Meer uitleg bij de nieuwe tarieven van de ... - Bisdom Hasselt

INLEIDING
DE NIEUWE TARIEVEN
VAN DE
KERKELIJKE DIENSTEN
VANAF 1 JANUARI 2011
Zoals in een officiële mededeling werd bekendgemaakt op 11 december 2009,
werd er in ons bisdom een gedeeltelijke verhoging van de tarieven ingevoerd, met
aanvang op 1 januari 2010. We hadden liever gezien dat er op dat ogenblik een
algehele verhoging kon gebeuren, maar dit bleek niet mogelijk om verschillende
redenen.
Als eerste en belangrijkste reden geldt de bepaling van het Wetboek van
Canoniek Recht (WCR) die voorschrijft dat de tarieven voor het misstipendium (can.
952) en de kerkelijke diensten (can. 1264) door de bisschoppenconferentie
vastgesteld dienen te worden. Vandaar dat er over de grenzen van de bisdommen
heen afspraken moesten worden gemaakt.
Daarenboven waren de nodige consultaties van de priesterraad en de raad
van de dekens dienaangaande in de verschillende bisdommen nog niet gestart of
afgerond.
Op de bisschoppenconferentie werd vastgesteld dat de tarieven in Vlaanderen
en Wallonië ver uit elkaar liggen. Daarom is het thans niet mogelijk tot eenzelfde
tarief te komen voor de hele kerkprovincie. In Vlaanderen werd reeds door de
Vlaamse bisschoppen op 28 november 1995 een harmonisatie van de tarieven van
huwelijk en uitvaartliturgie goedgekeurd. Dit hield in dat op 1 januari 2000 het
gewone tarief werd vastgesteld op 8.000 BEF. Ook was in de voornoemde afspraak
de mogelijkheid voorzien om telkens om de drie jaar deze tarieven te herzien en aan
te passen aan de stijging van de kosten van levensonderhoud.
De algehele aanpassing van de tarieven werd op gang gebracht door het
besluit van de Belgische Bisschoppenconferentie op 12 februari 2009 om het
aandeel van de celebrant in het mistarief te verhogen naar € 7,00 vanaf 1 januari
2010. Gezien dit besluit kon deze verhoging niet worden uitgesteld.
Ondertussen heeft het noodzakelijk overleg onder de bisdommen
plaatsgevonden en werd van Vlaamse zijde beslist om op 1 januari 2011 het tarief
van de gezongen mis te brengen op € 15 en het gewone tarief van huwelijk en
uitvaartliturgie op € 250 met de mogelijkheid dit laatste tarief in overleg om de drie
jaar te herzien.
De tariefverhogingen worden ingevoerd opdat de tarieven gelijke tred zouden
houden met de index van de consumptieprijzen. Het deel van de celebrant in het
mistarief (200 BEF of 5 EUR) is gestegen op 16 jaar (vergelijking index december
1993 - december 2009) van € 5,00 naar € 6,73. Het tarief van huwelijk en uitvaart
(8000 BEF of 200 EUR) is omhooggegaan op 11 jaar (index maart 1999 - maart
2010) van € 200 naar € 251,38. Globaal genomen komt de huidige tariefverhoging
ongeveer overeen met de indexaanpassing.
DEEL I – HET MISTARIEF
A. HET GEWONE MISTARIEF
1

Volgens WCR can. 946 dragen de christengelovigen, die een stipendium
aanbieden om de mis voor hun intentie te laten celebreren, bij tot het welzijn van de
Kerk en nemen met die gave deel aan haar zorg om bedienaars en werken te
ondersteunen. Deze dubbele zorg, nl. om bedienaars en werken te ondersteunen,
komt tot uiting in het mistarief dat naast het deel voor de bedienaar ook een deel
bevat voor parochie, kerkfabriek en bisdom.
Voor de missen, gecelebreerd in de parochiekerken vanaf 1 januari 2011,
wordt - in afspraak met de Vlaamse bisdommen - de bijdrage van de gelovigen per
mis gebracht op 15 EUR. De verdeling gebeurt als volgt: € 7,00 voor de celebrant, €
2,70 voor de parochie, € 2,70 voor het bisdom en € 2,60 voor de kerkfabriek.
Het nieuwe tarief geldt eveneens voor de missen die in de loop van 2010
worden aangevraagd, doch pas vanaf 1 januari 2011 worden gecelebreerd. Deze
missen tegen € 15 worden apart genoteerd (niet in het register van 2010). De
verdeling en de afrekening ervan gebeuren pas in de loop van januari 2011.
Priesters, die privaat de mis celebreren (bv. een bejaarde priester die aan huis
de mis leest of een rector in de private kloosterkapel of in een bejaardentehuis),
kunnen enkel aanspraak maken op het deel van de celebrant als stipendium (€ 7).
B. HET TARIEF VAN DE TERMIJNMISSEN
Termijnmissen kunnen maximaal voor 15 jaar aangevraagd worden bij het
bisdom met een toeslag van 50 % op het heersende tarief.
Vanaf 1 januari 2011 wordt de bijdrage van de gelovigen voor een
termijnmis in parochiekerken gebracht op afgerond € 23. De verdeling gebeurt als
volgt: € 7,00 voor de celebrant, € 2,70 voor de parochie, € 2,70 voor het bisdom, €
2,60 voor de kerkfabriek en € 8,00 voor de parochie (om de eventuele
tariefverhoging op te vangen).
C. REISVERGOEDING
Indien men voor een miscelebratie een beroep doet op een vreemde celebrant
uit de omgeving die niet deelt in de offergaven van die federatie, zal men hem naast
het deel van het mistarief dat aan de celebrant toekomt (€ 7) uit de parochiekas €
0,25 per afgelegde kilometer als reisvergoeding uitbetalen.
DEEL II – HET TARIEF
BIJ HUWELIJK EN UITVAART
A. DE UITVAARTLITURGIE ZELF
De nieuwe tarieven van huwelijk en uitvaartliturgie werden vastgesteld in
overleg met de Vlaamse bisdommen.
Het tarief van de uitvaartliturgie voor één of meer personen, alsook het
huwelijkstarief voor één of meer koppels, bedraagt vanaf 1 januari 2011 € 250,
ongeacht of het om een eucharistieviering of een gebedsviering gaat.
De verdeling gebeurt als volgt:
* voor de voorganger (1) € 40
* voor de koster (2) € 20
* voor de organist (3) € 20
* voor de parochie (4) (7) € 50
* voor de federatie (5) € 20
2

* voor het bisdom + Fraternitas (6) (7) € 50
* voor de kerkfabriek (7) € 50
(1) Als voorganger wordt bedoeld: een priester of diaken of een gemandateerde
leek.
(2) Indien de koster tevens organist is, ontvangt hij voor beide functies samen €
30. Het resterende bedrag (€ 10) gaat naar de parochie.
(3) Indien de organist tevens koster is, ontvangt hij voor beide functies samen €
30. Het resterende bedrag (€ 10) gaat naar de parochie.
(4) Alle vergoedingen voor de niet-uitgeoefende functies komen aan de parochie
toe.
(5) Aangezien in de toekomst de werking van de federaties over de grenzen van
de parochies heen steeds meer noodzakelijk is, dient deze werking ook financieel
ondersteund te worden.
(6) Om het tarief evenwichtig te verdelen onder de gegadigden werd bij de
aanzienlijke tariefverhoging op 1 januari 1997 een bijdrage toegevoegd voor
Fraternitas. Het bisdom zal ervoor waken dat er voldoende reserve voorhanden is om
in de toekomst de verplichtingen van Fraternitas na te komen.
(7) Bij het tot stand komen van de eerste Beleidsnota (1991) was het uitgangspunt
dat het aandeel van parochie, bisdom en kerkfabriek gelijk zou zijn. We willen dan
ook terugkeren naar het oorspronkelijke concept.
B. GEBEDSWAKE OP DE VOORAVOND (1)
Het tarief van de uitvaartliturgie moet onder meer beschouwd worden als een
bijdrage van de gelovigen voor de dienstverlening bij gelegenheid van een uitvaart.
Hierbij zijn de kosten van de gebedswake op de vooravond inbegrepen.
Indien echter de familie enkel een gebedswake vraagt in de avond zonder dat
er in dezelfde kerk nog een uitvaartliturgie volgt, dan is het tarief voor deze
gebedswake € 75, te verdelen als volgt:
* voor de koster € 15
* voor de parochie (2) € 20
* voor het bisdom (2) € 20
* voor de kerkfabriek (2) € 20
(1) Tijdens de gebedswake op de vooravond zal er overeenkomstig de Beleidsnota
een collecte worden gehouden, die gelijkelijk wordt verdeeld onder de parochie en
kerkfabriek. Dit kan gebeuren op een rustig moment bij stemmingsmuziek.
Indien er in deze wake ook gedachtenisprentjes van de overledene worden
uitgedeeld, dan komen de offergaven toe aan de rechthebbenden, zoals bij de
uitvaartliturgie.
(2) Bij het tot stand komen van de eerste Beleidsnota (1991) was het
uitgangspunt dat het aandeel van parochie, bisdom en kerkfabriek gelijk zou zijn. We
willen ook hier dit oorspronkelijke principe toepassen.
DEEL III - DE STICHTINGEN
A. BIJ DE KERKFABRIEK (OPENBAAR)
3

Vanaf 1 januari 2010 is, gezien de huidige lage rente, het minimumkapitaal dat
aan de gelovigen wordt gevraagd voor een stichting bij de kerkfabriek vastgesteld op
€ 800.
Vanaf 1 januari 2010 wordt, zoals in andere bisdommen, aan de kerkfabrieken
gevraagd om de duur van nieuwe stichtingen op kapitaal te beperken tot een
redelijke termijn (bv. 25 jaar). Stichtingen op grond, die een grote waarde
vertegenwoordigen, kunnen voor een langere duur aanvaard worden.
De aanvaarding van de stichtingen door de kerkfabriek garandeert hoe dan
ook de miscelebratie van het gesticht jaargetijde. Zolang het mogelijk is, zal dit
gebeuren in de parochiekerk van vestiging. Indien de omstandigheden in de
toekomst dit echter niet meer toelaten, wordt gezocht naar de best mogelijke
oplossing, rekening houdend met de regelgeving die op dat ogenblik van toepassing
is.
De voornoemde beperkingen moeten uitdrukkelijk aan de gelovigen
meegedeeld worden en vermeld op het officieel afschrift dat de kerkfabriek aan de
familie zal overhandigen bij de aanvaarding van de stichting.
Aangezien de kerkfabrieken onder de voogdijoverheid van de Vlaamse
gemeenschap vallen, is deze bevoegd voor de vaststelling van de tarieven van de
minimumopbrengst.
Bij Ministerieel Besluit van de Vlaamse regering dd. 9 februari 2010 (BS 19
februari 2010 Ed. 3) aangaande het tarief van de kerkdiensten, ingesteld bij
beschikking onder de levenden of bij testamentbeschikking is bepaald:
* voor een gelezen mis is de minimumopbrengst € 13, waarvan € 7 voor de celebrant
en € 6 voor de kerkfabriek;
* voor een gezongen mis is de minimumopbrengst € 25, waarvan € 7 voor de
celebrant en € 18 voor de kerkfabriek.
Sinds 1 januari 1994 worden in ons bisdom stichtingen bij de kerkfabriek enkel
aanvaard tegen het tarief van de gezongen mis. Het tarief van de gelezen mis wordt
enkel toegepast voor de reductie van de openbare stichtingen bij de kerkfabriek,
teneinde oude stichtingen een zekere duurzaamheid te geven.
Nu het Ministerieel Besluit van de Vlaamse regering is gepubliceerd, dient ook
de noodzakelijke reductie van de bestaande stichtingen die niet voldoende
opbrengen volgens het nieuwe tarief, te worden doorgevoerd. Daarvoor werd een
brochure ‘De openbare stichtingen bij de kerkfabrieken’ dd. 23 december 2009
samengesteld en toegelicht (op de infosessies van 11 en 13 januari 2010) en aan de
kerkfabrieken bezorgd.
B. BIJ HET BISDOM (PRIVAAT)
Vanaf 1 januari 2010 is het minimumkapitaal voor een stichting bij het bisdom
vastgesteld op € 800.
De verdeling van de opbrengst gebeurt als volgt:
* voor de celebrant: € 7,00
* voor de parochie € 2,70
* voor het bisdom € 2,70
* voor de kerkfabriek € 2,60
* gift voor de parochie € 15,00
TOTAAL € 30,00
DEEL IV - DIVERSE BEPALINGEN
A. JAARLIJKSE BIJDRAGEN
4

VAN DE PAROCHIES AAN HET BISDOM
Vanaf 1 januari 2011 wordt deze bijdrage vastgesteld als volgt:
* voor parochies van 1 tot 500 inwoners € 0
* voor parochies van 501 tot 1000 inwoners € 35
* voor parochies van 1001 tot 2000 inwoners € 80
* voor parochies vanaf 2001 inwoners € 100
B. DECANALE BEZOEKEN
Vanaf 1 januari 2011 bedraagt de bijdrage van de kerkfabriek voor de
decanale bezoeken € 125 (= 50 % van het huwelijkstarief).
C. UITVOERING
De voornoemde richtlijnen worden van toepassing op de vastgestelde datum.
Enkel de bovengenoemde bepalingen veranderen in de Beleidsnota over het
financiële beheer in de parochies (derde uitgave – 1 januari 2002) en de overige
bepalingen blijven onverminderd van kracht.
De bisschopsraad heeft op vrijdag 23 april 2010 zijn goedkeuring verleend aan
voornoemde bepalingen, die door de bisschop per decreet worden uitgevaardigd.
Aan de bisschoppelijke vicarissen Augustin Champagne en Karel D’Huys werd
opdracht gegevens deze namens de bisschop bekend te maken.
Hasselt, 25 augustus 2010.
5