wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond
wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond
wetsvoorstel zeggenschap leraar - De Algemene Onderwijsbond
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorlegger nota van wijziging <strong>wetsvoorstel</strong> <strong>zeggenschap</strong> <strong>leraar</strong><br />
Is een <strong>leraar</strong> alleen in dienst van een school? Bij de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />
denken we van niet: als je in Nederland voor de klas staat, ben je ook in dienst van<br />
de samenleving. Er wordt veel over de <strong>leraar</strong> gepraat, maar met de <strong>leraar</strong> wordt<br />
nauwelijks overlegd. Dat is vreemd: er is consensus over het belang van onderwijs<br />
voor de kennissamenleving en iedereen is er van doordrongen dat goede leraren<br />
onmisbaar zijn voor sterk onderwijs.<br />
Willen we de inhoud van ons vak goed waarborgen, dan moet de <strong>leraar</strong> in het<br />
onderwijs de status krijgen die andere beroepsgroepen ook hebben, zoals<br />
advocaten. Daarvoor is wetgeving nodig. Om dat pleidooi kracht bij te zetten, doet<br />
de AOb de Tweede Kamer en de minister van Onderwijs een handreiking met een<br />
nota van wijziging waarin dat wordt geregeld.<br />
<strong>De</strong> kiem van deze Nota van wijziging vond de AOb in een brief die staatssecretaris<br />
Halbe Zijlstra naar de Tweede Kamer stuurde in 2011 (Kamerstuk 32 396, nr. 9).<br />
Daarin liet hij weten dat hij het dossier ‘professionele ruimte’ even liet voor wat het<br />
was en gaf hij aan open te staan voor suggesties van belanghebbenden. Die<br />
uitnodiging heeft de AOb van harte aangenomen en heeft een commissie ingesteld,<br />
(bestaande uit prof. dr. Mr. D. Mentink, hoog<strong>leraar</strong> onderwijsrecht Erasmus<br />
Universiteit Rotterdam, mevrouw mr. M. van Es, senior stafmedewerker AOb en de<br />
heer mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb) die een voorstel heeft<br />
opgesteld.<br />
Het gaat de AOb er bij de versterking van de positie van leraren niet om dat de<br />
beroepsgroep voortaan de dienst uitmaakt: scholieren, werkgevers, ouders en<br />
andere belanghebbenden hebben allemaal hun rol in het onderwijssysteem. Wel<br />
willen we af van de situatie waarin de <strong>leraar</strong> uitvoerder is van plannen en regels die<br />
door mensen van buiten de klas zijn bedacht. Zonder daar nou ieders bedoeling bij<br />
in twijfel te willen trekken: daarmee wordt de <strong>leraar</strong> als de hoogopgeleide<br />
professional die hij zou moeten zijn tekort gedaan, en wordt de Nederlandse<br />
samenleving uiteindelijk geen dienst bewezen.<br />
<strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> staat ook op andere manieren onder druk: inspraak van de<br />
professional is door een aantal <strong>wetsvoorstel</strong>len verder gemarginaliseerd. Daarbij<br />
springen de zeer omstreden wetgevingstrajecten ‘onderwijstijd voortgezet<br />
onderwijs’ en ‘passend onderwijs’ het meest in het oog. Om met die eerste te<br />
beginnen: naast alle andere problemen die deze wetswijziging meebrengt, heeft de<br />
minister de mede<strong>zeggenschap</strong> in het voortgezet zo aangetast dat ouders en<br />
scholieren inspraak krijgen met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de<br />
kwantitatieve en kwalitatieve invulling van het onderwijsprogramma. <strong>De</strong> minister<br />
benadrukte in een toelichting dat het niet haar bedoeling was, maar intussen staat<br />
het wel in de wet. Dat komt – zoals senatoren van de VVD terecht opmerkten –<br />
hetzelfde als een patiëntenraad laten meebeslissen over het operatieplan van een<br />
chirurg. Wie de <strong>leraar</strong> als professional serieus neemt, bedenkt zoiets niet. Maar<br />
omdat de beroepsgroep er in dit traject een afwijkende mening op nahield, werd<br />
deze nauwelijks gehoord.<br />
Ook bij de behandeling van de wet Passend Onderwijs raakt de visie van de<br />
onderwijsprofessional verder in de verdrukking. Door inspraak over maatwerk aan<br />
zorgleerlingen niet langer op schoolniveau te regelen maar op het niveau van veel<br />
scholen omvattende samenwerkingsverbanden, dreigt de menselijke maat zoek te<br />
raken. Scholen vinden iets over zorgplannen, gemeenten hebben er iets over te<br />
12.0824 1/3
zeggen en de minister stelt voor om vraagstukken voor te leggen aan<br />
onderwijskundigen. Terwijl de deskundigheid nu juist te vinden is op het niveau van<br />
de leraren en begeleiders. Die komen in de door het ministerie voorgestelde situatie<br />
in een tang terecht zodra zich problemen voordoen: ouders of verzorgers wenden<br />
zich in zo’n situatie – terecht – tot degene die rechtstreeks voor hun kind zorgt,<br />
maar deze moet doorverwijzen naar een onoverzichtelijke kolos voor inspraak. Dat<br />
is behalve gezagsondermijnend ook domweg onwerkbaar.<br />
Tel daarbij op de convenanten over het onderwijs die de minister in de eerste<br />
plaats toch sloot met de werkgevers en niemand ziet meer op van het feit dat de<br />
verhoudingen in het veld dermate zijn gepolariseerd dat leraren zich nauwelijks nog<br />
serieus genomen voelen door kabinet en collegevoorzitters. Studiekiezers zien dat<br />
ook: zij laten het onderwijs om een aantal problemen links liggen. Willen we als<br />
samenleving dat een loopbaan voor de klas aantrekkelijker wordt, dan moeten we<br />
dat gevoel wegnemen.<br />
In feite is de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong> een van de problemen die het<br />
goedkoopst is op te lossen: andere problemen waarmee het onderwijs kampt –<br />
door een jarenlange nullijn blijft het salaris achter ten aanzien van de beroepen<br />
voor hoogopgeleiden in de vrije markt en daarnaast is er tijdelijk sprake van een<br />
slecht perspectief op de arbeidsmarkt – vinden we ook belangrijk, maar vergen een<br />
groot financieel offer van het rijk.<br />
Politici die stellen dat mensen die een loopbaan ambiëren voor de klas niet uit zijn<br />
op een mega-salaris, hebben gelijk. Maar om het beroep op zijn minst<br />
aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleiden, is het van belang dat leraren veel<br />
meer <strong>zeggenschap</strong> krijgen over hun beroep. Daarom moet de professionele ruimte<br />
van de <strong>leraar</strong> worden verankerd in deugdelijke wetgeving. Maak de beroepsgroep<br />
verantwoordelijk voor de vakbekwaamheid en gun ze de autonomie op de inhoud<br />
van het vak dat ze geven.<br />
Alleen op die manier krijgen leraren de positie terug die ze nodig hebben om op te<br />
komen voor hun vak. Allen op die manier kunnen we voorkomen dat<br />
bedrijfseconomische argumenten van onderwijsbestuurders het altijd winnen van<br />
de vakinhoudelijke.<br />
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat de AOb pleit voor een sterkere positie van<br />
de <strong>leraar</strong>. Het is wel de eerste keer dat de AOb de staatssecretaris een handreiking<br />
doet met betrekking tot de <strong>zeggenschap</strong> van leraren.<br />
We kennen een aantal bezwaren: vanuit het ministerie van OCW hebben we bij<br />
eerdere gelegenheden de tegenwerping gehoord dat de overheid juist staat voor<br />
vermindering van de regeldruk. Ook zal vanuit bestuurlijke en confessionele hoek<br />
worden geconcludeerd dat het <strong>wetsvoorstel</strong> haaks staat op Artikel 23 van onze<br />
Grondwet waarin de onderwijsvrijheid is geregeld.<br />
Bij de AOb zien we in beide gevallen het probleem niet: de door ons opgestelde<br />
Nota van wijziging gaat immers alleen in op de inhoud van het beroep dat we<br />
uitoefenen. Het voorstel verlegt geen bevoegdheden van Colleges van Bestuur naar<br />
de lerarenkamer. Het gaat immers om nadere deugdelijkheidseisen of<br />
bekostigingsvoorwaarden die de wetgever stelt aan de inrichting van het onderwijs.<br />
In die zin kan Artikel 23 eenvoudigweg niet in gevaar komen.<br />
Ook wat betreft de regeldruk kunnen we eventuele zorgen wegnemen: het gaat ons<br />
om waarborgwetgeving die eisen stelt aan de kwaliteit van de beroepsgroep. Door<br />
de verantwoordelijkheid daarvoor bij de <strong>leraar</strong> zelf te leggen, wordt de verhouding<br />
tussen bestuurders, leraren en ouders/scholieren juist in evenwicht gebracht en zal<br />
12.0824 2/3
dat uiteindelijk leiden tot een meer ontspannen gezagsverhouding die het mogelijk<br />
maakt minder randvoorwaarden dicht te regelen.<br />
Uiteraard ben ik namens de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong> van harte bereid om onze<br />
plannen toe te lichten en kunt u een beroep doen op de expertise van de opstellers<br />
van de bijgevoegde Nota van Wijziging plus verdere documenten ter onderbouwing<br />
van de nota.<br />
Hoogachtend,<br />
Walter Dresscher,<br />
Voorzitter <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />
12.0824 3/3
Wetsvoorstel<br />
Versterking positie<br />
leraren<br />
Wetsvoorstel.indd 1 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel.indd 2 24-09-12 08:35
Inhoud<br />
4 Voorwoord<br />
8 Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />
8 ARTIKEL I<br />
11 ARTIKEL II<br />
14 ARTIKEL III<br />
17 ARTIKEL IV<br />
21 Toelichting<br />
21 1 Algemeen<br />
21 1.1 Noodzaak<br />
24 1.2 Constitutionele aspecten<br />
25 2 Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />
25 2.1 Basisstructuur<br />
27 2.2 Elementen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />
30 Artikelsgewijze toelichting<br />
32 Beleidsbrief<br />
32 1 <strong>De</strong> <strong>zeggenschap</strong> van de leraren<br />
33 2 <strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> t.o.v. de overheid, adviesorganen van de<br />
overheid en de Inspectie<br />
3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Wetsvoorstel.indd 3 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
4<br />
Voorwoord<br />
Bij de <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong> is de discussie over de versterking van de positie<br />
van de <strong>leraar</strong> altijd met veel belangstelling gevolgd. Toch vindt de AOb het nu tijd<br />
voor de volgende fase in het debat: er moet resultaat worden geboekt zodat de<br />
<strong>leraar</strong> zijn vak nog beter kan uitoefenen. En het lijkt er toch echt op dat de versterking<br />
van de inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong> niet lukt zonder een sterke<br />
verankering in de wet.<br />
Om onze wens kracht te geven, toont de AOb zijn goede wil via deze handreiking<br />
aan de wetgever. Met het instellen van een commissie heeft de AOb de afgelopen<br />
maanden werk gemaakt van een Tweede nota van wijziging van het Wetsvoorstel<br />
versterking positie leraren. 1<br />
<strong>De</strong> voordelen van een wet ten opzichte van een professioneel statuut zijn voor<br />
iedereen helder. Immers een wet zorgt voor een duurzamer borging van de professionele<br />
ruimte van leraren binnen een school of onderwijsinstelling. Het statuut<br />
is niet meer dan een afspraak tussen de sociale partners waaraan een school niet is<br />
gebonden. Bovendien biedt opname in de onderwijswetgeving de Inspectie concrete<br />
aangrijpingspunten bij het toezicht op het <strong>leraar</strong>schap. 2<br />
1 <strong>De</strong> commissie bestond uit: prof. mr. dr. D. Mentink, emeritus hoog<strong>leraar</strong> onderwijsrecht<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam, mevrouw mr. M. van Es, senior stafmedewerker AOb en de<br />
heer mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb.<br />
2 Kamerstukken II 2011-2012, 32 396, nr. 10, p. 3.<br />
Wetsvoorstel.indd 4 24-09-12 08:35
5<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Alle partijen zijn het eens over het feit dat de <strong>leraar</strong> een centrale rol speelt in het<br />
onderwijs. <strong>De</strong> Memorie van Toelichting bij het Wetsvoorstel versterking positie<br />
leraren3 begint er zelfs mee: “<strong>De</strong> <strong>leraar</strong> heeft een centrale rol in het realiseren van<br />
de kwaliteit van het onderwijs. Het zijn de leraren die dagelijks invulling geven aan<br />
het primaire proces op school en daarmee de sleutel tot goed onderwijs vormen.<br />
Het is dan ook van groot belang de <strong>leraar</strong> zodanig in positie te brengen dat hij zijn<br />
deskundigheid zo goed mogelijk in dienst kan stellen van de leerling.”<br />
<strong>De</strong> opvatting over de centrale rol van de <strong>leraar</strong> bij het realiseren van kwalitatief<br />
goed onderwijs komt niet uit de lucht vallen. In de Memorie van Toelichting worden<br />
tal van adviezen, onderzoeken en de convenanten Leerkracht van Nederland4 genoemd die er aan ten grondslag liggen. Tijdens het voorbereidend onderzoek<br />
van het Wetsvoorstel hebben de Kamerleden van de vaste commissie voor<br />
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de centrale rol van de <strong>leraar</strong>5 zo<br />
gemeenschappelijk onderschreven, dat de AOb vaststelt dat de politiek deze geen<br />
discussiepunt vindt maar een vaststaand feit.<br />
Minder politieke consensus is er over de vraag of en hoe de positie van de <strong>leraar</strong> in<br />
de wet moet worden verankerd. Sommige politici zullen zich zelfs afvragen of het<br />
wel nodig is de positie van de <strong>leraar</strong> te versterken, of kanttekeningen plaatsen bij<br />
de keuze van de wet als instrument hiervoor.<br />
3 Het betreft het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het<br />
voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs<br />
en wetenschappelijk onderzoek en de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen in verband met de<br />
versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs,<br />
Kamerstukken II 2009-2010, 32 396, nr. 3, p. 1.<br />
4 Het betreft de sectorale Convenanten Leerkracht van Nederland voor primair en voortgezet<br />
onderwijs, het middelbaar en hoger onderwijs, Staatscourant 2009, nr. 42, 3 maart 2009.<br />
5 Kamerstukken II 2009-2010, 32 396, nr. 6 en nr. 8.<br />
Wetsvoorstel.indd 5 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
6<br />
<strong>De</strong>ze vragen houden natuurlijk ook de beroepsgroep zelf bezig: de positie van de<br />
<strong>leraar</strong> is een terugkerend thema op besprekingen binnen de Onderwijscoöperatie<br />
waarin de AOb participeert. Het komt ook aan de orde bij overleggen met de<br />
werkgeversorganisaties in het onderwijs.<br />
Op verzoek van de staatssecretaris van OCW 6 houdt de Tweede Kamer de behan-<br />
deling van het Wetsvoorstel versterking positie leraren aan om ruimte te bieden<br />
aan de werkgeversorganisaties om met de Onderwijscoöperatie en de vakbonden<br />
afspraken te maken over de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong>. Het wetgevingstraject<br />
ligt hierdoor al bijna een jaar stil. In dat jaar zijn geen afspraken<br />
gemaakt tussen de de drie groepen die de positie van de <strong>leraar</strong> versterken. Met<br />
andere woorden: de geboden mogelijkheid van zelfregulering heeft tot op heden<br />
geen vruchten afgeworpen.<br />
Het zal niemand verbazen dat de AOb niet langer wil wachten met de versterking<br />
van de professionele ruimte van de <strong>leraar</strong>. Daarom hebben we samen met de<br />
genoemde commissie het voorliggende document opgesteld. Het bestaat uit<br />
twee onderdelen: de AOb-beleidsbrief en de Tweede nota van wijziging. In de<br />
Tweede nota van wijziging staan in de toelichting de gronden die een wettelijke<br />
regeling, die de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren binnen de school/onderwijsinstelling<br />
regelt, noodzakelijk maken.<br />
Naast wetgeving moet ook “de onderwijscultuur” worden veranderd en daar zullen<br />
alle genoemde partijen, werkgeversorganisaties, bonden, werkgevers en de<br />
Onderwijscoöperatie aan moeten bijdragen. Maar voor het veranderen van “de<br />
onderwijscultuur” is het vooral van groot belang dat de wetgever de leraren een<br />
6 Kamerstukken II 2011-2012, 32 396, nr. 9, p. 1.<br />
Wetsvoorstel.indd 6 24-09-12 08:35
7<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
wettelijke positie geeft die past bij professionals en de beroepsgroep die hen vertegenwoordigt.<br />
Dat gebeurt al, maar het kan veel beter. In de beleidsbrief geeft de<br />
AOb vooral aan op welke wijze de leraren en de beroepsgroep bij het overheidsbeleid<br />
betrokken dienen te worden.<br />
<strong>De</strong> Tweede nota van wijziging bevat een toelichting, die uitsluitend betrekking<br />
heeft op de wetsartikelen. Met andere woorden: in de toelichting staan niet de<br />
beleidsvisies van de AOb. <strong>De</strong>ze staan in de beleidsbrief.<br />
drs. W.T.G. Dresscher<br />
voorzitter <strong>Algemene</strong> <strong>Onderwijsbond</strong><br />
Wetsvoorstel.indd 7 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Aan de Tweede Kamer<br />
der Staten-Generaal<br />
32 396 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra,<br />
de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en<br />
beroepsonderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk<br />
onderzoek en de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen in verband<br />
met de versterking van de positie van personeel dat is belast met het<br />
geven van onderwijs<br />
Nr.13 Tweede nota van wijziging 7<br />
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:<br />
ARTIKEL I<br />
<strong>De</strong> Wet op het primair onderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />
Na artikel 17 wordt een nieuw artikel 17a ingevoegd, luidend als volgt:<br />
Artikel 17a Adviserend lid bestuur<br />
Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b en 29c, wordt in de<br />
7 Vanwege de leesbaarheid van de Nota van wijziging is niet de redactie gehanteerd die<br />
gebruikelijk is voor een Nota van wijziging.<br />
8 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 8 24-09-12 08:35
gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke<br />
vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />
<strong>De</strong> artikelen 17a, b, c worden vernummerd tot artikel 17b, c en d.<br />
Na artikel 29 wordt ingevoegd artikel 29a, b, c en d, luidend als volgt:<br />
Artikel 29a <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />
9 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />
32a en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />
<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />
2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />
a. de leerstof selecteert en ordent,<br />
b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />
c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />
d. het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />
e. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />
f. het contact met de ouders onderhoudt.<br />
Artikel 29b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
lerarenberaad<br />
1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit<br />
leraren die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />
gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />
Wetsvoorstel.indd 9 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onder-<br />
wijskundig beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval begrepen worden het<br />
schoolplan en de schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />
3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />
eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />
niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />
zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />
afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />
voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />
Artikel 29c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />
dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />
lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b, eerste lid.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />
beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />
voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
10 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 10 24-09-12 08:35
11 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />
tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />
bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />
schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
ARTIKEL II<br />
<strong>De</strong> Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:<br />
Na artikel 28f wordt een nieuw artikel 28g ingevoegd, luidend als volgt:<br />
Artikel 28g Adviserend lid bestuur<br />
Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b en 29c, wordt in de gelegenheid<br />
gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke vergaderingen<br />
dit lid een adviserende stem heeft.<br />
<strong>De</strong> artikelen 28g, h, i en j worden vernummerd tot artikel 28 h, i, j en k.<br />
Na artikel 29 wordt ingevoegd artikel 29a, b en c, luidend als volgt:<br />
Wetsvoorstel.indd 11 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Artikel 29a <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />
1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />
32a en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />
<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />
2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />
a. de leerstof selecteert en ordent,<br />
b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />
c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />
het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />
d. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />
e. het contact met de ouders onderhoudt.<br />
Artikel 29b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
lerarenberaad<br />
1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit leraren<br />
die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />
gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval het schoolplan en de<br />
schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />
12 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 12 24-09-12 08:35
3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />
eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
13 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />
niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />
zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />
afwijken van het advies.<br />
5 Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />
voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />
Artikel 29c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />
dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />
lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 29b, eerste lid.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />
beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />
voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />
tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />
Wetsvoorstel.indd 13 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />
schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
ARTIKEL III<br />
<strong>De</strong> Wet op het voortgezet onderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />
Na artikel 24c wordt een nieuw artikel 24d ingevoegd, luidend als volgt:<br />
Artikel 24d Adviserend lid bestuur<br />
Een lid van het lerarenberaad, bedoeld in artikel 32b3 en 32b4, wordt in de<br />
gelegenheid gesteld de vergaderingen van het bestuur bij te wonen, in welke<br />
vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />
<strong>De</strong> artikelen 24d, e, e1, f en g worden vernummerd tot artikel 24e, f, g, h en i.<br />
Na artikel 32b1 wordt ingevoegd artikel 32b2, b3 en b4, luidend als volgt:<br />
Artikel 32b2 <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />
1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />
36 en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de <strong>leraar</strong><br />
over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />
14 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 14 24-09-12 08:35
2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de <strong>leraar</strong><br />
a. de leerstof selecteert en ordent,<br />
b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />
15 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />
het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />
d. de begeleiding van de leerling vaststelt, en<br />
e. het contact met de ouders onderhoudt.<br />
Artikel 32b3 <strong>De</strong>skundigheid<br />
en verantwoordelijkheid lerarenberaad<br />
1. Aan een school wordt een lerarenberaad ingesteld. Het beraad bestaat uit leraren<br />
die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of tewerk zijn<br />
gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende school.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
en de uitvoering daarvan, waaronder in ieder geval het schoolplan en de<br />
schoolgids, voor advies voor aan het lerarenberaad.<br />
3. Het lerarenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />
eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het lerarenberaad<br />
niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het lerarenberaad<br />
zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van het<br />
afwijken van het advies.<br />
Wetsvoorstel.indd 15 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad een reglement vast<br />
voor de werkwijze van het lerarenberaad.<br />
Artikel 32b4 <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk lerarenberaad. In het geval<br />
dat het bevoegd gezag één school onder zich heeft, is dit gemeenschappelijk<br />
lerarenberaad gelijk aan het lerarenberaad, bedoeld in artikel 32b3, eerste lid.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen van het onderwijskundig beleid en het<br />
beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan,<br />
voor zover dat bovenschools wordt vastgesteld, voor advies voor aan het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
3. Het gemeenschappelijk lerarenberaad kan over de hoofdlijnen, bedoeld in het<br />
tweede lid, uit eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />
gemeenschappelijk lerarenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het<br />
bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />
schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk lerarenberaad<br />
een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk lerarenberaad.<br />
16 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 16 24-09-12 08:35
ARTIKEL IV<br />
<strong>De</strong> Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:<br />
Artikel 4.1.3 professioneel statuut vervalt.<br />
Na artikel 4.1.1a wordt ingevoegd artikel 4.1.1b, c en d luidend als volgt:<br />
Artikel 4.1.1b <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
docenten<br />
17 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
1. Op grond van de bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in artikel<br />
4.2.3 en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, beschikt de<br />
<strong>leraar</strong> over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke <strong>zeggenschap</strong>.<br />
2. <strong>De</strong> in het eerste lid bedoelde <strong>zeggenschap</strong> omvat in elk geval dat de docent<br />
a. de leerstof selecteert en ordent,<br />
b. werkvormen, materialen en media kiest,<br />
c. de prestaties van de leerling beoordeelt, waaronder mede wordt begrepen<br />
het maken van toetsen, het kiezen en samenstellen hiervan,<br />
d. de begeleiding van de deelnemer vaststelt, en<br />
e. voor zover van toepassing het contact met de ouders onderhoudt.<br />
Wetsvoorstel.indd 17 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Artikel 4.1.1c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
docentenberaad<br />
1. Aan elke opleiding wordt een docentenberaad verbonden. Het beraad bestaat<br />
uit docenten die door het bevoegd gezag zijn benoemd of aangesteld of<br />
tewerk zijn gesteld en werkzaam zijn aan de desbetreffende opleiding.<br />
2. Het bevoegd gezag legt de documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
van de opleiding en de uitvoering daarvan, voor advies voor aan het<br />
docentenberaad.<br />
3. Het docentenberaad kan over de documenten, bedoeld in het tweede lid, uit<br />
eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het docentenberaad<br />
niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt het bevoegd gezag het<br />
docentenberaad zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de redenen van<br />
het afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het docentenberaad een reglement<br />
vast voor de werkwijze van het docentenberaad.<br />
Artikel 4.1.1c <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid<br />
van het gemeenschappelijk docentenberaad<br />
1. Elk bevoegd gezag heeft een gemeenschappelijk docentenberaad.<br />
18 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 18 24-09-12 08:35
19 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
2. Het bevoegd gezag legt de hoofdlijnen die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
en de uitvoering daarvan, voor zover dat voor de richting/domein/domeinoverstijgende<br />
niveau wordt vastgesteld, waaronder in ieder geval het stelsel<br />
van kwaliteitszorg, voor advies voor aan het gemeenschappelijk docentenberaad.<br />
3. Het docentenberaad kan over de hoofdlijnen, genoemd in het tweede lid, uit<br />
eigen beweging advies uitbrengen aan het bevoegd gezag.<br />
4. Indien het bevoegd gezag een besluit neemt waarbij een advies van het<br />
gemeenschappelijk docentenberaad niet of niet geheel wordt gevolgd, stelt<br />
het bevoegd gezag het gemeenschappelijk lerarenberaad zo spoedig mogelijk<br />
schriftelijk in kennis van de redenen van het afwijken van het advies.<br />
5. Het bevoegd gezag stelt na overleg met het gemeenschappelijk docentenberaad<br />
een reglement vast voor de werkwijze van het gemeenschappelijk docentenberaad.<br />
Artikel 7.4.5 Examencommissie<br />
Artikel 7.4.5 lid 2 wordt gewijzigd als volgt:<br />
Het bevoegd gezag benoemt de leden van de examencommissie. Voor zover de<br />
examinering op grond van artikel 7.4.4a lid 1 en 2 WEB niet aan een exameninstelling<br />
of op grond van artikel 7.4.4a lid 3 WEB onder verantwoordelijkheid van<br />
het bevoegd gezag wordt uitgevoerd door het bevoegd gezag van een school<br />
voor voortgezet onderwijs, kunnen als examinator slechts worden aangewezen<br />
Wetsvoorstel.indd 19 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende<br />
onderwijseenheid zijn belast, alsmede deskundigen van buiten de instelling.<br />
Na artikel 9.1.5 wordt een nieuw artikel 9.1.6 ingevoegd, luidend als volgt:<br />
Artikel 9.1.6 Adviserend lid college van bestuur<br />
Een lid van het lerarenberaad als bedoeld in artikel 4.1.1.c en artikel 4.1.1.d wordt<br />
in de gelegenheid gesteld de vergaderingen van het college van bestuur bij te<br />
wonen, in welke vergaderingen dit lid een adviserende stem heeft.<br />
20 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 20 24-09-12 08:35
Toelichting<br />
1 Algemeen<br />
1.1 Noodzaak<br />
21 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Op 7 oktober 2011 is de Kamer gevraagd de behandeling van het <strong>wetsvoorstel</strong><br />
‘Versterking van de positie van personeel dat is belast met het geven van onderwijs’<br />
aan te houden. <strong>De</strong> reden hiervoor was dat sociale partners op dat moment<br />
aangaven zelf aan de slag te zijn of aan de slag te gaan om een professioneel statuut<br />
te ontwikkelen met als doel de professionele dialoog in de school te stimuleren<br />
en te ondersteunen. Wanneer de balans thans wordt opgemaakt, blijkt dat in<br />
de sectoren primair, voortgezet en hoger onderwijs geen professioneel statuut tot<br />
stand is gekomen. Er is ook geen zicht op het tot stand komen hiervan binnen<br />
afzienbare termijn. <strong>De</strong> uitwerking van het professioneel statuut zoals dat in artikel<br />
4.1.3 Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is vastgelegd, heeft de positie van<br />
de <strong>leraar</strong> in het middelbaar beroepsonderwijs niet merkbaar verbeterd.<br />
Gelet hierop zal het <strong>wetsvoorstel</strong> niet langer worden aangehouden en zullen we<br />
de behandeling voortzetten.<br />
In de Memorie van Toelichting staat: “<strong>De</strong> <strong>leraar</strong> heeft een centrale rol in het realiseren<br />
van de kwaliteit van het onderwijs. Het zijn de leraren die dagelijks invulling<br />
geven aan het primaire proces op school en daarmee de sleutel tot goed onderwijs<br />
vormen. Het is dan ook van groot belang de <strong>leraar</strong> zodanig in positie te brengen<br />
dat hij zijn deskundigheid zo goed mogelijk in dienst kan stellen van de leerling.”<br />
Wetsvoorstel.indd 21 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Het in positie brengen van de <strong>leraar</strong> is uitgewerkt in het <strong>wetsvoorstel</strong> en wel als<br />
volgt. Het <strong>wetsvoorstel</strong> beoogt niet een norm te stellen voor de mate van <strong>zeggenschap</strong><br />
die de <strong>leraar</strong> in de school minimaal moet hebben. Het <strong>wetsvoorstel</strong> legt bij<br />
het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid om invulling te geven aan de afspraken<br />
over de wijze waarop de <strong>zeggenschap</strong> over het onderwijskundig en kwaliteitsbeleid<br />
wordt georganiseerd. Voorts is het aan de leraren en het bevoegd gezag<br />
om concrete afspraken te maken over de wijze waarop zij de <strong>zeggenschap</strong> van<br />
leraren organiseren. Bij de organisatorische invulling van de <strong>zeggenschap</strong> kan<br />
gedacht worden aan lerarenraad of onderwijsteams, of leraren die zich rond thema’s<br />
als curriculumontwikkeling, toetsing en beoordeling organiseren.<br />
In de voorliggende Nota van wijziging is een nadere precisering gegeven van de<br />
brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstuk 32 396, nr. 9), waarin<br />
drie mogelijkheden worden gegeven om het <strong>wetsvoorstel</strong> verder te concretiseren.<br />
<strong>De</strong>ze nadere precisering houdt in dat in het gewijzigde voorstel de positie van de<br />
<strong>leraar</strong> en de leraren wordt verankerd.<br />
<strong>De</strong> voornaamste reden die tot deze nadere precisering heeft geleid is de grotere<br />
bestuurlijke vrijheid. <strong>De</strong> wetgever heeft aan deze bestuurlijke vrijheid in het kader<br />
van goed besturen randvoorwaarden gesteld. Zo dient het bevoegd gezag actief<br />
vorm te geven aan goed bestuur, door middel van een samenhangend stelsel van<br />
intern toezicht en verantwoording. Daarnaast is de positie voor het personeel (als<br />
werknemers), ouders, leerlingen, deelnemers en studenten door middel van de<br />
Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen (WMS), de Wet op de ondernemingsraden<br />
(WOR), de WEB (mede<strong>zeggenschap</strong> deelnemers) en het klachtrecht in de wet<br />
vastgelegd. <strong>De</strong> mede<strong>zeggenschap</strong> en het klachtrecht zijn een onmisbare schakel<br />
in de totale keten van checks and balances binnen de instelling en een noodzakelijke<br />
randvoorwaarde voor goed bestuur. In de keten van checks and balances<br />
22 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 22 24-09-12 08:35
23 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
heeft de beroepsbeoefenaar nog geen heldere wettelijke positie. <strong>De</strong> voorliggende<br />
Nota van wijziging voorziet daarin. Het voorstel legt de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren<br />
ten opzichte van het bevoegd gezag vast.<br />
Met het vastleggen van de positie van de beroepsbeoefenaars heeft de wetgever<br />
de posities van alle belanghebbenden in het kader van goed bestuur geordend.<br />
<strong>De</strong>ze ordening geeft duidelijk aan wie waarvoor staat en aanspreekbaar is.<br />
Met het vastleggen van de positie van de <strong>leraar</strong>/de leraren in de wet blijft de regering<br />
de gedachte onderschrijven dat de school een onderwijsgemeenschap is waaraan ook<br />
anderen, zoals ouders en leerlingen/deelnemers/studenten, dan de <strong>leraar</strong> deelnemen.<br />
Maar dat betekent niet dat alle leden van deze gemeenschap eenzelfde verantwoordelijkheid,<br />
taak en rol hebben. Een professional is niet gelijk aan een leerling of een<br />
ouder. Als inhoudelijk beroepsbeoefenaar heeft hij een eigen verantwoordelijkheid<br />
voor de kwaliteit van het te geven onderwijs en is hij daarop aan te spreken.<br />
Naast de genoemde reden ziet de regering in toenemende mate dat er steeds<br />
meer bestuurlijke netwerkvorming ontstaat zowel binnen het onderwijs, zoals de<br />
samenwerkingsverbanden passend onderwijs, als buiten het onderwijs met andere<br />
besturen van buiten het onderwijs, zoals van jeugdzorg of kinderopvang.<br />
Afspraken tussen deze netwerken kunnen de positie van de <strong>leraar</strong> beïnvloeden.<br />
<strong>De</strong>ze bestuurlijke netwerkvorming maakt het noodzakelijk dat de positie van de<br />
<strong>leraar</strong>/leraren in de wet wordt geregeld.<br />
In het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong> wordt de positie van het bevoegd gezag, zoals<br />
blijkt uit de toelichting op het voorstel in onderdeel 3, niet gewijzigd. Het<br />
bevoegd gezag blijft juridisch eindverantwoordelijk voor het onderwijskundig<br />
beleid en de onderwijskwaliteit van de school/de onderwijsinstelling.<br />
Wetsvoorstel.indd 23 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong> ‘Versterking positie leraren’ zou moeten gelden voor<br />
alle onderwijssectoren, uitgezonderd de universiteiten.<br />
<strong>De</strong> hogescholen vallen echter evenals universiteiten onder de Wet op het hoger<br />
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Weliswaar heeft de docent aan<br />
de hogeschool net als een hoog<strong>leraar</strong> en een docent aan de universiteit op grond<br />
van artikel 1.6 WHW academische vrijheid. Maar door het verschil in structuur tussen<br />
universiteit en hogeschool is de academische vrijheid van de docent aan een<br />
hogeschool feitelijk beperkter dan die van de hoog<strong>leraar</strong> en docent van de universiteit.<br />
Het versterken van de positie van de docent van de hogeschool kan op drie wijzen<br />
plaatsvinden. Aangesloten kan worden bij het gewijzigde voorstel, maar ook kan<br />
gekozen worden de structuur van de universiteit van overeenkomstige toepassing<br />
te verklaren op de hogescholen. Een derde mogelijkheid is om net als voor de<br />
mede<strong>zeggenschap</strong> in de WHW een keuzemodel te introduceren, inhoudende een<br />
structuurwijziging dan wel een wijziging van de artikelen die de positie van de<br />
docent versterken. <strong>De</strong> discussie over de vraag voor welke van de drie opties gekozen<br />
moet worden is op het niveau van de wetgeving nog niet uitgekristalliseerd.<br />
Binnen zes maanden na indiening van dit voorstel zullen we onze opvatting over<br />
de gewenste wettelijke regeling kenbaar maken.<br />
1.2 Constitutionele aspecten<br />
Met de voorgestelde nadere concretisering met betrekking tot de versterking van<br />
de positie van de <strong>leraar</strong> blijft het bevoegd gezag eindverantwoordelijk voor de<br />
(goede) gang van zaken op de school, waaronder voor de onderwijskwaliteit. Op<br />
deze wijze past deze nadere concretisering binnen het constitutionele kader zoals<br />
is neergelegd in artikel 23, vijfde en zesde lid van de Grondwet. Het gaat immers<br />
24 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 24 24-09-12 08:35
25 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
om nadere deugdelijkheidseisen of bekostigingsvoorwaarden die de wetgever<br />
stelt aan de inrichting van het onderwijs. In paragraaf 1.1 is al ingegaan op de<br />
redenen en omstandigheden waarom in lijn met de beleidsontwikkeling naar<br />
meer beleidsruimte en beleidsverantwoordelijkheid voor schoolbesturen, het de<br />
taak van de wetgever wordt geacht de rol van de <strong>leraar</strong> als professional zo zeker<br />
mogelijk te stellen en te waarborgen dat hij als inhoudelijk beroepsbeoefenaar in<br />
collectief verband goed betrokken wordt en invloed kan uitoefenen op het<br />
bestuurlijk handelen.<br />
2 Het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />
2.1 Basisstructuur<br />
Wat betreft de <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong>/de leraren is in de Nota van wijziging<br />
als uitgangspunt genomen de structuur van de universiteiten. <strong>De</strong> regering ziet<br />
geen reden om deze structuur niet van toepassing te verklaren op de andere<br />
onderwijssectoren. In de ogen van de regering moet de positie van de<br />
beroepsbeoefenaar in wezen gelijk zijn. <strong>De</strong> onderwijssector levert geen argument<br />
op om de beroepsbeoefenaar werkzaam in een bepaalde onderwijssector meer<br />
<strong>zeggenschap</strong> toe te kennen dan zijn collega werkzaam in een andere<br />
onderwijssector. <strong>De</strong> wijze waarop de leraren samen het onderwijs regelen kan<br />
evenwel ten gevolge van factoren als schaalgrootte en inrichting van de<br />
organisatie per instelling verschillen.<br />
Wetsvoorstel.indd 25 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
<strong>De</strong> structuur aan de universiteiten, voor zover van belang, ziet er in het kort als<br />
volgt uit. <strong>De</strong> organisatie binnen de universiteit is ingegeven door het uitgangspunt<br />
van de professionele autonomie van de docenten. Het college van bestuur<br />
(CvB) is belast met het bestuur van de universiteit als geheel. Daartoe beschikt het<br />
CvB onder meer over de bevoegdheid om op bepaalde terreinen algemene richtlijnen<br />
aan de faculteiten (lees: de decanen) uit te vaardigen. <strong>De</strong>ze bevoegdheid is<br />
echter begrensd. <strong>De</strong> faculteit heeft – vooral gelet op de academische vrijheid van<br />
onderwijs – een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de inhoud en de<br />
vormgeving van het onderwijs. <strong>De</strong> faculteiten nemen naast het CvB een zelfstandige<br />
positie in: de verzorging van het onderwijs geschiedt in de faculteiten en de<br />
faculteiten hebben eigen bij de wet toegekende bevoegdheden ten aanzien van<br />
het onderwijs. Aan het hoofd van een faculteit staat een decaan. <strong>De</strong>ze is onder<br />
meer belast met het vaststellen van de onderwijs- en examenregeling en het vaststellen<br />
van het jaarlijkse onderzoeksprogramma van de faculteit. <strong>De</strong> positie van de<br />
individuele professional is evenzeer in de WHW geregeld. Dat geldt allereerst voor<br />
de hoog<strong>leraar</strong>. <strong>De</strong>ze is bij uitstek verantwoordelijk voor de inhoud van het te<br />
geven onderwijs. Dat geldt voorts voor de docent-examinator. Aan hem komt de<br />
exclusieve bevoegdheid toe om tentamens af te nemen. Tot slot kent elke opleiding<br />
of groep van opleidingen een opleidingscommissie, die advies uitbrengt aan<br />
het bestuur van de opleiding over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs<br />
in de desbetreffende opleiding.<br />
Hierna volgt een toelichting op de onderdelen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong>.<br />
26 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 26 24-09-12 08:35
2.2 Elementen van het gewijzigde <strong>wetsvoorstel</strong><br />
a. Het onderwijskundig beleid en het beleid met betrekking<br />
tot de kwaliteit van het onderwijs<br />
27 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Het bevoegd gezag stelt het onderwijskundig beleid, het beleid met betrekking<br />
tot de kwaliteit van het onderwijs en de uitvoering daarvan vast. <strong>De</strong> Nota van wijziging<br />
brengt in dit uitgangspunt geen wijziging. Het feit dat het bevoegd gezag<br />
eindverantwoordelijk is voor het onderwijs- en kwaliteitsbeleid betekent<br />
dat het bevoegd gezag het aanspreekpunt blijft voor de Inspectie.<br />
Het bevoegd gezag dient documenten die betrekking hebben op het onderwijskundig<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs en<br />
de uitvoering daarvan, voor advies voor te leggen aan het lerarenberaad/docentenberaad.<br />
In het voorstel is aangegeven om welke documenten het in ieder geval<br />
gaat.<br />
In het primair en voortgezet onderwijs zijn dat in ieder geval het schoolplan en de<br />
schoolgids. In het schoolplan wordt het beleid met betrekking tot de kwaliteit van<br />
het onderwijs beschreven. Dit betreft in elk geval het onderwijskundig beleid en<br />
het beleid met betrekking tot de interne kwaliteitszorg: de bewaking en verbetering<br />
van de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast is er de schoolgids waarin de<br />
school verantwoording aflegt over het beleid met betrekking tot de kwaliteit van<br />
het onderwijs. <strong>De</strong> schoolgids beschrijft het functioneren van de school. Het is een<br />
openbare verantwoording van de school naar ouders en leerlingen over de doelen<br />
die worden nagestreefd, de activiteiten die daartoe worden ondernomen en de<br />
resultaten die daarmee worden geboekt. In het middelbaar beroepsonderwijs<br />
moet het bevoegd gezag in ieder geval advies vragen aan het gemeenschappelijk<br />
docententeam over het stelsel van kwaliteitszorg en het zelfevaluatieverslag.<br />
Wetsvoorstel.indd 27 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Indien het bevoegd gezag het advies van het lerarenberaad/docentenraad niet of<br />
niet geheel heeft gevolgd, worden zo spoedig mogelijk de redenen van het afwijken<br />
van het advies schriftelijk aan het lerarenberaad/docentenberaad medegedeeld.Het<br />
lerarenberaad is te vergelijken met de hierboven genoemde opleidingscommissies.<br />
Het bevoegd gezag stelt na overleg met het lerarenberaad/docentenberaad een<br />
reglement op dat de werkwijze van het beraad regelt. Dit kan per bestuur en per<br />
school verschillen. Het regelt uitsluitend procedures, zoals de verkiezing van het<br />
lerarenberaad en de wijze waarop advies wordt gegeven.<br />
Na het advies van het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad stelt<br />
het bevoegd gezag het beleid vast. Het bevoegd gezag stel voorts na overleg met<br />
het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad het reglement vast.<br />
Daarna dient het bevoegd gezag conform de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen<br />
(WMS) deze besluiten – voor zover het WMS besluiten betreffen - als voorgenomen<br />
besluiten aan de mede<strong>zeggenschap</strong>sraad voor te leggen.<br />
Hetzelfde geldt voor het bestuur van een ROC, zij het dat dan niet de WMS maar<br />
de Wet op de ondernemingsraden van toepassing is.<br />
b. <strong>De</strong>skundigheid en verantwoordelijkheid <strong>leraar</strong><br />
Het vertrekpunt voor de inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> is de individuele <strong>leraar</strong>. Dit<br />
betekent niet dat de <strong>leraar</strong> geheel autonoom is. Het spreekt voor zich dat leraren<br />
die bijvoorbeeld in een bepaald vaksectie werkzaam zijn gezamenlijke afspraken<br />
over het onderwijs maken. Dit tast de eigenstandige professionaliteit van de <strong>leraar</strong><br />
niet aan. Ook het bevoegd gezag kan nadere regels vaststellen over de wijze waarop<br />
de leraren dienen samen te werken. Het vorenstaande is niet anders dan bij<br />
andere beroepsbeoefenaren.<br />
28 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 28 24-09-12 08:35
29 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
In het voorstel wordt aangesloten bij het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel.<br />
Het Besluit wordt binnenkort vervangen door de tekst opgenomen in<br />
het ‘Voorstel herijking bekwaamheidseisen van leraren’.<br />
<strong>De</strong> bekwaamheid tot het geven van onderwijs, bedoeld in betreffende onderwijswet<br />
en artikel 2 Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel, houdt in dat de<br />
<strong>leraar</strong> dient te beschikken over voldoende pedagogische, didactische en vakinhoudelijke<br />
<strong>zeggenschap</strong>. Onder <strong>zeggenschap</strong> wordt verstaan de bevoegdheid<br />
van de <strong>leraar</strong>/de leraren om over een bepaald onderwerp te kunnen beslissen. <strong>De</strong><br />
onderdelen waarop de <strong>leraar</strong> in elk geval <strong>zeggenschap</strong> heeft, worden in de wet<br />
vastgelegd.<br />
Het spreekt voor zich dat de leraren zich bij het uitoefenen van de <strong>zeggenschap</strong><br />
over in de wet genoemde onderwerpen rekenschap moeten geven van wat onder<br />
andere in de kerndoelen, eindtermen en eindexamenbesluiten is vastgelegd over<br />
wat de leerlingen en de deelnemers moeten kennen en kunnen.<br />
c. Het bijwonen van de vergadering van het bestuur<br />
<strong>De</strong> besluiten genomen door het bestuur zijn veelal besluiten die het beheer, de<br />
voorzieningen, waaronder mede wordt begrepen de huisvesting, en het personeelsbeleid<br />
betreffen. In het voorstel is een bepaling opgenomen die regelt dat<br />
een lid van het (gemeenschappelijk) lerarenberaad/docentenberaad de vergaderingen<br />
van het bestuur bijwoont (vergelijk in dit verband artikel 9.12, tweede lid<br />
WHW). <strong>De</strong> taak van dit lid van het bestuur is om bij de genoemde besluiten te<br />
adviseren over de eventuele gevolgen van genoemde besluiten voor het onderwijskundige<br />
beleid en het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs.<br />
Het verdient de voorkeur dat iedere twee of drie jaar een ander lid van het<br />
(gemeenschappelijk) lerarenberaad de vergaderingen bijwoont.<br />
Wetsvoorstel.indd 29 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
Het bestuur kan bepaalde aangelegenheden of de nadere uitwerking overlaten –<br />
via mandaat of delegatie – aan andere leidinggevenden binnen de organisatie.<br />
Het spreekt voor zich dat een lid van het lerarenberaad/docentenberaad als adviserend<br />
lid de vergadering waarin het besluit door de leidinggevende wordt genomen<br />
bijwoont.<br />
Artikelsgewijze toelichting<br />
Artikelen I, II, III en IV<br />
In deze artikelen wordt op vrijwel identieke wijze de hiervoor beschreven<br />
versterking van de positie van de <strong>leraar</strong> vormgegeven. <strong>De</strong> verschillen in de<br />
formulering vloeien voort uit de verschillende terminologieën die in de<br />
desbetreffende wetten worden gehanteerd. Zo kent bijvoorbeeld de WEB het<br />
begrip ‘<strong>leraar</strong>’ niet.<br />
Artikel 4.1.3<br />
Dit artikel bepaalt dat sociale partners een professioneel statuut vaststellen. Nu de<br />
positie van de docent/de docenten uitgewerkt is in het gewijzigde voorstel kan dit<br />
artikel worden vervangen.<br />
Artikel 7.4.5<br />
Het huidige lid 2 bepaalt dat het bevoegd gezag de leden van de<br />
examencommissie benoemt. Dit artikellid verving de bepaling dat het bevoegd<br />
gezag alleen leden van het personeel van de instelling in de examencommissie<br />
kan benoemen die met het verzorgen van onderwijs zijn belast. <strong>De</strong>ze wijziging<br />
30 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel.indd 30 24-09-12 08:35
31 Tweede Kamer, vergaderjaar 2012-2013, 32 396, nr. 13<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
had tot doel om het beroepenveld meer bij de examencommissie te betrekken.<br />
<strong>De</strong> voorgestelde formulering sluit aan bij het bepaalde in artikel 7.12 lid 3 WHW.<br />
Werknemers die geen docent zijn, kunnen niet tot lid van de examencommissie<br />
worden benoemd.<br />
In dit verband wordt gewezen op artikel 1.6.1 WEB, waarin de mogelijkheid is<br />
opgenomen dat exameninstellingen in opdracht van een mbo-instelling examens<br />
afnemen. <strong>De</strong>ze wettelijke bepaling strookt niet met artikel 4.1.1b waarin de<br />
bevoegdheid tot het afnemen van examens bij de docent van de instelling moet<br />
liggen. Vooralsnog ziet de regering geen reden om dit artikel te wijzigen. Wel<br />
dient het bestuur het (gemeenschappelijk) docentenberaad advies te vragen over<br />
het voorgenomen besluit de examens door een externe instantie te laten uitvoeren.<br />
Wetsvoorstel.indd 31 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
32<br />
Beleidsbrief<br />
In het voorwoord bij de tweede Nota van wijziging die de <strong>Algemene</strong><br />
<strong>Onderwijsbond</strong> (AOb) als handreiking aan de wetgever aanbiedt, staat dat aanpassing<br />
van de wet noodzakelijk is om leraren meer inhoudelijke <strong>zeggenschap</strong> te<br />
geven. <strong>De</strong> aantrekkelijkheid van het beroep neemt hierdoor toe.<br />
<strong>De</strong>ze beleidsbrief bestaat uit twee onderwerpen: (1) de <strong>zeggenschap</strong> van de<br />
<strong>leraar</strong>/leraren op het schoolniveau en het niveau van het bevoegd gezag, en (2)<br />
de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren ten opzichte van de overheid, adviesorganen van<br />
de overheid en de Inspectie.<br />
1 <strong>De</strong> <strong>zeggenschap</strong> van de leraren<br />
<strong>De</strong> AOb is van mening dat de <strong>zeggenschap</strong> van de <strong>leraar</strong> bij wet dient te worden<br />
geregeld. <strong>De</strong> gronden hiervan staan in de toelichting op de Nota van wijziging.<br />
Het vastleggen in wetgeving is onmisbaar voor het versterken van de positie van<br />
de <strong>leraar</strong> als professional.<br />
Naast de wetgever die de <strong>zeggenschap</strong> regelt, moet de werkgever de <strong>leraar</strong>/leraren<br />
in de gelegenheid stellen hun beroep uit te oefenen. Dat houdt onder meer in<br />
dat er voldoende middelen door de werkgever ter beschikking worden gesteld,<br />
waaronder middelen voor scholing. Het is niet de werkgever maar de beroepsgroep<br />
die moet bepalen welke scholing noodzakelijk is.<br />
Wetsvoorstel.indd 32 24-09-12 08:35
33<br />
2 <strong>De</strong> positie van de <strong>leraar</strong> t.o.v. de overheid, adviesorganen<br />
van de overheid en de Inspectie<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
<strong>De</strong> AOb is van mening dat de positie van de <strong>leraar</strong>/leraren de afgelopen jaren niet<br />
serieus is genomen. <strong>De</strong> volgende twee voorbeelden illustreren dat.<br />
Het eerste voorbeeld is het aannemen van de Wet onderwijskwaliteit, onderwijstijd<br />
en vakanties. <strong>De</strong>ze wet heeft ook de Wet mede<strong>zeggenschap</strong> op scholen<br />
(WMS) gewijzigd. En wel als volgt: het bevoegd gezag behoeft - voorafgaand aan<br />
de instemming met betrekking tot de vaststelling van de schoolgids - afzonderlijk<br />
instemming van het ouderdeel c.q. het leerlingendeel voor het in die schoolgids<br />
opgenomen onderdeel met betrekking tot de jaarlijkse vaststelling van de kwantitatieve<br />
en kwalitatieve invulling van een onderwijsprogramma. Het is niet duidelijk<br />
hoe wordt gewaarborgd dat na het overleg met deze geledingen de leraren <strong>zeggenschap</strong><br />
behouden over de kwalitatieve invulling van de inhoud van het onderwijs.<br />
Hiermee wordt de <strong>zeggenschap</strong> van de professional ondergeschikt gemaakt<br />
aan de invloed van ouders en leerlingen op de kwalitatieve invulling van het<br />
onderwijsprogramma.<br />
Een tweede voorbeeld is het passend onderwijs. <strong>De</strong> AOb is van mening dat de<br />
doelstelling van passend onderwijs alleen kan slagen als er veranderingen optreden<br />
in het ‘primaire proces’. Voor deze veranderingen is draagvlak onder de leraren<br />
noodzakelijk. Uit de grootschalige acties en protesten van onderwijspersoneel,<br />
waaronder leraren, blijkt dat dit draagvlak niet aanwezig is. <strong>De</strong> leraren voelden<br />
zich niet in voldoende mate gehoord bij het tot stand komen van de voor de<br />
inhoud van hun werk zo essentiële wetgeving. Zij hebben evenmin de mogelijkheid<br />
gekregen van de wetgever om als <strong>leraar</strong>, lerarenteam of lerarencollectief te<br />
bepalen welke scholing nodig is en zij kunnen ook niet zelf over geld voor deze<br />
Wetsvoorstel.indd 33 24-09-12 08:35
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
34<br />
scholing beschikken. Bij de uitvoering van de wet is bij het tot stand komen van<br />
het referentiekader ook zichtbaar dat de <strong>leraar</strong> als de professional die het straks<br />
moet uitvoeren geen <strong>zeggenschap</strong> heeft. Het zijn de werkgeversorganisaties die<br />
bepalen aan welke extra bekwaamheidseisen de leraren moeten voldoen. Het zijn<br />
de werkgeversorganisaties die het referentieniveau opstellen. <strong>De</strong> beroepsgroep<br />
verenigd in de Onderwijscoöperatie speelt hierbij geen rol.<br />
Dit soort ontwikkelingen moet worden doorbroken door de <strong>leraar</strong> <strong>zeggenschap</strong> te<br />
geven door middel van wetgeving en versterking van de professional ten opzichte<br />
van de overheid, adviesorganen van de overheid en de Inspectie. Hieronder gaan<br />
we nader in op het laatste punt.<br />
<strong>De</strong> overheid kan zelf bijdragen aan de versterking van de positie van de <strong>leraar</strong>/<br />
leraren. Dit kan door de leraren en de beroepsgroep bij haar beleidsvoorbereiding<br />
en uitvoering te betrekken en een rol te geven die past bij professionals en de<br />
beroepsgroep die hen vertegenwoordigt. Dat gebeurt al, maar het kan veel beter.<br />
Zo vraagt de overheid elke zes jaar advies aan de beroepsgroep op grond van de<br />
Wet beroepen in het onderwijs (Wet BIO) en het hierop gebaseerde Besluit<br />
bekwaamheidseisen onderwijspersoneel over de bekwaamheidseisen van de<br />
<strong>leraar</strong>. Maar hoewel de wetgever bij de parlementaire behandeling van de Wet<br />
BIO duidelijk heeft aangegeven dat het de beroepsgroep is die leidend is bij deze<br />
bekwaamheidseisen, vraagt de overheid in de tussenliggende jaren bij alle vraagstukken<br />
over de bekwaamheidseisen alleen advies aan de werkgeversorganisaties<br />
en de Onderwijsraad. Het gevolg hiervan is dat de rol van de beroepsgroep wordt<br />
gemarginaliseerd tot uitvoerende organisatie van de keuzes die de overheid op<br />
grond van de adviezen van de werkgeversorganisaties en de Onderwijsraad<br />
maakt.<br />
Wetsvoorstel.indd 34 24-09-12 08:35
35<br />
Wetsvoorstel Versterking positie leraren<br />
<strong>De</strong> overheid kan de positie van de <strong>leraar</strong> verstevigen door de wet uit te voeren<br />
zoals deze is bedoeld. Dat betekent dat zij over alle problemen met betrekking tot<br />
de bekwaamheidseisen de beroepsgroep advies moet vragen.<br />
<strong>De</strong> overheid zou de beroepsgroep niet alleen advies moet vragen over de<br />
bekwaamheidseisen, maar ook over alle andere zaken die het beroep van <strong>leraar</strong><br />
betreffen. Zo moet de Onderwijsraad conceptadviezen voorleggen aan de<br />
beroepsgroep, voor zover deze de leraren inhoudelijk aangaan. <strong>De</strong> AOb denkt<br />
hierbij aan het instellen van commissies van leraren die specifieke kennis hebben<br />
op het terrein waarop de Onderwijsraad advies uitbrengt, zoals bij de<br />
Gezondheidsraad.<br />
Het is de beroepsgroep – samen met de Inspectie – die moet toetsen of het onderwijs<br />
dat de leraren verzorgen voldoet aan de kwaliteitseisen die daaraan gesteld<br />
moeten worden. <strong>De</strong> kwaliteitseisen moeten uitsluitend gebaseerd zijn op de door<br />
beroepsgroep vastgestelde bekwaamheidseisen.<br />
<strong>De</strong> AOb zal het komend jaar de positie van de <strong>leraar</strong> ten opzichte van de overheid,<br />
adviesorganen en Inspectie nader uitwerken.<br />
Wetsvoorstel.indd 35 24-09-12 08:35
Jaarbeursplein 22<br />
Postbus 2875<br />
3500 GW Utrecht<br />
0900 463 62 62<br />
info@aob.nl<br />
www.aob.nl<br />
Wetsvoorstel.indd 36 24-09-12 08:35