2 Tessalonicenzen 2:1-17
2 Tessalonicenzen 2:1-17
2 Tessalonicenzen 2:1-17
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:1-<strong>17</strong><br />
Door Ellen Blokhuis, gehouden op 18 november 2007<br />
Het hoofdstuk dat we in deze inleiding behandelen is een onderdeel van de tweede brief<br />
van Paulus aan de <strong>Tessalonicenzen</strong>.<br />
Als je deze twee brieven eens achter elkaar doorleest, vallen een aantal dingen op:<br />
Paulus spreekt heel positief over de <strong>Tessalonicenzen</strong>. Hij heeft het er vaak over<br />
dat hij God dankt voor het geloof van de <strong>Tessalonicenzen</strong>.<br />
Ook in het hoofdstuk van vanavond kun je dit lezen. Lezen: 2 Tess. 13-<strong>17</strong>.<br />
Verder valt het op dat hij de <strong>Tessalonicenzen</strong> erg mist. Hij wilde ze graag<br />
ontmoeten, maar de satan heeft dit hem belet. Dit kunnen we lezen in 1 Tess. 2:<br />
18:<br />
Wij stonden dan ook meer dan eens op het punt naar u toe te komen – ik<br />
Paulus, niet in de laatste plaats – maar Satan heeft het ons belet.<br />
De <strong>Tessalonicenzen</strong> hadden te lijden onder hun stadsgenoten. Paulus heeft<br />
Timotheüs gestuurd om na te gaan of ze, ondanks deze verdrukking, bleven<br />
geloven in God. En Timotheüs kan met positieve berichten bij Paulus terug<br />
komen.<br />
De <strong>Tessalonicenzen</strong> kijken erg uit naar de komst van de Here Jezus. Paulus<br />
schrijft hierover in deze twee brieven meerdere keren. Het hoofdstuk dat we<br />
vanavond behandelen, gaat hier ook over.<br />
Lezen 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:1-2<br />
Paulus waarschuwt de <strong>Tessalonicenzen</strong> hier voor mensen die net doen alsof Jezus al<br />
terugkomt naar de aarde.<br />
Dit kunnen mensen zijn die de gave van profetie hebben gekregen of predikers binnen de<br />
gemeente van de <strong>Tessalonicenzen</strong>. Deze mensen kunnen dus verkeerde informatie<br />
geven. Daarom moeten hun woorden getoetst worden. In de eerste brief aan de<br />
<strong>Tessalonicenzen</strong> schrijft Paulus hierover: “Onderzoek alles, behoud het goede.” 1 Tess.<br />
5:21.<br />
Sommige uitleggers gaan er vanuit dat Paulus hier zichzelf bedoelt. De <strong>Tessalonicenzen</strong><br />
zouden zijn woorden dan verkeerd begrepen hebben.<br />
Waarschijnlijk is het bovendien zo dat er een brief de gemeente rond gaat die<br />
zogenaamd van Paulus afkomstig is. In deze brief zou de komst van Jezus aangekondigd<br />
worden.<br />
Andere uitleggers gaan er vanuit dat Paulus bedoelt dat de <strong>Tessalonicenzen</strong> de eerste<br />
brief van Paulus verkeerd hebben begrepen.<br />
Paulus zegt dat de mensen niet in paniek moeten raken en hun verstand niet moeten<br />
verliezen. Voordat Jezus terugkomt, moeten er eerst nog een aantal dingen gebeuren.<br />
Lezen 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:3-5<br />
Al in Mattheüs 24 worden er dingen genoemd die moeten gebeuren voordat Jezus<br />
terugkomt. In ons hoofdstuk van vanavond worden twee van die gebeurtenissen nog<br />
eens genoemd.<br />
De eerste gebeurtenis die genoemd wordt is dat velen zich van het geloof zullen afkeren.<br />
De andere is de verschijning van de wetteloze mens.<br />
De wetteloze mens is bij ons vooral bekend met de naam ‘antichrist’. Dit is namelijk niet<br />
het enige hoofdstuk dat gaat over de antichrist. Johannes heeft er bijvoorbeeld ook over<br />
geschreven. Zie 1 Joh. 2:18-19, 22 en 2 Joh:7.<br />
De antichrist ontkent God de Vader en Jezus Zijn Zoon. Hij wil de mensen van God<br />
weghouden en hij doet alsof hij zelf God is.
2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:6-12<br />
De antichrist wordt tegengehouden, kunnen we in deze verzen lezen. Paulus legt niet uit<br />
wie of wat hij hiermee bedoelt. Dat heeft hij al gedaan toen hij bij de <strong>Tessalonicenzen</strong><br />
was. Daarmee is het voor de <strong>Tessalonicenzen</strong> al voldoende dat hij er alleen nog even<br />
naar verwijst.<br />
Wij weten niet wat hij gezegd heeft, dus voor ons is het wat lastiger om te begrijpen wat<br />
Paulus precies bedoelt. Er is dan ook al door veel mensen nagedacht over de vraag wie of<br />
wat de antichrist tegenhoudt.<br />
Sommigen denken dat Paulus het Romeinse Rijk bedoelt.<br />
Anderen denken dat de gemeente van Christus bedoeld wordt. Het bestaan van de<br />
gemeente zou dan de komst van de antichrist blokkeren.<br />
Weer andere mensen verwijzen naar Mattheüs 24:14:<br />
Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als<br />
getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.<br />
Paulus bedoelt dus de prediking van het evangelie, zeggen deze mensen.<br />
In vers 7 wordt gesproken van een persoon die de antichrist tegenhoudt. Daarom zou je<br />
ook kunnen denken dat bovenstaande mogelijkheden niet (helemaal) voldoen, want dat<br />
zijn geen personen.<br />
Verschillende trekjes uit dit hoofdstuk grijpen terug op het Bijbelboek Daniël.<br />
In dat boek komen ook tegenhouders voor. In hoofdstuk 10 spreekt Daniël met een<br />
engel. Deze engel en ook de bekende engel Michaël weerhouden de vorst van het<br />
koninkrijk van de Perzen. Met die vorst wordt een soort demonische geest bedoeld. De<br />
engelen houden deze geest tegen.<br />
Juist omdat er ook andere gebeurtenissen in dit hoofdstuk teruggrijpen op het boek<br />
Daniël is het logisch om dus te denken dat in vers 7 van ons hoofdstuk engelen worden<br />
bedoeld. Zij worden door God gebruikt om de wetteloosheid nog even af te remmen en<br />
te blokkeren.<br />
Vlak voordat Jezus terugkomt, zal God de engel die de wetteloze mens in de weg staat,<br />
wegnemen. En dan zal de wetteloze zich openbaren. Dit gebeurt dus niet zomaar op een<br />
willekeurig moment, maar op een tijdstip dat God voor hem heeft vastgesteld.<br />
Alleen mensen die God niet aanvaard hebben, kunnen worden verleid door deze<br />
wetteloze mens. God veroordeelt op deze manier de mensen die niet in de waarheid van<br />
het evangelie geloven.<br />
De antichrist zal ook verloren gaan. Dat vertelt Paulus al gelijk als troost in vers 3.<br />
In vers 8 staat beschreven hoe dat zal gebeuren: Jezus zal de antichrist doden met zijn<br />
adem en vernietigen door de aanblik van zijn komst.<br />
Want Christus zal heersen over deze aarde en elke tong mag zijn naam belijden.
Vragen<br />
1. Lees 1 <strong>Tessalonicenzen</strong> 5:21.<br />
a. Onderzoek jij ook wel eens wat een dominee of iemand anders namens God zegt?<br />
Zo ja, op welke manier? Kunnen jullie ook nog andere manieren bedenken?<br />
b. Waarom is het belangrijk om de woorden die iemand namens God spreekt te toetsen?<br />
2. Lees 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 1:3 en ook 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:13.<br />
De verzen van 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:1-12 staat tussen deze twee genoemde verzen in. In<br />
beide verzen schrijft Paulus dat hij God dankt voor de <strong>Tessalonicenzen</strong>. Bedenk een of<br />
meerdere redenen waarom het gedeelte van 2 Tess. 2:1-12 juist tussen deze twee (bijna<br />
dezelfde) teksten in staat.<br />
3. Lees nog eens 2 <strong>Tessalonicenzen</strong> 2:3. In dit vers staat dat Jezus niet terugkomt<br />
voordat:<br />
o velen zich van het geloof hebben afgekeerd.<br />
o de wetteloze mens verschenen is.<br />
a. Zoek in Mattheüs 24 de verzen waarin je (ongeveer) hetzelfde leest.<br />
b. Lees ook 1 Johannes 4:3. Johannes schrijft hier dat de antichrist al in de wereld is.<br />
Vinden jullie dat dit te merken is? Zo ja, geef hier een voorbeeld van. Zo nee, hoe<br />
denken jullie dat dit vers dan bedoeld is?<br />
c. Zoek in de krant 3 artikelen die jullie goed vinden passen bij de term “wetteloosheid”.<br />
3. Bedenk en gebeds- of dankpunt.