21.09.2013 Views

BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl

BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl

BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Toepassing van Pulsed Electric Field techniek<br />

op de voorbehandeling van Aardappelen<br />

(Cosun) en de kleurextractie uit Meekrap<br />

(RUBIA)<br />

Minorperiode 3.3 en 3.4<br />

Project E.V.A -<br />

Students:<br />

G. Dercks<br />

S. van der Maas<br />

D. van Loon<br />

D. Schutte<br />

Teacher:<br />

A. van den Dool<br />

Version 2<br />

1


Toepassing van Pulsed Electric Field<br />

techniek op de voorbehandeling van<br />

Aardappelen (Cosun) en de kleurextractie<br />

uit Meekrap (RUBIA)<br />

Business<br />

Royal Cosun<br />

Van de Reijtstraat 15<br />

4814 NE, Breda<br />

Postbus 3411<br />

Telefoon: (076) 530 32 22<br />

Training data<br />

Avans Hogeschool<br />

Academie voor technologie van gezondheid en milieu<br />

chemische technologie<br />

Lovensdijkstraat 61-63<br />

4818 AJ, Breda<br />

Telefoon: 0765. 250 500<br />

Minorperiode 3.3 en 3.4<br />

Teacher<br />

Aart van den Dool a.vandendool@avans.<strong>nl</strong><br />

Project E.V.A.<br />

MDT-2<br />

Guus Dercks g.dercks@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Steven van der Maas sh.vandermaas@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Dion van Loon d.va<strong>nl</strong>oon@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Devin Schutte dk.schutte@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Place and date<br />

Plaats Breda<br />

Datum 25/06/12<br />

Schooljaar 11/12<br />

Periode 3.3 en 3.4<br />

Version 2<br />

2


Voorwoord<br />

Dit rapport is het eindverslag van de minor jaar 3 chemische technologie. Het is gemaakt in<br />

samenwerking met Avans Hogeschool, RUBIA Natural Colours en Royal COSUN. Dit verslag bestaat<br />

uit twee aparte verslagen, één voor CFTC/Aviko en één voor RUBIA.<br />

Hierbij willen wij de volgende mensen bedanken: Wim Boswinkel, voor de begeleiding vanuit CFTC;<br />

Eric Hoets voor de hulp met het D.O.E; Jan Leermakers voor de benodigde hulp en kennis over het<br />

aardappel verwerkingsproces en Dorien Derksen voor de mogelijkheid deze technologie toe te<br />

passen op een nog niet eerder onderzocht product.<br />

Daarnaast veel succes aan de mensen die ons project zullen voortzetten bij de verschillende<br />

bedrijven.<br />

Breda, 02-07-2012<br />

G. Dercks<br />

D. van Loon<br />

S. van der Maas<br />

D. Schutte<br />

3


Introductie bedrijven<br />

Meerdere bedrijven zijn geïnteresseerd om het PEF proces toe te passen binnen de huidige<br />

processen. De grootste interesse kwam van Royal Cosun en Rubia. Onder Royal Cosun vallen<br />

meerdere bedrijven die hier besproken zullen worden. Tevens zullen de opdrachtnemer Avans<br />

Hogeschool, product leverancier DIL (Deutsche Institut für Lebensmitteltechnik) en Rubia kort<br />

toegelicht worden.<br />

<strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations (<strong>BBI</strong>)<br />

Het <strong>BBI</strong> bestaat uit meerdere organisaties. Het zijn<br />

organisaties uit de chemische-, industriële-, en de<br />

foodsector. Hieronder valt onder andere Rubia. Deze<br />

organisaties willen samenwerken op het gebied van<br />

duurzame, bio-gebaseerde verbeteringen in hun<br />

proces.[2] Figuur 1.1: logo <strong>BBI</strong>[2]<br />

Het <strong>BBI</strong> is één van de van de twee overkoepelende organisaties die samen de opdrachtgevers zijn. De<br />

andere organisatie, Royal Cosun, zal hieronder beschreven worden.<br />

Royal Cosun<br />

Royal Cosun omvat meerdere bedrijven. Cosun Food<br />

Technology Centre(CFTC) heeft een centrale positie in<br />

de organisatie als researchcentrum voor deze<br />

verschillende bedrijven van Cosun. Het<br />

onderzoekscentrum ondersteunt bij onderzoek naar<br />

proces- en product- ontwikkeling en de toepassingen<br />

ervan binnen de bedrijven.[1][4]<br />

Figuur 1.2: logo Royal COSUN[4]<br />

Onder Royal Cosun valt naast CFTC ook de frietfabrikant Aviko deze wordt hieronder beschreven.<br />

Aviko<br />

Aviko is bekend als producent van aardappelproducten<br />

in Nederland. Het bedrijf is een van de grootste ter<br />

wereld met betrekking tot de verwerking van<br />

aardappelen tot aardappelproducten. Aviko produceert<br />

ondermeer frites, gesneden aardappelproducten,<br />

gekookte aardappelproducten, gevormde<br />

aardappelspecialiteiten en samengestelde<br />

specialiteiten. Daarnaast is het bedrijf constant bezig<br />

met het ontwikkelen van nieuwe producten.[3] Figuur 1.3: Logo Aviko[3]<br />

Aviko wilde onderzoek verrichten naar de effecten van zetmeelverlies bij het snijden van<br />

aardappelen. PEF zou daarbij interessant zijn als het deze snijverliezen kan verminderen.<br />

Avans Hogeschool<br />

Avans Hogeschool behoort met 25.000 studenten, ruim 100<br />

hbo-opleidingen (voltijd, deeltijd, duaal en<br />

Associate degrees) en 2.200 medewerkers tot de grote<br />

hogescholen van Nederland. Avans heeft locaties in Breda, ’s-<br />

Hertogenbosch en Tilburg. Van deze hoeveelheid<br />

studenten volgen slechts 80 studenten Chemische<br />

Technologie.<br />

Figuur 1.5: logo Avans Hogeschool[7]<br />

Avans heeft ervoor gekozen de toekomst van PEF en milde ontsluiting, op industriële schaal, te willen<br />

onderzoeken voor de bedrijven. Hiervoor is een groep samengesteld van vier studenten chemische<br />

technologie die een in een periode van 5 maanden onderzoeken gaan uitvoeren. [7]<br />

4


Deutsche Institut für Lebensmittel (DIL)<br />

DIL is het bedrijf dat de PEF apparatuur ter beschikking<br />

gesteld heeft. DIL is een industrieel onderzoekinstituut voor<br />

product en procesontwikkeling in de voedingsmiddelen<br />

industrie. Het bedrijf is specialist op het gebied van product-<br />

en proces- ontwikkeling voor milde conserveringstechnieken.<br />

Figuur 1.6: logo DIL[5]<br />

DIL heeft ook expertise over PEF door contacten met universiteiten, waaronder de toonaangevende<br />

expert op PEF gebied Prof. Dr. Töpfl. [5][6]<br />

Omdat met name de bedrijven van Royal Cosun interesse hadden in milde ontsluiting heeft CFTC de<br />

opdracht gekregen om PEF te onderzoeken voor het <strong>BBI</strong>. De afdeling research en development heeft<br />

via DIL een PEF-apparaat gehuurd. De opdrachtgevers hebben aangegeven dat de proeven worden<br />

uitgevoerd bij CFTC te Roosendaal.<br />

RUBIA<br />

RUBIA is één van de bedrijven die vallen onder het <strong>BBI</strong>.<br />

RUBIA houdt zich bezig met de productie van volledig<br />

natuurlijke kleurstoffen. Dit wordt gedaan in de meest<br />

geavanceerde fabrieken, op het gebied van natuurlijke<br />

kleurstoffen, ter wereld.[4]<br />

Figuur 1.4: logo Rubia[4]<br />

Het bedrijf heeft meerdere vragen met de betrekken op PEF. Zou het een toevoeging kunnen wezen<br />

aan het proces? Is het eenvoudiger te drogen en/of malen na een behandeling met PEF? Zo zijn er<br />

nog meer vragen aanwezig. Deze vragen zullen onderzocht worden door de minorgroep MDT-2 van<br />

de Avans Hogeschool.<br />

5


1.Literatuurstudies<br />

Milde ontsluiting gaat over het kapot maken van de celstructuur om de belangrijke onderdelen eruit<br />

te halen. Zoals vitamines, kleurstoffen en suikers. Het woord mild slaat op de<br />

procesomstandigheden, een lage temperatuur en zo min mogelijk gebruik van chemicaliën. In dit<br />

hoofdstuk zal een korte beschrijving worden gegeven over de technieken die worden toepast tijdens<br />

dit project. Hier zal met name in worden gegaan op de werking van PEF. [8]<br />

1.1 PEF technologie<br />

De pulsed electric field (PEF) technologie heeft veel mogelijke toepassingen in de bio-industrie. Zo<br />

kan het gebruikt worden om voedsel sneller gaar te krijgen, voor pasteurisatie en sterilisatie op lage<br />

temperaturen. Verder zou het een hogere opbrengst kunnen geven voor een extractie proces.<br />

Bovendien kan het PEF proces worden gebruikt om de celinhoud aan te passen of verschillende<br />

cellen samen te voegen. de technologie is nog redelijk nieuw en daarom is nog niet alles bekend.<br />

Het PEF proces werkt door met korte elektrische pulsen de celporiën te vergroten of zelfs nieuwe<br />

poriën te creëren. Momenteel wordt nog onderzoek gedaan naar hoe de elektrische pulsen dit<br />

proces precies voor elkaar krijgen maar een gedeelte van dit fenomeen kan worden toegewezen aan<br />

de di-electrical breakdown.<br />

Zowel binnen als buiten de cellen zijn verschillende ionen aanwezig. In een normale situatie is het<br />

celmembraan in evenwicht met de oplossingen binnen en buiten de cel. Door dit evenwicht kan het<br />

celmembraan selectief ionen doorlaten. In deze normale situatie bevindt zich een klein<br />

spanningsverschil tussen de binnen en buitenkant van de cel, dit ladingsverschil is ongeveer 10 mV.<br />

In het PEF proces worden de cellen blootgesteld aan een pulserend elektrisch veld. Tijdens deze<br />

korte pulsen loopt een spanning door de cellen heen. Deze spanning zorgt ervoor dat de ionen door<br />

het membraan heen willen gaan stromen. Deze ionen kunnen door de bestaande poriën niet meer<br />

worden tegengehouden en de poriën zullen groter naarmate stroom ionen groter wordt. Als de<br />

elektrische pulsen sterk genoeg zijn kunnen door deze ionenstromen ook nieuwe poriën worden<br />

gemaakt. Dit wordt een di-elektrische breuk genoemd. In figuur 1.1 is te zien hoe de spanningen zich<br />

verdelen over het celmembraan tijdens het PEF-fen en de verschillende gradaties van celschade.<br />

Afhankelijk van de veldsterkte, tijdens de pulsen, is de schade aan het celmembraan verschillend. Als<br />

alleen de bestaande poriën groter worden gemaakt kan de cel dit nog overleven en de schade<br />

repareren. De schade kan ook nog gerepareerd worden als de di-elektrische breuken klein zijn.<br />

Dit is reversibele schade. Zodra de veldsterkte toeneemt kan de schade aan de cel zo groot worden<br />

dat de cel het niet meer kan repareren en overlijd. Dit is irreversibele schade. Als het PEF proces<br />

wordt gebruikt voor pasteurisatie of sterilisatie is de irreversibele schade<br />

het meest gewenst. Tevens is de irreversibele schade handiger om stoffen<br />

uit de cellen te extraheren als de cellen daarna niet meer nodig zijn.<br />

Reversibele schade is alleen handig om de cel inhoud te veranderen waar<br />

levende cellen later nodig zijn.<br />

Naast het verhogen van de veldsterkte zijn er meer mogelijkheden om het<br />

PEF proces effectiever te laten lopen. Zodra de temperatuur verhoogd<br />

wordt neemt de stevigheid van het celmembraan af. Het celmembraan is<br />

gemaakt van fosfolipiden, deze fosfolipiden zijn ordelijk opgestapeld.<br />

Omdat deze zo ordelijk zijn opgestapeld zijn ze moeilijker te doorbreken.<br />

Wanneer de temperatuur wordt verhoogd verliezen de fosfolipiden iets<br />

van hun ordening en zijn daarmee makkelijker te doordringen.<br />

Het PEF proces heeft, naast voordelen, wat nadelen. Zo kan er elektrolyse<br />

optreden, verschillende redox reacties en kan de temperatuur plaatselijk<br />

toenemen door ohmse verwarming.<br />

Figuur 1.1: Werking van PEF op cellen en<br />

di-elektrische breuk[16]<br />

6


Redox reacties kunnen de apparatuur aantasten door de geleidende onderdelen te laten roesten. Als<br />

water elektrolyse ondergaat kunnen gasbellen ontstaan net als op de hotspots van de ohmse<br />

verwarming. Zodra vonken door de luchtbellen springen kan dit ook de apparatuur beschadigen.<br />

De PEF-machine kan op verschillende manieren worden ingedeeld, maar de basis zijn positieve en<br />

negatieve elektroden. De stof die gePEFt moet daar tussendoor worden geleid.<br />

Het PEF proces kan zowel in batch als continu bedrijf worden uitgevoerd. De opstelling van het PEF<br />

apparaat hoeft niet veel te veranderen. Bij een batch proces wordt gebruik gemaakt van een<br />

gesloten kamer die wordt gePEFt. Bij het simpelste continu bedrijf zijn twee van de wanden<br />

opengemaakt zodat er doorstroming kan ontstaan.<br />

Figuur 1.2: verschillende electroden opstellingen voor continu bedrijf.[17]<br />

In figuur 1.2 zijn een paar verschillende uitvoeringsmogelijkheden te zien voor het continu proces. Als<br />

de uiteinden van opstelling (a) worden afgesloten is het de kamer voor het batch PEF-fen. Voor<br />

vloeistoffen wordt opstelling C gebruikt.[9,10,11]<br />

De bedrijven IXL Nederland en Wageningen UR Food & <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Research hebben al enkele testen<br />

uitgevoerd met PEF technologie. Het doel van het onderzoek was om te kijken of PEF invloed heeft<br />

op de garings-snelheid van voedsel. Zo waren aardappels na behandeling met de Nutri-Pulse binnen<br />

een minuut gaar bij een temperatuur onder de 100 o C. een ander product waarmee is getest is<br />

stoofvlees, het stoofvlees was binnen 4 minuten gaar. Niet alleen bespaart PEF technologie tijd en<br />

energie, maar omdat er minder thermische degradatie is van de stoffen in het voedsel, kan veel meer<br />

geëxperimenteerd worden met nieuwe smaken en texturen.[12]<br />

Een meer voor de hand liggende toepassing voor PEF technologie is pasteurisatie en sterilisatie van<br />

voedingsmiddelen. Met PEF technologie kunnen celwanden worden beschadigd en met irreversibele<br />

schade kunnen bacteriën worden gedood. Pasteurisatie en sterilisatie gebeurt nu meestal door deze<br />

te verwarmen totdat de bacteriën dood zijn. Dit zorgt voor thermische degradatie van bepaalde<br />

stoffen. Tevens gaat verhitten moeilijker bij viskeuze producten zoals yoghurt en vla. Omdat PEF<br />

technologie de stof nauwelijks opwarmt is thermische degradatie niet aanwezig. Door verschillende<br />

bedrijven is in verschillende projecten onderzoek gedaan naar pasteurisatie en sterilisatie met PEF<br />

technologie. Eerst was het project NovelQ tussen Wageningen University & Research centre,<br />

technische universiteit Delft, TNO, Stork en Unilever. Later werd Friesland Campina toegevoegd. Dit<br />

was een Europees project tussen universiteiten en bedrijven. Op het moment is vooral het Deutsches<br />

Institut für Lebensmitteltechnik (DIL) bezig met het verder onderzoeken van de PEF technologie op<br />

dit gebied. Om de bacteriën te doden moet gewerkt worden met een veldsterkte tussen de 15 en 20<br />

KV/cm met genoeg pulsen om tussen de 40 en 1000 KJ/Kg aan energie te leveren.[15,13]<br />

Door Avans en CFTC was twee jaar geleden ook een onderzoek gedaan naar het effect van PEF op de<br />

extractie van onder andere suikers uit suikerbieten. PEF kan ook gebruikt worden voor andere agro<br />

grondstoffen zoals algen. Verschillende bedrijven en universiteiten zijn bezig met het onderzoek naar<br />

7


iodieselextractie uit algen. De meeste technologieën die worden gebruikt voor biodieselextractie<br />

brengen hoge kosten met zich mee, 0,46$/liter. Met het gebruik van PEF technologie kost de<br />

productie van biodiesel uit algen maar 0,03$/liter.[14] Maar de PEF technologie zit nog in de<br />

ontwikkelingsfase en wordt daardoor nog niet veel gebruikt. Voor de extractie is minder energie<br />

nodig dan voor pasteurisatie en sterilisatie, 0,7 tot 3 KV/cm en genoeg pulsen om bij de 0,5-5 KJ/Kg<br />

te leveren.[15]<br />

Figuur 1.3.: geschat energieverbruik en energiekosten per ton in euro.[15]<br />

In figuur 1.3. is het geschatte energiegebruik en de kosten daarvan per ton met verschillende<br />

producten. Ook is aangegeven wanneer ohmse verwarming een echte rol gaat spelen.<br />

In de biotechnologie kan het handig zijn om twee of meer cellen samen te voegen tot één grote cel,<br />

dit proces heet electrofusion. Voor electrofusion zijn er verschillende omstandigheden nodig, zo<br />

moet de elektrische puls precies in een reversibel gebied zitten en moeten de cellen dicht tegen<br />

elkaar zitten. Dat de afstand tussen de cellen klein moet zijn is extra belangrijk want, hoewel het<br />

meer dan 10 minuten kan duren voordat het celmembraan volledig is genezen, kan het fuseren van<br />

de cellen alleen plaatsvinden binnen een minuut na de puls.[15]<br />

8


The electrification of agro-commodities by<br />

the use of Pulsed electricity fields<br />

for Royal Cosun and Aviko<br />

Project E.V.A<br />

Students:<br />

G. Dercks<br />

S. van der Maas<br />

D. van Loon<br />

D. Schutte<br />

Teacher:<br />

A. van den Dool<br />

Version 2<br />

Minorperiode 3.3 en 3.4<br />

9


Samenvatting (Aviko)<br />

Dit project is tot stand gekomen door een samenwerkingsverband tussen Royal COSUN, Aviko,<br />

<strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations, en de Avans Hogeschool. Aviko is een onderdeel van Royal Cosun en wilt in<br />

samenwerking met Avans Hogeschool bekijken of de Pulsed Electric Field (PEF)technologie, geleverd<br />

door DIL, het huidige verwerkingsproces van aardappelen kan verbeteren. Dit op het gebied van<br />

massa en energie rendement. De experimenten hiervoor worden uitgevoerd door studenten van<br />

Avans.<br />

De PEF technologie is een vorm van milde ontsluiting. Dat betekend dat het een techniek is die geen<br />

chemicaliën of hoge temperaturen gebruikt om cellen te openen. PEF doet dit door met elektrische<br />

pulsen de celwand kapot te maken, dit proces heet di-elektrical breakthrough.<br />

Voor het frietproces wordt gekeken of de PEF machine de voorverwarmstap kan vervangen. De<br />

verwachtingen die hieruit voortvloeien zijn dat dit het snijverlies zal verminderen, mogelijk het<br />

blancheerverlies zal vergroten, het drogen zal versnellen en de vetopname zal verminderen.<br />

Voor de proeven is een Design Of Experiments (DOE) opgesteld, dit zorgt ervoor dat het aantal uit te<br />

voeren proeven verminderd. Tijdens het opzetten van de proeven zijn een paar dingen mis gegaan.<br />

Zo beschadigde de frietensnijders de aardappelen te veel, was er geen apparatuur beschikbaar voor<br />

de onderwater wegingen en kon het blancheerbad niet goed een constante temperatuur houden.<br />

Uiteindelijk werd de frietensnijder vervangen voor een schijvensnijder, is er een bakje gemaakt voor<br />

de onderwater wegingen, een weegschaal gevonden die nauwkeurig genoeg was en is het<br />

blancheerbad vervangen door een multi-purpose vat. Deze aanpassingen aan de experimentele<br />

opzet hebben ervoor gezorgd dat het langer dan verwacht duurde voordat de experimentele opzet<br />

klaar was.<br />

Er zijn een aantal voorbereidende proeven gedaan om alvast een indruk te krijgen van de resultaten<br />

en om de Standard Error of the Mean (SEM) te bepalen. Het resultaat van de SEM bepaling is dat de<br />

nauwkeurigheid van de droge stof bepaling en het onderwater gewicht goed waren, de bepaling voor<br />

het vetpercentage in triplo moet worden uitgevoerd en dat de suiker en zetmeel bepalingen van het<br />

blancheerwater onbruikbaar zijn.<br />

Uit de resultaten van de experimenten voor aardappelen blijkt dat de PEF technologie een mogelijke<br />

vervanger zou zijn voor de voorverwarmer. Zo kan er op jaar basis x ton aan massa worden<br />

gewonnen en tot x ton per jaar aan olie worden bespaard.<br />

Deze getallen zijn echter slechts indicatief, om deze conclusie concreet te kunnen maken zal eerst<br />

het gehele DOE uitgevoerd moeten worden. De aanbeveling luidt daarom dat het DOE uitgevoerd<br />

moet worden en dat hierin nog kleine aanpassingen moeten worden gemaakt.<br />

Er wordt sterk aangeraden om een vervolg onderzoek te plegen.<br />

10


I<strong>nl</strong>eiding(Aviko)<br />

Agro-industrieel concern Royal Cosun bestaat uit bedrijven die agrarische grondstoffen verwerken<br />

tot producten en ingrediënten voor voeding die hun weg vinden naar de levensmiddelenindustrie,<br />

Food Service en Retail. Bekende (merk)namen zijn: Suiker Unie, Van Gilse en Aviko.<br />

Deze bedrijven willen het massa als het energie rendement van de productieprocessen verhogen om<br />

het milieu te sparen en de winst te verhogen.<br />

Een van de manieren waarop het rendement verhoogd kan worden is door het gebruik van nieuwere<br />

technieken. Een van deze technieken is de Pulsed Electric Field (PEF) technologie. PEF is een vorm<br />

van milde ontsluiting die cellen opent met behulp van electroporatie. Er zijn al meerdere<br />

experimenten uitgevoerd met deze technologie en de resultaten daarvan lijken aan te geven dat PEF<br />

een alternatief kan zijn voor sommige processen.<br />

In dit project zal PEF worden gebruikt om de voorverwarmstap bij het frietproces te vervangen en<br />

wordt er gekeken of er met het gebruik minder snijverlies bij het snijden van de aardappelen is.<br />

Het effect van PEF wordt ook bepaald op de uitloging van zowel gewenste stoffen (zetmeel) en<br />

ongewenste stoffen(suikers). Een andere mogelijkheid om winst te behalen bij het aardappel<br />

verwerkingsproces is een vermindering van de vetopname bij het voorbakken van de frieten.<br />

Als eerste worden de doelstellingen van dit verslag besproken. In hoofdstuk 1 wordt de theoretische<br />

het huidige proces besproken en de veiligheid doorgenomen. In hoofdstuk 2 worden de bezoeken<br />

aan alle bedrijven behandeld. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd wat er tijdens de experimenten gedaan<br />

is en in hoofdstuk 4 worden de resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt er gediscussieerd over wat<br />

er tijdens de experimenten gebeurde. De conclusies worden getrokken in hoofdstuk 6 waarna er in<br />

hoofdstuk 7 aanbevelingen worden gedaan voor vervolgexperimenten. In de literatuurlijst worden<br />

alle gebruikte bronnen weergegeven. En er wordt afgesloten met de bijlagen.<br />

11


Algemene doelstelling en succes(Aviko)<br />

Doelstelling aardappel:<br />

“Het effect van PEF onderzoeken wanneer deze in de huidige procesvoering wordt toegepast. Hierbij<br />

wordt gekeken naar een verbetering in massa efficiëntie met een vermindering van 1% in<br />

snijverliezen. Bij energie efficiëntie, een verkorting van de blancheertijd met 5 minuten of een<br />

vermindering van gebruik aan hulpstoffen met 1% minder vetopname. Deze verbetering in efficiëntie<br />

kan door een verbetering in de verschillende deelprocessen worden gecreëerd”.<br />

De algemene hypothese aardappel:<br />

1: “Verwacht wordt dat wanneer PEF bij exact de juiste instellingen wordt toegepast, een hogere<br />

massa efficiëntie wordt gecreëerd. Tevens zal meer bruikbaar product worden geproduceerd met<br />

dezelfde hoeveelheid ingaande grondstof”.<br />

2: “Verwacht wordt dat het verwerken van de aardappel minder energie kost waardoor de<br />

verbruikskosten van een plant omlaag gaan”.<br />

Succes (Aviko)<br />

Voor ieder project is het belangrijk om de resultaten te genereren waarvoor het project was opgezet,<br />

maar er is meer nodig om een project echt succesvol te maken. Om deze minor een succes te maken<br />

moesten de volgende punten ook succesvol worden afgerond. Goede aanbevelingen kunnen maken<br />

voor de meewerkende bedrijven, het moest een leerzaam project zijn waar een rijk scala aan<br />

werkervaring werd opgedaan, en het met plezier af ronden van het project.<br />

Het product van deze minor is dit verslag. Om een goed verslag in te leveren moeten alle relevante<br />

stukken informatie besproken worden, maar het belangrijkste onderwerp voor het verslag is de<br />

experimentele opzet voor Aviko. Het eerste plan was om al proces en rendement resultaten te<br />

presenteren, maar dit is door verschillende omstandigheden niet gelukt tijdens de minor periode. In<br />

plaats daarvan is gekozen om de experimentele opzet volledig af te ronden en de experimenten later<br />

uit te voeren.<br />

Het tweede onderdeel dat voor succes zorgt zijn de aanbevelingen voor Aviko. De aanbevelingen<br />

zullen vooral gaan over de experimentele opzet en wat er nog aan aangepast moet worden.<br />

Verder is werkervaring ook een belangrijk punt tijdens deze minor. Omdat er veel werk is gedaan bij<br />

op de bedrijven is er veel werkervaring opgedaan. Verder is er veel praktische kennis verkregen.<br />

Omdat er geen experimenten voor Aviko zijn uitgevoerd is het voor de minorgroep belangrijk om bij<br />

de uitvoering van de experimenten betrokken te zij is er aangeboden om in ieder geval één groepslid<br />

aanwezig te laten zijn in de vorm van een vakantiebaantje.<br />

Ook is het belangrijk dat er veel plezier is tijdens het werken. Als iedereen met tegenzin aan het<br />

project werkt zal er ook geen goed resultaat worden afgeleverd.<br />

12


1 Procesvoering van de grondstof(Aviko)<br />

Dit deel van het onderzoek gaat over het aardappel verwerkingsproces. De huidige procesvoering<br />

hiervan zal in dit deel worden beschreven.<br />

1.1 Samenstelling aardappel<br />

De aardappel is een veelzijdig product welke rijk is aan koolhydraten.<br />

Wanneer de aardappel vers geoogst is, bevat deze ongeveer 80% water en 20% droge stof.<br />

Ongeveer 60 tot 80% van deze drogestof bevat zetmeel. Naast zetmeel bevat de aardappel veel<br />

vitamine C en een aantal andere componenten hieronder te zien in figuur 1.4.<br />

Figuur 1.4: Samenstelling aardappel [18]<br />

Zetmeel<br />

De molecuulformule van zetmeel(C6H10O5)n) is een verzamelnaam voor de complexe polymeren<br />

van glucose en koolhydraten die in de natuur dienen als voedselreserve voor planten.<br />

Twee hoofdtypen kunnen worden onderscheiden: amylose en amylopectine. Beide soorten zijn<br />

opgebouwd uit glucosemoleculen. In figuur 1.5 de opbouw van amylose en in figuur 1.6 de opbouw<br />

van amylopectine.<br />

Figuur 1.5: De opbouw van van Amylose[19] Figuur 1.6: De opbouw van amylopectine[20]<br />

Zetmeel is een glucose polymeer. Door de activiteit van hydrolytische enzymen kan zetmeel tot<br />

verschillende zetmeelsuikers worden omgezet. [1]<br />

1.2 Het aardappelproces<br />

Om een duidelijk overzicht te geven van de verwerking van aardappelen tot friet is in figuur 1.7 de<br />

huidige procesvoering te zien.<br />

13


Ontvangst Wassen Opslag Schillen<br />

Voor<br />

verwarmen<br />

Drogen Voorbakken<br />

Figuur 1.7: Huidig proces aardappelverwerking.<br />

Kort/hoog<br />

Snijden Blancheren<br />

Behandeling<br />

Koelen/<br />

vriezen<br />

Afbakken<br />

Ontvangst<br />

Tijdens de ontvangst wordt een monster genomen van de aardappelen. Hierbij worden een aantal<br />

parameters bepaald:<br />

• Het droge stof gehalte: hiermee wordt bepaald hoeveel van het gewicht water is en welke<br />

hoeveelheid vaste massa is<br />

• Bak kleur: suikers welke gevormd zijn in de aardappel kunnen voor bruinkleuring zorgen<br />

Zodra de aardappelen goedgekeurd zijn bij de ontvangt gaan deze door naar het was gedeelte.<br />

Wassen<br />

voordat de aardappel verder verwerkt kan worden, zal eerst al het aanhangende grond verwijderd<br />

moeten worden. Dit gebeurd door ze te spoelen met water.<br />

Hierna worden de aardappelen opgeslagen.<br />

Schillen<br />

De aardappelen worden behandeld met stoom onder druk. Na het verminderen van de druk, laat de<br />

schil los. Op deze manier wordt de aardappel binnen enkele seconden ontdaan van zijn schil.<br />

De losse schillen worden van de aardappel ontdaan doormiddel van een borstel. Hierna worden de<br />

aardappelen nogmaals gewassen, om de laatste schilresten en aanhangend zetmeel te verwijderen.<br />

Om de weg te vervolgen naar de voorverwarmer.<br />

Voorverwarmen<br />

In de voorverwarmer wordt de aardappel voor korte tijd verwarmd op een hoge temperatuur. Dit<br />

wordt gedaan om snij verliezen te voorkomen. De cellen worden door het verwarmen zachter,<br />

hierdoor zullen minder cellen kapot gaan de aardappel wordt gesneden. Hierdoor gaat minder vaste<br />

stof verloren. Dit voorverwarmen gebeurd gedurende x minuten op x o C.<br />

De voorverwarmer moet exact de juiste capaciteit hebben. Is dit niet zo, zullen de effecten van<br />

voorverwarmen eerder nadelig dan voordelig zijn. De voorverwarmer is daarom niet altijd een<br />

standaard procedure voor het aardappel verwerkingsproces.<br />

14


Snijden<br />

De aardappelen worden met een watermes gesneden in staafjes van de gewenste afmetingen. In een<br />

watermes worden de aardappelen met hoge snelheid (circa 100 km per uur) in een waterstroom<br />

door een conisch toelopende buis met een mes geschoten, waardoor de aardappelen altijd in de<br />

lengterichting gesneden worden. De friet zal hierna richting het blancheer bad gaan, voor het zover is<br />

krijgt het eerst een kort/hoog behandeling.<br />

Kort/hoog behandeling<br />

Bij de kort/hoog behandeling wordt de friet voor korte tijd(x sec) aan een hoge temperatuur(x o C)<br />

blootgesteld. Dit gebeurd om 2 redenen:<br />

• De friet opwarmen, zodat de temperatuur val in het blancheer bad niet te groot is;<br />

• Enzymatische en bacteriële controle, de meeste bacteriën worden hier gedood.<br />

Na de kort/hoog behandeling gaat het frietproces verder in het blancheer bad.<br />

Blancheren/voorgaren<br />

De friet wordt gedurende x tot x minuten in water van x tot x graden Celsius geblancheerd.<br />

Welke exacte waarde wordt gekozen voor het blancheren hangt af van de kwaliteit van de aardappel.<br />

Deze is getest tijdens de ontvangt. Hierbij wordt het teveel aan suikers verwijderd. Deze suikers<br />

zorgen bij het bakken voor de bruine kleur. Als er te veel suikers in zitten, worden de frietjes te bruin.<br />

Het blancheren is ook belangrijk voor een goede textuur van het frietje. Dit is de structuur van de<br />

binnenkant van het frietje. Na het blancheren wordt de friet gedroogd.<br />

Drogen<br />

Voor het bakproces worden de staafjes met lucht gedroogd. De lucht wordt langs de staafjes geleid<br />

met een temperatuur van x o C en een snelheid van x m/s Door het drogen ontstaat een 'huidje'<br />

waardoor de frieten krokanter worden. Tevens wordt het gedaan om een gedeelte van het vocht te<br />

verdampen. Hierdoor wordt de tijd om voor te bakken korter, dit is de volgende stap in het proces.<br />

Voorbakken<br />

Hierbij worden de frieten gedurende x minuut gefrituurd in olie van x o C.<br />

Deze stap is cruciaal voordat de friet kan worden afgebakken. Mits de friet in één keer wordt<br />

gebakken, zal de friet aan de buitenkant verbranden/bruin kleuren terwijl de binnenkant nog niet<br />

gaar is.[21][24]<br />

15


1.3 Het aardappel proces met PEF<br />

Zodra een PEF-installatie aan het proces wordt toegevoegd zal deze invloed hebben op verschillende<br />

deelprocessen van het aardappelproces.<br />

Ontvangst Wassen PEF<br />

Opslag Schillen<br />

Voor<br />

verwarmen<br />

Drogen Voorbakken<br />

Kort/hoog<br />

Snijden Blancheren<br />

Behandeling<br />

Koelen/<br />

vriezen<br />

Afbakken<br />

Figuur 1.8: Aardappelverwerkingsproces met de toevoeging van PEF.<br />

In bovenstaand figuur 1.8 is de PEF-installatie geïntegreerd in het gehele aardappel<br />

verwerkingsproces. In groen is aangegeven op welke deel processen de PEF-installatie een mogelijk<br />

effect op kan hebben.<br />

De voorverwarmer, welke bedoeld is voor het verminderen van snijverliezen, kan worden<br />

weggelaten.<br />

De PEF behandeling zou moeten zorgen voor minder snijverlies en breuk tijdens het snijden.<br />

Bij het blancheren wordt verwacht dat de suikers sneller uit de aardappel zullen logen, een mogelijk<br />

bijeffect is dat de kostbare stoffen zoals zetmeel hierbij mee uitlogen.<br />

Doordat de cellen van een gePEFte aardappel meer open zullen staan dan die van een niet gePEFte<br />

zal de droogtijd van de aardappel zal hierdoor iets veranderen.<br />

Tijdens het voorbakken zal minder olie de friet intrekken, dit resulteert in een lager olie gebruik,<br />

welke prijzig is. Verwacht wordt dat door het gebruiken van PEF het water makkelijker uit de cellen<br />

komt. Bij het voorbakken zal er door deze lichte vermeerdering van water een stoomschildje om de<br />

staafjes vormen. Deze voorkomt dat er veel olie in de staafjes trekken. Een grote hoeveelheid van de<br />

olie wordt opgenomen wanneer de staafjes uit de voorbakker zijn, de aanhangende olie zal in de<br />

staafjes trekken. Wanneer de aardappelen gePEFt zijn, zal het snij oppervlakte gladder zijn, hierdoor<br />

trekt er minder olie in de staafjes. Meer informaties over het verwachte effect van PEF is te vinden in<br />

de hypotheses en doelstellingen, hoofdstuk 3.1.<br />

1.3.1 Het proces nabootsen<br />

Om onderzoek te doen naar het effect van PEF in dit proces, is het nodig om het gehele proces op<br />

pilot schaal na te bouwen. Deze pilot plant moet dusdanig kunnen functioneren dat alle waardes<br />

welke onderzocht willen worden, ook daadwerkelijk nauwkeurig en consequent genoeg kunnen<br />

worden bepaald.<br />

Tijdens het opzetten van deze pilot plant zijn sommige deelprocessen weggelaten of is een<br />

alternatief voor gebruikt. Dit is in sommige gevallen om de kwaliteit of consistentie te waarborden en<br />

in andere gevallen wegens proces technische redenen en in samenspraak met de contactpersoon van<br />

Aviko. Waarop deze keuzes zijn berust wordt per deel proces in de volgende paragrafen beschreven.<br />

16


Ontvangst/monstername<br />

De monstername wordt bij deze stap volledig overgeslagen. Dit gebeurd omdat de uitgevoerde<br />

onderzoeken bij deze stap nog niet interessant zijn voor dit onderzoek. Het droge stof gehalte wordt<br />

voor ons onderzoek pas interessant nadat de aardappelen geschild zijn. In de praktijk bepalen ze dit<br />

droge stof gehalte om te bepalen hoeveel ze, de boer die de aardappelen aa<strong>nl</strong>evert, moeten betalen.<br />

De bak kleur/het suikergehalte is voor dit onderzoek op dit stadium ook nog niet interessant.<br />

Wassen<br />

Tijdens het opbouwen en testen van de pilot plant is gebleken dat door de leverancier geschilde<br />

aardappelen de beste oplossing was. Deze was stap wordt dus uitbesteed aan een extern bedrijf.<br />

Meer informatie hier over is te vinden in de volgende paragraaf.<br />

Schillen<br />

Zoals eerder besproken wordt dit door een extern bedrijf gedaan. Dit kan niet intern bij CFTC gedaan<br />

worden omdat hier geen installaties voor aanwezig zijn om dit machinaal te doen.<br />

Wanneer de aardappelen met de hand geschild zouden worden kan dit per proef verschillen. De<br />

ruis/verstoring op ons onderzoek zou hierdoor te groot worden.<br />

Wassen<br />

De aardappelen welke extern worden geschild, zijn wat zetmeel verloren tijdens het schillen. Dit<br />

zetmeel kan nog aan de aardappel hangen. Om ervoor te zorgen dat hierdoor geen meetfouten<br />

ontstaan, wordt er in het pilot proces een extra was stap geplaatst.<br />

Pulsed Electricity Fields<br />

Om de aardappel bloot te stellen aan de Pulsed Electric Field behandeling is door CFTC een continue<br />

PEF-installatie gehuurd. Deze installatie bestaat uit een puls generator en een lopende band waar de<br />

aardappelen tussen 2 elektroden worden geleid. Te zien in figuur 1.9.<br />

Figuur 1.9: de door CFTC gehuurde PEF-installatie, de lopende band(midden) en pulsgenerator(links).<br />

Doordat de aardappelen geschild bij CFTC arriveren, betekent dit dat de al geschilde aardappelen<br />

gePEFt worden. Uit gesprekken met de heer Töpfl van DIL is naar voren gekomen dat het geen<br />

verschil maakt of de aardappelen voor het PEF-en geschild worden of niet. Of deze beweringen<br />

daadwerkelijk kloppen zal in een nader onderzoek naar voren moeten komen. Tevens kan ervoor<br />

gekozen worden om de PEF definitief na het schillen te plaatsen.<br />

17


Voorverwarmen<br />

Deze stap wordt volledig weg gelaten. De stap wordt niet in het huidige aardappel verwerkingsproces<br />

van alle fabrieken gebruikt en is vrij lastig om consequent uit te voeren. Om deze redenen wordt<br />

deze niet toegepast.<br />

Snijden<br />

Snijden met een water mes is onmogelijk zonder een (grote) professionele installatie. Deze is niet<br />

beschikbaar. Voor het snijden van frieten zijn verschillende mogelijkheden geprobeerd:<br />

• De huis, tuin en keuken frieten snijder(figuur 1.10) hierbij pasten een aantal van de<br />

geselecteerde aardappelen niet door het mes.<br />

Figuur 1.10.: De huis, tuin en keuken frieten snijder[22]<br />

• De professionele frietensnijder voor restaurants en cafetaria’s te zien in figuur 1.11. Hierbij<br />

kreeg de aardappel teveel druk te verwerking waardoor deze ook lichtelijk gepureerd werd.<br />

Figuur 1.11. De professionele frieten snijder [23]<br />

• De automatische schijvensnijder te zien in onderstaand figuur 1.12, deze werkt perfect en<br />

geeft een mooie schone snijlijn over de gehele aardappel.<br />

Figuur 1.12: De automatische schijvensnijder.<br />

Kort/hoog behandeling<br />

Deze stap wordt volledig overgeslagen in de pilot plant. De stap wordt in het huidige proces<br />

voornamelijk gebruikt om een temperatuur val te voorkomen in het blancheer bad. Dat zal met de<br />

18


opzet van het blancheer proces in deze pilot opstelling geen probleem zijn. Een andere reden om<br />

deze stap over te slaan is vanwege het feit dat hij niet altijd consequent uit te voeren is.<br />

Blancheren<br />

Het beschikbare waterbad bij CFTC is een langwerpig waterbad waarin een grote hoeveelheid water<br />

wordt rond gepompt. In dit langwerpig bad kan een viertal kleine emmertjes geplaatst worden.<br />

In deze emmertjes kan 2 liter water en 0,5kg aardappelen. Door de slechte warmte overdracht en<br />

grote verhouding friet op water, is de temperatuur val te hoog. Daarom wordt gebruik gemaakt van<br />

het multi-purpose vat. Hier kan een grote hoeveelheid water en aardappelen tegelijkertijd in. Door<br />

het gebruik van x Liter water op x kg aardappelen, is de temperatuur val vele malen kleiner.<br />

Deze is te zien de onderstaande afbeeldingen, figuur 1.13.<br />

Figuur 1.13: Het multi-purpose vat<br />

Drogen<br />

De hoge luchtsnelheden en hoeveelheden die in de fabriek gebruikt worden kunnen nagenoeg niet<br />

worden nagebootst bij CFTC. Het geen wat het dichtst in de buurt komt is de combi-steam oven.<br />

Hier wordt hete lucht langs de aardappelen geleid, terwijl over de vloer van de oven een stroompje<br />

water loopt, deze werkt als een condensor. De droogtijd is in dit geval bijna 3 maal zo lang als die van<br />

een reguliere aardappel verwerkingsproces.<br />

Voorbakken<br />

Hier is gekozen voor een standaard huis, tuin en keuken friteuse. De porties zijn hier klein genoeg en<br />

er zijn geen speciale eisen aan verbonden.<br />

Hier eindigt het experiment en kunnen al de gegevens verzamelen worden welke zijn. De stappen<br />

koelen/vriezen en afbakken zijn enkel nodig wanneer het product naar de klant gaat of daar al is.<br />

Naar afbakken wordt uiteindelijk wel een onderzoek gedaan. Dit om het effect van PEF op de smaak<br />

te ondervinden. Dit onderzoek is enkel gericht op de profijten ervan in het proces zelf. Dit zal<br />

onderzocht worden zodra de uitkomsten van het DOE bekend zijn. De smaak zal worden onderzocht<br />

bij Aviko zelf, door een bij hun bekend smaak panel<br />

1.3.2 Meten en overzicht van de plant<br />

Om de benodigde gegevens te bemachtigen moeten een aantal parameters bij bepaalde processen<br />

gemeten worden. Bepaald wordt hoe deze worden gemeten. De belangrijkste parameters zijn massa,<br />

en vet gehalte.<br />

Massa<br />

De massa wordt bepaald doormiddel van een onderwater weging, hierbij wordt het gewicht van de<br />

aardappelen onder water gewogen om enkel de droge stof te meten. Hoe dit precies in zijn werking<br />

gaat wordt beschreven in hoofdstuk 3(werkwijze protocollen, OWG).<br />

19


Na het drogen, kan geen onderwater weging meer worden uitgevoerd, hiervoor wordt een monster<br />

gepureerd en in een stoof gezet gedurende 8 uur. Dit wordt gedaan op het laboratorium van CFTC.<br />

Hierbij wordt al het vocht verdampt en zal alleen de echt droge stof overblijven<br />

Vetgehalte<br />

Na hydrolyse van het monster wordt het vet gehalte bepaald met een soxhlet extractor.<br />

Dit wordt gedaan op het laboratorium van CFTC.<br />

Brix<br />

Dit wordt bepaald door refractiemethode. Hierbij wordt een monster belicht in een refractiemeter.<br />

Het normaal lineaire licht wordt door de suikers in het water afgebogen. Met de maat van deze<br />

afbuiging wordt het Brix gehalte van het water bepaald.<br />

Zetmeel<br />

Deze wordt met een HPLC(High performance liquid chromatography) bepaald. Dit wordt gedaan op<br />

het laboratorium van CFTC.<br />

Overzicht Pilot plant<br />

Na alle keuzes welke gemaakt zijn komt de pilot plant er iets anders uit te zien dan het reguliere<br />

aardappelverwerkingsproces. Een totaal overzicht van de pilot plan en metingen wordt weergegeven<br />

in figuur 1.14.<br />

Ontvangst<br />

geschilde<br />

aardappel<br />

Schijven<br />

snijden<br />

Droge stof<br />

bepaling<br />

Wassen<br />

Droge stof<br />

bepaling<br />

Droge stof<br />

bepaling<br />

PEF<br />

Blancheren Drogen Voorbakken<br />

Suikers, en<br />

zetmelen in<br />

water<br />

Figuur 1.14: Totaal overzicht van de pilot plant.<br />

Droge stof<br />

bepaling<br />

Droge stof<br />

bepaling<br />

Vet-gehalte<br />

1.4 Veiligheid(Aviko)<br />

In ieder bedrijf is veiligheid van groot belang. De gevaren verschillen van bedrijf tot bedrijf en ook de<br />

plaats waar iemand werkt binnen het bedrijf bepaald welke risico’s er zijn. Risico’s kunnen zowel<br />

fysiek (zoals lichamelijk letsel) als projectmatig (zoals deadlines niet halen). In de volgende<br />

subhoofdstukken worden alle risico’s op een rijtje gezet. Maar eerst wordt aandacht besteed aan de<br />

algemene veiligheidsvoorschriften van CFTC (COSUN Food Technology Centre) zelf aangezien daar<br />

het praktijkgedeelte van de minor duurzaamheid wordt uitgevoerd.<br />

20


1.4.1 Veiligheid op CFTC<br />

CFTC is een industrieel bedrijf dat werkt in de voedselindustrie. Hierdoor is het voor COSUN niet<br />

alleen belangrijk om veilig te werken maar ook schoon. Hiervoor heeft het bedrijf een boekje met<br />

huisregels opgesteld. In dit boekje staat alles over ziekteverzuimregelingen, arbozorg, kwaliteitszorg,<br />

en milieuzorg, medezeggenschap, de voorzieningen en de gedragsregels. Veel van deze punten zijn<br />

niet van belang voor een minorgroep of stage omdat deze punten zich meer richten op de<br />

organisatie binnen het bedrijf maar da voor het project belangrijke punten zullen worden<br />

opgenoemd.<br />

Iedereen die op CFTC komt te werken moet geïnformeerd worden over de veiligheid op het bedrijf.<br />

Deze voorlichting wordt gegeven door de KAM-coördinator (Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en<br />

Milieu) of de direct leidinggevende. Tijdens deze voorlichting wordt verteld over de rechten en<br />

plichten van de werknemer of stagiair op het gebied van veiligheid en wat te doen bij calamiteiten.<br />

Zo hebben alle werknemers de plicht om:<br />

• Veilig te werken en anderen niet in gevaar te brengen;<br />

• De persoo<strong>nl</strong>ijke beschermingsmiddelen correct te gebruiken waar dat nodig is;<br />

• Machines en gereedschappen op de juiste wijze gebruiken;<br />

• Bezoekers wijzen op de veiligheidsvoorschriften;<br />

• Gevaarlijke situaties melden aan de direct leidinggevende;<br />

• Andere personen aanspreken op gevaarlijk gedrag.<br />

Als de werkomgeving te gevaarlijk is om in te werken mag iedere werknemer besluiten om werk te<br />

weigeren tot de omgeving weer veilig is. Ook krijgen alle medewerkers die vaak fabrieksproeven<br />

uitvoeren een extra cursus over veiligheid.<br />

Verder moet iedere medewerker zich aan bepaalde kledingvoorschriften moet houden en bepaalde<br />

PBM’s (Persoo<strong>nl</strong>ijke bescherming Middelen) dragen in bepaalde locaties. Zo moet er op de<br />

laboratoria een lange broek en dichte schoenen worden gedragen. Ook moet er een dichte labjas<br />

worden gedragen bij alle lab werkzaamheden. Bij het werken met chemicaliën moeten de PBM<br />

worden gedragen die in de MSDS(Material Safety Data Sheet) worden genoemd. In de techno hal, de<br />

COBRA-plant en de CMI-hal zijn ook kledingvoorschriften: er moeten altijd veiligheidsschoenen<br />

worden gedragen in deze hallen, ook in deze hallen wil bij het werken met chemicaliën de juiste PBM<br />

worden gedragen zoals voorgeschreven door de MSDS, verder moet er een helm worden gedragen<br />

waar het hoofd stoten een risico is en/of er kans is op vallende voorwerpen.<br />

Het wordt aangeraden om altijd met minstens twee personen in een ruimte te werken. Als dat niet<br />

kan moet er een afspraak worden gemaakt met een collega of de portier om regelmatig te<br />

controleren of alles nog goed gaat.<br />

Voor ongewone of risicovolle werkzaamheden moet een extra werkformulier te worden ingevuld. Dit<br />

wordt gedaan om vast te leggen om welke werkzaamheden dit gaat en welke extra PBM’s er nodig<br />

zijn.<br />

De algemene regel voor chemicaliën is dat er pas mee gewerkt mag worden nadat de MSDS van de<br />

stof is gelezen en de voorgeschreven PBM’s worden gebruikt. Verder is het verboden om gevaarlijke<br />

chemicaliën te bewaren of gebruiken in de afdeling productontwikkeling, omdat de voedselwaren die<br />

daar geproduceerd gegeten mogen worden. Voor het weggooien van chemicaliën moet ook het<br />

voorschrift op de MSDS worden gevolgd.<br />

Verder moeten alle ongevallen en bijna ongevallen worden gemeld bij de KAM-coördinator, dan<br />

kunnen er maatregelen worden genomen om te zorgen dat een dergelijk ongeval niet meer mogelijk<br />

wordt.[25]<br />

1.4.2 Fysieke veiligheid<br />

Onder de fysieke veiligheid valt alles dat fysieke schade kan opleveren. De verwondingen kunnen<br />

verschillende oorzaken hebben; van een trap vallen, scherpe of hete voorwerpen, enz.<br />

1.4.2.1 PEF-machine<br />

Tijdens het minor project is er veel gewerkt met de PEF-machine. De PEF-machine heeft een gedeelte<br />

waar de elektrische pulsen worden opgewekt en een gedeelte waar de pulsen worden toegediend.<br />

21


Het laatste gedeelte is een grote bak met water waar een lopende band tussen twee elektroden door<br />

loopt. Dit is ook gelijk het gevaarlijkste gedeelte van de machine.<br />

Voordat er gewerkt wordt met de PEF-machine moet de gebruikshandleiding van het apparaat<br />

gelezen worden. in deze handleiding staat operationele informatie over de machine zoals maximale<br />

voltage en puls frequentie en hoe de machine moet worden bediend. Maar het belangrijkste dat in<br />

de handleiding staat is de veiligheidsvoorschriften. Omdat er wordt gewerkt met hoge voltages is het<br />

belangrijk om de stroom van de machine af te halen voordat de beschermende panelen worden<br />

verwijderd. Ook mogen werkzaamheden aan de elektronica alleen uitgevoerd worden door een<br />

elektricien met de instructies van DIL(deutsches institut für lebensmitteltechnik), leverancier van de<br />

PEF-machine). Bij het plaatsen van de machine moet er rekening worden gehouden met het koel<br />

systeem. het koelsysteem heeft een goede toevoer en afvoer van lucht nodig om goed te kunnen<br />

koelen, er moet dus voor gezorgd worden dat het koelsysteem niet de warme lucht recirculeert.<br />

Verder mag het water in de behandelingsbak niet worden aangeraakt wanneer de machine aan staat.<br />

De opening in de bak is ver genoeg van de elektroden vandaan om veilig te zijn maar het is alsnog<br />

niet aan te raden om het water aan te raken.<br />

De machine kan ook worden omgebouwd om vloeibare producten te kunnen PEF’en, in deze<br />

buisconfiguratie is het van belang dat de buis niet lekt en er geen vocht aan de buitenkant van de<br />

buis zit. De elektriciteit zou dan vonken kunnen maken langs de buitenkant wat oververhitting kan<br />

veroorzaken of zelfs brand. Er is een lek sensor bij de PEF-buis die de machine uit zet zodra het een<br />

lek detecteert.<br />

De PEF-machine moet ook worden schoongemaakt en onderhouden volgens een vast schema. Dit<br />

om de levensduur van alle onderdelen te verlengen en ongelukken te voorkomen. De dagelijkse<br />

controle is vooral visueel en beslaat de belangrijkste onderdelen. Iedere week moet het koelsysteem<br />

worden gecontroleerd, dit wordt gedaan door een visuele inspectie en metingen van temperatuur,<br />

geluidsniveau en het olie pijl. Iedere 4 weken moet de lucht toe en afvoer worden bekeken. Dan<br />

moet worden gekeken of de toe en afvoeren niet (gedeeltelijk) verstopt zitten en moet het filter<br />

worden schoongemaakt. Omdat er voedselproducten in worden verwerkt moet de machine ook<br />

regelmatig worden schoongemaakt. Hierbij moet worden gezorgd dat de elektrische onderdelen<br />

nooit met water worden afgespoeld. Ook het gebruik van stoom wordt afgeraden bij het<br />

schoonmaken. De machine moet altijd uit staan tijdens het schoonmaken.<br />

Tijdens het werken met de machine kunnen er een paar waarschuwingen op het scherm verschijnen.<br />

Deze waarschuwingen worden weergegeven als het systeem te ver afwijkt van de ingestelde waardes<br />

of wanneer er handelingen worden uitgevoerde die niet mogen. Hier een paar voorbeelden van<br />

mogelijke waarschuwingen:<br />

-warning: flash-over!;<br />

Deze waarschuwing wordt gegeven als er een spanningsboog tussen de twee elektroden is. Een vonk<br />

kan schade toebrengen aan de elektroden dus wanneer een vonk is wordt de foutmelding gegeven<br />

en de machine wordt uitgezet. Om dit te repareren moet het voltage worden verlaagd.<br />

-warning: door open!;<br />

Deze waarschuwing wordt gegeven wanneer de deur van de behandelkamer open is of wanneer een<br />

van de beschermende panelen open is terwijl de machine aan staat. Om veiligheidsredenen mogen<br />

deze panelen niet geopend worden terwijl de machine aan staat dus wanneer er een paneel open<br />

gaat stopt de machine. de deur van de behandelkamer zou ook niet open moeten kunnen omdat<br />

deze een sleutel deelt met de aan knop van de machine. om dit te repareren moeten alle panelen en<br />

deuren op de machine worden gesloten.<br />

-warning: IGBT-power supply!;<br />

Dit bericht wordt gegeven wanneer er kortsluiting is en de machine automatisch de stroomtoevoer<br />

uitschakelt. Om dit te repareren moet een elektricien de stroomtoevoer controleren en repareren<br />

wanneer dit nodig is.<br />

Er zijn veel meer waarschuwingen die de machine kan geven maar deze geven een idee over wat<br />

voor soort waarschuwingen er kunnen zijn en wat er dan moet gebeuren.[26]<br />

22


1.4.2.2 Overigen<br />

Naast de PEF-machine zijn er nog andere bronnen van fysiek gevaar. Zo is er nog gewerkt met een<br />

schijvensnijder, een blancheer bad, een droogoven, een frituurpan en een pureermachine.<br />

De schijvensnijder bestaat uit twee messen die snel ronddraaien binnen een behuizing. De behuizing<br />

is een veiligheidssysteem op zich omdat de messen niet kunnen draaien wanneer de klep open is. er<br />

zit nog een andere opening op waar iemands hand in kan dus daar moet op gelet worden. als<br />

veiligheidsmaatregel was genomen dat het apparaat uit moest staan voordat de aardappel erin werd<br />

gelegd.<br />

Voor het blancheer bad werd een multi-purpose vat gebruikt om water op een constante<br />

temperatuur te houden voor het blancheren. Deze werd ingesteld op x o C. X o C is vrij warm en er moet<br />

dus voor gezorgd worden dat niemand het hete water over zich heen krijgt. Ook moet het<br />

blancheerbakje met warmte vaste handschoenen worden gepakt.<br />

Bij de droogoven moet ook worden uitgekeken voor de hoge temperaturen. Deze wordt ingesteld op<br />

x o C en de droogplaten kunnen dus ook niet zonder warmte vaste handschoenen worden vastgepakt.<br />

De frituurpannen worden ingesteld op x o C, dat is veel warmer dan het drogen of het blancheren<br />

daarom moet er extra worden opgepast om contact met het vet te voorkomen. Zeker omdat de<br />

frituurpan minder stabiel is dan de oven of het multipurpose vat. Om vet spetters te voorkomen<br />

moet zodra de aardappelschijven in de olie zitten de deksel op de frituur worden gezet.<br />

Als laatste is er nog een pureermachine, aan de bovenkant worden de aardappelschijven ingevoerd,<br />

waarna deze schijven terechtkomen in een schroef. De schroef pureert de aardappel en perst deze<br />

door een plaat met gaten erin. De opening aan de bovenkant is te lang en te dun om vingers in het<br />

schroefgedeelte te krijgen maar alsnog is het niet aan te raden om dat te proberen.<br />

23


2. Bezoek bedrijven (Aviko)<br />

Tijdens het minorproject zijn meerdere bedrijven en personen bezocht, hieronder worden kleine<br />

verslagen gegeven van deze momenten.<br />

2.1 Bezoek CFTC en dhr. Töpfl<br />

De eerste ontmoeting is cruciaal voor het verloop van de opdracht, aangezien een groot deel van tijd<br />

hier doorgebracht zou worden. Op de dag dat het plan van aanpak werd ingeleverd, vond de eerste<br />

ontmoeting plaats met Cosen Food Technology Centre(CFTC). Voor deze introductie werd een<br />

concept plan van aanpak geschreven en besproken.<br />

Tijdens het gesprek, over het plan van aanpak, werd de opdracht samengesteld. Dit werd gedaan<br />

naar de ideeën van CFTC en de projectgroep. Het bleek dat de projectgroep hetzelfde beeld van de<br />

opdracht had als Cosun. Voornamelijk over wat wel en wat niet onderzocht diende te worden.<br />

Zo kwam de eerste doelstelling tot stand, namelijk: “Het theoretisch en praktijkgericht onderzoeken<br />

van de beste voor- en nabehandeling, voor het gebruik van Pulsed Electricity Fields(PEF), bij<br />

verschillende agro-grondstoffen met als hoofddoel aardappelen, in een periode van 20 weken”.<br />

Buitenom aardappelen werden meekrap, reseda en cichoreiwortel onderzocht.<br />

Voor de aardappelen waren verschillende parameters belangrijk. Zoals droge stof verlies tijdens het<br />

snijden en blancheren. Later kwam daar het olieverbruik tijdens het frituren bij. Dit kwam nadat dhr.<br />

Töpfl een bezoek bracht aan CFTC om vragen te beantwoorden. Als laatste kwam de smaak aan bod.<br />

Het was nog niet bekend hoe gePEFte friet smaakt. Dit zou onderzocht worden door Aviko zelf. De<br />

notulen van dit bezoek zijn te vinden in bijlage X van het verslag.<br />

Cosun vroeg om op 9 mei 2012 een presentatie te geven aan de afdeling R&D(Research and<br />

Development). Het bedrijf wist dat er studenten rondliepen, maar niet wat er gedaan werd. Dit werd<br />

gedaan door Guus en Steven. Het ging tijdens de presentatie erom een beeld te geven over het<br />

project, het doel en in welk stadium het bevond. De presentatie was goed bevallen en de<br />

opmerkingen zijn meegenomen.<br />

In verloop van de tijd werd de opdracht meerdere keren veranderd. Dit kwam na het bezoek aan<br />

Aviko, het bezoek van Aviko aan CFTC en het opstellen van het D.O.E(design of experiment). Het ging<br />

dan vooral over de werkzaamheden die verricht moesten worden. Hierdoor kwam de tijd om de<br />

experimenten uit te voeren in gevaar. Na het laatste bezoek van Aviko aan CFTC werd daarom<br />

gekozen om het voorbereidende werk voor het D.O.E. af te maken.<br />

De uiteindelijk doelstellingen die daaruit voort gekomen zijn, zijn te vinden in hoofdstuk 3.<br />

2.3 Bezoek Aviko<br />

Tijdens het bezoek van dhr. Töpfl aan CFTC was ook Jan Leermakers van Aviko aanwezig. De eerste<br />

ontmoeting was relatief laat in de minor.<br />

Hierbij is de eerste kennismaking tussen de project groep en Aviko geweest. Nadat het bezoek was<br />

afgelopen is samen nagepraat over de ideeën welke de projectgroep heeft en welke ideeën Jan<br />

Leermakers heeft.<br />

Om een beter inzicht te verkrijgen in het aardappel verwerkingsproces werd voorgesteld om een<br />

bezoek te plegen aan de Aviko fabriek in Lomm. Dit bezoek is zo snel mogelijk ingepland.<br />

Aangekomen op de site is eerst een uitgebreide uitleg verkregen van het gehele proces en de<br />

mogelijkheid gekregen om vragen te stellen over alle parameters en gebruikte installaties.<br />

Na deze uitleg zijn de ideeën op tafel gekomen om de plant na te bootsen, hierbij is de feedback van<br />

Jan Leermakers opgenomen.<br />

24


Om een nog beter idee te verkrijgen bij de gebruikte installaties is er een rondleiding gegeven.<br />

Tijdens deze rondleiding is de gehele verwerkingsplant van begin tot het einde nagelopen waarbij de<br />

eerder gegeven theoretische achtergrond werd uitgelegd.<br />

Na dit bezoek kon een veel betere proef opzet worden gemaakt om het aardappel<br />

verwerkingsproces na te bootsen en de correcte meetwaarde op de juiste manier te verkrijgen.<br />

25


3. Experimenten (Aviko)<br />

Voordat aan de experimenten kan worden begonnen, moeten er doelstellingen en hypothese voor<br />

de proeven worden beschreven. Naast de doelstelling en hypotheses is een duidelijk overzicht van de<br />

werkzaamheden een pre. Deze zullen in dit hoofdstuk beschreven worden. Tevens zal hier het D.O.E<br />

(Design Of Experiments) uitgelegd worden.<br />

3.1 Doelstelling en hypothese kleurentest<br />

Na het bezoek aan Aviko, werd het aangeraden om de PEF-machine te leren begrijpen voordat de<br />

experimenten van start konden gaan. Wat het doet met de grondstof en hoe het eruit ziet. Eerder is<br />

benoemd dat, zodra de cellen van een aardappel open zijn, er een enzymatische reactie plaats vindt.<br />

Dit kom omdat de enzymen nu bij de inhoud van de cel kunnen. Tijdens deze reactie verkleurd de<br />

aardappel.<br />

Bij het bezoek van dhr. Töpfl werd verteld dat het voor aardappelen het beste was rondom het<br />

reversibele punt te PEF-fen. Op dit punt zijn de cellen gedeeltelijk kapot met de mogelijkheid dat de<br />

cel zichzelf repareert. Dit punt ligt rond de 0.5kV/cm.<br />

Om uit te zoeken op welk punt dit proces plaats vind werd een kleurentest uitgevoerd. Aan de hand<br />

van resultaten van deze test zijn de PEF-parameters bepaald. Hoe deze test verder is uitgevoerd staat<br />

beschreven in hoofdstuk 4.1: Kleurentest.<br />

Het doel van deze proef is: “Het bepalen bij welke intensiteit en frequentie de veldsterkte 0.5kV/cm<br />

bedraagt en bekijken of de beweringen van dhr. Töpfl kloppen”.<br />

3.2 Doelstelling en hypothese geen PEF<br />

Om vergelijkingsmateriaal te verkrijgen is gekozen om een proef te doen zonder de toevoeging van<br />

PEF(Pulsed Electricity Fields). De parameters die tijdens de proef worden gebruikt komen zoveel<br />

mogelijk overeen met de huidige procesvoering. Hiervoor is gekozen, omdat de invloed van PEF<br />

vergleken wordt met het huidige proces.<br />

Het doel van deze proef is: ”Het zo precies mogelijk nabootsen van de huidige procesvoering en<br />

resultaten om hiermee de toevoeging van PEF te kunnen vergelijken”.<br />

Tevens is tijdens het einde van dit proces een andere benodigdheden bepaald. Dit is voor ieder<br />

deelproces de standerd error of the mean (S.E.M.), een onderdeel van het D.O.E. (design of<br />

experiments). Het bepalen van de S.E.M. is nodig om de afwijking te bepalen van de meetgegevens.<br />

Het doel van het bepalen van de S.E.M. is: “Het bepalen van de standaard afwijking op de<br />

meetgegevens”.<br />

3.3 Algemene doelstelling en hypothese minima en maxima proef<br />

Tijdens het opzetten van het D.O.E.(Design Of Experiments) zijn verschillende te onderzoeken<br />

parameters gekozen. Deze parameters worden gevarieerd om het effect hiervan te bepalen. Deze<br />

grenzen zijn gekozen aan de hand van de kleurentest, dhr. Töpfl en de parameters van het huidige<br />

proces. Dit is gedaan om het te onderzoeken gebied af te bakenen. Met het opstellen van deze<br />

settings zijn meerdere proeven tot stand gekomen. Één hiervan was een proef met de minimale<br />

instellingen, een andere die met de maximale instellingen, voor ieder deelproces.<br />

Het algemene doel van deze proeven is: “Bepalen of de gekozen grenzen, voor de verschillende<br />

deelprocessen, voldoende spreiding in de gewenste resultaten tonen”.<br />

Aan een doelstelling zit altijd een hypothese verbonden. Dit is om te bepalen of de doelstelling die<br />

onderzocht wordt, voldoet aan de verwachtingen. Om deze redenen is de algemene hypothese voor<br />

beide proeven: “Verwacht wordt dat de gekozen parameters voldoende meetruimte en resultaat<br />

zullen leveren”.<br />

26


Naast de algemene doelstelling en hypothese bevatten de proeven er meer. Zo is het dat iedere<br />

proef, minima en maxima, per deelproces andere hypotheses en doelstellingen zal hebben. Deze zijn<br />

te vinden in de volgende kopjes.<br />

3.3.1 Doelstellingen per deelprocessen<br />

Zoals eerder benoemd bestaat het aardappelproces uit verschillende deelprocessen. Deze processen<br />

zijn snijden, blancheren, drogen en frituren. De gedachtegang is dat pulsed electricity fields invloed<br />

heeft op ieder deelproces. Daarvoor zijn verschillende doelstellingen opgezet. Deze zijn tot stand<br />

gekomen na de verkregen antwoorden van Stefan Töpfl en onze literatuurstudies.<br />

3.3.1.1 Doelstelling snijden<br />

Door het gebruik van PEF zou in theorie het snij oppervlak gladder worden. Hierdoor zou minder<br />

snijverlies optreden, omdat minder cellen verwoest zouden zijn. Tevens bestaat de kans dat de friet<br />

kan breken tijdens het snijden. Zodra de friet breekt is deze te klein en kunnen niet meer worden<br />

gebruikt. Hierdoor is tot de volgende doelstelling gekomen.<br />

De doelstelling voor snijden is: “Het verminderen van breuk met minimaal 50% en snijverlies met 1%”.<br />

3.3.1.2 Doelstelling blancheren<br />

Tijdens het PEF-fen van aardappelen worden de wanden geperforeerd. Hierdoor zouden in theorie<br />

de suikers, in de aardappel, makkelijker uit de aardappelen te logen zijn. Daarnaast is de<br />

mogelijkheid aanwezig dat de kostbare stoffen als zetmeel en eiwitten daardoor mee uitlogen. Voor<br />

blancheren geldt daarmee de volgende doelstelling: “Het onderzoeken of het uitlogen van suikers<br />

minder tijd kost nadat de aardappelen gePEFt zijn en tevens of de kostbare stoffen meer of evenveel<br />

uitlogen”.<br />

3.3.1.3 Doelstelling drogen<br />

Tijdens het drogen wordt vocht verdampt uit de friet om op deze manier het drogestof gehalte te<br />

verhogen. Doordat de wanden van de cellen kapot zijn zou in theorie de aardappelen makkelijker<br />

ontwateren. Door dat proces zou het vochtgehalte sneller dalen.<br />

Hierdoor is de volgende doelstelling tot stand gekomen: “Het onderzoeken of de droogtijd van<br />

aardappelen verkort kan worden, door de droogtijd constant te houden op x minuten”.<br />

3.3.1.4 Doelstelling frituren<br />

Na het bezoek van dhr. Töpfl werd voor Aviko een nieuwe deur geopend. Stefan deelde mee dat,<br />

naast de bovenstaande processen, de meeste winst te behalen was in het frituren. Verteld werd dat<br />

door het gladdere oppervlak de frieten minder olie op zouden nemen. Aviko wilde dit graag<br />

onderzocht hebben.<br />

Hierdoor luidt de doelstelling voor frituren als volgt: “Het onderzoeken of gePEFte friet minder olie<br />

opneemt per minuut bij het gebruik van PEF”.<br />

3.3.2 Hypotheses Minima en maxima<br />

Hierboven zijn per deelproces de doelstellingen beschreven. Tijdens de proeven wordt de<br />

mogelijkheid van deze doelstellingen onderzocht. Twee van deze proeven waren een proef met<br />

minimale instellingen en één met maximale instellingen per deelproces. Hiervoor was gekozen om te<br />

bepalen bij welke instellingen de respons groot genoeg is.<br />

Na het gesprek met Stefan Töpfl en de literatuurstudies zijn aan deze proeven verschillende<br />

verwachtingen gekoppeld. Deze hypotheses zijn bepaald per deelproces. Hieronder zullen de<br />

verwachtingen, voor minima en maxima, per deelproces beschreven worden. De uitkomsten van de<br />

hypotheses zullen te vinden zijn in het hoofdstuk 4 resultaten.<br />

27


3.3.2.1 Hypotheses snijden<br />

Om te kunnen bepalen of de doelstellingen reëel zijn, zijn de uitkomsten van de hypotheses erg<br />

belangrijk. Anders zijn deze te hoog gegrepen. Om erachter te komen of de gekozen parameters<br />

voldoende meetruimte geven, moet tussen de uitkomsten duidelijk aantoonbaar verschil zijn. De<br />

verwachtingen werden opgesteld naar de huidige manier van procesvoeren.<br />

Hypothese minima: ”Verwacht wordt dat de hoeveelheid breuk en snijverlies weinig zal verschillen<br />

met de hoeveelheden van het huidige proces”.<br />

Hypothese maxima: ”Verwacht wordt dat er duidelijk verschil is te zien tussen de huidige<br />

procesvoering en de maximale PEF-instellingen”.<br />

3.3.2.2 Hypotheses blancheren<br />

De hoeveelheid stof die uitloogt heeft te maken met de tijd die geblancheerd wordt. Hoe langer de<br />

aardappelen geblancheerd zullen worden, des te meer stoffen zullen uitlogen. Daarom wordt<br />

verwacht dat er een duidelijk verschil is te zien tussen de minima en maxima proef. De hypotheses<br />

zijn als volgt.<br />

Minima: ”Verwacht wordt dat de hoeveelheid suikers en kostbare stoffen, bijvoorbeeld zetmeel,<br />

gelijk is of minder dan de hoeveelheid van het huidige proces”.<br />

Maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid suikers en kostbare stoffen gelijk of meer is dan de<br />

hoeveelheid van het huidige proces”.<br />

3.3.2.3 Hypotheses drogen<br />

Zoals besproken bij de doelstelling zal door PEF water sneller verdampen uit de aardappel. Dit zou<br />

betekenen dat de tijd van drogen korter zou worden. Dit zou betekenen dat de hoeveelheid vocht<br />

die verdampt toe zou moeten nemen zodra de intensiteit stijgt. Zo zijn de volgende hypotheses<br />

gevormd.<br />

Hypothese minima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid vocht die verdampt gelijk of minder is, in<br />

een constante tijd van 18 minuten, vergeleken met het huidige proces ”.<br />

Hypothese maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid vocht die verdampt meer is, in een<br />

constante tijd van 18 minuten, ten opzichte van het huidige proces”.<br />

3.3.2.4 Hypotheses frituren<br />

De hoeveelheid olie die wordt opgenomen door de friet ligt aan meerdere factoren. Onder deze<br />

factoren worden verstaan het oppervlak, de tijd en het vochtgehalte. Zoals eerder gezegd is dat hoe<br />

gladder het oppervlak is er minder olie opgenomen kan worden. Dit komt omdat het contact<br />

oppervlak kleiner is. Tevens is het zo dat gePEFte friet sneller vocht verdampt waardoor een<br />

stoomschild rondom de friet gevormd wordt. Hierdoor kan de olie moeilijker de friet in. De<br />

hypotheses voor dit deelproces luiden als volgt.<br />

Minima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid, olie die opgenomen is, ongeveer gelijk is aan de<br />

hoeveelheid van het huidige proces”.<br />

Maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid, olie die opgenomen is, minder of gelijk is aan de<br />

hoeveelheid van het huidige proces”.<br />

3.4 Experimenten DOE<br />

Om goed experimenten uit te kunnen voeren moet eerst een experimentele opzet worden gemaakt.<br />

Er zijn verschillende manieren om dit te doen, de ‘’One Factor At a Time’’(OFAT) methode en een<br />

‘’Design Of Experiments’’(DOE). Meer verschillende soorten van experimentele opzetten zijn bekend,<br />

zoals de Plackett Burman methode, maar dit zijn allemaal variaties op het DOE. Bij een DOE is het<br />

vooral belangrijk om de SEM(Standard Error of the Mean) zo klein mogelijk te krijgen. Ook is het<br />

belangrijk om de tests in een willekeurige volgorde uit te voeren zodat variabelen zoals<br />

28


productleeftijd kunnen worden weggewerkt, maar meer over deze punten in de rest van dit<br />

hoofdstuk.<br />

One Factor At a Time<br />

In de OFAT methode wordt per experiment maar één variabele veranderd. Dit levert een hoge<br />

nauwkeurigheid, maar betekend ,vooral bij meerdere variabelen, dat veel experimenten moeten<br />

worden uitgevoerd. Meerdere variabelen zorgen voor deze methode voor meer problemen. Zo kijkt<br />

de OFAT methode meer naar het effect van een variabele op het resultaat en kan er moeilijk een<br />

uitspraak worden gedaan over de interactie tussen de variabelen. Om het aantal experimenten te<br />

verkleinen kan ervoor worden gekozen om iedere variabele te optimaliseren en dan met die waardes<br />

de verdere experimenten uit te voeren. Deze methode van experimentvermindering heeft wel als<br />

risico dat de meest optimale instellingen over het hele proces worden misgelopen.[27]<br />

Design Of Experiments<br />

In tegenstelling tot de OFAT methode varieert het DOE meerdere factoren tegelijkertijd. Op deze<br />

manier wordt een beter beeld geschetst over de samenhang tussen alle variabelen. Door meerdere<br />

variabelen tegelijkertijd te testen kan het aantal experimenten verminderd worden. Voordat de<br />

experimenten worden uitgevoerd moeten de experimenten wel goed gepland worden anders kan<br />

alsnog niets gezegd worden over het resultaat. [28,29]<br />

Plannen<br />

Dit plannen wordt gedaan door eerst een schema op te stellen waarin alle te testen variabelen,<br />

ruisfactoren en resultaten staan. De variabelen zijn de procesfactoren die worden getest. Enkele<br />

voorbeelden van variabelen zijn: tijd, temperatuur, veldsterkte en pulsfrequentie. De ruisfactoren<br />

zijn de procesfactoren waar geen invloed op kan worden uitgeoefend, bijvoorbeeld:<br />

luchtvochtigheid, buitentemperatuur en aardappelleeftijd. De ruisfactoren zijn alle factoren die<br />

mogelijk invloed hebben op het resultaat, maar niet of moeilijk constant kunnen worden gehouden.<br />

De ruisfactoren zijn van belang om de meetnauwkeurigheid te bepalen, veel ruisfactoren betekend<br />

minder nauwkeurige resultaten. De resultaten zijn de uitkomsten van de experimenten, hetgeen wat<br />

getest wordt. In bijlage I: praatconsulaat staan per onderdeel alle variabelen, ruisfactoren en<br />

resultaten voor de opdracht voor Aviko. Tevens moet worden bepaald in welk gebied de<br />

experimenten worden uitgevoerd, bijv. tussen de 30 en 40 o C of tussen de 20 en 50 o C. Wanneer deze<br />

grenzen worden bepaald moet rekening gehouden worden dat pas aan het einde van alle<br />

experimenten, naar het effect kan worden gekeken. Bovendien kan tijdens het experimenteren de<br />

grenzen niet veranderd worden. Het is mogelijk dat het aantal experimenten toeneemt zodra de<br />

grenzen ruimer worden gekozen. [30]<br />

Punten kiezen<br />

Wanneer alle variabelen, grenzen en resultaten bekend zijn kan begonnen worden aan de opzet. Bij<br />

de OFAT methode worden de variabelen tegen de resultaten uigezet langs twee grafiek assen. Bij een<br />

DOE wordt gewerkt met een drie dimensionale grafiek. Voor het opzetten van de experimenten<br />

worden drie variabelen op de assen gezet. De punten worden zo gekozen dat bij ieder aanzicht<br />

(boven, voor en zij) vier punten zichtbaar zijn. Een klein voorbeeld: Er zijn 3 variabelen x, y en z, het<br />

bereik is voor alle variabelen van 0,5 tot 1,5 en voor iedere variabele worden twee meetpunten<br />

gemeten 0,5 en 1,5. Dit is een vrij kleine proef maar bij de OFAT methode moeten acht proeven<br />

worden uitgevoerd. In tabel 3.1 zijn de gekozen meetpunten te zien en in grafiek 3.1 is de 3D grafiek<br />

te zien met de drie zijaanzichten die zijn gebruikt om deze punten te bepalen.<br />

29


Tabel 3.1: Voorbeeld werkpunten.<br />

Grafieken 3.1 a, b, c, d: Het voorbeeld van de 3D grafiek en de drie zijaanzichten.<br />

Door de punten in het 3D-grafiek strategisch te kiezen kan het aantal experimenten van 8 bij de OFAT<br />

methode verminder worden naar 4 met een DOE. De punten moeten per punt symmetrisch van<br />

elkaar worden gekozen om te zorgen dat de meetgebieden zo niet te veel van elkaar verschillen. Bij<br />

grotere experimenten met meer variabelen wordt het opstellen van dergelijke tabellen en grafieken<br />

ingewikkelder maar de tactiek blijft het zelfde.[31]<br />

Door deze manier van punten te kiezen zijn er in plaats van +-560 experimenten maar 38<br />

experimenten nodigen. Als er wordt aangenomen dat er twee experimenten op een dag worden<br />

uitgevoerd is dat dus een vermindering van 261 werkdagen dus meer dan een jaar aan experimenten<br />

wordt bespaard.<br />

Voorbereiden<br />

Voordat met testen kan worden begonnen moet eerst gekeken worden of de benodigde apparatuur<br />

wel goed genoeg is om de testen mee uit te voeren. Het kan zo zijn dat één van de apparaten,<br />

bijvoorbeeld een frietensnijder, de aardappelen onnodig beschadigd. Dat betekend dat de<br />

frietensnijder ongeschikt is voor de experimenten en moet een alternatief gezocht worden. Tevens<br />

kan het zijn dat de meetapparatuur te onnauwkeurig is om goede metingen uit te kunnen voeren. Dit<br />

soort fouten kunnen eruit worden gehaald door voorbereidende proeven te doen. Voor deze<br />

proeven worden meestal instellingen gekozen die een maximaal en een minimaal resultaat geven.<br />

Door deze instellingen te gebruiken kan niet alleen bekeken worden of alle meet- en testapparatuur<br />

goed functioneren, tevens kan bekeken worden of de gekozen minimale en maximale waardes voor<br />

30


de variabelen voldoende meetruimte bieden. Verder is het uitvoeren van deze testen een goede<br />

maatstaaf om te kijken of alle proefonderdelen goed op elkaar aansluiten en hoe lang een proef<br />

ongeveer duurt. Daarnaast zijn dit soort testen goed om de Standard Error of the Mean(SEM) te<br />

bepalen. Het bepalen van de SEM wordt gedaan door dezelfde test, het liefst met dezelfde batch, 10<br />

keer uit te voeren. In bijlage II: standard error of the mean is de SEM te zien van de tijdens dit project<br />

uitgevoerde testen te zien. De uiteindelijke meetonnauwkeurigheid worden uiteindelijk bepaald door<br />

de hoeveelheid ruisfactoren en de nauwkeurigheid van de meet- en testapparatuur.<br />

Uitvoeren van de testen<br />

Het resultaat van alle voorgaande stappen is een lijst waarin staat hoeveel testen uitgevoerd<br />

moeten, welke instellingen per proef worden gebruikt en in welke volgorde de experimenten moeten<br />

worden uitgevoerd. In bijlage III: instellingen experimenten DOE staat de lijst die tijdens de<br />

experimenten voor Aviko wordt gebruikt. Het is heel belangrijk dat deze lijst tot op de letter wordt<br />

gevolgd. Het DOE zet de proeven namelijk in een willekeurige volgorde om ruisfactoren, zoals de<br />

leeftijd van de aardappelen, te beperken. Daarnaast mag tijdens het uitvoeren van de experimenten<br />

ook geen veranderingen worden aangebracht aan de test opstelling en de meetapparatuur.<br />

Door de hoeveelheid testen te verminderen is het experiment gevoeliger geworden voor<br />

veranderingen en hebben die veranderingen een groter effect op het uiteindelijke resultaat.<br />

Gegevens bekijken<br />

Om de gegevens te kunnen analyseren nadat de experimenten zijn uitgevoerd wordt één van de<br />

assen in de 3D grafiek vervangen door het resultaat van de proef. Een voorbeeld hiervan is te zien in<br />

grafiek 3.2. Bij ieder meetpunt zijn verschillende ‘’bolletjes’’ te zien, deze ‘’bolletjes’’ staan voor de<br />

meetonnauwkeurigheid die is bepaald bij de voorbereidende proeven.<br />

Grafiek 3.2:voorbeeld gegevensverwerking DOE.[28]<br />

Door alle relevante variabelen op deze manier met een resultaat te vergelijken kan goed worden<br />

gezien, bij welke instellingen, wat gebeurt en hoe alle variabelen met elkaar samenhangen. Wanneer<br />

het meetbereik goed bepaald is en de nauwkeurigheid precies genoeg is komt, uit all deze<br />

verschillende 3D grafieken, een plaatje dat lijkt op de rechter grafiek in grafiek 3.2. Deze grafieken<br />

kunnen veel verschillende vormen hebben maar de optimale waardes kunnen altijd gevonden<br />

worden.<br />

3.5 Werkwijze aardappelen<br />

Om de werkwijze zo nauwkeurig mogelijk te houden en eventuele kennis over te dragen aan de<br />

onderzoekers welke dit project gaan vervolgen, zijn deze protocollen opgezet.<br />

Hierin is te vinden hoe een volledig experiment moet worden uitgevoerd bij CFTC.<br />

Meettabel<br />

Om alle gegevens en meetresultaten zo overzichtelijk mogelijk te houden is een tabel opgesteld.<br />

31


Deze is te vinden in Bijlage IV: resultaten invul tabel. Deze tabel is de leidraad voor het gehele<br />

experiment.<br />

3.5.1 Wassen van de aardappelen<br />

De aardappels worden opgehaald, bij Boerke schepers, zijn geschild en vacuüm verpakt. Door het<br />

schillen gaan een aantal cellen van de aardappel kapot. Bij het onderdeel snijden wordt gemeten<br />

hoeveel massa verloren gaat door kapotte cellen. Om meet fouten te voorkomen moeten de<br />

aardappelen om deze reden eerst gewassen worden om al het aanhangend zetmeel te verwijderen.<br />

Om deze handeling zo constant mogelijk te houden worden de volgende handelingen verricht:<br />

• Doe de aardappelen in schone emmer;<br />

• Vul de emmer vullen met water, let hierbij op dat er niet direct op de aardappelen wordt<br />

gespoten;<br />

• Giet het water af;<br />

• Herhaal dit proces nog één maal en bewaar hierna de aardappelen in schoon water.<br />

3.5.2 Droge stof bepaling aardappelen.<br />

Na het wassen van de aardappelen wordt het droge stof gehalte bepaald. Om het droge stof gehalte<br />

te bepalen worden de aardappelen onder water gewogen. Het water welke in de aardappel zit wordt<br />

op deze manier niet meegewogen. Voordat de aardappelen onder water worden gewogen, worden<br />

deze boven water gewogen. Uit de relatie tussen het gewicht van de aardappelen boven en onder<br />

water. Kan het droge stof gehalte in % worden bepaald. Hoe deze relatie ligt, wordt beschreven in<br />

Bijlage V:meettabel onderwaterweging.<br />

Gebruik van bijlage V:meettabel onderwaterweging<br />

In deze tabel komen 3 kolommen herhaaldelijk terug. Het gemeten onderwater gewicht (o.w.g.), het<br />

droge stof gehalte in % (d.s.) en het specifiek gewicht (s.g.). De tabel gaat uit van een bovenwater<br />

gewicht van 5,05 kg, dit getal komt voort uit 5kg aardappelen en 1% aanhangend water.<br />

Bij de experimenten zoals deze voor CFTC zijn opgezet wordt ongeveer 2,5 kg gebruikt. Dit betekent<br />

dat het onderwater gewicht welke daadwerkelijk gemeten is, vermenigvuldig moet worden met een<br />

factor. Deze factor is 5,05 kg gedeeld door het bovenwater gewicht van de gebruikte batch.<br />

Voorbeeld onderwater weging:<br />

Bovenwater gewicht van de Batch: 2,584.<br />

Factor = 5,05<br />

= 1,954<br />

2,584<br />

Gemeten onderwater gewicht: 185,12<br />

185,12 ∙


Figuur 3.1: Weegschaal met bevestigingspunt voor een onder water weging.<br />

• Laat het water stabiliseren en tarreer de weegschaal.<br />

• Plaats de aardappelen voorzichtig in het mandje. Schud hierbij de aardappelen in het water.<br />

Noteer het gewicht.<br />

Correctie OWG<br />

De temperatuur van het waterbad kan van invloed zijn op het OWG. Mits het water van het<br />

waterbad warmer wordt, zal het OWG dalen. Om deze reden wordt een correctie toegepast. Hoe<br />

groot deze correctie is, is te vinden in Bijlage VI: Temperatuur correctie op het OWG<br />

• Haal de correctie van het gemeten OWG af en bepaal het Droge stof gehalte aan de hand van<br />

Bijlage V:meettabel onderwaterweging.<br />

3.5.3 Protocol PEF-fen<br />

De aardappelen moeten na de eerste onderwatermeting met een Pulsed Electric Field behandeld<br />

worden. Hiervoor worden de aardappelen door de PEF installatie geleid. Deze installatie moet op een<br />

juiste manier worden opgestart en afgesloten om een veilig en goed proces te kunnen garanderen:<br />

Opstarten PEF installatie<br />

• Open de waterbak, indien deze op slot is, zit de sleutel nog op de generator van de PEF. Deze<br />

dient verwijderd te worden en op de waterbak geplaatst te worden(figuren 3.2 en 3.3);<br />

Figuur 3.2: Sleutel in Puls generator Figuur 3.3: Sleutel in waterbak<br />

• Sluit de drain van de waterbak;.<br />

• Open de water toevoer en laat de waterbak vullen;<br />

• Sluit de waterbak en plaats de sleutel terug op de PEF generator;<br />

• Zet de lopende band aan, stel deze in op de gewenste snelheid. Doe dit altijd voor het<br />

inschakelen van de puls generator;<br />

• Schakel de puls generator in;<br />

• Zet op de PLC de settings op de gewenste waarde, noteer deze;<br />

• Plaats de aardappelen voorzichtig in de PEF installatie en minimaal 5 seconden uit elkaar.<br />

PEF installatie uitschakelen<br />

• Schakel de PEF generator uit;<br />

• Schakel de lopende band uit;<br />

• Plaats de sleutel op de waterbak en open deze;<br />

• Sluit de toevoer naar de waterbak;<br />

• Plaats de drainslang op de drain aansluiting;<br />

33


• Open de drain van de waterbak;<br />

• Maak de elektroden los en kantel de lopende band;<br />

• Reinig de installatie met de aanwezige waterspuiten;<br />

• Kantel de lopende band in de correcte posistie;<br />

• Monteer de elektroden terug vast;<br />

• Verwijder de drain slang en hang deze terug.<br />

3.5.4 Schijven snijden<br />

Nadat de aardappelen zijn gePEFt worden deze gesneden dit gaat op de volgende manier.<br />

• Plaats de schijven in de schijven snijder(figuur 3.4);<br />

Figuur 3.4: schijven snijder<br />

• Sluit de schijven snijder en zet deze aan;<br />

• Voordat een nieuwe aardappel geplaatst wordt, moeten de grote resten van de vorige<br />

gesneden aardappel verwijderd worden. Doe dit door het apparaat uit te zetten.<br />

• Open het apparaat en verwijder de achtergebleven aardappel stukken.<br />

Om een goede droge stof bepaling van de schijven te doen moet al het aanhangend zetmeel van de<br />

aardappelen worden verwijderd. Dit zetmeel is vrij gekomen door de cellen welke kapot zijn gemaakt<br />

tijden het snijden van de schijven.<br />

• Wassen van de schijven (zie protocol wassen).<br />

.<br />

Droge stof bepaling schijven<br />

Hierbij worden exact dezelfde stappen uitgevoerd als bij de droge stof bepaling van de aardappelen.<br />

Er zijn echter wel 2 belangrijke verschillen:<br />

Doordat er nu vele schijven zijn, is de kans vele malen groter dat zich lucht bevindt tussen de<br />

plakken. Pak dus slechts een aantal schijven per keer en schudt deze zeer zorgvuldig onderwater om<br />

eventuele meetfouten te voorkomen.<br />

Omdat enkel interesse is voor de daadwerkelijk droge stof welke verloren is, hoeft het bovenwater<br />

gewicht niet meer bepaald te worden. Enkel het OWG.<br />

3.5.5 Blancheren<br />

De volgende stap van het proces is het blancheren, hierin worden de aardappelen voorgegaard en de<br />

suikers eruit geloogd. Om tot een goed resultaat te komen wordt de volgende procedure gevolgd.<br />

• Vul de het multi-purpose vat met 18 liter warm water;<br />

• Draai de water toevoer naar de warmtewissel kast open;<br />

• Schakel hierna pas de warmte kast in. Zorg ervoor bij dat de schakelaar op “-” staat (figuur<br />

3.5). Gebeurd dit niet, draait de pomp niet correct en wordt het multi-purpose vat niet<br />

warm;<br />

34


Figuur 3.5 : schakelkast van het Multi purpose vat.<br />

• Stel het setpoint in op de gewenste temperatuur (x o C);<br />

• Wacht hierna tot de ingestelde temperatuur is bereikt(zorg ervoor dat het bad minimaal 15<br />

minuten voor gebruik al aanstaat);<br />

• Plaats de schijven in een mandje in het multi-purpose vat;<br />

• Plaats het roerwerk in het multi-purpose vat en stel deze in op 200 toeren per minuut(figuur<br />

3.6) De snelheid kan worden gevarieerd door de stel knop welke voorop zit geplaatst. Aan de<br />

achterzijde wordt de snelheid in RPM weergegeven;<br />

Figuur 3.6: Roer werk multi purpose vat<br />

• Laat de schijven gedurende de gewenste tijd blancheren.<br />

• Nadat deze tijd is verstreken kunnen de aardappelen uit het blancheerwater verwijderd<br />

worden.<br />

Uit het blancheerwater moet een monster genomen worden.<br />

• Pak hiervoor een standaard CFTC monster potje. Pak in totaal 2 monsters voor een duplo<br />

meting.<br />

• Zorg ervoor dat het water goed geroerd is, voordat het monster wordt gepakt.<br />

• Schrijf de monsternamen op de potjes, en op de meettabel.<br />

• Vul het standaard formulier van CFTC voor de analyse aanvraag in. Hierbij moeten de totaal<br />

suikers (BRIX) bepaald worden en het zetmeel.<br />

Droge stof bepaling schijven(na blancheren<br />

om te bepalen hoeveel massa verloren is gegaan bij het blancheren, moet het OWG weer bepaald<br />

worden. Dit gebeurd op exact dezelfde manier als de droge stof bepaling van de schijven voor het<br />

blancheren.<br />

3.5.6 Textuur analyse<br />

Om de textuur en gaarheid van de aardappel te bepalen wordt de texture analyser gebruikt. De<br />

volgende handelingen behoren verricht te worden.<br />

• Controleer of de gebruikte loadcell er één van 50 kg is;<br />

• Plaats het mes met bijbehorende attributen;<br />

35


• Zet de computer en de texture analyser aan;<br />

• Start het programma exponent (password is Roosendaal);<br />

• Open een nieuw project en laad hierbij het project EVA in. Deze is vooraf ingesteld op de<br />

computer;<br />

• Gebruik de tab T.A. en run een eerste test, dit is een nulmeting om te controleren of de<br />

uitlijning goed is (er mogen dus geen resultaten komen);<br />

• Maak de schijf exact 4 cm breed en plaats deze in het midden onder het mes;<br />

• Run een test en geef deze dezelfde naam als de test welke je uitvoert;<br />

• Run deze test 5 maal. Zoek vervolgens de macro “aardappel EVA” op en run deze over alle<br />

testen(zorg hierbij ervoor dat alle testen geselecteerd zijn).<br />

• Gebruik vervolgens de tab “export files”om de grafiek alsmede de Excel file van de macro te<br />

exporteren;<br />

• Geef deze dezelfde naam als het experiment welke je uitvoert en zet de datum erbij.<br />

Deze gegevens komen later bij het gehele test rapport.<br />

3.5.7 Drogen<br />

• Zet de combi-steam aan en open de watertoevoer naar de combi-steam;<br />

• Wanneer de combi-steam vraagt om te reinigen bij het inschakelen van de installatie,<br />

selecteer dan “nee”;<br />

• Stel vervolgens de tast en crispy stand op maximaal in, zodat zoveel als mogelijk wordt<br />

gedroogd;<br />

• Stel de temperatuur vervolgens op de gewenste temperatuur in (x o c);<br />

• Stel de gewenste tijd in en sluit de deur;<br />

• Laat de combi-steamer vervolgens beginnen met voor verwarmen door middel van de start<br />

knop. Alle settings zouden dan zoals in het, onderstaand figuur 3.7, eruit moeten zien;<br />

Figuur 3.7: instellingen van de combi-steamer<br />

• Verdeel de schijven over 2 droogplaten. Weeg in elk van deze platen ongeveer 750 gr af de<br />

overige schijven kunnen gebruikt worden voor de textuur analyse);<br />

• Noteer de exacte waarden van het gewicht en noteer ook welke droogplaat op welke positie<br />

wordt geplaatst;<br />

• Plaats de droogplaat op de 3 de richel van onder in de combi-steamer. Laat vervolgens één<br />

richel vrij alvorens de 2 de droogplaat in de combi-steamer te plaatsen;<br />

• Droog de aardappelen voor de gewenste tijd in. Bepaal hierna hoeveel vocht is verdampt<br />

door opnieuw te wegen en daarmee zijn ingedroogd.<br />

3.5.8 Droge stof bepaling na drogen<br />

Voor een exacte bepaling van het droge stof wordt een monster volledig ingedroogd.<br />

Het monster moet hiervoor worden vermalen.<br />

• Pak ongeveer 100 gram uit elke droogplaat en vermaal dit monster met de pureer machine;<br />

• Homogeniseer dit monster nog zo goed mogelijk met een stamper en vul vervolgens 2 potjes<br />

voor een droge stof meting(duplo).<br />

De droge stof meting wordt uitgevoerd door het lab en kan daarmee via het analyse aanvraag<br />

formulier worden aangevraagd.<br />

36


3.5.9 Voorbakken<br />

• Verwijder 200 ml frituur olie uit de friteuse en vul de friteuse weer aan tot de maximale<br />

aangegeven waarde;<br />

• Zet de friteuse aan om voor te verwarmen, stel deze op de correcte temperatuur in;<br />

• De daadwerkelijk temperatuur schommelt +/- 10 o C van het set point naar onder en boven,<br />

tevens staat de temperatuur stelknop van de friteuse zo’n 10 o C van het setpoint vandaan. Dit<br />

betekent dat wanneer de temperatuur ingesteld is op x o C, de daadwerkelijk temperatuur<br />

schommelt tussen x o C en x o C mocht enige vorm van twijfel aanwezig zijn, meet de<br />

temperatuur van de friteuse dan na(figuur 3.8);<br />

Figuur 3.8. het nameten van de temperatuur welke heerst in de friteuse<br />

• Voeg zodra het frituur op temperatuur is de overgebleven schijven van 1 bak toe aan de<br />

frituur:<br />

• Laat de schijven frituren zolang als de gewenste tijd;<br />

• Neem de schijven uit de frituur en schud 5 maal met het mandje om aanhangend vet te<br />

verwijderen;<br />

• Laat na het schudden van de schijven het mandje uitlekken voor x minuten;<br />

• Verspreid de schijven evenredig over de droogplaat en laat deze nog verder uitlekken.<br />

• Neem na ongeveer x minuten uitlekken een monster:<br />

• Pureer dit met de pureermachine(zie drogen);<br />

• Zorg ervoor dat de pureer machine ondertussen is schoongemaakt zodat er geen meetfouten<br />

kunnen ontstaan;<br />

• Neem deze meting weer in duplo en laat het vetgehalte/droge stof gehalte door het lab<br />

bepalen.<br />

Zodra alle waardes zijn ingevuld in Bijlage IV: resultaten invul tabel kunnen deze digitaal verwerkt<br />

worden. De gegevens van de textuur analyse kunnen hier direct aan worden toegevoegd. Op het<br />

moment dat de resultaten van het lab binnen zijn gekomen kunnen deze hier ook aan worden<br />

toegevoegd.<br />

Hiermee is het experiment afgerond. Er wordt geen verdere smaak of kleur test uitgevoerd. Nadat<br />

het DOE is uitgewerkt wordt het experiment met het beste resultaat herhaald en zal hier een<br />

monster van worden genomen om een smaak/kleur test op uit te voeren.<br />

37


4. Resultaten (Aviko)<br />

Wat de experimenten tot stand hebben gebracht is een van de belangrijkste response varaibelen die<br />

genoemd wordt in een verslag. De resultaten van ieder experiment wordt in dit hoofdstuk<br />

beschreven.<br />

4.1 Kleurentest gePEFte aardappelen<br />

De kleurentest werd uitgevoerd om handigheid te krijgen met het PEF-apparaat. Hierbij is gekeken<br />

wat de ingestelde intensiteit en frequentie deden met de verkleuring van aardappelen. De proef<br />

begon om 3 uur ’s middags.<br />

De doelstelling voor deze proef is: “Het bepalen bij welke intensiteit en frequentie de veldsterkte<br />

0.5kV/cm bedraagt en bekijken of de beweringen van dhr. Töpfl kloppen”.<br />

De hypothese was: gePEFte aardappelen verkleuren sneller dan ongepefte aardappelen.<br />

Dit komt doordat de cellen kapot zijn en daarmee de enzymatische reactie versnelt intreed.<br />

Voor deze test was gekozen om eerst de maximale intensiteit te pakken. Hierbij past het apparaat<br />

automatisch de frequentie aan naar het maximale vermogen. Deze maximale frequentie was 126Hz.<br />

Na deze bepaling is gekozen om stappen, qua intensiteit, te nemen van x% bij dezelfde frequentie<br />

van x Hz. Zodra voor iedere stap één aardappel was gebruikt, zijn er nog twee extra stappen<br />

genomen. Namelijk x% bij xHz en x% met maximale frequentie, deze was x Hz. Hiervoor is gekozen<br />

omdat de veldsterktes overeen kwam met de verkregen gegevens van Töpfl, namelijk 0,5 kV/cm.<br />

Zodra de aardappelen uit het PEF-apparaat kwamen zijn deze direct gesneden en aan de lucht,<br />

binnen de pilot plant, blootgesteld. Tussen de eerste en de allerlaatste aardappel zat 35 minuten.<br />

Binnen deze tijd was er nog geen verkleuring te zien bij de eerste gePEFte aardappelen. Tot 16.15 is<br />

de projectgroep in de cobraplant gebleven om te kijken naar verkleuringen. Deze trad binnen die tijd<br />

nog niet op. De aardappelen zijn de gehele nacht blijven liggen op dezelfde plek.<br />

De volgende ochtend bij CFTC is direct naar de aardappelen gekeken op verkleuring. Dit was<br />

ongeveer na 18 uur na de als eerst gePEFte aardappel. Op dat moment was er sprake van duidelijke<br />

verkleuringen. De foto’s daarvan zijn te zien in de figuren 4.1, 4.2 en 4.3. Tegelijkertijd waren de<br />

monsters van x% intensiteit tot x% intensiteit nog altijd vochtig.<br />

Figuur 4.1: intensiteit van x% tot x%<br />

38


Figuur 4.2: Intensiteit x% tot x%<br />

Figuur 4.3: Intensiteit bij 20% en 10%<br />

Het omslagpunt lag rond de x %. De veldsterkte bij deze intensiteit kwam ongeveer overeen met de<br />

beweringen van dhr. Töpfl. Door de proef van x % op 2 verschillende frequenties te testen terwijl de<br />

veldsterkte gelijk bleef, werd het duidelijk dat de hoeveelheid pulsen wel degelijk uitmaakte voor de<br />

hoeveelheid schade. Tussen deze 2 monsters is een duidelijk mate van verkleuring en natheid te<br />

voelen.<br />

Het monster met x% en x Hz voelde duidelijk droger aan dan de x% en xHz. Dit is te zien in het<br />

onderstaande figuur 4.4. Naar het inzicht van de projectgroep ligt het optimale punt rondom de x %<br />

en x Hz. Hiervoor wordt ver geëxperimenteerd in de range van x% to x% en een frequentie van x to x<br />

Hz.<br />

39


Figuur 4.4: Intensiteit x % bij x Hz(links) en x % bij x Hz(rechts)<br />

Om een duidelijk beeld te krijgen hoe de veldsterkte veranderd per intensiteit is hiervan een grafiek<br />

gemaakt. Deze is te zien in grafiek 4.1. Bij het gehele experiment is de bandsnelheid niet veranderd<br />

en heeft deze op stand 3 gestaan.<br />

2,5<br />

2<br />

1,5<br />

1<br />

0,5<br />

0<br />

x/cm bij x Hz<br />

100 90 80 70 60 50 40 30 20 15 10<br />

Grafiek 4.1: Grafiek veldsterkte per intensiteit.<br />

4.2 Resultaten “geen PEF”<br />

Om vergelijkingsmateriaal te hebben voor de experimenten en om het proces na te bootsen is ervoor<br />

gekozen om proeven uit voeren zonder PEF. Zodra het proces volledig was nagebootst, werd tijdens<br />

de “geen PEF” proeven de S.E.M bepaald. De resultaten zullen hieronder te vinden zijn.<br />

Onderwater weging<br />

Tijdens het nabootsen van het proces bleek dat CFTC geen specifieke manier had om onderwater<br />

wegingen uit te voeren. Om dit probleem op te lossen is zelf een opzet gefabriceerd. Hierop is een<br />

open bakje gedicht met platen van aluminium. Deze waren vast gemaakt met tie-rips, zie figuur 4.5.<br />

40


Figuur 4.5: A.D.A.M.<br />

Tabel 4.1: S.E.M. onderwater weging<br />

Waarna het bakje onderaan een weegschaal werd<br />

gehangen via een ijzerdraad (figuur 3.1). Om<br />

erachter te komen of manier representatief was<br />

werd de S.E.M. bepaald door het bakje van de<br />

weegschaal te halen, opnieuw eraan te hangen, te<br />

tarreren, te vullen met aardappelen en het gewicht<br />

af te lezen. Dit werd 12 maal herhaald. De<br />

uitkomsten zijn te zien in tabel 4.1.<br />

Uit deze gegevens blijkt dat het verschil tussen de laagste en hoogste uitkomst, niet meer bedraagt<br />

dan 1.16 gram. Dit staat gelijk aan een spreiding van 0,47% naar boven of beneden. Dit wordt<br />

berekend door het verschil tussen hoogst en laagst(1.16) te delen door het gemiddelde gewicht van<br />

alle metingen, 247,16. Deze spreiding zit ruim binnen de eis van 10% verschil en is daarmee zeer<br />

representatief. Iedere keer dat een meting wordt gedaan voldoet deze voor de experimenten<br />

Op het begin van de proef “geen PEF” werden de aardappelen zowel onder als bovenwater gewogen.<br />

Het bovenwatergewicht van het de aardappelen was x kg. Het onderwater gewicht was x g. De<br />

omrekenfactor voor de “geen PEF” proef is hiermee, x. Hiermee komt het onderwater gewicht op<br />

400,47 gram. Hier kan een verschil op zitten van 0.47% naar boven of onder. Dat staat gelijk aan 1.88<br />

gram. Het droge stofgehalte is 21.7%.<br />

Snijden<br />

In eerste instantie werd gebruikt gemaakt van de “brabantia frietensnijder”, te zien in figuur 1.11. De<br />

gebruikte aardappelen tijdens de experimenten waren te groot voor deze manier van snijden.<br />

Ongeveer 1 /3 van de aardappel werd weggesneden voordat deze paste in de frietensnijder.<br />

Na overleg met dhr. Wim Boswinkel werd een betere frietensnijder aangeschaft. Deze frietensnijder,<br />

te zien in figuur 1.12, was groter en paste bijna iedere aardappel doorheen. Het probleem hier lag bij<br />

de kracht die geleverd moest worden. Deze was te groot voor de aardappel waardoor deze lichtelijk<br />

gepureerd werd. Daardoor werden de resultaten onbruikbaar.<br />

Na het bezoek van dhr. Jan Leermakers, van Aviko, werd gekozen voor een schijvensnijder. Deze is te<br />

zien in figuur 1.13. Dit werkte velen malen beter. Deze machine is bij de verdere experimenten<br />

gebruikt.<br />

Na het snijden werd bij de “geen PEF” proef eerst gewassen, om aanhangend zetmeel te<br />

verwijderen. Het waswater van de gesneden schijven was gelig, schuimde veel en was troebel. Dit<br />

duidt op het verlies van zetmeel. Naast dat het water troebel was vond ook veel breuk plaats. Dit<br />

komt omdat de aardappelen vrij hard zijn van structuur. Door de harde structuur moet veel kracht<br />

geleverd worden om de aardappel te kunnen snijden zodra deze nog niet gekookt zijn. De hoge<br />

kracht die nodig is maakt het mogelijk de schijven te breken, waardoor meer zetmeel verloren gaat.<br />

Daarmee is het water ook troebeler.<br />

Dit is te zien in de onderwater weging na het snijden. Deze bedroeg 166.18 gram, een afname van x<br />

gram aan droge stof. Aangenomen is dat het merendeel van dit verlies bestaat uit zetmeel.<br />

41


Blancheren<br />

In het lab voor procesontwikkeling, bij CFTC, staat een waterbad. In hoofdstuk 1.2.3.1.blancheren<br />

staat beschreven hoe deze eruit ziet. Dit bad was voor de experimenten onbruikbaar. Omdat de ratio<br />

water/aardappel te klein was waardoor de temperatuur te ver daalde. Na overleg met de mensen<br />

van CFTC werd daarom gekozen voor het multipurpose-vat te zien in figuur 1.14.<br />

Tijdens het blancheren logen suikers, en kostbare stoffen als zetmeel, uit. In het huidige proces duurt<br />

dit x minuten. Dat is ook tijdens deze proef aangehouden. Om te bepalen of deze constant is werd<br />

een S.E.M. bepaald voor de hoeveelheid suiker en zetmeel in het blancheer water. In de tabellen 4.2<br />

en 4.3, staat de hoeveelheden suikers aanwezig in het blancheer water.<br />

Tabel 4.2: Hoeveelheid sacharose in blancheer water.<br />

Tabel 4.3: hoeveelheid glucose en fructose in blancheer water<br />

Het verschil in de hoeveelheid sacharose uit tabel 5.3 tussen de hoogste en laagste uitkomst komt<br />

twee maal voor. Dit verschil is 100%. De eis voor een S.E.M. is dat het verschil niet groter is dan 10%.<br />

Hiermee zijn de resultaten, van verdere experimenten die uit het lab komen, niet betrouwbaar<br />

genoeg.<br />

De S.E.M. voor deze meetmethode zal opnieuw gedaan moeten worden. Tijdens deze test zal in<br />

plaats van iedere suiker apart te laten berekenen, de hoeveelheid brix onderzocht moeten worden.<br />

Naast de suikeranalyse is een zetmeelanalyse uitgevoerd op het blancheerwater. De S.E.M. hiervan is<br />

te zien in tabel 4.4.<br />

Tabel 4.4: Hoeveelheid zetmeel in blancheerwater.<br />

Het verschil tussen de hoogste en laagste uitkomst in deze tabel bedraagt 86%. Hiermee is deze<br />

parameter onvoldoende response. Het is niet betrouwbaar. Voor deze S.E.M. zal de proef opnieuw<br />

uitgevoerd moeten worden of een andere methode worden bedacht.<br />

Na het blancheren is opnieuw het onderwater gewicht bepaald. Dit was x gram. Een afname van x<br />

gram. Dit komt overeen met een droge stofgehalte van x%. De hoeveelheid zetmeel in het<br />

blancheerwater was 0.015%. Hoeveel gram dit kan niet gezegd worden, aangezien het gewicht van<br />

het blancheerwater onbekend is. De hoeveelheid brix (suikers) in het water was 0.235. Aangezien de<br />

S.E.M. van de suiker- en zetmeelanalyse niet betrouwbaar zijn kunnen deze cijfers enkel gebruikt om<br />

te vergelijken met de minima en maxima proeven.<br />

42


Textuur analyse<br />

De gaarheid van de aardappelen is bepaald met een textuur analyse. Hierbij is met een mes bepaald<br />

hoeveel kracht er nodig is om de aardappel door midden te snijden. Aanvankelijk duwt het mes<br />

tegen het buitenste laagje van de aardappel, wanneer hij hier doorheen is, zal de kracht even dalen,<br />

daar de spanning breekt. Dit is te zien in de eerste daling van onderstaande grafiek.<br />

Grafiek 4.2: grafiek van de textuur analyse<br />

Hierna zal de kracht weer toenemen totdat het mes volledig door de aardappel heen is.<br />

De top waarde geeft aan wat de maximale benodigde kracht is geweest om de aardappel door<br />

midden te snijden. Om een goede meting te krijgen worden in totaal 5 schijven doorgesneden.<br />

Deze schijven zijn elk even breed gemaakt alvorens de test uit te voeren.<br />

Van de 5 gevonden piekwaardes wordt het gemiddelde berekend te zien in tabel 4.5.<br />

Tabel 4.5: Gemiddelde kracht per experiment.<br />

Meting Benodigde kracht (gemiddeld in gr)<br />

Geen PEF x<br />

Minimale instellingen y<br />

Maximale instellingen z<br />

Er is gemiddeld meer kracht nodig om een schijf door te snijden welke langer geblancheerd is.<br />

Dit is niet conform de hypothese of verwachtingen. De resultaten zijn niet representatief door een<br />

onbekende oorzaak. Een vergrote grafiek en uitgebreide meetresultaten van de textuur analyse zijn<br />

te vinden in bijlage VII tot en met IX.<br />

Drogen<br />

Tijdens het drogen werd een constante tijd aangehouden van x minuten. Na het drogen wordt het<br />

droge stofgehalte opnieuw bepaald. Enkel wordt dit niet gedaan doormiddel van de onderwater<br />

weging. Voor deze meting worden 2 monsterpotje gevuld met gepureerde, “gedroogde” aardappel.<br />

Deze worden naar het lab gestuurd om daar het droge stof gehalte te bepalen. Voor dit onderdeel is<br />

ook een S.E.M. uitgevoerd. De resultaten zijn te zien in tabel 4.6.<br />

Tabel 4.6: Droge stofgehalte na drogen.<br />

43


Het verschil tussen de hoogste en laagste droge stofgehalte is 0.8%. Dit staat gelijk aan 4% spreiding<br />

naar boven of onder. Dit is beneden de eis van 10%, hiervoor is 1 meting voldoende om hieruit<br />

conclusies te trekken.<br />

Tijdens de “geen PEF” proef was het droge stofgehalte na het drogen x%. Dit is een toename van x%.<br />

Deze toename is te wijten aan de hoeveelheid vocht die tijdens het drogen is verdampt. Deze x%<br />

staat gelijk aan x gram vocht dat is ingedampt. Dit is een gewichtspercentage van x%.<br />

Voorbakken<br />

Bij het voorbakken nemen de schijven vet op. Om te onderzoeken of deze hoeveelheid olie minder is<br />

bij het gebruik van PEF, is voor de proef “geen PEF” de tijd aangehouden van het huidige proces x<br />

minuten en x seconden. Voor het bepalen van de representeerbaarheid is tijdens deze proef de<br />

S.E.M. bepaald van het droge stofgehalte(tabel 4.7) en vetgehalte(tabel 4.8).<br />

Tabel 4.7: Droge stofgehalte na het voorbakken.<br />

Het droge stofgehalte na het voorbakken is, net als na het drogen, bepaald in het lab. Het verschil<br />

tussen hoogst en laagst is hier 0.7%. Dit staat gelijk aan een spreiding van 2,45% naar boven of<br />

beneden. De response van 1 meting is daarmee genoeg om conclusies eruit te trekken.<br />

Tabel 4.8: Vetgehalte na voorbakken.<br />

Naast drogen wordt tegelijkertijd het vetgehalte in het lab bepaald. Het verschil tussen de hoogste<br />

en laagste uitkomst bedraagt 0%. Dit staat gelijk aan een spreiding van 8,01% naar boven of<br />

beneden. Deze spreiding is aan de hoge kant. Voor een geschikte response zullen x monsters<br />

genomen moeten worden.<br />

Het monster van de “geen PEF” proef had een uiteindelijk droge stofgehalte van x% met een<br />

vetgehalte van x%.<br />

4.3 Resultaten met PEF minimum en maximum<br />

Voordat het echte DOE wordt afgelopen moeten meerdere testen uitgevoerd worden om te bepalen<br />

of alles soepel loopt en de opzet niet aangepast hoeft te worden. Bij deze voorproeven worden<br />

meestal instellingen gekozen die volgens de hypothese het meeste effect hebben. Meeste effect<br />

maximum en minimaal effect minimum .De resultaten van deze proeven zijn hier beschreven per<br />

deelproces.<br />

Onderwater weging<br />

Voor de proef werden de aardappelen boven en onderwater gewogen. Bij de aardappelen die voor<br />

de minimaproef werden gebruikt was het bovenwatergewicht x g en het onderwater gewicht was x<br />

44


g. Dat betekend dat het droge stofgehalte x% was. Na het wegen werden de aardappelen gePEFt.<br />

Voor de minima test werd de PEFmachine ingesteld op x% puls intensiteit en een frequentie van x Hz.<br />

Voor de maxima proef was het bovenwatergewicht x gram en het onderwatergewicht x gram. Dit<br />

komt uit op een droge stofgehalte van x%. Voor de maxima proef was de PEFmachine ingesteld op<br />

x% puls intensiteit en x Hz.<br />

Snijden<br />

Na het PEFen zijn de aardappelen in schijven gesneden met een schijvensnijder. Tijdens het snijden<br />

van de minima proef waren vrij veel kleine aardappel stukjes te zien, dit betekend dat het snijverlies<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk groot is. Voordat opnieuw het onderwatergewicht bepaald werd moesten de schijven<br />

gewassen worden. Tijdens het wassen was te zien dat het waswater flink schuimde en troebel werd,<br />

ook dit is een indicatie dat er veel snijverlies was. De aardappelschijven hadden een<br />

onderwatergewicht van x gram. Dat is een verlies van x gram aan vaste stof tijdens het snijden. Deze<br />

x gram droge stof verlies bevestigd de waarnemingen bij het snijden en wassen.<br />

Bij de maxima proef was juist weinig schuimvorming tijdens het wassen en waren ook weinig kleine<br />

aardappel stukjes. Weinig schuim zou weinig snijverlies betekenen. De onderwaterweging van de<br />

maximaproef na het snijden bevestigd dit. Er was maar x gram onderwatergewicht verloren gegaan<br />

bij het snijden, dat is x gram minder dan bij de minima proef. Dit bevestigd de hypothese voor het<br />

snijden, bij een hogere PEF-intensiteit en frequentie is het snijverlies minder omdat de cellen zachter<br />

zijn en het mes dus makkelijker erlangs kan.<br />

Blancheren<br />

Het blancheer bad is ingesteld op x o C om een gemiddelde werktemperatuur van x O C te krijgen. Voor<br />

de minima proef was de blancheertijd op x minuten. Tijdens het blancheren werd er visueel<br />

gemeten, het blancheerwater was tijdens het blancheren vrij helder gebleven dit betekend dat naar<br />

alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid vrij weinig zetmeel is uitgeloogd tijdens het blancheren. Dit werd bevestigd<br />

door de onderwaterweging die na het blancheren is uitgevoerd. Na het blancheren was het<br />

onderwatergewicht x gram dat is een x gram vermindering. Na analyse, van het lab, van het<br />

blancheerwater bleek het water een brix van x te bevatten. Tevens een analyse naar de<br />

concentraties van de individuele suikers en zetmeel gedaan, de concentraties waren voor alle<br />

onderdelen onder de x%.<br />

Voor de maximale proef is x minuten geblancheerd. Tijdens het blancheren was het blancheerwater<br />

zeer troebel geworden, dit betekend dat er waarschij<strong>nl</strong>ijk veel zetmeel is uitgeloogd tijdens het<br />

blancheren. De onderwaterweging bevestigd dit resultaat. Het onderwatergewicht na blancheren<br />

van de maxima proef was x gram, dat is een verschil van x gram met het onderwatergewicht na<br />

snijden. Na analyse van het blancheerwater bleek het water een brix van x te hebben en kwam de<br />

concentratie van zetmeel op x%. Dit zijn flinke toenames in blancheerverlies ten opzichte van de<br />

minima proef.<br />

Deze toenames in het verlies waren wel verwacht, een hogere PEF-intensiteit en frequentie maken<br />

het uitlogen van suikers en zetmeel namelijk makkelijker en met een langere blancheertijd loogt<br />

meer uit. Om dezelfde hoeveelheid suikers uit te logen is voor zwaarder gePEFte aardappels minder<br />

tijd nodig.<br />

Na het blancheren wordt een deel van de aardappelschijven gebruikt om een structuuranalyse op uit<br />

te voeren. Uit de structuuranalyse bleek dat de aardappels van de maxima proef steviger waren dan<br />

de aardappels van de minima proef. Bij de minima proef was gemiddeld x gram aan kracht nodig om<br />

het mes erdoorheen te krijgen. Voor de maxima proef was gemiddeld x gram aan kracht nodig. Dat<br />

meer kracht nodig was om voor de maxima meting heeft waarschij<strong>nl</strong>ijk meer te maken met de<br />

blancheertijd dan met de mate van PEF-fen maar hier is pas echt een uitspraak over to doen na het<br />

volledige DOE.<br />

45


Drogen<br />

Voor het drogen werden 2 droogplaten met aardappelschijven belegd waarbij zo min mogelijk<br />

overlapping tussen de schijven was. Over de 2 platen wordt ongeveer x kilo aardappelen verdeeld.<br />

Voor zowel de minima als de maxima test werd de droger ingesteld op x o C en x minuten. Voor de<br />

minima proef werd x gram aardappelen over de twee droogschalen verdeeld en na x minuten drogen<br />

was x gram vocht verdampt. Dat is een x% gewichtsafname.<br />

Bij de maxima proef werd x gram aardappelen over de twee platen verdeeld en verdampte er x gram<br />

vocht. Dat is een x% gewichtsafname. Hoewel het verschil klein is droogt de maxima proef sneller.<br />

Voor de minima proef komt dit uit op een droge stofgehalte van ongeveer x% en voor de<br />

maximaproef ongeveer x%. Voor deze droge stof meting is er van iedere plaat ongeveer x gram<br />

aardappelschijven gebruikt.<br />

Voorbakken<br />

De overgebleven x gram aardappelen wordt in tweeën verdeeld. Bij de minima proef is het droge stof<br />

gehalte, na het voorbakken, naar ongeveer x% gestegen en is x% vet opgenomen.<br />

Bij de maxima proef is het droge stof gehalte gestegen naar ongeveer x% en het vetpercentage naar<br />

ongeveer x%.<br />

Met deze gegevens lijkt het erop dat de verwachtingen niet kloppen. Verwacht werd dat de<br />

vetopname minder zou zijn bij een hogere PEF-intensiteit en frequentie. Tijdens bij de maxima proef<br />

werden de aardappelen voor x minuten gefrituurd terwijl de minima proef maar x minuten werd<br />

gefrituurd. Dit betekend dat de minima proef in een minuut x% vet heeft opgenomen terwijl de<br />

maxima proef per minuut ongeveer x % vet heeft opgenomen. Wanneer dezelfde tijdseenheid wordt<br />

aangehouden klopt de hypothese wel.<br />

46


5. Discussie (Aviko)<br />

Tijdens de proeven zal het één en ander mis gaan. Deze verstoringen hebben invloed op de<br />

uiteindelijk resultaten. De problemen die zich voor deden tijdens de minor zijn in dit hoofdstuk<br />

beschreven.<br />

Kleuren test<br />

Bij de kleuren test is een duidelijk omslagpunt naar voren gekomen waarbij de enzymatische<br />

verkleuring optreed. Meerder factoren zouden van invloed geweest kunnen zijn. Zo is onder andere<br />

de grootte van de aardappel niet meegenomen. De afgegeven hoeveelheid energie kan per kg<br />

aardappel anders zijn wanneer deze verschilt in grootte.<br />

Een andere mogelijk verstoring is het feit dat de pulsen bij een grote aardappel makkelijker richting<br />

de aardappel worden getrokken. Dit gebeurd omdat de geleidbaarheid van de aardappel vele malen<br />

hoger is als die van het water. Bij een kleinere aardappel zou dit minder snel gebeuren.<br />

Hier door kan niet met exacte precisie worden gezegd hoeveel energie er in de aardappel is gegaan,<br />

slechts een indicatie kan worden gemaakt.<br />

S.E.M.(Standard Error of the Mean)<br />

De droge stof meting na het drogen lijkt een goede respons. Wanneer de monsters worden<br />

gepureerd en gehomogeniseerd worden deze in afgesloten potjes gedaan. Ondanks deze potjes,<br />

bestaat nog steeds de kans dat het monster iets indroogt. De tijd waarna het lab de monsters<br />

behandeld kan variëren, hierdoor kan ook de droge stof van de test variëren.<br />

Bij het bepalen van het vetgehalte wordt een monster gepureerd en gehomogeniseerd. Voordat het<br />

monster gepureerd wordt, lekken de schijven uit. Hierbij druipt het vet van de schijven af.<br />

De tijd die wordt genomen voor het uitlekken kan variëren. Hierdoor kunnen verschillende waardes<br />

uit de resultaten komen. Van hetzelfde monster wordt tevens een droge stof bepaling gedaan door<br />

het lab, hierbij kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij de eerder besproken droge stof bepaling.<br />

Bij het bepalen van de suikers wordt het fructose, sacharose en glucose gehalte bepaald.<br />

Deze waardes zijn echter zo klein dat een verschil hierin ook kan worden verweten aan een kleine<br />

meetfout in plaats van een correcte respons. Hetzelfde geldt voor de zetmeel bepaling.<br />

De onderwater weging lijkt een goede respons te zijn. Een aantal zaken kunnen deze meting<br />

verstoren. Zo kan er lucht in het mandje zitten waarmee de weging wordt uitgevoerd. Dit kan ervoor<br />

zorgen dat het gewicht lager ligt dan dat deze daadwerkelijk is. Wanneer de schijven onderwater<br />

worden gewogen, is dit risico alleen maar groter. De lucht kan tussen de schijven in zitten en<br />

hierdoor de schijven een opwaartse kracht geven.<br />

Snijden<br />

Er is een grote controverse geweest over wat de beste oplossing is om de aardappelen consequent te<br />

snijden. Daar aanvankelijk voor frieten was gekozen met een conventionele frieten snijder, waren er<br />

een aantal discussie punten: de aardappel moest eerst met een machete op maat gesneden worden.<br />

Dit kan de meting beïnvloeden omdat niet consequent wordt gesneden. Bij de daarna gebruikte<br />

frietensnijder voor restaurants paste wel de gehele aardappel door de snijder. Een probleem bij deze<br />

frietensnijder is dat deze erg veel kracht gebruikt. Hierdoor kunnen sommige cellen al beschadigd<br />

raken en de meting beïnvloeden.<br />

De huidig gebruikte schijven snijder is de beste oplossing. Het nadeel is dat de grote aardappelen niet<br />

goed erin passen, deze komen dwars te liggen. De gesneden schijven zullen hierdoor erg lang zijn.<br />

Er kan worden gespeculeerd dat dit de deelprocessen kan beïnvloeden, zoals blancheren en<br />

voorbakken.<br />

47


Blancheren<br />

De grootte van de schijven kan van invloed zijn op de resultaten welke uit de responsen van het<br />

blancheren komen. Het contact oppervlakte wordt verkleind door de grotere schijven.<br />

De waardes welke gevonden zijn voor de suiker zijn erg laag, een mogelijk oorzaak hiervan is de<br />

aanwezigheid van bacteriën. Deze kunnen aanwezig zijn in het blancheer water. De monsterpotjes<br />

worden op het lab enige tijd bewaard voordat de suikerbepalingen worden uitgevoerd. Mochten<br />

deze bacteriën aanwezig zijn, beïnvloed dit de werkelijke meting. Mits de tijd waarna de proeven<br />

gedaan zijn op het lab varieert, kan dit ook de meting beïnvloeden.<br />

Drogen<br />

Bij het drogen worden 2 droogplaten onder elkaar geplaatst. Hoewel de totale massa van het vocht<br />

wordt bepaald, kan gediscussieerd worden dat de platen niet beide even droog zijn. Het water welke<br />

van de eerste plaat verdampt, zal langs de tweede plaat geleid worden. hierdoor zal de bovenste<br />

plaat iets natter zijn na dezelfde tijd in de droger.<br />

Voorbakken<br />

De gekozen friteuse heeft een aanzie<strong>nl</strong>ijke temperatuurschommel; zo’n 20 graden Celsius.<br />

Het tijdstip waarop de frieten in de friteuse gaan, kan een groot verschil geven in de resultaten.<br />

Kwaliteit van de aardappelen<br />

Afhankelijk van de periode waarin de aardappelen worden geoogst kunnen er verschillen zijn in de<br />

kwaliteit van de aardappel welke wordt aangeleverd. Zo is het mogelijk dat op het einde van het<br />

seizoen aardappelen meer suikers bevatten dan in het seizoen.<br />

Gezien de grondstof een natuurproduct is, zullen er altijd kleine verschillen zijn in de samenstelling<br />

van de aardappel, dit geeft ook kleine verschillen in de onderzochte responsen.<br />

Een andere mogelijkheid zijn kleine holle gaten die binnenin de aardappel zitten.<br />

Wanneer de hele aardappelen onder water worden gewogen, zal deze ingesloten lucht de<br />

aardappelen een opwaartse kracht geven. Zodra de aardappelen in schijven gesneden zijn, verdwijnt<br />

deze ingesloten lucht, de meting kan hierdoor zwaar beïnvloed worden.<br />

Aanvankelijk zijn de aardappelen ongeschild aangeleverd, deze werden met schil gesneden en<br />

vervolgens ook met schil geblancheerd/voorgebakken. Dit was niet de beste optie omdat dit de<br />

metingen op grote schaal kan beïnvloeden. Het verminderd het contact oppervlakte bij blancheren<br />

en voorbakken.<br />

De aardappels worden nu geschild aangeleverd, deze worden machinaal door de leverancier<br />

geschild. Dit is de meeste consequente optie welke gekozen kan worden.<br />

Echter kan dit nog steeds kleine verschillen opleveren in de aangeleverde aardappelen.<br />

Effect van PEF bij aardappelen<br />

Bij een aantal deel processen lijkt PEF een zeer positief effect te hebben. Er zijn echter een aantal<br />

puntjes die ter discussie staan. Aangezien in totaal slechts 3 proeven zijn gedaan, is niet goed te<br />

zeggen of alle meetwaarden ook gerelateerd zijn aan het effect van PEF.<br />

Zo is het mogelijk dat bij 1 van de batches meerdere aardappelen met (kleine)holle gaten zijn<br />

gemeten.<br />

Een ander puntje van de discussie zijn de waardes die zijn gekozen voor de deelprocessen. Bij de<br />

minima en maxima proef zijn niet enkel de PEF-instellingen veranderd, maar ook die van het<br />

blancheren en voorbakken. Het verschil van vetopname kan ook worden gecreëerd door een<br />

variërend ingaande droge stof. De structuur van de aardappel kan veranderd zijn omdat bij de<br />

maxima proef de schijven tot wel x minuten langer zijn geblancheerd.<br />

48


6. Conclusies (Aviko)<br />

Uit de resultaten komen belangrijke cijfers. Deze cijfers worden vergleken met de hypotheses en<br />

doelstellingen. Uit deze vergelijkingen kunnen conclusies worden getrokken welke beschreven zijn in<br />

dit hoofdstuk.<br />

6.1 Conclusies aardappelen<br />

Bij de conclusies worden een aantal zaken meegenomen. Bepaald wordt of de resultaten<br />

overeenkomen met de hypotheses. Hierbij worden de minima en maxima experimenten vergeleken<br />

met geen PEF. De minima en de maxima proef worden ook gebruikt om te bepalen of de gekozen<br />

range goed is.<br />

6.1.1 Snijden<br />

De aardappels zijn met behulp van een schijvensnijder in schijven gesneden. Tijdens het snijden is<br />

naar een aantal punten gekeken.<br />

Breuk<br />

Tijdens het snijden van de aardappels breken sommige schijven waardoor er kleine stukjes ontstaan<br />

die niet gebruikt kunnen worden. De mate waarin breuk voorkwam nam zichtbaar af in de batches<br />

die een PEF behandeling gehad hebben. Vooral bij de aardappels uit de maxima test was bijna geen<br />

breuk meer aanwezig. De breuk kan niet bepaald worden met een weeg methode en deze is dus<br />

enkel optisch bepaald.<br />

Snijverlies<br />

Tijdens het snijden van de aardappels worden er cellen kapot gesneden door de messen. Door deze<br />

kapotte cellen zal materiaal uit de cellen verloren gaan. Door de PEF behandeling worden de cellen<br />

soepeler waardoor er minder cellen kapot gesneden worden (tabel 6.1).<br />

Tabel 6.1: Snijverliezen bij de verschillende tests<br />

Gewicht verloren tijdens snijden Percentage totaal gewicht Massaverlies per kg<br />

Geen PEF x gr x% x gr<br />

Minima test x gr x% x gr<br />

Maxima test x gr x% x gr<br />

Bij de gePEFte aardappelen is veel minder massa verloren gegaan tijdens het snijden dan bij de niet<br />

gePEFte aardappelen. De maxima test had een veel lager verlies dan de niet gePEFte aardappelen.<br />

Snij-oppervlakte<br />

Een duidelijk verschil was op te merken tussen de snij oppervlaktes van de aardappelen uit de<br />

maxima test en de niet gePEFte aardappelen. Het oppervlakte, van de aardappelen, uit de maxima<br />

test was vrij glad terwijl dat van de niet gePEFte aardappels veel ruwer was. Ook voelde aardappelen<br />

bij de minimaproef gladder dan de niet gePEFte aardappelen. Het oppervlakte bij de minima proef<br />

was wel duidelijk minder glad dan bij de maxima proef.<br />

Waswater<br />

Na het snijden is het zetmeel dat tijdens het snijden vrijkomt van de aardappels gewassen. Het<br />

waswater van de niet gePEFte aardappelen was zeer troebel terwijl het water van de maxima test<br />

redelijk schoon was. Tijdens de minima test was het waswater nog altijd troebel en vond er nog<br />

steeds breuk plaats. De hoeveelheid zetmeel in het waswater kan niet nauwkeurig bepaald worden<br />

omdat er niet consequent dezelfde hoeveelheid was water wordt gebruikt.<br />

Uit de tests bleek dat vooral de aardappelen uit de maxima test veel minder massa verloren dan de<br />

aardappelen uit de “geen PEF” test en minimum proef. Ook was het snij-oppervlakte van de maxima<br />

49


test veel gladder dan het oppervlakte van de “geen PEF” test en minimum proef. Hieruit blijkt dat de<br />

hypothese klopt.<br />

6.1.2 Blancheren<br />

Bij het blancheren van de schijven zijn verschillende dingen naar voren gekomen. De helderheid van<br />

het water was zichtbaar anders bij de verschillende proeven.<br />

Bij de minima proef was het water het helderst, vervolgens bij geen PEF en bij de Maxima proef was<br />

het blancheer water erg troebel. Hieronder, in tabel 6.2, een overzicht van het gewicht dat verloren<br />

gaat per proef<br />

Tabel 6.2: Blancheer verliezen.<br />

Gewicht verloren Gram Percentage totaal gewicht<br />

Bij geen PEF x x%<br />

Bij minimale instellingen x x%<br />

Bij maximale instellingen x x%<br />

De Brix van het water is evenredig met de troebelheid van het water. Dit betekend dat dit een goede<br />

respons is om de hoeveelheid suikers in het blancheer water te bepalen.<br />

Het zetmeel lijkt evenredig te zijn uitgeloogd met de hoeveelheid suikers. Het percentage is echter<br />

dusdanig laag dat er geen concrete conclusies uit getrokken kunnen worden.<br />

Bij de textuur analyse van geen PEF, minima PEF en maxima PEF zijn er duidelijke verschillen.<br />

De structuur van de aardappel was evenredig zachter.<br />

6.1.3. Drogen<br />

De proef waarbij het meeste vocht is verdampt is bij de “geen PEF” proef. Bij die proef verdampte x<br />

gram vocht van x gram aardappelschijven voor het drogen, dat is een afname van x% in gewicht. Bij<br />

de minima proef was dat x% en bij de maxima proef x% gewichtsafname. de verwachting was dat<br />

omdat PEF de cellen openmaakt het vocht in de cellen makkelijker zou verdampen. Maar er zijn meer<br />

factoren die meespelen in deze proef. De geen PEF proef is uitgevoerd op de gemiddelde waardes<br />

waar de minima en maxima proeven zijn uitgevoerd op de minimale respectievelijk maximale<br />

instellingen. De verschillende combinaties van voorbehandelingen kunnen het drogen hebben<br />

beïnvloed. Ook kan het vochtverlies worden verklaard aan de hand van de snijproef. Door het PEFfen<br />

werd het snijvlak veel gladder dan bij de “geen” PEF proef. De schijven bij de “geen PEF” proef<br />

hadden een groter oppervlak om over te verdampen dan de minima en maxima proeven. De totale<br />

droge stof van de geen PEF proef was x%, bij de minima proef was dat x% en bij de maxima proef x %<br />

droge stof.<br />

6.1.4 Voorbakken<br />

Het meeste vet is opgenomen door de proef waarbij geen PEF is gebruikt, het minste vet is<br />

opgenomen bij de proef waarbij alle minimale waardes zijn gehanteerd voor zowel PEF als de<br />

deelprocessen. De proef waarbij de maximale waardes zijn gehanteerd zit hier tussen in, te zien in<br />

tabel 6.3. Hieruit kan geconcludeerd dat de vet opname aanzie<strong>nl</strong>ijk verminderd wordt.<br />

De schijven hebben na een PEF behandeling bij een langere voorbak tijd, alsnog minder vet<br />

opgenomen.<br />

Tabel 6.3: Vetgehalte en voorbaktijd.<br />

Test vetgehalte frituurtijd<br />

Geen PEF x x<br />

Minima x x<br />

Maxima x x<br />

50


6.1.5 Het nut van PEF bij het aardappel verwerkingsproces<br />

Wanneer wordt gekeken naar het snijden heeft PEF een groot effect op het massa verlies. Dit komt<br />

overeen met de gestelde hypotheses. Wanneer wordt gekeken naar de snijverliezen per kg, is er een<br />

verbetering te zien van (x – x) = x gram/kg. Wanneer er wordt uitgegaan van een gemiddelde plant<br />

van x ton per dag, kan er tot x kg per dag meer massa worden gewonnen. Dit loopt op tot bijna x ton<br />

per jaar.<br />

De uitgevoerde proeven zijn slechts indicatief en er is nog verder onderzoek nodig om deze<br />

conclusies te bevestigen.<br />

Bij het blancheren zijn de verschillen ook aanzie<strong>nl</strong>ijk, dit is hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk te verklaren aan de<br />

verschillende tijden waarop de schijven zijn geblancheerd. In hoever PEF effect heeft gehad op het<br />

blancheer verlies kan enkel worden bepaald wanneer het volledige DOE wordt afgelopen.<br />

De vet opname was aanzie<strong>nl</strong>ijk verminderd zelfs bij een langere baktijd, PEF kan hier een aanzie<strong>nl</strong>ijke<br />

winst geven. De reeds uitgevoerde proeven waren slechts indicatief en voornamelijk om te bepalen<br />

of the range goed gekozen is. Uit de resultaten blijkt dat de gekozen range goed is.<br />

Over het exacte effect van PEF kan pas iets worden geconcludeerd als het volledige DOE is afgewerkt,<br />

de tussentijdse resultaten zien er veelbelovend uit.<br />

Wanneer wordt uitgegaan van een vet percentage winst van x% (x-x) en er wordt x ton per dag<br />

geproduceerd wordt er per dag x liter vet per dag worden bespaard. Dit loopt per jaar op tot iets<br />

meer dan x ton. Deze cijfers zijn indicatief en kunnen pas worden geverifieerd na het volledig<br />

uitgevoerde DOE.<br />

51


7. Aanbevelingen (Aviko)<br />

Standard Error of the Mean<br />

Zoals uit het onderzoek is gebleken, zijn de sacharose, fructose, en glucose geen goede parameters<br />

om het suiker gehalte in het blancheer water te bepalen. De waarde was zo extreem laag dat er geen<br />

uitspraken over gedaan konden worden. Bij de minima en maxima proeven is hiervoor het brix<br />

gehalte gebruikt. Deze lijkt een hogere en beter variërende waarde te geven. Om goed te bepalen of<br />

dit brix gehalte een goede respons is, moet de SEM hiervan bepaald worden. aanbevolen wordt om 1<br />

proef te doen waarbij 10 monsters worden genomen en door het lab 10 maal het brix gehalte wordt<br />

bepaald.<br />

Onder water weging<br />

Zoals de onderwater weging huidig opgesteld is, kost het veel tijd. Het neemt zelfs de meeste tijd van<br />

het gehele experiment in beslag. De reden dat dit zoveel tijd in beslag neemt , is omdat het water uit<br />

de grote waterbak moet stabiliseren. Hoe kleiner de waterbak is, hoe korter het stabiliseren zou<br />

duren. Een mogelijkheid is om een kleinere bak te pakken (welke bij CFTC beschikbaar zijn).<br />

Er zou dan een ander weegmandje in moeten komen, een optie is om eenzelfde mandje te gebruiken<br />

welke op dit moment bij het blancheren wordt gebruikt. Het bovenste randje zou er dan wel vanaf<br />

moeten om luchtbellen te voorkomen. Het is mogelijk dat het plaatsen van de schijven in het mandje<br />

erg lastig wordt. Maar het is zeker de moeite om dit even uit te zoeken.<br />

Luchtgaten in aardappel testen<br />

Bij sommige aardappelen kwam het voor dat er lucht in zat. Dit kan de meting dusdanig beïnvloeden<br />

dat er erg foute resultaten uit komen. Dit is slechts bij een aantal van de laatst uitgevoerde testen<br />

gebeurd/naar voren gekomen. Een goede test zou zijn om 20 kg aardappelen te pakken en deze<br />

allemaal te snijden. Zijn er teveel met een luchtgat erin, moet er een selectie proces worden<br />

geïmplanteerd. Dit kan met bijvoorbeeld een zoutbad gedaan worden.<br />

Temperatuur nameten voorbakken<br />

Tijdens het voorbakken varieert de temperatuur van de friteuse aanzie<strong>nl</strong>ijk.<br />

Om een zo consequent mogelijk proef te kunnen uitvoeren wordt het aangeraden om de friteuse<br />

continu handmatig na te meten en bij één dezelfde temperatuur de schijven toe te voegen.<br />

Het huidige DOE aanpassen<br />

Bij de droogtijd werd reeds een droogtijd gehanteerd van x,y en z minuten. Bij één van de laatste<br />

proeven is gebleken dat deze droogtijd tot 3 maal hoger ligt. Aangeraden wordt om de droogtijden in<br />

het DOE van z,y en z te veranderen naar a, b en c respectievelijk. Ook zijn er bij een aantal<br />

experimenten de PEF-instellingen op halve waardes gegeven. Dit is technisch gezien onmogelijk en<br />

zal dus moeten worden aangepast.<br />

Consequente tijd voor monster bepaling op het lab<br />

De tijd waarna het monster behandeld wordt, kan het resultaat beïnvloeden.<br />

Hierom wordt het aangeraden om de mogelijkheid te onderzoeken om bij het lab na een vaste tijd de<br />

monsters te behandelen. Dit kan na een aantal dagen pas zijn in verband met drukte, maar als dit<br />

consequent na dezelfde tijd gebeurd, is dit geen probleem.<br />

Vet opname schijven<br />

Een punt van discussie is de uitlektijd van de voorgebakken schijven. Aangeraden wordt om Jan<br />

Leermakers van Aviko te contacteren of dit een groot verschil kan uitmaken. Dit om te onderzoeken<br />

of er een alternatief is en/of de best mogelijke manier om het consequent te krijgen.<br />

Zoals uit het bepalen van de SEM is gekomen, is het aan te raden om een monster in x-voud te<br />

pakken.<br />

52


Uitwerken DOE<br />

De belangrijkste aanbeveling is om het opgezet DOE uit te werken met de gegeven protocollen en<br />

werkwijze. Wanneer deze volledig afgewerkt is, zal duidelijk worden wat het effect van PEF is.<br />

Daarnaast kan op dat moment meer gezegd worden over de resultaten.<br />

Veiligheid bij het werken met de buis opstelling<br />

Wanneer de buis niet helemaal correct is aangesloten, is het mogelijk dat er wat vloeistof aan de<br />

buitenkant van de buis terecht komt. Wanneer dit gebeurd, kan er een elektrische stroom over de<br />

buitenkant van de buis lopen, dit kan erg gevaarlijk zijn. Hoewel de buis beschermt zit in een kast,<br />

wordt aangeraden om de PEF installatie eerst te testen zonder dat de pulsen generator aanstaat.<br />

Hierbij wordt de vloeistof dus rondgepompt om te checken op lekkages zonder dat er gevaar bij<br />

optreed.<br />

7.1 Aanbevelingen algemeen<br />

Tijdens alle projecten zijn er een aantal punten waarop aanbevelingen gemaakt kunnen worden.<br />

Die punten kunnen in dit geval voor de projectgroep, de bedrijven, en Avans zijn. Om vervolg<br />

projecten beter te laten lopen is een top 3 opgesteld van aanbevelingen:<br />

1.De planning beter door spreken<br />

Met de planning, welke de project groep maakt, moet goed rond de tafel worden gezeten met de<br />

betrokken bedrijven. Hierbij moet worden duidelijk gemaakt wat in welke week precies gaat<br />

gebeuren. Hoeveel tijd er per week beschikbaar is, is ook erg belangrijk. Het project is een minor<br />

project, wat betekend dat de project groep naast het project ook andere verplichtingen heeft, zo<br />

wordt er in de slot fase veel tijd gespendeerd aan het rapporteren van het project en tentamens.<br />

Er kan in de slot fase geen praktisch werk meer worden uitgevoerd. De einddatum waarop het<br />

laatste praktische werk wordt uitgevoerd moet helder zijn naar alle betrokken bedrijven.<br />

2. Een strakkere verdeling tussen praktisch werk en rapporteren<br />

Veel van de gedane handelingen tijdens dit project zijn voor de eerste maal ooit uitgevoerd. Dit<br />

betekend een nieuwe situatie voor zowel de bedrijven als de projectgroep. De werkzaamheden<br />

nemen hierdoor veel tijd in beslag, vooral praktisch. Dit lijdt tot een erg drukke slotfase waarbij alles<br />

gerapporteerd moet worden, ook sommige handelingen welke al enige periode achter de rug zijn.<br />

Als het rapporteren wat vloeiender wordt verwerkt met de praktische werkzaamheden zal dat lijden<br />

tot een beter eind resultaat.<br />

3. Meer contact met alle bedrijven<br />

De installaties welke benodigd waren voor het onderzoek, staan bij één bedrijf. Alle praktische<br />

werkzaamheden gebeuren hierdoor bij hetzelfde bedrijf. Gezien er meerdere bedrijven bij het<br />

project zijn betrokken was er een grote wisselwerking van informatie. Om informatie via e-mail te<br />

verkrijgen of te versturen kan soms verwarrend overkomen of niet de gewenste respons krijgen.<br />

Het is daarom aan te bevelen om vaker persoo<strong>nl</strong>ijke meetings met contactpersonen van alle<br />

bedrijven te hebben om de stand van zaken door te spreken.<br />

53


Literatuurlijst (Aviko)<br />

[1] Cosun Corporate<br />

http://www.cosun.<strong>nl</strong>/home.aspx<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[2] <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations<br />

http://www.bio<strong>based</strong>innovations.<strong>nl</strong>/<br />

laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />

[3] Aviko corporate<br />

http://www.aviko.com/<strong>nl</strong>/corporate/<br />

laatst geraadpleegd 12-03-2012<br />

[4] Cosun Corporate – Cosun en innovatie - CFTC<br />

http://www.cosun.<strong>nl</strong>/<strong>nl</strong>/406/412/413/<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[5] Promatec Food Ventures BV – Professionals in machinery technology<br />

http://www.promatecfoodventures.com/index.html<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[6] Deutches Institut für lebensmitteltechnik<br />

www.dil-ev.de<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[7] Avans Hogeschool<br />

http://www.avans.<strong>nl</strong>/?id=1224&em=1267<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[8] Databank Sciencedirect – Artikel van S.T.L Harrison<br />

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780080885049001276<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[9] Töpfl, S. (2006). Pulsed Electric Fields (PEF) for permeabilization of Cell Membranes in Food – and<br />

<strong>Bio</strong>processing – Applications, Process and Equipment Design and Cost Analysis.<br />

Berlijn: Prozeswissenschaften der Technischen Universität Berlin<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[10] Boom, R.M., Pulsed electric field inactivation in a micro reactor<br />

Laats geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[11] Soojin, Jun, Joseph, M.(2008), Food Processing Operations Modeling: Design and Analysis, CRC<br />

Press,<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[12]sneller klaar met pef<br />

http://www.flandersfood.com/artikel/2011/02/24/gaar-enkele-minuten-dankzij-pef-technologie<br />

laatst geraadpleegd 15-06-2012<br />

[13]<br />

http://www.promatecfoodventures.com/doc/ZuivelzichtPEFnov2011.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[14]<br />

http://www.divtecs.com/data/File/papers/PDF/pef_algae_10_web_nb.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[15]<br />

electrotechnologies for extraction from food plants and biomaterials<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[16]<br />

http://opus.kobv.de/tuberlin/volltexte/2006/1397/<strong>pdf</strong>/toepfl_stefan.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[17]<br />

http://www.hyfoma.com/<strong>nl</strong>/content/productie-technologie/decontaminatie/pulserend-elektrischveld/pulserend-elektrisch-veld-<strong>nl</strong>.html<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

54


[18]<br />

http://www.potato2008.org/en/potato/factsheets.html<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[19]<br />

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amylose2.svg<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[20]<br />

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amylopektin_Sessel.svg<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[21]<br />

http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Zetmeel<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[22]<br />

http://verkopen.marktplaats.<strong>nl</strong>/photopopup/557955655/1<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[23]<br />

http://www.google.<strong>nl</strong>/imgres?um=1&hl=<strong>nl</strong>&tbm=isch&tbnid=sfZyUmMylDM1pM:&imgrefurl=https:/<br />

/www.troostwijkauctions.com/uk/manuele-frietsnijder/03-16413-5860-<br />

1809736/&docid=8NXQ71Gvtq7GOM&itg=1&imgurl=https://www.troostwijkauctions.com/upload/7<br />

8/16413/1809736/504.jpg&w=533&h=800&ei=rdjUT8zZOs3s0gWmqt2JBA&zoom=1&iact=hc&vpx=8<br />

48&vpy=169&dur=3&hovh=275&hovw=183&tx=103&ty=173&sig=114491488438790483749&page=<br />

1&tbnh=136&tbnw=91&start=0&ndsp=20&ved=1t:429,r:5,s:0,i:86&biw=1280&bih=614<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[24]<br />

http://www.aviko.<strong>nl</strong>/ActiesEnFun/hoe-wordt-friet-gemaakt.html<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[25] CFTC huisregelboekje<br />

Februari 2012<br />

[26]<br />

gebruikershandleiding ELCRACK HVP 30<br />

DIL(german institute of food technologies)<br />

[27] OFAT methode<br />

http://en.wikipedia.org/wiki/One-factor-at-a-time_method<br />

geraadpleegd: 11-06-12<br />

[28] DOE methode<br />

http://en.wikipedia.org/wiki/Design_of_experiments<br />

geraadpleegd: 11-06-12<br />

[29] DOE methode<br />

http://thequalityportal.com/q_know02.htm<br />

geraadpleegd: 11-06-12<br />

[30] variabelen, resultaten en ruisfactoren<br />

http://www.moresteam.com/toolbox/design-of-experiments.cfm<br />

geraadpleegd: 11-06-12<br />

[31] meetpunten kiezen<br />

http://www.statsoft.com/textbook/experimental-design/<br />

geraadpleegd: 11-06-12<br />

55


The electrification of agro-commodities by<br />

the use of Pulsed electricity fields<br />

for RUBIA Natural Colors<br />

Project E.V.A<br />

Students:<br />

G. Dercks<br />

S. van der Maas<br />

D. van Loon<br />

D. Schutte<br />

Teacher:<br />

A. van den Dool<br />

Version 2<br />

Minorperiode 3.3 en 3.4<br />

56


The electrification of agro-commodities by<br />

the use of Pulsed electricity fields<br />

for RUBIA Natural Colors<br />

Business<br />

Rubia Natural Colors<br />

Prins reiniersstraat 10a<br />

4651 RZ, Steenbergen<br />

Telefoon: (+31) 167 5413 113<br />

Training data<br />

Avans Hogeschool<br />

Academie voor technologie van gezondheid en milieu<br />

chemische technologie<br />

Lovensdijkstraat 61-63<br />

4818 AJ, Breda<br />

Telefoon: 0765. 250 500<br />

Minorperiode 3.3 en 3.4<br />

Teacher<br />

Aart van den Dool a.vandendool@avans.<strong>nl</strong><br />

Project E.V.A.<br />

MDT-2<br />

Guus Dercks g.dercks@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Steven van der Maas sh.vandermaas@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Dion van Loon d.va<strong>nl</strong>oon@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Devin Schutte dk.schutte@student.avans.<strong>nl</strong><br />

Place and date<br />

Plaats Breda<br />

Datum 29/06/12<br />

Schooljaar 11/12<br />

Periode 3.3 en 3.4<br />

Version 2<br />

57


Samenvatting (Rubia)<br />

Dit project wordt uitgevoerd voor Rubia Natural colours op het terrein van Royal COSUN. Rubia is<br />

een bedrijf dat uit verschillende planten zoals de Rubiaplant kleurstoffen extraheren. Om hun proces<br />

te verbeteren wordt er gekeken naar PEF (Pulsed Electric Field) technologie om de chemische<br />

component in het proces te vervangen. Er wordt verwacht dat dit het massa- en energierendement<br />

kan verbeteren. Als de chemische component verwijderd kan worden betekend dat ook dat er geen<br />

speciale veiligheidsmaatregelen en opslagtanks hoeven te zijn.<br />

PEF is een vorm van milde ontsluiting, dat betekend dat er geen zware chemicaliën of hoge<br />

temperaturen worden gebruikt om cellen te openen. PEF doet dit met elektrische pulsen, door het<br />

spanningsverschil worden de ionen binnen en buiten de cel door de celwand heen getrokken. Door<br />

de PEF intensiteit aan te passen kan de schade aan de cel gevarieerd worden tussen reversibele<br />

schade en irreversibele schade. Bij reversibele schade kan de cel zich nog herstellen na de PEF<br />

behandeling en bij de irreversibele schade kan dat niet. Omdat niet iedere cel hetzelfde is hebben<br />

alle cellen ook een verschillende weerstand, hierdoor is het moeilijk om precies te berekenen<br />

hoeveel energie er nodig is om de rubiawortelen te PEFen, als vuistregel voor het energie gebruik van<br />

de PEFinstallatie wordt aangehouden dat het evenveel kost als een één graad verwarming van<br />

dezelfde hoeveelheid materiaal.<br />

Voor de proeven was er niet veel tijd beschikbaar en er was ook nog niemand die de benodigde<br />

buisopstelling had gebruikt of ervaring had met het PEFen van rubiawortel. Door deze<br />

omstandigheden zijn er wat problemen ontstaan tijdens het uitvoeren van de experimenten. Zo kan<br />

er geen massabalans worden uitgevoerd omdat de precieze verhouding vloeistof/wortelpulp niet<br />

meer achterhaald kon worden nadat de installatie moest worden omgebouwd en er wat slurry<br />

verloren ging. Omdat er tijdgebrek was is er ook geen tijd geweest om op zoek te gaan naar optimale<br />

energie settings. Er is gekozen voor maximaal effect van de PEF en er is dus gewerkt met de hoogste<br />

intensiteit van de machine. hierom kan ook geen uitspraak worden gedaan over het energieverbruik<br />

van de PEF machine en de verbetering van het energierendement. Wel is gekeken naar de kwaliteit<br />

van de geproduceerde kleurstof voor zowel de 5 als de 15 mm. hieruit bleek dat de chemische<br />

component nodig was om de a-polaire componenten in op te lossen. Verder bleek dat er ook<br />

enzymatische omzetting heeft plaatsgevonden in het extract door de lange tijd die zat tussen het<br />

PEF-fen en de monsteranalyse. Als deze twee factoren worden meegerekend met het vergelijken van<br />

de resultaten blijkt dat het product van de proef lijkt op de Rubia standaard. Ook lijken de 5 en<br />

15mm veel op elkaar wat betekend dat de maalgrote geen invloed heeft op de kwaliteit van het<br />

product. Ook wordt er verwacht dat PEF zelf geen redox of elektrolyse reactie veroorzaakt voor een<br />

van de componenten in de Rubiakleur.<br />

58


I<strong>nl</strong>eiding (Rubia)<br />

RUBIA Natural Colours is een bedrijf wat meerdere kleurstoffen produceert uit agroproducten. Het<br />

bedrijft teelt samen met boeren in de omgeving van steenbergen meekrap en reseda voor de<br />

productie van rode en gele kleurstoffen.<br />

Het bedrijf wil zowel het massa als het energie rendement van de productieprocessen verhogen om<br />

het milieu te sparen en de winst te verhogen.<br />

Een van de manieren waarop het rendement verhoogd kan worden is door het gebruik van nieuwere<br />

technieken. Een van deze technieken is de Pulsed Electric Field (PEF) technologie. PEF is een vorm<br />

van milde ontsluiting die cellen opent met behulp van electroporatie<br />

In dit project zal worden gekeken of de PEF techniek gebruikt kan worden om de chemische<br />

component die bij de extractiestap gebruikt wordt te vervangen. Ook wordt er gekeken of het<br />

massarendement kan worden bepaald.<br />

Als eerste worden de doelstellingen van dit verslag besproken. In hoofdstuk 1 worden alle betrokken<br />

bedrijven geïntroduceerd en in hoofdstuk 2 wordt de theoretische achtergrond besproken. In de<br />

theoretische achtergrond wordt milde ontsluiting uitgelegd, de huidige processen besproken en de<br />

veiligheid doorgenomen. In hoofdstuk 3 worden de bezoeken aan alle bedrijven behandeld. In<br />

hoofdstuk 4 wordt uitgelegd wat er tijdens de experimenten gedaan is en in hoofdstuk 5 worden de<br />

resultaten gegeven. In hoofdstuk 6 wordt er gediscussieerd over wat er tijdens de experimenten<br />

gebeurde. De conclusies worden getrokken in hoofdstuk 7 waarna er in hoofdstuk 7 aanbevelingen<br />

worden gedaan voor vervolgexperimenten. In hoofdstuk 9 worden alle gebruikte bronnen<br />

weergegeven. En er wordt afgesloten met de bijlagen.<br />

59


Algemene doelstelling en succes (Rubia)<br />

RUBIA Naturel Colours is een bedrijf dat kleurstoffen op een zo natuurlijk mogelijke manier<br />

produceert. Om het product nog milieuvriendelijker te maken wordt er gezocht naar een andere<br />

productiemethode met behulp van PEF(Pulsed Electric Field) technologie.<br />

Er wordt verwacht dat PEF de plantencellen efficiënter en energiezuiniger kan omsluiten dan het<br />

huidige proces. In het huidige proces wordt er een chemische component gebruikt en de volledige<br />

stroom opgewarmd. Met PEF technologie worden de cellen geopend via elektrische pulsen. Omdat<br />

er geen verwarming meer nodig is wordt verwacht dat het energierendement 30 tot 90% verbeterd<br />

over de extractiestap. Ook kan er een verandering plaatsvinden in het massa rendement als de<br />

proces condities geoptimaliseerd worden kan dit voor een 10% massarendementsverbetering<br />

zorgen.<br />

Omdat de PEF technologie nog nooit is toegepast op meekrapwortel is het ook interessant om te<br />

bekijken of de elektrische pulsen invloed hebben op de verschillende componenten van de<br />

RUBIAkleur. Als de kleur hetzelfde is als wat er nu geproduceerd wordt is er ook geen kwalitatieve<br />

reden om niet op PEF technologie over te gaan.<br />

Om meer energie te besparen wordt ook gekeken of er een grotere maalgrote kan worden gebruikt<br />

als extractie materiaal. RUBIA krijgt materiaal binnen dat een maximale maalgrote heeft van 15 mm<br />

en vermalen het verder tot maximaal 5 mm. Als de 15 mm grootte gebruikt kan worden zou dit een<br />

maalstap kunnen besparen en daarmee energie.<br />

60


1.Het PEF-en van meekrap(Rubia)<br />

1.1 Meekrap<br />

Meekrap, te zien in figuur 2.4 is een plant die van nature voorkomt<br />

in klein-Azië en het oosten van het Middellandse zeegebied. Sinds<br />

de 15 de eeuw wordt de plant ook in Nederland geteeld,<br />

voornamelijk in zeeland en Zuid-Holland. De plant wordt gebruikt<br />

als grondstof voor de kleurstof alizarine. Deze kleurstof wordt<br />

gewonnen uit de wortelstok van de meekrapplant en wordt gebruikt<br />

voor het kleuren van textiel en leer.<br />

De kleurstof werd oorspronkelijk uit de wortelstokken gewonnen<br />

met behulp van een meestoof. Een meestoof bestond uit een<br />

droogtoren met een oven waarin de meekrap wortels gedroogd<br />

werden en een stamphuis waarin de wortels gemalen werden. De<br />

meekrapstoven waren grote investeringen waardoor er meestal<br />

meerdere boeren samen een meestoof gebruikte. [17] Figuur 2.4: De meekrap plant[19]<br />

In de 19 e eeuw werd een manier gevonden om deze kleurstof op een synthetische manier te<br />

produceren uit koolteer. Hierdoor verdween de meekrapteelt bijna. Sinds het begin van de 21 ste<br />

eeuw is de meekrapplant weer in opmars omdat de productie van synthetische kleurstof een<br />

negatief effect op het milieu heeft. Bovendien wordt de kwaliteit van kleurstof beter als deze op<br />

natuurlijke manier wordt geproduceerd.<br />

Het bedrijf RUBIA Natural Colors produceert de kleurstof alizarine volgens het volgende proces te<br />

zien in figuur 2.5. Het bedrijf teelt de meekrap planten in samenwerking met boeren in Zeeland en<br />

Noord-Brabant. Na de oogst worden de wortelstokken gewassen om verontreinigingen en zand te<br />

verwijderen. Hierna worden deze gedroogd en gemalen. Om de extractie van kleurstof uit de wortel<br />

goed te laten verlopen wordt de wortel 2 keer gemalen. De eerste maling geeft een grote van 15<br />

mm, de 2 de maling geeft een grote van 5 mm. [20]<br />

De gemalen meekrap wordt in water opgelost. In een extractievat wordt met behulp van een<br />

chemische component de kleurstof uit de gemalen wortelstokken verwijderd. Na de extractie wordt<br />

het droge stof gehalte van het mengsel bepaald en worden de vaste deeltjes via een decanteur van<br />

de vloeistof gescheiden. De vloeistof wordt hierna geanalyseerd om te controleren of de juiste<br />

kwaliteit bereikt is. In de verdamper wordt de chemische component, die bij de extractie,<br />

gebruikt wordt verwijderd. Na de verdamper wordt met behulp van een spuitdroger, onder hoge<br />

temperatuur, het water verwijderd waardoor de kleurstof overblijft.<br />

Meekrap<br />

Water<br />

Extractie tank<br />

Chemische<br />

Component<br />

Figuur 2.5: het productieproces van Rubia Natural Colors<br />

Decanter<br />

Meekrap resten<br />

Kleurstof/<br />

extractievloeistof<br />

water<br />

Spuit<br />

droger<br />

kleurstof<br />

water/kleurstof<br />

Chemische<br />

Component<br />

Verdamper<br />

61


1.2 Reseda<br />

De reseda plant figuur 2.6 komt al sinds de prehistorie voor in Europa en<br />

wordt al lange tijd gebruikt om een gele kleurstof te produceren. Net als<br />

de meekrap wortel nam het gebruik van reseda plant als bron voor<br />

kleurstoffen sterk af tijdens de industriële revolutie door het ontdekken<br />

van synthetische kleurstoffen.<br />

De kleurstoffen uit de reseda plant kunnen op de zelfde manier gewonnen<br />

worden als de kleurstoffen uit de meekrap plant. Het enige verschil tussen<br />

deze processen is dat bij de meekrap alleen de wortel wordt gebruikt<br />

terwijl bij reseda het bovengrondse deel van de plant wordt gebruikt. [17]<br />

Figuur 2.6 Reseda Ruteola [21]<br />

1.3 Veiligheid<br />

In ieder bedrijf is veiligheid van groot belang. De gevaren verschillen van bedrijf tot bedrijf en ook de<br />

plaats waar iemand werkt binnen het bedrijf bepaald welke risico’s er zijn. Risico’s kunnen zowel<br />

fysiek (zoals lichamelijk letsel) als projectmatig (zoals deadlines niet halen). In de volgende<br />

subhoofdstukken worden alle risico’s op een rijtje gezet. Maar eerst wordt aandacht besteed aan de<br />

algemene veiligheidsvoorschriften van CFTC (COSUN Food Technology Centre) zelf aangezien daar<br />

het praktijkgedeelte van de minor duurzaamheid wordt uitgevoerd.<br />

1.3.1 Fysieke veiligheid<br />

Onder de fysieke veiligheid valt alles dat fysieke schade kan opleveren. De verwondingen kunnen<br />

verschillende oorzaken hebben; van een trap vallen, scherpe of hete voorwerpen, enz.<br />

1.3.1.1 Chemicaliën<br />

Bij de opdracht voor Aviko zijn er geen chemicaliën gebruikt, maar er is ook een opdracht gedaan<br />

voor Rubia. Voor de Rubia opdracht zijn wel chemicaliën gebruikt.<br />

Een van de chemicaliën wordt gebruikt in het productieproces en wordt dus niet genoemd. Deze stof<br />

is brandbaar en moet niet in contact met ogen komen maar zolang er aan standaard lab veiligheid<br />

wordt gehouden is deze stof veilig.<br />

Tijdens het werken met de gemalen meekrapwortel is er wat geknoeid en was de vloer van de<br />

pilotplant voor een gedeelte rood. De rode kleurstof kon niet met gewoon schoonmaakmiddel<br />

worden verwijderd. Om de kleurstof te kunnen verwijderen werd chloorbleekloog gebruikt. Dit is een<br />

bijtende stof die ook gevaarlijk is voor het milieu.[23] Voordat de vloer kon worden schoongemaakt<br />

moest de MSDS worden gelezen, witte pakken moesten worden aangetrokken en er moest worden<br />

gewerkt met handschoenen en een bril. [24]<br />

62


2. Bezoek bedrijven (Rubia)<br />

Tijdens het minorproject zijn meerdere bedrijven en personen bezocht, hieronder worden kleine<br />

verslagen gegeven van deze momenten.<br />

2.2 Verslag bezoek Rubia Natural Colors<br />

Op 19 maart 2012 kwam de projectgroep om 12 uur aan bij RUBIA waarna een gesprek plaatsvond<br />

met Dorien, Eric en Johan. Tijdens dit gesprek is gesproken over wat beide partijen willen bereiken<br />

met het onderzoek. Tegen half 1 is de projectgroep met Johan de fabriek ingegaan voor een<br />

rondleiding en een uitleg van het productieproces(figuur 2.1).<br />

Figuur 2.1: vereenvoudigde weergaven van het productieproces.<br />

Tijdens de rondleiding zijn een aantal vragen zoals de totale productie (x kg per week) en de werking<br />

van de extractie stap (water/chemische component oplossing op kookpunt) beantwoord. De<br />

rondleiding was iets na 1 uur afgelopen waarna lunch aanwezig was in de huiskamer. Tijdens de<br />

lunch is gesproken over het productieproces. Na de lunch is de projectgroep samen met een aantal<br />

werknemers van RUBIA naar de boerderij van Mark de Keijzer gereden. Op deze boerderij staat de<br />

meekrap opgeslagen en worden de geoogste meekrap wortels gedroogd en gemalen. Na het bezoek<br />

aan de boer is de projectgroep terug naar RUBIA gereden. Hier vond een laatste gesprek met Dorien<br />

en Johan plaats over mogelijke plekken waar de PEF machine in het productieproces kan worden<br />

toegepast.<br />

63


3. Experimenten (Rubia)<br />

Voordat aan de experimenten kan worden begonnen, moeten er doelstellingen en hypothese voor<br />

de proeven worden beschreven. Naast de doelstelling en hypotheses is een duidelijk overzicht van de<br />

werkzaamheden een pre. Deze zullen in dit hoofdstuk beschreven worden.<br />

3.1 Meekrap<br />

Naast Aviko is een tweede bedrijf betrokken bij het onderzoeken naar de werking van PEF. Dit<br />

bedrijf, RUBIA, verwerkt de wortel van de meekrapplant tot een rode kleurstof. Tijdens de<br />

kennismaking met het bedrijf is gevraagd om de werking van PEF op meekrap te bekijken. Hieraan<br />

waren geen eisen verbonden. In dit geval ging het om te bekijken wat de invloed is van PEF. Na<br />

hierover te hebben beraadt zijn de volgende doelstelling en hypothese tot stand gekomen.<br />

Doelstelling meekrap: “Het experimenteelgewijs onderzoeken of een PEF-machine de gebruikte<br />

chemicaliën uit het proces kan vervangen voor hetzelfde kleurenspectrum”.<br />

Hypothese meekrap: “Verwacht wordt dat, met het gebruik van PEF, hetzelfde kleurenspectrum<br />

verkregen wordt als met het gebruik van chemicaliën”.<br />

3.2 Werkwijze meekrap<br />

De hypothese die bij meekrap onderzocht: “Verwacht wordt dat door het toepassen van de PEF<br />

techniek de chemische component niet meer nodig is voor de extractie van kleurstof uit de meekrap<br />

wortel, hiermee is de verdamper overbodig”. Tevens is de mogelijkheid bekeken om met behulp van<br />

de PEF techniek de kleurstof uit de wortel te krijgen bij een maal grootte van 15 mm in plaats van de<br />

huidige 5 mm. Dit om een maal stap over te slaan en zo meer energie te besparen.<br />

In het productieproces zijn meerdere plekken bekeken waar de PEF techniek in het proces kan<br />

worden toegepast. De droog stap en de extractie stap zijn de stappen waar PEF het meeste effect zal<br />

hebben. De PEF techniek kan ervoor zorgen dat de gedroogde meekrap opnieuw water opneemt<br />

tijdens de opslag. Hierdoor kan de droogstap ongedaan worden gemaakt, daarom is besloten geen<br />

onderzoek te doen naar het effect op het drogen van de meekrapwortel. Dit heeft geleid dat de focus<br />

lag bij het effect van PEF op de extractiestap. Om deze reden is er besloten dat de beste plek om de<br />

PEF techniek toe te passen voor de extractie stap is (figuur 3.1).<br />

Meekrap<br />

Water<br />

PEF<br />

Extractie<br />

tank<br />

Chemische<br />

Component<br />

Decanter<br />

Meekrap<br />

resten<br />

Kleurstof/<br />

extractievloeistof<br />

droger<br />

water<br />

kleurstof<br />

Figuur 3.1: mogelijke lokactie PEF in huidig productieproces<br />

water/kleurstof<br />

Chemische<br />

Component<br />

Verdamper<br />

Er is gekozen om te onderzoeken of het mogelijk is de chemische component die bij de extractiestap<br />

gebruikt wordt te vervangen met de PEF techniek. Om dit te onderzoeken is het maximale haalbare<br />

vermogen van de PEF-machine gebruikt tijdens de PEF behandeling van de meekrap wortel.<br />

Bovendien heeft RUBIA gevraagd om te kijken naar de mogelijkheid om meekrap bij een grotere<br />

maal grootte te verwerken (15mm i.p.v. 5 mm). Tijdens dit onderzoek is de meekrap met zowel de<br />

maal grootte 15 mm als 5 mm gePEFt. Omdat de meekrapwortels gemalen zijn kan de lopende band,<br />

64


die bij aardappelen gebruikt werd, niet worden toegepast. Om de meekrap toch te kunnen PEF-fen is<br />

er een aparte opstelling naast de PEF-machine geplaatst(figuur 3.2).<br />

opslagtank<br />

pomp<br />

PEF machine<br />

Figuur 3.2: opstelling PEF voor meekrap<br />

Om ervoor te zorgen dat de PEF-machine suspensies kan verwerken is een buis met elektrodes in de<br />

machine geplaatst. Hierna is de PEF-machine met behulp van leidingen aan een pomp en opslagtank<br />

aangesloten. De gemalen meekrap werd in de tank met water gemengd om een water/meekrap<br />

suspensie te maken. Deze oplossing is hierna door de PEF-machine gepompt. De tank die in deze<br />

opstelling gebruikt werd had geen roerwerk waardoor de meekrap naar de bodem zonk, hierdoor<br />

ontstond een dikke slurry op de bodem die niet verpompt kon worden. Om dit probleem op te lossen<br />

zijn de leidingen omgedraaid(figuur3.3).<br />

opslagtank<br />

pomp<br />

Figuur 3.3: Opstelling 2<br />

PEF machine<br />

Door de water/meekrap suspensie via de onderkant weer de tank in te pompen ging de suspensie in<br />

de tank toch circuleren waardoor de problemen met de dikke slurry verholpen waren.<br />

3.2.1 Protocollen meekrap<br />

PEF-behandeling<br />

Voordat de meekrap door de PEF-machine kon worden gepompt moest hier eerst een suspensie van<br />

gemaakt worden. De gebruikte verhouding was 10 delen water voor 1 deel meekrap (massa basis).<br />

Met behulp van een emmer en weegschaal is steeds x liter water gewogen en in de tank gegoten tot<br />

er x liter in de tank aanwezig was. Hierna is de pomp aangezet om het water door de opstelling te<br />

circuleren zonder de PEF-machine te activeren. Tijdens het circuleren is x kg meekrap afgewogen en<br />

toegevoegd. Na het toevoegen van het meekrap werd er voorzichtig geroerd om een zo homogeen<br />

mogelijke suspensie in de tank te krijgen.<br />

Toen de suspensie klaar was en door de opstelling gecirculeerd werd is de PEF-machine geactiveerd.<br />

De PEF-behandeling werd uitgevoerd met x% intensiteit en een frequentie van x Hz. De suspensie<br />

heeft een x aantal uur door opstelling gecirculeerd om zeker te zijn dat de PEF-behandeling zo<br />

volledig mogelijk is uitgevoerd. Er zijn twee suspensies gemaakt, één van meekrap met maalgrootte<br />

15 mm en de ander van meekrap met maalgrootte 5 mm. Beide suspensies zijn een uur door de PEF<br />

machine gecirculeerd. Na deze tijd is er x liter van de suspensie afgetapt in een emmer.<br />

De overgebleven suspensie is via het riool afgevoerd.<br />

65


Monster voorbereiding<br />

De emmers met de gePEFte meekrap suspensie zijn naar het lab<br />

van de Avans Hogeschool gebracht waar ze een weekend gestaan<br />

hebben om te bezinken. Na het bezinken is een deel van het water<br />

(x ml per monster) uit de emmer gepipetteerd en in een kolf<br />

gedaan. Met behulp van een rotavap is het water in de kolfjes<br />

verdampt. Een rotavap (Rotary evaporator) gebruikt een lage druk<br />

om het kookpunt van vloeistoffen te verlagen waardoor de<br />

vloeistof op een lagere temperatuur zal verdampen (figuur 4.4).<br />

De droge stof is hierna uit de kolf geschraapt en een deel hiervan<br />

is opgelost in oplosmiddel F(aangereikt door aanwezige stagiairs<br />

van RUBIA). De oplossing is hierna gefilterd om te zorgen dat er<br />

geen vaste stof mee gaat. Na het filteren is de oplossing in flesjes<br />

gedaan om te worden geanalyseerd met behulp van een HPLC.<br />

HPLC (high-pressure liquid chromatography)<br />

HPLC, te zien in figuur 4.5, is een analyse methode waarin, met behulp<br />

van U.V licht, de samenstelling van een vloeistof bepaald kan worden.<br />

Het monster wordt door een injector in een loop gezogen. Hierna wordt<br />

het met behulp van een vloeistof richting een kolom gespoeld. Deze<br />

kolom is gevuld met een pakking van kleine silica korreltjes, de korrels<br />

zijn bekleed met een apolaire stof die zich bind met de apolaire deeltjes<br />

in het monster. De polaire deeltjes gaan met de vloeistof mee langst een<br />

meetcel waar met behulp van UV licht de concentratie bepaald wordt.<br />

Na een bepaalde tijd wordt de vloeistofstroom gewisseld met een<br />

apolaire vloeistof.<br />

De concentratie van deze vloeistof neemt langzaam toe en neemt de<br />

apolaire deeltjes uit de kolom mee langst de meetcel.<br />

Figuur 4.4: Een rotavap [26]<br />

Figuur 4.5: Een HPLC [27]<br />

66


4. Resultaten (Rubia)<br />

Wat de experimenten tot stand hebben gebracht is een van de belangrijkste reponses die genoemd<br />

wordt in een verslag. De resultaten van ieder experiment wordt in dit hoofdstuk beschreven.<br />

Voor RUBIA waren drie doelstellingen; kijken of PEF de chemische component kan verwijderen of<br />

verminderen, bekijken of PEF het massarendement kan verhogen en of PEF een kwalitatief goed<br />

product levert.<br />

De hypothese was dat de chemische component alleen maar gebruikt werd om de cellen kapot te<br />

maken. Omdat PEF ditzelfde effect heeft, was de verwachting dat door het gebruik van PEF de<br />

chemische component overbodig kon maken.<br />

Omdat PEF alle cellen kapot maakt zou het makkelijker moeten zijn om alle componenten uit de<br />

meekrapwortel te extraheren. Om deze reden werd verwacht dat het massa rendement verhoogd<br />

kan worden met het gebruik van PEF. Tevens wordt verwacht dat met het gebruik van PEF een<br />

grotere snijmaat kan worden gebruikt.<br />

In het huidige productieproces zijn twee maalstappen, een grove maalstap die de wortelen in<br />

stukken van maximaal 15 mm hakt en daarna een maalstap die het verder verkleind naar maximaal 5<br />

mm. Een kleinere snijmaat zorgt voor een betere extractie omdat het oppervlak groter is maar kost<br />

wel meer energie en onderhoud. Als PEF ervoor zorgt dat de extractie verbeterd wordt, zou de<br />

grotere snijmaat gebruikt worden zonder verlies in het massarendement.<br />

Omdat het proces met PEF veel zal verschillen van het huidige proces kan het zijn dat het<br />

eindproduct verschilt van de RUBIA standaard.<br />

Helaas waren er wat problemen bij het uitvoeren van de experimenten. Deze praktische problemen<br />

worden verder besproken in de discussie en de aanbevelingen. Deze problemen hebben helaas<br />

ervoor gezorgd dat er niet meer gewerkt kon worden aan een massabalans. Bovendien kon hierdoor<br />

geen test worden uitgevoerd met een minder mate van de chemische component. Wel kon nog een<br />

kwaliteitsmeting worden gedaan voor het product.<br />

De kwaliteitsmeting is gedaan met behulp van de HPLC(High Pressure Liquid Chromatography). Met<br />

deze methode worden alle bestanddelen gescheiden op polariteit, de polairdere componenten eerst<br />

en dan steeds minder polaire componenten. In grafiek 5.3 is de RUBIA standaard te zien, alle pieken<br />

hebben invloed op de totale kleur omdat geen van de componenten doorzichtig is. Omdat er met<br />

plantaardig materiaal wordt gewerkt kunnen sommige pieken net wat hoger of lager liggen dan in<br />

deze grafiek. Dit komt doordat plantenmateriaal niet altijd dezelfde samenstelling heeft.<br />

67


Grafiek 5.1: Normale extractie de RUBIA standaard.<br />

Met alleen deze grafiek kan niet veel gezegd worden over welke componenten in de kleurstof zitten,<br />

maar deze grafiek kan worden gebruikt om de andere resultaten mee te vergelijken. In grafiek 5.4 is<br />

de eerste proef te zien deze is uitgevoerd met de 5 mm snijmaat. Aan het begin is weer hetzelfde<br />

groepje pieken te zien maar daarna zijn er twee pieken (de pieken 1 en 2) verdwenen. Er kan gezegd<br />

worden dat het resultaat van de proef aangeeft dat er een groot verschil zit tussen de gePEFte<br />

kleurstof en de RUBIA standaard. Dit verschil kan verklaard worden door de handelingen die zijn<br />

uitgevoerd. De twee pieken werden gemaakt door suikerhoudende componenten die door<br />

enzymatische omzettingen kunnen worden afgebroken(informatie verkregen uit een gesprek met<br />

Rubia). Omdat in de PEF-proeven de wortelpulp vrij lang onderwater heeft gestaan zijn de stoffen<br />

waar de pieken voor stonden volledig omgezet. Op dezelfde wijze kunnen de andere pieken zijn<br />

beïnvloed door enzymatische wijze. De extractieproeven die tijdens het project zijn uitgevoerd zijn<br />

ook zonder de chemische component gedaan, uit een later gesprek bleek dat de chemische<br />

component nodig was om belangrijke stoffen in op te lossen hierdoor zijn de componenten die meer<br />

apolair zijn (na piek 4)minder goed meegekomen.<br />

68


Grafiek 5.2: Resultaten 5 mm<br />

In grafiek 5.5 is de 15 mm proef te zien, deze proef heeft minder lang in het water gelegen en dat is<br />

terug te zien in de grafiek. Bij de pieken 1 en 2.<br />

Grafiek 5.3: Resultaten 15 mm<br />

In grafiek 5.6 is een RUBIAstandaard waarin de omzetbare bestanddelen al zijn omgezet in andere<br />

stoffen. Hier is wel weer gewerkt met de chemische component dat betekend dat de laatste pieken<br />

69


hoger zijn dan tijdens de dit project uitgevoerde proeven. Over het algemeen lijken zowel de 5 als de<br />

15 mm proeven qua samenstelling op grafiek 5.4. Er moet wel wat veranderen in de experimentele<br />

opzet om echt concretere resultaten te krijgen maar dat wordt besproken in de discussie en<br />

aanbevelingen.<br />

Grafiek 5.4: RUBIAstandaard na omzetting.<br />

De uitgebreidere resultaten staan in bijlage VII tot en met XII.<br />

Om meer conclusies te trekken uit deze grafieken moet er een Blanco test worden gemeten uit<br />

dezelfde batch wortelpulp.<br />

70


5. Discussie (Rubia)<br />

Tijdens de proeven zal het één en ander mis gaan. Deze verstoringen hebben invloed op de<br />

uiteindelijk resultaten. De problemen die zich voor deden tijdens de minor zijn in dit hoofdstuk<br />

beschreven.<br />

Oplosbaarheid<br />

Tijdens ons onderzoek is een water/meekrap suspensie gemaakt. Deze suspensie heeft een PEF<br />

behandeling gekregen, na de PEF behandeling is de suspensie naar het lab van Avans hogeschool<br />

gebracht voor verder onderzoek. Op het lab hebben de suspensie enige tijd stilgestaan om de<br />

wortelpulp te laten bezinken. Een aantal van de tijdens de extractie vrijgekomen componenten zijn<br />

echter apolaire componenten en lossen dus slecht tot niet in water op. Deze deeltjes zijn hoogst<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk bezonken. Omdat de HPLC methode alleen deeltjes die in het monster (water) zijn<br />

opgelost kan analyseren zijn de bezonken apolaire componenten niet in deze analyse meegenomen.<br />

Alternatieve PEF methode<br />

Tijdens de PEF behandeling van de meekrap wortels is een buis met elektrodes gebruikt. Er werd een<br />

water/meekrap suspensie gemaakt en deze suspensie werd door de buis gepompt. Hierdoor ging de<br />

gemalen wortel door het elektrisch veld van de PEF machine. Het is ook mogelijk om met behulp van<br />

een lopende band de meekrap wortel door het elektrische veld te verplaatsen.(zie literatuurstudie).<br />

Bij deze methode kan alleen geen gemalen meekrap gebruikt worden omdat deze zich door de bak<br />

waar de lopende band zich in bevind zal verspreiden. Er zullen dus ongemalen wortels gebruikt<br />

moeten worden voor deze opstelling van de PEF machine. Het kan echter wel interessant zijn om te<br />

bekijken wat voor effect de PEF techniek op ongemalen wortels heeft. Het gebruik van de lopende<br />

band bij meekrap wortels heeft wel een paar risico’s. Tijdens de PEF behandeling kan diffusie plaats<br />

gaat vinden waardoor er materiaal verloren gaat en de lopende band vervuilt wordt. Ook bevorderd<br />

de PEF behandeling enzymatische omzetting waardoor de kwaliteit van het verkregen eindproduct<br />

kan dalen.<br />

Enzymatische reacties<br />

De suspensies die voor de PEF behandeling gemaakt zijn hebben een paar weken op het lab van de<br />

Avans Hogeschool gestaan. In deze weken zijn een aantal monsters gemaakt voor de HPLC analyse.<br />

Omdat de meekrap zolang in het water gestaan heeft zijn een aantal stoffen omgezet door enzymen.<br />

Het ontbreken van deze stoffen is terug te zien in de grafieken van de HPLC analyse.<br />

Extractie<br />

In het huidige productieproces van RUBIA vindt de extractie plaats op het kookpunt van de<br />

extractievloeistof. Tijdens de PEF behandeling vond er ohmse verwarming plaats waardoor de<br />

meekrapsuspensie werd opgewarmd tot ongeveer 70 °C. Omdat de PEF behandeling een uur duurde<br />

is er voor gekozen om de extractiestap over te slaan aangezien de meekrap suspensie al langere tijd<br />

op 70°C werd gehouden. Er is alleen geen blanco test uitgevoerd van deze werkwijze hierdoor is het<br />

niet mogelijk om te controleren hoeveel effect PEF had en hoeveel effect de gebruikte methode had.<br />

De resultaten van de HPLC analyse worden vergelijken met standaard analyses van RUBIA, dit geeft<br />

een goede indicatie maar er kunnen geen concrete conclusies uit getrokken worden.<br />

Maalstap<br />

Tijdens dit onderzoek is gewerkt met gemalen meekrap van verschillende maalgrote. Er zijn twee<br />

suspensies gemaakt, één met een maximale grote van 15 mm en een met een maximale grote van 5<br />

mm. Beide suspensies hebben de zelfde behandeling en verwerking gekregen zodat de enige<br />

verschillen vanuit de maalgrootte kunnen komen. Omdat er geen verschil is tussen de resultaten van<br />

deze suspensies is te concluderen dat er geen kwalitatieve reden is om de extra maal stap naar 5mm<br />

nog te maken. Een punt van discussie is echter wel dat deze maalstap om proces technische redenen<br />

wel voordelen kan hebben.<br />

71


Chemische component<br />

Tijdens dit onderzoek is gekeken of de chemische component uit het productieproces gehaald kan<br />

worden. Na het uitvoeren van de experimenten is gebleken dat de chemische component nodig is<br />

om de apolaire componenten op te lossen en dus nodig is voor een goede extractie. Omdat de<br />

chemische component ook wordt gebruikt voor cel ontsluiting kan er wel gekeken worden of de PEF<br />

techniek deze functie over kan nemen zodat de hoeveelheid chemische component die nodig is<br />

afneemt.<br />

Reseda<br />

Door tijdgebrek is er bij dit onderzoek niet gekeken naar het effect van de PEF techniek op de reseda<br />

plant. Het extractieproces van reseda lijkt veel op dat van meekrap maar omdat bij reseda een ander<br />

deel van de plant gebruikt wordt kan deze anders reageren op de PEF behandeling.<br />

72


6. Conclusies (Rubia)<br />

Het onderzoek naar het toepassen van de PEF techniek bij meekrap had 4 doelstelling. Door<br />

tegenslagen tijdens het onderzoek is maar voor twee van deze doelstellingen een antwoord<br />

gevonden. Voor de andere twee doelstelling is niet voldoende informatie verzamelt om een concreet<br />

antwoord te geven.<br />

6.1 Verminderen verbruik chemische component<br />

De belangrijkste hypothese van dit project was onderzoeken of de chemische component vervangen<br />

kan worden door de PEF techniek. Bij de tests die voord dit onderzoek zijn uitgevoerd is de<br />

chemische component niet gebruikt. Het product wat uit de tests verkregen werd bestond uit de<br />

zelfde componenten als het referentie product van Rubia.<br />

Omdat de meekrap lange tijd in het water heeft gestaan zijn er hoogst waarschij<strong>nl</strong>ijk een aantal<br />

stoffen enzymatisch omgezet. Ook zijn een paar stoffen niet goed in het water oplosbaar, deze zijn<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk samen met het overgebleven plantenmateriaal bezonken. Om te zorgen dat deze<br />

componenten wel oplossen in de extractievloeistof is de chemische component nodig. Het is dus niet<br />

mogelijk om de chemische component volledig uit het proces te verwijderen. Het is waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

wel mogelijk de hoeveelheid chemische component die nodig is te verminderen.<br />

6.2 Massabalans<br />

Tijdens het onderzoek is tijdens de PEF behandeling een deel van de meekrap slurry verloren gegaan.<br />

Hierdoor was het niet meer mogelijk een massa balans te maken. Aangezien deze massabalans nodig<br />

was om het massarendement te bepalen is het dus ook niet mogelijk geweest een massarendement<br />

te bepalen<br />

6.3 Kwaliteit gePEFt product<br />

Het product wat uit de test verkregen is bevatte dezelfde componenten als het referentie product<br />

van Rubia. Door het ontbreken van de massa balans is het niet mogelijk om te bepalen hoeveel<br />

product er geproduceerd is. De verhouding tussen deze componenten komt niet overheen met die<br />

van het referentieproduct, dit heeft een aantal redenen. De methode die gebruikt is om het monster<br />

te produceren is anders dan het huidige productieproces van Rubia, door het et ontbreken van de<br />

chemische component is de kwaliteit negatief beïnvloed. Ook is door de lange tijd dat de meekrap in<br />

water gelegen een deel van de stoffen enzymatisch omgezet.<br />

6.4 Maal grote<br />

Er was geen verschil te merken tussen de resultaten van de 2 verschillende suspensies. Er kan dus<br />

geconcludeerd worden dat met de toepassing van de PEF techniek er geen kwaliteits gerelateerde<br />

redenen zijn om de meekrap tot 5 mm te malen.<br />

73


7. Aanbevelingen (Rubia)<br />

7.1Aanbevelingen meekrap<br />

In de conclusie is te lezen dat tijdens dit onderzoek bewezen is dat de PEF techniek gebruikt kan<br />

worden voor een (gedeeltelijke) vervanging van de chemische component in het productieproces van<br />

RUBIA. Door tijdgebrek zijn er een aantal punten die tijdens het onderzoek niet konden worden<br />

behandeld.<br />

Blanco test<br />

De resultaten van de PEF test van meekrap bevestigen dat het mogelijk is om de techniek te<br />

gebruiken bij het verkrijgen van de kleurstof. Omdat er geen blanco proef is gemaakt is er niet<br />

bekend hoeveel effect PEF echt had tijdens het onderzoek. Door de tijd en verblijftijd in water na te<br />

bootsen met meekrap dat niet gePEFt is kan worden vastgesteld wat het effect van PEF echt was.<br />

Ethanol<br />

Tijdens dit onderzoek is gekeken of het mogelijk is om de chemische component uit het proces te<br />

verwijderen. Uit gesprekken met medewerkers van RUBIA bleek naderhand dat een deel van de<br />

stoffen die uit de meekrapwortel geëxtraheerd worden apolair zijn en daarmee niet in water<br />

oplossen. Hiervoor is de chemische component alsnog nodig. Het is interessant om te kijken hoeveel<br />

chemische component er daadwerkelijk nodig is om alle apolaire deeltjes op te lossen.<br />

Wortelpulp<br />

Het overgebleven wortel materiaal is na het PEF-fen weggegooid. Het is interessant zijn bij volgende<br />

test deze pulp op te vangen en er als nog een extractie op uit te voeren. Op deze manier kan gekeken<br />

worden of er materiaal in de pulp is achtergebleven.<br />

Massabalans<br />

Het leidingwerk moest een paar keer worden aangepast door verstoppingen en andere problemen,<br />

hierbij ging een deel van het meekrap/water mengsel verloren. Waardoor het niet meer mogelijk<br />

was een massabalans op te stellen. Mocht er verder onderzoek gedaan worden naar het gebruikt van<br />

de PEF techniek is dit een punt om naar te kijken.<br />

Schoonmaken<br />

Tijdens de PEF behandeling van de gemalen meekrap wortel moesten de leidingen die gebruikt<br />

werden een aantal keer verlegt worden. Hierbij is een deel van de meekrap suspensie vrij gekomen.<br />

Deze suspensie is hierbij op de vloer terecht gekomen waardoor deze vrij snel een rode kleur kreeg.<br />

Er zijn een paar schoonmaakmiddelen geprobeerd om de vloer schoon te maken. Uiteindelijk is<br />

chloorbleekloog gebruikt. Het is aan te raden om waar mogelijk bakken onder de koppelstukken te<br />

plaatsen om de meekrap suspensie die vrij komt op te vangen. Dit scheelt een hoop schoonmaak<br />

werk naderhand.<br />

Verbeterpunten onderzoek<br />

Tijdens het uitvoeren van de tests voor dit onderzoek zijn er een aantal punten naar voren gekomen<br />

waarbij de mogelijk opvolgende experimenten op gelet moet worden.<br />

De tank die gebruikt werd tijdens het onderzoek voor dit verslag had geen roerwerk, hierdoor bezonk<br />

een groot deel van de gemalen meekrap. Dit gaf problemen met de pomp waardoor het aan te raden<br />

is om een roerwerk te gebruiken bij verder onderzoek.<br />

De opstelling die gebruikt werd was vrij groot voor onderzoek op labschaal. Er was x liter nodig om<br />

een goede circulatie te kunnen waarborgen. De volgende keer kan beter een zo klein mogelijke<br />

opstelling gebruikt worden aangezien er maar een x of x liter suspensie nodig is bij de<br />

monsterverwerking.<br />

Tijdens het labwerk voor dit onderzoek is geprobeerd om de meekrap/water suspensie te filteren om<br />

de overgebleven wortel deeltjes van de vloeistof te scheiden. Omdat de gebruikte filter steeds<br />

74


verstopt raakte is ervoor gekozen om hiermee te stoppen en de wortel deeltjes te laten bezinken.<br />

Tijdens een gesprek met een medewerker van Rubia is aangeraden om de suspensie warm te<br />

filtreren.<br />

Informatie<br />

Tijdens dit onderzoek ging de communicatie tussen RUBIA en de projectgroep slecht. Hierdoor is er<br />

informatie die handig was geweest voor de projectgroep achterwege gebleven. Informatie zoals de<br />

functie van de chemische component in de extractie stap van het productieproces van RUBIA. Dit is<br />

pas aan het einde het onderzoek bekend geworden. Bij volgende onderzoeken is het aan te raden<br />

om te zorgen dat de groep die het onderzoek uitvoert beter ingelicht is .<br />

Bewaartijd<br />

Het maken van de monsters voor de HPLC analyse duurde twee weken. Aan het eind van de tweede<br />

week stond er een flinke laag schimmel op de meekrap suspensie. Het is aan te raden om bij vervolg<br />

onderzoek de suspensie sneller te verwerken.<br />

75


Literatuurlijst<br />

[1] Cosun Corporate<br />

http://www.cosun.<strong>nl</strong>/home.aspx<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[2] <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations<br />

http://www.bio<strong>based</strong>innovations.<strong>nl</strong>/<br />

laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />

[3] Avans Hogeschool<br />

http://www.avans.<strong>nl</strong>/?id=1224&em=1267<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[4] Rubia 100% natural colors<br />

http://www.rubiapigmentanaturalia.<strong>nl</strong>/<br />

laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />

[5] Cosun Corporate – Cosun en innovatie - CFTC<br />

http://www.cosun.<strong>nl</strong>/<strong>nl</strong>/406/412/413/<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[6] Promatec Food Ventures BV – Professionals in machinery technology<br />

http://www.promatecfoodventures.com/index.html<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[7] Deutches Institut für lebensmitteltechnik<br />

www.dil-ev.de<br />

Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />

[8] desertatie van toepfl<br />

http://opus.kobv.de/tuberlin/volltexte/2006/1397/<strong>pdf</strong>/toepfl_stefan.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[9] Databank Sciencedirect – Artikel van S.T.L Harrison<br />

http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780080885049001276<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[10] Töpfl, S. (2006). Pulsed Electric Fields (PEF) for permeabilization of Cell Membranes in Food – and<br />

<strong>Bio</strong>processing – Applications, Process and Equipment Design and Cost Analysis.<br />

Berlijn: Prozeswissenschaften der Technischen Universität Berlin<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[11] Boom, R.M., Pulsed electric field inactivation in a micro reactor<br />

Laats geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[12] Soojin, Jun, Joseph, M.(2008), Food Processing Operations Modeling: Design and Analysis, CRC<br />

Press,<br />

Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />

[13]sneller klaar met PEF<br />

http://www.flandersfood.com/artikel/2011/02/24/gaar-enkele-minuten-dankzij-pef-technologie<br />

laatst geraadpleegd 15-06-2012<br />

[14]sterilisatie met PEF<br />

http://www.promatecfoodventures.com/doc/ZuivelzichtPEFnov2011.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[15]biodiesel ontsluiting uit algen met PEF<br />

http://www.divtecs.com/data/File/papers/PDF/pef_algae_10_web_nb.<strong>pdf</strong><br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[16] energiegebruik van PEF<br />

electrotechnologies for extraction from food plants and biomaterials<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[17] meekrap plant<br />

76


http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Meekrap<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[18] electrode opstellingen van PEF<br />

http://www.hyfoma.com/<strong>nl</strong>/content/productie-technologie/decontaminatie/pulserend-elektrischveld/pulserend-elektrisch-veld-<strong>nl</strong>.html<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[19] meekrap plant<br />

http://pharm1.pharmazie.uni-greifswald.de/allgemei/koehler/koeh-123.jpg<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[20]geschidenis meekrap teelt<br />

http://www.narcis.<strong>nl</strong>/research/RecordID/OND1315905<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[21] reseda<br />

http://wilde-planten.<strong>nl</strong>/wouw.htm<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[22] CFTC huisregelboekje<br />

Februari 2012<br />

[23] informatie chloorbleekloog<br />

http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Natriumhypochloriet<br />

geraadpleegd: 30 mei 2012<br />

[24] MSDS chloorbleekloog<br />

http://www.veek.<strong>nl</strong>/vib/natriumhypochloriet.<strong>pdf</strong><br />

geraadpleegd:30 mei 2012<br />

[25] gebruikershandleiding ELCRACK HVP 30<br />

DIL(german institute of food technologies)<br />

[26]rotavap<br />

http://www.keison.co.uk/stuart_re300rotaryevaporator.shtml<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

[27]HPLC<br />

http://www.andrew.cmu.edu/user/jamess3/JWSfac.htm<br />

laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />

77


Nawoord<br />

Reflectie op Plan van Aanpak (PVA)<br />

Bij het maken van het PVA is er rekening gehouden met het volledig ondervinden van het effect van<br />

PEF op het aardappel verwerkingsproces. Hierbij werd er rekening gehouden om vrij snel de pilot<br />

plant op te bouwen en hiermee de testen uit te voeren.<br />

Bij het opbouwen zijn er een aantal zaken naar voren gekomen welke de planning hebben doen<br />

veranderen. Zo was het niet altijd makkelijk om de juiste proces apparatuur te kiezen om op pilot<br />

schaal te gebruiken. Wanneer de keuze werd gemaakt om een deel proces te vervangen, verwijderen<br />

of op een andere manier uit te voeren, moest het effect hiervan op de gehele pilot plant worden<br />

onderzocht.<br />

Verder koste het ook erg veel tijd om de betrouwbaarheid van de pilot plant te bepalen. Het bepalen<br />

van deze betrouwbaarheid is erg belangrijk. Wanneer dit niet wordt bepaald, zijn de resultaten welke<br />

uit de testen komen niet relevant en kunnen er geen concrete conclusies uit getrokken worden.<br />

Vanwege de extra benodigde tijd, is er voor gekozen om niet meer het gehele effect van PEF te<br />

onderzoeken op het aardappel verwerkingsproces. In plaats daarvan is er gekozen om een goed en<br />

betrouwbare manier op te zetten om dit effect snel en doelgericht te kunnen onderzoeken. Een<br />

vervolg project groep zou deze kunnen uitvoeren.<br />

Aanbevelingen (algemeen)<br />

Tijdens alle projecten zijn er een aantal punten waarop aanbevelingen gemaakt kunnen worden.<br />

Die punten kunnen in dit geval voor de projectgroep, de bedrijven, en Avans zijn. Om vervolg<br />

projecten beter te laten lopen is een top 3 opgesteld van aanbevelingen:<br />

1.De planning beter door spreken<br />

Met de planning, welke de project groep maakt, moet goed rond de tafel worden gezeten met de<br />

betrokken bedrijven. Hierbij moet worden duidelijk gemaakt wat in welke week precies gaat<br />

gebeuren. Hoeveel tijd er per week beschikbaar is, is ook erg belangrijk. Het project is een minor<br />

project, wat betekend dat de project groep naast het project ook andere verplichtingen heeft, zo<br />

wordt er in de slot fase veel tijd gespendeerd aan het rapporteren van het project en tentamens.<br />

Er kan in de slot fase geen praktisch werk meer worden uitgevoerd. De einddatum waarop het<br />

laatste praktische werk wordt uitgevoerd moet helder zijn naar alle betrokken bedrijven.<br />

2. Een strakkere verdeling tussen praktisch werk en rapporteren<br />

Veel van de gedane handelingen tijdens dit project zijn voor de eerste maal ooit uitgevoerd. Dit<br />

betekend een nieuwe situatie voor zowel de bedrijven als de projectgroep. De werkzaamheden<br />

nemen hierdoor veel tijd in beslag, vooral praktisch. Dit lijdt tot een erg drukke slotfase waarbij alles<br />

gerapporteerd moet worden, ook sommige handelingen welke al enige periode achter de rug zijn.<br />

Als het rapporteren wat vloeiender wordt verwerkt met de praktische werkzaamheden zal dat lijden<br />

tot een beter eind resultaat.<br />

78

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!