BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl
BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl
BBI 017 Studentproj-PEFgroep2012_publiek_Nl.pdf - Bio-based.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Toepassing van Pulsed Electric Field techniek<br />
op de voorbehandeling van Aardappelen<br />
(Cosun) en de kleurextractie uit Meekrap<br />
(RUBIA)<br />
Minorperiode 3.3 en 3.4<br />
Project E.V.A -<br />
Students:<br />
G. Dercks<br />
S. van der Maas<br />
D. van Loon<br />
D. Schutte<br />
Teacher:<br />
A. van den Dool<br />
Version 2<br />
1
Toepassing van Pulsed Electric Field<br />
techniek op de voorbehandeling van<br />
Aardappelen (Cosun) en de kleurextractie<br />
uit Meekrap (RUBIA)<br />
Business<br />
Royal Cosun<br />
Van de Reijtstraat 15<br />
4814 NE, Breda<br />
Postbus 3411<br />
Telefoon: (076) 530 32 22<br />
Training data<br />
Avans Hogeschool<br />
Academie voor technologie van gezondheid en milieu<br />
chemische technologie<br />
Lovensdijkstraat 61-63<br />
4818 AJ, Breda<br />
Telefoon: 0765. 250 500<br />
Minorperiode 3.3 en 3.4<br />
Teacher<br />
Aart van den Dool a.vandendool@avans.<strong>nl</strong><br />
Project E.V.A.<br />
MDT-2<br />
Guus Dercks g.dercks@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Steven van der Maas sh.vandermaas@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Dion van Loon d.va<strong>nl</strong>oon@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Devin Schutte dk.schutte@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Place and date<br />
Plaats Breda<br />
Datum 25/06/12<br />
Schooljaar 11/12<br />
Periode 3.3 en 3.4<br />
Version 2<br />
2
Voorwoord<br />
Dit rapport is het eindverslag van de minor jaar 3 chemische technologie. Het is gemaakt in<br />
samenwerking met Avans Hogeschool, RUBIA Natural Colours en Royal COSUN. Dit verslag bestaat<br />
uit twee aparte verslagen, één voor CFTC/Aviko en één voor RUBIA.<br />
Hierbij willen wij de volgende mensen bedanken: Wim Boswinkel, voor de begeleiding vanuit CFTC;<br />
Eric Hoets voor de hulp met het D.O.E; Jan Leermakers voor de benodigde hulp en kennis over het<br />
aardappel verwerkingsproces en Dorien Derksen voor de mogelijkheid deze technologie toe te<br />
passen op een nog niet eerder onderzocht product.<br />
Daarnaast veel succes aan de mensen die ons project zullen voortzetten bij de verschillende<br />
bedrijven.<br />
Breda, 02-07-2012<br />
G. Dercks<br />
D. van Loon<br />
S. van der Maas<br />
D. Schutte<br />
3
Introductie bedrijven<br />
Meerdere bedrijven zijn geïnteresseerd om het PEF proces toe te passen binnen de huidige<br />
processen. De grootste interesse kwam van Royal Cosun en Rubia. Onder Royal Cosun vallen<br />
meerdere bedrijven die hier besproken zullen worden. Tevens zullen de opdrachtnemer Avans<br />
Hogeschool, product leverancier DIL (Deutsche Institut für Lebensmitteltechnik) en Rubia kort<br />
toegelicht worden.<br />
<strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations (<strong>BBI</strong>)<br />
Het <strong>BBI</strong> bestaat uit meerdere organisaties. Het zijn<br />
organisaties uit de chemische-, industriële-, en de<br />
foodsector. Hieronder valt onder andere Rubia. Deze<br />
organisaties willen samenwerken op het gebied van<br />
duurzame, bio-gebaseerde verbeteringen in hun<br />
proces.[2] Figuur 1.1: logo <strong>BBI</strong>[2]<br />
Het <strong>BBI</strong> is één van de van de twee overkoepelende organisaties die samen de opdrachtgevers zijn. De<br />
andere organisatie, Royal Cosun, zal hieronder beschreven worden.<br />
Royal Cosun<br />
Royal Cosun omvat meerdere bedrijven. Cosun Food<br />
Technology Centre(CFTC) heeft een centrale positie in<br />
de organisatie als researchcentrum voor deze<br />
verschillende bedrijven van Cosun. Het<br />
onderzoekscentrum ondersteunt bij onderzoek naar<br />
proces- en product- ontwikkeling en de toepassingen<br />
ervan binnen de bedrijven.[1][4]<br />
Figuur 1.2: logo Royal COSUN[4]<br />
Onder Royal Cosun valt naast CFTC ook de frietfabrikant Aviko deze wordt hieronder beschreven.<br />
Aviko<br />
Aviko is bekend als producent van aardappelproducten<br />
in Nederland. Het bedrijf is een van de grootste ter<br />
wereld met betrekking tot de verwerking van<br />
aardappelen tot aardappelproducten. Aviko produceert<br />
ondermeer frites, gesneden aardappelproducten,<br />
gekookte aardappelproducten, gevormde<br />
aardappelspecialiteiten en samengestelde<br />
specialiteiten. Daarnaast is het bedrijf constant bezig<br />
met het ontwikkelen van nieuwe producten.[3] Figuur 1.3: Logo Aviko[3]<br />
Aviko wilde onderzoek verrichten naar de effecten van zetmeelverlies bij het snijden van<br />
aardappelen. PEF zou daarbij interessant zijn als het deze snijverliezen kan verminderen.<br />
Avans Hogeschool<br />
Avans Hogeschool behoort met 25.000 studenten, ruim 100<br />
hbo-opleidingen (voltijd, deeltijd, duaal en<br />
Associate degrees) en 2.200 medewerkers tot de grote<br />
hogescholen van Nederland. Avans heeft locaties in Breda, ’s-<br />
Hertogenbosch en Tilburg. Van deze hoeveelheid<br />
studenten volgen slechts 80 studenten Chemische<br />
Technologie.<br />
Figuur 1.5: logo Avans Hogeschool[7]<br />
Avans heeft ervoor gekozen de toekomst van PEF en milde ontsluiting, op industriële schaal, te willen<br />
onderzoeken voor de bedrijven. Hiervoor is een groep samengesteld van vier studenten chemische<br />
technologie die een in een periode van 5 maanden onderzoeken gaan uitvoeren. [7]<br />
4
Deutsche Institut für Lebensmittel (DIL)<br />
DIL is het bedrijf dat de PEF apparatuur ter beschikking<br />
gesteld heeft. DIL is een industrieel onderzoekinstituut voor<br />
product en procesontwikkeling in de voedingsmiddelen<br />
industrie. Het bedrijf is specialist op het gebied van product-<br />
en proces- ontwikkeling voor milde conserveringstechnieken.<br />
Figuur 1.6: logo DIL[5]<br />
DIL heeft ook expertise over PEF door contacten met universiteiten, waaronder de toonaangevende<br />
expert op PEF gebied Prof. Dr. Töpfl. [5][6]<br />
Omdat met name de bedrijven van Royal Cosun interesse hadden in milde ontsluiting heeft CFTC de<br />
opdracht gekregen om PEF te onderzoeken voor het <strong>BBI</strong>. De afdeling research en development heeft<br />
via DIL een PEF-apparaat gehuurd. De opdrachtgevers hebben aangegeven dat de proeven worden<br />
uitgevoerd bij CFTC te Roosendaal.<br />
RUBIA<br />
RUBIA is één van de bedrijven die vallen onder het <strong>BBI</strong>.<br />
RUBIA houdt zich bezig met de productie van volledig<br />
natuurlijke kleurstoffen. Dit wordt gedaan in de meest<br />
geavanceerde fabrieken, op het gebied van natuurlijke<br />
kleurstoffen, ter wereld.[4]<br />
Figuur 1.4: logo Rubia[4]<br />
Het bedrijf heeft meerdere vragen met de betrekken op PEF. Zou het een toevoeging kunnen wezen<br />
aan het proces? Is het eenvoudiger te drogen en/of malen na een behandeling met PEF? Zo zijn er<br />
nog meer vragen aanwezig. Deze vragen zullen onderzocht worden door de minorgroep MDT-2 van<br />
de Avans Hogeschool.<br />
5
1.Literatuurstudies<br />
Milde ontsluiting gaat over het kapot maken van de celstructuur om de belangrijke onderdelen eruit<br />
te halen. Zoals vitamines, kleurstoffen en suikers. Het woord mild slaat op de<br />
procesomstandigheden, een lage temperatuur en zo min mogelijk gebruik van chemicaliën. In dit<br />
hoofdstuk zal een korte beschrijving worden gegeven over de technieken die worden toepast tijdens<br />
dit project. Hier zal met name in worden gegaan op de werking van PEF. [8]<br />
1.1 PEF technologie<br />
De pulsed electric field (PEF) technologie heeft veel mogelijke toepassingen in de bio-industrie. Zo<br />
kan het gebruikt worden om voedsel sneller gaar te krijgen, voor pasteurisatie en sterilisatie op lage<br />
temperaturen. Verder zou het een hogere opbrengst kunnen geven voor een extractie proces.<br />
Bovendien kan het PEF proces worden gebruikt om de celinhoud aan te passen of verschillende<br />
cellen samen te voegen. de technologie is nog redelijk nieuw en daarom is nog niet alles bekend.<br />
Het PEF proces werkt door met korte elektrische pulsen de celporiën te vergroten of zelfs nieuwe<br />
poriën te creëren. Momenteel wordt nog onderzoek gedaan naar hoe de elektrische pulsen dit<br />
proces precies voor elkaar krijgen maar een gedeelte van dit fenomeen kan worden toegewezen aan<br />
de di-electrical breakdown.<br />
Zowel binnen als buiten de cellen zijn verschillende ionen aanwezig. In een normale situatie is het<br />
celmembraan in evenwicht met de oplossingen binnen en buiten de cel. Door dit evenwicht kan het<br />
celmembraan selectief ionen doorlaten. In deze normale situatie bevindt zich een klein<br />
spanningsverschil tussen de binnen en buitenkant van de cel, dit ladingsverschil is ongeveer 10 mV.<br />
In het PEF proces worden de cellen blootgesteld aan een pulserend elektrisch veld. Tijdens deze<br />
korte pulsen loopt een spanning door de cellen heen. Deze spanning zorgt ervoor dat de ionen door<br />
het membraan heen willen gaan stromen. Deze ionen kunnen door de bestaande poriën niet meer<br />
worden tegengehouden en de poriën zullen groter naarmate stroom ionen groter wordt. Als de<br />
elektrische pulsen sterk genoeg zijn kunnen door deze ionenstromen ook nieuwe poriën worden<br />
gemaakt. Dit wordt een di-elektrische breuk genoemd. In figuur 1.1 is te zien hoe de spanningen zich<br />
verdelen over het celmembraan tijdens het PEF-fen en de verschillende gradaties van celschade.<br />
Afhankelijk van de veldsterkte, tijdens de pulsen, is de schade aan het celmembraan verschillend. Als<br />
alleen de bestaande poriën groter worden gemaakt kan de cel dit nog overleven en de schade<br />
repareren. De schade kan ook nog gerepareerd worden als de di-elektrische breuken klein zijn.<br />
Dit is reversibele schade. Zodra de veldsterkte toeneemt kan de schade aan de cel zo groot worden<br />
dat de cel het niet meer kan repareren en overlijd. Dit is irreversibele schade. Als het PEF proces<br />
wordt gebruikt voor pasteurisatie of sterilisatie is de irreversibele schade<br />
het meest gewenst. Tevens is de irreversibele schade handiger om stoffen<br />
uit de cellen te extraheren als de cellen daarna niet meer nodig zijn.<br />
Reversibele schade is alleen handig om de cel inhoud te veranderen waar<br />
levende cellen later nodig zijn.<br />
Naast het verhogen van de veldsterkte zijn er meer mogelijkheden om het<br />
PEF proces effectiever te laten lopen. Zodra de temperatuur verhoogd<br />
wordt neemt de stevigheid van het celmembraan af. Het celmembraan is<br />
gemaakt van fosfolipiden, deze fosfolipiden zijn ordelijk opgestapeld.<br />
Omdat deze zo ordelijk zijn opgestapeld zijn ze moeilijker te doorbreken.<br />
Wanneer de temperatuur wordt verhoogd verliezen de fosfolipiden iets<br />
van hun ordening en zijn daarmee makkelijker te doordringen.<br />
Het PEF proces heeft, naast voordelen, wat nadelen. Zo kan er elektrolyse<br />
optreden, verschillende redox reacties en kan de temperatuur plaatselijk<br />
toenemen door ohmse verwarming.<br />
Figuur 1.1: Werking van PEF op cellen en<br />
di-elektrische breuk[16]<br />
6
Redox reacties kunnen de apparatuur aantasten door de geleidende onderdelen te laten roesten. Als<br />
water elektrolyse ondergaat kunnen gasbellen ontstaan net als op de hotspots van de ohmse<br />
verwarming. Zodra vonken door de luchtbellen springen kan dit ook de apparatuur beschadigen.<br />
De PEF-machine kan op verschillende manieren worden ingedeeld, maar de basis zijn positieve en<br />
negatieve elektroden. De stof die gePEFt moet daar tussendoor worden geleid.<br />
Het PEF proces kan zowel in batch als continu bedrijf worden uitgevoerd. De opstelling van het PEF<br />
apparaat hoeft niet veel te veranderen. Bij een batch proces wordt gebruik gemaakt van een<br />
gesloten kamer die wordt gePEFt. Bij het simpelste continu bedrijf zijn twee van de wanden<br />
opengemaakt zodat er doorstroming kan ontstaan.<br />
Figuur 1.2: verschillende electroden opstellingen voor continu bedrijf.[17]<br />
In figuur 1.2 zijn een paar verschillende uitvoeringsmogelijkheden te zien voor het continu proces. Als<br />
de uiteinden van opstelling (a) worden afgesloten is het de kamer voor het batch PEF-fen. Voor<br />
vloeistoffen wordt opstelling C gebruikt.[9,10,11]<br />
De bedrijven IXL Nederland en Wageningen UR Food & <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Research hebben al enkele testen<br />
uitgevoerd met PEF technologie. Het doel van het onderzoek was om te kijken of PEF invloed heeft<br />
op de garings-snelheid van voedsel. Zo waren aardappels na behandeling met de Nutri-Pulse binnen<br />
een minuut gaar bij een temperatuur onder de 100 o C. een ander product waarmee is getest is<br />
stoofvlees, het stoofvlees was binnen 4 minuten gaar. Niet alleen bespaart PEF technologie tijd en<br />
energie, maar omdat er minder thermische degradatie is van de stoffen in het voedsel, kan veel meer<br />
geëxperimenteerd worden met nieuwe smaken en texturen.[12]<br />
Een meer voor de hand liggende toepassing voor PEF technologie is pasteurisatie en sterilisatie van<br />
voedingsmiddelen. Met PEF technologie kunnen celwanden worden beschadigd en met irreversibele<br />
schade kunnen bacteriën worden gedood. Pasteurisatie en sterilisatie gebeurt nu meestal door deze<br />
te verwarmen totdat de bacteriën dood zijn. Dit zorgt voor thermische degradatie van bepaalde<br />
stoffen. Tevens gaat verhitten moeilijker bij viskeuze producten zoals yoghurt en vla. Omdat PEF<br />
technologie de stof nauwelijks opwarmt is thermische degradatie niet aanwezig. Door verschillende<br />
bedrijven is in verschillende projecten onderzoek gedaan naar pasteurisatie en sterilisatie met PEF<br />
technologie. Eerst was het project NovelQ tussen Wageningen University & Research centre,<br />
technische universiteit Delft, TNO, Stork en Unilever. Later werd Friesland Campina toegevoegd. Dit<br />
was een Europees project tussen universiteiten en bedrijven. Op het moment is vooral het Deutsches<br />
Institut für Lebensmitteltechnik (DIL) bezig met het verder onderzoeken van de PEF technologie op<br />
dit gebied. Om de bacteriën te doden moet gewerkt worden met een veldsterkte tussen de 15 en 20<br />
KV/cm met genoeg pulsen om tussen de 40 en 1000 KJ/Kg aan energie te leveren.[15,13]<br />
Door Avans en CFTC was twee jaar geleden ook een onderzoek gedaan naar het effect van PEF op de<br />
extractie van onder andere suikers uit suikerbieten. PEF kan ook gebruikt worden voor andere agro<br />
grondstoffen zoals algen. Verschillende bedrijven en universiteiten zijn bezig met het onderzoek naar<br />
7
iodieselextractie uit algen. De meeste technologieën die worden gebruikt voor biodieselextractie<br />
brengen hoge kosten met zich mee, 0,46$/liter. Met het gebruik van PEF technologie kost de<br />
productie van biodiesel uit algen maar 0,03$/liter.[14] Maar de PEF technologie zit nog in de<br />
ontwikkelingsfase en wordt daardoor nog niet veel gebruikt. Voor de extractie is minder energie<br />
nodig dan voor pasteurisatie en sterilisatie, 0,7 tot 3 KV/cm en genoeg pulsen om bij de 0,5-5 KJ/Kg<br />
te leveren.[15]<br />
Figuur 1.3.: geschat energieverbruik en energiekosten per ton in euro.[15]<br />
In figuur 1.3. is het geschatte energiegebruik en de kosten daarvan per ton met verschillende<br />
producten. Ook is aangegeven wanneer ohmse verwarming een echte rol gaat spelen.<br />
In de biotechnologie kan het handig zijn om twee of meer cellen samen te voegen tot één grote cel,<br />
dit proces heet electrofusion. Voor electrofusion zijn er verschillende omstandigheden nodig, zo<br />
moet de elektrische puls precies in een reversibel gebied zitten en moeten de cellen dicht tegen<br />
elkaar zitten. Dat de afstand tussen de cellen klein moet zijn is extra belangrijk want, hoewel het<br />
meer dan 10 minuten kan duren voordat het celmembraan volledig is genezen, kan het fuseren van<br />
de cellen alleen plaatsvinden binnen een minuut na de puls.[15]<br />
8
The electrification of agro-commodities by<br />
the use of Pulsed electricity fields<br />
for Royal Cosun and Aviko<br />
Project E.V.A<br />
Students:<br />
G. Dercks<br />
S. van der Maas<br />
D. van Loon<br />
D. Schutte<br />
Teacher:<br />
A. van den Dool<br />
Version 2<br />
Minorperiode 3.3 en 3.4<br />
9
Samenvatting (Aviko)<br />
Dit project is tot stand gekomen door een samenwerkingsverband tussen Royal COSUN, Aviko,<br />
<strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations, en de Avans Hogeschool. Aviko is een onderdeel van Royal Cosun en wilt in<br />
samenwerking met Avans Hogeschool bekijken of de Pulsed Electric Field (PEF)technologie, geleverd<br />
door DIL, het huidige verwerkingsproces van aardappelen kan verbeteren. Dit op het gebied van<br />
massa en energie rendement. De experimenten hiervoor worden uitgevoerd door studenten van<br />
Avans.<br />
De PEF technologie is een vorm van milde ontsluiting. Dat betekend dat het een techniek is die geen<br />
chemicaliën of hoge temperaturen gebruikt om cellen te openen. PEF doet dit door met elektrische<br />
pulsen de celwand kapot te maken, dit proces heet di-elektrical breakthrough.<br />
Voor het frietproces wordt gekeken of de PEF machine de voorverwarmstap kan vervangen. De<br />
verwachtingen die hieruit voortvloeien zijn dat dit het snijverlies zal verminderen, mogelijk het<br />
blancheerverlies zal vergroten, het drogen zal versnellen en de vetopname zal verminderen.<br />
Voor de proeven is een Design Of Experiments (DOE) opgesteld, dit zorgt ervoor dat het aantal uit te<br />
voeren proeven verminderd. Tijdens het opzetten van de proeven zijn een paar dingen mis gegaan.<br />
Zo beschadigde de frietensnijders de aardappelen te veel, was er geen apparatuur beschikbaar voor<br />
de onderwater wegingen en kon het blancheerbad niet goed een constante temperatuur houden.<br />
Uiteindelijk werd de frietensnijder vervangen voor een schijvensnijder, is er een bakje gemaakt voor<br />
de onderwater wegingen, een weegschaal gevonden die nauwkeurig genoeg was en is het<br />
blancheerbad vervangen door een multi-purpose vat. Deze aanpassingen aan de experimentele<br />
opzet hebben ervoor gezorgd dat het langer dan verwacht duurde voordat de experimentele opzet<br />
klaar was.<br />
Er zijn een aantal voorbereidende proeven gedaan om alvast een indruk te krijgen van de resultaten<br />
en om de Standard Error of the Mean (SEM) te bepalen. Het resultaat van de SEM bepaling is dat de<br />
nauwkeurigheid van de droge stof bepaling en het onderwater gewicht goed waren, de bepaling voor<br />
het vetpercentage in triplo moet worden uitgevoerd en dat de suiker en zetmeel bepalingen van het<br />
blancheerwater onbruikbaar zijn.<br />
Uit de resultaten van de experimenten voor aardappelen blijkt dat de PEF technologie een mogelijke<br />
vervanger zou zijn voor de voorverwarmer. Zo kan er op jaar basis x ton aan massa worden<br />
gewonnen en tot x ton per jaar aan olie worden bespaard.<br />
Deze getallen zijn echter slechts indicatief, om deze conclusie concreet te kunnen maken zal eerst<br />
het gehele DOE uitgevoerd moeten worden. De aanbeveling luidt daarom dat het DOE uitgevoerd<br />
moet worden en dat hierin nog kleine aanpassingen moeten worden gemaakt.<br />
Er wordt sterk aangeraden om een vervolg onderzoek te plegen.<br />
10
I<strong>nl</strong>eiding(Aviko)<br />
Agro-industrieel concern Royal Cosun bestaat uit bedrijven die agrarische grondstoffen verwerken<br />
tot producten en ingrediënten voor voeding die hun weg vinden naar de levensmiddelenindustrie,<br />
Food Service en Retail. Bekende (merk)namen zijn: Suiker Unie, Van Gilse en Aviko.<br />
Deze bedrijven willen het massa als het energie rendement van de productieprocessen verhogen om<br />
het milieu te sparen en de winst te verhogen.<br />
Een van de manieren waarop het rendement verhoogd kan worden is door het gebruik van nieuwere<br />
technieken. Een van deze technieken is de Pulsed Electric Field (PEF) technologie. PEF is een vorm<br />
van milde ontsluiting die cellen opent met behulp van electroporatie. Er zijn al meerdere<br />
experimenten uitgevoerd met deze technologie en de resultaten daarvan lijken aan te geven dat PEF<br />
een alternatief kan zijn voor sommige processen.<br />
In dit project zal PEF worden gebruikt om de voorverwarmstap bij het frietproces te vervangen en<br />
wordt er gekeken of er met het gebruik minder snijverlies bij het snijden van de aardappelen is.<br />
Het effect van PEF wordt ook bepaald op de uitloging van zowel gewenste stoffen (zetmeel) en<br />
ongewenste stoffen(suikers). Een andere mogelijkheid om winst te behalen bij het aardappel<br />
verwerkingsproces is een vermindering van de vetopname bij het voorbakken van de frieten.<br />
Als eerste worden de doelstellingen van dit verslag besproken. In hoofdstuk 1 wordt de theoretische<br />
het huidige proces besproken en de veiligheid doorgenomen. In hoofdstuk 2 worden de bezoeken<br />
aan alle bedrijven behandeld. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd wat er tijdens de experimenten gedaan<br />
is en in hoofdstuk 4 worden de resultaten gegeven. In hoofdstuk 5 wordt er gediscussieerd over wat<br />
er tijdens de experimenten gebeurde. De conclusies worden getrokken in hoofdstuk 6 waarna er in<br />
hoofdstuk 7 aanbevelingen worden gedaan voor vervolgexperimenten. In de literatuurlijst worden<br />
alle gebruikte bronnen weergegeven. En er wordt afgesloten met de bijlagen.<br />
11
Algemene doelstelling en succes(Aviko)<br />
Doelstelling aardappel:<br />
“Het effect van PEF onderzoeken wanneer deze in de huidige procesvoering wordt toegepast. Hierbij<br />
wordt gekeken naar een verbetering in massa efficiëntie met een vermindering van 1% in<br />
snijverliezen. Bij energie efficiëntie, een verkorting van de blancheertijd met 5 minuten of een<br />
vermindering van gebruik aan hulpstoffen met 1% minder vetopname. Deze verbetering in efficiëntie<br />
kan door een verbetering in de verschillende deelprocessen worden gecreëerd”.<br />
De algemene hypothese aardappel:<br />
1: “Verwacht wordt dat wanneer PEF bij exact de juiste instellingen wordt toegepast, een hogere<br />
massa efficiëntie wordt gecreëerd. Tevens zal meer bruikbaar product worden geproduceerd met<br />
dezelfde hoeveelheid ingaande grondstof”.<br />
2: “Verwacht wordt dat het verwerken van de aardappel minder energie kost waardoor de<br />
verbruikskosten van een plant omlaag gaan”.<br />
Succes (Aviko)<br />
Voor ieder project is het belangrijk om de resultaten te genereren waarvoor het project was opgezet,<br />
maar er is meer nodig om een project echt succesvol te maken. Om deze minor een succes te maken<br />
moesten de volgende punten ook succesvol worden afgerond. Goede aanbevelingen kunnen maken<br />
voor de meewerkende bedrijven, het moest een leerzaam project zijn waar een rijk scala aan<br />
werkervaring werd opgedaan, en het met plezier af ronden van het project.<br />
Het product van deze minor is dit verslag. Om een goed verslag in te leveren moeten alle relevante<br />
stukken informatie besproken worden, maar het belangrijkste onderwerp voor het verslag is de<br />
experimentele opzet voor Aviko. Het eerste plan was om al proces en rendement resultaten te<br />
presenteren, maar dit is door verschillende omstandigheden niet gelukt tijdens de minor periode. In<br />
plaats daarvan is gekozen om de experimentele opzet volledig af te ronden en de experimenten later<br />
uit te voeren.<br />
Het tweede onderdeel dat voor succes zorgt zijn de aanbevelingen voor Aviko. De aanbevelingen<br />
zullen vooral gaan over de experimentele opzet en wat er nog aan aangepast moet worden.<br />
Verder is werkervaring ook een belangrijk punt tijdens deze minor. Omdat er veel werk is gedaan bij<br />
op de bedrijven is er veel werkervaring opgedaan. Verder is er veel praktische kennis verkregen.<br />
Omdat er geen experimenten voor Aviko zijn uitgevoerd is het voor de minorgroep belangrijk om bij<br />
de uitvoering van de experimenten betrokken te zij is er aangeboden om in ieder geval één groepslid<br />
aanwezig te laten zijn in de vorm van een vakantiebaantje.<br />
Ook is het belangrijk dat er veel plezier is tijdens het werken. Als iedereen met tegenzin aan het<br />
project werkt zal er ook geen goed resultaat worden afgeleverd.<br />
12
1 Procesvoering van de grondstof(Aviko)<br />
Dit deel van het onderzoek gaat over het aardappel verwerkingsproces. De huidige procesvoering<br />
hiervan zal in dit deel worden beschreven.<br />
1.1 Samenstelling aardappel<br />
De aardappel is een veelzijdig product welke rijk is aan koolhydraten.<br />
Wanneer de aardappel vers geoogst is, bevat deze ongeveer 80% water en 20% droge stof.<br />
Ongeveer 60 tot 80% van deze drogestof bevat zetmeel. Naast zetmeel bevat de aardappel veel<br />
vitamine C en een aantal andere componenten hieronder te zien in figuur 1.4.<br />
Figuur 1.4: Samenstelling aardappel [18]<br />
Zetmeel<br />
De molecuulformule van zetmeel(C6H10O5)n) is een verzamelnaam voor de complexe polymeren<br />
van glucose en koolhydraten die in de natuur dienen als voedselreserve voor planten.<br />
Twee hoofdtypen kunnen worden onderscheiden: amylose en amylopectine. Beide soorten zijn<br />
opgebouwd uit glucosemoleculen. In figuur 1.5 de opbouw van amylose en in figuur 1.6 de opbouw<br />
van amylopectine.<br />
Figuur 1.5: De opbouw van van Amylose[19] Figuur 1.6: De opbouw van amylopectine[20]<br />
Zetmeel is een glucose polymeer. Door de activiteit van hydrolytische enzymen kan zetmeel tot<br />
verschillende zetmeelsuikers worden omgezet. [1]<br />
1.2 Het aardappelproces<br />
Om een duidelijk overzicht te geven van de verwerking van aardappelen tot friet is in figuur 1.7 de<br />
huidige procesvoering te zien.<br />
13
Ontvangst Wassen Opslag Schillen<br />
Voor<br />
verwarmen<br />
Drogen Voorbakken<br />
Figuur 1.7: Huidig proces aardappelverwerking.<br />
Kort/hoog<br />
Snijden Blancheren<br />
Behandeling<br />
Koelen/<br />
vriezen<br />
Afbakken<br />
Ontvangst<br />
Tijdens de ontvangst wordt een monster genomen van de aardappelen. Hierbij worden een aantal<br />
parameters bepaald:<br />
• Het droge stof gehalte: hiermee wordt bepaald hoeveel van het gewicht water is en welke<br />
hoeveelheid vaste massa is<br />
• Bak kleur: suikers welke gevormd zijn in de aardappel kunnen voor bruinkleuring zorgen<br />
Zodra de aardappelen goedgekeurd zijn bij de ontvangt gaan deze door naar het was gedeelte.<br />
Wassen<br />
voordat de aardappel verder verwerkt kan worden, zal eerst al het aanhangende grond verwijderd<br />
moeten worden. Dit gebeurd door ze te spoelen met water.<br />
Hierna worden de aardappelen opgeslagen.<br />
Schillen<br />
De aardappelen worden behandeld met stoom onder druk. Na het verminderen van de druk, laat de<br />
schil los. Op deze manier wordt de aardappel binnen enkele seconden ontdaan van zijn schil.<br />
De losse schillen worden van de aardappel ontdaan doormiddel van een borstel. Hierna worden de<br />
aardappelen nogmaals gewassen, om de laatste schilresten en aanhangend zetmeel te verwijderen.<br />
Om de weg te vervolgen naar de voorverwarmer.<br />
Voorverwarmen<br />
In de voorverwarmer wordt de aardappel voor korte tijd verwarmd op een hoge temperatuur. Dit<br />
wordt gedaan om snij verliezen te voorkomen. De cellen worden door het verwarmen zachter,<br />
hierdoor zullen minder cellen kapot gaan de aardappel wordt gesneden. Hierdoor gaat minder vaste<br />
stof verloren. Dit voorverwarmen gebeurd gedurende x minuten op x o C.<br />
De voorverwarmer moet exact de juiste capaciteit hebben. Is dit niet zo, zullen de effecten van<br />
voorverwarmen eerder nadelig dan voordelig zijn. De voorverwarmer is daarom niet altijd een<br />
standaard procedure voor het aardappel verwerkingsproces.<br />
14
Snijden<br />
De aardappelen worden met een watermes gesneden in staafjes van de gewenste afmetingen. In een<br />
watermes worden de aardappelen met hoge snelheid (circa 100 km per uur) in een waterstroom<br />
door een conisch toelopende buis met een mes geschoten, waardoor de aardappelen altijd in de<br />
lengterichting gesneden worden. De friet zal hierna richting het blancheer bad gaan, voor het zover is<br />
krijgt het eerst een kort/hoog behandeling.<br />
Kort/hoog behandeling<br />
Bij de kort/hoog behandeling wordt de friet voor korte tijd(x sec) aan een hoge temperatuur(x o C)<br />
blootgesteld. Dit gebeurd om 2 redenen:<br />
• De friet opwarmen, zodat de temperatuur val in het blancheer bad niet te groot is;<br />
• Enzymatische en bacteriële controle, de meeste bacteriën worden hier gedood.<br />
Na de kort/hoog behandeling gaat het frietproces verder in het blancheer bad.<br />
Blancheren/voorgaren<br />
De friet wordt gedurende x tot x minuten in water van x tot x graden Celsius geblancheerd.<br />
Welke exacte waarde wordt gekozen voor het blancheren hangt af van de kwaliteit van de aardappel.<br />
Deze is getest tijdens de ontvangt. Hierbij wordt het teveel aan suikers verwijderd. Deze suikers<br />
zorgen bij het bakken voor de bruine kleur. Als er te veel suikers in zitten, worden de frietjes te bruin.<br />
Het blancheren is ook belangrijk voor een goede textuur van het frietje. Dit is de structuur van de<br />
binnenkant van het frietje. Na het blancheren wordt de friet gedroogd.<br />
Drogen<br />
Voor het bakproces worden de staafjes met lucht gedroogd. De lucht wordt langs de staafjes geleid<br />
met een temperatuur van x o C en een snelheid van x m/s Door het drogen ontstaat een 'huidje'<br />
waardoor de frieten krokanter worden. Tevens wordt het gedaan om een gedeelte van het vocht te<br />
verdampen. Hierdoor wordt de tijd om voor te bakken korter, dit is de volgende stap in het proces.<br />
Voorbakken<br />
Hierbij worden de frieten gedurende x minuut gefrituurd in olie van x o C.<br />
Deze stap is cruciaal voordat de friet kan worden afgebakken. Mits de friet in één keer wordt<br />
gebakken, zal de friet aan de buitenkant verbranden/bruin kleuren terwijl de binnenkant nog niet<br />
gaar is.[21][24]<br />
15
1.3 Het aardappel proces met PEF<br />
Zodra een PEF-installatie aan het proces wordt toegevoegd zal deze invloed hebben op verschillende<br />
deelprocessen van het aardappelproces.<br />
Ontvangst Wassen PEF<br />
Opslag Schillen<br />
Voor<br />
verwarmen<br />
Drogen Voorbakken<br />
Kort/hoog<br />
Snijden Blancheren<br />
Behandeling<br />
Koelen/<br />
vriezen<br />
Afbakken<br />
Figuur 1.8: Aardappelverwerkingsproces met de toevoeging van PEF.<br />
In bovenstaand figuur 1.8 is de PEF-installatie geïntegreerd in het gehele aardappel<br />
verwerkingsproces. In groen is aangegeven op welke deel processen de PEF-installatie een mogelijk<br />
effect op kan hebben.<br />
De voorverwarmer, welke bedoeld is voor het verminderen van snijverliezen, kan worden<br />
weggelaten.<br />
De PEF behandeling zou moeten zorgen voor minder snijverlies en breuk tijdens het snijden.<br />
Bij het blancheren wordt verwacht dat de suikers sneller uit de aardappel zullen logen, een mogelijk<br />
bijeffect is dat de kostbare stoffen zoals zetmeel hierbij mee uitlogen.<br />
Doordat de cellen van een gePEFte aardappel meer open zullen staan dan die van een niet gePEFte<br />
zal de droogtijd van de aardappel zal hierdoor iets veranderen.<br />
Tijdens het voorbakken zal minder olie de friet intrekken, dit resulteert in een lager olie gebruik,<br />
welke prijzig is. Verwacht wordt dat door het gebruiken van PEF het water makkelijker uit de cellen<br />
komt. Bij het voorbakken zal er door deze lichte vermeerdering van water een stoomschildje om de<br />
staafjes vormen. Deze voorkomt dat er veel olie in de staafjes trekken. Een grote hoeveelheid van de<br />
olie wordt opgenomen wanneer de staafjes uit de voorbakker zijn, de aanhangende olie zal in de<br />
staafjes trekken. Wanneer de aardappelen gePEFt zijn, zal het snij oppervlakte gladder zijn, hierdoor<br />
trekt er minder olie in de staafjes. Meer informaties over het verwachte effect van PEF is te vinden in<br />
de hypotheses en doelstellingen, hoofdstuk 3.1.<br />
1.3.1 Het proces nabootsen<br />
Om onderzoek te doen naar het effect van PEF in dit proces, is het nodig om het gehele proces op<br />
pilot schaal na te bouwen. Deze pilot plant moet dusdanig kunnen functioneren dat alle waardes<br />
welke onderzocht willen worden, ook daadwerkelijk nauwkeurig en consequent genoeg kunnen<br />
worden bepaald.<br />
Tijdens het opzetten van deze pilot plant zijn sommige deelprocessen weggelaten of is een<br />
alternatief voor gebruikt. Dit is in sommige gevallen om de kwaliteit of consistentie te waarborden en<br />
in andere gevallen wegens proces technische redenen en in samenspraak met de contactpersoon van<br />
Aviko. Waarop deze keuzes zijn berust wordt per deel proces in de volgende paragrafen beschreven.<br />
16
Ontvangst/monstername<br />
De monstername wordt bij deze stap volledig overgeslagen. Dit gebeurd omdat de uitgevoerde<br />
onderzoeken bij deze stap nog niet interessant zijn voor dit onderzoek. Het droge stof gehalte wordt<br />
voor ons onderzoek pas interessant nadat de aardappelen geschild zijn. In de praktijk bepalen ze dit<br />
droge stof gehalte om te bepalen hoeveel ze, de boer die de aardappelen aa<strong>nl</strong>evert, moeten betalen.<br />
De bak kleur/het suikergehalte is voor dit onderzoek op dit stadium ook nog niet interessant.<br />
Wassen<br />
Tijdens het opbouwen en testen van de pilot plant is gebleken dat door de leverancier geschilde<br />
aardappelen de beste oplossing was. Deze was stap wordt dus uitbesteed aan een extern bedrijf.<br />
Meer informatie hier over is te vinden in de volgende paragraaf.<br />
Schillen<br />
Zoals eerder besproken wordt dit door een extern bedrijf gedaan. Dit kan niet intern bij CFTC gedaan<br />
worden omdat hier geen installaties voor aanwezig zijn om dit machinaal te doen.<br />
Wanneer de aardappelen met de hand geschild zouden worden kan dit per proef verschillen. De<br />
ruis/verstoring op ons onderzoek zou hierdoor te groot worden.<br />
Wassen<br />
De aardappelen welke extern worden geschild, zijn wat zetmeel verloren tijdens het schillen. Dit<br />
zetmeel kan nog aan de aardappel hangen. Om ervoor te zorgen dat hierdoor geen meetfouten<br />
ontstaan, wordt er in het pilot proces een extra was stap geplaatst.<br />
Pulsed Electricity Fields<br />
Om de aardappel bloot te stellen aan de Pulsed Electric Field behandeling is door CFTC een continue<br />
PEF-installatie gehuurd. Deze installatie bestaat uit een puls generator en een lopende band waar de<br />
aardappelen tussen 2 elektroden worden geleid. Te zien in figuur 1.9.<br />
Figuur 1.9: de door CFTC gehuurde PEF-installatie, de lopende band(midden) en pulsgenerator(links).<br />
Doordat de aardappelen geschild bij CFTC arriveren, betekent dit dat de al geschilde aardappelen<br />
gePEFt worden. Uit gesprekken met de heer Töpfl van DIL is naar voren gekomen dat het geen<br />
verschil maakt of de aardappelen voor het PEF-en geschild worden of niet. Of deze beweringen<br />
daadwerkelijk kloppen zal in een nader onderzoek naar voren moeten komen. Tevens kan ervoor<br />
gekozen worden om de PEF definitief na het schillen te plaatsen.<br />
17
Voorverwarmen<br />
Deze stap wordt volledig weg gelaten. De stap wordt niet in het huidige aardappel verwerkingsproces<br />
van alle fabrieken gebruikt en is vrij lastig om consequent uit te voeren. Om deze redenen wordt<br />
deze niet toegepast.<br />
Snijden<br />
Snijden met een water mes is onmogelijk zonder een (grote) professionele installatie. Deze is niet<br />
beschikbaar. Voor het snijden van frieten zijn verschillende mogelijkheden geprobeerd:<br />
• De huis, tuin en keuken frieten snijder(figuur 1.10) hierbij pasten een aantal van de<br />
geselecteerde aardappelen niet door het mes.<br />
Figuur 1.10.: De huis, tuin en keuken frieten snijder[22]<br />
• De professionele frietensnijder voor restaurants en cafetaria’s te zien in figuur 1.11. Hierbij<br />
kreeg de aardappel teveel druk te verwerking waardoor deze ook lichtelijk gepureerd werd.<br />
Figuur 1.11. De professionele frieten snijder [23]<br />
• De automatische schijvensnijder te zien in onderstaand figuur 1.12, deze werkt perfect en<br />
geeft een mooie schone snijlijn over de gehele aardappel.<br />
Figuur 1.12: De automatische schijvensnijder.<br />
Kort/hoog behandeling<br />
Deze stap wordt volledig overgeslagen in de pilot plant. De stap wordt in het huidige proces<br />
voornamelijk gebruikt om een temperatuur val te voorkomen in het blancheer bad. Dat zal met de<br />
18
opzet van het blancheer proces in deze pilot opstelling geen probleem zijn. Een andere reden om<br />
deze stap over te slaan is vanwege het feit dat hij niet altijd consequent uit te voeren is.<br />
Blancheren<br />
Het beschikbare waterbad bij CFTC is een langwerpig waterbad waarin een grote hoeveelheid water<br />
wordt rond gepompt. In dit langwerpig bad kan een viertal kleine emmertjes geplaatst worden.<br />
In deze emmertjes kan 2 liter water en 0,5kg aardappelen. Door de slechte warmte overdracht en<br />
grote verhouding friet op water, is de temperatuur val te hoog. Daarom wordt gebruik gemaakt van<br />
het multi-purpose vat. Hier kan een grote hoeveelheid water en aardappelen tegelijkertijd in. Door<br />
het gebruik van x Liter water op x kg aardappelen, is de temperatuur val vele malen kleiner.<br />
Deze is te zien de onderstaande afbeeldingen, figuur 1.13.<br />
Figuur 1.13: Het multi-purpose vat<br />
Drogen<br />
De hoge luchtsnelheden en hoeveelheden die in de fabriek gebruikt worden kunnen nagenoeg niet<br />
worden nagebootst bij CFTC. Het geen wat het dichtst in de buurt komt is de combi-steam oven.<br />
Hier wordt hete lucht langs de aardappelen geleid, terwijl over de vloer van de oven een stroompje<br />
water loopt, deze werkt als een condensor. De droogtijd is in dit geval bijna 3 maal zo lang als die van<br />
een reguliere aardappel verwerkingsproces.<br />
Voorbakken<br />
Hier is gekozen voor een standaard huis, tuin en keuken friteuse. De porties zijn hier klein genoeg en<br />
er zijn geen speciale eisen aan verbonden.<br />
Hier eindigt het experiment en kunnen al de gegevens verzamelen worden welke zijn. De stappen<br />
koelen/vriezen en afbakken zijn enkel nodig wanneer het product naar de klant gaat of daar al is.<br />
Naar afbakken wordt uiteindelijk wel een onderzoek gedaan. Dit om het effect van PEF op de smaak<br />
te ondervinden. Dit onderzoek is enkel gericht op de profijten ervan in het proces zelf. Dit zal<br />
onderzocht worden zodra de uitkomsten van het DOE bekend zijn. De smaak zal worden onderzocht<br />
bij Aviko zelf, door een bij hun bekend smaak panel<br />
1.3.2 Meten en overzicht van de plant<br />
Om de benodigde gegevens te bemachtigen moeten een aantal parameters bij bepaalde processen<br />
gemeten worden. Bepaald wordt hoe deze worden gemeten. De belangrijkste parameters zijn massa,<br />
en vet gehalte.<br />
Massa<br />
De massa wordt bepaald doormiddel van een onderwater weging, hierbij wordt het gewicht van de<br />
aardappelen onder water gewogen om enkel de droge stof te meten. Hoe dit precies in zijn werking<br />
gaat wordt beschreven in hoofdstuk 3(werkwijze protocollen, OWG).<br />
19
Na het drogen, kan geen onderwater weging meer worden uitgevoerd, hiervoor wordt een monster<br />
gepureerd en in een stoof gezet gedurende 8 uur. Dit wordt gedaan op het laboratorium van CFTC.<br />
Hierbij wordt al het vocht verdampt en zal alleen de echt droge stof overblijven<br />
Vetgehalte<br />
Na hydrolyse van het monster wordt het vet gehalte bepaald met een soxhlet extractor.<br />
Dit wordt gedaan op het laboratorium van CFTC.<br />
Brix<br />
Dit wordt bepaald door refractiemethode. Hierbij wordt een monster belicht in een refractiemeter.<br />
Het normaal lineaire licht wordt door de suikers in het water afgebogen. Met de maat van deze<br />
afbuiging wordt het Brix gehalte van het water bepaald.<br />
Zetmeel<br />
Deze wordt met een HPLC(High performance liquid chromatography) bepaald. Dit wordt gedaan op<br />
het laboratorium van CFTC.<br />
Overzicht Pilot plant<br />
Na alle keuzes welke gemaakt zijn komt de pilot plant er iets anders uit te zien dan het reguliere<br />
aardappelverwerkingsproces. Een totaal overzicht van de pilot plan en metingen wordt weergegeven<br />
in figuur 1.14.<br />
Ontvangst<br />
geschilde<br />
aardappel<br />
Schijven<br />
snijden<br />
Droge stof<br />
bepaling<br />
Wassen<br />
Droge stof<br />
bepaling<br />
Droge stof<br />
bepaling<br />
PEF<br />
Blancheren Drogen Voorbakken<br />
Suikers, en<br />
zetmelen in<br />
water<br />
Figuur 1.14: Totaal overzicht van de pilot plant.<br />
Droge stof<br />
bepaling<br />
Droge stof<br />
bepaling<br />
Vet-gehalte<br />
1.4 Veiligheid(Aviko)<br />
In ieder bedrijf is veiligheid van groot belang. De gevaren verschillen van bedrijf tot bedrijf en ook de<br />
plaats waar iemand werkt binnen het bedrijf bepaald welke risico’s er zijn. Risico’s kunnen zowel<br />
fysiek (zoals lichamelijk letsel) als projectmatig (zoals deadlines niet halen). In de volgende<br />
subhoofdstukken worden alle risico’s op een rijtje gezet. Maar eerst wordt aandacht besteed aan de<br />
algemene veiligheidsvoorschriften van CFTC (COSUN Food Technology Centre) zelf aangezien daar<br />
het praktijkgedeelte van de minor duurzaamheid wordt uitgevoerd.<br />
20
1.4.1 Veiligheid op CFTC<br />
CFTC is een industrieel bedrijf dat werkt in de voedselindustrie. Hierdoor is het voor COSUN niet<br />
alleen belangrijk om veilig te werken maar ook schoon. Hiervoor heeft het bedrijf een boekje met<br />
huisregels opgesteld. In dit boekje staat alles over ziekteverzuimregelingen, arbozorg, kwaliteitszorg,<br />
en milieuzorg, medezeggenschap, de voorzieningen en de gedragsregels. Veel van deze punten zijn<br />
niet van belang voor een minorgroep of stage omdat deze punten zich meer richten op de<br />
organisatie binnen het bedrijf maar da voor het project belangrijke punten zullen worden<br />
opgenoemd.<br />
Iedereen die op CFTC komt te werken moet geïnformeerd worden over de veiligheid op het bedrijf.<br />
Deze voorlichting wordt gegeven door de KAM-coördinator (Kwaliteit, Arbeidsomstandigheden en<br />
Milieu) of de direct leidinggevende. Tijdens deze voorlichting wordt verteld over de rechten en<br />
plichten van de werknemer of stagiair op het gebied van veiligheid en wat te doen bij calamiteiten.<br />
Zo hebben alle werknemers de plicht om:<br />
• Veilig te werken en anderen niet in gevaar te brengen;<br />
• De persoo<strong>nl</strong>ijke beschermingsmiddelen correct te gebruiken waar dat nodig is;<br />
• Machines en gereedschappen op de juiste wijze gebruiken;<br />
• Bezoekers wijzen op de veiligheidsvoorschriften;<br />
• Gevaarlijke situaties melden aan de direct leidinggevende;<br />
• Andere personen aanspreken op gevaarlijk gedrag.<br />
Als de werkomgeving te gevaarlijk is om in te werken mag iedere werknemer besluiten om werk te<br />
weigeren tot de omgeving weer veilig is. Ook krijgen alle medewerkers die vaak fabrieksproeven<br />
uitvoeren een extra cursus over veiligheid.<br />
Verder moet iedere medewerker zich aan bepaalde kledingvoorschriften moet houden en bepaalde<br />
PBM’s (Persoo<strong>nl</strong>ijke bescherming Middelen) dragen in bepaalde locaties. Zo moet er op de<br />
laboratoria een lange broek en dichte schoenen worden gedragen. Ook moet er een dichte labjas<br />
worden gedragen bij alle lab werkzaamheden. Bij het werken met chemicaliën moeten de PBM<br />
worden gedragen die in de MSDS(Material Safety Data Sheet) worden genoemd. In de techno hal, de<br />
COBRA-plant en de CMI-hal zijn ook kledingvoorschriften: er moeten altijd veiligheidsschoenen<br />
worden gedragen in deze hallen, ook in deze hallen wil bij het werken met chemicaliën de juiste PBM<br />
worden gedragen zoals voorgeschreven door de MSDS, verder moet er een helm worden gedragen<br />
waar het hoofd stoten een risico is en/of er kans is op vallende voorwerpen.<br />
Het wordt aangeraden om altijd met minstens twee personen in een ruimte te werken. Als dat niet<br />
kan moet er een afspraak worden gemaakt met een collega of de portier om regelmatig te<br />
controleren of alles nog goed gaat.<br />
Voor ongewone of risicovolle werkzaamheden moet een extra werkformulier te worden ingevuld. Dit<br />
wordt gedaan om vast te leggen om welke werkzaamheden dit gaat en welke extra PBM’s er nodig<br />
zijn.<br />
De algemene regel voor chemicaliën is dat er pas mee gewerkt mag worden nadat de MSDS van de<br />
stof is gelezen en de voorgeschreven PBM’s worden gebruikt. Verder is het verboden om gevaarlijke<br />
chemicaliën te bewaren of gebruiken in de afdeling productontwikkeling, omdat de voedselwaren die<br />
daar geproduceerd gegeten mogen worden. Voor het weggooien van chemicaliën moet ook het<br />
voorschrift op de MSDS worden gevolgd.<br />
Verder moeten alle ongevallen en bijna ongevallen worden gemeld bij de KAM-coördinator, dan<br />
kunnen er maatregelen worden genomen om te zorgen dat een dergelijk ongeval niet meer mogelijk<br />
wordt.[25]<br />
1.4.2 Fysieke veiligheid<br />
Onder de fysieke veiligheid valt alles dat fysieke schade kan opleveren. De verwondingen kunnen<br />
verschillende oorzaken hebben; van een trap vallen, scherpe of hete voorwerpen, enz.<br />
1.4.2.1 PEF-machine<br />
Tijdens het minor project is er veel gewerkt met de PEF-machine. De PEF-machine heeft een gedeelte<br />
waar de elektrische pulsen worden opgewekt en een gedeelte waar de pulsen worden toegediend.<br />
21
Het laatste gedeelte is een grote bak met water waar een lopende band tussen twee elektroden door<br />
loopt. Dit is ook gelijk het gevaarlijkste gedeelte van de machine.<br />
Voordat er gewerkt wordt met de PEF-machine moet de gebruikshandleiding van het apparaat<br />
gelezen worden. in deze handleiding staat operationele informatie over de machine zoals maximale<br />
voltage en puls frequentie en hoe de machine moet worden bediend. Maar het belangrijkste dat in<br />
de handleiding staat is de veiligheidsvoorschriften. Omdat er wordt gewerkt met hoge voltages is het<br />
belangrijk om de stroom van de machine af te halen voordat de beschermende panelen worden<br />
verwijderd. Ook mogen werkzaamheden aan de elektronica alleen uitgevoerd worden door een<br />
elektricien met de instructies van DIL(deutsches institut für lebensmitteltechnik), leverancier van de<br />
PEF-machine). Bij het plaatsen van de machine moet er rekening worden gehouden met het koel<br />
systeem. het koelsysteem heeft een goede toevoer en afvoer van lucht nodig om goed te kunnen<br />
koelen, er moet dus voor gezorgd worden dat het koelsysteem niet de warme lucht recirculeert.<br />
Verder mag het water in de behandelingsbak niet worden aangeraakt wanneer de machine aan staat.<br />
De opening in de bak is ver genoeg van de elektroden vandaan om veilig te zijn maar het is alsnog<br />
niet aan te raden om het water aan te raken.<br />
De machine kan ook worden omgebouwd om vloeibare producten te kunnen PEF’en, in deze<br />
buisconfiguratie is het van belang dat de buis niet lekt en er geen vocht aan de buitenkant van de<br />
buis zit. De elektriciteit zou dan vonken kunnen maken langs de buitenkant wat oververhitting kan<br />
veroorzaken of zelfs brand. Er is een lek sensor bij de PEF-buis die de machine uit zet zodra het een<br />
lek detecteert.<br />
De PEF-machine moet ook worden schoongemaakt en onderhouden volgens een vast schema. Dit<br />
om de levensduur van alle onderdelen te verlengen en ongelukken te voorkomen. De dagelijkse<br />
controle is vooral visueel en beslaat de belangrijkste onderdelen. Iedere week moet het koelsysteem<br />
worden gecontroleerd, dit wordt gedaan door een visuele inspectie en metingen van temperatuur,<br />
geluidsniveau en het olie pijl. Iedere 4 weken moet de lucht toe en afvoer worden bekeken. Dan<br />
moet worden gekeken of de toe en afvoeren niet (gedeeltelijk) verstopt zitten en moet het filter<br />
worden schoongemaakt. Omdat er voedselproducten in worden verwerkt moet de machine ook<br />
regelmatig worden schoongemaakt. Hierbij moet worden gezorgd dat de elektrische onderdelen<br />
nooit met water worden afgespoeld. Ook het gebruik van stoom wordt afgeraden bij het<br />
schoonmaken. De machine moet altijd uit staan tijdens het schoonmaken.<br />
Tijdens het werken met de machine kunnen er een paar waarschuwingen op het scherm verschijnen.<br />
Deze waarschuwingen worden weergegeven als het systeem te ver afwijkt van de ingestelde waardes<br />
of wanneer er handelingen worden uitgevoerde die niet mogen. Hier een paar voorbeelden van<br />
mogelijke waarschuwingen:<br />
-warning: flash-over!;<br />
Deze waarschuwing wordt gegeven als er een spanningsboog tussen de twee elektroden is. Een vonk<br />
kan schade toebrengen aan de elektroden dus wanneer een vonk is wordt de foutmelding gegeven<br />
en de machine wordt uitgezet. Om dit te repareren moet het voltage worden verlaagd.<br />
-warning: door open!;<br />
Deze waarschuwing wordt gegeven wanneer de deur van de behandelkamer open is of wanneer een<br />
van de beschermende panelen open is terwijl de machine aan staat. Om veiligheidsredenen mogen<br />
deze panelen niet geopend worden terwijl de machine aan staat dus wanneer er een paneel open<br />
gaat stopt de machine. de deur van de behandelkamer zou ook niet open moeten kunnen omdat<br />
deze een sleutel deelt met de aan knop van de machine. om dit te repareren moeten alle panelen en<br />
deuren op de machine worden gesloten.<br />
-warning: IGBT-power supply!;<br />
Dit bericht wordt gegeven wanneer er kortsluiting is en de machine automatisch de stroomtoevoer<br />
uitschakelt. Om dit te repareren moet een elektricien de stroomtoevoer controleren en repareren<br />
wanneer dit nodig is.<br />
Er zijn veel meer waarschuwingen die de machine kan geven maar deze geven een idee over wat<br />
voor soort waarschuwingen er kunnen zijn en wat er dan moet gebeuren.[26]<br />
22
1.4.2.2 Overigen<br />
Naast de PEF-machine zijn er nog andere bronnen van fysiek gevaar. Zo is er nog gewerkt met een<br />
schijvensnijder, een blancheer bad, een droogoven, een frituurpan en een pureermachine.<br />
De schijvensnijder bestaat uit twee messen die snel ronddraaien binnen een behuizing. De behuizing<br />
is een veiligheidssysteem op zich omdat de messen niet kunnen draaien wanneer de klep open is. er<br />
zit nog een andere opening op waar iemands hand in kan dus daar moet op gelet worden. als<br />
veiligheidsmaatregel was genomen dat het apparaat uit moest staan voordat de aardappel erin werd<br />
gelegd.<br />
Voor het blancheer bad werd een multi-purpose vat gebruikt om water op een constante<br />
temperatuur te houden voor het blancheren. Deze werd ingesteld op x o C. X o C is vrij warm en er moet<br />
dus voor gezorgd worden dat niemand het hete water over zich heen krijgt. Ook moet het<br />
blancheerbakje met warmte vaste handschoenen worden gepakt.<br />
Bij de droogoven moet ook worden uitgekeken voor de hoge temperaturen. Deze wordt ingesteld op<br />
x o C en de droogplaten kunnen dus ook niet zonder warmte vaste handschoenen worden vastgepakt.<br />
De frituurpannen worden ingesteld op x o C, dat is veel warmer dan het drogen of het blancheren<br />
daarom moet er extra worden opgepast om contact met het vet te voorkomen. Zeker omdat de<br />
frituurpan minder stabiel is dan de oven of het multipurpose vat. Om vet spetters te voorkomen<br />
moet zodra de aardappelschijven in de olie zitten de deksel op de frituur worden gezet.<br />
Als laatste is er nog een pureermachine, aan de bovenkant worden de aardappelschijven ingevoerd,<br />
waarna deze schijven terechtkomen in een schroef. De schroef pureert de aardappel en perst deze<br />
door een plaat met gaten erin. De opening aan de bovenkant is te lang en te dun om vingers in het<br />
schroefgedeelte te krijgen maar alsnog is het niet aan te raden om dat te proberen.<br />
23
2. Bezoek bedrijven (Aviko)<br />
Tijdens het minorproject zijn meerdere bedrijven en personen bezocht, hieronder worden kleine<br />
verslagen gegeven van deze momenten.<br />
2.1 Bezoek CFTC en dhr. Töpfl<br />
De eerste ontmoeting is cruciaal voor het verloop van de opdracht, aangezien een groot deel van tijd<br />
hier doorgebracht zou worden. Op de dag dat het plan van aanpak werd ingeleverd, vond de eerste<br />
ontmoeting plaats met Cosen Food Technology Centre(CFTC). Voor deze introductie werd een<br />
concept plan van aanpak geschreven en besproken.<br />
Tijdens het gesprek, over het plan van aanpak, werd de opdracht samengesteld. Dit werd gedaan<br />
naar de ideeën van CFTC en de projectgroep. Het bleek dat de projectgroep hetzelfde beeld van de<br />
opdracht had als Cosun. Voornamelijk over wat wel en wat niet onderzocht diende te worden.<br />
Zo kwam de eerste doelstelling tot stand, namelijk: “Het theoretisch en praktijkgericht onderzoeken<br />
van de beste voor- en nabehandeling, voor het gebruik van Pulsed Electricity Fields(PEF), bij<br />
verschillende agro-grondstoffen met als hoofddoel aardappelen, in een periode van 20 weken”.<br />
Buitenom aardappelen werden meekrap, reseda en cichoreiwortel onderzocht.<br />
Voor de aardappelen waren verschillende parameters belangrijk. Zoals droge stof verlies tijdens het<br />
snijden en blancheren. Later kwam daar het olieverbruik tijdens het frituren bij. Dit kwam nadat dhr.<br />
Töpfl een bezoek bracht aan CFTC om vragen te beantwoorden. Als laatste kwam de smaak aan bod.<br />
Het was nog niet bekend hoe gePEFte friet smaakt. Dit zou onderzocht worden door Aviko zelf. De<br />
notulen van dit bezoek zijn te vinden in bijlage X van het verslag.<br />
Cosun vroeg om op 9 mei 2012 een presentatie te geven aan de afdeling R&D(Research and<br />
Development). Het bedrijf wist dat er studenten rondliepen, maar niet wat er gedaan werd. Dit werd<br />
gedaan door Guus en Steven. Het ging tijdens de presentatie erom een beeld te geven over het<br />
project, het doel en in welk stadium het bevond. De presentatie was goed bevallen en de<br />
opmerkingen zijn meegenomen.<br />
In verloop van de tijd werd de opdracht meerdere keren veranderd. Dit kwam na het bezoek aan<br />
Aviko, het bezoek van Aviko aan CFTC en het opstellen van het D.O.E(design of experiment). Het ging<br />
dan vooral over de werkzaamheden die verricht moesten worden. Hierdoor kwam de tijd om de<br />
experimenten uit te voeren in gevaar. Na het laatste bezoek van Aviko aan CFTC werd daarom<br />
gekozen om het voorbereidende werk voor het D.O.E. af te maken.<br />
De uiteindelijk doelstellingen die daaruit voort gekomen zijn, zijn te vinden in hoofdstuk 3.<br />
2.3 Bezoek Aviko<br />
Tijdens het bezoek van dhr. Töpfl aan CFTC was ook Jan Leermakers van Aviko aanwezig. De eerste<br />
ontmoeting was relatief laat in de minor.<br />
Hierbij is de eerste kennismaking tussen de project groep en Aviko geweest. Nadat het bezoek was<br />
afgelopen is samen nagepraat over de ideeën welke de projectgroep heeft en welke ideeën Jan<br />
Leermakers heeft.<br />
Om een beter inzicht te verkrijgen in het aardappel verwerkingsproces werd voorgesteld om een<br />
bezoek te plegen aan de Aviko fabriek in Lomm. Dit bezoek is zo snel mogelijk ingepland.<br />
Aangekomen op de site is eerst een uitgebreide uitleg verkregen van het gehele proces en de<br />
mogelijkheid gekregen om vragen te stellen over alle parameters en gebruikte installaties.<br />
Na deze uitleg zijn de ideeën op tafel gekomen om de plant na te bootsen, hierbij is de feedback van<br />
Jan Leermakers opgenomen.<br />
24
Om een nog beter idee te verkrijgen bij de gebruikte installaties is er een rondleiding gegeven.<br />
Tijdens deze rondleiding is de gehele verwerkingsplant van begin tot het einde nagelopen waarbij de<br />
eerder gegeven theoretische achtergrond werd uitgelegd.<br />
Na dit bezoek kon een veel betere proef opzet worden gemaakt om het aardappel<br />
verwerkingsproces na te bootsen en de correcte meetwaarde op de juiste manier te verkrijgen.<br />
25
3. Experimenten (Aviko)<br />
Voordat aan de experimenten kan worden begonnen, moeten er doelstellingen en hypothese voor<br />
de proeven worden beschreven. Naast de doelstelling en hypotheses is een duidelijk overzicht van de<br />
werkzaamheden een pre. Deze zullen in dit hoofdstuk beschreven worden. Tevens zal hier het D.O.E<br />
(Design Of Experiments) uitgelegd worden.<br />
3.1 Doelstelling en hypothese kleurentest<br />
Na het bezoek aan Aviko, werd het aangeraden om de PEF-machine te leren begrijpen voordat de<br />
experimenten van start konden gaan. Wat het doet met de grondstof en hoe het eruit ziet. Eerder is<br />
benoemd dat, zodra de cellen van een aardappel open zijn, er een enzymatische reactie plaats vindt.<br />
Dit kom omdat de enzymen nu bij de inhoud van de cel kunnen. Tijdens deze reactie verkleurd de<br />
aardappel.<br />
Bij het bezoek van dhr. Töpfl werd verteld dat het voor aardappelen het beste was rondom het<br />
reversibele punt te PEF-fen. Op dit punt zijn de cellen gedeeltelijk kapot met de mogelijkheid dat de<br />
cel zichzelf repareert. Dit punt ligt rond de 0.5kV/cm.<br />
Om uit te zoeken op welk punt dit proces plaats vind werd een kleurentest uitgevoerd. Aan de hand<br />
van resultaten van deze test zijn de PEF-parameters bepaald. Hoe deze test verder is uitgevoerd staat<br />
beschreven in hoofdstuk 4.1: Kleurentest.<br />
Het doel van deze proef is: “Het bepalen bij welke intensiteit en frequentie de veldsterkte 0.5kV/cm<br />
bedraagt en bekijken of de beweringen van dhr. Töpfl kloppen”.<br />
3.2 Doelstelling en hypothese geen PEF<br />
Om vergelijkingsmateriaal te verkrijgen is gekozen om een proef te doen zonder de toevoeging van<br />
PEF(Pulsed Electricity Fields). De parameters die tijdens de proef worden gebruikt komen zoveel<br />
mogelijk overeen met de huidige procesvoering. Hiervoor is gekozen, omdat de invloed van PEF<br />
vergleken wordt met het huidige proces.<br />
Het doel van deze proef is: ”Het zo precies mogelijk nabootsen van de huidige procesvoering en<br />
resultaten om hiermee de toevoeging van PEF te kunnen vergelijken”.<br />
Tevens is tijdens het einde van dit proces een andere benodigdheden bepaald. Dit is voor ieder<br />
deelproces de standerd error of the mean (S.E.M.), een onderdeel van het D.O.E. (design of<br />
experiments). Het bepalen van de S.E.M. is nodig om de afwijking te bepalen van de meetgegevens.<br />
Het doel van het bepalen van de S.E.M. is: “Het bepalen van de standaard afwijking op de<br />
meetgegevens”.<br />
3.3 Algemene doelstelling en hypothese minima en maxima proef<br />
Tijdens het opzetten van het D.O.E.(Design Of Experiments) zijn verschillende te onderzoeken<br />
parameters gekozen. Deze parameters worden gevarieerd om het effect hiervan te bepalen. Deze<br />
grenzen zijn gekozen aan de hand van de kleurentest, dhr. Töpfl en de parameters van het huidige<br />
proces. Dit is gedaan om het te onderzoeken gebied af te bakenen. Met het opstellen van deze<br />
settings zijn meerdere proeven tot stand gekomen. Één hiervan was een proef met de minimale<br />
instellingen, een andere die met de maximale instellingen, voor ieder deelproces.<br />
Het algemene doel van deze proeven is: “Bepalen of de gekozen grenzen, voor de verschillende<br />
deelprocessen, voldoende spreiding in de gewenste resultaten tonen”.<br />
Aan een doelstelling zit altijd een hypothese verbonden. Dit is om te bepalen of de doelstelling die<br />
onderzocht wordt, voldoet aan de verwachtingen. Om deze redenen is de algemene hypothese voor<br />
beide proeven: “Verwacht wordt dat de gekozen parameters voldoende meetruimte en resultaat<br />
zullen leveren”.<br />
26
Naast de algemene doelstelling en hypothese bevatten de proeven er meer. Zo is het dat iedere<br />
proef, minima en maxima, per deelproces andere hypotheses en doelstellingen zal hebben. Deze zijn<br />
te vinden in de volgende kopjes.<br />
3.3.1 Doelstellingen per deelprocessen<br />
Zoals eerder benoemd bestaat het aardappelproces uit verschillende deelprocessen. Deze processen<br />
zijn snijden, blancheren, drogen en frituren. De gedachtegang is dat pulsed electricity fields invloed<br />
heeft op ieder deelproces. Daarvoor zijn verschillende doelstellingen opgezet. Deze zijn tot stand<br />
gekomen na de verkregen antwoorden van Stefan Töpfl en onze literatuurstudies.<br />
3.3.1.1 Doelstelling snijden<br />
Door het gebruik van PEF zou in theorie het snij oppervlak gladder worden. Hierdoor zou minder<br />
snijverlies optreden, omdat minder cellen verwoest zouden zijn. Tevens bestaat de kans dat de friet<br />
kan breken tijdens het snijden. Zodra de friet breekt is deze te klein en kunnen niet meer worden<br />
gebruikt. Hierdoor is tot de volgende doelstelling gekomen.<br />
De doelstelling voor snijden is: “Het verminderen van breuk met minimaal 50% en snijverlies met 1%”.<br />
3.3.1.2 Doelstelling blancheren<br />
Tijdens het PEF-fen van aardappelen worden de wanden geperforeerd. Hierdoor zouden in theorie<br />
de suikers, in de aardappel, makkelijker uit de aardappelen te logen zijn. Daarnaast is de<br />
mogelijkheid aanwezig dat de kostbare stoffen als zetmeel en eiwitten daardoor mee uitlogen. Voor<br />
blancheren geldt daarmee de volgende doelstelling: “Het onderzoeken of het uitlogen van suikers<br />
minder tijd kost nadat de aardappelen gePEFt zijn en tevens of de kostbare stoffen meer of evenveel<br />
uitlogen”.<br />
3.3.1.3 Doelstelling drogen<br />
Tijdens het drogen wordt vocht verdampt uit de friet om op deze manier het drogestof gehalte te<br />
verhogen. Doordat de wanden van de cellen kapot zijn zou in theorie de aardappelen makkelijker<br />
ontwateren. Door dat proces zou het vochtgehalte sneller dalen.<br />
Hierdoor is de volgende doelstelling tot stand gekomen: “Het onderzoeken of de droogtijd van<br />
aardappelen verkort kan worden, door de droogtijd constant te houden op x minuten”.<br />
3.3.1.4 Doelstelling frituren<br />
Na het bezoek van dhr. Töpfl werd voor Aviko een nieuwe deur geopend. Stefan deelde mee dat,<br />
naast de bovenstaande processen, de meeste winst te behalen was in het frituren. Verteld werd dat<br />
door het gladdere oppervlak de frieten minder olie op zouden nemen. Aviko wilde dit graag<br />
onderzocht hebben.<br />
Hierdoor luidt de doelstelling voor frituren als volgt: “Het onderzoeken of gePEFte friet minder olie<br />
opneemt per minuut bij het gebruik van PEF”.<br />
3.3.2 Hypotheses Minima en maxima<br />
Hierboven zijn per deelproces de doelstellingen beschreven. Tijdens de proeven wordt de<br />
mogelijkheid van deze doelstellingen onderzocht. Twee van deze proeven waren een proef met<br />
minimale instellingen en één met maximale instellingen per deelproces. Hiervoor was gekozen om te<br />
bepalen bij welke instellingen de respons groot genoeg is.<br />
Na het gesprek met Stefan Töpfl en de literatuurstudies zijn aan deze proeven verschillende<br />
verwachtingen gekoppeld. Deze hypotheses zijn bepaald per deelproces. Hieronder zullen de<br />
verwachtingen, voor minima en maxima, per deelproces beschreven worden. De uitkomsten van de<br />
hypotheses zullen te vinden zijn in het hoofdstuk 4 resultaten.<br />
27
3.3.2.1 Hypotheses snijden<br />
Om te kunnen bepalen of de doelstellingen reëel zijn, zijn de uitkomsten van de hypotheses erg<br />
belangrijk. Anders zijn deze te hoog gegrepen. Om erachter te komen of de gekozen parameters<br />
voldoende meetruimte geven, moet tussen de uitkomsten duidelijk aantoonbaar verschil zijn. De<br />
verwachtingen werden opgesteld naar de huidige manier van procesvoeren.<br />
Hypothese minima: ”Verwacht wordt dat de hoeveelheid breuk en snijverlies weinig zal verschillen<br />
met de hoeveelheden van het huidige proces”.<br />
Hypothese maxima: ”Verwacht wordt dat er duidelijk verschil is te zien tussen de huidige<br />
procesvoering en de maximale PEF-instellingen”.<br />
3.3.2.2 Hypotheses blancheren<br />
De hoeveelheid stof die uitloogt heeft te maken met de tijd die geblancheerd wordt. Hoe langer de<br />
aardappelen geblancheerd zullen worden, des te meer stoffen zullen uitlogen. Daarom wordt<br />
verwacht dat er een duidelijk verschil is te zien tussen de minima en maxima proef. De hypotheses<br />
zijn als volgt.<br />
Minima: ”Verwacht wordt dat de hoeveelheid suikers en kostbare stoffen, bijvoorbeeld zetmeel,<br />
gelijk is of minder dan de hoeveelheid van het huidige proces”.<br />
Maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid suikers en kostbare stoffen gelijk of meer is dan de<br />
hoeveelheid van het huidige proces”.<br />
3.3.2.3 Hypotheses drogen<br />
Zoals besproken bij de doelstelling zal door PEF water sneller verdampen uit de aardappel. Dit zou<br />
betekenen dat de tijd van drogen korter zou worden. Dit zou betekenen dat de hoeveelheid vocht<br />
die verdampt toe zou moeten nemen zodra de intensiteit stijgt. Zo zijn de volgende hypotheses<br />
gevormd.<br />
Hypothese minima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid vocht die verdampt gelijk of minder is, in<br />
een constante tijd van 18 minuten, vergeleken met het huidige proces ”.<br />
Hypothese maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid vocht die verdampt meer is, in een<br />
constante tijd van 18 minuten, ten opzichte van het huidige proces”.<br />
3.3.2.4 Hypotheses frituren<br />
De hoeveelheid olie die wordt opgenomen door de friet ligt aan meerdere factoren. Onder deze<br />
factoren worden verstaan het oppervlak, de tijd en het vochtgehalte. Zoals eerder gezegd is dat hoe<br />
gladder het oppervlak is er minder olie opgenomen kan worden. Dit komt omdat het contact<br />
oppervlak kleiner is. Tevens is het zo dat gePEFte friet sneller vocht verdampt waardoor een<br />
stoomschild rondom de friet gevormd wordt. Hierdoor kan de olie moeilijker de friet in. De<br />
hypotheses voor dit deelproces luiden als volgt.<br />
Minima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid, olie die opgenomen is, ongeveer gelijk is aan de<br />
hoeveelheid van het huidige proces”.<br />
Maxima: “Verwacht wordt dat de hoeveelheid, olie die opgenomen is, minder of gelijk is aan de<br />
hoeveelheid van het huidige proces”.<br />
3.4 Experimenten DOE<br />
Om goed experimenten uit te kunnen voeren moet eerst een experimentele opzet worden gemaakt.<br />
Er zijn verschillende manieren om dit te doen, de ‘’One Factor At a Time’’(OFAT) methode en een<br />
‘’Design Of Experiments’’(DOE). Meer verschillende soorten van experimentele opzetten zijn bekend,<br />
zoals de Plackett Burman methode, maar dit zijn allemaal variaties op het DOE. Bij een DOE is het<br />
vooral belangrijk om de SEM(Standard Error of the Mean) zo klein mogelijk te krijgen. Ook is het<br />
belangrijk om de tests in een willekeurige volgorde uit te voeren zodat variabelen zoals<br />
28
productleeftijd kunnen worden weggewerkt, maar meer over deze punten in de rest van dit<br />
hoofdstuk.<br />
One Factor At a Time<br />
In de OFAT methode wordt per experiment maar één variabele veranderd. Dit levert een hoge<br />
nauwkeurigheid, maar betekend ,vooral bij meerdere variabelen, dat veel experimenten moeten<br />
worden uitgevoerd. Meerdere variabelen zorgen voor deze methode voor meer problemen. Zo kijkt<br />
de OFAT methode meer naar het effect van een variabele op het resultaat en kan er moeilijk een<br />
uitspraak worden gedaan over de interactie tussen de variabelen. Om het aantal experimenten te<br />
verkleinen kan ervoor worden gekozen om iedere variabele te optimaliseren en dan met die waardes<br />
de verdere experimenten uit te voeren. Deze methode van experimentvermindering heeft wel als<br />
risico dat de meest optimale instellingen over het hele proces worden misgelopen.[27]<br />
Design Of Experiments<br />
In tegenstelling tot de OFAT methode varieert het DOE meerdere factoren tegelijkertijd. Op deze<br />
manier wordt een beter beeld geschetst over de samenhang tussen alle variabelen. Door meerdere<br />
variabelen tegelijkertijd te testen kan het aantal experimenten verminderd worden. Voordat de<br />
experimenten worden uitgevoerd moeten de experimenten wel goed gepland worden anders kan<br />
alsnog niets gezegd worden over het resultaat. [28,29]<br />
Plannen<br />
Dit plannen wordt gedaan door eerst een schema op te stellen waarin alle te testen variabelen,<br />
ruisfactoren en resultaten staan. De variabelen zijn de procesfactoren die worden getest. Enkele<br />
voorbeelden van variabelen zijn: tijd, temperatuur, veldsterkte en pulsfrequentie. De ruisfactoren<br />
zijn de procesfactoren waar geen invloed op kan worden uitgeoefend, bijvoorbeeld:<br />
luchtvochtigheid, buitentemperatuur en aardappelleeftijd. De ruisfactoren zijn alle factoren die<br />
mogelijk invloed hebben op het resultaat, maar niet of moeilijk constant kunnen worden gehouden.<br />
De ruisfactoren zijn van belang om de meetnauwkeurigheid te bepalen, veel ruisfactoren betekend<br />
minder nauwkeurige resultaten. De resultaten zijn de uitkomsten van de experimenten, hetgeen wat<br />
getest wordt. In bijlage I: praatconsulaat staan per onderdeel alle variabelen, ruisfactoren en<br />
resultaten voor de opdracht voor Aviko. Tevens moet worden bepaald in welk gebied de<br />
experimenten worden uitgevoerd, bijv. tussen de 30 en 40 o C of tussen de 20 en 50 o C. Wanneer deze<br />
grenzen worden bepaald moet rekening gehouden worden dat pas aan het einde van alle<br />
experimenten, naar het effect kan worden gekeken. Bovendien kan tijdens het experimenteren de<br />
grenzen niet veranderd worden. Het is mogelijk dat het aantal experimenten toeneemt zodra de<br />
grenzen ruimer worden gekozen. [30]<br />
Punten kiezen<br />
Wanneer alle variabelen, grenzen en resultaten bekend zijn kan begonnen worden aan de opzet. Bij<br />
de OFAT methode worden de variabelen tegen de resultaten uigezet langs twee grafiek assen. Bij een<br />
DOE wordt gewerkt met een drie dimensionale grafiek. Voor het opzetten van de experimenten<br />
worden drie variabelen op de assen gezet. De punten worden zo gekozen dat bij ieder aanzicht<br />
(boven, voor en zij) vier punten zichtbaar zijn. Een klein voorbeeld: Er zijn 3 variabelen x, y en z, het<br />
bereik is voor alle variabelen van 0,5 tot 1,5 en voor iedere variabele worden twee meetpunten<br />
gemeten 0,5 en 1,5. Dit is een vrij kleine proef maar bij de OFAT methode moeten acht proeven<br />
worden uitgevoerd. In tabel 3.1 zijn de gekozen meetpunten te zien en in grafiek 3.1 is de 3D grafiek<br />
te zien met de drie zijaanzichten die zijn gebruikt om deze punten te bepalen.<br />
29
Tabel 3.1: Voorbeeld werkpunten.<br />
Grafieken 3.1 a, b, c, d: Het voorbeeld van de 3D grafiek en de drie zijaanzichten.<br />
Door de punten in het 3D-grafiek strategisch te kiezen kan het aantal experimenten van 8 bij de OFAT<br />
methode verminder worden naar 4 met een DOE. De punten moeten per punt symmetrisch van<br />
elkaar worden gekozen om te zorgen dat de meetgebieden zo niet te veel van elkaar verschillen. Bij<br />
grotere experimenten met meer variabelen wordt het opstellen van dergelijke tabellen en grafieken<br />
ingewikkelder maar de tactiek blijft het zelfde.[31]<br />
Door deze manier van punten te kiezen zijn er in plaats van +-560 experimenten maar 38<br />
experimenten nodigen. Als er wordt aangenomen dat er twee experimenten op een dag worden<br />
uitgevoerd is dat dus een vermindering van 261 werkdagen dus meer dan een jaar aan experimenten<br />
wordt bespaard.<br />
Voorbereiden<br />
Voordat met testen kan worden begonnen moet eerst gekeken worden of de benodigde apparatuur<br />
wel goed genoeg is om de testen mee uit te voeren. Het kan zo zijn dat één van de apparaten,<br />
bijvoorbeeld een frietensnijder, de aardappelen onnodig beschadigd. Dat betekend dat de<br />
frietensnijder ongeschikt is voor de experimenten en moet een alternatief gezocht worden. Tevens<br />
kan het zijn dat de meetapparatuur te onnauwkeurig is om goede metingen uit te kunnen voeren. Dit<br />
soort fouten kunnen eruit worden gehaald door voorbereidende proeven te doen. Voor deze<br />
proeven worden meestal instellingen gekozen die een maximaal en een minimaal resultaat geven.<br />
Door deze instellingen te gebruiken kan niet alleen bekeken worden of alle meet- en testapparatuur<br />
goed functioneren, tevens kan bekeken worden of de gekozen minimale en maximale waardes voor<br />
30
de variabelen voldoende meetruimte bieden. Verder is het uitvoeren van deze testen een goede<br />
maatstaaf om te kijken of alle proefonderdelen goed op elkaar aansluiten en hoe lang een proef<br />
ongeveer duurt. Daarnaast zijn dit soort testen goed om de Standard Error of the Mean(SEM) te<br />
bepalen. Het bepalen van de SEM wordt gedaan door dezelfde test, het liefst met dezelfde batch, 10<br />
keer uit te voeren. In bijlage II: standard error of the mean is de SEM te zien van de tijdens dit project<br />
uitgevoerde testen te zien. De uiteindelijke meetonnauwkeurigheid worden uiteindelijk bepaald door<br />
de hoeveelheid ruisfactoren en de nauwkeurigheid van de meet- en testapparatuur.<br />
Uitvoeren van de testen<br />
Het resultaat van alle voorgaande stappen is een lijst waarin staat hoeveel testen uitgevoerd<br />
moeten, welke instellingen per proef worden gebruikt en in welke volgorde de experimenten moeten<br />
worden uitgevoerd. In bijlage III: instellingen experimenten DOE staat de lijst die tijdens de<br />
experimenten voor Aviko wordt gebruikt. Het is heel belangrijk dat deze lijst tot op de letter wordt<br />
gevolgd. Het DOE zet de proeven namelijk in een willekeurige volgorde om ruisfactoren, zoals de<br />
leeftijd van de aardappelen, te beperken. Daarnaast mag tijdens het uitvoeren van de experimenten<br />
ook geen veranderingen worden aangebracht aan de test opstelling en de meetapparatuur.<br />
Door de hoeveelheid testen te verminderen is het experiment gevoeliger geworden voor<br />
veranderingen en hebben die veranderingen een groter effect op het uiteindelijke resultaat.<br />
Gegevens bekijken<br />
Om de gegevens te kunnen analyseren nadat de experimenten zijn uitgevoerd wordt één van de<br />
assen in de 3D grafiek vervangen door het resultaat van de proef. Een voorbeeld hiervan is te zien in<br />
grafiek 3.2. Bij ieder meetpunt zijn verschillende ‘’bolletjes’’ te zien, deze ‘’bolletjes’’ staan voor de<br />
meetonnauwkeurigheid die is bepaald bij de voorbereidende proeven.<br />
Grafiek 3.2:voorbeeld gegevensverwerking DOE.[28]<br />
Door alle relevante variabelen op deze manier met een resultaat te vergelijken kan goed worden<br />
gezien, bij welke instellingen, wat gebeurt en hoe alle variabelen met elkaar samenhangen. Wanneer<br />
het meetbereik goed bepaald is en de nauwkeurigheid precies genoeg is komt, uit all deze<br />
verschillende 3D grafieken, een plaatje dat lijkt op de rechter grafiek in grafiek 3.2. Deze grafieken<br />
kunnen veel verschillende vormen hebben maar de optimale waardes kunnen altijd gevonden<br />
worden.<br />
3.5 Werkwijze aardappelen<br />
Om de werkwijze zo nauwkeurig mogelijk te houden en eventuele kennis over te dragen aan de<br />
onderzoekers welke dit project gaan vervolgen, zijn deze protocollen opgezet.<br />
Hierin is te vinden hoe een volledig experiment moet worden uitgevoerd bij CFTC.<br />
Meettabel<br />
Om alle gegevens en meetresultaten zo overzichtelijk mogelijk te houden is een tabel opgesteld.<br />
31
Deze is te vinden in Bijlage IV: resultaten invul tabel. Deze tabel is de leidraad voor het gehele<br />
experiment.<br />
3.5.1 Wassen van de aardappelen<br />
De aardappels worden opgehaald, bij Boerke schepers, zijn geschild en vacuüm verpakt. Door het<br />
schillen gaan een aantal cellen van de aardappel kapot. Bij het onderdeel snijden wordt gemeten<br />
hoeveel massa verloren gaat door kapotte cellen. Om meet fouten te voorkomen moeten de<br />
aardappelen om deze reden eerst gewassen worden om al het aanhangend zetmeel te verwijderen.<br />
Om deze handeling zo constant mogelijk te houden worden de volgende handelingen verricht:<br />
• Doe de aardappelen in schone emmer;<br />
• Vul de emmer vullen met water, let hierbij op dat er niet direct op de aardappelen wordt<br />
gespoten;<br />
• Giet het water af;<br />
• Herhaal dit proces nog één maal en bewaar hierna de aardappelen in schoon water.<br />
3.5.2 Droge stof bepaling aardappelen.<br />
Na het wassen van de aardappelen wordt het droge stof gehalte bepaald. Om het droge stof gehalte<br />
te bepalen worden de aardappelen onder water gewogen. Het water welke in de aardappel zit wordt<br />
op deze manier niet meegewogen. Voordat de aardappelen onder water worden gewogen, worden<br />
deze boven water gewogen. Uit de relatie tussen het gewicht van de aardappelen boven en onder<br />
water. Kan het droge stof gehalte in % worden bepaald. Hoe deze relatie ligt, wordt beschreven in<br />
Bijlage V:meettabel onderwaterweging.<br />
Gebruik van bijlage V:meettabel onderwaterweging<br />
In deze tabel komen 3 kolommen herhaaldelijk terug. Het gemeten onderwater gewicht (o.w.g.), het<br />
droge stof gehalte in % (d.s.) en het specifiek gewicht (s.g.). De tabel gaat uit van een bovenwater<br />
gewicht van 5,05 kg, dit getal komt voort uit 5kg aardappelen en 1% aanhangend water.<br />
Bij de experimenten zoals deze voor CFTC zijn opgezet wordt ongeveer 2,5 kg gebruikt. Dit betekent<br />
dat het onderwater gewicht welke daadwerkelijk gemeten is, vermenigvuldig moet worden met een<br />
factor. Deze factor is 5,05 kg gedeeld door het bovenwater gewicht van de gebruikte batch.<br />
Voorbeeld onderwater weging:<br />
Bovenwater gewicht van de Batch: 2,584.<br />
Factor = 5,05<br />
= 1,954<br />
2,584<br />
Gemeten onderwater gewicht: 185,12<br />
185,12 ∙
Figuur 3.1: Weegschaal met bevestigingspunt voor een onder water weging.<br />
• Laat het water stabiliseren en tarreer de weegschaal.<br />
• Plaats de aardappelen voorzichtig in het mandje. Schud hierbij de aardappelen in het water.<br />
Noteer het gewicht.<br />
Correctie OWG<br />
De temperatuur van het waterbad kan van invloed zijn op het OWG. Mits het water van het<br />
waterbad warmer wordt, zal het OWG dalen. Om deze reden wordt een correctie toegepast. Hoe<br />
groot deze correctie is, is te vinden in Bijlage VI: Temperatuur correctie op het OWG<br />
• Haal de correctie van het gemeten OWG af en bepaal het Droge stof gehalte aan de hand van<br />
Bijlage V:meettabel onderwaterweging.<br />
3.5.3 Protocol PEF-fen<br />
De aardappelen moeten na de eerste onderwatermeting met een Pulsed Electric Field behandeld<br />
worden. Hiervoor worden de aardappelen door de PEF installatie geleid. Deze installatie moet op een<br />
juiste manier worden opgestart en afgesloten om een veilig en goed proces te kunnen garanderen:<br />
Opstarten PEF installatie<br />
• Open de waterbak, indien deze op slot is, zit de sleutel nog op de generator van de PEF. Deze<br />
dient verwijderd te worden en op de waterbak geplaatst te worden(figuren 3.2 en 3.3);<br />
Figuur 3.2: Sleutel in Puls generator Figuur 3.3: Sleutel in waterbak<br />
• Sluit de drain van de waterbak;.<br />
• Open de water toevoer en laat de waterbak vullen;<br />
• Sluit de waterbak en plaats de sleutel terug op de PEF generator;<br />
• Zet de lopende band aan, stel deze in op de gewenste snelheid. Doe dit altijd voor het<br />
inschakelen van de puls generator;<br />
• Schakel de puls generator in;<br />
• Zet op de PLC de settings op de gewenste waarde, noteer deze;<br />
• Plaats de aardappelen voorzichtig in de PEF installatie en minimaal 5 seconden uit elkaar.<br />
PEF installatie uitschakelen<br />
• Schakel de PEF generator uit;<br />
• Schakel de lopende band uit;<br />
• Plaats de sleutel op de waterbak en open deze;<br />
• Sluit de toevoer naar de waterbak;<br />
• Plaats de drainslang op de drain aansluiting;<br />
33
• Open de drain van de waterbak;<br />
• Maak de elektroden los en kantel de lopende band;<br />
• Reinig de installatie met de aanwezige waterspuiten;<br />
• Kantel de lopende band in de correcte posistie;<br />
• Monteer de elektroden terug vast;<br />
• Verwijder de drain slang en hang deze terug.<br />
3.5.4 Schijven snijden<br />
Nadat de aardappelen zijn gePEFt worden deze gesneden dit gaat op de volgende manier.<br />
• Plaats de schijven in de schijven snijder(figuur 3.4);<br />
Figuur 3.4: schijven snijder<br />
• Sluit de schijven snijder en zet deze aan;<br />
• Voordat een nieuwe aardappel geplaatst wordt, moeten de grote resten van de vorige<br />
gesneden aardappel verwijderd worden. Doe dit door het apparaat uit te zetten.<br />
• Open het apparaat en verwijder de achtergebleven aardappel stukken.<br />
Om een goede droge stof bepaling van de schijven te doen moet al het aanhangend zetmeel van de<br />
aardappelen worden verwijderd. Dit zetmeel is vrij gekomen door de cellen welke kapot zijn gemaakt<br />
tijden het snijden van de schijven.<br />
• Wassen van de schijven (zie protocol wassen).<br />
.<br />
Droge stof bepaling schijven<br />
Hierbij worden exact dezelfde stappen uitgevoerd als bij de droge stof bepaling van de aardappelen.<br />
Er zijn echter wel 2 belangrijke verschillen:<br />
Doordat er nu vele schijven zijn, is de kans vele malen groter dat zich lucht bevindt tussen de<br />
plakken. Pak dus slechts een aantal schijven per keer en schudt deze zeer zorgvuldig onderwater om<br />
eventuele meetfouten te voorkomen.<br />
Omdat enkel interesse is voor de daadwerkelijk droge stof welke verloren is, hoeft het bovenwater<br />
gewicht niet meer bepaald te worden. Enkel het OWG.<br />
3.5.5 Blancheren<br />
De volgende stap van het proces is het blancheren, hierin worden de aardappelen voorgegaard en de<br />
suikers eruit geloogd. Om tot een goed resultaat te komen wordt de volgende procedure gevolgd.<br />
• Vul de het multi-purpose vat met 18 liter warm water;<br />
• Draai de water toevoer naar de warmtewissel kast open;<br />
• Schakel hierna pas de warmte kast in. Zorg ervoor bij dat de schakelaar op “-” staat (figuur<br />
3.5). Gebeurd dit niet, draait de pomp niet correct en wordt het multi-purpose vat niet<br />
warm;<br />
34
Figuur 3.5 : schakelkast van het Multi purpose vat.<br />
• Stel het setpoint in op de gewenste temperatuur (x o C);<br />
• Wacht hierna tot de ingestelde temperatuur is bereikt(zorg ervoor dat het bad minimaal 15<br />
minuten voor gebruik al aanstaat);<br />
• Plaats de schijven in een mandje in het multi-purpose vat;<br />
• Plaats het roerwerk in het multi-purpose vat en stel deze in op 200 toeren per minuut(figuur<br />
3.6) De snelheid kan worden gevarieerd door de stel knop welke voorop zit geplaatst. Aan de<br />
achterzijde wordt de snelheid in RPM weergegeven;<br />
Figuur 3.6: Roer werk multi purpose vat<br />
• Laat de schijven gedurende de gewenste tijd blancheren.<br />
• Nadat deze tijd is verstreken kunnen de aardappelen uit het blancheerwater verwijderd<br />
worden.<br />
Uit het blancheerwater moet een monster genomen worden.<br />
• Pak hiervoor een standaard CFTC monster potje. Pak in totaal 2 monsters voor een duplo<br />
meting.<br />
• Zorg ervoor dat het water goed geroerd is, voordat het monster wordt gepakt.<br />
• Schrijf de monsternamen op de potjes, en op de meettabel.<br />
• Vul het standaard formulier van CFTC voor de analyse aanvraag in. Hierbij moeten de totaal<br />
suikers (BRIX) bepaald worden en het zetmeel.<br />
Droge stof bepaling schijven(na blancheren<br />
om te bepalen hoeveel massa verloren is gegaan bij het blancheren, moet het OWG weer bepaald<br />
worden. Dit gebeurd op exact dezelfde manier als de droge stof bepaling van de schijven voor het<br />
blancheren.<br />
3.5.6 Textuur analyse<br />
Om de textuur en gaarheid van de aardappel te bepalen wordt de texture analyser gebruikt. De<br />
volgende handelingen behoren verricht te worden.<br />
• Controleer of de gebruikte loadcell er één van 50 kg is;<br />
• Plaats het mes met bijbehorende attributen;<br />
35
• Zet de computer en de texture analyser aan;<br />
• Start het programma exponent (password is Roosendaal);<br />
• Open een nieuw project en laad hierbij het project EVA in. Deze is vooraf ingesteld op de<br />
computer;<br />
• Gebruik de tab T.A. en run een eerste test, dit is een nulmeting om te controleren of de<br />
uitlijning goed is (er mogen dus geen resultaten komen);<br />
• Maak de schijf exact 4 cm breed en plaats deze in het midden onder het mes;<br />
• Run een test en geef deze dezelfde naam als de test welke je uitvoert;<br />
• Run deze test 5 maal. Zoek vervolgens de macro “aardappel EVA” op en run deze over alle<br />
testen(zorg hierbij ervoor dat alle testen geselecteerd zijn).<br />
• Gebruik vervolgens de tab “export files”om de grafiek alsmede de Excel file van de macro te<br />
exporteren;<br />
• Geef deze dezelfde naam als het experiment welke je uitvoert en zet de datum erbij.<br />
Deze gegevens komen later bij het gehele test rapport.<br />
3.5.7 Drogen<br />
• Zet de combi-steam aan en open de watertoevoer naar de combi-steam;<br />
• Wanneer de combi-steam vraagt om te reinigen bij het inschakelen van de installatie,<br />
selecteer dan “nee”;<br />
• Stel vervolgens de tast en crispy stand op maximaal in, zodat zoveel als mogelijk wordt<br />
gedroogd;<br />
• Stel de temperatuur vervolgens op de gewenste temperatuur in (x o c);<br />
• Stel de gewenste tijd in en sluit de deur;<br />
• Laat de combi-steamer vervolgens beginnen met voor verwarmen door middel van de start<br />
knop. Alle settings zouden dan zoals in het, onderstaand figuur 3.7, eruit moeten zien;<br />
Figuur 3.7: instellingen van de combi-steamer<br />
• Verdeel de schijven over 2 droogplaten. Weeg in elk van deze platen ongeveer 750 gr af de<br />
overige schijven kunnen gebruikt worden voor de textuur analyse);<br />
• Noteer de exacte waarden van het gewicht en noteer ook welke droogplaat op welke positie<br />
wordt geplaatst;<br />
• Plaats de droogplaat op de 3 de richel van onder in de combi-steamer. Laat vervolgens één<br />
richel vrij alvorens de 2 de droogplaat in de combi-steamer te plaatsen;<br />
• Droog de aardappelen voor de gewenste tijd in. Bepaal hierna hoeveel vocht is verdampt<br />
door opnieuw te wegen en daarmee zijn ingedroogd.<br />
3.5.8 Droge stof bepaling na drogen<br />
Voor een exacte bepaling van het droge stof wordt een monster volledig ingedroogd.<br />
Het monster moet hiervoor worden vermalen.<br />
• Pak ongeveer 100 gram uit elke droogplaat en vermaal dit monster met de pureer machine;<br />
• Homogeniseer dit monster nog zo goed mogelijk met een stamper en vul vervolgens 2 potjes<br />
voor een droge stof meting(duplo).<br />
De droge stof meting wordt uitgevoerd door het lab en kan daarmee via het analyse aanvraag<br />
formulier worden aangevraagd.<br />
36
3.5.9 Voorbakken<br />
• Verwijder 200 ml frituur olie uit de friteuse en vul de friteuse weer aan tot de maximale<br />
aangegeven waarde;<br />
• Zet de friteuse aan om voor te verwarmen, stel deze op de correcte temperatuur in;<br />
• De daadwerkelijk temperatuur schommelt +/- 10 o C van het set point naar onder en boven,<br />
tevens staat de temperatuur stelknop van de friteuse zo’n 10 o C van het setpoint vandaan. Dit<br />
betekent dat wanneer de temperatuur ingesteld is op x o C, de daadwerkelijk temperatuur<br />
schommelt tussen x o C en x o C mocht enige vorm van twijfel aanwezig zijn, meet de<br />
temperatuur van de friteuse dan na(figuur 3.8);<br />
Figuur 3.8. het nameten van de temperatuur welke heerst in de friteuse<br />
• Voeg zodra het frituur op temperatuur is de overgebleven schijven van 1 bak toe aan de<br />
frituur:<br />
• Laat de schijven frituren zolang als de gewenste tijd;<br />
• Neem de schijven uit de frituur en schud 5 maal met het mandje om aanhangend vet te<br />
verwijderen;<br />
• Laat na het schudden van de schijven het mandje uitlekken voor x minuten;<br />
• Verspreid de schijven evenredig over de droogplaat en laat deze nog verder uitlekken.<br />
• Neem na ongeveer x minuten uitlekken een monster:<br />
• Pureer dit met de pureermachine(zie drogen);<br />
• Zorg ervoor dat de pureer machine ondertussen is schoongemaakt zodat er geen meetfouten<br />
kunnen ontstaan;<br />
• Neem deze meting weer in duplo en laat het vetgehalte/droge stof gehalte door het lab<br />
bepalen.<br />
Zodra alle waardes zijn ingevuld in Bijlage IV: resultaten invul tabel kunnen deze digitaal verwerkt<br />
worden. De gegevens van de textuur analyse kunnen hier direct aan worden toegevoegd. Op het<br />
moment dat de resultaten van het lab binnen zijn gekomen kunnen deze hier ook aan worden<br />
toegevoegd.<br />
Hiermee is het experiment afgerond. Er wordt geen verdere smaak of kleur test uitgevoerd. Nadat<br />
het DOE is uitgewerkt wordt het experiment met het beste resultaat herhaald en zal hier een<br />
monster van worden genomen om een smaak/kleur test op uit te voeren.<br />
37
4. Resultaten (Aviko)<br />
Wat de experimenten tot stand hebben gebracht is een van de belangrijkste response varaibelen die<br />
genoemd wordt in een verslag. De resultaten van ieder experiment wordt in dit hoofdstuk<br />
beschreven.<br />
4.1 Kleurentest gePEFte aardappelen<br />
De kleurentest werd uitgevoerd om handigheid te krijgen met het PEF-apparaat. Hierbij is gekeken<br />
wat de ingestelde intensiteit en frequentie deden met de verkleuring van aardappelen. De proef<br />
begon om 3 uur ’s middags.<br />
De doelstelling voor deze proef is: “Het bepalen bij welke intensiteit en frequentie de veldsterkte<br />
0.5kV/cm bedraagt en bekijken of de beweringen van dhr. Töpfl kloppen”.<br />
De hypothese was: gePEFte aardappelen verkleuren sneller dan ongepefte aardappelen.<br />
Dit komt doordat de cellen kapot zijn en daarmee de enzymatische reactie versnelt intreed.<br />
Voor deze test was gekozen om eerst de maximale intensiteit te pakken. Hierbij past het apparaat<br />
automatisch de frequentie aan naar het maximale vermogen. Deze maximale frequentie was 126Hz.<br />
Na deze bepaling is gekozen om stappen, qua intensiteit, te nemen van x% bij dezelfde frequentie<br />
van x Hz. Zodra voor iedere stap één aardappel was gebruikt, zijn er nog twee extra stappen<br />
genomen. Namelijk x% bij xHz en x% met maximale frequentie, deze was x Hz. Hiervoor is gekozen<br />
omdat de veldsterktes overeen kwam met de verkregen gegevens van Töpfl, namelijk 0,5 kV/cm.<br />
Zodra de aardappelen uit het PEF-apparaat kwamen zijn deze direct gesneden en aan de lucht,<br />
binnen de pilot plant, blootgesteld. Tussen de eerste en de allerlaatste aardappel zat 35 minuten.<br />
Binnen deze tijd was er nog geen verkleuring te zien bij de eerste gePEFte aardappelen. Tot 16.15 is<br />
de projectgroep in de cobraplant gebleven om te kijken naar verkleuringen. Deze trad binnen die tijd<br />
nog niet op. De aardappelen zijn de gehele nacht blijven liggen op dezelfde plek.<br />
De volgende ochtend bij CFTC is direct naar de aardappelen gekeken op verkleuring. Dit was<br />
ongeveer na 18 uur na de als eerst gePEFte aardappel. Op dat moment was er sprake van duidelijke<br />
verkleuringen. De foto’s daarvan zijn te zien in de figuren 4.1, 4.2 en 4.3. Tegelijkertijd waren de<br />
monsters van x% intensiteit tot x% intensiteit nog altijd vochtig.<br />
Figuur 4.1: intensiteit van x% tot x%<br />
38
Figuur 4.2: Intensiteit x% tot x%<br />
Figuur 4.3: Intensiteit bij 20% en 10%<br />
Het omslagpunt lag rond de x %. De veldsterkte bij deze intensiteit kwam ongeveer overeen met de<br />
beweringen van dhr. Töpfl. Door de proef van x % op 2 verschillende frequenties te testen terwijl de<br />
veldsterkte gelijk bleef, werd het duidelijk dat de hoeveelheid pulsen wel degelijk uitmaakte voor de<br />
hoeveelheid schade. Tussen deze 2 monsters is een duidelijk mate van verkleuring en natheid te<br />
voelen.<br />
Het monster met x% en x Hz voelde duidelijk droger aan dan de x% en xHz. Dit is te zien in het<br />
onderstaande figuur 4.4. Naar het inzicht van de projectgroep ligt het optimale punt rondom de x %<br />
en x Hz. Hiervoor wordt ver geëxperimenteerd in de range van x% to x% en een frequentie van x to x<br />
Hz.<br />
39
Figuur 4.4: Intensiteit x % bij x Hz(links) en x % bij x Hz(rechts)<br />
Om een duidelijk beeld te krijgen hoe de veldsterkte veranderd per intensiteit is hiervan een grafiek<br />
gemaakt. Deze is te zien in grafiek 4.1. Bij het gehele experiment is de bandsnelheid niet veranderd<br />
en heeft deze op stand 3 gestaan.<br />
2,5<br />
2<br />
1,5<br />
1<br />
0,5<br />
0<br />
x/cm bij x Hz<br />
100 90 80 70 60 50 40 30 20 15 10<br />
Grafiek 4.1: Grafiek veldsterkte per intensiteit.<br />
4.2 Resultaten “geen PEF”<br />
Om vergelijkingsmateriaal te hebben voor de experimenten en om het proces na te bootsen is ervoor<br />
gekozen om proeven uit voeren zonder PEF. Zodra het proces volledig was nagebootst, werd tijdens<br />
de “geen PEF” proeven de S.E.M bepaald. De resultaten zullen hieronder te vinden zijn.<br />
Onderwater weging<br />
Tijdens het nabootsen van het proces bleek dat CFTC geen specifieke manier had om onderwater<br />
wegingen uit te voeren. Om dit probleem op te lossen is zelf een opzet gefabriceerd. Hierop is een<br />
open bakje gedicht met platen van aluminium. Deze waren vast gemaakt met tie-rips, zie figuur 4.5.<br />
40
Figuur 4.5: A.D.A.M.<br />
Tabel 4.1: S.E.M. onderwater weging<br />
Waarna het bakje onderaan een weegschaal werd<br />
gehangen via een ijzerdraad (figuur 3.1). Om<br />
erachter te komen of manier representatief was<br />
werd de S.E.M. bepaald door het bakje van de<br />
weegschaal te halen, opnieuw eraan te hangen, te<br />
tarreren, te vullen met aardappelen en het gewicht<br />
af te lezen. Dit werd 12 maal herhaald. De<br />
uitkomsten zijn te zien in tabel 4.1.<br />
Uit deze gegevens blijkt dat het verschil tussen de laagste en hoogste uitkomst, niet meer bedraagt<br />
dan 1.16 gram. Dit staat gelijk aan een spreiding van 0,47% naar boven of beneden. Dit wordt<br />
berekend door het verschil tussen hoogst en laagst(1.16) te delen door het gemiddelde gewicht van<br />
alle metingen, 247,16. Deze spreiding zit ruim binnen de eis van 10% verschil en is daarmee zeer<br />
representatief. Iedere keer dat een meting wordt gedaan voldoet deze voor de experimenten<br />
Op het begin van de proef “geen PEF” werden de aardappelen zowel onder als bovenwater gewogen.<br />
Het bovenwatergewicht van het de aardappelen was x kg. Het onderwater gewicht was x g. De<br />
omrekenfactor voor de “geen PEF” proef is hiermee, x. Hiermee komt het onderwater gewicht op<br />
400,47 gram. Hier kan een verschil op zitten van 0.47% naar boven of onder. Dat staat gelijk aan 1.88<br />
gram. Het droge stofgehalte is 21.7%.<br />
Snijden<br />
In eerste instantie werd gebruikt gemaakt van de “brabantia frietensnijder”, te zien in figuur 1.11. De<br />
gebruikte aardappelen tijdens de experimenten waren te groot voor deze manier van snijden.<br />
Ongeveer 1 /3 van de aardappel werd weggesneden voordat deze paste in de frietensnijder.<br />
Na overleg met dhr. Wim Boswinkel werd een betere frietensnijder aangeschaft. Deze frietensnijder,<br />
te zien in figuur 1.12, was groter en paste bijna iedere aardappel doorheen. Het probleem hier lag bij<br />
de kracht die geleverd moest worden. Deze was te groot voor de aardappel waardoor deze lichtelijk<br />
gepureerd werd. Daardoor werden de resultaten onbruikbaar.<br />
Na het bezoek van dhr. Jan Leermakers, van Aviko, werd gekozen voor een schijvensnijder. Deze is te<br />
zien in figuur 1.13. Dit werkte velen malen beter. Deze machine is bij de verdere experimenten<br />
gebruikt.<br />
Na het snijden werd bij de “geen PEF” proef eerst gewassen, om aanhangend zetmeel te<br />
verwijderen. Het waswater van de gesneden schijven was gelig, schuimde veel en was troebel. Dit<br />
duidt op het verlies van zetmeel. Naast dat het water troebel was vond ook veel breuk plaats. Dit<br />
komt omdat de aardappelen vrij hard zijn van structuur. Door de harde structuur moet veel kracht<br />
geleverd worden om de aardappel te kunnen snijden zodra deze nog niet gekookt zijn. De hoge<br />
kracht die nodig is maakt het mogelijk de schijven te breken, waardoor meer zetmeel verloren gaat.<br />
Daarmee is het water ook troebeler.<br />
Dit is te zien in de onderwater weging na het snijden. Deze bedroeg 166.18 gram, een afname van x<br />
gram aan droge stof. Aangenomen is dat het merendeel van dit verlies bestaat uit zetmeel.<br />
41
Blancheren<br />
In het lab voor procesontwikkeling, bij CFTC, staat een waterbad. In hoofdstuk 1.2.3.1.blancheren<br />
staat beschreven hoe deze eruit ziet. Dit bad was voor de experimenten onbruikbaar. Omdat de ratio<br />
water/aardappel te klein was waardoor de temperatuur te ver daalde. Na overleg met de mensen<br />
van CFTC werd daarom gekozen voor het multipurpose-vat te zien in figuur 1.14.<br />
Tijdens het blancheren logen suikers, en kostbare stoffen als zetmeel, uit. In het huidige proces duurt<br />
dit x minuten. Dat is ook tijdens deze proef aangehouden. Om te bepalen of deze constant is werd<br />
een S.E.M. bepaald voor de hoeveelheid suiker en zetmeel in het blancheer water. In de tabellen 4.2<br />
en 4.3, staat de hoeveelheden suikers aanwezig in het blancheer water.<br />
Tabel 4.2: Hoeveelheid sacharose in blancheer water.<br />
Tabel 4.3: hoeveelheid glucose en fructose in blancheer water<br />
Het verschil in de hoeveelheid sacharose uit tabel 5.3 tussen de hoogste en laagste uitkomst komt<br />
twee maal voor. Dit verschil is 100%. De eis voor een S.E.M. is dat het verschil niet groter is dan 10%.<br />
Hiermee zijn de resultaten, van verdere experimenten die uit het lab komen, niet betrouwbaar<br />
genoeg.<br />
De S.E.M. voor deze meetmethode zal opnieuw gedaan moeten worden. Tijdens deze test zal in<br />
plaats van iedere suiker apart te laten berekenen, de hoeveelheid brix onderzocht moeten worden.<br />
Naast de suikeranalyse is een zetmeelanalyse uitgevoerd op het blancheerwater. De S.E.M. hiervan is<br />
te zien in tabel 4.4.<br />
Tabel 4.4: Hoeveelheid zetmeel in blancheerwater.<br />
Het verschil tussen de hoogste en laagste uitkomst in deze tabel bedraagt 86%. Hiermee is deze<br />
parameter onvoldoende response. Het is niet betrouwbaar. Voor deze S.E.M. zal de proef opnieuw<br />
uitgevoerd moeten worden of een andere methode worden bedacht.<br />
Na het blancheren is opnieuw het onderwater gewicht bepaald. Dit was x gram. Een afname van x<br />
gram. Dit komt overeen met een droge stofgehalte van x%. De hoeveelheid zetmeel in het<br />
blancheerwater was 0.015%. Hoeveel gram dit kan niet gezegd worden, aangezien het gewicht van<br />
het blancheerwater onbekend is. De hoeveelheid brix (suikers) in het water was 0.235. Aangezien de<br />
S.E.M. van de suiker- en zetmeelanalyse niet betrouwbaar zijn kunnen deze cijfers enkel gebruikt om<br />
te vergelijken met de minima en maxima proeven.<br />
42
Textuur analyse<br />
De gaarheid van de aardappelen is bepaald met een textuur analyse. Hierbij is met een mes bepaald<br />
hoeveel kracht er nodig is om de aardappel door midden te snijden. Aanvankelijk duwt het mes<br />
tegen het buitenste laagje van de aardappel, wanneer hij hier doorheen is, zal de kracht even dalen,<br />
daar de spanning breekt. Dit is te zien in de eerste daling van onderstaande grafiek.<br />
Grafiek 4.2: grafiek van de textuur analyse<br />
Hierna zal de kracht weer toenemen totdat het mes volledig door de aardappel heen is.<br />
De top waarde geeft aan wat de maximale benodigde kracht is geweest om de aardappel door<br />
midden te snijden. Om een goede meting te krijgen worden in totaal 5 schijven doorgesneden.<br />
Deze schijven zijn elk even breed gemaakt alvorens de test uit te voeren.<br />
Van de 5 gevonden piekwaardes wordt het gemiddelde berekend te zien in tabel 4.5.<br />
Tabel 4.5: Gemiddelde kracht per experiment.<br />
Meting Benodigde kracht (gemiddeld in gr)<br />
Geen PEF x<br />
Minimale instellingen y<br />
Maximale instellingen z<br />
Er is gemiddeld meer kracht nodig om een schijf door te snijden welke langer geblancheerd is.<br />
Dit is niet conform de hypothese of verwachtingen. De resultaten zijn niet representatief door een<br />
onbekende oorzaak. Een vergrote grafiek en uitgebreide meetresultaten van de textuur analyse zijn<br />
te vinden in bijlage VII tot en met IX.<br />
Drogen<br />
Tijdens het drogen werd een constante tijd aangehouden van x minuten. Na het drogen wordt het<br />
droge stofgehalte opnieuw bepaald. Enkel wordt dit niet gedaan doormiddel van de onderwater<br />
weging. Voor deze meting worden 2 monsterpotje gevuld met gepureerde, “gedroogde” aardappel.<br />
Deze worden naar het lab gestuurd om daar het droge stof gehalte te bepalen. Voor dit onderdeel is<br />
ook een S.E.M. uitgevoerd. De resultaten zijn te zien in tabel 4.6.<br />
Tabel 4.6: Droge stofgehalte na drogen.<br />
43
Het verschil tussen de hoogste en laagste droge stofgehalte is 0.8%. Dit staat gelijk aan 4% spreiding<br />
naar boven of onder. Dit is beneden de eis van 10%, hiervoor is 1 meting voldoende om hieruit<br />
conclusies te trekken.<br />
Tijdens de “geen PEF” proef was het droge stofgehalte na het drogen x%. Dit is een toename van x%.<br />
Deze toename is te wijten aan de hoeveelheid vocht die tijdens het drogen is verdampt. Deze x%<br />
staat gelijk aan x gram vocht dat is ingedampt. Dit is een gewichtspercentage van x%.<br />
Voorbakken<br />
Bij het voorbakken nemen de schijven vet op. Om te onderzoeken of deze hoeveelheid olie minder is<br />
bij het gebruik van PEF, is voor de proef “geen PEF” de tijd aangehouden van het huidige proces x<br />
minuten en x seconden. Voor het bepalen van de representeerbaarheid is tijdens deze proef de<br />
S.E.M. bepaald van het droge stofgehalte(tabel 4.7) en vetgehalte(tabel 4.8).<br />
Tabel 4.7: Droge stofgehalte na het voorbakken.<br />
Het droge stofgehalte na het voorbakken is, net als na het drogen, bepaald in het lab. Het verschil<br />
tussen hoogst en laagst is hier 0.7%. Dit staat gelijk aan een spreiding van 2,45% naar boven of<br />
beneden. De response van 1 meting is daarmee genoeg om conclusies eruit te trekken.<br />
Tabel 4.8: Vetgehalte na voorbakken.<br />
Naast drogen wordt tegelijkertijd het vetgehalte in het lab bepaald. Het verschil tussen de hoogste<br />
en laagste uitkomst bedraagt 0%. Dit staat gelijk aan een spreiding van 8,01% naar boven of<br />
beneden. Deze spreiding is aan de hoge kant. Voor een geschikte response zullen x monsters<br />
genomen moeten worden.<br />
Het monster van de “geen PEF” proef had een uiteindelijk droge stofgehalte van x% met een<br />
vetgehalte van x%.<br />
4.3 Resultaten met PEF minimum en maximum<br />
Voordat het echte DOE wordt afgelopen moeten meerdere testen uitgevoerd worden om te bepalen<br />
of alles soepel loopt en de opzet niet aangepast hoeft te worden. Bij deze voorproeven worden<br />
meestal instellingen gekozen die volgens de hypothese het meeste effect hebben. Meeste effect<br />
maximum en minimaal effect minimum .De resultaten van deze proeven zijn hier beschreven per<br />
deelproces.<br />
Onderwater weging<br />
Voor de proef werden de aardappelen boven en onderwater gewogen. Bij de aardappelen die voor<br />
de minimaproef werden gebruikt was het bovenwatergewicht x g en het onderwater gewicht was x<br />
44
g. Dat betekend dat het droge stofgehalte x% was. Na het wegen werden de aardappelen gePEFt.<br />
Voor de minima test werd de PEFmachine ingesteld op x% puls intensiteit en een frequentie van x Hz.<br />
Voor de maxima proef was het bovenwatergewicht x gram en het onderwatergewicht x gram. Dit<br />
komt uit op een droge stofgehalte van x%. Voor de maxima proef was de PEFmachine ingesteld op<br />
x% puls intensiteit en x Hz.<br />
Snijden<br />
Na het PEFen zijn de aardappelen in schijven gesneden met een schijvensnijder. Tijdens het snijden<br />
van de minima proef waren vrij veel kleine aardappel stukjes te zien, dit betekend dat het snijverlies<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijk groot is. Voordat opnieuw het onderwatergewicht bepaald werd moesten de schijven<br />
gewassen worden. Tijdens het wassen was te zien dat het waswater flink schuimde en troebel werd,<br />
ook dit is een indicatie dat er veel snijverlies was. De aardappelschijven hadden een<br />
onderwatergewicht van x gram. Dat is een verlies van x gram aan vaste stof tijdens het snijden. Deze<br />
x gram droge stof verlies bevestigd de waarnemingen bij het snijden en wassen.<br />
Bij de maxima proef was juist weinig schuimvorming tijdens het wassen en waren ook weinig kleine<br />
aardappel stukjes. Weinig schuim zou weinig snijverlies betekenen. De onderwaterweging van de<br />
maximaproef na het snijden bevestigd dit. Er was maar x gram onderwatergewicht verloren gegaan<br />
bij het snijden, dat is x gram minder dan bij de minima proef. Dit bevestigd de hypothese voor het<br />
snijden, bij een hogere PEF-intensiteit en frequentie is het snijverlies minder omdat de cellen zachter<br />
zijn en het mes dus makkelijker erlangs kan.<br />
Blancheren<br />
Het blancheer bad is ingesteld op x o C om een gemiddelde werktemperatuur van x O C te krijgen. Voor<br />
de minima proef was de blancheertijd op x minuten. Tijdens het blancheren werd er visueel<br />
gemeten, het blancheerwater was tijdens het blancheren vrij helder gebleven dit betekend dat naar<br />
alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid vrij weinig zetmeel is uitgeloogd tijdens het blancheren. Dit werd bevestigd<br />
door de onderwaterweging die na het blancheren is uitgevoerd. Na het blancheren was het<br />
onderwatergewicht x gram dat is een x gram vermindering. Na analyse, van het lab, van het<br />
blancheerwater bleek het water een brix van x te bevatten. Tevens een analyse naar de<br />
concentraties van de individuele suikers en zetmeel gedaan, de concentraties waren voor alle<br />
onderdelen onder de x%.<br />
Voor de maximale proef is x minuten geblancheerd. Tijdens het blancheren was het blancheerwater<br />
zeer troebel geworden, dit betekend dat er waarschij<strong>nl</strong>ijk veel zetmeel is uitgeloogd tijdens het<br />
blancheren. De onderwaterweging bevestigd dit resultaat. Het onderwatergewicht na blancheren<br />
van de maxima proef was x gram, dat is een verschil van x gram met het onderwatergewicht na<br />
snijden. Na analyse van het blancheerwater bleek het water een brix van x te hebben en kwam de<br />
concentratie van zetmeel op x%. Dit zijn flinke toenames in blancheerverlies ten opzichte van de<br />
minima proef.<br />
Deze toenames in het verlies waren wel verwacht, een hogere PEF-intensiteit en frequentie maken<br />
het uitlogen van suikers en zetmeel namelijk makkelijker en met een langere blancheertijd loogt<br />
meer uit. Om dezelfde hoeveelheid suikers uit te logen is voor zwaarder gePEFte aardappels minder<br />
tijd nodig.<br />
Na het blancheren wordt een deel van de aardappelschijven gebruikt om een structuuranalyse op uit<br />
te voeren. Uit de structuuranalyse bleek dat de aardappels van de maxima proef steviger waren dan<br />
de aardappels van de minima proef. Bij de minima proef was gemiddeld x gram aan kracht nodig om<br />
het mes erdoorheen te krijgen. Voor de maxima proef was gemiddeld x gram aan kracht nodig. Dat<br />
meer kracht nodig was om voor de maxima meting heeft waarschij<strong>nl</strong>ijk meer te maken met de<br />
blancheertijd dan met de mate van PEF-fen maar hier is pas echt een uitspraak over to doen na het<br />
volledige DOE.<br />
45
Drogen<br />
Voor het drogen werden 2 droogplaten met aardappelschijven belegd waarbij zo min mogelijk<br />
overlapping tussen de schijven was. Over de 2 platen wordt ongeveer x kilo aardappelen verdeeld.<br />
Voor zowel de minima als de maxima test werd de droger ingesteld op x o C en x minuten. Voor de<br />
minima proef werd x gram aardappelen over de twee droogschalen verdeeld en na x minuten drogen<br />
was x gram vocht verdampt. Dat is een x% gewichtsafname.<br />
Bij de maxima proef werd x gram aardappelen over de twee platen verdeeld en verdampte er x gram<br />
vocht. Dat is een x% gewichtsafname. Hoewel het verschil klein is droogt de maxima proef sneller.<br />
Voor de minima proef komt dit uit op een droge stofgehalte van ongeveer x% en voor de<br />
maximaproef ongeveer x%. Voor deze droge stof meting is er van iedere plaat ongeveer x gram<br />
aardappelschijven gebruikt.<br />
Voorbakken<br />
De overgebleven x gram aardappelen wordt in tweeën verdeeld. Bij de minima proef is het droge stof<br />
gehalte, na het voorbakken, naar ongeveer x% gestegen en is x% vet opgenomen.<br />
Bij de maxima proef is het droge stof gehalte gestegen naar ongeveer x% en het vetpercentage naar<br />
ongeveer x%.<br />
Met deze gegevens lijkt het erop dat de verwachtingen niet kloppen. Verwacht werd dat de<br />
vetopname minder zou zijn bij een hogere PEF-intensiteit en frequentie. Tijdens bij de maxima proef<br />
werden de aardappelen voor x minuten gefrituurd terwijl de minima proef maar x minuten werd<br />
gefrituurd. Dit betekend dat de minima proef in een minuut x% vet heeft opgenomen terwijl de<br />
maxima proef per minuut ongeveer x % vet heeft opgenomen. Wanneer dezelfde tijdseenheid wordt<br />
aangehouden klopt de hypothese wel.<br />
46
5. Discussie (Aviko)<br />
Tijdens de proeven zal het één en ander mis gaan. Deze verstoringen hebben invloed op de<br />
uiteindelijk resultaten. De problemen die zich voor deden tijdens de minor zijn in dit hoofdstuk<br />
beschreven.<br />
Kleuren test<br />
Bij de kleuren test is een duidelijk omslagpunt naar voren gekomen waarbij de enzymatische<br />
verkleuring optreed. Meerder factoren zouden van invloed geweest kunnen zijn. Zo is onder andere<br />
de grootte van de aardappel niet meegenomen. De afgegeven hoeveelheid energie kan per kg<br />
aardappel anders zijn wanneer deze verschilt in grootte.<br />
Een andere mogelijk verstoring is het feit dat de pulsen bij een grote aardappel makkelijker richting<br />
de aardappel worden getrokken. Dit gebeurd omdat de geleidbaarheid van de aardappel vele malen<br />
hoger is als die van het water. Bij een kleinere aardappel zou dit minder snel gebeuren.<br />
Hier door kan niet met exacte precisie worden gezegd hoeveel energie er in de aardappel is gegaan,<br />
slechts een indicatie kan worden gemaakt.<br />
S.E.M.(Standard Error of the Mean)<br />
De droge stof meting na het drogen lijkt een goede respons. Wanneer de monsters worden<br />
gepureerd en gehomogeniseerd worden deze in afgesloten potjes gedaan. Ondanks deze potjes,<br />
bestaat nog steeds de kans dat het monster iets indroogt. De tijd waarna het lab de monsters<br />
behandeld kan variëren, hierdoor kan ook de droge stof van de test variëren.<br />
Bij het bepalen van het vetgehalte wordt een monster gepureerd en gehomogeniseerd. Voordat het<br />
monster gepureerd wordt, lekken de schijven uit. Hierbij druipt het vet van de schijven af.<br />
De tijd die wordt genomen voor het uitlekken kan variëren. Hierdoor kunnen verschillende waardes<br />
uit de resultaten komen. Van hetzelfde monster wordt tevens een droge stof bepaling gedaan door<br />
het lab, hierbij kunnen dezelfde problemen ontstaan als bij de eerder besproken droge stof bepaling.<br />
Bij het bepalen van de suikers wordt het fructose, sacharose en glucose gehalte bepaald.<br />
Deze waardes zijn echter zo klein dat een verschil hierin ook kan worden verweten aan een kleine<br />
meetfout in plaats van een correcte respons. Hetzelfde geldt voor de zetmeel bepaling.<br />
De onderwater weging lijkt een goede respons te zijn. Een aantal zaken kunnen deze meting<br />
verstoren. Zo kan er lucht in het mandje zitten waarmee de weging wordt uitgevoerd. Dit kan ervoor<br />
zorgen dat het gewicht lager ligt dan dat deze daadwerkelijk is. Wanneer de schijven onderwater<br />
worden gewogen, is dit risico alleen maar groter. De lucht kan tussen de schijven in zitten en<br />
hierdoor de schijven een opwaartse kracht geven.<br />
Snijden<br />
Er is een grote controverse geweest over wat de beste oplossing is om de aardappelen consequent te<br />
snijden. Daar aanvankelijk voor frieten was gekozen met een conventionele frieten snijder, waren er<br />
een aantal discussie punten: de aardappel moest eerst met een machete op maat gesneden worden.<br />
Dit kan de meting beïnvloeden omdat niet consequent wordt gesneden. Bij de daarna gebruikte<br />
frietensnijder voor restaurants paste wel de gehele aardappel door de snijder. Een probleem bij deze<br />
frietensnijder is dat deze erg veel kracht gebruikt. Hierdoor kunnen sommige cellen al beschadigd<br />
raken en de meting beïnvloeden.<br />
De huidig gebruikte schijven snijder is de beste oplossing. Het nadeel is dat de grote aardappelen niet<br />
goed erin passen, deze komen dwars te liggen. De gesneden schijven zullen hierdoor erg lang zijn.<br />
Er kan worden gespeculeerd dat dit de deelprocessen kan beïnvloeden, zoals blancheren en<br />
voorbakken.<br />
47
Blancheren<br />
De grootte van de schijven kan van invloed zijn op de resultaten welke uit de responsen van het<br />
blancheren komen. Het contact oppervlakte wordt verkleind door de grotere schijven.<br />
De waardes welke gevonden zijn voor de suiker zijn erg laag, een mogelijk oorzaak hiervan is de<br />
aanwezigheid van bacteriën. Deze kunnen aanwezig zijn in het blancheer water. De monsterpotjes<br />
worden op het lab enige tijd bewaard voordat de suikerbepalingen worden uitgevoerd. Mochten<br />
deze bacteriën aanwezig zijn, beïnvloed dit de werkelijke meting. Mits de tijd waarna de proeven<br />
gedaan zijn op het lab varieert, kan dit ook de meting beïnvloeden.<br />
Drogen<br />
Bij het drogen worden 2 droogplaten onder elkaar geplaatst. Hoewel de totale massa van het vocht<br />
wordt bepaald, kan gediscussieerd worden dat de platen niet beide even droog zijn. Het water welke<br />
van de eerste plaat verdampt, zal langs de tweede plaat geleid worden. hierdoor zal de bovenste<br />
plaat iets natter zijn na dezelfde tijd in de droger.<br />
Voorbakken<br />
De gekozen friteuse heeft een aanzie<strong>nl</strong>ijke temperatuurschommel; zo’n 20 graden Celsius.<br />
Het tijdstip waarop de frieten in de friteuse gaan, kan een groot verschil geven in de resultaten.<br />
Kwaliteit van de aardappelen<br />
Afhankelijk van de periode waarin de aardappelen worden geoogst kunnen er verschillen zijn in de<br />
kwaliteit van de aardappel welke wordt aangeleverd. Zo is het mogelijk dat op het einde van het<br />
seizoen aardappelen meer suikers bevatten dan in het seizoen.<br />
Gezien de grondstof een natuurproduct is, zullen er altijd kleine verschillen zijn in de samenstelling<br />
van de aardappel, dit geeft ook kleine verschillen in de onderzochte responsen.<br />
Een andere mogelijkheid zijn kleine holle gaten die binnenin de aardappel zitten.<br />
Wanneer de hele aardappelen onder water worden gewogen, zal deze ingesloten lucht de<br />
aardappelen een opwaartse kracht geven. Zodra de aardappelen in schijven gesneden zijn, verdwijnt<br />
deze ingesloten lucht, de meting kan hierdoor zwaar beïnvloed worden.<br />
Aanvankelijk zijn de aardappelen ongeschild aangeleverd, deze werden met schil gesneden en<br />
vervolgens ook met schil geblancheerd/voorgebakken. Dit was niet de beste optie omdat dit de<br />
metingen op grote schaal kan beïnvloeden. Het verminderd het contact oppervlakte bij blancheren<br />
en voorbakken.<br />
De aardappels worden nu geschild aangeleverd, deze worden machinaal door de leverancier<br />
geschild. Dit is de meeste consequente optie welke gekozen kan worden.<br />
Echter kan dit nog steeds kleine verschillen opleveren in de aangeleverde aardappelen.<br />
Effect van PEF bij aardappelen<br />
Bij een aantal deel processen lijkt PEF een zeer positief effect te hebben. Er zijn echter een aantal<br />
puntjes die ter discussie staan. Aangezien in totaal slechts 3 proeven zijn gedaan, is niet goed te<br />
zeggen of alle meetwaarden ook gerelateerd zijn aan het effect van PEF.<br />
Zo is het mogelijk dat bij 1 van de batches meerdere aardappelen met (kleine)holle gaten zijn<br />
gemeten.<br />
Een ander puntje van de discussie zijn de waardes die zijn gekozen voor de deelprocessen. Bij de<br />
minima en maxima proef zijn niet enkel de PEF-instellingen veranderd, maar ook die van het<br />
blancheren en voorbakken. Het verschil van vetopname kan ook worden gecreëerd door een<br />
variërend ingaande droge stof. De structuur van de aardappel kan veranderd zijn omdat bij de<br />
maxima proef de schijven tot wel x minuten langer zijn geblancheerd.<br />
48
6. Conclusies (Aviko)<br />
Uit de resultaten komen belangrijke cijfers. Deze cijfers worden vergleken met de hypotheses en<br />
doelstellingen. Uit deze vergelijkingen kunnen conclusies worden getrokken welke beschreven zijn in<br />
dit hoofdstuk.<br />
6.1 Conclusies aardappelen<br />
Bij de conclusies worden een aantal zaken meegenomen. Bepaald wordt of de resultaten<br />
overeenkomen met de hypotheses. Hierbij worden de minima en maxima experimenten vergeleken<br />
met geen PEF. De minima en de maxima proef worden ook gebruikt om te bepalen of de gekozen<br />
range goed is.<br />
6.1.1 Snijden<br />
De aardappels zijn met behulp van een schijvensnijder in schijven gesneden. Tijdens het snijden is<br />
naar een aantal punten gekeken.<br />
Breuk<br />
Tijdens het snijden van de aardappels breken sommige schijven waardoor er kleine stukjes ontstaan<br />
die niet gebruikt kunnen worden. De mate waarin breuk voorkwam nam zichtbaar af in de batches<br />
die een PEF behandeling gehad hebben. Vooral bij de aardappels uit de maxima test was bijna geen<br />
breuk meer aanwezig. De breuk kan niet bepaald worden met een weeg methode en deze is dus<br />
enkel optisch bepaald.<br />
Snijverlies<br />
Tijdens het snijden van de aardappels worden er cellen kapot gesneden door de messen. Door deze<br />
kapotte cellen zal materiaal uit de cellen verloren gaan. Door de PEF behandeling worden de cellen<br />
soepeler waardoor er minder cellen kapot gesneden worden (tabel 6.1).<br />
Tabel 6.1: Snijverliezen bij de verschillende tests<br />
Gewicht verloren tijdens snijden Percentage totaal gewicht Massaverlies per kg<br />
Geen PEF x gr x% x gr<br />
Minima test x gr x% x gr<br />
Maxima test x gr x% x gr<br />
Bij de gePEFte aardappelen is veel minder massa verloren gegaan tijdens het snijden dan bij de niet<br />
gePEFte aardappelen. De maxima test had een veel lager verlies dan de niet gePEFte aardappelen.<br />
Snij-oppervlakte<br />
Een duidelijk verschil was op te merken tussen de snij oppervlaktes van de aardappelen uit de<br />
maxima test en de niet gePEFte aardappelen. Het oppervlakte, van de aardappelen, uit de maxima<br />
test was vrij glad terwijl dat van de niet gePEFte aardappels veel ruwer was. Ook voelde aardappelen<br />
bij de minimaproef gladder dan de niet gePEFte aardappelen. Het oppervlakte bij de minima proef<br />
was wel duidelijk minder glad dan bij de maxima proef.<br />
Waswater<br />
Na het snijden is het zetmeel dat tijdens het snijden vrijkomt van de aardappels gewassen. Het<br />
waswater van de niet gePEFte aardappelen was zeer troebel terwijl het water van de maxima test<br />
redelijk schoon was. Tijdens de minima test was het waswater nog altijd troebel en vond er nog<br />
steeds breuk plaats. De hoeveelheid zetmeel in het waswater kan niet nauwkeurig bepaald worden<br />
omdat er niet consequent dezelfde hoeveelheid was water wordt gebruikt.<br />
Uit de tests bleek dat vooral de aardappelen uit de maxima test veel minder massa verloren dan de<br />
aardappelen uit de “geen PEF” test en minimum proef. Ook was het snij-oppervlakte van de maxima<br />
49
test veel gladder dan het oppervlakte van de “geen PEF” test en minimum proef. Hieruit blijkt dat de<br />
hypothese klopt.<br />
6.1.2 Blancheren<br />
Bij het blancheren van de schijven zijn verschillende dingen naar voren gekomen. De helderheid van<br />
het water was zichtbaar anders bij de verschillende proeven.<br />
Bij de minima proef was het water het helderst, vervolgens bij geen PEF en bij de Maxima proef was<br />
het blancheer water erg troebel. Hieronder, in tabel 6.2, een overzicht van het gewicht dat verloren<br />
gaat per proef<br />
Tabel 6.2: Blancheer verliezen.<br />
Gewicht verloren Gram Percentage totaal gewicht<br />
Bij geen PEF x x%<br />
Bij minimale instellingen x x%<br />
Bij maximale instellingen x x%<br />
De Brix van het water is evenredig met de troebelheid van het water. Dit betekend dat dit een goede<br />
respons is om de hoeveelheid suikers in het blancheer water te bepalen.<br />
Het zetmeel lijkt evenredig te zijn uitgeloogd met de hoeveelheid suikers. Het percentage is echter<br />
dusdanig laag dat er geen concrete conclusies uit getrokken kunnen worden.<br />
Bij de textuur analyse van geen PEF, minima PEF en maxima PEF zijn er duidelijke verschillen.<br />
De structuur van de aardappel was evenredig zachter.<br />
6.1.3. Drogen<br />
De proef waarbij het meeste vocht is verdampt is bij de “geen PEF” proef. Bij die proef verdampte x<br />
gram vocht van x gram aardappelschijven voor het drogen, dat is een afname van x% in gewicht. Bij<br />
de minima proef was dat x% en bij de maxima proef x% gewichtsafname. de verwachting was dat<br />
omdat PEF de cellen openmaakt het vocht in de cellen makkelijker zou verdampen. Maar er zijn meer<br />
factoren die meespelen in deze proef. De geen PEF proef is uitgevoerd op de gemiddelde waardes<br />
waar de minima en maxima proeven zijn uitgevoerd op de minimale respectievelijk maximale<br />
instellingen. De verschillende combinaties van voorbehandelingen kunnen het drogen hebben<br />
beïnvloed. Ook kan het vochtverlies worden verklaard aan de hand van de snijproef. Door het PEFfen<br />
werd het snijvlak veel gladder dan bij de “geen” PEF proef. De schijven bij de “geen PEF” proef<br />
hadden een groter oppervlak om over te verdampen dan de minima en maxima proeven. De totale<br />
droge stof van de geen PEF proef was x%, bij de minima proef was dat x% en bij de maxima proef x %<br />
droge stof.<br />
6.1.4 Voorbakken<br />
Het meeste vet is opgenomen door de proef waarbij geen PEF is gebruikt, het minste vet is<br />
opgenomen bij de proef waarbij alle minimale waardes zijn gehanteerd voor zowel PEF als de<br />
deelprocessen. De proef waarbij de maximale waardes zijn gehanteerd zit hier tussen in, te zien in<br />
tabel 6.3. Hieruit kan geconcludeerd dat de vet opname aanzie<strong>nl</strong>ijk verminderd wordt.<br />
De schijven hebben na een PEF behandeling bij een langere voorbak tijd, alsnog minder vet<br />
opgenomen.<br />
Tabel 6.3: Vetgehalte en voorbaktijd.<br />
Test vetgehalte frituurtijd<br />
Geen PEF x x<br />
Minima x x<br />
Maxima x x<br />
50
6.1.5 Het nut van PEF bij het aardappel verwerkingsproces<br />
Wanneer wordt gekeken naar het snijden heeft PEF een groot effect op het massa verlies. Dit komt<br />
overeen met de gestelde hypotheses. Wanneer wordt gekeken naar de snijverliezen per kg, is er een<br />
verbetering te zien van (x – x) = x gram/kg. Wanneer er wordt uitgegaan van een gemiddelde plant<br />
van x ton per dag, kan er tot x kg per dag meer massa worden gewonnen. Dit loopt op tot bijna x ton<br />
per jaar.<br />
De uitgevoerde proeven zijn slechts indicatief en er is nog verder onderzoek nodig om deze<br />
conclusies te bevestigen.<br />
Bij het blancheren zijn de verschillen ook aanzie<strong>nl</strong>ijk, dit is hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk te verklaren aan de<br />
verschillende tijden waarop de schijven zijn geblancheerd. In hoever PEF effect heeft gehad op het<br />
blancheer verlies kan enkel worden bepaald wanneer het volledige DOE wordt afgelopen.<br />
De vet opname was aanzie<strong>nl</strong>ijk verminderd zelfs bij een langere baktijd, PEF kan hier een aanzie<strong>nl</strong>ijke<br />
winst geven. De reeds uitgevoerde proeven waren slechts indicatief en voornamelijk om te bepalen<br />
of the range goed gekozen is. Uit de resultaten blijkt dat de gekozen range goed is.<br />
Over het exacte effect van PEF kan pas iets worden geconcludeerd als het volledige DOE is afgewerkt,<br />
de tussentijdse resultaten zien er veelbelovend uit.<br />
Wanneer wordt uitgegaan van een vet percentage winst van x% (x-x) en er wordt x ton per dag<br />
geproduceerd wordt er per dag x liter vet per dag worden bespaard. Dit loopt per jaar op tot iets<br />
meer dan x ton. Deze cijfers zijn indicatief en kunnen pas worden geverifieerd na het volledig<br />
uitgevoerde DOE.<br />
51
7. Aanbevelingen (Aviko)<br />
Standard Error of the Mean<br />
Zoals uit het onderzoek is gebleken, zijn de sacharose, fructose, en glucose geen goede parameters<br />
om het suiker gehalte in het blancheer water te bepalen. De waarde was zo extreem laag dat er geen<br />
uitspraken over gedaan konden worden. Bij de minima en maxima proeven is hiervoor het brix<br />
gehalte gebruikt. Deze lijkt een hogere en beter variërende waarde te geven. Om goed te bepalen of<br />
dit brix gehalte een goede respons is, moet de SEM hiervan bepaald worden. aanbevolen wordt om 1<br />
proef te doen waarbij 10 monsters worden genomen en door het lab 10 maal het brix gehalte wordt<br />
bepaald.<br />
Onder water weging<br />
Zoals de onderwater weging huidig opgesteld is, kost het veel tijd. Het neemt zelfs de meeste tijd van<br />
het gehele experiment in beslag. De reden dat dit zoveel tijd in beslag neemt , is omdat het water uit<br />
de grote waterbak moet stabiliseren. Hoe kleiner de waterbak is, hoe korter het stabiliseren zou<br />
duren. Een mogelijkheid is om een kleinere bak te pakken (welke bij CFTC beschikbaar zijn).<br />
Er zou dan een ander weegmandje in moeten komen, een optie is om eenzelfde mandje te gebruiken<br />
welke op dit moment bij het blancheren wordt gebruikt. Het bovenste randje zou er dan wel vanaf<br />
moeten om luchtbellen te voorkomen. Het is mogelijk dat het plaatsen van de schijven in het mandje<br />
erg lastig wordt. Maar het is zeker de moeite om dit even uit te zoeken.<br />
Luchtgaten in aardappel testen<br />
Bij sommige aardappelen kwam het voor dat er lucht in zat. Dit kan de meting dusdanig beïnvloeden<br />
dat er erg foute resultaten uit komen. Dit is slechts bij een aantal van de laatst uitgevoerde testen<br />
gebeurd/naar voren gekomen. Een goede test zou zijn om 20 kg aardappelen te pakken en deze<br />
allemaal te snijden. Zijn er teveel met een luchtgat erin, moet er een selectie proces worden<br />
geïmplanteerd. Dit kan met bijvoorbeeld een zoutbad gedaan worden.<br />
Temperatuur nameten voorbakken<br />
Tijdens het voorbakken varieert de temperatuur van de friteuse aanzie<strong>nl</strong>ijk.<br />
Om een zo consequent mogelijk proef te kunnen uitvoeren wordt het aangeraden om de friteuse<br />
continu handmatig na te meten en bij één dezelfde temperatuur de schijven toe te voegen.<br />
Het huidige DOE aanpassen<br />
Bij de droogtijd werd reeds een droogtijd gehanteerd van x,y en z minuten. Bij één van de laatste<br />
proeven is gebleken dat deze droogtijd tot 3 maal hoger ligt. Aangeraden wordt om de droogtijden in<br />
het DOE van z,y en z te veranderen naar a, b en c respectievelijk. Ook zijn er bij een aantal<br />
experimenten de PEF-instellingen op halve waardes gegeven. Dit is technisch gezien onmogelijk en<br />
zal dus moeten worden aangepast.<br />
Consequente tijd voor monster bepaling op het lab<br />
De tijd waarna het monster behandeld wordt, kan het resultaat beïnvloeden.<br />
Hierom wordt het aangeraden om de mogelijkheid te onderzoeken om bij het lab na een vaste tijd de<br />
monsters te behandelen. Dit kan na een aantal dagen pas zijn in verband met drukte, maar als dit<br />
consequent na dezelfde tijd gebeurd, is dit geen probleem.<br />
Vet opname schijven<br />
Een punt van discussie is de uitlektijd van de voorgebakken schijven. Aangeraden wordt om Jan<br />
Leermakers van Aviko te contacteren of dit een groot verschil kan uitmaken. Dit om te onderzoeken<br />
of er een alternatief is en/of de best mogelijke manier om het consequent te krijgen.<br />
Zoals uit het bepalen van de SEM is gekomen, is het aan te raden om een monster in x-voud te<br />
pakken.<br />
52
Uitwerken DOE<br />
De belangrijkste aanbeveling is om het opgezet DOE uit te werken met de gegeven protocollen en<br />
werkwijze. Wanneer deze volledig afgewerkt is, zal duidelijk worden wat het effect van PEF is.<br />
Daarnaast kan op dat moment meer gezegd worden over de resultaten.<br />
Veiligheid bij het werken met de buis opstelling<br />
Wanneer de buis niet helemaal correct is aangesloten, is het mogelijk dat er wat vloeistof aan de<br />
buitenkant van de buis terecht komt. Wanneer dit gebeurd, kan er een elektrische stroom over de<br />
buitenkant van de buis lopen, dit kan erg gevaarlijk zijn. Hoewel de buis beschermt zit in een kast,<br />
wordt aangeraden om de PEF installatie eerst te testen zonder dat de pulsen generator aanstaat.<br />
Hierbij wordt de vloeistof dus rondgepompt om te checken op lekkages zonder dat er gevaar bij<br />
optreed.<br />
7.1 Aanbevelingen algemeen<br />
Tijdens alle projecten zijn er een aantal punten waarop aanbevelingen gemaakt kunnen worden.<br />
Die punten kunnen in dit geval voor de projectgroep, de bedrijven, en Avans zijn. Om vervolg<br />
projecten beter te laten lopen is een top 3 opgesteld van aanbevelingen:<br />
1.De planning beter door spreken<br />
Met de planning, welke de project groep maakt, moet goed rond de tafel worden gezeten met de<br />
betrokken bedrijven. Hierbij moet worden duidelijk gemaakt wat in welke week precies gaat<br />
gebeuren. Hoeveel tijd er per week beschikbaar is, is ook erg belangrijk. Het project is een minor<br />
project, wat betekend dat de project groep naast het project ook andere verplichtingen heeft, zo<br />
wordt er in de slot fase veel tijd gespendeerd aan het rapporteren van het project en tentamens.<br />
Er kan in de slot fase geen praktisch werk meer worden uitgevoerd. De einddatum waarop het<br />
laatste praktische werk wordt uitgevoerd moet helder zijn naar alle betrokken bedrijven.<br />
2. Een strakkere verdeling tussen praktisch werk en rapporteren<br />
Veel van de gedane handelingen tijdens dit project zijn voor de eerste maal ooit uitgevoerd. Dit<br />
betekend een nieuwe situatie voor zowel de bedrijven als de projectgroep. De werkzaamheden<br />
nemen hierdoor veel tijd in beslag, vooral praktisch. Dit lijdt tot een erg drukke slotfase waarbij alles<br />
gerapporteerd moet worden, ook sommige handelingen welke al enige periode achter de rug zijn.<br />
Als het rapporteren wat vloeiender wordt verwerkt met de praktische werkzaamheden zal dat lijden<br />
tot een beter eind resultaat.<br />
3. Meer contact met alle bedrijven<br />
De installaties welke benodigd waren voor het onderzoek, staan bij één bedrijf. Alle praktische<br />
werkzaamheden gebeuren hierdoor bij hetzelfde bedrijf. Gezien er meerdere bedrijven bij het<br />
project zijn betrokken was er een grote wisselwerking van informatie. Om informatie via e-mail te<br />
verkrijgen of te versturen kan soms verwarrend overkomen of niet de gewenste respons krijgen.<br />
Het is daarom aan te bevelen om vaker persoo<strong>nl</strong>ijke meetings met contactpersonen van alle<br />
bedrijven te hebben om de stand van zaken door te spreken.<br />
53
Literatuurlijst (Aviko)<br />
[1] Cosun Corporate<br />
http://www.cosun.<strong>nl</strong>/home.aspx<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[2] <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations<br />
http://www.bio<strong>based</strong>innovations.<strong>nl</strong>/<br />
laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />
[3] Aviko corporate<br />
http://www.aviko.com/<strong>nl</strong>/corporate/<br />
laatst geraadpleegd 12-03-2012<br />
[4] Cosun Corporate – Cosun en innovatie - CFTC<br />
http://www.cosun.<strong>nl</strong>/<strong>nl</strong>/406/412/413/<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[5] Promatec Food Ventures BV – Professionals in machinery technology<br />
http://www.promatecfoodventures.com/index.html<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[6] Deutches Institut für lebensmitteltechnik<br />
www.dil-ev.de<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[7] Avans Hogeschool<br />
http://www.avans.<strong>nl</strong>/?id=1224&em=1267<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[8] Databank Sciencedirect – Artikel van S.T.L Harrison<br />
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780080885049001276<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[9] Töpfl, S. (2006). Pulsed Electric Fields (PEF) for permeabilization of Cell Membranes in Food – and<br />
<strong>Bio</strong>processing – Applications, Process and Equipment Design and Cost Analysis.<br />
Berlijn: Prozeswissenschaften der Technischen Universität Berlin<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[10] Boom, R.M., Pulsed electric field inactivation in a micro reactor<br />
Laats geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[11] Soojin, Jun, Joseph, M.(2008), Food Processing Operations Modeling: Design and Analysis, CRC<br />
Press,<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[12]sneller klaar met pef<br />
http://www.flandersfood.com/artikel/2011/02/24/gaar-enkele-minuten-dankzij-pef-technologie<br />
laatst geraadpleegd 15-06-2012<br />
[13]<br />
http://www.promatecfoodventures.com/doc/ZuivelzichtPEFnov2011.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[14]<br />
http://www.divtecs.com/data/File/papers/PDF/pef_algae_10_web_nb.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[15]<br />
electrotechnologies for extraction from food plants and biomaterials<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[16]<br />
http://opus.kobv.de/tuberlin/volltexte/2006/1397/<strong>pdf</strong>/toepfl_stefan.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[17]<br />
http://www.hyfoma.com/<strong>nl</strong>/content/productie-technologie/decontaminatie/pulserend-elektrischveld/pulserend-elektrisch-veld-<strong>nl</strong>.html<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
54
[18]<br />
http://www.potato2008.org/en/potato/factsheets.html<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[19]<br />
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amylose2.svg<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[20]<br />
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Amylopektin_Sessel.svg<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[21]<br />
http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Zetmeel<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[22]<br />
http://verkopen.marktplaats.<strong>nl</strong>/photopopup/557955655/1<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[23]<br />
http://www.google.<strong>nl</strong>/imgres?um=1&hl=<strong>nl</strong>&tbm=isch&tbnid=sfZyUmMylDM1pM:&imgrefurl=https:/<br />
/www.troostwijkauctions.com/uk/manuele-frietsnijder/03-16413-5860-<br />
1809736/&docid=8NXQ71Gvtq7GOM&itg=1&imgurl=https://www.troostwijkauctions.com/upload/7<br />
8/16413/1809736/504.jpg&w=533&h=800&ei=rdjUT8zZOs3s0gWmqt2JBA&zoom=1&iact=hc&vpx=8<br />
48&vpy=169&dur=3&hovh=275&hovw=183&tx=103&ty=173&sig=114491488438790483749&page=<br />
1&tbnh=136&tbnw=91&start=0&ndsp=20&ved=1t:429,r:5,s:0,i:86&biw=1280&bih=614<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[24]<br />
http://www.aviko.<strong>nl</strong>/ActiesEnFun/hoe-wordt-friet-gemaakt.html<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[25] CFTC huisregelboekje<br />
Februari 2012<br />
[26]<br />
gebruikershandleiding ELCRACK HVP 30<br />
DIL(german institute of food technologies)<br />
[27] OFAT methode<br />
http://en.wikipedia.org/wiki/One-factor-at-a-time_method<br />
geraadpleegd: 11-06-12<br />
[28] DOE methode<br />
http://en.wikipedia.org/wiki/Design_of_experiments<br />
geraadpleegd: 11-06-12<br />
[29] DOE methode<br />
http://thequalityportal.com/q_know02.htm<br />
geraadpleegd: 11-06-12<br />
[30] variabelen, resultaten en ruisfactoren<br />
http://www.moresteam.com/toolbox/design-of-experiments.cfm<br />
geraadpleegd: 11-06-12<br />
[31] meetpunten kiezen<br />
http://www.statsoft.com/textbook/experimental-design/<br />
geraadpleegd: 11-06-12<br />
55
The electrification of agro-commodities by<br />
the use of Pulsed electricity fields<br />
for RUBIA Natural Colors<br />
Project E.V.A<br />
Students:<br />
G. Dercks<br />
S. van der Maas<br />
D. van Loon<br />
D. Schutte<br />
Teacher:<br />
A. van den Dool<br />
Version 2<br />
Minorperiode 3.3 en 3.4<br />
56
The electrification of agro-commodities by<br />
the use of Pulsed electricity fields<br />
for RUBIA Natural Colors<br />
Business<br />
Rubia Natural Colors<br />
Prins reiniersstraat 10a<br />
4651 RZ, Steenbergen<br />
Telefoon: (+31) 167 5413 113<br />
Training data<br />
Avans Hogeschool<br />
Academie voor technologie van gezondheid en milieu<br />
chemische technologie<br />
Lovensdijkstraat 61-63<br />
4818 AJ, Breda<br />
Telefoon: 0765. 250 500<br />
Minorperiode 3.3 en 3.4<br />
Teacher<br />
Aart van den Dool a.vandendool@avans.<strong>nl</strong><br />
Project E.V.A.<br />
MDT-2<br />
Guus Dercks g.dercks@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Steven van der Maas sh.vandermaas@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Dion van Loon d.va<strong>nl</strong>oon@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Devin Schutte dk.schutte@student.avans.<strong>nl</strong><br />
Place and date<br />
Plaats Breda<br />
Datum 29/06/12<br />
Schooljaar 11/12<br />
Periode 3.3 en 3.4<br />
Version 2<br />
57
Samenvatting (Rubia)<br />
Dit project wordt uitgevoerd voor Rubia Natural colours op het terrein van Royal COSUN. Rubia is<br />
een bedrijf dat uit verschillende planten zoals de Rubiaplant kleurstoffen extraheren. Om hun proces<br />
te verbeteren wordt er gekeken naar PEF (Pulsed Electric Field) technologie om de chemische<br />
component in het proces te vervangen. Er wordt verwacht dat dit het massa- en energierendement<br />
kan verbeteren. Als de chemische component verwijderd kan worden betekend dat ook dat er geen<br />
speciale veiligheidsmaatregelen en opslagtanks hoeven te zijn.<br />
PEF is een vorm van milde ontsluiting, dat betekend dat er geen zware chemicaliën of hoge<br />
temperaturen worden gebruikt om cellen te openen. PEF doet dit met elektrische pulsen, door het<br />
spanningsverschil worden de ionen binnen en buiten de cel door de celwand heen getrokken. Door<br />
de PEF intensiteit aan te passen kan de schade aan de cel gevarieerd worden tussen reversibele<br />
schade en irreversibele schade. Bij reversibele schade kan de cel zich nog herstellen na de PEF<br />
behandeling en bij de irreversibele schade kan dat niet. Omdat niet iedere cel hetzelfde is hebben<br />
alle cellen ook een verschillende weerstand, hierdoor is het moeilijk om precies te berekenen<br />
hoeveel energie er nodig is om de rubiawortelen te PEFen, als vuistregel voor het energie gebruik van<br />
de PEFinstallatie wordt aangehouden dat het evenveel kost als een één graad verwarming van<br />
dezelfde hoeveelheid materiaal.<br />
Voor de proeven was er niet veel tijd beschikbaar en er was ook nog niemand die de benodigde<br />
buisopstelling had gebruikt of ervaring had met het PEFen van rubiawortel. Door deze<br />
omstandigheden zijn er wat problemen ontstaan tijdens het uitvoeren van de experimenten. Zo kan<br />
er geen massabalans worden uitgevoerd omdat de precieze verhouding vloeistof/wortelpulp niet<br />
meer achterhaald kon worden nadat de installatie moest worden omgebouwd en er wat slurry<br />
verloren ging. Omdat er tijdgebrek was is er ook geen tijd geweest om op zoek te gaan naar optimale<br />
energie settings. Er is gekozen voor maximaal effect van de PEF en er is dus gewerkt met de hoogste<br />
intensiteit van de machine. hierom kan ook geen uitspraak worden gedaan over het energieverbruik<br />
van de PEF machine en de verbetering van het energierendement. Wel is gekeken naar de kwaliteit<br />
van de geproduceerde kleurstof voor zowel de 5 als de 15 mm. hieruit bleek dat de chemische<br />
component nodig was om de a-polaire componenten in op te lossen. Verder bleek dat er ook<br />
enzymatische omzetting heeft plaatsgevonden in het extract door de lange tijd die zat tussen het<br />
PEF-fen en de monsteranalyse. Als deze twee factoren worden meegerekend met het vergelijken van<br />
de resultaten blijkt dat het product van de proef lijkt op de Rubia standaard. Ook lijken de 5 en<br />
15mm veel op elkaar wat betekend dat de maalgrote geen invloed heeft op de kwaliteit van het<br />
product. Ook wordt er verwacht dat PEF zelf geen redox of elektrolyse reactie veroorzaakt voor een<br />
van de componenten in de Rubiakleur.<br />
58
I<strong>nl</strong>eiding (Rubia)<br />
RUBIA Natural Colours is een bedrijf wat meerdere kleurstoffen produceert uit agroproducten. Het<br />
bedrijft teelt samen met boeren in de omgeving van steenbergen meekrap en reseda voor de<br />
productie van rode en gele kleurstoffen.<br />
Het bedrijf wil zowel het massa als het energie rendement van de productieprocessen verhogen om<br />
het milieu te sparen en de winst te verhogen.<br />
Een van de manieren waarop het rendement verhoogd kan worden is door het gebruik van nieuwere<br />
technieken. Een van deze technieken is de Pulsed Electric Field (PEF) technologie. PEF is een vorm<br />
van milde ontsluiting die cellen opent met behulp van electroporatie<br />
In dit project zal worden gekeken of de PEF techniek gebruikt kan worden om de chemische<br />
component die bij de extractiestap gebruikt wordt te vervangen. Ook wordt er gekeken of het<br />
massarendement kan worden bepaald.<br />
Als eerste worden de doelstellingen van dit verslag besproken. In hoofdstuk 1 worden alle betrokken<br />
bedrijven geïntroduceerd en in hoofdstuk 2 wordt de theoretische achtergrond besproken. In de<br />
theoretische achtergrond wordt milde ontsluiting uitgelegd, de huidige processen besproken en de<br />
veiligheid doorgenomen. In hoofdstuk 3 worden de bezoeken aan alle bedrijven behandeld. In<br />
hoofdstuk 4 wordt uitgelegd wat er tijdens de experimenten gedaan is en in hoofdstuk 5 worden de<br />
resultaten gegeven. In hoofdstuk 6 wordt er gediscussieerd over wat er tijdens de experimenten<br />
gebeurde. De conclusies worden getrokken in hoofdstuk 7 waarna er in hoofdstuk 7 aanbevelingen<br />
worden gedaan voor vervolgexperimenten. In hoofdstuk 9 worden alle gebruikte bronnen<br />
weergegeven. En er wordt afgesloten met de bijlagen.<br />
59
Algemene doelstelling en succes (Rubia)<br />
RUBIA Naturel Colours is een bedrijf dat kleurstoffen op een zo natuurlijk mogelijke manier<br />
produceert. Om het product nog milieuvriendelijker te maken wordt er gezocht naar een andere<br />
productiemethode met behulp van PEF(Pulsed Electric Field) technologie.<br />
Er wordt verwacht dat PEF de plantencellen efficiënter en energiezuiniger kan omsluiten dan het<br />
huidige proces. In het huidige proces wordt er een chemische component gebruikt en de volledige<br />
stroom opgewarmd. Met PEF technologie worden de cellen geopend via elektrische pulsen. Omdat<br />
er geen verwarming meer nodig is wordt verwacht dat het energierendement 30 tot 90% verbeterd<br />
over de extractiestap. Ook kan er een verandering plaatsvinden in het massa rendement als de<br />
proces condities geoptimaliseerd worden kan dit voor een 10% massarendementsverbetering<br />
zorgen.<br />
Omdat de PEF technologie nog nooit is toegepast op meekrapwortel is het ook interessant om te<br />
bekijken of de elektrische pulsen invloed hebben op de verschillende componenten van de<br />
RUBIAkleur. Als de kleur hetzelfde is als wat er nu geproduceerd wordt is er ook geen kwalitatieve<br />
reden om niet op PEF technologie over te gaan.<br />
Om meer energie te besparen wordt ook gekeken of er een grotere maalgrote kan worden gebruikt<br />
als extractie materiaal. RUBIA krijgt materiaal binnen dat een maximale maalgrote heeft van 15 mm<br />
en vermalen het verder tot maximaal 5 mm. Als de 15 mm grootte gebruikt kan worden zou dit een<br />
maalstap kunnen besparen en daarmee energie.<br />
60
1.Het PEF-en van meekrap(Rubia)<br />
1.1 Meekrap<br />
Meekrap, te zien in figuur 2.4 is een plant die van nature voorkomt<br />
in klein-Azië en het oosten van het Middellandse zeegebied. Sinds<br />
de 15 de eeuw wordt de plant ook in Nederland geteeld,<br />
voornamelijk in zeeland en Zuid-Holland. De plant wordt gebruikt<br />
als grondstof voor de kleurstof alizarine. Deze kleurstof wordt<br />
gewonnen uit de wortelstok van de meekrapplant en wordt gebruikt<br />
voor het kleuren van textiel en leer.<br />
De kleurstof werd oorspronkelijk uit de wortelstokken gewonnen<br />
met behulp van een meestoof. Een meestoof bestond uit een<br />
droogtoren met een oven waarin de meekrap wortels gedroogd<br />
werden en een stamphuis waarin de wortels gemalen werden. De<br />
meekrapstoven waren grote investeringen waardoor er meestal<br />
meerdere boeren samen een meestoof gebruikte. [17] Figuur 2.4: De meekrap plant[19]<br />
In de 19 e eeuw werd een manier gevonden om deze kleurstof op een synthetische manier te<br />
produceren uit koolteer. Hierdoor verdween de meekrapteelt bijna. Sinds het begin van de 21 ste<br />
eeuw is de meekrapplant weer in opmars omdat de productie van synthetische kleurstof een<br />
negatief effect op het milieu heeft. Bovendien wordt de kwaliteit van kleurstof beter als deze op<br />
natuurlijke manier wordt geproduceerd.<br />
Het bedrijf RUBIA Natural Colors produceert de kleurstof alizarine volgens het volgende proces te<br />
zien in figuur 2.5. Het bedrijf teelt de meekrap planten in samenwerking met boeren in Zeeland en<br />
Noord-Brabant. Na de oogst worden de wortelstokken gewassen om verontreinigingen en zand te<br />
verwijderen. Hierna worden deze gedroogd en gemalen. Om de extractie van kleurstof uit de wortel<br />
goed te laten verlopen wordt de wortel 2 keer gemalen. De eerste maling geeft een grote van 15<br />
mm, de 2 de maling geeft een grote van 5 mm. [20]<br />
De gemalen meekrap wordt in water opgelost. In een extractievat wordt met behulp van een<br />
chemische component de kleurstof uit de gemalen wortelstokken verwijderd. Na de extractie wordt<br />
het droge stof gehalte van het mengsel bepaald en worden de vaste deeltjes via een decanteur van<br />
de vloeistof gescheiden. De vloeistof wordt hierna geanalyseerd om te controleren of de juiste<br />
kwaliteit bereikt is. In de verdamper wordt de chemische component, die bij de extractie,<br />
gebruikt wordt verwijderd. Na de verdamper wordt met behulp van een spuitdroger, onder hoge<br />
temperatuur, het water verwijderd waardoor de kleurstof overblijft.<br />
Meekrap<br />
Water<br />
Extractie tank<br />
Chemische<br />
Component<br />
Figuur 2.5: het productieproces van Rubia Natural Colors<br />
Decanter<br />
Meekrap resten<br />
Kleurstof/<br />
extractievloeistof<br />
water<br />
Spuit<br />
droger<br />
kleurstof<br />
water/kleurstof<br />
Chemische<br />
Component<br />
Verdamper<br />
61
1.2 Reseda<br />
De reseda plant figuur 2.6 komt al sinds de prehistorie voor in Europa en<br />
wordt al lange tijd gebruikt om een gele kleurstof te produceren. Net als<br />
de meekrap wortel nam het gebruik van reseda plant als bron voor<br />
kleurstoffen sterk af tijdens de industriële revolutie door het ontdekken<br />
van synthetische kleurstoffen.<br />
De kleurstoffen uit de reseda plant kunnen op de zelfde manier gewonnen<br />
worden als de kleurstoffen uit de meekrap plant. Het enige verschil tussen<br />
deze processen is dat bij de meekrap alleen de wortel wordt gebruikt<br />
terwijl bij reseda het bovengrondse deel van de plant wordt gebruikt. [17]<br />
Figuur 2.6 Reseda Ruteola [21]<br />
1.3 Veiligheid<br />
In ieder bedrijf is veiligheid van groot belang. De gevaren verschillen van bedrijf tot bedrijf en ook de<br />
plaats waar iemand werkt binnen het bedrijf bepaald welke risico’s er zijn. Risico’s kunnen zowel<br />
fysiek (zoals lichamelijk letsel) als projectmatig (zoals deadlines niet halen). In de volgende<br />
subhoofdstukken worden alle risico’s op een rijtje gezet. Maar eerst wordt aandacht besteed aan de<br />
algemene veiligheidsvoorschriften van CFTC (COSUN Food Technology Centre) zelf aangezien daar<br />
het praktijkgedeelte van de minor duurzaamheid wordt uitgevoerd.<br />
1.3.1 Fysieke veiligheid<br />
Onder de fysieke veiligheid valt alles dat fysieke schade kan opleveren. De verwondingen kunnen<br />
verschillende oorzaken hebben; van een trap vallen, scherpe of hete voorwerpen, enz.<br />
1.3.1.1 Chemicaliën<br />
Bij de opdracht voor Aviko zijn er geen chemicaliën gebruikt, maar er is ook een opdracht gedaan<br />
voor Rubia. Voor de Rubia opdracht zijn wel chemicaliën gebruikt.<br />
Een van de chemicaliën wordt gebruikt in het productieproces en wordt dus niet genoemd. Deze stof<br />
is brandbaar en moet niet in contact met ogen komen maar zolang er aan standaard lab veiligheid<br />
wordt gehouden is deze stof veilig.<br />
Tijdens het werken met de gemalen meekrapwortel is er wat geknoeid en was de vloer van de<br />
pilotplant voor een gedeelte rood. De rode kleurstof kon niet met gewoon schoonmaakmiddel<br />
worden verwijderd. Om de kleurstof te kunnen verwijderen werd chloorbleekloog gebruikt. Dit is een<br />
bijtende stof die ook gevaarlijk is voor het milieu.[23] Voordat de vloer kon worden schoongemaakt<br />
moest de MSDS worden gelezen, witte pakken moesten worden aangetrokken en er moest worden<br />
gewerkt met handschoenen en een bril. [24]<br />
62
2. Bezoek bedrijven (Rubia)<br />
Tijdens het minorproject zijn meerdere bedrijven en personen bezocht, hieronder worden kleine<br />
verslagen gegeven van deze momenten.<br />
2.2 Verslag bezoek Rubia Natural Colors<br />
Op 19 maart 2012 kwam de projectgroep om 12 uur aan bij RUBIA waarna een gesprek plaatsvond<br />
met Dorien, Eric en Johan. Tijdens dit gesprek is gesproken over wat beide partijen willen bereiken<br />
met het onderzoek. Tegen half 1 is de projectgroep met Johan de fabriek ingegaan voor een<br />
rondleiding en een uitleg van het productieproces(figuur 2.1).<br />
Figuur 2.1: vereenvoudigde weergaven van het productieproces.<br />
Tijdens de rondleiding zijn een aantal vragen zoals de totale productie (x kg per week) en de werking<br />
van de extractie stap (water/chemische component oplossing op kookpunt) beantwoord. De<br />
rondleiding was iets na 1 uur afgelopen waarna lunch aanwezig was in de huiskamer. Tijdens de<br />
lunch is gesproken over het productieproces. Na de lunch is de projectgroep samen met een aantal<br />
werknemers van RUBIA naar de boerderij van Mark de Keijzer gereden. Op deze boerderij staat de<br />
meekrap opgeslagen en worden de geoogste meekrap wortels gedroogd en gemalen. Na het bezoek<br />
aan de boer is de projectgroep terug naar RUBIA gereden. Hier vond een laatste gesprek met Dorien<br />
en Johan plaats over mogelijke plekken waar de PEF machine in het productieproces kan worden<br />
toegepast.<br />
63
3. Experimenten (Rubia)<br />
Voordat aan de experimenten kan worden begonnen, moeten er doelstellingen en hypothese voor<br />
de proeven worden beschreven. Naast de doelstelling en hypotheses is een duidelijk overzicht van de<br />
werkzaamheden een pre. Deze zullen in dit hoofdstuk beschreven worden.<br />
3.1 Meekrap<br />
Naast Aviko is een tweede bedrijf betrokken bij het onderzoeken naar de werking van PEF. Dit<br />
bedrijf, RUBIA, verwerkt de wortel van de meekrapplant tot een rode kleurstof. Tijdens de<br />
kennismaking met het bedrijf is gevraagd om de werking van PEF op meekrap te bekijken. Hieraan<br />
waren geen eisen verbonden. In dit geval ging het om te bekijken wat de invloed is van PEF. Na<br />
hierover te hebben beraadt zijn de volgende doelstelling en hypothese tot stand gekomen.<br />
Doelstelling meekrap: “Het experimenteelgewijs onderzoeken of een PEF-machine de gebruikte<br />
chemicaliën uit het proces kan vervangen voor hetzelfde kleurenspectrum”.<br />
Hypothese meekrap: “Verwacht wordt dat, met het gebruik van PEF, hetzelfde kleurenspectrum<br />
verkregen wordt als met het gebruik van chemicaliën”.<br />
3.2 Werkwijze meekrap<br />
De hypothese die bij meekrap onderzocht: “Verwacht wordt dat door het toepassen van de PEF<br />
techniek de chemische component niet meer nodig is voor de extractie van kleurstof uit de meekrap<br />
wortel, hiermee is de verdamper overbodig”. Tevens is de mogelijkheid bekeken om met behulp van<br />
de PEF techniek de kleurstof uit de wortel te krijgen bij een maal grootte van 15 mm in plaats van de<br />
huidige 5 mm. Dit om een maal stap over te slaan en zo meer energie te besparen.<br />
In het productieproces zijn meerdere plekken bekeken waar de PEF techniek in het proces kan<br />
worden toegepast. De droog stap en de extractie stap zijn de stappen waar PEF het meeste effect zal<br />
hebben. De PEF techniek kan ervoor zorgen dat de gedroogde meekrap opnieuw water opneemt<br />
tijdens de opslag. Hierdoor kan de droogstap ongedaan worden gemaakt, daarom is besloten geen<br />
onderzoek te doen naar het effect op het drogen van de meekrapwortel. Dit heeft geleid dat de focus<br />
lag bij het effect van PEF op de extractiestap. Om deze reden is er besloten dat de beste plek om de<br />
PEF techniek toe te passen voor de extractie stap is (figuur 3.1).<br />
Meekrap<br />
Water<br />
PEF<br />
Extractie<br />
tank<br />
Chemische<br />
Component<br />
Decanter<br />
Meekrap<br />
resten<br />
Kleurstof/<br />
extractievloeistof<br />
droger<br />
water<br />
kleurstof<br />
Figuur 3.1: mogelijke lokactie PEF in huidig productieproces<br />
water/kleurstof<br />
Chemische<br />
Component<br />
Verdamper<br />
Er is gekozen om te onderzoeken of het mogelijk is de chemische component die bij de extractiestap<br />
gebruikt wordt te vervangen met de PEF techniek. Om dit te onderzoeken is het maximale haalbare<br />
vermogen van de PEF-machine gebruikt tijdens de PEF behandeling van de meekrap wortel.<br />
Bovendien heeft RUBIA gevraagd om te kijken naar de mogelijkheid om meekrap bij een grotere<br />
maal grootte te verwerken (15mm i.p.v. 5 mm). Tijdens dit onderzoek is de meekrap met zowel de<br />
maal grootte 15 mm als 5 mm gePEFt. Omdat de meekrapwortels gemalen zijn kan de lopende band,<br />
64
die bij aardappelen gebruikt werd, niet worden toegepast. Om de meekrap toch te kunnen PEF-fen is<br />
er een aparte opstelling naast de PEF-machine geplaatst(figuur 3.2).<br />
opslagtank<br />
pomp<br />
PEF machine<br />
Figuur 3.2: opstelling PEF voor meekrap<br />
Om ervoor te zorgen dat de PEF-machine suspensies kan verwerken is een buis met elektrodes in de<br />
machine geplaatst. Hierna is de PEF-machine met behulp van leidingen aan een pomp en opslagtank<br />
aangesloten. De gemalen meekrap werd in de tank met water gemengd om een water/meekrap<br />
suspensie te maken. Deze oplossing is hierna door de PEF-machine gepompt. De tank die in deze<br />
opstelling gebruikt werd had geen roerwerk waardoor de meekrap naar de bodem zonk, hierdoor<br />
ontstond een dikke slurry op de bodem die niet verpompt kon worden. Om dit probleem op te lossen<br />
zijn de leidingen omgedraaid(figuur3.3).<br />
opslagtank<br />
pomp<br />
Figuur 3.3: Opstelling 2<br />
PEF machine<br />
Door de water/meekrap suspensie via de onderkant weer de tank in te pompen ging de suspensie in<br />
de tank toch circuleren waardoor de problemen met de dikke slurry verholpen waren.<br />
3.2.1 Protocollen meekrap<br />
PEF-behandeling<br />
Voordat de meekrap door de PEF-machine kon worden gepompt moest hier eerst een suspensie van<br />
gemaakt worden. De gebruikte verhouding was 10 delen water voor 1 deel meekrap (massa basis).<br />
Met behulp van een emmer en weegschaal is steeds x liter water gewogen en in de tank gegoten tot<br />
er x liter in de tank aanwezig was. Hierna is de pomp aangezet om het water door de opstelling te<br />
circuleren zonder de PEF-machine te activeren. Tijdens het circuleren is x kg meekrap afgewogen en<br />
toegevoegd. Na het toevoegen van het meekrap werd er voorzichtig geroerd om een zo homogeen<br />
mogelijke suspensie in de tank te krijgen.<br />
Toen de suspensie klaar was en door de opstelling gecirculeerd werd is de PEF-machine geactiveerd.<br />
De PEF-behandeling werd uitgevoerd met x% intensiteit en een frequentie van x Hz. De suspensie<br />
heeft een x aantal uur door opstelling gecirculeerd om zeker te zijn dat de PEF-behandeling zo<br />
volledig mogelijk is uitgevoerd. Er zijn twee suspensies gemaakt, één van meekrap met maalgrootte<br />
15 mm en de ander van meekrap met maalgrootte 5 mm. Beide suspensies zijn een uur door de PEF<br />
machine gecirculeerd. Na deze tijd is er x liter van de suspensie afgetapt in een emmer.<br />
De overgebleven suspensie is via het riool afgevoerd.<br />
65
Monster voorbereiding<br />
De emmers met de gePEFte meekrap suspensie zijn naar het lab<br />
van de Avans Hogeschool gebracht waar ze een weekend gestaan<br />
hebben om te bezinken. Na het bezinken is een deel van het water<br />
(x ml per monster) uit de emmer gepipetteerd en in een kolf<br />
gedaan. Met behulp van een rotavap is het water in de kolfjes<br />
verdampt. Een rotavap (Rotary evaporator) gebruikt een lage druk<br />
om het kookpunt van vloeistoffen te verlagen waardoor de<br />
vloeistof op een lagere temperatuur zal verdampen (figuur 4.4).<br />
De droge stof is hierna uit de kolf geschraapt en een deel hiervan<br />
is opgelost in oplosmiddel F(aangereikt door aanwezige stagiairs<br />
van RUBIA). De oplossing is hierna gefilterd om te zorgen dat er<br />
geen vaste stof mee gaat. Na het filteren is de oplossing in flesjes<br />
gedaan om te worden geanalyseerd met behulp van een HPLC.<br />
HPLC (high-pressure liquid chromatography)<br />
HPLC, te zien in figuur 4.5, is een analyse methode waarin, met behulp<br />
van U.V licht, de samenstelling van een vloeistof bepaald kan worden.<br />
Het monster wordt door een injector in een loop gezogen. Hierna wordt<br />
het met behulp van een vloeistof richting een kolom gespoeld. Deze<br />
kolom is gevuld met een pakking van kleine silica korreltjes, de korrels<br />
zijn bekleed met een apolaire stof die zich bind met de apolaire deeltjes<br />
in het monster. De polaire deeltjes gaan met de vloeistof mee langst een<br />
meetcel waar met behulp van UV licht de concentratie bepaald wordt.<br />
Na een bepaalde tijd wordt de vloeistofstroom gewisseld met een<br />
apolaire vloeistof.<br />
De concentratie van deze vloeistof neemt langzaam toe en neemt de<br />
apolaire deeltjes uit de kolom mee langst de meetcel.<br />
Figuur 4.4: Een rotavap [26]<br />
Figuur 4.5: Een HPLC [27]<br />
66
4. Resultaten (Rubia)<br />
Wat de experimenten tot stand hebben gebracht is een van de belangrijkste reponses die genoemd<br />
wordt in een verslag. De resultaten van ieder experiment wordt in dit hoofdstuk beschreven.<br />
Voor RUBIA waren drie doelstellingen; kijken of PEF de chemische component kan verwijderen of<br />
verminderen, bekijken of PEF het massarendement kan verhogen en of PEF een kwalitatief goed<br />
product levert.<br />
De hypothese was dat de chemische component alleen maar gebruikt werd om de cellen kapot te<br />
maken. Omdat PEF ditzelfde effect heeft, was de verwachting dat door het gebruik van PEF de<br />
chemische component overbodig kon maken.<br />
Omdat PEF alle cellen kapot maakt zou het makkelijker moeten zijn om alle componenten uit de<br />
meekrapwortel te extraheren. Om deze reden werd verwacht dat het massa rendement verhoogd<br />
kan worden met het gebruik van PEF. Tevens wordt verwacht dat met het gebruik van PEF een<br />
grotere snijmaat kan worden gebruikt.<br />
In het huidige productieproces zijn twee maalstappen, een grove maalstap die de wortelen in<br />
stukken van maximaal 15 mm hakt en daarna een maalstap die het verder verkleind naar maximaal 5<br />
mm. Een kleinere snijmaat zorgt voor een betere extractie omdat het oppervlak groter is maar kost<br />
wel meer energie en onderhoud. Als PEF ervoor zorgt dat de extractie verbeterd wordt, zou de<br />
grotere snijmaat gebruikt worden zonder verlies in het massarendement.<br />
Omdat het proces met PEF veel zal verschillen van het huidige proces kan het zijn dat het<br />
eindproduct verschilt van de RUBIA standaard.<br />
Helaas waren er wat problemen bij het uitvoeren van de experimenten. Deze praktische problemen<br />
worden verder besproken in de discussie en de aanbevelingen. Deze problemen hebben helaas<br />
ervoor gezorgd dat er niet meer gewerkt kon worden aan een massabalans. Bovendien kon hierdoor<br />
geen test worden uitgevoerd met een minder mate van de chemische component. Wel kon nog een<br />
kwaliteitsmeting worden gedaan voor het product.<br />
De kwaliteitsmeting is gedaan met behulp van de HPLC(High Pressure Liquid Chromatography). Met<br />
deze methode worden alle bestanddelen gescheiden op polariteit, de polairdere componenten eerst<br />
en dan steeds minder polaire componenten. In grafiek 5.3 is de RUBIA standaard te zien, alle pieken<br />
hebben invloed op de totale kleur omdat geen van de componenten doorzichtig is. Omdat er met<br />
plantaardig materiaal wordt gewerkt kunnen sommige pieken net wat hoger of lager liggen dan in<br />
deze grafiek. Dit komt doordat plantenmateriaal niet altijd dezelfde samenstelling heeft.<br />
67
Grafiek 5.1: Normale extractie de RUBIA standaard.<br />
Met alleen deze grafiek kan niet veel gezegd worden over welke componenten in de kleurstof zitten,<br />
maar deze grafiek kan worden gebruikt om de andere resultaten mee te vergelijken. In grafiek 5.4 is<br />
de eerste proef te zien deze is uitgevoerd met de 5 mm snijmaat. Aan het begin is weer hetzelfde<br />
groepje pieken te zien maar daarna zijn er twee pieken (de pieken 1 en 2) verdwenen. Er kan gezegd<br />
worden dat het resultaat van de proef aangeeft dat er een groot verschil zit tussen de gePEFte<br />
kleurstof en de RUBIA standaard. Dit verschil kan verklaard worden door de handelingen die zijn<br />
uitgevoerd. De twee pieken werden gemaakt door suikerhoudende componenten die door<br />
enzymatische omzettingen kunnen worden afgebroken(informatie verkregen uit een gesprek met<br />
Rubia). Omdat in de PEF-proeven de wortelpulp vrij lang onderwater heeft gestaan zijn de stoffen<br />
waar de pieken voor stonden volledig omgezet. Op dezelfde wijze kunnen de andere pieken zijn<br />
beïnvloed door enzymatische wijze. De extractieproeven die tijdens het project zijn uitgevoerd zijn<br />
ook zonder de chemische component gedaan, uit een later gesprek bleek dat de chemische<br />
component nodig was om belangrijke stoffen in op te lossen hierdoor zijn de componenten die meer<br />
apolair zijn (na piek 4)minder goed meegekomen.<br />
68
Grafiek 5.2: Resultaten 5 mm<br />
In grafiek 5.5 is de 15 mm proef te zien, deze proef heeft minder lang in het water gelegen en dat is<br />
terug te zien in de grafiek. Bij de pieken 1 en 2.<br />
Grafiek 5.3: Resultaten 15 mm<br />
In grafiek 5.6 is een RUBIAstandaard waarin de omzetbare bestanddelen al zijn omgezet in andere<br />
stoffen. Hier is wel weer gewerkt met de chemische component dat betekend dat de laatste pieken<br />
69
hoger zijn dan tijdens de dit project uitgevoerde proeven. Over het algemeen lijken zowel de 5 als de<br />
15 mm proeven qua samenstelling op grafiek 5.4. Er moet wel wat veranderen in de experimentele<br />
opzet om echt concretere resultaten te krijgen maar dat wordt besproken in de discussie en<br />
aanbevelingen.<br />
Grafiek 5.4: RUBIAstandaard na omzetting.<br />
De uitgebreidere resultaten staan in bijlage VII tot en met XII.<br />
Om meer conclusies te trekken uit deze grafieken moet er een Blanco test worden gemeten uit<br />
dezelfde batch wortelpulp.<br />
70
5. Discussie (Rubia)<br />
Tijdens de proeven zal het één en ander mis gaan. Deze verstoringen hebben invloed op de<br />
uiteindelijk resultaten. De problemen die zich voor deden tijdens de minor zijn in dit hoofdstuk<br />
beschreven.<br />
Oplosbaarheid<br />
Tijdens ons onderzoek is een water/meekrap suspensie gemaakt. Deze suspensie heeft een PEF<br />
behandeling gekregen, na de PEF behandeling is de suspensie naar het lab van Avans hogeschool<br />
gebracht voor verder onderzoek. Op het lab hebben de suspensie enige tijd stilgestaan om de<br />
wortelpulp te laten bezinken. Een aantal van de tijdens de extractie vrijgekomen componenten zijn<br />
echter apolaire componenten en lossen dus slecht tot niet in water op. Deze deeltjes zijn hoogst<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijk bezonken. Omdat de HPLC methode alleen deeltjes die in het monster (water) zijn<br />
opgelost kan analyseren zijn de bezonken apolaire componenten niet in deze analyse meegenomen.<br />
Alternatieve PEF methode<br />
Tijdens de PEF behandeling van de meekrap wortels is een buis met elektrodes gebruikt. Er werd een<br />
water/meekrap suspensie gemaakt en deze suspensie werd door de buis gepompt. Hierdoor ging de<br />
gemalen wortel door het elektrisch veld van de PEF machine. Het is ook mogelijk om met behulp van<br />
een lopende band de meekrap wortel door het elektrische veld te verplaatsen.(zie literatuurstudie).<br />
Bij deze methode kan alleen geen gemalen meekrap gebruikt worden omdat deze zich door de bak<br />
waar de lopende band zich in bevind zal verspreiden. Er zullen dus ongemalen wortels gebruikt<br />
moeten worden voor deze opstelling van de PEF machine. Het kan echter wel interessant zijn om te<br />
bekijken wat voor effect de PEF techniek op ongemalen wortels heeft. Het gebruik van de lopende<br />
band bij meekrap wortels heeft wel een paar risico’s. Tijdens de PEF behandeling kan diffusie plaats<br />
gaat vinden waardoor er materiaal verloren gaat en de lopende band vervuilt wordt. Ook bevorderd<br />
de PEF behandeling enzymatische omzetting waardoor de kwaliteit van het verkregen eindproduct<br />
kan dalen.<br />
Enzymatische reacties<br />
De suspensies die voor de PEF behandeling gemaakt zijn hebben een paar weken op het lab van de<br />
Avans Hogeschool gestaan. In deze weken zijn een aantal monsters gemaakt voor de HPLC analyse.<br />
Omdat de meekrap zolang in het water gestaan heeft zijn een aantal stoffen omgezet door enzymen.<br />
Het ontbreken van deze stoffen is terug te zien in de grafieken van de HPLC analyse.<br />
Extractie<br />
In het huidige productieproces van RUBIA vindt de extractie plaats op het kookpunt van de<br />
extractievloeistof. Tijdens de PEF behandeling vond er ohmse verwarming plaats waardoor de<br />
meekrapsuspensie werd opgewarmd tot ongeveer 70 °C. Omdat de PEF behandeling een uur duurde<br />
is er voor gekozen om de extractiestap over te slaan aangezien de meekrap suspensie al langere tijd<br />
op 70°C werd gehouden. Er is alleen geen blanco test uitgevoerd van deze werkwijze hierdoor is het<br />
niet mogelijk om te controleren hoeveel effect PEF had en hoeveel effect de gebruikte methode had.<br />
De resultaten van de HPLC analyse worden vergelijken met standaard analyses van RUBIA, dit geeft<br />
een goede indicatie maar er kunnen geen concrete conclusies uit getrokken worden.<br />
Maalstap<br />
Tijdens dit onderzoek is gewerkt met gemalen meekrap van verschillende maalgrote. Er zijn twee<br />
suspensies gemaakt, één met een maximale grote van 15 mm en een met een maximale grote van 5<br />
mm. Beide suspensies hebben de zelfde behandeling en verwerking gekregen zodat de enige<br />
verschillen vanuit de maalgrootte kunnen komen. Omdat er geen verschil is tussen de resultaten van<br />
deze suspensies is te concluderen dat er geen kwalitatieve reden is om de extra maal stap naar 5mm<br />
nog te maken. Een punt van discussie is echter wel dat deze maalstap om proces technische redenen<br />
wel voordelen kan hebben.<br />
71
Chemische component<br />
Tijdens dit onderzoek is gekeken of de chemische component uit het productieproces gehaald kan<br />
worden. Na het uitvoeren van de experimenten is gebleken dat de chemische component nodig is<br />
om de apolaire componenten op te lossen en dus nodig is voor een goede extractie. Omdat de<br />
chemische component ook wordt gebruikt voor cel ontsluiting kan er wel gekeken worden of de PEF<br />
techniek deze functie over kan nemen zodat de hoeveelheid chemische component die nodig is<br />
afneemt.<br />
Reseda<br />
Door tijdgebrek is er bij dit onderzoek niet gekeken naar het effect van de PEF techniek op de reseda<br />
plant. Het extractieproces van reseda lijkt veel op dat van meekrap maar omdat bij reseda een ander<br />
deel van de plant gebruikt wordt kan deze anders reageren op de PEF behandeling.<br />
72
6. Conclusies (Rubia)<br />
Het onderzoek naar het toepassen van de PEF techniek bij meekrap had 4 doelstelling. Door<br />
tegenslagen tijdens het onderzoek is maar voor twee van deze doelstellingen een antwoord<br />
gevonden. Voor de andere twee doelstelling is niet voldoende informatie verzamelt om een concreet<br />
antwoord te geven.<br />
6.1 Verminderen verbruik chemische component<br />
De belangrijkste hypothese van dit project was onderzoeken of de chemische component vervangen<br />
kan worden door de PEF techniek. Bij de tests die voord dit onderzoek zijn uitgevoerd is de<br />
chemische component niet gebruikt. Het product wat uit de tests verkregen werd bestond uit de<br />
zelfde componenten als het referentie product van Rubia.<br />
Omdat de meekrap lange tijd in het water heeft gestaan zijn er hoogst waarschij<strong>nl</strong>ijk een aantal<br />
stoffen enzymatisch omgezet. Ook zijn een paar stoffen niet goed in het water oplosbaar, deze zijn<br />
waarschij<strong>nl</strong>ijk samen met het overgebleven plantenmateriaal bezonken. Om te zorgen dat deze<br />
componenten wel oplossen in de extractievloeistof is de chemische component nodig. Het is dus niet<br />
mogelijk om de chemische component volledig uit het proces te verwijderen. Het is waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />
wel mogelijk de hoeveelheid chemische component die nodig is te verminderen.<br />
6.2 Massabalans<br />
Tijdens het onderzoek is tijdens de PEF behandeling een deel van de meekrap slurry verloren gegaan.<br />
Hierdoor was het niet meer mogelijk een massa balans te maken. Aangezien deze massabalans nodig<br />
was om het massarendement te bepalen is het dus ook niet mogelijk geweest een massarendement<br />
te bepalen<br />
6.3 Kwaliteit gePEFt product<br />
Het product wat uit de test verkregen is bevatte dezelfde componenten als het referentie product<br />
van Rubia. Door het ontbreken van de massa balans is het niet mogelijk om te bepalen hoeveel<br />
product er geproduceerd is. De verhouding tussen deze componenten komt niet overheen met die<br />
van het referentieproduct, dit heeft een aantal redenen. De methode die gebruikt is om het monster<br />
te produceren is anders dan het huidige productieproces van Rubia, door het et ontbreken van de<br />
chemische component is de kwaliteit negatief beïnvloed. Ook is door de lange tijd dat de meekrap in<br />
water gelegen een deel van de stoffen enzymatisch omgezet.<br />
6.4 Maal grote<br />
Er was geen verschil te merken tussen de resultaten van de 2 verschillende suspensies. Er kan dus<br />
geconcludeerd worden dat met de toepassing van de PEF techniek er geen kwaliteits gerelateerde<br />
redenen zijn om de meekrap tot 5 mm te malen.<br />
73
7. Aanbevelingen (Rubia)<br />
7.1Aanbevelingen meekrap<br />
In de conclusie is te lezen dat tijdens dit onderzoek bewezen is dat de PEF techniek gebruikt kan<br />
worden voor een (gedeeltelijke) vervanging van de chemische component in het productieproces van<br />
RUBIA. Door tijdgebrek zijn er een aantal punten die tijdens het onderzoek niet konden worden<br />
behandeld.<br />
Blanco test<br />
De resultaten van de PEF test van meekrap bevestigen dat het mogelijk is om de techniek te<br />
gebruiken bij het verkrijgen van de kleurstof. Omdat er geen blanco proef is gemaakt is er niet<br />
bekend hoeveel effect PEF echt had tijdens het onderzoek. Door de tijd en verblijftijd in water na te<br />
bootsen met meekrap dat niet gePEFt is kan worden vastgesteld wat het effect van PEF echt was.<br />
Ethanol<br />
Tijdens dit onderzoek is gekeken of het mogelijk is om de chemische component uit het proces te<br />
verwijderen. Uit gesprekken met medewerkers van RUBIA bleek naderhand dat een deel van de<br />
stoffen die uit de meekrapwortel geëxtraheerd worden apolair zijn en daarmee niet in water<br />
oplossen. Hiervoor is de chemische component alsnog nodig. Het is interessant om te kijken hoeveel<br />
chemische component er daadwerkelijk nodig is om alle apolaire deeltjes op te lossen.<br />
Wortelpulp<br />
Het overgebleven wortel materiaal is na het PEF-fen weggegooid. Het is interessant zijn bij volgende<br />
test deze pulp op te vangen en er als nog een extractie op uit te voeren. Op deze manier kan gekeken<br />
worden of er materiaal in de pulp is achtergebleven.<br />
Massabalans<br />
Het leidingwerk moest een paar keer worden aangepast door verstoppingen en andere problemen,<br />
hierbij ging een deel van het meekrap/water mengsel verloren. Waardoor het niet meer mogelijk<br />
was een massabalans op te stellen. Mocht er verder onderzoek gedaan worden naar het gebruikt van<br />
de PEF techniek is dit een punt om naar te kijken.<br />
Schoonmaken<br />
Tijdens de PEF behandeling van de gemalen meekrap wortel moesten de leidingen die gebruikt<br />
werden een aantal keer verlegt worden. Hierbij is een deel van de meekrap suspensie vrij gekomen.<br />
Deze suspensie is hierbij op de vloer terecht gekomen waardoor deze vrij snel een rode kleur kreeg.<br />
Er zijn een paar schoonmaakmiddelen geprobeerd om de vloer schoon te maken. Uiteindelijk is<br />
chloorbleekloog gebruikt. Het is aan te raden om waar mogelijk bakken onder de koppelstukken te<br />
plaatsen om de meekrap suspensie die vrij komt op te vangen. Dit scheelt een hoop schoonmaak<br />
werk naderhand.<br />
Verbeterpunten onderzoek<br />
Tijdens het uitvoeren van de tests voor dit onderzoek zijn er een aantal punten naar voren gekomen<br />
waarbij de mogelijk opvolgende experimenten op gelet moet worden.<br />
De tank die gebruikt werd tijdens het onderzoek voor dit verslag had geen roerwerk, hierdoor bezonk<br />
een groot deel van de gemalen meekrap. Dit gaf problemen met de pomp waardoor het aan te raden<br />
is om een roerwerk te gebruiken bij verder onderzoek.<br />
De opstelling die gebruikt werd was vrij groot voor onderzoek op labschaal. Er was x liter nodig om<br />
een goede circulatie te kunnen waarborgen. De volgende keer kan beter een zo klein mogelijke<br />
opstelling gebruikt worden aangezien er maar een x of x liter suspensie nodig is bij de<br />
monsterverwerking.<br />
Tijdens het labwerk voor dit onderzoek is geprobeerd om de meekrap/water suspensie te filteren om<br />
de overgebleven wortel deeltjes van de vloeistof te scheiden. Omdat de gebruikte filter steeds<br />
74
verstopt raakte is ervoor gekozen om hiermee te stoppen en de wortel deeltjes te laten bezinken.<br />
Tijdens een gesprek met een medewerker van Rubia is aangeraden om de suspensie warm te<br />
filtreren.<br />
Informatie<br />
Tijdens dit onderzoek ging de communicatie tussen RUBIA en de projectgroep slecht. Hierdoor is er<br />
informatie die handig was geweest voor de projectgroep achterwege gebleven. Informatie zoals de<br />
functie van de chemische component in de extractie stap van het productieproces van RUBIA. Dit is<br />
pas aan het einde het onderzoek bekend geworden. Bij volgende onderzoeken is het aan te raden<br />
om te zorgen dat de groep die het onderzoek uitvoert beter ingelicht is .<br />
Bewaartijd<br />
Het maken van de monsters voor de HPLC analyse duurde twee weken. Aan het eind van de tweede<br />
week stond er een flinke laag schimmel op de meekrap suspensie. Het is aan te raden om bij vervolg<br />
onderzoek de suspensie sneller te verwerken.<br />
75
Literatuurlijst<br />
[1] Cosun Corporate<br />
http://www.cosun.<strong>nl</strong>/home.aspx<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[2] <strong>Bio</strong><strong>based</strong> Innovations<br />
http://www.bio<strong>based</strong>innovations.<strong>nl</strong>/<br />
laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />
[3] Avans Hogeschool<br />
http://www.avans.<strong>nl</strong>/?id=1224&em=1267<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[4] Rubia 100% natural colors<br />
http://www.rubiapigmentanaturalia.<strong>nl</strong>/<br />
laatst geraadpleegd op 12-03-2012<br />
[5] Cosun Corporate – Cosun en innovatie - CFTC<br />
http://www.cosun.<strong>nl</strong>/<strong>nl</strong>/406/412/413/<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[6] Promatec Food Ventures BV – Professionals in machinery technology<br />
http://www.promatecfoodventures.com/index.html<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[7] Deutches Institut für lebensmitteltechnik<br />
www.dil-ev.de<br />
Laatst geraadpleegd op: 29-02-2012<br />
[8] desertatie van toepfl<br />
http://opus.kobv.de/tuberlin/volltexte/2006/1397/<strong>pdf</strong>/toepfl_stefan.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[9] Databank Sciencedirect – Artikel van S.T.L Harrison<br />
http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780080885049001276<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[10] Töpfl, S. (2006). Pulsed Electric Fields (PEF) for permeabilization of Cell Membranes in Food – and<br />
<strong>Bio</strong>processing – Applications, Process and Equipment Design and Cost Analysis.<br />
Berlijn: Prozeswissenschaften der Technischen Universität Berlin<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[11] Boom, R.M., Pulsed electric field inactivation in a micro reactor<br />
Laats geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[12] Soojin, Jun, Joseph, M.(2008), Food Processing Operations Modeling: Design and Analysis, CRC<br />
Press,<br />
Laatst geraadpleegd op 29-02-2012<br />
[13]sneller klaar met PEF<br />
http://www.flandersfood.com/artikel/2011/02/24/gaar-enkele-minuten-dankzij-pef-technologie<br />
laatst geraadpleegd 15-06-2012<br />
[14]sterilisatie met PEF<br />
http://www.promatecfoodventures.com/doc/ZuivelzichtPEFnov2011.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[15]biodiesel ontsluiting uit algen met PEF<br />
http://www.divtecs.com/data/File/papers/PDF/pef_algae_10_web_nb.<strong>pdf</strong><br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[16] energiegebruik van PEF<br />
electrotechnologies for extraction from food plants and biomaterials<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[17] meekrap plant<br />
76
http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Meekrap<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[18] electrode opstellingen van PEF<br />
http://www.hyfoma.com/<strong>nl</strong>/content/productie-technologie/decontaminatie/pulserend-elektrischveld/pulserend-elektrisch-veld-<strong>nl</strong>.html<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[19] meekrap plant<br />
http://pharm1.pharmazie.uni-greifswald.de/allgemei/koehler/koeh-123.jpg<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[20]geschidenis meekrap teelt<br />
http://www.narcis.<strong>nl</strong>/research/RecordID/OND1315905<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[21] reseda<br />
http://wilde-planten.<strong>nl</strong>/wouw.htm<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[22] CFTC huisregelboekje<br />
Februari 2012<br />
[23] informatie chloorbleekloog<br />
http://<strong>nl</strong>.wikipedia.org/wiki/Natriumhypochloriet<br />
geraadpleegd: 30 mei 2012<br />
[24] MSDS chloorbleekloog<br />
http://www.veek.<strong>nl</strong>/vib/natriumhypochloriet.<strong>pdf</strong><br />
geraadpleegd:30 mei 2012<br />
[25] gebruikershandleiding ELCRACK HVP 30<br />
DIL(german institute of food technologies)<br />
[26]rotavap<br />
http://www.keison.co.uk/stuart_re300rotaryevaporator.shtml<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
[27]HPLC<br />
http://www.andrew.cmu.edu/user/jamess3/JWSfac.htm<br />
laatst geraadpleegd: 15-06-2012<br />
77
Nawoord<br />
Reflectie op Plan van Aanpak (PVA)<br />
Bij het maken van het PVA is er rekening gehouden met het volledig ondervinden van het effect van<br />
PEF op het aardappel verwerkingsproces. Hierbij werd er rekening gehouden om vrij snel de pilot<br />
plant op te bouwen en hiermee de testen uit te voeren.<br />
Bij het opbouwen zijn er een aantal zaken naar voren gekomen welke de planning hebben doen<br />
veranderen. Zo was het niet altijd makkelijk om de juiste proces apparatuur te kiezen om op pilot<br />
schaal te gebruiken. Wanneer de keuze werd gemaakt om een deel proces te vervangen, verwijderen<br />
of op een andere manier uit te voeren, moest het effect hiervan op de gehele pilot plant worden<br />
onderzocht.<br />
Verder koste het ook erg veel tijd om de betrouwbaarheid van de pilot plant te bepalen. Het bepalen<br />
van deze betrouwbaarheid is erg belangrijk. Wanneer dit niet wordt bepaald, zijn de resultaten welke<br />
uit de testen komen niet relevant en kunnen er geen concrete conclusies uit getrokken worden.<br />
Vanwege de extra benodigde tijd, is er voor gekozen om niet meer het gehele effect van PEF te<br />
onderzoeken op het aardappel verwerkingsproces. In plaats daarvan is er gekozen om een goed en<br />
betrouwbare manier op te zetten om dit effect snel en doelgericht te kunnen onderzoeken. Een<br />
vervolg project groep zou deze kunnen uitvoeren.<br />
Aanbevelingen (algemeen)<br />
Tijdens alle projecten zijn er een aantal punten waarop aanbevelingen gemaakt kunnen worden.<br />
Die punten kunnen in dit geval voor de projectgroep, de bedrijven, en Avans zijn. Om vervolg<br />
projecten beter te laten lopen is een top 3 opgesteld van aanbevelingen:<br />
1.De planning beter door spreken<br />
Met de planning, welke de project groep maakt, moet goed rond de tafel worden gezeten met de<br />
betrokken bedrijven. Hierbij moet worden duidelijk gemaakt wat in welke week precies gaat<br />
gebeuren. Hoeveel tijd er per week beschikbaar is, is ook erg belangrijk. Het project is een minor<br />
project, wat betekend dat de project groep naast het project ook andere verplichtingen heeft, zo<br />
wordt er in de slot fase veel tijd gespendeerd aan het rapporteren van het project en tentamens.<br />
Er kan in de slot fase geen praktisch werk meer worden uitgevoerd. De einddatum waarop het<br />
laatste praktische werk wordt uitgevoerd moet helder zijn naar alle betrokken bedrijven.<br />
2. Een strakkere verdeling tussen praktisch werk en rapporteren<br />
Veel van de gedane handelingen tijdens dit project zijn voor de eerste maal ooit uitgevoerd. Dit<br />
betekend een nieuwe situatie voor zowel de bedrijven als de projectgroep. De werkzaamheden<br />
nemen hierdoor veel tijd in beslag, vooral praktisch. Dit lijdt tot een erg drukke slotfase waarbij alles<br />
gerapporteerd moet worden, ook sommige handelingen welke al enige periode achter de rug zijn.<br />
Als het rapporteren wat vloeiender wordt verwerkt met de praktische werkzaamheden zal dat lijden<br />
tot een beter eind resultaat.<br />
78