21.09.2013 Views

Samenwerking Weusthuis & VD2 Advies Grondexploitatiewet

Samenwerking Weusthuis & VD2 Advies Grondexploitatiewet

Samenwerking Weusthuis & VD2 Advies Grondexploitatiewet

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Jaargang III | Nummer 6 | December 2007<br />

Sylviuslaan 2<br />

9728 NS Groningen<br />

Postbus 1040<br />

9701 BA Groningen<br />

Telefoon 050 526 86 63<br />

Fax 050 525 54 27<br />

E-mail info@weusthuis.nl<br />

Internet www.weusthuis.nl<br />

<strong>Samenwerking</strong> <strong>Weusthuis</strong> &<br />

<strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong> <strong>Grondexploitatiewet</strong><br />

Volgend jaar – waarschijnlijk per 1 juli – treedt de nieuwe wet op de Grondexploitatie in werking, als<br />

onderdeel van de herziene wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze <strong>Grondexploitatiewet</strong> heeft belangrijke<br />

consequenties voor gemeentelijke overheden, projectontwikkelaars en andere partijen die betrokken zijn bij<br />

locatieontwikkeling. Op 20 februari organiseert <strong>Weusthuis</strong> een mini-symposium over de gevolgen van de<br />

nieuwe wet voor elk van deze partijen.<br />

De nieuwe wet versterkt de positie van gemeenten;<br />

zij krijgen meer mogelijkheden om inhoudelijke<br />

eisen te stellen aan ontwikkelaars en om kosten op<br />

hen te verhalen, bijvoorbeeld kosten voor de aanleg<br />

van openbare verlichting en nieuwe wegen. Maar<br />

om er optimaal van te kunnen profiteren, moeten<br />

met name gemeenten nog veel werk verzetten. De<br />

wet brengt veel nieuwe procedures met zich mee én<br />

nieuwe verantwoordelijkheden. Dit vraagt om visie<br />

en om nieuwe werkprocessen.<br />

Symposium op 20 februari<br />

Een belangrijke spreker tijdens het symposium op 20<br />

februari over de nieuwe <strong>Grondexploitatiewet</strong> is de<br />

1<br />

heer Joop van den Brand, directeur van <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong>.<br />

Hij stond als medeauteur van het wetsvoorstel aan de<br />

wieg van de nieuwe wet en kent dan ook alle ins en<br />

outs van de wet en de bijbehorende overgangsregeling.<br />

Elders in deze nieuwsbrief leest u een interview<br />

met hem over de totstandkoming van de wet en de<br />

samenwerking tussen <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong> en <strong>Weusthuis</strong>.<br />

In company training<br />

Naast het symposium biedt <strong>Weusthuis</strong> gemeenten en<br />

woningcorporaties desgewenst een op maat gesneden<br />

cursusmiddag ‘in huis’ voor alle bestuurders en<br />

ambtenaren die te maken hebben met de nieuwe wet.<br />

Ook hierover elders in deze nieuwsbrief meer.


Om gemeenten en woningcorporaties goed te kunnen begeleiden<br />

bij de invoering van de nieuwe <strong>Grondexploitatiewet</strong> werkt<br />

<strong>Weusthuis</strong> BV samen met <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong> in Luykgestel. Algemeen<br />

directeur van <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong>, de heer Joop van den Brand, heeft het<br />

Ministerie van VROM geadviseerd bij de totstandkoming van de<br />

wet. Hij kent de wet dan ook van haver tot gort. Op ons verzoek<br />

blikt hij terug op de jaren waarin hij samen met anderen werkte<br />

aan de voorbereiding ervan.<br />

“Nieuwe wet vraagt visie op nieuwe<br />

verantwoordelijkheden”<br />

De nieuwe wet op de Grondexploitatie heeft jaren<br />

van voorbereiding gevergd. En het had weinig<br />

gescheeld of de wet had nóg langer op zich laten<br />

wachten, vertelt Van den Brand. Want uitgerekend<br />

op middag dat het kabinet Balkende III<br />

dreigde te vallen over de kwestie Verdonk, stond<br />

de nieuwe wet op de agenda voor besluitvorming<br />

in de Tweede Kamer. “Ik zat met zweet in mijn<br />

handen, het huilen stond mij nader dan het<br />

lachen, toen tot mijn grote verbazing de Tweede<br />

Kamer besloot het wetsvoorstel ’s avonds alsnog in<br />

stemming te brengen. Omdat het niet zo’n controversieel<br />

voorstel betrof.” Van den Brand lacht: “En<br />

dan te bedenken dat in 1977 het Kabinet Den Uyl<br />

nog is gevallen over de grondpolitiek.”<br />

Van den Brand is zelf sinds 1993 betrokken<br />

bij de voorbereiding van de huidige wet.<br />

“In die tijd werd ik gevraagd door het Ministerie<br />

van Binnenlandse Zaken om advies<br />

uit te brengen over de bijzondere situatie<br />

die in de jaren ’80 was ontstaan en bij<br />

gemeenten inmiddels tot grote problemen<br />

had geleid”, vertelt Van den Brand. “Tot de<br />

jaren ’80 was het een ongeschreven regel<br />

dat gemeenten verantwoordelijk waren voor<br />

de grondexploitatie en de marktpartijen<br />

voor het bouwen. In de jaren van wederopbouw<br />

hadden de gemeenten als vanzelfsprekend<br />

gemeenschapsgeld ingezet om<br />

nieuwe wijken te realiseren.”<br />

Vinex: draai van 180 graden<br />

“Tot de jaren ’80 ging dat goed”, aldus Van<br />

den Brand. “Maar in 1984 is een bijzondere<br />

draai gemaakt, een draai van 180 graden.<br />

De overtuiging groeide dat het goed zou<br />

zijn om meer over te laten aan de markt.<br />

‘De markt is aan zet’, was het credo. De<br />

vanzelfsprekendheid dat grondexploitatie<br />

een taak was van de gemeente verdween.<br />

Het moest anders. In dezelfde periode werd<br />

in de vierde Nota Ruimtelijke Ordening<br />

Extra, beter bekend als de Vinex, een taakstelling<br />

voor woningbouw geformuleerd. Er<br />

moesten honderdenduizenden woningen<br />

bij worden gebouwd in Nederland. Daarbij<br />

werden tot overmaat van ramp de gebieden<br />

aangewezen waar gebiedsontwikkeling zou<br />

moeten plaatsvinden.”<br />

Speculatie met grond<br />

“Met het aanwijzen van die locaties is de<br />

deur definitief opengezet voor speculatie<br />

met grond. Van het ene op het andere<br />

moment kwamen de verhoudingen tussen<br />

markt en overheid totaal anders te liggen.<br />

In de gebieden die waren aangewezen voor<br />

nieuwbouw, kochten marktpartijen massaal<br />

gronden op van boeren. Zij boden daarvoor<br />

veel hogere bedragen dan de gemeenten<br />

gewend waren te betalen en konden bieden.<br />

De gemeenten hadden het nakijken. Zij<br />

kwamen er niet meer aan te pas.”<br />

Misstanden<br />

“In 1993, zo’n tien jaar na de abrupte koerswijziging,<br />

waren de nadelige gevolgen van<br />

de koerswijziging al goed zichtbaar”, herinnert<br />

Van den Brand. “Gemeenten kregen<br />

te maken met grote financiële tegenvallers.<br />

Bovendien waren ze hun sturing kwijtgeraakt<br />

op de kwaliteit van de nieuwbouw<br />

en op het type woningen dat gebouwd zou<br />

worden. Veel gemeenten trokken aan de<br />

bel en deden hun beklag over ontstane mis-<br />

2<br />

standen. Het Ministerie van Binnenlandse<br />

Zaken vroeg mij toen om de problemen<br />

van het huidige instrumentarium in kaart<br />

te brengen en oplossingsrichtingen aan te<br />

geven.”<br />

Spoedwet<br />

“Mijn onderzoek resulteerde in drie conclusies:<br />

de instrumenten voor kostenverhaal<br />

waren verouderd, gemeenten hadden onvoldoende<br />

sturing op kwaliteit én er moet iets<br />

gebeuren om een einde te maken aan de<br />

speculatie met gronden. Wat het laatste betreft,<br />

adviseerde ik de toen reeds bestaande<br />

Wet voorkeursrecht gemeenten – kortweg<br />

Wvg- ook van toepassing te verklaren op de<br />

VINEX-uitbreidingstaakstelling en daarmee<br />

gemeenten het eerste recht op koop te geven<br />

bij de verkoop van gronden. Dat advies<br />

is overgenomen met een wijziging van de<br />

Wvg. Het duurde echter nog drie jaar voor<br />

die wet van kracht ging. Toen hadden projectontwikkelaars<br />

inmiddels veel posities<br />

ingenomen. Vervolgens zijn de ministeries<br />

van VROM en Binnenlandse Zaken begonnen<br />

met de uitwerking van de oplossingsrichtingen<br />

voor de eerste twee knelpunten.<br />

Dat was het begin van een lijdensweg”,<br />

lacht Van den Brand.<br />

‘Stop met onderhandelen’<br />

“In 1999 is het eerste wetsvoorstel voorgelegd<br />

voor advies aan de Raad van State”,<br />

gaat Van den Brand verder. “De strekking<br />

van dit voorstel was dat als gemeenten en<br />

projectontwikkelaars er niet uitkwamen,<br />

gemeenten de mogelijkheid kregen om via<br />

een nieuwe belasting, de grondexploita-


tieheffing, kosten te verhalen. Dit voorstel<br />

bood gemeenten nog niet de mogelijkheid<br />

om inhoudelijke eisen te stellen aan de<br />

nieuwbouw. Tot onze ontzetting kwam de<br />

Raad van State met een heel ‘eng’ advies:<br />

het moest niet op deze manier. Het was<br />

beter dat overheden zouden ophouden met<br />

het sluiten van contracten met marktpartijen.<br />

De kosten moesten maar worden verhaald<br />

via de publiekrechtelijke belastingen.<br />

In feite was de boodschap: ‘Stop maar met<br />

zoeken naar consensus’. Je kunt je voorstellen<br />

dat de hele ontwikkelwereld over<br />

dat advies heen viel. Want in het overgrote<br />

deel van de gevallen lukte het gemeenten<br />

en projectontwikkelaars prima om er in<br />

goed overleg uit te komen. Wanneer je zou<br />

stoppen met onderhandelen en alles van<br />

bovenaf zou gaan opleggen, dan speel je het<br />

wel heel hard. Minister De Boer, destijds<br />

minister van VROM, besloot daarom het<br />

wetsvoorstel terug te nemen.”<br />

Tijd rijp<br />

“Ondertussen ging de discussie verder. Inmiddels<br />

zagen ook de marktpartijen in dat<br />

er maatregelen nodig waren. Samen met<br />

de Vereniging van Nederlandse Gemeenten<br />

kwamen ze in 2001 met het voorstel voor<br />

de invoering van een nieuwe vergunning,<br />

de zogeheten exploitatievergunning. Hierin<br />

kunnen gemeenten financiële voorwaarden<br />

en inhoudelijke eisen vastleggen. Ook bood<br />

dit voorstel ruimte voor het sluiten van<br />

overeenkomsten. In grote lijnen kwam het<br />

financiële gedeelte van dit voorstel overeen<br />

met het wetsvoorstel uit 1999. Alleen was<br />

de tijd er toen nog niet rijp voor en nu wel.<br />

Verrassend genoeg bleek de Raad van State<br />

zich er nu ook in te kunnen vinden. Het<br />

kabinet heeft in 2001 in haar Rijksnota<br />

Grondbeleid aangegeven dit laatste voorstel<br />

te willen uitwerken in een wetsvoorstel.”<br />

Veranderingsproces<br />

Nu de wet de en de bijbehorende overgangsregeling<br />

klaar is, richt Van den Brand<br />

zich vooral op het begeleiden van gemeenten<br />

bij de implementatie van de nieuwe<br />

wet. Begin 2008 verschijnt er een handleiding<br />

voor alle gebruikers van de nieuwe<br />

wet. Maar de veranderingen die de wet met<br />

zich meebrengt, zijn voor gemeenten zo ingrijpend,<br />

dat je niet kunt volstaan met een<br />

handleiding”, weet Van den Brand. “Met<br />

de nieuwe wet krijgen gemeenten nieuwe<br />

verantwoordelijkheden. Ze moeten nu een<br />

visie vormen op zaken waar ze eerder geen<br />

grip op hadden. De gemeente moet visie<br />

vormen over de inhoudelijke en financiële<br />

voorwaarden die ze straks mag stellen aan<br />

nieuwbouw. Dat zijn lange termijnbeslissingen,<br />

die ook van de gemeenteraad vragen<br />

om over de raadsperiode heen te kijken. Die<br />

visie moet bovendien worden vertaald in<br />

nieuwe procedures en werkprocessen. Ook<br />

intern veranderen taken en verantwoordelijkheden.“<br />

<strong>Samenwerking</strong> <strong>Weusthuis</strong><br />

“Om dat in goede banen te leiden en te<br />

voorkomen dat er intern discussies ontstaan<br />

over taken en verantwoordelijkheden, hebben<br />

gemeenten externe begeleiding nodig”,<br />

meent Van den Brand. “Als bureau hebben<br />

wij veel inhoudelijke kennis, maar wij zijn<br />

geen procesregisseurs. Daarom werken we<br />

samen met bureaus die zijn gespecialiseerd<br />

in het regisseren van processen. In het noorden<br />

en oosten werken we vaak samen met<br />

<strong>Weusthuis</strong>. We vullen elkaar goed aan. Wij<br />

weten van de inhoud, zij van processen.”<br />

3<br />

Verouderde instrumenten<br />

Eén van de drie conclusies uit het onderzoek<br />

van Van den Brand in 1993 was dat de<br />

instrumenten voor kostenverhaal verouderd<br />

waren. De gemeenten hebben sinds<br />

de jaren ’60 weliswaar twee instrumenten<br />

ter beschikking om nieuwe ontwikkeling<br />

in goede banen te leiden, maar die boden<br />

drie decennia later onvoldoende soelaas.<br />

Exploitatieovereenkomst<br />

Het eerste instrument was de Exploitatieovereenkomst;<br />

gemeente en projectontwikkelaar<br />

leggen contractueel vast wát er<br />

wordt ontwikkeld en voor welke zaken<br />

de ontwikkelaar de gemeente betaalt. In<br />

1996 sprak de Hoge Raad in een aangespannen<br />

zaak echter uit dat deze exploitatieovereenkomst<br />

op basis van de Wet<br />

Ruimtelijke Ordening ‘nietig’ verklaard<br />

kan worden als deze in strijd is met de<br />

gemeentelijke exploitatieverordening. In<br />

zo’n exploitatieverordening zijn vooraf de<br />

spelregels vastgelegd voor het sluiten van<br />

dergelijke overeenkomsten. Aangezien<br />

veel exploitatieovereenkomsten niet geheel<br />

overeenstemmen met de gemeentelijke<br />

exploitatieverordening bestaat het risico<br />

van terugvorderingsacties. En ook al hadden<br />

gemeenten hun zaakjes goed op orde,<br />

dan nog moesten zij met de projectontwikkelaars<br />

onderhandelen over hun bijdrage<br />

aan de ontwikkeling. De praktijk was dat<br />

gemeenten gemiddeld maar 80 procent<br />

van de kosten die zij eerder in de kavelprijs<br />

versleutelden op de projectontwikkelaar<br />

konden verhalen.<br />

Baatbelasting<br />

Een tweede instrument van gemeenten die<br />

onvoldoende aansloot bij de praktijk was<br />

de Baatbelasting, ingevoerd in 1965. De gemeente<br />

kan hiermee ontwikkelaars/eigenaren<br />

van onroerend goed belasten vanwege<br />

de ‘baat’ die zij hebben bij voorzieningen<br />

die door de gemeente in de buurt worden<br />

gerealiseerd. De mate waarin gemeente<br />

kosten kunnen doorbelasten, was echter<br />

nog gebaseerd op de woningbouwtaakstelling<br />

in de jaren ’60 - kleine compacte<br />

wijkjes - en de kosten die daarbij hoorden.<br />

Met een uitbreiding van 500 woningen kun<br />

je wellicht nog goed toe met de bestaande<br />

infrastructuur, maar bij een uitbreiding<br />

met 5.000 tot 10.000 woningen, zoals je in<br />

de zogeheten Vinexwijken ziet, wordt het<br />

toch een ander verhaal. De overheid moet<br />

bijvoorbeeld compleet nieuwe hoofdwegen<br />

aanleggen met inachtneming van alle<br />

procedures die er inmiddels bij horen. Voor<br />

dergelijke ‘bovenwijkse’ investeringen blijkt<br />

de baatbelasting geen goed instrument.


In company training voor ambtenaren én bestuurders<br />

Implementatie WRO<br />

en <strong>Grondexploitatiewet</strong><br />

Wat betekenen de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en de <strong>Grondexploitatiewet</strong><br />

voor uw organisatie? En wat moet u doen om goed voorbereid te<br />

zijn op de invoering van de nieuwe wet? <strong>Weusthuis</strong> BV biedt gemeenten en<br />

woningcorporaties een op maat gesneden training van een dagdeel, waarin<br />

de betrokken medewerkers ‘in company’ een antwoord krijgen op deze en<br />

andere vragen rond de nieuwe wet.<br />

Voor wie? De training is bedoeld voor alle mensen<br />

binnen de organisatie die te maken krijgen<br />

met de nieuwe wet: medewerkers die zich<br />

bezighouden met ruimtelijke ontwikkelingen,<br />

bestemmingsplannen, bouwvergunningen,<br />

financiën, civiele technieken, maar ook hun<br />

leidinggevenden en de bestuurders.<br />

Inhoud De training wordt afgestemd op het kennis<br />

niveau van de deelnemers en bestaat uit twee<br />

onderdelen. In het eerste deel wordt uiteenge-<br />

zet wat er verandert met de komst van de<br />

nieuwe wet, inhoudelijk en procedureel.<br />

Daarna denkt de cursusleider met de deelne-<br />

mers na over de implementatie van de nieuwe<br />

wet binnen de organisatie van de deelnemers.<br />

Het resultaat van de training is een globaal<br />

plan van aanpak voor de implementatie van de<br />

wet door de eigen organisatie.<br />

Interesse? De kosten van de training bedragen € 950.<br />

Dit is inclusief een voorgesprek en een aantal<br />

deelnemers van maximaal 30. Voor meer infor-<br />

matie over de training kunt u contact opnemen<br />

met Jacqueline de Booij.<br />

Reacties: j.debooij@weusthuis.nl<br />

Beeldmateriaal: Overbeek & Tromp Architecten<br />

4<br />

Bouw Bredeschool<br />

Wolvega in<br />

de startblokken<br />

Het Friese Wolvega krijgt een<br />

zogeheten Bredeschool. Dat<br />

is eind 2006 besloten na een<br />

uitgebreide verkenning van de<br />

mogelijkheden. De Bredeschool<br />

moet onderdak bieden<br />

aan onder meer obs De Heidepolle,<br />

cbs De Wegwijzer en<br />

een peuterspeelzaal. Daarnaast<br />

biedt de Bredeschool ruimte<br />

aan buitenschoolse opvang,<br />

een kinderdagverblijf en mogelijk<br />

nog andere functies.<br />

Namens alle betrokken partijen<br />

treedt Gemeente Weststellingwerf<br />

op als bouwheer van<br />

het project. Voordat de voorbereidingen<br />

voor de uitvoering<br />

konden starten, moest er nog<br />

heel wat gebeuren. Zoals het<br />

opstellen van een programma<br />

van eisen, het uitvoeren van<br />

diverse verkennende onderzoeken<br />

en het opstellen van een<br />

beheer- en exploitatieovereen-<br />

komst. Voor het uitvoeren van<br />

deze voorbereidende werkzaamheden<br />

is een Projectgroep<br />

Bouwvoorbereiding in het<br />

leven geroepen, waarin de<br />

gemeente, de architect en de<br />

gebruikers vertegenwoordigd<br />

zijn. De gemeente Weststellingwerf<br />

vroeg <strong>Weusthuis</strong> om<br />

namens de gemeente de rol<br />

van bouwheer te vervullen,<br />

in de rol van projectleider en<br />

voorzitter van de projectgroep.<br />

Een jaar na dato ligt er een<br />

door alle betrokken partijen<br />

gedragen ontwerp, de aanbesteding<br />

is rond en het bouwteam<br />

geformeerd. Kortom:<br />

het project kan de uitvoering<br />

in. De verwachting is dat de<br />

Bredeschool begin 2009 in<br />

gebruik kan worden genomen.<br />

Reacties: s.roosma@weusthuis.nl


Stad Groningen werkt aan nieuwe structuurvisie<br />

Meer ruimte nodig voor<br />

onderwijs, cultuur,<br />

sport en welzijn?<br />

De stad Groningen is bezig met een nieuwe structuurvisie;<br />

een ruimtelijk raamwerk voor de ontwikkeling van de stad in de komende decennia.<br />

Elk van de gemeentelijke diensten leverde hieraan een bijdrage vanuit zijn eigen beleidsterrein.<br />

Zo ook de dienst Onderwijs, Cultuur, Sport en Welzijn (OCSW). Deze dienst<br />

schakelde <strong>Weusthuis</strong> in om het niet alledaagse proces rond de bijdrage vanuit OCSW aan<br />

de structuurvisie te begeleiden.<br />

Het proces startte in september met<br />

een brainstormdag. Tijdens deze dag<br />

heeft een klein team van medewerkers<br />

de toekomstvisies voor de verschillende<br />

beleidsterreinen in grote<br />

lijnen neergezet en vertaald naar<br />

consequenties van deze visies voor<br />

de ruimte. Met een grotere groep medewerkers<br />

en externe deskundigen<br />

is dit in verschillende sessies daarna<br />

verder uitgewerkt.<br />

Op deze manier is duidelijk in kaart<br />

gebracht welke ontwikkelingen in de<br />

toekomst te verwachten zijn op het<br />

gebied van onderwijs, cultuur, sport<br />

en welzijn en wat dit betekent voor de<br />

ruimtelijke ontwikkeling van de stad.<br />

Het basisonderwijs bijvoorbeeld zal<br />

steeds meer met dagarrangementen<br />

gaan werken van 8 tot 18 uur. Voor<br />

de structuurvisie betekent dit dat er<br />

in en rond de scholen meer ruimte<br />

gecreëerd moet worden voor spel,<br />

cultuur en milieueducatie buiten<br />

de vaste schooltijden. Een andere<br />

ontwikkeling is verbreding van de<br />

sport. Sport is een belangrijk middel<br />

geworden om o.a. de samenhang in<br />

de wijken te versterken. Ruimtelijk<br />

is daarom een goede spreiding van<br />

sportparken en hallen van belang. Al<br />

deze en andere ontwikkelingen en<br />

randvoorwaarden vanuit OCSW zijn<br />

inmiddels verwerkt in de concept<br />

structuurvisie. Begin 2008 start de<br />

inspraakprocedure.<br />

Reacties: c.vogelzang@weusthuis.nl<br />

5<br />

Foto: René Lubberdink<br />

Training in het Oosterpark<br />

Sanering Gasfabriek<br />

Oude Pekela<br />

Aan de Gaslaan in Oude Pekela bevindt zich een<br />

voormalig gasfabrieksterrein. Van 1908 tot 1955 was<br />

hier een gasfabriek in werking. Daarna is de locatie<br />

in gebruik geweest bij verschillende bedrijven. Een<br />

deel van de gasfabriekslocatie is in eigendom van de<br />

NV Edon groep en in gebruik bij Essent, een ander<br />

deel is eigendom van Provincie Groningen. Hoewel<br />

in 1999 de meeste bebouwing is gesloopt, staat er<br />

op een gedeelte nog een gasverdeel- en distributiestation.<br />

Uit verschillende bodemonderzoeken is gebleken<br />

dat de grond en het grondwater op het gasfabrieksterrein<br />

sterk verontreinigd zijn met onder andere<br />

minerale olie, cyanide en PAK’s. De gemeente wil<br />

de locatie na sanering inrichten als bedrijventerrein.<br />

De kosten voor sanering bedragen enkele miljoenen.<br />

<strong>Weusthuis</strong> Procesregie & <strong>Advies</strong> is door de partijen<br />

Gemeente Pekela, Provincie Groningen en Essent<br />

ingehuurd om het proces tot aan de daadwerkelijke<br />

uitvoering van de sanering te begeleiden. In deze<br />

fase wordt een inrichtingsplan voor het nieuwe bedrijventerrein<br />

opgesteld, een op de nieuwe functie<br />

gerichte sanering uitgewerkt, overeenstemming<br />

bereikt tussen partijen over de bijdrage in de saneringskosten,<br />

de gronden verworven, de vergunningen<br />

aangevraagd en het werk aanbesteed.<br />

Reacties: m.hormann@weusthuis.nl<br />

Foto: Marco Hormann


Foto: hoge noorden<br />

Al hoort Balk niet tot de fameuze Friese<br />

Elfsteden, het stadje heeft veel waar menig<br />

andere plaats jaloers op kan zijn. Balk ligt<br />

precies op de grens van het Friese Merengebied<br />

en de bossen van Gaasterland en<br />

maakt deel uit van het Nationaal Landschap<br />

Zuidwest Friesland. Het historische<br />

centrum met prachtige 17e eeuwse pandjes<br />

markeert de plek waar watersport en<br />

gezelligheid bij elkaar komen. “Ik zou er<br />

zo willen wonen”, vertelt <strong>Weusthuis</strong>-adviseur<br />

Jacqueline de Booij. Sinds oktober<br />

vorig jaar is zij bij Gemeente Gaasterlân-<br />

Sleat werkzaam als projectleider voor het<br />

project Bouwen aan Balk. Verantwoordelijk<br />

wethouder Jelsma, die ook nauw betrokken<br />

is bij het project, wordt eveneens enthousiast<br />

als hij vertelt over Balk en de nieuwe<br />

ontwikkelingen die er plaatsvinden.<br />

“Ik viel met de neus in de boter toen ik hier<br />

in februari dit jaar aantrad”, vertelt Jelsma:<br />

“De gemeente had net een periode achter<br />

de rug van bestuurlijke onrust en was ook<br />

financieel in zwaar weer geraakt. Daardoor<br />

was de gemeente onder preventief toezicht<br />

van de provincie komen te staan. Toen ik<br />

kwam, was voor mijn gevoel de zaak net<br />

weer enigszins vlotgetrokken. Achteraf<br />

gezien, denk ik dat de gemeente in het verleden<br />

veel te hoog heeft gegrepen, te grote<br />

risico’s heeft genomen. We staan nu meer<br />

met beide benen op de grond. Daar heeft<br />

Jaqueline als projectleider zeker een belangrijke<br />

bijdrage aan geleverd. Samen werkten<br />

we aan twee belangrijke speerpunten: Sleat<br />

ût it read, oftewel: Gaasterlân-Sleat uit het<br />

rood, én Bouwen aan Balk. Trots voegt hij<br />

toe: “Binnenkort hopen we af te komen van<br />

het preventieve toezicht. Met de begroting<br />

voor komend jaar zijn we namelijk weer uit<br />

het rood.”<br />

Projectleider<br />

Een half jaar voordat Jelsma aantrad, in<br />

september 2006, begon Jacqueline de Booij<br />

voor twee dagen per week in het gemeentehuis<br />

in Balk. “Doordat de gemeente een<br />

roerige tijd achter de rug had, was er veel<br />

werk blijven liggen, met name in Balk zelf.<br />

Op advies van de provincie ben ik toen<br />

aangesteld als projectleider. Mijn eerste taak<br />

was om te inventariseren wat er zoal moest<br />

gebeuren. Uit de inventarisatie bleek onder<br />

andere dat de gemeente de extra mogelijkheden<br />

die zij had voor woningbouw lang<br />

niet benutte. Ook stond een aantal culturele<br />

voorzieningen er zeer slecht bij. We kwamen<br />

zo tot een heel rijtje problemen. Nadat<br />

we prioriteiten hebben gesteld, hebben we<br />

een plan gemaakt voor de aanpak van deze<br />

6<br />

Balk kijkt<br />

weer<br />

vooruit<br />

problemen. In maart 2007 is het uitvoeringsprogramma<br />

‘Bouwen aan Balk’ door<br />

de raad vastgesteld en konden we starten<br />

met de uitvoering.”<br />

Bed in gemeentehuis<br />

Met het uitvoeringsprogramma wil Balk<br />

zich herkenbaar ontwikkelen als de<br />

regiokern van het Nationaal landschap<br />

Zuidwest Fryslân. Op verschillende locaties<br />

in Balk wordt gewerkt om een flinke kwaliteitsimpuls<br />

te realiseren, met name langs<br />

het watertje De Luts. Het plan voorziet in<br />

de bouw van ruim 100 woningen op vier<br />

locaties, een nieuwe verbindingsweg rond<br />

Balk en investeringen in sociaal culturele<br />

voorzieningen. Daarbij hoort ook de bouw<br />

van een nieuw multifunctioneel centrum<br />

in het dorp Oudemirdum. Begin 2008 worden<br />

de eerste kavels te koop aangeboden<br />

op de lokatie van de voormalige golfbaan.<br />

“Over de uitvoering zijn we continu in<br />

overleg met allerlei belangengroeperingen.<br />

Ik kan bijna wel een bed neerzetten in het<br />

gemeentehuis”, lacht Jelsma. “Begin 2008<br />

hopen we de bevolking drie verschillende<br />

scenario’s voor te leggen voor de invulling<br />

van de nieuwe woonwijk Haven-Diken. Ik<br />

merk dat de mensen erg enthousiast zijn<br />

over de plannen die er nu liggen. En met<br />

name ook over de vaart die er nu in zit.<br />

Hier heeft men jaren op gewacht. Ze zien<br />

dat er wat gebeurt. En dat is erg belangrijk.<br />

Voor de eigenwaarde van de bevolking én<br />

voor de uitstraling naar buiten toe.”<br />

Reacties: j.debooij@weusthuis.nl


Bevolkingskrimp<br />

en<br />

lokaal bestuur<br />

In de maand november verscheen in de Leeuwarder<br />

Courant een reeks artikelen over zogenaamde<br />

‘spookdorpen’ in Noord-Friesland. Een wethouder<br />

en een corporatiedirecteur vragen aandacht<br />

voor de toenemende leegstand en verkrotting in<br />

de Noordfriese dorpen. Ze vragen eenieder die<br />

een geniaal plan heeft om de voortschrijdende<br />

bevolkingskrimp het hoofd te bieden zich bij hen<br />

te melden. Het was echter maar even of de burgemeester<br />

van Dongeradeel (Dokkum e.o.) reageert<br />

ontsteld in dezelfde krant: “Ik distantieer mij hier<br />

verre van”: “Ik herken me niet in de beschreven<br />

problematiek”.<br />

Ziehier het bestuurlijke dilemma van de bevolkingskrimp.<br />

Door te praten over krimp,<br />

roep je het over jezelf af. Het woord roept<br />

beelden op van leegstand en verpaupering,<br />

sociale segregatie en verloedering, ontvolking<br />

en werkloosheid, welvaartsverlies en<br />

achterstand. En niemand wil wonen in een<br />

gebied waar de toekomst zich hult in een<br />

dreigende duisternis. Dus krimp bestaat<br />

niet. Althans niet in het openbaar en zeker<br />

niet bij ons.<br />

Tegelijkertijd is krimp een feit, vooral in de<br />

meer perifere delen van ons land. Langs de<br />

noord- en oostgrens van de drie noordelijke<br />

provincies manifesteert krimp zich steeds<br />

nadrukkelijker. In opdracht van een viertal<br />

Friese woningbouwcorporaties hebben we<br />

onlangs met de stichting Doarpswurk een<br />

methodiek ontwikkeld om verkrotting van<br />

leegstaande panden in Friese dorpen tegen<br />

te gaan. Hoe succesvol er de laatste jaren<br />

ook is geherstructureerd, de verpaupering<br />

van leegstaande panden tast de leefbaarheid<br />

van de dorpen aan. Een actieve inzet is nodig<br />

om verder afglijden te voorkomen. Ook<br />

Limburg (de oostelijke mijnstreek)<br />

en Zeeland (vooral Zeeuws-<br />

Vlaanderen) hebben ermee<br />

te maken. Bevolkingskrimp<br />

breidt zich gestaag uit, als<br />

een olievlek. Zo is voor de<br />

regio Oost-Groningen een<br />

bevolkingskrimp becijferd<br />

van zo’n 10 procent in de<br />

komende 25 jaar. Dat zijn zo’n 15.000<br />

inwoners minder op een totaal nu van<br />

155.000. Onlangs hebben de stuurgroep<br />

Oost-Groningen en Provincie Groningen<br />

ons gevraagd advies uit te brengen over een<br />

krimpstrategie die op voldoende draagvlak<br />

kan rekenen. Een memorabel moment in<br />

een lastig dossier.<br />

Bevolkingskrimp is omgeven met – vaak<br />

negatieve – vooroordelen. Daarnaast is het<br />

moeilijk om te gaan met krimp omdat wij<br />

allemaal zijn grootgebracht met groei. We<br />

kennen niet anders en gaan er daarom<br />

vanuit dat krimp iets is van voorbijgaande<br />

aard. Niet te veel aandacht aan schenken<br />

dus. Maar het probleem is nu juist, dat<br />

krimp niet zomaar voorbij gaat. Vooralsnog<br />

is het van blijvende aard, in ieder geval de<br />

komende decennia.<br />

Bevolkingskrimp vraagt daarom om een fundamenteel<br />

andere manier van denken. Van<br />

denken in ‘groei’ naar denken in ‘krimp’.<br />

Daarvoor is tijd nodig. Tijd om afscheid te<br />

nemen van de dynamiek van groei, zonder<br />

te verzanden in een felle concurrentiestrijd<br />

om inwoners die er steeds minder zullen<br />

zijn. Tijd om te zoeken naar nieuwe oplossingen<br />

voor nieuwe problemen én ambities<br />

te formuleren waarmee de leefbaarheid<br />

van dorpen en steden overeind kan worden<br />

gehouden. En tijd om te leren van anderen<br />

7<br />

die al langer worstelen met de gevolgen van<br />

bevolkingskrimp, in binnen- en buitenland.<br />

In ons land is ‘Parkstad Limburg’ een mooi<br />

voorbeeld. In de Limburgse mijnstreek, die<br />

gezien kan worden als de demografische<br />

voorhoede van Nederland, is het onderwerp<br />

bevolkingskrimp inmiddels breed geaccepteerd.<br />

Daar wordt krimp gezien als kans om<br />

te komen tot onderscheidende woonmilieus<br />

en versterking van identiteit en imago. Het<br />

sleutelwoord daarbij is: regionale samenwerking.<br />

<strong>Samenwerking</strong> tussen overheden,<br />

corporaties en marktpartijen zonder de<br />

bevolking over te slaan. Voor die uitdaging<br />

staan wij nu ook in het Noorden.<br />

Reacties: c.weusthuis@weusthuis.nl


Noteer alvast in uw agenda:<br />

Mini Symposium<br />

Nieuwe Grondexploitatie wet<br />

20 februari 2008<br />

<strong>Weusthuis</strong> en <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong> willen u graag in de gelegenheid stellen<br />

u verder te oriënteren op de nieuwe <strong>Grondexploitatiewet</strong>. Dit doen<br />

we door het organiseren van een mini-symposium. Op 20 februari<br />

kunt u kennisnemen van de achtergronden, kansen en mogelijkheden<br />

die deze nieuwe wet u biedt. Joop van den Brand van <strong>VD2</strong><br />

Programma<br />

14.00-14.15 uur Inloop en welkom door Coen <strong>Weusthuis</strong> van <strong>Weusthuis</strong> P&A<br />

14.15-15.00 uur “De Grex belicht”: Inleiding door de heer Joop van den Brand van <strong>VD2</strong> <strong>Advies</strong><br />

15.00-15.15 uur Pauze<br />

15.15-16.00 uur Vervolg inleiding Joop van den Brand + gelegenheid tot het stellen van vragen<br />

16.00-16.30 uur “ Implementatie; een kwestie van maatwerk”: Inleiding door Jacqueline de Booij van <strong>Weusthuis</strong> P&A<br />

16.30-17.00 uur Afsluiting met een hapje en een drankje<br />

<strong>Advies</strong> zal u uitgebreid toelichten wat de wet betekent voor u als<br />

gemeente, woningcorporatie of projectontwikkelaar. Jacqueline de<br />

Booij zal u meenemen in de stappen die globaal nodig zijn om de<br />

wet in uw organisatie te implementeren. Dit alles vindt plaats in<br />

het Fries Congrescentrum te Drachten. Deelnamekosten: € 100,-<br />

Tekst: Senza Communicatie; Vormgeving: Margreet Piek en Studio Rob Pentinga, Haren; Illustratie: Frans Le Roux; Drukwerk: Plantijn Casparie, Groningen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!