voorschriften - Villa Parc Arcen
voorschriften - Villa Parc Arcen
voorschriften - Villa Parc Arcen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
INHOUDSOPGAVE<br />
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1<br />
Artikel 1 Begrippen 1<br />
Artikel 2 Wijze van meten 5<br />
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS 7<br />
Artikel 3 Bos 7<br />
Artikel 4 Recreatie 9<br />
Artikel 5 Water 12<br />
Artikel 6 Wonen 13<br />
Artikel 7 Leiding - Brandstof 15<br />
Artikel 8 Leiding - Water 17<br />
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS 19<br />
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel 19<br />
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 19<br />
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels 19<br />
Artikel 12 Overige regels 20<br />
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS 21<br />
Artikel 13 Overgangsrecht 21<br />
Artikel 14 Slotregel 21<br />
1
HOOFDSTUK 1<br />
INLEIDENDE REGELS<br />
Artikel 1 Begrippen<br />
In deze regels wordt verstaan onder:<br />
plan:<br />
het bestemmingsplan ‘Klein Vink‘ van de gemeente Venlo.<br />
bestemmingsplan:<br />
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand<br />
NL.IMRO.0983.BPL2010006KLVINK-OH01 met de bijbehorende regels.<br />
aanduiding:<br />
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,<br />
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik<br />
en/of het bebouwen van deze gronden.<br />
aanduidingsgrens:<br />
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.<br />
bebouwing:<br />
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.<br />
bedrijfsgebouw:<br />
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.<br />
bedrijfsmatige exploitatie recreatiewoning:<br />
Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig<br />
beheer/exploitatie dat in de recreatiewoning wisselende recreatie<br />
(nacht-)verblijfsmogelijkheden worden geboden en waarbij permanente bewoning<br />
is uitgesloten.<br />
bestaande situatie:<br />
a t.a.v. bebouwing:<br />
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van<br />
het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd<br />
krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;<br />
b t.a.v. gebruik:<br />
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop<br />
het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.<br />
bestemmingsgrens:<br />
de grens van een bestemmingsvlak.<br />
bestemmingsvlak:<br />
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.<br />
bijbehorend bouwwerk:<br />
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde<br />
perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, maar al dan niet tegen<br />
aangebouwd op de gronden staand gebouw, of ander bouwwerk, met een<br />
dak.<br />
1
Artikel 1 Begrippen<br />
bijgebouw:<br />
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden<br />
kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw<br />
en dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan<br />
het hoofdgebouw.<br />
bouwen:<br />
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen<br />
en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,<br />
vernieuwen of veranderen van een standplaats.<br />
bouwlaag:<br />
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg<br />
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip<br />
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.<br />
bouwmassa:<br />
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan<br />
wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen.<br />
bouwperceel:<br />
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige,<br />
bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.<br />
bouwperceelgrens:<br />
de grens van een bouwperceel.<br />
bouwwerk:<br />
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,<br />
die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of<br />
indirect steun vindt in of op de grond.<br />
centrale recreatieve voorzieningen:<br />
voorzieningen deel uitmakend van het recreatiepark als geheel, zoals receptie,<br />
horecavoorzieningen, sport- en recreatievoorzieningen, detailhandelsvoorzieningen<br />
alsmede hotel en groepsaccommodaties en dergelijke.<br />
cultuurhistorische waarde:<br />
de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van<br />
grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking<br />
komt in de beplanting, het slotenpatroon of de architectuur, onder cultuurhistorische<br />
waarden worden mede verstaan de archeologische waarden.<br />
dagrecreatie:<br />
recreatieve activiteiten die plaats vinden in de openlucht en/of in gebouwen,<br />
anders dan een woning, en zonder dat sprake is van verblijfsrecreatie.<br />
detailhandel:<br />
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten<br />
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die<br />
goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening<br />
van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.<br />
extensief recreatief medegebruik:<br />
die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving,<br />
zoals wandelen en fietsen.<br />
2
Artikel 1 Begrippen<br />
functie:<br />
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of<br />
aangewezen delen daarvan is toegestaan.<br />
gebouw:<br />
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk<br />
met wanden omsloten ruimte vormt.<br />
hoofdfunctie:<br />
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.<br />
hoofdgebouw:<br />
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking<br />
van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien<br />
meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming<br />
het belangrijkste is.<br />
horeca:<br />
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter<br />
plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;<br />
discotheek, casino of automatenhal.<br />
hotel:<br />
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf<br />
met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor<br />
consumptie ter plaatse.<br />
kampeermiddel:<br />
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander<br />
onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan,<br />
voor zover geen bouwwerk zijnde, en die geheel of ten dele blijvend zijn bestemd<br />
of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief<br />
nachtverblijf.<br />
landschappelijke waarde:<br />
de aan een gebied toegekende waarde, de wordt bepaald door de aanwezigheid<br />
van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende<br />
en levende natuur (met inbegrip van de mens).<br />
maatschappelijke voorzieningen:<br />
medische, paramedische en sociaal-medische voorzieningen alsmede ondergeschikte<br />
detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van<br />
deze voorzieningen.<br />
natuurwaarde:<br />
de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen<br />
van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie,<br />
bodemkunde en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beinvloed<br />
door menselijke aanwezigheid, in stand houden.<br />
omgevingsvergunning:<br />
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht.<br />
permanente bewoning:<br />
bewoning van een recreatiewoning waarbij minder dan 120 dagen per jaar<br />
elders wordt verbleven.<br />
3
Artikel 1 Begrippen<br />
recreatiepark:<br />
geheel van voorzieningen gericht op dag- en verblijfscreatie, onder andere<br />
bestaande uit kampeervoorzieningen, recreatiewoningen, centrale voorzieningen<br />
en bijbehorende overige voorzieningen.<br />
recreatiewoning:<br />
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die<br />
hun hoofdverblijf elders hebben.<br />
ruimtelijke kwaliteit:<br />
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde<br />
en de toekomstwaarde van die ruimte.<br />
stacaravans of chalets:<br />
een wagen (niet uitklapbaar) welke volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement<br />
niet over de openbare weg achter een auto mag worden<br />
voortbewogen of een gebouw van lichte constructie dat in zijn geheel of in<br />
delen kan worden verplaatst, welke gebouwd, ingericht en bestemd zijn voor<br />
verblijfsrecreatie op een vaste standplaats.<br />
stedenbouwkundig beeld:<br />
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde<br />
beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere<br />
door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).<br />
verbeelding:<br />
de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen<br />
van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven, tekeningnummer<br />
TEK01-RCS00003-02B.<br />
verblijfsrecreatie:<br />
een vorm van recreatief verblijf, buiten de eerste woning, waarbij sprake is<br />
van overnachting(en) anders dan overnachting(en) bij familie of kennissen.<br />
werk:<br />
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.<br />
woning:<br />
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet<br />
meer dan één huishouden.<br />
4
Artikel 2 Wijze van meten<br />
2.1 Algemeen<br />
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:<br />
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:<br />
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot<br />
enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.<br />
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:<br />
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.<br />
bebouwingspercentage:<br />
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van<br />
de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de<br />
bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van<br />
die bestemming.<br />
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:<br />
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke<br />
scheidingsmuren.<br />
goothoogte van een bouwwerk:<br />
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord,<br />
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.<br />
inhoud van een bouwwerk:<br />
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels<br />
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en<br />
dakkapellen.<br />
bouwhoogte van een bouwwerk:<br />
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,<br />
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen,<br />
zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te<br />
stellen bouwonderdelen.<br />
oppervlakte van een bouwwerk:<br />
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,<br />
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte<br />
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.<br />
peil:<br />
a voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg<br />
grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd<br />
met 0,20 m;<br />
b in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld<br />
of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m.<br />
5
Artikel 2 Wijze van meten<br />
2.2 Ondergeschikte bouwdelen<br />
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte<br />
bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,<br />
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons<br />
en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding<br />
niet meer bedraagt dan 1 m.<br />
6
HOOFDSTUK 2<br />
BESTEMMINGREGELS<br />
Artikel 3 Bos<br />
3.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a aanleg, instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van het bos en de<br />
bosgroeiplaats;<br />
b extensief recreatief medegebruik.<br />
3.2 Bouwregels<br />
3.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.<br />
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende<br />
bepaling:<br />
a De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer<br />
bedragen dan 2 m.<br />
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
3.3.1 Verbod op het uitvoeren van werken of werkzaamheden, geen<br />
bouwwerken zijnde<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de<br />
volgende werken of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren<br />
of te laten uitvoeren:<br />
a het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren,<br />
diepploegen, diepwoelen) van meer dan 100 m 3 een en ander voor zover<br />
geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;<br />
b het vellen van bos;<br />
c het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht<br />
worden van het plan aanwezig waren;<br />
d het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten<br />
van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk.<br />
3.3.2 Uitzonderingen op het verbod tot uitvoeren van werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden<br />
welke:<br />
a het normale onderhoud betreffen dan wel van ondergeschikte betekenis<br />
zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;<br />
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit<br />
bestemmingsplan.<br />
7
Artikel 3 Bos<br />
3.3.3 Toelaatbaarheid<br />
De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend<br />
indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het<br />
herstel en de ontwikkeling van het bos.<br />
8
Artikel 4 Recreatie<br />
2 De inhoud per recreatiewoning mag niet meer bedragen dan hieronder<br />
is aangegeven, waarbij de volgende differentiatie geldt:<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten<br />
hoogste 450 m³ zal ten hoogste 224 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten<br />
hoogste 500 m³ zal ten hoogste 199 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten<br />
hoogste 600 m³ zal ten hoogste 109 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten<br />
hoogste 700 m³ zal ten hoogste 64 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten<br />
hoogste 800 m³ zal ten hoogste 32 bedragen.<br />
3 De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m.<br />
4 De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m<br />
5 Bij elke recreatiewoning mag één bijgebouw worden gebouwd, waarbij<br />
moet worden voldaan aan de volgende bepalingen:<br />
- De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2.<br />
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.<br />
c Voor alle gronden gelden de volgende regels:<br />
1 De gronden mogen worden bebouwd met kleine gebouwen en bouwwerken<br />
ten behoeve van het kampeerterrein zoals stacaravans/chalets<br />
en sanitaire voorzieningen en dergelijke, met dien verstande<br />
dat:<br />
- de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m;<br />
- de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m.<br />
2 Voor stacaravans/chalets gelden de volgende voorwaarden:<br />
- De oppervlakte van een stacaravan/chalet mag niet meer bedragen<br />
dan 75 m² met dien verstande dat de oppervlakte van maximaal<br />
10 voor gehandicapten aangepaste stacaravans/chalets niet<br />
meer mag bedragen dan 95 m² per stacaravan/chalet.<br />
- De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.<br />
- De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m.<br />
- De oppervlakte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan<br />
10 m 2 .<br />
- De bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan<br />
3,5 m.<br />
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende<br />
bepalingen:<br />
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen op alle gronden worden gebouwd.<br />
b De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen<br />
dan 2 m.<br />
c De bouwhoogte van een telecommunicatiemast mag niet meer bedragen<br />
dan 40 m.<br />
d De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag<br />
niet meer bedragen dan 4 m.<br />
4.3 Afwijking van de bouwregels<br />
Middels een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde<br />
in lid 4.2.1 en worden en worden toegestaan dat nieuwe recreatiewoningen<br />
woningen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - ontheffingsgebied’,<br />
met dien verstande dat:<br />
a het aantal nieuwe recreatiewoningen niet meer mag bedragen dan 180;<br />
10
Artikel 4 Recreatie<br />
b voor elke nieuwe recreatiewoning twee standplaatsen voor kampeermiddelen/stacaravans/chalets<br />
komen te vervallen;<br />
c de inhoud per recreatiewoning niet meer mag bedragen dan hieronder is<br />
aangegeven, waarbij de volgende differentiatie geldt:<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten hoogste<br />
450 m³ zal ten hoogste 180 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten hoogste<br />
500 m³ zal ten hoogste 160 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten hoogste<br />
600 m³ zal ten hoogste 85 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten hoogste<br />
700 m³ zal ten hoogste 50 bedragen;<br />
- het aantal recreatiewoningen met een maximale inhoud van ten hoogste<br />
800 m³ zal ten hoogste 25 bedragen.<br />
d de goothoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;<br />
e de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m.<br />
4.4 Specifieke gebruiksregels<br />
Onder strijdig gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:<br />
a het gebruik van recreatiewoningen, kampeermiddelen of stacaravans/<br />
chalets voor permanente bewoning;<br />
b het gebruik van gronden, recreatiewoningen, kampeermiddelen of stacaravans/chalets<br />
anders dan voor bedrijfsmatige exploitatie.<br />
11
Artikel 5 Water<br />
5.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
b aanlegplaatsen/steigers voor zover direct grenzend aan de bestemming<br />
‘Wonen’;<br />
c extensief recreatief medegebruik.<br />
5.2 Bouwregels<br />
5.2.1 Gebouwen<br />
Op of in deze gronden mag per aangrenzend bouwperceel uitsluitend een<br />
boothuis worden gebouwd, met dien verstande dat:<br />
a de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 15 m 2 ;<br />
b de goothoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m;<br />
c de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.<br />
d de diepte, gemeten vanaf de bestemmingsgrens, mag niet meer bedragen<br />
dan 5 m.<br />
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van<br />
aanlegplaatsen/steigers gelden de volgende bepalingen:<br />
a De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m.<br />
b De diepte, gemeten vanaf de bestemmingsgrens, mag niet meer bedragen<br />
dan 5 m.<br />
12
Artikel 6 Wonen<br />
6.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:<br />
a wonen in vrijstaande woningen;<br />
b water en waterhuishoudkundige voorzieningen;<br />
c voorzieningen voor verkeer en verblijf;<br />
d uitsluitend een ontsluitingsweg ter plaatse van de aanduiding ‘ontsluiting’;<br />
e parkeervoorzieningen;<br />
f speelvoorzieningen;<br />
g groenvoorzieningen;<br />
h nutsvoorzieningen;<br />
i tuinen en erven.<br />
6.2 Bouwregels<br />
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,<br />
gelden de volgende bepalingen:<br />
6.2.1 Algemeen<br />
Voor het bouwen van bouwwerken geldt in het algemeen de volgende bepaling:<br />
a De afstand van gebouwen tot de bestemming ‘Bos’ mag niet minder bedragen<br />
dan 15 m.<br />
b De afstand van gebouwen tot de achterste bouwperceelsgrens mag niet<br />
minder bedragen dan 25 m.<br />
c In afwijking van het bepaalde onder b mogen gebouwen wel tot in de<br />
achterste bouwperceelgrens worden gebouwd indien deze grenzen aan<br />
de bestemming ‘Water’.<br />
d De afstand van gebouwen tot beide zijdelingse bouwperceelsgrenzen<br />
mag niet minder bedragen dan 7,5 m.<br />
e De afstand tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen<br />
dan 15 m.<br />
f De oppervlakte aan gebouwen mag bij een bouwperceel met een oppervlakte<br />
van:<br />
1 minder dan 2.500 m 2 niet meer bedragen dan 500 m 2 ;<br />
2 tussen de 2.500 en 3.500 m 2 niet meer bedragen dan 600 m 2 ;<br />
3 meer dan 3.500 m 2 niet meer bedragen dan 750 m 2 .<br />
g Een oppervlakte van minimaal 30% van het bouwperceel dient te worden<br />
ingericht als bos.<br />
6.2.2 Woningen<br />
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:<br />
a Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 90.<br />
b De inhoud van een woning mag niet minder bedragen dan 800 m 3 .<br />
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.<br />
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 14 m<br />
e In afwijking het bepaalde onder f en g mag op een woning en hoogteaccent<br />
worden gerealiseerd op maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte<br />
van de woning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:<br />
1 De goothoogte mag worden verhoogd met niet meer dan 3 m ten opzichte<br />
van de hoogst gerealiseerde goothoogte.<br />
2 De bouwhoogte mag worden verhoogd met niet meer dan 5 m ten opzichte<br />
van de hoogst gerealiseerde bouwhoogte.<br />
13
Artikel 6 Wonen<br />
6.2.3 Bijgebouwen<br />
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:<br />
a De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.<br />
b De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.<br />
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde<br />
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende<br />
bepalingen:<br />
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag:<br />
1 voor (het verlengde van) de voorgevel niet meer bedragen dan 2 m;<br />
2 achter (het verlengde van) de voorgevel niet meer bedragen dan 2 m.<br />
b De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag<br />
niet meer bedragen dan 4 m.<br />
14
Artikel 7 Leiding - Brandstof<br />
7.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor ‘Leiding – Brandstof’ aangewezen gronden, ter breedte van 10 meter<br />
aan weerszijden van de brandstofleiding, zijn - behalve voor de andere<br />
aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor brandstofleidingen<br />
met een diameter van ten hoogste 10 inch.<br />
7.2 Bouwregels<br />
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:<br />
a Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders<br />
dan ten behoeve van deze bestemming.<br />
b Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de<br />
hoogte van deze bouwwerken maximaal 2 m mag bedragen.<br />
7.3 Afwijking van de bouwregels<br />
Middels een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde<br />
in lid 7.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van de overige<br />
bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de<br />
volgende voorwaarden:<br />
a De onderliggende bestemming bebouwing toelaat.<br />
b Als gevolg van het bouwen geen schade ontstaat, dan wel kan ontstaan<br />
aan de desbetreffende leidingen.<br />
c De leidingbeheerder is gehoord.<br />
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
7.4.1 Verbod op het uitvoeren van werken of werkzaamheden, geen<br />
bouwwerken zijnde<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de<br />
gronden met de bestemming ‘Leiding - Brandstof’ de volgende werken of<br />
werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren of te laten uitvoeren:<br />
a het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;<br />
b het uitvoeren van graafwerkzaamheden;<br />
c diepploegen;<br />
d het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen<br />
in de bodem;<br />
e het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;<br />
f het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins<br />
wijzigen in maaiveld- of weghoogte.<br />
7.4.2 Uitzonderingen op het verbod tot uitvoering van werk of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden<br />
welke:<br />
a plaatsvinden binnen een bouwvlak;<br />
15
Artikel 7 Leiding (dubbelbestemming)<br />
b het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige<br />
bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis<br />
zijn;<br />
c reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning<br />
reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden<br />
van dit plan.<br />
7.4.3 Toelaatbaarheid<br />
a De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.4.1 bedoeld, zijn slechts<br />
toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt<br />
geschaad.<br />
b Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in<br />
lid 7.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de<br />
leidingbeheerder.<br />
16
Artikel 8 Leiding - Water<br />
8.1 Bestemmingsomschrijving<br />
De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden, ter breedte van 5 meter<br />
aan weerszijden van de waterleiding, zijn - behalve voor de andere aldaar<br />
geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding<br />
van een waterleiding.<br />
8.2 Bouwregels<br />
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:<br />
a Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders<br />
dan ten behoeve van deze bestemming.<br />
b Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de<br />
hoogte van deze bouwwerken maximaal 2 m mag bedragen.<br />
8.3 Afwijking van de bouwregels<br />
Middels een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde<br />
in lid 8.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten behoeve van de overige<br />
bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de<br />
volgende voorwaarden:<br />
a De onderliggende bestemming bebouwing toelaat.<br />
b Als gevolg van het bouwen geen schade ontstaat, dan wel kan ontstaan<br />
aan de desbetreffende leidingen.<br />
c De leidingbeheerder is gehoord.<br />
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
8.4.1 Verbod uitvoeren van werken of werkzaamheden, geen bouwwerken<br />
zijnde<br />
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de<br />
gronden met de bestemming ‘Leiding - Water’ de volgende werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde, uit te voeren of te laten uitvoeren:<br />
a het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;<br />
b het uitvoeren van graafwerkzaamheden;<br />
c diepploegen;<br />
d het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen<br />
in de bodem;<br />
e het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;<br />
f het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins<br />
wijzigen in maaiveld- of weghoogte.<br />
8.4.2 Uitzonderingen op het verbod tot uitvoering van werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde<br />
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden,<br />
geen bouwwerken zijnde, welke:<br />
a plaatsvinden binnen een bouwvlak;<br />
17
Artikel 8 Leiding - Water<br />
b het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige<br />
bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis<br />
zijn;<br />
c reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning<br />
reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden<br />
van dit plan.<br />
8.4.3 Toelaatbaarheid<br />
a De werken en werkzaamheden, zoals in lid 8.4.1 bedoeld, zijn slechts<br />
toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt<br />
geschaad.<br />
b Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in<br />
lid 8.4.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de<br />
leidingbeheerder.<br />
18
HOOFDSTUK 3<br />
ALGEMENE REGELS<br />
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel<br />
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een<br />
bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven,<br />
blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.<br />
Artikel 10 Algemene aanduidingsregels<br />
10.1 Veiligheidszone - leiding<br />
Op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘ veiligheidszone - leiding’<br />
mag, ongeacht het overige in dit plan bepaalde, slechts bebouwing<br />
worden opgericht gehoord de beheerder van de brandstofleiding (Defensie<br />
Pijpleiding Organisatie, DPO).<br />
Artikel 11 Algemene afwijkingsregels<br />
In dit plan kan middels een omgevingsvergunning worden afgeweken van:<br />
a de in de regels gegeven maten, afmetingen, aantallen en percentages tot<br />
niet meer dan 10% van die maten, afmetingen, aantallen en percentages.<br />
b de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten<br />
behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve<br />
van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard<br />
daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande<br />
dat:<br />
1 de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m 3 mag bedragen;<br />
2 de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;<br />
c de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van<br />
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte<br />
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:<br />
1 ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer<br />
dan 40 m;<br />
2 ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet<br />
meer dan 10 m;<br />
d de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen<br />
ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane<br />
bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen,<br />
luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande<br />
dat:<br />
1 de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen<br />
dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie<br />
van het schuine dakvlak;<br />
2 de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal<br />
toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.<br />
19
Artikel 12 Overige regels<br />
12.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen<br />
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt<br />
geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging<br />
van het ontwerp van het bestemmingsplan.<br />
20
HOOFDSTUK 4<br />
OVERGANGS- EN SLOTREGELS<br />
Artikel 13 Overgangsrecht<br />
13.1 Overgangsrecht bouwwerken<br />
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan<br />
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden<br />
krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze<br />
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:<br />
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;<br />
2 na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd<br />
of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt<br />
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet<br />
gegaan.<br />
b Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van<br />
het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk<br />
als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.<br />
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar<br />
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn<br />
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,<br />
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.<br />
12.2 Overgangsrecht gebruik<br />
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding<br />
van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag<br />
worden voortgezet.<br />
b Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld<br />
in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander<br />
met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking<br />
naar aard en omvang wordt verkleind.<br />
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van<br />
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt<br />
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten<br />
hervatten.<br />
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in<br />
strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen<br />
de overgangsbepalingen van dat plan.<br />
Artikel 14 Slotregel<br />
Deze regels kunnen worden aangehaald als:<br />
‘Regels van het bestemmingsplan Klein Vink’<br />
Vastgesteld: 27 oktober 2010<br />
Onherroepelijk: 22 juni 2011<br />
Croonen Adviseurs b.v.<br />
21