21.09.2013 Views

GezondheidsGids - Logo Mechelen

GezondheidsGids - Logo Mechelen

GezondheidsGids - Logo Mechelen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Uitgave Domus Medica vzw - 2010<br />

© Domus Medica vzw<br />

Sint-Hubertusstraat 58<br />

2600 Berchem<br />

Meer informatie op<br />

De Gezondheidsgids kwam tot stand onder redactie van:<br />

dr. Patrick Wyffels, dr. Joke Van Herck, dr. Frans Govaerts,<br />

dr. Rik Baeten, dr. Lenie Jacobs, dr. Anke Smets, dr. Karen Smets,<br />

dr. Frank Smeets, dr. Gabie Thijs, dr. Stefan Teughels,<br />

dr. Nathalie Van de Vyver.<br />

In samenwerking met de commissie Preventie van<br />

Domus Medica vzw en VIGeZ.<br />

Tel. 03 281 16 16<br />

Fax 03 218 51 84<br />

E-mail: info@domusmedica.be<br />

www.domusmedica.be/gezondheidsgids<br />

<strong>GezondheidsGids</strong><br />

Handleiding voor preventie in de huisartsenpraktijk<br />

Actief voor huisartsen


GEZONDHEIDSGIDS<br />

BEPALING VAN HET RISICO OP HART- EN VAATZIEKTEN 3<br />

ROOKSTOPBEGELEIDING 8<br />

ADVIES GEZONDE VOEDING 14<br />

ADVIES FYSIEKE ACTIVITEIT 16<br />

OPSPORING VAN DIABETES 18<br />

VACCINATIES TEGEN TETANUS/DIFTERIE, INFLUENZA EN PNEUMOKOKKEN 20<br />

VROEGTIJDIGE OPSPORING VAN BORSTKANKER 22<br />

SCREENING OP BAARMOEDERHALSKANKER 24<br />

SCREENING OP COLORECTALE KANKER 27<br />

PEILEN NAAR HET GEBRUIK VAN ALCOHOL 30<br />

PEILEN NAAR HET GEBRUIK VAN SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN 32<br />

1 Gezondheidsgids 2010


INLEIDING OP DE<br />

GEZONDHEIDSGIDS<br />

Met deze Gezondheidsgids biedt Domus Medica u een<br />

nieuw praktijkinstrument om samen met uw patiënt een<br />

preventieplan ‘op maat’ uit te stippelen.<br />

De Gezondheidsgids bestaat uit drie delen:<br />

∙ een uitgebreide handleiding voor de huisarts met de<br />

recentste informatie over preventiestrategieën, gebaseerd<br />

op de aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering<br />

en/of internationale guidelines;<br />

∙ een vragenlijst voor de patiënt om zijn familiale voorgeschiedenis,<br />

persoonlijke ziekte- en preventiegeschiedenis<br />

en leefgewoontes aan te geven;<br />

∙ een afsprakenkaartje met een overzicht van de volgende<br />

preventieve acties.<br />

Het individuele preventieplan start met de invulling van<br />

de vragenlijst door de patiënt. Daarna vult de huisarts zijn<br />

deel in (zie vragenlijst achteraan). Dankzij de kleurcodes in<br />

de vragenlijst die corresponderen met de thema’s in deze<br />

handleiding, krijgt de huisarts snel een overzicht van de<br />

meest recente wetenschappelijke informatie, gebaseerd op<br />

www.domusmedica.be/gezondheidsgids<br />

2 Gezondheidsgids 2010<br />

gevalideerde aanbevelingen. Hoe groot is bijvoorbeeld het<br />

cardiovasculaire risico van deze patiënt volgens de SCOREtabel?<br />

En is het voorkomen van darmpoliepen in de familie<br />

een reden tot ongerustheid?<br />

Op basis van deze informatie stelt de huisarts in overleg<br />

met de patiënt een individueel preventieplan op: wat moet<br />

er preventief gebeuren, met welke frequentie en wanneer?<br />

Is bijvoorbeeld een fecaal occult bloedtest aangewezen? Of<br />

is rookstopbegeleiding prioritair?<br />

De noodzakelijke preventieve tests of screenings noteert<br />

de arts vervolgens op het afsprakenkaartje dat hij met de<br />

patiënt meegeeft.<br />

Door het preventieplan chronologisch in te vullen in het<br />

elektronisch medisch dossier kan de arts bij ieder patiëntencontact<br />

nagaan wat er preventief moet gebeuren en wanneer.<br />

Nieuwe medische software zal het bovendien mogelijk<br />

maken dat alle patiëntengegevens aan elkaar gekoppeld<br />

kunnen worden en dat de planning bewaakt wordt.<br />

Wij wensen u alvast veel succes met deze eerste Gezondheidsgids!<br />

Reacties zijn welkom op: preventie@domusmedica.be<br />

Alle bijkomende informatie en uitgebreide dossiers van<br />

deze Gezondheidsgids, de vragenlijst en het afsprakenkaartje zijn ook te downloaden via:


BEPALING VAN HET RISICO OP<br />

HART- EN VAATZIEKTEN<br />

Boland B, Christiaens Th, Goderis G, Govaerts F, Philips H,<br />

Smeets F, Van de Vyver N, Van Duppen D.<br />

Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Globaal<br />

cardiovasculair risicobeheer. Huisarts Nu 2007;36:339-69.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_cvr<br />

Dossier: www.domusmedica.be/dossier_cvr<br />

3 Gezondheidsgids 2010<br />

STAP 1<br />

OPSTELLEN VAN HET RISICOPROFIEL<br />

(ABCDEF) IN ‘VIJF MINUTEN’<br />

Bij alle patiënten tussen 40 en 75 jaar die de huisarts consulteren,<br />

wordt een cardiovasculair profiel opgesteld.<br />

Een korte aanvullende anamnese en een bloeddrukmeting<br />

geven meer informatie over de zes risicofactoren (ABCDEF).<br />

Deze gegevens noteert de arts in het medisch dossier.<br />

Klinische evaluatie van de cardiovasculaire risicofactoren<br />

Risicofactoren Aanwezig indien<br />

Age A+ = leeftijd vanaf 50 jaar<br />

Bloeddruk B+ = systolische bloeddruk ≥140 mmHg of<br />

Cigaret C+ = ≥1 sigaret per dag<br />

Diabetes type 2 D+ = diabetes type 2<br />

diastolische bloeddruk ≥90 mmHg of<br />

bij bloeddrukverlagende behandeling<br />

Event (persoonlijk) E+ = voorgeschiedenis van een persoonlijk ischemisch event<br />

Familiale cardiovasculaire voorgeschiedenis F+ = voorgeschiedenis van een vroegtijdig<br />

ischemisch event bij een familielid van de eerste graad:<br />


Stap 1:<br />

Opstellen van<br />

het risicoprofiel<br />

Stap 2:<br />

Risicoclassificatie<br />

Stap 3:<br />

Globale behandeling<br />

Cardiovasculair algoritme bij elke persoon tussen 40 en 75 jaar<br />

Verzamel zes klinische risicofactoren: A B C D E F en registreer in het dossier<br />

A<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

F<br />

E+ D+ (*) A+ B+ F+<br />

C+<br />

0<br />

Niet roken<br />

Fysieke inspanning<br />

Voedingsdriehoek<br />

Bloeddruk 70 j. niet opstarten<br />

Follow-up<br />

3-4 maal/ jaar<br />

(géén nieuwe risico-evaluatie)<br />

Zoek de ‘ingang’ van de patiënt op de eerste lijn van het algoritme (overloop van links naar rechts)<br />

Risicotabel mag niet<br />

gebruikt worden<br />

Hoog<br />

cardiovasculair risico<br />

Assessment<br />

<br />

<br />

<br />

'Score Belgium'-tabellen<br />

<br />

F+ <br />

1,5 x <br />

C+ <br />

≥10% 5 - 9% 0 - 4%<br />

Matig<br />

cardiovasculair risico<br />

Niet roken<br />

Fysieke inspanning<br />

Voedingsdriehoek<br />

Bloeddruk


STAP 2<br />

RISICOBEPALING EN CLASSIFICATIE<br />

Risicobepaling<br />

Op basis van deze zes klinische gegevens worden de<br />

patiënten in vier groepen ingedeeld.<br />

Groep 1<br />

Patiënten met een persoonlijke voorgeschiedenis van cardiovasculair<br />

lijden (E+) of patiënten met diabetes type 2 met<br />

minstens één bijkomende risicofactor (D+).<br />

Risiconiveau: Hoog code rood<br />

Deze personen hebben een hoog risico op een recidief<br />

(voor patiënten met E+) of eerste event (D+).<br />

Bij deze patiënten wordt geen SCORE-tabel gebruikt om<br />

hun cardiovasculair risico in te schatten. Door hun medische<br />

voorgeschiedenis wordt hun risico gelijkgesteld aan<br />

een geschat risico van meer dan 10% om over tien jaar<br />

een fataal coronair of cerebraal incident door te maken.<br />

Groep 2<br />

Patiënten zonder risicofactoren (negatief voor ABCDEF en<br />

jonger dan 50 jaar).<br />

Risiconiveau: Laag code groen<br />

Deze personen hebben geen enkele risicofactor. Cholesterolbepaling<br />

in die groep is overbodig, behalve bij bekende<br />

familiale hypercholesterolemie.<br />

5 Gezondheidsgids 2010<br />

Groep 3<br />

Patiënten die enkel roken als risicofactor hebben (ABCDEF-<br />

maar C+).<br />

Risiconiveau: Laag maar dit risico wordt in de toekomst<br />

bedreigd: code bruin<br />

Deze personen zijn jonger dan 50 jaar en hebben buiten<br />

roken geen andere risicofactor voor hart- en vaatziekten.<br />

Cholesterolbepaling in die groep is overbodig, behalve bij<br />

bekende familiale hypercholesterolemie.<br />

Als de patiënt rookt, beschouw hem dan voor de eerste<br />

risico-evaluatie als een niet-roker. Wanneer hij hierdoor<br />

één risiconiveau daalt, overweeg dan om hem eerst<br />

gedurende zes maanden rookstopbegeleiding aan te<br />

bieden (zie blz. 8), samen met aangepast leefstijladvies<br />

(zie blz. 14-17). Herevalueer het risico na zes maanden.<br />

Stoppen met roken is het enige therapeutische doel, wat<br />

de cholesterol- en vetwaarden ook zijn.<br />

Groep 4<br />

Patiënten met andere risicofactoren positief: A+ (leeftijd<br />

ouder dan 50 jaar), B+ (hoge of behandelde bloeddruk) of<br />

F+ (familiale voorgeschiedenis).<br />

Risiconiveau: Onbepaald risico na deze klinische evaluatie:<br />

code grijs<br />

Een bloedafname is vereist om het risiconiveau te bepalen:<br />

totaalcholesterol en HDL-cholesterol en ratio zijn nodig.<br />

Deze resultaten worden in de SCORE-tabel ingebracht. De<br />

tabel die gebruikmaakt van de ratio, is aan te bevelen. Op<br />

die manier wordt het tienjaarsrisico op sterfte aan hart- en<br />

vaatziekten bepaald.


6 Gezondheidsgids 2010<br />

Systolische bloeddruk (mmHg)<br />

≥170<br />

≥150<br />

≥130<br />


Opmerkingen<br />

∙ Vermenigvuldig de gevonden score met 1,5 als de familiale voorgeschiedenis positief is<br />

(F+).<br />

∙ Sommige risicofactoren worden in deze risicotabellen niet gekwantificeerd. Als ze bij de<br />

patiënt echter aanwezig zijn, kan zijn risico mogelijk onderschat worden. Pas het risico<br />

daarom aan:<br />

∙ bij zwaarlijvige personen of personen die een sedentair leven leiden;<br />

∙ bij asymptomatische patiënten met een preklinisch bewijs van atherosclerose (bijvoorbeeld<br />

op een CT-scan of een echografie).<br />

Classificatie<br />

Uiteindelijk worden alle patiënten ingedeeld in drie risicocategorieën:<br />

Hoog cardiovasculair risico..<br />

>10% kans om binnen 10 jaar te overlijden aan een ischemisch cardiovasculair event<br />

Matig cardiovasculair risico..<br />

5-9% kans om binnen 10 jaar te overlijden aan een ischemisch cardiovasculair event<br />

Laag cardiovasculair risico..<br />

0-4% kans om binnen 10 jaar te overlijden aan een ischemisch cardiovasculair event<br />

STAP 3<br />

BEHANDELING<br />

De therapeutische mogelijkheden, zowel medicamenteus (niet in deze gids besproken) als<br />

niet-medicamenteus, zijn afhankelijk van de hoogte van het risico (zie algoritme op blz. 4).<br />

Bij iedereen, ongeacht de hoogte van het risico, zijn leefstijladviezen aanbevolen:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

niet beginnen roken of stoppen met roken (zie blz. 8)<br />

gezonde voeding (zie blz. 14)<br />

fysieke activiteit (zie blz. 16)<br />

7 Gezondheidsgids 2010


ROOKSTOPBEGELEIDING<br />

Gailly J. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Stoppen met roken. Huisarts Nu<br />

2006;35:395-434.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_rookstop<br />

Dossier: www.domusmedica.be/dossier_rookstop<br />

Rookstopbegeleiding volgens de strategie van de vijf A’s (Ask, Advise, Assess, Assist en<br />

Arrange) kan helpen om patiënten te motiveren om te stoppen met roken, zonder medicamenteuze<br />

therapie.<br />

Rookstopbegeleiding volgens de strategie van de vijf A’s<br />

Ask Rookgedrag identificeren en documenteren voor alle<br />

patiënten bij elk contact.<br />

Advise to quit De patiënt aanmoedigen om te stoppen met roken met<br />

Assess willingness to make<br />

a quit attempt<br />

behulp van een duidelijke, kordate en gepersonaliseerde<br />

boodschap.<br />

De wil van de patiënt om te stoppen met roken evalueren<br />

en versterken.<br />

Assist quit attempt Aan rokers de nodige farmacologische ondersteuning<br />

bieden om te stoppen met roken.<br />

Arrange follow-up Een opvolgconsult voorzien, liefst in de week na de start<br />

van de rookstop.<br />

8 Gezondheidsgids 2010


ASK<br />

HET ROOKGEDRAG IDENTIFICEREN<br />

Het is aanbevolen van elke patiënt de rookstatus te kennen en zeker bij hoogrisicogroepen<br />

zoals zwangere vrouwen, COPD-patiënten en personen met een hoog cardiovasculair<br />

risico.<br />

Bij elke roker bevraagt de arts het rookgedrag proactief en systematisch, dus ook als de<br />

roker zelf geen vragende partij is:<br />

∙ Gaat het om een roker, ex-roker of niet-roker?<br />

∙ Hoeveel sigaretten/dag rookt hij/zij?<br />

∙ Op welke leeftijd is hij/zij begonnen met regelmatig te roken<br />

(regelmatig roken = vanaf 1 sigaret/dag)?<br />

∙ Indien het gaat om een ex-roker: dag van de rookstop?<br />

∙ Vorige stoppogingen, positieve punten, motieven voor herval?<br />

∙ Hoe afhankelijk is de roker (fysiek, gedragsmatig en psychologisch):<br />

∙ fysiek: indien de ‘Time To First Cigarette’ minder is dan 30 minuten na het ontwaken,<br />

wijst dit op sterke nicotineafhankelijkheid.<br />

∙ gedragsmatig: de patiënt rookt verder vanuit een positieve bekrachtiging (het roken<br />

geeft hem fysiek en psychisch een goed gevoel, dus daarom rookt hij verder) of vanuit<br />

een negatieve (vorige sigaret is uitgewerkt, dit geeft ontwenningsverschijnselen,<br />

dus steekt hij een nieuwe op).<br />

∙ psychisch: let op voor eventuele onderliggende angst of depressie.<br />

ADVISE<br />

ROOKSTOPADVIES<br />

De arts geeft rookstopadvies op een duidelijke, kordate en empathische manier en op<br />

maat van de patiënt:<br />

∙ Duidelijk: “Ik raad u aan om te stoppen en ik kan u daarbij helpen.”<br />

∙ Kordaat: “Het belangrijkste wat je voor je gezondheid kan doen, is stoppen.”<br />

∙ Empathisch: het advies is niet confronterend.<br />

∙<br />

Op maat: leg een verband met de huidige gezondheidstoestand van de patiënt<br />

en/of de impact van het roken op zijn kinderen of personen in zijn omgeving.<br />

9 Gezondheidsgids 2010


ASSESS<br />

DE WIL VAN DE PATIËNT OM TE STOPPEN<br />

EVALUEREN EN VERSTERKEN<br />

Via het transtheoretisch model van Prochaska en Di Clemente kan de arts nagaan in welke<br />

fase van gedragsverandering de patiënt zit (precontemplatie = tevreden roker; contemplatie =<br />

twijfelende roker; preparatie = roker maakt zich klaar om te stoppen).<br />

Indien het om een tevreden roker gaat, tracht men hem naar een volgende fase van gedragsverandering<br />

te brengen (dit is dan ‘twijfelende roker’). Doe dit aan de hand van informatie die<br />

persoonlijk op de patiënt betrokken is.<br />

Bij een twijfelende roker is een motivatiegesprek zinvol, bijvoorbeeld aan de hand van de<br />

‘minimale interventiestrategie’. Dit is een individueel gesprek van ongeveer tien minuten dat<br />

plaatsvindt in twee afzonderlijke contacten. Het gesprek maakt geen deel uit van een consultatie<br />

voor andere gezondheidsredenen.<br />

Het transtheoretisch model van Prochaska en Di Clemente<br />

Fase 2: contemplatie:<br />

de ambivalente roker<br />

Fase 1: precontemplatie:<br />

de tevreden roker<br />

Fase 3: preparatie:<br />

de roker beslist om een poging te ondernemen<br />

herval<br />

10 Gezondheidsgids 2010<br />

Fase 4: actie:<br />

de roker stopt!<br />

Fase 5: consolidatie:<br />

begint niet opnieuw te roken


Tevreden roker<br />

Informeer, wek twijfels op,<br />

“Wilt u stoppen met roken?”<br />

Neen Ja<br />

bied hulp aan en bespreek opnieuw.<br />

“Wanneer?”<br />

>6 maanden 1 maand(en)


ASSIST: ONDERSTEUN DE ROKER DIE KLAAR IS OM TE STOPPEN<br />

Strategie om rookstop voor te bereiden<br />

Actie Strategie<br />

De patiënt helpen om zijn rookstopplan te bepalen. De patiënt kiest een rookstopdatum: idealiter binnen de twee weken<br />

na deze consultatie.<br />

Praktisch advies geven<br />

Problemen oplossen<br />

Copingmechanismen ontwikkelen<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

De patiënt informeert zijn familie, vrienden en collega’s van zijn<br />

beslissing en vraagt hun begrip en steun.<br />

De patiënt voorziet een oplossing voor mogelijke moeilijkheden bij<br />

het stoppen, ook voor de effecten van nicotineonthoudingsverschijnselen.<br />

De patiënt zorgt ervoor dat zijn omgeving rookvrij is. Vóór de rookstop<br />

vermijdt hij te roken op plaatsen waar hij veel komt: thuis, auto,<br />

werk.<br />

Onthouding: volledige rookstop is essentieel. Geen enkele trek na<br />

de rookstopdatum.<br />

Anticiperen op triggers en moeilijkheden: met de patiënt methoden<br />

bespreken om het hoofd te bieden aan deze moeilijkheden.<br />

Alcohol: omdat alcoholgebruik verantwoordelijk is voor herval, zal<br />

de patiënt overwegen om alcoholgebruik te stoppen of te beperken<br />

tijdens de rookstopperiode.<br />

Andere rokers in huis: stoppen met roken gaat moeizamer als er<br />

thuis andere rokers zijn.<br />

Ondersteuning bieden in het kader van de behandeling De arts biedt een medisch kader aan om de roker te ondersteunen<br />

in zijn rookstoppoging: “mijn collega’s en ik zijn bereid u te helpen”,<br />

opvolgconsulten, beschikbaarheid,...<br />

∙<br />

Sociale ondersteuning bieden buiten de behandeling De arts helpt de patiënt om sociale ondersteuning te ontwikkelen tijdens<br />

zijn rookstoppoging: “vraag aan uw partner of echtgenoot, uw<br />

vrienden, uw collega’s om u te steunen tijdens uw rookstoppoging.”<br />

12 Gezondheidsgids 2010


Medicatie<br />

Medicatie wordt aanbevolen bij alle nicotineafhankelijke rokers die gemotiveerd en klaar zijn<br />

om te stoppen met roken.<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

Varenicline is een veelbelovende molecule. Mogelijk wordt dit in de toekomst eerste<br />

keuze. Voorlopig worden de resultaten van bijkomende effectiviteits- en veiligheidsstudies<br />

afgewacht.<br />

Bupropion is bewezen doeltreffend bij rookstop. Voor de arts bupropion voorschrijft, maakt<br />

hij het best een individuele winst-risicobalans op. Deze behandeling wordt overwogen bij<br />

falen van een goed ingestelde en goed gedoseerde nicotinesubstitutiebehandeling.<br />

Nortriptyline kan een interessante molecule zijn bij rookstop.<br />

De combinatie van meerdere nicotinesubstitutiepreparaten is voorwerp van discussie. Een<br />

combinatietherapie wordt overwogen bij rokers die geen baat hebben bij één enkel nicotinesubstitutiepreparaat.<br />

De combinatie van bupropion met andere nicotinesubstitutiepreparaten heeft tot dusver geen<br />

meerwaarde kunnen aantonen ten opzichte van het gebruik van bupropion alleen.<br />

ARRANGE FOLLOW-UP<br />

VOORZIE EEN OPVOLGMOMENT<br />

Voor gestopte rokers moet de begeleiding verder reiken dan het rookstopmoment. Het risico op<br />

herval is zeer groot in de loop van het eerste jaar. Essentieel voor de patiënt én de begeleider is<br />

te weten dat herval normaal is en inherent aan de chronische afhankelijkheid/verslaving.<br />

Samen met de ex-roker wordt een follow-upplan opgesteld. Een vervolgconsult in de week<br />

na de start van de rookstop en een volgende consult binnen de maand, zijn aanbevolen. Ook<br />

nadien is follow-up nodig.<br />

Mogelijke methoden in de follow-up zijn: de beoordeling van de onthoudingstatus of van herval,<br />

evaluatie en ondersteuning van de motivatie, opsporing van fysieke, psychologische en<br />

gedragsmatige problemen en de bijsturing van de medicamenteuze behandeling.<br />

Herval maakt deel uit van het lange rookstopproces. Een hervalanalyse laat toe de slaagkans<br />

van een volgende poging te bevorderen.<br />

De huisarts kan zijn patiënt-roker doorverwijzen naar een specialistisch centrum. Hij kan zich<br />

hiervoor wenden tot de Vlaamse vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding<br />

vzw (VRGT), Eendrachtstraat 56, 1050 Brussel, tel. 02 510 60 90, www.vrgt.be.<br />

13 Gezondheidsgids 2010


ADVIES<br />

GEZONDE VOEDING<br />

Niesten L, Bruwier G. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Obesitas bij kinderen.<br />

Huisarts Nu 2008;37: 189-202.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_obesitas_kinderen<br />

Van Royen P, Bastiaens H, D’Hondt A, Provoost C, Van Der Borght W. Overgewicht en obesitas<br />

bij volwassenen in de huisartsenpraktijk. Huisarts Nu 2006;35:118-40.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_obesitas_volwassenen<br />

Ongezonde voeding en overgewicht, vooral in combinatie met abdominale vetophoping,<br />

gaan gepaard met een toename van het risico op een aantal metabole afwijkingen zoals<br />

insulineresistentie en een gestoord lipideprofiel. Zo verhogen ze ook het risico op een<br />

hart- en vaatziekte.<br />

Gewichtsverlies bij overgewicht heeft een effect op verschillende risicofactoren voor hart-<br />

en vaatziekten, zoals hypertensie, HDL-cholesterol en insulineresistentie. Om de patiënt te<br />

wijzen op de juiste keuzes en verhoudingen van gezonde en gevarieerde voeding kan de<br />

actieve voedingsdriehoek als voorlichtingsmodel gebruikt worden en kan een zelfeducatiepakket<br />

aangereikt worden.<br />

De vraag over groenten en fruit is een aanzet tot een exploratie van de voedingsgewoonten.<br />

De actieve voedingsdriehoek is een beproefd voorlichtingsmodel om de patiënt te wijzen<br />

op de juiste keuzes en verhoudingen van een gezonde en gevarieerde voeding.<br />

Bij patiënten met hoog cardiovasculair risico is een intensieve begeleiding door een diëtiste<br />

aanbevolen.<br />

14 Gezondheidsgids 2010


©VIGEZ<br />

15 Gezondheidsgids 2010


ADVIES<br />

FYSIEKE ACTIVITEIT<br />

Zie www.domusmedica.be/gezondheidsgids voor het volledige advies over de aanbevolen<br />

fysieke activiteit en de praktische modaliteiten voor bepaalde pathologieën.<br />

Een inactieve leefstijl draagt bij tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Personen<br />

in goede fysieke conditie hebben een lagere cardiovasculaire mortaliteit dan personen<br />

met weinig fysieke conditie, zelfs na correctie voor andere risicofactoren.<br />

Regelmatig matige tot intensieve fysieke activiteit doet niet alleen de cardiovasculaire<br />

morbiditeit en mortaliteit in belangrijke mate dalen, maar beïnvloedt ook onrechtstreeks<br />

de andere risicofactoren zoals de bloeddruk, het lipideprofiel en de ontwikkeling van<br />

diabetes type 2.<br />

Het gezondheidsbevorderende effect van bewegen wordt bereikt door ten minste 200 kCal<br />

per dag te verbruiken door middelzware lichamelijke activiteit.<br />

Concreet wordt aanbevolen om te streven naar vijf keer per week dertig minuten per dag<br />

te fietsen, stevig te wandelen, te tuinieren,… (liefst een aerobe activiteit).<br />

Verschillende korte oefensessies per dag zijn even effectief als één lange sessie, zolang<br />

de totale verbruikte energie dezelfde blijft. Kortere sessies, gespreid over de dag, zijn<br />

vaak vlotter haalbaar. Mensen met tijdgebrek kunnen hun fysieke activiteit spreiden over<br />

periodes van telkens acht à tien minuten.<br />

Voor patiënten met chronische pathologie is fysieke activiteit meestal minstens even<br />

sterk aanbevolen.<br />

16 Gezondheidsgids 2010


Advies fysieke activiteit<br />

18 tot 64 jaar (zonder chronische pathologie) ≥65 jaar<br />

Aerobe uithouding Regelmatige, ritmische aerobe activiteit van grote groepen spieren, zoals stevig wandelen, fietsen, zwemmen, joggen.<br />

Hoe vaak? Best dagelijks. Minstens vijf keer per week bij matige intensiteit. Minstens drie keer per week bij hogere intensiteit.<br />

Ook combinaties van deze twee zijn mogelijk.<br />

Hoe intensief? Matig intensief:<br />

∙ lichte stijging van de diepte en frequentie van de<br />

ademhaling; een gesprek voeren blijft vlot mogelijk.<br />

∙ 60-75% van de maximale leeftijdspecifieke hartfrequentie;<br />

die maximale leeftijdspecifieke hartfrequentie<br />

wordt bij benadering berekend door de<br />

volgende formule: 210-(0,65*leeftijd).<br />

Hoog intensief:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

een gesprek voeren is moeilijk door de sterk gestegen<br />

ademfrequentie en het -volume;<br />

zweten;<br />

hartfrequentie boven 75% van het leeftijdspecifieke<br />

maximum.<br />

Hoelang? Matig intensief: 30 minuten per dag, eventueel te<br />

bereiken in blokken van minimaal 10 minuten.<br />

Hoog intensief: 20 minuten per dag.<br />

17 Gezondheidsgids 2010<br />

Intensiteit bepalen met een subjectieve schaal.<br />

Op deze schaal is 0 rust en 10 maximale inspanning:<br />

∙<br />

∙<br />

matig intensief: subjectief 5-6<br />

hoog intensief: subjectief 7-8<br />

Bij sedentaire ouderen steeds starten met blokken van<br />

10 minuten.<br />

Weerstandsoefeningen Oefeningen gericht op het verhogen van de spierkracht, het spiervermogen, de spiermassa en uithouding van de spieren.<br />

Hoe vaak? Twee tot drie keer per week maar met minstens één dag tussenpauze.<br />

Hoe intensief? Minimale belastingen die zo zwaar zijn dat zij na één reeks<br />

van acht tot tien herhalingen een matige, voorbijgaande<br />

vermoeidheid geven van de spiergroep in kwestie.<br />

Soepelheid Minstens twee keer per week.<br />

Evenwicht<br />

bij verhoogd valrisico<br />

Minimale belastingen die zo zwaar zijn dat zij na één reeks<br />

van tien tot vijftien herhalingen een matige, voorbijgaande<br />

vermoeidheid geven van de spiergroep in kwestie.<br />

Drie keer per week.


OPSPORING VAN<br />

DIABETES<br />

Wens J, Sunaert P, Nobels F, Feyen L, Van Crombrugge P, Bastiaens H, Van Royen P. Aanbeveling<br />

voor goede medische praktijkvoering: Diabetes mellitus type 2. Berchem/Gent: WVVH/VDV,<br />

2005.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_diabetes<br />

Gerichte opportunistische screening wordt aangeraden bij personen met een duide-<br />

lijk verhoogd risico op diabetes type 2. Dit zijn:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

Personen van 18-45 jaar die voldoen aan één van de volgende voorwaarden:<br />

∙<br />

∙<br />

voorgeschiedenis van zwangerschapsdiabetes<br />

voorgeschiedenis van stresshyperglykemie (vastgesteld naar aanleiding van een<br />

interventie of ziekenhuisopname)<br />

of met twee van de volgende voorwaarden:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

voorgeschiedenis van een bevalling van een baby van meer dan 4,5 kg<br />

diabetes bij eerstegraadsverwanten (moeder/zus/vader/broer)<br />

BMI ≥25<br />

buikomtrek van >88 cm (vrouwen) of >102 cm (mannen)<br />

behandeling voor hoge bloeddruk of corticoïdenbehandeling<br />

Personen van 45 tot en met 64 jaar, als aan één enkele van de bovenstaande<br />

voorwaarden is voldaan.<br />

Personen vanaf 65 jaar, ongeacht of er risicofactoren aanwezig zijn.<br />

18 Gezondheidsgids 2010


De bepaling van de glykemie gebeurt op een nuchter bloedstaal, bij voorkeur op<br />

veneus bloed:<br />


VACCINATIES<br />

TEGEN TETANUS/DIFTERIE, INFLUENZA EN PNEUMOKOKKEN<br />

VACCINATIE TEGEN<br />

TETANUS/DIFTERIE<br />

Dillen J. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Preventie van tetanus en difterie bij volwassenen: vaccinatie<br />

en profylactische aanpak. Huisarts Nu 2001;30:146-57.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_dtp<br />

Dossier: www.domusmedica.be/kwaliteit/vaccinaties.html<br />

De vaccinatie tegen tetanus/difterie wordt om de tien jaar<br />

herhaald. De laatste vaccinatie noteert de huisarts in het<br />

dossier.<br />

Is de laatste vaccinatie minder dan tien jaar geleden,<br />

dan wordt de volgende vaccinatie tien jaar na de laatste<br />

inenting gepland. Is de laatste vaccinatie meer dan tien<br />

jaar maar minder dan twintig jaar geleden, dan geeft<br />

de arts een booster dT en plant de volgende booster na<br />

tien jaar.<br />

Als de laatste vaccinatie meer dan twintig jaar geleden is<br />

en het volledige basisvaccinatieschema werd afgewerkt,<br />

dan worden twee inspuitingen gegeven met een interval<br />

van zes maanden. Als de laatste vaccinatie meer dan<br />

twintig jaar geleden is maar het basisvaccinatischema is<br />

onvolledig afgewerkt of ongekend, dan start men een volledige<br />

difterie-tetanusvaccinatie, met een totaal van drie<br />

injecties volgens het schema 0, 1 en 12 maanden.<br />

Al deze data worden in de preventieplanning genoteerd.<br />

20 Gezondheidsgids 2010<br />

VACCINATIE TEGEN<br />

INFLUENZA<br />

Govaerts F, Van de Vyver N, Pilaet A. Aanbeveling voor<br />

goede medische praktijkvoering: Preventie van influenza.<br />

Huisarts Nu 2006;35:4-18.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_influenza<br />

Dossier: www.domusmedica.be/kwaliteit/dossiers/gezondheidsgids/2789-vaccinaties.html<br />

Griepvaccinatie met het standaard geïnactiveerd vaccin<br />

blijft de aanbevolen strategie om het aantal complicaties<br />

en de ernst van een influenza-infectie te verminderen.<br />

Bij aanwezigheid van één of meerdere indicaties voor het<br />

vaccin (zie kader) wordt jaarlijkse vaccinatie opgenomen<br />

in het preventieplan. De vaccinatie zelf gebeurt het best<br />

tussen half oktober en half november.<br />

Vóór de toediening van het vaccin, informeert men naar<br />

overgevoeligheid voor kippeneiwit of een ernstige allergische<br />

reactie op de vorige dosis.<br />

Jaarlijks stelt de huisarts vaccinatie<br />

tegen influenza voor aan:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

patiënten met diabetes mellitus<br />

patiënten met COPD (niet met astma)<br />

patiënten met chronische hartziekten<br />

patiënten met verminderde immuniteit<br />

zwangere vrouwen die in het tweede of derde<br />

trimester zijn op het ogenblik van vaccinatie<br />

alle 65-plussers<br />

personen die in een instelling verblijven


VACCINATIE TEGEN<br />

PNEUMOKOKKEN<br />

Van de Vyver N, Govaerts F, Pilaet A. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Preventie van ernstige pneumokokkeninfecties bij volwassenen. Huisarts Nu 2005;34:588-96.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_pneumokokken<br />

In de preventie van (zeldzame) invasieve pneumokokkeninfecties heeft het 23-valent<br />

pneumokokkenvaccin een gemiddelde werkzaamheid van 50%. Er is geen bewijs van<br />

effect op pneumokokkenpneumonie bij risicogroepen.<br />

Deze vaccinatie is sterk aanbevolen bij patiënten met asplenie omwille van een sterk verhoogd<br />

risico op invasieve pneumokokkeninfecties.<br />

De huisarts bespreekt de mogelijkheid tot vaccinatie met immunocompetente volwassenen<br />

die een verhoogd risico hebben op invasieve pneumokokkeninfecties. Dit zijn:<br />

∙ patiënten vanaf 50 jaar met:<br />

∙ chronische cardiovasculaire aandoeningen<br />

∙ chronische longaandoeningen<br />

∙ alcoholmisbruik<br />

∙ patiënten vanaf 65 jaar<br />

In dit gesprek komen de volgende thema’s aan bod:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

de verhoogde incidentie<br />

het gebrek aan bewijs van de werkzaamheid van het vaccin in de preventie van pneumokokkenpneumonie<br />

en de werkzaamheid van 50% in de preventie van invasieve pneumokokkeninfecties<br />

de veiligheid van het vaccin<br />

de kostprijs en de nevenwerkingen<br />

de hervaccinatie: na vijf jaar bij asplenie en om de vijf à zeven jaar bij personen met<br />

comorbiditeit en eenmalig bij 65-plussers<br />

21 Gezondheidsgids 2010


VROEGTIJDIGE OPSPORING VAN<br />

BORSTKANKER<br />

Garmyn G, Govaerts F, Van de Vyver N, Teughels S, Tjalma W,<br />

Van Hal G, Goelen G, Van Limbergen E, Verslegers I,<br />

Van Goethem M. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Borstkankerscreening. Huisarts Nu 2008;37:2-27.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_borstkanker<br />

Dossier: www.domusmedica.be/dossier_borstkanker<br />

VROUWEN ZONDER<br />

VERHOOGD RISICO<br />

Een screeningsmammografie bij vrouwen tussen 50 en<br />

69 jaar die niet tot de risicogroep behoren, gebeurt om de<br />

twee jaar. Bij vrouwen met een goede levensverwachting<br />

is dit om de twee jaar of langer.<br />

‘Breast awareness’ of borstbewustzijn betekent dat vrouwen<br />

gestimuleerd worden om zich vertrouwd te maken<br />

met hun borsten zodat zij veranderingen snel opmerken.<br />

De manier waarop dit gebeurt, bepalen de vrouw en de<br />

22 Gezondheidsgids 2010<br />

huisarts in onderling overleg, zonder er een rigide werkwijze<br />

aan te koppelen. Alle vrouwen moeten worden<br />

aangespoord om medisch advies te zoeken als ze enige<br />

abnormaliteit ontdekken aan de borsten. Ook bij vrouwen<br />

die worden gescreend, kan tussen de screeningsrondes<br />

immers een intervalkanker optreden.<br />

VROUWEN MET<br />

EEN VERHOOGD RISICO<br />

Vrouwen met een anamnese van borstkanker in de andere<br />

borst of bij wie de moeder of zuster borstkanker ontwikkelde<br />

voor het vijftigste levensjaar, behoren tot d e groep<br />

met verhoogd risico.<br />

De eerste graad omvat moeder, vader, broer, zus, zoon<br />

en dochter. De tweede graad bestaat uit grootvaders,<br />

grootmoeders, ooms, tantes, nichten, neven, halfbroers<br />

en halfzussen. Andere familieleden zoals overgrootouders,<br />

achterkleinkinderen, achterneven en nichten, grootooms<br />

en tantes behoren tot de derde graad en zijn niet relevant<br />

voor een dergelijke familiale anamnese.<br />

Screening bij vrouwen zonder verhoogd risico op borstkanker<br />

70 jaar<br />

Enkel ‘breast awareness’<br />

bespreken.<br />

Als de vrouw zelf een screening vraagt:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

inlichten dat de zin van mammo-<br />

grafische screening niet onomstotelijk<br />

vaststaat<br />

enkel verwijzen naar een erkende radiologische<br />

dienst<br />

interval van 18 maanden<br />

eveneens ‘breast awareness’<br />

bespreken<br />

Actief alle vrouwen in deze leeftijdsgroep<br />

benaderen:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

vrouwen aansporen tot<br />

een mammografische screening<br />

enkel verwijzen naar een erkende<br />

radiologische dienst<br />

interval van 24 maanden<br />

eveneens ‘breast awareness’<br />

bespreken<br />

Individuele beoordeling, indien een<br />

goede levensverwachting:<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

vrouwen aansporen tot<br />

een mammografische screening<br />

enkel verwijzen naar een erkende<br />

radiologische dienst<br />

interval van 24 maanden<br />

eveneens ‘breast awareness’<br />

bespreken


Aantal verwanten met<br />

borstkanker<br />

Risico-inschatting bij vrouwen met een verhoogd risico op borstkanker<br />

Borstkanker bij ≥1 vrouwelijk<br />

familielid 20% kans dat de familie drager is van een genetische fout (BRCA, …): verwijs naar een genetisch centrum<br />

(follow-up derde lijn + eventueel genetische screening).


SCREENING OP<br />

BAARMOEDERHALSKANKER<br />

Smeets F, De Deken L, Baeten R, Govaerts F. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Cervixkankerscreening. Huisarts Nu 2002;31:275-95.<br />

Aanbeveling: www.domusmedica.be/aanbeveling_cervixkanker<br />

Dossier: www.domusmedica.be/dossier_cervixkanker<br />

INTERVAL SCREENINGSUITSTRIJKJES<br />

De aanbeveling Cervixkankerscreening adviseert om bij alle vrouwen tussen 25 en 64 jaar die<br />

ooit seksueel actief geweest zijn, om de drie à vijf jaar een uitstrijkje te maken. We adviseren<br />

een dunnelaagpreparaat te maken met afname via een cervexbrush.<br />

Drie jaar na een vorig normaal uitstrijkje van voldoende kwaliteit wordt bij gelegenheid een<br />

nieuw onderzoek aangeboden. Als het vervolgonderzoek vijf jaar na het laatste uitstrijkje<br />

nog niet is gebeurd, dan wordt de patiënte schriftelijk of telefonisch uitgenodigd.<br />

Een eerste normaal uitstrijkje van voldoende kwaliteit wordt na één jaar herhaald.<br />

De screening wordt stopgezet op 65 jaar indien de twee laatste uitstrijkjes normaal beoordeeld<br />

werden.<br />

Vrouwen die om goedaardige redenen een hysterectomie ondergingen, hoeven geen uitstrijkjes<br />

meer te laten maken.<br />

Het is belangrijk om vals-negatieve uitstrijkjes te vermijden door een correct interval van minimaal<br />

drie à vier maanden te respecteren tussen twee uitstrijkjes en om de lijst van tijdelijke<br />

contra-indicaties regelmatig te overlopen en te volgen.<br />

Afwijkende uitstrijkjes moeten een follow-up krijgen in overeenstemming met de meest<br />

recente richtlijnen van de Belgische Vereniging van Klinische Cytologie (zie hiernaast).<br />

Het is belangrijk dat de huisarts goed de opvolging van afwijkende uitstrijkjes organiseert<br />

en zelf instaat voor de controle-uitstrijkjes en voor verwijzing voor colposcopie.<br />

24 Gezondheidsgids 2010


Algemene beoordeling van het cervixepitheel Beleidsvoorstel<br />

Hoe moeten afwijkende uitstrijkjes opgevolgd worden?<br />

Kwaliteit is onvoldoende. Herhaal het uitstrijkje na 3-6 maanden.<br />

Negatief voor intra-epitheliale laesie of maligniteit<br />

(NILM): deze categorie bevat alle normale uitstrijkjes en<br />

alle uitstrijkjes met uitsluitend reactieve veranderingen.<br />

‘Atypical Squamous Cells of Undetermined Significance’<br />

(ASC-US)<br />

ASC-US + infectie<br />

ASC-H (atypische squameuze cellen, HSIL kan niet<br />

met zekerheid uitgesloten worden)<br />

Normaal screeningsinterval: 3 jaar, behalve na eerste uitstrijkje: interval van 1 jaar<br />

Begin screening: 25 jaar<br />

Eindleeftijd screening: 64 jaar<br />

hrHPV-test:<br />

LSIL (HPV-effect, CIN 1) Uitstrijkje na 6 maanden:<br />

∙<br />

∙<br />

hrHPV-positief: onmiddellijke verwijzing voor colposcopie en biopsie.<br />

hrHPV-negatief: uitstrijkje na 12 maanden.<br />

Infectie + hrHPV-negatief: herhaling na behandeling van de infectie, maar ten vroegste<br />

3 maanden na het vorige uitstrijkje.<br />

Infectie + hrHPV-positief: eerst de infectie behandelen, dan colposcopie.<br />

Verwijzen naar gynaecoloog voor colposcopie en biopsie.<br />

HPV-positief: colposcopie en biopsie.<br />

HPV-negatief: herhaal na 12 maanden.<br />

HSIL (CIN 2, CIN 3, CIS) Verwijzen naar gynaecoloog voor colposcopie en biopsie.<br />

Aanwezigheid van normale endometriumcellen:<br />

40 jaar: aanwezigheid wordt vermeld, doch wordt niet<br />

beschouwd als epitheliale afwijking<br />

‘Atypical Glandular Cells’ (AGC): atypische glandulaire<br />

cellen, endocervicaal, endometriaal of NOS<br />

AGC-voorkeur neoplasie Verwijzen naar gynaecoloog.<br />

AIS-ecc: endocervicaal adenocarcinoma in situ Verwijzen naar gynaecoloog.<br />

Invasief carcinoom, plaveiselcel- of adenocarcinoom Verwijzen naar gynaecoloog.<br />

∙<br />

∙<br />

Aanwezigheid van endometriumcellen interpreteren in de klinische context: menses?<br />

Eerste helft menstruele cyclus? Hormonale substitutie? Intra-uterien voorbehoedsmiddel?<br />

Endometriumcellen na de menopauze moeten steeds verder onderzocht worden: verwijzing<br />

naar de gynaecoloog voor gecombineerde colposcopie en hysteroscopie, met eventueel<br />

biopsiename indien mogelijk.<br />

Verwijzen naar gynaecoloog voor colposcopie, biopsie, endocervicale en endometriale<br />

weefselafname.<br />

Normaal uitstrijkje na behandeling voor HSIL of AIS-ecc Na excisionele of ablatieve behandeling voor CIN 2, CIN 3 of AIS: uitstrijkje 6, 12 en<br />

24 maanden na de behandeling. Ook colposcopie en HR-HPV-test 6 maanden na de behandeling.<br />

Jaarlijkse uitstrijkje tot 5 jaar na behandeling. Daarna normaal screeningsinterval.<br />

Na excisionele of ablatieve behandeling voor CIN 1: uitstrijkje 6, 12 en 24 maanden na<br />

de behandeling. Daarna normaal screeningsinterval.<br />

25 Gezondheidsgids 2010


ABSOLUTE (BLIJVENDE)<br />

CONTRA-INDICATIES<br />

Totale hysterectomie<br />

Na een totale hysterectomie voor goedaardige aandoeningen<br />

worden geen screeningsuitstrijkjes meer afgenomen.<br />

Na een totale hysterectomie omwille van cervicale<br />

neoplasie wordt de indicatie van follow-upcytologie (of<br />

ander onderzoek) individueel bepaald.<br />

Macroscopisch<br />

verdacht letsel<br />

Bij macroscopisch verdachte afwijkingen van het cervixepitheel<br />

(onder andere onregelmatig verheven letsel met<br />

ulceratie bedekt met bloederig of necrotisch materiaal)<br />

wordt geen uitstrijkje afgenomen, maar wordt verwezen<br />

naar een gynaecoloog voor biopsie onder colposcopische<br />

controle.<br />

Situaties die de kwaliteit van<br />

het uitstrijkje negatief beïnvloeden<br />

Gezien de mogelijke interpretatieproblemen voor de cytoloog<br />

wordt in de volgende omstandigheden geopteerd om<br />

het uitstrijkje uit te stellen tot een gunstiger moment:<br />

∙<br />

∙<br />

Bij ernstige genitale atrofie loopt men tijdens de staalafname<br />

het risico een endocervicale bloeding uit te lokken.<br />

Eerst wordt een korte hormonale kuur aanbevolen. Interpretatie<br />

van een uitstrijkje met uitgesproken atrofie is op<br />

zich trouwens moeilijk.<br />

Tijdens de zwangerschap, postpartum (drie maanden):<br />

de screening wordt uitgesteld tot drie maanden na de<br />

zwangerschap. Door de gestoorde cytologie tijdens<br />

de zwangerschap heeft de uitslag immers bijna geen<br />

behandelingsconsequenties.<br />

26 Gezondheidsgids 2010<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

Bij recent gebruik van ontsmettingscrème of -vloeistof,<br />

glijmiddel, vaginale medicatie (minder dan 48 uren voordien),<br />

vaginale douche (minder dan 24 uren voordien),<br />

voorafgaande colposcopie met azijnzuur (minder dan<br />

24 uren vooraf), vaginaal toucher wordt het uitstrijkje<br />

uitgesteld. Het uitstrijkje moet dus altijd het toucher<br />

voorafgaan!<br />

Indien het vorige uitstrijkje minder dan drie maanden<br />

geleden heeft plaatsgevonden: na een uitstrijkje heeft<br />

het cervicale epitheel minimaal zes weken nodig om<br />

te regenereren. Het is daarom aanbevolen minstens<br />

drie maanden te wachten om een controle-uitstrijkje te<br />

maken om vals-negatieve resultaten te vermijden.<br />

Wanneer cervixchirurgie minder dan drie maanden geleden<br />

heeft plaatsgevonden: reparatieve veranderingen<br />

kunnen aanleiding geven tot vals-positieve resultaten.<br />

Bij radiotherapie: cytologische afwijkingen na bestraling<br />

zijn de eerste maanden het meest uitgesproken maar<br />

meestal gaat men ook belangrijke blijvende afwijkingen<br />

zien. Het is belangrijk om die radiotherapie ook na jaren<br />

op het aanvraagformulier te vermelden.<br />

Als de arts beslist om toch een uitstrijkje te doen, dan<br />

worden bovenvermelde klinische gegevens zeker vermeld<br />

op het aanvraagformulier.


SCREENING OP<br />

COLORECTALE KANKER<br />

Govaerts F, Deturck L, Wyffels W. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Screenen op colorectale kanker bij personen zonder verhoogd risico. Huisarts Nu 2008;37:341-61.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_colorectale_kanker<br />

In afwachting van een eventueel Vlaams screeningsprogramma naar colorectale kanker wordt<br />

de hieronder beschreven werkwijze gevolgd.<br />

SCREENINGSBELEID<br />

De huisarts gaat bij iedere patiënt ouder dan 40 jaar na of hij eerstegraadsverwanten met colorectale<br />

kanker heeft en of de patiënt zelf behoort tot een groep met een verhoogd risico.<br />

Op basis van de aan- of afwezigheid van een verhoogd risico wordt een verschillend beleid<br />

opgesteld:<br />

∙ Bij mensen met een verhoogd risico omwille van persoonlijke antecedenten stelt de huisarts<br />

een beleid op in samenwerking met de gastro-enteroloog. Hoogrisicopatiënten zijn:<br />

∙ patiënten met heriditaire nonpolyposis colorectale kanker (HNPCC) of familiale adenomateuze<br />

polyposis (FAP);<br />

∙ personen met persoonlijke antecedenten van adenomateuze poliepen;<br />

∙ personen die al een resectie ondergingen voor colorectale kanker;<br />

∙ patiënten die al acht jaar of langer lijden aan de ziekte van Crohn of Colitis ulcerosa;<br />

∙ patiënten met acromegalie;<br />

∙ patiënten met ureterosigmoidostomie.<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

Bij mensen met één eerstegraadsverwant met colorectale kanker gediagnosticeerd na 60 jaar,<br />

start de huisarts vanaf het 40e levensjaar de screening met een fecaal occulte bloedtest (FOBT)<br />

om de 12-24 maanden.<br />

Alle andere patiënten met eerstegraadsverwanten met colorectale kanker krijgen een colonoscopie<br />

aangeboden.<br />

Bij personen zonder verhoogd risico wordt vanaf de leeftijd van 50 jaar een jaarlijkse tot tweejaarlijkse<br />

screening met FOBT gepland; de huisarts vraagt tevens zich spontaan te melden als<br />

zich bij eerstegraadsverwanten colorectale kanker zou voordoen.<br />

Een positieve FOBT wordt steeds gevolgd door een colonoscopie. Indien deze negatief is, krijgt<br />

de patiënt de boodschap dat de volgende screening maar na tien jaar uitgevoerd moet worden.<br />

27 Gezondheidsgids 2010


DE FECAAL OCCULT BLOEDTEST<br />

(FOBT)<br />

Voor het aanbieden van de FOBT-test (Hemoccult®-test) krijgt de patiënt een volledige risicocommunicatie<br />

over het screenen op colorectale kanker: hoe groot is de kans op vals-positieve<br />

en vals-negatieve resultaten en wat zijn de mogelijke verwikkelingen van de colonoscopie?<br />

Behandelingen met vitamine C worden steeds onderbroken één week vóór en tijdens de<br />

staalafname van de stoelgang. De beslissing om NSAID’s en ASA te stoppen neemt de arts<br />

op basis van de individuele toestand van de patiënt. Het volgen van een dieet is niet nodig.<br />

Voor een geslaagde Hemoccult®-test zal de patiënt eerst stoelgang opvangen, zonder dat<br />

deze met water in contact komt. Met twee bijgeleverde spateltjes wordt een kleine hoeveelheid<br />

van verschillende delen van dezelfde stoelgang op het voorste deel van de test aangebracht.<br />

Die procedure wordt op drie verschillende dagen uitgevoerd met de drie testen die in één kit<br />

worden meegegeven.<br />

De test wordt door de huisarts afgelezen via een bijgeleverd reagens op het achterste deel<br />

van de Hemoccult®. De test is positief bij een duidelijke blauwe verkleuring.<br />

Huisartsen met weinig ervaring kunnen de aflezing laten uitvoeren door hun labo klinische<br />

biologie.<br />

∙<br />

∙<br />

Vanaf 40 jaar: nagaan of er persoonlijke of familiale risicofactoren zijn die een aangepast beleid<br />

vereisen.<br />

Vanaf 50 jaar: alle patiënten krijgen om de één à twee jaar een Hemoccult®-test aangeboden.<br />

28 Gezondheidsgids 2010


Screening op colorectale kanker (CRC): risicostratificatie vanaf 40 jaar<br />

HNPCC of FAP in familie<br />

Risicoaandoening<br />

Twee of meer eerstegraadsverwanten met CRC<br />

Eén eerstegraadsverwant met CRC<br />

≥50 jaar<br />

= screening<br />

navragen<br />

Leeftijd diagnose


PEILEN NAAR HET<br />

GEBRUIK VAN ALCOHOL<br />

Omdat ongeveer 15% van de actieve bevolking problematisch drinkt, is het zinvol om<br />

hiernaar te peilen.<br />

De kritische drempel voor vrouwen ligt op 14 of meer alcoholhoudende consumpties<br />

per week; die voor mannen op 21 consumpties.<br />

Bij het overschrijden van deze drempel voert de huisarts de AUDIT uit aan de hand van een<br />

aantal vragen, waaraan hij een score geeft (zie hiernaast). Op die manier bekomt hij een<br />

totale AUDIT-score tussen 0 en 40.<br />

AUDIT-score Risico’s en aangewezen interventies (volgens de WHO)<br />

0 tot 7 Geen of beperkt risico op problematisch alcoholgebruik; behalve algemene<br />

voorlichting over alcohol zijn geen initiatieven nodig.<br />

8 tot 15 Enig risico op problematisch alcoholgebruik; brief intervention met<br />

een kort adviesgesprek en het aanreiken van educatieve materialen zijn<br />

aangewezen.<br />

16 tot 19 Verhoogd risico op problematisch alcoholgebruik; een consultatiegesprek<br />

en een verdere opvolging zijn aanbevolen.<br />

20 tot 40 Zeer hoog risico op problematisch alcoholgebruik; verwijzing naar<br />

een specialist voor diagnostische evaluatie en eventuele behandeling van<br />

de problematiek zijn aangewezen.<br />

30 Gezondheidsgids 2010


AUDIT-vragen Interpretatie Score<br />

Hoe vaak drink je alcohol? nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

Wanneer je drinkt, hoeveel glazen drink je<br />

dan gewoonlijk per dag?<br />

Hoe vaak gebeurt het dat je zes of meer<br />

glazen drinkt bij één enkele gelegenheid?<br />

Hoe vaak had je het afgelopen jaar het<br />

gevoel dat je, van zodra je begon, niet<br />

meer kon stoppen met drinken?<br />

Hoe vaak ben je er, door je drinkgedrag,<br />

het afgelopen jaar niet in geslaagd te<br />

doen wat normaal van je verwacht werd?<br />

Hoe vaak heb je het afgelopen jaar ’s<br />

morgens behoefte gehad aan alcohol om<br />

jezelf er weer bovenop te helpen nadat je<br />

zwaar was doorgezakt?<br />

Hoe vaak heb je het afgelopen jaar<br />

schuld of berouw gevoeld nadat je<br />

gedronken had?<br />

Hoe vaak kon je je het afgelopen jaar<br />

de gebeurtenissen van de avond voordien<br />

niet herinneren omdat je gedronken had?<br />

Raakte jijzelf of iemand anders ooit<br />

gewond ten gevolge van je drinkgedrag?<br />

Heeft een vriend, dokter of andere<br />

gezondheidswerker zich ooit zorgen<br />

gemaakt over je drinken of<br />

je aangeraden minder te drinken?<br />

(1 of 2) 0 (3 of 4) 1 (5 of 6) 2 (7,8 of 9) 3 (10 of meer) 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 minder dan maandelijks 1 maandelijks 2 wekelijks 3 dagelijks of bijna dagelijks 4 ........<br />

nooit 0 ja, in het laatste jaar 4 ja, in het laatste jaar 4 ........<br />

nooit 0 ja, in het laatste jaar 4 ja, in het laatste jaar 4 ........<br />

31 Gezondheidsgids 2010<br />

Totaal<br />

........


PEILEN NAAR HET GEBRUIK VAN<br />

SLAAP- EN KALMEERMIDDELEN<br />

Declercq T, Rogiers R, Habraken H, Michels J, De Meyere M,<br />

Mariman A. Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering:<br />

Aanpak van slapeloosheid in de eerste lijn.<br />

Huisarts Nu 2005;34:346-71.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_slapeloosheid<br />

Heyrman J, Declercq T, Rogiers R, Pas L, Michels J,<br />

Goetinck M, Habraken H, De Meyere M. Aanbeveling voor<br />

goede medische praktijkvoering: Depressie bij volwassenen:<br />

aanpak door de huisarts. Huisarts Nu 2008;37:284-317.<br />

www.domusmedica.be/aanbeveling_depressie<br />

MINIMALE<br />

INTERVENTIESTRATEGIE<br />

Hoewel de arts op de hoogte is van de slaap- en kalmeermiddelen<br />

die hij heeft voorgeschreven, kunnen sommige<br />

van deze middelen ook elders voorgeschreven zijn. Het<br />

is dan belangrijk tijdig afhankelijkheid en misbruik op te<br />

sporen.<br />

Zoals bij rookstopbegeleiding kan ook hier de minimale<br />

interventiestrategie gebruikt worden. Deze bestaat uit een<br />

individueel motivatiegesprek van een tiental minuten, waarbij<br />

men probeert de gebruiker in het schema van Prochaska<br />

en Di Clemente te laten opschuiven van de precontemplatiefase<br />

(de tevreden gebruiker van een slaapmiddel), over de<br />

contemplatiefase (de ambivalente, twijfelende gebruiker),<br />

de preparatiefase (de beslissing om een poging te ondernemen),<br />

naar de actie (afbouwen of stoppen), waarna een<br />

consolidatiefase komt (zie ook blz. 10).<br />

Aan de hand van de individuele vragenlijst die de patiënt<br />

al heeft ingevuld (zie achteraan) kan misbruik van alcohol<br />

en/of geneesmiddelen worden opgespoord.<br />

32 Gezondheidsgids 2010<br />

De afwezigheid van een positief antwoord komt overeen<br />

met een risico op een middelgebonden probleem van<br />

7,4%, één positief antwoord met een risico van 45% en<br />

twee positieve antwoorden met een risico van 75%.<br />

De diagnose wordt gesteld op basis van de criteria van<br />

de DSM-IV.<br />

Is de patiënt zich bewust van zijn misbruik, van zijn verslaving?<br />

Is hij bereid om te stoppen of het gebruik van het<br />

middel te veranderen, of om veranderingen in te voeren in<br />

zijn leven? De arts moet een realistische, aanmoedigende<br />

houding aannemen op basis van de doelstellingen van de<br />

patiënt op korte, middellange en lange termijn.<br />

AFBOUW VAN SLAAPMIDDELEN<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

∙<br />

Een geleidelijke vermindering van de doses is te verkiezen<br />

boven een plotse stopzetting van de behandeling.<br />

Een progressieve ontwenning in tien weken is aangeraden.<br />

Het is niet aangewezen om van type benzodiazepine te<br />

veranderen (korte-versus langehalfwaardetijd) vóór de<br />

progressieve vermindering van de doses.<br />

Het toevoegen van andere geneesmiddelen is niet aangewezen.<br />

De cognitieve en psychomotorische prestaties van<br />

bejaarde mensen die het gebruik sinds meerdere jaren<br />

van benzodiazepines als hypnoticum stopzetten, verbeterden<br />

ten opzichte van diegenen die dit niet deden.<br />

Er is geen verschil in de dagelijkse duur en de kwaliteit<br />

van de slaap tussen de bejaarde patiënten die de hypnotica<br />

stopzetten en zij die dit niet deden.


Afhankelijkheid<br />

Criteria voor afhankelijkheid en misbruik volgens de DSM IV (APA, 1996)<br />

Een onaangepaste vorm van middelengebruik die leidt<br />

tot klinisch significante beperkingen, zoals blijkt uit drie of<br />

meer van de volgende criteria die ten minste eens voorkomen<br />

tijdens een periode van twaalf maanden:<br />

1. Tolerantie:<br />

A. nood aan hogere doses van het middel om intoxicatie<br />

of het gewenste effect te bekomen;<br />

B. duidelijk verminderde effecten bij verder gebruik<br />

van dezelfde hoeveelheid van het middel.<br />

2. Ontwenningsverschijnselen:<br />

A. de karakteristieke ontwenningsverschijnselen vertonen<br />

voor het gebruikte middel;<br />

B. het middel (of een gelijkaardig middel) wordt ingenomen<br />

om de ontwenningsverschijnselen weg te<br />

werken of te vermijden.<br />

3. Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden<br />

en gedurende een langere periode dan bedoeld.<br />

4. Een blijvend verlangen of niet-succesvolle pogingen om<br />

het middelengebruik te verminderen of te controleren.<br />

5. Veel tijd wordt besteed aan activiteiten noodzakelijk om<br />

het middel te bekomen, te gebruiken of te herstellen van<br />

de effecten.<br />

6. Belangrijke activiteiten (bv. vrije tijd, arbeid en sociale<br />

contacten) worden opgegeven of verminderd ten<br />

gevolge van het druggebruik.<br />

7. Het middelengebruik wordt verder gezet ondanks het<br />

feit dat men op de hoogte is van of blijvende of terugkerende<br />

fysieke of psychische problemen heeft, die<br />

allicht het gevolg zijn van of versterkt worden door het<br />

middelengebruik.<br />

Misbruik<br />

33 Gezondheidsgids 2010<br />

A. Een onaangepaste vorm van middelengebruik die leidt<br />

tot klinisch significante beperkingen, zoals blijkt uit één<br />

of meer van de volgende criteria die ten minste eens<br />

voorkomen tijdens een periode van twaalf maanden:<br />

1. Aanhoudend middelengebruik waardoor bepaalde<br />

belangrijke sociale verplichtingen niet nagekomen<br />

worden op het werk, op school of thuis (bv. afwezigheid<br />

op werk of school, verwaarlozing).<br />

2. Terugkerend middelengebruik in situaties waarin<br />

dit een fysiek gevaar betekent (bv. autorijden of een<br />

machine besturen onder invloed).<br />

3. Aanhoudende juridische problemen die verband<br />

houden met middelengebruik (bv. verschillende<br />

processen-verbaal omwille van bezit of handel in<br />

illegale drugs, rijden onder invloed).<br />

4. Het middel wordt verder gebruikt ondanks aanhoudende<br />

en terugkerende sociale of interpersoonlijke<br />

problemen, die het gevolg zijn van of versterkt worden<br />

door de effecten van het middel.<br />

B. Voor dit specifieke middel voldeden de symptomen<br />

nooit aan de criteria van afhankelijkheid.


TOTSTANDKOMING<br />

Deze Gezondheidsgids is gebaseerd op de Preventiekaart die in 1978 door dr. Pat Wyffels<br />

werd ontwikkeld en door de toenmalige Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Huisartsen<br />

werd overgenomen en verspreid. In 2002 werd deze kaart herwerkt door dr. Pat Wyffels<br />

en dr. Joke Van Herck met als belangrijkste vernieuwing de bevraging van de patiënt, de<br />

planning en voor zover mogelijk de implementatie van evidence based medicine uit de reeds<br />

bestaande aanbevelingen.<br />

In 2008 werd gestart met de herwerking van deze Preventiekaart tot de Gezondheidsgids,<br />

in samenwerking met haio Lenie Jacob en dr. Anke Smets, dr. Frans Govaerts en dr. Gabie<br />

Thijs voor Domus Medica en dr. Stefan Teughels en dr. Rik Baeten namens de settingsgroep<br />

artsen van de Vlaamse <strong>Logo</strong>’s en VIGeZ. De belangrijkste vernieuwing was dat de Vlaamse<br />

gezondheidsdoelstellingen als uitgangspunt werden genomen en het bijna volledige gamma<br />

aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering van Domus Medica hierin werd toegepast.<br />

In samenwerking met de Huisartsenkring Malle-Zoersel, de Preventieraad van de gemeenten<br />

Malle en Zoersel en <strong>Logo</strong> Antwerpen werd de Gezondheidsgids in 2009 als Vlaams<br />

pilootproject uitgetest voor Domus Medica en VIGeZ. Hieruit bleek dat de Gezondheidsgids<br />

een kwalitatief en bruikbaar instrument is dat de huisarts helpt om op een systematische<br />

wijze de persoonlijke preventieplanning voor zijn patiënten te organiseren. Deze pilootfase<br />

was tevens de aanleiding voor het master-na-masterproject van dr. Lenie Jacobs.<br />

34 Gezondheidsgids 2010


AUTEURS<br />

Dr. Patrick Wyffels is huisarts, werkzaam in de Huisartsengroep Halledorp in Halle-Zoersel,<br />

en is tevens assisterend academisch personeel aan het Centrum voor Huisartsgeneeskunde<br />

Antwerpen en het Vaardighedenlabo van de Universiteit Antwerpen.<br />

Dr. Joke Van Herck is huisarts in Antwerpen.<br />

Dr. Frans Govaerts is huisarts in Willebroek, voorzitter van de commissie Preventie van<br />

Domus Medica vzw en coauteur van de aanbevelingen cervixkankerscreening, borstkankerscreening,<br />

cardiovasculair risicobeheer, preventie van influenza, preventie van ernstige<br />

pneumokokkeninfecties, colorectale kanker en valpreventie bij ouderen.<br />

Dr. Rik Baeten is niet meer praktiserend huisarts, stafmedewerker van <strong>Logo</strong> Antwerpen en<br />

VIGeZ, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie.<br />

Dr. Lenie Jacobs is huisarts in de Huisartsengroep Halledorp.<br />

Dr. Anke Smets is huisarts in de Huisartsengroep Halledorp.<br />

Dr. Karen Smets is themaverantwoordelijke Rookstop van de commissie Preventie van<br />

Domus Medica vzw.<br />

Dr. Frank Smeets is themaverantwoordelijke Cervixkankerscreening van de commissie<br />

Preventie van Domus Medica vzw.<br />

Dr. Gabie Thijs is niet meer praktiserend huisarts, en was coördinator van de afdeling Kwaliteitsbevordering<br />

en projectmedewerker commissie Preventie van Domus Medica vzw, regionaal<br />

staflid praktijkopleiders Icho en voorzitter <strong>Logo</strong> Maasland (Limburg).<br />

Dr. Stefan Teughels is huisarts te Herentals, stafmedewerker ziektepreventie bij <strong>Logo</strong> Kempen<br />

en huisartsvertegenwoordiger voor de <strong>Logo</strong>’s in de settingsgroep huisartsen van ViGeZ.<br />

Dr. Nathalie Van de Vyver is huisarts te Berchem en themaverantwoordelijke Vaccinaties<br />

van de commissie Preventie van Domus Medica vzw.<br />

35 Gezondheidsgids 2010


ndere arts laat uitdafdeling,uitstrijkan<br />

uw huisdokter.<br />

lag sturen.<br />

n aanpassen, als<br />

oet:<br />

of kinderen<br />

deren<br />

en of kinderen<br />

deren<br />

aststelt:<br />

AFSPRAKENKAART<br />

PREVENTIEPLAN<br />

NAAM VOORNAAM<br />

……………………………………………………………………………........... ……………………...............................................<br />

GEBOORTEDATUM GESLACHT<br />

................................./................................./................................. M/V<br />

S PREVENTIEVE OPVOLGING DATUM UUR<br />

£ Vaccinatie ................./................./................. ………………………<br />

£ Uitstrijkje ................./................./................. ………………………<br />

£ Bloeddrukmeting ................./................./................. ………………………<br />

£ Bloedafname ................./................./................. ………………………<br />

£ Screeningsmammografie ................./................./................. ………………………<br />

£ Test op bloed in de stoelgang ................./................./................. ………………………<br />

£ Rookstopconsult ................./................./................. ………………………<br />

£ Voedingsadvies ................./................./................. ………………………<br />

£ Bewegingsadvies ................./................./................. ………………………<br />

S HERZIENING PREVENTIEPLAN ................./................./................. ………………………<br />

36 Gezondheidsgids 2010<br />

De Gezondheidsgids is een instrument dat de<br />

huisarts helpt bij het opmaken van een individueel en<br />

zinvol preventieplan voor de patiënt.<br />

Deze Gezondheidsgids bestaat uit drie delen:<br />

• een vragenlijst voor de patiënt<br />

• een handleiding voor de huisarts<br />

• een afsprakenkaartje<br />

Deze drie documenten zijn ook te downloaden via<br />

www.domusmedica.be/gezondheidsgids.<br />

Gedrukte exemplaren van de vragenlijst en/of het<br />

afsprakenkaartje voor de patiënt kunt u bestellen,<br />

mits betaling van verzendkosten, bij Domus Medica:<br />

tel. 03 281 16 16 of via info@domusmedica.be.


Deze Gezondheidsgids is wetenschappelijk onderbouwd. Dit wil zeggen dat<br />

de bestaande kernboodschappen en stroomdiagrammen uit de aanbevelingen<br />

voor goede medische praktijkvoering hierin zijn verwerkt, dat de auteurs van<br />

de aanbevelingen om updating en advies werden gevraagd en dat internationale<br />

guidelines werden geraadpleegd wanneer Vlaamse aanbevelingen ontbraken.<br />

De volledige teksten van de aanbevelingen zijn terug te vinden op de website van<br />

Domus Medica: www.domusmedica.be/gezondheidsgids.<br />

Hier vindt u ook hulpmiddelen om de aanbevelingen toe te passen, uitgebreide<br />

preventiedossiers en specifieke patiënteneducatie.<br />

Wat het <strong>Logo</strong> in uw zorgregio doet om uw patiënten te helpen om goede keuzes<br />

te maken, vindt u via www.vlaamselogos.be.<br />

VRAGENLIJST IN TE VULLEN DOOR DE PATIËNT EN HUISARTS<br />

Naam: ................................................................................................................................................................................................................ M/V Geboortedatum: .........................../.........................../..................................... Datum: .........................../.........................../....................................<br />

Vul dit blauwe gedeelte in. Twijfelt u aan een antwoord, vraag dan raad aan uw huisarts. Dit groene gedeelte vult uw huisarts in.<br />

Hoe oud bent u? ................................ jaar A A+<br />

Hebt u een te hoge bloeddruk?<br />

Neemt u medicatie voor een te hoge bloeddruk?<br />

Hebt u diabetes (suikerziekte)?<br />

Hebt u een hart- of vaatziekte (gehad)?<br />

Heeft uw vader of broer een hart- en vaatziekte voor zijn 55 jaar (gehad)?<br />

Heeft uw moeder of zus een hart- en vaatziekte voor haar 65 jaar (gehad)?<br />

Rookt u?<br />

Eet u dagelijks groenten en fruit?<br />

Komt u aan 30 minuten lichaamsbeweging per dag?<br />

Wat is uw lengte en gewicht?<br />

Heeft uw arts u ooit gesproken over verhoogde suiker in uw bloed?<br />

Had u verhoogde suiker tijdens de zwangerschap of tijdens een ziekenhuisopname?<br />

Voor vrouwen: bent u bevallen van een baby van 4,5 kg of meer?<br />

Heeft uw vader, moeder, broer of zus diabetes?<br />

Is uw vaccinatie tegen tetanus meer dan 10 jaar geleden?<br />

Bent u hart-, long- of nierpatiënt?<br />

Voor alle vrouwen: komt er borstkanker of eierstokkanker voor in uw familie?<br />

Voor vrouwen vanaf 50 jaar: is uw laatste mammografie meer dan 2 jaar geleden?<br />

ja nee onbekend B<br />

ja nee<br />

ja nee D<br />

ja nee E<br />

ja nee F<br />

ja nee<br />

ja nee C<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

lengte m gewicht kg kg<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

ja nee onbekend<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

ja nee datum<br />

B+ Totaalchol./HDL-bepaling en SCORE<br />

D+<br />

E+ Hoog cardiovasculair risico<br />

F+ Totaalchol./HDL-bepaling en SCORE<br />

C+ Rookstop<br />

Voedingsadvies<br />

Bewegingsadvies<br />

Buikomtrek<br />

≥65 jaar<br />

cm<br />

BMI=kg/m²<br />

≥45 jaar en 1x ja of BMI ≥25<br />

Buikomtrek: vrouw >88 cm, man >102 cm<br />

Nuchtere glykemie<br />

10-20 jaar geleden Booster dT/10 jaar<br />

>20 jaar Volledige tetanusvaccinatie<br />

Ja of 65+ of D+ Griepvaccinatie/1 jaar<br />

Ja Risico-inschatting<br />

70-75 jaar en lage comorbiditeit<br />

50-69 jaar Screeningsmammografie/2 jaar<br />

Voor vrouwen van 25 tot en met 64 jaar: is uw laatste uitstrijkje meer dan 3 jaar geleden? ja nee datum Ja Uitstrijkje/3 jaar<br />

Komen darmkanker of -poliepen voor bij uw vader, moeder, broer of zus? ja nee Ja Risico-inschatting<br />

Nee en 50-74 jaar FOBT/1-2 jaar<br />

Drinkt u alcohol? Zo ja, hoeveel glazen per week? ja nee glazen/week AUDIT afnemen<br />

Hebt u het voorbije jaar meer gedronken (alcoholhoudende dranken) of<br />

geneesmiddelen ingenomen dan u wilde?<br />

Hebt u het voorbije jaar het verlangen of de noodzaak gevoeld om te stoppen<br />

met drinken of geneesmiddelen innemen?<br />

ja nee<br />

ja nee<br />

INDIVIDUEEL PREVENTIEPLAN<br />

Ja Bespreken risico’s en afbouwopties<br />

Ja Bespreken risico’s en afbouwopties

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!