F&O Oktober 2003 - NVFG
F&O Oktober 2003 - NVFG
F&O Oktober 2003 - NVFG
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
fysiotherapie & ouderenzorg<br />
Redactioneel<br />
Wat de gevolgen zullen zijn van de bezuinigingsmaatregelen voor de eerste<br />
lijns fysiotherapie in de geriatrie is op dit moment nog niet te overzien. Zo is<br />
nu nog niet duidelijk wat de alternatieve verzekeringsvormen worden. En<br />
wordt er misschien wederom een uitzondering gemaakt voor mensen met<br />
beperkingen ten gevolge van een chronische aandoening, zoals die op de<br />
zogenaamde ‘lijst van Borst’ voorkomen? Deze lijst dient in dat geval een<br />
keer gereviseerd te worden zodat bijvoorbeeld ook beperkingen van het dagelijks<br />
bewegen ten gevolge van een dementie in aanmerking komen.<br />
Met de toenemende trans- en extramuralisering zal ook de fysiotherapeut<br />
vanuit de verpleeghuizen te maken krijgen met de maatregelen omdat deze<br />
nieuwe zorgvormen (nog) niet allemaal onder de Algemene Wet Bijzondere<br />
Ziektekosten (AWBZ) vallen en het geven van fysiotherapeutische zorg<br />
afhankelijk is van de ziektekostenverzekering. Daarnaast zal een bezuiniging<br />
op de fysiotherapie zich ook doorvertalen in de tarieven van de<br />
AWBZ-voorzieningen.<br />
Waar hebben we het toch aan te danken? Hebben we niet goed opgepast,<br />
niet goed ons best gedaan of zijn we samen met vele disciplines in de gezondheidszorg<br />
plenair de dupe van grootscheepse bezuinigingen?<br />
Bijt deze slang zichzelf niet na verloop van tijd in de staart doordat mensen<br />
langer doortobben met problemen en dus later in het circuit van medische<br />
paramedische zorg terecht komen? Gezien het wankele lichamelijke en<br />
geestelijke gezondheidsevenwicht waarin veel ouderen verkeren kan een<br />
kleine verstoring een negatieve spiraal met verstrekkende gevolgen veroorzaken.<br />
Er bijtijds bij zijn is dan in de nabije toekomst misschien niet meer<br />
mogelijk en dat geeft een somber perspectief.<br />
Ina Bettman<br />
Inhoud<br />
Pag. 1: Redactioneel voorwoord, Inhoud<br />
Pag. 2: Verenigingsnieuws<br />
Pag. 4: Colofon, richtlijnen voor auteurs<br />
Pag. 5: Bestrijding van contracturen bij chronisch neurologische<br />
patiënten d.m.v. het corrigeren van de rusthouding. Onderbouwing<br />
en casusbeschrijving. John Branten en Ilse Wassenberg.<br />
Pag. 11: Onderzoek naar de effectiviteit van geïsoleerde quadricepstraining<br />
ter preventie van het vallen bij patiënten in het verpleeghuis.<br />
Janny Cent en Maaike Visser.<br />
Pag. 20: Paramedische behandelrichtlijn van Parkinson patiënten.<br />
S.T.W. Hendrix, M.Jonker, L.J.S. Thiadens, J.C.C. van Haaft<br />
Pag. 24: Boekrecensies<br />
Pag. 27: Artikelenrubriek.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 1
Verenigingsnieuws<br />
Algemene ledenvergadering <strong>NVFG</strong><br />
Het bestuur nodigt de leden uit voor de jaarlijkse<br />
Algemene ledenvergadering (ALV)<br />
op woensdag 12 november aanstaande op<br />
het hoofdkantoor van het KNGF in Amersfoort.<br />
De ALV start om 19.30 uur tot 21.30<br />
uur. Naast de vaste agendapunten zoals: de<br />
notulen, het jaarverslag, de financiële jaarrekening<br />
en de begroting zal er meer informatie<br />
worden gegeven over het functieprofiel<br />
van de geriatriefysiotherapeut en de<br />
vorming van de <strong>NVFG</strong> visie.<br />
Voor het bijwonen van de ALV ontvangen<br />
deelnemers twee accreditatiepunten.<br />
Het bestuur hoopt een groot aantal belangstellenden<br />
te ontmoeten.<br />
KNGF-congres <strong>2003</strong><br />
Het KNGF-congres <strong>2003</strong> vindt plaats op<br />
vrijdag 7 en zaterdag 8 november aanstaande<br />
in het Nederlands Congres Centrum in<br />
Den Haag. De <strong>NVFG</strong> zal op vrijdag 7 november<br />
het volgende programma presenteren:<br />
<strong>NVFG</strong> programma vrijdag 7 november<br />
·10.45: Opening <strong>NVFG</strong> dag door dagvoorzitter<br />
- Drs. L.F.E Hermans<br />
·10.55: Het Functioneel MobiliteitsProfiel:<br />
Ontwikkeling van een meetinstrument<br />
in het verpleeghuis - Mw. C.<br />
Leygraaff<br />
·11.35: Behandelingen van loopproblemen<br />
m.b.v. geïsoleerde spierkrachttraining<br />
bij verpleeghuispatiënten -<br />
Dhr. J. Branten<br />
·12.15: Gevolgen van de ziekte parkinson<br />
noodzaakt fysiotherapeutische interventies<br />
- Dr. B. R. Bloem<br />
·12.55: Lunch / bezoek FysioExpo<br />
·14..25:Wetenschappelijk onderzoek<br />
naar effectiviteit van fysiotherapie bij<br />
de ziekte van parkinson - Drs. M. Munneke<br />
·15.05: Een KNGF-richtlijn voor de fysiotherapeutische<br />
behandeling bij de<br />
ziekte van parkinson - Drs. S.H.J. Keus<br />
·15.45: Pauze / bezoek FysioExpo<br />
·16.15: Invloed van deurdoorgangen op<br />
de effectiviteit van visuele cueing bij<br />
patienten met de ziekte parkinson - Dr.<br />
E.E.H. van Wegen<br />
·16.55: Sluiting door dagvoorzitter -<br />
Drs. L.F.E. Hermans<br />
·17.00: Centrale sluiting in de Statenhal<br />
Voor dit congres is accreditatie aangevraagd.<br />
Het bestuur zal tijdens het congres<br />
met een stand op de FysioExpo aanwezig<br />
zijn.<br />
Website<br />
In F&O nummer 1 van dit jaar heeft een<br />
oproep gestaan waarin het bestuur leden<br />
zocht voor het helpen ontwikkelen van een<br />
website. Inmiddels hebben twee bedrijven<br />
ons informatie toegestuurd over het maken<br />
van een website. Het bestuur is zich momenteel<br />
aan het oriënteren over een aantal<br />
zaken zoals de inhoud van de website en hoe<br />
de informatie het beste up-to-date kan worden<br />
gehouden. We hopen een en ander snel<br />
duidelijk te hebben zodat volgend jaar een<br />
website voor de <strong>NVFG</strong> geopend kan worden.<br />
2 fysiotherapie & ouderenzorg
fysio(155x232)nieuw 01-05-<strong>2003</strong> 15:32 Pagina 1<br />
Fysiotherapie<br />
in de Geriatrie<br />
Verder studeren in de fysiotherapie.<br />
Ook Hogeschool van Utrecht.<br />
Recente maatschappelijke ontwikkelingen leiden tot meer vraag naar ouderenzorg.<br />
De vraag naar fysiotherapeuten in de Geriatrie zal daardoor sterk toenemen.<br />
De Post HBO-opleiding Fysiotherapie in de Geriatrie heeft op grond van deze ontwikkelingen<br />
haar lesprogramma aangepast. De huidige opleiding biedt fysiotherapeuten de<br />
mogelijkheid zich fase-gewijs te bekwamen in kennis en vaardigheden die noodzakelijk<br />
zijn voor de fysiotherapeutische behandeling en begeleiding van ouderen in zowel de<br />
intramurale- als de extramurale zorg.<br />
Deze tweejarige opleiding vergroot kennis,<br />
inzicht en vaardigheden in vier deelgebieden:<br />
1. Gerontologie<br />
2. Kwaliteit en Zorgverlening<br />
3. Geriatrie en neurowetenschappen<br />
4. Geriatrie en specifieke ziektebeelden bij de ouder wordende mens<br />
Met het eindcertificaat is inschrijving in een kwaliteitsregister mogelijk.<br />
Tevens is deze opleiding de eerste fase van een Masters opleiding.<br />
Duur? Twee jaar.<br />
Lesdagen? Maandagmiddag en -avond van 14.00 tot 17.00 uur<br />
en van 17.45 tot 20.45 uur.<br />
Start? September <strong>2003</strong>.<br />
Locatie? Bolognalaan 101, Utrecht.<br />
Voor informatie en het aanvragen van brochures:<br />
Hogeschool van Utrecht, Studie Informatie Centrum,<br />
Tel. 030-236 80 40. www.hvu.nl<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 3
Colofon<br />
“Fysiotherapie en Ouderenzorg”, voorheen<br />
Nieuwsbrief <strong>NVFG</strong>, is een driemaal<br />
per jaar verschijnend vakblad voor<br />
fysiotherapeuten werkzaam in de geriatrie,<br />
uitgegeven door de <strong>NVFG</strong>.<br />
Secretariaat <strong>NVFG</strong>: Marianne Zweekhorst,<br />
Hartkampweg 33, 8101 ZX Raalte.<br />
E-mail: nvfg@wanadoo.nl<br />
Advertentie-adres: Angelique Grootfaam,<br />
Schepen van Ommerenstraat 126,<br />
6831 MC Arnhem. E-mail: angelique.<br />
nadia@wanadoo.nl. Advertentiekosten<br />
op aanvraag.<br />
Zeventiende jaargang, nummer 3, oktober<br />
<strong>2003</strong>, oplage 600 exemplaren.<br />
Abonnementen: gratis voor leden van<br />
de <strong>NVFG</strong>, 25,- euro per jaar voor niet<br />
leden. Aanmelden bij ledenadministratie<br />
KNGF, postbus 248, 3800 AE,<br />
Amersfoort. Losse abonnementen: Ina<br />
Bettman, verpleeghuis Tamarinde, Neckardreef<br />
6, 3562 CN, Utrecht.<br />
Hoofdredactie: Ina Bettman. Redactie:<br />
Martin van Gennep, Eric Scherder.<br />
Redactie-adres: Ina Bettman, verpleeghuis<br />
Tamarinde, Neckardreef 6, 3562<br />
CN, Utrecht.<br />
Lay-out: John Branten.<br />
Artikelenrubriek: Fysiotherapie-team<br />
verpleeghuis Joachim en Anna, Nijmegen:<br />
John Branten, Chantal Leygraaff,<br />
Ilse Wassenberg, Jojanneke Diemers.<br />
Ontwerp omslag: Menno van der Veen.<br />
Kopijsluiting volgende nummer: 1 december<br />
<strong>2003</strong>.<br />
De <strong>NVFG</strong> stelt zich niet verantwoordelijk<br />
voor tekst en inhoud van artikelen<br />
en commerciële advertenties.<br />
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd<br />
zonder schriftelijke toestemming<br />
van de redactie.<br />
ISSN: 1380-8125<br />
Druk: Drukkerij Best.<br />
Richtlijnen voor auteurs<br />
Doel van het tijdschrift “Fysiotherapie en Ouderenzorg”<br />
Het tijdschrift verwelkomt iedere bijdrage die de intercollegiale communicatie op een<br />
zo breed mogelijk terrein, i.e. fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, verpleging/verzorging<br />
in de ouderenzorg kan bevorderen. Een dergelijke bijdrage kan in de vorm<br />
van artikelen betreffende klinisch onderzoek, ervaringen uit het werkveld, een kritisch<br />
literatuuroverzicht, boekbesprekingen of een kort bericht.<br />
Richtlijnen voor het schrijven van een artikel<br />
1.Het artikel kan zowel in het nederlands als in het engels worden geschreven. Laat in<br />
beide gevallen de tekst op taal en- en spellingsfouten controleren alvorens het in te leveren.<br />
2.Nummer de bladzijden.<br />
3.Geef een samenvatting van niet meer dan 200 woorden.<br />
4.Zet op de titelpagina de volledige titel van het artikel, uw naam + werkzaamheden<br />
en uw contactadres (incl. tel., fax of e-mail).<br />
5.Bij klinisch onderzoek deelt u het artikel in met de volgende subhoofden: Inleiding,<br />
Methode, Resultaten, Discussie, Literatuur, Tabellen, Figuren.<br />
6.Illustraties zijn gewenst, ze verduidelijken de inhoud en veraangenamen het lezen.<br />
7.Figuren, tabellen en illustraties s.v.p. los van de tekst aanleveren, bij voorkeur in<br />
zwart-wit.<br />
8.Geef in de tekst, door gebruik te maken van vet, cursief of onderstreping, een aantal<br />
quote’s aan, in verband met het benadrukken van speciale inhouden.<br />
9.Gebruik een dubbele regelafstand.<br />
10.Lever het artikel in viervoud in, plus een versie van artikel op floppy-disk in<br />
WordPerfect of Word. Maak zo min mogelijk gebruik van een speciale opmaak.<br />
Adres toezending artikelen en dergelijke<br />
Reactie F&O, Ina Bettman, verpleeghuis Tamarinde, Neckardreef 6, 3562 CN,<br />
Utrecht, tel: 030-2634722.<br />
Literatuurverwijzingen<br />
“Fysiotherapie en Ouderenzorg” hanteert het systeem van de American Psychological<br />
Association.<br />
Literatuurverwijzingen in de tekst<br />
Verwijs naar publicaties door middel van achternaam en jaar van uitgave: (Timmerman,<br />
1996) of (Jansen en Timmerman, 1997) Zijn er meer dan twee auteurs schrijf<br />
dan (Timmerman e.a., 1998). Heeft een auteur in een jaar meerdere door u aangehaalde<br />
publicaties op zijn naam staan, schrijf dan (Pieterse, 1998a, 1998b). Zijn er meerdere<br />
auteurs met dezelfde achternaam, geef dan ook de voorletters aan (A. Vermeent,<br />
1998, B. Vermeent, 1998). Na een citaat, wordt het paginacijfer van de aangehaalde<br />
publicatie gegeven (Timmermans, 1996, p57).<br />
Literatuurlijst<br />
Rangschik de literatuurlijst alfabetisch naar de achternaam van de eerste auteur. Wanneer<br />
u van een auteur meerdere publicaties vermeld, geef de titels dan in chronologische<br />
volgorde weer.<br />
Vermeld bij boeken auteur(s), redacteur(en), titel, plaats van uitgifte en eventueel betreffende<br />
paginacijfers.<br />
Voorbeelden: Kugel, J. Psychologie van het lichaam. Utrecht, het Spectrum, 1981.<br />
Beelen, F. Creatieve therapie met gezinnen. In: W.J.L. Klijn (red.), Systeemtaxatie in<br />
beweging. Amsterdam, Swetz en Zeitlinger, 1991.<br />
Vermeld bij tijdschriftartikelen auteur(s), titel, naam tijdschrift, jaartal, jaargang en<br />
paginacijfers. Voorbeeld: Smits-Engelsman, B.C.M. Het gebruik van motorische<br />
tests: praktijk en theorie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 1995;<br />
105:130-136.<br />
4 fysiotherapie & ouderenzorg
Bestrijding van contracturen bij<br />
chronisch neurologische patiënten<br />
d.m.v. het corrigeren van de<br />
rusthouding.<br />
Onderbouwing en casusbeschrijving<br />
John Branten, Ilse Wassenberg<br />
Samenvatting<br />
In dit artikel wordt op basis van een<br />
literatuurstudie een hypothese opgesteld<br />
hoe contracturen t.g.v. centraal<br />
neurologische aandoeningen<br />
voorkomen c.q. bestreden kunnen<br />
worden. In de tweede helft van dit<br />
artikel wordt een behandeling beschreven.<br />
Inleiding<br />
Er bestaat nog steeds onduidelijkheid<br />
over hoe contracturen t.g.v.<br />
John Branten is teamleider paramedische<br />
disciplines en geriatrisch fysiotherapeut.<br />
Ilse Wassenberg is fysiotherapeut. Beiden<br />
zijn werkzaam in verpleeghuis Joachim en<br />
Anna, Groesbeekseweg 327, 6523 PA Nijmegen,<br />
e-mail J.Branten@Waalboog.nl.<br />
In dit artikel wordt op basis van een literatuurstudie een hypothese opgesteld<br />
hoe contracturen t.g.v. chronisch neurologische aandoeningen voorkomen c.q.<br />
bestreden kunnen worden.<br />
In de tweede helft van dit artikel wordt een behandeling beschreven.<br />
een chronische neurologische aandoening<br />
het best bestreden kunnen<br />
worden.<br />
Binnen het werkveld en in de literatuur<br />
lijken er twee benaderingen te<br />
bestaan; een werkwijze waarbij de<br />
behandeling van stoornissen bij<br />
centraal neurologische aandoeningen<br />
meer vanuit lokaal anatomische<br />
verklaringsmodellen en structuren<br />
wordt verdedigd(1,2) en daarnaast<br />
zijn er artikelen die een lans<br />
breken voor een voornamelijk centraal<br />
neurologische aanpak(3).<br />
Binnen de fysiotherapie bestaan<br />
verschillende definities van het be-<br />
grip tonus. Dit leidt mogelijk tot<br />
verwarring(2,5). De auteurs van dit<br />
artikel zien tonus als de neurologisch<br />
bepaalde spanningstoestand<br />
van een spier. Dit is niet identiek<br />
met de weerstand die men voelt bij<br />
passief bewegen. De weerstand bij<br />
passief bewegen blijkt bij chronisch<br />
neurologische patiënten voor<br />
een groot deel ook te bestaan uit lokale<br />
factoren, zoals spierelasticiteit<br />
en -viscositeit. Deze (lokale) eigenschappen<br />
blijken bij patiënten met<br />
een chronisch neurologische aandoening<br />
fors veranderd en leiden<br />
tot een toegenomen weerstand bij<br />
passief bewegen(2,4,5,6,7).<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 5
In de Engelstalige literatuur verschijnen<br />
de laatste jaren voornamelijk<br />
artikelen die de argumenten<br />
voor een lokaal anatomische aanpak<br />
ondersteunen. Al geruime tijd<br />
is bekend dat er vraagtekens gesteld<br />
moeten worden bij het effect van<br />
spasme remmende houdingen of<br />
passieve vormen van spierrek op de<br />
neurologisch bepaalde tonus*.<br />
Alhoewel iedere fysiotherapeut ervaren<br />
heeft dat bij neurologische<br />
patiënten na passieve rek de weerstand<br />
tijdens passief bewegen afneemt,<br />
blijkt de EMG-waarde van<br />
de desbetreffende spier niet of nauwelijks<br />
te verminderen(8,9). De auteurs<br />
van de aangehaalde artikelen<br />
suggereren dat mogelijk lokale veranderingen<br />
in de hypertone agonistische<br />
spier de oorzaak zijn van<br />
de vermindering in ervaren weerstand<br />
bij rekken of verlengen van de<br />
spier.<br />
Deze suggestie sluit aan bij onderzoek<br />
waarbij de kwaliteit van de<br />
motoriek in een hemiplegische extremiteit<br />
wordt vergeleken met<br />
EMG-waarden. Dan blijkt dat bij<br />
chronische neurologische patiënten<br />
na een behandelperiode de verbeteringen<br />
in het motorisch beeld niet<br />
kunnen worden verklaard uit veranderingen<br />
in de EMG waarden(10,<br />
11). Ook hier wordt door de auteurs<br />
gesteld dat het behandeleffect mogelijk<br />
eerder ontstaat op basis van<br />
lokale veranderingen dan ten gevol-<br />
ge van centraal neurologische aanpassing.<br />
In de systematische review van<br />
Gajdosik(12) wordt vanuit beide<br />
verklaringsmodellen naar het ontstaan<br />
van contracturen bij chronisch<br />
neurologische beelden gekeken.<br />
Op basis van uitgebreid literatuuronderzoek,<br />
waaronder ook<br />
dier-experimenteel onderzoek,<br />
komt de auteur tot de conclusie dat<br />
de uiteindelijke omvang van de<br />
contractuur wordt bepaald door lokale<br />
factoren.<br />
Gajdosik ziet het proces van verkorting<br />
van een spier, evenals andere<br />
auteurs(13), als een lokaal functioneel<br />
proces waarbij lengte van<br />
structuren zich aanpassen aan gewijzigde<br />
eisen aan het weefsel.<br />
De nieuwe gewoontehouding van<br />
een gewricht t.g.v. de veranderende<br />
tonusverhouding na een neurologi-<br />
“...een lokaal functioneel proces waarbij<br />
lengte van structuren zich aanpassen...”<br />
sche aandoening, heeft een bepalende<br />
invloed op de lengte van agonist<br />
en antagonist. De spieren zullen<br />
zich verlengen, dan wel verkorten,<br />
tot de kracht-lengte verhouding in<br />
de nieuwe gewoontehouding optimaal<br />
is.<br />
Gajdosik voegt er wel aan toe dat de<br />
snelheid van het ontstaan van de<br />
contractuur wordt bepaald door de<br />
hoogte van de hypertonie(12). Bij<br />
een hoge tonus lijken spieren zich<br />
sneller aan te passen aan de eisen<br />
die de nieuwe situatie van ze<br />
vergt.<br />
In dit licht is het logisch dat een<br />
(maximale) aanspanning van een<br />
spier in verlengde toestand sneller<br />
tot een grotere mobiliteit leidt dan<br />
verlengen zonder spieractiviteit(14).<br />
Consequenties voor behandeling<br />
Op bovenstaande gegevens stellen<br />
wij de volgende kernpunten<br />
van een mogelijke behandelaanpak<br />
voor verpleeghuispatiënten<br />
met contracturen voor:<br />
1) Contracturen zouden mogelijk<br />
zijn te behandelen door middel<br />
van het aanpassen van de rusthouding.<br />
In enkele effectonderzoeken<br />
is daar voor andere doelgroepen al<br />
over gerapporteerd. In de meeste<br />
studies wordt gebruik gemaakt<br />
van circulair gipsverband of thermo-plastische<br />
braces die regelmatig<br />
worden aangepast als reactie<br />
op de toegenomen lengte(15,16,17).<br />
Grosso modo bestuderen<br />
deze onderzoeken echter<br />
geen verpleeghuispatiënten.<br />
2) De nieuwe rusthouding dient<br />
het gewricht in een aangepaste<br />
houding brengen waarbij de verkorte<br />
structuren worden verlengd<br />
terwijl de nieuwe rusthouding<br />
voor de cliënt comfortabel blijft.<br />
3) De behandelaar streeft ernaar<br />
de rusthouding regelmatig te vernieuwen<br />
waarbij de extra mobiliteit<br />
geheel of gedeeltelijk wordt<br />
ingebed in de nieuwe rusthouding.<br />
Een frequentere aanpassing<br />
heeft volgens sommige onderzoeken<br />
voordelen t.o.v. een minder<br />
frequente vergroting van de gewoontehouding<br />
(16).<br />
4) Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt<br />
van eenvoudige ondersteu-<br />
6 fysiotherapie & ouderenzorg
Afbeelding 1: De bevestiging van het harde handrolletje in de handpalm.<br />
nende middelen die gemakkelijk<br />
zelf zijn te maken en aan te passen.<br />
De gebruikte materialen moeten<br />
stevig zijn. Ze moeten ook bij een<br />
hogere tonus een rusthouding kunnen<br />
handhaven en dus slechts beperkt<br />
samendrukbaar zijn.<br />
Casus gesloten hand<br />
Achtergronden<br />
De casus betreft een mevrouw van<br />
92 jaar, opgenomen in ons verpleeghuis<br />
sinds januari 2000. Eerdere<br />
gestelde diagnoses: dementie,<br />
status na collumfractuur links, scoliose<br />
en enkele luchtweginfecties.<br />
Mevrouw is sedert maart 2002 op<br />
onze afdeling fysiotherapie in behandeling<br />
i.v.m. problemen met de<br />
verzorging van haar gesloten linker<br />
hand. Mevrouw wordt dagelijks<br />
passief gemobiliseerd met de nadruk<br />
op openen van de hand en extensie<br />
van de MCP, PIP en DIP gewrichten<br />
van met name de 3e en 4e<br />
straal. Na de behandeling wordt gepoogd<br />
de hand open te houden<br />
d.m.v. een stoffen handrolletje gevuld<br />
met een soort polstering (Posey).<br />
Dit handrolletje gaat in ieder<br />
geval het zweten tegen waardoor de<br />
kans op smetten wordt verminderd.<br />
Gedurende de periode dat de fysiotherapie<br />
mevr. behandelt raakt de<br />
hand wel steeds meer gesloten en de<br />
spanning in de hand neemt steeds<br />
verder toe.<br />
Gedurende de zomer moet in verband<br />
met de toenemende flexiehouding,<br />
worden gewerkt met een opblaasbaar<br />
handrolletje. In lege toestand<br />
kan dat nog net in de hand<br />
worden gestopt, waarna het wordt<br />
opgeblazen. De verpleging mist<br />
volgens eigen zeggen in sommige<br />
gevallen de handigheid om dit naar<br />
behoren te doen. Hierdoor wordt<br />
het rolletje onvoldoende consistent<br />
gebruikt, neemt de flexie-houding<br />
verder toe, de extensie mobiliteit<br />
neemt verder af. Na de zomer kan<br />
de fysiotherapeut, na ontspanning<br />
van de arm, nog net een pink in de<br />
hand krijgen. De MCP gewrichten<br />
van de 3e en 4e straal hebben een<br />
extensie van -90 graden, de PIP’s<br />
van de 3e en 4e straal een extensie-beperking<br />
van 90 graden. De<br />
PIP’s van de 2e en 5e straal zijn wel<br />
verder te strekken (-45 graden) terwijl<br />
de DIP’s een normale tot versterkte<br />
extensie laten zien. In deze<br />
situatie is de verzorging van de<br />
hand vrijwel onmogelijk.<br />
Interventie<br />
Op basis van de hierboven beschreven<br />
visie is het belangrijkste doel<br />
van de behandeling, de hand in een<br />
zekere, zo mogelijk 24-uurs, aangepaste<br />
nieuwe rusthouding te krijgen.<br />
In de ogen van de fysiotherapeut<br />
was op dat moment iedere<br />
rusthouding die meer strekking in<br />
hand bracht dan maximaal gesloten<br />
een verbetering, daar het opblaasbare<br />
handrolletje door de verpleging<br />
de laatste weken nog nauwelijks<br />
ingebracht kon worden. De<br />
nieuwe fixatie van de rusthouding<br />
moest wel dermate eenvoudig zijn<br />
dat die door iedere ziekenverzorgende<br />
uit te voeren was. Alleen dan<br />
was een zekere controle van de<br />
rusthouding te garanderen.<br />
Na enkele overwegingen is gekozen<br />
voor een combinatie van een<br />
kleine maat surgi-fix (kousvormig,<br />
wijdmazig verband om verbandmiddelen<br />
te fixeren) in combinatie<br />
met verschillende “buisjes”van<br />
verschillende diameter zoals tuinslang<br />
(12 mm doorsnede) en<br />
pvc-pijpjes (20, 25 en 32 mm doorsnede).<br />
Het cilindervormige voorwerp met<br />
de juiste doorsnede werd in de surgifix-kous<br />
gestoken, met voldoende<br />
lange lussen, om uiteindelijk te<br />
worden bevestigd m.b.v. een strik<br />
op de handrug en later via de vingers<br />
en de pols (zie afbeelding 1).<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 7
Beperkingingraden<br />
Doorsnede handrol in mm.<br />
35<br />
30<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
5<br />
0<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
10-09-2002<br />
03-09-2002<br />
17-09-2002<br />
10-09-2002<br />
24-09-2002<br />
17-09-2002<br />
24-09-2002<br />
01-10-2002<br />
08-10-2002<br />
15-10-2002<br />
22-10-2002<br />
29-10-2002<br />
Afbeelding 2: De toenemende doorsnede van de handrol.<br />
01-10-2002<br />
08-10-2002<br />
15-10-2002<br />
22-10-2002<br />
Afbeelding 3: Veranderingen in de mobiliteit van de MCP- en de DIP-gewrichten. De trendlijn toont de verminderde bewegingsbeperking<br />
van de MCP’s (donkere kolommen terwijl de extensie van de DIP’s lichte kolommen) niet toeneemt.<br />
8 fysiotherapie & ouderenzorg<br />
05-11-2002<br />
12-11-2002<br />
Meetmomenten<br />
29-10-2002<br />
05-11-2002<br />
12-11-2002<br />
Meetmomenten<br />
19-11-2002<br />
19-11-2002<br />
26-11-2002<br />
26-11-2002<br />
03-12-2002<br />
03-12-2002<br />
10-12-2002<br />
10-12-2002<br />
17-12-2002<br />
17-12-2002<br />
24-12-2002<br />
24-12-2002<br />
31-12-2002<br />
31-12-2002<br />
07-01-<strong>2003</strong>
Resultaten<br />
De resultaten waren in de ogen van<br />
de behandelaars erg verrassend. De<br />
eerste week van de behandeling kon<br />
een rolletje van 12 millimeter worden<br />
gebruikt. Ongeveer twee weken<br />
later verdroeg de patiënt al gemakkelijk<br />
een rolletje van 20 mm.<br />
een week later werd een rolletje van<br />
25 mm. gebruikt en weer een week<br />
later een rolletje van 32 mm.<br />
Op dat moment ging de afdeling<br />
verhuizen. Alhoewel de hele verhuizing<br />
vrijwel probleemloos verliep,<br />
is in deze periode het rolletje<br />
door de verpleging minder consequent<br />
gebruikt en regelmatig bleek<br />
het rolletje kwijt te zijn. Na een dikke<br />
twee weken kwam de rust op de<br />
afdeling weer wat terug en werden<br />
de afspraken rondom het handrolletje<br />
weer zoals afgesproken uitgevoerd.<br />
Het bleek dat de patiënte in<br />
deze twee weken weer wat mobiliteit<br />
was verloren en terug was bij<br />
het rolletje van 20mm. De weken<br />
daarna zette het herstel van de mobiliteit<br />
weer in en bereikte de patiënte<br />
weer een opening van de hand<br />
van 32 mm (zie afbeelding 2).. Het<br />
handrolletje was door de verpleging<br />
eenvoudig in te brengen. Mevr. kon<br />
haar hand ook actief weer enigzins<br />
mee openen waardoor de verzorging<br />
van de hand zowel voor mevr.<br />
als voor de verpleging veel minder<br />
problemen opleverde.<br />
Gedurende deze periode zijn ook de<br />
bewegingsuitslagen gemeten (zie<br />
afbeelding 3). Opvallend is dat de<br />
enige verandering bij deze patiënte<br />
optreedt in de extensie<br />
van de MCP gewrichten en dat de<br />
strekking van de PIP’s van de 3e en<br />
4e straal, stabiel blijft op -90 graden.<br />
Bespreking<br />
In deze casus blijkt dat het gebruik<br />
van harde handrolletjes, leidend tot<br />
een comfortabele verlengde positie,<br />
een mobiliteitsverbetering geeft<br />
van de hand. In de ogen van de auteurs<br />
is de progressie bij deze patiënt<br />
uitzonderlijk groot en zal mogelijk<br />
niet bij andere patiënten steeds<br />
herhaald kunnen worden. De verbeteringen<br />
van het beeld van mevrouw<br />
sluiten echter aan bij de conclusie<br />
uit enkele publicaties<br />
(15,16,17) die aangeven dat er 1)<br />
met lokale, gerichte behandelingen<br />
veel effect te bereiken is en 2) met<br />
vormen van progressief spalken of<br />
gipsen bij andere doelgroepen mobiliteit<br />
is terug te winnen.<br />
Opvallend in deze casus is wel dat<br />
de mobiliteit alleen is toegenomen<br />
in het MCP gewricht en niet in het<br />
PIP- en DIP-gewricht. Wij vermoeden<br />
dat dit komt doordat de extensie<br />
van het MCP-gewricht langer functioneel<br />
gebruikt blijft omdat een basale<br />
grijpfunctie (vasthouden van<br />
een koffiemok) vrijwel zonder beweging<br />
in het PIP en DIP-gewricht<br />
kan verlopen. Het DIP en het PIPgewricht<br />
kan hierdoor sneller een<br />
contractuur ontwikkelen dan het<br />
MCP- gewricht. De prognose bij de<br />
behandeling van dergelijke contracturen<br />
is dan mogelijk ook slechter<br />
omdat door de langere bestaansduur<br />
er een grotere kans is op het<br />
bestaan van een capsulogene contractuur.<br />
Bij de discussie over het behandelen<br />
van de gesloten hand is er binnen<br />
ons team gekeken naar de vooren<br />
nadelen van harde en zachte<br />
handrolletjes. In de praktijk is gebleken<br />
dat een patiënt met een hypertonus<br />
dermate in een zacht<br />
handrolletje gaat knijpen dat de<br />
doorsnee van het handrolletje fors<br />
wordt verminderd. Hierdoor garandeert<br />
de zachte handrol geen stabiele<br />
aangepaste rusthouding. Dit is<br />
niet het geval bij een hard handrolletje.<br />
Een hard handrolletje heeft wel<br />
weer meer het risico dat een slechte<br />
pasvorm tot decubitus kan leiden.<br />
In het geval van de gesloten hand<br />
zal de drukplek juist vaak ontstaan<br />
op plaatsen waar een gerichte be-<br />
“...mobiliteit is alleen toegenomen in het<br />
MCP gewricht...”<br />
handeling vrijwel onmogelijk is.<br />
Zorgvuldig werken met een goede<br />
controle van de binnenzijde van de<br />
hand is vereist. Het gebruik van een<br />
hard handrolletje heeft bij de behandeling<br />
van de mevrouw uit de<br />
casus geen problemen opgeleverd.<br />
Onze afdeling is nog op zoek naar<br />
een ideaal hulpmiddel wat voldoet<br />
aan de volgende criteria: makkelijk<br />
en snel te maken, gemakkelijk aanpasbaar,<br />
hygiënisch, voldoende<br />
stevig, maar toch niet te hard en zo<br />
mogelijk met een iets meer professionele<br />
uitstraling dan de in deze<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 9
casus gebruikte tuinslang en PVC<br />
pijpjes.<br />
Jan van de Rakt propageert ook het<br />
gebruik van harde handrollen(3). In<br />
zijn (centraal neurologische) visie<br />
zou dit de sensorische input versterken<br />
en daarmee uiteindelijk leiden<br />
tot tonusnormalisatie. In de internationale<br />
literatuur lijkt deze visie<br />
echter niet ondersteund te worden.<br />
Naast patiënten met een hoge tonus<br />
en reeds gemanifesteerde contracturen<br />
zijn er ook patiënten die een<br />
hoge tonus hebben met dreigende<br />
contracturen. Op basis van de besproken<br />
literatuur zou men kunnen<br />
veronderstellen dat deze patiënten<br />
sneller contracturen zouden kunnen<br />
ontwikkelen. Het lijkt dan ook voor<br />
deze groep van het grootste belang<br />
om zo snel mogelijk de rusthouding<br />
te corrigeren en de desbetreffende<br />
gewrichten van de patiënt, minimaal<br />
gedurende een periode per dag<br />
in een meer verlengde positie te<br />
brengen. In de literatuur is echter<br />
voor zover wij weten nog geen bewijs<br />
voor deze aanpak en voor de<br />
duur van de verstrekking van een<br />
orthese te vinden. Verder onderzoek<br />
lijkt dus noodzakelijk.<br />
Conclusies<br />
1) Behandelprocedures die uitgaan<br />
van lokale effecten van behandeling<br />
zijn bij de aanpak van contracturen<br />
t.g.v. centraal neurologische<br />
pathologie mogelijk effectief.<br />
2) Correctie van de rusthouding is<br />
bij chronisch neurologische patiënten<br />
mogelijk een zinnige toevoeging<br />
aan het totale behandelplan ter<br />
bestrijding van contracturen.<br />
Verder onderzoek is echter noodzakelijk.<br />
Dankwoord<br />
Met dank aan Gert-Jan Speksnijder<br />
voor het kritisch doorlezen van het<br />
concept.<br />
Literatuur<br />
1) Kwakkel, G. Is spasticiteit de oorzaak<br />
van parese bij patiënten met een cerebrovasculair<br />
accident? Fysiotherapie en Ouderenzorg,<br />
1, 2-9, 1994.<br />
2)Branten, J. De relatie tussen de weerstand<br />
bij passief bewegen en spiertonus.<br />
Fysiotherapie en Ouderenzorg, 2; 9-14,<br />
2000.<br />
3)Rakt, J.vd. Het Rakt-concept, Fysiotherapie<br />
en Ouderenzorg, 2, 23-33, 2001.<br />
4)Lehmann, J.F., R. Price, B.J. deLateur,<br />
S. Hinderer, C. Traynor. Spasticity,<br />
quantative measurements as a basis for assessing<br />
effectiveness of therapeutic intervention.<br />
Arch. phys. med. rehabil. 70, 6-15,<br />
1989.<br />
5)Mehrholz, J., S. Ruckriem, M. Pohl.<br />
Tonus, Muskeltonus und spastisches Syndrom:<br />
Begriffschaos und Versuch einer<br />
Neuordnung. Z. f. Physiotherapeuten 55,<br />
26-31, <strong>2003</strong>.<br />
6)Damiano, D.L., Quinlivan J.M., Owen<br />
B.F., Payne P., Nelson K.C. Abel M.F.<br />
What does the Ashworth sclae really measure<br />
and are instrumented measures more<br />
valid and precise. Developmental Medicine<br />
& Child Neurology, 44, 112-118, 2002.<br />
7)Ward, A.B. Assessment of muscle tone,<br />
Age & Ageing, Editorial, 29, 385-386,<br />
2000.<br />
8)Pillar, Dickstein. Evaluating the effects<br />
of reflex-inhibiting patterns among hemiplegic<br />
patients using EMG-feedback.<br />
Physiotherapy Canada, 1983<br />
9)Mills, V.M. Electromyografic results of<br />
inhibitory splinting. Physical Therapy,<br />
190-193, 1984<br />
10)Carey, J.R., T.P. Burghardt. Movement<br />
dysfunction following central nervous<br />
system lesions: a problem of neurologic or<br />
muscular impairment? Physical Therapy,<br />
538-547, 73, 1993.<br />
11)Wolf, S.L., P.A. Catlin, S. Blanton,<br />
J. Edelman, N. Lehrer, D. Schroeder.<br />
Overcoming limitations in elbow movement<br />
in the presence of antagonist hyperactivity.<br />
Physical Therapy, 826-835, 74,<br />
1994.<br />
12)Gajdosik, R. Passive extensibility of<br />
skeletal muscle: review of the literature<br />
with clinical implications. Clinical Biomechanics,<br />
16, 87-101, 2001<br />
13)Wingerden, B.A.M. van. Connective<br />
tissue in rehabilitation, Scipro Verlag Vaduz<br />
Liechtenstein, pag. 151, 1995.<br />
14)Brent Feland, J., J.W. Myrer, R.M.<br />
Merril. Acute changes in hamstring<br />
flexibility: PNF versus static stretch in<br />
senior athletes. Pysical Therapy in Sport,<br />
186-193, 2, 2001.<br />
15)Nuismer, B.A., A.M. Ekes, M.B.<br />
Holm. The use of low-load prolonged<br />
stretch devices in rehabilitation programs<br />
in the pacific north-west. Am. J. Oc. Th.,<br />
51, 538-543, 1997<br />
16)Pohl M., S. Ruckriem, J. Mehrholz,<br />
C. Ritschel, H. Strik, M.R, Pause,<br />
Effectiveness of serial casting in patients<br />
with severe cerebral spasticity : a comparison<br />
study. Arch Phys Med Rehabil.<br />
Vol. 83, no. 6, 784-790, 2002<br />
17) Moseley, A.M. The effect of a regimen<br />
of casting and prolonged stretching<br />
on passive ankle dorsiflexion in traumatic<br />
head injured adults. Physiotherapy,<br />
theory and practice, 9, 215-221, 1993.<br />
10 fysiotherapie & ouderenzorg
Onderzoek naar de effectiviteit van<br />
geïsoleerde quadricepstraining ter<br />
preventie van het vallen bij<br />
patiënten in het verpleeghuis.<br />
Janny Cent en Maaike Visser.<br />
Inleiding<br />
Simpson (18) beschrijft in een onderzoek<br />
uit 1995 dat ongeveer een<br />
derde van de oudere mensen aan<br />
geeft minstens een keer per jaar te<br />
vallen. Vallen vormt niet alleen een<br />
(belangrijke) doodsoorzaak, maar<br />
het kan ook een bron van beperking<br />
vormen en zelfs tot een handicap<br />
leiden. In feite resulteert slechts een<br />
klein percentage van alle valincidenten<br />
tot ernstige blessures. Er kan<br />
een vicieuze cirkel ontstaan van<br />
valincident - vrees - verminderde<br />
activiteit - spierzwakte - verhoogd<br />
valrisico (18, 25).<br />
Gedurende de jaren neemt de kracht<br />
van een mens af. Tussen de 50 en 80<br />
jaar verliest de gemiddelde persoon<br />
Janny Cent en Maaike Visser zijn fysiotherapeut.<br />
Dit artikel is een bewerking van<br />
hun afstudeerscriptie voor de Hogeschool<br />
Arnhem-Nijmegen, afd. fysiotherapie.<br />
In dit artikel wordt het onderzoek beschreven die bovengenoemde auteurs hebben<br />
uitgevoerd als afstudeeropdracht voor de opleiding fysiotherapie aan de Hogeschool<br />
van Arnhem en Nijmegen.Het onderzoek heeft plaats gevonden in verpleeghuis<br />
Den Ooiman te Doetinchem.<br />
De onderzoekers willen met dit onderzoek aantonen dat geïsoleerde quadricepstraining<br />
een goed middel is ter preventie van het vallen.<br />
30% van zijn kracht. De krachtsvermindering<br />
voor de benen is zelfs<br />
nog wat meer uitgesproken dan die<br />
van de armen. De kracht van een<br />
oudere die in een verzorgingshuis<br />
of verpleeghuis verblijft, is zelfs<br />
nog maar een derde van de kracht<br />
gedurende het vijftigste levensjaar<br />
(9). Met het verouderen neemt het<br />
aantal ‘fast twitch’(type IIb) vezels<br />
sterker af dan het aantal ‘slow<br />
twitch’(type I) vezels (6). De kracht<br />
heeft relatie met de functie. Zo<br />
blijkt verminderde kracht bij ouderen<br />
samen te hangen met lagere<br />
loopsnelheid, meer loopafwijkingen,<br />
moeilijker traplopen, of moeizaam<br />
uit de stoel komen.<br />
Ook blijkt een samenhang te bestaan<br />
met een hoger valrisico. Verminderde<br />
spierkracht in het been<br />
heeft een sterkere statistische samenhang<br />
met een grotere kans op<br />
vallen dan bijvoorbeeld balans of<br />
gangafwijking of zelfs frequent in<br />
het verleden gerapporteerde valincidenten<br />
(9).<br />
Uit verschillende onderzoeken is<br />
gebleken dat bij valincidenten de<br />
verminderde spierkracht een belangrijke<br />
factor is (8, 9, 17, 18, 25).<br />
Het doel van dit onderzoek was de<br />
effectiviteit te onderzoeken van geïsoleerde<br />
quadricepstraining op het<br />
valrisico bij mensen in het verpleeghuis.<br />
Er is gekozen voor een<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 11
geïsoleerde spierkrachttraining<br />
omdat, de m. Quadriceps een spier<br />
is die makkelijk op deze manier getraind<br />
kan worden. Dit heeft als positief<br />
gevolg dat deze vorm van therapie<br />
door veel mensen goed uit te<br />
voeren is. Voor het meten van het<br />
valrisico is gebruik gemaakt van de<br />
Tinetti-test. Dit is een betrouwbaar<br />
en valide meetinstrument om evenwicht<br />
en balans in kaart te brengen<br />
(15,16,20). Door Branten (8,9) is al<br />
een soortgelijk onderzoek uitgevoerd.<br />
Hierbij is echter gekeken<br />
naar de effectiviteit van de quadricepstraining<br />
op de loopvaardigheid<br />
in de geriatrie met behulp van de<br />
Functional Ambulation Categories<br />
(FAC).<br />
Onze onderzoeksvraag is als volgt<br />
gedefinieerd:<br />
Is het geïsoleerd spierkrachttrainen<br />
van de m. Quadriceps een effectief<br />
middel ter preventie van het vallen<br />
bij patiënten in het verpleeghuis?<br />
Wij hebben de volgende hypothese<br />
opgesteld bij aanvang van het onderzoek:<br />
het verbeteren van de quadricepskracht<br />
zal leiden tot een hogere<br />
Tinetti-score.<br />
Methode<br />
Voorafgaand aan het onderzoek<br />
hebben de fysiotherapeuten die<br />
werkzaam zijn in het verpleeghuis<br />
geschikte proefpersonen geselecteerd.<br />
Criteria waaraan de proefpersonen<br />
moesten voldoen zijn opgesteld<br />
naar aanleiding van voorgaande<br />
onderzoeken (8,9,18,21).<br />
De proefpersonen moesten aan de<br />
volgende criteria voldoen:<br />
"...effectief middel ter preventie van het<br />
vallen bij patiënten in het verpleeghuis..."<br />
Inclusiecriteria.<br />
·Leeftijd van 55 jaar of ouder;<br />
·Wonend in een verpleeghuis of<br />
dagbehandeling;<br />
· Lopen met of zonder hulpmiddel<br />
eventueel onder toezicht;<br />
·Verhoogd valgevaar. (Tinetti-score<br />
26);<br />
·Opdrachten moeten goed begrepen<br />
kunnen worden;<br />
·Spierkrachttraining moet coördinatief<br />
goed uitgevoerd kunnen<br />
worden.<br />
Exclusiecriteria.<br />
·Geen gebruik maken van antidepressiva,<br />
antipsychotica en<br />
sedativa. Hierdoor wordt het reactievermogen<br />
vertraagd;<br />
·Pijnmedicatie. Hierdoor wordt<br />
de pijngrens verstoord.<br />
Er zijn zestien personen uit het verpleeghuis<br />
‘Den Ooiman’ op vrijwillige<br />
basis geselecteerd en door middel<br />
van loting in twee groepen<br />
verdeeld. Acht personen zaten in de<br />
experimentele groep (7 mannen, 1<br />
vrouw) en de overige acht personen<br />
zaten in de usual care groep (6 man-<br />
nen, 2 vrouwen). De gehele groep<br />
heeft ingestemd om mee te werken<br />
aan het onderzoek door middel<br />
van ondertekening van een<br />
informed consent.<br />
De gemiddelde leeftijd van de totale<br />
populatie is 73,2 jaar. De gemiddelde<br />
leeftijd van de experimentele<br />
groep is 74 jaar en van de<br />
usual care groep is 72,3 jaar. Drie<br />
proefpersonen zijn tijdens de negen<br />
weken meerdere weken ziek<br />
geweest, waardoor ze niet de volledige<br />
negen weken training hebben<br />
kunnen doorlopen. Eén proefpersoon<br />
hiervan heeft de tests wel<br />
doorstaan en zijn ook verwerkt in<br />
het onderzoek. Bij de andere twee<br />
proefpersonen konden de laatste<br />
tests niet uitgevoerd worden.<br />
Deze proefpersonen kunnen dus<br />
niet meegenomen worden in de<br />
analyse. Tevens is er tijdens het<br />
onderzoek één persoon overleden.<br />
Het uiteindelijke afvalpercentage<br />
bedraagt drie proefpersonen, dit is<br />
18,75%.<br />
Tijdens het onderzoek hebben er<br />
drie testmomenten plaatsgevonden.<br />
Hierbij is er bij zestien proefpersonen<br />
gekeken is naar het valrisico<br />
(d.m.v. de Tinetti-test) en de<br />
maximale spierkracht (door middel<br />
van 1 RM, 1 Repeated Maximum,<br />
het gewicht dat een persoon<br />
precies 1 maal kan optillen). De<br />
eerste meting aan het begin van<br />
het onderzoek heeft plaatsgevonden<br />
om de beginwaarde (t0) vast<br />
te stellen.<br />
De tweede meting (t1) heeft na zes<br />
weken plaatsgevonden, omdat uit<br />
onderzoek van Branten bleek dat<br />
er na zes weken de eerste effecten<br />
gemeten konden worden. De laatste<br />
meting (t2) heeft plaatsgevonden<br />
in de negende week van het<br />
onderzoek. Dit om te kijken of er<br />
12 fysiotherapie & ouderenzorg
in de laatste drie weken nog extra<br />
effect is behaald.<br />
De testen zijn afgenomen door de<br />
onderzoekers zelf. Onderzoeker 1<br />
gaf instructies aan de proefpersoon<br />
en begeleidde deze persoon tijdens<br />
de test. Onderzoeker 2 vulde de scoreformulieren<br />
van de Tinetti-test in.<br />
Bij alle testmomenten hebben de<br />
onderzoekers dezelfde taak behouden.<br />
Hierdoor wordt de continuïteit<br />
in de uitvoering van het onderzoek<br />
zoveel mogelijk gegarandeerd.<br />
Aan het eind van de drie testmomenten<br />
zijn er 43 scoreformulieren<br />
verzameld. Tevens zijn er 43 1RMbepalingen<br />
aan het einde van het<br />
onderzoek verzameld. Al deze scores<br />
zijn statistisch verwerkt.<br />
100 %<br />
Percentage van het<br />
1RM<br />
95 %<br />
90 %<br />
85 %<br />
80 %<br />
75 %<br />
70 %<br />
65 %<br />
60 %<br />
Meetprocedure<br />
Tinetti-test<br />
De Tinetti-test is een betrouwbaar<br />
en valide meetinstrument om evenwicht<br />
en balans in kaart te brengen<br />
(15,16,20). De Tinetti-test bestaat<br />
uit twee onderdelen namelijk de Tinetti<br />
Balance Test (balans) en de Tinetti<br />
Mobility Scale (ganganalyse).<br />
De proefpersoon heeft aan het begin<br />
van iedere “standaard” Tinetti-test<br />
uitleg gekregen over de uitvoering<br />
van deze test.<br />
De Maximale kracht test (1RM)<br />
Voor de 1RM test bestaat er niet één<br />
algemene piramidecurve die valide<br />
en betrouwbaar is. Iedere curve<br />
heeft zijn eigen schaalverdeling. In<br />
dit onderzoek hebben we echter gekozen<br />
voor één piramidecurve, om<br />
het onderzoek valide en betrouwbaar<br />
te houden. Er is gekozen voor<br />
de Holten diagram (figuur 1).<br />
Met behulp van de Holten diagram<br />
(piramidecurve) kan een schatting<br />
worden gemaakt van de maximale<br />
spierkracht, zonder dat een proefpersoon<br />
een 1RM hoeft uit te voeren.<br />
De 1 RM werd per been apart<br />
bepaald. Vooraf is er een voorzichtige<br />
schatting gemaakt van het gewicht<br />
dat de proefpersoon naar verwachting<br />
circa tien keer kan optillen.<br />
Vervolgens voerde de proefpersoon<br />
de test uit. Het totaal aantal<br />
keren dat de proefpersoon dit gewicht<br />
heeft opgetild, is gekoppeld<br />
aan een percentage. Door het gewicht<br />
(in kg) te vermenigvuldigen<br />
met het percentage is er een schatting<br />
verkregen van de maximale<br />
spierkracht (figuur 1) (12).<br />
Voor aanvang van het meten van de<br />
maximale spierkracht werd er een<br />
korte uitleg gegeven over de<br />
1RM-bepaling. Vervolgens nam de<br />
proefpersoon plaats op de Quadri-<br />
1 Rep<br />
2<br />
Kracht<br />
4<br />
7<br />
Kracht,<br />
11<br />
uithoudingsvermogen<br />
16<br />
22<br />
Uithoudingsvermogen<br />
25<br />
30<br />
Figuur 1. Holten diagram.<br />
Op de volgende manier is de maximale kracht (1RM) berekend: (A kg x 100%)/B% = 1 RM, waarbij A = Aantal kg weerstand<br />
en B = Krachtpercentage behorende bij het aantal uitgevoerde herhalingen. Voorbeeld: Met 5 kg kan een proefpersoon<br />
16 keer herhalen. Volgens de Holten diagram zijn 16 herhalingen gelijk aan 75% van de maximaalkracht. 1RM = (5<br />
kg x 100%)/75% = 6,66 kg. De proefpersoon uit dit voorbeeld zou dus een gewicht van maximaal 6,66 kg kunnen tillen.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 13
Proef-<br />
Experimentele groep<br />
Rechter been Linker been<br />
personen 1RM 1RM 1RM 1RM 1RM 1RM<br />
t0 t1 t2 t0 t1 t2<br />
1. 1,2 3,5 X 1,3 3,4 X<br />
2. 1,2 4 5,1 4,5 12 16,4<br />
3. 6,3 12,9 16,5 4,9 10,4 9,7<br />
4. 1,2 3,7 6,6 1,2 3,2 5,5<br />
5. X X X 5,1 11,5 17,4<br />
6. 8,2 12,5 14,3 X X X<br />
7. 3,3 4,7 X 3,3 4,5 X<br />
8. 1,3 1,4 2 1,4 2,1 3<br />
Totaal 22,7 42,7 44,5 21,7 47,1 52<br />
Gemiddeld 3,2 6,1 8,9 3,1 6,7 10,4<br />
Minimum 1,2 1,4 2 1,2 2,1 3<br />
Maximum 8,2 12,9 16,5 5,1 11,5 17,4<br />
Proef-<br />
Usual care groep<br />
Rechter been Linker been<br />
personen 1RM 1RM 1RM 1RM 1RM 1RM<br />
t0 t1 t2 t0 t1 t2<br />
1. 1,4 4,8 6,9 5,1 10 16,5<br />
2. 1,7 4,2 6,5 3,3 5,6 7,9<br />
3. 4,8 5,3 7,1 1,3 2,2 3,1<br />
4. 2,4 3,5 5 2,4 3,5 4,9<br />
5. 2,9 4,9 5,8 2,6 4,8 5,9<br />
6. 2,6 3,8 6,2 10 11,3 16,2<br />
7. 7,1 9 11,8 6,8 9,9 12,7<br />
Totaal 22,9 35,5 49,3 31,5 47,3 67,2<br />
Gemiddeld 3,3 5,1 7 4,5 6,8 9,6<br />
Minimum 1,4 3,5 5 1,3 2,2 3,1<br />
Maximum 7,1 9 11,8 10 11,3 16,5<br />
Tabel 1. Meetresultaten van de eerste, tweede en derde 1RM-bepaling van het<br />
rechter en linker been.<br />
ceps Bench. Naar inschatting van<br />
de spierkracht van de proefpersoon<br />
heeft de onderzoeker per been een<br />
gewicht bepaald. Als tijdens het testen<br />
bleek dat het gekozen gewicht te<br />
licht of te zwaar was, werd na een<br />
rustpauze (circa vijf minuten) de<br />
test opnieuw gestart met het juiste<br />
gewicht. De instructies die de<br />
proefpersonen meekregen waren:<br />
·strek het been zo vaak mogelijk,<br />
·ga na strekking helemaal terug<br />
naar de begin stand,<br />
·de volledige beweging in een<br />
rustig en gelijk matig tempo<br />
uitvoeren.<br />
Tijdens de uitvoering werden er<br />
correcties en aanwijzingen over de<br />
oefening gegeven. De test werd gestaakt<br />
wanneer de onderzoeker constateerde<br />
dat de beweging, na correctie,<br />
coördinatief niet goed meer<br />
uitgevoerd werd. Het aantal herhalingen<br />
werd gebruikt om m.b.v. het<br />
Holten diagram de 1RM waarde te<br />
berekenen.<br />
Trainingsprocedure<br />
De proefpersonen uit de experimentele<br />
groep hebben over het algemeen<br />
drie keer per week spierkrachttraining<br />
ontvangen naast de<br />
reguliere therapie. De reguliere<br />
therapie bestaat uit functionele<br />
oefentherapie, gemiddeld twee<br />
maal per week gegeven met in individuele<br />
gevallen accenten op<br />
conditie en mobiliteitsverbetering.<br />
Door verschillende omstandigheden<br />
was het niet altijd te realiseren<br />
om de experimentele groep drie<br />
keer per week spierkrachttraining<br />
aan te bieden (feestdagen, uitstapjes<br />
en ziekte).<br />
Uit de verschillende literatuur is<br />
gebleken dat de ideale frequentie<br />
van spierkrachttraining drie keer<br />
per week is, omdat veelal wordt<br />
gesteld dat een bepaalde spiergroep<br />
pas na 48 tot 72 uur weer<br />
opnieuw getraind mag worden<br />
(8).<br />
De experimentele groep heeft tijdens<br />
het onderzoek gemiddeld 24<br />
trainingen ontvangen.<br />
De intensiteit werd voor zowel het<br />
linker als het rechter been bepaald<br />
door middel van 1RM (1 Repeated<br />
Maximum). Om te trainen met<br />
een belasting waarbij de type IIb<br />
spiervezels getraind worden,<br />
moest er getraind worden op 80%<br />
van de 1RM, dit levert dan een belasting<br />
van 10RM. 10RM is een<br />
last die een spier tien maal kan<br />
verplaatsen over een bepaald traject,<br />
voordat vermoeidheid verdere<br />
activiteit onmogelijk maakt.<br />
Dit betekende dat de tien herhalingen<br />
kwalitatief goed uitgevoerd<br />
moesten worden. Met kwalitatief<br />
goed uitgevoerd, wordt<br />
hier bedoeld een bewegingsuitvoering<br />
die vloeiend verloopt en<br />
14 fysiotherapie & ouderenzorg
de juiste snelheid over het hele traject<br />
in de correcte houding heeft.<br />
Per training voerden de proefpersonen<br />
drie series van tien herhalingen<br />
uit. Op het moment dat de onderzoeker,<br />
bij de eerste serie van tien<br />
herhalingen, constateerde dat de<br />
persoon redelijk makkelijk de tiende<br />
herhaling haalde, verhoogde<br />
deze trapsgewijs de oefenbelasting<br />
tot de tiende herhaling vormverlies<br />
vertoonde (9). De eerste twee weken<br />
van de training hebben de<br />
proefpersonen op 75% getraind, zodat<br />
ze het apparaat leren gebruiken<br />
en de techniek van de oefening onder<br />
de knie krijgen. De training<br />
vond plaats op de Quadriceps<br />
Bench. De reguliere therapie kwam<br />
voor beide groepen overeen.<br />
Data-analyse<br />
Er is gebruik gemaakt van de<br />
SPSS-PC+ ( Statistical Package for<br />
the Social Sciences) voor de statistische<br />
verwerkingsprocedure.<br />
Friedman toets<br />
De Friedman toets is een verdelingsvrije<br />
techniek om na te gaan of<br />
een aantal verwante steekproeven<br />
afkomstig zijn uit dezelfde populatie.<br />
De toets is vooral gevoelig voor<br />
gemiddelden; het is dus een procedure<br />
om een aantal gemiddelden tegelijkertijd<br />
met elkaar te vergelijken<br />
(19). Met behulp van deze toets<br />
is voor iedere onderzoeksgroep<br />
apart, gekeken naar de verschilscores<br />
van de Tinetti-test en naar de<br />
verschilscores van de 1RM (t1-t0,<br />
t2-t1, t2-t0).<br />
Kruskal-Wallis toets<br />
De Kruskal-Wallis toets is een<br />
verdelingsvrije techniek die gebruikt<br />
wordt om meerdere groepsgemiddelden<br />
tegelijkertijd met elkaar<br />
te vergelijken. Met de Kruskal-Wallis<br />
techniek toetst men de<br />
veronderstelling dat een aantal onafhankelijke<br />
steekproeven afkomstig<br />
is uit de populaties met hetzelfde<br />
gemiddelde (19). Tussen beide<br />
onderzoeksgroepen is met behulp<br />
van deze toets gekeken naar de verschilscores<br />
van de Tinetti-test en<br />
naar de verschilscores van de 1RM<br />
(t1-t0, t2-t1, t2-t0).<br />
12<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
Spearman rangcorrelatiecoëfficiënt<br />
Voor het berekenen van de<br />
correlatiecoëfficiënt is er gebruik<br />
gemaakt van de rangcorrelatiecoëfficiënt<br />
van Spearman (1,11).<br />
Hierbij wordt gebruik gemaakt van<br />
de rangvolgorde van de uitkomsten.<br />
Voor iedere onderzoeksgroep<br />
apart is door middel van deze<br />
correlatiecoëfficiënt gekeken naar<br />
de samenhang tussen de Tinetti-test<br />
en de 1RM. (t1-t0, t2-t1, t2-t0)<br />
Resultaten<br />
1e test 2e test 3e test<br />
Van de dertien overgebleven proefpersonen<br />
zijn na elk testmoment de<br />
gegevens van de 1 RM en de Tinetti-test<br />
genoteerd. Daarnaast is naar<br />
de p-waarde gekeken. Dit betekent<br />
hoe kleiner de p-waarde hoe significanter<br />
de gegevens. Bij dit onderzoek<br />
is de alpha-waarde gesteld op<br />
0,05.<br />
Bij het berekenen van de Spearman<br />
Experimentele groep<br />
Usual care groep<br />
Grafiek 1. Testresultaten gemiddelde spierkracht van het rechter en linker been<br />
(1RM).<br />
rangcorrelatiecoëfficiënt is er gekeken<br />
naar de correlatiecoëfficiënt.<br />
Dit betekent bij +1 = perfect positief<br />
significant, 0 = geen samenhang<br />
en -1 = perfect negatief significant.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 15
Proefpersonen<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t0<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t0<br />
Resultaten 1 Repeated Maximum<br />
De quadricepskracht werd gemeten<br />
volgens de 1RM-methode. De testresultaten<br />
hiervan zijn te vinden in<br />
tabel 1. Alle proefpersonen (experimentele<br />
groep en usual care groep)<br />
zijn gedurende het onderzoek in<br />
kracht vooruit gegaan.<br />
Als we de gemeten resultaten in een<br />
grafiek (grafiek 1) zetten is echter te<br />
zien dat de experimentele groep<br />
toch iets meer vooruit is gegaan dan<br />
de usual care groep.<br />
In de grafiek is te zien dat bij aanvang<br />
van het onderzoek de usual<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t0<br />
Experimentele groep<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t1<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t1<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t1<br />
Tabel 2. Meetresultaten van de eerste, tweede en derde Tinetti-test.<br />
care groep een hogere beginwaarde<br />
heeft dan de experimentele groep.<br />
Bij de tweede meting is te zien dat<br />
de experimentele groep de usual<br />
care groep qua spierkracht heeft<br />
ingehaald. De experimentele groep<br />
is 103% vooruit gegaan en de usual<br />
care groep 53%. Bij de derde meting<br />
is de experimentele groep<br />
206% in spierkracht vooruit gegaan<br />
ten opzichte van de eerste meting en<br />
de usual care groep 113%. Dit is een<br />
verschil van 93%.<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t2<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t2<br />
1. 21 13 8 23 13 10 X X X<br />
2. 15 9 6 15 9 6 18 12 6<br />
3. 20 12 8 23 13 10 23 13 10<br />
4. 12 6 6 16 9 7 18 12 6<br />
5. 14 8 6 18 11 7 16 10 6<br />
6. 18 11 7 18 10 8 19 12 7<br />
7. 13 8 5 9 6 3 X X X<br />
8. 6 3 3 9 6 3 14 9 5<br />
Totaal 109 60 49 111 67 54 108 68 40<br />
Gemiddeld 13,6 7,5 6,1 13,8 8,3 6,8 18 11,3 6,7<br />
Minimum 6 3 3 9 6 3 14 10 5<br />
Maximum 21 13 8 23 13 10 23 13 10<br />
Proefpersonen<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t0<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t0<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t0<br />
Usual Care groep<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t1<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t1<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t1<br />
Tinetti<br />
Totaal<br />
t2<br />
Tinetti<br />
Balans<br />
t2<br />
1. 18 12 6 17 11 6 17 11 6<br />
2. 13 7 6 18 10 8 18 10 8<br />
3. 15 9 6 15 6 9 16 9 7<br />
4. 13 8 5 17 11 6 14 11 3<br />
5. 17 8 9 17 10 7 15 7 8<br />
6. 24 14 10 24 14 10 21 12 9<br />
7. 21 12 9 20 11 9 22 12 10<br />
Totaal 121 70 51 128 73 55 123 72 51<br />
Gemiddeld 17,3 10 7,3 18,3 10,4 7,9 17,6 10,3 7,3<br />
Minimum 13 7 5 15 6 6 14 7 3<br />
Maximum 24 14 10 24 14 10 22 12 10<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t2<br />
Tinetti<br />
Gang<br />
t2<br />
Friedman toets<br />
Met behulp van de Friedman toets<br />
is gekeken naar de significantie<br />
van de veranderingen van de 1<br />
RM binnen beide groepen. Voor<br />
beide groepen heeft er een significante<br />
verbetering van de 1RM<br />
plaatsgevonden. Dit houdt in dat<br />
bij de metingen t1-t0 en t2-t0 voor<br />
beide groepen de kracht voor zowel<br />
het linker als het rechter been<br />
duidelijk verbeterd is.<br />
Kruskal Wallis toets<br />
Met de Kruskal Wallis toets kan<br />
gekeken worden of er een signifi-<br />
16 fysiotherapie & ouderenzorg
20<br />
18<br />
16<br />
14<br />
12<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
Tinetti 1<br />
Tinetti 2<br />
Tinetti 3<br />
cant verschil van de 1RM is tussen<br />
de experimentele- en de usual care<br />
groep tussen de eerste en de tweede<br />
meting (t1-t0) en de eerste en de<br />
derde meting (t2-t0). Er is bij beide<br />
metingen geen significant verschil<br />
aangetoond. Dit houdt in dat de ene<br />
groep, ondanks het grote verschil in<br />
absolute krachtstoename, niet sinificant<br />
meer in kracht vooruit is gegaan<br />
dan de andere groep.<br />
Resultaten Tinetti-test<br />
De testresultaten van de Tinetti-test<br />
zijn te vinden in tabel 2. Als we de<br />
gemeten resultaten in een grafiek<br />
(grafiek 2) zetten is duidelijk te zien<br />
dat de experimentele groep iets<br />
meer vooruit is gegaan dan de usual<br />
care groep.<br />
Friedman toets<br />
Met behulp van de Friedman toets<br />
is gekeken naar de significantie van<br />
Tinetti 1.1<br />
Tinetti 2.1<br />
de veranderingen van de Tinetti<br />
scores binnen beide groepen. Voor<br />
de usual care groep waren er geen<br />
significante veranderingen te vinden,<br />
in tegenstelling tot de experimentele<br />
groep. Bij deze groep werd<br />
bij de eerste en de derde meting<br />
(t2-t0) een significante verbetering<br />
vastgesteld bij de Tinetti-test totaal<br />
en de Tinetti-test balans.<br />
Kruskal Wallis toets<br />
Met de Kruskal Wallis toets kan gekeken<br />
worden of er een significant<br />
verschil in toename van de Tinetti<br />
scores is tussen de experimenteleen<br />
de usual care groep tussen de eerste<br />
en de tweede meting (t1-t0) en<br />
de eerste en de derde meting (t2-t0).<br />
Bij de laatste metingen (t2-t0) van<br />
de Tinetti-test totaal en Tinetti-test<br />
balans bestaat er een significant<br />
verschil tussen de experimentele<br />
groep en de usual care groep. Wat<br />
inhoud dat de experimentele groep<br />
duidelijk meer vooruit is gegaan,<br />
bij de Tinetti-test totaal en de Tinetti-test<br />
balans, dan de usual care<br />
groep.<br />
De correlatie van 1RM en de Tinetti-test<br />
Spearman Rangcorrelatiecoëfficiënt<br />
De relatie tussen de eerste en derde<br />
meting (t2-t0) met betrekking tot de<br />
variabelen Tinetti-test en 1RM<br />
worden uitgedrukt als een<br />
rangcorrelatiecoëfficiënt. Het blijkt<br />
dat alleen de rangcorrelatiecoëfficiënt<br />
van de Tinetti-test totaal<br />
tegenover de 1RM van het linker<br />
been van de experimentele groep<br />
negatief en significant is (-0,975,<br />
p=0.005)*.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 17<br />
Tinetti 3.1<br />
Tinetti 1.2<br />
Tinetti 2.2<br />
Tinetti 3.2<br />
Experimentele groep<br />
Usual care groep<br />
Grafiek 2. Testresultaten Tinetti-test. Tinetti 1, 2, 3 = Eerste, Tweede, Derde Tinetti-test totaal. Tinetti 1.1, 2.1, 3.1 = Eerste,<br />
Tweede, Derde Tinetti-test Deel I. (balans), Tinetti 1.2, 2.2, 3.2 = Eerste, Tweede, Derde Tinetti-test Deel II (ganganalyse).
Conclusies<br />
Uit de resultaten mag geconcludeerd<br />
worden dat de 1RM bij beide<br />
groepen significant verbeterd is. Er<br />
is echter wel te zien dat bij de experimentele<br />
groep (206%) een grotere<br />
stijging is dan bij de usual care<br />
groep (113%). Dit is een verschil<br />
van 93%. Helaas mag dit niet significant<br />
genoemd worden, omdat<br />
daarvoor de onderzoekspopulatie te<br />
klein is bevonden. Daarvoor zal<br />
verder onderzoek nodig zijn.<br />
Tevens kan uit de resultaten worden<br />
geconcludeerd dat de experimentele<br />
groep bij de Tinetti-test totaal en<br />
balans significant meer vooruit is<br />
gegaan dan de usual care groep. Dit<br />
verschil wordt nog groter doordat in<br />
de usual care groep hoofdzakelijk<br />
revalidatie patiënten plaats hadden<br />
en in de experimentele groep<br />
hoofdzakelijk long-stay patiënten<br />
Het blijkt uit de resultaten dat de<br />
correlatie, bij de experimentele<br />
groep van de Tinetti-test totaal tegenover<br />
de 1RM van het linker<br />
been, negatief en significant is. Er is<br />
namelijk bij alle proefpersonen uit<br />
de experimentele groep een toename<br />
zichtbaar in zowel de 1RM als<br />
de Tinetti-test. Maar het blijkt dat<br />
de ene proefpersoon een grote toename<br />
van de 1RM laat zien, ten opzichte<br />
van een kleine toename van<br />
de Tinetti-test en de andere proefpersoon<br />
laat juist een kleine toename<br />
van de 1RM en een grote toename<br />
van de Tinetti-test zien. Deze resultaten<br />
bij elkaar geven<br />
uiteindelijk een negatieve correlatie.<br />
Er lijken aanwijzingen te bestaan<br />
dat het geïsoleerd spierkrachttrainen<br />
van de m. Quadriceps een ef-<br />
fectief middel ter preventie van het<br />
vallen bij patiënten in het verpleeghuis<br />
is.<br />
Om meer significante resultaten te<br />
krijgen zal er echter verder onderzoek<br />
nodig zijn met een grotere onderzoekspopulatie.<br />
Discussie<br />
De onderzoekspopulatie is niet homogeen,<br />
doordat deze uit proefpersonen<br />
bestaat met onderling verschillende<br />
aandoeningen. Hier was<br />
echter bewust voor gekozen, om<br />
een indruk te krijgen van het effect<br />
van de training op de verschillende<br />
aandoeningen. Uiteindelijk bleek<br />
de onderzoekspopulatie was hiervoor<br />
echter te klein.<br />
Door een te kort aan vrijwillige<br />
proefpersonen voor dit onderzoek<br />
is er gestart met zestien proefpersonen.<br />
Echter tijdens het onderzoek<br />
hadden de onderzoekers nog te<br />
kampen met een aantal afvallers<br />
(ziekte, overlijden), waardoor de<br />
onderzoekspopulatie nog kleiner<br />
werd. Dit vermindert de validiteit<br />
van het onderzoek. Bij eventueel<br />
verder onderzoek wordt geadviseerd<br />
om een grotere onderzoekspopulatie<br />
te gebruiken.<br />
Ondanks randomisatie is gebleken<br />
dat na het afnemen van de tests, in<br />
de usual care groep over het algemeen<br />
betere proefpersonen zaten<br />
dan in de experimentele groep. (zie<br />
grafiek 1 en 2)<br />
In de usual care groep zijn hoofdzakelijk<br />
revalidatie patiënten terecht<br />
gekomen en in de experimentele<br />
groep hoofdzakelijk long-stay patiënten.<br />
Wanneer de onderzoekspopulatie<br />
groter was geweest, was de<br />
kans op deze dergelijke verdeling<br />
kleiner geweest.<br />
Dankwoord<br />
Ons dankwoord gaat uit naar de<br />
mensen die het mogelijk hebben<br />
gemaakt dat wij ons onderzoek<br />
hebben kunnen uitvoeren.<br />
Allereerst willen wij Barend<br />
Ambrosius en Rogier Ubels bedanken<br />
voor hun deskundige inbreng<br />
en hun improvisatie talent<br />
zodat wij ons onderzoek überhaupt<br />
hebben kunnen uitvoeren.<br />
Daarnaast willen wij Herman<br />
Berndt bedanken voor zijn begeleiding<br />
in de voortgang van het onderzoek.<br />
Verder willen wij Jasper<br />
Steens nog bedanken voor zijn<br />
hulp bij het uitvoeren van de trainingen<br />
en Sander Hilberink voor<br />
zijn statistische kijk op het onderzoek.<br />
Ook niet te vergeten, onze<br />
proefpersonen die steeds weer bereid<br />
waren mee te werken.<br />
Literatuur<br />
1. Baarda, D.B. en Goede, M.P.M. de,<br />
Basisboek Methoden en Technieken, Leiden/Antwerpen,<br />
1997.<br />
2. Beenen, P. Modulewerkboek BT-102,<br />
HAN, Nijmegen, 2000.<br />
3. Beer, J. de Modulewerkboek OV-311,<br />
HAN, Nijmegen, 2001/2002.<br />
4. Beer, J. de Berndt H, Modulewerkboek<br />
OV-312, HAN, Nijmegen,<br />
2001/2002.<br />
5. Beer, J. de Berndt H, Modulewerkboek<br />
OV-314, HAN, Nijmegen, 2002.<br />
6. Bemt, C.J. van, Mechelen, W. van,<br />
De effectiviteit van trainingsprogramma’s<br />
voor ouderen ter verbetering van de<br />
spierkracht, Fysiotherapie & Ouderenzorg,<br />
(2001), 10, 5-13.<br />
7. Berg, K.O., et.al, Clinical and laberatory<br />
measures of postural balance in an<br />
elderly population, Archives of Physical<br />
Medicine and Rehabilitation, (1992), 73,<br />
1073-1080.<br />
18 fysiotherapie & ouderenzorg
8. Branten, J., Quadricepskrachttraining<br />
bij verpleeghuispatiënten, Fysiopraxis,<br />
(2000), 8, 9-13.<br />
9. Branten, J., et.al., Krachttraining ter behandeling<br />
van loopproblemen in de geriatrie,<br />
Fysiotherapie & Ouderenzorg, (<strong>2003</strong>),<br />
2, 6-13.<br />
10. Coëlho, Zakwoordenboek der Geneeskunde,<br />
Elsevier/PBNA, 1993.<br />
11. Elvers, J.W.H., Inleiding tot de beschrijvende<br />
statistiek, Gezondheidskundig<br />
methodologisch Instituut, Beuningen,<br />
1998.<br />
12. http://fysiotherapiedaalmeer.nl<br />
25-03-<strong>2003</strong>.<br />
13. http://vangool.fgov.be 18-02-<strong>2003</strong>.<br />
14. Leest, B.J.M. de, Aa G.C.H.M. van<br />
der, Een wankel evenwicht, Tijdschrift<br />
voor Gerontologie en Geriatrie, (1997), 28,<br />
209-212.<br />
15. Nakamura, D.M., Holm M.B., Wilson<br />
A, Measures of Balance and Fear of<br />
Falling in de Elderly: A Review, Physical<br />
& Occupational Therapy in Geriatrics,<br />
(1998), 15, 17-30.<br />
16. Peppen, R. van, Kwakkel, G., Welke<br />
klinimetrie is het meest geschikt voor het<br />
meten van evenwicht bij een CVA-patiënt?,<br />
Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie,<br />
Bohn Stafleu Van Loghum, Houten,<br />
2002.<br />
17. Schillings, A.M., et all, Lopen en vallen<br />
bij ouderen: een overzicht, Jaarboek<br />
Fysiotherapie Kinesitherapie, Bohn Stafleu<br />
Van Loghum, Houten, 2001.<br />
18. Simpson, J.M., Elderly people at risk<br />
of falling: The role of muscle weakness,<br />
Stimulus, (1995), 14, 129-133.<br />
19. Slotboom, A., Statistiek in woorden,<br />
Wolters-Noordhoff Groningen, Groningen,<br />
2001.<br />
20. Smits, B.C.M., Bekkering, G.E., Hendriks,<br />
H.J.M., KNGF-richtlijn Osteoporose,<br />
KNGF, 3, (<strong>2003</strong>).<br />
21. Spekschoor, J., Ik val niet .... of ik val<br />
veilig!, Enschede, 2002.<br />
22. Stark, J.M., Balance and Falls in the<br />
Elderly, Fysiotherapie en Ouderenzorg,<br />
(1998), 10, 9-17.<br />
23. Tinetti, M.E., Williams, T.F., Mayewski,<br />
R., A fall risk index for elderly patients<br />
based on number of chronic disabilities,<br />
The American Journal of Medicine,<br />
(1986), 80, 429-434.<br />
24. Tinetti, M.E., Performance-Oriented<br />
Assessment of mobility Problems in Elderly<br />
Patients, Journal of the American Geriatric<br />
Society, (1986), 34, 119-126.<br />
25. Westhoff, M.H., et.al., Ontwikkeling<br />
van een krachttrainingsprogramma voor<br />
ouderen ter versterking van de m. Quadriceps<br />
femoris, Nederlands Tijdschrift voor<br />
Fysiotherapie, (1998), 6, 148-154.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 19
Paramedische behandelrichtlijn van<br />
Parkinson patiënten<br />
S.T.W. Hendrix, M.Jonker, L.J.S. Thiadens, J.C.C. van Haaften<br />
Inleiding<br />
In bestaande literatuur is veel geschreven<br />
over de behandeling van<br />
de Parkinson patiënt (in Lewis, e.a.,<br />
‘99 ;Wagenaar, ‘99 en Weerdt, v.,<br />
‘97/ ‘98; v. Emmerick e.a. ‘95;<br />
Nieuwboer, A., e.a ‘94). Er is vooralsnog<br />
weinig over de multidisciplinaire<br />
behandeling en de diverse<br />
samenhangende problematiek gepubliceerd.<br />
Landelijk zijn diverse<br />
ontwikkelingen gaande.<br />
De ervaring in behandelen van Parkinson<br />
patiënten in ons zorgcentrum<br />
was veelal het monodisciplinaire<br />
werken in plaats van een gerichte<br />
samenwerking. Door middel<br />
van het opstellen van een multidisciplinaire<br />
richtlijn is getracht inzicht<br />
te geven in de problematiek<br />
van de Parkinson patiënt die woon-<br />
Alle auteurs zijn werkzaam in het Albert<br />
van Koningsbruggen in Utrecht. S.T.W.<br />
Hendrix is fysiotherapeut, M.Jonker is ergotherapeut,<br />
L.J.S. Thiadens is logopedist<br />
en J.C.C. van Haaften als procesbegeleider,<br />
fysiotherapeut en manueel therapeut. Tel:<br />
030-2822409 / email: jvanhaaften@continu-zorg.nl<br />
Voor een adequate en optimale zorgverlening aan Parkinson patiënten in het<br />
stadium Hoehn en Yahr IV en V, is een multidisciplinaire behandeling essentieel.<br />
Om de samenwerking te versterken, is in Albert van Koningsbruggen een<br />
behandelrichtlijn opgesteld waarin de voorkomende problematiek van deze categorie<br />
patiënten is ondergebracht in specifieke aandachtsgebieden. Deze aandachtsgebieden<br />
zijn niet therapie gerelateerd. Dat betekent dat elke betrokkene<br />
vanuit de eigen deskundigheid zonodig op elk aandachtsgebied werkt.<br />
De samenhang in de problematiek wordt op deze manier beter zichtbaar en de<br />
behandeling kan efficiënt en daadwerkelijk multidisciplinair worden ingezet.<br />
achtig is in het zorgcentrum (Hoehn<br />
en Yahr stadium 4 en 5) en rondom<br />
welke zorgvragen samenwerking<br />
effectief is.<br />
In de richtlijn is een keuze gemaakt<br />
om uit te gaan van de diverse aandachtsgebieden<br />
waarmee de Parkinson<br />
patiënt te maken kan krijgen.<br />
De problematiek wordt niet beschreven<br />
vanuit de diverse betrokken<br />
disciplines.<br />
In dit artikel worden diverse aandachtsgebieden,<br />
de samenhang tussen<br />
de aandachtsgebieden en de betrokken<br />
disciplines belicht. Aan de<br />
hand van een casus wordt een behandelstrategie<br />
besproken.<br />
Voorwaarden<br />
Om de behandeling van de Parkinson<br />
patiënt effectief te laten<br />
verlopen is een aantal voorwaarden<br />
essentieel:<br />
·uitgaan van de hulpvraag van<br />
de cliënt<br />
·signaleren van problemen<br />
door elke betrokken discipline,<br />
te denken valt aan moeilijkheden<br />
bij het zelfstandig<br />
eten van de cliënt<br />
·in kaart brengen van de problematiek<br />
van de cliënt met<br />
behulp van meetinstrumenten<br />
door alle disciplines<br />
·informeren van de voorgeschiedenis<br />
(niveaubepaling,<br />
20 fysiotherapie & ouderenzorg
aantal jaren van de ziekte) door<br />
de verpleeghuisarts aan de betrokken<br />
disciplines<br />
·afstemmen van zorgbehoeften<br />
en interventies middels regelmatig<br />
multidisciplinair overleg<br />
·evalueren en bijstellen van<br />
zorgbehoeften en interventies<br />
Aandachtsgebieden<br />
Om op gestructureerde wijze inzicht<br />
te verkrijgen in de problematiek<br />
van de Parkinson patiënt is in<br />
de richtlijn gekozen om uit te gaan<br />
van de diverse aandachtsgebieden<br />
waar de Parkinson patiënt mee te<br />
maken kan krijgen. Hiermee wordt<br />
duidelijk welke doelen en interventies<br />
geformuleerd worden en door<br />
welke discipline dit behandeld<br />
wordt. Sommige doelen worden<br />
monodisciplinair behandeld, andere<br />
door meerdere disciplines. Bijvoorbeeld<br />
bij het optimaliseren van<br />
het eten zijn logopedist, de diëtist,<br />
de ergotherapeut, de verzorging, de<br />
fysiotherapeut en de verpleeghuisarts<br />
betrokken.<br />
Naast motorische aandachtsgebieden<br />
is in de richtlijn aandacht voor:<br />
·beïnvloeding van de opname<br />
van medicatie<br />
·houding<br />
·eten en drinken<br />
·energieverdeling gedurende de<br />
dag<br />
·ADL<br />
·adem<br />
·spreken<br />
·mimiek<br />
·woonvoorziening en training<br />
·vervoer/ verplaatsen<br />
·vrijetijdsbesteding<br />
De makers van de richtlijn benadrukken<br />
de onderlinge beïnvloeding<br />
van de aandachtsgebieden. Te<br />
denken valt aan een goede medica-<br />
tieopname waardoor de energieverdeling<br />
over de dag, het spreken, het<br />
eten en drinken en de mobiliteit verbetert.<br />
Een ander voorbeeld is een optimale<br />
zithouding, waardoor de cliënt de<br />
mogelijkheid heeft om efficiënter te<br />
kunnen ademen, spreken, hobby’s<br />
uit voeren, zelfstandig verplaatsen,<br />
zelfstandig en veilig eten en drinken.<br />
Een goede zithouding is minder<br />
vermoeiend dan een slechte zithouding.<br />
De cliënt houdt meer energie<br />
over.<br />
Behandelstrategieën<br />
Door gebruik te maken van de verschillende<br />
behandelstrategieën is<br />
een effectieve behandeling mogelijk.<br />
In de richtlijn wordt gesproken<br />
over:<br />
·algemene behandelstrategieën<br />
zoals een rustige omgeving,<br />
opbouwen van een vertrouwensrelatie<br />
met de cliënt, centraal<br />
houden van de hulpvraag,<br />
adviseren en betrekken van de<br />
omgeving van de cliënt.<br />
·specifieke behandelstrategieën<br />
zoals de wijze waarop een instructie<br />
aan de cliënt wordt gegeven,<br />
ontspanning in de behandeling,<br />
gebruik maken van<br />
interne - en externe cues en de<br />
behandelfrequentie.<br />
De behandelstrategieën kunnen<br />
naast elkaar worden toegepast door<br />
de verschillende disciplines.<br />
Ten slotte wordt door de makers<br />
van de richtlijn de multidisciplinaire<br />
benadering gezien als een belangrijke<br />
behandelstrategie.<br />
Een sprekend voorbeeld is de volgende<br />
casus:<br />
Mw Y is deelneemster op de dagbehandeling<br />
somatiek. Haar klachten<br />
zijn divers van aard. Naast de stijfheid<br />
en bewegingsonmacht ten gevolge<br />
van de Parkinson klaagt zij<br />
over pijn in nek en lage rug, slecht<br />
slapen en recidiverende decubitusplekjes<br />
op de stuit. Na een uitgebreide<br />
inventarisatie en grondige<br />
analyse hebben we (patiënt en behandelaars)<br />
het volgende patroon<br />
kunnen ontdekken. Door de Parkinson<br />
zag zij geen kans om regelma-<br />
"...gebruik maken van interne - en externe<br />
cues..."<br />
tig te draaien in bed. Naast haar onmogelijkheid<br />
zich te kunnen ontspannen,<br />
ontaarde dit in een verkrampte<br />
lighouding op de rug met<br />
pijn in nek, rug en benen. Dit verstoorde<br />
haar slaapritme dusdanig<br />
dat mw ‘s nachts met veel moeite<br />
opstond, in een stoel ging zitten en<br />
aldaar in slaap dommelde. Door de<br />
matige zithouding bleek zij kleine<br />
ducubitusplekje op te lopen. Op de<br />
dag bleek zij moe en stijf te zijn en<br />
daardoor slecht te lopen en weinig<br />
te ondernemen. Met name het starten<br />
bleek een probleem (zij wilde<br />
altijd bij de hand genomen te worden).<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 21
De aanpak van de problematiek was<br />
als volgt:<br />
·Aanleren en elke behandeling<br />
herhalen van omdraaien en tot<br />
zit komen in deelhandelingen<br />
in een vaste volgorde. (Fysio)<br />
·Aanleren en elke behandeling<br />
herhalen van ontspannende en<br />
mobiliserende oefeningen. (fysio<br />
en medewerkers dagbehandeling)<br />
·Aanleren van een nieuwe cue<br />
om te starten met lopen: in<br />
plaats van iemand vasthouden<br />
(afhankelijk van omgeving)<br />
starten met een tik van de wandelstok<br />
op de grond waarna de<br />
linker voet volgt (onafhankelijk<br />
van omgeving). (fysio en andere<br />
betrokkenen)<br />
·Als mw toch even uit bed<br />
moest, moest zij binnen het<br />
half uur weer terug naar bed<br />
gaan. (cliënt en echtgenoot)<br />
·Aanpassing zithouding m.b.v.<br />
een geschikte stoel en een geschikt<br />
A.D. kussen. (fysio, ergo<br />
en thuiszorg)<br />
·Aanbieden onderdelen voor de<br />
dagbesteding op de productieve<br />
momenten. (ergo en medewerkers<br />
dagbehandeling).<br />
De geboekte resultaten zijn bevredigend.<br />
Mw. slaapt nu meestal de<br />
gehele nacht op een toiletronde na.<br />
Ze kan zich beter bewegen in en uit<br />
bed. Ze is minder stijf, kan beter liggen<br />
(platter) en heeft meestal geen<br />
pijn meer. Ze heeft geen decubitus.<br />
Het startprobleem is nog niet geheel<br />
verholpen. Wel heeft ze niemand<br />
meer nodig om te kunnen starten.<br />
Meetinstrumenten<br />
Meetinstrumenten zijn een effectief<br />
hulpmiddel om de problematiek<br />
van de cliënt in kaart te brengen, de<br />
behandeling te evalueren en het<br />
ziekteproces van de Parkinson patiënt<br />
te volgen.<br />
Als bijlage zijn in de richtlijn meetinstrumenten<br />
opgenomen voor diverse<br />
ziektebeelden, waaronder<br />
bruikbaar voor de Parkinson problematiek.<br />
·Voorbeelden voor de fysiotherapie<br />
zijn voor wat betreft de<br />
symptomen en/of functiebeoordeling:<br />
·pointing test voor evaluatie intentietremor<br />
"...signaleren van problemen door elke<br />
betrokken discipline..."<br />
·beoordelingsformulier voor de<br />
ziekte van Parkinson (Lewis,<br />
e.a., ‘99)<br />
·de Parkinson - beperkingen<br />
schaal (Lewis, e.a., ‘99)<br />
Voor wat betreft de houding:<br />
·analyse (flexie)houding in<br />
staande positie met behulp van<br />
de REEDCO - Posture Score<br />
Sheet (Lewis, e.a. ‘99)<br />
Voor wat betreft het looppatroon:<br />
observatie met de aandachtspunten<br />
·schoeisel<br />
·plantairflexie / dorsaalfexie<br />
voeten<br />
·flexie /extensie heup /knie<br />
·loopspoor, koorddansergang<br />
·paslengte<br />
·10 meter timed walking test,<br />
loopsnelheid<br />
·loopritme / schredefrequentie<br />
·duur van de steun- en standfase<br />
·rigiditeit romp / bekken<br />
·arm ( zwaai) bewegingen<br />
·retropulsie / lateropulsie/ propulsie<br />
·verandering bij het toepassen<br />
van cues<br />
voor wat betreft de ADL:<br />
·Tinetti scoring balans en lopen<br />
·de functional ambulation categories<br />
( FAC), loopvaardigheid<br />
m.b.t. veiligheid en zelfstandigheid;<br />
·Gait Abnormality Rating Scale<br />
(GARS) (Lewis, e.a. ‘99),<br />
valrisico test<br />
Op landelijk niveau vinden, binnen<br />
de diverse disciplines, op het<br />
gebied van meetinstrumenten en<br />
Parkinson ontwikkelingen plaats.<br />
Conclusie<br />
Onze ervaring leert dat de Parkinson<br />
patiënt gebaat is bij een multidisciplinaire<br />
benadering.<br />
Uitgangspunt voor de behandeling<br />
is de hulpvraag van de cliënt.<br />
Voorwaarde voor een adequate<br />
start van de behandeling is informatie<br />
over de (medische)voorgeschiedenis<br />
van de Parkinson patiënt.<br />
Belangrijk is dat vanuit de samenhang<br />
tussen de verschillende aandachtsgebieden<br />
de multidisciplinaire<br />
behandeling wordt opgestart.<br />
22 fysiotherapie & ouderenzorg
De multidisciplinaire samenwerking<br />
en een goede communicatie<br />
zijn essentieel.<br />
Evaluatie<br />
In Albert van Koningsbruggen<br />
vindt momenteel, binnen de diverse<br />
disciplines, een discussie plaats<br />
over de keuze en het gebruik van de<br />
aanwezige meetinstrumenten.<br />
Binnen het multidisciplinaire team<br />
vindt evaluatie van de richtlijn<br />
plaats.<br />
De richtlijn is geen statisch gegeven.<br />
Informatie uit onder andere<br />
nieuw onderzoek zal worden beoordeeld<br />
en zonodig worden opgenomen<br />
in een hernieuwde richtlijn.<br />
De richtlijn is tegen kostprijs te bestellen<br />
bij:Albert van Koningsbruggen,<br />
Paramedische secretariaat,<br />
tel.: 030-2822407<br />
Literatuur:<br />
O.a.:<br />
Emmerick, v., R.E.A., Wagenaar, R.C.,<br />
Goede, de, C., Effecten van fysiotherapie<br />
bij de ziekte van Parkinson, Jaarboek Fysiotherapie<br />
Kinesitherapie, o.red. Aufdemkampe,<br />
G., e.a., Houten/ Diegem, 1995<br />
Eekelen van I, Dekeukeleire K, Inhoud<br />
geven aan de ergotherapeutische behandeling<br />
van de Parkinsonpatiënt, Ned. T.<br />
Ergotherapie, jaargang 19 (1991) nr. 2,<br />
pag. 40-46<br />
Hendrix, D., e.a., Protocol logopedisch<br />
handelen bij Patiënten met de ziekte van<br />
Parkinson, Hoensbroek 1995<br />
Janssen, P. Gedragstherapie bij stotteren,<br />
Utrecht / Antwerpen, 1985<br />
Lewis, C.B., Bottomley, J.M., Geriatrie in<br />
de fysiotherapie praktijk, Ned. Editie:<br />
Smits - Engelsman, B.C.M., Bernards,<br />
A.T.M., Bettman, W., vertaling Hulsman,<br />
P., Houten/ Diegem, 1999, pag. 383- 398<br />
Nieuwboer, A., e.a., Een literatuurstudie<br />
naar de effecten van fysiotherapie bij de<br />
ziekte van Parkinson, Ned. T. voor fysiotherapie,<br />
jaargang 5 ( 1994), sept., pag. 122<br />
- 128<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 23
Epidemiologisch onderzoek, opzet<br />
en interpretatie<br />
L. Bouter en M. van Dongen<br />
ISBN:<br />
Als u warm loopt voor een zinsnede als<br />
“attributieve proportie voor geëxponeerden”<br />
dan heb ik uw lijfboek gevonden.<br />
Het boek is grondig, gedegen, vreselijk<br />
moeilijk en, voor zover het onderwerp<br />
dat toelaat, met liefde geschreven.<br />
M.b.t. de moeilijkheidsgraad en de gedegenheid:<br />
ik kan me voorstellen dat iemand<br />
uit interesse soms eens een half<br />
uurtje in Slotboom’s “Statistiek in<br />
Woorden” bladert, maar je moet toch<br />
aardig fanatiek zijn om in dit boek voor<br />
de lol te gaan grasduinen. T.a.v. de liefde:<br />
het is bepaald mooi om in de voorwoorden<br />
bij elke druk weer de dankwoorden<br />
te lezen, gericht aan studenten<br />
of critici die aanmerkingen hadden op<br />
een eerdere versie van het boek. De auteurs<br />
hebben, zo lijkt het, alle kritiek ge-<br />
Boekrecensies<br />
absorbeerd, om bij elke druk weer iets<br />
beters te creëren.<br />
Toch blijft het boek voor fysiotherapeuten<br />
een lastig boek. Het boek is geschreven<br />
vanuit de epidemiologische traditie,<br />
de wetenschap die voornamelijk<br />
kijkt naar de mate waarin ziekten voorkomen<br />
onder de bevolking. Alhoewel<br />
de auteurs in het eerste hoofdstuk hun<br />
best doen om uit te leggen dat het ook<br />
voor paramedici een zinnig boek is omdat<br />
met name de prognostische epidemiologie<br />
ook de factoren kan bestuderen<br />
die een ziekte veroorzaken, tot stilstand<br />
laten komen of doen omkeren (uw<br />
behandeling bijvoorbeeld), maakt de<br />
epidemiologische saus het boek niet<br />
echt toegankelijk.<br />
Het boek stelt zich te zien als een leerboek<br />
en een naslagwerk. Om dit laatste<br />
mogelijk te maken is er een uitgebreide<br />
index aan toegevoegd. De index is uitgebreid<br />
aanwezig, maar mogelijk toch<br />
te ingewikkeld voor leken. Het boek<br />
heeft het regelmatig over “geëxponeerden”.<br />
Ik weet nog steeds niet helemaal<br />
zeker wat dat zijn, de uitleg is nauwelijks<br />
terug te vinden en het woord is<br />
al helemaal niet in te vinden in de index.<br />
Het boek lijkt toch een bepaalde voorkennis<br />
bij de lezer te verwachten. Zo is<br />
de uitleg over de Odds Ratio zonder redelijk<br />
alerte wiskundeknobbel niet te<br />
volgen en worden de symbolen erbij<br />
niet uitgelegd (verwachte voorkennis??)<br />
zodat het exposé ook inhoudelijk<br />
moeilijk te volgen is.<br />
Geen zondagmiddaglectuur dus, maar<br />
wel een aanrader. En dan met name<br />
voor de studiebollen onder ons die<br />
zich erg grondig in (epidemiologisch)<br />
onderzoek willen verdiepen.<br />
John Branten<br />
Klinimetrie na een beroerte,<br />
een praktische handleiding<br />
Koolstra c.s.<br />
ISBN: 90-76986-12-6<br />
Het boek dateert uit 2001 en heeft als<br />
expliciete doelstelling: “de fysiotherapeuten<br />
bekend te maken met de klinimetrie<br />
en de beroepsgroep verder te<br />
stimuleren tot het doen van metingen...”.<br />
Wat de doelstelling betreft is<br />
het boek nog erg actueel. Er wordt de<br />
laatste jaren wel steeds meer gemeten<br />
maar de integratie van klinimetrie in<br />
het (geriatrisch) fysiotherapeutisch<br />
handelen is nog zeker geen gemeengoed.<br />
24 fysiotherapie & ouderenzorg
Het boek kan U een stuk op weg brengen.<br />
Het boek is inderdaad een praktische<br />
handleiding voor gebruik in de<br />
praktijk. Het boek is dus niet dik, is helder<br />
geschreven, blijft heel praktisch en<br />
besteedt slechts 20 pagina’s aan een<br />
korte uitleg van enkele methodologische<br />
termen. U kunt dit, als U dat wilt,<br />
gewoon overslaan. Daarna worden de<br />
pagina’s gevuld met 11 degelijke klinimetrische<br />
instrumenten die allen delen<br />
van het functioneren van de (CVA-)patiënt<br />
toetsen. Zo vindt U o.a. de Berg<br />
Balance Scale, de Timed Balance Test,<br />
de Trunc Control Test, de Modified<br />
Ashworth Scale, de Functional Ambulation<br />
Categories voor motorische domeinen<br />
als evenwicht en balans, selectiviteit<br />
van de rompmotoriek, de weerstand<br />
bij passief bewegen en de zelfstandigheid<br />
van het gaan.<br />
De omschrijvingen per test zijn op de<br />
praktijk gericht; wat is de opdracht, wat<br />
moet de patiënt doen, hoe en wat leg je<br />
vast en eventuele bijzonderheden. Van<br />
alle testen zijn, waar nodig, scoreformulieren<br />
in het boekje terug te vinden.<br />
Verder zijn bij alle testen d.m.v. een<br />
overzichtelijk tabelletje de klinimetrische<br />
karakteristieken weergegeven. U<br />
kunt dan per test nakijken hoe sterk bijvoorbeeld<br />
de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid<br />
is. De gegevens, op basis<br />
waarvan deze waarden zijn berekend,<br />
komen uit een in 1999 in de Lancet<br />
gepubliceerd onderzoek van Gert<br />
Kwakkel. T.a.v. de interpretatie van de<br />
waarden zit daar mogelijk het enige addertje<br />
onder het gras. De waarden zijn<br />
Boekrecensies<br />
afkomstig uit redelijke monopathologische,<br />
revalideerbare groep CVA-patiënten.<br />
Maar laat dat uw pret niet drukken,<br />
het is een uitstekend boek om de<br />
eerste passen op de weg der klinimetrie<br />
af te leggen, of als u al een eindje onderweg<br />
was, de weg verder te vervolgen.<br />
John Branten<br />
Hydrotherapie<br />
Johan Lambeck, red.<br />
ISBN: 9076986-09-6<br />
Dit boek is een weerslag van de inhoud<br />
van de cursus hydrotherapie die gegeven<br />
wordt door het NPI. Er wordt uitgebreid<br />
aandacht besteed aan de fysiologie<br />
en de vloeistofmechanica. Deze lastige<br />
materie wordt met behulp van duidelijke<br />
voorbeelden goed uitgelegd.<br />
Het is namelijk wel belangrijk om te<br />
weten wat water eigenlijk met het<br />
lichaam doet.<br />
Daarna worden er per hoofdstuk verschillende<br />
aandoeningen besproken<br />
waarbij hydrotherapie een goed effect<br />
heeft. Deze aandoeningen zijn; reumatische<br />
aandoeningen, lage rugklachten,<br />
neurologische en coronaire aandoeningen<br />
en astma en COPD. Deze hoofdstukken<br />
zijn door verschillende auteurs<br />
geschreven. Iedere auteur heeft geschreven<br />
over zijn eigen gespecialiseerde<br />
vakgebied. Hierdoor is er een verschillende<br />
manier van schrijven merkbaar,<br />
er zit niet 1 lijn in de indeling van<br />
het hoofdstuk. Dat zou het makkelijker<br />
gemaakt hebben om het als een handig<br />
naslagwerk te gebruiken. Ook is de ene<br />
schrijfstijl prettiger om te lezen dan de<br />
andere. Het hoofdstuk over lage rugklachten<br />
vind ik niet echt in het boek<br />
thuis horen doordat er voornamelijk<br />
aandacht wordt besteed aan het MDBB<br />
model, het probleemoplossend vermogen<br />
en methodisch handelen. Er wordt<br />
hier veel gesproken over gedragsverandering<br />
en zeer minimaal over oefenen<br />
in water.<br />
In de volgende 4 hoofdstukken worden<br />
4 methoden van de hydrotherapie besproken<br />
namelijk: Halliwick, Bad Ragaz<br />
Ring Methode, Watsu en aqua fitness.<br />
Halliwick is oorspronkelijk een stappenplan<br />
om mensen met een functiebeperking<br />
te leren zwemmen. Het stappenplan<br />
(= het tien punten programma)<br />
wordt duidelijk beschreven en is geïllustreerd<br />
door duidelijke foto’s en<br />
plaatjes.<br />
Het minder bekende Bad Ragaz Ring<br />
Methode is gebaseerd op de neurofysio-<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 25
logische achtergronden van de proprioceptieve<br />
neuromusculaire facilitatie<br />
(PNF). Het wordt dus ook gezien als<br />
een aan het water aangepaste vorm van<br />
PNF. Er is een globale opbouw van alle<br />
patronen en de meest gebruikte patronen<br />
worden uitgebreid besproken en<br />
geïllustreerd met foto’s.<br />
Het zeer arbeidsintensieve Watsu heeft<br />
als voornaamste doel ontspanning te<br />
bereiken. Watsu wordt omschreven als<br />
een soort dans en vorm van ballet. De<br />
auteur geeft ook aan dat Watsu moeilijk<br />
te beschrijven valt en verwijst naar de<br />
vele videobanden die er op de markt<br />
zijn. Dit hoofdstuk is bedoeld om een<br />
tipje van de sluier te lichten.<br />
De aqua fitness is in Nederland zeer populair<br />
en dus meer bekend. Dit hoofdstuk<br />
geeft een korte beschrijving voor<br />
het indelen van een goede oefensessie.<br />
De meeste hoofdstukken worden afgesloten<br />
met studievragen en de antwoorden<br />
hierop. Zo kan je nog even testen of<br />
de gelezen stof een beetje tot je doorgedrongen<br />
is. Ik vind dit wel een leuke<br />
aanvulling.<br />
Ik vind het een zeer aangenaam boek<br />
om te lezen en, zeker als je veel gebruik<br />
maakt van hydrotherapie, een aanrader.<br />
Verder ook gewoon veel doen, want zoals<br />
in het begin van het boek gezegd<br />
wordt:" Alleen een zwemmer weet hoe<br />
zwemmen voelt. Met alle woorden en<br />
boeken van de wereld, kan een<br />
niet-zwemmer er slechts een zeer vaag<br />
idee van krijgen!!!"<br />
Yvonne Robesin, Chantal Leygraaff<br />
Boekrecensies<br />
26 fysiotherapie & ouderenzorg
In deze rubriek vindt u een<br />
overzicht van, voor de geriatrische<br />
fysiotherapie, relevante<br />
artikelen van de laatste<br />
maanden.<br />
Artikelenrubriek<br />
Development and reliability of the general<br />
motor function assessment scale<br />
(GMF)-A performance-based measure<br />
of function-related dependence, pain and<br />
insecurity<br />
Aberg, A.C., ; Lindmark, B., ; Lithell, H., ;<br />
- Disabil Rehabil - Vol. 25, no. 9 (<strong>2003</strong>) ;<br />
p. 462-472. Trefwoorden: meetinstrumenten.<br />
ontwikkeling. betrouwbaarheid. zelfvertrouwen.<br />
pijn. menselijk handelen.<br />
Laat uw stem horen voor behoud van het NPi<br />
ADL. revalidatie. ouderen. zitten. grijpen.<br />
reiken. buigen. Bestelnummer:<br />
SR-030301<br />
Quality of life after hip fracture : a<br />
comparison of four health status measures<br />
in 208 patients<br />
Balen, R., van; Essink-Bot, M.L., ; Steyerberg,<br />
E.W., ; Cools, H.J.M., ; Habbema,<br />
J.D.F., ; - Disabil Rehabil - Vol. 25,<br />
Het ministerie van VWS stelt geen subsidie meer beschikbaar voor het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi)<br />
als landelijk kenniscentrum paramedische zorg. Deze maatregel treft vooral het Documentatiecentrum en het<br />
wetenschappelijk onderzoek.<br />
Dat betekent dat de unieke collectie wetenschappelijk materiaal van het Documentatiecentrum, waarin VWS jarenlang<br />
(vanaf 1986!) heeft geïnvesteerd, weg zou vallen. U kunt dan niet meer via DocOnline zoeken in de ruim<br />
100.000 literatuurreferenties. Kopieleverantie wordt onmogelijk. Het betekent ook dat de DocOnline Databanken<br />
Protocollen en Meetinstrumenten (sinds kort gratis toegankelijk via Internet), bij ongewijzigd beleid<br />
weer verdwijnen.<br />
De literatuurrubriek in het tijdschrift voor Fysiotherapie en Ouderenzorg zal komen te vervallen, evenals de mogelijkheid<br />
kopieën te bestellen. De vakreferent fysiotherapie bij het NPi, kan de functie van vraagbaak en ‘wegwijzer’<br />
in informatie-land niet meer uitoefenen.<br />
Het betekent kortom dat de serviceverlening op het gebied van Documentaire Informatie volledig wegvalt, zelfs<br />
de succesvolle wekelijkse NPi-mail.<br />
Uiteraard zetten de NPi-medewerkers alles op alles om het NPi als kenniscentrum voor paramedici te behouden.<br />
In het nieuwe subsidiebeleid worden subsidies gekoppeld aan duidelijke en concrete doelen. Die doelen<br />
omschrijft VWS als: gezond en wel blijven, beter worden, en zorg voor kwetsbare groepen. Subsidies zullen worden<br />
ingezet voor een landelijke kennisinfrastructuur op de vijf gebieden: gezondheidsbevordering, kwaliteit en<br />
doelmatigheid van preventie, van curatieve zorg, van care en van welzijn. Dit zijn volgens ons sterke argumenten<br />
om het besluit terug te draaien.<br />
We zijn er van overtuigd dat het ons gaat lukken, maar uw steun kunnen we hierbij niet missen. Geef uw mening<br />
over deze bezuinigingen op het speciaal hiervoor ingestelde forum via www.paramedisch.org.<br />
Vermeld behalve uw naam ook uw beroep en/of functie. Hartelijk dank voor uw steun! Namens alle NPi-medewerkers,<br />
Sylvia van den Heuvel, vakreferent fysiotherapie, afd.Documentaire Informatie, NPi<br />
Voor meer informatie: tel: (033) 421 61 20 (ma, di , don), e-mail: vandenheuvel@paramedisch.org<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 27
Lower-extremity muscle force<br />
measured bij a hand-held dynamometer<br />
and the risk of falls<br />
among day-care users in Japan:<br />
using multinominal logistic regression<br />
analyses<br />
K. Takazawa c.s.<br />
En hier is weer één, een artikel dat op<br />
zoek gaat naar de voorspellers van het<br />
vallen. De onderzoeksgroep bestaat uit<br />
102 oudere Japanse vrouwen uit een<br />
dagbehandelingscentrum in Nagasaki.<br />
In essentie een redelijk eenvoudig onderzoek:<br />
leg veel relevante gegevens<br />
vast bij aanvang, volg de proefpersonen<br />
gedurende een jaar en kijk welke<br />
mensen, niet, één-maal of vaker zijn<br />
gevallen. Ga dan op zoek naar die factoren<br />
die significant verschillen tussen<br />
de niet vallers en de beide groepen vallers.<br />
Om relevante gegevens vast te leggen<br />
werden onder andere een ADL- en<br />
IADL-schaal (met de bus mee, inkopen<br />
doen, koken, geld pinnen etc.), extensie-kracht<br />
van de knie en de dorsaalflexie<br />
van de enkel gemeten. Voor het<br />
meten van de krachten werd op gestandaardiseerde<br />
manier een dynamometer<br />
gebruikt volgens de “break”-<br />
no. 10 (<strong>2003</strong>) ; p. 507-519, Trefwoorden:<br />
kwaliteit van leven. ouderen. meetinstrumenten.<br />
emoties. pijn. energie. heup. art<br />
coxae. fracturen. Bestelnummer:<br />
SR-030302<br />
Reliability and construct validity of the<br />
Oswestry low back pain disability ques-<br />
Artikelenrubriek<br />
methode. Bij deze methode wordt via<br />
de dynamometer weerstand op de extremiteit<br />
uitgeoefend tot de proefpersoon<br />
de weerstand niet meer kan overwinnen.<br />
De hoogste waarde na drie pogingen,<br />
die door de dynamometer<br />
wordt aangegeven, is de uiteindelijke<br />
score.<br />
Voor de beoordeling van de invloed<br />
van de kracht op het valrisico werden<br />
de proefpersonen in tertielen ingedeeld<br />
voor zowel de hoogte van de kracht<br />
over de knie als over de enkel. Dit<br />
houdt in dat één derde van het aantal<br />
proefpersonen met de laagste kracht in<br />
een groep werd ingedeeld, één derde<br />
van de groep met de hoogste kracht in<br />
andere groep werd ingedeeld en natuurlijk<br />
hetzelfde voor de groep met<br />
een “gemiddelde” omvang van de<br />
kracht. Daarna werd gekeken hoe het<br />
valrisico van de individuele patiënten<br />
was verdeeld over de drie groepen.<br />
Verder werd ook beoordeeld hoe de<br />
initiële (I)ADL-score zich verhield tot<br />
het valrisico.<br />
Na een jaar bleek 51% van de proefpersonen<br />
nooit gevallen te zijn, 22.9%<br />
éénmaal, 16.7% tweemaal en 9.4%<br />
driemaal of vaker. De kracht van de<br />
quadriceps bleek de sterkste relatie te<br />
tionnaire in the elderly with low back<br />
pain<br />
Bayar, K., ; Bayar, B., ; Yakut, E., ; Yakut,<br />
Y., ; - Pain Clinic - Vol. 15, no. 1 (<strong>2003</strong>) ;<br />
p. 55-59. Trefwoorden: betrouwbaarheid.<br />
validiteit. lage rugklachten. meetinstrumenten.<br />
ouderen. beperkingen. Bestelnummer:<br />
SR-030303<br />
hebben met het valrisico: de groep<br />
met de zwakste quadriceps had een<br />
7.5 maal zo grote kans om te vallen.<br />
De kracht van de pre-tibiale groep<br />
bleek ook een sterke invloed te hebben<br />
op de balans: de mensen met een<br />
zwakke dorsaalflexie bleken 5.47<br />
maal zo vaak te vallen.<br />
Wat mij opviel was dat er geen enkele<br />
relatie bleek te liggen tussen de mate<br />
van (I)ADL-zelfstandigheid en het<br />
valrisico. Onder de zeer zelfstandigen<br />
kwamen in relatief gelijke mate,<br />
niet-vallers, vallers en frequente vallers<br />
voor.<br />
Artikelen over de relatie tussen<br />
kracht en functie hebben we hier al<br />
wel vaker besproken. Deze auteurs<br />
zetten een stap verder. Ze gaan uit van<br />
een causale relatie: in de laatste alinea<br />
van het artikel stellen ze dat fysiotherapeuten<br />
zich moeten richten op de<br />
kracht van de onderste extremiteit om<br />
valgevaar bij hun patiënten te verminderen.<br />
Voorwaar een loffelijk voornemen,<br />
alleen moeten we nog bewijzen dat<br />
dat zo is. Verder onderzoek is nog<br />
steeds wenselijk.<br />
John Branten.<br />
Frailty<br />
Bayles, C., ; - Champaign [etc.]2nd ed. -<br />
Human Kinetics. <strong>2003</strong><br />
ISBN:0736038728 In: ACSM’s exercise<br />
management for persons with chronic<br />
diseases and disabilities / J.L. Durstin,<br />
G.E. Moore. - p. 157-163. -Trefwoorden:<br />
training. inspanning. tests. bewegingsthe-<br />
28 fysiotherapie & ouderenzorg
Gegevens voor deze rubriek worden geleverd door de afdeling Documentaire<br />
Informatie van het Nederlands Paramedisch Instituut. Deze afdeling heeft als doel<br />
het beheren en verspreiden van paramedische informatie om op die manier bij te<br />
dragen aan de kwaliteit van de paramedische zorg.<br />
De informatie voor deze rubriek wordt geselecteerd uit het literatuurbestand<br />
DocOnline van het NPi.<br />
Dit bestand is gratis te raadplegen via Internet: www.paramedisch.org<br />
Nederlands Paramedisch Instituut, afdeling Documentaire Informatie, Postbus<br />
1161<br />
Amsterdamseweg 16, 3800 BD Amersfoort, Telefoon: (033) 421 61 20, Fax: (033)<br />
421 61 90, mail: doc@paramedisch.org, Internet: www.paramedisch.org<br />
rapie. richtlijnen. casuistiek. veroudering.<br />
Bestelnummer: SR-030304<br />
Can continuous physical training counteract<br />
aging effect on myoelectric fatique?<br />
A surface electromyography study<br />
application.<br />
Cascale, R. Rainoldi - Arch Phys Med Rehabil<br />
- Vol. 84, no. 4 (<strong>2003</strong>) ; p. 513-517.<br />
Trefwoorden: ouderen. EMG. oefeningen.<br />
vermoeidheid. leeftijd. effecten. Bestelnummer:<br />
SR-030305<br />
Sagittal plane loading response during<br />
gait in different age groups and in people<br />
with knee osteoarthritis<br />
Artikelenrubriek<br />
U kunt een kopie van de hieronder vermelde artikelen bestellen uitsluitend door<br />
middel van overmaking van 5,- Euro op postbanknummer 12 70 977 of banknummer<br />
45. 25.15.793. Tevens het codenummer van het artikel vermelden. Bij betaling<br />
vanuit het buitenland is 9,- Euro extra verschuldigd in verband met bankadministratiekosten<br />
voor buitenlandse overboekingen.<br />
Bij betaling via Girotel a.u.b. adresgegevens vermelden!<br />
Chen, C.P.C., ; Chen, M.J.L., ; Pei, Y.C., ;<br />
Lew, H.L., ; Wong, P.Y., ; Tang, S.F.T., ; -<br />
Am J Phys Med Rehabil - Vol. 82, no. 4<br />
(<strong>2003</strong>) ; p. 307-312. Trefwoorden: gaan.<br />
bewegingspatronen. ouderen. grondreactiekracht.<br />
gonartrose. Bestelnummer:<br />
SR-030306<br />
Long term effects of exercise training on<br />
physical activity level and quality of life<br />
in elderly coronary patients : a three- to<br />
six-year follow-up<br />
Hage, C., ; Mattsson, E., ; Stahle, A., ; -<br />
Physiother Res Int - Vol. 8, no. 1 (<strong>2003</strong>) ;<br />
p. 13-22. Trefwoorden: ouderen. kwaliteit<br />
van leven. hartrevalidatie. effectonderzoek.<br />
lichaamsbeweging. follow-up onderzoek.<br />
RCT. Bestelnummer: SR-030307<br />
Foot and ankle fractures in elderly white<br />
women<br />
Hasselman, C.T., ; Vogt, M.T., ; Stone,<br />
K.L., ; Cauley, J.A., ; Conti, S.F., ; -<br />
J Bone Joint Surg Am - Vol. 85-A, no. 5<br />
(<strong>2003</strong>) ; p. 820-824. Trefwoorden: fracturen.<br />
enkel. voet. ouderen. vrouwen. incidentie.<br />
prognose. risicofactoren. voorspellende<br />
waarde. Bestelnummer; SR-030308<br />
Motoriek van oudere matig verstandelijk<br />
gehandicapten : een hernormeringsonderzoek<br />
van de schaal voor motoriek<br />
bij zwakzinnigen<br />
Huisman, E.H., ; Blok, J.B., ; - Nederlands<br />
Tijdschrift Voor De Zorg Aan Verstandelijk<br />
Gehandicapten - Jrg. 29, nr. 1 (<strong>2003</strong>) ;<br />
p. 39-49. Trefwoorden: verstandelijk gehandicapten.<br />
ouderen. motoriek. meetinstrumenten.<br />
zelfredzaamheid. psychosociale<br />
factoren. validiteit. betrouwbaarheid.<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 29
Walking ability and activity level<br />
after hip fracture in the elderly<br />
- a follow up.<br />
A.Hellzén Ingemarsson, F. Frändin, D.<br />
Mellström, M. Möller.<br />
Waar we binnen de (geriatrische) fysiotherapie<br />
wel eens een tekort aan<br />
hebben is prognostische kennis. Wat is<br />
de toekomst van een patiënt als hij of<br />
zij onze handen verlaat? Zijn er aspecten<br />
van het functioneren van de patiënt<br />
waarmee (op betrouwbare wijze) we<br />
zijn of haar toekomst zouden kunnen<br />
voorspellen?<br />
Een grote groep binnen onze praktijk<br />
zijn patiënten met heup-fracturen. Zou<br />
het niet mooi zijn bij sommige mensen<br />
te kunnen zeggen dat het met hen in de<br />
toekomst wel goed zal komen, dat ze<br />
zich niet zoveel zorgen hoeven te maken<br />
over eventueel verlies van de net<br />
weer verkregen bewegingsvaardigheid.<br />
Of juist dat je, met recht, kunt<br />
zeggen dat mensen zich binnen een risicogroep<br />
blijven bevinden en dat ze er<br />
goed aan doen, na ontslag, bij beginnende<br />
problemen snel een fysiotherapeut<br />
te consulteren.<br />
Het onderzoek volgt 157 patiënten. Zij<br />
zijn gedurende een periode in twee ziekenhuizen<br />
in Zweden opgenomen zijn<br />
geweest i.v.m. een heup-operatie na<br />
een collum-fractuur. Van deze patiënten<br />
is m.b.v. een vragenlijst de mobiliteit<br />
en het activiteitenniveau vóór<br />
Artikelenrubriek<br />
de fractuur vastgelegd; is na ontslag uit<br />
het ziekenhuis het niveau van balans,<br />
loopvaardigheid en pijn bij belasten<br />
bepaald, en waar mogelijk is na een<br />
jaar globaal dezelfde informatie verzameld.<br />
Als testen werden o.a. een 10-meter<br />
comfortabele loopsnelheid, 30 meter<br />
maximale loopsnelheid, Timed Up and<br />
Go (TUG), knijpkracht en pijn bij belasten<br />
m.b.v. een 10-punten schaal gebruikt.<br />
Na een jaar deden 57 patiënten<br />
mee aan de follow-up.<br />
Alhoewel het onderzoek meerdere<br />
conclusies trekt vallen enkele conclusies<br />
sterk op:<br />
1) de mate van activiteit (aantal keren<br />
buiten lopen per week) voor de val<br />
heeft een sterke relatie met de kwaliteit<br />
van het lopen na één jaar,<br />
2) na één jaar lopen de meesten duidelijk<br />
beter dan vlak na ontslag,<br />
3) de uitslag van de Timed Up and Go<br />
blijkt een sterke bepaler te zijn voor het<br />
niveau van de mobiliteit na één jaar.<br />
Met name dit laatste is een conclusies<br />
die ons, fysiotherapeuten, een mogelijkheid<br />
in handen zou kunnen geven.<br />
De TUG valt namelijk bij ontslag te<br />
meten, en met die informatie kunt u iets<br />
doen.<br />
Het is een beetje jammer wel dat dit artikel<br />
de lezer laat zoeken naar heldere<br />
referentie waarden. De auteurs halen<br />
wel allerlei bronnen aan. Zij zien bij<br />
normale ouderen ouder dan 75 jaar een<br />
TUG van 10 seconden of minder. Bij<br />
intramurale ouderen (gemiddelde<br />
leeftijd 81 jaar) met verschillende somatische<br />
of cognitieve stoornissen<br />
een gemiddelde TUG van 16.1 tot<br />
28.6 seconden. De onderzoeksgroep<br />
(gem. 77.9 jaar) laat na een jaar een<br />
gemiddelde TUG van 28.3 seconden<br />
vastleggen.<br />
Maar wat zijn nou de TUG-waarden<br />
bij ontslag die zouden kunnen aangeven<br />
hoe iemands prognose is. Uiteindelijk<br />
zijn ze in een tabel te vinden.<br />
Tenminste ... misschien. De karakteristieken<br />
van de follow-up groep<br />
zijn als volgt: 69 % heeft een goede<br />
sta-balans, 94% heeft een normale of<br />
slechts licht afwijkende functionele<br />
motoriek en 90% heeft geen tot<br />
slechts weinig pijn bij belasten.<br />
Voorwaar een mooie score. Deze<br />
groep had bij ontslag een TUG score<br />
van gemiddeld 37.3 sec met een standaarddeviatie<br />
van 18.1 sec. Als u<br />
weet dat de referentiegroep een gemiddelde<br />
TUG had van 45.7 met een<br />
standaarddeviatie van 23.4, dan zal u<br />
dat aan het denken zetten. Alhoewel<br />
de TUG uitslag een sterke relatie met<br />
het niveau na een jaar blijkt te hebben,<br />
lijkt het lastig om basis van deze<br />
cijfers uw patiënten te adviseren of ze<br />
zich met een TUG van 25 nu wel ... of<br />
niet druk hoeven te maken. Helaas...!!<br />
We houden hoop voor de toekomst.<br />
John Branten<br />
30 fysiotherapie & ouderenzorg
Clinical predictions of falls in<br />
the elderly<br />
Robert Ruchinkas<br />
Het valgevaar bij ouderen blijft een hot<br />
issue, zeker nu de populatie steeds ouder<br />
wordt. Daarom zijn er al veel artikelen<br />
geschreven over het voorspellen<br />
van valrisico bij ouderen. Dit artikel is<br />
er één van. Het artikel beschrijft een onderzoek<br />
onder 165 geriatrische patiënten<br />
die tijdelijk zijn opgenomen in<br />
een revalidatie centra.<br />
Uit eerdere onderzoeken is gebleken<br />
dat patiënten, die voor opnamen gevallen<br />
zijn, een groter risico lopen om na<br />
ontslag te vallen. Ook is gebleken dat<br />
een fysiotherapeutische behandeling<br />
bestaande uit kracht, evenwicht en<br />
functionele training de kans op vallen<br />
na ontslag verkleind. Door toenemende<br />
short stay behandelingen worden patiënten<br />
vaak ontslagen voor de fysiotherapeutische<br />
behandeling afgerond is.<br />
De schrijver van dit artikel heeft een onderzoek<br />
opgezet om patiënten met een<br />
hoog valrisico te kunnen identificeren<br />
zodat deze na ontslag beter begeleid<br />
kunnen worden.<br />
De groep van 165 geriatrische patiënten,<br />
waarvan 35 neurologische patiënten<br />
en 130 patiënten met een orthopedische<br />
operatie of chronische indicatie,<br />
zijn 3 dagen na opnamen getest m.b.v 3<br />
meetmethoden: 1) mini mental state<br />
examination waarmee het cognitief<br />
Artikelenrubriek<br />
functioneren vastgesteld kan worden,<br />
2) “zelf-rapport” door de patiënt opgesteld<br />
en de geriatric depression scale<br />
om de psychische toestand van de patiënt<br />
vast te stellen en tenslotte 3) onderzoek<br />
naar valgeschiedenis.<br />
De patiënten kregen ,gedurende hun<br />
verblijf in het revalidatiecentrum, 3 uur<br />
fysio en bezigheidstherapie.<br />
Ongeveer 3 dagen voor het ontslag zijn<br />
de patiënten gescoord op een 7 puntsschaal<br />
waarbij 1-2 punten een hoog valrisico<br />
en 6-7 geen/nauwelijks valrisico<br />
betekend. De therapeuten moesten bij<br />
elke patiënt 3 factoren aangeven waarop<br />
de therapeut zijn indeling baseerde.<br />
Als laatste is de FIM- schaal gebruikt<br />
om de zelfstandigheid bij het ADL, lopen<br />
en het traplopen te kunnen scoren.<br />
Ongeveer 90 dagen na ontslag is er<br />
vastgesteld hoeveel patiënten er gevallen<br />
zijn. Van de 165 patiënten zijn er,<br />
door verschillende omstandigheden,<br />
132 overgebleven.<br />
Na ontslag zijn 16 patiënten, eén of<br />
meerdere keren gevallen (12% van<br />
132). 11 van de 16 patiënten waren voor<br />
opnamen al eens gevallen. De patiënten<br />
die, na ontslag, zijn gevallen scoorde<br />
slechter op de FIM- (ADL) schaal dan<br />
de patiënten die niet gevallen zijn.<br />
De fysiotherapeuten hadden 20% van<br />
de patiënten als zeer valgevaarlijk gescoord.<br />
De bezigheidstherapeuten<br />
13%. In werkelijkheid lag het percentage<br />
lager namelijk 12%. Slechts 7 van de<br />
16 patiënten zijn door beide disciplines<br />
werkelijk geïdentificeerd als valgevaarlijk.<br />
Dat betekend dat de meeste<br />
patiënten die gevallen zijn door de<br />
therapeuten zijn ingedeeld als niet<br />
valgevaarlijk.<br />
Uit dit onderzoek kan geconcludeerd<br />
worden dat het moeilijk blijft om valgevaar<br />
te voorspellen. Hetzij door gevaren<br />
die men tegen komt in de thuissituatie<br />
die niet gemeten kunnen worden<br />
in een ziekenhuissituatie en/ of<br />
het ontbreken van een gestandaardiseerde<br />
schaal met risicofactoren. Wel<br />
is wederom gebleken dat patiënten<br />
met een valgeschiedenis en /of neurologische<br />
verschijnselen vaker vallen<br />
na ontslag.<br />
Ook dit artikel pleit voor nader onderzoek<br />
naar factoren die de kans op vallen<br />
vergroten en dat er vervolgens een<br />
gestandaardiseerd model ontwikkeld<br />
kan worden. Daarnaast wordt, net als<br />
in andere artikels, betere voorlichting<br />
voor de therapeuten geadviseerd zodat<br />
het valgevaar, door therapeuten,<br />
beter ingeschat kan worden.<br />
Ik ben tot de conclusie gekomen dat<br />
als je één artikel hebt gelezen over het<br />
voorspellen van valgevaar bij ouderen<br />
dat je ze allemaal hebt gelezen, tenminste;<br />
ze lijken wel erg op elkaar!!.<br />
Ilse Wassenberg<br />
vakblad <strong>NVFG</strong>, oktober <strong>2003</strong> 31
woonomstandigheden. Bestelnummer:<br />
SR-030309<br />
Walking ability and activity level after<br />
hip fracture in the elderly : a follow-up<br />
Ingemarsson, A.H., ; Frandin, K., ;<br />
Mellstrom, D., ; Moller, M., ; -<br />
J Rehabil Med - Vol. 35, no. 2 (<strong>2003</strong>) ; p.<br />
76-83. Trefwoorden: gaan. fracturen. femur.<br />
ouderen. voorspellende waarde. herstel.<br />
activiteiten. Bestelnummer:<br />
SR-030310<br />
Fall management and prevention : a day<br />
hospital perspective<br />
McQueen, J.M., ; - British Journal of Therapy<br />
and Rehabilitation - Vol. 10, no. 3<br />
(<strong>2003</strong>) ; p. 115-121. Trefwoorden: ouderen.<br />
preventie. vallen. multidisciplinaire samenwerking.<br />
therapie. revalidatie. dagbehandeling.<br />
richtlijnen. patientenvoorlichting.<br />
Bestelnummer: SR-030311<br />
Wohnortnahe geriatrische Rehabilitation<br />
: Evaluation zweier Modelle anhand<br />
medizinischer Verlaufskriterien<br />
Meinck, M., ; Freigang, K., ; John, B., ;<br />
Keitel, C., ; Puls, E., ; Robra, B.-P., ; - Rehabilitation<br />
Stuttg - Jg. 42, Nr. 1 (<strong>2003</strong>) ; S.<br />
45-51. Trefwoorden: revalidatie. ouderen.<br />
ambulante behandeling. Evaluatie. modellen.<br />
meetinstrumenten. Bestelnummer:<br />
SR-030312<br />
The physiological cost index in elderly<br />
subjects during treadmill and floor walking<br />
Peebles, K.C., ; Woodman-Aldridge, A.D.,<br />
; Skinner, M.A., ; - New Zealand Journal of<br />
Physiotherapy - Vol. 31, no. 1 (<strong>2003</strong>) ; p.<br />
Artikelenrubriek<br />
11-16. Trefwoorden: gaan. energieverbruik.<br />
meetinstrumenten. ouderen. loopband.<br />
Bestelnummer: SR-030313<br />
Alzheimer’s disease<br />
Rimmer, J.H., ; - Champaign [etc.]2nd ed.<br />
- Human Kinetics. <strong>2003</strong>.<br />
ISBN:0736038728. In: ACSM’s exercise<br />
management for persons with chronic diseases<br />
and disabilities / J.L. Durstin, G.E.<br />
Moore. - p. 311-315. - Trefwoorden: training.<br />
inspanning. tests. bewegingstherapie.<br />
richtlijnen. casuistiek. Alzheimer. Bestelnummer:<br />
SR-030314<br />
Clinical prediction of falls in the elderly<br />
Ruchinskas, R., ; - Am J Phys Med Rehabil<br />
- Vol. 82, no. 4 (<strong>2003</strong>) ; p. 273-278.<br />
Trefwoorden: voorspellende waarde. ouderen.<br />
vallen. prospectief onderzoek. cohortonderzoek.<br />
Bestelnummer: SR-030315<br />
Lower-extremity muscle forces measured<br />
by a hand-held dynamometer and<br />
the risk of falls among day-care users in<br />
Japan : using multinomial logistic regression<br />
analysis<br />
Takazawa, K., ; Arisawa, K., ; Honda, S., ;<br />
Shibata, Y., ; Saito, H., ; - Disabil Rehabil -<br />
Vol. 25, no. 8 (<strong>2003</strong>) ; p. 399-404. Trefwoorden:<br />
meetinstrumenten. ouderen. vallen.<br />
risicofactoren. dagbehandeling. ADL.<br />
onderste extremiteiten. spierkracht. Bestelnummer:<br />
SR-030316<br />
Kom in beweging!<br />
Wenneker, M., ; - Diabc - Jrg. 57, nr. 4<br />
(<strong>2003</strong>) ; p. 16-17, 19. Trefwoorden: diabetes.<br />
leeftijd. ouderen. oefeningen. lichaamsbeweging.<br />
Bestelnummer: SR-030317<br />
32 fysiotherapie & ouderenzorg