4 - D'hont

PERSOONLIJKE
BESCHERMING
Om de juiste bescherming te kunnen kiezen, moet men rekening houden met:
De werkomgeving: binnen, buiten, droog, vochtig, vettig enz.
De uit te voeren taken: onderhoud van zware onderdelen, hanteren van scherpe voorwerpen enz.
De risico’s waarvoor bescherming nodig is: mechanisch, thermisch, chemisch enz.
NORMEN
HANDSCHOENEN DIE BESCHERMEN TEGEN MECHANISCHE RISICO’S: EN388
A: De slijtweerstand wordt bepaald aan de hand van het aantal cycli dat nodig is om een staaltje van de handschoen te doen slijten.
B: De snijweerstand wordt bepaald aan de hand van het aantal cycli dat nodig is om bij een constante snelheid een staaltje van de handschoen door te snijden.
C: De scheurweerstand is de kracht die nodig is om het staaltje te doen scheuren.
D: De perforatieweerstand is de kracht die nodig is om het staaltje met een punt van standaardafmetingen te doorboren.
abcd
HANDSCHOENEN DIE BESCHERMEN TEGEN THERMISCHE RISICO’S: EN407
A: De weerstand tegen ontvlambaarheid is gebaseerd op de tijd die het materiaal blijft branden en smeulen nadat de ontstekingsbron
verwijderd is.
B: De weerstand tegen contacthitte is gebaseerd op het temperatuurbereik van 100 tot 500 °C) waarbij de drager gedurende
minstens 15 seconden geen pijn voelt.
C: De weerstand tegen geleidingshitte is gebaseerd op de tijd waarin de handschoen de hitteoverdracht van een vlam kan vertragen.
D: De weerstand tegen stralingshitte is gebaseerd op de tijd waarin de handschoen de hitteoverdracht kan vertragen wanneer deze aan
een bron van stralingswarmte blootgesteld is.
E: De weerstand tegen kleine spetters van gesmolten metaal komt overeen met de hoeveelheid gesmolten metaal die nodig is om de
handschoen tot een bepaald niveau te verhitten.
F: De weerstand tegen grote spetters van gesmolten metaal komt overeen met het gewicht van het gesmolten metaal dat nodig is om
beschadigingen (verweking of kleine gaatjes) te veroorzaken in een namaakhuid die direct achter het staaltje aangebracht is. De test is mislukt
als de metaalspetters op het materiaal van de handschoen blijven kleven of als het vlam vat.
abcdef
344
PERSOONLIJKE BESCHERMING • HANDSCHOENEN •
PRESTATIENIVEAU 1 2 3 4 5
Slijtweerstand (aantal cycli) 100 500 2000 8000 n/a
Snijweerstand over de volle breedte (aantal halen) 1.2 2.5 5.0 10.0 20.0
Scheurweerstand (newton) 10 25 50 75 n/a
Perforatieweerstand (newton) 20 60 100 150 n/a
PRESTATIENIVEAU CONTACTTEMPERATUUR DOORBRAAKTIJD
1 100°C ≤ 15 s
2 250°C ≤ 15 s
3 350°C ≤ 15 s
4 500°C ≤ 15 s
HANDSCHOENEN DIE BESCHERMEN TEGEN CHEMISCHE RISICO’S: EN374
Ieder materiaal heeft zo zijn eigen eigenschappen en moet dan ook worden gekozen
naargelang de chemische stof waartegen men zich wil beschermen.
De chemische weerstand van de handschoen is afhankelijk van de combinatie
“Chemisch product - materiaal/samenstelling van de handschoen”.
TEGEN MICRO-ORGANISMEN: EN374-2
HANDBESCHERMING
Het pictogram moet worden gebruikt wanneer de handschoen bij de
penetratietest minimaal prestatieniveau 2 heeft behaald.
Het pictogram ‘lage chemische weerstand’ of ‘waterdicht’ moet worden
gebruikt voor handschoenen die geen doorlaattijd van minstens 30 minuten
hebben behaald bij minstens drie vooraf benoemde chemicaliën,
maar die de penetratietest hebben doorstaan.