Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- Hm... ’t is zonderling... wat zal ik daar<strong>van</strong> zeggen?<br />
De pruik ging overstag naar de uiterste rechterzijde.<br />
- Wat heb ik met die ossen te maken?<br />
De pruik protesteerde door enige indrukwekkende<br />
bewegingen tegen elke verwantschap met die ossen.<br />
- Hm... zou dat nu wezen, wat die nieuwerwetse boekenschrijvers<br />
humor noemen?<br />
De pruik werd neergehaald tot op de wenkbrauwen,<br />
wat twijfel aanduidde.<br />
- Ik zal die jongen ’ns onderhanden nemen...<br />
Lukas de Wilde: Op de godsdienst<br />
De godsdienst is een goede zaak<br />
En geeft het mensdom veel vermaak<br />
- Het gronddenkbeeld is juist en schoon, zei meester, maar<br />
het onderwerp had iets meer uitgewerkt moeten worden.<br />
De pruik wipte duidelijk op en neer om te verklaren dat<br />
ze dat ook vond.<br />
Truitje Gier: Op juffrouw Pennewip<br />
Het pad der deugd wijst zij ons aan<br />
Wie zou niet gaarne medegaan?<br />
En in verloren ogenblikken<br />
Leert zij ons naaien, stoppen en stikken<br />
De pruik maakte een vreugdesprong en de krullen omhelsden<br />
elkaar. Meester kon het niet laten zijn vrouw terstond<br />
deelgenoot te maken <strong>van</strong> Truitje Giers ontboezeming, die<br />
werd opgeplakt en op de schoorsteen gehangen - ter ere<br />
<strong>van</strong> dichteres en bezongene.<br />
Bij het volgende gedicht hing de pruik waterig, slap en<br />
schijnbaar onbewogen, maar de oplettende toeschouwer<br />
had een hysterische verrukking kunnen waarnemen in de<br />
trilling <strong>van</strong> haar krullen.<br />
Klaasje <strong>van</strong> der Gracht: Op God<br />
Grootmachtig Opperheer, verbazing,<br />
hoogverheven<br />
Met stof, en stergewoel, <strong>van</strong> ’t aards bazuin-<br />
geschal<br />
Verbeelding, tijdsgewricht, Verzoening,<br />
juichend beven<br />
Wie zegt ons waar ’t gewoel een einde nemen<br />
zal?<br />
Tot weerklank <strong>van</strong> Gena, met Eng’len op de<br />
transen<br />
Gevaar <strong>van</strong> ’t smalle pad, uit onbekend<br />
genot...<br />
Een vader weegt zijn kind, met eeuw’ge<br />
kroonbalansen<br />
Zich spieg’lend in, en door, en op, en onder<br />
God<br />
Laat vrij de zondeval, op onwaardeerb’re<br />
wijzen<br />
Het zevenslotig boek, een zang <strong>van</strong> ’t boos<br />
geslacht<br />
Nooit zal het sterf ’lijk lied, bij nacht naar<br />
onder rijzen<br />
Dit vers is saamgedicht door Klaasje <strong>van</strong> der<br />
Gracht, <strong>van</strong> de catechiseermeester, boven de pottenwinkel,<br />
in de Peperstraat, oud dertien jaar, en ongevaccineerd<br />
uit geloofsovertuiging, waar de vliegende theeketel buiten<br />
hangt.<br />
- Verheven! Als z’n vader ’m ’r niet bij geholpen heeft, is<br />
het verbazend! Dit is nu al het derde gedicht op God <strong>van</strong><br />
de jongen en telkens heeft hij nieuwe denkbeelden over<br />
dat onderwerp. Hij groeit mij boven het hoofd... het is<br />
verbazend!<br />
Ook de pruik was verbaasd: ze verroerde zich niet.<br />
Louwtje de Wilde: Op de vriendschap<br />
De vriendschap is een schone zaak<br />
En geeft het mensdom groot vermaak<br />
De pruik scheen niet tevreden. De godsdienst <strong>van</strong> Lukas<br />
de Wilde werd voor de dag gehaald en ter vergelijking<br />
neergelegd naast Louwtjes vriendschap.<br />
- Hm... zo... het is mogelijk. Men ziet wel ’ns vaker dat<br />
één idee geboren wordt in twee hoofden tegelijk... ’t kan<br />
wezen... of zijn.<br />
Wimpie de Wilde: Op het hengelen<br />
Het heng’len is een schone zaak<br />
En geeft het mensdom veel vermaak<br />
De pruik was in voortdurende beweging. Het leek wel of<br />
ze meehengelde.<br />
Meester bladerde de nog oningeziene dichtproeven<br />
door, zocht de voortbrengselen <strong>van</strong> de complete Wilde-familie<br />
bij elkaar en... jawel! Mietje de Wilde, Kees de Wilde,<br />
Piet en Jan de Wilde, allen verklaarden met eenstemmigheid<br />
dat godsdienst, vriendschap, hengelen, dromen,<br />
bloemkool en goochelen schone zaken waren, die veel<br />
vermaak gaven aan het mensdom. Het was een stortvloed<br />
<strong>van</strong> schone zaken en vermakelijkheden.<br />
Wat zou de pruik doen? Ze deed wat in de gegeven<br />
omstandigheden het beste was, en meer kan men niet<br />
verlangen. Toen ze inzag dat het vruchteloos was om<br />
onderscheid te vinden tussen hengelen en vriendschap,<br />
goochelen en dromen, godsdienst en kool, hield ze zich<br />
alsof het haar niet aanging en bleef ze in ’t midden, met<br />
een uitdrukking in d’r krullen of ze met verlangen uitzag<br />
naar ’t vervolg - net als de lezer.<br />
Leentje de Haas: Op Admiraal de Ruyter<br />
Hij is op een toren geklommen<br />
En heeft daar touw gedraaid<br />
Toen is hij op zee gekommen<br />
En werd met roem bezaaid<br />
Hij wou ’t er bij laten<br />
En heeft Saleh geveld<br />
Toen hebben heren Staten<br />
Hem aangesteld als held<br />
Hij heeft veel christenslaven<br />
Met vrijheid overstrooid<br />
Toen hebben Neerlands braven<br />
Zijn glazen ingegooid<br />
Tot afschrik <strong>van</strong> verraders<br />
Toen hij de zee bevoer<br />
Was zijn naam bestevader<br />
Zijn vrouw was bestemoer<br />
Hij gaf de eer den Here<br />
En was als Christen groot<br />
Toen kreeg hij door zijn kleren<br />
Een kogel, en was dood<br />
De pruik klapte juichend in de krullen. Ze scheen verheugd.<br />
Helaas, de vreugde <strong>van</strong> zo’n pruik duurt niet lang.<br />
Ook deze vreugde zou weldra... maar laten wij niet op de<br />
gebeurtenissen vooruitlopen.<br />
Wouter Pieterse: Roverslied<br />
- Hè, wat is dát? De deugd... Waar is de deugd?<br />
Meester vertrouwde z’n ogen niet. Hij keerde het<br />
blaadje om en bekeek de achterzijde of de deugd zich daar<br />
misschien verscholen had. Helaas... helaas... er was geen<br />
spoor <strong>van</strong> deugd te zien op Wouters blaadje.<br />
Arme pruik!<br />
Ja, arme pruik! Want na ondergaan te hebben, wat nog<br />
nooit een pruik onderging, na heen en weer te zijn getrokken,<br />
geplukt, gehavend en gemarteld op ’n wijze die zelfs<br />
de verbeeldingskracht <strong>van</strong> de familie De Wilde te boven<br />
zou gaan, rukte meester Pennewip haar af, kneep haar<br />
tussen de krampachtig samengevouwen handen, stamelde<br />
een kort: Heremensechristenzieligehemelsegoeiegenadigedeugd-<strong>van</strong>meleven...<br />
hoe komt ie eraan!... plakte haar met<br />
een vuistslag weer op z’n schedel... en vloog de deur uit als<br />
’n bezetene.<br />
Hij ging de weg naar Wouters woning, waar we hem<br />
weldra zullen zien aankomen, na vooraf behoorlijk onze<br />
plicht te hebben vervuld als geschiedschrijver <strong>van</strong> de gebeurtenissen<br />
die daar waren voorgevallen.<br />
EEN AVONDJE BIJ<br />
DE PIETERSENS<br />
- Welkom, welkom, heremetijd, dat doet me plesier dat u<br />
d’r al bent! Leentje, set die stoel effe weg, gauw... anders<br />
doe ik ’t liever selluf. Hoe maakt u ’t, vrouw Stotter? Juffrouw<br />
Laps komt ook, weet u? Ga sitten, mens... nee, niet<br />
in die hoek... daar tocht ’t so...<br />
Het tochtte in die hoek niet meer dan in andere hoeken.<br />
Maar... vrouw Stotter was een “vrouw” en geen “juffrouw”.<br />
Ze had dus geen recht op de ereplaats, want een<br />
“juffrouw” gaat boven een “vrouw”, zoals een “mevrouw”<br />
gaat boven een “juffrouw”. Ieder moet op z’n plaats blijven,<br />
vooral op bovenkamer III, 7, b-1 of c (Pp), waar het<br />
protocol nauwkeuriger in acht genomen wordt dan aan het<br />
koninklijk hof te Madrid.<br />
- Ga sitten, vrouw Stotter. D’r wordt gebeld, Leentje!<br />
Tweemaal, da’s foor ons. ’t Sal juffrouw Sipperman wezen...<br />
want juffrouw Sipperman komt ook, weet je...<br />
Ik weet niet zeker of ’t inderdaad juffrouw Zipperman<br />
was die gebeld had, maar rond halfacht was ’t gezelschap<br />
kompleet: vrouw Stoffel, die baker was, juffrouw Zipperman,<br />
juffrouw Mabbel <strong>van</strong> de banketbakker, juffrouw<br />
Krummel “die een man aan de beurs had” en juffrouw<br />
Laps die niet hoefde te bellen omdat ze op de onderkamer<br />
vóór woonde. Leentje was vertrokken zonder boterham en<br />
Stoffel rookte z’n pijp alsof ’t zo hoorde.<br />
- Kom Stoffel, praat ’r ’ns mee... je zit ’r bij als een<br />
stenen beeld. Seg ’ns een gedichie op of vertel ’ns fan je<br />
school. Ja, juffrouw Mabbel, hij kent een heel fers <strong>van</strong><br />
buiten en dat ken ie opseggen achtermekaar. En ook ken<br />
ie alle werrikwoorden <strong>van</strong> ’t frouwelijk geslacht. As je pijppie<br />
uit is, Stoffel, moet je ’ns een werrikwoord opseggen...<br />
Mijntje, ga ’ns naar de kleintjes kijken en zeg dat ze slapen<br />
moeten. Mijntje ging en kwam terug met de tijding dat “ze<br />
wat hadden omgegooid”.<br />
Algemene strafoefening. Juffrouw Laps was heel<br />
tevreden over de kordate manier waarop de kinderen<br />
werden gekastijd. “Juist zoals in de Schrift staat,” zei ze<br />
en ze haalde een tekst aan waarin wordt voorgeschreven<br />
iemand te slaan. Waar ’t staat, weet ik niet, maar ik ben er<br />
zeker <strong>van</strong> dat ’t érgens staat. Want in die Schrift staat alles.<br />
Vooral over slaan.<br />
- Kom Stoffel, vertel jij nou ’ns wat, zei de vriendelijke<br />
gastvrouw die wilde laten zien dat haar kinderen méér kon<br />
dan blèren en omgooien.<br />
- Ik weet even niks, zei Stoffel zonder enige hovaardij.<br />
- Ach, toe nou, vertel nog maar ’ns wat je laatst vertelde,<br />
“so is ie nou altijd, juffrouw Mabbel, hij moet aan de<br />
gang geholpen worden, anders gaat ’t niet!” toe nou, Stoffel,<br />
vertel nog ’ns <strong>van</strong> mannelijk en vrouwelijk, want alle<br />
10 11