You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
woorden zijn mannelijk of vrouwelijk, nietwaar Stoffel?<br />
- Nee moeder.<br />
- Maar laatst zei je toch tegen me dat...<br />
- Nee moeder. Mannelijk, vrouwelijk, of onzijdig, heb<br />
ik gezegd.<br />
- Nou hoort u ’t, juffrouw Mabbel... Waar haalt ie ’t<br />
<strong>van</strong>daan? Snap je ’t, vrouw Stotter, ik ben vrouwelijk, maar<br />
de tafel ook, en je muts ook, en baker is natuurlijk ook<br />
vrouwelijk...<br />
- Nee moeder, zei Stoffel, baker is mannelijk. Alle<br />
woorden die uitgaan op<br />
-ker zijn mannelijk: rakker, makker, bakker, maker,<br />
staker, baker.<br />
Baker Stotter keek heel vreemd. Zij mannelijk... dat had ze<br />
nooit geweten.<br />
- En hij weet nog veel meer, zei juffrouw Pieterse, je<br />
zult verstomd staan, als je ’t hoort. Wat denk je wel dat je<br />
bent, juffrouw Krummel?<br />
- Ik.... Ik? Wat ik bén?<br />
- Ja, ja, wat je bent, wat je eigenlijk bent?<br />
- Wél... ik ben juffrouw Krummel, zei ’t mens, maar ze<br />
zei ’t met wat twijfel, want ze las uit de zegepralende blik<br />
<strong>van</strong> juffrouw Pieterse en op de diepzinnig saamgeknepen<br />
lippen <strong>van</strong> Stoffel dat ze best ’ns iets heel anders zou kunnen<br />
zijn dan juffrouw Krummel.<br />
De spanning was te mooi, om ’m niet te rekken en<br />
daarom vroeg Stoffels moeder, met haar blik de kring<br />
rondgaand:<br />
- U, juffrouw Mabbel, en u, juffrouw Laps en u, juffrouw<br />
Zipperman, en jij, vrouw Stotter, wat denken jullie<br />
dat je bent?<br />
Ze wisten ’t geen <strong>van</strong> allen. Juffrouw Laps antwoordde<br />
’t eerst en riep met verwaande zelfgenoegzaamheid:<br />
- Ik ben juffrouw Laps!<br />
- Mis... mis... glad mis!<br />
- Wel heremetijd, ben ik juffrouw Laps niet?<br />
- J... a... a... a... je bent wel juffrouw Laps, maar Stoffel<br />
heeft niet gevraagd wie je bent, maar wat je bent...<br />
- Wát ik ben? Wel... ik ben griffermeerd!<br />
- J... a... a... a... dat ben je wel, m... a... a... r... nee... eh...<br />
Stoffel, help me ns...<br />
Stoffel zei tussen twee rookwolken door, en dus zo<br />
professoraal mogelijk:<br />
- Juffrouw Laps, ik wilde weten wat gij zijt in dierlijke<br />
zin?<br />
- Daar bemoei ik me niet mee, zei juffrouw Laps als<br />
iemand die op het punt stond zich beledigd te voelen.<br />
- Ik ben ’n baker, zei vrouw Stotter, en daar blijf ik bij.<br />
- En ik ben de juffrouw <strong>van</strong> de banketbakker, riep de<br />
overbuurvrouw met iets beslists in haar toon dat veronderstellen<br />
deed dat ze <strong>van</strong> plan was aan die mening vast te<br />
houden.<br />
- Goed, goed, juffrouw Mabbel, maar ik bedoel het<br />
<strong>van</strong>uit ’n dierlijk oogpunt...<br />
- Als ’t onfatsoenlijk wordt, ga ik liever weg, zei juffrouw<br />
Laps.<br />
- Ik ook, voegden de juffrouwen Krummel en Zipperman<br />
daaraan toe, want we zijn hier voor ons plezier.<br />
- Mensen, hou je rustig... ’t staat in een boek. Stoffel,<br />
zeg ’t maar “je zult erom lachen, juffrouw Mabbel, want ’t<br />
staat in een boek en dus kun je d’r niks tegen inbrengen,”<br />
toe Stoffel, zeg ’t maar!<br />
- Juffrouw Laps, zei Stoffel plechtig - en er was een gewichtig<br />
ogenblik aangebroken op het avondje <strong>van</strong> juffrouw<br />
Pieterse - juffrouw Laps, je bent een zoogdier.<br />
Ik erken ’t graag: ik ben als geschiedschrijver onbekwaam<br />
om de crisis te beschrijven die volgde op dat vreselijke<br />
woord.<br />
Juffrouw Laps die meer rechtstreeks dan de anderen<br />
was aangevallen, liet haar gelaat alle kleuren aannemen die<br />
gewoonlijk gebruikt worden om toorn af te schilderen.<br />
De voorlaatste Franse romanschool ging tot groen, maar<br />
omdat juffrouw Laps geen Frans las, bepaalde ze zich tot<br />
angstaanjagend violet, en ze riep... nee, ze riep niets, want<br />
ze had geen adem. Maar ze kneep haar koekje tot gruis en<br />
keek beurtelings naar Stoffel en naar zijn moeder op een<br />
manier die haar, wanneer deze beide personen die avond<br />
zouden komen te overlijden, voor het gerechtshof in grote<br />
problemen gebracht zou hebben.<br />
Stoffel vluchtte voor haar blikken door zich als een<br />
inktvis die onaangenaamheden voorziet, te hullen in dikke<br />
rookwolken, maar de arme juffrouw Pieterse rookte niet<br />
en was weerloos. Ze stamelde nederig:<br />
-’t Staat in een boek... ’t staat écht in een boek... och,<br />
lieve mensen, blijf nou toch kalm... ’t staat in een boek!<br />
Er kwam lucht in de keel <strong>van</strong> juffrouw Laps, genoeg lucht<br />
om te zorgen dat ze niet stikte. Ze wachtte ’n ogenblik,<br />
hoestte, smeet de mishandelde resten <strong>van</strong> haar koekje op<br />
tafel en barstte los:<br />
- Juffrouw Pieterse, je bent ’n kreng! Je bent zelf ’n<br />
zoogdier, en je zoon óók, dat zeg ik je! Ik ben zo fatsoenlijk<br />
als wat, want m’n vader handelde in granen en nooit<br />
heeft er iemand iets op me te zeggen gehad. Vraag aan wie<br />
je maar wil of ik me ooit heb opgehouden met manvolk,<br />
of zoiets... of ik niet ieder ’t zijne geef... Je kunt overal<br />
navraag naar me doen... maar nooit, nee nóóóóit is me<br />
overkomen wat jij me aandoet, en als ik me niet inhield<br />
zou ik je zoogdieren tot je bezoogdierd was.. ja, dat zou<br />
ik! En nou zeg ik je nog ’ns dat je een kreng bent, een<br />
karonje, jij en je zoon en je hele familie - weg, Trui! - m’n<br />
vader zat in de granen, weetje... en we woonden tegenover<br />
het ouwemannenhuis... en ik ben te fatsoenlijk om door<br />
jou...<br />
- Maar mens, ’t staat in een boek... in vredesnaam,<br />
geloof me... ’t staat in ’n boek.<br />
- Hou je mond, met je boek! Jij kunt beter zwijgen over<br />
boeken sinds je Gods woord hebt verkwanseld en verdaan<br />
op de Ouwebrug...<br />
Dit was niet geheel juist. Dat had Wouter gedaan en<br />
niet z’n moeder. Maar als men driftig is, haalt men de dingen<br />
wel ’ns vaker door elkaar.<br />
- Stoffel, haal dan toch je boek, riep de moeder, en laat<br />
’t zien aan de juffrouw... och, lieve God, wat ben ik begonnen!<br />
- Loop naar de hel met je boek en je zoogdieren! Je<br />
hoeft mij niks te laten zien in dat boek, dat zeg ik je! En ik<br />
zeg je nog ’ns dat je een karonje bent, jij en je lummel <strong>van</strong><br />
een zoon, en je sletten <strong>van</strong> dochters, die opgroeien als...<br />
Truitje, Mijntje en Pietje, die meenden te moeten<br />
ontkennen dat er iets haperde aan hun wijze <strong>van</strong> opgroeien,<br />
kraaiden nu ook mee. De rest <strong>van</strong> het gezelschap<br />
schreeuwde er <strong>van</strong> tijd tot tijd het nodige tussendoor. De<br />
benedenburen dreigden de politie in te schakelen. De<br />
kinderen maakten <strong>van</strong> de opschudding gebruik om hun<br />
belofte te breken: ze kwamen uit bed en loerden door het<br />
sleutelgat. Juffrouw Pieterse riep om eau-de-la-reine om haar<br />
voorhoofd mee te deppen, en zei dat ze ’t besterven zou.<br />
En Stoffel speelde voor inktvis.<br />
Allen waren opgestaan en wilden vertrekken. “Men<br />
kon veel verdragen, maar dít niet.” Juffrouw Krummel<br />
zou ’t aan haar man vertellen. Juffrouw Zipperman aan de<br />
verzekeringskamer, of het kadaster. Vrouw Stotter zou ’t<br />
vertellen aan een voorname heer op de Prinsengracht, die<br />
ze gebakerd had, en juffrouw Mabbel aan ik weet niet wie.<br />
Kortom, iedereen zou deze of gene deelgenoot maken <strong>van</strong><br />
de kwestie en de hemel weet of ’t bij die bedreiging gebleven<br />
zou zijn, als niet de huisgoden <strong>van</strong> de familie Pieterse<br />
op dat ogenblik aan de bel hadden laten trekken door de<br />
waardige man, die we zo wanhopig deugdzaam achterlieten<br />
in het vorige hoofdstuk.<br />
JUFFROUW LAPS EN<br />
MEESTER PENNEWIP<br />
Ja, er werd gebeld. En nog ’ns. Het was “foor ons”. Juffrouw<br />
Pieterse haalde adem en daar deed ze zeer verstandig aan.<br />
- Och, lieve mensen, zei ze, wees toch bedaard, daar<br />
zullen de heren wezen.<br />
De “dames” beweerden dat de “heren” er nog niet<br />
konden zijn, omdat het nog te vroeg was, en juist die twijfel,<br />
of ’t de heren nu wél of niet waren, gaf een gunstige<br />
wending aan de vreselijke crisis. Twijfel werkt altijd verlammend.<br />
Bovendien, als men gestoord wordt in zijn boosheid,<br />
is het heel moeilijk om het punt terug te vinden waar<br />
men gebleven was.<br />
Juffrouw Laps probeerde het nog even, maar haar:<br />
“een zoogdier... heb je <strong>van</strong> z’n leven... een zoogdier!” werd<br />
overstemd door “lieve hemel, anders komt ie nooit voor<br />
tienen.” Juffrouw Pieterse maakte handig gebruik <strong>van</strong> die<br />
afleiding en wist haar gezelschap te bewegen weer te gaan<br />
zitten. Mijntje zou de deur opendoen, Truitje werd belast<br />
met het afmarcheren <strong>van</strong> de kinderen - hetgeen weinig<br />
zachtzinnig gebeurde - en de gastvrouw zelf was juist begonnen<br />
aan een nieuwe zoölogische verhandeling die voor<br />
ongehuichelde vrede zou moeten zorgen tussen de oorlogvoerende<br />
partijen, toen de deur geopend werd en meester<br />
Pennewip zich vertoonde aan het nog steeds ontstemde<br />
gezelschap. Hij was zelf trouwens ook ontstemd, de lezer<br />
weet het.<br />
De verrassing <strong>van</strong> Pennewips komst had ’n gunstige<br />
invloed op de aange<strong>van</strong>gen vredesonderhandelingen. Er<br />
werd stilzwijgend ’n wapenstilstand gesloten - niet zonder<br />
voorbehoud aan de Laps-kant, om de strijd weer aan te<br />
<strong>van</strong>gen zodra de nieuwsgierigheid naar de oorzaak <strong>van</strong><br />
Pennewips komst bevredigd zou zijn. Juffrouw Laps kon<br />
de man aanzien dat ie iets gewichtigs had mee te delen. De<br />
pruik riep duidelijk moord en brand en daar hield ze <strong>van</strong>,<br />
die goeie juffrouw Laps.<br />
- Goeienavond, juffrouw Pieterse, ik ben uw onderdanige<br />
dienaar. Maar ik zie, gij hebt gezelschap...<br />
- Dat is niks, meester. Komt u maar binnen en gaat u<br />
maar zitten.<br />
Het gezelschap was niets. Er heerst toch een zonder ling<br />
soort beleefdheid op Burgerstand III, 7, b-1, (Pp).<br />
- Wilt u een koppie saliemelk meedrinken, meester?<br />
- Juffrouw Pieterse, zei de man op waardige toon,<br />
ik ben niet gekomen om saliemelk te drinken!<br />
Pennewip kuchte ernstig. Hij keek het gezelschap<br />
rond, haalde ’n rol papieren tevoorschijn, trok z’n<br />
pruik scheef, en sprak:<br />
- Juffrouw Pieterse! Gij zijt een brave, fatsoenlijke<br />
vrouw en uw man... verkocht schoenen...<br />
12 13