DMX protocol
DMX protocol
DMX protocol
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>DMX</strong>512<br />
Protocol<br />
Jan Hoekstra
Inhoudsopgave:<br />
Hoofdstuk 1. Inleiding. 3<br />
1.1. Algemeen. 3<br />
Hoofdstuk 2. Het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong>. 4<br />
2.1. Algemeen. 4<br />
2.2. Binair talstelsel. 4<br />
2.3. Adressering. 5<br />
Hoofdstuk 3. De techniek. 7<br />
3.1. Algemeen. 7<br />
3.2. Digitale signalen. 7<br />
3.3. Het <strong>DMX</strong> pakket. 8<br />
Hoofdstuk 4. Intelligente lampen en controllers. 10<br />
4.1. Algemeen. 10<br />
4.2. De MX4. 10<br />
4.3. De Alcora 12/24 van Zero88. 12<br />
4.4. De Freekie van Martin. 13<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
2
Hoofdstuk 1. Inleiding.<br />
1.1. Algemeen.<br />
Er wordt bij zeer veel producties veelvuldig gebruik gemaakt van licht en de daarbij behorende<br />
effecten. Beperkte deze effecten zich in het begin tot het vanuit verschillende hoeken belichten van<br />
artiesten en objecten gebruikmakend van vaste kleurfilters, tegenwoordig wordt gewerkt met moving<br />
lights, rook, strobolights, kleurwisselaars enz.<br />
De besturing van de lampen bestond voor de komst van <strong>DMX</strong> uit een groot aantal schakelaars en/of<br />
dimmers die rechtstreeks het in- en uitschakelen of het dimmen van de lampen regelden. Indien dit<br />
vanuit de zaal of vanuit een regiekamer moest plaatsvinden betekende dit lange dikke kabels en veel<br />
vermogensverlies. Om dit enigszins te compenseren is er een tijdje gebruikgemaakt van variacs,<br />
mechanische spanningsregelaars, die door kleine motoren werden bediend. De hiervoor benodigde<br />
stuurkabels waren daardoor een stuk handzamer. Een belangrijk nadeel van deze constructie was dat<br />
de verlichting nogal traag reageerde op de instellingen van de lichtoperator. Er moest duidelijk iets<br />
gebeuren.<br />
In 1986, dus nog niet eens zolang geleden, tijdens een conferentie van de USITT (United States<br />
Institute for Theatre Technology) spraken een aantal, voornamelijk Amerikaanse, lichtbedrijven af dat<br />
het tijd werd voor een standaard <strong>protocol</strong> voor het op afstand kunnen besturen van lichtapparatuur.<br />
Een werkgroep werd samengesteld en er werd in eerste instantie gekeken naar al bestaande<br />
<strong>protocol</strong>len die worden gebruikt voor de communicatie tussen verschillende meet- en regelapparatuur.<br />
Het RS-485 <strong>protocol</strong> voldeed het meeste aan de gestelde eisen en vormde de basis voor het te<br />
ontwikkelen lichtbesturings<strong>protocol</strong>. In tegenstelling tot het RS-485 <strong>protocol</strong> is het voor de besturing<br />
van licht niet noodzakelijk bi-directioneel te werken, immers de lichtcontroller geeft commando’s aan<br />
de lichtapparatuur en deze dienen trouw te worden uitgevoerd. De controller heeft geen reactie nodig<br />
van de lamp. Het RS-485 <strong>protocol</strong> is daarom aangepast en zie daar de geboorte van het <strong>DMX</strong><br />
<strong>protocol</strong> (Digital MultipleXed).<br />
Door middel van dit <strong>protocol</strong> kunnen via een dunne draad dimmerinstellingen naar een groot aantal<br />
dimmers op afstand worden gestuurd die op hun beurt de lichtstroom van de lampen regelen.<br />
Je merkt wel dat oorspronkelijk <strong>DMX</strong> bedoeld is voor het aansturen van dimmerpacks, iets anders<br />
hadden we vroeger niet, dus zijn er later allerlei oplossingen bedacht om toch door middel van <strong>DMX</strong><br />
moderne geavanceerde lampen (moving lights, roboscans, smoke-fixtures, enz.) te kunnen aansturen.<br />
Maar daarover later meer.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
3
Hoofdstuk 2. Het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong>.<br />
2.1. Algemeen.<br />
Het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong> is een digitaal <strong>protocol</strong>. Dat wil zeggen dat, net als in een computer, het <strong>protocol</strong><br />
gebruik maakt van enen en nullen. Vaak wordt een logische een voorgesteld als een gesloten<br />
schakelaar waardoor een lampje gaat branden, terwijl een logische nul vaak wordt voorgesteld als een<br />
geopende schakelaar waardoor een lampje dooft.<br />
Indien we alleen maar een enkele een of een enkele nul naar een lamp zouden kunnen sturen<br />
betekent dit dat we de aangesloten lamp alleen maar het commando aan of uit kunnen geven. En we<br />
willen zo graag de lamp op afstand kunnen dimmen. Vandaar dat het commando wat naar de<br />
dimmers wordt gestuurd een combinatie is van acht enen en/of nullen.<br />
2.2. Binair talstelsel.<br />
Een één (1) of een nul (0) noemen we een bit (binairy digit). En combinatie van acht enen en/of nullen<br />
noemen we een byte.<br />
Met één bit, een één of een nul, kunnen we twee standen aangeven. Met twee bits is het mogelijk vier<br />
combinaties samen te stellen n.l.:<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Decimaal Binair<br />
0 00<br />
1 01<br />
2 10<br />
3 11<br />
Tabel 1 Binair talstelsel<br />
Binnen het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong> wordt gebruik gemaakt van commando’s bestaande uit acht bits oftewel één<br />
byte. Hiermee kunnen in zijn totaliteit 256 verschillende combinaties worden samengesteld n.l.<br />
2 8 =256. Dit betekent dat een dimmerinstelling in 256 stappen kan oplopen van 0%, oftewel uit, tot<br />
100%, volle sterkte. Deze nauwkeurigheid is dusdanig dat het wordt ervaren als vloeiend van 0% tot<br />
100%.<br />
Decimaal Binair<br />
0 00000000<br />
1 00000001<br />
2 00000010<br />
3 00000011<br />
127 01111111<br />
128 10000000<br />
253 11111101<br />
254 11111110<br />
255 11111111<br />
Tabel 2 8 Bits, 1 Byte.<br />
Net als bij het decimaal talstelsel hebben de getallen aan de linkerzijde duidelijk meer invloed dan de<br />
getallen aan de rechterzijde. Immers binnen het getal 345 heeft de 3 (300) meer waarde dan de 5. Dit<br />
geldt ook voor het binair talstelsel. Het bitje aan de linkerzijde heeft beduidend meer waarde dan het<br />
bitje aan de rechterzijde. De waarde per bit vind je de volgende tabel:<br />
Bit 7 Bit 6 Bit 5 Bit 4 Bit 3 Bit 2 Bit 1 Bit 0<br />
2 7<br />
2 6<br />
2 5<br />
2 4<br />
128 64 32 16 8 4 2 1<br />
MSB LSB<br />
4<br />
2 3<br />
Tabel 3 Waarde per bit.<br />
2 2<br />
2 1<br />
2 0
Bit 7 vertegenwoordigt de hoogste waarde en wordt daarom het MSB (Most Significant Bit) genoemd.<br />
Bit 0 wordt het LSB (Least Significant Bit) genoemd.<br />
Voorbeelden:<br />
Binair: Decimaal:<br />
10011001 128+16+8+1=153<br />
01100010 64+32+2=98<br />
00001111 8+4+2+1=15<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Tabel 4 Voorbeelden.<br />
Sturen we naar een dimmer de waarde 0, oftewel de binaire waarde 00000000 is de aangesloten<br />
lamp volledig uit (0%). Sturen we de waarde 255, oftewel de binaire waarde 11111111 is de<br />
aangesloten lamp volledig aan (100%). De volgende tabel geeft een aantal tussenliggende waarden<br />
aan:<br />
Binair: Decimaal: Percentage dimmer:<br />
10011001 128+16+8+1=153 60%<br />
01100010 64+32+2=98 38%<br />
00001111 8+4+2+1=15 6%<br />
2.3. Adressering.<br />
Tabel 5 Dimmerinstellingen.<br />
<strong>DMX</strong> maakt gebruik van 8 bits codes om aan te geven hoeveel procent een dimmer moet worden<br />
ingesteld. Maar hoe weet een aangesloten dimmer of het gestuurde commando voor hem bestemd is?<br />
Alle voor <strong>DMX</strong> geschikte apparatuur is uitgevoerd met een <strong>DMX</strong>-in en een <strong>DMX</strong>-out aansluiting. Op<br />
deze manier kunnen meerdere dimmers gekoppeld worden aan de <strong>DMX</strong> controller (zie figuur 1.). Alle<br />
dimmers krijgen dezelfde informatie, dus ook de commando’s die niet bestemd zijn voor een bepaalde<br />
dimmer.<br />
Figuur 1 <strong>DMX</strong> kring.<br />
De oplossing is gevonden door elke aangesloten dimmer een uniek adres te geven. Per <strong>DMX</strong> string<br />
kunnen maximaal 512 dimmers worden aangestuurd. Elk adres wordt een <strong>DMX</strong> kanaal genoemd.<br />
Figuur 2 <strong>DMX</strong> cyclus.<br />
5
Elke voor <strong>DMX</strong> geschikte dimmer kan door middel van dipswitches of door middel van nummerwieltjes<br />
een uniek adres binnen een <strong>DMX</strong> string worden toegekend. Deze adressen moeten liggen tussen de<br />
1 en de 512. Tevens is elke dimmer voorzien van een teller. Een <strong>DMX</strong> controller stuurt continu een<br />
<strong>DMX</strong> pakket over de lijn (zie figuur 2.). Een <strong>DMX</strong> pakket begint altijd met een startcode. Hierop<br />
reageren alle aangesloten dimmers met het resetten, het op nul zetten, van hun interne teller. De<br />
daarop volgende codes zijn de dimmerinstellingen voor de verschillende dimmers. Iedere keer waneer<br />
een code passeert worden de tellers verhoogd met 1. Indien bij een dimmer de tellerstand<br />
overeenkomt met het <strong>DMX</strong> adres weet de desbetreffende dimmer dat de gegevens voor hem bestemd<br />
zijn en zal de dimmerstand daarop eventueel gaan aanpassen.<br />
Het is niet noodzakelijk dat alle 512 codes de lijn moeten passeren. Indien er b.v. 10 dimmers zijn<br />
aangesloten kan de controller na de tiende code opnieuw een startcode sturen en worden alle tellers<br />
gereset.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
6
Hoofdstuk 3. De techniek.<br />
3.1. Algemeen.<br />
In het vorige hoofdstuk is uitgelegd hoe functioneel het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong> in elkaar steekt. Binnen dit<br />
hoofdstuk gaan we iets gedetailleerder kijken naar de achter liggende techniek.<br />
3.2. Digitale signalen.<br />
De enen en nullen zullen getransporteerd moeten worden over een draad. Dit betekent dat duidelijk<br />
moet worden afgesproken welk signaal een één voorstelt en welk signaal een nul. Voor <strong>DMX</strong> is<br />
afgesproken dat de nullen en enen met een snelheid van 250kBit (250000!) per seconde over de lijn<br />
gaan. Elk bitje duurt dus 4µS (4 miljoenste van een seconde).<br />
Voor het transport van een <strong>DMX</strong> signaal wordt gebruik gemaakt van een symmetrische kabel, een<br />
beetje vergelijkbaar met een gebalanceerde microfoonkabel (zie figuur 3.).<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 3 <strong>DMX</strong> kabel.<br />
Indien er op de <strong>DMX</strong>+ lijn een positieve spanning van +5 Volt staat ten opzichte van de <strong>DMX</strong>- lijn<br />
wordt dit gezien als een logische 1. Staat er op de <strong>DMX</strong> + lijn een spanning van –5 Volt ten opzichte<br />
van de <strong>DMX</strong>- lijn wordt dit gezien als een logische nul. Stellen we de afscherming op 0 Volt dan kun<br />
de logische enen of nullen als volgt voorstellen:<br />
Figuur 4 Digitaal signaal.<br />
Het voordeel van het gebruik van een symmetrische (gebalanceerde) kabel is dat stoorpulsen die<br />
worden opgevangen door de kabel zowel voor de <strong>DMX</strong>+ als de <strong>DMX</strong>- lijn gelijk zijn. Het verschil<br />
tussen deze twee lijnen zijn bepalend zodat de opgevangen stoorpulsen totaal geen invloed hebben<br />
op de gegevensoverdracht. Dit zelfde principe wordt ook toegepast bij gebalanceerde<br />
microfoonkabels. We noemen dit het cancelationeffect.<br />
Het is niet verstandig om voor het overbruggen van langere afstanden gebruik te maken van<br />
microfoonkabel. De binnen aders dienen getwist te zijn en dit is bij een microfoonkabel niet het geval.<br />
Storingen worden dus gemakkelijker opgepikt.<br />
Wel kan bij vaste installaties gebruik worden gemaakt van UTP Cat 5 bekabeling. Deze kabel wordt<br />
over het algemeen gebruikt voor computernetwerken.<br />
7
Een voorbeeld van een zender – ontvanger ziet er als volgt uit:<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 5 <strong>DMX</strong> Zender en ontvanger.<br />
Voor het aansluiten van <strong>DMX</strong> kabels aan de dimmerpacks of intelligente lampen wordt gebruik<br />
gemaakt van drie- of vijfpolige XLR aansluitingen. In tegenstelling tot audio is een <strong>DMX</strong>-out connector<br />
een female en een <strong>DMX</strong>-in connector een male. De connectoren worden als volgt aangesloten:<br />
Functie: XLR 3 polig: XLR 5 polig:<br />
Afscherming Pen 1 Pen 1<br />
<strong>DMX</strong>+ Pen 2 Pen 2<br />
<strong>DMX</strong>- Pen 3 Pen 3<br />
Geen functie Pen 4<br />
Geen functie Pen 5<br />
Voor het combineren van drie- en vijfpolige connectoren zul je verloopstukjes moeten aanschaffen of<br />
zelf maken.<br />
Om reflecties op de kabel te voorkomen moet de laatste <strong>DMX</strong> out van een dimmerpack of een<br />
intelligente lamp worden voorzien van een terminator. Een terminator is niets anders dan een drie- of<br />
vijfpolige XLR connector met tussen de pennen 2 en 3 een weerstand van 120 Ohm.<br />
3.3. Het <strong>DMX</strong> pakket.<br />
In paragraaf 2.3. werd al aangegeven dat de <strong>DMX</strong> controller continu een <strong>DMX</strong> pakket over de lijn<br />
stuurt van waaruit de verschillende aangesloten dimmers kunnen afleiden hoeveel energie zij naar de<br />
lampen moeten sturen. We zullen nu iets nauwkeuriger gaan kijken naar hoe dit pakket wordt<br />
opgebouwd.<br />
Elk <strong>DMX</strong> pakket begint met een break. Een break bestaat uit een reeks van minimaal 22 nullen en<br />
duurt dus minimaal 88 µS (zie figuur 6.). De maximale duur van een break is 1 seconde.<br />
Figuur 6 Break.<br />
Tijdens de break worden bij alle aangesloten dimmers de tellers op nul gezet. De break wordt gevolgd<br />
door een MAB (Mark After Break). Deze MAB (zie figuur 7.) bestaat minimaal uit twee enen maar het<br />
kunnen er ook meer zijn tot maximaal 1 seconde.<br />
Figuur 7 MAB (Mark After Break) .<br />
8
Na de MAB volgt het eerste datapakket. Dit data pakket bevat de startcode SC. Een data pakket is<br />
altijd samengesteld uit 11 bitjes n.l. 1 startbit, een nul, daarna 8 databitjes gevolgd door twee stopbits,<br />
twee maal een één (zie figuur 7.).<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 8 SC (Start Code).<br />
De startcode is bestemd voor <strong>DMX</strong> kanaal 0, een niet bestaand kanaal. De data is altijd 0. De<br />
startcode geeft ook het begin van het datatransport aan. De startcode wordt eventueel gevolgd door<br />
een aantal enen. Deze pauze van maximaal 1 seconde wordt MTBF (Mark Time Between Frames)<br />
genoemd. In de praktijk is deze pauze over het algemeen 0 seconde. Na de startcode, eventueel met<br />
pauze, volgt de Chanel Data (CD) (zie figuur 8.). De tellers zijn inmiddels verhoogd tot 1 dus de<br />
genoemde data is bestemd voor dimmer 1.<br />
Figuur 9 CD (Chanel Data).<br />
Dimmer één ontvangt nu de waarde 11100100 wat overeenkomt met de decimale waarde 228 wat<br />
betekent dat de dimmer moet worden ingesteld op 89%. Na een eventuele MTBF volgt de CD voor de<br />
volgende dimmer, enz.<br />
Indien alle 512 <strong>DMX</strong> kanalen worden gebruikt, er geen MTBF worden toegepast en alle minimale<br />
waarden voor de break en de MAB worden gebruikt duurt een compleet pakket:<br />
Break 22 bitjes 88µS<br />
MAB 2 bitjes 8µS<br />
SC 11 bitjes 44µS<br />
512 CD’s 512x11 bitjes 22528µS<br />
Totaal: 22668µS = 22,7mS<br />
9
Hoofdstuk 4. Intelligente lampen en controllers.<br />
4.1. Algemeen.<br />
Het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong> is oorspronkelijk ontwikkeld om op afstand via één dunne kabel een groot aantal<br />
dimmers te kunnen aansturen. Tegenwoordig is het scala aan lampen sterk uitgebreid en bestaat het<br />
aansturen van deze lampen uit meer dan alleen maar het dimmen van de lichtsterkte.<br />
Om toch, gebruik makend van het <strong>DMX</strong> <strong>protocol</strong>, deze lampen te kunnen aansturen worden er per<br />
lamp, fixture, meerdere <strong>DMX</strong> kanalen toegekend. Dit betekent natuurlijk wel dat het aantal aan te<br />
sturen lampen per <strong>DMX</strong> string sterk verminderd. Als voorbeeld zullen we gaan kijken naar de MX4<br />
scanner van Martin en de aansturing van een rookmachine.<br />
Tevens zullen we kort aandacht besteden aan het lichtbesturingsapparaat Freekie van Martin en de<br />
Alcora van Zero88.<br />
4.2. De MX4.<br />
De MX4 is een bewegende spiegel spotlight (scanner) met ingebouwde kleur- en gobowisselaar (zie<br />
figuur 10.).<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 10 MX4 van Martin.<br />
Deze lamp is uitgevoerd met een Philips 150W gasontladingslamp en heeft een hoge lichtopbrengst.<br />
Voor het volledig kunnen aansturen van de MX4 zijn 7 <strong>DMX</strong> kanalen nodig n.l.:<br />
<strong>DMX</strong> kanaal: Functie:<br />
1. Lamp sluiter, Lamp aan/uit en reset.<br />
2. Kleurinstelling.<br />
3. Gobo-keuze.<br />
4. Pan (horizontale beweging).<br />
5. Tilt (verticale beweging).<br />
6. Pan/Tilt snelheid (snelheid van bewegen)<br />
7. Gobo- /Kleur wisselsnelheid.<br />
Tabel 6 <strong>DMX</strong> kanalen MX4.<br />
Doormiddel van dipswitches (zie figuur 11.) wordt het eerste <strong>DMX</strong> adres worden ingesteld.<br />
Figuur 11 Dipswitch.<br />
10
Automatisch worden de daarop volgende 7 kanalen ook toegekend aan deze lamp dus b.v. <strong>DMX</strong><br />
startadres 72:<br />
<strong>DMX</strong> startadres 72: Functie:<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 72: Lamp sluiter, Lamp aan/uit en reset.<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 73: Kleurinstelling.<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 74: Gobo-keuze.<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 75: Pan (horizontale beweging).<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 76: Tilt (verticale beweging).<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 77: Pan/Tilt snelheid (snelheid van bewegen)<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 78: Gobo- /Kleur wisselsnelheid.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Tabel 7 <strong>DMX</strong> startadres 72 voor de MX4.<br />
Per kanaal wordt een waarde van 1 t/m 255 door gegeven. Voor elk kanaal wordt aan een waarde, of<br />
waardereeks, een betekenis toegekend b.v.:<br />
<strong>DMX</strong> kanaal 73 de kleurinstelling:<br />
Waarde: Percentage: Kleur:<br />
0 - 5<br />
0-1<br />
White<br />
6 - 11<br />
2-4<br />
White / Light blue 101<br />
12 - 17<br />
4-6<br />
Light blue 101<br />
18 - 23<br />
7-9<br />
Light blue 101 / Fern green 205<br />
24 - 29<br />
9-11<br />
Fern green 205<br />
30 - 35<br />
11-13<br />
Fern green 205 / Red 304<br />
36 - 41<br />
14-16<br />
Red 304<br />
42 - 47<br />
16-18<br />
Red 304 / Yellow 603<br />
48 - 53<br />
18-20<br />
Yellow 603<br />
54 - 59<br />
21-23<br />
Yellow 603 / Magenta 507<br />
60 - 65<br />
23-25<br />
Magenta 507<br />
66 - 71<br />
26-27<br />
Magenta 507 / Medium blue 108<br />
72 - 77<br />
28-30<br />
Medium blue 108<br />
78 - 83<br />
30-32<br />
Medium blue 108 / Deep orange 302<br />
84 - 89<br />
33-35<br />
Deep orange 302<br />
90 - 95<br />
35-37<br />
Deep orange 302 / Light green 204<br />
96 - 101<br />
37-39<br />
Light green 204<br />
102 - 107<br />
40-42<br />
Light green 204 / Cyan 104<br />
108 - 113<br />
42-44<br />
Cyan 104<br />
114 - 119<br />
44-46<br />
Cyan 104 / Pink 312<br />
120 - 125<br />
47-49<br />
Pink 312<br />
126 - 131<br />
49-51<br />
Pink 312 / Blue 111<br />
132 - 137<br />
52-53<br />
Blue 111<br />
138 - 143<br />
54-56<br />
Blue 111 / Amber 604<br />
144 - 149<br />
56-58<br />
Amber 604<br />
150 - 155<br />
59-61<br />
Amber 604 / Primary red 308<br />
156 - 161<br />
61-63<br />
Primary red 308<br />
162 - 167<br />
63-65<br />
Primary red 308 / Primary green 206<br />
168 - 173<br />
66-68<br />
Primary green 206<br />
174 - 179<br />
68-70<br />
Primary green 206 / Orange 306<br />
180 - 185<br />
70-72<br />
Orange 306<br />
186 - 191<br />
73-75<br />
Orange 306 / Split-color 1<br />
192 - 197<br />
75-77<br />
Split-color 1<br />
198 - 203<br />
78-79<br />
Split-color 1 / Split-color 2<br />
204 - 209<br />
80-82<br />
Split-color 2<br />
210 - 255<br />
82-100<br />
Remote stand-alone action, select trigger<br />
on ch. 1<br />
Tabel 8 Kleurinstelling.<br />
Voor alle instellingen kun je de handleiding van de MX4 raadplegen.<br />
11
4.3. De Alcora 12/24 van Zero88.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 12 Presets Alcora 12/24 Zero88.<br />
De Alcora 12/24 is een standaard lichtbesturingsapparaat met 12 of 24 <strong>DMX</strong> kanalen. De tafel is<br />
voorzien van twee presetpanelen, preset A en preset B (zie figuur 12.). Voor elke scène kan m.b.v. de<br />
preset faders een voorinstelling worden gemaakt voor de aangesloten 12 lampen. Met behulp van de<br />
A-master- en de B-master fader kan gewisseld (crossfade) worden tussen de verschillende scènes.<br />
De onder de faders geplaatste druktoetsen, de zogenaamde flashbuttons, kunnen worden gebruikt om<br />
een lamp in één keer op volle sterkte te laten branden.<br />
De Alcora kent geen speciale faciliteiten voor intelligente lampen. De tafel is primair bedoeld voor het<br />
aansturen van door middel van dimmers geregelde lampen.<br />
Samengestelde scènes kunnen wel worden vastgelegd. En getriggerd door geluid of door de<br />
lichttechnicus zelf worden afgespeeld. Ook kunnen timers worden gebruikt voor het vloeiend in- en<br />
uitfaden van de verschillende scènes (zie figuur 13.).<br />
12
4.4. De Freekie van Martin.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 13 Alcora 12/24 Programcontrol.<br />
Figuur 14 Freekie van Martin.<br />
13
De Freekie is meer voorbereid op het gebruik van intelligente lampen zoals moving lights en scanners.<br />
Ook zij er <strong>DMX</strong> kanalen gereserveerd voor het aansturen van strobolights en rookmachines.<br />
De Freekie is instaat om 12 verschillende intelligente lampen aan te sturen en reserveert hiervoor 12<br />
<strong>DMX</strong> kanalen per lamp. Dit levert de volgende <strong>DMX</strong> adressering op:<br />
Lamp, fixture: <strong>DMX</strong> kanalen:<br />
1. 1 t/m 12<br />
2. 13 t/m 24<br />
3. 25 t/m 36<br />
4. 37 t/m 48<br />
5. 49 t/m 60<br />
6. 61 t/m 72<br />
7. 73 t/m 84<br />
8. 85 t/m 96<br />
9. 97 t/m 108<br />
10. 109 t/m 120<br />
11. 121 t/m 132<br />
12. 133 t/m 144<br />
Strobolight. 145 t/m 156<br />
Rookmachine. 157 t/m 168<br />
Het gebruik van intelligente lampen kan in principe alleen maar geautomatiseerd plaats vinden.<br />
Zorgvuldig zullen per scène en per lamp de kleur, beweging, gebruikte gobo, enz. moeten worden<br />
bepaald en de gevonden instellingen worden bewaard in het geheugen van het<br />
lichtbesturingsapparaat. De Freekie biedt daar voldoende mogelijkheden voor.<br />
<strong>DMX</strong>512 Protocol<br />
Leeuwarden, 26 juni 2003<br />
Jan Hoekstra<br />
Figuur 15 MX4 samen met Freekie.<br />
14