23.09.2013 Views

9.3 agrarische structuur - Gemeente Overpelt

9.3 agrarische structuur - Gemeente Overpelt

9.3 agrarische structuur - Gemeente Overpelt

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

COLOFOON<br />

OPDRACHTGEVER<br />

GEMEENTEBESTUUR OVERPELT<br />

Oude Markt 2<br />

3900 OVERPELT<br />

www.overpelt.be<br />

contactpersoon: Peter van der Poort, stedenbouwkundig ambtenaar<br />

Peter Spooren, secretaris<br />

RUIMTELIJK PLANNER<br />

TECHNUM HASSELT<br />

Afdeling Ruimtelijke Planning<br />

Ilgatlaan 23<br />

3500 HASSELT<br />

011/288600<br />

www.technum.be<br />

Projectleider: Jan Nuijens<br />

Medewerkers: Stijn De Preter<br />

Projectnummer: 63-43090<br />

LEDEN AMBTELIJKE WERKGROEP<br />

Dhr. Jaak Fransen, burgemeester<br />

Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen<br />

Mevr. Marleen Kuppens, schepen<br />

Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen<br />

Dhr. Roel Verachtert, schepen<br />

Dhr. Patrick Van Baelen, schepen<br />

Dhr. Peter Spooren, secretaris<br />

Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken<br />

Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening<br />

Dhr. Jan Nuijens, Technum nv<br />

Dhr. Stijn De Preter, Technum nv


INFORMATIEF GEDEELTE


INHOUDSTABEL<br />

1. PREAMBULE: DE POOL PELT 8<br />

1.1 Bipool of pool? 8<br />

1.1.1 Inleiding 8<br />

1.1.2 Beeld 8<br />

1.1.3 Van bipool Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> naar pool Pelt 9<br />

1.2 Het stedelijk netwerk als ruimtelijk en functioneel draagvlak 10<br />

1.2.1 Planningscontext 10<br />

1.2.2 Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> in het provinciaal stedelijk netwerk 11<br />

1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger 12<br />

1.3 Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> 13<br />

1.4 De andere elementen van het netwerk 14<br />

1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied 14<br />

1.4.2 Landbouw 14<br />

1.4.3 Natuurontwikkeling 14<br />

1.4.4 Toerisme en recreatie 15<br />

1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie 15<br />

1.5 Besluit en afspraken 16<br />

1.5.1 Proces 16<br />

2. INLEIDING 17<br />

2.1 Structuurplanning: waar gaat het om? 17<br />

2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving 17<br />

2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening? 17<br />

2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus 18<br />

2.1.4 Structuurplanning: een proces 18<br />

2.2 Waarom doet men aan <strong>structuur</strong>planning? 19<br />

2.3 Methodiek 20<br />

3. RANDOPMERKING BETREFFENDE DE NAAMGEVING VAN DE<br />

WOONKERNEN GEMEENTE OVERPELT 22<br />

3.1 Een <strong>structuur</strong>plan voor <strong>Overpelt</strong>, wat houdt dat in? 22<br />

4. ALGEMENE SITUERING 28<br />

4.1 Kencijfers 28<br />

5. MILIEU 29<br />

5.1.1 Bodem 29


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

5.1.2 Water 30<br />

5.1.3 Lucht 32<br />

5.1.4 Afval 32<br />

6. RUIMTELIJKE STRUCTUUR 33<br />

6.1 Macro<strong>structuur</strong>-situering in de Regio 33<br />

6.2 Meso<strong>structuur</strong>-situering in de omgeving 33<br />

6.3 Historiek en ontwikkeling van <strong>Overpelt</strong> en zijn belangrijkste deelkernen 35<br />

7. PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT 37<br />

7.1 Situering van <strong>Overpelt</strong> in het RSV 37<br />

7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau 37<br />

7.1.2 Economisch knooppunt 38<br />

7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfra<strong>structuur</strong> 38<br />

7.2 Situering van <strong>Overpelt</strong> in het RSPL 38<br />

7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’ 38<br />

7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke <strong>structuur</strong> 39<br />

7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen 40<br />

7.2.4 Economische <strong>structuur</strong> en bedrijvigheid 40<br />

7.2.5 Agrarische <strong>structuur</strong> 40<br />

7.2.6 Verkeers- en vervoers<strong>structuur</strong> 41<br />

7.2.7 Toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong> 41<br />

7.3 Het gewestplan 42<br />

7.4 Het afbakeningsproces van de natuurlijke en <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> 43<br />

7.5 Bijzondere plannen van aanleg (BPA’s) 44<br />

7.6 Sectorale beleidsdocumenten 45<br />

7.6.1 <strong>Gemeente</strong>lijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP) 45<br />

7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden 46<br />

7.6.3 Biologische Waarderingskaart 46<br />

7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer Noord-Limburg<br />

(eindrapport april 2001) 46<br />

7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg 47<br />

7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn 47<br />

7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg 48<br />

7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein 48<br />

7.6.9 Mobiliteitsplan 48<br />

7.6.10 Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het<br />

spoorwegeninfra<strong>structuur</strong>plan voor Limburg voor de middellange termijn 48<br />

7.6.11 Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt 49<br />

7.6.12 Regionet Limburg 50<br />

, Technum DEEL01 - pg. 2 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.6.13 Woonbehoeftestudie 50<br />

7.6.14 Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas) 50<br />

7.6.15 De overstromingsgebieden 52<br />

8. NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 53<br />

8.1 Algemene gemeentelijke <strong>structuur</strong> van de nederzettingen 53<br />

8.2 Zonevreemde woningen 55<br />

8.3 Demografie 57<br />

8.3.1 Bevolkingsevolutie 57<br />

8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking 58<br />

8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing 59<br />

8.3.4 Gezinsontwikkeling 60<br />

8.4 Huisvesting 61<br />

8.4.1 Het huidige woningenbestand 61<br />

8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand 62<br />

8.4.3 Sociale huisvesting 63<br />

8.4.4 Bejaardenhuisvesting 63<br />

8.4.5 Bouwmogelijkheden 64<br />

8.5 Handel 67<br />

8.5.1 Ligging 67<br />

8.6 Gemeenschapsvoorzieningen 68<br />

8.6.1 Onderwijsinstellingen 68<br />

8.6.2 Verzorging en welzijn 69<br />

9. OPEN RUIMTESTRUCTUUR 72<br />

9.1 De landschappelijke <strong>structuur</strong> 72<br />

9.1.1 Landschapstypologie 72<br />

9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen 72<br />

9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen 72<br />

9.2 De natuurlijke <strong>structuur</strong> 73<br />

9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen 73<br />

9.2.2 Duingebieden 73<br />

9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden 73<br />

9.2.4 Bosrijke gebieden 75<br />

9.2.5 Schansen 76<br />

9.2.6 Andere natuurgebieden 76<br />

<strong>9.3</strong> Agrarische <strong>structuur</strong> 77<br />

<strong>9.3</strong>.1 Het grondgebied naar teelten 77<br />

<strong>9.3</strong>.2 Situering van de landbouwactiviteit in de gemeente 78<br />

<strong>9.3</strong>.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep 79<br />

, Technum DEEL01 - pg. 3 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

<strong>9.3</strong>.4 Tewerkstelling 79<br />

<strong>9.3</strong>.5 Bedrijfsopvolgers en leeftijd 80<br />

<strong>9.3</strong>.6 Zonevreemde landbouwpercelen 80<br />

10. RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR 81<br />

10.1 Bedrijventerreinen 81<br />

10.1.1 Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore / Nyrstar) 81<br />

10.1.2 Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark 82<br />

10.1.3 Bestaande KMO-zones gemeente <strong>Overpelt</strong> 82<br />

10.1.4 Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente <strong>Overpelt</strong> 82<br />

11. SPORT- EN RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR EN TOERISME 84<br />

11.1 Inventaris sport- en recreatieve infra<strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong> 84<br />

11.1.1 Sportvoorzieningen 84<br />

11.1.2 Jeugdvoorzieningen 85<br />

11.2 Toerisme en bezienswaardigheden 86<br />

11.2.1 Musea 86<br />

11.2.2 Parken, tuinen en bossen 86<br />

11.2.3 Cultureel erfgoed 87<br />

11.2.4 Verblijfsmogelijkheden 89<br />

11.2.5 Recreatieve routestructuren 90<br />

11.3 Inventaris zonevreemde recreatie 91<br />

12. LIJNINFRASTRUCTUREN 92<br />

12.1 De wegen<strong>structuur</strong> 92<br />

12.1.1 De globale <strong>structuur</strong> van het wegennet 92<br />

12.1.2 De sturende verkeersmaatregelen 93<br />

12.2 De waterinfra<strong>structuur</strong> 93<br />

12.3 De fiets<strong>structuur</strong> 94<br />

12.4 Het openbaar vervoer 94<br />

12.4.1 Het openbaar busvervoer van De Lijn 94<br />

12.4.2 De spoorweginfra<strong>structuur</strong> 95<br />

12.5 Het parkeergebeuren in het centrum 96<br />

12.5.1 Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod 96<br />

12.5.2 Conclusie bestaande parkeersituatie <strong>Overpelt</strong> centrum 97<br />

13. DEELGEBIEDEN 98<br />

13.1 Het verstedelijkt landschap Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> 98<br />

, Technum DEEL01 - pg. 4 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

13.2 Het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong> 99<br />

13.2.1 Woonkern Lindel 100<br />

13.2.2 De woonwijk Holheide 100<br />

13.2.3 Het tussenliggende open landbouwgebied <strong>Overpelt</strong> 101<br />

13.3 Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek 101<br />

13.4 De boslandschap Park Lage Kempen 101<br />

13.5 Het compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong> 102<br />

14. KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN POTENTIES 103<br />

14.1 Ruimtelijk structurele knelpunten, kwaliteiten en potenties 103<br />

14.1.1 Nederzettings<strong>structuur</strong> 103<br />

14.1.2 Open ruimte 104<br />

14.1.3 Economische <strong>structuur</strong> 106<br />

14.1.4 Toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong> 107<br />

14.1.5 Verkeers<strong>structuur</strong> 108<br />

15. PROGNOSES 114<br />

15.1 Prognose Huisvesting 114<br />

15.1.1 Demografische ontwikkeling 114<br />

15.1.2 Raming van de woonbehoefte 117<br />

15.2 Prognose bedrijvigheid 119<br />

16. TRENDS 121<br />

16.1 Nederzettings<strong>structuur</strong> 121<br />

16.2 Buitengebied 121<br />

16.3 Economische <strong>structuur</strong> 121<br />

16.4 Toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong> 122<br />

16.5 Lijninfra<strong>structuur</strong> 122<br />

, Technum DEEL01 - pg. 5 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

KAARTENLIJST<br />

Kaart 1: Situering in de regio<br />

Kaart 2: RSPL (deel 1)<br />

Kaart 3: RSPL (deel 2)<br />

Kaart 4: Afbakening Vlaams ecologisch netwerk (eerste fase)<br />

Kaart 5: Uitsnede gewestplan<br />

Kaart 6: Afbakening BPA’s<br />

Kaart 7a: Habitat- en vogelrichtlijngebieden<br />

Kaart 7b: Biologische waarderingskaart<br />

Kaart 7c: Monumenten en landschappen / Landschapsatlas<br />

Kaart 8: Bestaande nederzettings<strong>structuur</strong> <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 9: Situering zonevreemde woningen<br />

Kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten<br />

Kaart 11: Situering onderwijsinstellingen<br />

Kaart 12: Situering belangrijke openbare voorzieningen betreft welzijn en verzorging<br />

Kaart 13: Kleine landschapselementen<br />

Kaart 14: Bestaande open ruimte verbindingen<br />

Kaart 15: Bestaande natuurlijke <strong>structuur</strong><br />

Kaart 16: Bestaande <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong><br />

Kaart 17: Bodemgebruik landbouwpercelen<br />

Kaart 18: Zonevreemde landbouwgebieden<br />

Kaart 19: Regionale economische <strong>structuur</strong> Noord-Limburg<br />

Kaart 20: Bestaande economische <strong>structuur</strong><br />

Kaart 21: Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en Zinkfabriek<br />

Kaart 22: Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match<br />

Kaart 23: Bestaande recreatieve en toeristische <strong>structuur</strong><br />

Kaart 24: Zonevreemde recreatie<br />

Kaart 25: Globale hoofdwegen<strong>structuur</strong><br />

Kaart 26: Bestaande snelheidsdifferentiatie<br />

Kaart 27: Bestaande recreatieve fietsroutes<br />

Kaart 28: Netwerk openbaar vervoer<br />

Kaart 29: Situering parkeergelegenheden centrum <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 30: Bestaande ruimtelijke <strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 31: Deelgebieden gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 32: Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-<strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 33: Deelgebied 2: Woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 34: Deelgebied 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek<br />

Kaart 35: Deelgebied 4: Boslandschap Park Lage Kempen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 6 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Kaart 36: Deelgebied 5: Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart 37: Ruimtelijke knelpunten<br />

Kaart 38: Ruimtelijke potenties<br />

, Technum DEEL01 - pg. 7 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

IA: ALGEMENE INLEIDING<br />

1. PREAMBULE: DE POOL PELT<br />

Deze intentieverklaring is een gemeenschappelijke introductie van de<br />

gemeentelijke ruimtelijke Structuurplannen van Neerpelt en <strong>Overpelt</strong>. Beide<br />

gemeenten ontwikkelen hierin een gezamenlijke visie en bepalen<br />

uitgangspunten die in beide <strong>structuur</strong>plannen vertaald worden.<br />

1.1 BIPOOL OF POOL?<br />

In dit hoofdstuk wordt nagedacht over de betekenis van bipolaire stedelijke<br />

structuren en wordt een theoretisch voorstel uitgewerkt.<br />

1.1.1 Inleiding<br />

1.1.2 Beeld<br />

Naarmate de landsgrenzen meer en meer verdwijnen zullen steden als<br />

knooppunten van informatie, voorzieningen, cultuur, economie en handel,<br />

steeds meer de rol van betekenisdrager voor een regio op zich nemen. In<br />

netwerkculturen en netwerkstructuren zullen steden de niet virtuele maar<br />

tastbare referentiepunten blijven voor grotere bevolkingsgroepen. Mensen<br />

voelen er zich door aangetrokken, de attractiviteit neemt toe. De concurrentie<br />

tussen steden groeit, maar ook samenwerkingsverbanden worden steeds meer<br />

zichtbaar. In een provincie zoals Limburg, met een bijzonder klein stedelijk<br />

aanbod is samenwerking noodzakelijk om nog van enige betekenis te zijn. Genk<br />

en Hasselt flirten met een bipolaire <strong>structuur</strong>, waar ze vooralsnog niet in slagen.<br />

Ze behoren wel tot het MHAL; het regionaal gebied waar Maastricht Heerlen,<br />

Hasselt Genk, Aken en Luik tot een duurzame samenwerking proberen te<br />

komen en een regio gezamenlijk op de kaart zetten. De Benelux was ooit een<br />

van de startblokken van de Europese gemeenschap. Andere<br />

samenwerkingsverbanden vinden we in de Vlaamse Ruit, de Randstad en het<br />

Ruhrgebied. Dit zijn gebieden die door de concentratie van bedrijven en<br />

voorzieningen, en een gezamenlijke profilering naar buiten toe, een grotere<br />

synergie tot stand brengen. Elders zijn het steden of stedelijke gebieden die een<br />

win-win situatie zoeken omwille van hun relatieve nabijheid. Voorbeelden<br />

hiervan zijn Rijsel en Kortrijk, Oostende en Brugge en Hasselt-Genk. Soms kan<br />

een samenwerking zover gaan dat de gemeenschappelijke naam méér betekent<br />

dan de namen van de oorspronkelijke kernen. Steden zijn nog niet zover<br />

geraakt, dat heeft met hun sterke eigenheid te maken, maar dorpen zoals<br />

Zichen-Zussen-Bolder, Valmeer en Erps-Kwerps, Malle, zijn telkens<br />

samenvoegingen van meerdere kernen.<br />

Een bipool geeft het beeld van twee samenhangende kernen; een stedenstel,<br />

een twee-eenheid. Die samenhang kan ruimtelijk verschillende vormen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 8 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

aannemen: van twee duidelijk herkenbare afzonderlijke kernen die zich in een<br />

sterke complementariteit samen profileren, tot twee kernen die aaneengegroeid<br />

zijn tot één geheel; de oorspronkelijke kernen lossen op in een nieuw geheel.<br />

Een bipool is een soort magnetisch veld waarin beide polen verschillende<br />

velden ontwikkelen die op elkaar inspelen al naar gelang het thema of de<br />

functie. Soms zal een <strong>Overpelt</strong>s veld sterker zijn en voor een andere invalshoek<br />

het Neerpeltse. Dit is de complementariteit, de kracht die door de verschillen<br />

ontstaat. Voor de ruimtelijke eigenheid is het belangrijk hoe men zal omgaan<br />

met het middenveld. Blijft het bij een goede verbinding (Leopoldlaan, spoor),<br />

komt er een nieuw en nu gemeenschappelijk complementair deel of groeien<br />

beide kernen hier naadloos in elkaar over? Wat is de eigenheid van het<br />

middenveld; een gemeenschappelijke achtertuin, de restruimte van beide kernen<br />

of een gebied met een nieuwe en herkenbare eigenheid? In het ruimtelijk<br />

concept zal deze keuze precies moeten vastgelegd worden.<br />

bipolaire relaties (figuur 1)<br />

1.1.3 Van bipool Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> naar pool Pelt<br />

Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> willen samen een betekenisvol knooppunt vormen in<br />

Noord-Limburg. Door hun nabijheid alleen al hebben de kernen van beide<br />

gemeenten een bipolaire conditie. De synergie tussen beide polen groeit als alle<br />

potenties optimaal in samenhang ontwikkeld worden: dit is de bipool. Ruimtelijk<br />

kan de bipool uitgroeien tot één duidelijk herkenbaar knooppunt. Hiertoe moeten<br />

zowel de actuele kernen als het nu weinig gearticuleerde tussengebied tot één<br />

samenhangend en goed herkenbaar stedelijk gebied ontwikkelen; de pool Pelt<br />

(figuur 1.4).<br />

, Technum DEEL01 - pg. 9 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

1.2 HET STEDELIJK NETWERK ALS RUIMTELIJK EN<br />

FUNCTIONEEL DRAAGVLAK<br />

In dit hoofdstuk komt de planningcontext aan bod en wordt ingegaan op de<br />

eigenschappen van een netwerk en de bijdrage die beide gemeenten in dit<br />

netwerk kunnen bieden.<br />

1.2.1 Planningscontext<br />

RSV<br />

Het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan Vlaanderen selecteert in haar bindende bepalingen,<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> als een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Beide<br />

gemeenten bevinden zich bovendien in een stedelijk netwerk van Vlaams<br />

niveau; de Kempische As 1 .<br />

RSPL<br />

In haar bindende bepalingen selecteert de provincie het gebied Lommel-<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> als stedelijk netwerk van provinciaal niveau. Hierin situeert ze<br />

in het kader van de gewenste ruimtelijk-economische <strong>structuur</strong> de poort<br />

"Kempische As" (gebied Lommel-Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>) als economische poort van<br />

minstens provinciaal belang.<br />

In het richtinggevend gedeelte geeft de provincie de oriëntaties aan voor de<br />

ontwikkeling van het stedelijk netwerk op provinciaal niveau Lommel-Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong> en voor de afbakening van de kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

De provincie selecteert het gebied Lommel-Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> als stedelijk<br />

netwerk op provinciaal niveau. Het betreft een onderdeel van de Kempische As,<br />

stedelijk netwerk op Vlaams niveau. Daarmee geeft de provincie aan dat het<br />

gebied een zwaartepunt is in de Kempische As, een bijzonder betekenis heeft<br />

voor de provincie en in zijn samenhang moet worden bekeken 2<br />

Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

geselecteerd als één kleinstedelijk gebied in het netwerk Kempische As.<br />

Onderdelen van het stedelijk gebied kunnen een specifiek takenpakket<br />

ontwikkelen.<br />

De primaire groei van het stedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren. Dat<br />

betekent: een kerngerichte ontwikkeling van Neerpelt met een verdichting in<br />

Boseind en voor <strong>Overpelt</strong> een verdichting binnen de ring. Bijkomend zullen<br />

stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en de<br />

spoorweg, het tussengebied van de twee kernen en in de stationsomgevingen.<br />

<strong>Overpelt</strong> zal zich samen met Lommel positioneren als industriële pool binnen het<br />

netwerk Kempische As.<br />

1 RSV pagina 581 en 582<br />

2 RSPL pag. 190<br />

, Technum DEEL01 - pg. 10 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Om suburbane ontwikkelingen en het oplossen van de kernen in het netwerk<br />

tegen te gaan is het nodig om de stedelijke structuren af te bakenen. Als<br />

infrastructurele grenzen kunnen het kanaal of de N71, de spoorweg en de<br />

expresweg worden beschouwd. Enkel het industriegebied van <strong>Overpelt</strong> bevindt<br />

zich als een aparte lob ten westen van de expresweg.<br />

Een strikter keurslijf ontstaat door het vrijwaren van de landschappelijk en/of<br />

agrarisch waardevolle gebieden die Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> omringen en het<br />

grensoverschrijdend natuurgebied Hageven (habitat- en vogelrichtlijngebied))<br />

ten noordwesten van Neerpelt. De gewenste open ruimte verbindingen<br />

benadrukken de gaafheid van die landschappen en situeren zich ten westen en<br />

ten oosten van de kernen en over de beekvalleien (zijbeek van de Dommel tot<br />

Hageven en de Prinsenloop tevens waterwinningsgebied). 3<br />

In de gewenste ruimtelijk economische <strong>structuur</strong> stelt de provincie het volgende:<br />

Het gebied Lommel-Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> wordt eveneens beschouwd als stedelijk<br />

netwerk van provinciaal niveau. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van<br />

het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As. Stedelijke activiteiten in<br />

het noorden van de provincie worden in het gebied geconcentreerd. 4<br />

1.2.2 Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> in het provinciaal stedelijk netwerk<br />

Met de selectie als stedelijk netwerk op provinciaal niveau geeft de provincie<br />

heel duidelijk de gewenste ontwikkelingen aan. De netwerk<strong>structuur</strong> is het<br />

vertrekpunt.<br />

Het gebied van het stedelijk netwerk heeft geen traditionele ruimtelijke <strong>structuur</strong><br />

met een hiërarchische opbouw van kernen met hun hinterland en een duidelijk<br />

onderscheid tussen stedelijke gebieden en buitengebied. De <strong>structuur</strong> is eerder<br />

grillig en gefragmenteerd, soms met elementen van een stedelijke dichtheid,<br />

dan weer erg verspreid bebouwd. Dit geldt voornamelijk voor de<br />

nederzettings<strong>structuur</strong> met wonen en bedrijvigheid. De lijninfrastructuren; spoor,<br />

kanaal en het hoofdwegennet, hebben tegelijkertijd een bindende en een<br />

scheidende betekenis. Soms zijn het aanhechtingslijnen voor andere<br />

bestemmingen, soms zijn het barrières die gebieden doorsnijden en van elkaar<br />

isoleren. De oorspronkelijke natuurlijke <strong>structuur</strong>, met voornamelijk de grote<br />

oppervlakten van weinig vruchtbare zandvlakten (nu veelal bebost of na lange<br />

tijd omgezet tot landbouwgrond) en de beken en riviertjes, geeft nog enige<br />

leesbaarheid aan het gesuburbaniseerde gebied. De bouwstenen van het<br />

netwerk zijn daarom zeer divers; we kunnen spreken van knooppunten<br />

(stedelijke kerngebieden, toeristische knooppunten, …), bindende en/of<br />

scheidende lineaire elementen (kanaal, wegen, spoor, rivieren, …) en vlakken,<br />

zones of gebieden (Nolimpark, Hageven, ..). Al deze elementen zijn in een niet<br />

hiërarchische orde en dikwijls overlappend aanwezig.<br />

Neerpelt heeft een nog steeds verdichtend kerngebied dat ingepakt ligt tussen<br />

het kanaal en het spoor. Daarop aansluitend ontwikkelden zich de vrij<br />

omvangrijke woongebieden Boseind en Grote Heide. Voor het stedelijk netwerk<br />

heeft Neerpelt een aantal bijzondere tot unieke deelruimtes aan te bieden met<br />

3 RSPL pag. 193<br />

4 RSPL pag. 207<br />

, Technum DEEL01 - pg. 11 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

hierin onder meer: de Dommelvallei met de stedelijke Dommel en het Hageven,<br />

de wateringen, de historische kern Sint-Huibrechts-Lille en het grote open<br />

landbouwgebied van de Prinsenloop.<br />

<strong>Overpelt</strong> heeft op zijn grondgebied één van de grootste industriële zones van<br />

Noord – Limburg, het Nolimpark. <strong>Overpelt</strong> heeft een heldere ring<strong>structuur</strong> rond<br />

haar kern die in alle richtingen uitwaaiert in uitgestrekte minder heldere en in<br />

elkaar vervlochten lintvormige woongebieden. Deze worden omgeven door<br />

landbouwgebieden die op hun beurt in het zuidoosten over gaan in het<br />

kleinschaliger “kamerlandschap“ van de Dommelvallei en in het zuidwesten in<br />

de uitgestrekte bosgordel van het Pijnven ( “Park de Lage Kempen”), beide<br />

onderdeel van een groter open ruimte gebied.<br />

Beide gemeenten worden sterk doorsneden door markante lijninfrastructuren<br />

zoals het kanaal, de N74/N71 en het spoor. Ze bemoeilijken de<br />

overbrugbaarheid van ene ruimte naar de andere. Opvallend voor beide<br />

kerngebieden is dat ze zich in hun urbane ontwikkeling als het ware van elkaar<br />

weg ontwikkeld hebben en dat het binnengebied tussen beide kernen nog vrij<br />

ongedefinieerd is, niettegenstaande ze maar 1 km van elkaar verwijderd liggen.<br />

Het is dan ook terecht dat het provinciaal <strong>structuur</strong>plan de aandacht trekt op<br />

deze tussenruimte voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied.<br />

1.2.3 Het provinciaal stedelijk netwerk als gemeenschappelijke onderlegger<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt willen de stedelijke ambities en de taakstelling die in de<br />

hogere plankaders werden aangebracht realiseren, dit gebeurt voornamelijk in<br />

het stedelijk gebied, dat een van de belangrijkste knooppunten is van het<br />

provinciaal stedelijk netwerk Lommel-<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt. Beide gemeenten gaan<br />

voor hun stedelijk gebied een bipool realiseren die na verloop van tijd kan<br />

uitgroeien tot één centrumgebied; de pool Pelt.<br />

Het stedelijk netwerk Lommel-Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> (figuur 2)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 12 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

1.3 HET KLEINSTEDELIJK GEBIED NEERPELT-OVERPELT<br />

Dit hoofdstuk behandelt het kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau zoals<br />

het door het RSV werd vastgelegd en door de provincie zal afgebakend worden.<br />

Deze benadering moet gezien worden als een suggestie naar de provinciale<br />

overheid.<br />

De pool Pelt is in de toekomst een stedelijk gebied met twee kernen met handel<br />

en voorzieningen. Beide oorspronkelijke kernen blijven hun eigen karakter<br />

behouden en ontwikkelen; <strong>Overpelt</strong> als een meer historische kern, Neerpelt als<br />

hedendaags centrum. Verscheidenheid is troef. Beide oorspronkelijke kernen<br />

kunnen ook nog groeien, op zijn minst om door verdichting de ruimtelijke<br />

kwaliteit van de aangrenzende woonzones te versterken.<br />

Voor een optimale bereikbaarheid en ontsluiting wordt gezamenlijk gezocht naar<br />

mogelijkheden om de provinciale selectie van het multimodaal knooppunt<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> te realiseren.<br />

Het binnengebied tussen de huidige kernen wordt een complementair<br />

centrumversterkend gebied. Dit gebied heeft de meeste potenties voor een<br />

sterke gemeenschappelijke beeldvorming. De Dommel is hierin een<br />

structurerende groene ader. Bestaande (zwembad) en nieuwe voorzieningen<br />

(onderwijs), vinden er nog voldoende ruimte. Dit geeft meteen aan dat ook voor<br />

het tussengebied in andere schaaldimensies kan gedacht worden: grotere<br />

oppervlaktes, hoger en dichter en dat er ruimte is voor nieuwe woonvormen en<br />

handel en voorzieningen van een grotere schaal. De IJzeren Rijn mag in de<br />

toekomst geen bijkomende barrière worden. Als overlast dreigt zijn beide<br />

gemeenten voorstander van het omleggen van het huidige tracé voor<br />

goederenvervoer.<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> (figuur 3)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 13 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

1.4 DE ANDERE ELEMENTEN VAN HET NETWERK<br />

Dit hoofdstuk behandelt de deelruimtes en de deelgebieden van beide<br />

gemeenten waarover overleg nodig is en gemeenschappelijke afspraken<br />

gemaakt worden. Ze gaan in op de sterkten die in de gemeenten aanwezig zijn<br />

of en op de aanwezige potenties.<br />

1.4.1 Woonbeleid in het buitengebied<br />

Beide gemeenten willen een gediversifieerd woonaanbod behouden en<br />

beschouwen het buitengebied als een essentieel deel van dit aanbod. Kwalitatief<br />

versterken van de woonkernen is het uitgangspunt. Woonkernen worden<br />

beschouwd als kernen met een voorzieningenniveau dat voornamelijk<br />

voorzienend is voor de woonkern. Het hoofddorp Sint-Huibrechts-Lille kan<br />

binnen haar historische eigenheid en in relatie tot Hamont-Achel mogelijk iets<br />

sterker ontwikkelen, maar het beleid ondersteunt in eerste instantie de<br />

ontwikkeling van het stedelijk gebied.<br />

1.4.2 Landbouw<br />

Het landbouwgebied Pelt vormt een onderdeel van de vlakte van Peer. De<br />

landbouwgebieden bevinden zich rond het stedelijk gebied en stranden in het<br />

zuiden op de bossen van het Kempisch plateau. In het noorden vormt het<br />

landbouwgebied onderdeel van een groter grensoverschrijdend landbouwgebied.<br />

De gemeenten hebben weinig vat op het eigenlijke landbouwbeleid. Ruimtelijk<br />

willen de gemeenten de voorziene landbouwgebieden op hun gewestplan buiten<br />

het stedelijk gebied zo veel mogelijk behouden en mogelijkheden geven aan de<br />

beroepslandbouw om zich te handhaven.<br />

Beide gemeenten willen maatregelen aanmoedigen en uitwerken om het<br />

grensoverschrijdende recreatief medegebruik (fiets- en wandelpaden) van het<br />

landbouwgebied te verhogen. Ze willen ook zoeken naar oplossingen om<br />

landbouw en natuur te verzoenen in de gevoelige zones rond en in de rand van<br />

de grote natuur- en bosgebieden. Kleine landschapselementen, als<br />

kwaliteitslabel van de open ruimte, spelen hierin een belangrijke rol.<br />

Tenslotte staan de gemeenten achter de zogenaamde verbrede doelstellingen<br />

voor de landbouw. Pelt wil ook zoeken naar oplossingen om de landbouw meer<br />

in te schakelen in het landschaps- en natuurbeheer van bepaalde gebieden en<br />

publieke ruimten.<br />

1.4.3 Natuurontwikkeling<br />

De grote natuurgebieden en natuurontwikkelingsgebieden worden bepaald door<br />

het Vlaams Gewest met het VEN en door de provincie via de<br />

natuurverbindingen. Deze gebieden zijn zeer verschillend van <strong>structuur</strong>:<br />

, Technum DEEL01 - pg. 14 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

grote grensoverschrijdende heidegebieden rond het Hageven in<br />

noordelijke richting,<br />

de immense grensoverschrijdende bosgebieden van het Pijnven in het<br />

zuidwesten,<br />

de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding van de vallei van<br />

Dommel,<br />

de te verwezenlijken provinciale natuurverbinding tussen het heidegebied<br />

Hageven en het heidegebied Achelse Kluis,<br />

het kanaal als natuurlijke drager<br />

Ook natuur werkt in netwerken. Beide gemeenten willen op hun grondgebied<br />

samenwerken voor de realisatie van lokale natuurlijke <strong>structuur</strong> die geënt wordt<br />

op de bovenlokale. Belangrijke opties zijn:<br />

Het versterken van ecologische infra<strong>structuur</strong> van de landbouwgebieden<br />

die gelegen zijn ten oosten van het stedelijk gebied, tussen het stedelijk<br />

gebied en de Prinsenloop,<br />

Het versterken en herstellen van de ecologische infra<strong>structuur</strong> in de<br />

landbouwgebieden die gelegen zijn aan weerszijden van de Dommel en<br />

die in beide gemeenten geselecteerd werden als<br />

compartimentenlandschap resp. kamerlandschap<br />

1.4.4 Toerisme en recreatie<br />

De gemeenten enten de ontwikkeling van hun toeristische en recreatieve<br />

<strong>structuur</strong> op de kwaliteiten van de natuurlijke en weinig bebouwde buitenruimte.<br />

Ze bundelen hun krachten voor de uitbouw en economische ontwikkeling van<br />

hun toeristische potentie die vooral gericht zijn op het dag- en<br />

kortetermijntoerisme:<br />

een gezamenlijk netwerk van trage toeristische fiets- en wandelpaden,<br />

wind en watermolens, (oa. Musea)<br />

natuurbeleving en natuureducatie: de WULP,<br />

sport, beweging en cultuur: Dommelhof, zwembad Dommelslag, Campus<br />

Jeugdlaan (sport- en cultuurcentrum)<br />

beschermde monumenten en landschappen: ‘t Plat, Wateringen, Sint-<br />

Huibrechts-Lille, e.a. woningen,<br />

Watergebonden recreatie: varen, kajakken, enz.<br />

verblijftoerisme: Groten Hof,<br />

Hoeve- en plattelandstoerisme<br />

festivals: Muziekfestival, Midzomernachtsfeesten, Europelt, ..<br />

…<br />

1.4.5 Verzorging en voorzieningen: revalidatie<br />

De gemeenten maken ook gebruik van de heilzame werking van hun natuurlijke<br />

omgeving om hun verzorgingsinfra<strong>structuur</strong> rond de bestaande centra verder uit<br />

te bouwen en te optimaliseren met name rond:<br />

de MS- en revalidatiecentrum<br />

het dienstencentrum St.- Oda voor mentaal gehandicapten<br />

’t Fierkant MPI Wijchmaal<br />

, Technum DEEL01 - pg. 15 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

1.5 BESLUIT EN AFSPRAKEN<br />

In dit hoofdstuk leggen beide gemeenten vast hoe zij in de toekomst, bij de<br />

opmaak van de gemeentelijke <strong>structuur</strong>plannen en ook na de goedkeuring<br />

ervan, zullen omgaan met de gemeenschappelijk vastgestelde doelstellingen.<br />

Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> willen het concept van de netwerk<strong>structuur</strong> voor de<br />

ruimere context sterk ondersteunen als denkkader voor ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en voor de opvatting van de verschillende elementen van het<br />

netwerk. Dit houdt in dat er op een andere manier gedacht wordt over de<br />

ruimtelijke onderdelen van het netwerk en hun maatschappelijke implicaties. De<br />

gemeenten geloven in de synergie die de verschillende elementen van het<br />

netwerk tot stand kunnen brengen en het geheel in belang kunnen doen<br />

toenemen. Daarom moet er meer in termen van complementariteit dan van<br />

concurrentie gedacht worden, vanuit een andere kijk op hiërarchie van kernen<br />

en vanuit nieuwe overlegstructuren. De bipool Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> wil doorgroeien<br />

tot de pool Pelt; een knooppunt in het stedelijk netwerk, dat evenwaardig is aan<br />

andere stedelijke gebieden in het netwerk van de Kempische As.<br />

1.5.1 Proces<br />

Er zijn vele redenen om samen te werken en de stap te zetten naar een sterker<br />

sociaal-economisch en ruimtelijk geheel.Zowel op conceptueel vlak als concreet<br />

liggen kansen open. Dit zal tijd vergen. Bipool, tweestedelijkheid, twee kernen<br />

die samen één geheel gaan vormen; dit is een fysisch en een mentaal proces.<br />

Beide gemeenten zullen iets moeten prijsgeven om samen te winnen. Dit is een<br />

proces van aftasten en onderzoeken, van wegruimen van vooroordelen en van<br />

gewenning aan het nieuwe, van plannen maken en uitvoeren of bouwen.<br />

Van kapitaal belang voor het slagen zijn een goede communicatie en een open<br />

benadering.<br />

Er worden twee grote stappen voorzien:<br />

1. het opzetten van een open samenwerkingsverband, een planningskader, een<br />

concreet ruimtelijk scenario voor de pool Pelt en een actieplan -<br />

(procedure, concept, plan) – binnen deze fase hoort ook het overleg bij de<br />

uitwerking van de gemeentelijke ruimtelijke <strong>structuur</strong>plannen en het overleg<br />

met de provincie bij het afbakenen van het stedelijk gebied. (planning)<br />

2. vanuit een aantal concrete taken en acties op een pragmatische wijze<br />

bouwen aan de gemeenschappelijke doelstellingen<br />

(uitvoering/bijsturing/nieuwe acties/permanent beleid)<br />

Voor beide fasen zal een overleg<strong>structuur</strong> opgezet worden, die gaat van<br />

adviesraden, informatie- en inspraak, tot overleg en beslissingen op<br />

beleidsniveau.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 16 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

2. INLEIDING<br />

2.1 STRUCTUURPLANNING: WAAR GAAT HET OM?<br />

2.1.1 Begripsbepaling en omschrijving<br />

Structuurplanning steunt op twee belangrijke pijlers: de procesmatige aanpak (planning)<br />

en het product (<strong>structuur</strong>plan)<br />

Daarom wordt er gesproken over planning en niet enkel over een plan.<br />

Structuurplanning gaat dus verder dan de traditionele ruimtelijke ordening, die werd<br />

vastgelegd in plannen en de daarbij horende juridische voorschriften.<br />

Het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan is een beleidsdocument, dat een globale visie geeft voor de<br />

gewenste ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. Het is een toetskader waarin wordt<br />

een gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> uitgewerkt voor het betrokken gebied. Het<br />

<strong>structuur</strong>plan is geen doel op zich, maar is een onderdeel in een continu proces.<br />

Er wordt niet alleen structureel, maar ook strategisch gewerkt.<br />

Knelpunten en kansen die zich voordoen moeten op korte termijn kunnen opgelost<br />

worden, zonder afbreuk te doen aan de lange termijnvisie.<br />

Zowel bij het plannings- als bij het besluitvormingsproces zijn verschillende partners of<br />

actoren betrokken. Deze betrokkenheid is noodzakelijk om een maatschappelijk<br />

draagvlak tot stand te brengen.<br />

Het - decretaal vereiste - product is het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan. Dit document bestaat<br />

uit een informatief, een richtinggevend, en een bindend deel.<br />

2.1.2 Wat zegt het decreet ruimtelijke ordening?<br />

De wettelijke basis voor <strong>structuur</strong>planning werd vastgelegd in het Decreet van<br />

24.07.1996 houdende de ruimtelijke planning.<br />

Het planningsdecreet werd integraal opgenomen in het Decreet Ruimtelijke Ordening<br />

van mei 2000.<br />

Het decreet stelt dat de ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in ruimtelijke<br />

<strong>structuur</strong>plannen, plannen van aanleg en verordeningen. Hierdoor werd het<br />

instrumentenapparaat uitgebreid en werd het begrippenkader duidelijker:<br />

<strong>structuur</strong>plannen worden onderscheiden van plannen van aanleg.<br />

Het decreet bepaalt dat er <strong>structuur</strong>plannen worden opgemaakt op drie niveaus: het<br />

Vlaams Gewest, de provincies en de gemeenten.<br />

Elk <strong>structuur</strong>plan beschrijft de <strong>structuur</strong>bepalende elementen op zijn niveau en de<br />

taakstelling m.b.t. de uitvoering om tot de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> te komen.<br />

Verder bepaalt het decreet dat elk <strong>structuur</strong>plan moet bestaan uit een informatief, een<br />

richtinggevend en een bindend gedeelte.<br />

In het informatief gedeelte wordt de bestaande ruimtelijke <strong>structuur</strong> geschetst, de<br />

juridische context en de knelpunten en kansen voor de ruimtelijke ontwikkeling. Ook de<br />

tendensen die zich voordoen en de prognoses die hieruit voortvloeien worden<br />

beschreven. Het richtinggevend of indicatief deel omschrijft doelstellingen, concepten<br />

en een visie om tot een gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> te komen. Er kunnen<br />

focusstudies uitgewerkt worden voor bepaalde deelaspecten. Dit deel is een toetskader<br />

, Technum DEEL01 - pg. 17 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

voor de overheid dat als criterium dient voor de evaluatie van uitvoeringsplannen. Het<br />

laatste deel - de bindende bepalingen - is enkel bindend voor de overheid, die moet<br />

instaan voor de uitvoering ervan. De burger is dus niet rechtstreeks gebonden door een<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan.<br />

De bindende bepalingen worden vastgelegd voor een periode van vijf jaar. Ze blijven<br />

evenwel van kracht tot ze door een nieuw <strong>structuur</strong>plan worden vervangen.<br />

Een <strong>structuur</strong>plan moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie, zonder de<br />

behoeften van de komende generaties en de ruimtelijke draagkracht in het gedrang te<br />

brengen. Om een duurzame ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken moeten de<br />

verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen worden.<br />

Het <strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplanningsproces wordt nader omschreven in de<br />

omzendbrief R0 97/02. In deze omzendbrief worden de verplichtingen die voortkomen<br />

uit de decretale bepalingen vertaald naar inhoudelijke aspecten van de<br />

<strong>structuur</strong>planning op gemeentelijk niveau.<br />

2.1.3 Structuurplanning op drie niveaus<br />

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen omschrijft de <strong>structuur</strong>bepalende elementen op<br />

Vlaams niveau. De taakstellingen om tot de uitvoering van de gewenste ruimtelijke<br />

<strong>structuur</strong> te komen worden erin vernoemd, met onderscheid van de verschillende<br />

beleidsniveaus (gewest, provincies en gemeenten).<br />

Nieuw is de rol van de provincie als actor in het ruimtelijk beleid. De provincies hebben<br />

de opdracht een provinciaal ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan op te maken, waarin de<br />

structurerende elementen op provinciaal niveau omschreven worden. Ook hier worden<br />

de taakstellingen m.b.t. de uitvoering van de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> opgesomd,<br />

met aanduiding van de aspecten die door de provincie en door de gemeenten moeten<br />

worden uitgevoerd.<br />

Het laagste beleidsniveau waarop uitspraken worden gedaan over de ruimtelijke<br />

ordening, is dat van de gemeente. De gemeenten hebben de opdracht een gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan op te maken. Ook hier worden de <strong>structuur</strong>dragers op lokaal<br />

niveau omschreven, naast de taakstellingen voor het eigen beleidsniveau.<br />

Wanneer het gemeentelijk <strong>structuur</strong>plan is goedgekeurd kunnen de gemeenten zelf<br />

meer initiatief nemen inzake het ruimtelijk beleid.<br />

2.1.4 Structuurplanning: een proces<br />

In het streven naar ruimtelijke kwaliteit doorloopt het <strong>structuur</strong>planningsproces<br />

verschillende fasen. Het procedurele aspect van het planningsproces heeft tot doel<br />

samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van<br />

beslissingen m.b.t. de ruimtelijke ordening.<br />

In elk <strong>structuur</strong>planningsproces zijn enkele belangrijke kenmerken te onderscheiden:<br />

Er wordt getracht een maatschappelijk draagvlak te creëren door de<br />

verschillende participanten (bevolking, beleid, belangengroepen, ...)<br />

bij het planningsproces te betrekken.<br />

Naast het ontwikkelen van een lange termijn - visie moeten ook<br />

knelpunten die op korte termijn een oplossing vragen aangepakt<br />

, Technum DEEL01 - pg. 18 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

kunnen worden binnen het planningsproces. Er wordt dus zowel<br />

structureel als strategisch gewerkt.<br />

Door de veranderende realiteit moeten er keuzes gemaakt worden,<br />

planning moet dus flexibel zijn en rekening houden met onzekerheden<br />

en onvolledigheden.<br />

Elk bestuursniveau neemt zijn eigen verantwoordelijkheid en doet<br />

uitspraken op zijn eigen niveau. Daarnaast is er overleg met de<br />

andere bestuursniveaus inzake het ruimtelijk beleid.<br />

Structuurplanning mag zich niet beperken tot de procedurele<br />

aspecten, maar moet uiteindelijk gericht zijn op realisatie.<br />

2.2 WAAROM DOET MEN AAN STRUCTUURPLANNING?<br />

Omdat de ruimte schaars en eindig is, moet in de toekomst zorgvuldig met de ruimte in<br />

Vlaanderen en in de gemeente <strong>Overpelt</strong> worden omgesprongen. Dit is nodig om de<br />

ruimtelijke problematiek beheer(s)baar te houden.<br />

Inzake ruimtelijke ordening moet de overheid een belangrijke en overtuigende rol<br />

spelen. Zij dient duidelijke standpunten te formuleren en zich als een betrouwbare<br />

partner te gedragen, niet in het minst omdat bij het zoeken naar oplossingen voor een<br />

aantal structurele problemen (verkeersonveiligheid, openbaar vervoer, ruimtetekort voor<br />

economische activiteiten, ...) steeds meer van de ruimtelijke ordening wordt verwacht.<br />

Uitgangshouding is het streven naar duurzame ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling betekent met andere woorden dat de ruimte beheerd<br />

wordt als een duurzaam goed, een lange termijninvestering voor de volgende<br />

generaties.<br />

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling moet gebaseerd zijn op draagkracht en kwaliteit. De<br />

draagkracht wordt omschreven als het vermogen van de ruimte om, nu en in de<br />

toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk<br />

functioneren worden overschreden. 5 De kwaliteit van de ruimte wordt opgevat als een<br />

waardering van de ruimte. De ruimte heeft namelijk een verschijningsvorm die zowel<br />

positief of negatief ervaren kan worden.<br />

Niet de ontwikkeling maar het beheer van de ruimte komt centraal te staan.<br />

In deze zin, zal ter beheersing van de ruimtelijke vraag van de verschillende<br />

maatschappelijke sectoren en actoren, in een samenhangende benadering afgewogen<br />

worden, en zal ook naar het creëren van het aanbod de nodige aandacht moeten gaan.<br />

Duurzame ontwikkeling houdt aldus een samenhangende benadering in. Dit is een<br />

essentiële voorwaarde voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende<br />

generaties, zonder de aanspraken van de huidige generatie te hypothekeren.<br />

De ruimtelijke draagkracht - het vermogen om binnen het kader van een duurzame<br />

ontwikkeling, functies en activiteiten op te nemen in een bepaalde ruimte - wordt het<br />

basiscriterium dat de ruimtelijke condities aangeeft voor de ontwikkeling van onze<br />

samenleving.<br />

5 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 19 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De <strong>structuur</strong>planning is de kern van deze nieuwe ruimtelijke planningsstrategie.<br />

Structuurplanning is een continu maatschappelijk proces dat een dynamische ruimtelijke<br />

ordening mogelijk maakt. Nieuwe ontwikkelingen scheppen immers ruimtelijke<br />

behoeften die thans op verschillende wijze en op verschillende niveaus worden<br />

opgevangen.<br />

Vaak overheerst een ad-hoc-probleembenadering die zeer verscheiden is en die niet in<br />

een globaal ruimtelijk kader wordt onderzocht of opgelost. De vraag naar<br />

bestemmingswijzigingen neemt toe, maar hiervoor ontbreekt er een kader met<br />

behoeftenbepalingen, éénduidige objectieven, criteria en interpretatiemarges. Een<br />

coherente, overkoepelende en evenwichtige ruimtelijke visie op de ontwikkeling van<br />

Vlaanderen is essentieel voor het afwegen en beoordelen van de verschillende<br />

ruimtevragen van de verschillende maatschappelijke activiteiten. Op deze wijze ontstaat<br />

ook voor andere beleidsdomeinen een win-win-situatie.<br />

Het Ruimtelijk Structuurplan levert dat kader en biedt een houvast voor de andere<br />

beleidsdomeinen en de andere beleidsniveaus.<br />

Zonder een dergelijk kader is een coherente afweging van maatschappelijke behoeften<br />

onmogelijk, wordt ad-hoc-benadering bestendigd met een permanent moeizame<br />

besluitvorming en een verdere polarisatie tussen sectorale belangen, is er een gebrek<br />

aan samenhang in beslissingen ten aanzien van het ruimtelijk beleid, en een verspilling<br />

van ruimte en worden ruimtelijke en vooral economische potenties niet optimaal benut.<br />

Daarenboven wordt aan de andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen de broodnodige<br />

beleidszekerheid en beleidscontinuïteit onthouden.<br />

Het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente doet uitspraken over het ruimtegebruik<br />

maar legt geen bodembestemmingen vast: het is dus geen gewest- of aanlegplan. Het<br />

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen schept als dusdanig geen rechten of plichten voor<br />

de burger. Het bepaalt wèl de structurerende elementen, belicht ruimtelijke potenties<br />

en bepaalt richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik.<br />

2.3 METHODIEK<br />

Conform de bepalingen over <strong>structuur</strong>planning algemeen in Vlaanderen schrijft de<br />

gemeente een beleid uit volgens deelstructuren: nederzetting<strong>structuur</strong>, economische<br />

<strong>structuur</strong>, natuurlijke <strong>structuur</strong>, landbouw<strong>structuur</strong>, recreatieve <strong>structuur</strong>,<br />

lijninfra<strong>structuur</strong>, ...<br />

Omdat niet elke plek in <strong>Overpelt</strong> hetzelfde is, wil de gemeente haar beleid oriënteren<br />

naar gebieden en elementen die kenmerkend zijn voor <strong>Overpelt</strong>.<br />

Om die reden maakt de gemeente in haar <strong>structuur</strong>plan eerst een selectie van<br />

deelgebieden en van elementen of componenten die de <strong>structuur</strong> van de gemeente<br />

bepalen. Meer concreet betreft het een selectie van deelruimten, bakens of<br />

merkwaardige gebouwen of bijzondere landschapselementen, open ruimteverbindingen<br />

en kwetsbare gebieden.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 20 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

DEELRUIMTEN, BEPALENDE DEELELEMENTEN EN STRUCTUREN<br />

HERKENBARE<br />

DEELRUIMTEN<br />

RUIMTELIJK<br />

KWETSBARE<br />

GEBIEDEN<br />

OPEN RUIMTE<br />

VERBINDINGEN<br />

BAKENS<br />

KLEINE LANDSCHAPS-<br />

ELEMENTEN als<br />

bijzondere bakens<br />

NEDERZETTING<br />

DEELSTRUCTUREN<br />

Met deze benaderingswijze plaatst de gemeente de landschappelijke afweging vooraan<br />

in haar <strong>structuur</strong>plan.<br />

Dit levert de onderstaande indeling op voor de ontwikkeling van het gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 21 van 122<br />

ECONOMIE<br />

NATUUR<br />

LANDBOUW<br />

STRUCTUURPLAN<br />

RECREATIE<br />

LIJN


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

3. RANDOPMERKING BETREFFENDE DE NAAMGEVING<br />

VAN DE WOONKERNEN GEMEENTE OVERPELT<br />

Voor het goede en éénduidige verdere verloop van het gemeentelijk ruimtelijk<br />

<strong>structuur</strong>plan <strong>Overpelt</strong> is het belangrijk om volgende randopmerking te<br />

formuleren.<br />

Bij de goedkeuring van het RSPL is een naamverwarring ontstaan tussen de<br />

naamgeving in het RSPL enerzijds en de gemeentelijke naamgeving betreffende<br />

de woonkernen anderzijds.<br />

Enerzijds is de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabrieksstraat onjuist gesitueerd op kaart 62,<br />

selectie van de woonkernen, in het RSPL (de locatie komt overeen met de wijk<br />

Holheide).<br />

Anderzijds komt de naamgeving <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en <strong>Overpelt</strong><br />

Fabrieksstraat (woonkern ter hoogte van de Fabrieksstraat-Houtmolenstraat) uit<br />

het RSPL overeen met <strong>Overpelt</strong>-Fabriek in de gemeentelijke naamgeving.<br />

Voor de conformiteit in het verdere verloop van deze nota wordt er vanuit<br />

gegaan dat de naamgeving zoals aangegeven in het RSPL, in het gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan <strong>Overpelt</strong> aangepast wordt aan de gehanteerde<br />

naamgeving binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong>, om zodanig de leesbaarheid van dit<br />

document naar de bevolking toe te verhogen.<br />

Er kan dus besloten worden dat volgende naamgeving doorheen de gehele nota<br />

zal aangehouden worden:<br />

Naamgeving gehanteerd in het RSPL Naamgeving gehanteerd in het gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan <strong>Overpelt</strong><br />

het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong><br />

de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabrieksstraat (gelegen<br />

ten oosten van de N74)<br />

de woonkern <strong>Overpelt</strong> Werkplaatsen (gelegen<br />

ten westen van de N74);<br />

de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost (gelegen<br />

ten oosten van de N74)<br />

de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (gelegen<br />

ten westen van de N74)<br />

de woonkern Lindel; de woonkern Lindel;<br />

3.1 EEN STRUCTUURPLAN VOOR OVERPELT, WAT HOUDT DAT<br />

IN?<br />

Een ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan is een plan waarin keuzes worden aangegeven met<br />

betrekking tot de ruimtelijk-structurele ontwikkeling van een bepaald gebied, waarin de<br />

ruimtelijke potenties belicht worden en richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en<br />

ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het hele grondgebied en op<br />

alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk<br />

bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens het bevorderen van de<br />

doeltreffendheid en de interne samenhang van het ruimtelijk beleid.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 22 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Kaarten, met name <strong>structuur</strong>schetsen, maken deel uit van het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan<br />

maar zijn schematisch en indicatief. Zij geven geen bodembestemming aan.<br />

Na beschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande ruimtelijke <strong>structuur</strong> en trends,<br />

en na afweging van de ruimtelijke aanspraken van de verschillende maatschappelijke<br />

activiteiten, schetst het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> een visie op een<br />

gewenste ruimtelijke ontwikkeling. De planhorizon van de visie op de ruimtelijke<br />

ontwikkeling is 2012.<br />

Deze visie wordt in ruimtelijke termen vertaald in ruimtelijke principes voor de gewenste<br />

ruimtelijke <strong>structuur</strong>, die vorm krijgt in de <strong>structuur</strong>bepalende componenten. Dit zijn de<br />

nederzettingen, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de<br />

lijninfra<strong>structuur</strong>.<br />

Op basis van onderbouwde ramingen (prognoses) en van de visie op de ruimtelijke<br />

ontwikkeling met planhorizon 2012 doet het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong><br />

voorstellen om maatregelen te treffen. Deze maatregelen zullen gefaseerd worden in<br />

vijfjaarlijkse perioden. Het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> zal bijgevolg in<br />

de tussenliggende periode kunnen worden geëvalueerd en bijgestuurd.<br />

De belangrijkste beslissingen die nodig zijn om de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong><br />

realiseerbaar te maken zijn samengebracht in de bindende bepalingen.<br />

Het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> zal voor het beantwoorden van de<br />

verschillende behoeften een visie ontwikkelen.<br />

In de gemeente doen zich een aantal specifieke ruimtelijke ontwikkelingen voor, die<br />

bijzondere aandacht verdienen tijdens het gemeentelijke <strong>structuur</strong>planningsproces. Het<br />

zijn ruimtelijke eigenschappen -kwaliteiten, knelpunten of tendensen- die een<br />

belangrijke weerslag hebben op het functioneren van <strong>Overpelt</strong>.<br />

In het <strong>structuur</strong>plan zal zowel een lange termijn visie ontwikkeld worden als een<br />

oplossing geboden voor een aantal acute problemen.<br />

Door het <strong>structuur</strong>plan ontstaan geen planschade of planbaten. Dit kan alleen door een<br />

uitvoeringsplan dat de bestemming van de grond wijzigt. Ter uitvoering van het<br />

<strong>structuur</strong>plan kunnen wel projecten gedefinieerd worden die tot gevolg hebben dat<br />

planschade of planbaten ontstaan. Planschade ontstaat indien bv. een huidig ontsloten<br />

woongebied op het gewestplan wijzigt naar landbouw– of natuurgebied. Planbaten<br />

ontstaan indien bv. na uitvoering van een ruimtelijke uitvoeringsplan een<br />

landbouwgebied op het gewestplan woongebied wordt of bedrijventerrein. Planbaten en<br />

planschade wordt geregeld in art. 84 – 91 volgens het decreet van 18 mei 1999<br />

houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van 28<br />

september 1999, 22 december 1999, 26 april 2000, 8 december 2000, 13 juli 2001, 1<br />

maart 2002, 8 maart 2002 en 1 september 2002.<br />

Taken van de gemeente<br />

De taakstelling van het <strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan richt zich - volgens het<br />

zogenaamde subsidiariteitsbeginsel - naar de <strong>structuur</strong>plannen die op een hoger niveau<br />

zijn opgesteld, te weten het provinciaal ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan en het Ruimtelijk<br />

Structuurplan Vlaanderen.<br />

Volgens het subsidiariteitsbeginsel krijgt elk niveau (gewest, provincie, gemeente)<br />

bepaalde taken toebedeeld, waarbij:<br />

steeds rekening gehouden wordt met het hoger kader.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 23 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

er voortdurend onderling overleg gepleegd wordt tussen de verschillende<br />

niveaus.<br />

Hieronder wordt aangegeven welke taken door de gemeente uitgevoerd dienen te<br />

worden in het <strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan. Deze taken worden soms expliciet<br />

vermeld in de bindende bepalingen van het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen, soms<br />

zijn ze impliciet aanwezig in de indicatieve beschrijvingen van dit plan.<br />

Taakstelling open ruimte<br />

Voorstellen aanreiken voor een gemeentelijk ecologisch netwerk:<br />

aanvullend aan de VEN-gebieden eerste fase (GEN’s, GENO’s), maar vooral<br />

aan de natuurverbindings- en natuurverwevingsgebieden, om zodanig een<br />

lokaal ecologisch netwerk als een verdere verfijning van de bovenlokale<br />

ecologische netwerken (VEN, natuurverbindingen, natuurverwevingen) vorm<br />

te geven .<br />

Het nader definiëren van de actieplannen van het GNOP.<br />

Een voorstel uitwerken van een gemeentelijke <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> om na<br />

te gaan in welke mate een leefbare landbouw toekomstgericht kan groeien in<br />

combinatie met toerisme, recreatief medegebruik, landschapsversterking en<br />

natuurbeheer.<br />

Definiëring van abiotische, biotische, antropogene, historische of visueel<br />

markante elementen en componenten van het gemeentelijk landschap.<br />

Formulering van gedifferentieerde ontwikkelingsperspectieven voor<br />

karakteristieke elementen en componenten van het landschap.<br />

Versterken van de relatie tussen de woonkernen en het omliggende<br />

landschap.<br />

Taakstelling nederzettings<strong>structuur</strong><br />

Ontwikkeling van een ruimtelijke visie op de kern(en). Hierbij dient een<br />

multifunctionele ontwikkeling en het verweven van functies en activiteiten<br />

voorop te staan.<br />

Lokalisatie van nieuw te bouwen woningen met fasering, minimale/maximale<br />

dichtheden en voorstellen van woontypes.<br />

Behoud en verhogen van de kwaliteit van de kernen door de nadruk te<br />

leggen op inbreiding, renovatie, het aantrekkelijk maken van de<br />

woonomgeving, ...<br />

Vermijden dat linten en verspreide bebouwing verder groeien.<br />

Bereikbaar houden van de voorzieningen om de kernen leefbaar te houden.<br />

Herwaardering en herstel van het historisch patrimonium van de kernen.<br />

Veilig stellen van ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande en nieuwe<br />

economische activiteiten (zoals kleinhandel en activiteiten verweven met<br />

de woonfunctie).<br />

Het kleinstedelijk gebied heeft een taakstelling voor het realiseren van 16<br />

residentiële standplaatsen voor woonwagenbewoners.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 24 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Taakstelling economische activiteiten<br />

Voorstellen formuleren voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen<br />

binnen de randvoorwaarden die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en<br />

het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg worden gesteld.<br />

Voorstel uitwerken van de herlokalisatie of uitbreiding van lokale<br />

bedrijvigheid.<br />

Formulering van ontwikkelingsperspectieven voor - zowel zonevreemde als<br />

zone-eigen - bedrijven en economische activiteiten buiten de<br />

bedrijventerreinen. Er dient een samenhangende visie op de lokale<br />

economie (zowel op de kleinhandel als op de primaire, secundaire als<br />

tertiaire activiteiten) uitgewerkt te worden.<br />

Oplossingen uitwerken in functie van een optimale ontsluiting van de<br />

bedrijventerreinen, waarbij de beperking van de hinder naar het omringende<br />

landschap en de woonkernen toe een prioriteit is.<br />

Verhogen van de ruimtelijke kwaliteit van de bedrijventerreinen en hun<br />

omgeving door landscaping en buffering.<br />

In de eerste plaats stimuleren van de handelsactiviteiten in het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> door het uitwerken van<br />

verkeerskundige en infrastructurele maatregelen die de aantrekkelijkheid en<br />

bereikbaarheid voor winkelwandelaars verhogen.<br />

Taakstelling lijninfra<strong>structuur</strong><br />

Categorisering van het lokale wegennet: voetpaden, fietspaden,<br />

woonstraten, wijkontsluitingswegen, verzamelwegen en wegen voor<br />

doorgaand verkeer.<br />

Optimalisering van het lokale wegennet: aanpassingen aan voet-,<br />

fietspaden, wegen, kruispunten, parkeerplaatsen, ...<br />

Optimalisering collectief vervoer.<br />

Verbetering verkeersveiligheid op de lokale wegen (o.a. schoolroutes).<br />

Ontsluiting van de bedrijventerreinen<br />

Taakstelling overige functies<br />

Mogelijkheden uitwerken voor toeristisch-recreatieve activiteiten.<br />

Uitgangspunt hierbij is het recreatief medegebruik met respect voor de<br />

draagkracht van het gebied. In het buitengebied is enkel laagdynamische<br />

infra<strong>structuur</strong> ( 6 ) mogelijk.<br />

6 Laagdynamische toeristisch-recreatieve infra<strong>structuur</strong>: infra<strong>structuur</strong> die omwille van haar intrinsieke aard, in haar onmiddellijke<br />

omgeving eerder beperkte veranderingen teweegbrengt in de bestaande ruimtelijke en sociaal-economische <strong>structuur</strong> en in het<br />

bestaande ruimtegebruik.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 25 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

HET STRUCTUURPLANNINGSPROCES IN DE GEMEENTE OVERPELT:<br />

Het <strong>structuur</strong>planningsproces werd opgebouwd in drie fasen:<br />

fase 1: Werkversie Structuurplan<br />

fase 2: Voorontwerp <strong>structuur</strong>plan (informatief, richtinggevend en bindend deel)<br />

fase 3: Procedure ter goedkeuring van het ontwerp <strong>Gemeente</strong>lijk<br />

Ruimtelijk Structuurplan<br />

Overleg<strong>structuur</strong><br />

Voor de opmaak van het <strong>structuur</strong>plan werd overleg gepleegd met:<br />

FASE 1<br />

De ambtelijke werkgroep bestaat in de gemeente <strong>Overpelt</strong> uit een groep<br />

personen, die tijdens het planningsproces diverse keren met het<br />

studiebureau samenkomen om de voortgang van het planningsproces te<br />

bespreken en eventuele afspraken en/of taakverdelingen te bepalen. De<br />

ambtelijke werkgroep staat in voor de praktische organisatie en directe<br />

opvolging van het planningsproces en werkt nauw samen met het<br />

studiebureau om aan het <strong>structuur</strong>plan vorm te geven.<br />

De ambtelijke werkgroep heeft momenteel de volgende leden:<br />

Dhr. Jaak Fransen, burgemeester<br />

Dhr. Piet Van Otterdijk, eerste schepen<br />

Mevr. Marleen Kuppens, schepen<br />

Dhr. Dirk Vanseggelen, schepen<br />

Dhr. Roel Verachtert, schepen<br />

Dhr. Patrick Van Baelen, schepen<br />

Dhr. Peter Spooren, secretaris<br />

Dhr. Godfried Van Hertum, diensthoofd grondgebiedzaken<br />

Dhr. Peter van der Poort, ambtenaar dienst ruimtelijke ordening<br />

De bevolking wordt betrokken door het organiseren van enkele<br />

hoorzittingen.<br />

Tijdens de hoorzittingen worden de probleemvelden zoals aangegeven door<br />

de bevoorrechte getuigen en de ambtelijke werkgroep bij de bevolking<br />

kenbaar gemaakt en krijgt de bevolking de kans hierop bemerkingen te<br />

formuleren en hun problemen en kansen te uiten.<br />

overleg met de provincie<br />

werkversie voorontwerp Structuurplan<br />

De werkversie wordt goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

(eind juli 2003).<br />

, Technum DEEL01 - pg. 26 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

FASE 2<br />

Voorontwerp <strong>structuur</strong>plan<br />

Na bespreking van de deelstudies in een 10-tal vergaderingen met de ambtelijke<br />

werkgroep worden deze studies gebundeld tot één document: het voorontwerp ruimtelijk<br />

<strong>structuur</strong>plan <strong>Overpelt</strong>.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 27 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

4. ALGEMENE SITUERING<br />

4.1 KENCIJFERS 7<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> heeft een totale oppervlakte van ca. 40,80 km².<br />

<strong>Overpelt</strong> is met zijn 13.578 inwoners op 31 december 2006, een qua<br />

inwonerstal bescheiden gemeente in het arrondissement Maaseik.<br />

De langste afstand tussen de gemeentegrenzen is 8 km in oost-west richting.<br />

De langste afstand in de noord-zuid richting is 9 km.<br />

De afstanden tot een aantal gemeenten bedragen: Meeuwen-Gruitrode, 18 km;<br />

Bree, 19 km; Valkenswaard, 19 km; Balen, 22 km; Beringen, 27 km; Eindhoven,<br />

30 km; Genk, 34 km; Hasselt, 34 km; Maastricht, 69 km; Aken, 89 km en<br />

Brussel, 98 km.<br />

RUIMTEGEBRUIK (in ha)<br />

1989 1997 2006<br />

oppervlakte totaal 4.084, 72 4.084.72 4.084, 72<br />

DEMOGRAFIE<br />

aantal inwoners 11.486 12.245 13.578<br />

aantal vrouwen 5.637 6.038 6.717<br />

aantal mannen 5.849 6.207 6.861<br />

7 * bron: <strong>Gemeente</strong><br />

*** bron: RVA,NIS, ,verwerking <strong>Gemeente</strong><br />

, Technum DEEL01 - pg. 28 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

5. MILIEU<br />

5.1.1 Bodem<br />

Bodemsamenstelling<br />

De ondergrond te <strong>Overpelt</strong> wordt gevormd door het complex van Hoogterassen<br />

van de Maas, bestaande uit grinden en daterend uit de Mindelijstijd.<br />

Deze grindlagen zijn voortzettingen van de zone van Budel (een onderafdeling<br />

van de Mindelafzettingen), gelegen tussen de zone van Tegelen (Günz) en het<br />

niveau van Neede.<br />

<strong>Overpelt</strong> ligt tussen de breuken van Rotem-Heerlerheide en Feldbiss in het<br />

oosten en de natuurlijke plateaurand van 40-50 meter van Zonhoven-Oostham-<br />

Balen-Wezel richting Bladel (Nederland). Het staat vast dat de Rijn eveneens<br />

een rol heeft gespeeld bij de aanvoer van het grindmateriaal tijdens de<br />

Mindelijstijd.<br />

Na de afzetting van de zone van Weert (Bovenste Mindelafzetting) is de Rijn<br />

teruggetrokken naar zijn huidige vallei. Het grindmateriaal werd afgedekt met<br />

dekzand (Pleistoceen). Dit bestaat hoofdzakelijk uit zand in het noorden en uit<br />

lemig zand in het centrale gedeelte van het zuiden.<br />

De pleistocene deklaag is weinig dik, zodat het grindmateriaal in de ondergrond<br />

op geringe of matige diepte (20-125 cm) wordt aangetroffen. De holocene<br />

stuifzandformatie ten noorden van de Holvense beek scheidt het noordelijk<br />

zandgebied van het zuidelijk lemig zandgebied af.<br />

Op het grondgebied van <strong>Overpelt</strong> worden vier bodemkundige landschappen<br />

onderscheiden: het zandgebied, het duinenlandschap ten noordwesten van de<br />

Holvense beek, het lemig zandgebied tussen de Holvense Beek en de Dommel<br />

en het oud-bouwland en plaggengebied van Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

De meest voorkomende bodemseries zijn:<br />

Zeg: natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B-horizont;<br />

Zag: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont;<br />

tZAg: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat<br />

beginnend op geringe hoogte (20-125 cm);<br />

Zcg: matig droge zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont;<br />

Zcp: matig droge gronden op zand;<br />

Scg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont;<br />

Sdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer horizont;<br />

Sem: natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A-horizont;<br />

Sfm: zeer natte lemig-zandgronden met diepe antropogene humus A horizont;<br />

Sbp: droge gronden op lemig zand;<br />

Sep: natte gronden op lemig zand;<br />

tSdg: matig natte lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzerhorizont met grindsubstraat beginnend op<br />

geringe hoogte (20-125 cm);<br />

tScg: matig droge lemig-zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op<br />

geringe hoogte (20-125 cm);<br />

tSbf: droge lemig-zandgronden met weinig duidelijke humus en/of ijzer B horizont met grindsubstraat beginnend op<br />

geringe hoogte (20-125 cm).<br />

Enkele duinen komen voor (Heide aan de fabriek) die gevormd zijn uit jong<br />

stuifzandmateriaal waarin nog geen of een zeer zwakke profielontwikkeling heeft<br />

plaatsgevonden. Enkele veengronden komen voor rond de Holvense beek, de<br />

Gortenloop en de Dommel.<br />

Het zijn complexen waarin de draineringsklasse en de profielontwikkeling niet<br />

worden aangegeven. De bodems bevatten meer dan 30 % organisch materiaal<br />

tot op meer dan 30 cm diepte.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 29 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

5.1.2 Water<br />

Op de bodemassociatiekaart kan het volgende onderscheiden worden:<br />

Vallei-zones met o.a. associaties van rivier- en beekafzettingen en venige<br />

associaties;<br />

Terrasgrindgebieden met o.a. hoofdterras grindassociaties bestaande uit<br />

lemige-zandgronden en zandgronden;<br />

Stuifzandgebieden met o.a. associaties van de landduinen.<br />

Vervuilde sites<br />

De gemeente beschikt over een aantal potentieel vervuilde sites. Enkele oude<br />

stortplaatsen en oude fabrieksterreinen. Deze sites bevinden zich voornamelijk<br />

in het noorden van de gemeente.<br />

In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en vrijliggende<br />

assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden de publieke<br />

vervuilde sites aangepakt.<br />

Zware metalen<br />

Het grootste milieuprobleem dat zich voordoet in <strong>Overpelt</strong>, is dat van de zware<br />

metalen (cadmium). De vervuiling met cadmium hing grotendeels samen met de<br />

zinkindustrie. Per ton geproduceerd zink, kon men 3 kg cadmium vinden.<br />

De opname van cadmium door de mens, zou onder de 0,070 mg/dag dienen te<br />

blijven, hoewel deze waarde in sommige gebieden overschreden wordt.<br />

Het voedsel levert de belangrijkste bijdrage tot de cadmiumbelasting van het<br />

menselijk lichaam, nml. 95 %. Het kan ook opgenomen worden via het<br />

drinkwater en/ of het inademen van vervuilde buitenlucht.<br />

De zone rond de zinkfabriek is sterk verontreinigd. De zone rond de zinkfabriek<br />

behoort tot klasse 3 (verontreinigde grond) en 4 (sterk verontreinigde grond).<br />

De klasse 3 breidt zich vanaf de zinkfabriek in noord-oostrichting uit op<br />

Neerpelts grondgebied. Dit is het gevolg van de overheersende<br />

zuidwestenwinden.<br />

Met betrekking tot uitvallend stof (dat zich door de grootte van de deeltjes<br />

onderscheidt van zwevend stof) situeert zich het probleem op vlak van<br />

cadmium, zink, lood en koper. De voornaamste polluent in zwevend stof is zink.<br />

De zinkpollutie in de lucht stijgt nog elk jaar. In 1984 waren de door LISEC<br />

gemeten resultaten vrij hoog.<br />

Naast de tuingronden die verontreinigd zijn, zijn er een aantal wegen<br />

opgehoogd met verontreinigde zinkassen van de zinkfabriek <strong>Overpelt</strong>. Waar<br />

deze juist gelegen zijn is onbekend, toch dient men er in de toekomst rekening<br />

mee te houden.<br />

Water- en <strong>structuur</strong>kwaliteit<br />

De fysico-chemische en biologische kwaliteitsgegevens van de waterlopen<br />

worden weergegeven op basis van de PRATI-index (PI) en de Biotische index<br />

(BI). Voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn er twee meetpunten, nl. op de Dommel ter<br />

hoogte van de limnigraaf Neerpelt en op de Holvense beek, stroomafwaarts<br />

RWZI <strong>Overpelt</strong>. De Prati-index was tussen 1993 en 1998 gemiddeld voor de<br />

, Technum DEEL01 - pg. 30 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Dommel 4,1 (wat verontreinigd betekent) en voor de Holvense beek 2,9 (wat<br />

matig verontreinigd betekent). De Biotische Index bedroeg tussen 1993 en 1998<br />

voor de Dommel 4,9 (wat wijst op een matige kwaliteit en verontreiniging) en<br />

voor de Holvense beek 3,5 (wat wijst op een slechte kwaliteit en zware<br />

verontreiniging). Algemeen kan men dus stellen dat de fysico-chemische<br />

waterkwaliteit matig is in <strong>Overpelt</strong>.<br />

Tabel 1: Kwaliteit van de beken<br />

Meetplaats BI PI<br />

‘93 ‘9<br />

4<br />

‘9<br />

5<br />

‘9<br />

6<br />

, Technum DEEL01 - pg. 31 van 122<br />

‘9<br />

7<br />

‘98 Ge<br />

m<br />

Dommel-Boven Dommel<br />

‘93 ‘94 ‘95 ‘96 ‘97 ‘98 Ge<br />

Dommelhof-sportcentrum 4 - - 2 5 5 4 5,1 5,2 3,9 5,5 - - 4,9<br />

Afwaarts brug 4 2 5 5 - - 4 5,1 5,1 4,0 5,1 4,6 4,4 4,7<br />

Haagdoorn, afwaarts<br />

brug, opwaarts rioolmond<br />

Heesakker, zijpad en<br />

Heesakkerstraat, afw<br />

brug<br />

4 5 6 5 6 6 5,3 5,7 4,1 3,1 4,1 3,7 3,6 4,0<br />

- - - 6 7 - 6,5 - - - - 4,0 - 4,0<br />

Weel - 4 6 - - - 5 - - 3,1 4,4 3,6 - 3,7<br />

Kleine-Brogel, tussen<br />

weg en woning, opwaarts<br />

schot<br />

Gemiddelde 3,8 3,<br />

Opwaarts monding in<br />

Dommel<br />

Bron: VMM.<br />

Waterhuishouding<br />

3 3 5 5 6 - 4,4 4,2 4,0 2,8 3,5 2,4 2,5 3,2<br />

5<br />

5,<br />

5<br />

4,<br />

6<br />

6 5,5 4,9 5 4,6 3,4 4,5 3,7 3,5 4,1<br />

Holvensebeek-Holvenloop<br />

- 3 - - - 4 3,5 2,0 2,8 - 4,6 2,3 - 2,9<br />

De waterhuishouding wordt bepaald door o.a. de diepte van de permanente<br />

grondwatertafel, de doorlatendheid van de afzetting(en), de aard van de<br />

ondergrond en de ligging in het reliëf:<br />

grondwatertafel: deze ligt in het algemeen op minder dan 3 meter diepte,<br />

behalve op de hoge gronden (stuifzandduinen en hoge plateaus). In<br />

beekdepressies ligt de permanente grondwatertafel op minder dan 125 cm<br />

diepte of zelfs aan het oppervlak in de venige plassen.<br />

doorlatendheid van de afzetting(en): de zanden van holocene en<br />

pleistocene oorsprong zijn vrij goed doorlatend. De lemig-zand-gronden zijn<br />

iets minder doorlatend.<br />

de aard van de ondergrond: gronden met grindsubstraat vertonen soms<br />

een onregelmatige huishouding, vooral wanneer de grindlagen<br />

gecompacteerd zijn door kleiig inbeddingsmateriaal of wanneer ze zeer<br />

stenig zijn en een bepaalde dikte hebben (enkele tientallen centimeters).<br />

Hierdoor worden de inwendige waterhuishuishouding en vooral de opstijging<br />

van het bodemwater gestoord.<br />

de ligging in het reliëf: lage, vlakke gronden zijn permanent nat<br />

(valleidepressies). Vlakke laagplateaus zijn meestal matig nat. Hoge<br />

gronden met vlak reliëf zijn overwegende droog. Gronden met golvend reliëf<br />

m


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

5.1.3 Lucht<br />

5.1.4 Afval<br />

vertonen een te sterke ontwatering; ze liggen daarenboven meestal hoog<br />

(duinen).<br />

De luchtkwaliteit in de gemeente wordt voornamelijk beïnvloed door industriële<br />

activiteiten. Deze is voor ongeveer drie vierde verantwoordelijk voor de uitstoot<br />

van zwaveloxiden. Voor stikstofoxiden is het verkeer voor meer dan 90%<br />

verantwoordelijk.<br />

Afvalverwerking<br />

Het intercommunale recyclagepark, gesitueerd in de Lieven Bauwenslaan, wordt<br />

door 85 % van de inwoners gebruikt en door 31 % frequent gebruikt.<br />

Rioleringen<br />

De aansluitbaarheidsgraad op de riolering is momenteel hoger dan 98,5%. Naar<br />

de toekomst toe zal dit, door de realisatie van enkele rioleringsprojecten, nog<br />

toenemen tot bijna 99,9%. Voor de overblijvende woningen worden IBA’s<br />

voorzien. Volgens de huidige voorontwerp zoneringsplannen gaat het, buiten de<br />

IBA’s voor chaltes, nog over 19 IBA’s.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 32 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

6. RUIMTELIJKE STRUCTUUR<br />

6.1 MACROSTRUCTUUR-SITUERING IN DE REGIO<br />

(zie kaart 1: ‘Situering in de regio’)<br />

Door de ligging van de gemeente <strong>Overpelt</strong> binnen Vlaanderen en de Euregio en door<br />

het feit dat de provincie Limburg een bijzondere positie bekleedt ten aanzien van de<br />

relatie met Nederland en Maastricht-Aken, kan men spreken van een ruimtelijke<br />

samenhang tussen Nederland en Noord-Limburg, met hier in het bijzonder de regio<br />

Valkenswaard- Eindhoven. Aan grensoverschrijdende perspectieven dient op die manier<br />

voldoende aandacht geschonken te worden. De provincie Limburg grenst namelijk voor<br />

slechts één vierde aan Vlaanderen en voor drie vierde aan grensgebieden (1/4 Wallonië<br />

en 2/4 Nederland).<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> situeert zich in de Kempische As in Noord-Limburg. De<br />

Kempische As is een stedelijk netwerk dat bestaat uit de <strong>structuur</strong>ondersteunende<br />

kleinstedelijke gebieden Herentals, Geel en Mol, de kleinstedelijke gebieden op<br />

provinciaal niveau Lommel, Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> en de gemeenten Olen en Hamont-Achel.<br />

Dit stedelijk netwerk is een verstedelijkt gebied. De rol van dit gebied ligt vooral in zijn<br />

industrieel-economische functie en in de ontwikkeling van de elkaar aanvullende<br />

(intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten die door landschappelijke troeven<br />

kunnen worden gevaloriseerd.<br />

De Kempische As, als ruimtelijk aaneengesloten industriële band, loopt functioneel<br />

verder door over Hamont-Achel en Budel (Nederland) naar het achterliggend<br />

Ruhrgebied. Deze functionele verbinding/verderzetting is mogelijk door de<br />

aanwezigheid van ‘lineaire strengen’ doorheen het landschap. De oost-west<br />

georiënteerde IJzeren Rijn is in de huidige context de belangrijkste schakel.<br />

De hoofdlijninfra<strong>structuur</strong> in Noord-Limburg vertoont een duidelijk dambordpatroon, een<br />

netwerk van ‘strengen’ die de voornaamste kernen verbindt. In de mazen van dit<br />

netwerk komen openruimte-, natuur- en landbouwgebieden voor, in de knooppunten de<br />

voornaamste nederzettingen. Verlinting langsheen deze ‘verbindingsstrengen’ is een<br />

duidelijk aanwezig fenomeen.<br />

6.2 MESOSTRUCTUUR-SITUERING IN DE OMGEVING<br />

Algemene situering<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt omringd door de gemeenten Lommel in het westen,<br />

Neerpelt in het noord-oosten, Peer en Hechtel-Eksel in het zuiden. Vanuit het regionaal<br />

schaalniveau bekeken kan men ruimtelijk-morfologische de centra van <strong>Overpelt</strong> en<br />

Neerpelt als één geheel bekijken, doorsneden door de Dommel.<br />

De oriëntatie van de IJzeren Rijn, de noordzuidverbinding, … maar ook de beekvalleien<br />

en (sommige) bebouwingsstructuren vallen samen met de dambordvormige<br />

netwerk<strong>structuur</strong> van Noord-Limburg.<br />

Omwille van het reliëf (aflopend Kempisch Plateau) zorgen deze beekvalleien voor een<br />

noordzuid gericht ‘strokenlandschap’. Beekvalleien doorsnijden het Kempisch Plateau,<br />

bebouwing situeert zich voornamelijk op de heuvelruggen.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 33 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Boscomplexen<br />

Een relatief groot aaneengesloten boscomplex strekt zich uit ten westen van de<br />

noordzuidverbinding N74, Pijnven en ten zuiden van de N71: Heide achter de<br />

Steenweg, Gorten, Holven, ...<br />

Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t Plat,<br />

zorgt voor een splitsing van dit boscomplex.<br />

Ook de as gevormd door de verkeersader Hasselt-Eindhoven (N715) zorgt voor een<br />

verdere verdeling. Dit boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het<br />

grondgebied Hechtel-Eksel en Leopoldsburg.<br />

Ten oosten van <strong>Overpelt</strong> is het boscomplex Lozerbos-Kolisbos (gemeente Neerpelt-<br />

Bocholt) gelegen.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> met de vallei van de Dommel scheiden de beide boscomplexen<br />

van elkaar.<br />

Landduinen<br />

Landduinen komen vooral voor ten noordwesten en ten westen van de Holvense beek.<br />

Ze zijn in mindere mate opvallend omdat ze deel uitmaken van grotere<br />

naaldhoutaanplantingen.<br />

Valleigebieden<br />

De valleigebieden van de Dommel en de Holvense beek zijn bepalend voor het<br />

landschap. Het zijn vooral lineaire elementen in deze valleigebieden, die deze entiteiten<br />

landschappelijk versterken en die vaak een corridor vormen tussen de aangrenzende<br />

gebieden. De uitgesproken noordzuid gerichtheid van het landschap in Noord-Limburg<br />

is in het verloop van de beken en rivieren duidelijk waarneembaar.<br />

Natuurgebieden<br />

Voornamelijk in het zuiden van de gemeente <strong>Overpelt</strong> vindt men een aantal<br />

natuurgebieden: ‘t Plat, Hobos, Holheide, Park der Lage Kempen, alsook de<br />

Dommelvallei. De Dommelvallei vormt de scheiding tussen Neerpelt en <strong>Overpelt</strong>.<br />

Ten noorden van de gemeente <strong>Overpelt</strong> is het grensoverschrijdend natuurreservaat<br />

‘Hageven’ gelegen.<br />

Landbouwgebieden<br />

De open en grootschalige landbouwgebieden zijn voornamelijk te lokaliseren tussen de<br />

noordzuid gerichte beekvalleien, nl. in het omliggende landschap van de vallei van<br />

Holvense Beek, ten oosten van Lindel in en aan de rand van de vallei van de Dommel<br />

en verder naar de gemeente Neerpelt (vallei van de Prinsenloop) en Peer.<br />

Men kan in de gemeente <strong>Overpelt</strong> echter niet spreken van een uitgesproken<br />

landbouwgemeente, omwille van de overvloedig aanwezige bosstructuren, het<br />

omvangrijke regionale industrieterrein Nolimpark en de uitgesponnen woonband<br />

<strong>Overpelt</strong>-Lindel-Hoeven.<br />

Industriegebieden<br />

De industriegebieden komen uitsluitend voor ter hoogte van het regionaal<br />

industrieterrein Nolimpark en de historisch gegroeide Zinkfabriek. Alleen op deze locatie<br />

domineren ze het landschap en kan men spreken van een industrialisatie ervan. In de<br />

directe omgeving kent enkel Lommel een dergelijke grootschalige industriële<br />

, Technum DEEL01 - pg. 34 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

ontwikkeling, waardoor beide gemeenten binnen de Kempische As een belangrijke rol te<br />

vervullen hebben.<br />

Bebouwd weefsel<br />

Er bestaat een verwevenheid met de woongebieden die langs de weg Eksel-Lindel-<br />

<strong>Overpelt</strong> naar Neerpelt voorkomen. Tussen Lindel en <strong>Overpelt</strong> deint de periferie van de<br />

woonzone uit naar het oosten (Heesakker, De Riet en Dommelvallei). Deze vertikale<br />

ontwikkeling van de bebouwde <strong>structuur</strong> (Lindel-Hoeven) heeft enerzijds te maken met<br />

de noordzuid gerichtheid van de beekvalleien (en het feit dat de tussengebieden hoger<br />

gelegen zijn) en anderzijds omwille van de historische verbindingen tussen de kernen in<br />

de omliggende gemeenten en langsheen de belangrijkste wegen.<br />

Tussen de verschillende kernen is er lintbebouwing ontstaan langs de bestaande<br />

verbindingswegen. Ook de zijwegen langs deze verbindingen zijn langzaam ingenomen<br />

door bebouwing. Verspreide bebouwing treft men over de ganse gemeente.<br />

6.3 HISTORIEK EN ONTWIKKELING VAN OVERPELT EN ZIJN<br />

BELANGRIJKSTE DEELKERNEN 8<br />

Zoals in vele gemeenten lag de sociaal-economische roeping van <strong>Overpelt</strong> destijds in<br />

de <strong>agrarische</strong> sector. Op sociaal-economisch vlak konden de boeren meestal niet<br />

enkel van hun landbouwactiviteiten leven. Ze hielden er dan ook meestal een activiteit<br />

in de plaatselijke of regionale handel op na. Vanaf de 16de eeuw had menig<br />

<strong>Overpelt</strong>enaar een activiteit in de handelssector. Tussen 1600 en 1680 werden enkele<br />

schansen, o.a. deze van Lindel door de inwoners aangelegd. Zij konden zich niet<br />

anders verdedigen gezien het Prinsbisdom Luik geen eigen leger had.<br />

Een vrij gedetailleerd beeld van het landschap vinden we terug op de Ferrariskaart,<br />

omstreeks 1777. Vanaf de tweede helft van de 18 de eeuw komt het landschap in<br />

<strong>Overpelt</strong> voor als een gebied van zeer uitgestrekte heidevlakten. De valleigebieden<br />

zijn reeds grotendeels in gebruik als landbouwexploitatie (grasland). Rond de<br />

woongebieden treft men hier en daar een akkergordel aan. In de beekvalleien werd op<br />

sommige plaatsen turf gestoken, zoals bijvoorbeeld een turfwinning in ‘Het Plat’.<br />

Onder invloed van de Oostenrijkers werd de heide terug bebost. Hierbij werd vooral<br />

grove den aangeplant. Tussen 1790 en 1830 ontstond er een grote ontbossingsperiode<br />

ten gevolge van de secularisatie van kerk- en kloostereigendommen. Tussen 1830 en<br />

1849 werden lange rechte steenwegen aangelegd. Dit hoofdwegenpatroon is tot op<br />

heden grotendeels bewaard gebleven. Grote hoevecomplexen, zoals ‘Den Grooten<br />

Hof’ werden door de abdij van Floreffe aangelegd.<br />

Het is vooral vanaf de 19de eeuw dat de industrialisatie ook in <strong>Overpelt</strong> een<br />

voedingsbodem trof met o.a. de ontwikkeling van <strong>Overpelt</strong>-Fabriek. De aanleg van het<br />

Kempisch Kanaal in 1846 en de spoorlijnen Hasselt-Eindhoven (1866) en Mol-<br />

Neerpelt-Gladbach (1879) hebben mede de gemeente uit het isolement gehaald. Uit die<br />

periode dateren ook de eerste grote naaldhoutaanplantingen in de omgeving van de<br />

‘Houtmolen’, de Heesakkerheide en de Gorten.<br />

Vanaf de twintigste eeuw wordt het landschap sterk gewijzigd. Metaalverwerkende<br />

industrieën worden opgericht rond het Kempisch Kanaal. In de heide- en duingebieden<br />

worden nieuwe woonzones opgericht (o.a. <strong>Overpelt</strong>-Fabriek en Holven). Heidegebieden<br />

en landduinen werden verder bebost tot de huidige oppervlakte. De ontwikkeling van<br />

8 bron: tekst gemeentelijke info <strong>Overpelt</strong><br />

, Technum DEEL01 - pg. 35 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

het industrieterrein ten westen van het centrum gaf vervolgens rond 1960 nieuw sterke<br />

impulsen.<br />

Op het eind van de 20ste eeuw werd de Noord-Zuidverbinding (N74) aangelegd.<br />

Ondanks het feit dat <strong>Overpelt</strong> ten gronde geen historische kern heeft, kan de Ringlaan<br />

toch beschouwd worden als de omgording van de centrale belevingszone. Het is binnen<br />

deze zone dat een veelheid van functies wordt aangetroffen. De <strong>structuur</strong> van het<br />

centrum heeft een eerder stelselmatige ontwikkeling gekend en is zelfs in de laatste<br />

decennia nog grondig gewijzigd.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 36 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7. PLANNINGS- EN BELEIDSCONTEXT<br />

De volgende paragrafen zijn uittreksels uit verschillende bovenlokale<br />

beleidsdocumenten. De conclusies en citaten moeten in deze context gelezen worden,<br />

als randvoorwaarden voor het gemeentelijk beleid.<br />

7.1 SITUERING VAN OVERPELT IN HET RSV<br />

figuur: Kaart Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

7.1.1 Kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau<br />

Het RSV kent aan <strong>Overpelt</strong> een specifieke rol toe.<br />

Samen met Neerpelt wordt de gemeente aangeduid als kleinstedelijk gebied op<br />

provinciaal niveau. Het RSV legt de bevoegdheid van de afbakening van deze<br />

kleinstedelijke gebieden bij de provincie<br />

Dit stedelijk gebied behoort samen met de <strong>structuur</strong>ondersteunende kleinstedelijke<br />

gebieden Herentals, Geel en Mol, het kleinstedelijke gebied op provinciaal niveau<br />

Lommel en de gemeenten Olen en Hamont-Achel tot het stedelijk netwerk<br />

‘Kempische As’.<br />

De rol van dit gebied ligt vooral in zijn industrieel-economische functie en in de<br />

ontwikkeling van de elkaar aanvullende (intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten<br />

die door landschappelijke troeven kunnen worden gevaloriseerd.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 37 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.1.2 Economisch knooppunt<br />

Een belangrijke doelstelling van het RSV is het bundelen van economische activiteiten<br />

in de zogenaamde economische knooppunten. De gemeente <strong>Overpelt</strong> werd opgenomen<br />

als economisch knooppunt en grenst aan de economische knooppunten Lommel en<br />

Neerpelt. Enkel de buurgemeenten Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch<br />

knooppunt.<br />

Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van nieuwe<br />

investeringen. Ze worden optimaal uitgebouwd en krijgen de nodige<br />

groeimogelijkheden.<br />

Het is de taak van de provincie om regionale bedrijventerreinen (vb. het Nolimpark) af<br />

te bakenen in <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort tot de bevoegdheden van de<br />

gemeente.<br />

7.1.3 Hiërarchisering verkeersinfra<strong>structuur</strong><br />

Op het grondgebied van <strong>Overpelt</strong> komt er geen hoofdweg voor volgens het RSV. De<br />

N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te <strong>Overpelt</strong> en de N74 van de A2 te<br />

Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als primaire<br />

wegen type I geselecteerd. De andere wegen worden gezien als secundaire en lokale<br />

wegen.<br />

Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen dat het<br />

Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De provinciale<br />

overheid behandelt de secundaire wegen.<br />

7.2 SITUERING VAN OVERPELT IN HET RSPL 9<br />

(zie kaarten 2 en 3: ‘Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg / RSPL’)<br />

7.2.1 Deelruimte ‘Kempische As’ en ‘Drieparkengebied’<br />

<strong>Overpelt</strong> maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Kempische As’ binnen de<br />

hoofdruimte ‘Kempen’.<br />

De provincie concentreert zich voornamelijk op het gebied Lommel-Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong> als hoogdynamisch zwaartepunt van de Kempische As op grondgebied<br />

Limburg en in het kader van de versterking van de stedelijke en economische<br />

<strong>structuur</strong> van Noord-Limburg. Steeds met het grensoverschrijdend belang in het<br />

achterhoofd. (zowel in relatie met de provincie Antwerpen, als met Nederland)<br />

Volgende ruimtelijke principes worden voorgesteld:<br />

De kleinstedelijke gebieden Lommel en Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> zijn in hun<br />

samenhang te beschouwen, als een as met plaatselijke<br />

verdichtingknooppunten langs de infra<strong>structuur</strong>bundels, van elkaar<br />

gescheiden door natuurverbindingen en open ruimte verbindingen.<br />

9 Ministeriële goedkeuring bij besluit van 12 februari 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 26 februari 2003<br />

, Technum DEEL01 - pg. 38 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De IJzeren Rijn, het Kempisch Kanaal en de N71 zijn de dragers van de<br />

ontwikkelingen binnen het netwerk, waarop de stedelijke gebieden worden<br />

aangetakt. Het versterken van de stationsomgevingen in de stedelijke<br />

gebieden, het multimodaal gebruiken van de aanwezige infrastructuren door<br />

de bedrijven (bv. overslagcentra,…), … zijn belangrijke aandachtspunten<br />

voor het ruimtelijk beleid.<br />

Bestaande en bijkomende bedrijventerreinen kunnen zich op het kruispunt<br />

van Kempische As en de noord-zuid verbinding ontwikkelen.<br />

<strong>Overpelt</strong> maakt deels deel uit van de deelruimte ‘Drieparkengebied’ binnen<br />

de hoofdruimte Kempen.<br />

In Limburg worden drie Kempense Parken onderscheiden: park hoge Kempen,<br />

Park Midden - Limburg en Park Lage Kempen. <strong>Overpelt</strong> is gelegen aan de rand<br />

van het laatste. Leopoldsburg wordt geselecteerd als poort. De drie parken<br />

vormen samen het grootste Vlaamse aaneengesloten natuurgebied. De<br />

beleidsthema’s bevinden zich op het vlak van het versterken van de<br />

natuurwaarden van de bos- en heidegebieden, het aanzwengelen van toerisme<br />

en recreatie en het versterken van de landschapsinrichting en – beheer.<br />

7.2.2 Natuurlijke en landschappelijke <strong>structuur</strong><br />

De Dommel als een beekdoorgang in verstedelijkt gebied wordt als een natte<br />

natuurverbinding van provinciaal belang geselecteerd, zoals ook het kanaal<br />

Bocholt-Herentals.<br />

De natuurverbindingen geven aan waar de provincie zal zoeken naar af te<br />

bakenen natuurverbindingsgebieden, als onderdeel van het IVON.<br />

De provincie zal dit doen in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en in<br />

nauw overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbende partijen.<br />

Met deze natuurverbindingsgebieden tussen de grote natuurlijke structuren zal<br />

de provincie een samenhangend ecologisch netwerk trachten uit te bouwen.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> valt in het complex gaaf landschap ‘beken van Noord-<br />

Limburg’ (Dommel) en het complex gaaf landschap ‘Bos- en heidegordel’ (Park<br />

Lage Kempen). In de complex gave landschappen wordt er gestreefd naar het<br />

behouden en versterken van de samenhangen tussen de onderdelen ervan. De<br />

open ruimte wordt maximaal behouden. De landschappelijke relicten en de<br />

representatieve concentraties (ankerplaatsen) moeten behouden en versterkt<br />

worden.<br />

<strong>Overpelt</strong> valt in het complex nieuw landschap dat samenvalt met de Kempische<br />

As. Hier wordt er gestreefd naar het behoud en de integratie van de<br />

landschapsrelicten in het nieuwe landschap. Nieuwe landschapselementen<br />

kunnen worden bepaald om een nieuw samenhangend landschap te creëren.<br />

Behoud en herkenbaarheid van de Dommel als structurerend hydrografisch<br />

element staat centraal bij ruimtelijke ingrepen.<br />

De Kempense kanalen (kanaal Bocholt-Herentals op grondgebied <strong>Overpelt</strong>)<br />

vormen structurerende lijnelementen in de landschappelijke <strong>structuur</strong> van<br />

Limburg. De herkenbaarheid in het landschap moet gevrijwaard blijven,<br />

versnippering moet tegengegaan worden.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 39 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.2.3 Stedelijk gebied, woonkernen, taakstelling wonen<br />

<strong>Overpelt</strong> wordt, samen met Neerpelt, geselecteerd als kleinstedelijk gebied van<br />

provinciaal niveau in een stedelijk netwerk, waaraan specifieke ontwikkelingsperspectieven<br />

worden gekoppeld.<br />

Lindel, <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost worden als woonkernen<br />

geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om als hoofddorp<br />

geselecteerd te worden.<br />

De primaire groei van dit kleinstedelijk gebied zal inwendig moeten gebeuren,<br />

hetgeen voor <strong>Overpelt</strong> een verdichting binnen de ring impliceert. Bijkomend<br />

zullen stedelijke ontwikkelingen worden gestimuleerd tussen de Leopoldlaan en<br />

de spoorweg, het tussengebied van de twee kernen, in de stationsomgevingen.<br />

Om suburbane ontwikkelingen tegen te gaan, is het nodig om de stedelijke<br />

structuren binnen het netwerk af te bakenen, met oog voor de integratie van de<br />

landschappelijk en/of agrarisch waardevolle gebieden.<br />

De provincie zal in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het kleinstedelijk<br />

gebied afbakenen in overleg met de gemeente en de belanghebbende partijen.<br />

Elk kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling<br />

volgens het totaal inwonersaantal in 1991.<br />

Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> komt deze taakstelling neer op<br />

2068 bijkomende woningen.<br />

7.2.4 Economische <strong>structuur</strong> en bedrijvigheid<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> is geselecteerd als economisch knooppunt met een sterke rol<br />

in het stedelijk netwerk Kempische As.<br />

De provincie bakent in ruimtelijke uitvoeringsplannen (eventueel nieuwe)<br />

regionale bedrijventerreinen af.<br />

Per kleinstedelijk gebied gebeurt er daarom door de provincie tijdens het<br />

afbakeningsproces een kwalitatief onderzoek (behoeften, potenties,…) naar de<br />

economische mogelijkheden van het gebied.<br />

7.2.5 Agrarische <strong>structuur</strong><br />

Grondgebonden landbouw, vooral (melk)veehouderij, in evenwicht met de<br />

ruimtelijke draagkracht, is de ruimtelijke drager in <strong>Overpelt</strong>.<br />

Er liggen nog vrij grote oppervlakten historische landbouwgronden in natuurrijke<br />

gebieden. Het betreft vaak groengebieden volgens het gewestplan. Die<br />

landbouw moet verdere ontwikkelingsmogelijkheden behouden.<br />

Enkele stimulerende maatregelen worden genomen:<br />

Ruimtelijke buffering van de beekvalleien.<br />

Functionele integratie in het modern landbouwsysteem van te herstellen<br />

kleinschalige houtkantlandschappen.<br />

Recreatief medegebruik ten zuiden van het kanaal Bocholt-Herentals<br />

, Technum DEEL01 - pg. 40 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Ruimtelijke uitvoeringsplannen, verordeningen, landinrichtingsprojecten en<br />

ruilverkavelingen zijn aangewezen instrumenten om de ruimtelijke ordening en<br />

inrichting van grondloze landbouw te optimaliseren. .<br />

In <strong>Overpelt</strong> worden enkele grote aaneengesloten landbouwgebieden van<br />

provinciaal belang door de provincie geselecteerd. In deze gebieden is de<br />

provincie van mening dat grondgebonden landbouw <strong>structuur</strong>bepalend is op<br />

bovenlokaal niveau. In deze gebieden mag de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> niet nog<br />

verder uit elkaar vallen. De provincie vraagt aan het Vlaams gewest met deze<br />

gebieden rekening te houden bij de afbakening van <strong>agrarische</strong> en natuurlijke<br />

<strong>structuur</strong>.<br />

7.2.6 Verkeers- en vervoers<strong>structuur</strong><br />

In het kleinstedelijk gebied speelt de verkeers<strong>structuur</strong> een belangrijke<br />

organiserende rol.<br />

De bundeling van infrastructuren geeft mogelijkheden tot bundeling van<br />

ruimtelijke ontwikkelingen en tot overslag van goederen. Het opwaarderen van<br />

de N74, de spoorlijn 18 (en de IJzeren Rijn) en een uitgewerkt (regionaal)<br />

openbaar vervoer moet de Kempische As beter laten aansluiten bij het centrum<br />

van Limburg en de overige omliggende gebieden.<br />

In dit kader selecteert de provincie Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> als multimodaal knooppunt<br />

voor personenvervoer van provinciaal belang.<br />

7.2.7 Toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong><br />

Volgens het RSPL heeft <strong>Overpelt</strong> op vlak van toerisme en recreatie geen echte<br />

attractiepolen.<br />

Het ontwikkelen van laagdynamisch toerisme en recreatie is hier prioritair.<br />

Verbrede <strong>agrarische</strong> doelstellingen en recreatief medegebruik met onder andere<br />

hoevetoerisme en plattelandstoerisme, complementair aan de omliggende<br />

toeristisch-recreatieve poorten, zijn daarvan een onderdeel.<br />

De provincie gaat via ruimtelijke uitvoeringsplannen het recreatief medegebruik<br />

in een aantal <strong>agrarische</strong> gebieden stimuleren.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 41 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.3 HET GEWESTPLAN<br />

(zie kaart 5: ‘Uitsnede gewestplan’)<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> is gesitueerd op het gewestplan Neerpelt-Bree (nl.<br />

kaartblad <strong>Overpelt</strong> 17/4). Het gewestplan dateert van 22 maart 1978.<br />

De grootste oppervlakte wordt ingenomen door natuur- en groengebieden (1547<br />

ha / 38%) waarvan de voornaamste een planologische bescherming hebben.<br />

Tweede belangrijke functie is de landbouw (1235 ha / 31%), waarvan de helft<br />

landschappelijk waardevol is.<br />

De woongebieden treft men in de kernen van <strong>Overpelt</strong>-centrum, Lindel, en<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek. Het woongebied van <strong>Overpelt</strong>-centrum deint uit naar Neerpelt.<br />

Woonuitbreidingsgebieden komen verspreid voor in het oosten van de<br />

gemeente, dus in Lindel en in <strong>Overpelt</strong>-centrum.<br />

Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare<br />

nutsvoorzieningen liggen verspreid over gans de gemeente.<br />

In het noorden van de gemeente situeert zich het industriegebied Nolimpark.<br />

Drie kleine ambachtelijke zones bevinden zich in de omgeving van de<br />

Ringlaan in het centrum.<br />

De N74 en het Kempisch Kanaal staan aangeduid als belangrijke (water)weg.<br />

Wijzigingen zijn doorgevoerd en goedgekeurd in juli 1995 en op 15 juli 1997.<br />

De wijziging van 1995 had betrekking het vrijgeven van restanten van de<br />

reservatiezones voor wegen. De wijziging van 1997 had betrekking op het<br />

schrappen van de zuidelijke omleidingsweg van <strong>Overpelt</strong>, het inkleuren van de<br />

zone voor het ziekenhuis als zone voor openbaar nut en de verschuiving en<br />

inkrimping van de verbindingsweg N74 (richting Ringlaan West) tot de zone<br />

voorzien voor het nieuwe ziekenhuis.<br />

Bron: AROHM<br />

Bestemming Oppervlakte<br />

ha %<br />

Woongebieden 437,3 10,74<br />

Woongebieden met landelijk karakter 188,3 4,62<br />

Woonuitbreidingsgebieden 121,1 2,97<br />

Gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare<br />

nutsvoorzieningen<br />

84 2,06<br />

Agrarische gebieden 609,6 14,97<br />

Landschappelijk waardevolle <strong>agrarische</strong> gebieden 643,6 15,8<br />

Natuurgebieden 1.131,9 27,79<br />

Natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten 3,6 0,09<br />

Parkgebieden 95,9 2,35<br />

Bosgebieden 228,5 5,61<br />

Bufferzones 87,1 2,14<br />

Industriegebieden 391,9 9,62<br />

Gebieden voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor KMO’s 13,1 0,32<br />

Ontginningsgebieden 22,9 0,56<br />

Gebieden voor dagrecreatie 5,5 0,13<br />

Gebieden voor jeugdcamping 1,3 0,03<br />

Bestaande waterwegen 6,7 0,17<br />

Totaal 4.072,5 100<br />

, Technum DEEL01 - pg. 42 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.4 HET AFBAKENINGSPROCES VAN DE NATUURLIJKE EN<br />

AGRARISCHE STRUCTUUR<br />

In 2001 besliste de Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuuren<br />

bosgebieden aan te pakken in twee fasen. De afbakening van de landbouw-,<br />

natuur- en bosgebieden startte snel met de afbakening van 86.500 ha<br />

natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN).<br />

De tweede fase van de afbakening verloopt via een meer geïntegreerde<br />

benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig ten opzichte van elkaar<br />

worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen<br />

wordt een ruimtelijke visie opgesteld die op hoofdlijnen aangeeft wat de<br />

belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven gevrijwaard<br />

voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling,<br />

enz… Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de<br />

ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau<br />

vastleggen.<br />

Met maximale duidelijkheid voor de landbouwsector<br />

Op 3 juni 2005 besliste de Vlaamse Regering over de wijze waarop de<br />

resultaten van deze overlegprocessen vertaald kunnen worden naar<br />

bestemmingsplannen. Voor een groot deel van de landbouwgebieden worden de<br />

bestaande gewestplannen door niemand in vraag gesteld. De <strong>agrarische</strong><br />

gebieden op de gewestplannen zijn voor deze gebieden nog steeds actueel en<br />

goede planologische vertaling van de gewenste <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>. Voor deze<br />

landbouwgebieden zal de Vlaamse Regering op korte termijn dan ook een<br />

beslissing nemen waarmee de afbakeningsdiscussie in deze gebieden afgerond<br />

wordt. Binnen die gebieden worden er in principe geen gewestelijke initiatieven<br />

meer genomen voor het omzetten van de <strong>agrarische</strong> bestemming naar natuur-,<br />

bos- of andere bestemmingen. Ook gemeentelijke en provinciale<br />

planningsinitiatieven in deze gebieden moeten de <strong>agrarische</strong> bestemmingen<br />

maximaal respecteren en zullen systematisch getoetst worden aan de<br />

<strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>.<br />

Voor de regio Limburgse Kempen en Maasland voor de Regio Neteland heeft<br />

de Vlaamse administratie, in overleg met gemeenten, provincies en<br />

belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld. De Vlaamse administratie<br />

heeft deze nota op 13 maart 2008 voorgelegd aan de betrokken gemeenten,<br />

provincies en belangengroepen. Zij konden hier tot 23 mei adviezen over<br />

uitbrengen.<br />

In het voorstel maakt een onderscheid tussen drie gebieden:<br />

In de regio Kempen en Maasland<br />

Landbouwgebied 59: <strong>Overpelt</strong> Lindel Hoeven<br />

Bevestiging van de bestemming op het gewestplan voor de aaneengesloten<br />

landbouwgebieden oostelijk van de N74 rondom de kernen van <strong>Overpelt</strong>,<br />

Lindel en Hoeven. De gemeente <strong>Overpelt</strong> ging hiermee niet akkoord en<br />

heeft bezwaar ingediend. Een deel van het landbouwgebied dat zou<br />

herbevestigd worden grenst aan <strong>Overpelt</strong> centrum is voorzien voor stedelijke<br />

uitbreiding. (zie richtinggevend deel).<br />

, Technum DEEL01 - pg. 43 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Landbouwgebied 83: Vallei van de Dommel en Molenloop (Peer) met<br />

aansluitende bosfragmenten in de omgeving van LIndel en Hoeven.<br />

Het Vlaams gewest maakt een RUP op met de bedoeling:<br />

Behouden en versterken van de uitgesproken natuurwaarden in de<br />

valleien van de Dommel en de Bolisserbeek (Peer) met ruimte voor<br />

natuurlijke waterberging in hun landschappelijke cultuurhistorische<br />

context en in samenhang met de ecologische en landschappelijke<br />

waarden verweven met landbouw<br />

Het behouden en versterken van patronen van verspreide<br />

bosfragmenten en streven naar ecologische samenhangende<br />

eenheden door te streven naar bosuitbreiding- en inbreiding In de<br />

bosfragmenten in de omgeving van Lindel-Hoeven wordt in de<br />

mogelijkheid voorzien voor bosuitbreiding.<br />

Vrijwaren van de gebieden, voor de land- en ruinbouw van Lindel en<br />

Hoeven in afwisseling van bos- en valleigebieden.<br />

Behoud en versterking van het gevarieerd valleilandschap van de<br />

Molenloop in relatie met het omliggende landbouwgebied. Het gebied<br />

wordt gedifferentieerd als natuurverwevingsgebied. (Peer).<br />

In de regio Neteland<br />

Landbouwgebied 64: omgeving bos-en landduinencomplexen<br />

Paardshaagdorenberg- Pjinvennerehiede en Winner-Grote Hof<br />

Het Vlaams gewest maakt een RUP op om<br />

Bevestigen van de <strong>agrarische</strong> bestemming voor kleinere<br />

landbouwgebieden Holven, Winner en Napoleonstrand en het<br />

noordelijk deel van het landbouwgebied ten noorden van Eksel<br />

het versterken van de natuurwaarden voor de Vallei Winnerloop rond<br />

Hoboshoeve en Boscomplex Winner – Grote Hof en rond het Plat<br />

differentiëren van de bos- en natuurgebieden als natuurverwevingsgebied<br />

en versterken van de bos<strong>structuur</strong> in Winnerheide (richtcijfer<br />

20 ha)<br />

verweving van landbouw en natuur in het valleigebied Winneloop –<br />

Gortenloop.<br />

7.5 BIJZONDERE PLANNEN VAN AANLEG (BPA’S)<br />

(zie kaart 6: ‘Afbakening BPA’s)<br />

Hierna wordt een overzicht gegeven van de gemeentelijke ruimtelijke<br />

uitvoeringsplannen die momenteel bestaan. Zij geven een nadere invulling van<br />

de bestemmingen van het gewestplan.<br />

B.P.A. ”Lindel het Gehucht” (KB 25/05/1964)<br />

1 ste wijziging MB 02/09/1992 (KB 25/05/1964 is vervallen)<br />

Het BPA voorziet in potenties voor woonontwikkeling, hetgeen voor<br />

een groot deel gerealiseerd is.<br />

Een tweede wijzigingsplan is momenteel in opmaak.<br />

B.P.A. ”Centrum-Oost” (KB 28/11/1966)<br />

1 ste wijziging MB 01/02/1988, 2 de wijziging MB 27/01/1993,<br />

3 de herziening MB 11 maart 2004, 4 de herziening is momenteel<br />

lopende.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 44 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

B.P.A. ”Haspershoven” (KB 13/02/1981)<br />

Het huidige BPA voorziet in potenties voor verdere wooninbreiding.<br />

Een gedeelte is in herziening gesteld in relatie tot het BPA “Den<br />

Dries” art. 14 (zie onder)<br />

BPA “Den Dries” art. 14 en de (gedeeltelijke) herziening van het BPA<br />

“Haspershoven” art. 15<br />

De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA, die de<br />

bestaande KMO-zone volgens het gewestplan omvormt tot een<br />

handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel,<br />

complementair aan de handel in het centrumgebied.<br />

Goedkeuring MB 23/11/2005<br />

B.P.A. ”Centrum-West” (MB 02/07/1986)<br />

1 ste wijziging MB 11/12/1992, 2 de partiële wijziging MB 20/03/1996,<br />

3 de partiële wijziging MB 01/07/1999, 4 de partiële wijziging MB<br />

11/09/2003, 5 de partiële wijziging MB 05/09/2005.<br />

Het BPA “Centrum West” is herzien en op 11/09/2003 goedgekeurd,<br />

met het oog op ontwikkeling van woongebieden en commerciële<br />

activiteiten in de zone tussen het ziekenhuis en <strong>Overpelt</strong> centrum.<br />

B.P.A. ”<strong>Overpelt</strong>-Fabriek” (MB 26/02/1990)<br />

B.P.A. ”Maesensveld” (MB 13/03/1998)<br />

1 ste herziening en uitbreiding MB 7/01/2004, 2 de herziening en<br />

uitbreiding MB 25/03/2005.<br />

BPA “Den Grooten Hof”<br />

De gemeente is overgegaan tot de opmaak van het BPA “Den<br />

Grooten Hof”.<br />

BPA “Nolim-zuid”<br />

De gemeente is overgegaan tot de opmaak van een BPA voor de<br />

uitbreiding van het bestaande regionale bedrijventerrein.<br />

7.6 SECTORALE BELEIDSDOCUMENTEN<br />

MET BETREKKING TOT NATUUR<br />

7.6.1 <strong>Gemeente</strong>lijk NatuurOntwikkelingsPlan (GNOP)<br />

Een GNOP kan omschreven worden als een <strong>structuur</strong>plan voor de natuur. Het<br />

plan gaat dieper in op de natuurgebieden, bedreigingen en kwaliteiten van de<br />

gemeente met als algemene doelstellingen: beheer natuurgebieden, opheffen<br />

knelpunten, gebieds –en soortenbescherming.<br />

Eind 1994 werd het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan afgewerkt. In deze<br />

eerste fase wordt een algemene inventaris van de aanwezige natuurwaarden<br />

van de gemeente opgesteld. Deze gegevens maken het mogelijk om<br />

verschillende deelgebieden af te bakenen en van ieder deelgebied de<br />

voorkomende natuurwaarden en knelpunten weer te geven. Voor elk deelgebied<br />

worden algemene doelstellingen in een beleidsvisie geformuleerd. Het GNOP is<br />

van toepassing op het ganse grondgebied van <strong>Overpelt</strong>. Belangrijk is de<br />

bevindingen en resultaten van het GNOP over te nemen in het <strong>structuur</strong>plan om<br />

op die manier een overeenstemming te verkrijgen tussen de verschillende<br />

, Technum DEEL01 - pg. 45 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

plannen die opgemaakt worden voor de gemeente. Het GNOP resulteert in het<br />

omschrijven van een aantal concrete acties die de gemeente de volgende jaren<br />

dient uit te voeren. Aangezien het GNOP geen juridische basis heeft, is er geen<br />

garantie dat het actieplan effectief uitgevoerd zal worden. Het is dan ook de<br />

bedoeling in het <strong>structuur</strong>plan dit actieplan tegenover de noden vanuit andere<br />

sectoren te plaatsen en na te gaan welke acties geïntegreerd kunnen worden<br />

binnen het <strong>structuur</strong>plan.<br />

In het uitvoeringsplan van het GNOP werden voor twee deelgebieden, zijnde de<br />

Dommelvallei tussen Wedelse Molen en de Herenterdijk en natuurgebied ‘t Plat<br />

de geformuleerde doelstellingen en acties concreet gebiedsgericht uitgewerkt.<br />

Taakstelling <strong>structuur</strong>plan: ruimtelijke doelstellingen bepalen ter<br />

ondersteuning van de GNOP-acties. vb. versterken van de beekvalleien, …<br />

7.6.2 Vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden<br />

(zie kaart 7a: ‘Habitat- en vogelrichtlijngebieden’)<br />

In het uiterste zuidoosten van de gemeente, ter hoogte van de ‘Kleine Molen’,<br />

treft men een habitatrichtlijngebied en een vogelrichtlijngebied aan.<br />

7.6.3 Biologische Waarderingskaart<br />

(zie kaart 7b: Uitsnede Biologische waarderingskaart)<br />

Wat opvalt op de biologische waarderingskaart is de grote oppervlakte aan<br />

gebieden met een minder waardevolle biologische waarde. Waardevolle<br />

gebieden treft men voornamelijk in het zuiden (Hobos, omgeving De Winner),<br />

het zuidoosten (natuurgebied ‘t Plat, natuurgebied Holheide-Park der Lage<br />

Kempen) en in het zuidwesten (langsheen de Dommel, omgeving van<br />

Heesakker) van de gemeente. Ook in het noorden van de gemeente treft men<br />

waardevolle gebieden, o.a. in de omgeving van het ontginningsgebied en op het<br />

Nolimpark.<br />

Zeer waardevolle gebieden liggen verspreid over de gemeente.<br />

MET BETREKKING TOT ECONOMIE EN VERKEER<br />

7.6.4 NolimPark, haalbaarheidsstudie overslagstation Spoorvervoer Noord-<br />

Limburg (eindrapport april 2001)<br />

In het hoofdstuk “Conclusies en aanbevelingen” (punt 7, pg 62) bleek dat van de<br />

zeven onderzochte locaties er twee (Lommel Glasfabriek, Neerpelt Lommelse<br />

Akker) ongeschikt waren. Van de 5 andere werden de locaties Lommel<br />

Maatheide, Lommel Balendijk en <strong>Overpelt</strong> Nolimpark-zuid verder meegenomen,<br />

Lommel Barrier en Nolimpark-noord blijven in reserve.<br />

Naar inrichting bleek Lommel Balendijk het meest geschikte ivm de beschikbare<br />

ruimte en de uitbreidings- en combinatiemogelijkheden. Bij Maatheide en<br />

Nolimpark-zuid is de lengte van de opslagsporen en dus de overslagcapaciteit<br />

beperkt.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 46 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Uit de maatschappelijke kosten-batenanalyse blijkt dat de inplanting en inzet<br />

van een overslagstation in Balendijk en Nolimpark-zuid aldaar een zinvolle en<br />

verantwoorde investering is voor de gemeenschap.<br />

De financiële kosten-batenanalyse is voor alle locaties negatief. Dit impliceert<br />

dat het voor een privé-investeerder niet winstgevend is, als het geïnvesteerde<br />

kapitaal volledig moet terugverdiend worden.<br />

7.6.5 Visie Streekplatform Noord-Limburg<br />

Het plangebied waarover deze visie zich uitstrekt zijn de gemeentes Hamont –<br />

Achel, Bocholt, <strong>Overpelt</strong>, Neerpelt, Lommel, Hechtel – Eksel, Peer, Meeuwen –<br />

Gruitrode en Bree.<br />

De studie richtte zich vooral naar de economische ontwikkelingen van de regio,<br />

maar werd later uitgebreid met een ruimtelijke visie. De economische visie hangt<br />

nauw samen met de vraag naar een betere ontsluiting van de streek, de<br />

wenselijkheid om ruimte te reserveren voor toeristische projecten en de vraag<br />

naar bijkomende industrieterreinen of een herschikking ervan.<br />

7.6.6 Europese SEVESO II-richtlijn<br />

In uitvoering van de Europese Seveso II-richtlijn werd het aspect veiligheid<br />

geïntegreerd in de procedures met betrekking tot ruimtelijke <strong>structuur</strong>plannen en<br />

ruimtelijke uitvoeringsplannen.<br />

Conform hieraan moet de beschrijving van de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> in<br />

het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan voortaan ook<br />

uitgaan van en ingaan op 'veiligheid, in het bijzonder zoals bedoeld in artikel 2<br />

en 24 van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale<br />

Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest<br />

betreffende de beheersing van gevaren van zware ongevallen waarbij<br />

gevaarlijke stoffen betrokken zijn'. Deze bijkomende verplichting is van<br />

toepassing op alle gemeentelijke ruimtelijke <strong>structuur</strong>plannen en komt er in de<br />

eerste plaats op neer dat in het ruimtelijk planningsproces voldoende afstand<br />

wordt bewaard ten opzichte van Seveso-inrichtingen (drempel 2-bedrijven)<br />

enerzijds en beschermingswaardige gebieden anderzijds. Daarnaast moet er<br />

oog zijn voor ruimtelijke veiligheid in het algemeen. Concreet is het de<br />

bedoeling dat op basis van een actuele stand van zaken een toekomstvisie<br />

(alvast in grote lijnen) wordt ontwikkeld, die richtinggevend zal zijn bij het<br />

opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen die aan de problematiek raken<br />

Conform de wetgeving moet bij het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen<br />

op alle niveaus in de toekomst in bepaalde gevallen ook een ruimtelijk<br />

veiligheidsrapport (RVR) worden opgesteld. Een ruimtelijk veiligheidsrapport is<br />

“een openbaar document waarin, van een voorontwerp van ruimtelijke<br />

uitvoeringsplan en van de in redelijkerwijze in beschouwing te nemen<br />

alternatieven, een wetenschappelijke beoordeling wordt gegeven van de<br />

geplande ontwikkelingen met betrekking tot nieuwe of bestaande inrichtingen en<br />

hun omgeving, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf<br />

het risico op een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan<br />

ernstiger kunnen maken”.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 47 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> is dit momenteel van toepassing voor Umicore nv.,<br />

gelegen in het regionaal bedrijventerrein NOLIM-park (opslag van propaan).<br />

7.6.7 Open Ruimte Studie streekplatform Noord-Limburg<br />

Het streekplatform Noord-Limburg heeft een open ruimte studie voor Noord-<br />

Limburg opgesteld. De hieruit voortvloeiende visie is een belangrijke toetsing<br />

van de open ruimte visie in het voorontwerp <strong>structuur</strong>plan. Kruisbestuiving moet<br />

hier leiden tot een meer gefundeerde en diepgaande toekomstbeeld voor de<br />

open ruimte van <strong>Overpelt</strong>.<br />

7.6.8 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal<br />

bedrijventerrein<br />

De ongebreidelde groei van het aantal KMO’s met lokale uitstraling op het<br />

grondgebied van de gemeente, heeft het gemeentebestuur doen besluiten de<br />

inrichting van een nieuw lokaal bedrijventerrein te onderzoeken. Het doel is de<br />

wildgroei en ongecontroleerde verspreiding van deze kleine KMO’s langsheen<br />

invalswegen van <strong>Overpelt</strong> te controleren en eventueel enkele van deze<br />

bedrijven te herlocaliseren.<br />

In 1994 werd reeds een behoefte- en locatiestudie uitgevoerd en een tiental<br />

locatie-alternatieven geëvalueerd op hun mogelijkheden en geschiktheid. Deze<br />

studie is geactualiseerd en wordt beschouwd als een deelstudie van het<br />

gemeentelijk <strong>structuur</strong>planproces. Verder in het desbetreffende hoofdstuk zal<br />

meer in detail ingegaan worden op de conclusies die in deze nota naar voren<br />

worden geschoven.<br />

7.6.9 Mobiliteitsplan 10<br />

De definitieve versie van het mobiliteitsplan <strong>Overpelt</strong> is, na de provinciale<br />

auditcommissie van 29 juni 2004, gefinaliseerd op 30 november 2004.<br />

Het mobiliteitsplan bestaat uit drie delen: een oriëntatienota, een tweede deel<br />

‘Opbouw van het plan’ en een beleidsplan.<br />

Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan.<br />

7.6.10 Studie naar de kostprijs en de uitvoerbaarheids-voorwaarden van het<br />

spoorwegeninfra<strong>structuur</strong>plan voor Limburg voor de middellange termijn<br />

Deze studie heeft een hoeveelheid basismateriaal bijeengebracht, die de<br />

provincie Limburg in staat moet stellen om een eigen beleid te voeren met het<br />

oog op een betere spoorontsluiting van Limburg. Het betreft in de eerste plaats<br />

een hoeveelheid infrastructurele gegevens welke de basis vormen voor een<br />

eerste indicatieve kostenraming van een aantal investeringsprojecten, die op de<br />

wensenlijst van het Provinciebestuur staan en gezamenlijk worden aangeduid<br />

als het Spoorinfra<strong>structuur</strong>plan Limburg.<br />

10 Mobiliteitsplan <strong>Overpelt</strong>, opgemaakt door Technum nv, 30 november 2004<br />

, Technum DEEL01 - pg. 48 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Een snellere uitvoering van de spoorlijn 18 in aansluiting op een succesvolle<br />

reactivering van de IJzeren Rijn, wordt beschouwd als van primordiaal<br />

strategisch belang voor een duurzaam strategisch mobiliteitsbeleid op de<br />

middellange termijn.<br />

7.6.11 Haalbaarheidsstudie spoorlijn 18 Genk-Neerpelt 11<br />

Het project rond de heraanleg van spoorlijn 18 Genk - Neerpelt moet tevens<br />

gezien worden in het kader van de verdere economische ontwikkeling van de<br />

ganse provincie Limburg.<br />

In feite moet het onderzoek (GOM-Limburg, 1999) naar de haalbaarheid van dit<br />

project gezien worden in de rand van het IJzeren Rijn project. De studie<br />

onderzoekt de haalbaarheid/ mogelijkheden van de toegankelijkheid vanuit<br />

Limburg naar het Duitse achterland, en dit door aanleg van een spoorverbinding<br />

vanuit Midden-Limburg naar de IJzeren Rijn.<br />

In wezen is onderzocht of de te verwachten goederenstromen via een dergelijke<br />

verbinding de (her)aanleg ervan kan rechtvaardigen. Het meest logische<br />

verbindingstracé daartoe betreft het in onbruik geraakte tracé van de voormalige<br />

spoorweg Hasselt – Eindhoven (NL) die in Neerpelt aansluit op lijn 19, en dit<br />

aangevuld met een deel van het voormalige “Kolenspoor” tussen Genk-<br />

Winterslag en Houthalen. Beide trajecten staan bij de NMBS geregistreerd als<br />

Spoorlijn 18.<br />

Het haalbaarheidsonderzoek levert de volgende conclusies:<br />

De rehabilitatie van de IJzeren Rijn op zijn oorspronkelijke, historische<br />

tracé is een conditio sine qua non voor de heraanleg van Spoorlijn 18.<br />

Zolang de IJzeren Rijn niet is gerehabiliteerd, heeft Spoorlijn 18 geen zin.<br />

Afwijkingen van het historisch tracé vergroten de afstand van de lijn.<br />

Dit kan zowel op de haalbaarheid van het project van de IJzeren Rijn als<br />

op dat van Spoorlijn 18 een ongunstig effect hebben en dient dan ook<br />

alleszins te worden vermeden.<br />

Een enquête wijst op het feit dat het bedrijfsleven in Limburg bereid is<br />

meer gebruik te maken van het vervoer per spoor, indien Spoorlijn 18<br />

aansluiting geeft op een hernieuwde IJzeren Rijn en de afstandswinst<br />

wordt doorgerekend in de vervoersprijzen.<br />

Op basis van de kosten-batenanalyse mag worden geconcludeerd dat de<br />

reactivering van Spoorlijn 18 als feederlijn voor goederenvervoer naar de<br />

IJzeren Rijn als een uit maatschappelijk oogpunt haalbare en wenselijke<br />

mogelijkheid geldt.<br />

De heraanleg van Spoorlijn 18 voor goederenvervoer vergroot de kans op<br />

toekomstig (mede)gebruik voor personenvervoer. De lijn zou kunnen<br />

gebruikt worden voor personenvervoer in klassieke vorm of als drager<br />

voor een light-railsysteem;<br />

11 Eindrapport dateert van de eerste helft van 2000, opgemaakt door Technum nv.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 49 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

7.6.12 Regionet Limburg 12<br />

De Lijn wil een regionaal netwerk van snelle verbindingen tussen steden<br />

uitbouwen. Hierin zal de trein met ander hoogwaardig railvervoer en met<br />

snelbussen de ruggengraat vormen voor de snelle en comfortabele<br />

verplaatsingen op grotere afstanden. Het bestaande ontsluitend busvervoer zal<br />

in een aantal strategisch gekozen knooppunten instaan voor de vlotte aan- en<br />

afvoer van reizigers naar dit hogere niveau.<br />

Via nieuwe regionale spoorverbindingen, nieuwe snelbusverbindingen en<br />

nieuwe knooppunten wordt een gebiedsdekkend vervoersnetwerk samengesteld,<br />

dat tegemoet komt aan de noden van Limburg.<br />

Volgende nieuwe verbindingen en knooppunten zijn relevant voor Noord-<br />

Limburg:<br />

De nieuwe regionale spoorverbinding tussen Hasselt en Weert (via<br />

Neerpelt – spoorlijn 18).<br />

Deze spoorverbinding volgt het huidige tracé van de spoorlijn 18.<br />

Nieuwe snelbusverbinding tussen Hasselt en Lommel (via Hechtel)<br />

Nieuwe snelbusverbinding (vanaf december 2007) Neerpelt – Hasselt<br />

met stop in <strong>Overpelt</strong><br />

Neerpelt als nieuw zeer belangrijk overstappunt op de kruising van de<br />

spoorlijn 18 en de IJzeren Rijn.<br />

MET BETREKKING TOT NEDERZETTINGSSTRUCTUUR<br />

7.6.13 Woonbehoeftestudie<br />

Het RSPL heeft een nieuwe taakstelling voor <strong>Overpelt</strong> uitgewerkt. Elk<br />

kleinstedelijk gebied krijgt een richtinggevende, kwantitatieve taakstelling<br />

volgens het totaal inwonersaantal in 1991. Voor het kleinstedelijk gebied<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> komt deze taakstelling neer op 2.226 bijkomende woningen,<br />

met een kwalitatieve correctie van 10%.<br />

In het <strong>structuur</strong>plan moet er een herinterpretatie van de woonbehoeftestudie<br />

gebeuren in functie van het RSPL, en een integratie van de woonbehoeftestudie<br />

en het woonbeleid.<br />

Hier wordt in de nota verder in detail op ingegaan.<br />

7.6.14 Vlaams Beleid monumenten en landschappen (cfr. Landschapsatlas)<br />

(zie kaart 7c: ‘Monumenten en landschappen / landschapsatlas’)<br />

Volgende tabel geeft een overzicht van de beschermde landschappen, stads- en<br />

dorpsgezichten.<br />

12 Concept Regionet Limburg (Spartacusplan), De Lijn Limburg, mei 2004<br />

, Technum DEEL01 - pg. 50 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Tabel: Overzicht beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten<br />

Plaats Beschrijving Datum<br />

Wedelse Molen+omgeving Beschermd monument en<br />

dorpsgezicht<br />

Sevensmolen+omgeving Beschermd monument en<br />

dorpsgezicht<br />

16/03/1995<br />

16/03/1995<br />

Lindeboom “De Kerkelinde” Beschermd monument 03/02/1967<br />

Wachterswoning en aanhorig-<br />

heden<br />

Beschermd monument 22/01/1998<br />

Huis Born+tuin Dorpsstraat 67 Beschermd monument en<br />

dorpsgezicht<br />

Bemvaartmolen+omgeving Beschermd monument en<br />

Vallei gevormd door de Dommel<br />

en Bolisserbeek<br />

dorpsgezicht<br />

17/05/2000<br />

08/06/1995<br />

Beschermd landschap 29/12/1987<br />

Hobos Beschermd landschap 19/09/2000<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong>. Uittreksel uit startnota <strong>Overpelt</strong>, Iris Consulting en A+D Milieu, nov.<br />

2000, geactualiseerd door Technum nv. 7 augustus 2003 (zie website Monumenten en<br />

Landschappen Vlaanderen, www.monument.vlaanderen.be).<br />

De landschapsatlas poogt om via een beleidsrelevante inventaris inzicht te<br />

verschaffen in het huidige verruimde beleid inzake de landschapszorg.<br />

De landschapsatlas geeft een opsomming en lokalisatie van opmerkelijke<br />

landschapselementen en –structuren via punt- en lijnrelicten en ankerplaatsen.<br />

Puntrelicten:<br />

Puntrelicten bestaan uit afzonderlijke objecten met hun onmiddellijke omgeving.<br />

Niet alleen het bouwkundig erfgoed behoort tot deze categorie, maar ook alle<br />

bijzondere landschapselementen, zoals solitaire bomen, … Het zijn puntvormige<br />

relicten aanvullend aan het beschermd erfgoed uit de inventaris van<br />

monumenten en landschappen (zie tabel hierboven).<br />

Barriershuis ‘de Trapkens’<br />

‘De Grooten Hof’<br />

Historische site Heesakkerheide<br />

Oude schuur voor hooi / vloeiweiden<br />

Lijnrelicten:<br />

Lijnrelicten worden gevormd door lijnvormige landschapselementen die drager<br />

zijn van een cultuurhistorische betekenis. Deze elementen zijn dikwijls<br />

versneden of verbrokkeld in afzonderlijke segmenten.<br />

Kanaal Bocholt-Herentals<br />

De Dommel<br />

Napoleonweg (segmenten)<br />

Ankerplaatsen:<br />

Ankerplaatsen zijn gebieden waar complexen bewaard zijn van verschillende<br />

erfgoedelementen die een genetische samenhang vertonen. Ze hoeven daarom<br />

, Technum DEEL01 - pg. 51 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

niet de typische kenmerken te vertonen van een traditioneel landschap waartoe<br />

ze behoren, maar ze bezitten een uitgesproken identiteit.<br />

Omgeving Hoeve Hobos<br />

Vallei van de Dommel (zuiden van gemeente <strong>Overpelt</strong>)<br />

7.6.15 De overstromingsgebieden<br />

De wetgever bakent risicozones af. Deze zones worden omschreven als<br />

plaatsen die aan terugkerende en belangrijke overstromingen blootgesteld<br />

werden of blootgesteld kunnen worden. De risicozones die afgebakend werden<br />

in de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn gelegen in de vallei van de Dommel.<br />

Figuur: uittreksel uit kaart overstromingsgebieden in Vlaanderen<br />

Bijhorende kaart geeft de gebieden aan die gevoelig zijn voor overstromingen<br />

weer. Opvallend is dat ze ook voorkomen nabi het centrum van Neerpelt.<br />

Een klein overstromingsgebiedje bevindt zich ten westen van <strong>Overpelt</strong> in de<br />

vallei van de Holvense Beek.<br />

Deze kaart mag niet gezien worden als een verordenend plan dat als basis dient<br />

voor het vestingbeleid. Wel geeft deze kaart risicozones aan, het zijn<br />

overstromingsgevoelige gebieden waarmee de gemeente bij de uitwerking van<br />

haar vestingbeleid rekening dient te houden. Een watertoets zal steeds<br />

voorwerp zijn van een advies van de bekkensecretariaten.<br />

De watertoets zal slechts in een beperkt aantal gevallen leiden tot een absoluut<br />

bouwverbod. Wel kunnen er voorwaarden opgelegd worden met betrekking tot<br />

de te bouwen constructies.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 52 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

DEEL IB: DEELSTRUCTUREN<br />

8. NEDERZETTINGSSTRUCTUUR<br />

(zie kaart 8: ‘Bestaande nederzettings<strong>structuur</strong>’)<br />

8.1 ALGEMENE GEMEENTELIJKE STRUCTUUR VAN DE<br />

NEDERZETTINGEN<br />

<strong>Overpelt</strong> vervult samen met de gemeente Neerpelt een belangrijke woonfunctie.<br />

Op het gewestplan zijn uitgebreide woon- en woonuitbreidingsgebieden voorzien<br />

die nog niet ontwikkeld zijn.<br />

De bestaande bewoning concentreert zich in de wijken van het centrum, in de<br />

woonkernen Lindel-Hoeven, <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost en <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

en in de wijk Holheide. Tussen deze kernen is lintbebouwing aanwezig.<br />

<strong>Overpelt</strong>-centrum<br />

Het centrum van <strong>Overpelt</strong> kent een geconcentreerde, gesloten bebouwing in<br />

het westen en een meer open bebouwings<strong>structuur</strong> in het oostelijk deel.<br />

Het is omgeven door de Ringlaan, een visuele afbakening van het centrum.<br />

Binnen deze ring, en verder langsheen de Leopoldlaan, bevinden zich de<br />

voornaamste voorzieningen en diensten.<br />

Het centrum van <strong>Overpelt</strong> heeft zich doorheen de jaren uitgebreid langsheen de<br />

belangrijkste uitvalswegen, nl. de Leopoldlaan, Lindelsebaan, Astridlaan,<br />

Breugelweg en Houtmolenstraat. Deze perifere woongebieden worden<br />

voornamelijk gekarakteriseerd door een open bebouwings<strong>structuur</strong> met een<br />

eerder rustig wijkkarakter. Langsheen de uitvalswegen in de directe omgeving<br />

van het centrum van <strong>Overpelt</strong> overheerst de gesloten bebouwing en zijn perifere<br />

handelsactiviteiten gelokaliseerd.<br />

Op die manier is <strong>Overpelt</strong> centrum onlosmakelijk verweven met de omliggende<br />

kernen Neerpelt, Lindel en <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost.<br />

De Dorpsstraat doorsnijdt het centrum van <strong>Overpelt</strong> en fungeert momenteel als<br />

de belangrijkste handels- en voorzieningenas binnen de ringlaan.<br />

Het westelijk deel van het centrum wordt, naast de hogere densiteit, gekenmerkt<br />

door grootschaligere voorzieningen, nl. supermarkten, ziekenhuis (gefinaliseerd<br />

in 2005), parkeergelegenheid, …<br />

Het oostelijk gedeelte wordt daarentegen gekenmerkt door de aanwezigheid van<br />

grotere open ruimten met cultureel-recreatieve activiteiten en infrastructuren<br />

zoals ’t Pelterke, het sportcentrum aan de Jeugdlaan, …<br />

De spoorlijn 19 (IJzeren Rijn) raakt de ring<strong>structuur</strong> van <strong>Overpelt</strong> in het noorden<br />

en vormt een barrière tussen het centrum van <strong>Overpelt</strong> en het tussengebied<br />

Haspershoven-Vondersbroek. De spoorlijn 18 vormt een barrière tussen het<br />

centrumgebied en de vallei van de Dommel.<br />

Ten noorden van de spoorlijn 19, langsheen de Sellekaertsstraat, is een KMOzone<br />

gelegen. Hiervoor is de gemeente overgegaan tot de opmaak van een BPA<br />

“Den Dries” (MB 23/11/2005). De bestemming KMO-zone wordt hiermee<br />

omgezet naar een handelszone, voor middelgrote handelszaken – detailhandel,<br />

, Technum DEEL01 - pg. 53 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

complementair aan de handel in het centrumgebied.<br />

Lindel-Hoeven<br />

Lindel bevindt zich ten zuiden van het centrum en heeft zich als een woonband<br />

uitgestrekt langsheen de Lindelsebaan. Ter hoogte van deze as treft men ook de<br />

meeste functies (handel, gemeenschapsvoorzieningen, …) aan. Een parallelas<br />

hieraan is de Hoevenstraat. Het woongebied tussen de beide parallelassen<br />

wordt gekenmerkt door een eerder rustig wijkkarakter met voornamelijk open<br />

bebouwingsstructuren.<br />

Tussen de Gortenstraat en de Hobosstraat, ten westen van de Lindelsebaan,<br />

treft men een ‘wirwar’ van straatjes aan die voornamelijk bestaan uit vrijliggende<br />

villa’s en boerderijen.<br />

Sociale woningbouw treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen<br />

tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat.<br />

De omgeving rond het parochiecentrum “den Drossaerd” en de naastliggende<br />

plein<strong>structuur</strong> vormt het centrumgebied van Lindel-hoeven.<br />

De woonband Lindel-Hoeven wordt grotendeels omgeven door<br />

landbouwgebieden.<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost<br />

Ten westen van <strong>Overpelt</strong>-Centrum bevindt zich de woonkern <strong>Overpelt</strong>-<br />

Fabrieksstraat, een wijk met de Fabrieksstraat als centrale drager.<br />

Deze woonkern situeert zich grotendeels ten westen van de Fabrieksstraat en<br />

strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Deze wijk is ruimtelijk wel<br />

verbonden met <strong>Overpelt</strong>-centrum, maar kent toch autonoom karakter door het<br />

uitgesproken en gedifferentieerd wijkkarakter.<br />

Deze woonkern kent vele gezichten, gaande van een gedeelte gekenmerkt door<br />

een woontypologie van de jaren ’60 naar een hedendaagse en sterk gevarieerde<br />

verkavelingtypologie, getypeerd door een open bebouwings<strong>structuur</strong>.<br />

Buiten enkele verspreidliggende bedrijven langsheen de Fabrieksstraat-<br />

Houtmolenstraat kent deze woonkern weinig voorzieningen.<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de<br />

Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukensstraat en de Noordzuidverbinding als<br />

duidelijke en soms harde grenzen.<br />

Deze arbeiderswijk is een autonome nederzettingsvorm (arbeiderswoningen in<br />

een dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere<br />

en (maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. De<br />

arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen.<br />

De woonfunctie en de verblijfskwaliteit is prioritair in deze woonkern, en de<br />

lokale handelsfuncties zijn minimaal aanwezig. Andere voorzieningen (recreatie,<br />

…) zijn gelegen langsheen de Fabrieksstraat en ter hoogte van de Leukens.<br />

De wijk Holheide<br />

De wijk Holheide wordt in grote lijnen begrensd door de driehoek Holvenstraat,<br />

Astridlaan en Park der Lage Kempen en is perifeer gelegen binnen de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 54 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Holheide is de kleinste wijk van <strong>Overpelt</strong>. Het is een wijk die hoofdzakelijk<br />

bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote<br />

deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn<br />

opgetrokken.<br />

De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de<br />

Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met<br />

eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande<br />

woningen.<br />

Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent<br />

aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom<br />

een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage<br />

Kempen.<br />

Verspreide en lintbebouwing<br />

Verspreide bebouwing treft men vooral in de omgeving van de noordzuidverbinding<br />

(N74), Napoleonweg, Gortenstraat, Heuvelstraat, Over ‘t<br />

Waterstraat, Klaverstraat, Loksvaartdijk, Ballaststraat en de Heesakkerstraat.<br />

Lintbebouwing treft men vooral in het oosten van de gemeente.<br />

De belangrijkste linten situeren zich langsheen de Lindelsebaan (wijken Hoeven<br />

en ‘t Hasselt), Hoevenstraat, Willem II-straat, Molderhoevenstraat, Breugelweg,<br />

Astridlaan, Holvenstraat en Siberiëstraat.<br />

8.2 ZONEVREEMDE WONINGEN<br />

(zie kaart 9: ‘Inventaris zonevreemde woningen’)<br />

Een gebouw met woonfunctie kan pas als zonevreemd beschouwd worden, wanneer de<br />

woonfunctie niet in overeenstemming is met de bestaande voorschriften van de<br />

bestemmingsplannen of goedgekeurde verkaveling.<br />

De kaarten geven een overzicht van de zonevreemde woningen. Het zijn ongeveer 184<br />

woningen.<br />

De spreiding van de zonevreemde gebouwen over de bestemmingszones is als volgt:<br />

69 in agrarisch landschappelijk waardevol gebied<br />

9 in industriegebied<br />

2 in KMO-zone<br />

81 in agrarisch gebied<br />

4 in bosgebied<br />

10 in parkgebied<br />

2 in bufferzone<br />

1 in natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten<br />

5 in natuurgebied<br />

1 in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut<br />

, Technum DEEL01 - pg. 55 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

43%<br />

agrarisch<br />

bos, park,<br />

buffer, natuur<br />

12%<br />

zonevreemde woningen<br />

openbaar<br />

nut<br />

1%<br />

, Technum DEEL01 - pg. 56 van 122<br />

kmo<br />

1%<br />

5%<br />

agrarisch<br />

landschappelijk<br />

waardevol<br />

industrie<br />

38%


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

8.3 DEMOGRAFIE 13<br />

8.3.1 Bevolkingsevolutie<br />

Op 1 januari 2007 telde de gemeente <strong>Overpelt</strong> 13.578 inwoners. Over een<br />

periode van 15 jaar is de bevolking toegenomen met 1.788 personen of een<br />

jaarlijks gemiddelde van 119 personen.<br />

Tabel 2 : bevolkingsevolutie 1991-2002<br />

Jaar Bevolking Geboorten Sterfte Natuurlijk Immigratie Emigratie Migratie Aangroei<br />

saldo saldo bevolking<br />

1992 11.790 160 88 72 388 416 -28 44<br />

1993 11.832 186 84 102 361 385 -24 78<br />

1994 11.908 148 68 80 444 407 37 117<br />

1995 12.023 152 81 71 441 382 59 130<br />

1996 12.138 126 89 37 452 386 66 103<br />

1997 12.245 115 74 41 460 422 38 79<br />

1998 12.319 136 76 60 541 448 93 153<br />

1999 12.484 114 78 36 511 483 28 64<br />

2000 12.534 115 76 39 625 439 186 225<br />

2001 12.742 109 83 26 633 516 117 143<br />

2002 12.879 135 88 47 724 568 156 155<br />

2003 13.036<br />

Bron : <strong>Gemeente</strong>, Rijksregister, NIS. *Bevolking op 1 januari van het vermelde jaar, groei tijdens het jaar.<br />

1991 bevolking op 1 maart volgens de volks- en woningtelling.<br />

De bevolkingsevolutie kent een nogal grillig verloop, met enkel positieve<br />

waarden. In de afgelopen 12 jaar zijn er vier piektoenames met 225 personen<br />

als grootste toename in het jaar 2000. In 1992 was de toename van de<br />

bevolking beperkt tot 44 personen, dit is vooral te wijten is aan een negatief<br />

migratiesaldo.<br />

Het natuurlijk bevolkingsverloop of het verschil tussen geboorten en sterfte, kent<br />

voor <strong>Overpelt</strong> een vrij gelijkmatig verloop met een piek in 1993 en 1994 waar het<br />

geboorteoverschot oploopt tot respectievelijk 102 en 80 personen. De jaarlijkse<br />

gemiddelde aangroei bedraagt 56 personen of een aandeel in de<br />

bevolkingstoename van 46%. In de gemeente werden er over de beschouwde<br />

periode gemiddeld 136 kinderen geboren en stierven er gemiddeld 80 personen.<br />

In 2001 lag dit natuurlijk saldo met een licht positief saldo van 26 personen ver<br />

13 Bron: woonbehoeftestudie gemeente <strong>Overpelt</strong>, Technum nv, + actualisatie gegevens gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

, Technum DEEL01 - pg. 57 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

onder het jaarlijks gemiddelde. In dat jaar werd het laagst aantal geboorten over<br />

de beschouwde periode geregistreerd.<br />

Het migratiesaldo of het verschil tussen in- en uitwijking verloopt veel grilliger<br />

met positieve en negatieve waarden. De gemiddelde toename over de periode<br />

1992-2002 bedraagt jaarlijks 66 personen of een aandeel in de totale<br />

bevolkingstoename van 54%. De grootste migratietoename vond plaats in 2000,<br />

het laagste negatieve migratiesaldo werd geregistreerd in 1992.<br />

In vergelijking met de buurgemeenten is de procentuele bevolkingsaangroei in<br />

de gemeente <strong>Overpelt</strong> laag te noemen. Met een bevolkingsaangroei van 9,25%<br />

tussen 1992 en 2002 is de procentuele toename wel groter dan deze in het<br />

arrondissement en de provincie.<br />

Tabel 3 : bevolkingsevolutie 1981-2001; een vergelijking<br />

bevolking verschil % aangroei<br />

1981 1992 2002 1992-2001 1991-2001<br />

<strong>Overpelt</strong> 11.233 11.790 12.880 1.090 9,25%<br />

Hechtel-Eksel 9.181 10.135 11.213 1.078 10,64%<br />

Lommel 25.412 28.223 30.947 2.724 9,65%<br />

Neerpelt 12.779 14.249 15.681 1.432 10,05%<br />

Peer 12.099 13.851 15.521 1.670 12,06%<br />

Arr. Maaseik 187.771 204.437 221.580 17.143 8,39%<br />

Limburg 716.888 755.593 798.583 42.990 5,69%<br />

Vlaams Gewest 5.630.129 5.794.857 5.972.781 177.924 3,07%<br />

België 9.848.647 10.021.997 10.309.725 287.728 2,87%<br />

Bron : NIS, Rijksregister<br />

8.3.2 Leeftijdsopbouw van de bevolking<br />

De leeftijdsverdeling is een belangrijke bevolkingskarakteristiek. Ze heeft een<br />

grote invloed op een hele reeks sociale en economische factoren, welke op haar<br />

beurt het maatschappelijk gebeuren beïnvloeden.<br />

De leeftijds<strong>structuur</strong> van de bevolking kan op een visuele wijze voorgesteld<br />

worden onder de vorm van een leeftijdspiramide. De benaming “piramide”<br />

verwijst naar een evenwichtige leeftijdsopbouw van de bevolking, namelijk een<br />

grotere vertegenwoordiging van de jongste leeftijdsgroepen en een gestage<br />

afname naarmate de leeftijd hoger is. Omdat in de meeste industrielanden de<br />

piramidevorm als maar moeilijker te herkennen is spreekt men beter over<br />

leeftijdsopbouw van de bevolking. De leeftijdsopbouw van 1 januari 2002 voor<br />

de gemeente <strong>Overpelt</strong> is weergegeven in onderstaande grafiek.<br />

De leeftijdssamenstelling van de bevolking is het resultaat van allerlei<br />

historische processen. De effecten hiervan op het maatschappelijke leven laten<br />

zich generaties lang voelen. Vandaar dat ze echo-effecten genoemd worden.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 58 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Uit de leeftijdsopbouw van de bevolking kan men de historische context aflezen.<br />

Men kan hier een onderscheid maken tussen evenementen en conjuncturen. De<br />

tweede wereldoorlog is nog duidelijk afleesbaar door een dalend aantal<br />

geboorten. Na de oorlog is er een sterke stijging van het aantal geboorten en<br />

heeft men de zogenaamde babyboom. Een economische heropbloei met<br />

gunstige vooruitzichten kan als belangrijkste oorzaak aangehaald worden. Aan<br />

de basis van de piramide merken we duidelijk de dalende nataliteit sedert medio<br />

1960. Het stijgen en dalen van het aantal geboorten volgt elkaar in kortere<br />

periodes op. Het aantal geboorten is erg onderhevig aan de conjunctuur. In de<br />

jaren ‘80 jaren stijgt het aantal geboorten door een inhaalbeweging. De grote<br />

generatie geboren na 1950 heeft de komst van het eerste kind zeer lang<br />

uitgesteld, terwijl de jongste generatie opnieuw kinderen wenst te krijgen op<br />

jongere leeftijd. Medio 1990 gaat de nataliteit in Vlaanderen weer in dalende lijn.<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

mannen<br />

8.3.3 Evolutie van ontgroening en vergrijzing<br />

vrouwen<br />

Karakteristiek voor de recente evolutie van de bevolking is de ontgroening en<br />

de vergrijzing. Ontgroening betekent de vermindering van de jonge bevolking,<br />

vergrijzing daarentegen is de toename van de bejaardenpopulatie.<br />

Uit de leeftijdsopbouw kan men duidelijk aflezen dat de generatie 25 tot 44<br />

jarigen niet zal vervangen worden. In de toekomst zal dit leiden tot een grotere<br />

vertegenwoordiging van de oudere bevolking. Het aantal jongeren in de<br />

leeftijdsgroep 20-39 jarigen, die instaan voor de vervanging aan de basis van de<br />

piramide, zal in de komende jaren verder in een dalende lijn evolueren. De<br />

huidige gerealiseerde vruchtbaarheid ligt onder het gewenste<br />

vervangingsniveau. De vergrijzing en ontgroening van de bevolking nemen toe.<br />

De veroudering van de bevolking is het gevolg van hogere levensverwachtingen,<br />

die bij mannen overigens lager ligt dan bij vrouwen (respectievelijk 76 en 82<br />

jaar). Deze gemiddelde levensverwachting stijgt jaarlijks met een kwartaal. Met<br />

betrekking tot het wonen hebben ouderen andere behoeften. De woningen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 59 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

moeten qua grootte en comfort aangepast zijn voor bejaarden, vooral voor<br />

zelfstandig wonende hoogbejaarden.<br />

Ook de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt geconfronteerd met de ontgroening en<br />

vergrijzing van de bevolking. Ondanks de bevolkingstoename tussen 1981 en<br />

2002 nam het aantal jongeren in die periode af met 814 personen of 10,7%, het<br />

aantal 60-plussers daarentegen nam toe met 1.436 personen of 9,8%. In de<br />

middengroep (20-59) doet zich een verschuiving voor. Aanvankelijk neemt de<br />

jongste helft (20-39) nog toe om vanaf 1991 in dalende lijn te gaan. De oudste<br />

helft (40-59) neemt gestadig toe.<br />

Tabel 4 : evolutie van de leeftijdsopbouw in leeftijdsklasse van 20 jaar<br />

0-19 20-39 40-59 60+ totaal<br />

abs. % abs. % abs. % abs. %<br />

1981 3.887 34,60 3.496 31,12 2.672 23,79 1.178 10,49 11.233<br />

1992 3.116 26,43 3.940 33,42 2.964 25,14 1.769 15,01 11.789<br />

1997 3.152 25,74 3.776 30,84 3.146 25,69 2.171 17,73 12.245<br />

2002 3.073 23,86 3.633 28,21 3.559 27,63 2.614 20,30 12.879<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong>, NIS, Rijksregister<br />

8.3.4 Gezinsontwikkeling<br />

De gezinsontwikkeling is een belangrijk bevolkingskenmerk. Inzicht in deze<br />

ontwikkeling is noodzakelijk omdat er een rechtstreeks verband bestaat tussen<br />

het aantal gezinnen en de toekomstige behoefte aan woningen.<br />

Op 1.1.2007 telde de gemeente <strong>Overpelt</strong> 5.292 private gezinnen of<br />

huishoudens. Een huishouden kan bestaan uit één persoon die alleen woont of<br />

uit meerdere personen die samenleven in één woning. Het gemiddeld aantal<br />

leden per gezin bedroeg 2,57 personen. Tussen 1992 en 2007 is het aantal<br />

gezinnen toegenomen met 1.292 eenheden 14 . Deze toename is niet enkel te<br />

wijten aan de toename van het aantal inwoners in de gemeente maar vooral aan<br />

het feit dat de gezinnen kleiner worden. Dat laatste wordt gezinsverdunning<br />

genoemd.<br />

Tabel 5 : evolutie van het aantal leden per gezin 1970-2003<br />

Aantal partic. Alleen- Aantal personen<br />

huishoudens staanden 2 3 4 5 6 7+<br />

1970 2.660 170 564 502 551 377 242 251<br />

1981 3.361 306 857 710 817 406 165 100<br />

1991 3.946 591 1.102 822 946 364 98 23<br />

2003 4.948 1.031 1.724 861 906 325 68 33<br />

Bron: NIS<br />

14 Aantal private gezinnen of huishoudens 01/01/1992 = 4000, bron Studiecel provincie Limburg<br />

, Technum DEEL01 - pg. 60 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

8.4 HUISVESTING<br />

8.4.1 Het huidige woningenbestand<br />

Op 1 oktober 2001 (enquête 2001) telde <strong>Overpelt</strong> 4.761 bewoonde particuliere<br />

woningen. Sinds de telling van 1991 is dit een stijging met 858<br />

woongelegenheden of een procentuele aangroei van 22,6%.<br />

Op 1 maart 1991 (volks- en woningtelling) registreerde men in <strong>Overpelt</strong> 3.903<br />

bewoonde particuliere woningen. Ten opzichte van de telling van 1981 is het<br />

woningbestand tot 1991 aangegroeid met 559 wooneenheden.<br />

Het woningbestand in <strong>Overpelt</strong> groeide sterker dan in de provincie of de meeste<br />

buurgemeenten.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> had in 1991 een aandeel aan particuliere woningen van<br />

1,52% in Limburg en 5,84 in het arrondissement Maaseik. In 2001 is dit<br />

aandeel gestegen tot respectievelijk 1,60% en 5,94%<br />

particuliere woningen verschil %<br />

aangroei<br />

1981 1991 2001 ’91-‘01 '91-’01 arr.<br />

aandeel ten opzichte<br />

, Technum DEEL01 - pg. 61 van 122<br />

van :<br />

Maaseik<br />

<strong>Overpelt</strong> 3.344 3.903 4.761 858 21,98% 5,94 1,60<br />

Hechtel-<br />

Eksel<br />

2.757 3.399 4.081 682 20,06% 5,09 1,37<br />

Lommel 7.821 9.438 11.477 2.039 21,60% 14,32 3,85<br />

Neerpelt 3.845 4.684 5.783 1.099 23,46% 7,22 1,94<br />

Peer 3.425 4.328 5.371 1.043 24,10% 6,70 1,80<br />

arr.<br />

Maaseik<br />

Limburg<br />

55.224 66.856 80.126 13.270 19,85% 100,00 26,87<br />

Limburg 221.654 256.275 298.197 41.922 16,36% 100,00<br />

Vlaams<br />

Gewest<br />

1.961.481 2.141.557 2.399.930 258.373 12,06%<br />

België 3.599.977 3.748.164 4.248.502 500.338 13,35%<br />

bron : NIS<br />

In 2001 werd het merendeel van de woningen, ongeveer 87%, gevormd door<br />

eengezinswoningen. Het effectief aantal appartementen is wel gevoelig<br />

gestegen sinds 1981. Door de realisatie van het BPA “Centrum West”, waar<br />

hoofdzakelijk appartementen opgetrokken worden zal deze tendens zich verder<br />

zetten.<br />

Van de eengezinswoningen is 4 van het gesloten bebouwingstype, 16 is<br />

halfopen en 79 heeft een open bebouwing. Het aandeel gesloten bebouwing is<br />

een stuk lager dan dat van de meeste buurgemeenten en van de provincie met


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

uitzondering van Hechtel-Eksel. Qua bebouwingstype heeft de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> een meer residentieel karakter. Ten opzichte van de gegevens van<br />

1991 is het halfopen bebouwingstype procentueel sterk toegenomen ten nadele<br />

van de open bebouwing. Deze tendens doet zich in al de buurgemeenten, het<br />

arrondissement en de provincie voor.<br />

8.4.2 De kwaliteit van het woningbestand<br />

Bij de kwaliteit van de woningen is de relatie bouwperiode, bewoningstitel en<br />

comfort en uitrusting uiterst belangrijk. Het verminderen van de kwaliteit van<br />

woningen kan diverse oorzaken hebben.<br />

Bouwperiode<br />

De meeste gemeenten in Limburg hebben een relatief jong woningbestand. In<br />

<strong>Overpelt</strong> is 32,2 van de woningen nog geen 20 jaar oud. In de provincie<br />

Limburg ligt dit percentage over het algemeen iets lager (27,2%). Het grootste<br />

aantal woningen in de gemeente <strong>Overpelt</strong> werd gebouwd na 1991.<br />

Het aantal verbouwingen in de gemeente gaat in stijgende lijn. Deze tendens<br />

doet zich in gans Vlaanderen voor. De renovatiemarkt is momenteel goed voor<br />

50% van de bouwopdrachten.<br />

Huur- en eigendomswoningen<br />

Iets minder dan 17% van de woningvoorraad bestaat uit huurwoningen. Zeker<br />

83% van de woningen wordt bewoond door de eigenaar zelf. Dit is een hoog<br />

percentage ten opzichte van de omringende gemeenten en de provincie.<br />

Gedeeltelijk houdt dit percentage verband met het hoge percentage<br />

eengezinswoningen in de gemeente. Sinds 1981 is het percentage<br />

huurwoningen in de meeste gemeenten nogal gedaald. Deze daling was in<br />

<strong>Overpelt</strong> het minst sterk.<br />

Uitrustinggraad<br />

Er bestaat een correlatie tussen het comfort en de uitrusting van de woning en<br />

de kwaliteit ervan. Woningen zonder enig comfort of met een gebrekkige<br />

uitrusting hebben over het algemeen ook andere (uitwendige) gebreken.<br />

Het percentage woningen met groot comfort ligt in de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

merkelijk hoger dan in het arrondissement en in de provincie. Het percentage<br />

woningen met klein comfort ligt net iets hoger dan dat in het arrondissement.<br />

Woningen met klein comfort zijn nog altijd uitgerust met stromend water en de<br />

basis sanitaire voorzieningen maar zonder centrale verwarming. Het percentage<br />

woningen zonder enig comfort ligt daarentegen iets lager dan dat in de provincie<br />

maar hoger dan dat in het arrondissement.<br />

Woningverbeteringbehoefte<br />

De woningverbeteringbehoefte, dit zijn voornamelijk de woningen in minder<br />

goede staat maar nog op een financieel haalbare manier renoveerbaar, is voor<br />

de gemeente <strong>Overpelt</strong> berekend op ongeveer 295 woningen. Het is aangewezen<br />

de woningen te renoveren op een zo kort mogelijke termijn omdat deze<br />

woningen niet uiteindelijk gesloopt dienen te worden. 0,24% van het<br />

woningpatrimonium (11 eenheden) is aan vervanging toe.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 62 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

8.4.3 Sociale huisvesting<br />

In <strong>Overpelt</strong> zijn twee sociale huisvestingsmaatschappijen actief. De<br />

maatschappij ‘CV Kempisch Tehuis’ en de maatschappij ‘Landwaarts’. Het<br />

woningpatrimonium voor sociale huisvesting ligt verspreid over gans de<br />

gemeente.<br />

Een totaal overzicht van de sociale woningen (toestand 2002) geeft volgende<br />

resultaten:<br />

GEREALISEERD:<br />

116 huurwoningen en –appartementen (waarvan 31 MS-woningen)<br />

233 sociale koopwoningen<br />

52 sociale kavels<br />

Dit komt neer op een effectief totaal van 370 sociale wooneenheden (zonder<br />

MS-woningen), wat overeenstemt met 6,9% t.o.v. het totaal aantal woningen op<br />

1/1/2007.<br />

IN PLANNING:<br />

12 wooneenheden “Open Poort”<br />

18 wooneenheden “Berkenlaan”<br />

17 wooneenheden “Pieter Breugelplein”<br />

27 wooneenheden “Donkerstraat”<br />

7 wooneenheden “Sellekaertsstraat”<br />

Dit komt neer op een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MSwoningen),<br />

wat overeenkomt met ca. 8,5% in de nabije toekomst.<br />

8.4.4 Bejaardenhuisvesting<br />

Het voorzien van bejaardenhuisvesting is in decreten vastgelegd. De<br />

programmacijfers zijn opgenomen in Besluiten van de Vlaamse regering 15 . De<br />

vraag en het aanbod in de bejaardenzorg zouden op elkaar afgestemd moeten<br />

zijn.<br />

Tabel 6 : Prognose van de behoefte aan bejaardenhuisvesting<br />

2002 2007 2012 2017<br />

Rusthuisbedden 84 108 141 170<br />

Serviceflats en woningcomplexen met dienstverlening 52 57 64 69<br />

Bron : Eigen berekening<br />

15 Besluit van de Vlaamse Regering 17 maart 1998 houdende vaststelling van het programma voor dienstencentra,<br />

serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, rusthuizen en dagverzorgingscentra, gewijzigd bij B.V.R. 18<br />

december 1998 en verdere wijzigingen.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 63 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

In de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn er de volgende voorzieningen voor bejaarden:<br />

Het rustoord “Immaculata” heeft een capaciteit van 75 rustoordbedden.<br />

Het serviceflatscomplex “Wuytenhof” is verbonden aan het rustoord en heeft<br />

een capaciteit van 24 flats<br />

Het rustoord voorziet tevens in de mogelijkheid tot dagopvang.<br />

Momenteel worden 44 serviceflats gerealiseerd in de Dorpsstraat. Het<br />

belendende rusthuis heeft tevens 75 extra rusthuisbedden gepland.<br />

8.4.5 Bouwmogelijkheden<br />

De onbebouwde percelen<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> beschikte nog over 1.317 16 bouwpercelen met<br />

rechtstreekse bouwtitel (= bouwpercelen aan uitgeruste weg). Van de 1.317 vrije<br />

kavels waren er 686 percelen gelegen in goedgekeurde verkaveling, meestal in<br />

open bebouwingstype. Naar bebouwingstype zijn de vrije percelen als volgt te<br />

verdelen:<br />

gesloten bebouwing 54<br />

half open bebouwing 168<br />

open bebouwing 1.095<br />

Het grote aantal bouwmogelijkheden in open bebouwing in de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> is te verklaren uit volgende vaststellingen:<br />

de verspreide bebouwing en de spreiding van de nog vrije kavels;<br />

talrijke verkavelde percelen van het open type;<br />

daar waar de meeste kavels gelegen zijn is de bebouwde omgeving vrij<br />

open, een woningtype in harmonie met die omgeving is halfopen of open;<br />

een voorkomende percelering die weinig verdichting toelaat;<br />

...<br />

In theorie wordt hiervan 30% effectief bebouwd in de komende 10 jaar. Dit is<br />

922 vrije kavels in 2007.<br />

Deze theoretische benadering werd ook gebruikt om het aanbod aan<br />

bouwpercelen te herrekenen naar 1992 of de vertrekdatum voor de vergelijking<br />

van vraag en aanbod. Met deze rekenformule wordt aangenomen dat er in<br />

<strong>Overpelt</strong> 1.549 vrije kavels waren 1992<br />

De realisatiegraad van het bouwpotentieel aan uitgeruste wegen wordt verhoogd<br />

met de verkavelingen voor woningbouw. Omdat verkavelingen specifiek voor<br />

woningbouw ontwikkeld worden is de realisatiegraad van verkavelingen groter<br />

dan deze van niet verkavelde percelen aan openbare weg. Theoretisch wordt<br />

voor verkavelde percelen een realisatiegraad tot 70% gerekend<br />

16 Opname 1997<br />

, Technum DEEL01 - pg. 64 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Woningbouwprojecten in planning of in uitvoering 1992-2007<br />

(zie kaart 10: Ingesloten gebieden en gebieden voor woningbouwprojecten)<br />

Voor diverse gebieden zijn er momenteel woningbouwprojecten in volle<br />

uitvoering, in aanvraag tot uitvoering of in planning.<br />

W2 – Hoevenstraat Verkavelingaanvraag voor 104 woongelegenheden –<br />

grotendeels gerealiseerd<br />

W7 – ’t Weike verkaveling van 16 woongelegenheden in volle uitvoering.<br />

W8 – Akkerstraat Verkavelingaanvraag voor 67 woongelegenheden,<br />

gedeeltelijk gerealiseerd.<br />

W10 – Donkerstraat sociale woningbouw met 31 kavels en 14 woningen<br />

W11 – West<br />

W11a – West 50 woongelegenheden (appartementen)<br />

W11b – West gemengd stedelijk project met ± 140 woongelegenheden<br />

W11c – West gerealiseerde appartementen (52 eenheden)<br />

W16—Eikelweg verkavelingaanvraag voor 65 woongelegenheden<br />

W18 – Heesakkerstraat verkaveling in het woongebied met 35 woningen in eerste fase<br />

W10a – Villa Croonenberghs woonproject met 23 appartementen<br />

A19 – Ringlaan herbestemmen KMO-gebied met 50 woongelegenheden in<br />

een eerste fase<br />

WU3 – Bolakkerstraat Landwaarts; sociale woningbouw in een eerste fase ± 25<br />

woongelegenheden.<br />

Ingesloten gebieden (WG-WUG)<br />

De bouwmogelijkheden in ingesloten gebieden, dit zijn gebieden die reeds geheel of<br />

gedeeltelijk omgeven zijn door bebouwing of door een bouwzone, worden ingedeeld in<br />

gebieden gelegen in een goedgekeurd B.P.A., gebieden die bestemd zijn als<br />

woongebied op het gewestplan en woonuitbreidingsgebieden.<br />

De tabellen geven een overzicht van de mogelijkheden in de gemeente <strong>Overpelt</strong>. Elk<br />

gebied kreeg een willekeurig volgnummer en een naam die refereert aan de ligging van<br />

het gebied. Op basis van de nuttige oppervlakte en de wenselijke dichtheid, gaande van<br />

12 wo/ha tot 30 wo/ha, wordt voor elk gebied het aantal mogelijk te realiseren<br />

wooneenheden berekend.<br />

Ingesloten gebieden in een goedgekeurd BPA art. 14 en 15<br />

, Technum DEEL01 - pg. 65 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Ingesloten gebieden in woongebied<br />

Woonuitbreidingsgebieden<br />

Gebieden met een toekomstige invulling voor wonen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 66 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

8.5 HANDEL<br />

Er wordt een onderscheid gemaakt in winkels (handel) en diensten. In een<br />

winkel verkoopt men iets materieels hetzij voeding, kledij, …<br />

Bij een dienst krijgt men een dienst aangeboden. (kapper, horeca, wassalon, …)<br />

De winkels kunnen verder ingedeeld worden in drie categorieën al naargelang<br />

ze producten verkopen die dagelijks, veelvuldig, minder frequent of zelden door<br />

de verbruiker aangekocht worden.<br />

Winkels met primaire functie (convenience)<br />

Of bezoeksintensieve bedrijven. Deze verkopen artikelen die dagelijks of dikwijls<br />

nodig zijn, gewoonlijk een geringe geldwaarde vertegenwoordigen en weinig<br />

problemen scheppen bij het aankopen ervan. (bv. vleeswaren, groenten, …)<br />

Winkels met secundaire functie (shopping)<br />

Of bezoeksperiodieke bedrijven. Deze verkopen goederen die periodiek worden<br />

aangekocht, een gemiddelde geldwaarde hebben, maar waarbij weinig<br />

assortimentsvergelijking veelvuldig voorkomt en daardoor meer tijd aan het<br />

inkopen besteed wordt. (bv. kleding, likeur, keukengerief, …)<br />

Winkels met tertiaire functie (specialty)<br />

Of bezoeksextensieve bedrijven. Zij verkopen goederen die slechts zelden<br />

worden aangekocht en meestal een hoge geldwaarde vertegenwoordigen. Ze<br />

worden aangeboden in hoog-gespecialiseerde assortimenten en het inkopen<br />

vergt meestal veel tijd. (bv. auto’s, elektrische toestellen, …)<br />

8.5.1 Ligging<br />

De handelszaken in <strong>Overpelt</strong> liggen zeer verspreid, ten gevolge van de<br />

verspreiding van de bewoning. 50 % van de panden ligt buiten het centrum.<br />

Hierdoor is de concurrentie van vooral Neerpelt en Lommel groot. Met<br />

uitzondering van de courante goederen is de goederenkeuze in <strong>Overpelt</strong><br />

beperkt. Voor nogal wat artikelen is de klant aangewezen op andere centra.<br />

In <strong>Overpelt</strong> blijken de dienstverlenende activiteiten sterk aanwezig te zijn.<br />

<strong>Overpelt</strong>-Centrum<br />

Binnen het centrum zijn diverse functies aanwezig: wonen, overheid,<br />

onderwijs, cultuur en handel.<br />

Het visuele handelsgebeuren beperkt zich in de kern nagenoeg tot de<br />

Dorpsstraat, met uitlopers langs de Oude Markt en, van meer recente datum, de<br />

Heuf. Aan de Oude Markt treft men een aantal banken (o.a. KBC, Centea), een<br />

groentenwinkel, een snackbar, een café, ... Er komen winkels voor met zowel<br />

primaire, secundaire als tertiaire functie.<br />

Verder zijn er nog uitlopers in de richting van de Leopoldlaan en de<br />

Astridlaan/Lindelsebaan. Men kan vaststellen dat de handelsgroepering wordt<br />

onderbroken door woon- en andere functies. Een grote supermarkt en een Aldi<br />

, Technum DEEL01 - pg. 67 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

situeren zich binnen het centrum van de gemeente in de omgeving van de<br />

Burgemeester Missottenstraat. Deze inplanting omvat een erg volledig aanbod.<br />

De functiespreiding in <strong>Overpelt</strong> blijkt duidelijk beïnvloed te zijn door de<br />

hypermarkt. De in- en uitgang van de hypermarkt zijn niet echt<br />

centrumondersteunend.<br />

Vanuit het centrum vertrekt de Leopoldlaan, waar tevens handel voorkomt: een<br />

reisbureau, een tankstation, woondecoratie, een frituur, een eethuis, handel in<br />

sanitaire installaties, een bakkerij, een supermarkt, een delicatessenwinkel, een<br />

videotheek, een autorijschool, ... Langsheen de Astridlaan treft men een aantal<br />

baanwinkels: een mecanicien, een kapsalon, een café, een fotograaf, een<br />

dakwerker, een slotenmaker, een schoonheidssalon, ...<br />

Lindel<br />

Aan de Lindelsebaan treft men heel wat winkels: financiële instellingen, een<br />

warenhuis, een garage, een bouwbedrijf, een boekhandel, een aantal café’s,<br />

een slagerij, een bloemenwinkel, een elektrozaak, ... Dichter tegen het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> treft men twee garages, twee kapsalons,<br />

een frituur, een benzinestation, een keurslagerij, een bank, een fotohandel, een<br />

café, ...<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost en <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

Hier treft men heel weinig winkels. Voornamelijk de basisvoorzieningen zijn<br />

aanwezig: een bakker, een kruidenier, een kledingzaak en een kleuter- en<br />

lagere school.<br />

Holheide<br />

Langsheen de Astridlaan treft men een aantal baanwinkels: een carwash en<br />

benzinestation, verkoop van keukens, een aantal garages, een carrosseriegarage,<br />

een drukkerij, ...<br />

8.6 GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN<br />

8.6.1 Onderwijsinstellingen<br />

(zie kaart 11: ‘Situering onderwijsinstellingen’)<br />

In <strong>Overpelt</strong> heeft men een uitgebreid onderwijsaanbod, net als in de<br />

buurgemeente Neerpelt. De verschillende scholen komen geconcentreerd voor:<br />

in <strong>Overpelt</strong>-centrum, te Haspershoven, <strong>Overpelt</strong>-werkplaatsen, Holheide en<br />

Lindel.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 68 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Tabel 6: Aantal leerlingen in het schooljaar 2002-2003<br />

Nr Plaats Adres Aantal<br />

1 Lagere school "De Linde" Rodenbachlaan Rodenbachlaan 23 195<br />

2 BUSO St-Jozef Dorpstraat 91 130<br />

3 Middenschool en Technisch Instituut St-Jozef Dorpsstraat 91-<br />

Peltanusstraat<br />

4 Basisschool “De Linde” <strong>Overpelt</strong> centrum Kloosterstraat 11 133<br />

5 Kleuterschool “De Linde” <strong>Overpelt</strong> centrum Kloosterstraat 11 131<br />

6 Technisch Instituut “Mater Dei” Kloosterstraat 17 845<br />

7 Middenschool en KAT <strong>Overpelt</strong> centrum<br />

Kleuterschool gemeenschapsonderwijs<br />

Basisschool gemeenschapsonderwijs<br />

8 Kleuterschool “De Linde” wijkafd.<br />

Haspershoven<br />

9 Lagere school “De Linde” wijkafd.<br />

Haspershoven<br />

leerlingen<br />

, Technum DEEL01 - pg. 69 van 122<br />

830<br />

Leopoldlaan 45 535<br />

78<br />

209<br />

Leenzaalstraat 4 32<br />

Leenzaalstraat 3 38<br />

10 Martinusschool voor BLO Leenzaalstraat 6 200<br />

11 Kleuterschool “De Linde” wijkafd. <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek<br />

12 Lagere school “De Linde” wijkafd. <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek<br />

Schoolstraat 3 16<br />

Schoolstraat 3 15<br />

13 Kleuterschool “De Linde” wijkafd. Grachtstraat Grachtstraat 19 24<br />

14 Basisschool Lindel-Hoeven Parkstraat 130<br />

15 Kleuterschool Lindel-Hoeven Tielenstraat 35 20<br />

16 Kleuterschool “De Regenboog” Veenbeslaan 51 24<br />

17 Basisschool P. Clementiaan Holven 82 180<br />

18 Jongensschool gemeenschapsonderwijs Kapelstraat 2 255<br />

TOTAAL 4.020<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong>, februari 2003<br />

8.6.2 Verzorging en welzijn<br />

(zie kaart 12 : ‘Belangrijke openbare voorzieningen’)<br />

Revalidatie- en M.S. centrum<br />

In deze kliniek worden revaliderende en M.S.-patiënten behandeld.<br />

In de directe omgeving van de kliniek werden een aantal woningen opgetrokken,<br />

waar MS-patiënten en gehandicapten, maar ook hun partners kunnen verblijven.<br />

De Revalidatie- en M.S. centrum heeft een regionaal karakter.<br />

Mensen uit Hasselt bijvoorbeeld komen er om een aangepaste woning te<br />

zoeken. Aan de Revalidatie- en M.S. centrum zijn er twee units van 15 en nog<br />

eens 12 woningen, waar gehandicapten ADL-ondersteuning kunnen krijgen.<br />

Men kent deze woningen als de serviceflats focuswoningen. Hulp kan op ieder<br />

moment van de dag opgeroepen worden.<br />

Dienstencentrum St.Oda<br />

In het dienstencentrum St. Oda, gesitueerd aan de Breugelweg, worden<br />

mindervaliden verpleegd.


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Het dienstencentrum neemt een oppervlakte in van 14 hectare. Men treft er o.a.<br />

een overdekt zwembad, een wasserij, ...<br />

Het dienstencentrum wil personen met een ernstig of diep mentale handicap en<br />

hun gezin helpen. De dienstverlening bestaat uit een woonopvang voor kinderen<br />

en volwassenen, dagopvang voor kinderen en volwassenen (‘t Heultje), twee<br />

observatieleefgroepen waarvan één voor personen met extreem moeilijk gedrag<br />

en een consultatiedienst in samenwerking met de K.U.L.<br />

Meer dan 200 mensen met een zware handicap wonen op de terreinen aan de<br />

Breugelweg in <strong>Overpelt</strong>. Een twintigtal anderen verblijven, maar geïntegreerd, in<br />

familiewoningen in <strong>Overpelt</strong> en Achel.<br />

Sint-Oda biedt een totale tewerkstelling aan ongeveer 400 mensen (waarvan<br />

o.a. 150 opvoed(st)ers en verple(e)g(st)ers, 60 paramedici en 60<br />

personeelsleden voor administratie en onderhoud).<br />

Beschut wonen Noord-Limburg en beschermd wonen<br />

Gehandicapten krijgen bij het beschut wonen de kans om zelfstandig te wonen<br />

mits een minimum aan begeleiding.<br />

Het beschermd wonen biedt een nieuwe kans aan mensen met psychische<br />

problemen.<br />

Men treft vijf vestigingen in het centrum: Bemvaartstraat, Boelenstraat,<br />

Sellekaertstraat, Zeldertstraat en Donkerstraat.<br />

Rustoord Immaculata en serviceflats Wuytenhof<br />

Een rustoord en serviceflats van het O.C.M.W. treft men in het centrum aan. De<br />

serviceflats bieden een aangepaste huisvesting in een beschermde<br />

woonomgeving geboden met facultatieve dienstverlening. De serviceflats<br />

hebben een volledige bezetting.<br />

De samenwerking met Immaculata verloopt momenteel voorbeeldig en moet<br />

daarom onderhouden worden en zo mogelijk nog versterkt worden. Door deze<br />

samenwerking is het in <strong>Overpelt</strong> mogelijk om een volledig aanbod aan<br />

intramurale diensten te vinden.<br />

Het OCMW biedt serviceflats aan, terwijl Immaculata instaat voor<br />

rustoordbedden, RVT-bedden, dag- en nachtzorg en kortverblijf.<br />

Dienst voor Kind en Gezin<br />

Deze dienst was tot heden gevestigd in OC Palethe. Vanaf 1 augustus 2003 is<br />

de dienst gevestigd in de Open Poort.<br />

Meerdere malen per week kunnen ouders hier met hun baby’s en peuters op<br />

consultatie komen.<br />

‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje<br />

‘t Ravotterke en ‘t Karbonkeltje zijn beiden kinderopvangplaatsen. Het<br />

Ravotterke kan opgesplitst worden in vier deellocaties: de Bemvaartstraat (‘t<br />

Pelterke), de Parkstraat (Drossaard), de Leopoldlaan (BSGO) en de Breugelweg<br />

(St. Oda).<br />

Kinderdagopvangdienst<br />

De kinderdagopvangdienst van de Gezinsbond groepeert een dienst voor<br />

onthaalgezinnen en een dienst die bemiddelt in babysitters.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 70 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Asielcentrum Valkenhof<br />

Het Valkenhof is een asielcentrum dat beheerd wordt door het Rode Kruis. Het<br />

centrum heeft een capaciteit van 100 bewoners. De integratie van het centrum<br />

binnen de wijk Holheide en bij uitbreiding binnen de <strong>Overpelt</strong>se<br />

leefgemeenschap is van groot belang om de samenleving van asielzoekers en<br />

autochtonen in goede omstandigheden mogelijk te maken.<br />

Mariaziekenhuis Noord-Limburg<br />

Het nieuw ziekenhuis, gesitueerd tegen de Ringlaan is het resultaat van een<br />

fusie tussen de ziekenhuizen van Lommel en Neerpelt.<br />

Het ziekenhuis telt ca. 335 bedden.<br />

Sociaal centrum ’De Open Poort’<br />

Het sociaal centrum ‘De Open Poort’ biedt plaats aan diensten uit de welzijnsen<br />

gezondheidssector. Het centrum heeft een uitgesproken regionaal karakter.<br />

Zowel lokale als regionale diensten stappen in het project mee (vijf diensten uit<br />

de welzijnssector). Nieuw hierbij is dat een aantal diensten uit zeer diverse<br />

takken van het welzijnswerk samengebracht zijn. Het concept, waarbij een<br />

aantal voorzieningen zoals telefooncentrale en permanentie, vergaderruimte,<br />

informatica en dergelijke gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden, werd tot<br />

op zekere hoogte geleend bij de bedrijvencentra.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 71 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

9. OPEN RUIMTESTRUCTUUR<br />

9.1 DE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR<br />

(zie kaart 13: ‘Kleine landschapselementen’)<br />

(zie kaart 14: ‘Bestaande open ruimteverbindingen’)<br />

9.1.1 Landschapstypologie<br />

De gemeente bevindt zich in het traditioneel landschap van het Kempisch<br />

plateau, meer bepaald dicht bij de grens van het Kempisch plateau en de Vlakte<br />

van Bocholt. De Kempen wordt bestreken door een landschap dat ongeveer<br />

twee derde van de provincie Limburg omvat. De landschapstypen bestaan uit<br />

compartimenten die worden gevormd door de vegetatie waarbij het accent<br />

vooral ligt bij de bosbouw, de heidebegroeiing en in mindere mate weiland en<br />

akker.<br />

Het landschap te <strong>Overpelt</strong> vormt het raakvlak tussen de periferie van de sterk<br />

aaneengesloten en geürbaniseerde zone Lindel-<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt en de<br />

open ruimtestructuren ten westen en ten oosten van deze lijn. <strong>Overpelt</strong><br />

vertoont in grote mate dezelfde kenmerken als het Kempisch plateau.<br />

9.1.2 Concentraties van kleine landschapselementen<br />

Kleine landschapselementen of KLE’s zijn kleine strook-, lijn-, punt- of<br />

vlakvormige natuurelementen. Hiermee worden hagen, houtkanten,<br />

knotwilgenrijen, holle wegen, taluds, graften, poelen, hoogstamboomgaarden,<br />

solitaire bomen, vennen, … bedoeld. KLE’s vormen een onderdeel van het<br />

landschap maar verzorgen tevens ook de ecologische infra<strong>structuur</strong> op lokaal<br />

niveau.<br />

Concentraties van KLE’s komen voor op volgende plaatsen:<br />

In de vallei van de Dommel, de Holvense Beek en de Gortenloop<br />

In het uiterste zuidwesten van de gemeente in het Park Lage Kempen<br />

(landduinen)<br />

In het ‘kamerlandschap’ ter hoogte van St-Oda<br />

Ter hoogte van het buffergebied en natuurgebied in <strong>Overpelt</strong> Fabriek -<br />

west<br />

Ter hoogte van hoeve Hobos<br />

9.1.3 Bestaande open ruimteverbindingen<br />

In de gemeente <strong>Overpelt</strong> is er één opmerkelijke, smalle strook waarneembaar<br />

die de grotere open ruimten tussen de bebouwde gebieden door nog met elkaar<br />

verbinden.<br />

Deze open ruimte verbinding situeert zich tussen:<br />

1. De kruising van de Astridlaan met de vallei van de Holvense beek (ter<br />

hoogte van Over ’t Waterstraat)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 72 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

9.2 DE NATUURLIJKE STRUCTUUR<br />

(zie kaart 15: ‘Bestaande natuurlijke <strong>structuur</strong>’)<br />

9.2.1 Hydrologie: Beekvalleien en waterlopen<br />

De voornaamste natuurlijke waterlopen in de gemeente zijn: de Dommel, de<br />

Molenloop, de Holvense beek, de Gortenloop, de Winnerloop, de<br />

Hoevenderloop, de Zeldert en de Neuzerloop. In het noorden van de gemeente<br />

ligt het kanaal Bocholt-Herentals.<br />

De waterlopen in <strong>Overpelt</strong> behoren enerzijds tot het Scheldebekken en<br />

anderzijds tot het Maasbekken. De waterscheidingskam tussen het<br />

stroomgebied van de Maas en de Schelde loopt ten zuidwesten van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het valleigebied van de Dommel met zijn natte alluviale bodem vormt oostelijk<br />

de gemeentegrens.<br />

Slechts een klein gedeelte van de gemeente behoort tot het Scheldebekken, nl.<br />

de Baalse Gracht. Deze waterloop vindt zijn oorsprong in het gebied ‘Heide<br />

achter de Steenweg’. De Baalse Gracht mondt uit in de Grote Nete.<br />

Tot het Maasbekken behoren de Dommel, de Holvense beek, de<br />

Hoevenderloop, de Gortenloop, de Winnerloop, de Neuzerloop, de Loper en de<br />

Zeldert.<br />

9.2.2 Duingebieden<br />

Het duinengebied wordt opgesplitst in twee delen door de Fabrieksstraat. Ten<br />

noorden van de Fabrieksstraat spreken we van het industriepark Heide achter<br />

de Fabriek.<br />

Het gebied ten zuiden van deze weg wordt aangeduid met de Leukens. Het<br />

gebied heeft een belangrijke natuurwaarde, zowel qua fauna als flora.<br />

Tegenwoordig is het gebied verkleind door industriebouw en woningbouw.<br />

Verder vinden we enkele lokale storten terug. Het gebied wordt tevens gebruikt<br />

door recreanten. Er is ook een fit-o-meter aangelegd. Gedeelten van het gebied<br />

zijn vervuild door zware metalen.<br />

9.2.3 Natuurwaarden in de valleigebieden<br />

De natuurwaarden van de beekvalleien zijn zeer verscheiden en tegelijkertijd<br />

zeer waardevol. De vegetatie wordt gekenmerkt door een viertal typen: beek- en<br />

oeverbeplanting, bossen en struwelen, graslanden en moerassige vegetaties en<br />

vijvers, vennen, poelen en sloten.<br />

De aanwezige kleine landschapselementen in de graslanden herbergen een<br />

avifauna die steeds zeldzamer wordt. In de bossen en struwelen, die nog vrij<br />

natuurlijk zijn, en in de graslanden en moerassige vegetaties en vijvers, vennen,<br />

poelen en sloten worden een aantal kenmerkende soorten vogels aangetroffen.<br />

In <strong>Overpelt</strong> treft men drie valleien: de vallei van de Dommel, de vallei van de<br />

, Technum DEEL01 - pg. 73 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Holvense beek en Hoevenderloop en de vallei van de Gorten- en<br />

Winnerloop.<br />

De vallei van de Dommel vormt te <strong>Overpelt</strong> de grens met Peer en Neerpelt. Het<br />

is een deel van een groter grensoverschrijdend valleigebied. Het uitzicht en het<br />

bodemgebruik wordt sterk bepaald door de landbouw, terwijl de vallei in Peer<br />

een moerassig karakter vertoont. Grote delen van de vallei worden momenteel<br />

gebruikt als weiland, hooiland en voor populierenteelt. De vallei van de Dommel<br />

is ruimtelijk te benaderen via een aantal deelruimten. Deze deelruimten zijn:<br />

Dommel buurt Bemvoortse Molen, Dommel t.h.v. Heesakker, Dommel t.h.v.<br />

Heesakkerheide, Dommel t.h.v. Wedelse Molen.<br />

De vallei van de Holvense beek en de Hoevenderloop ligt centraal in de<br />

gemeente. De vallei van Holvense beek laat zich indelen in een deel brongebied<br />

tot en met middenloop en anderzijds het deel benedenloop en Hoevenderloop.<br />

De vallei van de Gorten- en Winnerloop is de uitloper van de Holvensebeek en<br />

het natuurgebied ‘t Plat en ligt op de grens met Hechtel-Eksel. Het heeft een<br />

typisch valleikarakter.<br />

1.1 Valleigebied Dommel: stroomafwaarts Bemvoortse Molen<br />

Hier bevinden zich een aantal belangrijke ecotopen, o.a. enkele vijvers en<br />

vochtige depressies, een relict van een broekbos, ... In avifaunistisch opzicht is<br />

het gebied eveneens interessant. Het gebied laat zich kenmerken door de<br />

aanwezigheid van intensieve landbouw. De aanwezige<br />

populierenaanplantingen hadden een economische belang.<br />

1.2 Valleigebied Dommel: Heesakker<br />

Dit valleisegment wordt gekenmerkt door weilanden en de aanwezigheid van<br />

kleine landschapselementen en is vanuit landschappelijk oogpunt zeer<br />

waardevol. Het deelgebied laat zich kenmerken door de<br />

waterbeheersingswerken (normalisatie). Over het volledige gebied werd een<br />

wachtkom aangelegd. De bewoning aan de linkeroever vormt een knelpunt<br />

voor het beekecosysteem.<br />

1.3 Valleigebied Dommel: Heesakkerheide<br />

Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide (Heesakkerpark) kenmerkt zich door<br />

akkers en weiden. In het westelijk deel van het gebied komen recreatieve<br />

functies voor en hiernaast in de eigenlijke vallei enkele weekendverblijven met<br />

bijhorende vijvertjes. In het oostelijk deel bevinden zich naaldhoutaanplantingen<br />

en populierenaanplanten.<br />

Het deel Dommel t.h.v. Heesakkerheide is een gebied met grote<br />

landschapsecologische waarde. Floristisch is het gebied belangrijk omwille van<br />

zijn variatie aan ecotopen. Zo komen er enkele eiken-berkenbossen,<br />

heiderelicten, extensief beheerde graslanden, vochtige depressies en<br />

populieraanplantingen voor. Door deze diversiteit in ecotopen, vochttoestand en<br />

bodems herbergt het gebied tal van belangrijke plantensoorten, prooi- en<br />

moerasvogels.<br />

Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor:<br />

gedeeltelijke hermeandering van de Dommel en aanleg van een<br />

beekvijver;<br />

aanleg van amfibie-poelen;<br />

, Technum DEEL01 - pg. 74 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

renovatie en aanleg van kleine landschapselementen;<br />

herinrichting gemeentelijke vijver;<br />

plaatsen van stuwen;<br />

bosomvorming populieraanplant;<br />

beheer ruigte.<br />

1.4 Valleigebied Dommel: stroomopwaarts Wedelse Molen tot grens Peer<br />

Het deel stroomopwaarts tot aan de grens met Peer laat zich kenmerken door<br />

de aanwezigheid van intensieve landbouw en normalisatiewerken voor de<br />

waterbeheersing. De Dommelvallei vormt een gevarieerd landschap. De<br />

floristische waarde manifesteert zich hier door de aanwezigheid van enkele<br />

moerasecotopen, nitro- en mesofiel elzenbroekbos en een tweetal vijverpartijen.<br />

Het gebied is uiterst geschikt voor bepaalde vogels.<br />

2.1 Valleigebied Holvensebeek: brongebied en middenloop<br />

De Holvensebeek loopt in dit tracé door en is vrij intensief beheerd<br />

landbouwgebied. De ecologische waarde wordt dan ook min of meer bepaald<br />

door houtkanten, bomenrijen en enkele relicten van eiken-berkenbossen. In het<br />

deel van het brongebied is de waterbeheersing in functie van de landbouw<br />

een knelpunt voor de ecologische waarde van dit gebied.<br />

2.2 Valleigebied Holvensebeek: benedenloop en Hoevenderloop<br />

In het gebied van de Hoevenderloop is de impact van de waterbeheersing<br />

kleiner dan in het brongebied maar de landbouw is eveneens sterk aanwezig.<br />

3. Vallei van de Gorten- en Winnerloop<br />

Dit valleigebied wordt gekneld tussen het boscomplex van ‘De Gorten’ en de<br />

bosgebieden van de ‘Lindelse Heide’ en de ‘Hobos’. Het vormt een typisch<br />

Kempens valleilandschap waarin de vegetatie grotendeels bestaat uit<br />

graslandassociaties en relicten van zure eiken-berkenbossen.<br />

Minder bepalend voor het vegetatief aspect zijn er de houtkanten, houtwallen en<br />

de naaldhoutaanplanten. De variatie in het landschap en de relatief hoge<br />

diversiteit aan vegetatietypen is dan weer belangrijk voor tal van vogelsoorten.<br />

Vooral vogels van kleine landschapselementen en bosvogels vinden er een<br />

ideaal refugium.<br />

De vallei van de Gortenloop laat zich tevens kenmerken door de aanwezigheid<br />

van landbouw. De schaalvergroting in functie van de landbouw heeft dit<br />

gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en landschappelijke waarde.<br />

Economische bosexploitatie zorgt voor een terugloop van de ecologische<br />

waarde van dit gebied.<br />

9.2.4 Bosrijke gebieden<br />

<strong>Overpelt</strong> is rijk aan heel wat naaldbossen. Een relatief groot aaneengesloten<br />

boscomplex strekt zich uit ten westen van de expresweg (N 74), onder de naam<br />

Pijnven en ten zuiden van de N 71: Heide achter de Steenweg, Gorten, Holven,<br />

...<br />

, Technum DEEL01 - pg. 75 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Een wig, gevormd door de Holvense beekvallei met hierin het natuurreservaat ‘t<br />

Plat, zorgt voor een splitsing van dit boscomplex. Ook de as gevormd door de<br />

verkeersader Hasselt-Eindhoven (N 715) zorgt voor een verdere verdeling. Dit<br />

boscomplex strekt zich verder uit in oostelijke richting op het grondgebied<br />

Hechtel-Eksel en Leopoldsburg.<br />

Een zeer groot complex wordt gevormd door Pijnven en omgeving. De volgende<br />

gebieden liggen in deze zone:<br />

Bosgebied naaldhoutaanplantingen, bossen met een groen- en bosbeheer<br />

Hiertoe behoren de heide achter de Steenweg, de Lindelse Heide en de Gorten.<br />

Het areaal wordt niet volledig ingenomen door naaldhout. Gedeelten van het<br />

landschap, dat op bepaalde plaatsen open ruimten vertoon, zijn begroeid met<br />

Struikheide en/of Dopheide of er komen vennen of duinen over. Deze<br />

boscomplexen zijn van belang voor prooivogels die er hun broed- en jachtgebied<br />

hebben. Ook voor tal van andere fauna-elementen vormen ze een ideaal<br />

biotoop.<br />

Bosgebieden in particulier beheer<br />

Een belangrijk boscomplex in deze groep is het Hobos. Het Hobos is een<br />

uitgestrekt en zeer gevarieerd landgoed met kleine landschapselementen,<br />

loofhout- en naaldhoutbossen, weilanden en extensief gebruikte graslanden. De<br />

Heide achter de Steenweg wordt naast de dennenbestanden gekenmerkt door<br />

enkele graszaadwinningen en poelen (Moonsweyer). Zowel floristisch als<br />

avifaunistisch is het gebied zeer belangrijk.<br />

9.2.5 Schansen 17<br />

De gemeente had vroeger vijf schansen. Van deze schansen vindt men nog<br />

een aantal restanten. Eén van de belangrijkste overblijfselen vindt men terug<br />

aan de Grachtstraat. Het behoud van deze schans is van historisch belang.<br />

Tevens vindt men een overblijfsel terug in Lindel, aan de Parkstraat.<br />

9.2.6 Andere natuurgebieden<br />

Park der Lage Kempen<br />

<strong>Overpelt</strong> is rijk aan heel wat naaldbossen. Een zeer groot complex wordt<br />

gevormd door het Park der Lage Kempen en omgeving.<br />

Natuurreservaat ‘t Plat<br />

‘t Plat is een natuurgebied, gelegen ten zuiden van het gehucht Holven in de<br />

vallei van de Holvense beek. De westgrens van het gebied wordt gevormd door<br />

de weg Hasselt-Eindhoven (N715). Ten zuiden en ten oosten grenst ‘t Plat aan<br />

de Holvense beek. De noordgrens wordt gevormd door de woonzone langs de<br />

Holvenstraat en de Palisstraat.<br />

Het gebied beslaat een oppervlakte van +/- 30 ha, waarvan een gedeelte in<br />

gemeentelijk en een ander deel in privaat bezit is. Het natuurreservaat is een<br />

natuurgebied met zeer grote variatie.<br />

17 Schans: een in het veld opgeworpen versterkingswerk, Van Dale.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 76 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Het bestaat uit droge gebieden begroeid met Struikheide en natte gebieden met<br />

Dopheide, Gagel of Elzenbroekbos, met als fauna 45 vogelsoorten, libellen en<br />

sprinkhanen.<br />

Het GNOP stelt voor dit gebied volgende inrichtings- en beheersacties voor:<br />

aanleg van stuwen, meanders en bodemvallen op de Holvense beek;<br />

aanplant houtwal;<br />

aanplant visueel scherm.<br />

<strong>9.3</strong> AGRARISCHE STRUCTUUR<br />

(zie kaart 16: ‘Bestaande <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>)<br />

(zie kaart 17: ‘Bodemgebruik VLM)<br />

<strong>9.3</strong>.1 Het grondgebied naar teelten<br />

De totale gecultiveerde grond in de gemeente neemt 998,04 ha in beslag.<br />

Weiden, voedergewassen* en granen vormen de voornaamste teelten van de<br />

landbouw.<br />

Teelt Opp (ha) Bedrijven % t.o.v. 40 Gemiddelde oppervlakte<br />

bedrijven per bedrijf (ha)<br />

Weiden 486,41 37 92,5 13,1<br />

Tijdelijke weiden 173,88 17 42,5 10,2<br />

Blijvend grasland 312,53 28 70,0 11,2<br />

Voedergewassen 381,19 32 80,0 11,9<br />

Wortel- en knolgewassen 15,95 6 15,0 2,7<br />

Groenvoedergewassen 365,24 26 65,0 14,0<br />

Granen 98,85 15 37,5 6,6<br />

Groenteteelt in open lucht 0,90 1 2,5 0,9<br />

Sierteelten in open lucht 0,33 1 2,5 0,33<br />

Bron: NIS landbouwtelling 1999.<br />

In <strong>Overpelt</strong> heeft men in 1999 een veestapel van 19.923 dieren, waarvan 13.800<br />

pluimvee (69,3%), 4.362 runderen (21,9%), 1.673 varkens (8,4%), 72 schapen<br />

(0,4%) en 16 paarden (0,08%).<br />

Aantal dieren Aantal bedrijven % t.o.v. 40 Gemiddelde aantal<br />

bedrijven dieren per bedrijf<br />

Pluimvee 13.800 1 2,5 13.800<br />

Runderen 4.362 33 82,5 132<br />

Varkens 1.673 3 7,5 558<br />

Schapen 72 1 2,5 72<br />

Paarden 16 6 15 3<br />

Totaal 19.923 - - -<br />

Bron: NIS landbouwtelling 1999.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 77 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Vergelijking met omliggende gemeenten<br />

Teelten en veestapel Categorie Beoordeling op<br />

provinciaal<br />

niveau<br />

Vergelijkbaar<br />

met 18<br />

Scoort beter<br />

dan<br />

Scoort slechter<br />

dan<br />

Akkerbouw < 300 ha zwak H, L, N - P<br />

Weiden 350 ha - 700 ha matig L, N H P<br />

Voedergewassen 200 ha - 450 ha matig H, L - N, P<br />

Groententeelt 0 ha zwak N - H, L, P<br />

Fruitteelt 0 ha zwak H, L, N - P<br />

Laagstamboomgaarden<br />

0 ha zwak H, L, N, P - -<br />

Melkvee 501-1.000 verdeeld<br />

over 17 bedrijven<br />

matig L H N, P<br />

Rundvee 1.501-4.500 over 34<br />

bedrijven (gem. >90<br />

per bedrijf)<br />

Pluimvee


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Ten oosten van Lindel-Hoeven situeert zich een landbouwzone met een eerder<br />

matige ecologische waarde: lineaire elementen, naaldhout en loofhoutbosjes.<br />

Kleine landschapselementen komen dus voor in dit deel.<br />

De vermaïsing heeft een schaalvergroting in de hand gewerkt. Deze<br />

landbouwgronden bestaan voornamelijk uit akkers. Een aantal graslanden<br />

situeren zich in het zuiden en in mindere mate in het noorden van het<br />

landbouwgebied.<br />

De landbouwgebieden ten westen van Lindel-Hoeven, gelegen tussen de<br />

woonkern en de N74, zijn sterk aangetast door woonbebouwing en vertonen een<br />

weinig goede perceels<strong>structuur</strong>. Het is een gebied dat voornamelijk bestaat uit<br />

graslanden. Het is echter een landbouwgebied waarvan de landbouwkundige<br />

waarde, voor een moderne bedrijfseconomische uitbating, gering is.<br />

Deze landbouwgronden zijn in die zin niet dynamisch meer (kleinschalige<br />

landbouw). Dit landbouwgebied bestaat hoofdzakelijk uit graslanden.<br />

Aaneengesloten akkers treft men in het noorden en centraal in het<br />

landbouwgebied.<br />

De landbouwconcentraties, gelegen in het zuidwesten van de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong>, met als centrale drager de Holvense beek, zijn beperkt versnipperd. In<br />

dit gebied komen de landbouwzetels verspreid voor.<br />

Dit landbouwgebied is beperkt aangetast door woonbebouwing en vertoont een<br />

weinig versnipperde perceels<strong>structuur</strong>. Het is een landbouwgebied met (geringe)<br />

landbouwwaarde. Het is een gemengd gebied dat bestaat uit zowel akkers als<br />

graslanden. In dit gebied werden geen noemenswaardige knelpunten<br />

gesignaleerd. Potenties zijn gelegen op het vlak van natuurverweving in de<br />

Holvense beek. ‘Zonevreemde landbouw’ komt verspreid voor en voornamelijk in<br />

de omgeving van het Hobos.<br />

Deze landbouwgronden bestaan voornamelijk uit graslanden. Akkers komen in<br />

kleinere mate voor, verspreid over het ganse landbouwgebied.<br />

<strong>9.3</strong>.3 Bedrijfszetels in hoofd- en nevenberoep<br />

In de gemeente had men in 2000 37 landbouwbedrijven in hoofd- en<br />

nevenberoep. Die bedrijven namen 965 ha in. 19<br />

De bedrijfszetels situeren zich over het algemeen in of aan de randen van de<br />

woonkernen en hun linten, enkele bedrijven bevinden zich in de open ruimte.<br />

(hoeve Hobos, …)<br />

<strong>9.3</strong>.4 Tewerkstelling<br />

De landbouw biedt in 2000 werk aan 60 personen, waarvan 38 bestendige<br />

werkkrachten en 22 niet bestendige werkkrachten.<br />

19 Gegevens uit Studie Open Ruimtegebied Noord-Limburg, oktober 2002, RUG-KUL.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 79 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

<strong>9.3</strong>.5 Bedrijfsopvolgers en leeftijd<br />

Tussen 15 mei 1998 en 15 mei 1999 startten geen bedrijfsleiders in de<br />

landbouw. Van de 15 bedrijven (anno 2000), waarvan de bedrijfsleider 50 jaar of<br />

ouder is, hebben 13,3 % (2) van het totaal aantal bedrijven een opvolger. 8<br />

bedrijven (53,3 %) hebben geen opvolger en 5 bedrijven (33,3 %) weten het nog<br />

niet in 2000.<br />

Bedrijfsopvolging en leeftijd (2000)<br />

opvolging van de bedrijfsleider van 50 j. en ouder<br />

(bedrijven met vermoedelijk opvolger van 14 j. en<br />

ouder)<br />

ja 2<br />

neen 8<br />

weet het nog niet 5<br />

aantal<br />

Bron: NIS 15mei-telling 2000, CLE en eigen berekeningen uit studie RUG-KUL, studie open ruimtegebied<br />

Noord-Limburg.<br />

<strong>9.3</strong>.6 Zonevreemde landbouwpercelen<br />

(Zie kaart 18: ‘Zonevreemde landbouwgebieden’)<br />

Volgens de inventaris van de Boerenbond van 1998 vindt men in de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> 1.410 ha grond die voor landbouw gebruikt wordt. 981 ha (of 69,6<br />

%) van het landbouwgebruik gebeurt in agrarisch gebied op het gewestplan, 241<br />

ha (17,1 %) in bos-, natuur- of parkgebied en 188 ha (13,3%) in andere<br />

gebieden.<br />

De totale zonevreemde landbouw bedraagt 429 ha. 273 ha agrarisch gebied is<br />

niet in landbouwgebruik.<br />

Deze zonevreemde landbouwpercelen bevinden zich in de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

voornamelijk in de vallei van de Dommel, aan de randen en in de interne<br />

<strong>structuur</strong> van <strong>Overpelt</strong> centrum en Lindel - Hoeven en ter hoogte van hoeve<br />

Hobos in het park Lage Kempen.<br />

Op de vrijliggende percelen en buffergebieden van het regionaal industrieterrein<br />

Nolimpark komen tevens ook enkele grotere landbouwpercelen voor.<br />

Verder komen er nog enkele kleinere verspreidliggende landbouwpercelen voor<br />

in de bestaande linten.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 80 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

10. RUIMTELIJK ECONOMISCHE STRUCTUUR<br />

10.1 BEDRIJVENTERREINEN 20<br />

(zie kaart 19: ‘Regionale bedrijventerreinen Noord-Limburg’)<br />

(zie kaart 20: ‘Bestaande economische <strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong>’)<br />

<strong>Overpelt</strong> maakt deel uit van het economische netwerk Kempische As.<br />

In de regio heeft <strong>Overpelt</strong>, naast de gemeente Lommel, een grootschalig<br />

bedrijventerrein Nolimpark, met aansluitend <strong>Overpelt</strong> Zinkfabriek (beide kunnen<br />

als één aaneengesloten industrieterrein aanschouwd worden), die de<br />

economische <strong>structuur</strong> van de Kempische As mede kracht bijzetten<br />

In de gemeente <strong>Overpelt</strong> is er nog 1 KMO-zone (Swedish Match) gelegen in de<br />

zuidelijke periferie van het kleinstedelijk gebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt. Op deze<br />

locatie zijn momenteel geen bedrijfsactiviteiten. Het omvat een braakliggend<br />

terrein (bedrijfsgebouwen zijn gesloopt).<br />

<strong>Overpelt</strong> is binnen de provincie Limburg één van de vijf gemeenten die een<br />

belangrijke aantrekkings- en groeipool vormen. De gemeente dankt haar<br />

bekendheid vooral aan de industriële impulsen waartoe de industrieterreinen<br />

een belangrijke aanzet hebben gegeven. De sterkste industriële activiteiten in<br />

<strong>Overpelt</strong> zijn de projectsituaties (kleine series: kleding en schoenen, hout- en<br />

meubelindustrie, metaalproductenindustrie, machinebouw, elektrotechnische<br />

industrie, transportmiddelenindustrie, instrumenten- en optische industrie) en<br />

goederenbehandeling, wat naar de toekomst toe zeer beloftevol is.<br />

Het totaal aantal bedrijven met werknemers in <strong>Overpelt</strong>, bedraagt 368 bedrijven<br />

in 1997.<br />

<strong>Overpelt</strong> beschikte op 31 december 2005 over 30 bedrijven die elk werk bieden<br />

aan minstens 50 werknemers. Zes bedrijven bieden werk aan meer dan 200<br />

personen.<br />

10.1.1 Het historisch gegroeid bedrijf ‘de Zinkfabriek’ (huidige Umicore /<br />

Nyrstar)<br />

(zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en<br />

Zinkfabriek’)<br />

Het gedeelte ten noorden van het Nolimpark en ten zuiden van het kanaal<br />

Bocholt-Herentals, wat als industrieterrein is ingekleurd op het gewestplan,<br />

omvat de terreinen van de Zinkfabriek (Umicore)<br />

De huidige oppervlakte ca. 137,09 ha, waarvan ca. 118,18 ha is bezet en ca.<br />

18,91ha bouwrijp zijn.<br />

Ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals zijn de ontginningsterreinen van<br />

VELBO gelegen.<br />

20 Gegevens GOM-Limburg, 2002<br />

, Technum DEEL01 - pg. 81 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

10.1.2 Het bestaande regionaal bedrijventerrein Nolimpark<br />

(zie kaart 21: ‘Bestaande toestand regionaal bedrijventerrein Nolimpark en<br />

Zinkfabriek’)<br />

Deze zone is gelegen in het noordwesten van de gemeente <strong>Overpelt</strong>, en<br />

gedeeltelijk gemeentegrensoverschrijdend op grondgebied Lommel.<br />

In het oosten vormt de N74 de grens van het bedrijventerrein, in het zuiden de<br />

IJzeren Rijn, in het noorden de Fabrieksstraat en in het westen gedeeltelijk de<br />

gemeentegrens en gedeeltelijk de Waterrijtstraat.<br />

De huidige oppervlakte ca. 267,20 ha, waarvan ca. 254,94 ha bezet is of in<br />

privé-eigendom en ca. 7,69 ha bouwrijp zijn.<br />

ca. 4,57 ha is tijdelijk niet realiseerbaar (te saneren gronden).<br />

10.1.3 Bestaande KMO-zones gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

KMO-zone Swedish Match (Willem II-straat)<br />

(zie kaart 22: ‘Bestaande toestand KMO-zone Swedish Match’)<br />

Deze KMO-zone situeert zich ten zuiden van <strong>Overpelt</strong> centrum, daar waar de<br />

Willem II-straat en de Kruisstraat elkaar ontmoeten.<br />

Het bedrijf Swedish Match is het enige bedrijf dat binnen deze KMO-zone actief<br />

is geweest. Momenteel is de activiteit van Swedish Match stopgezet.<br />

De Willem II-straat vormde de hoofdontsluiting voor deze voormalige activiteit.<br />

De KMO-zone heeft een nuttige oppervlakte van 2,54 ha. (gebouwen zijn<br />

gesloopt).<br />

KMO-zone De Ring (Bleekveldstraat)<br />

Deze zone is gelegen ten oosten van <strong>Overpelt</strong> centrum. De westelijke grens van<br />

deze KMO-zone wordt gevormd door de Ringlaan, de noord-oostelijke grens is<br />

de voormalige spoorlijn 18 en de Bleekveldstraat en in het zuiden vormt de<br />

Veldstraat de grens.<br />

De hoofdontsluiting gebeurt momenteel via de Bleekveldstraat.<br />

Deze KMO-zone vormt een onderdeel van het BPA oost. Dit BPA voorziet een<br />

herbestemming van deze KMO-zone naar woongebied. Voor de bestaande<br />

bedrijven wordt een uitdoofscenario uitgeschreven (nabestemming wonen)<br />

10.1.4 Inventaris zonevreemde bedrijven gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

In de studie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven (nota dd. 20 september<br />

2002) werden 122 bedrijven geïnventariseerd. Aan de hand van o.a. hun<br />

situering op het gewestplan werd een selectie doorgevoerd tot 16 (potentieel)<br />

zonevreemd gelegen bedrijven.<br />

Deze 16 bedrijven werden beoordeeld aan de hand van een aantal criteria.<br />

In het richtinggevende gedeelte wordt later aangegeven welke bedrijven in<br />

aanmerking komen voor ofwel (beperkte) uitbreiding ter plaatse, ofwel herlokatie<br />

naar het lokaal bedrijventerrein, ofwel een uitdoofbeleid.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 82 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Het betreft de volgende bedrijven (indicatieve lijst)<br />

Mooren Antoon, metaalbewerking<br />

Garage Jacobs nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen)<br />

Desair nv, groothandel in ijzerwaren<br />

Sleurs Plafonneerwerken bvba, plafonneer -, cementwerken en sierpleisters<br />

Pelter Carrosserie bvba<br />

Candle Delight nv, artisanale activiteit (kaarsen)<br />

Antonissen Maurice, schrijnwerkerij – houthandel<br />

Garage Braeken nv, garage motorvoertuigen (onderhoud, herstellen)<br />

Geerts Marc, vervaardiging van stoelen en zitmeubels<br />

Geerts Daniel, vervaardiging van eet -, zit - en slaapkamermeubels<br />

Sevens Luc, groothandel in vaste en vloeibare stoffen<br />

D. Dilissen & Zonen bvba, goederenvervoer over de weg<br />

Meeus Theodoor, carrosserie, onderhoud, herstellen motorvoertuigen<br />

Bergs Edgard cvba, handel in tweedehandsvoertuigen<br />

Jovi Cars nv, opslagruimte (kleinhandel) motorvoertuigen<br />

Vaes nv, schrijnwerkerij (hout)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 83 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

11. SPORT- EN RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR EN<br />

TOERISME<br />

(zie kaart 23: ‘Bestaande toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong>’)<br />

11.1 INVENTARIS SPORT- EN RECREATIEVE INFRASTRUCTUUR<br />

GEMEENTE OVERPELT<br />

11.1.1 Sportvoorzieningen<br />

Verspreid over de gemeente <strong>Overpelt</strong> situeren zich sportterreinen, voornamelijk<br />

gericht op het voetbalgebeuren, als populaire sporttak.<br />

In de context van de ruimtelijke spreiding van deze voorzieningen kunnen<br />

duidelijk leesbare concentraties waargenomen worden, nl. een concentratie in<br />

<strong>Overpelt</strong> centrum, <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west, in de omgeving van St-Oda en het<br />

molenmuseum, en in de wijk Holheide.<br />

Elke deelkern in het buitengebied heeft zijn sportvoorzieningen.<br />

Naam Adres<br />

Terrein Vereniging Eigendom<br />

1. “De Es” Esstraat (Holheide) Door vriendschap <strong>Gemeente</strong><br />

sterk Holheide <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Gemeente</strong><br />

2. Kadijk Kadijkstraat Kadijk S.K. <strong>Gemeente</strong><br />

3.Burgemeester<br />

Marcel Sleursstadion<br />

Hoevenstraat Lindelhoeven V.V. <strong>Gemeente</strong><br />

Lindelse Recreatie<br />

Tennisclub<br />

4. Indusstadion Haltstraat 50 K.S.K. United<br />

5. Sportcentrum De<br />

Bemvoort<br />

<strong>Overpelt</strong> – Lommel<br />

<strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Gemeente</strong><br />

K.O.V.V. <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Gemeente</strong><br />

Jeugdlaan 8 <strong>Gemeente</strong><br />

6. K.M.T.C . K.M.Tennis Club Union Minière<br />

7. De Leukens Leukenstraat Duitse Herders <strong>Gemeente</strong><br />

8. Ruitersportcentrum<br />

‘t Weel<br />

9. Visvijver Heesakkerstraat<br />

Ballaststraat L.R.V. St. Martinus <strong>Gemeente</strong><br />

151<br />

De Vissende<br />

vrienden<br />

, Technum DEEL01 - pg. 84 van 122<br />

Privé<br />

10. Heesakker Ballaststraat Real Heesakker <strong>Gemeente</strong><br />

11. Dorperheide Dorperheidestraat F.C. Vriendenkring <strong>Gemeente</strong><br />

V.V. Stars <strong>Gemeente</strong><br />

12. Hobos Klein Hobosstraat K.W.B. Lindel Privé


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De sportvoorzieningen in het kleinstedelijk gebied zijn geclusterd in het<br />

sportcentrum “De Bemvoort” en worden aangevuld door het indoor zwembad<br />

“Dommelslag”.<br />

Sportcentrum “De Bemvoort”:<br />

Huisvesting <strong>Overpelt</strong>se Sportdienst<br />

Sporthal: 1 grote en 1 kleine zaal (volleybal, Jui-Jutsi, handbal,<br />

turnverenigingen, Omnisportclub, seniorenomnisportclub, …)<br />

2 tennisterreinen, 1 basket-, 2 volley-, 1 kracht en 1 voetbalterrein<br />

Cafetaria De Bemvoort<br />

Indoor zwembad “Dommelslag”<br />

Wedstrijdbad, golfslagbad, peuter- en kleuterbad, wildwaterbaan,<br />

bubbelbaden, sauna, zwemmersterras en ligweide, cafetaria, …<br />

11.1.2 Jeugdvoorzieningen<br />

Speelterreinen<br />

Het ontmoetingscentrum presenteert een uitgebreid aanbod van activiteiten<br />

waarmee men kinderen, jongeren en volwassenen bereikt. In samenwerking met<br />

de jeugdraad en de jeugddienst worden een aantal evenementen georganiseerd.<br />

De jeugdraad is vertegenwoordigd in de Cultuurraad en het dagelijks bestuur<br />

van OC Palethe.<br />

Daarnaast beschikt de gemeente nog over de volgende speelterreinen en –<br />

pleintjes:<br />

Nr Ligging Bezetting<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

’t Pelterke<br />

NIVEAU 1<br />

Binnenplein Lindel-Hoeven<br />

NIVEAU 2<br />

Pater Clementiaanplein Holheide<br />

NIVEAU 2<br />

Oude Schoolplein <strong>Overpelt</strong>-<br />

Fabriek NIVEAU 2<br />

Plein Dorperheide-Molenheide<br />

NIVEAU 3<br />

De speeltuin werd in 2004 en 2005 volledig<br />

vernieuwd<br />

Pakket: zandbak, twee schommels, vier<br />

veertoestellen, toren met glijbaan, 1 combitoestel<br />

idem<br />

idem<br />

6 Plein Pater Vandaelstraat<br />

NIVEAU 3<br />

idem<br />

7 Pleintjes Bolakker<br />

NIVEAU 3<br />

idem<br />

8 Plein Heesakker<br />

NIVEAU 3<br />

idem<br />

9 Plein Hasperhoven<br />

NIVEAU 3<br />

idem<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong>, december 2000, actualisatie april 2005.<br />

Pakket: zandbak, twee schommels, twee<br />

veertoestellen, een toren met glijbaan<br />

, Technum DEEL01 - pg. 85 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Jeugdwerk<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> kent sinds tientallen jaren een actief en bloeiend<br />

jeugdverenigingsleven. De jeugdwerkinitiatieven die in de vier wijken actief zijn,<br />

kenden de afgelopen jaren een sterke ledenaangroei.<br />

Nr. Naam Adres<br />

1 KSJ <strong>Overpelt</strong>-Centrum Jeugdlaan 4<br />

2 KLJ <strong>Overpelt</strong>-Centrum Jeugdlaan 4<br />

3 Chiro St. Martinus en St-Lutgardis<br />

<strong>Overpelt</strong> Centrum<br />

Jeugdlaan 4<br />

4 SPW Jeugdlaan 4<br />

5 Vzw De Puzzel Jeugdlaan 4<br />

6 KSA en VKSJ Lindel-Hoeven Kapelstraat z/n<br />

7 Chiro Clara en Sooj Holheide Bremstraat 2/n<br />

8 Jeugdhuis <strong>Overpelt</strong> vzw Dorpsstraat 81<br />

9 ‘De Vriendenkring’ Dorperheidestraat z/n<br />

Bron: <strong>Gemeente</strong>, april 2005.<br />

11.2 TOERISME EN BEZIENSWAARDIGHEDEN<br />

11.2.1 Musea<br />

Molenmuseum <strong>Overpelt</strong><br />

Het Molenmuseum ligt in een pool die belangrijk is voor het toerisme in<br />

<strong>Overpelt</strong>. Het ligt in de nabijheid van de Sevensmolen, het gemeentelijk<br />

wandelpark Heesakkerheide en Sint-Oda. In het Molenmuseum kan je naar<br />

permanente tentoonstellingen gaan kijken omtrent ‘Van graan tot brood’ en<br />

‘Over meten en wegen’.<br />

Ambachtelijk<br />

In <strong>Overpelt</strong> zijn er verschillende privé-initiatieven die op ambachtelijk vlak<br />

lekkernijen en streekspecialiteiten creëren (pralines, kaarsen, ijs). Ook deze<br />

activiteiten zijn zeer interessant voor de verdere ontwikkeling van het toerisme<br />

in <strong>Overpelt</strong>.<br />

11.2.2 Parken, tuinen en bossen<br />

Heesakkerheide<br />

Heesakkerheide is het twintig ha grote gemeentelijke wandelpark. Aangelegde<br />

paden zorgen ervoor dat je in alle omstandigheden comfortabel kan wandelen.<br />

Beeldentuinen<br />

<strong>Overpelt</strong> bezit enkele uitgewerkte beeldentuinen. De bewoners – meestal<br />

kunstenaars – hebben van hun tuin een permanente tentoonstellingsruimte<br />

gemaakt die vrij te bezoeken is.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 86 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Galerie Daelhoxent<br />

Galerie Daelhoxent bevindt zich in een van de oudste watermolens in de<br />

Limburgse kempen, en is een activiteit van het artisanale kaarsenatelier Candle<br />

Delight. Het ligt in een kader van één van de mooiste natuurgebieden van<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

11.2.3 Cultureel erfgoed<br />

MOLENS<br />

De gemeente beschikt over vier watermolens in de Dommelvallei: de Wedelse<br />

Molen, de Kleinmolen, de Slagmolen en de Bemvaartse Molen. Er zijn twee<br />

windmolens: de Sevensmolen en de Leyssenmolen. De Sevensmolen maakt<br />

deel uit van een geklasseerd landschap. Een molenmuseum in de buurt van de<br />

Sevensmolen draagt bij aan de belevingswaarde van dit geklasseerd landschap.<br />

De omgeving van de Bemvaartse Molen en de Wedelse Molen zijn eveneens<br />

geklasseerd.<br />

Bemvoortse Molen<br />

Dit is een watermolen van het onderslagtype die zich bevindt op het<br />

schilderachtige riviertje de Dommel. Hij werd voor het eerst vernoemd in 710 n.<br />

Chr. en is daarmee één van de oudste molens in de regio. In 1259 verkocht<br />

Graaf Arnold IV van Loon de molen aan de abdij van Floreffe. Omstreeks 1900<br />

werd de molen gerestaureerd. De watermolen zelf is nog steeds in werking.<br />

Kleinmolen<br />

Het is de meest zuidelijk gelegen watermolen op de Dommel in <strong>Overpelt</strong>. De<br />

naam verwijst letterlijk naar de kleine afmetingen van de molen. Het<br />

molenmechanisme is volledig in hout, wat zeldzaam is. In het begin van de 16e<br />

eeuw deed hij enkele decennia dienst als volmolen. In de molen is nu een<br />

ambachtelijk bedrijf en kunstgalerij gehuisvest.<br />

Sevensmolen<br />

Deze windmolen bevindt zich in het gemeentelijk wandelpark Heesakkerheide.<br />

De molen werd in 1853 overgebracht van Helchteren naar <strong>Overpelt</strong>. In 1962<br />

werd de molen door de gemeente overgebracht. Het is een standaard- of<br />

staakmolen: de hele molenkast draait rond een reusachtige houten spil die op<br />

gemetselde teerlingen bevestigd is. Op die manier kunnen de wieken naar de<br />

wind geplaatst worden. De molen functioneert nog.<br />

Slagmolen<br />

Onderslag-watermolen. Deze molen is het meest noordelijk gelegen op de<br />

Dommel in <strong>Overpelt</strong>. U kan de molen bereiken via de Slagmolenstraat. De<br />

Slagmolen werd gebruikt om olie te slaan uit lijn-, raap of koolzaad. In de 19de<br />

eeuw werd er in <strong>Overpelt</strong> nog een grote hoeveelheid vlas verbouwd. Het werd<br />

niet alleen gebruikt voor de lijnwaadnijverheid, maar werd tevens gewonnen<br />

voor het lijnzaad. hieruit werd olie geplet.<br />

Wedelse Molen<br />

Onderslagmolen in werking. Ook deze watermolen werd in 1259 verkocht aan de<br />

abdij van Floreffe. De molen bezat het banrecht waarbij de onderhorigen<br />

verplicht werden om hun graan te laten malen op de aangewezen molen. De<br />

molen was in werking tot 1957. In 1974 werd het gebouw ingericht als taverne.<br />

Vanaf 1980 wordt het molenrad gebruikt om de waterkracht in elektriciteit om te<br />

zetten.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 87 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Leyssenmolen<br />

Deze windmolen werd in 1902 gebouwd door Jozef Leyssen. Het is een<br />

bovenkruier, alleen de kap met de wieken wordt naar de wind gedraaid.<br />

ANDERE<br />

Kiosk<br />

De Kiosk staat op de Oude Markt. Deze Kiosk werd gebouwd in 1887 en werd<br />

oorspronkelijk gebruikt door de fanfare.<br />

Pastorij <strong>Overpelt</strong>-Centrum<br />

Dit prachtige gebouw aan de Kerkdijk werd opgericht in 1728 door de abdij van<br />

Floreffe.<br />

Lindeboom<br />

De leeftijd van deze boom wordt geschat op ongeveer 300 jaar. In vroegere<br />

tijden zetelde de Peltse schepenbank onder deze boom aan de Kerkdijk en<br />

kwamen er gezinshoofden in vergadering bijeen.<br />

Sint-Martinuskerk<br />

De Kerk werd juist voor de eerste wereldoorlog voltooid. Het gebouw is<br />

opgetrokken in neo-romaanse stijl met ook enkele neogotische stijlelementen.<br />

Schansen<br />

In <strong>Overpelt</strong> treft men twee schansen aan die relatief ongeschonden zijn, ter<br />

hoogte van de Parkstraat in Lindel-Hoeven en ter hoogte van de Grachtstraat.<br />

Hoeve Hobos<br />

De Hoeve Hobos was vroeger de woning van Drossaerd Clercx. Momenteel is<br />

ze, samen met heel wat andere gronden in de omgeving, in privé-bezit. De<br />

hoeve en de bossen rond de hoeve zijn waardevol te noemen.<br />

Grooten Hof<br />

Het oude hoevelandschap van de Grooten Hof in het gehucht ‘Hoeven’ is,<br />

naast het oude hoeve- en parkcomplex ‘Hobos’ en de historische site in de<br />

Dommelvallei te Heesakkerheide, één van de waardevolle overgebleven sites in<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

Andere<br />

In <strong>Overpelt</strong>-Centrum vindt men het Ursulinenklooster bij de school Mater Dei. De<br />

kloosterorde resideerde meer dan 100 jaar in de gemeente. In de wijk<br />

Haspershoven treft men de Sint-Janskapel en de kapel Haspershoven aan.<br />

Verder treft men de Sint-Barbarakerk in de wijk Holheide en de Sint-Jozefskerk<br />

in de tuinwijk <strong>Overpelt</strong>-Werkplaatsen aan. In Lindel-Hoeven heeft men de Sint-<br />

Corneliuskerk en de kapel Zeven Weeën.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 88 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

11.2.4 Verblijfsmogelijkheden<br />

Groepsaccommodatie<br />

V.V.K.S.M. De Winner<br />

Het nationaal verblijfscentrum De Winner is eigendom van de scouts van<br />

VVKSM. Het bevindt zich midden in natuurgebied. Aan het verblijfscentrum<br />

grenst ook een speelbos dat door de gasten van de Winner kan worden<br />

gebruikt. Op de Winner kan men kamperen. De Winner wordt jaarlijks druk<br />

bezocht door jongeren.<br />

Bivakhuizen en ‘t Pelterke<br />

Het domein aan ’t Pelterke, aan de Jeugdlaan in <strong>Overpelt</strong>-Centrum, is het<br />

kloppende hart van jeugdtoerisme in de gemeente. ’t Pelterke is een druk<br />

bezocht centrum. Men treft er drie bivakhuizen aan: het Jeugdvakantiecentrum ’t<br />

Pelterke, de bivaklokalen van Chiro-Centrum en een bivakhuis van Toerisme<br />

Vlaanderen (24 kamers, 72 bedden). Binnen de site van ’t Pelterke kunnen<br />

jeugdgroepen gebruik maken van een goed uitgebouwde speeltuin. Verder<br />

liggen ook het sportcentrum, het Cultuurcentrum en de gemeentelijke<br />

bibliotheek op een steenworp van ’t Pelterke.<br />

Andere bivaklokalen treft men aan in de Bremstraat in de wijk Holheide<br />

(chirolokalen Chiro Holheide). Daarnaast is de Ballasthoeve in de Ballaststraat<br />

een locatie voor groepsverblijven en camping.<br />

Napoleonstrand<br />

Hier trof men enkele jaren geleden een camping in dagrecreatie aan<br />

(zonevreemde weekendverblijven aansluitend op de vroegere camping). Met de<br />

sanering van het privé-gedeelte werd eind 2000 gestart. De sanering van de<br />

gemeentegronden is momenteel voltooid.<br />

Hotels en hoevetoerisme<br />

gastenkamer "'t Duivenhof"*, Moldershoevenstraat 74, OVERPELT<br />

Hotel in een woning in een landelijke omgeving. Kleine, gezellige kamers<br />

voorzien van badkamer, TV/radio, koelkast, telefoon, kluis, bad- en<br />

bedlinnen inbegrepen. Voorts is er een huissauna, aparte rookruimte en<br />

grote tuin aanwezig.<br />

Hotel "Hulsthof" ***, Napoleonweg 53, 3900 OVERPELT.<br />

Familiehotel, gelegen in een landelijke omgeving langs de weg Hasselt-<br />

Eindhoven (NL), de N 715. Gemakkelijke aansluiting op de Vlaanderen<br />

Fietsroute.<br />

Hotel Geunes<br />

hotel gelegen in de Hasseltstraat ten noorden van Lindel<br />

Hoevetoerisme Ballaststraat;<br />

Gastenverblijf Huize Bex<br />

Familieverblijf in landelijke omgeving.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 89 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Vakantie-appartement "De Schans", Hasseltstraat 28, OVERPELT<br />

Appartement op de bovenverdieping van een woning, nabij het centrum<br />

in een landelijke omgeving<br />

11.2.5 Recreatieve routestructuren<br />

Het fietsroutenetwerk Limburg bestaat uit talrijke fietsroutes, die via<br />

knooppunten met elkaar verbonden zijn tot fijnmazige lussen. Op die manier<br />

kunnen fietsers zelf hun route samenstellen en bepalen hoe lang ze in de<br />

Limburgse natuur fietsen.<br />

Zoals in elke Limburgse gemeente doorkruist het Fietsroutenetwerk ook<br />

<strong>Overpelt</strong>. In de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn er momenteel vier fietsknooppunten<br />

(253, kruising Loksvaartdijk-Schansstraat; 254, Gortenstraat aan ’t Hobos; 256,<br />

Winnerstraat; 245, Molenmuseum). In totaal heeft het fietsroutenetwerk ruim 13<br />

kilometer aan fietspaden op <strong>Overpelt</strong>se bodem. Daarnaast zijn er op het<br />

Fietsroutenetwerk enkele verbindingslussen naar <strong>Overpelt</strong>-Centrum<br />

(Heggestraat, Bemvaartse Molen)<br />

In samenwerking met het Regionaal Landschap Lage Kempen en met de steun<br />

van het provinciebestuur en toerisme Vlaanderen werkte het gemeentebestuur<br />

twee nieuwe wandelgebieden uit in de gemeente.<br />

In de buurt van het wandelpark Heesakkerheide is er het gebied'<br />

Dommelvallei <strong>Overpelt</strong>' met vijf lussen tussen 2 en 6,5 kilometer. Er bestaat<br />

de mogelijkheid om twee of meerdere lussen met elkaar te combineren,<br />

zodat je een wandelroute in het gebied krijgt van zo'n 10 kilometer. De<br />

wandelroutes doen ook enkele molens aan; ze staan ook in nauw contact<br />

met de horeca en overnachtingsmogelijkheden in de buurt.<br />

In de bossen van de Lage Kempen werd het wandelgebied 'Holven/Plat'<br />

uitgewerkt, met vier lussen van 2 tot 10 kilometer. Ook het wandelpad<br />

'Wandelen met wielen' werd in het wandelgebied opgenomen. Sinds kort zijn<br />

er op dit pad vier belevingstoestellen geplaatst die naast mindervaliden ook<br />

voor gezinnen met kinderen de moeite waard zijn. Er bestaan plannen om op<br />

korte termijn ook natuurgebied 't Hobos en de omgeving rond de Winner in<br />

dit wandelgebied op te nemen.<br />

Deze nieuwe wandelgebieden zijn maximaal economisch uitgewerkt: elke<br />

centrale startplaats - vier in totaal - werd in de mate van het mogelijke aan een<br />

horeca-uitbating gekoppeld. Daarnaast zijn er ook verschillende aanlooproutes<br />

uitgetekend naar horeca en verblijfsaccommodaties die niet op de routes liggen.<br />

Als aanvullende wandelroutes in de gemeente treft men:<br />

de route te Heesakkerheide.<br />

De wandelroute Winnerheide loopt ten zuiden van de gemeentegrens.<br />

De Teutenroute, een recreatieve autoroute, loopt gedeeltelijk over het<br />

<strong>Overpelt</strong>se grondgebied. Het is een toeristische auto/motoroute die bestaat uit<br />

drie lusvormige routes van 80, 70 en 100 kilometer. De belangrijkste toeristische<br />

trekpleisters werden beschreven in een toeristische brochure.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 90 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

11.3 INVENTARIS ZONEVREEMDE RECREATIE<br />

(zie kaart 24: ‘Zonevreemde recreatie gemeente <strong>Overpelt</strong>’)<br />

Op het grondgebied van de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn er momenteel 7<br />

zonevreemde recreatiegebieden, nl.<br />

- De Leukens hondenclub in buffergebied op gewestplan<br />

- Recreatiebos Holven in bosgebied op gewestplan<br />

- Visvijver Heesakkerstraat (de Vissende Vrienden) in landschappelijk<br />

waardevol agrarisch gebied<br />

- De Kadijk voetbalterreinen in agrarisch gebied<br />

- Voetbalterreinen Dorperheide in agrarisch gebied<br />

- KWB Lindel voetbalterreinen in landschappelijk waardevol agrarisch<br />

gebied<br />

- Real Heesakker in bosgebied<br />

In het richtinggevend gedeelte wordt in het kader van deze problematiek een<br />

kader aangereikt.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 91 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

12. LIJNINFRASTRUCTUREN 21<br />

12.1 DE WEGENSTRUCTUUR<br />

12.1.1 De globale <strong>structuur</strong> van het wegennet<br />

(zie kaart 25: ‘Globale hoofdwegen<strong>structuur</strong>’)<br />

De belangrijkste wegen<strong>structuur</strong> binnen de gemeente (zie kaart 10) kenmerkt<br />

zich als volgt:<br />

- De gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt niet doorsneden door een autosnelweg; qua<br />

gebruik van autosnelwegen dient de <strong>Overpelt</strong>enaar zich te richten op de<br />

E314 (zuidelijk), de E34 (westelijk) en de E25 (oostelijk).<br />

- De gemeente wordt wel doorkruist door een netwerk van gewestwegen;<br />

hierbij zijn de volgende assen belangrijk:<br />

o de N74 autoweg (Noord-zuidverbinding, met verbinding naar<br />

Midden-Limburg en Nederland);<br />

o de N71 (met verbinding naar Lommel en de Antwerpse Kempen);<br />

o de N712 (Astridlaan - Ringlaan West - Leopoldlaan) :<br />

een deel van de ringweg rond <strong>Overpelt</strong> centrum is in<br />

gewestelijk beheer<br />

de Astridlaan is nog deels in functie als verbinding naar<br />

Lommel<br />

de Leopoldlaan zorgt voor de verbinding naar Neerpelt,<br />

maar ook verder naar Hamont en Achel<br />

o De gewestweg N790 (Haagdoorndijk-Fabrieksstraat) loopt in het<br />

noorden van de gemeente in oost-westelijke richting, en zorgt voor<br />

de aansluiting op de N74<br />

o De N715 (Napoleonweg = de oude Noordzuid) doorkruist de<br />

gemeente in het westen van de gemeente<br />

o De N747 traceert zich over zeer beperkte afstand in het uiterste<br />

zuidoosten van de gemeente<br />

o De N 713 werd recent aangelegd als verbinding tussen de Ringlaan<br />

en de N74, met aftakking naar het Mariaziekenhuis<br />

- Daarnaast zijn er ook een aantal belangrijke gemeentewegen; ze vervullen<br />

niet alleen een functie voor de interne ontsluiting van de gemeente, maar<br />

zorgen ook voor de verkeersrelatie met de omliggende gemeenten. In<br />

zekere mate worden deze wegen ook gebruikt (misbruikt) door bovenlokaal<br />

doorgaand verkeer.<br />

Belangrijk zijn:<br />

o De Ringlaan (oostelijk deel)<br />

21 Bron: mobiliteitsplan gemeente <strong>Overpelt</strong>, synthesenota deel I, Technum nv, 24 februari 2004<br />

, Technum DEEL01 - pg. 92 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

o De Houtmolenstraat en Fabrieksstraat<br />

o De Sellekaertsstraat<br />

o De Breugelweg<br />

o De Lindelsebaan<br />

o De Holvenstraat<br />

o De Bemvaartstraat<br />

o De Spoorwegstraat – Herenterdijk<br />

- Tot slot kent de gemeente een uitgebreid onderliggend gemeentelijk<br />

wegennet dat vooral een ontsluitend karakter kent voor de gemeentelijke<br />

functies.<br />

12.1.2 De sturende verkeersmaatregelen<br />

(zie kaart 26: ‘Bestaande snelheidsdifferentiatie’)<br />

In het kader van de verkeersorganisatie en –beheersing vormt het<br />

snelheidsbeleid een belangrijk onderdeel van het verkeersbeleid. Op de<br />

bijgevoegde kaart worden de actuele snelheidsregimes aangegeven, aangepast<br />

conform de conclusies uit het mobiliteitsplan.<br />

Uit de kaart blijkt dat er kan gesproken van een integrale en consequent<br />

doorgevoerde snelheidsdifferentiatie. Het stadscentrum <strong>Overpelt</strong> en de<br />

verschillende woonkernen krijgen een duidelijk afgebakende zone 50 met in de<br />

centrumgebieden een zone 30. De overige gemeentewegen krijgen een 70km/u<br />

regime opgelegd.<br />

De N74 / N71 worden als hoofdverkeersaders bevestigd (120km/u regime).<br />

Gelet op de omvang van de industriële functie in <strong>Overpelt</strong>, is het voor de<br />

gemeente belangrijk om het zwaar transport zo gericht mogelijk te dirigeren naar<br />

deze hoofdwegen<strong>structuur</strong>. De ligging van het Nolimpark aan de N71 biedt<br />

hiertoe in feite een optimaal gegeven. Teneinde de andere lokale wegen te<br />

vrijwaren van het vrachtverkeer zijn een reeks tonnenmaatbeperkingen in<br />

voege.<br />

De N715 krijgt een snelheidsregime van 90km/u.<br />

12.2 DE WATERINFRASTRUCTUUR<br />

De provincie Limburg beschikt over een behoorlijk netwerk van waterwegen,<br />

beheerd door de Dienst voor de Scheepvaart (Albertkanaal, Kanaal Dessel-<br />

Kwaadmechelen, Zuidwillemsvaart, Kanaal van Beverlo, Kanaal Bocholt-<br />

Herentals).<br />

In het noorden van de gemeente <strong>Overpelt</strong> ligt het kanaal Bocholt-Herentals, ook<br />

het Kempisch Kanaal genoemd. Het kanaal is de verbinding tussen het<br />

Albertkanaal (Antwerpen) en het Schelde Maaskanaal (Zuid Willemsvaart).<br />

, Technum DEEL01 - pg. 93 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Qua laad- en losplaatsen is het zo dat er verspreid op het kanaal locaties<br />

aanwezig zijn. Voor het <strong>Overpelt</strong>se grondgebied is dit ter hoogte van het<br />

industrieterrein (Metallurgie – Umicore).<br />

Het Kempisch Kanaal heeft ook een toeristische functie. Het kanaal vormt een<br />

aantrekkelijke vaarweg voor pleziervaart en waterrecreatie. Op het grondgebied<br />

van <strong>Overpelt</strong> is deze functie evenwel niet van betekenis (geen infra<strong>structuur</strong>,<br />

ruimte of kwaliteit). In de onmiddellijke omgeving van <strong>Overpelt</strong> zijn daarentegen<br />

wel te situeren:<br />

- De Neerpeltse Passantenhaven in de onmiddellijke omgeving van het<br />

Neerpeltse centrum<br />

- De Lommelse jachthaven<br />

12.3 DE FIETSSTRUCTUUR<br />

(zie kaart 27: ‘Bestaande recreatieve fietsroutes’)<br />

De fiets<strong>structuur</strong> binnen de gemeente kenmerkt zich door een aanbod van<br />

voorzieningen t.b.v. zowel de functionele fietsrelaties als de recreatieve<br />

fietsrelaties.<br />

De bestaande functionele fietspaden volgen overwegend de grotere wegen<br />

(verbindings- en ontsluitingswegen). Dit betekent echter niet dat de<br />

fietspaden<strong>structuur</strong> op dit hoofdnet volledig is. Integendeel, diverse hoofdassen<br />

moeten nog uitgerust worden. Op de kleinere en minder verkeersintensieve<br />

wegen is het fietspadennet vrijwel onbestaande.<br />

Het toeristisch fietsroutenetwerk doorkruist op een zeer verspreide wijze het<br />

gemeentelijk grondgebied. Dit netwerk maakt gebruik van wegsegmenten mét<br />

en zonder fietsvoorzieningen; een aparte infra<strong>structuur</strong> vormt het jaagpadennet<br />

langs het kanaal.<br />

Naar routenetwerken vormt enerzijds het fietsroutenetwerk Limburgse Kempen<br />

het belangrijkste toeristische netwerk. Dit fietsroutenetwerk sluit aan op de<br />

Nederlandse provincie Noord-Brabant en krijgt hiermee een internationaal<br />

karakter.<br />

Het grote aanbod aan recreatieve routes maakt dat op diverse locaties het<br />

wegennet dient gekruist te worden hetgeen inzake verkeersveiligheid zeker een<br />

aandachtspunt vormt.<br />

12.4 HET OPENBAAR VERVOER<br />

(zie kaart 28: ‘Netwerk openbaar vervoer’)<br />

12.4.1 Het openbaar busvervoer van De Lijn<br />

Het openbaar busvervoer binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt geëxploiteerd<br />

door De Lijn Limburg. Het gemeentelijk grondgebied wordt bediend door<br />

volgende buslijnen:<br />

- Lijn 8: Genk – <strong>Overpelt</strong><br />

, Technum DEEL01 - pg. 94 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

- Lijn 18a: Hasselt – Houthalen – Neerpelt - Achel<br />

- Lijn 33: Genk – Meeuwen – Peer - Neerpelt<br />

- Lijn 48: Hasselt – Peer - Hamont/Neerpelt<br />

- Lijn 179: Brussel – Leuven – Beringen – Leopoldsburg – Hamont<br />

- Lijn 307: Hamont – Geel – Leuven<br />

- Lijn 180: Hasselt – Lommel: deze lijn loopt wel voor een stukje over<br />

<strong>Overpelt</strong>s grondgebied, maar heeft er geen haltes.<br />

- Belbus<br />

- Vanaf 24/12/2007 snelbus 18 A (zie Regionet Limburg / Spartacusplan)<br />

De eerste vier lijnen zorgen voor de verbinding van Noord-Limburg, waaronder<br />

<strong>Overpelt</strong>, met de rest van Limburg en dan vooral Midden Limburg. De lijnen 179<br />

en 307 zorgen voor een specifieke verbinding naar de steden Brussel en<br />

Leuven.<br />

12.4.2 De spoorweginfra<strong>structuur</strong><br />

Algemeen geldt de vaststelling dat de spoorinfra<strong>structuur</strong> in Limburg vrij beperkt<br />

is. Nochtans wordt de gemeente <strong>Overpelt</strong> doorkruist wordt door twee<br />

lijninfrastructuren, nl. de lijn Antwerpen – Mol - Lommel - Achel – Budel<br />

(verdergaande naar Weert, Roermond, …) en de lijn Achel – Hasselt.<br />

De lijn 19 Mol – Neerpelt die momenteel geëxploiteerd wordt, is een nietgeëlektrificeerde<br />

lijn, en heeft één enkel spoor. De lijn Achel-Hasselt is<br />

opgebroken, en wordt momenteel gebruikt als toeristisch fietspad.<br />

Op vlak van het reizigersverkeer wordt de Noord-Llimburgse regio enkel in<br />

westelijke richting op het binnenlands spoorwegennet gekoppeld, met name via<br />

het station van Mol. Op Limburgs grondgebied vormt het station van Neerpelt<br />

het eindstation; te <strong>Overpelt</strong> kan de reiziger enkel op/afstappen. Ten westen van<br />

<strong>Overpelt</strong> vormt Lommel het dichtstbijzijnde station.<br />

Ter hoogte van het <strong>Overpelt</strong>se station zijn weinig faciliteiten voor de reizigers; er<br />

is wel mogelijkheid om kosteloos de wagen en de fiets achter te laten, doch de<br />

capaciteit is beperkt. De organisatie van deze reizigersfaciliteiten kan bovendien<br />

ook worden verbeterd.<br />

Te <strong>Overpelt</strong> kan de trein genomen worden op uurbasis (in beide richtingen).<br />

Wat het goederenvervoer betreft, dient gewezen te worden op het feit dat de<br />

spoorweginfra<strong>structuur</strong> in <strong>Overpelt</strong> momenteel praktisch niet gebruikt wordt. Ter<br />

hoogte van het industrieterrein Nolimpark is er een aftakking die door enkele<br />

bedrijven gebruikt wordt i.f.v. bevoorrading. Een deel van deze aftakking is<br />

alleszins buiten gebruik; het vormde een vroegere verbinding met de<br />

zinkfabrieken. Potenties voor toekomstig gebruik zijn evenwel voorhanden<br />

M.b.t. het goederenvervoer is het eveneens belangrijk te wijzen op de mogelijke<br />

gevolgen van de reactivering van de IJzeren Rijn. Daar waar momenteel het<br />

goederenvervoer tussen de Antwerpse haven en het Ruhrgebied verloopt via de<br />

zgn. Montzenlijn (lijn Antwerpen – Lier – Hasselt - Montzen – Aken –<br />

, Technum DEEL01 - pg. 95 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Ruhrgebied) kan de IJzeren Rijn hiervoor een volwaardig alternatief vormen. De<br />

heropening van het traject IJzeren Rijn vormt momenteel onderwerp van<br />

internationale besprekingen; vooralsnog is er geen doorbraak in het dossier. De<br />

intenties tot heropening van de IJzeren Rijn kan voor de regio en dus ook voor<br />

<strong>Overpelt</strong> belangrijke implicaties hebben.<br />

12.5 HET PARKEERGEBEUREN IN HET CENTRUM 22<br />

(zie kaart 29: ‘Situering parkeergelegenheden’)<br />

12.5.1 Globale beschrijving van de parkeersituatie en – aanbod<br />

In het kader van de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan is 2002 een<br />

gedetailleerde inventaris opgesteld van het parkeeraanbod binnen de Ringlaan.<br />

Het totaal aanbod bedraagt 1140 eenheden. Dit betreft enkel het aanbod dat in<br />

grote mate het dagelijks functioneren van het centrum mee bepaalt. Er is tevens<br />

sprake van enkele additionele parkeerplaatsen en –zones, zoals private<br />

parkeerplaatsen en garages.<br />

Een globale type-indeling is als volgt:<br />

Openbaar parkeren langs de rijbaan: 250<br />

Openbare parkeerterreinen: 514<br />

Semi-openbare parkeerterreinen: 60<br />

Private terreinen: 289<br />

Bermparkeren: 25<br />

In een deel van het centrum is blauwe zone (max. 2 uur) van kracht voor<br />

ongeveer 200 parkeerplaatsen.<br />

In het overige deel binnen de Ringlaan is in principe geen parkeerduurbeperking<br />

van kracht en kan daarom gekenmerkt worden als langparkeerzone. De grootste<br />

concentraties in de vorm van terreinen zijn:<br />

het parkeerterrein aan de Heuf.<br />

de terreinen aan de Jeugdlaan, aan de kerk en de openbare<br />

voorzieningen (sportcentrum, Pelterke, bibliotheek).<br />

een gedeelte van de Nieuwe Markt (een gedeelte van de Nieuwe Markt<br />

en de strook langs de school is blauwe zone).<br />

De belangrijkste scholen in het centrum (WICO campus TIO en campus Mater<br />

Dei) beschikken over eigen, private parkeerterreinen die slechts een deel van<br />

het parkeren van hun personeel kunnen opvangen.<br />

22 Studie “Parkeeradvies <strong>Overpelt</strong>-Centrum”, eindnota maart 2005, Technum nv.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 96 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

12.5.2 Conclusie bestaande parkeersituatie <strong>Overpelt</strong> centrum<br />

Kwantitatief is er nagenoeg geen parkeerprobleem in <strong>Overpelt</strong> centrum: er is<br />

nergens sprake van structurele overbezetting.<br />

Kwalitatief worden de parkeerplaatsen echter niet altijd gebruikt waarvoor ze<br />

bedoeld zijn. De blauwe zone (bedoeld voor een hogere turn-over /<br />

parkeerwisselingen om het winkelen in het centrum te faciliteren) wordt blijkens<br />

het parkeeronderzoek relatief vaak gebruikt door langparkeerders.<br />

Gevolg: langere loopafstanden voor de relatief korte bezoeken en daardoor een<br />

vermindering van de kwaliteit van het winkelklimaat.<br />

De komst van het Mariaziekenhuis heeft logischerwijze gezorgd voor een hogere<br />

parkeerdruk in <strong>Overpelt</strong>. Een bezoekers- en personeelsparking vangt de<br />

parkeerdruk grotendeels op. Het betalend parkeren op de bezoekersparking<br />

vergroot de kans op het ongeëigend gebruik van de blauwe zone (langparkeren)<br />

in het stadscentrum.<br />

Ook de komst van het PPS zal een hogere parkeerdruk met zich meebrengen,<br />

net in de actieradius van het Mariaziekenhuis.<br />

(Zie kaart 30: ‘Bestaande ruimtelijke <strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong>’)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 97 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

13. DEELGEBIEDEN<br />

(zie kaart 31: ‘Deelgebieden gemeente <strong>Overpelt</strong>’)<br />

Een andere aanpak betreffende de analyse van de bestaande toestand bestaat<br />

erin dat de ruimte van <strong>Overpelt</strong> ingedeeld wordt in een aantal deelgebieden.<br />

Deze manier van werken maakt het grondgebied op een andere manier meer<br />

inzichtelijk en hanteerbaar.<br />

Daar waar de verschillende deelstructuren meer de nadruk leggen op<br />

samenhang in de ruimte, krijgt men door het werken met deelgebieden meer<br />

oog voor diversiteit. Deelgebieden zijn aparte, niet exact afgebakende<br />

geografische entiteiten met typische ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en<br />

potenties.<br />

Zij hebben zich ruimtelijk anders ontwikkeld dan hun omgeving.<br />

Tevens wordt de aandacht erop gevestigd dat het werken met deelgebieden<br />

geen doel op zich is, maar een middel om het huidige ruimtelijk functioneren van<br />

bepaalde gebieden beter te begrijpen.<br />

Verder dwingt het tot een discussie en visievorming rondom bepaalde thema’s in<br />

een bepaald gebied, wat in het richtinggevend gedeelte overeen komt met de<br />

selectie van de verschillende deelruimten en de desbetreffende toekomstvisies<br />

geënt op de specifieke identiteit en eigenheid.<br />

Op basis van de huidige kenmerken van de gemeente <strong>Overpelt</strong> kunnen er 5<br />

deelgebieden worden onderscheiden:<br />

het verstedelijkt landschap Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>;<br />

het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>;<br />

het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek;<br />

het boslandschap Park Lage Kempen;<br />

het compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong><br />

13.1 HET VERSTEDELIJKT LANDSCHAP NEERPELT-OVERPELT<br />

(zie kaart 32: ‘Deelgebied 1: Verstedelijkt landschap Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>’)<br />

Dit deelgebied komt overeen met het centrum van <strong>Overpelt</strong> en het tussengebied<br />

tussen <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt centrum, met de Leopoldlaan, de IJzeren Rijn en<br />

spoorlijn 18 en de Dommel als structurele dragers van de ruimte.<br />

Het centrum van <strong>Overpelt</strong> kent een geconcentreerde bebouwing in het westen<br />

en een meer open bebouwings<strong>structuur</strong> in het oostelijk deel. Het is omgeven<br />

door de Ringlaan.<br />

Door de open bebouwings<strong>structuur</strong> in het oostelijke segment van deze ringweg<br />

kan men hier spreken van een soort boulevard. Binnen deze ring bevinden zich<br />

de voornaamste voorzieningen en diensten.<br />

De relatief dichte kern van <strong>Overpelt</strong> heeft zich door bebouwing langs de<br />

verbindingsweg (Leopoldlaan) naar Neerpelt, bijna naadloos aangesloten op het<br />

centrum van Neerpelt.<br />

De kern van <strong>Overpelt</strong> heeft nog enkele inbreidingsgebieden die een meerwaarde<br />

, Technum DEEL01 - pg. 98 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

kunnen bieden aan het ruimtelijk-functionele gebeuren van deze kern. De<br />

bestaande handel situeert zich langsheen de Leopoldlaan en de Dorpsstraat en<br />

ter hoogte van de Heuf.<br />

Het tussengebied kent een eerder transparante bebouwings<strong>structuur</strong>, met de<br />

Leopoldlaan als centraal lint tussen beide kernen.<br />

De omliggende straten (Sint-Jorisstraat, Haspershovenstraat, St-Jansstraat,<br />

Zeldertstraat, …) worden gekenmerkt door een overwegend open<br />

lintbebouwings<strong>structuur</strong> met een mengeling tussen woningen uit de jaren ’60 en<br />

nieuwe woningen in de bekende fermettestijl. Het tussengebied krijgt op die<br />

manier een zeker wijkkarakter, maar zorgt er tevens voor dat de ruimte tussen<br />

beide kernen geen echte uitgesproken eenheid uitstraalt.<br />

Aan de Sellekaertsstraat is er een zone voor middelgrote handel en detailhandel<br />

voorzien op de voormalige KMO-zone. 23<br />

Deze versnippering door de linten Haspershovenstraat, Vonderstraat, St-<br />

Jansstraat, Zeldertstraat en Sellekaertsstraat heeft ervoor gezorgd dat zich twee<br />

uitgestrekte en onbebouwde binnengebieden hebben gevormd: Haspershoven<br />

en Vondersbroek.<br />

In het oostelijk deel van het centrum binnenin de ring aan de Jeugdlaan en de<br />

Bemvaartstraat treft men het gemeentelijk ontmoetingscentrum ‘Palethe’, de<br />

sporthal en ‘t Pelterke.<br />

Grootschalige invulling van schoolgebouwen en openbare gebouwen treft men<br />

in de bouwblokken Kloosterstraat, Kerkdijk, Jeugdlaan-Bemvaartstraat-<br />

Vloeterstraat en zuidelijke straatwand Dorpsstraat.<br />

De woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost situeert zich ten westen van de<br />

Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de Noordzuidverbinding. Dit deelgebied<br />

is geënt op de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat, een noordwestelijk<br />

georiënteerde diagonale vanuit het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>, en<br />

hoort historisch bij de cité <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west.<br />

De aanleg van de Noordzuidverbinding N74 heeft deze ruimtelijke scheiding in<br />

de hand gewerkt.<br />

De wijk is ruimtelijk verbonden met <strong>Overpelt</strong>-centrum, maar kent toch eerder<br />

een ruimtelijk autonoom (wijk)karakter, ondanks de opvallende verscheidenheid<br />

in woontypologieën. Het accent ligt hier op de woonfunctie, handel is in deze<br />

deelruimte nagenoeg onbestaande.<br />

13.2 HET WOONKERNENLANDSCHAP CENTRAAL OVERPELT<br />

(zie kaart 33: ‘Deelgebied 2: ‘Woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>’)<br />

Dit deelgebied kan opgesplitst worden in vier subdeelgebieden, nl. de<br />

woonkernen Lindel, <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost, de woonwijk Holheide en het<br />

tussenliggende open landbouwgebied.<br />

23 Het BPA “Den Dries”, art. 14 is op 23/11/2005 definitief aanvaard bij Ministerieel Besluit. Het betreft de omvorming van de<br />

KMO-zone naar handelszone voor middelgrote handel en detailhandel, Technum nv.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 99 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

13.2.1 Woonkern Lindel<br />

De woonkern Lindel strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk gebied in<br />

het noorden (voorlopig in afwachting van de afbakening vanaf de Hasseltstraat)<br />

tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de gemeente. (Hoeven)<br />

In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele<br />

woonlobben langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de<br />

Kraaibosstraat en de Moldershoevenstraat.<br />

In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke<br />

begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de Struikstraat-<br />

Schansstraat als woonlobben. De zones afgebakend door enerzijds de<br />

Vrenenstraat, de Voetweg en de Zipstraat, en anderzijds door de Hobosstraat<br />

en de Melkerijstraat verleggen de grens van de woonkern Lindel op die<br />

specifieke locaties verder westwaarts.<br />

Lindel vormt samen met de Hoeven een aaneengesloten woonband in het<br />

verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> die zich parallel aan<br />

de noordzuidverbinding uitstrekt.<br />

De Lindelsebaan, en in mindere mate de Hoevenstraat, vormen binnen dit<br />

bebouwd weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren op<br />

geënt zijn. Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel - Hoeven een<br />

wijkkarakter met een recent aangelegd kerngebied ter hoogte van het huidige<br />

parochiecentrum “Den Drossaerd”.<br />

De voornaamste lintbebouwing treft men langsheen de Vlasrootstraat,<br />

Moldershoevenstraat, Kleinmolenstraat, Hoevenstraat en Kapelstraat.<br />

Sociale woningen treft men in de omgeving van de Bolakkerstraat, gelegen<br />

tussen de Lindelsebaan en de Willem II-straat.<br />

De voornaamste concentraties verspreide bebouwing situeren zich in de<br />

omgeving van de Breugelweg-Heesakkerstraat, Rietstraat, Wolfstraat,<br />

Lindelsebaan, Hobosstraat-Gortenstraat en Schansstraat-Lindelheidestraat.<br />

13.2.2 De woonwijk Holheide<br />

Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de<br />

Holvenstraat en de Jeneverbeslaan.<br />

Holheide is de kleinste wijk van <strong>Overpelt</strong>. Het is een wijk die hoofdzakelijk<br />

bestaat uit sociale woningen van het Kempisch Tehuis (waarvan het overgrote<br />

deel huurwoningen zijn), waarrond privaat gebouwde woningen zijn<br />

opgetrokken.<br />

De sociale woningen worden begrensd door de Jeneverbeslaan, de<br />

Veenbeslaan en de Holvenstraat. De Halt is de oudste nederzetting met<br />

eengezinswoningen. Holven is van recentere datum en bestaat uit vrijstaande<br />

woningen.<br />

Door de coherente woontypologie en de duidelijk gestructureerde en recent<br />

aangelegde publieke ruimte wordt een ruimtelijke eenheid gecreëerd rondom<br />

een centraal gelegen kerk- en speelplein, aan de rand van het park Lage<br />

Kempen.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 100 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

13.2.3 Het tussenliggende open landbouwgebied <strong>Overpelt</strong><br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> kent enkele grote aaneengesloten eenheden waar<br />

beroepslandbouw de dominante ruimtegebruiker is.<br />

De landbouwgebieden (Holven-Over ’t Water, Lindel-Hoeven oost en de<br />

gemeenteweiden) komen hiervoor in aanmerking. Verspreide bebouwing en<br />

enkele woonlinten (Breugelweg, Rietstraat, Langstraat, Klaverstraat, …) vormen<br />

een wezenlijk onderdeel van dit deelgebied.<br />

De aanwezige natuurwaarden, zoals de Holvense beek, het natuurreservaat ’t<br />

Plat, de Gortenloop, de rand van de Dommelvallei en de KLE-<strong>structuur</strong> zijn<br />

echter bijkomende en belangrijke elementen waarmee rekening dient gehouden<br />

te worden.<br />

In de desbetreffende hoofdstukken wordt hier meer in detail op ingegaan.<br />

13.3 HET INDUSTRIELANDSCHAP NOLIMPARK-ZINKFABRIEK<br />

(zie kaart 34: ‘Deelgebied 3: ‘Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’)<br />

Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein Nolimpark vervult<br />

binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende functie binnen de<br />

economische <strong>structuur</strong>. Het gebied heeft een uitgesproken industrieel en<br />

grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele interne <strong>structuur</strong>.<br />

De visuele impact op de omgeving is gering omwille van bestaande<br />

infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding N74<br />

in het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en in<br />

het zuiden van het Nolimpark.<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde<br />

arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten.<br />

Het karakter van de voormalige arbeiderssité is grotendeels behouden. Brede<br />

lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit.<br />

Een recreatiezone en bufferzone scheiden deze woonwijk van het<br />

industrielandschap Nolimpark.<br />

13.4 DE BOSLANDSCHAP PARK LAGE KEMPEN<br />

(zie kaart 35: ‘Deelgebied 4: ‘Boslandschap Park Lage Kempen’)<br />

Het zuidwesten van de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt ingenomen door een gedeelte<br />

van het Park Lage Kempen.<br />

Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in types van bebossing en<br />

natuurlijk-ecologische sterkten. Over het algemeen gaat het binnen deze zone<br />

over monotone naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het<br />

bijzonder landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke en<br />

ecologische gebiedjes, die een bijdrage leveren aan de identiteit en<br />

belevingswaarde van het Park Lage Kempen.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 101 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

13.5 HET COMPARTIMENTENLANDSCHAP ZUIDOOST OVERPELT<br />

(zie kaart 36: ‘Deelgebied 5: ‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong>’)<br />

De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe<br />

ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

(en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit<br />

toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Het vormt de natuurlijke grens tussen<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een<br />

verstedelijkte en een natuurlijke Dommel.<br />

Het gebied gelegen tussen de Heesakkerstraat, de Bemvaartstraat en Herent is<br />

dienstig als opvangbekken. De voormalige spoorwegzate van de lijn 18<br />

functioneert als een fietsroute.<br />

Het aangrenzende ‘compartimentenlandschap’ is gelegen ten westen van de<br />

Dommelvallei (segment ten zuiden van <strong>Overpelt</strong> centrum) ter hoogte van de<br />

bestaande verspreidliggende bosjes. (zie gewestplanzonering) Deze bosjes<br />

creëren uitgesproken ‘compartimenten’ in het landschap en vormen een<br />

bufferzone tussen het hoogdynamische landbouwgebied en de vallei van de<br />

Dommel. Dit ‘compartimentenlandschap’ kan men tevens terugvinden ten oosten<br />

van de Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie de<br />

<strong>structuur</strong>planvisie Neerpelt) en vormt op die manier een<br />

gemeentegrensoverschrijdende ‘deelgebied’.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 102 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

14. KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN POTENTIES<br />

14.1 RUIMTELIJK STRUCTURELE KNELPUNTEN, KWALITEITEN EN<br />

POTENTIES<br />

(zie kaart 37: Ruimtelijke knelpunten)<br />

(zie kaart 38: Ruimtelijke potenties)<br />

14.1.1 Nederzettings<strong>structuur</strong><br />

Knelpunten<br />

Inwijking van Nederlanders zorgt voor een tekort aan bouwmogelijkheden<br />

voor eigen bevolking.<br />

50% van de bouwaanvragen gebeurt door Nederlanders, wat met zich<br />

meebrengt dat er weinig bouwmogelijkheden overblijven voor de jonge<br />

inwoners;<br />

Momenteel heeft de gemeente <strong>Overpelt</strong> een inwijking van 8% op de totale<br />

bevolking van de gemeente.<br />

Zonevreemde woningen en illegale weekendverblijven (in de omgeving van ‘t<br />

Plat);<br />

Contact tussen de lintbebouwing en het doorgaand verkeer;<br />

Slechte ligging en inpasbaarheid van woningen aan de Siberiëstraat;<br />

Matige identiteit en herkenbaarheid van de woonkernen Lindel - Hoeven,<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en -oost;<br />

Tussengebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt is ruimtelijk weinig gestructureerd;<br />

Druk op de randen door een onvoldoende doorgedreven integratie van de<br />

woningen in hun omgeving (overgangszones: woongebied/open ruimte,<br />

woongebied/ bos- en heidegebied)<br />

Kwaliteiten<br />

Weinig leegstaande woningen;<br />

In <strong>Overpelt</strong> is er geen structurele woningleegstand;<br />

6,9% sociale huisvesting aanwezig binnen de gemeente. Door de sociale<br />

projecten die in planningsfase zitten, wordt het percentage sociale<br />

huisvesting in de nabije toekomst opgetrokken tot 8,5%.<br />

Landelijke, rustieke woonomgevingen;<br />

Op verschillende plaatsen in de gemeente <strong>Overpelt</strong> kan men genieten van<br />

een rustige landelijke woonomgeving;<br />

De woonomgeving en -kwaliteit in het centrum (rustige, verkeersveilige<br />

woonomgeving in het oostelijke gedeelte, voldoende groenvoorzieningen, …);<br />

Geen kansarme of impulswijken;<br />

Het karakter van de arbeiderswijk (woningtypologie) <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west;<br />

, Technum DEEL01 - pg. 103 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Nog vrijliggende interne woonuitbreidingsgebieden in het kleinstedelijk<br />

gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>;<br />

Nog verspreidliggende kleine inbreidingsmogelijkheden in <strong>Overpelt</strong> centrum;<br />

Impact van de Dommel als blauwgroene ader op de woonkwaliteit van het<br />

kleinstedelijk gebied;<br />

Potenties<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west als typische arbeiderswijk en tuinwijk ontwikkelen met<br />

de bestaande bebouwingstoestand en –<strong>structuur</strong> als vertrekbasis;<br />

Nog inbreidingsgebieden binnen <strong>Overpelt</strong> centrum (BPA centrum west,<br />

Donkerstraat, …);<br />

De binnengebieden Haspershoven en Vondersbroek (Bolakkers) als<br />

potentiële inbreidingsgebieden in de globale ontwikkeling van het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>;<br />

Wonen aan het water (Dommeldoortocht Vondersbroek)<br />

Verjongingsproces in de wijk Holheide;<br />

Potenties dienen onderzocht te worden om in deze wijk een<br />

verjongingsproces te kunnen verwezenlijken. De verkoop van verkavelingen<br />

aan jonge mensen kan gezien worden als een eerste aanzet tot een<br />

verjongingsproces, aangezien de bebouwingsmogelijkheden in deze wijk<br />

momenteel uitgeput zijn. Het biedt potenties naar restauratie van de oudere<br />

woningen, wat de wijk zou opwaarderen;<br />

Aanpassingen van reeds bestaande woningen voor bejaarden.<br />

Potenties voor de bejaardenhuisvesting op langere termijn zijn gelegen in het<br />

aanpassen van reeds bestaande woningen. Tevens dient er gedacht te<br />

worden aan de nodige mobiliteit van de oudere generatie;<br />

<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt als complementaire partners binnen de afbakening van het<br />

kleinstedelijk gebied profileren;<br />

14.1.2 Open ruimte<br />

Knelpunten<br />

Bodemverontreinigde sites;<br />

De meeste verontreinigde sites (tuinen) liggen in de woonkern <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek-west. De overige verontreinigde sites komen voor op het regionaal<br />

industrieterrein Nolimpark en de sites van de zinkfabriek (Cadmium);<br />

In samenwerking met OVAM en Umicore zijn de private tuinen en<br />

vrijliggende assen gesaneerd (door afgraving). In een volgende fase worden<br />

de publieke vervuilde sites aangepakt.<br />

Kwetsbaar grondwater<br />

Het grondwater over gans de gemeente blijkt vervuild te zijn. Tevens dient<br />

vermeld te worden dat het gautietbekken en de in het verleden gestorte<br />

(hoogoven)slakken momenteel een voortdurende bedreiging voor het<br />

grondwater zijn;<br />

Conflicten tussen waterbeheersing, landbouw en recreatie in<br />

natuurreservaat ’t Plat<br />

In dit gebied zijn er een aantal conflictsituaties tussen landbouw, recreatie<br />

, Technum DEEL01 - pg. 104 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

en waterbeheersing. De uitdieping van de Holvense beek zorgde voor een<br />

uitdroging van dit gebied. De aanwezige weekendverblijven en bijhorende<br />

roeivijvers en een sterke recreatiedruk zorgen ervoor dat dit gebied sterk<br />

onder druk komt te staan;<br />

Zonevreemde landbouw in natuurgebied.<br />

In de valleigebieden komt er ook vrij veel zonevreemde landbouw voor. De<br />

<strong>agrarische</strong> activiteit bestaat er in hoofdzaak uit grasland en maïsteelt,<br />

gelegen in natuurgebied.<br />

Dit probleem van landbouwactiviteiten in hiervoor niet geschikte zones<br />

volgens het gewestplan is ook terug te vinden in de bosgebieden van het<br />

Park Lage Kempen. Het gaat hier zowel om percelen die volledig omringd<br />

worden door bosgebied als om gronden die vanuit de randen het bosgebied<br />

inschuiven (vb. in de omgeving van hoeve Hobos, …).<br />

Illegale bewoning en recreatie in of aan de rand van natuurgebieden;<br />

De verdwijning van de KLE-<strong>structuur</strong> in landbouwgebied;<br />

Doorsnijding van beekvalleien door lijninfrastructuren (Holvense beek);<br />

Conflicten tussen landbouw en natuur in de vallei van de Gortenloop;<br />

De schaalvergroting in functie van de landbouw in de vallei van de<br />

Gortenloop hebben dit gebied sterk aangetast op vlak van natuurlijke en<br />

landschappelijke waarde. Economische bosexploitatie zorgt voor een<br />

terugloop van de ecologische waarde van dit gebied;<br />

Schaalvergroting in het landbouwgebied Lindel oost<br />

De knelpunten in dit landbouwgebied zijn gelegen op vlak van een<br />

doorgedreven intensivering, schaalvergroting en uitbreiding van de<br />

bestaande landbouwbedrijven in dit gebied. Een cluster van bedrijven is<br />

gelegen aan de Welpstraat en ter hoogte van de Wolfstraat;<br />

Beperkte opvolging in de landbouwbedrijven.<br />

Landbouwgebied Lindel west sterk versnipperd en te kleinschalig;<br />

30% van de landbouw in woongebieden en woonuitbreidingsgebieden;<br />

Landbouw onder condities: Habitat- en vogelrichtlijngebied (MAP regeling);<br />

Kwaliteiten<br />

Aantal relicten van heide (duinengebied) ter hoogte van de Leukens en<br />

‘Heide achter het fabriek’ en in het park Lage Kempen;<br />

Aanwezigheid van het bosrijke Park Lage Kempen;<br />

Integraal waterbeheer en afkoppelingsbeleid;<br />

Oprichten van het Bekkencomité;<br />

De natuurwaarden van de valleigebieden binnen de gemeente (en<br />

voornamelijk de Dommelvallei en de Holvense beek);<br />

De aanwezige natuurgebieden (’t Plat, …);<br />

De aanwezige KLE-<strong>structuur</strong> (taluds, graften, bomenrijen, solitaire bomen,<br />

poelen en vijvers, …)<br />

grote aaneengesloten landbouwgebieden ten westen van de N74 en ten<br />

oosten van Lindel;<br />

Het agrarisch natuurbeheer ter hoogte van hoeve Hobos en de Dommelvallei<br />

als herstel van het historische landschap;<br />

, Technum DEEL01 - pg. 105 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

diversifiëring van de belevingswaarde van de bosrijke gebieden door de<br />

afwisseling van massa en open ruimten/’kamers’;<br />

Potenties<br />

Het versterken van de natuurlijke <strong>structuur</strong> door het conditioneren van<br />

landbouw in de waardevolle valleigebieden (o.a. agrarisch natuurbeheer, …).<br />

Duidelijker juridisch kader: de verschillende beleidsinitiatieven rond het VEN<br />

en het opstellen van natuurrichtplannen;<br />

Versterking van punt- en lijnvormige elementen;<br />

Verwevenheid landbouw, natuur en recreatie als nieuwe taak voor landbouw;<br />

14.1.3 Economische <strong>structuur</strong><br />

Knelpunten<br />

Vervuilde terreinen Nolimpark en Umicore (voormalige Union Minière);<br />

Aanwezigheid van zonevreemde bedrijven;<br />

Hoge bezettingsgraad van de aanwezige bedrijventerreinen in de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong>. (en tevens een grote vraag naar beschikbare KMO-terreinen)<br />

Quasi volledige aanbod (volgens het gewestplan) aan KMO-zones binnen de<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong> werd en wordt (via BPA) omgezet naar andere<br />

bestemmingszones (woongebied, kleinhandelszone, …).<br />

Pendelindex ligt hoog, ondanks het hoog aantal aangeboden arbeidsplaatsen in<br />

de gemeente;<br />

De ongunstige ligging van de huidige KMO-zone in de periferie van <strong>Overpelt</strong><br />

centrum (ongunstige ontsluitingsmogelijkheden, geluidshinder, algemene<br />

leefbaarheid, …)<br />

Aanwezige bewoning langsheen de Siberiëstraat;<br />

Kwaliteiten<br />

belangrijke tewerkstellingspool;<br />

de aanwezigheid van het uitgestrekte en strategisch gelegen regionaal<br />

bedrijventerrein Nolimpark (strategisch in de Kempische As en langsheen de<br />

IJzeren Rijn en de N74);<br />

polyvalent gebruik van de aanwezige buffergebieden rondom Nolimpark die hun<br />

bufferende noodzaak hebben verloren.<br />

Potenties<br />

Versteviging van <strong>Overpelt</strong> als subregionaal industrieel centrum in Noord-<br />

Limburg, economisch en multimodaal knooppunt;<br />

Het zuidelijk gelegen buffergebied van Nolimpark mogelijk ontwikkelen als<br />

zoeklocatie voor het ontwikkelen van een lokaal bedrijventerrein (regionaal<br />

bedrijventerrein type II);<br />

, Technum DEEL01 - pg. 106 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

14.1.4 Toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong><br />

Knelpunten<br />

Problematiek van de weekendverblijven in de omgeving van ‘t Plat;<br />

Een gebrek aan een grootschalige, centraal gelegen gemeenschappelijke<br />

recreatiezone ter ondersteuning van het kleinstedelijk gebied;<br />

Een niet echt uitgesproken ruimtelijke samenhang tussen de verschillende<br />

verspreidliggende recreatieve polen en activiteiten in relatie tot de kernen in<br />

het buitengebied;<br />

Aanwezigheid van zonevreemde recreatie in de gemeente;<br />

Gebrek aan nieuwe terreinen die kunnen aangesneden worden voor<br />

herlokalisatie van zonev<br />

reemde recreatie;<br />

Vaak beperkte (ontbreken van) landschappelijke integratie van de sportieve<br />

infra<strong>structuur</strong>;<br />

De dure renovatie van het Indussttadion met de vraag of dit zinvol is op die<br />

decentrale plek in de gemeente.<br />

Kwaliteiten<br />

Recreatie: goed uitgebouwde sportinfra<strong>structuur</strong> per woonkern;<br />

Het toerisme als manifestatie van de identiteit van de gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Bos- en natuurrijke gemeente (Dommelvallei, Park Lage Kempen, ’t Plat,<br />

Hobos, …);<br />

Vrijetijdscampus aan de Jeugdlaan/’t Pelterke (jeugd, sport, cultuur, …);<br />

<strong>Overpelt</strong> als molengemeente.<br />

<strong>Overpelt</strong> beschikt over waardevolle molens: vier watermolens langsheen de<br />

Dommel en twee windmolens. Drie van de molens zijn met hun omgeving<br />

geklasseerd als beschermde monumenten en dorpsgezichten;<br />

Bloeiend bivakhuis, speeltuin en polyvalente zaal;<br />

Recent ontwikkeld intergemeentelijk zwembad;<br />

Potenties<br />

Aanwezigheid van cultuurhistorische elementen (o.a. molens, hoeves, …)<br />

eventueel bruikbaar in functie van plattelandstoerisme, hoevetoerisme<br />

Den Grooten Hof als toekomstige hoofdtoegangspoort van de bossen van de<br />

Lage Kempen.<br />

De Sevensmolen, het Molenmuseum en St-Oda als wandelpark rond<br />

educatie, revalidatie en beweging verder ontwikkelen;<br />

Recreatiemogelijkheden aansluitend aan het MS kliniek als revalidatie- en<br />

ontspanningszone.<br />

Nog vrijliggende zones in en aan de rand van het kleinstedelijk gebied<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> die in aanmerking komen voor het ontwikkelen van een<br />

centraal sportcomplex <strong>Overpelt</strong>.<br />

Uitbouw regionaal cultureel centrum;<br />

, Technum DEEL01 - pg. 107 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De aanwezige molens en omgeving dragen een waardevolle toeristische<br />

potentie in zich;<br />

14.1.5 Verkeers<strong>structuur</strong><br />

Ruimtelijk-Planologische knelpunten<br />

Neerpelt/<strong>Overpelt</strong> werden in samenhang geselecteerd als “kleinstedelijk<br />

gebied op provinciaal niveau” (Ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan Vlaanderen). Deze<br />

selectie, met belangrijke consequenties op vlak van de ruimtelijk<br />

ontwikkelingen, vraagt een goede samenwerking en visie rond mobiliteit en<br />

verkeersontwikkeling. Voornamelijk inzake de ontsluiting van het<br />

kleinstedelijk gebied dringen zich uitspraken op.<br />

De kern van <strong>Overpelt</strong> centrum sluit via de Leopoldlaan nauw aan op het<br />

centrum van Neerpelt. De sterke verkeersinteractie tussen beide kernen en<br />

de reeds bestaande ruimtelijk-functionele ontwikkelingen langs deze<br />

Leopoldlaan vragen om een duidelijke visie naar het verder functioneren van<br />

deze weg;<br />

Het gebied Haspershoven tussen <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt centrum vormt<br />

momenteel een nog maar weinig gestructureerd en georganiseerd gebied.<br />

Nochtans heeft het gebied potenties in het kader van de verdere versteviging<br />

van het kleinstedelijk gebied. Mede vanuit verkeers- en mobiliteitsoogpunt<br />

dient een duidelijke visie voor dit gebied geponeerd.<br />

Het nieuwe regionale Mariaziekenhuis zal een belangrijke mobiliteit gaan<br />

veroorzaken in de gemeente. Er wordt tot op heden voorzien in slechts één<br />

rechtstreekse ontsluiting vanaf het hogere wegennet; een dergelijke<br />

éénzijdige ontsluiting roept vragen op, zowel vanuit de veiligheid (bv.<br />

calamiteiten op het wegennet) als vanuit het algemeen bezoek aan het<br />

ziekenhuis.<br />

Binnen de Ringlaan zal de verdere realisatie van het BPA Centrum West<br />

voor handel en wonen een belangrijke invloed hebben op de mobiliteit<br />

binnen en rond het <strong>Overpelt</strong>se centrum.<br />

Tussen de verschillende gemeentelijke kernen is er een<br />

‘verbindingsbebouwing’ ontstaan, hoofdzakelijk ontstaan als lintbebouwing<br />

langs de bestaande verbindingswegen. Een uitgesproken voorbeeld is de<br />

aaneenschakeling van de woonzones van Lindel – <strong>Overpelt</strong> centrum –<br />

Haspershoven – Neerpelt centrum. De Leopoldlaan en de Lindelsebaan<br />

geven dan ook blijk van problemen inzake verkeersleefbaarheid.<br />

T.h.v. verkeersintensieve wegen situeren zich soms zeer specifieke functies<br />

die nadrukkelijk vragen om een verbetering van de verkeersveiligheid en –<br />

leefbaarheid. Het betreft o.m. bepaalde onderwijsinstellingen (uitgesproken<br />

voorbeeld is het gemeenschapsonderwijs aan de Leopoldlaan), die nu<br />

blootgesteld worden aan de drukte van het verkeer.<br />

Belangrijke nieuwe verkeersaantrekkende voorzieningen zijn gerealiseerd in<br />

binnengebieden, zo o.m. het nieuwe intergemeentelijk zwembad in het<br />

Vondersbroek. De ontsluiting van deze gebieden mag zeker niet ideaal<br />

genoemd worden; een verkeerskundige visie dringt zich voor dit gebied (in<br />

feite het gebied begrensd door de N712 en de<br />

Sellekaertsstraat/Stationsstraat) nadrukkelijker op.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 108 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De hoge concentratie aan industrieterrein (Nolimpark) legt een zware<br />

mobiliteitsdruk op de gemeente. De gunstige ligging t.o.v. de<br />

hoofdwegen<strong>structuur</strong> N74 en N71 zorgt ervoor dat de bereikbaarheid van dit<br />

bovenlokaal industrieterrein gegarandeerd wordt. Het gebied heeft potenties<br />

om een verdere intensivering van bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken, en<br />

daardoor ook voor een verhoging van de mobiliteit (vanuit tewerkstelling en<br />

goederenbehandeling) te zorgen. Een duurzame mobiliteitsaanpak vraagt<br />

voor gerichte initiatieven (mobiliteitsmanagement), en dit zowel op vlak van<br />

personen- als goederenvervoer).<br />

Een aantal kleinere ondernemingen zitten verweven in gebieden met een<br />

overwegende woonfunctie (Haspershoven, …) en dienen qua hun ontsluiting<br />

beroep te doen op straten met een woonfunctie.<br />

De handel in het <strong>Overpelt</strong>se centrum heeft in het algemeen een relatief<br />

zwakke uitstraling. Dit betekent dat de klant zich voor zijn/haar<br />

koopactiviteiten richt naar omliggende kernen. Ook de handelaars zijn<br />

geneigd om voor hen meer gunstige locaties op te zoeken, meestal langs<br />

drukkere wegen. (Extern gerichte) mobiliteit wordt in de gemeente alzo<br />

maar steeds meer van belang.<br />

De toekomstige rehabilitatie van de IJzeren Rijn betekent een intensiever<br />

gebruik van het spoorwegtracé; de ligging van dit tracé langs/doorheen de<br />

plaatselijke woongebieden, zal ongetwijfeld leiden tot plaatselijke effecten<br />

van geluidshinder alsook regelmatig weerkerende verkeerscongestie (ten<br />

noorden van <strong>Overpelt</strong> centrum)<br />

Verkeerskundige knelpunten<br />

De verkeerskundige probleemsituaties kunnen van tweeledige oorsprong zijn.<br />

Zij staan enerzijds in direct verband met de reeds vernoemde ruimtelijke<br />

ontwikkelingen, zowel binnen de eigen gemeente als in de omgeving ervan.<br />

Anderzijds zijn problemen inherent aan de verkeers<strong>structuur</strong> op zich, en hebben<br />

dan met name te maken met de kwaliteit en gebruik van de infra<strong>structuur</strong>. De<br />

verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld en besproken volgens een<br />

aantal thema’s (per vervoersmodus); de probleemstelling beperkt zich ook hier<br />

tot de essentie. De verkeersproblemen worden onderstaand ingedeeld per<br />

modus.<br />

HET RIJDEND GEMOTORISEERD VERKEER<br />

Het licht verkeer<br />

Als essentiële probleemsituaties zijn te citeren:<br />

De sterke menging van verkeersfunctie en verblijfsfunctie op een<br />

aantal wegen, waardoor een relatief gevoel van verkeersonveiligheid<br />

ontstaat. Dit gevoel doet zich o.a. voor op de Lindelsebaan, de<br />

Houtmolenstraat, de Leopoldlaan, …<br />

de diffusiteit van het gemeentelijk wegennet : buiten de hoofdassen<br />

worden bepaalde delen van het <strong>Overpelt</strong>s grondgebied gekenmerkt<br />

door diffusiteit aan kleinschalige wegenis; deze diffusiteit staat<br />

meestal in relatie met een gemis aan <strong>structuur</strong> (en dus duidelijkheid),<br />

maar is ook een bron van verkeersonveiligheid<br />

Het nog te zeer in gebruik zijn van het onderliggend wegennet door<br />

bovenlokaal verkeer, temeer omdat de nog onafgewerkte<br />

, Technum DEEL01 - pg. 109 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

hoofdinfra<strong>structuur</strong> (o.a. N71) haar functie voor de afwikkeling van dit<br />

verkeer nog niet ten volle kan opnemen<br />

Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht<br />

besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd licht<br />

verkeer.<br />

De problemen rond de dagelijkse verkeerscongesties aan de<br />

spoorweg t.h.v. de N712 Leopoldlaan, met logische problemen van<br />

sluipverkeer (via Hofweg) als gevolg. Ook het kruispunt aan de<br />

N790/N712 (aansluitend op de doortocht van Neerpelt kent tijdens de<br />

piekuren een zware verkeersbelasting (cfr. ook regelmatige congestie<br />

in Neerpelt centrum)<br />

Het goederenvervoer<br />

Tot de belangrijkste probleemvelden behoren:<br />

Het transport over de weg heeft nog steeds de bovenhand in de<br />

organisatie van het goederenvervoer. In <strong>Overpelt</strong>, met de ligging van<br />

o.m. het regionaal industrieterrein, is dit niet anders. De nabijheid<br />

van de hoofdwegen<strong>structuur</strong> maakt dat de problemen van het<br />

wegtransport zich concentreren. Toch stelt men vast dat zware<br />

transporten bij regelmaat zorgen voor verkeersproblemen<br />

(verkeersdoorstroming versus leefbaarheid)<br />

De gemeente heeft potentiële, alternatieve modi ter beschikking: de<br />

spoorweginfra<strong>structuur</strong> en de waterwegeninfra<strong>structuur</strong> .<br />

Vooralsnog zijn beide modi van zeer beperkte betekenis; bij een<br />

verdere uitbreiding van de bedrijvigheid dient er zeker mede over<br />

gewaakt dat deze modi een belangrijke(re) functie toegemeten<br />

krijgen.<br />

Het transport over de weg vereist een optimale wegeninfra<strong>structuur</strong>,<br />

zowel naar vormgeving/maatvoering als naar intrinsieke kwaliteit. Op<br />

een aantal plaatsen in de gemeente kan de infra<strong>structuur</strong> niet altijd in<br />

een goed comfort voor dit transport voorzien:<br />

o bv. zwaar bovenlokaal transport op rotonde Leopoldlaan / K.<br />

Albertlaan. In feite hoort dit transport thuis op de<br />

hoofdwegen<strong>structuur</strong><br />

o bv. zwaar lokaal transport op kleine wegenis en kruispunten<br />

in de woonomgeving (algemeen). Lokale bedrijven dienen<br />

bereikbaar te blijven, tenzij ze eerder in aanmerking komen<br />

voor relocatie.<br />

Bij de realisatie van nieuwe projecten dient voldoende aandacht<br />

besteed te worden aan de ontsluiting voor het gemotoriseerd<br />

goederenvervoer<br />

HET STILSTAAND VERKEER: PARKEREN<br />

Voor het stilstaand verkeer vallen volgende problemen te citeren:<br />

De beperkte opvolging en respectering van de blauwe zone (maar de<br />

slechts beperkte hoeveelheid klachten hierover staaft tevens de<br />

stelling dat het kwantitatief aanbod (ruim) voldoende is).<br />

, Technum DEEL01 - pg. 110 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De minder goede inrichting/benutting van de parkeervakken aan de<br />

Heuf en de Nieuwe Markt.<br />

De objectief en subjectief gevaarlijke oversteek voor langzaam<br />

verkeer over de Ringlaan aan de Wuytenweg. Gelijkvloers<br />

oversteken is weliswaar verboden, maar de tunnel is subjectief<br />

sociaal onveilig en dus onaantrekkelijk. Misschien niet direct een<br />

parkeerprobleem, maar naar duurzame mobiliteitsbeïnvloeding en<br />

beperking van het autogebruik en parkeerdruk naar het ziekenhuis<br />

toe is dit toch een belangrijk aandachtspunt.<br />

HET OPENBAAR VERVOER<br />

Volgende probleempunten worden t.a.v. de openbare vervoersbediening<br />

ervaren:<br />

Op niveau van <strong>Overpelt</strong>-station is er geen goede afstemming tussen<br />

busvervoer en treinvervoer; de onderlinge afstemming focust zich op<br />

het station van Neerpelt.<br />

Er is onvoldoende afstemming van het openbaar vervoer op het<br />

plaatselijk schoolverkeer; de grotere scholen (centrumscholen,<br />

Leopoldlaan) liggen evenwel op routes van het openbaar vervoer,<br />

maar andere scholen kennen een grotere afstand tot haltes .<br />

Grote (perifeer gelegen) verkeersgenererende polen, en daarbij<br />

denken we in eerste instantie aan het regionaal industrieterrein,<br />

kennen geen ontsluiting via het openbaar vervoer<br />

Het aanbod aan halte-infra<strong>structuur</strong> vraagt naar de toekomst een<br />

verdere aanpak (optimalisatie van het comfort van de busgebruiker)<br />

HET FIETSVERKEER<br />

Voortgaande op de inventaris van functionele fietsvoorzieningen blijkt dat<br />

zich op diverse locaties in de gemeente nog lacunes in het fietsnetwerk<br />

voordoen. Hoewel blijkt dat de belangrijkste verkeersassen wel enige<br />

vorm van fietsvoorziening kennen, is zeker geen sprake van ideale<br />

fietsomstandigheden. Problemen dienen zich op verdeelde wijze over<br />

zowel het gewestwegen- als gemeentewegennet aan. Tot de<br />

belangrijkste problemen behoren:<br />

het aspect van de algemene verdrukking van de zwakke<br />

weggebruiker door het gemotoriseerd verkeer.<br />

het gemis van een integraal sluitend netwerk, dat kan zorgen voor<br />

een continue veiligheid voor de fietser. Wegen waar de<br />

fietsinfra<strong>structuur</strong> opwaardering moet krijgen, zijn bv. :<br />

- de Leopoldlaan<br />

- de Astridlaan<br />

- de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat<br />

- Napoleonweg (N715)<br />

De aanwezigheid van gevaarlijke oversteekpunten ter hoogte van<br />

verkeerswegen. Als voorbeeld kan gewezen worden op :<br />

o De kruising van de Donkerstraat aan de spoorweg op de<br />

Sellekaertsstraat<br />

, Technum DEEL01 - pg. 111 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

o Ter hoogte van knooppunten van ontsluitingswegen, bv.<br />

Astridlaan/Holvenstraat, …<br />

de plaatselijk te beperkte mogelijkheden voor fietsstalling, zowel aan<br />

openbare gebouwen als bv. aan bushaltes<br />

Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te<br />

worden met de bereikbaarheid voor fietsers<br />

De gemeente wordt doorkruist door zowel bovenlokale als lokale<br />

recreatieve fietsnetwerken. Deze netwerken maken veelal gebruik<br />

van kleine landelijke wegen, maar ook de interne wegen van<br />

<strong>Overpelt</strong> centrum. De problematiek voor dit netwerk situeert zich in<br />

menig geval op de oversteekplaatsen van de verkeersassen. Als<br />

concrete voorbeelden zijn aan te halen:<br />

o Oversteken op de Napoleonweg, de Lindelsebaan, de<br />

Houtmolenstraat, …<br />

o De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de<br />

Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de<br />

Breugelweg en de Kapelstraat)<br />

DE VOETGANGER<br />

Problemen voor de voetganger hebben betrekking op een vrij<br />

stelselmatig optreden van structurele en conditionele tekorten aan het<br />

functioneel netwerk, en dan vooral in de verblijfsgebieden. Problemen<br />

laten zich momenteel vooral gevoelen binnen de woonschoolverplaatsing.<br />

Onderstaand citeren we enkele problemen:<br />

Grote delen van <strong>Overpelt</strong> centrum hebben een opwaardering van de<br />

openbare ruimte (en dus bij uitstek van het voetgangersdomein )<br />

verkregen; toch blijven voor een aantal straten nog infrastructurele<br />

inspanningen noodzakelijk<br />

Op niveau van de andere, kleinere deelkernen zijn delen van Lindel en<br />

Holheide goede voorbeelden van opwaarderingsmaatregelen voor de<br />

zwakke weggebruiker; een uitbreiding naar andere woonkernen vraagt<br />

de aandacht (op straatniveau, paden, doorsteken, ...).<br />

T.h.v. van de lintbebouwingsstructuren zijn de wegen hoofdzakelijk<br />

(technisch en visueel) ingericht op het autoverkeer; de zwakke<br />

weggebruikers krijgt slechts een marginale plaats op het openbaar<br />

domein toegewezen. Naast goede faciliteiten voor de fietser ontbreken<br />

hier ook in menig geval faciliteiten voor de voetganger<br />

de slechte oversteekbaarheid van de drukkere verkeerswegen,<br />

ingegeven vanuit zowel het snel verkeer, het druk verkeer of slechte<br />

condities (zichtbaarheid, technische faciliteiten, ...)<br />

De kwaliteit en het comfort van de bestaande stoepen in het algemeen<br />

laat op meerdere plaatsen te wensen over. De vastgestelde<br />

beschadigingen zijn vaak te wijten aan verkeerd parkeergedrag van<br />

automobilisten<br />

Bij de realisatie van nieuwe projecten dient rekening gehouden te<br />

worden met de bereikbaarheid voor voetgangers.<br />

Binnen het te ontwikkelen toeristisch wandelnetwerk dient aandacht<br />

besteed te worden aan de kruisingen met de diverse verkeersassen.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 112 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

DE VERKEERSVEILIGHEID EN –LEEFBAARHEID<br />

Ondanks de aanpak van het veiligheidsprobleem (zowel gewestelijk als<br />

gemeentelijk), uiten zich op het gemeentelijk grondgebied nog tal van<br />

onveilige kruispunten en wegvakken.<br />

Objectieve statistieken geven echter niet altijd een goed totaalbeeld rond<br />

de verkeersonveiligheid. De kennis van het subjectief<br />

verkeersonveiligheidsgevoel is daarom steeds aangewezen. Aan de<br />

hand van bv. schoolenquêtes, of opiniepeilingen bij de bevolking blijkt<br />

dat meerdere wegsegmenten/kruispunten een relatief groot onveilig<br />

gevoel geven.<br />

In weze moet de verkeersonveiligheid, inzonderheid de subjectieve<br />

beleving ervan, ook in verband gebracht worden met de algemene<br />

infrastructurele uitrusting van het openbaar domein.<br />

Toch dienen over het algemeen ook veel problemen terzake bij de<br />

verantwoordelijkheid van de weggebruiker gelegd worden. Het<br />

onverantwoord rijgedrag (snelheid, roekeloosheid, ik-mentaliteit, ...)<br />

vragen een om grondige sensibilisering bij de burger.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 113 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

15. PROGNOSES<br />

15.1 PROGNOSE HUISVESTING<br />

15.1.1 Demografische ontwikkeling<br />

Bevolkingsprognose<br />

In functie van een lange termijnplanning is het noodzakelijk om inzicht te krijgen<br />

in de toekomstige bevolkingsgrootte en -samenstelling. Er wordt een gesloten<br />

prognose toegepast omdat de richtlijn inzake woningbehoefteprognoses<br />

uitdrukkelijk stelt dat “bij het bepalen van de behoefte aan bijkomende<br />

woongelegenheden dient de gemeente uit te gaan van de ontwikkeling van de<br />

eigen bevolking”.<br />

De gesloten prognose gaat ervan uit dat er geen migratie effecten optreden. Dit<br />

veronderstelt een evenwicht tussen de vertrekkende en aankomende personen.<br />

In de diverse leeftijdsprofielen worden beide categorieën gelijk gesteld.<br />

Om een vergelijking te kunnen maken met prognoses uitgevoerd op hogere<br />

planniveaus worden de referentieperiodes 1992-2007 gebruikt. De<br />

bevolkingsgegevens van 1 januari 1992 fungeren als basis.<br />

Tabel 7 : gemeente <strong>Overpelt</strong>; prognose van de totale bevolking over 15 jaar<br />

1992-2007<br />

Gesloten prognosetype : basisjaar 1992<br />

jaar Totale populatie Bevolkingsindex<br />

mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal<br />

1992 5.964 5.825 11.789 100 100 100<br />

1997 6.126 6.012 12.138 102,7 103,2 103,0<br />

2002 6.218 6.141 12.359 104,3 105,4 104,8<br />

2007 6.230 6.206 12.436 104,5 106,5 105,5<br />

toe-/afname : 266 381 647<br />

index : 104,5 106,5 105,5<br />

Bron :Eigen berekening<br />

Uit de resultaten van de gesloten prognose basisjaar 1992 blijkt dat het aantal<br />

inwoners toeneemt tot 2007 met 647 personen. Opgesplitst in periodes van 5<br />

jaar verloopt de bevolkingstoename progressief, tot het jaar 1997 zal de<br />

bevolking toenemen met 349 personen. De daarop volgende periode neemt de<br />

bevolking nog tot met 221 personen. Over een periode van 10 jaar geeft dit een<br />

jaarlijks gemiddeld van 57 personen. De werkelijke groei van de bevolking was<br />

veel groter. Op 1/1/2002 telde <strong>Overpelt</strong> reeds 12.879 inwoners. De werkelijke<br />

groei op natuurlijke wijze ligt in dezelfde orde van grootte. De afgelopen tien<br />

jaar nam de bevolking op natuurlijke wijze effectief toe met gemiddeld 56<br />

personen per jaar.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 114 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De verklaring voor deze toekomstige evolutie vindt men in de leeftijdsopbouw<br />

van de diverse referentieperiodes. Het percentage vrouwen op vruchtbare<br />

leeftijd (dit is het percentage vrouwen van 20 tot 40 ten opzichte van het totaal<br />

aantal vrouwen) daalt geleidelijk aan tot 2007 met 6,7 %. Het procentueel<br />

aandeel ten opzichte van de totale bevolking van mannen en vrouwen boven de<br />

gemiddeld te verwachte leeftijd, voor mannen is dit 76 jaar voor vrouwen 82<br />

jaar, gaat in stijgende lijn van 2,6 % in 1992 tot 4,2 % in 2007.<br />

Tabel 8 : bevolkingsprognose basisjaar 2002<br />

Gesloten prognosetype : basisjaar 2002<br />

jaar Totale populatie Bevolkingsindex<br />

mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal<br />

2002 6.551 6.328 12.879 100 100 100<br />

2007 6.591 6.420 13.011 100,6 101,5 101,0<br />

2012 6.561 6.452 13.013 100,2 102,0 101,0<br />

2017 6.474 6.427 12.901 98,8 101,6 100,2<br />

toe-/afname : -77 99 22<br />

index : 98,8 101,6 100,2<br />

Bron :Eigen berekeing<br />

De bevolkingsprognose basisjaar 2002 voor de uitwerking van de lange<br />

termijnvisie op wonen in de gemeente geeft een zeer lichte stijging met 22<br />

personen weer. Aanvankelijk zal de bevolking nog sterk stijgen, een daling zal<br />

intreden vanaf 2010.<br />

Al deze gegevens geven slechts een trend weer vanuit een gesloten<br />

bevolkingsprognose. Andere beleidsopties, de invloed van het woonbeleid uit<br />

het verleden, en moeilijk voorspelbare maatschappelijke ontwikkelingen zullen<br />

dit beeld vertekenen. In de gemeente <strong>Overpelt</strong> zal de werkelijke<br />

bevolkingstoename naar alle waarschijnlijkheid groter zijn.<br />

Leeftijdsopbouw van de bevolking voor de prognoseperiode<br />

Voor de prognoseperiode tot 2017 zet zich de evolutie van ontgroening en<br />

vergrijzing verder. Tussen 2002 en 2017 is er een daling te verwachten van het<br />

aantal jongeren (0-19 jarige) met -649 personen of 5,1%. Het aantal tussen 20<br />

en 59 jaar zal dalen met -147 personen. Belangrijk binnen deze middengroep is<br />

de sterke verschuiving die zich zal voordoen. De jongste helft (20-39 jarige) zal<br />

afnemen met -360 personen of 2,8%, de oudste helft (40-59 jarige) neemt<br />

aanvankelijk nog toe om uiteindelijk (vanaf 2012) licht te dalen. Een sterke<br />

stijging van de bevolking zal plaatsvinden bij de 60-plussers, de bevolking<br />

veroudert. Het aantal binnen de leeftijdsgroep van 60 en meer zal stijgen met<br />

818 personen of 6,3%. Opvallend hier is de stijging met 3,3% van de<br />

hoogbejaarden of de 80-plussers. De leeftijdsopbouw van de bevolking voor de<br />

prognoseperiode geeft dit duidelijk visueel weer.<br />

Op het vlak van wonen heeft de ontgroening en vergrijzing van de bevolking ook<br />

zijn consequenties, al is de gezinsverdunning veruit de belangrijkste factor die<br />

de woningbehoefte bepaalt. De groep 0-19 jarige of de volgende generatie die<br />

zelfstandig gaat wonen daalt naar de toekomst toe snel. In de dalende groep<br />

, Technum DEEL01 - pg. 115 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

van 20-39 jaar bevinden zich de potentiële bouwers en de reeds gevestigde,<br />

maar binnen deze groep komen ook de meeste gezinssplitsingen voor.<br />

Tabel 9 : ontgroening en vergrijzing tot 2017 in leeftijdsklasse van 20 jaar<br />

0-19 20-39 40-59 60+ totaal<br />

abs. % abs. % abs. % abs. %<br />

2002 3.073 23,86 3.633 28,21 3.559 27,63 2.614 20,30 12.879<br />

2007 2.888 22,20 3.314 25,47 3.945 30,32 2.863 22,01 13.010<br />

2012 2.665 20,48 3.230 24,82 3.933 30,23 3.184 24,47 13.012<br />

2017 2.424 18,79 3.273 25,37 3.772 29,24 3.432 26,60 12.901<br />

4.500<br />

4.000<br />

3.500<br />

3.000<br />

2.500<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

Bron : Eigen berekening<br />

Grafiek 1 : leeftijdsopbouw voor de prognoseperiode tot 2017<br />

2002 2007 2012 2017<br />

Gezinsprognose<br />

In de toekomst zal de gezinsverdunning zich verder zetten echter in een minder<br />

snel tempo dan in het verleden. We evolueren naar nog kleinere gezinnen,<br />

uiteindelijk zal deze evolutie stagneren.<br />

Bij de berekening van het toekomstig aantal gezinnen wordt gebruik gemaakt<br />

van de bevolkingsvooruitzichten voor de gemeente en de werkelijk<br />

geregistreerde gezinsgrootte van 1970, 1981, 1991, 1992, 1997 en 2002. Aan<br />

de hand van een niet-lineaire regressie-analyse wordt eerst de toekomstige<br />

gezinsgrootte geraamd. Deze analyse geeft een voortzettende trend weer met<br />

de werkelijke evolutie als basis. Met de geraamde gezinsgrootte en de<br />

bevolkingsprognoses wordt vervolgens het aantal gezinnen berekend.<br />

De prognose voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt vergeleken met de geraamde<br />

gezinsgrootte in het arrondissement Maaseik en de provincie zoals berekend<br />

werd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Deel 1B : “Prognoses -<br />

informatief gedeelte”. Voor deze prognose is de referentieperiode 1992-2007<br />

opgedeeld in drie periodes van vijf jaar. Een tweede vergelijking wordt gemaakt<br />

met de gezinsprognose, die berekend werd door de plangroep in het kader van<br />

de opmaak van het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan Limburg.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 116 van 122<br />

0-19<br />

20-39<br />

40-59<br />

60+


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

De verwachte ontwikkeling van het aantal gezinnen zal de basis vormen voor de<br />

toekomstige woningbehoefte.<br />

De werkelijk geregistreerde gezinsgrootte in <strong>Overpelt</strong> is kleiner dan deze in het<br />

arrondissement en groter dan deze in de provincie. Deze trend zet zich in de<br />

prognose verder. De gezinsverdunning verloopt in de gemeente iets sneller dan<br />

in de prognose van de provincie.<br />

Tabel 10 : raming van de gezinsgrootte tot 2017<br />

Prognose <strong>Gemeente</strong> 1970 1981 1991 1997 2002 2007 2012 2017<br />

<strong>Overpelt</strong> 3,94 3,32 2,94 2,82 2,66 2,57 2,49 2,42<br />

Prognose plangroep RSPL 1970 1981 1991 1997 2002 2007 2012<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> 3,94 3,32 2,94 2,82 2,73 2,66 2,60<br />

Prognose RSV 1970 1981 1991 1997 2002 2007<br />

Arr. Maaseik (prognose 3) 4,08 3,38 2,99 2,77 2,62 2,50<br />

Prov. Limburg (prognose 3) 3,77 3,22 2,87 2,68 2,55 2,45<br />

Prov. Limburg (prognose 2) 3,77 3,22 2,87 2,71 2,61 2,53<br />

De prognoseresultaten werden cursief weergegeven.<br />

15.1.2 Raming van de woonbehoefte<br />

Basisjaar 1992<br />

De demografische deelbehoefte<br />

De demografische behoefte is de belangrijkste deelbehoefte die zich baseert op<br />

twee prognoses.<br />

Vertrekpunt voor de verdere berekeningen zijn de bevolkingsaantallen en het<br />

aantal gezinnen geregistreerd in 1992 en 2002 en de bevolkings- en<br />

gezinsprognose voor de diverse peiljaren. Op basis van de gezinstoename<br />

wordt de jaarlijkse demografische behoefte voor de gemeente berekend.<br />

De totale demografische behoefte voor de periode 1992-2007 bedraagt 836<br />

wooneenheden.<br />

Tabel 11 demografische deelbehoefte – gesloten prognose<br />

Jaar inwoners gezinsgrootte huishoudens verloop<br />

1992 11.789 2,95 4.000<br />

1997 12.138 2,82 4.303 303<br />

2002 12.359 2,66 4.649 346<br />

2007 12.436 2,57 4.836 187<br />

1992-2007 836<br />

, Technum DEEL01 - pg. 117 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Basisjaar 2002<br />

Jaar inwoners gezinsgrootte gezinnen verloop<br />

2002 12.879 2,66 4.845<br />

2007 13.011 2,57 5.060 215<br />

2012 13.013 2,49 5.218 158<br />

2017 12.901 2,42 5.340 122<br />

2002-2017 495<br />

Bron : Eigen berekening<br />

De woningmutatiereserve<br />

Om de mobiliteit op de woningmarkt te waarborgen is er behoefte aan vacante<br />

leegstaande woningen. Deze vacante woningen dienen van voldoende goede<br />

kwaliteit te zijn om de frictie van verhuizingen op te vangen. Voor de berekening<br />

van de leegstand voor de toekomst wordt de demografische behoefte per<br />

periode vermeerderd met 2,5 %. Dit is de ondergrens van de norm gehanteerd<br />

stedelijk gebied gemeenten.<br />

Globaal overzicht woningbehoefteraming<br />

De totale woningbehoefte in de gemeente wordt berekend op basis van de<br />

demografische behoefte en de woningmutatiereserve. De sommering van deze<br />

deelbehoeftes geeft voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> een kwantitatief aantal van 857<br />

wooneenheden voor de periode 1992-2007.<br />

Tabel 12 : gemeente <strong>Overpelt</strong> - woningbehoefteraming<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> 1992-1997 1997-2002 2002-2007 totaal<br />

Demogragische behoefte (gesloten prognose 1992) 303 346 187 836<br />

Woningmutatiereserve 2,0% 8 9 5 21<br />

Totale behoefte 1992-2007 311 355 192 857<br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong> 2002-2007 2007-2012 2012-2017 totaal<br />

Demogragische behoefte (gesloten prognose 2002) 215 158 122 495<br />

Woningmutatiereserve 2,0% 5 4 3 12<br />

Totale behoefte 2002-2017 220 162 125 507<br />

Bron : Eigen berekening<br />

Evaluatie van de gerealiseerde woningbehoefte 1992-2007<br />

Op basis van de werkelijke toename van het aantal huishoudens kunnen de<br />

prognoses geëvalueerd worden.<br />

Raming van de natuurlijke groei volgens het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan provincie<br />

Limburg : 708 woongelegenheden (1992-2007)<br />

, Technum DEEL01 - pg. 118 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Voor de verdeling van de woningbehoefte over de drie periodes van 5 jaar gaat<br />

men ervan uit dat de behoefte aan woningen het grootst is voor de eerste<br />

periode van vijf jaar en het kleinst in de derde periode. Procentueel wordt de<br />

behoefte verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:<br />

1992-1997 37% 232<br />

1997-2002 35% 248<br />

2002-2007 28% 198<br />

De eigen berekening voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> op basis van de natuurlijke<br />

groei en voor dezelfde referentieperiode (1992-2007), bedraagt 836<br />

woongelegenheden (exclusief de frictieleegstand).<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> kende tussen 1992 en 2007 een werkelijke groei van<br />

1.292 huishoudens.<br />

Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met het feit dat <strong>Overpelt</strong> als<br />

kleinstedelijk gebied een extra taakstelling voor wonen moet realiseren.<br />

Deze extra taakstelling wordt toegekend vanuit het ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan<br />

provincie Limburg.<br />

15.2 PROGNOSE BEDRIJVIGHEID<br />

De taakstelling van de regionale bedrijvigheid zal geleverd worden door de<br />

provincie.<br />

In de afbakeningsstudie van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> 24<br />

worden de volgende trends vastgesteld.<br />

Geheel Noord-Limburg kent een overloop van bedrijvigheid uit de regio<br />

Eindhoven. Noord-Brabant kent – in tegenstelling tot Nederlands Limburg – een<br />

belangrijk aandeel industrie. De provincie Noord-Brabant voert echter een<br />

selectief beleid naar ontwikkeling van bijkomende bedrijventerreinen waardoor<br />

heel wat Nederlandse bedrijven hun investeringen in de regio Noord-Limburg<br />

doen.<br />

Daarnaast wordt gesteld dat het mogelijk is om in relatie tot de kleinstedelijke<br />

gebieden grootschalige TDL-ontwikkeling (Transport – Distributie – Logistiek)<br />

verder te zetten in Noord-Limburg (Lommel, Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>) mits verdere<br />

uitbouw van infra<strong>structuur</strong> (IJzeren Rijn en Noord-Zuid). Een bimodale<br />

ontsluiting is in deze optiek gewenst.<br />

Het huidige beschikbare aanbod te Lommel, het beschikbaar komen van de<br />

gesaneerde gronden van UMICORE op middellange termijn en het ruimtelijk<br />

logisch afwerken van het NOLIM-park zijn voldoende voor de economische<br />

ontwikkeling van Noord-Limburg op middellange termijn. Bovendien zijn er geen<br />

andere mogelijkheden voor regionale bedrijventerreinen in functie van het<br />

kleinstedelijk gebied (met uitzondering van een gewenste herbestemming<br />

(recreatie omzetten naar industrieterrein) van het BPA ‘<strong>Overpelt</strong> Fabriek<br />

24 Afbakening KSG Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>, Iris Consulting, nota stuurgroep januari 2005.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 119 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

(Indusstadion ten zuiden van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west)’ via een GemRUP.<br />

In het kader van regionale bedrijvigheid is er momenteel nog 34,60ha. 25<br />

bouwrijpe – niet ingenomen gronden voor handen in het NOLIM-park, en 9,73ha<br />

tijdelijk niet realiseerbare gronden.<br />

Algemeen wordt er in de afbakeningsstudie geconcludeerd dat voor het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> enkel het ruimtelijk logisch<br />

afwerken van de randen/grenzen van het NOLIM-park wordt overwogen. En<br />

er bijgevolg niet wordt gezocht naar grote nieuwe oppervlakten<br />

bedrijventerrein op middellange termijn.<br />

Wat de lokale bedrijvigheid betreft kan de gemeente een terrein inrichten van<br />

5ha. De studie over de zonevreemde bedrijven 26 toonde dat 4 bedrijven te<br />

herlokaliseren zijn. Drie hiervan verhuisden reeds naar aangrenzende<br />

gemeenten of naar het Nolimpark. Het overgebleven bedrijf genereert een<br />

behoefte van ca. 0.5ha.<br />

Zodanig kan er geconcludeerd worden dat er in functie van herlocatie van de<br />

zonevreemde bedrijven een zeer beperkte vraag is naar bijkomende KMOgronden.<br />

Daarnaast is er een grote vraag van bedrijven om zich op het NOLIM park te<br />

vestigen. De gemeente (en ook de provincie) wenst in de toekomst de lokale en<br />

regionale gerichte bedrijvigheid, resp. kleinschalige en grootschalige<br />

bedrijvigheid, duidelijker te scheiden.<br />

De gemeente heeft theoretisch nog ruimte op de KMO-zone Swedish Match,<br />

momenteel een braakliggend terrein (gebouwen zijn gesloopt).<br />

Uit het verder verloop van het <strong>structuur</strong>plan zal blijken dat de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> deze KMO-zone via een GemRUP wenst om te zetten naar<br />

woongebied. Op die manier zijn alle huidige KMO-zones volgens het gewestplan<br />

omgevormd naar andere bestemmingen.<br />

Dit komt neer op een totale mindering van ca. 13 ha. KMO-zone.<br />

Algemeen kan gesteld worden dat er zich in het kader van de lokale<br />

bedrijvigheid een behoefte stelt van 5 ha.<br />

De gemeente zoekt naar een geschikte locatie omdat ze de nog resterende<br />

KMO-zone ‘Swedish Match’ wenst om te zetten naar een andere<br />

bestemming (woongebied).<br />

25 Gegevens GOM-Limburg, 2004<br />

26 deelnota economie - zonevreemde bedrijven, september 2002, Technum nv.<br />

, Technum DEEL01 - pg. 120 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

16. TRENDS<br />

16.1 NEDERZETTINGSSTRUCTUUR<br />

Een verderzetting van de inwijking van Nederlanders verhoogt de druk op de<br />

bouwgrondprijzen en hypothekeert zodanig de bouwmogelijkheid voor de<br />

eigen bevolking;<br />

Verdichting van de woongebieden;<br />

Een duidelijke drang naar het versterken en uitbouwen van het centrum van<br />

<strong>Overpelt</strong> (ziekenhuis, verdichting BPA west, BPA Oost, …);<br />

Een positieve evolutie (’91: 3192 scholieren, huidige situatie: 4020<br />

scholieren) binnen de scholengemeenschap <strong>Overpelt</strong>;<br />

Toename van de verkeersonveiligheid en –onleefbaarheid (voor de zwakke<br />

weggebruikers en bewoners) langsheen de drukke wegen (Houtmolenstraat,<br />

Leopoldlaan, …);<br />

Ondanks de parkeermaatregelen wordt er vastgesteld dat de opvolging van<br />

de parkeerregimes niet efficiënt gebeurt, en de parkeerdruk zich verlegt naar<br />

gebieden in de rand van de blauwe zone;<br />

Toenemende beleidsinspanningen om de identiteit en eigenheid van<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west te herstellen en versterken;<br />

…<br />

16.2 BUITENGEBIED<br />

Afname van het aantal landbouwbedrijven (en het aantal arbeidskrachten)<br />

Toename van de bedrijfsgrootte in de landbouwsector;<br />

Toenemende druk op de open ruimte van <strong>Overpelt</strong> door woningbouw en<br />

verkeersinfra<strong>structuur</strong>;<br />

Positieve trend in het kader van (individuele)<br />

waterhuishouding/wateropvangbekkens en het verbeteren van de<br />

waterkwaliteit binnen de gemeente.<br />

Blijvend conflict tussen waterbeheersing, landbouw en recreatie in het<br />

natuurreservaat ’t Plat;<br />

Verder verdwijnen van natuurlijke en landschappelijke waarden (KLE’s, …)<br />

van de open ruimte door inefficiënt medegebruik (mountainbiking,<br />

motorcross, bemesting, schaalvergroting, …);<br />

…<br />

16.3 ECONOMISCHE STRUCTUUR<br />

Spontane herlokalisatie van verspreidliggende zonevreemde bedrijven naar<br />

de geëigende zones binnen en buiten de gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Een voortdurend stijgende vraag naar beschikbare (lokale/kleinschalige)<br />

KMO-gebieden binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

, Technum DEEL01 - pg. 121 van 122


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL I: INFORMATIEF DEEL<br />

Verminderen (omvorming KMO-zone naar woongebied) van de storende<br />

impact van bestaande bedrijventerreinen in of aan de rand van<br />

woongebieden;<br />

Toename van de spanning tussen woongebied en bedrijvigheid;<br />

Clustering van bedrijvigheid gekaderd binnen een regionale visie;<br />

…<br />

16.4 TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR<br />

Toenemende structurering (clustering/ruimtelijke samenhang) van de<br />

recreatieve <strong>structuur</strong> binnen de gemeente;<br />

Toenemende vraag naar aangepaste recreatievormen voor specifieke<br />

doelgroepen;<br />

Toenemende inspanningen ter verrijking van het toeristisch en cultureel<br />

aanbod;<br />

…<br />

16.5 LIJNINFRASTRUCTUUR<br />

Toenemende verkeerscongestie op de kruisingen tussen verschillende<br />

verkeersmodi;<br />

Toenemende verkeersonveiligheid en –leefbaarheid langsheen drukke<br />

verkeerswegen;<br />

Toenemende druk/spanning tussen aangrenzende woongebieden en het<br />

spoorvervoer (reactivering IJzeren Rijn);<br />

Toenemende verkeersintensiteit door realisatie van grootschalige<br />

infrastructuren (bv. Intergemeentelijk zwembad, ziekenhuis, …);<br />

…<br />

, Technum DEEL01 - pg. 122 van 122


RICHTINGGEVEND GEDEELTE


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

1. ALGEMENE VISIE OP DE GEWENSTE RUIMTELIJKE<br />

ONTWIKKELINGEN VAN OVERPELT 5<br />

1.1 Uitgangspunten en doelstellingen 5<br />

1.2 Algemeen ruimtelijk concept voor <strong>Overpelt</strong> 8<br />

1.3 Visie op (de afbakening van) het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> 8<br />

2. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VOLGENS BEPALENDE HOOFD-<br />

EN DEELRUIMTEN EN DEELELEMENTEN 9<br />

2.1 Bovenlokale ruimtelijke kenmerken 9<br />

2.2 De gewenste ontwikkeling van de hoofd- en deelruimten, de landschappelijke<br />

invalshoek van het <strong>structuur</strong>plan 9<br />

2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten 9<br />

2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt 11<br />

2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong> 15<br />

2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek 18<br />

2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen 20<br />

2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost <strong>Overpelt</strong> 21<br />

3. KWETSBARE GEBIEDEN 23<br />

4. DE OPEN RUIMTE VERBINDINGEN 25<br />

5. GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE BAKENS<br />

26<br />

5.1 De selectie van de bakens 26<br />

5.2 Afwegingskader bakens 29<br />

6. DE GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR 31<br />

6.1 Bepalende elementen aangereikt door het vlaamse en provinciaal beleid 31<br />

6.2 Algemene <strong>Overpelt</strong>se principes m.b.t. wonen 33<br />

6.3 Visie op de gemeentelijke nederzettings<strong>structuur</strong> 35<br />

6.3.1 Nederzettingscategorieën 35<br />

6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied 35<br />

6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk Holheide 42<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 1 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de woonkorrels, de<br />

woonlinten en de verspreidliggende woningen 45<br />

6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettings<strong>structuur</strong> van het buitengebied<br />

47<br />

6.4 Woonbeleid 49<br />

6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007) 49<br />

6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied. 49<br />

6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied 52<br />

6.4.4 Beleid sociale huisvesting 53<br />

6.4.5 Woonbeleid en watertoets 53<br />

6.4.6 Beleid zonevreemde woningen 53<br />

7. DE GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR 57<br />

7.1 Bovenlokaal beleid 57<br />

7.2 Visie van de gemeente aangaande de open ruimte 58<br />

7.3 De gewenste natuurlijke <strong>structuur</strong> 59<br />

7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke natuurlijke <strong>structuur</strong>60<br />

7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk 60<br />

7.3.3 De lokale natuurverbindingen 61<br />

7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen 61<br />

7.3.5 Het beleid aangaande de verspreidliggende kleine landschapselementen 63<br />

7.4 De gewenste <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> 65<br />

7.4.1 Uitwerking van de visie 65<br />

7.4.2 Zonevreemde landbouw 67<br />

7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen (of <strong>agrarische</strong><br />

activiteitenzones). 68<br />

7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit 69<br />

8. DE GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR 70<br />

8.1 Bovenlokaal beleid 70<br />

8.2 Algemene uitgangspunten gemeentelijk beleid 71<br />

8.3 Gewenste gemeentelijke recreatieve <strong>structuur</strong> 72<br />

8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid 72<br />

8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied 72<br />

8.3.3 Recreatie in het buitengebied 75<br />

8.3.4 Weekendverblijven 80<br />

8.4 De gewenste gemeentelijke toeristische <strong>structuur</strong> 81<br />

8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische <strong>structuur</strong> 81<br />

8.4.2 Gewenste toeristische <strong>structuur</strong> kleinstedelijk gebied 81<br />

8.4.3 Gewenste toeristische <strong>structuur</strong> buitengebied 82<br />

8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme 86<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 2 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9. DE GEWENSTE ECONOMISCHE STRUCTUUR 88<br />

9.1 Bovengemeentelijk beleid 88<br />

9.2 Het gewenste gemeentelijke economische <strong>structuur</strong> 89<br />

9.2.1 Gewenste <strong>structuur</strong> van de bedrijventerreinen 89<br />

9.2.2 Gewenste <strong>structuur</strong> van de handelsactiviteiten binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong> 101<br />

10. DE GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR 105<br />

10.1 Bovengemeentelijk beleid 105<br />

10.2 Doelstellingen op gemeentelijk niveau 105<br />

10.3 Categorisering van het wegennet 106<br />

10.3.1 Algemeen 106<br />

10.3.2 Specifieke invulling voor <strong>Overpelt</strong> 107<br />

10.4 Beleid m.b.t. verblijfsgebieden, schoolomgevingen en het voetgangersnetwerk 108<br />

10.5 Parkeerbeleid <strong>Overpelt</strong>-centrum 109<br />

10.6 Aanpakken van de stationsomgeving <strong>Overpelt</strong> vanuit een geïntegreerde gebiedsgerichte<br />

benadering van het kleinstedelijk gebied 111<br />

10.7 Het fietsbeleidsplan: het optimaliseren van het functioneel en toeristisch-recreatief<br />

fietspadennetwerk 111<br />

10.7.1 Algemeen 111<br />

10.7.2 Functioneel fietsroutenetwerk 111<br />

10.7.3 Recreatief fietsroutenetwerk 113<br />

10.8 wandelpadennetwerk 113<br />

10.9 Beleidsplan openbaar busvervoer: Optimaliseren van het openbaar vervoersnetwerk<br />

115<br />

10.10 Beleid m.b.t. goederen- en personenvervoer per spoor 116<br />

10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn 116<br />

10.11 Specifieke inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte 116<br />

10.11.1 Inleiding 116<br />

10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen 117<br />

10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen 117<br />

11. TOTAALBEELD EN SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEID121<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 3 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

KAARTENLIJST<br />

Kaart nr. 1: Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten;<br />

Kaart nr. 2: Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt<br />

Kaart nr. 3: Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart nr. 4: Ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek<br />

Kaart nr. 5: Ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen<br />

Kaart nr. 6: Ruimtelijk concept hoofdruimte 5: compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart nr. 7: Synthese gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> hoofd- en deelruimten <strong>Overpelt</strong><br />

Kaart nr. 8: Kwetsbare gebieden gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Kaart nr. 9: Selectie van de open ruimte verbindingen;<br />

Kaart nr. 10: Selectie gemeentelijke bakens;<br />

Kaart nr. 11: Gewenste nederzettings<strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Kaart nr. 12: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong><br />

Kaart nr. 13: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern Lindel-Hoeven<br />

Kaart nr. 14: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

Kaart nr. 15: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost<br />

Kaart nr. 16: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonwijk Holheide<br />

Kaart nr. 17: Woongebiedbeleid 1992-2007;<br />

Kaart nr. 18: gewenste natuurlijke <strong>structuur</strong>;<br />

Kaart nr. 19: Gewenste <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>;<br />

Kaart nr. 20: Gewenste recreatieve en toeristische <strong>structuur</strong>;<br />

Kaart nr. 21: Gewenste economische <strong>structuur</strong>;<br />

Kaart nr. 22: Gewenste verkeers<strong>structuur</strong> gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Kaart nr. 23: Het fietsbeleidsplan<br />

Kaart nr. 24: Belbusroutes gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Kaart nr. 25: Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte<br />

Kaart nr. 26: Synthese gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> <strong>Overpelt</strong>;<br />

Kaart nr. 27: Voorstel afbakening kleinstedelijk gebied <strong>Overpelt</strong> - Neerpelt;<br />

Tabel 1A Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente <strong>Overpelt</strong> SCENARIO 1<br />

Tabel 1B: Kwantitatieve voorstelling woonprogrammatie gemeente <strong>Overpelt</strong> SCENARIO 2<br />

Tabel 2: Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven zonevreemde woningen in de<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

Tabel 3: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële en nieuwe<br />

(zonevreemde) bedrijven gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

Tabel 4: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande (zonevreemde) recreatie<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong>;<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 4 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

DEEL II: RICHTINGGEVEND GEDEELTE<br />

1. ALGEMENE VISIE OP DE GEWENSTE RUIMTELIJKE<br />

ONTWIKKELINGEN VAN OVERPELT<br />

1.1 UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN<br />

Het beleid betreffende de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> zal<br />

zich richten op 2 sporen:<br />

o Het uitbouwen en opkrikken van delen van de gemeente <strong>Overpelt</strong> tot een<br />

hedendaags provinciaal stedelijk gebied<br />

o Het krachtiger maken van de overige delen van de gemeente als leefbaar en<br />

toeristisch belangrijk buitengebied<br />

Dit betekent:<br />

Enerzijds het versterken van de ruimtelijk-functionele positie van de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> in het Stedelijk Netwerk Kempische As, met het regionaal<br />

bedrijventerrein Nolimpark als belangrijkste economische drijfkracht, met de N74<br />

en het kanaal Bocholt-Herentals als bindende dragers en met het kleinstedelijk<br />

gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> (PELT) als goed functionerende en leefbare<br />

voorzieningenbundel.<br />

Anderzijds het verder duurzaam ontplooien en op elkaar afstemmen van de<br />

essentiële functies, activiteiten en toeristische troeven van het buitengebied, met<br />

specifieke aandacht voor de relaties met de omliggende grote landschappelijke<br />

structuren, zoals de bossen van de Lage Kempen, de Dommelvallei en de vlakte<br />

van Peer.<br />

Hierbij wordt uitgegaan van volgende basisdoelstellingen:<br />

De ruimtelijke ontwikkelingen, vertrekkende vanuit de bestaande ruimtelijke<br />

<strong>structuur</strong>, afstemmen op de eigenheid, en het functionele en natuurlijke<br />

draagvermogen van de ruimte,<br />

Het voeren van een kwaliteitsvol ruimtelijk beleid, duurzame ontwikkeling en<br />

integraal waterbeheer,<br />

Het spaarzaam en selectief omgaan met ruimte;<br />

Er wordt er een onderscheid gemaakt in het voeren van een stedelijk beleid en een<br />

buitengebiedbeleid:<br />

Stedelijk beleid voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> (PELT)<br />

Trekkersrol voor het stedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> in de Kempische as<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 5 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

<strong>Overpelt</strong> ligt op een cruciaal knooppunt van de 2 economische assen in Noord-<br />

Limburg. De eerste as is de Kempische as tussen Weert (NL) – Lommel – Mol –<br />

Herentals en Antwerpen. De Noord-Zuidas verbindt het stedelijk gebied Hasselt en<br />

Genk met Eindhoven.<br />

<strong>Overpelt</strong> bouwt - samen en complementair met Neerpelt - het stedelijke gebied Pelt<br />

verder uit tot een krachtige stedelijke pool in de regio. Deze stimulans kan niet<br />

zonder een ruimtelijk gestructureerde ontwikkeling van de diverse stedelijke<br />

functies. De economische ontwikkelingen zowel op het gebied van bedrijvigheid,<br />

handel en toerisme krijgen ontwikkelingsmogelijkheden. Deze groei moet kwalitatief<br />

zijn en zowel gericht op een lokale, regionale als internationale markt.<br />

Het creëren van een goede ontsluiting van het kleinstedelijk gebied voor alle<br />

verkeersmodi.<br />

De stad beschouwt een verbetering van de Noord Zuid verbinding als een noodzaak<br />

voor haar ontwikkeling. Dit geldt zowel voor het personenvervoer, vrachtvervoer als<br />

openbaar vervoer. Voor wat de spoor- en watergebonden bedrijvigheid betreft zal<br />

ze allianties aangaan met de andere stedelijke polen in de omliggende netwerken.<br />

Concentratie vanuit een maatschappelijke verantwoorde houding<br />

De stad wenst de verschillende stedelijke ontwikkelingen zoveel mogelijk te<br />

concentreren rond het stedelijk centrum van <strong>Overpelt</strong> en rond het Nolimpark. De<br />

maatschappelijke kosten en de globale milieueffecten zijn bij een geconcentreerd<br />

ontwikkeling lager dan bij een verspreide ontwikkelingen, – wat in tijden van de<br />

opwarming van de aarde niet onbelangrijk is. De stad <strong>Overpelt</strong> steekt met dit<br />

<strong>structuur</strong>plan een tandje bij aan de trend die een aantal jaren geleden werd<br />

ingeslagen naar meer stedelijkheid in <strong>Overpelt</strong>.<br />

De toekomstige ontwikkelingen van het wonen zullen om die reden ook gedraineerd<br />

worden naar het stedelijk gebied. Nieuwe woongebieden mogen niet verder<br />

uitwaaieren in het buitengebied. Een hoger niveau van stedelijkheid spaart niet<br />

alleen ruimte maar geeft meer draagvlak aan tal van publieke voorzieningen op het<br />

vlak van gezondheid, vorming, cultuur, vervoer en sport. Op die manier kan <strong>Overpelt</strong><br />

ook beter tegemoet komen aan haar trekkersrol in de regio.<br />

Een krachtig en divers stedelijk gebied<br />

Het is duidelijke dat concentratie en verdichting niet ten koste moet gaan van<br />

leefkwaliteit en omgevingskwaliteit en dat met de verdichting van het stedelijke<br />

weefsel ander stedelijk functies moeten versterkt wordt en verder uitgebouwd. Zo<br />

heeft het <strong>structuur</strong>plan aandacht voor:<br />

- Het creëren van woonkwaliteit met de nadruk op stedenbouwkundige en<br />

sociale differentiatie. Het verdichtingsprincipe wordt gevolgd maar niet ten<br />

koste van kwaliteit.<br />

- Het creëren van groene longen en aders als stedelijke ademruimten.<br />

- Het heroriënteren en herlokaliseren van bedrijventerreinen volgens het<br />

bundelingsprincipe,<br />

- Het duurzaam en voorzichtig omspringen met de potentievolle stedelijke<br />

‘kamers’ die nog moeten ingevuld worden,<br />

- Het kwaliteitsvol inrichten en beeldbepalende ontwikkelen van de publieke<br />

ruimten.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 6 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Buitengebiedbeleid<br />

Het buitengebied wordt ontwikkelend als sterke tegenpool van het kleinstedelijk gebied,<br />

met veel aandacht voor de versterking van de identiteit en eigenheid van de diverse<br />

deelruimten in het buitengebied.<br />

De verschillende functies van het buitengebied (wonen, werken, natuur, landbouw,<br />

recreatie, …) worden verder uitgebouwd in functie van de lokale behoeften en<br />

draagkracht van het gebied. Zeer belangrijk is het tegengaan van de verdere<br />

versnippering van de open ruimte. Dit moet gecombineerd worden met een<br />

kwaliteitsverbetering van de open ruimte.<br />

Aandachtspunten voor het buitengebied zijn:<br />

Het versterken van de nederzettings<strong>structuur</strong>:<br />

- hiërarchie van kernen en woonstructuren,<br />

- kernversterking,<br />

- leefbaarheid van woonkernen in functie van de behoefte aan bijkomende<br />

woningen, divers aanbod,<br />

- uitklaren van de problematiek van de zonevreemde woningen,<br />

Het garanderen van de beroepslandbouwgebieden, met aandacht voor de<br />

landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten, en met aandacht voor de relaties met de<br />

vlakte van Peer,<br />

Het versterken en structureren van lokale sport- en recreatieve infrastructuren, en<br />

het voeren van een beleid voor de zonevreemde recreatie en nieuw te realiseren<br />

recreatievormen is essentieel voor de lokale leefbaarheid van de kernen in het<br />

buitengebied,<br />

Het versterken van de natuurlijke en landschappelijke <strong>structuur</strong> (Dommelvallei, ’t<br />

Plat, hoeve Hobos, Holvensebeek en Gortenloop, …),<br />

Het versterken van de relaties met de bossen van de Lage Kempen (verbeteren van<br />

de toegankelijkheid via toeristische poorten, wandelpaden, …) en met de Vallei van<br />

de Dommel,<br />

Het uitbouwen van de toeristische <strong>structuur</strong> door het structureren van de<br />

toeristische infra<strong>structuur</strong> onder de vorm van verblijfsrecreatieve of educatieve<br />

poorten, het maken van functionele verbindingen (fietspadennetwerk) tussen de<br />

beeldbepalende bakens en toeristische attractiepolen in het buitengebied.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 7 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

1.2 ALGEMEEN RUIMTELIJK CONCEPT VOOR OVERPELT<br />

In het algemeen ruimtelijk concept<br />

van de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt<br />

het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong> als één aaneengesloten<br />

ruimtelijk geheel versterkt, met<br />

aandacht voor de eigen identiteit<br />

en karakter. De doortocht van de<br />

stedelijke Dommel verzekert de<br />

continuïteit van de belangrijke<br />

natuurlijke en landschappelijke<br />

<strong>structuur</strong> binnen de gemeente.<br />

De uitgerekte woonkern Lindel-<br />

Hoeven wordt als onderdeel van<br />

het buitengebied beter<br />

geïntegreerd in het omliggende<br />

landschap en een<br />

centrumversterking moet het<br />

geheel verder structureren.<br />

De woonkernen van <strong>Overpelt</strong> Fabriek en de woonwijk Holheide worden verder<br />

lokaal versterkt, met aandacht voor functionele verbindingen (bus, fiets, auto,<br />

…) met het stedelijk gebied.<br />

Het regionaal bedrijventerrein Nolimpark wordt als belangrijke economische<br />

pijler in de Kempische As verder gereorganiseerd en uitgebouwd.<br />

De vallei van de Dommel, de Holvense beek en de Gortenloop (inclusief het<br />

natuurgebied ’t Plat) worden als belangrijkste groene aders in het buitengebied<br />

maximaal geïntegreerd en gevrijwaard binnen de beroepslandbouw<strong>structuur</strong>. Ze<br />

vormen de hoofddragers van de natuurlijke <strong>structuur</strong> binnen de gemeente.<br />

De groene bosgordel van de bossen van de Lage Kempen vormt als beboste<br />

groene long in het buitengebied een natuurlijk en landschappelijk decor voor<br />

recreatief medegebruik, toerisme en vrijtijdsbesteding en wordt als dusdanig ook<br />

maximaal benut en versterkt, met aandacht voor de aanwezige natuurlijkecologische<br />

kwaliteiten en potenties.<br />

1.3 VISIE OP (DE AFBAKENING VAN) HET KLEINSTEDELIJK<br />

GEBIED NEERPELT-OVERPELT<br />

(zie kaart nr. 26)<br />

De visie omtrent het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> in volgende teksten<br />

van het richtinggevend gedeelte is de visie van het gemeentelijk beleid.<br />

Wat betreft de visie op het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> moeten alle<br />

ontwikkelingsperspectieven, concepten, doelstellingen en acties, die in het<br />

richtinggevend en bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan<br />

<strong>Overpelt</strong> beschreven zijn, dusdanig als suggesties gelezen en geïnterpreteerd<br />

worden.<br />

De Provincie neemt deze suggesties mee op of weerlegt ze in de provinciale<br />

afbakeningsstudie en het daaropvolgend PRUP.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 8 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

2. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING VOLGENS BEPALENDE<br />

HOOFD- EN DEELRUIMTEN EN DEELELEMENTEN<br />

2.1 BOVENLOKALE RUIMTELIJKE KENMERKEN<br />

Vlaanderen situeert de gemeente <strong>Overpelt</strong> beleidsmatig<br />

als onderdeel van het stedelijk netwerk Kempische As;<br />

als kleinstedelijk gebied samen met Neerpelt en daardoor ook als<br />

economisch knooppunt;<br />

als buitengebiedgemeente voor het gedeelte dat niet in het kleinstedelijk<br />

gebied is gelegen;<br />

De provincie krijgt de taak het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> af te<br />

bakenen.<br />

De provincie positioneert de gemeente <strong>Overpelt</strong> in de deelruimte ‘Kempische As’<br />

binnen de hoofdruimte ‘Kempen’. Hieraan wordt een beleid gekoppeld met een<br />

sterk accent op de economische ontwikkeling en op de verstedelijking binnen de<br />

stedelijke gebieden en netwerken.<br />

Volgens de geografische benadering is <strong>Overpelt</strong> gelegen in de Kempen.<br />

2.2 DE GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE HOOFD- EN<br />

DEELRUIMTEN, DE LANDSCHAPPELIJKE INVALSHOEK VAN HET<br />

STRUCTUURPLAN<br />

(zie kaart nr. 1: Afbakening en selectie van de hoofd- en deelruimten)<br />

2.2.1 Bepalende hoofd- en deelruimten<br />

De hoofdruimten ontstaan uit de bestaande ruimtelijke <strong>structuur</strong> die in de<br />

gemeente afleesbaar is en vormen een ruimtelijke basis en afwegingskader voor<br />

het gewenste ruimtelijk beleid dat gevoerd moet worden op het grondgebied<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

De hoofdruimten zijn gebieden met een eigen identiteit. Het zijn puzzelstukken<br />

die in elkaar passen en zo de ruimtelijke <strong>structuur</strong> van de gemeente bepalen in<br />

relatie met de buurgemeenten. Deze hoofdruimten zijn over het algemeen<br />

heterogeen samengesteld. Ze worden met elkaar verbonden, of van elkaar<br />

gescheiden door de deelstructuren. De grote lijninfrastructuren (kanaal, Nwegen,<br />

…) en de tegenstelling tussen open en gesloten ruimte zijn meestal,<br />

maar niet altijd, bepalend voor de afbakening van de hoofdruimten<br />

Het ruimtelijk beleid wordt geënt op de eigenheid van de hoofdruimten en hun<br />

deelruimten, bakens en <strong>structuur</strong>bepalende elementen. Het heterogene<br />

ruimtegebruik in de gemeente zet de toon voor de verdere ruimtelijke<br />

ontwikkeling.<br />

In de gemeente <strong>Overpelt</strong> worden vijf hoofdruimten onderscheiden, waarbinnen<br />

specifieke deelruimten een meer gedetailleerde differentiatie van de<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 9 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

desbetreffende hoofdruimte in zich dragen.<br />

Voor elk van deze hoofdruimten wordt een samenhangende ruimtelijke<br />

ontwikkeling beschreven, vertrekkend vanuit de eigenheid en de complexiteit<br />

van het gebied.<br />

Binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

wordt het onderscheid tussen<br />

het meer verstedelijkte noorden,<br />

gevormd rond het stedelijk<br />

gebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt en het<br />

regionaal bedrijventerrein<br />

Nolimpark-Zinkfabriek als<br />

onderdeel van de Kempische As,<br />

en het meer landschappelijke<br />

zuiden, gevormd door het park<br />

Lage Kempen en de<br />

Dommelvallei, bekrachtigd. Een<br />

eerder open landbouwlandschap<br />

met de voorkomende<br />

woonkernen en –wijk Lindel,<br />

<strong>Overpelt</strong> en Holheide vormen het<br />

‘hart’ van de gemeente.<br />

De volgende vijf hoofdruimten met de bijhorende deelruimten worden in de<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong> onderscheiden:<br />

1. het verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt<br />

2. het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

a. woonwijk Holheide<br />

b. woonkern Lindel-Hoeven<br />

c. open landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

d. versnipperd landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

3. het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek<br />

a. regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek<br />

b. woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

4. het boslandschap Park Lage Kempen<br />

5. het compartimentenlandschap zuid-oost <strong>Overpelt</strong><br />

a. valleigebied Dommel<br />

b. compartimentenlandschap<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 10 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

2.2.2 Hoofdruimte 1: Het verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt<br />

(zie kaart nr. 2: Ruimtelijk concept hoofdruimte 1: verstedelijkt landschap<br />

<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt)<br />

Deze hoofdruimte omvat de beide centra <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt en het<br />

omliggende verweven woongebied. Het gebied wordt in het noorden begrensd<br />

door het kanaal Bocholt-Herentals en in het zuiden door het aangrenzende<br />

landbouwlandschap. De Dommelvallei en de IJzeren Rijn doorsnijden deze<br />

hoofdruimte.<br />

Het beleid is gericht op het ontwikkelen van een herkenbaar kleinstedelijk<br />

gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>, opgevat als één functionerende ruimtelijke eenheid,<br />

met aandacht voor de diversiteit en de complementariteit van de beide kernen<br />

en de aanwezige ‘rustgebieden’ zoals de Dommelvallei en het randstedelijk<br />

groen.<br />

De Provincie selecteert de Dommelvallei en het kanaal Bocholt-Herentals als<br />

natte natuurverbindingen. <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt wordt in het RSPL tevens als<br />

kleinstedelijk gebied geselecteerd.<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt als twee identiteiten binnen één ruimtelijk geheel<br />

Er wordt enerzijds gestreefd naar het behoud van<br />

de eigenheid en identiteit van de beide stedelijke<br />

centra <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt, maar anderzijds<br />

moeten de aanwezige ruimtelijke potenties en<br />

mogelijkheden een bijdrage leveren aan de<br />

vormgeving en het functioneren van één<br />

kwalitatief-ruimtelijk kleinstedelijk gebied.<br />

Complementariteit in de gewenste<br />

kernversterking van <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt zorgt<br />

ervoor dat beide kernen hun identiteit verder<br />

kunnen uitbouwen, zonder dat de filosofie<br />

(eenheid creëren) van het kleinstedelijk gebied<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> in het gedrang komt.<br />

Toekomstige stedelijke ontwikkelingen enten op de beide centra en het<br />

tussengebied.<br />

Alle stedelijke ontwikkelingen op vlak van<br />

wonen, werken, recreëren, verplaatsen, …<br />

worden maximaal geënt op de centra van<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt en het strategisch gelegen<br />

tussengebied.<br />

Deze filosofie moet een bepalende impact<br />

hebben op het te voeren woonbeleid en de hier<br />

gestelde ontwikkelingsprioriteiten (zie gewenste<br />

nederzettings<strong>structuur</strong>, gewenst woonbeleid tot<br />

2007), op het lokaliseren van recreatieve<br />

activiteiten (zie gewenste recreatieve <strong>structuur</strong>),<br />

op het organiseren van de verkeersstromen (zie<br />

gewenste verkeers<strong>structuur</strong>) en op het<br />

ontwikkelen van stedelijke voorzieningen (administratie, ziekenhuis,<br />

scholencampus, …).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 11 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het centrumgebied binnen en aansluitend aan de ring moet verder evolueren<br />

naar een stedelijke densiteit, zonder de draagkracht van het kleinstedelijk<br />

gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> te overschrijden (hoogbouw, …). Groene stapstenen<br />

(’t Pelterke, …) en een duidelijk netwerk tussen de verschillende dynamieken<br />

(ziekenhuis, ’t Pelterke, gemeentehuis, horeca, handelsgebeuren, …) moeten<br />

ervoor zorgen dat het centrum zijn leefbaarheid en –kwaliteit behoudt en<br />

versterkt.<br />

Op die manier wordt maximaal gebruik gemaakt van de ruimtelijke kracht van<br />

deze ring<strong>structuur</strong>, met de Dorpsstraat-de Heuf als commercieel hart van<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

De Dommelvallei, als beekdoorgang op provinciaal niveau 1 , integreren en<br />

versterken als blauw-groene ader doorheen het verstedelijkte landschap<br />

De vallei van de Dommel moet enerzijds<br />

fungeren als een natuurlijke drager binnen het<br />

stedelijk weefsel, en zodanig een bijdrage<br />

leveren aan de woon- en leefkwaliteit van de<br />

aangrenzende gebieden. Anderzijds moet het<br />

valleigebied fungeren als bindmiddel, en niet als<br />

scheidend element, tussen de beide centra<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt.<br />

Het is in deze context noodzakelijk dat die<br />

segmenten van de Dommelvallei, die<br />

momenteel nog ‘onaangetast’ en niet<br />

verstedelijkt zijn (bv. ter hoogte van<br />

Vondersbroek), voldoende ademruimte krijgen<br />

binnen de geplande ontwikkelingen. Verder moet er gestreefd worden naar het<br />

visualiseren van het water binnen het stedelijk weefsel (zitgelegenheden aan het<br />

water, fiets- en wandelroutes, …).<br />

Ontwikkelen van het ‘tussengebied’ tussen de beide kernen <strong>Overpelt</strong>-<br />

Neerpelt<br />

Het tussengebied moet opgevat worden als een<br />

stedelijk conglomeraat, gelegen tussen de<br />

beide kernen.<br />

Interne langzaam verkeersassen doorheen de<br />

binnengebiedjes, de aanwezige wijken, en<br />

langsheen de Stationsstraat moeten beide<br />

kernen dichter bij elkaar brengen. In deze<br />

context is het noodzakelijk dat er maximaal<br />

aandacht wordt geschonken aan het openbaar<br />

domein, aan de verkeersveiligheid (oversteken<br />

Leopoldlaan en IJzeren Rijn, …), aan de<br />

mogelijkheid om de interne circulatie (voor<br />

langzaam verkeer) te koppelen aan de<br />

Dommelvallei, aan het lokaliseren van<br />

1 De ruimtelijke uitspraken omtrent de beekdoorgang van de Dommel doorheen het stedelijk gebied<br />

<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt moeten als suggestie aan de hogere overheid geïnterpreteerd worden.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 12 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

kernenondersteunende stedelijke ontwikkelingen (bv. scholencampus,<br />

handelszone, …), …<br />

De Leopoldlaan zal in dit tussengebied als een gedifferentieerde stedelijke as<br />

functioneren, zonder afbreuk te doen aan het kernversterkend beleid in de<br />

centra <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt.<br />

De gewenste stedelijke ontwikkelingen (Haspershoven, Vondersbroek) moeten<br />

deze algemene filosofie in zich dragen. Voor de bestaande barrières (IJzeren<br />

Rijn, KMO-zone Haspershoven) moeten duurzame oplossingen voorgesteld<br />

worden.<br />

Het omliggende verweven woongebied uitbouwen als ‘randstedelijke<br />

woonomgevingen’<br />

De omliggende woonwijken worden verder<br />

uitgebouwd als gebieden met de nadruk op<br />

kwaliteitsvol en rustig wonen in de nabijheid van<br />

een sterk uitgebouwd stedelijk handels- en<br />

leisureapparaat. De uitwerking van de grens<br />

tussen stad en landschap moet gebiedsgericht<br />

mee opgenomen worden.<br />

De kwaliteit van het woonkarakter moet<br />

ondersteund worden door een kwalitatief<br />

ingericht en verkeersveilig openbaar domein,<br />

een duidelijke link met de omliggende stedelijke<br />

centra en randstedelijke groengebieden, …<br />

Randstedelijke groengebieden als ‘groene oasen’ in het verstedelijkte<br />

landschap<br />

Deze randstedelijke groene ‘oasen’ moeten het<br />

verstedelijkt landschap verluchten. Ze worden<br />

ruimtelijk verankerd aan de aanwezige<br />

valleigebieden van de Dommel en<br />

Holvensebeek. Toeristisch-recreatieve functies<br />

kunnen hier een plaats krijgen. Een duidelijke<br />

en verkeersveilige link met de beide stedelijke<br />

centra en de omliggende woongebieden is<br />

noodzakelijk.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 13 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost als een gemengde woonzone profileren en verder<br />

uitbouwen.<br />

Deze woonkern situeert zich ten westen van<br />

de Fabrieksstraat en strekt zich uit tot aan de<br />

Noordzuidverbinding-N74. Dit door de<br />

Provincie als woonkern geselecteerd gebied is<br />

ruimtelijk sterk verbonden met <strong>Overpelt</strong>centrum,<br />

maar kent toch eerder een ruimtelijk<br />

autonoom (wijk)karakter, ondanks de<br />

opvallende verscheidenheid in<br />

woontypologieën.<br />

Het beleid richt zich prioritair op het versterken<br />

van de woonfunctie en de verblijfskwaliteit<br />

binnen deze woonkern. Door de nabijheid van<br />

het kleinstedelijk gebied is het voor deze woonkern niet noodzakelijk dat een<br />

autonoom handelsapparaat wordt uitgebouwd.<br />

De Fabrieksstraat als navelstreng tussen de wijk Fabriek-oost en het<br />

kleinstedelijk gebied herprofileren.<br />

De Fabrieksstraat behoudt haar functie als<br />

verkeersader voor doorgaand lokaal verkeer.<br />

Op die manier kan deze woonkern via de<br />

Fabrieksstraat comfortabel genieten van de<br />

nabijheid van de stedelijke functies<br />

(stationsomgeving, ziekenhuis, horeca,<br />

recreatie, cultuur, randstedelijke<br />

groengebieden, …) en activiteiten van <strong>Overpelt</strong>-<br />

Neerpelt.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 14 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

2.2.3 Hoofdruimte 2: Het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

(zie kaart nr. 3: Ruimtelijk concept hoofdruimte 2: woonkernenlandschap<br />

centraal <strong>Overpelt</strong>)<br />

Deze hoofdruimte komt overeen met het ‘hart’ van de gemeente <strong>Overpelt</strong> en<br />

omvat de specifieke deelruimten Lindel-Hoeven, Holheide en het open en<br />

versnipperde landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>.<br />

Deze hoofdruimte wordt gekenmerkt door een landelijk woonkarakter temidden<br />

van de belangrijkste open landbouwgebieden binnen de gemeente. De<br />

hoofdruimte is gelegen in het ‘hart’ van de gemeente en wordt ingekapseld door<br />

de omliggende bepalende hoofdruimten.<br />

De N74 doorsnijdt de ruimte van zuid naar noord.<br />

De uitgestrekte woonkern Lindel-Hoeven met haar uitdeinende lintbebouwing<br />

zorgt voor een visueel-ruimtelijk onderscheid in het omliggende<br />

landbouwlandschap.<br />

De Holvensebeek doorsnijdt de hoofdruimte van de zuidwestelijke naar de<br />

noordoostelijke zijde en vormt, samen met het natuurgebied ’t Plat, de<br />

belangrijkste natuurlijk-ecologische potentie binnen deze hoofdruimte.<br />

Het beleid richt zich in alle kernen op het handhaven en indien nodig versterken<br />

van het kwaliteitsvolle woonkarakter. Aandacht voor een randenbeleid met<br />

gepaste maatregelen moet de negatieve visuele impact van de kernen op de<br />

aangrenzende open ruimte minimaliseren.<br />

Deelruimte 2a: Woonwijk Holheide<br />

De woonwijk Holheide situeert zich aan de<br />

rand van zowel het regionaal bedrijventerrein<br />

Nolimpark als het boslandschap van het park<br />

Lage Kempen.<br />

Het omvat een compacte woonwijk met een<br />

kwalitatief ingericht openbaar domein,<br />

gevormd rondom een duidelijk centrumgebied<br />

(plein<strong>structuur</strong> met ontmoetingscentrum) en<br />

vormt als dusdanig een duidelijke deelruimte<br />

binnen het woonkernenlandschap.<br />

Een buffer naar het Nolimpark moet de<br />

woonkwaliteit en leefbaarheid van de<br />

woonwijk blijven garanderen. De inplanting<br />

van een woonwagenterrein, bereikbaar vanuit<br />

de Astridlaan, kan in deze bufferzone geïntegreerd worden, zonder dat een<br />

afbreuk van de bufferende kwaliteiten ondermijnd worden.<br />

Deelruimte 2b: Woonkern Lindel-Hoeven<br />

De woonkern Lindel-Hoeven strekt zich uit van de rand van het kleinstedelijk<br />

gebied in het noorden tot aan de Moldershoevenstraat in het zuiden van de<br />

gemeente.<br />

In het oosten vormt de Hoevenstraat een duidelijke grens met enkele woonlinten<br />

langsheen de Langstraat, de Tielenstraat - Kleinmolenstraat, de Kraaibosstraat<br />

en de Moldershoevenstraat.<br />

In het westen vormt de Lindelsebaan tot aan de Vrenenstraat een duidelijke<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 15 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

begrenzing met de Beekstraat-Loksvaartdijk, de Neuserdijk en de Schansstraat<br />

als uitdeinende woonlinten.<br />

Lindel vormt samen met Hoeven een aaneengesloten woonband in het<br />

verlengde van het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> die zich parallel aan<br />

de noordzuidverbinding uitstrekt. De Lindelsebaan vormt binnen dit bebouwd<br />

weefsel de belangrijkste verkeersader waarop de overige structuren geënt zijn.<br />

Over het algemeen heeft de woonomgeving Lindel-Hoeven een wijkkarakter met<br />

een kwalitatief ingericht kerngebied ter hoogte van het parochiecentrum “Den<br />

Drossaerd”.<br />

De kern van Lindel als duidelijk leesbare entiteit binnen de uitgestrekte<br />

woonband<br />

Het beleid richt zich op het versterken van de<br />

identiteit en de herkenbaarheid van de kern van<br />

Lindel in de uitgestrekte woonband Lindel-<br />

Hoeven. Door de aanwezigheid van<br />

ontwikkelbare woongebieden zal dit<br />

woongebied nog verder groeien zodat behoefte<br />

bestaat aan een herkenbaar ‘hart’ op<br />

woonkernniveau. Het beleid richt zich op de<br />

aanleg van het openbaar domein (reeds in<br />

grote mate aanwezig), een stedenbouwkundig<br />

verantwoorde verdichting (rekening houdend<br />

met de draagkracht van de woonkern en het<br />

omliggende landschap) en een concentratie<br />

van woonkernondersteunende voorzieningen bij<br />

voorkeur in het centrum van Lindel.<br />

Het versterken van een centrumgebied binnen de woonkern Lindel moet een<br />

bijdrage leveren aan de leesbaarheid van Lindel als woonkern.<br />

Deelruimte 2c: open landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

Het centrum van de gemeente <strong>Overpelt</strong> kent grote aaneengesloten eenheden<br />

waar beroepslandbouw voldoende mogelijkheden kan en moet krijgen.<br />

De landbouwgebieden van Holven-Over ’t Water, met de vallei van de<br />

Holvensebeek als natuurlijk-structurerende drager, creëren een open landschap<br />

in het hart van de gemeente, waar beroepslandbouw zeer actief aanwezig is en<br />

moet blijven. Graslanden en graasweiden bepalen het landschapsbeeld.<br />

Het gemeentelijk beleid richt zich op het mee ondersteunen van deze<br />

beroepslandbouwactiviteiten, met aandacht voor de aanwezige en<br />

structurerende natuurlijke componenten en met aandacht voor de (visuele)<br />

continuïteit van de deelruimte (KLE-beleid).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 16 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Behoud van de mogelijkheid voor beroepslandbouw met een selectief<br />

natuurbeleid langs de beken en randen van de natuurgebieden.<br />

activiteiten.<br />

De openheid van het landschap dient<br />

gebiedsspecifiek behouden te blijven met de<br />

nadruk op een optimale uitoefening van de<br />

aanwezige beroepslandbouw. Enkel in de<br />

contactzones met de aanwezige natuurwaarden<br />

(Holvensebeek, ’t Plat) wordt er gestreefd naar<br />

een symbiose tussen natuur en landbouw.<br />

Daar waar het hoogdynamische karakter van de<br />

landbouwactiviteiten in conflict komt met de<br />

laagdynamische natuurlijk-ecologische gebieden<br />

(natuurgebied ’t Plat, vallei van de<br />

Holvensebeek, …) moet de aandacht gevestigd<br />

worden op een randenbeleid met gepaste<br />

maatregelen, dat tegemoet komt aan de beide<br />

De Holvensebeek fungeert als drager voor de te versterken <strong>structuur</strong> van kleine<br />

landschapselementen. Verder dienen structurerende bomenrijen, poelen,<br />

solitaire bomen, … een belangrijke bijdrage te leveren aan de ecologische en<br />

natuurlijke basiskwaliteit van het open landbouwlandschap.<br />

Solitaire inheemse bomen kunnen het open landbouwlandschap zowel visueel<br />

als ecologisch verrijken.<br />

Een meer gedetailleerde benadering van de haalbare <strong>structuur</strong> van de kleine<br />

natuurelementen in deze deelruimte zal uitgewerkt worden via het gemeentelijk<br />

natuurbeleid.<br />

Minimaliseren van de barrières die de openheid en de continuïteit van het<br />

landbouwlandschap hypothekeren<br />

Barrières (nieuwe verbinding <strong>Overpelt</strong> ringlaan-<br />

N74, …) mogen de continuïteit en de openheid<br />

van deze deelruimte niet verder hypothekeren.<br />

Deze filosofie moet dan ook in toekomstige<br />

ontwikkelingen als essentiële randvoorwaarde<br />

meegenomen worden.<br />

Bestaande barrièrewerkingen kunnen (daar<br />

waar mogelijk) geminimaliseerd worden door<br />

bv. ecotunnels, houtkanten, bomenrijen, … om<br />

zodanig de continuïteit van de vallei van de<br />

Holvensebeek te garanderen.<br />

Deelruimte 2d: versnipperd landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

Dit landbouwlandschap, gelegen ten westen en<br />

oosten van de woonkern Lindel-Hoeven wordt<br />

gekenmerkt door kleinschaligere<br />

landbouwgebieden, versnipperd door<br />

lintbebouwing, en onderscheidt zich als<br />

dusdanig als aparte en duidelijk herkenbare<br />

deelruimte binnen het hart van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het beleid richt zich op het behoud van de<br />

aanwezige beroepslandbouwactiviteiten. De<br />

integratie van de aanwezige linten in het<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 17 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

landschap wordt als aandachtspunt binnen deze deelruimte verder<br />

vormgegeven.<br />

De overgang met het aangrenzende compartimentenlandschap wordt<br />

gerealiseerd door het versterken van de KLE-<strong>structuur</strong> (bomenrijen, solitaire<br />

bomen, kleine bosjes, …).<br />

2.2.4 Hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek<br />

(zie kaart nr. 4: ruimtelijk concept hoofdruimte 3: Industrielandschap Nolimpark-<br />

Zinkfabriek)<br />

Het gemeentegrensoverschrijdende regionale bedrijventerrein Nolimpark-<br />

Zinkfabriek vervult binnen de Kempische As een belangrijke ondersteunende<br />

functie binnen de economische <strong>structuur</strong>. Het gebied heeft een uitgesproken<br />

industrieel en grootschalig karakter met een duidelijk leesbare en functionele<br />

interne <strong>structuur</strong>. De impact op de omgeving is minimaal omwille van bestaande<br />

infrastructuren zoals het kanaal Bocholt-Herentals, de noordzuidverbinding in<br />

het oosten, een voldoende grote bufferzone op het grondgebied Lommel en ten<br />

zuiden van het bedrijventerrein.<br />

Deelruimte 3a: Regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek<br />

Aandacht voor een efficiënte interne consolidatie/verdichting van het<br />

industrieterrein Nolimpark<br />

Door een interne verdichting van de nog<br />

vrijliggende percelen wenst het beleid te komen<br />

tot een intensifiëring van de bestaande<br />

oppervlakte. De geïsoleerde wooncluster<br />

Siberiëstraat wordt als specifiek woonlint<br />

opgenomen in de gemeentelijke<br />

nederzettings<strong>structuur</strong>. De bedrijvigheid en de<br />

bestaande woonfunctie zijn niet verenigbaar.<br />

Het is een gebied dat geleidelijk, op een sociaal<br />

en financieel verantwoorde wijze, zal moeten<br />

omgezet worden van ‘landelijk woongebied’<br />

naar ‘industriegebied met mogelijke<br />

(conciërge)bewoning’.<br />

(zie gewenste nederzettings<strong>structuur</strong>).<br />

De IJzeren Rijn bevindt zich ten zuiden van het Nolimpark en flankeert een<br />

buffergebied. Dit buffergebied heeft momenteel zijn functie verloren door de<br />

aanwezigheid van het zuidelijk en westelijk gelegen boslandschap park Lage<br />

Kempen. Daarmee kan dit buffergebied beschouwd worden als een potentievolle<br />

zone voor (kleinschalige) bedrijvigheid, aansluitend aan het regionaal<br />

bedrijventerrein. In de gewenste economische <strong>structuur</strong> wordt hier meer in detail<br />

op ingegaan.<br />

Het gemeentelijk beleid wenst de bestaande recreatieve zone (Indusstadion -<br />

BPA ‘<strong>Overpelt</strong> Fabriek’) via een GemRUP om te zetten naar industriezone en dit<br />

in het kader van het uitbouwen van een stedelijk recreatiepark ter hoogte van de<br />

Kadijkstraat, aansluitend aan het stedelijk kerngebied.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 18 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Door de situering van Nyrstar nv (noordelijke gedeelte van NOLIMpark)<br />

onderworpen aan de Seveso-II richtlijnen zal men, bij de uitwerking van<br />

ruimtelijke uitvoeringsplannen op alle niveaus, de normen van de Seveso-II<br />

richtlijnen opnemen.<br />

Het consolideren van het historisch gegroeide handelslint ten noorden van<br />

Astridlaan<br />

Deelruimte 3b: woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

De gemeente beschouwt dit historisch gegroeid<br />

handelslint als een plek waar de bestaande<br />

activiteiten kunnen blijven bestaan.<br />

Uitbreidingen en verdere ontwikkelingen zijn<br />

niet mogelijk.<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west kan omschreven worden als een geïsoleerde<br />

arbeiderswoonwijk gelegen temidden van grootschalige industriële activiteiten.<br />

Het karakter van de voormalige arbeiderswijk is grotendeels behouden. Brede<br />

lanen, kleine identieke bakstenen woningen, … ademen nostalgie uit.<br />

Een recreatiezone en bufferzone ondersteunen deze woonwijk en creëren een<br />

autonome en potentievolle woonentiteit als tuinwijk binnen de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

<strong>Overpelt</strong>-Fabriek west als geheel ontwikkelen tot een autonome woonwijk<br />

met tuinwijk allures.<br />

Het beleid richt zich hier op het behouden en<br />

versterken van de historische arbeiderswijk en<br />

het ontwikkelen van een uitgesproken<br />

tuinwijkgedachte.<br />

De link met het kleinstedelijk gebied moet in het<br />

kader van het openbaar vervoer en de<br />

verkeersveiligheid herbekeken worden.<br />

Voor de bestaande villa’s gelegen binnen de<br />

gewestplanzonering ‘Industriegebied’ ten<br />

noorden van de Fabrieksstraat wordt binnen het<br />

RUP zonevreemde woningen een juridisch<br />

kader gecreëerd zodat de bestaande situatie<br />

zou bestendigd worden.<br />

De woonkern wordt gebufferd naar het omliggend bedrijventerrein om zodanig<br />

de woonkwaliteit te kunnen garanderen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 19 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

2.2.5 Hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage Kempen 1<br />

(zie kaart nr. 5: ruimtelijk concept hoofdruimte 4: Boslandschap Park Lage<br />

Kempen)<br />

Het zuidwesten van de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt ingenomen door een gedeelte<br />

van het Park Lage Kempen. Het omvat een bosrijk gebied met een diversiteit in<br />

types van bebossing en natuurlijk-ecologische-esthetische en cultuurhistorische<br />

waarden. Over het algemeen gaat het binnen deze zone over monotone<br />

naaldbossen, maar het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten en het bijzonder<br />

landschap rondom de hoeve Hobos zijn uitgesproken natuurlijke, ecologische en<br />

erfgoedgebiedjes.<br />

De diversiteit van de bosgordel als verhoging van de natuurlijke én<br />

toeristische potenties van het park Lage Kempen<br />

De potenties benutten om (een gedeelte van) het park Lage Kempen als<br />

recreatieve trekpleister te ontwikkelen en te versterken<br />

Het park Lage Kempen bezit een grote<br />

potentiële troef als zacht recreatief gebied<br />

binnen de regio. In deze optiek is het belangrijk<br />

dat het beleid hierop inspeelt en mogelijke<br />

‘poorten’ niet in hun verdere ontwikkeling<br />

beknot, de belevingswaarde (biodiversiteit) van<br />

de wandelbossen en de toegankelijkheid ervan<br />

verhoogt, …<br />

Het beschermen van de bestaande natuurlijke kerngebieden in de<br />

bosgordel.<br />

Het natuurreservaat ’t Plat, de Gorten, het<br />

landschap rondom de hoeve Hobos en de<br />

verschillende landduinen zijn kerngebieden met<br />

belangrijke natuurlijke kwaliteiten, en dienen in<br />

deze optiek gevrijwaard te blijven van<br />

‘storende’ elementen en activiteiten. De open<br />

ruimten in deze bosgordel worden momenteel<br />

als beroepslandbouwgebied gebruikt, nl. de<br />

gemeenteweiden ten zuiden van ’t Plat. Het<br />

beleid richt zich op een maximaal behoud van<br />

de (beroeps)landbouwmogelijkheden met<br />

aandacht voor de contactzones landbouwnatuur-bosgebied.<br />

1 Hier wordt verwezen naar de Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied <strong>Overpelt</strong>, i.o.v.<br />

agentschap voor Natuur & Bos, eindrapport juni 2007<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 20 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen als<br />

overgangszone tussen hoog- en laagdynamische activiteiten.<br />

In de contactzones tussen hoog- en<br />

laagdynamische activiteiten moet er gezocht<br />

worden naar mogelijkheden om de verschillende<br />

functies in harmonie naast elkaar te laten<br />

bestaan. In het hoofdstuk gewenste open<br />

ruimte<strong>structuur</strong> wordt hier meer in detail op<br />

ingegaan.<br />

2.2.6 Hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap zuid-oost <strong>Overpelt</strong><br />

(zie kaart nr. 6: ruimtelijk concept hoofdruimte 5: Compartimentenlandschap<br />

zuidoost <strong>Overpelt</strong>)<br />

De Dommelvallei vormt een belangrijke gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe<br />

ader die voor een groot gedeelte de identiteit van de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

(en ook Neerpelt) bepaalt, zowel vanuit natuurlijk-ecologisch als vanuit<br />

toeristisch oogpunt. (Molenroute, …) Ze vormt de natuurlijke grens tussen<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt en heeft een uitgesproken duaal karakter, nl. een<br />

verstedelijkte en een natuurlijke Dommel.<br />

Het zogenaamde compartimentenlandschap is gelegen in het zuidoosten van de<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong> en kan opgedeeld worden in een uitgesproken valleigebied<br />

en een compartimentenlandschap. Daar waar het ene gekenmerkt wordt door<br />

vochtige graslanden en structurerende kleine landschapselementen<br />

(bomenrijen, poelen, graslanden, …), wordt het andere gekenmerkt door<br />

verspreid gelegen kleine bosjes, temidden van een lappendeken van<br />

landbouwgronden.<br />

Dit compartimentenlandschap kan men tevens terugvinden ten oosten van de<br />

Dommel op het grondgebied van de gemeente Neerpelt (zie deelruimte<br />

‘compartimentenlandschap’ in de het voorontwerp <strong>structuur</strong>plan van de<br />

gemeente Neerpelt) en vormt op die manier een gemeentegrensoverschrijdende<br />

‘hoofdruimte’.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 21 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Deelruimte 5a: valleigebied Dommel<br />

Specifiek beleid in functie van het duale karakter van de doortocht van de<br />

Dommel doorheen <strong>Overpelt</strong> en ondersteunend aan het beleid van de<br />

hogere overheden.<br />

Daar waar de Dommelvallei in deze hoofdruimte<br />

een meer uitgesproken ecologische en<br />

natuurlijke functie vervult, vormt ze binnen het<br />

kleinstedelijk gebied een ‘groenblauwe’ vinger<br />

die een natuurlijke en rustgevende meerwaarde<br />

(‘ademruimte’) moet creëren binnen een<br />

verstedelijkt gebied.<br />

Het beleid in deze deelruimte wordt<br />

voornamelijk bepaald door de hogere<br />

overheden, daar het grotendeels geselecteerd<br />

werd als VEN-gebied. De gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

wenst een gemeentelijk beleid te voeren, dat<br />

ondersteunend is aan die van de hogere<br />

overheden. Dit gemeentelijk beleid is een gebiedsspecifiek beleid via het<br />

versterken van de kleine landschapselementen<strong>structuur</strong>.<br />

Deelruimte 5b: compartimentenlandschap<br />

Deze deelruimte omvat een KLE-rijk<br />

landbouwlandschap waar kleine en verspreid<br />

gelegen bosjes uitgesproken ‘compartimenten’<br />

in het landschap creëren en een bufferzone<br />

vormen tussen het beroepslandbouwgebied<br />

Lindel-Hoeven oost en de vallei van de<br />

Dommel.<br />

Dit compartimentenlandschap biedt tevens ook<br />

mogelijkheden voor een verbeterde integratie<br />

van bestaande en toekomstige functies. Het<br />

beleid richt zich op het behoud en indien nodig<br />

versterken van deze landschappelijke<br />

compartimenten, maar met het behoud van de<br />

tussenliggende beroepslandbouwgebieden.<br />

Deze landbouwgebieden moeten echter rekening houden met de aanwezige<br />

kleine landschapselementen, meer als in de hoofdruimte 2 (zie hoger).<br />

(zie kaart nr. 7: Synthese gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> hoofd- en deelruimten<br />

<strong>Overpelt</strong>)<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 22 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

3. KWETSBARE GEBIEDEN<br />

(zie kaart nr. 8: De kwetsbare gebieden gemeente <strong>Overpelt</strong>)<br />

De Vlaamse kwetsbare gebieden<br />

Het decreet op de ruimtelijke ordening definieert een aantal ruimtelijk kwetsbare<br />

gebieden. Deze mogen niet verward worden met de kwetsbare<br />

oppervlaktewatergebieden van het Mestdecreet<br />

Onder de ruimtelijk kwetsbare gebieden worden verstaan: de groengebieden,<br />

natuurgebieden, natuurreservaten, parkgebieden, bosgebieden, brongebieden,<br />

<strong>agrarische</strong> gebieden met ecologische waarde of belang, grote eenheden natuur,<br />

grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee vergelijkbare gebieden (de<br />

vengebieden dus) aangeduid op het gewestplan.<br />

De kwetsbare gebieden volgens het decreet ruimtelijke ordening zijn gebieden<br />

die omwille van hun natuurwaarde gevoelig zijn voor ingrepen en zoveel<br />

mogelijk moeten gevrijwaard worden van nieuwe, ingrijpende ontwikkelingen.<br />

De gemeente erkent dat de kwetsbaarheid van een gebied een belangrijke<br />

factor is om ruimtelijke ontwikkelingen te beoordelen. Afhankelijk van de<br />

ruimtelijke draagkracht van de kwetsbare gebieden moet nagegaan worden of<br />

bestaande of nieuwe infrastructuren en functies kunnen geïntegreerd of<br />

ontwikkeld worden. Zo zullen bijvoorbeeld zonevreemde gebouwen beoordeeld<br />

worden vanuit hun ligging in of aan de rand van kwetsbare gebieden.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk kwetsbare gebieden<br />

De gemeente erkent de kwetsbaarheid van de door Vlaanderen geselecteerde<br />

gebieden (zie kaart) en voegt nog een aantal gebieden en elementen toe waarbij<br />

ze een onderscheid maakt tussen landschappelijk en natuurlijk kwetsbare<br />

gebieden.<br />

Vanuit natuurlijk standpunt<br />

Deze elementen zijn eveneens kwetsbaar maar vallen niet onder de<br />

criteria die het Vlaamse gewest hanteert.<br />

Het betreft de kleine landschapselementen (die nog grondig moeten<br />

geïnventariseerd worden). Deze KLE’s worden projectmatig ondersteund<br />

d.m.v. vergunningenbeleid of via bestaande wetgevingen.<br />

Vanuit landschappelijk standpunt<br />

Dit zijn gebieden die omwille van hun uitgesproken visuele of historische<br />

waarde zeer kwetsbaar zijn voor ruimtelijke ingrepen. Zij dienen<br />

bijgevolg gevrijwaard te worden van de ontwikkeling van functies die<br />

deze eigenschappen zouden degraderen. Aangezien het hier gaat om<br />

vooral visuele en herkenningseigenschappen van deze gebieden, zijn ze<br />

zeer gevoelig voor nieuwe bebouwing en andere constructies. Dit<br />

betekent niet dat in deze gebieden niet meer kan gebouwd of herbouwd<br />

worden maar dat omzichtig moet omgegaan worden met bouwwijze en<br />

omgevingsinrichting:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 23 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De volgende gebieden worden beschouwd als landschappelijk<br />

kwetsbaar:<br />

De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …);<br />

De omgeving van de geselecteerde bakens;<br />

De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest;<br />

De gemeente wil in deze gebieden meer dan een handhavingsbeleid<br />

voeren. Via de RUPS zal ze (ad-hoc) voor de bakens en hun omgeving<br />

een beleid uitwerken dat verder gaat dan het Vlaams handhavingsbeleid.<br />

Ze zal het Vlaams Gewest ondersteunen met haar erfgoedbeleid in de<br />

ankerplaatsen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 24 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

4. DE OPEN RUIMTE VERBINDINGEN<br />

(zie kaart nr. 9: Selectie van de open ruimte verbinding)<br />

De open ruimteverbindingen zijn onbebouwde corridors tussen overwegend<br />

bebouwde gebieden in. Ze verbinden grotere samenhangende open ruimte<br />

gebieden. Open ruimte verbindingen zijn plekken waar de open ruimte het meest<br />

bedreigd is maar waar ze meestal ook het meest waarneembaar en herkenbaar<br />

is.<br />

Open ruimte verbindingen zijn ‘vensters’ naar de open ruimte tussen twee<br />

bebouwde gebieden in. Ze moeten daarom gevrijwaard worden van nieuwe<br />

bebouwing.<br />

Open ruimte verbindingen zijn dikwijls ook dragers van natuurverbindingen en<br />

recreatieve assen.<br />

Op het niveau van de gemeente <strong>Overpelt</strong> wordt onder een open<br />

ruimteverbinding een niet of weinig bebouwd gebied verstaan tussen twee<br />

bebouwde gebieden in. (bv. tussen twee woonlinten of tussen een autosnelweg<br />

en een woonkern). In <strong>Overpelt</strong> kan gesproken worden van een open<br />

ruimteverbinding vanaf het ogenblik dat de open ruimte tussen twee bebouwde<br />

gebieden op zijn minst 100m. bedraagt.<br />

Een open ruimteverbinding kan zowel bestaan uit landbouw-, natuur- of<br />

bosgebied. Geïsoleerde elementen zoals woningen, hoeven, begraafplaatsen,<br />

kasteelparken, … kunnen deel uitmaken van een open ruimteverbinding.<br />

Open ruimteverbindingen situeren zich meestal ter hoogte van de open ruimten<br />

tussen twee woonlinten door, loodrecht op de wegrichting.<br />

Open ruimteverbindingen mogen niet verder dichtslibben of bebouwd worden.<br />

Ze zijn meestal als groengebied of agrarisch gebied voldoende planologisch<br />

beschermd door het gewestplan.<br />

Het beleid richt zich naar het zichtbaar behoud en beheer van de open ruimte.<br />

De selectie van open ruimteverbindingen maakt duidelijk dat de tijd van<br />

lintbebouwing en dichtslibben van open ruimte voorbij is. Om die reden zijn<br />

open ruimteverbindingen geen zoeklocaties voor nieuwe landbouwbedrijven.<br />

Daarvoor zou dan eerder een locatie moeten gezocht worden in de nabijheid<br />

van de bestaande bebouwing of linten. Bestaande bebouwing in de open<br />

ruimteverbinding kan blijven maar met aandacht voor een betere<br />

landschappelijke integratie.<br />

Inrichtend worden de open ruimteverbindingen opgevat als ‘kwalitatieve<br />

vensters’ naar de open ruimte.<br />

Ze worden vanuit de eigenheid van de open ruimteverbinding ontwikkeld vanuit<br />

een eerder landschapsesthetische invalshoek. Open ruimteverbindingen zijn de<br />

plekken waar prioritair moet gewerkt worden aan het aanplanten van grote<br />

bomen, bermbeheer, ecoverbindingen, dorpsrandverfraaiingen, erfbeplanting, …<br />

De volgende open ruimteverbinding wordt geselecteerd in <strong>Overpelt</strong>:<br />

Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 25 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

5. GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE<br />

BAKENS<br />

(zie kaart nr. 10: Selectie van de bakens)<br />

5.1 DE SELECTIE VAN DE BAKENS<br />

Definitie<br />

Bakens zijn kenmerkende punt – of lijnvormige elementen die beeldbepalend en<br />

soms ook ruimtelijk oriënterend zijn (zichtbakens) voor de gemeente <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het zijn herkenningspunten of oriëntatiepunten die onmiskenbaar verbonden zijn<br />

met de aanwezige open of bebouwde ruimte. Vaak – maar niet noodzakelijk -<br />

hebben bakens een cultuurhistorische betekenis. Ze kunnen zowel in de kernen<br />

als in de open ruimte voorkomen. Ze bepalen mee de identiteit van de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

De kleine landschaps- en natuurelementen zijn bijzondere bakens. Het zijn de<br />

kleinere elementen van het landschap zoals houtkanten, solitaire bomen,<br />

bomenrijen, kleine paden, … Ze bepalen mee de eigenheid van de streek.<br />

Het selecteren van een gebouw, landschapselement of artefact als baken heeft<br />

tot doel om een beleid te voeren naar het behoud van de beeldwaarde van het<br />

geselecteerde punt- of lijnvormig element. Dit betekent niet automatisch dat ze<br />

moeten beschermd worden maar wel dat doordacht moet omgegaan worden met<br />

verbouwingen, functiewijzigingen en omgevingswerken.<br />

- Verbouwingen zijn per definitie mogelijk zolang de wezenlijke kenmerken<br />

van de bestaande architectuur bewaard blijven en zolang ze te<br />

verantwoorden zijn vanuit een hedendaagse functie van het gebouw. Een<br />

verruiming van het pand is enkel toegestaan in functie van de verbetering<br />

van de functionaliteit van het pand. Kwaliteitsvolle ingrepen ter verbetering<br />

van de leefbaarheid moeten verantwoord worden in functie van het<br />

optimaliseren van de interne organisatie van het oorspronkelijke pand.<br />

- Waardevolle bijgebouwen kunnen ook een functie krijgen (woning, sauna,<br />

tuinpaviljoen, garage, …)<br />

De bakens kunnen opgedeeld worden in een aantal categorieën.<br />

Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- Huis Croonenberghs Dorpsstraat;<br />

- Huis Born Dorpsstraat<br />

- Het gemeentehuis van <strong>Overpelt</strong>;<br />

- Delen van de tuinwijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west;<br />

- Directeurswoningen <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (t.h.v. de oude zinkfabriek)<br />

- Brouwershuis, Dorpsstraat;<br />

- Huis Rector Neyens, Dorpsstraat (politie);<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 26 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

- Huis Dr. Jorissen, Ambiorixcafé Dorpsstraat;<br />

- Huis Dr. Poelmans, Dorpsstraat;<br />

- Pastorie Centrum, Kerkdijk;<br />

- Pastorie Lindel met park, Lindelsebaan;<br />

- Maisonette achter rijkswachtkazerne (wachterswoning), Donkerstraat;<br />

- Technische school (oude gedeelte 1922), Dorpsstraat;<br />

- De Trapkens, Napoleonweg;<br />

- Villa Albert I met park, 2 directeurswoningen van Nyrstar tussen St-<br />

Jansstraat en Haagdoorndijk;<br />

- Wit Kasteeltje met park, Hoekstraat;<br />

- …<br />

De religieuze elementen<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- De kerk en omgeving van <strong>Overpelt</strong> centrum;<br />

- De kerk van Lindel;<br />

- De kerk van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west;<br />

- De kapel St-Jan;<br />

- De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van de Zeven Weeën;<br />

- Het kloostergebouw van de Ursulinen;<br />

- De begraafplaats van Lindel;<br />

- De begraafplaats van <strong>Overpelt</strong>;<br />

- De begraafplaats van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west;<br />

- Lourdeskapel, St-Jansstraat;<br />

- …<br />

De gemeente werkt samen met de kerkfabrieken en parochiale organisaties om<br />

het kerkelijk patrimonium te bewaren, te onderhouden en te registreren.<br />

Molens en andere merkwaardige ambachtelijke of industriële gebouwen<br />

<strong>Overpelt</strong> is een molengemeente. Het beleid laat de mogelijkheid open om deze<br />

molens als woning en/of een locatie voor bedrijvigheid-handel-horeca te<br />

gebruiken op voorwaarde dat aan de oorspronkelijke beeldkwaliteit van zowel<br />

het historische pand als de landschappelijk bepalende historische<br />

omgevingselementen (grote solitaire boom of bomenrij, …) geen wijzigingen<br />

worden aangebracht.<br />

De Molens van <strong>Overpelt</strong> zijn:<br />

- Bemvaartmolen;<br />

- Leyssensmolen (Willem II-straat);<br />

- Sevensmolen en molenmuseum;<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 27 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

- Wedelse molen;<br />

- Kleinmolen/Volmolen;<br />

- Slagmolen ter hoogte van het intergemeentelijk zwembad;<br />

Merkwaardige oude landbouwnederzettingen<br />

De gemeente streeft ernaar om voor de meest authentieke oude<br />

landbouwnederzettingen een beleid te voeren dat de authenticiteit van deze<br />

nederzettingen respecteert. De oude landbouwnederzettingen kunnen alleen<br />

bewaard blijven door er een functie aan toe te kennen die zich ondergeschikt<br />

maakt aan de erfgoedwaarde.<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- Hoeve Hobos;<br />

- De vroegere Abdijhoeve “Den Grooten Hof”;<br />

- de Panhof;<br />

- …<br />

Kleine landschapselementen (KLE’s) en erfgoedjes / artefacten<br />

Voorbeelden zijn kleine erfgoedjes / artefacten zijn:<br />

- beelden in het dorpsgezicht;<br />

- kiosk;<br />

- standbeeld;<br />

- zoenkruisen;<br />

- kapelletjes,<br />

- grenspalen,<br />

- wegwijzers,<br />

- …<br />

Voorbeelden van kleine landschapselementen zijn:<br />

- grote solitaire bomen: Kerkelinde Centrum, …,<br />

- houtwallen en houtkanten,<br />

- taluds en aarden wallen;<br />

- zandduinen,<br />

- schansen,<br />

- dreven: Napoleonweg, dreef Grooten Hof, …<br />

- grafheuvels Hunnebergen,<br />

- …<br />

De kleine landschapslementen zullen beter geïnventariseerd en geregistreerd<br />

worden zodat ze mee een afwegingselement kunnen vormen bij ruimtelijke<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 28 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

ontwikkelingen en het verlenen van vergunningen. De gemeente wil voor de<br />

kleine landschapselementen een beleid uitwerken als onderdeel van de<br />

gemeentelijke natuurlijke <strong>structuur</strong>.<br />

5.2 AFWEGINGSKADER BAKENS<br />

(zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde<br />

woningen in de gemeente <strong>Overpelt</strong>’ - zie kaartenbundel)<br />

Als mogelijke hoofd- of nevenfuncties komen alleen laagdynamisch functies in<br />

aanmerking:<br />

wonen,<br />

handel of dienstverlening, bij voorkeur aanleunend bij de landbouw,<br />

horeca,<br />

kleinambacht en kleinbedrijf,<br />

socio-culturele voorziening (sociale activiteiten in verband met<br />

zorgverstrekking of scholing bvb. schoolboerderijen,.. )<br />

activiteiten uit de recreatiesfeer (bvb. hoevetoerisme, kampeerboerderij,<br />

vakantieverblijf, manege, zie verder ook toeristische <strong>structuur</strong>),<br />

activiteiten in verband met beheer van het landschap en de natuur (bvb.<br />

zetel vereniging voor het onderhoud van natuurwaarden en<br />

landschapselementen d.m.v. beheersovereenkomsten, ...),<br />

toeristisch-recreatieve voorziening<br />

landbouwbedrijven<br />

….<br />

In het algemeen worden de mogelijke functies in zone-eigen bakens beoordeeld<br />

op basis van de voorschriften in de betreffende ruimtelijke uitvoeringsplannen:<br />

gewestplannen, BPA en RUP’s. De functiewijzigingen van de zonevreemde<br />

bakens wordt beoordeeld op basis van het besluit aangaande zonevreemde<br />

functiewijzingen. 1 Indien plattelandstoerisme in aanmerking zou komen moet<br />

rekening gehouden met het beleidskader dat is uitgeschreven in het provinciaal<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan. Dit kader koppelt een aantal activiteiten aan een site en<br />

aan de ligging in het provinciale buitengebied 2 .<br />

Daarnaast wil de gemeente een eigen beleid voeren waarin ze de mogelijke<br />

functies in een (zonevreemde) baken afhankelijk maakt van de ligging en van de<br />

activiteit die aangevraagd wordt.<br />

Dit kan door een geleidelijke integratie in de verschillende ruimtelijke<br />

uitvoeringsplannen of door een specifiek gebiedsgericht ruimtelijke<br />

uitvoeringsplan specifiek voor de bakens. Het deelruimtenbeleid maar ook de<br />

intrinsieke kwaliteiten en eigenschappen van de baken zijn dan bepalend.<br />

Activiteiten met een hogere dynamiek zijn bvb. minder gewenst in de gevoelige<br />

1 besluit van de Vlaamse regering van 28 november 2003 tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor<br />

gebouwen, gelegen buiten de geëigende bestemmingszone bvr 28/11/2003 b.s. 10/2/2004<br />

2 Tabel 46, p.233, Ruimtelijke Structuurplan Provincie Limburg, Hasselt, 2003<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 29 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

deelruimte Dommelvallei en het landbouwgebied, tenzij ze gekoppeld zijn aan<br />

het functioneren van het gebied.<br />

Wat de aard van activiteiten betreft is bepalend wat voor dynamiek ze genereert.<br />

Activiteiten zoals verblijfsrecreatie, horeca of dagrecreatie en kantoorfunctie zijn<br />

bijvoorbeeld “dynamischer” dan woon- of sommige ambachtelijke functies.<br />

Nieuwe horecavoorzieningen in geselecteerde bakens kunnen slechts beperkt<br />

toegestaan worden in het buitengebied, m.n. enkel in kastelen of merkwaardige<br />

gebouwen opgenomen in de landschapsatlas. De horecamogelijkheden in de<br />

hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap’ kunnen echter wel ten allen tijde<br />

gestimuleerd worden.<br />

De volgende matrix dient ter oriëntering voor de beoordeling van de functies in<br />

de (zonevreemde) bakens.<br />

DYNAMIEK<br />

ORIENTERENDE EVALUTIEMATRIX (ZONEVREEMDE) FUNCTIES IN BAKENS<br />

+ positief +++ zeer positief<br />

- negatief ---- zeer negatief<br />

HOOG<br />

LAAG<br />

Vb. van mogelijke<br />

FUNCTIE<br />

BAKEN GELEGEN IN DEELRUIMTEN<br />

Verstedelijkt landschap Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong><br />

, Technum DEEL 02 - pg. 30 van 121<br />

Woonkernenlandschap centraal<br />

<strong>Overpelt</strong>-<br />

landbouwlandschappen<br />

Woonkernenlandschap centraal<br />

<strong>Overpelt</strong> - Woonkernen<br />

Industrielandschap Nolimpark -<br />

Zinkfabriek<br />

Compartimentenlandschap<br />

zuidoost <strong>Overpelt</strong> – valleigebied<br />

recreatieve activiteit ++ --- + ---<br />

Horeca +++ -- + + --<br />

Kantoor ++ - + ++ ---<br />

Handel ++ -- + -- --<br />

verblijfsrecreatie ++ + + --- +<br />

ambacht ++ - + +++ -<br />

socio-cultureel ++ + ++ - +<br />

Wonen +++ + ++ - +<br />

De gemeente stelt een gebiedsgericht RUP op voor de gemeentelijke bakens.<br />

Met gebiedsgericht wordt bedoeld dat het bakenbeleid specifiek moet geënt en<br />

ontwikkeld worden volgens de potenties en beperkingen van de baken en zijn<br />

omgeving.<br />

Het opgesteld beleidskader 1 dient steeds als uitgangspunt te gelden.<br />

1 Zie beleidskader “Zonevreemde woningen gemeente <strong>Overpelt</strong>” (laatste kolom) in kaartenbundel.<br />

Dommel


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6. DE GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR<br />

6.1 BEPALENDE ELEMENTEN AANGEREIKT DOOR HET VLAAMSE<br />

EN PROVINCIAAL BELEID<br />

(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettings<strong>structuur</strong> en selectie<br />

nederzettingscategorieën)<br />

Verschil tussen stedelijk gebied en buitengebied<br />

Het Vlaamse nederzettingsbeleid maakt een verschil tussen nederzettingen die<br />

gelegen zijn in het buitengebied en nederzettingen die gelegen zijn in het<br />

stedelijk gebied. Met de bedoeling de stadsvlucht en de suburbanisatie een halt<br />

toe te roepen, geeft het Vlaams gewest een grotere taakstelling aan de<br />

stedelijke gebieden. De (klein)stedelijk gebieden zijn dé prioritaire locaties, in<br />

het kader van de gedeconcentreerde bundeling, waar de belangrijkste nieuwe<br />

ontwikkelingen op vlak van wonen, werken, voorzieningen,… moeten<br />

plaatsvinden.<br />

De differentiatie tussen stedelijk gebied en buitengebied werd gebaseerd op de<br />

verhouding 57% - 43% (situatie in 1991 voor de provincie). De kwantitatieve<br />

taakstelling is intussen door de provincie bepaald.<br />

De primaire groei van het kleinstedelijk gebied moet gebeuren binnen een<br />

afgebakende lijn die door de provincie via een ruimtelijk uitvoeringsplan zal<br />

bepaald worden in overleg met de beide gemeenten.<br />

Voor het buitengebied/hinterland overweegt de open ruimte en zal de beperkte<br />

groei van wonen en werken gebundeld worden in de geselecteerde woonkernen<br />

gebaseerd op de autonome groei. Dat betekent dat geen rekening meer mag<br />

gehouden worden met inwijking in deze gebieden. Een kerngericht beleid moet<br />

de eigenheid en de leefbaarheid van het buitengebied garanderen.<br />

Doelstellingen m.b.t. de woonkernen in het buitengebied zijn:<br />

Versterken van de centrumfunctie,<br />

Bereikbaar houden van voorzieningen,<br />

Behoud en verhogen kwaliteit kleine kernen;<br />

Voor linten en verspreide bebouwing (woonkorrels) geldt het principe van geen<br />

verdere groei of toename van de bebouwing.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 31 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Reeds uitgevoerde selecties van kleinstedelijk<br />

gebied/hoofddorpen/woonkernen<br />

Het <strong>structuur</strong>plan Vlaanderen selecteert <strong>Overpelt</strong>, samen met Neerpelt, als<br />

kleinstedelijk gebied van provinciaal niveau in het stedelijk netwerk Kempense<br />

as en koppelt hieraan specifieke ontwikkelingsperspectieven.<br />

In het provinciaal <strong>structuur</strong>plan worden Lindel, <strong>Overpelt</strong> werkplaatsen (=<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west) en <strong>Overpelt</strong> Fabrieksstraat (= <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost) als<br />

woonkernen geselecteerd. Geen enkele kern voldoet aan de voorwaarden om<br />

als hoofddorp geselecteerd te worden.<br />

Een woonkern is “een ruimtelijk herkenbaar geheel met een aaneengesloten<br />

bebouwing, omringd door open ruimte functies of gelegen in bebouwd perifeer<br />

landschap. Ze hebben een beperkte uitrusting en een zeker draagvlak om<br />

voorzieningen duurzaam in stand te houden.”<br />

Richtlijnen aangaande minimale woningdichtheden<br />

De na te streven dichtheid voor woningbouwprojecten in het stedelijk gebied<br />

bedraagt minimum 25 woningen per ha.<br />

De na te streven woondichtheden voor woningbouwprojecten in de kernen van<br />

het buitengebied bedraagt een minimum van 15 woningen per ha.<br />

Het gemeentelijk ruimtelijk en huisvestingsbeleid moet zich hierop richten bij het<br />

ontwikkelen en goedkeuren van projecten.<br />

Provinciale Taakstellingen<br />

Voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> formuleert de provincie de<br />

taakstelling als het volgt “Neerpelt - <strong>Overpelt</strong> heeft een taakstelling van 2.226<br />

wooneenheden voor de periode 1992-2007”.<br />

Deze taakstelling werd na de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan<br />

Vlaanderen (12 december 2003) herrekend en voor het kleinstedelijk gebied<br />

Neerpelt - <strong>Overpelt</strong> vastgelegd op 2.068 wooneenheden 1 .<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt hebben samen een taakstelling voor de<br />

realisatie van 16 standplaatsen voor residentiële woonwagens, rekening houden<br />

met de behoefte tot 2010” 2<br />

Wat de verdeling van bijkomende woningen in het buitengebied betreft,<br />

hanteert de provincie twee scenario’s.<br />

Volgens een eerste scenario wordt voor de buitengebiedgemeenten een<br />

invulling van de woonbehoeften gegarandeerd volgens de gesloten<br />

bevolkingsprognose tussen 1992 en 2007. Voor <strong>Overpelt</strong> bedraagt dat 432<br />

woningen 3 . Over de plaats van de bijkomende woningen worden een aantal<br />

principes gehanteerd.<br />

Ze moeten gerealiseerd worden in de woongebieden van de plannen van<br />

aanleg en in de goedgekeurde niet vervallen verkavelingen,<br />

1 Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - <strong>Overpelt</strong>, Iris consulting, januari 2005<br />

2 Tussentijdse nota afbakening stedelijk gebied Neerpelt - <strong>Overpelt</strong>, Iris consulting, januari 2005<br />

3 Zie RSPLimburg, informatief gedeelte, tabel 24, pg. 128.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 32 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Ze moeten gesitueerd zijn bij voorkeur in de hoofddorpen (niet van<br />

toepassing dus voor de gemeente <strong>Overpelt</strong>);<br />

Woonuitbreidingsgebieden kunnen alleen worden benut binnen de<br />

principes van de natuurlijke aangroei,<br />

Onlogisch gelegen woongebieden kunnen worden geruild tegen logisch<br />

gelegen woonuitbreidingsgebieden of andere niet-woongebieden<br />

Volgens een tweede scenario kan een buitengebiedgemeente voor de<br />

ontwikkeling van bepaalde gebieden beroep doen op een woningreserve die<br />

gegund wordt bij afwijkingsmogelijkheden, met name:<br />

buitenlandse woondruk in de gemeenten Hamont-Achel, Lanaken,<br />

Riemst en Voeren (dus niet voor <strong>Overpelt</strong>);<br />

Woongelegenheid voor bepaalde doelgroepen zoals kleine<br />

woonprojecten voor sociale huur- en koopwoningen, herlokaliseren van<br />

niet te regulariseren weekendverblijven, woonwagenterreinen,<br />

belangrijke instroom van militairen;<br />

Voorbeeldprojecten;<br />

De provincie streeft naar een aandeel van minimum 10 % aan sociale woningen<br />

met een voorkeur voor hergebruik, herbestemming, renovatie van bestaande<br />

gebouwen.<br />

6.2 ALGEMENE OVERPELTSE PRINCIPES M.B.T. WONEN<br />

Gebiedsgericht nederzettingenbeleid<br />

Niet elk woongebied van <strong>Overpelt</strong> is vergelijkbaar. De gemeente voert een<br />

zogenaamd gebiedsgericht nederzettingsbeleid waarin per woongebied bepaald<br />

wordt welke dichtheden kunnen bereikt worden, welke functies kunnen<br />

verweven en welke inrichtende principes er moeten gehanteerd worden.<br />

Elementen die een rol spelen bij deze gebiedsgerichte benadering zijn:<br />

De ligging in de hoofd- en deelruimten,<br />

De omvang van het woongebied,<br />

De ligging in stedelijk gebied of in buitengebied,<br />

De herkenbaarheid van het historisch patroon,<br />

De <strong>structuur</strong> van de aangrenzende ruimte,<br />

De aanwezigheid van geselecteerde bakens, kwetsbare gebieden of<br />

open ruimteverbindingen.<br />

Dit leidt tot een opsplitsing van een aantal specifieke geografisch benoemde<br />

nederzettingsvormen met een eigen beleid en identiteit.<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>: gelijkwaardig maar niet gelijkaardig<br />

Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> wordt één<br />

gemeentegrensoverschrijdend stedelijk gebied waarin de beide historische<br />

kernen wel herkenbaar blijven. Dit kan alleen maar door het weefsel rond de<br />

kernen verder te versterken en verdichten. Er wordt gestreefd naar een specifiek<br />

en complementair voorzieningenniveau in beide kernen. Beide stedelijke kernen<br />

behouden hun eigenheid, ze zijn gelijkwaardig maar niet gelijkaardig.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 33 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Kleinstedelijkheid: een uitdaging<br />

Het begrip stedelijkheid is nieuw voor <strong>Overpelt</strong> en vormt een bijzondere<br />

uitdaging. De gemeente zoekt naar een duidelijke stedenbouwkundige vertaling<br />

van het begrip “kleinstedelijkheid” die niet mag vergeleken worden met de<br />

stedelijkheid van bv. Gent, Antwerpen, Hasselt of … maar een eigen <strong>Overpelt</strong>se<br />

oplossing vraagt.<br />

Verweving van functies tot een bepaald niveau<br />

Voor alle woongebieden geldt dat beperkte verweving van functies (opstartende<br />

bedrijfjes, zelfstandigen, kantoortjes, horeca, handel, enz. ) mogelijk is zolang<br />

de eigenlijke en primaire functie van het wonen niet gestoord of gehinderd wordt<br />

en het gebied ruimtelijk-structureel niet aangetast wordt.<br />

15/25 ha woningen per ha gediversifieerd ontwikkelen<br />

De gemeente beschouwt de na te streven dichtheden als een gemiddelde van<br />

alle woningbouwprojecten. Dit wil zeggen dat de dichtheden gemiddeld hoger<br />

kunnen liggen in de kernen, terwijl daarbuiten lagere dichtheden kunnen<br />

voorkomen.<br />

<strong>Overpelt</strong>: verblijfsgemeente<br />

Voor de <strong>Overpelt</strong>se nederzettingen wordt een beleid gevolgd dat het accent legt<br />

op aangenaam verblijven voor alle bevolkingsgroepen (rust, verkeersveilig,<br />

groen, basisvoorzieningen, sociale huisvesting, …).<br />

Het aangenaam verblijfskarakter moet maximaal geruggensteund worden door<br />

het integreren van kwalitatief groen in de publieke ruimte, zeker in het centrum<br />

van <strong>Overpelt</strong>. Iedere invulling van een inbreidingsgebied of projectzone moet<br />

hier voldoende aandacht aan besteden. De koppeling van deze beleidsoptie met<br />

het uitwerken van een wandelpromenade doorheen het centrum van <strong>Overpelt</strong>,<br />

als link tussen de belangrijkste voorzieningen en bezienswaardigheden, is<br />

essentieel.<br />

Kernversterking waar mogelijk.<br />

De gemeente volgt de aanbeveling om de kernen morfologisch en functioneel te<br />

versterken. Dit gebeurt rond <strong>Overpelt</strong> centrum waar de kernversterkende<br />

ontwikkelingen zullen geënt worden op de duidelijk gegroeide stedelijke<br />

ring<strong>structuur</strong> en de centraal gelegen Oude Markt.<br />

Ook in Lindel zullen de ontwikkelingen op vlak van verkeer en wonen worden<br />

aangewend om het hart van de woonkern verder functioneel en<br />

stedenbouwkundig te versterken zodat een herkenbaar hart ontstaat.<br />

De andere nederzettingsvormen hebben een minder uitgesproken kern en de<br />

ontwikkelingsmogelijkheden zijn niet dermate dat kernversterkende sturing kan<br />

plaatsvinden. Hier zal eerder een beleid gevolgd worden om de beeldwaarde<br />

van kenmerkende centrale plaatsen of belangrijke ontsluitingsstraten via<br />

inrichting van het openbaar domein te versterken.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 34 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6.3 VISIE OP DE GEMEENTELIJKE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR<br />

6.3.1 Nederzettingscategorieën<br />

(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettings<strong>structuur</strong> en selectie<br />

nederzettingscategorieën)<br />

Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettings<strong>structuur</strong><br />

en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën<br />

onderscheiden:<br />

het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> in het stedelijk netwerk<br />

Kempische As,<br />

de specifieke wijken in het stedelijk gebied<br />

o de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west,<br />

o de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost,<br />

het woonkernenlandschap:<br />

o de woonkern Lindel-Hoeven,<br />

o de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap,<br />

de woonkorrels,<br />

de woonlinten,<br />

de verspreidliggende woningen.<br />

6.3.2 De visie op de ontwikkeling van het kleinstedelijke gebied<br />

(Zie kaart 12: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> kleinstedelijk gebied Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong>)<br />

Algemene visie op het kleinstedelijk gebiedsdeel <strong>Overpelt</strong><br />

De afbakening van het kleinstedelijk gebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt is een taak van<br />

de provincie. De onderstaande tekst moet gelezen worden als een suggestie<br />

van de gemeente aan de provincie.<br />

Algemeen wordt gesteld dat het beleid zijn prioriteit legt in het verder versterken<br />

van het kleinstedelijk gebied op het grondgebied van <strong>Overpelt</strong>. Dit betekent dat<br />

het beleid sturend optreedt (via RUP’s) in die gebieden die kunnen bijdragen<br />

aan deze verstedelijking.<br />

Er wordt gestreefd naar een duidelijk leesbaar en leefbaar kleinstedelijk<br />

weefsel, met een doorgedreven woondifferentiatie (appartementen, sociale<br />

huisvesting, stadswoningen, vrijstaande woningen, …), met specifieke aandacht<br />

voor kwalitatief groen in de publieke ruimte (bij iedere invulling van een<br />

inbreidingsgebied of projectzone) en voorzieningen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 35 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het kleinstedelijk gebied wordt opgedeeld in duidelijk herkenbare ruimtelijke<br />

segmenten, die in deze paragraaf verder besproken worden. Een externe<br />

ontsluitings<strong>structuur</strong> moet de verkeersleefbaarheid en de bereikbaarheid<br />

garanderen en de verkeersstromen kanaliseren:<br />

RUIMTELIJKE SEGMENTEN - ONTSLUITINGSSTRUCTUUR<br />

Externe en interne ontsluitings<strong>structuur</strong>:<br />

o Externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel <strong>Overpelt</strong>;<br />

o Belangrijke dragers voor de interne ontsluiting;<br />

Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding:<br />

o Stedelijk kerngebied;<br />

o Stedelijk uitbreidingsgebied;<br />

De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT<br />

De stedelijke woongebieden van <strong>Overpelt</strong>:<br />

o Het woongebied <strong>Overpelt</strong> Oost;<br />

o Het woongebied <strong>Overpelt</strong> Zuid;<br />

o Het woongebied <strong>Overpelt</strong> Noord;<br />

o <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en -oost<br />

De stedelijke groen<strong>structuur</strong>:<br />

o De stedelijke recreatieparken;<br />

o De valleien;<br />

o De groene stadsranden;<br />

o Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de<br />

publieke ruimte;<br />

De externe ontsluiting van het kleinstedelijk gebiedsdeel <strong>Overpelt</strong><br />

Voor het autoverkeer wordt het gebied extern ontsloten door de<br />

primaire weg I (N74), de zogenaamde Noord-Zuidverbinding. Het<br />

kleinstedelijk gebied wordt aan deze weg gekoppeld via de nieuwe<br />

verbindingsweg. Deze weg takt rechtstreeks aan op de <strong>Overpelt</strong>se ring<br />

ter hoogte van het Heilig Hart-ziekenhuis.<br />

Voor het treinverkeer<br />

”De Lijn Limburg” bestudeert onder de naam Regionet Limburg (of<br />

“Spartacusplan”) de mogelijkheid om de regionale vervoersassen via<br />

nieuwe sneltrams of snelbussen ter verbeteren. De verbinding zal<br />

waarschijnlijk gebruik maken van de oude spoorwegbedding 18. In het<br />

stedelijk gebied Neerpelt – <strong>Overpelt</strong> komt een knooppunt met<br />

treinverbinding uit Antwerpen. De gemeente gaat er voorlopig van uit de<br />

stopplaats van het spoor te <strong>Overpelt</strong> behouden blijft maar dat ze<br />

eventueel moet verplaatst worden naar een beter uitbouwbare locatie.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 36 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Twee belangrijke dragers voor interne ontsluiting<br />

Binnen het kleinstedelijk gebied worden twee verdelende dragerstructuren<br />

onderscheiden waarop zich de stedelijke ontwikkeling ent: de Ring en de<br />

Leopoldlaan.<br />

De Leopoldlaan heeft de functie van een lokale verbindingsweg. Ze<br />

vormt de belangrijkste verbinding tussen de kernen van <strong>Overpelt</strong> en<br />

Neerpelt.<br />

Er wordt gestreefd naar een gezonde mix tussen commerciële<br />

activiteiten en wonen. Grootschalige commerciële inplantingen<br />

(monofunctionele invullingen d.w.z. louter handel) worden geweerd.<br />

Streefbeeld voor de Leopoldlaan is het integreren van een groen<br />

karakter (bomenrijen, …) waar het wegprofiel voldoende breedte<br />

vertoont, het herinrichten van het openbaar domein naar<br />

verkeersveiligheid, goede doorstroombaarheid, …<br />

De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer.<br />

De stedelijke ring is een lokale verdeelweg. Hij verdeelt traag maar vlot<br />

het verkeer. Hij verdeelt het verkeer ook naar de woonkernen Lindel,<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost en -west. De ring kan worden opgesplitst in een<br />

oostelijk en een westelijk segment:<br />

o Het oostelijk segment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden.<br />

Het is vooral een weg met veel groen (laankarakter), voortuinen,<br />

veilig ingericht voor fietsers en voetgangers.<br />

o Het westelijk segment ontsluit het hart van het kleinstedelijk<br />

deelgebied <strong>Overpelt</strong> met zijn verschillende functies en<br />

voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is dichter, hoger,<br />

hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de<br />

nieuwe verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring.<br />

De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een<br />

verdeelfunctie voor de stedelijke parkeervoorzieningen. De<br />

oversteekbaarheid voor voetgangers en fietsers van dit westelijk<br />

segment en de zone tussen de beide rotondes moet duidelijk<br />

leesbaar zijn.<br />

Het stedelijk kerngebied en zijn uitbreiding<br />

Het stedelijk kerngebied wordt gevormd door het historische hart van<br />

<strong>Overpelt</strong> tussen de Dorpsstraat, de Oude en Nieuwe markt en de<br />

Ringlaan. Het is het gebied voor stedelijke ontwikkeling op korte termijn.<br />

Voor het gebied is een BPA opgesteld. Het voorziet inbreiding,<br />

verdichting en concentratie van verschillende stedelijke functies als<br />

wonen, parkeervoorzieningen, handel en diensten.<br />

Strategische projecten zijn:<br />

o de Heuf,<br />

o de Oude Markt en omgeving,<br />

o verschillende wooninbreidingsprojecten,<br />

o de Dorpsstraat,<br />

Het stedelijk uitbreidingsgebied bevindt zich in de driehoek die buiten<br />

de ring in westelijke richting het verlengde vormt van het stedelijk<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 37 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

kerngebied.<br />

Het uitbreidingsgebied wordt omgrensd door de ring, de Astridlaan, de<br />

vallei van de Holvensebeek (Neuzerloop) en de spoorlijn. De nieuwe<br />

verbindingsweg doorsnijdt en ontsluit dit gebied. De ontwikkeling van<br />

deze zone werd aangezwengeld door het ziekenhuis dat reeds de<br />

ringsprong gemaakt heeft. De keuze van dit uitbreidingsgebied wordt<br />

bepaald door de ligging nabij het centrum van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het stedelijk uitbreidingsgebied is een gebied voor diverse vormen van<br />

stedelijke ontwikkelingen van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Mogelijke projecten die in deze zone wel kunnen ontwikkeld worden zijn<br />

op de eerste plaats gekoppeld aan de ontwikkeling van het ziekenhuis en<br />

daarmee verbonden activiteiten:<br />

o een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis op termijn (hiervoor<br />

wordt het woonuitbreidingsgebied Binnenweg gereserveerd, zie<br />

ook verder 6.4.2 woonbeleid)<br />

o de mogelijke vestiging van aan het ziekenhuis gekoppelde<br />

voorzieningen en diensten (gezondheidscentra, laboratoria,<br />

artsenpraktijken, ).<br />

o De behoefte van nabij het ziekenhuis gelegen woongelegenheid<br />

(meer in de richting van Kadijk. (cfr. gemengde ontwikkelingen<br />

met Landwaarts).<br />

Daarnaast wordt dit gebied geselecteerd voor een aantal nieuwe<br />

stedelijke centrumondersteunende ontwikkelingen die niet meer<br />

inpasbaar zijn in het eigenlijke stedelijke kerngebied. Programmapunten<br />

voor dit gebied zijn:<br />

o een nieuw station met een hedendaags openbaarvervoerstransferium<br />

(trein/bus) met parkeerinfra<strong>structuur</strong> (gebied Wuytenweg);<br />

o ruimte voor nieuwe culturele, mobiliteitsgenererende culturele<br />

infra<strong>structuur</strong>: bv. bioscoopcomplex, concertzaal, enz.<br />

o een nieuw stedelijk stedelijke sport- en bewegingpark (herlocatie<br />

van verschillende andere sportterreinen in de gemeente o.a. het<br />

Indusstadion) met voetbalterreinen en andere sport- en<br />

spelvoorzieningen, oppervlaktebehoefte ca 3ha- 4ha,<br />

o een nieuw wijkpark, vooral ten westen van de Kadijkstraat,<br />

o ruimte voor een groene en trage verkeersas van uit het centrum<br />

van <strong>Overpelt</strong> naar de recreatiegebied Holven en de bossen van<br />

de lage Kempen rond het Pijnven,<br />

o nieuwe ontsluitingsinfra<strong>structuur</strong> met o.a. een veilige<br />

fietsverbinding van uit het centrum (o.a. naar de kinderopvang),<br />

parkeervoorzieningen en nieuwe wijkwegen voor de nieuwe<br />

woongebieden,<br />

De onderstaande schets geeft een indicatie van een mogelijke<br />

ontwikkeling van het gebied. Ten noorden van de verbindingsweg komt<br />

de nieuwe stationsomgeving, de parkeervoorzieningen voor de<br />

sportterreinen en het station en ruimte voor andere stedelijke functies.<br />

Het zuidelijk deel komen de sportterreinen en de woongebieden. De<br />

indicatieve oppervlakte komt tegemoet aan een geraamde behoefte.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 38 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Om aan alle behoeften te voldoen zijn de huidige<br />

woonuitbreidingsgebieden te klein. Om die reden wordt het<br />

landbouwgebied gelegen tussen de Kadijkstraat en de Holvensebeek<br />

mee opgenomen bij de afbakening van dit stedelijk uitbreidingsgebied.<br />

Een deel van het sportpark wordt daar uitgebouwd rond de bestaande<br />

(maar zonevreemd gelegen) terreinen van de Kadijk. Het is de bedoeling<br />

op deze plek een groene stedelijke rand te ontwikkelen met parkfuncties.<br />

Structuurschets ontwikkeling “Achter het ziekenhuis”<br />

De gemeente zal deze schets verder verdiepen via een Masterplan dat<br />

de haalbaarheid en financieel draagvlak van deze gebiedsontwikkeling<br />

verder aftoetst en onderzoekt. Deze totaalvisie voor de ontwikkelen van<br />

het hele gebied is nodig om de verschillende projecten en initiatieven<br />

ruimtelijk samenhangend en gefaseerd te kunnen ontwikkelen en<br />

kaderen.<br />

Aandachtspunten zijn: dichtheid, optimaal ruimtegebruik, openbaar<br />

domein, functionele samenhang, stedenbouwkundige kwaliteit. Omdat<br />

deze stadsuitbreiding eindigt tegen het centrale landbouwgebied met de<br />

Holvense beekvallei zal de gemeente bijzondere aandacht besteden aan<br />

de kwaliteit van de stadsrandafwerking en de interactie stad –<br />

landschap.<br />

De ontwikkeling van dit gebied op het vlak van sportinfra<strong>structuur</strong> zit<br />

gekoppeld aan de afbouw van de sportinfra<strong>structuur</strong> van het<br />

indusstadion te <strong>Overpelt</strong> Fabriek - west.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 39 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De kamers van het stedelijk conglomeraat PELT<br />

Het stedelijk conglomeraat Pelt is een verzamelbegrip voor een stedelijk gebied<br />

tussen de beide kernen <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt in en waarin stedelijke<br />

ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die gedefinieerd zijn vanuit een stedelijke<br />

ontwikkelingsstrategie van <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt samen. Deze ontwikkelingen<br />

mogen de ontwikkelingen in de beide kernen niet uithollen, integendeel.<br />

Het stedelijk conglomeraat PELT bevindt zich gemeentegrensoverschrijdend<br />

tussen de Leopoldlaan, de spoorlijn, en de Stationsstraat en Koning Albertlaan<br />

in Neerpelt.<br />

Het gebied wordt vanaf de Leopoldlaan ontsloten naar “kamers” die telkens een<br />

bepaalde stedelijke invulling krijgen. Een aantal van deze ontwikkelingen zijn<br />

duidelijk, een aantal andere moeten nog een invulling krijgen.<br />

Sommige kamers zijn reeds ingevuld of hebben concrete ontwikkelingsvisies:<br />

“kamer Den Dries”, ontwikkeling als stedelijke kleinhandelszone,<br />

“kamer Dommelslag”, inplanting intergemeentelijk zwembad, …<br />

Voor andere kamers zijn opties genomen maar ze wachten nog op een duidelijk<br />

intergemeentelijk kader, op een financieel en/of emotioneel draagvlak.<br />

“kamer Vondersbroek”, optie stedelijk waterwoongebied nabij het<br />

centrum van Neerpelt,<br />

“ kamer Haspershoven”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen,<br />

“ kamer Neerpelt station”, optie diverse stedelijke ontwikkelingen,<br />

Dit betekent dat in de toekomst nog andere ontwikkelingen mogelijk zijn dan<br />

deze waarvoor nu opties bestaan: sportpark, intergemeentelijk diensten, urban<br />

villa’s, enz.<br />

Uitgangspunt voor alle ontwikkelingen vormt het vrijwaren en versterken van de<br />

Dommelvallei die als groene ader – en als drager voor fiets en wandelpaden -<br />

door het gebied slingert.<br />

De stedelijke woongebieden van <strong>Overpelt</strong><br />

In <strong>Overpelt</strong> worden de volgende grote stedelijke woongebieden onderscheiden.<br />

Het woongebied <strong>Overpelt</strong> – Oost wordt ontsloten door het oostelijk<br />

ringsegment. Het betreft zowel woongebieden die gelegen zijn binnen de<br />

stedelijke ring als gebieden die er oostelijk aan grenzen. In het gebied<br />

ligt o.a. ook het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke/Jeugdlaan met<br />

toeristische en culturele voorzieningen. Het gebied wordt ontwikkeld<br />

volgens de voorschriften van het BPA – Centrum Oost met een divers<br />

aanbod aan dichtheden en woonvormen. In het gebied bevindt zich ook<br />

een scholencampus die op termijn – bij verhuis naar een andere lokatie<br />

– kan muteren naar woongebied.<br />

Het woongebied <strong>Overpelt</strong> – Zuid wordt ontsloten via verschillende<br />

ontsluitingswegen vanaf de ring. Met uitzondering van de site rond<br />

Swedish Match (zie woonbeleid) is het een woongebied dat gefaseerd<br />

geprojecteerd wordt op langere termijn en geleidelijk zal ontwikkeld<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 40 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

worden. Het woongebied <strong>Overpelt</strong> – Zuid heeft nog een grote capaciteit.<br />

Ruimtelijke uitgangspunten bij de ontwikkeling zijn:<br />

o een sterke groene parkrand naar het zuidelijk gelegen<br />

kamerlandschap;<br />

o de integratie van trage groene aders (zie verder onder ‘stedelijke<br />

groen<strong>structuur</strong>) die het stedelijk kerngebied door het zuidelijke<br />

woongebied moeten verbinden met de omliggende open ruimte.<br />

Het woongebied <strong>Overpelt</strong> – Noord wordt verder verdicht. Het wordt<br />

ontsloten via de Leopoldlaan en via de St.-Jansstraat. Het betreft vooral<br />

inbreidingen in woongebied.<br />

De gemeente streeft naar stedelijke dichtheden en architecturale<br />

kwaliteit. Ze wil gemengde en diverse woonvormen en -typologieën<br />

integreren.<br />

Aan de rand bevindt zich een groot halfingesloten landbouwgebied.<br />

De gemeente neemt dit landbouwgebied mee in overweging om te<br />

ontwikkelen als stedelijk woongebied op langere termijn en heeft dit ook<br />

als voorstel geformuleerd tijdens het afbakeningsproces.<br />

De stedelijke woonkern/wijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek – Oost<br />

De gemeente wenst het residentiële karakter van deze stedelijke<br />

woonkern in het kleinstedelijk gebied behouden. Rustig wonen aan de<br />

rand van de stad op vrijliggende kavels vormt hier het motto.<br />

De stedelijke woonkern/tuinwijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek – West<br />

De gemeente wil in dit woongebied het tuinwijkkarakter behouden. Dit wil<br />

zeggen dat kan gebouwd worden op een redelijke perceelsgrootte en dat<br />

veel aandacht uitgaat naar uniformiteit van openbaar groen en van de<br />

architectuur. Stedenbouwkundig moeten de ontwikkelingen het<br />

bestaande afkalvend tuinwijkgevoel versterken en nieuw leven inblazen.<br />

Een goede inrichting van het publiek domein is noodzakelijk. In deze<br />

stedelijke woonkern wordt een lagere woondichtheid vooropgesteld.<br />

De stedelijke groen<strong>structuur</strong><br />

De gemeente wenst een groen<strong>structuur</strong> te realiseren die functioneert in een<br />

netwerk en die gevormd wordt door valleien, groene aders, groene randzones,<br />

parken en groene, trage straten.<br />

Belangrijke onderdelen van dit netwerk zijn:<br />

De stedelijke recreatieparken:<br />

o ’t Pelterke/Jeugdlaan: her in te richten als een volwaardig<br />

stedelijk park,<br />

o Het Dommelhofpark: tussen Neerpelt en <strong>Overpelt</strong>, in te richten<br />

als een groen valleipark;<br />

o Het nieuwe stedelijke sportpark “Achter het ziekenhuis” (zie<br />

hoger in het stedelijk uitbreidingsgebied);<br />

De valleien:<br />

o de Dommelvallei, in te richten als halfnatuurlijke groene ader<br />

tussen <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt met veel ruimte voor waterbuffering<br />

(overstromingsgebied).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 41 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

o De Holvense beekvallei, in te richten als groene ader aan de<br />

oostelijke rand van het Dommelhofpark; ze zal dit doen via<br />

overleg en in samenspraak met de bestaande gebruikers.<br />

De groene stadsranden:<br />

Onder groene stadsranden worden parkachtige stroken verstaan die zich<br />

bevinden op het overgangsgebied van de stad en de open ruimte. Ze<br />

kunnen smal zijn of uitstulpen. Ze zijn de dragers van fiets- en<br />

wandelpaden en wijkgebonden voorzieningen in het groen (jeugdlokalen,<br />

speelpleinen, enz;).<br />

o De zuidelijke stadsrand naar het (door verlinting) versnipperd<br />

landbouwlandschap;<br />

o De westelijke randen naar de vallei en het open landbouwgebied<br />

van de Holvense beekvallei;<br />

Groene aders, straten en groene stapstenen = kwalitatief groen in de<br />

publieke ruimte;<br />

6.3.3 De visie op de ontwikkeling van de woonkernen en de woonwijk<br />

Holheide<br />

Woonkernen zijn woongebieden die morfologisch min of meer samenhangen en<br />

waarbinnen zich nog wel onbebouwde percelen of min of meer onbebouwde<br />

ingesloten gebieden kunnen bevinden.<br />

De woonkern Lindel<br />

(Zie kaart 13: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern Lindel)<br />

Lindel is een groot en uitgestrekt woongebied dat goed ontsloten wordt door de<br />

heringerichte Lindelsebaan. Het heeft momenteel geen echt historische kern.<br />

Om de leesbaarheid van de woonkern te verbeteren, wordt een lokaal<br />

kerngebied bij voorkeur verder ontwikkeld ter hoogte van de Parkstraat,<br />

Kapelstraat, aansluitend aan de Lindelsebaan. Momenteel zijn hier reeds<br />

kernfuncties gelegen (parochiecentrum “Den Drossaerd”, de lokale school, kerk,<br />

handelsfuncties, …).<br />

De Gortenstraat en de Kapelstraat zijn de belangrijkste dragers voor langzaam<br />

verkeer die Lindel-Hoeven in oostelijke en westelijke richting de specifieke<br />

wandelparken (zie gewenste toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong>) enten op het<br />

kerngebied van Lindel-Hoeven.<br />

Aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen zorgt voor een<br />

representatieve overgang van bebouwd weefsel naar open ruimte. De<br />

specificiteit van het randenbeleid wordt bepaald door het karakter van de<br />

aangrenzende open ruimte en het karakter van de rand van het woongebied.<br />

Onder randen in het buitengebied worden groene aanplantingen verstaan die de<br />

woonkern daar waar nodig inkapselen en zodanig de beeldkwaliteit van het<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 42 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

omliggende open ruimtegebied optimaliseren.<br />

Lindel - Hoeven is verder een woonkern waar de verblijfsfunctie primeert. Een<br />

interne verdichting moet dit woonklimaat in het buitengebied kwalitatief<br />

aanvullen (behoefte zie woonbeleid).<br />

Andere functies kunnen alleen als ze de woonfunctie niet hinderen.<br />

Fabriek-West: tuinwijk (woonkern (in stedelijk gebied)<br />

(Zie kaart 14: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west)<br />

Deze woonkern is ruimtelijk ingebed in het industrieterrein Nolimpark, met de<br />

Haltstraat, de Fabrieksstraat, de Leukenstraat en de Noordzuidverbinding als<br />

duidelijke en soms harde grenzen.<br />

Deze oude arbeiderswijk is een nederzettingsvorm (éénvormige typologie in een<br />

dambordpatroon) die een sterke historische binding heeft met de vroegere en<br />

(maar in mindere mate) met de huidige industriële activiteiten. Deze<br />

arbeiderswoningen staan op vrij grote percelen.<br />

Deze tuinwijkgedachte wil de gemeente opnieuw versterken door de volgende<br />

criteria voorop te stellen en te accentueren:<br />

Brede bomenlanen,<br />

Groene ontmoetingspleinen,<br />

Verkeersvriendelijke inrichting van het openbaar domein,<br />

Coherente en éénduidige (voor)tuinarchitectuur,<br />

Arbeiderswoningen en baksteengevels als specifieke (gevel)architectuur;<br />

De gemeente zal bij het verlenen van de bouwvergunningen specifieke<br />

voorschriften als randvoorwaarden aanreiken die het kader moeten vormen voor<br />

het realiseren van de tuinwijkgedachte.<br />

De woonfunctie en de verblijfskwaliteit zijn prioritair in deze woonkern. Dit wil<br />

zeggen dat langzaam verkeer, verkeersveiligheid, … het beleid mede gaan<br />

bepalen. Een verweving van functies is toegestaan, mits de draagkracht van de<br />

woonomgeving (o.v.v. hinder) niet overschreden wordt.<br />

De verbinding onder het bruggetje van de N74 is belangrijk omdat het de<br />

woonkernen <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en –oost (bv. in het verlengde van de<br />

Leukenstraat) verbindt. Het haalt de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west uit haar<br />

isolement. Het bruggetje creëert ook de mogelijkheid om de woonkern Fabriek<br />

West te binden aan het stedelijk recreatiepark Dommelhof en de groene assen<br />

door de Dommelvallei naar het zuiden. Dit concept moet later verder uitgewerkt<br />

worden via trage straten en via de ontsluiting van de noordelijke Dommelvallei.<br />

Van uit mobiliteitsstandpunt wordt soms geopperd om het bruggetje te sluiten<br />

omdat het ook sluikverkeer genereert. De gemeente zal trachten dit sluikverkeer<br />

te ontmoedigen maar het bruggetje moet in ieder geval blijvend gebruikt worden<br />

als fiets- en wandelverbinding.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 43 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost, woonkern (in stedelijk gebied) met verschillende<br />

gezichten<br />

(Zie kaart 15: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost)<br />

Deze kleine woonkern situeert zich ten westen van de Fabrieksstraat en strekt<br />

zich uit tot aan de N74 (Noordzuidverbinding). Deze wijk is via de<br />

Houtmolenstraat goed verbonden met <strong>Overpelt</strong>-centrum.<br />

De gemeente beschouwt dit woongebied als een zo goed als gerealiseerd<br />

woongebied met een conglomeraat van verschillende woon- en wijktypologieën.<br />

Bedrijvigheid wordt alleen toegelaten als het de woonfunctie niet stoort.<br />

De aandacht van het beleid ligt bij het behoud en het versterken van de<br />

verblijfskwaliteit.<br />

Door de ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het stedelijk gebied<br />

wenst de gemeente geen kerngebied aan te duiden, maar de aandacht te<br />

vestigen op de ruimtelijke relaties met de nabije voorzieningen. Het is geen<br />

autonome kern maar eerder een woonwijk bij een stedelijke agglomeratie.<br />

De oostelijke rand van de woonkern wordt gevormd door de vallei van de<br />

Holvensebeek (op deze locatie ook een lokale open ruimte verbinding). De<br />

natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van dit valleigebied moeten te allen<br />

tijde gegarandeerd blijven.<br />

Het stedelijk recreatiepark Dommelhof in het noorden fungeert ook voor<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost als een ontspannings- en recreatiezone. Duidelijke en<br />

verkeersveilige verbindingen vanuit de woonkern zijn noodzakelijk.<br />

Ook hier geldt aandacht voor een randenbeleid met gepaste maatregelen, zoals<br />

ook bij de woonkern Lindel-Hoeven is beschreven. De suggestie is om de<br />

woonkern Fabriek-oost mee op te nemen bij de afbakening van het stedelijk<br />

gebied.<br />

De woonwijk Holheide<br />

(Zie kaart 16: Gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> woonwijk Holheide)<br />

Deze wijk wordt afgebakend in de driehoek gevormd door de Astridlaan, de<br />

Holvenstraat en de Jeneverbeslaan.<br />

De gemeente opteert voor het behoud van deze specifieke identiteit en<br />

herkenbaarheid aan de rand van het boslandschap Park Lage Kempen. De<br />

gemeente wil om die reden waken over het behoud van de coherente<br />

woontypologie en de goed ingerichte publieke ruimte rond het kerk- en<br />

speelplein.<br />

Een beperkt wijkgebonden voorzieningenniveau mag zich bij voorkeur vestigen<br />

in de omgeving van het centrale plein aan de kerk.<br />

In de randen van de woonwijk Holheide wordt hetzelfde randenbeleid gevoerd<br />

als voor <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 44 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6.3.4 Visie voor de specifieke kleinere nederzettingscategorieën: de<br />

woonkorrels, de woonlinten en de verspreidliggende woningen<br />

(zie kaart nr. 11: De globale visie gewenste nederzettings<strong>structuur</strong> en selectie<br />

nederzettingscategorieën)<br />

De specifieke kleinere nederzettingscategorieën<br />

Verspreid over de gemeente liggen een aantal kleinere woonentiteiten<br />

gekoppeld aan wegen of kruispunten. Ze zijn niet gegroeid of slechts in geringe<br />

mate ontwikkeld vanuit een historische nederzettings<strong>structuur</strong>. De gebieden<br />

hebben een zeer heterogene typologie.<br />

De gemeente voert een beleid om het verblijfsklimaat in deze woongebieden te<br />

versterken maar ook om een aantal condities in te bouwen die gekoppeld zijn<br />

aan het landschappelijk integreren van deze kleine nederzettingsentiteiten in de<br />

buitenruimte van de gemeente. Over het algemeen kunnen in deze gebieden<br />

alleen functies toegelaten worden die visueel en ruimtelijk structureel<br />

verweefbaar zijn met de prioritaire functie als verblijfsgebied. Drukke functies of<br />

verkeersgenerende functies worden niet toegelaten in dit gebied.<br />

Er worden vier types van kleine nederzettingscategorieën onderscheiden:<br />

1. De woonkorrels 1<br />

Woonkorrels zijn kleinere woonentiteiten (langsheen kruispunten, verspreid<br />

in het landschap, …) waarbinnen een eigen woonsfeer kan gecreëerd<br />

worden. Tussen de woningen kunnen zich open ruimten bevinden maar de<br />

afstand tussen de verschillende woningen bedraagt niet meer dan 50m.<br />

Omdat ze op vlak van inrichting meer potenties hebben dan woonlinten zal<br />

de gemeente naar mogelijkheden zoeken om eigenheid van de korrel via<br />

één of andere element (beeldhouwwerk, boom, gebouw, kapel, enz.) te<br />

symboliseren. In feite zouden de korrels ook een eigen naam kunnen krijgen<br />

wat de eigenheid en identiteit ervan zal versterken. Het betreft de volgende<br />

gebieden:<br />

Volgende woonkorrels worden geselecteerd:<br />

a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat;<br />

b. Schansstraat west;<br />

c. Schansstraat oost;<br />

d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat;<br />

e. Drossaerd - Clerxstraat;<br />

f. St-Annastraat-Breugelweg;<br />

g. Urneveldstraat;<br />

h. Over ’t Waterstraat;<br />

1 De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettings<strong>structuur</strong>.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 45 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

2. Woonlinten 1 :<br />

Ze zijn lijnvormige woonvormen die worden ontsloten door een lint met<br />

meestal aan weerszijden bewoning. De gemeente beschouwt deze gebiedjes<br />

als verblijfsgebiedjes.<br />

Om het verblijfsklimaat te verbeteren wil de gemeente (waar mogelijk) de<br />

snelheid matigen en andere functies dan wonen ontmoedigen. Aandacht<br />

voor een randenbeleid met gepaste maatregelen moet deze linten integreren<br />

in het omliggende open ruimtegebied.<br />

Volgende woonlinten worden geselecteerd:<br />

1. Holvenstraat;<br />

2. Gortenstraat;<br />

3. Bergeykseweg<br />

4. Hoekstraat;<br />

5. Mulkensstraat;<br />

6. Heggestraat;<br />

7. Sleebroekstraat-Schansstraat;<br />

8. Steenvaartdijk-Schansstraat;<br />

9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat;<br />

10. Boerenkrijgstraat;<br />

11. Hobosstraat;<br />

12. Hobosstraat-Weyerstraat;<br />

13. Melkerijstraat;<br />

14. Moldershoevenstraat;<br />

15. Kraaibosstraat;<br />

16. Kleinmolenstraat;<br />

17. Langstraat;<br />

18. Langstraat-Kapelstraat;<br />

19. Wolfstraat;<br />

20. Rietstraat;<br />

21. Breugelweg-Ballaststraat;<br />

22. Heesakkerstraat;<br />

1 De nummering komt overeen met de nummering op de kaart van de gewenste nederzettings<strong>structuur</strong>.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 46 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

3. Specifieke lintenstructuren<br />

Woonlint Siberiëstraat<br />

In tegenstelling tot het beleid in de overige woonlinten, wordt er in dit geval<br />

geopteerd voor een omvorming van ‘landelijke woongebied’ naar<br />

‘industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en)’..<br />

De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar<br />

industriegebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit<br />

RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal<br />

verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt.<br />

Historisch gegroeide handelslint Astridlaan<br />

In tegenstelling tot het algemeen beleid van de woonlinten, wordt er in het<br />

geval van het historisch gegroeide handelslint Astridlaan geopteerd voor een<br />

behoud van het handelskarakter en een optimalisatie van de verweving<br />

wonen-handel en dit ter hoogte van het wegsegment vanaf de N71 tot aan de<br />

kruising N74 - Astridlaan. Het wordt een lokale woon-werkstraat met ruimte<br />

voor wonen en etalagefuncties die qua atelierruimte of opslagbehoefte niet<br />

efficiënt inpasbaar zijn in het stedelijk kerngebied.<br />

4. Verspreidliggende woningen<br />

Verspreid liggende woningen hebben ruimtelijk geen binding met andere<br />

woonvormen. Verspreid liggende woningen in de gemeente zijn<br />

waarschijnlijk, maar niet noodzakelijk, zonevreemd. Er wordt een beleid<br />

gevoerd waarin uitsluitend een woonfunctie mogelijk is als het perceel zich<br />

integreert in het omliggende landschap.<br />

Voor zonevreemde bakens wordt een gericht beleid gevoerd.<br />

6.3.5 Algemene principes inrichting gemeentelijke nederzettings<strong>structuur</strong><br />

van het buitengebied<br />

De volgende principes zijn van toepassing voor alle nederzettingsstructuren die<br />

niet behoren tot het stedelijk gebied (de woonkernen, de woonbanden, de linten,<br />

de korrels enz.)<br />

Het beleid wordt gevoerd vanuit het uitgangspunt dat de woonkwaliteit<br />

en woonomgevingskwaliteit moeten behouden en verbeterd worden.<br />

De gemeente stelt in de regel geen beperkingen op aangaande<br />

architectuur. De nabijheid van bakens kan dit uitgangspunt enigszins<br />

beïnvloeden.<br />

Zonevreemde woningen kunnen juridisch geregeld worden, conform de<br />

regelgeving van het decreet op de ruimtelijke ordening. Verder in het<br />

<strong>structuur</strong>plan staat een kader voor een benadering.<br />

Er wordt uitgegaan van een goed nabuurschap. Nieuwe bedrijvigheden<br />

en activiteiten die dit verwevingsprincipe overstijgen, worden niet meer<br />

toegelaten.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 47 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Nieuwe woonkerngebonden handelszaken vestigen zich bij voorkeur<br />

in de kernen van het woonkernengebied.<br />

Voor het openbaar domein wenst de gemeente een beleid te voeren dat<br />

gericht is op de inrichtingsprincipes van het buitengebied.<br />

Wegen aangepast aan verblijfsklimaat,<br />

Juiste dimensionering,<br />

Verkeersveiligheid,<br />

Poorteffecten om het verblijfsgebied aan te duiden,<br />

Bermbeheer,<br />

Plaats voor inheemse bomen en bomenrijen<br />

Zoeken naar symbolen voor de linten en korrels<br />

In het kader van de perceelsinrichting worden door de gemeente<br />

enkele basisprincipes aangehouden die in ieder geval zullen gehanteerd<br />

worden in het stedenbouwkundig vergunningenbeleid van de gemeente:<br />

grote boomrecht en -plicht vanaf 1500 m² 1 ;<br />

streekeigen beplanting op perceelsgrens met de open ruimte;<br />

maximaal behoud bestaande KLE op perceel (bomenrij, hagen, …);<br />

kleinschalige waterzuivering (indien geen riolering mogelijk);<br />

geen vaste constructies op de perceelsgrenzen met de open ruimte;<br />

composteringsplicht (via milieubeleidsplan);<br />

Zoneëigen bijgebouwen (groter dan 10m²) of paviljoenen worden<br />

toegelaten (mits vergunning) mits een aantal algemene principes:<br />

Architecturale eenheid met het bestaande gebouw of tuin,<br />

Niet storend voor de buren of vanuit de omgeving;<br />

Zonevreemde bijgebouwen zijn, volgens het decreet RO, verboden<br />

behalve wanneer ze ten dienste staan van de eigenlijke functie van het<br />

gebied. Een losstaande garage of grote tuinpaviljoens zijn dus niet<br />

toegelaten, een stal voor paarden wel.<br />

Een uitzondering op de regel geldt voor het specifieke woonlint aan de<br />

Siberiëstraat. (16-tal woningen)<br />

(beleid zie hoger)<br />

1 Verplichting aan de eigenaars van percelen met een bepaalde grootte om bomen op hun perceel oud te<br />

laten worden<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 48 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6.4 WOONBELEID<br />

(zie kaart nr. 17: Woonbeleid)<br />

6.4.1 Evaluatie woonbeleid (1992 – 2007)<br />

De woningbehoefte voor de komende planperiode kan niet helemaal relevant<br />

onderzocht worden omdat er nog geen prognoses zijn voor de periode na 2007.<br />

Op basis van de natuurlijke aangroei (groei vanuit de eigen bevolking) zou de<br />

gemeente tussen 2007 en 2012 groeien met 160 gezinnen dus ongeveer 30 per<br />

jaar. Maar de gemeente heeft ook stedelijke taakstelling uit voeren.<br />

Uit de afgelopen planperiode 1992-2007 kunnen enkele theoretische conclusies<br />

getrokken worden.<br />

Het provinciaal <strong>structuur</strong>plan maakte de volgende prognose voor 1992-2007:<br />

2.086 wooneenheden voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt – <strong>Overpelt</strong><br />

Bijkomende woningen volgens de natuurlijke aangroei 708 waarvan 432 voor<br />

het <strong>Overpelt</strong>se buitengebied.<br />

Tussen 1992 en 2007 groeide <strong>Overpelt</strong> met 1.177 huishoudens d.w.z. dat de<br />

prognose voor de natuurlijke aangroei gehaald is en de resterende groei als een<br />

minimale stedelijke taakstelling beschouwd kan worden.<br />

Bij het resterend aanbod betreft wordt een onderscheid gemaakt tussen vrije<br />

kavels aan uitgeruste wegen en nog niet ontwikkelde gebieden. Voor de niet<br />

ontwikkelde gebieden in woongebied en de woonuitbreidingsgebieden wordt<br />

verder een onderscheid gemaakt naar hun ligging binnen de vermoedelijke<br />

afbakening van het kleinstedelijk gebied of hun ligging in het buitengebied.<br />

De gemeentelijke woonbehoeftestudie 1 berekende voor de totale gemeente een<br />

aanbod aan vrije kavels langs uitgeruste weg van 1.549 in 1992 en geeft een<br />

prognose van 922 2 kavels in aanbod in 2007.<br />

6.4.2 Woonbeleid in het kleinstedelijk gebied.<br />

De kleinstedelijke taakstelling impliceert een groei die groter is dan de<br />

natuurlijke groei. Om dit te kunnen opvangen, nu en in de toekomst, is het<br />

noodzakelijk dat er binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied<br />

voldoende aanbod voorhanden is.<br />

Binnen de hypothese van afbakening kleinstedelijk gebied is er volgend<br />

potentieel aanbod in ingesloten gebieden.<br />

woongebieden ca 31 ha<br />

woonuitbreidingsgebieden ca 46 ha<br />

1 <strong>Gemeente</strong> <strong>Overpelt</strong>, Actualisering woningbehoeftestudie, Technum nv, september 2006.<br />

2 Theoretische benadering: 1317 getelde kavels in 1997 – 30 % (vuistregel voor de invulling van de vrije<br />

kavels alle 10 jaar).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 49 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

gebieden met een toekomstige invulling voor wonen ca 17 ha<br />

Een gedeelte van deze oppervlakte (ca. 9 ha) wenst de gemeente te reserveren<br />

voor mogelijk andere stedelijke ontwikkelingen. In de resterende oppervlakte<br />

van ca. 85 ha kunnen 2.125 wooneenheden gerealiseerd worden aan een<br />

dichtheid van 25wo/ha.<br />

In realiteit zullen sommige gebieden tegen een hogere dichtheid, de andere<br />

tegen een lagere dichtheid bebouwd worden. De reële dichtheden zullen telkens<br />

bepaald worden bij de realisatie van de gebieden. Nabij de stedelijke kernen zal<br />

de dichtheid hoger liggen dan aan de buitenrand.<br />

De gemeente neemt zelf initiatieven of ondersteunt initiatieven (bv. door het<br />

opstellen van een RUP) voor het ontwikkelen van een aantal woongebieden en<br />

woonuitbreidingsgebieden in het stedelijk gebied zodat de gronden kunnen<br />

verkaveld of in functie van een woonproject ontwikkeld worden. In het<br />

vermoedelijk <strong>Overpelt</strong>s kleinstedelijk gebied wordt voor de volgende gebieden<br />

een ondersteunend beleid (verder) gevoerd of opgestart:<br />

Een aantal gebieden binnen of langs de ring worden ontwikkeld volgens de<br />

voorschriften van BPA Centrum Oost en Centrum West (zie kaart met<br />

afbakening). Deze BPA’s zullen de aanleiding vormen voor het ontwikkelen<br />

van een aantal nieuwe woongebieden verspreid rond het centrum en de ring<br />

van <strong>Overpelt</strong>, met name:<br />

o Een gemengd stedelijk project (W11b) met een 140-tal woningen –<br />

voornamelijk appartementen - in het gebied tussen het centrum en<br />

het ziekenhuis.<br />

o Een dichte inbreiding (W11a) met 50 appartementen in het gebied<br />

Burgemeester Van Lindtstraat/Ring/Houtmolenstraat.<br />

o Het woongebied Ringlaan – Bleekveldstraat (A19) met 150<br />

woningen, in fases te voorzien, in een gebied dat vroeger een<br />

bestemming had als KMO zone.<br />

o Het woonproject “villa Croonenberghs” met 25 appartementen.<br />

o Een verkaveling in het woongebied W18 Heesakkerstraat met 53<br />

woningen.<br />

o De verkaveling in het woongebied W8 Akkerstraat met 67 kavels zal<br />

verder afgewerkt worden.<br />

Het woonproject Bolakkerstraat (WU3) wordt integraal ontwikkeld als sociaal<br />

woonproject door “Landwaarts”.<br />

Dit gebied is eigendom een sociale huisvestingsmaatschappij. De<br />

gemeente ondersteunt de opportuniteit om in dit gebied gefaseerd<br />

sociale woningen te realiseren, ook al is het gebied niet direct<br />

centrumondersteunend. Het gebied ligt net zo ver van het centrum van<br />

<strong>Overpelt</strong> als de woonwijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek-Oost. De sociale<br />

huisvestingsmaatschappij heeft met regelmaat de intentie kenbaar<br />

gemaakt om dit gebied te willen realiseren. Ze steunt daarbij op een<br />

nieuwe Vlaamse regelgeving van de Minister van Huisvesting en<br />

Ruimtelijke Ordening die de bouw van sociale woningen willen faciliteren<br />

op gronden die eigendom zijn van de Huisvestingsmaatschappijen. De<br />

realisatie zal gebeuren via verkavelingsaanvraag.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 50 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De woonuitbreidingsgebieden Willem II-straat (WU5) en Kattestraat (WU6)<br />

komen samen met de Willem II (A22) site in aanmerking voor de ontwikkeling<br />

van het groot randstedelijk woongebied aan de zuidelijke rand van het<br />

stedelijk gebied <strong>Overpelt</strong>. De ontwikkeling wordt opgestart. Er worden samen<br />

minstens 300 woningen voorzien vanaf 2007.<br />

De eerste fase van een tuinverkaveling in de stedelijke woonkern Fabriek<br />

West (50 woningen) W16; Het project wordt ontwikkeld als onderdeel van het<br />

saneringsproject rond de vroegere vervuiling rond Nyrstar. De uitbreiding is<br />

te verantwoorden omdat recente onderzoeken aantonen dat de vervuiling nog<br />

wel aanwezig is maar sinds de jaren 80 sterkt is gedaald en verder nog zal<br />

dalen. Uit onderzoek blijkt de maatregelen die genomen werden rond<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek positief resultaat hebben. 'We verwachten in de toekomst<br />

dat de gemiddelde lichaamsbelasting zal blijven dalen door alle maatregelen<br />

die we genomen hebben en nemen. Mensen jonger dan vijftig en vooral<br />

kinderen hebben een zeer beperkt risico om de waarden op hun vijftigste te<br />

overschrijden', (Wildemeersch, onderzoeker, KUL Leuven, juni 2008)<br />

De wooninbreidingsgebieden W12, W13 en W15 kunnen ontwikkeld worden<br />

tegen hogere dichtheden (stedelijke projecten).<br />

De woonuitbreidingsgebieden Kadijkstraat (WU8) en Wuytenweg (WU9)<br />

worden ontwikkeld als onderdeel van een totaal stedelijk project waarin<br />

wonen, sportaccommodatie, stationsomgeving en ziekenhuis worden<br />

gekaderd in een totaalproject. Het sociaal wonen zal een van de aspecten<br />

vormen van dit nieuwe project. Het komt in aanmerking voor sociale<br />

woningbouw en voor gemengde projecten in relatie met het ziekenhuis en het<br />

nieuwe station (zie ook 6.3.2 stedelijk uitbreidingsgebied).<br />

De volgende gebieden zijn strategisch gelegen voor de stedelijke ontwikkeling<br />

van <strong>Overpelt</strong> en/of Neerpelt. Van uit die optiek zijn het meer dan woongebieden<br />

en vervalt de huidige bestemming. Er worden voorlopig geen specifieke<br />

ontwikkelingen opgestart, gestimuleerd of geduid omdat het gezamenlijk<br />

stedenbeleid nog moet op punt gesteld moet worden en gestalte krijgen. De<br />

gebieden worden voorbehouden voor grotere gemengde ontwikkeling die vanuit<br />

de stedelijke behoeften van <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt samen op de agenda geplaatst<br />

worden. Vanaf het ogenblik dat een duidelijk programma en behoefte aanwezig<br />

is, kunnen ze door hun ligging altijd ontwikkeld worden. Het gaat over de<br />

volgende gebieden:<br />

Het woongebied Haspershoven (W14) wordt voorbehouden voor een<br />

stedelijke ontwikkeling op het niveau en volgens de behoeften van het<br />

stedelijk gebied PELT. Het gebied is zeer strategisch gelegen tussen de<br />

beide kernen van <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt en sluit aan op de stationsomgeving<br />

en het oude ziekenhuis van Neerpelt en de Leopoldlaan. De Dommel loopt er<br />

doorheen als een groene as. Mogelijke ontwikkelingen zouden kunnen zijn:<br />

diverse vormen van wonen, sportvoorziening, park, handelszone, culturele<br />

voorzieningen, educatieve instellingen, enz. In ieder geval zal het gebied<br />

ontwikkeld worden van uit een grensoverschrijdende visie op het hele gebied.<br />

Het woonuitbreidingsgebied Vondersbroek (WU10) wordt beschouwd als een<br />

stedelijk woongebied ter ondersteuning van de kern van Neerpelt. De<br />

achterkanten zijn lelijk en het moet afgebouwd op een stedenbouwkundig<br />

verantwoorde wijze afgebouwd worden naar de Dommelvallei, rekening<br />

houdend met de watertoets. Indien een woonproject zou worden gerealiseerd<br />

op deze plek, zal moeten aangetoond worden dat het geen hinder<br />

veroorzaakt op de waterbergingscapaciteit van de Dommelvallei.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 51 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het woonuitbreidingsgebied Binnenweg (WU7) wordt voorlopig eveneens niet<br />

ontwikkeld en gereserveerd voor een mogelijke uitbreiding van het ziekenhuis<br />

of andere bij het centrum aansluitende functies. Dit gebied is momenteel al<br />

gedeeltelijk ingenomen door de Kinderopvang (zie BPA Maesenveld).<br />

Binnen het kader van het afbakeningsproces van het stedelijke gebied<br />

<strong>Overpelt</strong> - Neerpelt suggereert de gemeente aan de provincie om het<br />

ingesloten landbouwgebied mee op te nemen bij de afbakeningen van het<br />

stedelijk gebied.<br />

Zone voor residentiële woonwagenterreinen<br />

In deze optiek stelt de gemeente <strong>Overpelt</strong> voor om een zone voor residentieel<br />

woonwagenterrein (8 woonwagens) af te bakenen in de driehoek gevormd door<br />

de Astridlaan, de N74 en de spoorlijn (IJzeren Rijn). Dit gebied is voorzien als<br />

buffer in het gemeentelijke ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan. Het is niet voorgesteld om te<br />

herbevestigen als agrarisch gebied.<br />

6.4.3 Woonbeleid in het buitengebied<br />

Vermits de kernen in het buitengebied slechts als woonkern geselecteerd<br />

werden, wordt hun taakstelling beperkt tot het opvangen van de natuurlijke<br />

aangroei van de eigen bevolking. Het woonbeleid in het buitengebied is eerder<br />

volgend dan sturend. De ontwikkelingen zullen gebeuren in de juridische<br />

voorraad volgens het gewestplan.<br />

Naast de vrije kavels aan uitgeruste wegen bestaat deze voorraad uit:<br />

woongebied ca 14 ha<br />

woonuitbreidingsgebied ca 24 ha<br />

Bij een streefdichtheid van 15wo/ha geeft dit een equivalent van 570<br />

wooneenheden.<br />

In het (vermoedelijk) <strong>Overpelt</strong>s buitengebied wordt het volgende beleid (verder)<br />

afgewerkt of opgestart:<br />

De goedgekeurde verkaveling Hoevenstraat (W2) nabij de woonkern Lindel (50<br />

woningen) is afgewerkt.<br />

De woongebieden W1, W3 W4, W5 en W6 zijn ontwikkelbaar maar de<br />

gemeente neemt geen initiatieven. De gemeente zal bij de verkavelaars<br />

en ontwikkelaars aandringen om hun projecten gefaseerd te ontwikkelen<br />

zodat fasegewijs kan bijgestuurd worden.<br />

De woonuitbreidingsgebieden (WU1, WU2 en WU4) blijven behouden en<br />

gereserveerd. Op dit ogenblik is er geen behoefte om in het buitengebied<br />

van <strong>Overpelt</strong> nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te snijden. Indien<br />

kan aangetoond worden dat er een behoefte of mogelijkheid bestaat om<br />

een nieuw woonuitbreidingsgebieden te ontwikkelen in het buitengebied,<br />

dan geniet het woonuitbreidingsgebied WU2 prioriteit op WU1 en WU4<br />

en meer bepaald het deel van WU2 dat dicht bij de kern van LIndel ligt.<br />

Deze evolutie wordt eerst op lange termijn verwacht.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 52 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

6.4.4 Beleid sociale huisvesting<br />

De gemeente blijft, zoals in het verleden ook al het geval was, een actief beleid<br />

voeren aangaande de sociale huisvesting binnen haar grondgebied. Hiervoor<br />

wenst de gemeente in de nabije toekomst een sociaal woonplan op te stellen.<br />

Volgende sociale woonprojecten staan in planning:<br />

12 wooneenheden “Open Poort”<br />

18 wooneenheden “Berkenlaan”<br />

17 wooneenheden “Pieter Breugelplein”<br />

27 wooneenheden “Donkerstraat”<br />

7 wooneenheden “Sellekaertsstraat”<br />

Samen met de 370 reeds gerealiseerde sociale wooneenheden komt dit neer op<br />

een totaal van 451 sociale wooneenheden (zonder MS-woningen), wat<br />

overeenkomt met ca. 8,5% ten opzichte van het huidig aantal huishoudens.<br />

6.4.5 Woonbeleid en watertoets<br />

Een aantal potentiële woongebieden of gebieden voor stedelijk ontwikkeling<br />

liggen in overstromingsgebied. Het betreft:<br />

o Grote delen van het woongebied Vondersbroek (WU10)<br />

o Delen van het woongebied Haspershoven (W14)<br />

De gemeente houdt er bij haar stedelijke ontwikkeling rekening mee dat de vallei<br />

van de Dommel in de overstromingsgebieden gevrijwaard blijft van bebouwing<br />

en dat de buffercapaciteit door de bebouwing niet verder vermindert. De hele<br />

Dommelvallei is gereserveerd als groene trage as en als een halfnatuurlijke<br />

groene ader (zie 6.3.2).<br />

6.4.6 Beleid zonevreemde woningen<br />

(zie tabel 2: ‘Selectiecriteria en ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde<br />

woningen in de gemeente <strong>Overpelt</strong>’ - kaartenbundel)<br />

De decreetswijziging RO van 22 april 2005 (BS. 29 april 2005) stelt dat de<br />

decretale verplichting voor het opmaken van een RUP “zonevreemde woningen”<br />

komt te vervallen.<br />

Het gemeentelijk beleid wenst echter ontwikkelingsperspectieven voor<br />

zonevreemde woningen in haar visie op te nemen. Het gewenste beleid wordt<br />

geïllustreerd volgens het bijgevoegd ruimtelijk afwegingskader.<br />

Er zullen voor de integratie en reglementering van zonevreemde woningen<br />

gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opgesteld worden. Dit heeft vooral<br />

als voordeel om de procedures voor het verkrijgen van een stedenbouwkundige<br />

vergunning te versnellen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee<br />

soorten ruimtelijke uitvoeringsplannen:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 53 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Gebiedsdekkend RUP: per locatie worden specifieke bestemming en<br />

voorschriften opgesteld die aangereikt worden door de locatie.<br />

Perimeter RUP: voor meerdere geselecteerde locaties die gelegen zijn<br />

binnen een bepaalde perimeter worden dezelfde voorschriften opgesteld.<br />

Bij de regelgeving rond zonevreemdheid moet niet alleen het probleem<br />

aangaande bestemming en woonvolume opgelost worden, maar ook het<br />

ruimtelijk kwalitatief probleem. Zonevreemde woningen moeten dikwijls beter<br />

landschappelijk geïntegreerd worden. Dat wil zeggen dat met het juridisch<br />

oplossen van de zonevreemdheid ook randvoorwaarden aangaande<br />

perceelsinrichting en perceelsbeheer kunnen opgelegd worden. Er wordt met<br />

andere woorden een beleid vanuit de gewenste open ruimte <strong>structuur</strong> gevoerd.<br />

Aan de afweging liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:<br />

Er wordt een verschil gemaakt tussen korrels/linten of individuele<br />

woningen. Randvoorwaarden worden opgesteld naargelang de<br />

aanwezigheid van de ligging in de rand van de kernen Lindel-Hoeven, en<br />

Holheide, de ligging in bepaalde kwetsbare gebieden of in waardevolle<br />

landschappen. De regeling voor zonevreemde woningen kan zowel<br />

specifiek zijn per woning (bv. als baken) als voor een deelruimte. De<br />

regelgeving kan, naargelang de situatie, streng zijn of soepel.<br />

Er worden in de regel geen bijkomende beperkingen opgelegd<br />

aangaande bouwvolume (ten opzichte van het Decreet RO). Er kunnen<br />

wel restricties opgelegd aangaande bouwwijze, perceelsinrichting en<br />

beheer, afhankelijk van de situatie.<br />

Het ruimtelijk afwegingskader wordt als volgt begrepen:<br />

Indien een woning gelegen is in een kwetsbaar gebied, geselecteerd<br />

door de hogere overheid, zal de bevoegde overheid beslissen wat de<br />

ontwikkelingsperspectieven zullen zijn.<br />

Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in een waardevol<br />

/kwetsbaar landschap krijgt de woning ontwikkelingsperspectieven<br />

zoals het decreet voorschrijft. Als waardevolle landschappen wordt<br />

beschouwd (zie ook hoofdstuk 3 en 4)<br />

o De beschermde landschappen en dorpsgezichten (Hobos, …);<br />

o De omgeving van de geselecteerde bakens;<br />

o De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest;<br />

o De open ruimteverbindingen,<br />

Indien woningen gelegen zijn in deze waardevolle landschappen, moeten<br />

ze bijzonder goed landschappelijk geïntegreerd te worden. Per<br />

waardevol landschap zal dan ook een perimeter-RUP opgemaakt waarin<br />

specifieke voorschriften hieromtrent worden opgenomen, en die gelden<br />

binnen een vooropgestelde perimeter.<br />

Voor zonevreemde woningen die geselecteerd zijn als markant gebouw<br />

of als concentratie van markante gebouwen (bakens), wordt per gebouw<br />

een specifiek RUP opgesteld waarin concrete voorschriften opgenomen<br />

worden i.f.v. het behoud van het gebouw (= gebiedsdekkend RUP)<br />

Voor de overige woningen wordt een afweging per deelruimte gemaakt:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 54 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte<br />

“Verstedelijkt gebied” worden er meer ontwikkelingsperspectieven<br />

toegekend dan decretaal vastgelegd, o.w.v. de stedelijke dynamiek en<br />

mogelijkheden. Bij het toekennen van meerdere wooneenheden, en een<br />

mogelijke functieverandering, moet steeds rekening gehouden worden<br />

met de visie op de deelstructuren. Voor deze specifieke locaties wordt<br />

een gebiedsdekkend of perimeter RUP “wonen in de stadsrand”<br />

opgesteld.<br />

Indien de woning, woonkorrel of woonlint gelegen is in de deelruimte<br />

“Woonkernenlandschap Centraal-<strong>Overpelt</strong>” zijn er twee situaties<br />

waarin zonevreemde woningen kunnen gelegen zijn<br />

o subdeelruimte (2d) open landbouwlandschap: handhaving van<br />

het decreet en maximale landschappelijke integratie via<br />

perimeter RUP “wonen in open landbouwlandschap”.<br />

o subdeelruimte (2e) versnipperd landbouwlandschap: meer<br />

ontwikkelingsperspectieven toegelaten.<br />

De woningen worden opgenomen in een gebiedsdekkend of<br />

perimeter RUP “versnipperd landbouwlandschap”. De woningen<br />

mogen ruimer worden en andere functies kunnen mogelijk<br />

toegelaten worden. In dit RUP wordt de ruimtelijke integratie per<br />

woning afgewogen welke ontwikkelingen mogelijk zijn op basis<br />

van de visie op de deelruimte, de deelstructuren en de specifieke<br />

situatie.<br />

Naar perceelsinrichting wordt aandacht besteed aan de integratie<br />

in de open ruimte. Meerdere wooneenheden worden niet<br />

toegelaten.<br />

Indien de woning gelegen is in de deelruimte “Industrielandschap<br />

Nolimpark-Zinkfabriek”, krijgen woningen, woonlinten en woonkorrels<br />

meer mogelijkheden dan decretaal vastgelegd. Functiewijzigingen zijn<br />

toegelaten, indien ze getoetst worden aan de visie op de deelstructuren.<br />

Dit zal gebeuren via gebiedsdekken of perimeter RUP: “wonen in<br />

industrielandschap Nolim”.<br />

Indien de woning/woonkorrel gelegen is in de deelruimte<br />

“Boslandschap Park Lage Kempen” worden<br />

ontwikkelingsmogelijkheden getoetst aan de visie op de deelstructuren<br />

en de deelruimten. Een integratie in het boslandschap is noodzakelijk via<br />

perimeter Rup.<br />

Indien de woning gelegen is in de deelruimte<br />

“Compartimentenlandschap” wordt een onderscheid gemaakt in de<br />

ligging in enerzijds de deelruimte ‘Dommelvallei’ en anderzijds in de<br />

ligging in de deelruimte ‘Compartimentenlandschap’.<br />

- Deelruimte ‘Dommelvallei’: woningen, woonlinten en woonkorrels<br />

krijgen ontwikkelingsmogelijkheden die decretaal vastgelegd worden,<br />

o.w.v. de kwetsbaarheid van het valleigebied. Integratie in het<br />

landschap is noodzakelijk, functiewijzigingen en meerdere<br />

wooneenheden zijn niet toegelaten. Dit gebeurt via het perimeter<br />

Rup: “ wonen in het valleilandschap van de Dommel”.<br />

- Deelruimte ‘Compartimentenlandschap: woningen, woonlinten en<br />

woonkorrels krijgen meer ontwikkelingsperspectieven dan decretaal<br />

vastgelegd. Functiewijzigingen worden toegelaten, indien getoetst<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 55 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

aan de visie op de deelstructuren. Het gebiedsdekkend of perimeter<br />

RUP “wonen in compartimentenlandschap” moet hier specifiek per<br />

zonevreemde entiteit opgemaakt worden.<br />

Het Schema “Beleidskader zonevreemde woningen gemeente OVERPELT” (zie<br />

kaartenbundel) geeft het kader aan voor de integratie van de zonevreemde<br />

woningen en geeft ook aan hoe de juridische toestand zal bepaald worden<br />

(RUP).<br />

De tabel geeft ook al een indicatie van de te nemen maatregelen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 56 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

7. DE GEWENSTE OPEN RUIMTE STRUCTUUR<br />

7.1 BOVENLOKAAL BELEID<br />

Natuur<br />

Het natuurbehoudsdecreet en het RSV zijn gebiedsgericht op elkaar afgestemd,<br />

d.w.z. dat zowel het RSV als het natuurbehoudsdecreet bepaalt dat in<br />

Vlaanderen op de gewestplannen 48.000 ha meer natuurgebieden en<br />

bosgebieden moeten afgebakend en 56.000 ha minder landbouwgebieden en<br />

dat 150.000 ha verwevingsgebied moeten afgebakend worden bestaande uit<br />

bos-, landbouw-, recreatie- en overige groengebieden.<br />

Dit zou moeten gebeurd zijn binnen de 5 jaar na de inwerkingtreding van het<br />

natuurbehoudsdecreet (1997). Wat de GEN (Grote Eenheden Natuur) en<br />

GENO’s (Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling) betreft wordt een prioritair<br />

beleid gevoerd naar natuurbehoud en natuurontwikkeling. Ze worden gebundeld<br />

onder de naam VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk). In een eerste fase werden<br />

in het voorjaar van 2003, 87.000 ha afgebakend door het Vlaams Gewest. Het<br />

betreft voornamelijk gebieden die nu reeds op het gewestplan een natuur-, of<br />

groene bestemming hadden. In de eerste fase van het VEN werden op het<br />

grondgebied van de gemeente <strong>Overpelt</strong> door het Vlaams Gewest de volgende<br />

gebieden afgebakend:<br />

Grote delen van de natuurgebieden en parkgebieden in de Dommelvallei,<br />

De als natuurgebied bestemde natuurgebieden van het natuurreservaat ’t<br />

Plat<br />

In de tweede fase stelt het Vlaams Gewest voor om een deel van het agrarisch<br />

gebied rond LIndel en Hoeven te herbevestigen. De gemeente <strong>Overpelt</strong> gaat<br />

niet helemaal akkoord met de voorgestelde afbakening nabij <strong>Overpelt</strong>. Het<br />

Vlaams gewest wil ook een GRUP opstellen om het gewestplan rond de vallei<br />

van de Dommel te verfijnen.<br />

Natuurverweving is een beleidsmatig begrip. Een verwevinggebied heeft een<br />

gemengde functie. Volgens het RSV is een natuurverwevingsgebied een<br />

aaneengesloten gebied:<br />

Waar de functies landbouw, bosbouw, en natuur gedifferentieerd<br />

voorkomen.<br />

Waar de biologische waarde kan toenemen door middel van<br />

randvoorwaarden met betrekking tot het bestaand grondgebruik, waar het<br />

bestaande grondgebruik kan gegarandeerd worden.<br />

Waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden<br />

gegarandeerd.<br />

Tot nu toe werden in Vlaanderen nog geen verwevingsgebieden afgebakend. Er<br />

bestaat nogal wat onduidelijkheid over de inhoud van het begrip verweving.<br />

Daarnaast werden door de provincie Limburg de Dommel en het kanaal Bocholt-<br />

Herentals als natte natuurverbindingsgebieden geselecteerd. De provincie zal<br />

voor deze gebieden een PRUP opstellen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 57 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Landbouw<br />

Het Vlaams gewest heeft eveneens als taakstelling de Vlaamse <strong>agrarische</strong><br />

gebieden af te bakenen. Het landbouwareaal zou met ongeveer 50.000 ha<br />

moeten inkrimpen. Deze taakstelling wordt gekoppeld aan de tweede fase van<br />

het VEN. Het Vlaams Gewest heeft hiervoor een voostel gedaan in het voorjaar<br />

van 2008. Grote delen van het agrarisch gebied rond Lindel en Hoeve zouden<br />

herbevestigd worden (zie ook informatief deel kaart 4 en 5). Zoals hierboven<br />

reeds gemeld gaat de gemeente <strong>Overpelt</strong> hier niet helemaal mee akkkoord<br />

omdat een deel van dat agrarisch gebied nabij <strong>Overpelt</strong> in stedelijk<br />

uitbreidingsgebied ligt.<br />

De provincie wijst in haar <strong>structuur</strong>plan een aantal aaneengesloten<br />

landbouwgebieden aan voor de afbakening van met name de landbouwgebieden<br />

tussen de Dommel en de woonband Lindel,<br />

tussen de N74 en het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong><br />

ten zuidoosten van de wijk Holheide.<br />

Ten westen van de N715 (gemeenteweiden).<br />

De ruimtelijke inpassing van de landbouw in de<br />

stedelijke gebieden kan in het gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan en ruimtelijke<br />

uitvoeringsplannen gespecifieerd worden.<br />

In een eerste werkdocument worden op het<br />

grondgebied van <strong>Overpelt</strong> geen zones nonaedificandi<br />

(niet bebouwbare zones voor<br />

landbouw) voorzien. 1<br />

7.2 VISIE VAN DE GEMEENTE AANGAANDE DE OPEN RUIMTE<br />

Het beleid van de grote natuurgebieden wordt voornamelijk bepaald op<br />

bovenlokaal niveau. De gemeente voert een ondersteunend beleid.<br />

De gemeente concentreert zich op het kleine natuurbeleid: met name de kleine<br />

natuurelementen en de kleine natuurgebiedjes en parken. Ze voert een<br />

gebiedsgericht beleid waarin het behoud, herstel en versterking van de kleine<br />

landschapselementen gekoppeld wordt aan de deelruimte waarin ze gelegen<br />

zijn. In tegenstelling tot de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> kan de natuurlijke <strong>structuur</strong><br />

alleen maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk.<br />

De gemeente zal een ondersteunend beleid voeren naar:<br />

lokale natuurverbindingen.<br />

de gebieden met kleine landschapselementen: dit zijn de<br />

gebieden met een kleinschalige verweving tussen natuurlijke en<br />

andere elementen of structuren:<br />

1 Zie kaartmateriaal AMINAL afdeling Land, 31-3-1998<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 58 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

- waar de functies landbouw, bosbouw en natuur gedifferentieerd<br />

voorkomen,<br />

- waar een duurzame instandhouding en ontwikkeling van<br />

specifieke ecotopen kan worden gegarandeerd.<br />

de verspreid gelegen kleine landschapselementen: dit zijn kleine<br />

elementen die verspreid op het grondgebied voorkomen zoals<br />

poelen, hagen, boomgaarden, landduinen, …<br />

Ook het landbouwbeleid wordt bovenlokaal bepaald.<br />

De Vlaamse procedure voor de afbakening van de natuurlijk en <strong>agrarische</strong><br />

<strong>structuur</strong> liep gelijktijdig met het opstellen van dit gemeentelijk<br />

<strong>structuur</strong>planproces. De gemeente <strong>Overpelt</strong> stelt vast dat het Vlaams gewest de<br />

contouren van de <strong>agrarische</strong> gebieden nogal dicht tegen het vermoedelijke<br />

stedelijk gebied heeft gelegd. Op die manier kan de gewenste verweving van<br />

functies niet meer plaats vinden in de stedelijke stadsrand. De gemeente vraagt<br />

zich af of dit wel een juiste ruimtelijke benadering is en heeft dan ook bezwaar<br />

aangetekend tegen de herbevestiging van het agrarisch gebied tot vlak tegen de<br />

stadsrand van <strong>Overpelt</strong>. Voor de gemeente moeten <strong>agrarische</strong> gebieden die tot<br />

vlak tegen de stadsrand liggen gekenmerkt zijn door een hoge vorm<br />

verwevenheid en doorweefbaarheid.<br />

In de eigenlijke landbouwgebieden ondersteunt de gemeente haar landbouwers.<br />

De gemeente richt haar landbouwbeleid op het ondersteunen van de<br />

bouwmogelijkheden voor beroepslandbouwers, het KLE-beleid en het<br />

doelgericht zoeken naar oplossingen in de moeilijke contactzones tussen<br />

natuur-landbouw-wonen.<br />

7.3 DE GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR<br />

(zie kaart nr. 18: Gewenste natuurlijke <strong>structuur</strong>)<br />

In tegenstelling tot de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> kan de natuurlijke <strong>structuur</strong> alleen<br />

maar functioneren als samenhangend ruimtelijk netwerk. Het Vlaams gewest<br />

spreekt van IVON, het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk van<br />

natuurgebieden en verwevingsgebieden.<br />

Naast de VEN-gebieden en de provinciale natuurverbindingen, die een rol<br />

vervullen in het ecologisch netwerk op bovenlokaal niveau, zet het<br />

gemeentelijke <strong>structuur</strong>plan een strategie uit voor haar systeem van lokale<br />

natuurverbindingen, gebieden met kleine landschapselementen en de<br />

verspreid gelegen kleine landschapselementen die moeten geënt worden<br />

op het bovenlokale netwerk.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 59 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

7.3.1 Ruimtelijke principes voor de ontwikkeling van de gemeentelijke<br />

natuurlijke <strong>structuur</strong><br />

De gemeente voert een ondersteunend beleid ter versteviging van de<br />

bovenlokale natuurlijke <strong>structuur</strong>. Ze doet dit via het overleg over de<br />

natuurrichtplannen van het Vlaams Gewest en provinciale RUP’s.<br />

De gemeente schuift haar visie voor de ontwikkeling van de gemeentelijke<br />

natuurlijke <strong>structuur</strong> in de visie van de bovenlokale natuurlijke <strong>structuur</strong>. Ze kan<br />

dit pas ten gronde doen nadat er een definitieve vaststelling gebeurd is van het<br />

VEN door het Vlaams gewest en nadat de provincie haar RUP’s voor de<br />

provinciale natuurverbindingen en provinciale ecologische structuren heeft<br />

opgesteld.<br />

De gemeente zal voor de uitwerking en realisatie van haar gemeentelijke<br />

natuurlijke <strong>structuur</strong> een overlegprincipe hanteren dat zoveel mogelijk gestoeld<br />

is op een vrijwillige samenwerkingsprincipe voor die gebieden met kleine<br />

landschapselementen en voor de verspreid gelegen kleine landschapselementen<br />

die volgens het gewestplan niet bestemd zijn als groengebied;<br />

De gemeente zal een intensief en gericht KLE-beleid voeren, gebruik makend<br />

van het bestaand instrumentarium (beheersovereenkomsten, …), dat<br />

gebiedsspecifiek gericht is naar de KLE-<strong>structuur</strong> per deelruimte;<br />

Het GNOP moet het natuurbeheer in detail uitwerken en onderzoeken;<br />

Eventueel kan dit leiden tot het opstellen van gemeentelijke ruimtelijke<br />

uitvoeringsplannen.<br />

7.3.2 Een lokaal beleid ondersteunend aan het Vlaams Ecologisch Netwerk<br />

De Dommelvallei<br />

De vallei van de Dommel (geselecteerde provinciale natte natuurverbinding<br />

doorheen het verstedelijkt gebied en in de eerste fase van het VEN) vervult, als<br />

grootschalige en gemeentegrensoverschrijdende groenblauwe as, een<br />

belangrijke laagdynamische functie als natuurlijke en<br />

gemeentegrensoverschrijdende ruggengraat.<br />

Het gemeentelijk ondersteunend beleid is voornamelijk gericht op het<br />

onderkennen en ondersteunen van de natuurlijke kwaliteiten van de<br />

Dommelvallei en het ontmoedigen van die (hoogdynamische) activiteiten die een<br />

negatieve weerslag kunnen hebben op deze natuurlijke ader (ontmoedigen van<br />

gemotoriseerd verkeer, met uitzondering van plaatselijk of noodzakelijk<br />

agrarisch verkeer, ….).<br />

De gemeente wenst binnen dit kader wel het parkgebied rondom de<br />

Sevensmolen te behouden als parkgebied, d.w.z. als een gebied waarin kan<br />

gewandeld en gespeeld worden op grasvelden.<br />

De landbouw vervult een belangrijke rol als historische beheerder van de vallei.<br />

Indien natuurwaarden van intensief landbouwgebruik zouden moeten<br />

gevrijwaard worden of natuurgericht zouden moeten beheerd worden, is de<br />

landbouwsector de eerste overlegpartner en kandidaat-beheerder.<br />

Het natuurreservaat ’t Plat<br />

Het natuurreservaat ’t Plat is een natuurgebied aan de rand van het park Lage<br />

Kempen en te midden van het open agrarisch gebied met landschappelijke<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 60 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

waarde. Momenteel wordt het natuurreservaat beheerd door Natuurpunt,<br />

waardoor o.a. het gebied vandaag reeds een selectieve toegankelijkheid heeft<br />

(tijdens broedperiodes, …). Toeristisch medegebruik wordt bevorderd.<br />

7.3.3 De lokale natuurverbindingen<br />

7.3.3.1 Definitie lokale natuurverbinding<br />

In deze optiek wordt de definitie van ‘natuurverbindingsgebied’ gehanteerd zoals<br />

vooropgesteld in het Decreet op het natuurbehoud 1 .<br />

Het gaat hier uitsluitend over natte lokale natuurverbindingen. Minstens de beek<br />

met de begeleidende begroeiingen en habitats en de beekoevers worden<br />

uiteindelijk opgenomen in het lokale natuurverbindingsgebied. In die zin kadert<br />

het beleid aangaande natuurverbindingen ook binnen het beleid van het<br />

integraal waterbeheer. Bredere beekvalleitjes hebben een groter debiet en<br />

voorkomen overstromingen.<br />

7.3.3.2 Selectie van de lokale natuurverbinding<br />

o Vallei van de Holvensebeek van Moonweyer, over het natuurgebied ’t<br />

Plat tot de provinciale natte natuurverbinding nr. 46 (Dommelvallei);<br />

o Vallei van de Gortenloop tussen Hobos en het natuurgebied ’t Plat;µ<br />

7.3.3.3 Uitwerking beleid lokale natuurverbindingen<br />

Binnen de geselecteerde lokale natuurverbindingen wordt hetzelfde<br />

beleid gevoerd als binnen de natte natuurverbindingen van provinciaal<br />

niveau 2 . De gemeente voert een stimulerend beleid naar het verhogen of<br />

verbeteren van de natuurwaarde van die kleine valleigebied. Ze overlegt<br />

dit samen met de natuursector en de landbouwsector van de gemeente.<br />

Indien dit niet lukt kan ze het beleid voeren via RUP.<br />

7.3.4 De gebieden met kleine landschapselementen<br />

De grafische aanduiding van de gebieden met kleine landschapselementen op<br />

kaart houdt geen afbakening in maar geeft wel aanleiding tot verder onderzoek,<br />

acties en aandacht voor een meer agrarisch natuurbeheer.<br />

1 Volgens het decreet op het natuurbehoud zijn natuurverbindingsgebieden gebieden die, ongeacht hun<br />

oppervlakte van belang zijn voor de migratie van fauna en flora tussen de gebieden van het VEN en/of<br />

natuurreservaten. Zij zijn strook- of lijnvormig met een aaneenschakeling van kleine landschapselementen.<br />

2 Zie paragraaf 3.1.3, ‘Beleid voor natte natuurverbindingen’, richtinggevend gedeelte RSPL, pg. 178-179.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 61 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

7.3.4.1 Definitie gebieden met kleine landschapselementen<br />

“Een gebied met KLE’s is een aaneengesloten gebied.<br />

Het is een gebied waar de functies beroepslandbouw, hobbylandbouw, bosbouw,<br />

natuur nevengeschikt zijn en andere functies ondergeschikt zijn, waar landbouw,<br />

bosbouw en natuur gedifferentieerd voorkomen, waar de biologische waarde kan<br />

toenemen, waar het bestaande grondgebruik kan gegarandeerd blijven, waar<br />

een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan worden<br />

gegarandeerd”.<br />

Belangrijk is dat deze gebieden met kleine landschapselementen tenminste een<br />

vertakt netwerk van KLE’s behouden of ontwikkelen zodat ze tenminste ook<br />

kunnen fungeren als lokale natuurverbindingsgebieden.<br />

De beheerders kunnen landbouwers zijn in hoofd- of nevenberoep,<br />

hobbylandbouwers, jagers, natuurverenigingen, ed.<br />

7.3.4.2 Selectie van de gebieden met kleine landschapselementen 1<br />

De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’ in de hoofdruimte<br />

‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong>’ als gemengd gebied (o.a.<br />

ter hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) tussen<br />

landbouw, natuur, bosbouw, toerisme met het Molenmuseum en<br />

specifieke medische instelling St.Oda;<br />

Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter<br />

hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats) waarin het bos niet<br />

uitsluitend overweegt, met name de gebieden rond de gemeenteweiden<br />

ten westen van de Napoleonweg, de toeristische poort rond de Grooten<br />

Hof, de bossen en de speelbossen, de hoeve Hobos met omliggend<br />

beeldbepalend landschap, de zonevreemde landbouwgebieden, de<br />

kleine nederzettingsstructuren en het Revalidatie en MS-centrum.<br />

Het gebied ten zuidwesten van Lindel met linten, weilanden, bosjes,<br />

KLE’s en verspreide bebouwing<br />

7.3.4.3 Uitwerking beleid gebieden met kleine landschapselementen<br />

Het is duidelijk dat de landbouwsector één van de belangrijkste partners is voor<br />

het behoud en realisatie van de geselecteerde gebieden met kleine<br />

landschapselementen. Zo kunnen de gebieden met kleine landschapselementen<br />

volwaardige gebieden zijn voor de beroepslandbouw. De landbouwsector moet<br />

in deze gebieden alleen rekening houden met een aantal kwaliteitseisen op het<br />

vlak van natuur en landschap.<br />

Het is de bedoeling dat in deze geselecteerde gebieden met kleine<br />

landschapselementen de natuurwaarde wordt behouden, hersteld of ontwikkeld,<br />

naast de landbouw- en toeristisch-recreatieve activiteiten.<br />

1 Deze selectie vervalt wanneer delen van de vermelde gebieden in een latere fase zouden afgebakend<br />

worden als gebieden die ofwel behoren tot de <strong>agrarische</strong> hoofd<strong>structuur</strong>, resp. Vlaams ecologisch<br />

netwerk.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 62 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het is eigen aan deze gebieden dat ze onder druk staan van de landbouw,<br />

bebouwing en oneigenlijk recreatief gebruik.<br />

De gemeente wil de natuurontwikkeling stimuleren in overleg met de plaatselijke<br />

eigenaars, gebruikers en verenigingen.<br />

Het beleid per geselecteerd gemengd gebied zal systematisch uitgewerkt<br />

worden via het GNOP en via de landbouwraad.<br />

Per gemengd gebied zal een ontwikkelingsplan uitgewerkt worden door de<br />

gemeente of door de beherende organisaties. In deze plannen moet het<br />

volgende bepaald worden:<br />

De eigenlijke bestaande natuurwaarde,<br />

De gewenste ontwikkeling,<br />

Voorstel van beheersmaatregelen,<br />

Voorstel van planologische maatregelen: RUP (kavelruil,<br />

bestemmingsvoorschriften, voorkooprecht,….. )<br />

Vastleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden: wie doet wat?<br />

Subsidies en beheersvergoedingen,<br />

De gemeente stelt voor om deze gebieden met kleine landschapselementen uit<br />

te werken en daaraan de nodige acties en engagementen te koppelen.<br />

7.3.5 Het beleid aangaande de verspreidliggende kleine<br />

landschapselementen<br />

7.3.5.1 Definitie Kleine Landschapselementen<br />

Kleine landschapselementen zijn in feite kleine natuurelementen. Ze kunnen<br />

zowel vlakvormig (vijvers, poelen, historisch permanente graslanden,..)<br />

lijnvormig (bermen, bomenrijen, holle wegen, …) als puntvormig zijn (bomen,<br />

...).<br />

De kleine landschapselementen in de gemeente moeten beheerd en beschermd<br />

worden en in het ruimtelijk beleid geïntegreerd worden. Ze zitten verweven in<br />

landbouwgebieden, natuurgebieden en in de randen van de bebouwde<br />

gebieden.<br />

Het zijn belangrijke dragers van de natuurwaarden in de open ruimte en zeker in<br />

landbouwgebieden. Niet enkel het behoud en/of het vernieuwen, maar ook het<br />

efficiënte en juiste beheer ervan wordt noodzakelijk geacht.<br />

7.3.5.2 Selectie Kleine landschapselementen<br />

De volgende kleine natuurelementen zijn relevant voor <strong>Overpelt</strong>:<br />

Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest);<br />

Historische permanente graslanden;<br />

Houtwallen en –kanten;<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 63 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Landduinen;<br />

Bosjes;<br />

Bermen, taluds en aarden wallen;<br />

Sloten en kleine beekjes;<br />

Eikenrijen;<br />

Solitaire bomen;<br />

De meeste KLE’s zijn gelegen in landbouwgebied.<br />

7.3.5.3 Een offensief, gebiedsgericht en gedifferentieerd<br />

gemeentelijk KLE-beleid<br />

De kleine landschapselementen zijn in het Kempische landschap belangrijke<br />

dragers van de lokale natuurlijke <strong>structuur</strong> en vormen - als ze verweven zijn -<br />

tevens mogelijke lokale verbindingen tussen grotere (bovenlokale)<br />

natuureenheden.<br />

De gemeente onderkent het belang van de voorkomende kleine<br />

landschapselementen op haar grondgebied en zal ze dan ook trachten te<br />

valoriseren.<br />

De gemeente hanteert een integraal standstill principe, d.w.z. dat de KLE’s op<br />

gemeentelijk grondgebied <strong>Overpelt</strong> niet verder mogen verdwijnen. Dit gebeurt in<br />

feite via de natuurvergunning. De gemeente zal geen vergunning toestaan voor<br />

activiteiten die de KLE-<strong>structuur</strong> aantasten in de gebieden die zijn vastgelegd in<br />

het Vegetatiebesluit. (1998)<br />

Daarnaast wordt een gebiedsgericht beleid gevolgd voor het beheer en de<br />

ontwikkeling van de KLE-<strong>structuur</strong>.<br />

De ligging binnen welbepaalde zones op het grondgebied van de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> bepaalt de verschillen in het te voeren beleid.<br />

In <strong>Overpelt</strong> kan in de volgende hoofdruimten een specifiek beleid aangaande de<br />

KLE-<strong>structuur</strong> worden uitgestippeld:<br />

Hoofdruimte woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

Binnen deze hoofdruimte wordt in de deelruimten ‘open landbouwlandschap<br />

centraal <strong>Overpelt</strong>’ en het ‘versnipperd landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>’<br />

een gemeentelijk KLE-beleid gevoerd dat enkel gericht is op het selectief<br />

inkapselen van de aanwezige dorpsranden en woonlinten.<br />

De beroepslandbouwactiviteit is en blijft in deze gebieden prioritair aanwezig en<br />

krijgt de noodzakelijke economische en ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden.<br />

Landschappelijk wordt gestreefd naar een halfopen gebied met sterke groene<br />

randen. Met dit randenbeleid wordt het landbouwgebied ook visueel afgelijnd.<br />

Er zal een eenduidige en globale aanpak voor de contactzones naar voren<br />

geschoven worden. De randen bestaan uit bosranden, randen van<br />

bedrijventerreinen en woongebieden. In het versnipperde landbouwlandschap<br />

kunnen tuinen ingegroend worden en nabij de woongebieden kan de densiteit en<br />

continuïteit van de kleine landschapselementen versterkt en hersteld worden in<br />

het landbouwgebied.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 64 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’:<br />

Voor het bosrijke gebied Park Lage Kempen (Pijnven) wordt op gemeentelijk<br />

niveau een beleid gevoerd dat ondersteunend is aan het beleid van de hogere<br />

overheid 1 . Aanwezige KLE’s worden behouden en waar nodig versterkt.<br />

De aanwezige open ruimten (landbouwactiviteiten, graslanden, …) worden<br />

behouden en dragen bij aan de differentiatie van het bosgebied. Een<br />

systematische omvorming van naald- naar loofhoutbos wordt vooropgesteld, in<br />

het kader van het versterken van de natuurlijk-ecologische waarde en<br />

belevingskwaliteit van het bosrijke gebied.<br />

De bestaande landduinen dienen maximaal gevrijwaard te blijven van intensief<br />

(mede)gebruik en geïntegreerd in de omliggende weefsels.<br />

De landduinen kunnen in beperkte mate recreatief en gecontroleerd recreatief<br />

mede gebruikt worden waarbij een evenwicht moet gevonden worden tussen<br />

betreedbare en bespeelbare duinen en onbetreedbare beschermde duinen.<br />

Betreding blijkt niet altijd slecht te zijn voor de ontwikkeling van de duinen.<br />

Hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong><br />

Dit gebied wordt gekenmerkt door de talrijke aanwezigheid van kleine bosjes en<br />

houtwallen, en is vergelijkbaar en aansluitbaar met het<br />

‘Compartimentenlandschap Neerpelt’ ten oosten van de Dommel op Neerpelts<br />

grondgebied.<br />

Het gemeentelijk beleid richt zich enerzijds op het ondersteunen van het beleid<br />

gevoerd in de VEN-gebieden, en anderzijds op het behoud, herstel, versterken<br />

en het diversifiëren (qua inheemse boomvariëteiten) van de bosjes met een<br />

duidelijk beheer van de belangrijkste natuurwaarden. Landbouw onder de vorm<br />

van historisch permanente graslanden 2 in de Dommelvallei en beroepslandbouw<br />

(o.v.v. gras- en weilanden) in het compartimentenlandschap moet de diversiteit<br />

en de natuurlijke waarde van het aanwezige bosbestand verrijken.<br />

7.4 DE GEWENSTE AGRARISCHE STRUCTUUR<br />

(zie kaart nr. 19: Gewenste <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>)<br />

7.4.1 Uitwerking van de visie<br />

De landbouwgebieden worden ontwikkeld als de contramal van de gewenste<br />

natuurlijke <strong>structuur</strong>. Er wordt een onderscheid gemaakt in de eigenlijke echte of<br />

1 Visiestudie bossen van de Lage Kempen – deelgebied <strong>Overpelt</strong>, in opdracht van het agentschap voor<br />

Natuur & Bos, eindrapport juni 2007<br />

2 Historisch permanente grasland is in het Natuurbehouddecreet gedefinieerd als een halfnatuurlijke<br />

vegetatie bestaande uit grasland gekenmerkt door het langdurige grondgebruik als graasweide, hooiland<br />

of wisselheide met ofwel cultuurhistorische waarde, ofwel een soortenrijke vegetatie van kruiden en<br />

grassoorten waarbij het milieu wordt gekenmerkt door aanwezigheid van sloten, greppels, poelen,<br />

uitgesproken microreliëf, bronnen of kwelzones.<br />

Bron: Milieuzakboekje 16 de uitgave 2002, pg. 666<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 65 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

zuivere beroepslandbouwgebieden en in gebieden met kleine<br />

landschapselementen (zie gewenste natuurlijke <strong>structuur</strong>).<br />

De beroepslandbouwgebieden zijn bestemd voor hoogdynamische en<br />

grootschalige, grondgebonden beroepslandbouw. In feite zijn het de gele<br />

gebieden van het gewestplan . Ze worden afgebakend door het Vlaams Gewest<br />

en tijdens de procedure van dit gemeentelijk <strong>structuur</strong>plan liep ook de procedure<br />

voor de herbevestiging van de Vlaamse <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>.<br />

In de beroepslandbouwgebieden worden geen bijkomende gemeentelijke<br />

beperkingen opgelegd op het vlak van <strong>agrarische</strong> activiteiten. (vb. bijnemen van<br />

de dierlijke of tuinbouwsector, hoevetoerisme, onthaalactiviteiten en<br />

thuisverkoop, ...). Deze landbouwgebieden worden best gevrijwaard van<br />

bebouwing, ook van landbouwbedrijfsgebouwen. Hiermee wordt bedoeld dat<br />

landbouwbedrijfsgebouwen zich bij voorkeur aan de rand deze gebieden<br />

bevinden en niet centraal. Ook in de de beroepslandbouwgebieden moet de<br />

ruimte zo veel mogelijk onbebouwd blijven. Het Vlaams gewest had<br />

oorspronkelijk de intentie om in de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> onbebouwbare gebieden<br />

af te bakenen. Dit is niet gebeurd maar de gemeente steunt wel deze intentie.<br />

Ze moeten ook best gevrijwaard blijven van hobbylandbouw maar op dit ogenblik<br />

is er geen planologisch kader om dit te vermijden. De gemeente kan via een<br />

stedenbouwkundige verordening optreden als de beroepslandbouw zou bedreigd<br />

worden door de hobbylandbouw. De landbouw moet in deze gebieden op een<br />

eigentijdse manier kunnen functioneren en mag niet te veel gestoord worden<br />

door oneigenlijk gebruik.<br />

In de geselecteerde gebieden met kleine landschapselementen is de<br />

volwaardige beroepslandbouw volwaardig nevengeschikt aan natuur en<br />

bosbouw (zie hoger ‘selectie van gebieden met kleine landschapselementen‘) en<br />

landschapsontwikkeling (Vlaamse ankerplaats).<br />

De landbouwactiviteit blijft wel een belangrijke schakel in het gebruik en beheer<br />

van deze gebieden. Om de landbouw hierover duidelijkheid te geven zal een<br />

eenduidig beleid uitgewerkt worden via de verwevingsontwikkelingsplannen. Dit<br />

kan leiden tot het opstellen van een gemeentelijk RUP.<br />

Enkele afgebakende landbouwgebiedjes worden, omwille van hun ligging binnen<br />

de gemeente <strong>Overpelt</strong>, als bijzondere landbouwgebieden geselecteerd. Een<br />

specifiek beleid wordt voor elk van deze gebieden ontwikkeld.<br />

Bijzonder landbouwgebied ‘Hoeve Hobos’<br />

Voor de zonevreemde landbouwgebieden, gelegen rondom de hoeve<br />

Hobos, tevens geselecteerd als gemeentelijke baken, richt de gemeente<br />

haar beleid op het behoud en waar mogelijk de versterking van de<br />

bestaande en beheerde graslanden (beheersplan opgesteld door de<br />

natuurvereniging ISIS) rondom de hoeve Hobos in het kader van het<br />

ondersteunen en promoten van de (bio)diversiteit van het bosgebied.<br />

Deze zonevreemde landbouwgebieden krijgen aldus<br />

ontwikkelingsmogelijkheden, weliswaar ondergeschikt aan de aanwezige<br />

natuurlijke en landschappelijke waarden.<br />

Bijzonder landbouwgebied ‘Heesakker’<br />

Het beleid in dit bijzonder landbouwgebied houdt maximaal rekening met<br />

het feit dat dit gebied wordt gereserveerd als wateropvangbekken bij<br />

overstroming van de Dommel. Landbouw blijft mogelijk binnen de<br />

randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 66 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

deze wateropvangfunctie én binnen de randvoorwaarden die voortvloeien<br />

uit de aanwezigheid van de natuurwaarden (KLE-<strong>structuur</strong>) in de<br />

Dommelvallei.<br />

AMINAL heeft voor dit opvangbekken reeds regelingen getroffen met de<br />

landbouwers in dit gebied.<br />

Bijzonder landbouwgebied ‘landbouweiland St.Jan’<br />

Dit landbouwgebied is volledig ingesloten door woongebieden. De<br />

gemeente wil dit gebied behouden als landbouweiland in stedelijke<br />

gebied. Dit betekent ook de landbouwactiviteit moet rekening met deze<br />

bijzondere ligging:<br />

Hobbylandbouw<br />

Rekening houden met de vallei van de Holvense Beek als<br />

natuurlijke groenstuctuur door dit gebied,<br />

Behoud en versterking van de Kleine landschapselementen, ook in<br />

de achtertuinen van de aangrenzende woningen;<br />

Verhogen en verbeteren van de toegankelijkheid voor de<br />

omwonenden.<br />

Het begrip hobbylandbouw omvat elk land- of tuinbouwachtig gebruik dat niet<br />

onder professionele land- en tuinbouw valt (volkstuinen, paarden- en<br />

ponyweiden, hobbykwekers, enz…). Er is een maatschappelijke behoefte en<br />

trend aan ruimte voor ‘hobbylandbouw’ maar hobbylandbouw kan bedreigend<br />

zijn voor de beroepslandbouw. De beroepslandbouw blijft prioritair in de<br />

<strong>agrarische</strong> gebieden volgens het gewestplan dus ook in de gebieden met kleine<br />

landschapselementen. De gemeente gaat er dusdanig van uit dat de<br />

professionele landbouwactiviteiten (in hoofd- en nevenberoep) niet in het<br />

gedrang mogen komen door hobbylandbouw.<br />

Ook vanuit een landschappelijke invalshoek zijn dergelijke activiteiten niet altijd<br />

gewenst omdat ze vaak landschappelijk storende elementen met zich<br />

meebrengen.<br />

Zolang de hobbylandbouw de beroepslandbouw niet hindert, heeft de gemeente<br />

niet de bedoeling de hobbylandbouw te sturen. Ze heeft wel een beeld voor<br />

ogen waar en hoe de hobbylandbouw zich in <strong>Overpelt</strong> het best situeert en<br />

ontwikkelt. De hobbylandbouw van <strong>Overpelt</strong>:<br />

zou zich moeten onderwerpen aan een soort van landschappelijke code<br />

met voorschriften aangaande omheining, bijgebouwen, drinkplaatsen,<br />

omheiningen, boombescherming, enz.<br />

zou in of aan de rand van woonzones gelegen moeten zijn, bv. tot op<br />

100 m van de woningen,<br />

zou percelen van professionele landbouw of huiskavels niet mogen<br />

isoleren of hinderen,<br />

7.4.2 Zonevreemde landbouw<br />

In <strong>Overpelt</strong> zijn er <strong>agrarische</strong> activiteiten gesitueerd in hiervoor niet voorziene<br />

zones op het gewestplan.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 67 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De landbouwpercelen die gelegen zijn in de woonuitbreidingsgebieden worden<br />

pas zone-eigen gemaakt nadat duidelijk is dat het woonuitbreidingsgebied niet<br />

kan gerealiseerd worden.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> wil wel het huidig <strong>agrarische</strong> gebruik in natuur- en<br />

bosgebied waar mogelijk behouden:<br />

om het historisch landbouwgebruik te bestendigen 1<br />

omwille van de landschappelijke beleving<br />

omwille van duidelijkheid en zekerheid voor de bedrijfsvoering van de<br />

bedrijven met zonevreemde landbouwpercelen<br />

De professionele landbouwer of hobbylandbouwer zal in deze gebieden<br />

landbouw uitoefenen volgens het (natuur)richtplan of beheersplan van het<br />

gebied.<br />

7.4.3 Uitbreiding en/of inplanting van nieuwe landbouwbedrijfsgebouwen<br />

(of <strong>agrarische</strong> activiteitenzones).<br />

De landbouwbedrijven blijven voornamelijk gesitueerd in het aaneengesloten<br />

gebied met een ‘agrarisch’ karakter.<br />

De eventuele verplaatsingen van landbouwbedrijven, de (uit)bouw van nieuwe<br />

constructies of de inrichting van geconcentreerde <strong>agrarische</strong> activiteitenzones<br />

moet gepaard gaan met een duurzame landschappelijke, hydrologische en<br />

ecologische verantwoording.<br />

Met betrekking tot de nieuwe gebouwen in de <strong>agrarische</strong> gebieden worden<br />

volgende principes gehanteerd:<br />

ze mogen niet gelegen zijn in de geselecteerde open ruimteverbindingen<br />

Holvense beek : indien niet anders mogelijk moeten ze landschappelijk<br />

krachtig geïntegreerd worden,<br />

bij de bouwaanvraag voor een nieuw gebouw wordt een totaalvisie<br />

gevraagd voor de inrichting van het totale perceel of zone i.f.v. de<br />

landschappelijke integratie.<br />

ze moeten gelegen zijn binnen zichtafstand of geïntegreerd worden in de<br />

woonkern- of lintranden of aan de rand van de bebouwde structuren.<br />

In verband met de afstandmoet er rekening gehouden worden met de<br />

afstandsregels van het VLAREM. . Landbouwbedrijven die geen afstandsregel<br />

opgelegd krijgen en dus niet hinderlijk zijn, kunnen in de geselecteerde<br />

woongebiedsvormen gevestigd worden of blijven, (bvb fruitbedrijven, teelt van<br />

groenten, )<br />

1 Landbouwgebieden die reeds bij de opmaak van het gewestplan foutief werden ingekleurd.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 68 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

7.4.4 Landbouwbedrijven die stoppen met hun activiteit<br />

Landbouwbedrijven die stoppen met hun landbouwactiviteit (zonder overname of<br />

opvolging van de landbouwactiviteit) worden zonevreemd. Er zijn verschillende<br />

mogelijkheden:<br />

De gemeentelijke regelgeving aangaande zonevreemde woningen wordt<br />

van toepassing voor de bedrijfswoning nadat de bestaande bedrijfsleiders<br />

hun woning hebben verlaten. Het grootste gedeelte zal kunnen opgenomen<br />

worden in het RUP “ zonevreemd wonen in de open ruimte”. In verband met<br />

mogelijk nieuwe functies in bijgebouwen geldt de regelgeving van<br />

functiewijziging van zonevreemde gebouwen zoals omschreven in het<br />

decreet.<br />

Het bedrijf zou kunnen geïntegreerd worden in het woongebied (wat meestal<br />

voor boerderijen niet het geval zal zijn) waardoor activiteiten zouden kunnen<br />

toegelaten worden die verweefbaar zijn met de functie wonen (depot,<br />

ateliers, beperkte vormen van bedrijvigheid, hoevetoerisme, enz.)<br />

De gebouwen zouden geselecteerd zijn als baken, bijv. bij oude<br />

landbouwnederzettingen, waardoor het onder een regelgeving komt die<br />

specifiek per baken wordt uitgewerkt,<br />

Het bedrijf bekomt een vergunning voor een andere functie via een door de<br />

Vlaamse decreetgever toegestane functiewijzigingen in het agrarisch gebied 1<br />

1 tijdens het opstellen van dit <strong>structuur</strong>plan werd een ontwerpbesluit van de Vlaamse regering van 23<br />

mei 2003 goedgekeurd tot bepaling van de toelaatbare functiewijzigingen voor gebouwen, gelegen<br />

buiten de geëigende bestemmingszone<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 69 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

8. DE GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE<br />

STRUCTUUR<br />

8.1 BOVENLOKAAL BELEID<br />

Op Vlaams niveau wordt vooral de nadruk gelegd op het optimaliseren van<br />

recreatieve en toeristische voorzieningen nabij de steden en het recreatief<br />

medegebruik in de buitengebieden.<br />

In het stedelijk netwerk Kempische As, waartoe <strong>Overpelt</strong> samen met Neerpelt<br />

als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau behoort, ondersteunen de<br />

toeristisch-recreatieve accommodaties de landschappelijke troeven.<br />

Volgende principes worden op Vlaams niveau voorop gesteld:<br />

De verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten en het<br />

beter op elkaar laten inspelen van het aanbod van bestaande<br />

infra<strong>structuur</strong>.<br />

In het kader van nieuwe grootschalige recreatieve ontwikkelingen zijn de<br />

afstemming op het niveau van het betrokken (klein)stedelijk gebied, de<br />

draagkracht van de ruimte en het locatiebeleid strikte randvoorwaarden.<br />

Er moet gestreefd worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik<br />

(polyvalent karakter verhogen).<br />

Op basis van deze principes kunnen de ontwikkelingsperspectieven voor de<br />

toeristisch-recreatieve infra<strong>structuur</strong> in de stedelijke gebieden en het<br />

buitengebied bepaald worden.<br />

Een belangrijk perspectief voor het stedelijk netwerk Kempische As is het<br />

streven naar een samenhang van strategische locaties inzake toerisme en<br />

recreatie.<br />

In het buitengebied wordt vooral de nadruk gelegd op laagdynamische recreatie.<br />

Uitgangspunt hier is het recreatief medegebruik met respect voor de<br />

draagkracht van de ruimte. Er wordt tevens geopteerd voor een netwerkvorming.<br />

(paden<strong>structuur</strong>, …)<br />

Het toeristisch beleid wordt vooral bepaald op provinciaal niveau. <strong>Overpelt</strong><br />

behoort tot de deelruimten “Drieparkengebied” en “Kempische As”.<br />

Voor het Drieparkengebied is de provinciale visie gericht op het recreatief<br />

medegebruik, zoals plattelandstoerisme en zachte bosrecreatie. Bijzondere<br />

aandacht gaat daarbij naar een optimale inpassing van het grensoverschrijdend<br />

fietsroutenetwerk en naar het inschakelen van de dorpskernen in het toeristisch<br />

aanbod.<br />

Voor de deelruimte “Kempische As” en meer bepaald in het gebied Lommel-<br />

<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt, kunnen hoogdynamische recreatieve voorzieningen worden<br />

ontwikkeld. Het RSPL selecteert in deze context enkel Lommel als toeristischrecreatief<br />

knooppunt.<br />

Het kanaal Bocholt-Herentals wordt als toeristisch-recreatief lijnelement<br />

geselecteerd. De ontwikkeling van het fietspadennetwerk en het watertoerisme<br />

moeten hier gestimuleerd worden.<br />

De overige buitengebieden van <strong>Overpelt</strong> behoren tot het recreatief<br />

verwevingsgebied van provinciaal niveau waar verweving in overeenstemming<br />

met de draagkracht van de ruimte het belangrijkste aandachtspunt vormt.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 70 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

8.2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN GEMEENTELIJK BELEID<br />

Het uitgangspunt is het voeren van een tweesporenbeleid gericht op:<br />

enerzijds recreatievoorzieningen voor de eigen stedelijke en niet<br />

stedelijke bevolking,<br />

anderzijds de uitbouw en ondersteuning van de mogelijkheden voor<br />

toerisme.<br />

De ontwikkeling van toerisme en recreatie wordt kwaliteitsvol ontwikkeld en in<br />

verhouding met de draagkracht van de omgeving.<br />

Het recreatiebeleid in <strong>Overpelt</strong> richt zich in de eerste plaats naar de eigen<br />

bevolking. Het wordt uitgevoerd samen met de sport- en cultuurdiensten van de<br />

gemeente. Het recreatief aanbod vormt een onderdeel van het<br />

voorzieningenniveau van de gemeente. Elke kern heeft tenminste zijn<br />

polyvalente ontmoetingsruimte (grasveld, speelterrein…), bij voorkeur - maar<br />

niet per definitie - in het weefsel van de kern of binnen het stedelijk gebied.<br />

Plaatselijke goed uitgeruste voorzieningen buiten de kern worden behouden,<br />

mits een landschappelijke integratie, geënt op de visie in de hoofd- en<br />

deelruimtenbenadering.<br />

Toerisme richt zich naar een publiek dat van elders afkomstig is en de<br />

gemeente of streek bezoekt tijdens daguitstappen of vakanties. In <strong>Overpelt</strong><br />

betekent dat vooral wandelen en fietsen. De toeristen zijn er om te bewegen en<br />

om te genieten van de schoonheid en de rust van het landschap. Deze toeristen<br />

kunnen gebruik maken van de accommodaties die ter beschikking staan van de<br />

eigen bevolking zoals fiets- en wandelpaden, visvijvers, sporthal, zwembad,<br />

horeca, enz.<br />

Het ruimtelijk beleid werkt ondersteunend via het bakenbeleid, het<br />

vergunningenbeleid rond kleine natuurelementen, het trage padennetwerk, de<br />

dorpsherinrichting, de molencultuur, enz …<br />

De toeristische potenties zijn in het bosrijke en <strong>agrarische</strong> zuiden van de<br />

gemeente hoger dan in het meer verstedelijkte noorden.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 71 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

8.3 GEWENSTE GEMEENTELIJKE RECREATIEVE STRUCTUUR<br />

(zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong>)<br />

8.3.1 Uitgangspunten gemeentelijk recreatief beleid<br />

Het gemeentelijk recreatief beleid wordt opgedeeld in een stedelijk beleid en<br />

een buitengebiedbeleid en wordt gerelateerd aan de specifieke eigenschappen<br />

van de verschillende hoofd- en deelruimten.<br />

In zowel het stedelijk gebied als het buitengebied wordt een verdere<br />

differentiatie ontwikkeld tussen geclusterde en geïsoleerde voorzieningen.<br />

GECLUSTERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

GEÏSOLEERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

KLEINSTEDELIJK GEBIED BUITENGEBIED<br />

Stedelijke recreatieparken Specifieke wandelparken<br />

Zone-eigen - te behouden<br />

Zone-eigen - uitdoven<br />

8.3.2 Recreatie in het kleinstedelijk gebied<br />

GECLUSTERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

GEÏSOLEERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

Zonevreemd te behouden /<br />

ontwikkelen<br />

KLEINSTEDELIJK GEBIED<br />

Stedelijke recreatieparken<br />

Zone-eigen – te behouden<br />

Zone-eigen - uitdoven<br />

Zonevreemd te behouden /<br />

ontwikkelen<br />

Zone-eigen<br />

Zonevreemd te behouden /<br />

ontwikkelen<br />

Zonevreemd tijdelijk<br />

De recreatieve voorzieningen in het kleinstedelijk gebied worden ontwikkeld<br />

voor de hele gemeente.<br />

GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: STEDELIJKE RECREATIEPARKEN<br />

Stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke<br />

Het stedelijk recreatiepark ’t Pelterke omvat een stadspark, waar de bestaande<br />

faciliteiten (sporthal, skatepark, krachtbalveld, …) verder uitgebouwd worden tot<br />

een stedelijk sport- en verblijfscentrum (uitbreiding sporthal, multifunctioneel<br />

speelveld, …) met ruimte voor gezinsrecreatie (speeltuin, …), culturele<br />

activiteiten, ontmoetingscentra voor jongeren, …<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 72 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het gemeentelijk beleid wenst de beeldwaarde en gebruikswaarde van dit<br />

stedelijk recreatiepark op te krikken en het te laten fungeren als een essentiële<br />

schakel binnen een stadswandeling doorheen het centrum van <strong>Overpelt</strong>.<br />

’t Pelterke, het jeugdcomplex Jeugdlaan, enkele toegankelijke groene<br />

binnengebiedjes, het dorpsplein (horeca), het gemeentehuis, de kerk, het<br />

commercieel centrum ‘De Heuf’, de open poort, de seniorencampus en het<br />

regionaal ziekenhuis worden met deze wandeling met elkaar verbonden tot een<br />

belangrijke en kwaliteitsvolle toeristisch-recreatieve troef binnen het centrum.<br />

Tevens kan ’t Pelterke als stedelijk recreatiepark dienst doen als ‘groene<br />

ontvangstruimte’ voor de toeristische bezoeker die vanuit het buitengebied het<br />

centrum binnendringt (vanuit het wandelpark St-Oda langsheen de<br />

Dommelvallei).<br />

Nieuw Stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis”<br />

Het gemeentelijk beleid richt zich op het clusteren van sportactiviteiten (voetbal,<br />

joggen, …) aansluitend aan het stedelijk gebied als onderdeel van de<br />

ontwikkeling van het stedelijk uitbreidingsgebied (zie paragraaf 6.3.2: De visie<br />

op de ontwikkeling van het kleinstedelijk gebied).<br />

De bestaande sportterreinen langs de Kadijkstraat worden mee opgenomen in<br />

dit stedelijk sportpark.<br />

Dit stedelijk sportpark moet via een woonontwikkelingsproject en andere<br />

stedelijke functies ruimtelijk-functioneel verbonden worden met het centrum van<br />

<strong>Overpelt</strong>. Een recreatief fiets- en voetgangersnetwerk moet verder uitgebouwd<br />

worden als missing link in het grondgebiedoverschrijdend toeristisch-recreatief<br />

netwerk, verkeersstromen moeten op een logische manier geënt worden op de<br />

bestaande infra<strong>structuur</strong>, lokale wegen mogen niet verder belast worden.<br />

(Rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof<br />

Dit (rand)stedelijk recreatiepark is zowel gelegen op grondgebied Neerpelt als<br />

grondgebied <strong>Overpelt</strong>.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> ent haar beleid op de visie geponeerd in het gemeentelijk<br />

ruimtelijk <strong>structuur</strong>plan Neerpelt en de afbakening van het kleinstedelijk gebied<br />

Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

Het Dommelhof, e.d. vormen de belangrijkste toeristisch-recreatieve-culturele<br />

polen binnen dit randstedelijk en sterk beboste recreatiepark, allen gelegen op<br />

het grondgebied van de gemeente Neerpelt.<br />

De link met het kanaal Bocholt-Herentals (in het kader van de waterrecreatie)<br />

zou moeten versterkt worden.<br />

Het recreatiepark zou een uitgesproken groen karakter (bebost) moeten<br />

uitstralen, enerzijds als versterking van de Dommelvallei, maar anderzijds als<br />

een groene long binnen het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

Essentieel binnen de toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong> van <strong>Overpelt</strong> is een<br />

duidelijke en functionele link met het <strong>Overpelt</strong>se buitengebied via het toeristischrecreatief<br />

fietsroutenetwerk.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 73 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN<br />

Noordelijke recreatiezone <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (KMTC Tennisclub);<br />

De noordelijke recreatiezone (KMTC Tennisclub) heeft zich ontwikkeld als een<br />

goed uitgeruste sportzone aan de rand van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west.<br />

De recreatiezone is gelegen in de hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-<br />

Zinkfabriek’ en meer bepaald aan de rand van de deelruimte ‘woonkern <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek-west’. Uitbreiding is mogelijk als aangetoond wordt dat het<br />

gezondheidsgevaar geweken is of te verwaarlozen valt.<br />

De noordelijk gelegen recreatiezone (KMTC Tennisclub)<br />

Dit gebied wordt als een woonkerngerichte recreatiezone ontwikkeld. Dit<br />

impliceert dat de recreatieve activiteiten op niveau van de woonkern uitgebouwd<br />

kunnen worden. De gemeente richt haar beleid op het vrijwaren van de<br />

bestaande lokale sportactiviteiten ter ondersteuning van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

en <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost.<br />

Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof.<br />

Functionele verbindingen tussen beide woonkernen en het (rand)stedelijk<br />

recreatiepark moeten de bereikbaarheid van de recreatieve activiteiten voor<br />

beide woonkernen verbeteren.<br />

GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN - UITDOVEN<br />

De zuidelijke recreatiezone <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (Indusstadion)<br />

Deze zuidelijke recreatiezone is momenteel planologisch bestemd als<br />

recreatiegebied (BPA).<br />

Het gemeentelijk beleid richt zich op de herbestemming (via GemRUP) tot<br />

industriegebied met aandacht voor de buffering naar de woonomgeving. Dit<br />

kadert in de gemeentelijke visie om een stedelijk sportpark in de invloedssfeer<br />

van het centrum van <strong>Overpelt</strong> uit te bouwen (zie hoger).<br />

GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONEVREEMDE TERREINEN- TE<br />

ONDERZOEKEN<br />

De Leukens: hondenclub gelegen in bufferzone<br />

Voorgesteld wordt om te onderzoek of dit terrein mee kan worden geïntegreerd<br />

in de buffers die worden aangelegd worden rond het NOLIMpark. Op die manier<br />

kan dit terrein opgenomen worden in het gemeentelijk of provinciaal RUP<br />

“Inbreiding Regionaal bedrijventerrein NOLIMPARK “. Het terrein kan<br />

geïntegreerd worden in de landschappelijke buffers die zullen aangelegd worden<br />

tussen de wijk Fabriek-West en de inbreiding van het NOLIM-park Dit gebied<br />

blijft behouden voor de behoeften van de hondenclub en kan uitgebreid worden<br />

met een polyvalent speelveld voor <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en –oost als onderdeel<br />

van de buffer die rond de wijk gecreëerd wordt.<br />

.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 74 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

8.3.3 Recreatie in het buitengebied<br />

GECLUSTERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

GEÏSOLEERDE<br />

VOORZIENINGEN<br />

SPECIFIEKE<br />

VOORZIENING<br />

BUITENGEBIED<br />

Specifieke wandelparken<br />

Zone-eigen<br />

Zonevreemd te behouden /<br />

ontwikkelen<br />

Zonevreemd tijdelijk<br />

Recreatiebos Holven<br />

De woonkernen Lindel-Hoeven, <strong>Overpelt</strong> Fabriek – west en –oost voorzien in de<br />

basisbehoeften betreffende sport- en recreatie op niveau van de kern.<br />

GECLUSTERDE VOORZIENINGEN: SPECIFIEKE WANDELPARKEN<br />

Het gemeentelijk beleid in de geclusterde voorzieningen in het buitengebied<br />

richt zich op het maximaal betrekken van de verzorgingssector.<br />

De term ‘park’ verwijst naar een afgebakende zone waar de toeristischrecreatieve<br />

dynamiek en infra<strong>structuur</strong> in grotere mate ontwikkeld kunnen<br />

worden, in tegenstelling tot de omliggende wandelgebieden “bossen van de<br />

Lage Kempen” en “de Dommelvallei” (zie verder ‘Gewenste toeristische<br />

<strong>structuur</strong>), waar het natuurlijk en landschappelijk kader bovengeschikt is aan de<br />

toeristisch-recreatieve activiteiten en infrastructuren.<br />

De nadruk wordt gelegd op de toegankelijkheid voor en revalidatie van<br />

specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristisch-recreatieve<br />

wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en “de Dommelvallei”.<br />

Deze twee wandelparken moeten gezien worden als gebundelde uitvalsbasissen<br />

in het toeristisch-recreatief buitengebied van <strong>Overpelt</strong>, zonder een verdere<br />

aantasting van de open ruimte te creëren, met duidelijke functionele relaties met<br />

de omliggende kernen, en met bijzondere aandacht voor de landschappelijke<br />

integratie in enerzijds de Dommelvallei en anderzijds de bossen van de Lage<br />

Kempen.<br />

De beoogde functionele combinatie (specifieke wandelpaden) van de<br />

wandelparken met de aangrenzende grote instellingen (Revalidatie- en M.S.<br />

centrum en St-Oda) en de aanwezigheid van al bestaande cultureel-historische<br />

(molenmuseum, de Sevensmolen, …) en functionele elementen<br />

(parkeermogelijkheden, …) creëert een ruimtelijke opportuniteit om op deze<br />

lokatie dergelijke lokale zacht-recreatieve activiteiten te bundelen. Daarom<br />

worden deze wandelparken ook als een lokale of specifieke natuureducatieve<br />

poort aangeduid.<br />

Specifiek wandelpark St-Oda<br />

Dit gebied wordt ontwikkeld tot een “verparkte” zone waarin naast St.-Oda, ook<br />

het molenmuseum, het park rond de Sevensmolen en de manège zich bevinden.<br />

Wandelpaden moeten een verharde ondergrond hebben i.f.v. de aanwezige,<br />

specifieke doelgroepen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 75 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het wandelpark St-Oda mag de aanwezige natuurlijk-ecologische kwaliteiten<br />

van de Dommelvallei in geen geval aantasten (verhardingen, verlichting,<br />

geluidshinder, …). Dit impliceert dat de verharde wandelpaden voor de<br />

specifieke doelgroepen (rolstoelgebruikers, …) de Dommelvallei niet mogen<br />

penetreren, en aangelegd moeten worden met ecologisch verantwoorde<br />

materialen om zodoende deze padeninfra<strong>structuur</strong> ecologisch en<br />

landschappelijk te integreren.<br />

Op dit ogenblik staan de functies naast elkaar, ze ondersteunen elkaar te<br />

weinig. Door het koppelen van deze functies en het genereren van grotere<br />

synergie moet dit gebied meer draagvlak en ruimere<br />

ontwikkelingsmogelijkheden krijgen, ook op het vlak van specifieke<br />

verblijfsrecreatie, zij het steeds met aandacht voor de landschappelijke<br />

omgevingskwaliteiten.<br />

Aangezien dit gebied grotendeels geselecteerd is als VEN-gebied (eerste fase)<br />

wenst de gemeente – als suggestie aan het Vlaams Gewest – dit gebied te<br />

ontwikkelen vanuit een natuurgericht en educatief standpunt.<br />

Dit park heeft tevens de potentie om als lokale toegangspoort Dommelvallei te<br />

functioneren voor een groter wandelgebied doorheen de Dommelvallei. De<br />

gemeente wenst het recreatief medegebruik te ontwikkelen.<br />

In de omliggende landbouwgebieden is het in deze context relevant dat de<br />

aandacht gaat naar het herstel, beheer en de ontwikkeling van het landschap<br />

(zie deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap’), gepaard<br />

gaand met het sluitend maken van de padeninfra<strong>structuur</strong>.<br />

Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en landbouw,<br />

natuur- en landschapsbeheer.<br />

Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum<br />

In de omgeving van het Revalidatie- en M.S. centrum wenst de gemeente een<br />

wandelpark te ontwikkelen in de directe omgeving van het Revalidatie- en M.S.<br />

centrum waarbij gestreefd wordt naar maximale toegankelijkheid voor de<br />

bewoners van de MS-campus (verharde paden<strong>structuur</strong>) en het maximaal geënt<br />

is op het bestaande en toekomstige wandelgebied Hobos en omgeving.<br />

Aandacht moet gaan naar de synergie met het omliggende beeldbepalende<br />

landschap Hobos en de bossen van de Lage Kempen (zie<br />

deelruimtenbenadering, hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’).<br />

GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONE-EIGEN TERREINEN<br />

Sportterreinen Hoevenstraat (Marcel Sleursstadion),<br />

Het Weel (ruitersport-manège),<br />

Voetbalterreinen Holheide;<br />

Sportterreinen Hoevenstraat<br />

De sportterreinen van Lindel bevinden zich langs de Hoevenstraat, aan de rand<br />

van de woonkern Lindel-Hoeven. Het gebied staat op dit ogenblik in functie van<br />

voetbal en tennis en kan, in functie van de behoeften die zich vanuit het<br />

clubleven en clubactiviteiten stellen, uitgebreid worden met andere<br />

sportactiviteiten.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 76 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Uitbreidingen zullen echter steeds de aandacht moeten vestigen op de<br />

versterking van de omliggende landschappelijke kwaliteiten. Deze<br />

landschappelijke kwaliteiten en potenties worden bepaald vanuit de hoofd- en<br />

deelruimtebenadering. Het betreft hier het ‘compartimentenlandschap zuidoost<br />

<strong>Overpelt</strong>’, waar het landschapsbeeld bepaald wordt door verspreidliggende<br />

bossages, afgewisseld met open landschapscompartimenten of –kamers. In<br />

deze filosofie zijn recreatieve activiteiten mogelijk, mits een ruimtelijk-visuele<br />

inpassing in deze compartimenten<strong>structuur</strong>. Een voldoende brede en beboste<br />

bufferzone rondom de recreatieve activiteit aan de Hoevenstraat plaatst deze<br />

activiteit in een nieuwe landschapskamer of –compartiment en versterkt<br />

dusdanig de vooropgestelde compartimenten<strong>structuur</strong>.<br />

Het gebied kan ook in aanmerking komen voor de herlokalisatie van<br />

zonevreemde sportterreinen die zich elders in de gemeente op hun bestaande<br />

lokatie niet verder meer kunnen ontwikkelen. Essentieel is echter dat de omvang<br />

en impact van de sportzone Hoevenstraat moeten afgestemd worden op de<br />

schaal en de draagkracht van de woonkern Lindel.<br />

Het Weel (ruitersport-manège)<br />

Deze terreinen zijn gelegen in blauwe zone. De manège – ruitersportcentrum<br />

‘Het Weel’ krijgt verdere uitbreidingsmogelijkheden (op de voormalige terreinen<br />

van het Bosstadion) binnen de zone voor openbaar nut (bv. hippotherapie, …).<br />

Deze toekomstige recreatieve activiteiten kunnen mee opgenomen worden als<br />

onderdeel van het specifiek wandelpark St-Oda en zodanig ruimtelijk verankerd<br />

worden in het toeristisch-recreatief netwerk in het buitengebied van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het gebied behoudt op termijn zijn openbare bestemming, rekening houdend<br />

met de aanwezigheid van St.-Oda in de onmiddellijke omgeving.<br />

De ligging in de hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong>’<br />

creëert een voldoende sterk draagvlak (bossages, afgewisseld met open<br />

ruimten) om recreatieve ontwikkelingen te integreren zonder de<br />

landschappelijke kwaliteiten te hypothekeren en zonder de open ruimte verder<br />

te versnipperen.<br />

Voetbalterreinen Holheide<br />

Deze voetbalterreinen aan de Esstraat zijn gelegen in blauwe zone, aan de rand<br />

van de woonwijk Holheide en de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage<br />

Kempen’.<br />

Ze blijven behouden, worden beter landschappelijk ingekleed en kunnen zich<br />

uitbreiden in functie van de zich stellende behoeften, maar de activiteiten mogen<br />

de draagkracht van de woonwijk Holheide niet overschrijden.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 77 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

SPECIFIEKE VOORZIENING: RECREATIEBOS HOLVEN – SUGGESTIE AAN<br />

HET VLAAMS GEWEST<br />

Het bosgebied Holven wordt beschouwd als een recreatie- en speelbos voor de<br />

plaatselijke jeugd en bevolking maar ook voor het organiseren van tijdelijke<br />

sportactiviteiten (bv. 1-jaarlijkse evenementen, …) zoals military, veldloop,<br />

veldrijden of mountainbikewedstrijden, oriëntatieloop, enz.<br />

Het bos moet mogelijke ongewenste recreatiedruk opvangen in de eigenlijke<br />

bossen van de Lage Kempen, die momenteel maar beperkt toegankelijk zijn en<br />

aldus gespaard blijven van recreatiedruk.<br />

Dit impliceert dat in dit recreatiebos beperkte infra<strong>structuur</strong> wordt toegelaten<br />

zoals fit-o-meters, speelinfra<strong>structuur</strong>, schuilhokken, Finse pistes, leren-lopen<br />

parcours, landschappelijk geïntegreerde parkeermogelijkheden, sanitaire<br />

voorzieningen en dat speel- en ligweiden kunnen ingericht worden.<br />

De bevoegdheid over dit bosgebied ligt bij het Vlaams Gewest. De gemeente<br />

wenst deze locatie dus beter uit te bouwen als een lokaal recreatiebos en doet<br />

de suggestie aan het Vlaamse Gewest om hiermee rekening te houden bij de<br />

afbakeningsprocessen van de <strong>agrarische</strong> en natuurlijke <strong>structuur</strong> en bij de visie<br />

op het aaneengesloten bosgebied van het Pijnven.<br />

Zulke activiteiten hebben behoefte aan buitenruimte. Ze zijn niet realiseerbaar in<br />

een verdichtende woonomgeving nabij de woonkernen maar ook niet centraal in<br />

het bosgebied. Het gesuggereerde recreatiebos Holven is gelegen aan de rand<br />

van het Pijnbos tegen het bedrijventerrein NOLIM.<br />

De bereikbaarheid kan gegarandeerd worden vanaf de Holvenstraat ter hoogte<br />

van de bestaande voetbalvelden, waar de infra<strong>structuur</strong> (parkings, …)<br />

multifunctioneel kan gebruikt worden. De visie van het <strong>structuur</strong>plan voorziet<br />

een nieuwe groene trage verbinding van uit centrum via de Kadijk naar dit<br />

gebied. (zie kaart 12).<br />

GEÏSOLEERDE VOORZIENINGEN: ZONEVREEMDE TERREINEN – TE<br />

ONDERZOEKEN<br />

De volgende voorzieningen zijn zonevreemde gelegen.<br />

Voetbalterrein Dorperheide: recreatie in agrarisch gebied,<br />

Voetbalterrein Hobosstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch<br />

gebied,<br />

Voetbalterreinen Real Heesakker: recreatie in bosgebied,<br />

Visvijvers Heesakkerstraat: recreatie in landschappelijk waardevol agrarisch<br />

gebied;<br />

AFWEGINGSKADER<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> beschikt over een zeer beperkt juridisch aanbod aan<br />

recreatiegebieden. De bestaande recreatiegebieden zijn momenteel reeds<br />

volledig ingenomen door (verblijfs-)recreatieve activiteiten.<br />

Binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong> zijn er een aantal verspreidliggende zonevreemde<br />

recreatieve activiteiten, waar een gebiedsgericht beleidskader, gestoeld op een<br />

ruimtelijke visie, noodzakelijk is.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 78 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De ontwikkelingsperspectieven worden bepaald volgens een gebiedsgericht<br />

beleidsschema (zie schema in bijlage).<br />

Ze worden gekaderd in een ruimtelijk-structurele visie op de toeristischrecreatieve<br />

ontwikkeling binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong>.<br />

Bestaande (zonevreemde) recreatie wordt beoordeeld op basis van hun<br />

geschiedenis, hinderlijkheid of ligging in selecties van de hogere overheden.<br />

De gemeente pleegt over het al of niet bovenlokaal karakter overleg met de<br />

provincie of Vlaams Gewest. Op basis van dit afwegingskader wordt de<br />

volgende uitspraak gedaan aangaande bestaande (zonevreemde) recreatie:<br />

1. Algemeen kan gesteld worden dat recreatieve infrastructuren die storend<br />

zijn voor de omgeving niet thuishoren in de gemeente <strong>Overpelt</strong>.<br />

2. Binnen de groep niet-storende activiteiten kan volgend onderscheid<br />

gemaakt worden:<br />

Indien het terrein gelegen is in een selectie van de hogere overheid<br />

(Provincie of Vlaams Gewest), zal ook op dit niveau de beslissing over<br />

de infra<strong>structuur</strong> genomen worden.<br />

Indien dit niet het geval is, zijn er 5 mogelijkheden:<br />

a) De infra<strong>structuur</strong> is gelegen in een gemeentelijk kwetsbaar<br />

gebied, m.n. open ruimteverbindingen en de deelruimte<br />

“Valleigebied Dommel”,<br />

In dit geval zijn er eveneens geen ontwikkelingsperspectieven.<br />

b) De infra<strong>structuur</strong> bevindt zich in of aan de rand van het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

In dit geval staat de infra<strong>structuur</strong> ten dienste van de hele<br />

gemeente en kan ze ter plaatse blijven. De gemeente zal, indien<br />

nodig, een RUP opstellen.<br />

c) De infra<strong>structuur</strong> bevindt zich of wordt gesitueerd in of aan<br />

de rand van één van de woonkernen.<br />

In dit geval kan de infra<strong>structuur</strong> enkel uitgerust zijn op niveau<br />

van de woonkern en kan het terrein ter plaatse blijven. Indien<br />

nodig wordt een RUP opgesteld.<br />

Ontwikkelingsmogelijkheden gelden niet indien het terrein<br />

gelegen is in of in de nabijheid van woonlinten, woonclusters of<br />

verspreidliggende woningen.<br />

d) De infra<strong>structuur</strong> bevindt zich of wordt gesitueerd in de open<br />

ruimte.<br />

Deze ligging is enkel te verantwoorden in geval van een<br />

bestaande <strong>structuur</strong> en als omwille van bepaalde redenen<br />

(veiligheids- en andere voorschriften die opgelegd worden aan de<br />

activiteit, …) het niet mogelijk is om zich te lokaliseren in het<br />

kleinstedelijk gebied of de woonkern. Bovendien mag de<br />

draagkracht van het gebied niet overschreden worden. Indien<br />

nodig wordt hiervoor een RUP opgesteld.<br />

e) De infra<strong>structuur</strong> bevindt zich of wordt gesitueerd in een<br />

door de gemeente geselecteerde baken.<br />

In dit geval kan een RUP opgesteld worden i.f.v. een<br />

bakengericht beleid. Dit betekent dat door het voorzien van deze<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 79 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

functie, de baken kan behouden blijven.<br />

Het RUP moet duidelijke voorwaarden bepalen omtrent de<br />

mogelijkheden van ontwikkeling die steeds getoetst worden aan<br />

de visie op de hoofd- en deelruimten en deelstructuren.<br />

SUGGESTIES ZONEVREEMDE RECREATIE IN BUITENGEBIED<br />

Recreatiebos Holven: recreatie in bosgebied<br />

Indien het Vlaams Gewest akkoord gaat met de gemeentelijke visie over dit<br />

gebied dan kan het gebied worden opgenomen in het sectoraal RUP<br />

zonevreemde recreatie.<br />

Voetbalterreinen Hobosstraat, Real Heesakker, Dorperheide en visvijver<br />

Heerakkerstraat<br />

Voor deze voorzieningen wordt onderzocht in hoever ze kunnen blijven of<br />

moeten uitdoven. Ze worden mee opgenomen in het onderzoek van het<br />

sectoraal RUP waarin de tijdelijkheid zal bepaald worden volgens het<br />

bovenvermelde afwegingskader.<br />

Vanaf het ogenblik dat de terreinen niet meer kunnen beheerd worden door<br />

de bestaande vereniging, zullen de terreinen automatisch terug de<br />

onderliggende bestemming krijgen.<br />

8.3.4 Weekendverblijven<br />

De problematiek rond weekendverblijven stelt zich in de gemeente <strong>Overpelt</strong> op<br />

de volgende lokaties:<br />

Ter hoogte van het natuurgebied ’t Plat en de vallei van de Holvensebeek;<br />

In het verlengde van de Moldershoevenstraat;<br />

De provincie zal een afwegingskader opstellen voor de clusters van<br />

weekendverblijven.<br />

De gemeente voert een uitdoofbeleid voor de verblijven die niet geclusterd en<br />

niet vergund zijn. Op private percelen wordt het handhavingsbeleid gevoerd<br />

(pv’s opstellen). Op openbaar domein worden ze afgebroken.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 80 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

8.4 DE GEWENSTE GEMEENTELIJKE TOERISTISCHE STRUCTUUR<br />

(zie kaart nr. 20: Gewenste toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong>)<br />

8.4.1 Doelstellingen gewenste toeristische <strong>structuur</strong><br />

De gemeente wenst een kwalitatief toeristisch aanbod in verhouding tot de<br />

draagkracht van de omgeving:<br />

De gemeente wenst de toeristische troeven in het kleinstedelijk gebied<br />

sterker te promoten (ontwikkelen van stedelijke recreatieparken,<br />

ontwikkelen van stadswandelingen, versterken van fietsroutenetwerk,<br />

uitbouwen van waterrecreatie, ’t Pelterke, …),<br />

de gemeente promoot en ondersteunt de bezienswaardige gebieden,<br />

beeldbepalende gebouwen (bakens) en (delen van) de bosgebieden als<br />

toeristisch attractieve elementen,<br />

De gemeente voert een ondersteunend beleid ten aanzien van<br />

verblijfstoerisme met name de bivakplaatsen en het hoeve- en<br />

plattelandstoerisme in historisch waardevolle gebouwen (gemeentelijke<br />

bakens, …) in de gemeente.<br />

De gemeente voert een ondersteunend beleid naar de verdere<br />

ontwikkeling van de wandelgebieden “bossen van de Lage Kempen” en<br />

“de Dommelvallei” vanuit haar lokale wandelparken en bijhorende lokale<br />

toegangspoorten.<br />

De gemeente promoot en ondersteunt het versterken en het sluitend<br />

maken van het toeristisch fiets- en wandelroutenetwerk als essentieel<br />

raster;<br />

8.4.2 Gewenste toeristische <strong>structuur</strong> kleinstedelijk gebied<br />

De toeristische <strong>structuur</strong> binnen het kleinstedelijk gebied is gericht op de<br />

centrumgebieden van <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt, en op de geselecteerde stedelijke<br />

recreatieparken, m.n. het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan-’t Pelterke, het<br />

stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis” en het (rand)stedelijk recreatiepark<br />

Dommelhof.<br />

Stadswandelingen en fietsroutes verbinden de belangrijkste toeristisch-culturele,<br />

historische en commerciële locaties en verblijfsfaciliteiten (hotel, motel, …)<br />

binnen het centrumgebied en verankeren de verschillende toeristische troeven<br />

in één netwerk.<br />

Het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan - ’t Pelterke (zie hoger) fungeert als<br />

ontvangstruimte voor de bezoeker (fietser en wandelaar) die het stedelijk gebied<br />

wil binnendringen. Via een (groene) stadswandeling geënt op het horeca- en<br />

commerciële gebeuren in het centrumgebied, maakt de bezoeker kennis met de<br />

stad.<br />

Het stedelijk recreatiepark “Achter het ziekenhuis” vormt een clustering van<br />

sportvelden, loopaccommodatie, … op niveau van en in directe relatie met het<br />

stedelijk gebied.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 81 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het recreatiepark Dommelhof (zie hoger) wordt als toeristisch-recreatief<br />

(rand)stedelijk recreatiepark binnen het kleinstedelijk gebied verder ontwikkeld.<br />

Het vormt een tweede ontvangstruimte voor de bezoeker die het stedelijk gebied<br />

via het kanaal Bocholt-Herentals wenst binnen te dringen.<br />

8.4.3 Gewenste toeristische <strong>structuur</strong> buitengebied<br />

De toeristische troeven in het buitengebied zijn voornamelijk gesitueerd in de<br />

hoofdruimten ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ en het<br />

‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong>’.<br />

De toeristische <strong>structuur</strong> van het buitengebied omvat:<br />

twee grote wandelgebieden, nl. ‘de bossen van de Lage Kempen’ en<br />

‘de Dommelvallei’, met respectievelijk het wandelpark Revalidatie- en<br />

M.S. centrum en het wandelpark St-Oda als lokale toeristisch-recreatief<br />

kerngebieden,<br />

specifieke toeristische ‘poorten’ naar de bossen van de Lage Kempen<br />

en de Dommelvallei:<br />

- de hoofdtoegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘De<br />

Grooten Hof’,<br />

- de lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: Holven<br />

- de lokale toegangspoort Dommelvallei: ‘Molenmuseum -Sevensmolen’<br />

(St-Oda)<br />

- de specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S.<br />

centrum<br />

het recreatiebos Holven,<br />

lokale toeristische accommodaties: de Winner, Napoleonstrand en de<br />

Ballasthoeve<br />

het toeristisch-recreatieve padennetwerk: nieuwe structurerende<br />

dragers als oplossing van de missing links in het bestaande<br />

fietsroutenetwerk.<br />

TWEE GROTE WANDELGEBIEDEN<br />

Er zijn twee grote wandelgebieden:<br />

Wandelgebied ‘Dommelvallei’<br />

Wandelgebied ‘bossen van de Lage Kempen’<br />

De gemeente wil voor beide gebieden op basis van de richtlijnen van Toerisme<br />

Vlaanderen en in samenwerking met Toerisme Limburg en het Regionaal<br />

Landschap Lage Kempen wandelroutes, ruiter- en menpaden ontwikkelen en<br />

duurzaam signaleren, om zodoende de verschillende wandelgebieden optimaal<br />

toegankelijk te maken en optimaal te verankeren binnen de globale<br />

gemeentelijke en intergemeentelijke toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong>.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 82 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

SPECIFIEKE TOERISTISCHE ‘POORTEN’<br />

Het toeristisch beleid richt zich op de specifieke invulling van de verschillende<br />

poorten. Deze poorten worden gelinkt aan de twee grote wandelgebieden. 1<br />

Hoofdtoegangspoort bossen van de Lage Kempen: ‘De Grooten Hof’ -<br />

erfgoedverblijfsaccommodatie<br />

De gemeente wil deze site bestendigen maar met de nadruk op het<br />

ondersteunen van de zachte recreatieve voorzieningen, in tegenstelling tot de<br />

activiteiten uit het verleden. Verblijfsrecreatie (onder de noemer<br />

plattelandstoerisme) en horeca i.f.v. deze zachte recreatieve voorzieningen en<br />

noodzakelijke infrastructuren (parking, …) moeten mogelijk zijn.<br />

De Grooten Hof dient te fungeren als ‘poortfunctie’ enerzijds, en in de toekomst<br />

als start- en stopplaats van (nationale) wandelroutes, fietsroutes en ruiter- en<br />

menpaden doorheen het aangrenzende wandelgebied ‘bossen van de Lage<br />

Kempen’. Er dient een evenwicht gevonden te worden tussen toerisme en<br />

natuur.<br />

Voor het gebied wordt daarom een geïntegreerd ontwikkelingsplan opgesteld en<br />

een strategie uitgewerkt voor samenwerking en gecoördineerde ontwikkeling.<br />

Lokale toegangspoort ‘bossen van de Lage Kempen’: Holven<br />

Deze poort is voornamelijk toegespitst op wandelaars, maar moet ook dienst<br />

doen als vertrekplaats voor de gebruikers van het recreatiebos Holven<br />

(militaryparcours, mountainbike, …).<br />

Via gebundelde verbindingen moet gezorgd worden voor de nodige verbindingen<br />

van en aantakkingen op reeds bestaande of geplande bovenlokale recreatieve<br />

netwerken. Deze verbindingen worden bij voorkeur aan de randen van gebieden<br />

gelegd.<br />

Heesakker: lokale toegangspoort ‘Dommelvallei’: Molenmuseum – Sevensmolen<br />

Hier wordt de nadruk gelegd op het toeristisch-culturele aspect (Sevensmolen,<br />

molenmuseum) van het omliggende wandelpark St-Oda. Verharde wandelpaden<br />

(o.a. voor specifieke doelgroepen) en het historisch patrimonium vormen de<br />

belangrijkste troeven. Van hieruit is het omliggende wandelgebied<br />

‘Dommelvallei’ gemakkelijk bereikbaar. De bestaande, landschappelijk<br />

geïntegreerde parkeerfaciliteiten garanderen een optimale bereikbaarheid. De<br />

gebied is door zijn aanbod niet echt laag dynamisch. Het museum en de molen<br />

trekken flink wat bezoekers. Ook vinden er soms op de weide in het park<br />

evenementen plaats. De gemeente wenst dit de bestendigen en beschouwt dit<br />

gebied als een onderdeel van het stedelijk gebied.<br />

1 Een duidelijke differentiatie in hoofdtoegangspoort, lokale toegangspoort en specifieke natuureducatieve<br />

poort wordt aangereikt vanuit de Visiestudie ‘Bossen van de Lage Kempen’ – deelgebied <strong>Overpelt</strong>, i.o.v.<br />

Agentschap voor Natuur & Bos, juni 2007<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 83 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Specifieke natuureducatieve toegangspoort i.f.v. het Revalidatie- en M.S.<br />

centrum:<br />

Hier richt het beleid zich louter op de specifieke doelgroep van het Revalidatieen<br />

M.S. centrum (verharde paden, …). Het is niet de bedoeling om deze<br />

toegangspoort verder uit te bouwen als toegang tot het wandelgebied ‘de<br />

bossen van de Lage Kempen’.<br />

HET RECREATIEBOS HOLVEN<br />

(Beleid zie vorige paragraaf ‘Gewenste recreatieve <strong>structuur</strong> in het<br />

buitengebied’)<br />

LOKALE TOERISTISCHE ACCOMMODATIES<br />

Lokale toeristische accommodatie ‘Napoleonstrand’: laagdynamische activiteiten<br />

Het beleid richt zich op laagdynamische activiteiten (zonder<br />

overnachtingsmogelijkheden). Kleinschalige infrastructuren (qua gebouwen,<br />

parkeerfaciliteiten, …) in een groen kader vormen hier het uitgangsprincipe.<br />

De gemeente wenst dit uitgangsprincipe via een GemRUP veilig te stellen.<br />

Lokale erfgoedverblijfsaccommodatie ‘hoeve Hobos’ (zonevreemd)<br />

Hier wordt de mogelijkheid gecreëerd om in beperkte mate<br />

verblijfsaccommodatie (onder de noemer van ‘Europese subsidies voor<br />

Erfgoedlogies’) te voorzien. Een beperkte infra<strong>structuur</strong> is noodzakelijk<br />

(parkeermogelijkheden, …) maar moet maximaal rekening houden met het<br />

beeldbepalend karakter van het omliggende landschap. Het gaat over een zeer<br />

beperkte en voorzichtige voorziening die vooral draagvlak moet geven aan de<br />

mogelijkheid om ook inkomsten te derven uit het behoud van bestaande erfgoed<br />

om het beter te kunnen behouden. De inrichting moet zeer subtiel zijn en mag<br />

de draagkracht van dit gebied niet overschrijden.<br />

Lokale toeristische accommodatie ‘De Winner’: bivakverblijfsaccommodatie<br />

(zone-eigen)<br />

Deze activiteit is gelegen in recreatiegebied (JC).<br />

Deze poort fungeert als een bivaklokatie voor grotere groepen (scoutskampen,<br />

zomerkampen, …) met verspreidliggende paviljoenen rondom een centraal<br />

hoofdgebouw. Het omliggende wandelgebied ‘de bossen van de Lage Kempen’<br />

doet dienst als decor voor (zacht-recreatieve) activiteiten (dropping,<br />

wandeltochten, avond- en nachtspelen, …).<br />

Lokale toeristische accommodatie ‘Ballasthoeve’: bivakhuis + camping<br />

(zonevreemd)<br />

De gemeente wenst voor deze lokatie beperkte ontwikkelingsmogelijkheden te<br />

creëren in het kader van verblijfsrecreatie (bivak en camping).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 84 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De gemeente werkt voor de zonevreemde locaties een kader uit (zie hoger<br />

gebiedsgericht beleidskader voor zonevreemde recreatie) en neemt ze op<br />

in het sectoraal RUP zonevreemde recreatie.<br />

Op andere plaatsen zijn dergelijke ontwikkelingen niet gewenst.<br />

TOERISTISCH-RECREATIEF PADENNETWERK<br />

Naast het verkeersnetwerk voor het gemotoriseerd verkeer wordt een<br />

onderscheid gemaakt tussen de volgende recreatieve netwerken van paden:<br />

Het verhard recreatief padennetwerk,<br />

Het onverhard recreatief netwerk van wegen voor traag verkeer.<br />

Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze<br />

moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan<br />

zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en<br />

hebben dus een dubbele doelgroep.<br />

Het concept voor beide netwerken is verschillend:<br />

Het verhard padennetwerk<br />

staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden,<br />

is verhard of semi-verhard,<br />

staat altijd open,<br />

loopt eventueel samen met woonlinten,<br />

is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij/autoluw,<br />

kan ook gekoppeld worden aan functioneel fietsen,<br />

kruist wegen voor groot verkeer,<br />

wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens.<br />

De basis<strong>structuur</strong> van dit netwerk bestaat uit het recreatief fietsroutenetwerk<br />

maar moet verder aangevuld worden met een nieuwe structurerende drager,<br />

nl. de verbinding stedelijk gebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt – Recreatiebos Holven<br />

/ NOLIMpark.<br />

Voor het recreatiepark ter hoogte van St-Oda zou – zoals rond de Revalidatieen<br />

M.S. centrum – specifiek voor deze doelgroep een recreatieve<br />

wandelpaden<strong>structuur</strong> kunnen ingericht worden.<br />

Het onverhard netwerk van wegen voor traag verkeer:<br />

Staat ten dienste van wandelaars, ruiters en landbouwers,<br />

Bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden,<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 85 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting<br />

tijdens het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden,<br />

wandelclubs, ),<br />

Kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet<br />

met lintbebouwing,<br />

Is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt,<br />

Kruist alleen maar wegen voor groot verkeer of lokale wegen<br />

verbindingswegen,<br />

Wordt gekoppeld aan de belangrijkste bezienswaardigheden / bakens.<br />

Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente.<br />

Ontbrekende verbindingen zijn er tussen:<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt,<br />

<strong>Overpelt</strong> en het recreatiebos Holven.<br />

De gemeente onderzoekt in hoeverre dit netwerk kan sluitend gemaakt worden<br />

via bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas<br />

of door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden of onteigeningen.<br />

8.4.4 Hoeve- en plattelandstoerisme<br />

Het hoeve- en plattelandstoerisme wordt ondersteund in de verschillende<br />

woonkernen en historisch waardevolle gebouwen. De omvang mag echter de<br />

draagkracht van het gebied niet overschrijden.<br />

De gemeente wil het organiseren van gastenkamers mogelijk maken in<br />

historisch, landschappelijk en/of architecturaal waardevolle gebouwen, en bij<br />

voorkeur gelegen in de geselecteerde poorten en lokale toeristische<br />

accommodaties.<br />

Voor het verlenen van de vergunning zullen een aantal voorwaarden gehanteerd<br />

worden:<br />

De ligging moet geschikt zijn (landschappelijk attractieve gebieden,<br />

landelijke gebieden, rustige ligging, geen geurhinder, enz.), bij voorkeur<br />

in de geselecteerde wandelgebieden.<br />

Het kan alleen in bestaande woningen of bestaande gebouwen of in<br />

delen ervan, voor zover ze daarvoor geschikt en attractief zijn. Het<br />

element nostalgie is daarbij belangrijk (bv. niet in een hedendaagse<br />

landbouwloods).<br />

Het gebouw mag niet bouwvallig zijn, het moet recent nog in gebruik<br />

geweest zijn als onderdeel van de woning of hoeve.<br />

Bij de inrichting moet het bestaand volume gerespecteerd worden. Het<br />

volume mag niet substantieel uitbreiden of vergroten. Het gebouw mag<br />

uiterlijk niet of slechts in zeer beperkte mate verbouwd worden en alleen<br />

ten behoeve van verfraaiing of veiligheid.<br />

De inrichting moet ook de buiteninrichting behelzen (erf, tuin, bomen,<br />

parkeerplaatsen).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 86 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Na het verdwijnen van de toeristische verblijfsfunctie komen de<br />

vertrekken die naast de bestaande historische woning ingericht werden<br />

als vakantieverblijf, niet in aanmerking voor permanent wonen.<br />

De bestaande woning mag verbouwd worden volgens de bestaande<br />

regelgeving rond zonevreemde of zone-eigen gebouwen.<br />

In geselecteerde oude landbouwnederzettingen kunnen<br />

vakantieverblijven of gastenverblijven uitgebouwd worden. De mogelijke<br />

inrichting zal wel onderworpen worden aan de specifieke<br />

cultuurhistorische voorschriften van het betreffende RUP.<br />

“Bed and breakfast” kan ook op andere geschikte locaties toegelaten<br />

worden.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 87 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9. DE GEWENSTE ECONOMISCHE STRUCTUUR 1<br />

9.1 BOVENGEMEENTELIJK BELEID<br />

<strong>Overpelt</strong> is economisch knooppunt<br />

Een belangrijke doelstelling op Vlaams niveau (RSV) is het bundelen van<br />

economische activiteiten in de zogenaamde economische knooppunten. De<br />

gemeente <strong>Overpelt</strong> werd opgenomen als economisch knooppunt en grenst aan<br />

de economische knooppunten Lommel en Neerpelt. Enkel de buurgemeenten<br />

Hechtel-Eksel en Peer zijn geen economisch knooppunt.<br />

Economische knooppunten zijn van essentieel belang voor het aantrekken van<br />

nieuwe investeringen. Ze worden optimaal uitgebouwd en krijgen de nodige<br />

groeimogelijkheden.<br />

Het gebied Lommel-<strong>Overpelt</strong>-Neerpelt wordt in het RSV beschouwd als een<br />

stedelijk netwerk. Het betreft een hoogdynamisch onderdeel van het stedelijk<br />

netwerk van Vlaams niveau Kempische As.<br />

De kleinstedelijke gebieden, waaronder ook Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>, maken als<br />

economische knooppunten een belangrijk deel uit van de gewenste ruimtelijkeconomische<br />

<strong>structuur</strong> door het concentreren van economische activiteiten.<br />

Kleinhandelsconcentraties kunnen er een bijkomend aanbod creëren.<br />

Verder stelt de provincie voor het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong><br />

ontwikkelingsperspectieven voor. Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> wordt hier aanzien als een<br />

gebied waar nog potenties voor bijkomende bedrijventerreinen aanwezig zijn.<br />

Nolimpark wordt hier als bedrijventerrein van strategisch belang aanzien. Ten<br />

zuiden van het industrieterrein ligt een zoeklocatie voor de inplanting van een<br />

overslagcentrum wegens zijn multimodale ontsluiting.<br />

Het is de taak van de provincie om het regionaal bedrijventerrein Nolimpark af te<br />

bakenen in <strong>Overpelt</strong>. Het afbakenen van lokale bedrijventerreinen behoort<br />

echter tot de bevoegdheden van de gemeente.<br />

De provincie stelt onder andere volgende ruimtelijke doelstellingen voor:<br />

de bundeling van bedrijvigheid in economische knooppunten,<br />

herstructureren en intensifiëren van het ruimtegebruik op<br />

bedrijventerreinen,<br />

concentreren van kleinhandel in de stedelijke gebieden en de kernen van<br />

het buitengebied;<br />

In het kader van de lokale bedrijventerreinen stelt de provincie dat<br />

kleinstedelijke gebieden de mogelijkheid krijgen een bijkomend lokaal<br />

bedrijventerrein te ontwikkelen voor het herlokaliseren van (zonevreemde)<br />

bedrijven die binnen de gemeente voorkomen, én voor het ontwikkelen van<br />

nieuwe bedrijvigheid.<br />

1 Het onderdeel ‘Gewenste <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>’ is ondergebracht in het hoofdstuk ‘Gewenste open ruimte<br />

<strong>structuur</strong>’.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 88 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9.2 HET GEWENSTE GEMEENTELIJKE ECONOMISCHE STRUCTUUR<br />

(zie kaart nr. 21: Gewenste economische <strong>structuur</strong>)<br />

9.2.1 Gewenste <strong>structuur</strong> van de bedrijventerreinen<br />

9.2.1.1 Algemene principes<br />

De gemeente wenst het zwaartepunt<br />

van het economische gebeuren<br />

binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong> sterker<br />

te concentreren in de ‘economische’<br />

hoofdruimte ‘industrielandschap<br />

Nolimpark-Zinkfabriek’.<br />

Een dergelijke bundeling creëert een<br />

duidelijke leesbare en goed<br />

organiseerbare <strong>structuur</strong> (duidelijke<br />

ruimteverdeling) en versterkt het<br />

strategisch en economisch imago<br />

van Nolimpark binnen het economisch netwerk ‘Kempische As’.<br />

Het NOLIMPARK is geselecteerd als regionaal bedrijventerrein. De gemeente<br />

wenst echter ook haar lokale bedrijvigheid te concentreren aan de rand van het<br />

Nolimpark. Ze wil een zone ontwikkelen aan de rand van het Nolimpark met<br />

kleinere percelen waarin zowel lokale als kleinere regionale bedrijven zich<br />

kunnen huisvesten.<br />

Uitgangspunt voor de ontwikkeling van bedrijvigheid is draagkracht.<br />

Bedrijvigheid kan overal zolang ze haar omgeving ruimtelijk-structureel niet<br />

aantast en/of de leefbaarheid niet hindert.<br />

Dit betekent dat het schaalniveau van bedrijvigheid rechtstreeks wordt<br />

gekoppeld aan de schaal en functie van het bebouwd gebied en aan de<br />

kwetsbaarheid en functie van het niet-bebouwd gebied. Vanaf een bepaalde<br />

schaal of mate van hinderlijkheid zullen bedrijven zich moeten vestigen op de<br />

daarvoor voorziene zones.<br />

Te herlokaliseren bedrijven dienen te worden geclusterd rond of op het<br />

regionaal bedrijventerrein Nolimpark. Aanvaardbare zonevreemde bedrijvigheid<br />

moet verweefbaar zijn binnen het bestaande weefsel onder duidelijke ruimtelijke<br />

randvoorwaarden.<br />

De toekomstige ontwikkeling van de bestaande KMO’s dient geëvalueerd te<br />

worden in functie van hun impact op het groeiend stedelijk weefsel en in functie<br />

van hun dynamiek.<br />

Aandacht gaat uit naar de landscaping binnen en aan de rand van alle<br />

bedrijventerreinen en bedrijven door aanplanting van krachtige en kwaliteitsvolle<br />

groenvoorzieningen.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 89 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9.2.1.2 Behoefteanalyse in het kader van de lokale bedrijvigheid<br />

Enerzijds heeft de gemeente een studie uitgevoerd naar de detectie van de<br />

behoefte voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein 1 te <strong>Overpelt</strong> op<br />

basis van een aantal demografische indicatoren:<br />

Voorspelde bevolkingsevolutie (gesloten prognose),<br />

Voorspelde beroepsbevolking (rekening houdend met de activiteitsgraad<br />

en zijn evolutie),<br />

De op te vangen uitgaande pendel (sociaal onaanvaardbare pendel),<br />

De op te vangen werkloosheid<br />

Als conclusie van deze studie werd een behoefte van 5 à 7 ha. aangetoond.<br />

Anderzijds mag aangenomen worden dat een extra taakstelling aangaande<br />

lokale bedrijvigheid voor de gemeente <strong>Overpelt</strong> mag gelijkgesteld worden aan<br />

de taakstelling die vanuit het provinciaal beleid wordt gegeven aan<br />

<strong>structuur</strong>ondersteunende hoofddorpen.<br />

Deze taakstelling komt overeen met 5ha, wat voldoende is voor het opvangen<br />

van de bestaande behoefte en ook een beperkt aanbodbeleid te voeren.<br />

9.2.1.3 Locatiekeuze<br />

Een aantal bestemmingen op het gewestplan komen niet meer in aanmerking<br />

voor de ontwikkeling als bedrijventerrein:<br />

De KMO-zone Haspershoven (3.8 ha) is gemuteerd naar zone voor<br />

middelgrote handel en detailhandel via het “BPA den Dries”. Het moet<br />

een “net” terrein worden met handelsactiviteiten.<br />

De zone Swedish Match (2.5 ha) is verdwenen. De site is ongunstig<br />

gelegen. De gemeente wenst dit gebied te ontwikkelen als onderdeel van<br />

een stedelijk woongebied <strong>Overpelt</strong> – Zuid.<br />

De KMO-zone ‘De Ring’ (4ha) werd via het BPA – centrum Oost naar<br />

stedelijk woongebied omgezet.<br />

Hierdoor verliest de gemeente 10,3 ha potentieel ontwikkelbaar bedrijventerrein.<br />

Als compensatie wenst de gemeente in de bufferstroken tussen de zuidelijke<br />

rand van het Nolimpark en de N71 een zone te ontwikkelen voor lokale bedrijven<br />

of voor kleine regionale overstapbedrijven. Het betreft in ieder geval een zone<br />

met kleinere bedrijfspercelen. Op dit ogenblik heeft deze strook de bestemming<br />

als buffergebied maar ze is grotendeels in gebruik door landbouw.<br />

Deze zone kan in twee fasen worden ontwikkeld, met telkens een brutooppervlakte<br />

van 12 ha: 5ha resp. 7.5 ha.<br />

1 Behoeften- en locatiestudie m.b.t. de inplanting van een lokaal bedrijventerrein te <strong>Overpelt</strong>, Technum nv,<br />

mei 2002.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 90 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

KMO-zone<br />

Haspershoven<br />

KMO-zone<br />

Swedish Match<br />

KMO-zone ‘De<br />

Ring’<br />

Fase 1 nieuw<br />

bedrijventerrein<br />

Totale<br />

grondbalans<br />

Te schrappen<br />

(exacte cijfers bij<br />

het opmaken van<br />

het RUP)<br />

Nieuw te<br />

ontwikkelen als<br />

lokaal<br />

bedrijventerrein<br />

-3,77 ha 0 ha<br />

-2,54 ha 0 ha<br />

-6,77 ha 0 ha<br />

0 12,5 ha<br />

-13,08 ha 12,5 ha -0,58 ha<br />

Uit de tabel blijkt dat de oppervlakte van het lokaal gerichte kleine<br />

bedrijventerreinen (KMO-zones) in de grondbalans min of meer gelijk blijven.<br />

In een later fase kan ook de bufferstrook ten zuiden van de N71 mee in<br />

overweging genomen. Dit kan echter pas nadat het gebied ten noorden volledig<br />

bebouwd is en indien de behoefte aantoonbaar is.<br />

9.2.1.4 Suggestie m.b.t. de bovenlokale bedrijventerreinen<br />

Ontginningsbedrijf Velbo: ontginningsgebied met nabestemming natuur<br />

Het bedrijf Velbo valt onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Het gaat<br />

om een ontginningsgebied. Er is een Vlaams voorstel om dit gebied verder uit te<br />

breiden. De gemeente heeft hiervoor geen bezwaar maar suggereert dat als er<br />

grondoverschotten zijn deze te gebruiken voor de aanleg van de buffer ten<br />

zuiden van Fabriek – West.<br />

Het historisch gegroeid bedrijf Nyrstar: een historisch gegroeid bedrijf van<br />

bovenlokaal niveau.<br />

Het bedrijf Nyrstar, het vroegere Union Minière en later Umicore, is een<br />

historisch gegroeid bedrijf op het grondgebied van de gemeente. De<br />

bevoegdheid over het ruimtelijk beleid ligt bij de provincie.1<br />

1 Het ruimtelijk beleid ten aanzien van de regionale bedrijvigheid in een gemeente die als kleinstedelijk<br />

gebied is geselecteerd impliceert een afweging op provinciaal niveau.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 91 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Indien het bedrijf wenst uit te breiden of in te breiden of delen van zijn<br />

bedrijventerreinen wenst af te staan aan het Nolimpark, dan zal dit gebeuren in<br />

overleg met de provincie en het Vlaams gewest. De provincie heeft bevoegdheid<br />

over de regionale bedrijventerreinen. Het Vlaamse gewest over de historisch<br />

gegroeide bedrijven.<br />

Regionaal bedrijventerrein Nolimpark: een strategisch, regionaal<br />

bedrijventerrein binnen de Kempische As. SUGGESTIES AAN DE PROVINCIE<br />

De ontwikkeling van Nolimpark als een regionaal bedrijventerrein van<br />

strategisch belang binnen de Kempische As wordt vanuit het bovenlokale niveau<br />

gestuurd. De bevoegdheid over de ontwikkeling van dit bedrijventerrein ligt bij<br />

de provincie. Alle bedrijven met een regionaal karakter dienen enkel binnen<br />

deze zone te worden geclusterd.<br />

De gemeente vraagt om een kleinschalige bedrijventerrein aan het regionaal<br />

bedrijventerrein ruimtelijk vast te hechten, die ook ter beschikking kan gesteld<br />

worden voor lokale bedrijven.<br />

Algemene doelstelling voor het bestaande NOLIM Park<br />

Bedrijventerreinen van de grootteorde van Nolimpark moeten evolueren naar<br />

bedrijventerreinen die niet alleen terreinen zijn voor bedrijven maar die<br />

daarnaast ook samen een gemeenschappelijk parkmanagement ontwikkelen.<br />

Parkmanagement is een middel om de kwaliteit van een locatie af te stemmen<br />

op de wensen van de betrokkenen en om het bereikte kwaliteitsniveau ook op<br />

lange termijn vast te houden en op te krikken. Kwaliteit heeft hierbij betrekking<br />

op vorm, voorzieningen en beheer.<br />

De thema’s van het parkmanagement kunnen verder gediversifieerd worden<br />

(niet limitatief).<br />

Ruimtemanagement:<br />

o verhogen van het efficiënter en zelfs dubbel ruimtegebruik op de<br />

percelen,<br />

o duurzaam onderhoud en beheer van de publieke ruimte,<br />

o verfraaien van de inrichting<br />

Facility management:<br />

o uitwerken van een “NOLIM-informatiesysteem” voor intern en<br />

externe raadpleging en gebruik<br />

Utility management:<br />

o gezamenlijk beheer van energiegebruik,<br />

o ruimte creëren voor recycleerbare energie: windturbines,<br />

zonnecollectoren, warmtepompen, restwarmte, enz.<br />

o gezamenlijk beheer van infra<strong>structuur</strong><br />

Reststoffenmanagement:<br />

o onderzoeken of reststoffen kunnen herbruikt worden in andere<br />

processen<br />

o organisatie van gezamenlijk opslag<br />

Afvalmanagement:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 92 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

o organiseren van een recyclagepark,<br />

o organisatie van een gezamenlijke ophaling,<br />

o beheer van gevaarlijke afvalstoffen,<br />

Milieumanagement:<br />

o streven naar een gesloten waterbalans, geen wateroverlast van<br />

uit het bedrijventerrein,<br />

o vermijden van geluidshinder of geurhinder, opleggen van<br />

exploitatievoorwaarden<br />

Vervoermanagement<br />

o Optimaliseren en bundelen van het vervoer per schip of per spoor<br />

vanuit het bedrijventerrein,<br />

o Optimaliseren en bundelen van transporten op de weg,<br />

o Organisatie openbaar vervoer (collectief vervoer woon - werk)<br />

o Veiligheid voor de trage weggebruikers<br />

Vraag naar uitbreiding Nolimpark-noord voor kleine bedrijven<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> wenst nabij haar centrum een nieuwe stedelijke<br />

sportinfra<strong>structuur</strong> uit te bouwen, door het clusteren van bestaande<br />

sportactiviteiten rondom de Kadijk (zone achter het Mariaziekenhuis). In deze<br />

optiek zal de infra<strong>structuur</strong> van het Indusstadion nabij <strong>Overpelt</strong> Fabriek - west<br />

verdwijnen en plaatsmaken voor een uitbreiding van het Nolimpark.<br />

De aanwezige infrastructuren, de ligging direct aansluitend op het bestaande<br />

bedrijventerrein, de slechte staat van de bestaande sportinfra<strong>structuur</strong> en de<br />

identiteit als industrielandschap, maken dat deze zone in het noorden van het<br />

Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor een<br />

kleine uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein met een type II<br />

bedrijventerrein (lokale en regionale bedrijven).<br />

De gemeente vraagt aan de provincie om de gronden van het stadion te<br />

herbestemmen naar een bepaalde categorie van kleinschalige bedrijvigheid. Op<br />

deze manier wordt gestreefd naar een bundeling van bedrijvige activiteiten in de<br />

hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’.<br />

Omdat de sportterreinen van het Indusstadion een bufferfunctie hadden tussen<br />

de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west en het Nolimpark vraagt de gemeente<br />

eveneens aan de provincie om rekening te houden met de leefbaarheid van<br />

deze woonkernt. Ze vraagt om aan de uitbreiding van het bedrijventerrein<br />

bepaalde voorwaarden op te leggen die de leefbaarheid van het woongebied<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west zelfs verbeteren. Dit kan door een compacte en hoge<br />

buffer te maken tussen het woongebied en het bedrijventerrein.<br />

De gemeente zelf garandeert dat ze niet zal overgaan tot de aanleg van een<br />

nieuw sportinfra<strong>structuur</strong> nabij het centrum – en de verhuis van het Indusstadion<br />

- als de ruimtelijk ontwikkelingsplannen van de provincie voor dit gebied niet<br />

voldoende garanties kunnen bieden voor de leefbaarheid van het woongebied<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek - west. Om die reden wil de gemeente beide dossiers<br />

procedureel aan elkaar koppelen.<br />

De gemeente stelt de volgende voorwaarden aan de inrichting van dit nieuwe<br />

bedrijventerrein:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 93 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

<strong>structuur</strong>schets Nolimpark - Noord<br />

Bedrijventerrein voor kleine bedrijven op kleine percelen, minimaal 0,5<br />

ha. en maximaal 1ha.<br />

De ontwikkeling wordt gekoppeld aan de sanering van de vervuilde<br />

gronden die er al jaren gestockeerd liggen.<br />

Selectie van bedrijven die geen of weinig hinder veroorzaken, inspraak<br />

van bewoners.<br />

Een efficiënte interne verkeerscirculatie, geënt op bestaande<br />

ontsluitingsmogelijkheden via de Haltstraat (en eventueel een<br />

bijkomende ontsluiting via de Stuifzandstraat) vanaf het zuiden.<br />

Een onderbreking van de Haltstraat voor gemotoriseerd verkeer ter<br />

hoogte van de Leukensstraat (nieuwe bufferzone).<br />

Twee verbindingen voor langzaam verkeer tussen de woonkern <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek – west en Nolimpark, nl. tussen de Haltstraat en de<br />

Leukensstraat (bestaand tracé Haltstraat) en tussen de Schoolstraat en<br />

de Stuifzandstraat.<br />

Aanleg van een brede, polyvalente buffer (streefbreedte 100m) tussen de<br />

uitbreiding van het bedrijventerrein en de woonwijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek -<br />

west.<br />

De buffer moet (naar analogie van de in <strong>Overpelt</strong> aanwezige<br />

stuifzandheuvels) een soort van kunstmatige heuvel worden die naast<br />

zijn functie als visuele barrière ook een speelelement kan vormen. Het<br />

moet aanzien worden als een polyvalente, groene schil, die als publieke<br />

buitenruimte voor de woonwijk <strong>Overpelt</strong> Fabriek – west en <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek – oost functioneert. Hij kan gedeeltelijk bebost zijn en een<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 94 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

padennetwerk zorgt voor duidelijke linken met de woonwijk en de<br />

bestaande (sport)activiteiten (tennis, hondenclub, …) in de bufferzone.<br />

Integratie van bestaande laagdynamische activiteiten en functies<br />

(hondenclub, begraafplaats, polyvalent speelveldje, KMTC Tennisclub)<br />

en eventuele nieuwe laagdynamische activiteiten en/of functies (fit-ometer,<br />

speeltuintje, wandelpad, …).<br />

Integreren van duurzaamheidsprincipes in de nieuwe uitbreiding<br />

Nolimpark en de nieuwe bufferzone (bv. windturbines in of aan de rand<br />

van de bufferzone, waterbeheer, zuinig en compact ruimtegebruik, …)<br />

Rekening houden met de bestemming, vrije hoogte en toegankelijkheid<br />

van de hoogspanningleidingen, -masten en hoogspanningscentrale.<br />

Het gemeentelijk of provinciaal RUP voor de realisatie van de uitbreiding van dit<br />

bedrijventerrein zit een openbaar onderzoek en inspraakprocedure verankerd.<br />

Siberië: mutatie van landelijk woongebied naar bedrijventerrein<br />

Siberiëstraat<br />

Omwille van de onverenigbaarheid van de woonfunctie in het industrielandschap<br />

Nolimpark-Zinkfabriek, vraagt de gemeente aan de provincie om deze landelijke<br />

woonzone te herbestemmen naar ‘industriezone met mogelijke integratie van<br />

bedrijfswoning(en)’.<br />

De modaliteiten van deze geleidelijke mutatie van woongebied naar specifiek<br />

bedrijvengebied zal gebeuren via een gemeentelijk of provinciaal RUP. In dit<br />

RUP kunnen voorschriften worden opgenomen waardoor een sociaal<br />

verantwoorde en geleidelijke mutatie van dit gebied verzekerd wordt.<br />

Dit kan door uitbreiding van de stedenbouwkundige voorschriften in het<br />

woongebied langsheen de Siberiëstraat zodat bedrijvigheid (aan<br />

randvoorwaarden onderworpen) binnen dit woongebied wordt toegestaan. (zie<br />

nederzettings<strong>structuur</strong>).<br />

De gemeente stelt voor om de volgende procedure te volgen:<br />

1. Vastleggen van de initiatiefnemer: gemeente of provincie<br />

2. Duidelijk maken aan de betrokkenen wanneer het RUP tot<br />

bestemmingswijziging zal opgesteld worden zodat de bewoners niet in<br />

onzekerheid zijn. Dit kan gebeuren bij de programmabepaling van het<br />

afbakeningsproces van het RUP “afbakening stedelijk gebied van de<br />

bipool <strong>Overpelt</strong> – Pelt” (voorzien in 2009-2010)<br />

3. Aanstellen van bemiddelaar tijdens de periode dat het RUP wordt<br />

opgesteld die de timing bewaakt, de correcte behandeling van de<br />

inwoners bewaakt, het proces begeleid van het RUP en er voor zorgt dat<br />

de bemiddeling volgens markt conforme prijzen gebeurt<br />

4. Streven naar een bemiddelingsperiode van 1 jaar<br />

5. Inschakeling van het OCMW indien naar een sociale woning dient<br />

gezocht te worden<br />

6. Opstellen van een onteigeningsplan indien de bemiddeling niet tot<br />

resultaten geleid heeft<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 95 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Uitbreiding Nolimpark-zuid als bedrijventerrein type II<br />

De ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein type II (vermenging van<br />

regionale met lokale bedrijven), aansluitend aan het regionaal bedrijventerrein<br />

Nolimpark.<br />

De aanwezige infrastructuren, de identiteit als industrielandschap en de<br />

bufferende werking van het aangrenzende boslandschap enerzijds, en de grote<br />

ruimtelijke draagkracht anderzijds, maken dat de bufferzone ten zuiden van het<br />

Nolimpark een ruimtelijk-functioneel te verantwoorden locatie vormt voor het<br />

ontwikkelen van het nieuw regionaal bedrijventerrein type II (vermenging<br />

regionale en lokale bedrijvigheid).<br />

Tevens wordt er op deze manier gestreefd naar een bundeling van de<br />

industriële activiteiten in de hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-<br />

Zinkfabriek’. Het gemeentelijk beleid vraagt aan de provincie om het Nolimpark<br />

in zuidelijke richting uit te breiden omwille van deze uitgangspunten.<br />

De bufferzone op het gewestplan is als functie achterhaald.<br />

De buffering naar de woonwijk Holheide en het achterliggende Park Lage<br />

Kempen wordt hoofdzakelijk opgevangen door het recreatiebos Holven<br />

(zie gewenste recreatieve <strong>structuur</strong>). Het kan versterkt worden onder de<br />

vorm van een talud, die enerzijds als buffer en anderzijds als<br />

speelelement kan fungeren.<br />

Tevens wordt voorgesteld om in het nieuwe regionaal bedrijventerrein<br />

type II een minimale buffer te voorzien, als esthetische afwerking van het<br />

bedrijventerrein. Dit kan verwezenlijkt worden in de zone nonaedificandi,<br />

grenzend aan de IJzeren Rijn.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 96 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De westelijke buffering is gelegen ten westen van de Napoleonweg en<br />

op grondgebied van de gemeente Lommel (militaire begraafplaats). De<br />

buffering tussen het aanwezige woonlint op Lommels grondgebied en het<br />

nieuwe regionale bedrijventerrein type II kan op grondgebied <strong>Overpelt</strong><br />

gerealiseerd worden. Het lijkt zinvoller deze buffer op te geven en te<br />

ontwikkelen als regionaal/lokaal bedrijventerrein type II omdat alle<br />

bestaande bedrijventerreinen (KMO-zones) in het stedelijke gebied van<br />

<strong>Overpelt</strong> omgeven zijn door (potentiële) woongebieden) en moeilijker te<br />

ontsluiten bleken (zie ook behoefte aan lokale bedrijventerreinen).<br />

De bufferzone betreft een braakliggend landbouwterrein, in twee delen<br />

verdeeld door de N71. Deze verdeling verschaft de mogelijkheid om<br />

gefaseerd te werk te gaan.<br />

Het noordelijke deel (ca. 12 ha) is rechtstreeks aansluitbaar op de<br />

bestaande Industrielaan/Astridlaan, het zuidelijke gedeelte (ca. 12ha)<br />

tussen de N71 en de IJzeren Rijn kan aangetakt worden ter hoogte van<br />

de kruising van de N71 en de Industrielaan (nieuwe verkeerssituatie, bv.<br />

rotonde, …).<br />

Door de gemeente worden volgende ruimtelijke uitgangspunten voorgesteld voor<br />

de ontwikkeling van deze uitbreiding:<br />

Een efficiënte interne verkeerscirculatie, geënt op bestaande<br />

ontsluitingsmogelijkheden.<br />

Buffering van de westelijke zijde ter hoogte van de lintbebouwing<br />

Napoleonweg (grondgebied Lommel) en de bestaande militaire<br />

begraafplaats (grondgebied Lommel).<br />

Representatieve beeldbepalende gebouwen als uitstraling en<br />

imagoversterking van de bedrijvenzone naar de N71.<br />

Naast lokale bedrijvigheid, tevens ruimte laten voor distributiezones voor<br />

goederen en grotere bedrijven. Dit echter steeds in een gezonde mix,<br />

zodat de ruimtebehoevende lokale bedrijvigheid niet opzij gezet wordt.<br />

Compensatie van de bufferzone door het sterk versnipperd<br />

landbouwgebied gelegen tussen de Astridlaan, de IJzeren Rijn en de<br />

noordzuidverbinding gedeeltelijk om te vormen tot nieuwe bufferzone.<br />

Deze ruiloperatie verhoogt enerzijds de leefkwaliteit van het woonlint<br />

langsheen de Astridlaan, en versterkt anderzijds de visuele buffering van<br />

het regionaal bedrijventerrein Nolimpark naar het omliggende open<br />

(landbouw)landschap<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 97 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Grondbalans bedrijventerreinen NOLIM <strong>Overpelt</strong><br />

Een berekening van de inbreidingsmogelijkheden, zowel vanuit de bestaande<br />

potentiële vrijliggende percelen in privé-eigendom, als de na sanering<br />

vrijkomende percelen, als de na herlocatie van de bestaande voetbalactiviteiten<br />

ten zuiden van <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west, wordt in volgende tabel uiteengezet.<br />

NOLIMPARK (op grondgebied<br />

<strong>Overpelt</strong>)<br />

Oppervlakte in ha.<br />

Uitbreiding Nolim Zuid 48,60 ha.<br />

Uitbreiding Nolim-Noord<br />

Inbreidingscapaciteit na<br />

sanering (tijdelijk niet<br />

realiseerbaar) en herlocatie<br />

sportactiviteiten<br />

Totale potentiële<br />

inbreidingscapaciteit<br />

9,73 ha.<br />

58,33 ha.<br />

Hieruit blijkt dat ca. 58 ha (na sanering en herlocatie sportactiviteiten) binnen de<br />

industriezone op het gewestplan voor inbreiding en verdichting in aanmerking<br />

komt.<br />

Er zijn echter 5 tot 6 ha. gereserveerd door enkele bedrijven, die concrete<br />

uitbreidingsintenties hebben op deze vrijliggende terreinen.<br />

Daardoor kunnen we stellen dat er ca. 52 ha. (na sanering en herlocatie<br />

sportactiviteiten) binnen de industriezone op het gewestplan voor inbreiding en<br />

verdichting in aanmerking komt.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 98 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9.2.1.5 Visie aangaande zonevreemde bedrijven<br />

(zie tabel: Toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande of potentiële<br />

en nieuwe (zonevreemde) bedrijven)<br />

De gemeente voerde een voorstudie uit in het kader van het sectoraal BPA<br />

zonevreemde bedrijven 1 . Deze studie houdt een gedetailleerde analyse in van<br />

de bestaande en potentiële zonevreemde bedrijven. De studie geeft een<br />

ruimtelijk en kwantitatief beeld over deze problematiek op het grondgebied van<br />

<strong>Overpelt</strong>.<br />

Het beleid wenst aan deze problematiek tegemoet te komen door de opmaak<br />

van een RUP per specifiek zonevreemd bedrijf.<br />

Voor de opmaak van een dergelijke voorstudie werd reeds een toetsingskader<br />

uitgewerkt. Dit toetsingskader wordt opgenomen in het <strong>structuur</strong>plan voor het<br />

geval zich bedrijven zonevreemd zouden willen uitbreiden.<br />

Zonevreemde bedrijven zijn bedrijven die niet gelegen zijn – of willen uitbreiden<br />

– in een zone die volgens het gewestplan niet bestemd is voor bedrijvigheid,<br />

meestal de gele <strong>agrarische</strong> gebieden of groene natuurgebieden. Bedrijven die<br />

gelegen zijn in het woongebied zijn dus niet zonevreemd.<br />

Het gemeentebestuur wenst aan de zonevreemde bedrijvigheid een juridisch<br />

kader aan te reiken om hun activiteiten te bestendigen, uit te breiden of uit te<br />

doven. De gemeente reikt in dit <strong>structuur</strong>plan alleen een toetsingskader aan.<br />

(zie schema toetsingskader ontwikkelingsperspectieven bestaande, potentiële<br />

en nieuwe zonevreemde bedrijven).<br />

De beslissing waarom een zonevreemd gelegen bedrijf zich al dan niet verder<br />

kan ontwikkelen, heeft te maken met juridisch-planologische criteria, de<br />

hinderlijkheid (structureel-ruimtelijke criteria, omgevingskenmerken) en de<br />

sociaal-economische criteria.<br />

Het toetsingskader gaat uit van de volgende afweging:<br />

Indien een bedrijf als hinderlijk wordt bestempeld zullen er op de<br />

bestaande locatie geen verdere ontwikkelingsperspectieven worden<br />

geboden voor de bedrijvigheid. Op termijn is de verhuizing naar een<br />

bedrijventerrein noodzakelijk.<br />

Indien een zonevreemd bedrijf niet als hinderlijk wordt gecategoriseerd,<br />

zal worden nagegaan of de bedrijvigheid al dan niet gelegen is in<br />

kwetsbaar gebied. Er zijn twee mogelijkheden:<br />

o Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbare natuur, zoals<br />

bepaald door het Vlaams gewest en de gemeentelijke natuurlijke<br />

<strong>structuur</strong> (VEN, groengebied, natuurgebied, bosgebied of<br />

agrarisch gebied met ecologisch belang).<br />

o Het gaat om bedrijvigheid gelegen in kwetsbaar landschap, dat<br />

op gemeentelijk niveau als kwetsbaar werd geselecteerd.<br />

1 Voorstudie sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werd opgemaakt door Technum nv, september 2002.<br />

Deze voorstudie bevat een ruimtelijk-functionele analyse en eindconclusie in. Er is niet verder overgegaan<br />

tot de opmaak van een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven. De gemeente wenst, na kennis over de<br />

zonevreemde bedrijven, via een RUP deze problematiek aan te pakken.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 99 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Afhankelijk van de aard en de kwetsbaarheid van het gebied zijn er<br />

beperkte ontwikkelingsperspectieven voor de bedrijvigheid. Deze worden<br />

gekoppeld aan randvoorwaarden voor natuur of landschap. Zo kunnen er<br />

bijvoorbeeld per bedrijf bijzondere inrichtingsvoorwaarden worden<br />

vastgelegd.<br />

Indien een bedrijf niet gelegen is in kwetsbaar gebied, is de ontwikkeling<br />

afhankelijk van de ligging in zowel de hoofd- en deelruimten als in de<br />

nederzettings<strong>structuur</strong>. De ontwikkelingsmogelijkheden worden op basis<br />

van deze afweging gemaakt.<br />

Een bedrijf dat bijvoorbeeld gelegen is in een woonkorrel in bosgebied of<br />

in het open landbouwgebied zal nauwelijks ontwikkelingsmogelijkheden<br />

krijgen. Een bedrijf dat gelegen is in een woningconcentratie die<br />

opgenomen wordt in het woongebied zal wel meer<br />

ontwikkelingsmogelijkheden krijgen.<br />

Uitzondering vormen de bakens: het beleid dat hiervoor gevoerd wordt is<br />

erop gericht de bestaande beeldkwaliteiten zoveel mogelijk te vrijwaren.<br />

Indien dit zou kunnen gebeuren dank zij bedrijvigheid, dan kan de<br />

bedrijvigheid zich in deze baken handhaven, onafhankelijk van de ligging<br />

maar wel na gebiedsgerichte en bakengerichte afweging.<br />

Een transportbedrijf kan bv. niet in een langgevelhoeve, een horecazaak<br />

wel.<br />

In het kader van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven werden 18 bedrijven<br />

opgenomen waarvan:<br />

5 bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden zullen krijgen,<br />

5 bedrijven bestendigd zullen worden zonder uitbreidingsmogelijkheden,<br />

4 bedrijven dienen te worden geherlokaliseerd,<br />

4 bedrijven op hun locatie zullen moeten uitdoven.<br />

Het gemeentebestuur zal om de bestaande bedrijvigheid maximaal te integreren<br />

gemeentelijke uitvoeringsplannen uitwerken per bedrijf.<br />

Van de vier te herlokaliseren bedrijven, zijn er reeds twee verplaatst naar het<br />

regionaal bedrijventerrein Nolimpark 1 . Een derde zonevreemd bedrijf heeft de<br />

beslissing genomen zich te herlokaliseren buiten de gemeente <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het overige zonevreemde bedrijf kan een plaats toegewezen krijgen op het<br />

nieuwe regionale bedrijventerrein type II Nolimpark-zuid.<br />

De onteigening van de gronden (bufferzone) dient via een RUP geregeld te<br />

worden.<br />

1 Deze herlokalisaties van Rova aanhangwagens bvba en H. Dilissen en zonen bvba zijn reeds<br />

geherlokaliseerd. Een gedeelte van de activiteiten van H. Dilissen en zonen bvba zijn momenteel<br />

gesitueerd op het regionaal bedrijventerrein Nolimpark.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 100 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

9.2.2 Gewenste <strong>structuur</strong> van de handelsactiviteiten binnen de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong><br />

9.2.2.1 Handel in het kleinstedelijke gebied<br />

Het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> is het handelscentrum van de regio.<br />

De nieuwe handelsactiviteiten worden dan ook prioritair in het kleinstedelijk<br />

gebied gesitueerd, met een duidelijk onderscheid tussen handel in de beide<br />

centra <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt, en handel in het zogenaamde tussengebied tussen<br />

de beide centra Neerpelt en <strong>Overpelt</strong>.<br />

De volgende zones worden geselecteerd als specifieke concentratiezones voor<br />

handel en diensten, met elk een specifiek beleid:<br />

Het handelscentrum van <strong>Overpelt</strong> wordt afgebakend ter hoogte van de<br />

Dorpsstraat, de Oude Markt en de Heuf.<br />

Binnen dit handelscentrum worden de centrumversterkende,<br />

kleinschalige handelsactiviteiten (horeca, detailhandel, etalage- en<br />

loketfuncties, …) gebundeld in het kader van het revitaliseren van de<br />

dynamiek van het centrumgebied.<br />

De inrichting van het openbaar domein (wandelaars en fietsers als<br />

hoofdgebruiker van de publieke ruimten) en het integreren van deze<br />

perimeter in toekomstige stadswandelingen moeten het handelscentrum<br />

als één duidelijk herkenbaar functioneel geheel vormgeven.<br />

De Leopoldlaan, als historisch gegroeid handelslint, wordt als een (daar<br />

waar voldoende ruimte voorhanden is) groene, stedelijke boulevard<br />

verder vorm gegeven. Bestaande (handels)activiteiten worden<br />

geconsolideerd en nieuwe, kleinschalige (handels)activiteiten kunnen<br />

zich langsheen deze stedelijke boulevard blijven vestigen, weliswaar<br />

steeds in combinatie met wonen.<br />

Nieuwe grootschalige (handels)activiteiten worden gebundeld in de<br />

stedelijke ontwikkelingsclusters of ‘kamers’, gelegen in het tussengebied<br />

tussen beide centra <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt.<br />

Op die manier wordt de Leopoldlaan niet verder belast door<br />

grootschalige functies en activiteiten en fungeert de Leopoldlaan als een<br />

representatieve en functionele (lokale) verbinding tussen beide centra en<br />

als een kapstok waaraan nieuwe stedelijke ontwikkelingsclusters (bv.<br />

handelszone “Den Dries”, …) worden opgehangen.<br />

De nieuwe compacte handelszone “Den Dries” (omgevormde KMO-zone<br />

Haspershoven, zie hoger ‘Gewenste <strong>structuur</strong> van de bedrijvigheid)<br />

ontwikkelt zich als nieuwe stedelijke ontwikkelingscluster,<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 101 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Bron: <strong>structuur</strong>schets toelichtingsnota BPA “Den Dries” art. 14 en herziening van het BPA<br />

“Haspershoven” art. 15, Technum nv, november 2004<br />

Het gebied werd herbestemd via een bijzonder plan van aanleg<br />

herbestemd van KMO zone tot een handelszone: een zone voor<br />

middelgrote handelszaken - detailhandel.<br />

De handelszone vormt een strategische locatie omwille van de centrale<br />

ligging tussen de beide kernen <strong>Overpelt</strong> en Neerpelt (versterken van de<br />

bipoolgedachte), omwille van de gunstige ligging ten opzichte van de<br />

belangrijkste verkeersontsluitingen (Leopoldlaan) en omwille van de<br />

potentiële de inbreidingsgedachte..<br />

<strong>Overpelt</strong> wil met de handelszone “Den Dries” het baanwinkelfenomeen<br />

aan banden leggen. De kleinschalige nederzettings<strong>structuur</strong> in het<br />

centrum biedt geen mogelijkheid om middelgrote handelspanden onder<br />

te brengen. De zone “Den Dries” heeft voldoende oppervlaktecapaciteit<br />

voor middelgrote handelszaken. De keuze van het gebied sloot aan bij<br />

de bestaande, historisch gegroeide handelsbestemmingen op deze<br />

plaats. Het bood de mogelijkheid aan reeds gevestigde handelszaken om<br />

zich te integreren.<br />

De middelgrote detailhandelszaken (naar handelsprofiel en branchering)<br />

moeten wel complementair zijn aan de handel in de kernen van het<br />

kleinstedelijk gebied. Er zijn daarom in de handelszone “Den Dries” geen<br />

kleinschalige winkelpanden toegestaan.<br />

Daardoor kunnen in de toekomst de middelgrote handelszaken<br />

gecentraliseerd worden op één plek. Zodanig wordt een optimalere<br />

ruimtelijke verweving en bereikbaarheid te verkregen tussen<br />

verschillende handsactiviteiten. Ook het parkeergebeuren kan<br />

gecentraliseerd worden..<br />

De bestemming van handel is hier meer op zijn plaats dan op de<br />

Leopoldlaan die geen ruimte heeft voor grote handelszaken. “De Dries”<br />

vult één van de stedelijke kamers op die voorzien zijn in deze zone.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 102 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het BPA vraagt flexibiliteit naar het voorlopig onbepaalde ontwikkelingen<br />

in het aangrenzende binnengebied Haspershoven. Er worden geen<br />

bijkomende ‘achterkanten’ gecreëerd. De handelszone “den Dries”<br />

integreert zich optimaal in het bestaande weefsel én in toekomstige<br />

ontwikkelingen van het binnengebied Haspershoven.<br />

Handel in de woonwijk <strong>Overpelt</strong> –Fabriek -west<br />

Een lokaal voorzieningenniveau concentreert zich het best langsheen de<br />

Schoolstraat, Ze moet het sociale leven ondersteunen, in samenhang<br />

met het bestaande verenigingsleven.<br />

Dit centrumgebied biedt ruimte voor mogelijke kleinschalige en<br />

woonkerngebonden handelsactiviteiten.<br />

Handel in <strong>Overpelt</strong> Fabriek -oost<br />

De woonfunctie en verblijfskwaliteit is hier prioritair.<br />

Handelsvoorzieningen zijn momenteel zeer miniem aanwezig. Door de<br />

ligging van de woonkern in de directe nabijheid van het kleinstedelijk<br />

gebied, wenst de gemeente enkel de bestaande, lokale<br />

handelsvoorzieningen (op wijkniveau) toe te laten.<br />

Handel in het buitengebied<br />

Het historisch gegroeide handelslint Astridlaan:<br />

Het historisch gegroeid handelslint langsheen de Astridlaan ligt in de<br />

voorgestelde afbakening van het stedelijk gebied. De gemeente<br />

beschouwt dit gebied als een lokaal handelslint en vraagt aan de<br />

provincie om dit als dusdanig te erkennen bij de afbakening van het<br />

stedelijk gebied. Er wordt gestreefd naar een optimale verweving<br />

woonfunctie-handelsactiviteiten op een luw niveau.<br />

Een buffer naar het noordelijk gelegen regionaal bedrijventerrein<br />

Nolimpark, de N71 en de N74 moet de woonkwaliteit langsheen de<br />

Astridlaan verbeteren (visuele en geluidsbuffering).<br />

In het gebied mogen geen nieuwe handelszaken opgestart worden.<br />

Bestaande kunnen blijven, kunnen aanpassingen doen maar kunnen niet<br />

meer substantieel uitbreiden.<br />

Ter hoogte van de kruising van de Astridlaan met de N71 opteert het<br />

beleid om een beeldbepalend bouwvolume in te planten, dat de poort tot<br />

het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek visueel versterkt.<br />

Het handelsapparaat van de woonkern Lindel is momenteel<br />

complementair aan <strong>Overpelt</strong> centrum uitgebouwd.<br />

Enkel woonkerngebonden handel is toegelaten in de toekomst. Nieuwe<br />

woonkerngebonden activiteiten moeten zich bij voorkeur bundelen in de<br />

directe omgeving van de Parkstraat. Nieuwe inplantingen, die het niveau<br />

van de woonkern overschrijden, worden niet meer toegelaten.<br />

De bestaande, verspreidliggende handelszaken (garages, …) langsheen<br />

de Lindelsebaan kunnen nog wel kunnen optimaliseren maar niet<br />

substantieel uitbreiden.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 103 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Handel in de woonwijk Holheide<br />

De wijk Holheide kan een handelsvoorziening voor de dagelijkse<br />

voorzieningen (plaatselijke superette, bakker, enz.).<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 104 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

10. DE GEWENSTE VERKEERSSTRUCTUUR 1<br />

10.1 BOVENGEMEENTELIJK BELEID<br />

Volgens het RSV komt er op het grondgebied van <strong>Overpelt</strong> geen hoofdweg voor.<br />

De N71 vanaf de A13 te Herentals tot de N74 te <strong>Overpelt</strong> en de N74 van de A2<br />

te Houthalen tot aan de Nederlandse grens (richting Eindhoven) werden als<br />

primaire wegen type I geselecteerd.<br />

Betreffende de wegeninfrastructuren wordt gesteld in de bindende bepalingen<br />

dat het Vlaams Gewest de hoofdwegen, primaire wegen I en II selecteert. De<br />

provinciale overheid behandelt de secundaire wegen.<br />

Op provinciaal niveau worden er geen (secundaire) wegen geselecteerd op het<br />

grondgebied van <strong>Overpelt</strong>.<br />

Het RSPL spreekt wel over een noodzakelijke verbetering van de noord-zuid<br />

verbindingen om de Kempische As en Midden-Limburg op een optimale manier<br />

met elkaar te verbinden. De heropwaardering van de spoorlijn 18 Neerpelt-<br />

Zonhoven en de spoorlijn Genk-Zonhoven kan in deze context aangehaald<br />

worden als strategische projecten.<br />

Als nader onderzoek uitwijst dat de IJzeren Rijn als A-lijn (=openbaar vervoer<br />

van bovenprovinciaal niveau) kan worden ontwikkeld, zal in het kleinstedelijk<br />

gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>, eventueel op een nieuwe lokatie, minstens een<br />

knooppunt van niveau B 2 kunnen worden gerealiseerd.<br />

10.2 DOELSTELLINGEN OP GEMEENTELIJK NIVEAU<br />

De doelstellingen op gemeentelijk niveau kunnen als volgt worden<br />

geformuleerd:<br />

ontwikkelen van een duurzaam gemeentelijk verkeers- en<br />

mobiliteitsbeleid;<br />

garanderen c.q. verhogen van de bereikbaarheid van de ruimtelijke<br />

functies binnen de gemeente;<br />

ontwikkelen van een selectieve automobiliteit, ook voor de kortere ritten<br />

(tot 5 km);<br />

verhogen van de verkeersveiligheid op gemeentewegen;<br />

komen tot een categorisering van gemeentewegen;<br />

verhogen van de leefbaarheid in woon- en centrumgebieden;<br />

versterken van de stedelijke en gemeentelijke activiteiten;<br />

1 Bron: Mobiliteitsplan <strong>Overpelt</strong>, Beleidsplan definitieve versie 30 november 2004, Technum nv.<br />

2 “Knooppunten van niveau B hebben een gemiddelde halteafstand van 10 à 20km. Het betreft IR-<br />

verbindingen of regionale snelbussen met een gemiddelde wenssnelheid van 50 tot 70 km/u. Ook in dit<br />

geval moeten het stads- en streeknet op een kwalitatieve wijze worden gekoppeld aan de stations<br />

(uittreksel uit het RSPL, febr. 2003).”<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 105 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

komen tot een inzicht en verlichting/oplossing van de<br />

parkeerproblematiek;<br />

formulering van aanbevelingen of beleidsadviezen ter aanpak van de<br />

mobiliteitsproblemen;<br />

het komen tot een gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> op gemeentelijk niveau;<br />

het aanbieden van sensibiliserings- en preventiecampagnes;<br />

10.3 CATEGORISERING VAN HET WEGENNET<br />

(zie kaart nr. 22: Gewenste categorisering van het wegennet <strong>Overpelt</strong>)<br />

10.3.1 Algemeen<br />

Door middel van een wegencategorisering wordt getracht om een betere<br />

structurering van het wegennet te realiseren, en hierdoor ook een optimaler<br />

gebruik van de infra<strong>structuur</strong> te bereiken. Bindend voor de gemeente <strong>Overpelt</strong><br />

zijn de bepalingen die reeds in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)<br />

en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg (PRSL) zijn gemaakt.<br />

Het RSV selecteert enkel de hoofdwegen en primaire wegen. Hoofdwegen zijn<br />

de autosnelwegen die het verbindend netwerk vormen op (inter)nationaal<br />

niveau. Primaire wegen hebben als taak het verbinden en verzamelen op<br />

Vlaams niveau.<br />

Men onderscheidt de volgende types primaire wegen:<br />

Primaire wegen I : Verbinden op Vlaams niveau;<br />

Primaire wegen II : Ontsluiten op Vlaams niveau;<br />

De provincie selecteert de secundaire wegen die verder worden onderverdeeld<br />

in type I, type II en type III. De functies van deze typen zijn als volgt:<br />

Secundaire wegen I: Verbinden op provinciaal of bovenlokaal niveau;<br />

Secundaire wegen II: Ontsluiten op provinciaal of bovenlokaal niveau;<br />

Secundaire wegen III: Verbinden en/of ontsluiten voor openbaar vervoer<br />

en fietsverkeer op provinciaal niveau of bovenlokaal niveau;<br />

Alle overige wegen behoren tot de lokale wegen, die de gemeente zelf verder<br />

moet onderverdelen in respectievelijk lokale wegen type I, type II en type III. De<br />

functies van deze types zijn als volgt:<br />

Lokale wegen I: lokale verbindingswegen. De hoofdfunctie van deze<br />

wegen is het verbinden op lokaal niveau, van kern tot kern. Het ontsluiten<br />

en toegang geven tot individuele bestemmingen zijn aanvullende (doch<br />

zoveel mogelijk te beperken) functies.<br />

Lokale wegen II: gebiedsontsluitingswegen. De hoofdfunctie van deze<br />

wegen is het verzamelen en ontsluiten op lokaal niveau naar wegen van<br />

hogere orde. Deze wegen kunnen ook een beperkte verbindende functie<br />

vervullen alsook toegang geven tot individuele bestemmingen. Ook hier<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 106 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

weer geldt dat men deze nevenfuncties zoveel mogelijk beperkt moet<br />

houden<br />

Lokale wegen III: erftoegangswegen. De hoofdfunctie van deze wegen is<br />

het toegang geven tot individuele, aanpalende bestemmingen en<br />

percelen (erffunctie). De verblijfsfunctie primeert. Op deze wegen mag in<br />

principe enkel bestemmingsverkeer voorkomen. Doorgaand verkeer dient<br />

te worden geweerd, eventueel met fysieke maatregelen ("doorknippen").<br />

Deze wegen kunnen zowel in het woongebied, landelijk gebied of in<br />

industriegebied voorkomen.<br />

10.3.2 Specifieke invulling voor <strong>Overpelt</strong><br />

De volgende wegencategorisering is aan de orde:<br />

Hoofdwegen:<br />

o geen hoofdwegen geselecteerd voor <strong>Overpelt</strong> door het RSV<br />

Primaire wegen I:<br />

o de N71,<br />

o N74.<br />

Primaire wegen II:<br />

o geen primaire wegen type II geselecteerd in RSV (zie verder)<br />

Secundaire wegen I:<br />

o geen secundaire wegen type I geselecteerd in het PRSL<br />

Secundaire wegen II:<br />

o geen secundaire wegen type II geselecteerd in het PRSL<br />

Secundaire wegen III:<br />

o geen secundaire wegen type III geselecteerd in het PRSL<br />

Lokale wegen I:<br />

o Breugelweg,<br />

o N712 (Leopoldlaan),<br />

o N790 (Haagdoorndijk).<br />

Lokale wegen II:<br />

o de N715,<br />

o de Astridlaan,<br />

o de Houtmolenstraat-Fabrieksstraat,<br />

o de Ringlaan,<br />

o de Lindelsebaan,<br />

o de Holvenstraat,<br />

o de Sellekaertsstraat,<br />

o de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum,<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 107 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Lokale wegen III:<br />

o alle overige wegen<br />

Bij deze categorisering dient aanvullend gewezen op volgende elementen:<br />

o In het kader van de selectie van de bovenlokale wegen dient in dit<br />

beleidsplan gewezen op het akkoord tussen gemeente en AWV om de nieuw<br />

aan te leggen weg tussen N74 en N712-Ringlaan te selecteren als<br />

secundaire weg type II.<br />

Met deze keuze wenst de gemeente zondermeer ook de relatie te leggen<br />

met het belang van de ontsluiting van het kleinstedelijk gebied <strong>Overpelt</strong>-<br />

Neerpelt. De aansluiting van deze weg op de N712-Ringlaan dient<br />

herbekeken te worden.<br />

o De gemeente is, uitgaande van de realisatie van de verbindingsweg tussen<br />

de N74 en de N712-Ringlaan, voorstander van de categorisering van de<br />

Lindelsebaan, de Astridlaan en de Houtmolenstraat/Fabrieksstraat als lokale<br />

wegen type II.<br />

Immers ontstaat na de aanleg van de verbindingsweg een kader voor<br />

verdere verkeersremmende maatregelen op deze onderliggende wegen,<br />

zodoende dat het doorgaand verkeer op deze wegen ontmoedigd wordt.<br />

Op niveau van de Lindelsebaan zijn in die zin ook reeds ingrijpende<br />

profielwijzingen gebeurd (conform studie uitgevoerd door de Hogeschool<br />

voor Verkeerskunde).<br />

10.4 BELEID M.B.T. VERBLIJFSGEBIEDEN, SCHOOLOMGEVINGEN<br />

EN HET VOETGANGERSNETWERK<br />

Om de verkeersveiligheid in de schoolomgevingen en de verblijfsgebieden te<br />

verhogen zullen in de gemeente, en dit hoofdzakelijk in de belangrijkste<br />

verkeersaders in de woonkernen van de gemeente <strong>Overpelt</strong>, ‘autoluwe’ zones<br />

worden aangeduid als mogelijke herinrichtingmaatregelen.<br />

Ook gaat bijzondere aandacht naar die plaatsen waar kwetsbare<br />

verkeersdeelnemers geconfronteerd worden met snelverkeer (daar waar<br />

hoofdwegen moeten gekruist worden).<br />

In verblijfsgebieden staat de erffunctie centraal.<br />

Het autoverkeer dient zijn gedrag aan te passen aan de ruimtelijke omgeving en<br />

haar gebruik. Verkeersmenging is het uitgangspunt. De snelheid bedraagt<br />

hoogstens 30 km/u. (in uitgesproken verblijfsgebieden en woonstraten binnen de<br />

bebouwde kom) tot evt. 50 km/u. (in zgn. "gemengde" gebieden). Een aantal<br />

typische woongebieden waar op dit moment een snelheid van 70 of zelfs 90<br />

km/u. van kracht is, moeten van een bebouwde kom of zone 50 worden<br />

voorzien. Bijkomende zones 30 buiten de bebouwde kommen zijn niet direct aan<br />

de orde.<br />

Alle woongebieden in <strong>Overpelt</strong> worden beschouwd als verblijfsgebied (zij het<br />

uitgesproken verblijfsgebieden of gebieden met kleine landschapselementen),<br />

met uitzondering van de woonstroken langs:<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 108 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De secundaire wegen waar de doorstroomfunctie van het verkeer<br />

evenwaardig is aan de verblijfsfunctie. Ze kunnen ingericht worden als<br />

doortochten.<br />

De lokale wegen type I en II, waar naast het wonen een<br />

doorstroomfunctie moet behouden blijven voor het verkeer.<br />

Voor die zones waar woongebieden en secundaire of lokale wegen types I en II<br />

met elkaar in aanraking komen, dient er een afweging doorgevoerd te worden<br />

afhankelijk van de specifieke ruimtelijke doelstellingen van deze doortochten.<br />

Wel vraagt het verblijfsklimaat speciale aandacht in de schoolomgevingen. Een<br />

goede organisatie aan de schoolpoort en maatregelen om het autoverkeer (al<br />

was het maar lokaal in de onmiddellijke nabijheid van de poort) moet worden<br />

nagestreefd. Recent zijn rond alle scholen maatregelen genomen waardoor de<br />

snelheden niet of nauwelijks hoger meer zijn dan 30 km/u. Vanaf 1 september<br />

2005 wordt een zone-30 ingevoerd voor de schoolomgevingen in <strong>Overpelt</strong>.<br />

De Leopoldlaan is hierop een uitzondering. Hier moet worden gezocht naar een<br />

heroriëntatie van de schooluitgangen of een verkeersveilige herinrichting van<br />

het openbaar domein.<br />

Het voetgangersnetwerk wordt op verschillende vlakken geoptimaliseerd:<br />

Het voetpadennet primeert in de geselecteerde verblijfsgebieden.<br />

Continuïteit van de routes is een voorwaarde.<br />

Waar nodig kunnen voetgangers"doorsteken" worden gecreëerd.<br />

Veilige oversteekvoorzieningen moeten worden gecreëerd.<br />

10.5 PARKEERBELEID OVERPELT-CENTRUM<br />

Het parkeerbeleid vormt één van de beleidsaspecten die invloed heeft op de<br />

modale shift (keuze van verplaatsingsmiddel), maar heeft ook rechtstreeks<br />

impact op het functioneren van de ruimtelijke activiteiten.<br />

<strong>Overpelt</strong> centrum<br />

Zeker in <strong>Overpelt</strong> centrum zal het te voeren parkeerbeleid een belangrijk<br />

onderdeel gaan vormen binnen het mobiliteitsbeleid. Naast de verdere<br />

toekomstige uitbouw van het stedelijk gebied (in het algemeen) zijn de actuele<br />

ontwikkelingen rond het nieuwe Mariaziekenhuis en het PPS-project (in het<br />

bijzonder) belangrijke factoren t.a.v. het te voeren parkeerbeleid. Onderstaand<br />

wordt de context aangegeven.<br />

Er wordt in ieder geval uitgegaan van een “stand-still” van het aantal<br />

parkeerplaatsen binnen de Ringlaan. Dit principe wordt omschreven als een<br />

principe waarbij naar de toekomst toe de huidige aanbodsituatie als<br />

kwantitatieve norm wordt aangenomen. Deze norm wordt aanzien als het totaal<br />

aanbod aan parkeerplaatsen – inclusief private parkeerplaatsen – binnen een in<br />

overleg afgebakend gebied. Wel kunnen wijzigingen inzake spreiding en<br />

desgevallend invoering van een regulerend parkeersysteem aan de orde zijn.<br />

De invulling van bijkomende parkeerbehoeftes die voortvloeien uit nieuwe<br />

ruimtelijk-functionele invullingen in het centrumgebied worden in het kader van<br />

het vergunningenbeleid nader bekeken.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 109 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Uit de bevindingen van de parkeeranalyse blijkt dat er vooralsnog geen reden<br />

om naar een stringenter parkeerbeleid over te gaan. In die zin is een verdere<br />

differentiatie naar parkeerduur (aanvullend op huidige blauwe zone) pas<br />

noodzakelijk bij een verdere toename van de parkeerdruk.<br />

Bij de uitwerking van een gedifferentieerd parkeersysteem geeft de nieuwe<br />

wetgeving terzake hiertoe meer flexibiliteit. Zo kan het wenselijk worden om op<br />

termijn op de Oude Markt, de Nieuwe Markt en Dorpsstraat het parkeren strikter<br />

in tijdsduur te beperken dan op de overige straten en pleinen.<br />

Op korte termijn engageert de gemeente zich om een parkeersbeleidsplan voor<br />

<strong>Overpelt</strong>-centrum uit te werken. Dit plan wordt ingeleid vanuit een tweetal acute<br />

ontwikkelingen:<br />

o Het PPS-project<br />

Voor de verdere functionele invulling van “De Heuf” ten westen van de<br />

Dorpsstraat (cfr. bouw van het PPS-project met een geschatte<br />

parkeerbehoefte van 300-400 plaatsen) ontstaat een parkeereffect op de<br />

onmiddellijke centrumomgeving. In functie van de opvang van deze behoefte<br />

noodzaakt zich een duidelijke parkeervisie.<br />

Deze parkeervisie wordt uitvoerig uiteengezet in de nota “Parkeeradvies<br />

<strong>Overpelt</strong> – Centrum”, opgesteld door Technum nv, maart 2005.<br />

o Het Mariaziekenhuis<br />

Ook de opening van het Mariaziekenhuis (najaar 2005) ging gepaard met<br />

een sterke parkeerdruk (parkeervlucht naar het centrum o.w.v. betalend<br />

bezoekersparkeren).<br />

In het kader van een oordeelkundige opvang van de parkeerdruk is het van<br />

belang dat een geïntegreerde parkeervisie voor het centrumgebied (en in<br />

samenhang/overleg met het ziekenhuis) ontwikkeld wordt.<br />

In het kader van de opvang van de parkeerdruk is het uiteraard van belang<br />

dat ook voor de bereikbaarheid van het ziekenhuis de alternatieve modi<br />

(vooral openbaar vervoer en fiets) aan bod kunnen komen.<br />

De andere woonkernen<br />

In de andere woonkernen beperken de parkeermaatregelen zich tot het invoeren<br />

van structurerende ingrepen teneinde nabij het voorzieningenaanbod veilige<br />

parkeersituaties te creëren. Hierbij denken we aan het parkeeraanbod nabij<br />

scholen, concentraties van handel, locaties met dienstverlening, e.d. ) Deze<br />

maatregelen moeten ook rechtsreeks gezien worden in het kader van de<br />

opwaardering/verfraaiing/herinrichting van het openbaar domein.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 110 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

10.6 AANPAKKEN VAN DE STATIONSOMGEVING OVERPELT<br />

VANUIT EEN GEÏNTEGREERDE GEBIEDSGERICHTE BENADERING<br />

VAN HET KLEINSTEDELIJK GEBIED<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> is sterk gebaat bij de opwaardering van het station en de<br />

stationsomgeving teneinde het personenverkeer over langere afstand op een<br />

duurzame manier te laten plaatsvinden.<br />

Momenteel speelt de discussie op hoger beleidsniveau of het station <strong>Overpelt</strong><br />

dan wel Neerpelt moet worden uitgebouwd.<br />

In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg is sprake van een nieuw<br />

station “Pelt”, eventueel op een nieuwe locatie tussen Neerpelt en <strong>Overpelt</strong>.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> richt haar beleid op een bundeling van de beide stations<br />

<strong>Overpelt</strong> en Neerpelt tot één multimodaal verkeersknooppunt voor het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> en dit ter hoogte van het huidige<br />

woonuitbreidingsgebied WU9, aansluitend aan de IJzeren Rijn.<br />

Dit nieuw openbaar vervoerstransferium zou in logische en directe relatie staan<br />

met het nieuwe ziekenhuis, de nieuwe verbinding met de N74, het centrum van<br />

<strong>Overpelt</strong> en de rest (via lokale buslijnen, fiets- en wandelpadennetwerk, …) van<br />

het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong>.<br />

Een voldoende groot aanbod aan parkeermogelijkheden, het uitbouwen van een<br />

openbaar vervoerstransferium en een goede auto- en fietsbereikbaarheid is<br />

essentieel voor het functioneren van deze transitzone.<br />

Bijkomende kantoorfaciliteiten, commerciële activiteiten e.a. kunnen zich op<br />

deze lokatie vestigen, indien de behoefte kan aangetoond worden en indien ze<br />

complementair zijn aan het commercieel aanbod en het aanbod aan kantoren in<br />

de beide stadscentra. Zodanig wordt een verschuiving van handelszwaartepunt<br />

uit de beide centra tegengegaan.<br />

10.7 HET FIETSBELEIDSPLAN: HET OPTIMALISEREN VAN HET<br />

FUNCTIONEEL EN TOERISTISCH-RECREATIEF<br />

FIETSPADENNETWERK<br />

(zie kaart nr. 23: Het fietsbeleidsplan)<br />

10.7.1 Algemeen<br />

Het fietsbeleidsplan focust in het mobiliteitsplan vnl. op de netwerkvorming.<br />

Belangrijk uitgangspunt is ook de stelling dat een fietsroutenetwerk geen<br />

synoniem is van een fietspadenplan, wat impliceert dat een fietsroute evenzeer<br />

kan lopen via een straat met gemengd verkeer, dan via een weg met aparte<br />

fietsvoorzieningen.<br />

10.7.2 Functioneel fietsroutenetwerk<br />

Functionele verplaatsingen zijn verplaatsingen met een duidelijk doel. Fietsen<br />

naar het werk, naar de winkel of naar school bijvoorbeeld. Het gaat om<br />

dagelijkse verplaatsingen. Meestal over een relatief korte afstand.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 111 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De provincie Limburg tekende voor beide verplaatsingen een netwerk uit: een<br />

bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en een recreatief fietsroutenetwerk.<br />

De functionele fietser verlangt een fietsroutenetwerk dat direct, samenhangend,<br />

comfortabel en veilig is. De provinciale mobiliteitscel tekende samen met het<br />

Vlaamse Gewest een Limburgs “bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk” uit<br />

(BFF). Dit netwerk legt de belangrijkste fietsverbindingen vast in de provincie<br />

Limburg. Verbindingen tussen de grotere woonkernen en attractiepolen als<br />

bedrijven, scholen en winkelcentra.<br />

Er bestaan 3 soorten routes op dit netwerk (zie kaart ”Provinciaal functioneel<br />

fietsroutenetwerk” in het mobiliteitsplan <strong>Overpelt</strong>)<br />

o Nonstop-hoofdroutes :<br />

snelle verbindingen tussen twee kernen met een hoog potentieel aan fietsers<br />

o bovenlokale functionele fietsroutes :<br />

logische verbindingswegen tussen kernen en attractiepolen<br />

o bovenlokale alternatieve functionele fietsroutes :<br />

verbinding als alternatief voor de functionele fietsroutes<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> ondersteunt het provinciaal functioneel fietsroutenetwerk<br />

en zal haar gemeentelijk functioneel fietsroutenetwerk hierop laten aansluiten.<br />

Het fietsverkeer is in principe een prima alternatief voor het lokale autoverkeer<br />

en zelfs voor de autoverplaatsingen van kern tot kern (max. 5 km). Om een zo<br />

groot mogelijke "modal shift" naar de fiets te bereiken kunnen in dit scenario de<br />

volgende doelstellingen en maatregelen worden genoemd:<br />

In verblijfsgebieden wordt de fiets (en de voetganger) de norm. De<br />

snelheid van het autoverkeer moet naar omlaag. Verkeersmenging is het<br />

uitgangspunt, ook al gaat dit ten koste van de vlotheid van het<br />

autoverkeer<br />

In verkeersgebieden dienen fietspaden te worden aangelegd (buiten de<br />

bebouwde kom zo veel mogelijk vrijliggend).<br />

In de zogenaamde "gemengde" gebieden buiten de bebouwde kom moet<br />

van geval tot geval bekeken worden welke maatregel het meest<br />

opportuun is. Het systematisch aanleggen van fietsvoorzieningen in het<br />

buitengebied is nagenoeg onhaalbaar.<br />

Speciale aandacht moet gaan naar schoolomgevingen (in combinatie met<br />

voetgangersmaatregelen en verplichting inzake invoering van zone 30)<br />

Fietsoversteken moeten waar nodig veiliger worden gemaakt.<br />

Conform de wegencategorisering heerst er op een lokale weg type II een regime<br />

van verkeersscheiding, dus een rijbaan met aparte fietspaden. Binnen de<br />

bebouwde kom of zone 50 kunnen deze aanliggend, bij 70 km/u moeten deze<br />

vrijliggend of verhoogd.<br />

Binnen het gemeentelijk grondgebied zijn een reeks aanpassingen wenselijk.<br />

Voor het beleid zijn volgende wegen belangrijk:<br />

Voor de korte termijn:<br />

- De N712 (Leopoldlaan) (cfr. ook problematiek schoolomgeving);<br />

Voor de middellange tot lange termijn:<br />

- De Houtmolenstraat-Fabrieksstraat (gedeelte reeds uitgevoerd);<br />

- De N712 Astridlaan;<br />

- De N715 Napoleonweg;<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 112 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

- De Hoevenstraat (in functie van het Bovenlokaal Functioneel<br />

Fietsroutenetwerk)<br />

- De Bemvaartstraat (idem)<br />

- De Spoorwegstraat<br />

Deze aanbevelingen worden op de takenlijst gezet van het mobiliteitsplan dat in<br />

herziening is.<br />

Bij de realisatie van fietsvriendelijke projecten rekent de gemeente op een<br />

gerichte ondersteuning vanuit het bovenlokaal (lees gewestelijk én provinciaal)<br />

beleidsniveau.<br />

10.7.3 Recreatief fietsroutenetwerk<br />

Aangezien recreatief fietsen een belangrijke troef en verder uit te bouwen<br />

potentie is, is het wenselijk dat dit netwerk in de toekomst verder wordt<br />

uitgebreid met nieuwe routes, eventueel gemeentegrensoverschrijdend.<br />

Complementariteit met het functioneel netwerk moet worden voorgestaan.<br />

Het beleid richt zich op het enten van de belangrijkste bezienswaardigheden<br />

(bakens en beeldbepalende elementen, natuurgebieden, commercieel<br />

centrumgebied <strong>Overpelt</strong>, …) op haar lokaal recreatief fietsroutenetwerk.<br />

Acute knelpunten (cfr. ongevallen) zijn niet dadelijk aanwijsbaar, zodat op korte<br />

termijn geen dwingende maatregelen noodzakelijk zijn. Dit neemt niet weg dat<br />

verbeteringen wenselijk zijn; het betreft hier maatregelen op de kruising van<br />

verkeerswegen en het landelijk toeristisch fietsnetwerk. Beschouwd vanuit het<br />

fietsroutenetwerk Limburgse Kempen kunnen de volgende fietsoversteken<br />

aangekaart worden:<br />

kruising met de N715-Napoleonweg, de Lindelsebaan, de Houtmolenstraat,<br />

de N712-Astridlaan, …<br />

De kruising van het fietspad op de ex-spoorlijn 18 (t.h.v. de<br />

Bemvaartstraat, de Spoorwegstraat, de Heesakkerstraat, de Breugelweg en<br />

de Kapelstraat)<br />

Er kan in overleg met de gemeente Neerpelt getracht worden om de missing link<br />

tussen lijn 18 en het fietsroutenetwerk van Neerpelt te realiseren. Hiervoor is<br />

evenwel het akkoord van de NMBS noodzakelijk.<br />

10.8 WANDELPADENNETWERK<br />

Voor wat betreft het wandelpadennetwerk wordt de nadruk gelegd op het<br />

benutten van bestaande, dikwijls historische voetwegen. Ze vormen<br />

oorspronkelijke verbindingen tussen de kernen. Het zijn dikwijls logische<br />

verbindingen, die het “harde” wegennetwerk vermijden.<br />

Soms gaat het om kleine, nauwelijks herkenbare of overgroeide paden, soms<br />

om echte wegen. Alle wegen die aangeduid werden op de buurtwegenatlas (eind<br />

19 de eeuw) zijn in principe publiek toegankelijk en kunnen een rol vervullen in<br />

het netwerk voor langzaam verkeer.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 113 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Veel van deze wegen en paden zijn ondertussen verdwenen. Waar ze nog<br />

voorkomen dienen ze te worden opgewaardeerd. De gemeente stelt een<br />

inventaris op.<br />

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende netwerken van paden<br />

(zie ook hoofdstuk “Gewenste recreatieve en toeristische <strong>structuur</strong>):<br />

het verhard padennetwerk,<br />

het onverhard netwerk van trage wegen.<br />

Beide systemen hebben gemeen dat ze gemeentegrensoverschrijdend zijn. Ze<br />

moeten dus vanuit een regionale invalshoek geconcipieerd worden. Ze staan<br />

zowel ten dienste van de eigen bevolking als ten dienste van de toeristen en<br />

hebben dus een dubbele doelgroep.<br />

Het concept voor beide netwerken is verschillend:<br />

Het verhard padennetwerk:<br />

staat ten dienste van landbouwers en fietsers of omwonenden,<br />

is verhard of semi-verhard,<br />

staat altijd open,<br />

loopt eventueel samen met woonlinten,<br />

is op zoveel mogelijk plaatsen autovrij,<br />

kan ook gekoppeld worden met functioneel fietsen,<br />

kruist wegen voor groot verkeer,<br />

wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden.<br />

De basis<strong>structuur</strong> van dit netwerk bestaat uit het fietsroutenetwerk maar kan<br />

verder aangevuld worden met een aantal bijkomende verbindingen.<br />

Het onverhard netwerk van trage wegen:<br />

staat ten dienste van wandelaars en ruiters,<br />

bestaat uit onverharde wegen, kiezelwegen of graspaden,<br />

moeten tijdelijk kunnen afgesloten worden in geval van verontrusting tijdens<br />

het broedseizoen of in geval van overbetreding (paarden, wandelclubs, …),<br />

kan eventueel samenlopen met het verharde padennetwerk maar niet met<br />

lintbebouwing,<br />

is overal autovrij behalve in de centra waar het de voetpaden volgt,<br />

kruist alleen maar wegen voor groot verkeer of lokale verbindingswegen,<br />

wordt gekoppeld aan bezienswaardigheden.<br />

Het onverhard trage netwerk van paden is niet altijd sluitend in de gemeente.<br />

Het beleid wenst de ontbrekende verbindingen te onderzoeken, teneinde een<br />

sluitend padennetwerk te creëren. Dit kan verwezenlijkt worden via bestaande of<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 114 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

bepaalde in onbruik geraakte servituden of paden van de buurtwegenatlas of<br />

door het opleggen van nieuwe erfdienstbaarheden. Ze pleegt hierover overleg<br />

met de betrokken eigenaars of omwonenden.<br />

10.9 BELEIDSPLAN OPENBAAR BUSVERVOER: OPTIMALISEREN<br />

VAN HET OPENBAAR VERVOERSNETWERK<br />

(zie kaart 24: Belbusroutes <strong>Overpelt</strong>)<br />

Binnen de lokale lijnvoering geldt de toepassing van de "Basismobiliteit", zoals<br />

voorzien in het goedgekeurd decreet van oktober 2000. Sedert 2003 is dit<br />

decreet in de gemeente <strong>Overpelt</strong> (samen met Neerpelt en Hamont-Achel)<br />

ingevoerd.<br />

Volgens dit decreet wordt voor de woonzones een minimumaanbod van<br />

geregeld vervoer vastgelegd; bedieningsfrequentie en afstand tot de bushalte<br />

gelden als criteria.<br />

Het belbussysteem dat voor het gebied <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt sedert eind 2003<br />

voorzien werd, bestaat uit twee lussen.Dit is een aanvulling op de bestaande<br />

streeklijnen en is gericht op de lokale, interne verplaatsingen.<br />

De belangrijkste kenmerken zijn als volgt:<br />

Het is een vraagafhankelijk systeem, d.w.z. de bus rijdt enkel op<br />

(telefonische) afspraak. Ook de gevolgde route is variabel en is afhankelijk<br />

van de gemaakte afspraken per halte. De belbus maakt altijd de kortste<br />

en/of snelste route tussen twee haltes waarvoor een afspraak is gemaakt.<br />

Het systeem verbindt alle omliggende woongebieden met de centra van<br />

Neerpelt en <strong>Overpelt</strong> en ook met de respectievelijke stations.<br />

De routering gaat voornamelijk over de lokale erftoegangswegen. Dit is<br />

logisch aangezien het een aanvulling vormt op de streeklijnen die wel op de<br />

lokale verbindings- en ontsluitingswegen geënt zijn.<br />

Waar nodig worden extra haltes voorzien. Bij de gemeente gaat de vraag<br />

alleszins uit naar een betere bediening van functies zoals het nieuwe<br />

ziekenhuis (nieuwe halte reeds concreet toegezegd door De Lijn Limburg)<br />

en de scholencampus (op termijn).<br />

Het voorgestelde systeem van de belbus heeft de volgende voordelen:<br />

Het geeft een optimale ontsluiting van de woongebieden.<br />

Door de vraagafhankelijkheid worden “lege” ritten voorkomen en kan de<br />

routering worden geoptimaliseerd.<br />

De gemeente wenst een betere bediening van het regionaal bedrijventerrein<br />

Nolimpark, hetgeen momenteel niet het geval is 1 .<br />

De Lijn is wel voorstander van een grotere bediening van het regionaal<br />

bedrijventerrein Nolimpark, echter na opstelling van een globaal<br />

bedrijfsvervoerplan.<br />

1 Industrieterreinen zijn niet opgenomen in de norm ‘Basismobiliteit’.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 115 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Om de fiets een meer prominente rol te laten spelen in het voor- en natransport,<br />

is het noodzakelijk dat er voldoende fietsstallingen voorzien worden bij de<br />

belangrijkste openbaar vervoerhaltes.<br />

10.10 BELEID M.B.T. GOEDEREN- EN PERSONENVERVOER PER<br />

SPOOR<br />

10.10.1 Reactivering IJzeren Rijn<br />

In het scenario duurzame mobiliteit wordt uitgegaan van de uitbouw van de<br />

IJzeren Rijn. Het inschakelen van de IJzeren Rijn in het hoofdspoorwegennet is<br />

voor het goederenvervoer van de Antwerpse haven en in mindere mate in<br />

Limburg prioritair. Door de opwaardering van de bestaande spoorlijn Antwerpen-<br />

Mol-Neerpelt wordt de achterlandverbinding van de zeehaven van Antwerpen<br />

aanzienlijk verbeterd. De bestaande en nieuwe industriegebieden in de<br />

Kempische As en de Limburgse poort moeten volwaardig op deze op te<br />

waarderen verbinding worden aangesloten.<br />

De centra van <strong>Overpelt</strong>, Neerpelt en Hamont dienen evenwel absoluut<br />

gevrijwaard te blijven van de overlast die het goederenvervoer zou veroorzaken.<br />

Een alternatief tracé buiten de genoemde centra dringt zich op voor het<br />

goederenvervoer. In elk geval dient gesteld te worden dat het behoud van het<br />

huidige tracé voor het goederenvervoer doorheen het middengebied van het<br />

kleinstedelijk gebied Neerpelt/<strong>Overpelt</strong> nefast zal zijn indien niet voldoende<br />

begeleidende maatregelen getroffen worden om de overlast voor de<br />

omwonenden en de weggebruikers maximaal te beperken (intunneling,<br />

geluidsschermen, overbruggingen, …).<br />

10.11 SPECIFIEKE INRICHTINGSMAATREGELEN PER<br />

HOOFDRUIMTE<br />

(zie kaart nr. 25: Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte)<br />

10.11.1 Inleiding<br />

In het kader van te nemen maatregelen aangaande de inrichting van de<br />

wegeninfra<strong>structuur</strong> binnen de gemeente <strong>Overpelt</strong>, kan de<br />

deelruimtenbenadering als algemeen kader aangereikt worden.<br />

De primaire en secundaire wegen hebben reeds specifieke inrichtingsprincipes<br />

opgelegd door het bevoegde bovenlokale beleid.<br />

Het beleid voor de gemeentelijke wegen, nl. de lokale wegen (type I, II en III en<br />

de veldwegen), dient door de lokale overheid uitgestippeld te worden.<br />

De ruimtelijke uitgangspunten die gelden binnen de verschillende hoofdruimten<br />

en die het specifieke karakter van die hoofdruimte in zich dragen, dienen te<br />

worden verenigd met de hoofdfunctie van de aanwezige lokale wegen, zodat<br />

enerzijds de ruimtelijke kwaliteiten gegarandeerd blijven, maar anderzijds ook<br />

de functie van de weg op zich (doorstroomfunctie, …) niet gehypothekeerd<br />

wordt.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 116 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Het gaat in dit kader over de ruimtelijke impact van de lokale verkeersstructuren<br />

op de eigenheid van de desbetreffende hoofdruimte.<br />

Inrichtingsmaatregelen in het kader van het wegprofiel (wegbreedtes,<br />

fietsvoorzieningen, …) en de daarmee in relatie staande verkeersveiligheid<br />

worden binnen het mobiliteitsplan aangekaart.<br />

10.11.2 Inrichtingsmaatregelen voor primaire en secundaire wegen<br />

Voor de primaire en secundaire wegen in de gemeente <strong>Overpelt</strong> formuleert het<br />

gemeentelijk beleid enkele algemene inrichtingsmaatregelen als suggesties naar de<br />

betrokken overheden en instanties. De bevoegdheid aangaande deze wegen blijft<br />

weliswaar bij de desbetreffende overheid of instantie.<br />

Algemeen wordt gesteld dat de primaire en secundaire wegen, zijnde de N74, de N71<br />

richting Neerpelt en de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74 en de<br />

Ringlaan (<strong>Overpelt</strong> centrum), voldoende moeten ingekapseld worden, om zodanig de<br />

visuele impact op de omliggende ruimte te minimaliseren.<br />

Dit kan bekomen worden door het aanplanten van streekeigen randbeplantingen, door<br />

het aanleggen van bufferbekkens (zie op- en afritten N74) of andere landschappelijke<br />

elementen.<br />

Het maximaal opheffen van de barrièrewerking moet ten allen tijde een uitgangspunt<br />

vormen.<br />

Regelmatige onderdoorgangen (ecotunnels, fiets- en voetgangerstunnels, …) moeten<br />

ervoor zorgen dat de verschillende woonkernen optimaal bereikbaar blijven en de<br />

toeristisch-recreatieve netwerken binnen de gemeente niet nodeloos worden<br />

onderbroken.<br />

Zeker op de kruising van de nieuwe secundaire verbindingsweg type II tussen de N74<br />

en de Ringlaan (<strong>Overpelt</strong> centrum) met de Holvense beekvallei moet de continuïteit van<br />

de beekvallei gegarandeerd blijven. Dit is reeds opgenomen in het uitvoeringsdossier<br />

van deze nieuwe verbindingsweg.<br />

10.11.3 Inrichtingsmaatregelen per hoofdruimte voor lokale wegen<br />

HOOFDRUIMTE 1: Het verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong> – Neerpelt<br />

In deze hoofdruimte worden twee types van stedelijke dragers onderscheiden, die elk<br />

een specifieke inrichting vragen:<br />

Stedelijke groene boulevard (Leopoldlaan – Oostelijk Ringsegment)<br />

Stedelijke doorstroomaders (Westelijk Ringsegment en Koning Albertlaan)<br />

Stedelijke groene boulevard<br />

Deze wegsegmenten worden ingericht als groene assen, die het verstedelijkt landschap<br />

mee moeten structureren. Brede wegprofielen met begeleidende bomenrijen, en (daar<br />

waar mogelijk) vrijliggende fietspaden moeten aan deze wegsegmenten de allure van<br />

een stedelijke groene boulevard geven.<br />

De verkeersveiligheid en goede doorstroombaarheid moeten echter ten allen tijde<br />

gegarandeerd blijven.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 117 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

De maatvoering wordt aangereikt door het openbaar vervoer.<br />

Het Oostelijk Ringsegment ontsluit de stedelijke verblijfsgebieden. Het is vooral een<br />

weg met veel groen (laankarakter), voortuinen, veilig ingericht voor fietsers en<br />

voetgangers.<br />

Stedelijke doorstroomaders<br />

Het Westelijk Ringsegment ontsluit het hart van het kleinstedelijk deelgebied <strong>Overpelt</strong><br />

met zijn verschillende functies en voorzieningen. Het stedenbouwkundig weefsel is<br />

dichter, hoger, hedendaagser, dynamischer, ... De bovenlokale aansluiting (de nieuwe<br />

verbindingsweg) takt in dit segment aan op de ring.<br />

De ring vormt op deze plek een stedelijk kruispunt met een verdeelfunctie voor de<br />

stedelijke parkeervoorzieningen. De oversteekbaarheid van dit westelijk segment voor<br />

voetgangers en fietsers moet duidelijk leesbaar zijn (via de bestaande tunnels).<br />

De doorstroomfunctie van deze wegsegmenten primeert. De inrichting va n deze<br />

wegsegmenten moet een stedelijk karakter oproepen (keuze van verhardingsmaterialen,<br />

verlichtingselementen, meubilair, …).<br />

HOOFDRUIMTE 2: Het woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong><br />

De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de<br />

Lindelsebaan, de Astridlaan (tot aan de N74), de Holvenstraat, de Gortenstraat en de<br />

Breugelweg (tot aan de spoorlijn 18).<br />

Algemeen wordt gesteld dat de identiteit van deze hoofdruimte bepaald wordt door het<br />

open karakter van het (landbouw)landschap, waarin enkele woonkernen gelegen zijn.<br />

Deze openheid zorgt voor een zekere (visuele) kwetsbaarheid, waarmee moet rekening<br />

gehouden worden bij het inrichten van de geselecteerde wegsegmenten.<br />

De inrichtingsprincipes worden als volgt omschreven:<br />

Deze wegsegmenten moeten het wijkkarakter te ondersteunen en per segment een<br />

éénduidige identiteit te creëren d.m.v. eenduidige laanbeplantingen en het<br />

ingroenen van het openbaar domein.<br />

Dit kan bekomen worden door een specifiek materiaalgebruik, plantenkeuze,<br />

verlichtingselementen, … Op die manier wordt de herkenbaarheid van het<br />

wegenpatroon versterkt en zodanig ook de herkenbaarheid van de aangrenzende<br />

woonwijken.<br />

Er moet rekening gehouden worden met het omliggende landschap en de<br />

kenmerkende kleine landschapselementen (houtkanten, bomenrijen, …). Op die<br />

manier kunnen de wegsegmenten geïntegreerd worden in het landschap.<br />

De visuele impact van noodzakelijke infrastructuren (bushaltes,<br />

verlichtingselementen, …) dient geminimaliseerd te worden (transparante<br />

constructies, inbuffering, …).<br />

Een aangepast bermbeheer.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 118 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

HOOFDRUIMTE 3: Het industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek<br />

De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de<br />

Fabrieksstraat (ten westen van de N74). De overige wegen<strong>structuur</strong> moet ingericht<br />

worden ten behoeve van de aanwezige industriële activiteiten.<br />

De wegsegmenten in het regionaal industrieterrein die fungeren binnen de<br />

ontsluitings<strong>structuur</strong> van de aanwezige bedrijvigheid dienen maximaal tegemoet te<br />

komen aan de eisen van de economische activiteiten.<br />

Een gebiedsdekkend inrichtingsplan kan leiden tot een uitgesproken identiteit<br />

binnen het regionaal industrieterrein, o.v.v. éénduidige laanbeplantingen,<br />

plantenkeuzen, …<br />

De inrichting van de interne wegen<strong>structuur</strong> in de woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west<br />

moet een bijdrage leveren aan de tuinwijkgedachte binnen deze vroeger<br />

arbeiderswijk. Brede groene lanen, brede stroken openbaar domein,<br />

ontmoetingsplaatsen, … kunnen dit karakter kracht bijzetten.<br />

De Fabrieksstraat fungeert hierin als structurerende drager. Het versterken van<br />

deze wijk als tuinwijk is symbolisch voor de verbeterde levenskwaliteit en de<br />

verminderde cadmiumbelasting bij de inwoners (onderzoek Vlaams Agentschap<br />

Zorg en Gezondheid ism de KUL, Wildemeersch/Staessen, juni 2008).<br />

HOOFDRUIMTE 4: Het boslandschap Park Lage Kempen<br />

De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de<br />

Napoleonweg.<br />

Het behoud en versterking van het laaneffect kan omwille van de sterke lineariteit<br />

een meerwaarde zijn voor de belevingswaarde van de Napoleonweg, en meer<br />

bepaald ter hoogte van de contactzones Napoleonweg-open<br />

landbouwgebied/Holvense beekvallei. Deze bomenrij vormt op die manier een<br />

versterking van de KLE-<strong>structuur</strong> ter hoogte van de gemeenteweiden.<br />

De ecologische barrièrewerking ter hoogte van de kruising Napoleonweg-Holvense<br />

Beek dient geminimaliseerd te worden.<br />

De Napoleonweg moet, als onderdeel van het toeristisch netwerk, verkeersveilig<br />

ingericht worden voor de zwakke weggebruikers.<br />

Brede fietspaden en duidelijke oversteken moeten deze verkeersveiligheid<br />

verbeteren, zeker ter hoogte van eventuele fietsinrijpunten richting Park Lage<br />

Kempen (bv. ter hoogte van het Napoleonstrand).<br />

HOOFDRUIMTE 5: Het compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong><br />

De algemene inrichtingsmaatregelen binnen deze hoofdruimte zijn van toepassing op de<br />

Breugelweg (ten oosten van de spoorlijn 18).<br />

Integreren van de Breugelweg in de landschappelijke omgevingskwaliteiten door het<br />

aanleggen van begeleidende bomenrijen, houtkanten, … in het kader van het<br />

versterken van het kamerlandschap (het creëren van ‘compartimenten’ in het<br />

landschap).<br />

Minimaliseren van de barrièrewerking ter hoogte van de belangrijkste natuurlijkecologisch<br />

structuren zoals de kruisingen van verkeersinfrastructuren en de<br />

Dommel, …<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 119 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

Ecotunnels op deze locatie zullen de continuïteit van de Dommelvallei ten goede<br />

komen.<br />

Het inrichten van verkeersveilige oversteken tussen St-Oda en het specifiek<br />

wandelpark Heesakkerheide.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 120 van 121


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan OVERPELT DEEL II: RICHTINGGEVEND DEEL<br />

11. TOTAALBEELD EN SUGGESTIES AAN DE HOGERE<br />

OVERHEID<br />

De gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> van de gemeente <strong>Overpelt</strong> is de ruimtelijke synthese<br />

van de visie geponeerd in voorliggend richtinggevend gedeelte. Het is de ruimtelijke<br />

neerslag van alle essentiële beleidsuitgangspunten die de <strong>structuur</strong> van de gemeente<br />

moet bepalen voor de volgende jaren.<br />

(zie kaart 26: Synthese gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong> <strong>Overpelt</strong>)<br />

Het voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied is een suggestie van de gemeente<br />

<strong>Overpelt</strong> naar de Provincie Limburg en is gestoeld op een verantwoorde ruimtelijke visie<br />

en ontwikkelingsopportuniteiten, aangereikt door de gewenste ruimtelijke <strong>structuur</strong>.<br />

(zie kaart nr. 27: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied <strong>Overpelt</strong> – Neerpelt op<br />

grondgebied <strong>Overpelt</strong>)<br />

Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan de<br />

hogere overheden:<br />

Provincie<br />

De bevoegdheid voor het RUP Siberiëstraat?<br />

De bevoegdheid voor de ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding van<br />

het regionaal bedrijventerrein Nolimpark ten zuiden van de woonkern<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-west?<br />

De opname van het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat<br />

en de Sint-Jansstraat binnen de afbakening van het stedelijk gebied als<br />

landbouweiland.<br />

In het kader van de afbakening kleinstedelijk gebied, waar de in het PRSL<br />

geselecteerde woonkernen <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost en –west toe behoren,<br />

doet de gemeente de suggestie om bij de herziening van het PRSL <strong>Overpelt</strong><br />

Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk gebied dan wel<br />

als woonkernen in het buitengebied. Ze zijn beide gelegen in een aan de<br />

rand van stedelijke ontwikkelingen dat ze in feite niet tot het buitengebied<br />

kunnen worden gerekend.<br />

Vlaams Gewest<br />

Het ontwikkelen van een alternatief tracé voor de IJzeren Rijn rond PELT?<br />

De realisatiekans van de noordelijke omleiding Neerpelt?<br />

De realisatie van het Regionet Limburg en de toekomstige ontwikkeling van<br />

het multimodaal transferium PELT?<br />

De bevoegdheid voor de zonevreemde landbouw?<br />

De visie over de suggestie van de gemeente over het recreatiebos Holven.<br />

De herbevestiging van de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> in het gebied Kadijk nabij<br />

<strong>Overpelt</strong> . Dit gebied is stedelijk uitbreidingsgebied van <strong>Overpelt</strong>.<br />

, Technum DEEL 02 - pg. 121 van 121


BINDENDE BEPALINGEN


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

INHOUDSTABEL<br />

1. INLEIDING 2<br />

2. SELECTIES OMTRENT DEELRUIMTEN EN BEPALENDE<br />

DEELELEMENTEN 3<br />

3. SELECTIES AANGAANDE DE GEWENSTE ONTWIKKELING VAN DE<br />

DEELSTRUCTUREN 5<br />

3.1 Met betrekking tot de nederzetting<strong>structuur</strong> 5<br />

3.2 Met betrekking tot de natuurlijke <strong>structuur</strong> 6<br />

3.3 Met betrekking tot de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong> 7<br />

3.4 Met betrekking tot de recreatieve <strong>structuur</strong> 7<br />

3.5 Met betrekking tot de economische <strong>structuur</strong> 9<br />

3.6 Met betrekking tot de lijninfra<strong>structuur</strong> 10<br />

4. SELECTIE VAN STRATEGISCHE PROJECTEN 12<br />

5. ACTIES EN MAATREGELEN 13<br />

5.1 Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) 13<br />

6. OVERLEG 15<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 1 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

1. INLEIDING<br />

De bindende bepalingen bevatten de beleidsbeslissingen die worden afgeleid uit<br />

het richtinggevend gedeelte van het <strong>structuur</strong>plan en waartoe het gemeentelijk<br />

beleid zich engageert om ze uit te voeren.<br />

Buiten de hiernavolgend beschreven bepalingen kunnen door het beleid nog<br />

andere acties en maatregelen genomen worden die in de geest liggen van de<br />

gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.<br />

De bindende bepalingen worden opgesplitst in vier categorieën:<br />

Bepalingen met betrekking tot de selectie van de hoofd- en deelruimten<br />

of elementen die bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de<br />

gemeente;<br />

Bepalingen met betrekking tot de gewenste ontwikkelingen van de<br />

deelstructuren:<br />

met betrekking tot de nederzettings<strong>structuur</strong><br />

met betrekking tot de economische <strong>structuur</strong><br />

met betrekking tot de natuurlijke <strong>structuur</strong><br />

met betrekking tot de <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong><br />

met betrekking tot de lijninfra<strong>structuur</strong><br />

met betrekking tot de toeristisch-recreatieve <strong>structuur</strong><br />

Bepalingen met betrekking tot de acties en maatregelen;<br />

Bepalingen met betrekking tot overleg en samenwerking;<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 2 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

2. SELECTIES OMTRENT DEELRUIMTEN EN BEPALENDE<br />

DEELELEMENTEN<br />

BEPALING 1. SELECTIE VAN HOOFD- EN DEELRUIMTEN<br />

Het deelruimtenbeleid schept een kader voor de ruimtelijk-kwalitatieve<br />

ontwikkeling van de gemeente met aandachtspunten rond eigenheid, herkenning<br />

en cultuurhistoriek van ruimten, specifieke elementen en componenten.<br />

De gemeente selecteert de volgende herkenbare hoofd- en deelruimten:<br />

1. De hoofdruimte ‘Verstedelijkt landschap <strong>Overpelt</strong>-Neerpelt’;<br />

Met de volgende deelruimten<br />

De Leopoldlaan en stedelijk ring als dragende<br />

ontsluitings<strong>structuur</strong><br />

Een stedelijk kerngebied<br />

Een stedelijk uitbreidingsgebied<br />

De kamers van het stedelijk conglomeraat Pelt<br />

De stedelijk woongebieden<br />

Een stedelijke groen<strong>structuur</strong><br />

Deelruimte stedelijke ‘woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost’,<br />

2. De hoofdruimte ‘Woonkernenlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>’;<br />

Deelruimte 2a: ‘woonwijk Holheide’,<br />

Deelruimte 2b: ‘woonkern Lindel(-Hoeven),<br />

Deelruimte 2c: ‘open landbouwlandschap centraal <strong>Overpelt</strong>’,<br />

Deelruimte 2d: ‘versnipperd landbouwlandschap centraal<br />

<strong>Overpelt</strong>’<br />

3. De hoofdruimte ‘Industrielandschap Nolimpark-Zinkfabriek’;<br />

Deelruimte 3a: ‘regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zinkfabriek’,<br />

Deelruimte 3b: ‘woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west’.<br />

4. De hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’;<br />

5. De hoofdruimte ‘Compartimentenlandschap zuidoost <strong>Overpelt</strong>’;<br />

deelruimte 5a ‘valleigebied Dommel’,<br />

deelruimte 5b ‘compartimentenlandschap’.<br />

Deze hoofd – en deelruimten vereisen een coherent beleid.<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 3 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

De verschillende acties en maatregelen die de gemeente neemt zullen kaderen<br />

in de ontwikkelingsperspectieven voor deze hoofd- en deelruimten.<br />

BEPALING 2. SELECTIE VAN DE BAKENS<br />

De gemeente stelt een lijst op met merkwaardige gebouwen en elementen die<br />

kunnen beschouwd worden als gemeentelijke bakens volgens de<br />

vooropgestelde categorieën:<br />

Merkwaardige burgerlijke en openbare gebouwen;<br />

De religieuze elementen;<br />

Molens en andere merkwaardige ambachtelijke en industriële gebouwen;<br />

Merkwaardige oude landbouwnederzettingen;<br />

Kleine landschapselementen en erfgoedjes / artefacten<br />

De lijst wordt goedgekeurd of gewijzigd via gemeenteraadsbeslissing.<br />

De gemeente voert een eigentijds beleid in functie van het behoud en beheer<br />

van de eigenheid van deze markante elementen.<br />

BEPALING 3. SELECTIE VAN DE GEMEENTELIJKE<br />

KWETSBARE GEBIEDEN<br />

De gemeente selecteert – in aanvulling op de Vlaamse kwetsbare gebieden - de<br />

volgende gemeentelijk kwetsbare gebieden:<br />

Vanuit ecologisch standpunt:<br />

de kleine natuurelementen;<br />

Vanuit landschappelijk standpunt:<br />

De beschermde landschappen en dorpsgezichten,<br />

De omgeving van de geselecteerde bakens,<br />

De landschappelijke ankerplaatsen van het Vlaamse gewest.<br />

BEPALING 4. SELECTIE VAN DE LOKALE OPEN RUIMTE<br />

VERBINDINGEN<br />

De gemeente selecteert volgende open ruimteverbinding:<br />

Kruising N74 / Astridlaan / Fabriekstraat – valleigebied Holvense beek<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 4 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

3. SELECTIES AANGAANDE DE GEWENSTE ONTWIKKELING<br />

VAN DE DEELSTRUCTUREN<br />

3.1 MET BETREKKING TOT DE NEDERZETTINGSTRUCTUUR<br />

BEPALING 5. STRUCTUUR VAN DE NEDERZETTINGEN<br />

Om een gedifferentieerd beleid te kunnen voeren voor de nederzettings<strong>structuur</strong><br />

en het voorzieningenniveau worden volgende nederzettingscategorieën<br />

onderscheiden:<br />

het kleinstedelijk gebied Neerpelt-<strong>Overpelt</strong> in het stedelijk netwerk<br />

Kempische As,<br />

de specifieke wijken in het stedelijk gebied<br />

o de stedelijke woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west,<br />

o de stedelijke woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost,<br />

het woonkernenlandschap:<br />

o de woonkern Lindel-Hoeven,<br />

o de woonwijk Holheide in het woonkernenlandschap,<br />

De woonlinten:<br />

1. Holvenstraat;<br />

2. Gortenstraat;<br />

3. Bergeykseweg<br />

4. Hoekstraat;<br />

5. Mulkensstraat;<br />

6. Heggestraat;<br />

7. Sleebroekstraat-Schansstraat;<br />

8. Steenvaartdijk-Schansstraat;<br />

9. Gortenstraat-Bokkerijdersweg-Vlasrootstraat;<br />

10. Boerenkrijgstraat;<br />

11. Hobosstraat;<br />

12. Hobosstraat-Weyerstraat;<br />

13. Melkerijstraat;<br />

14. Moldershoevenstraat;<br />

15. Kraaibosstraat;<br />

16. Kleinmolenstraat;<br />

17. Langstraat;<br />

18. Langstraat-Kapelstraat;<br />

19. Wolfstraat;<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 5 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

20. Rietstraat;<br />

21. Breugelweg-Ballaststraat;<br />

22. Heesakkerstraat;<br />

de woonkorrels:<br />

a. Holvenstraat-Leliestraat-Dahliastraat-Rozenstraat;<br />

b. Schansstraat west;<br />

c. Schansstraat oost;<br />

d. Boemerangstraat-Lindelheidestraat-Korte Vrenenstraat;<br />

e. Drossaerd - Clerxstraat;<br />

f. St-Annastraat-Breugelweg;<br />

g. Urneveldstraat;<br />

h. Over ‘t Waterstraat<br />

Twee specifieke linten<br />

Woon/bedrijfslint Siberiëstraat<br />

Woon/handelslint Astridlaan<br />

De verspreidliggende (zonevreemde) woningen<br />

3.2 MET BETREKKING TOT DE NATUURLIJKE STRUCTUUR<br />

BEPALING 6. SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE<br />

NATUURLIJKE STRUCTUUR<br />

De gemeente selecteert de volgende lokale natuurverbinding:<br />

de vallei van de Holvense Beek tussen het VEN-gebied ’t Plat (incl. de<br />

kleine eenheid natuur) en de provinciale natte natuurverbinding nr. 46<br />

(Dommelvallei)<br />

De gemeente selecteert de volgende kleine landschapselementen:<br />

Poelen (integraal beschermd door Vlaams gewest);<br />

Historische permanente graslanden;<br />

Houtwallen en –kanten;<br />

Landduinen;<br />

Bosjes;<br />

Bermen, taluds en aarden wallen;<br />

Sloten en kleine beekjes;<br />

Eikenrijen;<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 6 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

Solitaire bomen;<br />

De gemeente selecteert de volgende gebieden met kleine landschapselementen<br />

De deelruimte ‘Compartimentenlandschap’<br />

Grote delen van de hoofdruimte ‘Boslandschap Park Lage Kempen’ (ter<br />

hoogte van de geselecteerde Vlaamse ankerplaats)<br />

3.3 MET BETREKKING TOT DE AGRARISCHE STRUCTUUR<br />

BEPALING 7. SELECTIES AANGAANDE DE GEMEENTELIJKE<br />

LANDBOUWSTRUCTUUR<br />

Naast de gebieden die door het Vlaams Gewest zullen geselecteerd worden<br />

binnen de afbakening van het agrarisch gebied maakt de gemeente het<br />

volgende onderscheid in haar <strong>agrarische</strong> <strong>structuur</strong>:<br />

De landbouw in de gemengde gebieden;<br />

Twee bijzondere landbouwgebieden:<br />

‘Hoeve Hobos’,<br />

‘Heesakker’.<br />

De zonevreemde landbouwgebieden;<br />

3.4 MET BETREKKING TOT DE RECREATIEVE STRUCTUUR<br />

BEPALING 8. SELECTIE VAN RECREATIEGEBIEDEN IN HET<br />

STEDELIJK GEBIED<br />

De gemeente selecteert volgende gebieden als stedelijke recreatieparken<br />

binnen het kleinstedelijk gebied:<br />

het stedelijk recreatiepark Jeugdlaan/’t Pelterke;<br />

Het (rand)stedelijk recreatiepark Dommelhof;<br />

Het nieuw stedelijk sportpark “Achter het ziekenhuis”<br />

Voor deze zones wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van<br />

hoogdynamische cultureel-recreatieve activiteiten op stedelijk niveau.<br />

De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde voorzieningen:<br />

Noordelijke recreatiezone <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (KMTC Tennisclub);<br />

de Leukens: hondenclub<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 7 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

BEPALING 9. SELECTIE VAN SPECIFIEKE VOORZIENINGEN<br />

IN HET BUITENGEBIED<br />

De gemeente selecteert volgende gebieden als specifieke wandelparken in het<br />

buitengebied:<br />

Specifiek wandelpark St-Oda;<br />

Specifiek wandelpark Revalidatie- en M.S. centrum;<br />

Voor deze zones wordt een beleid gevoerd met de nadruk op toegankelijkheid<br />

en revalidatie van specifieke doelgroepen, geënt op de omliggende toeristischrecreatieve<br />

wandelgebieden ‘bossen van de Lage Kempen’ en ‘de<br />

Dommelvallei’.<br />

De gemeente selecteert de volgende gebieden voor woonkern- of wijkgerichte<br />

recreatie:<br />

Sportterreinen Hoevenstraat (Lindel)<br />

Het Weel (ruitersport-manège)<br />

Voetbalterreinen Holheide<br />

De gemeente selecteert de volgende gebieden als geïsoleerde te behouden<br />

recreatiegebieden:<br />

Voetbalterrein Dorperheide<br />

De gemeente selecteert de volgende geïsoleerd gelegen tijdelijke<br />

voorzieningen:<br />

Voetbalterrein Hobosstraat<br />

Voetbalterreinen Real Heesakker<br />

Visvijvers Heesakkerstraat<br />

De gemeente voert per locatie een specifiek beleid.<br />

BEPALING 10. SELECTIE VAN EEN SPECIFIEKE<br />

RECREATIEVE VOORZIENING IN HET BUITENGEBIED<br />

De gemeente selecteert het volgende gebied als specifieke recreatieve<br />

voorziening in het buitengebied:<br />

Het recreatiebos Holven ter hoogte van de woonwijk Holheide;<br />

Hier wordt een beleid gevoerd naar het ontwikkelen van een recreatie- en<br />

speelbos voor de plaatselijke bevolking en naar het ontwikkelen van een zone<br />

voor tijdelijke sportactiviteiten (zonder lawaaihinder), om zodanig de druk op het<br />

Park Lage Kempen te kanaliseren.<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 8 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

BEPALING 11. SELECTIE VAN SPECIFIEKE TOERISTISCHE<br />

POORTEN<br />

De gemeente selecteert volgende lokaties als te ontwikkelen specifieke<br />

toeristische poorten:<br />

De hoofdtoegangspoort ‘de Grooten Hof’;<br />

De lokale toegangspoort naar de bossen van de Lage Kempen: ‘Holven’;<br />

De lokale toegangspoort naar de Dommelvallei:’Molenmuseum –<br />

Sevensmolen’ (St-Oda)<br />

De specifieke natuureducatieve poort t.h.v. het Revalidatie- en M.S. centrum<br />

Voor elke poort wordt een specifiek beleid gevoerd, afhankelijk van de<br />

aanwezige en potentiële functies en ligging binnen de gemeente en geënt op de<br />

visiestudie “Bossen van de Lage Kempen” 1 .<br />

BEPALING 12. SELECTIE VAN DE LOKALE TOERISTISCHE<br />

ACCOMMOCATIES<br />

De gemeente selecteert volgende locaties als te ontwikkelen lokale toeristische<br />

accommodaties:<br />

De Winner;<br />

Napoleonstrand;<br />

Ballasthoeve;<br />

3.5 MET BETREKKING TOT DE ECONOMISCHE STRUCTUUR<br />

BEPALING 13. SELECTIE AANGAANDE<br />

BEDRIJVENTERREINEN<br />

De gemeente selecteert de volgende zone als nieuw te ontwikkelen<br />

bedrijventerrein:<br />

Uitbreiding NOLIM – Zuid: De huidige bufferzone ten zuiden van het<br />

regionaal bedrijventerrein Nolimpark en ten noorden van de IJzeren Rijn<br />

als nieuw gemengd lokaal en regionaal bedrijventerrein (BPA-Nolim<br />

zuid).<br />

Het woonlint Siberië binnen het bedrijventerrein NOLIM als<br />

woon/bedrijfslint Siberië.<br />

Uitbreiding Nolim – Noord: Het recreatiegebied ten zuiden van de<br />

woonkern <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (voetbalaccommodatie Indusstadion,<br />

momenteel als bestemming recreatiegebied volgens BPA) als uitbreiding<br />

van het regionaal bedrijventerrein Nolimpark in het noorden.<br />

1 Visiestudie Bossen van de Lage Kempen, deelgebied <strong>Overpelt</strong>, i.o.v. Agentschap voor Natuur en Bos, Aeolus bvba, juni 2007<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 9 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

Voor de bufferzone richt de gemeente haar beleid op een gefaseerde<br />

ontwikkeling van lokale en kleinere KMO.<br />

De gemeente schrapt de volgende terreinen als bedrijventerrein:<br />

De KMO-zone Swedish Match voor een ontwikkeling naar woongebied<br />

BEPALING 14. SELECTIE VAN ZONES VOOR ONTWIKKELING<br />

VAN HANDELSCONCENTRATIES<br />

De gemeente selecteert volgende zones voor concentraties van handel binnen<br />

de gemeente:<br />

Het stedelijke kerngebied van <strong>Overpelt</strong> ter hoogte van de Dorpsstraat, de<br />

Oude Markt en “de Heuf” voor handelsactiviteiten op stedelijk niveau,<br />

De handelszone “Den Dries” als zone voor middelgrote handelszaken op<br />

stedelijke niveau (reeds omgezet naar zone voor middelgrote handel en<br />

detailhandel – BPA “Den Dries”, MB 23/11/2005);<br />

Het segment van de Astridlaan tussen N 71 tot de kruising met de N74 als<br />

zone voor woonfunctie – lokale handelsactiviteiten;<br />

Telkens één zone in de woonkernen <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west, Lindel/Hoeven<br />

en de woonwijk Holheide voor concentraties van woonkerngebonden handel;<br />

3.6 MET BETREKKING TOT DE LIJNINFRASTRUCTUUR<br />

BEPALING 15. SELECTIE VAN LOKALE WEGEN<br />

De gemeente selecteert de volgde lokale wegen:<br />

Lokale wegen I:<br />

o Breugelweg,<br />

o N712 (Leopoldlaan),<br />

o N790 (Haagdoorndijk).<br />

Lokale wegen II:<br />

o de N715,<br />

o de Astridlaan,<br />

o de Houtmolenstraat-Fabriekstraat,<br />

o de Ringlaan,<br />

o de Lindelsebaan,<br />

o de Holvenstraat,<br />

o de Sellekaertstraat,<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 10 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

o de Gortenstraat ten oosten van de Revalidatie- en M.S. centrum,<br />

Lokale wegen III:<br />

o alle overige wegen<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 11 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

4. SELECTIE VAN STRATEGISCHE PROJECTEN<br />

De gemeente selecteert de volgende nieuwe strategische projecten:<br />

De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk kerngebied voor een<br />

gemengde stedelijke ontwikkeling: wonen - werken – winkelen - diensten<br />

De ontwikkeling en inrichting van het groot randstedelijk woongebied<br />

<strong>Overpelt</strong> – Zuid;<br />

De ontwikkeling en inrichting van de stedelijke kamer ‘Haspershoven’<br />

binnen het kleinstedelijk conglomeraat Pelt<br />

De ontwikkeling en inrichting van het stedelijk uitbreidingsgebied achter<br />

het Mariaziekenhuis Noord-Limburg<br />

De ontwikkeling en inrichting van de zuidelijke bufferzone van het<br />

Nolimpark voor lokale en regionale bedrijven (momenteel BPA opgestart<br />

door gemeente);<br />

De ontwikkeling en inrichting van de uitbreiding regionaal<br />

bedrijventerrein Nolimpark-Noord ter hoogte van de zuidelijke<br />

recreatiezone <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (Indusstadion)<br />

De ontwikkeling en inrichting van de toeristische hoofdtoegangspoort ‘de<br />

Grooten Hof’;<br />

De verdere ontwikkeling en inrichting van het stedelijk recreatiepark<br />

Jeugdlaan/’t Pelterke;<br />

De ontwikkeling van het wandelpark St-Oda – Heesakkerheide;<br />

De uitbouw van een volwaardige openbaar vervoersknooppunt Pelt<br />

binnen het kader van Regionet Limburg (Spartacusplan);<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 12 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

5. ACTIES EN MAATREGELEN<br />

5.1 RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN (RUP)<br />

BEPALING 16. VOORSTEL OPSTELLEN (P)RUP SIBERIË<br />

De gemeente stelt een aan de provincie voor om een RUP op te stellen voor de<br />

geleidelijk en sociaal verantwoorde mutatie van het woongebied Siberië naar<br />

industriegebied met mogelijkheid tot integratie van bedrijfswoning(en).<br />

BEPALING 17. OPSTELLEN GEBIEDSGERICHTE RUP’S<br />

ZONEVREEMDE WONINGEN<br />

De gemeente stelt een aantal perimeter en gebiedsgerichte rups of voor haar<br />

zonevreemd gelegen woningen.<br />

BEPALING 18. OPSTELLEN RUP (ZONEVREEMDE) BAKENS<br />

De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde en zone-eigen gebouwen,<br />

die geselecteerd zijn als baken. Voor deze gebouwen en hun omgeving wordt<br />

een specifieke bakengericht en gebiedsgericht beleid (eventueel ad-hoc)<br />

uitgewerkt.<br />

BEPALING 19. OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE RECREATIE<br />

De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde recreatie- en<br />

sportterreinen.<br />

BEPALING 20. OPSTELLEN RUP ZONEVREEMDE BEDRIJVEN<br />

De gemeente stelt een RUP op voor de zonevreemde bedrijven die ter plaatse<br />

kunnen blijven.<br />

BEPALING 21. VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN<br />

VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN<br />

NOLIMPARK’-ZUID<br />

De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het<br />

regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Zuid in de zuidelijke bufferzone.<br />

BEPALING 22. VOORSTEL OM (P)RUP’S OP TE STELLEN<br />

VOOR DE ‘UITBREIDING REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN<br />

NOLIMPARK NOORD’<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 13 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

De gemeente stelt voor om een RUP’s op te stellen voor de uitbreiding van het<br />

regionaal bedrijventerrein Nolimpark-Noord op een deel van de terreinen van de<br />

zuidelijke recreatiezone <strong>Overpelt</strong> Fabriek-west (Indusstadion) voor regionale<br />

bedrijvigheid. De gemeent koppert deze ontwikkeling aan bepaling22.<br />

BEPALING 23. OPSTELLEN RUP ‘STEDELIJK<br />

UITBREIDINGSGEBIED’<br />

De gemeente stelt een RUP op voor de ontwikkeling en inrichting van het<br />

stedelijk uitbreidingsgebied “Achter het ziekenhuis” in het kader van een<br />

geïntegreerde ontwikkeling van kernversterkende stedelijke functies.<br />

BEPALING 24. OPSTELLEN RUP ‘NAPOLEONSTRAND’<br />

De gemeente stelt een RUP op voor de zone voor dagrecreatie ‘Napoleonstrand’<br />

in het kader van het uitwerken van de lokale toeristische accommodaties in het<br />

buitengebied.<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 14 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

6. OVERLEG<br />

BEPALING 25. ORGANISATIE VAN INFORMATIE EN<br />

COMMUNICATIE<br />

De gemeente zet haar <strong>structuur</strong>plan (of een overzichtelijke<br />

samenvatting) op haar website als consulteerbaar document.<br />

De GECORO (<strong>Gemeente</strong>lijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening)<br />

krijgt de opdracht:<br />

o de verschillende projecten, adviezen, rups, voorstellen, ... kritisch<br />

te evalueren vanuit hun overeenstemming met principes van dit<br />

<strong>structuur</strong>plan<br />

o suggesties te formuleren voor verdere wijzigingen en<br />

aanpassingen en aandachtspunten voor een volgende<br />

gemeentelijk <strong>structuur</strong>plan<br />

Voor elk strategisch of uitvoeringsproject worden door de gemeente<br />

informatie en communicatie georganiseerd met de betrokken bevolking.<br />

BEPALING 26. ORGANISATIE VAN INFORMATIE EN<br />

COMMUNICATIE<br />

Met de gemeente Neerpelt wordt een permanent overleg opgezet voor het<br />

realiseren van het bipolair stedelijke gebied. Dit overleg implicieert afspraken<br />

over de complementaire ontwikkeling van zowel de functionele als de ruimtelijke<br />

aspecten van de bipool en alle plannen en projecten die hierop een invloed<br />

hebben. De inhoud en de werkwijze voor dit permanent overleg wordt<br />

vastgesteld in de preambule die aan het gemeentelijke <strong>structuur</strong>plannen<br />

voorafgaat en die samen met h <strong>structuur</strong>plan door beide gemeenteraden wordt<br />

onderschreven.<br />

7. SUGGESTIES AAN DE HOGERE OVERHEDEN<br />

(zie kaart nr. 26: Voorstel van afbakening kleinstedelijk gebied Neerpelt-<br />

<strong>Overpelt</strong> – grondgebied <strong>Overpelt</strong>)<br />

Het gemeentelijk beleid heeft verder nog de volgende suggesties en vragen aan<br />

de hogere overheden:<br />

Provinciebestuur Limburg<br />

Aan de provincie suggereert de gemeente om het voorstel van afbakeningslijn<br />

zoals voorgesteld op kaart 26 te onderzoeken. Het impliceert de integratie van<br />

woonkern gebied Fabriek – oost en van de Astridlaan. Verder vraagt de<br />

gemeente om een aantal acties duidelijk te programmeren bij de afbakening van<br />

het stedelijk gebied.<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 15 van 16


<strong>Gemeente</strong>lijk Ruimtelijk Structuurplan <strong>Overpelt</strong> DEEL III: Bindende Bepalingen<br />

De gemeente suggereert om de in het PRSL geselecteerde woonkernen<br />

<strong>Overpelt</strong> Fabriek-oost en –west op te nemen als wijken in het stedelijk<br />

gebied. Ze zijn beide gelegen in en aan de rand van stedelijke<br />

ontwikkelingen dat ze in feite niet meer tot het buitengebied kunnen worden<br />

gerekend.<br />

Suggestie om het woonlint Siberiëstraat op termijn de muteren naar<br />

bedrijventerrein,<br />

Suggestie om het bedrijventerrein NOLIMPARK in noordelijke richting uit te<br />

breiden voor kleine bedrijven, rekening houden met een sterke buffer tussen<br />

deze uitbreiding en de woonwijk fabriek west.<br />

Suggestie om het het bedrijventerrein NOLIMPARK in zuidelijke richting uit<br />

te breiden voor kleinschalige en lokale bedrijven.<br />

Suggestie om het ingesloten landbouwgebied tussen de Houtmolenstraat,<br />

Snoepluststraat en de Sint-Jansstraat op te nemen binnen de afbakening<br />

van het stedelijk gebied als reservezone voor stedelijke ontwikkelingen op<br />

langere termijn?<br />

Vlaams Gewest<br />

De gemeente vraagt aan het Vlaams gewest om een alternatief tracé te<br />

ontwikkelen voor de ijzeren rijn rond Pelt.<br />

De gemeente <strong>Overpelt</strong> suggereert aan het Vlaams Gewest om de<br />

ontwikkeling de Wuytenstraat te selecteren voor de uitbouw van een<br />

openbaar vervoerstransferium binnen het kader van het Spartacusplan<br />

Limburg.<br />

De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om de zonevreemde<br />

landbouw te onderzoeken?<br />

De gemeente suggereert aan het Vlaamse gewest om rekening te houden<br />

met de visie van de gemeente over het recreatiebos Holven.<br />

De gemeente suggereert aan het Vlaams gewest om het gebied Kadijk nabij<br />

<strong>Overpelt</strong> niet te herbevestigen als agrarisch gebied. Dit gebied is stedelijk<br />

uitbreidingsgebied. Ze suggereert eveneens om de driehoek Astridlaan<br />

spoorlijn niet te herbevestigen.<br />

Technum nv DEEL 03 - pg. 16 van 16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!