nieuwsbrief jaargang 6 nr 3 - herstelrecht
nieuwsbrief jaargang 6 nr 3 - herstelrecht
nieuwsbrief jaargang 6 nr 3 - herstelrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
PAGINA 8 JAARGANG 6 NR.2<br />
In mei 2003, geheel aan ’t eind van de legislatuur,<br />
overhandigde de Commissie Holsters<br />
haar eindrapport aan de minister. Van dit –<br />
opnieuw lijvige – rapport ligt het eerste deel<br />
(sub-commissies strafuitvoeringsrechtbanken<br />
én externe rechtspositie) aan de basis van de<br />
wetsontwerpen die momenteel in discussie<br />
zijn.<br />
Het tweede deel (subcommissie straftoemeting)<br />
komt voorlopig minder in beeld. Toch is<br />
het precies in dít deel dat substantieel iets over<br />
<strong>herstelrecht</strong> en bemiddeling werd neergeschreven.<br />
Hierbij wordt een lans gebroken<br />
voor toevoeging aan de Voorafgaandelijke Titel<br />
van het Wetboek van Strafvordering van<br />
een art. 3ter met de mogelijkheid van bemiddeling<br />
in alle fasen van het strafrechtelijk optreden.(13)<br />
Déze aanbeveling is alvast inmiddels<br />
in de wet opgenomen(14) en geeft aan de<br />
herstelbemiddeling uiteindelijk een wettelijke<br />
basis.<br />
Hiermee moet echter meteen gezegd dat in de<br />
rapporten van de andere subcommissies het<br />
thema van het <strong>herstelrecht</strong> veel minder uitgesproken,<br />
en bemiddeling zelfs helemaal niet<br />
ter sprake komt. En dit is, voor zover we konden<br />
nagaan, gelijkaardig het geval in de momenteel<br />
voorliggende wetsontwerpen.<br />
Dit nodigt op zijn minst uit tot een reflectie<br />
over de plaats die de thema’s herstel en bemiddeling<br />
in heel dat debat over de rechtspositie<br />
van de gedetineerden hebben gehad.<br />
c. Over bemiddeling en <strong>herstelrecht</strong> in het de<br />
bat over detentie<br />
c.1. Bemiddeling…een oude bekende<br />
Voor wie momenteel bezig is met de praktijk<br />
van bemiddeling klinkt het voorgaande misschien<br />
als een exotisch verhaal uit een andere<br />
tijd. Toch is het precies midden in de hierboven<br />
geschetste ontwikkelingen en debatten dat<br />
in Vlaanderen het spreken over <strong>herstelrecht</strong> en<br />
bemiddeling verankering vond.<br />
Voor alle duidelijkheid: de methode van dader-slachtofferbemiddeling<br />
was voordien, ook<br />
in België, zeker niet geheel onbekend. In een<br />
aanbeveling betreffende de positie van het<br />
slachtoffer in het strafrecht en in het strafproces<br />
nodigde de Raad van Europa de lidstaten<br />
reeds in 1985 uit tot het onderzoeken van de<br />
voordelen van conflictbemiddeling en verzoening.(15)<br />
Een paar jaar later werden experimenten<br />
in die zin door dezelfde Raad van Europa<br />
nog uitdrukkelijk aangemoedigd.(16)<br />
De toepassing in België bleef aanvankelijk<br />
echter beperkt tot enkele experimenten binnen<br />
de jeugdbescherming in Vlaanderen en Wallonië.(17)<br />
Hierin primeerde aanvankelijk vooral<br />
de pedagogische meerwaarde van deze aanpak.<br />
De eerste initiatieven van bemiddeling kaderen<br />
in een beweging van dejuridisering van<br />
o.m. delicten binnen de context van een gezin<br />
of een buurt. Wallonië leek hierin het voortouw<br />
te nemen.(18)<br />
In 1991 pleit minister M. Wathelet voor inschakeling<br />
van een vorm van bemiddeling als<br />
instrument tot een versnellen van de strafrechtspleging.(19)<br />
Hieruit zou in ’93 de praktijk<br />
van strafbemiddeling worden geboren, die<br />
reeds in ’94 een wettelijke basis kreeg via toevoeging<br />
van het art. 216 ter aan het Wetboek<br />
van strafvordering.<br />
c.2. “Herstel” en de strafuitvoering<br />
Ook in de strafuitvoering kwam het denken<br />
over herstel en bemiddeling aan de orde.<br />
In de reeds eerder aangehaalde Europese minimumregels<br />
voor de behandeling van gevangenen(20)<br />
formuleerde men als derde grondbeginsel<br />
dat “personen die van hun vrijheid<br />
zijn beroofd op zodanige wijze moeten worden<br />
behandeld dat hun gezondheid en zelfrespect<br />
niet worden aangetast en dat, voor zover de<br />
lengte van de straf dit toelaat, hun verantwoordelijkheidsbesef<br />
wordt ontwikkeld en hun