Het nut van bijenteelt Bestuiving: Bestuiving door bijen verricht is van grote economische waarde. Zo'n 40.000 plantensoorten worden door bijen bevlogen. Honing: Heerlijk gezond natuurproduct. Bijenwas: Kaarsen, boenwas, natuurgeneeskunde (antiseptisch en ontstekingsremmend) Stuifmeel: “Geneeskrachtig”. Koninginnegelei: Gezond energierijk product. Bijengif: “Verlaging bloeddruk, vermindering van het cho<strong>les</strong>terol, antireumatisch”. Propolis: “Geneeskrachtig”natuurproduct.
Brieven aan en van den Ouwen Rot In de eerste plaats dan de vliegrichting voor je nieuwe stand. We kunnen wel zeggen, dat geen enkele richting als geheel ongeschikt verworpen moet worden, wel echter is de ene richting beter en de andere minder goed. De weerkant, dus West met de richtingen Noord-West en Zuid-West zullen we zoveel mogelijk moeten vermijden, omdat de regenvlagen in voor- en najaar uit die richtingen in geen geval bevorderlijk voor de bijen kunnen zijn. De Noord- en Oostkant moet ik je ook afraden. Ogenschijnlijk lijkt de redenering van je collega juist, want inderdaad zullen de bijen op de Noordkant minder vliegen, zodat een rustige winterzit verzekerd zou zijn. De praktijk leert echter, dat we bij op het Noorden en Oosten uitvliegende bijen meer roer aantreffen dan bij op het Zuiden geplaatste volken. De verklaring hiervoor is als volgt. Juist omdat de bijen van Zuidstanden in de winter gaan vliegen, zodra ze door de zonnewarmte naar buiten worden gelokt, krijgen deze bijen een of meermalen gedurende hun winterzit gelegenheid hun einddarm van de onverteerbare voedselresten te ontlasten, waardoor ze geen last van roer zullen krijgen. Bij Noord-standen echter gebeurt dit niet, hierdoor wordt de einddarm van de bijen tegen het einde van de winterrust dikwijls overvuld met het gevolg, dat roer onvermijdelijk is. Het is juist goed, dat de bijen gedurende de winter nog eens gelegenheid krijgen zich te ontlasten. Zeer duidelijk treedt dit soms aan de dag bij op het Zuiden liggende korfstanden ; we kunnen daar soms waarnemen, dat de laatste korf aan de Oostzijde en de korven, die toevalligerwijze achter een paal (steun van het dak) staan, last hebben van roer. Op de eerstgenoemde korf valt namelijk de schaduw van de eindwand en op de laatstgenoemde valt op de vlieggaten de schaduw van bedoelde paal. waardoor deze volken minder hebben gevlogen dan de andere. We houden dus nu nog over de Zuidzijde en de Zuid-Oostzijde. Tegen de Zuidzijde is nog als bezwaar aan te voeren, dat deze volken het in de zomer bij zonnig weer dikwijls te warm hebben, hetgeen we kunnen zien aan het sterke baardmaken. Bij op het Zuid-Oosten geplaatste volken hebben we hiervan minder last, omdat na de middag de zonnestralen in de lengterichting langs de voorzijde van de stal vallen, zodat de kasten dan in de schaduw staan, vooral als we een stal hebben die voorzien is van een luifel. Je ziet dus, de imker die je de Zuid-Oostzijde heeft aangeraden, had gelijk al wist hij dan niet waarom het zo moest zijn. Het verplaatsen van de bijenvolken kan het beste geschieden, wanneer ze in de winter langere tijd niet hebben gevlogen, bv. einde Januari, echter voordat de reinigingsvlucht heeft plaats gehad. Dit verplaatsen moet natuurlijk zo voorzichtig mogelijk, dus zonder schokken of stoten, gebeuren en wel het beste in de schemering, opdat eventueel buiten komende bijen niet gaan vliegen. De oude stand moet je geheel verwijderen, zodat het aanzien van de oude omgeving geheel veranderd is. Wat de vorm van je stal betreft, ik zou zeggen, die hangt grotendeels van je beurs af. De eenvoudigste manier om bijen te plaatsen is wel geheel vrij in de buitenlucht, en praktisch is hiertegen ook geen bezwaar, wanneer de kappen met zink bekleed zijn of wel bestaan uit asbestplaat, zodat in geen geval regenwater in het inwendige van de kast kan komen. Ook moet er nadrukkelijk op gelet worden, dat de kasten een keer vaker moeten worden geverfd dan wanneer ze in een stal staan. Kleine stalletjes, zoals jij er tot nu toe een hebt gehad, zijn ook weinig kostbaar. Ze hebben echter het bezwaar, dat men bij het behandelen van de bijen in meerdere of mindere mate hinder ondervindt van de achterwand. Dit bezwaar kan ondervangen worden, door de constructie met behulp van scharnieren zodanig te maken, dat de achterwand geheel of gedeeltelijk naar de achterzijde kan worden weggeklapt. Wanneer je financien het echter toelaten, zou ik je aanraden een stal met twee verdiepingen te maken. Je moet er dan vooral aan denken, dat je de inwendige hoogte minstens 1.90 Meter neemt. Ik heb al verscheidene imkers ontmoet, die nadat ze een nieuwe stal korte tijd in gebruik hadden, bemerkten, dat het zeer onhandig werkt in een stal, waar men steeds het hoofd gebogen moet houden. Ook de vrije ruimte achter de kasten moet niet te klein zijn, bv. 0.80 tot 1.- Meter. Je kunt dan zonodig eens een honing- of broedkamer neerzetten, zonder dat de gehele doorgang versperd wordt. Voor het dak en de luifel kun je het beste gegolfde eterniet platen nemen, deze zijn solide en eisen geen onderhoud. Met beste imkersgroeten, Willem van den Iemenhof (1937).