Pag. 1 van 9 Kopie ITS eisen uit de consumentenuitgave van het ...

Kopie ITS eisen uit de consumentenuitgave van het Handboek voor Toegankelijkheid.
De ITS eisen zijn in 1998 door de Gehandicaptenraad vastgesteld en gepubliceerd in deze
consumentenuitgave.
Voor ITS vereiste voorzieningen
Job Haug (auteur ITS criteria)
stichting Bouw Advies Toegankelijkheid Utrecht
Pag. 1 van 9
Alle voorzieningen voor bezoekers, die bij het object behoren, waaraan het ITS wordt toegekend, moeten voor
gehandicapten bruikbaar zijn. Daarvan moet van elk type er ten minste één voldoen aan de ITS-criteria.
Bijvoorbeeld zijn er bij een gemeentehuis meerdere balies, waarvan er één aan de ITS-criteria voldoet.
ITS-eisen aan stedenbouwkundige elementen
Looproute
Algemeen De looproute dient vanaf de rijbaan tot de entree van het object toegankelijk te zijn. De
looproute bevindt zich, waar mogelijk, niet op de rijbaan. Indien er sprake is van een
Gehandicapten Parkeerplaats, dient ook de looproute vanaf deze parkeerplaats tot de
entree van het object toegankelijk te zijn.
Afmetingen De breedte van de looproute dient ten minste 1200 mm te zijn. Bij puntvernauwingen in
de looproute dient de vrije doorgang ten minste 900 mm te zijn over een afstand van
maximaal 1200 mm.
Hoogteverschillen Hellingen dwars op de looproute mogen niet steiler zijn dan 1 : 50. Voor het overbruggen
van hoogteverschillen in de looproute (in de looprichting), zie 'ITS-eisen aan
bouwkundige elementen om hoogteverschillen te overbruggen'.
Afwerking De looproute dient te zijn uitgevoerd in een materiaal dat een vlak liggend, stroef
aaneengesloten oppervlak vormt. Openingen en sleuven in en tussen roosters,
putdeksels, tegels e.d. mogen niet breder zijn dan 20 mm.
Trottoirverlagingen
Afmetingen De breedte en de vrije doorgang van deze helling (trottoirverlaging) is minimaal 1200
mm.
Hoogteverschillen Een hoogteverschil tot 100 mm in de looproute dient overbrugd te worden met een
helling (trottoirverlaging) niet steiler dan 1:10. Voor het overbruggen van
hoogteverschillen vanaf 100 mm, zie 'ITS-eisen aan bouwkundige elementen om
hoogteverschillen te overbruggen'.
Afwerking Voor de afwerking van bestrating zie 'afwerking looproute'.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Pag. 2 van 9
Parkeerplaatsen
Algemeen Ten minste 2% van alle aanwezige parkeerplaatsen die bij een object gesitueerd zijn,
zijn Algemene Gehandicapten Parkeerplaatsen.
Afmetingen De afstand vanaf de Algemene Gehandicapten Parkeerplaats tot de entree mag niet
langer zijn dat 50 m. Wanneer 50 m niet haalbaar is, kan ontheffing worden
aangevraagd.
Wanneer de Algemene Gehandicapten Parkeerplaats zicht bevindt tussen
parkeervakken voor haaks parkeren, dient deze ten minste 3500 mm breed te zijn.
Wanneer de Algemene Invaliden Parkeerplaats zich bevindt tussen parkeervakken voor
langs parkeren, dient deze ten minste 6000 mm lang te zijn.
Hoogteverschillen Een dwarshelling van de Algemene Gehandicapten Parkeerplaats mag niet steiler zijn
dan 1 : 50.
Afwerking De Algemene Gehandicapten Parkeerplaats dient te zijn uitgevoerd in een materiaal dat
een horizontaal, vlak liggend, stroef, aaneengesloten oppervlak vormt. Bij situering op
openbaar terrein moet de Algemene Gehandicapten Parkeerplaats worden aangegeven
meteen E6-verkeersbord.
ITS-eisen aan bouwkundige elementen in gebouwen
Vloeren
Vloerafwerking (roosters, entreematten, vloerbedekking e.d.)
Vloeren dienen te zijn voorzien van een stroeve, vlakke afwerking, die berijdbaar is door
rolstoelen. Hoogpolige kokosmatten en hoogpolige vloerbedekking is niet toegestaan.
Openingen en sleuven mogen niet breder zijn dan 20 mm.
Hoogteverschillen Voor hoogteverschillen in vloeren zie 'ITS-eisen aan bouwkundige elementen om
hoogteverschillen te overbruggen'.
Deuren
Algemeen De vrije doorgang dient minimaal 850 mm te zijn. Bij dubbele deuren dient de vrije
doorgang van één deur minimaal 850 mm te zijn. Drempelhoogten tot maximaal 20 mm
zijn toegestaan. Hoogte deuren 2100 mm.
Bedieningsruimte van een handbediende deur
Vanuit het hart van de bediening van de deur (deurgreep) dient ten minste 500 mm vrije
ruimte te zijn.
Bediening van automatische deuren
De bedieningselementen van automatische deuren dienen zich ten minste 500 mm
buiten het bewegingsvlak van de deur te bevinden en uit een inwendige hoek. Voor de
overige criteria zie 'Bedieningselementen'.
Openingskrachten vertraging van handbediende deuren
De kracht die nodig is om een deur te openen mag niet meer bedragen dan 30 Newton.
De deur dient op 90/ open te blijven staan of voorzien te zijn van een sluit-vertraging.
Een dranger met sluitvertraging zorgt ervoor dat de deur enige seconden open blijft
wanneer de deur tussen de 80/ en 90/ openstaat.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Bedieningselementen
Pag. 3 van 9
Deuren, ramen en overige bewegende delen van kozijnen
Voor de maatvoering van bedieningselementen die door bezoekers bediend moeten
kunnen worden, zie 'Inrichting en inrichtingselementen'.
Gebruiksruimten
Algemeen Aan beide zijden van de deur dient buiten het bewegingsvlak van de deur een
gebruiksruimte van 1100 x 1100 mm te zijn. Deze gebruiksruimte dient obstakelvrij en
horizontaal te zijn. Alle deuren, ook geautomatiseerde deuren, waar bezoekers gebruik
van moeten maken, zijn voorzien van deze gebruiksruimte.
Extra gebruiksruimte bij een buitendeur
Aan beide zijden van de buitendeur dient een gebruiksruimte van 2000 x 2000 mm te
zijn. Deze gebruiksruimte dient horizontaal en obstakelvrij te zijn. Wanneer zich direct
achter de buitendeur een portaal bevindt, dient de hierboven genoemde gebruiksruimte
ook bij de portaaldeuren aanwezig te zijn.
Gebruiksruimte bij bijzondere toegangsdeuren
Deuren met compartimenten, zoals de tourniquetdeur, dienen een gebruiksruimte van
ten minste 1100 x 1400 mm of ten minste 900 x 1800 mm te hebben. Een automatische
deur met compartimenten, zoals de tourniquetdeur, dient voorzien te zijn van een
vertraging voor rolstoelgebruikers. Wanneer de toegangsdeur niet voldoet aan de
hierboven genoemde criteria, dient er een tweede toegangsdeur te zijn die wel aan deze
criteria voldoet, zie 'Deuren'.
ITS-Eisen aan bouwkundige elementen om hoogteverschillen te overbruggen
Toelaatbare hoogteverschillen
Hoogteverschillen tot maximaal 20 mm zijn toegestaan. Hoogteverschillen vanaf 20 mm tot 1000 mm dienen te
worden overbrugd door een helling met een trap of een lift met een trap.
Kooilift
Afmetingen De diepte van de liftkooi (achter de deuren) dient ten minste 1400 mm te zijn. De breedte
van de liftkooi dient ten minste 1100 mm te zijn.
De vrije doorgang van de deur van de kooilift dient ten minste 850 mm te zijn.
Het hoogteverschil tussen de vloer en de liftvloer mag niet groter zijn dan 20 mm (stoponnauwkeurigheid).
De spleet tussen de schacht en de liftkooi mag niet breder zijn dan 20 mm.
Gebruiksruimte Voor de liftdeur (buiten de lift) dienteen gebruiksruimte van minimaal 1500 x 1500 mm te
zijn. Deze gebruiksruimte dient horizontaal en obstakelvrij te zijn.
Bedieningselementen Naast de bedieningspanelen, binnen en buiten de lift, dient tenminste 500 mm vrije
ruimte te zijn. De bedieningsknoppen dienen op een hoogte van minimaal 900 tot
maximaal 1200 mm te zijn aangebracht en > 500 mm uit een inwendige hoek.
Voor de bediening van de deuren, zie 'Deuren'.
Voor de bediening van de overige apparatuur voor bezoekers, zie 'Inrichting en
inrichtingselementen'.
Inrichting In de lift dient een leuning te zijn aangebracht. Deze leuning dient 850/950 mm boven de
liftvloer te zijn aangebracht.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Pag. 4 van 9
Hefplateaulift
Algemeen Het hefvermogen van een hefplateaulift dient ten minste 350 kg te bedragen.
Afmetingen De afmeting van een hefplateaulift dient ten minste 1100 x 1400 mm te zijn.
In specifieke situaties is een hefplateaulift meteen afmeting van 900 x 1200 mm
toegestaan. Dit is afhankelijk van de gebruiksruimte.
Het hoogteverschil tussen de vloer en de plateauvloer mag niet groter zijn dan 20 mm
(stop-onnauwkeurigheid).
De spleet tussen de schacht en de hefplateaulift mag niet breder zijn dan 30 mm.
Gebruiksruimte Voor het hefplateau dient op elke stopplaats een gebruiksruimte van 1500 x 1500 mm te
zijn. Deze gebruiksruimte dient horizontaal en obstakelvrij te zijn.
Bedieningselementen Zie 'Bedieningselementen' onder 'Kooilift'.
Inrichting De hefplateaulift dient te zijn voorzien van afrijbeveiliging en een leuning met een
diameter van minimaal 40 en maximaal 50 mm. De leuning dient op een hoogte tussen
850 en 950 mm boven de liftvloer te zijn aangebracht. W anneer de leuning met de hele
hand kan worden omvat, goed grip geeft en niet breder is dan 50 mm, zijn afwijkende
leuningvormen toegestaan.
Trapplateaulift
Algemeen Het hefvermogen van een trapplateaulift dient ten minste 250 kg te bedragen.
Afmetingen De afmeting van een trapplateaulift dient ten minste 900 x 1200 mm te zijn.
In specifieke situaties is een trapplateaulift met een af meting van 800 x 1100 mm
toegestaan. Dit is afhankelijk van de gebruiksruimte.
Boven het plateau dient een vrije ruimte van 2200 mm te zijn.
W anneer er boven het plateau minder vrije ruimte is, is ontheffing mogelijk, mits er
voldoende beveiligingen zijn aangebracht.
Gebruiksruimte Voor het plateau dient op elke stopplaats een gebruiksruimte van 1500x 1500 mm te
zijn, Deze gebruiksruimte dient horizontaal en obstakelvrij te zijn.
Bedieningselementen Zie Bedieningselementen onder 'Bedieningselementen' onder 'Kooilift'.
Inrichting Zie inrichting onder 'Hefplateaulift'.
Hellingen
Algemeen Hoogteverschillen mogen worden overbrugd door één helling of een samenstelling van
hellingen. In buitenruimten kunnen hoogteverschillen voorkomen van meer dan 1000
mm; afhankelijk van de situatie kan ontheffing worden verleend.
Afmetingen De hellingshoek van hellingen dient:
- bij een hoogteverschil tot 100 mm niet steiler te zijn dan 1:10;
- bij een hoogteverschil van 100 tot 500 mm niet steiler te zijn dan 1:16;
- bij een hoogteverschil van 500 tot 1000 mm niet steiler te zijn dan 1 : 20;
- Bij een hoogteverschil tussen 100-500 mm en 500-1000 mm mag men de
hellingshoek berekenen door middel van interpoleren.
- De vrije breedte van een helling dient ten minste 1200 mm te zijn.
Gebruiksruimte Aan het begin en het eind van een helling dient een gebruiksruimte van 1200 x 1500 mm
te zijn.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Pag. 5 van 9
Afwerking Een open hellingbaan dient aan de open zijde een afrijbeveiliging te hebben, bestaande
uit een opstaande rand van 50 mm hoog.
Een helling die een hoogteverschil van meer dan 250 mm overbrugt, dient tevens aan
één zijde een leuning te hebben met een diameter van minimaal 40 en maximaal 50 mm.
De leuning dient op een hoogte tussen 850 en 950 mm boven de hellingvloer te zijn
aangebracht.
Trappen
Algemeen Hoogteverschillen van meer dan 20 mm moeten worden overbrugd door een helling of
een lift. Daarom is slechts een beperkt aantal eisen op een trap van toepassing.
Afwerking Trappen dienen aan weerszijden voorzien te zijn van een leuning. Deze leuning heeft
een diameter van minimaal 30 en maximaal 50 mm en dient op een hoogte tussen 850
en 950 mm boven het begin van de aantrede te zijn aangebracht. De vrije ruimte tussen
de leuning of beugel dient ten minste 50 mm te zijn W anneer de leuning met de hele
hand kan worden omvat, goed grip geeft en niet breder is dan 50 mm, zijn afwijkende
leuningvormen toegestaan.
In situaties waar alleen sprake is van een trap en een hellingbaan, dient de leuning ten
minste 300 mm voor de eerste tree en tenminste 300 mm na de laatste tree te eindigen.
ITS-eisen aan ruimten
Verkeersruimten in gebouwen
Afmetingen De breedte van verkeersruimten dient ten minste 1200 mm te zijn.
Bij puntvernauwingen in verkeersruimten dient de vrije doorgang ten minste 900 mm te
zijn. Een puntvernauwing mag niet langer zijn dan 1200 mm.
Gebruiksruimte Aan het einde van gangen dient een gebruiksruimte te zijn waar een rolstoel kan
draaien. Deze gebruiksruimte heeft een diameter van 1500 mm en is obstakel vrij. Aan
deze eis wordt voldaan wanneer aan het eind van de gang een bezoekersruimte is waar
een rolstoel kan draaien.
Toiletruimte
Algemeen Als in het object sanitaire voorzieningen voor bezoekers aanwezig zijn, dient er ten
minste één toegankelijk toilet te zijn. Het aantal geschikte toiletten is afhankelijk van de
2
grootte van het object en de afstanden in het object. Per 500 m verblijfsgebied voor
bezoekers dient er ten minste één toegankelijk toilet te zijn. De loopafstand van een
verblijfsgebied tot het toilet mag niet groter zijn dan 75 m.
Afmetingen Een toegankelijke toiletruimte is ten minste 1650 x 2200 mm groot. Verder is:
- de afstand van de closetpot tot de achterliggende wand ten minste 700 mm;
- de afstand van de closetpot tot één van de zijwanden ten minste 900 mm ;
- de vrije ruimte voor de closetpot ten minste 1200 mm;
en
- moet in het toilet een draaicirkel van 1500 mm mogelijk zijn;
- mogen de doorgangen niet smaller zijn dan 900 mm (ruimte tussen wasbak en
closetpot);
- draait de deur niet in de toiletruimte.
De afmeting van een toiletruimte kan als volgt worden bepaald: lengte + breedte = 3850
mm (breedte_> 1650 mm)
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Pag. 6 van 9
Inrichting specifiek De inrichting van een toiletruimte voldoet aan de volgende eisen:
- een closetpot met een hoogte van 480 mm inclusief de zitting (6+pot). In bestaande
situaties is voor een hogere closetpot ontheffing mogelijk;
- opklapbare beugels aan weerszijden van de closetpot (300 mm uit het hart van de
pot, 750 mm boven de vloer).
Inrichting algemeen Daarnaast voldoet de inrichting van een toiletruimte aan de volgende algemene eisen
voor sanitaire ruimten:
- een beugel op 900 a 1050 mm hoogte, waarmee de deur vanuit de rolstoel kan
worden dichtgetrokken;
- een wastafel van ten minste 400 x 500 mm (800 mm boven de vloer en zodanig
gemonteerd dat een rolstoelgebruiker tot onder de wasbak kan rijden);
- ten minste twee kledinghaken, op 1200/1350 mm boven de vloer;
- een vaste spiegel met de onderzijde op 1000 mm en de bovenzijde op ten minste
1950 mm boven de vloer;
- een alarm met rondgaand bedieningskoord met een contrasterende kleur op een
hoogte van 400 mm boven de vloer. De alarminstallatie dient door middel van een
hoorbaar en zichtbaar signaal over te gaan. De alarminstallatie dient alleen in de
toiletruimte uitgeschakeld te kunnen worden (wanneer het toegankelijke toilet is
opgenomen in een toiletgroep voor valide bezoekers, is een alarm niet verplicht).
Doucheruimte
Afmetingen Een toegankelijke doucheruimte is ten minste 1500 x 1800 mm groot. Verder dient de
gebruiksruimte te zijn:
- voor de douche ten minste 900 x 1200 mm;
- naast het douchezitje ten minste 900 mm;
- bij een wasbak 900 x 1400 mm;
en dient
- een draaicirkel van 1 500 mm mogelijk te zijn;
- de deur uit de doucheruimte te draaien.
Een toilet/douche-combinatie is ten minste 2200 x 2200 mm groot.
Inrichting specifiek Een doucheruimte dient te zijn voorzien van:
- een zit gelegenheid met een zithoogte van minimaal 450 en maximaal 500 mm boven
de vloer (een opklapbaar zitje of een doucherolstoel);
- een beugel aan de muur, 900 tot 1200 mm boven de vloer, waar een staande
persoon zich aan vast kan houden (een douchezitje met bijbehorende steunen
voldoet ook).
Inrichting algemeen Zie bij Toiletruimte' onder 'Inrichting algemeen' voor de algemene eisen voor sanitaire
ruimten.
Hoogteverschillen In de vloer van de doucheruimte zijn geen abrupte hoogteverschillen toegestaan. Er is
een gelijkmatig afschot naar de doucheplug.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Kleedruimte (kleedkamer, paskamer e.d.)
Pag. 7 van 9
Afmetingen Een toegankelijke kleedruimte is ten minste 1500 x 1800 mm groot. Voor de bank is een
ruimte van minimaal 900 x 1200 mm nodig voor een rolstoel. Een draaicirkel van 1500
mm moet mogelijk zijn. De deur moet uit de kleedruimte draaien.
Inrichting De kleedruimte dient te zijn voorzien van:
- een zit gelegenheid met een zithoogte van minimaal 450 en maximaal 500 mm boven
de vloer;
- de zit diepte van de bank/stoel dient ten minste 400 mm te zijn;
- een beugel aan de muur 900 tot 1200 mm boven de vloer, waar een staande persoon
zich aan vast kan houden;
- een beugel op 900 a 1050 mm hoogte, waarmee de deur vanuit de rolstoel kan
worden dichtgetrokken;
- ten minste twee kledinghaken op 1200/1350 mm boven de vloer.
Slaapruimte
Afmetingen Een toegankelijke éénpersoons slaapruimte is tenminste 2400 x 3000 mm groot. Een
toegankelijke tweepersoons slaapruimte is ten minste 3900 x 3000 mm groot.
Verder dient er:
- om het bed een gebruiksruimte van ten minste 900 mm te zijn;
- in de slaapruimte een draaicirkel van 1500 mm mogelijk te zijn;
- voor de kast een draaicirkel van 1500 mm mogelijk te zijn;
- buiten het bewegingsvlak van de deur een gebruiksruimte van ten minste 900 x 1200
mm te zijn.
De hiervoor genoemde gebruiksruimten dienen verbonden te zijn door een
verkeersruimte die tenminste 900 mm breed is.
Inrichting De slaapruimte dient te zijn voorzien van een bed met een matras met een hoogte van
450 a 500 mm boven de vloer.
Overige ruimten
Algemeen Alle voor bezoekers bestemde activiteiten die in deze ruimte plaatsvinden dienen
bereikbaar en toegankelijk te zijn.
Afmetingen Een toegankelijke ruimte dient ten minste aan de volgende afmetingen te voldoen:
- de breedte van de verkeersruimten dient ten minste 1200 mm te zijn;
- bij puntvernauwingen dient de vrije doorgang ten minste 900 mm te zijn;
- buiten het bewegingsvlak van de deur dient ten minste 900 x 1200 mm
gebruiksruimte te zijn;
- in de ruimte dient een draaicirkel van 1500 mm mogelijk te zijn;
- voor loketten e.d., zie onder 'ITS-eisen aan inrichting en inrichtingselementen' bij
'Recepties, loketten, balies, kassa's en toonbanken'.
Hoogteverschillen Voor hoogteverschillen in vloeren zie 'Hoogteverschillen' onder ITS-eisen aan
bouwkundige elementen om hoogteverschillen te overbruggen'.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Pag. 8 van 9
Inrichting en inrichtingselementen
Telefoon
Algemeen Wanneer er een openbare telefooninstallatie aanwezig is, dient ten minste één toestel
bereikbaar en bruikbaar te zijn.
Afmetingen Zie 'Afmetingen' onder 'Bedieningselementen'.
Bedieningselementen
Algemeen Bedieningselementen die door bezoekers bediend moeten kunnen worden, dienen
bereikbaar en bruikbaar te zijn.
Afmetingen bedieningselementen
De bediening dient op een hoogte van 900 tot 1200 mm boven de vloer plaats te vinden.
Apparatuur voor slechthorenden
2
Algemeen Wanneer een vergaderruimte > 50 m met geluidsvoorziening aanwezig is, dient een
ringleiding of een infraroodinstallatie voor mensen met een hoortoestel beschikbaar te
zijn (zie ook de tabel 'Voor ITS vereiste voorzieningen').
Dit geldt niet voor geluidsvoorzieningen alleen bestemd voor achtergrondmuziek.
Wanneer loketten en balies zijn voorzien van een glazen wand, dient er een
loketringleiding aanwezig te zijn. De ringleiding in bovengenoemde ruimten dient door de
Nederlandse Vereniging Van Slechthorenden te zijn goedgekeurd. Als criterium voor
deze keuring geldt de norm NEN 60 118-4.
Zit gelegenheid en tafels
Algemeen In elke ruimte waar een zit gelegenheid en/of tafels zijn voor bezoekers, dient ten minste
één van deze voorzieningen te voldoen aan de afmetingen, zoals hieronder en bij
'Recepties, loketten, balies, kassa's en toonbanken' genoemd.
Afmetingen De bovenkant van het tafelblad is maximaal 800 mm boven de vloer. Onder de tafel
bevindt zich een vrije ruimte van ten minste 700 mm hoog en 600 mm diep. De zithoogte
van stoelen dient tussen de 450 en 500 mm boven de vloer te zijn.
Bij een vaste opstelling dient de verkeersruimte ten minste 1200 mm breed te zijn (zie
ook onder 'Overige ruimten' bij ITS-eisen aan ruimten').
Recepties, loketten, balies, kassa's en toonbanken
Algemeen Afhankelijk van de functie van de receptie, het loket, de balie of de toonbanken, dient
één van deze voorzieningen te voldoen aan de afmetingen, zoals genoemd hieronder en
bij 'Afmetingen' onder 'Zit gelegenheid en tafels ’.
Afmetingen Wanneer men moet kunnen schrijven is het schrijfblad maximaal 800 mm boven de
vloer. Onder het schrijfblad bevindt zich een vrije ruimte van ten minste 700 mm hoog en
ten minste 600 mm diep. Wanneer bijvoorbeeld een rolstoelgebruiker moet kunnen lezen
is de balie maximaal 800 mm boven de vloer. Onder de balie bevindt zich een vrije
ruimte van ten minste 700 mm hoog en 600 min diep. Een loket, balie e.d. met
uitsluitend een mondelinge informatiefunctie is maximaal 1000 mm hoog.
Inrichting Bij puntvernauwingen in de looproute dient de vrije doorgang ten minste 900 mm te zijn
voer een afstand van maximaal 1200 mm (zie ook 'Afmetingen looproute' bij 'ITS-eisen
aan stedenbouwkundige elementen').
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad

Buffetten
Pag. 9 van 9
Algemeen Voor een zelfbedieningsbuffet dient de verkeersruimte ten minste 900 mm breed te zijn
(zie "Afmetingen' onder 'Overige ruimten' bij 'ITS-eisen aan ruimten'.
Toeschouwersplaatsen, tribunes
Afmetingen Ten minste 2% van het totaal aantal zitplaatsen met een minimum van 2 zitplaatsen
dient mede bruikbaar te zijn voor bijvoorbeeld rolstoelgebruikers. Een geschikte
toeschouwersplaats heeft een afmeting van 1200x900 mm.
Aan de aanvullende eisen voor objecten en voorzieningen als sportaccommodaties, natuurpaden,
speelvoorzieningen, attractieparken en vis- en aanlegplaatsen wordt gewerkt.
1 September 2003
(030) 262 41 18 ITS criteria in 1998 vastgesteld door de Gehandicaptenraad