Huisregels BSO Noorden - Kinderdagverblijf Polderpret

Huisregels Buitenschoolse opvang Polderpret
Noorden
Algemeen
Kleding
• Kinderen mogen geen touwtjes aan jassen en truien hebben. Capuchon touwtjes moeten vast zitten of
verwijderd zijn. Kinderen kunnen aan deze touwtjes blijven hangen en stikken.
• Groepsleidsters zijn bevoegd losse touwtjes uit kleding te halen.
• Kettingen en andere versieringen om nekjes die niet kapot springen als een kind er aan blijft hangen zijn
verboden. Denk hierbij aan leren kettingen, key koord e.d.
Schoonmaak
• Schoonmaakmiddelen staan hoog en kasten met schoonmaakmiddelen zijn dicht.
• Er mag in het hele gebouw niet gerookt worden.
• Sigaretten peuken mogen niet op de speelpleinen gegooid worden.
• Er worden in het gebouw geen sterk geurende producten uit spuitbussen gebruikt waar kinderen bij zijn.
• Lijm wordt alleen bijgevuld wanneer er geen kinderen bij zijn dit ivm de geur/stoffen die vrij komen
• Wij hebben allemaal thermostaat kranen. Kinderen kunnen zich er niet aan branden.
• De thermostaatkranen moeten altijd naar kpoud water worden teruggedraaid
• Wanneer de vloer nat wordt deze direct drooggemaakt ivm uitglijdingsgevaar
Spelen
• Er mag niet met speelgoed gegooid worden.
• Grote speelobjecten mogen niet voor de vluchtdeur staan.
• Grote speelobjecten en opstapjes mogen niet bij (open) ramen gezet worden ivm vallen uit een raam.
• Geen geintjes en pesterijen bij ruiten.
• Materiaal en speelgoed wat in het dagverblijf aanwezig is, is allemaal getest en goedgekeurd materiaal.
• Er mag niet tegen de muren gebotst worden.
• Elektrische apparaten staan zo opgesteld dat ze niet zonder toezicht bereikbaar zijn voor kinderen.
Halen en brengen
• Op het moment dat een kind tijdens het haal moment de ouder ziet, is de ouder verantwoordelijk voor het
kind en dient u dus op te letten.
• Wanneer een kind meegenomen wordt moet de ouder het kind altijd even bij de groepsleiding afmelden.
• Jassen van de kinderen worden in de hal aan en uit getrokken, omdat dit in de speelhal en groepsruimte veel
onrust veroorzaakt.
• Wanneer kinderen door iemand anders dan de ouders gehaald wordt, moet dit altijd mondeling of
telefonisch door de ouders doorgegeven worden.
Entree en centrale hal
• In de centrale hal en entree mag geen speelgoed achtergelaten worden.
• In de centrale hal en entree mag niet door kinderen gespeeld worden.
• Jassen en tassen gaan aan de kapstok .
• In de hal mag men niet rennen i.v.m. uitglijden.
• Laat geen tassen met inhoud in de hal staan. Er kunnen bijvoorbeeld sigaretten, medicijnen ed. in zitten.
• Laat geen tassen met inhoud in de garderobe kast. Er kunnen bijvoorbeeld sigaretten en medicijnen in zitten.
• Geen sigaretten, medicijnen ed. in zakken van jassen laten zitten die in de hal of garderobe kast hangen.
• De entree en centrale hal worden elke dag gecheckt op kleine voorwerpen.
• Bij de trap mag niet gespeeld worden
• Jonge Kinderen niet alleen naar boven laten gaan
• Wanneer er niet boven wordt gespeeld, de deur naar de trap op slot laten.
• Stoer gedrag op de trap wordt vanwege het gevaar niet getolereerd.

Leefruimte
• Iedereen moet helpen met opruimen, ook de kleinere kinderen.
• Kinderen mogen eventueel speelgoed mee nemen. Wij kunnen geen verantwoording dragen voor het
wegraken van speelgoed of schade aan of door het materiaal. Andere kinderen mogen ook met het
meegebrachte speelgoed spelen.
• Speelgoed wat kapot is zetten we apart om het te laten repareren of gooien we weg.
• Er mag niet in kasten, op tafels en op stoelen geklommen worden.
• Het meubilair moet zo veel mogelijk blijven staan waar het staat.
• De raambeveiligers moeten altijd gebruikt worden
• De kinderen mogen zelf speelgoed kiezen wat binnen hun bereik staat. Ze mogen alles pakken en gebruiken.
• Speelgoed wat zij zelf niet mogen pakken bijvoorbeeld met kleine onderdelen zijn opgeborgen in een kast.
• In de leefruimte mag niet gefietst worden.
• Als er vloeistof op de grond gemorst wordt ruimen we dit direct op.
• In de leefruimte mag men niet rennen i.v.m. uitglijden., in de zaal mag met schoenen aan gerend worden.
• Kinderen mogen niet rennen op de sokken. Kinderen dragen zoveel mogelijk sloffen of schoenen.
• Speelgoed met touwtjes mogen geen langere touwtjes hebben dan 22 cm.
• Geen tassen met inhoud in de leefruimte laten staan. Er kunnen bijvoorbeeld sigaretten, medicijnen ed. in
zitten.
• Losse snoeren van lampjes, radio’s e.d worden zo kort mogelijk gehouden en hoog opgeborgen.
• Meubilair wordt regelmatig op scherpe delen en splinters gecontroleerd. Bevindingen worden zo snel
mogelijk gemeld.
• Thee van groepsleidsters wordt niet op tafel gezet, maar op een hoge plank of aanrecht.
• Na het koken van water wordt het hete water in een thermoskan gedaan, zodat de waterkoker direct weer
leeg is.
• Wij drinken geen thee met een kind op schoot.
• Ballen mogen niet tegen het plafond gegooid worden.
Kantoor
• Kinderen mogen niet in het kantoor komen
• Gevaarlijke voorwerpen zoals toner van kopieerapparaat ed worden in een afgesloten kast bewaard
Toiletten/Verschoonruimte
• Er mag geen speelgoed mee in de verschoningsruimte of WC.
• In de verschoningsruimte mag men niet rennen i.v.m. uitglijden.
• De verschoningsruimte wordt elke dag gecheckt op kleine voorwerpen.
• Kasten zijn altijd dicht.
• Er worden geen toiletblokjes in de wc’s gebruikt.
• Lotions e.d. bergen we op in een afgesloten kast of in la of zetten we hoog, zodat kinderen op de
aankleedtafel er niet bij kunnen.
• Als er zomers meer zand ligt twee keer op een dag vegen, tussen de middag en aan het einde van de dag.
• Thermostaatkranen worden na gebruik weer naar koud gedraaid.
Keuken
• Het kinderdagverblijf zorgt voor de nodige broodmaaltijden, fruit, drinken en verzorgingsproducten.
• Tijdens het eten aan tafel blijven.
• Kinderen hoeven niet per se alles op te eten of drinken.
• Met bestek wordt niet gespeeld, vooral met messen is dat erg gevaarlijk.
• Na de eerste boterham mag er ook voor zoet beleg gekozen worden.
• Als het eten en drinken echt niet meer lukt, halen we het weg. Wij vinden niet dat wij van kinderen mogen
verwachten dat zij heel lang aan tafel blijven zitten wachten tot iedereen klaar is met eten.
• Wij staan niet toe dat oudere kinderen hun ontbijt op Polderpret opeten, dit geldt voor zowel brood als
flessen. ’s Morgens is er maar 1 leidster aanwezig, deze kan niet toezicht houden op de kinderen, ouders te
woord staan en het eetgedrag van kinderen in de gaten houden. Dit kan tot gevolg hebben dat we overal
etensresten vinden, wat we vanuit hygiënisch oog punt niet kunnen toestaan. Zij mogen alleen nog even aan
tafel proberen hun ontbijt op te eten.

• Tussen 17.00 en 17.30 uur kunnen we de kinderen nog een tussendoortje aanbieden.
• Als er vloeistof op de grond gemorst wordt ruimen we dit direct op.
• Lucifers worden altijd hoog op geborgen
• Er wordt niet gespeeld met vuur.
• Kinderen op de Bso mogen alleen bij kookplaat onder begeleiding.
• De kinderen op de Bso wordt geleerd waarom en hoe ze voorzichtig met een kookplaat om moeten gaan.
• De kinderen op de Bso mogen alleen werken met de oven onder begeleiding.
• Er mag niet gespeelt worden in de buurt van de oven.
• De kinderen mogen zelf hun brood smeren en gebruiken hiervoor een mes.
• De kinderen wordt geleerd niet met het mes te spelen.
• De kinderen mogen de messen niet aflikken
• We gebruiken geen vlijmscherpe messen
• Messen die niet gebruikt worden liggen naast het bord op tafel.
• Thermostaatkranen worden na gebruik weer naar koud gedraaid.
• Kinderen mogen niet in de keuken zonder begeleiding
• Als de oven aanstaat, is de keukendeur dicht
Buitenterrein
• Wij proberen zoveel mogelijk naar buiten te gaan, het streven is om met de kinderen die het erg leuk vinden
elke dag even naar buiten te gaan.
• Buiten mag er niet in het hek, op de schuurtjes en op fietsjes geklommen worden.
• Lange koortjes aan kleding worden bij buiten spelen van de kleding af gehaald.
• Met zand gooien is gevaarlijk voor de ogen.
• Zand hoort in de zandbak.
• We controleren elke keer de zandbak op zwerfvuil .Omdat de bso niet de enige is die gebruik maakt van de
zandbak kan het voorkomen dat er dingen in blijven liggen. Hier wordt uiteraard streng opgelet.
• De zandbak is afgesloten wanneer er niet in gespeeld wordt
• In de zandbak mogen de schoenen van kinderen uit.
• Wanneer er op het plein gefietst wordt, mogen er geen kinderen op blote voeten lopen
• Iedereen helpt met opruimen.
• Op zonnige dagen worden er diverse parasols neer gezet of zoeken we plekken onder de bomen.
• Kinderen dragen petjes die door ouders van thuis meegegeven worden.
• Bij zonnig weer worden de kinderen voor het buiten spelen ingesmeerd.
• Bij een hele dag buiten gebeurt dit drie keer per dag.
• Wanneer de kinderen in badjes spelen is er altijd toezicht.
• Tijdens het skaten dragen de kinderen bescherming.
• Wij controleren elk half jaar speeltoestellen en buitenspeelgoed op gebreken en gebreken worden direct
gemeld en gerepareerd.
• Buiten leren we de kinderen rekening met elkaar houden. Zodat botsingen e.d. zoveel mogelijk voorkomen
worden.
• Buiten leren we de kinderen om consequenties van hun gedrag zo goed mogelijk in te schatten. Je kunt
kinderen er op wijzen wat er gebeurt als ze op een fiets klimmen. Op deze manier leren ze een inschatting
maken van gevaarlijke situaties.
• Tijdens uitstapjes geven de leidsters het goede voorbeeld wat betreft gedrag in het verkeer en de
verkeersregels.
Sept 2011