EXAMENREGLEMENT VOOR DE LICHTING ... - Spinoza Lyceum
EXAMENREGLEMENT VOOR DE LICHTING ... - Spinoza Lyceum
EXAMENREGLEMENT VOOR DE LICHTING ... - Spinoza Lyceum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>EXAMENREGLEMENT</strong> <strong>VOOR</strong> <strong>DE</strong> <strong>LICHTING</strong> 2012-2013 (4HAVO/4VWO/3MAVO)<br />
<strong>VOOR</strong> 2011/2012 (4MAVO/5VWO/5HAVO)<br />
EN <strong>VOOR</strong> 2010/2011 (6VWO)
INHOUDSOPGAVE<br />
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen pag. 3<br />
Artikel 1. Begripsbepalingen 3<br />
Artikel 2. Toelating tot het eindexamen 3<br />
Artikel 3. Afnemen eindexamen 4<br />
Artikel 4. Indeling eindexamen 4<br />
Artikel 5. Programma van toetsing en afsluiting 4<br />
Artikel 6. Keuze van eindexamenvakken in het verplichte vrije deel 4<br />
Artikel 7. Onregelmatigheden 5<br />
Artikel 8. Geheimhouding 6<br />
Hoofdstuk II. Regeling voor Schoolexamen pag. 6<br />
Artikel 9. Schoolexamen 6<br />
Artikel 10. Toetsen van de kennis 6<br />
Artikel 11. Examencommissie 7<br />
Artikel 12. Beoordeling schoolexamen 7<br />
Artikel 13. Verhindering schoolexamen 7<br />
Artikel 14. Herkansing schoolexamen 7<br />
Artikel 15. Herexamen schoolexamen mavo (vmbo-t) 8<br />
Artikel 16. Mededeling cijfers schoolexamen 8<br />
Artikel 17. Commissie van Beroep 8<br />
Hoofdstuk III. Regeling Centraal Examen pag. 9<br />
Artikel 18. Centraal Examen 9<br />
Artikel 19. Eindcijfer eindexamen 10<br />
Hoofdstuk IV. Uitslag, Herkansing en Diplomering pag. 10<br />
Artikel 20. Vaststellen uitslag 10<br />
Artikel 21. Uitslag 10<br />
Artikel 22. Herkansing centraal examen 11<br />
Artikel 23. Diploma en cijferlijst 11<br />
Hoofdstuk V. Overige bepalingen pag. 11<br />
Artikel 24. Afwijking wijze van examineren 11<br />
Artikel 25. Spreiding examen 12<br />
Artikel 26. Verplichtingen tijdens beroepsprocedure 12<br />
Artikel 27. Adviestaak Examencommissie 12<br />
Artikel 28. Slotbepaling 12<br />
<strong>EXAMENREGLEMENT</strong> 2012-2013<br />
Laatst gewijzigd: 21 september 2012<br />
Rector en examinatoren van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>, Daltonscholengemeenschap voor gymnasium,<br />
atheneum, havo en mavo, Peter van Anrooystraat 8 te Amsterdam, daartoe gemachtigd door het<br />
Bevoegd Gezag van deze school, overwegende dat ter uitvoering van artikel 31 van het Besluit 327<br />
van 10 juli 1989, Eindexamenbesluit vwo, havo, mavo, vbo, na wijziging door het besluit van 15<br />
november 1997, Stb. 558, een regeling voor het schoolexamen en het centraal examen moet worden<br />
vastgesteld, stellen vast: dat met ingang van 1 oktober 1998 het School Examen (verder te noemen<br />
SE) en het Centraal Examen ( verder te noemen CE) vwo, havo en mavo worden ingesteld met in<br />
acht neming van de volgende bepalingen:<br />
2
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN<br />
Artikel 1. Begripsbepalingen<br />
In dit reglement wordt verstaan onder:<br />
“inspectie”: de inspectie, bedoeld in artikel 113 of 114 van de Wet op het voortgezet<br />
onderwijs (Stb. 1986,552);<br />
“het bevoegd gezag”: het bestuur van de ‘Stichting <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>’ te Amsterdam<br />
“rector”: de rector van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> of diens plaatsvervanger;<br />
“schoolleiding”: rector en conrector van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>;<br />
“afdelingsleider”: een door de schoolleiding aangewezen functionaris;<br />
“managementteam”: de schoolleiding en de afdelingsleiders;<br />
“examinator”: degene die is belast met het afnemen van het examen;<br />
“examenreglement” de in het examenbesluit vastgestelde regels voor het schoolexamen en het<br />
centraal examen;<br />
“kandidaat”: een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten;<br />
“eindexamen”: een examen in het geheel van de voor het desbetreffende<br />
eindexamen voorgeschreven vakken. Het eindexamen kan voor ieder vak<br />
bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen, dan wel uit beide;<br />
“schoolexamen” (SE): het deel van het eindexamen dat door de school, volgens een vastgesteld<br />
Programma van Toetsing en Afsluiting wordt afgenomen;<br />
“examencommissie”: groep personeelsleden die het bevoegd gezag (het bestuur) adviseert bij het<br />
uitvoeren van het examenreglement en het programma van toetsing en<br />
afsluiting.<br />
“examendossier”: het geheel van de gedocumenteerde onderdelen van het schoolexamen zoals<br />
voorgeschreven in artikel 35c van het examenbesluit;<br />
“centraal examen”(CE): het deel van het eindexamen dat centraal wordt afgenomen volgens een door<br />
het CEVO, namens de minister, vastgesteld rooster;<br />
“programma van toetsing<br />
en afsluiting (PTA): omschrijving van het schoolexamen voor één of meerdere schooljaren<br />
waarvan de omschrijving moet voldoen aan de eisen gesteld in het<br />
examenbesluit;<br />
“toets”: het in enigerlei vorm doen van een proeve van bekwaamheid voor een vak als<br />
onderdeel van het schoolexamen, waarvoor een cijfermatige waardering wordt<br />
gegeven;<br />
“profielwerkstuk”: het in artikel 4 bedoelde profielwerkstuk;<br />
“sectorwerkstuk”: het in artikel 4 bedoelde sectorwerkstuk;<br />
“herkansing”: het opnieuw deelnemen aan een toets van het schoolexamen of het centraal<br />
examen;<br />
“herexamen rapport”: het toetsen van de stof van een periode of periodes waarvan de toelating tot<br />
een hoger leerjaar afhankelijk wordt gesteld;<br />
“herexamen SE”: het opnieuw afleggen van (een gedeelte van) het schoolexamen nadat dit<br />
feitelijk afgesloten is;<br />
“herexamen CE”: het opnieuw deelnemen aan een zitting van het examen waarin één vak (zie<br />
omschrijving “eindexamen”) opnieuw wordt getoetst;<br />
“CEVO” de centrale examencommissie vaststelling opgaven;<br />
“combinatiecijfer”. Het rekenkundig gemiddelde van de kleine vakken/onderdelen die met een<br />
cijfer op de cijferlijst staan.<br />
Artikel 2. Toelating tot het eindexamen<br />
2.1 Aan het eindexamen kunnen uitsluitend leerlingen van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> deelnemen.<br />
2.2 Aan het centraal examen kunnen uitsluitend leerlingen deelnemen die gedurende het hoogste<br />
leerjaar in een afdeling alle lessen volgen/hebben gevolgd, die volgens de lessentabel in het<br />
lesrooster van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> voor dat leerjaar zijn opgenomen, en die alle door de<br />
examinator op een door hem of door de schoolleiding te bepalen tijdstip af te nemen toetsen<br />
afleggen/hebben afgelegd, behoudens een door de rector verleende dispensatie.<br />
3
Artikel 3. Afnemen eindexamen<br />
3.1 De rector en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het<br />
eindexamen af. Voor het centraal examen zijn de examinatoren de docenten van het hoogste<br />
leerjaar van de afdeling.<br />
3.2 De uitvoering berust per afdeling bij een eindexamencommissie die bestaat uit a. de rector, b.<br />
de secretaris van het eindexamen, c. de afdelingsleider, d. de mentor en e. de docenten die in<br />
een examenvak lesgeven in de bovenbouw vwo/havo/mavo.<br />
3.3 De rector wijst een personeelslid van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> aan als secretaris van het<br />
eindexamen. De rector, of diens plaatsvervanger, is voorzitter van de eindexamencommissie.<br />
Artikel 4. Indeling eindexamen<br />
4.1 Het eindexamen kan voor ieder vak bestaan uit een schoolexamen (SE) en/of een centraal<br />
examen (CE).<br />
4.2 Het schoolexamen vwo en havo omvat mede een profielwerkstuk. Het schoolexamen mavo<br />
omvat mede een sectorwerkstuk. Het profielwerkstuk/sectorwerkstuk is een werkstuk, een<br />
presentatie daaronder begrepen, waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en<br />
vaardigheden aan de orde komen die van betekenis zijn in het desbetreffende profiel of de<br />
desbetreffende sector.<br />
4.3 Het profielwerkstuk voor het vwo en het havo heeft betrekking op één of meer vakken van het<br />
eindexamen. Tenminste één van deze vakken heeft een omvang van 400 uur of meer voor het<br />
vwo en 320 of meer voor het havo.<br />
Voor de mavo geldt dat het sectorwerkstuk over een maatschappelijk relevant onderwerp gaat<br />
dat te maken heeft met het beroepsveld dat bij de sector past.<br />
4.4 Het profielwerkstuk vwo en havo kent een studielast van 80 klokuren. Het sectorwerkstuk<br />
omvat tenminste 20 klokuren.<br />
Artikel 5. Programma van toetsing en afsluiting<br />
5.1 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast,<br />
dat in elk geval betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar. In het programma wordt in<br />
elk geval aangegeven welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen<br />
worden getoetst, de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen, de wijze waarop het<br />
schoolexamen plaatsvindt, de periodes waarin of de tijden waarop de toetsen volgens een<br />
nader vast te stellen rooster worden afgenomen, de wijze waarop herkansingen zijn geregeld,<br />
alsmede de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen voor een<br />
kandidaat tot stand komt.<br />
5.2 De examenregeling en het programma van toetsing en afsluiting worden door de rector voor 1<br />
oktober toegezonden aan de inspectie en uitgereikt aan de kandidaten en examinatoren;<br />
bovendien wordt een exemplaar op school ter inzage gelegd.<br />
Artikel 6. Keuze van eindexamenvakken in het verplichte vrije deel<br />
6.1 De schoolleiding stelt een lijst op, zodanig, dat op deze lijst vermelde vakken een eindexamen<br />
kunnen vormen, als bedoeld in artikel 11 t/m 13 en 22 van het eindexamenbesluit<br />
vwo/havo/mavo/vbo.<br />
6.2 De kandidaten kunnen hun examenvakken in het vrije deel bepalen door middel van een door<br />
de schoolleiding vastgesteld keuzeformulier.<br />
6.3 Naast de wettelijk verplichte vakken kent de school een schooleigen onderwijsprogramma dat<br />
verplicht is voor elke vwo- en havo-kandidaat. De school kan aan dit deel van het programma<br />
zelf eisen stellen. Dit vrije deel wordt door het bevoegd gezag aan het begin van iedere cursus<br />
voor 1 oktober bekend gemaakt.<br />
4
Artikel 7. Onregelmatigheden<br />
7.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige<br />
onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, of indien een kandidaat niet voldoet of niet<br />
heeft voldaan aan het in artikel 2 gestelde, kan de rector in overleg met andere leden van de<br />
eindexamencommissie, maatregelen nemen.<br />
7.2 De maatregelen bedoeld in het eerste lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen<br />
kunnen worden zijn:<br />
a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het<br />
centraal examen;<br />
b. het ontzeggen van de deelname of verdere deelname aan een of meer<br />
toetsen van het schoolexamen of het centraal examen;<br />
c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel<br />
van het schoolexamen of het centraal examen;<br />
d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt<br />
na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen. Indien<br />
het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of<br />
meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in<br />
het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de<br />
staatsexamencommissie zoals bedoeld in artikel 60 van de Wet op het<br />
voortgezet onderwijs (Stb. 1986,552).<br />
7.3 Indien de onregelmatigheid bestaat uit het zich onttrekken aan het afleggen van een toets<br />
voor het schoolexamen kan de in lid 2. onderdeel a genoemde maatregel eenmaal worden<br />
toegepast. Bij herhaling van deze onregelmatigheid dient de in lid 2 onderdeel b genoemde<br />
maatregel te worden getroffen.<br />
7.4 Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de rector de<br />
kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige laten<br />
bijstaan. De rector deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en<br />
ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in<br />
artikel 7.5. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de<br />
ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is alsmede aan de<br />
inspectie.<br />
7.5 De kandidaat kan tegen een beslissing van de rector in beroep gaan bij de door het bevoegd<br />
gezag van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong> in te stellen Commissie van Beroep. Van de Commissie van<br />
Beroep mag de rector geen deel uitmaken. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de<br />
beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de Commissie van<br />
Beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na<br />
ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij de termijn met redenen omkleed heeft verlengd met<br />
ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zonodig vast op welke wijze<br />
de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of<br />
gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De<br />
commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de rector, de kandidaat, ouders,<br />
voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is alsmede aan de inspectie.<br />
Adres van de Commissie van Beroep:<br />
Commissie van Beroep<br />
<strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong><br />
Peter van Anrooystraat 8<br />
1071 BH AMSTERDAM<br />
7.6 Beroep kan worden aangetekend door;<br />
a. de examenkandidaat<br />
b. een ouder of wettelijke vertegenwoordiger van de kandidaat<br />
c. de docent<br />
7.7 De beslissing van de Commissie van Beroep is voor alle partijen bindend.<br />
7.8 De examinator is bevoegd passende maatregelen van minder vergaande aard dan in lid twee<br />
genoemde maatregelen te treffen ten aanzien van een kandidaat, die zich tijdens het<br />
schoolexamen niet gedraagt als redelijkerwijs van hem verwacht kan worden. De examinator<br />
stelt de rector in kennis van dergelijk gedrag van de kandidaat. De kandidaat die niet instemt<br />
met de maatregel kan zich tot de rector wenden; de rector beslist daarop.<br />
7.9 Ontzeggen van verdere deelneming aan het schoolexamen en/of ongeldig verklaren van het<br />
schoolexamen houdt ontzeggen van deelname aan het centraal examen in.<br />
5
Artikel 8. Geheimhouding<br />
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over<br />
gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie<br />
niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een<br />
geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig<br />
wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de<br />
noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.<br />
HOOFDSTUK II. REGELING <strong>VOOR</strong> SCHOOLEXAMEN<br />
Artikel 9. Schoolexamen<br />
9.1 Het schoolexamen wordt afgenomen in het 4 e leerjaar en hoger van het havo en vwo en in het<br />
3 e en 4 e leerjaar van de mavo.<br />
9.2 Het schoolexamen voor het vwo, havo en mavo bestaat uit een examendossier. Het<br />
examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals<br />
gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm.<br />
9.3 Het bevoegd gezag bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. Het<br />
schoolexamen vwo, havo en mavo wordt afgesloten voor de aanvang van het centraal<br />
examen.<br />
9.4 Het schoolexamen in de vakken Culturele en Kunstzinnige Vorming, Klassieke en Culturele<br />
Vorming en Maatschappijleer wordt afgesloten in het voorlaatste leerjaar. Algemene<br />
Natuurwetenschappen wordt afgesloten in leerjaar 4 (vwo). In leerjaar 4 van de afdeling havo<br />
wordt het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming afgesloten. In het derde leerjaar mavo<br />
worden het vak maatschappijleer en de kunstvakken 1 afgesloten.<br />
9.5 Bevordering naar een hoger leerjaar geschiedt aan de hand van het overgangsreglement<br />
waarvan een uittreksel openbaar wordt gemaakt middels de website. Het reglement is in te<br />
zien op de administratie van het <strong>Spinoza</strong> <strong>Lyceum</strong>.<br />
Artikel 10. Toetsen van de kennis<br />
10.1 Het schoolexamen vindt plaats door middel van één of meer van de volgende toetsen:<br />
schriftelijke toetsen, mondelinge toetsen, spreekbeurten, luistertoetsen, werkstukken,<br />
boekenlijsten e.d., practica met of zonder afsluitende overhoring en/of verslag.<br />
10.2 Voor ieder vak wordt in het programma van toetsing en afsluiting vermeld welke toetsen<br />
worden afgenomen en welke stof voor elk van deze vakken bestudeerd moet worden<br />
Daarnaast wordt de weging van de afzonderlijke onderdelen weergegeven.<br />
10.3 De data waarop de toetsen worden afgenomen/ingeleverd, worden door de rector vastgesteld<br />
na en in overleg met de examinator.<br />
10.4 De opgaven voor een schriftelijke toets en de normering voor de correctie en de beoordeling<br />
worden door de sectie vastgesteld.<br />
10.5 Mondelinge toetsen worden afgenomen in het bijzijn van een gecommitteerde, dan wel<br />
mechanisch geregistreerd. Verslag of opnamen moeten door de examinator bewaard worden<br />
tot na de officiële uitslag van het examen en een eventueel daaraan gekoppelde<br />
beroepsperiode.<br />
10.6 De rector kan vóór de toetsing inzage vragen in de opgave(n).<br />
Artikel 11. Examencommissie<br />
11.1 Het programma van toetsing en afsluiting en de toepassing daarvan staan onder toezicht van<br />
de examencommissie.<br />
11.2 De examencommissie bestaat uit de rector als voorzitter, de secretaris van het eindexamen,<br />
de betrokken afdelingsleider van de examenklassen of de plaatsvervanger, de mentor en de<br />
docent die in een examenvak lesgeeft in de bovenbouw vwo/havo/mavo.<br />
11.3 De examencommissie adviseert het bevoegd gezag bij het uitvoeren van het<br />
Examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting.<br />
6
Artikel 12. Beoordeling schoolexamen<br />
12.1 Het cijfer van het schoolexamen wordt door de examinator vastgesteld en uitgedrukt in een<br />
cijfer uit de schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers<br />
met 1 decimaal.<br />
12.2 In afwijking van het eerste lid, worden het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming in het havo/<br />
vwo en het vak Lichamelijke Opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elke<br />
profiel/sector, beoordeeld met ‘‘voldoende’’ of ‘‘goed’’. Deze beoordeling gaat uit van de<br />
mogelijkheden van de leerling en geschiedt op de grondslag van het genoegzaam afsluiten<br />
van de desbetreffende deelvakken, zoals blijkend uit het examendossier.<br />
12.3 Het profielwerkstuk in het havo wordt met een cijfer afgerond. Dit cijfer moet een 6.0 of hoger<br />
zijn. Het vak maatschappijleer wordt in het havo ook met een cijfer afgerond. Het<br />
profielwerkstuk in het vwo wordt met een cijfer afgerond. Dit cijfer moet een 6.0 of hoger zijn.<br />
De vakken Klassiek Culturele Vorming, maatschappijleer en Algemene NatuurWetenschappen<br />
voor vwo worden met een cijfer afgerond. Deze cijfers voor havo en vwo maken deel uit van<br />
het combinatiecijfer. Het sectorwerkstuk in het mavo wordt beoordeeld met ‘’voldoende’’ of<br />
‘’goed’’. Deze beoordeling geschiedt op grondslag van het genoegzaam voltooien van het<br />
sectorwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier.<br />
12.4 De school bepaalt het tijdstraject van het profiel/sectorwerkstuk en stelt een begeleidings- en<br />
beoordelingstraject vast. Bij het maken en nakomen van afspraken met betrekking tot<br />
begeleiding en beoordeling gaat het initiatief uit van de kandidaat.<br />
12.5 In het programma van toetsing en afsluiting staat voor ieder vak vermeld de wijze waarop het<br />
cijfer voor het schoolexamen wordt vastgesteld. Is de uitkomst een cijfer met twee decimalen<br />
dan wordt, als de tweede decimaal 4 of lager is naar beneden afgerond op 1 decimaal, als het<br />
tweede decimaal 5 of hoger is naar boven.<br />
12.6 De artikelen 13 en 14 zijn niet van toepassing op de in het derde en vierde lid genoemde<br />
gevallen.<br />
12.7 Voor een toets die niet is gemaakt, niet of later dan is vastgesteld wordt ingeleverd, of niet is<br />
ingehaald, mag geen cijfer worden gegeven. Dit leidt automatisch tot een beoordeling van de<br />
examencommissie.<br />
Artikel 13. Verhindering schoolexamen<br />
13.1 Wanneer een kandidaat door ziekte, of wegens een andere vorm van overmacht, niet in staat<br />
is aan een toets deel te nemen, stelt de kandidaat de rector hiervan voor de aanvang van de<br />
toets op de hoogte, onder opgave van redenen. De kandidaat kan dit ook door een derde<br />
laten doen. Een mondelinge of telefonische kennisgeving dient binnen 24 uur schriftelijk te<br />
worden bevestigd.<br />
13.2 Wanneer het verzuim door de rector als wettig wordt erkend, stelt de examinator de kandidaat<br />
in de gelegenheid de toets of toetsen alsnog af te leggen op een door hem of door de rector te<br />
bepalen tijdstip.<br />
13.3 Bij ziekte tijdens de herkansing volgens artikel 14 is geen mogelijkheid tot inhalen.<br />
13.4 Indien een kandidaat door erkend verzuim voor 1 of meer vakken niet in staat is het<br />
schoolexamen tijdig vóór het centraal examen af te ronden, dan bestaat de mogelijkheid de<br />
toetsen op een later tijdstip af te leggen. Voor de desbetreffende vakken wordt de kandidaat<br />
dan verwezen naar het tweede of derde tijdvak van het centraal examen.<br />
Artikel 14. Herkansing schoolexamen<br />
14.1 De kandidaat die eindexamen vwo, havo of mavo aflegt, heeft met inachtneming van het<br />
tweede lid het recht om opnieuw dan wel alsnog deel te nemen aan toetsen van het<br />
schoolexamen die worden beoordeeld door middel van een cijfer, indien hij door ziekte of ten<br />
gevolge van een bijzondere, van zijn wil onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest<br />
aan de desbetreffende toets deel te nemen.<br />
14.2 Het aantal malen dat aldus opnieuw dan wel alsnog aan een toets mag worden deelgenomen<br />
wordt vastgesteld voor 1 oktober van elk jaar door het bevoegd gezag en wordt de kandidaten<br />
medegedeeld.<br />
14.3 In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag het aantal malen dat opnieuw dan wel alsnog<br />
aan een of meer toetsen van het schoolexamen mag worden deelgenomen, vaststellen op<br />
een hoger aantal dan in het tweede lid.<br />
7
14.4 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de kandidaat die<br />
deeleindexamen vwo, havo of mavo aflegt. Het bevoegd gezag stelt regels vast voor de<br />
toepassing van het eerste lid, met dien verstande dat per vak aan 1 toets eenmaal opnieuw<br />
dan wel alsnog mag worden deelgenomen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag<br />
toestaan dat wordt afgeweken van de tweede volzin.<br />
14.5 Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij de eerder afgelegde toets van het<br />
schoolexamen geldt als definitief cijfer voor die toets.<br />
14.6 Er is een maximum aan het aantal te herkansen toetsen.<br />
14.7 De herkansingsmomenten worden per jaar door het bevoegd gezag vast gesteld.<br />
14.8 Herkansingen kunnen alleen betrekking hebben op de periode voorafgaand aan het<br />
herkansingsmoment in hetzelfde cursusjaar.<br />
14.9 Alle gemiste onderdelen (bijvoorbeeld door ziekte of afwezigheid als gevolg van een andere<br />
oorzaak) moeten ingehaald worden. In beginsel worden daarvoor de herkansingen gebruikt,<br />
tenzij de afdelingsleider anders beslist. Leerlingen die onderdelen hebben openstaan, moeten<br />
daarvoor eerst herkansingsmogelijkheden aanwenden. De overig ontbrekende<br />
examenonderdelen zullen in overleg met docent en afdelingsleider al dan niet ingehaald<br />
worden.<br />
14.10 De herkansingsregeling schoolexamen is van kracht voor 3 en 4 mavo, 4 en 5 havo, 4, 5 en 6<br />
vwo.<br />
Artikel 15. Herexamen schoolexamen mavo (vmbo-t)<br />
15.1 Het bevoegd gezag stelt vast hoe het cijfer van het herexamen wordt bepaald, waarbij de<br />
cijfers van die toetsen van het eerder afgelegde schoolexamen worden betrokken die<br />
betrekking hadden op niet tot het herexamen behorende onderdelen van het<br />
examenprogramma.<br />
15.2 Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde<br />
schoolexamen in dat vak geldt als eindcijfer voor dat vak.<br />
15.3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de kandidaat<br />
die deeleindexamen aflegt.<br />
Artikel 16. Mededeling cijfers schoolexamen<br />
Voor de aanvang van het centraal examen vwo, havo of mavo deelt de rector de kandidaat schriftelijk<br />
mede (voor zover van toepassing):<br />
a. welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen<br />
b. de beoordeling van vakken of onderdelen van vakken waarvoor geen cijfer wordt<br />
vastgesteld en<br />
c. de beoordeling van het profielwerkstuk of sectorwerkstuk<br />
d. mededeling over het wel of niet hebben afgerond van het schoolexamen.<br />
Artikel 17. Commissie van Beroep<br />
17.1 Een kandidaat kan bij een meningsverschil met de examinator naar aanleiding van de inhoud,<br />
de uitvoering en/of de beoordeling van een toets binnen vijf schooldagen, na bekend maken<br />
van de behaalde resultaten, schriftelijk in beroep gaan bij een commissie ad hoc, bestaande<br />
uit één lid van het managementteam, twee examinatoren en twee docenten nietexaminatoren.<br />
Deze commissie wordt samengesteld door de rector.<br />
17.2 De direct bij het meningsverschil betrokkenen en de leden van de examencommissie kunnen<br />
geen lid zijn van de commissie ad hoc volgens het eerste lid.<br />
17.3 De commissie hoort de direct betrokkenen.<br />
17.4 Uiterlijk twee weken na deze bijeenkomst, maakt de Commissie van Beroep haar beslissing<br />
bekend, tenzij zij de termijn met redenen omkleed verlengt met ten hoogste twee weken.<br />
17.5 De Commissie van Beroep doet een schriftelijke uitspraak na de partijen in een conflict te<br />
hebben gehoord. De rector draagt zorg voor de uitvoering van deze uitspraak.<br />
8
HOOFDSTUK III. REGELING CENTRAAL EXAMEN<br />
Artikel 18. Centraal examen<br />
18.1 De rector draagt zorg voor de juiste toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de<br />
uitvoering van het centraal examen, zoals dat is vastgelegd in het Eindexamenbesluit vwo,<br />
havo, mavo, vbo.<br />
18.2 De kandidaten ontvangen uiterlijk één week voor de aanvang van het centraal examen<br />
mededelingen over het examenrooster, te gebruiken hulpmiddelen, overige aanwijzingen<br />
betreffende het examen, data en tijd van de uitslag en herkansing van het centraal examen.<br />
18.3 Tijdens de toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen<br />
gedaan van welke aard dan ook, aangaande de opgaven.<br />
18.4 Het centraal examen voor de scholen voor voortgezet onderwijs wordt afgenomen in het<br />
laatste leerjaar. Het centraal examen wordt afgenomen conform het eindexamenbesluit<br />
vwo/havo/mavo/vbo en kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak.<br />
18.5 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score voor het centraal<br />
examen vast.<br />
18.6 Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft<br />
plaatsgehad kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten<br />
opnieuw wordt afgenomen.<br />
18.8 Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de rector is verhinderd bij één<br />
of meer toetsen in het eerste tijdvak aanwezig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak dan wel<br />
derde tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen te<br />
voltooien. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij<br />
het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid<br />
gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te<br />
voltooien.<br />
18.9 Kandidaten dienen een kwartier voor aanvang van de zittingen van het centraal examen<br />
aanwezig te zijn op de zittingen van het centraal examen. Kandidaten die te laat zijn, worden<br />
tot een half uur na het officiële begintijdstip nog toegelaten tot de eindexamenzitting. De<br />
verloren tijd kan niet worden ingehaald.<br />
18.10 Het eerste uur van de zitting vertrekt niemand. Het laatste kwartier van de zitting vertrekt<br />
niemand. Het ingaan van het laatste kwartier van de zitting wordt door één der surveillanten<br />
aangekondigd.<br />
18.11 Toezichthouders (surveillanten) zijn personeelsleden van de school. Per 25 kandidaten wordt<br />
minstens 1 surveillant aangewezen, het totaal aantal surveillanten is minstens twee per<br />
examenruimte. De surveillanten maken een proces verbaal op. Zij leveren dit in bij de<br />
secretaris van het examen, samen met het gemaakte eindexamenwerk.<br />
18.12 De overige regelingen met betrekking tot het centraal examen zijn conform de artikelen 36 t/m<br />
45 van het eindexamenbesluit vwo/havo/mavo/vbo, dat op school ter inzage ligt (zie ook: .<br />
http://wetten.overheid.nl/BWBR0004593/geldigheidsdatum_03-11-2011)<br />
18.13 Het is niet toegestaan in lokalen waarin een toets of een examen wordt afgelegd, iets anders<br />
mee te nemen dan schrijfgereedschap en hulpmiddelen voor zover deze voor het afleggen<br />
van desbetreffende toets of examen toegestaan zijn. Alle te gebruiken papier wordt door de<br />
school verstrekt. Schrijven met potlood is niet toegestaan. Het gebruik van tekstverwijderaar is<br />
niet toegestaan. Wie met een toets of examenzitting klaar is, levert zijn werk en de opgaven in<br />
bij het surveillerende personeelslid. Bij het CE mogen de examenopgaven pas na afloop van<br />
de zitting uit de examenruimte worden meegenomen.<br />
18.14 Zowel voor het SE, als voor het CE geldt, dat deelneming aan een toets of examenzitting<br />
betekent, dat deze (mee)telt. Het is niet mogelijk op grond van een mededeling achteraf de<br />
toets of de examenzitting over te doen.<br />
Artikel 19. Eindcijfer eindexamen<br />
19.1 Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen die beoordeeld worden met een cijfer<br />
wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.<br />
19.2 De rector bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het<br />
schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is de uitkomst van de berekening niet<br />
een geheel getal, dan wordt het, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is,<br />
naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.<br />
9
19.3 Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, wordt het op gehelen afgeronde<br />
cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. Is de eerste decimaal van dit<br />
schoolexamencijfer een 4 of lager, dan wordt naar beneden afgerond, is de decimaal een 5 of<br />
hoger, dan wordt naar boven afgerond.<br />
19.4 Belanghebbenden, de kandidaat zelf en als deze minderjarig is zijn ouders of verzorgers,<br />
hebben het recht op inzage in het gecorrigeerde examenwerk. Dit recht houdt niet het recht op<br />
een derde correctie in. Als een kandidaat na inzage van mening is, dat een objectief<br />
constateerbare fout is gemaakt, kan hij dit melden bij de rector.<br />
19.5 De examinator doet geen mededelingen over het eindcijfer en/of de einduitslag van het totale<br />
examen, voordat de rector en de secretaris van het eindexamen de uitslag van het examen<br />
hebben vastgelegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20.<br />
HOOFDSTUK IV. UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING<br />
Artikel 20. Vaststellen uitslag<br />
20.1 De rector en de secretaris van eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van<br />
artikel 21.<br />
20.2 De rector en de secretaris van het eindexamen stellen uit alle eindcijfers van de vakken<br />
waarin de kandidaat examen heeft afgelegd een lijst op, zodanig dat de op deze lijst vermelde<br />
vakken een eindexamen vormen, als bedoeld in de artikelen 11 t/m 13 van het<br />
eindexamenbesluit vwo/havo/mavo/vbo.<br />
20.3 Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen kunnen de rector en de secretaris van het<br />
eindexamen 1 of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag betrekken.<br />
Dit kan alleen betrekking hebben op vakken die buiten het profiel in het vrije deel zijn gevolgd.<br />
Indien er meer keuzen mogelijk zijn, stellen de rector en de secretaris van het eindexamen de<br />
kandidaat een keuze uit eindcijfers voor. De keuze is definitief wanneer de kandidaat niet<br />
binnen vier schooldagen schriftelijk heeft medegedeeld dat een andere keuze gemaakt moet<br />
worden.<br />
Artikel 21. Uitslag<br />
21.1 De kandidaat die eindexamen mavo (vmbo-t) heeft afgelegd, is geslaagd indien het<br />
rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is, en<br />
tevens:<br />
a. alle eindcijfers een 6 of meer bedragen, of<br />
b. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn<br />
overige examenvakken een 6 of hoger, of<br />
c. voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn<br />
overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of<br />
d. voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige<br />
examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger.<br />
21.2 In aanvulling op het eerste lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het<br />
kunstvak uit het gemeenschappelijk deel in de mavo (theoretische leerweg) en voor het<br />
sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» is behaald.<br />
21.3 De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd:<br />
a. indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten<br />
minste 5,5 is,<br />
b. hij maximaal één 5 als eindcijfer (het gemiddelde van het schoolexamen en het centraal<br />
examen) heeft gehaald voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde<br />
c. indien hij:<br />
1°. voor al zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft<br />
behaald,<br />
2°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 en voor de<br />
overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald,<br />
3°. voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de<br />
overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald,<br />
en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, dan wel<br />
10
4°. voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft<br />
behaald dan wel voor één van de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld als eindcijfer<br />
4 en voor één van deze vakken als eindcijfer 5 heeft behaald, en voor de overige vakken<br />
waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het<br />
gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt,<br />
d. indien geen van de eindcijfers van onderdelen, genoemd in het zesde lid, lager is dan 4, en<br />
e. indien de vakken culturele en kunstzinnige vorming (of klassiek culturele vorming indien<br />
een leerling de gymnasiumopleiding volgt) en lichamelijke opvoeding van het<br />
gemeenschappelijk deel van elk profiel, zijn beoordeeld als «voldoende» of «goed».<br />
f. Bij de uitslagbepaling volgens het derde lid wordt het gemiddelde van de eindcijfers van<br />
tenminste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak, voor zover voor<br />
deze onderdelen een eindcijfer is bepaald: maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor<br />
vwo ook algemene natuurwetenschappen.<br />
Deze eisen gelden voor alle leerlingen die vanaf het schooljaar 2012-2013 examen doen. Dus ook<br />
voor leerlingen die in het schooljaar 2011-2012 gezakt zijn.<br />
21.4 De directeur bepaalt het eindcijfer, bedoeld in het derde lid, als het rekenkundig gemiddelde<br />
van de eindcijfers van de samenstellende onderdelen. Indien de uitkomst van deze<br />
berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma<br />
een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven<br />
afgerond.<br />
21.5 Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag is vastgesteld, maakt de directeur deze<br />
schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 22 bepaalde.<br />
De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 22, eerste lid, geen toepassing vindt.<br />
Artikel 22. Herexamen centraal examen (idem)<br />
22.1 De kandidaat heeft voor één vak waarin hij reeds examen heeft afgelegd, nadat de uitslag<br />
volgens artikel 21 is vastgesteld, het recht in het tweede tijdvak, of indien artikel 16, eerste lid,<br />
van toepassing is, in het derde tijdvak, opnieuw dan wel alsnog deel te nemen aan het<br />
centraal examen.<br />
22.2 De kandidaat stelt de rector voor een door deze laatste bepaalde dag en tijdstip schriftelijk in<br />
kennis van gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde recht.<br />
22.3 Het hoogste van de cijfers behaald bij de herexamen en bij het eerder afgelegde centraal<br />
examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen.<br />
22.4 Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige<br />
toepassing van artikel 20 en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld.<br />
Artikel 23. Diploma en cijferlijst<br />
23.1 De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft<br />
afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld de cijfers voor het schoolexamen; het profiel waarin<br />
het examen is afgelegd (alleen bij havo en vwo); de vakken waarin de kandidaat is<br />
geëxamineerd; de cijfers voor het centraal examen en het eindcijfer per vak; het<br />
combinatiecijfer (de beoordeling van het profielwerkstuk havo en vwo wordt met een cijfer<br />
uitgedrukt en valt onder het zogenaamde combinatiecijfer. Ook Algemene<br />
Natuurwetenschappen, maatschappijleer en Klassiek Culturele Vorming voor de<br />
gymnasiasten vallen onder dit combinatiecijfer; bij het havo vallen alleen profielwerkstuk en<br />
maatschappijleer onder het combinatiecijfer); het onderwerp of de titel van het profielwerkstuk<br />
of het sectorwerkstuk, de beoordeling daarvan en het vak/de vakken waarop het<br />
profielwerkstuk betrekking heeft, dan wel het onderwerp of de titel van het sectorwerkstuk en<br />
de beoordeling daarvan; de uitslag “geslaagd” of “afgewezen”.<br />
23.2 De rector reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het eindexamen geslaagde<br />
kandidaat een diploma en een cijferlijst uit. Op de cijferlijst worden alle vakken vermeld die bij<br />
de bepaling van de uitslag betrokken zijn. Duplicaten van diploma’s worden niet uitgereikt.<br />
23.3 Indien een kandidaat eindexamen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal<br />
vakken, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn<br />
betrokken vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.<br />
23.4 De minister stelt de modellen van de cijferlijst vast.<br />
11
23.5 De rector en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma’s en de cijferlijsten.<br />
HOOFDSTUK V. OVERIGE BEPALINGEN<br />
Artikel 24. Afwijking wijze van examineren<br />
24.1 De rector kan toestaan dat een lichamelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of<br />
gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaat. In<br />
dat geval bepaalt de rector de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan<br />
zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.<br />
24.2 Onder de in het eerste lid bedoelde handicap wordt verstaan:<br />
a. blind/zeer slecht ziend<br />
b. doof/zeer slecht horend<br />
c. motorisch gehandicapt<br />
d. dyslectisch<br />
e. (tijdelijk) gehandicapt ten gevolge van een recent ongeval of niet-chronische ziekte<br />
f. anders dan in de onderdelen a tot en met e vermeld.<br />
24.3 Het bevoegd gezag kan in verband met onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal<br />
afwijken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit, ten aanzien van een<br />
kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt, ten hoogste zes<br />
jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is.<br />
De in de eerste volzin bedoelde afwijking kan betrekking hebben op:<br />
a. het vak Nederlandse taal<br />
b. enig ander vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende<br />
betekenis is.<br />
24.4 De in het derde lid bedoelde afwijking bestaat voor zover betrekking hebbend op het centraal<br />
examen slechts uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal<br />
examen met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een<br />
verklarend woordenboek der Nederlandse taal.<br />
24.5 Van elke afwijking op grond van het derde lid wordt mededeling gedaan aan de inspectie.<br />
24.6 Kandidaten die van de regelingen in lid 2 en lid 3 gebruik wensen te maken, moeten dit voor 1<br />
oktober van het lopende cursusjaar schriftelijk bij de rector kenbaar maken.<br />
Artikel 25. Spreiding examen<br />
Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van kandidaten die in het<br />
laatste leerjaar langdurig ziek zijn en ten aanzien van kandidaten die lange tijd niet in staat zijn<br />
geweest onderwijs in het laatste leerjaar te volgen het eindexamen gespreid over twee schooljaren<br />
wordt afgenomen.<br />
Artikel 26. Verplichtingen tijdens beroepsperiode<br />
Hangende een beroep dient de kandidaat deel te nemen aan alle lessen en schoolexamentoetsen.<br />
Artikel 27. Adviestaak Examencommissie<br />
In alle gevallen waarin de rector tot het nemen van een beslissing bevoegd is, kan hij zich laten<br />
bijstaan door de overige leden van de examencommissie.<br />
Artikel 28. Slotbepaling<br />
Van dit regIement kan worden afgeweken indien er sprake is van kennelijke onbillijkheid. Zulks ter<br />
beoordeling van de rector.<br />
12