24.09.2013 Views

thesis Marktonderzoek betonrot.pdf - KHBO

thesis Marktonderzoek betonrot.pdf - KHBO

thesis Marktonderzoek betonrot.pdf - KHBO

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Titelblad


“Deze eindverhandeling was een examen;<br />

de tijdens de verdediging vastgestelde fouten werden niet gecorrigeerd.<br />

Gebruik als referentie in publicaties is toegelaten na gunstig advies van de <strong>KHBO</strong>-promotor,<br />

vermeld op het titelblad.”


Woord vooraf<br />

Gedurende het afgelopen jaar zijn we met enorm veel mensen in contact gekomen. Die<br />

gesprekken leverden telkens weer bijkomende informatie op. Deze informatie gaf ons elke<br />

keer iets meer inzicht in het door ons onderzochte onderwerp. Hierbij zouden wij dan ook<br />

graag iedereen: aannemers, architecten, controlebureaus, producenten, studiebureaus,<br />

syndici… bedanken om een deel van hun kostbare tijd vrij te maken om even met ons van<br />

gedachten te wisselen.<br />

Naast deze personen zouden wij ook graag onze binnenpromotor Dhr. Spegelaere bedanken<br />

voor zijn medewerking, advies en opvolging van ons eindwerk.<br />

Ook gaat onze dank uit naar onze familie en vrienden die steeds bereid waren om even te<br />

luisteren en de door ons geschreven teksten na te lezen.<br />

Zonder al deze personen zou dit eindwerk niet zijn wat het nu geworden is.<br />

Daarvoor onze dank,<br />

Hanne, Bart en Bruno


Abstract<br />

Dit eindwerk kadert in de oprichting van het bouwkenniscentrum van de kust. De bedoeling<br />

is dat in de loop van tijd dit kenniscentrum uigebouwd wordt te Oostende door dhr.<br />

Spegelaere. Het vooropgestelde doel van dit centrum is, mensen die in de toekomst<br />

problemen ondervinden met <strong>betonrot</strong> de mogelijkheid geven het bouwkenniscentrum te<br />

contacteren. De problemen zullen ingeschat worden, rekening houdend met de reeds<br />

opgedane ervaringen.<br />

Om van start te gaan werd de kustlijn van Oostende geïnventariseerd. Er werd nagegaan of<br />

het gebouw reeds gerestaureerd geweest was en wie de syndicus van het gebouw is. Na<br />

verzameling van de gegevens, werden de voornaamste syndici gecontacteerd. Via de<br />

syndicus kwamen we gegevens te weten over de gebouwen en over hoe de problematiek in<br />

verband met <strong>betonrot</strong> aangepakt werd. Op die manier kwamen we bij aannemers, architecten<br />

en producenten terecht.<br />

De volgende stap in het eindwerk was contact opnemen met de vermelde en gelijkaardige<br />

firma’s. Met al deze personen werden er afspraken gemaakt. De nodige vragen werden<br />

gesteld en op die manier werd gepoogd om de plaats van die personen in de<br />

restauratieprocedure te verduidelijken.<br />

In dit eindwerk werden dan ook zo goed en zo kwaad als het kon de belangrijkste personen in<br />

het proces besproken. De <strong>thesis</strong> kan dan ook bekeken worden als een handleiding, die<br />

aantoont welke de nodige stappen zijn wanneer er <strong>betonrot</strong> geconstateerd wordt in het<br />

gebouw. De komende jaren kunnen deze gegevens dan aangevuld worden met nieuwe<br />

gegevens. En de kustlijn van Oostende kan uitgebreid worden tot gans de Belgische kust.


Inhoudsopgave<br />

Woord vooraf............................................................................................................................ 3<br />

Abstract..................................................................................................................................... 4<br />

Inhoudsopgave .......................................................................................................................... 5<br />

Figuren- en tabellenlijst ............................................................................................................ 9<br />

Inleiding .................................................................................................................................. 12<br />

1. Betonrot........................................................................................................................... 13<br />

1.1. Wapeningscorrosie als gevolg van carbonatatie ..................................................... 13<br />

1.1.1. Carbonatatie .................................................................................................... 13<br />

1.1.2. Corrosieproces ................................................................................................ 15<br />

1.2. Wapeningscorrosie als gevolg van chloridenaantasting ......................................... 19<br />

1.2.1. Chloridenaantasting ........................................................................................ 19<br />

1.2.2. Herkomst chloriden......................................................................................... 20<br />

1.2.3. Snelheid aantasting ......................................................................................... 21<br />

1.3. Herstelmethoden ..................................................................................................... 22<br />

1.3.1. Oppervlaktebehandeling ................................................................................. 22<br />

1.3.2. Bescherming van de wapening ....................................................................... 24<br />

1.3.3. Herstellen van het oppervlak .......................................................................... 24<br />

1.3.4. Afwerking ....................................................................................................... 32<br />

1.3.5. Specifieke oplossingen.................................................................................... 33<br />

2. Inventariseren van de gebouwen..................................................................................... 37<br />

2.1. Doel......................................................................................................................... 37<br />

2.2. Werkwijze............................................................................................................... 37<br />

2.3. Gebouwenlijst ......................................................................................................... 38<br />

2.4. Resultaten................................................................................................................ 38<br />

2.4.1. Gerenoveerde gebouwen................................................................................. 39<br />

2.4.2. Aangetaste gebouwen ..................................................................................... 39<br />

2.4.3. Andere gebouwen ........................................................................................... 40<br />

2.5. Besluit ..................................................................................................................... 40<br />

3. Syndicus.......................................................................................................................... 42<br />

3.1. De syndicus............................................................................................................. 42


3.1.1. Wat is een syndicus......................................................................................... 42<br />

3.1.2. Wat doet een syndicus .................................................................................... 43<br />

3.1.3. Hoe wordt een syndicus aangesteld ................................................................ 44<br />

3.1.4. Wie kan syndicus zijn ..................................................................................... 44<br />

3.2. De algemene vergadering ....................................................................................... 44<br />

3.2.1. Wat is de algemene vergadering..................................................................... 44<br />

3.2.2. De algemene vergadering samenroepen ......................................................... 45<br />

3.2.3. Wat doet de algemene vergadering................................................................. 45<br />

4. Architect.......................................................................................................................... 46<br />

4.1. Algemeen ................................................................................................................ 46<br />

4.2. Evaluatie vragenlijst................................................................................................ 47<br />

4.2.1. Restaureren versus nieuw concept .................................................................. 47<br />

4.2.2. Wanneer vergunning nodig............................................................................. 48<br />

4.2.3. Grens nieuw concept - restauratie................................................................... 49<br />

4.2.4. Uitzondering ................................................................................................... 51<br />

4.2.5. Studiebureau contacteren................................................................................ 51<br />

4.2.6. Procedure ........................................................................................................ 52<br />

4.2.7. Kostprijs.......................................................................................................... 53<br />

4.2.8. Aantal mensen gemiddeld aanwezig op werf ................................................. 54<br />

4.2.9. Restauratiepremie ........................................................................................... 55<br />

4.2.10. Veiligheidscoördinator.................................................................................... 55<br />

4.3. Besluit ..................................................................................................................... 56<br />

5. Studiebureau ................................................................................................................... 58<br />

5.1. Algemeen ................................................................................................................ 58<br />

5.2. Onderzoek............................................................................................................... 59<br />

5.3. Uitvoer .................................................................................................................... 60<br />

5.3.1. Betondekking .................................................................................................. 60<br />

5.3.2. Carbonatatie .................................................................................................... 60<br />

5.3.3. Chloriden......................................................................................................... 61<br />

5.4. Testmateriaal........................................................................................................... 62<br />

5.5. Besluit ..................................................................................................................... 62<br />

6. Vooronderzoek................................................................................................................ 64<br />

6.1. Algemeen ................................................................................................................ 64<br />

6.2. Onderzoek............................................................................................................... 64


6.3. Hoe de aantasting bepalen ...................................................................................... 65<br />

6.3.1. Visuele vaststelling van de schade.................................................................. 66<br />

6.3.2. Schade bepalen op niet-destructieve wijze ..................................................... 66<br />

6.3.3. Schade bepalen op destructieve wijze............................................................. 72<br />

6.3.4. Verzamelen van aanvullende gegevens .......................................................... 74<br />

6.4. Besluit ..................................................................................................................... 75<br />

7. Aannemer........................................................................................................................ 76<br />

7.1. Werkwijze............................................................................................................... 76<br />

7.2. De aannemers.......................................................................................................... 76<br />

7.2.1. Batsleer ........................................................................................................... 76<br />

7.2.2. Bodima............................................................................................................ 77<br />

7.2.3. Boey NV ......................................................................................................... 77<br />

7.2.4. Braet NV ......................................................................................................... 77<br />

7.2.5. Carrera............................................................................................................. 78<br />

7.2.6. IBT .................................................................................................................. 78<br />

7.2.7. Iris ................................................................................................................... 79<br />

7.2.8. John Saey ........................................................................................................ 79<br />

7.2.9. MRT................................................................................................................ 80<br />

7.2.10. Van Britsom.................................................................................................... 80<br />

7.2.11. Van Huele ....................................................................................................... 80<br />

7.3. Evaluatie vragenlijst................................................................................................ 81<br />

7.3.1. Toepassing producten ..................................................................................... 81<br />

7.3.2. Combinatie van merken .................................................................................. 82<br />

7.3.3. Manier van opmeten voor kostenbepaling...................................................... 82<br />

7.4. Besluit ..................................................................................................................... 85<br />

8. Producent ........................................................................................................................ 86<br />

8.1. Wat is een producent............................................................................................... 86<br />

8.2. Producenten............................................................................................................. 87<br />

8.2.1. BASF............................................................................................................... 87<br />

8.2.2. Pentagon Plastics ............................................................................................ 90<br />

8.2.3. Sika ................................................................................................................. 91<br />

8.2.4. Andere producenten........................................................................................ 92<br />

8.3. Technische goedkeuring ......................................................................................... 92<br />

8.3.1. Nodige attesten................................................................................................ 92


8.3.2. ATG ................................................................................................................ 93<br />

8.3.3. Europese norm ................................................................................................ 95<br />

8.4. Productlijsten .......................................................................................................... 96<br />

9. Controlebureau................................................................................................................ 97<br />

9.1. Algemeen ................................................................................................................ 97<br />

9.2. Welke firma’s.......................................................................................................... 97<br />

9.2.1. SGS ................................................................................................................. 97<br />

9.2.2. Seco................................................................................................................. 98<br />

9.3. Werkwijze............................................................................................................... 99<br />

9.4. De tienjarige verzekering........................................................................................ 99<br />

9.4.1. Verzekerde personen..................................................................................... 100<br />

9.4.2. Voorwerp van de verzekering....................................................................... 100<br />

9.4.3. Schade binnen 10 jaar ................................................................................... 100<br />

9.4.4. Soorten verzekering ...................................................................................... 101<br />

9.5. Evaluatie vragenlijst.............................................................................................. 101<br />

9.6. Besluit ................................................................................................................... 102<br />

10. Casestudy: Costa Brava ............................................................................................ 103<br />

10.1. Het gebouw ....................................................................................................... 103<br />

10.2. Eerste renovatie................................................................................................. 104<br />

10.3. Tweede renovatie.............................................................................................. 105<br />

10.3.1. Vooronderzoek.............................................................................................. 105<br />

10.3.2. Uitvoer .......................................................................................................... 106<br />

10.4. Derde renovatie................................................................................................. 107<br />

10.4.1. Verwijderen loszittende stukken................................................................... 107<br />

10.4.2. Vooronderzoek bij Costa Brava.................................................................... 107<br />

10.4.3. Kathodische bescherming ............................................................................. 110<br />

10.4.4. Keuze van uitvoer ......................................................................................... 111<br />

10.4.5. Uitvoer .......................................................................................................... 112<br />

10.5. Besluit ............................................................................................................... 118<br />

Besluit ................................................................................................................................... 119<br />

Bijlagen................................................................................................................................. 120<br />

Literatuurlijst......................................................................................................................... 144


Figuren- en tabellenlijst<br />

Fig. 1.1: CUR Rapport 90-3. (1990). Carbonatatie, corrosie en vocht. Gouda, CUR.<br />

Fig. 1.2: CUR Rapport 90-3. (1990). Carbonatatie, corrosie en vocht. Gouda, CUR.<br />

Fig. 1.3: CUR Rapport 90-3. (1990). Carbonatatie, corrosie en vocht. Gouda, CUR.<br />

Fig. 1.4: CUR Rapport 92-7. (1990). Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda,<br />

CUR.<br />

Fig. 1.5: CUR Rapport 92-7. (1990). Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda,<br />

CUR.<br />

Fig. 1.6: CUR Rapport 92-7. (1990). Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda,<br />

CUR.<br />

Fig. 1.7: CUR Rapport 92-7. (1990). Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda,<br />

CUR.<br />

Fig. 1.8: Zandstralen. http://www.ervas.nl/library/images/brep4.jpg<br />

Fig. 1.9: Aanbrengen herstelmortel. http://www.had-vochtwering.nl/004.jpg<br />

Fig. 1.10: Betonscheuren. http://www.perfectbouw.nl/images/beton3.jpg<br />

Fig. 2.1: gerenoveerd gebouw. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne, Meulders, Bart<br />

(2007). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 2.2: gerenoveerd gebouw met roestplekken. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne,<br />

Meulders, Bart (2007). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 2.3: aangetaste gebouwen. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne, Meulders, Bart<br />

(2007). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig.6.1: Afbeelding van blaasvorming en het afschilferen van het oppervlak. De Mulder<br />

Eline (2006). Kathodische bescherming van gewapende betonconstructies. Niet-<br />

gepubliceerd eindwerk voor het behalen van het diploma industrieel ingenieur<br />

bouwkunde – optie finaliteit, Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

Fig. 6.2: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://www.tqcinfo.nl/images/products/150x150/ld0500.jpg(18-04-2007).<br />

Fig. 6.3: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

Fig. 6.4: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

9


Fig. 6.5: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

Fig. 6.6: scheuren in het beton. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne, Meulders, Bart<br />

(2007). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 6.7: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

Fig. 6.8: Principetekening van een potentiaalmeting . De Mulder Eline (2006). Kathodische<br />

bescherming van gewapende betonconstructies. Niet-gepubliceerd eindwerk voor<br />

het behalen van het diploma industrieel ingenieur bouwkunde – optie finaliteit,<br />

Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

Fig. 6.9: Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

Fig. 6.10: fenolftaleïnetest. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne, Meulders, Bart (2007).<br />

zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 10.1: Costa Brava. De Clerck, Bruno, Vercoutere, Hanne, Meulders, Bart (2007). zelf<br />

gemaakte foto’s.<br />

Fig. 10.2: resultaten potentiaal meting. Giorgini, Roberto (2004). Project 20.344:<br />

Vooronderzoek ten behoeve van kathodische bescherming en corrosie preventie<br />

aan verschillende met chloride aangetaste betonnen onderdelen aan de voorgevel<br />

van het appartementencomplex “Costa Brava” aan de Zeedijk te Oostende.<br />

ConCorDe BV..<br />

Fig. 10.3: verschillende concepten. IBT (2005). Gevelrenovatie Residentie Costa Brava:<br />

algemene veragdering 21 mei 2005.<br />

Fig. 10.4: detail terrasopbouw. IBT (2005). technische tekening terrasrand.<br />

Fig. 10.5: terras. Naessens, David (2005). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 10.6: lintelen. Naessens, David (2005). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 10.7: luifel. Naessens, David (2005). zelf gemaakte foto’s.<br />

Fig. 10.8: gevelelementen. Naessens, David (2005). zelf gemaakte foto’s.<br />

Tabel 1.1: maximaal toegestane chloridengehalte in het beton. CUR Rapport 92-7. (1990).<br />

Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda, CUR<br />

Tabel 1.2: Schiessl, P., Repair strategies for concrete structures damaged by reinforcement<br />

corrosion, studiedag “Herstellen van beton”, Technologisch Instituut, Antwerpen.<br />

Tabel 1.3: Schiessl, P., Repair strategies for concrete structures damaged by reinforcement<br />

corrosion, studiedag “Herstellen van beton”, Technologisch Instituut, Antwerpen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

10


Tabel 6.1: De Mulder Eline (2006). Kathodische bescherming van gewapende<br />

betonconstructies. Niet-gepubliceerd eindwerk voor het behalen van het diploma<br />

industrieel ingenieur bouwkunde – optie finaliteit, Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

11


Inleiding<br />

Doordat er vaak problemen opduiken in verband met de restauratie van <strong>betonrot</strong> kwam onze<br />

binnenpromotor, Dhr. Spegelaere, op het idee om een bouwkenniscentrum op te richten. Dit<br />

kenniscentrum zou de bewoners en alle andere personen die met deze problematiek in<br />

aanraking komen met raad en daad bijstaan.<br />

Het resultaat van dit eindwerk kan gezien worden als een handleiding die gevolgd kan<br />

worden wanneer er <strong>betonrot</strong> optreedt. Alle mogelijke instanties kunnen dan hier de nodige<br />

informatie halen. Deze informatie kan allerhande zijn, van vooronderzoek tot de vereiste<br />

attesten, van uitvoeringswijze tot restauratieproduct.<br />

Het eindwerk bestaat uit drie grote delen.<br />

In het eerste hoofdstuk zal het onderwerp <strong>betonrot</strong> bekeken worden. Hier zal de oorzaak van<br />

<strong>betonrot</strong> uit de doeken gedaan worden, de manier waarop het vastgesteld kan worden en hoe<br />

het hersteld kan worden.<br />

Hoofdstuk twee tot negen zal alle mogelijke zaken en instanties die betrekking hebben tot de<br />

herstelling van <strong>betonrot</strong> van naderbij bekijken. Dit zijn de gebouwen aan de kustlijn van<br />

Oostende, de syndici, de architecten, het vooronderzoek, de studiebureaus, de aannemers, de<br />

producenten en de controlebureaus.<br />

Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk tien, is een casestudie van de residentie “Costa Brava”. Dit<br />

appartementsgebouw heeft al enkele herstellingen achter de rug en werd bij de laatste<br />

restauratie voorzien van kathodische bescherming om een nieuwe aantasting door <strong>betonrot</strong> te<br />

vermijden. De reeds gebeurde herstellingen worden kort besproken.<br />

Om het overzicht te bewaren werd vóór ieder hoofdstuk een organigram geplaatst. Op die<br />

manier kan nagegaan worden waar men zich bevindt in de <strong>thesis</strong>.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

12


BETONROT<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

1. Betonrot<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 13<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Betonrot heeft hoofdzakelijk twee oorzaken: carbonatatie en chloridenaantasting. Deze twee<br />

oorzaken hebben als gevolg dat de wapening in beton roest. Aangezien roest een groter<br />

volume inneemt dan het oorspronkelijke staal zullen er spanningen in het beton ontstaan.<br />

Deze zorgen er voor dat het beton weggeduwd wordt en zo ontstaan er scheuren. In het ergste<br />

geval is er afbrokkeling van het beton.<br />

1.1. Wapeningscorrosie als gevolg van carbonatatie<br />

1.1.1. Carbonatatie<br />

Het beton beschermt de wapening tegen corrosieaantasting. Aangezien het beton een redelijk<br />

hoog alkalisch gehalte heeft (pH-waarde van ongeveer 13) zal het staal een beschermende<br />

laag hebben. Deze laag wordt de passiveringslaag genoemd. De passiveringslaag is eigenlijk<br />

een dunne oxidelaag: Fe2O3 en Fe3Oc.


Hoofdstuk 1: Betonrot 14<br />

Er zijn verschillende redenen waarom staal op zich niet roest in beton:<br />

− gassen (zuurstof) kunnen niet doorheen de poriën dringen die gevuld zijn met water;<br />

− in een binnenklimaat kunnen de gassen wel doordringen (de poriën zijn niet volledig<br />

gevuld met water), maar de nodige hoeveelheid water om corrosie tot stand te<br />

brengen ontbreekt;<br />

− de passiveringslaag verhindert de elektrische stroom, het verhindert dat de ijzerionen<br />

het staal verlaten.<br />

De voorwaarden voor passivering zijn de volgende:<br />

− poriënvloeistof moet een voldoende hoge alkaliteit bezitten (pH-waarde 13);<br />

− de chloridenconcentratie in het beton mag een bepaalde waarde niet overschrijden<br />

(zie chloridenaantasting).<br />

Fig. 1.1: Stroomkring corrosieproces bij pH > 9<br />

De lucht bevat koolstofdioxide. Deze CO2, zorgt ervoor dat het alkalische gehalte van het<br />

beton daalt van 13 naar 8 à 8,5. Hiermee is de beschermende werking van het beton t.o.v.<br />

staal verdwenen. Carbonatatie is een langzaam proces omwille van twee redenen:<br />

− er is maar een lage concentratie koolstofdioxide in de lucht aanwezig;<br />

− het beton heeft een grote reserve aan alkaliën.<br />

Carbonatatie zal optreden op het grensvlak poriewater-lucht:<br />

CO2 + H2O H2CO3<br />

(koolstofdioxide + water koolzuur)<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 15<br />

Aangezien er in beton steeds vrije kalk (Ca(OH)2 ) aanwezig is, zal dit reageren met koolzuur<br />

als volgt:<br />

Ca(OH)2 + H2CO3 CaCO3 + H2O<br />

(calciumhydroxide + koolzuur calciumcarbonaat + water)<br />

Het onoplosbare calciumcarbonaat zal neerslaan in de poriën van het beton en zo verdere<br />

indringing van koolzuurgas verhinderen. Deze afzetting van het calciumcarbonaat zal dus<br />

zorgen voor een betere dichtheid van het beton. Voor betonstaal echter kan dit proces<br />

roestvorming geven: als het calciumhydroxide wordt omgezet in calciumcarbonaat zal de<br />

pH-waarde van het beton sterk dalen (naar ongeveer 8 à 8,5). We gaan over van een sterk<br />

alkalisch, basisch milieu naar een basisch, neutraal milieu.<br />

Uit dit proces ontspringen de verschillende redenen waarom carbonatatie een langzaam<br />

proces is: eerst moet alle kalk in de omgeving omgezet worden en moet het gevormde water<br />

verdampen. Enkel als dit gebeurd is kan het carbonatatiefront verder doordringen.<br />

1.1.2. Corrosieproces<br />

Corrosie zal optreden als het vochtfront rond de wapening ligt.<br />

Op figuur 2 hieronder kan je zien hoe corrosie in zijn werk gaat:<br />

Fig. 1.2: Stroomkring corrosieproces bij pH > 9<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 16<br />

Om corrosie te verkrijgen moet er aan een aantal voorwaarden voldaan zijn:<br />

− er moet een potentiaalverschil aanwezig zijn;<br />

− de anode en kathode moeten onderling verbonden zijn;<br />

− depassivering is noodzakelijk;<br />

− de kathode moet voldoende O2 bezitten ter vorming van OH-.<br />

Metaal bestaat uit een kristalrooster van positief geladen metaalionen. De bijhorende<br />

elektronen vormen de compenserende negatieve lading. Als staal in contact komt met water<br />

(aanwezig in de poriën van beton) zullen de ijzerionen door de watermoleculen uit het<br />

kristalrooster gehaald worden. De ijzerionen worden opgenomen in het water. De<br />

vrijgekomen ijzerionen zullen een reactie met de OH - -ionen aangaan ter vorming van<br />

ijzerhydroxide (die zal neerslaan). Dit eindproduct zal omgezet worden in de slecht<br />

oplosbare, poreuze massa, ijzerroest, die een volume kan aannemen die veel groter is dan<br />

oorspronkelijk (tot 7 maal groter).<br />

Corrosie van wapening is een elektrochemisch proces en bestaat uit twee fasen:<br />

• initiatiefase: tijdens deze fase wordt het beschermende milieu rond de wapening<br />

teniet gedaan;<br />

• propagatiefase: tijdens deze fase wordt de corrosie ontwikkeld.<br />

initiatiefase<br />

staal + OH - roest + e - (oxidatie)<br />

Dit proces vindt plaats aan de anode en stabiliseert na enige tijd.<br />

propagatiefase<br />

O2 + 2H2O + 4 e - 4 OH - (reductie)<br />

Fig. 1.3: corrosie fases<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 17<br />

Het proces vindt plaats aan het staaloppervlak en aan de kathodezijde. Zolang er<br />

zuurstofaanvoer is kan dit proces continu verlopen.<br />

De vrijgekomen elektronen (in de initiatiefase) worden omgezet in OH - -ionen (in de<br />

propagatiefase), die op hun beurt zorgen voor roestvorming in de initiatiefase. Zo verkrijg je<br />

dus een cirkel en wordt er een elektrische stroom gecreëerd: de elektronen stromen van de<br />

anode naar kathode.<br />

Er zijn verschillende situaties waarin corrosie kan voorkomen:<br />

− Binnenklimaat: er vindt vrij snel uitdroging plaats. Carbonatatie kan de uitdroging<br />

niet bijhouden (er is water nodig); dit heeft als resultaat dat het beton maar vrij zwak<br />

wordt gecarbonateerd tot op vrij grote diepte. De wapening ligt dan wel in het<br />

carbonatatiefront en er is zuurstof aanwezig, maar er is onvoldoende water om<br />

corrosie te verkrijgen. Dus zal corrosie niet plaatsvinden.<br />

− Buitenklimaat, blootgesteld aan weer en wind: in deze situatie is er veel variatie.<br />

Soms vind er uitdroging plaats. In deze perioden verdampt het water en kan er<br />

carbonatatie plaatsvinden. Maar het verdampen gaat niet zo vlug als bij<br />

binnenklimaat, met als gevolg dat de carbonatatie veel langzamer verloopt. Daarna<br />

kan het regenen en worden de poriën volledig gevuld met water. Dit zorgt ervoor dat<br />

zuurstof niet kan doordringen in beton. In deze periode treedt carbonatatie niet op.<br />

Carbonatatie kan pas weer optreden als er een volgende droge periode aanbreekt. Het<br />

carbonatatiefront kan zo geleidelijk dieper doordringen. Als de constructie goed is<br />

uitgevoerd zal in deze situatie geen ernstige schade opleveren.<br />

− Buitenklimaat, beschermd tegen directe regeninslag: ook hier schommelt het<br />

vochtfront, zoals in vorige situatie. Er zijn droge perioden, waar het water verdampt,<br />

en vochtige perioden die ervoor zorgen dat de poriën water opnemen. Maar hier zal<br />

het vochtfront dieper indringen dan in de vorige situatie. Deze situatie is de meest<br />

ernstige: op de plaats van het vochtfront is er continu een lage pH-waarde en zuurstof<br />

en water aanwezig. Deze voorwaarden zijn nodig om corrosie te laten plaatsvinden.<br />

Als de wapening zich in het vochtfront bevindt, zul je ernstige schade hebben aan je<br />

structuur.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 18<br />

− Onder water: in deze situatie heb je onvoldoende CO2 om carbonatatie te laten<br />

optreden. Corrosie zal hier niet voorkomen omdat er een sterke pH-waarde aanwezig<br />

is en er is een tekort aan zuurstof.<br />

Fig.1.4: Locaties milieuklassen XD en XS<br />

Fig. 1.5: Carbonatatiediepte in functie van de tijd, bij verschillende<br />

klimatologische omstandigheden<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 19<br />

1.2. Wapeningscorrosie als gevolg van chloridenaantasting<br />

1.2.1. Chloridenaantasting<br />

De hoeveelheid chloriden die in beton aanwezig mogen zijn is beperkt. De maximale<br />

hoeveelheid wordt voorgeschreven door de norm NEN- EN 206-1, zie tabel 1.<br />

Tabel 1.1: Maximaal toegestane chloridengehalte in beton<br />

De aantasting van beton, betonstaal verloopt in verschillende fasen:<br />

• Eerste fase: vrije chloorionen die in het beton aanwezig zijn dringen door in de<br />

passiveringslaag. Daar zullen ze reageren met het ijzer en vormen het goed oplosbaar<br />

ijzerchloride (FeCl2). Dit ijzerchloride zal op zijn beurt reageren met OH - -ionen<br />

waardoor de chloorionen afgestoten worden. Doordat in de laatste reactie OH - -ionen<br />

gebruikt wordt zal de pH-waarde van het beton dalen tot 8 à 8,5.<br />

Fe 2+ + 2Cl - FeCl2<br />

FeCl2 + 2(OH) - Fe(OH)2 + 2Cl -<br />

• Tweede fase: door de hydrolyse van het ijzerchloride kan er een zoutzuur (HCl)<br />

ontstaan:<br />

FeCl2 + 2H2O Fe(OH)2 + 2HCl<br />

• Derde fase: kleine hoeveelheden chloriden kunnen een plaatselijke verstoring van de<br />

passiveringslaag tot gevolg hebben. Plaatselijke aantasting van de wapening gaat<br />

gepaard met putjes in het staaloppervlak. Dit verschijnsel wordt putcorrosie genoemd<br />

en is zichtbaar door roestvlekjes die op het buitenvlak van het beton tevoorschijn<br />

komen.<br />

Maximaal toegestane chloridegehalte<br />

soort beton<br />

ongewapend 1,00<br />

gewapend 0,40<br />

volgens NEN-EN 206-1<br />

voorgespannen 0,20<br />

max. chloridengehalte<br />

tov cementgehalte (%)<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


1.2.2. Herkomst chloriden<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 20<br />

De chloriden die in het beton aanwezig zijn zitten er van in het begin in door het inmengen<br />

van grondstoffen of ze zijn doorgedrongen in het beton van buitenaf. De voornaamste<br />

bronnen van herkomst van chloriden zijn:<br />

• Chloriden uit grondstoffen: alle grondstoffen waarmee beton wordt gemaakt bevatten<br />

chloriden, de chloridenconcentratie mag bepaalde waarden niet overschrijden (zie<br />

tabel). Grondstoffen uit de zee gewonnen bevatten normaal gezien meer chloriden<br />

dan gewonnen uit rivierbeddingen.<br />

• Chloriden uit niet-maritieme bronnen:<br />

− Dooizouten milieuklasse XD1<br />

− Zwembadwater en industrieel (afval)water milieuklasse XD2<br />

− Horizontale vloeren blootgesteld aan dooizouten milieuklasse XD3<br />

• Chloriden uit zeewater en zeewind.<br />

− Betonconstructies aan de kust milieuklasse XS1<br />

− Beton van maritieme constructies, permanent onder water milieuklasse XS2<br />

(geringe gevolgen door gebrek aan zuurstof onder water)<br />

− Beton van maritieme constructies, in getijde-, spat- en stuifzone boven water <br />

milieuklasse XS3 (groot risico)<br />

Fig. 1.6: Locaties milieuklassen XD en XS<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


1.2.3. Snelheid aantasting<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 21<br />

Er spelen verschillende zaken een rol bij de snelheid van aantasting van beton door<br />

chloriden. De snelheid en de mate waarin chloride door de betondekking kan binnendringen<br />

en de wapening kan aantasten hangt af van volgende elementen:<br />

Soort cement: beton dat gemaakt is op basis van hoogovencement heeft bij volledige<br />

hydratatie een dichtere poriënstructuur dan beton gemaakt op basis van portlandcement. Hoe<br />

dichter de poriënstructuur, hoe geringer de doordringing van chloriden zal zijn. Met als<br />

gevolg dat de aantasting van het betonstaal ook geringer zal zijn. Hieruit volgt dat<br />

hoogovencement betere bescherming biedt tegen chloridenaantasting dan portlandcement.<br />

• Chloridenbinding: hoogovencement bevat cementsteen dat grotere hoeveelheden<br />

chloriden kan absorberen dan portlandcement. Doordat er meer chloriden worden<br />

geabsorbeerd zijn er minder vrije chloriden. Aangezien het enkel de vrije chloriden<br />

zijn die zorgen voor aantasting van het betonstaal, is hoogovencement beter dan<br />

portlandcement.<br />

Portlandcement Hoogovencement<br />

Fig. 1.7: Verschil in dichtheid van de cementsteen tussen portlandcement en hoogovencement<br />

• Cementgehalte: hoe hoger het cementgehalte, hoe minder indringing van de<br />

chloriden. Als het cementgehalte hoger is zullen er meer chloriden gebonden worden<br />

met het cement waardoor er minder vrije chloriden zijn.<br />

• Water-cementfactor: een verlaging van de water-cementfactor heeft een reductie van<br />

indringing van chloriden tot gevolg. Hoe minder chloriden kunnen indringen, hoe<br />

minder aantasting van het betonstaal.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 22<br />

• Nabehandeling: De hydratatiegraad heeft een belangrijke invloed op de indringing<br />

van chloriden. De duur en de kwaliteit van de nabehandeling hebben een grote<br />

invloed op de mate van hydratatie.<br />

1.3. Herstelmethoden<br />

Restauratie gebeurt in enkele stappen. Op de eerste plaats wordt het oppervlak behandeld,<br />

want om tot een goed resultaat te komen moet het oppervlak gereinigd worden. Eens dit<br />

gebeurd is, zal het aangetaste oppervlak hersteld worden. Indien nodig komt dan nog een<br />

afwerklaag op het herstelde oppervlak.<br />

Er mag niet vergeten worden dat elke restauratie uniek is en dat elke oorzaak een specifieke<br />

oplossing heeft. Daarom zullen twee gevallen iets nauwkeuriger bekeken worden. Namelijk<br />

wapeningscorrosie door carbonatatie en door chloriden.<br />

1.3.1. Oppervlaktebehandeling<br />

Zoals steeds geldt ook bij deze restauratie dat er op een gezonde, gereinigde ondergrond<br />

gewerkt wordt. Om dit te bekomen zullen alle verontreinigingen die de hechting negatief<br />

zouden beïnvloeden verwijderd worden. Het loszittend en gescheurd beton zal tevens<br />

verwijderd worden. Er wordt steeds aangeraden om het beton zo hoekig mogelijk uit te<br />

hakken. Hierdoor zal de restauratiemortel eenvoudiger aangebracht kunnen worden en al er<br />

dus ook een betere hechting zijn. Naast het haaks uithakken van het beton zal er ook voor<br />

gezorgd worden dat deze tot voorbij de wapening weggehaald wordt. Er wordt gesteld dat<br />

men met de hand achter de wapening moet kunnen.<br />

Alle geroest en aangetaste wapening zal op die manier bloot komen te liggen. Er wordt voor<br />

gezorgd dat aan elke kant van de aangetaste wapening steeds enkele cm blanke wapening te<br />

zien is. Op die manier kan men vrij zeker zijn dat alles wat aangetast is verwijderd of hersteld<br />

zal worden.<br />

Eens de wapening blootgesteld is, zal deze beoordeeld worden. Wanneer het staal er niet<br />

goed meer uitziet zijn er enkele mogelijkheden. Er kan wapening bijgelegd, bijgekleefd<br />

worden of er kan beton bijgestort worden. Wanneer de wapening wel nog in goede staat is,<br />

zal deze gereinigd worden. Dit kan gebeuren aan de hand van zandstraling. Het is niet zo dat<br />

steeds alle roest verwijderd dient te worden. Dit is afhankelijk van welk materiaal er later<br />

gebruikt zal worden.<br />

Deze oppervlaktebehandeling kan op verschillende manieren gebeuren.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


1.3.1.1. De mechanische methode<br />

Bij de mechanische methode kan<br />

gritstralen of afschrapen toegepast<br />

worden. Bij gritstralen worden<br />

gebroken en gemalen schelpen met een<br />

hoge snelheid tegen het oppervlak<br />

gespoten. Op deze manier wordt het<br />

wapeningsstaal ontroest. Afschrapen<br />

kan enkel toegepast worden op<br />

horizontale vlakken met behulp van<br />

machines die langs de onderkant over<br />

staalborstels of stalen beitels<br />

beschikken.<br />

1.3.1.2. De hydraulische methode<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 23<br />

Bij de hydraulische methode wordt water onder hoge druk (20 à 160 bar) tot zeer hoge druk<br />

(600 à 1200 bar) met behulp van een waterslang op de te behandelen oppervlakten gespoten.<br />

Deze methode wordt voornamelijk toegepast bij het verwijderen van verven, de cementhuid<br />

en slechte betonoppervlakken.<br />

Eventueel wordt er staalgrit toegevoegd om het effect te verhogen.<br />

1.3.1.3. De thermische methode<br />

De thermische methode zorgt enkel voor het loskomen van de oppervlaktelaag onder de<br />

vorm van schilfers. Deze methode moet gevolgd worden door de mechanische methode om<br />

alle loszittende deeltjes te verwijderen.<br />

De thermische methode bestaat erin door sterke verhitting, met een acetyleen-zuurstofvlam<br />

van 3200 °C, de oppervlaktelaag te doen loskomen. Het loskomen van de toplaag onder de<br />

vorm van schilfers vindt plaats omdat er kristalomzettingen gebeuren en het smelten van<br />

steentjes optreedt.<br />

De hoge temperaturen, gevormd door de vlam, zijn niet schadelijk voor het onderliggende<br />

beton en de wapening (proeven hebben dit aangetoond).<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Fig.1.8: Zandstralen


1.3.1.4. De chemische methode<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 24<br />

Ook deze methode bestaat erin om de toplaag van het oppervlak te verwijderen en het<br />

wapeningsstaal te ontroesten. Dit gebeurt door een zoutzuur (HCl) of een fosforzuur (H3PO4)<br />

op het betonoppervlak aan te brengen.<br />

Er moet wel rekening gehouden worden met de vervuiling van de chloride-ionen van het<br />

naastgelegen betonoppervlak. Daarom moet goed nagespoeld worden met water.<br />

1.3.2. Bescherming van de wapening<br />

Als de wapening gecontroleerd is kan deze eventueel beschermd worden. Dit kan gebeuren<br />

aan de hand van een epoxycoating of fijne herstelmortel. Als verder tijdens de restauratie een<br />

hydraulische herstelmortel wordt gebruikt, dan is geen bescherming nodig. Dit omdat er een<br />

nieuwe passivatielaag op het staal ontstaat door het alkalisch karakter van de mortel.<br />

1.3.3. Herstellen van het oppervlak<br />

Het oppervlak kan op twee manieren hersteld worden. Men spreekt van een zachte restauratie<br />

als er gebruik gemaakt wordt van mortels. Ook kenmerkend voor deze methode is dat de<br />

structuur behouden wordt. Naast deze zachte manier is er ook de harde restauratie-methode.<br />

Bij deze methode worden de grovere middelen gebruikt. Hier zal beton gegoten of gespoten<br />

worden.<br />

1.3.3.1. Zachte restauratie<br />

Tijdens de zachte restauratie wordt gebruik gemaakt van mortels. Op de markt zijn er<br />

verschillende mortels. Deze worden opgedeeld volgens hun bindmiddelen.<br />

Er wordt gesproken van cementgebonden mortels (CC-mortels) wanneer er geen of slechts<br />

een klein percentage (maximaal 5%) aan polymeren aanwezig zijn. Naast deze polymeren<br />

kunnen eventueel ook nog hulpstoffen zoals luchtbelvormer en plastificeerder toegevoegd<br />

worden.<br />

Kunstharsgebonden mortels (PC-mortels), zijn mortels waarbij kunsthars het enige<br />

bindmiddel is. Van alle soorten polymeren die vroeger gebruikt worden, wordt de dag van<br />

vandaag enkel nog epoxyhars gebruikt. Er kan dus ook, naast kunstharsgebonden mortels,<br />

over epoxygebonden mortels gesproken worden.<br />

De twee voorgaande mortels, zowel cement- als kunstharsgebonden mortels, hebben hun<br />

voor- en nadelen. Als derde soort zal een combinatie van beiden gemaakt worden. De<br />

correcte combinatie zal alle voordelen van beiden samenbrengen en zo kan een mortel<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 25<br />

ontwikkeld worden die zoveel mogelijk aan de gewenste eisen zal voldoen. De mortel zal<br />

tussen de 5 en 20% polymeer ten opzichte van de cementmassa bevatten. Wanner het gehalte<br />

namelijk minder is dan 5% zal de toevoeging van polymeren geen effect hebben op de<br />

bereide herstellingsmortel. Gaat het gehalte boven de 20% zal dan zullen de voordelen van<br />

cement te niet gedaan worden. Ze worden cementgebonden polymeergemodificeerde mortels<br />

(PCC-mortels) genoemd.<br />

In de volgende puntjes worden de voor- en nadelen van de verschillende mortels opgesomd.<br />

cementgebonden mortels<br />

Voordelen:<br />

− het gaat hier om een zeer eenvoudige samenstelling. Het voordelige hieraan is dat de<br />

eigenschappen, mogelijkheden en beperkingen van het product gekend zijn;<br />

− de samenstelling van cementgebonden mortels verschilt amper van deze van beton.<br />

Hierdoor zijn ook de eigenschappen grotendeels gelijk. Het voordeel hiervan is dat<br />

ook deze herstelmortels, net zoals het beton, hoog alkalisch zijn en de wapening<br />

opnieuw zullen passiveren. Er treedt dus re-alkalisatie op. Tijdens deze re-alkalisatie<br />

migreren hydrolxyl-ionen uit de net aangebracht mortellaag naar het oude beton.<br />

Hierdoor komt de wapening opnieuw in een niet gecarbonateerde omgeving. Er vormt<br />

zich een nieuwe passiveringslaag en het roestvormingsproces stopt. Het geroeste staal<br />

moet dus niet volledig ontroest worden. Het nadeel bestaat erin dat de nieuw<br />

aangebrachte laag zelf minder alkalisch zal worden;<br />

− daar het gaat om een gelijkaardig product als beton, beschikt de cementgebonden<br />

mortel over dezelfde uitzettingscoëfficiënt als beton;<br />

− de cementgebonden mortels beschikken over een relatief hoge E-modulus;<br />

− er kunnen bij de mortel ook toeslagstoffen toegevoegd worden. Op die manier kan<br />

aan bepaalde specifieke eisen voldaan worden;<br />

− deze mortels zijn relatief goedkoop doordat het gaat om de samenstelling van redelijk<br />

Nadelen:<br />

eenvoudige producten (granulaten, cement en water).<br />

− zoals reeds vermeld benadert deze herstelmortel de eigenschappen van beton. De<br />

cementgebonden mortel zal dus ook niet bestand zijn tegen chemisch agressief milieu<br />

en de herstelde laag zal opnieuw aangetast worden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 26<br />

− door de hoge water/cementfactor van de mortel zal bij het uitharden van de<br />

aangebrachte cementgebonden mortel krimp optreden. Doordat de betonnen<br />

ondergrond reeds krimp ondergaan heeft zal de hechting teniet gedaan worden. Het<br />

zal dus een must zijn om de W/C-factor zo klein mogelijk te houden. Hiervoor kan de<br />

toevoeging van een superplastificeerder een uitweg bieden. Andere oplossingen zijn<br />

krimparme mortels of het gehalte aan fijn materiaal beperken. Er mag ook niet<br />

vergeten worden dat een lagere water/cementfactor resulteert in een lagere<br />

verwerkbaarheid.<br />

− deze herstelmortel beschikt over een lage treksterkte, buigtreksterkte en rekcapaciteit.<br />

− de cementgebonden mortel kan niet in dunne reparatielagen (enkele cm) aangebracht<br />

worden. Als de cementmortel aangebracht wordt op een droge laag beton zal het<br />

water vanuit de cementmortel migreren naar het droge beton. Daardoor zal er niet<br />

genoeg water aanwezig zijn om de binding tot stand te brengen. Dit kan aanleiding<br />

geven tot scheurvorming (ook ten gevolge van krimp). Om dit te vermijden kan het<br />

bestaande droge beton vochtig gemaakt worden. Dan wordt er liefst 24 uur er<br />

gewacht vooraleer de cementmortel wordt aangebracht. Op deze manier zal het droge<br />

beton geen water meer vanuit de cementmortel aantrekken.<br />

Kunstharsgebonden mortels<br />

Voordelen:<br />

− kunstharsgebonden mortels zijn goed verwerkbaar. Dit komt doordat er hier gewerkt<br />

wordt met een chemisch bestandsdeel. De uithardingtijd kan beïnvloed worden<br />

naargelang de wens van de consument, toepassingsgebeid en de omstandigheden.<br />

Deze reparatiemortel is over het algemeen vrij temperatuurgevoelig. Bij<br />

winteromstandigheden zal er dan ook een sneller uithardende epoxyhars gebruikt<br />

worden dan tijdens de zomer;<br />

− deze mortel krimpt minder in vergelijking met de cementgebonden mortels. Op die<br />

manier zullen er minder spanningen op het hechtvlak optreden;<br />

− wanneer de mortel op een droge ondergrond aangebracht wordt, zal deze over een<br />

hoge hechtsterkte beschikken. De hechting van deze mortel is beter dan die van<br />

cementgebonden mortels, doordat de kunststoffen in vloeibare vorm voorkomen.<br />

Hierdoor zal het aantal contactpuntjes groter zijn;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 27<br />

− aangezien kunstharsgebonden mortels meestal zeer impermeabel zijn zal de<br />

herstellaag een goede afsluiting vormen tegen vocht en gassen. Er kan dus gesteld<br />

worden dat de mortel bestand is tegen chemische factoren. Een voorwaarde hiervoor<br />

is wel dat de herstellaag scheurvrij moet zijn en goed afgewerkt;<br />

− in tegenstelling tot de cementgebonden mortels is het hier wel mogelijk om in dunne<br />

Nadelen:<br />

lagen te werken.<br />

Fig.1.9: aanbrengen cementmortel<br />

− deze mortels zijn weliswaar niet alkalisch. Hierdoor zal de wapening niet<br />

gepassiveerd worden. Om dit nadeel iets op te heffen kan er een beschermende<br />

coating aangebracht worden op ontroeste wapeningsstaven;<br />

− doordat vocht de uitharding belemmerd zal de kunstharsgebonden mortel enkel<br />

aangebracht worden op een droge ondergrond om een goede hechting te realiseren;<br />

− de mortel is zeer weinig dampdoorlatend. Hierdoor kunnen aan de binnenzijde van de<br />

reparatielaag drukspanning ontstaan en zo de laag eraf duwen.<br />

− een lagere E-modulus dan bij cementmortels. Dit zorgt er ook voor dat de druksterkte<br />

van deze mortels, die tot 110N/mm² kan bedragen, niet zo voordelig is. Er mag dus<br />

niet op de volledige sterkte van de herstelmortel gerekend worden;<br />

− een hogere thermische uitzettingscoëfficiënt zal ervoor zorgen dat er hier<br />

opmerkelijke temperatuursspanningen zullen optreden aan het hechtvlak. Omwille<br />

van de isolerende werking van de herstelmortel zal de ondergrond minder snel<br />

uitzetten dan de herstelmortel zelf. Dit kan eventueel leiden tot onthechting. Door<br />

toevoeging van zandkorrels, toeslagmaterialen, vulstoffen en gelijkaardig materiaal<br />

kan de uitzettingscoëfficiënt verminderd worden;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 28<br />

− epoxymortel heeft een heel goede sterkte, zelfs iets te sterk: De sterkte van deze<br />

mortel zal de sterkte van beton overschrijden met als gevolg dat er scheuren zullen<br />

ontstaan op het scheidingsvlak beton/epoxymortel, bij bewegende delen. De scheuren<br />

die ontstaan bevinden zich in het beton, niet in epoxy;<br />

− het uitzicht van epoxymortel verschilt van deze van beton. Hierdoor treedt er qua<br />

esthetiek een probleem op;<br />

− omwille van het feit dat er met vluchtige oplosmiddelen gewerkt wordt, is het<br />

rendement lager;<br />

− deze mortels bestaan uit meerdere componenten die gemengd moeten worden. De<br />

mengverhoudingen zijn van groot belang. Elk product heeft zijn specifieke<br />

voorschriften en hoe meer producten er gebruikt worden, hoe groter de kans op fouten<br />

tijdens het samenvoegen van de componenten;<br />

− één van de componenten is een chemisch bestandsdeel. Dit zal er voor zorgen dat de<br />

kostprijs hoger ligt dan bij cementgebonden mortels.<br />

Cementgebonden polymeergemodifieerde mortels<br />

Voordelen:<br />

− de W/C-factor voor dezelfde verwerkbaarheid zal hier lager liggen dan bij<br />

cementgebonden mortels. Hierdoor zal de krimp van deze mortel bij uitdroging ook<br />

lager liggen;<br />

− de sterkte van de mortel neemt toe door toevoeging van polymeren. Er zijn hier<br />

meerdere redenen voor. Door de vorming van een polymeerfilm aan de interface zal<br />

de aanhechtsterkte toenemen. De continue polymeermatrix, die in de cementmatrix<br />

verweven zit, zal ervoor zorgen dat microscheurtjes overbrugd worden door de<br />

polymeerfilm. Omwille van het feit dat de toevoeging van polymeren er voor zorgt<br />

dat er minder water nodig is om eenzelfde verwerkbaarheid te realiseren, zal de<br />

mortel ook sterker zijn. Er wordt tevens beweert dat polymeertoevoeging zorgt voor<br />

een homogenere structuur. Op die manier zullen lokale spanningconcentraties<br />

vermindert worden;<br />

− hoe hoger het polymeergehalte hoe hoger de maximale rek bij breuk. Deze stijging is<br />

vooral te danken aan de maximale rek van de polymeerfilm;<br />

− de porositeit van de cementgebonden polymeergemodificeerde mortels is lager dan<br />

deze van de ongemodificeerde mortels. Omwille van de daling in porositeit zal er<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 29<br />

minder water opgenomen worden. Deze daling van de waterabsorptie zal de<br />

duurzaamheid ten goede komen;<br />

− de toevoeging van polymeren zal ervoor zorgen dat het aantal kleine poriën verhoogt<br />

in vergelijking met ongemodificeerde mortels. In hetzelfde volume zullen er dus meer<br />

poriën aanwezig zijn, maar dan wel fijnere. Dit zal de permeabiliteit doen<br />

verminderen. Hierdoor zal water minder snel door de mortel kunnen verplaatsen.<br />

Naast het water, zullen ook de in water opgeloste schadelijke ionen zich moeilijker<br />

kunnen verplaatsen. Dit is niet het enige voordeel. Doordat het water langer in de<br />

mortel vastgehouden wordt zullen de cementdeeltjes vollediger hydrateren wat op<br />

lange termijn de sterkteëigenschappen positief zal beïnvloeden. Het water op de<br />

buitenste laag zal de mortel dichter maken, waardoor gassen moeilijker kunnen<br />

binnendringen en de kans op carbonateren kleiner wordt. Dezelfde reden zal ook de<br />

vorst-dooi weerstand verhogen;<br />

− bij cementgebonden polymeergemodificeerde mortels is het luchtgehalte groter. Dit<br />

Nadelen:<br />

zorgt voor een goede vorstbestendigheid, doordat het aanwezige vrije water bij<br />

bevriezing kan uitzetten in de holtes waar lucht is. Er moet wel rekening gehouden<br />

worden dat een stijging van het luchtgehalte een daling van de sterkte betekent.<br />

− de elasticiteitsmodulus van de mortel daalt bij een toenemend polymeergehalte. De<br />

reden hiervoor is het feit dat de elasticiteitsmodulus van een polymeer veel lager is<br />

dan die van een cementmortel. Dus hoe meer polymeren, hoe sterker de<br />

vervormingeigenschappen zich zullen doen gelden;<br />

− de vervorming van cementgebonden polymeergemodifieerde mortels onder druk zal<br />

groter zijn die bij een polymeerloze mortel;<br />

− in vergelijking met cementgebonden mortels zullen deze mortels een grotere<br />

hoeveelheid lucht opsluiten. De oorzaak hiervoor wordt toegeschreven aan de<br />

emulgator en stabilisatoren in de dispersie. Deze zijn ook de oorzaak voor<br />

schuimvorming van het polymeer. De hoeveelheid ingesloten lucht is rechtevenredig<br />

met de polymeer/cement verhouding;<br />

− deze mortels zijn watergevoeliger dan cementgebonden mortels. De redenen hier<br />

kunnen zijn dat de viscositeit van het aanmaakwater geleidelijk verhoogd met een<br />

toenemend polymeergehalte. De chemische hulpstoffen met een hydrofiel karakter en<br />

de zich vormende polymeerfilm kunnen het verdampen van het water bemoeilijken;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 30<br />

− er wordt hier terug met meer dan één component gewerkt. Met hoe meer<br />

componenten er gewerkt wordt, hoe groter de kans op fouten. Elk product, voor elke<br />

toepassing heeft namelijk zijn eigen samenstelling. Doordat gebruik gemaakt wordt<br />

van verschillende componenten zal het ook moeilijker worden om juist te weten welk<br />

component, welke factoren beïnvloedt;<br />

− er wordt gebruik gemaakt van producten die duurder zijn dan deze gebruikt voor de<br />

samenstelling van cementgebonden mortels. De kostprijs zal hierdoor automatisch<br />

stijgen.<br />

1.3.3.2. Harde restauratie<br />

Hier wordt de methode van spuitbeton toegelicht. Bij deze methode wordt het beton met een<br />

vrij hoge snelheid aangebracht, zodat er een goede verdichting verkregen wordt.<br />

In eerste instantie wordt na het reinigen van het oppervlak en de beschadigde delen een<br />

wapeningslaag/wapeningsnet aangebracht. De wapening wordt gekozen in functie van krimp,<br />

kruip en aantasting van het beton. Het aanbrengen van de wapening gebeurt met behulp van<br />

deuvels.<br />

In tweede instantie wordt het beton ertegen gespoten. Hier heb je keuze tussen twee<br />

methodes. Het verschil tussen de methodes is de plaats van toevoegen van water; de natte- en<br />

de droge methode.<br />

− De natte methode: hier is het water al toegevoegd in het begin. Er moet redelijk veel<br />

water toegevoegd worden voor het transport van het beton door de leidingen. Bij de<br />

natte methode kan de kwaliteit van het beton perfect bepaald worden (het toevoegen<br />

van water en mengen van water en beton kan gecontroleerd worden). Het teveel aan<br />

water dat toegevoegd werd omwille van het transport, wordt eruit geperst bij het<br />

spuiten van het beton op de muur.Er is ook een nadeel: om de 24h moet alles<br />

stilgelegd worden. Er wordt namelijk aan de binnenkant van de transportbuis een<br />

betonlaagje gevormd, die moet verwijderd worden.<br />

− De droge methode: hier wordt het water pas in de spuitkop toegevoegd. Het nadeel<br />

hiervan is dat de menging ongecontroleerd gebeurt. De kwaliteit kan hier niet bepaald<br />

worden.<br />

Beide methodes worden gebruikt in de restauratiewereld, beide methoden zijn waterdicht.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 31<br />

Spuitbeton bevat heel veel hydroxide-ionen die als buffer dienen tegen vooruitschrijdende<br />

carbonatatie.<br />

Het spuitbeton zal ter hoogte van de wapening de chloridenconcentratie reduceren. Op die<br />

manier hoopt men de chloridenconcentratie onder de kritische concentratie te houden.<br />

1.3.3.3. Restauratie inwendige delen<br />

Hier wordt scheurvorming in beton kort behandelt.<br />

Er zijn twee soorten van scheuren: vaste scheuren en beweegbare scheuren. De vaste<br />

scheuren worden veroorzaakt door zetting van de fundering. De beweegbare scheuren<br />

worden verkregen door belastingen die aangrijpen op een constructie. Als er een belasting<br />

aangrijpt op de constructie zal de scheur zich openen. Wanneer de belasting weggenomen<br />

wordt zal de scheur een klein beetje gedicht worden.<br />

Bij het plaatsen van een constructie moet er rekening gehouden worden met scheurvorming.<br />

Daarom worden er vaak flexibele materialen gebruikt, om scheurvorming te voorkomen.<br />

De scheurwijdte is een belangrijk begrip. De scheurwijdte kan soms enkele cm bedragen:<br />

0,3mm – 20mm. Afhankelijk van het bouwmateriaal worden scheuren met verschillende<br />

materialen behandeld. Indien er gewerkt wordt met beton zal er gebruik gemaakt worden van<br />

silanen om scheuren te herstellen. Indien men met bakstenen werkt zullen er siloxanen<br />

toegepast worden.<br />

Afhankelijk van het type scheur zal er een verschillende techniek toegepast worden.<br />

1.3.3.3.1. Dunne scheur<br />

Fig.1.10: Betonscheuren<br />

De behandeling van dunne scheuren bestaat uit drie fasen:<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 32<br />

− Een eerste fase is het reinigen van de wand naast de scheur en stof in de scheur<br />

wegnemen.<br />

− In tweede instantie worden er nippels aangebracht over de scheuropening aan het<br />

oppervlak. Achteraf zal er via die nippels geïnjecteerd worden. De zones tussen de<br />

verschillende scheuren, en dus tussen de verschillende nippels, worden afgekleefd.<br />

− Als laatste wordt er in de nippels gespoten zodat de scheuren geïnjecteerd zijn. Er<br />

wordt altijd van onderaan, in de onderste scheur geïnjecteerd. Wanneer het product in<br />

de nippel erboven uitloopt is dit een teken dat het onderste deel volledig geïnjecteerd<br />

is. Hierna wordt het tweede deel van onder te beginnen geïnjecteerd en wacht men tot<br />

het in de scheur erboven eruit loopt. En zo gaat dit procédé verder tot de hele scheur<br />

behandeld is.<br />

1.3.3.3.2. Brede scheur<br />

Het behandelen van een brede scheur bestaat maar uit twee fasen:<br />

− Als eerste wordt het beton rond de scheur weggehaald tot op bepaalde diepte.<br />

− Als tweede fase wordt de scheur opgevuld.<br />

Bij het uitvoeren van een injectie moet er voorzichtig tewerk gegaan worden. Eenmaal een<br />

injectie uitgevoerd, kan die niet meer gecorrigeerd worden. Daarom het grote belang om op<br />

voorhand goed de zaak te bestuderen en te weten welke behandeling er toegepast moet<br />

worden.<br />

1.3.4. Afwerking<br />

Naargelang de wensen van de opdrachtgever kan het gerestaureerd oppervlak verder<br />

afgewerkt worden. Dit kan gebeuren door het aanbrengen van een caoting of steenstrippen op<br />

de gevel of een kwartstapijt op het terras. Indien nodig en mogelijk kan er zelfs nog isolatie<br />

geplaatst worden tussen het herstelde oppervlak en de gevelelementen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


1.3.5. Specifieke oplossingen<br />

Hoofdstuk 1: Betonrot 33<br />

1.3.5.1. Wapeningscorrosie als gevolg van carbonatatie<br />

Om corrosie te stoppen zijn er drie mogelijkheden. Deze zijn het stopzetten van het anodisch<br />

proces, het kathodisch proces of de elektrolytische geleiding. Om dit te realiseren zijn er<br />

enkele oplossingen.<br />

1.3.5.1.1. Realkalisatie van het beton<br />

Op deze manier zal het staal terug een passivatielaag kunnen vormen, waardoor het terug<br />

beschermd is. Deze laag ontstaat door het materiaal rondom de wapening terug basisch te<br />

maken. Hieronder worden een drietal manieren besproken om dit te realiseren.<br />

De eerste manier is door over gans het element een mortellaag aan te brengen. Op die manier<br />

zullen ook de plaatsen waar nog geen schade zichtbaar is gerealkaliseerd worden (R1).<br />

Bij de tweede manier wordt gebruik gemaakt van elektrochemische realkalisatie. Hier zal een<br />

gelijkspanningsbron door OH - -ionen aan te trekken rond de wapening ervoor zorgen dat het<br />

beton opnieuw basisch wordt (R2).<br />

De derde manier bestaat erin om op de plaatsen waar reeds schade opgetreden is en het beton<br />

gecarbonateerd is, een alkalische mortel te plaatsen. Omwille van deze mortel zal het staal<br />

terug een passivatielaag vormen. Hier mag de wapening zeker niet gecoat worden, anders zal<br />

de mortel niet kunnen inwerken. Een bijkomende coating kan er nog eens voor zorgen dat het<br />

beton in de toekomst niet meer zal carbonateren en dus alkalisch blijft (R3).<br />

1.3.5.1.2. Vochtigheid beperken (W)<br />

Bij droog beton is elektrolytische geleiding niet mogelijk, er zal dus geen corrosie optreden.<br />

Dit beton kan droog gehouden worden aan de hand van een hydrofoberende coating. Op die<br />

manier is er geen coating op de wapening of alkalische mortel nodig.<br />

1.3.5.1.3. Coating op de wapening (C)<br />

Als de vorige twee oplossingen niet mogelijk zijn, kan er beroep gedaan worden op deze.<br />

Door onmiddellijk op het staal een beschermende coating aan te brengen zal deze het<br />

corroderen van de staaf tegenhouden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 34<br />

1.3.5.2. Wapeningscorrosie als gevolg van chloridenaantasting<br />

Het chloridegehalte in het beton moet beperkt worden tot 0,3-0,5%. Wanneer het beton een<br />

hoger gehalte bevat is er gevaar voor chloride-aantasting van de wapening. Als er reeds<br />

chloriden in de oorspronkelijke betonmengsel zaten, zullen enkele van de voorgaande<br />

manieren (R1, R2 en C) niet meer werken. Wat volgt zijn enkele andere methodes die een<br />

oplossing kunnen bieden.<br />

Tabel 1.2: wapeningscorrosie als gevolg van carbonatatie<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 35<br />

1.3.5.2.1. Repassivatie van de wapening (R-Cl)<br />

Bij deze werkwijze zal het gehalte aan chloriden verminderd worden. Hier bestaan er twee<br />

manieren voor:<br />

Waar het kritische chloridegehalte in het beton de wapening reeds bereikt heeft. Er hoeft nog<br />

geen roestvorming zichtbaar te zijn. Daar wordt alle beton weggekapt en vervangen door<br />

alkalische mortel zonder chloriden. Als afwerking komt er een coating op het oppervlak die<br />

de chloride-indringing van buitenaf tegenhoudt (R1-Cl).<br />

De volgende methode is enkel toepasbaar wanneer de chloride concentratie niet te groot is en<br />

de corrosie nog niet begonnen. Hier zullen de chloriden op elektrochemische wijze<br />

verwijderd worden (R2-Cl).<br />

Voor beide methoden is een alkalische herstelmortel vereist.<br />

1.3.5.2.2. Vochtigheid beperken (W-Cl)<br />

Bij deze methode werkt men met het idee dat, wanneer er geen water meer in het beton zit,<br />

de geleidbaarheid wegvalt en de corrosie wordt stopgezet. Het water wordt uit het beton<br />

geweerd door een oppervlaktecoating aan te brengen, hierdoor zal het water de wapening niet<br />

kunnen bereiken.<br />

De aangetaste plaatsen moeten wel verwijderd worden alvorens deze methode toe te passen.<br />

1.3.5.2.3. Coating op de wapening (C-Cl)<br />

Op alle plaatsen waar een kritische concentratie aan chloriden de wapening kan bereiken<br />

binnen de levensduur van de constructie moet al het beton verwijderd worden. Het gereinigde<br />

staal zal dan met een beschermende coating gereinigd worden. De gebruikte herstelmortel<br />

mag hier niet basisch zijn.<br />

1.3.5.2.4. Kathodische bescherming (cp)<br />

Dit systeem is permanent en er zal op het betonoppervlak een anode aangebracht worden.<br />

Tussen deze anode en de wapening zal men dan een gelijkspanningsbron aansluiten. Deze<br />

gelijkspanningsbron zorgt er dan voor dat de wapening negatief geladen is. Op deze manier<br />

zal er geen anode ontstaan in de wapening en wordt oxydatie van de wapening verhinderd.<br />

Bij deze methode is een basische herstelmortel vereist en hoeven enkel de zichtbaar<br />

aangetaste plaatsen uitgekapt te worden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 1: Betonrot 36<br />

Tabel 1.2: wapeningscorrosie als gevolg van chloridenaantasting<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Hoofdstuk 2: Inventariseren van de gebouwen 37<br />

GEBOUW Syndicus Architect<br />

2. Inventariseren van de gebouwen<br />

2.1. Doel<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Het doel van het inventariseren van verschillende gebouwen langs de kustlijn is vast te<br />

kunnen stellen hoe de huidige toestand is. Dit is nodig om te weten wat er de voorbije jaren<br />

al ondernomen is om gebouwen te renoveren. Ook kan het percentage gebouwen afgeleid<br />

worden die nog niet gerenoveerd is. Dit kan een beeld geven naar de tewerkstelling in de<br />

renovatiesector naar de toekomst toe. Het beeld van de kustlijn van Oostende kan dan later<br />

uitgewerkt worden naar de ganse kustlijn en bij uitbereiding ook het binnenland.<br />

2.2. Werkwijze<br />

Om een beeld te krijgen van de gebouwen die zich langs de kustlijn bevinden werden deze<br />

visueel gecontroleerd. Samen met het fotograferen van de gebouwen werd eveneens de<br />

syndicus van ieder gebouw genoteerd. De bekende en meest voorkomende syndici werden<br />

dan later gecontacteerd.<br />

Bij de visuele controle werden de gebouwen langs de buitenkant geobserveerd om zo vast te<br />

stellen wat er voor gebreken in het gebouw aanwezig zijn en indien er al een renovatie heeft<br />

plaatsgevonden. Er dient te worden opgemerkt dat enkel de voorzijde van de gebouwen werd


Hoofdstuk 2: Inventariseren van de gebouwen 38<br />

gecontroleerd. De achterzijde is er in veel gevallen slechter aan toe omdat het nodige geld<br />

voor renovatie van zowel voor als achtergevel ontbreekt, waardoor voorrang gegeven wordt<br />

aan de voorzijde van het gebouw welke zichtbaar is vanaf de straat. Een visuele controle van<br />

de gevels kan gebruikt worden om een globaal beeld te vormen van hoe de situatie is. Doch<br />

men heeft nooit absolute zekerheid van hoe het werkelijk gesteld is met een gebouw. De<br />

werkelijke toestand kan pas geweten zijn na verder onderzoek zoals navraag bij de syndicus,<br />

de bewoners,… of na het uitvoeren van een studie.<br />

Bij verschillende gebouwen was de syndicus een bewoner van het complex. Er werd bij hen<br />

nagegaan of er al een restauratie was uitgevoerd of indien er andere problemen waren. Uit<br />

deze gesprekken kwam de gebrekkige kennis van vele mensen in verband met<br />

betonaantasting naar boven.<br />

Voor verschillende mensen lag de oorzaak van de schade bij slecht schilderwerk dat dan<br />

telkens opnieuw werd overgedaan, waardoor na enkele jaren de roestvlekken opnieuw<br />

tevoorschijn kwamen en het probleem nog veel groter was.<br />

2.3. Gebouwenlijst<br />

De lijst met gebouwen is beschikbaar op de bijgevoegde cd-rom.<br />

2.4. Resultaten<br />

Langs de kustlijn werden 182 gebouwen geïnspecteerd, gefotografeerd en de belangrijkste<br />

kenmerken opgeschreven. In de volgende paragrafen zal gekeken worden wat er kenmerkend<br />

aan deze gebouwen is en bij benadering welke percentages er gerenoveerd zijn of schade<br />

vertonen.<br />

Voor verder onderzoek van deze gebouwen is bovenstaande lijst als elektronische versie<br />

beschikbaar om het zoeken door middel van lijsten te vereenvoudigen. Samen met de lijst is<br />

er van ieder gebouw een map met foto’s aangelegd die vanuit de elektronische lijst<br />

geconsulteerd kan worden zonder dat er apart naar de foto’s moet worden gezocht.<br />

De resultaten mogen niet zomaar geëxtrapoleerd worden naar andere streken omdat alle<br />

onderzochte gebouwen zich in de onmiddellijke omgeving van de zee bevinden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 2: Inventariseren van de gebouwen 39<br />

2.4.1. Gerenoveerde gebouwen<br />

Bij de observatie van de gerenoveerde<br />

gebouwen werd gekeken naar elementen die<br />

aantoonden dat er de laatste jaren een<br />

renovatie werd toegepast. Er werd<br />

vastgesteld dat 83 van de 182 gebouwen dus<br />

46% van de gecontroleerde gebouwen een of<br />

andere renovatie heeft ondergaan. Dit cijfer<br />

is zeer hoog en is al een directe indicatie dat<br />

het fenomeen van <strong>betonrot</strong> langs de kust een<br />

groot probleem is.<br />

Van deze 83 gerenoveerde gebouwen zijn er 7<br />

waarvan er reeds zichtbare roestplekken<br />

tevoorschijn komen. Of dit ligt aan een slechte<br />

renovatie van het gebouw, of aan een<br />

onvolledige renovatie door geldgebrek kan<br />

niet worden afgeleid worden uit de gegevens.<br />

Deze gebouwen zijn belangrijk om verder te<br />

onderzoeken naar wat voor renovatie er werd<br />

toegepast en of het over een volledige<br />

renovatie ging of slechts over oplapwerk.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Fig. 2.1: Gerenoveerd gebouw<br />

Bij de gerenoveerde gebouwen wordt het beton nadien meestal afgeschermd tegen<br />

weersinvloeden door toepassen van een coating, steenstrippen, gevelelementen,… Deze<br />

bescherming moet ervoor zorgen dat er geen water of chloriden meer kunnen indringen in het<br />

beton. 78% van de gerenoveerde gebouwen werden behandeld met een of andere afdichting.<br />

2.4.2. Aangetaste gebouwen<br />

Samen met de 7 gebouwen die al een renovatie ondergaan hebben, zijn er 55 gebouwen die<br />

roestplekken vertonen. Deze roestplekken wijzen op de aanwezigheid van <strong>betonrot</strong> onder de<br />

vorm van putcorrosie en/of carbonatatie.<br />

Fig. 2.2: Gerenoveerd gebouw met roestplekken


Hoofdstuk 2: Inventariseren van de gebouwen 40<br />

De hier aangehaalde gebouwen moeten verder onderzocht worden want de noodzaak tot<br />

renovatie is in de meeste gevallen dringend.<br />

2.4.3. Andere gebouwen<br />

Bij de overige gebouwen zijn er verschillende gebouwen waar niets over kan gezegd worden<br />

in verband met <strong>betonrot</strong>. Deze gebouwen vertonen geen duidelijke tekenen van aantasting of<br />

schade en hebben ook geen kenmerken van een uitgevoerde renovatie.<br />

Er zijn ook enkele gebouwen die gebouwd zijn in natuursteen en niet onder het bestek van<br />

deze tekst vallen.<br />

2.5. Besluit<br />

Fig. 2.3: Aangetaste gebouwen<br />

Uit al deze gegevens volgt dat er nog veel restauratiewerk is bij kustgebouwen. Bijna de helft<br />

van de onderzochte gebouwen is al gerestaureerd. Bij verschillende gebouwen is er<br />

desondanks nog een dringende noodzaak om tot renovatie over te gaan.<br />

Het grote percentage aangetaste gebouwen toont aan dat de mensen nog niet genoeg op de<br />

hoogte zijn van het belang van een grondige restauratie. Veelal worden de hoge kosten<br />

aangegeven als een reden om nog niet te restaureren, maar hoe langer er gewacht wordt met<br />

restaureren, hoe erger de schade wordt en hoe hoger de kosten van de renovatie oplopen.<br />

(verdere gegevens hierover in hoofdstuk over architecten).<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 2: Inventariseren van de gebouwen 41<br />

Vroeger werden er vooral kleine stukken van de gevel gerestaureerd, waardoor het probleem<br />

niet verholpen is. Meer en meer gaat men naast restauratie van de aangetaste delen over tot<br />

het aanpakken van de oorzaken van de aantasting. Dit kost meer bij de renovatie maar op<br />

deze manier hoeft men niet om de 10 jaar een nieuwe renovatie te laten uitvoeren.<br />

De mensen zouden via de syndici van het gebouw op de hoogte gebracht moeten worden<br />

over hoe het gebouw precies onderhouden moet worden. Er wordt vaak ten onrechte<br />

verondersteld dat er geen onderhoudswerken nodig zijn aan een gebouw. Niets is minder<br />

waar, een gebouw dat niet onderhouden wordt gaat kapot zelfs al is de renovatie zeer goed<br />

gedaan.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw SYNDICUS Architect<br />

3. Syndicus<br />

3.1. De syndicus<br />

Hoofdstuk 3: Syndicus 42<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Gedurende de ganse periode van restaureren speelt de syndicus een belangrijke rol. Hij is de<br />

persoon die zich tussen de eigenaars van het te restaureren gebouw en de uitvoerders van de<br />

restauratie bevindt. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat een syndicus is, wat deze doet, hoe<br />

hij aangesteld wordt en wie bevoegd is syndicus te zijn. Het belang van de algemene<br />

vergadering bij een restauratie wordt ook even bekeken.<br />

3.1.1. Wat is een syndicus<br />

De syndicus is de persoon die wordt aangesteld door de algemene vergadering van mede-<br />

eigenaars. De taak van deze persoon is om in te staan voor het beheer van de gemene delen<br />

van een mede-eigendom. Onder een mede-eigendom worden een flatgebouw, groep van<br />

gebouwen of dergelijke verstaan.


3.1.2. Wat doet een syndicus<br />

3.1.2.1. Het technisch beheer<br />

Hoofdstuk 3: Syndicus 43<br />

Het is de taak van de syndicus in te staan voor het behoud van het gebouw. Hij zal tevens<br />

advies bieden over onderhouds – en herstellingswerken en zal ervoor zorgen dat deze zo<br />

efficiënt mogelijk uitgevoerd worden. Dit gebeurt allemaal met toestemming van de<br />

algemene vergadering. De syndicus zal bewarende maatregelen nemen wanneer dit nodig is,<br />

dit kan bijvoorbeeld een dringende herstelling zijn.<br />

3.1.2.2. Het administratief beheer<br />

De volledige administratie van de mede-eigendom wordt door de syndicus gedaan. Hij zal<br />

tijdig de algemene vergadering samenroepen, een duidelijk verslag sturen naar de mede-<br />

eigenaars, alle noodzakelijke contracten afsluiten en alle beslissingen van de algemene<br />

vergadering uitvoeren. Indien het nodig zou blijken roept hij ook de buitengewone algemene<br />

vergadering samen.<br />

De syndicus heeft ook de taak om alle administratieve documenten van het gebouw te<br />

bewaren. Op die manier zijn ze steeds ter beschikking van de mede-eigenaars die ze wensen<br />

in te zien.<br />

Bij een nieuwbouw staat de syndicus, samen met de personen aangeduid door de algemene<br />

vergadering, in voor de voorlopige oplevering.<br />

3.1.2.3. Het financieel beheer<br />

Kort gezegd beheert de syndicus de inkomsten en uitgaven van de mede-eigendom. Het is<br />

zijn taak om een begroting van de kosten op te maken. Deze begroting legt hij dan ook voor<br />

aan de algemene vergadering. Hij zal een provisie vragen aan de mede-eigenaars. Het detail<br />

van de uitgaven en de verdeling van de kosten onder de verschillende mede-eigenaars wordt<br />

aan hen voorgelegd. De syndicus is tevens de persoon die instaat voor de betaling van de<br />

facturen.<br />

3.1.2.4. De vertegenwoordiging in rechte<br />

Indien het nodig is vertegenwoordigt de syndicus de mede-eigendom in rechte. Dit houdt in<br />

dat hij niet-betaalde voorschotten eist, opkomt bij eventuele rechtsvorderingen tegen de<br />

aannemer en zorgt voor vorderingen tegen derden bij beschadiging van de gemene delen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 3: Syndicus 44<br />

3.1.3. Hoe wordt een syndicus aangesteld<br />

De wet bepaalt dat er bij de eerste algemene vergadering van een gebouw er een nieuwe<br />

syndicus dient aangesteld te worden. Wie die syndicus wordt is een vrije keuze. De algemene<br />

vergadering kan op elk moment een einde maken aan het mandaat van de huidige syndicus.<br />

De algemene vergadering kan steeds worden samengeroepen door één of meerdere mede-<br />

eigenaars om de syndicus te ontslaan. De voorwaarde is wel dat die samen minstens 1/5 van<br />

de aandelen in de gemene delen bezitten. Om dit te realiseren dient een verzoek gericht te<br />

worden aan de huidige syndicus. Op de agenda van deze vergadering wordt de verkiezing<br />

van een nieuwe syndicus voorzien.<br />

De algemene vergadering heeft dus steeds alle beslissingsbevoegdheid bij de aanstelling en<br />

het ontslag van de syndicus.<br />

3.1.4. Wie kan syndicus zijn<br />

De wet van 6 september 1993 op het statuut van de vastgoedmakelaar stelt dat de activiteit<br />

van verkoop, verhuur en beheer van gebouwen wettelijk voorbehouden is aan de erkende<br />

vastgoedmakelaars en aan diegenen tot welke normale beroepsactiviteit deze activiteiten<br />

behoren. Deze enkel wanneer zij onderworpen zijn aan de tucht van een erkende<br />

beroepsinstantie.<br />

3.2. De algemene vergadering<br />

Uit het voorgaande blijkt dat ook de algemene vergadering een belangrijke rol heeft in het<br />

hele restauratiegebeuren. In dit stukje wordt nagegaan wat de algemene vergadering juist<br />

inhoudt en wat ze doet.<br />

3.2.1. Wat is de algemene vergadering<br />

Onder de algemene vergadering wordt een georganiseerde bijeenkomst van personen<br />

verstaan. Deze personen zijn allen mede-eigenaars. Tijdens deze bijeenkomst worden<br />

verschillende punten van een agenda besproken en eventueel beslissingen genomen. De<br />

punten van de vergadering worden door de syndicus op de agenda geplaatst. Deze punten<br />

kunnen zowel door de syndicus als de mede-eigenaars aangebracht worden. De beslissingen<br />

genomen door de algemene vergadering worden dan genotuleerd door de syndicus. Deze zal<br />

de beslissingen uitvoeren of laten uitvoeren.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 3: Syndicus 45<br />

3.2.2. De algemene vergadering samenroepen<br />

De algemene vergadering wordt bijeengeroepen op de door het reglement van mede-<br />

eigendom vastgestelde dagen of als er dringend een beslissing moet worden genomen in het<br />

belang van mede-eigendom. De mogelijkheid bestaat ook om een buitengewone algemene<br />

vergadering samen te roepen. Dit is weliswaar slechts mogelijk wanneer het verzoek tot deze<br />

algemene vergadering komt van mede-eigenaars die minstens 20% van de aandelen in de<br />

gemeenschappelijke gedeelten bezitten.<br />

3.2.3. Wat doet de algemene vergadering<br />

De algemene vergadering zal de nodige beslissingen nemen in verband met de punten op de<br />

agenda. Wanneer deze punten handelen over een herstelling of restauratie aan het gebouw zal<br />

er gestemd worden om deze werken te doen plaats vinden. De syndicus wordt er toe verplicht<br />

om minstens drie offertes aangevraagd te hebben en er minimaal twee voor te leggen aan de<br />

algemene vergadering. Daarna zal de algemene vergadering stemmen over het feit dat de<br />

werken al dan niet doorgaan.<br />

Als deze werken herstellingswerken zijn, zal 75% van de algemene vergadering een<br />

goedkeuring moeten geven. Wanneer de herstellingswijze het concept van het gebouw<br />

wijzigt zal 100% akkoord moeten gaan.<br />

Voor herstellingswerken die van dringende aard zijn en indien niet tijdig ingrijpen tot grote<br />

risico’s zou leiden, kan de syndicus zelf beslissen over de herstellingwerken.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus ARCHITECT<br />

4. Architect<br />

4.1. Algemeen<br />

Hoofdstuk 4: Architect 46<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

De architect is een tussenpersoon tussen enerzijds de aannemers en anderzijds de syndicus,<br />

die de bewoners van een bepaalde mede-eigendom vertegenwoordigt.<br />

De architect wordt meestal door de syndicus gecontacteerd met de vraag om naar een bepaald<br />

gebouwencomplex te komen kijken. De architect zal de schade vaststellen, al dan niet met<br />

behulp van een studiebureau, en een besluit trekken uit de verschillende vaststellingen.<br />

De architect zal ook, indien nodig, een nieuw concept voor de voorgevel of een volledig<br />

nieuw concept van het gebouw uittekenen en voorleggen op de algemene vergadering. Die<br />

laatste keurt het voorstel goed of af en dan kunnen de werken van start gaan.<br />

Een architect is niet bij alle werken verplicht. Afhankelijk van wat er uitgevoerd moet<br />

worden is een architect al dan niet vereist. Maar in geval van een grootschalige reparatie van<br />

<strong>betonrot</strong> zal er normaal altijd een architect bij betrokken zijn.<br />

Om te weten te komen bij welke werken er een architect vereist is, kan de volgende site<br />

geraadpleegd worden: www.ruimtelijkeordening.be of op Medewerking architect.htm (zie<br />

bijlage 1).


Hoofdstuk 4: Architect 47<br />

Er is niet voor alle werken een stedenbouwkundige vergunning (vroeger bouwvergunning<br />

genoemd) nodig: als het uitzicht van het gebouw niet verandert is er geen aanvraag tot een<br />

stedenbouwkundige vergunning nodig. In dit geval mag de bouwheer zelf het<br />

aanvraagdossier samenstellen.<br />

Echter in heel wat situaties is de tussenkomst van een architect vereist voor het verkrijgen<br />

van een stedenbouwkundige vergunning. De architect zorgt ervoor dat het aanvraagdossier<br />

alle nodige documenten en plannen bevat. De architect handelt in naam van de bouwheer. De<br />

bouwheer moet dan enkel nog de nodige documenten ondertekenen.<br />

De aanvraag dient ofwel te gebeuren op het gemeentehuis ofwel door een aangetekende brief<br />

te versturen<br />

[http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/vergunningen/procedurebv.html]<br />

4.2. Evaluatie vragenlijst<br />

4.2.1. Restaureren versus nieuw concept<br />

In dit punt wordt behandeld wanneer er een nieuw concept mag toegepast worden. Het hangt<br />

van verschillende zaken af of een gebouw gerestaureerd dient te worden of als het gebouw<br />

een nieuw concept mag verkrijgen.<br />

In eerste instantie moet er nagegaan worden of het gebouw een beschermd monument is. Is<br />

het een beschermd gebouw dan mag het uitzicht van het gebouw niet veranderen en moet er<br />

zeker restauratie toegepast worden.<br />

Indien het geen beschermd monument is moet er in tweede instantie op het gemeentehuis<br />

nagegaan worden of zij akkoord gaan met een nieuw concept of niet. Het is mogelijk dat de<br />

voorgevel mag veranderen maar dat het moet overeenkomen met het straatbeeld.<br />

Als de gemeente en ‘Monumentenzorg en Landschappen’ hun toestemming geven, mag er<br />

een nieuw uitzicht gegeven worden aan het gebouw. Of dit inderdaad toegepast wordt hangt<br />

dan af van de bewoners. Nu heeft de algemene vergadering de keuze om ofwel restauratie toe<br />

te passen ofwel overgaan naar een volledig nieuwe voorgevel.<br />

Soms kan het ook zijn dat er geen andere mogelijkheid is omdat het gebouw al te veel schade<br />

heeft geleden. Dan is het zinloos om te restaureren en gaat men beter over tot een nieuwe<br />

constructie, voorgevel. Het plaatsen van een nieuwe voorgevel geeft de mogelijkheid tot het<br />

voorzien van isolatie indien dit nog niet het geval is.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


JA<br />

4.2.2. Wanneer vergunning nodig<br />

Hoofdstuk 4: Architect 48<br />

Om restauratie te mogen toepassen of om het gebouw te vernieuwen is er praktisch altijd een<br />

stedenbouwkundige vergunning vereist. Het aanvragen van deze vergunning dient op het<br />

gemeentehuis te gebeuren.<br />

In Oostende zijn er meestal geen problemen met het verkrijgen van die stedenbouwkundige<br />

vergunning. Het gebouw moet enkel in het straatbeeld passen.<br />

Tegenwoordig heeft men niet voor alle werken een stedenbouwkundige vergunning nodig.<br />

Indien er niets aan het uitzicht van de gevel verandert is er geen vergunning nodig. Als<br />

bijvoorbeeld de bestaande stenen gerestaureerd worden naar hun oorspronkelijke toestand is<br />

er geen vergunning vereist. Als men de ramen vervangt door nieuwe ramen van eenzelfde<br />

type of kleur is er ook geen vergunning vereist. Ook bij waterdichtingswerken is normaal<br />

geen vergunning vereist.<br />

Beschermd gebouw?<br />

Concept behouden Onderzoek naar de toestand van<br />

OK<br />

het gebouw<br />

Nieuw concept? Bewoners nemen beslissing<br />

NEEN JA<br />

Concept behouden Bewoners nemen beslissing<br />

i.v.m. het nieuwe concept<br />

Gemeente moet akkoord<br />

gaan met nieuw concept<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

NEEN<br />

HOPELOOS<br />

i.v.m. het nieuwe gebouw


Hoofdstuk 4: Architect 49<br />

Een heel belangrijk feit is het al dan niet veranderen van kleur van de voorgevel. Van zodra<br />

de kleur verandert zal er wel een vergunning vereist zijn.<br />

Het vereist zijn van een vergunning hangt vaak af van de gemeente of badstad.<br />

De exacte gegevens die men nodig heeft om te weten of een stedenbouwkundige vergunning<br />

al dan niet nodig is, kan terug gevonden worden op volgende site:<br />

www.ruimtelijkeordening.be (zie bijlage 2).<br />

Voor onder andere volgende zaken is er een stedenbouwkundige vergunning verplicht:<br />

• wanneer de kleur van het gebouw verandert (als is het maar een ander kleur van<br />

gevelsteen of ramen);<br />

• wanneer het materiaal van de gevelsteen verandert;<br />

• bij stabiliteitsproblemen;<br />

• wanneer er een nieuw uitzicht wordt gegeven aan het gebouw (een nieuw concept).<br />

4.2.3. Grens nieuw concept - restauratie<br />

Eerder is er aangehaald dat het soms zinloos is om te restaureren en dat er beter overgegaan<br />

kan worden naar een nieuw concept. Er is dus een grens aanwezig, financieel en technisch<br />

gezien. Wat er dan zal toegepast worden zal op de algemene vergadering beslist worden.<br />

Er kan geen exact bedrag op gekleefd worden wanneer men beter zou vernieuwen in plaats<br />

van restaureren. Er moet op dat moment afgewogen worden of restauratie niet duurder zou<br />

uitkomen dan het plaatsen van een volledige nieuwe gevel. Indien dit wel zo is zal er vaak<br />

voor gekozen worden om vernieuwing toe te passen.<br />

Er moet ook nagedacht worden over het feit of het gebouw al dan niet een architecturale<br />

waarde heeft. Als het gebouw een architecturale waarde bezit, zal restauratie verplicht zijn,<br />

vernieuwing verboden.<br />

Restauratie kan tot gevolg hebben dat de waarde van het gebouw stijgt. Dit kan positieve<br />

gevolgen hebben bij het verkopen van een appartement: de vraagprijs zal, dankzij de<br />

restauratie, hoger liggen dan voorheen. De investering in de restauratie is dan grotendeels<br />

terug gewonnen.<br />

Het technische aspect dat bijdraagt tot de keuze is de hoeveelheid <strong>betonrot</strong> die aanwezig is.<br />

Als er vastgesteld wordt dat er te veel <strong>betonrot</strong> aanwezig is heeft het geen zin meer dat er<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 4: Architect 50<br />

restauratie toegepast wordt. Een precies getal plakken op hoeveel is niet echt mogelijk, dit is<br />

afhankelijk van verschillende parameters. Dit zal geval per geval bekeken worden.<br />

Een belangrijk feit bij deze keuze is echter hoeveel mensen er akkoord gaan met restauratie<br />

of het vernieuwen van het gebouw. Indien men denkt aan restaureren moet 75 % van de<br />

bewoners akkoord zijn met deze beslissing. Indien er gesproken wordt over een nieuw<br />

concept zal er 100 % toestemming van de bewoners nodig zijn. Dat is vaak een moeilijke<br />

opgave.<br />

Beschermd?<br />

JA NEEN<br />

Behouden van huidig concept Overmaat aan <strong>betonrot</strong>?<br />

75 % meerderheid nodig<br />

voor restauratie<br />

NEEN<br />

NEEN<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Bewoners 100 % meerderheid?<br />

Behouden huidig concept Nieuw concept<br />

JA<br />

JA


4.2.4. Uitzondering<br />

Hoofdstuk 4: Architect 51<br />

Er kan zich natuurlijk voordoen in een beschermd gebouw dat er een overmaat aan <strong>betonrot</strong><br />

aanwezig is, die niet meer te renoveren valt. Hier zit men met een tegenstrijdigheid. Aan de<br />

ene kant schrijft de wet namelijk dat het uitzicht van een beschermd gebouw niet mag<br />

veranderd worden. Aan de andere kant is het gebouw dan wel zo erg aangetast dat er vraag is<br />

naar een nieuw concept.<br />

Wat hier zal gebeuren is dat er zoveel mogelijk toegewerkt worden naar de oorspronkelijke<br />

toestand, zoveel mogelijk elementen zullen opnieuw gebruikt worden. Op plaatsen echter<br />

waar dit niet kan mogen er nieuwe elementen gebruikt worden. Dit is dan het facet ‘nieuw<br />

concept’.<br />

Alles van de restauratie wordt besproken met Monumenten en Landschappen en er wordt met<br />

hen intern overlegd. Zij zijn van alles op de hoogte en alle beslissingen worden samen<br />

genomen.<br />

Indien het een beschermd gebouw is met veel <strong>betonrot</strong>, zal Monumenten en Landschappen<br />

ook inzien dat enkel restauratie uitvoeren gevaarlijk is. Zij zullen onmiddellijk akkoord gaan<br />

met het feit dat er nieuwe elementen zullen inzitten en zullen geen risico nemen.<br />

De werf wordt continu opgevolgd, ook door Monumenten en Landschappen. Zij zijn op de<br />

werfvergaderingen aanwezig, brengen geregeld bezoeken aan de werf.<br />

Voor het restaureren van een beschermd gebouw zijn er premies voorzien (zie 4.2.9).<br />

4.2.5. Studiebureau contacteren<br />

Vaak moeten er berekeningen uitgevoerd worden bij het restaureren van een gebouw. Die<br />

berekeningen worden vaak door de architecten zelf uitgevoerd als er geen problemen zijn op<br />

het gebied van de stabiliteit van het gebouw in plaats van een studiebureau te contacteren.<br />

Een andere reden waarom er geen studiebureau aangesproken wordt en er dus geen<br />

voorafgaande berekeningen worden gedaan is dat de prijs vaak te hoog is. Indien de kostprijs<br />

van de voorafgaande berekeningen te groot is in verhouding met de uit te voeren werken, zal<br />

men deze berekeningen vaak laten vallen. Dit leidt tot onderstaand organigram.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 4: Architect 52<br />

Normaal zou er altijd een studiebureau moeten gecontacteerd worden.<br />

4.2.6. Procedure<br />

Om een restauratie correct uit te voeren zijn er verschillende stappen nodig die ondernomen<br />

moeten worden.<br />

Als eerste moet er een probleem zijn: bewoners die water binnen krijgen in hun appartement<br />

of er vallen brokken van de voorgevel naar beneden. In dit geval zal de syndicus van het<br />

betreffende gebouw stappen ondernemen. Hij kan optreden in naam van de bewoner(s). De<br />

eigenaar(s) van een appartement zullen de syndicus contacteren als zij een probleem hebben<br />

in hun eigen appartement. Het probleem is niet zichtbaar voor de syndicus. De syndicus kan<br />

echter ook optreden zonder tussenkomst van de bewoners. Dit kan zijn wanneer er duidelijke<br />

aantasting zichtbaar is in de gemeenschappelijke gedeelten van het gebouw, dus wel<br />

zichtbaar voor de syndicus.<br />

Kostprijs voorstudie hoog in vergelijking met restauratiewerken?<br />

Geen studiebureau<br />

contacteren<br />

De syndicus zal een architect contacteren met de vraag of hij eens naar het gebouw kan<br />

komen kijken. De architect zal het gebouw inspecteren en een eerste rapport opstellen.<br />

Hieruit volgt dat er onmiddellijk moet ingegrepen worden of dat er nog wat tijd is vooraleer<br />

optreden noodzakelijk wordt.<br />

JA<br />

Geen studiebureau<br />

contacteren<br />

NEEN<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Stabiliteitsproblemen?<br />

NEEN JA<br />

Ingenieur of<br />

studiebureau contacteren


Hoofdstuk 4: Architect 53<br />

Dan volgt er een algemene vergadering met alle inwoners van het gebouw, de syndicus en de<br />

architect. Hier zal er beslist worden of er eventueel een studiebureau dient ingeschakeld te<br />

worden. Tijdens deze vergadering zal er ook beslist worden of een vooronderzoek<br />

noodzakelijk is om meer correcte gegevens te verkrijgen in verband met de ernst van de<br />

aantasting.<br />

Na het afhandelen van deze zaken zal de architect, studiebureau, een aanbesteding opmaken.<br />

Deze aanbesteding moet goedgekeurd worden op de algemene vergadering.<br />

Daaruit volgt de aanwerving van de aannemer en de contracten worden opgesteld. Er zijn<br />

twee soorten van contracten: het eerste contract handelt tussen de algemene vergadering (dus<br />

de bewoners van het complex en de syndicus) enerzijds en de aannemer anderzijds. Dit is een<br />

“contract van uitvoering”. Het tweede contract wordt opgesteld tussen de algemene<br />

vergadering en het studiebureau. Dit is een “contract van opvolging”.<br />

Wanneer dit alles gebeurd is zal er een datum van aanvang van de werken afgesproken<br />

worden.<br />

Tijdens de werken is er opvolging aanwezig: éénmaal per week vindt er (meestal) een<br />

werfvergadering plaats. Op deze vergadering zijn de bewoners vertegenwoordigd door een<br />

werkgroep (dit zijn twee of drie bewoners die altijd aanwezig zijn). Die werkgroep is<br />

aanwezig voor het eventueel nemen van nog enkele beslissingen. Nadien is er geen discussie<br />

meer mogelijk over de eventuele al dan niet betrokkenheid van de bewoners.<br />

Eenmaal de werken zijn afgerond volgt de oplevering en de afrekening.<br />

Dit is de procedure die meestal gevolgd wordt.<br />

4.2.7. Kostprijs<br />

Een belangrijk aspect bij restauratie van een gebouw is de kostprijs.<br />

Het is heel moeilijk om hier een exacte prijs te vermelden. Ieder gebouw is namelijk anders<br />

en bijgevolg is elke betonrestauratie verschillend.<br />

Er zullen nooit twee volledig dezelfde betonherstellingen plaatsvinden. De kostprijs is<br />

afhankelijk van de hoeveelheid <strong>betonrot</strong> er aanwezig is en bijgevolg hoeveel beton er<br />

weggekapt moet worden. Er zijn nog verschillende zaken die de kostprijs beïnvloeden: het<br />

materiaal dat toegepast wordt (baksteen, natuursteen), of er nadien nog geverfd moet worden,<br />

het aantal uitgevoerde werken, isolatie plaatsen, waterdichting herstellen,…<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 4: Architect 54<br />

Dit alles zorgt ervoor dat er geen exacte prijs op de restauratie kan gekleefd worden. Er<br />

kunnen wel globale prijzen vermeld worden. Maar dit is zeker niet een volledig correcte<br />

prijs, het is enkel een richtlijn! Volgende prijzen hebben wij van enkele mensen vernomen,<br />

maar bieden dus geen garantie.<br />

Afhankelijk of het serieuze herstellingswerken zijn of iets kleinere restauratiewerken zal het<br />

bedrag variëren van €370/m² - €750/m².<br />

Een ander bedrag dat wij gekregen hebben is het volgende: voor grote werven ongeveer<br />

€1.100/m², voor kleinere werven ongeveer €1.300/m².<br />

Een derde manier van prijsbepaling die verkregen werd is de volgende: per appartement zal<br />

de prijs liggen tussen €7.500 – €30.000.<br />

Er is ook een prijs gegeven voor het plaatsen van een nieuwe bekleding. Dit is een dure zaak:<br />

€125 - € 250 per m², exclusief BTW.<br />

Nogmaals, deze prijzen zijn een richtwaarde!<br />

Uit bovenstaande prijzen volgt de bevestiging dat restauratie een dure zaak is, maar wel een<br />

noodzakelijk iets. Indien men begint aan restauratie moet er voor ogen gehouden worden dat<br />

de prijs vaak hoger uitvalt dan de oorspronkelijke vooropgestelde prijs. Vaak denken mensen<br />

daar niet aan, met als gevolg dat er nadien klachten komen dat de kostprijs te hoog is en dat<br />

ze dit niet kunnen betalen.<br />

Toch mag de prijs geen reden zijn om geen restauratie toe te passen. In vele gevallen is het<br />

gebouw dringend aan restauratie toe. Hoe langer men wacht met restaureren, hoe erger de<br />

schade steeds wordt. Met als gevolg dat de prijs voor de restauratiewerken ook blijft stijgen.<br />

4.2.8. Aantal mensen gemiddeld aanwezig op werf<br />

Voor normale werven, van beperkte grootte, zijn er gemiddeld vijf à zes mensen aanwezig.<br />

Dit aantal is beperkt omdat bij restauratie niveau per niveau gewerkt wordt. Dit om<br />

veiligheidsredenen.<br />

Indien er grote werken nodig zijn kan het aantal personen toenemen tot gemiddeld zestien<br />

werkmensen per werf.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


4.2.9. Restauratiepremie<br />

Hoofdstuk 4: Architect 55<br />

Het al dan niet verkrijgen van een restauratiepremie hangt af van gemeente tot gemeente, van<br />

stad tot stad. Deze premie wordt uitgereikt vanuit de overheid.<br />

In de stad Oostende kunnen er nog premies verkregen worden voor het restaureren van<br />

gebouwen. Hoeveel de premie bedraagt, hangt af van verschillende zaken: hoe de<br />

gezinssituatie is (aantal gezinsleden, financiële toestand,…), hoe oud het gebouw is, in welke<br />

toestand het gebouw zich bevindt en nog vele andere parameters.<br />

Alle informatie die men nodig heeft tot het vragen en verkrijgen van de restauratiepremie is<br />

terug te vinden op volgende site: www.premiezoeker.be.<br />

4.2.10. Veiligheidscoördinator<br />

Van zodra er twee of meer aannemers op eenzelfde werf werken moet er volgens het<br />

Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 steeds een veiligheidscoördinator aanwezig zijn op de<br />

werf.<br />

De rol van een veiligheidscoördinator is de preventiemaatregelen van de verschillende<br />

tussenkomende aannemers te coördineren en op elkaar af te stemmen om ongevallen tijdens<br />

de uitvoering van de werken te voorkomen.<br />

Ook bij werven met een omvang kleiner dan 500m² moet er een veiligheidscoördinator<br />

aanwezig zijn als er twee of meer aannemers betrokken zijn bij de werken. Dus de grootte<br />

van de werf heeft geen invloed op het al dan niet noodzakelijk zijn van de<br />

veiligheidscoördinator. Wanneer de werf echter kleiner is dan 500 m², mag de aannemer of<br />

architect de coördinatie betreffende de veiligheid waarnemen indien zij gekwalificeerd zijn<br />

daarvoor. De vereiste kwalificaties zijn:<br />

• 10 jaar ervaring hebben;<br />

• een basisopleiding gevolgd hebben;<br />

• geen boetes of veroordelingen opgelopen hebben als gevolg van de<br />

welzijnsreglementering;<br />

• opgenomen zijn in de publieke lijst.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 4: Architect 56<br />

Er zijn twee fasen in de veiligheidscoördinatie: de ontwerpfase van het bouwproject ( de<br />

coördinatie gebeurt door een ‘coördinator-ontwerp’) en de uitvoeringsfase van de werken op<br />

de bouwwerf.<br />

Er moeten ook drie soorten documenten bijgehouden worden zoals het veiligheids-en<br />

gezondheidsplan. Dit bevat de preventiemaatregelen die op de bouwwerf zullen toegepast<br />

worden. Daarnaast is er ook het coördinatiedagboek waarin alle relevante feiten en<br />

gebeurtenissen worden opgenomen die zich tijdens de werken voordoen. Als derde is er het<br />

postinterventiedossier dat de gegevens bevat op het gebied van risicopreventie met het oog<br />

op latere werken.<br />

De veiligheidscoördinator dient aangesteld te worden door de architect, of indien er geen<br />

architect aanwezig is, de aannemer of opdrachtgever bij werven kleiner dan 500 m².<br />

Bij werven groter dan 500 m² dient deze aangesteld te worden door de opdrachtgever.<br />

4.3. Besluit<br />

Architecten spelen een belangrijke rol bij de restauratiewerken. Zij zijn een leidraad voor de<br />

opdrachtgever, die eventueel een leek kan zijn in de restauratiewereld. De architect zorgt<br />

ervoor dat de opdrachtgever van alles op de hoogte is.<br />

De architect zorgt ervoor dat alles wat te maken heeft met vergunning in orde komt, zodat de<br />

werken van start kunnen gaan. Ook stelt de architect het lastenboek op. Daarin vermeldt hij<br />

welke producten of aan welke eigenschappen, specificaties de producten moeten voldoen.<br />

Indien het gaat om een privé-werk mogen de merknamen van de producten vermeld en<br />

voorgeschreven worden in het lastenboek.<br />

Indien het om openbare werken gaat worden de namen van de producten niet vermeld, er<br />

wordt enkel vermeld aan welke vereisten de producten moeten voldoen. Het is de aannemer<br />

die het contract binnen haalt dat beslist met welk merk van producten er gewerkt wordt. Dit<br />

kan in afspraak zijn met de architect, maar de aannemer mag ook volledig onafhankelijk een<br />

beslissing nemen, zolang het overeenstemt met het lastenboek.<br />

Architecten volgen zelf de werf op, eventueel in samenspraak met een controlefirma, en<br />

zorgen zo dat alles vlot verloopt. Eventuele moeilijkheden kunnen echter nooit volledig<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 4: Architect 57<br />

uitgesloten worden, er kan altijd eens iets onverwachts gebeuren. Daarom is een architect<br />

ook aanwezig: hij biedt hulp en werkt samen met de aannemer om oplossingen te vinden.<br />

Om een restauratie correct uit te voeren zijn er verschillende stappen noodzakelijk.<br />

Als eerste moet er gekeken worden of er een stedenbouwkundige vergunning nodig is. In de<br />

meeste gevallen zal dit een vereiste zijn.<br />

Er moet wel goed opgepast worden. Het is niet omdat er geen architect vereist is dat er geen<br />

stedenbouwkundige vergunning nodig is, of omgekeerd. Die twee zaken zijn onafhankelijk<br />

van elkaar.<br />

Vervolgens zal de procedure, zoals eerder uitgelegd, van start gaan.<br />

Er is één zaak die men voor ogen moet houden: restauratie is een dure zaak, maar<br />

noodzakelijk! Indien er nu niet gerestaureerd wordt, zal restauratie binnen enkele jaren<br />

onvermijdelijk zijn. De kostprijs zal, door de steeds toenemende schade, ook zijn<br />

toegenomen.<br />

Indien er twijfel heerst, raadpleeg een architect en vraag als hij het gebouw wil komen<br />

inspecteren. De architect zal dan constateren of restauratie inderdaad nodig is of niet.<br />

Vooral volgende architecten hebben meegeholpen om dit, en andere, hoofdstukken van ons<br />

eindwerk te realiseren:<br />

• De Rynck Pierre<br />

• Norbert Vanneste (Buro Nova)<br />

• Maes en De Busschere<br />

• Felix en Glorieux<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

5. Studiebureau<br />

5.1. Algemeen<br />

Hoofdstuk 5: Studiebureau 58<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

STUDIEBUREAU<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Een studiebureau probeert de schade aan het gebouw vast te stellen en te voorspellen. De<br />

kwaliteit en de duurzaamheid van de gebuikte materialen in het gebouw worden vastgesteld.<br />

Het studiebureau zal bepalen of er inderdaad schade aanwezig is en of restauratie al dan niet<br />

moet toegepast worden.<br />

De allereerste fase in het volledige proces tot <strong>betonrot</strong>restauratie is de subjectieve vraag “wat<br />

is een probleem?”. Wat voor één iemand een probleem is, is voor de ander geen probleem.<br />

Voor een firma die zijn gebouw als visitekaartje wil gebruiken is een scheur of roestplekje op<br />

de gevel een groot probleem terwijl voor de meeste gebouwen langs de kust daar veel minder<br />

de aandacht op wordt gevestigd. Men zal in het eerste geval veel sneller overgaan tot<br />

herstellen terwijl men in het andere geval de herstellingen zal uitstellen. Daarom zal een<br />

studiebureau gecontacteerd worden als een persoon vermoedt dat er een probleem aanwezig<br />

is. Deze persoon kan een bewoner of de syndicus zelf zijn. In de meeste gevallen zal het<br />

studiebureau gecontacteerd worden als de architect het aangewezen vindt om hen in te<br />

schakelen.


Hoofdstuk 5: Studiebureau 59<br />

Studiebureaus kunnen richtlijnen geven in verband met welke producten er gebruikt moeten<br />

worden. Het merendeel van de studiebureaus zal geen merknamen opgeven, ze schrijven<br />

enkel voor aan welke specificaties de producten moeten voldoen. De producten worden door<br />

de aannemer gekozen, maar met de goedkeuring van het studiebureau.<br />

5.2. Onderzoek<br />

Het onderzoek dat uitgevoerd wordt door een studiebureau bestaat uit verschillende aspecten.<br />

Als eerste wordt er een visueel onderzoek uitgevoerd. Dit geeft echter nooit een voldoende<br />

correct beeld van de ernst van de schade. Het gebouw kan niet enkel op basis van een visueel<br />

onderzoek goed geëvalueerd worden. Er wordt door sommigen beweerd dat indien de visuele<br />

schade wordt vermenigvuldigd met een factor 4 er op die manier een correcte hoeveelheid<br />

van de schade bekomen wordt. Dit is echter een totaal foute redenering. Ieder gebouw, iedere<br />

betonsamenstelling is anders. Er zal nooit tweemaal dezelfde hoeveelheid <strong>betonrot</strong> aanwezig<br />

zijn. Daarom is het noodzakelijk om verder onderzoek uit te voeren.<br />

Als bijkomend onderzoek kunnen er boringen uitgevoerd worden om zo proefstukken te<br />

verkrijgen. Hierbij worden gaten geboord met een diameter van 20mm. Deze proefstukken<br />

worden in een labo onderzocht. Daar worden ze getest op de aanwezigheid van chloriden.<br />

Het chloridengehalte wordt bepaald in functie van de indringingsdiepte.<br />

Men bepaald ook de carbonatatiediepte door de proef beschreven in hoofdstuk 6.<br />

Om een correct beeld te verkrijgen van de aanwezige hoeveelheid <strong>betonrot</strong> moeten er<br />

metingen gebeuren op verschillende plaatsen van het gebouw. Per plaats zijn er verschillende<br />

metingen nodig.<br />

Het onderzoek over de aanwezigheid en vooral de hoeveelheid <strong>betonrot</strong> is gebaseerd op<br />

statistische berekeningen. Door middel van statistische weg moet er worden vastgesteld hoe<br />

groot de schade is. Dit blijft echter een moeilijke zaak. Alles hangt af van de plaats waar de<br />

boringen plaatsvinden. Het is mogelijk dat de boringen genomen worden op een plaats waar<br />

er nog geen <strong>betonrot</strong> aanwezig is, maar dat andere gedeelten van het gebouw al zwaar zijn<br />

aangetast. Daarom moeten de metingen zoveel mogelijk verspreid moeten worden. Een<br />

regelgeving betreffende de hoeveelheid metingen per plaats bestaat niet.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


5.3. Uitvoer<br />

5.3.1. Betondekking<br />

Hoofdstuk 5: Studiebureau 60<br />

De dikte van de betondekking die aanwezig is wordt opgemeten met behulp van een<br />

dekkingsmeter. Het opmeten gebeurt meestal ter plaatse van de beugels omdat deze het<br />

dichtst bij de buitenkant liggen. Doordat de dikte van de wapeningsstaven niet altijd gekend<br />

zijn kan er een fout op de meetwaarden ontstaan, maar de waarden geven indicatie van hoe<br />

de situatie echt is.<br />

Vaak is de aanwezige betondekking veel te klein, hoogstens enkele millimeters.<br />

5.3.2. Carbonatatie<br />

Het carbonatatiefront dringt ieder jaar dieper in het beton zoals te lezen in hoofdstuk 1. Bij<br />

wapening die overal op eenzelfde afstand ligt zal de carbonatatie overal ter zelfde tijd de<br />

wapening aantasten. In deze situatie is er praktisch geen waarschuwing voor die aantasting.<br />

Dit is geen probleem als de wapening voldoende betondekking heeft en de beton van goede<br />

kwaliteit is.<br />

Deze situatie komt in de metingen overeen met een steile gauss-curve zoals te zien in<br />

grafiek1.<br />

Bij wapening die overal een verschillende betondekking heeft zal carbonatatie eerst optreden<br />

bij wapeningen die een geringe betondekking hebben. Die wapeningsstaven zullen dus het<br />

eerst aangetast worden. Op deze plaatsen zullen roestvlekken en scheuren ontstaan. Hierdoor<br />

is er waarschuwing die aangeeft dat de dieper liggende staven ook aangetast kunnen worden.<br />

Men kan hier dus ingrijpen in een vroeg stadium zonder dat alle staven aangetast zijn. Bij de<br />

herstellingen moet men er wel rekening mee houden dat de oorzaak van de aantasting wordt<br />

weggenomen omdat anders de aantasting zich verder zal zetten op de niet behandelde staven.<br />

Het is dus nodig om het hele gebouw aan te pakken.<br />

Deze situatie komt overeen met een zeer brede gauss-curve zoals te zien in grafiek 1.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


5.3.3. Chloriden<br />

Hoofdstuk 5: Studiebureau 61<br />

Grafiek 1: Carbonatatie<br />

Om het chloridengehalte van de betonconstructie te kunnen bepalen moet er poeder van<br />

opgevangen worden na het uitvoeren van de boringen. Dit poeder wordt dan naar een labo<br />

gebracht en daar verder getest. Enkele labo’s die dit behandelen zijn Geos (te Wellen) en<br />

Labo Magnel.<br />

Er is een verschil tussen ingedrongen chloriden en ingemengde chloriden die al bij aanvang<br />

al in het beton aanwezig waren. Het verschil wordt bepaald door op verschillende afstanden<br />

metingen te doen. Er wordt dan gekeken hoe de chloridenconcentratie verandert op de<br />

verschillende afstanden (op bijvoorbeeld twee cm en vier cm). Als er een groot verschil is<br />

tussen de chloridenconcentratie dicht bij de oppervlakte en dieper in het beton, dan heeft het<br />

beton last van ingedrongen chloriden. Bij een gelijke concentratie aan de rand en in het<br />

midden zijn er weinig chloriden ingedrongen en zijn het vooral ingemengde chloriden.<br />

In de norm staat er dat er maximaal 0,4 % chloriden, ten opzichte van het totale aanwezige<br />

beton, aanwezig mogen zijn. In praktijk echter betekent een aanwezigheid van 1 % chloriden<br />

een gevaar voor het gebouw.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 5: Studiebureau 62<br />

Ieder staal dat er genomen en getest wordt in een labo kost €100. Indien deze stalen niet door<br />

een labo getest worden maar door het studiebureau zelf, dan ligt de prijs rond de €55 per<br />

staal.<br />

5.4. Testmateriaal<br />

Volgende elementen kunnen gebruikt worden als testmateriaal: een dekkingsmeter, een<br />

vochtmeter, het chloridengehalte en carbonatatiemetingen op boorstalen.<br />

Verdere uitleg bij het testmateriaal is te lezen in het eerste hoofdstuk over <strong>betonrot</strong>.<br />

Na het uitvoeren van de werken kan een studiebureau nog eens een controle uitvoeren. De<br />

toestand na de werken wordt dan vergeleken met de toestand voor de werken, met wat een<br />

studiebureau in zijn vooronderzoek verondersteld had. Hieruit kunnen er besluiten getrokken<br />

wordt op gebied van juist evalueren van de oorspronkelijke toestand: het al dan niet correct<br />

schatten van de hoeveelheid schade die aanwezig is. Op die manier krijgen studiebureaus<br />

ervaring in verband met het incalculeren van onzekerheden.<br />

5.5. Besluit<br />

Uit de opgedane ervaringen en contacten kan besloten worden dat een studiebureau maar<br />

zelden gecontacteerd wordt. De grootste hindernis voor de meeste mensen is dat een<br />

studiebureau een grote hap uit het budget neemt. Er mag echter niet op deze manier worden<br />

geredeneerd.<br />

Een studiebureau verricht een soort van voorstudie. Het bepaalt welke schade er aanwezig is<br />

in het gebouw en indien restauratie nodig is of niet. Een studiebureau bepaalt ook de omvang<br />

van de schade en dit is een heel belangrijke factor. Indien er geen voorstudie heeft plaats<br />

gevonden zal de exacte omvang van de schade meestal niet gekend zijn. Tijdens de<br />

werkzaamheden zullen alle problemen te voorschijn komen en zal er vaak veel meer<br />

restauratie moeten uitgevoerd worden dan aanvankelijk gedacht. Dit zorgt ervoor dat de<br />

kostprijs van de restauratie serieus toeneemt (de kostprijs wordt soms verdubbeld).<br />

Indien er wel een voorstudie had plaats gevonden zou de meeste schade gekend zijn. Op<br />

basis hiervan kan dan een correcte prijs bepaald worden, waardoor er nadien geen problemen<br />

kunnen optreden in verband met de betalingen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 5: Studiebureau 63<br />

Iedereen heeft er dus alle belang bij om een studiebureau te contacteren en zo een degelijke<br />

studie te laten uitvoeren. Enkel dan kan een correcte weergave van de schade vastgesteld<br />

worden en zal er nadien weinig discussie mogelijk zijn.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

6. Vooronderzoek<br />

6.1. Algemeen<br />

Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 64<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

VOORONDERZOEK<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Een vooronderzoek wordt uitgevoerd als de architect of de syndicus het nodig vindt om een<br />

studie te maken van de toestand van het gebouw voor men een renovatie zal uitvoeren. Dit<br />

vooronderzoek kan door verschillende instanties gedaan worden. In veel gevallen doet de<br />

architect zelf een beknopt onderzoek om zo de kosten van het onderzoek laag te houden.<br />

Indien er een grondige studie van het gebouw gemaakt moet worden, zal men meestal een<br />

beroep doen op een studiebureau. Ook het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum<br />

voor het Bouwbedrijf), OCB (OpzoekingsCentrum Bouwkunde) en nog enkele<br />

onafhankelijke labo’s houden zich bezig met het uitvoeren van een vooronderzoek bij<br />

betonherstelling.<br />

In de volgende paragraaf wordt beschreven wat er zoal onderzocht wordt tijdens de<br />

voorstudie van het gebouw.<br />

6.2. Onderzoek<br />

Het onderzoek dat uitgevoerd wordt bestaat uit verschillende aspecten.<br />

Eerst en vooral wordt er een visueel onderzoek uitgevoerd. Dit geeft echter nooit een<br />

voldoende correct beeld van de ernst van de schade. Het gebouw kan niet enkel op basis van


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 65<br />

een visueel onderzoek goed geëvalueerd worden. Soms wordt beweerd dat indien de visuele<br />

schade wordt vermenigvuldigd met een factor 4 er op die manier een correcte hoeveelheid<br />

van de schade bekomen wordt. Dit is echter een totaal foute redenering. Ieder gebouw is<br />

anders en er zijn vele parameters die de schadehoeveelheid beïnvloeden. Er zal nooit<br />

tweemaal dezelfde hoeveelheid <strong>betonrot</strong> aanwezig zijn. Daarom is het noodzakelijk om<br />

verder onderzoek uit te voeren.<br />

Als bijkomend onderzoek kunnen er boringen uitgevoerd worden om zo proefstukken te<br />

verkrijgen. Hierbij worden boormonsters genomen en in een labo onderzocht. Daar worden<br />

ze getest op de aanwezigheid van chloriden. Het chloridengehalte wordt bepaald in functie<br />

van de indringingsdiepte.<br />

Ter plaatse wordt Fenolftaleïne op het boorstof gespoten. Er wordt gekeken vanaf welke<br />

diepte er geen verkleuring meer wordt verkregen. Dit geeft de carbonatatiediepte aan.<br />

Om een correct beeld te krijgen van de aanwezige hoeveelheid <strong>betonrot</strong> moeten er metingen<br />

gebeuren op verschillende plaatsen van het gebouw. Per plaats zijn er dan nog verschillende<br />

metingen nodig.<br />

Het onderzoek over de aanwezigheid en vooral de hoeveelheid <strong>betonrot</strong> is gebaseerd op<br />

statistische berekeningen. Door middel van statistische weg moet er worden vastgesteld hoe<br />

groot de schade is. Dit blijft echter een moeilijke zaak. Alles hangt af van de plaats waar de<br />

boringen plaatsvinden. Het is mogelijk dat de boringen genomen worden op een plaats waar<br />

er nog geen <strong>betonrot</strong> aanwezig is, maar dat andere gedeelten van het gebouw al zwaar zijn<br />

aangetast. Daarom moeten de metingen zoveel mogelijk verspreid moeten worden.<br />

6.3. Hoe de aantasting bepalen<br />

Het bepalen van de schade is uiterst belangrijk. Indien de schade niet correct wordt geschat<br />

kan er een verkeerde herstellingsmethode toegepast worden. Ook de begroting van de<br />

kostprijs is afhankelijk van het voorspellen van de schade; waardoor bij slechte<br />

veronderstellingen de kostprijs hoog boven de begrootte som kan uitkomen.<br />

Er zijn drie manieren waarop men kan vaststellen in welke staat het beton zich bevindt:<br />

• Visuele vaststelling van de schade: dit geeft een eerste idee hoe erg de schade is.<br />

Hieruit kan je vaststellen of er verder onderzoek moet gebeuren of niet;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 66<br />

• Schade bepalen op niet-destructieve wijze: de constructie wordt tijdens het onderzoek<br />

niet beschadigd. Deze wijze zal meestal bepalen of een constructie moet gerenoveerd<br />

worden of niet;<br />

• Schade bepalen op destructieve wijze: de constructie wordt tijdens het onderzoek wel<br />

beschadigd. Er worden proefstukken van de constructie genomen en deze worden<br />

onderzocht in een labo.<br />

6.3.1. Visuele vaststelling van de schade<br />

De visuele vaststelling van de schade is de meest eenvoudige manier bij bepalen ervan, maar<br />

tevens ook de minst betrouwbare. Enkele aandachtspunten die bij de visuele vaststelling<br />

kunnen bekeken worden is de aanwezigheid van scheuren, roestvlekken, loszittende stukken<br />

beton, ….<br />

Fig.6.1: Afbeelding blaasvorming en het afschilferen van het oppervlak<br />

6.3.2. Schade bepalen op niet-destructieve wijze<br />

6.3.2.1. Kloppen met de hamer<br />

Wanneer er met een hamer geklopt wordt op het beton, zal het beton weggeduwd worden.<br />

Indien er geen <strong>betonrot</strong> aanwezig is zal er een vol geluid waargenomen worden. Indien er wel<br />

<strong>betonrot</strong> aanwezig is zal er een hol geluid waargenomen worden. De omvang van de schade<br />

kan hiermee echter niet bepaald worden.<br />

6.3.2.2. Schmidt-hamer<br />

De oppervlaktehardheid van het beton wordt met behulp van de Schmidt-hamer bepaald. De<br />

Schmidt-hamer bevat een stalen staaf die met het eindvlak tegen het betonoppervlak wordt<br />

geduwd. Dit vindt plaats totdat de inwendige weerstand, veroorzaakt door een veer,<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 67<br />

overwonnen is. Vervolgens wordt er een massa tegen het andere uiteinde van de staaf<br />

geslagen onder invloed van de inwendige veer. Dit zorgt ervoor dat de staaf tegen het<br />

betonoppervlak gestoten wordt. De terugkaatsing van de staaf wordt gemeten en dit geeft een<br />

idee over de hardheid van het beton.<br />

Per meetpunt moeten minstens vijf tot tien metingen uitgevoerd worden. Het gemiddelde van<br />

die metingen wordt als resultaat aangenomen.<br />

Ook deze proef geeft slechts een idee, de volledige omvang van de schade kan hiermee niet<br />

bepaald worden.<br />

Schmidt-hamer<br />

Hoge waarden van oppervlakte hardheid geven aan dat het beton een grote druksterkte bezit.<br />

Heeft het beton daarentegen lage waarden dan is het beton met lage druksterkte wat erop kan<br />

wijzen dat het beton aangetast is. Er moet wel op gewezen worden dat gecarbonateerd beton<br />

aan de buitenkant een hard laagje vormt, waardoor de testwaarden kunnen afwijken. Na<br />

enkele regenbuien is dit laagje evenwel verdwenen zodat de metingen wel weer juist zijn.<br />

6.3.2.3. Meting van de elasticiteitsmodulus<br />

Door meten van de voortplantingssnelheid van spanningsimpulsen kan men de<br />

elasticiteitsmodulus van het beton meten. Aangezien er een verband bestaat tussen de<br />

elasticiteitsmodulus en de druksterkte van beton, kan men hiermee deze sterkte bepalen.<br />

6.3.2.4. Ultrasoonmeter<br />

Om deze meting te kunnen uitvoeren is er een signaalgenerator en een chronometer nodig.<br />

De chronometer registreert de voortplantingstijd die nodig is om een signaal uit te zenden via<br />

een zendkop en te ontvangen via een ontvangknop. Wanneer de onderlinge afstand tussen de<br />

zendkop en ontvangkop gekend is, kan de tijd berekend worden die het signaal nodig zou<br />

hebben in gaaf beton.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Elektronische<br />

versie<br />

Fig. 6.2: Schmidt-hamer (links) en de elektronische versie (rechts)


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 68<br />

Deze geluidssnelheidmetingen kunnen inwendige holtes, scheuren en vreemde insluitsels<br />

weergeven.<br />

Er zijn verschillende meetmethodes en ook verschillende factoren die de meting beïnvloeden,<br />

maar daar wordt er niet dieper op ingegaan.<br />

6.3.2.5. Radiografisch onderzoek<br />

Bij radiografie wordt er gebruik gemaakt van X-stralen. De stralen worden door het beton<br />

gestuurd en de teruggekaatste stralen worden neergetekend op een gevoelig filmplaatje.<br />

Fouten in het beton en wapeningen veroorzaken op dit filmplaatje heldere vlekken of stroken.<br />

Met deze methode kunnen scheuren weergegeven worden op een nauwkeurige manier.<br />

Dit kan echter maar toegepast worden op een redelijk klein oppervlak: het filmplaatje is niet<br />

groter dan 300 x 400 mm². Voor grote oppervlakten is dit een te dure en tijdrovende<br />

methode.<br />

6.3.2.6. Radioscopie<br />

Fig. 6.3: Utrasoonmeter<br />

Het principe van radioscopie is gelijkaardig met die van radiografie. Het verschil is dat hier<br />

gebruik gemaakt wordt van een doorlatend projectiedoek en een spiegel in plaats van een<br />

gevoelig filmplaatje. Omwille van het doorlatend zijn van het projectiedoek kan alles<br />

rechtstreeks via een videocamera waargenomen worden.<br />

6.3.2.7. Onderzoek van scheuren<br />

Als het staal gaat roesten, zal het element doorbuigen. Het gevolg van die doorbuiging is dat<br />

er scheuren zullen ontstaan. De evolutie en de scheurwijdte zijn van groot belang. De<br />

scheurwijdte zal veranderen onder invloed van dynamische belastingen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 69<br />

Vrij grote scheurwijdtes kunnen opgemeten worden met behulp van een gekalibreerde loep<br />

ofwel met een transparant plaatje waarop scheurwijdten van 0,05 tot 1,5 mm zijn<br />

aangegeven.<br />

Een andere manier voor het bepalen van scheuren zijn rekstrookjes: die bepalen de<br />

bewegingen van de scheuren.<br />

Er kan ook gekozen worden voor het bepalen van de voortplantingssnelheid in glasvezel om<br />

scheurwijdten en hun evolutie te achterhalen.<br />

Het onderzoeken van scheuren moet gebeuren bij de minste twijfel die er bestaat. Scheuren<br />

zijn namelijk gevaarlijk in dwarskrachtzones. Eveneens scheuren met een wijde<br />

scheuropening zijn delicaat daar dit zorgt voor het sneller indringen van water, chloriden,<br />

CO2,…<br />

Fig. 6.4: Gekalibreerde loep Fig. 6.5: Rekstrookjes<br />

Fig. 6.6: scheuren in het beton<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


6.3.2.8. Betondekking<br />

Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 70<br />

De betondekking kan gemeten worden met bepaalde toestellen. Een daarvan is de<br />

wapeningsdetector. Bij dit toestel moet de staafdiameter gekend zijn.<br />

De gebruikte staafdiameters kan je op de plannen aflezen. Indien die niet beschikbaar zijn<br />

moet er gekeken worden op plaatsen waar al <strong>betonrot</strong> aanwezig is: vaak zitten er op die<br />

plaatsen wapeningsstaven bloot en kan de diameter gemakkelijk bepaald worden.<br />

Ook de staalkwaliteit is een element dat gekend moet zijn. Dit is belangrijk indien elementen<br />

herrekend moeten worden.<br />

6.3.2.9. Geroeste wapening<br />

Er kan gericht gezocht worden naar geroeste wapeningsstaven die nog niet blootliggen. Dit<br />

kan op verschillende manieren gebeuren. Een eerste manier is scheuren zoeken die<br />

evenwijdig lopen met de wapening. Een andere manier is roestplekken op het betonoppervlak<br />

zoeken. Als laatste zijn er ook nog het zoeken naar gecarbonateerde zones, grindnesten,<br />

poreuze plaatsen.<br />

6.3.2.10. Potentiaalmeting<br />

Het meten van de toestand van de wapeningsstaven is een belangrijke zaak, namelijk het<br />

weten of een staaf zijn oorspronkelijke diameter nog heeft of niet.<br />

Het meten of een wapeningsstaaf is aangetast door corrosie gebeurt met behulp van de<br />

halfcelmeting of de CSE-meting.<br />

Fig. 6.7: Betondekkingsmeter<br />

De werkwijze is als volgt: doordat het ijzer oplost zal het betonoppervlak op bepaalde<br />

plaatsen een ander potentiaal verkrijgen dan voordien. Dit komt doordat de elektronen van de<br />

wapeningsstaaf vrijkomen en migreren naar het beton. Als er corrosie aanwezig is, zal er in<br />

de wapeningsstaaf een elektronenstroom aanwezig zijn en in het vochtige beton zal er een<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 71<br />

ionenstroom plaatsvinden. Dit zal een gesloten stroomkring vormen. Deze stroom wordt<br />

opgemeten en is een maat voor de aanwezige corrosie.<br />

Om correctere resultaten te verkrijgen wordt het beton best op voorhand vochtig gemaakt.<br />

Door deze vochtigheid zal de geleidbaarheid toenemen (en de weerstand van het beton<br />

verlaagd worden).<br />

Het oppervlak van de constructie zal worden afgetast met behulp van een referentie-<br />

elektrode. Het potentiaalverschil tussen de wapening en het beton zal worden gemeten ten<br />

opzichte van de elektrode. De wapening en de referentie-elektrode zijn verbonden met een<br />

pool van een voltmeter.<br />

Aangezien er een elektrolytbrug moet aanwezig zijn op het betonoppervlak, zal er gebruikt<br />

gemaakt worden van een natte spons.<br />

Plaatsen waar er een groot negatief potentiaal is, kunnen een indicatie zijn voor het aanwezig<br />

zijn van corrosie. De mate van corrosie wordt hiermee niet gegeven, aangezien het meten van<br />

de potentiaalwaarde sterk afhankelijk is van de vochtigheid en de hoeveelheid zuurstof<br />

aanwezig in het beton.<br />

Door gebruik te maken van tabel 2 kan een beeld van de wapeningscorrosie verkregen<br />

worden.<br />

Fig. 6.8: Principetekening van een potentiaalmeting<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 72<br />

Indien de potentiaalwaarden liggen tussen -400 mV tot -700 mV (CSE) kan dit wijzen op<br />

corrosie ten gevolge van chloriden. Bij waarden van -200m V tot -500 mV (CSE) kan dit<br />

wijzen op corrosie ten gevolge van carbonatatie.<br />

6.3.3. Schade bepalen op destructieve wijze<br />

6.3.3.1. Boorkernen nemen<br />

Er worden cilinders met een diameter van tien centimeter geboord in het beton. Aan de hand<br />

van die cilinders wordt de betonkwaliteit en de druksterkte van het beton bepaald. De<br />

druksterkte wordt bepaald met behulp van een drukpers.<br />

Omdat de samenstelling van het beton zal worden bepaald, moeten er op verschillende<br />

plaatsen cilinders genomen worden. Zo kan er een correcte weergave van de samenstelling<br />

plaatsvinden.<br />

Tabel 6.1: Weergave van de interpretatie van potentialen ten opzichte van de<br />

verschillende referentie-elektroden<br />

Ook kunnen de cilinders getest worden op de aanwezigheid van chloriden. Deze worden<br />

getest in een chemisch labo. Hier wordt het chloridengehalte bepaald in functie van de<br />

indringingsdiepte. Er moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen de chloriden die al<br />

aanwezig waren in het beton bij aanvang en de van buitenaf ingedrongen chloriden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


6.3.3.2. Fenolftaleïnetest<br />

Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 73<br />

Deze test vindt op de bouwwerf zelf plaats en wordt gebruikt om de carbonatatiediepte te<br />

bepalen. Bij het uitboren van de testcilinders laat men kleine betonbrokjes op testpapier<br />

vallen.<br />

Fig. 6.9: Nemen van boorkern<br />

Hierop spuit men een fenolftaleïneoplossing. Indien het beton nog alkalisch is (pH > 9), en er<br />

dus geen carbonatatie aanwezig is, zal het indicatorpapier roze/rood verkleuren. Indien het<br />

beton wel al gecarbonateerd is zal het indicatorpapier niet veranderen van kleur en grijs<br />

blijven. Het grensvlak van de kleurzones geeft de diepte aan van het carbonatatievlak.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Fig. 6.10: Meting van de carbonatatiediepte<br />

door verstuiving van een pHindicator,<br />

fenolftaleïne. Het nietgecarbonateerde<br />

beton verkleurt roze, het<br />

gecarbonateerde beton blijft kleurloos.


6.3.3.3. Afhakken van het beton<br />

Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 74<br />

Door het afhakken van het beton, of delen ervan, kan vastgesteld worden in welke toestand<br />

de wapening verkeert. Door visuele vaststelling kan je zien of de hoofdwapening,<br />

verdeelwapening of beugels al dan niet zijn aangetast.<br />

6.3.3.4. Elektrochemische potentiaalmeting<br />

Door een potentiaalmeting uit te voeren kan de graad van aantasting van het wapeningstaal<br />

bepaald worden. Door de depassivering van het beton ontstaat er een verhoging van het<br />

elektrochemisch potentiaalverschil tussen het beton en staal. De wapeningstaaf wordt met<br />

een referentie-elektrode, een koperen staaf die op het beton geplakt wordt, in verbinding<br />

gebracht. Hierover wordt het potentiaalverschil gemeten met behulp van een voltmeter.<br />

6.3.4. Verzamelen van aanvullende gegevens<br />

Naast bovenvermelde werkwijzen om schade te bepalen, moet er tevens zoveel mogelijk<br />

bijkomende gegevens verzameld worden, onder andere:<br />

6.3.4.1. Navraag doen bij betoncentrale<br />

Het gebruikte en voorgeschreven beton kan opgevraagd worden in de betoncentrale. Alle<br />

verdere informatie rond het beton kan daar verkregen worden.<br />

6.3.4.2. Navraag doen bij aannemer<br />

Verzamelen van gegevens betreffende het geplaatste en gebruikte staal. Ook de<br />

voorgeschreven belastingen, het moment van belasten ten opzichte van het storten kan<br />

verkregen worden bij de aannemer.<br />

6.3.4.3. Berekeningen en beschouwingen van deskundigen<br />

Als er twijfels zijn in verband met vermoedelijk sterkteverlies kan een deskundige<br />

aangesproken worden. Hij kan dan de nog beschikbare sterkte berekenen.<br />

6.3.4.4. Grootste nadeel<br />

Het grootste nadeel van deze aanvullende gegevens is dat deze slechts in geringe mate<br />

voorhanden zijn. Ook kan men niet zeker zijn dat de juiste informatie verstrekt wordt of dat<br />

de werken volgens de plannen gemaakt werden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


6.4. Besluit<br />

Hoofdstuk 6: Vooronderzoek 75<br />

Het vooronderzoek speelt een belangrijke rol bij de restauratiewerken. Dit is een leidraad<br />

voor de architect die hierdoor een betere raming van de schade kan maken. Door beter te<br />

weten hoe groot de schade aan het gebouw is kan hij betere beslissingen nemen over het al of<br />

niet toepassen van een nieuw concept of het herstellen van de beschadigde delen.<br />

Door het vooronderzoek zou ook de oorzaak van de aantasting moeten geweten zijn. Dit kan<br />

carbonatatie, waterindringing, chloridenindringing,… zijn. In het voorstellen van de<br />

renovatiemethode moet de architect of het studiebureau ervoor zorgen dat de men aan deze<br />

oorzaken kan verhelpen.<br />

Ondanks de kosten die verbonden zijn aan het uitvoeren van een vooronderzoek zijn de<br />

voordelen die ermee gehaald kunnen worden groot. Daarom zou bij grote renovatieprojecten<br />

zeker een vooronderzoek uitgevoerd moeten worden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

7. Aannemer<br />

7.1. Werkwijze<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 76<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

AANNEMER<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

De aannemers werden geselecteerd op basis van de gesprekken die we hadden met de syndici<br />

en de architecten. Het waren steeds dezelfde namen die terugkwamen, waarna deze<br />

gecontacteerd werden in verband met hun ervaringen.<br />

Al deze aannemers zijn actief langs de kust, maar dit is geen volledige lijst van alle<br />

aannemers die actief zijn in de betonherstelling langs de kust.<br />

7.2. De aannemers<br />

7.2.1. Batsleer<br />

Batsleer nv<br />

Groendreef 32<br />

9880 Aalter<br />

Tel: 09/ 325 25 00<br />

Fax: 09/375 22 80<br />

e-mail: info@batsleer.be<br />

http://www.batsleer.be/<br />

Batsleer is 15 jaar terug gestart als een bedrijf gespecialiseerd in gevelreiniging die nu<br />

uitgegroeid is tot een bedrijf die bouwt en renoveert.


Hoofdstuk 7: Aannemer 77<br />

Tot de kerntaken van het bedrijf behoren onder andere betonherstel, gevelreiniging,<br />

natuursteenherstelling en kaleien.<br />

In onderaanneming worden de coatings en leuningen aangebracht door gespecialiseerde<br />

firma’s.<br />

7.2.2. Bodima<br />

Bodima<br />

Venecolaan 39<br />

9880 Aalter<br />

Tel: 09/ 375 12 66<br />

Tel: 03/ 475 15 00<br />

Fax: 09/ 375 22 88<br />

e-mail: info@bodima.be<br />

http://www.bodima.be/<br />

Bodima is een bedrijf dat vroeger vooral actief was op het gebied van kelderdichtingen. In de<br />

laatste 30 tot 40 jaar is het bedrijf zich ook gaan specialiseren in gevelwerken. Deze werken<br />

omvatten betonherstelling, gevelrenovatie, gevelonderhoud,…<br />

7.2.3. Boey NV<br />

NV BOEY<br />

Duinenstraat 108, 8450 Bredene<br />

Tel: 059/32 31 20<br />

Fax: 059/32 05 94<br />

e-mail: boeynv@planetinternet.be<br />

http://www.bredene.be/handel/boey.htm<br />

Boey is een bedrijf die gespecialiseerd is in bouwherstellingen, verbouwingen, gevelwerken<br />

en dakwerken. In 2006 had het 34 voltijdse personeelsleden in dienst.<br />

7.2.4. Braet NV<br />

N.V. Aannemingen M & J Braet<br />

W. De Roolaan 8<br />

B-8620 Nieuwpoort<br />

Tel: 058 23 31 13<br />

Fax: 058 23 91 27<br />

e-mail: info@braet.be<br />

http://www.braet.be<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 7: Aannemer 78<br />

Het aannemingsbedrijf Braet NV is actief op de markt van de waterbouw, burgerlijke<br />

bouwkunde, appartementsbouw en voert de laatste jaren meer en meer renovatieprojecten uit.<br />

De specialisatie bij renovatieprojecten is gevelrenovatie en betonherstelling.<br />

7.2.5. Carrera<br />

Carrera Renovatie nv<br />

Veldhoekstraat 21<br />

8020 Waardamme (Oostkamp)<br />

Tel: 050/27 76 14<br />

Fax: 050/27 54 38<br />

e-mail: info@carrera.be<br />

http://www.carrera.be/<br />

Carrera NV is gestart als een schilderbedrijf die uitgegroeid is tot een bedrijf die ook actief is<br />

op de markt van vochtbestrijding. Van gevelrenovatie heeft dit bedrijf de hoofdactiviteit<br />

gemaakt.<br />

In 2004 heeft het bedrijf een omzet van € 1.111.923 gerealiseerd.<br />

De activiteiten die zelf uitgevoerd worden bestaan uit industrieel schilderwerk,<br />

betonherstelling, waterdichtingswerken en gevelreiniging –en onderhoud.<br />

7.2.6. IBT<br />

N.V. I.B.T. (industriële en bouwkundige toepassingen)<br />

Schoolstraat 22<br />

9860 Gijzenzele<br />

Tel. 0032.9.362.10.55<br />

Fax 0032.9.362.48.67<br />

E-mail: ibt@ibtbouwtechniek.be<br />

http://www.ibtbouwtechniek.be/<br />

IBT of industriële en bouwkundige toepassingen is een algemene bouwonderneming die zich<br />

heeft gespecialiseerd in de gevelrenovatie en betonherstelling. Hiernaast worden ook<br />

schilderwerken en algemene bouwwerken uitgevoerd.<br />

Het bedrijf heeft in de sector van de renovatie en restauratie een omzet van om en bij de €<br />

4.000.000 en dit met een personeelsbestand van 27 mensen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


7.2.7. Iris<br />

Iris NV<br />

Gent<br />

Industriepark<br />

Begoniastraat, 38<br />

9810 Eke<br />

Tel: +32 (0) 9 385 69 01<br />

Fax: +32 (0) 9 385 69 09<br />

http://www.iris.be/finishing_nl.html<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 79<br />

De Iris groep werd gesticht in 1946. De activiteiten lagen hoofdzakelijk bij de industriële<br />

schilderwerken. In de jaren die volgden, breidde de onderneming zich uit met<br />

schoonmaakactiviteiten en schilderwerken aan gebouwen.<br />

De Iris groep is opgesplitst in drie delen Iris Cleaning, Iris Anti Corrosion en Iris Finishing.<br />

Deze laatste staat in voor de binnenschilderwerken, gevelonderhoud, betonherstelling,<br />

gevelrenovatie en historische renovatie.<br />

In onderaanneming worden de coatings en leuningen aangebracht door gespecialiseerde<br />

firma’s.<br />

In 2006 heeft de Iris groep een omzet van € 64.000.000 gerealiseerd met 1.800<br />

personeelsleden in dienst.<br />

7.2.8. John Saey<br />

John Saey Renovatiewerken<br />

Gontrode Heirweg 142<br />

9090 Melle<br />

Tel: 09/ 272 72 80<br />

Fax: 09/ 272 72 85<br />

e-mail: info@johnsaey.be<br />

http://www.johnsaey.be/<br />

John Saey is een bedrijf dat zich volledig op de renovatiewereld concentreert.<br />

Hun kernactiviteiten zijn betonherstelling, herstel van natuursteen, gevelrenovatie,<br />

schilderwerken en terras- en balustradevernieuwing.<br />

In 2005 heeft het bedrijf een omzet van € 8.512.000 gerealiseerd met 68 voltijdse<br />

personeelsleden in dienst<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


7.2.9. MRT<br />

M.R.T. nv-GROUP MONUMENT<br />

Souverainestraat 38<br />

9800 Petegem-Aan-De-Leie (Deinze)<br />

tel. 00 32 / (0)9 386 97 67<br />

fax 00 32 / (0) 9 386 98 26<br />

e-mail: info@mrtmonument.be<br />

http://www.monument.be/<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 80<br />

Group Monument is een groep van bedrijven actief in de bouwsector. De activiteit situeert<br />

zich vooral in de restauratie en renovatiewereld .<br />

De groep bestaat uit 3 bedrijven die zich toespitsen op algemene bouwactiviteiten<br />

(Monument Vandekerckhove nv, Monument Hainaut sa, Goedleven Fr. nv), met daarnaast<br />

een aantal gespecialiseerde bedrijven die de speciale technieken voor zich nemen. (Modern<br />

Renovation Technics n.v., Modern Stability Contractor n.v.)<br />

Hierbij is MRT het bedrijf dat actief is op de markt van de betonrenovatie en gevelrestoratie.<br />

In 2005 heeft het bedrijf een omzet van € 3.939.000 gerealiseerd met 43 voltijdse<br />

personeelsleden in dienst<br />

7.2.10. Van Britsom<br />

Van Britsom NV<br />

Legeweg 157c<br />

8020 Oostkamp –<br />

Tel. (050) 36 80 85 –<br />

Fax (050) 36 80 81 –<br />

e-mail: info@vanbritsom.be<br />

http://www.vanbritsom.be/<br />

Het bedrijf was vroeger gespecialiseerd in waterwerken, met hoofdzetel in Temse. Met de<br />

overname van de firma Beke Bouwtechnieken profileert het zich nu als een algemeen<br />

bouwbedrijf. Naast waterbouwkundige werken zijn de andere activiteiten renovatie- en<br />

restauratiewerken, nieuwbouw, betonherstel en injectiewerken.<br />

In 2005 heeft het bedrijf een omzet van € 3.099.318 gerealiseerd met 61 voltijdse<br />

personeelsleden in dienst.<br />

7.2.11. Van Huele<br />

Van Huele gebr. N.V.<br />

Zandvoordedorpstraat<br />

8400 Oostende<br />

Tel: 059/ 50 08 57 – 0475/ 32 07 37<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Fax: 059/ 70 72 57<br />

e-mail: bouw@van-huele.be<br />

http://www.van-huele.be/<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 81<br />

Van Huele gebr. N.V. is gestart als een bouwbedrijf die uitgegroeid is tot een bedrijf die ook<br />

actief is op de markt van waterbouwkundige werken, gevelrenovatie en materiaalverhuur.<br />

In 2005 heeft het bedrijf een omzet van € 9.512.000 gerealiseerd met 81 voltijdse<br />

personeelsleden in dienst.<br />

De activiteiten die ze zelf uitvoeren bestaan uit waterwerken, werken van burgerlijke<br />

bouwkunde, gevelreiniging, gevelonderhoud en betonherstelling.<br />

In onderaanneming worden de coatings en leuningen aangebracht door gespecialiseerde<br />

firma’s<br />

7.3. Evaluatie vragenlijst<br />

7.3.1. Toepassing producten<br />

In dit punt wordt besproken welke producten de aannemers het meest gebruiken en of er de<br />

laatste jaren een verschuiving is opgetreden tussen de verschillende merken.<br />

De producenten die naar voren kwamen door de aannemers werden overal genoemd en zijn<br />

bijna de enige die aangebracht werden.<br />

Deze zijn BASF, Sika en Pentagon Plastics, zoals besproken in hoofdstuk 8. Hier wordt<br />

verder ingegaan op wat de aannemer van de producten vindt.<br />

De andere producenten die vermeld werden zijn Remmers, Rewah, La Farge en Reynchemie.<br />

Deze producten worden bijna nooit gebruikt, enkel indien dit specifiek in het lastenboek<br />

staat.<br />

Van de aangesproken aannemers werkt iedereen met de producten van BASF. De producten<br />

zouden eenvoudig in gebruik zijn met een goede verwerkbaarheid. Eveneens de<br />

ondersteuning aan de aannemers zoals het inrichten van bijscholingen wordt gezien als een<br />

belangrijke troef. Wel wordt door sommige aannemers aangehaald dat het nieuwe gamma<br />

van Nanocrete minder graag gebruikt wordt dan het vorige gamma herstelmortels van<br />

Degussa omdat de Nanocrete in minder dikke lagen aangebracht kan worden.<br />

De producten van Sika worden volgens de aannemers minder gebruikt dan vroeger doordat<br />

de hechting voor de herstelmortels minder goed is dan van de Nanocrete producten. Of dit<br />

werkelijk zo is hebben we niet proefondervindelijk kunnen vaststellen maar dit kwam terug<br />

in enkele gesprekken zodat dit toch het vermelden waard is.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 7: Aannemer 82<br />

Vooral de elastische voegen van Sika worden door de aannemers geprezen omdat deze de<br />

beste kwaliteit heeft.<br />

Van de producten van Pentagon Plastics worden vooral de coatings gebruikt. Deze zijn de<br />

beste op de markt volgens de meeste aannemers.<br />

Van de herstelmortels zijn er minder goede ervaringen omdat er iets meer krimpscheuren zijn<br />

dan bij de herstelmortels van de andere producenten. De prijs is eveneens iets hoger dan bij<br />

de concurrentie omdat de producten in het buitenland geproduceerd worden.<br />

7.3.2. Combinatie van merken<br />

Door de verschillende producenten met elk hun producten waar ze in uitblinken, ontstaat de<br />

drang om verschillende merken te combineren. De combinatie van producten is een riskante<br />

zaak omdat hierdoor verschillende producenten aansprakelijk kunnen zijn als er iets<br />

misloopt. Geen van beidde producenten zal hierdoor toegeven dat het door de schuld van hun<br />

product is en de schuld doorschuiven naar de ander.<br />

Evenwel is het combineren van merken niet altijd af te raden. In de praktijk zijn er<br />

voorbeelden waar dit goed gewerkt heeft. Er werd dan een herstelmortel van de ene firma<br />

aangebracht op de correcte manier. Hierna kwam een vertegenwoordiger van de andere firma<br />

die controleerde of de werken goed waren uitgevoerd. Bij goed uitgevoerde werken werd hier<br />

een schriftelijke bevestiging van gegeven en kon de coating aangebracht worden door de<br />

tweede firma. Door dit systeem is het duidelijker waar de verantwoordelijkheid ligt. Sluitend<br />

is dit echter nog niet.<br />

7.3.3. Manier van opmeten voor kostenbepaling<br />

Zeer belangrijk voor de uiteindelijke bepaling van de kostprijs van de renovatie is hoe de<br />

herstellingen worden opgemeten. Afhankelijk van deze opmeting en de eenheidsprijs van<br />

deze opmeting wordt de totale kostprijs berekend.<br />

Voor de verschillende onderdelen van een gebouw kunnen verschillende prijzen worden<br />

vastgelegd. Zo is de prijs voor de herstelling van een kolom niet dezelfde als de prijs voor de<br />

herstelling van lintelen of de onderkant van een terras.<br />

Er zijn verschillende opmetingsvormen:<br />

− opmeting in dm²;<br />

− opmeting in dm³;<br />

− opmeting in m;<br />

− opmeting in lopende meter wapening<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


7.3.3.1. Opmeting in dm²<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 83<br />

De opmeting in dm² is de meest gebruikelijke. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de<br />

herstelling een bepaalde dikte heeft (1à2cm achter de wapening).<br />

Na uitvoeren van de werken worden de herstelde<br />

delen dan opgemeten volgens de kleinst omschreven<br />

rechthoek die rond de herstelling past, zoals te zien in<br />

de schets hiernaast.<br />

In sommige gevallen wordt er onderscheid gemaakt tussen diep en ondiep herstel. Bij<br />

diepherstel moeten ook de wapeningen worden aangepakt, dit zorgt voor extra werk zoals<br />

uitgelegd in hoofdstuk 1. Ondiep herstel wordt toegepast indien er geen wapeningen<br />

aanwezig zijn. Uiteraard zal diepherstel veel duurder uitvallen dan ondiep herstel.<br />

De kleinst herstelbare zone is 1dm². Indien de schade kleiner is wordt 1dm² uitbetaald. De<br />

prijs ligt in de buurt van 15 €/dm².<br />

Voordelen:<br />

− gemakkelijk op te meten;<br />

− achteraf makkelijk te controleren welke de grootte van de herstelling was;<br />

− de hersteldiepte hoeft niet opgemeten te worden.<br />

Nadelen:<br />

− de diepte is niet van belang voor prijs, sommige aannemers zullen niet diep genoeg<br />

wegschieten;<br />

− de kleinste omschreven rechthoek soms moeilijk te definiëren;<br />

− de meeste werkuren worden besteed aan de wapening, op deze manier kan men niet<br />

zien indien er ook effectief wapening gerenoveerd moesten worden, dit om de<br />

kostprijs te verantwoorden.<br />

7.3.3.2. Opmeting in dm³<br />

Bij zeer diepe restauraties of bij stukken die opgegoten worden met een gietmortel schakelt<br />

men voor de prijsbepaling wel eens over op metingen in dm³. Hierdoor is men niet<br />

afhankelijk van de maximale diepte die bij de opmeting in dm² wel soms gehanteerd word.<br />

Men kan de volledige renovatie uitvoeren zoals het hoort tot op de benodigde diepte.<br />

De prijs ligt in de buurt van 20 €/dm³.<br />

Voordelen:<br />

− het volledige volume van de werken wordt betaald;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 7: Aannemer 84<br />

− gemakkelijk te gebruiken bij grote stukken waar de herstelmortel kan worden<br />

Nadelen:<br />

aangegoten.<br />

− na het herstellen is het moeilijk om vast te stellen tot hoe diep de herstelmortel is<br />

aangebracht, men is afhankelijk van wat de aannemer zegt;<br />

− de meeste werkuren worden besteed aan de wapening, op deze manier kan men niet<br />

zien indien er ook effectief wapening gerenoveerd moesten worden, dit om de<br />

kostprijs te verantwoorden Het opgieten zelf neemt niet de grootste tijd is beslag.<br />

7.3.3.3. Opmeting in m<br />

Voor sommige stukken zoals het herstellen van terrasneuzen worden de prijzen bepaald per<br />

meter terrasneus die men moet herstellen. De prijs wordt dan opgemaakt volgens de<br />

geschatte diepte van de aantasting. Deze diepte is moeilijk vast te stellen en het is dan ook<br />

wenselijk om de prijzen te kunnen herzien indien de schade veel kleiner of groter uitvalt dan<br />

de begrote schade.<br />

De prijzen zijn sterk afhankelijk van wat gerestaureerd moet worden, het is zeer moeilijk om<br />

hier een schatting van te maken.<br />

Voordelen:<br />

− gemakkelijk op te meten, men moet enkel de lengte van de herstelling opmeten;<br />

− achteraf makkelijk te controleren welke de grootte van de herstelling was;<br />

− de hersteldiepte hoeft in theorie niet opgemeten te worden.<br />

Nadelen:<br />

− diepte is niet van belang voor prijs, sommige aannemers zullen niet diep genoeg<br />

wegschieten;<br />

− indien de schade zich verder uitstrekt dan waarvoor de aannemer betaald zal worden<br />

en de prijzen kunnen niet herzien worden, zal er slechts afgewerkt worden waarvoor<br />

men betaald wordt.<br />

7.3.3.4. Opmeting in lopende meter wapening<br />

Deze methode wordt weinig toegepast, maar is toch het vermelden waard. Hierbij wordt in<br />

plaats van de schade op te meten volgens het aantal dm² of dm³ aan te brengen herstelmortel<br />

de schade aangerekend volgens de lengte van de wapeningsstaven die hersteld worden.<br />

De idee bij deze methode is dat bijna alle tijd die nodig is om een herstelling uit te voeren<br />

kruipt in de wapening die aangetast is.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Voordelen:<br />

Hoofdstuk 7: Aannemer 85<br />

− bij een balk waarbij enkel de langswapening aangetast is, is dit een zeer gemakkelijke<br />

methode om op te meten;<br />

− de hersteldiepte hoeft in theorie niet opgemeten te worden;<br />

− prijsvorming is correct daar de prijs betaald wordt door het werd die de meeste tijd in<br />

Nadelen:<br />

beslag neemt.<br />

− bij complexere wapeningsschema’s is het moeilijker om de wapening op te meten, de<br />

overlappende wapening is ook nog een probleem;<br />

7.3.3.5. Besluit<br />

Welke de manier van opmeten ook is, er zijn altijd voor- en nadelen aan verbonden. Het<br />

belangrijkste is dat vooraf afgesproken wordt welke methode er voor welk deel van het<br />

gebouw wordt toegepast. In veel gevallen worden er meer dan één methode toegepast,<br />

afhankelijk van het te herstellen deel.<br />

De aannemer en de architect meten meestal samen de herstelde delen op om later te<br />

vermijden dat er discussie is over de te betalen prijs.<br />

7.4. Besluit<br />

Of een herstelling kwalitatief goed is hangt voor een groot deel af van de aannemer. Zelfs al<br />

zijn de producten goed, indien de aannemer ze slecht gebuikt dan zorgt dit onvermijdelijk<br />

voor schadegevallen.<br />

Hierdoor is het nodig dat de aannemers ondersteund worden bij de renovatie, zeker indien er<br />

nog niet de nodige ervaring op het gebied van betonherstelling is.<br />

Als er na de renovatie opnieuw sprake is van schade aan het gebouw moet men hiervoor niet<br />

altijd de aannemer verantwoordelijk stellen. Meestal is er een gedeelde verantwoordelijkheid<br />

van alle betrokken personen. De schade kan te wijten zijn aan een tekort aan financiële<br />

middelen of aan een slecht ontwerp, maar evengoed aan het slecht uitvoeren van de werken.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

8. Producent<br />

Hoofdstuk 8: Producent 86<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

PRODUCENT<br />

Controlebureau<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Tijdens de verscheidene gesprekken met aannemers, architecten en studiebureaus werd<br />

steeds gevraagd met welke producten zij de restauraties uitvoerden.<br />

In dit hoofdstuk worden de door de vorige personen genoemde producenten snel voorgesteld<br />

met telkens één bepaald product dat vaak gebruikt wordt tijdens de restauratie van <strong>betonrot</strong>.<br />

De technische goedkeuring die bestaat voor producten wordt ook even besproken.<br />

8.1. Wat is een producent<br />

Een producent is een persoon, bedrijf of organisatie die producten of diensten levert. Deze<br />

staan in voor de volledige ontwikkeling. Dit gaat van het maken van de samenstelling tot het<br />

verkrijgen van de nodige attesten. De producent zal na de ontwikkeling proberen zijn product<br />

aan de man te brengen via reclame of beurzen. Dienst na verkoop is tevens een belangrijk<br />

luik van de producenten.


8.2. Producenten<br />

Hoofdstuk 8: Producent 87<br />

In volgend onderdeel worden de producenten van de producten die gebruik worden voor de<br />

betonherstelling even toegelicht. Dit zijn weliswaar niet de enige producenten, maar dit zijn<br />

de producenten die bij gesprekken met aannemer, studiebureaus en architecten steeds<br />

terugkwamen.<br />

8.2.1. BASF<br />

BASF Construction Chemicals Belgium NV<br />

Industrieterrein ‘Ravenshout’ 3711<br />

B-3945 Ham<br />

Tel: +32 11 34 04 34<br />

Fax: +32 11 40 13 92<br />

http://www.basf-cc.be<br />

BASF werd in het jaar 1909 opgericht als Master Builders Inc. in Cleveland, Verenigde<br />

Staten. Heel snel ontwikkelde het zich tot een internationaal bedrijf met vestigingen in Azië<br />

en Europa.<br />

De eerste vestiging in België werd opgericht in 1956 en deed dienst als verkoopskantoor voor<br />

de Benelux. In 1975 opende Master Builders NV een fabriek voor de productie van<br />

hulpstoffen voor beton en betonreparatieproducten te Ham. Het jaar 1985 betekende voor<br />

Master Builders een wereldwijde overname door de Zwitserse groep Sandoz. Vanaf dat<br />

moment veranderde Master Builders Inc. in Master Builders Technologie. Deze “nieuwe<br />

firma” kent in de jaren ’80 en begin jaren ’90 een spectaculaire groei. In 2001 komt de<br />

Master Builders Technologie groep en een aantal andere bedrijven uit de organisatie SKW<br />

Trostberg AB in de diviesie Constructon Chemicals van de firma Degussa AG. Deze is<br />

specialist in fijn chemie. BASF heeft vanaf 1 juli 2006 de internationale divisie Construction<br />

Chemicals van Degussa overgenomen.<br />

Het bedrijf BASF Construction Chemicals beschikt vandaag de dag over een compleet<br />

gamma van producten voor bouw en afbouw. Zij behoort tot de internationale divisie<br />

Constuction Chemicals. Deze is verder onderverdeeld in de business lines Admixture<br />

Systems, Building Systems en Performance Flooring. Het eerste onderdeel, de Admixture<br />

Systems, is marktleider van hulpstoffen voor beton en mortel. Daarnaast richt de lijn<br />

Building Systems zich op tegellijmen, voegmiddelen en kitten, reparatiesystemen en<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 8: Producent 88<br />

injectiematerialen. Tot het laatste onderdeel Performance Flooring behoort een breed gamma<br />

aan vloersystemen.<br />

Tijdens de gesprekken bleek dat er een zeer goede contact is tussen BASF en hun klanten. Er<br />

werd dan gesproken over informatiedagen in verband met de nieuwste producten en zeer<br />

goede begeleiding.<br />

Onder BASF Construction Chemicals vallen er ook nog twee andere firma’s die reeds hun<br />

plaats op de markt verworven hebben. Het gaat hier om Degussa en Thoro.<br />

8.2.1.1. Degussa<br />

Degussa Antwerpen NV<br />

Tijsmanstunnel West<br />

2040 Antwerpen<br />

Tel: +32 35 60 32 11<br />

Fax: +32 35 60 33 11<br />

http://www.degussa-antwerpen.be<br />

Degussa is wereldwijd vertegenwoordigt en heeft in 28 Europese landen vestigingen,<br />

waaronder het moederbedrijf in Duitsland. Over gans de wereld zijn zij de nummer één in<br />

speciaalchemie en behoren tot de top tien van de chemische bedrijven. Degussa houdt zich<br />

niet enkel bezig met het ontwikkelen van producten die in de bouwkunde gebruikt worden.<br />

De producten van Degussa worden voor verschillende doeleinden toegepast van tandpasta tot<br />

“groene autobanden”, van papier tot snowboards. Er kan dus gesteld worden dat hun<br />

producten massaal aanwezig zijn in ons leven.<br />

De Belgische vestiging bevindt zich in Antwerpen. Deze productiesite werd in oktober 1968<br />

aangelegd. De haven van Antwerpen is de gedroomde plaats, want samen met andere grote<br />

chemische en petrochemische ondernemingen is Antwerpen de belangrijkste chemiepool van<br />

Europa en na Houston, in Texas, de tweede grootste wereldwijd.<br />

Thoro divisie<br />

8.2.1.2. Thoro<br />

BASF Construction Chemicals Belgium NV<br />

Nijverheidsweg 89<br />

B-3945 Ham<br />

Tel: +32 11 34 04 32<br />

Fax: +32 14 81 32 10<br />

http://www.thoro.be<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 8: Producent 89<br />

Het bedrijf werd opgericht in het jaar 1912 door bouwkundig ingenieur Edward H. Canon.<br />

Bij de oprichting kreeg het bedrijf de naam Standard Dry Wall Crafts. Dit bedrijf had als doel<br />

een oplossing te bieden voor problemen in de bouwindrustie en dit met kwalitatief<br />

hoogwaardige producten. Standard Dry Wall Crafts evolueerde naar Thoro System Products.<br />

Vandaag de dag maakt Thoro System Products deel uit van BASF Construction Chemicals.<br />

Het doel van Thoro is weliswaar niet veranderd door de jaren heen en bleef het wereldwijd<br />

aanbieden van innovatieve en doeltreffende oplossingen in de bouwindustrie.<br />

Om aan de verschillende eisen van de eindgebruiker te voldoen beschikt Thoro over een ruim<br />

gamma van producten voor de waterdichting, herstelling en bescherming van beton en<br />

metselwerk.<br />

8.2.1.3. Emaco nanocrete<br />

Bij het vermelden van de productnaam BASF werd steeds weer<br />

de Emaco nanocrete-productlijn vermeld. In dit punt wordt hun<br />

gamma van iets nader bekeken.<br />

Dit nieuwe Emaco Nanocrete gamma staat voor de nieuwe<br />

generatie betonreparatiemortels. Deze productlijn beschikt over<br />

uitzonderlijke eigenschappen:<br />

− betere hechtsterkte;<br />

− betere dichtheid en ondoordringbaarheid;<br />

− verminderde krimp;<br />

− betere treksterkte en kleinere neiging tot scheurvorming;<br />

− verbeterde compatibiliteit met beton;<br />

− betere thixotropie, eenvoudiger en sneller aan te brengen en af te werken;<br />

− mindere applicatieproblemen;<br />

− lagere kosten.<br />

Dit is de eerste productlijn in de betonreparatie die gebruik maakt van nanotechnologie. Deze<br />

technologie wordt soms wel eens dé technologie van de 21e eeuw genoemd. Dit maakt het<br />

mogelijk om te werken met deeltjes in de orde van grootte van een nanometer. Een<br />

nanometer is één miljardste van een meter. Op deze schaal bevinden atomen en moleculen<br />

zich.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Het gamma bestaat uit vier producten. Deze producten zijn:<br />

− EMACO Nanocrete R4;<br />

− EMACO Nanocrete R3;<br />

− EMACO Nanocrete R2;<br />

− EMACO Nanocrete AP<br />

Hoofdstuk 8: Producent 90<br />

De eerste drie producten zijn reparatiemortels, met elk hun eigen toepassingsgebieden. De R4<br />

wordt toegepast voor het “ zwaardere werk “. R3 is een iets lichtere herstellingsmortel.<br />

Samen met R4 zijn beiden structurele herstellingsmortels. Dit houdt in dat men tewerk gaat<br />

tot achter de wapening. Beide producten kunnen aangebracht worden in 1 laag van 5 à 6 cm<br />

dik. Indien er een grotere dikte vereist is, moet deze in verschillende lagen aangebracht<br />

worden. De R2 is op zijn beurt een egalisatiemortel. Deze kan in een dikte van 3mm tot<br />

10cm per laag aangebracht worden. Als er echter wapening zichtbaar is, mag de R2 niet<br />

gebruikt worden. Het laatste product, de Emaco Nanocre AP, is een primer. Dit product zal<br />

een hoge mate van actieve bescherming bieden aan gewapend staal. Deze kan ook gebruikt<br />

worden als aanhechtingslaag.<br />

Dit zouden de eerste producten zijn die voldoen aan de nieuwe Europese Normen.<br />

8.2.2. Pentagon Plastics<br />

Pentagon Plastics NV<br />

Venecoweg 37<br />

Industrieterrein ‘De Prijkels’<br />

B-9810 Nazareth<br />

Tel: +32 93 81 65 00<br />

Fax: +32 93 81 65 10<br />

http://www.pentagonplastics.be<br />

In 1974 werd Pentagon Plastics NV opgericht als fabrikant van gespecialiseerde coatings en<br />

mortels. Nu 30 jaar later is deze onderneming uitgegroeid tot een gevestigde waarde in<br />

hoogkwalitatieve waterdichtingssystemen voor balkons, daken en buitenmuren en in<br />

hygiënische coatings voor wanden en plafonds. Pentagon Plastics NV maakt deel uit van de<br />

de Iotech group, een groep van bedrijven gespecialiseerd in coatingssystemen. De Belgisch<br />

vestiging is gesitueerd te Nazareth, de andere in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


8.2.2.1. Coatings<br />

Hoofdstuk 8: Producent 91<br />

Zoals reeds gezegd is deze firma vooral actief in en gekend voor zijn coatingssystemen. In<br />

hun gamma vind je coatings terug voor alle denkbare toepassingen. Daar deze onderneming<br />

zich vooral toelegt op hun coating spreekt het voor zich dat deze van goed kwaliteit zijn. Het<br />

logische gevolg hiervan is dat hun producten alom gekend zijn in de restauratiewereld.<br />

Sika NV<br />

8.2.3. Sika<br />

Pierre Dupontstraat 167<br />

B-1140 Brussel<br />

Tel: +32 27 26 16 85<br />

Fax: +32 27 26 28 09<br />

http://www.sika.be<br />

Sika is een onafhankelijke Zwitserse groep gesticht in het jaar 1910. Het is een globale<br />

onderneming die in meer dan 60 landen actief is, waaronder België. Sika is aanwezig op de<br />

Belgische markt sinds 1946. De firma richt zich op chemische specialiteiten en splitst haar<br />

activiteiten op in twee sectoren, namelijk de afdeling bouw en de afdeling industrie.<br />

De Belgische afdeling van Sika is gevestigd in Evere. Zij heeft tot doel om de gebruiker van<br />

de producten met raad en daad bij te staan. Op die manier zijn de technische adviseurs van de<br />

bouwafdeling bijvoorbeeld betrokken bij grote infrastructurele werken en renovatieprojecten<br />

in België.<br />

8.2.3.1. FerroGard 903<br />

Het product uit het gamma van Sika, die met betrekking tot carbonatie op<br />

de voorgrond treedt is de FerroGard 903. Dit product is een oppervlak<br />

toegepaste corrosie-inhibitor. Het is ontworpen om in te dringen in het<br />

gewapend beton. Het product zal in het beton migreren via capillariteit,<br />

maar tevens in gasvorm. De Sika FerroGard 903 is opgebouwd uit<br />

organische en anorganische componenten. Het kan op twee manieren<br />

aangebracht worden. Aan de ene kant kan men het product laten<br />

impregneren en de andere optie is om alles wat aangetast is weg te kappen en de FerroGard<br />

samen met de mortel als hulpstof toevoegen. Als het product aangebracht wordt dringt het in<br />

het beton en vormt rondom het oppervlak van het wapeningsstaal een beschermende mono –<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 8: Producent 92<br />

moleculair laagje. Het product is ook reactief op roest. Dit laagje vertraagt het ontstaan van<br />

corrosie en vermindert de mate van het reeds ontstane corrosieproces. Als de wapening reeds<br />

sterk aangetast is, zal ze het proces niet wegnemen. De toepassing van dit product als<br />

corrosiebescherming kan de levensduur van de constructie met 15 jaar doen toenemen. Dit is<br />

enkel geldig als het toegepast wordt als deel van een complete Sika betonreparatie en<br />

beschermingssysteem.<br />

De Sika FerroGard 903 wordt dus toegepast voor reparatie en onderhoud van<br />

betonconstructies waar de wapening reeds aangetast is door corrosie, of beschermd dient te<br />

worden tegen carbonatatie en chloriden aantasting.<br />

8.2.4. Andere producenten<br />

Naast de reeds besproken producenten zijn er ook nog enkele andere bedrijven die zich<br />

bezighouden met het ontwikkelen of verdelen van producten die gebruikt worden voor<br />

reparatie van beton. Deze producenten zijn weliswaar niet besproken in de vorige puntjes. De<br />

reden hiervoor is dat reeds vermelde producenten bij elke bespreken weer naar voor kwamen<br />

en de andere zelden vernoemd werden. De ondernemingen beschikken wel over de nodige<br />

producten voor betonreparatie, maar worden blijkbaar minder toegepast aan de kust van<br />

Oostende.<br />

Het gaat hier om Remmers, Rewah, la Farge en Reynchemie.<br />

8.3. Technische goedkeuring<br />

8.3.1. Nodige attesten<br />

Op het vlak van attesten is er een overgangsperiode aangebroken. Vroeger moesten<br />

producten voldoen aan de ATG-normering om in aanmerking te komen voor openbare<br />

werken. Deze ATG-label is een Belgische norm en nog slechts geldig tot 2008. Vanaf 2008<br />

gaat de nieuwe Europese norm van kracht. Volgens velen zal dit attest in de toekomst toch<br />

nog van enig belang zijn.<br />

In het volgende stukje wordt de ATG-norm even bekeken en wordt ook nieuwe Europese<br />

norm even toegelicht.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


8.3.2. ATG<br />

8.3.2.1. Wat is ATG<br />

Hoofdstuk 8: Producent 93<br />

ATG staat voor Agrément Technique / Technische Goedkeuring en wordt officieel door de<br />

BUtgb uitgegeven. Zoals de naam doet vermoeden is het dus een technische goedkeuring.<br />

Deze technische goedkeuring is een gunstige beoordeling van één bepaald bouwproduct van<br />

één fabrikant voor één bepaalde toepassing. De goedkeuring levert een technisch advies. Dit<br />

technisch advies bevat een beschrijving en de technische eigenschappen van het product. De<br />

goedkeuring ontwikkelde zich tot een eersterangsreferentie. Deze is enkel op toepassing van<br />

niet-genormaliseerde producten. Het gaat hier dan vooral over systemen, innovatieve<br />

producten en meer component producten. De procedure gaat uit van de overheid. Het heeft<br />

de bedoeling om de kwaliteit in de bouw te verhogen en aan de andere kant de kosten te<br />

drukken. Door de jaren heen is de goedkeuring geëvolueerd tot een instrument van<br />

wederzijdse erkenning over heel Europa.<br />

8.3.2.2. Wat is BUtgb<br />

BUtgb staat voor Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw. Deze unie<br />

werd opgericht in het jaar 1971. Het werd gesticht door het NIH, het controlegebouw voor de<br />

bouw SECO en het WTCB.<br />

De BUtgb is de organisatie die instaat voor het verlenen van de Belgische ATG-<br />

goedkeuringen en de Europese technische goedkeuring ETA. Voordat het BUtgb een ATG<br />

toekent aan een bepaald product wordt er advies gegeven. Dit advies wordt bezorgd door een<br />

gespecialiseerde goedkeuringsgroep. Deze groep bestaat uit experts die handelen in opdracht<br />

van het BUtgb. Het advies wordt normalerwijs aangevuld door een certificering. Wanneer dit<br />

bekomen werd voor het product kan het ATG-logo samen met het goedkeuringsnummer op<br />

de verpakking van het betreffende product worden aangebracht. Op die manier kan de<br />

goedkeuring van het product duidelijk gemaakt worden voor de gebruiker.<br />

8.3.2.3. Hoe bekomt men een ATG<br />

Het bekomen van een ATG kan in drie stappen onderverdeeld worden:<br />

− De informatie voor de aanvrager;<br />

− Het technisch onderzoek en de aflevering van de goedkeuring;<br />

− De publicatie en de conformiteitsverklaringen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 8: Producent 94<br />

Als een fabrikant interesse heeft om een ATG te behalen voor een nieuw product, kan hij<br />

zich wenden tot het BUtgb. De BUtgb zal dan bepalen of het product wel in aanmerking<br />

komt voor een goedkeuring. Het kostenluik van het onderzoek zal tevens nagegaan worden.<br />

Als aan alle voorwaarden voldaan wordt kan men een uitgebreid administratief dossier<br />

aanvragen. Dit dossier maakt het mogelijk een officiële aanvraag in te dienen. Dit dossier<br />

dient ingevuld te worden volgens de opgelegde richtlijnen.<br />

Eenmaal dit in orde is, kan de fabrikant zijn aanvraag samen met het technisch dossier<br />

doorsturen naar het secretariaat van de BUtgb.<br />

De aanvraag zal officieel geregistreerd worden. Er wordt binnen de drie weken een<br />

ontvankelijkheidverklaring opgesteld. In deze verklaring worden de experts van het<br />

uitvoerend bureau en de verslaggever aangeduid. De kosten voor het opstellen van de<br />

technische goedkeuring bevinden zich ook bij de verklaring. Kosten ten gevolge van<br />

bijkomende proeven en publicatie worden afzonderlijk aangerekend.<br />

Nadat het dossier bekeken werd, kan aan de fabrikant een bijkomend proefprogramma<br />

worden voorgesteld. Dit kan gebeuren om de prestatiecriteria van het technische dossier aan<br />

te vullen. Dit gebeurt logischerwijs in systematisch overleg tussen fabrikant en de experten<br />

van het uitvoerend bureau. Deze experts moeten het voorbereide dossier van de verslaggever<br />

goedkeuren. Dit gebeurt voordat het aan de gespecialiseerde groep overgedragen wordt voor<br />

het definitief advies. Eventuele veranderingen aan het productieproces, normen of<br />

voorschriften worden opgenomen in de definitieve versie van de technische goedkeuring.<br />

Het definitief goedgekeurde dossier zal naar de aanvrager en de voorzitter van de<br />

goedkeuringscommissie gestuurd worden, voor het ondertekend wordt. Deze definitieve<br />

versie zal openbaar worden gemaakt door het drukken en verzenden van een exemplaar in<br />

beide landstalen naar een aantal correspondenten.<br />

Het is mogelijk om een bevestiging van een Belgische goedkeuring aan te vragen voor<br />

andere landen. Hier zal de DGV de aanvraag inleiden. De technische vragen zullen<br />

weliswaar door de verslaggever in overleg met het buitenlands instituut behandeld worden.<br />

Op dezelfde wijze kan een bevestiging van een buitenlandse technische goedkeuring<br />

behandeld worden. Dit gebeurt ook door een verslaggever van het gespecialiseerd bureau.<br />

Hier zullen wel eventuele problemen in verband met aanpassingen aan de nationale<br />

richtlijnen, proeven en controles opgelost worden als dit mogelijk is.<br />

Een ATG is normaalgezien drie jaar geldig. Bij het naderen van de vervaldatum kan de<br />

fabrikant de hernieuwing of verlenging van de goedkeuring aanvragen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


8.3.3. Europese norm<br />

Hoofdstuk 8: Producent 95<br />

Vanaf 2008 moeten alle producten voldoen aan de nieuwe Europese norm. In deze context is<br />

dit de EN 1504 en deze bestaat uit 10 segmenten.<br />

EN 1504 : Producten en systemen voor de bescherming en herstelling van betonconstructie –<br />

Definities, eisen, kwaliteitsboring en overeenkomstigheidsbeoordeling.<br />

Deel 1 : Definities<br />

Deel 2 : Oppervlaktebeschermingssystemen voor beton<br />

Deel 3 : Constructieve en niet-constructieve herstelling<br />

Deel 4 : Constructieve hechting<br />

Deel 5 : Injecteren van beton<br />

Deel 6 : Verankeren van betonstaal<br />

Deel 7 : Bescherming tegen wapeningscorrosie<br />

Deel 8 : Kwaliteitsbeheersting en conformiteitsbeoordeling<br />

Deel 9 : Algemene principes voor het gebruik van producten en systemen<br />

Deel 10 : Gebruik van producten en systemen op de bouwplaats en kwaliteitsbeheersing<br />

van het werk<br />

Het onderdeel dat betrekking heeft tot deze materie is 1504-3.<br />

Om een attest te verkrijgen die aantoont dat je product aan de norm voldoet moeten er<br />

nieuwe proeven gedaan worden. Wat wel verschilt met de ATG-norm is dat de proeven in het<br />

eigen labo kunnen gedaan worden. Dit houdt in dat je zelf kunt zeggen dat je voldoet aan de<br />

Europese normen. De mogelijkheid bestaat ook om de proeven te laten uitvoeren door een<br />

erkend labo. Naast deze EN komt er normaal in België een extra markering bij, een<br />

bijkomende Benor. Om over dit certificaat te beschikken zullen de proeven wel door een<br />

onafhankelijk en erkend labo gedaan worden. Zij doen dan de bijkomende proeven en<br />

controleren de productie-eenheid.<br />

Voor de herstellingsmortels bestaan er in de nieuwe Europese norm vier Europese klassen.<br />

Namelijk de R1, R2, R3 en R4, elk met zijn eigen eisen qua sterkte, scheurvorming,<br />

verwerkbaarheid….<br />

Naast de nieuwe EN, wordt nu de CE markering geëist van producten. Deze norm toont aan<br />

dat het product de gezondheid van de mens niet schaadt. Het zegt dus niets over de kwaliteit<br />

van het product. De proeven om deze markering te bekomen moeten wel in een erkend labo<br />

gebeuren.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


8.4. Productlijsten<br />

Hoofdstuk 8: Producent 96<br />

Aan de hand van een programma in Java werd er een productenlijst opgesteld. Dit<br />

programma staat op de bijgevoegde cd-rom. De handleiding voor dit programma staat<br />

eveneens op deze cd.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

9. Controlebureau<br />

9.1. Algemeen<br />

Hoofdstuk 9: Controlebureau 97<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

CONTROLEBUREAU<br />

Casestudy Costa Brava<br />

Technische controle kan uitgeoefend worden op alle soorten gebouwen, met controles gaande<br />

van stabiliteitsstudie, duurzaamheid tot veiligheid en uitvoer van de werken.<br />

Door het laten volgen van de studie en uitvoering van de werken wordt aan de oprichters<br />

toegelaten om een controleverzekering te onderschrijven. Het afsluiten van deze verzekering<br />

dekt alle oprichters zonder enig verhaal naar de verantwoordelijkheden van de schade. De<br />

controleverzekering dekt de structuurwerken en kan voor gebouwen uitgebreid worden tot de<br />

volledige ruwbouw, de afwerking en de technische uitrustingen.<br />

Ook de studie en uitvoering van betonrenovaties kan onder deze controleverzekering vallen.<br />

9.2. Welke firma’s<br />

9.2.1. SGS<br />

SGS Coating Services<br />

SGS Belgium NV<br />

Sint-Sebastiaanstraat 20<br />

B-8200 Brugge<br />

http://www.be.sgs.com/coatingservices


Hoofdstuk 9: Controlebureau 98<br />

SGS is het grootste inspectie, controle en certificatie bedrijf ter wereld. Met meer dan 48.000<br />

werknemers, bedient SGS een netwerk van meer dan 1.000 kantoren en laboratoria in de<br />

wereld<br />

Oorspronkelijk opgericht in 1878 te Rouen als Franse graanlevering inspectiehuis, werd het<br />

bedrijf in Genève als Société Générale de Surveillance in 1919 ingeschreven. Aandelen van<br />

SGS werden eerst op de Zwitserse Beurs in 1985 aangeboden.<br />

De kerndiensten aangeboden door SGS kunnen verdeeld worden in vier categorieën:<br />

− Inspecties. SGS onderzoekt en bevestigt de hoeveelheid, gewicht en kwaliteit van<br />

verhandelde goederen.<br />

− Testen. SGS test productkwaliteit en prestatie tegen verschillende gezondheid en<br />

veiligheids standaarden.<br />

− Attesten. SGS controleert of producten, systemen en diensten aan de vereisten<br />

voldoen. Deze kunnen zijn opgelegd door de overheid (vb. GOST R), standaardisatie<br />

instanties (e.g. ISO 9000) of door SGS klanten zelf. SGS ontwikkelt en certificeert<br />

ook zijn eigen standaarden.<br />

− Controle: De controle diensten van SGS verzekeren dat producten en diensten aan<br />

normen en plaatselijke voorschriften voldoen. Door combinatie van globale en<br />

plaatselijke kennis, ongeëvenaarde ervaring en expertise in praktisch iedere industrie,<br />

bedekt SGS het volledige aanbod van grondstoffen tot verbruik.<br />

9.2.2. Seco<br />

Technisch Controlebureau voor het Bouwwezen<br />

Aarlenstraat, 53<br />

B - 1040 Brussel<br />

http://www.seco.be/<br />

SECO werd in 1934, op initiatief van de Professoren Magnel en François, docenten aan<br />

respectievelijk de universiteiten van Gent en van Brussel, opgericht door de drie bij de<br />

bouwnijverheid betrokken beroepen: architecten, raadgevend ingenieurs en aannemers.<br />

Ons land wou kunnen beschikken over een organisme voor technische controle, dat ten<br />

dienste stond van de gemeenschap, om het beheer van de kwaliteit van de diverse<br />

bouwprojecten te vergemakkelijken.<br />

Dit instrument leidde ook tot een financiële bescherming bij technische problemen. De<br />

controleverzekering maakt het mogelijk de tienjarige aansprakelijkheid van alle betrokkenen<br />

te dekken in één verzekeringspolis, geleverd door de meeste Belgische verzekerings-<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


maatschappijen.<br />

Hoofdstuk 9: Controlebureau 99<br />

Dit systeem dat meteen na de tweede wereldoorlog op grote schaal ontwikkeld werd, is nog<br />

steeds financieel interessant en volkomen relevant.<br />

Sindsdien controleerde SECO meer dan 20.000 werken en in 2005 bedroeg het bedrag van de<br />

gecontroleerde werken 1804 miljoen euro. In 2005 had Seco 200 werknemers en een omzet<br />

van meer dan 20 miljoen euro.<br />

SECO is actief in België, in Europa en in tal van landen buiten Europa.<br />

9.3. Werkwijze<br />

De controlefirma wordt gecontacteerd door de opdrachtgever of de architect. In het<br />

beginstadium kan dit bureau al samenwerken met de architect bij het helpen met het opstellen<br />

van de lastenboeken.<br />

Eenmaal er een aannemer gekozen is worden de werken aangevat en controleren ze de gang<br />

van zaken op de werf waarna er telkens controlerapporten worden opgemaakt. Deze<br />

rapporten worden door de aannemer en de architect gelezen zodat er geweten is waar er<br />

problemen zich voordoen en waar er aan gewerkt moet worden. De controles gebeuren<br />

steekproefsgewijs, maar het aantal ligt vast volgens wat ervoor betaald is.<br />

Na uitvoeren van de controles wordt het dossier afgesloten en de verzekering opgesteld. Er<br />

wordt hierbij gekeken wat verzekerbaar is en wat niet.<br />

Bij eventuele schade achteraf die door bouwheer gemeld wordt komt het controlebureau<br />

kijken of deze onder de polisvoorwaarden valt. Er wordt een expertise uitgevoerd omdat<br />

verzekering enkel schade dekt van werken die effectief uitgevoerd werden. Indien delen van<br />

het gebouw werden overgelaten wegens geldgebrek,… zijn die stukken niet gedekt bij<br />

eventuele aantasting.<br />

De schade wordt hersteld door aannemer, bij voorkeur dezelfde, maar indien nodig door<br />

iemand anders.<br />

9.4. De tienjarige verzekering<br />

Om tegemoet te komen aan de tienjarige aansprakelijkheid van architecten en<br />

aannemers werd er een tienjarige verzekering ontwikkeld. Bouwwerken of renovaties die<br />

gecontroleerd en goedgekeurd worden door een extern controlebureau kunnen voor deze<br />

verzekering in aanmerking komen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 9: Controlebureau 100<br />

De polis wordt afgesloten voor een vaste periode van tien jaar en biedt geen<br />

opzegmogelijkheid. In geval van faillissement van een van de verzekerden blijft de waarborg<br />

behouden.<br />

Een van de voordelen is dat door deze verzekering bij betwistingen of schade vermeden<br />

wordt dat rechtbanken worden ingeschakeld. Op die manier worden er geen precedenten<br />

geschapen en blijft u als architect of aannemer gevrijwaard van negatieve reclame.<br />

De waarborg treedt normaal in werking bij de voorlopige oplevering der werken.<br />

Hieronder worden delen beschreven die kenmerkend zijn voor de controleverzekering op<br />

renovatiewerken.<br />

Voor verdere informatie over deze verzekering zie bijlage 3.<br />

9.4.1. Verzekerde personen<br />

Bij deze verzekering zijn alle oprichters solidair begunstigden van de verzekering. Onder<br />

oprichters worden de ontwerpers (architect of studiebureau), de bouwheer (syndicus ten<br />

behoeve van de vereniging van mede-eigenaars(VME) ), de aannemers en de<br />

onderaannemers verstaan.<br />

9.4.2. Voorwerp van de verzekering<br />

Na het uitvoeren van de controles wordt het dossier afgesloten en zal een verzekering<br />

opgesteld worden. Er wordt gekeken wat verzekerbaar is en wat niet. Grove tekortkomingen<br />

kunnen bijvoorbeeld niet verzekerd worden, maar dit wordt voorkomen doordat tijdens de<br />

controle de aannemer gewezen werd op deze gebreken en dit moet aanpassen conform wat er<br />

aangeraden wordt door de controleverzekering.<br />

Bij niet behandelde delen van een gebouw (waar geen herstellingen werden aangebracht)<br />

komt de verzekering niet tussen omdat dit niet onder de polis valt. Meestal zijn dit delen<br />

waar de schade nog niet groot genoeg was en die wegens geldgebrek nog niet aangepakt<br />

werden.<br />

9.4.3. Schade binnen 10 jaar<br />

Als er eventueel schade zou voorkomen binnen de tien jaar na afsluiten van de verzekering<br />

dan meldt de bouwheer, in de meeste gevallen de syndicus, dit en komt het controlebureau<br />

langs om vast te stellen of de schade onder de polisvoorwaarden valt. Indien de schade<br />

verzekerd is dan wordt deze hersteld door een aannemer, bij voorkeur dezelfde als bij de<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 9: Controlebureau 101<br />

oorspronkelijke renovatie. Indien nodig kan de schade hersteld worden door een andere<br />

firma. Dit kan voorkomen indien de aannemer failliet gegaan is in tussentijd.<br />

9.4.4. Soorten verzekering<br />

Er zijn verschillende soorten van tienjarig verzekering. In deze tekst zullen ze niet allemaal<br />

opgesomd worden, maar er kan hierover informatie ingewonnen worden bij verschillende<br />

verzekeringsinstellingen.<br />

9.5. Evaluatie vragenlijst<br />

De garantie die wordt geleverd op de kwaliteit van de werken is een van de grootste<br />

voordelen. Daartegenover staat de verhoogde kostprijs die door de verzekering en controle<br />

samen kan oplopen tot 7% van de totale kostprijs.<br />

Een andere gehoorde kritiek op de controlefirma’s is dat ze voor een deel dezelfde taak<br />

hebben als de architect met name de opvolging van en controle op de werken. Indien de<br />

architect de werken meer zou controleren, zouden deze firma’s niet ingeschakeld worden,<br />

maar hierbij is de overname van de tienjarige garantie door de verzekering buiten<br />

beschouwing gelaten. Dit is meer het doorschuiven van verantwoordelijkheid van de<br />

architect op het controlebureau.<br />

Interessant is een uitspraak van een aannemer “wat zij doen, dat moeten wij niet meer doen”.<br />

Op deze manier kan de aannemer zich meer concentreren op andere zaken die belangrijk zijn<br />

voor de uitvoer als het controlebureau de controle doen van producten en hoe er gewerkt<br />

wordt.<br />

Als garantie kan deze controle gebruikt worden om ingeschakeld te worden bij aannemers<br />

die nog geen “reputatie” opgebouwd hebben in de betonrenovatie. Door het aangaan van de<br />

verzekering en de controle door het controleorganisme is de bouwheer zeker van de goede<br />

kwaliteit van de werken omdat de stukken die niet goed uitgevoerd worden opnieuw gedaan<br />

moeten worden.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


9.6. Besluit<br />

Hoofdstuk 9: Controlebureau 102<br />

Controlebureaus spelen een steeds grotere rol bij de restauratiewerken. Ze worden steeds<br />

meer ingeschakeld om de controle op de werven voor een deel van de architect over te nemen<br />

en om een tienjarige verzekering te kunnen laten afsluiten.<br />

Vroeger was er veel weerstand tegen deze bureaus, maar deze neemt geleidelijk af omdat er<br />

voor iedereen voordelen aan verbonden zijn indien de controles goed uitgevoerd worden en<br />

er door de controlebureaus zelf ook meegedacht wordt over de renovatie. Het mag dus niet zo<br />

zijn dat ze enkel controles uitvoeren om te controleren, maar er moet ook een positieve<br />

inbreng zijn.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Betonrot<br />

Gebouw Syndicus Architect<br />

10. Casestudy: Costa Brava<br />

10.1. Het gebouw<br />

Fig. 10.1: Costa Brava<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 103<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Vooronderzoek<br />

Studiebureau<br />

Aannemer<br />

Producent<br />

Controlebureau<br />

CASESTUDY COSTA BRAVA


Residentie Costa Brava<br />

Zeedijk 139-140-141<br />

8400 Oostende<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 104<br />

De residentie Costa Brava is gelegen langs de zeedijk van Oostende.<br />

Het gebouw is zoals vele die in die tijd opgetrokken zijn niet echt conform alle normen. De<br />

kwaliteit en duurzaamheid laat veel te wensen over. Er werd weinig aandacht besteed aan<br />

spouwen, waterdichting,… De betonkwaliteit is ook niet zoals het zou moeten zijn met veel<br />

grindnesten en een overmaat aan chloriden.<br />

Door al deze gebreken en de nabijheid van de zee grijpt aantasting hier zeer snel plaats. Dit is<br />

te merken aan het aantal renovaties die al uitgevoerd geweest zijn.<br />

10.2. Eerste renovatie<br />

De eerste renovatie van de Costa Brava dateert al van 20 jaar geleden. Hierdoor is de meeste<br />

informatie rond de renovatie verloren gegaan.<br />

Na vaststellen van verschillende roestplekken en loszittende stukken in de gevel werd de<br />

firma NV Boey gecontacteerd. Tevens werd bij een door het WTCB uitgevoerde voorstudie<br />

een overconcentratie aan chloriden gevonden in de betonelementen.<br />

De loszittende stukken werden verwijderd en de slechte stukken werden afgekapt tot voorbij<br />

de wapening. De staven werden eerst gestraald met ijzerslakken, maar nadien met zand<br />

omdat dit beter zou zijn voor de wapening.<br />

De herstellingen werden uitgevoerd met een epoxymortel zoals toen gebruikelijk was.<br />

Epoxymortel werd in die tijd gezien als de beste herstelmortel die er beschikbaar was.<br />

Tegenwoordig is deze mortel veel minder in gebruik gezien enkele grote nadelen. De mortel<br />

is veel sterker dan het omringende beton waardoor er in de grenszone scheuren zullen<br />

ontstaan in het beton wat nefast is voor de dichtheid. Een ander nadeel is dat deze<br />

epoxymortel niet alkalisch is waardoor de wapening niet gepassiveerd wordt.<br />

De terrassen werden afgewerkt met een GM mortel om vloeren te verdichtten, deze mortel<br />

was speciaal bedoeld om de verdichting van de bovenkant te verbeteren, waar <strong>betonrot</strong> zich<br />

voornamelijk langs de onderkant van terrassen manifesteert.<br />

De renovatie was goed voor een vijftal jaar maar nadien begonnen de problemen opnieuw<br />

zodat een volgende renovatie zich opdrong.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


10.3. Tweede renovatie<br />

10.3.1. Vooronderzoek<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 105<br />

Om de omvang van de schade aan het gebouw te weten te komen werd een onderzoek van<br />

het beton uitgevoerd met bepaling van enkele karakteristieke waarden.<br />

10.3.1.1. Druksterkte van het beton<br />

De druksterkte werd met een sclerometer opgemeten zoals beschreven in hoofdstuk 1.<br />

− Onderzijde terrassen gemiddelde druksterkte = 30,4 N/mm²<br />

karakteristieke druksterkte= 24,7 N/mm²<br />

− Voorzijde terrassen gemiddelde druksterkte = 28,0 N/mm ²<br />

karakteristieke druksterkte= 19,9 N/mm²<br />

− Lintelen gemiddelde druksterkte = 31,9 N/mm ²<br />

karakteristieke druksterkte= 24,9 N/mm²<br />

De druksterkte van de onderzijde van de terrassen en de lintelen is aan de lage kant maar nog<br />

aanvaardbaar. De druksterkte aan de voorzijde van de terrassen is laag, dit kan wijzen op<br />

aantasting van het beton.<br />

10.3.1.2. Carbonatatiediepte<br />

− Onderzijde terrassen gemiddelde diepte = 6 mm<br />

− Voorzijde terrassen gemiddelde diepte = 18 mm<br />

− Lintelen gemiddelde diepte = 15 mm<br />

De carbonatatie is niet zo diep in het beton gedrongen. Indien de betondekking volgens de<br />

norm was zou geen schade mogen opgetreden zijn.<br />

10.3.1.3. Chloridenconcentratie<br />

− Onderzijde terrassen ± 2 %<br />

− Voorzijde terrassen ± 4 %<br />

− Lintelen ± 2,4 %<br />

Deze concentraties aan chloriden zijn zeer hoog, in de norm is een maximale concentratie<br />

van 0,4 % toegestaan. In de praktijk wordt aangenomen dat de wanneer de concentratie<br />

boven de 2 % ligt het beton niet meer te repareren is en beter vervangen wordt.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 106<br />

10.3.1.4. Betondekking rond de wapening<br />

− Onderzijde terrassen gemiddelde dekking = 16 mm<br />

− Voorzijde terrassen gemiddelde dekking = 29 mm<br />

− Lintelen gemiddelde dekking = 31 mm<br />

Vooral de dekking ter hoogte van de onderzijde van de terrassen is veel te weinig om van een<br />

goede dekking te kunnen spreken. Dit zorgt ervoor dat de wapening onvoldoende beschermd<br />

wordt door het beton.<br />

10.3.2. Uitvoer<br />

Voor de tweede renovatie werd in 1994 het architectenbureau Buro Nova aangesproken door<br />

syndicus Bické. Na de aanbesteding werd gekozen voor aannemer Mestdagh uit<br />

Ingelmunster. De aannemingssom was om en bij de €186.000 met een voorziene termijn van<br />

70 werkdagen.<br />

Bij opdracht wilde de vereniging van mede-eigenaars slechts het gedeelte van de renovatie<br />

aan de terrassen en lintelen goedkeuren. Dit stuitte op protest van zowel het<br />

architectenbureau en de aannemer omdat dit niet de oorzaak aanpakte, enkel het gevolg. De<br />

oorzaak van de schade was dat water doorheen de gevel binnen kon stromen en zo de<br />

betonelementen aantasten. Uiteindelijk werd er toch enkel geld uitgetrokken voor de<br />

renovatie van de terrassen en de lintelen.<br />

Na het afschieten en zandstralen van het aangetaste beton werd een betonstaalbeschermer<br />

toegepast die in 2 lagen op het blanke staal aangebracht werd. Deze betonstaalbeschermer<br />

was een op cement gebaseerde coating en geen epoxycoating om toch een alkalisch milieu<br />

rond de wapening te waarborgen. De betonreparatiemortel die gebruikt werd was een<br />

cementgebonden polymeergemodificeerde mortel bestaande uit één component.<br />

Bij de definitieve oplevering in 2000 was de vorige syndicus al vervangen door syndicus<br />

Littoral.<br />

In 2002 werd een procedure gestart door de vereniging van mede-eigenaars omdat er<br />

opnieuw schade aan het gebouw werd vastgesteld. Na tussenkomst van gerechtsdeskundige<br />

NV Vandenberge werden de mede-eigenaars in het ongelijk gesteld daar er duidelijk vooraf<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 107<br />

was aangehaald dat enkel het renoveren van de terrassen en lintelen niet voldoende zou zijn<br />

indien de oorzaak niet werd aangepakt.<br />

10.4. Derde renovatie<br />

Bij deze derde renovatie was het beheer van het gebouw overgenomen door Vastgoed<br />

Naessens bvba onder leiding van Naessens David.<br />

De architect bij deze renovatie was Pierre De Rynck.<br />

De aannemer die de werken uitvoerde was IBT.<br />

10.4.1. Verwijderen loszittende stukken<br />

De derde renovatie kwam er nadat er stukken beton loskwamen van de gevels, terrassen en<br />

luifel. Deze werken werden uitgevoerd door Van Huele gebr.<br />

Door de ernst van de schade heeft het drie dagen geduurd tot alle loszittende en kritieke<br />

stukken verwijderd werden.<br />

Er werd geen betonherstelling uitgevoerd tijdens deze werken, die werden pas uitgevoerd na<br />

een grondige studie. Naast het oorspronkelijke beton dat los was gekomen bleken de vorige<br />

herstellingen ook al terug los te komen.<br />

10.4.2. Vooronderzoek bij Costa Brava<br />

Een eerste voorstudie van de Costa Brava werd gedaan door de architect Pierre De Rynck<br />

zelf. Hierbij werden zuurtegraad en de kwaliteit van het beton bepaald alsook<br />

corrosiemetingen uitgevoerd. Bij dit onderzoek werden geen destructieve testen uitgevoerd<br />

op het beton. Dit onderzoek werd vooral gebruikt om als basis te kunnen dienen om het<br />

bestek op te stellen.<br />

Door de ernst van de schade en rekening houdend met de eerder uitgevoerde herstellingen<br />

werd er op vraag van de aannemer IBT nog een onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek werd<br />

verricht door het WTCB onder leiding van Josse Jakobs met als doel inzicht te krijgen in de<br />

betonstructuur van het gebouw en kijken naar de eventuele toepassing van kathodische<br />

bescherming.<br />

Voor de Costa Brava werden specifiek drie verschillende betonelementen van de voorgevel<br />

onder de loep genomen. De luifel die zich bovenaan het gebouw bevindt, de terrassen van<br />

ieder appartement en de lintelen van ieder verdiep.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 108<br />

Er werd eveneens een onderzoek gedaan door het ingenieursbureau ConCorDe BV om te<br />

onderzoeken of kathodische bescherming toepasbaar kan zijn op het gebouw.<br />

10.4.2.1. meetwaarden<br />

Voor het bepalen van de oppervlaktehardheid van het beton werden de meetresultaten<br />

bekomen door de sclerometer en uitgedrukt in N/mm².<br />

− Onderzijde lintelen 37 N/mm ²<br />

− Voorzijde lintelen 28 N/mm²<br />

− Luifel >70 N/mm ²<br />

− Onderzijde terrassen >70 N/mm ²<br />

gemiddelde oppervlaktehardheid<br />

Aan de onderzijde van de lintelen is de druksterkte redelijk groot. Aan de voorzijde van de<br />

lintelen is deze waarde lager, dit komt waarschijnlijk omdat deze zone meer in de regen staat<br />

waardoor het harde buitenlaagje, door de carbonatatie van het beton uitgespoeld is.<br />

De luifel en de onderzijde van het balkon hebben een zeer grote hardheid, waarvoor niet<br />

direct een oorzaak te vinden is.<br />

Voor de chloridenmeting werden op dezelfde zones als voor het bepalen van de<br />

oppervlaktehardheid boorstof genomen en onderzocht op de aanwezigheid van chloriden.<br />

1-3 cm dieptemeting<br />

− Onderzijde lintelen: > 2% 1,07 %<br />

− Onderzijde luifel: 1 % 1,64 %<br />

− Onderzijde terrassen: 0,6 % 0,41 %<br />

− Kolommen gelijkvloers 1,4 % 1,4 %<br />

De chloridenconcentraties aan de lintelen zijn veel te hoog, gezien de concentratie die<br />

gevonden is bij de dieptemeting waren er al te veel ingemengde chloriden aanwezig. Door<br />

het klimaat aan de kust zijn er nog extra chloriden ingedrongen waardoor de concentratie zo<br />

hoog is dat deze delen afgebroken moeten worden.<br />

Aan de luifel zijn de chloridenconcentraties kleiner, maar desondanks nog altijd te hoog.<br />

Opmerkelijk is dat aan het oppervlak de concentratie kleiner is dan op diepte, dit komt<br />

waarschijnlijk doordat aan het oppervlak al herstellingen werden uitgevoerd.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 109<br />

De terrassen zijn redelijk gespaard gebleven van chloriden. Hier zijn de waarden binnen de<br />

perken gebleven.<br />

De carbonatatiediepte werd eveneens op dezelfde plaatsen onderzocht.<br />

− Voorzijde lintelen 16 mm<br />

− Voorzijde luifel 11 mm<br />

− Onderzijde terrassen 15 mm<br />

gemiddelde diepte<br />

Uit de resultaten blijkt dat het carbonatatiefront niet echt diep doorgedrongen is in het beton.<br />

Dit kan mede verklaard worden doordat op vele plaatsen al een renovatie is toegepast en er<br />

een nieuwe laag onder de vorm van herstelmortel is aangebracht.<br />

Voor het meten van de dekking werden een duizendtal metingen uitgevoerd. Hieronder staan<br />

de resultaten van de metingen.<br />

− Onderzijde lintelen 28 mm<br />

− Voorzijde lintelen 22 mm<br />

− Voorzijde luifel 26 mm<br />

− Onderzijde luifel 24 mm<br />

− Onderzijde terrassen 17 mm<br />

gemiddelde dekking<br />

Uit de gemeten waarden blijkt dat de betondekking op de onderzochte elementen minimaal<br />

is. Op vele plaatsen is hier eveneens al een herstelling gebeurd met cement of epoxymortel<br />

waardoor van de gevonden betondekking nog 1 cm moet worden afgetrokken. Enkel aan de<br />

onderzijde van de balkons was er nog geen herstelling uitgevoerd zodat hier de waarde<br />

bekomen uit de metingen gebruikt mag worden.<br />

Er werden potentiaalmetingen uitgevoerd op verschillende elementen van het gelijkvloers.<br />

De bekomen waarden werden verwerkt in corrosiekaarten waarvan men per kleur kan<br />

vaststellen hoe erg de schade is.<br />

In de legende kan men zien dat de grootste schade voorkomt bij de geel gekleurde delen van<br />

de constructie.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 110<br />

Uit het onderzoek met de potentiaalmetingen kan men zien dat er op de meeste plaatsen<br />

zware corrosie aanwezig is.<br />

10.4.3. Kathodische bescherming<br />

Een eerste vooronderzoek naar kathodische bescherming werd gedaan door ConCorDe BV,<br />

een firma uit Nederland die gespecialiseerd is in kathodische bescherming. Uit dit rapport<br />

kon niet opgemaakt worden of kathodische bescherming al dan niet aangewezen was en<br />

indien er in geval van kathodische bescherming nog betonherstelling toegepast moest<br />

worden.<br />

Dit bureau werd niet ingeschakeld voor de kathodische bescherming van het gebouw en er<br />

loopt nu een gerechtelijke procedure over het onderzoek van ConCorDe BV.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

Fig. 10.2: resultaten potentiaal meting


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 111<br />

Een tweede onderzoek naar de toepassing van kathodische bescherming werd gedaan door de<br />

firma Leggedoor die nadien ook de kathodische bescherming heeft aangebracht. Informatie<br />

over dit vooronderzoek hebben we niet voor handen.<br />

10.4.4. Keuze van uitvoer<br />

Er waren twee concepten bedacht waaruit de vereniging van mede-eigenaars kon kiezen om<br />

toe te passen op het gebouw.<br />

Bij concept A was het de bedoeling om de oude toestand van het gebouw te behouden. Dit<br />

kwam erop neer dat het uitzicht van vroeger zou worden hersteld. Met de karakteristieke<br />

steenstrippen op de buitengevel.<br />

Bij concept B werd gekozen voor een technische en esthetische optimalisering van het<br />

gebouw.<br />

Fig. 10.3: verschillende concepten<br />

De technische meerwaarde van concept B t.o.v. concept A bestond erin dat er een<br />

spouwmuur met natuursteen zou worden aangebracht en een bekleding van blauwe hardsteen<br />

rondom de kolommen. Door deze spouwmuur is het mogelijk om vanaf het gelijkvloers tot<br />

aan de luifel doorlopend een waterdichting aan te brengen. Dit kan door een flexibel<br />

dichtingvlies tussen die zich bevindt tussen de natuursteen gevelelementen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 112<br />

De esthetische meerwaarde van concept B t.o.v. concept A bestond erin dat een<br />

natuursteengevel veel mooier oogt dan baksteenmetselwerk. Door natuursteen-<br />

gevelelementen te gebruiken kan er een grotere uniformiteit in de gevelopbouw bekomen<br />

worden. De gevelovergangslijnen kunnen door de uniforme natuursteenelementen meer<br />

geaccentueerd worden.<br />

De kostprijs van concept B lag wel ongeveer 10 % boven die van concept A maar is toch<br />

gebruikt om de renovatie te doen.<br />

10.4.5. Uitvoer<br />

10.4.5.1. Gelijkvloers<br />

De kathodische bescherming is enkel op gelijkvloers toegepast. De bedoeling was om ook de<br />

rest van het gebouw zo te beschermen maar door de slechte toestand waarin de rest van het<br />

gebouw zich bevond is dit niet kunnen doorgaan. De terrassen, de lintelen en de luifel<br />

bevonden zich in zulke slechte staat dat enkel het toepassen van kathodische bescherming<br />

geen uitkomst zou bieden. De schade was hiervoor al te ver gevorderd.<br />

Het hele gebouw staat aan de voorkant op vijf kolommen waardoor deze niet afgebroken en<br />

vernieuwd kunnen worden. Hierdoor dienden er stutten geplaatst en werden de kolommen op<br />

de klassieke manier hersteld. Dit gebeurde door het beton tot ver achter de wapening los te<br />

kappen omdat op de meeste plaatsen de aantasting al zeer diep zat. Na het afkappen van de<br />

wapening werden de staven blank gemaakt en overal continu verbonden om kathodische<br />

bescherming mogelijk te maken. Nadien werden de kolommen weer opgegoten met een<br />

vloeibeton gemaakt door de firma Interbeton in samenwerking met het WTCB.<br />

De kathodische bescherming wordt ieder jaar door gecontroleerd en indien nodig wordt de<br />

elektronenstroom aangepast zodat de bescherming intact blijft.<br />

10.4.5.2. Terrassen<br />

Bij de terrassen was het de bedoeling om, door middel van een beperkte betonherstelling van<br />

de slechtste stukken en de toepassing van kathodische bescherming, de terrassen te<br />

beschermen tegen verdere schade.<br />

Na het onderzoek bleek de aantasting zo ver gevorderd dat de beste oplossing erin bestond<br />

om ze volledig af te breken en opnieuw te gieten. Alle wapeningen werden vervangen door<br />

nieuwe wapeningen. De wapeningen werden met elkaar verbonden zodat het in de toekomst<br />

mogelijk is om ook hier kathodische bescherming toe te passen. Er werd geen gebruik<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 113<br />

gemaakt van inox wapeningen omdat dit te duur zou uitvallen en bij goede kwaliteit van de<br />

werken niet nodig is.<br />

Er werd vanaf de begane grond een schoorconstructie uitgebouwd zodat alle terrassen van<br />

een bepaald deel allemaal samen konden gegoten worden. Hierdoor moet men niet zoals in<br />

de klassieke bouw verdiep per verdiep werken.<br />

De terrassen werden uit economische overwegingen direct onder helling gegoten. Hierdoor<br />

was het niet nodig om een dure hellingchappe te gebruiken om de vloerbedekking onder<br />

helling te plaatsen. Waar nodig werd het beton bijgewerkt om eventuele onvolmaaktheden<br />

weg te werken.<br />

Als afwerking werden producten van Pentagon Plastics gebuikt. Met als toplaag een<br />

kwartstapijt.<br />

Fig. 10.4: detail terrasopbouw<br />

De leuningen van de terrassen werden aan de zijrand in plaats van de bovenzijde chemisch<br />

verankerd in het beton om de waterindringing te verhinderen. Bij verankering aan de<br />

bovenzijde moet men door de waterdichtingslaag boren wat niet ten goede komt aan de<br />

waterdichtheid van het terras.<br />

Aan de onderrand van het terras werd een druiprand verlijmd op het beton om er zo voor te<br />

zorgen dat aflopend water geen kans krijgt om de onderkant van de terrassen te bereiken.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 114<br />

De onderkant van de terrassen werd afgewerkt met een carbonatatieremmende coating zoals<br />

ook te zien op de afbeelding hierboven.<br />

1: Het afgeschoten terras met de<br />

verankeringwapening<br />

2: De nieuwe wapeningsnetten met de balk<br />

klaar om onder helling te betonneren<br />

3: Het storten van beton<br />

4: De gestorte betonvloer<br />

5: De helling van het terras is goed te zien<br />

6: aan de randen is de waterdichting en het<br />

kwartstapijt opgetrokken en mooi afgewerkt<br />

7: de druiplijst onder aan het terras en de<br />

chemisch verankerde leuningen<br />

1 2<br />

3<br />

5 6<br />

Fig. 10.5: terras<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

4<br />

7


10.4.5.3. Lintelen<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 115<br />

De lintelen werden zeer diep uitgekapt doordat de voor- en onderkant zo zwaar aangetast<br />

was. Doordat de dekking zeer klein was moest ervoor gezorgd worden dat de betondekking<br />

zo groot mogelijk werd. Hierbij gebeurde het dat de balk doorgetrokken werd tot de<br />

omlijstingen van de ramen amper zichtbaar bleven aan de bovenkant en ze dus nog maar net<br />

open konden. Indien dit niet voldoende was, werd de wapening omhoog getrokken. De<br />

beugels werden achteraf terug aangelast. De lintelen werden opgegoten zoals gebeurd was bij<br />

de kolommen met een gietbeton. De wapeningen werden continu met elkaar verbonden zodat<br />

het in de toekomst mogelijk is om ook hier kathodische bescherming toe te passen.<br />

3<br />

1: aangetaste wapeningen in de lintelen, niet afgeschoten<br />

2: linteel waar de slechte beton overal is afgeschoten<br />

3: linteel waar de slechte beton overal is afgeschoten<br />

4: onder de lintelen op het gelijkvloers is ook een druiprand aangebracht<br />

5: linteel die opgegoten geweest is (gat voor verankering stellingen)<br />

1<br />

4<br />

Fig. 10.6: lintelen<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

2<br />

4<br />

5


10.4.5.4. Luifel<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 116<br />

De luifel werd door de erbarmelijke toestand ervan afgebroken. De wapening was zo zwaar<br />

aangetast dat de luifel meer uit gewoonte bleef hangen. Na de afbraak werd deze terug<br />

opgebouwd zoals men in de klassieke bouw doet. Eerst een bekisting maken, daarna de<br />

wapening erin met de nodige afstandshouders en uiteindelijk betonneren. De wapeningen<br />

werden ook hier met elkaar verbonden zodat het in de toekomst mogelijk is om kathodische<br />

bescherming toe te passen.<br />

1: de aantasting op de luifel na het kappen<br />

2: na het verwijderen van de luifel worden<br />

nieuwe bekistingen geplaatst en<br />

wapeningen ingelegd<br />

3: de wapeningen worden onderling<br />

verbonden om kathodische bescherming<br />

mogelijk te maken<br />

4: na het plaatsen van de wapeningen<br />

wordt het beton gestort<br />

5: de luifel zoals hij er nu uitziet met de<br />

coating erop<br />

1<br />

2 3 4<br />

Fig. 10.7: luifel<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

5


10.4.5.5. gevelelementen<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 117<br />

Doordat concept B gekozen werd, kon men een spouw aanbrengen. De spouw werd niet<br />

geïsoleerd omdat er plaatsgebrek was. Alle gevelelementen werden met een plastische<br />

montagekit aan elkaar gekit. De elementen zelf werden chemisch in de muur en met elkaar<br />

verankerd.<br />

1: de chemisch verankerde natuursteen<br />

gevelelementen<br />

2: de spouw tussen de structuur en de gevelelementen<br />

is goed te zien<br />

3: de gevelelementen uit natuursteen<br />

4: om de waterdichting te voorzien worden<br />

tabletten voorzien aan de ramen<br />

5: de kolommen worden ook afgeschermd door<br />

blauwe hardsteen<br />

3<br />

1<br />

Fig. 10.8: gevelelementen<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

2<br />

4<br />

5


10.5. Besluit<br />

Het gebouw heeft al enkele renovaties achter de rug.<br />

Hoofdstuk 10: Casestudy Costa Brava 118<br />

Bij de eerste twee renovaties kwam de schade na enkele jaren terug. Dit was vooral te wijten<br />

aan het feit dat er bij de renovaties niets gedaan werd aan de oorzaak, de waterindringing<br />

doorheen de gevel die de betonelementen aantastte. De reden waarom dit niet gedaan werd<br />

lag vooral bij het feit dat er door de vereniging van mede-eigenaars geen geld vrijgemaakt<br />

werd om een volledige renovatie te bekostigen. Met een beperkter budget werden daardoor<br />

vooral de meest dringende zaken aangepakt.<br />

Bij de derde renovatie werd er beslist om de renovatie volledig uit te voeren en geen half<br />

werk te doen. Hierdoor werd er gekeken voor het toepassen van kathodische bescherming.<br />

Het gebouw werd volledig aangepakt. Deze herstellingen hielden in:<br />

− De kathodische bescherming op het gelijkvloers;<br />

− Het voorbereiden van de kathodische bescherming op de rest van het gebouw;<br />

− Het plaatsen van gevelelementen met een spouwmuur waardoor waterindringing<br />

wordt afgeremd;<br />

− Het diepgaand herstellen op de klassieke manier van de aangetaste delen van het<br />

gebouw.<br />

Door de renovatie zou het gebouw voor 30 jaar beschermd moeten zijn. Dit kan enkel indien<br />

het gebouw in die tijd ook onderhouden wordt en niet zoals meestal aan zijn lot overgelaten.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -


Besluit<br />

Gedurende een volledig jaar hebben wij ons bezig gehouden met het bestuderen van <strong>betonrot</strong><br />

aan kustgebouwen. Toch kan er geen eenduidig antwoord gegeven worden op de vragen<br />

“Door wat wordt <strong>betonrot</strong> veroorzaakt?” en “Hoe moeten wij dit probleem oplossen?”. De<br />

materie rond <strong>betonrot</strong> is heel complex en iedere situatie is anders zodat er niet een pasklaar<br />

antwoord te vinden is. Het probleem moet grondig geanalyseerd en verder bestudeerd<br />

worden. Vaak moeten verschillende personen samenkomen (syndicus, architect en<br />

studiebureau) om alles te bespreken en te kijken wat de mogelijke oplossingen zijn.<br />

In dit eindwerk hebben we getracht om bepaalde antwoorden te vinden. Maar lang niet alle<br />

gegevens zijn verzameld in dit eindwerk. Dit is een eerste stap naar een onderzoekscentrum.<br />

De contacten met personen die te maken hebben met <strong>betonrot</strong> en gespecialiseerd zijn in<br />

<strong>betonrot</strong> zijn gelegd. De basis is opgebouwd voor verder en diepgaander onderzoek.<br />

De conclusie van dit eindwerk is dat de restauratiewereld heel complex is. Het werkelijke,<br />

onderliggende probleem reikt meestal veel verder dan het zichtbare probleem. Om de<br />

restauratie duurzaam te maken is het nodig om ook de oorzaken van de schade aan te pakken.<br />

Daarom is het van uiterst belang dat de juiste personen gecontacteerd worden. Er moeten<br />

specialisten geraadpleegd worden om restauratieproblemen te verhelpen. Aarzel nooit om<br />

gespecialiseerde personen te contacteren, want slechts die personen kunnen het probleem op<br />

een correcte manier oplossen. De personen die in dit eindwerk vermeldt staan, kunnen<br />

beschouwd worden als specialisten in zake <strong>betonrot</strong>. Indien u iemand nodig heeft kunt u<br />

terecht bij de vermelde personen. De gegevens van deze personen staan eveneens op de<br />

bijgevoegde cd-rom.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

119


Bijlagen<br />

Bijlage 1: Medewerking architect<br />

Bijlage 2: Wanneer vergunning nodig?<br />

Bijlage 3: De verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers, architecten en<br />

raadgevend ingenieurs.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

120


BIJLAGE 1: MEDEWERKING ARCHITECT<br />

ruimtelijke ordening > wetgeving > uitvoeringsbesluiten<br />

besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003 tot bepaling<br />

van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van de<br />

medewerking van de architect<br />

bvr 23/5/2003 b.s. 16/7/2003<br />

Artikel 1. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de hiernavolgende<br />

werken, handelingen of wijzigingen:<br />

1° de verbouwings- en inrichtingswerkzaamheden binn en een gebouw of de<br />

werkzaamheden voor de geschiktmaking van lokalen voorzover ze noch de oplossing<br />

van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van het<br />

gebouw wijzigen;<br />

2° de werkzaamheden of handelingen aan de buitenvla kken van een vergund<br />

gebouw, zoals:<br />

a. het aanbrengen van een gevelsteen, een bepleistering of een andere<br />

gevelbekleding, zonder dat een wijziging van de fundering noodzakelijk is;<br />

b. het aanbrengen, wijzigen en dichtmaken van raam- en deuropeningen;<br />

c. het aanbrengen van dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of<br />

zonneboilers in het dakvlak of op een plat dak;<br />

d. het aanbrengen van dakuitbouwen over maximaal één vierde van de<br />

dakoppervlakte;<br />

e. verluchtings- luchtbehandelings-, rookafzuig- of luchtafzuiginstallaties;<br />

f. zonnetenten of markiezen, die ingeklapt, opgevouwen of ingerold kunnen<br />

worden;<br />

g. schotelantennes;<br />

voorzover ze noch de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen,<br />

noch de stabiliteit van het gebouw wijzigen;<br />

3° de volgende bouwwerken:<br />

a. een hok voor dieren met bijbehorende afrastering, een duiventil of een volière;<br />

b. een tuinhuisje, een bergplaats, een garage of een carport;<br />

c. een serre;<br />

d. een veranda of overdekt terras;<br />

met een maximumoppervlakte van 30 vierkante meter per gebouw of constructie, een<br />

kroonlijsthoogte die beperkt is tot 3 meter en een nokhoogte tot 4,50 meter. Als aan<br />

een bestaand gebouw wordt aangebouwd, dan mogen de bouwwerken noch de<br />

oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen, noch de stabiliteit van<br />

de aanpalende gebouwen wijzigen;<br />

4° de volgende werken of handelingen:<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

121


a. het plaatsen van antennes;<br />

b. het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wegen, opritten of<br />

parkeerplaatsen;<br />

c. het aanleggen of wijzigen van siervijvers, op minstens een meter afstand van<br />

de perceelsgrenzen;<br />

d. het draineren van gronden;<br />

e. het plaatsen van onder- en bovengrondse gas-, brandstof- of stookolietanks;<br />

f. het aanleggen of wijzigen van een zwembad met een totale oppervlakte van<br />

maximum 150 vierkante meter in de open lucht, op minstens twee meter<br />

afstand van de perceelsgrenzen en gebouwen;<br />

5° het plaatsen van een scheidingsmuur of een afslu iting;<br />

6° het plaatsen van sleufsilo’s of plastiektunnels;<br />

7° het plaatsen van een mestzak met een maximumvolu me van 2000 kubieke meter;<br />

8° het plaatsen van een ingegraven watervoorraad of drinkplaats voor vee;<br />

9° het plaatsen van een niet overdekt terras aan ee n horecazaak;<br />

10° het oprichten van bijenstallen of bijenkorven;<br />

11° het slopen of verwijderen van vrijstaande gebou wen en constructies;<br />

12° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van<br />

dit artikel.<br />

Art. 2. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de werken,<br />

handelingen en wijzigingen waarvoor de gemeentelijke stedenbouwkundige<br />

verordening een vergunning voorschrijft terwijl de decreten en besluiten met<br />

betrekking tot de ruimtelijke ordening een dergelijke vergunning niet vereisen.<br />

Art. 3. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de hiernavolgende<br />

technische werken, in casu de opgesomde werken met hun aanhorigheden, voor<br />

zover het geen gebouwen betreft :<br />

1° het aanleggen of wijzigen van verhardingen, wege n, parkeerplaatsen, pleinen;<br />

2° het bouwen of verbouwen van bruggen, tunnels, vi aducten of aquaducten;<br />

3° de werken ten behoeve van het vervoer zoals tram - of spoorwegen of metrolijnen<br />

en ieder vervoer met vaste steunpunten zoals zweef- of kabelspoorwegen, …; de<br />

aanleg of wijziging van luchtvaartterreinen en start- of landingsbanen voor vliegtuigen;<br />

4° het bouwen of wijzigen van industriële installat ies voor de productie, het transport,<br />

de omzetting en de verdeling van elektriciteit, voor de productie en het transport van<br />

gas, stoom, warm water, en in het algemeen energie of grondstoffen; installaties voor<br />

de opslag van aardgas, gasvormige brandstoffen, fossiele brandstoffen, omvormings-<br />

of drukstations;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

122


5° het aanleggen of wijzigen van transportleidingen voor energie of grondstoffen,<br />

zoals elektriciteitsleidingen, gas-, olie-, chemicaliën- en andere pijpleidingen,<br />

televerbindingen, …;<br />

6° het bouwen van masten en antennes;<br />

7° de waterbeheersings- of waterbouwkundige werken, zoals de bouw of wijziging van<br />

constructies voor het stuwen of voor langere termijn opslaan van water of ten behoeve<br />

van de scheepvaart; de bouw of wijziging van waterwegen, kanalen, havens, sluizen<br />

of dijken; de bouw van aanlegsteigers, kaaimuren of haveninstallaties; dijkverhogings-<br />

en dijkverstevigingswerken; het inrichten of wijzigen van overstromingsgebieden; het<br />

inrichten of wijzigen van vispassages;<br />

8° kustverdedigingswerken, zoals de aanleg of wijzi ging van dijken, pieren,<br />

havenhoofden, zand- en grindsuppleties, strandsuppleties, golfbrekers…;<br />

9° de werken ten behoeve van de waterproductie, -di stributie en -zuivering, zoals<br />

stuwdammen, spaarbekkens, wachtkommen, waterzuiveringsinstallaties, installaties<br />

voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater,…;<br />

10° het aanleggen of wijzigen van collectoren, riol en en<br />

rioolwaterzuiveringsinstallaties;<br />

11° de werken ten behoeve van de afvalverwijdering of -verwerking, zoals<br />

stortterreinen, containerparken of verwerkingsinstallaties, …;<br />

12° andere cultuurtechnische werken, zoals afwateri ngs- of bemalingswerken,<br />

drainagewerken, grondverbeteringswerken, ruilverkavelingswerken, …;<br />

13° het bouwen of wijzigen van andere technische in stallaties, zoals raffinaderijen,<br />

installaties voor chemie en petrochemie, overslaginstallaties, installaties voor groeven,<br />

dagbouwmijnen of ondergrondse mijnbouw, installaties voor de winning van<br />

windenergie voor de energieproductie, installaties voor de behandeling en de opslag<br />

van radioactief afval, technische installaties van benzinestations of geluidwerende<br />

installaties, …;<br />

14° het slopen of verwijderen van zaken die vallen onder de overige bepalingen van<br />

dit artikel.<br />

Art. 4. De medewerking van een architect is niet verplicht voor de volgende werken,<br />

handelingen en wijzigingen:<br />

1° ontbossen in de zin van het bosdecreet van 13 ju ni 1990 van alle met bomen<br />

begroeide oppervlakten bedoeld in artikel 3, § 1 en § 2 van dat decreet;<br />

2° hoogstammige bomen vellen, alleenstaand, in groe ps- of lijnverband, voorzover ze<br />

geen deel uitmaken van met bomen begroeide oppervlakten in de zin van artikel 3, § 1<br />

en § 2, van het bosdecreet van 13 juni 1990;<br />

3° het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen;<br />

4° een grond gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inr ichten voor:<br />

a. het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande<br />

materialen, materieel of afval;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

123


Bron:<br />

b. het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens;<br />

c. het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning<br />

kunnen worden gebruikt, zoals woonwagens, kampeerwagens, afgedankte<br />

voertuigen, tenten;<br />

d. het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen of rollend materieel<br />

die hoofdzakelijk voor publicitaire doeleinden worden gebruikt;<br />

5° het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd<br />

goed met het oog op een nieuwe functie, voorzover deze functiewijziging voorkomt op<br />

een door de Vlaamse regering op te stellen lijst van de vergunningsplichtige<br />

functiewijzigingen, en voorzover deze functiewijziging noch de oplossing van een<br />

constructieprobleem met zich meebrengt, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigt;<br />

6° in een gebouw het aantal woongelegenheden wijzig en die bestemd zijn voor de<br />

huisvesting van een gezin of een alleenstaande, ongeacht of het gaat om een<br />

eensgezinswoning, een etagewoning, een flatgebouw, een studio of een al dan niet<br />

gemeubileerde kamer, voorzover deze wijziging noch de oplossing van een<br />

constructieprobleem met zich meebrengt, noch de stabiliteit van het gebouw wijzigt;<br />

7° publiciteitsinrichtingen of uithangborden plaats en of wijzigen;<br />

8° recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen, waa ronder een golfterrein, een<br />

voetbalterrein, een tennisveld, voorzover het geen gebouwen betreft.<br />

Art. 5. Het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en de<br />

handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect ofwel van de<br />

bouwvergunning ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigde ambtenaar,<br />

gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 4 november 1997, 14 april<br />

2000 en 5 mei 2000 wordt opgeheven.<br />

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt<br />

op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.<br />

Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/ruimtelijk/Nwetgeving/uitvoeringsbesluiten/kleinewerken.htm<br />

l<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

124


BIJLAGE 2: WANNEER VERGUNNING NODIG?<br />

Home > Woning (ver)bouwen > Wat moet u weten wanneer u een woning wilt bouwen of<br />

verbouwen? > Heb ik een stedenbouwkundige vergunning (=bouwvergunning) nodig?<br />

Heb ik een stedenbouwkundige vergunning (=bouwvergunning) nodig?<br />

de vergunningsplicht<br />

Deze tekst is al aangepast aan de wijziging die de Vlaamse Regering op 1 september<br />

2006 heeft doorgevoerd. Die wijziging moet wel nog in het Belgisch Staatsblad<br />

gepubliceerd worden vooraleer ze van kracht wordt.<br />

Voor de meest voorkomende types van ingrepen: maak gebruik van de snelwijzer.<br />

Veel mensen denken dat een stedenbouwkundige vergunning enkel verplicht is bij<br />

nieuwbouw of bij grote verbouwingswerken. Dit is niet correct.<br />

U moet niet voor alles een stedenbouwkundige vergunning aanvragen. Hieronder vindt u een<br />

overzicht, dat niet de ambitie heeft om volledig te zijn. Het wil de meest voorkomende zaken<br />

op een rijtje zetten.<br />

Opgelet: een aantal van vergunning vrijgestelde werken mogen enkel uitgevoerd<br />

worden als ze niet strijdig zijn met geldende reglementeringen zoals bijvoorbeeld:<br />

• stedenbouwkundige verordeningen of verkavelingsverordeningen,<br />

• ruimtelijke uitvoeringsplannen, bijzondere plannen van aanleg,<br />

• voorschriften van verkavelingsvergunningen,<br />

• andere van toepassing zijnde regelgeving: burgerlijk wetboek, monumenten en<br />

landschappen, enz.<br />

In geval van twijfel: win informatie in bij de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening. De<br />

mensen daar zullen u graag helpen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

125


1. bouwen en verbouwen<br />

1.1. algemeen principe: vergunningsplicht<br />

1.2. onderhouds- en instandhoudingswerken<br />

1.3. tijdelijke werken<br />

1.4. technische installaties in gebouwen<br />

1.5. binnenverbouwingen<br />

1.6. werken op het dak of aan gevels<br />

1.7. ondergrondse constructies<br />

1.8. normale tuininrichting<br />

2. verhardingen<br />

3. afsluitingen<br />

4. ontbossingen<br />

5. vellen van bomen<br />

6. reliëfwijzigingen<br />

7. gebruik van een grond<br />

8. gebruikswijzigingen van gebouwen<br />

9. wijzigen van aantal woongelegenheden<br />

10. reclame<br />

11. recreatieve terreinen<br />

12. andere vergunningsplichtige werken<br />

13. bijkomende vrijstellingen<br />

1. bouwen en verbouwen<br />

1.1. algemeen principe: vergunningsplicht<br />

Als algemene regel geldt dat u voor het bouwen van een constructie een stedenbouwkundige<br />

vergunning nodig hebt. Dit lijkt eenvoudig en logisch.<br />

De wetgeving ruimtelijke ordening stelt echter dat u niet enkel om te bouwen een vergunning<br />

nodig hebt, maar ook om<br />

* een grond te gebruiken voor het plaatsen van een of meer vaste inrichtingen;<br />

* af te breken;<br />

* te herbouwen;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

126


* te verbouwen (zowel buiten als binnen in een gebouw).<br />

De wetgeving ruimtelijke ordening definieert bouwen verder als het oprichten van een<br />

gebouw of een constructie of het plaatsen van een inrichting die:<br />

• omwille van de stabiliteit steun neemt in, aan of op de grond;<br />

• bestemd is om ter plaatse te blijven staan.<br />

U moet een vergunning aanvragen zelfs als<br />

• de constructie uit niet-duurzame materialen is opgetrokken;<br />

• de constructie uit elkaar kan worden genomen;<br />

• de constructie verplaatsbaar is;<br />

• u enkel iets wil afbreken;<br />

• u enkel iets wil heropbouwen;<br />

• het enkel om verhardingen gaat<br />

• de constructie ondergronds is.<br />

Dit begrip "bouwen" is dus heel ruim. Ook voor het bouwen van een veranda, het plaatsen<br />

van een reclamebord, van houten afsluitingen, van verhardingen en van afsluitingen die uit<br />

betonplaten bestaan, is bijvoorbeeld een vergunning nodig.<br />

1.2. onderhouds- en instandhoudingswerken<br />

Instandhoudings- of onderhoudswerken die geen betrekking hebben op de stabiliteit mogen<br />

plaatsvinden zonder stedenbouwkundige vergunning.<br />

Onder instandhoudings- of onderhoudswerken, die geen betrekking hebben op de stabiliteit,<br />

worden werken verstaan die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig<br />

stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen<br />

of onderdelen. Hieronder kunnen geen werken begrepen worden die betrekking hebben op de<br />

constructieve elementen van het gebouw, zoals:<br />

1° vervangen van dakgebintes of dragende balken van het dak, met uitzondering van<br />

plaatselijke herstellingen;<br />

2° geheel of gedeeltelijk herbouwen of vervangen van buitenmuren, zelfs met recuperatie van<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

127


de bestaande stenen.<br />

Enkele voorbeelden van niet vergunningsplichtige instandhoudings- en onderhoudswerken<br />

zijn<br />

- het vervangen van ramen door identieke ramen;<br />

- het vervangen van pleisterwerk;<br />

- het herstellen van kapotte verhardingen;<br />

- het vervangen van kepers (ongeveer 7 cm x 9 cm), panlatten en leien op het dak door<br />

nieuwe kepers, panlatten en leien, zonder vervanging van het dakgebinte (dragende balken).<br />

Een voorbeeld van vergunningsplichtige werken is het vervangen van leien en dragende<br />

balken van het dak door nieuwe dragende balken en leien, zelfs als het uitzicht ongewijzigd<br />

blijft.<br />

1.3. tijdelijke werken<br />

Er is uiteraard geen stedenbouwkundige vergunning nodig voor tijdelijke werken,<br />

handelingen en wijzigingen nodig voor de uitvoering van vergunde werken, voorzover deze<br />

plaatsvinden binnen de werkstrook afgebakend in de stedenbouwkundige vergunning. Het<br />

kan hier gaan om werfkranen, tijdelijke opslag van grond, tijdelijke verhardingen, nodig om<br />

de werf te bereiken, enz...<br />

1.4. technische installaties in gebouwen<br />

Er is geen vergunning nodig voor de plaatsing van sanitaire, elektrische, verwarmings-,<br />

isolerings-, of verluchtingsinstallaties binnen een gebouw.<br />

Door de werken mag wel het gebruik van het gebouw niet veranderen. Ook mag het aantal<br />

woongelegenheden niet wijzigen.<br />

1.5. binnenverbouwingen<br />

Er is geen vergunning nodig voor de inrichtingswerkzaamheden binnen een gebouw of de<br />

werkzaamheden voor de geschiktmaking van lokalen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

128


Door de werken mag het gebruik van het gebouw niet veranderen. Ook mag het aantal<br />

woongelegenheden niet wijzigen.<br />

Ook mogen de werken geen constructieproblemen met zich meebrengen. Dit betekent<br />

bijvoorbeeld dat men zonder vergunning geen openingen mag maken in dragende muren.<br />

Wel mag men bijvoorbeeld wanden bijplaatsen in gipskartonplaten, wanden afwerken met<br />

binnenisolatie en planchetten, de vloerbedekking wijzigen, een badkamer (her)inrichten,<br />

enz...<br />

1.6. werken op het dak of aan gevels<br />

Er is geen stedenbouwkundige vergunning nodig voor de volgende zaken bij vergunde<br />

gebouwen:<br />

- dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers in het dakvlak, tot<br />

een maximum van 20% van de oppervlakte van het dakvlak in kwestie;<br />

- fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers op een plat dak;<br />

- het kaleien of pleisteren van gevels;<br />

- het aanbrengen van steenstrips op een gevel;<br />

- het aanbrengen van een waterwerende en isolerende afdekking op blinde zijgevels;<br />

- het plaatsen van uitklapbare of uitrolbare zonneschermen aan ramen. Die zonneschermen<br />

mogen zich niet bevinden boven het openbaar domein;<br />

- het plaatsen van voorzetrolluiken;<br />

- het omvormen van een plat dak tot extensief groendak met lage begroeiing zoals een<br />

vetplanten-, mos-, gras- en/of kruidendak.<br />

1.7. ondergrondse constructies<br />

Er is geen vergunning nodig voor de plaatsing van een ondergronds regenwaterreservoir, een<br />

septische put, een bezinkput, een ondergrondse waterzuiveringsinstallatie, een infiltratiebed<br />

en/of een ondergrondse brandstoftank voor de verwarming van een vergund gebouw. Deze<br />

installaties moeten minimum één meter van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen<br />

verwijderd blijven.<br />

1.8. normale tuininrichting<br />

Deze zaken zijn vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning als ze worden opgericht<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

129


innen dertig meter van een vergund woongebouw. De vrijstelling geldt niet binnen de 5<br />

meter van waterlopen. De eerste vier zaken mogen niet zonder vergunning worden opgericht<br />

in ruimtelijk kwetsbare gebieden, zoals bijvoorbeeld natuurgebied.<br />

• maximaal één houten tuinhuisje ofwel één houten hok voor dieren ofwel één houten<br />

duiventil. De constructie wordt opgericht ofwel tegen een bestaande vergunde muur,<br />

ofwel op ten minste 1 meter van de perceelsgrenzen. De oppervlakte mag maximaal<br />

10 vierkante meter bedragen. Deze constructie mag niet worden opgericht in de<br />

voortuinstrook. De kroonlijsthoogte is beperkt tot 2,50 meter; de nokhoogte is beperkt<br />

tot 3 meter;<br />

• maximaal één volière ofwel één serre. De constructie wordt opgericht ofwel tegen een<br />

bestaande vergunde muur, ofwel op ten minste 1 meter van de perceelsgrenzen. De<br />

oppervlakte mag maximaal 10 vierkante meter bedragen. Deze constructie mag niet<br />

worden opgericht in de voortuinstrook. De kroonlijsthoogte is beperkt tot 2,50 meter;<br />

de nokhoogte is beperkt tot 3 meter;<br />

• siervijvers met aanhorigheden met een totale maximale oppervlakte van 30 vierkante<br />

meter;<br />

• ingegraven of op de grond geplaatste openluchtzwembaden of jacuzzi’s met een totale<br />

maximale oppervlakte van 30 vierkante meter. Die constructies mogen, met inbegrip<br />

van een eventuele afdekking, niet hoger zijn dan anderhalve meter, gemeten vanaf het<br />

maaiveld en niet gelegen zijn in de voortuinstrook;<br />

• rotstuintjes;<br />

• pergola's (open lattenwerken zonder gesloten dak);<br />

• tuinmuurtjes, niet zijnde afsluitingsmuren, met een maximumhoogte van 1,2 meter;<br />

• barbecues;<br />

• speeltoestellen;<br />

• tuinornamenten;<br />

• brievenbussen.<br />

2. verhardingen<br />

In principe is voor de aanleg van verhardingen een stedenbouwkundige vergunning nodig,<br />

behalve voor de aanleg van de volgende verhardingen binnen 30 meter van vergunde<br />

woongebouwen en niet in ophoging:<br />

• de strikt noodzakelijke toegangen en opritten naar het gebouw of de gebouwen;<br />

• tuinpaden in de zij- en achtertuinstrook;<br />

• terrassen, voorzover ze niet gelegen zijn in de voortuinstrook, minimum 1 meter van<br />

de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen verwijderd blijven en in totaal niet groter<br />

zijn dan 50 vierkante meter. Als op de perceelsgrens een duurzame, ondoorzichtige,<br />

minstens 2 meter hoge afsluiting aanwezig is, dan mag het terras worden aangelegd<br />

tot tegen die afsluiting<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

130


3. afsluitingen<br />

In principe is voor de plaatsing van afsluitingen een stedenbouwkundige vergunning nodig,<br />

behalve voor de volgende afsluitingen:<br />

a) afsluitingen die bestaan uit palen met prikkel- of schrikdraad;<br />

b) afsluitingen met een maximumhoogte van twee meter, die bestaan uit palen en draad of<br />

draadgaas, uit één betonplaat met een maximumhoogte van 40 centimeter en draad of<br />

draadgaas, opgericht ter afsluiting van een goed. Op die afsluitingen mogen in de<br />

onmiddellijke omgeving van een vergund woongebouw constructies worden aangebracht ter<br />

bescherming van de privacy, zoals zeildoek, gevlochten kunststofstrips of rieten matten;<br />

c) voortuinmuurtjes in metselwerk of andere voortuinafsluitingen met een maximale hoogte<br />

van 50 centimeter;<br />

d) poorten, geplaatst tussen twee kolommen met een maximale hoogte van 2,50 meter;<br />

e) houten panelen met een maximale hoogte van twee meter, met een maximale lengte van<br />

tien meter per zijdelingse en achterste perceelsgrens, opgericht ter afsluiting van een goed, en<br />

in de onmiddellijke omgeving van een vergund woongebouw. Die panelen worden niet ter<br />

hoogte van de voortuin geplaatst;<br />

De vrijstelling, vermeld in b), c), d) en e) geldt niet in de ruimtelijk kwetsbare gebieden, noch<br />

in een beschermd of voorlopig beschermd landschap, noch in een oeverzone, afgebakend in<br />

een bekkenbeheerplan of deelbekkenbeheerplan, noch in de vijf meter brede strook, te<br />

rekenen vanaf de bovenste rand van het talud van ingedeelde onbevaarbare en bevaarbare<br />

waterlopen. De vrijstelling, vermeld in b), c), d) en e) geldt enkel voor de afsluiting van<br />

bestaande, gevormde huiskavels.<br />

Onder onmiddellijke omgeving dient de ruimte gelegen binnen een straal van 30 meter van<br />

de uiterste grenzen van het woongebouw te worden verstaan.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

131


4. ontbossingen<br />

Voor ontbossen is ook een stedenbouwkundige vergunning nodig. Hier gelden geen<br />

uitzonderingen op. Er is zelfs een bijzondere compensatieregeling van toepassing. Deze<br />

wordt niet opgelegd in de regelgeving inzake ruimtelijke ordening, maar in het bosdecreet en<br />

zijn uitvoeringsbesluiten.<br />

5. vellen van bomen<br />

5.1. algemeen principe: vergunningsplicht<br />

Voor het vellen van hoogstammige bomen, alleenstaand, in groeps- of lijnverband is een<br />

stedenbouwkundige vergunning nodig, als ze geen deel uitmaken van een bos.<br />

Als hoogstammige boom wordt beschouwd elke boom die op een hoogte van 1 meter boven<br />

het maaiveld een stamomtrek van 1 meter heeft.<br />

5.2. vrijstellingen<br />

Voor het vellen van hoogstammige bomen is geen stedenbouwkundige vergunning vereist,<br />

mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:<br />

• ze maken geen deel uit van een bos, zoals bedoeld in het bosdecreet en zijn<br />

uitvoeringsbesluiten;<br />

• ze zijn gelegen in een woongebied of in een industriegebied, of in een daarmee<br />

vergelijkbaar gebied, en niet in een woonparkgebied of in een daarmee vergelijkbaar<br />

gebied;<br />

• ze bevinden zich op huiskavels van een vergunde woning of vergund bedrijfsgebouw,<br />

maar niet op de grens met het openbaar domein;<br />

• ze zijn gelegen binnen een straal van maximaal 15 meter rondom de vergunde woning<br />

of het bedrijfsgebouw;<br />

Er is ook geen vergunning vereist als er geveld wordt omwille van acuut gevaar en mits<br />

voorafgaandelijke schriftelijke instemming van het Bosbeheer.<br />

Bovendien moet men ook geen stedenbouwkundige vergunning hebben als het vellen van de<br />

hoogstammig bomen als activiteit in een goedgekeurd beheersplan of beheersvisie is<br />

opgenomen.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

132


6. reliëfwijzigingen<br />

• De wetgeving ruimtelijke ordening bepaalt dat voor aanmerkelijke reliëfwijzigingen<br />

een stedenbouwkundige vergunning nodig is. Als aanmerkelijke reliëfwijziging wordt<br />

onder meer beschouwd elke aanvulling, ophoging, uitgraving of uitdieping die de<br />

aard of functie van het terrein wijzigt.<br />

Enkele voorbeelden van reliëfwijzigingen waarbij de aard of functie van het terrein wijzigt,<br />

zijn het afgraven van een 10 centimeter dikke humuslaag in natuurgebied, of het aanleggen<br />

van parkeerplaatsen op een weiland in landbouwgebied door het ophogen met steenslag.<br />

Deze werken zijn vergunningsplichtig ook al gaat het maar over enkele centimeter.<br />

Maar ook als de aard of functie van het terrein dezelfde blijft, kan een reliëfwijziging<br />

aanmerkelijk zijn, omwille van zijn omvang. Reeds jarenlang wordt hiervoor meestal het<br />

criterium van 50 centimeter gehanteerd, ook al staat dit niet letterlijk in de regelgeving. Is de<br />

ophoging of uitgraving groter, dan is doorgaans een vergunning vereist.<br />

• Zelfs als er geen vergunning nodig is, moet u nog altijd zorgen dat de reliëfwijziging<br />

niet strijdig is met de bepalingen van het burgerlijk wetboek. Daarin is namelijk het<br />

volgende vastgelegd:<br />

"ART. 640. Lager gelegen erven zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te<br />

ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt.<br />

De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop<br />

verhinderd wordt.<br />

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het<br />

lager gelegen erf verzwaard wordt."<br />

• En ook moet u opletten dat er geen bijzondere regels gelden. Zo staat in sommige<br />

verkavelingsvergunningen vermeld dat geen enkele reliëfwijziging is toegelaten.<br />

7. gebruik van een grond<br />

7.1. algemeen principe<br />

Men heeft een stedenbouwkundige vergunning nodig voor:<br />

a) het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

133


of afval ;<br />

b) het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens ;<br />

c) het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden<br />

gebruikt, zoals woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen, tenten ;<br />

d) het plaatsen van één of meer verplaatsbare inrichtingen of rollend materieel die<br />

hoofdzakelijk voor publicitaire doeleinden worden gebruikt.<br />

7.2. vrijstellingen<br />

Er is geen vergunning nodig voor het in de onmiddellijke omgeving van een vergund<br />

woongebouw opslaan van allerhande bij de woning horende materialen, materieel of<br />

huishoudelijk afval, zoals brandhout, snoeihout, afvalcontainers, vuilnisbakken,<br />

composthopen, composteringsvaten, met een totaal maximaal volume van 10 kubieke meter,<br />

niet zichtbaar vanaf de openbare weg.<br />

Ook is geen vergunning nodig voor het in de onmiddellijke omgeving van een vergund<br />

woongebouw plaatsen van één verplaatsbare inrichting die voor bewoning kan worden<br />

gebruikt, zoals één woonwagen, kampeerwagen of tent. Ze mag niet bewoond worden.<br />

Onder onmiddellijke omgeving dient de ruimte gelegen binnen een straal van 30 meter van<br />

de uiterste grenzen van het woongebouw te worden verstaan.<br />

8. gebruikswijzigingen van gebouwen<br />

U hebt een vergunning nodig voor het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie<br />

van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie. Worden als<br />

hoofdfunctie beschouwd:<br />

1° wonen;<br />

2° verblijfsrecreatie;<br />

3° dagrecreatie;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

134


4° landbouw in de ruime zin;<br />

5° handel, horeca, kantoorfunctie en diensten;<br />

6° industrie en ambacht.<br />

Zo kunnen onder andere de volgende voorbeelden worden gegeven:<br />

• in het agrarisch gebied (landbouwgebied) een hoeve gebruiken als woning voor een<br />

niet-landbouwer;<br />

• in een industriegebied een gebouw gebruiken als gebouw waar goederen of diensten<br />

verkocht worden;<br />

• in een recreatiegebied een gebouw permanent bewonen.<br />

In deze tekst geven we enkel het principe weer. De gedetailleerde regeling vindt u terug in<br />

artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 tot bepaling van de<br />

vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen<br />

waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is.<br />

9. wijzigen van aantal woongelegenheden<br />

Er is een vergunning nodig voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden die bestemd<br />

zijn voor de huisvesting van een gezin of een alleenstaande, ongeacht of het gaat om een<br />

eensgezinswoning, een etagewoning, een flatgebouw, een studio of een al dan niet<br />

gemeubileerde kamer.<br />

Deze vergunning is nodig, ook al voert u geen enkel bouwwerk uit.<br />

10. reclame<br />

In principe is voor de plaatsing van publiciteitsinrichtingen of uithangborden een vergunning<br />

nodig.<br />

Uithangborden maken bekend welke activiteit ter plaatse wordt uitgeoefend. Bijvoorbeeld de<br />

naam van een biermerk geschilderd op de gevel van de brouwerij.<br />

Publiciteitsinrichtingen maken reclame voor een niet ter plaatse gevestigde firma of activiteit.<br />

Bijvoorbeeld de naam van datzelfde biermerk op een café.<br />

Een aantal zaken zijn vrijgesteld van vergunning:<br />

a) de bevestiging aan een vergund gebouw van niet-lichtgevende uithangborden, met een<br />

totale maximale oppervlakte van 4 vierkante meter;<br />

b) publiciteitsinrichtingen die voortvloeien uit wettelijke of reglementaire bepalingen;<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

135


c) publiciteitsinrichtingen die enkel informatie van de overheid bevatten of deel uitmaken van<br />

sensibiliseringscampagnes van de overheid;<br />

d) door de overheid beschikbaar gestelde dragers met het oog op socio-culturele en politieke<br />

affichage;<br />

e) verkiezingspubliciteit, op voorwaarde dat gezamenlijk aan de volgende voorwaarden is<br />

voldaan:<br />

1) het betreft een verkiezing van het Europese, nationale of Vlaams parlement, of het betreft<br />

provincie-, gemeente- of districtsraadsverkiezingen;<br />

2) de publiciteit wordt aangebracht in een woongebied in de ruime zin, een industriegebied in<br />

de ruime zin of op een huiskavel;<br />

3) de publiciteit heeft een maximale oppervlakte van 4 vierkante meter per bord;<br />

4) de publiciteit wordt aangebracht ten vroegste vanaf de aanvang van de sperperiode voor de<br />

verkiezingen en wordt verwijderd ten laatste 14 dagen na de verkiezingsdatum;<br />

f) publiciteitsinrichtingen, aangebracht op een onroerend goed, waarbij wordt bekendgemaakt<br />

dat dit goed te koop of te huur is, op voorwaarde dat de totale maximale oppervlakte niet<br />

meer bedraagt dan 4 vierkante meter en dat de publiciteitsinrichting ten laatste 14 dagen na<br />

de verhuring of verkoping wordt verwijderd;<br />

11. recreatieve terreinen<br />

Voor het aanleggen of wijzigen van recreatieve terreinen, waaronder een golfterrein, een<br />

voetbalterrein of een tennisveld is een vergunning nodig.<br />

12. andere vergunningsplichtige werken<br />

De bovenstaande opsomming is niet volledig.<br />

Een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bijvoorbeeld kan een<br />

stedenbouwkundige vergunning verplicht stellen. Zo kan een gemeentelijke verordening een<br />

vergunningsplicht invoeren voor het schilderen van gevels. Ook kan een gemeentelijke<br />

verordening bepalen dat in die gemeente altijd een vergunning nodig is voor het vellen van<br />

bomen, ook al gelden er in Vlaanderen normalerwijze een aantal vrijstellingen.<br />

13. bijkomende vrijstellingen<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

136


Er zijn nog meer zaken vrijgesteld van vergunning. Deze zijn niet allemaal voor particulieren<br />

interessant. Ze worden hier dan ook niet allemaal weergegeven.<br />

U kunt ze nalezen in het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 terzake.<br />

Interessant lijkt ons nog het volgende:<br />

Voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies is geen vergunning<br />

nodig. Aan alle van de volgende vereisten moet voldaan zijn:<br />

• het betreft geen kleine elementen en constructies, geïsoleerd of deel uitmakende van<br />

een geheel, die van belang zijn voor de kwaliteit van de leefomgeving, een<br />

volkskundige, historische of esthetische waarde hebben, als referentie dienen voor de<br />

bevolking van een buurt of wijk, of bijdragen tot het gevoelen van een plaatselijke<br />

bevolking tot een bepaalde plek te behoren, zoals: fonteinen, kiosken, pompen,<br />

putten, kruisen, calvaries, veldkapellen, standbeelden, wegwijzers, schandpalen,<br />

grenspalen, mijlpalen, lantaarnpalen, uurwerken, klokkenspelen, zonnewijzers,<br />

hekkens, omheiningsmuren, luifels, graven, herkenningstekens van merkwaardige<br />

gebeurtenissen uit het verleden, balies, straatmeubilair, waterkunstwerkjes,<br />

bakhuizen, houtskeletbouw, koetshuizen, oranjerieën, priëlen, ijskelders;<br />

• het betreft geen gebouwen of constructies die opgenomen zijn in de inventaris van het<br />

bouwkundige erfgoed;<br />

• de grondoppervlakte bedraagt minder dan 100 vierkante meter.<br />

een woning (ver)bouwen - 10-10-2006<br />

Bron: www.ruimtelijkeordening.be<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

137


BIJLAGE 3: De verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid van<br />

aannemers, architecten en raadgevend ingenieurs.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

138


- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

139


- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

140


- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

141


- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

142


- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

143


Literatuurlijst<br />

• Armbrust, F., Bakker, R., Bijen, J., e.a. (1994). Duurzaamheid en onderhoud van<br />

betoncontstructies. Gouda, Stichting CUR. ISBN 90-376-0044-1.<br />

• ATG. http://www.butgb.be/index.cfm (27-03-2007).<br />

• BASF. http://www.basf-cc.be (18-02-2007) .<br />

• BASF. Emaco Nanocrete. http://www.emaco-nanocrete.com/nederlands.html<br />

(28/03/2007).<br />

• Batsleer. http://www.batsleer.be/ (23/02/2007).<br />

• Bodima. http://www.batsleer.be/ (23/02/2007).<br />

• Boey. http://www.bredene.be/handel/boey.htm (23/02/2007).<br />

• Bouwen. (2006). Bouwen en/of renoveren: vergeet de veiligheidscoördinator niet!.<br />

Bouwbedrijf, (maart) 43.<br />

• Braet. http://www.braet.be (23/02/2007).<br />

• Braem, Françoid, Van Besien, Peter (1996). Studie van herstelmortels voor beton.<br />

niet-gepubliceerd eindwerk voor het behalen van het diploma van industrieel<br />

ingenieur in bouwkunde, Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

• Carrera. http://www.carrera.be/ (23/02/2007).<br />

• ConCorDe BV. http://www.con-cor-de.nl/ (17/04/2007).<br />

• CUR Rapport 90-3. (1990). Carbonatatie, corrosie en vocht. Gouda, CUR.<br />

• CUR Rapport 92-7. (1990). Kritisch chloridegehalte in gewapend beton. Gouda,<br />

CUR.<br />

• Degussa. http://www.degussa-antwerpen.be (15/02/2007).<br />

• De Mulder Eline (2006). Kathodische bescherming van gewapende betonconstructies.<br />

Niet-gepubliceerd eindwerk voor het behalen van het diploma industrieel ingenieur<br />

bouwkunde – optie finaliteit, Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

• De Vyver, W., Spegelaere, M., Vanhooymissen, L., e.a. (1999). Gewapend beton.<br />

Gent, Academia press. ISBN 90-382-0412-4.<br />

• Giorgini, Roberto (2004). Project 20.344: Vooronderzoek ten behoeve van<br />

kathodische bescherming en corrosie preventie aan verschillende met chloride<br />

aangetaste betonnen onderdelen aan de voorgevel van het appartementencomplex<br />

“Costa Brava” aan de Zeedijk te Oostende. ConCorDe BV.<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

144


• IBT. http://www.ibtbouwtechniek.be/ (23/02/2007).<br />

• Iris. http://www.iris.be/finishing_nl.html (23/02/2007).<br />

• Jacobs, J. (2005). Rapport proeven op beton: residentie Costa Brava Oostende.<br />

• John Saey. http://www.johnsaey.be/ (23/02/2007).<br />

• Krikhaar, H., Hettinga, K., Kerp, A., e.a. (2002). Betonpocket 2003. tweede uitgave,<br />

’s-Hertogenbosch, ENCI Media. ISBN 90-718-0650-2.<br />

• Leggedoor. http://www.leggedoor.com/ (17/04/2007).<br />

• MRT. http://www.monument.be/ (23/02/2007).<br />

• Nanotechnologie. http://www.kennislink.nl/web/show?id=104453.<br />

• Onderzoekstechnieken op verhard beton.<br />

http://info.benoratg.org/media/docs/local/IPM106_WGi.<strong>pdf</strong> (18-04-2007).<br />

• Pentagon Plastics. http://www.pentagonplastics.be (10/02/2007).<br />

• Ritzin, J., Smet, R. (1973). Betonbouw 4. Materiaalstudie en technologie. Derde<br />

uitgave, Gent, E. Story-scientia.<br />

• Ruimtelijke Ordening. http://www.ruimtelijkeordening.be (15-03-2007).<br />

• Seco. http://www.seco.be/ (15/03/2007).<br />

• SECO (2005). De tienjarige verzekering. Brussel.<br />

• SECO (2003). De verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid van aannemers,<br />

architecten en raadgevend ingenieurs. Brussel.<br />

• SECO (2005). Controlemethodes en organisatie van de technische controle voor<br />

bouwprojecten. Brussel.<br />

• SECO (2005). De tienjarige verzekering. Brussel.<br />

• SGS. http://www.be.sgs.com/coatingservices (13/03/2007).<br />

• Sika. http://www.sika.be (4/02/2007).<br />

• Spegelaere, Marc (s.d.). Restauratie en renovatie. niet-gepubliceerde cursus,<br />

Oostende, <strong>KHBO</strong>.<br />

• Syndicus.<br />

http://www.baliebrugge.be/page.aspx?pid=1955&mida=1711&midb=1796&midc=0<br />

&midd=0&lid= (3/04/2007).<br />

• Thoro : http://www.thoro.be (3/02/2007).<br />

• Van Britsom. http://www.vanbritsom.be/ (23/02/2007).<br />

• Van Huele. http://www.van-huele.be/ (23/02/2007).<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

145


• Vanheste, N. (1994). Bestek: renovatie voorgevel residentie Costa Brava, dossier A-<br />

93.12/594.<br />

• Vastgoed Naessens. http://www.immoleys.be/coast/nl/default.asp (6/03/2007).<br />

• Verplichtingen Syndicus. http://www.kc-cq-syndic.be/nl/index_files/page344.htm<br />

(3/04/2007).<br />

• WTCB. http://www.wtcb.be/homepage/ (10/23/2007).<br />

• Zoekmachine. Wikipedia. http://www.wikipedia.be (12/02/2007).<br />

- <strong>Marktonderzoek</strong> <strong>betonrot</strong> -<br />

146

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!