25.09.2013 Views

Verdwaald in het winkelparadijs Franka Korteweg - Utrecht over ...

Verdwaald in het winkelparadijs Franka Korteweg - Utrecht over ...

Verdwaald in het winkelparadijs Franka Korteweg - Utrecht over ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verdwaald</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> w<strong>in</strong>kelparadijs<br />

<strong>Franka</strong> <strong>Korteweg</strong><br />

Met haar handen strak om de knipsluit<strong>in</strong>g van haar handtas geklemd, zit Wouda op<br />

een onopvallend plekje <strong>in</strong> lijn 1. Haar onderlip trilt. Op haar voorhoofd gl<strong>in</strong>steren<br />

kle<strong>in</strong>e zweetpareltjes. Haar hart bonst als een bezetene. Toch zet ze door. Ze staat er<br />

nog steeds achter. Het scheelde niet veel of haar plan was <strong>in</strong> duigen gevallen. Op <strong>het</strong><br />

laatste moment zei Bertus, dat hij geen z<strong>in</strong> had om naar zijn kaartclub <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

Julianapark te gaan. Na enige aanmoedig<strong>in</strong>g van haar kant, g<strong>in</strong>g hij gelukkig toch. Ze<br />

slaakte een zucht van verlicht<strong>in</strong>g toen ze de voordeur achter hem dicht hoorde vallen.<br />

Als ze eerlijk is, is ze eigenlijk altijd opgelucht als hij <strong>het</strong> huis voor een paar uurtjes<br />

verlaat. Dan heeft ze even wat tijd voor zichzelf. Hij zit zo op haar lip. Ze krijgt er wat<br />

van. In de vijftig jaar dat ze samen zijn, is ze altijd loyaal geweest. Vandaag niet. Nu<br />

doet zij eens niet wat hij wil. Of eigenlijk wat hij niet wil. Ze gaat! Riek van Piet en<br />

Ger van Arie zijn er ook geweest. Dus waarom zij niet.<br />

Bertus mag <strong>het</strong> niet weten. Nooit. Hij zal <strong>het</strong> haar niet vergeven. Misschien slaat hij<br />

haar wel als hij er achter komt. Zoals hij laatst ook deed. Ze was verbijsterd. Hij had<br />

haar nog nooit geslagen. Maar ze begrijpt <strong>het</strong> wel. S<strong>in</strong>ds ze noodgedwongen naar<br />

Pijlsweerd zijn verhuisd, is hij niet meer de man die hij was. Bertus kan <strong>het</strong> nog steeds<br />

niet verkroppen. Hun mooie halfvrijstaande huis met <strong>het</strong> torentje, waar ze de<br />

k<strong>in</strong>deren hebben grootgebracht, is met de grond gelijk gemaakt. Zijn<br />

fietsenreparatiezaak opgedoekt. De s<strong>in</strong>gel gedempt. De Amsterdamsestraatweg<br />

geasfalteerd. De markt op <strong>het</strong> Paardenveld ter ziele. ‘Die duivelse architecten hebben<br />

ons leven verwoest,’ zegt Bertus zodra iemand <strong>het</strong> <strong>over</strong> Hoog Catharijne heeft. De<br />

halve wijk moest op de schop voor de w<strong>in</strong>kels <strong>in</strong> de lucht. De bouw van <strong>het</strong><br />

w<strong>in</strong>kelcentrum, waar zelfs prov<strong>in</strong>cialen naar toe komen, heeft een verbitterd mens<br />

van hem gemaakt. Riek en Ger zijn er lyrisch <strong>over</strong>. Ze konden hun ogen niet geloven,<br />

zo prachtig was <strong>het</strong>, zeiden ze. De al niet slanke enkels van Riek waren opgezwollen<br />

van <strong>het</strong> w<strong>in</strong>kel-<strong>in</strong>-w<strong>in</strong>kel-uit. En nog hadden ze de helft van <strong>het</strong> w<strong>in</strong>kelparadijs niet<br />

gezien. Net voor de hoek van de S<strong>in</strong>t Jacobsstraat drukt Wouda op de bel. Op <strong>het</strong><br />

Vredenburg moet ze er uit. Dan <strong>over</strong>steken. Het Vredenburg <strong>over</strong> en naar b<strong>in</strong>nen.<br />

Door de poort van de hel. Bertus’ hel. Het kan haar niets schelen. Ze wil <strong>het</strong> zien.<br />

De politiewagen stopt precies voor <strong>het</strong> huis. Bertus staat voor <strong>het</strong> raam. Hij weet dat<br />

de tuten bij hem moeten zijn. De hele avond heeft hij vertwijfeld door <strong>het</strong> huis lopen<br />

ijsberen. Toen hij terugkwam van <strong>het</strong> klaverjassen merkte hij <strong>in</strong> <strong>het</strong> gangetje bij de<br />

voordeur al dat er iets niet <strong>in</strong> de haak was. Hij rook niets. ‘Is Wouda nog niet<br />

begonnen met koken,’ vroeg hij zich af. ‘Wouda is helemaal niet thuis,’ constateerde<br />

hij toen hij <strong>het</strong> kle<strong>in</strong>e huiskamertje <strong>in</strong> liep en naar boven was geweest om te kijken of<br />

ze misschien op bed lag. Mogelijk was ze niet lekker. Niets voor haar. Ze was altijd<br />

thuis rond etenstijd en eigenlijk nooit ziek. Even kwam <strong>het</strong> <strong>in</strong> hem op dat ze<br />

misschien bij hem weg was. Dat ze de benen had genomen. Maar nee, dat zou Wouda


nooit doen. Ze hadden <strong>het</strong> goed samen. Bovendien, waar moest ze heen. Met <strong>het</strong><br />

voortschrijden van de tijd werd hij ongeruster. Om elf uur was Wouda nog niet thuis.<br />

En nu, even na twaalven ziet hij haar zitten op de achterbank van de politiewagen. Ze<br />

kijkt niet op of om. Wouda lijkt niet eens <strong>in</strong> de gaten te hebben dat ze voor haar eigen<br />

huis staat. Bertus loopt naar de voordeur om open te doen voor een van de twee<br />

agenten die is uitgestapt en naar <strong>het</strong> huis loopt. ‘Goedenavond meneer,’ zegt de agent<br />

<strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g, ‘we komen uw vrouw thuisbrengen.’ ‘Is alles goed met haar?’<br />

vraagt Bertus oprecht. ‘Wat is er gebeurd, waar was ze? Ik heb de hele avond op haar<br />

gewacht.’ ‘Uw vrouw lijkt een beetje <strong>in</strong> de war meneer. Ze is aangetroffen <strong>in</strong> Hoog<br />

Catharijne. Ze zat <strong>in</strong> een hoekje op de grond, totaal uitgeput.’ Wouda is ondertussen<br />

door de tweede agent uit de auto geholpen en verschijnt ook <strong>in</strong> de deuropen<strong>in</strong>g. ‘Het<br />

spijt me zo Bertus,’ zegt ze met haar gezicht beschaamd naar beneden gericht. ‘Ik<br />

moest <strong>het</strong> zien. Maar <strong>het</strong> was zo groot. Zo groot. Ik kon nergens meer de uitgang<br />

v<strong>in</strong>den. Vergeef me alsjeblieft, ik zal er nooit, nooit meer naar toe gaan.’

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!