26.09.2013 Views

Tussentijds najaar 2012 - Stichting De Werkende Mens

Tussentijds najaar 2012 - Stichting De Werkende Mens

Tussentijds najaar 2012 - Stichting De Werkende Mens

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

tussentijds 2 /|<strong>2012</strong> JAARGANG 18<br />

14<br />

grootste gedeelte der beroepsbevolking”. Oss kende een<br />

werkloosheid van rond de 26% in die periode, terwijl het<br />

landelijke gemiddelde rond de 12,5% lag.<br />

Figuur 2: Ontwikkeling werkloosheid in Oss tussen 1930-2008<br />

Bronnen: CBS, 1930, 1960, 1971; CBS, Statline, 2011; ETIN, 1947;<br />

Gemeente Oss, 1976-1985, 1998, 1999, 2000. Bewerkt door auteur.<br />

In figuur 2 wordt de ontwikkeling van de werkloosheid<br />

in Oss weergegeven. Hierbij gaat het om het aantal werklozen<br />

als percentage van de totale beroepsbevolking. In<br />

figuur 2 is te zien dat na de Tweede Wereldoorlog het<br />

aantal werklozen als percentage van de totale beroepsbevolking<br />

begon af te nemen.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog braken er gunstige tijden<br />

aan voor de industrie in Oss. In 1947 telde de stad 29<br />

bedrijven met meer dan 10 werknemers en in totaal 4317<br />

arbeidsplaatsen. In 1960 was dit aantal uitgegroeid tot 40<br />

bedrijven die werk boden aan 10050 arbeiders. <strong>De</strong>ze toename<br />

van het aantal bedrijven en arbeidsplaatsen ging<br />

gepaard met een stijging van de arbeidsproductiviteit.<br />

In de jaren ’50 en ’60 was de groei van de industrie voornamelijk<br />

afkomstig van de vleesverwerkende industrie.<br />

Hartog had in 1949 nog geen 1000 werknemers in dienst<br />

en in 1954 waren dit er al meer dan 4000. Zwanenberg<br />

groeide in deze periode met 650 werknemers. Maar ook<br />

andere sectoren deden het goed, zo telde de tapijtfabriek<br />

van <strong>De</strong>sso in 1963 500 werknemers. Toch was de<br />

werkloosheid in Oss nog altijd hoger dan in de rest van<br />

Nederland. Waarschijnlijk was het arbeidsaanbod door<br />

uitstroom uit de landbouwsector erg groot en kon niet<br />

iedereen van werk worden voorzien. Hierdoor bleven de<br />

lonen lange tijd erg laag. Het feit dat een groot deel van<br />

het werk in de industrie in Oss laaggeschoolde arbeid<br />

betrof, hield de loonkosten ook laag. <strong>De</strong> bedrijven in Oss<br />

draaiden op volle toeren, waardoor er een hoge vraag<br />

naar arbeid was en er bijna niemand ongewild zonder<br />

baan hoefde te zitten. Tot het begin van de jaren ’70<br />

ging het goed met de industrie in Oss. Vanaf het mid-<br />

den van de jaren ’70 sloeg dit beeld om. <strong>De</strong> werkloosheid<br />

nam toen snel toe als gevolg van verandering van de<br />

vraag en toegenomen concurrentie. <strong>De</strong> stijging van de<br />

werkloosheid is voor een groot deel toe te schrijven aan<br />

ontwikkelingen binnen de vleesverwerkende industrie.<br />

<strong>De</strong> families Van Zwanenberg en Hartog waren decennia<br />

lang elkaars concurrent geweest binnen de vleesverwerkende<br />

industrie in Oss. <strong>De</strong> concurrentie was soms op<br />

het scherpst van de snede, maar beide partijen hadden<br />

ook geprobeerd om samen te werken. Het kwam echter<br />

pas in 1970 tot een fusie en de bedrijven gingen verder<br />

als de Unilever Vleesgroep (UVG). <strong>De</strong> fusie betekende<br />

het ontslag van ongeveer 1250 arbeiders. Zelfs ondanks<br />

de fusie had de UVG te maken met verliezen, ontslagen<br />

en inkrimping. Toen de UVG in een verliespositie<br />

kwam, werd het hele bedrijf gereorganiseerd. <strong>De</strong> slachterijen<br />

in Oss werden gesloten, waardoor in één klap<br />

een grote groep mensen op straat kwam te staan. Vanaf<br />

het midden van de jaren ’80 liep de werkloosheid weer<br />

terug. Blijkbaar was de economie van de stad vanaf dat<br />

moment weer veerkrachtig genoeg.<br />

Philips, van 1932 tot 2010 in Oss te vinden<br />

<strong>De</strong> economie van Oss is door de tijd minder gaan leunen<br />

op de industrie. <strong>De</strong> afname van het aandeel van de sector<br />

´nijverheid’ (industrie) is in figuur 3 goed te zien. In 1963<br />

zorgt de industrie voor meer dan 70% van het aantal<br />

arbeidsplaatsen. In 2010 is dit aandeel gedaald tot onder<br />

de 30%. Uit figuur 3 blijkt dat deze afname niet zozeer<br />

komt door een sterke afname in het totaal aantal arbeidsplaatsen<br />

in de industrie. Het totaal aantal arbeidsplaatsen<br />

blijft tot in 2009 rond de 10.000 liggen. <strong>De</strong> afname van<br />

het aandeel van de industrie in het totaal aantal arbeidsplaatsen<br />

is te verklaren door een toename in het aantal<br />

arbeidsplaatsen in andere sectoren. <strong>De</strong> sector ‘overige’<br />

groeit vanaf 1979 sterk. <strong>De</strong> groei is vooral toe te schrijven<br />

aan de gezondheid- en welzijnszorg, de bouwnijverheid<br />

en het onderwijs. In 2010 werkten bijna 5000 personen in<br />

de gezondheid- en welzijnzorg, ongeveer 3000 in de bouwnijverheid<br />

en bijna 2500 mensen in het onderwijs.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!