Antwoorden Ruilen over de tijd
Antwoorden Ruilen over de tijd
Antwoorden Ruilen over de tijd
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Module 6<br />
Concept: <strong>Ruilen</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>tijd</strong><br />
De <strong>over</strong>heid<br />
<strong>Antwoor<strong>de</strong>n</strong><br />
Het nieuwe economieprogramma
Verantwoording<br />
© Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Ensche<strong>de</strong><br />
Het auteursrecht op <strong>de</strong> modules voor Economie berust bij SLO.<br />
Voor <strong>de</strong>ze module geldt een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-Commercieel-<br />
Gelijk <strong>de</strong>len 3.0 Ne<strong>de</strong>rland licentie (http://creativecommons.org/licenses/by-ncsa/3.0/nl/)<br />
Aangepaste versies van <strong>de</strong>ze modules mogen alleen verspreid wor<strong>de</strong>n<br />
indien in het colofon vermeld wordt dat het een aangepaste versie betreft, on<strong>de</strong>r<br />
vermelding van <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> auteur van <strong>de</strong> wijzingen. Gebruiker mag geen<br />
wijziging aanbrengen in <strong>de</strong> auteursrechtvermelding.<br />
SLO en door SLO ingehuur<strong>de</strong> auteurs hebben bij <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> modules<br />
gebruik gemaakt van materiaal van <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Bij het verkrijgen van toestemming, het<br />
achterhalen en voldoen van <strong>de</strong> rechten op teksten, illustraties, enz. is <strong>de</strong> grootst<br />
mogelijke zorgvuldigheid betracht. Mochten er <strong>de</strong>sondanks personen of instanties zijn<br />
die rechten menen te kunnen doen gel<strong>de</strong>n op tekstge<strong>de</strong>eltes, illustraties, enz. van een<br />
module, dan wor<strong>de</strong>n zij verzocht zich in verbinding te stellen met SLO.<br />
De modules zijn met zorg samengesteld en getest. SLO aanvaardt geen enkele<br />
aansprakelijkheid voor onjuisthe<strong>de</strong>n en/of onvolledighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> module. Ook<br />
aanvaardt SLO geen enkele aansprakelijkheid voor enige scha<strong>de</strong>, voortkomend uit (het<br />
gebruik van) <strong>de</strong>ze module.<br />
Informatie<br />
SLO, VO twee<strong>de</strong> fase<br />
Postbus 2041, 7500 CA Ensche<strong>de</strong><br />
Telefoon (053) 4840 421<br />
Internet: www.economie.slo.nl
Geachte gebruiker<br />
U heeft zojuist een bestand geopend met experimenteel lesmateriaal dat is gebruikt in <strong>de</strong><br />
pilot voor het nieuwe economieprogramma. Dit lesmateriaal kunt u naast uw lesmetho<strong>de</strong><br />
gebruiken om opgaven (of series van opgaven) in te zetten of bijvoorbeeld als<br />
toetsmateriaal te gebruiken. Dit materiaal is "in ontwikkeling", dat wil zeggen dat hier aan<br />
wordt gewerkt zodat we onze leerlingen beter kunnen bedienen en/of <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
van ons programma optimaler kunnen benutten. Wij stellen het dan ook zeer op prijs<br />
indien u uw ervaringen met ons zou willen <strong>de</strong>len. Verbeteringen, aanvullingen,<br />
onvolkomenhe<strong>de</strong>n, noem maar op. U doet ons en uw collega's in het land hier een groot<br />
plezier mee. Vanzelfsprekend stellen wij het ook zeer op prijs indien u ons uw i<strong>de</strong>eën,<br />
toetsen, PTA's, experimenten etc. laat zien.<br />
Op <strong>de</strong> website http://economie.slo.nl treft u meer informatie<br />
3
<strong>Antwoor<strong>de</strong>n</strong> module 6<br />
Opdracht 1<br />
4<br />
a. De <strong>over</strong>heid (DNB) betaalt mogelijke verliezen op een betaal- of spaarrekening of een<br />
termijn<strong>de</strong>posito tot een bedrag van € 100.000 per rekening maar verhaalt het bedrag<br />
bij <strong>de</strong> banken, afhankelijk van hun grootte.<br />
b. Voor IJsland gol<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Europese regels van dat moment. Dat hield in dat <strong>de</strong> eerste €<br />
20.000 geheel gegaran<strong>de</strong>erd was en van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> € 20.000 een groot <strong>de</strong>el,<br />
namelijk 90%.<br />
c. Tot € 100.000<br />
Opdracht 2<br />
a. Uit <strong>de</strong> lopen<strong>de</strong> (belasting)inkomsten of door het geld zelf te lenen.<br />
b. De Ne<strong>de</strong>rlandse spaar<strong>de</strong>rs kunnen bedragen die ze pas <strong>over</strong> acht jaar zou<strong>de</strong>n<br />
ontvangen nu gebruiken om aankopen te doen. Er wor<strong>de</strong>n dus bestedingen naar voren<br />
gehaald. Het kan tegelijk betekenen dat <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid bepaal<strong>de</strong> voorzieningen uitstelt<br />
terwijl er wel geld uit belastingen is binnen gekomen.<br />
c. In <strong>de</strong> ontvangen rente zit een opslag voor risico. Een hoge rente kan dus wijzen op een<br />
verhoogd risico.<br />
d. Spaar<strong>de</strong>rs lopen tot een bedrag van € 100.000 in feite geen risico en kunnen daardoor<br />
eer<strong>de</strong>r beleggen op spaarrekeningen met een hoge rente die ze zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze garantie<br />
niet zou<strong>de</strong>n kiezen.<br />
e. Na<strong>de</strong>el: an<strong>de</strong>ren draaien voor <strong>de</strong> verliezen op; leidt tot ongewenst gedrag van<br />
spaar<strong>de</strong>rs;<br />
Voor<strong>de</strong>el: In gevallen waarin mensen hun (beschei<strong>de</strong>n) spaargeld tegen een normale<br />
rente en een normaal risico aanbie<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> spaar<strong>de</strong>r beschermd tegen ongewenst<br />
gedrag van <strong>de</strong> bank (dat leidt tot een faillissement). Hierdoor wordt het sparen<br />
gestimuleerd.<br />
Opdracht 3<br />
a. Door geld te lenen kan <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid voorzieningen financieren en nu aanbie<strong>de</strong>n terwijl<br />
ze pas uit latere inkomsten <strong>de</strong> aflossing betaalt. De <strong>over</strong>heid haalt dus <strong>de</strong> consumptie<br />
van <strong>over</strong>heidsvoorzieningen naar voren in <strong>de</strong> <strong>tijd</strong>.<br />
b. Ja. Een dijk beschermt geduren<strong>de</strong> lange <strong>tijd</strong> burgers tegen <strong>over</strong>stromingen. Zolang <strong>de</strong><br />
burgers profijt hebben van <strong>de</strong> dijk kunnen ze daar, via <strong>de</strong> belastingen, voor betalen. Uit<br />
<strong>de</strong> belastingopbrengst kan dan <strong>de</strong> rente en <strong>de</strong> aflossing op <strong>de</strong> lening wor<strong>de</strong>n betaald.<br />
c. Een tekort ontstaat als <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid meer uitgeeft dan ze ontvangt. Ze moet dus lenen<br />
om dat tekort op te vangen. Uitein<strong>de</strong>lijk zal het geleen<strong>de</strong> bedrag in <strong>de</strong> toekomst toch uit<br />
<strong>de</strong> opbrengst moeten wor<strong>de</strong>n terugbetaald.<br />
Opdracht 4<br />
a. Ja: Nationaal park <strong>de</strong> Hoge Veluwe; stormvloedkeringen; on<strong>de</strong>rwijs; tolweg;<br />
Nee: politie; theatervoorstellingen; rechtspraak<br />
b. Een argument voor “Ja” kan zijn dat in <strong>de</strong>ze gevallen <strong>de</strong> huidige en <strong>de</strong> toekomstige<br />
generaties het volledige voor<strong>de</strong>el kunnen hebben van <strong>de</strong>ze voorzieningen en dat<br />
betalingen <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>tijd</strong> gespreid kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
c. Van 1983 tot en met 1999 en na 2009 was een rente van 5% <strong>over</strong> <strong>de</strong> staatsschuld<br />
meer dan 3% van het bbp. ( 5% van een staatsschuld van meer dan 60% van het bbp<br />
betekent een percentage van meer dan 3% van het bbp).<br />
d. De belastingopbrengsten zullen voor een <strong>de</strong>el moeten wor<strong>de</strong>n besteed aan<br />
rentebetalingen (en aflossingen) en kunnen daardoor an<strong>de</strong>re <strong>over</strong>heidsuitgaven<br />
verdringen.
Opdracht 5<br />
a. De kenniseconomie is gebaat met stu<strong>de</strong>nten die <strong>de</strong> bètastudies kiezen maar stu<strong>de</strong>nten<br />
kiezen liever voor studies die later beter betalen. De arbeidsmarkt zet <strong>de</strong> toekomstige<br />
vraag naar mensen met een bètaopleiding niet om in hogere salarissen en faalt dus<br />
met het oog op het versterken van <strong>de</strong> kenniseconomie.<br />
b. Bijvoorbeeld door bètastu<strong>de</strong>nten een lager of geen collegegeld te vragen. De vraag<br />
naar <strong>de</strong>ze studies zal dan toenemen.<br />
c. Belastingopbrengsten van nu wor<strong>de</strong>n gebruikt voor het betalen / subsidiëren van<br />
studiekosten door <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid. (Wel zijn er mogelijk in <strong>de</strong> toekomst gunstige effecten<br />
voor <strong>de</strong> economie.)<br />
d. Als <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid <strong>de</strong>ze studiekosten zou financieren met een grotere staatsschuld. De<br />
voorzieningen van nu wor<strong>de</strong>n later betaald.<br />
Opdracht 6<br />
a. Het profijt van <strong>de</strong> investeringen van producenten die op <strong>de</strong>ze wijze energie produceren<br />
geldt ook voor toekomstige belastingbetalers. Deze betalen dan mee via <strong>de</strong> belasting<br />
<strong>de</strong> toekomstige rente op en aflossing van <strong>de</strong> lening.<br />
b. Tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong>ze belastingbetalingen staat voor <strong>de</strong> burgers nog geen energie. Ze<br />
betalen dus voor toekomstige energie.<br />
c. De omvang van <strong>de</strong> investering en <strong>de</strong> termijn waarop win<strong>de</strong>nergie rendabel kan wor<strong>de</strong>n<br />
geproduceerd vormen voor particuliere investeer<strong>de</strong>rs een te groot risico.<br />
d. De <strong>over</strong>heid kan uit milieu<strong>over</strong>wegingen kiezen voor een schone vorm van energie en<br />
daarnaast voor <strong>de</strong> energievoorziening min<strong>de</strong>r afhankelijk willen wor<strong>de</strong>n van fossiele<br />
brandstoffen uit het buitenland.<br />
Opdracht 7<br />
a. –<br />
b. Zij hebben geen groter voor<strong>de</strong>el van het windmolenpark dan an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs,<br />
maar wor<strong>de</strong>n wel geconfronteerd met aantasting van het landschap (horizonvervuiling)<br />
en lawaai.<br />
c. Min<strong>de</strong>r <strong>over</strong>last als ze ver in zee staan en <strong>de</strong>ze energie is goedkoper dan die via<br />
zonnepanelen.<br />
d. Zie antwoord 6d.<br />
Opdracht 8<br />
a. Mensen kunnen van het volgen van on<strong>de</strong>rwijs, het gebruik maken van het openbaar<br />
vervoer en het bezoeken van theatervoorstellingen wor<strong>de</strong>n uitgesloten. Geen<br />
collegekaart/kaartje geen toegang. Bovendien is het gebruik van <strong>de</strong>ze diensten<br />
rivaliserend. Voor bepaal<strong>de</strong> vormen van on<strong>de</strong>rwijs is <strong>de</strong> toegang beperkt, waar jij in <strong>de</strong><br />
bus zit, kan een an<strong>de</strong>r niet zitten en dat geldt ook in het theater.<br />
b. Voor on<strong>de</strong>rwijs: nodig voor <strong>de</strong> (kennis)economie van een land<br />
Voor openbaar vervoer: Uit milieuoogpunt, om files tegen te gaan, om mensen met een<br />
laag inkomen ook <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van vervoer aan te bie<strong>de</strong>n.<br />
Voor theater: Het in stand hou<strong>de</strong>n van een hoog cultureel niveau van allerlei vormen<br />
van theater. Op dit punt verschillen <strong>de</strong> meningen sinds <strong>de</strong> komst van het kabinet Rutte<br />
dui<strong>de</strong>lijker dan daarvoor.<br />
c. Bij on<strong>de</strong>rwijs en openbaar vervoer. De eerste biedt meer economische mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
(concurrentiekracht) voor <strong>de</strong> toekomst, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> mogelijk een beter milieu in <strong>de</strong><br />
toekomst.<br />
5
Opdracht 9<br />
6<br />
a. Nee. De groep mensen die sterk profiteert van <strong>de</strong> <strong>over</strong>heidsvoorzieningen (een hoog<br />
netto-profijt heeft) zijn vooral te vin<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 80- en 90-jarigen. Deze groepen zijn<br />
klein ten opzichte van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re groepen. Zolang niet bekend is om welke aantallen<br />
het gaat in ie<strong>de</strong>re leef<strong>tijd</strong>sgroep kan dus geen uitspraak wor<strong>de</strong>n gedaan <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />
omvang van het netto-profijt.<br />
b. Van <strong>de</strong> groep 30-60 jarigen zijn wel <strong>de</strong> baten bekend maar <strong>de</strong> lasten ontbreken, zodat<br />
het negatieve netto-profijt uit figuur 3 niet dui<strong>de</strong>lijk wordt.<br />
c. De groep tot 25 jaar profiteert vooral van <strong>de</strong> subsidiëring van het on<strong>de</strong>rwijs.<br />
d. De groep ou<strong>de</strong>ren boven <strong>de</strong> 65 gaan AOW ontvangen en met het ou<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n,<br />
stijgen vooral <strong>de</strong> zorguitgaven die voor een groot <strong>de</strong>el collectief wor<strong>de</strong>n gefinancierd.<br />
Dat verklaart voor een belangrijk <strong>de</strong>el hun hoge netto-profijt.<br />
Opdracht 10<br />
a. Zij hebben in het verle<strong>de</strong>n een <strong>de</strong>el van hun inkomen via <strong>de</strong> betaling van AOW-premie<br />
afgestaan aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren van toen. Zij verwachten dat een volgen<strong>de</strong> generatie<br />
hetzelf<strong>de</strong> doet ten opzichte van hen. In feite verwachten ze dus later (een <strong>de</strong>el van) het<br />
inkomen dat ze hebben afgestaan terug te krijgen.<br />
b. Naar hun mening niet. Zij betalen nu, maar zien daar in <strong>de</strong> toekomst niet een uitkering<br />
of zorg tegen<strong>over</strong> staan.<br />
c. Iemand die in 1970 is geboren heeft geduren<strong>de</strong> zijn leven een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jaarlijks<br />
netto-profijt van ongeveer € 1700. Uitgaan<strong>de</strong> van een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leef<strong>tijd</strong> van 80 jaar<br />
betekent dat een totaal netto-profijt van € 136.000 tij<strong>de</strong>ns het leven.<br />
d. Bijvoorbeeld: De generatie tot 1950 heeft relatief weinig profijt van <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid en<br />
draagt bij aan <strong>de</strong> welvaart van latere generaties. De generaties geboren tussen 1960<br />
en 1990 (<strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n van nu) profiteren daarvan, terwijl het voor<strong>de</strong>el voor latere<br />
generaties dui<strong>de</strong>lijk afneemt.<br />
Opdracht 11<br />
a. Een particuliere on<strong>de</strong>rneming met een negatief eigen vermogen zou al eer<strong>de</strong>r failliet<br />
zijn verklaard. De Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>over</strong>heid heeft echter geen moeite om haar schul<strong>de</strong>n te<br />
financieren omdat het risico dat ze haar schul<strong>de</strong>n niet terugbetaalt (op dit moment) te<br />
verwaarlozen is.<br />
b. Tot rentebetalingen. Over <strong>de</strong> staatsschuld in <strong>de</strong> vorm van uitgegeven staatsobligaties<br />
moet jaarlijks <strong>de</strong> afgesproken rente wor<strong>de</strong>n betaald. Overigens zullen er in het<br />
algemeen ook jaarlijkse aflossingen op <strong>de</strong> staatschuld plaats vin<strong>de</strong>n. Bei<strong>de</strong> zijn<br />
stroomgroothe<strong>de</strong>n omdat ze betrekking hebben op rentebetalingen en aflossingen <strong>over</strong><br />
een perio<strong>de</strong> (van een jaar).<br />
c. Uit <strong>de</strong> ontwikkeling van het <strong>over</strong>heidsvermogen kan niet wor<strong>de</strong>n afgeleid dat <strong>de</strong><br />
<strong>over</strong>heid ruilt <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>tijd</strong>. Als dat wel zo was, moesten er nu <strong>de</strong>len van het inkomen<br />
wor<strong>de</strong>n gereserveerd voor <strong>de</strong> latere AOW-betalingen en dat gebeurt niet. Voor <strong>de</strong><br />
AOW-uitkeringen aan <strong>de</strong> huidige 65-plussers wordt nu ook premie betaald door <strong>de</strong><br />
werken<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> toekomstige 65-plussers zullen <strong>de</strong> dan werken<strong>de</strong>n premie moeten<br />
betalen. (Gezien <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> AOW-verplichtingen aan die laatste groep is wel<br />
<strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> relatief kleinere groep werken<strong>de</strong>n dat in <strong>de</strong> toekomst kunnen betalen.)<br />
d. Verhogen van <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> leef<strong>tijd</strong>: Er wordt langer premie betaald en<br />
korter een uitkering verstrekt. Daardoor wordt het probleem kleiner. Een na<strong>de</strong>el kan<br />
zijn dat een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> 65-plussers geen werk vindt of niet meer in staat is om<br />
te werken. In dat geval zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> AOW-uitkeringen dalen maar <strong>de</strong> WW- en WIAuitkeringen<br />
stijgen.<br />
Verhoging van <strong>de</strong> belastingtarieven van 65-plussers. Omdat een flink <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> 65plussers<br />
naast <strong>de</strong> AOW-uitkering een goed aanvullend pensioen heeft, zou <strong>de</strong>ze groep<br />
(in <strong>de</strong> eerste twee inkomensschijven) meer kunnen bijdragen aan <strong>de</strong> AOW-premie (los<br />
van juridische <strong>over</strong>wegingen). Na<strong>de</strong>el is dat hierdoor ook <strong>de</strong> AOW-ers met een klein of<br />
geen pensioen hiervan <strong>de</strong> dupe zijn.
Opdracht 12<br />
a. Het tekort mag maximaal 3 procent zijn van het bbp. In jaren met een “normale”<br />
conjunctuur zou er geen tekort of een klein <strong>over</strong>schot moeten zijn.<br />
b. De aflossing van <strong>de</strong> studieschuld betekent hogere <strong>over</strong>heidsinkomsten en dus, bij<br />
gelijkblijven<strong>de</strong> uitgaven, een kleiner tekort. Daar staat tegen<strong>over</strong> dat <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid van<br />
een vor<strong>de</strong>ring van bijvoorbeeld € 1000 maar € 800 ontving. Het vermogen van <strong>de</strong><br />
<strong>over</strong>heid daalt dan met € 200.<br />
c. Kern: Voor oud-stu<strong>de</strong>nten uiteraard gunstig. Voor burgers na<strong>de</strong>lig omdat een <strong>over</strong>heid<br />
die later meer zou hebben ontvangen meer voorzieningen kan bie<strong>de</strong>n.<br />
Opdracht 13<br />
Opdracht 14<br />
Van <strong>de</strong> leningen die <strong>de</strong> staat sluit om uitgaven te financieren komt een <strong>de</strong>el terug via<br />
<strong>de</strong> belastingen. De uitgaven van <strong>de</strong> staat lei<strong>de</strong>n bijvoorbeeld tot productie in <strong>de</strong><br />
wegenbouw waardoor loonbelasting- en bwt-opbrengsten zullen stijgen. Voor<br />
particuliere uitgaven geldt dit niet.<br />
Aflossingen van gezinnen wor<strong>de</strong>n betaald uit het lopen<strong>de</strong> inkomen waardoor <strong>de</strong> schuld<br />
daalt en het vermogen stijgt. De jaarlijkse aflossingen van <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid wor<strong>de</strong>n in het<br />
algemeen gefinancierd uit nieuwe leningen waardoor <strong>de</strong> staatschuld niet afneemt.<br />
a. Zie documentaire<br />
b. Door <strong>de</strong> gestegen olieprijzen zijn <strong>de</strong> aardgasopbrengsten ook sterk gestegen en<br />
kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> investeringen wor<strong>de</strong>n terugverdiend.<br />
c. 1- Door <strong>de</strong> opbrengsten van het aardgas kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sociale verzekeringen (AOW,<br />
WW, WAO/WIA) wor<strong>de</strong>n uitgebreid en <strong>de</strong> uitkeringen verhoogd zon<strong>de</strong>r dat daar<br />
premieverhogingen tegen<strong>over</strong> ston<strong>de</strong>n.<br />
2- Zie documentaire. Kern: min<strong>de</strong>r arbeidsonrust door aardgas<br />
d. Zie documentaire: Kern: In het algemeen niet rendabele uitgaven.<br />
e. Als lopen<strong>de</strong> uitgaven wor<strong>de</strong>n betaald uit <strong>de</strong> opbrengst van <strong>de</strong> verkoop van bezittingen<br />
leidt dit tot een geringer bezit en dus een kleiner <strong>over</strong>heidsvermogen. Een gezin dat<br />
zijn tafelzilver verkoopt om uitgaven te betalen, wordt armer.<br />
f. Zie documentaire. Eigen argumenten.<br />
g. Als <strong>de</strong> aardgasopbrengsten niet meer tot <strong>de</strong> <strong>over</strong>heidsinkomsten wor<strong>de</strong>n gerekend,<br />
zal <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid min<strong>de</strong>r moeten uitgeven en dus haar voorzieningen moeten<br />
inkrimpen.<br />
h. De <strong>over</strong>heid ontvangt dan in <strong>de</strong> toekomst alleen <strong>de</strong> jaarlijkse opbrengsten uit het<br />
aardgasfonds. Deze zijn veel lager dan <strong>de</strong> huidige aardgasopbrengsten nu (maar in<br />
principe blijvend). De bijdrage aan <strong>de</strong> welvaart van <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid aan toekomstige<br />
generaties zal dus afnemen.<br />
7