Liturgie morgendienst 10 maart 2013 - pkwapenveld
Liturgie morgendienst 10 maart 2013 - pkwapenveld
Liturgie morgendienst 10 maart 2013 - pkwapenveld
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wij zingen ons Slotlied Gezang 430: 4 en 6<br />
4 Ik ging verdwaald langs vele wegen,<br />
ik zocht U wel, maar vond U niet,<br />
ik ging verblind het duister tegen,<br />
ik minde wat de wereld biedt.<br />
Nu hebt Gij zo mijn hart gewend,<br />
dat ik U heb herkend.<br />
6 Blijf, Heer, mij met uw gunst genegen,<br />
dat ik niet weer verdwalen zal;<br />
houd Gij mijn voeten op uw wegen,<br />
dan brengen zij mij niet ten val.<br />
O licht, dat op mijn leven viel,<br />
verlicht mij lijf en ziel.<br />
Heenzending en Zegen met als antwoord van de gemeente<br />
Amen, amen amen<br />
Mededelingen:<br />
Vanavond om zeven uur is er een praisedienst met de<br />
heer D. Sein uit Zalk.<br />
A.s. woensdagmiddag 13 <strong>maart</strong> is er om half drie weer de<br />
maandelijkse bijbelkring in Rehoboth.<br />
Paasgroetenactie <strong>2013</strong><br />
Na de dienst worden bij de uitgang Paasgroetenkaarten uitgedeeld<br />
door de ZWO-commissie. Dit gaat om de Paasgroet aan Nederlandse<br />
gevangenen in het buitenland en politieke gevangenen<br />
in het buitenland.<br />
Zie voor meer informatie Wegwijzer van <strong>maart</strong> of de website van<br />
Kerkinactie: www.kerkinactie.nl/paasgroetenactie<br />
8<br />
Protestantse Gemeente te Wapenveld<br />
<strong>Liturgie</strong> van de<br />
<strong>morgendienst</strong> op de<br />
4e zondag van de 40 dagentijd<br />
In de Petruskerk<br />
op de<br />
Zondag Verheugt u<br />
<strong>10</strong> mrt. <strong>2013</strong><br />
9:30 uur<br />
Liturgische kleur: Paars<br />
Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar<br />
verheugen en juichen om haar.<br />
Want gij zult verzadigd worden uit de bron van haar<br />
troost en gij zult u laven aan de volheid van haar heerlijkheid.<br />
Jesaja 66: <strong>10</strong>a, 11.<br />
Voorganger: Ds. I. Boersma-Prins<br />
uit Wapenveld<br />
Organist: Dhr. D.J. Somsen<br />
Ouderling van dienst: Mw. W.A. van Werven-IJzerman<br />
Lector: Mw. A. Koetsier-van de Mars<br />
Collectes:<br />
Diaconie<br />
Kerk<br />
40-dagenproject
Ochtenddienst <strong>10</strong> <strong>maart</strong> <strong>2013</strong><br />
Zondag Laetare, Verheugt u!<br />
Neem vooraf de gelegenheid om u in rust voor te bereiden<br />
op de dienst.<br />
Welkom en mededelingen door de ouderling van dienst.<br />
Wij zingen staande Psalm 122: 1 en 3<br />
1 Hoe sprong mijn hart hoog op in mij,<br />
toen men mij zeide: `Gord u aan<br />
om naar des HEREN huis te gaan!<br />
Kom ga met ons en doe als wij!'<br />
Jeruzalem, dat ik bemin,<br />
wij treden uwe poorten in,<br />
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!<br />
Jeruzalem, van ver aanschouwd,<br />
wel saamgevoegd en welgebouwd,<br />
o schone stede, die wij groeten.<br />
3 Bidt heil toe aan dit Vredesoord:<br />
dat die u mint bevredigd zij,<br />
dat vrede in uw wallen zij,<br />
gezegend zij uw muur en poort!<br />
Jeruzalem, dat ik bemin,<br />
wij treden uwe poorten in<br />
om u met vrede te ontmoeten!<br />
Om al mijn broeders binnen u,<br />
om 's HEREN tempel wil ik u,<br />
o stad van God, met vrede groeten.<br />
Stil gebed, votum en groet<br />
(wij gaan zitten)<br />
ORDE VAN DIENST<br />
2<br />
Wij zingen Psalm 133: 2<br />
2 Als olie die Aärons baard en kleren<br />
met geur doordringt, zo is de gunst des Heren<br />
voor wie eendrachtig samen zijn.<br />
Als dauw is het, die ligt zo mild en rein<br />
op Hermons top en daalt op Sion neer.<br />
't Wordt al een tuin voor God den Heer.<br />
Verkondiging<br />
Wij zingen uit de Evangelische Liedbundel lied 194: 1 en 2<br />
1. Er is een stad voor vriend en vreemde<br />
diep in het bloemendal,<br />
er is een mens die roept om vrede,<br />
die mens roept overal.<br />
Refrein: Jeroesjalajiem, stad van God,<br />
wees voor de mensen een veilig huis.<br />
Jeroesjalajiem, stad van vrede,<br />
breng ons weer thuis.<br />
2. Er is een huis om in te wonen<br />
voorbij het dodendal,<br />
er is een vader met zijn zonen,<br />
zij roepen overal.<br />
Refrein:….<br />
De kinderen komen terug uit hun eigen dienst<br />
Dankgebed, voorbeden, stil gebed en Onze Vader<br />
Toelichting bij de uitgangscollecte door de Lector<br />
Collecte`s<br />
7
Lezing uit 2 Samuel 14 vers 12 - 24<br />
12 Toen zei de vrouw: ‘Als mijn heer en koning mij toestaat, zou ik<br />
graag nog iets zeggen.’ ‘Spreek vrijuit,’ antwoordde hij, 13 en de<br />
vrouw zei: ‘Waarom wilt u dan wel zoiets doen tegen Gods eigen volk?<br />
Wanneer u uw balling niet terugroept, beschuldigt u met deze uitspraak<br />
uzelf. 14 Sterven zullen we immers allemaal; we zijn als water<br />
dat in de aarde wegvloeit wanneer het niet wordt opgevangen. Zou<br />
God niet op middelen zinnen en alles in het werk stellen om zijn balling<br />
terug te roepen? 15 Dat ik gekomen ben om u, mijn heer en koning,<br />
deze zaak voor te leggen, is omdat de mensen me bang hebben<br />
gemaakt. Ik dacht bij mezelf: Laat ik mijn zaak aan de koning voorleggen,<br />
wellicht voldoet hij aan mijn verzoek. 16 De koning zal me beslist<br />
gehoor geven en zorgen dat niemand mij en mijn zoon uit Gods eigen<br />
land verdrijft. 17 Ik zei bij mezelf: De koning zal het verlossende woord<br />
spreken. U bent immers als een engel van God, mijn heer en koning,<br />
zoals u het voor en tegen van een zaak tegen elkaar afweegt. Moge<br />
de HEER, uw God, u terzijde staan.’<br />
18 Hierop zei de koning tegen de vrouw: ‘Nu wil ik u iets vragen, en ik<br />
verwacht een eerlijk antwoord.’ ‘Wat wilt u weten, mijn heer?’ vroeg<br />
ze, 19 en de koning zei: ‘Heeft Joab hier soms de hand in?’ De vrouw<br />
antwoordde: ‘Zo waar u leeft, mijn heer en koning, u hebt het bij het<br />
rechte eind. Het is inderdaad uw dienaar Joab die me dit heeft opgedragen.<br />
Hij heeft me deze woorden in de mond gelegd. 20 Dat heeft<br />
hij gedaan om u de zaak op een verhulde manier voor te leggen. U<br />
bent werkelijk zo wijs als een engel van God, mijn heer en koning, zoals<br />
u alles doorziet.’<br />
21 De koning zei tegen Joab: ‘Goed dan, ik zal doen waar u op aanstuurt.<br />
U kunt mijn zoon Absalom terughalen.’ 22 Joab knielde, boog<br />
diep voorover en zei: ‘Ik dank u, mijn heer en koning, dat u mij goedgezind<br />
bent en mijn verzoek inwilligt.’ 23 Daarop vertrok hij naar Gesur<br />
en haalde Absalom terug naar Jeruzalem. 24 Toen zei de koning:<br />
‘Laat hij rechtstreeks naar zijn huis gaan, want ontvangen zal ik hem<br />
niet.’ Zo keerde Absalom naar huis terug, maar door de koning werd<br />
hij niet ontvangen.<br />
6<br />
Wij zingen Lied 1 uit Tussentijds: 1, 3 en 4<br />
Gebed<br />
1. De vreugde voert ons naar dit huis<br />
waar 't Woord aan ons geschiedt.<br />
God roept zijn Naam over ons uit<br />
en wekt in ons het lied.<br />
3. Dit huis, dat alle sporen draagt<br />
van wie maar mensen zijn,<br />
de pijler die het alles schraagt,<br />
wilt Gij die voor ons zijn?<br />
4. Zal dit een huis, een plaats zijn waar<br />
de hemel opengaat,<br />
waar Gij ons met uw eng'len troost,<br />
waar Gij U vinden laat?<br />
Wij zingen Lied 1 uit Tussentijds: 5 en 7<br />
Leefregel<br />
5. Onthul ons dan uw Aangezicht,<br />
uw Naam, die mét ons gaat<br />
en heilig ons hier met uw licht,<br />
uw voorbedachte raad.<br />
7. Dit huis slijt mét ons aan de tijd,<br />
maar blijven zal de kracht<br />
die wie hier schuilen verder leidt<br />
tot alles is volbracht.<br />
Wij zingen Gezang 173: 1, 2, 3<br />
1 Alles wat over ons geschreven is<br />
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,<br />
alle geboden worden thans voldragen,<br />
alle beproeving van de wildernis.<br />
3
2 Gods schepping die voor ons gesloten bleef<br />
ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten,<br />
die Zoon van David zijt en Man van Smarte,<br />
Koning der Joden die de dood verdreef.<br />
3 Jezus, de haard van uw aanwezigheid<br />
zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken.<br />
Gij gaat vooraan, Gij zult ons niet ontbreken,<br />
Gij Hogepriester in der eeuwigheid.<br />
Uitleg bij het project van de kindernevendienst<br />
De zonnebloem groeit verder…..<br />
Wij zingen het projectlied: vers 2 en 3<br />
2 Soms dwaal je af – en dan lijk je verloren<br />
voel je je angstig en voel je je slecht<br />
maar als je Hem roept - weet dat Hij je zal horen<br />
en dat Hij zal komen en tegen je zegt:<br />
Refrein: Alles wordt goed<br />
op Mijn woord kun je bouwen<br />
alles wordt goed<br />
wees niet bang – kom maar gauw<br />
alles wordt goed<br />
daarop mag je vertrouwen<br />
alles wordt goed<br />
omdat Ik van je hou<br />
3 Soms is de pijn en ’t verdriet niet te dragen<br />
sta je alleen aan de rand van een graf<br />
nergens een antwoord – alleen nog maar vragen<br />
maar ook de belofte die Hij ons eens gaf:<br />
Refrein: ….<br />
De kinderen gaan naar de kindernevendienst<br />
4<br />
Wij lezen uit 2 Samuel 14 vers 1 - 11<br />
1 Het ontging Joab, de zoon van Seruja, niet dat de koning Absalom<br />
vijandig gezind was. 2 Hij liet uit Tekoa een wijze vrouw komen en zei<br />
tegen haar: ‘Doe alsof u in de rouw bent: trek een rouwkleed aan, wrijf<br />
u niet in met olie en gedraag u als een vrouw die al vele jaren om een<br />
dode treurt. 3 Ga dan naar de koning en zeg hem wat ik u nu vertel.’<br />
En hij legde haar woordelijk in de mond wat ze moest zeggen.<br />
4 De vrouw uit Tekoa wendde zich tot de koning. Ze knielde, boog<br />
diep voorover en zei: ‘Mijn heer en koning, help me alstublieft.’ 5 De<br />
koning vroeg wat er aan de hand was, en ze vertelde: ‘Ach heer, ik<br />
ben een weduwe; mijn man is gestorven. 6 Op een keer kregen mijn<br />
twee zonen ruzie buiten op het veld, en er was niemand die tussenbeide<br />
kwam. Toen heeft de een de ander doodgeslagen. 7 Nu is mijn hele<br />
familie tegen mij in het geweer gekomen. Ze zeggen: “Lever die<br />
broedermoordenaar aan ons uit, dan zullen we hem ter dood brengen<br />
om het leven te vergelden van de broer die hij heeft doodgeslagen.<br />
Ook al is hij de stamhouder, we zullen hem doden.” Zo zullen ze het<br />
laatste kooltje dat mij rest uitdoven, en dan zal er op aarde niets meer<br />
zijn dat nog aan mijn man en zijn naam herinnert.’ 8 ‘Ga gerust naar<br />
huis,’ zei de koning, ‘ik zal zorgen dat het in orde komt.’ 9 Maar de<br />
vrouw uit Tekoa hield aan: ‘Jawel, maar ik en mijn familie krijgen de<br />
schuld, mijn heer en koning; u en uw troon zal men niets verwijten.’ <strong>10</strong><br />
Toen zei de koning: ‘Als iemand het er niet mee eens is, verwijst u die<br />
maar naar mij; ik zal zorgen dat ze u niet langer lastigvallen.’ 11 Maar<br />
de vrouw smeekte: ‘Mijn heer en koning, wilt u niet de HEER, uw God,<br />
als getuige aanroepen dat er niet door bloedwraak nog meer kwaad<br />
wordt aangericht en dat ze mijn zoon niet van het leven beroven?’ En<br />
hij zei: ‘Zo waar de HEER leeft, uw zoon zal geen haar worden gekrenkt.’<br />
Wij zingen Psalm 133: 1<br />
1 Zie toch hoe goed, hoe lieflijk is 't dat zonen<br />
van 't zelfde huis als broeders samenwonen.<br />
Eén liefdeband houdt hen tezaam.<br />
De zegen van Gods hoog verheven naam<br />
daalt op hen neer vol zoete tederheid,<br />
als olie die den priester wijdt.<br />
5