27.09.2013 Views

Hoofdstuk 3 als PDF bestand (13 MB) - Erfgoedbalans - Rijksdienst ...

Hoofdstuk 3 als PDF bestand (13 MB) - Erfgoedbalans - Rijksdienst ...

Hoofdstuk 3 als PDF bestand (13 MB) - Erfgoedbalans - Rijksdienst ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3<br />

Staat van het erfgoed<br />

Erfgoed is onderhevig aan veranderingen, hetzij door natuurlijke processen, hetzij door<br />

menselijk ingrijpen. Om te weten hoe het staat met het Nederlandse erfgoed moeten we<br />

dus niet alleen kijken naar de voorraad, maar ook naar de fysieke staat, de kwaliteit van<br />

die voorraad. Het erfgoed is zeer divers en bevindt zich in uiteenlopende omgevingen en<br />

situaties. In dit deel wordt daarom voor het archeologische, cultuurlandschappelijke en<br />

gebouwde erfgoed afzonderlijk weergegeven wat bekend is over de staat van dat<br />

erfgoed en de factoren die daar invloed op hebben.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 1 03-03-09 16:51<br />

*


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed<br />

Archeologie<br />

Het Nederlandse archeologische bodemarchief omvat alle resten en sporen<br />

van menselijk handelen die zich in de bodem bevinden, zowel op het land <strong>als</strong><br />

onder water. Omdat het archief zich in de bodem bevindt, is het grotendeels<br />

onzichtbaar. Dat betekent dat zowel de aard van het archief (‘wat is het?’) <strong>als</strong><br />

de staat (‘hoe is het geconserveerd?’) vaak onbekend is. Een volledig overzicht<br />

van de staat van het erfgoed kan dan ook niet worden gegeven. In dit gedeelte<br />

wordt daarom een beeld gegeven van de factoren die hier invloed op<br />

uitoefenen, en wordt aangegeven wat we wel kunnen zeggen over de staat<br />

van het archeologische erfgoed.<br />

Beïnvloedingsfactoren<br />

Er zijn verschillende factoren aanwijsbaar die invloed hebben op de staat van<br />

het archeologische erfgoed. In sommige gevallen zijn het factoren die<br />

beschermen, in andere gevallen veroorzaken ze (versnelling van) afbraak. Het<br />

is inherent aan archeologische resten dat ze – in tegenstelling tot bijvoorbeeld<br />

natuurwaarden – niet herstellen of aangroeien. Factoren die de staat van het<br />

erfgoed verbeteren, bestaan dan ook niet. Ten hoogste wordt afbraak<br />

tegengegaan. Hier worden zowel menselijke <strong>als</strong> natuurlijke factoren<br />

meegenomen.<br />

Bescherming door afdekking<br />

Afdekking van archeologische resten en sporen<br />

zorgt voor bescherming tegen allerlei bedreigingen.<br />

Archeologische vindplaatsen kunnen zijn afgedekt<br />

door sedimentatie, veengroei of menselijke<br />

activiteiten. Circa tweederde van de bekende<br />

archeologische vindplaatsen ligt in een gebied waar<br />

afdekking kan hebben plaatsgevonden. Afdekking<br />

betekent echter niet noodzakelijkerwijze dat er<br />

geen verval optreedt. Een nadeel van afdekking is<br />

dat vindplaatsen onzichtbaar zijn en daardoor<br />

onbekend.<br />

Archeologische resten en sporen die dicht aan de<br />

oppervlakte liggen, worden het meest bedreigd door<br />

allerlei degradatieprocessen. Gelukkig liggen veel<br />

archeologische sites in Nederland op grotere diepte.<br />

Die zijn na vorming afgedekt. Afdekking is vaak een<br />

gevolg van sedimentatie (door zee, rivieren of beken),<br />

veengroei of ophoging door de mens. Dergelijke<br />

processen zorgen ervoor dat archeologische resten<br />

en sporen beter zijn beschermd tegen allerlei<br />

degradatieprocessen. Maar tegelijkertijd zorgen ze<br />

voor een mindere zichtbaarheid, waardoor sites niet<br />

bekend zijn. 47<br />

In afbeelding 3.2 wordt aangegeven in welke gebieden<br />

sedimentatie, veengroei en menselijk handelen<br />

mogelijk hebben gezorgd voor afdekking en (daardoor)<br />

een betere bescherming van archeologische<br />

vindplaatsen. Uit de kaart in deze afbeelding blijkt<br />

74<br />

Afbeelding 3.1. Afgedekte archeologische<br />

vindplaatsen zijn onzichtbaar<br />

en daardoor onbekend. Romeinse<br />

nederzetting onder een middeleeuws<br />

plaggendek, Olland, Noord-Brabant<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 2 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Beïnvloedingsfactoren<br />

duidelijk dat in grote delen van Nederland afdekking<br />

een beschermende factor kan zijn. Minstens tweederde<br />

van de bekende archeologische terreinen ligt in<br />

dergelijke gebieden. Er zijn echter enkele factoren die<br />

dit beeld nuanceren:<br />

- Veel van de sites in het gebied met holocene<br />

afdekking liggen waarschijnlijk dicht aan de<br />

oppervlakte. Alleen op grotere diepte profiteren<br />

sites van deze bescherming. De bescherming door<br />

afdekking mag hier dus niet worden overschat.<br />

- Afgedekte vindplaatsen zijn vaker onbekend en<br />

komen dus niet voor in het <strong>bestand</strong> van bekende<br />

archeologische terreinen. Dit leidt tot<br />

onderschatting van het aantal door afdekking<br />

beschermde vindplaatsen. 48<br />

Afdekking van archeologische vindplaatsen is een zeer<br />

belangrijke factor die archeologische resten en sporen<br />

beschermt tegen allerlei aantastingen. We moeten<br />

echter vaststellen dat kwantificering van deze factor<br />

zeer lastig is, omdat afgedekte sites vaak onbekend<br />

zijn.<br />

47 Zie 2 Voorraad erfgoed / Archeologie.<br />

48 Zie 2 Voorraad erfgoed / Archeologie.<br />

Erosiedreiging<br />

Bodemerosie vormt een directe bedreiging van<br />

archeologische resten en sporen. Door verlies van<br />

bodemmateriaal gaan archeologica direct verloren<br />

of komen ze in het bereik van de ploeg. Iets meer<br />

dan 10% van de bekende archeologische terreinen<br />

ligt in gebieden waar erosiedreiging matig tot groot<br />

is. Uit studie blijkt dat het gros van deze terreinen<br />

beschadigd is, en enkele vrijwel volledig zijn<br />

vernietigd.<br />

Erosie is een proces waarbij de oppervlakte van de<br />

bodem verdwijnt doordat bodemmateriaal wegspoelt<br />

of wegwaait. Als erosie plaatsvindt op een niet<br />

afgedekt archeologisch terrein, resulteert dat in de<br />

regel in het verlies van archeologische resten en<br />

sporen. Bij voortschrijdende erosie gaat een<br />

vindplaats gestaag verloren. Erosie door afstromend<br />

(regen)water is het sterkst in gebieden met steile<br />

hellingen. Begroeiing beschermt de bodem tegen<br />

erosie, terwijl grondbewerking (met name ploegen)<br />

erosie versterkt.<br />

Om een beeld te krijgen van de gebieden in Nederland<br />

die het sterkst door erosie worden bedreigd, is op<br />

basis van de geomorfologische kaart (1:50.000) een<br />

erosiedreigingskaart gemaakt (afbeelding 3.3).<br />

Landvormen met steile hellingen zijn geclassificeerd<br />

<strong>als</strong> sterk erosiegevoelig en minder steile hellingen <strong>als</strong><br />

matig erosiegevoelig. Alle vlakke gebieden zijn <strong>als</strong><br />

weinig erosiegevoelig aangemerkt.<br />

Afbeelding 3.2. Kaart met verschillende<br />

soorten afdekking waaronder<br />

archeologische sites kunnen voorkomen<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

Afbeelding 3.3. Erosiedreiging in<br />

Nederland (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 3 03-03-09 16:51<br />

75


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Beïnvloedingsfactoren<br />

10,6% van de bekende archeologische terreinen ligt in<br />

gebieden waar de erosiedreiging groot tot matig is. De<br />

meest reliëfrijke – en dus erosiegevoelige – gebieden<br />

blijken te liggen in Zuid-Limburg, in de duinen, op de<br />

stuwwallen in centraal- en Oost-Nederland en op de<br />

Hondsrug in Drenthe.<br />

49 Groot, T. de (2006). Roman Villae in the Loess Area of the Dutch<br />

Province of Limburg. Berichten van de <strong>Rijksdienst</strong> voor Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek, 46, 275-302.<br />

Grondwaterdynamiek<br />

Of organische resten bewaard blijven, is grotendeels<br />

afhankelijk van de grondwaterstand en<br />

veranderingen daarin. Circa 20% van de bekende<br />

archeologische terreinen ligt in gebieden met<br />

relatief hoge grondwaterstanden en bevat mogelijk<br />

waardevolle organische resten. Veranderingen in de<br />

grondwaterstand kunnen voor deze (en andere)<br />

resten desastreus zijn. Over de omvang van het<br />

probleem is bij gebrek aan gegevens moeilijk iets te<br />

zeggen.<br />

Verschillende soorten archeologische resten hebben<br />

verschillende overlevingskansen in de bodem. Steen<br />

en aardewerk blijven in de meeste bodems goed<br />

bewaard, terwijl organische resten (plantenresten,<br />

houten voorwerpen, textiel, leer) alleen bewaard<br />

blijven in bodems die permanent verzadigd zijn met<br />

water. Om die reden zijn sites die sinds ze zijn<br />

begraven zonder onderbreking onder (grond)water<br />

hebben gelegen, zeer waardevol: ze kunnen nog<br />

allerlei materialen bevatten die op andere locaties niet<br />

meer aanwezig zijn. Op het moment dat (grond)waterstanden<br />

dalen, kunnen de aanwezige organische<br />

resten echter <strong>als</strong>nog zeer snel worden aangetast.<br />

Daarom zijn deze sites dan ook extra gevoelig voor<br />

degradatie. Sites waar het grondwater al eeuwenlang<br />

laag staat, bevatten geen organische resten meer en<br />

zijn dus minder gevoelig voor veranderingen in de<br />

waterstanden.<br />

In afbeelding 3.4 wordt een beeld gegeven van de<br />

variatie in grondwaterstanden in Nederland en in<br />

bekende archeologische terreinen. Van bijna een<br />

kwart van de terreinen (22,1%) is de grondwaterstand<br />

niet bekend, onder andere omdat die in (niet<br />

gekarteerd) bebouwd gebied liggen.<br />

Grondwaterstanden kunnen door verschillende<br />

oorzaken veranderen. Vaak worden grondwaterstanden<br />

in agrarisch gebied met opzet laag gehouden<br />

om de draagkracht van de bodem te verbeteren. In<br />

bebouwd gebied zijn hoge grondwater standen<br />

ongewenst in verband met natte kruipruimtes en<br />

onderlopende kelders. Circa <strong>13</strong>% van de bekende<br />

archeologische terreinen ligt in gebieden met hoge<br />

grondwaterstanden (klasse I-II, gemiddeld hoogste<br />

grondwater < 40 cm onder maaiveld), circa 43% in<br />

76<br />

Erosie tast villaterreinen aan<br />

De negatieve invloed van erosie op het erfgoed wordt geïllustreerd<br />

door een studie van de staat van Romeinse villacomplexen in<br />

Zuid-Limburg. 49 Zestien wettelijk beschermde villaterreinen vertoonden<br />

op twee na allemaal een achteruitgang <strong>als</strong> gevolg van<br />

ploegen en erosie. Bij zes villa’s zijn funderingen deels verdwenen,<br />

bij twee villa’s volledig. De twee niet-aangetaste terreinen liggen<br />

op een locatie waar ze door accumulatie van elders geërodeerd<br />

materiaal worden beschermd.<br />

Afbeelding 3.4. Kaart van<br />

grondwaterklassen op bekende<br />

archeologische terreinen in Nederland.<br />

Aangegeven is op welke terreinen de<br />

kans groot is om op geringe diepte<br />

organische resten te vinden (Alterra<br />

Wageningen-UR/TNO-NITG/<strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 4 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Beïnvloedingsfactoren<br />

gebieden met matig hoge grondwaterstanden. Dit zijn<br />

terreinen waarbij op geringe diepte nog organische<br />

archeologische resten kunnen voorkomen. Deze sites<br />

zijn dan ook gevoelig voor verlagingen van de<br />

grondwaterstand. Hierbij moet worden aangetekend<br />

dat juist in gebieden met hoge grondwaterstanden<br />

archeologische resten vaak kunnen zijn afgedekt.<br />

Doordat zulke vindplaatsen relatief vaak onbekend<br />

zijn, kunnen de cijfers een vertekend beeld geven.<br />

Grondgebruik en verstedelijking<br />

Een aanzienlijk deel (26%) van de bekende<br />

archeologische terreinen bevindt zich in bebouwd<br />

gebied. Die terreinen hebben naar verwachting het<br />

meest te lijden van directe verstoringen in de<br />

bodem. In agrarisch gebied (bijna 60% van de<br />

terreinen) is grondbewerking (met name ploegen)<br />

een belangrijke verstoorder. Terreinen in<br />

natuurgebieden en onder water (circa 15%) lopen<br />

minder gevaar voor directe verstoring.<br />

De staat van de archeologische resten en sporen in de<br />

bodem wordt beïnvloed door de wijze waarop het<br />

gebied wordt gebruikt. In bebouwd gebied kan schade<br />

op verschillende manieren optreden. Bij bouwwerkzaamheden<br />

wordt de bodem verstoord door het<br />

graven van putten en leidingtracés en het slaan van<br />

heipalen en damwanden. Daarnaast kan de bodem<br />

vervormen onder druk (zetting). Ook kan schade<br />

optreden <strong>als</strong> gevolg van de aanleg en vernieuwing van<br />

wegen, leidingen en riolen, aanleg en onderhoud van<br />

tuinen en parken en aanpassingen aan de bestaande<br />

gebouwen (uitbreiding, kelderaanleg, et cetera). Naar<br />

verwachting zullen deze terreinen het meest te lijden<br />

hebben van directe verstoring van de bodem <strong>als</strong> gevolg<br />

van menselijk handelen. Dat is geen nieuwe<br />

ontwikkeling. Tussen 1945 en 1980 is minstens 20%<br />

van het bodemarchief van historische steden<br />

verdwenen. 50 De toename van verkeerswegen,<br />

spoor- en vaarwegen bedroeg tussen 1950 en 2003<br />

ruim 20%, terwijl het bebouwde oppervlak in 2003<br />

met 55% was toegenomen ten opzichte van 1970.<br />

In agrarisch gebied vinden – <strong>als</strong> onderdeel van<br />

normaal agrarisch gebruik – activiteiten plaats die<br />

schade (kunnen) aanbrengen aan het archeologische<br />

bodemarchief. Hierbij gaat het met name om grondbewerking<br />

(ploegen, planten). Tussen 1950 en 1994 is<br />

in het landelijke gebied ongeveer een derde deel van<br />

het archeologische bodemarchief verdwenen. Het is<br />

daarnaast niet duidelijk in hoeverre vermesting<br />

schade toebrengt aan het bodemarchief.<br />

In natuurgebieden is het aantal menselijke activiteiten<br />

dat de bodem direct beïnvloedt, relatief klein. De grootste<br />

menselijke bedreigingen zijn natuur ontwikkelingen en<br />

-onderhoud (afplaggen bijvoorbeeld).<br />

Afbeelding 3.5. Kaart van de<br />

verschillende gebruikstypen in<br />

Nederland (naar: CBS<br />

Bodemgebruikskaart 2003).<br />

agrarisch<br />

bebouwd<br />

natuur<br />

water<br />

Afbeelding 3.6. De verdeling van<br />

bekende archeologische terreinen<br />

naar landgebruik (<strong>Rijksdienst</strong> voor<br />

het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 5 03-03-09 16:51<br />

77


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Beïnvloedingsfactoren<br />

Het grootste deel van de archeologische terreinen<br />

(bijna 60%) bevindt zich in agrarisch gebied<br />

(afbeelding 3.5 en 3.6). Circa 15% van de terreinen<br />

ligt in natuurgebieden en onder water, de rest (ruim<br />

een kwart) in bebouwd gebied. Deze terreinen hebben<br />

naar verwachting het meest te leiden door directe<br />

verstoring van de bodem <strong>als</strong> gevolg van menselijk<br />

handelen.<br />

50 Es, W.A. van, Poldermans, J.M., Sarfatij, H. & Sarreboom, J. (Red.)<br />

(1982). Het bodemarchief bedreigd: archeologie en planologie in de<br />

binnensteden van Nederland. Amersfoort: ROB.<br />

Ingrepen op wettelijk<br />

beschermde terreinen<br />

Op jaarbasis worden voor ingrepen op gemiddeld<br />

zo’n 50 beschermde archeologische monumenten<br />

één of meer vergunningen bij het rijk aangevraagd.<br />

Het gros wordt toegekend. De meeste aanvragen<br />

zijn voor aanleg van infrastructuur en bouwwerkzaamheden.<br />

Opvallend is het ontbreken van<br />

vergunning aanvragen voor aanpassingen aan<br />

peilbeheer en agrarisch grondgebruik.<br />

Zo’n 14% van de circa <strong>13</strong>.000 bekende archeologische<br />

terreinen is wettelijk beschermd. Dat betekent dat het<br />

op die terreinen niet is toegestaan ingrepen te doen<br />

die van invloed zijn op de archeologische resten en<br />

sporen. Wie wel ingrepen wil doen die het bodemarchief<br />

kunnen schaden, moet bij het rijk een vergunning<br />

aanvragen.<br />

Een steekproef over drie jaar (2004-2006) geeft een<br />

beeld van het type ingrepen waarvoor vergunningaanvragen<br />

zijn ingediend. In totaal zijn in drie jaar tijd<br />

208 vergunningen aangevraagd voor ingrepen op 145<br />

beschermde terreinen. Van deze 208 vergunningen<br />

zijn er acht geheel of gedeeltelijk geweigerd. Dit<br />

aantal is waarschijnlijk zo laag omdat vergunningaanvragen<br />

vaak pas worden ingediend <strong>als</strong> uit overleg<br />

met regiospecialisten van de <strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed is gebleken dat de vergunning waarschijnlijk<br />

zal worden verleend.<br />

Ongeveer tweederde van de aanvragen heeft<br />

betrekking op de aanleg van infrastructuur en sloop-<br />

of bouwwerkzaamheden (afbeelding 3.7). Binnen de<br />

sloop- en bouwwerkzaamheden domineren staal- of<br />

strokenfunderingen. Veel vergunningaanvragen<br />

hebben te maken met consolidatie, restauratie of<br />

beheer van het archeologische monument (16,8%).<br />

Naar schatting ging het in 114 gevallen (dus ongeveer<br />

de helft) om ingrepen die het archeologisch<br />

bodemarchief niet hebben geschaad.<br />

Enkele typen ingrepen ontbreken (vrijwel) geheel in<br />

het vergunningen<strong>bestand</strong>. Een van de meest opvallende<br />

is peilbeheer. Verlaging van de grondwaterstand<br />

– door aanpassingen van het peilbeheer – kan leiden<br />

78<br />

a<br />

b<br />

infrastructurele werken<br />

sloop- en bouwvergunning<br />

(eenmalige) inrichtingswerkzaamheden<br />

agrarische grondwerkzaamheden<br />

consolidatie/restauratie<br />

en beheer<br />

wetenschappelijk onderzoek<br />

overig<br />

onbekend<br />

ophoging<br />

bouwput<br />

paalfundering<br />

paalfundering + bouwput<br />

staal/strokenfundering;<br />

stiepen/poeren<br />

staal/strokenfundering;<br />

stiepen/poeren + ophoging<br />

staal/strokenfundering;<br />

stiepen/poeren + bouwput<br />

Afbeelding 3.7. a) Overzicht van<br />

soorten ingrepen op beschermde<br />

archeologische monumenten waarvoor<br />

in de periode 2004-2006 vergunningen<br />

zijn aangevraagd, en b) van de soorten<br />

bouw- en sloopwerkzaamheden<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 6 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Beïnvloedingsfactoren<br />

tot aantasting van organische resten. Opmerkelijk is<br />

ook dat nauwelijks vergunningen zijn aangevraagd<br />

voor aanpassing van het agrarische grondgebruik.<br />

Voor normaal agrarisch grondgebruik (tot een diepte<br />

van de bouwvoor; 30-40 cm) is geen vergunning<br />

vereist. Maar dat geldt niet voor bodemingrepen die<br />

dieper gaan, zo<strong>als</strong> het verdiepen van de bouwvoor, het<br />

aanleggen van drainagewerken of het aanplanten van<br />

bomen. Het is dan ook waarschijnlijk dat voor veranderingen<br />

in peilbeheer en agrarisch gebruik in de<br />

meeste gevallen geen vergunning wordt aangevraagd.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 7 03-03-09 16:51<br />

79


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie<br />

Fysieke staat<br />

Wat weten we over de staat van het erfgoed? En wat is bekend over de wijze<br />

waarop beleid, wet- en regelgeving en beheer deze staat beïnvloeden? Om dit<br />

in kaart te brengen wordt bekeken hoe de druk op de archeologische monumenten<br />

is verdeeld.<br />

Druk op wettelijk beschermde<br />

terreinen<br />

De vergunningaanvragen voor ingrepen in<br />

beschermde archeologische monumenten zijn niet<br />

willekeurig verdeeld. Terpen, wierden en grafheuvels<br />

zijn relatief oververtegenwoordigd. In<br />

natuurgebieden worden weinig aanvragen gedaan;<br />

in bebouwd gebied juist veel. Ook per provincie<br />

verschillen de aantallen vergunningaanvragen. In<br />

absolute zin zijn Friesland, Groningen en Gelderland<br />

koplopers, in relatieve zin Friesland, Groningen en<br />

Zuid-Holland.<br />

Meer dan de helft (56,5%) van de aanvragen voor<br />

ingrepen op beschermde archeologische monumenten<br />

heeft betrekking op terpen, wierden, huisterpen of<br />

onbepaalde nederzettingsterreinen. Daarnaast<br />

vormen grafheuvels een aanzienlijk deel van de<br />

aanvragen (19,1%). Opvallend is wel dat de motivatie<br />

om een vergunning aan te vragen per complextype<br />

verschilt: bij terpen en wierden gaat het veelal om<br />

bouwprojecten, terwijl bij grafheuvels consolidatie<br />

een belangrijke reden is.<br />

De meeste vergunningen worden aangevraagd voor<br />

monumenten uit bebouwd (43,4%) en agrarisch<br />

gebied (ook 43,4%). Natuur, water en onbekend<br />

maken bij elkaar slechts <strong>13</strong>,2% uit van alle<br />

aanvragen. Dat bebouwd gebied (en infrastructuur)<br />

een groot aandeel vormen, is niet verrassend: hier<br />

vinden allerlei bouwwerkzaamheden plaats.<br />

Verrassender is het grote aandeel agrarisch terrein,<br />

aangezien voor ingrepen ten behoeve van agrarisch<br />

grondgebruik zelden een vergunning wordt aangevraagd.<br />

Waarschijnlijk wordt dit hoge percentage<br />

verklaard door uitbreidingen van agrarische bedrijven<br />

met schuren en stallen en de aanleg van nieuwe<br />

wijken en bedrijventerreinen in – tot dan toe –<br />

agrarisch gebied.<br />

Bij de drie provincies met de meeste monumenten<br />

(Friesland, Groningen, Gelderland; samen 50,4% van<br />

het totaal) is het aandeel in de vergunningaanvragen<br />

nog eens een heel stuk groter (72,5%). Dit wordt met<br />

name veroorzaakt door het grote aandeel terpen en<br />

wierden in Friesland en Groningen, die een relatief<br />

grote stroom aanvragen genereren. Uit afbeelding 3.8<br />

blijkt dat in Friesland, Groningen en Zuid-Holland elk<br />

jaar voor ongeveer een op de tien monumenten een<br />

vergunning wordt aangevraagd (gestreepte lijn). In<br />

80<br />

Afbeelding 3.8. Aantal vergunningaanvragen<br />

voor ingrepen in<br />

beschermde monumenten per<br />

provincie, afgezet tegen het aantal<br />

beschermde monumenten (<strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 8 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Fysieke staat<br />

Zuid-Holland is de druk op de monumenten dus erg<br />

groot. Weliswaar zijn er slechts weinig monumenten<br />

in die provincie, maar hiervan ligt een relatief groot<br />

aantal in bebouwd gebied. Gelderland blijkt per<br />

monument minder aanvragen te krijgen. Een provincie<br />

<strong>als</strong> Drenthe, waar de meeste monumenten in natuurgebieden<br />

liggen, heeft het laagste aantal aanvragen<br />

per monument.<br />

Onderzoek naar fysieke kwaliteit<br />

Omdat archeologische vindplaatsen zich in de<br />

bodem of onder water bevinden, is het zeer lastig<br />

hun fysieke kwaliteit te meten. Voor<strong>als</strong>nog kunnen<br />

voorbeelden nog het beste duidelijk maken aan<br />

welke bedreigingen archeologische vindplaatsen<br />

kunnen blootstaan. Wel zijn er nieuwe technieken<br />

beschikbaar die, zonder te graven, op zijn minst een<br />

indruk kunnen geven van de fysieke staat van het<br />

bodemmilieu en van sommige vondstcategorieën.<br />

Alle beschermingsmaatregelen hebben tot doel<br />

archeologische resten en sporen veilig te stellen voor<br />

toekomstig onderzoek, met de technieken die dan<br />

beschikbaar zijn en op grond van onderzoeksvragen<br />

die op dat moment relevant zijn. Wettelijke bescherming<br />

en in sommige gevallen beheer maatregelen of<br />

fysieke bescherming zouden ertoe moeten leiden dat<br />

het archeologische bodemarchief bewaard blijft, en<br />

niet wordt aangetast door natuurlijke processen of<br />

menselijk handelen.<br />

De specifieke kenmerken van archeologische vindplaatsen,<br />

namelijk dat ze onder de grond of onder<br />

water liggen, maken het extreem lastig om zonder<br />

opgraving vast te stellen wat de toestand van archeologische<br />

resten en sporen is. Omdat gravend<br />

onderzoek onherroepelijk schade toebrengt aan de<br />

vindplaats en bovendien kostbaar is, gebeurt dit<br />

slechts sporadisch.<br />

Een algemeen beeld van de staat van (al dan niet<br />

beschermde) archeologische vindplaatsen bestaat dus<br />

niet. Een inventarisatie van een kleine subgroep<br />

(Romeinse villa’s in het Limburgse lösslandschap)<br />

geeft aan dat vrijwel alle vindplaatsen te lijden hebben<br />

van degradatie <strong>als</strong> gevolg van ploegen en erosie. 51<br />

De uitkomsten van dit onderzoek naar een kleine<br />

subgroep in een zeer specifiek landschap kunnen<br />

echter niet direct worden vertaald naar het gehele<br />

<strong>bestand</strong> van archeologische monumenten. Voor<strong>als</strong>nog<br />

zullen we het moeten doen met voorbeelden (zie<br />

kader).<br />

Hoopgevend is dat het afgelopen decennium een serie<br />

technieken is ontwikkeld die het zonder uitgebreid<br />

gravend onderzoek mogelijk maakt de staat van<br />

bepaalde vondstcategorieën (botanische resten,<br />

botresten) te karakteriseren. Ook het bodemmilieu is<br />

op die manier te onderzoeken. 52 De gegevens die op<br />

deze manier worden verzameld, zijn waardevol voor<br />

Polder Het Grootslag<br />

Het archeologische monument ‘Polder Het Grootslag’ in West-<br />

Friesland is een terrein van 70 ha ten noorden van Bovenkarspel.<br />

Het heeft een agrarische bestemming en is in 1976 wettelijk<br />

beschermd. Hier ligt een oud landschap begraven dat in de<br />

bronstijd werd bewoond door boeren met een gemengd bedrijf. Bij<br />

opgravingen zijn sporen van erven, huizen, verkavelingspatronen<br />

en akkers gevonden, en een cultuurlaag met organische<br />

materialen.<br />

Uit onderzoek naar het effect van wettelijke bescherming op de<br />

fysieke kwaliteit53 bleek dat het monument deels was vernietigd.<br />

Het agrarische grondgebruik had het bodemarchief veel ernstiger<br />

aangetast dan ten tijde van de bescherming was aangenomen. De<br />

cultuurlaag was in de loop der tijd hier en daar in de bouwvoor<br />

verdwenen. Bovendien waren delen van het monument ontgraven,<br />

geëgaliseerd en verploegd. Er waren sloten gelegd en drainagewerken<br />

aangelegd op een grotere diepte dan het vastgestelde<br />

waterpeil toestond. En ook was sprake van structurele onderbemaling:<br />

het slootpeil lag ruim een halve meter onder het door<br />

het waterschap vastgestelde waterpeil. De conserveringsomstandigheden<br />

voor organisch materiaal in situ waren daardoor<br />

slechter dan was aangenomen – al stond de mate van degradatie<br />

niet helemaal vast.<br />

De aantasting van het monument was deels een gevolg van<br />

het niet naleven van de Monumentenwet. Zo waren voor<br />

bodemingrepen op (veel) grotere diepte dan 40 cm onder het<br />

maaiveld geen vergunningen aangevraagd. Of het waterschap<br />

vergunning had verleend voor het onttrekken van<br />

oppervlaktewater, was onduidelijk.<br />

Wettelijke bescherming bleek een gunstig effect te hebben op de<br />

ontwikkeling van ruimtelijke plannen, maar had strikt genomen<br />

geen conserverende invloed op het bodemarchief. De ongunstige<br />

invloed van het agrarische grondgebruik was veel groter dan<br />

destijds werd aangenomen. Bovendien werd de Monumentenwet<br />

niet nageleefd. De aanbevelingen na het onderzoek legden het<br />

accent op betere bewaking van het monument, door middel van<br />

periodieke visuele inspecties en controle van het grondwaterpeil.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 9 03-03-09 16:51<br />

81


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Fysieke staat<br />

de archeologische monumentenzorg, maar geven nog<br />

altijd niet meer dan een indicatie van de verwachte<br />

toestand van het materiaal en van de agressiviteit van<br />

het bodemmilieu.<br />

51 Groot, T. de (2006). Roman Villae in the Loess Area of the Dutch<br />

Province of Limburg. Berichten van de <strong>Rijksdienst</strong> voor Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek, 46, 275-302.<br />

52 Smit, A., Heeringen, R.M. van & Theunissen, E.M. (2006).<br />

Standaard archeologische monitoring (SAM): richtlijnen voor het<br />

beschrijven en volgen van de fysieke kwaliteit van archeologische<br />

vindplaatsen. Gouda: SIKB.<br />

53 Heeringen, R.M. van, Kregten, F. van & Roorda, I.M. (2003).<br />

Over de instandhouding van het beschermde monument ‘Polder Het<br />

Grootslag’: het effect van wettelijke bescherming op de kwaliteit van<br />

het bodemarchief. Rapportage Archeologische Monumentenzorg (RAM)<br />

114. Amersfoort: ROB.<br />

Maritiem erfgoed<br />

Het maritieme erfgoed bestaat voor het overgrote<br />

deel uit scheepswrakken. Een overzicht van de<br />

toestand van deze wrakken bestaat niet. Wat bekend<br />

is van een relatief klein aantal gewaardeerde<br />

vindplaatsen stemt tot zorg. Natuurlijke erosie van<br />

de zeebodem wordt versterkt door allerlei<br />

menselijke ingrepen. Als scheepswrakken<br />

vrijspoelen, resteren er binnen enkele decennia<br />

alleen ballaststenen en kanonnen op de zeebodem.<br />

Mits goed diep weggezakt in Nederlandse waterbodems,<br />

kunnen historische scheepswrakken eeuwenlang<br />

in tamelijk goede conditie bewaard blijven.<br />

Waterbodems zijn in Nederland evenwel zeer<br />

dynamisch. Rivieren verleggen zich en er zijn perioden<br />

van hoge regen- en smeltwaterafvoeren. Op zee<br />

verplaatsen stroomgeulen en zandbanken zich voortdurend,<br />

waardoor zandbanken wegspoelen en<br />

stranden wegslaan. Dit zijn natuurlijke processen.<br />

De laatste honderd jaar zijn dergelijke processen<br />

echter in omvang en impact toegenomen door<br />

waterstaat kundige werken <strong>als</strong> de Afsluitdijk, de<br />

Deltawerken, havenhoofden, de Maasvlakte en<br />

zandsuppleties op de kust. Naar verwachting zullen<br />

ook toekomstige ontwikkelingen <strong>als</strong> de Tweede<br />

Maasvlakte en windmolenparken hun invloed hebben.<br />

Als gevolg van al deze processen spoelen eeuwenlang<br />

afgedekte scheepswrakken ‘opeens’ vrij. De betekenis<br />

hiervan voor het erfgoed onder water blijkt bijvoorbeeld<br />

op het Burgzand in de westelijke Waddenzee.<br />

Sinds de dichting van de Afsluitdijk (1932) is deze<br />

zandbank sterk gaan eroderen, waardoor plaatselijk<br />

zelfs meer dan zeven meter zand is verdwenen. De<br />

voortdurende ontzanding zorgt hier voor het vrijspoelen<br />

van – veelal zeventiende- en achttiendeeeuwse<br />

– scheepswrakken, die in het sediment<br />

eeuwenlang goed bewaard zijn gebleven.<br />

Deze locaties worden gemonitord. Bij ernstige bedreiging<br />

van de wrakken worden fysiek beschermende<br />

maatregelen genomen.<br />

82<br />

Afbeelding 3.9. Hout dat door<br />

paalworm is aangetast (<strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 10 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Fysieke staat<br />

Een vrijgespoeld scheepswrak gaat in tijd van enkele<br />

jaren zeer sterk achteruit. Niet alleen door de directe<br />

aantasting van de zeestroming: vrijgespoeld hout<br />

wordt aangetast door de paalworm en verdwijnt zeer<br />

snel. Visnetten beschadigen scheepsdelen en<br />

verplaatsen vondstmateriaal, en het materiaal ligt ook<br />

open voor berging door particulieren. 54 Deze erosie-<br />

en degradatieprocessen leiden tot een snel verval van<br />

talloze vrijgespoelde vindplaatsen en daarmee tot een<br />

gestage afname van het bodemarchief. Voor het<br />

geheel van de Nederlandse wateren is de omvang<br />

hiervan slechts te schatten, maar de vele voorbeelden<br />

(zie kader) geven aanleiding tot grote zorg.<br />

54 Vos, A. (2005). Van zeestromingen en paalwormen, of hoe oude<br />

scheepswrakken verdwijnen. In: A. Vos & J. van der Vliet (Red.),<br />

Natuurlijke processen <strong>als</strong> verstoorder: archeologisch erfgoed bedreigd<br />

door een verstoorder die niet betaalt. Amsterdam: SNA.<br />

55 Vos, A. (2007). Duiken op de Roompot in de Roompot. In J. van<br />

den Akker, M. Manders, W. van der Wens & A. Zandstra (Red.), Bundel<br />

maritieme vindplaatsen 1 (pp. 87-90). Amersfoort: RACM en LWAOW.<br />

56 Vos, A. (2004). Noordzee*Steile Hoek (maritieme archeologie).<br />

Archeologische Kroniek Zuid-Holland 2003, 36, 95-98; Vos, A. (2005).<br />

Texel*Noorderhaaks (maritieme archeologie). Archeologische Kroniek<br />

Noord-Holland 2004, 36, 38-40.<br />

Monitoring en beheer<br />

Behalve langs administratieve weg kunnen<br />

archeologische terreinen fysiek worden beschermd<br />

door middel van beheer- en inrichtingsmaatregelen.<br />

Zo heeft de <strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel Erfgoed<br />

convenanten gesloten met een aantal grote terreinbeherende<br />

instanties en inrichters. In deze<br />

convenanten geven beheerders en inrichters aan dat<br />

zij zorg dragen voor het archeologische erfgoed.<br />

De preventieve bescherming van archeologisch<br />

erfgoed geschiedt veelal op basis van de<br />

Monumentenwet van 1988, de provinciale en<br />

gemeentelijke monumentenverordeningen en de Wet<br />

Ruimtelijke Ordening. Deze instrumenten voor<br />

administratieve bescherming zijn evenwel niet<br />

bedoeld om onderhoud te faciliteren of ingrepen te<br />

realiseren die de instandhouding of beleving van<br />

archeologische waarden ten goede komen.<br />

Fysieke bescherming is mogelijk door aangepast<br />

beheer en inrichtingsmaatregelen. Volgens de<br />

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) zijn<br />

beheermaatregelen regelmatig te treffen maatregelen<br />

die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat<br />

archeologische vindplaatsen in een goede staat<br />

blijven. Inrichtingsmaatregelen hebben tot doel<br />

gunstigste randvoorwaarden te creëren voor<br />

duurzaam behoud. Ze worden getroffen om (verdere)<br />

aantasting van het archeologische erfgoed te<br />

voorkomen en beschadigingen te herstellen, maar ook<br />

om de beleving te versterken of een terrein publiek<br />

toegankelijk te maken.<br />

Aantasting van scheepswrakken<br />

In 1992 werd het wrak ontdekt van de Oost-Indiëvaarder Roompot<br />

voor de kust van Walcheren. Het vrijspoelen was toen net begonnen<br />

en diverse sportduikers beschreven het achteraf <strong>als</strong> zeer<br />

compleet: het bovenste dek was nog aanwezig en de masten<br />

stonden nog overeind. Bij een waardestellende verkenning in<br />

2005 door het toenmalige duikteam van de <strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) bleek de constructie in de<br />

tussenliggende dertien jaar zwaar beschadigd. Het wrak was rondom<br />

uitgespoeld, het achterschip was verdwenen en het bakboord<br />

en de masten waren omgevallen. Veel van de lading en uitrusting<br />

van het schip was waarschijnlijk weggespoeld of op andere wijze<br />

verdwenen. 55<br />

De toestand van vrijgespoelde wrakken na twintig tot dertig jaar<br />

blijkt uit twee andere voorbeelden: het Zweedse oorlogsschip<br />

Sophia Albertina ten noordwesten van Den Helder en het<br />

zogeheten ‘kanonnenwrak’ ten westen van Goeree. Van beide<br />

schepen was nagenoeg al het organische materiaal verdwenen,<br />

inclusief de scheepsconstructie. Alleen zware materialen <strong>als</strong> de<br />

ballast en het scheepsgeschut zijn nog (deels) aanwezig. De rest<br />

van het vondstmateriaal is grotendeels weggespoeld of meegenomen<br />

door particuliere duikers. 56<br />

Afbeelding 3.10. Voorbeeld van een<br />

aangetaste site: het ‘kanonnenwrak’<br />

(Brouwershavense Gat 2) (<strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 11 03-03-09 16:51<br />

83


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Archeologie / Fysieke staat<br />

Instandhouding van archeologisch erfgoed vraagt vaak<br />

een extra inspanning van eigenaren, grondgebruikers<br />

en beheerders. Ook andere partijen, die direct<br />

betrokken zijn bij planvorming en aansturing, kunnen<br />

een belangrijke bijdrage leveren aan de instandhouding.<br />

Als maatregelen gewenst zijn, is hun medewerking<br />

noodzakelijk. Er zijn voorbeelden van succesvolle<br />

samenwerking. Zo zijn rondom Schokland inrichting-<br />

en beheermaatregelen genomen om de prehistorische<br />

resten in de bodem beter te beschermen. De<br />

Heimerberg (een middeleeuwse ringwalburcht bij<br />

Rhenen) is zodanig ingericht, dat de archeologische<br />

resten worden beschermd en de publieksbeleving is<br />

vergroot. In de OCW-begroting van 2009 is voor het<br />

eerst een bedrag gereserveerd voor instandhouding<br />

van archeologische monumenten.<br />

Een aantal grote terreinbeherende instanties<br />

(Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Dienst<br />

Vastgoed Defensie) en grote inrichters (zo<strong>als</strong> de Dienst<br />

Landelijk Gebied, Rijkswaterstaat en de Nederlandse<br />

Aardolie Maatschappij) hebben convenanten gesloten<br />

met de <strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel Erfgoed. Daarin<br />

geven zij aan dat ze zorg zullen dragen voor het<br />

archeologische erfgoed dat zij in beheer hebben of<br />

waarmee ze te maken krijgen. Alleen al de terreinbeherende<br />

instanties hebben gezamenlijk <strong>13</strong>49 archeologische<br />

terreinen in beheer, waarvan er 468 wettelijk<br />

zijn beschermd.<br />

84<br />

Afbeelding 3.11. De herinrichting van<br />

de Heimerberg/Koningstafel (Rhenen)<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 12 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed<br />

Cultuurlandschap<br />

Het cultuurlandschappelijke erfgoed is uiteenlopend van karakter. Het bevat<br />

zichtbare en onzichtbare elementen en structuren waarvan de functie, de<br />

onderlinge relatie en het ontwerp van belang zijn. Het beschrijven van de<br />

fysieke staat of kwaliteit van cultuurlandschappelijk erfgoed is moeilijk,<br />

vanwege de diversiteit ervan en door het ontbreken van een waarderingsmethodiek.<br />

In dit hoofdstuk wordt daarom met enkele voorbeelden een beeld<br />

geschetst van de staat van het erfgoed en de factoren die hierop invloed<br />

hebben.<br />

Beïnvloedingsfactoren<br />

De belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen van<br />

landschappelijk erfgoed zijn de ruilverkavelingen<br />

geweest. Daarnaast zijn verstedelijking en<br />

uitbreiding van de infrastructuur oorzaken van<br />

aantasting, maar vooral het verdwijnen van de<br />

(agrarische) functie van elementen en gebieden.<br />

Stads- en dorpsgezichten worden voornamelijk<br />

beschermd via het bestemmingsplan en het<br />

ruimtelijkeordeningsbeleid en -instrumentarium<br />

van gemeenten.<br />

Het cultuurlandschappelijke erfgoed is een combinatie<br />

van zowel groene, organische elementen <strong>als</strong> gebouwde<br />

objecten en ruimtelijke structuren. De groene of<br />

organische elementen hebben een beperkte levensduur.<br />

Een gebrek aan onderhoud werkt het natuurlijke<br />

verval in de hand. Veel landschaps elementen zijn in<br />

het verleden hun agrarische of defensieve functie<br />

kwijt geraakt. Daarmee is de noodzaak tot onderhoud<br />

verdwenen. Zij vormen tevens een belemmering voor<br />

de huidige agrarische bedrijfsvoering. Veel landschapselementen<br />

en ruimtelijke relaties zijn dan ook<br />

verdwenen, door ruilverkaveling, schaalvergroting in<br />

de agrarische sector of verstedelijking. Tussen 1924<br />

en 1985 werden 1700 ruilverkavelingen uitgevoerd in<br />

70% van het landelijke gebied. 57 De lengte aan lijnvormige<br />

cultuurhistorische elementen is sinds 1900<br />

met bijna 60% afgenomen. Tegenwoordig is de afname<br />

veel geringer. 58<br />

Het stedenbouwkundige erfgoed dat de status heeft<br />

van stads- of dorpsgezicht, wordt voornamelijk<br />

beschermd via het bestemmingsplan en het<br />

ruimtelijke ordeningsbeleid en -instrumentarium<br />

van gemeenten. 59 De kwaliteit van de doorwerking<br />

van de bescherming in het bestemmingsplan en de<br />

gemeentelijke visie op beeldkwaliteit van de<br />

openbare ruimte beïnvloeden de kwaliteit van het<br />

beschermde gezicht. Maar ook de buiten het gezicht<br />

liggende ontwikkelingen kunnen van invloed zijn,<br />

zo<strong>als</strong> hoogbouw of industriële complexen. Voor het<br />

ontwikkelen van een gemeentelijke visie is draagvlak<br />

nodig, zowel op bestuurlijk niveau <strong>als</strong> bij de<br />

burger. Een doorschietende bescherming kan de<br />

functie doen verdwijnen, omdat er dan geen<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd <strong>13</strong> 03-03-09 16:51<br />

85


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap<br />

ontwikkeling meer mogelijk is en het gezicht een<br />

‘museum’ wordt.<br />

57 Nationaal Groenfonds & Nationaal Restauratiefonds (2006).<br />

Investeren in landschap: van beleid naar financiële instrumentatie:<br />

verdiepingsbijlage I, globaal beeld (agrarisch) cultuurlandschap.<br />

Hoevelaken: Nationaal Restauratiefonds, p. 15.<br />

58 Koomen, A., Maas, G.J. & Weijschede, T.J. (2007). Veranderingen<br />

in lijnvormige cultuurhistorische landschapselementen: resultaten van<br />

een steekproef over periode 1900-2003. Wot-rapport 34. Wageningen:<br />

Wettelijk Onderzoekstaken Natuur & Milieu.<br />

59 Nationaal Restauratiefonds (2006). Onderzoek beschermde stads-<br />

en dorpsgezichten: de effectiviteit van het beleidsinstrumentarium.<br />

Hoevelaken: Nationaal Restauratiefonds.<br />

Fysieke staat<br />

Het bewaken van de staat van het cultuurlandschappelijke erfgoed staat nog in de<br />

kinderschoenen. In de natuurbalans bericht het Planbureau voor de Leefomgeving<br />

(in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) hoe het<br />

gaat met het cultuurlandschap in brede zin. Maar niet alle landschappelijke<br />

elementen zijn ook van cultuur historisch belang en daarmee erfgoed. De fysieke<br />

staat van de (wettelijk beschermde) rijksmonumenten wordt niet systematisch<br />

geïnventariseerd. De staat van het erfgoed wordt daarom in beeld gebracht aan de<br />

hand van een aantal voorbeelden waarvan duidelijk is dat ze tot het nationale<br />

erfgoed behoren en waarvan de fysieke kwaliteit gedeeltelijk is geïnventariseerd:<br />

essen, groene monumenten beschermd op basis van de Monumentenwet, militair<br />

erfgoed en beschermde stads- en dorpsgezichten.<br />

Essen<br />

Essen zijn de grote open en landschappelijk<br />

markante akkercomplexen van de hoge<br />

zandgronden. Essen worden beschouwd <strong>als</strong> de<br />

cultuurhistorische kernen van het esdorpenlandschap.<br />

De oude essen verdwijnen in hoog tempo<br />

uit het landschap; ze veranderen in woonwijken of<br />

bedrijventerreinen of verliezen op een andere wijze<br />

hun landschappelijke kenmerken of waardevolle<br />

archeologische inhoud.<br />

Open akkercomplexen worden in verschillende delen<br />

van Nederland aangeduid <strong>als</strong> essen, engen, enken of<br />

akkers. Dat ze in hoog tempo worden volgebouwd,<br />

heeft te maken met hun hoge en droge ligging, die<br />

goedkoop bouwen mogelijk maakt. Bovendien grenzen<br />

veel essen aan woonkernen die worden uitgebreid. De<br />

mate waarin essen worden aangetast is sterk afhankelijk<br />

van regionale verschillen in ruimtelijke dynamiek.<br />

Directe landsdekkende gegevens over de aantasting<br />

van essen zijn niet voorhanden. De afname van het<br />

oppervlak van het voor essen kenmerkende<br />

bodemtype ‘enkeerdgronden’ geeft wel een indicatie<br />

(tabel 3.1). Het tempo waarmee essen uit het<br />

landschap verdwijnen, kent grote regionale<br />

verschillen. In het zuiden (Noord-Brabant, Noord- en<br />

Midden-Limburg) gaat het veel sneller dan in het<br />

noorden. Illustratief zijn de ontwikkelingen bij Weert<br />

en Nederweert (afbeelding 3.<strong>13</strong>).<br />

86<br />

Overijssels-Gelders zandgebied<br />

Drents zandgebied<br />

Limburgs zandgebied<br />

Brabants zandgebied<br />

Utrechts-Gelders zandgebied<br />

oppervlak<br />

terreinen<br />

>25 ha<br />

33.197<br />

9.089<br />

3.702<br />

105.217<br />

17.744<br />

Afbeelding 3.12. Bebouwing op de<br />

Soester Engh, Soest, Utrecht<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

hectares<br />

bebouwd<br />

circa 1975-2000<br />

3.733<br />

1.054<br />

1.002<br />

20.619<br />

2.929<br />

% afname<br />

11,2<br />

11,6<br />

27,1<br />

19,6<br />

16,5<br />

Tabel 3.1. De aantasting van grotere<br />

essen (> 25 ha) tussen circa 1975 en<br />

2000 (afgemeten aan het voorkomen<br />

van enkeerdgronden) (<strong>Rijksdienst</strong> voor<br />

het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 14 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

Het blijkt dat de aantallen intacte en landschappelijk<br />

waardevolle essen veel sneller teruglopen dan de<br />

percentages in tabel 3.1 suggereren. Een ruimtelijke<br />

afname van 11,6% (tabel 3.1) van de Drentse<br />

enkeerdgronden geeft een te mild beeld van de<br />

aantasting van de Drentse essen. Bij de Drentse<br />

inventarisatie in 1995 bleek dat de helft (48%) van de<br />

300 essen nog maar een beperkte landschappelijke<br />

waarde had, of zelfs geheel verloren was gegaan<br />

(tabel 3.2). 60<br />

De mate waarin gemeenten, provincies en andere<br />

instanties zich inzetten voor de instandhouding van<br />

essen en het landschap waarvan ze deel uitmaken,<br />

loopt sterk uiteen. 61 In het Brabantse zandgebied zijn<br />

intacte essen inmiddels zeldzaam geworden. De<br />

provincie en de rijksoverheid streven naar<br />

bescherming van de laatste gave essen via het<br />

ruimtelijkeordeningsbeleid 62 en inzet van onder<br />

andere de Monumentenwet. Tot dusver is Drenthe<br />

de provincie met het meest effectieve<br />

beschermingsbeleid.<br />

60 Spek, Th. & Ufkes, A. (1995). Archeologie en cultuurhistorie van<br />

essen in de provincie Drenthe: inventarisatie, waardering en<br />

aanbevelingen ten behoeve van het stimuleringsbeleid bodembeschermingsgebieden.<br />

Assen: provincie Drenthe.<br />

61 Doesburg, J. van, Boer, M. de, Deeben, G.J., Groenewoudt,<br />

B.J. & Groot, T. de (Red.) (2007). Essen in zicht: essen en plaggendekken<br />

in Nederland: onderzoek en beleid. Nederlandse Archeologische<br />

Rapporten 34. Amersfoort: RACM,<br />

62 Meffert, M. (2007). Essenbeleid in de provincie Noord-Brabant.<br />

In J. van Doesburg , M. de Boer, J. Deeben, B.J. Groenewoudt & T. de<br />

Groot (Red.), Essen in zicht: essen en plaggendekken in Nederland:<br />

onderzoek en beleid. Nederlandse Archeologische Rapporten 34<br />

(pp. 41-51). Amersfoort: RACM.<br />

Groene monumenten<br />

Een groot deel van de wettelijk beschermde groene<br />

monumenten bestaat uit historische buitenplaatsen.<br />

In 2005 is de restauratieachterstand voor groene en<br />

gebouwde elementen van historische buitenplaatsen<br />

geschat op ongeveer 200 miljoen euro. De staat van<br />

de overige groene rijksmonumenten is niet<br />

geïnventariseerd. Er is een begin gemaakt met het<br />

beschikbaar stellen van budget voor het subsidiëren<br />

van groene monumenten in het Besluit Rijkssubsidiëring<br />

Instandhouding Monumenten (Brim).<br />

Ook kent LNV een regeling voor herstel van<br />

historische buitenplaatsen, het Besluit<br />

Rijkssubsidiëring Historische Buitenplaatsen (Brhb).<br />

Een groen monument is een bewust ontworpen en<br />

vervaardigde ruimtelijke structuur en bestaat uit<br />

groene, natuurlijke <strong>bestand</strong>delen en eventueel water<br />

en gebouwde elementen. Historische buitenplaatsen<br />

vormen een belangrijk onderdeel van dit erfgoed.<br />

Tot circa 1975 verkeerden ze veelal in een slechte<br />

toestand. Die constatering leidde in de jaren negentig<br />

tot de wettelijke bescherming van tuin- en<br />

parkaanleg van historische buitenplaatsen en tot<br />

subsidie regelingen. In 2005 is in een studie 63 op basis<br />

waarde aantal (n=300) %<br />

zeer hoge waarde<br />

hoge waarde<br />

geringe waarde<br />

verloren waarde<br />

44<br />

111<br />

101<br />

44<br />

15<br />

37<br />

33<br />

15<br />

100<br />

Tabel 3.2. Waardering van de essen in<br />

de provincie Drenthe (situatie 1995)<br />

(Spek & Ufkes).<br />

Afbeelding 3.<strong>13</strong>. De bebouwing van<br />

oude akkercomplexen (essen) bij<br />

Weert-Nederweert tussen 1961 en<br />

2010 (bron: H.A. Hiddink, Acvu/HBS).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 15 03-03-09 16:51<br />

87


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

van een steekproef berekend dat er op dat moment<br />

een restauratieachterstand was van ongeveer 200<br />

miljoen euro voor groene (circa 160 miljoen) en<br />

gebouwde (circa 40 miljoen) elementen op historische<br />

buitenplaatsen. De gebouwde elementen zijn<br />

opgenomen in de subsidieregelingen voor instandhouding.<br />

Er is een begin gemaakt met het beschikbaar<br />

stellen van budget voor het subsidiëren van groene<br />

monumenten in het Besluit Rijkssubsidiëring<br />

Instandhouding Monumenten (Brim).<br />

Buitenplaatsen zijn aangelegd voor en door<br />

particulieren, maar de hoge onderhoudskosten<br />

hebben ertoe geleid dat veel buitenplaatsen<br />

(gedeeltelijk) zijn verkocht aan grote terreinbeheerders<br />

of commerciële partijen. In 1995 64 waren van de<br />

535 beschermde historische buitenplaatsen er 374<br />

nog geheel of gedeeltelijk in handen van particulieren,<br />

84 gedeeltelijk of geheel in bezit van grote terreinbeheerders<br />

en 54 in handen van de overheid. Bij het<br />

behoud van historische buitenplaatsen wordt<br />

gestreefd naar eenheid in het beheer van het huis en<br />

de park- en tuinaanleg. Van de 554 historische<br />

buitenplaatsen waren er in 2006 76 in eigendom van<br />

meerdere eigenaren. 65 Vooral Staatsbosbeheer heeft<br />

van veel historische buitenplaatsen alleen de gronden<br />

in bezit en niet het huis (achttien van de twintig<br />

beschermde buitenplaatsen). Vereniging Natuurmonumenten<br />

bezit daarentegen in 75% van de<br />

gevallen ook het hoofdhuis. 66 De Stichting tot behoud<br />

van Particuliere Historische Buitenplaatsen<br />

ondersteunt haar 283 leden met hoveniers en<br />

beheersplannen (gemiddeld vijftien per jaar) in<br />

het kader van de regeling herstel historische<br />

buitenplaatsen (ministerie van LNV).<br />

Er is geen informatie voorhanden over de toestand van<br />

de overige groene monumenten. Veel van deze<br />

wettelijk beschermde rijksmonumenten zijn in particuliere<br />

handen. De benodigde kosten voor de jaarlijkse<br />

instandhouding van de 745 overige groene monumenten<br />

wordt geschat op vijf tot tien miljoen euro. Dit<br />

zijn de kosten voor de eigenaar. Op verschillende<br />

plaatsen in Nederland komt de zorg voor de categorie<br />

groen op en rond begraafplaatsen inmiddels op gang<br />

(zie kader).<br />

63 Werkgroep Groenmonumenten (2005). Onderzoeksrapport<br />

restauratieachterstand aan groenmonumenten op historische<br />

buitenplaatsen. Werkgroep Groenmonumenten, in opdracht van het<br />

VSB-fonds.<br />

64 Ibidem.<br />

65 Ibidem.<br />

66 Op basis van eigendom mei 2008.<br />

88<br />

Groen op en rond begraafplaatsen<br />

In de provincie Groningen heeft tussen 2001 en 2006 het<br />

programma Kerken in het Groen gelopen voor het herstel van de<br />

terreinen rond de kerken. In 2001 is er een Kerkterreinenwacht<br />

opgericht die zorgt voor de duurzame instandhouding en eens per<br />

twee jaar de aangesloten terreinen inspecteert. In mei 2008 waren<br />

er 63 kerkterreinen aangesloten, waaronder de deelnemers aan<br />

het project Kerken in het Groen.<br />

De organisatie van het herstel ligt grotendeels bij Landschapsbeheer<br />

Groningen. Aan de herstelplannen wordt een beheerplan<br />

gekoppeld dat <strong>als</strong> leidraad dient voor het onderhoud. Daaronder<br />

vallen het herstel van grafmonumenten, de aanplant van bomen<br />

of struiken, het herstel van beplantingen en de restauratie van<br />

hekwerken of baarhuisjes.<br />

Inmiddels heeft dit project een vervolg gekregen in de rest van<br />

Nederland. Op initiatief van het Prins Bernhard Cultuurfonds is<br />

Landschapsbeheer Nederland in 2007 samen met drie provinciale<br />

landschapsbeheerorganisaties (Overijssel, Zeeland en Noord-<br />

Holland) gestart met het project Groene Kerkterreinen. Het doel<br />

van het project is de inventarisatie van de staat van groene<br />

kerkterreinen. Op basis van deze inventarisatie zal het Prins<br />

Bernard Cultuurfonds een regeling opstellen.<br />

Afbeelding 3.14. Kerk in Uitwierde bij<br />

Delfzijl, Groningen (<strong>Rijksdienst</strong> voor<br />

het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 16 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

Militair erfgoed<br />

De staat van het militaire erfgoed is gedeeltelijk<br />

onderzocht. Dat geldt bijvoorbeeld voor linies en<br />

stellingen die <strong>als</strong> landelijk of provinciaal project zijn<br />

aangemerkt. Vooral bij linies die tot 1963 onder de<br />

bescherming van de Kringenwet vielen, is het<br />

cultuurlandschap nog redelijk gaaf. Met de<br />

landweren is het minder goed gesteld: slechts een<br />

klein deel is behouden en ze verkeren vaak in<br />

slechte staat.<br />

De staat waarin de 46 linies en stellingen in Nederland<br />

zich bevinden, is niet goed bekend. Door hun omvang<br />

en complexiteit vragen ze om een integrale aanpak.<br />

Voor stellingen of linies die zijn aangemerkt <strong>als</strong><br />

provinciaal of landelijk project, is een integrale<br />

behouds- en ontwikkelingsvisie gemaakt, voor zowel<br />

de bouwkundige elementen <strong>als</strong> de militair relevante<br />

terreinen (schootsvelden, inundatiegebieden). Voor<br />

een aantal linies (waaronder de Stelling van<br />

Amsterdam, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en<br />

Staats-Spaanse linies) zijn visies en<br />

uitvoeringsprogramma’s opgesteld.<br />

Militair erfgoed is vaak lang onderhouden – van de<br />

aanleg tot het buiten functie raken. Het cultuurlandschap<br />

rondom stellingen en waterlinies werd<br />

bovendien beschermd door de Kringenwet van 1853.<br />

Deze wet specificeerde ‘kringen’ (600 m en 1000 m)<br />

rondom vestingwerken en beperkte in sterke mate wat<br />

er mocht worden gebouwd. Zo mochten in de eerste<br />

600 meter (de ‘middelbare kring’) geen bomen of<br />

gebouwen van baksteen of beton worden geplaatst. Op<br />

die manier hebben stellingen jarenlang invloed gehad<br />

op de ruimtelijke ordening van een groot gebied. De<br />

Kringenwet is in 1963 ingetrokken, waardoor rond<br />

steden en dorpen ruimte voor woningbouw vrijkwam.<br />

Tegenwoordig wordt deze ruimte ook benut voor<br />

werken in het kader van waterberging en de<br />

ecologische hoofdstructuur (EHS). Bij linies die <strong>als</strong><br />

project zijn geoormerkt, probeert men aan te sluiten<br />

op historische structuren. Om het behoud van de<br />

forten te garanderen zoekt men voor deze gebouwen<br />

nieuwe bestemmingen.<br />

De landweren raakten al in de zestiende eeuw in<br />

onbruik. Daarom zijn de meeste landweren<br />

verdwenen. 67 Slechts delen van de aardlichamen en<br />

grachten zijn bewaard gebleven. De specifieke houtige<br />

gewassen die hier waren aangeplant, zijn grotendeels<br />

verdwenen. Hier en daar worden landweren weer<br />

hersteld of zichtbaar gemaakt. Soms worden ze ook<br />

weer beplant, maar vanwege de hoge kosten 68 en de<br />

huidige ligging in bosrijke omgevingen komt dit weinig<br />

voor.<br />

67 Brokamp, B. (2007). Landweren in Nederland. Doctoraal scriptie<br />

Historische Geografie. Utrecht.<br />

68 Stichting Landschapswacht (2007). Erfgoed niet vrijblijvend: over<br />

dilemma’s en problemen bij beheer van landschappelijk erfgoed in<br />

particuliere handen. Beek-Ubbergen: Stichting Landschapswacht.<br />

L<br />

Afbeelding 3.15. De vijftien grote<br />

linies en stellingen, de Limes en de<br />

belangrijkste vestingsteden (<strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed).<br />

Afbeelding 3.16. Landweer met het<br />

restant van een oude vlechtheg in<br />

Rekken, gemeente Berkelland<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 17 03-03-09 16:51<br />

89


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

90<br />

De Stelling van Amsterdam<br />

De meeste forten in de Stelling van Amsterdam zijn in 1951 buiten<br />

gebruik gesteld. Fort IJmuiden was door het intrekken van de<br />

Kringenwet in 1963 de laatste. Daarmee kwam feitelijk een eind<br />

aan de stelling. Vanaf 1963 was er binnen de schootsvelden<br />

ruimte om te bouwen. Toch is het aan de Kringenwet te danken<br />

dat de Stelling over een lengte van <strong>13</strong>5 km en een breedte van<br />

drie tot vijf kilometer vrijwel onaangetast is.<br />

De kaart laat de percentages zien van de mate van bebouwing of<br />

bosopstand binnen de ‘middelbare kring’ (de eerste 600 meter<br />

rond het object). Vooral de schootsvelden van het noordelijke deel<br />

van de stelling zijn nauwelijks aangetast. Maar ook in het zuidelijke<br />

deel van de stelling zijn de schootsvelden voor minder dan 25%<br />

bebouwd. Alleen rond het fort bij Hoofddorp en de vesting Weesp<br />

is het schootsveld voor meer dan 50% volgebouwd of begroeid –<br />

ondanks dat het gebied binnen de stelling door ruim 1,7 miljoen<br />

mensen wordt bewoond. Van hen wonen er circa 532.000 in het<br />

voormalige verdedigingsgebied, en van deze groep wonen er weer<br />

circa 326.000 in het voormalig inundatieterrein.<br />

Het programmabureau Stelling van Amsterdam stimuleert en<br />

begeleidt de restauraties van forten en andere linieonderdelen.<br />

Stichting Het Noord-Hollands Landschap heeft het project<br />

Landschap met Liniedijken opgestart, dat de bedoeling heeft voor<br />

het noordwestelijke deel van de Stelling van Amsterdam beheerplannen<br />

op te stellen. Dit project zal <strong>als</strong> pilot gelden voor beheerplannen<br />

voor de hele stelling. De meeste forten zijn nu in erfpacht<br />

of eigendom van overheden of natuurorganisaties; de inundatiewerken<br />

worden voornamelijk beheerd door waterschappen.<br />

Afbeelding 3.17. Percentages van<br />

overbouwing en/of bosvegetatie binnen<br />

de vrije schootsvelden van de<br />

middelbare kring van de Stelling van<br />

Amsterdam (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 18 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

Beschermde stads- en<br />

dorpsgezichten<br />

Bij de bescherming van stads- en dorpsgezichten<br />

staan het behoud van functie, steden bouwkundige<br />

structuren en het beeld centraal. Het ontbreekt aan<br />

heldere criteria om fysieke aantasting te meten. Een<br />

eerste verkenning wijst erop dat de dorps gezichten<br />

meer onder druk staan dan de stads gezichten. Op<br />

basis van het nieuwe normeringstelsel van de<br />

Erfgoedinspectie (sinds september 2008 toegepast<br />

in de praktijk) zijn hierover preciezere uitspraken te<br />

verwachten.<br />

Na de aanwijzing van beschermde gezichten is<br />

weinig ondernomen om de effectiviteit van dit<br />

beleidsinstrument te meten. Een beperkte studie is in<br />

2006 uitgevoerd door het Nationaal Restauratiefonds. 69<br />

Daarin signaleerde men een verschil tussen stads- en<br />

dorpsgezichten. Stadsgezichten zijn over het algemeen<br />

goed behouden: hun oorspronkelijke functie en de<br />

daarmee samenhangende activiteiten zijn intact<br />

gebleven. Dorpsgezichten geven een wisselend beeld:<br />

doordat de oorspronkelijke (agrarische) functie aan het<br />

verdwijnen is, heeft de aanwijzing in enkele gevallen<br />

geleid tot musealisering. De komst van stedelingen<br />

naar de dorpen geeft wel een financiële impuls, maar<br />

de ontwikkelingen die daaruit voortvloeien zijn vaak<br />

niet dorpseigen vormgegeven.<br />

In het kader van het onderzoek vond een enquête<br />

onder gemeenten plaats. Daarin gaf 40% van de<br />

ondervraagde gemeenten (35) aan dat binnen<br />

de gezichten ongewenste nieuwbouw heeft<br />

plaatsgevonden. Ook de beeldkwaliteit van de<br />

openbare ruimte (zo<strong>als</strong> straatverlichting) wordt in<br />

28% van de gemeenten <strong>als</strong> aangetast of verloren<br />

gegaan beschouwd. Het behoud van groenstructuren<br />

en -elementen is volgens de respondenten goed.<br />

De uitkomsten van dit onderzoek dragen, door het<br />

ontbreken van heldere criteria en een gebrek aan<br />

algemene informatie, noodgedwongen een voorlopig<br />

karakter. De Erfgoedinspectie past sinds 2008 in de<br />

praktijk een normeringstelsel toe om de effectiviteit te<br />

meten. Naar verwachting zal het op basis van deze<br />

normering mogelijk zijn algemene uitspraken te doen<br />

over de kwaliteit van het stedenbouwkundige erfgoed.<br />

69 Onderzoek beschermde stads- en dorpsgezichten: de effectiviteit<br />

van het beleidsinstrumentarium (2006). Hoevelaken: Nationaal<br />

Restauratiefonds.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 19 03-03-09 16:51<br />

91


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

92<br />

Afbeelding 3.18. De stadsuitbreidingen<br />

van Amsterdam (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

Afbeelding 3.19. De oppervlakte<br />

woongebied (in ha) van Amsterdam van<br />

1500 tot 2006 (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

De stadsontwikkeling van Amsterdam<br />

De ontwikkeling van steden hangt samen met de bevolkingsgroei,<br />

economische groei en wettelijke beperkingen en stimulansen.<br />

Functies veranderen en gedurende de jaren veranderen de eisen<br />

die aan de woningbouw en de openbare ruimte worden gesteld.<br />

Dit leidt tot sloop- en bouwactiviteiten. Het versterken van de<br />

defensieve werken aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog gaf<br />

de stad Amsterdam de mogelijkheid om de stadsuitbreiding te<br />

realiseren die nodig was voor de sterke bevolkingsgroei van<br />

30.000 (1570) naar 100.000 inwoners (1622) (afbeelding 3.18). 70<br />

Het oppervlak van de stad verdrievoudigde in die tijd (afbeelding<br />

3.19). Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begon het<br />

bewoonde oppervlak van de stad opnieuw sterk te groeien. De<br />

aanleg van de stelling van Amsterdam gaf de stad de ruimte om<br />

uit te breiden. In 1901 werd de Woningwet ingevoerd met <strong>als</strong> doel<br />

de bewoning van slechte woningen onmogelijk te maken en de<br />

bouw van goede woningen te bevorderen. Deze wet heeft de sloop<br />

in binnensteden gestimuleerd. Een behoudend effect had de<br />

aanwijzing van de beschermde gezichten (sinds 1961): hierdoor<br />

werden open ruimtes behouden en werd de uitbreiding van woonwijken<br />

beperkt. Het beschermde gezicht heeft bijgedragen aan de<br />

stijging van de woningprijzen in ooit verguisde wijken <strong>als</strong> de Pijp<br />

en de Jordaan. 71<br />

70 Bakker, B. & Schmitz, E. (Red.) (2007). Het aanzien van<br />

Amsterdam: panorama’s, plattegronden en profielen uit de Gouden<br />

Eeuw. Bussum/Amsterdam: Thoth uitgeverij. Hameleers, M. (Red.)<br />

(2002). Kaarten van Amsterdam 1866-2000. Bussum/Amsterdam:<br />

Thoth uitgeverij.<br />

71 Nationaal Restauratiefonds (2007). Monument en beschermd<br />

stads- en dorpsgezicht. Hoevelaken: Nationaal Restauratiefonds.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 20 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Cultuurlandschap / Fysieke staat<br />

Monitoring en beheer<br />

Onlangs is een methodiek ontworpen voor de bewaking<br />

van landschappelijke en cultuurhistorische elementen.<br />

Op dit moment is de Monitoring Kleine Landschaps<br />

Elementen + (MKLE+) nog maar voor één nationaal<br />

landschap uitgevoerd, maar hij zal in de toekomst in<br />

heel Nederland worden ingezet. Een doel van deze<br />

monitoring is te achterhalen welke beheerswerkzaamheden<br />

nodig zijn voor het behoud. Beheerrichtlijnen<br />

en -vergoedingen zijn in ontwikkeling.<br />

Bij de inventarisaties van de veranderingen in het<br />

landschap die tot nu toe zijn uitgevoerd, was cultuurhistorie<br />

een onderdeel. Zowel de nota Natuur voor<br />

mensen, mensen voor natuur <strong>als</strong> de Nota ruimte<br />

onderstreept het belang van cultuurhistorie. In het<br />

project Steekproef Landschap (Alterra 2004) zijn de<br />

landschappelijke veranderingen tussen 1990-1996 en<br />

1996-2003 in beeld gebracht. Er zijn monitorsystemen<br />

opgezet, zo<strong>als</strong> Meetnet Landschap (Directie Kennis LNV<br />

2001) en de Monitoring Kleine Landschaps Elementen<br />

(Alterra en Landschapsbeheer Nederland). In de MKLE+<br />

zijn ook cultuurhistorische en aardkundige elementen<br />

opgenomen in de inventarisatie. 72 De MKLE+-pilot is<br />

onlangs uitgevoerd voor het nationaal landschap<br />

Middag Humsterland in Groningen. Het onderzoek<br />

verschafte inzicht in de typen elementen, de staat van<br />

de elementen en de noodzaak van beheer. Hiermee zijn<br />

de kosten en werkzaamheden die nodig zijn voor beheer<br />

en behoud in beeld gebracht.<br />

De zorg voor het cultuurlandschappelijke erfgoed vindt<br />

plaats op provinciaal en gemeentelijk niveau, maar er<br />

is ook sprake van particulier initiatief, zowel bij het<br />

uitvoeren van beheer en herstel <strong>als</strong> in financiële zin<br />

(onder meer landschapsveilingen). 73 Een landsdekkend<br />

systeem voor financiering ontbreekt. Ongerustheid<br />

over het verdwijnen van kleine landschapselementen<br />

leidde in de jaren tachtig onder meer tot de oprichting<br />

van provinciale organisaties voor landschapsbeheer.<br />

De zorg voor het cultuurlandschap is sterk gericht op<br />

de groene en zichtbare elementen. De provinciale<br />

Landschappen beheren veel landschappelijke en cultuurhistorische<br />

elementen, vaak in samenwerking met<br />

provinciale landschapsbeheerorganisaties. Tussen de<br />

landelijke terrein beherende instanties (Vereniging<br />

Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Dienst Vastgoed<br />

Defensie) en de <strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel Erfgoed<br />

zijn samenwerkingsovereenkomsten gesloten om het<br />

cultuur historische erfgoed tot een gezamenlijke zorg te<br />

maken. Er is een sterke behoefte aan informatie over<br />

cultuurhistorisch beheer bij eigenaren en beheerders. In<br />

het Handboek cultuurhistorisch beheer, 74 dat tot stand is<br />

gekomen met medewerking van overheid, organisaties<br />

en terrein beherende instanties, worden beheersadviezen<br />

gegeven voor een toenemend aantal elementen.<br />

72 Verbers, A., Kapper, A., Oosterbaan, A. & Koomen, A. (2008). Groen,<br />

blauw, goud: alle landschapselementen in beeld. Vitruvius 4, 12-15.<br />

73 Overland 2007. Instrumenten voor het Cultuurlandschap: een<br />

beknopt overzicht van de beleidsinstrumenten voor natuur, cultuur en<br />

landschap.<br />

74 Handboek cultuurhistorisch beheer (2006). Utrecht: Landschapsbeheer<br />

Nederland.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 21 03-03-09 16:51<br />

93


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed<br />

Gebouwd erfgoed<br />

Het gebouwde erfgoed van Nederland is rijkgeschakeerd. Het bestaat uit<br />

historische woonhuizen, boerderijen, kastelen, kerken, kloosters, scholen,<br />

bruggen, parken, fabrieken, kazernes, ziekenhuizen, hofjes en nog veel meer.<br />

De ouderdom varieert over het algemeen sterk; het betreft (onderdelen van)<br />

gebouwen, complexen en ook aangelegd groen uit de periode van de elfde tot<br />

en met de twintigste eeuw. Hoe verschillend de gebouwde objecten ook zijn, ze<br />

zijn allemaal onderhevig aan verandering. Hier worden enkele factoren<br />

benoemd die de staat van het gebouwde erfgoed beïnvloeden en wordt<br />

aangegeven wat we over deze staat kunnen zeggen.<br />

Beïnvloedingsfactoren<br />

De aanvallen op het voortbestaan van het gebouwde erfgoed zijn talrijk en<br />

veelzijdig; van kleine kevertjes tot grote infrastructurele werken. Ook de<br />

invloeden van de tijd en het klimaat laten zich elke dag gelden. Daarnaast<br />

kunnen gebruikseisen en comfortwensen van onze tijd bedreigingen vormen.<br />

Voor behoud van historische bouwwerken is goede zorg onontbeerlijk. De<br />

monumenteigenaar speelt daarin een belangrijke rol.<br />

Natuurlijke processen<br />

De materialen waaruit de monumenten zijn<br />

opgebouwd, zijn onderhevig aan degradatie. Dit is<br />

een natuurlijk proces dat samenhangt met<br />

ouderdom en levensduur. Het kan echter versneld<br />

worden door eveneens natuurlijke factoren, zo<strong>als</strong><br />

het weer of biologische aantasting. Goed onderhoud<br />

kan het degradatieproces afremmen.<br />

In de loop van de tijd gaat de kwaliteit van gebouwd<br />

erfgoed langzaam achteruit, onder invloed van zon,<br />

regen, storm en vorst. Op een goed onderhouden<br />

monument krijgen de negatieve effecten van tijd en<br />

weer moeilijk grip. Valt er echter een gaatje in dak,<br />

goot of schilderwerk, dan zet het verval in een<br />

versneld tempo in en kan grote schade ontstaan aan<br />

vloeren, plafonds, kozijnen, et cetera. Voor een<br />

duurzaam beheer van gebouwd erfgoed zijn<br />

regelmatige inspecties en reparaties dan ook van<br />

cruciaal belang. Uit oogpunt van authenticiteit geniet<br />

het gebruik van traditionele materialen en technieken<br />

daarbij de voorkeur. De levensduur van traditionele<br />

materialen is zeer divers en van sommige relatief<br />

beperkt. De levensduur van inlands hout kan nog<br />

worden verlengd door het met lijnolie, teer of verf te<br />

beschermen, maar dat geldt niet voor materialen <strong>als</strong><br />

riet, leien en zink. Ter bescherming van de<br />

onderliggende constructies is het noodzakelijk om de<br />

kwaliteit van dergelijke materialen goed in de gaten te<br />

houden en tijdig tot vervanging over te gaan.<br />

Ook biologische aantasting is een belangrijke<br />

degradatiefactor: de larven van bonte knaagkevers<br />

94<br />

Afbeelding 3.20. De levensduur van een<br />

rieten dak kan niet worden verlengd<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 22 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Beïnvloedingsfactoren<br />

kunnen complete houtconstructies vernielen en ook<br />

huiszwammen kunnen desastreus zijn. Mits tijdig<br />

ontdekt is het mogelijk om de schade door biologische<br />

aantasting beperkt te houden. Dankzij onderzoek is<br />

inmiddels veel bekend over de omstandigheden waarin<br />

knaagkever en huiszwam goed gedijen. De <strong>Rijksdienst</strong><br />

voor het Cultureel Erfgoed en andere instanties geven<br />

gerichte voorlichting en adviezen aan eigenaren en<br />

overleggen met bestrijdingsfirma’s over een aanpak<br />

die de historische waarde van het gebouwde erfgoed<br />

zo min mogelijk schaadt.<br />

Daarnaast worden regelmatige inspectie en<br />

onderhoud bevorderd. Veel gemeenten komen de<br />

eigenaren hierin financieel tegemoet. De rijksdienst<br />

stimuleert planmatige instandhouding, bijvoorbeeld<br />

door het Brim (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding<br />

Monumenten), de subsidieregeling die met<br />

meerjarenplannen werkt. Ook kunnen monumenteneigenaren<br />

via een abonnement op de Monumentenwacht<br />

hun gebouw jaarlijks laten controleren.<br />

Maatschappelijke processen en<br />

ruimtelijke ontwikkelingen<br />

Maatschappelijke processen <strong>als</strong> ontkerkelijking en<br />

schaalvergroting in de industrie of grote ruimtelijke<br />

ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op het<br />

gebruik van monumenten en hun omgeving; de<br />

objecten voldoen niet meer aan de huidige eisen, de<br />

oorspronkelijke functie komt te vervallen of de<br />

context waarin ze staan, wijzigt.<br />

Ten gevolge van de voortdurende secularisatie raken<br />

kerken en kloosters buiten gebruik of worden ze<br />

geschikt gemaakt voor multifunctioneel gebruik. Deze<br />

ontwikkeling kan leiden tot vergaande aanpassingen<br />

van gebouwen, aanvullende nieuwbouw ten behoeve<br />

van toegevoegde functies en zelfs tot het verdwijnen<br />

van erfgoed <strong>als</strong> er geen aanvaardbare nieuwe functie<br />

wordt gevonden. Naast de monumentwaarde van de<br />

objecten zelf is hierbij ook vaak de stedenbouwkundige<br />

context in het geding. Gezien de omvang van het<br />

verschijnsel is de herbestemming van het religieuze<br />

erfgoed een belangrijk thema voor de komende<br />

jaren. 75<br />

Door schaalvergroting, nieuwe technologieën of<br />

andere productiemethodes raken veel monumentale<br />

industriegebouwen en -complexen in onbruik. De<br />

instandhouding van dit waardevolle industriële<br />

erfgoed is in de meeste gevallen afhankelijk van<br />

nieuwe gebruiksvormen. Dergelijke processen spelen<br />

ook in de agrarische sector. Intensivering,<br />

voortgaande mechanisering, diepe grondbewerking en<br />

teeltveranderingen verdragen zich slecht met de<br />

historische kenmerken van het agrarische<br />

cultuurlandschap. Dit proces is ook van directe invloed<br />

op de gebouwde monumenten. De huidige eisen ten<br />

aanzien van hygiëne en economische productie<br />

Afbeelding 3.21. De larven van bonte<br />

knaagkevers kunnen complete houtconstructies<br />

vernielen (<strong>Rijksdienst</strong> voor<br />

het Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 23 03-03-09 16:51<br />

95


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Beïnvloedingsfactoren<br />

bijvoorbeeld vergen aanpassingen van oude boerenschuren.<br />

Ook de afstoting van agrarische gebouwen is<br />

onderdeel van het proces van agrarische schaalvergroting.<br />

76<br />

Door oorzaken <strong>als</strong> verstedelijking, uitbreiding van<br />

infrastructuur en hoge onderhoudskosten kunnen<br />

historische buitenplaatsen nog zelden <strong>als</strong> eenheid in<br />

stand worden gehouden. Daarmee lopen de<br />

architectonische waarden van gebouw en tuin of park,<br />

maar ook van het landschap waarvan de buitenplaats<br />

deel uit maakt, gevaar. Ook hier kunnen nieuwe<br />

functies en arrangementen een oplossing bieden voor<br />

de instandhouding.<br />

75 Zie 8 Thema’s / Herbestemming / Herbestemming van kerken.<br />

76 Zie 6 Ruimtelijke ontwikkelingen / Het cultuurlandschap /<br />

Schaalvergroting in de agrarische sector.<br />

Technologische ontwikkelingen<br />

Het monumenten<strong>bestand</strong> kent een grote<br />

verscheidenheid aan toegepaste bouwstijlen,<br />

-materialen, -technieken en -methoden. De<br />

ontwikkeling van de (bouw)technologie die hieruit<br />

afleesbaar is, zet zich nog steeds voort. Dit betekent<br />

dat ook de restauratiepraktijk zich ontwikkelt en<br />

verandert.<br />

Voor een moderne restauratiepraktijk zijn educatie en<br />

kennisdeling van cruciaal belang. Oude technieken<br />

worden niet meer regulier onderwezen en ook de<br />

omgang met gedegradeerde materialen vergt<br />

specialistische kennis. Dat kan zelfs gelden voor<br />

vroegtwintigste-eeuwse monumenten met een<br />

betonconstructie, waarvan de wapening vaak te dicht<br />

aan het oppervlak ligt en de samenstelling<br />

onregelmatig is. In deze kennisleemten wordt voorzien<br />

door gerichte vakopleidingen, zo<strong>als</strong> het Restauratie<br />

Opleidings Project (ROP). Hierin werken de<br />

provinciale steunpunten voor de monumentenzorg<br />

samen met afdelingen van de Vereniging Nederlandse<br />

Gemeenten, werkgeversorganisatie Bouwend<br />

Nederland, Fundeon en de <strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed. Ook wordt gewerkt aan certificering<br />

van gespecialiseerde restauratie bedrijven. Om<br />

een technisch verantwoorde restauratiepraktijk te<br />

bevorderen heeft de rijksdienst de afgelopen jaren<br />

bovendien bijna vijftig brochures Techniek uitgegeven<br />

(voorheen Restauratie en beheer). Nieuwe titels zijn<br />

in voorbereiding.<br />

Vanwege de authenticiteit geniet het gebruik van<br />

traditionele materialen en technieken de voorkeur.<br />

Er doen zich echter ook situaties voor waarbij<br />

moderne technieken worden gebruikt. Een<br />

veelvoorkomend voorbeeld is het herstellen van<br />

verrotte houtconstructies met epoxyhars, wanneer<br />

daardoor minder historisch materiaal losgehakt en<br />

verwijderd hoeft te worden. Kathodische bescherming<br />

96<br />

Afbeelding 3.22. Een betonconstructie<br />

waarvan de wapening te dicht aan het<br />

oppervlak ligt (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 24 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Beïnvloedingsfactoren<br />

(corrosie bestrijding door middel van elektriciteit) is<br />

een ander voorbeeld van een moderne conserveringsmethode<br />

die onnodige fysieke aantasting kan<br />

voorkomen. Een nadeel van nieuwe technieken kan<br />

zijn dat de gevolgen op langere termijn niet bekend<br />

zijn. Zo wordt er nu regelmatig schade geconstateerd<br />

aan gevels die een jaar of twintig, dertig geleden<br />

waterafstotend zijn gemaakt (gehydrofobeerd). Dit is<br />

destijds meestal met de beste bedoelingen gedaan om<br />

vocht tegen te gaan, maar blijkt nu dan toch negatieve<br />

gevolgen te hebben.<br />

Ook andere technologische ontwikkelingen kunnen<br />

van invloed zijn op monumenten. Een voorbeeld<br />

daarvan is de opkomst van de mobiele telefonie en<br />

draadloos internet, waardoor vele monumentale<br />

kerken, watertorens en schoorstenen inmiddels zijn<br />

voorzien van antennes. Vaak leidt dat tot fysieke en<br />

visuele schade.<br />

Ontwikkelingen in gebruik en<br />

comfort<br />

Door het dagelijkse gebruik, ten gevolge van<br />

specifieke gebruikswensen of door overheidseisen,<br />

zijn wijzigingen aan monumenten aan de orde van<br />

de dag. Vaak staan deze wijzigingen op gespannen<br />

voet met de monumentwaarden.<br />

Waar leegstand uitnodigt tot vandalisme, leidt gebruik<br />

tot slijtage. Slijtage is een altijd voortgaand<br />

degradatieproces. Na verloop van tijd vertoont zelfs<br />

een hardstenen stoep de sporen van de mensen die<br />

hem beklommen hebben. Hoe intensiever een gebouw<br />

wordt gebruikt, des te meer en sneller is het aan<br />

slijtage onderhevig. Het is dan ook van belang om bij<br />

herbestemming van een monumentaal gebouw<br />

hiermee rekening te houden.<br />

De eisen die zowel de overheid <strong>als</strong> de gebruikers aan<br />

gebouwen stellen, zijn de laatste halve eeuw steeds<br />

zwaarder geworden. Voor sommige overheidseisen,<br />

waaronder de nieuwe EnergiePrestatieNorm, kan<br />

ontheffing worden verleend waar het beschermde<br />

monumenten betreft. Aan veiligheids- en gezondheidseisen<br />

echter moeten ook monumenten voldoen,<br />

zeker <strong>als</strong> ze een openbare functie hebben, met <strong>als</strong><br />

gevolg noodzakelijke ingrepen in de historische<br />

structuur. De groeiende welvaart heeft ertoe geleid<br />

dat in vrijwel alle gebouwen in ons land centrale<br />

verwarming is geïnstalleerd – ook in monumenten.<br />

Teneinde het comfort nog verder te vergroten én<br />

om energiekosten te besparen zijn en worden<br />

monumenten geïsoleerd. Dergelijke aanpassingen<br />

betekenen ingrijpende wijzigingen van dak, vloeren<br />

en gevels.<br />

Om een beschermd monument te mogen wijzigen is op<br />

grond van de Monumentenwet een vergunning nodig.<br />

Met dat instrument kan de overheid verbouwplannen<br />

Afbeelding 3.23. Herstel van verrotte<br />

houtconstructies met epoxyhars<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

Afbeelding 3.24. Hoe intensiever een<br />

gebouw wordt gebruikt, des te meer en<br />

sneller is het onderhevig aan slijtage<br />

(<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 25 03-03-09 16:51<br />

97


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Beïnvloedingsfactoren<br />

bijsturen of zelfs tegenhouden <strong>als</strong> ze de cultuurhistorische<br />

waarden van het monument te zeer<br />

aantasten. Bijsturen of tegenhouden zal eerder<br />

gebeuren bij wijzigingen die gewenst zijn voor het<br />

comfort dan bij wijzigingen die nodig zijn op grond van<br />

wettelijk voorgeschreven gebruikseisen.<br />

De rol van de eigenaar<br />

De meeste restauraties komen voort uit<br />

achterstallig onderhoud. Het zijn veelal de<br />

eigenaren die dreigende onderhoudsachterstanden<br />

in een vroegtijdig stadium moeten constateren en<br />

bereid moeten zijn hier op een vakkundige manier<br />

iets aan te laten doen.<br />

Om monumenten in stand te houden, behoeven ze<br />

voortdurende aandacht en zorg. Het niet tijdig of niet<br />

goed onderhouden leidt tot vervolgschade en verval.<br />

De meeste restauraties komen voort uit achterstallig<br />

onderhoud. Monumenten hebben hun hoge leeftijd<br />

alleen kunnen bereiken dankzij opeenvolgende<br />

generaties van zorgzame eigenaren. Die moeten niet<br />

alleen enthousiast zijn, maar ook beschikken over<br />

enige kennis en zich bewust zijn van de bijzondere,<br />

onvervangbare cultuurhistorische waarden van hun<br />

bezit. Alleen dan is duurzaam behoud gegarandeerd.<br />

Kenmerkend voor het Nederlandse gebouwde<br />

monumenten<strong>bestand</strong> is de grote hoeveelheid<br />

woonhuismonumenten. Een groot deel hiervan is in<br />

eigendom van particulieren. Veel andere monumenten<br />

zijn in bezit van gemeenten, stichtingen of<br />

woningcorporaties. In alle gevallen geldt dat de<br />

aandacht, zorg en inspanning van de eigenaar cruciaal<br />

zijn voor het behoud van het gebouwde erfgoed.<br />

98<br />

Afbeelding 3.25. Niet tijdig of niet goed<br />

onderhouden leidt tot vervolgschade en<br />

verval (<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 26 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed<br />

Fysieke staat<br />

Naast provinciale en gemeentelijke gebouwde monumenten kent Nederland<br />

momenteel 50.875 rijksmonumenten (eind 2007). Gelet op hun ouderdom staan<br />

de meeste monumenten er redelijk tot goed bij. Minder dan één promille van het<br />

gebouwde erfgoed verkeert in een zó slechte staat, dat het voort bestaan direct in<br />

gevaar is. Uit een recente steekproef van PRC Bouwcentrum (2006) is gebleken<br />

dat 17% van de rijksmonumenten in een matige tot slechte staat verkeert. Over<br />

de staat van de 900 provinciale en bijna 40.000 gemeentelijke monumenten zijn<br />

landelijk geen recente gegevens bekend. Hier wordt ingegaan op de invloed van<br />

wet- en regelgeving en op de vraag hoe instrumenten tot bescherming, instandhouding<br />

en financiering ook kunnen worden gebruikt voor monitoring.<br />

Bescherming<br />

Vergunningen in het kader van de Monumentenwet<br />

1988 voor ingrepen in monumenten zijn bedoeld om de<br />

monumentale waarden te beschermen en op een<br />

kwalitatief hoog peil te houden. Met ingang van 1<br />

januari 2009 is de adviesplicht van de <strong>Rijksdienst</strong> voor<br />

het Cultureel Erfgoed beperkt. De rijksdienst geeft<br />

alleen nog advies <strong>als</strong> het voortbestaan van het<br />

monument in het geding is of <strong>als</strong> er anderszins een<br />

duidelijke meerwaarde is. De vergunnings gegevens<br />

kunnen worden gebruikt om inzicht te krijgen in de<br />

wijzigingen die het gebouwde erfgoed ondergaat.<br />

Wie zijn rijksmonument wil wijzigen, moet daarvoor<br />

een vergunning aanvragen in het kader van de<br />

Monumentenwet. Over het algemeen worden deze<br />

vergunningen verleend door de gemeente; slechts in<br />

uitzonderlijke gevallen beslist de rijksdienst. Bij het<br />

beoordelen van een aanvraag worden verschillende<br />

belangen afgewogen. Het monumentenbelang wordt<br />

ingebracht door twee adviserende instanties: de<br />

gemeentelijke monumentencommissie en de rijksdienst.<br />

Bij monumenten buiten de bebouwde kom<br />

heeft ook de provincie een adviserende rol. Provinciale<br />

en gemeentelijke monumenten worden preventief en<br />

administratief beschermd door provinciale en<br />

gemeentelijke monumentenverordeningen. Daarin is<br />

onder andere de procedure geregeld inzake wijzigingsvergunningen.<br />

In 2007 bracht de rijksdienst 2789 keer advies uit aan<br />

een vergunningverlenende gemeente en verleende<br />

zijzelf 40 vergunningen. Een groot deel van deze<br />

aanvragen had betrekking op relatief kleine ingrepen,<br />

zo<strong>als</strong> het aanbrengen van dakkapellen en het wijzigen<br />

van vensters. Met ingang van 1 januari 2009 is de<br />

adviesplicht (en daarmee het aantal adviezen door de<br />

rijksdienst) sterk beperkt. De rijksdienst geeft alleen<br />

nog advies <strong>als</strong> het voortbestaan van het monument in<br />

het geding is, zo<strong>als</strong> bij sloop, reconstructie en herbestemming,<br />

of <strong>als</strong> er anderszins een duidelijke meerwaarde<br />

is. Voor defensieterreinen blijft de vergunningverlening<br />

op rijksniveau geregeld. De verantwoordelijkheid<br />

voor alle overige ingrepen ligt geheel bij de<br />

gemeenten.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 27 03-03-09 16:51<br />

99


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Fysieke staat<br />

Een vergunning is primair bedoeld om bepaalde<br />

ingrepen al dan niet toe te staan of de aard ervan te<br />

beïnvloeden. Maar vergunningen kunnen ook<br />

waardevol zijn bij het in kaart brengen van de staat<br />

van het gebouwde erfgoed. Een inventarisatie van<br />

de vergunningaanvragen en adviezen in de<br />

pandsdossiers bij de rijksdienst zou veel informatie<br />

kunnen verschaffen over de staat van het<br />

monumenten<strong>bestand</strong> en de ingrepen die hebben<br />

plaatsgevonden en nog plaatsvinden. Zo zijn aan de<br />

hand van deze gegevens niet alleen restauratiegeschiedenissen<br />

van individuele monumenten te<br />

achterhalen, maar ook algemene trends. Een<br />

dergelijke inventarisatie bestaat momenteel nog niet,<br />

maar er is wel een start gemaakt met het (digitaal)<br />

ontsluiten van de informatie in het project<br />

Actualisering Monumenten Register (AMR).<br />

Instandhouding en<br />

restauratieachterstand<br />

In de jaren negentig werd geconstateerd dat de staat<br />

van het gebouwde erfgoed ernstig te wensen<br />

overliet. Een grootscheeps programma om de<br />

restauratieachterstand in te lopen heeft inmiddels<br />

zijn vruchten afgeworpen.<br />

Nadat men halverwege de jaren zeventig was<br />

begonnen met bezuinigingen op de monumentenzorg,<br />

verslechterde de fysieke staat van het gebouwde<br />

erfgoed snel. Die ontwikkeling deed het particulier<br />

initiatief in 1992 besluiten om letterlijk de noodklok te<br />

luiden. Minister Hedy d’Ancona gaf gehoor aan die<br />

actie met de opdracht om de staat van de<br />

rijksmonumenten te onderzoeken. Na grootscheeps<br />

onderzoek werd geconcludeerd dat 40% van de<br />

rijksmonumenten in een matige tot slechte staat<br />

verkeerde. 77 Het oordeel over de fysieke staat werd<br />

gebaseerd op de conditie van de constructieve<br />

onderdelen. De aanwezigheid en conditie van<br />

decoratieve elementen hadden alleen invloed op de<br />

raming van de benodigde kosten voor instandhouding<br />

– dat wil zeggen: de kosten van zowel het reguliere<br />

onderhoud <strong>als</strong> van de herstelwerkzaamheden.<br />

Een halfjaar na het verschijnen van het rapport<br />

presenteerde de minister haar strategische plan voor<br />

de monumentenzorg, Monumenten goed gefundeerd.<br />

Daarin was het wegwerken van de restauratieachterstand<br />

tot een normale werkvoorraad van 10%<br />

<strong>als</strong> operationele doelstelling opgenomen.<br />

Achtereenvolgende kabinetten stelden extra financiële<br />

middelen beschikbaar om de doelstelling uit het<br />

strategische plan te realiseren. Op grond van<br />

behoefteramingen werden restauratie-uitvoeringsprogramma’s<br />

opgesteld. Na onderzoek door het PRC<br />

Bouwcentrum (PRC) kon minister Van der Hoeven in<br />

2006 de Tweede Kamer laten weten dat het de goede<br />

kant uitging met het wegwerken van de restauratie-<br />

100<br />

omschrijving aantal 2005 aantal 2006 aantal 2007<br />

vergunningen verstrekt door de<br />

<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel Erfgoed<br />

advisering <strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel<br />

Erfgoed over vergunningen<br />

verstrekt door gemeenten<br />

totaal aantal vergunningen verstrekt<br />

1997<br />

2001<br />

2006<br />

kerk woonhuis<br />

30<br />

16<br />

9<br />

21<br />

15<br />

<strong>13</strong><br />

48<br />

3.071<br />

3.119<br />

boerderij molen kasteel los<br />

object<br />

39<br />

29<br />

33<br />

36<br />

26<br />

30<br />

37<br />

2.962<br />

2.999<br />

40<br />

2.789<br />

2.829<br />

Tabel 3.3. Vergunningen en<br />

vergunningsadviezen voor de wijziging<br />

van rijksmonumenten in Nederland<br />

(2005-2007) (<strong>Rijksdienst</strong> voor het<br />

Cultureel Erfgoed).<br />

35<br />

21<br />

16<br />

36<br />

35<br />

39<br />

overige totaal<br />

25<br />

23<br />

18<br />

26<br />

19<br />

17<br />

Tabel 3.4. Restauratiebehoefte per type<br />

monument, uitgedrukt <strong>als</strong> percentage<br />

van het totale <strong>bestand</strong> van het<br />

betreffende type monument (PRC).<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 28 03-03-09 16:51


<strong>Erfgoedbalans</strong> / 3 Staat van het erfgoed / Gebouwd erfgoed / Fysieke staat<br />

achterstand. 78 Uit het onderzoek bleek namelijk dat<br />

inmiddels nog maar 17% van de rijksmonumenten een<br />

ingrijpende restauratie moest ondergaan. Uitgaand van<br />

een acceptabele werkvoorraad van 10% betekende dit dat<br />

de restauratieachterstand nog 7% bedroeg. 79 In het<br />

rapport werd daarnaast vermeld dat het behalen van de<br />

10%-doelstelling niet voor iedere monumentencategorie<br />

realistisch is en dat er na 2011 structureel restauratiebehoefte<br />

blijft bestaan. PRC berekende de daarvoor<br />

benodigde budgetten.<br />

77 Buitendijk, K. (1993). Monumenten beter bekeken. Rijswijk:<br />

Ministerie van WVC.<br />

78 Rapportage onderzoek naar de restauratieachterstand bij<br />

rijksmonumenten (2006). Bodegraven: PRC Divisie Bouwcentrum.<br />

79 Zie ook 8 Thema’s / Instandhouding van rijksmonumenten en<br />

financiering.<br />

Monitoring<br />

Veel partijen beschikken over gegevens over<br />

rijksmonumenten. Omdat deze gegevens onderling niet<br />

vergelijkbaar zijn, zijn er op dit moment geen harde<br />

uitspraken te doen over de staat waarin zij verkeren of<br />

algemene ontwikkelingen die gaande zijn. Ditzelfde geldt<br />

met betrekking tot provinciale en gemeentelijke<br />

monumenten.<br />

Het monumentenregister, de monumentendossiers (pandsdossiers)<br />

en de behoefteramingsformulieren van de<br />

<strong>Rijksdienst</strong> voor het Cultureel Erfgoed bevatten veel<br />

gegevens over de rijksmonumenten. Ook de stukken die<br />

worden ingediend ten behoeve van subsidieaanvragen,<br />

zo<strong>als</strong> begrotingen, bestekken en tekeningen, bevatten<br />

waardevolle informatie.<br />

Maar niet alleen de rijksdienst bezit veel gegevens, ook de<br />

eigenaren, beheerders, gemeenten en de Monumentenwacht.<br />

Laatst genoemde kan een betrouwbaar beeld geven<br />

van de fysieke staat van circa 15.000 rijksmonumenten en<br />

7500 andere monumenten.<br />

Toch zijn uit al die gegevens op dit moment geen trends en<br />

ontwikkelingen af te leiden, omdat ze onderling niet vergelijkbaar<br />

zijn. Gegevens over de aard, omvang en staat van<br />

rijksmonumenten zijn nooit systematisch verzameld. Het<br />

hierover kunnen beschikken is van groot belang.<br />

8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 29 03-03-09 16:51<br />

101


8790_<strong>Erfgoedbalans</strong> H3 nieuw.indd 30 03-03-09 16:51

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!