28.09.2013 Views

VOC site - Banda eilanden

VOC site - Banda eilanden

VOC site - Banda eilanden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong><br />

De <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong> (<strong>Banda</strong> Neira, Lontor (<strong>Banda</strong> besar), Pulau Ai, Pulau Run, het vulkaaneiland Gunung Api en enkele<br />

kleine eilandjes) namen een bijzondere positie in, omdat deze de exclusieve producenten van nootmuskaat en foelie<br />

waren. Alleen hier kwam de nootmuskaat voor. De <strong>eilanden</strong> liggen in de <strong>Banda</strong>-zee, ongeveer 120 km ten zuiden van<br />

Ceram.<br />

vestigingen van deze <strong>VOC</strong>-locatie:<br />

<strong>Banda</strong>neira, vanaf 1607; hoofdcomptoir; zetel van de gouverneur. Belangrijkste producten: nootmuskaat en foelie.<br />

Forten: Nassau en Belgica<br />

Rosengain (op Hatta); comptoir. Belangrijkste producten: nootmuskaat en foelie. Verder deed het dienst als<br />

deportatieoord.<br />

Laontang; comptoir. Belangrijkste producten: nootmuskaat en foelie.<br />

Lontor (op Lontor); comptoir. Belangrijkste producten: nootmuskaat en foelie. Fort Hollandia.<br />

Wajer (op Lontor); comptoir. Belangrijkste producten: nootmuskaat en foelie. Fort Orangie.<br />

Pulau Ai; Fort Revenge<br />

Kisser; 1668 - ? . Fort Delft/Delftshaven<br />

Op 15 maart 1599 komt de Gelria onder Jacob van Heemskerck de Baai van <strong>Banda</strong> Neira binnenvaren. Zolang de<br />

Hollanders zich aan de plaatselijke handelsgebruiken houden gaat alles goed. Als de <strong>VOC</strong> het handelsmonopolie wil<br />

verwerven begint de ellende. Wolfert Harmensz. heeft in 1602 van de bewoners van Pulau Ai een monopolie op de<br />

nootmuskaat- en foeliehandel gekregen, hetgeen door de bevolking van enkele andere eilandjes een aantal jaren later ook<br />

aan Van der Haghen werd beloofd. Maar deze verdragen werden aan alle kanten door de <strong>Banda</strong>nezen ontdoken omdat de<br />

Nederlanders lage prijzen betaalden, onaantrekkelijke handelswaar meebrachten, onwetend waren van de lokale etiquette<br />

en het verbod van de <strong>VOC</strong> op de handel met anderen (o.a. Javanen) strak handhaafden.<br />

Toen de Hollanders op <strong>Banda</strong> Neira kwamen zaten de Portugezen er al sinds ca. 1515. Zij hadden een oud fort. Om de<br />

Portugese en Aziatische concurrentie uit te schakelen worden dure forten gebouwd en voorzien van zware bezettingen.<br />

Om de hoge kosten hiervan te kunnen betalen werden lage prijzen voor de nootmuskaat geboden.<br />

'De eylanden van <strong>Banda</strong> en de Moluccen is het principale uit waer wy schieten... De eylanden daer de naghelen mette<br />

nooten en de foelie groeven, deselve soeckende met tractaet ofte met geweld aan de Compagnie te verbinden... voor den<br />

eersten september 1609, ook op elk land een klein fort opwerpende en met eenig krijgsvolk bezettend. Daarom so moet<br />

men geen arbeid, moeite noch mensen daarin sparen, ja, alle dingen voorbijgegaan, om de Moluccen en de eylanden van<br />

<strong>Banda</strong> boven alle, in onze vriendschap ende contract te verkrijgen.' (Lastbrief van 29 maart 1608 van de bewindhebbers<br />

der Compagnie).<br />

In 1609 komen Verhoeff en Wittered met hun vloot aan op het nootmuskaateiland <strong>Banda</strong>. Een handelsverdrag wordt<br />

gesloten tussen de Nederlanders en de <strong>Banda</strong>nezen. Over één punt rijst een conflict, namelijk het verzoek van de<br />

Nederlanders om een fort te bouwen op <strong>Banda</strong>. De meerderheid van de bevolking ziet deze stap als een bedreiging. Bij de<br />

onderhandeling over deze kwestie worden de Nederlanders plotseling overvallen door <strong>Banda</strong>nezen, bewapend met speren<br />

en pijl en boog. In de schermutseling die volgt worden de Nederlanders gedwongen om zich met grote verliezen terug te<br />

trekken. Deze episode staat in de Nederlandse geschiedschrijving bekend als 'Het verraad der <strong>Banda</strong>nezen'. De enige die<br />

in dit drama aan de dood ontkomen is, is Jan Pieterszoon Coen, die als nieuweling naar het oosten op scheep is gegaan.<br />

Fort Nassau is in 1609 gebouwd op de fundamenten van het oude Portugese fort (de bewoners van <strong>Banda</strong> Neira noemen<br />

het fort nog steeds Benteng Portuges). De Engelsen boden nog het langst weerstand aan de druk van de Hollanders en<br />

bouwden versterkte handelsposten op Ai en Run. Zij betaalden hogere prijzen voor de nootmuskaat en foelie dan de<br />

Nederlanders. Die reageerden in 1611 op deze toenemende dreiging door een nog imposanter fort te bouwen, Fort<br />

Belgica, op de heuvel vlak boven het Fort Nassau. Het Fort Belgica is nu volledig gerestaureerd en domineert Neira, terwijl<br />

Fort Nassau met nog drie resterende muren er wat bouwvallig bij ligt.<br />

Omdat de verdragen met de <strong>VOC</strong>, het Eeuwig Verbond, door de <strong>Banda</strong>nezen worden geschonden, bedenken de Heeren<br />

XVII andere maatregelen. In 1615 valt in Amsterdam de beslissing over het lot van de <strong>Banda</strong>nezen om hen 'te<br />

vermeesteren, de principalen uit te doen roeien ende te verjagen ende het land liever met heidenen wederom te doen<br />

publeren'.<br />

In 1609 was admiraal Verhoeff, die het fort Nassau op <strong>Banda</strong> Neira trachtte op te versterken door <strong>Banda</strong>nezen onder het<br />

valse voorwendsel van een overleg in een valstrik gelokt en samen met 40 andere vooraanstaande mannen om het leven<br />

gebracht.<br />

In 1615 vielen de Hollanders o.l.v. Gerard Reynst Pulau Ai binnen met 900 soldaten, bijna twee keer zoveel als de<br />

mannelijke bevolking van het eiland. De Engelsen vluchtten van het eiland Pulau Ai naar het van alle muskaatbomen<br />

ontdane eiland Pulau Run. Nog diezelfde nacht zetten zij de tegenaanval in, doodden 200 Hollanders en verdreven de rest<br />

terug naar hun schepen.<br />

In het daaropvolgende jaar had Jan Dircksz. Lam het eiland Pulau Ai met een nog grotere krijgsmacht weten te veroveren.


Aanvankelijk werd de invasiemacht afgeweerd met nauwkeurig kanonvuur van de <strong>Banda</strong>nezen, maar toen zij een maand<br />

later zonder munitie kwamen te zitten, werden de door de Hollanders afgeslacht. De overwinnaars versterkten het fort en<br />

noemden het Fort Der Wrake (Fort Revenge). Dit fort beschikt nu nog steeds over een aantal kanonnen.<br />

In 1621 richtte Gouverneur-Generaal Jan Pietersz. Coen zich allereerst op de <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong> om naleving van de<br />

verdragen af te dwingen en het gebied, in opdracht van de Heeren XVII, definitief onder de macht van de Compagnie te<br />

brengen en hij trok met een vloot van 12 schepen en 1500 man naar <strong>Banda</strong> toe. Matelieff, die de <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong> uit eigen<br />

aanschouwen kende, had reeds voorspeld, dat het monopolie in de nootmuskaat slechts met geweld zou kunnen worden<br />

afgedwongen.<br />

Op 11 maart 1621 lukte het Coen om via de achterwal van het eiland Lontar ongemerkt aan land te komen en de heuvel<br />

te bezetten waarop later Fort Hollandia is gebouwd. Daarbij werden huizen in brandgestoken en verwoest. Eén zieke oude<br />

man, die was achtergebleven terwijl de rest van de bevolking vluchtte, werd het hoofd afgeslagen en op een staak op het<br />

strand gezet. Daarna trok men verder naar Selanon waar de huizen eveneens in brand werden gestoken. De laatste<br />

compagnie die op Lontar kwam heeft de grote tempel in brand gestoken.<br />

Coen dwong de orang kaya een verdrag met onmogelijk zware bepalingen te tekenen. Doordat zij dit verdrag nooit na<br />

konden komen, moesten zij dit wel schenden en zou Coen hen met wapen-geweld terecht kunnen wijzen. Intussen liet hij<br />

hoog op de centrale bergrug van Lontor Fort Hollandia bouwen.<br />

Op 8 mei 1621 zijn de belangrijkste personen op het eiland Neira gedood. Vierenveertig gevangen, waaronder 8 orang<br />

kaya's werden naar het kasteel Nassau gebracht. Buiten het fort was een rond perk gemaakt van bamboes waarbinnen de<br />

gevangenen werden gebracht. Zes ingehuurde Japanse kooplieden hebben als eerste de acht belangrijkste personen<br />

vermoord door hen doormidden te houwen met hun zwaarden, het hoofd af te slaan en daarna in vieren te hakken. De<br />

overige 36 werden eveneens onthoofd en in vieren gedeeld. De gevangen stierven 'in alle stilheid, zonder enig gebaar te<br />

maken'. Slechts één man vroeg in het nederlands: 'Mijne heren, en is er dan geen genade?', maar die was er ook voor<br />

hem niet. De hoofden en lichaamsdelen van de geexecuteerden werden op bamboes gestoken. Dit anonieme ooggetuige<br />

verslag is vermoedelijk geschreven door Nicolaas van Waart, luitenant van Coen. Hij besluit zijn relaas met de woorden<br />

'God weet wie recht heeft'. Het overgrote deel van de mannelijke bevolking werd gedood. De meeste verdreven<br />

<strong>Banda</strong>nezen vestigden zich op Keffing en Guli-Guli in de Seram Laut <strong>eilanden</strong>groep. Van de oorspronkelijke bevolking van<br />

15000 mensen zijn er in 1621 nog ongeveer 1000 over; zij die gevlucht zijn of als slaaf naar Batavia zijn afgevoerd. Coen<br />

rapporteert in 1623: '<br />

'De inboorlingen sijn meest allen door den oorloch, armoede ende gebreck vergaen. Zeer weynich isse op de omliggende<br />

<strong>eilanden</strong> oncomen.'<br />

De Engelsen, die krachtens de overeenkomst van 1619 aan de expeditie hadden mogen meedoen, maar zich daartoe niet<br />

in staat hadden verklaard, gaven hun vestiging op Pulau Run op, dat met de overige eilandjes van de <strong>Banda</strong>groep aan de<br />

Compagnie kwam. Nu moest het ontvolkte land, volgens opdracht, 'met heidenen gepubleerd worden'. Via rooftochten en<br />

de aankoop van slaven in de omringende landen en <strong>eilanden</strong>, worden pogingen ondernomen de <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong> van nieuw<br />

werkvolk te voorzien voor de verzorging van de nootmuskaatbomen. In een kroniek van deze tijd wordt dienaangaande<br />

gemeld:<br />

'Daar is qualyck een plaetse van de Caep Bona Esperansa tot de uitterste ofte oostelyckste eiylanden van <strong>Banda</strong>, ofte de<br />

natie van <strong>Banda</strong> zyn daerat gesprooten, als van Caffers van Mousambique, Arabyanen, Persyanen, van Cambaya,<br />

Cormandel, Bengala, Pegu, Atchynders, Mamoraners, alderhande Malayen, Chineese, Javanen, Macassers, Moluckanen,<br />

Amboneesen ende diverse mestise kinderen. Voorts syn daer veel van deese omliggende eylanden, als Ceram, Papu, Kay,<br />

Aroe, Teneber, Timor, Solor, ende meest gecochte slaven. De vrouwen die zy noch dagelyks doopen, zyn meest Maleys,<br />

Javaans, Maccassers, Boetons, Bangaeys, ook Moluckse, Amboyners, Cerams, Kay, Timor, maar de beste van Balie. Van<br />

alle dit onweetende gespuys comen deese stoute onbeleefde tiranniqhe Sabandaers ende Orangkays van <strong>Banda</strong>, daer af<br />

de geheelde werelt weet teseggen: nu mogen de Hollanders haer wat helpen vermanen en sien of wat meer goets van<br />

haer te verwachten staet, als in vorige tyden van haer is geweest.'<br />

Er is in de oost genoeg ongeregeld volk, slaven, afgezwaaide soldaten en avonturiers, voorhanden om al of niet<br />

gedwongen te verhuizen. Zij kunnen zich als planter, perkenier, in dienst van de <strong>VOC</strong> zich vestigen. Zij mochten de<br />

producten van hun notenperken uitsluitend aan de <strong>VOC</strong> leveren, die daarmee het monopolie in muskaatnoten en foelie in<br />

bezit kreeg. De perkeniers ontvingen hiervoor een vastgesteld bedrag van de <strong>VOC</strong> en zorgden er tevens voor dat de<br />

slaven op de perken 1 gulden loon per maand ontvingen, een hoeveelheid rijst en zout en 1 keer per jaar nieuwe kleding.<br />

Dit zogenaamde 'perkeniersstelsel' startte in 1626. Het land werd verdeeld in 68 perken van 1,2 ha (34 op Lontar, 31 op<br />

Ai en 3 op Neira). Het Europese personeel op <strong>Banda</strong> wordt verantwoordelijk gesteld voor het toezicht op en de<br />

administratie van de nootmuskaatbossen. Neira bijvoorbeeld bezit drie van deze notenperken, voor ieder perk zijn<br />

ongeveer 880-1.000 slaven nodig, voor 10.000-15.000 nootmuskaatbomen die gemiddeld per perk per jaar 20.000 pond<br />

noten en 6.000 pond foelie opleveren. Na de eerste jaren van tegenspoed, waarin de nieuwe perkeniers eigenlijk nog niets<br />

wisten van nootmuskaatteelt, delen ze in de nootmuskaatwinst van de Compagnie. Wim van den Broecke, een<br />

rechtstreekse afstammeling van één van de eerste perkeniers, Paulus van den Broecke, is nu nog steeds perkenier op de<br />

<strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong>.<br />

Omdat de westelijk gelegen <strong>eilanden</strong> Run en Ai minder strikt gecontroleerd konden worden door de Nederlanders, werden<br />

daar alle nootmuskaatbomen vernietigd. Bij de Vrede van Breda in 1667 droegen de Engelsen onder meer het eiland Run<br />

aan de Nederlanders over, in ruil voor een Nederlands eiland aan de andere kant van de aardbol: Manhattan.<br />

De <strong>VOC</strong> wenste een winstmarge van 300 procent en betaalde de perkeniers 1/122e deel van de gangbare<br />

nootmuskaatprijs in Nederland. De noten die door de perkeniers voor 2,5 cent per pond opgekocht worden voor de<br />

Compagnie, worden weer verder verkocht voorf 3,75 per pond. De foelie, die voor 35 cent per pond wordt opgekocht,<br />

levert de Compagnie f 6,- per pond op. Per schip dat thuis komt maakt de Compagnie gemiddeld een zuivere winst van<br />

20.000,- tot 30.000,- en een konvooi bestaat meestal uit 15 tot 20 schepen. De nootmuskaat-handel was voor de <strong>VOC</strong>


een zeer winstgevende onderneming. In 1621 schatte de <strong>VOC</strong> haar Europese verkoop van nootmuskaat op 450.000 pond<br />

en die van foelie op 180.000 pond. In 1735 raakten de pakhuizen zo vol met nootmuskaat dat 1,25 miljoen pond werd<br />

vernietigd om de prijzen hoog te houden. In 1760 wordt in Amsterdam in één slag voor vier miljoen gulden verbrand;<br />

dagen lang branden de stapels door. Dit gebeurt uiteraard ook op <strong>Banda</strong>. Zo nu en dan worden daar op het strand grote<br />

hoeveelheden noten en foelie verbrand. De <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong> worden door de Compagnie als een belangrijke schat<br />

gekoesterd. Alleen al de winsten van <strong>Banda</strong> in deze periode zijn toereikend om alle kosten van de Compagnie te dekken.<br />

De <strong>VOC</strong> eigende zich het leeuwedeel van de winsten toe, maar er was voldoende over voor de perkeniers om luxueuze<br />

huizen te bouwen met marmeren vloeren, fraaie tegels, kristallen kandelaars en Europese meubels.<br />

De enorme export bracht evenwel ook kosten met zich mee. Om te voorkomen dat de slaven in opstand zouden komen,<br />

onderhield de <strong>VOC</strong> dure forten en garnizoens op de <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong>.<br />

Een uitbarsting van de Gunung Api op 2 april 1778 die gepaard ging met een aardbeving, een vloedgolf en orkaanwinden,<br />

zorgde binnen één uur voor gigantische verwoestingen. De helft van de nootmuskaatbomen werd verwoest en de<br />

resterende bomen verloren bijna allemaal hun vruchten. De oogst van dat jaar bedroeg amper vier procent van de<br />

productie van het voorgaande jaar.<br />

Op Lontor bevinden zich twee forten, Fort Hollandia en Fort Concordia. Beide forten bieden indrukwekkende panorama's.<br />

In 1734 is bij het dorpje Lontar een trap van 210 treden aangelegd/vernieuwd, de berg van Lontor op. Halverwege de<br />

trap, op een plateau is een grote waterput voor de was en een kleine waterput voor drinkwater. Dit is de enige zoetwater<br />

voorziening voor het dorp Lontar. Deze put wordt de Put van Coen genoemd, zogenoemd omdat Coen 30 verraders hier<br />

heeft onthoofd en in de put gegooid. Uit deze put mag nog steeds geen water gedronken worden. Dit voorval wordt nog<br />

steeds herdacht, waarbij al het water (30 meter) uit de put wordt gehaald en de put wordt schoongemaakt.<br />

Aru<br />

Met Aru (Aroe) werd één van de Aru-<strong>eilanden</strong> in het oosten van Indonesië aangeduid. Deze <strong>eilanden</strong> werden ook wel de<br />

'Zuidooster Eylanden' genoemd. In 1683 werd de negorij Wokan (het huidige Kobrour), bezocht door de gouverneur van<br />

<strong>Banda</strong>. Hij trof er een verpleger en twee soldaten ziek aan, de sergeant was half blind en de schoolmeester die was<br />

aangesteld om de bewoners te kerstenen was afwezig en maakte een tocht om zijn privé-handel te spekken. Twee andere<br />

dienaren waren vermoord en een andere dienaar was kort te voren overleden. In 1785 was de post op Aru, destijds<br />

genaamd Wokan, bemand met 11 <strong>VOC</strong>-dienaren. Het eiland stond bekend om de parelbanken.<br />

Kisser<br />

De <strong>VOC</strong> bouwde in 1668 een fortje met de naam 'Delft' of 'Delftshaven' op het eilandje Kisser (Kisser, Maccisser,<br />

Makisser), 8 mijl ten oosten gelegen van Timor, werd in 1668 een klein fort gebouwd: Fort Delft of Delftshaven. Dr. F.W.<br />

Stapel, die Pieter Van Dam's beschrijving van de <strong>VOC</strong> heeft bewerkt en in 1927 uitgaf, noemt de 'Mestiezen van Kissar'.<br />

Dit was een bevolkingsgroep op het eiland die afstamde van de <strong>VOC</strong>-dienaren van het fort die trouwden met vrouwen van<br />

Kissar.<br />

<strong>VOC</strong> overblijfselen op de <strong>Banda</strong>-<strong>eilanden</strong><br />

<strong>Banda</strong>neira: ruïnes van Fort Nassau (slechts drie muren en de toegangspoort zijn overgebleven; een oud kanon ligt op de<br />

grond), Fort Belgica (1611) is gerestaureerd, huis van de <strong>VOC</strong> gouverneur, Nederlandse koloniale huizen (veel daarvan<br />

verwoest of beschadigd in april 1999), Nederlandse begraafplaats, ruïne van het Nederlandse hospitaal. Ay: oude kerk<br />

(uitgebrand in april 1999) en Fort Revenge. <strong>Banda</strong> Besar (Lonthor): Fort Hollandia (1621), Fort Concordia.<br />

In april 1999 zijn als gevolg van de vijandigheden tussen Christenen en Moslims veel van de historische koloniale huizen<br />

op <strong>Banda</strong> Naira vernield. De nederlandse kerk op Pulau Ay, de op één na oudste in Indonesië, is door brand verwoest (de<br />

oudste kerk, in het dorp Hila op Ambon is ook in 1999 verwoest). Een deel van de familie Van den Broeke is omgekomen,<br />

waaronder Wim's vrouw, haar zuster, de vrouw van zijn zoon en hun twee dochtertjes.<br />

Bronnen:<br />

- De Loffelijcke Compagnie, deel 4, VPRO-radio serie, 1994.<br />

- Gaastra, F.S., 1991. - De geschiedenis van de <strong>VOC</strong>.<br />

- Maluku, de Molukken, 1991. - Periplus Editions (Indonesië Reisbibliotheek).<br />

- Web<strong>site</strong> Geschiedenis Molukken http://www.dlm.org/ned/Geschiedenis/Kol.Gesch.html<br />

- Atlas of Mutual Heritage<br />

- Begrippenlijst Nederlands-Indië<br />

- http://www.brown.edu/Departments/Anthropology/SIAP/home.html

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!