1 DETERMINATIE VAN MINERALEN: DE BREKINGSINDEX ALS ...
1 DETERMINATIE VAN MINERALEN: DE BREKINGSINDEX ALS ...
1 DETERMINATIE VAN MINERALEN: DE BREKINGSINDEX ALS ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bariet is in tegenstelling tot aragoniet optisch positief. De β ligt dichter bij α dan bij γ . (afb<br />
23). De dubbelbreking is in tegenstelling tot de carbonaten laag, (0,012) . Als ik bariet<br />
vermoed kan mijn onderzoek als volgt verlopen:<br />
Van mijn collectie vloeistoffen gebruik ik kaneelaldehyde (olie1: n =1,62) voor de bepaling<br />
van α en monobroomnaftaleen (olie 2: n = 1,658) voor γ. (Afb.23) . Een aantal bariet<br />
korrels liggen op het bijna perfecte splijtingsvlak (210 ). De brekingsindices die dan gemeten<br />
worden zijn α en γ’. (Ehlers, 1987, pg 250 ev.) Het verschil van α en olie 1 is +0,016. Trek in<br />
afb. 21 weer een vertikale lijn vanaf nolie = 1,62 . Het snijpunt van deze lijn met een<br />
horizontale lijn vanaf +0,016 ligt in gebied 1. De Beckelijnen in gebied 1 zullen een witgeel<br />
lijntje in de korrel laten zien, donkerblauw-violet gaat de vloeistof in. Als de microscooptafel<br />
90 0 verder gedraaid wordt kan de andere brekingsindex γ’ gemeten worden . Deze is kleiner<br />
dan γ, dus kleiner dan 1,647. Afb.21 geeft aan dat het verschil nkorrel – nolie net boven gebied 1<br />
ligt. Er gaat dan een witte Beckelijn de korrel in .<br />
Een ander perfect splijtingsvlak van bariet is (001). Bij een korrel op dit vlak kunnen<br />
brekingsindices β en γ gemeten worden. Het onderscheid tussen deze twee splijtvlakken is<br />
ondermeer het verschil in interferentiekleur. Bij vrijwel gelijke dikte is het verschil in<br />
dubbelbreking tussen β en γ kleiner dan tussen α en γ’. Korrels op (001) vertonen dus een<br />
lagere orde interferentiekleur dan korrels op (210).<br />
Het verschil van β en olie 1 is +0,018. Dit is nog steeds gebied 1. Het verschil van olie 1 met<br />
γ is 0,029, dit verschil ligt boven gebied 1 en er gaat weer een witte Beckelijn de korrel in.<br />
Voor een verificatie van de grootste brekingsindex γ gebruik ik monobroomnaftaleen met<br />
brekingsindex 1,658. (olie2). Het verschil van de refractievloeistof en γ is -0,009, de Beckelijn<br />
is dan wit en gaat de olie in. Geen overtuigende meting. Ik heb geen vloeistof die dichter in de<br />
buurt van γ ligt. Maar het assenbeeld van splijtingsvlak (001) is karakteristiek en kan mede<br />
mij er van overtuigen dat ik met bariet te maken heb.<br />
Celestien (SrSO4) lijkt optisch in veel opzichten op bariet. Het vormt dan ook een mengreeks<br />
met bariet Het is ook orthorombisch, optisch positief en de kleinste brekingsindex α (= 1,621)<br />
ligt ook in de buurt van kaneelaldehyde. Verder is β gelijk aan 1,624 en γ is 1,632. Ook<br />
celestienkorrels zullen voornamelijk liggen op splijtingsvlak (210) en (001) . Op<br />
splijtingsvlak (210) kan net als bij bariet α en γ’ gemeten worden.<br />
Bij gebruik van olie 1 is het verschil tussen α en olie 1 nu kleiner (+0,001) dan bij bariet. In<br />
afb.21 is dit gebied 3 en de kleur die de korrel in gaat is dan oranjegeel. Draaiing van de<br />
microscooptafel over 90 0 maakt mogelijk om γ’ te meten. Het verschil tussen γ’ en olie1 is nu<br />
kleiner dan 0,012 en dit verschil ligt in gebied 1, dus weer een gekleurde Beckelijn. Een<br />
verschil met Bariet maar wel heel miniem. Bij twijfel gebruik ik de vlamtest om zekerheid te<br />
krijgen: bariumzouten kleuren de vlam groen, strontiumzouten geven de vlam een<br />
karmijnrode kleur.<br />
In principe kan met de brekingsindex methode heel snel en nauwkeurig zekerheid verkregen<br />
worden mits men maar over voldoende refractievloeistoffen beschikt. Als er te weinig<br />
refractievloeistoffen in het juiste gebied voorhanden zijn moet er met andere middelen<br />
gewerkt worden. (chemische test, vlamkleur)<br />
18