You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Dit <strong>PDF</strong> document is een preview<br />
van het betreff en<strong>de</strong> boek, uitgegeven door<br />
BOOKS of FANTASY.<br />
Om dit boek te bestellen,<br />
of om meer informatie te vin<strong>de</strong>n over dit boek,<br />
<strong>de</strong> schrijver en onze an<strong>de</strong>re publicaties,<br />
kunt u ons bezoeken op:<br />
WWW.BOOKSOFFANTASY.COM
JAAP BOEKESTEIN<br />
De geboorte van <strong>de</strong><br />
magiër
© 2011 Jaap Boekestein<br />
Uitgeverij Books of Fantasy<br />
Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n<br />
Eerste druk: April 2011<br />
Redactie: Alex <strong>de</strong> Jong<br />
Editor: Alex <strong>de</strong> Jong<br />
Omslagillustratie: Jos Weijmer<br />
Omslagontwerp: Jos Weijmer<br />
ISBN 978 94 608 6027 0<br />
NUR 334<br />
www.booksoffantasy.com<br />
www.fantastischeboeken.nl<br />
Eer<strong>de</strong>r verscheen van Jaap Boekestein<br />
bij Books of Fantasy:<br />
Kadhal, Boek 1: De Dood van <strong>de</strong> Magiër
I n h o u d<br />
I. Dromen en go<strong>de</strong>n<br />
Hoofdstuk 1 Doran en Vial - Bij tovenares Danna 9<br />
Hoofdstuk 2 Asca, Mayl en Cyrel - God <strong>de</strong>r dieven 31<br />
Hoofdstuk 3 De vrouw en luitenant-kolonel Yllopmos -<br />
Monsters van het Keizerrijk 49<br />
Hoofdstuk 4 Maezelan en eerwaar<strong>de</strong> Aslofin <strong>de</strong> Jongere -<br />
Vergeten namen 75<br />
II. Verhalen van Kadhal<br />
Hoofdstuk 5 Asca, Mayl en Cyrel - Voor goed en glorie 107<br />
Hoofdstuk 6 Asca, Mayl en Cyrel - Een verhaal zo oud als<br />
<strong>de</strong> mensheid 117<br />
Hoofdstuk 7 Asca, Mayl en Cyrel - Wraak op Magerdag 119<br />
Hoofdstuk 8 Asca, Mayl en Cyrel - De naam van Lleay<br />
Tweezwaar<strong>de</strong>n 126<br />
Hoofdstuk 9 Asca, Mayl en Cyrel - Snuif en snotter 129<br />
Hoofdstuk 10 Asca, Mayl en Cyrel - Was en water 132<br />
Hoofdstuk 11 Asca, Mayl en Cyrel - Een, Tweewaaierdans, Drie 151<br />
Hoofdstuk 12 Asca, Mayl en Cyrel - Bruiloft in Kadhal 155<br />
Hoofdstuk 13 Asca, Mayl en Cyrel - De lief<strong>de</strong>s van Daenk<br />
en Cana 156
III. Vaarwel en ver<strong>de</strong>r<br />
Hoofdstuk 14 Luitenant Silfonen - Het pad van perfectie 181<br />
Hoofdstuk 15 Prins Derfandiah en prins Verrendiah -<br />
De zoete zon<strong>de</strong>n van vrouwe Semurica 245<br />
Hoofdstuk 16 Asca, Mayl en Cyrel - Koeienopera 275<br />
Hoofdstuk 17 Vial - Vuurberg 292<br />
Aanhangsels<br />
Aanhangsel I De aartsmagiërs 294<br />
Aanhangsel II De waterwerken van Kadhal 295<br />
Aanhangsel III Aantekeningen uit het onvoltooi<strong>de</strong> naslagwerk<br />
Dieventaal van Kadhal van wijlen rechter Hekkus<br />
Mawonne & diens neef burger Bunnes Mawonne 296<br />
Aanhangsel IV Het spel iod 298<br />
Aanhangsel V Het teken van Din<strong>de</strong>rd 299
– I –<br />
Dromen<br />
en<br />
go<strong>de</strong>n<br />
7
Hoofdstuk 1<br />
Vial en Doran<br />
Bij tovenares Danna<br />
Twee<strong>de</strong> slagdag van <strong>de</strong> brendmaand,<br />
zeven<strong>de</strong> jaar van Keizer Schepadiah<br />
1<br />
‘Als <strong>de</strong>ze wind aanhoudt, zien wij vanavond nog <strong>de</strong> kust van Tragilland,<br />
meester,’ sprak <strong>de</strong> onbelangrijke kapitein tegen <strong>de</strong> necromancer Marumon.<br />
Met goed geld was <strong>de</strong> zeebonk ingehuurd, maar nu zou<strong>de</strong>n hij en zijn bemanning<br />
<strong>de</strong> tovenaar volgen tot in <strong>de</strong> diepste hel. Was het <strong>de</strong> stem van <strong>de</strong> tovenaar?<br />
Was het zijn uiterlijk? Zijn oogopslag? Op het eerste gezicht niet.<br />
Marumon was een wat kleine man met lang sluik haar en een mollig gezicht.<br />
Hij leek echter groter door zijn persoonlijkheid of magie. Er lag iets in zijn<br />
ogen en zijn houding dat ontzag afdwong. Zijn stem bond mannen tot onvoorwaar<strong>de</strong>lijke<br />
trouw. De kapitein kon niet benoemen waarom, maar hij beschouw<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> kleine tovenaar inmid<strong>de</strong>ls als zijn meester.<br />
De necromancer Marumon knikte. ‘En wanneer kunnen we ontschepen, kapitein?’<br />
‘Morgenochtend, met het tij, lopen we binnen in Ynnsmon<strong>de</strong>, meester.’<br />
In gedachten liep <strong>de</strong> necromancer zijn plannen langs. Morgen, of an<strong>de</strong>rs<br />
overmorgen, ontscheping in Ynnsmon<strong>de</strong>. Een mars van twee dagen naar het<br />
landgoed van tovenares Danna. En daar... daar zou hij <strong>de</strong> jongen in han<strong>de</strong>n<br />
krijgen. De jongen die toegang bood tot absolute macht. Zijn vermogen <strong>de</strong> dromen<br />
van <strong>de</strong> Slapen<strong>de</strong> God te dromen, was als een zwaard boven <strong>de</strong> hoof<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n. Wie <strong>de</strong> macht had over dat vermogen, bezat <strong>de</strong> macht over <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n.<br />
Marumon liet zel<strong>de</strong>n zijn passies <strong>de</strong> vrije teugel, maar nu voel<strong>de</strong> hij <strong>de</strong><br />
prikkelen<strong>de</strong> roes van opwinding door heel zijn lichaam. Het was heerlijk! Een<br />
paar ogenblikken lang genoot Marumon van het gevoel, daarna sloot hij die<br />
<strong>de</strong>ur weer en was hij weer een en al zakelijkheid. Schema’s, afstan<strong>de</strong>n en tij<strong>de</strong>n<br />
vul<strong>de</strong>n zijn hoofd. Hoe sterk waren <strong>de</strong> krijgers die hij had meegebracht, hoe<br />
sterk was <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging van het landhuis van <strong>de</strong> tovenares? Hij wist het vrij<br />
nauwkeurig. De spion die hij zo lang gele<strong>de</strong>n in het huishou<strong>de</strong>n van tovenares<br />
Danna had verborgen, had zijn geld ruimschoots opgebracht. Maar veel belangrijker<br />
dan alle regelmatige rapporten bij elkaar, was het ene verslag dat hij<br />
afgelopen jaar had binnengekregen. Het vermeld<strong>de</strong> dat een jongen en een<br />
9
ou<strong>de</strong> man op het landgoed van <strong>de</strong> tovenares waren aangekomen. De jongen<br />
heette Doran, <strong>de</strong> man was ene Vial. Ze zei<strong>de</strong>n dat ze va<strong>de</strong>r en zoon waren. Tovenares<br />
Danna had hen als geëer<strong>de</strong> gasten ontvangen.<br />
Even had Marumon getwijfeld. Niet over Doran. Nee, dat móest <strong>de</strong> jongen<br />
zijn, maar was <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> man magister Dargus? Het was niet <strong>de</strong> eerste keer dat<br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> vos on<strong>de</strong>r een an<strong>de</strong>re naam reis<strong>de</strong>. Diepe necromantische magie had<br />
echter die angst ontkracht. Het levenslicht van magister Dargus was gedoofd<br />
in Kadhal, dat was zeker. Die Vial was een van Dargus’ handlangers, een<br />
huurling. Alleen het feit dat Doran hem va<strong>de</strong>r noem<strong>de</strong>, maakte hem belangrijk.<br />
Het was een handvat, een hefboom, misschien zelfs <strong>de</strong> sleutel tot Dorans<br />
wil.<br />
Het ruim stonk naar mannen en an<strong>de</strong>re wezens die lange tijd dicht opeen had<strong>de</strong>n<br />
gezeten. Geen van <strong>de</strong> zeelie<strong>de</strong>n en geen van <strong>de</strong> krijgers rook het nog. De<br />
zeelie<strong>de</strong>n bleven zo ver mogelijk uit <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> krijgers die <strong>de</strong> necromancer<br />
aan boord had gebracht. Er werd gefluisterd dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtig wezens ooit waren<br />
geboren als mensen, maar dat magie hen had verwrongen tot iets wat<br />
zeker niet meer menselijk was. Groot en breed ston<strong>de</strong>n ze, met klauwen, giftige<br />
hoornen uitsteeksels en dikke schubben. De koppen waren diep weggezonken<br />
on<strong>de</strong>r dikke benen ran<strong>de</strong>n. Ze aten, ze dronken, ze scheten, maar spraken<br />
nooit. Hun aanvoer<strong>de</strong>r was een enorme bruut, Dhog. Hij oog<strong>de</strong> in ie<strong>de</strong>r geval<br />
menselijk, maar het gerucht ging dat er in zijn vlees een <strong>de</strong>mon verborgen lag.<br />
Zijn huid had <strong>de</strong> kleur van ongelooid leer en hij had spieren als ankerkabels.<br />
Zijn kale hoofd was over<strong>de</strong>kt met een netwerk van dikke a<strong>de</strong>ren en zijn oren<br />
waren gerafeld, alsof iets met scherpe tan<strong>de</strong>n er op had gekauwd.<br />
Dhog been<strong>de</strong> opgewon<strong>de</strong>n heen en weer. ‘Ik ruik zielen,’ bul<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij. ‘Verse<br />
zielen!’ De <strong>de</strong>monische on<strong>de</strong>raanvoer<strong>de</strong>r hief zijn hoofd en snoof. Achter<br />
zijn rug maakten <strong>de</strong> meeste zeelie<strong>de</strong>n afweertekens, bij een paar gleed hun<br />
hand naar hun mes.<br />
Dhog voel<strong>de</strong> hun angst en lachte, iets wat hij geleerd had van <strong>de</strong> vele zielen<br />
die hij in zijn bestaan had verslon<strong>de</strong>n. Niets liever nam hij een mens en vrat al<br />
diens herinneringen, al diens gevoelens, totdat er een lege huls restte die <strong>de</strong><br />
Meester kon gebruiken. Als hij zorgvuldig was, kon dat weken duren, maan<strong>de</strong>n<br />
zelfs. In het heetst van <strong>de</strong> strijd was echter geen tijd voor subtiliteiten en<br />
scheur<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> ziel los terwijl <strong>de</strong> mens met opengereten buik, doorboor<strong>de</strong><br />
borstkas of ingeslagen hoofd ter aar<strong>de</strong> stortte. Het was niet zo bevredigend als<br />
<strong>de</strong> langzame, <strong>de</strong>licate marteling, maar het was goed genoeg. Ha! Binnenkort<br />
zou hij een overvloed aan voedsel hebben.<br />
10
2<br />
‘Volgens <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> begint magie met <strong>de</strong> allereerste aartsmagiër, Shanshan<strong>de</strong>l.<br />
Waarschijnlijk klopt dat niet, maar <strong>de</strong> oudste bronnen die wij kennen, noemen<br />
hem als <strong>de</strong> eerste grote magiër.’<br />
Tovenares Danna had vijf leerlingen, waaron<strong>de</strong>r Doran, en alle vijf knikten<br />
ze. Natuurlijk wisten ze dit allemaal al, maar het was een inleiding op <strong>de</strong> feitelijke<br />
les. Het was mooi weer en <strong>de</strong> heks en haar leerlingen zaten op <strong>de</strong> stenen<br />
banken aan <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> krui<strong>de</strong>ntuin. De tovenares was afkomstig uit een<br />
lang geslacht van a<strong>de</strong>llijke magiërs en eiste onberispelijke manieren en <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke<br />
aandacht van haar leerlingen. Eens was ze getrouwd geweest<br />
met een graaf, maar na <strong>de</strong> scheiding had ze zich teruggetrokken op haar voorou<strong>de</strong>rlijke<br />
landgoed. Vrouwe Danna was nog steeds een opvallend knappe<br />
verschijning met breed gezicht en donkere ogen. Zoals gebruikelijk voor a<strong>de</strong>llijke<br />
dames in Tragilland was haar lange zwarte haar gevangen in een dichte<br />
bos vingerdunne vlechtjes waar kralen doorheen waren geweven. Ondanks<br />
haar hoge status was zij een bevlogen en kundig lerares die on<strong>de</strong>rwees aan talentvolle<br />
leerlingen uit alle windstreken.<br />
Begeleid door het gezoem van bijen en het verre gezang van een vogel ging<br />
<strong>de</strong> stem van <strong>de</strong> tovenares ver<strong>de</strong>r: ‘De perio<strong>de</strong> van Grote Magie eindig<strong>de</strong> met<br />
<strong>de</strong> vernietiging van <strong>de</strong> laatste incarnatie van <strong>de</strong> aartsmagiër, Terannalmana,<br />
waarna een lange perio<strong>de</strong> van verval en onwetendheid volg<strong>de</strong>. Er bestaan vele<br />
verhalen over <strong>de</strong> diverse levens van <strong>de</strong> aartsmagiër en <strong>de</strong> meeste zijn volkomen<br />
onbetrouwbaar. Bijna zevenhon<strong>de</strong>rd jaar gele<strong>de</strong>n heeft <strong>de</strong> befaam<strong>de</strong><br />
doodsheks Larma van Hyrhq heel haar leven gewijd aan on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />
aartsmagiër. Met haar necormantische kunsten heeft zij vele tijdgenoten van<br />
<strong>de</strong> aartsmagiër weten op te roepen, alhoewel het haar nooit lukte <strong>de</strong> grote tovenaar<br />
zelf terug te halen. Dankzij haar diepgaan<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek en het vergelijken<br />
van getuigenissen en talloze tijdperken weten wij nu meer over <strong>de</strong><br />
aartsmagiër dan <strong>de</strong> mensen die <strong>de</strong>stijds leef<strong>de</strong>n. Een van <strong>de</strong> belangrijkste<br />
bronnen was <strong>de</strong> getuigenis van <strong>de</strong> geest van een vrij onbelangrijke tovenaar<br />
die echter <strong>de</strong> begindagen van Ertak <strong>de</strong> aartsmagiër meemaakte. Vandaag bestu<strong>de</strong>ren<br />
wij die getuigenis.’<br />
Het verhaal van Ertak<br />
Langs <strong>de</strong> eenzame landweg, gelijk aan duizend an<strong>de</strong>re in het groene Land <strong>de</strong>r<br />
Vijf Ste<strong>de</strong>n, zan<strong>de</strong>rig en aan weerskanten begroeid met doornig struikgewas,<br />
zat een jongeman. Met een onwezenlijke blik staar<strong>de</strong> hij naar een bun<strong>de</strong>l gou-<br />
11
<strong>de</strong>n zonnespikkels in het stof. Zijn volle zwarte haar zat verward en langs een<br />
van zijn mondhoeken liep een straaltje speeksel. In <strong>de</strong> verte piepte een kar<br />
langzaam na<strong>de</strong>rbij, maar <strong>de</strong> jongeman schonk er geen aandacht aan.<br />
Tranen dropen langs zijn wangen. Hij was ergens bedroefd over, maar<br />
waarover wist hij niet meer. De kar, getrokken door twee melkwitte ossen,<br />
kwam <strong>de</strong> bocht door. De grijze huif was beschil<strong>de</strong>rd met allerlei kabbalistische<br />
tekens en op <strong>de</strong> zijkant stond met rechte ro<strong>de</strong> letters: ‘Meester Parkius, magiër en<br />
geneesheer, droomuitlegger, exorcist, handoplegger, zetter van botbreuken, tan<strong>de</strong>nmeester’.<br />
Op <strong>de</strong> bok zat een schrale man, gekleed in een dofbruin pak dat was<br />
afgezet met zwartleren armstukken. Zijn blon<strong>de</strong> piekhaar ging bijna geheel<br />
schuil on<strong>de</strong>r een dubbelgelaag<strong>de</strong> roodbruine baret die gevaarlijk scheef op zijn<br />
lange sche<strong>de</strong>l stond. In het gezicht ston<strong>de</strong>n groene ogen die vrolijk heen en<br />
weer schoten. Toen <strong>de</strong> wagen ter hoogte van <strong>de</strong> jongeman was gekomen, stopte<br />
<strong>de</strong> kar krakend. ‘Gegroet vreem<strong>de</strong>ling, meester Parkius is <strong>de</strong> naam. Wat is<br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van uw verdriet? Ongeluk in het spel of <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>? Meester Parkius<br />
heeft <strong>de</strong> juiste amuletten! Boze dromen of verontrusten<strong>de</strong> voortekenen? Meester<br />
Parkius verschaft, tegen vergoeding, raad en uitleg!’<br />
De jongeman scheen <strong>de</strong> wagen en <strong>de</strong> magische heelmeester nu pas op te<br />
merken en keek verwon<strong>de</strong>rd omhoog. Met een prettig hel<strong>de</strong>re stem sprak hij:<br />
‘Ik... Ik weet het niet.’<br />
‘Hoe curieus!’ Meester Parkius stond op en sprong van <strong>de</strong> wagen. ‘Hoe luidt<br />
uw naam als ik u bid<strong>de</strong>n mag?’<br />
Het gezicht van <strong>de</strong> jongeman vertrok in hopeloze verbazing. ‘Ik weet het<br />
niet. Ik weet mijn naam ook niet.’<br />
Nieuwsgierig keek meester Parkius naar <strong>de</strong> jongeman. ‘Hmm, <strong>de</strong> zaak<br />
wordt met elke hartenklop interessanter. Als u mij toestaat.’ De tovenaar stak<br />
zijn hand uit en leg<strong>de</strong> die op het voorhoofd van <strong>de</strong> naamloze jongeman. Meester<br />
Parkius was een magiër van lage macht met slechts enkele goed ontwikkel<strong>de</strong><br />
vermogens die bij zijn vakgenoten maar weinig aanzien genoot. Hij had<br />
echter wel het vermogen <strong>de</strong> geest van iemand te vorsen.<br />
Toen meester Parkius contact maakte met <strong>de</strong> jongeman, was zijn eerste indruk<br />
er een van bijna absolute leegte. Zelfs een pasgeboren kind had in <strong>de</strong><br />
schoot van zijn moe<strong>de</strong>r al oneindig meer ervaring opgedaan. Zijn twee<strong>de</strong> indruk<br />
was die van een potentiële kracht. Mits in <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> banen geleid, was <strong>de</strong><br />
jongen in staat uit te groeien tot een groot magiër.<br />
Meester Parkius trok zijn hand terug, hij had een besluit genomen. ‘Naamloze<br />
vreem<strong>de</strong>ling zoek je on<strong>de</strong>rdak en voedsel, steeds nieuwe vergezichten en<br />
afwisselend werk?’<br />
De donkere jongeman dacht fronsend na. ‘Ja, dat wil ik wel.’<br />
‘Treed dan bij mij in dienst,’ sprak meester Parkius.<br />
12
‘Dat wil ik, maar... mijn naam?’<br />
‘Ik noem je Ertak, dat betekent pitje in een ou<strong>de</strong> taal. Waarom? Als er een<br />
ou<strong>de</strong> boom staat waar eens het zaadje beland<strong>de</strong>, zul je het begrijpen. Kom mee<br />
Ertak, op <strong>de</strong> wagen. Het volgen<strong>de</strong> dorp is nog ver.’<br />
Ertak bleef twee jaar bij meester Parkius. Hij leer<strong>de</strong> <strong>de</strong> basisbeginselen van<br />
<strong>de</strong> tovenarij, en hij leer<strong>de</strong> snel. De grijze ossenwagen doorkruiste alle uithoeken<br />
van het Land <strong>de</strong>r Vijf Ste<strong>de</strong>n, van het majestueuze zui<strong>de</strong>lijke Reuzengebergte<br />
tot aan <strong>de</strong> hete noor<strong>de</strong>lijke kusten. Zo nu en dan, meestal ‘s avonds<br />
on<strong>de</strong>r een door sterren verlichte hemel op het terras van een taveerne, mijmer<strong>de</strong><br />
Ertak over zijn afkomst en zijn vergeten verle<strong>de</strong>n.<br />
Meester Parkius die, naarmate <strong>de</strong> rij lege wijnflessen langer groei<strong>de</strong>, <strong>de</strong>s te<br />
filosofischer werd, merkte dan altijd op: ‘Trek het je niet aan, en laat <strong>de</strong> zaak<br />
rusten. In het universum, en vooral in dit van magiërs vergeven land, is elke<br />
mogelijke gebeurtenis een oneindig keer mogelijk. Maar je bent en leeft op<br />
<strong>de</strong>ze plaats en in <strong>de</strong>ze tijd. Zodoen<strong>de</strong> telt alleen het <strong>hier</strong> en nu. Je verle<strong>de</strong>n en<br />
toekomst zijn al ontelbare keren beleefd en herhaald. Daarom luidt mijn advies:<br />
leef nu, drink nu, bewon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> grootse sterrenhemel en geef me die fles<br />
even aan, wil je?’<br />
Op zo’n moment glimlachte Ertak, gaf <strong>de</strong> fles door en bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> grootse<br />
sterrenhemel.<br />
Op <strong>de</strong> achtste dag van <strong>de</strong> maand ram, in het jaar dat later het jaar van <strong>de</strong> Beginnen<strong>de</strong><br />
Fluister werd genoemd, trad Ertak in dienst van Flareyk, een magiër<br />
van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> klasse. Meester Parkius had een ou<strong>de</strong> schuld te vereffenen en<br />
betaal<strong>de</strong> met een veelbeloven<strong>de</strong> leerling. Ertak op zich had geen bezwaar tegen<br />
ver<strong>de</strong>re scholing om zijn ontstoken honger naar kennis te stillen. Flareyk<br />
was een strenge meester met een ijzeren discipline en een stalen tucht. Hier<br />
leer<strong>de</strong> Ertak <strong>de</strong> diepere gron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kunst kennen: vaardighe<strong>de</strong>n in schijngestalten<br />
en drogbeel<strong>de</strong>n, beheersing van <strong>de</strong> zes oerfacetten <strong>de</strong>r magie zoals<br />
Shanshan<strong>de</strong>l <strong>de</strong> eerste aartsmagiër ze had opgesteld. Doch er werd hem niet<br />
alleen magie on<strong>de</strong>rwezen. Ook kennis van drogen, giften en an<strong>de</strong>re brouwsels<br />
werd hem bijgebracht. Hij leer<strong>de</strong> te werken met verschei<strong>de</strong>ne abstracte en<br />
klassieke <strong>de</strong>nkstelsels die <strong>de</strong> kronkelige pa<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> logica volg<strong>de</strong>n. Flareyk<br />
<strong>de</strong> magiër liet hem ongenadig legen<strong>de</strong>n en mythen van go<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>monen en<br />
hel<strong>de</strong>n opdreunen. Ertak maakte zich <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van talloze lan<strong>de</strong>n, volken,<br />
heersers, tovenaars en heksen eigen. Hij hoor<strong>de</strong> van <strong>de</strong> eerste aartsmagiër<br />
Shanshan<strong>de</strong>l en zijn illustere opvolgers. Om zijn vaardighe<strong>de</strong>n te beproeven<br />
en te scherpen, on<strong>de</strong>rnam Ertak in opdracht van zijn meester verschei<strong>de</strong>ne<br />
queesten zoals <strong>de</strong> expeditie naar <strong>de</strong> Do<strong>de</strong> Stad op het eiland Thatj of het stelen<br />
van het go<strong>de</strong>noog uit <strong>de</strong> giertempel in het kou<strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke Appan. In <strong>de</strong> grote<br />
Slag <strong>de</strong>r Magiërs, zeven <strong>de</strong>cennia na <strong>de</strong> verdwijning van <strong>de</strong> aartsmagiër Libof,<br />
13
on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> Ertak zich op zo’n wijze dat hij algemeen erkend werd als magiër<br />
van <strong>de</strong> eerste or<strong>de</strong>. Op <strong>de</strong> avond na <strong>de</strong> slag, aan <strong>de</strong> rand van het veld dat<br />
nog gistte van sterven<strong>de</strong> magie, kwam Ertak <strong>de</strong> nu al ou<strong>de</strong> meester Parkius tegen.<br />
Het helblon<strong>de</strong> haar van <strong>de</strong> magische heelmeester was veran<strong>de</strong>rd in witte<br />
pieken, maar zijn gezicht en bewegingen waren nog even vlug en rusteloos als<br />
altijd. Met een glimlach sloeg hij Ertak op zijn schou<strong>de</strong>r. ‘Buiten groot kwaad<br />
zijn vandaag ook grootse da<strong>de</strong>n verricht. Een jonge boom weerstond <strong>de</strong> vloedgolf<br />
van machtige tovenarij en brak <strong>de</strong> ban van an<strong>de</strong>ren. Ik moet je feliciteren,<br />
Ertak. De kleine pit is uitgegroeid tot een woudreus, net zoals ik verwachtte.’<br />
Ertak, nu magiër van <strong>de</strong> eerste or<strong>de</strong>, zuchtte gelaten. ‘De kleine pit groei<strong>de</strong><br />
in<strong>de</strong>rdaad uit tot een grote boom, maar <strong>de</strong> takken zijn zwaar bela<strong>de</strong>n. Ik verlang<br />
naar rust en ben het streven moe.’<br />
Meester Parkius schud<strong>de</strong> langzaam zijn hoofd. ‘Er is altijd iets om naar te<br />
streven, Ertak. Stilstand is sterven. Niemand is zon<strong>de</strong>r ambities, dat zul je<br />
zien.’<br />
Moe<strong>de</strong>loos verliet Ertak na twee dagen het gekonkel tussen <strong>de</strong> overwinnaars<br />
en trok naamloos door <strong>de</strong> wereld. Na enige tijd van doelloos zwerven veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
Ertak zijn uiterlijk in dat van een jonge e<strong>de</strong>lman en vestig<strong>de</strong> zich in Ataki,<br />
<strong>de</strong> rijke, lome wijnstreek van het Land <strong>de</strong>r Vijf Ste<strong>de</strong>n. Hier bracht hij zijn<br />
tijd door met <strong>de</strong> beslommeringen van het landleven en <strong>de</strong> plichten van een<br />
wijnbaron. De tijd gleed even langzaam voorbij als <strong>de</strong> trage rivieren van Ataki,<br />
maar na twintig jaar ontwaakte <strong>de</strong> magiër uit zijn roes. Energiek ontwierp hij<br />
een programma van vasten en zelfstudie en na een aantal eeuwen wist hij door<br />
te dringen tot <strong>de</strong> grootmeesterklasse. Hier stre<strong>de</strong>n elf magiërs om <strong>de</strong> absolute<br />
macht. Naarstig werd gespeurd naar zwakke plekken en krachtige spreuken.<br />
Verspreid in <strong>de</strong> tijd stierven vijf tegenstan<strong>de</strong>rs, soms door toedoen van Ertak,<br />
soms door toedoen van an<strong>de</strong>ren. Coalities en verbon<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n gesloten en<br />
verbroken. In een ongeken<strong>de</strong> uitbarsting van list en geweld stierven er drie<br />
grootmeesters tegelijk. De overgebleven magiërs bevochten elkaar nu nog feller<br />
en verbetener dan tevoren. Met behulp van een wezen uit een verre dimensie<br />
vernietig<strong>de</strong> Ertak een van zijn tegenstan<strong>de</strong>rs. Ten slotte moest na<br />
an<strong>de</strong>rhalve eeuw ook <strong>de</strong> laatste grootmeester het on<strong>de</strong>rspit <strong>de</strong>lven. Ertak was<br />
alleen, Ertak was <strong>de</strong> nieuwe aartsmagiër.<br />
Hij schiep een legendarisch paleis in <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke Reuzenbergen en bevolkte<br />
het met won<strong>de</strong>ren. Fabelachtige schatten en wezens vul<strong>de</strong>n zijn zalen. Weel<strong>de</strong>rige<br />
tuinen met <strong>de</strong> flora en fauna van vele lan<strong>de</strong>n omring<strong>de</strong>n luxe lusthoven.<br />
Hier wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geweldigste spreuken gekrocht, <strong>hier</strong> wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zinnen verblind<br />
of geprikkeld.<br />
14
Heel veel later stond Ertak <strong>de</strong> aartsmagiër in een kale schemerige kamer.<br />
Voor hem op een dikke stenen tafel lag een groen tablet gevat in onverwoestbaar<br />
kristal. In ou<strong>de</strong> obscure lettertekens stond geschreven: ‘Geachte opvolger,<br />
of een van zijn opvolgers. Bereikt zijn <strong>de</strong> toppen van macht, en dus kennis.<br />
Uitdagingen zijn uitgestorven zoals eens <strong>de</strong> grote draken en niets an<strong>de</strong>rs dan<br />
eeuwige verveling wacht u. Het leven is leeg en nutteloos. Ik kies er voor het te<br />
beëindigen.’ Daaron<strong>de</strong>r stond in sierlijk schoonschrift getekend: ‘Libof <strong>de</strong><br />
aartsmagiër.’<br />
‘Waar is dit precies gevon<strong>de</strong>n, Sel?’ vroeg hij aan <strong>de</strong> diengeest die boven <strong>de</strong><br />
tafel zweef<strong>de</strong>.<br />
‘Tussen <strong>de</strong> paleisresten van uw nietige voorganger Libof. O, machtige meester,’<br />
teem<strong>de</strong> <strong>de</strong> diengeest.<br />
Ertak bekeek <strong>de</strong> tekst opnieuw. ‘...niets an<strong>de</strong>rs dan eeuwige verveling wacht<br />
u...’<br />
‘Nee,’ besloot hij. ‘Nee, nog niet.’<br />
Het duur<strong>de</strong> lang, maar op een dag stond Ertak in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kamer voor hetzelf<strong>de</strong><br />
tablet. Hij had <strong>de</strong> toppen van macht, dus kennis bereikt. Zijn uitdagingen<br />
waren uitgestorven als eens <strong>de</strong> grote draken. Libof had gelijk. Ertak wist<br />
het nu. Zon<strong>de</strong>r ritueel sprak Ertak een speuk uit die hem van het leven beroof<strong>de</strong>.<br />
Toen wist hij het. Hij die Libof en talloze an<strong>de</strong>ren was geweest, hij die Ertak<br />
en Shanshan<strong>de</strong>l was geweest, zag het eeuwige patroon. Hij schreeuw<strong>de</strong> het uit<br />
van woe<strong>de</strong> en ellen<strong>de</strong> toen zijn lichaam door titanenkrachten werd opgezogen.<br />
Hij zag <strong>de</strong> toekomst en huil<strong>de</strong>. Hij huil<strong>de</strong> nog steeds toen al zijn herinneringen<br />
verdwenen, zelfs toen zijn re<strong>de</strong>n tot huilen verdween.<br />
In <strong>de</strong> berm van een stoffige landweg ergens in het Rijk van <strong>de</strong> Muur, zat een<br />
roodgekrul<strong>de</strong> jongeman onwezenlijk naar <strong>de</strong> zonnevlekken in het stof te staren.<br />
De vijf leerlingen keken naar tovenares Danna. De middag was al ver gevor<strong>de</strong>rd<br />
en het was niet lang meer tot het avondmaal. Toch hingen ze aan <strong>de</strong> lippen<br />
van <strong>de</strong> tovenares.<br />
‘De getuigenis van <strong>de</strong> do<strong>de</strong> meester Parkius verschafte Larma van Hyrhq <strong>de</strong><br />
eerste aanwijzing in wat later bekend werd als “het geheim van <strong>de</strong> aartsmagiër”.<br />
Zij riep talloze geesten op en kwam uitein<strong>de</strong>lijk tot <strong>de</strong> schokken<strong>de</strong> conclusie<br />
dat er nooit diverse aartsmagiërs zijn geweest. Het was altijd <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
tovenaar, die na zijn dood keer op keer terugkeer<strong>de</strong> in een nieuw lichaam.<br />
Voor ons is dat gegeven niets bijzon<strong>de</strong>rs, maar toen Larma van Hyrhq haar<br />
conclusies bekendmaakte, <strong>de</strong>ed het <strong>de</strong> magische wereld op zijn grondvesten<br />
schud<strong>de</strong>n.’<br />
15
Doran stak zijn hand op en na toestemming van <strong>de</strong> vrouwe, vroeg hij: ‘Als<br />
<strong>de</strong> aartsmagiër telkens reïncarneer<strong>de</strong>, waarom was Terannalmana dan <strong>de</strong> laatste<br />
aartsmagiër? Er zijn wel preten<strong>de</strong>nten geweest die die titel opeisten, zoals<br />
uh... bijvoorbeeld <strong>de</strong> Vijf Broe<strong>de</strong>rs, maar sinds Terannalmana is er nooit meer<br />
een grote tovenaar geweest die heel <strong>de</strong> wereld on<strong>de</strong>rwierp en duizen<strong>de</strong>n jaren<br />
achtereen leef<strong>de</strong>.’<br />
Met een glimlach keek tovenares Danna haar leerlingen aan. ‘Dat is een goe<strong>de</strong><br />
vraag. Misschien stierf <strong>de</strong> aartsmagiër echt die keer, misschien slaapt hij enkel<br />
en keert hij op een dag terug, misschien is hij veran<strong>de</strong>rd... Dat is<br />
waarschijnlijk het nieuwe geheim van <strong>de</strong> aartsmagiër.’<br />
3<br />
Vial droom<strong>de</strong>. Het was een beken<strong>de</strong> droom die vertrouwd was als een ou<strong>de</strong><br />
jas. Sommige <strong>de</strong>tails van <strong>de</strong> droom waren in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren veran<strong>de</strong>rd,<br />
maar het verloop was altijd hetzelf<strong>de</strong>. Vial droeg een jongleurkostuum en<br />
stond in een kring van mensen. Op dit moment waren hun gezichten nog vaag<br />
en ondui<strong>de</strong>lijk, maar dat zou gelei<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>ren. De kring was een oefencirkel,<br />
een manier om beginnen<strong>de</strong> jongleurs te on<strong>de</strong>rwijzen, en het was ook <strong>de</strong><br />
alou<strong>de</strong> manier om een leerling aan <strong>de</strong> meesterproeve te on<strong>de</strong>rwerpen.<br />
‘Vang!’ schreeuw<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste gestalte, Vials va<strong>de</strong>r, zo lang gele<strong>de</strong>n. Zijn rauwe<br />
stem en dronkenmanskop, zijn losse han<strong>de</strong>n. Een kegel vloog door <strong>de</strong><br />
lucht. Vial ving <strong>de</strong> kegel en wierp hem omhoog, en meteen ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
kegel die zijn va<strong>de</strong>r hem toeslinger<strong>de</strong>. ‘Zie het patroon! Zoek het ritme!’ De<br />
stem klonk hees, maar verflauw<strong>de</strong>. Het was ook zo lang gele<strong>de</strong>n. Vial kon eigenlijk<br />
niet eens meer goed het gezicht van zijn va<strong>de</strong>r herinneren. Hij richtte<br />
zijn aandacht op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gestalte.<br />
‘Hé, Vial, <strong>hier</strong> is er nog een!’ Het was Doran, zijn ou<strong>de</strong> vriend van lang gele<strong>de</strong>n.<br />
Vroeger was hij een paar jaar ou<strong>de</strong>r geweest dan <strong>de</strong> jonge Vial, maar <strong>de</strong><br />
droom had hem onveran<strong>de</strong>rd gelaten: krullend haar, lachen<strong>de</strong> ogen en een<br />
slungelig lichaam met spieren van staal. Doran gooi<strong>de</strong> <strong>de</strong> kegels rustig aan en<br />
gun<strong>de</strong> Vial <strong>de</strong> tijd ze op te nemen in het ritme. ‘Houd je hoofd erbij en alles<br />
komt goed.’<br />
‘Ik geef je een kans.’ De stem van heer Dargus was zwaar en ernstig, net als<br />
zijn blik. ‘Maar ik weet dat jij het kan, als je maar wilt.’ De kegels die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
magiër toewierp waren toverkegels: ze veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n van vorm en kleur terwijl<br />
ze op Vial aankwamen. Het wer<strong>de</strong>n ro<strong>de</strong> ballen en dan weer lege glazen roemers<br />
en dan weer buitelen<strong>de</strong> uien. De magie stak <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kegels ook aan en<br />
al gauw moest Vial een bonte verzameling voorwerpen in <strong>de</strong> lucht hou<strong>de</strong>n.<br />
16
Vial beet geconcentreerd op zijn lip. Zolang hij zijn aandacht erbij hield...<br />
‘Hé, knapperd!’ Een gekleur<strong>de</strong> houten bal met daaraan een korte sluier<br />
vloog op Vial toe, net als toen, die eerste keer in die kroeg, lang gele<strong>de</strong>n. Fynte<br />
was nog even heerlijk als altijd, een golf van zwarte krullen, mooi gezicht.<br />
Zwaarddanseres, slim, Vials eenvrouw. Het was niet moeilijk die ene bal in <strong>de</strong><br />
lucht te hou<strong>de</strong>n, het was moeilijk Fynte weer te zien, levend en fris. En Vial<br />
wist dat het nog moeilijker zou wor<strong>de</strong>n.<br />
‘Mijn red<strong>de</strong>r!’ De bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> fakkel cirkel<strong>de</strong> traag door <strong>de</strong> lucht en Vial pikte<br />
die moeiteloos op. Het vuur had <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kleur als Snayls haar. Mooie, rare,<br />
lieve Snayl met haar witte huid en goudkleurige haar. Al die jaren bleef zij<br />
hem “mijn red<strong>de</strong>r” noemen met haar heerlijke barbaarse tongval. Vuurdanseres,<br />
zijn tweevrouw. Het had Vial altijd verbaasd hoe goed Fynte en Snayl met<br />
elkaar op kon<strong>de</strong>n schieten.<br />
Pssst.<br />
De lo<strong>de</strong>n bal vloog razendsnel door <strong>de</strong> lucht, maar Vial <strong>de</strong>ed alsof het geen<br />
enkele moeite kostte om hem te vangen en bij zijn bonte verzameling rondcirkelen<strong>de</strong><br />
voorwerpen te voegen. Yunia grijns<strong>de</strong> breed. Dorgevse vrouwen waren<br />
altijd gevaarlijk, dat wist ie<strong>de</strong>reen. Zij waren ook <strong>de</strong> beste<br />
slangendanseressen. Of het een ongelukje was geweest, of eigenlijk opzet, was<br />
ondui<strong>de</strong>lijk maar Yunia werd met bolle buik Vials drievrouw. Ze bracht in ie<strong>de</strong>r<br />
geval een hoop drukte mee in zijn gezin. Bij <strong>de</strong> herinnering lachte Vial. Het<br />
was aanpassen geweest!<br />
Kad! Wat hield ik van ze. Van alledrie... Die gedachte <strong>de</strong>ed pijn. Dat was voorgoed<br />
voorbij.<br />
‘Pa!’ Asca’s stem klonk verwijtend, als hij weer wat stoms had gedaan, zoals<br />
het huurgeld inzetten op een paard dat niet begreep wat voor of achter was.<br />
‘Pa!’ Mayl was vrolijk, als altijd. Ze kon nooit genoeg krijgen van zijn verhalen,<br />
<strong>de</strong> echte, <strong>de</strong> verzonnen en <strong>de</strong> aangedikte.<br />
‘Pa!’ Cyrel gaf hem een snelle knipoog en maakte het dievengebaar dat alles<br />
veilig was. Op haar slechte momenten kon ze een kreng zijn, maar op haar<br />
goe<strong>de</strong> momenten was ze precies zoals hij.<br />
Zijn mei<strong>de</strong>n leken ontzettend veel op hun moe<strong>de</strong>rs dat het zijn hart samenkneep.<br />
Hij ving een snoer met penningen, een borstel en een lege drinkkom en<br />
wierp ze in <strong>de</strong> lucht.<br />
Hoe zou het nu met ze gaan?<br />
‘Va<strong>de</strong>r.’ Daar stond Doran, <strong>de</strong>ze Doran, inmid<strong>de</strong>ls in alles zijn zoon behalve<br />
in bloed. De jongen was een <strong>de</strong>nker, somber soms, maar Vial zou zijn arm<br />
voor hem geven. Doran wierp hem een fijn porseleinen beeldje toe, een of an<strong>de</strong>re<br />
god. Als Vial die liet vallen dan zou het zeker breken. Waarom precies,<br />
wist Vial niet, maar hij wist wel dat hij tot elke prijs moest voorkomen dat het<br />
17
eeldje viel.<br />
Vial was aan het eind van <strong>de</strong> halve cirkel mensen gekomen. Hij moest zijn<br />
uiterste best doen om <strong>de</strong> enorme hoeveelheid voorwerpen in <strong>de</strong> lucht te hou<strong>de</strong>n.<br />
Hij kon er echt niets meer bij hebben! Nog even en het zou allemaal in elkaar<br />
storten. De dromen<strong>de</strong> jongleur waag<strong>de</strong> een vlugge blik op <strong>de</strong> laatste<br />
gestalte. Wie was het? Tot nu toe was Doran zijn zoon altijd <strong>de</strong> laatste gestalte<br />
geweest.<br />
De man grijns<strong>de</strong> met alle drie... nee, met zijn ene gezicht. Het duur<strong>de</strong> even<br />
voordat Vial hem herken<strong>de</strong>, van jaren terug, toen zijn drie mei<strong>de</strong>n... Het was<br />
Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten, <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven. Het meest herinner<strong>de</strong> Vial<br />
<strong>de</strong> ogen. Dat waren ogen van een god, ogen die hem spottend aankeken.<br />
In zijn hand hield Din<strong>de</strong>rd een varkensblaas, gevuld met water, dichtgenaaid<br />
en verzegeld met bijenwas. De blaas werd gebruikt door potsenmakers<br />
bij hun grappen. Voor jongleurs was het een van <strong>de</strong> lastigste voorwerpen om<br />
mee te jongleren. Maar al te vaak scheur<strong>de</strong> zo’n blaas halverwege open en<br />
sproei<strong>de</strong> <strong>de</strong> inhoud uit over <strong>de</strong> jongleur en soms het publiek. Ging Din<strong>de</strong>rd<br />
hem die blaas toewerpen? Het was onmogelijk dat hij die er nog bij nam. Hij<br />
had al zo veel in <strong>de</strong> lucht! Vial wist zeker dat zodra <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven hem <strong>de</strong><br />
blaas toe zou werpen, het ding open zou scheuren. En met een god als Din<strong>de</strong>rd<br />
mocht hij blij zijn als er enkel water in zat...<br />
Din<strong>de</strong>rd wierp <strong>de</strong> blaas niet. Grijnzend stapte hij op Vial toe. Op <strong>de</strong> een of<br />
an<strong>de</strong>re manier kon Vial zijn blik niet losrukken. In zijn hand hield Din<strong>de</strong>rd<br />
met <strong>de</strong> Drie Gezichten nog steeds <strong>de</strong> gevul<strong>de</strong> varkensblaas.<br />
‘Wakker wor<strong>de</strong>n Vial!’ Met een klets sloeg <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven <strong>de</strong> varkensblaas<br />
op Vials hoofd kapot.<br />
Met een schreeuw en ba<strong>de</strong>nd in het zweet schrok Vial wakker. Hij zat rechtop<br />
in zijn bed en voel<strong>de</strong> met heel zijn lichaam dat er iets mis was. Het was<br />
nacht, maar het was geen nacht. Buiten flikker<strong>de</strong> licht en er klonk in <strong>de</strong> verte<br />
geschreeuw. Zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken wierp Vial <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens van zich af. Zijn voeten<br />
von<strong>de</strong>n zijn laarzen voordat hij er zelfs bij na had gedacht. Terwijl hij<br />
strompel<strong>de</strong> om ze aan te trekken, griste hij met een hand <strong>de</strong> riem met werpmessen<br />
mee die naast zijn bed hing. ‘Doran!’<br />
Het was alsof hij door een dikke, onzichtbare mist liep. Alles klonk ge<strong>de</strong>mpt,<br />
alles leek net iets langzamer te lopen dan an<strong>de</strong>rs.<br />
Wat is er aan <strong>de</strong> hand? Het duur<strong>de</strong> even voordat <strong>de</strong> gedachte bovenkwam.<br />
Magie? Magie!<br />
‘Doran!’ De jongen had een eigen kamer, naast die van Vial. Vial storm<strong>de</strong><br />
naar binnen en trof Doran daar aan in diepe slaap.<br />
‘Doran! Word wakker!’ Vial schud<strong>de</strong> zijn pleegzoon ruw heen en weer.<br />
Het had geen resultaat. Opnieuw probeer<strong>de</strong> Vial het. Dit keer ontlokte het<br />
18
een protesterend gekreun aan <strong>de</strong> jongen. Vial verdubbel<strong>de</strong> zijn inspanningen.<br />
Hij wist niet wat er precies aan <strong>de</strong> hand was, maar er was iets abnormaals<br />
gaan<strong>de</strong>, en dat kon maar een ding betekenen: gevaar!<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk was Doran wakker. Hij had zijn ogen open, maar het leek alsof<br />
hij in een soort trance was. Een ogenblik kwam er een vreselijk vermoe<strong>de</strong>n bij<br />
Vial boven. Het was toch niet dat Doran een godsdroom droom<strong>de</strong>? Nee! Dat<br />
kon niet! De tovenares Danna had Doran geleerd hoe hij die moest beheersen.<br />
Het kon geen godsdroom zijn.<br />
Maar wat dan wel? Buiten flikker<strong>de</strong>n nog steeds lichten. Het geschreeuw<br />
was opgehou<strong>de</strong>n, maar er klonken wel doffe slagen in <strong>de</strong> nacht, alsof iemand<br />
met een bijl een <strong>de</strong>ur probeer<strong>de</strong> open te breken. Er was dui<strong>de</strong>lijk iets gaan<strong>de</strong>.<br />
‘Doran, doe je schoenen aan, we moeten naar <strong>de</strong> tovenares!’<br />
Lethargisch, als een verslaaf<strong>de</strong> van zwarte lotus, reageer<strong>de</strong> Doran en Vial<br />
sleur<strong>de</strong> hem min of meer uit bed en propte <strong>de</strong> schoenen aan Dorans voeten.<br />
Vechten, vluchten of alleen maar in <strong>de</strong> nacht door het huis haasten... Je kon dat<br />
het best met schoenen aan doen.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk was Doran klaar en Vial nam hem aan <strong>de</strong> arm en trok hem mee.<br />
Het duur<strong>de</strong> allemaal veel te lang, alhoewel er misschien maar <strong>de</strong>rtig tellen<br />
voorbij waren gegaan. Nu was het stil, alsof alles een kwa<strong>de</strong> droom was.<br />
Is het voorbij?<br />
Het was alsof <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n Vials gedachten lazen en antwoord gaven: het huis<br />
schud<strong>de</strong> plotseling on<strong>de</strong>r enorm gedon<strong>de</strong>r van buiten, die luiken <strong>de</strong>ed klapperen<br />
en <strong>de</strong> ruiten <strong>de</strong>ed rinkelen. Het was alsof Kad zelf met zijn vuist op het<br />
landhuis had geslagen.<br />
Vial aarzel<strong>de</strong> geen moment, ze waren in gevaar! Hij trok Doran mee <strong>de</strong> gang<br />
in. On<strong>de</strong>rtussen werd <strong>de</strong> don<strong>de</strong>rslag gevolgd door een twee<strong>de</strong>, een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en<br />
nog een lange reeks. Tussen het don<strong>de</strong>ren door was opnieuw geschreeuw<br />
hoorbaar.<br />
Via een trap en een gang kwamen ze uit bij <strong>de</strong> kamers van tovenares Danna.<br />
De statige heks was ook wakker en stond in nachthemd en huisjas op <strong>de</strong> gang.<br />
Had<strong>de</strong>n haar magische instincten haar gewekt? Als mijn droom er niet was geweest<br />
dan lag ik nu nog verdoofd in bed... besefte Vial.<br />
De tovenares blikte naar Vial en Doran. ‘We wor<strong>de</strong>n aangevallen! Met magie!<br />
Ze proberen binnen te komen.’<br />
Magie. Vial had eigenlijk geweten dat het magie was, maar hij had het niet<br />
willen weten. Tegen tovenarij of hekserij stond hij als gewone man machteloos.<br />
Toch zei hij: ‘Wat kan ik doen, vrouwe?’<br />
‘Vlucht! Zorg dat je ver van <strong>hier</strong> raakt! En als het mis gaat...’ De a<strong>de</strong>llijke<br />
heks sprak moeilijk, haar gezicht was van inspanning vertrokken, ‘...zoek heer<br />
Dargus. Hij is <strong>de</strong> enige die Doran kan beschermen.’<br />
19
Heer Dargus? Vial schud<strong>de</strong> zijn hoofd, <strong>de</strong> vrouwe moest zich vergissen.<br />
‘Heer Dargus is dood. Hij stierf in Kadhal. Ik was er bij.’<br />
Ergens buiten klonk weer een enorme klap, gevolgd door angstig geschreeuw.<br />
De tovenares kreun<strong>de</strong> en beet haar tan<strong>de</strong>n op elkaar. Haar han<strong>de</strong>n<br />
en gedachten weef<strong>de</strong>n een tegenspreuk. Ze keek naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re jongleur en<br />
haar half bewusteloze leerling. ‘Zoek dan in Kadhal naar hem. Heer Dargus is<br />
<strong>de</strong> aartsmagiër. Na zijn dood keert hij altijd terug in een nieuw lichaam. Zoek<br />
naar een jongeman zon<strong>de</strong>r geheugen. Nu weet hij nog van niets, maar op een<br />
dag zullen zijn herinneringen terugkeren en daarmee is hij <strong>de</strong> machtigste tovenaar<br />
die ooit leef<strong>de</strong>.’<br />
Heer Dargus, <strong>de</strong> aartsmagiër? Dwaasheid! Die ouwe tovenaars waren sprookjesfiguren<br />
uit verhalen. Heer Dargus was oud, maar kon onmogelijk... Of toch?<br />
Vial kreeg geen tijd om er ver<strong>de</strong>r over na te <strong>de</strong>nken. Opnieuw klonk er gedon<strong>de</strong>r,<br />
lui<strong>de</strong>r dan ooit. Nu schud<strong>de</strong> heel het huis. Hout kraakte en stof kwam<br />
van het plafond naar bene<strong>de</strong>n.<br />
Op het gezicht van tovenares Danna viel nu uiterste concentratie te lezen, en<br />
pijn, alsof ze worstel<strong>de</strong> met een onzichtbare vijand. Met een laatste blik smeekte<br />
ze: ga!<br />
Vial wachtte niet langer, maar greep Doran bij <strong>de</strong> arm en trok hem mee. Ze<br />
moesten <strong>hier</strong> weg! Ze <strong>de</strong><strong>de</strong>n een paar stappen en nog eenmaal blikte Vial achterom.<br />
Hij wil<strong>de</strong> iets zeggen, op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re manier hulp bie<strong>de</strong>n, vrouwe<br />
Danna steunen, maar er was niets wat hij kon doen. De tovenares zag hem niet<br />
eens meer, ze had al haar krachten nodig om <strong>de</strong> magische aanval zo lang mogelijk<br />
tegen te hou<strong>de</strong>n.<br />
Hun vlucht door <strong>de</strong> donkere gangen en kamers was als een nachtmerrie.<br />
Overal klonk geschreeuw en buiten flikker<strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong> lichten. Ontsnappen<br />
leek onmogelijk, maar Vial hoopte met heel zijn hart dat <strong>de</strong> onbeken<strong>de</strong> vijand<br />
een ding over het hoofd had gezien. Toen ze als gast waren geaccepteerd, had<br />
Vial het het op zich genomen het huis van <strong>de</strong> tovenares en <strong>de</strong> omgeving goed<br />
te leren kennen. Inmid<strong>de</strong>ls kon hij er blin<strong>de</strong>lings zijn weg vin<strong>de</strong>n. Het landhuis<br />
was een doolhof van gebouwen en bijgebouwen, binnenpleinen en doorloopjes.<br />
Aan een kant werd het complex begrensd door een grote vijver die via<br />
sluizen werd gevoed door een nabijgelegen stroompje.<br />
Doran was inmid<strong>de</strong>ls zijn magisch opgeleg<strong>de</strong> lethargie kwijt, en hij volg<strong>de</strong><br />
Vial met grote angstogen. Te veel herinneringen aan voorgaan<strong>de</strong> vluchtpartijen<br />
kwamen terug. Geschreeuw, bloed, angst... Alles wat hij zorgvuldig had<br />
weggeborgen, kwam boven als een verstikken<strong>de</strong> zwarte golf. Zijn benen leken<br />
van lood, zijn gedachten maal<strong>de</strong>n rond en rond.<br />
‘Kom!’ riep Vial die Dorans angst en ook zijn aarzeling voel<strong>de</strong>. Zon<strong>de</strong>r gena<strong>de</strong><br />
trok hij <strong>de</strong> jongen mee. Ze had<strong>de</strong>n een kans, misschien. In het duister snel-<br />
20
<strong>de</strong>n ze door het huis. Na diverse gangen en trappen kwamen ze uit in het washok.<br />
Wasgoed hing aan lijnen en <strong>de</strong> kamer stond vol wastobbes en schrobrekken.<br />
In een hoek, tegen <strong>de</strong> buitenmuur, was een waterput gemetseld. Vial trok<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>ksel van <strong>de</strong> put. Een paar armlengtes lager glinster<strong>de</strong> het water. ‘Kom,<br />
<strong>hier</strong>, erin. Dit leidt naar <strong>de</strong> vijver. Er is een hek waar we on<strong>de</strong>r door moeten<br />
duiken. Blijf dan dicht bij <strong>de</strong> muur. Er is on<strong>de</strong>r water een uitsteken<strong>de</strong> rand<br />
waar we op kunnen staan. Je bent lang genoeg om boven water te komen.’ De<br />
vijver was niet diep, maar Vial had nooit leren zwemmen, evenmin als Doran.<br />
Hun enige kans was <strong>de</strong> richel te volgen totdat ze bij <strong>de</strong> oever waren. Daarna<br />
ongezien het nachtelijke bos in en daarna...<br />
Vial had geen i<strong>de</strong>e wat ze daarna moesten doen. De woor<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> tovenares<br />
had gesproken, klonken nu nog ongeloofwaardiger. Heer Dargus <strong>de</strong> aartsmagiër?<br />
Een jongeman zon<strong>de</strong>r geheugen? Het klonk te vreemd om waar te zijn,<br />
maar misschien was het hun enige kans. Maar eerst moesten ze <strong>de</strong> nacht overleven!<br />
Het lijk van tovenares Danna lag verwrongen tegen <strong>de</strong> muur, haar gezicht besmeurd<br />
met het bloed dat uit haar ogen, neus en mond was gekomen. Zelfs in<br />
<strong>de</strong> dood drukte heel haar houding pijn en angst uit.<br />
Buiten klonk nog steeds zo nu en dan geschreeuw, maar <strong>de</strong> strijd was feitelijk<br />
beslist. Zon<strong>de</strong>r magie waren <strong>de</strong> <strong>de</strong>monische krijgers van <strong>de</strong> necromancer<br />
niet te stuiten.<br />
Marumon zelf stond hijgend en bevend naast <strong>de</strong> do<strong>de</strong> heks. Het magische<br />
duel had enorm veel van zijn krachten gevergd en hij moest vechten om niet te<br />
braken. Hij was echter nog niet klaar. Het belangrijkste waar hij voor gekomen<br />
was, ontbrak! Hij had verwacht dat Doran <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> tovenares had<br />
opgezocht, maar hij was nergens te vin<strong>de</strong>n. Waar was <strong>de</strong> jongen? Zon<strong>de</strong>r hem<br />
was alles verspil<strong>de</strong> moeite. De doodstovenaar wend<strong>de</strong> zich tot Dhog die ongedurig<br />
naast zijn meester stond. Het liefst had <strong>de</strong> gigantische aanvoer<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
laatste overleven<strong>de</strong>n in het landhuis opgespoord en hun ziel verslon<strong>de</strong>n. De<br />
Meester had echter an<strong>de</strong>rs bevolen.<br />
‘Ruik je <strong>de</strong> jongen?’ vroeg Marumon.<br />
Dhog snoof luid, bewoog woest zijn hoofd heen en weer. ‘Ik ruik hem,<br />
meester. Hij was <strong>hier</strong>, niet lang gele<strong>de</strong>n.’<br />
‘Vind hem, en breng hem naar mij toe. Levend en ongeschon<strong>de</strong>n, Dhog!’<br />
Marumon maakte een gebaar dat hij nog niet was uitgesproken. Hij moest van<br />
pure inspanning naar a<strong>de</strong>m happen. ‘En ook <strong>de</strong>genen die in zijn gezelschap<br />
zijn. Breng ze bij me!’<br />
Wie bij <strong>de</strong> jongen is, is waarschijnlijk belangrijk voor hem.<br />
Met een triomfantelijke brul zette Dhog <strong>de</strong> achtervolging in.<br />
21
De nachtelijke hemel verschafte maar weinig licht. De meeste sterren gingen<br />
achter <strong>de</strong> wolken verborgen en <strong>de</strong> maan was helemaal zoek. In Kadhal was<br />
zo’n diepe duisternis heel gewoon, maar in Kadhal ken<strong>de</strong> Vial elke straat en<br />
steeg. Hier in <strong>de</strong> bossen van Tragilland was hij even hulpeloos als ie<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>r.<br />
Strompelend in het donker haastten ze zich voort. Doran hield zich vast aan<br />
Vials arm. Takken sloegen in hun gezicht en meermalen struikel<strong>de</strong>n ze over<br />
stronken en keien.<br />
De ou<strong>de</strong> jongleur had geen i<strong>de</strong>e waar ze heen gingen. Zijn eerste instinct<br />
was zo ver mogelijk van het landhuis en <strong>de</strong> aanvallers te raken. Wie vrouwe<br />
Danna aan durf<strong>de</strong> te vallen, moest over sterke magie beschikken, en het was<br />
waanzin om magiërs te trotseren. Wie zijn <strong>de</strong> aanvallers? Vial noch Doran had<strong>de</strong>n<br />
ze gezien, maar wel genoeg lawaai gehoord. Was het <strong>de</strong> necromancer Marumon?<br />
Hoe was hij Doran op het spoor gekomen? Of was het iemand an<strong>de</strong>rs<br />
en had <strong>de</strong> aanval niets met Doran te maken? Hoe dan ook, het enige wat ze<br />
kon<strong>de</strong>n doen, was vluchten. Als zij <strong>de</strong> eerste dagen overleef<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n ze uitzoeken<br />
hoe het was afgelopen met tovenares Danna. En an<strong>de</strong>rs... Ja wat an<strong>de</strong>rs?<br />
Het geld en hun spullen lagen nog in het landhuis. Ze droegen enkel <strong>de</strong><br />
kleding die ze aan had<strong>de</strong>n toen ze naar bed gingen. Zon<strong>de</strong>r er bij na te <strong>de</strong>nken<br />
had Vial zijn gor<strong>de</strong>l met messen mee gegraaid, maar dat was dan ook alles.<br />
Er is altijd nog Kadhal. En heer Dargus... Nee, <strong>de</strong> aartsmagiër? Het verhaal klonk<br />
nog steeds te vreemd voor woor<strong>de</strong>n. Maar als het waar was... Als het echt<br />
waar was, dan was zou heer Dargus, of wie hij nu ook was, hen kunnen red<strong>de</strong>n.<br />
Kadhal. Het antwoord lag in Kadhal.<br />
Bij Din<strong>de</strong>rds drie Gezichten! Vial zou er drie vingers van zijn rechterhand voor<br />
over hebben om nu in zijn ou<strong>de</strong> stad te zijn, en niet op <strong>de</strong> vlucht in een donker<br />
barbaars bos. Zij waren slechter af dan ooit te voren... Ja, dankzij tovenares<br />
Danna kon Doran nu zijn godsdromen beheersen en hij had <strong>de</strong> basisbeginselen<br />
van <strong>de</strong> magie geleerd, maar het waren slechts slokjes water mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
woestijn. Als <strong>de</strong> tovenares verloren was, dan moesten ze helemaal opnieuw<br />
beginnen. Vial beet op zijn tan<strong>de</strong>n bij die gedachte. In zijn leven had hij meer<br />
dan een keer helemaal aan <strong>de</strong> grond gezeten en altijd was hij er weer bovenop<br />
gekomen. Maar hij was nu een stuk ou<strong>de</strong>r, hij had <strong>de</strong> zorg voor Doran en zij<br />
had<strong>de</strong>n een <strong>de</strong>monische tovenaar achter zich aan die met zijn waanzinnige<br />
plannen heel <strong>de</strong> wereld kon vernietigen. Heel even proef<strong>de</strong> Vial bitterheid in<br />
zijn keel. Hij had <strong>hier</strong> allemaal niet om gevraagd! Het liefst was hij in Kadhal<br />
gebleven, met een goe<strong>de</strong> kruik bran<strong>de</strong>wijn, met wat duiten om te beste<strong>de</strong>n en<br />
waar zijn grootste zorg was welk paard <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> wedstrijd zou winnen.<br />
Heer Dargus had dat allemaal op zijn kop gezet.<br />
Het was onre<strong>de</strong>lijk, Vial wist dat ook wel. Ook heer Dargus had er niet om<br />
22
gevraagd <strong>de</strong> wereld te moeten red<strong>de</strong>n, evenmin als Doran <strong>de</strong> godsdromen had<br />
gewild. Maar dat was een schrale troost nu ze waren weggerukt uit het veilige<br />
thuis van <strong>de</strong> tovenares en ze <strong>hier</strong> blind in het bos ronddwaal<strong>de</strong>n.<br />
Op dat moment zei Doran: ‘Er komt iets aan. Iets groots.’<br />
Vial stopte en luister<strong>de</strong>, maar hoor<strong>de</strong> eerst enkel het bonzen van zijn hart.<br />
Toen hoor<strong>de</strong> hij wat Doran al aangevoeld had. Er kwam iets in <strong>de</strong> nacht na<strong>de</strong>rbij.<br />
Het was snel en maakte genoeg lawaai voor tien man: draven<strong>de</strong> stappen,<br />
breken<strong>de</strong> takken en een woest gesnuif. Wat het ook was, het kwam recht op<br />
hun af.<br />
Vertwijfeld blikte Vial om zich heen. Vluchten had geen enkele zin. Zich<br />
verstoppen? Het wezen liep even zeker alsof het dag voor hem was, terwijl<br />
Doran en hijzelf niet eens zagen of er een schuilplaats nabij was. Er was maar<br />
een optie. Vial Twintigvinger grauw<strong>de</strong> zijn tan<strong>de</strong>n bloot en trok twee van zijn<br />
messen. ‘Rennen, Doran!’<br />
Doran negeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van zijn pleegva<strong>de</strong>r. In plaats daarvan bleef hij<br />
naast Vial staan.<br />
‘Ga! Vlucht!’ siste <strong>de</strong> jongleur wanhopig. Als hij <strong>de</strong> achtervolger kon verwon<strong>de</strong>n,<br />
dan zou Doran misschien kunnen ontsnappen. Heel misschien zou<br />
hijzelf het nog overleven... Nee, er is geen enkele kans.<br />
Het was te laat om er nog iets aan te veran<strong>de</strong>ren. Het wezen brak door het<br />
laatste struikgewas heen, en was een enorme vorm in <strong>de</strong> duisternis. Een triomfantelijke<br />
kreet, bijna menselijk, kwam uit zijn keel: ‘Hier zijn ze!’<br />
‘Sluit je ogen, pa,’ riep Doran en bijna direct volg<strong>de</strong> een intense gloed.<br />
Magie! Vial zag Doran nog altijd als <strong>de</strong> jongen die door magister Dargus aan<br />
zijn zorgen was toevertrouwd. In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd was Doran <strong>de</strong> zoon gewor<strong>de</strong>n<br />
die hij nooit had gehad, maar hij had nooit beseft dat hij was opgegroeid<br />
tot een jonge man en een tovenaarsleerling. Tot nu.<br />
Lichten<strong>de</strong> magie schoot uit Dorans vingers en omhul<strong>de</strong> een enorme man in<br />
een pantser van stalen schubben. Zijn ron<strong>de</strong> helm liet een foeilelijk gezicht vrij<br />
met een onmenselijke grote mond en woeste roofdierogen. Hij vloekte in een<br />
onbeken<strong>de</strong> taal en bewoog moeizaam in Dorans magische web.<br />
Dit was <strong>de</strong> enige kans die ze zou<strong>de</strong>n krijgen. Vial aarzel<strong>de</strong> geen moment,<br />
maar sprong op <strong>de</strong> bruut af en stak met zijn bei<strong>de</strong> messen in het onbescherm<strong>de</strong><br />
gezicht. Hij moest hoog reiken om het gelaat van het monster te raken. Hij<br />
kwam niet hoger dan <strong>de</strong> kin en wangen. De mespunten sne<strong>de</strong>n door huid en<br />
a<strong>de</strong>ren, maar bleven steken in <strong>de</strong> beenrichels die bij geen enkele menselijke<br />
sche<strong>de</strong>l te vin<strong>de</strong>n waren. Toch had het enig resultaat, want het monster brul<strong>de</strong><br />
het uit en zwaai<strong>de</strong> met zijn enorme klauw. Blijkbaar verbrak <strong>de</strong> pijn <strong>de</strong>els <strong>de</strong><br />
magie, want <strong>de</strong> stalen klauw, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het pantser, maai<strong>de</strong> razendsnel<br />
door <strong>de</strong> lucht.<br />
23
Door zijn ou<strong>de</strong> vechtersreflexen en zijn vaardighe<strong>de</strong>n als jongleur wist Vial<br />
<strong>de</strong> enorme arm te ontwijken. Vlijmscherpe punten misten Vial op een nagelbreedte.<br />
Vial wel, maar Doran niet. De jonge tovenaarsleerling was een tel na<br />
Vial op <strong>de</strong> gepantser<strong>de</strong> krijger toegesprongen om zijn pleegva<strong>de</strong>r te helpen.<br />
De stalen klauw trof hem vol in <strong>de</strong> borst.<br />
Verbijsterd zag Vial zijn jongen in elkaar zakken, terwijl bloed uit zijn borst<br />
stroom<strong>de</strong>. Het was een fout die hij niet had moeten maken. Het volgen<strong>de</strong> wat<br />
Vial voel<strong>de</strong> was <strong>de</strong> enorme klap waarmee zijn tegenstan<strong>de</strong>r zich op hem stortte.<br />
Alles werd zwart.<br />
4<br />
Vial merkte dat hij ondanks zijn pijn en diepe zorgen was ingedommeld toen<br />
hij <strong>de</strong> sleutel in het slot van het hok hoor<strong>de</strong>. Met een schok werd hij wakker en<br />
voor een kort moment leef<strong>de</strong> hij in zijn herinneringen. Toen beet <strong>de</strong> waarheid<br />
zich vast als een valse hond. Hij was niet aan boord van het schip van heer<br />
Dargus, zo lang gele<strong>de</strong>n. Hij bevond zich op een an<strong>de</strong>r schip, met een an<strong>de</strong>re<br />
tovenaar, zelfs een an<strong>de</strong>re Doran. En hij was een gevangene.<br />
De <strong>de</strong>ur draai<strong>de</strong> open en Vial kneep zijn ogen samen tegen het iele schijnsel<br />
van <strong>de</strong> lantaarn. Er waren twee gestalten, mensen, matrozen, maar daarachter<br />
klonk <strong>de</strong> rauwe stem: ‘Mee met hem, <strong>de</strong> Meester wil hem zien!’<br />
Vial verbeet zijn angst. Hij herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> stem als die van het wezen waarmee<br />
hij in het bos had gevochten. Het wezen oog<strong>de</strong> misschien menselijk, net, maar<br />
Vial wist met heel zijn hart dat het geen mens was. Hij vertikte het echter om<br />
zijn angst te laten zien. Het was niet <strong>de</strong> eerste keer dat hij tegenover een <strong>de</strong>mon<br />
stond.<br />
Hoe is het met Doran? De vraag brand<strong>de</strong> op Vials lippen, maar hij hield zich<br />
stil. De meester kon enkel die tovenaar Marumon zijn. Waarom wil<strong>de</strong> die hem<br />
spreken? Vials gedachten vlogen heen en weer. Wat het ook was, hij moest weten<br />
hoe Doran er aan toe was.<br />
De matrozen maakten Vials voetijzers los en sleur<strong>de</strong>n hem overeind. De<br />
boeien om zijn polsen lieten ze zitten, net alsof er ontsnapping mogelijk was<br />
op een schip mid<strong>de</strong>n op zee. Met een matroos voor en achter hem - en <strong>de</strong> <strong>de</strong>monische<br />
bruut daar weer achter - wankel<strong>de</strong> Vial stijf door het donkere ruim.<br />
Na een paar smalle lad<strong>de</strong>rs en het buiten<strong>de</strong>k, werd hij een van <strong>de</strong> kajuiten binnengeleid.<br />
Het scheep leek heel veel op <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>n Passage waar hij jaren gele<strong>de</strong>n<br />
aan boord was geslopen en <strong>de</strong> halve wereld mee rond was geweest.<br />
Alleen <strong>de</strong> <strong>de</strong>mon volg<strong>de</strong> Vial <strong>de</strong> kajuit in. Binnen waren er maar twee, nee,<br />
24
drie an<strong>de</strong>re personen, maar <strong>de</strong>sondanks leek het vol. De kleine man had zo’n<br />
sterke uitstraling dat hij alleen maar <strong>de</strong> necromancer Marumon kon zijn. Allen<br />
leken zich vanzelf naar zijn wil te schikken en Vial moest er bewust tegen<br />
vechten. De twee<strong>de</strong> man was waarschijnlijk <strong>de</strong> scheepschirurgijn. De man met<br />
kort grijs haar en ringbaard hield in zijn han<strong>de</strong>n een luisterhoorn die chirurgijnen<br />
gebruikten om <strong>de</strong> inwendige gelui<strong>de</strong>n van patiënten te beluisteren. In <strong>de</strong><br />
scheepskooi lag <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> persoon.<br />
Doran! Vial snel<strong>de</strong> naar voren, maar werd met een ruk tegengehou<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong> massieve hand van <strong>de</strong> <strong>de</strong>mon achter hem. Dikke nagels beten in zijn schou<strong>de</strong>r.<br />
‘Ik ben Marumon, leerling van Heilon van Crantia. Jij bent burger Vial, is het<br />
niet?’ Marumons stem klonk vlak. Hij had een licht accent dat in Kadhal echter<br />
nauwelijks zou opvallen. De necromancer keek Vial scherp aan. Zijn gezicht<br />
was even vlak als zijn stem. ‘Doran is dood.’<br />
Doran is dood. De betekenis kwam aan als een messteek. Vial hapte naar<br />
a<strong>de</strong>m, het was alsof zijn hart er in een keer werd uitgerukt. Doran is dood. Het<br />
kan niet! Het mag niet! Het is een leugen! Het... Doran is dood. ‘Nee!’ fluister<strong>de</strong><br />
Vial. Hij was een man, verdriet was voor vrouwen, maar nu verdronk hij in<br />
verdriet. Vial wankel<strong>de</strong> en snikte. Tranen, heet en onstuitbaar, rol<strong>de</strong>n over zijn<br />
vuile wangen. Met rinkelen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n be<strong>de</strong>kte hij zijn gezicht om <strong>de</strong> vloed te<br />
stuiten, maar tevergeefs.<br />
Zijn beschamen<strong>de</strong> verdriet duur<strong>de</strong> tien tellen, twintig misschien. Toen klonk<br />
van ver <strong>de</strong> stem van <strong>de</strong> kleine necromancer. ‘Vial, luister. Ik heb gelogen. Doran<br />
is niet dood.’ De stem klonk oprecht, verontschuldigend zelfs.<br />
Verdwaasd, gebroken keek Vial op. Hij blikte naar <strong>de</strong> tovenaar, toen naar <strong>de</strong><br />
roerloze gestalte in <strong>de</strong> scheepskooi en toen weer terug naar <strong>de</strong> tovenaar.<br />
Marumon knikte hem bemoedigend toe. ‘Ik loog. Doran is ernstig gewond,<br />
Vial. En misschien sterft hij vannacht. Hij heeft koorts en zakt regelmatig weg,<br />
maar hij roept jouw naam, Vial. Meester Yunc, <strong>hier</strong>,’ <strong>de</strong> tovenaar knikte in <strong>de</strong><br />
richting van <strong>de</strong> chirurgijn, ‘raad<strong>de</strong> mij aan je te halen. Misschien dat je aanwezigheid<br />
hem stabiliseert.’<br />
Vial wankel<strong>de</strong> op <strong>de</strong> kooi toe. Ditmaal werd hij niet tegengehou<strong>de</strong>n. Doran<br />
lag zwetend in het bed. Zijn gezicht was ingevallen en een krui<strong>de</strong>nkompres<br />
lag op zijn borst.<br />
‘Doran,’ fluister<strong>de</strong> Vial.<br />
De necromancer Marumon kwam naast Vial staan. ‘Ik weet dat je om hem<br />
geeft, Vial. Red hem. Wees er voor hem. Bid tot je go<strong>de</strong>n. Alleen zij kunnen<br />
hem nog red<strong>de</strong>n.’ De stem van <strong>de</strong> necromancer was hypnotiserend. Het was<br />
een stem die je met zij<strong>de</strong>n boeien bond en die <strong>de</strong> wil in slaap suste.<br />
Vertwijfeld knikte Vial. Hij zou alles doen om Doran te red<strong>de</strong>n! Alles! Hul-<br />
25
peloos keek <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> jongleur en dief naar <strong>de</strong> iele gestalte van Doran in <strong>de</strong><br />
scheepskooi.<br />
Maar wat kon hij nog doen? Hij was geen geneesheer, geen magiër en <strong>de</strong><br />
enige god die hij ken<strong>de</strong> kon hij niet om een gunst vragen. Niet nog een keer.<br />
Die kaart had hij lang gele<strong>de</strong>n al uitgespeeld.<br />
5<br />
‘Pa, ik voel mij ook niet lekker,’ klonk het zwak vanuit <strong>de</strong> <strong>de</strong>uropening van <strong>de</strong><br />
kamer.<br />
Alleen dankzij zijn snelle reacties kon Vial zijn oudste dochtertje red<strong>de</strong>n<br />
voordat ze <strong>de</strong> grond raakte.<br />
Kad! Zij ook al! Asca woog bijna niets in zijn armen, haar lichaam was bloedheet,<br />
zweet lag in een smerige waas over haar ingevallen gezicht. De ro<strong>de</strong><br />
vlekken in haar gezicht vaag<strong>de</strong>n elke twijfel weg. Ook Asca. Het besef brak<br />
hem bijna. Zijn drie vrouwen dood, zijn drie dochtertjes sterven<strong>de</strong>. Hij was <strong>de</strong><br />
enige die over was. Twee weken gele<strong>de</strong>n waren ze nog met zijn allen. Samen<br />
misschien niet altijd even vredig, maar met genoeg te eten en een dak boven<br />
hun hoofd. Nu was hij alleen, bijna. Vial wist inmid<strong>de</strong>ls genoeg over <strong>de</strong> ro<strong>de</strong><br />
koorts om te weten dat Mayl en Cyrel <strong>de</strong> ochtend niet zou<strong>de</strong>n halen. Asca zou<br />
misschien nog een dag langer leven, maar slechts weinigen overleef<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
ro<strong>de</strong> koorts. Asca was <strong>de</strong> taaiste van <strong>de</strong> drie, maar een kind was geen partij<br />
voor heer Dood.<br />
Vial leg<strong>de</strong> zijn oudste dochter in bed bij haar twee zusjes. Zweet en ro<strong>de</strong><br />
vlekken be<strong>de</strong>kten hun gezichten en armen. Ze sluimer<strong>de</strong>n onrustig, woel<strong>de</strong>n<br />
zwak heen en weer. Het was nog een hopeloos teken van leven. Zodra ze in<br />
een diepe slaap wegzakten zou<strong>de</strong>n ze nooit meer wakker wor<strong>de</strong>n.<br />
Kad! Waarom spaart u mij?<br />
Er kwam geen antwoord en Vial had het ook niet verwacht. De ro<strong>de</strong> koorts<br />
sloeg toe als een uitgehongerd beest. Het vrat <strong>de</strong> zwakken, <strong>de</strong> kwetsbaren,<br />
kauw<strong>de</strong> met onzichtbare tan<strong>de</strong>n op hun botten, zoog het leven uit ze. Vial<br />
bleef gespaard, zoals sommige an<strong>de</strong>ren, maar niemand kon verklaren waarom.<br />
Zijn drie meisjes. Cyrel, <strong>de</strong> jongste, haar slang lag in zijn mand opgerold.<br />
Mayl, zijn goudhaartje, met hetzelf<strong>de</strong> uiterlijk en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re gave als<br />
haar moe<strong>de</strong>r. Asca, een <strong>de</strong>nkertje net als haar moe<strong>de</strong>r, maar goed met haar<br />
zwaar<strong>de</strong>n. Zijn drie pareltjes, sterven<strong>de</strong>.<br />
Vial wend<strong>de</strong> zich af. Geen menselijke kracht kon zijn dochters nog red<strong>de</strong>n.<br />
Hij had <strong>de</strong> hulp van een god nodig. Wat hij van plan was, stond gelijk aan zelfmoord<br />
- een sterveling die een god chanteer<strong>de</strong>? Waanzin! - maar het was zijn<br />
26
enige kans. Als ook zijn drie mei<strong>de</strong>n dood waren, wat had het leven dan nog<br />
voor zin? Hij pakte zijn regenmantel en liep het appartement uit.<br />
Kadhal was een stad <strong>de</strong>s doods, zelfs <strong>de</strong> nachtregen kon dat niet verhullen.<br />
Overal waar Vial liep, zag hij <strong>de</strong> zwarte kruisen op <strong>de</strong>uren geschil<strong>de</strong>rd, het teken<br />
dat er do<strong>de</strong>n achter die <strong>de</strong>ur lagen die opgehaald moesten wor<strong>de</strong>n. Er waren<br />
echter te weinig do<strong>de</strong>nhalers voor alle gestorvenen. Wagens vol lijken<br />
kraakten en piepten op weg naar <strong>de</strong> do<strong>de</strong>nputten buiten <strong>de</strong> stad. Soms wer<strong>de</strong>n<br />
ze mid<strong>de</strong>n op straat achtergelaten omdat <strong>de</strong> do<strong>de</strong>nhalers te vermoeid waren,<br />
of omdat ze hoestend en over<strong>de</strong>kt met zweet en ro<strong>de</strong> vlekken neervielen. Kadhal<br />
was een stad <strong>de</strong>s doods en in het donker van <strong>de</strong> nacht was Vial op weg<br />
naar dé plek <strong>de</strong>s doods.<br />
Het Zandplein was verlaten. Er waren geen terechtstellingen. Dieven en<br />
dien<strong>de</strong>rs stierven nu even hard. Vial liep rechtstreeks op <strong>de</strong> gerechtspilaren af.<br />
De twee stenen zuilen ston<strong>de</strong>n daar als twee enorme tan<strong>de</strong>n, of als een poort<br />
naar het Land van <strong>de</strong> Dood. Dit was een plek die ie<strong>de</strong>re dief in Kadhal vrees<strong>de</strong>.<br />
Ie<strong>de</strong>re snaaier, ie<strong>de</strong>re insluiper, ie<strong>de</strong>re klopper, ie<strong>de</strong>re broe<strong>de</strong>r en zuster<br />
aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> wet had wel eens gedacht: Ik kom nooit tussen die zuilen<br />
te staan. Ik niet! Hoop ik... Vial voel<strong>de</strong> geen angst, geen twijfel. Zijn gevoelens<br />
waren dood. Hij wist waarvoor hij <strong>hier</strong> was. Dit was <strong>de</strong> plek waar meer<br />
dan enige plek in Kadhal Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten werd aangeroepen.<br />
De god <strong>de</strong>r dieven had geen tempel, geen priesters, maar als er een plek was<br />
waar elke dag tot <strong>de</strong> dievenheer werd gebe<strong>de</strong>n, dan was het híer, tussen <strong>de</strong> gerechtspilaren.<br />
Nog min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re go<strong>de</strong>n gaf Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten<br />
gehoor aan gebe<strong>de</strong>n, maar er waren gevallen bekend van dieven die<br />
op het laatste moment tussen <strong>de</strong> gerechtspilaren gratie kregen.<br />
Vial ging precies tussen <strong>de</strong> pilaren in staan, <strong>de</strong> plek waar <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n<br />
wer<strong>de</strong>n vastgeketend om bestraft te wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> pilaren zaten dikke ijzeren<br />
ringen waar <strong>de</strong> ketenen van <strong>de</strong> ongelukkigen doorheen wer<strong>de</strong>n gehaald. Zelfs<br />
<strong>de</strong> ein<strong>de</strong>loze nachtregens had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> donkere vlekken niet van <strong>de</strong> pilaren kunnen<br />
wassen. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> nachtregen, on<strong>de</strong>r begeleiding van <strong>de</strong> bliksem en don<strong>de</strong>r,<br />
begon Vial verbeten te bid<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> onbetrouwbaarste <strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n. Hij<br />
was bereid heel <strong>de</strong> nacht door te gaan. Als Din<strong>de</strong>rd dan nog niet was verschenen,<br />
dan maakte het niets meer uit, dan waren ook zijn meisjes dood. Dan was<br />
er geen re<strong>de</strong>n meer om ver<strong>de</strong>r te gaan. Er was echter een sprankje hoop. Din<strong>de</strong>rd<br />
met <strong>de</strong> Drie Gezichten gaf bijna nooit gehoor aan gebe<strong>de</strong>n, maar Vial had<br />
een keizerskaart in zijn riem verborgen. Het was niet veel tegenover <strong>de</strong> Heer<br />
<strong>de</strong>r Dieven, maar het was het enige dat hij had.<br />
‘O Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten, luister naar mijn gebed. Ik ben een dief,<br />
een gokker. Ik ben een vrije broe<strong>de</strong>r. Ik stal voor gewin en plezier, ik nam van<br />
<strong>de</strong> lammers maar nooit van mijn broe<strong>de</strong>rs.’ Behalve met kaarten, bedacht Vial.<br />
27
Maar Din<strong>de</strong>rd was <strong>de</strong> Heer <strong>de</strong>r Dieven. Een oprecht gebed zon<strong>de</strong>r leugens of<br />
snoeverij? Dat klonk niet als Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten. ‘Maar mijn geweten<br />
is bezwaard en wanneer ik voor het Laatste Gerecht sta, zal ik mijn gemoed<br />
ontlasten. Ik zal ze vertellen hoe <strong>de</strong> dief <strong>de</strong>r dieven eens een boek stal<br />
over een sluimeren<strong>de</strong> heer die eeuwig moet blijven slapen.’ De woor<strong>de</strong>n waren<br />
gepreveld, maar Vial wist dat <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n die ook hoor<strong>de</strong>n. Er was geen reactie,<br />
maar diep in zijn hart had Vial die ook niet verwacht. Go<strong>de</strong>n verschenen<br />
niet omdat een sterveling dat wenste. Die verschenen naar eigen believen. Vial<br />
slikte zijn teleurstelling weg en begon <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n opnieuw te prevelen.<br />
Soms waren go<strong>de</strong>n hardhorend.<br />
Het was tussen het tien<strong>de</strong> en elf<strong>de</strong> uur toen er achter Vial een stem klonk: ‘Je<br />
kan ophou<strong>de</strong>n, Vial Twintigvinger.’<br />
Vial dwong zichzelf langzaam om te keren. Het haar in zijn nek stond recht<br />
overeind en plots voel<strong>de</strong> hij een molensteen in zijn maag. Als dit in<strong>de</strong>rdaad...<br />
Het was Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten, Vial wist dat zeker, alhoewel hij<br />
niet kon zeggen waarom. Het wezen tegenover hem zag er uit als een jonge geslaag<strong>de</strong><br />
rabauw: uitbundige kledij, een met zilver beslagen riem, goud in zijn<br />
oren en om zijn nek. Zijn gezicht was scherp getekend, <strong>de</strong> haren kort gekapt en<br />
<strong>de</strong> ogen... Het god<strong>de</strong>lijke zat in <strong>de</strong> ogen, besloot Vial. Ze leken dieper dan die<br />
van een mens, alsof ze alles kon<strong>de</strong>n zien wat er te zien was.<br />
‘Zorg dat mijn dochters blijven leven.’<br />
De linkerwenkbrauw boog omhoog. ‘Je dochters moeten blijven leven? Geen<br />
smeekbe<strong>de</strong>, Vial Twintigvinger, geen eerbetoon aan je god? Gewoon direct een<br />
eis? Waar zijn je manieren, sterveling?’ Bij dat laatste woord gloei<strong>de</strong>n Din<strong>de</strong>rds<br />
ogen heel even op.<br />
Ondanks zijn standvastigheid voel<strong>de</strong> Vial dat hij bijna vanzelf een stap naar<br />
achteren wil<strong>de</strong> doen. Hij dwong zichzelf te blijven staan. ‘U bent <strong>de</strong> Heer <strong>de</strong>r<br />
Dieven, ik heb iets te bie<strong>de</strong>n.’<br />
Din<strong>de</strong>rd snoof. ‘Wat kan jij mij te bie<strong>de</strong>n hebben, sterveling?’ Nonchalant<br />
bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> god zijn nagels alsof hij zich verveel<strong>de</strong>.<br />
‘U bent <strong>hier</strong>, dat vertelt mij genoeg.’<br />
‘Terg mij niet, sterveling,’ sprak Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten. ‘Ik ben <strong>hier</strong><br />
omdat ík dat wil.’<br />
Vial hield stand. ‘Ik wil dat mijn dochters blijven leven. In ruil daarvoor zal<br />
ik zwijgen over het boek dat u heeft gestolen. Het was een bijzon<strong>de</strong>r boek, een<br />
Go<strong>de</strong>nboek. In dat boek ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> geheimen over een zekere slapen<strong>de</strong> heer<br />
die niet gewekt mag wor<strong>de</strong>n: zijn geschie<strong>de</strong>nis, <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n waarom hij slaapt, <strong>de</strong><br />
manier waarop hij eens gewekt kan wor<strong>de</strong>n. Dat boek viel in han<strong>de</strong>n van een<br />
sterveling, een tovenaar. Die man was een dwaas en zag alleen maar macht.<br />
Hij maakte bijna <strong>de</strong>gene wakker die moet blijven slapen.’<br />
28
Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> drie Gezichten gaapte. ‘Je verveelt mij, sterveling. Waarom<br />
zou iemand jou geloven?’<br />
‘Ik heb het boek met mijn eigen ogen gezien, in <strong>de</strong> werkkamer van die<br />
krankzinnige tovenaar. En in dat boek, op <strong>de</strong> eerste bladzij<strong>de</strong>, in <strong>de</strong> linkerhoek<br />
on<strong>de</strong>raan, staat een allerkleinst teken, een handtekening die enkel <strong>de</strong> Dief <strong>de</strong>r<br />
Dieven gebruikt om aan te geven dat het Zijn buit is.’ De dievenlegen<strong>de</strong>n in<br />
Kadhal vertel<strong>de</strong>n over een klein merkteken, drie kleine stippen, onzichtbaar<br />
voor <strong>de</strong> niet ingewij<strong>de</strong>n. Vial had het altijd een mooi sprookje gevon<strong>de</strong>n, totdat<br />
hij <strong>de</strong> drie stippen in Heilons Go<strong>de</strong>nboek had zien staan. Heer Dargus had<br />
zich na<strong>de</strong>rhand afgevraagd hoe <strong>de</strong> tovenaar aan het werk was gekomen. Vial<br />
had het altijd geweten, maar het nooit verteld. Ie<strong>de</strong>re dief wist dat Din<strong>de</strong>rd<br />
met <strong>de</strong> Drie Gezichten alles kon stelen, maar niets kon behou<strong>de</strong>n.<br />
De schaterlach van Din<strong>de</strong>rd overstem<strong>de</strong> heel even <strong>de</strong> don<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> nachtregen.<br />
‘O, sterveling! Hoe vermakelijk ben je! Denk je echt dat je zou blijven leven<br />
als je echt zo’n geheim bezat?’ De lach was plotseling afgelopen en<br />
Din<strong>de</strong>rds stem was scherp als het mes van een moor<strong>de</strong>naar, zacht als een smorend<br />
kussen, onverbid<strong>de</strong>lijk als het gif in het bloed. ‘Denk je dat echt?’<br />
‘Ik <strong>de</strong>nk dat ie<strong>de</strong>re god beseft dat ik als dief voor het Laatste Gerecht zal<br />
verschijnen en daar <strong>de</strong> keus heb te vertellen wat ik weet,’ was Vials weerwoord.<br />
Hij voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> opwinding in hem laaien als een woest vuur. Hij had gelijk<br />
gehad! Hij had echt gelijk! Het was echt Din<strong>de</strong>rds merkteken dat hij in het<br />
Boek over <strong>de</strong> Slapen<strong>de</strong> God had zien staan. Dat boek, en <strong>de</strong> diefstal daarvan,<br />
had heel <strong>de</strong> wereld in gevaar gebracht, had het voortbestaan van <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n zelf<br />
bedreigd. Kad en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re go<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n niet genadig zijn als ze dat ont<strong>de</strong>kten.<br />
‘Je bent een dief, een gokker en een chanteur, Vial Twintigvinger. Je bent een<br />
waardig volgeling.’ Din<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> verschijning van jonge rabauw keek <strong>de</strong><br />
jongleur aan.<br />
Voor het eerst toon<strong>de</strong> Vial iets van eerbied: hij boog licht. ‘Ik doe mijn best,<br />
heer. Ik vraag u enkel mijn dochters te sparen.’<br />
‘Je dochters? Geen rijkdom? Niet het vermogen onzichtbaar te wor<strong>de</strong>n?<br />
Geen sleutel die elk slot kan openen? De meeste an<strong>de</strong>re dieven zou<strong>de</strong>n zoiets<br />
vragen!’<br />
‘Ah, mijn heer, maar als je rijkdom hebt, zal iemand het je afnemen. En onzichtbaarheid<br />
of magische sleutels? Dat betekent dat ik uit stelen moet gaan,<br />
wat bijna gelijk staat aan werken. Nee, ik kan beter op <strong>de</strong> zak van mijn dochters<br />
teren als ze groot zijn. Dat lijkt mij een stuk gemakkelijker.’<br />
Opnieuw rol<strong>de</strong> <strong>de</strong> schaterlach van Din<strong>de</strong>rd over het Zandplein. ‘Je bent een<br />
slimme dief, Vial Twintigvinger. Ik zal je verzoek inwilligen, maar... dit is <strong>de</strong><br />
eerste en <strong>de</strong> laatste keer. Wanneer je mij nogmaals bena<strong>de</strong>rt met hetzelf<strong>de</strong> ver-<br />
29
haal zullen je dochters terstond sterven. Begrijp dat goed, sterveling.’<br />
‘Ik begrijp het, heer.’ Vial boog diep. Toen hij opkeek stond hij weer alleen<br />
tussen <strong>de</strong> gerechtspilaren.<br />
De wan<strong>de</strong>ling was tergend lang maar uitein<strong>de</strong>lijk beklom Vial <strong>de</strong> trappen<br />
naar zijn kamers. Hij open<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur en storm<strong>de</strong> naar het kamertje waar zijn<br />
drie meisjes sliepen. Bij het flakkeren<strong>de</strong> licht van het olielampje kon hij zien<br />
dat alles in or<strong>de</strong> was. De koorts was geweken, evenals <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> vlekken en het<br />
waas van zweet. Zijn drie mei<strong>de</strong>n sliepen rustig en gezond.<br />
6<br />
‘Pa?’<br />
Het klonk zwak en schor, maar Vial was direct klaarwakker. Heel <strong>de</strong> nacht<br />
had hij naast het bed met Doran doorgebracht, met Marumon aan zijn zij<strong>de</strong>.<br />
De jongleur nam <strong>de</strong> hand van zijn aangenomen zoon.<br />
Doran glimlachte, hief zwakjes zijn hand en sloot zijn ogen weer. Maar zijn<br />
borstkas ging op en neer en zijn a<strong>de</strong>mhaling was hoorbaar.<br />
Vial huil<strong>de</strong> natuurlijk niet, hij wreef enkel <strong>de</strong> vermoeidheidstranen uit zijn<br />
ogen. Doran leef<strong>de</strong>. Doran zou blijven leven!<br />
‘Kom,’ sprak <strong>de</strong> necromancer. ‘Doran is gered. Hij blijft leven.’<br />
Als in een droom stond Vial op en volg<strong>de</strong> het bevel van <strong>de</strong> tovenaar op.<br />
Vele malen daarna vroeg Vial zich af of het niet beter was geweest wanneer<br />
Doran die nacht was gestorven.<br />
30
Hoofdstuk 2<br />
Asca, Mayl en Cyrel<br />
God <strong>de</strong>r dieven<br />
Twee<strong>de</strong> keizersdag van <strong>de</strong> hurnennenmaand,<br />
zeven<strong>de</strong> jaar van Keizer Schepadiah<br />
1<br />
Ver voorbij het Rijk <strong>de</strong>r Dromen, voorbij het Land van <strong>de</strong> Dood en voorbij alle<br />
an<strong>de</strong>re onstoffelijke werel<strong>de</strong>n, lagen <strong>de</strong> Hemelse Vel<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n verkeer<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> nevelige wereld van al-waarhe<strong>de</strong>n woon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n in weel<strong>de</strong>rige<br />
behuizingen: marmeren paleizen met gou<strong>de</strong>n torens, groene<br />
pauwentuinen en lusthoven vol willige maag<strong>de</strong>n. De huizen <strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n leken<br />
verdacht veel op tempels, maar dan geï<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong> versies, ontstaan door het<br />
geloof van velen.<br />
Ergens in <strong>de</strong> stad <strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n - zo lang een oneindige verzameling paleizen<br />
als “stad” kon wor<strong>de</strong>n aangeduid - in een gebied dat werd bevolkt door <strong>de</strong><br />
min<strong>de</strong>re, <strong>de</strong> kleinere go<strong>de</strong>n, stond een paleis dat even prachtig en groots was<br />
als dat van <strong>de</strong> buren. Wie echter naar binnen stapte, doorzag direct het bedrog:<br />
<strong>de</strong> gevels waren niet meer dan beschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> platen gips, het glaswerk was gekleurd<br />
papier en het goud was luchtgoud. Het hart van het paleis was een grote<br />
zaal met een toneel waarvan <strong>de</strong> roodfluwelen gordijnen waren gesloten. Uit<br />
onbeken<strong>de</strong> bron klonk muziek en in nissen voer<strong>de</strong>n diverse kunstenmakers<br />
hun toeren uit: een goochelaar haal<strong>de</strong> bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kaarsen en leven<strong>de</strong> kippen<br />
uit zijn muts, een jong meisje balanceer<strong>de</strong> op een hand en hield met haar voeten<br />
stapels kommen in evenwicht, een man met blon<strong>de</strong> pruik zong spotliedjes<br />
terwijl hij gitaar speel<strong>de</strong> en <strong>de</strong> trom op zijn rug bedien<strong>de</strong>. Heel het bordkartonnen<br />
paleis was gevuld met <strong>de</strong>rgelijke nissen, want <strong>hier</strong> huis<strong>de</strong> <strong>de</strong> Yno, godin<br />
van toneelspelers, potsenmakers, jongleurs, muzikanten en zulk soort lie<strong>de</strong>n.<br />
‘Het is niet eerlijk,’ mokte Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten. Hij hing lui on<strong>de</strong>ruitgezakt<br />
op een van <strong>de</strong> balkons. ‘Alle go<strong>de</strong>n hebben paleizen! Zelfs jij,<br />
dochter. Jij hebt dít,’ Din<strong>de</strong>rd maakte een gebaar dat het hele toneelpaleis omvatte,<br />
‘maar wat heb ík? Helemaal niks!’<br />
Yno keek haar va<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> ogen van al zijn drie gezichten - een vaardigheid<br />
die zelfs an<strong>de</strong>re go<strong>de</strong>n niet bezaten, laat staan min<strong>de</strong>re wezens. Die zagen altijd<br />
maar een van <strong>de</strong> drie gezichten, afhankelijk van wat ze verwachtten te<br />
zien. Yno schud<strong>de</strong> haar hoofd. ‘Pa, je bent wie je bent: <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven. Je<br />
31
hebt geen tempels, je hebt geen priesters. Je hebt volgelingen genoeg, maar zij<br />
roepen jou alleen aan als ze in problemen zitten, en zodra die achter <strong>de</strong> rug<br />
zijn, gaan ze weer hun eigen gang, zon<strong>de</strong>r dank of offer.’<br />
‘Ondankbare hon<strong>de</strong>n!’ brom<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd. ‘Hoe vaak heb ik niet hun huid gered?<br />
Ik verdien een paleis even groot als die aansteller van een Kad. Wat doet<br />
hij, tenslotte? Hij gooit zijn oog in <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re wereld en laat het regenen. En<br />
meteen bouwen ze talloze tempels voor hem en brengen ze kostbare offers!’<br />
‘Die jij vervolgens weer steelt,’ bracht Yno in. Ze was bij lange na niet <strong>de</strong> enige<br />
van Din<strong>de</strong>rds kin<strong>de</strong>ren, maar ze was wel zijn favoriete. Na zijn avonturen<br />
en strooptochten kwam va<strong>de</strong>r vaak bij haar uitblazen. Dat ging een tijdje goed,<br />
totdat <strong>de</strong> onrust hem weer in zijn greep kreeg. Grappen en sterke verhalen<br />
maakten dan plaats voor melancholieke buien en zelfme<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n. De humeurige<br />
klaagzangen beteken<strong>de</strong>n dat het niet lang meer zou duren voordat Din<strong>de</strong>rd<br />
met <strong>de</strong> Drie Gezichten er op uit trok voor een nieuwe streek. Het was enkel<br />
een kwestie van tijd voordat iets zijn aandacht op zou eisen.<br />
‘Ze verdienen een lesje,’ ging Din<strong>de</strong>rd ver<strong>de</strong>r. Hij had niet echt naar Yno geluisterd.<br />
‘Allemaal! Al die ondankbare diefjes die mijn hulp willen hebben,<br />
maar er nog geen valse penning voor over hebben!’<br />
‘Hoe dan?’ wil<strong>de</strong> Yno weten. ‘Pa, je kan moeilijk al je volgelingen in <strong>de</strong> steek<br />
laten. An<strong>de</strong>rs sterven ze binnen <strong>de</strong> kortste keren door <strong>de</strong> beulshan<strong>de</strong>n en dan<br />
heb je helemaal niemand meer over die in je gelooft.’ Dat gesprekson<strong>de</strong>rwerp<br />
werd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meer beschaaf<strong>de</strong> go<strong>de</strong>n geme<strong>de</strong>n als onkies, maar Yno maakte<br />
zich daar bij haar va<strong>de</strong>r weinig zorgen over. Vaak hoor<strong>de</strong> hij toch niet - of wil<strong>de</strong><br />
hij niet horen? - wat ze hem vertel<strong>de</strong>.<br />
‘Hmpf, maar ze moeten toch wor<strong>de</strong>n bestraft...’ Na een paar momenten van<br />
stilte maakten Din<strong>de</strong>rds sombere gezichtsuitdrukkingen plaats voor drie bre<strong>de</strong><br />
grijnzen en hij knipte opgetogen in zijn vingers. ‘Ik weet al hoe! Ik zal die tere<br />
min<strong>de</strong>ren niet in gevaar brengen, dochterlief, maar ik bestraf op <strong>de</strong> manier die<br />
ze het best begrijpen. Wie ben ik? Ik ben Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten! Ik zal<br />
een aantal van die min<strong>de</strong>ren op zo’n spectaculaire wijze beroven dat ze zullen<br />
beseffen aan wie ze eerbied verschuldigd zijn! Ha!’ Vol nieuwe energie sprong<br />
<strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven op. ‘En ik weet ook precies wie <strong>de</strong> straf krijgen. Drie jonge<br />
halfzusters. Niet lang gele<strong>de</strong>n vroegen ze om mijn bijstand bij een niet onaardige<br />
zwen<strong>de</strong>l. Ik heb ze geholpen, maar dankbaarheid? Ho maar!’<br />
Yno fronste haar wenkbrauwen. ‘Ik ken die drie, zij zijn ook mijn volgelingen.<br />
Maar wat belangrijker is, ze zijn <strong>de</strong> dochters van die man. Die Vial.’<br />
‘Dus?’<br />
‘Je hebt een afspraak met hem gemaakt, pa.’<br />
‘Dat heeft niks met <strong>de</strong> huidige situatie te maken!’<br />
‘Pa! Een woord is een woord, zelfs uit jouw mond. Bovendien behoren die<br />
32
drie ook mij toe! Ik wil niet dat je ze kwaad doet.’<br />
‘Al goed, al goed. Ik beloof je dat ik ze niet zal krenken. Maar ze hebben<br />
wel<strong>de</strong>gelijk straf verdiend en die zal ik uitvoeren!’<br />
Met die twijfelachtige belofte vertrok Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie gezichten uit het<br />
toneelpaleis van zijn dochter Yno, op weg naar <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r min<strong>de</strong>ren, naar<br />
<strong>de</strong> Keizersstad Kadhal.<br />
2<br />
‘Nee, ik ga jullie geen geld lenen! Jullie had<strong>de</strong>n het maar niet op moeten maken,’<br />
zei Asca tegen haar halfzussen terwijl ze <strong>de</strong> kap van haar regenmantel<br />
over haar donkere krullen sloeg. Ze ston<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur van Het Negen<strong>de</strong><br />
Paard, op een plein in <strong>de</strong> nachtregen. Ze had<strong>de</strong>n binnen net een maaltje noe<strong>de</strong>lsoep<br />
op, en <strong>de</strong> ruzie was begonnen met <strong>de</strong> betaling. Zowel Mayl als Cyrel<br />
had<strong>de</strong>n gepleit blut te zijn, maar Asca had voet bij stuk gehou<strong>de</strong>n. Uitein<strong>de</strong>lijk<br />
had<strong>de</strong>n haar twee jongere zusjes elk onwillig wat penningen tevoorschijn gehaald<br />
en hun <strong>de</strong>el betaald.<br />
‘Maar het is niet eerlijk, je hebt nog zat!’ probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> lange blon<strong>de</strong> Mayl.<br />
‘Ja!’ viel Cyrel, <strong>de</strong> jongste en kleinste van het drietal, haar bij. Haar wurgslang<br />
Sjli stak nieuwsgierig zijn kop uit <strong>de</strong> rieten draagtas.<br />
Asca bleef onverbid<strong>de</strong>lijk. Tegen Mayl zei ze: ‘Dat jij al je geld nou besteedt<br />
aan nieuwe kleren en siera<strong>de</strong>n, en dat jij,’ Asca wend<strong>de</strong> zich tot Cyrel, ‘nou alles<br />
vergokt, is niet mijn probleem. Ik spaar het op. Jullie krijgen niks.’<br />
‘Vrek!’<br />
‘Penningbijter!’<br />
Asca reageer<strong>de</strong> met minachtend gesnuif op <strong>de</strong> aantijgingen van haar zusjes.<br />
‘Als jullie geld willen, dan ga je het maar verdienen. Ik ga naar mijn optre<strong>de</strong>n<br />
in Hhorens Taveerne.’ De zwartharige zwaarddanseres voeg<strong>de</strong> <strong>de</strong> daad bij het<br />
woord en liep door <strong>de</strong> nachtregen <strong>de</strong> Stenen Broodweg af.<br />
Mayl en Cyrel keken elkaar een ogenblik lang aan. Het gebeur<strong>de</strong> niet vaak<br />
dat <strong>de</strong> lange vuurdanseres en <strong>de</strong> kleine slangendanseres het eens waren. Zon<strong>de</strong>r<br />
nog een woord te zeggen, gingen ze uit elkaar, ie<strong>de</strong>r op weg naar hun eigen<br />
werk. Mayl ging <strong>de</strong> hoek om, <strong>de</strong> kronkelige Pelsstraat in op weg naar De<br />
Maan en <strong>de</strong> Haan. Cyrel been<strong>de</strong> over het plein naar <strong>de</strong> Grote Kel<strong>de</strong>r die ver<strong>de</strong>rop<br />
lag.<br />
‘Stalen ziel, hongerig naar goud. Ik wil háár,’ klonk het in een steeg naast Het<br />
Negen<strong>de</strong> Paard.<br />
‘Passievuur, met een goudkleurig hoofd vol verhalen. Ik wil háár,’ sprak een<br />
33
an<strong>de</strong>re stem, in het duister waar slechts een enkele gestalte stond.<br />
‘Lome lust en woe<strong>de</strong>, als haar slang. Ik wil háár,’ besloot een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> stem, alleen<br />
en samen in het donker.<br />
Er was een Moment, niet van magie, maar van Onwerkelijkheid.<br />
Uit <strong>de</strong> donkere steeg stapten drie mannen, verschillend in uiterlijk, maar op<br />
<strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re vreem<strong>de</strong> manier ook gelijk. Zon<strong>de</strong>r groet of blik gingen ze<br />
drie verschillen<strong>de</strong> kanten op. De een liep <strong>de</strong> Stenen Broodweg af. De an<strong>de</strong>r<br />
ging <strong>de</strong> hoek om, <strong>de</strong> Pelsstraat in en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> been<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> overkant van het<br />
plein.<br />
3<br />
Misran zou wel eens een flinke hand geld kunnen winnen, conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Cyrel<br />
opgetogen. De breedgeschou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> rabauw waar ze vanavond mee optrok, zat<br />
aan een kaarttafel in een van <strong>de</strong> vele gokhuizen en zijn enig overgebleven tegenstan<strong>de</strong>r<br />
was een lenige jongeman in een uitbundig kostuum. Op tafel lag<br />
zeker iets van twintig daal<strong>de</strong>rs.<br />
Cyrel kroop tegen haar man van <strong>de</strong> avond aan, maar wierp tegelijkertijd een<br />
blik vol beloftes in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> jongeman. Ze had hem al meermalen<br />
naar haar zien kijken, en Cyrel wist zeker dat hij haar wil<strong>de</strong> - welke man tenslotte<br />
niet? Als ze hem voldoen<strong>de</strong> kon aflei<strong>de</strong>n, zou Misran <strong>de</strong> hele inzet kunnen<br />
winnen, en Cyrel zou er voor zorgen dat ze haar <strong>de</strong>el daarvan kreeg.<br />
‘Kaart!’ beval Misran en hij schoof een duit naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re kaarten<strong>de</strong>elster<br />
van het huis. Op haar beurt schoof ze hem een kaart toe.<br />
‘Kaart,’ zei <strong>de</strong> jongeman een paar hartenkloppen later. Voor zijn duit kreeg<br />
hij ook een nieuwe kaart. Na een laatste vlugge blik, keek <strong>de</strong> jongeman weer<br />
naar zijn kaarten, en hij likte zenuwachtig zijn lippen. ‘Ik... Ik wil <strong>de</strong> inzet verhogen.’<br />
Hij leg<strong>de</strong> zijn kaarten op tafel met <strong>de</strong> rug naar boven, en frunnikte met<br />
zijn lange vingers aan <strong>de</strong> ringvinger van zijn an<strong>de</strong>re hand. Een gou<strong>de</strong>n ring<br />
met een donkere geslepen halfe<strong>de</strong>lsteen prijkte daar, maar het sieraad gaf niet<br />
mee. Met zijn lange tong likte <strong>de</strong> jongeman langs zijn <strong>de</strong> vinger en na hernieuwd<br />
wrikken kwam <strong>de</strong> ring los. ‘Da’s echt goud, kijk maar.’<br />
Met zijn grote gespier<strong>de</strong> hand pakte Misran <strong>de</strong> ring op. Hij bekeek hem aandachtig,<br />
klopte er mee op het houten tafelblad en beet er zelfs in. Hij leg<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
ring met een klap terug. ‘Goud. Maar ik doe het niet. Zoveel geld heb ik niet.<br />
Laat je kaarten zien.’ De regels van het spel waren simpel. Een verhoging was<br />
alleen geldig als een bod werd geaccepteerd door <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>r.<br />
‘Wacht, wacht.’ De jongeman maakte afweren<strong>de</strong> gebaren. ‘Het hoeft geen<br />
geld te zijn, ik vind een an<strong>de</strong>r tegenbod ook goed.’<br />
34
Misran zweeg een ogenblik, alsof hij een val rook. Toen vroeg hij: ‘Wat?’<br />
De jongeman knikte in <strong>de</strong> richting van Cyrel. ‘Zet haar in voor mijn ring. Zij<br />
voor mijn ring.’<br />
Omstan<strong>de</strong>rs mompel<strong>de</strong>n en Cyrel wist niet of ze boos of vereerd moest zijn.<br />
Was ze een stuk vee dat ingezet kon wor<strong>de</strong>n in een kaartspel? Maar het was<br />
wel een gou<strong>de</strong>n ring die gemakkelijk tien daal<strong>de</strong>rs waard was! Die kerel had<br />
dat voor haar over? Cyrel snoof nijdig, maar bekeek <strong>de</strong> jongeman met nieuwe<br />
ogen.<br />
Zon<strong>de</strong>r opzij te kijken, zei Misran: ‘Goed, ik doe het. Zij voor jouw ring. Laat<br />
je kaarten zien.’<br />
Woe<strong>de</strong> laai<strong>de</strong> in Cyrel op. Die vervloekte Misran vergokte haar zomaar,<br />
zelfs zon<strong>de</strong>r het haar te vragen? Wie dacht ‘ie wel dat hij was? Cyrel open<strong>de</strong> al<br />
haar mond voor een bonte stroom vloeken, maar toen zag ze het resultaat van<br />
<strong>de</strong> bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n kaarten die nu open op tafel lagen: Misrans vijf rid<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n<br />
verslagen door een compleet koningshof.<br />
Vloekend kwam Misran overeind, zijn vuisten gebald. Tegelijkertijd schoof<br />
<strong>de</strong> jongeman zijn stoel naar achteren om zijn zwaard en dolk vrij te maken.<br />
Een tel lang stond Misran aan <strong>de</strong> tafel terwijl <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n van zijn tegenstan<strong>de</strong>r<br />
boven diens wapens zweef<strong>de</strong>n. Toen draai<strong>de</strong> <strong>de</strong> reusachtige man zich om en<br />
met een reeks nieuwe vloeken vertrok hij.<br />
Cyrel pakte haar rieten draagtas op en kwam overeind.<br />
‘Halt, burgeres. Waar <strong>de</strong>nk je dat je heengaat? Je bent van mij.’<br />
Minachtend blikte Cyrel naar <strong>de</strong> jongeman die on<strong>de</strong>rtussen <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n ring<br />
weer aan zijn vinger stak. ‘We leven in het Keizerrijk, burger. Slavernij is <strong>hier</strong><br />
verbo<strong>de</strong>n.’<br />
De jongeman lachte. Verdwenen was zijn onzekere gedrag. ‘Ik ben Xullened<br />
en ik geef niets om wetten. Je bent <strong>de</strong> mijne, vanavond, maar als je echt weg<br />
wilt lopen, moet je het zeker doen, Cyrel slangendanseres.’<br />
Het geluid van <strong>de</strong> munten die door zijn rappe vingers gle<strong>de</strong>n, was betoverend.<br />
Cyrel overwoog haar mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> avond. Moest ze<br />
met een nieuwe vent aan gaan pappen, of moest ze - bah! - alleen naar huis?<br />
Cyrel ging weer zitten. ‘Ik blijf omdat ik wil blijven.’<br />
‘Je blijft vanwege Xullened,’ luid<strong>de</strong> het antwoord. ‘Dienjongen, een nieuwe<br />
kruik. Schenk mij en <strong>de</strong> burgeres eens bij.’<br />
Minzaam accepteer<strong>de</strong> Cyrel <strong>de</strong> kom en terwijl ze aan <strong>de</strong> bran<strong>de</strong>wijn nipte,<br />
keek ze toe hoe Xullened met zijn lange slanke vingers <strong>de</strong> kaarten schud<strong>de</strong>.<br />
‘Je hebt net helemaal niets gewonnen,’ sprak ze. ‘Je zette je ring in, maar je<br />
won er niets mee.’<br />
‘Xullened wint altijd. Maar geld is niet belangrijk.’<br />
35
Cyrel blikte naar <strong>de</strong> munten die inmid<strong>de</strong>ls in nette stapeltjes voor Xullened<br />
ston<strong>de</strong>n. ‘Geld is het enige belangrijke!’<br />
‘Dan doet Xullened je een voorstel. Je speelt kaart, ja burgeres?’<br />
‘Wel eens.’ In feite was Cyrel een goe<strong>de</strong> speelster. En tegenstan<strong>de</strong>rs waren<br />
altijd af te lei<strong>de</strong>n. Het was alleen een probleem dat ze nooit genoeg geld had<br />
voor echt grote partijen. ‘Wat voor voorstel?’<br />
‘Al het geld op tafel, voor iets wat je bezit.’<br />
Loom glimlachte Cyrel. Ze wist precíes wat Xullened wil<strong>de</strong>. Zij was een<br />
arme danseres zon<strong>de</strong>r bezittingen. Ze had <strong>de</strong> kans om in een keer meer dan<br />
twintig daal<strong>de</strong>rs te winnen, en als ze verloor... Ach, hij zag er nou niet echt afstotelijk<br />
uit. En hij had geld.<br />
‘Het geld en <strong>de</strong> ring,’ eiste Cyrel.<br />
De ring rinkel<strong>de</strong> over <strong>de</strong> tafel heen. Cyrel pakte hem op om zeker te weten<br />
dat Misran zich niet had laten mislei<strong>de</strong>n. Het voel<strong>de</strong> aan als goud. De geslepen<br />
halfe<strong>de</strong>lsteen was een zegel met <strong>de</strong> afbeelding van drie ranken - slangen? - die<br />
zich tot een lange kluwen vervlochten. Het ding was zeker tien daal<strong>de</strong>rs<br />
waard, misschien meer. Cyrel vroeg zich af van wie Xullened het sieraad had<br />
gewonnen, of gestolen.<br />
‘Goed,’ stem<strong>de</strong> Cyrel in. ‘Laten we kaarten.’<br />
Din<strong>de</strong>rd lachte tevre<strong>de</strong>n. Ze had in het aas gehapt. Hij was <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven.<br />
De kaarten gehoorzaam<strong>de</strong>n hem als trouwe dienaren. Hij zou winnen, en<br />
wanneer hij won, zou hij iets eisen wat ze bezat. Niet haar lichaam - hoe verlei<strong>de</strong>lijk<br />
ook. Kleine boze Cyrel, die dacht niemand nodig te hebben. Kou<strong>de</strong><br />
meesteres die mannen kon verlaten omdat ze dacht dat ze enkel hield van <strong>de</strong><br />
klank van geld. Met zijn trouwe kaarten zou hij van haar stelen wat om haar<br />
hart gekronkeld zat. Het enige waar ze écht om gaf, alhoewel ze het niet wist.<br />
Vanavond zou hij haar slang Sjli opeisen.<br />
‘Geef me kaarten,’ beval Din<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> kaarten<strong>de</strong>elster van het huis.<br />
4<br />
Het was begonnen met drank, wist Mayl nog. De rijke jongeman - Silgulass,<br />
heette hij geen Silgulass? Ja, Silgulass! - met zijn lange bruine krullen en kostbare<br />
pak van vossenbont en goudgeel fluweel, was <strong>de</strong> vriend van Mayls goe<strong>de</strong><br />
vriendin Zazia. Of was het nou een vriend van een vriend van Zazia? Of iemand<br />
an<strong>de</strong>rs zijn vriend? Of was ‘ie met Dilsanor <strong>de</strong> zanger meegekomen?<br />
Of... Het was eigenlijk niet belangrijk. Hij was rijk! Hij was gul! Ze had<strong>de</strong>n plezier!<br />
De drank vloei<strong>de</strong> rijkelijk in De Gul<strong>de</strong>n Waterton en <strong>de</strong> stemming was<br />
opperbest.<br />
36
Ze waren met zijn zevenen: Zazia <strong>de</strong> masseuse, touwdanseres Meelly, Dhosmin<br />
die zijn brood verdien<strong>de</strong> met verhalen vertellen, Dilsanor <strong>de</strong> zanger en<br />
diens neef Mherdas. En natuurlijk Mayl. En Silgulass.<br />
Zazia en Dilsanor zaten zoals gewoonlijk in een hoekje te vozen, Dhosmin<br />
knikkebol<strong>de</strong> van <strong>de</strong> drank en Meelly was in een wild gesprek verwikkeld met<br />
Mherdas. On<strong>de</strong>rtussen had Silgulass enkel oog voor Mayl. Zijn slanke, goed<br />
verzorg<strong>de</strong> hand gleed als een leven<strong>de</strong> kam - Ha! Wat een gekke gedachte! -<br />
zachtjes door haar blon<strong>de</strong> haar. ‘Als ik verkoos / waar ik verpoos / Dan in een<br />
woud / volledig gemaakt van goud,’ <strong>de</strong>clameer<strong>de</strong> hij met grote hon<strong>de</strong>nogen<br />
terwijl hij haar lokken streel<strong>de</strong> alsof het een arm of borst was.<br />
Giechelend nam Mayl het lofdicht in ontvangst. Het was bitter slecht, maar<br />
wat maakte het uit? Sil... Si... Silgulass was hun aller vriend, hun gezworen<br />
makker, hun beste kameraad ooit.<br />
‘Juffer Mayl!’ verklaar<strong>de</strong> hij dronkemansernstig, ‘In een zee van bloemen,<br />
ben jij <strong>de</strong> uniekste en mooiste! Goudhaar, witte leeuwin, <strong>de</strong>monenkoningin!’<br />
Mayl giechel<strong>de</strong> nog meer. Ze wist best dat ze bijzon<strong>de</strong>r was. Haar haar was<br />
geel, haar huid was wit. Niemand in Kadhal was zoals zij! In heel Kadhal was<br />
ze <strong>de</strong> enige vuurdanseres, maar dat was niet waarom <strong>de</strong> mannen naar haar keken,<br />
wist ze. Ze was bijzon<strong>de</strong>r!<br />
Hij boog zich naar haar toe, maar in plaats van <strong>de</strong> verwachte warme kus,<br />
sprak hij: ‘Kom, volg mij in <strong>de</strong> nacht, die zal oplichten door je schijnsel. Ga met<br />
mij mee, lieve Mayl.’<br />
Proestend schud<strong>de</strong> Mayl haar hoofd. Oef! Wat is ‘ie slecht met zijn beeldspraak!<br />
‘Nee, nee, mijn sno<strong>de</strong> heer! Ik weet wel wat u wilt van zo’n onschuldig danseresje!’<br />
Hij is eigenlijk wel lief...<br />
Nou was het Silgulass zijn beurt om zijn hoofd met zijn lange lokken te<br />
schud<strong>de</strong>n. ‘Nee, niet dát. Ik wil je lan<strong>de</strong>n laten zien die voorbij het Rijk <strong>de</strong>r<br />
Dromen liggen. Ik ken een huis, dichtbij, waarbij je <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n kan betre<strong>de</strong>n.<br />
Je zal een godin van godinnen zijn!’<br />
De Rooklan<strong>de</strong>n... Wie het versne<strong>de</strong>n kruid van <strong>de</strong> zwarte lotus rookte, kon <strong>de</strong><br />
Rooklan<strong>de</strong>n zien. Won<strong>de</strong>rbaarlijke lan<strong>de</strong>n waarover dichters treur<strong>de</strong>n omdat<br />
woor<strong>de</strong>n hen tekort schoten om <strong>de</strong> extatische schoonheid te beschrijven. Tovenaars<br />
en heksen gebruikten <strong>de</strong> zwarte lotus om hun magie te versterken en te<br />
doorgron<strong>de</strong>n. Zwarte lotus was meer dan zijn gewicht in goud waard. De<br />
plant groei<strong>de</strong> enkel op het mysterieuze eiland Pinnon en <strong>de</strong> bewoners verkochten<br />
<strong>de</strong> versne<strong>de</strong>n bla<strong>de</strong>ren slechts mondjesmaat aan <strong>de</strong> buitenwereld. Binnen<br />
het Keizerrijk was er een absoluut staatsmonopolie, waardoor er een<br />
bloeien<strong>de</strong> zwarte markt bestond. Smokkelaars droegen kleine zakjes in <strong>de</strong><br />
zoom van hun kleren, of brachten het verborgen on<strong>de</strong>r hun za<strong>de</strong>l Kadhal binnen.<br />
37
Mayl had nog nooit zwarte lotus gerookt: het was onbereikbaar kostbaar.<br />
Maar nu bood Silgulass haar zomaar een bezoek aan <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n aan.<br />
‘Niet... Niet alleen,’ bracht Mayl met dubbele tong uit. Ze mocht dan wel<br />
ontzéttend dronken zijn, ze was niet gek. Ze ging echt niet alleen met een<br />
vreem<strong>de</strong> mee, wat hij haar ook beloof<strong>de</strong>. Ze was een dochter van <strong>de</strong> stad, en ze<br />
wist hoe ongenadig gevaarlijk <strong>de</strong> stad kon zijn.<br />
‘Niet alleen, gou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>mones,’ stem<strong>de</strong> Silgulass in. ‘We gaan allemaal naar<br />
<strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n!’<br />
Silgulass betaal<strong>de</strong> met kwistige hand <strong>de</strong> waard en daarna ging het groepje<br />
met veel gestommel en gelal <strong>de</strong> nachtregens in, op weg naar het geheime huis.<br />
Dhosmin die snurkend on<strong>de</strong>ruit was gezakt, lieten ze achter. In De Gul<strong>de</strong>n<br />
Waterton kon hem niks gebeuren. Morgenochtend zou hij met een stevige kater<br />
wakker wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> achterkamer waar <strong>de</strong> slaperige gasten naartoe wer<strong>de</strong>n<br />
gesleept.<br />
Het huis was van buiten op geen enkele manier bijzon<strong>de</strong>r, maar blijkbaar<br />
was Silgulass wel aan het goe<strong>de</strong> adres, want toen hij had aangeklopt, <strong>de</strong>ed een<br />
bre<strong>de</strong> wachter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur open en kon<strong>de</strong>n ze zon<strong>de</strong>r problemen binnen komen.<br />
Via een smalle gang en een fluwelen voorhang kwamen ze uit in een grote<br />
kamer die door lage schermen - niet hoger dan iemands mid<strong>de</strong>l - was on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld<br />
in tientallen kleine hokjes. Ie<strong>de</strong>r hokje herberg<strong>de</strong> een dikke slaapmat<br />
en een klein tafeltje met een lamp, een pijp en diverse an<strong>de</strong>re rookbenodigdhe<strong>de</strong>n.<br />
Op vele van <strong>de</strong> matten lagen mannen of vrouwen. Sommige alleen, sommigen<br />
in paren. Een paar bedien<strong>de</strong>n - barbaren met donkere huid, lange<br />
wimpers en kleurige hoofdban<strong>de</strong>n - liepen rond om rokers te helpen wanneer<br />
zij te zwak waren of hun han<strong>de</strong>n te veel tril<strong>de</strong>n om hun pijp te stoppen. Ook<br />
grepen <strong>de</strong> bedien<strong>de</strong>n in wanneer een roker in een roes was weggezakt en as<br />
uit <strong>de</strong> pijp <strong>de</strong> slaapmat dreig<strong>de</strong> te schroeien.<br />
Een vrouw met nachtzwarte huid ving het gezelschap op. Haar krullenbos<br />
was opgestoken en liet zo een slank hoofd en slanke hals vrij. Haar kledij bestond<br />
volledig uit zwarte zij<strong>de</strong> dat glom in het lamplicht. On<strong>de</strong>r haar dunne<br />
huiskleed droeg ze in barbaarse trant een broek en buis.<br />
Silgulass nam het woord. ‘Goe<strong>de</strong>navond, meesteres. Graag een aantal pijpen<br />
voor mij en mijn vrien<strong>de</strong>n.’ Hij trok zijn geldbui<strong>de</strong>l tevoorschijn en diverse<br />
grootdaal<strong>de</strong>rs wissel<strong>de</strong>n van eigenaar. Mayl keek haar ogen uit. Ze zag al zel<strong>de</strong>n<br />
daal<strong>de</strong>rs, en grootdaal<strong>de</strong>rs waren víer daal<strong>de</strong>rs waard.<br />
De zwarte vrouw glimlachte zon<strong>de</strong>r haar tan<strong>de</strong>n te laten zien en leid<strong>de</strong> haar<br />
gasten naar vrije rookplaatsen.<br />
Het verbaas<strong>de</strong> Mayl niets dat ze met Silgulass op een mat eindig<strong>de</strong>. Niet dat<br />
ze bezwaar had. Ze lag best zo met haar rug tegen zijn borst en buik. Warm,<br />
beschermd, soezerig en opgewon<strong>de</strong>n tegelijk. Hij streel<strong>de</strong> haar haar en samen<br />
38
keken ze hoe een van <strong>de</strong> bedien<strong>de</strong>n hun pijp klaarmaakte.<br />
‘Het is groten<strong>de</strong>els tabak en sags,’ leg<strong>de</strong> Silgulass uit. ‘Maar een mespuntje<br />
zwarte lotus is genoeg om <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n te betre<strong>de</strong>n. Ben je er klaar voor?’<br />
‘Ja...’ antwoord<strong>de</strong> Mayl dromerig.<br />
Ongezien grijns<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd een roofdierengrijns. Mayl. Mooie Mayl, bijzon<strong>de</strong>re<br />
Mayl. Exotische noor<strong>de</strong>lijke bloem in <strong>de</strong>ze woestijnstad. Tempeldanseres<br />
zon<strong>de</strong>r tempel. Haar verschijning was wíe ze was. Nam dat weg, en ze was<br />
plots niets meer dan een verachtelijke barbaarse in een stad die barbaren on<strong>de</strong>rwierp.<br />
Lange blon<strong>de</strong> haren gle<strong>de</strong>n door Din<strong>de</strong>rds vingers. Straks, wanneer ze was<br />
weggezakt in haar reis naar <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n, zou hij een scheermes nemen en<br />
haar lange blon<strong>de</strong> haren afscheren. Wanneer ze zou ontwaken, zou ze kaal zijn<br />
met enkel wat bloedige schrammen op haar hoofd. Hij was <strong>de</strong> god <strong>de</strong>r dieven,<br />
en vannacht stal hij Mayls verschijning. Het was een diefstal die haar har<strong>de</strong>r<br />
zou treffen dan wat dan ook.<br />
5<br />
Heupwiegend en met een bre<strong>de</strong> glimlach op haar gezicht ging Asca rond met<br />
<strong>de</strong> tinnen kroes. Het was geen slechte avond, maar ook geen bijzon<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong>.<br />
Haar eerste optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Hhorens Taveerne had net geen veertig penningen<br />
opgeleverd, en het zag er naar uit dat haar optre<strong>de</strong>n <strong>hier</strong> in Het Bambosi niet<br />
veel meer zou opleveren. Ironisch, omdat <strong>de</strong> kroeg vernoemd was naar een beroem<strong>de</strong><br />
veldslag uit <strong>de</strong> begindagen van het Keizerrijk. De Eerste Keizer versloeg<br />
<strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> legers van <strong>de</strong> kustkoninkrijken en maakte een fortuin<br />
buit. Helaas herhaal<strong>de</strong> die geschie<strong>de</strong>nis zich vanavond niet.<br />
Asca kwam bij een man die alleen zat, een kruik bran<strong>de</strong>wijn voor hem op tafel.<br />
Zorgvuldig gekruld haar, hel<strong>de</strong>re grijze ogen en een dun snorretje waarvan<br />
<strong>de</strong> punten stijf omhoog ston<strong>de</strong>n. Hij droeg een roodgroen geruit pak, een<br />
geel vest met grote ivoren knopen en een bollen<strong>de</strong> das van vele lagen zwart<br />
kant. Hé, was hij ook al niet in Hhorens Taveerne? Bevallig stak Asca haar kroes<br />
uit: ‘Burger, een bijdrage voor <strong>de</strong> voorstelling?’<br />
Met een zwierig gebaar bracht <strong>de</strong> man zijn hand boven <strong>de</strong> kroes en liet er<br />
een, twee, drie duiten in vallen.<br />
Asca’s ogen vlogen open. Drie duiten! De meeste gasten gaven een of twee<br />
penningen! Dit waren vijftien penningen bij elkaar. Asca schonk <strong>de</strong> man haar<br />
breedste glimlach: ‘Dank u, burger!’<br />
De man glimlachte terug. ‘Terecht verdiend, burgeres. Mijn naam is Holus<br />
Quene, verbon<strong>de</strong>n als agent aan <strong>de</strong> Keizerlijke Opera. Zou u straks met mij iets<br />
39
willen drinken? Ik heb zaken te bespreken die in uw voor<strong>de</strong>el kunnen zijn.’<br />
Zaken? De Keizerlijke Opera? Wil<strong>de</strong> gedachten schoten door Asca’s hoofd,<br />
maar ze wer<strong>de</strong>n direct gevolgd door een golf wantrouwen. Is hij echt van <strong>de</strong><br />
Keizerlijke Opera? Of wil ‘ie alleen maar gezelschap voor vannacht?<br />
Even zwierig als tevoren, <strong>de</strong>ed Holus Quene een greep in zijn binnenzak.<br />
‘Mijn kaartje, burgeres. Ik zou het zeer waar<strong>de</strong>ren als wij straks even kunnen<br />
praten.’<br />
Bevallig als een prinses - ze had er toen ze klein was op het toneel genoeg<br />
gespeeld - nam Asca het kaartje aan. ‘Ik zie u zo, burger.’<br />
Snel ging Asca ver<strong>de</strong>r met haar ron<strong>de</strong> en in haar kleedkamer verwissel<strong>de</strong> ze<br />
gehaast haar kostuum voor haar japon. Zit mijn haar goed? Ja! Met haar tas, met<br />
haar kostuum en zwaar<strong>de</strong>n - bei<strong>de</strong> te kostbaar om onbeheerd achter te laten -,<br />
keer<strong>de</strong> ze terug naar <strong>de</strong> gelagkamer.<br />
Holus Quene zat er nog.<br />
Tij<strong>de</strong>ns het verkle<strong>de</strong>n had Asca het kaartje bestu<strong>de</strong>erd. Zijn naam stond er<br />
op, plus zijn functie. Tevens was er hetzelf<strong>de</strong> teken op gedrukt dat boven <strong>de</strong><br />
toegangs<strong>de</strong>uren van <strong>de</strong> Keizerlijke Opera hing: drie maskers, een droevig, een<br />
verbaasd en een vrolijk. Het zag er allemaal echt uit, en het vóel<strong>de</strong> allemaal<br />
echt. En Holus Quene had tenslotte haar al zomaar drie duiten gegeven. Het<br />
kon geen kwaad aan te horen wat hij wil<strong>de</strong>. Ze zou het snel genoeg door hebben<br />
als het allemaal loze praatjes waren met <strong>de</strong> bedoeling om haar in bed te<br />
krijgen.<br />
In <strong>de</strong> tussentijd had Holus Quene een twee<strong>de</strong> kom laten brengen, die hij nu<br />
volschonk. ‘Een bijzon<strong>de</strong>re voorstelling, burgeres. Zeer <strong>de</strong> moeite waard. Een<br />
goe<strong>de</strong> structuur, en een strak ritme.’<br />
Asca glimlachte. Gewoonlijk gingen <strong>de</strong> complimenten van <strong>de</strong> toeschouwers<br />
niet ver<strong>de</strong>r dan een opmerking over haar borsten of billen, en flauwe grappen<br />
of ze ook an<strong>de</strong>re dingen dan zwaar<strong>de</strong>n slikte. De kunst van haar dans was volledig<br />
aan <strong>de</strong> meeste klanten verspild. ‘Dank u.’<br />
‘Lof waar lof op zijn plaats is, burgeres. Vertel mij, wat voor ervaring heeft u<br />
ver<strong>de</strong>r als artieste?’<br />
‘Ik heb vanaf jongsaf on<strong>de</strong>rricht gehad in <strong>de</strong> kunst van het toneel, jongleren,<br />
dansen, zang en voordracht,’ som<strong>de</strong> Asca op. ‘Mijn va<strong>de</strong>r had jarenlang een<br />
toneelgezelschap.’<br />
‘Aha, interessant. Dat verklaart veel. De meeste kroegdanseressen kunnen<br />
nog geen maat hou<strong>de</strong>n als ze er een slok water voor kregen. U wel.’<br />
Een lekker warm gevoel verspreid<strong>de</strong> zich vanuit haar buik door heel haar lichaam.<br />
Ze wíst dat woor<strong>de</strong>n niets kostten, maar het was heerlijk iemand te horen<br />
die haar inspanningen op waar<strong>de</strong> wist te schatten.<br />
‘Ik ben op zoek naar een zwaarddanseres voor een nieuwe voorstelling in <strong>de</strong><br />
40
Keizerlijke Opera. Natuurlijk geen hoofdrol, maar wel een rol van behoorlijk<br />
belang.’<br />
Geïnteresseerd leun<strong>de</strong> Asca voorover. Geen hoofdrol... Een halve tel voel<strong>de</strong> ze<br />
teleurstelling, maar het was een onmogelijke droom geweest, wist ze. Een<br />
kroegdanseres die zomaar <strong>de</strong> hoofdrol kreeg in een nieuwe opera, zoiets<br />
kwam alleen in sprookjes voor. Zangers en dansers van <strong>de</strong> Keizerlijke Opera<br />
kwamen exclusief van een handjevol scholen waar kin<strong>de</strong>ren jarenlang wer<strong>de</strong>n<br />
geoefend. Maar een bijrol... Dat klonk échter, meer bereikbaar.<br />
‘Het is een nieuwe voorstelling, geschreven door <strong>de</strong> Keizerlijke kapelmeester<br />
zelf. Ik ben op zoek naar iemand die <strong>de</strong> rol van Hyiy, vrouwelijke lijfwacht<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>monenkoning Wenilannehu op zich kan nemen. Iemand met krácht,<br />
met váárt, met úitstraling. De vaste danseressen zijn... te fijn voor <strong>de</strong>ze rol. Er<br />
wordt over gedacht <strong>de</strong> rol te laten dansen door een man, maar dat brengt <strong>de</strong><br />
nodige problemen met zich mee. Hyiy is niet alleen geschoold in <strong>de</strong> krijg, ze is<br />
ook nog eens bijzon<strong>de</strong>r verlei<strong>de</strong>lijk. En een man in die rol? Pfa! De verlei<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n<br />
van mannen liggen op an<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n.’<br />
A<strong>de</strong>mloos knikte Asca. Die breekbare poppetjes van <strong>de</strong> Keizerlijke Opera<br />
waren natúúrlijk niet geschikt om die rol te vervullen. En wat betreft mannen...<br />
Het i<strong>de</strong>e was vanzelfsprekend volkómen belachelijk. ‘Wat moet ik doen?’<br />
sprak Asca. ‘Ik bedoel... Hoe moeten we nu ver<strong>de</strong>r?’<br />
Diep van binnen grijns<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd in zijn rol van Holus Quene. De zwaarddanseres<br />
was zo ver dat ze álles zou doen voor een kans om bij <strong>de</strong> Keizerlijke<br />
Opera te dansen. Houd ze voor wat ze willen hebben... Asca met haar stalen ziel<br />
en scherpe verstand wil<strong>de</strong> boven alles meer zijn dan ze nu was. Geen arme<br />
danseres die in schemerige kroegen haar brood moest verdienen, maar een gevier<strong>de</strong><br />
artieste, rijk en geaccepteerd in <strong>de</strong> betere huizen. En hij? Wat hij wil<strong>de</strong><br />
was simpel: een nacht met <strong>de</strong>ze stervelingenvrouw en in <strong>de</strong> ochtend zou hij<br />
zijn verdwenen met haar verdiensten, haar zwaar<strong>de</strong>n en haar kostuum. Hij<br />
was Din<strong>de</strong>rd, god <strong>de</strong>r dieven! Hij stal niet alleen haar bezit, hij stal haar waardigheid<br />
en haar hoop. Het was een bestraffing die elegant en wreed tegelijk<br />
was.<br />
‘Ik kan er voor zorgen dat u <strong>de</strong>ze week auditie bij <strong>de</strong> kapelmeester kan<br />
doen. Ik voorzie geen problemen...’ Din<strong>de</strong>rd leg<strong>de</strong> zijn hand op Asca’s dij.<br />
‘Tenminste, geen problemen waar we vannacht niet samen uit kunnen komen,<br />
burgeres.’<br />
‘Aha,’ sprak Asca.<br />
Din<strong>de</strong>rd wenkte <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bes die in <strong>de</strong> kroeg <strong>de</strong> bestellingen rondbracht.<br />
‘Grootmoe<strong>de</strong>rtje, heeft u een kamer beschikbaar? Ja?’<br />
Het vrouwtje knikte. ‘Ja, burger, boven. Maar er ligt nog geen bed<strong>de</strong>ngoed.’<br />
‘Een kamer dan, mét schoon bed<strong>de</strong>ngoed,’ bestel<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd. Hij stond op<br />
41
en nam Asca bij <strong>de</strong> hand. ‘Burgeres, als u zo goed wilt zijn...’<br />
‘Ik kom het bed<strong>de</strong>ngoed zo brengen,’ beloof<strong>de</strong> het besje.<br />
Met een misselijk gevoel in haar maag liet Asca zich meevoeren. Ze ging<br />
toch niet... Ze wil<strong>de</strong>... Ze... Ze had geen keus.<br />
6<br />
Voor elk van <strong>de</strong> spelers lagen <strong>de</strong> vier vrije kaarten van het huis op tafel, <strong>de</strong> rug<br />
veilig omhoog. Vanaf nu kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spelers ie<strong>de</strong>re ron<strong>de</strong> een kaart kopen en<br />
<strong>de</strong> inzet verhogen.<br />
Din<strong>de</strong>rd die Xullened speel<strong>de</strong>, keek naar Cyrel tegenover hem. Ze glimlachte.<br />
Ze was zo zeker van zichzelf dat ze niet kon verliezen, zelfs als ze verloor.<br />
De slangendanseres beschouw<strong>de</strong> een nacht met een welvaren<strong>de</strong> jonge kerel<br />
geen verlies.<br />
De regels eisten <strong>de</strong> eerste inzet voordat <strong>de</strong> spelers <strong>de</strong> kaarten opnamen. Din<strong>de</strong>rd<br />
schoof met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stapels munten naar voren die hij eer<strong>de</strong>r die<br />
avond had gewonnen. Daarna leg<strong>de</strong> hij zijn ring er bovenop. ‘Een eenmalige<br />
inzet. Dit alles, voor iets wat je bij je hebt. Accepteer je dat, burgeres?’<br />
De kleine danseres keek hem uitnodigend aan. ‘Ja, ik neem het aan.’<br />
Din<strong>de</strong>rd nam zijn kaarten op, evenals Cyrel. Vanzelfsprekend was het een<br />
sterke hand. Hij was Din<strong>de</strong>rd, god <strong>de</strong>r dieven. Speelkaarten híel<strong>de</strong>n van hem!<br />
Met een slanke vinger tikte hij op <strong>de</strong> stapel munten. De metalen schijfjes<br />
klikten lichtjes on<strong>de</strong>r zijn nagel. ‘Burgeres, dit is mijn inzet. Laat <strong>de</strong> jouwe nou<br />
zien.’<br />
Het verblufte gezicht aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant van <strong>de</strong> tafel bewees dat ze hem<br />
niet begreep, zoals hij had geweten. Din<strong>de</strong>rds grijns had zijn gezicht niet verlaten,<br />
maar nu glinster<strong>de</strong>n ook zijn ogen. ‘Je slang, burgeres. Jouw slang tegen<br />
mijn geld.’<br />
Eerst <strong>de</strong> verbazing en toen <strong>de</strong> angst op het gezicht van Cyrel; het was verrukkelijk.<br />
7<br />
Na haar eerste handvol trekjes, hapte Mayl verbaasd naar a<strong>de</strong>m. Ze was een<br />
vogel, een vogel die uit haar lichaam omhoogwiekte en zijn vleugels spreid<strong>de</strong>.<br />
En haar vleugels sprei<strong>de</strong>n zich wijd, over héél <strong>de</strong> wereld. Ze zag, ze voel<strong>de</strong>, ze<br />
wist. Ze sloeg haar vleugels uit en omarm<strong>de</strong> álles.<br />
Din<strong>de</strong>rd, in <strong>de</strong> vorm van Silgulass, nam ook een trekje van <strong>de</strong> pijp. Als Din-<br />
42
<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten had hij meermalen <strong>de</strong> Vrouwe van <strong>de</strong> Zwarte Lotus<br />
ontmoet en hij was immuun voor haar verlokkingen. Het beteken<strong>de</strong> echter<br />
niet dat Silgulass niet kon genieten van haar liefkozingen die <strong>de</strong> gebruikers<br />
dieper en dieper haar rijk binnen lokten. Steeds ver<strong>de</strong>r, totdat ze het Zwarte<br />
Paleis in het hart van <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n binnen gingen en <strong>de</strong> Vrouwe aanschouw<strong>de</strong>n.<br />
En dan was er geen weg meer terug.<br />
Niet dat Mayl echt gevaar liep van <strong>de</strong> Vrouwe van <strong>de</strong> Zwarte Lotus. Ze was<br />
te arm voor haar gunsten. De vuurdanseres zou misschien ten prooi vallen aan<br />
<strong>de</strong> vagebon<strong>de</strong>n Drank, Tabak en Sags, maar <strong>de</strong> volgelingen van <strong>de</strong> Vrouwe<br />
van <strong>de</strong> Zwarte Lotus kochten hun vergetelheid met zilver en goud, niet met<br />
koper.<br />
Terwijl Mayl op <strong>de</strong> slaapmat lag en gebaren maakte alsof ze heel <strong>de</strong> kamer<br />
wil<strong>de</strong> omhelzen, kwam Din<strong>de</strong>rd voorzichtig overeind. Hij <strong>de</strong>ed een paar stappen<br />
uit zijn hokje, maar niemand van <strong>de</strong> liggen<strong>de</strong>n bemerkte het. Ze waren te<br />
ver afgedwaald in <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n om nog zoiets in <strong>de</strong> werkelijke wereld te bemerken.<br />
Voor <strong>de</strong> volgelingen van <strong>de</strong> Vrouwe van <strong>de</strong> Zwarte Lotus was hun<br />
pijp het enige tastbare. De rest was... onbelangrijk.<br />
Din<strong>de</strong>rd wenkte <strong>de</strong> donkere vrouw die stil glimlachend na<strong>de</strong>rbij kwam.<br />
‘Heer?’ vroeg ze met zachte stem.<br />
‘Twee kommen,’ sprak Din<strong>de</strong>rd, ‘gevuld met groen vuur en suiker. Maar<br />
een vermengd met slaapkruid. Kunt u daarvoor zorgen, meesteres?’ Zijn<br />
woor<strong>de</strong>n gingen gepaard met zilveren daal<strong>de</strong>rs.<br />
De huismeesteres knikte. ‘Zoals u wilt, heer.’ Het was niet ongebruikelijk<br />
dat rokers verdoofd en misbruikt wer<strong>de</strong>n door hun kamera<strong>de</strong>n. Het slaapkruid<br />
verdoof<strong>de</strong> <strong>de</strong> roker en <strong>de</strong> zwarte lotus wiste alle herinneringen uit. ‘Ik<br />
zal het persoonlijk komen brengen.’<br />
De god <strong>de</strong>r dieven keer<strong>de</strong> terug naar Mayl die nog steeds met grote vleugels<br />
door <strong>de</strong> Rooklan<strong>de</strong>n vloog en zich murmelend verwon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> over alle schitteren<strong>de</strong><br />
zaken die zij tegenkwam. Hij nam haar in zijn armen en trok haar te<strong>de</strong>r<br />
omhoog. ‘Kom, Mayl, een hartversterking zodat je langer kan genieten van je<br />
dromen.’ De ervaren rokers dronken in<strong>de</strong>rdaad tussen het roken door een kom<br />
groen vuur met suiker. Het verjoeg <strong>de</strong> beneveling en scherpte <strong>de</strong> blik, zon<strong>de</strong>r<br />
dat het afbreuk <strong>de</strong>ed aan het immense gevoel van welbehagen. Door het<br />
drankje kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong> zoete slaap van <strong>de</strong> zwarte lotus langer op afstand hou<strong>de</strong>n.<br />
Zoals beloofd kwam <strong>de</strong> donkere huismeesteres persoonlijk <strong>de</strong> twee kommen<br />
brengen.<br />
On<strong>de</strong>rtussen had Din<strong>de</strong>rd Mayl ver genoeg omhoog gekregen zodat ze kon<br />
drinken zon<strong>de</strong>r te morsen. ‘Drink en je zal nog langer genieten!’ sprak Din<strong>de</strong>rd.<br />
43
De huismeesteres boog en hield haar twee klanten het dienblad voor. Twee<br />
i<strong>de</strong>ntieke drinkkommen ston<strong>de</strong>n naast elkaar, maar met een van haar donkere<br />
vingers wees ze subtiel naar <strong>de</strong> rechterkom.<br />
Din<strong>de</strong>rd knikte begrijpend en kreeg als antwoord een minimale knik van <strong>de</strong><br />
donkere vrouw terug. ‘Kom, liefste, word wakker.’<br />
Mayl maakte een geluid dat een mengeling was van gehik en gegrinnik.<br />
Plotseling draai<strong>de</strong> ze zich om en plaatste een dikke zoen op Din<strong>de</strong>rds mond.<br />
Zijn gezichtsbeeld was gevuld met zweterig blond haar, zijn mond met warme<br />
lippen en een brutale tong. Hij was dan wel Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten,<br />
maar hij droeg het lichaam van Silgulass en was on<strong>de</strong>rworpen aan alle<br />
lichamelijke wetten en lusten. Gretig beantwoord<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> kus en hij negeer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> enkele lange blon<strong>de</strong> haren die tussen hun mon<strong>de</strong>n gevangen zaten.<br />
Uitein<strong>de</strong>lijk lieten ze elkaar gaan om een paar diepe teugen a<strong>de</strong>m te halen.<br />
‘Ik vin j’ leuk,’ grijns<strong>de</strong> Mayl dwaas.<br />
‘Ik jou ook,’ antwoord<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd, zon<strong>de</strong>r echt te liegen. Hij negeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> alweten<strong>de</strong><br />
glimlach van <strong>de</strong> huismeesteres die het tafereeltje geamuseerd had bekeken,<br />
en nam <strong>de</strong> twee drinkkommen op. Ondanks het bloed dat heet in zijn<br />
a<strong>de</strong>ren stroom<strong>de</strong>, vergiste hij zich niet in <strong>de</strong> drinkkom. De rechter was die met<br />
het slaapkruid, <strong>de</strong> kom voor Mayl. Hij gaf <strong>de</strong> vuurdanseres <strong>de</strong> kom en hief <strong>de</strong><br />
zijne naar zijn eigen lippen. ‘Bloed en water,’ proostte hij.<br />
‘Goud en gezondheid,’ antwoord<strong>de</strong> Mayl en in een lange teug leeg<strong>de</strong> ze<br />
haar kom.<br />
8<br />
Met een gevoel van diepe tevre<strong>de</strong>nheid beklom Din<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> trap naar <strong>de</strong> herbergkamer<br />
boven. Zoet, zo zoet was zijn wraak. Een paar stappen achter hem<br />
volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> zwaarddanseres. Vannacht zou ze zichzelf verkopen en in <strong>de</strong> ochtend<br />
zou ze ont<strong>de</strong>kken hoe ze was bedrogen en bestolen. Stalen Asca, geknakt<br />
en stomp, niet meer zo hooghartig.<br />
‘Burger, burgeres!’<br />
Het was <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bes uit <strong>de</strong> gelagkamer. In haar han<strong>de</strong>n had ze een paar lakens<br />
en <strong>de</strong>kens.<br />
‘Asca, pak je ze even aan?’ beval Din<strong>de</strong>rd die Holus Quene speel<strong>de</strong>. Zon<strong>de</strong>r<br />
op antwoord te wachten, klom hij ver<strong>de</strong>r, terwijl <strong>de</strong> donkerharige danseres<br />
weer terug naar bene<strong>de</strong>n moest.<br />
De kamer was niet al te groot en <strong>de</strong> meeste ruimte werd in beslag genomen<br />
door het bed. Er was een papieren raam waardoor het geluid van <strong>de</strong> nachtregens<br />
te horen viel. Din<strong>de</strong>rd glimlachte. An<strong>de</strong>re gelui<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> regens<br />
44
weldra overstemmen. Een laag <strong>de</strong>urtje leid<strong>de</strong> naar een nog kleiner kamertje<br />
waarin op een wankel tafeltje een waskom en een kruik water stond.<br />
Din<strong>de</strong>rd keer<strong>de</strong> terug naar <strong>de</strong> slaapkamer. Asca was er nog niet. Ze is er toch<br />
niet vandóór? Hij liep naar <strong>de</strong> overloop. Bene<strong>de</strong>n in het donker hoor<strong>de</strong> hij vage<br />
stemmen. ‘Asca!’<br />
‘Ik kom, ik kom,’ klonk het uit <strong>de</strong> diepte. Gehaast kwam <strong>de</strong> zwaarddanseres<br />
omhoog. Om haar schou<strong>de</strong>r droeg ze haar tas met haar kostuum en zwaar<strong>de</strong>n,<br />
en ze had haar armen vol met het bed<strong>de</strong>ngoed. Met haar sterke benen was ze<br />
echter zo boven.<br />
Zijn grijns was wreed. ‘Toch verstandig, hè, burgeres? Kom, je moet het bed<br />
opmaken.’<br />
Terwijl Asca <strong>de</strong> lakens neerleg<strong>de</strong> en <strong>de</strong> <strong>de</strong>ken rechttrok, kleed<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd<br />
zich uit. Hij was Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> drie gezichten, maar hij kon elke gestalte aannemen<br />
die hij wil<strong>de</strong>. Voor Holus Quene had hij een lichaam gekozen dat allerminst<br />
aantrekkelijk was: hangbuik, spillebenen, diverse zweertjes die met<br />
vochtige korsten waren be<strong>de</strong>kt, een geslacht dat dun en iel was. Hij zou genieten<br />
van haar walging en zelfhaat vannacht, meer nog dan van het lichamelijke<br />
samenzijn.<br />
Hij was helemaal naakt, en zag Asca kijken. De tweestrijd viel dui<strong>de</strong>lijk op<br />
haar gezicht te lezen, maar Din<strong>de</strong>rd wist ook welke kant zou winnen. Haar<br />
ambitie brand<strong>de</strong> als een hete vlam en zo’n kans kwam misschien nooit meer.<br />
‘Kleed je uit,’ beval Din<strong>de</strong>rd.<br />
‘Ik... eh.’ Asca wist een glimlach op haar gezicht te toveren. Ze rommel<strong>de</strong><br />
wat in haar tas en haar hand kwam tevoorschijn met een klein flesje parfum en<br />
een paar lief<strong>de</strong>slinten. ‘Geef mij even <strong>de</strong> tijd mij voor te berei<strong>de</strong>n. Voor een<br />
minnaar wil ik... wat speciale dingen doen.’<br />
‘Wat... Wat voor dingen?’ vroeg Din<strong>de</strong>rd, en hij merkte dat hij een mensenlichaam<br />
droeg. Zijn keel was droger dan normaal en zijn geslacht begon te ontwaken.<br />
‘Speciále dingen,’ antwoord<strong>de</strong> Asca. ‘Een verrassing. Het zal je plezier<br />
enorm vergroten.’<br />
‘Goed, maar schiet wel op!’ Het klonk heser dan Din<strong>de</strong>rd had bedoeld. Was<br />
het warmer in <strong>de</strong> kamer gewor<strong>de</strong>n?<br />
Asca wees naar het waskamertje. ‘Als je even wilt wachten, burger. Ik roep<br />
zodra ik klaar ben!’<br />
‘Hmpf.’ Onwillig banjer<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd naar het waskamertje en enigszins gebukt<br />
ging hij naar binnen. Achter hem sloot Asca <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur. Din<strong>de</strong>rd probeer<strong>de</strong><br />
ontstemd te zijn, alhoewel dat niet helemaal lukte. Hij zou het haar vannacht<br />
en morgenochtend in duizendvoud laten terugbetalen. Maar on<strong>de</strong>rtussen... Er<br />
was helemaal niks mis met dat gespier<strong>de</strong> lichaam van haar!<br />
45
Zijn geslacht stem<strong>de</strong> knikkend in.<br />
9<br />
Op <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r stervelingen had<strong>de</strong>n Dag en Nacht elkaar een etmaal achtervolgd,<br />
alhoewel in <strong>de</strong> Hemelse Vel<strong>de</strong>n er niet veel aandacht werd geschonken<br />
aan het verglij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> tijd.<br />
Go<strong>de</strong>n waren voor eeuwig.<br />
Zelfs als ze vergeten wer<strong>de</strong>n.<br />
‘Je bent vrolijk, va<strong>de</strong>r,’ merkte Yno op.<br />
Din<strong>de</strong>rd - weer compleet in één lichaam - maakte enkel een nietszeggend gebaar<br />
terwijl er een dromerige blik in zijn ogen lag. De god <strong>de</strong>r dieven hing lui<br />
on<strong>de</strong>ruitgezakt in een van <strong>de</strong> stoelen van haar toneelpaleis en wierp keer op<br />
keer een stel dobbelstenen op een lage speeltafel. Vanzelfsprekend was het<br />
keer op keer zes en zes ogen. Dat had niets met geluk te maken. Met <strong>de</strong> stenen<br />
van Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten was het onmogelijk wat an<strong>de</strong>rs dan tweemaal<br />
zes te gooien.<br />
‘Ik neem aan dat je reisje naar <strong>de</strong> stervelingenwereld een succes was. Je hebt<br />
<strong>de</strong> drie vrouwen bestraft voor hun gebrek aan respect?’ ging Yno ver<strong>de</strong>r.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk leek Din<strong>de</strong>rd zijn dochter te horen. Hij knipper<strong>de</strong> met zijn ogen en<br />
keek haar aan. ‘Uh... ja, <strong>de</strong> stervelingenwereld. Het was een groot succes.’<br />
‘Je hebt dus elk van <strong>de</strong> zusters ontstolen wat haar het liefst was,’ conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> godin van toneelspelers, potsenmakers, jongleurs en muzikanten.<br />
De dobbelstenen stopten met rollen. ‘Nou, eh... Dat is te zeggen. Dat is niet<br />
helemaal het geval,’ antwoord<strong>de</strong> Din<strong>de</strong>rd.<br />
‘Vijf magiërs!’ riep Cyrel triomfantelijk terwijl ze haar kaarten op tafel leg<strong>de</strong>.<br />
‘De hoogste hand die er bestaat. Ik neem het geld en <strong>de</strong> ring.’ Ze keek haar tegenstan<strong>de</strong>r<br />
in <strong>de</strong> ogen. ‘Alleen het geld en <strong>de</strong> ring.’<br />
Xullened die Din<strong>de</strong>rd was keek met open mond naar <strong>de</strong> hand met vijf magiërs<br />
die zijn soli<strong>de</strong> koningshof overtrof. De slangendanseres had gewonnen!<br />
Dat was onmogelijk! De kaarten híel<strong>de</strong>n van hem.<br />
Toen daag<strong>de</strong> het Din<strong>de</strong>rd die Xullened was: Cyrel had valsgespeeld! Geniepig,<br />
kundig, gena<strong>de</strong>loos. Ze had van hem gewonnen.<br />
Toen Din<strong>de</strong>rd als Silgulass <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag met bonkend hoofd en een lege<br />
beurs wakker werd in het geheime huis, besefte hij wat er was gebeurd. Mayl<br />
had hem beroofd! Het duur<strong>de</strong> een menselijke hartenklop voordat hij wist hoe<br />
het was gebeurd: <strong>de</strong> kus.<br />
46
Mayl was lang niet zo ver heen geweest als ze zich had voorgedaan. En terwijl<br />
ze hem kuste - en natuurlijk was <strong>de</strong> donkere huismeesteres daardoor ook<br />
afgeleid - had <strong>de</strong> vuurdanseres vliegensvlug en blin<strong>de</strong>lings <strong>de</strong> kommen op het<br />
dienblad verwisseld.<br />
Ze had hem verleid, bespeeld, bedrogen. Hém.<br />
‘Ben je klaar, burgeres?’ riep Holus Quene, die Din<strong>de</strong>rd was, vanuit het washok.<br />
Zijn lichaam had er zin in. Híj had er zin in. Hij wil<strong>de</strong> beginnen! Bovendien<br />
was het koud in het washok.<br />
Op het ruisen van <strong>de</strong> regen na, bleef het stil.<br />
‘Burgeres? Asca?’<br />
Din<strong>de</strong>rd duw<strong>de</strong> het <strong>de</strong>urtje van het washok open en gluur<strong>de</strong> naar binnen.<br />
Lag ze soms klaar voor hem?<br />
De kamer was verlaten. De zwaarddanseres Asca was verdwenen met al<br />
haar spullen. En dat niet alleen. De stoel waar hij al zijn kleren had achtergelaten,<br />
was ook leeg.<br />
Ze had al zijn kleren en geld gestolen, en hem naakt achtergelaten in een<br />
herbergkamer...<br />
Ze had hém bestolen!<br />
‘Ik dacht dat het <strong>de</strong> bedoeling was <strong>de</strong> drie stervelingvrouwen te bestraffen?’<br />
vroeg Yno fijntjes.<br />
Din<strong>de</strong>rd maakte een nonchalant gebaar. ‘Het is niet belangrijk. Ik ben enkel<br />
van gedachten veran<strong>de</strong>rd. Dat is het voorrecht <strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n.’ Een glimlach sier<strong>de</strong><br />
al zijn gezichten. ‘Je had ze moeten zien, Yno! De finesse, <strong>de</strong> durf, <strong>de</strong> vingervlugheid!<br />
Talent als dat moet niet wor<strong>de</strong>n afgestraft, maar bevor<strong>de</strong>rd! Het zou<br />
zon<strong>de</strong> zijn zulke drieste dievegges te bestelen!’<br />
Yno, godin van toneelspelers, potsenmakers, jongleurs en muzikanten, glimlachte.<br />
Ze herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> symptomen. Haar va<strong>de</strong>r was weer eens verliefd. Het<br />
was dui<strong>de</strong>lijk niet ernstig <strong>de</strong>ze keer, slechts een bevlieging die voorbij zou zijn<br />
als het volgen<strong>de</strong> knappe gezichtje zijn pad kruiste. Hij zou echter <strong>de</strong> drie zussen<br />
geen kwaad meer doen. Gelukkig maar.<br />
Toneelspeelster die ze was, liet <strong>de</strong> godin niets van haar opluchting blijken,<br />
alhoewel haar va<strong>de</strong>r het waarschijnlijk toch niet zou merken. Het probleem<br />
met haar va<strong>de</strong>r was, dat hij enkel <strong>de</strong> diefstal zelf zag, maar nooit <strong>de</strong> gevolgen.<br />
En élke misdaad had gevolgen. Cyrel zou haar gelief<strong>de</strong> Sjli zijn verloren, Mayl<br />
haar uiterlijk en vertrouwen, en Asca haar zelfrespect en kracht. Drie zielen,<br />
voor eeuwig verminkt.<br />
Gelukkig was het niet zo gelopen, alhoewel geluk er weinig mee van doen<br />
had.<br />
47
Yno achter het masker van <strong>de</strong> kaarten<strong>de</strong>elster, <strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>de</strong> kaarten aan <strong>de</strong> twee<br />
spelers. En hoe hard <strong>de</strong> kaarten ook van Din<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> Drie Gezichten hiel<strong>de</strong>n,<br />
zij dwong ze een an<strong>de</strong>re weg te volgen.<br />
Een koningshof voor haar va<strong>de</strong>r.<br />
Vijf magiërs voor <strong>de</strong> kleine slangendanseres, jongste dochter van Vial Twintigvinger.<br />
Yno achter het masker van <strong>de</strong> donkere huismeesteres, wees met haar vinger<br />
naar <strong>de</strong> drinkkom die geen slaapkruid bevatte.<br />
De kus was een gelukkig toeval, maar Yno’s vinger bleef naar <strong>de</strong> onschuldige<br />
drinkkom wijzen.<br />
Gelukkig was haar va<strong>de</strong>r nog bij zinnen genoeg om die kom te pakken en<br />
Mayl aan te bie<strong>de</strong>n. Zelf dronk hij gedachteloos zijn eigen kom met groen<br />
vuur, suiker en slaapkruid leeg.<br />
Yno achter het masker van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bes met het bed<strong>de</strong>ngoed, fluister<strong>de</strong> on<strong>de</strong>raan<br />
<strong>de</strong> trap het volgen<strong>de</strong> toe aan zwaarddanseres Asca, oudste dochter van<br />
Vial Twintigvinger: ‘Vertrouw die man niet! Hij is een bedrieger! Twee weken<br />
gele<strong>de</strong>n was hij zogenaamd een Keizerlijk beambte. Een maand gele<strong>de</strong>n was<br />
hij juwelenhan<strong>de</strong>laar, en daarvóór weer een schrijver van nieuwspamfletten.<br />
Hij neemt jonge vrouwen mee naar boven en misbruikt ze!’<br />
Asca schrok, en knikte toen. ‘Dank je, moe<strong>de</strong>rtje,’ sprak ze en ze duw<strong>de</strong> Yno<br />
een duit in haar han<strong>de</strong>n. ‘Ik zal hem krijgen!’<br />
In het gipsen schijnpaleis in <strong>de</strong> Stad <strong>de</strong>r Go<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Hemelse Vel<strong>de</strong>n, zat <strong>de</strong><br />
god <strong>de</strong>r dieven tevre<strong>de</strong>n te mijmeren, terwijl Yno haar stille glimlach verborg<br />
achter een bre<strong>de</strong> waaier waarop dansen<strong>de</strong> hondjes waren geschil<strong>de</strong>rd.<br />
Voorlopig was haar va<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n gesteld. In ie<strong>de</strong>r geval tot zijn volgen<strong>de</strong><br />
avontuur.<br />
En wat dat zou zijn?<br />
Ze had geen i<strong>de</strong>e, maar ongetwijfeld iets met veel durf, complicaties en<br />
spektakel. Het zou vast en zeker weer een mooi schouwspel wor<strong>de</strong>n.<br />
48