29.09.2013 Views

BEZOEKEDSGIDS - Bruegelland

BEZOEKEDSGIDS - Bruegelland

BEZOEKEDSGIDS - Bruegelland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ezoekersgids<br />

Laatgotische glasramen<br />

in de tweede helft van de<br />

vijftiende eeuw<br />

—<br />

Renaissancistische<br />

glasramen in de eerste helft<br />

van de zestiende eeuw


Laatgotische glasramen<br />

in de tweede helft van de<br />

15 e eeuw<br />

De historische glasramen van de Sint-Gummaruskerk zijn uniek.<br />

Zij laten de evolutie zien die de glasschilderkunst doormaakt<br />

in Brabant vanaf de tweede helft van de vijftiende tot en met de<br />

eerste helft van de zestiende eeuw.<br />

In de loop van de vijftiende eeuw ontwikkelt zich in de glaskunst<br />

van de Zuidelijke Nederlanden een picturale stijl met een<br />

uitgesproken smaak voor realisme, ruimte, volume, weergave<br />

van materialen en individualisering van de personages. Hiermee<br />

volgen de glasschilders de evolutie van de paneelschilderkunst.<br />

Treffend zijn de overeenkomsten met het werk van Vlaamse<br />

primitieven als Rogier van der Weyden en Dirk Bouts.<br />

Om tot een groter realisme van de voorstellingen te komen,<br />

gebruikt men zilvergeel, meestal op ongekleurd glas. Typerend<br />

zijn de architecturale omlijstingen, bestaande uit gotische<br />

nissen en bekroond met pinakels en gewelven. In de diepte is de<br />

voorstelling begrensd door damast, gordijnen of bouwkundige<br />

achtergronden. Geleidelijk worden de scènes groter en nemen ze<br />

de ganse breedte van het raam in.<br />

In de laatgotische glasramen overheerst het sacrale. De<br />

schenkers zijn kleiner en ondergeschikt aan God en de heiligen.<br />

Ze moeten tevreden zijn met een bescheiden plaatsje onderaan<br />

het raam.


Renaissancistische glasramen<br />

in de eerste helft van de<br />

16 e eeuw<br />

Na 1500 dringt de Italiaanse renaissance door in het Noorden.<br />

Het accent verschuift van het goddelijke naar het menselijke.<br />

Het uitdrukken van gevoelens wint aan belang en dankzij<br />

een betere anatomische kennis worden figuren levendiger<br />

en natuurlijker voorgesteld. Kunst uit de Grieks - Romeinse<br />

oudheid staat voor dit alles model.<br />

In een overgangsfase domineert nog de gotische traditionele<br />

architectuur, maar opgesmukt met decoratieve motieven zoals<br />

balusterzuiltjes en lovertjes.<br />

Nadien geraakt het decor helemaal opgevuld met versierde<br />

pijlers, guirlandes, linten, voluten, rolwerk, schelpen en<br />

pilasters.<br />

De boekdrukkunst levert een grote bijdrage aan de verspreiding<br />

van de nieuwe vormentaal, samen met kunstenaars die naar het<br />

Zuiden reizen om de antieken te bestuderen en vorsten die het<br />

kunstenaars mogelijk maken om aan hun hoven te werken in de<br />

nieuwe stijl.<br />

De kwaliteit van de glasschilderkunst is in de eerste helft van<br />

de zestiende eeuw uitzonderlijk hoog. Het gaat werkelijk om<br />

schilderkunst op glas met grisaille, zilvergeel en rood van een<br />

uitgezochte gevoeligheid. De vormgeving is levensecht en met<br />

grote zin voor monumentaliteit. De stichters nemen vanuit een<br />

groeiend zelfbewustzijn meer en meer plaats in op de glasramen<br />

en hun identiteit wordt sterk benadrukt door schitterende<br />

wapenrokken, wapenschilden, opschriften en deviezen.


Rombout Keldermans I, Glasraam Vilain-van Immersele, 1475-76, foto Renotec


I. Laatgotisch glasraam Godfried van<br />

Vilain en Elisabeth van Immersele<br />

Opdrachtgevers van dit bijzondere glasraam zijn Godfried<br />

van Vilain en Elisabeth van Immersele. Glazenier Rombout<br />

Keldermans I voerde het werk uit in 1475-76.<br />

Oorspronkelijk bevond het glasraam zich in het hoogkoor van<br />

de oude Sint-Gummaruskerk. Na afbraak werd het in 1515<br />

herplaatst in de noordzijde van het hoogkoor als het meest<br />

westelijke glasraam.


1. Glasraam Vilain - van Immersele, vervaardigd door Rombout<br />

Keldermans I in 1475-76<br />

Onder een gotisch gewelf bemerkt men de schenkers Elisabeth van Immersele en<br />

Godfried van Vilain met achter hen Sint-Franciscus van Assisi en Sint-Petrus. In het<br />

midden de twee vrienden Sint-Rombout van Mechelen en Sint-Gummarus van Lier.<br />

Glasschilder Rombout Keldermans (1420-1489) behoorde tot een gekende familie<br />

van bouwmeesters van Leuven en was de schoonbroer van de schilder Dirk Bouts<br />

(1415/20 – 1575), door wie dit glasraam sterk is beïnvloed.<br />

2. Elisabeth van Immersele, vervaardigd door Rombout Keldermans<br />

I in 1475-76, detail<br />

Elisabeth van Immersele was de laatste telg van een familie die stamde uit een<br />

adellijk Liers geslacht dat teruggaat tot de twaalfde eeuw. Ze werd geboren in het<br />

Hof van Immersele in de schaduw van de Sint-Gummaruskerk. Als enige erfde zij de<br />

familiebezittingen. Enkele jaren na de dood van haar man trok ze zich terug in het<br />

klooster van de arme klaren in Mechelen dat ze samen hadden gesticht.<br />

3. Sint-Gummarus, vervaardigd door Rombout Keldermans I in<br />

1475-76, detail<br />

Sint-Gummarus, patroon van de Lierse kerk, draagt een azuurblauwe mantel afgeboord<br />

met hermelijn. Hij houdt in de rechterhand zijn reisstaf en in de linker zijn<br />

handschoenen ten teken van zijn adellijke afkomst. Op zijn borst prijkt het wapenschild<br />

van het Sint-Gummaruskapittel.<br />

4. Sint-Rombout, vervaardigd door Rombout Keldermans I in 1475-<br />

76, detail<br />

Sint-Rombout, de patroon van de kathedraal van Mechelen, staat op het glasraam<br />

voorgesteld als bisschop. Hij is gehuld in een robijnrode kazuifel. Zijn linkerhand<br />

omvat de kruisstaf en met de rechter maakt hij een zegenend gebaar.<br />

5. Jean Helbig, Les vitraux médiévaux conservés en Belgique 1200-<br />

1500, Corpus Vitrearum Medii Aevi, I, Brussel, 1961<br />

In 1863 restaureerde Jean-Baptist Capronnier de gewelven boven de figuren. Gust<br />

Ladon vernieuwde in 1936 de gezichten van de schenkers, Sint-Gummarus, Sint-<br />

Rombout en de twee buitenste wapenschilden.


6. Dirk Bouts, De gerechtigheid van keizer Otto III: de vuurproef,<br />

olieverf op paneel, 1468, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten<br />

van België, Brussel, reproductie<br />

Er is een opvallende gelijkenis in de houding van Elisabeth van Immersele op het<br />

glasraam en de echtgenote van de terechtgestelde graaf op het paneel van Dirk<br />

Bouts. Zoals op het glasraam is in de compositie van het schilderij van de Brabantse<br />

schilder de architectuur manifest aanwezig.<br />

7. Jan-Baptist Anthony, Het wonder van de groeiende wandelstokken,<br />

olieverf op paneel, hoofdaltaar Sint-Gummaruskerk Lier,<br />

1887, reproductie<br />

God stelde de vredelievende samenkomst van Sint-Rombout en Sint-Gummarus erg<br />

op prijs door hun wandelstokken te laten groeien. Dit mirakelverhaal inspireerde de<br />

Lierse rederijkers van Den Groeyenden Boom tot hun leuze ’t Dor wert groeyende.<br />

Het wonder van de twee boomhelften die door de tussenkomst van Sint-Gummarus<br />

terug aan elkaar groeiden, ligt dan weer aan de basis van de naam van hun kamer.<br />

(zie nr. 16 op het hoogaltaar)<br />

8. Bernard Janssens, Blazoen van de Lierse rederijkerskamer<br />

Den Groeyenden Boom, kopie naar origineel uit 1561, olieverf op<br />

paneel, collectie Stedelijke Musea Lier<br />

Het ruitvormige blazoen van de oudste Lierse rederijkerskamer Den Groeyenden<br />

Boom werd gebruikt op het landjuweel van 1561 in Antwerpen. De factor Hiëronymus<br />

Van der Voort schreef toen de Lierse literaire bijdragen en de kans is reëel dat hij ook<br />

de schilder is van dit blazoen. In het midden staat in krijgsuitrusting de patroon van<br />

de rederijkerskamer, Sint-Gummarus, met de groeiende boom in de rechterhand; aan<br />

zijn voet ontspringt een bron.


9. Ambrosius Van Molle en Hiëronymus Van der Voort, Met bangicheden<br />

groot, martelaarslied uit de geuzentijd, 1568, fotokopieën<br />

op ware grootte uit het handschrift-Boecx 1611, Koninklijke Bibliotheek<br />

Brussel, privécollectie<br />

In 1566 behoorden Ambrosius Van Molle en Hiëronymus Van der Voort, respectievelijk<br />

factor van de rederijkerskamer De Jennette en Den Groeyenden Boom, tot de groep<br />

van woedende burgers die van het Lierse stadsbestuur godsdienstvrijheid eisten.<br />

Onder het schrikbewind van de hertog van Alva werden ze daarvoor vervolgd, opgesloten<br />

en gemarteld. Uit dit moreel en lichamelijk lijden putten ze hun inspiratie<br />

om in de kerker Met bangicheden groot te componeren. Ambrosius Van Molle werd<br />

terechtgesteld. Hiëronymus Van der Voort wist te ontsnappen en vervoegde het geuzenleger<br />

van Willem van Oranje, waarmee hij acht jaar deelnam aan de opstand<br />

tegen Spanje<br />

10. Cornelis De Bie, Het Gulden Cabinet vande Edel Vrij Schilder<br />

Const inhoudende den lof vande vermarste Schilders, Architecten,<br />

Beldthouwers ende Plaetsnyders van dese eeuw, Antwerpen, 1661,<br />

privécollectie en collectie Stadsarchief Lier<br />

Cornelis De Bie was de bekendste Lierse rederijker tijdens de zeventiende eeuw. In<br />

dit werk noteerde hij de levensbeschrijvingen van de kunstenaars van zijn eeuw naar<br />

het voorbeeld van Karel van Manders Schilderboeck (1604). Cornelis De Bie, factor<br />

van Den Groeyenden Boom, genoot in de stad waardering als notaris en ouderman<br />

van de lakenhalle. Zijn moraliserende en historische werken, toneelstukken en vertalingen<br />

uit het Spaans en Latijn zijn van een sterk wisselende kwaliteit. Zijn kluchten<br />

geven het Lierse volksleven onvervalst weer.<br />

11. Cornelis De Bie, Den Heyligen Ridder Gommarus, Patroon der<br />

Stadt Lier, oft Gewillige verduldigheyt, Op Het Tonneel Ghebrocht<br />

Door de Liefhebbers van d’Edele Gulde diemen noemt Den Groeyenden<br />

Boom, Lier, 1669, privécollectie en collectie Stadsarchief Lier<br />

Cornelis De Bie schreef het toneelspel Den Heyligen Ridder Gommarus in 1669 om<br />

het in 1670 te publiceren. Het werk werd opgedragen aan de koordeken en het voltallige<br />

kapittel van de Sint-Gummaruskerk.


12. Buitenzijde zijluik:<br />

toegeschreven aan Jan Hadtschot, Elisabeth van Immersele met<br />

Sint-Elisabeth van Hongarije en danktekst, ca. 1500<br />

Binnenzijde zijluik:<br />

Otto van Veen, Vermenigvuldiging van de broden, 1612<br />

Rechterzijluik van:<br />

Otto van Veen, Heilige Geestdrieluik, olieverf op paneel, 1612,<br />

altaarstuk eerste koorkapel zuid, Sint-Gummaruskerk Lier<br />

Elisabeth van Immersele liet in haar testament het erfelijke leen Hof van Immersele<br />

aan de Lierse Tafel van de Heilige Geest na. De andere familieleden betwistten deze<br />

testamentaire schenking. Keizer Karel V stelde voor het erfelijke leen te verkopen aan<br />

een edelman en de verkoopsom over te maken aan de Lierse Tafel. Zo kochten in 1519<br />

de graaf en de gravin van Hoogstraten, Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg,<br />

het Hof van Immersele dat de nieuwe naam Hof van Hoogstraten ontving.<br />

13. Richard van Graesen, Chronyck van Lier, ca. 1615, kopie door<br />

J.F.F. Verbruggen, rond 1725, collectie Archief Sint-Gummaruskerk<br />

In dit handschrift staat een merkwaardige passage over een graaf die in 1516 aan<br />

de cisterciënzerinnen van de abdij van Nazareth te Lier een lijkwade van Christus<br />

bezorgde. Het is vrij zeker dat het hier de kopie van de lijkwade van Turijn betreft, die<br />

nu in de schatkamer van de Sint-Gummaruskerk wordt bewaard.<br />

14. Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg, details glasraam<br />

noordelijke kruisbeuk van de Sint-Gummaruskerk, 1545,<br />

reproductie<br />

Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg waren vertrouwelingen van landvoogdes<br />

Margareta van Oostenrijk en haar neef Karel V. Vermoedelijk is Antoon van<br />

Lalaing de graaf die, waarschijnlijk in opdracht van Margareta van Oostenrijk, de<br />

oudste kopie van de lijkwade van Turijn (1516) aan de Lierse cisterciënzerinnen van<br />

de abdij van Nazareth bezorgde.<br />

15. Christiaen Van Lom, Beschryving der Stad Lier in Brabant,<br />

‘s-Gravenhage, 1740, collectie Stadsarchief Lier<br />

Christiaen van Lom beschreef in 1740 de complicaties bij het legaat van Elisabeth<br />

van Immersele. Hij maakte een kleine vergissing: Antoon van Lalaing en Elisabeth van<br />

Culemborg kwamen in 1519 in het bezit van het Hof van Immersele en niet in 1518.


16. Hoofdaltaar van de Sint-Gummaruskerk naar ontwerp van Jean<br />

Bethune, beeldhouwwerk, polychromie en vergulding door Leopold<br />

en Leonard Blanchaert en Bressers, eikenhout, Gent; schildering<br />

door Jan-Baptist Anthony, olieverf op paneel, Antwerpen,<br />

1879-1890<br />

Acht taferelen brengen het verhaal van Sint-Gummarus: 1. Gummarus als jongeling<br />

aan het koninklijke hof 2. Huwelijk van Gummarus met Grimmara 3. Het wonder van<br />

de omgehakte boom 4. Gummarus bouwt een bidkapel 5. Gummarus geneest zijn<br />

hardvochtige vrouw 6. Gummarus redt een kind van de slang 7. De wandelstokken<br />

van Gummarus en Rombout beginnen te groeien 8. De wonderlijke overbrenging van<br />

zijn stoffelijk overschot.<br />

(te zien op het hoogkoor)<br />

17. Wierick Somers III, Reliekschrijn van Sint-Gummarus, gedreven<br />

zilver op houten kern, Antwerpen, 1681-82<br />

In gedreven zilver is vooraan in een cartouche Sint-Gummarus’ wonder van de<br />

afgehouwen boom afgebeeld en op de achtergrond het wonder van de groeiende<br />

wandelstokken.<br />

(te zien op het hoogkoor)<br />

18. Johannes de Fallais, Reliekostensorium van Sint-Gummarus,<br />

zilver, gedeeltelijk verguld, Antwerpen, 1665-66<br />

De reliekhouder boven op het schrijn is uitgewerkt als een zilveren eikenboompje<br />

met in de takken een ovalen doosje met daarin een beentje van de heilige. Om de<br />

stam slingert een gordel met opschrift ’t Dor wort groeyende. Op de boord van het<br />

reliekmedaillon staat gegraveerd: Den Groeyenden Boom schonck dit tot glorie van<br />

hunnen patroon tot een memorie.<br />

(te zien op het hoogkoor)


II. Vroegrenaissancistische<br />

glasramen van de Bourgondisch-<br />

Habsburgse dynastie<br />

De vijf Koninklijke glasramen worden toegeschreven<br />

aan Nicolaas Rombouts (1440-1531).<br />

De drie middelste werden geschonken door<br />

Maximiliaan van Oostenrijk en zijn kleinzoon<br />

aartshertog Karel in 1516 bij diens Blijde Intrede te Lier<br />

als hertog van Brabant. Het kapittel en het stadsbestuur<br />

voegden de twee buitenste glasramen toe.<br />

De vijf glasramen werden geplaatst op de meest<br />

hiërarchische plek van de kerk: de apsis achter en boven<br />

het hoofdaltaar op het hoogkoor. De vorsten geloofden<br />

dat ze met deze gift de ziel van hun uitgebeelde familie<br />

hielpen redden.


Nicolaas Rombouts, Koninklijke glasramen, foto Werner Smeyers


19. Koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts<br />

De vijf Koninklijke glasramen van de apsis zijn een ode aan de Bourgondisch-Habsburgse<br />

dynastie. Zij behoren tot de eerste in de Nederlanden waarin de invloed van<br />

de renaissance merkbaar is. De nieuwe tijd waarin deze glasramen zijn gemaakt<br />

kondigt een periode aan waarbij een duidelijke bewustwording van de menselijke<br />

eigenwaarde op de voorgrond treedt en de wereldlijke belangen gaan primeren op<br />

de sacrale. Op dit scharniermoment ruimt het gotische gemeenschapsgevoel plaats<br />

voor de bewustwording van het individu. Een nieuw figuratief instrumentarium doet<br />

zijn intrede: balusterzuiltjes, putti, kapitelen, arabesken, banderollen, guirlandes en<br />

festoenen.<br />

20. Johanna van Castilië, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts,<br />

detail<br />

Johanna van Castilië (1479-1555) was de dochter van Ferdinand van Aragon en<br />

Isabella van Castilië en huwde in 1496 met Filips de Schone, hertog van de Bourgondische<br />

Nederlanden. Ze schonk hem zes kinderen, onder wie de toekomstige keizer<br />

Karel V. Ze stierf kort voor de troonsafstand van haar zoon in 1555.<br />

21. Filips de Schone, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts, detail<br />

Filips de Schone (1478-1506) was de enige zoon van Maximiliaan van Oostenrijk en<br />

Maria van Bourgondië. Toen zijn schoonmoeder Isabella van Castilië in 1504 overleed,<br />

liet hij zich kronen tot koning van Castilië. Na zijn overlijden in 1506 kreeg zijn<br />

jongste zoon Karel de heerschappij over de Lage Landen.<br />

22. Jean Helbig, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle<br />

conservés en Belgique. Province d’Anvers et Flandres, Corpus<br />

Vitrearum Medii Aevi, 2, Brussel, 1968<br />

In 1861-62 ontfermde Jean-Baptist Capronnier zich over de gelaatstrekken van Philibert<br />

II van Savoie, Eleonora van Oostenrijk en Sint-Margareta. Gust Ladon restaureerde<br />

in 1937 een aantal wapenschilden en de gezichten van Margareta van Oostenrijk,<br />

Sint-Filippus, Sint-Johannes Evangelist, Sint-Ferdinand en Sint-Margareta.<br />

Het restauratieschema van het glasraam van Filips en Johanna toont de behandeling<br />

van Gust Ladon.


23. Frans Mijnsheren en Jan Wisschavens, embleem en leuze Karel<br />

V, steen van Avennes, 1536-39, achterzijde koordoksaal, Sint-Gummaruskerk<br />

Lier<br />

Op de achterzijde van het koordoksaal is slechts één tondo gebeeldhouwd tot een<br />

medaillon met daarop het embleem van Karel V, de Zuilen van Herakles, en zijn<br />

devies, plus ultra. Het is meteen een schuchtere introductie van de renaissance op<br />

dit laatgotische monument.<br />

24. Timpaan Karel en Ferdinand van Oostenrijk, detail koninklijke<br />

glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts<br />

De Zuilen van Herakles zijn al duizenden jaren de naam van de bergen aan de Straat<br />

van Gibraltar tussen Spanje en Marokko. Zij danken hun naam aan de Griekse<br />

mythologische halfgod Herakles, die de landelijke verbinding van Afrika met Europa<br />

op die plaats ongedaan zou hebben gemaakt. Hoewel voor iedereen de wereld daar<br />

eindigde, betekende voor Karel V plus ultra dat men zich toch verder moest wagen<br />

om op ontdekking te gaan.<br />

25. Timpaan Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië,<br />

detail koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas<br />

Rombouts<br />

De vuurslag die uit de vuursteen vlammen slaat, was oorspronkelijk het persoonlijke<br />

symbool van hertog Filips de Goede, oprichter van de Orde van het Gulden Vlies te<br />

Brugge in 1430. De elementen vormen de schakels van de keten waaraan het Gulden<br />

Vlies hangt. Met de stichting van deze orde wilde hij het ridderideaal gestalte geven<br />

en zijn bedoeling laten blijken ooit een kruistocht te ondernemen. Vooral wilde hij de<br />

banden nauwer aanhalen met de erin opgenomen Vliesridders, allen leden van de<br />

hogere adel.


26. Identificatie van de afbeeldingen per koninklijk glasraam, van<br />

boven naar onder en van links naar rechts<br />

Sint-Margareta en Sint-Philibertus<br />

Margareta van Oostenrijk en Philibert II van Savoie<br />

De wapenschilden:<br />

Margareta van Oostenrijk en Savoie; Savoie; Duitse keizerrijk; afwisselend Jeruzalem<br />

en Luxemburg; Bourbon; Portugal; afwisselend nieuw en oud Bourgondië; Gelderland<br />

Sint-Johannes Evangelist en Sint-Filippus<br />

Johanna van Castilië en Filips de Schone<br />

De wapenschilden:<br />

Johanna van Castilië; Filips de Schone; Leon; oud Castilië; Zeeland; Luxemburg;<br />

Karinthië; Kraïn<br />

Onze-Lieve-Vrouw met het Kindje Jezus en Sint-Anna<br />

Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië<br />

De wapenschilden:<br />

Keizerlijk wapen van Oostenrijk; Maria van Bourgondië; afwisselend oud en nieuw<br />

Oostenrijk; Brabant; oud Bourgondië; Savoie; Limburg; Stiermarken<br />

Karel de Grote en Sint-Ferdinand<br />

Aartshertog Karel en zijn broer aartshertog Ferdinand<br />

De wapenschilden:<br />

Karel van Oostenrijk; Ferdinand van Oostenrijk; afwisselend Aragon en Hongarije,<br />

Navarra; Valencia ; Aragon ; Granada ; Salinas<br />

Sint-Johannes de Doper en Sint-Elisabeth<br />

De vier aartshertoginnen van Oostenrijk: Eleonora, Isabella, Maria en Catharina<br />

De wapenschilden:<br />

Bourgondië en Spanje; Bourgondië en Spanje; Vlaanderen; Oostenrijk; Aragon; Sicilië;<br />

Bourbon; Leon


27. Pieter van Aelst, Wandtapijt van de jonggehuwden Filips de<br />

Schone en Johanna van Castilië, collectie Villa Hügel, Essen, reproductie<br />

Frans van Busleyden, hoofd van de Geheime Raad van Filips de Schone, trad op als<br />

verslaggever van het huwelijk. Hendrik van Bergen, bisschop van Kamerijk, zegende<br />

het huwelijk in.<br />

28. Het refugiehuis Abtsherberg in de Groenstraat,<br />

collectie Archief Abdij Bornem, reproductie<br />

Het huwelijksfeest van Filips de Schone en Johanna van Castilië had plaats op<br />

de eerste grote graanzolder van de Abtsherberg gelegen aan de Predikherenlaan.<br />

De Abtsherberg was het refugium van de monniken van de Sint-Bernardsabdij te<br />

Hemiksem.<br />

29. Willem Juliaan Avontroodt, De Collegiale Kerk te Lier, Antwerpen,<br />

1851, collectie Stadsarchief Lier<br />

In de beschrijving van de bouwgeschiedenis van de Sint-Gummaruskerk vermeldde<br />

de voormalige stadssecretaris het huwelijk van Filips de Schone met Johanna van<br />

Castilië, het Hof van Santhoven waar de jonggehuwden verbleven en de instorting<br />

van de Aragonbrug tijdens de huwelijksfeesten. Tegelijk creëerde hij de eerste<br />

mythevorming door te beweren dat de huwelijksinzegening van Sint-Jozef en Onze-<br />

Lieve-Vrouw op de Colibranttriptiek in feite de uitbeelding zou zijn van het huwelijk<br />

van Filips de Schone en Johanna van Castilië.<br />

30. De zes kinderen van Filips de Schone en Johanna van Castilië:<br />

Karel, Ferdinand, Eleonora, Isabella, Maria en Catharina, details<br />

uit de Koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts<br />

Karel, 1500-1558, Ferdinand, 1503-1564, Eleonora, 1498-1558, Isabella, 1501-<br />

1526, Maria, 1505-1558, Catharina, 1507-1578<br />

31. Hof van Santhoven ook Hof Berthout-Mechelen genoemd,<br />

prentbriefkaart, collectie Stadsarchief Lier<br />

Filips de Schone en Johanna van Castilië brachten hier de huwelijksnacht door.


32. Reisroute met het lijk van Filips de Schone, kaart in: Filips de<br />

Schone, de schoonheid en de waanzin, Brugge, 2007<br />

Johanna van Castilië zwierf van 20 december 1506 tot 24 maart 1509 met het stoffelijke<br />

overschot van Filips de Schone door Spanje, tot ze zich vestigde in het kasteel<br />

van Tordesillas. Keizer Karel V zal er maar eerst in 1525 in slagen om zijn tot dan toe<br />

opgebaarde vader, te laten begraven in de koninklijke kapel van Granada.<br />

33. Hof van Denemarken, litho in J.Fr. Sick, Nogle bidrag til Christiern<br />

den andens historie under land flytigheden, Kopenhagen,<br />

1860, collectie Stadsarchief Lier<br />

Koning Christiaan II en Isabella van Oostenrijk verbleven in het Hof van Denemarken<br />

te Lier van 1524 tot 1531. Na ongeveer één jaar trok Isabella zich terug in het kasteel<br />

van Zwijnaarde waar ze in 1526 overleed. Een resterend gedeelte van de oorspronkelijke<br />

gebouwen doet nu dienst als pastorie.<br />

34. Domien Sleeckx, Hildegonde, een verhaal van het einde der XVe<br />

eeuw, Antwerpen, 1872, collectie Stadsarchief Lier<br />

Domien Sleeckx (1818-1901), leraar Nederlands aan de kweekschool te Lier (1861-<br />

1879), vond zijn inspiratie voor de roman Hildegonde in het boek van W.J. Avontroodt<br />

(1851) en in de publicaties (1860) van M.P. Génard over de Colibranttriptiek van<br />

de Sint-Gummaruskerk. Hij behoorde tot de grondleggers van het realisme in de<br />

Nederlandse letteren.<br />

35. Paspoppen met historische kledij: Filips de Schone en Johanna<br />

van Castilië, herdenking van hun huwelijk in Lier, oktober 1996<br />

Op 20 oktober 1496 werd in de Colibrantkapel van de Sint-Gummaruskerk, nu de<br />

Sint-Rochuskapel, het huwelijk van Filips de Schone met Johanna van Castilië ingezegend.


III. Materiaaltechnische aspecten en<br />

conservatie/restauratiebehandeling van<br />

glas-in-loodramen<br />

Module III werd uitgewerkt door Renotec, aangesteld voor het<br />

vooronderzoek van de gebrandschilderde glas-in-loodramen in<br />

opdracht van de Stad Lier<br />

IV. Laatgotisch glasraam Kroning van<br />

Maria door de Heilige Drievuldigheid<br />

Dit meesterwerk van laatgotische kunst toont de hoge graad van<br />

volmaaktheid die ontwerper en uitvoerend glazenier bereikten in<br />

de tweede helft van de vijftiende eeuw in Brabant. Persoonlijke<br />

gegevens over hen zijn niet voorhanden. Afkomstig van de<br />

middenbeuk staat dit glasraam sinds 1873 in de zuidelijke<br />

kruisbeuk als het meest oostelijke raam.


Brabantse school, Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid, 1451-1475,<br />

foto Werner Smeyers


36. Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid, Brabantse<br />

school, 1451-1475<br />

Het hoofdtafereel toont de Heilige Maagd die wordt gekroond door de Heilige Drievuldigheid,<br />

gevat in een dubbel medaillon van wolken in blauw en wit. De evangelisten<br />

Johannes, Matteüs, Marcus en Lucas omgeven in hun symbolische voorstelling het<br />

sacrale gebeuren. De volledige scène omvat de vijf lichtbanen, maar zonder randversiering.<br />

Engelen en heiligen zijn aan de Moeder Gods ondergeschikt en betonen haar eer.<br />

De patroonheiligen Sint-Jan de Doper en Sint-Barbara zijn herkenbaar aan het lam<br />

en de toren. De schenkers aanschouwen vanuit de uiterste hoeken, onderdanig en<br />

met ontzag, de heilige ceremonie. Heel het volume van de achtergrond is gevuld<br />

met gotisch architecturaal decor, als compositievorm zeer geliefd in de Brusselse<br />

schildersateliers van rond 1500. De invloed van de Vlaamse primitieven Rogier van<br />

der Weyden en Dirk Bouts is onmiskenbaar in dit glasraam, dat algemeen wordt<br />

beschouwd als een van de mooiste en gaafste middeleeuwse glasramen van België.<br />

37. Maagd Maria, Brabantse school, 1451-1475, detail<br />

38. Jean Helbig, Les vitraux médiévaux conservés en Belgique 1200-<br />

1500, Corpus Vitreanum Medii Aevi, I, Brussel, 1961<br />

Jean-Baptist Capronnier bracht in 1873 dit glasraam van de middenbeuk naar de<br />

huidige plaats. Hij restaureerde twaalf van de rechthoekige panelen en voegde er<br />

de inscriptie aan toe Veni de Libano, Sponsa mea, veni coronaberis (Kom van de<br />

Libanon, mijn Bruid, kom gij zult worden gekroond. Hooglied 4: 8-9). Gust Ladon<br />

restaureerde in 1929-31 de gezichten van de Heilige Maagd en Sint-Barbara naar<br />

bestaande foto’s.<br />

39. Rogier van der Weyden, model hoofd Maria, zilverstift op wit<br />

gegrondeerd papier, Musée du Louvre, Parijs, reproductie<br />

Dergelijke modellen stonden in het Brusselse atelier van Rogier van der Weyden ter<br />

beschikking van zijn medewerkers ter ondersteuning in hun opdrachten. Er is een<br />

treffende gelijkenis tussen dit bevallige hoofd en dat van Maria en Barbara op het<br />

laatgotische glasraam Kroning van de Maagd Maria: ze stralen alle drie dezelfde<br />

zachtheid en minzaamheid uit.


40. Kroning van de Maagd Maria, atelier Verhaegen-Bethune, Sint-<br />

Rochuskapel in de Sint-Gummaruskerk, 1886-1893, foto Renotec<br />

In de tweede helft van de negentiende eeuw specialiseerde het toonaangevende<br />

glasatelier Verhaegen-Bethune zich in de hooggotiek van de dertiende eeuw. De vrij<br />

getrouwe nabootsing van de hooggotische Kroning van de Maagd Maria verschilt<br />

duidelijk met die van de laatgotiek.<br />

41. Goossen van der Weyden, Colibranttriptiek, Sint-Barbarakoorken,<br />

Sint-Gummaruskerk, 1516<br />

Algemeen wordt aangenomen dat Goossen van der Weyden (1466-1538/45), kleinzoon<br />

van Rogier, de triptiek schilderde.<br />

Rond de centraal afgebeelde huwelijksinzegening van Maria en Jozef staan de<br />

zeven vreugden en smarten van Onze-Lieve-Vrouw. Links is De boodschap aan<br />

Maria te zien, rechts De opdracht in de tempel. De zes overige vreugden en smarten<br />

bevinden zich in de fries bovenaan, telkens in taferelen van elkaar gescheiden<br />

door pilastertjes.<br />

Elk tafereel is afgebeeld tegen een geëigende architectuur. Met de doorlopende fries<br />

over de verschillende ruimten creëert van der Weyden een eenheid. Een effect dat<br />

nog wordt versterkt door het herhaalde gebruik van gelijkaardige keramische tegels.<br />

De figuur van de bisschop en de objecten boven en onder hem zorgen dan weer voor<br />

een evenwichtige verdeling van de triptiek in twee gelijkaardige helften, waardoor<br />

het drieluik harmonie, rust en vrede uitstraalt.<br />

In de tweede helft van de vijftiende eeuw willen zowel paneel- als glasschilders in de<br />

eerste plaats God tonen. De Colibranttriptiek en het glasraam Kroning van de Maagd<br />

Maria hebben dus heel wat gemeen:<br />

- de levensecht uitgewerkte modelés verwijzen naar een hogere werkelijkheid<br />

- de heldere kleuren van de glacislagen staan symbool voor het licht van Christus<br />

- de harmonische vormgeving suggereert de beheersing van de kosmos door God<br />

- de geëigende rol van de architectuur op de achtergrond in de gehele compositie<br />

(te zien in koorkapel)


42. De familie Colibrant op de achterzijde van de zijluiken van de<br />

triptiek, reproductie<br />

De achterzijden van de zijluiken zijn geschilderd door een medewerker van Goossen<br />

van der Weyden. Op het linkse luik knielen Jan-Baptist Colibrant en zijn twee zoons<br />

Jan en Joris. Achter hen waakt Johannes de Doper. Het rechtse luik toont zijn echtgenote<br />

Josina Meyngiaert met haar dochter Josina van Immersele uit haar tweede<br />

huwelijk met Balthasar van Immersele. Achter hen staat hun beschermer Sint-<br />

Judocus. Joris Colibrant is de opdrachtgever van het drieluik en de stichter van de<br />

Colibrantkapel in de Sint-Gummaruskerk.<br />

43. Postgebouw sinds 1904, vroeger het Hof van Colibrant, prentbriefkaart,<br />

collectie Stadsarchief Lier<br />

Het Hof van Colibrant, omstreeks 1400 gebouwd als één van de eerste stenen woningen<br />

van Lier, was voor die tijd een toonbeeld van burgerlijke bouwkunst. Van 1900<br />

tot 1904 werd het herbouwd tot postgebouw in neogotische stijl.<br />

44. Inschrijving van Goossen van der Weyden op 26 mei 1497, Poortersboek,<br />

collectie Stadsarchief Lier<br />

45. Goossen van der Weyden verkoopt zijn woning op 24 april 1500,<br />

Schepenbrieven, collectie Stadsarchief Lier<br />

46. M.P. Génard, Aentekening over eene schildery met hare luiken<br />

der XVe eeuw, welke zich bevindt in de Kerk van St-Gummarus te<br />

Lier, 1860. Uittreksel uit de Bulletins der Koninklijke Akademie<br />

van België, 2, deel X, nr. 11, collectie Stadsarchief Lier<br />

De Antwerpse hulpbibliothecaris M.P. Génard voegde in 1860 aan het rijtje kunstenaars<br />

dat in aanmerking komt als auteur van de Colibranttriptiek nog de Antwerpse<br />

maniërist Marten De Beer toe. Hij steunde daarvoor op de uitbeelding van de aap en<br />

de beer in de linkse benedenhoek van het middenluik. Hiermee schiep hij voor wat de<br />

Colibranttriptiek betreft, een tweede mythe in Lier.


47. Jules Van In, Tryptychon van een onbekenden meester, in:<br />

Bulletin des Métiers d’Art, 1910, privécollectie<br />

In het maandblad Sint-Lucas (1910) rekende Jules Van In af met De vermakelijke<br />

historie van Marten De Beer van M.P. Génard. Maar tegelijk werd daarmee een derde<br />

mythe geboren. Resoluut poneerde de Lierse bibliothecaris dat de echte schilder<br />

van de Colibranttriptiek niemand minder was dan Jan Gossaert. In Jozef en Maria<br />

herkende hij koning Christiaan II van Denemarken en zijn echtgenote Isabella van<br />

Oostenrijk.


V. Hoogrenaissancistische<br />

glasramen van de abten<br />

De drie glasramen van de abten zijn vervaardigd in 1535 door<br />

Gummarus Loop van Nijvel naar ontwerpen toegeschreven aan<br />

Goossen van der Weyden. De hoogrenaissancistische glasramen<br />

vertonen sterke invloed van de Antwerpse maniëristen en<br />

een overvloedig gebruik van het instrumentarium van de<br />

renaissance. Ze zijn tot op vandaag in heel goede toestand<br />

bewaard en bevinden zich aan de oostzijde van de noordelijke<br />

kruisbeuk.


Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven<br />

aan Goossen van der Weyden, Doornenkroning, 1534-35, foto Werner Smeyers


48. Doornenkroning, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp<br />

toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1534-35<br />

Het hoogrenaissancistische glasraam de Doornenkroning is een gift van Arnold<br />

Streyters, abt van de abdij te Tongerlo. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Goossen<br />

van der Weyden, die onder invloed van de Antwerpse maniëristen vanaf het<br />

tweede decennium van de zestiende eeuw meer en meer Italiaanse elementen<br />

opneemt in zijn schilderijen.<br />

De marteling van Jezus, waarbij een kroon van doornen op zijn hoofd wordt gedrukt<br />

door twee beulen, speelt zich af in een renaissancistische portiek. Een derde en<br />

vierde folteraar maken de vernedering en marteling nog intenser. Het is duidelijk dat<br />

de gevoeligheid en de zin voor pathetische dramatiek, zeventig jaar na het overlijden<br />

van Rogier van der Weyden, in de ontwerpen van zijn kleinzoon nog steeds voortleven.<br />

De geknielde abt Arnold Streyters aanschouwt de foltering. Hij wordt bij Christus<br />

aanbevolen door Sint-Hiëronymus. Het wapenschild van de abt staat midden onder-<br />

aan het glasraam en links en rechts houden twee jonge pages een banderol vast met<br />

zijn leuze Veritas vincit of De waarheid overwint.<br />

49. Kruisiging, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven<br />

aan Goossen van der Weyden, 1535<br />

Het hoogrenaissancistische glasraam de Kruisiging is een gift van Denis Van Zeverdonck,<br />

abt van de abdij te Villers.<br />

De terechtstelling vindt plaats in een renaissancistische portiek met uitzicht op een<br />

landschap waarin soldaten naar Jeruzalem optrekken. De compositie is nadrukkelijk<br />

in de breedte uitgewerkt. Goossen van der Weyden benadert heel dicht de Antwerpse<br />

maniëristen die uit de onbeweeglijkheid van de laatgotiek wilden ontsnappen en<br />

daarvoor allerlei decoratieve effecten zochten: de te wijde mantel van Onze-Lieve-<br />

Vrouw, de geposeerde houding van Johannes. Het lijkt erop dat het vormelijke primeert<br />

op het inhoudelijke en dat het realisme van de Vlaamse primitieven stilaan<br />

plaats ruimt voor het onnatuurlijke.<br />

Achter de abt staat zijn patroon Sint-Dionysios. In het bovengedeelte van de portiek<br />

houden twee putti een labarum met daarop 1535. Onderaan komt tweemaal<br />

het wapenschild van Denis van Zeverdonck voor en daarnaast hanteren pages een<br />

banderol met daarop zijn leuze Mieux tart que jamais of Liever laat dan nooit.


50. Kruisafneming, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp<br />

toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535<br />

Het hoogrenaissancistische glasraam de Kruisafneming is een gift van Marcus<br />

Cruyt, abt van de Sint-Bernardsabdij van Hemiksem. De verwarde en onnatuurljike<br />

vormen van de kleding, de dramatische houding van Maria en de geforceerde pose<br />

van Maria Magdalena zijn karakteristiek voor de Antwerpse maniëristen. Uiterst<br />

rechts zit abt Marcus Cruyt op een bidstoel naar de kruisafneming te kijken. Hij<br />

en zijn patroonheilige Sint-Marcus zijn duidelijk uitgebeeld als meer statische toeschouwers.<br />

In het onderste register staat tweemaal het wapen van abt Marcus Cruyt<br />

en dezelfde jonge pages tonen de banderollen met zijn devies Spes mea in Domino<br />

of De Heer is mijn hoop.<br />

51. Doornenkroning, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp<br />

toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1534-35, detail<br />

52. Jean Helbig, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle<br />

conservés en Belgique. Province d’Anvers et Flandres, Corpus<br />

Vitrearum Medii Aevi Belgique, 2, Brussel, 1968<br />

Dit glasraam bleef zeer goed behouden. De beschieting van Lier in 1914 richtte<br />

weinig schade aan. Gust Ladon diende in 1935, vierhonderd jaar na de plaatsing,<br />

enkel het paneel met het hoofd van Sint-Hiëronymus te vernieuwen.<br />

53. Arnold Streyters, detail Doornenkroning, Gummarus Loop van<br />

Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden,<br />

1534-35<br />

Abt Arnold Streyters (1494-1560) was een puike rechtsgeleerde die zich veel moeite<br />

getroostte om de geest van het humanisme in zijn abdij te introduceren. Onder zijn<br />

beleid werd de abdijkerk opgetrokken, waarbij hij beroep deed op de beste kunstenaars<br />

zoals Goossen van der Weyden en beeldhouwer Conrad Meyt.


54. Goossen van der Weyden, Gerebernus doopt Sint-Dymphna,<br />

olieverf op paneel, 1505, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten<br />

Antwerpen, reproductie<br />

Goossen van der Weyden schilderde in 1505 het veelluik Het leven van Sint-Dymphna<br />

voor de abdij van Tongerlo. Dit paneel toont hoe de Brabantse schilders de verhaaltaferelen<br />

afbakenen met architecturale elementen. In de kunst van Goossen van<br />

der Weyden, opgeleid in het schildersatelier van grootvader Rogier en vader Pieter<br />

in Brussel, is de architecturale vlakverdeling manifest aanwezig. Dit kenmerk van<br />

de Brusselse schilderkunst en de Brabantse glasschilderkunst houdt verband met<br />

de vooraanstaande plaats die Brussel innam in de retabelkunst in de Nederlanden.<br />

55. Jan Frans Heylen, Historische verhandelinge vertoonende verscheyde<br />

wyzen op de welke de kloosterlingen naementlyk die der<br />

Kempen, zyn nut en voórdelig geweést aen Kerk en Staet, en zonderling<br />

aen de door hun bewoonde Land-streék, ’s-Hertogenbosch,<br />

1791, privécollectie<br />

De goede relatie tussen Goossen van der Weyden en de abdij van Tongerlo blijkt uit<br />

een aantekening in 1791 in de verhandeling gewijd aan de Kempen door de Kempense<br />

norbertijn, historieschrijver en archivaris van de abdij van Tongerlo, Jan Frans<br />

Heylen (1745-1802).<br />

56. Denis van Zeverdonck, detail Kruisiging, Gummarus Loop van<br />

Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden,<br />

1535<br />

Denis van Zeverdonck was deken en kanunnik van de Sint-Gummaruskerk in Lier.<br />

Hij nam in 1524 ontslag om lid te worden van de cisterciënzers in Villers. In Lier<br />

verkocht hij al zijn bezittingen en schonk de opbrengst ervan aan zijn abdij. De<br />

Sint-Gummaruskerk bedacht hij in 1535 met dit raam uitgevoerd naar de Antwerpse<br />

mode van die tijd. Als abt verfraaide hij vanaf 1529 de abdijkerk en zijn eigen<br />

woning. Hij stierf in 1545 in het refugiehuis van de monniken te Leuven.


57. Marcus Cruyt detail Kruisafneming, Gummarus Loop van Nijvel<br />

naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535<br />

Marcus Cruyt (?-1536) behaalde de graad van licentiaat in de godgeleerdheid aan<br />

de universiteit van Leuven en was befaamd om zijn welsprekendheid en degelijke<br />

beleid. Hij werd aangesteld tot vicaris-generaal van de cisterciënzerabdijen in de<br />

Nederlanden en met toestemming van Cîteaux trachtte hij orde op zaken te stellen<br />

in abdijen waar dat nodig was. Voor zeer delicate, diplomatische opdrachten deed<br />

keizer Karel V beroep op hem.<br />

58. Hoeve Molendonck in Lier-Lachenen met versterking, collectie<br />

Archief Abdij Bornem, reproductie<br />

De abdij van Sint-Bernards van Hemiksem met haar talrijke eigendommen in het<br />

hertogdom Brabant is exemplarisch voor het grootgrondbezit en de rijkdom van de<br />

grote abdijen tijdens het ancien régime. Naast hun Lierse refugiehuis Abtsherberg<br />

met een oppervlakte van 1,3 ha bezat de abdij nog heel wat grote hoeven en landerijen<br />

in de Lierse bijvang zoals de Berendonckhoeve onder het gehucht Hagenbroek,<br />

de Molendonckhoeve en de Monincx Vonderhoeve onder het gehucht Lachenen.<br />

59. Lierse lijkwade, reproductie op ware grootte<br />

Van de 69 bestaande kopieën is de Lierse lijkwade de oudste (1516) en de enige<br />

gemaakt vóór de brand van 1532 in de hertogelijke kapel van Chambéry, waar<br />

het origineel werd beschadigd. Waarschijnlijk is ze afkomstig van Margareta van<br />

Oostenrijk en werd ze door Antoon van Lalaing naar de Lierse abdij van Nazareth<br />

gebracht. Sinds de opheffing van de abdij in 1797 wordt de kopie bewaard in de<br />

Sint-Gummaruskerk.<br />

Voor- en achterzijde van Christus zijn geschilderd op een katoenen doek met een<br />

grootte van één derde van het origineel; elk 62 cm lang.<br />

Zowel op voor- als achterzijde van het doek staan een imprint en puntjes. Vermoedelijk<br />

zijn ze afkomstig van een sjabloon gemaakt in de vorm van Christus’ lichaam<br />

dat men met veel kracht drukte op het textiel. Door de gaatjes in de sjabloon kon<br />

houtskool worden gewreven. De donkere stipjes die op het doek verschenen, dienden<br />

als coördinaten om het lichaam te schilderen in een geelbruinachtige verf. Met een<br />

donkere kleur, mogelijk met als hoofdbestanddeel houtskool, werden de ledematen,<br />

lichaam en hoofd geschilderd.


60. Armand Thiéry, Une copie du Suaire de Turin, Leuven,<br />

1905 - 1909, collectie Archief Sint-Gummaruskerk<br />

De Leuvense hoogleraar, Armand Thiéry (1868-1955), beweerde in zijn studie over<br />

de Lierse lijkwade Une copie du Suaire de Turin, dat het mogelijk is dat uitgerekend<br />

Antoon van Lalaing, de vertrouweling van landvoogdes Margareta van Oostenrijk, de<br />

Lierse kopie van de lijkwade van Turijn aan de cisterciënzerinnen van Lier bezorgde.<br />

Zowel de Vlaming Barend van Orley als de Duitser Albrecht Dürer komen volgens<br />

hem in aanmerking als de auteur ervan.<br />

61. Margareta van Oostenrijk, detail Koninklijk glasraam,<br />

toegeschreven aan Nicolaas Rombouts<br />

Margareta van Oostenrijk toonde een grote devotie voor de lijkwade van Christus. Als<br />

hertogin van Savoie (1502-1506) was ze de persoonlijke bewaarster van de lijkwade<br />

(sinds 1578 in Turijn). In een inventaris van haar bezittingen (1523) staat een kopie<br />

van deze lijkwade vermeld. Armand Thiéry, beschouwde haar als de opdrachtgeefster<br />

tot de vervaardiging van de kopie. Hij beweerde dat de landvoogdes op het<br />

Koninklijke glasraam de bewaarkoker met daarin de Lierse lijkwade overhandigt.<br />

Dit is vandaag niet meer duidelijk waar te nemen, want het paneel werd in 1914<br />

beschadigd, gerestaureerd in 1937 en er bestaat geen foto van voor de Eerste<br />

Wereldoorlog.<br />

62. Schatkamer met de Lierse kopie van de lijkwade van Turijn,<br />

1516


Colofon<br />

Tekst:<br />

Karel Geenen met medewerking van Luc Coenen en<br />

Griet Van Opstal<br />

Vormgeving:<br />

brusselslof.be<br />

April 2012<br />

v.u. Guido Van den Bogaert


Sint-Gummaruskerk<br />

Kardinaal Mercierplein, Lier<br />

T: +32 (0)3 8000 555, toerisme@lier.be<br />

www.lierseglasramen.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!