29.09.2013 Views

Basiskennis calculatie - Nti

Basiskennis calculatie - Nti

Basiskennis calculatie - Nti

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BKC<br />

<strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

Antwoordenboek<br />

drs. H.H. Hamers<br />

drs. W.J.M. de Reuver


BKC<br />

<strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

Antwoordenboek<br />

drs. H.H. Hamers<br />

drs. W.J.M. de Reuver


Dit antwoordenboek behoort bij het studieboek BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>, ISBN 978-90-415-0953-6.<br />

Lay-out en opmaak<br />

NTI DTP Studio, Leiden<br />

2e druk, september 2012<br />

ISBN 978-90-415-0959-8<br />

© 2008, Educatief bv, Leiden<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een<br />

geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,<br />

mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier dan ook, zonder voorafgaande<br />

toestemming van de uitgever.


Inhoud<br />

1 Elementaire berekeningen ............................................................................................................................................................................................................................................1<br />

2 Vreemde valuta .........................................................................................................................................................................................................................................................................................5<br />

3 Goederenhandel ....................................................................................................................................................................................................................................................................................7<br />

4 Verzekeringen ..........................................................................................................................................................................................................................................................................................11<br />

5 Kostensoorten .........................................................................................................................................................................................................................................................................................15<br />

6 Enkelvoudige en samengestelde interest .............................................................................................................................................................................17<br />

7 Variabele en constante kosten en de break-even omzet ..................................................................................................................21<br />

8 De opslagmethode .......................................................................................................................................................................................................................................................................25<br />

9 De delings<strong>calculatie</strong>-methode .........................................................................................................................................................................................................................33<br />

10 Fabricage- en commerciële kostprijs & bedrijfsresultaat ................................................................................................................39<br />

11 Statistiek ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................................45<br />

12 Enkelvoudige indexcijfers ...........................................................................................................................................................................................................................................53<br />

Cases ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................61<br />

Antwoordenboek<br />

III


IV BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


1 Elementaire berekeningen<br />

1-1 De opmerking moet zijn: ‘De nettowinst is gelijk aan de brutowinst min de overige kosten’. De<br />

overige kosten zijn gelijk aan de bedrijfskosten exclusief de inkoopprijs van de omzet.<br />

1-2 De verkoopprijs inclusief de btw (de prijs die de consument moet betalen).<br />

1-3 Afschrijvingen en desinvesteringen.<br />

1-4 afzet = omzet<br />

verkoopprijs per product<br />

1-5 Het eerste deel van de zin is onjuist; de btw wordt berekend over de toegevoegde waarde. Het<br />

btw-systeem is in de plaats gekomen van het systeem waarbij de belasting werd berekend over de<br />

omzet.<br />

1-6 a. 1.380<br />

b. 369,44<br />

c. 418<br />

d. 255,2<br />

1-7 a. € 280.000 - € 216.000 = € 64.000<br />

b. € 64.000 × 100% = 29,6% van de inkoopprijs<br />

€ 216.000<br />

€ 64.000 × 100% = 22,9% van de verkoopprijs<br />

€ 280.000<br />

c. € 64.000 - € 42.000 = € 22.000<br />

d. € 22.000 × 100% = 10,2% van de inkoopprijs<br />

€ 216.000<br />

€ 22.000 × 100% = 7,9% van de verkoopprijs<br />

€ 280.000<br />

Antwoordenboek<br />

1


1-8 a. 120 × € 340 = € 408<br />

100<br />

b. De brutowinst bedraagt € 408 - € 340 = € 68. In procenten van de verkoopprijs is dat:<br />

€ 68<br />

× 100 = 16⅔%<br />

€ 408<br />

c. 20 × 100% = 16⅔%<br />

120<br />

1-9 a. € 130.000 × 100% = 20%<br />

€ 650.000<br />

b. € 130.000 × 100% = 25%<br />

€ 650.000 - € 130.000<br />

c. 20 = 20 = 20% onder het honderd<br />

80 100 - 20<br />

d. € 680.000 - € 650.000 × 100% = 4,6%<br />

€ 650.000<br />

e. € 140.000 - € 130.000 × 100% = 7,7%<br />

€ 130.000<br />

1-10 a. verkoopprijs exclusief omzetbelasting: 100%<br />

omzetbelasting: 19% +<br />

verkoopprijs inclusief omzetbelasting: 119% = € 761,60<br />

verkoopprijs exclusief omzetbelasting: 100 × € 761,60 = € 640<br />

119<br />

b. De brutowinst is € 640 = € 400 = € 240.<br />

Dit is € 240 × 100% = 60% van de inkoopprijs<br />

€ 400<br />

c. De consumentenprijs is gelijk aan de verkoopprijs inclusief omzetbelasting = € 761,60<br />

2 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


1-11 a. brutowinst = omzet (exclusief omzetbelasting) - inkoopwaarde omzet<br />

omzet exclusief omzetbelasting = 100 × € 416.500 = € 350.000<br />

119<br />

brutowinst = € 350.000 - € 250.000 = € 100.000<br />

b. € 100.000 × 100% = 40%<br />

€ 250.000<br />

c. ontvangen omzetbelasting: 19% × € 350.000 =<br />

of: € 416.500 - € 350.000 = € 66.500<br />

€ 66.500<br />

betaalde omzetbelasting : 19% × € 260.000 = € 49.400<br />

af te dragen omzetbelasting: € 17.100<br />

1-12 € 24 × 1,04 4 = € 24 × 1.16985856 = € 28,08<br />

1-13 a. € 5.000 × 1,03 = € 5.150<br />

b. € 5.150 × 1,03 = € 5.304,50<br />

of<br />

€ 5.000 × 1,032 = € 5.000 × 1,0609 = € 5.304,50<br />

c. € 5.000 × 1,039 = € 5.000 × 1,304773184 = € 6.523,87<br />

1-14 a. beginvoorraad: 12.500 stuks<br />

productie: .....<br />

.....<br />

+<br />

afzet: 100.000 stuks<br />

eindvoorraad: 4.000 stuks -<br />

productie in januari 2013: 4.000 + 100.000 - 12.500 = 91.500 stuks<br />

b. beginvoorraad: 11.500 kg<br />

inkoop: .....<br />

.....<br />

+<br />

verbruik: 91.500 × 5 kg = 457.500 kg -<br />

eindvoorraad: 14.000 kg<br />

inkoop: 14.000 + 457.500 - 11.500 = 460.000 kg<br />

Antwoordenboek<br />

3


1-15 balans per 1 januari 2012: € 2.500.000<br />

investeringen in 2012: € ..... +<br />

4 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ .....<br />

afschrijvingen: € 450.000 -<br />

€ .....<br />

desinvesteringen: € 100.000 -<br />

balans per 31 december 2012: € 2.550.000<br />

investeringen in 2012: € 2.550.000 + € 100.000 + € 450.000 - € 2.500.000 = € 600.000<br />

1-16 a. januari februari<br />

beginvoorraad: 15.000 stuks 19.000 stuks<br />

productie: ..... + ..... +<br />

..... .....<br />

afzet:<br />

gewenste<br />

eindvoorraad:<br />

30.000 stuks - 38.000 stuks -<br />

50% × 38.000 = 19.000 stuks 50% × 44.000 = 22.000 stuks<br />

productie in januari:<br />

productie in februari:<br />

19.000 + 30.000 -<br />

22.000 + 38.000 - 19.000 = 41.000 stuks<br />

15.000 = 34.000 stuks<br />

b. beginvoorraad: 40% × 34.000 × 2 = 27.200 liter<br />

in te kopen: ..... +<br />

.....<br />

nodig voor de productie in januari: 34.000 × 2 = 68.000 liter -<br />

gewenste eindvoorraad: 40% × 41.000 × 2 = 32.800 liter<br />

in te kopen: 32.800 + 68.000 - 27.200 = 73.600 liter


2 Vreemde valuta<br />

2-1 17<br />

2-2 Rekeneenheid; ruilmiddel en spaarmiddel<br />

2-3 Een groter risico dat de valuta in waarde zal gaan dalen.<br />

2-4 € 200 × 1,21 = $ 242<br />

2-5 $ 123 = € 86,01<br />

1,43<br />

2-6 a. $ 2.356,60 = € 1.947,60<br />

1,21<br />

b. £ 1.651,20 = € 2.144,42<br />

0,77<br />

c. Zw.fr. 870,50 = € 770,36<br />

1,13<br />

d. D.Kr. 1.225,30 = € 187,35<br />

6,54<br />

e. Z.Kr. 1.680,10 = € 215,12<br />

7,81<br />

f. N.Kr. 922 = € 138,86<br />

6,64<br />

2-7 a. USD 3.750,60 = € 2.622,80<br />

1,43<br />

Antwoordenboek<br />

5


. GBP 1.250,50 = € 1.389,44<br />

0,90<br />

c. CHF 220,80 = € 169,85<br />

1,30<br />

d. DKK 1.646,30 = € 203<br />

8,11<br />

e. SEK 1.112,75 = € 114,83<br />

9,69<br />

f. NOK 25,50 = € 3,09<br />

8,24<br />

2-8 a. € 3.650 × USD 1,21 = USD 4.416,50<br />

b. € 3.650 × GBP 0,77 = GBP 2.810,50<br />

c. € 3.650 × CHF 1,13 = CHF 4.124,50<br />

d. € 3.650 × DKK 6,54 = DKK 2.387,10<br />

e. € 3.650 × SEK 7,81 = SEK 28.506,50<br />

f. € 3.650 × NOK 6,64 = NOK 24.236<br />

2-9 GBP 400 =<br />

0,77<br />

NOK 16.200 =<br />

6,64<br />

€ 519,48<br />

6 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 2.439,80 +<br />

€ 2.959,28<br />

2-10 € 1500 × CHF 1,13 = CHF 1.695


3 Goederenhandel<br />

3-1 De verpakking (emballage)<br />

3-2 Dit is het gewicht van de normale verpakking.<br />

3-3 Een korting op het gewicht voor, tijdens het vervoer opgelopen, lichte beschadigingen aan de<br />

goederen.<br />

3-4 Een korting die wordt toegepast, wanneer er een grote hoeveelheid tegelijk wordt aangekocht.<br />

3-5 Franco huis en free on board (FOB)<br />

3-6 a. brutogewicht: 7.610 kg<br />

extratarra 2%: 152 kg -<br />

7.458 kg<br />

tarra 3%: 224 kg -<br />

7.234 kg<br />

rafactie 1%: 72 kg -<br />

nettogewicht: 7.162 kg<br />

b. brutogewicht: 7.610 kg<br />

extratarra 2%: 152 kg -<br />

7.458 kg<br />

tarra 3%: 223,5 kg -<br />

7.234,5 kg<br />

rafactie 1%: 72,5 kg -<br />

nettogewicht: 7.162 kg<br />

3-7 1.405 kg à € 2,82 = € 3.962,10<br />

rabat 1⅛%: € 44,57 -<br />

€ 3.917,53<br />

contant ¾%: € 29,38 -<br />

€ 3.888,15<br />

btw 19%: € 738,75 +<br />

€ 4.626,90<br />

Antwoordenboek<br />

7


3-8 bruto: 5.132 kg<br />

tarra 3%: 154 kg<br />

netto: 4.975 kg à € 184 per 50 kg = € 18.319,04<br />

8 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

af: rabat 1% = € 183,19<br />

€ 18.135,85<br />

af: 1% contant = € 181,36<br />

€ 17.954,49<br />

bij: btw 19% = € 3.411,35<br />

inkoopbedrag: € 21.365,84<br />

3-9 te betalen btw: 19% × € 656.016 = € 124.643,04<br />

te vorderen btw:<br />

19<br />

× € 349.562,50 =<br />

119<br />

€ 55.812,50<br />

6<br />

× € 105.000<br />

106<br />

= € 5.943,40<br />

19<br />

× € 1.747,81<br />

119<br />

= € 279,06<br />

€ 62.034,96<br />

af te dragen: € 124.643,04 - € 62.034,96 = € 62.608,08<br />

3-10 a. exclusief btw 122 × € 26,50 = € 32,33<br />

100<br />

inclusief btw 1,19 × € 32,33 = € 38,47<br />

b. De brutowinst bedraagt € 32,33 - € 26,50 = € 5,83<br />

In procenten van de verkoopprijs 5,83 × 100% = 18,0%<br />

32,33<br />

c. De verkoopprijs exclusief btw 100 × € 41,65 = € 35<br />

119<br />

De winst wordt € 35 - € 26,50 = € 8,50<br />

percentage 8,50 × 100% = 32,1%<br />

26,50


d. percentage 8,50 × 100% = 24,3%<br />

35<br />

3-11 30 kratten bruto: 16.300 kg<br />

tarra 30 × 19 kg: 570 kg<br />

netto: 15.730 kg à NOK 3.050/100 kg = NOK 479.765<br />

korting ¾ %: NOK 3.598,24 -<br />

NOK 476.166,76<br />

vracht: NOK 2.730 -<br />

de koper betaalt de verkoper: NOK 473.436,76<br />

en aan vrachtkosten: NOK 2.730 +<br />

totaal: NOK 476.166,76<br />

3-12 a. 150 stuks Excellent à € 50 per stuk: € 7.500<br />

150 stuks Elegant à € 40 per stuk: € 6.000<br />

200 stuks Perfect à € 25 per stuk: € 5.000<br />

€ 18.500<br />

contant 1½%: € 277,50 -<br />

€ 18.222,50<br />

omzetbelasting 19%: € 3.462,28 +<br />

€ 21.684,78<br />

NOK 473.436,76<br />

b. vracht Groningen - Den Haag 2 × 241 km = 482 km à € 2: € 964<br />

omzetbelasting 19%: € 183,16 +<br />

+<br />

€ 1.147,16<br />

Antwoordenboek<br />

9


10 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


4 Verzekeringen<br />

4-1 Tussen de verzekeringsmaatschappij (assuradeur of verzekeraar) en de verzekerde (verzekeringsnemer<br />

of premiebetaler).<br />

4-2 Schadeverzekeringen en sommenverzekeringen.<br />

4-3 Agenten en makelaars.<br />

4-4 De waarde van de verzekerde goederen vlak voordat er schade optreedt.<br />

4-5 Onderverzekeringsbreuk = verzekerde waarde/gezonde waarde<br />

4-6 a. premie 1½‰ over € 350.000: € 525<br />

poliskosten: € 75 +<br />

€ 600<br />

assurantiebelasting 9,7%: € 58,20 +<br />

te betalen door verzekerde: € 658,20<br />

b. premie: € 525<br />

provisie 20% × € 525: € 105 -<br />

af te dragen aan de assuradeur: € 420<br />

4-7 a. premie 3‰ van € 350.000: € 1.050<br />

poliskosten: € 35 +<br />

€ 1.085<br />

assurantiebelasting 9,7%: € 105,25 +<br />

te betalen eerste jaar: € 1.190,25<br />

b. premie: € 1.050<br />

assurantiebelasting 9,7%: € 101,85 +<br />

te betalen volgende jaren: € 1.151,85<br />

c. premie: € 1.190,25<br />

provisie 1‰ van € 350.000: € 350 -<br />

door agent af te dragen eerste jaar: € 840,25<br />

Antwoordenboek<br />

11


d. premie: € 1.151,85<br />

incassopremie 12½%: € 131,25 -<br />

door agent af te dragen volgende jaren: € 1.020,60<br />

4-8 a. onderverzekeringbreuk: 600.000 = 2<br />

900.000 3<br />

b. uitkering 2/3 van € 340.000 = € 226.666,67<br />

4-9 voorraad op 23-01: 160.000 kg<br />

inkoop van 23-01 tot 28-01: 40.000 kg - 2.500 kg = 37.500 kg +<br />

197.500 kg<br />

verkoop van 23-01 tot 28-01: 60.000 kg - 5.000 kg = 55.000 kg -<br />

op 29-01 moet aanwezig zijn: 142.500 kg<br />

er is aanwezig: 80.000 kg -<br />

schade: 62.500 kg<br />

62.500 kg à € 6,75 per × ½ kg = € 843.750<br />

4-10 a. voorraad 1 januari 2011: € 480.947,83<br />

mutaties van 1 januari t/m 14 februari 2011:<br />

inkopen: € 389.475,90<br />

inkoopretouren: € 8.954,70 -<br />

€ 380.521,20 +<br />

€ 861.469,03<br />

verkopen op rekening 100 × € 39.789,50 =<br />

135<br />

12 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 29.473,70<br />

contante verkopen 100 × 100 × € 513.841,06 =<br />

119 135<br />

€ 319.851,27 +<br />

gezonde waarde:<br />

€ 349.324,97 -<br />

€ 512.144,06


. gezonde waarde:<br />

inkoopwaarde van de onbeschadigde goederen:<br />

€ 512.114,06<br />

100 100<br />

× × € 89.472,69 =<br />

119 135<br />

opbrengst beschadigde goederen:<br />

€ 55.694,17<br />

100<br />

× € 21.954,82 =<br />

119<br />

€ 18.449,43<br />

voorraad beschadigde goederen: € 4.976 +<br />

€ 79.119,60 -<br />

schade op de goederenvoorraad: € 433.024,46<br />

4-11 a. voorraad op 1 januari 2011:<br />

mutaties van 1 januari t/m 3 februari 2011:<br />

€ 557.650<br />

bij: inkopen: € 427.654,50<br />

retourgezonden: € 6.225 -<br />

€ 421.429,50 +<br />

€ 979.079,50<br />

af: verkopen op rekening 100 × € 51.676,50 =<br />

150<br />

contante verkopen 100 × 100 × € 577.020,95 =<br />

119 150<br />

retourgenomen 100 × 100 × € 799,90 =<br />

119 150<br />

€ 34.451<br />

€ 323.261,04 +<br />

€ 357.712,04<br />

€ 448,12 -<br />

€ 357.263,92 -<br />

gezonde waarde: € 621.815,58<br />

b. gezonde waarde: € 621.815,58<br />

af: inkoopwaarde onbeschadigde goederen:<br />

100 100<br />

× × € 97.410,55 =<br />

119 150<br />

€ 54.571,74<br />

opbrengst beschadigde goederen: 100 × € 16.341,15 = €<br />

119<br />

13.732,06<br />

overgebleven beschadigde goederen: € 2.159 +<br />

€ 70.462,80 -<br />

schade aan de goederenvoorraad: € 551.352,78<br />

Antwoordenboek<br />

13


14 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


5 Kostensoorten<br />

5-1 a. De kostprijs is de som van de toegestane (of standaard) kosten, meestal berekend per een-<br />

heidproduct.<br />

b. Kosten vormen de geldswaarde van de opgeofferde productiemiddelen.<br />

5-2 • Grond- en hulpstoffen<br />

• Arbeid<br />

• Duurzame productiemiddelen<br />

• Diensten van derden<br />

• Grond<br />

• Belastingen<br />

• Interestkosten<br />

5-3 a. Interest is geen afzonderlijke kostensoort. Interest is onverbrekelijk verbonden met de andere<br />

kostensoorten.<br />

b. Ja, ook nu is het een vergoeding voor het ter beschikking stellen van vermogen.<br />

5-4 • Bij de grond als vestigingsplaats: interest + belasting.<br />

• Bij extractieve processen: interest + belastingen + afschrijving.<br />

5-5 Banken, verzekeringen, KPN, elektriciteit, gas, vemen enzovoort.<br />

5-6 De kostprijsverhogende belastingen, zoals invoerrechten, accijnzen en dergelijke.<br />

5-7 • Vennootschapsbelasting die geheven wordt over de winst van een nv en dergelijke.<br />

• Inkomstenbelasting, die geheven wordt van het inkomen van eigenaars uit eenmanszaken,<br />

vof enzovoort.<br />

5-8 De btw behoort niet tot de kostprijs, omdat deze belasting volledig door de consument moet<br />

worden betaald en dus niet tot de kosten voor de onderneming wordt gerekend.<br />

5-9 a. Omdat de btw door de consument wordt gedragen, ondervindt de ondernemer noch voodeel,<br />

noch nadeel van een verhoging van het percentage.<br />

b. De prijs die de consument moet betalen wordt hoger. De koopkracht van de consument<br />

neemt af, waardoor de consument minder artikelen kan kopen.<br />

Antwoordenboek<br />

15


5-10 De belasting op gouden en zilveren sieraden is accijns.<br />

5-11 De werknemer te beschermen tegen de geldelijke gevolgen van ziekte of ongeval.<br />

5-12 De zorgverzekeringswet betaalt bij ziekte van de werknemer/niet-werknemer of zijn gezinsleden<br />

de kosten van de arts, ziekenhuis enzovoort.<br />

5-13 Met de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA is de opvolger van de wet<br />

op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).<br />

5-14 Het nettoloon wordt hoger, waardoor de koopkracht van de werknemers toeneemt, terwijl dit<br />

niet tot hogere loonkosten voor de werkgevers leidt. De vakbonden zullen om deze reden wellicht<br />

minder aandringen op loonsverhoging.<br />

16 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


6 Enkelvoudige en<br />

samengestelde interest<br />

6-1 Bij enkelvoudige interest wordt steeds interest berekend over het beginbedrag (het oorspronkelijke<br />

bedrag). Bij samengestelde interest berekent men interest over het beginbedrag + over de<br />

inmiddels bijgeschreven interest.<br />

6-2 Bij samengestelde interest wordt de rente in de 2e periode berekend over het beginbedrag + de<br />

rente over de 1e periode. In de 3e periode berekent men rente over het beginbedrag + de rente<br />

over de 1e periode + de rente over de 2e periode enzovoort. Kortom er wordt niet alleen rente<br />

berekend over het beginbedrag maar ook over de rente van de voorgaande perioden: dus rente<br />

over rente.<br />

6-3 a. 1,75 × € 50 = € 87,50<br />

b. 1,75% × € 5.087,50 = 1,75 × € 50,875 = € 89,03<br />

c. Eind 2013 staat op de spaarrekening: € 5.087,50 + € 89,03 = € 5.176,53<br />

Eind 2015 staat op zijn spaarrekening: € 5.176,53 × 1,0175 × 1,0175 = € 5.359,29<br />

6-4 a. 6 × € 165 = € 990<br />

b. 4,75 × € 245 = € 1.163,75<br />

c. € 22.500 × 5,5 × 8 = € 825<br />

1.200<br />

d. € 15.000 × 5 × 225 = € 462,33<br />

36.500<br />

e. € 1.800 × 8 × 30 = € 83,08<br />

5.200<br />

f. € 15.000 × 6,5 × 6 =<br />

1.200<br />

€ 487,50<br />

aflossing: € 15.000 -<br />

€ 15.487,50<br />

Antwoordenboek<br />

17


6-5 I = € 2.500 × 4,5 × 10 = € 281,25<br />

400<br />

6-6 3,5% per halfjaar = 7% per jaar en in 36 maanden is het percentage: 36 × 7 = 21%<br />

12<br />

121% = € 24.200<br />

Het beginbedrag = 100% = 100 × € 24.200 = € 20.000<br />

121<br />

of<br />

K + K × 7 × 3 = 24.200<br />

100<br />

of<br />

K + K × 3,5 × 6 = 24.200<br />

100<br />

K + 0,21K = 24.200<br />

1,21K = 24.200<br />

K = € 20.000<br />

6-7 8.000 × 2 × T = 2.160, dus 16.000T = 216.000 en T = 13,5 jaar<br />

100<br />

of<br />

interest per jaar = 2% × € 8.000 = € 160<br />

€ 2.160 = € 2.160 = 13,5 jaar<br />

€ 160<br />

6-8 X<br />

X × 2 × 40<br />

X + =<br />

1.200<br />

19.200<br />

X + 0,066666X = 19.200<br />

1,066666X = 19.200<br />

X = € 18.000<br />

18 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


of<br />

2% per jaar is 40 × 2 = 62/3% in 40 maanden<br />

12<br />

19.200 = 100% + 62/3% = 1062/3%<br />

100% = 100% × 19.200 = € 18.000<br />

1062/3%<br />

Y<br />

Y × 6 × 3⅓<br />

Y + =<br />

100<br />

39.000<br />

Y + 0,2Y = 39.000<br />

1,2Y = 39.000<br />

Y = € 32.500<br />

of<br />

6% per jaar is in 3⅓jaar: 3⅓ × 6 = 20%<br />

39.000 = 100% + 20%<br />

100% = 100 × 39.000 = € 32.500<br />

120<br />

Z<br />

interest per jaar: € 24.500 = € 2.450 dus 7% = € 2.450<br />

10<br />

beginbedrag = 100 × 2.450 = € 35.000<br />

7<br />

of<br />

7% per jaar = 70% in 10 jaar; 70% = 24.500<br />

beginbedrag = 100% = 100 × 24.500 = € 35.000<br />

70<br />

6-9 a. E = € 10.000 × 1,06 20 20 = € 32.071,35<br />

b. E = € 10.000 × 1,03 40 40 = € 32.620,38<br />

Antwoordenboek<br />

19


6-10 14 jaar = 168 maanden<br />

E = € 80.000 × 1,002 168 168 = € 111.909,56<br />

6-11 a. E = € 20.000 × 1,005 19 19 = € 21.987,97<br />

b. € 21.987,97 - € 20.000 = € 1.987,97<br />

c. eindwaarde 31 december 2016: € 21.987,97<br />

eindwaarde 31 december 2015: € 20.000 × 1,00515 = € 21.553,65<br />

gekweekte interest in 2016: € 434,32<br />

6-12 € 12.000 × 1,035 4 × 1,0225 7 = € 16.091,10<br />

6-13 C 10 = € 8.500 × 1,02 -10 = € 6.972,96<br />

6-14 € 25.000 × 1,025 -8 × 1,0075 -16 = € 18.206,57<br />

20 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


7 Variabele en constante<br />

kosten en de break-even<br />

omzet<br />

7-1 Grondstofkosten, loonkosten van het productiepersoneel, energiekosten, transportkosten, inkoopwaarde<br />

van de omzet.<br />

7-2 Wanneer de variabele kosten rechtevenredig veranderen met de productie/afzet.<br />

7-3 Ze veranderen door wijziging van de capaciteit en prijsveranderingen.<br />

7-4 Vaste kosten, capaciteitskosten en periodekosten.<br />

7-5 a. € 400.000 (als de productie/afzet = 0 zijn de totale kosten € 400.000; dit zijn de constante<br />

kosten).<br />

b. bij 10.000 stuks zijn de totale kosten: € 600.000<br />

bij 0 stuks zijn de totale kosten: € 400.000<br />

10.000 stuks € 200.000<br />

Als de productie/afzet stijgt met 10.000 stuks, nemen de totale kosten toe met € 200.000;<br />

dit wordt uitsluitend door de variabele kosten veroorzaakt.<br />

Variabele kosten per stuk: € 200.000 = € 20<br />

10.000<br />

c. constante kosten: € 400.000<br />

variabele kosten: 8.000 × € 20 = € 160.000<br />

totale kosten bij 8.000 stuks: € 560.000<br />

7-6 constante kosten: € 450.000 × 1,02 = € 459.000<br />

variabele kosten: 190.000 × € 270.000 × 1,02 =<br />

180.000<br />

7-7 a. € 720.000 = € 8<br />

90.000<br />

€ 290.700<br />

€ 749.700<br />

Antwoordenboek<br />

21


. constante kosten: € 180.000<br />

variabele kosten: 80.000 × € 8 = € 640.000<br />

€ 820.000<br />

c. constante kosten: € 180.000<br />

variabele kosten: 110.000 × € 8 = € 880.000<br />

€ 1.060.000<br />

7-8 a. bij 20.000 producten zijn de totale kosten € 600.000<br />

bij 18.000 producten zijn de totale kosten € 560.000<br />

2.000 producten € 40.000<br />

Door toename van de productie/afzet met 2.000 stuks, stijgen de kosten met € 40.000. Dit<br />

wordt uitsluitend veroorzaakt door variabele kosten.<br />

Variabele kosten per stuk: € 40.000 = € 20<br />

2.000<br />

b. bij 20.000 stuks zijn de totale kosten: € 600.000<br />

de variabele kosten zijn dan: 20.000 × € 20 = € 400.000<br />

constante kosten: € 200.000<br />

7-9 a. dekkingsbijdrage: (25% - 7%) × € 5.000.000 = € 900.000<br />

constante kosten: € 720.000<br />

nettowinst: € 180.000<br />

b. 18% = € 720.000 dus BEO = 100% × € 720.000 = € 4.000.000<br />

18%<br />

c. € 4.000.000 = 25.000 artikelen<br />

€ 16<br />

d. 18% = € 720.000 + € 270.000 = € 990.000<br />

omzet = 100% × € 990.000 = € 5.500.000<br />

18%<br />

7-10 a. € 12 × 100% = 40%<br />

€ 30<br />

22 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


. brutowinst: 40% × € 3.000.000 = € 1.200.000<br />

overige variabele kosten: 20% × € 3.000.000 = € 600.000<br />

dekkingsbijdrage: 20% × € 3.000.000 = € 600.000<br />

constante kosten: € 480.000<br />

verwachte nettowinst: € 120.000<br />

c. 20% van BEO = € 480.000<br />

BEO = 100% × € 480.000 = € 2.400.000<br />

20%<br />

d. € 2.400.000 = 80.000 stuks<br />

€ 30<br />

e. 20% = € 480.000 + € 200.000 = € 680.000<br />

omzet = 5 × € 680.000 = € 3.400.000<br />

7-11 a. verkoopprijs exclusief btw: € 53,55 =<br />

1,19<br />

€ 45<br />

inkoopprijs: € 13,50<br />

brutowinst: € 31,50<br />

overige variabele kosten: € 36.000 =<br />

15.000<br />

€ 2 ,40<br />

dekkingsbijdrage per eenheid product: € 29,10<br />

b. totale dekkingsbijdrage: 15.000 × € 29,10 = € 436.500<br />

constante kosten: € 250.000<br />

verwachte nettowinst: € 186.500<br />

c. omzet - alle kosten = € 291.500 (stel de te berekenen prijs op X)<br />

15.000X - 15.000 × € 13,50 - € 36.000 - € 250.000 = € 291.500<br />

15.000X - € 202.500 - € 36.000 - € 250.000 = € 291.500<br />

15.000X = € 202.500 + € 36.000 + € 250.000 + € 291.500<br />

15.000X = € 780.000<br />

X = € 52<br />

7-12 a. Omdat de brutowinst 33⅓% van de inkoopwaarde is, stellen we de inkoopwaarde gelijk<br />

aan 100%.<br />

inkoopwaarde: 100% = € 1.200.000<br />

brutowinst: 33⅓%<br />

omzet: 133⅓%<br />

Antwoordenboek<br />

23


omzet = 133⅓% × € 1.200.000 =<br />

100%<br />

24 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 1.600.000<br />

inkoopwaarde van de omzet: € 1.200.000<br />

brutowinst: € 400.000<br />

overige variabele kosten: 10% × € 1.600.000 = € 160.000<br />

dekkingsbijdrage: € 240.000<br />

constante kosten: € 150.000<br />

nettowinst: € 90.000<br />

b. De inkoopwaarde is € 1.200.000 × 100% = 75% van de omzet.<br />

€ 1.600.000<br />

De brutowinst is 25% van de omzet.<br />

Het schema ziet er als volgt uit:<br />

omzet: 100%<br />

inkoopwaarde van de omzet: 75%<br />

brutowinst: 25%<br />

overige variabele kosten: 10%<br />

dekkingsbijdrage: 15%<br />

constante kosten: € 150.000<br />

nettowinst: € 0<br />

De break-evenomzet = 100 × € 150.000 = € 1.000.000<br />

15


8 De opslagmethode<br />

8-1 Bij directe kosten is er een rechtstreeks verband tussen de kosten en het product/de order; je<br />

kunt precies aangeven/berekenen voor welk product/order de directe kosten gemaakt worden.<br />

Bij indirecte kosten is dit niet het geval.<br />

8-2 Overheadkosten.<br />

8-3 Bij de verfijnde opslagmethode worden de indirecte kosten in de kostprijs opgenomen door<br />

middel van meerdere opslagen. Het risico dat de dekking van de indirecte kosten te hoog of te<br />

laag is, is daardoor kleiner dan bij de primitieve methode.<br />

8-4 Bij een opslagpercentage neemt de opslag in dezelfde mate toe als de loonkosten toenemen,<br />

terwijl de indirecte kosten niet of met een ander percentage kunnen stijgen.<br />

8-5 Nee, bij stukproductie wordt met de individuele wensen van de opdrachtgever/afnemer rekening<br />

gehouden waardoor niet op voorraad kan worden geproduceerd.<br />

8-6 a. – 120.000 × 100% = 80%<br />

150.000<br />

– 120.000 × 100% = 48%<br />

250.000<br />

– 120.000 × 100% = 30%<br />

400.000<br />

b. a b c<br />

grondstof: € 300 € 300 € 300<br />

directe lonen: € 500 € 500 € 500<br />

totale directe kosten: € 800 € 800 € 800<br />

opslag grondstof (80%): € 240<br />

opslag lonen (48%): € 240<br />

opslag totaal (30%): € 240<br />

€ 1.040 € 1.040 € 1.040<br />

Antwoordenboek<br />

25


8-7<br />

c. a b c<br />

grondstof: € 400 € 400 € 400<br />

lonen: € 1.400 € 1.400 € 1.400<br />

totale directe kosten: € 1.800 € 1.800 € 1.800<br />

opslag grondstof: € 320<br />

opslag loon: € 672<br />

opslag totaal: € 540<br />

kostprijs: € 2.120 € 2.472 € 2.340<br />

d. De verhouding grondstoffen: directe lonen is in 2012, € 150.000 : € 250.000 = 3:5.<br />

Bij b. geldt dezelfde verhouding: € 300 : € 500 = 3:5.<br />

Bij c. geldt een andere verhouding: € 400 : € 1.400 = 2:7.<br />

a. grondstof 300.000 × 100% = 30%<br />

1.000.000<br />

lonen 220.000 × 100% = 55%<br />

400.000<br />

totale kosten 280.000 × 100% = 20%<br />

1.400.000<br />

b. directe lonen: € 600<br />

grondstof: € 1.100<br />

26 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 1.700<br />

opslag grondstof: € 330<br />

opslag lonen: € 330<br />

opslag totaal: € 340<br />

kostprijs: € 2.700<br />

8-8 a. Indirecte kosten zijn al die kosten die niet rechtstreeks aan een bepaald product of aan een<br />

serie van producten kunnen worden toegerekend. Ze worden voor het productieproces in<br />

zijn totaliteit gemaakt.<br />

b. Opslagpercentage voor de grondstoffen: 40% × € 1.200.000 × 100% = 100%<br />

480.000<br />

Opslagpercentage voor de loonkosten: 60% × € 1.200.000 × 100% = 120%<br />

600.000


c. grondstoffen: 2 kg à € 4,20 per kg: = € 8,40<br />

directe loonkosten: 1/2 uur à € 14 per uur:<br />

indirecte productiekosten:<br />

= € 7,00<br />

100% van € 8,40: = € 8,40<br />

120% van € 7: = € 8,40<br />

kostprijs per eenheid product:<br />

€ 16,80<br />

€ 32,20<br />

d. Verkoopprijs exclusief o.b.: 100 × € 32,20 = € 46<br />

70<br />

1.000 producten à € 46: € 46.000<br />

omzetbelasting 19%: € 8.740<br />

offertebedrag: € 54.740<br />

8-9 a. De indirecte kosten worden verdeeld in de verhouding 2:2:1. Hiertoe de verhoudingsgetallen<br />

optellen (= 5):<br />

• 25 × € 200.000 = € 80.000<br />

• 15 × € 200.000 = € 40.000<br />

€ 80.000 × 100% = 25%<br />

€ 320.000<br />

€ 80.000 × 100% = 16,7%<br />

€ 480.000<br />

€ 40.000 × 100% = 5%<br />

€ 800.000<br />

b. totale directe kosten: € 120<br />

opslag 25%: € 30<br />

directe loonkosten: € 160<br />

opslag 16,7%: € 26,72<br />

totale directe kosten: € 280<br />

opslag 5%: € 14<br />

totale opslag: € 70,72<br />

totale directe kosten: € 280<br />

kostprijs: € 350,72<br />

Antwoordenboek<br />

27


c. € 599 = 119%<br />

verkoopprijs exclusief btw = 599 =<br />

1,19<br />

28 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 503,36<br />

kostprijs: € 350,72 -<br />

winstopslag: € 152,64<br />

€ 152,64 × 100% = 43,5%<br />

€ 350,72<br />

8-10 a. grondstof: 50 × 1% = 20%<br />

2,5<br />

lonen: 120 × 1% = 30%<br />

4<br />

totaal: 32,50 × 1% = 5%<br />

6,50<br />

b. Grondstof: de grondstofkosten worden: € 250 + 10% = € 275.<br />

De indirecte kosten samenhangend met het grondstofverbruik worden € 50 + 20% = € 60.<br />

opslagpercentage: 60 × 100% = 21,82%<br />

275<br />

Op dezelfde wijze vinden we voor lonen: 144 × 100% = 34,29%<br />

420<br />

Voor de totale directe kosten vinden we: 39 × 100% = 5,61%<br />

695<br />

c. De kostprijs wordt:<br />

grondstof: € 275<br />

lonen: € 420<br />

opslag grondstof: € 60,01<br />

opslag lonen: € 144,02<br />

opslag totaal: € 38,99<br />

€ 938,02


8-11 a. € 660.000 × 100% = 157%<br />

€ 420.000<br />

b. grondstofkosten: € 3.000<br />

directe loonkosten: € 3.500<br />

totale directe kosten: € 6.500<br />

opslag: 157% van € 3.000: € 4.710<br />

c. € 210.000 × 100% = 50%<br />

€ 420.000<br />

€ 315.000 × 100% = 60%<br />

€ 525.000<br />

€ 135.000 × 100% = 14,29%<br />

€ 945.000<br />

€ 11.210<br />

d. grondstofkosten: € 3.000<br />

directe loonkosten: € 3.500<br />

totale directe kosten: € 6.500<br />

opslagen:<br />

50% van € 3.000: € 1.500<br />

60% van € 3.500: € 2.100<br />

14,29% van € 6.500: € 928,85<br />

€ 11.028,85<br />

8-12 a. € 200.000 × 100% = 80%<br />

€ 250.000<br />

€ 200.000 × 100% = 50%<br />

€ 400.000<br />

€ 200.000 × 100% = 30,769%<br />

€ 650.000<br />

€ 200.000 = € 8<br />

25.000<br />

Antwoordenboek<br />

29


€ 200.000 = € 20<br />

10.000<br />

b. _ De opslag bestaat telkens uit één percentage of uit één bedrag.<br />

– Bij de berekening van de opslag staan bij a. de volledige indirecte kosten in de teller.<br />

c. 1. grondstoffen: € 500<br />

directe loonkosten: € 800<br />

totale directe kosten: € 1.300<br />

opslag 80% van € 500: € 400<br />

€ 1.700<br />

3. directe kosten: € 1.300<br />

opslag 30,769% van € 1.300: € 400<br />

€ 1.700<br />

5. directe kosten: € 1.300<br />

opslag 20 uur à € 20: € 400<br />

€ 1.700<br />

d. De verhouding grondstofkosten : directe loonkosten van de order is dezelfde als bij de basisgegevens<br />

(betreffende het vorige jaar), namelijk: € 500 : € 800 = € 250.000 : € 400.000.<br />

e. 2. grondstofkosten: € 400<br />

directe loonkosten: € 600<br />

totale directe kosten: € 1.000<br />

opslag 50% van € 600: € 300<br />

€ 1.300<br />

4. totale directe kosten: € 1.000<br />

opslag 40 kg à € 8: € 320<br />

€ 1.320<br />

f. De verhouding grondstoffen : directe loonkosten van deze order is anders dan die van de<br />

basisgegevens.<br />

Namelijk: 4:6 tegenover 5:8.<br />

30 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


g. € 215.000 × 100% = 78,2%<br />

€ 275.000<br />

€ 215.000 × 100% = 51,2%<br />

€ 420.000<br />

€ 215.000 × 100% = 30,9%<br />

€ 695.000<br />

€ 215.000 = € 8,60<br />

25.000<br />

€ 215.000 = € 21,50<br />

10.000<br />

h. Bij de mogelijkheden 4 en 5 is de opslag onafhankelijk van de prijsveranderingen van grondstoffen<br />

en lonen.<br />

Antwoordenboek<br />

31


32 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


9 De delings<strong>calculatie</strong>methode<br />

9-1 Bij heterogene productie wordt rekening gehouden met de individuele wensen van de klant/<br />

opdrachtgever; bij homogene productie niet.<br />

9-2 Complementaire kosten zijn alle kosten die samenhangen met de duurzame productiemiddelen<br />

op de afschrijvings- en interestkosten na. Voorbeelden: onderhoudskosten, reparatiekosten,<br />

energiekosten.<br />

9-3 Ja, de interestkosten die samenhangen met het geïnvesteerde eigen vermogen betreffen de gederfde<br />

interest (de interest die de onderneming misloopt).<br />

9-4 Om de economie te stimuleren. Door versneld af te schrijven neemt de winst af en daarmee de<br />

te betalen belasting. Hierdoor blijft er meer geld beschikbaar om te investeren.<br />

9-5 Afleveringskosten en overdrachtskosten behoren evenals de installatiekosten tot de aanschafprijs<br />

waarop vervolgens wordt afgeschreven.<br />

9-6 a. € 30.000 + € 27.000 = € 6 + € 6,75 = € 12,75<br />

5.000 4.000<br />

b. De variabele kosten zullen stijgen.<br />

c. Nu zullen zowel de variabele kosten als de constante kosten stijgen.<br />

9-7 kostprijs = € 900.000 + € 600.000 = € 60 + € 40 = € 100<br />

15.000 15.000<br />

totale constante kosten: € 900.000<br />

totale variabele kosten: 14.000 × € 40 = € 560.000<br />

€ 1.460.000<br />

9-8 a. De constante kosten per artikel zijn 70% van € 65 = € 45,50.<br />

C € 637.000<br />

= = € 45,50; dus N = 14.000 artikelen.<br />

N N<br />

Antwoordenboek<br />

33


. 12.000 × € 19,50 = € 234.000<br />

c. 14.000 × € 45,50 = € 637.000. De constante kosten zijn altijd gekoppeld aan N.<br />

9-9 a. constante kosten zijn kosten, die binnen zeker grenzen, onafhankelijk zijn van de productie-<br />

en de verkoopomvang.<br />

b. afschrijvingskosten, interestkosten, loonkosten van het vaste personeel en huur.<br />

c. C = € 2.100.000 = € 30; dus N = 70.000 eenheden product.<br />

N N<br />

9-10 N = 100 × 120.000 = 150.000 stuks<br />

80<br />

C = C = € 50; dus C = 150.000 × € 50 = € 7.500.000<br />

N 150.000<br />

9-11 a. C + V = € 3.500.000 + € 1.912.500 = € 35 + € 21,25 = € 56,25<br />

N W 100.000 90.000<br />

b. 20.000 × € 21,25 = € 425.000<br />

c. 25.000 × € 35 = € 875.000<br />

d. 100 × € 56,25 = € 75<br />

75<br />

e. € 75 × 1,19 = € 89,25<br />

9-12 a. constante kosten: € 10.000 + 5% = € 10.500<br />

variabele kosten: (€ 13.200 + 10%) × 2.400 =<br />

2.200<br />

andere berekening van de variabele kosten:<br />

variabele kosten per stuk waren: € 13.200 = € 6<br />

2.200<br />

Ze worden € 6 × 1,1 = € 6,60.<br />

Totale variabele kosten: 2.400 × € 6,60 = € 15.840.<br />

34 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 15.840<br />

€ 26.340<br />

b. kostprijs: € 10.500 + € 15.480 = € 5,25 + € 6,60 = € 11,85<br />

2.000 2.400


c. De normale productie is kleiner dan de maximale capaciteit (de productiecapaciteit) omdat<br />

de onderneming over een reservecapaciteit wil beschikken voor bijvoorbeeld onderhoud en<br />

reparatie (dus stilstand) van machines.<br />

9-13 a. aanschafprijs: € 120.000<br />

afschrijving 1e jaar: 20% × €120.000 = € 24.000<br />

boekwaarde na 1 jaar: 0,8 × € 120.000 = € 96.000<br />

afschrijving 2e jaar: 20% × € 96.000 = € 19.200<br />

boekwaarde na 2 jaar: 0,82 × € 120.000 = € 76.800<br />

b. afschrijving 3e jaar: 20% × € 76.800 = € 15.360<br />

boekwaarde na 3 jaar: 0,83 × € 120.000 = € 61.440<br />

c. boekwaarde na 10 jaar: 0,8 10 × € 120.000 = € 12.884,91<br />

d. opbrengst bij verkoop van de machine: € 5.000 -<br />

resultaat bij verkoop: € 7.884,91 (nadelig)<br />

9-14 a. € 115.000 - € 5.000 = € 11.000<br />

10<br />

b. 8% van € 115.000 + € 5.000 = € 4.800<br />

2<br />

c. € 115.000 - 2 × € 11.000 = € 93.000<br />

d. Fiscale afschrijving maakt het veelal mogelijk vervroegd af te schrijven.<br />

e. Door de hogere afschrijvingskosten neemt de winst af waardoor minder belasting betaald<br />

hoeft te worden. Ondernemingen hebben dan meer geld beschikbaar om te investeren (wat<br />

goed is om de economie te stimuleren).<br />

9-15 a. aanschaf op 1 januari 2009: € 3.800.000<br />

afschrijving in 2009: 4%: € 152.000<br />

boekwaarde op 1 januari 2010: € 3.648.000<br />

afschrijving in 2010: 4%: € 145.920<br />

boekwaarde op 1 januari 2011: € 3.502.080<br />

afschrijving in 2011: 4%: € 140.083,20<br />

boekwaarde op 1 januari 2012: € 3.361.996,80<br />

afschrijving in 2012: 4%: € 134.479,87<br />

boekwaarde op 1 januari 2013: € 3.227.516,93<br />

Antwoordenboek<br />

35


Sneller: boekwaarde op 1 januari 2010: 0,96 (= 1 - 0,04) × € 3.800.000 = € 3.648.000.<br />

Boekwaarde op 1 januari 2013: 0,96 4 × 3.800.000 = € 3.227.516,93.<br />

Afschrijvingskosten in 2013: 4% × € 3.227.516,93 = € 16.138 (afgerond).<br />

8<br />

b. afschrijving apparatuur € 948.000 - € 95.000 = € 853.000.<br />

afschrijvingskosten in 2013: 5 × € 853.000 =<br />

19<br />

bedieningskosten in 2013: € 320.000<br />

overige indirecte kosten 12,5% van € 320.000: € 40.000<br />

36 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 224.474<br />

€ 360.000<br />

kosten apparatuur in 2013: € 584.474<br />

c. Per product XYZ bedragen de grondstofkosten 100 × 2,8 × € 15,75 = € 45,23.<br />

97,5<br />

9-16 a. 9.000 stuks TK € 127.500<br />

7.600 stuks TK € 117.000 -<br />

1.400 stuks € 10.500<br />

Bij een toename van 1.400 stuks nemen de (variabele) kosten toe met € 10.500.<br />

Variabele kosten per stuk 10.500 = € 7,50.<br />

1.400<br />

b. 9.000 stuks TK: € 127.500<br />

variabele kosten: 9.000 × 7,50 = € 67.500<br />

c. C + V = 60.000 + 7,50 = € 13,50<br />

N W 10.000<br />

C = € 60.000<br />

9-17 a. Bijvoorbeeld:<br />

januari: constante kosten + 60 × variabele kosten per uur = € 1.400<br />

februari: constante kosten + 75 × variabele kosten per uur = € 1.550<br />

15 × variabele kosten per uur = € 150<br />

toegestane variabele kosten per uur 150 = € 10<br />

15


. totale toegestane kosten € 20.400.<br />

totale toegestane variabele kosten 1.080 × € 10 = € 10.800.<br />

totale toegestane constante kosten € 20.400 - € 10.800 = € 9.600.<br />

c. € 9.600 + € 10 = € 18 per machine-uur.<br />

1.200<br />

d. Constante kosten: onder andere afschrijvingskosten.<br />

Variabele kosten: onder andere energieverbruik.<br />

9-18 a. € 960.000 + € 700.000 = € 80 + € 70 = € 150<br />

12.000 10.000<br />

b. onderdelen: € 40<br />

loonkosten: € 30<br />

indirecte productiekosten: 0,2 machine-uur à € 150 = € 30<br />

fabricagekostprijs van één elektromotor: € 100<br />

Antwoordenboek<br />

37


38 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


10 Fabricage- en<br />

commerciële kostprijs &<br />

bedrijfsresultaat<br />

10-1 Ruilwinst, transactiewinst, verkoopwinst.<br />

10-2 Tegen de fabricagekostprijs. De delings<strong>calculatie</strong>methode verbijzondert namelijk zowel de variabele<br />

kosten als de constante kosten. Als de producten gereed komen, zijn alleen nog fabricagekosten<br />

gemaakt.<br />

10-3 Het werkelijke aantal machine-uren.<br />

10-4 Deze methode verbijzondert alleen de variabele kosten; de constante kosten gaan rechtstreeks<br />

naar de winst-en-verliesrekening.<br />

10-5 Omdat op korte termijn de constante kosten niet beïnvloed kunnen worden (ze liggen vast); de<br />

variabele kosten zijn dan beslissend.<br />

10-6 a. € 44.000 + € 36.000 = € 4 + € 3 = € 7<br />

11.000 12.000<br />

b. 12.000 × (€ 12 - € 7) = € 60.000<br />

c. (12.000 - 11.000) × € 4 = € 4.000 voordelig<br />

d. € 60.000 + € 4.000 = € 64.000<br />

e. verwachte omzet: 12.000 × € 12 = € 144.000<br />

verwachte variabele kosten: € 36.000<br />

verwachte dekkingsbijdrage: € 108.000<br />

verwachte constante kosten: € 44.000<br />

verwacht bedrijfsresultaat/periodewinst: € 64.000<br />

f. De direct costingmethode verbijzondert alleen de variabele kosten (alleen de variabele kosten<br />

worden per product berekend); de constante kosten worden niet verbijzonderd maar<br />

gaan rechtstreeks naar de winst-en-verliesrekening.<br />

Antwoordenboek<br />

39


g. In geval van beslissingen op korte termijn. Op korte termijn kunnen de constante kosten<br />

niet beïnvloed worden en spelen daardoor bij dergelijke beslissingen geen rol.<br />

10-7 a. € 24.000 + € 35.000 = € 2,50 + € 3.50 = € 6<br />

9.600 10.000<br />

b. 400 × € 2,50 = € 1.000 voordelig.<br />

c. ( 900 - 9.600 )<br />

12<br />

40 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

× € 2,50 = € 250 voordelig.<br />

d. werkelijke kosten: € 3.240<br />

toegestane kosten: 900 × € 3,50 = € 3.150<br />

nadelig verschil: € 90<br />

e. Prijs- en/of efficiencyverschillen<br />

10-8 a. € 44.000 - € 41.600 = € 2.400 = € 1,20<br />

10.000 - 8.000 2.000<br />

b. totale kosten bij 10.000 eenheden: € 44.000<br />

variabele kosten 10.000 × € 1,20 = € 12.000<br />

constante kosten: € 32.000<br />

c. (W - N) × C = (10.000 - 12.000) × € 32.000 = € 5.333,33 nadelig.<br />

N 12.000<br />

10-9 a. grondstofkosten 5 kg à € 4: € 20<br />

loon: 2 uur à € 18: € 36<br />

indirecte fabricagekosten: ½ uur à € 30: € 15<br />

fabricagekostprijs: € 71<br />

b. winst 20% van € 71: € 14,20<br />

€ 85,20 = 90%<br />

verkoopprijs: 100 × € 85,20 = € 94,67<br />

90


c. fabricagekostprijs: € 71<br />

verkoopkosten 10% van € 94,67: € 9,47<br />

commerciële kostprijs: € 80,47<br />

10-10 a. nadelig bezettingsresultaat = € 2.500 = 200 eenheden.<br />

12,50<br />

De normale maandproductie is dan 2.000 + 200 = 2.200.<br />

De normale jaarproductie is 12 × 2.200 = 26.400 eenheden.<br />

of<br />

(W - N) × C = - 2.500<br />

N<br />

(2.000 - N) × 12,50 = - 2.500<br />

2.000 - N = - 2.500 = - 200<br />

12,50<br />

-N = - 2.200<br />

N = 2.200 eenheden per maand.<br />

Per jaar is dat 12 × 2.200 = 26.400 eenheden.<br />

b. 1.600 × € 7,50 = € 12.000<br />

c. 2.200 × € 12.50 = € 27.500<br />

d. Deze blijft € 20.<br />

10-11a. variabele fabricagekosten: € 44.000 : 11.000 = € 4<br />

constante fabricagekosten: € 35.000 : 10.000 = € 3,50<br />

€ 7,50<br />

b. fabricagekostprijs: € 7,50<br />

variabele verkoopkosten: € 12.000 : 12.000 = € 1<br />

constante verkoopkosten: € 15.000 : 10.000 = € 1,50<br />

€ 10<br />

Antwoordenboek<br />

41


c. Verkoopprijs exclusief btw: 100 × € 10 = € 12,50<br />

80<br />

Verkoopprijs inclusief btw: € 12,50 + 19% = € 14,88<br />

d. 12.000 × € 2,50 = € 30.000<br />

e. 1.000 × € 3,50 = € 3.500 voordelig<br />

f. 2.000 × € 1,50 = € 3.000 voordelig<br />

g. verkoopwinst: € 30.000<br />

voordelige bezettingsresultaten: € 6.500<br />

bedrijfswinst: € 36.500<br />

h. totale opbrengst: 12.000 × € 12,50 =<br />

totale kosten:<br />

€ 150.000<br />

variabele fabricagekosten: € 44.000<br />

variabele verkoopkosten: € 12.000<br />

constante fabricagekosten: € 35.000<br />

constante verkoopkosten: € 15.000<br />

kosten van de afname van de voorraad: 1.000 × € 7,50 = € 7.500<br />

€ 113.500<br />

bedrijfswinst: € 36.500<br />

i. omzet: 12.000 × € 12,50 = € 150.000<br />

variabele kosten: 12.000 × (€ 4 + € 1) = € 60.000<br />

dekkingsbijdrage: € 90.000<br />

constante kosten: € 35.000 + € 15.000 = € 50.000<br />

bedrijfsresultaat (periodewinst): € 40.000<br />

j. tegen de variabele fabricagekosten van € 4 per eenheid; de kosten van de voorraadafname<br />

bedragen: 1.000 × € 4 = € 4.000<br />

de integrale methode waardeert deze voorraadafname tegen: 1.000 × € 7,50 = € 7.500<br />

Het verschil is: € 3.500<br />

10-12 a. nadelig resultaat 3.000 : 30 = 100 eenheden.<br />

De normale productie en afzet is dan 1.100 + 100 = 1.200 eenheden.<br />

b. 100 × € 5 = € 500 nadelig.<br />

c. verkoopwinst = 1.100 × € 8 = € 8.800<br />

42 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


d. verkoopwinst: € 8.800<br />

nadelige bezettingsresultaten: € 3.500<br />

bedrijfsresultaat: € 5.300<br />

e. TO = 1.100 × 60 = € 66.000<br />

constante kosten = 1.200 × 35 = € 42.000<br />

variabele kosten = 1.100 × 17 = € 18.700<br />

€ 60.700<br />

€ 5.300<br />

10-13a. grondstoffenverbruik: 0,5 kg à € 2 = € 1<br />

lonen: 0,08 uur à € 17,50 = € 1,40<br />

€ 2,40<br />

variabele indirecte fabricagekosten: € 63.000 =<br />

210.000<br />

€ 0,30<br />

constante indirecte fabricagekosten: € 84.000 =<br />

200.000<br />

€ 0,42<br />

standaardkostprijs: € 3,12<br />

b. winstmarge: 25 × € 3,12 =<br />

75<br />

€ 1,04<br />

verkoopprijs exclusief omzetbelasting: € 4,16<br />

c. 100 artikelen A à € 4,16 = € 416<br />

omzetbelasting 19% = € 79,04<br />

€ 495,04<br />

d. verkoopwinst: 210.000 × € 1,04 = € 218,400<br />

e. winst door overbezetting: 10.000 × € 0,42 = € 4.200<br />

f. bedrijfswinst € 218.400 + € 4.200 = € 222.600<br />

10-14 a. 136.800 + 205.200 = 1,14 (constant) + 1,80 (variabel) = € 2,94<br />

120.000 114.000<br />

b. 24.000 + 36.000 = 0,20 (constant) + 0,36 (variabel) = € 0,56<br />

120.000 100.000<br />

€ 2,94 + € 0,56 = € 3,50<br />

Antwoordenboek<br />

43


c. voorraad 31-12-2013: (114.000 - 100.000) st. à € 2,94 = € 41.160<br />

d. totale opbrengst: 100.000 × € 4,17 = € 417.000<br />

totale fabricagekosten: € 342.000<br />

waarde voorraadtoename: € 41.160 -<br />

€ 300.840<br />

verkoopkosten: € 60.000 +<br />

€ 360.840 -<br />

€ 56.160<br />

e. verkoopresultaat: (€ 4,17 - € 3,50) × 100.000 =<br />

nadelig bezettingsresultaat:<br />

€ 67.000<br />

fabricage: € 1,14 × (120.000 - 114.000) = € 6.840<br />

verkoop: € 0,20 × (120.000 - 100.000) = € 4.000<br />

€ 10.840 -<br />

nettowinst: € 56.160<br />

44 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


11 Statistiek<br />

11-1 De eerste betekenis is die van een cijfermatige opstelling; de tweede slaat op de wetenschap, die<br />

zich bezighoudt met het waarnemen, het registreren, het bestuderen en het analyseren van de<br />

massaverschijnselen.<br />

11-2 Het doel is het verkrijgen van meer inzicht in de massaverschijnselen.<br />

11-3 Met behulp van de verkregen gegevens kan men bestaande situaties wijzigen; het is bovendien<br />

mogelijk om argumenten aan te geven, waarom bepaalde beslissingen worden genomen.<br />

11-4 De volgende begrippen moeten worden genoemd:<br />

• opschrift<br />

• kop<br />

• voorkolom<br />

• regel<br />

• kolom<br />

11-5 • Er ontbreekt een opschrift.<br />

• De bedragen zijn te groot en daardoor praktisch onleesbaar.<br />

• Er ontbreekt een duidelijke kolommenindeling enzovoort.<br />

11-6 a. Afzet in kg van aardappelhandel G van 2009-2012<br />

jaartal aantal afgerond op 1.000 kg<br />

2009 651<br />

2010 812<br />

2011 751<br />

2012 634<br />

totaal 2.848<br />

Antwoordenboek<br />

45


. Afzet in kg van aardappelhandel G van 2009-2012<br />

jaartal aantal afgerond op 1.000 kg<br />

2009 650.505<br />

2010 812.499<br />

2011 750.280<br />

2012 634.231<br />

totaal 2.847.515<br />

c. Afzet in kg van aardappelhandel G van 2009-2012<br />

jaartal aantal afgerond op 1.000 kg<br />

2009 651<br />

2010 812<br />

2011 750<br />

2012 634<br />

totaal 2.847<br />

11-7 Omzet van Pro Loka 2009-2012 (× € 1.000)<br />

kwartalen 2009 2010 2011 2012<br />

1 320 340 350 360<br />

2 250 260 275 290<br />

3 380 400 415 420<br />

4 200 190 210 220<br />

Omzet Pro Loka 2009-2012<br />

omzet (× € 1.000)<br />

420<br />

380<br />

340<br />

300<br />

260<br />

220<br />

180<br />

I II III<br />

2009<br />

IV I II<br />

2010<br />

III IV I II<br />

46 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

III IV I II III IV<br />

2011 2012<br />

jaren


11-8 a. Tabel omtrent het aantal cursisten 2009-2012<br />

cursisten<br />

b. Verdeling van het aantal cursisten naar geslacht in procenten (2009-2012)<br />

jaartal vrouwen mannen totaal cursisten<br />

2009 40 60 100<br />

2010 40 60 100<br />

2011 37 63 100<br />

2012 40 60 100<br />

c. Aantal cursisten naar geslacht in procenten 2009-2012<br />

cursisten in procenten<br />

1.600<br />

1.200<br />

800<br />

400<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

2009 2010 2011 2012<br />

jaren<br />

2009 2010 2011 2012<br />

jaartal<br />

vrouwen<br />

mannen<br />

Antwoordenboek<br />

47


d. De stijging in 2010 ten opzichte van 2009 is 20%.<br />

De stijging in 2011 ten opzichte van 2010 is 200 × 100% = 16,67%<br />

1.200<br />

De stijging in 2012 ten opzichte van 2011 is 200 × 100% = 14,29%<br />

1.400<br />

e. Aantal cursisten naar geslacht 2009-2012<br />

cursisten<br />

1.600<br />

1.200<br />

800<br />

400<br />

f. De stijging bij de dames in 2010 ten opzichte van 2009 is 20%.<br />

De stijging bij de dames in 2011 ten opzichte van 2010 is 40 × 100% = 8,33%.<br />

480<br />

De stijging bij de dames in 2012 ten opzichte van 2011 is 120 × 100% = 23,08%.<br />

520<br />

g. Bij de heren vinden we achtereenvolgens 20%, 22,22% ( 160 × 100%) en<br />

720<br />

9,09% ( 80 × 100%)<br />

880<br />

48 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

0<br />

2009 2010 2011 2012<br />

jaartal<br />

vrouwen<br />

mannen


11-9 a. Door cursisten behaalde cijfers.<br />

cijfers frequentie<br />

2 2<br />

3 4<br />

4 3<br />

5 5<br />

6 3<br />

7 6<br />

8 4<br />

9 3<br />

totaal 30<br />

b. Door cursisten behaalde cijfers<br />

frequentie<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

11-10 a. Er dient te worden uitgegaan van de absolute gegevens.<br />

b. De te gebruiken percentages zijn:<br />

2009 2011<br />

2 3 4 5 6 7 8 9<br />

37,25% 40,74%<br />

52,94% 44,44%<br />

1,96% 3,7%<br />

7,84% 11,11%<br />

behaalde cijfers<br />

Antwoordenboek<br />

49


De volgorde bij het diagram dient steeds te zijn:<br />

• grasland;<br />

• met akkerbouwgewassen beteeld;<br />

• overige gronden en met groente;<br />

• fruit en dergelijke beteeld.<br />

Gecultiveerde grond<br />

oppervlakte (× € 1.000 ha)<br />

2009 2011<br />

Indeling gecultiveerde grond in procenten<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

2.400<br />

1.800<br />

1.200<br />

600<br />

2009 2011<br />

50 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

jaartal<br />

jaartal<br />

groenten, fruit, e.d.<br />

overige gronden<br />

akkerbouwgewassen<br />

grasland<br />

groenten, fruit, e.d.<br />

overige gronden<br />

akkerbouwgewassen<br />

grasland


11-11 a. 5 in 2011 en 5 in 2012.<br />

b. nationaliteit aantallen hotelgasten<br />

2011 2012<br />

Nederlanders 1.000 1.500<br />

Belgen 500 500<br />

Duitsers 1.500 1.250<br />

Denen 0 250<br />

Noren 250 0<br />

Zweden 750 500 +<br />

totaal 4.000 4.000<br />

c. België<br />

d. Nederland, Denemarken<br />

e. en f.<br />

nationaliteit percentage hotelgasten<br />

2011 2012<br />

Nederlanders 25 37,5<br />

Belgen 12,5 12,5<br />

Duitsers 37,5 31,25<br />

Denen 0 6,25<br />

Noren 6,25 0<br />

Zweden 18,75 12,5 +<br />

totaal 100 100<br />

g. 250 × 100% = 33,3%<br />

750<br />

h. 500<br />

i. 500 × 100% = 12,5%<br />

4.000<br />

j. 500 × 100% = 50%<br />

1.000<br />

Antwoordenboek<br />

51


52 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


12 Enkelvoudige indexcijfers<br />

12-1 Een indexcijfer is een verhoudingscijfer, dat het verband weergeeft tussen een bepaald verschijnsel<br />

in een verslagperiode en datzelfde verschijnsel in de basisperiode.<br />

12-2 • mag niet te ver in het verleden liggen.<br />

• moet een normale periode zijn (niet extreem afwijken van het gebruikelijke).<br />

12-3 • prijsindexcijfers<br />

• hoeveelheidsindexcijfers<br />

• waarde-indexcijfers<br />

12-4 • op gehele getallen.<br />

• op bijvoorbeeld één decimaal nauwkeurig.<br />

12-5 Partiële indexcijfers<br />

12-6 a. EPI voor artikel A is in 2012: 7,20 × 100 = 120<br />

6<br />

EPI voor artikel B is in 2012: 0,50 × 100 = 125<br />

0,40<br />

EPI voor artikel C is in 2012: 9 × 100 = 145,2<br />

6,20<br />

b. De EHI voor artikel A is in 2012: 60 × 100 = 120<br />

50<br />

De EHI voor artikel B is in 2012: 120 × 100 = 120<br />

100<br />

De EHI voor artikel C is in 2012: 52 × 100 = 86,7<br />

60<br />

Antwoordenboek<br />

53


c. De EWI’s zijn respectievelijk 144; 150; 125,8.<br />

d. De EWI’s zijn nu 144; 150; 125,9.<br />

Nadere uitwerking:<br />

artikel A: Wi = 120 × 120 = 144<br />

100<br />

artikel B: Wi = 125 × 120 = 150<br />

100<br />

artikel C: Wi = 145,2 × 86,7 = 125,9<br />

100<br />

e. Het verschil ligt in de afrondingen.<br />

12-7 a. 2008: 4,25 × 100 = 85<br />

5<br />

2009: 4,60 × 100 = 92<br />

5<br />

2010: 100<br />

2011: 5,75 × 100 = 115<br />

5<br />

2012: 6,30 × 100 = 126<br />

5<br />

b. De prijs wordt in 2013: 135 × € 5 = € 6,75<br />

100<br />

Het aantal in te kopen artikelen bedraagt: 120 × 4.000 = 4.800<br />

100<br />

De waarde hiervan bedraagt: 4.800 × € 6,75 = € 32.400<br />

c. 2008: 100 × 85 = 100<br />

85<br />

54 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


2009: 100 × 95 = 108,2<br />

85<br />

2010: 100 × 100 = 117,6<br />

85<br />

2011: 100 × 115 = 135,3<br />

85<br />

2012: 100 × 126 = 148,2<br />

85<br />

12-8 a. 100 × € 720.000 = € 300.000<br />

240<br />

b. y × 200 = 260<br />

100<br />

y = 100 × 260 = 130<br />

200<br />

c. 200 × € 300.000 = € 600.000 = 100<br />

100<br />

€ 780.000 = € 780.000 × 100 = 130<br />

€ 600.000<br />

d. In 2012 bedraagt de omzet 260 × € 300.000 = € 780.000<br />

100<br />

In 2012 bedraagt de omzet zonder prijsstijging: 100 × € 780.000 = € 390.000<br />

200<br />

hoeveelheidsindex: 390.000 × 100 = 130<br />

300.000<br />

e. aantal in 2001: 100 × 720.000 = 300.000<br />

240<br />

Antwoordenboek<br />

55


prijs in 2012: 200 × € 1 = € 2<br />

100<br />

omzet in 2012: 260 × € 720.000 = € 780.000<br />

240<br />

aantal in 2012: € 780.000 = 390.000<br />

€ 2<br />

hoeveelheidsindexcijfer in 2005: 390.000 × 100 = 130<br />

300.000<br />

12-9 a. 2008: € 800.000 : 40 = € 20.000<br />

2009: € 1.058.000 : 46 = € 23.000<br />

2010: € 1.350.000 : 50 = € 27.000<br />

2011: € 1.950.000 : 65 = € 30.000<br />

2012: € 2.880.000 : 90 = € 32.000<br />

b. 2008: 40 × 100 =<br />

50<br />

80<br />

2009: 46 × 100 =<br />

50<br />

92<br />

2010: 100<br />

2011: 65 × 100 =<br />

50<br />

2012: 90 × 100 =<br />

50<br />

130<br />

180<br />

c. 2008: 20.000 × 100 =<br />

27.000<br />

56 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

74,1<br />

2009: 23.000 × 100 =<br />

27.000<br />

85,2<br />

2010: 100<br />

2011: 30.000 × 100 =<br />

27.000<br />

111,1<br />

2012: 32.000 × 100 = 118 ,5<br />

27.000


d. 240 × 50 = 120<br />

100<br />

e. jaarloon: 150 × € 27.000 = € 40.500<br />

100<br />

loonsom: 120 × € 40.500 = € 4.860.000<br />

of<br />

150 × 120 × € 1.350.000 = € 4.860.000<br />

100 100<br />

12-10 a. 2008: 100<br />

2009: 1.260.000 × 100 =<br />

1.200.000<br />

2010: 1.440.000 × 100 =<br />

1.200.000<br />

2011: 1.740.000 × 100 =<br />

1.200.000<br />

2012: 1.920.000 × 100 =<br />

1.200.000<br />

105<br />

120<br />

145<br />

160<br />

b. 2008: € 1.200.000 : € 12 = 100.000<br />

2009: 105 × 100.000 =<br />

100<br />

2010: 110 × 100.000 =<br />

100<br />

2011: 120 × 100.000 =<br />

100<br />

2012: 125 × 100.000 =<br />

100<br />

c. 2009: 1.260.000 = € 12<br />

105.000<br />

2010: 1.440.000 = € 13,09<br />

110.000<br />

105.000<br />

110.000<br />

120.000<br />

125.000<br />

Antwoordenboek<br />

57


2011: 1.740.000 = € 14,50<br />

120.000<br />

2012: 1.920.000 = € 15,36<br />

125.000<br />

d. 15,36 - 14,50 × 100% = 5,9%<br />

14,50<br />

12-11 a. jaar indexcijfer omzetten bedrijven<br />

2008 100<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

7.379,4 × 100 =<br />

9.271,9<br />

7.425,3 × 100 =<br />

9.271,9<br />

7.983,6 × 100 =<br />

9.271,9<br />

9.173,8 × 100 =<br />

9.271,9<br />

58 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

79,6<br />

80,1<br />

86,1<br />

98,9<br />

b. jaar gemiddelde omzet in miljoenen<br />

euro’s<br />

2008 9.271,0 : 28 = 333,1<br />

2009 7.379,4 : 30 = 246<br />

2010 7.425,3: 32 = 232<br />

2011 7.983,6 : 31 = 257,5<br />

2012 9.173,8 : 29 = 316,3<br />

c. jaar indexcijfer gemiddelde omzet per bedrijf<br />

2008 100<br />

2009<br />

246<br />

× 100 =<br />

331,1<br />

74,3<br />

2010<br />

232<br />

× 100 =<br />

331,1<br />

70,1<br />

2011<br />

257,5<br />

× 100 =<br />

331,1<br />

77,8<br />

2012<br />

316,3<br />

× 100 =<br />

331,1<br />

95,5


d. jaar aantal verkochte personenauto’s<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

79,6 × 568.900 =<br />

100,6<br />

80,1 × 568.900 =<br />

117<br />

86,1 × 568.900 =<br />

120,4<br />

98,9 × 568.900 =<br />

122,6<br />

450.100<br />

389.500<br />

406.800<br />

458.900<br />

e. jaar marktaandeel van nv Automobielbedrijf G. Pieters<br />

2008<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

51.735 × 1% =<br />

5.689<br />

48.160 × 1% =<br />

4.501<br />

42.845 × 1% =<br />

3.895<br />

43.120 × 1% =<br />

4.068<br />

42.678 × 1% =<br />

4.589<br />

9,1%<br />

10,7%<br />

11,0%<br />

10,6%<br />

9,3%<br />

f. jaar indexcijfer omzetten nv Automobielbedrijf G. Pieters<br />

2008 100<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

789,8 × 100 =<br />

843,3<br />

817,1 × 100 =<br />

843,3<br />

846,4 × 100 =<br />

843,3<br />

852,7 × 100 =<br />

843,3<br />

93,7<br />

96,9<br />

100,4<br />

101,1<br />

Antwoordenboek<br />

59


g. Lijndiagram van de indexcijfers van de omzet van een gemiddeld bedrijf in de automobielbranche<br />

en van de omzet van nv Automobielbedrijf G. Pieters.<br />

105<br />

100<br />

95<br />

90<br />

85<br />

80<br />

75<br />

70<br />

60 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

2008 2009 2010 2011 2012<br />

omzet nv Automobielbedrijf<br />

G. Pieters<br />

omzet gemiddeld bedrijf


Cases<br />

A. 1. € 300 × D.Kr. 6,54 = DKK 1.962<br />

€ 250 × N.Kr. 6,64 = NOK 1.660<br />

€ 250 × Z.Kr. 7,81 = SEK 1.952,50<br />

2. D.Kr. 1.962 - D.Kr. 1.832 = D.Kr. 130<br />

N.Kr. 1.660 - N.Kr. 1.525 = N.Kr. 135<br />

Z.Kr. 1.952,50 - Z.Kr. 1.630 = Z.Kr. 322,50<br />

D.Kr. 130 =<br />

8,16<br />

N.Kr. 135 =<br />

8,12<br />

Z.Kr. 322,50 =<br />

9,65<br />

€ 15,93<br />

€ 16,63<br />

€ 33,42 +<br />

€ 65,98<br />

B. 1. 250.000 penhorloges à US $ 8,16: $ 2.040.000<br />

100.000 herenhorloges à US $ 10,89: $ 1.089.000<br />

50.000 dameshorloges à US $ 13,62: $ 681.000 +<br />

$ 3.810.000<br />

Verschuldigd: 50% van $ 3.810.000 = $ 1.905.000<br />

2. Volume per doosje: 17 cm × 4,5 cm × 1,25 cm = 95,625 cm3 = 0,000095625 m3 .<br />

Totale volume, inclusief dozen en zeewaardige verpakking: 0,000095625 × 400.000 × 1,05 ×<br />

1,0375 = 41,66859375 m3 , afgerond 42 m3 .<br />

De zeevracht bedraagt 42 × € 225 = € 9.450.<br />

Antwoordenboek<br />

61


C. 1. basispremie WA-verzekering: € 961,08<br />

basispremie cascoverzekering: € 2.027,60<br />

€ 2.988,68<br />

trede 10, korting 60%: € 1.793,21<br />

€ 1.195,47<br />

assurantiebelasting 9,7%: € 115,96<br />

totaal verschuldigd bedrag: € 1.311,43<br />

2. WA-verzekering cascoverzekering<br />

2009 ( 791,30 - 1)<br />

738<br />

62 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

× 100% = 7,2%<br />

2010 865,80<br />

( - 1) × 100% = 9,4%<br />

791,10<br />

2011 961,08<br />

( - 1) × 100% = 11,0%<br />

865,80<br />

3. WA-verzekering 7,2 + 9,4 + 11,0 × 1% = 9,2%<br />

3<br />

cascoverzekering 6,2 + 6,1 + 9,3 × 1% = 7,2%<br />

3<br />

( 1.748,40 - 1)<br />

1.656,30<br />

× 100% = 6,2%<br />

( 1.855,10 -1) × 100% = 6,1%<br />

1.748,40<br />

( 2.027,60 - 1) × 100% = 9,3%<br />

1.855,10<br />

4. WA-verzekering cascoverzekering<br />

2012 1,08 × € 961,08 = € 1.037,97 1,06 × € 2.027,60 = € 2.149,26<br />

2013 1,08 × € 1.037,97 = € 1.121,01 1.06 × € 2.149,26 = € 2.278,22<br />

2014 1,08 × € 1.121,01 = € 1.210,69 1,06 × € 2.278,22 = € 2.414,91<br />

5. schade aan de auto: € 2.250<br />

taxateurkosten: € 250<br />

€ 2.500<br />

af: eigen risico: € 300<br />

ten laste van de verzekeringsmaatschappij: € 2.200<br />

6. Ten laste van Michael Beek komt € 300.


7. totale basispremie verlies aan<br />

premiekorting in %<br />

verlies in<br />

geld<br />

2010 € 2.720,90 15% € 408,14<br />

2011 € 2.988,68 10% € 298,87<br />

2012 € 3.187,23 5% € 159,36<br />

totaal verlies door hogere premies:<br />

assurantiebelasting 9,7%:<br />

D. 1. € 150.000 × 1,05-5 = € 117.528,93<br />

2. € 50.000 × 1,014 = € 52.030,20<br />

3. € 65,498,73<br />

€ 866,37<br />

€ 84,04<br />

€ 950,41<br />

4. Contributieverhoging, subsidie van de gemeente, sluiten van een lening.<br />

E. 1. € 100.000 × 1,03754 = € 115.865,04<br />

2. E = (€ 115.865,04 - € 25.000) × 1,04 12 12 = € 145.477,86<br />

3. Tekort is € 4.522,14. Nog te storten op 1 januari 2019: € 4522,14 × 1,04-10 = € 3.055.<br />

F. 1. € 60 × 1,19 = € 71,40<br />

2. € 90.000 = 15.000 producten<br />

€ 6<br />

3. € 4,20 × 100% = 7%<br />

€ 60<br />

4. € 20 × 100% = 331/3%<br />

€ 60<br />

5. brutowinst: 33 ⅓% van de omzet<br />

overige variabel kosten: 7 %<br />

dekkingsbijdrage: 26 ⅓%<br />

constante kosten: € 90.000<br />

nettowinst: € 0<br />

break-evenomzet = 100% × € 90.000 = € 341.772,16<br />

26⅓%<br />

Antwoordenboek<br />

63


eak-evenafzet = € 341.772,16 = 5.696,2 = 5.697 producten<br />

€ 60<br />

6. 26⅓% = € 90.000 + € 131.200 = € 221.200<br />

gewenste omzet = 100% × € 221.200 = € 840.000<br />

26⅓%<br />

7. € 162.800 - € 131.200 × 100% = 24,1%<br />

€ 131.200<br />

8. 26⅓% = € 90.000 + € 162.800 = € 252.800<br />

behaalde omzet: 100% × € 252.800 = € 960.000<br />

26⅓%<br />

9. € 960.000 - € 840.000 × 100% = 14,3%<br />

€ 840.000<br />

G. 1. grondstofkosten: 200 × € 15 + 400 × € 10 = € 7.000<br />

loonkosten: 200 × € 25 + 400 × € 16 = € 11.400<br />

2. indirecte kosten: € 34.400 - € 18.400 = € 16.000<br />

3. opslag grondstof: 30% × € 16.000 × 100% = 69%<br />

€ 7.000<br />

opslag loonkosten: 70% × € 16.000 × 100% = 98%<br />

€ 11.400<br />

4. grondstofkosten: € 15<br />

directe loonkosten: € 25<br />

opslag grondstof: 69% × € 15 = € 10,35<br />

opslag loonkosten: 98% × € 25 = € 24,50<br />

64 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

€ 74,85<br />

€ 18.400


H. 1. afschrijvingskosten: € 450.000 - € 4.000 =<br />

8<br />

I.<br />

interestkosten: 12% × € 450.000 + € 4.000 =<br />

2<br />

€ 55.750<br />

€ 27.240<br />

onderhoudskosten: € 17.000<br />

overige constante indirecte kosten: € 90.000<br />

€ 189.990<br />

2. € 189.990 + € 55 = € 95 + € 55 = € 150<br />

2.000<br />

3. grondstofkosten: € 6<br />

directe loonkosten: € 14<br />

machine-uren: 6 × € 150 =<br />

60<br />

€ 15<br />

€ 35<br />

1. € 960.000 + € 700.000 = € 8 + € 7 = € 15<br />

120.000 100.000<br />

2. grondstoffen en onderdelen: € 30<br />

lonen: € 25<br />

indirecte kosten: 2 machine-uren à € 15 = € 30<br />

€ 85<br />

3. € 85 + € 840.000 + € 550.000 = € 85 + € 14 + € 11 = € 110<br />

60.000 50.000<br />

4. 50.000 × (€ 130 - € 110) = € 1.000.000<br />

5. (50.000 - 60.000) × (2 × € 8 + € 14) = -10.000 × € 30 = € 300.000 nadelig<br />

of<br />

bezettingsresultaat op constante<br />

fabricagekosten (in machine-uren):<br />

bezettingsresultaat op constante<br />

(100.000 - 120.000) × € 8 = - € 160.000<br />

verkoopkosten (in eenheden product): (50.000 - 60.000) × € 14 = - € 140.000<br />

in totaal is het nadelige bezettingsresultaat: € 300.000<br />

Antwoordenboek<br />

65


6. € 1.000.000 - € 300.000 = € 700.000<br />

7. € 30 + € 25 + 2 × € 7 + € 11 = € 80<br />

8. omzet: 50.000 × € 130 = € 6.500.000<br />

variabele kosten: 50.000 × € 80 = € 4.000.000<br />

dekkingsbijdrage: € 2.500.000<br />

constante kosten: € 960.000 + € 840.000 = € 1.800.000<br />

bedrijfsresultaat (periodewinst): € 700.000<br />

J. 1. 2011 %<br />

omzet 100<br />

brutowinst 25,1<br />

loonkosten 13,5<br />

interestkosten 0,7<br />

afschrijvingskosten vaste activa 0,7<br />

overige kosten 5,6<br />

winst voor aftrek<br />

vennootschapsbelasting 4,5<br />

totaal 25,0<br />

2. De vennootschapsbelasting bedraagt 180 × 100% = 25% van de winst voor aftrek van de<br />

732<br />

vennootschapsbelasting in het jaar 2011.<br />

3. 2011 %<br />

loonkosten: 54,0<br />

interestkosten:<br />

afschrijvingskosten vaste<br />

2,7<br />

activa: 2,9<br />

overige kosten: 22,3<br />

vennootschapsbelasting: 4,4<br />

nettowinst: 13,6 +<br />

brutowinst: 99,9<br />

66 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong>


4. Samenstelling brutowinst over de jaren 2011 en 2012 van Sellers<br />

procenten<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

K. 1. De FOB-waarde is gelijk aan de prijs × de hoeveelheid. We kunnen gebruikmaken van de<br />

formule: EPI = EWI × 100<br />

EHI<br />

2008: 114 × 100 = 120<br />

95<br />

2009: 130 × 100 = 125<br />

104<br />

2010: 121 × 100 = 110<br />

110<br />

2011: 99 × 100 = 112,5<br />

88<br />

2012: 126 × 100 = 105<br />

120<br />

2011 2012<br />

jaren<br />

prijsverandering +20%<br />

prijsverandering +25%<br />

prijsverandering +10%<br />

prijsverandering +12½%<br />

prijsverandering +5%<br />

nettowinst<br />

vennootschapsbelasting<br />

overige kosten<br />

afschrijvingskosten vaste activa<br />

interestkosten<br />

loonkosten<br />

Antwoordenboek<br />

67


2. hoeveelheid indexcijfer<br />

2007: (100 : 992/3) × 100 = 101<br />

2008: (95 : 992/3) × 100 = 96<br />

2009: (104 : 992/3) × 100 = 105<br />

2010: (110 : 992/3) × 100 = 111<br />

2011: (88 : 992/3) × 100 = 89<br />

2012: (120 : 992/3) × 100 = 121<br />

3. FOB-waarde indexcijfer<br />

2007: (100 : 1142/3) × 100 = 88<br />

2008: (114 : 1142/3) × 100 = 100<br />

2009: (130 : 1142/3) × 100 = 114<br />

2010: (121 : 1142/3) × 100 = 106<br />

2011: (99: 1142/3) × 100 = 87<br />

2012: (126 : 1142/3) × 100 = 110<br />

4. Indexcijfers uitvoer product M in hoeveelheden en naar FOB-waarde<br />

indexcijfers<br />

130<br />

120<br />

110<br />

100<br />

90<br />

80<br />

2007<br />

5. hoeveelheid indexcijfer<br />

2010: 0,80 × 100 = 80<br />

2011: 0,70 × 80 = 56<br />

6. FOB-waarde indexcijfer<br />

2010: 80 × 1,10 = 88<br />

2011: 56 × 1,32 = 74<br />

68 BKC - <strong>Basiskennis</strong> <strong>calculatie</strong><br />

2008 2009 2010 2011 2012<br />

hoeveelheid<br />

FOB-waarde


7. één exporteur: 5.000.000 kg<br />

andere exporteurs: 10.000.000 kg<br />

grootte van het contingent in 2009: 15.000.000 kg × 100 = 18.750.000 kg<br />

80<br />

8. 5.000.000 kg à € 4,06: € 20.300.000<br />

10.000.000 kg à € 4: € 40.000.000<br />

FOB-waarde van het contingent in 2009: € 60.300.000 × 100 = € 68.522.727, afgerond: € 68.523.000<br />

88<br />

Antwoordenboek<br />

69

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!