30.09.2013 Views

Lastenboek Bierbeek - Kwadraat

Lastenboek Bierbeek - Kwadraat

Lastenboek Bierbeek - Kwadraat

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

LASTENBOEK<br />

<strong>Bierbeek</strong>straat 197 - 3360 <strong>Bierbeek</strong><br />

02. Concept! 2<br />

09. Grondwerken! 2<br />

10. Funderingen! 2<br />

11. Onderbouw! 3<br />

12. Vloeren! 4<br />

15. Binnenbladen! 4<br />

20. Gevelafwerking! 6<br />

21. Natuursteen! 7<br />

30. Daken! 8<br />

32. Buitenschrijnwerk! 9<br />

40. Watervoorziening en –afvoer! 11<br />

41. Elektrische installatie! 13<br />

42. Verwarming! 14<br />

43. Ventilatie! 17<br />

50. Vloerisolatie! 18<br />

51. Dakisolatie! 18<br />

55. Pleisterwerken! 19<br />

56. Chapewerken! 19<br />

57. Tegelwerken! 19<br />

60. Trappen! 20<br />

61. Deuren! 20<br />

70. Sanitaire uitrusting! 20<br />

71. Sanitaire toestellen! 21<br />

75. Keuken! 21<br />

80. Decoratie schilderwerken! 21<br />

81. Decoratie vloerafwerkingen! 22<br />

90. Aansluitingen! 22<br />

Opmerking! 22


02. Concept<br />

Bodemonderzoek<br />

Met het oog op de correcte bepaling van het funderingssysteem, is het nodig de grondmechanische eigenschappen, en dus het<br />

draagvermogen en de vervormingen van de funderingsgrond onder de funderingslasten te kennen. De verkoper laat daarom vooraf een<br />

grondonderzoek doen.<br />

De sonderingen worden uitgevoerd met een mechanische conus M1 volgens de voorschriften van het ISSMFE (International Reference<br />

Test Procedure for Cone Penetration Test - CPT 1989). Per terrein worden er tenminste twee proeven uitgevoerd met een drukkracht<br />

van 100 kN. Bij verschillen tussen deze proeven wordt een derde proef uitgevoerd. De metingen worden uitgevoerd om de 0,20 m.<br />

Indien men met een capaciteit van 100 kN geen 6m diepte bereikt onder het voorzien aanzetniveau, zal overgegaan worden tot een<br />

drukcapaciteit van 200 kN. Indien 200 kN proeven moeten verricht worden zal, indien nodig om een grotere diepte te bereiken, minstens<br />

één proef uitgevoerd worden met ontklever. De ligging van de onderzoekspunten en hun hoogtepeil worden ingemeten en aangeduid<br />

op een situatieplan. Na het uittrekken van de sondeerbuizen, wordt in het sondeergat de stand van het grondwaterpeil, ter informatie,<br />

opgemeten. Het sondeerverslag omvat een beschrijving van de vermoedelijke grondopbouw, de berekening van het draagvermogen, de<br />

nodige zettingsberekeningen en een verantwoord advies voor de toe te passen funderingstechnieken. Verder worden de tabellen met<br />

de meetwaarden, de berekening van de toelaatbare funderingsdrukken, de diagrammen en de stand van het grondwaterpeil aan het<br />

rapport toegevoegd.<br />

Veiligheidscoördinatie<br />

Zoals bedoeld bij KB van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, stelt de aannemer, van bij de ontwerpfase, een<br />

veiligheidscoördinator aan.<br />

De opdracht van de veiligheidscoördinator omvat alle taken bepaald bij art. 18 en art. 22 van de wet van 4 augustus 1996 in verband<br />

met het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. van 18 september 1996) en wordt aangevuld met de taken<br />

zoals bepaald bij art. 11 en art. 22 van het KB van 25 januari 2001.<br />

Energieprestatieregelgeving<br />

In uitvoering van een Europese richtlijn betreffende de energieprestatieregelgeving, die bepaalde eisen stelt aan nieuwe gebouwen met<br />

betrekking tot EnergiePrestatie & Binnenklimaat (de zogenaamde EPB-eisen), stelt de verkoper, als houder van de stedenbouwkundige<br />

vergunning en dus als aangifteplichtige met betrekking tot deze materie, de architect aan die waakt over het ontwerp en de controle op<br />

de uitvoering, alsook een energieprestatieverslaggever die tijdens het bouwproces de nodige gegevens verzamelt opdat een correcte<br />

EPB-aangifte kan ingediend worden maximum 6 maanden na ingebruikname van de nieuwe woning. Op dat moment wordt ook het<br />

energieprestatie-certificaat afgeleverd als bewijs van de conformiteit met de energieprestatieregelgeving.<br />

09. Grondwerken<br />

Funderingen<br />

Graafwerk<br />

De werken bestaan uit het graven van de funderingssleuven en –putten. De graafwerken en de aanvullingen gebeuren volgens de<br />

normen van de aannemer.<br />

Riolering<br />

De werken bestaan uit het graven van de hemelwaterputten, de infiltratievoorzieningen en de rioleringen en het vullen van de<br />

uitgegraven putten en sleuven. De graafwerken en de aanvullingen gebeuren volgens de normen van de aannemer.<br />

10. Funderingen<br />

Algemene funderingsplaat<br />

Funderingsplaat<br />

Algemene (monolitische) funderingsplaat in gewapend beton met een dikte van 22 cm. Betonspecificaties: sterkteklasse C25/30,<br />

omgevingsklasse EE2, consistentieklasse S3 en nominale max. korrelmaat van het granulaat gelijk aan 32 mm.<br />

Het beton met BENOR-merk beantwoordt aan zowel aan de voorschriften van de nieuwe Belgische norm NBN B15-001:2004 alsook<br />

aan deze van de Europese norm NBN EN 206-1:2001. Het beton wordt geleverd door een erkende betoncentrale.<br />

Het beton wordt gewapend met 25 kg staalvezels per m3 (Zc 30/50).<br />

2


Vorstrand<br />

Waar nodig, dit is wanneer de randen van de plaat niet vorstvrij zijn opgesteld, voorziet de aannemer een vorstrand in dezelfde<br />

betonkwaliteit met een aanzet van minimum 80 cm onder het toekomstig maaiveld. Aangezien de vorstrand geen stabiliteitsfunctie<br />

vervult, dient er geen toevoeging van staalvezels te gebeuren.<br />

Aardingslus<br />

Onder de plaat wordt een koperen aardingslus van 35 mm2 voorzien (ronde doorsnede - zonder las). Deze wordt naar boven gebracht<br />

voor aansluiting op de hoofdaardingsklem onder de elektriciteitsmeter. De kabel wordt gelegd vóór het gieten van het beton. Elk contact<br />

met beton of wapening wordt voorkomen.<br />

Folie<br />

Onder de funderingsplaat wordt een polyethyleenfolie met een minimale dikte van 0,2 mm geplaatst, die aan de randen van de plaat<br />

wordt omhoog geplooid.<br />

Aansluitbocht<br />

De aannemer plaatst een aansluitbocht. Dit is een voorgevormd element uit stevig thermoplastisch materiaal van vijf aparte bochten, tot<br />

één geheel samengebracht, geschikt voor het binnenbrengen van de leidingen voor elektriciteit, aardgas, kabel (ICS), water en<br />

telefoon.<br />

Het geheel is zo vervaardigd dat er een in- en uitwendige dichting ontstaat tussen de bochten en de omgeving. De kans op lekkage<br />

tussen de bochten is op deze manier volledig uitgesloten.<br />

De doorvoeropeningen hebben zowel langs de bovenzijde als langs de straatzijde een rubberdichting met vaste manchet, waardoor de<br />

aansluitbocht eenvoudig door middel van wachtbuizen, water- en gasdicht kan verlengd worden.<br />

Aan de straatzijde van de woning werkt de aannemer de aansluitbocht in de gemetselde of gegoten fundering in. Het speciaal<br />

ontworpen klemsysteem garandeert een volledige hechting met de metselspecie of het beton.<br />

Pidpabocht<br />

De aannemer plaatst een pidpabocht in kunststof materiaal als wachtelement voor de aanzuigleiding van het regenwater uit de<br />

hemelwaterput.<br />

11. Onderbouw<br />

Buitenmuren<br />

Metselwerk in cellenbeton<br />

Het ondergronds metselwerk in cellenbeton wordt glad uitgecementeerd met een mortel van minimum 10 mm dik. Aan deze mortel<br />

wordt een reactieve hulpstof op basis van kunstharsen en mineralen toegevoegd zodat hij ondoordringbaar wordt voor water. Deze<br />

hulpstof is van het type Sicacem 810 of gelijkwaardig en heeft een dichtheid van 1,1. Op deze cementering wordt een bijkomende<br />

bescherming tegen lichte ondergrondse agressie geplaatst in de vorm van een dubbele laag bitumenemulsie.<br />

Binnenmuren<br />

Metselwerk<br />

Het ondergronds metselwerk wordt uitgevoerd in cellenbeton.<br />

Doorvoeren<br />

De horizontale rioleringsdoorvoeren worden gedicht met een daartoe geschikt 2 componenten expansiehars. Het product is water- en<br />

gasdicht, krimpvrij, veroudering- en verrottingsbestendig.<br />

3


12. Vloeren<br />

Betonnen vloerelementen<br />

Welfsels<br />

De verdiepingsvloeren worden uitgevoerd in een geprefabriceerd vloersysteem, BENOR gekeurd en conform aan NBN B15 en PTV<br />

201uitgave 2 add.1 dd. 9/07/’99, bestaande uit naast elkaar geplaatste holle betongewelven van 60 cm breed en 13 cm of 17 cm hoog<br />

waarbij de voegen, eventueel aangevuld met de druklaag, ter plaatse gebetonneerd worden. Als aanvulling kunnen paselementen van<br />

30 cm breedte voorzien worden. Ieder element is vervaardigd uit gewapend beton (R’wk >= 40N/mm²) volgens een gebrevetteerd<br />

systeem, machinaal getrild op een metalen bekisting en heeft een gewafelde onderzijde met verzorgde rechte, afgeronde en gladde<br />

voegranden. De gewafelde onderzijde garandeert een optimale hechting van de plafondbepleistering. De welfsels type 13cm hebben 5<br />

cilindervormige kanalen (diameter 76 mm), de welfsels type 17cm hebben 5 ovaalvormige kanalen. De zijvoeg is zo opgevat dat ze als<br />

een scharnierende deuvelverbinding werkt, zodat na het opstorten van de voeg en van de eventuele druklaag een goede verankering<br />

bekomen wordt. De elementen zijn gewapend met een gepuntlast net DE 500 BS. Uitzonderlijk noodzakelijke bijlegwapening (BE500)<br />

in de voeg wordt door de aannemer verzorgd volgens de aanduidingen van de fabrikant. De uitvoering geschiedt volgens de regels der<br />

kunst en in overeenstemming met de voorschriften en de eventuele legplannen afgeleverd door de fabrikant. De legplannen worden<br />

door de architect en/of de raadgevende ingenieur goedgekeurd.<br />

Druklaag<br />

De welfsels worden voorzien van een betonnen druklaag van 4 cm dik (sterkteklasse C25/30, blootstellingsklasse 2a, consistentieklasse<br />

S3 en nominale max. korrelmaat van het granulaat gelijk aan 16 mm), gewapend met een betonnet van 150/150/5/5.<br />

Bij toepassing van aaneengeschakelde vloervelden is het noodzakelijk een steunpuntswapening te voorzien in de voegen van de<br />

vloerelementen, waarbij diameter en lengte worden bepaald in functie van belasting en overspanning. In geval van overspanningen<br />

groter dan vier meter is het vereist de vloerelementen in het midden tijdelijk te ondersteunen tot en met het tijdstip van verharding van<br />

voegvulling en druklaag. Deze ondersteuning dient te gebeuren op een verharde ondergrond. Overigens gebeurt de plaatsing van de<br />

elementen volgens de voorschriften van de producent.<br />

15. Binnenbladen<br />

Cellenbeton<br />

De binnenbladen omvatten al de langs binnen gelegen, bovengrondse muren.<br />

Ze maken deel uit van de 30, 35 of 40 cm dikke buitenmuren, die samengesteld zijn, één en ander cfr. aanduidingen op de<br />

architectuurplannen, uit:<br />

het binnenspouwblad met een dikte van 15 of 20 cm (cellenbeton van Ytong);<br />

de spouwmuurisolatie van 7,6 cm dik;<br />

de verluchtingsspouw van 3,4 cm dik;<br />

het buitenspouwblad in gevelsteen<br />

en<br />

het binnenspouwblad met een dikte van 20 cm (cellenbeton van Ytong);<br />

het buitenspouwblad in crepi op isolatie 10 cm<br />

De binnenmuren zijn van hetzelfde materiaal en hebben een minimum dikte van 15 of 20 cm.<br />

De binnenbladen worden, tenzij anders aangeduid op het plan, uitgevoerd in het hoogwaardige cellenbeton van Ytong. Ytong<br />

cellenbeton C3/05 beantwoordt aan de voorschriften van de norm NBN B21-002 (drager van het BENOR merk). Het wordt vervaardigd<br />

uit een mengsel van zand, cement en kalk, waarbij aluminiumpoeder en water wordt toegevoegd. Dit mengsel wordt gestabiliseerd in<br />

een autoklaaf onder een stoomdruk van 10 atm en een temperatuur van 180° C die overeenstemt met de temperatuur van de<br />

verzadigde stoom bij deze druk. De celvorming moet homogeen zijn. De schijnbaar droge volumemassa van het cellenbeton ligt tussen<br />

de 400 kg/m3 en 500 kg/m3. De warmtegeleidingscoëfficient van het cellenbeton, gemeten in droge toestand, bedraagt 0,12 W/mK. De<br />

druksterkte bedraagt meer dan 3 N/mm2. De blokken hebben een vlak gestructureerd oppervlak en waarborgen een voldoende<br />

hechting. De tolerantie op de afmetingen van de blokken is + 2 mm. De blokken worden loodrecht en in horizontale lagen op elkaar<br />

verlijmd. De muren zijn vertikaal, waterpas en vlak. Ytong NV is houder van een kwaliteitscertificaat volgens ISO 9002 en EN 29002<br />

norm.<br />

Lateien<br />

Cellenbetonlateien worden gebruikt waar de draagkracht dit toelaat. Dit zijn gewapende balken in cellenbeton boven deur- en<br />

raamopeningen. De hoogte is gelijk aan 250 mm of 200 mm. De lateidikte is gelijk aan de blokdikte.<br />

De wapening bestaat uit corrosiewerend behandeld staal BE 500 S staal. De wapening is voorzien van aangelaste beugels, welke een<br />

goede verankering vormen voor de hoofdwapening, en tevens dienst doen als dwarskrachtwapening.<br />

4


De minimum opleglengte bedraagt 200 mm.<br />

Lijm<br />

De blokken worden verlijmd met Ytocol. Dit is een cement-zand mengsel met een bepaalde korrelopbouw, waaraan een gering<br />

percentage organische hulpstoffen is toegevoegd, teneinde een goede hechting en een gelijkmatige binding in een relatief droog milieu<br />

te verkrijgen. Op deze wijze wordt een metselwerk bekomen met voegen van ongeveer 2 mm.<br />

De eerste laag blokken wordt in een mortelbed geplaatst, zodanig dat de bovenkant van de blokken volledig pas is. Dit mortelbed<br />

bestaat uit een metselspecie op basis van zand en cement waaraan het waterweerhoudend additief Adytong wordt toegevoegd. De<br />

vertanding dient dan tenminste de blokdikte te bedragen, met een minimum van 100 mm.<br />

Hoekaansluitingen<br />

Hoekaansluitingen tussen Ytong-muren gebeuren met een gegalvaniseerd bandijzer van + 350 mm lengte, dat om de twee lagen in de<br />

blokken wordt genageld met gegalvaniseerde, konische nagels van ongeveer 100 mm lengte. De spouwhaken worden om de 600 mm<br />

in het buitenspouwblad aangebracht, telkens op de blokhoogte (elke 250 mm), zodat het buitenspouwblad met het binnenspouwblad<br />

wordt verankerd met 6,6 spouwhaken per m2.<br />

Asfaltvilt<br />

Bij verdiepingshoogtes wordt op het dragend gedeelte van het binnenspouwblad een asfaltvilt gelegd van minimum 4 mm dikte en een<br />

breedte gelijk aan de muurdikte minus 60 mm.<br />

Het asfaltvilt wordt in de as van de muur gelegd waarop dan de geprefabriceerde vloerplaten komen te liggen. De reactie van de<br />

vloerplaat wordt in het centrum van de muur gehouden door het asfaltvilt en vermijdt het rusten van de vloerplaat op de muurrand bij<br />

doorbuiging van de plaat. Hetzelfde principe geldt bij dragende binnenmuren.<br />

Wapening<br />

Om de trekweerstand van het metselwerk nog te verhogen, wordt het cellenbeton gewapend met Murfor, type EXF.<br />

Murfor is een geprefabriceerde wapening die in de horizontale voegen van het metselwerk wordt gelegd. De blokken worden over de<br />

lengte van de bewapening bestreken met lijm. De Murfor wordt erin geplaatst en goed aangedrukt. Voor het plaatsen van de volgende<br />

laag blokken wordt de bewapening nogmaals overstreken met lijm, zodat een goede hechting van de blokken verzekerd wordt. De<br />

overlapping van twee wapeningen bedraagt minimum 150 mm. Voor rechte hoeken worden voorgeplooide hoekstukken van 500 mm x<br />

500 mm gebruikt.<br />

Waterdichtingen<br />

Versterkte polyethyleenfolie<br />

Het binnenblad wordt voorzien van de nodige waterdichtingen, bestaande uit een 500 micron dikke, versterkte polyethyleenfolie, aan<br />

beide zijden voorzien van een geribde structuur (van het type DIBA of gelijkwaardig).<br />

Dichtingsmembraan<br />

Er wordt, als bijkomende waterdichting, een 4 mm dik dichtingsmembraan gelast vanop de algemene funderingsplaat tegen het<br />

ondergronds metselwerk (verticaal), met een totale opstand van minimum 25 cm.<br />

Het membraan bestaat uit een wapening van niet-geweven polyestermat (180 g/m2), bedekt met plastomeerbitumen (70% bitumen en<br />

30% atactisch polypropyleen APP) en is van het type Polygum T Mec 4, waarvan de bovenzijde is afgestrooid met talk en de onderzijde<br />

voorzien is van een wegbrandfolie. Het membraan bezit de Technische Goedkeuring ATG 1337.<br />

Balken en kolommen in beton<br />

Balken en kolommen in gewapend beton worden uitgevoerd in beton van sterkteklasse C25/30, beantwoordend aan de voorschriften<br />

van de nieuwe Belgische norm NBN B15-001:2004 alsook aan de Europese norm NBN EN 206-1:2001 (drager van het BENOR-merk).<br />

Het beton wordt zodanig bekist dat iedere misvorming of doorzakking vermeden wordt.<br />

Aan de uitvoering van deze elementen gaat een studie vooraf van een verantwoordelijk stabiliteitsingenieur.<br />

Balken en kolommen in staal<br />

Gebruik van bouwstaal wordt eveneens voorafgegaan door een de studie van een verantwoordelijk stabiliteitsingenieur.<br />

5


20. Gevelafwerking<br />

Metselwerk in parament<br />

Het gevelmetselwerk omvat al het langs buiten gelegen, zichtbaar blijvend metselwerk. Het wordt van het binnenspouwblad gescheiden<br />

door een geïsoleerde spouw van 11 cm.<br />

De aannemer trekt buiten- en binnenspouwblad afzonderlijk op. Deze arbeidsintensieve werkwijze, die voor het metselen van de<br />

gevelsteen de plaatsing van een stelling rondom de woning vereist, garandeert een zuivere verluchtingsspouw met een minimum aan<br />

mortelresten.<br />

Het buitenspouwblad bestaat uit metselwerk van gevelstenen, uitgevoerd in horizontale lagen, voorzien in halfsteensverband. De muren<br />

worden loodrecht en vlak uitgevoerd. De horizontale voegen hebben overal dezelfde dikte. De stenen worden in een vol mortelbed<br />

geplaatst (mortelsamenstelling : 300 kg cement P300, 1000 liter middelgrof groefzand per m3 en water; aanwending van een mortelolie<br />

volgens voorschriften van de fabrikant). Dit paramentwerk wordt aan het binnenspouwblad verankerd door middel van gegalvaniseerde<br />

spouwankers (6,6 stuks per m2 - zie hoger).<br />

Boven de openingen voor ramen en deuren wordt het buitenspouwblad opgevangen door een rollaag in dezelfde baksteen, verankerd<br />

aan het binnenspouwblad door middel van gegalvaniseerde verankeringshaken. Daar waar dit metselwerk in contact komt met het<br />

binnenspouwblad wordt een vochtwerende laag geplaatst.<br />

Waar nodig worden stootvoegen opengelaten om spouwwater af te voeren, alsmede om de verluchting van de spouw te verzekeren.<br />

Om een authentiek effect te verkrijgen, wordt het metselwerk uitgevoerd in oude steen (ongeveer 85 stenen per vierkante meter),<br />

referentie Klampsteen.<br />

Om een mooi en homogeen metselwerk te verkijgen, worden deze stenen slechts vermetst na te zijn getrieerd uit drie of vier pakken<br />

tegelijkertijd. Onregelmatigheden en vormonvolkomenheden zijn toegestaan : deze maken deel uit van de charme van gevelmetselwerk<br />

in recuperatiesteen.<br />

Spouwmuurisolatie<br />

De thermische isolatie van spouwmuren wordt verzekerd door de plaatsing van stijve resol-hars-platen van het type Kingspan<br />

Kooltherm K8. De hardschuimplaten hebben een gesloten cellenstructuur en zijn aan beide zijden voorzien van een alu-papier<br />

cachering met micro-perforaties, waardoor de plaat een dampdoorlatend effect heeft.<br />

Om de plaat te beschermen tegen weersomstandigheden tijdens de plaatsing, wordt de cachering fabrieksmatig geïmpregneerd.<br />

Kingspan is een duurzame en milieuvriendelijke isolatie (Nibe-certificaat) en is 100% CFK en F-CFK vrij (zero-Odp).<br />

De gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt λd bedraagt 0,021 W/mK, en blijft gedurende 25 jaar gegarandeerd door de fabrikant.<br />

De platen hebben de volgende afmetingen: 1200x600mm. De dikte van de platen is 76 mm. De platen hebben een L-sponning van 10<br />

mm om koudebruggen te vermijden en een betere verwerking te kunnen garanderen. Dit systeem wordt gestaafd door een bijhorende<br />

Butgb – ATG – goedkeuring.<br />

Het volumegewicht van resol-hardschuim is maximaal gelijk aan 35 kg per m3. De druksterkte bij 10% vervorming is 100 kPa. Het<br />

dampdiffusieweerstandsgetal is 38.<br />

De plaatsing zal uitgevoerd worden volgens de regels van de kunst en in overeenstemming met de voorschriften van de producent. De<br />

eerste laag van de isolatieplaten wordt precies waterpas aangebracht, en de platen worden vervolgens in halfsteensverband boven<br />

elkaar geplaatst, met de lange zijde van de plaat horizontaal. De sponningen worden zodanig gepositioneerd dat ze naar buiten<br />

afwateren. De platen worden over de spouwankers geprikt, en met behulp van isolatieklipsen tegen het binnenspouwblad aangedrukt.<br />

Platen kunnen op maat gezaagd of gesneden worden met behulp van een fijn getande zaag of een scherp mes.<br />

Voegwerken<br />

Het buitengevelmetselwerk wordt opgevoegd door gespecialiseerde vaklui met op de werf aangemaakte voegspecie.<br />

Het voegen wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en met specie die wordt samengesteld volgens de desbetreffende<br />

Belgische normen en STS-bepalingen.<br />

Om een mooi homogeen geheel te verkrijgen worden de voegen tussen het gevelmetselwerk en het buitenschrijnwerk uitgevoerd met<br />

dezelfde voegspecie. Ze worden bijkomend verstevigd door middel van een transparante elastische voegkit die over de mortelvoeg<br />

wordt aangebracht.<br />

6


Sierpleisterwerk op isolatie<br />

De verschillende bestanddelen van het systeem vormen een geheel en zullen noodzakelijk van<br />

eenzelfde fabrikant komen. Ze zullen in alle opzichten éénsluitend zijn met de DIN 18550. De<br />

weerstand en de dampdoorlaatbaarheid zal niet hoger zijn dan 25 mµ. De gevelbepleistering dient aangepast te zijn aan de<br />

samenstelling van de muren.<br />

Basispleister<br />

Het basispleister is een lichte minerale mortel, gebruiksklaar, voorgemengd in de fabriek en voldoet aan de mortelgroep P II b. Hij is<br />

voornamelijk samengesteld uit witte, gehydrateerde kalk, Portlandcement volgens DIN 1164, gekalibreerd zand en deeltjes polystyreen.<br />

Zijn lichte elasticiteitsmodule (1400N/mm2) evenals zijn lichte drukbestendigheid (2,5 N/mm2) laten de pleisterlaag toe de<br />

oppervlaktespanningen op te vangen welke kunnen voorkomen bij samengestelde ondergronden. Zijn verwerking zal gebeuren met een<br />

pleisterspuitmachine of manueel. Onstabiele ondergronden zullen versterkt worden met een glasvezelwapening. Het basispleister zal in<br />

een dikte van minimaal 15 mm aangebracht worden. Het oppervlak zal met de afreilat afgetrokken worden en perfect in het lood gezet<br />

worden. Een voorbehandeling met een aangepaste primer is vereist, bij voorkeur de dag voor het aanbrengen van de afwerklaag.<br />

Afwerkpleister<br />

Het afwerkingspleister is een gebruiksklare sierpleister, bestemd voor vrije structuren. Hij zal samengesteld zijn uit een hars op basis<br />

van siloxanen, marmerkorrels en additieven. Het pleister zal zeer soepel zijn en goed hechten. Het sierpleister zal aangebracht worden<br />

op de basispleister. De ondergrond zal voldoende hard, droog en volledig vlak zijn en voorbehandeld zijn met een primer van dezelfde<br />

fabrikant. Het aanbrengen van het sierpleister dient uitsluitend met een roestvrije spaan te geschieden. Onmiddellijk na het aanbrengen<br />

wordt het sierpleister met een schuurbord van plastic bewerkt. Het afgewerkte pleister zal perfect vlak zijn en zal geen golvingen<br />

vertonen. Geen enkele aansluiting in hetzelfde vlak zal aanvaard worden. De kleur wordt gekozen door de opdrachtgever.<br />

Isolatie<br />

De thermische isolatie van de muren met buitenbepleistering wordt verzekerd door de plaatsing van stijve isolatieplaten vervaardigd uit<br />

geëxpandeerd polystyreen EPS, met tand en groef voorziening.<br />

Gevelbeplanking in tropisch hardhout<br />

De beplankingen, vervaardigd uit tropisch hardhout Afzelia, worden geplaatst op een achterliggende draagstructuur. Tussen de<br />

draagstructuur wordt een paneelisolatie toegepast in minerale wol.<br />

Afzelia is een houtsoort van klasse I, met een soortelijke massa van 700 kg/m3. Na een natuurlijke droging van minstens 6 maanden<br />

wordt het hout kunstmatig gedroogd tot op +/- 15% vochtgehalte.<br />

De isolatie is een halfharde rotswolplaat, welke diagonaal in twee gelijke driehoeken gesneden wordt. Dit maakt haar uitermate geschikt<br />

om goed aan te sluiten tussen verschillende kepers. Eén plaat voldoet voor alle keperafstanden. De platen zijn waterafstotend, niethygroscopisch,<br />

en kennen geen capillaire opzuiging. Ze zijn onbrandbaar, geven vrijwel geen rookontwikkeling en veroorzaken geen<br />

giftige gassen in geval van brand. De isolatie heeft een warmtegeleidingscoëfficiënt lambda gelijk aan 0,036 W/mK en een<br />

dampdiffusieweerstandsgetal gelijk aan 1,3. Ze is uitstekend geluidabsorberend, niet onderhevig aan krimp of uitzetting, en geen<br />

voedingsbodem voor schimmels.<br />

Om regendoorslag te voorkomen wordt een onderdakfolie aangebracht op de keperstructuur. Door middel van tengellatten wordt een<br />

verluchte spouw gecreëerd tussen de beplanking en de onderdakfolie.<br />

21. Natuursteen<br />

Dorpels<br />

De dorpels van ramen en deuren worden uitgevoerd in blauwe hardsteen met een dikte van 5 cm, en een lengte gelijk aan de dagmaat<br />

van het raam, vermeerderd met 10 cm.<br />

De dorpels zijn glad geslepen en voorzien van een ingewerkte druiplijst. De steen voor de garagepoort wordt uitgevoerd met<br />

afgeschuinde neus. De stenen onder de buitendeuren zijn voorzien van een opkant.<br />

De stenen worden geplaatst met een helling van maximum 1 cm. De stenen worden volledig in de mortel gelegd gelijk met de vloerpas.<br />

Waar dorpels tegen elkaar worden geplaatst, wordt onder de naad een gewapende PE-folie voorzien.<br />

Gevelplint<br />

De gevelplint wordt uitgevoerd in blauwe hardsteen.<br />

De steen is glad geslepen.<br />

Toepassing: zie plan.<br />

7


Dekstenen<br />

Dakterras<br />

De afdekplaat van het dakterras wordt uitgevoerd in blauwe hardsteen met een dikte van 5 cm, glad geslepen en voorzien van een<br />

waterlijst. De deksteen loopt door als dorpel onder de crepi.<br />

Raamtabletten<br />

Binnentabletten worden voorzien in een gepolierde Portugese kalksteen. De blokken worden in twee verschillende richtingen verzaagd,<br />

zodat men een variatie in de tekening krijgt. Er kunnen zich stylolieten (kronkelende of evenwijdige lijnen) aftekenen in de oppervlakte<br />

of in de dikte van het tablet. Tevens kan de structuur hier en daar min of meer open zijn, wat in de natuursteenwereld “Terrasse”<br />

genoemd wordt. Deze eigenschappen zijn eigen aan een sedimentair gesteente. Bij dit type treft men het echter zelden aan. Omdat<br />

kleurverschillen tussen verschillende partijen, en zelfs binnen eenzelfde partij kunnen optreden, controleert men de levering voor de<br />

plaatsing, vooral wanneer ze in een zelfde ruimte moet verwerkt worden.<br />

30. Daken<br />

Timmerwerk<br />

Het timmerwerk omvat geprefabriceerde spanten, muurplaten, windschoren, vasthechtingsmiddelen en andere constructie-elementen<br />

van hellende daken.<br />

Het te gebruiken hout is van alle naaldhoutsoorten die opgenomen zijn in de STS 04 “Hout en Plaatmateriaal op basis van<br />

hout” (selektieniveau S6 of beter volgens de KAR-methode (STS 04); sectie van minimum 35 mm en gecalibreerd aan 4 zijden). De<br />

hechtplaten bezitten de Technische Goedkeuring ATG 2244.<br />

Het gebruikte hout heeft een preventieve behandeling ondergaan tegen schimmels en insecten, afdoende voor toepassingen in<br />

omstandigheden van risicoklasse 2 (STS 04). De verduurzaming wordt uitgevoerd in een erkend station, volgens een goedkeuring<br />

procédé A2/06 (behandeling in autoclaaf met Basilit PCx – ATG 2202).<br />

De spanten worden vooraf berekend volgens de STS 31 door de verantwoordelijke ingenieurs van producent R. JONCKHEERE.<br />

De fabricage van de spanten maakt het voorwerp uit van een Technische Goedkeuring ATG 1837, gewaarborgd door een kwaliteitslabel<br />

Trusco. Hierbij wordt geëist dat de fabrikant aan interne kwaliteitsbewaking doet. Dit certificaat zal geëist worden van de fabrikant.<br />

Productie en interne kwaliteitsbewaking worden gecontroleerd door een bevoegd controleorganisme. De eigenschappen van het<br />

eindproduct zijn beschreven in de STS 31.<br />

De spanten worden geplaatst met een tussenafstand van 60 cm. De onderdelen van de spanten worden onderling verbonden door<br />

gemetalliseerde kramplaten. De platen worden zo gedimensioneerd dat ze het geheel van krachten, welke in de knooppunten optreden,<br />

kunnen opnemen. De platen worden in het werkhuis door middel van een pers in het hout gedrukt. Het windverband wordt gerealiseerd<br />

door voliges 24 x 100 mm. De muurplaten worden verankerd aan de ruwbouw door middel van gegalvaniseerd bandijzer, omgeplooide<br />

wachtstaven of bouten. De spanten worden aan de ruwbouwconstructie verankerd door middel van beugels of winkelhaken (MITEK).<br />

De verbinding met spijkers en bouten beantwoordt aan de bepalingen van de bijlage aan STS 31.<br />

Onderdak<br />

Op de spantbenen wordt een dampdoorlatend, doch waterdicht onderdak in EVA (ethyl-venyl-acetaat) aangebracht.<br />

Dit onderdak bevordert de tijdelijke regendichtheid van het dak, zorgt voor de afvoer van het regenwater naar de goot, verbetert de<br />

stormvastheid van het dak, houdt de ruimten onder de dakbedekking stof-, sneeuw- en vochtvrij, verbetert en beschermt de thermische<br />

isolatie in het dak en bewaart het evenwicht in het vochtigheidsgehalte tussen binnen en buiten.<br />

Deze zwarte folie bestaat uit een spinvezelvlies als draagstructuur met daarop een laag EVA en met een polypropyleen<br />

rasterversterking ertussen. De draadversterkingen liggen maximaal 1 cm uit elkaar. De folie heeft een gezamenlijke dikte van 0,15 mm<br />

en weegt 155 gr/m2. Met een treksterkte van meer dan 350 N/5cm is doortrappen bij plaatsing nagenoeg uitgesloten. Door zijn<br />

dampopen structuur bekomt de folie en Sd-waarde van 3m en een dampdoorlaatbaarheid van 40 gr/m.24 h. De zwarte folie heeft een<br />

brandklasse B1.<br />

Het onderdak wordt horizontaal afgerold op de spanten in de lengterichting van de nok, te beginnen bij de goot. Het wordt licht<br />

opgespannen. De horizontale overlappingen bedragen minimum 10 cm. Om een goede ventilatie onder de folie te bekomen moeten er<br />

openingen ter hoogte van de goot zijn van tenminste 0,2 % van de totale oppervlakte met een minimum van 200 cm2 per lopende<br />

meter.<br />

8


Tengellatten<br />

Tengellatten met secties van 15 mm x 30 mm (drenking klasse I) zorgen voor ventilatie en voor de afvoer van doordringend water onder<br />

de panlatten.<br />

Panlatten<br />

De panlatten hebben secties van 32 mm x 32 mm (drenking klasse I). De afstand tussen de panlatten onderling is afhankelijk van de te<br />

gebruiken dakbedekking.<br />

Dakbedekking<br />

Ceramische pannen<br />

Het dak wordt bedekt met hoogwaardige ceramische dakpannen en nokken. De grondstof is een Illytische klei met als<br />

hoofdbestanddeel l’Argile de Gault.<br />

De pan behoort tot de typegroep “Grote pan voor lage dakhelling” en heeft een dubbele kop- en dubbele zijsluiting.<br />

De dakpan is van eerste keus en de kleur is leikleur. Veertien stuks per m2. Het gemiddelde gewicht van de pan bedraagt 3,2 kg. De<br />

dakpannen voldoen aan de fysische en technische eisen van de norm NBN B27-601 en zijn voorzien van het NF kenmerk. De pannen<br />

beantwoorden aan de neergelegde monsters. De aansluiting met de gevels gebeurt met behulp van bijhorende kantpannen.<br />

Alle pannen en hulpstukken zijn van hetzelfde merk en type. De nokken worden afgesloten met bijpassende eindstukken. De randen<br />

van het dak worden afgewerkt met bijpassende gevelpannen.<br />

Ondernokken<br />

Onder de nokken worden kunststof ondernokken geplaatst voor de verluchting van het dak.<br />

Hanggoot en regenwaterafvoer<br />

Aan de onderzijde van het dak wordt een boordplank in exotisch hout geplaatst voor het bevestigen van de hanggoot.<br />

De hanggoten zijn geprofileerd en vervaardigd in kwarts-zink. Ze worden bevestigd met massieve beugels in bijpassend materiaal.<br />

De regenafvoerbuizen zijn eveneens in kwarts-zink met een diameter van 80 mm.<br />

32. Buitenschrijnwerk<br />

Ramen en deuren – Aluminium Schüco<br />

Algemeen<br />

Het buitenschrijnwerk wordt op maat gemaakt, op basis van de op de plannen aangeduide afmetingen en draairichtingen. De<br />

aluminiumconstructie elementen worden berekend, gefabriceerd en gemonteerd volgens de recente documentatie van de<br />

systeemleverancier. De uitvoering van het project is onderworpen aan de eengemaakte technische specificaties NBN en de STS 52 en /<br />

of aan de DIN normen voor zover de STS richtlijnen geen uitsluitsel geven omtrent bepaalde onderdelen. De beglazingsrichtlijnen van<br />

de glasfabrikant dienen in acht genomen te worden.<br />

Volgende normen worden gehanteerd: kwalificatie volgens STS 52, waterdichtheid volgens NBN EN 12208 9A, luchtdoorlatendheid<br />

volgens NBN EN 12207 4, weerstand tegen winddruk NBN EN 12210 C5.<br />

Thermisch onderbroken profielen<br />

De thermisch onderbroken profielen AWS 65 HI zijn vlakliggend en hebben een verhoogde isolatiewaarde. Ze zijn samengesteld uit<br />

twee afzonderlijk geextrudeerde aluminium profielschalen.<br />

Er dienen geperste aluminiumprofielen gebruikt in de legering Al Mg Si 0,5 F. 22, anodisatiekwaliteit, volgens DIN 1748 en DIN 17615.<br />

De inbouwdiepte van het vaste kaderprofiel is 65 mm. De Uf–waarde voor een profielcombinatie met een aanzichtbreedte van 117 mm<br />

( vaste kader 59 mm + voeg 7 mm + vleugelprofiel 33 mm ) van 1,8 W/m²K. Aan de buitenzijde liggen kader- en vleugelprofiel in<br />

hetzelfde vlak, aan de binnenzijde ligt de vleugel 10 mm in opdek. Eén van de isoleerstrippen beschikt over een schuimband, dit om<br />

een verhoogde warmte-isolatie te bekomen volgens de Europese normen EN 10077-1 en EN 10077-2, deze bepalen de criteria voor de<br />

warmtedoorlatingscoefficient van raam-en gevelelementen.<br />

Dichtingen<br />

De ramen zijn voorzien van een meerkamerige middendichting met in de hoeken voorgevormde hoekstukken. De buitenliggende<br />

glasdichting wordt niet doorgesneden in de hoeken. De hoeken van de buitenste dichtingen dienen gekleefd met een contactlijm of<br />

gevulkaniseerd. De buiten- en binnenliggende glasdichting zijn voorzien van vinnen die tot op de bodem van de sponning reiken.<br />

9


De middendichting uit EPDM wordt gemonteerd ter hoogte van de isoleerstrippen in de daartoe voorziene gleuf van de isoleerstrippen.<br />

Contact van het aluminium gedeelte van de vleugel met de middendichting is niet toegelaten.<br />

Samenstelling<br />

Het samengestelde profiel is van het type drie kamersysteem met bouwdiepte 65 mm. Iedere profielschaal is voorzien van een holle<br />

kamer voor de plaatsing van hoek- of T-verbindingsstukken.<br />

Deze hoek- of T-verbindingsstukken beschikken over voorgevormde kanalen die na het verbinden van de hoeken via reeds in de<br />

profielschalen voorziene openingen opgespoten worden met een twee componentenlijm op basis van polyurethaan.<br />

Het insmeren van de hoek- of T-verbinders met de lijm voor het persen of het nagelen van de profielen is niet toegelaten.<br />

Aan de binnenzijde van de verstekken en T-verbindingen van de buitenste profielschaal worden tevens versterkingshoekjes uit PVC<br />

aangebracht om eventuele verplaatsing van de verstekken te voorkomen.<br />

De profielschalen zijn aan elkaar verbonden middels doorlopende glasvezelversterkte polyamide of polythermide strippen.<br />

Deze isoleerstrippen zijn ieder voorzien van twee gekartelde metalen draden welke onvervormbaar en onverschuifbaar zijn verbonden<br />

met de beide holle aluminium halfschalen.<br />

De isoleerstrippen liggen gelijk met de binnenzijde van de profielen.<br />

Zowel de strippen afzonderlijk, als het samenstellen van de profielschalen tot één profiel, dienen te beschikken over een Butgb<br />

goedkeuring. Het samenstellen kan zowel gebeuren door de systeemleverancier als een door hem erkende verwerker.<br />

De glaslat is gemonteerd op eenzelfde niveau als de isoleerstrippen. Een opstand in aluminium verhindert dat water naar binnen kan<br />

infiltreren.<br />

Optredend condenswater of infiltrerend water kan op deze manier niet naar de binnenzijde van de constructie vloeien.<br />

De verluchting en ontwatering van de glassponning dient te gebeuren ofwel rechtstreeks via ontwateringskappen (in PVC zwart, wit of<br />

grijs) ofwel langs de onderkant middels ontwateringsgaten in de voorste profielkamer.<br />

De glaslatten dragen over hun volledige lengte op de vaste raam- en vleugelprofielen. Ze mogen niet steunen op de isoleerstrippen. De<br />

glaslatten liggen bij zowel vleugel- als buitenkader profiel in hetzelfde vlak. Een verspringing is niet zichtbaar.<br />

Hang- en sluitwerk<br />

De beslagen die ingezet worden dienen dezelfde te zijn als deze die ingezet werden bij het verwerven van de proefberichten en die<br />

aldus hierin ook beschreven staan. De systeemleverancier dient de mogelijkheid te voorzien tot het uitwisselen van onderdelen van het<br />

ingezet raam- en deursysteem tot minimaal 10 jaar na het stopzetten van de productie van het ingezet raam- en deursysteem.<br />

Bij de beslagkeuze dienen de recente tabellen van de systeemleverancier inzake stabiliteit en afmetingen van de raamvleugels<br />

nauwgezet gevolgd te worden.<br />

Het beslag wordt onvervormbaar en onverschuifbaar in de profielgroeven geklemd d.m.v. stelschroeven. Alle bewegende<br />

beslagonderdelen zijn kunststofgeleid. Alle beslagdelen met uitzondering van de bedieningskruk zijn onzichtbaar aangebracht.<br />

Het inox raambeslag is geheel geintegreerd in de beslaggroef. Aan de buitenzijde is enkel nog de raamgreep zichtbaar. Het uitklinken<br />

van de binnenliggende aanslagdichting is niet toegestaan daar er geen zichtbare scharnieren aanwezig zijn. Een vleugelgewicht tot 130<br />

kg is mogelijk evenals inbraakwerende beslagen tot WK 3 (weerstandsklasse 3 DIN 1627). De draaibeweging is beperkt tot 90°. De<br />

openingswijzen draai-, draaikip-, kip voor draai en stolp zijn mogelijk. De draaivleugel bij stolpramen is voorzien van een volledig<br />

autonoom beslag waarvan het mechanisme onzichtbaar is bij gesloten raam.<br />

De raamkruk is een design model in aluminium natuurkleur of wit. Deze kruk wordt op de vleugel gemonteerd zonder rozet of zichtbare<br />

bewegingskast en is afneembaar. De kruk kan na montage van de ramen aangebracht worden.<br />

De deurscharnieren zijn in blokvorm en aan de buitenzijde van de deurprofielen is er geen zichtbare bevestiging van de scharnieren. De<br />

deurvleugel kan middels deze scharnieren tot 3 mm in de hoogte en tot 1,5 mm in de breedte bijgesteld worden. De veiligheidsrozet<br />

aan de buitenzijde is voorzien van een verdekt liggende bevestiging die niet afdraaibaar is.<br />

Oppervlaktebehandeling<br />

Het lakken zal uitgevoerd worden volgens de geldende Qualicoat normen en de kwaliteits- en proefvoorschriften voor het moffelen van<br />

bouwelementen uit aluminium.<br />

Een 10-jarige waarborg op de oppervlaktebehandeling zal door de systeemleverancier afgeleverd worden. Onder invloed van de<br />

weersomstandigheden ontwikkelt zich gedurende de waarborgperiode een natuurlijke beinvloeding van de kleur en de glansgraad die<br />

echter op basis van de uiterst langzame en gelijkmatig verlopende ontwikkeling geen afbraak doet aan het decoratieve uitzicht en<br />

zodoende ook niet als een gebrek worden beschouwd.<br />

Vullingen<br />

Diverse glas- en paneeltypes kunnen worden toegepast naargelang de eisen gesteld door het project : isolerend, reflecterend,<br />

inbraakwerend, extra isolerend, akoestisch of een combinatie van deze. De dikte kan variëren van 5 tot 54 mm. Om problemen te<br />

vermijden i.v.m. coördinatie, kleurnuances en compatibiliteit wordt aangeraden de vullingen te kiezen binnen het gamma van de<br />

raamfabrikant. De afdichting tussen aluminium en glas gebeurt d.m.v. voorgevormde zwarte EPDM beglazingsrubbers die aan de<br />

buitenzijde bijna gelijk liggen met de rand van het alu profiel en dus visueel zo min mogelijk storen.<br />

10


Plaatsing<br />

De plaatsing dient te gebeuren volgens geldende normen. De vastzetting kan gebeuren met doken (inox of tegen corrosie beschermd<br />

staal) of rechtstreeks in de muur of stellat d.m.v. pluggen, schroeven, bouten of inslagpluggen, echter steeds zonder de thermische<br />

isolatie te overbruggen. De dichting aan de buitenzijde tegen de ruwbouw wordt gerealiseerd d.m.v. een kitvoeg, aangebracht op een<br />

rugvulling van zelfklevende schuimband (geplaatst door derden). Geëxtrudeerde of geplooide alu. dorpels (zelfde afwerking als de<br />

ramen) kunnen toegepast worden door vastschroeven in het kaderprofiel of op het eventueel stelkozijn. Echter ook weer zonder hierbij<br />

de thermische isolatie te overbruggen. Deze worden steeds voorzien van de nodige kopschotjes en eventuele aangepaste<br />

koppelstukken. Beglazing en panelen worden volgens de gangbare normen geplaatst en opgespied.<br />

Attesten<br />

De prestaties van de afgewerkte elementen moeten gestaafd kunnen worden met regelmatige controles door onafhankelijke externe<br />

en Europees erkende keuringsinstellingen.<br />

Inbraakbeveiliging<br />

Bij deze beslagen wordt de norm DINv ENv 1627-1630 gehanteerd. De bijkomende beslagonderdelen zijn naast het standaardbeslag,<br />

veiligheidsvergrendelingen, veiligheidssloten, en veiligheidsklauwen. De tabellen van de systeemleverancier zijn nauwgezet te volgen.<br />

Zij geven uitsluitsel inzake de beslaginbouw ten einde te voldoen aan de vereiste weerstandsklasse. Om te voldoen aan deze klasse<br />

dienen eveneens de voorschriften van de glasleverancier gevolgd te worden. Betreffende de beglazingen dient de norm DIN EN 356 te<br />

worden gevolgd.<br />

Inbraakwerende deurbeslagen voor privéwoningen "I3 label"<br />

Ramen getest op manuele aanval van 3 min.<br />

(Voorzien van inbraakvertragend glas, veiligheidsbeslag en afsluitbare kruk. - geplaatst vlgs. TVN 188 en 206.9)<br />

Deuren "I3 label"<br />

Het beslag bestaat de volgende onderdelen<br />

- slotcombinatie met een 5 puntsvergrendeling<br />

- 1 profielcilinder uit chroom nikkelstaal volgens DIN 18254 Klasse 2<br />

- 1 profielcilinder rozet uit kunststof<br />

- minimum 3 deurscharnieren<br />

- 2 veiligheidsklauwen uit roestvrij staal per scharnierkant<br />

Glas<br />

Ramen en deuren worden beglaasd met superisolerende beglazing. Deze superisolerende en zonnewerende beglazing heeft een Uwaarde<br />

(warmtegeleiding) van 1.0 W/m2K, ZTA (zonnewering) gelijk aan 52% volgens DIN EN 410, en een LTA (lichttransmissie) van<br />

69%. De beglazing heeft een minimale samenstelling 4/15(argon)/4.<br />

Doorvalbeveiliging<br />

Op de ramen die tot op de grond komen (verdieping) wordt aan de buitenzijde een doorvalbeveiliging in dezelfde kleur als het<br />

aluminium gelakt schrijnwerk geplaatst, alsook een kruk met slotbediening, om alle risico op vallen te vermijden.<br />

Garagepoort<br />

Binnenblijvende kantelpoort met ROB-beslag<br />

Binnenblijvende kantelpoort, voorbereid voor garagedeuraandrijving met ROB-beslag.<br />

De poort, bestaand uit een massief houten kader, wordt aan de buitenzijde bekleed met een gegroefd waterbestendige houtbekleding,<br />

en aan de binnenzijde met een dunne uit drielagen bestaande houten plaat. Tussen de houten kader wordt een isolatieplaat van 30 mm<br />

voorzien in Styrodur. Tussen de planken en de isolatie wordt een luchtspouw gerespecteerd van 10 mm.<br />

Het Robsysteemgarnituur bestaat uit boven- en zijprofielen in gegalvaniseerd staal, in evenwicht gehouden door een uitgebalanceerd<br />

verensysteem, uitgerekend in functie van het gewicht van het deurblad.<br />

De kantelpoort wordt geleid op vier hoeken waardoor men een soepele beweging en een grote stabiliteit krijgt.<br />

40. Watervoorziening en –afvoer<br />

Watervoorziening<br />

De sanitaire toevoerleidingen zijn voorzien in vernet polyethyleen door elektronenbestraling met speciale verbindingslagen die de<br />

buiten- en binnenbuizen homogeen met de aluminiumbuis verbinden.<br />

11


De leidingen worden aangesloten op verdeelkollektoren die voorzien zijn van afsluitkraantjes per aftappunt.<br />

Vorm: op rol. Diameter: in functie van de toepassing van de leiding. Speciale verbindingslagen die de buiten- en binnenbuizen<br />

homogeen verbinden met de aluminiumbuis. Dienstdruk: max. 10 bar. Merk: HENCO.<br />

De uitvoering en de plaatsing gebeurt volgens de voorschriften van de ATG en deze van de fabrikant.<br />

De leidingen worden ingebouwd geplaatst voor wat betreft de bepleisterde muren en in opbouw voor wat betreft de niet bepleisterde<br />

muren. Bij opbouw worden ze bevestigd met daartoe geschikte beugels. De buizen en hun hulpstukken (bochten, moffen, T-stukken, …)<br />

maken deel uit van een systeem en vormen bij de verwerking een geheel.<br />

Circuit leidingwater<br />

Toepassing: zie sanitaire uitrusting en sanitaire toestellen. Worden eveneens voorzien : leidingen voor warm en koud water in de<br />

keuken en in de garage of berging (optionele uitgietbak), en aansluitingen wasmachine, waterteller, waterverzachter en<br />

verwarmingsinstallatie.<br />

Circuit regenwater<br />

Er wordt een extra circuit van sanitaire leidingen voorzien voor gebruik van het regenwater op een binnenkraan, een buitenkraan en de<br />

wc’s.<br />

Hiertoe dient tussen de aanzuigleiding vanuit de hemelwaterput enerzijds en de vertrekleiding anderzijds een pomp te worden<br />

aangesloten.<br />

Indien tijdens een langdurige periode zonder regen de regenwaterput zou droogvallen, kan door middel van een bijvulleiding de put<br />

manueel worden bijgevuld met leidingwater.<br />

Waterafvoer<br />

Buizen & hulpstukken<br />

Het rioleringsnet wordt uitgevoerd in harde PVC buizen (3 mm dik) en hulpstukken (3,2 mm dik) met een diameter van 110 mm tot aan<br />

de eindkamer.<br />

De buizen zijn glad of voorzien van een aangevormde mof met vaste rubbermanchet.<br />

Ook de hulpstukken zijn voorzien van moffen waarin een aan weerszijden geribde vlakken rubbermanchet in SBR (styreen-butadieenrubber)<br />

is vastgezet. De hulpstukken zijn, in gelijk welke stand gemonteerd, water- en gasdicht. Ze zijn drager van het BENOR-merk<br />

overeenkomstig de normen NBN T42-108 en NBN T42-601.<br />

Verbindingen gebeuren nooit in T-vorm, maar steeds op 45 graden. De buizen worden geplaatst op de natuurlijke grond. De helling van<br />

de buizen is dermate dat een probleemloze afvoer van de afvalwaters kan gewaarborgd worden.<br />

Voor iedere afvoer is een leiding met aangepaste diameter voorzien.<br />

Toepassing<br />

Zie sanitaire toestellen. Worden eveneens voorzien: afvoer in keuken, afvoer voor uitgietbak, wasmachine en waterverzachter.<br />

Toezichtstukken<br />

De afvoeren voor het hemelwater worden ongeveer om de twaalf meter voorzien van toezichtstukken onder de vorm van een "T". Deze<br />

worden voorzien van een deksel.<br />

Hemelwaterput<br />

Het regenwater wordt opgevangen in twee regenwaterputten van 5000 liter. De put is uitgevoerd in beton, waarbij bodem en wand in<br />

één en dezelfde bewerking worden gestort en getrild. Gemiddelde drukweerstand van het beton na 28 dagen op kubussen van 150 x<br />

150 x 150 mm is 450 kg/cm2 (45 N/mm2). De regenwaterput beantwoordt aan de geldende voorschriften terzake. De put wordt steeds<br />

geplaatst op een vlakke vaste ondergrond. De put wordt opgehoogd met betonnen ringen tot op het niveau van het maaiveld. Een<br />

betonnen deksel is voorzien.<br />

Regenwaterinfiltratie<br />

A. Algemeen<br />

Er wordt een voorziening voor infiltratie van regenwater voorzien door middel van 2 units in polypropyleen en opgebouwd uit<br />

waterdoorlatende wanden en kolommen, afmetingen 50 x 100 x 40 cm (b x l x h), samen te bouwen tot een bekken voor infiltratie van<br />

regenwater. Minstens 95% van het volume is holle ruimte, tenminste 43% van de wandoppervlakte is open. De binnenstructuur van de<br />

unit bestaat uit verticale conische kolommen. De units worden aan elkaar verbonden door middel van verbindingsclips in PE. Zij kunnen<br />

zowel naast elkaar als boven elkaar worden gestapeld. Het infiltratiebekken wordt omhuld met geotextiel.<br />

B. Materiaal en fabricatie<br />

12


De units worden spuitgegoten in gerecycleerd polypropyleen.<br />

C. Installatie<br />

Een infiltratiebekken wordt bij voorkeur omhuld in 30 cm zand voor draineringen volgens de bepalingen van artikel III.6.2.1 van het<br />

Standaardbestek 250 voor de Wegenbouw. In het geval dat de aanwezige grond geschikt is voor hergebruik kan hiervan worden<br />

afgezien. In geen geval wordt het bekken omhuld in gestabiliseerd zand.<br />

Minimale dekking boven de unit: bij verkeerslast 60 cm, zonder verkeerslast 40 cm.<br />

Enkel in niet door verkeer belaste zones kunnen meer dan 3 lagen units boven elkaar geplaatst worden.<br />

D. Draagkracht<br />

De verticale druksterkte van de units bedraagt meer dan 40 T/m² volgens de NF T 56-101. Als proefstuk wordt een gehele unit gebruikt.<br />

E. Aansluitingen<br />

Aan beide smalle zijden van de units zijn twee ronde uitsparingen voorzien voor aansluitingen d.m.v. een pvc-aansluitmof diameter 160<br />

mm. Aansluitingen van grotere diameter worden gemaakt met behulp van een op maat gemaakt aansluitstuk in HDPE.<br />

Ten behoeve van de zanddichtheid dient de rand van het geotextiel door de aansluitmof te worden ingeklemd in de uitsparing.<br />

Ten behoeve van de ontluchting wordt ten minste één aansluiting bovenaan voorzien.<br />

F. Omwikkeling met geotextiel<br />

- materiaal: PE<br />

- gewicht: 233 g/m²<br />

- treksterkte: min. 35 kN/m in beide richtingen<br />

- rek bij breuk: 25% in kettingzin, 15% in dwarszin<br />

- CBR: 4,5 kN<br />

- cone drop: max. 13mm<br />

- zanddoorlatendheid (basis O90): max. 230mµ<br />

- waterdoorlatendheid: min. 50 l/m².s<br />

De randen van het geotextiel worden verlijmd tenzij een minimale overlapping van 50 cm wordt aangehouden. Indien bij de<br />

verhandeling of installatie perforaties of scheuren in het geotextiel ontstaan, worden deze hersteld door een plaatselijke bijkomende<br />

omhulling in geotextiel van hetzelfde type, waarbij een minimale overlapping met de eerste laag van 50 cm wordt aangehouden.<br />

Sifonput<br />

De regenwaterput wordt uitgerust met een sifonput in harde PVC. De gas- en waterdichte aansluiting van de PVC-buis op de put wordt<br />

verzekerd door middel van een gefixeerde rubbermanchet. Zij dragen het BENOR-merk.<br />

Controleput<br />

Teneinde een gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater in de toekomst mogelijk te maken, wordt het afvoersysteem voor<br />

regenwater en afvalwater gescheiden tot tegen de rooilijn.<br />

Daar lopen beide stelsels over in een controleput in harde PVC. De gas- en waterdichte aansluiting van de PVC-buis op de put wordt<br />

verzekerd door middel van een gefixeerde rubbermanchet. Zij dragen het BENOR-merk.<br />

Wachtbuizen<br />

De aannemer plaatst de buis voor het aansluiten van de riolering tot aan de rooilijn.<br />

41. Elektrische installatie<br />

Bedrading<br />

De bedrading is van het type V.O.B. en wordt, met aangepaste sectie, in kunststof buis getrokken. De leidingen, stopcontacten en<br />

schakelaars zijn voor wat betreft de bepleisterde ruimten in de muur ingewerkt.<br />

Stopcontacten en schakelaars<br />

Stopcontacten en schakelaars zijn van het type NIKO Original, in een sobere crèmekleur, vervaardigd uit een hoogwaardige<br />

thermoplastische kunststof, die borg staat voor een grote slagvaardigheid, vlamdovendheid, vormvastheid en stofwerendheid.<br />

Bovendien is het afdekmateriaal van dit gamma gegarandeerd halogeen- en chloorvrij. Stopcontacten zijn voorzien van een<br />

kinderbeveiliging en een aardingspen.<br />

Automatisatie garagepoort<br />

Er wordt een prekablering voor de motorisatie van de garagepoort voorzien.<br />

13


Bel<br />

Er wordt een volledige belinstallatie voorzien.<br />

Verdeelbord<br />

In de woning worden diverse stroomkringen voorzien. Slaat een zekering door, dan heeft dit op geen enkel ogenblik enige invloed op de<br />

stroomvoorziening op de andere kringen in de woning. De stroomkringen worden op zulke wijze bepaald, dat er een gelijkmatige<br />

belasting op het geheel van de elektriciteitsvoorziening in de woning ontstaat.<br />

Ter beveiliging van de volledige woning, worden twee verliesstroomschakelaars voorzien. Deze laatsten voorkomen dat elektrische<br />

toestellen onder spanning komen te staan.<br />

Differentieelschakelaar 300 ma (totale woning)<br />

Differentieelschakelaar 30 ma (voor het natte gedeelte, o.m. de badkamer)<br />

Aarding<br />

Onder de fundering van de buitenmuren ligt een koperen aardingskabel van 35 mm2, verbonden met de zekeringskast, waardoor alle<br />

nodige voorzieningen kunnen worden getroffen betreffende de reglementaire en verplichte aarding van de woning.<br />

Afzonderlijk worden geaard o.m. de centrale verwamingsinstallatie, de gasinstallatie, waterleidingen, badkamer.<br />

Keuring<br />

De elektrische installatie wordt uitgevoerd conform de technische normen die van kracht zijn voor lage en gemiddelde spanning,<br />

opgenomen in het Algemeen Reglement van de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).<br />

Voor de ingebruikname van de installatie wordt deze door een onafhankelijk, erkende en bevoegde technische keuringsmaatschappij<br />

gekeurd.<br />

Slechts als dit organisme de zekerheid heeft dat alles volgens de regels van de kunst werd uitgevoerd, stelt zij een goedkeuringsverslag<br />

op. Zowel de bouwheer als de elektriciteitsmaatschappij krijgen een afschrift. Pas dan kan de definitieve aansluiting door de<br />

elektriciteitsmaatschappij worden uitgevoerd.<br />

42. Verwarming<br />

Algemeen - Systeem<br />

De verwarmingsinstallatie is van het type tweepijpsinstallatie.<br />

In de nabijheid van de verwarmingsketel voorziet de aannemer een aftappunt van de watervoorziening voor drinkwater. Het materiaal<br />

en de diameter zijn aangepast aan de omvang, aard, vereisten, … van de verwarmingsinstallatie.<br />

De aansluiting van de verwarmingsinstallatie aan de watervoorziening gebeurt langs de kant van de watervoorziening door middel van<br />

een afsluitkraan en een koppeling, en langs de kant van de verwarmingsinstallatie door middel van een terugslagklep en een<br />

afsluitkraan. Tussen beide koppelingen wordt een buigzame buis van aangepaste diameter gekoppeld.<br />

De terugslagklep is goedgekeurd door de waterverdelingsmaatschappij.<br />

De installatie wordt gevuld met leidingwater.<br />

Een afsluitkraan wordt op de vertrekleiding en op de retourleiding van de ketel geïnstalleerd.<br />

De brandstof wordt aangevoerd via een door de aannemer uit te voeren brandstofleiding.<br />

De ketel werkt kamerluchtonafhankelijk, concentrisch.<br />

Gewaarborgde binnentemperaturen bij een buitentemperatuur van -10 °C : badkamer : 24 °C; living, tv-ruimte en keuken : 22 °C;<br />

slaapkamers : 20 °C; inkomhall : 18 °C en berging en garage: 15°C.<br />

Op de zolderverdieping worden twee aansluitpunten voorzien voor het plaatsen van radiatoren.<br />

Condensatie-gaswandketel<br />

Er wordt centrale verwaming voorzien op aardgas.<br />

14


De aardgasketel voldoet aan de voorschriften van NBN D 06-001 (1979) - Ketels voor centrale verwarming - Algemene eisen van<br />

toepassing op alle ketels, aan de voorschriften van NBN D 06-002 - Centrale verwarming, luchtverversing en klimaatregeling -<br />

Gespecialiseerde ketels met gasvormige brandstoffen, voorzien van atmosferische branders, en aan de voorschriften van NBN D<br />

06-003 (1979) - Ketels voor centrale verwarming voor gasvormige brandstoffen uitgerust met ventilatorbrander.<br />

De ketel beantwoordt aan de rendementseisen inzake Rationeel Energieverbruik, vastgelegd in het K.B. van 11 maart 1988 en in het<br />

M.B. van 14 maart 1988.<br />

Het totale vermogen van de verwarmingsketel bedraagt minstens het vereiste vermogen zoals bepaald in de warmteverliesberekening,<br />

vermeerderd met 10 %, en rekening houdend met de voorschriften van de normenreeks NBN B 62 - Burgerlijke bouwkunde - warmteisolatie<br />

van gebouwen.<br />

De ketel is voorzien van een bedieningsbord met hoofdschakelaar, regelthermostaat, thermometer en zomer/winter schakelaar.<br />

De aansluiting aan het elektriciteitsnet gebeurt volgens de voorschriften van de elektriciteitsmaatschappij en volgens de regels der<br />

kunst. De verwarmingsinstallatie bevindt zich op een aparte kring, voorzien van een aparte zekeringskast uitgerust met automatische<br />

zekeringen, die zich in de stookruimte bevindt.<br />

De ketel is uitgerust met een modulerende brander (voormenging lucht / gas). De verwarmingsketel past zijn werking doorlopend aan<br />

volgens de vraag naar verwarming en stelt heel zijn vermogen ter beschikking voor de sanitaire behoeften.<br />

De ketel is niet bestemd voor het verwarmen van het lokaal waarin hij wordt opgesteld (klasse II).<br />

Het gas wordt aangevoerd via een door de aannemer uit te voeren gasleiding.<br />

Merk ketel: ACV type Prestige Excellence<br />

Brander<br />

De brander beantwoordt aan de rendementseisen inzake Rationeel Energieverbruik, vastgelegd in het K.B. van 11 maart 1988 en in het<br />

M.B. van 14 maart 1988 en aan de voorschriften van NBN D 06-002 (1ste uitg.), 1979 + addendum 1).<br />

Het totale vermogen van de brander bedraagt minstens het vereiste vermogen zoals bepaald in de warmteverliesberekening,<br />

vermeerderd met 10 %, en rekening houdend met de voorschriften van de normenreeks NBN B 62 - Burgerlijke bouwkunde - warmteisolatie<br />

van gebouwen.<br />

De brander wordt gevoed met aardgas.<br />

De ontsteking van de brander gebeurt automatisch en de vlamdetectie door ionisatie. De branderstaaf is bedekt met NITmetaalweefsel,<br />

waardoor een lange levensduur gewaarborgd is.<br />

De afsluiting van de veiligheidsvoorziening is zo opgevat dat de aanvoer van het gas naar de brander alleen door handbediening kan<br />

hersteld worden.<br />

De elektrische componenten op laagspanning zijn beschermd volgens de geldende voorschriften van soortgelijke elektrische<br />

installaties.<br />

Het geheel ketel-brander is gekeurd door de Koninklijke Vereniging van Belgische Gasvaklieden (KVBG).<br />

Circulatiepompen<br />

De delen van de pomp die in contact staan met water zijn vervaardigd uit metaal dat niet corrodeert door contact met zuur of basisch<br />

water. De werking van de circulatiepompen is geruisloos en trillingsvrij. Zij hoeven niet gesmeerd of onderhouden worden. Smering van<br />

pomp en motor worden verzekerd door het circulatiewater.<br />

De uitvoering gebeurt volgens de voorschriften van de technische studie en volgens de voorschriften van de fabrikant.<br />

Per verwarmingskring wordt een aangepaste circulatiepomp (uitgerust met zelfregelend debiet) geïnstalleerd. Merk: GRUNDFOS.<br />

De circulatiepompen worden geïnstalleerd op een goed bereikbare en inspecteerbare plaats in de nabijheid van de verwarmingsketel,<br />

bij het begin van elke verwarmingskring.<br />

Teneinde de pompen te kunnen afsluiten en gemakkelijk te kunnen verwijderen, worden ze geplaatst tussen afsluitkranen.<br />

De pompen worden overeenkomstig de geldende normen inzake elektrische installaties verbonden met de aardelektrode. De<br />

elektrische verbindingsdozen bevinden zich niet op het onderste gedeelte van de circulatiepomp.<br />

De pompen zijn van messing en van het type met rechtstreekse doorlaat.<br />

15


Veiligheidsventielen<br />

De minimale doorsnede van de uitloop van het veiligheidsventiel is aangepast aan het vermogen van de installatie.<br />

De regelingsdruk van het veiligheidsventiel wordt bepaald aan de hand van de omvang, aard, vereisten, ... van de<br />

verwarmingsinstallatie. De maximale regelingsdruk bedraagt 3 bar.<br />

De veiligheidsventielen zijn voorzien van een manometer. Materiaal: messing.<br />

Installatiekranen<br />

De installatiekranen (messing) zijn voorzien van soepele dichtingen, en het geheel weerstaat aan een temperatuur van 110 °C en een<br />

bedrijfsdruk van 6 bar.<br />

Radiatoren<br />

De lokalen worden verwarmd door radiatoren van het merk RADSON, type Integra. Ze zijn vervaardigd uit koudgewalst plaatstaal St.<br />

12.03, volgens DIN 1623/1 en EN 10130 met een dikte van 1,25 mm. Deze radiatoren zijn voorzien van een bovenrooster aan de<br />

bovenzijde, zijbekleding en een geïntegreerde leidingset, met telkens 2 op 1 warmwaterkanaal aangelaste convectielamellen, met een<br />

verticale profilering van 25 mm. De hoeken van de radiator zijn afgerond.<br />

De hart- op hartafstand van de waterkanalen bedraagt 50 mm.<br />

De behandelingsprocedure beantwoordt aan de norm DIN 55900 en EN 442 (emissievrij). De radiatoren worden ter voorbereiding van<br />

het aanbrengen van de lak ontvet, gefosfateerd en gespoeld met denimwater. Nadien wordt de grondverf aangebracht door kataforese.<br />

De eindlaklaag wordt aangebracht volgens het epoxypolyester poederprincipe.<br />

Aan de achterzijde van de radiator zijn 4 ophangstrippen aangelast (6 strippen in functie van de lengte van de radiator). De radiatoren<br />

kunnen gemonteerd worden zonder dat de ophangstrippen zichtbaar zijn. Deze consoles zijn van het type “Radsoclic” en zijn voorzien<br />

van een plastic akoestische voering.<br />

De aansluiting gebeurt onderaan rechts (2 x diam1/2” – 15/21) of links (4 x diam 12” – 15/21); zijdelings links en rechts (afgesloten<br />

bovenaan met 1 ontluchter en 1 kraanlichaam, onderaan met een blinkstop met aftapkraan).<br />

Integra radiatoren worden steeds voor een tweepijpssysteem geleverd. Voor aansluiting van de leidingen worden knelkoppelingen voor<br />

kunststofbuizen gebruikt.<br />

De radiatoren worden individueel verpakt in karton, verstevigd met versterkte hoeksegmenten, het geheel omwikkeld met krimpfolie. De<br />

verpakking blijft tot aan de oplevering rond de radiator, teneinde beschadigingen te voorkomen.<br />

Kleur: RAL 9016 (wit).<br />

Radiatorkranen<br />

De radiatorkranen zijn van het type thermostatiseerbare tweepijpkranen voor tweepuntaansluiting, met naaldklep, voorzien van een<br />

ingebouwde voeler met vloeistofvulling en ingebouwd regelelement. Bediening d.m.v. een manueel te bedienen handgreep gemonteerd<br />

op de kraan. Schaalindeling in standen 1-2-3-4-5.<br />

Instelling regelbereik door middel van vorstbeveiliging die de thermostatische kraan opent van zodra de temperatuur aan de voeler<br />

lager wordt dan 6,5 °C.<br />

De thermostaatkoppen zijn houder van een CE-certificaat. Merk: DANFOSS.<br />

Materiaal kop: hoogwaardig kunststof. Kleur handgreep: wit.<br />

Leidingen<br />

De leidingen in het stooklokaal worden uitgevoerd in koper (in opbouw - geplaatst met de daartoe geschikte beugels). De buizen<br />

beantwoorden aan de voorschriften van NBN P 12-101 (1994) - Buisleidingen en koppelstukken - Koperen pijpen voor leidingen in<br />

gebouwen. Materiaal: gedesoxideerde koperen buizen (Cu DHP).<br />

Iedere radiator wordt afzonderlijk aangesloten op een voorloop- en terugloopverdeler (collector) met behulp van een ommantelde ALU-<br />

PEX buis. Elke vertrek- en retourleiding wordt voorzien van een afsluitkraan op de collector. De leidingen worden uit één stuk geplaatst,<br />

verbindingen in de vloer zijn niet toegelaten, behalve indien gebruik wordt gemaakt van perskoppelingen. De leiding is opgebouwd uit<br />

drie lagen: de binnen- en de buitenzijde bestaat uit chemisch vernet HDPE, terwijl zich tussen de twee een stompgelaste aluminiumbuis<br />

bevindt. De ALU-PEX buis bevindt zich bij plaatsing in de chape steeds in een beschermmantel uit HDPE (Hoge Densiteit Poly<br />

Ethyleen). De mantel beschermt de ALU-PEX buis en zorgt voor een vrije uitzettingsmogelijkheid. Afmetingen van de buizen: 16 x 2<br />

mm.<br />

16


Merk: HENCO.<br />

Verdelers<br />

De voorloop- en terugloopverdelers zijn van messing met hoofdaansluiting in diam. 1”, voorzien van aansluiting in diam. 1/2”, aangepast<br />

aan het aantal radiatoren, met een extra aansluiting voor vul- en aftapkraan. Iedere collector is voorzien van een ontluchter. Op iedere<br />

collector wordt op de hoofdaansluiting een bolkraan diam. 1” met o-ring voorzien, teneinde het regelen of afsluiten van de kringen<br />

mogelijk te maken. Op deze kranen worden klemkoppelingen voorzien om de ALU-PEX-buizen aan te sluiten. De aansluitingen 1/2” en<br />

1” zijn conisch gemaakt om een perfecte afsluiting met de o-ring mogelijk te maken.<br />

Thermostaat<br />

De thermostaat is van het type met dag- en nachtregime, met regeling aan de hand van meerdere instellingen per dag (afzonderlijke<br />

instellingen per weekdag mogelijk). Digitale temperatuursaanduiding.<br />

Merk: Honeywell<br />

Manometer<br />

De manometer is uitgerust met een cirkelvormige wijzerplaat. Schaalindeling: van 0 tot 4 bar.<br />

De manometer is voorzien van een bewegende wijzer die de juiste bedrijfsdruk aanduidt, en een manueel verstelbare rode wijzer ter<br />

instelling van de minimale bedrijfsdruk. De zone van de veilige bedrijfsdruk staat op de wijzerplaat in groen aangeduid. De maximale<br />

veilige bedrijfsdruk staat in rood aangeduid.<br />

De manometer is voorzien van een zelfdichtende ventielhuls.<br />

Warmwatervoorziening<br />

Ketel uitgerust met een Tank-in-Tank systeem van het merk ACV. Enkele bijzondere kenmerken van deze ACV-technologie:<br />

Weerstand<br />

Het roestvrij staal, gekoppeld aan de knowhow van ACV, verleent de boiler een uitzonderlijke weerstand tegen de agressies van het<br />

water en de corrosie.<br />

Zelfontkalkend<br />

Enerzijds wordt de kalksteenafzetting grotendeels beperkt door de indirecte verwarming van het sanitair warm water. Anderzijds zorgen<br />

de inkepingen op de wanden van de boiler voor de uitzetting en inkrimping van de boiler tijdens de verwarmingscyclus, zodat er zich<br />

geen kalksteen kan vastzetten. Dat is één van de voornaamste troeven van de boilers die vervaardigd zijn volgens het exclusief tankin-tank<br />

concept van ACV.<br />

Anti-Legionella<br />

Het groot oppervlak voor de warmtewisseling van de volledig ondergedompelde boiler maakt het mogelijk om het Sanitair Warm Water<br />

op een uniforme temperatuur van minimum 60°C te houden, voorkomt zo de ontwikkeling van legionella en de vermenigvuldiging van<br />

bacteriën.<br />

Comfortabel<br />

Het groot verwarmingsoppervlak van de tank-in-tank boiler maakt het tevens mogelijk om een grote hoeveelheid sanitair warm water op<br />

te warmen in een uitzonderlijke korte tijd.<br />

Sturingsmodule<br />

Merk: ACV (inbegrepen in verwarmingsketel).<br />

Montage<br />

De werken omvatten een verzorgde uitvoering en afwerking tot het bekomen van een volledige bedrijfsklare installatie.<br />

43. Ventilatie<br />

De ventilatie van de woning gebeurt op een gecontroleerde mechanische manier met behulp van het DFE systeem. Dit systeem is<br />

ontwikkeld voor het centraal aanvoeren van verse lucht en het centraal afzuigen van de gebruikte lucht in een woning en vormt integraal<br />

deel van het energiebesparende ventilatiesysteem D.<br />

17


Ventilatiegroep<br />

De DFE microwatt serie is een gamma van mechanisch gecontroleerde ventilatie-eenheden met warmterecuperatie aan een rendement<br />

hoger dan 90%. De eenheden zijn samengesteld uit een aluminium platenwsselaar die werkt volgens het tegenstroomprincipe, een<br />

condensatiebak, filters klasse G4 en centrifugaalventilatoren met hogerendementsmotoren uit de TAC serie. Het geraamte van de kast<br />

bestaat uit geëxtrudeerde en geanodiseerde aluminium profielen die bij elkaar gehouden worden door versterkte polypropyleen hoeken.<br />

De dubbelwandige panelen zijn 15 mm dik. De buitenkant is van voorgeverd staal (RAL 9002), de binnenkant is uit gegalvaniseerd staal<br />

(DIN 17162). De thermische isolatie tussen beide wanden wordt verzorgd door zelfdovend PSE, conform de Europese milieunormen.<br />

De wisselaar is een hoogrendementswarmtewisselaar van het tegenstroomprincipe lucht/lucht, en is vervaardigd uit “seawater resistant”<br />

aluminium. Er is een bypass voorzien die in de zomerperiode free-cooling toelaat. De toegangspanelen tot de verschillende onderdelen<br />

zijn voorzien van hendels en vastgezet met vleugelmoeren.<br />

Kanalen<br />

De kanalen worden uitgevoerd met behulp van het minigaine systeem. De rechthoekige gladde buizen maken een betere integratie in<br />

het bouwwerk mogelijk. Ze zijn bestand tegen verbrijzeling. Door de gladde binnenkant zijn de drukverliezen minimaal. De kanalen<br />

bestaan in afmetingen 40x100 en 60x200.<br />

De verbindingskanalen tussen de groep en de buitenomgeving bestaan uit geïsoleerde flexibel kanalen.<br />

Dimensionering<br />

De dimensionering van de ventilatiegroep en van het kanalennetwerk vormt onderwerp van een studie volgens de belgische norm NBN<br />

D 50.001.<br />

Installatie<br />

De groep wordt trillingsvrij opgehangen, of wordt trillingsvrij op de vloer geplaatst.<br />

50. Vloerisolatie<br />

PUR<br />

P.U. of Polyurethaan is een kunststof, vrij van CFK’s. Ter bevordering van de brandveiligheid zijn vlamvertragende additieven<br />

toegevoegd zodat het P.U.-hardschuim vlamdovende eigenschappen bezit. P.U. is ongevoelig voor diverse temperatuurinvloeden en<br />

bijgevolg krimpvrij en resistent tegen aanzetting van organisch vuil. Het materiaal blijft in zijn oorspronkelijke toestand behouden. Het is<br />

onrotbaar, brandveilig en waterafstotend. Mede door het ontbreken van naden zijn koudebruggen uitgesloten.<br />

Warmtegeleidingscoëfficient = 0,029 W(m/k). Densiteit = 35 kg/m3. Het P.U.-hardschuim wordt rechtstreeks op de betonplaat gespoten<br />

waarop reeds alle leidingen en buizen geplaatst zijn. P.U. ter plaatse gespoten geeft een voegloze monolitische laag zonder<br />

onderbrekingen. Het materiaal vult naden, kieren en gaten, zonder risico op koudebruggen.<br />

Toegepaste dikte: 15 cm of cfr. architectenplan.<br />

51. Dakisolatie<br />

Glaswol<br />

De thermische isolatie van de balkenlagen wordt uitgevoerd met halfstijve en veerkrachtige glaswolplaten van 22 cm dik. Isover<br />

Isoconfort 35 is speciaal ontworpen voor de isolatie tussen kepers of regelwerk. Dankzij de grote elasticiteit en het typische mechanisch<br />

gedrag, kan Isover Isoconfort 35 geplaatst worden door het eenvoudig vast te klemmen tussen de balken.<br />

Kenmerken: Warmtegeleidingscoëfficient van 0,035 W/mK (volgens NBN B 62-201). R = 6,28 m2K/W. Brandveiligheid: euroklasse A1<br />

volgens NBN EN 13501-1.<br />

Het gebruikte type glaswol is waterafstotend, niet capillair (het neemt geen water op), niet hygroscopisch (het neemt geen vocht uit de<br />

lucht op) en dampopen (weerstandsfactor bij waterdampdiffusie μ = 1). Het is onbrandbaar, geeft geen toxische stoffen af en bezit<br />

uitstekende akoestische eigenschappen. De isolatieplaten zijn rotvrij en niet onderhevig aan krimp (dimensioneel maatvast). De<br />

isolatieplaten zijn onaantastbaar door knaagdieren en micro-organismen.<br />

Dampscherm<br />

De isolatieplaten worden afgewerkt met een kunststof dampscherm.<br />

18


55. Pleisterwerken<br />

Grondering<br />

Cellenbeton-wanden worden maximum 48 uur vooraf gegrondeerd.<br />

Stucanet 80<br />

Waar afgewerkte woonruimte onder het dak komt, worden de spanten bekleed met een gelast gaas van verzinkte staaldraden van het<br />

merk BEKAERT, type STUCANET 80 (een strekmetaalwapening), over het gehele oppervlak voorzien van tussenliggend absorberend<br />

karton. Doorheen de perforaties in het karton zijn langs- en dwarsdraden samengelast. De langs- en inslagdraden hebben een diameter<br />

van 1,50 mm. De versterkingsdraden meten 6 x 2 mm. Stucanet 80 heeft een treksterkte van 400 à 600 N/mm2 en een<br />

elasticiteitsgrens van minimum 300 N/mm2. De wapening wordt geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant.<br />

Het gebruik van deze hoogwaardige pleisterdrager vermindert de kans op krimpscheuren in het erop aangebrachte pleisterwerk op<br />

gevoelige wijze. De buitengewoon goede hechting vergroot bovendien een goede weerstand tegen brand.<br />

Toepassing: zolder<br />

Traditionele wandpleister<br />

Traditionele wandpleister in één laag.<br />

Te betegelen ruimtes worden ruw gepleisterd.<br />

Toepassing<br />

Alle muren, plafonds en raamdagkanten van gelijkvloers en eerste verdieping (garage en bergingen inbegrepen) en zolder.<br />

Het pleisterwerk wordt loodrecht en waterpas uitgetrokken, gevilt en gladgemaakt. De dikte van het pleisterwerk bedraagt gemiddeld 10<br />

mm.<br />

Alle buitenhoeken worden verstevigd met gegalvaniseerde hoekbeschermers.<br />

56. Chapewerken<br />

Randisolatiestroken<br />

Als aansluiting van de chape tegen de muren worden randisolatiestroken geplaatst.<br />

Chape<br />

De chape (ondervloer) bestaat uit een aardvochtige mengeling van Rijnzand en 300 kg cement per m3. Hij wordt stevig aangedrukt en<br />

waterpas afgestreken.<br />

Toepassing<br />

Op het gelijkvloers en de eerste verdieping: minimum 6 cm dik.<br />

Op de tweede verdieping: minimum 5 cm dik.<br />

57. Tegelwerken<br />

Vloeren en wanden<br />

Materiaalkeuze<br />

Plaatsing van hoogwaardige ceramische tegels, alsook natuurstenen tegels worden gekozen in functie van de verdere<br />

binnenhuisafwerking. De vloertegels worden met een kleefmortel op de chape gekleefd en grijs of in kleur gevoegd.<br />

De wandtegels worden op de ruw bepleisterde muur gelijmd met tegellijm. Na plaatsing worden de voegen ingewassen met een<br />

aangepaste mortel. Bad- en douchekaders worden eveneens betegeld.<br />

Waterafstotend weefsel<br />

Achter de te betegelen wandoppervlaktes rondom de douchekuip wordt een polyethyleen afdichtingsstrook met waterdampremmende<br />

eigenschappen gekleefd om deze oppervlaktes te beschermen tegen het binnendringen van vocht.<br />

19


Het weefsel bestaat uit zacht polyethyleen en is aan beide zijden voozien van een speciaal vliesweefsel voor een doeltreffende<br />

verankering in de tegellijm. Het is waterdicht en bestand tegen de chemische belastingen die gewoonlijk in combinatie met ceramische<br />

tegelbekledingen optreden. Het weefsel is bestand tegen veroudering en onrotbaar, en beschikt over een hoog praktisch<br />

uitzettingsvermogen.<br />

60. Trappen<br />

Houten trappen<br />

Het ontwerp van de trappen wordt gekozen in funtie van de verdere binnenhuisinrichting van de woning.<br />

Hout<br />

De draagconstructie van de trap wordt vervaardigd uit massieve Amerikaanse eik van eerste keus volgens NBN 272. Het hout voldoet<br />

aan de voorschriften van STS 52.04 en en STS 04.06.8 (1994) en is van schrijnwerkerskwaliteit. Het hout heeft een volumieke massa<br />

van 710 kg/m3 (bij een houtvochtgehalte van maximum 12 %) en wordt toegepast in een dikte van 6/4’.<br />

Leuning en/of balustrades, trappalen en steunen<br />

De leuningen worden vervaardigd in hetzelfde hout als dat van de trap.<br />

61. Deuren<br />

Volle kerndeur met eikfineer<br />

Vlakke designdeur van 39mm dik met een tubespaanvulling en massieve kantlatten, afgewerkt met een hoogwaardige MDF laag<br />

waarop een Europese Eiken fineerlaag is verlijmd, de nerven lopen in de horizontale richting.<br />

Hoogte: 211 cm op het gelijkvloers, 201 cm op de andere verdiepingen. Breedte: volgens aanduiding op de plannen. Afwerking:<br />

fineerlaag in eik, nog te vernissen.<br />

Deurbeslag<br />

Deurkrukken, krukplaten en slotplaten en scharnieren aangepast aan de binnenhuisinrichting van de woning.<br />

Glazen deur op vloerveer<br />

Deur op vloerveer, axiaal 180 ° met stop 90 °. De deuren zijn van 10 mm gehard glas. Beslag in geborsteld alu. Trekker in inox, lengte<br />

400 mm met afgeronde hoeken.<br />

Glastype! : ! satijn.<br />

Deurtype! : ! pivoterende deur.<br />

De montage van de deuren en hun toebehoren gebeurt volgens de voorschriften van de fabrikant en volgens de aanduidingen op de<br />

plannen en de detailtekeningen. De draairichtingen worden aangegeven op de plannen.<br />

De deurbladen worden loodrecht geplaatst.<br />

Toepassing: tussen badkamer en slaapkamer 1<br />

70. Sanitaire uitrusting<br />

Dubbel dienstkraan<br />

Dubbel dienstkraan voor opbouw op de wand, met schroefdraad voor aansluiting van waterslang, uitgevoerd in messing. Nominale<br />

diameter: 1/2".<br />

Toepassing: in garage (of berging) en op aansluitingspunt wasmachine.<br />

Bolkraan<br />

Bolkraan. Toepassing: bijvulleiding regenwaterput.<br />

20


Vorstvrije tuinkraan<br />

Er wordt een vorstvrije tuinkraan voorzien. Deze kraan met handgreep loopt automatisch leeg. Kenmerken: dubbele vorstbeveiliging en<br />

afneembare muurplaat.<br />

Toepassing: buitengevel.<br />

Bypass<br />

Er wordt een bypass voorzien voor de eventuele plaatsing van een waterverzachter.<br />

Aansluiting waterteller<br />

Ter aansluiting aan de waterteller wordt een veerbelaste terugslagklep voorzien, alsmede een afsluitkraan met purgeur.<br />

Hydrofoorpomp<br />

Er wordt een pompeenheid met een inox pomphuis geplaatst. De pomp is uitgevoerd met meerdere waaiers en is zelfaanzuigend. De<br />

ingebouwde rendementsklep garandeert een geruisarme werking. De inoxcontrol is uitgerust met een pumpcontrol welke de pomp<br />

beveiligt tegen droogdraaien. De pomp is geschikt voor het pompen van regen- of putwater.<br />

Type<br />

Inoxcontrol 240<br />

Motor: 1000 Watt<br />

Capaciteit: max 6000 liter/uur<br />

Opvoerhoogte: max 50 mtr.<br />

Pumpcontrol<br />

De drukschakelaar, voorzien van een manometer, regelt de automatische start en stop van de pomp wanneer een kraan of klep in de<br />

installatie geopend wordt. De pomp blijft werken zolang er waterafname plaatsvindt, en dit met constante waterdruk en -flow.<br />

Pumpcontrol werkt tevens als droogloopbeveiliging.<br />

Aanzuigfilter<br />

Verplichte aanzuigfilter voor alle zelfaanzuigende leaderpompen. Bezit zowel een grofvuilfilter als een zandfilter van 60 micron.<br />

Maximum debiet van de filter : 7200 liter/uur.<br />

Wandbevestiging<br />

Wandconsole vervaardigd uit staal, thermisch verzinkt en voorzien van “silentbloc”, vervaardigd van gevulcaniseerd rubber en voorzien<br />

van een schuifmoer M8. Wandconsole vooraan afgewerkt met inslagdoppen.<br />

71. Sanitaire toestellen<br />

Sanitaire toestellen werden gekozen in functie van de binnenhuisinrichting van de woning.<br />

75. Keuken<br />

Keukeninrichtingen worden ontworpen in functie van de woning. Degelijke materialen worden gekozen voor het meubilair, er worden<br />

functionele keukentoestellen voorzien.<br />

80. Decoratie schilderwerken<br />

Smaakvolle kleuren worden gekozen voor alle wanden en plafonds op het gelijkvloers en de eerste verdieping. De wanden worden<br />

geschilderd in meerdere lagen, en worden vakkundig voorbereid. Voor een eerste grondlaag wordt een verf type Sigmacryl Decor mat<br />

gebruikt. Deze verf wordt verdund aangebracht op het pleisterwerk zodat de oneffenheden zichtbaar worden. Aansluitend worden de<br />

oneffenheden bijgeplamuurd en geschuurd. Als eindlaag wordt een verf type Sigma Superlatex gebruikt. Deze is mat tot fluweel.<br />

21


81. Decoratie vloerafwerkingen<br />

Parket in leefruimtes gelijkvloers<br />

Parket in eik van het merk Combiwood. De planken zijn 180 mm breed, 15 mm dik en hebben een toplaag van 4 mm Europese eik. Dit<br />

parket wordt rechtstreeks op de chape verlijmd.<br />

Tapijten<br />

Op de verdiepingen worden vaste tapijten voorzien. Deze worden ter hoogte van de deuropeningen verkleefd aan de chape.<br />

Plinten<br />

Waar parket of tapijt voorzien is worden bijpassende plinten geplaatst. De plinten worden in de hoeken in verstek gezaagd en worden<br />

ook ter hoogte van de voegen in verstek tegen elkaar aangesloten.<br />

90. Aansluitingen<br />

De definitieve aansluitingen van de nutsvoorzieningen en de riolering zijn voor rekening van de koper. De aannemer plaatst wel de<br />

nodige wachtbuizen tot aan de rooilijn.<br />

Opmerking<br />

Deze beschrijving heeft tot doel een zo correct mogelijke weerslag te zijn van de getoonde en gerealiseerde bouwwerken,<br />

maar kan hier mogelijk van afwijken. Deze tekst wordt dan ook louter ten informatieven titel aan de bezoekers/kandidaatkopers<br />

van de getoonde panden overhandigd, en maakt geen deel uit van welke verbintenis met <strong>Kwadraat</strong> dan ook, zodat<br />

kopers er later geenszins rechten aan kunnen ontlenen.<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!