LEUTHERPRAET 1-03 - Presstige
LEUTHERPRAET 1-03 - Presstige
LEUTHERPRAET 1-03 - Presstige
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bij dit nummer<br />
Voor u ligt het eerste nummer<br />
van LeutherPraet van 20<strong>03</strong>.<br />
Ook in dit nummer gaan we<br />
verder met het verhaal van<br />
stadspfeiffer Kullmann, de navolger van<br />
onze voorvader als Stadspijper in Weilburg.<br />
Dit verhaal geeft ons een goed<br />
inzicht in de vaak erbarmelijke omstandigheden<br />
waarin de stadspfeiffers toentertijd<br />
leefden. Echt blij hoeven we daar<br />
dus niet van te worden.<br />
Ons onderzoek stokt nog steeds in Solms<br />
Braunfels, maar geduld is een schone<br />
zaak. Het duurde immers jaren nadat we<br />
de binding naar Weilburg ontdekten en er<br />
achter kwamen dat de ouders van onze<br />
stadspfeiffer uit Solms vandaan kwamen.<br />
Nog steeds is volstrekt onduidelijk hoe de<br />
graaf van Solms onze voorvader in Weilburg<br />
kon benoemen, dat lijkt ons meer<br />
voorbehouden aan de graaf van Nassau-<br />
Weilburg. In dit nummer een artikeltje<br />
over slot Solms.<br />
Verrassend genoeg ontving ik in januari<br />
weer een mail uit Brazilië, maar net als de<br />
vorige keer kreeg ik geen antwoord op<br />
mijn onmiddellijke reactie van Fernando,<br />
ook niet op mijn verzoek om een ontvangstbevestiging.<br />
Vreemd.<br />
Net wanneer ik mij eind februari afvraag<br />
waar ik LeutherPraet nu weer mee moet<br />
vullen bereikt mij de nodige post en emails<br />
waarmee ik weer even voorruit kan.<br />
Leuther<br />
Praet<br />
Kwartaalnieuwsbrief voor de familie Le(e)ther nr. 1 - 20<strong>03</strong><br />
Frank<br />
Nogmaals OGS<br />
Na.v. het artikeltje over de Oorlogsgraven<br />
Stichting in het<br />
vorige nummer van Leuther-<br />
Praet schreef Xj Max Robert<br />
(mrlether@planet.nl) mij:<br />
“LeutherPraet lezend kan ik je ten aanzien<br />
van het stukje Oorlogsgravenstichting<br />
verblijden met een foto. Ik kwam er<br />
twee jaar geleden achter op de Pasar<br />
Malam waar de OGS een standje had. Ik<br />
heb een bloemetje laten leggen bij het<br />
graf van mijn vaders vader, mijn opa dus.<br />
Dat schijnt te kunnen, ik meen voor toen<br />
15 gulden worden er bloemen gelegd en<br />
een foto gemaakt; vervolgens krijg je een<br />
afdruk en het negatief van de foto.”<br />
En hier is ie dan. Bedankt Max.<br />
Robert McComb overleden<br />
In het vorige nummer maakte ik u bekend met de Amerikaanse Lether-meisjes waaronder<br />
Linda Wilson – Lether. Uit een eerder huwelijk heeft zij kinderen, waaronder<br />
Robert McComb. Robert (36) kwam op 28 januari op tragische wijze om het leven,<br />
hij werd door de politie neergeschoten.<br />
In een krantenartikel in de<br />
Orange County Register staat<br />
dat hij z’n auto uitvluchtte toen<br />
hij door de politie van Orange<br />
County werd aangehouden en ergens tijdens<br />
zijn vlucht een wapen trok. Dat is<br />
natuurlijk iets wat je in Amerika niet moet<br />
doen. Robert laat drie dochters (Briane,<br />
Britini, Jordan Emily) en een zoon<br />
(Jacob) na. Hij werd op 2 februari begraven.<br />
Uiteraard heb ik Linda gecondoleerd<br />
en zij bevestigde dat het verliezen van een<br />
kind –hoe oud ook– het ergste is wat je<br />
als ouder kunt overkomen. Ze schrijft<br />
terug:<br />
“Het politierapport stelt dat hij een vuurwapen<br />
heeft getrokken. Hij werd aangehouden<br />
nadat hij door een oranje licht<br />
was gereden dat op rood sprong. Hij<br />
sprong uit z’n auto en nam de benen, erg<br />
dom om dat te doen trouwens. Je moet<br />
hier nooit voor de politie op de loop<br />
gaan. We hebben inmiddels een getuige<br />
gevonden die in het huis woont waar<br />
Robert werd doodgeschoten. In haar verklaring<br />
staat dat Robert stopte met rennen,<br />
z’n handen in de lucht stak en naar<br />
de agenten toeliep om zich aan hen over<br />
te geven. Op dat moment schoot men 5<br />
keer op hem. De politie van Riverside<br />
gaat regelmatig in de fout met onnodige<br />
schietpartijen. Wanneer we kunnen bewijzen<br />
dat het ook in dit geval om een<br />
onrechtmatig ingrijpen gaat, kunnen we<br />
ze een proces aandoen en op z’n minst<br />
een financiële genoegdoening eisen. Het<br />
geld wat daarbij vrijkomt willen we<br />
gebruiken voor de opvoeding en de toekomst<br />
van zijn kinderen, waarvan de<br />
jongste nog maar 4 jaar oud is. Deze hele<br />
zaak is uiteraard een nachtmerrie.<br />
Mijn angst is dat mijn familie in Holland<br />
denkt dat hij is gedood om een verkeerde<br />
rede. Maar in feite is hij doodgeschoten<br />
om helemaal geen reden”.<br />
Ze vervolgt: “De broer van mijn man<br />
1
heeft een dochter en haar man is een<br />
advocaat die Ed Masry heet. Als je de<br />
film ‘ Erin Brocovitz’ hebt gezien, herinner<br />
je je wellicht nog dat hij die advocaat<br />
in die film speelde. Hij werd enorm<br />
beroemd na de zaak die hij in de film<br />
behandelde en los daarvan is hij ook een<br />
Gevonden<br />
In het vorige nummer verhaalde<br />
ik over mijn toen recentste ontdekkingen<br />
op het Internet en in<br />
het eerste nummer van vorig<br />
jaar schreef ik over ene N. Pabon die mij<br />
benaderde of ik wist wie die Lether op<br />
Schiphol was. Naar aanleiding daarvan<br />
ontving ik een briefje van IXn1 Fenneke<br />
Koekoek – Lether. Een paar vragen kan zij<br />
beantwoorden. Die Lether op Schiphol<br />
zegt Fenny moet mijn vader zijn geweest,<br />
die daar tot mei 1950 werkzaam was als<br />
radio-technicus bij de Luchtverkeersleiding<br />
van de Rijks Luchtvaart Dienst.<br />
Vanaf mei van dat jaar werkte hij kort op<br />
Vliegveld Leeuwarden (totdat dat een<br />
militair vliegveld werd) en aansluitend op<br />
Eelde alwaar hij verantwoordelijk was<br />
Koning en Koningin Lether<br />
hele goede advocaat. Onze politie staat<br />
bekend als zijnde ‘trigger happy’. Vorig<br />
jaar schoten ze een vrouw in een auto<br />
dood die een epileptische aanval had. Ze<br />
werd maar liefst 21 keer geraakt door<br />
politiekogels omdat men dacht dat ze aan<br />
de drugs was. Zowel de politie als de<br />
voor het onderhoud van de radiobakens.<br />
Ook vond ik een Lether op het net die erelid<br />
was van de VRZA, de Vereniging van<br />
Radio Zend Amateurs, maar ik kon er niet<br />
achter komen wie dat was. Volgens Fenny<br />
is ook dat haar vader, immers hij was een<br />
van de oprichters van de vereniging en<br />
jarenlang bestuurslid. Toen de vereniging<br />
50 jaar bestond werd haar vader Martinus<br />
Lether en de andere nog levende oprichters<br />
op Soesterberg op 24 november 2001<br />
benoemd tot erelid. Bijgaand de foto die<br />
Fenny van haar vader meestuurde, zichtbaar<br />
is Martinus’ call sign PAOBX.<br />
Verder schept Fenny duidelijkheid over<br />
Annemarie, de beleidsmedewerker in<br />
Gorinchem die meehielp met het Gorinchems<br />
festival. Dat schijnt de vrouw te<br />
Ook in het vorige nummer vertelde ik wat er zoal op het internet over onze familie<br />
is te vinden. Wat er toen niet uitkwam, maar wat ik onlangs via track.nl vond, is te<br />
leuk om niet hier te melden.<br />
Ik vond daar IXs Johannes M.<br />
Lether en zijn sponde Riet<br />
(M.H.A.) Lether – Wanders.<br />
Zij zijn, of waren in ieder geval<br />
in 1999 het koningspaar van de Koninklijke<br />
Schuttersvereniging Eendracht<br />
maakt Macht in Ooy-Zevenaar. De vereniging<br />
heeft 450 leden in de leeftijd vanaf<br />
8 tot ongeveer 80 jaar en kent maar liefst<br />
2 koningswachten, 1 officier met standaardvaandel,<br />
12 vendeliers, 8 jeugdven-<br />
deliers van 12 tot 16 jaar, 10 pupillenvendeliers<br />
van 8 tot 12 jaar, 4 acrobatische<br />
vendeliers, 18 geweerschutters, 15 officieren,<br />
12 boogschutters, 2 bielemannen<br />
(vraagt u mij niet wat dat zijn), 2 kanonniers,<br />
2 koetsiers en 2 amazone ruiters.<br />
Als de vereniging naar buiten toe uit<br />
treedt wordt zij muzikaal begeleid door<br />
muziekvereniging Crescendo, die bestaat<br />
uit een fanfare afdeling van 50 personen<br />
en een tamboerkorps van 20 personen.<br />
Amerikaanse burgers zijn zo ‘out of control’<br />
met wapens, ik heb nog nooit een<br />
wapen in mijn handen gehad, wil dat ook<br />
niet en ik wil ze ook niet in mijn huis. Te<br />
veel mensen krijgen en veroorzaken ongelukken<br />
met die dingen. Love Linda.” T.z.t.<br />
zullen we hier nog wel meer over horen<br />
zijn van Jan Willem Lether die lid is van<br />
de Utrechtse Atletiek Vereniging. De<br />
Gerard Hendrik die ik noemde als scout<br />
van de Stichting American Sports, is de<br />
broer van Jan Willem. De laatste twee zijn<br />
zonen van Gerard Hendrik Lether, een<br />
broer van Fenny’s vader. Dank voor de<br />
informatie Fenny.<br />
Eendracht maakt Macht organiseert allerlei<br />
festiviteiten zoals: de kermis, een<br />
schuttersfeest, het koningschieten, schietwedstrijden<br />
en andere dorps en regionale<br />
activiteiten.<br />
Te gek Johan en Riet! Op z’n minst verwacht<br />
ik van jullie een nadere uitleg over<br />
het bovenstaande.<br />
2
Nieuw e-mail adressen/adreswijzigingen<br />
Mijn achternichtje, nou ja, tje, laat weten<br />
van Amsterdam naar het landelijke te zijn<br />
verhuisd. IXww1 Michele M. Lether is<br />
met partner Joost Tel en dochter Renée van<br />
Amsterdam verhuisd naar De Merodelaan<br />
13, 1422 GB Uithoorn, tel. 0297-526 359.<br />
IXc2 Margretha (M.S.) Hommers–Lether<br />
is verhuisd van Heemstede naar de Vinkenburg<br />
30, 2135 BN Hoofddorp, zo deelde<br />
haar broer Chris mij telefonisch mede<br />
na ontvangst van de laatste LeutherPraet.<br />
Een week later mailde ze mij dat ook, het<br />
e-mail adres van haar en haar man is<br />
f.hommers@planet.nl<br />
IXaa4 Petra Pals–Lether deelt mede m.i.v.<br />
1 maart te zijn verhuisd van Duiven naar<br />
de Huttenstraat 16, 6951 DP Huissen. Via<br />
e-mail fpals@cs.com is zij bereikbaar.<br />
Petra deelde eveneens mede dat op 18 juni<br />
Het slot Braunfels<br />
2002 haar en haar man een dochter Sabina<br />
Janna is geboren. Petra werkt al weer 13<br />
jaar bij de Kema in Arnhem en coördineert<br />
daar de inspecties die worden uitgevoerd<br />
bij fabrieken over de hele wereld die<br />
b.v. voor strijkijzers of magnetrons het<br />
Kema-keurmerk voeren.<br />
De al eerdergenoemde IXs Johan en Rietje<br />
Lether zijn nu per e-mail bereikbaar.<br />
Hun adres is r.lether@hetnet.nl<br />
Xss Eric Allan uit Amerika wijzigde van<br />
provider. Zijn nieuwe e-mail is<br />
elether@cox.net waarmee het oude<br />
account bij Earthlink is komen te vervallen.<br />
De in het vorige nummer genoemde email<br />
adres van de Amerikaanse IXh3 Jeanette<br />
Matza–Lether queenjeany@aol.com<br />
schijnt al weer buiten werking te zijn.<br />
Zoals bekend hebben we onze voorouders teruggevonden rond 1600 in Solms<br />
Braunfels. In de geschiedenis van de Nederlanden is de naam Solms een bekende,<br />
denk maar aan Amalia von Solms, de vrouw van Frederik Hendrik, zoon van Willem<br />
de Zwijger. Op het Internet is over die familie veel te vinden, maar over het<br />
plaatsje zelf maar weinig.<br />
Het stadje Braunfels met zijn<br />
mooie vakwerkhuizen ligt in de<br />
noordelijke Taunus, ten zuiden<br />
van het middendeel van de rivier<br />
de Lahn. Vlak naast het stadje ligt het<br />
gelijknamige slot op een basalt-heuvel,<br />
omgeven door bossen.<br />
Dit kasteel werd in 1246 door Heinrich von<br />
Solms gebouwd toen werd het al als is een<br />
‘Castellum Bruninvels’ vermeld, dat o.m.<br />
bestond uit een wachttoren met nevengebouwen<br />
en een omwalling. Later, na de<br />
komst van vuurwapens, is het complex in<br />
de 15e eeuw verder uitgebouwd met nieuwe<br />
verdedigingsgordels. Graaf Bernhard II<br />
heeft in de eerste helft van de 15e eeuw een<br />
nieuwe burcht-kapel met drie altaren laten<br />
bouwen. Zijn zoon Otto II gaf omstreeks<br />
1500 opdracht voor de bouw van de huidige<br />
laat-gotische slotkerk.<br />
In de 30-jarige oorlog, van 1618-1648<br />
werd het slot van de graven van Solms-<br />
Braunfels echter herhaaldelijk ingenomen,<br />
en door twee grote branden verwoest.<br />
De burcht werd omstreeks 1693<br />
door graaf Heinrich Trajectum als barokslot<br />
herbouwd, waarbij het hele stadje<br />
werd betrokken. Het exterieur van het huidige<br />
complex wordt in belangrijke mate<br />
bepaald door 19-eeuwse aanbouwen,<br />
maar er zijn nog steeds gedeelten uit de<br />
15e en 16e eeuw. In de ringmuren bevinden<br />
zich vier poorten. Met zijn vele torens<br />
is het een indrukwekkend kasteel, schitterend<br />
gelegen in het omvangrijke natuurpark<br />
Hoch-Taunus.<br />
Het kasteel is thans als museum in<br />
gebruik, met veel oude meubels en<br />
wapens, alsmede beelden en schilderijen<br />
uit de 14e tot de 18e eeuw. In de zalen van<br />
het slot bevinden zich verscheidene portretten<br />
van de familie Van Solms-Braunfels<br />
en hun verwanten, zoals van Philips en<br />
zijn zoon Konrad. Maar ook van Wolphard<br />
van Brederode en prins Willem II, de zoon<br />
Nog steeds adressen gezocht<br />
Wie weet waar Xw Bert Lether; IXb2?<br />
mevr. C.J. Lether; IXj2 mevr. E.O.D. Coolegem-Lether;<br />
IXb1 mevr. G.H. Wieland -<br />
Lether; Xb mevr.wed. G.H. Lether-Gerritsen;<br />
VIIn6 mevr. H.G. Spiegelenberg-<br />
Lether; IXx mevr. wed. H.J. Lether-Gerrits;<br />
Xa5 mevr. Nancy Angela Lether; zich<br />
bevinden; mij ontbreken nog steeds hun<br />
adressen.<br />
Wie is de 52 jaar oude Ann Lether, die met<br />
de nickname Rosalien is te vinden op ICQ<br />
102721883 en de 21 jarige Chris Lether<br />
uit Arnhem, geboren op 25 oktober 1980,<br />
ICQ 113817432 en zijn/haar e-mail crazyandhappygirl@hotmail.com<br />
Wie is mevr. drs. E. Lether, mentor van 4<br />
Atheneum aan het Don Bosco College in<br />
Volendam.<br />
Bedankt<br />
Op mijn oproep in het<br />
vorige nummer ontving<br />
ik een reactie van<br />
Gerrit en Greet (ik<br />
neem aan VIIIf4<br />
Smeenk) via een kerstkaart<br />
met bijdrage en<br />
van A.C. en C. Lether<br />
(ik denk IXff uit Haarlem)<br />
en van R.H.<br />
Lether (Ralph Haakon<br />
uit Den Haag) werd op<br />
mijn bankrekening wat<br />
bijgeschreven. IXn1<br />
Berend Koekoek en<br />
Fenny Koekoek-Lether<br />
uit Eelde deden mij een<br />
aantal postzegels toekomen.<br />
Dank voor de<br />
gulle giften.<br />
3<br />
286<br />
280<br />
260<br />
240<br />
220<br />
200<br />
180<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
van erfstadhouder Frederik-Hendrik en<br />
zijn gemalin Amalia van Solms-Braunfels.<br />
Aan één van de wanden is een oud stamboom-overzicht<br />
aangebracht.<br />
Bijzonder fraai is het grafmonument van<br />
Konrad van Solms-Braunfels en zijn<br />
gemalin Elisabeth van Nassau-Dillenburg.<br />
Een bezoek aan dit slot Braunfels is beslist<br />
een aanrader, evenals trouwens Weilburg.
De Stadspijper - 3<br />
door Wilhelm Heinrich Riehl<br />
vertaling Frank D.P.M. Lether, 2001<br />
Voorwoord<br />
In het vorige hoofdstuk arriveerden stadspfeiffer Kullman en zijn vrouw Christine<br />
dan eindelijk in Weilburg, alwaar zij hun woning in de ons inmiddels overbekende<br />
stadspfeiffertoren in bezit namen. Het leven van de jonggehuwden gaat niet over<br />
rozen. De Frans-Duitse oorlog woedt in alle hevigheid, reden waarom er geen<br />
feesten meer worden gegeven, reden waarom de stadspfeiffer niet iets extra’s kan<br />
bijverdienen. Armoede troef dus. Zelfs zo erg dat er op een avond geen brood meer<br />
in de stadspfeifferwoning is. Kullmann verlaat verdrietig en boos zijn woning en de<br />
stad. Eenmaal buiten de poorten komt hij wat bij zinnen en wandelt terug. Op die<br />
terugtocht vindt hij een aantal geldstukken en een … vondeling. En zo keert hij<br />
terug met een inmiddels gekocht brood en een kind. Vrouw Christine zegt dat ze<br />
het kind de volgende dag bij het gemeentebestuur zullen afleveren. Er zijn altijd<br />
wel mensen te vinden die zo’n vondeling willen hebben omdat de gemeente hen<br />
voor de opvoeding betaalt. De stadspfeiffer beslist anders. Het kind dat hij<br />
inmiddels de namen Johann Friedrich heeft gegeven blijft wat hem betreft.<br />
Hoofdstuk 3<br />
Het brood verliet het huis van de Stadspijper<br />
niet meer. En ook het kind hebben ze<br />
gehouden. Met water en melk – een toentertijd<br />
nauwelijks gehoord waagstuk –<br />
werd de knaap niet zonder moeite opgevoed.<br />
De vrouw van de hofbakker stuurde<br />
de melk. Anderen schonken linnen en kleding.<br />
Maar ook allerlei kleine dingen kwamen<br />
in grote hoeveelheden aan, zo lang de<br />
zaak van de vondeling nog nieuws was.<br />
Daarna verslapte de barmhartigheid en na<br />
een jaar bleven alleen die paar gulden over,<br />
die de gemeente bijdroeg – volgens de<br />
Stadspijper, kon men zelfs een hond daarvan<br />
niet behoorlijk grootbrengen. Alleen,<br />
Heinrich Kullmann had nu wél een nieuw<br />
mensje in zijn leven. IJver om te werken,<br />
om werk te krijgen gloeide in hem, zozeer<br />
zelfs dat Christine er bang van werd. Tartanis<br />
Bogenstrich (vermoedelijk wordt hier<br />
virtuoos bespelen van de viool door ene<br />
Tartanis bewierookt) was allang weer vergeten,<br />
onze vriend was een echte Stadspijper<br />
geworden, maar, en dat merkte iedereen,<br />
alleen om God’s wil, en omwille van<br />
zijn vrouw en kind. Tweemaal per week<br />
liep hij vier uur naar Wetzlar, om bij de<br />
heren van het hooggerechtshof de muziekuren<br />
te maken, die hij in Weilburg had<br />
verloren. Daar hij zich gedurende die<br />
dagen door een hulpje moest laten vervangen,<br />
had hij eerst dispensatie moeten vragen<br />
bij de schout. Die gaf onverwijld uitsluitsel.<br />
Vroeger zou de Stadspijper zich<br />
beschaamd in zichzelf hebben terugge-<br />
trokken en geen verdere stap meer hebben<br />
gezet. Maar nu ging hij manmoedig naar<br />
de schout en legde hem de zaak op zo’n<br />
manier voor, dat hij met een goedkeuring<br />
op zak huiswaarts kon keren. Vanaf het<br />
moment dat hij werkelijk in de problemen<br />
was gekomen, sinds er in zijn huis eenmaal<br />
op een avond bijna geen brood meer was,<br />
was hij een man geworden.<br />
En als hij als door een wonder toch over<br />
wat brood beschikte, stond hij zijn portie<br />
vrijwillig af aan het kind, alsof hij een man<br />
wilde zijn, die voor twee mannen staat.<br />
Het brood verdween niet meer uit zijn<br />
huis, zij het niet overvloedig, en dat jaar in<br />
jaar uit. Drie eigen kinderen kwamen er<br />
nog na de vondst van de vondeling, zodat<br />
de woning van de Stadspijper in de toren<br />
overvol werd. Het hart van de vader<br />
behoorde zijn eigen kinderen toe, dat van<br />
de kunstenaar aan de gevondene. Toen<br />
Johann Friedrich nog geen veertien jaar<br />
oud was en de grote viool nog niet<br />
meester, zei de Stadspijper: “Achter de<br />
stadsmuur heb ik in de buitenlucht over<br />
grote musici gelezen, die ik in mijzelf zo<br />
vaak tevergeefs heb gezocht.”<br />
En zo ging het achttien jaren vol plagen en<br />
tegenspoed voort. De kleine lieden begrepen<br />
toen uitstekend de kunst om tegelijkertijd<br />
ongelukkig en gelukkig te zijn.<br />
Heinrich Kullmann bleef hangen in zijn<br />
baan als Stadspijper. Vet werd hij er niet<br />
van, maar verhongeren deed hij ook niet.<br />
4<br />
Wanneer hij zijn lederen broekriem twee<br />
gaatjes strakker deed, voelde hij geen honger<br />
meer in zijn halflege maag. Omdat in<br />
deze oorlogstijd iedereen een stap terug<br />
moest doen, hoefde niemand zich te schamen<br />
voor de slechte toestand waarin hij<br />
verkeerde. De Stadspijper diende iedere<br />
drie jaar een verzoek in om zelfstandig te<br />
mogen worden, maar viel iedere keer in het<br />
oude nest op de slottoren terug. Hij liet het<br />
er bij, alsof hij niets anders worden kon, en<br />
bleef goedmoedig, trouwhartig en onpraktisch<br />
als altijd, maar nu ook een man. Was<br />
Christine bij tijd en wijle ongeduldig, dan<br />
zei hij: “Gods zegen is met het kind en met<br />
het brood over ons gekomen, wellicht niet<br />
zo rijkelijk als wij ons dat graag gewenst<br />
hadden. Het paard dat de haver verdient,<br />
krijgt het niet, maar wees ervan verzekerd,<br />
omwille van het kind, de wereld deze haver<br />
zal terugbetalen – met rente.”<br />
Het was inmiddels vrede geworden in<br />
Duitsland; maar ver in het westen bij de<br />
oceaan diende zich zwaar weer aan. Maar<br />
zo ver kon men vanaf de Stadspijpertoren<br />
van Weilburg niet kijken.<br />
Kermis was altijd een groot feest geweest<br />
in deze stad, en die zou ook in het jaar<br />
1778 stijlvol georganiseerd worden. Het<br />
vorstelijke hof zat weer in zijn oude residentie,<br />
en de kleine patriarchale vorsten<br />
lieten in deze jaren de zonneschijn gemoedelijker<br />
en warmer dan anders op de burger<br />
vallen, gelijk de zon op een zomerse<br />
avond vaak bijzonder warm gloeit, direct<br />
voor hij wil ondergaan. Wanneer bij de<br />
beroemde Weilburger kermis het hof niet<br />
even uitgelaten was als de burgers en de<br />
boeren, dan kon men het eigenlijk ook<br />
geen kermis noemen.<br />
’s-Morgens trokken de burgers naar de<br />
schietbaan - met hun vorst, die, zo vertelde<br />
de trotse vader de knaap, als eerste burger<br />
van de stad het recht had het eerste<br />
schot te lossen, de eerste dronk uit te brengen<br />
en de eerste dans te dansen. En zo<br />
werd hij door de Weilburgers ook als de<br />
eerste vorst geprezen.<br />
De Stadspijper, in steenrood rijksuniform,<br />
had de mars gespeeld voor de intocht en<br />
de vorst zelf. Nu speelde hij bij de schutterij,<br />
alleen bijgestaan door een hoornblazer.<br />
En ’s-avonds liet hij de vorst en daarna<br />
alle burgers naar zijn pijpen dansen.
Kermis was altijd een trotse dag voor een<br />
Stadspijper.<br />
De burgers traden in rijen aan, en eenieder<br />
loste zijn schot. Dan legde ook de Stadspijper<br />
zijn instrument voor een tijdje weg,<br />
en zette de hoornblazer de muziek alleen<br />
voort. Heinrich Kullmann was een Weilburger<br />
burger, en dus had hij, bij vorstelijke<br />
genade, het recht op een vrij schot, en<br />
dat liet hij zich niet ontgaan. Op een<br />
muurtje voor het schietlokaal zat zijn<br />
vrouw Christine met haar jongstgeborene<br />
in haar armen, samen met een paar andere<br />
vrouwen; Friedrich – in de herfst werd het<br />
achttien jaar dat men hem aan de stadsmuur<br />
had gevonden – zat daaronder met<br />
de twee grotere zussen.<br />
Heinrich Kullmann richtte kort: en toen<br />
knalde de buks. Hij had midden in de roos<br />
geschoten! Wie had zulk een boerengeluk<br />
de Stadspijper toevertrouwd, die maar één<br />
keer per jaar een geweer in zijn hand nam!<br />
Christine sprong bij het zien van haar man’s<br />
gelukkige schot van blijdschap zó op, dat<br />
haar het kind zowat uit de armen viel.<br />
Even later werd hij nog trotser, toen de<br />
bestuurders van het feest naar voren traden<br />
en op de gelukkige schutter een eredronk<br />
uitbrachten, de jonge vrouwen hem<br />
een bloemenkrans omhingen die van het<br />
middelste knoopsgat van zijn uniform tot<br />
zijn neus reikte en de vorst zelf hem de<br />
hand drukte, hem feliciteerde en hem aan<br />
de vorstin en de prinsessen als de schutterskoning<br />
voorstelde! Toen kwamen de<br />
jongens die de schietschijven bedienden<br />
fier aangemarcheerd met de eerste prijs,<br />
namelijk een dozijn zinken borden, twaalf<br />
lepels, vorken en messen, soepkommen,<br />
schalen – al het gerei van nieuw blinkend<br />
tin. En in het zoutvat had de vorst een<br />
dukaat gelegd en de vorstin een nassauweilburgise<br />
Krontaler, geslagen in 1778.<br />
Dat alles overhandigde de schout aan de<br />
Stadspijper hem aangereikt door de jongens<br />
van de schietschijven. Hoe klaarde<br />
het gezicht van de veelbeproefde op toen<br />
hij de bokaal boven zijn hoofd hield, heimelijk<br />
naar zijn vrouw en kinderen kijkend,<br />
en vervolgens op het welzijn van de<br />
vorst, het hele vorstenhuis en die goede<br />
stad Weilburg dronk!<br />
Hij wilde terugtreden naar zijn plaats en<br />
zijn hobo weer oppakken, maar de burgers<br />
lieten dat niet toe en zeiden dat de hoorn<br />
alleen voor hun muziek genoeg was en<br />
troonden de Stadspijper mee naar het<br />
gelag in de grote kermistent. Wat waren ze<br />
vriendelijk onder het oog van de vorst, de<br />
velen die de arme Stadspijper anders niet<br />
zagen staan. Zelfs ettelijke heren mengden<br />
zich erin en brachten een toost uit op<br />
de schutterskoning en noemden hem<br />
‘beste Kullmann’. Het waren dezelfde lieden<br />
die hem tot dan nooit teruggegroet<br />
hadden, wanneer hij hen op straat begroette.<br />
Maar de Stadspijper had niet opgehouden<br />
hen altijd een groet te brengen,<br />
indachtig de verordening van de Heer, dat<br />
wanneer men iemand groet die dat waard<br />
is, de vrede vindt die hem wordt gewenst,<br />
en dat die vrede tot onszelf komt als<br />
iemand die groet niet waard blijkt te zijn.<br />
Doch ook in dit gelukkige uur moest de<br />
Stadspijper niet onverbitterd blijven. Nu<br />
hij zwelgde in een roes van vreugde – hij<br />
kwam niets te kort, ook zijn vrouw en kinderen<br />
zaten naast hem en zagen er gelukkig<br />
uit - trad de hoftrompetter vanachter<br />
zijn stoel vandaan, een statige man maar<br />
met een verweert boosaardig gezicht. Hij<br />
draaide aan zijn lange Hongaarse snorrenbaard<br />
en zei: “Meneer de Stadspijper, kan<br />
ik u even spreken!” en trok hem terzijde.<br />
“U heeft het verzoek gedaan, dat het u toegestaan<br />
wordt, met ons aan de vorstelijke<br />
tafel te blazen. Ei, meneer de Stadspijper,<br />
u moet toch hebben geweten, dat ik en<br />
mijn kameraden geschoolde trompetters<br />
zijn, leden van de trompettersbroederschap,<br />
die haar privilege in 1623 van keizer<br />
Ferdinandus gekregen heeft, en dat wij<br />
niemand toelaten met ons te blazen, die<br />
niet door een brief met een zegel bewijst,<br />
dat hij in de broederschap thuishoort. U<br />
speelt heel mooi, maar hoe komt u daaraan?<br />
Bent u in de broederschap opgegroeid,<br />
of heeft u zich ingedrongen in de<br />
geheimen van ons spraakgebruik, die voor<br />
de broederschap heilig zijn? Kijk, wanneer<br />
de opperhofkapelmeester Hasse uit<br />
Dresden kwam en tegen mij zei: ik wil<br />
met u spelen, dan zou ik antwoorden: met<br />
permissie, Maestro, u mag dan wel de<br />
meest geprezen componist in Duitsland en<br />
Welschland zijn en ook nog de beste trompetter,<br />
maar een ongeschoolde trompetter<br />
blijft u, en naar de regels van mijn broederschap<br />
mag ik niet samen met u spelen.”<br />
Met deze woorden liet hij de schutterskoning<br />
achter. Die bleef een tijdje staan, verstard<br />
door de kwaadaardigheid van de<br />
snorbaardige satan, die gewacht had op<br />
5<br />
zijn gelukkigste moment om hem elke<br />
hoop de bodem in te slaan. Hij ging terug<br />
om een glas te halen en zette dat met zo’n<br />
zuur gezicht aan zijn mond, alsof de goede<br />
wijn verzuurd was.<br />
Toen zei zijn vrouw, die graag wilde<br />
weten, wat hij met de hoftrompetter had<br />
besproken: “Je bent een narrige man,<br />
Heinrich! Wanneer het slecht met je gaat,<br />
dan ben je goedgemutst, en wanneer je<br />
eindelijk geluk vindt, dan wil je huilen.”<br />
“Nee, zo is het niet!”, antwoordde hij.<br />
“Zie je, wanneer ik soms over het slotplein<br />
liep en de hoftrompetter in zijn van tressen<br />
voorziene uniform op de hoge trap bij de<br />
eetzaal zag staan, met zijn fanfaregeschal<br />
de hoge gasten aan tafel blazend, dan<br />
dacht ik: die heeft het beter dan ik, ik kan<br />
even goed op de trompet spelen – hij heeft<br />
een lichtere dienst, een mooier uniform,<br />
meer geld, grotere eer! En ik was een ezel<br />
en solliciteerde in het geheim naar de<br />
functie van tweede trompetter naast hem.<br />
Ik wilde weer eens vooruit komen – niet<br />
waar, Christine, dat hebben we toch vaker<br />
gewild. Ik heb het je niet verteld, omdat ik<br />
je verrassen wilde. Nu is het weer niets<br />
geworden, ik ben maar een ongeschoolde<br />
trompettist, zo is mij zojuist te verstaan<br />
gegeven. Ik heb mijn kunst gestolen,<br />
omdat ik geen met een zegel gewaarmerkte<br />
brief van de trompettersbroederschap<br />
bezit. Ach, wat geeft het ook? Geef mij de<br />
kleine eens aan, zodat ik hem kan kussen,<br />
misschien wordt híj wel ooit een<br />
geschoolde trompettist, ik zie hem al staan<br />
in zijn met tressen versierde pak op de<br />
grote slottrap. Maar ondertussen laat ik de<br />
armen en de geringsten nog steeds mijn<br />
koralen horen, die ik van de toren blaas<br />
alsof zij vanuit de hemel komen en die<br />
vermanen, troosten en opbeuren. Dat is<br />
toch wel wat anders, dan wanneer ik voorname<br />
gasten, die niet eens hongerig zijn,<br />
aan tafel moet blazen. O Christina, je<br />
overleden vader had het bij het rechte<br />
eind. Stadspijper zal ik mijn leven lang<br />
blijven en er is ook helemaal niets tegen<br />
de Stadspijperij, wanneer een vrouw als jij<br />
over de toren de scepter zwaait!”<br />
Toen het dansen aanving was de Stadspijper<br />
alweer getroost, en blies er op los,<br />
alsof er geen geschoolde trompettisten in<br />
de wereld waren.<br />
En de tweede kermisdag ging voorbij met
nog harder werken en nog meer onrustgevoelens<br />
dan de eerste dag; er werd ook<br />
wilder en langer gedanst. De vrolijkheid<br />
was pas echt begonnen. De hobo liet de<br />
musicus niet tot bezinning komen, en toen<br />
hij op het laatst adem te kort kwam, dacht<br />
hij al nergens meer aan.<br />
Pas op de derde dag hervond hij zichzelf in<br />
de vredigheid van de torenwoning. Maar<br />
met de weergekeerde rust kwam ook het<br />
nadenken over de vorige dagen weer op<br />
gang. En hoe vriendelijk het spiegelblanke<br />
tinnen servies, het goudstuk en de nieuwe<br />
Krontaler hem ook toelachten, hun aanblik<br />
was toch verbonden met de wrede gedachte,<br />
dat hij als schutter, waarin hij zich nooit<br />
had bekwaamd, direct midden in de roos<br />
had geschoten, terwijl hij als musicus,<br />
ondanks onophoudelijk leren nooit tot<br />
zo’n prestatie was gekomen.<br />
Christine merkte, dat de boze geest weer<br />
over haar man kwam, daarom riep ze haar<br />
Johan Friedrich, die in de bovenste torenkamer<br />
bij het kraaiennest direct onder de<br />
torenspits met zijn viool aan het studeren<br />
was. Hij had zijn instrument bij zich, en<br />
de vrouw vroeg heel zacht aan haar sombere<br />
man, of hij niet tot aller vermaak een<br />
duet met Friedrich spelen wilde.<br />
De Stadspijper wreef zich de ogen uit,<br />
lachte en voldeed aan het verzoek.<br />
Het was iets heel aparts wanneer die twee<br />
hun duetten speelden. Vrouw Christina zei<br />
vaak: ‘Ik zou willen, dat hier eens een echte<br />
meester naar kwam luisteren, hij zou de<br />
vioolspelers alle eer geven.” Wij weten dat<br />
de Stadspijper geen duivelskunstenaar met<br />
een strijkstok was, maar wanneer hij een<br />
duet met zijn Friedrich speelde – en alleen<br />
dan – steeg zijn spel naar grote hoogte. Het<br />
was glad en soms wat stuurloos en bepaald<br />
nog niet met de streek van Tartini, maar het<br />
bezat een oneindig trouwhartige, goede<br />
ziel, een echte Duitse gemoedelijkheid.<br />
Kortom, de hele Stadspijper legde zijn hele<br />
ziel in zijn spel. Die streek was hem aangeboren.<br />
Daarvan was hij zich bewust geworden<br />
- in de streek ligt de ziel van de violist.<br />
En dan hebben zelden twee mensen zo een<br />
duet gespeeld; de tonen waren zó afgestemd<br />
dat het leek alsof zij uit één viool<br />
kwamen. Maar het lukte de Stadspijper<br />
alleen zo te spelen als hij helemaal alleen<br />
was met zijn Friedrich en zijn vrouw.<br />
Luisterde een ander mee dan verdween op<br />
slag de ziel uit de viool en was de aangeboren<br />
streek weer vergeten. De Stadspijper<br />
leek dan een beginneling naast het immer<br />
meesterlijke spel van de jongen.<br />
Wanneer Christine in deze hemelse, gelukkige<br />
uren haar Friedrich aankeek, dan<br />
werd ze ook vaak treurig van hart. Friedrich<br />
was vaal, mager – men weet hoe een<br />
boerenkind een magere voor een zieke<br />
houdt. Vroegrijp van lichaam en geest, had<br />
hij met een onbedwingbare ijver de<br />
muziek geleerd. Zijn jeugd stond meer in<br />
het teken van geestelijke dan lichamelijke<br />
waarden. Christine dacht steeds, dat Friedrich<br />
niet lang meer duetten met haar man<br />
spelen kon. Ze probeerde het eens bij haar<br />
man aan de orde te stellen, wanneer hij de<br />
ongehoorde vooruitgang van de knaap<br />
roemde, en zei op haar eigen manier: “Een<br />
vogel die zo vroeg fluit, wordt door de kat<br />
opgegeten”. Maar dan sneed haar man<br />
haar de pas af door snel ergens anders over<br />
te beginnen. Maar nu wist ze, dat hij haar<br />
angst deelde, maar dat hij daar niets van<br />
horen wilde, laat staan erover praten.<br />
Als de twee hun duetten begonnen, sloot<br />
de oude man als altijd de deur. Dan gingen<br />
ze tegenover elkaar zitten en speelden,<br />
zonder bladmuziek (ze kenden de stukken<br />
sinds jaren uit hun hoofd). En de vader<br />
keek zijn zoon en de zoon zijn vader in de<br />
ogen op een wijze dat men dacht, die zien<br />
de muziek in elkanders ogen en daarom<br />
paste strijk na strijk zo precies, als was het<br />
één hand die beiden leidde. Zo mooi als<br />
nu hadden ze bijna nog nooit gespeeld.<br />
Toen ze aan het mooiste stuk toekwamen,<br />
sloop Christine al luistervinkend naar het<br />
sleutelgat; ze mochten eens voetstappen<br />
horen daarbuiten!<br />
Nu kwam het slot van het duet, zo mooi, zo<br />
zuiver! Toen de laatste klanken waren vervlogen,<br />
moesten zij alle drie onwillekeurig<br />
de adem inhouden. Toen buiten aan de deur<br />
een luid geklap en een stem die luid riep:<br />
“Bravo! Bravo!” en de klink ging omlaag<br />
om de deur te openen. De Stadspijper legde<br />
geërgerd zijn viool weg en sloot af.<br />
Een jongen, hoogstens twintig jaar oud,<br />
kwam binnen. “Dat was prachtig<br />
gespeeld!”, riep hij uit, “ik ben dan ook op<br />
de juiste plaats. Goedenavond, meester<br />
Stadspijper!”<br />
De aangesprokene dankte niet echt vriendelijk<br />
voor deze overmoedig gebrachte<br />
6<br />
groet en hield de lamp wat omhoog om de<br />
vreemdeling wat beter te kunnen zien. De<br />
jonge man zag er enigszins verdacht uit.<br />
Zijn kleding wees weliswaar op voorname<br />
afkomst, was sterk afgedragen, en het<br />
jeugdige gezicht toonde ietwat verlopen<br />
trekken van een losbandige jongeling.<br />
“Ik ben Franz Anton Neubauer, de Bohemer”,<br />
zei de ongenode gast in een sterk<br />
Oostenrijks accent. “Jullie vrienden in het<br />
klooster Arnstein laten jullie groeten en<br />
bevelen mij jullie gastvrijheid aan.” Daarop<br />
deed hij, ongehoord, alsof hij thuis was,<br />
legde zijn stok en hoed neer en ging zitten.<br />
Vrouw Christine trok een zuinig gezicht<br />
en trok Heinrich aan zijn jas. Die kwam<br />
snel tot bezinning, schudde de vreemde de<br />
hand en sprak: “Alleen omwille van mijn<br />
vrienden zal een uur rust mij welkom zijn,<br />
tenminste wanneer u, net als ik, een musicus<br />
bent.”<br />
“Ei!”, zei Neubauer, “dat zult u gauw<br />
genoeg weten. Ik ben weliswaar jong,<br />
maar men kent mijn symfonieën en kwartetten<br />
van Wenen tot Parijs, en waar mijn<br />
muziek niet bekend is, daar ben ik het zelf<br />
wel. Kijk, ik trek al twee jaren door de<br />
kleinere landen, vooral om de geestelijkheid<br />
te bezoeken, en waar ik een muzikale<br />
ziel vind, daar ga ik heen, het liefst naar<br />
het klooster, bij kanunniken of bij lekenbroeders.<br />
Lutherse dominees vermijd ik,<br />
die hebben vaak veel kinderen en weinig<br />
wijn. Overal betaal ik met muziek. Bij<br />
onmuzikale mensen te gast zijn zou op<br />
schaamteloze bedelarij lijken, maar ik<br />
denk, dat twee nieuw gecomponeerde<br />
menuetten genoeg betaling zijn voor een<br />
overnachting. Voor een pianosolo kan ik<br />
een middagmaal aannemen en voor een<br />
nieuwe mis moeten de monniken van het<br />
opdrachtgevende klooster mij minstens<br />
een maand gratis laten teren, drank en<br />
onderdak geven. Zo reis ik de afgelopen<br />
twee jaren door de landen. Wie doet me<br />
dat na? Bij ons in Bohemen heeft men een<br />
familiespreekwoord: Het is een Neubauer,<br />
gooi hem midden in de Moldau, en ook<br />
als hij niet zwemmen kan, hij zal toch niet<br />
verdrinken. Daar denk ik altijd aan als ik<br />
overmoedig in een maalstroom spring,<br />
wetende dat ik toch niet verzuipen kan”.<br />
De Stadspijper vond de verhalen van de<br />
knaap gaandeweg erg geestig, zijn tong was<br />
zo goed geolied, dat die, eenmaal in beweging<br />
gezet, nauwelijks tot stilstand kwam.<br />
Met genoegen lachte hij op het laatst de<br />
jonge maestro toe, die in Wenen aan de
voeten van Joseph Haydn heeft gezeten en<br />
wiens geniale symfonieën men reeds in<br />
Parijs drukte en uitvoerde. Neubauer had<br />
niets te veel gezegd, De veertigjarige<br />
Stadspijper voelde bij de verhalen van de<br />
twintigjarige avonturier, die met zijn talent<br />
zo vermetel speelt, nog éénmaal zijn oude<br />
verlangen opkomen om uit de cocon van<br />
de stadspijperij te breken en in één klap een<br />
gevierd muzikant te zijn. Maar toen hij<br />
opkeek en in een stukje spiegel, dat Christine<br />
bij gebrek aan een hele spiegel (precies<br />
tegenover zijn stoel) aan de wand bevestigd<br />
had, zag hij zijn inmiddels grijzende haar,<br />
schaamde zich en ging dan gelaten de aangrenzende<br />
kamer in, om met de kinderen<br />
het avondgebed te bidden.<br />
Ook vrouw Christine was inmiddels wat<br />
milder gestemd ten opzichte van de<br />
vreemdeling. Zij dacht echter dat de hele<br />
geschiedenis was verzonnen, maar wel<br />
erg goed verzonnen. De man scheen het<br />
liegen zodanig tot kunst te hebben verheven,<br />
dacht zij, dat ze uiteindelijk wel enig<br />
respect voor hem kon opbrengen.<br />
“Zie”, sprak hij tegen het echtpaar, toen de<br />
Stadspijper weer terugkwam, “daar ligt een<br />
grote stapel noten; laten we die op de vloer<br />
leggen; als mijn hoofdkussen, verder heb<br />
ik voor de nacht niets nodig. Ik wikkel mij<br />
in mijn wijde kleren, beveel mijn ziel aan<br />
de Heilige Franciscus en de Heilige Antonius<br />
aan en slaap vandaag op de vloer, even<br />
goed als gisteren in een heerlijk kloosterbed.<br />
Wie moe is, rust ook op een mesthoop<br />
zacht. Ik had ook naar een hofmusicus kunnen<br />
gaan, alleen dat mag ik niet. In vertrouwen,<br />
vriend, ik kom hierheen met<br />
goede hoop als mogelijk opvolger van de<br />
Hofkapelmeester (lieg de duivel een oor af!<br />
dacht vrouw Christine in stilte)- maar de<br />
meeste lieden zullen het respect voor mij<br />
verliezen, wanneer ik hen in deze kleding<br />
moet aanspreken. Stadspijper, ik werp mij<br />
in uw armen. Gisteren vroeg ik in het<br />
klooster Arnstein die eerwaardige broeders:<br />
“Wie is onder de muzikale mannen<br />
van Weilburg de oprechtste, betrouwbaarste<br />
en minst afgunstige?” Toen antwoordde<br />
de aardige Pater Placidus: “Degene die het<br />
hoogst gezet is onder de muzikanten van de<br />
stad, de Stadspijper boven in de slottoren”.<br />
“Daarop besloot ik bij u te komen logeren,<br />
mezelf aan jullie toe te vertrouwen. Ik heb<br />
niet de kleren aan die de man maken.<br />
Stadspijper, u moet mij morgen uw uniform<br />
lenen, want ik moet mij zo snel<br />
mogelijk aan de vorst laten voorstellen.”<br />
“Wat? Het zegelrode uniform, dat de hele<br />
stad kent?, riep Christine verstijfd van<br />
ontzetting.<br />
“Ja, inderdaad, die bedoel ik”, vervolgde<br />
Neubauwer doodgemoedereerd. “Maar<br />
dat zullen we morgenvroeg bij de koffie<br />
verder bespreken – ik zie het aan de huisvrouw:<br />
U bent nog van het oude stempel –<br />
bij de dunne pap.”<br />
De Stadspijper zat als betoverd. Tegenover<br />
deze dolle overmoed vol van geniale<br />
invallen voelde hij zich bekrompen, en<br />
omdat Neubauer hem vertelde, dat hij het<br />
meest in het woud, in de buitenlucht, zelf<br />
in de goot, het allerliefste in cafe’s componeerde<br />
– dronken of nuchter, dat maakte<br />
niet uit - dan had hij mogen wenen over<br />
zijn eerlijke, angstige, vruchteloze<br />
inspanningen hier, boven op de toren.<br />
“Ik heb nooit kunnen bewerkstelligen wat<br />
er in me opkwam”, bekende hij met roerende<br />
openhartigheid, “en hoezeer mij het<br />
middelmatige ook ergert, ik ben zelf altijd<br />
een middelmatig mens gebleven. Mij is<br />
maar één keer in mijn leven wat uit de<br />
hemel gevallen, en dat was een kleine jongen<br />
en geld voor een groot rond brood, die<br />
ik op straat vond. Daar staat die kleine -<br />
hij is nu zo lang als een bonenstaak – en<br />
poetst zijn viool op. Van hem een goede<br />
violist maken is het enige wat mij gelukt<br />
is. Ik heb eigenlijk toch wat meer dan iets<br />
middelmatigs op aarde bereikt, daarom<br />
wil ik in mijn kind mijn vrede vinden.”<br />
“Dat is waar”, zei Neubauer zelfgenoegzaam,<br />
“de jongen is uit het goede hout<br />
gesneden en goed geschoold; maar hij<br />
moet er op uit, de wereld in, naar Wenen,<br />
naar Italië, zodat hij leert zingen en in de<br />
elegantie en fijnheid van de symfonieën<br />
en in alle geheimen van de kunst wordt<br />
ingewijd door de grote meesters zelf.”<br />
“Dat is al heel lang mijn grootste wens”,<br />
zei de Stadspijper, “maar” . . . “Ik weet<br />
wat je wil gaan zeggen. Je hebt geen<br />
begunstiger, geen geld. Wacht eens even;<br />
ik wil deze zaak in mijn oren knopen,<br />
mijn God”- Neubauers ogen lichtten op -<br />
“de jongen verdient het! Denk aan Franz<br />
Anton Neubauer, die jullie een schurk<br />
kunnen noemen als hij jullie Friedrich niet<br />
de weg naar Wenen wijst. Naar Joseph<br />
Haydn moet jij gaan, Friedrich, de koning<br />
van de Duitse meesters. Daar leert men<br />
symfonieën schrijven! Denk aan mij<br />
Stadspijper, een man, een woord!”<br />
7<br />
Vrouw Christine fluisterde haar man toe:<br />
“Laat je door die opschepper opvrolijken,<br />
maar geloof hem voor geen steek. Toch<br />
zal ik een strozak voor hem op de vloer<br />
leggen, omdat hij zich vanavond helemaal<br />
moe gelogen heeft.”<br />
“Alleen een bereisde musicus is klaar, de<br />
andere zijn maar halfbakken”, ging Neubauer<br />
door. “Weten jullie dat ik vorige<br />
maand in Bückeburg was en concertmeester<br />
Bach, die net als de rest van de<br />
Bach-kliek nooit van zijn nest gevlogen<br />
is, heb uitgedaagd tot drie vrij te improviseren<br />
fuga’s?<br />
“Nee! Dat heeft u niet gedaan”, riep de<br />
Stadspijper vastbesloten. Want fuga’s doet<br />
hij alleen nog maar met zijn broeders<br />
sinds de oude in Leipzig gestorven is.”<br />
“Heel juist. Ik heb ook de ene bok na de<br />
andere gemaakt, en die geleerde heer<br />
speelde wanhopig grondig en houterig.<br />
Maar hij is in de wereld nooit verder<br />
gekomen dan van Leipzig via Eisenach<br />
naar Bückeburg. Nooit heeft hij een temperamentvolle<br />
primadonna gestreeld, om<br />
de fijnheid van het gezang te doorgronden.<br />
Hij speelt wanhopig grondig, maar<br />
mijn verkeerd gecomponeerde fuga’s<br />
waren toch vermakelijker en de netste<br />
heren vielen mij bij in applaus. Het<br />
publiek beslist; het domme publiek geeft<br />
mij nog eten, drinken, kleding en opmontering<br />
voor zelfs de slechtste muziek. Van<br />
die zogenaamde kenners heeft er niet één<br />
mij ooit een glas wijn of een stuk worst<br />
voor de beste muziek gegeven. Overigens<br />
heb ik mij alleen maar over een beroemde<br />
fugavreter vrolijk gemaakt.”<br />
“Dat was vlegelachtig, dat was goddeloos”,<br />
bestrafte de Stadspijper ijverig.<br />
“Weet je dan niet dat deze Bach niet alleen<br />
een eerbiedwaardig meester is, maar ook<br />
een onschuldig en goedaardig mens?”<br />
“Zeker weten. Als hij niet zo goedaardig<br />
was, had hij mij wel van achter zijn orgel<br />
weggeslagen. Maar als musicus heeft hij<br />
niets van de wereld gezien, en dat wilde ik<br />
hem laten zien. Betuig de oude uw respect,<br />
niets op tegen. Ik wil alleen, dat men<br />
de jeugd ook zijn dartelheid gunt.”<br />
“Narren zijn ook mensen”, sprak de<br />
Stadspijper zich verontwaardigd afwendend.<br />
“En u bent niet de eerste die mij een nar<br />
noemt”, antwoordde de jonge reiziger met<br />
een zelfgenoegzame glimlach.
Gefeliciteerd<br />
Onze felicitaties dit keer aan Xx Aschwin<br />
en zijn vrouw Marianne en dochter<br />
Nanouschka met de geboorte van een 2e<br />
dochter en zusje met de welluidende<br />
namen Chynouck Titania Bellana, die op<br />
25 februari j.l. werd geboren. Uiteraard<br />
ook felicitaties aan het adres van opa Cees<br />
en oma Joke, tante Tatjana en oom Jeremy.<br />
De Marshall's<br />
Ik onving onlangs een e-mail van Kathleen<br />
Marshall. Zij had ons gevonden op het net<br />
en blijkt familie. Uiteraard stuurde ik haar<br />
de nodige informatie, waaronder mijn artikel<br />
The American Lether's alwaar alleen<br />
de Amerikanen in worden vermeld. Ze<br />
was zeer onder de indruk dat we al zo ver<br />
terug waren. Ik stuurde haar ook mijn<br />
essay over onze laatste reis naar U naait de<br />
states en daar heeft ze behoorlijk om kunnen<br />
lachen. We e-mailen elkaar nu regelmatig<br />
en kreeg ik ook wat foto's. Hier is zij<br />
met haar broers (links Michael Patrick<br />
Marshall (geboren Walnut Creek, California,<br />
2 december 1962), Kathleen Jane<br />
Marshall (geboren Pasadena, California,<br />
29 juli 1961) en rechts William Henry<br />
Marshall (geboren Reno, Nevada, 26 oktober<br />
1965). Kathy, zoals ik haar mag noemen<br />
is advocate en leeft in Seattle. Wat<br />
baalde ze toen ze vernam dat wij daar in<br />
augustus vorig jaar waren geweest.<br />
Hun opa is VIIIy HENRY (Hank) Lether<br />
wordt op 25 september 1913 in Salt Lake<br />
City, UT geboren. Van beroep is hij loodgieter.<br />
Hij trouwt in zijn geboorteplaats op<br />
1 juni 1934 met x1) Helene D. Freeman<br />
(geb. Salt Lake City 18/5/1914; overl.<br />
Arcadia, Californië 14/7/1975; begr. Forrest<br />
Lawn Memorial Park, Covina Hills,<br />
CA. 17/9/1975) x2) 14 mei 1976 Isabel<br />
Ramey (of Ranney)(geb. Los Angeles,<br />
31/8/1911). Hij overlijdt in Arcadia, CA<br />
op 7 mei 1992 en wordt op de 12e begraven<br />
op Forest Lawn Memorial Park, Covina<br />
Hills, CA. Uit dit huwelijk:<br />
1. Paddy Joan Lether<br />
wordt op 10 mei 1935 in Salt Lake City<br />
geboren. Ze trouwt 1) 1955 N.N. en 2)<br />
Reno, NV 26 maart 1960 Michael Murphy<br />
Marshall, uit welk huwelijk twee kinderen.<br />
Michael was chemical engineer bij Dow<br />
Chemical, reden waarom de familie op verschillende<br />
plaatsen in Amerika en Euopa<br />
heeft gewoond. Hij werkte van 1976-1979<br />
bij Dow in Rotterdam en woonde met zij<br />
gezin in Wassenaar, en konden de kinderen<br />
naar de Amican School in Den Haag,<br />
alwaar Kathy in 1979 gradueerde. William<br />
komt uit het eerste huwelijk.<br />
Ik verwacht binnen niet al te lange tijd ook<br />
van haar moeder en broers te vernemen.<br />
Kathleen is bereikbaar via k_jmarshall@msn.com<br />
Amerikaans bezoek<br />
De eerder in dit nummer genoemde Linda<br />
Wilson - Lether deelt mij mede samen met<br />
haar zuster Margy a.s. mei in Nederland te<br />
komen om oma (van moederszijde) in<br />
Beverwijk te bezoeken. Ook gaan ze naar<br />
Den Haag om neef Frank Deuning te ontmoeten<br />
die aldaar een indisch restaurant<br />
drijft. Linda wil mij graag ontmoeten en ik<br />
haar en Margy uiteraard ook. Ik beloof u<br />
foto's te zullen (laten) maken.<br />
De Bielemannen<br />
In het artikel over het Lether Koningspaar<br />
komt de naam Bielemannen voor.<br />
Bielemannen waren van vroeger uit<br />
"wegbereiders" die met hun bijlen en<br />
zagen de versperringen moesten opruimen<br />
die mogelijk door vijanden van hun<br />
kasteelheer op zijn weg waren geworpen.<br />
De herkomst van het dansen van de bielemannen<br />
wordt op verschillende manieren<br />
uitgelegd. Een ervan is het vroegere<br />
heidense oogstfeest. Verklede priesters<br />
dansten dan als vruchtbaarheidsdemonen<br />
om de meiboom.<br />
Heden ten dage dansen de bielemannen<br />
nog steeds en vormen ze een plezierig kermisvermaak.<br />
In de kermisoptocht lopen zij<br />
voorop en verwijderen ze eventuele versperringen.<br />
Meer info hierover kun je vinden op:<br />
http://www.volksfeesthummelo.nl/organisatie/organisatie.html<br />
Lether-Tijd<br />
Het lijkt wel of er met het ingaan van de<br />
zomertijd ook Lether-tijd is aangebroken.<br />
Onlangs hadden wij Cees en Joke Lether<br />
uit Biddingshuizen weer op bezoek, zijn<br />
we zelf bij nichtje Ingrid (en haar man<br />
Jaap) en haar moeder in Voorthuizen op<br />
bezoek geweest, ontvingen we bericht uit<br />
Amerika dat er een paar overkomen in mei<br />
en hoorde we dat Willem en Marianne hun<br />
spullen van Weesp weer naar de camping<br />
in Soest hebben verhuisd, dus ook die zullen<br />
we weer vaker gaan zien.<br />
Nieuwsbrief<br />
voor de familie Le(e)ther<br />
8<br />
Ingrid C. Lether<br />
Jaargang 9, nr. 1 maart 20<strong>03</strong><br />
Redactie:<br />
Frank D.P.M. Lether<br />
Aan dit nummer werkten mee:<br />
Max Robert Lether<br />
Fenny Koekoek Lether<br />
Linda Wilson - Lether<br />
Redactieadres:<br />
Dorpsstraat 143,<br />
3751 EP Bunschoten<br />
T <strong>03</strong>3 – 298 65 87<br />
F <strong>03</strong>3 – 299 65 43<br />
E flether@wxs.nl<br />
Rabo-Bank Harderwijk<br />
11.69.22.044