Nieuw gebruik, oud gebouw - Historisch Centrum Leeuwarden
Nieuw gebruik, oud gebouw - Historisch Centrum Leeuwarden
Nieuw gebruik, oud gebouw - Historisch Centrum Leeuwarden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Nieuw</strong> <strong>gebruik</strong>,<br />
<strong>oud</strong> <strong>gebouw</strong><br />
Herbestemming van monumentale<br />
<strong>gebouw</strong>en en complexen<br />
in <strong>Leeuwarden</strong><br />
Open Monumenten in <strong>Leeuwarden</strong> 2011
Subsidiënten en sponsoren:<br />
De Open Monumentendag <strong>Leeuwarden</strong> 2011 is financieel mogelijk gemaakt<br />
met bijdragen van:<br />
- Leeuwarder Ondernemers Fonds<br />
- Stichting Juckema-Sideriusfonds<br />
- Stichting Herbert Duintjer Fonds<br />
- Meindertsma-Sybenga Stichting<br />
- Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen Departement <strong>Leeuwarden</strong><br />
- Stichting Ritske Boelema Gasthuis<br />
- Gemeente <strong>Leeuwarden</strong> (Zadelfonds)<br />
Speciale dank gaat uit naar alle eigenaren van de opengestelde <strong>gebouw</strong>en en de<br />
vrijwilligers. Het is dankzij hun welwillende medewerking dat de Open<br />
Monumentendag tot stand kan komen.
Inh<strong>oud</strong><br />
Voorwoord<br />
Inleiding 5<br />
Vergaderen in een postkantoor, eten en slapen in een 10<br />
herenhuis en een bank<br />
Tweebaksmarkt 25, 27 en vh. 29<br />
Een rijksbouwmeester en een architect 14<br />
Oosterkade 72<br />
Een pakhuis getransformeerd tot wooncomplex 16<br />
Romkeslaan 11-73<br />
Mens sana in corpore sano 19<br />
Schoolstraat 4<br />
Wegens succes herbestemd 21<br />
Ruiterskwartier 57<br />
School wordt state 24<br />
Molenstraat 34-36<br />
Schoollokalen voor locaalhistorici 27<br />
Groeneweg 1<br />
Van zeepfabricage naar wonen en winkelen 30<br />
Bagijnestraat 30<br />
Van herenhuis naar eetcafé 33<br />
Weerd 18<br />
Een plaats van samenkomst en studie 36<br />
Sacramentsstraat 19<br />
Er moet eerst wat gebeuren voor er iets gebeurt 38<br />
Wissesdwinger 1<br />
Eerherstel voor een binnenbak 42<br />
Arendstuin 35<br />
Herbestemd voor specifieke doelgroepen 45<br />
Amelandsdwinger 205-279
Voorwoord<br />
Voor de 25 e keer vindt dit jaar de Open Monumentendag plaats.<br />
Een prachtige traditie die alleen al op grond van de bezoekersaantallen<br />
is uitgegroeid tot het meest succesvolle eendaagse culturele<br />
evenement in Nederland.<br />
Het is verheugend dat ook <strong>Leeuwarden</strong> hierbij niet ontbreekt.<br />
Terecht want een stad met meer dan 500 monumenten heeft de<br />
belangstellende bezoeker veel te bieden. En bezoekers zijn er.<br />
Met een zekere regelmaat ziet men hier als toeristen herkenbare<br />
personen, gewapend met een stadswandeling, om zich heen kijken<br />
teneinde zich te oriënteren op de te volgen wandelrichting. Een<br />
enkele keer is er een aanknopingspunt voor een kort gesprek, met<br />
bezoekers die veelal uit andere delen van ons land afkomstig zijn<br />
en die vaak hun bewondering tot uitdrukking brengen voor de<br />
schoonheid van onze stad.<br />
Nog recentelijk ontmoette ik zo een zevental fietsende bezoekers, die<br />
afkomstig waren uit de Belgische stad Gent. Een stad waar men ook<br />
veel indrukwekkende monumenten kan zien. Dat is vooral mogelijk<br />
na de vereiste monumentenzorg waarbinnen beh<strong>oud</strong> en herstel een<br />
onmisbare plaats innemen. Daar komt nog iets bij. En dat is terug<br />
te vinden in het landelijke thema van de Open Monumentendag<br />
2011 waar de Leeuwarder werkgroep deze keer bij aansluit. Anders<br />
gezegd: de continue uitdaging een zinvolle bestemming te vinden<br />
voor monumentale <strong>gebouw</strong>en.<br />
De <strong>gebouw</strong>en die deze keer onder de aandacht worden gebracht, geven<br />
geslaagde voorbeelden te zien van een dergelijke herbestemming.<br />
Zonder volledig te willen zijn, noem ik in dit verband de Infirmerie, het<br />
kantongerecht, de kazerne, de manege en de MTS in de Molenstraat.<br />
Wellicht voelen bezoekers zich aangesproken door de tweede strofe<br />
uit een gedicht van Victor van Vriesland:<br />
Schijnbaar onbewogen<br />
Maar doorzien, doorleden<br />
Schuift dit stuk verleden<br />
Mij weer onder ogen<br />
De Open Monumentendag 2011 verdient in brede zin<br />
herkenning en erkenning.<br />
Mr. G. John te Loo.
Inleiding<br />
Herbestemming van vrijkomende <strong>oud</strong>e <strong>gebouw</strong>en en complexen<br />
is een van de grote ruimtelijke uitdagingen in Nederland en een<br />
actueel thema in monumentenland.<br />
Herbestemmen is niets anders dan het bedenken van een nieuwe<br />
functie voor een bestaand <strong>gebouw</strong>. Vaak moet dan worden<br />
verbouwd. Ruimten worden samengevoegd of opgedeeld in kleinere<br />
vertrekken, trappen worden verplaatst, muuropeningen vergroot of<br />
dichtgezet. De kunst bij monumentale <strong>gebouw</strong>en is om dit zo te<br />
doen, dat de bijzondere historische kenmerken daarbij beh<strong>oud</strong>en<br />
blijven en ingepast worden en bovendien de nieuwe ingrepen zo<br />
veel mogelijk omkeerbaar zijn. Dit is meteen een van de ‘wetten’<br />
van de monumentenzorg.<br />
Interieur Pantheon in Rome, ca. 1750.<br />
De nadruk die momenteel op herbestemming wordt gelegd, wekt<br />
ten onrechte enigszins de indruk dat het een nieuw thema is.<br />
Het Pantheon in Rome werd in de tweede eeuw na Christus door de<br />
Romeinen <strong>gebouw</strong>d als een tempel, mogelijk voor alle goden. Paus<br />
Bonifatius IV maakte er in 609 een rooms-katholieke kerk van,<br />
gewijd aan de heilige Maria en aan vroegchristelijke martelaren.<br />
Iets omgekeerds gebeurde met de Hagia Sophia in Constantinopel,<br />
het huidige Istanboel. Gesticht omstreeks 536 door de christelijke<br />
keizer Justinianus I, kreeg de kathedraal na de verovering van<br />
Constantinopel door Mehmet II in 1453 de functie van moskee.<br />
Het <strong>gebouw</strong> werd voorzien van minaretten, het kruis op het grote<br />
koepeldak vervangen door een halve maan en de naam veranderd in<br />
Aya Sofia. Op de keper beschouwd veranderde er ruimtelijk weinig.<br />
Zou zoiets ook kunnen met de uit 1923 daterende Koepelkerk<br />
aan de Vredeman de Vriesstraat in <strong>Leeuwarden</strong>? Het vinden van<br />
5
6<br />
Instanboel, Hagia Sophia met minaretten.<br />
nieuwe functies voor kerken is een lastige opgave, door hun<br />
hele specifieke vorm en inrichting en niet op de laatste plaats<br />
door de omvang van het vraagstuk. Immers, de ontkerkelijking<br />
gaat onverminderd door en kerkgenootschappen hebben steeds<br />
minder geld om hun onroerende goederen te onderh<strong>oud</strong>en.<br />
Er zullen in de komende jaren nogal wat (monumentale)<br />
godshuizen vrijkomen, die om herbestemming vragen.<br />
Nog niet lang geleden zijn in <strong>Leeuwarden</strong> twee van de vier roomskatholieke<br />
kerken afgestoten – de Johannes de Doperkerk, een<br />
rijksmonument, werd verbouwd tot fraaie kantoorruimte, maar wel<br />
ten koste van het gave interieur. Een reeks protestantse kerken,<br />
waaronder vermoedelijk de Pelikaankerk en de Koepelkerk, wacht<br />
ook het lot van afstoting.<br />
Voorbeelden van her<strong>gebruik</strong> door de eeuwen heen van beroemde<br />
<strong>gebouw</strong>en dichter bij huis dan Rome en Istanboel zijn er ook<br />
genoeg. Wat te denken van het raadhuis van Amsterdam uit 1648-<br />
’55, dat in 1808 als koninklijk paleis in <strong>gebruik</strong> werd genomen?<br />
Of van het eveneens uit de G<strong>oud</strong>en Eeuw daterende stadspaleis<br />
van graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen in ’s-Gravenhage, het<br />
Mauritshuis, dat in 1822 een publieke functie kreeg als Koninklijk<br />
Kabinet van Schilderijen? Herbestemming, al dan niet gepaard<br />
gaande met een verbouwing, is dus bij wijze van spreken zo <strong>oud</strong><br />
als de weg naar Rome. Ook in <strong>Leeuwarden</strong>, waarvan de tastbare<br />
geschiedenis weliswaar niet zo ver teruggaat als die van Rome,<br />
maar die met een middeleeuwse kern toch een respectabele leeftijd<br />
heeft, zijn legio voorbeelden aan te wijzen van <strong>gebouw</strong>en die een<br />
nieuwe functie hebben gekregen, ook in voorbije eeuwen.<br />
Men deed eigenlijk door de eeuwen heen niet anders. Zelden werd<br />
een bestaand <strong>gebouw</strong> geheel of nagenoeg geheel gesloopt. Meestal<br />
verving men een voorgevel door een modieuzer exemplaar of werd<br />
een <strong>oud</strong>e kap verwijderd om een extra verdieping op een pand te<br />
zetten. Het voorbeeld van het Leeuwarder stadhuis, waarvoor in 1715
een stins uit het midden van de zestiende eeuw tot op de <strong>oud</strong>e<br />
kelders werd afgebroken en vervangen door nieuwbouw, was eerder<br />
uitzondering dan regel. Pas in de loop van de negentiende eeuw en<br />
op veel grotere schaal in de twintigste eeuw werd het meer gewoon<br />
om een pand neer te halen en te vervangen door nieuwbouw. In het<br />
huidige tijdsgewricht is een <strong>gebouw</strong> veeleer een consumptieartikel<br />
dan een waardevol bezit. Duurzaam is anders.<br />
Kent <strong>Leeuwarden</strong> equivalenten van het stadhuis van Amsterdam en<br />
het Mauritshuis? Of misschien nog <strong>oud</strong>ere voorbeelden en minder<br />
respectabel her<strong>gebruik</strong>? Zeker wel. Na de reformatie in 1580 kwamen<br />
alle kerk- en kloostergoederen in handen van de stedelijke overheid.<br />
Sommige kerken behielden hun functie als godshuis, andere kregen<br />
een nieuwe bestemming. De begijnenkapel aan de Bagijnestraat<br />
werd achtereenvolgens <strong>gebruik</strong>t als pakhuis, timmerhuis en<br />
brouwerij, om in 1600 tuchthuis te worden en in 1643 weer godshuis.<br />
De herinrichting door het Friesch Genootschap van het achttiendeeeuwse<br />
herenhuis van Frans Julius van Eysinga tot Fries Museum<br />
(1879) is van recentere datum evenals die van het stadspaleis<br />
van douairière Maria Louise van Hessen Kassel, weduwe van<br />
stadh<strong>oud</strong>er Johan Willem Friso, tot museum Princessehof (1916).<br />
In het achttiende-eeuwse woonhuis van Maria Louises architect<br />
Anthony Coulon werd in 1938 de Fryske Akademy gevestigd en zo<br />
is de lijst verder uit te breiden. Er is dus niets nieuws onder de zon.<br />
<strong>Leeuwarden</strong> heeft in de jaren ’80 en ’90 en in het eerste decennium<br />
van het nieuwe millennium zelfs een mooie traditie op<strong>gebouw</strong>d<br />
van herbestemming. De genoemde Johannes de Doperkerk was<br />
niet het eerste kerk<strong>gebouw</strong> dat hier een aanpassing onderging<br />
voor een andere functie. Het vroegtwintigste-eeuwse onderkomen<br />
van de Christelijk Gereformeerde Gemeente aan de Wijbrand<br />
de Geeststraat, verbouwd tot appartementen, en opnieuw de<br />
begijnenkerk (Westerkerk) aan de Bagijnestraat, om<strong>gebouw</strong>d tot<br />
Het Oud Sint Anthonygasthuis aan de Grote Kerkstraat wordt op de straatgevels na<br />
gesloopt (foto Leeuwarder Courant, 1988).<br />
7
8<br />
Verbouwing van de Beurs tot openbare bibliotheek (foto <strong>Leeuwarden</strong> Courant, 1980).<br />
een kleinschalige concert- en theaterzaal, waren al eerder aan de<br />
beurt, respectievelijk in 1986-’87 en 1990.<br />
Nog een willekeurige greep. Het Beurs- en Waag<strong>gebouw</strong> (1878-’80)<br />
ging vanaf 1980 onderdak bieden aan de Openbare Bibliotheek, in<br />
gasthuizen en kloosters in de binnenstad konden huurwoningen<br />
worden gehuisvest (het Oud Sint Anthonygasthuis, de Hofwijck en<br />
het Sint Elisabethklooster) en de Friesche Bank (1919-’21) aan de<br />
<strong>Nieuw</strong>eweg werd eerst een sportschool en vanaf 2008 een thuis- en<br />
daklozenopvang.<br />
Work in progress – herbestemmen is een doorgaand proces. De<br />
gereformeerde Noorderkerk achter de Grote Kerkstraat staat de<br />
tweede herbestemming binnen korte tijd te wachten. Eind jaren<br />
’90 om<strong>gebouw</strong>d tot congrescentrum voor de Fryske Akademy zal<br />
het kerk<strong>gebouw</strong> in de komende jaren nogmaals een metamorfose<br />
ondergaan voor een nog te bepalen nieuwe functie. Voor de<br />
Kanselarij aan de Tweebaksmarkt geldt hetzelfde. Zodra het Fries<br />
Museum naar de nieuwbouw op het Zaailand is verhuisd, kan een<br />
andere <strong>gebruik</strong>er het zestiende-eeuwse gerechts<strong>gebouw</strong> betrekken.<br />
Er wordt al hardop gedacht aan de University Campus Friesland. En<br />
eind 2011 wordt in een groot pand aan de Eewal, dat oorspronkelijk<br />
een telefoonkantoor was en later lange tijd een drukkerij onderdak<br />
bood, voor de verandering een psychologiepraktijk gevestigd.<br />
Wat is er dan werkelijk nieuw in de huidige tijd? De nadruk die<br />
overheden, het rijk voorop, op het belang van herbestemmen<br />
leggen? Het accent op het culturele aspect of op het beh<strong>oud</strong> van<br />
identiteit en herkenbaarheid van onze <strong>gebouw</strong>de omgeving? Of<br />
wellicht de omvang van de opgave in de toekomst, doordat er meer<br />
<strong>gebouw</strong>en mee gemoeid zijn, terwijl de betrokken complexen, nu<br />
ook kantoor- en fabrieks<strong>gebouw</strong>en, bovendien vaak veel groter zijn<br />
dan vroeger?
Eenv<strong>oud</strong>iger is het antwoord op de vraag aan welke voorwaarden<br />
her<strong>gebruik</strong> van monumentale <strong>oud</strong>e <strong>gebouw</strong>en en complexen zou<br />
moeten voldoen.<br />
• Ingrepen moeten bovenal omkeerbaar zijn of, met een duur<br />
woord, reversibel. Dat was niet het geval in de Beurs, waar een<br />
prachtige trap achter de hoofdentree moest wijken.<br />
• De <strong>oud</strong>e functie moet afleesbaar blijven, maar de nieuwe moet<br />
het ook zijn. De Manege is hier misschien wel een van de<br />
meest geslaagde voorbeelden van.<br />
• En wanneer er echt een noodzaak is tot onomkeerbare ingrepen,<br />
dan dienen ze met een eigen ruimtelijke kwaliteit iets toe<br />
te voegen aan de historische kwaliteit. Ook dat is niet altijd<br />
het geval, zoals bij het prachtige kantoor van de Leeuwarder<br />
Onderlinge op de Eewal, waar de ruimtelijke ingrepen uit de<br />
jaren ’90 niet eens bij benadering de kwaliteit hebben van het<br />
historische <strong>gebouw</strong>.<br />
De praktijk blijkt dus vaak weerbarstiger dan de theorie. En dan<br />
hebben we het nog niet eens gehad over de kostenfactor en de lastige<br />
marktsituatie. Niet zelden vraagt een herbestemming een extra<br />
financiële inspanning, omdat de investering anders niet rendabel is<br />
te maken en de exploitatie niet sluitend. Dat was recentelijk nog<br />
bij de verbouwing van pakhuis Hartelust aan de Romkeslaan het<br />
geval, waar bijna een miljoen euro rijkssubsidie voor de restauratie<br />
nodig was om het totale financiële plaatje haalbaar te maken.<br />
Uitdagingen genoeg voor de komende tijd. De grootste? Er moet zich<br />
altijd toevallig maar een goed passende nieuwe functie aandienen,<br />
wanneer op enig moment een bijzonder, monumentaal <strong>gebouw</strong> leeg<br />
komt te staan, en een opdrachtgever die zich wil inzetten voor de<br />
culturele kwaliteit!<br />
De Noorderkerk wordt verbouwd tot congrescentrum It Aljemint<br />
(foto Leeuwarder Courant, 1999).<br />
9
10<br />
Vergaderen in een postkantoor, eten en slapen<br />
in een herenhuis en een bank<br />
Tweebaksmarkt 25, 27 en vh. 29<br />
oorspronkelijke functies: post- en telegraafkantoor (25), herenhuis (27) en<br />
bank<strong>gebouw</strong> (vh. 29) / bouwjaren:1903-’05, 1885-’86 en 1885-’87 /<br />
opdrachtgevers: Ministerie van Financiën, Gajus Gratama en Gebr. Gratama<br />
Kassiers / ontwerpers: C.H. Peters (25) en H.H. Kramer (27 en vh. 29)<br />
huidige functies: congres- en vergadercentrum (25) en hotel / verbouwjaren:<br />
2002-’04 en 2007-’08 / opdrachtgevers: Peters Monumenten BV (25) en Jan<br />
Boomsma / ontwerpers: G.A. Bergsma en Econstruct (25) en ARTEC (27 en<br />
vh. 29)<br />
Het postkantoor aan de Tweebaksmarkt behoort met de Oldehove,<br />
de Waag en de Kanselarij tot de Leeuwarder <strong>gebouw</strong>en die het<br />
vaakst op ansichtkaarten zijn afgebeeld. Rijksbouwmeester Peters<br />
heeft zich in zijn opvallende stijl, die smalend wel eens ‘postkantorengotiek’<br />
werd genoemd, helemaal kunnen uitleven. Talloze<br />
versieringen aan de buiten- en de binnenkant geven het <strong>gebouw</strong><br />
allure. Sinds 1983 staat het op de lijst van rijksmonumenten. Binnen<br />
is het voortdurend aangepast aan de ontwikkelingen op het gebied<br />
van postverkeer en telecommunicatie.<br />
In februari 1995 sluit het postkantoor voor het publiek. De PTT<br />
verplaatst haar dienstverlening naar het nieuwe stadskantoor en de<br />
enige <strong>gebruik</strong>er van het <strong>gebouw</strong> is dan nog een call-centrum van<br />
de klantenservice van PTT-post. Wanneer die in 2000 een nieuw<br />
onderkomen betrekt, komt het pand leeg te staan. De Leeuwarder<br />
ondernemer Jan Boomsma, met zijn enthousiasme voor monumentale<br />
Prentbriefkaart van het postkantoor en omgeving omstreeks 1916.
De hal van het postkantoor omstreeks de oplevering (foto W.A. Slager, 1904).<br />
Het voormalige postkantoor in <strong>gebruik</strong> als Post-Plaza<br />
(foto Leeuwarder Courant/Niels Westra, 2004).<br />
11
12<br />
panden, ziet mogelijkheden er een hotel en congrescentrum van te<br />
maken. De gemeente, die meent dat een hotel op die locatie niet past<br />
in het horecabeleid en bovendien parkeeroverlast vreest, voelt er<br />
niets voor. Boomsma, inmiddels eigenaar van het <strong>gebouw</strong>, laat zich<br />
niet uit het veld slaan en komt met een nieuw plan, ditmaal om er<br />
een luxe congres- en vergadercentrum van te maken. En hoewel de<br />
vergunningen nog niet helemaal rond zijn, begint de verbouwing.<br />
De voor het call-centrum afgeschutte ruimtes verdwijnen.<br />
Systeemwanden en -plafonds worden weggehaald waardoor lang<br />
verborgen details weer aan het licht komen. Kleuronderzoek maakt<br />
het mogelijk de oorspronkelijke kleuren weer te <strong>gebruik</strong>en. Op de<br />
verdiepingen worden de <strong>oud</strong>e kamers en zalen opgeknapt en van<br />
bekabeling en moderne apparatuur voorzien om als vergaderruimte<br />
te kunnen dienen. Ze krijgen daarbij namen als ‘postsociëteit’,<br />
‘stempelkamer’ en ‘plugzaal’ die naar het verleden verwijzen.<br />
Maar de inrichting moet ook aan de eisen van de tijd voldoen. Er komt<br />
een nieuwe receptie en een lift die de gasten naar de verdiepingen<br />
brengt. De toiletten en garderobes worden gemoderniseerd en er<br />
worden een bar en grote cateringruimten in<strong>gebouw</strong>d, die ook<br />
bediening van grote gezelschappen mogelijk maken. De blikvanger<br />
is natuurlijk de centrale wachtzaal met de prachtige houten<br />
kapconstructie. De zaal wordt akoestisch aangepast en er komen<br />
moderne geluids- en lichtinstallaties. De ruimte is daarmee geschikt<br />
voor grote bijeenkomsten met honderden gasten maar ook voor<br />
intieme muziekopnamen. Na bijna een jaar werken is het <strong>gebouw</strong><br />
gereed en heeft het de <strong>oud</strong>e allure grotendeels teruggekregen. Op 12<br />
februari 2004 is de opening van het congres- en vergadercentrum<br />
met de naam Post-Plaza. Ondernemer Jan Boomsma smaakt nóg<br />
een klein genoegen wanneer korte tijd later het <strong>gebouw</strong> tot officiële<br />
trouwlocatie wordt aangewezen.<br />
En het hotel? Dat kwam er toch. Al vrij vlug na de opening van<br />
Post-Plaza doet zich het gemis aan hotelruimte in de directe<br />
Interieur hotel met lobby en salon.
Gratama’s bank ten tijde van de demping van de gracht (foto G. of<br />
Tj. Gratama, ca. 1895).<br />
omgeving voelen, vooral bij grotere bijeenkomsten. Het horecabeleid<br />
van de gemeente is onderwijl gewijzigd en Boomsma weet de<br />
naastgelegen panden in zijn bezit te krijgen. Het grote pand dat aan<br />
het eerdere postkantoor grenst, was <strong>gebouw</strong>d als woonhuis voor<br />
Gajus Gratema. Het <strong>gebouw</strong> met het opvallende ronde hoektorentje<br />
daar rechts van was het kantoor van de bank van Gajus en zijn broer<br />
Tjepke. Na hun geruchtmakende faillissement in 1904 kwam het<br />
hoekpand in <strong>gebruik</strong> bij de Friesche Handelsbank en de Nederlandse<br />
Bank. Gajus’ woonhuis diende rond 1915 als ambtswoning van<br />
burgemeester Patijn. In de jaren ᾿50 kwamen beide panden in<br />
<strong>gebruik</strong> bij de provincie, die ze later ingrijpend verbouwde waardoor<br />
de interieurs zwaar te lijden kregen en ook het exterieur verarmde.<br />
De inrichting van kantoor naar hotel is gebeurd zoals bij het<br />
postkantoor. Waar mogelijk zijn <strong>oud</strong>e elementen weer te voorschijn<br />
gehaald en hersteld, zoals in de <strong>oud</strong>e directiekamer van de Gratama’s.<br />
Die kamer met z’n zwart-marmeren schouw met daarboven de<br />
tussen pilasters gevatte dubbele spiegel en het prachtige cartoucheplafond<br />
is in <strong>oud</strong>e luister hersteld. In de <strong>gebouw</strong>en zijn behalve een<br />
veertigtal luxe hotelkamers en suites, ook een lounge, een bar en<br />
een brasserie ondergebracht. Gratama’s woonhuis, het Witte Hûs,<br />
is ook aan de buitenkant grondig aangepast. De ingangspartij is<br />
hersteld aan de hand van <strong>oud</strong>e foto’s en de ooit door de provincie<br />
aangebrachte kapuitbouw werd geïntegreerd in de gevel. Het hele<br />
Post-Plaza complex ademt tegenwoordig een sfeer van functionele<br />
luxe en zeer te prijzen ‘beh<strong>oud</strong>zucht’.<br />
13
14<br />
Een rijksbouwmeester en een architect<br />
Oosterkade 72<br />
oorspronkelijke functies: kantongerecht en ijkkantoor / bouwjaar: 1879<br />
opdrachtgever: rijksoverheid / ontwerper: C. H. Peters<br />
huidige functie: kantoor / verbouwjaar: 2005 / opdrachtgever: Achterbosch<br />
Architectuur / ontwerp: Achterbosch Architectuur<br />
“Het representatieve en rijk versierde <strong>gebouw</strong> heeft een paar jaar<br />
geleden zijn <strong>gebruik</strong>ers verloren. Het verdient een respectabele<br />
nieuwe functie van een <strong>gebruik</strong>er die het <strong>gebouw</strong> op waarde weet<br />
te schatten.” Dat schreef Lieuwe Valk in 1997 in zijn rubriek 700<br />
jaar bouwen in <strong>Leeuwarden</strong> over het vroegere kantongerecht annex<br />
ijkkantoor. Dat was niet alleen om die dubbele functie, maar ook<br />
vanwege de karakteristieke stijl, de stedenbouwkundige situering<br />
én als eerste opdracht in Friesland van Peters als rijksbouwmeester<br />
van groot belang. Bovendien was het exterieur nog volledig in de<br />
oorspronkelijke staat en het interieur grotendeels. Intern hadden<br />
als gevolg van functiewijzigingen wel enkele ruimten een andere<br />
bestemming gekregen en waren diverse vertrekken doorgebroken,<br />
maar de originele indeling was duidelijk herkenbaar gebleven. In<br />
1993 was het dan ook door de Rijks<strong>gebouw</strong>endienst aangemeld als<br />
rijksmonument.<br />
Het kantongerecht had kort voordat Valk zijn artikel schreef,<br />
onderdak gevonden in een nieuw justitiekantoor aan het Zaailand.<br />
Het ijkkantoor was al eerder vertrokken, na een reorganisatie van<br />
het IJkwezen per 1 januari 1958. De Dienst van de Waarborg van<br />
platina, g<strong>oud</strong> en zilver, het g<strong>oud</strong>kantoor, had in de vrijkomende<br />
ruimten laboratoria ingericht om het gehalte aan edelmetaal<br />
van voorwerpen te kunnen bepalen. Na de Waarborg was de<br />
schippersbeurs een tijdlang in het <strong>gebouw</strong> gehuisvest geweest.<br />
In 2005 kocht een architectenbureau het pand om er het eigen<br />
kantoor in onder te brengen. Het bureau liet het inmiddels wat sjofel<br />
geworden <strong>gebouw</strong> opknappen en maakte het op een terugh<strong>oud</strong>ende<br />
manier geschikt voor de nieuwe functie. De buitenzijde, rijk<br />
gedecoreerd in neogotische en neorenaissancistische vormen,<br />
bleef volledig intact. De brede dubbele deur aan de zijde van de<br />
Oosterkade die oorspronkelijk alleen het ijkkantoor ontsloot,<br />
ging toegang verlenen tot het hele <strong>gebouw</strong>. Het eveneens fraai<br />
uitgevoerde interieur met schoonmetselwerk, cassetteplafonds,<br />
natuurstenen vloeren, lambriseringen en paneeldeuren werd<br />
waar mogelijk hersteld. De belangrijkste ingreep binnen was<br />
het waterpas maken van de bestaande vloeren: het <strong>gebouw</strong> was<br />
behoorlijk verzakt aan de westkant. De nieuwe eigenaar vestigde<br />
zich op de bovenverdieping, in de ruimten van het kantongerecht.
Van<strong>oud</strong>s verdeelt een gang over de lengte die verdieping in tweeën.<br />
Aan de achterkant – voor zover daar sprake van is – hebben<br />
medewerkers van het architectenbureau de vroegere werkvertrekken<br />
van functionarissen van de rechtbank in <strong>gebruik</strong> genomen. Deze<br />
ruimten zijn in hun originele staat gehandhaafd. Ze zijn niet alleen<br />
via de middengang bereikbaar, maar ook door paneeldeuren<br />
onderling verbonden. Zo konden de medewerkers van de rechtbank<br />
ongestoord door het publiek met elkaar in contact treden. Aan de<br />
Oosterkadezijde ligt de vroegere zittingzaal, een wachtruimte en de<br />
kamer van de kantonrechter. Bij een vorige verbouwing waren deze<br />
ruimtes doorgebroken, maar delen van de muren gehandhaafd. Bij<br />
de renovatie zijn deze muurdelen vergroot, de nieuwe werkplekken<br />
en een ontvangstruimte kunnen desgewenst afgesloten worden met<br />
deuren die in de wand schuiven. Zelfs het podium voor de rechter<br />
is gehandhaafd.<br />
De begane grond is verhuurd. Vroegere <strong>gebruik</strong>ers hadden er<br />
al ruimten doorgebroken en herbestemd, maar ook hier is de<br />
oorspronkelijke indeling nog duidelijk te herkennen. Al vroeg is een<br />
deel van de benedenverdieping door een ambtenaar van het Openbaar<br />
Ministerie in <strong>gebruik</strong> genomen. De oorspronkelijke ijkkamer – met<br />
onder de huidige vloer een zware hardstenen plaat ten behoeve van<br />
het ijken – was al verbonden met de publieksruimte ernaast. De<br />
brandstofberging werd al in de jaren ’50 ingericht tot keuken en<br />
toilet. Lieuwe Valks wens is verhoord: de nieuwe <strong>gebruik</strong>er heeft<br />
het <strong>gebouw</strong> geheel in z’n waarde gelaten.<br />
Zitting van het kantongerecht (foto Dikken & Hulsinga, 1984).<br />
15
16<br />
Een pakhuis getransformeerd tot wooncomplex<br />
Romkeslaan 11-73<br />
oorspronkelijke functies: pakhuis, ijzerhandel / bouwjaar: 1906-’07<br />
opdrachtgevers: Bernard Hartelust / NV Nederlandsche IJzerhandel /<br />
ontwerper: Z.S. Feddema<br />
huidige functies: appartementen en bedrijfsruimten / verbouwjaar: 2010-’11 /<br />
opdrachtgever: LontPlan / ontwerp: Jelle de Jong Architecten<br />
In de afgelopen eeuw gingen veel Leeuwarder pakhuizen verloren.<br />
De meeste werden gesloopt, enkele brandden spectaculair af, slechts<br />
een paar kregen een nieuwe bestemming. Maar meer en meer brak<br />
het besef door dat zulke bouwwerken in het stadsgezicht bewaard<br />
moesten blijven. Tegelijkertijd werd het wonen in dergelijke<br />
utiliteits<strong>gebouw</strong>en populair. Die omslag werd gemarkeerd door de<br />
nieuwbouw van een appartementencomplex aan de Oostersingel dat<br />
geïnspireerd is op de vormen van een ‘klassiek’ pakhuis.<br />
Het is een dubbeltje op zijn kant geweest, maar uiteindelijk konden<br />
ook de <strong>oud</strong>e opslagruimten van het grote pakhuis Hartelust worden<br />
herbestemd, tot appartementen en bedrijfsruimten.<br />
Hartelust was <strong>gebouw</strong>d met als bestemming “ijzermagazijnen”. In<br />
de tweede helft van de twintigste eeuw maakten veranderingen in<br />
de manier van voorraadbeheer <strong>gebouw</strong>en met een dergelijke functie<br />
overbodig. Sinds de jaren ᾿90 <strong>gebruik</strong>te Emmaüs het pakhuis als<br />
opslagruimte en distributiecentrum, maar deze kringlooporganisatie<br />
Blauwdruk (uitsnede) met aanzicht voorgevel door Z.S. Feddema, 1906.
Voormalig pakhuis Hartelust (foto Arcasa/Arthur Blonk, 2011).<br />
kon het onderh<strong>oud</strong> van het <strong>gebouw</strong> niet betalen en vond in 2003 een<br />
betere locatie.<br />
De bebouwing in het gebied rond de Romkeslaan werd aan het eind<br />
van de vorige eeuw vrijwel helemaal vervangen door nieuwbouw.<br />
Hartelust was een beeldbepalend pand dat gehandhaafd bleef.<br />
Plannen, onder andere om appartementen voor de sociale huursector<br />
in het <strong>gebouw</strong> te realiseren, bleken financieel onhaalbaar. Na het<br />
vertrek van Emmaüs maakte een projectontwikkelaar samen met<br />
een architectenbureau plannen voor een dertigtal koopwoningen<br />
en kleine bedrijfsruimten. Overheidssubsidie, een noodzakelijke<br />
voorwaarde voor de realisatie, werd echter eerst niet toegekend.<br />
Hartelust leek verloren. Paradoxaal genoeg kwam juist door de<br />
economische crisis geld beschikbaar om het te redden. In 2009<br />
stelden de Ministeries van Cultuur en Werkgelegenheid bijna een<br />
miljoen euro beschikbaar voor de restauratie en verbouw, een<br />
subsidie die bedoeld was om de werkgelegenheid in de bouw en<br />
de economie aan te zwengelen. Bescheiden aanvullingen van<br />
de provincie en de gemeente deden de rest om het tekort op de<br />
exploitatie, het verschil tussen kosten en opbrengsten, teniet te doen.<br />
Bouwtechnisch verkeerde het pand inmiddels in erg slechte staat.<br />
Tijdens de verbouwing was het zelfs nodig het <strong>gebouw</strong> deels van<br />
een stalen korset te voorzien om instorten te voorkomen: roestende<br />
ijzerconstructies dreigden gevels uit elkaar te drukken.<br />
Uitgangspunt bij de restauratie was de bestaande structuur van het<br />
pand te respecteren en de industriële sfeer te handhaven. Ingrepen<br />
zoals nieuwe openingen voor deuren en ramen werden duidelijk<br />
als zodanig gemarkeerd door het toepassen van contrasterende<br />
17
18<br />
materialen en constructies. Zo lagen de <strong>oud</strong>e ramen achter het<br />
gevelvlak terwijl de nieuw aangebrachte vrijwel vooraan in de<br />
gevel zitten en geeft de kleur van het schilderwerk aan wat <strong>oud</strong> is<br />
en wat nieuw. Aan de buitenkant is dit tamelijk ingetogen contrast<br />
vooral aan de zuid- en oostgevel duidelijk zichtbaar.<br />
De voorgevel herkreeg grotendeels zijn oorspronkelijke indeling,<br />
nieuwe deuren en ramen refereren aan de originele. Met uitzondering<br />
van die gevel was het pakhuis in<strong>gebouw</strong>d tussen de huizen,<br />
alleen de bovenste delen van de oost- en zuidgevel waren daarom<br />
uitgevoerd in schoon metselwerk, voor de onderste delen was ‘over<br />
de hand gewerkt’. Bij de renovatie is dit zichtbaar gemaakt door die<br />
– inmiddels vrijstaande – geveldelen beige te vertinnen. Deze gevels<br />
waren bovendien deels blind, maar er moesten voor de nieuwe<br />
functie van het <strong>gebouw</strong> vensters en deuren in worden aangebracht.<br />
Aan de zuidzijde werden bovendien balkons gehangen.<br />
Intern is <strong>gebruik</strong> gemaakt van de oorspronkelijke T-vormige<br />
binnenstraat met een glazen sheddak. Bedoeld om via gaanderijen<br />
en loopbruggen toegang te verlenen tot de verschillende<br />
opslagafdelingen, ontsluit deze nu de appartementen. Om<br />
veiligheidsreden moesten de metalen gaanderijen en bruggen<br />
wel worden aangepast. Het metselwerk van de gevels aan deze<br />
binnenstraat is in het zicht gebleven. Jongere tussenvloeren die de<br />
transparantie van het <strong>gebouw</strong> deels teniet deden, zijn verwijderd;<br />
achter de lichtpui over de volledige hoogte in de zuidgevel kwam<br />
een trappenhuis als vluchtweg.<br />
Hoewel de nodige voorzieningen moesten worden getroffen op het<br />
gebied van warmte- en geluidsisolatie, is het nagenoeg gave, maar<br />
zeldzame pakhuisinterieur in zijn waarde gelaten, wat ook intern<br />
het <strong>gebouw</strong> een stoer karakter verleent.<br />
Appartement in voormalig pakhuis Hartelust (foto Arcasa/Arthur Blonk, 2011).
Mens sana in corpore sano<br />
Schoolstraat 4<br />
oorspronkelijke functie: gymnastiekschool / bouwjaar: 1885-’86 /<br />
opdrachtgever: gemeente <strong>Leeuwarden</strong> / ontwerper: J.E.G. Noordendorp /<br />
huidige functie: debatcentrum / cascoherstel: ca. 2005 / opdrachtgever:<br />
woningstichting <strong>Nieuw</strong> Wonen Friesland<br />
In 1886 werd naar ontwerp van de toenmalige stadsarchitect en<br />
directeur der Gemeentewerken in de Schoolstraat een gymnastieklokaal<br />
<strong>gebouw</strong>d naast school nr. 4. Noordendorp heeft duidelijk<br />
moeite gedaan voor het <strong>gebouw</strong>. Gevelstenen met teksten, een<br />
kraagsteen met de Leeuwarder leeuw, accentueringen in de muren<br />
en in het metselwerk en vooral een gevelband met tegeltjes waarop<br />
gymnastische oefeningen staan uitgebeeld.<br />
School en gymnastieklokaal hebben nogal uiteenlopende <strong>gebruik</strong>ers<br />
gekend met als laatste rond 1970 de Tjerk Wallesmavo die op dat<br />
moment nog geen eigen <strong>gebouw</strong> had. In die tijd gaat de omgeving<br />
achteruit. Bedrijven vertrekken en ook veel bewoners verlaten de<br />
buurt, want veel huizen voldoen er niet meer aan de moderne eisen.<br />
De gemeente besluit dat het gebied op de schop moet. Gekozen<br />
wordt voor een combinatie van renovatie en sloop en nieuwbouw.<br />
De school zal verdwijnen, maar het gymnastieklokaal met zijn<br />
opvallende uiterlijk kan gehandhaafd worden.<br />
Binnen de Leeuwarder Partij van de Arbeid leeft al enige tijd de wens<br />
van een eigen pand en die kans lijkt zich met het gymnastieklokaal<br />
aan te dienen. Er wordt een stichting opgericht die de koopsom<br />
19
20<br />
bijeen weet te krijgen, ondermeer door het uitgeven van – heel<br />
toepasselijk – ‘pandbrieven’. Enthousiast werken partijleden om<br />
het gymnastieklokaal op te knappen. Er wordt een verdieping in het<br />
pand <strong>gebouw</strong>d met een vergaderruimte en een kantoortje. Aan de<br />
zijkant komt een ingangspartij met een toiletgroep en een bar(retje).<br />
Met een knipoog naar het verleden blijven een klimrek en een paar<br />
klimtouwen op hun plaats. Op 29 september 1989 opent weth<strong>oud</strong>er<br />
Dolph Kessler het pand dat de naam De Bres krijgt.<br />
Al snel verwerft De Bres enige faam. Talloze prominenten zijn<br />
er te gast, weth<strong>oud</strong>ers, burgemeesters, kamerleden, ministers en<br />
staatssecretarissen – zelfs minister-president Kok – komen er om<br />
onder anderen door Eelke Lok aan de tand gevoeld te worden. Een<br />
van de gasten vertelt dat gedurende enige tijd een onderdeel van<br />
de vrijdagse ministerraad in Den Haag was: “Wie moet er nu weer<br />
naar De Bres?”<br />
Enkele jaren later komen bouwtechnische gebreken aan het licht.<br />
De goten zijn niet goed meer, het voegwerk begint te vergruizen<br />
waardoor stenen los in de muren komen te liggen en in de muren<br />
veroorzaken roestige muurankers en trekstangen schade. Het<br />
stichtingsbestuur gaat op zoek naar fondsen voor de noodzakelijke<br />
renovatie. Dat mislukt en omdat de niet-commerciële exploitatie van<br />
De Bres geen (dure) bankleningen kan dragen, resteert niets anders<br />
dan het pand van de hand te doen.<br />
Tegeltjes in de gevel van De Bres herinneren aan de periode van het<br />
gymnastiek lokaal (foto Leeuwarder Courant, 1987).<br />
Er wordt een koper gevonden in woningstichting <strong>Nieuw</strong> Wonen<br />
Friesland die het <strong>gebouw</strong> duchtig onder handen neemt. Huurder<br />
wordt stadsschouwburg De Harmonie die het <strong>gebouw</strong> inricht als<br />
theaterstudio – een ‘broedplaats voor theatermakers’. De akoestiek<br />
wordt verbeterd, er komt een professionele geluids- en lichtinstallatie<br />
en een beweegbare tribune. Op 27 april 2001 is de overdracht van<br />
het <strong>gebouw</strong> en een paar weken later wordt de eerste voorstelling<br />
gespeeld. Het duurt maar enkele jaren: de exploitatie drukt te zwaar<br />
op de begroting van De Harmonie.<br />
De woningcorporatie vindt in Andries Veldman een nieuwe huurder<br />
die mogelijkheden ziet het pand als Debatcentrum De Bres te<br />
exploiteren. Op 6 oktober 2006 heropent weth<strong>oud</strong>er Yvonne Bleize De<br />
Bres, dat zich sindsdien manifesteert als ‘structureel, onafhankelijk<br />
podium voor het maatschappelijk debat in <strong>Leeuwarden</strong>’. Dat de<br />
gemeente aan zo’n debatcentrum hecht, blijkt ook uit de € 100.000<br />
subsidie die in 2010 wordt toegekend.
Wegens succes herbestemd<br />
Ruiterskwartier 57<br />
oorspronkelijke functie: schouwburg / bouwjaren: 1801-’02, XIXd<br />
(nieuwe voorgevel) / opdrachtgever: Johannes Posthumus /<br />
ontwerper: onbekend<br />
huidige functie: biljartzaal / verbouwjaren: intern o.a. 1915-’16, voorgevel<br />
1930 / opdrachtgever: Friesche Biljart Club / ontwerp: o.a. Hendrik <strong>Nieuw</strong>land<br />
Het bestuur van de Friesche Biljart Club vond het in 1915 een<br />
buitenkansje dat de <strong>oud</strong>e schouwburg aan het Ruiterskwartier te<br />
koop kwam. De in 1901 opgerichte club speelde z’n wedstrijden her<br />
en der in de stad, onder meer in De Klanderij en De Harmonie. Dat<br />
had z’n beperkingen en het belang van een eigen onderkomen deed<br />
zich sterk voelen.<br />
De schouwburg was in 1802 opgericht door Johannes Posthumus.<br />
Alle bekende toneelgezelschappen kwamen er spelen. De publieke<br />
belangstelling voor het theater groeide en dat zorgde indirect voor de<br />
ondergang van de schouwburg.<br />
In 1881 opende aan de overkant van de straat een nieuwe schouwburg<br />
De Friesche Biljart Club met de <strong>oud</strong>e gevel (foto Ch. Gombault, ca. 1928).<br />
21
22<br />
De Friesche Club, vooraanzicht uit 1930.<br />
haar deuren, de Harmonie. Het publiek koos daarvoor en de <strong>oud</strong>e<br />
schouwburg ging een kwakkelend bestaan leiden. Toen in 1915<br />
eigenaar Van der Meer overleed en het <strong>gebouw</strong> in de verkoop ging,<br />
hapte het bestuur van de biljartclub direct toe. De grote zaal werd<br />
opgeknapt, het toneel verdween en in de zaal kregen eerst vijf en later<br />
zeven biljarttafels een plek. Op 29 juni 1916 kon het <strong>gebouw</strong> met<br />
een luisterrijke demonstratiewedstrijd in <strong>gebruik</strong> worden genomen.<br />
De geschiedenis van de biljartclub wordt daarna weerspiegeld in<br />
een reeks plannen voor aanpassingen en verbouwingen. Plannen<br />
die soms wel, soms gedeeltelijk en soms helemaal niet doorgingen.<br />
In 1924 werden de biljarttafels, die met turf verwarmd werden,<br />
vervangen door elektrisch verwarmde biljarts. Het uiterlijk van het<br />
<strong>gebouw</strong> werd in 1930 onder handen genomen, waarbij bestuurslid en<br />
architect <strong>Nieuw</strong>land de romantische laatnegentiende-eeuwse gevel<br />
uit de schouwburgtijd verving door een strakke gevel in de stijl van<br />
de Amsterdamse School.<br />
In 1941 kreeg de grote zaal een opknapbeurt. Het plafond werd<br />
verlaagd waardoor het bovenste balkon, dat de ingrepen van 1916 had<br />
overleefd, verdween. Voor de enorme kolenkachels die het <strong>gebouw</strong><br />
verwarmden, kwam oliestook in de plaats. De ventilatie vroeg<br />
veel aandacht en de toiletgroepen werden verplaatst en verbeterd.<br />
Maar een plan om in de biljartzaal weer een toneel te maken en<br />
tegelijkertijd een fietsenkelder te realiseren, haalde het niet. Een<br />
schietbaan kwam er evenmin en een ingrijpende modernisering van<br />
de voorzaal kon in de ogen van de clubleden geen genade vinden.<br />
Een grote verandering die wel doorging, was de aanleg van vier
kegelbanen. Door de sloop van de Harmonie aan het begin van het<br />
jaren ’90 waren Leeuwarder kegelclubs hun banen kwijtgeraakt.<br />
Daar er in de nieuwe Harmonieplannen geen ruimte voor kegelbanen<br />
was, moest een nieuw onderkomen gevonden worden. Na lang<br />
overleg en met de helpende hand van de gemeente konden de banen<br />
in de Friesche Club, achter de biljartzaal, worden ondergebracht.<br />
Burgemeester Te Loo had de eer op 12 juni 1992 de banen officieel<br />
open te kegelen.<br />
Ondanks alle aanpassingen en verbouwingen is veel bewaard<br />
gebleven. De <strong>oud</strong>e toneelgordijnen hangen er nog en een deel van<br />
het – loodzware – meubilair in de voorzaal staat daar al tachtig jaar.<br />
De statige, hoge biljartzaal met z’n balkon en steile banken langs de<br />
kant is nog steeds imponerend. De tegeltjes in de gang, het fraaie<br />
glas-in-loodraam, zelfs het opvallende postbakje achter de brievenbus,<br />
het ademt allemaal een hang naar traditie. Toch gaat de club met<br />
z’n tijd mee: er is inmiddels een rookhok.<br />
Interieur van de stadsschouwburg, getekend vlak voor de verbouwing van 1844.<br />
Interieur Friesche Biljart Club.<br />
23
24<br />
School wordt state<br />
Molenstraat 34-36<br />
oorspronkelijke functie: MTS / bouwjaar:1935-’36 / opdrachtgever:<br />
Vereeniging voor Middelbaar Technisch en Ambachtsonderwijs te <strong>Leeuwarden</strong> /<br />
ontwerper: A. Baart sr.<br />
huidige functie: wonen / verbouwjaar: 2004-’05 / opdrachtgever: LontPlan /<br />
ontwerp: Alynia Architecten (Rudolf de Haas)<br />
Het zal niet vaak voorkomen, dat een <strong>oud</strong>-student zijn vroegere<br />
school koopt en transformeert tot woningcomplex, maar toen<br />
directeur Arjen Lont van LontPlan deze kans kreeg, greep hij die<br />
met beide handen.<br />
Hoewel de MTS de laatste decennia niet meer dienst deed voor<br />
het schooltype waar het voor bedoeld was, werd het <strong>gebouw</strong> nog<br />
wel voor het geven van onderwijs <strong>gebruik</strong>t. Het bood onderdak<br />
aan studenten van de Noordelijke Hogeschool <strong>Leeuwarden</strong>. De<br />
concentratie daarvan op één locatie in combinatie met de behoefte<br />
aan andere onderwijsruimten dan de traditionele klaslokalen, maakten<br />
echter dat de laatste studenten rond de eeuwwisseling vertrokken.<br />
De nieuwe eigenaar, directeur van een bouwbedrijf, kocht een van<br />
<strong>Leeuwarden</strong>s meest monumentale school<strong>gebouw</strong>en uit de twintigste<br />
eeuw: een markant complex dat expressionistische stijlelementen van<br />
de Amsterdamse School combineert met zakelijk kubistische.<br />
De school is <strong>gebouw</strong>d in 1935-’36, tijdens de crisisjaren, maar<br />
ondanks de lastige financiële situatie tijdens de economische crisis<br />
lijkt op de bouw amper bezuinigd te zijn. In 2001 was het complex op<br />
grond van het gave exterieur, de stedenbouwkundige situering en de<br />
plaats in het oeuvre van de architect aangewezen als rijksmonument.<br />
Het <strong>gebouw</strong>, inmiddels op pensioengerechtigde leeftijd gekomen,<br />
verkeerde bouwtechnisch nog steeds in een goede staat.<br />
De MTS vlak na de voltooiing van de bouw (foto H. Mellema, 1935).
Het laboratorium van de MTS (foto Leeuwarder Courant, 1969).<br />
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg had zich al verzet<br />
tegen eerdere plannen om in de karakteristieke MTS woningen te<br />
realiseren. Deze deden naar haar mening te zeer afbreuk aan de<br />
monumentale waarden van het school<strong>gebouw</strong>. Hoewel de nieuwe<br />
eigenaar gedeeltelijk aan de eisen van de dienst tegemoet kwam,<br />
adviseerde deze de gemeente opnieuw geen toestemming voor de<br />
verbouw te verlenen. De dienst eiste onder andere dat de gangen- en<br />
lokalenstructuur beh<strong>oud</strong>en zou blijven. B & W meenden echter dat<br />
het niet goed mogelijk was om aan alle wensen tegemoet te komen<br />
en verleenden toch toestemming. Consequentie was wel dat het<br />
Rijk geen subsidie verleende, maar ook daarzonder bleek het plan<br />
financieel haalbaar.<br />
Bij de verbouw en renovatie zijn de buitenkanten van de vleugels<br />
aan de Molenstraat en Westerparkstraat vrijwel volledig in hun <strong>oud</strong>e<br />
staat gebleven. De gemetselde tuinmuurtjes met metalen spijlen zijn<br />
opgeknapt. De stalen kozijnen met enkel glas zijn gehandhaafd,<br />
maar kregen aan de binnenzijde, omwille van het energie<strong>gebruik</strong>,<br />
voorzetramen. Het grote glas-in-loodraam in de hal is hersteld.<br />
In die hal is de niet-oorspronkelijke lift weggehaald waardoor<br />
de ruimtelijkheid in het trappenhuis en de vide is teruggebracht.<br />
Tegelvloeren en betegelde wanden zijn gerestaureerd.<br />
Omdat in de vroegere lokalenvleugels de originele constructieve<br />
elementen als basis voor de nieuwe inrichting fungeren, konden de<br />
woonruimtes hoge plafonds en dito ramen krijgen. De appartementen<br />
25
26<br />
aan de zuidzijde beschikken over een loggia, een inpandig balkon.<br />
De woningen zijn toegankelijk via nieuw gecreëerde galerijen aan<br />
de achterkant. Naast de gezamenlijke hal beschikken de bewoners<br />
over een ruimte voor algemeen <strong>gebruik</strong>, een fietsenstalling en eigen<br />
berging in de kelder. Het voormalige ‘stoomlokaal’ met glazen dak<br />
aan de Westerparkstraat kreeg de functie van garage.<br />
Het <strong>gebouw</strong> kreeg de naam Wilhelminastate, naar het borstbeeld<br />
van haar moeder dat prinses Juliana bij de opening aan de school<br />
schonk en dat een prominente plaats in de hal kreeg. De aanduiding<br />
“MTS” op de toren is in ere hersteld.<br />
Interieur centrale entreehal met trappenhuis.<br />
De machinehal is in <strong>gebruik</strong> als parkeergarage.
Schoollokalen voor locaalhistorici<br />
Groeneweg 1<br />
oorspronkelijke functie: school<strong>gebouw</strong> / bouwjaar: 1840-’41 / opdrachtgever:<br />
Stad <strong>Leeuwarden</strong> / ontwerper: G. van der Wielen (toeschrijving)<br />
huidige functie: <strong>Historisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Leeuwarden</strong> / verbouwjaar: 2006 /<br />
opdrachtgever: Gemeente <strong>Leeuwarden</strong> / ontwerp: Marc van Roosmalen<br />
De publieksruimten van het HCL zijn gesitueerd in een <strong>gebouw</strong> dat<br />
meer dan 125 jaar dienst heeft gedaan voor basis- en voortgezet<br />
onderwijs. Voor die functie werd het uiteraard tussentijds<br />
herhaaldelijk gemoderniseerd, aangepast en uitgebreid. In een deel<br />
van wat de Prinsentuinschool was gaan heten, had Omrop Fryslân<br />
in 1959 onderdak gevonden, in een ander deel werd nog tot 1971<br />
les gegeven. Na verschillende verbouwingen kreeg de Omrop<br />
in het <strong>gebouw</strong> de beschikking over een goed geoutilleerde studio.<br />
Aanvankelijk was die alleen bestemd voor regionale radio-, later ook<br />
voor televisie-uitzendingen. In 1999 verliet de Omrop de binnenstad:<br />
elders konden alle activiteiten efficiënt gecombineerd worden.<br />
De Gemeente <strong>Leeuwarden</strong> kocht het complex vanwege de<br />
ligging in het Hofsingelgebied rond de Prinsentuin, dat zij een<br />
kwaliteitsimpuls wilde geven. De <strong>gebouw</strong>en, die een algemeenculturele<br />
bestemming z<strong>oud</strong>en krijgen, gingen eind 1999 echter<br />
onverwachts onderdak bieden aan burgemeester en weth<strong>oud</strong>ers.<br />
De ‘Prinsentuinschool’ gezien vanuit het noordwesten (foto F.C.D. Popken, 1952).<br />
27
28<br />
De studio’s van Omrop Fryslân in het oostelijke deel van het school<strong>gebouw</strong><br />
(foto Dick van der Heijde jr., 1984).<br />
Het College had het stadhuis aan het Raadhuisplein op stel en<br />
sprong moeten verlaten: lekkende cv-buizen maakten een langer<br />
verblijf onmogelijk.<br />
Inmiddels was de huisvesting van het <strong>Historisch</strong> <strong>Centrum</strong><br />
<strong>Leeuwarden</strong>, het vroegere gemeentearchief, onderwerp van<br />
discussie. De depots voldeden niet aan de eisen en het <strong>Centrum</strong> wilde<br />
zijn activiteiten verbreden. Naast het beheren van archieven had het<br />
de ambitie zich te ontwikkelen tot centrum voor locaalhistorische<br />
informatie en activiteiten op het gebied van de Leeuwarder<br />
geschiedenis. Aanpassing van het <strong>gebouw</strong> aan de Grote Kerkstraat<br />
bleek een te complexe en te kostbare operatie. Een alternatieve<br />
locatie werd gevonden in het bestuurscentrum, dat vrij kwam toen<br />
B & W naar het gerestaureerde stadhuis konden terugkeren. Het<br />
HCL kreeg aan de Groeneweg bovendien een gelukkige situering<br />
met Tresoar en de Fryske Akademy op een steenworp afstand.<br />
Voor het ontwerp werd een beroep gedaan op een architect bij de<br />
Rijks<strong>gebouw</strong>endienst met als specialiteit het geschikt maken van<br />
monumentale <strong>gebouw</strong>en voor hedendaags <strong>gebruik</strong>. De krappe<br />
gemeentekas maakte dat deze wel de opdracht mee kreeg het<br />
bestuurscentrum sober, maar doelmatig aan te passen.<br />
Het negentiende-eeuwse school<strong>gebouw</strong> is ontdaan van de jongere<br />
uitbreidingen waar het aan de zuid- en westkant achter schuilging.<br />
Het was niet groot genoeg voor alle functies van het HCL. Het depot<br />
kwam daarom ondergronds in een kelderbak waarin acht kilometer<br />
archief kan worden opgeslagen. Kantoren vonden een plek in een<br />
zijvleugel op palen die langs de blinde muur van de westelijke<br />
belender verrees. Door deze opzet ontstond een groot open<br />
voorterrein en werd het vrije zicht op de Prinsentuin hersteld. Aan<br />
de Prinsentuinzijde is het negentiende-eeuwse karakter versterkt.<br />
In het oorspronkelijke <strong>gebouw</strong> is een riant informatiecentrum
gerealiseerd en ruimten waar exposities over de geschiedenis van<br />
de Friese hoofdstad worden georganiseerd. Bovendien konden<br />
er een grote en een kleinere zaal gemaakt worden voor lezingen,<br />
vergaderingen en cursussen. Een nieuwe, in contrasterende<br />
materialen uitgevoerde, entreepartij en een serre met een voor de<br />
gevel geplaatste draagstructuur bieden toegang tot de verschillende<br />
delen van het <strong>gebouw</strong>. De oorspronkelijke, tweebeukige structuur<br />
van het vroegere school<strong>gebouw</strong> is intern redelijk afleesbaar:<br />
bezoekers van de ruimten in de noordbeuk aan de Prinsentuinzijde<br />
lopen eerst door de zuidbeuk. Uit de noordbeuk is het plafond<br />
verwijderd. Dat maakte het aanbrengen van een entresol mogelijk.<br />
De ‘stadstusschenschool en bewaarschool’, inmiddels een gemeentelijk<br />
monument, is direct vanaf de opening hét erfgoedcentrum van<br />
<strong>Leeuwarden</strong> gebleken.<br />
Exterieur vanaf de Groeneweg.<br />
De studiezaal.<br />
29
30<br />
Van zeepfabricage naar wonen en winkelen<br />
Bagijnestraat 30<br />
oorspronkelijke functie: zeepziederij / bouwjaren: XVII, XVIII, XIX,<br />
1916-’17 / opdrachtgevers: diverse / ontwerp: J.H. Stoett (1916-’17)<br />
huidige functie: winkelruimte met bovenwoning / verbouwjaar: 2009-’10 /<br />
opdrachtgever: particulier / ontwerp: Adema Architekten<br />
Bagijnestraat 30 was tot voor enige jaren een nogal onopvallend<br />
<strong>gebouw</strong>. Het strekt zich als een soort verlengstuk van het voorname<br />
herenhuis <strong>Nieuw</strong>estad 53 liefst circa veertig meter in noordwaartse<br />
richting uit tot aan de Bagijnestraat. Daar valt weinig meer te zien<br />
dan een goed onderh<strong>oud</strong>en pand van één bouwlaag met een sobere,<br />
negentiende-eeuwse gevel waarin een eenv<strong>oud</strong>ige voordeur en een<br />
zesruits venster naast een anonieme bedrijfsdeur staan. Ook de<br />
dakkajuit daarboven verraadt niets over de <strong>oud</strong>e functie van het<br />
<strong>gebouw</strong> noch over het nieuwe <strong>gebruik</strong>.<br />
De panden aan de <strong>Nieuw</strong>estad en de Bagijnestraat vormen al lang<br />
een eenheid. Was de <strong>Nieuw</strong>estad vanaf de zestiende tot ver in de<br />
negentiende eeuw een place to be voor rijke kooplieden, handelaren<br />
en ook leden van het bestuurspatriciaat, daarachter strekten zich<br />
onder meer hun tuinen en erven uit, deels bebouwd met koetshuizen<br />
en andere <strong>gebouw</strong>en van minder<br />
importantie.<br />
Zo ook bij <strong>Nieuw</strong>estad 53 en<br />
Bagijnestraat 30. <strong>Nieuw</strong>estad 53<br />
is zonder twijfel een voor<br />
<strong>Leeuwarden</strong> uniek pand: het is<br />
de enige stadswoning waarvan de<br />
voorgevel geheel met hardsteen<br />
beplaat is. Het wat strenge aanzicht<br />
dateert uit 1766-’67 en kwam<br />
tot stand in opdracht van Jan Dirks<br />
Zeper. What’s in a name? Zepers<br />
pand heette de Drie G<strong>oud</strong>en<br />
Kronen. Dezelfde naam droeg een<br />
door hem in 1770-’71 <strong>gebouw</strong>de<br />
windmolen aan de Dokkumer Ee<br />
in het huidige Snakkerburen, een<br />
oliemolen waar olie uit zaden<br />
werd geslagen voor de productie<br />
van zeep. En laat nu die zeep<br />
gefabriceerd worden in het bedrijfs-<br />
Bouwtechnische tekening van<br />
Bagijnestraat 30 uit 1916.<br />
<strong>gebouw</strong> achter <strong>Nieuw</strong>estad 53,<br />
de zeepziederij Bagijnestraat 30.
Het is al vanuit de zeventiende eeuw een gegeven, dat hier aan de<br />
Bagijnestraat een zeepziederij zat. Een akte uit 1673 maakt melding<br />
van een ‘huysinge en seeperije’. Zeventiende-eeuwse onderdelen<br />
zijn in het huidige pand vermoedelijk nog steeds zichtbaar, want<br />
stukken metselwerk van de zijmuren in wild verband van louter<br />
koppenlagen kunnen heel goed uit die periode dateren. Nadat de<br />
doopsgezinde koopmansfamilie Zeper de panden had verworven<br />
– de familie was zo vermogend, dat ze op enig moment in de tweede<br />
helft van de achttiende eeuw de volledige Deinumer Zuupmarkt<br />
bezat – is behalve het herenhuis ook de zeepziederij stevig<br />
verbouwd en vergroot. Wat nu zeventiende- en achttiende-eeuwse<br />
onderdelen zijn, is lastig te onderscheiden. In de negentiende eeuw<br />
is de voorzijde aan de Bagijnestraat weer vernieuwd en toen moet<br />
ook de oorspronkelijke kap zijn verwijderd. Het kan niet anders of<br />
het bedrijfspand kende in de achttiende eeuw een hoog zadeldak<br />
tussen topgevels, maar daarvoor is een veel lagere, mansardeachtige,<br />
geknikte schildkap in de plaats gekomen. En dan was er<br />
ook nog een verbouwing in 1916-’17.<br />
Bagijnestraat 30 is tot in de twintigste eeuw in <strong>gebruik</strong> gebleven<br />
als zeepziederij. Eerst lange tijd van olie voorzien door De Drie<br />
G<strong>oud</strong>en Kronen – een uit de molen afkomstige gevelsteen bevindt<br />
zich tegenwoordig in een pand aan de James Wattstraat – is<br />
op enig moment overgestapt op olie uit molen De Eendracht op<br />
Camstraburen aan de Dokkumertrekweg. Dat was met zekerheid zo<br />
in de late negentiende eeuw, toen olieslager J. Pel eigenaar van de<br />
Voorgevel zeepziederij aan de Bagijnestraat<br />
31
32<br />
Aanzicht oostgevel vanuit de tuin.<br />
beide bedrijven was. De productie in de zeepziederij is uiteindelijk<br />
gestaakt in 1950.<br />
Na lange tijd leeg te hebben gestaan, heeft eerst de begane grond<br />
van het pré-industriële bedrijfs<strong>gebouw</strong> een nieuwe bestemming<br />
gekregen: winkelruimte. De grote zolderverdieping, lange tijd<br />
<strong>gebruik</strong>t voor opslag, volgde in 2009-’10 door een ingrijpende<br />
verbouwing in opdracht van particulieren. Met inbreng van<br />
architectenbureau Adema uit Dokkum is de ruimte omgevormd tot<br />
een woonhuis en opeens een stuk minder onopvallend geworden, al<br />
is dat aan de straat niet te zien. Het pand is aan de straat simpelweg<br />
mooi gemaakt, eenv<strong>oud</strong>ig hersteld. Maar daarachter is als het ware<br />
een grote hap uit het midden van het negentiende-eeuwse dak gehaald<br />
en vervangen door een opvallende doosvormige constructie met een<br />
fors overstekend dak aan de oostelijke kant, waar een veranda is<br />
neergezet en een binnentuin en een groot groengebied liggen. Die<br />
ingreep was vooral nodig om leefruimte met goede stahoogte te<br />
creëren. De delen van de <strong>oud</strong>e kap die aan de voor- en achterzijde<br />
zijn gehandhaafd, pakken de doos als het ware in en konden prima<br />
dienen voor het onderbrengen van een grote slaapkamer, een ruime<br />
badkamer en atelierruimte. Stedelijk wonen in optima forma, maar<br />
met een vleug landelijkheid door het zicht op veel groen. Voor wie<br />
de opvallende woning wil zien, moet de winkel aan de <strong>Nieuw</strong>estad<br />
binnentreden.
Van herenhuis naar eetcafé<br />
Weerd 18<br />
oorspronkelijke functie: woonhuis / bouwjaar: eerste kwart 19e eeuw /<br />
opdrachtgever: E. Roorda of Joh. Bieruma Oosting / ontwerp: Gerrit van der<br />
Wielen (toeschrijving)<br />
huidige functies: café-restaurant en woonhuis / diverse interne verbouwingen<br />
“De bloemen die ons bij de opening geschonken waren, stonden er<br />
nog toen de Duitsers ons land binnenvielen en ons <strong>gebouw</strong> inpikten”.<br />
Zo begon de voorzitter van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden<br />
zijn toespraak toen deze organisatie in 1948 haar pand aan de Weerd<br />
opnieuw in <strong>gebruik</strong> nam. De Vrijzinnig Hervormden hadden het<br />
vlak voor de Tweede Wereldoorlog gekocht met de bedoeling er een<br />
verenigings<strong>gebouw</strong> van te maken. Hoewel de plannen van architect<br />
Sierk Roosma door de mobilisatie alleen in een vereenv<strong>oud</strong>igde vorm<br />
konden worden gerealiseerd, beschikte ze er in mei 1940 toch over<br />
zaaltjes, werkkamers en ruimten voor het bestuur. Het bleek van korte<br />
duur. Weliswaar bezetten de Duitsers het <strong>gebouw</strong> niet lang, maar de<br />
wezen van het Old Burger Weeshuis die gedwongen waren hun plaats<br />
in te nemen, bleven er bijna acht jaar.<br />
Vóórdat de Vrijzinnig Hervormden er neerstreken, had Weerd 18<br />
al uiteenlopende bestemmingen gehad. De bekendste <strong>gebruik</strong>er<br />
was het landelijk befaamde Instituut Poutsma geweest. Poutsma<br />
begeleidde er vanaf 1889 leerlingen die in het voortgezet onderwijs<br />
niet goed konden meekomen of extra toezicht nodig hadden. De<br />
instelling stond dan ook bekend als ‘drilschool’ en ‘ezelsacademie’.<br />
Sommige leerlingen kregen er een complete opleiding, andere<br />
maakten er slechts hun huiswerk. Naast verschillende vormen van<br />
voortgezet onderwijs verzorgde het instituut de meest uiteenlopende<br />
soorten vervolgonderwijs. Gedurende de bloeitijd, in de eerste<br />
decennia van de twintigste eeuw, telde het instituut meer dan<br />
honderd leerlingen, waarvan enkele tientallen intern. Hoe deze in<br />
het <strong>gebouw</strong> ondergebracht waren en les kregen, is onbekend. Als<br />
particuliere instelling hoefde Instituut Poutsma niet te voldoen aan<br />
de huisvestingseisen die voor het reguliere onderwijs golden. Dat zal<br />
het inrichten van zijn onderwijsruimten ongetwijfeld gemakkelijk<br />
hebben gemaakt. Poutsma’s ‘drilschool’ werd na zijn dood door zijn<br />
weduwe en enkele medewerkers voortgezet, maar het bleek steeds<br />
lastiger geschikte docenten aan te trekken. In 1920 moest het instituut<br />
zijn poorten sluiten. Daarna vestigde de firma Westra & Co. een<br />
groothandelsbedrijf in garen en tricot in het <strong>gebouw</strong>.<br />
De Vrijzinnig Hervormden <strong>gebruik</strong>ten het pand voor eigen activiteiten<br />
en verhuurden zaaltjes aan geestverwanten en het instituut Praehep<br />
dat net als Poutsma voor examens opleidde. In 1983 verkocht de<br />
VvVH het aan een stichting die er onder de naam Bombardon een<br />
33
34<br />
De Weerd in noordelijke richting (foto F.C.D. Popken, 1959).<br />
goedkoop eetcafé, een koffiebar en een sleep-inn vestigde en er<br />
cursussen en exposities organiseerde. Op de bovenste verdiepingen<br />
creëerde de stichting eenv<strong>oud</strong>ige woonruimte. Hoewel de nonprofit<br />
organisatie op vrijwilligers dreef, kreeg zij de exploitatie niet<br />
sluitend. Onder de volgende <strong>gebruik</strong>er brak de roerigste periode<br />
van Weerd 18 aan. Als Cultureel <strong>Centrum</strong> Friesland fungeerde de<br />
vroegere ‘drilschool’ als jongerencentrum compleet met huisdealer.<br />
Wegens – al dan niet vermeende – illegale verkoop van alcohol en het<br />
<strong>gebruik</strong> van harddrugs werd het op last van de politie zelfs enige tijd<br />
gesloten. Dat leidde tot relletjes in de binnenstad. Na de definitieve<br />
sluiting van het CCF werd Weerd 18 nog korte tijd bezet door de<br />
Fries Turkse Arbeiders Vereniging en de Vereniging voor Kulturele<br />
Samenwerking die er hoopten goedkope huisvesting te vinden.<br />
Sinds eind 1990 hebben de onderste verdiepingen van het <strong>gebouw</strong><br />
een commerciële horecabestemming en worden de bovenste etages<br />
als woonruimte verhuurd. Een van de bekendste bewoners was de
Leeuwarder nachtburgemeester, pianist en entertainer Jan Giro.<br />
Het pand staat sinds 1967 op de monumentenlijst en dat maakt het<br />
<strong>gebruik</strong> van de verdiepingen voor woonruimte lastig: voor de bewoners<br />
moeten vluchtwegen gecreëerd worden, die de monumentale<br />
waarden van het <strong>gebouw</strong> kunnen aantasten. Een financieel gezonde<br />
exploitatie bleek dan ook niet steeds even eenv<strong>oud</strong>ig.<br />
Ondanks alle functieveranderingen – die hier maar gedeeltelijk zijn<br />
opgesomd – heeft het pand extern zijn oorspronkelijke opzet beh<strong>oud</strong>en.<br />
Hoewel het bouwjaar onbekend is en verschillende Leeuwarder<br />
notabelen in aanmerking komen als bouwheer, is nog goed te zien dat<br />
het bedoeld was als prestigieus herenhuis. Aan de voorkant van het in<br />
een ingetogen empirestijl <strong>gebouw</strong>de patriciërshuis valt enkel aan de<br />
naam af te lezen dat er een eetcafé gevestigd is. Aan het Herenwaltje<br />
blijkt dat uit het terras dat in de vroegere tuin is ingericht. Inwendig<br />
zijn op de bel-etage links van de middengang twee vertrekken<br />
doorgebroken en is een lange bar geplaatst. Aan de zuidkant van de<br />
gang ligt het monumentale trappenhuis met aan weerszijden twee<br />
negentiende-eeuwse kamers. De verdiepingen zijn meermalen heringericht<br />
en bezitten weinig monumentale elementen meer.<br />
Eetcafé Bombardon omstreeks 1985.<br />
35
36<br />
Een plaats van samenkomst en studie<br />
Sacramentsstraat 19<br />
oorspronkelijke functie: synagoge / bouwjaar: 1865 / opdrachtgever:<br />
joodse gemeenschap / ontwerp: Herman Rudolf Stoett<br />
huidige functies: dansschool en instituut voor huiswerkbegeleiding /<br />
verbouwjaar: 1978 / opdrachtgever: Gemeente <strong>Leeuwarden</strong> /<br />
ontwerp: Architectenbureau Abe Bonnema<br />
Toen in 1982 de <strong>oud</strong>e synagoge tot dansschool werd herbestemd,<br />
wekte dat afgrijzen. Velen – en niet alleen leden van de joodse<br />
gemeenschap – meenden dat een voormalig huis van samenkomst,<br />
gebed en studie ongeschikt was voor frivole activiteiten. Temeer<br />
omdat deze enige overgebleven Friese synagoge als lieu de mémoire<br />
fungeert voor een grotendeels vermoorde bevolkingsgroep. Hoewel<br />
de weerstand geleidelijk plaats maakte voor berusting, deed nog<br />
vijftien jaar later professor Arnold Heertje een oproep het <strong>gebouw</strong><br />
een passender bestemming te geven, maar wel met een joods accent.<br />
De Joodse Gemeente zag al lang geen mogelijkheden meer gebedsdiensten<br />
in het <strong>gebouw</strong> te h<strong>oud</strong>en. Daarvoor moesten namelijk<br />
minstens tien mannen <strong>oud</strong>er dan dertien aanwezig zijn, een aantal dat<br />
vaak niet werd gehaald. In 1948-’49 was voor de weinige joden die<br />
de oorlog overleefd hadden, binnen de muren van het <strong>gebouw</strong> al een<br />
kleine synagoge ingericht. Onder leiding van architect A.J. Feddema<br />
waren door een tussenmuur twee ruimten afgeschut: een kleine<br />
sjoel en een vergader- en leslokaal. De grote ruimte die alleen nog<br />
Het interieur van de synagoge (foto H. Mellema, ca. 1960).
De danszaal in de voormalige synagoge (foto Dikken & Hulsinga, 1992).<br />
incidenteel werd <strong>gebruik</strong>t, is in 1964 onttakeld en verloor daarmee<br />
haar synagogaal karakter.<br />
De kleine joodse gemeenschap was in de jaren zeventig niet meer<br />
in staat het pand te onderh<strong>oud</strong>en. De gemeente <strong>Leeuwarden</strong><br />
onderkende de emotionele en cultuurhistorische waarde van het<br />
<strong>gebouw</strong> dat inmiddels onder Monumentenzorg viel, en nam het voor<br />
een symbolisch bedrag over. Ze liet het in 1976-’77 restaureren en<br />
gaf het een algemeen-culturele bestemming. De buitenkant is daarbij<br />
in <strong>oud</strong>e luister hersteld en binnen is de tussenmuur afgebroken. De<br />
Joodse Gemeente kon van de ontmantelde synagoge <strong>gebruik</strong> maken,<br />
maar koos ervoor een zaaltje in de Slotmakersstraat voor diensten en<br />
andere bijeenkomsten in te richten.<br />
Het bouwwerk dateert uit het derde kwart van de negentiende eeuw.<br />
Een uit 1805 daterende voorganger is toen fors uitgebreid tot een<br />
langwerpige, driebeukige hal. Zes kolommen ondersteunen een<br />
gewelf boven de middenpartij en een vlak plafond boven de zijbeuken.<br />
Tussen kolommen en buitenmuren zijn galerijen aangebracht. Bij de<br />
plaatsing van de vensters is daarmee geen rekening geh<strong>oud</strong>en.<br />
Inwendig heeft het <strong>gebouw</strong> zijn karakter grotendeels beh<strong>oud</strong>en.<br />
In verband met de functie van dansschool zijn geluidswerende<br />
maatregelen genomen, maar deze tasten de monumentale waarde niet<br />
aan. De huidige <strong>gebruik</strong>er gaat respectvol om met het bouwwerk,<br />
maakt zijn leerlingen bewust van de oorspronkelijke functie en<br />
investeert in het beh<strong>oud</strong>.<br />
Hoewel de synagoge haar oorspronkelijke functie verloor, <strong>gebruik</strong>t<br />
joods <strong>Leeuwarden</strong> het <strong>gebouw</strong> nog incidenteel, zoals voor het vieren<br />
van de Israëlische onafhankelijkheidsdag. Deze ankerplaats voor de<br />
herinnering staat in het hart van de vroegere joodse buurt.<br />
37
38<br />
Er moet eerst wat gebeuren voor er iets gebeurt<br />
Wissesdwinger 1<br />
oorspronkelijke functie: Infirmerie (militair hospitaal) / bouwjaar: 1837 /<br />
opdrachtgever: Stad <strong>Leeuwarden</strong> / ontwerp: Gerrit van der Wielen<br />
huidige functie: huisvesting voor culturele instellingen / verbouwjaren:<br />
2001-’02, 2008 / opdrachtgevers: CvBK Fryslân en Corporatieholding<br />
Friesland (2001-’02), Keunstwurk en WoonFriesland (2008) / ontwerp:<br />
Heldoorn Architecten, Heldoorn Ruedisulj Architecten<br />
Het nieuwe militaire hospitaal werd al herbestemd, voordat het<br />
<strong>gebouw</strong> was opgeleverd: in afwachting van hun definitieve locatie<br />
vonden de rechtbank en het gerechtshof er huisvesting. Bovendien<br />
kwam in de oostelijke vleugel een bewaarschool, een voorganger<br />
van de onderbouw van het basisonderwijs. De juristen vertrokken in<br />
1850, de kleuters zes jaar later. Toen pas werd het complete <strong>gebouw</strong><br />
in <strong>gebruik</strong> genomen voor het doel waarvoor het was ontworpen.<br />
Het <strong>gebruik</strong>sgemak van het U-vormige complex werd in 1883<br />
vergroot door het aanbrengen van galerijen langs de binnenkant van<br />
de zijvleugels. De gangen daarin ontsloten de ziekenzalen. In 1886<br />
verving men een bij<strong>gebouw</strong> aan de noordzijde door een barak voor<br />
patiënten met besmettelijke ziekten en werden een lijkenhuis en<br />
desinfecteervertrek aan het complex toegevoegd (in de barak werden<br />
in de praktijk vooral soldaten verpleegd die een geslachtsziekte<br />
hadden opgelopen).<br />
De noordkant van de Infirmerie met het badhuis (foto H. Mellema, ca. 1937).
Bouwtechnische tekening van de Infirmerie uit 1930.<br />
Na het vertrek van de laatste militairen in het begin van de jaren<br />
᾿20 kon de gemeente zelf over haar <strong>gebouw</strong> beschikken. Ze<br />
richtte het in voor Gemeentewerken en andere diensten zoals het<br />
Woningbedrijf. Ook de Geneeskundige Dienst, inclusief een wacht-<br />
en onderzoeksruimte voor TBC-patiënten, vond er onderdak. De<br />
bouwkundige aanpassingen bleven beperkt: het aanbrengen van<br />
een trappenhuis was de grootste ingreep. In dezelfde periode werd<br />
de barak voor patiënten met een besmettelijke ziekte om<strong>gebouw</strong>d<br />
tot badhuis. Zolang een badkamer nog een luxe was, stonden<br />
Leeuwarders er in de rij voor hun wekelijkse wasbeurt.<br />
In de jaren ᾿80 verlieten de gemeentelijke instellingen het pand om<br />
plaats te maken voor de School voor Verpleegkundigen en enkele<br />
verwante opleidingen. Met beperkte middelen werden aanpassingen<br />
gedaan en bijna twee decennia lang deed de Infirmerie dienst voor<br />
het onderwijs. Nadat de opleiding tot docent Drama van de NHL<br />
– waar het <strong>gebouw</strong> ongeschikt voor was – een nieuwe accommodatie<br />
aan de Bouhof had gekregen, kwam het bouwwerk voor een nieuwe<br />
bestemming beschikbaar.<br />
Toen in 1998 de Kunstuitleen met spoed nieuw onderdak moest<br />
vinden, kwam een al bestaand plan in een stroomversnelling. In de<br />
Infirmerie zou het <strong>Centrum</strong> voor Beeldende Kunst Fryslân nieuwe<br />
39
40<br />
activiteiten ontwikkelen. Bovendien werd een aantal beeldende<br />
kunstenaars atelierruimte in het <strong>gebouw</strong> aangeboden. De Kunstuitleen<br />
en kunstenaars hadden het <strong>gebouw</strong> net betrokken, toen het door<br />
een grote brand zwaar werd beschadigd. Het <strong>Centrum</strong>, dat het<br />
uitgeleefde <strong>gebouw</strong> voor een symbolisch bedrag had overgenomen,<br />
kon het begin 2003 opnieuw in <strong>gebruik</strong> nemen, gerenoveerd en<br />
gerestaureerd. Intern waren de originele kleuren en opschriften van<br />
de oorspronkelijke binnendeuren hersteld evenals de granitovloer<br />
met de inscriptie MH achter de voordeur. Het stucwerk, de vloeren<br />
en installaties waren vernieuwd. De Infirmerie had een nieuw dak<br />
gekregen waarbij de lage, houten spantconstructie was vervangen<br />
door een hogere van metaal. Dat maakte het optimaal benutten van<br />
de zolderruimte mogelijk. Aan het uiterlijk was weinig veranderd.<br />
Alleen was aan de binnenkant van elke zijvleugel als extra (nood)<br />
uitgang een zwart bakstenen trappenhuis aangebracht dat met<br />
glasstroken aan het <strong>gebouw</strong> was verbonden.<br />
Oud en nieuw komen bij elkaar op de binnenplaats.
Het mortuarium werd in stukken gezaagd en van de westkant van<br />
de binnenplaats naar de oostkant verhuisd. De Kunstuitleen kreeg<br />
de beschikking over expositieruimtes, depots, administratieve<br />
ruimtes en een lijstenmakerij. Keunstwurk, de provinciale instelling<br />
die adviseert, ondersteunt en onderneemt op het gebied van<br />
cultuureducatie, amateurkunst en professionele kunst, vestigde<br />
zich op de eerste verdieping van de Infirmerie, omdat de eerdere<br />
huisvesting aan Achter de Hoven werd herbestemd tot Popacademie.<br />
De opening ging met rumoer gepaard: teleurgestelde kunstenaars<br />
protesteerden omdat maar een deel van de beloofde ateliers was<br />
gerealiseerd.<br />
Bij de oorspronkelijke plannen was uitgegaan van een atrium, een<br />
glazen overkapping van de binnenplaats die transparant afgesloten<br />
zou worden. Die ruimte zou dienst gaan doen als expositiezaal, maar<br />
onvoorziene ontwikkelingen rond het eigendom en <strong>gebruik</strong> van het<br />
<strong>gebouw</strong>, leidden tot een heel andere invulling. Enkele jaren na de<br />
in<strong>gebruik</strong>name van de gerevitaliseerde Infirmerie verrees tussen<br />
de zijvleugels een vrijwel geheel gesloten blok, het Huis voor<br />
Amateurkunst, een onderdeel van Keunstwurk. Voor de realisatie<br />
hebben woningstichting WoonFriesland, Keunstwurk, de gemeente<br />
<strong>Leeuwarden</strong> en de provincie Fryslân samengewerkt. Het Huis voor<br />
Amateurkunst biedt ruimte aan een danszaal met een theaterzaal<br />
erboven en goed geoutilleerde oefenruimtes voor amateurkunstenaars.<br />
Ook kleedruimtes, toiletten en bergingen vonden er een plaats. Het<br />
zalenblok werd met glaspuien aan de zwarte trappenhuizen gekoppeld,<br />
de gangen tussen de nieuwbouw en het bestaande bouwwerk gingen<br />
dienst doen als foyer en expositieruimte. Het lijkenhuis verdween.<br />
De felblauwe kleur is een van de meest in het oog springende<br />
kenmerken van de voor het overige strakke doos en vormt een stevig<br />
contrast met de historische context.<br />
41
42<br />
Eerherstel voor een binnenbak<br />
Arendstuin 35<br />
oorspronkelijke functie: militaire manege / bouwjaar: 1856 /<br />
opdrachtgever: Gemeente <strong>Leeuwarden</strong> / ontwerp: Th. Romein<br />
huidige functie: onderwijsruimte Stedelijk Gymnasium / verbouwjaar: 2006 /<br />
opdrachtgever: Piter Jelles Scholengemeenschap / ontwerp: Heldoorn<br />
Architecten (Mannus Schutten)<br />
Gemeentearchivaris Rinske Visscher toonde zich in haar beschrijving<br />
van de geschiedenis van <strong>Leeuwarden</strong> in de tweede helft van de negentiende<br />
eeuw verontwaardigd, dat het gemeentebestuur tienduizenden<br />
guldens had moeten uitgeven aan een oefenruimte voor dragonders<br />
die maar drie jaar was <strong>gebruik</strong>t. In 1847 legerde de landelijke overheid<br />
deze met sabels uitgeruste, lichte cavalerie in <strong>Leeuwarden</strong>. In 1856<br />
kreeg de eenheid de beschikking over een overdekte oefenruimte<br />
in de vorm van een eenv<strong>oud</strong>ige hal, maar wel met afmetingen van<br />
liefst tweeënveertig meter lang en eenentwintig breed! Om die grote<br />
ruimte te kunnen overspannen, <strong>gebruik</strong>te stadsbouwmeester Thomas<br />
Romein gietijzeren polonceauspanten, kapspanten op<strong>gebouw</strong>d uit<br />
schuin tegen elkaar geplaatste spantbenen, versterkt door drukstangen<br />
en trekstaven. Het is de <strong>oud</strong>st bewaard gebleven toepassing hiervan<br />
in Nederland. Langs de wanden kwam – als een lambrisering – de<br />
voor een manege functionele schuine betimmering. Daglicht viel<br />
binnen door een centraal op het dak geplaatste lantaarn en door<br />
drielichtvensters hoog in de voor- en achtergevel. De zijgevels met<br />
Exterieur na de verbouwing (Monumentenzorg gemeente <strong>Leeuwarden</strong>, Het Hoge<br />
Noorden 2006).
De Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst door Vrouwen Vervaardigd in de Manege<br />
(foto G.H. Matthijssen, 1878).<br />
verdiepte velden bleven blind, de voorgevel kreeg hoekpilasters en<br />
een dubbele toegangsdeur onder de ramen. Een <strong>gebouw</strong> kortom,<br />
waarvan het <strong>gebruik</strong> de vormgeving bepaalde, een vormgeving die<br />
op haar beurt bepaald werd door moderne technische mogelijkheden.<br />
De dragonders vertrokken al in 1859, maar de manege was voor<br />
allerlei functies geschikt. De Koninklijke Marechaussee verbleef<br />
er, tijdens de K<strong>oud</strong>e Oorlog benutte de Bescherming Bevolking het<br />
<strong>gebouw</strong> als commandocentrum en lesruimte en vanaf 1986 diende<br />
het als opslagruimte voor de brandweer. Voor die nieuwe functies<br />
onderging de grote hal wijzigingen die afbreuk deden aan haar<br />
karakter. Niet alleen werden in de voorgevel extra kozijnen geplaatst,<br />
maar ook kreeg een groot deel van de binnenruimte een tussenvloer.<br />
Omstreeks de laatste eeuwwisseling kwam de manege weer leeg te<br />
staan. Het <strong>gebouw</strong> was inmiddels op de lijst van rijksmonumenten<br />
geplaatst en aanpassing aan een nieuwe bestemming bleek lastig. De<br />
omringende bebouwing was inmiddels grotendeels verdwenen. Het<br />
Arendstuingebied kreeg een impuls door het Hofsingelproject dat de<br />
kwaliteit van de noordoostelijke rand van de historische binnenstad<br />
moest verbeteren.<br />
Sinds enkele jaren vervult de grote stenen hal een nieuwe functie:<br />
onderwijsruimte voor het naastgelegen, sterk gegroeide Stedelijk<br />
Gymnasium. Op een slimme manier is tegemoet gekomen aan de<br />
schijnbaar tegengestelde wensen van onderwijs en monumentenzorg.<br />
Ruim onder de kapconstructie en op enige afstand van de buitenmuren<br />
kreeg de manege een hardglazen ‘kas’ als binnenschil. Daarin<br />
vonden vier onderwijsunits, een mediatheek en studieplekken een<br />
plaats. De kas maakt een redelijke beheersing van het klimaat in de<br />
onderwijsruimten mogelijk. Bovendien zijn de sfeer en ruimtelijkheid<br />
van het <strong>gebouw</strong> in hun waarde en de frêle en elegante spanten in het<br />
zicht gelaten. De ruimte tussen binnen- en buitenschil doet bovendien<br />
dienst als spouw. Bestaande ruimten bij de ingang werden ingericht<br />
tot toiletgroepen. Technische installaties bleven in het zicht.<br />
43
44<br />
Licht stroomt overvloedig binnen, niet alleen door de bestaande<br />
ramen, maar ook door nieuwe: lange horizontale vensterstroken in de<br />
kap en hoge verticale binnen de verdiepte velden van de zijgevels. Ook<br />
deze ingetogen en zorgvuldig uitgevoerde ingrepen in de buitenschil<br />
verstoren de totale verschijningsvorm van het monumentale <strong>gebouw</strong><br />
amper.<br />
De zo gerevitaliseerde manege waarvan de architectonische en<br />
cultuurhistorische waarde gerespecteerd bleven, werd genomineerd<br />
voor de BNA-architectuurprijs ‘Gebouw van het jaar 2007’.<br />
Interieur na de verbouwing (Monumentenzorg gemeente <strong>Leeuwarden</strong>,<br />
Het Hoge Noorden 2006).<br />
Interieur na de verbouwing (Monumentenzorg gemeente <strong>Leeuwarden</strong>,<br />
Het Hoge Noorden 2006).
Herbestemd voor specifieke doelgroepen<br />
Amelandsdwinger 205-279<br />
oorspronkelijke functie: kazerne / bouwjaar: 1863 / opdrachtgever:<br />
Ministerie van Oorlog / ontwerp: majoor J.A. Feith en kapitein A. Tutein<br />
Nolthenius<br />
huidige functie: wonen / verbouwjaar: 1982-’84 / opdrachtgever: woningstichting<br />
Beter Wonen / ontwerp: Koöperatieve Architecten Werkplaats<br />
Het heeft ongeveer een decennium geduurd voor de Prins<br />
Frederikkazerne een nieuwe functie kreeg. Maar toen de verbouw<br />
eenmaal voltooid was, gold het her<strong>gebruik</strong> als voorbeeldig: niet<br />
alleen kwamen bijna wekelijks belangstellenden uit Nederland een<br />
kijkje nemen, maar ook uit Engeland, België en Duitsland. Sommige<br />
nieuwe bewoners kregen zelfs het gevoel in een dierentuin te wonen.<br />
Op 30 augustus 1972 verliet het laatste onderdeel van de landmacht<br />
het <strong>gebouw</strong> en twee jaar later kregen de paar militairen die de kazerne<br />
nog <strong>gebruik</strong>ten, elders emplooi. Na de ontruiming volgde een periode<br />
van grote onzekerheid over de toekomst van het complex. Zolang die<br />
niet duidelijk was, vervulde het tijdelijke functies, zoals opvang van<br />
wat men Surinaamse rijksgenoten noemde.<br />
Vanaf 1978 streefde de gemeente naar sloop van het <strong>gebouw</strong> en<br />
kantoorbestemming voor het terrein. Lokale belangenorganisaties van<br />
alleenstaanden en tweepersoonshuish<strong>oud</strong>ens bedachten alternatieven.<br />
Zij kregen steun van de kort daarvoor opgerichte politieke partij<br />
PAL (Politieke Aktie <strong>Leeuwarden</strong>). In samenwerking met de<br />
Landelijke Organisatie voor Bijzondere Huisvesting en de Groninger<br />
Academie van Bouwkunst kwam een ontwerp tot stand waarbij<br />
de structuur van het <strong>gebouw</strong> de basis vormde voor een indeling in<br />
één- en tweekamerwoningen. Een en ander leek zowel technisch als<br />
Bezoek van Prins Hendrik aan de Kazerne in 1914.<br />
45
46<br />
financieel realiseerbaar, maar de gemeenteraad en de betrokken<br />
ambtelijke instanties wilden er niets van weten. In 1978 werd het<br />
<strong>gebouw</strong> zelfs tijdelijk gekraakt. Na eindeloos gepalaver van allerlei<br />
instellingen op het gebied van volkshuisvesting, monumentenzorg<br />
en Domeinen, de eigenaar van het complex, kwam het keerpunt<br />
in het begin van de jaren ᾿80. Hoewel de kosten inmiddels sterk<br />
waren opgelopen, werd alsnog gekozen voor een woonbestemming.<br />
Nu drukte een meerderheid van de raad die invulling door, hoewel<br />
B & W veel bezwaren hadden.<br />
De gemeente nam bij de verdere planontwikkeling financiële<br />
risico’s, maar wist Beter Wonen bereid te vinden als toekomstig<br />
beheerder van het complex op te treden. Deze woningstichting<br />
Vόόr de herbestemming.<br />
Ná de herbestemming.
ichtte (en richt) zich op specifieke groepen waaronder één- en twee-<br />
persoonshuish<strong>oud</strong>ens en gehandicapten. Haar inbreng is overduidelijk.<br />
In het omvangrijke bouwwerk werden zo’n 200 appartementjes<br />
voor alleenstaanden en paren gerealiseerd, variërend van kamers in<br />
woongroepverband tot driekamerwoningen. Bovendien kon er een<br />
twaalftal gemeenschappelijke ruimten worden gemaakt. Voor mensen<br />
met beperkingen werd op de begane grond individuele woonruimte<br />
gerealiseerd in combinatie met gezamenlijke voorzieningen. Om<br />
het <strong>gebouw</strong> overzichtelijk te h<strong>oud</strong>en werd het per verdieping in vier<br />
sectoren verdeeld.<br />
Extern bleef het <strong>gebouw</strong> grotendeels in zijn <strong>oud</strong>e staat gehandhaafd.<br />
Achter de bestaande ramen zijn nieuwe aangebracht omwille van de<br />
warmte-isolatie. De eenv<strong>oud</strong>ige dakkapellen boven de raamtraveeën<br />
lijken oorspronkelijk, maar zijn een toevoeging, want ook de zolders<br />
zijn bewoonbaar gemaakt. Het zijn de vier glazen puien vóór de<br />
trappenhuizen, die aan de buitenkant duidelijk maken dat de kazerne<br />
een nieuwe functie heeft gekregen. Op de binnenplaats zijn de<br />
veranderingen en toevoegingen veel opvallender. Hier kwamen als<br />
vluchtwegen galerijen en trappen en bovendien werden er kokers<br />
neergezet voor liften die vanuit de interne trappenhuizen toegankelijk<br />
zijn. Ook is een deel van de binnenmuur uitgebroken voor een serre<br />
van het deel van het <strong>gebouw</strong> dat voor gehandicapten bestemd werd.<br />
Overdekte fietsenstallingen kregen hier een plaats. Het vroeger met<br />
een hek afgesloten voorterrein werd als parkeerruimte ingericht.<br />
De commune-achtige idealen van veel bewoners uit de beginperiode<br />
lijken geleidelijk plaats gemaakt te hebben voor een meer zakelijke<br />
benadering: het is goedkoop wonen in de kazerne en vooral studenten<br />
maken daar <strong>gebruik</strong> van. Na vijfentwintig jaar intensief <strong>gebruik</strong> wordt<br />
het <strong>gebouw</strong> gerenoveerd.<br />
47
48<br />
Uitgave:<br />
Leeuwarder <strong>Historisch</strong>e Vereniging Aed Levwerd, <strong>Historisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Leeuwarden</strong><br />
en Monumentenzorg gemeente <strong>Leeuwarden</strong>, 2011<br />
Redactie:<br />
Klaas Zandberg (illustraties), Leo van der Laan en Henk Oly (teksten)<br />
Teksten:<br />
Inleiding door Leo van der Laan<br />
Beschrijvingen door Henk Oly, Leendert Plaisier en Leo van der Laan<br />
Fotografie:<br />
Bé Lamberts (tenzij anders aangegeven)<br />
<strong>Historisch</strong> beeldmateriaal:<br />
<strong>Historisch</strong> <strong>Centrum</strong> <strong>Leeuwarden</strong><br />
Routekaart:<br />
Geo-informatie gemeente <strong>Leeuwarden</strong> (Jos Borns)<br />
Ontwerp, opmaak en druk:<br />
Lautenbag Reclame, <strong>Leeuwarden</strong><br />
Foto’s omslag:<br />
Voorzijde: Binnenstraat van voormalig pakhuis Hartelust (Foto Arcasa/Arthur<br />
Blonk, 2011)<br />
Achterzijde: Het ijkkantoor en kantongerecht in 1884 (foto uit ‘Leeuwarde’, in:<br />
Hollande / 2)