De Brief, jaargang 8, nummer 16 Special - Büchmania
De Brief, jaargang 8, nummer 16 Special - Büchmania
De Brief, jaargang 8, nummer 16 Special - Büchmania
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jaargang 8<br />
Nummer <strong>16</strong><br />
24 augustus 2010<br />
<strong>Special</strong><br />
Inhoud nieuwsbrief <strong>De</strong> <strong>Brief</strong> - <strong>Special</strong>, nr. : <strong>16</strong><br />
Bijdragen van Paul <strong>De</strong>ntz<br />
Brieven aan Olga<br />
Han van Meegeren<br />
501 eilanden<br />
Willem Elschot<br />
Museum dr. Guislain<br />
Met dank voor het aanleveren van tekst, illustraties, foto’s en/of onderwerpen,<br />
aan deze nieuwsbrief aan: Arnoud van der Vorst.<br />
Heeft u nieuws voor de nieuwsbrief, mail dan naar: kpiters@xs4all.nl<br />
Bijdragen bij voorkeur aanleveren in Word en in platte tekst. Illustraties als jpg of<br />
opgenomen in een Word-bestand. Géén één pd pdf. pd Inscannen kan, maar sla het<br />
document dan op als jpg. Probeer ingescande bestanden en/of foto’s klein te<br />
houden. Foto’s niet opnemen in de tekst, maar los aanleveren. Bij voorbaat<br />
dank, uw redacteur Karin.<br />
Namens <strong>Büchmania</strong>,<br />
Karin Piters<br />
- - 1
Brieven aan Olga<br />
Jan Wolkers<br />
Door Paul <strong>De</strong>ntz<br />
O<br />
nno Blom de schrijver van de nog te verschijnen biografie van Jan Wolkers verzorgde<br />
het dit jaar verschenen boek Brieven aan Olga. Het gaat om de briefwisseling uit het<br />
jaar 1957 tussen Wolkers en zijn twaalf jaar jongere vriendin Annemarie Nauta. <strong>De</strong><br />
gebeurtenissen rond deze verhouding hebben grotendeels gediend om de roman Turks Fruit<br />
en uiteraard ook de film te schragen, al ontkende Jan dit in alle toonaarden. Annemarie<br />
Nauta die door Onno Blom werd geïnterviewd, denkt er anders over. Zij heeft ooit in een<br />
interview gezegd: In de ogen van de mensen werd ik Olga, en dat ben ik nog altijd.<br />
Blom gebruikt sterke taal in zijn voorwoord. Hij schrijft: “Olga was de verzengende liefde in<br />
het leven van Jan Wolkers. Hij werd door haar aangetrokken als een mot door de vlam van<br />
een kaars en schroeide zijn vleugels. Het is moeilijk voor te stellen dat Jan met zijn robuuste<br />
postuur, zijn ruige voorkomen en de broeierige blik als een mot kan figureren. Ruig was hij<br />
en dat heeft Annemarie het alter ego van Olga Stabulas uit Turks Fruit, aan den lijve<br />
ondervonden.”<br />
Annemarie is niet aan kanker overleden, sterker nog, ze leeft en heeft onverbloemd haar<br />
verhaal aan Blom verteld. <strong>De</strong> vrouw die werkelijk aan kanker leed en stierf, was de vriendin<br />
van Wolkers, de dichteres Ida Sapora. Jan nam haar als voorbeeld.<br />
‘ Ik heb die verhalen vermengd. <strong>De</strong> doodstrijd van Ida Sipora heb ik van nabij meegemaakt.<br />
Ze werd kaalgeschoren, een hoofd met een dekseltje, zoiets kun je niet vergeten.’<br />
Wolkers was volkomen kapot na het vertrek van zijn tweede vrouw Annemarie. Een<br />
onverwachts bezoek kort daarop aan haar ouderlijk huis in Leeuwarden mocht niet baten.<br />
Haar gedane belofte om weer bij hem terug te keren, loste ze niet in. Of ze het uiteindelijk<br />
werkelijk zo naar haar zin had in de relatie met Jan roept een vraagteken op. Haar<br />
opmerkingen dat ze zich in het huwelijk gevangen voelde zeggen iets, maar niet alles. <strong>De</strong><br />
liefde zit vol dilemma’s en dubbelheden. Een treurig feit is dat Jan haar nogal eens<br />
mishandelde. Ook Wolkers seksuele drift begon haar tegen te staan:<br />
‘Na ‘t ontbijt, na de lunch. Als ik in de keuken stond koffie te zetten, dan dacht ik, daar<br />
komt hij weer. Ik heb ‘t uitgerekend :7x per dag.’<br />
In Turks Fruit schreef de auteur over de breuk: “Ik werkte niet meer, Ik at niet meer. Ik lag de<br />
hele dag tussen mijn vuile lakens en plakte foto’s en naaktfoto’s van haar vlak bij mijn<br />
gezicht.”<br />
Jan compenseerde zijn verdriet na de breuk door de ene na de andere vrouw te neuken en<br />
deze weer snel de deur uit te werken. Soms drie op één dag. Hij schreef: “met grote tieten<br />
hangend als zakken brij met spenen om aan te zuigen. Bossen schaamhaar, ruw als zeegras,<br />
zacht als bont.”<br />
Wolkers had er geen moeite mee, zijn viriliteit was enorm. Het zei hem emotioneel allemaal<br />
weinig, de liefde ontbrak. Al mocht hij zich dan libertijn noemen, hij was geen redeloze<br />
erotomaan.<br />
- - 2
Jan en Annemarie ontmoetten elkaar in café Reinders in de zomer van 1956. Ze woonden bij<br />
elkaar in de buurt. Jan keek in haar ‘gouden’ ogen en was direct verliefd. Diezelfde avond<br />
gingen ze naar de bioscoop, later op zijn kamer citeerde hij een gedicht en ging met haar<br />
naar bed, terwijl zijn hart angstig en bevend was van geluk.<br />
Annemarie hield daarna een tijdje de boot af maar Jan drong aan, achtervolgde haar en<br />
schreef in een brief: “Ik ben je helemaal. Ik zit in je, ik lig in je, sta op mijn kop, dein in je op<br />
en neer.”<br />
<strong>De</strong> vonk sloeg ten leste over en Annemarie werd ook verliefd. “Hij was zo overtuigend en<br />
had een prachtige kop”<br />
Er hing echter een schaduw over het geluk. Jan was namelijk nog getrouwd met Maria de<br />
Roo en had twee kinderen, een derde de tweejarige Eva was door een noodlottig ongeluk in<br />
huis omgekomen. Het kind was in de wastafel gezet, achtergelaten en levend verbrand<br />
doordat het de heetwaterkraan aanzette. <strong>De</strong> moeder was naar benden gegaan. <strong>De</strong> scène is<br />
beschreven in het boek Een Roos van Vlees uit 1963.<br />
Het ongeluk dreef Jan en zijn vrouw definitief uit elkaar. Jan vertrok daarop in 1951 naar<br />
Parijs om zich bij het Vreemdelingenlegioen aan te melden, maar bij de gedachte aan de<br />
kinderden deinsde hij voor de beslissing terug. Hij schreef een afscheidsbrief aan zijn vrouw<br />
die haar tot wanhoop bracht. In haar hart wilde ze hem terug, maar het kwaad was al<br />
geschied.<br />
<strong>De</strong> roodharige Annemarie had ook treurige ervaringen. Haar moeder was een zeer<br />
dominante vrouw, die haar kwetsbare en afhankelijke vader regelmatig bedroog. Ook<br />
hoorde Annemarie van kennissen dat de man van haar moeder niet haar vader was. <strong>De</strong>ze<br />
vaderverwisseling was door haar moeder altijd verzwegen.<br />
Toen ze zestien was, werd ze door haar moeder de deur uitgezet, ze was een wild kind, in de<br />
contramine en op school opstandig. Ze kwam uiteindelijk op een huishoudschool in<br />
Amsterdam terecht, waar ze intern verbleef en volgens zeggen de beste tijd van haar leven<br />
had.<br />
Annemarie kwam ook bij de beeldhouwer thuis, waarbij bleek dat Maria heel goed met de<br />
minnares van haar man kon opschieten. Ze vonden elkaar erg sympathiek. Maria had zich<br />
kennelijk bij de situatie neergelegd dat haar man een minnares had en zij het bed niet meer<br />
met hem deelde.<br />
<strong>De</strong> liefdesverhouding bleef gecompliceerd, mede doordat Annemaries moeder sterk tegen<br />
de verhouding was. Zij vond Jan Wolkers niet geschikt voor haar dochter. “Wat moet je met<br />
zo’n artist.” Het was waar dat de schilder zijn met weelderige vormen toebedeelde geliefde<br />
financieel weinig te bieden had. Daarbij was hij getrouwd, had kinderen en was twaalf jaar<br />
ouder. Wolkers kreeg in die tijd weinig opdrachten en leefde soms van de contraprestatie<br />
met een toelage van 35 gulden in de week.<br />
Jan Wolkers ging nog een keer met zijn vrouw en haar ouders op vakantie naar Zuid<br />
Frankrijk. Misschien als poging om nog iets van het huwelijk te maken, wat geen soelaas<br />
bracht.<br />
Annmarie schreef de volgende brief nadat ze bij Jan had gelogeerd:<br />
“Nadat ik je verlaten had, moest ik een apotheek inrennen om bloedstelpende watten,<br />
die nodig waren om m’n hart in goede conditie te houden. Nee, in ernst, het Bonjour<br />
- - 3
Tristesse was op haar plaats hier. Gelukkig heb ik je gezicht vele malen met ogen en handen<br />
afgetast, zodat ik het overal en altijd kan voelen.”<br />
<strong>De</strong>ze regel gebruikte Jan Wolkers op de eerste pagina van zijn boek Turks Fruit.<br />
In de brieven die zouden volgen, spatte de geilheid van de bladzijden. Wolkers had erop<br />
aangedrongen dat ze haar gevoelens vrijelijk op papier zette, het kon hem niet grof genoeg<br />
zijn. Annemarie gaf er gevolg aan, al bleef de schaamte op de achtergrond aanwezig.<br />
Het werd nog moeilijker voor de geliefden. Jan zou zeven maanden naar Frankrijk vertrekken<br />
om bij Zadkine een studie beeldhouwen te volgen. Hij had een beurs van de Franse regering<br />
gekregen. <strong>De</strong> toekenning was een hard gelag voor Annemarie, die in de loop van de tijd<br />
steeds meer tegen zijn vertrek op zag.<br />
Ze schreef hem: “Mijn moeder wil me hier vasthouden tot ik meerderjarig ben. <strong>De</strong>nk er eens<br />
over na hoe we het moeten doen. Het laat me geen moment meer los ik wil beslist met je<br />
mee.”<br />
Jan was na de oorlog in 1945 al eens zonder een cent op zak naar Parijs gelift om kennis te<br />
maken met de impressionisten. <strong>De</strong> Mona Lisa maakte een geweldige indruk op hem. <strong>De</strong><br />
lichtstad bleef aan hem trekken.<br />
Ook bij Jan sloeg de somberheid toe. Hij zag er tege op om zijn gezin en zijn jonge vriendin in<br />
de steek te laten, maar hij besefte ook dat hij deze unieke kans niet voorbij mocht laten<br />
gaan.<br />
Voor zijn vertrek op 1 februari 1957 kocht Jan Wolkers een Olivetti portable schrijfmachine.<br />
Hij dacht dat hij deze alleen voor de brieven aan Annemarie zou gebruiken, maar zijn<br />
schrijfader sprong open en vervolgens typte hij in de loop van de tijd zijn hele literaire werk<br />
op deze schrijfmachine, die nog steeds op Texel in de schrijfkamer staat.<br />
Hij kreeg in Parijs een kamertje op de vijfde etage van het Institut Néerlandais met uitzicht<br />
op de binnenplaats. Al snel kreeg hij een grotere kamer toegewezen.<br />
Annemarie logeerde een tijd bij haar biologische vader Johnny van der Werf en zijn vrouw<br />
Katja in Hilversum. Katja had een oorlogstrauma, ze had 24 uur onder het puin van een<br />
ingestort huis gelegen. Ze dronk veel. Met de drank liep het later volledig uit de hand.<br />
Annemarie schreef aan Jan:<br />
“Gillend als een waanzinnige liep ze naar beneden. Op dat moment walgde ik van haar,<br />
hoe ze daar waggelend, helemaal zat, wegging. Vloekend en tierend. Ik zit nu in een hotel,<br />
morgen ga ik terug naar Leeuwarden.” [naar haar ouders].<br />
Jan las veel in Parijs, ook Franse boeken. Hij bezocht musea, waaronder Jardin Zoologique<br />
waar zijn vriend Dick Hillenius werkte en woonde regelmatig lezingen bij. Onder zijn invloed<br />
begon Annemarie ook veel te lezen.<br />
Tussendoor schreef hij haar zijn hartstochtelijke brieven.<br />
“Schrijf me eens een fijne opwindende brief, hé. In m’n vorige brief vroeg ik dat ook al<br />
aan je, maar je reageerde er niet op. Ik durf het niet meer te doen, omdat ik het steeds<br />
bonter zou maken en jij je brieven toch laat slingeren. Doen hoor, ik heb het nodig.”<br />
Annemarie verwoordde haar ervaringen als volgt:<br />
“…trouwens alle manieren waarop we paren zijn prettig, rustig of wild, ik op mijn rug of<br />
naast elkaar liggend. Wanneer ik je aftrek vind ik het heerlijk om naar je gezicht te kijken,<br />
- - 4
naar je ogen die je niet meer in bedwang hebt en naar je lichaam dat schokt en helemaal<br />
weerloos is.”<br />
In een andere brief: “Ik voel me altijd een overwinnaar [als Jan tot een hoogtepunt komt] die<br />
een heel sterk dier kapot heeft gekregen.”<br />
In juli 1957 kwam Annemarie voor een bezoek naar Parijs. Wolkers had een strak schema<br />
opgesteld met alle bezienswaardigheden die ze zouden bezoeken. Zij had gemengde<br />
gevoelen over het ijzeren programma. Het was enerzijds fantastisch, maar ze vond Jan ook<br />
een slavendrijver.<br />
Ze vertelde: “Hij was onvermoeibaar. Er kwam altijd wel een nieuw museum. Het was me<br />
veel te veel. Toen we bij het Louvre aankwamen, schrok ik me rot. Ik zag het gebouw van<br />
buiten en dacht, o, nee toch, moet ik daar helemaal doorheen. Ik had de tong op mijn<br />
schoenen. Nadat ik bij Jan was weggegaan, ben ik nooit meer een museum in gegaan.”<br />
Een jaar nadat Jan uit Parijs was teruggekeerd, trouwde het stel op 12 november 1958 en<br />
hiermee werd een belofte ingelost die Annemarie aan haar vader Jan Nauta op het sterfbed<br />
had gedaan.<br />
In 1960 ging het fout tussen het stel. Annemarie flirtte tijdens een etentje in een Indonesisch<br />
restaurant met een zakenpartner van haar ouders. Op straat gaf Wolkers haar een vreselijke<br />
klap.<br />
Annemnarie: “Mijn hele gezicht was blauw, ik zag er niet meer uit en moest naar de oogarts<br />
om te kijken of mijn oogkas niet was gebroken.”<br />
Direct daarna vertrok ze uit boosheid en vernedering naar haar moeder in Leeuwarden.<br />
“Ik kon het niet meer, misschien wilde ik nog wel, maar ik kon het niet meer.”<br />
Het geluk vertrok tegelijk met Annemarie naar de noorderzon.<br />
Jan heeft er nog alles aangedaan om haar terug te krijgen, maar vergeefs. Hij vroeg zich af:<br />
“Was ik blind geweest voor iets dat er altijd al was? Had ik niet gezien dat het lieve rooie<br />
dier, in het begin aarzelend en bijna niet merkbaar, maar later steeds heftiger, zich uit mijn<br />
omhelzing wilde bevrijden.”<br />
Tegen columnist Frits Abrahams zei hij later dat hij die roodharige Friezin in Turks Fruit liet<br />
sterven uit pure wraak.<br />
Nawoord<br />
Jan Wolkers heeft een jaar voor zijn dood een poging gedaan de brieven te bundelen om er<br />
een boek van te laten maken. Hij stuurde het stapeltje naar <strong>De</strong> bezige Bij, maar belde de<br />
volgende dag al naar de redactie met het vezoek om de enveloppe ongeopend terug te<br />
sturen. Wilde hij Annemarie beschermen, wilde hij de tijd met haar in het licht van zoete<br />
herinneringen houden, of was de gedachte aan zijn jaloerse gedrag waarmee hij de hele<br />
affaire kapot maakte, te confonterend?<br />
Tegen haar had hij later gelogen, gezegd dat hij alle brieven had verbrand.<br />
Hoe het ook zij, het boek is er nooit gekomen, totdat Onno Blom in beeld kwam en terecht<br />
het dramatische verhaal aan de vergetelheid ontrukte.<br />
Annemarie en Jan hebben elkaar na de scheiding nooit meer ontmoet. Zij heeft in 1972 nog<br />
een laatdunkend interview voor de televisie gegeven, omdat er heel veel herkenbaars in<br />
- - 5
Turks Fruit over haar boven water kwam. Ze voelde zich besmeurd. “Ik was de viespeuk, de<br />
slet.”<br />
Later heeft ze spijt betuigd van haar negatieve relaas over de periode met de schilder. Als<br />
excuus gaf ze aan onder druk te zijn gezet en dat ze in die periode labiel was.<br />
Jan Wolkers ontkende dat hij Annemarie in de roman levensecht heeft geschetst. Ze was<br />
Olga niet, die was “een combinatie van een aantal vrouwen die ik heb gekend.”<br />
“Ik heb haar, ook al is ze nu nog zo rancuneus, altijd een fantastische vrouw gevonden. Wij<br />
hebben een geweldige tijd samen gehad.”<br />
Literatuur:<br />
Onno Blom, Jan Wolkers, Brieven een Olga, <strong>De</strong> bezige Bij, Amsterdam 2010.<br />
Onno Blom, Zo is het genoeg, <strong>De</strong> bezige Bij, Amsterdam 2008.<br />
Thomas Blondeau, O, als je nu bij me was, Mare. no.30, 20 mei 2010.<br />
Frits Abrahams, Wolkers, NRC, 20 oktober 2007.<br />
Paul <strong>De</strong>ntz. Bulletin 46, 1 november 2007.<br />
Jan Wolkers, Turks Fruit, Meulenhoff, Amsterdam 1969.<br />
Han van Meegeren<br />
<strong>De</strong> meestervervalser<br />
Museum Boymans-van Beuningen heeft op dit moment een interessante expositie over de<br />
meester vervalser Han van Meegeren(1889- 1947) binnen de muren. Van Meegeren was in<br />
zijn tijd een tamelijk succesvolle schilder die veel opdrachten kreeg van de upper class, maar<br />
vond hij dat zijn kunst miskend werd, wat ook ten dele waar was. Een kunstcriticus schreef<br />
dat zijn oeuvre werd ontsierd door een hang naar een weeïge zoetelijkheid of een<br />
onderhuidse erotiek. <strong>De</strong> miskenning ging een eigen leven leiden en de <strong>De</strong>lftse schilder wilde<br />
hier vroeg of laat genoegdoening voor krijgen. Hij zou het de kunstkenners betaald zetten.<br />
Op de expositie zijn naast het meest bejubelde en uiteindelijk ook beruchte doek de<br />
Emmaüsgangers dat in de jaren voor de oorlog een aantal gerenommeerde Vermeer experts<br />
zoals de bekende kunstkenner Bredius, op het verkeerde been zette, nog enkele minder<br />
bekende vervalsingen te zien.<br />
Er hangen een aantal klonen van de Emmaüsgangers, maar ook onder andere een ‘ Frans<br />
Hals’, een Terborgh’ en een ’ Vermeer’. <strong>De</strong> klonen missen duidelijk inspiratie, maar zijn<br />
ondanks de mindere kwaliteit, destijds ook voor veel geld aan Rotterdamse mecenassen<br />
zoals Van Beuningen en Van der Vorm verkocht.<br />
<strong>De</strong> affaire van de Emmausgangers haalde ten tijde van de rechtszaak in 1947 wereldwijd de<br />
voorpagina’s van kranten. Van Meegeren die alle vervalsingen had opgebiecht werd gezien<br />
als een briljante Tijl Uilenspiegel die de Nazi’s en speciaal Herman Goering compleet bij de<br />
neus had genomen. In ruil voor 137 andere waardevolle schilderijen werd zijn vervalsing<br />
- - 6
Christus en de overspelige Vrouw, onder de naam van Vermeer, in de oorlog aan de<br />
maarschalk verkocht.<br />
Het was een sensationele bijkomstigheid dat de reputatie van kunstpausen door de<br />
verhoren een enorme deuk opliep, het publiek smulde.<br />
Het doek van de Emmausgangers was met andere waardevolle schilderijen door het<br />
Rotterdams museum tijdens de oorlog in een mergelgrot bij Maastricht opgeborgen en niet<br />
in handen van de roofzuchtige Nazi’s gevallen.<br />
In een zoutmijn<br />
Na de bevrijding ontdekten de Amerikanen in een zoutmijnen onder andere bij Salzburg een<br />
enorme schat aan kunstwerken, die mede had toebehoord aan Herman Goering. Zowel<br />
Hitler als zijn naaste medewerker hadden zich aan een enorme kunstroof bezondigd. Onder<br />
die geroofde schilderijen bevond zich ook het bovengenoemde Christus en de overspelige<br />
Vrouw, dat door de inhalige Goering als een echte Vermeer werd beschouwd en dat hij in<br />
zijn landhuis een ereplaats had gegeven.<br />
Na enig speurwerk over de herkomst van het schilderij kwam men bij Van Meegeren en zijn<br />
tussenpersoon Alois Miedl terecht. In Goerings notitieboek stonden de namen van twee<br />
vermeld. Een oud verzetsman en legerkapitein Joop Piller geheten, die onderzoek deed naar<br />
collaboratie, voelde de kunstschilder aan de tand. Hij vond het daarbij merkwaardig dat Van<br />
Meegeren in zeer goede doen was en een kapitaal pand aan de Herengracht in Amsterdam<br />
bewoonde. In het souterrain ervan was zelfs een ijsbaan voor de gasten gemaakt.<br />
<strong>De</strong> kunstschilder stond voor een moeilijke beslissing, moest hij bekennen dat hij de vervalser<br />
was of moest hij hierover zijn mond houden met het risico dat hij voor samenwerking met<br />
de Duitsers jarenlange gevangenisstraf of zelfs de doodstraf riskeerde. Hij koos na lange<br />
verhoren voor het opbiechten van zijn dubieuze praktijken. In eerste instantie stuitte van<br />
Meegeren op enorm veel ongeloof, want de reputatie van de Emmausgangers stond buiten<br />
alle kijf, zowel Bredius als directeur Hannema van museum Boymans van Beuningen hadden<br />
hun reputatie op het spel gezet om de in 1937 boven water gekomen ‘ Vermeer’ in alle<br />
glorie aan de wereld te tonen.<br />
Om de rechtbank te overtuigen maakte van Meegeren in twee weken voor het oog van de<br />
rechters nogmaals een uitstekend Emmaüsgangers schilderij. Van Meegeren genoot van de<br />
aandacht en stelde zich tijdens het proces enigszins hooghartig op.<br />
Hij, intussen de favoriet van pers en publiek, werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf.<br />
<strong>De</strong>ze straf heeft hij nooit uitgezeten. Van Meegeren had al langer hartklachten, hij werd<br />
opgenomen in een Amsterdamse ziekenhuis en overleed zonder een dag hechtenis te<br />
hebben uitgezeten op 58 jarige leeftijd aan een hartaanval.<br />
- - 7
The Forger’s Spell<br />
Over van Meegeren zijn in de loop van de tijd al ettelijke biografieën verschenen, een<br />
aanrader is het in 2008 verschenen The Forger’s Spell, in het Nederlands <strong>De</strong> Vervalser, van<br />
de schrijver Edward Dolnick. Een stevig boek en voorzien van een indrukwekkende notenlijst.<br />
<strong>De</strong> Amerikaanse auteur gaat niet alleen in op de levensgeschiedenis van de kunstschilder,<br />
maar duikt ook in de wereld van zowel de vervalser als die van de kunstexperts. Uiteraard<br />
komen van Meegerens kwaliteiten als kunstschilder en als vervalser aan bod. Als schilder<br />
had hij zijn beperkingen, kenners spraken zoals gezegd weinig vleiend over zijn kunst, maar<br />
als vervalser was hij geniaal. Zo geniaal dat het niet veel had gescheeld of de namaak<br />
Vermeers waren altijd als pure meesterwerken aan de muren van musea blijven hangen.<br />
Misschien hebben twee boeken de schilder als leidraad gediend om tot de kunst van het<br />
vervalsen te komen, namelijk Eric Hebborns Art Forger’s Handbook en een Duitse<br />
verhandeling over ‘Vette oliën: Vervangingsmiddelen voor Lijnzaadolie en op olie gebaseerde<br />
pigmenten.<br />
<strong>De</strong> volharding en het vakmanschap van Van Meegeren die jarenlang in zijn villa aan de Cote<br />
d’ Azur heeft geëxperimenteerd met verven om zijn doeken oud te laten lijken, waren<br />
bewonderenswaardig. <strong>De</strong> keuze voor Vermeer, die een paar eeuwen in de schaduw van<br />
andere Hollandse meesters was gebleven, was tamelijk logisch. Zowel over de levensloop<br />
van de <strong>De</strong>lftse schilder als de over het aantal van zijn schilderijen was weinig bekend, er<br />
waren hiaten. Daarbij waren de prijzen van de doeken aan het begin van de 20 e eeuw<br />
geëxplodeerd, vooral Amerikaanse rijkaards kochten als gekken om hun status doormiddel<br />
van een Vermeer te verhogen.<br />
Han van Meegeren gebruikte voor zijn vervalsing een zeer oud schilderij, <strong>De</strong> Opwekking van<br />
Lazarus, dat hij van de verflagen ontdeed, om als ondergrond te dienen en hierop bracht hij<br />
de schildering van de Emmausgangers aan. Hij gebruikte op oude recepten gebaseerde<br />
verven die hij met vloeibaar bakeliet mengde, het bleek een gouden greep. Het doek werd<br />
met alle risico’s daaraan verbonden, in een oven gebakken. Door het bakeliet werden de<br />
verflagen keihard en kregen ze het aspect van een honderden jaren oud voorstelling.<br />
Vervolgens werd het schilderij hardhandig aangepakt om scheurtjes te laten ontstaan, die<br />
met Oost Indische inkt werden behandeld om echtheid te geven.<br />
Van Meegeren wist een betrouwbare kennis, de oud parlementariër Gerard Boon, met een<br />
gefingeerd verhaal over de herkomst van de Emmausgangers, over te halen als<br />
tussenpersoon te fungeren om de vermaarde Bredius te benaderen.<br />
Het resultaat was buitengewoon, hoewel een aantal Amerikaanse experts in 1937 van een<br />
regelrechte vervalsing durfden te spreken, waren de Europese Vermeerkenners onder<br />
aanvoering van Bredius idolaat van het doek en ze kwamen superlatieven tekort om het<br />
kunstwerk te prijzen.<br />
Ook de huisrestaurateur van Boymans –van Beuningen Luitwieler kreeg geen argwaan<br />
tijdens zijn herstelwerkzaamheden aan de Emmausgangers.<br />
- - 8
Drijfveren<br />
Dolnick wijdt nog een hoofdstuk aan vervalsers in het algemeen. Hij noemt vervalsen een<br />
vreemd soort misdaad. <strong>De</strong> daders hebben weinig of geen sympathie voor degene die ze<br />
hebben opgelicht. Vervalsers zo schrijft hij, zijn vaak geen boeiende mensen, ze hebben de<br />
neiging vreemd en verbitterd te zijn. Zij worden afgeschilderd als onbegrepen en<br />
romantisch, maar dit klopt in de meeste gevallen niet. Kunstvervalsers zijn geen miskende<br />
genieën, maar vakmensen die knap zijn in het namaken van dingen, hen ontbreekt de<br />
creativiteit om zelf naar grote hoogte te stijgen. Hun misdaad wordt vaak met een glimlach<br />
beoordeeld. <strong>De</strong> steenrijke patser die een flink kapitaal verloren heeft aan een vervalsing kan<br />
op weinig meeleven rekenen.<br />
Han van Meegerens drijfveren om zijn carrière als vervalser te starten, zijn niet moeilijk te<br />
achterhalen. Allereerst zinde hij op wraak op de kunstcritici die zijn eigen werk<br />
geringschattend beoordeelden. <strong>De</strong> tweede reden is zijn hang naar een megalomane<br />
uitdaging en de derde is pure geldzucht. <strong>De</strong> kunstschilder werd door zijn vervalsingen<br />
schatrijk en hij leidde een zeer luxe leven. <strong>De</strong> feesten in zijn huis waarvoor hij ook<br />
prostituees liet opdraven waren op z’n zachts gezegd nogal spraakmakend. Van Meegeren<br />
zelf was vaak dronken, had deliriums en gebruikte ook morfine.<br />
Han van Meegeren merkte tijdens de rechtszitting op:<br />
Gisteren was dit schilderij nog miljoenen guldens waard, en deskundigen en kunstliefhebbers<br />
kwamen van overal ter wereld en betaalden ervoor om het te bezichtigen. Vandaag is het<br />
niets meer waard en zou niemand de straat oversteken om het voor niets te bekijken. Maar<br />
het schilderij zelf is niet veranderd. Wat is er wel veranderd?<br />
Het antwoord is dat het aureool van het schilderij was veranderd. <strong>De</strong> hebzucht, het<br />
snobisme en het blind vertrouwen van de kunstkenners op een beoordeling, die vals bleek te<br />
zijn, gaf het een glans die het niet verdiende.<br />
501 eilanden<br />
Bij een kort bezoek aan de Bruna boekhandel bij mij om de hoek stuitte ik op het boek 501<br />
Eilanden, een uitgave uit 2009 van Kosmos. Snuffelen in boekenschappen levert<br />
onverwachte verrassingen op, zoals we allen weten.Het is een zeer fraai uitgevoerd boek<br />
met fabelachtige foto,s over ‘ Bounty’ eilanden, verdeeld over zes continenten. Het doet je<br />
er naar doet verlangen om ze alle 501 achter elkaar te bezoeken, zo paradijsachtig zijn de<br />
meeste gefotografeerd. Het werk is 544 bladzijden dik, maar kan uiteraard niet voldoen aan<br />
de hang naar het zeer onherbergzame of al te onbeduidend stukje ‘zeeland’ in de wereld.<br />
Bouvet zal men vergeefs zoeken in dit mooie bladerboek, maar het ruige <strong>De</strong>ception eiland<br />
bijvoorbeeld wordt wel vermeld. Mauritius, Christmas eiland,Tristan da Cunha of Juan<br />
Valdes archipel zijn alle aanwezig. Korte anekdotes verlevendigen het geheel, wat te denken<br />
van het verhaal van Isla del Coco voor de kust van Costa Rica, waar kapitein Thompson van<br />
de Mary <strong>De</strong>are in 1820 de goudschat van Mexico, waaronder twee levensgrote<br />
- - 9
heiligenbeelden van puur goud, verborg. Hij overleed plotseling zonder de vindplaats van de<br />
schat bekend te kunnen maken. Men is al bijna tweehonderd jaar bezig met schatzoeken,<br />
zonder resultaat overigens. Het lijkt een beetje op de geschiedenis van Oak Island.<br />
Boudewijn zou uiteraard niet tevreden zijn met dit zeer toegankelijke kijkboek, maar de<br />
gretige leek kan alvast kennismaken met de eilandmaterie, om vervolgens de geschriften van<br />
Boudewijn ter hand te nemen.<br />
Willem Elschot<br />
Het was op de warme zaterdagmiddag van 31 juli, dat ik met mijn zoon het Letterenhuis in<br />
de Minderbroederstraat in Antwerpen betrad om de expositie over de gevierde Antwerpse<br />
schrijver Willem Elschot te bezoeken. In het monumentale gebouw met de sobere entree<br />
met summiere boekenschapjes, heerste de tentoonstelling Dichtbij Elschot. Elschot, eigenlijk<br />
Alfons de Ridder geheten, was de zoon van een bakker, hij werd in 1882 in de Belgische<br />
havenstad geboren en was naast zijn auteurschap als zakenman succesvol. Hij, aan wie een<br />
aantal literaire prijzen werden toegekend, was zoals iedereen weet de schrijver van onder<br />
andere het bekende Villa des Roses en de novellen Kaas of Lijmen-Het Been.<br />
Elschot wordt wel de schrijver van de klare lijn genoemd. Tom Lanoye politicus en bekend<br />
Vlaams auteur, roemt Elschot om zijn stijl en zegt: “Hij is een uitmuntend voorbeeld wat less<br />
is more kan opleveren.”<br />
Elschot maakte het zich als auteur niet gemakkelijk dat bewijzen wel de typoschriften op de<br />
tentoonstelling die zwart zien van de doorhalingen en verbeteringen. Het was dit jaar vijftig<br />
jaar geleden dat de schrijver tijdens een wandeling onwel werd. Omstanders brachten hem<br />
naar zijn huis en legden hem op de bank. Zijn laatste woorden waren: “Dank u heren”.<br />
Zijn vrouw Fine met wie hij tientallen jaren was getrouwd en met wie hij vijf kinderen kreeg,<br />
overleed een dag later. Onwetend van zijn dood had een jury de nacht ervoor juist besloten<br />
hem de Staatsprijs voor Literatuur toe te kennen.<br />
Willem Elschot was in mijn ogen een beetje geheimzinnige man, met een bepaalde<br />
waardigheid, die de neiging had zich van de wereld af te sluiten, misschien kwam het ook<br />
wel door de zin uit het boek <strong>De</strong> Leeuwentemmer: “Men heeft mij geleerd dat zwijgen niet<br />
verbeterd kan worden”. Niets is echter minder waar, op deze expositie wordt wel duidelijk<br />
dat hij een familieman was, die zich zonder terughoudendheid in het openbare leven stortte.<br />
Er zijn veel aandoenlijke foto’ s op de expositie aanwezig waarop hij te midden van zijn<br />
kinderen en kleinkinderen als het trotse hoofd van het gezin in de camera kijkt.<br />
Er is genoeg te zien op de bovenverdieping van het museum, in vitrines liggen boeken,<br />
brieven, typoscripten, er zijn filmfragmenten en er is een interview met hem te volgen,<br />
geprojecteerd aan de binnenzijde van een reusachtige lampenkap. Elschots typemachine,<br />
een Smith en zijn lederen fauteuil zijn ook aanwezig.<br />
Uiteraard wordt er ook aandacht besteed aan zijn activiteiten als uitgever, kortom er wordt<br />
een compleet en interessant beeld van de gevierde Vlaming aan de bezoeker getoond.<br />
Er is een aardige catalogus van de expositie van de auteur Wieneke ‘t Hoen met de titel Dicht<br />
bij Elschot. Mooi geïllustreerd en voorzien van veel ongepubliceerd materiaal.<br />
- - 10
Na afloop aten mijn zoon en ik Victoria baars in het restaurant Het Vermoeide Model dat zich<br />
in de slagschaduw van de Onze Lieve Vrouwe kathedraal bevindt.<br />
“Laat fritkot Max aan de Groenplaats maar links liggen. Zo is Antwerpen. Maar doodslaan<br />
deed hij niet, want tussen droom en daad Staan wetten in de weg en praktische bezwaren.<br />
En ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren. En die des avonds komt, wanneer men<br />
slapen gaat.”<br />
Uit: Het huwelijk, 1910<br />
Museum dr. Guislain<br />
Onlangs was ik in Gent en bracht ik een bezoek aan het interessante museum voor de<br />
psychiatrie, het Museum dr. Guislain, gevestigd in het gebouw waar de Broeders van Liefde<br />
ooit de zorg van psychiatrische patiënten op zich namen. Belgie heeft een naam te verliezen<br />
op het gebied van zielzorg van de gekwelden, zoals de brug van Molenbeek waar in de<br />
middeleeuwen gekken overheen werden geleid om eventueel te genezen. Ook het<br />
steensnijden werd in ons buurland al vroeg toegepast.<br />
Van een heel andere orde is natuurlijk de plaats Geel, waar al decennia lang daadwerkelijk<br />
door gewone burgers hulp aan psychiatrische patiënten wordt gegeven en die ook in<br />
gezinnen werden opgenomen.<br />
Enkele zalen van het museum zijn nog in de oorspronkelijke staat behouden, rijen bedden en<br />
wastafels staan nog in het gelid alsof ze nog worden gebruikt. Er is ook een sobere kamer<br />
van een broeder met zijn habijt nog aan de kastdeur hangend. Veel herinnert de bezoeker<br />
nog aan de tijden van weleer toen de kreten van de tragisch gestoorden door de zalen<br />
galmden. Eng maar ook toch weer interessant was een prototype van een apparaat<br />
waarmee elektroshocks werden gegeven. Een echt menslievende indruk maakte dit<br />
robuuste van meters en hendels voorziene geval niet. Er was een interessante expositie over<br />
Art Brut of ook wel Outsider Art genoemd, de kunst van geestelijk afgedwaalde mensen.<br />
Er waren beroemde namen uit die wereld zoals Adolf Wolfi, Karl Junker die twintig jaar aan<br />
zijn huis decoreerde, Lobanov en de zeer getalenteerde Janco Domsic met zijn mensachtige<br />
marionetten. <strong>De</strong> kleurrijke afbeeldingen gaven een fascinerende kijk op het artistieke<br />
innerlijk van de kunstenaars. Hun werelden van vervreemding, duistere symboliek en<br />
repeteermotieven raakten aan een tragiek die bij de kijker meeleven en bewondering<br />
opriepen. Er was een vitrine met boeken over de verhalen uit de psychiatrie, zoals One Flew<br />
over The Cuckoonest en tot mijn vreugde was ook Het Dolhuis van ons aller Boudewijn<br />
aanwezig.<br />
Gent is een omweg waard.<br />
- - 11