Royal OC-Plan - Fielmich

Royal OC-Plan
Verwerkingsvoorschriften
en -richtlijnen van Royal OC-Plan

Inhoudsopgave
Blz.
1. Inleiding 2
2. Assortiment 3
3. Gereedschap en benodigdheden 5
4. Dakopbouw algemeen 6
5. Systemen 7
6. Bevestigingsmiddelen 9
7. Applicatie 10
7.1 Stellen van de banen 10
7.2 Lassen van Royal OC-Plan 13
7.3 Mechanisch bevestigd systeem 15
7.4 Volledig gekleefd systeem met warme bitumen 16
7.5 Volledig gekleefd systeem met Royal OC-Plan 5028 17
7.6 Volledig gekleefd systeem met Royal Multi
Spuitlijm of Royal Koude Kleefstof 17
7.7 Partieel gekleefd systeem met Royal PU-lijm 18
7.8 Losliggend systeem met ballast 19
7.9 Controle 19
8. Details 20
8.1 Algemeen 20
8.2 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 3020 23
8.3 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 4125 24
8.4 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 5028 26
8.5 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 3020 28
8.6 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 4125 29
8.7 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 5028 31
8.8 Dakrand met afdekkap 33
8.9 Dakrand met Monotrim 34
8.10 Dakrand met trim van gezet foliestaalplaat PE 36
8.11 Aansluiting onder voetlood 37
8.12 Knelprofiel 38
8.13 Zijuitloop met kunststof vormdeel 39
8.14 Onderuitloop met kunststof vormdeel 40
8.15 Noodoverlopen 41
8.16 Lichtkoepels en rechthoekige opstanden 41
8.17 Ontluchting met kunststof vormdeel 43
8.18 Dubbelwandige aluminium ontluchting 44
8.19 Doorvoeren 45
8.20 Aansluiting met LUX-top® ankerpunt 46
9. Onderhoud 47
10. Opslag en transport 48
1

2
1. Inleiding
In deze handleiding worden verwerkingsvoorschriften
en –richtlijnen beschreven van Royal OC-Plan dakbanen.
Deze handleiding vormt een naslagwerk voor de dakverwerker
tijdens de voorbereidings- en uitvoeringswerkzaamheden.
Voorschriften vanuit het Bouwbesluit en de daarin vermelde
normen dienen te worden opgevolgd.
De veiligheidsvoorschriften die volgens de Arbo-wet van
toepassing zijn voor werkzaamheden op het dak moeten te
allen tijde in acht worden genomen.
De werkzaamheden moeten conform de daarvoor geldende
richtlijnen brandveilig worden uitgevoerd.
Eisen en voorwaarden zoals die worden omschreven
in de KOMO attesten-met-productcertificaat en
verwerkingsrichtlijnen van producten die in combinatie met
Royal OC-Plan worden toegepast, moeten worden opgevolgd.
In geval van tegenstrijdigheid zal een oplossing gezocht
moeten worden. Voor bijzondere toepassingen van de
materialen adviseren wij u om uw leverancier te raadplegen
voor een advies op maat.
Deze handleiding is met de grootste zorg samengesteld en
bevat veelvoorkomende details. Wij pretenderen hiermee niet
een allesomvattend naslagwerk te presenteren. Royal Roofing
Materials BV zal geen aansprakelijkheid accepteren voor
onjuistheden of onvolledigheden. Niets uit deze uitgave mag
worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande toestemming
van de uitgever.
Wijchen, december 2010
Royal Roofing Materials BV

2. Assortiment
Royal OC-Plan dakbanen, geproduceerd met Lucobit ECB,
worden toegepast in eenlaagse systemen.
De volgende typen zijn standaard leverbaar:
OC-Plan 3020
Lengte: 20 m
Breedte: 2,10 / 1,50 / 1,05 / 0,75 /
0,53 / 0,35 / 0,25 m
Dikte: 2 mm
Massa: 1,9 kg/m2
Afwerking bovenzijde: folie en ruitjesmotief
Afwerking onderzijde: gladde folie
Drager: glasvlies
Toepassing: losliggende systemen met ballast,
mechanisch bevestigde systemen
en met warme bitumen gekleefde
systemen.
OC-Plan 4125
Lengte: 20 m
Breedte: 1,05 m
Dikte: 2,5 mm
Massa: 2,2 kg/m2
Afwerking bovenzijde: folie en ruitjesmotief
Afwerking onderzijde: polyestervlies met twee laskanten
Drager: glasvlies
Toepassing: losliggende systemen met ballast,
mechanisch bevestigde systemen
en met warme bitumen of koudlijm
gekleefde systemen.
3

4
OC-Plan 5028
Lengte: 15 m
Breedte: 1,05 m
Dikte: 2,8 mm
Massa: 2,7 kg/m2
Afwerking bovenzijde: folie en ruitjesmotief
Afwerking onderzijde: zelfklevende laag met twee laskanten
Drager: glasvlies
Toepassing: volledig gekleefde systemen en voor
opstand- en randafwerking
OC-Plan 1020
Lengte: 15 m
Breedte: 0,52 m
Dikte: 2,0 mm
Massa: 2,4 kg/m2
Afwerking bovenzijde: folie en ruitjesmotief
Afwerking onderzijde: gladde folie
Drager: geen
Toepassing: uitsluitend voor het afwerken van
detailleringen, over gewapende
banen heen.
Afwijkende maten zijn op verzoek leverbaar.
Toebehoren
• Afdekkappen
• Aluminium daktrim
• Bevestigingsmiddelen met drukverdeelplaten
• Dubbelwandige ontluchting Ø 80 / 100 / 125 / 150 mm
• Foliestaalplaat PE zwart en grijs
• Knelprofiel
• Kunststof kabeldoorvoer PE Ø 50-90 mm
• Kunststof plakplaat PE Ø 80 / 100 / 125 / 140 / 150 /160 mm
• Monotrim
• Onderuitlopen PE
• Royal Koude Kleefstof
• Royal Multi Contactlijm

• Royal Multi Reiniger
• Royal Multi Seal
• Royal Multi Spuitlijm
• Royal PU-lijm
• Royal Quick Primer
• Royal ZK Primer
• Zijuitlopen PE
3. Gereedschap en benodigdheden
Voor een goede verwerking van Royal OC-Plan dakbanen
worden de volgende gereedschappen aanbevolen:
Gereedschap voor de lasautomaat
• Eenarmige, met kogels gelagerde, siliconen aandrukrol
breed 40 mm
• Gesloten of van gaatjes voorzien mondstuk ten minste
40 mm t.b.v. lasautomaat
• Lasautomaat met tenminste 5 kg aandrukgewicht
en temperatuurregeling tot ten minste 600˚C
• Messing borstel
• Poetsdoeken
• Reserve verwarmingselement
• Royal Multi Reiniger
• Schroevendraaier plat- en kruiskop
• Siliconenspray
• Verlengkabel (3 x 4 mm 2 )
Gereedschap voor spuitapparatuur
• Bakje (glas of metaal) t.b.v. mondstuk spuitpistool
• Compressor 3 KW met 360 liter aanzuiglucht per minuut
• Drukslang
• Drukvat
• Poetsdoeken
• Royal Multi Reiniger
• Set slangen 7 van meter
• Spuitpistool
5

6
Persoonlijk gereedschap
• Duimstok of rolmaat
• Eenarmige, met kogels gelagerde, siliconen aandrukrol
breed 40 mm
• Folieschaar
• Van gaatjes voorzien mondstuk 40 mm t.b.v. handföhn
• Grote vachtroller t.b.v. primer in het dakvlak
• Handföhn met temperatuurregeling tot ten minste 600 ˚C
• Kabelhaspel (3 x 2,5 mm 2 )
• Kitspuit t.b.v. Royal PVC Kit
• Messing borstel
• Poetsdoeken
• Radiator roller
• Reserve verwarmingselement
• Royal Multi Reiniger
• Schroefmachine met een variabele toerentalregeling
• Slaglijn met navulkrijt
• Trekmes
• Verlengkabel (3 x 2,5 mm 2 )
• Vetkrijt
4. Dakopbouw algemeen
Middels afschot in de onderconstructie of in het
isolatiemateriaal moet een goede afwatering gewaarborgd
zijn. Conform NEN 6702 is het uitgangspunt daarbij dat het
afschot 1,6 % moet zijn zodat in de eindtoestand vanaf elk
punt van het dakvlak water wordt afgevoerd.
De noodzaak van de toepassing van een dampremmende
laag moet uit een bouwfysische berekening blijken. Op een
onderconstructie van beton is een dampremmende laag sterk
aan te bevelen om condensatie ten gevolge van bouwvocht te
beperken.
Voor de vaststelling van de noodzaak van de toepassing van
een dampremmende laag moeten eveneens de voorwaarden
die worden gesteld in de verwerkingsrichtlijnen of het KOMO
attest-met-productcertificaat van het isolatiemateriaal worden
geraadpleegd.

Een dampremmende laag en de aansluitingen daarvan bij de
detailleringen moeten volledig worden gesloten tot boven de
bovenzijde van het isolatiemateriaal.
Isolatiemateriaal mag niet worden uitgekroosd t.b.v.
leidingen. Isolatie in halfsteensverband aanbrengen en
kleine passtukken vermijden. Op geprofileerde stalen
dakplaten moeten de platen dragend worden verlegd tenzij de
leverancier van het isolatiemateriaal anders voorschrijft.
Alle materialen moeten droog worden verwerkt.
Vochtinsluiting voor, tijdens of na de uitvoering moet worden
voorkomen door de materialen correct te vervoeren, op te
slaan en te verwerken en door een goede dagafsluiting te
maken.
Onbehandelde metalen vormdelen die in contact kunnen
komen met van het dak afstromend hemelwater moeten
worden beschermd met een coating.
De ondergrond moet in alle gevallen vlak, droog en schoon
zijn. Losse of beschadigde delen van de ondergrond moeten
worden verwijderd. Op een ruwe ondergrond moet eerst
een beschermlaag aangebracht worden van 150 g/m
polyestervlies.
Met name onder een gekleefd systeem is een stabiele en
schone ondergrond van groot belang.
5. Systemen
In het KOMO attest-met-productcertificaat worden de
combinaties van materialen omschreven waarvoor
goedkeuring is verstrekt. Deze opbouwen voldoen aan de
geldende eisen. Afwijkende dakconstructies kunnen alleen
na overleg met de leverancier van Royal OC-Plan worden
toegepast.
Royal OC-Plan voldoet aan de eisen tegen worteldoorgroei,
getest volgens de FLL-methode, en is daarmee geschikt voor
toepassing onder begroeide daken.
Royal OC-Plan 3020 wordt, in een eenlaags systeem, gekleefd,
mechanisch bevestigd of losgelegd met ballast van grind of
tegels.
7

8
Royal OC-Plan 4125 wordt, in een eenlaags systeem, gekleefd,
mechanisch bevestigd of losgelegd met ballast van grind of
tegels. Gekleefde systemen worden aangebracht met bitumen
110/30 (volledig) of met Royal PU-lijm (partieel).
Royal OC-Plan 5028 wordt in een laag, volledig gekleefd,
aangebracht.
Mechanisch
Losgelegd
Volledig gekleefd
Partieel gekleefd
Dakbegroening 3
Royal OC-Plan
3020
Royal OC-Plan
4125
X X
X X
X 1
1, 4, 5 X
Royal OC-Plan
5028
1 ) met 110/30
2 ) met Royal PU-lijm
3 ) daken voorzien van dakbegroening moeten, afhankelijk van
de begroeiing die wordt aangebracht, additioneel worden bevestigd
4 ) met Royal Koude Kleefstof
5 ) Royal Multi Spuitlijm
Royal OC-Plan zal over het algemeen worden toegepast op
isolatiemateriaal of bestaande dakbedekking.
De meest voorkomende isolatiematerialen, al dan niet
voorzien van een bitumineuze cachering, kunnen als
ondergrond functioneren. Een scheidingslaag tussen het
isolatiemateriaal en Royal OC-Plan, om direct contact met het
isolatiemateriaal te voorkomen, is niet nodig.
In geval de banen worden gekleefd op isolatiemateriaal moet
de producent van dit materiaal het betreffende systeem
ondersteunen. Uit het KOMO attest-met-productcertificaat van
het isolatiemateriaal moet de geschiktheid blijken.
X 2
X X X
Royal OC-Plan kan direct op bestaande bitumineuze
dakbedekking worden aangebracht.
Eventueel aanwezige blazen en plooien moeten worden
uitgesneden en geëgaliseerd.
X

Voor renovatie van bestaande daken moet in overleg met de
leverancier van Royal OC-Plan een geschikte opbouw worden
vastgesteld.
Royal OC-Plan kan direct worden aangebracht op houten
planken of dakplaten, beton, gasbeton en afschotmortel.
In de meeste situaties zullen deze echter worden voorzien
van isolatiemateriaal.
Royal OC-Plan in gekleefde systemen altijd toepassen op
ondergronden welke vlak, schoon en droog zijn.
6. Bevestigingsmiddelen
Als bevestigingsmiddelen teneinde te voldoen aan de eisen
gesteld in NEN 6707 en NPR 6708 gelden voor losliggende
geballaste systemen grind, tegels of dakbegroeningen (mits
deze geschikt zijn om toe te passen als een ballastlaag
met als doel het bieden van stormvastheid). De dikte
en/of afmetingen vloeien voort uit de uit te voeren
windbelastingberekeningen conform NEN 6707 en NPR 6708.
De bevestigingsmiddelen moeten zijn afgestemd op de
onderconstructie en de dikte van het isolatiemateriaal.
Vooral op beton en gasbeton is de juiste afstemming
tussen de onderconstructie, het bevestigingsmiddel en de
aanbrengmethode van groot belang. Uiteraard moeten ook
de schroeven en de drukverdeelplaten op elkaar afgestemd
zijn om de vastgestelde rekenwaarde te kunnen hanteren.
Het bevestigingsmiddel moet beproefd en goedgekeurd zijn.
Bij zachte ondergronden moeten bevestigingsmiddelen
worden toegepast die voorkomen dat de dakbedekking wordt
geperforeerd als op de bevestiger wordt getrapt.
Als de isolatie dunner is dan 50 mm worden schroeven met
metalen drukverdeelplaten gebruikt. Voor grotere dikten
kan gebruik worden gemaakt van kunststof tules. Kunststof
tules reduceren het warmteverlies en beperken het risico op
doortrappen van de dakbedekking.
9

10
Vooral bij handmatige plaatsing hebben ronde
drukverdeelplaten de voorkeur. Hiermee kan sneller en
efficiënter worden gewerkt. De kans op verkeerde montage is
met ronde platen gering.
Door middel van een uittrekproef op het werk kan de
geschiktheid van een bevestigingsmiddel in een specifieke
toepassing worden aangetoond. In combinatie met de
gegevens uit de dynamische windkisttest wordt de specifieke
rekenwaarde vastgesteld. Bij toepassing in geprofileerd
staal is een uittrekproef niet nodig indien een beproefd
bevestigingsmiddel wordt toegepast. Het staal moet
voldoende stijf en sterk zijn en de kerndikte moet minimaal
0,75 mm zijn.
Aan de hand van de rekenwaarde wordt het benodigde aantal
bevestigingsmiddelen berekend conform NEN 6707 en
NPR 6708. Het aantal bevestigingsmiddelen varieert voor de
verschillende zones van het dak. Het bevestigingsplan moet
tijdens de werkzaamheden op het dak aanwezig zijn.
7. Applicatie
7.1 Stellen van de banen
Houd bij de keuze van de uitrolrichting van de banen rekening
met eventueel te maken dagafsluitingen, het afschot en
het efficiënte gebruik van de lasautomaat. De dakbanen bij
voorkeur over de korte zijde van het dak uitrollen.
Om te voorkomen dat water in de dakbedekkingconstructie
loopt voordat de randstroken zijn aangebracht moeten de
dakbanen enkele centimeters worden opgezet tegen de
opstanden en dakranden. Op dakplaten van geprofileerd staal
moet Royal OC-Plan haaks op de richting van de cannelures
worden aangebracht.
In goten kan Royal OC-Plan in de lengterichting van de goot
worden aangebracht. Rand- en opstandstroken kunnen uit
de lengte van de rol worden gesneden. Op hellende daken
kunnen de banen zowel evenwijdig aan de goot als haaks op
de goot worden aangebracht.

Leg de banen in halfsteens verband of in blokverband.
De langsoverlappen moeten ten minste 50 mm breed zijn.
In combinatie met kaal polystyreen moeten de overlappen
ten minste 100 mm breed zijn om insmelting van het
isolatiemateriaal door de hete lucht van het lasapparaat te
voorkomen.
11

12
In mechanisch bevestigde systemen moet de breedte van
de langsoverlap worden aangepast vanwege de bevestiging
in de overlap. Bij drukverdeelplaten met een diameter of
breedte tot 50 mm volstaat een overlap van 120 mm. Om
overmatige belasting op de overlappen ten gevolge van
windbelasting te voorkomen, moeten de lassen direct naast
de drukverdeelplaten worden gemaakt.
Kopse overlappen moeten ten minste 60 mm breed zijn.
In combinatie met kaal polystyreen moet de kopse overlap
100 mm breed zijn.
Kopse overlappen in halfsteens verband worden bij Royal
OC-Plan 4125, vanwege het polyestervlies aan de onderzijde
van de baan, gemaakt met een strook Royal OC-Plan 3020.
Deze strook van 150 mm wordt over de stuik gelegde
baaneinden aangebracht met een overlap van tenminste
50 mm op de naast gelegen baan. Ook bij de zelfklevende
banen Royal OC-Plan 5028 wordt de kopse overlap op
deze manier gemaakt. De zichtbare hoeken van de strook
dakbedekking moeten schuin worden afgesneden.
In blokverband moeten de kopse overlappen worden
afgesloten met een 350 mm brede baan Royal OC-Plan 3020.

7.2 Lassen van Royal OC-Plan
De blijvende waterdichtheid van het dak is mede afhankelijk
van de kwaliteit van de applicatie, in het bijzonder van het
sluiten van de overlappen, de verbinding met opgaand werk,
dakranden, hemelwaterafvoeren en andere doorbrekingen.
Alle vormdelen en toebehoren waarop Royal OC-Plan wordt
gelast moeten schoon, droog en vetvrij zijn.
Voordat er een aansluiting wordt gemaakt op bestaande Royal
OC-Plan dakbedekking moet het oppervlak daarvan met een
staalborstel worden opgeruwd.
Controleer de uitvoering en met name de genoemde
aansluitingen regelmatig.
Las Royal OC-Plan met een handföhn of föhnautomaat.
Gebruik per föhn niet meer dan 1 verlengkabel van 10 m
en 1 kabelhaspel. Op een kabelhaspel kan slechts een föhn
worden aangesloten. Voor optimaal gebruik van elektrisch
gereedschap wordt een zwerfkast aanbevolen.
De instelling van de föhn is mede afhankelijk van de
omstandigheden. Verbranding van de dakbanen is, bij correct
gebruik van het lasgereedschap, niet mogelijk zodat er in de
meeste situaties met de maximale temperatuur kan worden
gewerkt. Door de snelheid aan te passen wordt de kwaliteit
van de lasverbinding bepaald. De las moet ten minste 40 mm
breed zijn en naast de overlap moet een uitstulping van enkele
millimeters zichtbaar worden.
De lassnelheid met de automaat zal ongeveer 2 tot 3 meter
per minuut bedragen. De lassnelheid kan met een 380 V
automaat groter zijn dan met een 220 V automaat. Het kan
nodig zijn om de automaat met een gewicht van 5 tot 7 kg
te verzwaren waardoor de druk van de aandrukrol wordt
verhoogd.
13

14
Voorlassen met handföhn (niet nodig bij Royal OC-Plan 5028)
40 mm
Op ongeveer 45 mm vanaf de rand van de bovenliggende baan
moet een voorlas worden gemaakt. Met deze voorlas wordt
voorkomen dat de baan verschuift en dat warme lucht onder
de bedekking wordt geblazen waardoor de lassnelheid of de
kwaliteit van de las vermindert.
De handföhn haaks op de baan, onder een hoek van
45 graden met het dakvlak, onder de overlap houden.
Het platte gedeelte van het mondstuk volledig, tot aan de
verdikking, in de overlap houden.
De kopse overlappen worden met de handföhn tot 4 cm vanaf
de rand van de dakbaan volledig voorgelast om omkrullen van
de bedekking te vermijden. De buitenste 4 cm worden in een
tweede arbeidsgang afgelast.
Stroken over stuik gelegde banen Royal OC-Plan 4125 en
5028 worden in het midden volledig voorgelast waarna aan
beide kanten van de strook 4 cm wordt afgelast.

Aflassen met handföhn
Het mondstuk, evenwijdig aan de rand van de baan, volledig in
de overlap houden. Het mondstuk aan de buitenzijde van de
overlap iets van de onderliggende baan tillen.
De aandrukrol met enige druk evenwijdig aan de rand en
2 mm vanaf de rand van de baan, op ongeveer 2 cm van het
mondstuk, achter de föhn rollen.
7.3 Mechanisch bevestigd systeem
Rol en richt de dakbaan uit met een langsoverlap van ten
minste 120 mm. Voor de langsoverlap is aan de bovenzijde
van de baan een markering aangebracht. De dakbanen enkele
centimeters opzetten tegen de opstanden en dakranden.
15

16
Plaats de volgplaten van de bevestigingsmiddelen in een
regelmatig patroon en een rechte lijn 10 mm van de rand van
de baan en breng de bevestigingsmiddelen aan. Voorkom
dat de drukverdeelplaten te diep in de ondergrond worden
gedraaid door gebruik te maken van een schroefmachine met
slipkoppeling of automatische diepte-aanslag.
Controleer tijdens de uitvoering of de bevestigingsmiddelen
stevig gefixeerd zijn. Indien hierover twijfel bestaat moet het
bevestigingsmiddel worden verplaatst of vervangen.
De drukverdeelplaten moeten goed aansluiten op het
oppervlak zonder dat er een verdieping in de onderliggende
isolatie ontstaat en zonder dat er plooien in de dakbedekking
ontstaan. De schroefkop moet in de drukverdeelplaat
verzinken.
7.4 Volledig gekleefd systeem met warme bitumen
• Betonnen ondergronden voorsmeren met 0,2 tot 0,3 kg/m 2
Royal Quick Primer.
• Afhankelijk van de ondergrond worden meerdere lagen
bitumen 110/30 aangebracht op de ondergrond en met
een rubber wisser verdeeld en glad gestreken. Naden in de
ondergrond moeten worden vrijgehouden van bitumen. Over
het algemeen zijn twee lagen voldoende waarbij het
verbruik 1,5 tot 2,0 kg/m 2 is.

• Rol en richt de dakbaan, Royal OC-Plan 3020 of 4125, uit
met een langsoverlap van ten minste 50 mm.
De baaneinden van Royal OC-Plan 4125 stuik leggen.
• De dakbanen enkele centimeters opzetten tegen de
opstanden en dakranden.
• De dakbaan op een stevige buis rollen. Met een brander de
uitgesmeerde bitumen 110/30 opvlammen en de dakbaan
uitrollen in de warme bitumen. Let op dat er geen bitumen
op de te lassen zone komt.
• De overlappen lassen zoals is beschreven in paragraaf 7.2.
7.5 Volledig gekleefd systeem met Royal OC-Plan 5028
• Betonnen ondergronden, bestaande gemineraliseerde
bitumineuze dakbedekking voorsmeren met 0,2 tot
0,3 kg/m 2 Royal ZK Primer. Bestaande niet-gemineraliseerde
bitumineuze dakbedekking moet worden afgevlamd en
worden voorgesmeerd met Royal ZK Primer.
• Rol en richt de dakbaan, Royal OC-Plan 5028, met een
langsoverlap van ten minste 50 mm. De baaneinden stuik
leggen. De dakbanen enkele centimeters opzetten tegen de
opstanden en dakranden.
• De dakbaan geheel of voor de helft oprollen en weer
uitrollen waarbij tegelijkertijd de wegtrekfolie wordt
verwijderd. De baan met een veger aandrukken.
• De overlappen lassen zoals is beschreven in paragraaf 7.2.
• Royal OC-Plan 5028 aanbrengen op vlakke, schone en
droge ondergronden en bij een buitentemperatuur ≥10˚C.
• Royal OC-Plan 5028 altijd toepassen in combinatie met
Royal ZK Primer.
7.6 Volledig gekleefd systeem met Royal Multi Spuitlijm
of Royal Koude Kleefstof
• Rol en richt de dakbaan, Royal OC-Plan 4125, uit met een
langsoverlap van ten minste 50 mm. De baaneinden stuik
leggen.
• De dakbanen enkele centimeters opzetten tegen de
opstanden en dakranden. De dakbaan kan of in de lengte
half worden terug gevouwen of in de breedte.
• De ondergrond en de onderzijde van de dakbaan
stapsgewijs inspuiten met Royal Multi Spuitlijm. Verdeel
bij het verspuiten de lijm gelijkmatig en zorg er voor dat
zowel ondergrond als ook de onderzijde van de dakbaan
volledig met lijm zijn bedekt. Let op: breng geen lijm aan op
overlappen en naden. Deze vrijhouden van lijm.
17

18
• Afhankelijk van de wind, temperatuur en de
luchtvochtigheid de Royal Multi Spuitlijm laten uitdampen.
Dit kan 2 tot 10 minuten duren.
• De dakbaan vervolgens gelijkmatig uitrollen of terug vouwen
en bovenstaande stappen herhalen tot de gehele dakbaan
is verkleefd.
• Druk vervolgens met een harde bezem de dakbaan
gelijkmatig aan waardoor de baan goed in contact met de
lijm wordt gebracht.
• Bij verlijming met Royal Koude Kleefstof betonnen
ondergronden en bestaande gemineraliseerde bitumineuze
bedekking voorsmeren met 0,2 tot 0,3 kg/m 2 Royal Quick
Primer. Bestaande niet-gemineraliseerde bitumineuze
dakbedekking moet worden afgevlamd.
• Rol en richt de dakbaan, Royal OC-Plan 4125, uit met een
langsoverlap van ten minste 50 mm. De baaneinden stuik
leggen.
• De dakbanen enkele centimeters opzetten tegen de
opstanden en dakranden. De dakbaan op een stevige buis
rollen. Royal Koude Kleefstof aanbrengen.
• Royal Koude Kleefstof verdelen met een rubber wisser. Het
verbruik van Royal Koude kleefstof is 400-600 g/m 2 .
• De overlappen en naden in de ondergrond vrijhouden van lijm.
• De dakbaan uitrollen en de overlappen lassen zoals is
beschreven in paragraaf 7.2.
• Verlijming aanbrengen op vlakke, schone en droge
ondergronden. Verlijming dient plaats te vinden bij een
buitentemperatuur ≥10 °C.
7.7 Partieel gekleefd systeem met Royal PU-lijm
• Rol en richt de dakbaan, Royal OC-Plan 4125, uit met een
langsoverlap van ten minste 50 mm. De baaneinden stuik
leggen.
• De dakbanen enkele centimeters opzetten tegen de
opstanden en dakranden.
• De dakbaan op een stevige buis rollen.
• Breng streepsgewijs lijm aan op de ondergrond en verdeel
de lijm bijvoorbeeld met een fijn getande lijmkam.
Het lijmverbruik is 300 tot 500 g/m 2 . De overlappen
en naden in de ondergrond vrij houden van lijm.
• De dakbaan terugrollen en met een harde bezem aandrukken.
• De overlappen en naden in de ondergrond vrijhouden van lijm.
• De dakbaan uitrollen en de overlappen lassen zoals is
beschreven in paragraaf 7.2.

• Verlijming aanbrengen op vlakke, schone en droge
ondergronden.
• Verlijming dient plaats te vinden bij een
buitentemperatuur ≥10˚C.
7.8 Losliggend systeem met ballast
• Rol en richt de dakbanen uit met langsoverlappen van ten
minste 50 mm. De baaneinden stuik leggen of overlappend
(Royal OC-Plan 3020).
• Ballast aanbrengen.
• De dikte van de ballastlaag van grof grind of tegels moet
worden bepaald aan de hand van NEN 6707 en NPR 6708.
Dakgrind moet gewassen, gezeefd en rond zijn met een
minimale korrelgrootte van 16/32.
• Betontegels altijd op tegeldragers leggen, bij voorkeur op
rubber tegeldragers van minimaal 10 mm dikte.
7.9 Controle
Tijdens de uitvoering
1. stel de föhnapparatuur afhankelijk van de
weersomstandigheden (temperatuur en wind) in;
2.controleer of de te föhnen oppervlakken schoon en droog zijn;
3.maak een proeflas ter controle of de breedte van de las ten
minste 40 mm is en de lasnaaduitstulping ten minste 2 mm
breed zijn;
4.controleer de lasbreedte na de eerste lengte,
na een onderbreking en na een weersverandering;
5.controleer gelijmde vlakken door de dakbaan gedeeltelijk
terug te rollen. Het verbruik en de hechting zijn zichtbaar.
Na de uitvoering
1. inspecteer voltooide dakvlakken of de dagproductie;
2.controleer alle langsnaden en de kopse naden op voldoende
lasnaaduitstulping;
3.voer extra controle uit op aansluitingen zoals dakranden,
hoeken, hemelwaterafvoeren en overige doorbrekingen;
4.controleer of alle banen die met de automaat zijn gelast met
de handföhn zijn afgewerkt tot door de kim van het dak.
19

20
8. Details
8.1 Algemeen
Dakranden moeten bij voorkeur ten minste 120 mm hoog zijn,
gemeten vanaf de bovenste afwerking van het dak. Hiermee
wordt inwatering via de dakrand voorkomen, is voldoende
hoogte aanwezig om de rand netjes af te werken en wordt het
afwaaien van eventueel aanwezig grind vermeden.
In geval ballast op het dak aanwezig is moet de hoogte van de
rand vanaf de bovenzijde van de ballastlaag worden gemeten.
Dakranden moeten naar het dak toe afwateren. Hiertoe kan op
de dakrand een afgeschuinde muurplank worden gemonteerd.
Opstanden van dakdoorbrekingen moeten zodanig zijn
ontworpen dat inwatering via deze detailleringen is uitgesloten.
Een schuine dakrand moet vanaf de bovenkant van de rand
schuin naar het dakvlak aflopen.
Rand- en opstandstroken
De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters tegen de
dakrand of opstand opzetten.
Rand- en opstandstroken kunnen uit de lengte van de rol
worden gesneden. Bij grotere opstandhoogten verdient het,
vanwege het verwerkingsgemak, de voorkeur om kortere
stroken te snijden. Bij details stroken van Royal OC-Plan 5028

toe passen, of stroken Royal OC-Plan 4125 / 3020 met Royal
Multi Spuitlijm of Royal Multi Contactlijm. Hiermee wordt het
risico op brandschade, stormschade en condensatie tegen
de randen beperkt. Tevens zal het dak met gekleefde stroken
fraaier tonen.
Royal OC-Plan 3020
De stroken en randen voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De stroken tot ten minste 120 mm op het vlak aanbrengen.
De stroken in het vlak voorlassen en aflassen zoals is
beschreven in paragraaf 7.2. Bij de details waar de overlappen
met de automaat gelast worden, moeten de overlappen
zodanig breed zijn dat de automaat langs de rand of opstand
kan lopen. De overlappen van de stroken lassen.
Royal OC-Plan 4125
De stroken en randen voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De stroken onderling stuik leggen en tot ten minste 120 mm
op het vlak aanbrengen. De randstrook moet ter plaatse van
de las in het vlak vrij zijn van polyestervlies. De stroken in het
vlak voorlassen en aflassen zoals is beschreven in paragraaf
7.2. Bij de details waar de overlappen met de automaat gelast
worden, moeten de overlappen zodanig breed zijn dat de
automaat langs de rand of opstand kan lopen.
De stuik gelegde randstroken afdekken met een strook Royal
OC-Plan 3020 van 120 mm. Deze strook lassen zoals is
beschreven in paragraaf 7.2.
Royal OC-Plan 5028
Steenachtige en metalen ondergronden voorsmeren met
0,2 tot 0,3 kg Royal ZK Primer per m. De wegtrekfolie
voorzichtig halverwege de strook in de lengte doorsnijden. De
stroken onderling stuik leggen en tot ten minste 120 mm op
het vlak leggen. De wegtrekfolie verwijderen en de stroken
met een aandrukrol, aandrukken.
De randstrook moet ter plaatse van de las in het vlak vrij zijn
van zelfklevende massa. De stroken in het vlak voorlassen en
aflassen zoals is beschreven in paragraaf 7.2.
Bij de details waar de overlappen met de automaat gelast
worden, moeten de overlappen zodanig breed zijn dat de
automaat langs de rand of opstand kan lopen.
De stuik gelegde randstroken afdekken met een strook Royal
OC-Plan 3020 van 120 mm. Deze strook lassen zoals is
beschreven in paragraaf 7.2.
21

22
Onbrandbaar materiaal
Ter plaatse van alle hemelwaterafvoeren moet, conform de
voorschriften omtrent brandveilig detailleren, te allen tijde
onbrandbare isolatie worden toegepast minimaal Euroklasse A2.
Indien mastiekhoeken worden toegepast moeten deze ook uit
onbrandbaar materiaal vervaardigd zijn.
Kimfixatie
Bij randen en opstanden moet de dakbaan in de kim worden
gefixeerd. De bevestigingsmiddelen zo dicht mogelijk tegen de
rand of opstand aanbrengen met een hart-op-hart afstand van
maximaal 250 mm.
Een schuine opstand wordt van kimfixatie voorzien nadat de
dakbedekking vanuit het vlak tegen de schuine opstand is
opgezet zodat de bevestigingsmiddelen voor en niet onder de
mastiekschroot worden geplaatst.
70mm
250mm

8.2 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 3020
• In de aansluiting van haakse dakranden en het dakvlak een
plakstukje van Royal OC-Plan 3020 lassen met een
diameter van ongeveer 50 mm.
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
• Een strook Royal OC-Plan insnijden conform tekening.
• De strook en dakrand voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De strook aanbrengen tot ten minste 120 mm op het vlak.
De aansluiting in het vlak lassen.
23

24
• Een tweede randstrook snijden conform de tekening.
• De strook en dakrand voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De strook aanbrengen tot ten minste 120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van
de randstroken lassen.
• Kritische punten kunnen ter meerdere zekerheid worden
voorzien van een voorgevormde hoek of een rond plakstukje
met een diameter van ongeveer 50 mm.
8.3 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 4125
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met een
hart-op-hart afstand van 250 mm.
breedte dakrand
hoogte dakrand
120mm 45 0
45 0
• Een strook Royal OC-Plan 4125 waarmee de gehele hoek
kan worden ingewerkt insnijden conform tekening. De
zogenaamde vrije boord moet worden aangesloten op de
dakbanen in het vlak.

• De strook en de dakrand voorzien van Royal Multi Contactlijm
en de strook aanbrengen tot ten minste 120 mm op het
vlak. De aansluiting in het vlak lassen. Over de naden
tussen de stuik gelegde stroken 120 mm brede stroken
Royal OC-Plan 3020 lassen.
• Uit Royal OC-Plan 1025 twee tongen snijden conform
de tekening.
• De tongen moeten tenminste 120 mm breed zijn.
• De tongen op de dakrand en in het vlak lassen.
25

26
8.4 Binnenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 5028
• De dakrand voorsmeren met Royal ZK Primer.
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
breedte dakrand
hoogte dakrand
hoogte dakrand
120mm 45 0
120mm 45 0
• Een strook Royal OC-Plan 5028 waarmee de gehele hoek
kan worden ingewerkt insnijden conform tekening. De
zogenaamde vrije boord moet worden aangesloten op
de dakbanen in het vlak.
• De wegtrekfolie in de lengte van de strook voorzichtig
doorsnijden. De strook tot ten minste 120 mm op het
vlakaanbrengen. De wegtrekfolie verwijderen en de strook
aandrukken.
45 0
45 0

• De aansluiting in het vlak lassen. Over de naden tussen
de stuik gelegde stroken 120 mm brede stroken Royal
OC-Plan 3020 lassen.
• Uit Royal OC-Plan 1025 twee tongen snijden conform
de tekening.
• De tongen moeten tenminste 120 mm breed zijn.
• De tongen op de dakrand en in het vlak lassen.
27

28
8.5 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 3020
• In de aansluiting van haakse dakranden en het dakvlak
een plakstukje van Royal OC-Plan 3020 lassen met een
diameter van ongeveer 50 mm.
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met een
hart-op-hart afstand van 250 mm.

• Een strook Royal OC-Plan insnijden conform tekening.
De strook en dakrand voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De strook aanbrengen tot ten minste 120 mm op het vlak. De
insnijding versterken door de strook tegen de vanuit het vlak
opgezette baan te lassen. De aansluiting in het vlak lassen.
• Een tweede randstrook snijden conform de tekening. De
strook en de dakrand voorzien van Royal Multi Contactlijm.
De strook aanbrengen tot tenminste 120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van de
randstroken lassen.
• Kritische punten kunnen ter meerdere zekerheid worden
voorzien van een voorgevormde hoek of een rond plakstukje
met een diameter van ongeveer 50 mm.
8.6 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 4125
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met een
hart-op-hart afstand van 250 mm.
45 0
45 0
breedte dakrand
hoogte dakrand
120mm
29

30
• Een strook Royal OC-Plan 4125 waarmee de gehele hoek
kan worden ingewerkt insnijden conform tekening.
• De zogenaamde vrije boord moet worden aangesloten op
de dakbanen in het vlak.
• De strook en de dakrand voorzien van Royal Multi
Contactlijm en de strook aanbrengen tot ten minste 120
mm op het vlak. De aansluiting in het vlak lassen. Over
de naden tussen de stuik gelegde stroken 120 mm brede
stroken Royal OC-Plan 3020 lassen.

• Uit Royal OC-Plan 1025 twee tongen snijden conform
de tekening.
• De tongen moeten tenminste 120 mm breed zijn.
• De tongen op de dakrand en in het vlak lassen.
8.7 Buitenhoek met randstroken van Royal OC-Plan 5028
• De dakrand voorsmeren met Royal ZK Primer.
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
45 0
breedte dakrand
hoogte dakrand
120mm
• Een strook Royal OC-Plan 5028 waarmee de gehele hoek
kan worden ingewerkt insnijden conform tekening. De
zogenaamde vrije boord moet worden aangesloten op de
dakbanen in het vlak.
45 0
31

32
• De wegtrekfolie in de lengte van de strook voorzichtig
doorsnijden. De strook tot ten minste 120 mm op het
vlak aanbrengen. De wegtrekfolie verwijderen en de strook
aandrukken.
• De aansluiting in het vlak lassen. Over de naden tussen
de stuik gelegde stroken 120 mm brede stroken Royal
OC-Plan 3020 lassen.
• Uit Royal OC-Plan 1025 twee tongen snijden conform
de tekening.
• De tongen moeten tenminste 120 mm breed zijn.
• De tongen op de dakrand en in het vlak lassen.

8.8 Dakrand met afdekkap
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met een
hart-op-hart afstand van 250 mm.
• De randstroken en de dakrand voorzien van Royal Multi
Contactlijm. De randstroken vanaf de voorzijde van de
dakrand aanbrengen tot tenminste 120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van de
randstroken lassen conform paragraaf 7.2.
• Klangen of klembeugels aanbrengen en de afdekkap
monteren.
33

34
• Bij dakranden met een hoogte van meer dan 350 mm
moet Royal OC-Plan 3020 additioneel mechanisch bevestigd
worden. Bij voldoende verkleving kunnen Royal OC-Plan
4125 en Royal OC-Plan 5028 zonder additionele
mechanische bevestiging worden aangebracht.
8.9 Dakrand met Monotrim

• In dit detail is het van groot belang dat de bovenzijde van de
dakrand vlak is en voldoende afwatert naar het dakvlak.
• Hiertoe kan een afgeschuinde muurplank op de dakrand
worden gemonteerd.
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
• De randstroken en de dakrand voorzien van Royal Multi
Contactlijm. De randstroken vanaf de voorzijde van de
dakrand aanbrengen tot tenminste 120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van de
randstroken lassen conform paragraaf 7.2.
• De Monotrimmen en de bijbehorende gelaste hoeken
monteren conform het voorschrift van de leverancier.
• Bij dakranden met een hoogte van meer dan 350 mm
moet Royal OC-Plan 3020 additioneel mechanisch
bevestigd worden. Bij voldoende verkleving kunnen Royal
OC-Plan 4125 en Royal OC-Plan 5028 zonder additionele
mechanische bevestiging worden aangebracht.
35

36
8.10 Dakrand met trim van gezet foliestaalplaat PE
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
• De daktrimmen reinigen en met koppelstukjes tussen
de lengten monteren.
• De randstroken en de dakrand voorzien van Royal Multi
Contactlijm. De randstroken vanaf de voorzijde van de
dakrand aanbrengen tot tenminste 120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van de
randstroken lassen conform paragraaf 7.2.
• De randstrook op de trim lassen.

• Bij dakranden met een hoogte van meer dan 350 mm
moet Royal OC-Plan 3020 additioneel mechanisch bevestigd
worden. Bij voldoende verkleving kunnen Royal OC-Plan
4125 en Royal OC-Plan 5028 zonder additionele
mechanische bevestiging worden aangebracht.
8.11 Aansluiting onder voetlood
37

38
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) opstand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
• De opstandstroken en de opstand voorzien van Royal Multi
Contactlijm. De opstandstroken zo hoog mogelijk onder het
lood en tot ten minste 120 mm op het vlak aanbrengen.
• De opstandstroken direct onder het lood mechanisch
bevestigen met een maximale h.o.h. afstand van de
bevestigingsmiddelen van 500 mm. De aansluiting in het
vlak en de overlappen van de opstandstroken lassen.
8.12 Knelprofiel
• De dakbanen vanuit het vlak enkele centimeters opzetten
tegen de (schuine) dakrand. Kimfixatie aanbrengen met
een hart-op-hart afstand van 250 mm.
• De opstandstroken en de opstand voorzien van Royal Multi
contactlijm. De opstandstroken aanbrengen tot ten minste
120 mm op het vlak.
• De aansluiting in het vlak en de overlappen van de
opstandstroken lassen.
• Het knelprofiel reinigen met Royal Multi Reiniger en aan de
bovenkant van de opstandstrook, op de opstandstrook
monteren. Het knelprofiel afwerken met een doorlopende
en voldoende grote kitrups Royal Multi Seal.

8.13 Zijuitloop met kunststof vormdeel
• De zijuitloop moet ten minste 10 mm verdiept worden
aangebracht. Hiertoe op een oppervlak van ongeveer 1 m
een dunnere plaat onbrandbare isolatie aanbrengen
minimaal Euroklasse A2. De randen rondom de verdieping
afschuinen.
• Randstroken aanbrengen tot ongeveer 30 cm vanaf
de zijuitloop.
• De opstaande rand van de dakbaan ter plaatse van de
uitloop insnijden zodat een tong vanuit de kim door de rand
naar buiten kan worden gelegd en mechanisch kan worden
bevestigd.
• De plakplaat over het gehele oppervlak met hete lucht op
de dakbedekking lassen.
• Een strook van Royal OC-Plan 1025 snijden conform de
tekening. De strook en de opstand voorzien van Royal Multi
Contactlijm.
• De strook aanbrengen en op de plakplaat en in het vlak
op de bedekking lassen. De overlappen met de randstroken
lassen.
39

40
8.14 Onderuitloop met kunststof vormdeel
• De onderuitloop moet ten minste 10 mm verdiept worden
aangebracht. Hiertoe op een oppervlak van ongeveer 1 m
een dunnere plaat onbrandbare isolatie aanbrengen
minimaal Euroklasse A2. De randen rondom de verdieping
afschuinen.
• De dakbedekking aanbrengen. Ter plaatse van de afvoer
een gat in de dakbedekking snijden. De insnijding niet
groter maken dan de diameter van de buis van het
vormdeel.
• De baan ter plaatse van de uitloop met schroeven en
drukverdeelplaten vastzetten. De bevestigingsmiddelen
moeten voldoende dicht bij de afvoer worden aangebracht
zodat een voldoende brede las kan worden gemaakt.
• Het kunststof vormdeel over het gehele oppervlak van de
plakplaat met hete lucht op de dakbedekking lassen.

8.15 Noodoverloop
• Bij voorkeur vormdelen van polyetheen (PE) toepassen.
De randstrook insnijden conform de afmetingen van de
noodoverloop. De noodoverloop plaatsen en vastzetten met
bevestigingsmiddelen. Een voldoende ruime manchet van
Royal OC-Plan 1025 aanbrengen zodanig dat deze rondom
tot 80 mm voorbij de plakplaat op de randstrook kan
worden gelast. Zowel op het vormdeel als op de randstrook
de manchet lassen met een lasbreedte van 50 mm.
• Indien de manchet door de kim moet worden gelast moet
deze tenminste tot 80 mm door de kim in het vlak worden
aangebracht.
8.16 Lichtkoepels en rechthoekige opstanden
• De isolatie rondom de sparing in het dak opsluiten middels
een houten raveling. De dakbedekking vanuit het vlak tot
aan de binnenzijde van de sparing aansluiten. De opstand
plaatsen en met voldoende bevestigingsmiddelen fixeren.
41

42
• De opstandstroken van Royal OC-Plan 3020, Royal
OC-Plan 4125 of Royal OC-Plan 5028 snijden conform
de tekening.
• De opstandstroken moeten zo hoog mogelijk onder de
druiprand van de opstand aansluiten en tot tenminste 60 mm
voorbij de flens op het vlak worden aangebracht.
De zogenaamde vrije boord moet worden aangesloten op
de dakbanen in het vlak.
• De stroken Royal OC-Plan 4125 / 3020 en de opstand
voorzien van Royal Multi Contactlijm. Indien de opstand
wordt afgewerkt met zelfklevende stroken Royal OC-Plan
5028 moet de opstand worden voorgesmeerd met
Royal ZK Primer.
• De stroken aanbrengen en op de banen in het vlak lassen.

• Over de naden op de hoeken van de opstand 150 mm brede
tongen aanbrengen van Royal OC-Plan 1025.
• De opstandstroken direct onder de druiprand voorzien van
een rups Royal Multi Seal.
• Indien een polyester opstand met een brede flens wordt
gebruikt kan worden volstaan met het aanbrengen van
stroken op de flens. De flens reinigen met Royal Multi
Reiniger. Stroken Royal OC-Plan 5028 op de flens en
tenminste 100 mm op het vlak lassen. De stroken in de kim
afwerken met een rups Royal Multi Seal.
8.17 Ontluchting met kunststof vormdeel (voorkeur)
• In de dakbedekking een insnijding maken ter grootte van
de diameter van de buis van de doorvoer. De dakbedekking
rondom het gat voor de buis mechanisch bevestigen.
• De aansluiting tussen de buis en het isolatiemateriaal
luchtdicht afsluiten, bijvoorbeeld met PUR-schuim,
ter voorkoming van het ontstaan van condens in het
vormdeel. De plakplaat over het gehele oppervlak met
hete lucht op de dakbedekking lassen en de
ontluchtingspijp, inclusief klemband, monteren.
43

44
8.18 Dubbelwandige aluminium ontluchting
• Een dubbelwandige ontluchting wordt met twee manchetten
ingewerkt. De eerste manchet wordt gesneden uit
Royal OC-Plan 3020. De tweede
manchet wordt gesneden uit Royal OC-Plan 1025.
De eerste manchet van Royal OC-Plan 3020
20mm
De tweede manchet van Royal OC-Plan 1025
50mm

• Een manchet van Royal OC-Plan 3020 snijden met een
diameter die tenminste 40 mm groter is dan de diameter
van de plakplaat. In het midden van de manchet een
gat snijden zodat de manchet aansluit in de kim van de
ontluchting.
• De ontluchting met de manchet mechanisch bevestigen aan
de onderconstructie. De manchet op de dakbedekking in
het vlak lassen.
• Van Royal OC-Plan 1025 een manchet snijden met een
diameter die 100 mm groter is dan de diameter van de
eerste manchet. De diameter van het gat in de manchet
moet ongeveer 30 mm kleiner zijn dan de diameter in de
kim van de ontluchting.
• De binnenzijde van de manchet voorzichtig verwarmen en
de manchet over de ontluchting trekken. De manchet
volledig voorlassen op de eerste manchet en de buitenste
40 mm homogeen lassen.
• De ‘opgetrompte’ kraag van de manchet met een kitrups
Royal Multi Seal afwerken.
• De kap monteren.
• Als om de ontluchting ook een kraag van boven tot door
de kim wordt aangebracht, kan worden volstaan met de
bekleding van de plakplaat met een manchet van
Royal OC-Plan 3020 of 4125.
8.19 Doorvoeren
45

46
• In de dakbedekking een insnijding maken ter grootte van
de diameter van de leiding. De dakbedekking rondom het
gat mechanisch bevestigen. De plakplaat van de doorvoer
volledig op de bedekking lassen. De leiding ter plaatse van
de constructie luchtdicht afsluiten met bijvoorbeeld PURschuim.
De manchet met Royal Multi Seal en een klemring
rondom de leiding afsluiten.
8.20 Aansluiting met LUX-top® ankerpunt
• Monteer het juiste LUX-top® ankerpunt, afgestemd op de
betreffende onderconstructie, conform de verwerkingsrichtlijnen
van LUX-top® ankerpunten.
• Breng na montage de Royal OC-Plan plakplaat aan en sluit
deze aan op de Royal OC-Plan dakbedekking d.m.v. hete lucht.
• De aansluiting van de plakplaat rondom het ankerpunt
gebeurt d.m.v. een klemring. Breng voor het aanbrengen
van de klemring eerst een kitrups Royal Multi Seal aan
rondom het ankerpunt en tussen de doorvoer.

9. Onderhoud
Het verdient aanbeveling om het dak jaarlijks tenminste een
keer te laten inspecteren en onderhouden door een erkend
dakdekkerbedrijf. Met dit onderhoud wordt de levensduur van
de bedekking verlengd. Tijdens deze inspectie worden het
dak en de afvoeren gereinigd. De overlappen en met name de
aansluitingen bij de details worden beoordeeld en waar
nodig hersteld.
Onverhoopte onvolkomenheden en beschadigingen kunnen
tijdig worden gesignaleerd waardoor onnodig grote schade
voorkomen kan worden.
47

48
10. Opslag en transport
• De pallets moeten worden geplaatst op een droge en
vlakke ondergrond.
• Bescherm (aangebroken) pallets tegen regen en sneeuw.
• Lage buitentemperaturen beperken het verwerkingsgemak.
• De dakbanen bij voorkeur opslaan bij temperaturen
boven +5˚C.
• Royal OC-Plan 5028 is een zelfklevend product.
• De houdbaarheid is derhalve beperkt. Royal OC-Plan 5028
opslaan in een koele en donkere ruimte en niet onder invloed
van zonnestraling of warmte.
• Royal OC-Plan 5028 toepassen bij temperaturen ≥ +10˚C.
• De pallets mogen niet gestapeld worden.
• Royal OC-Plan moet, in de originele verpakking, verticaal
vervoerd en opgeslagen worden.
• Bij verticaal transport de geldende Arbo en veiligheidsrichtlijnen
hanteren. Dit geldt tevens voor het
transporteren van de locatie van de pallet naar de
plaats van applicatie.
• Neem de rollen zo kort mogelijk voor de applicatie uit
de verpakking.
Waarschuwing: plaats de pallets op een plaats waar de
draagconstructie dit toe laat.

www.royalroofingmaterials.com