muziek - Steinerschool Antwerpen
muziek - Steinerschool Antwerpen
muziek - Steinerschool Antwerpen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
&<br />
&<br />
WAAROM VEEL MUZIEK OP SCHOOL?<br />
Omdat <strong>muziek</strong> een veelomvattende<br />
kunstzinnige activiteit is. Muziek is steeds<br />
en overal aanwezig en spreekt de mens<br />
bijzonder # sterk aan. We zijn in onze cultu-<br />
4 œ œ ˙<br />
ur zo vertrouwd 4 (zelfs verslaafd) geworden<br />
aan <strong>muziek</strong>, dat die in de opvoeding<br />
absoluut niet mag ontbreken.<br />
V<br />
V<br />
Zingen is bijzonder sterk met het gevoelsleven<br />
verbonden. Wanneer zingt iemand<br />
spontaan ? Als hij blij is, vrolijk is, zich<br />
licht voelt. Of als een diepe smart of verdriet<br />
hem overmant. Bij kinderen zal het<br />
meestal # 4om<br />
het eerste gaan. 4 œ<br />
Via de <strong>muziek</strong> œ en dan vooral œ via œhet<br />
zingen<br />
kunnen we het gemoed van de kinderen<br />
bereiken. Een zingend kind is altijd<br />
een blij kind. Anders zingt het niet.<br />
Als de hele klas zingt, lukt het bijna altijd<br />
om een kind dat niet blij is, maar bijvoorbeeld<br />
# kwaad of slecht gezind of droef,<br />
mee aan .<br />
˙ ˙<br />
het zingen te krijgen en het gemoed<br />
te ‘openen’.<br />
?<br />
&<br />
#<br />
#<br />
#<br />
4<br />
4<br />
4<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
Een tweede belangrijk aspect van het<br />
zingen # en musiceren is het oefenen van<br />
de waarneming. . ˙ Bijna ˙tegelijk<br />
komen de<br />
kinderen tot uitdrukking via de stem. In<br />
de eerste klas starten we zuiver op het<br />
gehoor. Waarneming en expressie volgen<br />
# onmiddellijk op elkaar. Dat verhoogt<br />
tevens de .<br />
˙ ˙<br />
concentratie. Een lied wordt<br />
niet even gezongen en dan onmiddellijk<br />
daarna een ander lied. De waarneming<br />
bij een eerste ontmoeting met een me-<br />
#<br />
lodie (en tekst) is nog niet voldoende. Er<br />
. ˙ ˙<br />
is nog een verrassingsaspect aanwezig.<br />
Als we een tweede maal hetzelfde lied<br />
zingen, dan is er al een zekere herkenning<br />
en is de waarneming scherper. Bij<br />
# ˙ ˙<br />
de derde . herhaling is er al een zekere œ<br />
vertrouwdheid en een gevoel van mee<br />
te kunnen doen. Dat gebeurt zo bij een<br />
nieuw lied, maar dat gebeurt de volgende<br />
dag met dat lied weer, en de volgende<br />
dag nog eens, en daarna nog en nog.<br />
Altijd wordt het herhaald, omdat elke<br />
eerste zangbeurt nooit volledige wakkerheid<br />
oplevert.<br />
&<br />
V<br />
V<br />
?<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ ˙<br />
Ook de wilskracht wordt daardoor aangesproken.<br />
We proberen het elke keer<br />
beter te doen. Daarom moet er ook gevarieerd<br />
worden, want anders slaat de<br />
verveling toe. Muziek en zang zijn dus<br />
zeer geschikte elementen in het pedagogisch<br />
werk: wat daar gerealiseerd<br />
wordt, werkt door in andere vakken en<br />
opdrachten. Daarom is het zinvol om<br />
œ wat je met ˙een<br />
kind of met een klas wil<br />
bereiken eerst via de <strong>muziek</strong> te doen.<br />
Door het feit dat <strong>muziek</strong> steeds geleid<br />
wordt - er is altijd iemand die maat, ritme<br />
en toon aangeeft - is <strong>muziek</strong> heel œ goed<br />
om de kinderen œ aandacht œ œbij<br />
te brengen.<br />
Wie goed muzikaal bezig is, krijgt als vanzelfsprekend<br />
de aandacht van de kinderen<br />
en kan die ook vasthouden.<br />
œ œ ˙<br />
œ<br />
œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
Elke les is in die zin een ‘muzikale’ les. Een<br />
element dat daarbij komt kijken is ritme,<br />
˙ ˙<br />
een element dat in alle schoolactiviteiten<br />
en lessen terug te vinden is. Met ritme<br />
wordt in deze context een evenwicht<br />
bedoeld tussen spanning en ontspanning,<br />
van aandacht en afgeleid zijn, van<br />
concentratie en loslaten, van inademen<br />
en uitademen. Elke œ<br />
˙ ˙<br />
les wordt zo opgebouwd.<br />
Maar in de <strong>muziek</strong>lessen en in<br />
de ochtend<strong>muziek</strong> kan dat het meest<br />
zicht- en voelbaar gemaakt worden.<br />
œ œ œ œ œ œ<br />
œ œ œ<br />
œ œ ˙<br />
Dankzij het zingen kunnen we de ademhaling<br />
verbeteren en het stemgebruik<br />
corrigeren. Dat begint al heel vroeg in<br />
de kleuterklas, waar de ˙kinderen via ˙<br />
het zingen en via het zeggen van spreuken<br />
de ademhaling en de stem op een<br />
correcte manier leren gebruiken. Door<br />
zingen, œ door ˙ blokfluitspelen, ˙ door stemen<br />
ademhalingsoefeningen kan er bijgestuurd<br />
worden, wat de gezondheid be˙<br />
vordert. Een belangrijk aspect hierbij is<br />
de aandacht voor de zinnen in een lied.<br />
Men moet trachten een hele zin, of een<br />
samenhorend deel van een zin op één<br />
ademstroom te zingen. Vaak zijn liedteksten<br />
in dichtvorm geschreven en zijn<br />
de zinnen vrij kort. Zo ontstaat er een ritmisch<br />
proces van in- en uitademen. Het<br />
œ œ ˙<br />
˙ ˙<br />
inademen verloopt kort, het uitademen<br />
op de zang verloopt traag. Laag zingen<br />
veroorzaakt druk op de keel. Kinderen<br />
gaan dan ook gemakkelijk luider zingen.<br />
˙ ˙<br />
Het enige middel hiertegen is hoger .<br />
gaan zingen. Hoog zingen is gezondmakend,<br />
laag zingen kan schadelijk zijn.<br />
Een zesde element is de taalontwikkeling.<br />
Een gezongen tekst onthoudt veel<br />
beter dan een gesproken tekst. Daardoor<br />
wordt de woordenschat rijker, vooral<br />
ook omdat vele liedteksten toch ook<br />
poëtisch zijn ˙ en kinderen woorden ontmoeten<br />
die in het dagelijkse ˙ .<br />
taalgebruik<br />
minder courant zijn. Maar ook vanuit<br />
het standpunt van taalbeschouwing is er<br />
een ongelooflijk voordeel bij het zingen<br />
van liederen: muzikaal wordt elk woord<br />
opgesplitst in klankgrepen, die dikwijls<br />
samenvallen met lettergrepen. En let-<br />
œ tergrepen zijn œ nu œnet œde basis van de ˙ .<br />
Nederlandse taal wat betreft de spelling<br />
van klanken in open lettergrepen (bv. komen)<br />
en verdubbeling van medeklinkers<br />
in gesloten lettergrepen (bv. kom-men).<br />
En dan hebben œ we œnog<br />
de vreemde talen .<br />
als Frans en Engels die via ˙de<br />
zang allemaal<br />
aan bod komen. Er is geen enkel<br />
andere manier denkbaar waarop zo eenvoudig<br />
teksten œ in œandere talen kunnen ˙<br />
geoefend worden. Dit heeft niet direct .<br />
effect voor het leren van een vreemde<br />
taal, maar de kinderen maken wel kennis<br />
met vreemde klanken. Klanken die ze<br />
tijdens deze leeftijdsfase gemakkelijker<br />
œ œ ˙ .<br />
oppakken door nabootsing en waar ze in<br />
een latere fase bewust van kunnen worden<br />
gemaakt.<br />
œ œ<br />
<br />
œ<br />
˙ ˙<br />
œ œ œ œ ˙<br />
˙ ˙<br />
œ ˙<br />
Het laatste element, maar daarom niet<br />
het minst belangrijke, is het sociale<br />
aspect. Op school is het muzikale bijna<br />
steeds ingebed in een sociale activiteit:<br />
zingen en musiceren in groep. Kinderen<br />
kunnen elkaar aansteken en veel van elkaar<br />
leren vanuit een enthousiasme dat<br />
de leerkracht alleen niet kan bereiken.<br />
Bron: www.cielen.eu<br />
Bewerkt door: Yolanda Habraken<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
27
&<br />
&<br />
V<br />
V<br />
?<br />
&<br />
#<br />
#<br />
#<br />
#<br />
#<br />
ʻk Heb twee flinke handen, klap, klap, klap.<br />
En twee sterke voeten, stap, stap, stap.<br />
Ik .<br />
˙ ˙<br />
kijk eens hier. Ik kijk eens daar.<br />
Alle kindʼren van de klas die staan nu bij elkaar.<br />
Zo openen we elke keer weer onze klasdag.:<br />
zingend, klappend, stappend.<br />
. ˙ ˙<br />
Van overal zijn de kinderen gekomen, ieder<br />
met z’n eigen verhaal. Maar als dit<br />
ochtendlied klinkt, vormen we één groep,<br />
één # stem, één gebaar.<br />
Daarna .<br />
˙ ˙<br />
zingen we ter ere van de zon die<br />
elke keer weer met haar licht de dag inluidt:<br />
&<br />
V<br />
V<br />
?<br />
#<br />
#<br />
#<br />
Stralend stijgt de zon omhoog,<br />
rijzend langs de hemelboog,<br />
schenkt zij ons de dag.<br />
Door de stille nacht omhuld,<br />
werden wij met kracht<br />
# ˙vervuld voor de ˙nieuwe<br />
dag.<br />
.<br />
œ<br />
Dankbaar gaan wij aan het werk, blij en sterk.<br />
Nog vele liederen zullen er volgen als<br />
herkenningspunten doorheen het dagverloop:<br />
Rie ra roets, wij stappen in de koets ...<br />
wanneer we van de gezamenlijke arbeidskring<br />
naar het vrije spel gaan.<br />
28<br />
4<br />
In de kleuterklas<br />
4<br />
4<br />
4<br />
4<br />
.<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ ˙<br />
œ œ œ œ<br />
œ<br />
œ<br />
˙ ˙<br />
œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ ˙<br />
œ œ ˙<br />
œ<br />
œ œ<br />
œ ˙<br />
œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
œ œ œ œ<br />
Bim, bam, bim, bam, hoor de klokken van de<br />
toren ... ˙ ˙<br />
wanneer het vrije spel stilaan ten einde<br />
loopt.<br />
Wiegen, wiegen, wiegen en vliegen,<br />
en vleugels toe ...<br />
wanneer we de speeldoeken weer opp-<br />
˙ ˙<br />
looien.<br />
œ œ œ œ œ œ<br />
œ œ œ<br />
Door het dagelijks of wekelijks weerkerende<br />
karakter van deze liederen maken ˙ ˙<br />
ze deel uit van een vaste, goede gewoonte.<br />
Na een tijdje kennen de kleuters deze<br />
liedjes en worden ze voor hen tijdsbakens<br />
in het dag- of weekverloop.<br />
œ œ ˙<br />
œ œ ˙<br />
<br />
œ<br />
Sommige kinderen zingen ze met een<br />
klok van een stem mee, andere ‘brommen’<br />
vooral de woorden, soms tracht<br />
een oudere kleuter de tonen te fluiten ...<br />
œieder vogeltje ˙ zingt zoals ˙het<br />
gebekt is.<br />
Ook zijn er kinderen die al luisterend in- ˙<br />
nerlijk meezingen.<br />
In het echt beluisteren van <strong>muziek</strong> ligt<br />
een even grote waarde als het actief<br />
meedoen. Daarom zijn de gerichte luistermomenten<br />
zo wezenlijk.<br />
In de herfsttijd hebben we een houten<br />
doosje waarin eerst enkele eikeltjes zit-<br />
œ<br />
œ<br />
˙ ˙<br />
œ œ<br />
<br />
˙ ˙<br />
œ œ œ œ ˙<br />
˙<br />
ten. Nadien worden de eikeltjes vervangen<br />
door œ een œ kastanje, beukennootjes œ of gedroogde herfstbladeren. œ ˙ Bij het .<br />
schudden van het doosje heeft alles z’n<br />
eigen geluid. Zo kan je raden wat er verborgen<br />
zit.<br />
Ook gewoon naar de stilte luisteren is<br />
deugddoend. œ œ .<br />
Soms hoor je ˙ dan wel een<br />
vogel fluiten of een mug door de klas zoemen.<br />
In onze tijd van alom aanwezige geluiden<br />
en <strong>muziek</strong> wordt het jonge kind nog<br />
meer dan de volwassene voortdurend<br />
overprikkeld. Al deze geluidsindrukken<br />
komen bij hen ongefilterd binnen. Geen<br />
wonder œdat steeds œ meer ˙kleuters<br />
deze .<br />
vaak mechanische geluiden onbewust te<br />
pas en te onpas nabootsen.<br />
In onze kleuterklassen willen we daarom<br />
heel bewust kiezen voor ‘echte’ <strong>muziek</strong>:<br />
œ<br />
geen misleidende œreproducties, ˙ . geen cd,<br />
geen radio geen ... maar zelf zingen en<br />
zelf <strong>muziek</strong> maken.<br />
Niet ieder lied en ieder instrument sluit<br />
even goed aan bij het wezen van een jong<br />
kind. Ook daar willen we bewust kiezen.<br />
Jonge kinderen leven nog in een droomwereld,<br />
ze zijn nog hecht verbonden met<br />
˙<br />
˙ ˙<br />
˙<br />
˙<br />
œ œ ˙<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.
de hemelse sferen. Muziek en geluiden<br />
die daarbij aansluiten, ervaren ze als<br />
aangenaam.<br />
Als een kleuter in rust en harmonie<br />
speelt, kan het gebeuren dat het onbestaande<br />
melodieën gaan neuriën. Wie<br />
goed op het materiaal van deze gezangen<br />
let, zal merken dat ze ver verwijderd<br />
zijn van onze hedendaagse westerse <strong>muziek</strong>.<br />
Het ritmisch element is veel minder<br />
aanwezig en het melodisch materiaal is<br />
eerder zwevend.<br />
Onze westerse <strong>muziek</strong> maakt al eeuwen<br />
hoofdzakelijk gebruik van de diatonische<br />
toonladders. In een vaste volgorde volgen<br />
hele en halve tonen elkaar op. Een<br />
grondnoot geeft de melodie als het ware<br />
grond en stevigheid. Dominant, mediant<br />
en leidtoon geven ons de vertrouwde<br />
stemming van de grote en de kleine<br />
tertstoonladder.<br />
In de loop van de geschiedenis is dat niet<br />
altijd zo geweest, denk maar aan de Gregoriaanse<br />
gezangen en de oude <strong>muziek</strong>.<br />
Ook in andere culturen worden andere<br />
toonladders gebruikt, bijvoorbeeld de<br />
typische Arabische of Aziatische melodieën.<br />
Hoe verder we teruggaan in de geschiedenis<br />
van de <strong>muziek</strong>, hoe meer we de ty-<br />
pische ‘kinderharmonie’ bereiken.<br />
In de kleuterklas zingen we geregeld<br />
liederen in kwintenstemming. Voor<br />
volwassenen klinken die in eerste instantie<br />
vreemd in de oren, maar als je langer<br />
luistert, kan je de dromende en rustgevende<br />
werking ervan ervaren. Deze<br />
liederen maken geen gebruik van de gekende<br />
toonladder, do-re-mi-fa-sol-la-si-do,<br />
maar van een beperktere reeks van vijf<br />
tonen (pentatoniek): re-mi-sol-la-si.. Uitgebreid<br />
met de hoge re en mi ontstaat<br />
een tonenreeks waarin vooral de kwinten<br />
domineren, symmetrisch geschikt<br />
rond een centrale la.<br />
De oorsprong van deze kwintenstemming<br />
en de pentatoniek is te vinden in<br />
de oude culturen van Egypte en China.<br />
Zoals de mensheid zich in deze zeer<br />
oude tijden nog niet bewust was van een<br />
historisch tijdsverloop, maar leefde in<br />
de steeds wederkerende kringloop van<br />
dagen en jaargetijden en afhankelijk was<br />
van zijn leiders, zo is ook het jonge kind<br />
nog zonder tijdsbesef, afhankelijk van de<br />
mensen in zijn omgeving en ontvankelijk<br />
voor dag- en jaarverloop. Zingen en spelen<br />
kunnen dit verloop vormgeven en beelden<br />
kunnen het zielenleven van het kind<br />
aanspreken en ‘voeden’.<br />
Zoals de kwintenstemming de muzikale<br />
omgeving was van de mens in de oudheid,<br />
zo leeft ook het kind, dat dit mensheidsstadium<br />
in het kort herhaalt, in de<br />
kwintenstemming. Ook al kan het dat niet<br />
aan de volwassene meedelen of zichzelf<br />
ervan bewust zijn. De zwevende, open<br />
klank van de kwintenstemmings<strong>muziek</strong><br />
en het tijdloze karakter van de melodiestroom<br />
komen overeen met de zielegeaardheid<br />
van het kleine kind.<br />
Juf Ilse<br />
29
In de lagere school<br />
Philippe Cassiers geeft al 22 jaar <strong>muziek</strong>-<br />
les op onze school. De eerste jaren in<br />
alle klassen, tussendoor (een zevental<br />
jaar) enkel in klas 4, 5 en 6, en sinds dit<br />
schooljaar opnieuw in alle klassen. We<br />
vroegen hem wat er zo allemaal aan bod<br />
komt in zijn lessen <strong>muziek</strong>.<br />
Ik vind het een enorme rijkdom dat <strong>muziek</strong><br />
zo’n belangrijke plaats inneemt in de<br />
pedagogie van de school. Elke ochtend<br />
wordt er in de opmaat met de klasleraar<br />
gemusiceerd en 2 uur per week kom<br />
ik als <strong>muziek</strong>leraar nieuwe liederen en<br />
stukjes inoefenen.<br />
Op die manier kan ik zorgen voor een<br />
doorstroming van de <strong>muziek</strong>beleving in<br />
alle klassen waarbij zoveel mogelijk facetten<br />
aan bod komen. Mijn hoofddoelstelling<br />
met <strong>muziek</strong> is kansen scheppen<br />
om het innerlijk gehoor te vormen. In de<br />
eerste klas zing ik bijvoorbeeld een gekend<br />
lied en draai dan zogezegd de knop<br />
van de radio om. Ondertussen zingen ze<br />
het liedje verder in hun hoofd. Wanneer<br />
ik vervolgens de radio weer aan zet, zingen<br />
we luidop het lied verder. Zulke oefeningen<br />
rond innerlijk gehoor worden<br />
verder uitgebreid en opgebouwd tot de<br />
kinderen een partituur in hun hoofd kunnen<br />
horen klinken.”<br />
Muziek is zowel klasoverstijgend (met de<br />
feesten bijvoorbeeld) als klasgebonden<br />
(eigen aan de leeftijd en de interesses<br />
van die klas) en kent een specifieke opbouw<br />
over de jaren heen.<br />
“Bij de feesten hebben we allemaal de<br />
liederen ingeoefend, waarbij de leerlingen<br />
uit klas 1, 2 en 3 eenstemmig<br />
zingen. De hogere klassen zorgen voor<br />
de meerstemmige begeleiding. Zowel<br />
vocaal als instrumentaal. Bij Palmpasen<br />
koppelen meester Dave en ik <strong>muziek</strong> aan<br />
dans: de ene klas danst op de <strong>muziek</strong><br />
van de andere klas.”<br />
“In de eerste klas geef ik in het begin veel<br />
vocale spelletjes: liedjes waarbij ze een<br />
beweging moeten doen, uitbeelden, na-<br />
30<br />
<br />
& # <br />
#<br />
& # # 6 j<br />
8 <br />
<br />
<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
bootsen, handenklappen ... de beleving<br />
en het verhaal staan hierbij centraal.<br />
Ook veel ritmespelletjes komen aan bod.<br />
Van de Sint krijgen ze een blokfluit en<br />
dan spelen ze het lied mee. Ze spelen op<br />
gehoor: naspelen wat ze horen.”<br />
Ritme is ook een belangrijke rode draad.<br />
Vertrekkende van de lichaamsinstrumenten<br />
(handen voeten) gaan we over<br />
naar het slagwerk. Aanvankelijk doen<br />
we veel klapspelletjes en worden ritmes<br />
doorgegeven’ om later via percussie en<br />
andere instrumenten zelf ritmes te maken<br />
en die ook vol te houden, minutenlang!<br />
Djembé’s, klein slagwerk, xylofonen<br />
en andere percussie-instrumenten leiden<br />
de kinderen ook naar een kennismaking<br />
met andere culturen ...<br />
“Van de eerste tot de derde klas wordt<br />
er eenstemmig gewerkt, zowel vocaal<br />
als instrumentaal. De eerste twee jaren<br />
zijn het veel pentatonische liederen,<br />
liederen zonder halve tonen (zie: in de<br />
kleuterschool). Tegen het einde van de<br />
derde klas kunnen ze vlot alle mogelijke<br />
liederen, zowel kinderliedjes, volksliedjes<br />
als ingewikkelde liedjes eenstemmig zingen.”<br />
“Pas in de derde klas begin ik met notenbeelden.<br />
Eerst zijn het ritmische noten<br />
op een lijn.Stap voor stap komen er meer<br />
lijnen en meer noten.Tegen het eind van<br />
het schooljaar kunnen ze alle noten op<br />
de notenbalk lezen. Vanaf de vierde klas<br />
krijgen ze partituren en bouwen we een<br />
kaft op met het hele repertoire.”<br />
De vierde klas, wanneer het eigen ik zich<br />
<br />
<br />
j<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
j<br />
<br />
j<br />
<br />
. j<br />
<br />
<br />
<br />
. <br />
ontwikkelt en zich afzet tegen dat van<br />
een ander, is het ideaal moment voor<br />
canon-liederen: dan moeten de kinderen<br />
hun stem behouden tegenover de stem<br />
van de ander. In klas vijf en zes gaan we<br />
verder met meerstemmige liederen en<br />
instrumentale stukjes.<br />
“Kinderen die een eigen instrument bespelen,<br />
kunnen dit meebrengen naar de<br />
klas. Ze spelen dan het lied dat de anderen<br />
op hun blokfluit spelen. Soms is hun<br />
partij te gemakkelijk omdat ze in de <strong>muziek</strong>school<br />
al ‘verder’ staan, maar het samenspel<br />
is verrijkend voor hun gevoel.”<br />
De <strong>muziek</strong>lessen van meester Philippe<br />
werken verder door in de opmaat waarmee<br />
de leerkrachten de ochtend in de<br />
klas beginnen en waarin liederen gezongen<br />
en gespeeld worden die ze in de <strong>muziek</strong>lessen<br />
gekregen hebben.<br />
“In de mate van het mogelijke sluit ik ook<br />
aan bij de vertelstof die wordt gegeven<br />
door de klasleerkracht. Zoals de Dorische<br />
toonladder in de derde klas en de<br />
klassieke componisten in de vijfde en<br />
zesde klas.”<br />
De opvoeringen van de tonelen zijn voor<br />
ouders niet enkel een openbaring omdat<br />
ze hun kind zien acteren, maar ook musiceren.<br />
Heel veel toneelstukken beginnen<br />
met een <strong>muziek</strong>stuk dat wordt gespeeld<br />
door het klasorkest. Het leidmotief doorheen<br />
het stuk wordt uitgevoerd door de<br />
kinderen zelf die én acteur én muzikant<br />
zijn.<br />
Opgetekend door Annemie Morbee<br />
<br />
<br />
Dit is een leuk liedje van de eerste klas, waarbij ze de orgelman uitbeelden en de<br />
poppen nadoen die op het orgeltje <strong>muziek</strong> staan te spelen.<br />
‰
Taal en melodie<br />
De D E R D E K L A S S E R S hadden de afgelopen<br />
periode spraakkunst. Dat hierbij<br />
het melodisch aspect ook een belang-<br />
rijke rol speelt, kun je zelf ontdekken als<br />
je de drie zinnen hieronder hardop leest.<br />
Gaat deze Queeste over <strong>muziek</strong>?<br />
Deze Queeste gaat over <strong>muziek</strong>!<br />
Muziek is het onderwerp van deze<br />
Queeste.<br />
Is het je opgevallen dat iedere zin een ander<br />
melodie heeft?<br />
Dat is goed!<br />
Dit werd namelijk ook ontdekt door de<br />
kinderen van de derde klas.<br />
Spraakkunst is een belangrijk onderdeel<br />
binnen onze pedagogie. Het bestaat uit<br />
wetten die aan de bouw van onze taal<br />
ten grondslag liggen. Het is het dragende<br />
kader van onze levende taal. Je zou<br />
het kunnen vergelijken met het skelet<br />
van de mens. Zoals we ons zonder skelet<br />
niet kunnen voortbewegen, zo kunnen<br />
we ons ook niet verbaal voortbewegen<br />
zonder kennis van de taalwetten.<br />
Gedurende drie weken gingen de kinderen<br />
samen met de juf op onderzoek<br />
naar de verschillende zinnen die in onze<br />
taal worden gebruikt en vooral naar de<br />
verschillende soorten zinnen die er bestaan.<br />
Als eerste kwam de vraagzin aan bod.<br />
Dat is geen toeval: het is het soort zin<br />
dat het dichtst bij jonge kinderen ligt.<br />
Kleine kinderen ontdekken al heel snel<br />
dat ze met de melodie van de vraagzin<br />
een antwoord op hun vraag krijgen. In<br />
de klas werd onderzoek gedaan naar<br />
een speciale zin, namelijk de strikvraag<br />
via raadsels.<br />
Kijk maar:! De tweede zin die aan bod<br />
komt, is de uitroepzin. Juf Titia noemt<br />
het liever de gevoelszin. Het doel van<br />
deze zin is niet om een antwoord te krijgen,<br />
maar vooral om een ervaring van<br />
het ‘gevoel’ in uit te drukken. De derdeklassers<br />
zitten middenin de fase van<br />
het gevoel. Ze beginnen de buitenwereld<br />
anders te bekijken, de fantasie en de realiteit<br />
beginnen zich met elkaar te verweven.<br />
En dat is soms best lastig! Hoe fijn<br />
kan het dan zijn om de kinderen te leren<br />
hoe je de “juiste taal” kan gebruiken om<br />
je uit te drukken als je boos, verdrietig,<br />
gelukkig of echt woest bent.<br />
Hieronder een aantal voorbeelden uit de<br />
klas van een uitroepzin die nog werden<br />
onderverdeeld in beeldnamen.<br />
VREUGDEZIN: Joepie, we gaan zwemmen!<br />
KLAAGZIN: Wat ben ik toch moe!<br />
SPIJTZIN: Ik zal het nooit meer doen!<br />
BEVELZIN: En nu gaat iedereen zitten!<br />
DREIGZIN: Als je nu niet stopt dan word<br />
ik boos!<br />
De uitroepzin blijft nog doorklinken over<br />
het laatste woord heen. Er gaat een stuwende<br />
kracht van uit!<br />
De meest abstracte zin, de mededelende<br />
zin, komt als laatste aan bod. Het zijn zinnen<br />
zoals in deze tekst, waarin gewoon<br />
iets wordt verteld. De melodie van deze<br />
zinnen start en eindigt op dezelfde toon.<br />
Met dank aan de juf waarop je <strong>muziek</strong><br />
kunt spelen! (Is dit nu een raadselvraag<br />
of een raadseluitroepzin?)<br />
Yolanda Habraken<br />
31
In het middelbaar<br />
Mijnheer Melaerts, in de wandelgangen<br />
van de leerlingen beter bekend als<br />
‘de Meli’, is de vakleerkracht <strong>muziek</strong> in<br />
het middelbaar. Van hem hoorden we<br />
in vogelvlucht de opbouw van de <strong>muziek</strong>lessen<br />
binnen de steinerpedagogie en<br />
specifiek het aanbod in de verschillende<br />
klassen van het middelbaar.<br />
In der Kunst erlöst der Mensch<br />
den in der Welt gebund‘nen Geist.<br />
In der musikalischen Kunst<br />
den in ihm selbst gebund‘nen Geist.<br />
Rudolf Steiner<br />
De opbouw van de <strong>muziek</strong>lessen vertonen<br />
een versneld verloop van de muzikale<br />
ontwikkeling in de mensheid. De<br />
eerste zeven levensjaren refereren we<br />
met de <strong>muziek</strong> naar de periode in de<br />
<strong>muziek</strong>geschiedenis toen er nog niet genoteerd<br />
werd. De eerste echte toonladders<br />
die in de lagere school aangeleerd<br />
worden, zijn de oude Griekse toonaarden<br />
of modi. Muziek in de derde klas, met de<br />
Bijbel als vertelstof, loopt parallel met<br />
de periode van de kerktoonaarden. En<br />
pas daarna, in de vierde klas, verschijnt<br />
in de geschiedenis van de <strong>muziek</strong> de<br />
meerstemmigheid vanuit de imitatie (cfr.<br />
de vele canons). In de vijfde en de zesde<br />
klas zijn melodisch en harmonisch spelmateriaal<br />
gebaseerd op renaissance- en<br />
barok<strong>muziek</strong>.<br />
MUZIEK OP SCHOOL IS HET CEMENT<br />
VAN DE KLAS<br />
“Zet 30 vreemdelingen in een kamer, laat<br />
hen samen zingen en er ontstaat een<br />
band tussen hen. Bij het zingen ervaar<br />
je zowel je eigen innerlijk als het innerlijk<br />
van de ander. Je oefent ook onbewust<br />
het spiegelen aan de ander. De harmonische<br />
werking die zingen kan hebben,<br />
is eten en drinken voor een klas. Soms<br />
komen leerlingen de les binnen met voel-<br />
32<br />
bare tegenstellingen of spanningen. Na<br />
een half uur zingen voelen ze zich terug<br />
verenigd. Kijk naar de opmaat in de lagere<br />
school. Die werkt als een zich verzoenen<br />
met elkaar om de schooldag mee<br />
te beginnen. Pas dan ben je klaar voor<br />
de les.”<br />
Blokfluit spelen in een klasorkest is er<br />
niet meer bij in het middelbaar. De muzikaliteit<br />
van de groep is ondertussen té<br />
verscheiden geworden. Na 1750 is er<br />
trouwens geen enkele componist meer<br />
die nog blokfluit<strong>muziek</strong> heeft geschreven<br />
en die periode valt ongeveer samen met<br />
de zevende en achtste klas.<br />
Vocaal krijg je de leerlingen vrij snel op<br />
één lijn, maar instrumentaal is dat niet<br />
meer doenbaar omwille van het meer<br />
heterogene publiek in het middelbaar: er<br />
zitten veel leerlingen uit niet-steinerscholen<br />
in een zevende klas.<br />
De samenspelvormen die hier ontstaan,<br />
zijn projectmatig: naar aanleiding van<br />
een schoolfeest, een toneel, jaarfeesten,<br />
opendeurdag, poëzieavond... Er is<br />
ook een klasoverstijgend schoolorkest:<br />
de jongsten en de oudsten bij elkaar.<br />
Zo kunnen musiceren slaat bruggen en<br />
wekt verbindingen.<br />
Je hoort hun zieleleven aan de manier<br />
waarop ze <strong>muziek</strong> maken<br />
“Een zevende en achtsteklasser zit in<br />
volle baroktijd: veel kostuums en camouflagedrang,<br />
veel versiersels om het innerlijke<br />
niet te moeten prijsgeven, want<br />
daar zijn verbouwingen aan de gang. Ook<br />
de ontdekkingsreizen, de rode draad in<br />
de zevende klas, kenden hun hoogtepunt<br />
tijdens die periode.<br />
Hier zien we de bouwstenen van de barok<strong>muziek</strong><br />
met de componisten uit de<br />
vroegbarokke tijden. Actief <strong>muziek</strong> beleven<br />
staat hier centraal, waarbij het innerlijke<br />
gespiegeld wordt aan het innerlijke<br />
van de ander om zo een wij-gevoel<br />
te creëren.<br />
Vanaf de negende klas werken we meer<br />
op het zelfbewustzijn en de toenemende<br />
ik-beleving: stijlelementen van Haydn,<br />
Mozart, Beethoven komen hier aan bod.<br />
Door middel van de concertante stijl van<br />
deze Weense Klassieken verkennen de<br />
leerlingen de wereld van de solozang.<br />
Ook de individuele beleving van de levenslopen<br />
krijgt hier veel aandacht met<br />
biografieën over verschillende componisten.<br />
Het zingen blijft natuurlijk onontbeerlijk;<br />
dit jaar met de introductie van<br />
het klavierlied.”<br />
De rode draad in het middelbaar zijn de<br />
liederen: liederen die sfeer oproepen, gebonden<br />
zijn aan jaarfeesten, seizoenen.<br />
Het gaat hierbij steeds om zowel ballades,<br />
klavierliederen als meerstemmige<br />
koorzang.<br />
Voor de klassen 9 en 10 is er ook elke<br />
woensdagochtend extra koor. Omdat de<br />
stemmen en het chorisch kunnen van<br />
9, 10, 11 en 12 nog ver uit elkaar liggen,<br />
zijn er twee koorgroepen. Donderdagmorgen<br />
hebben klassen 11 en 12<br />
hun koormoment.
“In de tiende klas maken we parallellen<br />
naar esthetica-poëtica maar ook naar<br />
de romantiek met figuren als Brahms,<br />
Mendelssohn, Schumann.<br />
De elfde klas krijgt naast <strong>muziek</strong> ook<br />
esthetica-<strong>muziek</strong>geschiedenis: beschouwingen<br />
bij <strong>muziek</strong>geschiedenis, hoe worden<br />
de dingen beleefd, wat is esthetiek<br />
en dit door alle stijlperiodes heen. Hierop<br />
worden de <strong>muziek</strong>lessen geënt.<br />
En in de twaalfde klas doe ik een inhaalmanoeuvre:<br />
alle zaken die in de elfde klas<br />
niet aan bod zijn gekomen plus crossovers,<br />
muzikale fenomenen en curiosa,<br />
<strong>muziek</strong>-filosofische overwegingen ...”<br />
“Als tegenhanger voor de meerstemmige<br />
liederen, zien we ook veel ballades. In<br />
de achtste zingen we geuzenliederen en<br />
bv. ballades van Wannes Van de Velde<br />
over Breughel, en zo verder de geschie-<br />
denis in, jaar na jaar.<br />
Wat ook in alle klassen terugkeert, zijn<br />
crossovers naar andere vakgebieden,<br />
soms parallel met de lessen PO, de periode<br />
poëtica, taallessen, cultuurbeschouwing<br />
...<br />
Ach, mochten we maar elke dag <strong>muziek</strong><br />
kunnen geven, dat was de hemel op aarde<br />
...”<br />
Opgetekend door Annemie Morbee<br />
33