Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> <strong>van</strong> <strong>regesten</strong> t.b.v. veldnamenonderzoek<br />
transporten en hypotheken 1639-1655<br />
- gemaakt door Karel Numan -<br />
Oorspronkelijke bron<br />
Archiefinstelling: Regionaal Archief, Alkmaar<br />
Archief: Oud-rechterlijk en Weeskamerarchief <strong>Schagen</strong> 1498-1819<br />
Inventarisnummer: 5893<br />
Omschrijving: Register <strong>van</strong> transporten en hypotheken 1639-1655<br />
Transcriptie<br />
Gemaakt door: Karel Numan<br />
Soort:<br />
Regesten (<strong>selectie</strong>)<br />
Datum versie 1 augustus 2009 aangeleverd aan het project<br />
Deze versie: 1<br />
Opmerking: Dit is een <strong>selectie</strong> uit dit register, gemaakt t.b.v. een veldnamenonderzoek en<br />
het beslaat daarom maar een klein deel <strong>van</strong> de in dit register opgenomen<br />
gegevens. Voor een volledig inzicht in de inhoud <strong>van</strong> dit inventarisnummer<br />
dient het beeldmateriaal geheel te worden doorgenomen !<br />
Omdat het origineel niet voor iedereen makkelijk is te lezen, kan deze <strong>selectie</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>regesten</strong> behulpzaam zijn bij de bestudering <strong>van</strong> het beeldmateriaal.<br />
Eventuele correcties en aanvullingen door derden op de, binnen dit project<br />
gepubliceerde, transcriptie worden door de maker(s) verwerkt in een nieuwe<br />
versie die weer aan het project kan worden aangeboden.<br />
Het kopiëren (downloaden) <strong>van</strong> dit bestand is alleen toegestaan voor<br />
persoonlijk gebruik, maar verspreiding in welk vorm dan ook (commercieel of<br />
niet-commercieel) is uitdrukkelijk niet toegestaan. Als u gegevens uit deze<br />
bewerking gebruikt voor genealogische of historische doeleinden, wordt een<br />
verwijzing naar deze bewerking op prijs gesteld. Bij gebruikmaking <strong>van</strong><br />
gegevens uit deze bewerking ten behoeve <strong>van</strong> publicaties, in welke vorm ook,<br />
moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden aangegeven.<br />
Beschikbaar gesteld voor het projekt<br />
"VAN PAPIER NAAR DIGITAAL"<br />
informatiepagina - http://geneaknowhow.<strong>net</strong>/project-papier-digitaal.htm<br />
statuspagina - http://vpnd.nl/<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 1
Blz. 1r<br />
Claes Jans Root verkoopt aan Albert Jans Backer „een acker saetlant groot omtrint twaelfftalff<br />
snees gelegen binnen onsen banne inde Oldermans cage belent Pieter Gerrits ten oosten de<br />
dale ten westen…‟<br />
(Actum 02-10-1639)<br />
Blz. 3v + 4r<br />
“Wij Cornelis Cornelisz Coningh ende Thijs Jans Lienhouwer Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert sijn Aerjaen Jansz Buijes<br />
molenaer voor hem selven, Jan Gerritsz Niedorp emde Aerjaen Jansz [onleesbaar] voochden<br />
<strong>van</strong> desselffs weeskinderen [onleesbaar] mede poorters ende bekenden elcx in sijne qualite<br />
vercoft te hebben ende vercoopen mits desen aen Jan Claes Burchorn nu oock onse<br />
medepoorter de noordermeelmolen molenwerff huijs ende erve alle gelegen binnen onsen<br />
banne op ’t Noordt neven oster de wielsbrugh …”<br />
(Actum 23-12-1639) (zie voor de contra-acte bladzijde 4v, de prijs die wordt betaald is f.<br />
5300,--)<br />
Blz. 5v<br />
Dirck Reijers verkoopt aan Maerten Joostesz Messemaker „een stucke saetlant gelegen<br />
binnen onsen banne inde Misselcage belent [ontbreekt] …‟ (overige gegevens zijn niet of<br />
slecht leesbaar, maar geen veldnaam bevattend)<br />
(Actum 28-12-1639)<br />
Blz. 6v<br />
Pieter Lammertsz verkoopt aan Pieter Jacobsz Olican brouwer in Haerlem „een acker saetlant<br />
gelegen binnen onsen banne aen ’t Nespat belent Paepven ten westen de capelacker ten<br />
oosten groot omtrint een gars…‟<br />
(Actum 26-12-1639)<br />
Blz. 9r + 9v<br />
Pieter Frans uit Luttjewinckel voor de ene helft en Pieter Aerjaensz en Trijn Aerjaenszdr<br />
bijgestaan door dezelfde Pieter Aerjaensz als broeder en voogd in desen beijde kinderen <strong>van</strong><br />
Aerijane Pieter Sijmonsz … voor de andere helft verkopen aan Theunis Jansz Roocker<br />
wonend in Twisch „de gerechte helft <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen onsen banne<br />
inde Oosternescage groot in ‟t geheel omtrint tiendalff gars metten selven cooper gemeen<br />
belent Galikewegh ten noorden, Paepkewiel ten suijden…‟<br />
(Actum 19-02-1639 (sic!) (moet waarschijnlijk zijn: 1640)<br />
Blz. 11r<br />
“Op 20 februarij anno 1640 hebben Claes Claesz Jockmoikede (?) woonende tot Hoorn als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Sijberich Pieters, Arent Pietersz mede woonenden tot Hoorn, Hendrick<br />
Pietersz Climmer onse medepoorter ende Neel Pietersdr geassisteert met Jan Cornelisz<br />
Ackerman haer voocht in desen alle voor haer selven te samen kinderen ende erffgenamen<br />
<strong>van</strong> saliger Cornelis/Trijn Hendricxdr voor Jan Hendricxsz Houwen ende Cornelis Jan<br />
Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> een quitantie gepasseert <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen<br />
inde Nescage genaemt Karkassven (sic) groot omtrint 5 geersen ten behoeve <strong>van</strong> Tade<br />
Aerjaensz Bergen ende Aeffjen Louris sijne huijsvrouwen suster onder generael verbant<br />
neffens drie sondaghe geboden opten [ontbreekt] …” (Actum 20-02-1640)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 2
Blz. 11v<br />
“Den 1 e dage maertij 1640 heeft Aerjaen Claes Reijers woonende opte Sijpe een rentebrieff<br />
verleden voor Meijert Jansz Nes ende Jan Hendricsz Houwen Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong><br />
twee hondert gulden hooftsom de rente elff gulden thien stuijvers ten behoeve <strong>van</strong> Jan<br />
Willemsz Keijns onder speciale hijpoteq <strong>van</strong> 17 snees saijlant op Labberens belent den Heer<br />
<strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen Buijcke Claesz ten oosten; Voorts onder generael verbant ende is bij<br />
Schepenen besegelt ter kennisse <strong>van</strong> mij secretaris G Pietersz<br />
(Actum 01-03-1640)<br />
Blz. 12r<br />
Willem Jansz en Cornelis Jansz Hemkewerff , broers, evenals Aris Pietersz wonend op de Nes<br />
hebben tot waarnisse en bevrijding <strong>van</strong> het land bij haer Willem Cornelisz Jans „neffens<br />
Aerjaen Pietersz Bijman als erffgenamen <strong>van</strong> Neel Jansdr vermeldend inde bovengeschreven<br />
opdragte aen Pieter Jans Jonckers erve gelegen inde banne <strong>van</strong> Sinte Maerten ten specialen<br />
hijpoteq onde onderpande gestelt ende verbonden eerst de gemelte Willem Jansz en Cornelis<br />
Jansz anderhalff gars lants in een stucke lant gelegen inde Lagedijcker Cage binnen onsen<br />
banne groot in ‟t geheel 3 ½ gars genaemt de Del belent Rijpelant ten suijden de keursloot<br />
ten noorden …”<br />
(Actum 16-03-1640)<br />
Blz. 12v<br />
Cornelis Jansz <strong>van</strong> Oudorp als man en voogd <strong>van</strong> Jan<strong>net</strong>gen Dircsdr <strong>van</strong> Tjaersdorp verkoopt<br />
aan Havick Jansz Wijck „onse medepoorter dese naerbestaende Lanen (Landen?); Eerst een<br />
stucke lant gelegen inde Cornelisencage genaemt Bromke groot omtrint 4 ½ gars belent<br />
Harck Allertsz ten oosten Ever Cornelisz ten westen; Noch de gerechte vierdepaert in een<br />
stucke lant gelegen bij oosten ‟t voorgaende gemeen met Harck Allertsz groot in ‟t geheel 8<br />
½ gars belent ’t voorseijde Bromke ten westen …‟<br />
(Actum 03-04-1640)<br />
Blz. 14v<br />
Harck Jansz Messemaker heeft een schuld aan Guert Cornelis Biersteexster en stelt tot een<br />
speciale hijpotheek „sijn huijs ende erve staende ende gelegen binnen dese stede in de<br />
Molenstraet belent het erff <strong>van</strong> ’t gasthuijs ten oosten Sijmon Jacobsz ten westen …‟<br />
(Actum 17-06-1640)<br />
Blz. 17v<br />
Hendrick Jansz Oomheijn koopt een huis <strong>van</strong> Havicl Jansz Wijck, het huis staat op de Loet en<br />
wordt belend door Volckert Claesz Schuijtvoerder ten oosten en Steven Claesz<br />
Laeckencoper ten westen<br />
(Actum 23-05-1640)<br />
Blz. 18r<br />
“Wij Jan Hendricxsz Hauwert ende Cornelis Jansz Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Adriaen Cornelisz<br />
Schoenmaker, Adriaen Cornelisz Grootewal ende Barthelmies Jansz Nes alle onse<br />
medepoorters, Gerrit Cornelisz wonende tot Hensbroeck ende bekenden voor haer ende<br />
haeren erven vercoft te hebben ende vercoopen mits desen aen Havick Jansz Wijck oock onse<br />
medepoorter, elcx omtrent sestalff snees cooltuijn, ofte rietbosch namentlijck Aerjaen<br />
Cornelisz en Gerrit Cornelisz elcx sestalff snees ende Aerjaen Cornelisz ende Barthelmies<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 3
Jansz te samen sestalff snees alle gelegen omtrint de Cornelisenwerver wide binnen onsen<br />
banne …”<br />
(Actum 23-05-1640)<br />
Blz. 18v<br />
“Wij Jan Hendricxsz Hauwert ende Cornelis Jansz Stoffeles Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Havick Cornelisz<br />
Hardjongh voor hem selven ende Cornelis Sijvertsz Beeltsnijder als man ende voocht <strong>van</strong><br />
Breghen Cornelisdochter beijden kinderen ende erfgenamen <strong>van</strong> saliger Cornelis Jansz<br />
Hartjongh overleden alhier ende bekenden voor haer ende haeren erven vercoft te hebben<br />
ende vercoopen mits desen aen Hendrick Cornelisz Waert messemaker alhier een huijs<br />
ende erve roijende <strong>van</strong> de oosterste muer aen ‟t suijtende <strong>van</strong> hun comparanten daer bewesten<br />
gelegen huijs tot op ‟t sloot streckende tusschen de erven <strong>van</strong> ’t gasthuijs en hun<br />
comparanten boomgaert gelijck ‟t selve nu rede offgedoelt is metten eijgendomme <strong>van</strong>de<br />
halve steege aende oostsijde <strong>van</strong> vooren af tot soo verre de poort in ‟t heck is streckende is<br />
genaemt de caep …”<br />
(Actum 18-05-1640)<br />
Blz. 20r<br />
Pieter Karstens woonende onder de burchorner dijck verkoopt aan Albert Jansz Backer „een<br />
huijs ende erve staende onder de voorseijde Burchorner Dijck aende westsijde metten laste<br />
<strong>van</strong> 12 stuijvers jaerlijcxe erffpachte op ‟t voorseijde huijs staende de pastorije tot <strong>Schagen</strong><br />
competerende welcke de cooper te sijnen laste neemt …‟<br />
(Actum 26-06-1640)<br />
Blz. 22r<br />
“Wij Jan Hendricxsz Hauwert ende Cornelis Jansz Stoffeles Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Lodewijck Jansz ende<br />
Jan Jansz Arckenbout gebroeders erffgenamen <strong>van</strong> saliger Cornelis Hendricxsz Grootewal<br />
overleden alhier tot <strong>Schagen</strong> ende bekenden dat bij gemelte Cornelis Hendricsz vercoft ware<br />
aen Wiullem Hendricxsz Grootewal ende Cornelis Harcxsz Crabbedam beijde onse<br />
medepoorters sulcx sij comparanten bij approbatie <strong>van</strong>dien alsnoch aende selve vercoopen<br />
mitsdesen een pertije groetlants groot tien snees leggende gemeen met hun coopers inde<br />
polder achter Grootewal inde weijde genaemt Bestevaers ven annex de wooninghe ofte<br />
erve <strong>van</strong> Cornelis Harcxsz voorseijd …<br />
en zij stellen tot een speciale hijpotheek „een stucke saetlant gelegen binnen onsen banne inde<br />
voorseijde polder groot omtrint twee geersen genaemt Aengewerff belent [ontbreekt]…‟<br />
(Actum 20-07-1640)<br />
Blz. 23r<br />
Claes Cornelisz Lollebrugh verkoopt aen Cornelis Claesz zijn zoon en Pieter Claesz zijn<br />
zwager „een huijs ende erve staende ende gelegen op Lollebrugh binnen onsen banne belent<br />
Cornelis Wijbrantsz ten oosten ‟t lant <strong>van</strong> Jan Jacobsz ten westen mitsgaders den imboel<br />
inde selve huijs sijnde als twee bedden, een kevij, twee schrijnen, vier deeckens, ses<br />
kussens, vier stoelen ende anderen…‟ (kevij = stolp <strong>van</strong> vlechtwerk, kooi <strong>van</strong> vlechtwerk,<br />
kabi<strong>net</strong>kast) (Actum 08-09-1640)<br />
Blz. 28r<br />
Willem Hendricxsz Grootewal verkoopt aan Cornelis Harcsz Crabbedam „sijne comparants<br />
contingent ofte gedeelte in een stucke groetlant gelegen binnen onsen banne op Grootewal<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 4
genaemt Bestevaers ven groot sijn gedeelte omtrint dartich snees leggende gemeen met hem<br />
comparant als eijgenaer <strong>van</strong> de verdere reste ende nu <strong>van</strong>de geheele weijde die groot is in ‟t<br />
geheel 7 geersen ende 7 snees belent Cornelis Fransz ten suijden d‟Arme <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten<br />
noorden…‟<br />
(Actum 25-12-1640)<br />
Blz. 32v<br />
“Wij Hendrick Cornelisz Eerstes ende Sijmon Pieter Hoep Schepenen binnen <strong>Schagen</strong>…”:<br />
Claes Bes de Vos is geld schuldig aan zijn broer Frans Bes, hij stelt tot een speciale<br />
hijpotheek o.a. zijn huis, schuur en erf „staende ende gelegen binnen onsen banne op<br />
Buijtendijck daer hij comparant jegenwoordich in woont belent de Heerewegh ten westen…‟<br />
(Actum 17-01-1641)<br />
Blz. 34v<br />
Jan Jansz Bleecker verkoopt aan Samuel Jansz Timmerman „een acker saetlant gelegen<br />
binnen onsen banne bijde Miede inde Hoogheven groot omtrint elf snees sen alsnu sijnde<br />
belent Buijckes Willemsz ten noorden Albert Cornelisz erstgenoemt ten suijden …‟<br />
(Actum 16-02-1641)<br />
Blz. 36v<br />
Jan Claesz wonend op de Nes verkoopt aan Sijmon Gerbrantsz capelmeester tot <strong>Schagen</strong><br />
„ten proffijte <strong>van</strong> de voorseijde capel een stucke groetlant gelegen binnen onsen banne<br />
groot omtrint dardalff gars gelegen binnen onsen banne inde Nieuwe Caghe belent de<br />
voorseijde capelle ten oosten suijden ende noorden d‟arme <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen…‟<br />
(Actum 12-03-1641)<br />
Blz. 37v<br />
Den 4 e daghe Maij 1641 heeft Maerten Hendricxsz Texel voor Sijmon Pietersz Houp ende<br />
Tade Aerjaensz Bergen Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> quitantie ende opdrachte in communi<br />
forme gepasseert ende verleden op Willem Aelbertsz woonende tot Egmont op Zee <strong>van</strong> eens<br />
tucke groetlant gelegen inde banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> inde Meer bij Bouwen Heijnxwerff groot<br />
omtrint 22 snees onder generael verbant <strong>van</strong> sijne goederen tot waernisse <strong>van</strong> desen ende is<br />
bij Schepenen besegelt ter kennisse <strong>van</strong> mij secretaris G Pieters 1641<br />
(Actum 04-05-1641)<br />
Blz. 37v<br />
Gerit Jacobsz en Cornelis Gerritsz nomine uxoris kinderen en erfgenamen <strong>van</strong> saliger<br />
Maritgen Hilbrantsz verkopen aan Cornelis Segars „een huijs ende erve staende ende gelegen<br />
binnen <strong>Schagen</strong> opte Lagesijde <strong>van</strong> ’t Noort belent Jan Claesz ten noorden Aecht Pietersdr<br />
ten suijden soo ‟t selve aldaer behect ende bedoelt staet hebbende een vrije ganck naer ende<br />
over de valbrugh … dragende een vierdepaert tot reparatie <strong>van</strong>de selve…‟<br />
(Actum 10-05-1641)<br />
Blz. 39v<br />
Aerjaen Pietersz Blanck als oom en voogd <strong>van</strong> het weeskind <strong>van</strong> Aerjaen Pietersz Bijman,<br />
zijn broer, verkoopt aan Jacob Cornelisz Nes een huis en erf „staende ende gelegen binnen<br />
onsen banne opten Corte Snevert bij noorden het molenhuijs aldaer …‟ (Actum 20-06-1641)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 5
Blz. 42v<br />
Sijmon Jansz <strong>van</strong> Nubicxwoude verkoopt alsnog aan Aedriaen Garbrant gewoont hebbende<br />
op Emaus inde banne <strong>van</strong> Heerinchhuijsen een stuck groetlant gelegen binnen onsen banne<br />
inde Oostercaghe neven voor Emaus groot omtrint 3 geersen negen snees belent met de<br />
Heerwech ten oosten Rens Gleinis ten suijden…‟<br />
(Actum 20-09-1641)<br />
Blz. 43r<br />
Loduwijck Jansz en Jan Jansz Arckenbout verkopen aan Albert Jansz Dorpe „een acker<br />
saetlant gelegen binnen onsen banne inde Meer groot twee en twintich snees sestien roeden 4<br />
voetten is genaemt Aengewerff belendt Albert Jansz selffs ten noorden …‟<br />
en zij stellen tot een speciale hijpotheek „haer huijs ende erve staende ende gelegen binnen<br />
onser Stede opte Lagesijt belent Claes Claesz nu ten westen Ewout Vertests weduwe met<br />
het Vergulden Kalff ten oosten…‟<br />
(Actum 20-10-1641)<br />
Blz. 44r<br />
“Wij Sijmon Pietersz Houp ende Hendrick Cornelisz Eerstes Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Pieter Sijmonsz ende<br />
Albert Louris Grootes armevoogden tot <strong>Schagen</strong> voor een sestepaert, Adriaen Cornelisz tot<br />
Alckmaer voor hem selven ende hem sterck maeckende voor Louris Jansz, Pieter Jansz<br />
Pieteroom voor hem selven ende hem sterck maeckende voor de kinderen <strong>van</strong> Jacob Claesz<br />
ende Anna Claesdr, Adriaen Pietersz Duijnman onse medepoorter opte Dorpe hem sterck<br />
maeckende voor Dirck Reijersz <strong>van</strong>de Sijp te samen voor een dardepaert, deselve Aerjaen<br />
Pieters als opsiender <strong>van</strong>de armen binnen <strong>Schagen</strong> der Mennonisten gesintheijts voor de<br />
helft, altesamen testamentaire erffgenamen <strong>van</strong> saliger Joost Jacobsdr overleden alhier tot<br />
<strong>Schagen</strong> ende bekenden in dier qualite vercoft te hebben ende vercoopen mits desen aen<br />
Gerrit Jacobsz Houp onse mede poorter een huijs ende erven staende ende gelegen binnen<br />
onser Stede in de Houp belent Gerrit Jansz selfs ten oosten Pieter Reijers weduwe ten westen<br />
…” (Actum 20-11-1641)<br />
Blz. 46r<br />
“Wij Dirck Jans Tolcke ende Hendrick Cornelisz Eerstes Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Jan Pietersz Waegh<br />
ende Claes Garbrantsz onse mede poorters voochden <strong>van</strong>de minderjarige kinderen, Maerten<br />
Thijs als man ende voocht <strong>van</strong> Anna Claesdr, Huijbert Cornelis als man ende voocht <strong>van</strong><br />
Claes Aerjaensdr het weeskint <strong>van</strong> Aerjaen Cornelis geteelt bij Neel Claesdr saliger<br />
gedachtenis , alle kinderen <strong>van</strong> saliger Claes Hilbrantsz ende Trijn Pieters overleden alhier op<br />
Valckencooger Verlaet ende bekenden gesamentlijcken elcx in sijne qualite vercoft te hebben<br />
ende vercoopen mits desen aen Aerjaen Cornelisz een huijs ende erve staende ende gelegen<br />
binnen onsen banne bij ’t Valcooger Verlaet voorseijt belent den Ouden Dijck ten westen<br />
de gemene vaert ten oosten …” (Actum 20-12-1641)<br />
Blz. 47v + 48r<br />
Grietgen Harmensdr en Neeltgen Harmensdr, gezusters, wonend in Hoorn, bijgestaan door<br />
Jan Harmens uit <strong>Schagen</strong>, hun broer en voogd in dezen, verkopen aan Lieff Cornelisdr<br />
weduwe wijlen zaliger Pieter Cornelisz Waegmeester „een acker saetlandt gelegen binnen<br />
onsen banne inde Oude Cage groot omtrint twaelftalff snees belent Harck Gerritsz ten oosten<br />
Pieter Bergen ten Noorden is genaemt de Hoogewerff…‟ (Actum 20-10-1641)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 6
Blz. 49v + 50r<br />
Willem Willemsz Laeckencooper heeft procuratie voor Aerjaen Pietersz Blo.. uit de Rijp en<br />
verkoopt in die kwaliteit aan Maerten Joostesz een akker zaadland, als speciale hijpotheek<br />
wordt gesteld „acht snees saetlant gelegen binnen onsen banne op Rijpelant den procurant<br />
toebehoorende belent [ontbreekt]…‟<br />
(Actum 20-12-1641)<br />
Blz. 52r<br />
Maritgen Willemsdr weduwe wijlen saliger Jan Claesz Rijckes bijgestaan door Frans Bes haar<br />
voogd in dezen en Jan Cornelisz en Dirck … voogden <strong>van</strong> desselfs kinderen hebben<br />
quiatantie en opdracht verleden voor de schepenen op Dirck Pietersz Avendorp „<strong>van</strong> elff<br />
snees saetlant gelegen binnen onsen banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> in de polder genaemt Breeckom<br />
belent met Jan Nannesz ten oosten Jacob Gerbrantsz ten westen…‟<br />
(Actum 25-01-1642) (Schepenen zijn nu Sijmon Cornelisz en Cornelis Jan Stoffels)<br />
Blz. 52v<br />
“Wij Albert IJfsz Grootewal ende Cornelis Jan Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> oirconden<br />
ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert is Sijmon Cornelisz Gorter<br />
capelmeester <strong>van</strong>de jaer 1640 ende bekende in der qualite met advijs ende toestant <strong>van</strong><br />
Burgemeesteren alhier vercoft te hebben aen Cornelis Jansz Wijck out burgemeester onser<br />
Stede een akcer saetlant gelegen binnen onsen banne achter ’t Noort opte Weert groot<br />
omtrint twee en twintich snees belent Cornelis Jansz Wijck selfs ten westen heck ven ten<br />
oosten …”<br />
(Actum 20-02-1642)<br />
Blz. 53v<br />
Tegenover schepenen hebben Reijer Phillipsz Luijtgens en Jan Claesz als man en voogd <strong>van</strong><br />
Barber Harcxsdr quitante en opdrachte verleden op Reijer Luijtgens haeren broeder ende<br />
ome respective <strong>van</strong> 2 geersen saetlant gelegen binnen onsen banne achter de Loet annex het<br />
laentge genaemt de Hoogewerff onder verbant …‟<br />
(Actum 10-04-1642)<br />
Blz. 55r<br />
Pieter Lammertsz <strong>van</strong> de Zijpe heeft quitantie en opdracht verleden in debitu forma op den<br />
Ed: Heere Pieter Jacobsz Elican brouwer <strong>van</strong> de Struijs tot Haerlem <strong>van</strong> een gars saetlant<br />
gelegen binnen de banne alhier op ’t Nespat belent bij westen de Paepven …‟<br />
(Actum 26-06-1642)<br />
Blz. 60r<br />
Joffrouwe Josina <strong>van</strong> der Hoogh weduwe <strong>van</strong> de heer Floris Bam saliger bijgestaan door<br />
Arent <strong>van</strong> der Hoogh haar broer en ook voogd <strong>van</strong> de kinderen <strong>van</strong> de gemelde weduwe<br />
verkopen aan Albert IJfsz Grootewal „een gerechte derdepaert <strong>van</strong> twintich sneesen saetlant<br />
gelegen binnen onsen banne bij Miggenburch belent de Heerewech aende westzijde ende<br />
huijsarmen <strong>van</strong> Alcmaer aende oostzijde …‟<br />
(Actum 22-12-1642)<br />
Blz. 61v<br />
Lieff Cornelisdr weduwe zaliger Pieter Cornelis Waechmeester bijgestaan door Pieter Pietersz<br />
Waechmeester haar zoon en voogd in dezen verlijden voor de schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong><br />
„opdrachte en quitantie in debita forma op Pieter Aerjaensz Bergen medepoorter alhier <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 7
een acker saetlant groot 15 sneesen genaemt de Hoogewerff gelegen binnen de banne <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> inde Oude Cage belent de wegh ten suijden de cooper ten noorden Harck Gerritsz<br />
ten oosten …‟<br />
(Actum 29-12-1642)<br />
Blz. 62r<br />
Claes Claesz Laeckenkooper verkoopt aan Michiel Claesz „een stucke groetlant gelegen<br />
binnen onsen banne bij noorden de oostermenewech groot bij metinghe vijff geersen ende<br />
twaelff roeden belent met Cornelis Jansz Wijck ten suijden den Del aenden noorden…‟<br />
(Actum op den lesten December 1642)<br />
Blz. 62v + 63r<br />
“Wij Sijmon Pietersz Hoep ende Thijs Jansz Lienhouwer Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons gecompareert sijn Jan Dircxsz Seeusman<br />
(?) als man ende voocht <strong>van</strong> Maritgen Cornelisdr, Albert Cornelisz voor hem selven beijde<br />
kinderen <strong>van</strong> saliger Cornelis Huibertsz ende bekenden voor haer ende haeren erven vercoft te<br />
hebben ende vercoopen mits desen aen de Ed: Anthoni Kievits Bailju ende Schout onser<br />
Stede twee ackers saetlant beijde gelegen binnen onsen banne, d‟eene achter ‟t westeijnde<br />
<strong>van</strong> de Nes groot een gars twee roeden is belent met Pieter Cornelisz Keijnses ten oosten Jan<br />
Hendricxsz Houwert ten noorden, d ‘ander op Labberens groot vijftien snees ses roeden<br />
belent Cornelis Cornelisz Wijck ten westen ende noorden…‟<br />
(Actum 18-01-1643) (de contra-acte op 63r en 63v)<br />
Blz. 65r + 65v<br />
Cornelis Aerjaensz Brootknecht is geld schuldig aan zijn zwager Willem Jansz Schipper en<br />
stelt o.a. tot speciale hijpotheek „sijn huijs ende erve staende ende gelegen binnen onser Stede<br />
inde Kerckebuijrt belent Pieter Reijersz Boer ten westen Dirck Smits erve ten oosten…‟<br />
(Actum 20-03-1643)<br />
Blz. 66v<br />
“Den 16 e Junij 1643 heeft Pieter Gerritsz schoolmeester tot Wieringen voor hem selven en als<br />
procuratie hebbende <strong>van</strong> Trijn Cornelisdr sijne suster voor Cornelis Vliet tot Amsterdam<br />
opten 17 e Maij 1642 gepasseert voor Sijmon Pietersz ende Thijs Jansz Lienhouwer<br />
Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> opdrachte ende quitantie verleden in debita forma op Mr. Jan<br />
Maertensz Chirurgijn tot <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> een huijs ende erve staende ende gelegen binnen<br />
<strong>Schagen</strong> opte Loet belent Jan Jacobsz Kuijl ten oosten, Cornelis Pietersz Waegh ten westen<br />
Soo ‟t selve aldaer beheckt ende bedoelt is behoudelijck dat de Ed: Heere <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> door<br />
de stege een vrijen ganck heeft conform sijn brieve in dato op 24 febr. 1590 …”<br />
(Actum 16-06-1643)<br />
Blz. 68v<br />
“Den 28 e Junij anno 1643 hebben Hendrick Jansz als man ende voocht <strong>van</strong> Jan<strong>net</strong>gen Claes,<br />
Cornelis Claesz voor hem selven, Trijn Claesdr gaessisteert mette voorseijde persoonen haer<br />
voochden in desen, Pieter Pietersz Proper als man ende voocht <strong>van</strong> <strong>van</strong> Aerjaentge Claesdr,<br />
alle kinderen <strong>van</strong> saliger Claes Steman voor de gemelte Schepenen quitantie ende opdrachte<br />
gepasseert <strong>van</strong> ‟t huijs ende 18 snees erff staende ende gelegen opte Nes aende brugh<br />
mitsgaders 3 geersen lants annex het selve ...”<br />
(Actum 28-06-1643)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 8
Blz. 69r<br />
Griet Aerjaensz weduwe saliger Cornelis Willemsz Smit bijgestaan door Cornelis Cornelisz<br />
Bregman en Havick Jansz Wijck haar voogden in dezen voor haar zelf en als moeder en<br />
voogdesse <strong>van</strong> haar twee onmondige voorkinderen „ende hem sterck maeckende ende de rato<br />
caverende voor Gijs Cornelisz, Jan Hendricxsz Houwert weesvaer tot <strong>Schagen</strong> in dier qualite<br />
voor de twee jongste voorkinderen uit weeshuijs aengenomen, alle kinderen <strong>van</strong>de gemelte<br />
Cornelis Willemsz Smit voor de gemelte Schepenen quitantie en opdrachte in debita forma<br />
verleden op Samuel Jansz Timmerman <strong>van</strong> een acker saetlant genaemt de Cromacker groot<br />
26 snees gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> inde Cornelisencage belent Maritgen Louris<br />
ten oosten Gerrit Gerbrantsz ten westen…‟<br />
(Actum 23-04-1643)<br />
Blz. 69v + 70r + 70v<br />
“Wij Cornelis Wijbrantsz Hale ende Cornelis Cornelisz Coningh Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijcken dat voor ons compareerde in eijgener persoone Willem<br />
Having Rentemeester <strong>van</strong> de WelEd: Welgeboren Vrouwe Vrouwe Theodora <strong>van</strong> Wassenaer<br />
en Duvenvoorde etc weduwvrouwe <strong>van</strong> goeder gedachtenisse Heer Aelbregt <strong>van</strong> Schaghen in<br />
sijn leven Heere tot Schaghen Schagercogge etc. welcke verclaerde beste forme stijle ende<br />
maniere hem doenlijck sijnde uijt crachte <strong>van</strong> sijne speciale macht autoriteijt ende procuratie<br />
hem bijde welgemelte Vrouwe gegeven gepasseert <strong>van</strong> Sijmon Goddeus notaris ende seeckere<br />
getuijgen tot Rijnsburgh in dato de 28 e februarij 1644 ons Schepenen vertoont ende<br />
voorgelesen ten proffijte ende behoeve <strong>van</strong> de Ed: Harck Gerritsz Clock Heemraed <strong>van</strong><br />
Drechterlant specialijcken te verbinden Eerst 15 morgen lants gelegen binnen onsen banne<br />
buijten de Sijtwindt binnen de Ringdijck <strong>van</strong>de Schagerwaert ofte Witsmeer belent die<br />
Uijtwerp en <strong>van</strong>de Kerck <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten noorden loopende <strong>van</strong>de Tolckervaert<br />
oostwaerts op tot aende landen <strong>van</strong> de Vennick; noch 11 snees lants mede aldaer gelegen<br />
affgenomen <strong>van</strong>de Kercke <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> belent het voorseijde lant ten suijden; noch 9 geersen<br />
lants mede aldaer gelegen genaemt de Heeringer Uijtwerpe belent die voorseijde Sijtwindt<br />
ten noorden ende westen…” (zie ook 71r en 71v)<br />
(Actum 04-03-1644)<br />
Blz. 73r<br />
Aerjaen Claesz Reijers uit de Zijpe heeft op Hendrick Maerten uit Petten een rentebrief<br />
verleden en als hijpotheek gesteld ‟17 snees saijlant gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> op<br />
Labberens belent de Ed: Heere <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen Buijcke Clesz ten oosten…‟<br />
(Actum 23-01-1644)<br />
Blz. 73v<br />
“De 23 e Januarij anno voorseijd (1644) heeft Claes Jacobsz poorter tot Warmenhuijsen als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Neel Hendricxs met raet ende advijs <strong>van</strong> Hendrick Luijtgens sijne<br />
schoonvader die mede voor Schepenen gecomen is ende de vercopinge advoijeert (?) voor de<br />
gemelte Schepenen opdrachte ende quitantie verleden op Jan Hendrickxsz Hauwert weesevaer<br />
<strong>van</strong> ‟t armeweeshuijs alhier <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> in<br />
Cornelisencage genaemt de Pijs groot 3 geersen 3 snees 3 roeden belent de Heerewegh ten<br />
oosten Nan Claesz eerven ten noorden …”<br />
(Actum 23-01-1644)<br />
Blz. 74r<br />
Wijbrant Bruijnen procuratie hebbend <strong>van</strong> Maritgen Wijertsz weduwe <strong>van</strong> saliger Bruijn<br />
Claesz overleden op Crabbedam, zijn moeder, voor Schepenen <strong>van</strong> Warmenhuijsen<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 9
gepasseert in dato de 19 Januarij 1644 schepenen alhier vertoont voor de eene helft; Item<br />
Claes Bruijnen wonend tot Warmenhuijsen voor hem selven, Pieter … als man en voocht <strong>van</strong><br />
Lijsbeth Bruijnen wonend tot Huijswaert mitsgaders de gemelte Wijert Bruijnen voor hemn<br />
selven, te samen voor de tweede helft voor Cornelis Wijbrantsz Hale ende Cornelis Cornelisz<br />
Coningh Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> quitantie en opdrachte in debita forma verleden op<br />
Cornelis <strong>van</strong> Teijlingen …poorter tot Alcmaer <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen de<br />
banne <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> inde Niewe Cage te eijnden het Noort genaemt de Hoogheven<br />
groot 4 geersen 7 snees 4 roeden 6 voeten belent de Heere wegh ten suijden ende westen<br />
Maerten Joostesz ten noorden…‟<br />
(Actum 31-01-1644)<br />
Blz. 76v<br />
Den 7 e Martij 1644 heeft Maerten Ewoutsz Laekenbereijder alhier voor de gemelte<br />
schepenen een constitutie ofte rentebrieff gepasseert ende verleden op Anthoni Kievits Bailju<br />
ende Schout deser stede inhoudende 300 hondert gulden hooftsom waervooren hij alle jaren<br />
opten 3 e Martij <strong>van</strong> rentten sal betalen 15 gulden aen vrije en suijvere gelde sonder eenige<br />
cortinge ende heeft ten specialen hijpoteq gestelt sijn huijs ende erve staende ende gelegen<br />
binnen deser Stede op Trintgast genaemt de Arck belent de Heerestraet ten suijden den<br />
straet <strong>van</strong>de Loet ten westen; Voorts generael verbant en is bij Schepenen besegelt In<br />
kennisse <strong>van</strong> mij secretaris G Pieters 1644<br />
(Actum 07-03-1644)<br />
Blz. 77r<br />
“Den 27 e dage April 1644 heeft Maritgen Phillips weduwe <strong>van</strong> saliger Reijer Pietersz<br />
overleden opte Sijp gaesssisteert met Jan Phillipsz haer broeder ende voocht in desen voor de<br />
een helft ende Reijer Cornelisz Tesselaer oomen ende voocht <strong>van</strong> Reijer Pieters kinderen voor<br />
de wederhelft quitantie ende opdrachte in debita forma voor Corn. Corn. Coningh ende Corn.<br />
Albertsz Plaets Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> ten behoeve <strong>van</strong> Sijmon Corn. Cager <strong>van</strong> een<br />
acker saetlant gelegen binnen <strong>Schagen</strong> bij de Keijns op Labberens groot omtrint 15 snees<br />
belent Anthoni Kievits ten oosten …”<br />
(Actum 27-04-1644)<br />
Blz. 80r<br />
“Den 20 e Junij 1644 heeft Gerrit Claesz Slapert als man ende voocht <strong>van</strong> Geert Jansz quitantie<br />
ende opdrachte in debita forma verleden voor Cornelis Cornelisz Coningh ende Cornelis<br />
Albertsz Plaets Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> ten behoeve <strong>van</strong> Jan Pietersz Groven poorter op<br />
Lagedijck <strong>van</strong> een acker saetlant gelegen op Rijpelant in de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> groot omtrint<br />
ses snees belent Jan Groven selfs ten oosten den Heer <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen…”<br />
(Actum 20-06-1644)<br />
Blz. 80v<br />
Jan Jansz Hemkewerff nu wonend op Groot Keijns als man en voogd <strong>van</strong> Aecht Pietersdr<br />
verkoopt aan Pieter Jansz nu wonend op Limmerschou „twee stuckgens lant gelegen binnen<br />
onsen banne in de polder bij Luttjewal het eene groot 1 ½ gars belent de Miederlaen ten<br />
noorden […] het ander op ’t Wallingerlant groot een gars belent [ontbreekt]…‟<br />
(Actum 18-08-1644)<br />
Blz. 81r + 81v<br />
Diewer Aerjaen Moeijesdr bijgestaan door Albert Cornelisz Miede haar gecooren voocht in<br />
desen verkoopt aan Olfert Bartelmeus „een huijs ende erve staende ende leggende binnen<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 10
onser stede in de Houp belent de Leetssloot ten oosten de wech naer de Oude Cage ten<br />
westen Pieter Verduijns Acker ten suijden…‟<br />
(Actum 10-02-1644)<br />
Blz. 89r<br />
“Den 27 e dito (December 1644) heeft Jan Aerjaensz woonende in de Niedorper Boomen als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Neel Harcx voor de genoemde Schepenen quitantie en opdrachte in<br />
debita forma verleden opte weduwe ende kinderen <strong>van</strong> saliger Havick Jansz Wijck <strong>van</strong> ¾<br />
paert in een stucke lant gelegen inde banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> in Cornelisencage groot in ‟t geheel<br />
8 ½ gars daerinne de voorseijde weduwe ende kinderen ¼ paert competeert belent<br />
…”[ontbreekt]<br />
(Actum 27-12-1644)<br />
Blz. 90r<br />
Cornelis Pietersz Wittebol schoolmeester tot Haringhuijsen verkoopt aan Thijs<br />
Heijndrick Rol goutsmit onse medepoorter „een huijs ende erve staende ende gelegen<br />
binnen onser Stede opte Hoogesijt belent Aerjaen Jansz Groen ten oosten Aerjaen Booijckesz<br />
ten westen …‟<br />
(Actum 28-12-1644)<br />
Blz. 92v<br />
Den 5 e dage Martij anno 1645 heeft Jan Harmensz voor hem selven en hem sterck maeckende<br />
voor sijne twee susters quitantie ende opdrachte in debita forma verleden voor Sijmon<br />
Pietersz Houp ende Claes Claesz Laekencooper Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> ‟t huijs ende<br />
erve staende ende gelegen binnen <strong>Schagen</strong> opte Lagesijt belent Pieter Sijbrantsz ten westen<br />
Mr. Albert Fransz Zijp ten ten noorden ende oosten mitsgaders een halff snees thuijns gelegen<br />
in de Meer nu aen Tade Aerjaens kint verheelt ende dit op Tade Aerjaensz Bergen ende heeft<br />
tot waernisse <strong>van</strong>dien ten specialen hijpoteq gestelt een stuck groetlant gelegen binnen de<br />
banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> bij de Keijns genaemt de Boonven groot 5 gars 4 snees belent Platven<br />
ten westen Sievert Sievertsz ten noorden; Voorts onder generael verbant en is bij Schepenen<br />
besegelt In kennisse <strong>van</strong> mij Secretaris G Pieters 1645”<br />
(Actum 05-03-1645)<br />
Blz. 96v<br />
„Ten selven dage ( = 28 December 1645) is voor de gemelte Schepenen bij Cornelis Claesz<br />
Slapert in qualite voorseijd [alle…] quitantie ende opdrachte gepasseert mutatis mutandis op<br />
het weeskint <strong>van</strong> Dirck Jansz Tollenaer <strong>van</strong> 22 snees saetlant gelegen inde Lagedijcker Cage<br />
aende vaert belent de vaert ten suijden het wegje op Rijpelant ten oosten …‟<br />
(Actum 28-12-1645)<br />
Idem<br />
„Ten dage ende jare voorseijd heeft Cornelis Jansz Wittekint poorter tot Scaghen voor de<br />
gemelte Schepenen quitantie ende opdrachte gepasseert op Willem Jansz Schipper mede<br />
poorter alhier <strong>van</strong> omtrint acht snees boomgaert gelegen binnen de banne <strong>van</strong> Scaghen achter<br />
Lagesijde <strong>van</strong> <strong>van</strong> de Loet belent Pieter Gerritsz ten suijden de vicarije weijt ten westen<br />
metten laste <strong>van</strong> 8: 19 : 0 jaerlijcxe erffpachte de pastorije <strong>van</strong> Scaghen competerende die de<br />
cooper te sijnen laste neemt…‟<br />
(Actum 28-12-1645)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 11
Blz 98r<br />
Guert Sijbrants weduwe <strong>van</strong> saliger Aerjaen Rembrantsz overelden opte Keijns bijgestaan<br />
door Pieter Jansz Nes haer man ende voocht in desen verkoopt aan Cornelis Willemsz op de<br />
Keijns „een huijs ende erve staende ende gelegen opte Keijns belent ’t Capellehuijs ten<br />
oosten …‟<br />
(Actum 21-12-1645)<br />
Blz. 100r<br />
“Den 11e Januarij 1646 hebben Ewout Dircxsz Smit poorter tot <strong>Schagen</strong> als man ende voocht<br />
<strong>van</strong> Anna Dircxs mitsgaders Willem Jansz Schipper als oom ende voocht <strong>van</strong> <strong>van</strong> Jan Dircxsz<br />
beijde kinderen <strong>van</strong> saliger Dirck Jansz Tollenaer voor Jan Hendricxsz Hauwert ende Thijs<br />
Jansz Lienhouwer Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> quitantie ende opdrachte verleden op Servais<br />
Fredis/Vredis (Fredricxsz is waarschijnlijk dezelfde persoon)) poorter alhier <strong>van</strong> een stucke<br />
groetlant gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> tusschen de Seedijck ende<br />
Oostermenewegh genaemt de Hem groot 5 gars 9 snees 10 roeden 7 voeten belent het<br />
Keijnsmerwegje ten westen Harck Jansz Noortlant ten noorden Lijsbeth Sijbrants ten suijden<br />
ende is dar lant gelevert bij decreet <strong>van</strong> de Gerechte binnen <strong>Schagen</strong> ende alhier non<br />
competerende opte 26 e Julij 1646 nae gegeven difficulten geïmponeert een eeuwigh swijgen;<br />
Voorts onder generael verbant ende is bij Schepenen besegelt In kennisse <strong>van</strong> mij Secretaris<br />
G Pieters 1646<br />
(Actum 11-01-1646) (zie voor de naam <strong>van</strong> V/Fredis ook 107r)<br />
Blz. 102r<br />
“Den 26 e Februarij anno 1646 hebben Jan Jacobsz Molenaer Cornelis Pieters Timmerman<br />
ende Almer Jansz Houtcooper tot <strong>Schagen</strong> voor Jan Hendricxsz Hauwert ende Thijs Jansz<br />
Lienhouwer Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> quitantie ende opdrachte verleden op Jan Barentsz<br />
Messemaker alhier <strong>van</strong> ‟t huijs ende erve staende binnen <strong>Schagen</strong> inde Molenstraet belent<br />
Pieter Barentsz ten oosten de vercoopers ten westen …”<br />
(Actum 26-02-1646)<br />
Blz. 105r<br />
In deze acte figureert Cornelis Willemsz bode als wonende naast Trijn Albertsdr aan het<br />
Nespat<br />
(Actum 20-03-1646)<br />
Blz. 110r<br />
“Ten selven dage (= 18 December 1646) dezes jaers heeft Pieter Thijs Molenaer tot<br />
Amsterdam voor Thijs Jansz Lienhouwer ende Cornelis Cornelisz Coningh de jonge<br />
Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> quitantie ende opdrachte in debita forma verleden op Thijs Claesz<br />
Noort sijnen vader <strong>van</strong> sijn 2/8 paert uijt ‟t huijs ende erve staende ende gelegen binnen<br />
<strong>Schagen</strong> op ‟t Noort belent Hendrick Oomheijn ten suijden het Capelrijehuijs ten<br />
noorden…”<br />
(Actum 18-12-1646)<br />
Blz. 112r<br />
“Opte 20 e November anno 1647 Soo heeft Jan Hendrickxsz Rol waert in ’t Moorjaens<br />
hooft tot <strong>Schagen</strong> voor Thijs Jansz Lienhouwer ende Cornelis Cornelisz Coningh de jonge<br />
Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> een besteckbrieff gepasseert <strong>van</strong> seshondert gulden ter saecke <strong>van</strong><br />
ontfangen penningen ten behoeve <strong>van</strong> Joffrouwe Susanna Maes weduwe <strong>van</strong> saliger Jonas<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 12
Segars brouwer <strong>van</strong> de 3 kruijsen tot Haerlem…”, het Moorjaenshooft staat op de Plaats<br />
„belent Cornelis Pietersz ten westen Jan Paulusz ten oosten…‟<br />
(Actum 20-11-1647)<br />
Blz. 112r<br />
“Den 26 e December anno 1647 heeft Reijer Luijtgensz voor de gemelte Schepenen opdrachte<br />
gepasseert op Jacob Reijersz <strong>van</strong> 1/3 paert in een stucke lants gelegen bij Avendorp genaemt<br />
de Pijs groot 3 geersen 11 snees 11 roeden in ‟t geheel belent Hend: Luijtgens erven ten<br />
suijden Pieter Aerjaensz ten noorden…”<br />
(Actum 26-12-1647)<br />
Blz.115r<br />
“Wij Cornelis Harcxsz Crabbedam ende Cornelis Cornelisz Wijck oirconden ende bekennen<br />
eenen ijgelijck dat voor ons gecompareert is Pieter Harcxsz Messemaker onse medepoorter<br />
ende bekende voor hem ende sijnen erven vercoft te hebben ende vercoopt mits desen aen<br />
Willemtjen Aerjaensdr weduwe <strong>van</strong> saliger een huijs ende erve staende ende gelegen binnen<br />
onser stede in de Molenstraet belent Barber Willemsdr te oosten Olfert Olfertsz Coomen ten<br />
westen…”<br />
(Actum 01-05-1648)<br />
Blz. 117v<br />
Jan Gerbrantsz Poorter uit Amsterdam als man en voogd <strong>van</strong> Meijns Cornelisdr verkoopt aan<br />
Harmen Pietersz Heijnst een huis en erf, staende ende gelegen binnen onser stede opte<br />
Lagesijde <strong>van</strong> de Loet neven over Trintgast belent Jan Jacobsz Tuen ten westen Willem<br />
Jansz Schipper ten oosten…‟<br />
(Actum 02-05-1648)<br />
Blz. 119r<br />
Pieter Hendricksz Stekelbosch onse gewesene poorter nu wonende in de Schermer verkoopt<br />
aan Joost Nannis Bont een huis en erf „staende ende gelegen binnen onser stede opte<br />
Hoogesijt belent Jan Bont ten westen Gerbrant Allertsz ten oosten …‟<br />
(Actum 19-05-1648)<br />
Blz. 119v<br />
Diewer Schouten weduwe <strong>van</strong> saliger Cornelis Jansz Schouten heeft een schuld aan de Ed:<br />
…Brugman coopman tot Amsterdam en zij stelt tot een speciale hijpotheek haar huis en erf<br />
„staende ende gelegen binnen onser Stede inde kerckbuert aende Plaets belent Cornelis<br />
Pietersz ten oosten de straet <strong>van</strong> ’t Noort ten westen…‟<br />
(Actum 10-05-1648)<br />
Blz. 120r<br />
Hendrick Allertsz Groot verkoopt aan de kinderen en erfgenamen <strong>van</strong> Sampson <strong>van</strong><br />
Bronchorst saliger gedachtenis een stuk groetlant…‟<br />
(Actum 10-05-1648)<br />
Blz. 121v<br />
Cornelis Cornelisz Coninck burgemeester onser Stede als wettige voocht <strong>van</strong> Stijngen<br />
Willemsdr het weeskint <strong>van</strong> Willem Jansz Messemaker alhier bekende in dier qualite met<br />
advijs <strong>van</strong> Heeren Weesmeesters der stede vercoft te hebben ende vercoopt mits desen aen<br />
Jasper Cornelisz Messemaker onse medepoorter een huijs ende erve staende ende gelegen<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 13
innewn onser Stede in de Molenstraet aen suijtsijde belent Jan Jansz Sip ten westen Sijmon<br />
Jacobsz ten oosten …‟<br />
(Actum 15-06-1648)<br />
Blz. 125r<br />
Wijbrant Phillipsz uit de Zijpe verkoopt aan Cornelis Jansz Stoffels en Jan Jansz Stoffels „een<br />
acker saetlant gelegen binnen onsen banne op Rijpelant groot omtrint elff snees belent<br />
Anthoni Kievits Schout tot <strong>Schagen</strong> ten [ontbreekt]…‟<br />
(Actum 28-12-1648)<br />
Blz. 126r<br />
“Wij Cornelis Cornelisz Wijck ende Cornelis Harcxsz Crabbedam Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Maritgen Cornelisdr<br />
weduwe <strong>van</strong> saliger Jacob Jansz Kuijl onse medepoorter gaessisteert met Jan Reijersz<br />
Schout hare gecoren voocht in desen ende bekende voor haer ende haren erven vercoft te<br />
hebben ende vercoopt mits desen aen Reijnu Pietersdr weduwe <strong>van</strong> saliger Havick Jansz<br />
Wijck een huijs ende erve staende ende gelegen binnen onser Stede opte Loet met het cleijn<br />
huijsgen opt dit werf staende belent Anna ende Alijt Almers ten oosten Pieter Harcxsz ten<br />
westen…”<br />
(Actum 26-12-1648)<br />
Blz. 128r<br />
“Wij Cornelis Cornelisz Wijck ende Nanning Pieters Kinnis Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Pieter Albertsz Timmerman<br />
onse medepoorter ende bekende voor hem ende sijnen erven vercoft te hebben ende vercoopt<br />
mits desen aen Cornelis Claesz Muntjewerf oock onse medepoorter een stucke groetlant<br />
gelegen binnen onsen banne bij noorden de Oostermenewegh groot omtrint 2 geersen 6 ½<br />
snees stootte mette voet belent Platven ten suijdwesten Maritgen Cornelis Harcxs ten<br />
suijtoosten …” (Actum 26-12-1648)<br />
Blz. 128v<br />
Mr. Albertus <strong>van</strong> der Hoogh uit Haarlem verkoopt aan Cornelis Jansz Goetgarer outschepen<br />
onser Stede „een stucke groetlant gelegen binnen onse banne in de Oostercage groot dartich<br />
snees 7 roeden belent Aerjaen Cornelisz ten westen de Bonckelerdijck ten noorden de wegh<br />
nade Driesprongh ten oosten ….‟<br />
(Actum 31-12-1648)<br />
Blz. 129r<br />
Cornelis Cornelisz Boertgen <strong>van</strong> Langedijk als man en voogd <strong>van</strong> Trijn Claesdr verkoopt aan<br />
Gleijn Rens <strong>van</strong> de Vennick een stuk groetland liggend in de ‘Oostercage gemeen met het<br />
Oude Bagijnhof tot Alcmaer groot bij metinge ses geersen 3 snees 4 roeden doch in<br />
oncosten 7 geersen 2 snees belent [ontbreekt]<br />
(Actum 05-11-1648)<br />
`Mr Jacob Aerjaensz de Vos schoolmeester alhier voor hem selven ende als vader ende<br />
voocht <strong>van</strong> zijn drie minderjarige kinderen met name Jan<strong>net</strong>gen, Guertgen ende Aerjaen<br />
Jacobsz, Theunis Jacobsz voor hem selven , Egbert Jansz als man ende voocht <strong>van</strong> Maertgen<br />
Jacobszdr geassisteert met Mr. Jacob de Vos voorseijd hare vader ende voocht in desen ende<br />
bekenden voor haer ende haren erven vercoft te hebben ende vercoopt mits desen aen de Ed:<br />
Jacob Vertest Bailju in Callensooge een parthije erfs ofte tuijns gelegen binnen onser Stede<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 14
inde Papestraet bij suijden de huijsinge <strong>van</strong> hem Mr. Jacob de Vos sulcx die selve ten<br />
noorden Bettgen Jacobsdr ten suijden…‟<br />
(Actum 31-12-1648)<br />
Blz. 138v<br />
“Den selven dage ende jare (10 maart 1649) Soo heeft Cornelis Jan Ewoutsz woonende tot<br />
<strong>Schagen</strong> inde Hale voor Sijmon Pietersz Houp ende Cornelis Jansz Stoffels Schepenen binnen<br />
<strong>Schagen</strong> quitantie ende opdrachte in debita forma verleden ten behoeve <strong>van</strong> de Heere<br />
Advocaet Dirck <strong>van</strong> Lommersom woonende tot Utrecht <strong>van</strong> 17 snees groetlant gelegen inde<br />
banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> bijde Hale genaemt de Horn belent de gemene vaert ten westen de<br />
notwegh nae de Hale ten oosten …”<br />
(Actum 10-03-1649)<br />
Blz. 138v<br />
Den 3 e dage Martij 1649 Soo hebben Tade Aerjaensz Bergen ende Thijs Jansz Lienhouwer<br />
voochden <strong>van</strong> Sijmon Aerjaens kinderen met advijs <strong>van</strong> de Edele Weesmeesters deser Stede,<br />
Claes Aerjaensz Nuijts voor hem selven ende hem sterck maeckende ende de rato caverende<br />
voor Pieter Aerjaens kinderen Albert Cornelisz Miede als hem sterck maeckende ende de<br />
rato caverende voor Griet Aerjaensdr ende hare kinderen Hessel Jansz Valckenburch als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Baeffjen Aerjaensdr Cornelis Lourisz <strong>van</strong> Sijp voor hem selven ende<br />
als vader ende voocht <strong>van</strong> sijne kinderen geteelt bij Trijn Aerjaensdr alle te samen kinderen<br />
ende erffgenaemen <strong>van</strong> saliger Diewer Aerjaensdr in haer leven poorterse alhier; ze<br />
verkopen een stuk land in de Oude Cage aan Maritgen Jacobs Vetsdr .<br />
(Actum 03-03-1649)<br />
Blz. 139v<br />
Hendrick Allertsz Groot/Groet uit de Beemster verkoopt aan Pieter Gerritsz „een acker<br />
saetlants gelegen binnen onsen banne bijde Hale genaemt de Horn groot bij metinge dartien<br />
sneesen vijff roeden belent het Halerpat ten oosten de gemeene vaert ten westen…‟; Pieter<br />
gerritsz op zijn beurt verkoopt de Horn aan advocaet Dirck <strong>van</strong> Lommersom uit Utrecht<br />
(Actum 20-05-1649)<br />
Blz. 140v<br />
“Den 6 e Junij 1649 heeft Sijmon Dircxsz Wever voor Harck Allertsz ende Cornelis Jan<br />
Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> een quitantie ende opdrachte verleden op Cornelis<br />
Willemsz Messemaker alhier <strong>van</strong> ‟t huijs ende erve inde Molenstraet aende suijtsijde belent<br />
Pieter Barentsz ten westen Gerrit Willemsz ten oosten …”<br />
(Actum 06-06-1649)<br />
Blz. 141r<br />
“Den 10 e Junij 1649 Heeft Jan Cornelisz Molenaer tot Amsterdam als man ende voocht <strong>van</strong><br />
Maritgen Jansdr ende met denselven present quitantie ende opdrachte verleden op Harck<br />
Jansz bode tot <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> ‟t huijs ende erve staende ende gelegen binnen <strong>Schagen</strong> aende<br />
Plaets belent de Roode Leeu ten suijden Gerrit Oost(g)en tennoorden…”<br />
(Actum 10-06-1649)<br />
Blz. 142r<br />
Hendrick Cornelisz Vael als voor hem selven ende als vader ende voocht <strong>van</strong> sijne kinderen<br />
Jan Pietersz Roos voor hem selven ende Maerten Pietersz Molenaer mede voor hem selven<br />
ende te samen hun sterck makende voor haer susters en broeders kint te samen erfgenamen<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 15
<strong>van</strong> saliger Maritgen Cornelisdr in haer leven vroetvrou onser Stede ende bekenden voor<br />
haer ende haren erven vercoft te hebben ende vercoopt mits desen aen Jan Sijbrantsz de Wit<br />
onse mede poorter een huijs ende erve staende ende gelegen t‟eijnde de Houp over de sloot<br />
belent de weijde <strong>van</strong> Jan Jansz Bleeckers erven ten noorden oosten ende westen …‟ en deze<br />
verkoopt het weer door aan Jan Jansz Valckes zijn nazaat.<br />
(Actum 10-05-1649)<br />
Blz. 145v<br />
“Wij Harck Allertsz Nes ende Sijmon Pietersz Houp Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> oirconden<br />
ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Jan Hendricxsz Stekelbosch onse<br />
gewesene poorter ende bekende voor hem ende sijn erven vercoft te hebben ende vercoopt<br />
mits desen Cornelis Cornelisz Broesen onse medepoorter een huijs met sijnen erve staende<br />
ende gelegen binnen onsen banne opte Nes genaemt de Bijenkorf belent de Snevertsloot<br />
ten suijden ende Albert Segars erven ten noorden …”<br />
(Actum 20-07-1649)<br />
Blz. 147r<br />
“Wij Cornelis Jansz Stoffels ende Jan Aemelsz Hooghtwout binnen <strong>Schagen</strong> oirconden ende<br />
kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Joost Nannes Bont messemaker alhier als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Trijn Jansdr ende bekende voor hem ende sijnen erven vercoft te hebben<br />
ende vercoopt mits desen aen Maerten Joostes mede messemaker alhier een stuck saetlant<br />
binnen onsen banne inde Cornelisencage groot omtrint 22 sneesen belent Dirck Gerritsz ten<br />
suijden Pieter Aerjaensz Leeck tennoorden…”<br />
(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 147v<br />
Cornelis Jansz Stoffels als voocht <strong>van</strong> Aerjaentgen Dirckxdr, Jan Dircxsz, Pieter Eedes Cruijt<br />
als man en voogd <strong>van</strong> Antgen Dircxdr alle kinderen <strong>van</strong> Dirck Jansz Smit overleden binnen<br />
onser Stede verkopen aan hun broer Evert Dricxsz Smit hun deel in het huis en erf „staende<br />
ende gelegen binnen onser Stede opte Plaets … belent Cornelis Aerjaensz Brootknecht ten<br />
westen de gemeene stege ten oosten…‟<br />
(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 148v<br />
Diorck Gerritsz Swemmer als man en voogd <strong>van</strong> … Jansdr verkoopt aan Jan Gerritsz Slijcker<br />
en Cornelis Cornmelisz Wijck, kerkmeester binnen <strong>Schagen</strong> „4 snees 5 roeden lants gelegen<br />
in de IJscage <strong>van</strong> sijn lant afgegraven ende tot een weg verheelt aende Loosdijck de Kerck<br />
competerende streckende nu aende Sijtwint …‟<br />
(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 149r<br />
In deze acte wordt een akker zaadland verkocht die ligt in Oosterkaag „belent Harck Cornelisz<br />
ten oosten Cornelis Dircxsz Nieckelants erven ten westen „<br />
(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 149v<br />
“Wij Sijmon Pietersz Houp ende Cornelis Jansz Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Jan Barthelomeus<br />
Messemaker verkoopt aan Pieter Harcxsz Messemaker een huis en erf in de Molenstraat<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 16
„belent Sijmon Smit [ten westen] Jan paulus ten oosten‟ en deze verkoopt dit huis en erf door<br />
aan Harmen Thomasz (Theunisz) mede messemaker alhier…‟<br />
(Actum 28-12-1649) (Zie voor de contra-acte het volgende blad, blz. 150v)<br />
Blz. 151r<br />
“Wij Harck Allertsz Nes ende Cornelis Jan Stoffels Schepenen binnen <strong>Schagen</strong> oirconden<br />
ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert sijn Segar Jansz voor hem selven ende<br />
hem sterck makende voor Lijsberth Jansdr. sijne suster, Alijt Jansdr. weduwe poorsterse<br />
alhier gaessisteert met Maijert Jansz Nes hare voocht in desen, Segar Jansz <strong>van</strong> Schoorl hem<br />
sterck makende voor Jan Claesz sijn vader vermits sijn impotentie, Sijmon Alberts ende Jan<br />
Alberts, kinderen <strong>van</strong> Albert Segars voor haer selven ende haer sterck makende voor haer<br />
susters Neel Albertsdr., Thamis Jans tot Twisch als man ende voocht <strong>van</strong> Trijn Sijnmonsdr.<br />
te samen erffgenamen <strong>van</strong> Maritgen Segarsdr. overleden alhier tot <strong>Schagen</strong> ende bekenden in<br />
dier qualite voor haer ende haeren erven vercoft te hebben ende vercoopen mitsdesen aen Aris<br />
Claesz Chirurgijn woonende op Langedijck een acker saetlant gelegen binnen onsen banne op<br />
Rijpelant groot omtrint een gars belent [ontbreekt]…<br />
“(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 151v<br />
Ten selven dage (28-12-1649) hebben de gemelte erfgenamen (zie 151r) voor deselve<br />
Schepenen mutatis mutandis opdracht gepasseert op Mintgen Dircx poortersse alhier <strong>van</strong> een<br />
stucke groetlant gelegen binnen onsen banne inde Misselcage voor ‟t Noort groot omtrint vijf<br />
geersen 8 ½ sneesen genaemt de Coorns ven belent Thijs Jansz Lienhouwer ten suijden de<br />
capella cluijt ven ten oosten ende is mede bij Schepenen besegelt in kennisse <strong>van</strong> mij<br />
secretaris”<br />
(Actum 28-12-1649)<br />
Blz. 156r + 156v<br />
Harmen Pietersz verkoopt en huisje met erf aan Juriaen Hendricx Backer op Trintgast, met<br />
vele bepalingen ten aanzien <strong>van</strong> steeg en afwatering en op<strong>van</strong>g hemelwater en lozing<br />
faecalien etc. Goed voor een artikeltje over de situatie daar. Uitwerken.<br />
(Actum 20-10-1649)<br />
Blz. 160v<br />
“Den 20 e Maij anno 1650 heeft Luijtgen Cornelisz Knevelaer een constitutie- ofte rentebrieff<br />
verleden voor Jan Cornelisz Streeck ende Cornelis Cornelisz Coningh de Jonge Schepenen<br />
binnen <strong>Schagen</strong> ten behoeve <strong>van</strong> Olfert Olfertsz Coomen messemaker alhier <strong>van</strong> twee<br />
hondert gulden capitael daervoor hij alle jaer een Carsmisse dage <strong>van</strong> rente sal betalen thien<br />
gulden 8 gelt; Sijnde Carsmisse 1650 opte brengen naer ses maenden waerschouwinge<br />
respective ende heeft ten hijpoteq gestelt sijn huijs ende erve binnen <strong>Schagen</strong> inde<br />
Molenstraet belent Abraham Jansz ten oosten Jan Bleeckers weduwe ten westen Voorts<br />
generael verbant ende is bij Schepenen besegelt in kennisse <strong>van</strong> mij secretaris G Pietersz 1650<br />
(Actum 20-05-1650)<br />
Blz. 160v<br />
Jan Jansz Meun onse gewesene poorter verkoopt aan zijn broer Ewout Jansz „een acker<br />
saetlant gelegen binnen onsen banne bijde Miede groot omtrent anderhalf gars genaemt de<br />
Hofde mette last <strong>van</strong> voorseijde jaerlijckxe erfpacht de kerck tot <strong>Schagen</strong> competerende<br />
belent [ ontbreekt]<br />
(Actum 08-06-1650)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 17
Blz. 161v<br />
Cornelis Aerjaensz Molenaer uit Uitgeest voor de helft en Gerrit Barthelomeus voogden <strong>van</strong><br />
saliger Olfert Aerjaensz kinderen voor de wederhelft hebben opdracht en quitantie verleden in<br />
debita forma op Reijnou Pieters weduwe <strong>van</strong> Havick Jansz Wijck „<strong>van</strong> een stuck groetlants<br />
gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> achter Grootewal groot 5 geersen 5 snees 4 roeden 6<br />
voetenbelent Albert IJfsz ten suijden Aengewerff ten noorden…‟<br />
(Actum 30-08-1650)<br />
Blz. 163r<br />
Michiel Claesz heeft <strong>van</strong> dit voorseijde huijs ende erve een termijn of custinghbrieff<br />
gepasseert inhoudende 2150 gulden sijnde de koeijen en koeijengereetschap daeronder<br />
begrepen te betalen op Carsmis 1650…‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
Blz. 163v<br />
„Den selven dage (20-12-1650) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Reijer Luijtgensz<br />
woonenden tot Sijp quitantie ende opdracht in debita forma verleden op Cornelis Harcxsz<br />
Boer poorter tot <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> een acker saetlant gelegen binnen de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> achter<br />
de Loet genaemt de Hoogewerff groot 2 geersen belent Ettgen Jansdr tot westen …‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
Blz. 163v<br />
„Den selven dage (20-12-1650) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Michiel Claesz<br />
poorter tot <strong>Schagen</strong> quitantie ende opdracht in debita forma verleden op Tade Aerjaensz<br />
Bergen medepoorter tot <strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen de banne <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> bij noorden de Oostermenewegh groot 5 geersen 12 snees belent Cornelis Jansz<br />
Wijcx erven ten suijden de Del aende noorden…‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
Blz. 164v<br />
„Ten selven dage (20-12-1650) ende voor de gemelte Schepenen Soo hebben Elico Cornelisz<br />
woonende tot Haerlem ende Pieter Cornelisz woonende tot Leuwerden gebroeders<br />
erffgenamen bij versterff <strong>van</strong> saliger Elico Claesz de Vries overleden tot Emmerick quitantie<br />
ende opdracht in debita forma verleden op Albert IJfsz Grootewal mede Schepen alhier <strong>van</strong><br />
de gerechte helft <strong>van</strong> 21 sneesen 6 roeden 6 voeten saetlants gelegen binnen de banne <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> bij Immerhuijsen gemeen metten cooper …‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
Blz. 165r<br />
„Ten selven dage (20-12-1650) ende voor de gemelte Schepenen Soo hebben Cornelis Jansz<br />
Stoffels ende Thijs Jansz Lienhouwer voochden <strong>van</strong> drie onmondige weeskinderen <strong>van</strong><br />
Aerjaen Claesz Bonteboer ende Griet Cornelisdr. beijde saliger nagedachtenis, Pieter Messen<br />
als man ende voocht <strong>van</strong> Wentgen Aerjaenszdr. ende Jacob Cornelisz als man ende voocht<br />
<strong>van</strong> Trijn Aerjaensdr. mede kinderen <strong>van</strong> de voorseijde Bonteboer en Griet Cornelisdr.<br />
quitantie ende opdrachte in debita forma verleden op Cornelis Willemsz Keijns <strong>van</strong> eens<br />
tucke groetlant genaemt de Hem groot omtrent 5 geersen gelegen in de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong><br />
bij noorden de Oostermenewegh aende Seedijck ende dien ten noorden Jan Cornelisz<br />
Streeck ten oosten…‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 18
Blz. 167v<br />
„Ten dage ende jare voorseijd (20-12-1650) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Jan<br />
Aerjaensz groffsmit op Cornelis Jansz baes beijde voorseijd <strong>van</strong> „t huijs ende erve den termijn<br />
ofte custinghbrieff gepasseert inhoudende 1608 gulden (sijnde dan het smitsgereetschap<br />
daeronder begrepen ende oock daerbij cooper gestipuleert dat hij binnen onser Stede het<br />
ambacht <strong>van</strong> smeden niet en sal mogen excerceren ten ware hij een ander smit binnen<br />
onser Stede quame uijt te coopen ende sulcx in sijn plaetse accordeerde) dese voorseijde<br />
penningen te betalen 1/3 paert gereet die oock betaelt sijn als ‟t dorse blijckt ende 1/3 paert<br />
maij 1651 ende 1/3 paert maij 1652 aen vrij suijver gelt …‟<br />
(Actum 20-12-1650)<br />
Blz. 168r<br />
“Den 27 e December anno 1650 Soo heeft Pieter Barentsz Messemaker alhier voor de<br />
gemelte Schepenen een constitutie ofte rentebrieff gepasseert op Reijer Pietersz Boer …”<br />
(Actum 27-12-1650)<br />
Blz. 169v<br />
“Wij Thijs Jansz Lienhouwer ende Nanningh Pietersz Kinnis Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert sijn Theunis Eer…(Eerst?) als<br />
man ende voocht <strong>van</strong> Trijn Bartholomiesdr, Claes Pietersz als man ende voocht <strong>van</strong> Aecht<br />
Bartholomiesdr, Olfert Bartholomiesz voor hem selven alle kinderen ende erfgenamen <strong>van</strong> sa.<br />
Bartholomies Jansz Nes in sijn leven onsen medepoorter ende bekenden voo rhaer ende haren<br />
erven vercoft te hebben ende vercoopen mits desen aen Gerrit Bartholomiesz haren broeder<br />
eerst een acker saetlant genaemt de Cortelingh groot omtrint thien snees 13 roeden gelegen<br />
binnen onsen banne achter de Nes <strong>van</strong> dit lant effen de drievierden paerten belent Pieter<br />
Jansz Spaens ten westen Olfert Gerritsz ten oosten …”<br />
(Actum 20-01-1651)<br />
Blz. 173r<br />
“Wij Thijs Jansz Lienhouwer ende Nanningh Pietersz Kinnis Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert sijn Jan Olfertsz ende Jacob<br />
Jansz vader ende soone beijde onse medepoorters ende bekenden voor haer ende haren erven<br />
gecoft te hebben ende coopen mits desen <strong>van</strong> Alijt Cornelisdr. weduwe wijlen Jan Cornelisz<br />
Wijck voor haer selven ende als moeder ende vooghdesse <strong>van</strong> haer weeskint een stucke<br />
groetlant genaemt Bergens lant gelegen binnen onsen banne aende Haelmerwegh belent de<br />
selve wegh ten suijden Cornelis Jansz Stoffels ten westen groot omtrint vier geersen …”<br />
(Actum 23-02-1651)<br />
Blz. 176v<br />
Thijs Hendricx Rol goutsmit onse mede poorter koopt <strong>van</strong> Tade Hendricx Apotecaris in<br />
Alkmaar een huis op de Hoogzij „belent Aerjaen Buijckes erfgenamen ten oosten Aerjaen<br />
Claesz Bergens erfgenamen ten westen …‟<br />
(Actum 17-05-1651)<br />
Blz. 179r<br />
Jan Harmensz verkoopt aan Cornelis Claesz Muntjewerf „een stucke lants gelegen binnen<br />
onsen banne aende Platven genaemt de Boonven groot omtrent sestalf gars belent Maritgen<br />
Aerjaensdr. ten noorden de Platven te suijden …‟<br />
(Actum 05-06-1651)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 19
Blz. 181v + 182r + 182v<br />
Aerjan <strong>van</strong> Velsen uit Haarlem heeft volmacht tot de verkoop aan Hessel Jansz Valckenburch<br />
notaris in <strong>Schagen</strong> en aen Baeff Aerjaens zijn huisvrouw <strong>van</strong> „een huijs ende erve staende<br />
ende gelegen binnen onser Stede opte Bierkade genaemt de Swaenenhals belent Reijer<br />
Pietersz Boer ten westen Jonas Segars weduwe ten oosten…‟<br />
(Actum 12-07-1651)<br />
Blz. 183r + 183v<br />
De Ed: Mr. Cornelis Theeling Heere <strong>van</strong> Haemstede Westerschouwen Koudekerck etc. ende<br />
Joffrouwe Agatha de Witte desselfs huijsvrouwe ende bekenden voor haer ende haren erven<br />
vercoft te hebben ende vercoopen mits desen aen Cornelis Harcxsz Crabbedam onse<br />
medepoorter een stucke groetlant gelegen binnen onsen banne inde polder achter<br />
Miggenburgh groot omtrint seven geersen een snees mitsgaders noch 11 snees saetlant annex<br />
het voorseijde lant belent beijde dese perthijen met de wegh gaende <strong>van</strong> Miggenburgh naer<br />
Bouwenheijns werff ten suijden Albert IJfsz Grootewael ten westen den advocaet<br />
Lommersom ten oosten…‟<br />
(Actum 13 Julij anno 1651)<br />
Blz. 183v<br />
“Ten selven dage (31-07-1651) hebben de gemelte comparanten voor de selve Schepenen<br />
mutatis mutandis quitantie ende opdrachte gepasseert op Karsten Volkertsz poorter tot<br />
<strong>Schagen</strong> <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen in de banne <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> in Oldermans cage<br />
genaemt de Claeverweijt groot omtrint 5 geersen 9 snees belent Neel Luijtgens ten<br />
noorden de Bonckelderdijck ten suijden de wegh uijt den Bonckelderdijck naer<br />
Tjallewal ten westen…”<br />
(Actum 31-07-1651)<br />
Blz. 184r<br />
“Ad idem (31-07-1651) mutatis mutandis op Cornelis Cornelisz Wijck weesvader tot<br />
<strong>Schagen</strong> ten proffijte <strong>van</strong> het weeshuijs aldaer <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen de<br />
banne <strong>van</strong> Scaghen inde Meer genaemt Duijtgenven groot 5 ½ gars belent de gemene vaert<br />
ten suijden Streexwegjen ten westen …”<br />
(Actum 31-07-1651)<br />
Blz. 184r<br />
“Ad idem (31-07-1651) mutatis mutandis op Willemtgen ende Anna Aerjaensdr. poortersen<br />
alhier opte Nes <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen inde Oosternescage aende Posscherslaen<br />
genaemt Comtebiere groot omtrint 5 geersen belent de voorseijde laen ten westen Mr.<br />
Pieter Claes weeskint ten oosten …”<br />
(Actum 31-07-1651)<br />
Blz. 184v<br />
“Ten selven dage (31-07-1651) hebben de gemelte comparanten voor Thijs Jansz Lienhouwer<br />
ende Naningh Pietersz Kinnis Schepenen binnen Scaghen mutatis mutandis quitantie ende<br />
opdrachte gepasseert op Jan Arisz Langedijck Schepenmeester voorseijd <strong>van</strong> een stucke<br />
groetlant gelegen t’eijnden het noort genaemt de Braseletten groot 8 geersen 9 snees<br />
belent het Keijnsmerwegjen ten oosten Cornelis Jansz Stoffels ten suijden …”<br />
(Actum 31-07-1651)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 20
Blz. 187r + 187v<br />
“Wij Thijs Jansz Lienhouwer ende Nanningh Pietersz Kinnis Schepenen binnen <strong>Schagen</strong><br />
oirconden ende kennen een ijgelijck dat voor ons gecompareert is Jacob Cornelisz <strong>Schagen</strong><br />
als als […] burger der stadt Hoorn ende bekende voor hem ende sijnen erven vercoft te<br />
hebben ende vercoopt mits desen aen Cornelis Cornelisz Coningh de Oude out Burgermeester<br />
alhier ende Cornelis Cornelisz Coningh de Jonge desselfs soone een huijs erve ende<br />
boomgaert genaemt Rapenburch met vier camers op ‟t selve erf getimmert met het cleijne<br />
huijsjen inde selve boomgaert achterde huijsen <strong>van</strong> ‟t Noort gemaeckt alle staende ende<br />
leggende binnen onser stede neven voor de Papestraet soo ‟t selve aldaer beheckt ende<br />
bedoelt ende in voegen ‟t selve bij hem comparanten is beseten mette laste <strong>van</strong> tseventich<br />
gulden jaerlijcxe erfpacht den Wel Edele Heere <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> op „t voorseijde huijsinge erve<br />
ende boomgaert competerende die de copers t‟haren laste laste nemen gelijck sij mede t‟haren<br />
laste nemen de plantingen ende straten nevens dese huijsinge mytten keure ende schou <strong>van</strong><br />
desen gerechte …”<br />
(Actum 18-07-1651)<br />
Blz. 190r + 190v<br />
Willem Frans Monsjeur uit Barsingerhorn „voor hem selven ende hem sterck makende en de<br />
rato caverende voor sijne suster‟ verkoopt aan Jan Aerjaensz Schager „een huijsje ofte camer<br />
met sijne erve staende ende gelegen binnen onser Stede op Rapenburch belent Maritgen<br />
Doggenaers ten westen de sloot achter de huijsen <strong>van</strong> ’t Noort ten oosten…‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz 191r + 191v<br />
Aerjaen Hendricx Messemaker koopt <strong>van</strong> Gerrit Jansz Timmerman een huijs ende erve<br />
staende ende gelegen binnen onser Stede inde Houp belent Trijn Pietersdr ten westen Pieter<br />
Willemsz ten oosten (blijkt uit de contra-acte op blz 191v)…‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 192r<br />
Hendrick Jansz Bant uit Winkel als man en voogd <strong>van</strong> Sara Vincentsdr. verkoopt aan Anna<br />
Pietersdr., het voorkind <strong>van</strong> Mr. Pieter Claesz Chirurgijn deser Stede „een stucke lant gelegen<br />
binnen onsen banne inde Oosternescage genaemt Gijselant groot vierdalf gars belent Jan<br />
Amelsz ten westen Aris Pietersz ten suijden…‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 192v<br />
Cornelis Cornelisz Broers voor hem selven en [niet genoemd] woonenden op Wieringen als<br />
man en voogd <strong>van</strong> Trijn Cornelisdr., Harck Allertsz Nes out Burgemeeter onser Stede als<br />
vooght <strong>van</strong> de twee jonge kinderen <strong>van</strong> saliger Cornelis Broers verkopen aan Dirck<br />
Sijbrantsz in de Wieringerwaard „een stucke groetlant gelegen binnen onsen banne op het<br />
Wad groot 17 sneesen 1 roede 10 voeten belent de Waddijck ten oosten den Vriesschen<br />
Seedijck ten noorden …‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 193r<br />
Olfert Gerritsz Nes verkoopt bij mangelinge aan Maerten Joostes Messemaker „een stucke<br />
lant gelegen binnne onsen banne op Rijpelant groot 4 geersen 17 roeden 5 voeten belent<br />
Maerten Pietersz ten westen Syberich Wijcxdr oosten…‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 21
Blz. 193v<br />
Maerten Pietersz Corver uit de Zijpe verkoopt aan Maerten Joostes Messemaker „een stucke<br />
saetlant gelegen binnne onsen banne op Rijpelant groot omtrent 20 sneesen belent Maerten<br />
Joostes voorseijd selfs ten oosten Pieter Aerjaensz Bijman ten westen …‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 194r<br />
Maerten Joostes Messemaker op zijn beurt verkoopt een stuk land bij Lasschoten aan Olfert<br />
Gerritsz Nes (<strong>van</strong>daar „bij mangelinge‟)<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 195v<br />
Jan Jansz Langedijck als man en voogd <strong>van</strong> Anna Reijers, Albert Reijersz voor hem selven<br />
ende mede erfgenaam „<strong>van</strong> saliger Guert Reijers overleden alhier tot <strong>Schagen</strong>‟ „ende hun<br />
beijden sterck makende voor d‟andere mede erfgenamen <strong>van</strong> gemelte Guert Reijers saliger<br />
gedachtenis‟ verkopen aan Hendrick Pietersz Messemaker „een camer met sijn erve<br />
staende ende gelegen binnen onsen Stede achter de Lagesijt belent Hendrick Pietersz selfs ten<br />
oosten…‟<br />
(Actum 21-12-1651)<br />
Blz. 196r + 196v<br />
Reijer Jansz Pietersz voor hemzelf, Lammert Cornelisz als man en voogd <strong>van</strong> Gerrit…, Dirck<br />
Hilbrantsz als man en voogd <strong>van</strong> Maritgen Reijers voor hemzelf, Trijn Reijersdr bijgestaan<br />
door Olfert Olfertsz Comen (messemaker dus) haar voogd in dezen ook voor haarzelf, alle<br />
kinderen <strong>van</strong> den voorseijde Reijer Jansz, verkopen aan Cornelis Cornelisz Wijck out<br />
Burgemeester onser Stede een stuck groetlant gelegen binnen onsen banne op ´t westeijnde<br />
<strong>van</strong>de Nes genaemt het Houke groot bij meetinge drie geersen seven sneesen seven roeden<br />
vijff voeten belent Jacob Jansz Wijck ten oosten D´armen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten noorden Pieter<br />
Waeghmeester ten suijden …´<br />
(Actum 25-11-1651)<br />
Blz. 196v<br />
Cornelis Jansz Priggedijck en Gerrit Bartelomies voogden <strong>van</strong> Olfert Aerjaensz<br />
weeskinderen, Trijn Jansdr weduwe <strong>van</strong>de selve Olfert Aerjaensz bijgestaan door Cornelis<br />
Jansz Goegarer haar voofd in dezen verkopen aan Aerjaen Pietersz Tolcke „vijftalf snees<br />
lants gelegen binnen onsen banne inde Oostercage gemeen met den cooper in een stucke<br />
lants genaemt Bouke ven groot [ontbreekt] belent [ontbreekt]<br />
(Actum 15/10-12-1651)<br />
Blz. 197r<br />
Aris Claesz Chirurgijn tot Outcarspel verkoopt aan Mr. Pieter Claesz Chirurgijn onser Stede<br />
„een acker saetlants gelegen binnen onsen banne op Rijpelant groot omtrint een gars belent<br />
[ontbreekt] …‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 198r<br />
Maritgen Jans Doggenaers weduwe, bijgestaan door Claes Jacobsz Cramer haar voogd in<br />
dezen heeft een schuld aan Jan Thomas en Cornelis Jansz Visscher en zij stelt tot een speciale<br />
hijpotheek „haer huijsjen met sijn erve staende ende leggende binnen onser Stede op<br />
Rapenburch belent Jan Aerjaensz Scager nu ten westen ende oock ten oosten…‟<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 22
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 198v<br />
Jan Claesz Michiels verkoopt aan de kinderen <strong>van</strong> saliger Dirck Pieter Buijckes een huis en<br />
erf aan de Nes en stelt tot een speciale hijpotheek o.a. „een stucke groetlant gelegen binnen<br />
onsen banne voor de gau genaemt Brets ven groot in ‟t geheel [ontbreekt] belent de<br />
voorseijde Gau ten suijden Aerjaen Groen ten westen…‟<br />
(Actum 20-12-1651)<br />
Blz. 202v<br />
“Den 16 e Februarij 1652 Soo heeft Pieter Cornelisz Aengewerff woonende in Burchorn voor<br />
Thijs Jansz Lienhouwer ende Naningh Pietersz Kinnis Schepenen binnen Scaghen quitantie<br />
ende opdrachte in debita forma verleden aen Ed: Johan Scadé burger der stadt Amsterdam”<br />
<strong>van</strong> o.a „een gars saetlant gelegen op Rijpelant belent Jan Dircx kint ten oosten…‟<br />
(Actum 16-02-1652)<br />
Blz. 203r<br />
Harck Jansz bode als procuratie hebbende <strong>van</strong> den Heere Wilhelm Vincent Watenhorst Heere<br />
<strong>van</strong> der Stadt ende de Edele Vrouwe Wilhelmina <strong>van</strong> Bronchorst vrouwe <strong>van</strong> der Stadt<br />
geechteluijden passeren quitantie op de heer en Mr Dirck <strong>van</strong> Lommersom advocaet o.a. „<strong>van</strong><br />
9 snees 5 roeden saetlants op Labberens …‟<br />
(Actum 20-03-1652)<br />
Blz. 203v<br />
“Den 22 e dito (Martij) 1652 hebben Cornelis Joostesz als man ende voocht <strong>van</strong> Anna<br />
Luijtgensdr., Volckert Claesz voor hem selven ende hem sterck maeckende voor sijn suster<br />
Grietgen Claesdr., Jan Jansz als man ende voocht <strong>van</strong> Maritgen Claesdr., alle de eenige<br />
erffgenamen <strong>van</strong> saliger Guertgen Kuijpers opdracht gedaen <strong>van</strong> het ledige erffjen gelegen<br />
binnen Scaghen achter de Lagesijt ende achter de wooninge <strong>van</strong> Hendrick Messemaker ten<br />
behoeve <strong>van</strong> Cornelis Pietersz Bestepot ende Pieter Albertsz …”<br />
(Actum 22-03-1652)<br />
Blz. 206r<br />
“Den 12 e Maij 1652 Soo heeft Thijs Jansz Gorter poorter tot Scaghen voor Jan Arisz<br />
Langedijck ende Thijs Jansz Lienhouwer Schepenen binnen Scaghen quitantie ende opdracht<br />
in debita forma verleden ende gepasseert op Jan Harcxsz Molenaer tot Alcmaer <strong>van</strong> ’t huijs<br />
ende erve staende ende leggende binnen onser Stede op het Hoogh belent Jan Maertensz ten<br />
suijden met de laste <strong>van</strong> het vrij ende ganghpadt de gemeente <strong>van</strong> … ende alsnoch bij noorden<br />
‟t huijs over dit erff competerende …”<br />
(Actum 12-05-1652)<br />
Blz. 208v<br />
“Den 20 e Augustus 1652 Soo heeft Willem Jansz Messemaker voor Jan Arisz ende Thijs<br />
Jansz Leenhouwer Schepenen binnen Scaghen een constitutiebrieff verleden ten behoeve <strong>van</strong><br />
Alijtgen Maertensdr inhoudende 575 dien hij op renten sal houden jegens 5 p conto 20 … ofte<br />
stellen hijpoteeq sijn huijsjen ender erve inde Molenstraet belent Luijtgen Rooderbaert ten<br />
westen …”<br />
(Actum 20-08-1652)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 23
Blz. 210r<br />
“Den 20 e December 1652 Soo heeft Pieter Michielsz poorter tot Scaghen opte Keijns voor Jan<br />
Arisz Langedijck ende Thijs Jansz Lienhouwer Schepenen binnen Scaghen quitantie ende<br />
opdracht verleden op Cornelis Willemsz Keijns <strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen de<br />
banne alhier bij westen de Keijnsmerwiel groot 6 geersen 6 ½ snees belent de cooper met<br />
het lant de Houw ten oosten Aerjaen Albertsz Grootes ten westen …”<br />
(Actum 20-12-1652)<br />
Blz. 210r<br />
“Den selven dage (20-12-1652) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Juriaen Hendricx<br />
Backer alhier quitantie ende opdrachte verleden op Juriaen Danielsz Meusevoet <strong>van</strong> ‟t<br />
huijs ende erve staende ende gelegen binnen Scaghen op Trintgast belent Jacob Pietersz<br />
Boer ten oosten Jan Br ..ken nu ten westen…”<br />
(Actum 20-12-1652)<br />
Blz. 211r<br />
“Ten selven dage (20-12-1652) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Eentgen<br />
Rembrants Backer ende poorter tot Alcmaer als man ende voocht <strong>van</strong> Anna Jansdr quitantie<br />
ende opdrachte gepasseert voor Thijs Jansz Lienhouwer ende Nanningh Pieters Kinnis<br />
Schepenen binnen Scaghen ten behoeve <strong>van</strong> Segar Pillisz poorter alhier <strong>van</strong> de gerechte helft<br />
<strong>van</strong>de Hoogewerff gelegen binnen desen banne inde Oude Cage genaemt de Hoogewerff<br />
groot in ‟t geheel met het halve saet … kerken daer annex belent de Oudecagerwegh ten<br />
westen, de Leedssloot ten oosten…”<br />
(Actum 20-12-1652)<br />
Blz. 212r<br />
Stoffel Fransz, Albert Reijersz ende Jan Jansz voor haer selven en haer sterck maeckende<br />
voor de andere mede erffgenamen <strong>van</strong> saliger Gerrit Reijers verlijden quitantie en opdracht op<br />
Pieter Willemsz Backer ende deselve Pieter Willemsz wederom op Pieter Albertsz<br />
Timmerman <strong>van</strong> een camer met sijn erve staende ende gelegen binnen deser Stede op ’t<br />
Weesenpadt belent Albert Jansz ten noorden het Weeshuijs ten suijden …”<br />
(Actum 20-12-1652)<br />
Blz. 212v<br />
Ten selven dag (20-12-1652) en voor de gemelte Schepenen<br />
“Ad idem mutatis mutandis op Albert IJfsz … 22 ½ snees groetlant bij Aengewerff de vaert<br />
ten westen Albert selffs ten suijden…”<br />
(Actum 20-12-1652)<br />
Blz. 217r<br />
“Ten dage ende jare voorseijd (19-02-1654) Heeft Aerjaen Albertsz IJfs poorter alhier voor<br />
Sijmon Pietersz Houp ende Claes Claesz Texel Schepenen binnen Scaghen een quitantie ende<br />
opdrachte in debita forma verleden op sijn broeder Gerrit Albertsz <strong>van</strong> een stucke saetlant<br />
gelegen binnen onsen banne inde Meer genaemt Immerhuijsen groot 21 snees 6 roeden 6<br />
voeten belent Cornelis Harcx ten suijden, oosten ende noorden…”<br />
(Actum 19-02-1654)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 24
Blz. 217v<br />
Huijbert Jansz Nes en Maerten Jansz broers verlijden quitantie en opdracht in debita forma<br />
ten behoeve <strong>van</strong> Diewertjen Havicxdr „<strong>van</strong> een stucke groetlant gelegen binnen onsen<br />
banne genaemt Breeckom groot bij meetinge 4 gars 1 snees 8 roeden 4 voeten belent Neel<br />
Luijtgensdr ten oosten<br />
(Actum 29-02-1654)<br />
Blz. 220v<br />
“Den 30 e October 1654 Soo heeft Gerrit Claesz Slapert als man ende voocht <strong>van</strong> Geert Jansdr<br />
…quitantie ende opdrachte in debita forma verleden op Jan Pietersz Grooven <strong>van</strong> een gars<br />
saetlant gelegen op Rijpelant belent de kinderen <strong>van</strong> Geert Jansdr ten [ontbreekt]…”<br />
(Actum 30-10-1654)<br />
Blz. 223v<br />
“Den 24 e Junij 1655 Soo heeft de Ed: Anthonis Kievits Bailju ende Schout tot Scaghen voor<br />
Cornelis Cornelisz Wijck ende Dr. Wijbrandis Ens Schepenen aldaer quitantie ende opdrachte<br />
gepasseert op Aerjaentje Cornelisdr weduwe alhier <strong>van</strong> een camer met sijn erffe staende<br />
ende gelegen binnen Scaghen in ’t Clooster belent d’Arme Weesencamer ten suijden<br />
leverende over de oude quitantie bij hem hier<strong>van</strong> ontfangen …”<br />
(Actum 24-06-1655)<br />
Blz. 224r<br />
In deze acte wordt in opdracht <strong>van</strong> Joffrouwe Dorothae Schout, enige nagelaten kind en<br />
erfgename <strong>van</strong> wijlen heer Loth Schout uit Haarlem verkocht „seeckere huijsinge ende erve<br />
staende ende gelegen binnen onser Stede opte Bierkade genaemt de Passer achtervolgende<br />
de vercoopinge bij ‟t leven <strong>van</strong>de gemelte Loth Schout gedaen”, het gaat ook om een bierstal.<br />
Mathijs Steinburch uit Haarlem, exploictier <strong>van</strong> de Hove <strong>van</strong> Hollant, heeft procuratie; wie<br />
de koper wordt is onduidelijk, maar is mogelijk dezelfde Mathijs Steijn.<br />
(Actum 20-09-1655)<br />
Blz. 225r<br />
“Den 13 e dach in September anno 1655 Soo heeft Reijer Pietersz Boer poorter tot Scaghen<br />
voor Cornelis Cornelisz Wijck ende Dr. Wijbrandis Ens Schepenen binnen Scaghen quitantie<br />
ende opdrachte gepasseert op Johan Eloutsz brouwer inde brouwerij <strong>van</strong> de Twee Starren tot<br />
Haerlem ende d‟eerbare Josijna Elouts weduwe aldaer ende Lieven Fransz mede brouwer<br />
<strong>van</strong> een huijs met sijn erve ende werve staende ende gelegen binnen Scaghen opte<br />
Bierkade belent ten oosten de bierstal <strong>van</strong> Swanenhals ende ten westen het weeskint <strong>van</strong><br />
Samuel Jansz mette laste <strong>van</strong> 3 : 17 : 8 erffpachte den Weledele Den Heere <strong>van</strong> Scaghen<br />
competerende ende voorts met alsulcke vrijdomme ende onvrijdomme als de voorseijde<br />
comparant ‟t selve huijs ende erve gedurende sijn possessie tot desen dage toe… dese tij…”<br />
(Actum 13-09-1655)<br />
Blz. 227<br />
“ Ten selven dage (20-12-1655) ende voor bovengemelte Schepenen Soo hebben Aerjaen<br />
Thijsen Platius ende Reijer Pietersz Boer als …tenis over de solvente boele ende goederen<br />
<strong>van</strong> saliger Pieter Barentsz quitantie ende opdrachte gepasseert op Maritgen Joostesdr <strong>van</strong> „t<br />
huijs ende erve inde Molenstraet aende Hoogesijt belent Jan Barentsz ten westen Jan<strong>net</strong>gen<br />
Jacobs ten oosten…”<br />
(Actum 20-12-1655)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 25
Blz. 227v<br />
“ Den selven dage (20-12-1655) Soo heeft Cornelis Cornelisz Broers poorter tot Scaghen voor<br />
Maijert Jansz Nes ende Dr. Wijbrandis Ens Schepenen binnen Scaghen quitantie ende<br />
opdrachte verleden op Willem Aerjaensz nu woonende tot Barsingerhorn <strong>van</strong> „t huijs ende<br />
erve staende ende gelegen binnen onsen banne opte Nes genaemt de Bijcorff belent Jan<br />
Albertsz ten noorden …”<br />
(Actum 20-12-1655)<br />
Blz. 227v<br />
“ Ten selven dage (20-12-1655) ende voor de gemelte Schepenen Soo heeft Jacob Cornelisz<br />
Tesselaer woonende in de Speceter quitantie ende opdrachte gepasseert op Pieter Edes Cruijt<br />
poorter alhier …” (Actum 20-12-1655)<br />
Het project "VAN PAPIER NAAR DIGITAAL”<br />
is een onderdeel <strong>van</strong> <strong>Geneaknowhow</strong>.<strong>net</strong><br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten en hypotheken 1639-1655 - 26