15.01.2014 Views

Vormt moderne antropologie een probleem voor het Christelijk geloof?

Vormt moderne antropologie een probleem voor het Christelijk geloof?

Vormt moderne antropologie een probleem voor het Christelijk geloof?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Page 6 of 10<br />

Original Research<br />

Persinger heeft op <strong>het</strong> terrein van de neuropsychologie<br />

allerlei elektromagnetische experimenten uitgevoerd die<br />

bij proefpersonen in de slaapkwab kunstmatig religieus<br />

beleefde verschijnselen teweegbrengen. Hij gebruikt<br />

daar<strong>voor</strong> <strong>een</strong> helm met elektromagneten aan de zijkant die<br />

in The Independent zelfs als ‘Dr. Persinger’s God Machine’ is<br />

bestempeld. Mij gaat <strong>het</strong> in dit verband niet om technische<br />

of methodologische details van deze experimenten (zie<br />

daarover bijv. Watts 2002:82–83; Runehov 2007:99–135),<br />

maar om <strong>een</strong> godsdienstfilosofische beoordeling van de<br />

veronderstelling van deze ‘Godmachine’. Men kan blijkbaar<br />

<strong>een</strong> virtuele wereld bij proefpersonen oproepen waarbij <strong>een</strong><br />

‘gebrek’ aan religieuze beleving ondervangen wordt door<br />

<strong>een</strong> apparaat dat werkt als was <strong>het</strong> <strong>een</strong> <strong>geloof</strong>sprothese <strong>voor</strong><br />

‘mensen met <strong>geloof</strong>shandicap’.<br />

Persinger stelt <strong>een</strong> samenhang te kunnen aantonen<br />

tussen beelden en indrukken van licht en geluid bij korte<br />

epileptische aanvallen in de slaapkwab en bijzondere<br />

religieuze ervaringen. Aspecten van korte epileptische<br />

aanvallen worden wel als <strong>een</strong> religieuze Godservaring<br />

geïnterpreteerd met behulp van <strong>een</strong> Godsconcept dat<br />

volgens materialistische neurologen in de linkerhelft van <strong>het</strong><br />

brein met de regio van de slaapkwab ‘geassocieerd’ is. Dat<br />

Godservaringen zich <strong>voor</strong>doen is volgens hem <strong>het</strong> gevolg<br />

van de specifieke vorm van de slaapkwab zonder welke <strong>een</strong><br />

dergelijke ervaring onmogelijk is (Persinger 1987:16, 111,<br />

1993:915–930, 2006:1079–1096). Ontologisch identifi ceert hij<br />

dus <strong>een</strong> religieuze beleving met <strong>een</strong> lokale verandering in<br />

hersen activiteit, wat op <strong>een</strong> a priori reductie van die beleving<br />

tot hersenactiviteit neerkomt. Met zijn experimenten wil<br />

hij <strong>een</strong> neuro-elektrische basis van mystieke ervaringen en<br />

bekeringen aantonen om <strong>een</strong> behandeling van religieuze<br />

depressies te ontwikkelen. Uiteindelijk zijn termen als<br />

‘God’ of ‘eeuwigheid’ slechts woorden die naar meetbare<br />

hersenactiviteiten verwijzen. 14 Het lijkt <strong>een</strong> reductionistische<br />

miskenning door <strong>geloof</strong>sbeleving equivalent te stellen aan<br />

enkel <strong>een</strong> epileptische toestand van <strong>het</strong> brein. Deze technische<br />

reconstructie van de individuele homo religiosus negeert de<br />

situering van de gelovige binnen <strong>een</strong> <strong>geloof</strong>sgem<strong>een</strong> schap<br />

en de beleving daarvan, inclusief haar praktijken en haar<br />

conceptueel kader. Deze mens wordt primair als los individu<br />

bekeken, geïsoleerd van de <strong>geloof</strong>sgem<strong>een</strong>schap. 15<br />

Dit mensbeeld veronderstelt <strong>een</strong> naturalistisch postulaat<br />

dat all<strong>een</strong> de natuurwetenschappelijke beschrijving van<br />

de werkelijkheid dwingende betekenis heeft. Een dergelijk<br />

monistisch werkelijkheidsbeeld biedt de ultieme betekenis<br />

van alles. Dit naturalisme poneert daarmee <strong>het</strong> metafysisch<br />

standpunt dat de werkelijkheid uiteindelijk all<strong>een</strong> uit<br />

materie en materiële processen bestaat. Zo betoogt ook<br />

Mikael Stenmark tegenover <strong>het</strong> naturalistisch gezichtspunt<br />

van Edward Wilson: ‘Naturalism is a necessary philosophical<br />

presupposition of science ... and therefore ... [the] claim that science<br />

14.Zie Persinger (1987:84): ‘God Experiences cannot be verified and extended. They<br />

are a part of the machine, ...’<br />

15.Zo bekritiseert de wetenschapsfilosofe Donna Haraway de imaginaire cyborg als<br />

<strong>voor</strong>beeld van <strong>het</strong> technologisch denken dat dingen-op-zich beschouwt, afgezien<br />

van enige sociale relationele (!) inbedding (Haraway 1991:22, 154).<br />

can explain religion as a wholly material phenomenon is a nonscientific<br />

claim’ ... (Stenmark 2001:95).<br />

Een dergelijke claim is dus juist op <strong>een</strong> metafysisch<br />

uitgangspunt gebaseerd, aldus Stenmark. Daarentegen heeft<br />

godsdienstig <strong>geloof</strong> als actief beleven van de wereld, als<br />

coram Deo, echter <strong>het</strong> karakter van <strong>een</strong> contingente activiteit.<br />

Binnen <strong>een</strong> naturalistisch wereldbeeld is die handeling<br />

illusoir, omdat religieuze activiteiten als bewuste praktijken<br />

binnen <strong>een</strong> naturalistisch determinisme niet gerechtvaardigd<br />

kunnen worden. Daarmee staan we <strong>voor</strong> <strong>het</strong> <strong>probleem</strong>: maken<br />

mensen werkelijk <strong>een</strong> keuze door bewust <strong>een</strong> <strong>geloof</strong>straditie<br />

te volgen of zijn zij daartoe biologisch gedetermineerd?<br />

Materialisten menen dat mentale activiteiten, dus ook<br />

religieuze, geheel door biologische factoren in <strong>het</strong> menselijk<br />

brein worden bepaald. Edward Wilson beweert dat de<br />

emoties die religieuze vervoering begeleiden duidelijk van<br />

neurologische aard zijn en daarom maken die emoties <strong>een</strong><br />

transcendent verstaan van godsdienst overbodig. Krasser<br />

formuleert Daniel Dennett, <strong>een</strong> overtuigd materialist:<br />

The idea of mind as distinct ... from the brain, composed not<br />

of ordinary matter, but of some other, special kind of stuff, is<br />

dualism, and it is deservedly in disrepute today ... The prevailing<br />

wisdom, variously expressed and argued for, is materialism: there<br />

is only one sort of stuff, namely matter – the physical stuff of<br />

physics, chemistry, and physiology – and the mind is somehow<br />

nothing but a physical phenomenon. In short, the mind is the<br />

brain. (Dennett 1991:33; zie ook Wilson 1998:258–266)<br />

Hier identificeert Dennett de menselijke geest met <strong>het</strong><br />

brein door <strong>een</strong> ‘nothing buttery’ argument dat berust op<br />

<strong>het</strong> postulaat dat <strong>het</strong> universum all<strong>een</strong> uit materie bestaat<br />

zodat alle activiteit enkel materieel kan zijn. Dit is <strong>een</strong> petitio<br />

principii. Het brein functioneert inderdaad als biologisch<br />

orgaan over<strong>een</strong> komstig fysiologische wetten die biologisch<br />

noodzakelijke processen beschrijven. De identificatie van<br />

geest en brein is echter <strong>een</strong> tweede stap die onze mentale<br />

overwegingen bij onze handelingen gelijkstelt aan dergelijke<br />

fysiologische processen. Binnen de natuurwetenschappen<br />

is deze identificatie methodologisch vanzelfsprekend,<br />

maar Dennett claimt dat er g<strong>een</strong> terrein buiten dat van de<br />

natuurwetenschappen bestaat. Dit is echter in feite <strong>een</strong><br />

metafysische claim, die niet op enige fysische grond is te<br />

baseren, zoals dus ook Stenmark betoogt tegenover Edward<br />

Wilson. Kortom: dit is <strong>een</strong> categoriefout! Dennett, Dawkins en<br />

ook Wilson beschouwen de werkelijkheid vanuit <strong>een</strong> extern<br />

gezichtspunt en claimen van daaruit dat er enkel en all<strong>een</strong><br />

materiële processen binnen deze werkelijkheid plaatsvinden.<br />

Daarmee doen zij over <strong>het</strong> geheel van de werkelijkheid <strong>een</strong><br />

objectieve en universele uitspraak, terwijl zij, zelf als deel van<br />

die werkelijkheid, ergens binnen die werkelijkheid hun eigen<br />

tijdruimtelijke plaats innemen. Daarmee overstijgen zij deze<br />

concrete plaats en doen vanuit <strong>een</strong> Archimedisch perspectief<br />

waarin de werkelijkheid <strong>voor</strong> hen als extern ‘object’ verschijnt,<br />

uitspraken over die werkelijkheid als geheel inclusief henzelf<br />

met hun eigen locale perspectief; anders gezegd, zij spreken<br />

alsof zij <strong>een</strong> God’s Eye point of view kunnen innemen (zie<br />

Putnam 1981:49–60; Van den Brom 2004:282). Aan <strong>een</strong><br />

dergelijk perspectief kunnen wij met <strong>een</strong> fysisch begrip als<br />

http://www.hts.org.za<br />

doi:10.4102/hts.v69i1.1924

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!