Handleiding voor voedselonderzoek bij steenuilen
Handleiding voor voedselonderzoek bij steenuilen
Handleiding voor voedselonderzoek bij steenuilen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HANDLEIDING VOEDSELONDERZOEK STEENUILEN<br />
Regenwormen<br />
Het is niet goed mogelijk regenwormen te<br />
kwantificeren omdat er vrijwel geen harde delen<br />
achterblijven. Alleen de zogenaamde borstels,<br />
kleine structuren waarvan er acht uit elk segment<br />
steken die de regenworm in staat stellen zich<br />
<strong>voor</strong>t te bewegen, zijn terug te vinden. Deze zijn<br />
echter zo klein dat ze alleen met een binoculair<br />
kunnen worden opgespoord en ook dan nog<br />
gemakkelijk over het hoofd worden gezien.<br />
Omdat elke worm er vele bezit zijn ze ook weinig<br />
geschikt <strong>voor</strong> kwantificering. Een grove indicatie<br />
kan worden verkregen door de hoeveelheid zand<br />
of klei in elke braakbal (uitwerpselen van<br />
regenwormen) in te delen in geen tot weinig,<br />
matig, en veel tot erg veel (figuur 13).<br />
Andere resten<br />
Door hun opportunistische wijze van voedsel<br />
verzamelen kan in braakballen van Steenuilen een<br />
keur aan andere prooiresten gevonden worden.<br />
Het is lang niet altijd mogelijk deze te<br />
determineren, maar het verdient aanbeveling om<br />
resten van onbekende herkomst die in grote<br />
hoeveelheden worden aangetroffen te<br />
beschrijven, fotograferen of bewaren. Het<br />
uitwisselen van dit soort ervaringen met andere<br />
pluizers of het raadplegen van experts kan soms<br />
tot verassende ontdekkingen leiden (Figuur 14).<br />
Figuur 14. Cocons van de stofmot gevonden in<br />
Steenuil braakballen verzameld in de provincie<br />
Groningen.<br />
Figuur 13. zand van regenwormen afkomstig uit<br />
steenuilbraakballen verzameld in Groningen.Boven:<br />
geen zand; midden: weinig tot matig zand; onder: erg<br />
veel zand.<br />
Figuur 15. Veenmollen kunnen in sommige jaren en<br />
streken mogelijk een prooi vormen van Steenuilen. De<br />
kenmerkende <strong>voor</strong>poten zouden in braakballen of als<br />
prooirest makkelijk te herkennen moeten zijn.<br />
13