Kerstspel 2011 'Spoor van licht' - Stichting Vertel Het Maar

Kerstspel 2011 ‘Spoor van licht’
Het kerstspel is een vervolg op het Kerstproject.
Jezus, het Grote Licht, is geboren.
De herders zijn vol vreugde als ze Hem hebben gezien.
Ze gaan het gelijk doorvertellen aan iedereen die het maar wil horen.
Het spoor van licht gaat verder. Zelfs wijzen uit het Oosten zien de ster en volgen het spoor naar het
Grote Licht.
Alle kinderen van uw zondagsschool / kindernevendienst kunnen met het kerstspel meedoen.
Let op het verdelen van de rollen wat uw kinderen kunnen en willen.
Als u minder kinderen heeft kunt u ze een dubbelrol geven, of juist rollen ‘verknippen’ als u meer
kinderen heeft.
Het is ook leuk om volwassenen mee te laten spelen.
De liederen zijn suggesties. U kunt kiezen welke u gebruiken wilt
Natuurlijk kunt u er ook zelf liederen bij zoeken.
Eventueel stelt u een apart kinderkoortje samen en laat u kinderen solo zingen.
Het is leuk om de kinderen te verkleden. Dit kan met eenvoudige kleden en lappen.
Als de wijzen Jezus vinden is Hij 1 tot 2 jaar. Gebruik voor Jezus een grote babypop met kleren.
Hij is dan niet meer in doeken gewikkeld.
Rollen
Herder 1 Verteller 1 Inwoner Jeruzalem 1 Schriftgeleerde 1
Herder 2 Verteller 2 Inwoner Jeruzalem 2 Schriftgeleerde 2
Herder 3 Wijze 1 Paleiswacht Jozef
Inwoner Betlehem 1 Wijze 2 Bediende Maria
Inwoner Betlehem 2 Wijze 3 Herodus
Attributen
Ster met lichtjes van het kerstproject, of een andere lichtgevende ster
Kronen en mantels voor de wijzen
Een houten doosje voor het goud
Twee kruikjes voor het wierook en de mirre
Eventueel tassen om de geschenken in te doen
Speer voor paleiswacht
Grote stoel voor troon van Herodus (eventueel met een kleed er overheen)
Twee dikke boeken voor de schriftgeleerden
Grote babypop
De herders komen enthousiast vanachter uit de kerk naar voren lopen en roepen door elkaar:
Herders:
Wát een wonder! Fantastisch! God is groot! Geweldig!
Ze blijven roepen tot ze voor in de kerk zijn en de inwoner op komt.
Inwoner 1 komt slaperig, in de ogen wrijvend, boos, op.
Inwoner Betlehem 1:
Hé, kunnen jullie niet een beetje zachter doen. Jullie maken heel Bethlehem wakker met je
geschreeuw.
Herder 1: (hard, enthousiast en met handen zwaaiend)
O, er is iets geweldigs gebeurd. Iets fantastisch. Zó mooi, zó bijzonder!
1

Inwoner 2 komt er bij staan, geeuwend en zich uit rekkend.
Inwoner Betlehem 2: (langzaam en slaperig)
Hallo, hallo, moet dat nou zo hard op de vroege ochtend?
De haan heeft nog niet eens gekraaid en jullie staan hier al te roepen en te schreeuwen.
Herder 2:
Ja joh, maar het is ook zó mooi, we hebben zo iets bijzonders meegemaakt!
Inwoner Betlehem 1:
Puh, jullie herders maken nooit iets bijzonders mee. (nu plagerig/pesterig:) Of is er weer een schaapje
verdwaald dat je moet zoeken? Nou, hier is het niet hoor.
Ga naar huis en laat ons slapen.
Inwoner 1 wil zich omdraaien en weglopen. Herder 3 pakt hem bij de mouw.
Herder 3:
Wees nu eens stil en luister naar wat we willen vertellen!
Er is écht iets bijzonders gebeurd.
Vannacht zaten wij in het veld op onze schapen te passen en toen, plotseling…
Inwoner Betlehem 2: (In de reden vallen, plagerig)
Was er tóch een schaap weggelopen?
Herder 1:
Begin jij nu ook al? Hou op.
Luister… alles was donker, we zaten ons te warmen bij het vuur en plotseling was de lucht vol licht.
Het was een engel van God.
Inwoner Betlehem 1:
Dát kan niet.
Herder 2:
Echt wel! We schrokken natuurlijk verschrikkelijk. Maar de engel zei dat we niet bang hoefden te zijn.
Herder 3:
Hij vertelde ons dat de Messias is geboren, de Zoon van God!
We zouden een Kindje vinden dat in doeken gewikkeld was en in een voederbak lag.
Herder 1:
En plotseling was de lucht vol engelen. Ze zongen een práchtig lied.
Zo mooi hebben we nog nooit gehoord.
Herder 2:
Toen de engel weg was zijn we gelijk opzoek gegaan naar de stal waar de baby zou zijn.
Inwoner Betlehem 2:
Je gaat een baby toch niet in een stal zoeken?
Herder 3:
Waar zitten je oren man? De engel vertelde dat de baby in een voerbak zou liggen en waar vind je een
voerbak…. Nou…
Inwoner 2 schudt met tegenzin, half instemmend, zijn hoofd
Herder 1:
We vonden het Kindje, precies zoals de engel het had gezegd.
En we wisten het zeker: dit Kindje is de Messias, de Zoon van God.
2

Herder 2: (blij kijkend, diep ademhalend met de handen voor de borst)
Ik voelde me zó blij van binnen, helemaal warm en licht.
Herder 3: (blij en enthousiast)
Ja, ik ook. Dit Kindje is het Grote Licht die het licht wil maken in ons leven.
Herder 1: (blij en enthousiast, met de armen zwaaiend)
God houdt zóveel van ons dat Hij zijn Zoon heeft gegeven.
Het Grote Licht. Ik wil dat spoor van licht volgen. Dat willen we aan iedereen vertellen!
Herder 2:
Kom we gaan verder.
Herders: (lopen af terwijl ze samen roepen)
Wát een wonder! Fantastisch! God is groot! Geweldig!
Inwoner Betlehem 1: (tegen inwoner )
Wat vind jij van dat verhaal?
Inwoner Betlehem 2:
Tja, ik weet het niet. Ze zijn wel heel blij zo te zien.
Inwoner Betlehem 1:
Ik ga terug naar mijn bed. Jij ook?
Inwoner Betlehem 2: (aarzelend)
Nee, nee, ik ben nu toch al wakker.
Inwoner 1 loopt weg.
Inwoner Betlehem 2: (slaat met hand tegen zijn hoofd)
Wat stom dat ik niet gevraagd hebt welke stal het was.
Rent achter herders aan.
Hé, herders, wacht op mij! Waar was het? Ik wil ook gaan kijken!
Zingen: (kiezen welk lied je wilt laten zingen)
- Het laatste couplet van het projectlied
- ‘Knoop het even in je oren’ (cd Kerst=Feest)
- ‘Jezus is geboren’ (cd ‘Knikkers’ - Nieuwe liedjes voor de allerkleinsten gezongen door
The Kids Crew met Lydia Zimmer. Met instrumentale mee-zing tracks)
Het refrein evt. mee laten zingen door de Gemeente
1. Kijk, het is al donker
een ster schijnt op een stal.
Maria krijgt een Kindje:
De hemel weet het al.
Refrein: Laat de wereld horen:
Jezus is geboren!
Laat de wereld horen:
Jezus is de Heer.
2. Het Kindje noemde ze Jezus,
Hij is Gods eigen Zoon.
Een Koning is geboren,
een kribbe is zijn troon.
3. De koeien en de schapen
die loeien en blaten blij:
Die zingen met de engelen:
Gezegend is Hij
3

Verteller 1:
De herders vertellen aan iedereen die het wil horen: De Messias is geboren.
Ze geven het Licht door. Ze kunnen hun mond er niet over houden.
Zo vol zijn ze van Gods liefde, van Gods Licht.
Jozef en Maria blijven niet in de stal.
Ze zoeken een huisje in Betlehem waar ze gaan wonen.
Jozef vindt werk. Maria zorgt voor de kleine Jezus.
En zo blijven ze voor een lange tijd in Betlehem.
Houdt het spoor van Licht nu op? Is het klaar?
Verteller 2:
Nee hoor.
In een land in het Oosten, ver van Betlehem vandaan, kijken mannen met hun sterrenkijker naar de
lucht.
Ze weten veel over de sterren. Het zijn wijze mannen. Ze zien dat er een nieuwe ster bij gekomen is.
(Licht van de ster aandoen)
Het is een heel mooie, grote ster. Zo een hebben ze nog nooit gezien. Hij schijnt en schittert prachtig
in de lucht. Wat geeft deze ster een mooi licht.
Ze zoeken in hun boeken op wat dit moet betekenen.
Ze lezen dat er in Israël een nieuwe koning geboren moet zijn. Ze pakken hun kamelen en gaan op
weg. Deze nieuwe koning willen ze ontmoeten. Ze willen Hem eren en cadeautjes geven.
De wijzen komen op.
Ze hebben de cadeautjes bij zich.
Wijze 1:
Nog even jongens, dan zijn we er.
Wijze 2:
Eindelijk, we zijn al maanden onderweg
Wijze 3:
Ik ben blij dat we bijna in Jeruzalem zijn. Maar waar is het paleis van de koning?
Wijze 1:
Dat vragen we wel als we er zijn.
De wijzen lopen verder. Kijken om zich heen en naar boven, alsof ze de stad bewonderen.
Van de andere kant komen de inwoners van Jeruzalem op.
Ze doen alsof ze met elkaar praten en blijven staan om naar de wijzen te kijken.
Wijze 2:
Goedendag, mogen wij u iets vragen?
Inwoner 1:
Maar natuurlijk, wat is er?
Wijze 3:
We zoeken het paleis van de koning. Kunt u ons vertellen waar dat is?
Inwoner Jeruzalem 1:
Ja hoor, dat is niet ver van hier. U gaat rechtdoor, bij de marktkraampjes links, en door de grote poort.
Dan kunt u het paleis al zien liggen.
4

Wijze 3:
Hartelijk bedankt.
De wijzen willen verder lopen.
Inwoner Jeruzalem 2:
Heren, mag ik u ook iets vragen?
Wijze 1:
Maar natuurlijk
Inwoner Jeruzalem 2:
Ik zie aan uw kleding dat u uit een ander land komt.
Mag ik u vragen waarom u naar Jeruzalem bent gekomen?
Wijze 1:
We komen inderdaad uit een ver land.
We zijn op zoek naar de nieuwe koning die geboren is.
Wijze 2:
We zijn gekomen om Hem te eren en cadeautjes te geven.
De inwoners kijken elkaar verbaasd aan.
Wijze 3:
Kom we gaan verder. Daag.
Wijzen gaan af
Inwoner Jeruzalem 1:
Een nieuwe koning geboren? Weet jij daar iets vanaf?
Inwoner Jeruzalem 2:
Nee, ik zou het niet weten.
Nou, daar zal koning Herodes van opkijken zeg.
Inwoner Jeruzalem 1:
Ja, die wijzen mogen wel oppassen.
Als Herodes boos op je wordt maakt hij je zo een kopje kleiner.
Inwoner Jeruzalem 2:
Zeker weten!
De inwoners lopen hoofdschudden verder en gaan af
Herodes en bediende komen aanlopen. Herodes gaat op de troon zitten. De bediende gaat naast hem
staan.
De paleiswacht komt aanlopen en gaat een paar meter voor hen staan. Met de rug naar hen toe.
Wijzen komen op en lopen richting paleiswacht.
Wijze 1:
Hier is het.
Paleiswacht verspert met zijn speer de doorgang
Paleiswacht:
Halt.
5

Wijze 2:
Wij zijn gekomen uit een ver land
Wijze 3:
Wij zijn op zoek naar de nieuwe koning.
Paleiswacht: (verbaasd)
Nieuwe koning? Momentje.
Paleiswacht loopt richting de troon. De bediende komt naar hem toe lopen.
Paleiswacht fluistert de bediende in het oor.
Bediende loopt naar Herodes en maakt een buiging.
Bediende:
O, grote koning Herodes. Er staan vreemdelingen bij de poort. Ze komen uit een ver land en zijn
opzoek naar een nieuwe koning.
Herodes (springt van zijn troon en schreeuwt:)
Wát een nieuwe koning? Er is maar één de koning en dat ben ik!
Herodes gaat boos op de troon zitten en zegt:
Ga ze halen!
De bediende loopt naar de paleiswacht
Bediende:
Laat ze binnen komen.
Paleiswacht: (loopt naar de wijzen)
Kom verder.
De wijzen lopen mee naar de bediende. De bediende brengt ze naar koning Herodes.
Spelers zingen: ‘Dag koning Herodes’ (cd ‘Ga je mee op zoek’ – Jan Visser)
Wijzen zingen:
Dag, koning Herodes we maakten een reis.
We zoeken een kindje hier in uw paleis.
We zoeken een koning, we zagen z’n ster.
We willen hem eren, daarom komen we van ver.
Herodes:
Een kindje, een koning? Er is er maar één,
en dát is Herodes, dat weet iedereen!
Bediende en paleiswacht:
Een kindje, een koning? Er is er maar één,
en dát is Herodes, dat weet iedereen!
Wijzen:
Nee, koning Herodes, dat kind is nog klein.
Maar straks zal het zeker de machtigste zijn.
We hebben z’n ster aan de hemel gezien.
Die ster was zo anders en zo helder bovendien.
Herodes:
Wat hoor ik? Een koning, nog groter dan ik?
M’n hart bonst van binnen, ik schrik en ik schrik!
Ik weet van geen kindje, dit is een abuis!
6

De enige koning ben ík hier in huis!
Bediende en paleiswacht:
Hij weet van geen kindje, dit is een abuis!
De enige koning is híj hier in huis!
Wijzen:
Maar koning Herodes, wie weet er dan raad?
Is hier dan geen wijze, die weet hoe het staat?
Die ster aan de hemel is meer dan een ster.
Waar is nu het kindje, daarom komen we van ver, ver, ver.
Herodes:
Mijn schriftgeleerden, breng mijn schriftgeleerden hier!
Bediende loopt weg en komt terug met de schriftgeleerden. Zij dragen beiden een dik boek.
Herodes:
Kunnen jullie iets vinden in de boeken waar een nieuwe koning geboren zal worden?
Schriftgeleerde 1:
Ja, koning Herodes, daar hebben we iets over gelezen.
Schriftgeleerden bladeren druk in de boeken.
Schriftgeleerde 2:
Hier staat het!
Schriftgeleerde 1 komt er bij staan.
Schriftgeleerde 2: (leest voor)
En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou
komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.
Schriftgeleerde 1:
In Betlehem, daar kun je de nieuwe koning vinden.
Herodes: (tegen schriftgeleerden)
Ok, nu weg jullie. Hup!
tegen bediende:
Jij ook, weg, schiet op.
Schriftgeleerden en bediende maken zich snel uit de voeten
Herodes (wenkt de wijzen dichterbij te komen en fluistert)
Nou, vertel me dan eens, wanneer hebben jullie die ster gezien?
Wijze 1:
Ongeveer een jaar geleden. Het was een práchtige ster. Met een schitterend licht.
Herodes:
Ja, ja, dat zal wel.
Buigt zich naar de wijzen toe en zegt zachtjes:
Luister, ga naar Betlehem, zoek die nieuwe koning en als jullie hem vinden, kom dan terug om het
tegen mij te vertellen.
Gaat rechtop zitten en zegt harder:
Ik wil het kind ook eren en cadeautjes geven.
Wijze 2:
Maar koning dat is prima!
7

Wij gaan gelijk naar Betlehem om de nieuwe koning te zoeken.
Wijze 3:
Daarna komen we naar u toe om te vertellen waar hij woont.
Herodes gaat staan. De wijzen gaan af.
Herodes wrijft zich gemeen lachend in de handen, en gaat af.
De wijzen komen op
Wijze 1:
Kom we gaan op weg naar Betlehem.
Wijze 2: (wijst naar de ster)
Kijk, kijk daar eens. De ster is er weer, en hij beweegt. Hij wijst ons de weg!
Wijze 3:
Kom snel, we volgen het spoor van licht.
De wijzen lopen rond en zingen: (kiezen welk lied je wilt laten zingen)
- ‘Ga je mee op zoek?’ (cd ‘Ga je mee op zoek’ – Jan Visser)
- ‘Wij zijn op weg’ (cd ‘Vrolijk Kerstfeest’ – Rob en Lee Ann Vermeulen)
Wij zijn op weg naar Betlehem.
Wij volgen de ster, die leidt ons naar Hem.
Met mirre en wierook en geschenken van goud,
zijn onze zadeltassen tot de rand toe volgestouwd.
Refrein: Een Kind is geboren, in Betlehem.
Hij wordt de nieuwe Koning.
Alle eer aan Hem!
Wij zijn op weg naar Betlehem.
Wij volgen de ster, die leidt ons naar Hem.
Waar moeten wij heengaan?
Linksaf of rechtdoor.
Kijk in het verre oosten gaat de ster ons voor.
Wijze 1:
De ster blijft boven dit huis staan. Hier moeten we wezen.
(Klopt op de ‘deur’, Jozef doet open)
Jozef: (kijkt verbaasd)
Goedemiddag heren.
Wijze 2:
Wij zijn op zoek naar de nieuwe koning.
Het spoor van licht heeft ons hier gebracht
Wijze 3:
Is de nieuwe koning hier geboren?
Jozef:
Meer dan een jaar geleden hebben wij een Kindje gekregen.
Maar komt u binnen, dan kunt u het zelf zien.
Wijzen lopen verder richting Maria
Maria, met Jezus op de arm, kijkt verbaasd naar de wijzen.
8

Jozef:
Maria, deze heren hebben een lange reis gemaakt om de baby te zien.
Maria:
Dit is Jezus.
Wijzen samen: (knielen neer en zeggen blij)
De nieuwe koning!
Wijze 1:
We zijn gekomen om Hem te eren en cadeautjes te geven.
Hier heeft u goud. (geeft doosje met goud aan Jozef)
Wijze 2:
Dit is wierook. (geeft kruikje wierook aan Jozef)
Wijze 3:
Alstublieft, mirre (geeft mirre aan Maria)
Jozef en Maria:
Hartelijk bedankt.
Maria:
Wat een wonder dat God u heeft laten weten dat zijn Zoon geboren is.
Wijze 1:
We volgden het spoor van licht en hebben Hem gevonden.
Maria:
Jezus is het Grote Licht, die gekomen is om het licht te maken in ons leven.
Wijze 2:
We zullen alles onthouden en doorvertellen aan de mensen in ons land.
Verteller 1:
Wat zijn de wijzen blij dat ze de nieuwe koning hebben gevonden.
Ze weten nu dat Hij het Grote Licht is, die alle mensen blij en gelukkig wil maken.
Verteller 2:
God vertelt hun in een droom dat ze niet naar Herodes terug moeten gaan. Hij wil de kleine Jezus
kwaad doen. De wijzen gaan langs een andere weg terug naar huis. En ook daar vertellen ze het aan
iedereen: Het spoor van licht heeft hun de weg gewezen naar het Kind. Het Kind die het licht weer
heeft gebracht. Het Kind dat zelf het Grote Licht is.
Alle spelers komen op en zingen:
‘Dit Kind’ (cd Kerst=Feest)
1. Dit Kind komt in de donkere nacht,
O, dit Kind heeft ons het licht weer
gebracht.
O, dit Kind komt als een vreemdeling
tot ons,
Dit Goddelijk Kind.
Refrein:
Dit Kind brengt ons de hemel op aarde in
zicht,
Schenkt ons genade, liefde en licht.
Kom met ontzag en verwondering dicht...
Bij dit Goddelijk Kind
2. Dit Kind schijnt als de zon om ons heen,
9

O, dit Kind komt en verlicht iedereen.
O, dit Kind wijst ons de weg in dit leven,
De Vredevorst.
3. Dit Kind trekt ons omhoog uit het dal,
O, dit Kind brengt alle hoogmoed ten val.
Dit Kind, dat ons verkwikt met het goede,
Dit Goddelijk Kind.
10