Deel 1 - Provincie Drenthe
Deel 1 - Provincie Drenthe
Deel 1 - Provincie Drenthe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Probleemstelling, doelstelling en beleidskader<br />
In de Stroomgebiedsvisie is een aantal maatregelen uitgewerkt. Dit pakket bestaat in hoofdzaak<br />
uit procesafspraken. Voor de periode 2003-2006 ligt het accent hoofdzakelijk op de aanleg van<br />
zogenaamde waternoodprofielen (maatregel 1). Om in dagelijkse omstandigheden water langer<br />
in het gebied vast te houden is het nodig om de watergangen ondieper en breder te maken. In<br />
totaal gaat het om 5.000 ha grond langs de bestaande watergangen, die wordt omgezet in water.<br />
In de Stroomgebiedsvisie Vecht – Zwarte Water is geen aanzet gemaakt voor zoekgebieden<br />
voor waterberging. Voor het vaststellen van omvang (aantal ha.) en locatie per deelstroomgebied<br />
voor (aanvullende) berging is eveneens extra onderzoek noodzakelijk (maatregel 2).<br />
De in de stroomgebiedsvisie geformuleerde beleidslijnen worden vertaald in de legger van het<br />
Waterschap en verankerd in het ruimtelijke beleid van de <strong>Provincie</strong>s en de Gemeenten (maatregel<br />
3). In het stedelijke gebied zijn aanpassingen van het stedelijke watersysteem noodzakelijk<br />
om de trits vasthouden – bergen – afvoeren uit te werken. Om in te kunnen spelen op de<br />
toename van de neerslag, met name tijdens stortbuien in de zomer, wordt ingezet op het afkoppelen<br />
van verhard oppervlak, het aanleggen van berging, het infiltreren van regenwater in de<br />
bodem of het vergroten van de bergingscapaciteit in het rioolstelsel (maatregel 4). Nader onderzoek<br />
wordt noodzakelijk geacht voor het oplossen van kennisleemten op het gebied van<br />
kwalitatieve, kwantitatieve en bestuurlijk-juridsche aspecten van het waterssysteem en de wateropgave<br />
ten gevolge van extra neerslag (maatregel 5).<br />
Provinciaal Omgevingsplan II<br />
De stroomgebiedsvisies vormen de basis voor het waterhuishoudkundige beleid in het Provinciale<br />
Omgevingsplan (POP II). De doelstelling voor de lange termijn met betrekking tot de waterhuishouding<br />
is er op gericht bij de opvang van extreme neerslag gebruik te maken van de natuurlijke<br />
veerkracht van het watersysteem. Het beleid is er op gericht om de natuurlijke veerkracht<br />
te handhaven en waar nodig te herstellen, waardoor zowel wateroverlast als watertekort<br />
kunnen worden voorkomen. Voor het voorkomen van wateroverlast geldt de voorkeurvolgorde<br />
voor oplossingsrichtingen vasthouden, bergen en, als het niet anders kan, afvoeren. Naast het<br />
normale beheer worden maatregelen genomen om de gevolgen van extreme neerslag te beperken.<br />
Ten eerste dient voorkomen te worden dat de afvoer bij extreme neerslag nog gaat<br />
toenemen. In termen van WB21 heet dat het niet afwentelen van wateroverlast op benedenstrooms<br />
gelegen gebieden. Ten tweede zijn op een aantal locaties bergingsgebieden nodig. Het<br />
oppervlaktewatersysteem heeft hier eenvoudig weg meer ruimte nodig om extreme afvoer te<br />
kunnen opvangen. Voor het vergroten van de afvoer, de derde stap in de trits van het WB21,<br />
zijn in <strong>Drenthe</strong> niet veel maatregelen nodig.<br />
Waterbeheerplan Reest en Wieden<br />
Het Waterschap stemt met het Water Op Maat-programma de waterhuishouding in het beheersgebied<br />
af op de functies. Er zijn verschillende functies met verschillende doelen. De<br />
hoofdfuncties zijn stedelijk gebied, landbouw en natuur. Het streven is de waterhuishouding, de<br />
inrichting en de waterkwaliteit af te stemmen op de functie. Daarnaast komen er enkele aspecten<br />
bij, namelijk de relatie met de klimatologische ontwikkelingen vanuit WB 21, doelen vanuit<br />
de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de inrichting van natte ecologische verbindingen. Uit de functiekaart<br />
blijkt dat de functies versnipperd zijn: verschillende belangen komen naast elkaar voor<br />
en doorsnijden grenzen van bestaande watersystemen.<br />
De wateroverlast moet beperkt worden en het watersysteem moet minder gevoelig voor bijzondere<br />
omstandigheden worden. Ook moet het watersysteem zo ingericht worden dat daarmee de<br />
doelen van de KRW gehaald kunnen worden. Met die filosofie worden knelpunten in het waterbeheer<br />
volgens de principes van Waternood opgelost gericht op de doelen van de KRW. Dat<br />
gebeurt met medewerking van de grondeigenaren en andere belanghebbenden in het gebied,<br />
bijvoorbeeld een Gemeente. De grotere knelpunten vragen om een planmatige aanpak. Deze<br />
knelpunten worden aangepakt in gebiedsgerichte projecten oftewel de Water Op Maatprojecten<br />
die gezamenlijk het Water Op Maat-programma vormen. Een Water Op Maat-project<br />
wordt in samenwerking met alle betrokkenen opgesteld, waarbij vroegtijdige communicatie met<br />
belangenorganisaties, burgers, bedrijven en Gemeenten een sleutelrol speelt. Het meerjaren<br />
WOM-programma wordt elk jaar bijgesteld. De hoofddoelen, zoals de integrale aanpak van de<br />
WOM-projecten en het realiseren van de wateropgave, blijven wel gehandhaafd. In 30 jaar<br />
, revisie<br />
Pagina 18 van 73