cmk 320 - Ebetech

GEBRUIKERSHANDLEIDING 

CMK320 

NP0060.1 juli 1996



INLEIDING 

De CMK320 is een inbraakalarmcentrale met maximaal 6 detectiepunten die bediend kan worden 

m.b.v. het LED of LCD bediendeel. 

De commando’s die vanuit het bediendeel worden ingegeven naar de centrale zullen daar verwerkt 

en uitgevoerd worden. 

Voor het bedienen zijn in totaal 8 PIN-codes beschikbaar met een lengte van 4 cijfers 

(programmeerbaar). 

Deze handleiding is opgedeeld in 6 hoofdstukken, namelijk : 

Algemene commando’s LCD-bediendeel 

Algemene commando’s LED-bediendeel 

PIN-codes programmeer commando 

Optionele commando’s 

Samenvatting commando’s 

Systeem configuratie 

NP0060.1 juli 1996 1



ALGEMENE COMMANDO’S VOOR HET LCD-BEDIENDEEL 

NP0060.1 juli 1996 2



1) Statuslampje "IN". 

Dit geeft de status van de installatie weer : AAN = ingeschakeld 

UIT 

= uitgeschakeld 

KNIPPEREN = alarm 

2) Het "GEREED" lampje geeft aan of alle detectoren in rust zijn zodat de installatie 

ingeschakeld kan worden. Een knipperend lampje geeft een storingsindicatie aan. 

3) Het LCD-venster. 

In dit venster wordt de status van de installatie weergegeven. Ook worden de detectoren, 

die niet in rust zijn, met de naam waar deze zich bevinden getoond. 

4) Deksel; Onder de deksel bevindt zich een instructiekaartje. 

5) # = BEVESTIG toets 

Deze toets dient voor het bevestigen van een commando. 

Met deze toets is tevens een storing op te vragen. 

6) = FUNCTIE toets 

M.b.v. deze toets is een scheiding aan te brengen tussen de commando’s. 

NP0060.1 juli 1996 3



INSCHAKELEN 

Voordat er ingeschakeld kan worden dienen alle detectoren (zones) in rust te zijn. 

Voor de detectoren met een tijdvertraging (vertrek/aankomstvertraging) is dit optioneel. 

In het venster dient te staan : GEREED lampje GEREED = AAN 

lampje IN = uit 

ZOEMER = uit 

Toets voor het inschakelen in : 

De zoemer gaat nu aan om de vertrekvertragingstijd weer te geven en lampje IN gaat aan. 

Verlaat het pand voor het einde van de vertrekvertragingstijd. Is het pand niet verlaten na de 

vertrektijd dan zal de aankomstvertraging starten. Wordt gedurende deze tijd niet uitgeschakeld dan 

volgt alarm. 

NP0060.1 juli 1996 4



NIET GEREED OM IN TE SCHAKELEN 

In het venster staat : GEOPEND lampje GEREED = uit 


ZOEMER = uit 

Er kunnen nu één of meerdere zones in het venster verschijnen die geopend zijn. 

Als bovenstaande tekst in het venster verschijnt zal de centrale niet inschakelen bij het ingeven van 

het inschakelcommando. Er kan echter één uitzondering op zijn en dat is voor detectoren (zones) 

die een vertragingstijd hebben (optioneel). Deze kunnen, afhankelijk van de optie, geopend zijn 

voor het inschakelen. 

Breng alle weergegeven zones in rust zodat de tekst "GEREED" weer in het venster verschijnt en 

de installatie wel ingeschakeld kan worden. 

Er kan in het venster ook "storing" staan. Voor de storingsmeldingen zie de volgende bladzijde. 

NP0060.1 juli 1996 5



STORING MELDINGEN 

In het venster staat : STORING lampje GEREED = knipperen 


ZOEMER = AAN 

Door het indrukken en ingedrukt houden van de [#] toets wordt de storing weergegeven. 

In het venster van een bedienpaneel kunnen de volgende meldingen van storingen voorkomen : 

1. 230V WEG Er is geen 230V netspanning meer aanwezig. 

2. ACCULAAG De noodvoeding is niet meer in orde en dient gecontroleerd te worden. 

3. COMMFOUT De centrale heeft geprobeerd een melding te versturen naar de 

meldkamer. Dit is echter niet gelukt. 

Indien één van deze meldingen zich voordoet dient u zo snel mogelijk uw 

installateur te raadplegen. 

NP0060.1 juli 1996 6



UITSCHAKELEN 

In het venster dient te staan : IN lampje GEREED = AAN/uit 

lampje IN = AAN 

ZOEMER = pulserende toon 

Schakel voordat de aankomstvertraging is afgelopen de installatie uit. 

Toets voor uitschakelen in: 

NP0060.1 juli 1996 7



UITSCHAKELEN NA ALARM 

In het venster staat : ALARM lampje GEREED = uit 

lampje IN = knipperen 

ZOEMER = uit 

Er worden één of meerdere zones weergegeven die alarm hebben gegeven. 

Toets voor het uitschakelen van de alarmgevers in : 

NOOT : noteer altijd de zones die alarm gegeven hebben voordat u het alarmgeheugen herstelt. 

Toets nogmaals voor het herstellen van het alarmgeheugen in : 

NP0060.1 juli 1996 8



EEN ZONE TIJDELIJK BUITEN WERKING ZETTEN en 

INSCHAKELEN 

Toets het volgende in om bij het inschakelen één of meerdere zone tijdelijk buiten werking 

te zetten (blokkeren) : 

In het venster verschijnt : IN lampje GEREED = uit 

lampje IN = AAN 

BLOKKEER ZOEMER = pulserend 

bijv.: ZONE NUMMER 3 

Indien er meerdere zones buiten werking gezet moet worden dan dienen de zonenummers 

ingetoetst worden voordat de [#] toets wordt ingetoetst. 

NP0060.1 juli 1996 9



ALGEMENE COMMANDO’S VOOR HET LED-BEDIENDEEL 

NP0060.1 juli 1996 10



1) Het statuslampje 

Dit geeft de status van de installatie weer : AAN = ingeschakeld 

UIT 

= uitgeschakeld 

KNIPPEREN = storing 

2) De rode zonelampjes. 

Deze lampjes geven de zonestatus weer of een storing. 

Installatie uitgeschakeld : Lampje AAN = zone geopend 

UIT 

= zone gereed 

Installatie ingeschakeld : Lampje AAN = zone ingeschakeld 

KNIPPEREN = zone alarm 

3) = FUNCTIE toets 

M.b.v. deze toets is een scheiding aan te brengen tussen de commando’s. 

4) # = BEVESTIG toets 

Deze toets dient voor het bevestigen van een commando. 

Met deze toets is tevens een storing op te vragen. 

NP0060.1 juli 1996 11



INSCHAKELEN 

Voordat er ingeschakeld kan worden dienen alle detectoren (zones) in rust te zijn. 

Voor de detectoren met een tijdvertraging (vertrek/aankomstvertraging) is dit optioneel. 

Toets voor het inschakelen in : 

Lamp indicatie 

voor inschakelen 


na inschakelen 

De zoemer gaat nu aan om de vertrekvertragingstijd weer te geven. 

Verlaat het pand voor het einde van de vertrekvertragingstijd. Is het pand niet verlaten na de 

vertrektijd dan zal de aankomstvertraging starten. Wordt gedurende deze tijd niet uitgeschakeld dan 

volgt alarm. 

NP0060.1 juli 1996 12



NIET GEREED OM IN TE SCHAKELEN 

Indien één of meerdere zonelampjes aanstaan dan is de centrale niet gereed om in te schakelen. 

Er kan echter twee uitzondering op zijn en dat is voor detectoren (zones) die een vertragingstijd 

hebben (optioneel) of van zones die 24 uur bewaakt worden. De zones die een vertraging hebben 

kunnen, afhankelijk van de optie, geopend zijn voor het inschakelen. 

Breng alle weergegeven zones in rust zodat de installatie ingeschakeld kan worden. 

Het is ook mogelijk dat er een storing is waardoor de centrale niet gereed is om in te schakelen. 

STORING MELDINGEN 

Het status lampje knippert wat aangeeft dat er een storing is. 

Door het indrukken en ingedrukt houden van de [#] toets wordt de storing weergegeven. 

De volgende lampjes kunnen gaan oplichten : 

Lampje 1 : 230V WEG Er is geen 230V netspanning meer aanwezig. 

Lampje 2 : ACCULAAG De noodvoeding is niet meer in orde en dient gecontroleerd te worden. 

Lampje 4 : COMMFOUT De centrale heeft geprobeerd een melding te versturen naar de 

meldkamer. Dit is echter niet gelukt. 

Indien één van deze meldingen zich voordoet dient u zo snel mogelijk uw 

installateur te raadplegen. 

NP0060.1 juli 1996 13



UITSCHAKELEN 

Schakel voordat de aankomstvertraging is afgelopen de installatie uit. De zoemer geeft de 

aankomstvertraging weer. 

Toets voor het uitschakelen in : 


voor uitschakelen 


na uitschakelen 

NP0060.1 juli 1996 14



UITSCHAKELEN NA ALARM 

Er worden één of meerdere zones knipperend weergegeven die alarm hebben gegeven 

(in voorbeeld zone 2). 

Toets voor het uitschakelen van de alarmgevers in : 

NOOT : noteer altijd de zones die alarm gegeven hebben voordat u 

het alarmgeheugen herstelt. 

Alarm zone 2 (knippert) Alarm zone 2 

voor uitschakelen 

na uitschakelen 

Toets nogmaals voor het herstellen van het alarmgeheugen in : 

NP0060.1 juli 1996 15



EEN ZONE TIJDELIJK BUITEN WERKING ZETTEN en 

INSCHAKELEN 

Toets het volgende in om bij het inschakelen één zone tijdelijk buiten 

werking te zetten (blokkeren): 



voor inschakelen + na inschakelen + 

blokkeren zone 2 blokkeren zone 2 

Indien er meerdere zones buiten werking gezet moet worden dan dienen de zonenummers 

ingetoetst worden voordat de [#] toets wordt ingetoetst. 

NP0060.1 juli 1996 16



PIN-CODES PROGRAMMEREN/WIJZIGEN 

M.b.v. de eerste PIN-code zijn alle PIN-codes te wijzigen. 

Voor het wijzigen van een code dient het volgende ingetoetst te worden : 

HET VERWIJDEREN VAN EEN PIN-CODE 

Voor het verwijderen van een PIN-code dient weer hetzelfde commando ingedrukt te worden alleen 

dient er geen nieuwe PIN-code ingegeven te worden. 

NP0060.1 juli 1996 17



OPTIONELE COMMANDO’S 

EEN BLOK ZONES TEGELIJK BUITEN WERKING ZETTEN en 

INSCHAKELEN 

Een van te voren door de installateur geprogrammeerde groep van detectoren (zones) tegelijk 

buiten werking zetten kan op de volgende manier : 

Dit wordt meestal toegepast wanneer men in het pand aanwezig blijft en toch een gedeelte wil 

inschakelen. 

NP0060.1 juli 1996 18



DWANGMATIG UITSCHAKELEN 

In de installatie is het mogelijk om een kode met de optie "Dwangmatig uitschakelen" te 

programmeren. Deze code kan gebruikt worden als iemand onder dwang de installatie moet 

uitschakelen. In plaats van de melding "Uitschakeling" krijgt de meldkamer dan de melding 

"Overval". Hierdoor zullen zij dan in actie komen. 

De installatie zal normaal uitgeschakeld worden en er zal geen luidalarm klinken. 

Het commando voor dwangmatig uitschakelen is: 

Het commando kan alleen gebruikt worden als de installatie ingeschakeld is. 

NP0060.1 juli 1996 19



DIRECT INSCHAKELEN 

De "DIRECT"-stand is een manier om het systeem in te schakelen zonder vertrek- en aankomstvertragingstijd. 

In de "DIRECT"-stand worden immers alle vertraagde detectoren (zones) direct 

ingeschakeld. Dit kan bijv. gebruikt worden tijdens de uren dat iemand slaapt, want dan is de 

vertragingstijd van de voordeur of andere vertrekken niet gewenst. 

Toets voor het instellen van de "DIRECT"-mode de volgende combinatie in : 

NP0060.1 juli 1996 20



DEURBEL FUNCTIE 

Het is mogelijk om bij het openen en sluiten van een detector (zone) de zoemer voor een bepaalde 

tijd te laten klinken. 

Het commando voor het activeren en het deactiveren van dit commando is : 

De zone die deze functie dient te krijgen dient door de installateur geprogrammeerd te worden. 

NP0060.1 juli 1996 21



DEUROPENER 

M.b.v. de achtste PIN-code kan een uitgang voor 5-7 seconden geactiveerd worden. 

Dit zou gebruikt kunnen worden om een deur te openen d.m.v. het intoetsen van de PIN-code. 

De uitgangen en dit commando dienen door de installateur respectievelijk aangesloten en 

geprogrammeerd te worden. 

BRANDDETECTOR HERSTELLEN 

Indien een branddetector is aangesloten dan is het mogelijk om de detector na een alarm te 

herstellen m.b.v. het indrukken van de volgende toetsen : 

NP0060.1 juli 1996 22



TOETSENPAREN 

Door de installateur kan ingesteld worden dat indien een toetsenparen wordt ingetoetst een alarm 

afgegeven wordt en een melding naar de meldkamer. 

De toetsenparen zijn : 

Wijzigen voorbehouden, 

Lobeco beveiligingen b.v. 

’s Gravenhage 

NP0060.1 juli 1996 23



SAMENVATTING VAN DE COMMANDO’S 

OMSCHRIJVING 

In / Uitschakelen 

Dwangmatig uitschakelen 

Deuropener 

COMMANDO 

[PIN-CODE]+[#] 

[DWANG PIN-CODE]+[#] 

[PIN-CODE]+[#] Dit kan de achste PIN-code zijn 

Direct inschakelen [PIN-CODE]+[ ]+[0]+[#] 

Eerste groep blokkering [PIN-CODE]+[ ]+[1]+[#] 

Blokkeren van een zone 

Meerdere zones blokkeren 

Programmeren van PIN-codes 

Verwijderen PIN-codes 

Storing opvragen 

[PIN-CODE]+[Z]+[#] 

[PIN-CODE]+[Z]+[Z]+[Z]+[etc.]+[#] 

[HOOFDPIN-CODE]+[ ]+[7]+[ ]+ 

[CODENUMMER]+[NIEUWE PIN-CODE]+[#] 

[HOOFDPIN-CODE]+[ ]+[7]+[ ]+[CODENUMMER]+[#] 

[#] ingedrukt houden 

Deurbelstand aan/uit [PIN-CODE]+[ ]+[6]+[#] 

NP0060.1 juli 1996 24



Verklaring: [Z] = Een zone van 1-104 

[PIN-CODE] = één van de 100 PIN-CODES 

[DWANG PIN-CODE] = PIN-CODE met de optie dwangmatig uit 

[HOOFD PIN-CODE] = Eerste PIN-CODE 

[CODENUMMER] = PIN-CODE nummer 

[ ] = Deze toets werkt als afscheiding 

[#] = Bevestig commando 

SYSTEEM CONFIGURATIE 

Zone Omschrijving TELEFOONNUMMERS 

1 POLITE ______________________ 

2 BRANDWEER ______________________ 

3 DOKTOR ______________________ 

4 

5 INSTALLATEUR 

6 PROJECTNUMMER 

NP0060.1 juli 1996 25

cmk 320 - Ebetech

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?