02.12.2014 Views

Tussenevaluatie Deelprojecten ASHGZ Ketencoördinatie ... - Smwo

Tussenevaluatie Deelprojecten ASHGZ Ketencoördinatie ... - Smwo

Tussenevaluatie Deelprojecten ASHGZ Ketencoördinatie ... - Smwo

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

TUSSENEVALUATIE DEELPROJECTEN <strong>ASHGZ</strong><br />

KETENCOÖRDINATIE<br />

INSTELLINGSOVERSTIJGEND CASEMANAGEMENT<br />

Goes, 6 februari 2008


Inhoudsopgave evaluatie deelprojecten<br />

Inleiding<br />

1. Doelstellingen, gewenste resultaten en projectstructuur deelproject. 2<br />

Doelstellingen<br />

Gewenste resultaten<br />

Projectstructuur deelproject<br />

2. Het deelproject Ketencoördinatie 3<br />

2.1 Voorbereiding en start<br />

2.2 De uitgangspunten 4<br />

2.3 Ketencoördinatie in de praktijk 5<br />

2.4 De cijfers 9<br />

2.5 Werken aan een model: Ontwikkelen en verbinden 15<br />

2.6 De waardering van de samenwerkingspartners 16<br />

3. Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement 19<br />

3.1 Voorbereiding en start<br />

3.2 Uitgangspunten<br />

3.3 Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement in de praktijk 20<br />

3.4 De cijfers 23<br />

3.5 Werken aan een model<br />

3.6 De waardering van het werkveld 24<br />

4. Samenvatting en conclusies 26<br />

Bijlagen 28


Inleiding<br />

In januari 2006 is in Zeeland onder leiding van de projectmanager mevrouw Teeuwsen het project<br />

Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland (<strong>ASHGZ</strong>) van start gegaan. Het project kende<br />

meerdere doelen, waaronder het voeren van ketencoördinatie en methodiekontwikkeling.<br />

Al snel werd duidelijk dat de taken, zoals verwoord in de Raamovereenkomst, de beschikbare uren<br />

van de projectmanager verre te boven gingen. Tevens bleek dat door het hoge aantal meldingen in<br />

de eerste fase van het project de uitvoering van de ketencoördinatie, één van de taken, in het<br />

gedrang kwam. Verdere ondersteuning was dringend gewenst om de hulpverlening aan<br />

slachtoffers, daders en omstanders te kunnen borgen.<br />

De provincie heeft toen besloten extra middelen beschikbaar te stellen voor 2007 en<br />

“Ketencoördinatie en Casemanagement” als instellingsoverstijgende deelprojecten van het project<br />

<strong>ASHGZ</strong> te financieren. Medewerkers van Emergis en SMWO voeren dit deelproject uit in<br />

samenhang met het project <strong>ASHGZ</strong>, waarbij de medewerkers van Emergis als speciaal<br />

ontwikkelgebied “casemanagement” voor hun rekening hebben genomen en de medewerkers van<br />

SMWO “de ketencoördinatie”.<br />

In dit rapport wordt een jaar ontwikkelen en werken binnen het deelproject geëvalueerd, wordt<br />

verantwoording afgelegd aan de financier en worden bouwstenen voor de toekomst geleverd.<br />

In de subsidieaanvraag voor het deelproject zijn twee doelstellingen geformuleerd en zijn de<br />

resultaatgebieden per onderdeel benoemd. Zij vormen de rode draad in dit verslag.<br />

Achtereenvolgens worden beide doelstellingen geëvalueerd, de ervaringen gebundeld, en<br />

conclusies en werkpunten voor de toekomst geformuleerd.<br />

In de hoofdstukken 2 en 3 hebben de uitvoerders van de deelprojecten, respectievelijk Sanne<br />

Zuijderduin en Jantine Jumelet (ketencoördinatoren) en Irma de Muijnck (projectcoördinator HG<br />

Emergis), Mirjam Simons en Ellen Vis (instellingsoverstijgend casemanagers) hun bevindingen<br />

beschreven. De overige hoofdstukken en de synthese zijn verzorgd door Romy de Bruyckere-<br />

Snoeck.<br />

Ten tijde van het voorbereiden en schrijven van deze evaluatie is door bestuurders van Provincie<br />

en Gemeenten besloten de projectperiode van de raamovereenkomst voor het project <strong>ASHGZ</strong>,<br />

inclusief deelprojecten, met een jaar te verlengen. Reden hiertoe was de constatering dat een<br />

projectperiode van twee jaar te kort was voor de deelnemende Zeeuwse organisaties om alle<br />

gewenste doelstellingen te kunnen realiseren. Bovendien was het van belang de voortgang van de<br />

ontwikkelingen te borgen.<br />

De verlenging van de projectperiode biedt ruimte voor het doorontwikkelen en inspelen op nieuwe<br />

(landelijke) ontwikkelingen. Bij de aanbevelingen zijn nu al te voorziene ontwikkelingen<br />

opgenomen.<br />

Tot slot dient vermeld dat alle in deze rapportage beschreven ontwikkelingen niet hadden kunnen<br />

plaatsvinden zonder de nooit aflatende inzet van alle partners in de keten <strong>ASHGZ</strong>. Deze rapportage<br />

is dan ook een weergave van de betrokkenheid en inzet van deskundigheid van de Zeeuwse<br />

organisaties die actief hun bijdrage hebben geleverd en leveren aan de bestrijding van Huiselijk<br />

Geweld.<br />

1


Hoofdstuk 1.<br />

Doelstellingen, gewenste resultaten en projectstructuur deelproject.<br />

Voor het deelproject zijn doelstellingen geformuleerd, die vertaald zijn in gewenste resultaten en er<br />

is projectgroep ingesteld.<br />

Doelstellingen<br />

Projectonderdeel SMWO<br />

Doelstelling 1: “Gedurende de projectperiode ketencoördinatie uitvoeren, onderzoeken welk model<br />

gebruikt kan worden voor de implementatie in heel Zeeland en het consulentschap Zeeuwsbreed<br />

stimuleren en implementeren.”<br />

Projectonderdeel Emergis<br />

Doelstelling 2:<br />

“Gedurende de projectperiode casemanagement in multi-problem zaken, waarin psychiatrische<br />

problematiek, verslaving en problematiek van getraumatiseerde vrouwen en mannen<br />

(maatschappelijke opvang en vrouwenopvang) dominant is, in heel Zeeland uitvoeren.”<br />

Gewenste resultaten<br />

1. De ketencoördinatie is uitgevoerd gedurende de project periode<br />

2. Het is duidelijk welk model ketencoördinatie het meest wenselijk is in de Zeeuwse situatie<br />

3. Het is duidelijk welk model casemanagement het meest wenselijk is<br />

4. Er is methodiek ontwikkeld t.b.v. het Zeeuws aanbod bij Huiselijk Geweld<br />

5. Het consulentschap is geïmplementeerd<br />

6. Er is een procesbeschrijving over hoe ketencoördinatie en casemanagement vorm gegeven<br />

moet worden<br />

7. Er is een, door organisaties participerend in <strong>ASHGZ</strong>, gedragen model voor ketencoördinatie<br />

8. Er is een, door organisaties participerend in <strong>ASHGZ</strong>, gedragen model voor casemanagement<br />

Projectstructuur deelproject<br />

Het deelproject heeft 6 projectmedewerkers, twee voor het onderdeel ketencoördinatie en vier voor<br />

het onderdeel casemanagement.<br />

De medewerkers hebben tijdens de uitvoering met elkaar afgestemd. Tevens was er overleg en<br />

afstemming over de uitvoering met de projectmanager <strong>ASHGZ</strong> om de verbinding met het project<br />

<strong>ASHGZ</strong> te borgen. De werkbegeleiding van de projectmedewerkers is verzorgd door Emergis voor<br />

het casemanagement en door SMWO voor de ketencoördinatie.<br />

De Stuurgroep (begeleidings- en ontwikkelgroep) bestaande uit de projectmanager <strong>ASHGZ</strong>, het<br />

management van Stichting Blijf van mijn lijf Zeeland, Emergis en SMWO en de<br />

projectmedewerkers, hebben gedurende 2007 7 keer overlegd om de grote lijn uit te zetten en te<br />

bewaken.<br />

In deze stuurgroep werden de actuele ontwikkelingen in de deelprojecten besproken. Daarnaast is<br />

aandacht besteed aan: De opzet van de projectplannen, de resultaten van de consulentmiddagen,<br />

hoe om te gaan met Privacy, het al dan niet organiseren van Crisis Interventie Teams, het<br />

beschrijven van Zorgprogramma’s, de zuiverheid van de Cijfers, de afstemming tussen<br />

Productgroepen en Werkgroepen, de afstemming <strong>ASHGZ</strong> en BJZ- AMK. En tenslotte de evaluatie<br />

van het deelprojectjaar 2007.<br />

2


Hoofdstuk 2<br />

Het deelproject Ketencoördinatie<br />

2.1 Voorbereiding en start<br />

In deze paragraaf wordt teruggeblikt op de voorbereidings- en startwerkzaamheden binnen het<br />

deelproject ketencoördinatie.<br />

De start.<br />

Zoals in de inleiding genoemd bleek al snel dat de ketencoördinatie in de knel kwam door de<br />

veelheid aan taken van de projectmanager. Vanaf september 2006 zag deze geen kans meer om<br />

deze taak uit te voeren. Toen in november 2006 het deelproject van start ging is dit onderdeel<br />

overgenomen door de ketencoördinatoren. Zij zijn door de projectmanager geïnformeerd over de<br />

tot dan toe gehanteerde werkwijze, en hebben de zaken die nog in behandeling genomen moesten<br />

worden direct opgepakt. Tevens zijn vanaf 1 november de nieuwe meldingen direct volgens<br />

afspraak 1 in behandeling genomen.<br />

Kennismaking en inventarisatie<br />

Om de toenmalige stand van zaken in kaart te brengen en om in samenspraak met de<br />

ketenpartners een werkmodel te kunnen ontwikkelen zijn kennismakingsbezoeken afgelegd bij alle<br />

instellingen die daadwerkelijk consulenten leverden. Alle consulenten/casemanagers kregen vier<br />

vragen voorgelegd:<br />

• Wat gaat goed<br />

• Wat gaat niet goed<br />

• Wat zijn de knelpunten<br />

• Wat zijn de wensen<br />

Aan de hand van de informatie die deze bezoeken aan de uitvoerende organisaties opleverden, zijn<br />

een aantal benoemde knelpunten direct opgepakt.<br />

De belangrijkste knelpunten bij de start.<br />

Duidelijkheid op operationeel niveau<br />

Er bleek behoefte aan een eenduidige beschrijving en vertaling van de in de raamovereenkomst<br />

aangegane verplichting.<br />

Hiertoe is als eerste een voorlopig stroomschema 2 opgesteld dat het primaire proces van melding<br />

tot afsluiting zichtbaar maakte. Daarnaast is de taak en functieomschrijving van een consulent c.q.<br />

casemanager omschreven. Ook is een protocol casusoverleg justitieel en een protocol casusoverleg<br />

hulpverlening opgesteld. Deze actie heeft ervoor gezorgd dat iedereen een duidelijke en eenduidige<br />

basis kreeg om die taak uit te voeren die in de raamovereenkomst was vastgelegd.<br />

Afstemming met AMK en BJZ<br />

Bij meldingen van huiselijk geweld waar kinderen bij betrokken zijn deed zich een dilemma voor: Is<br />

dit een zaak voor het AMK of kan <strong>ASHGZ</strong> hiermee verder? Als kinderen namelijk getuige zijn van<br />

huiselijk geweld is er sprake van kindermishandeling. Wettelijk is vastgelegd dat het <strong>ASHGZ</strong> deze<br />

meldingen bij het AMK moet neerleggen. Deze verplichting zou echter leiden tot opnieuw een forse<br />

toename van de wachtlijst bij AMK/ BJZ. Over de definitieve taakverdeling in deze zaken bestonden<br />

nog geen afspraken met Bureau Jeugdzorg en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Na de<br />

start van het deelproject is opnieuw contact gezocht met het Advies en Meldpunt<br />

Kindermishandeling (AMK). In goed overleg is de volgende voorlopige werkwijze afgesproken.<br />

Indien de veiligheid het toelaat, doet eerst het <strong>ASHGZ</strong> een poging de hulpverlening vrijwillig op te<br />

starten. Indien dit niet lukt, wordt er gemeld bij het AMK. Als uit de melding blijkt dat de veiligheid<br />

van het kind direct in gevaar is zal, bij een melding van politie, de reguliere weg van de<br />

jeugdzorgspecialist gevolgd worden en zal deze melding doen bij het AMK via het zogenaamde<br />

zorgformulier. Komt de melding niet via de politie dan meldt <strong>ASHGZ</strong> direct bij het AMK. In geval<br />

van twijfel wordt altijd overlegd met het AMK.<br />

Afstemming OM en <strong>ASHGZ</strong><br />

Al snel bleek dat naast de meldingen die via het casusoverleg justitieel naar het <strong>ASHGZ</strong> werden<br />

doorverwezen er ook meldingen direct naar het <strong>ASHGZ</strong> werden gestuurd. Voor november 2006<br />

werden de meldingen vanuit het justitieel overleg hoofdzakelijk geregistreerd voor de telling en<br />

werd alleen bij ernstige situaties hulp geboden. Met de deelnemers van het casusoverleg en OM is<br />

direct na aanvang van het deelproject ketencoördinatie een werkwijze afgesproken waardoor het<br />

1 Vastgelegd in de Raamovereenkomst<br />

2 Bijlage 1: stroomschema. Gebaseerd op stroomschema <strong>ASHGZ</strong>, aangeleverd door de projectmanager<br />

3


wel mogelijk was actie vanuit het <strong>ASHGZ</strong> te ondernemen. Deze werkwijze is per brief (d.d 8<br />

november 2006) medegedeeld aan het Openbaar Ministerie.<br />

Privacy<br />

De deelnemers van het casusoverleg en de partners bij wie vooraf informatie wordt opgevraagd,<br />

gaven aan problemen te hebben met het bespreken van een casus. Aansluitend aan de<br />

Raamovereenkomst is een Samenwerkingsprotocol vastgelegd. Dit protocol behoefde aanvulling op<br />

het onderwerp Privacy. Bij aanvang van het project <strong>ASHGZ</strong> werd alleen mondeling toestemming<br />

voor uitwisseling van gegevens gevraagd. Door de werkwijze bij een directe melding van politie<br />

vast te leggen door middel van het schrijven en het ontwikkelen van een toestemmingsverklaring<br />

waarin expliciet de deelnemers van het casusoverleg zijn genoemd is een eerste stap gezet<br />

waardoor op operationeel niveau de meldingen zorgvuldig gehanteerd konden worden.<br />

Registratie<br />

Om de ketencoördinatie zorgvuldig te kunnen uitvoeren, en omdat binnen RegiPro HG die<br />

mogelijkheid niet bestond, is een registratie systeem ontwikkeld waarin per casus geregistreerd<br />

wordt. Hierin is zichtbaar wie betrokken zijn bij de melding, wie als consulent/casemanager is<br />

ingezet, welke hulp geregeld is en hoe vaak de casus besproken is op het casusoverleg. Dit<br />

systeem is tevens toegankelijk gemaakt voor de ketenpartners zodat deze te zijner tijd (2008) zelf<br />

kunnen inloggen en het verloop van de ketencoördinatie kunnen volgen.<br />

Het werkplan<br />

Aan de hand van de projectaanvraag en in samenspraak met de projectmanager zijn de taken<br />

verdeeld en is een werkplan opgesteld. In dit werkplan zijn de volgende werkdoelen geformuleerd<br />

voor het deelproject Ketencoördinatie:<br />

1. Een duidelijk aanspreekpunt zijn voor vragen rondom huiselijk geweld.<br />

2. Kennis en vakkundigheid omtrent de aanpak van huiselijk geweld van de<br />

samenwerkingspartners vergroten en verbreden.<br />

3. Van aanmelding tot afsluiting het gehele traject rondom een zaak initiëren, volgen en bewaken.<br />

4. Ontwerpen van een duidelijk overdraagbare werkwijze voor een geïntegreerde aanpak van<br />

huiselijk geweld en voor de ketenpartners per regio.<br />

De afstemming tussen de deelprojecten en het Project <strong>ASHGZ</strong>.<br />

De constructie van twee deelprojecten als onderdeel van het Project <strong>ASHGZ</strong> vereist afstemming en<br />

overleg, zowel tussen de projectmedewerkers onderling als met de projectmanager <strong>ASHGZ</strong>. Zaken<br />

als registratie en de fysieke afstand tussen de ketencoördinatoren en de projectmanager maken<br />

het tevens noodzakelijk op een eenduidige wijze informatie over te brengen en te verzamelen. In<br />

het begin bestond er ‘in het veld’ nogal wat ruis over wie nu waar verantwoordelijk voor was. Er is<br />

een afstemmingsoverleg georganiseerd waaraan de organisaties 3 die verantwoordelijk zijn voor de<br />

projecten deelnemen.<br />

Samenvatting<br />

Vanaf november 2006 is de ketencoördinatie uitgevoerd conform de afspraak in de<br />

Raamovereenkomst. In de startfase hebben de ketencoördinatoren de belangrijkste knelpunten<br />

met de ketenpartners in kaart gebracht. Als hoofditems werden genoemd: onduidelijkheid op<br />

operationeel niveau, de afstemming tussen <strong>ASHGZ</strong> en AMK/ BJZ, de afstemming tussen politie en<br />

<strong>ASHGZ</strong>, het vraagstuk van de privacy en betrouwbare registratie. Vervolgens is een werkplan<br />

gemaakt, een stroomschema opgesteld, zijn taak- en functieomschrijvingen nader uitgewerkt en<br />

voorlopige werkwijzen afgesproken.<br />

SMWO heeft een registratiemodule ontwikkeld, waarin per casus geregistreerd kan worden, en<br />

waaruit betrouwbare managementinformatie gegenereerd kan worden. Er is structureel<br />

afstemmingsoverleg georganiseerd tussen de verantwoordelijken voor de projecten.<br />

2.2 De uitgangspunten<br />

Na het oplossen van de eerste knelpunten en het afstemmen van de taken tussen de deelprojecten<br />

en het projectmanagement was op operationeel niveau de basis gelegd voor de uitvoering van de<br />

ketencoördinatie. De taak van de ketencoördinatie was echter tweeledig. Er moest namelijk ook<br />

een duidelijk overdraagbare werkwijze voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en voor<br />

de ketenpartners ontworpen worden. Voor beide taken zijn uitgangspunten vastgesteld.<br />

3 Stichting Blijf van mijn Lijf, Emergis, SMWO, CTHZ<br />

4


Zorgvuldig afwegen<br />

Huiselijk geweld is een onderwerp dat de emoties hoog doet oplopen. Als het mis gaat, dan gaat<br />

het ook goed mis. In die emotie schuilt ook een gevaar. Een slachtoffer vraagt hulp vanwege het<br />

geweld dat de persoonlijke integriteit aantast. Als daarop een aanbod ‘binnenstormt’ dat alleen<br />

gebaseerd is op de ernstigste meldingen die het nieuws halen is de kans groot dat de cliënt<br />

opgezadeld wordt met een dubbel trauma 4 . De eerste emotie bij huiselijk geweld is een slechte<br />

raadgever. Niet alleen de pleger maar ook de hulpverlening kan de persoonlijke integriteit<br />

aantasten. Het is belangrijk om zorgvuldig af te wegen welke interventie bij welke melding het<br />

meest gepast is. Om de medewerkers ketencoördinatie op koers te houden is de volgende visie, die<br />

gecommuniceerd is via de nieuwsbrief <strong>ASHGZ</strong>, omschreven.<br />

- Bij elke melding wordt eerst naar de bestaande structuren gekeken. Er wordt alleen<br />

extra hulp ingezet als dat echt nodig is. De wens van de cliënt is hierin (bijna) altijd<br />

leidend.<br />

- Casusoverleg is noodzakelijk, onder andere voor het delen van de<br />

verantwoordelijkheid. Zodra de hulp start zal dit overleg zich direct verplaatsen naar<br />

cliëntniveau met de desbetreffende consulent.<br />

- Ketencoördinatie staat voor ‘delen en verbinden’ en richt zich op het opzetten van een<br />

goede infrastructuur.<br />

- Binnen Zeeland wordt gebruik gemaakt van elkaars capaciteiten en kwaliteiten en<br />

partijen zullen elkaar hierop blijven aanspreken met als doel: samenwerken, waardoor<br />

de klant de hulpverlening krijgt die nodig is.<br />

Op basis van bovenstaande uitgangspunten is gedurende de projectperiode elke melding in<br />

behandeling genomen, onderzocht, doorverwezen naar het backoffice en gemonitord tot voor<br />

iedereen hulp georganiseerd was en de verbindingen waren gelegd tussen de betrokken<br />

hulpverleners.<br />

Verbinden<br />

Naast de meer praktische taak rondom de behandeling van aanmeldingen is het verbinden een<br />

belangrijke voorwaardenscheppende taak. Uitgangspunt is dat een goede infrastructuur niet kan<br />

ontbreken bij ketensamenwerking. Mensen moeten elkaar weten te vinden en moeten weten wie<br />

waarvoor in te schakelen is. De infrastructuur moet opgezet en onderhouden worden, als men<br />

gebruik wil blijven maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Het is belangrijk dat er<br />

structuren zijn waarin je elkaar kan aanspreken en van elkaar kunt leren. De ketencoördinator<br />

speelt daar een belangrijke rol in. Er is tijdens het deelproject ketencoördinatie gebruik gemaakt<br />

van verschillende werkvormen die ook aansluiten bij: stappenplan(nen);doen en ontwikkelen uit<br />

‘lerende netwerken’ gelezen op www.ketens-netwerken.nl. Deze werkvormen zijn enerzijds bedoeld<br />

om samen tot een model te komen. Anderzijds vormen ze een belangrijke bijdrage in aanleggen en<br />

onderhouden van de infrastructuur. In de beschrijving van het werkmodel wordt in de eerste plaats<br />

de verbindende rol van de ketencoördinator beschreven.<br />

Samenvatting<br />

Als richtlijn voor het handelen van de ketencoördinatoren zijn als uitgangspunten geformuleerd:<br />

Ketencoördinatie deelt verantwoordelijkheden, verbindt, maakt gebruik van bestaande structuren<br />

en zorgt er voor dat ketenpartners gebruik maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Met als<br />

doel het doen stoppen van het geweld en het bieden/ op gang brengen van adequate hulp aan de<br />

cliënt.<br />

2.3 Ketencoördinatie in de praktijk<br />

De ketencoördinatoren hadden twee belangrijke taken, namelijk het vormgeven, samen met alle<br />

betrokken partners van de keten <strong>ASHGZ</strong> én de uitvoering van de taak Ketencoördinatie.<br />

Hieronder volgt de beschrijving van de praktische uitvoering van de ketencoördinatie per fase.<br />

Methodiek in fasen<br />

Aanmelding<br />

De aanmeldingen komen via drie routes binnen (zie stroomschema). De wijze van aanmelding<br />

bepaalt de route die gevolgd wordt.<br />

4 Secundaire victimisatie<br />

5


Route 1: De telefoonlijn <strong>ASHGZ</strong><br />

Via deze lijn melden zich directe slachtoffers, plegers of omstanders. De ervaring leert dat het hier<br />

voornamelijk gaat om slachtoffers en omstanders (zie bijlage 3). Deze aanmeldingen komen<br />

binnen bij de Telefonische Hulp Dienst (THD). De THD meldt deze mensen aan bij de<br />

ketencoördinatie.<br />

Route 2: Justitie<br />

Via justitie komen aanmeldingen op twee manieren binnen:<br />

1. Via het casusoverleg justitie*.<br />

Op het casusoverleg worden door politie aangiftes ingebracht die voldoende grond hebben<br />

voor een strafrechtelijk traject. In dit overleg buigen verschillende instellingen zich over de<br />

casus en wordt een integraal plan van aanpak tussen justitie, politie en hulpverlening<br />

georganiseerd. Alleen zaken waar de reguliere hulpverlening nog geen ingang heeft,<br />

worden meegenomen door de ketencoördinatoren. Dit overleg vindt driewekelijks plaats<br />

per regio. Ketencoördinatoren hebben dus elke week een overleg.<br />

2. Direct via e-mail naar de ketencoördinatoren.<br />

Politie mailt meldingen die wel het predikaat ‘huiselijk geweld’ hebben, maar die niet in het<br />

justitieel casusoverleg besproken kunnen worden, omdat ze geen strafrechtelijke grond<br />

hebben, direct naar de ketencoördinatoren. Zodat zij kunnen onderzoeken of hulp nodig<br />

en/of wenselijk is.<br />

Route 3: Direct via professional<br />

Professionals doen op twee verschillende manieren een beroep op de ketencoördinatie:<br />

1. Consultvraag<br />

Professionals bellen voor advies. De consultvraag wordt door de ketencoördinatie in<br />

behandeling genomen door in gesprek te gaan met de professional. Waar dat mogelijk is<br />

wordt antwoord gegeven, of door vragen te stellen wordt verhelderd. Indien nodig wordt<br />

doorverwezen.<br />

2. Aanmelding<br />

Een professional kan een cliënt aanmelden. De professional vermeldt daarbij de reden en<br />

de verwachting die hij/zij heeft en de manier waarop de aanmelding besproken is met de<br />

aangemelde.<br />

Tijdens de aanmelding is sprake van het noteren van zoveel mogelijk gegevens, systeembreed. De<br />

bedoeling is dat het systeem en het netwerk zo goed mogelijk in kaart wordt gebracht, zodat zo<br />

snel mogelijk een beeld kan worden verkregen van de betrokkenen en de reeds verleende of nog<br />

lopende hulpverleningstrajecten. Er wordt door de ketencoördinatoren niet of zo weinig mogelijk<br />

ingegaan op de inhoudelijke problematiek. De hulpverlening wordt in deze fase gekenmerkt door<br />

de inventarisatie van gegevens.<br />

Na de fase van aanmelding volgt het onderzoek.<br />

Onderzoek<br />

Hoewel beschreven als een aparte fase, volgt het onderzoek direct op de aanmelding. Zeker als er<br />

sprake is van directe en acute meldingen.<br />

Er is onderzoek vereist op de volgende terreinen:<br />

- Wat is de problematiek?<br />

- Is er al hulpverlening aanwezig geweest?<br />

- Moet er hulp worden ingezet?<br />

- Zo ja, welke organisatie kan die het beste geven?<br />

- Wie zijn er allemaal betrokkenen, voor zover nog niet bekend?<br />

- Risicotaxatie. (Momenteel is er nog geen formeel vastgesteld instrument. De taxatie gebeurt<br />

nu in goed onderling overleg met hulpverlening en justitie)<br />

De stappen die gezet worden tijdens een onderzoek (de volgorde hiervan kan per zaak verschillend<br />

liggen en niet alle stappen zijn altijd aanwezig):<br />

- Er volgt verificatie door gegevens met instellingen die betrokken zijn bij het casusoverleg<br />

hulpverlening te communiceren. Zij geven vervolgens door of er gegevens bekend zijn over de<br />

betreffende zaak;<br />

- De zaak wordt besproken in het casusoverleg hulpverlening;<br />

- Mensen worden telefonisch benaderd door de ketencoördinatie;<br />

- De al betrokken hulpverleners worden benaderd door de ketencoördinatie;<br />

- De lijnen van al betrokken hulpverlening worden in kaart gebracht.<br />

Deze manier van werken vraagt een outreachende en netwerkgerichte aanpak.<br />

6


Het resultaat van het onderzoek is dat de juiste organisatie wordt ingeschakeld en dat een passend<br />

aanbod (gebaseerd op de risicotaxatie) gedaan kan worden. Vervolgens pakt de ingeschakelde<br />

organisatie de casus op uitvoerend niveau op.<br />

Doorlooptijden onderzoek<br />

Voor de drie aanmeldroutes zijn de doorlooptijden verschillend:<br />

Via de telefoonlijn <strong>ASHGZ</strong>: De ketencoördinator belt de melder terug binnen 24 uur en onderzoekt<br />

of er een hulpvraag is, en welke.<br />

Via Justitie: De meldingen van het justitieel casusoverleg hebben een lange doorlooptijd* vanwege<br />

de vergaderfrequentie. Ze vereisen bovendien een fundamenteel andere aanpak, omdat mensen<br />

niet zelf bellen maar ongevraagd door de hulpverlening benaderd worden. De meldingen die via het<br />

casusoverleg komen en de directe meldingen worden verder op eenzelfde manier behandeld door<br />

ketencoördinatie.<br />

Direct via professional:<br />

In overleg met de professional wordt besloten of de professional zelf met de melding verder gaat of<br />

dat er een consulent /casemanager ingezet moet worden.<br />

*Gezien de lange looptijd van de meldingen via justitie is het resultaat onvoldoende gebleken. De<br />

daders gaan niet in op de uitnodiging voor een gesprek en slachtoffers ervaren het incident als<br />

opgelost. Om die reden is op verzoek van het deelproject geëxperimenteerd met een kortere<br />

doorlooptijd. Dit heeft geresulteerd in de volgende afspraken.<br />

Per 1 september 2007 stuurt de contactpersoon van de politie de meldingen per werkdag door naar<br />

de ketencoördinatoren. Dit heeft tevens geleid tot een discussie binnen de politie/ OM over de wijze<br />

waarop hun casusoverleg is georganiseerd. Per 1 december 2007 zijn de overleggen per regio<br />

afgeschaft. Casusoverleg justitieel vindt op provinciaal niveau wekelijks plaats. Dit maakt dat een<br />

flinke slag geslagen is met de doorlooptijden.<br />

Doorverwijzing<br />

Na onderzoek is dus helder geworden welke organisatie ingeschakeld dient te worden en welke<br />

interventie passend is gezien de risicotaxatie. Nu moet er nog contact gelegd worden met de<br />

betreffende organisatie en moet er een overdracht, c.q. doorverwijzing plaats vinden. Het streven<br />

is inzet van een consulent/ casemanager binnen 24 uur conform afspraak in de<br />

Raamovereenkomst.<br />

De doorverwijzing vindt plaats op twee manieren:<br />

- Overdracht naar de al aanwezige hulpverlening.<br />

- Inzetten van een consulent/casemanager, of inzetten van instellingsoverstijgend<br />

casemanagement bij complexe problematiek.<br />

De consulent/casemanager heeft de volgende taken:<br />

- Directe eerste hulp bieden;<br />

- Verder in kaart brengen welke hulp nog meer nodig is en voor wie;<br />

- Deze hulp als casemanager verder organiseren;<br />

- Terugkoppeling naar de ketencoördinator.<br />

De ketencoördinator kan die gerichte overdracht door gedegen onderzoek doen. Hierdoor kan in de<br />

meeste gevallen de bestaande hulpverlening doorlopen en nieuwe hulpverlening, indien nodig,<br />

opgestart. De hulp kan snel op gang komen vanwege de afspraken die zijn gemaakt in de<br />

raamovereenkomst.<br />

Het resultaat van de doorverwijzing moet zijn dat het geweld stopt en er hulp wordt opgezet (op<br />

drie sporen) voor heel het systeem. Zowel voor dader, slachtoffer, kinderen en/of andere<br />

betrokkenen.<br />

Indien mogelijk en wenselijk kunnen deze taken aan een al betrokken hulpverlener worden<br />

overgedragen. In veel gevallen is bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, het AMW of Emergis al<br />

betrokken. Nogmaals een consulent van eenzelfde organisatie inzetten levert niet per definitie een<br />

meerwaarde op. Blijken de betrokken hulpverleners divers, de problematiek complex en het geweld<br />

langdurig dan wordt deze melding overgedragen aan het deelproject Instellingsoverstijgend<br />

Casemanagement gecoördineerd door Emergis (zie hoofdstuk 3 van deze rapportage)<br />

De ketencoördinator is in de doorverwijzing voorwaardenscheppend en ondersteunt waar nodig. De<br />

betreffende hulpverlener kan altijd terug vallen op de ketencoördinator. De ketencoördinator houdt<br />

vanaf het moment van de overdracht de grote lijnen in de gaten en volgt de casus.<br />

Monitoring<br />

Na de start van de hulpverlening volgt de ketencoördinator de zaak door middel van:<br />

- Het teruggekoppeld krijgen van de intake;<br />

7


- Het doorkrijgen van knelpunten en veranderingen;<br />

- Het zelf nabellen wanneer er onduidelijkheden zijn;<br />

- Het inbrengen van een casus op het casusoverleg;<br />

- Het doorgeven van het advies vanuit het casusoverleg aan de consulent/casemanager.<br />

Bij het monitoren wordt in de eerste plaats gekeken of het geweld is gestopt, zeker in het geval dat<br />

kinderen getuige zijn. Vervolgens wordt de voortgang van de hulpverlening bewaakt, afspraken<br />

tussen hulpverleners onderling gecheckt en wordt de inzet van hulp op drie sporen geinitieerd.<br />

Daarbij is de ketencoördinator voorwaardenscheppend door waar nodig verbindingen tot stand te<br />

brengen waar dat de uitvoering zelf niet lukt.<br />

De fase van monitoring loopt door tot de afsluiting. De looptijd van monitoring kan per zaak<br />

verschillend zijn, afhankelijk van het feit of het geweld is gestopt en de hulp tot stand komt.<br />

Afsluiting<br />

In de meest ideale situatie kan, wanneer het geweld is gestopt en de verbindingen zijn gelegd<br />

tussen hulpverleners onderling, de ketencoördinatie worden afgesloten. Dit wordt in overleg met<br />

het casusoverleg en de consulent/casemanager gedaan.<br />

Ketencoördinatie stopt ook als:<br />

- Alle contacten zijn geweigerd.<br />

Als er kinderen bij betrokken zijn wordt altijd meegedeeld aan de cliënt dat de JGZ op de<br />

hoogte wordt gebracht van de situatie. Indien de veiligheid ernstig in gevaar is volgt een<br />

melding bij het AMK. (wettelijke taak <strong>ASHGZ</strong>)<br />

- Het huidige zorgkader voldoende is.<br />

De bestaande hulpverlening blijkt bij onderzoek al op elkaar afgestemd te zijn en voldoende<br />

toegerust om de melding te kunnen hanteren.<br />

- Het loos alarm is.<br />

Er worden situaties aangemeld waarbij geen sprake is van huiselijk geweld. Deze zaken worden<br />

waar mogelijk doorverwezen en door de ketencoördinator vervolgens afgesloten.<br />

Ten slotte<br />

Het proces van ketencoördinatie blijkt een voortdurend proces te zijn tussen ketencoördinatoren en<br />

hulpverlenende instanties. Het is een groeiproces waarin over en weer van elkaar wordt geleerd.<br />

De ketencoördinator dient daarbij zo weinig mogelijk inhoudelijk op zaken in te gaan. Alle<br />

inhoudelijke informatie die de ketencoördinator heeft, moet in dienst staan van het goed uitvoeren<br />

van de coördinerende taak.<br />

Samenvatting<br />

De methodiek ketencoördinatie, gericht op de doelgroep van het <strong>ASHGZ</strong>, is gedurende de looptijd<br />

van ongeveer een jaar ontwikkeld. Dankzij een voortdurende wisselwerking die tot stand kwam<br />

door de goede samenwerking met consulenten, casusoverleg en werkgroepen, is het gelukt een<br />

beschrijving te maken van een werkwijze en een methodiek die bruikbaar kan zijn voor<br />

verschillende doelgroepen.<br />

Vanaf aanmelding tot afsluiting verloopt een traject via verschillende routes. Om duidelijk te<br />

maken wat er gedurende die route gebeurt, is de methodiek in fasen beschreven: de aanmelding,<br />

het onderzoek, de doorverwijzing, het monitoren en de afsluiting.<br />

Daarbij worden de verschillen onderscheiden die ontstaan door de uiteenlopende manieren waarop<br />

casussen in beeld komen bij het <strong>ASHGZ</strong>.<br />

8


2.4 De cijfers<br />

Tijdens het projectjaar is door SMWO een module ontwikkeld waarin de registratie, noodzakelijk<br />

voor een goede uitoefening van de ketencoördinatie kan plaatsvinden. In deze paragraaf vindt u de<br />

belangrijkste gegevens met toelichting.<br />

Het aantal oproepen met aanmeldwijze<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

April<br />

Mei<br />

Aanmeldingswijze<br />

Anders 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1<br />

Direct via professional 5 1 5 8 4 8 10 5 7 6 6 8 73<br />

Justitie 11 8 32 29 36 50 13 47 33 33 22 74 388<br />

Telefoon <strong>ASHGZ</strong> 17 13 18 31 24 23 23 24 20 21 13 11 238<br />

Totaal 33 22 56 68 64 81 46 76 60 60 41 93 700<br />

In deze tabel ziet u dat in de periode van januari 2007 tot en met december 2007 in totaal 700<br />

keer een beroep is gedaan op het <strong>ASHGZ</strong>. Hieronder zal per aanmeldwijze de melding getypeerd<br />

worden.<br />

Anders:<br />

Eenmaal heeft een directe melder weer contact met de ketencoördinator gezocht na de intake fase.<br />

Dit is een zogenaamde herhaalde oproep. Het komt voor dat via verschillende wegen een zelfde<br />

systeem bij de ketencoördinator onder de aandacht wordt gebracht. De betrokkene zoekt direct<br />

contact en even later belt bij voorbeeld de juf van school en even later komt de melding ook nog<br />

door via de politie. Deze “dubbele” oproepen worden gebundeld in het dossier dat al bestaat.<br />

Direct via professional<br />

Uit de tabel blijkt dat de professionals de ketencoördinatoren steeds beter zijn gaan vinden. In het<br />

eerste kwartaal deed men 11 keer een beroep op de ketencoördinator. In het tweede, derde en<br />

vierde kwartaal deed men 20 tot 22 keer een beroep op het <strong>ASHGZ</strong>. Uit de evaluatie, gehouden<br />

onder de ketenpartners, bleek de consultatie functie van de ketencoördinatie gewaardeerd te<br />

worden.<br />

Openbaar Ministerie:<br />

Meldingen van OM nemen een groot deel van de tijd in beslag. Na het afspreken van een werkwijze<br />

waarin het doen van een hulpaanbod ook mogelijk was zijn de meldingen gestaag toegenomen.<br />

Waar de politie geen zaak heeft omdat strafrechtelijke gronden ontbreken, doet het <strong>ASHGZ</strong><br />

onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van de hulpverlening. Dit betekent een grote<br />

ontlasting van het politie apparaat, dat daar gaarne gebruik van maakt. Elke melding wordt serieus<br />

onderzocht, hoewel niet elke melding leidt tot het inzetten van hulp. Mensen doen een beroep op<br />

de politie in verband met de veiligheid; dit houdt niet automatisch in dat mensen ook hulp<br />

accepteren. Tijd speelt hierin een belangrijke rol. In het begin werden de mutaties aan het einde<br />

van de maand toegestuurd. Soms zat er meer dan drie weken tussen het incident en het<br />

hulpaanbod van het <strong>ASHGZ</strong>. In augustus zijn de ketencoördinatoren in overleg gegaan met de<br />

politie om dit knelpunt op te lossen. Vanaf 1 september worden de meldingen dagelijks (behalve in<br />

het weekend) toegestuurd.<br />

Daarnaast komen meldingen binnen via het justitieel casusoverleg. Indien de reguliere hulp geen<br />

ingang had of als coördinatie noodzakelijk was werd de melding meegenomen en het dossier<br />

aangelegd. Het OM heeft per 1 december zijn ketenpartners aan het casusoverleg verminderd. Dit<br />

kan betekenen dat een groter beroep op de ketencoördinatie gedaan gaat worden om te<br />

onderzoeken wie al betrokken is in het systeem en of extra hulp nodig en gewenst is. Dit blijkt uit<br />

de flinke stijging van het aantal oproepen in december.<br />

Telefoon <strong>ASHGZ</strong>:<br />

Via de telefoonlijn kunnen mensen hun verhaal doen. Het is een laagdrempelige ingang waar<br />

mensen anoniem mogen blijven. Veel mensen doen dit. In april startte de landelijke campagne met<br />

een landelijk nummer. Dit leidde tot een toename van meldingen. Vooral uit de regio Brabant die<br />

automatisch naar Zeeland wordt doorgeschakeld buiten de bereikbare tijden. Na die uitschieter in<br />

april zijn de aantallen redelijk constant. Ook hier zijn verschillende bellers te onderscheiden:<br />

professionals, omstanders en direct betrokkenen. Afhankelijk van de vraag wordt een oproep<br />

afgehandeld, hetzij door deze alleen in te voeren hetzij door terugbellen.<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

9


Aantal dossiers met aanmeldwijze<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

April<br />

Aanmeldingswijze<br />

Anders 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

Direct via professional 3 2 0 5 2 3 3 2 4 2 1 6 33<br />

Justitie 6 3 28 28 33 40 7 33 31 26 19 56 310<br />

Telefoon <strong>ASHGZ</strong> 6 4 4 9 10 7 7 9 8 4 1 1 70<br />

Totaal 15 9 32 42 45 50 17 44 43 32 21 63 413<br />

Mei<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

Hierboven werd duidelijk hoeveel keer een beroep gedaan is op het <strong>ASHGZ</strong>. Uit de volgende cijfers<br />

blijkt hoe vaak dit heeft geleid tot een dossier. Als de oproep niet anoniem is, men toestemming<br />

geeft om teruggebeld te worden of de oproep nog verder onderzocht moet worden in verband met<br />

geconstateerde zorgen, wordt de oproep verwerkt tot een dossier. In een dossier wordt het hele<br />

systeem in kaart gebracht, inclusief de problematiek en mogelijk al betrokken hulpverlening.<br />

Hieronder wordt per aanmeldwijze beschreven hoe de dossiervorming geïnterpreteerd kan worden.<br />

Anders:<br />

Zoals beschreven bij ‘Het aantal oproepen met aanmeldwijze’ betrof dit herhaalde oproepen. Deze<br />

zijn toegevoegd aan het al bestaande dossier. Dit leidt dus niet tot een nieuw dossier.<br />

Direct via professional:<br />

Uit de cijfers blijkt dat 73 oproepen 33 keer tot een dossier hebben geleid. Als een professional een<br />

casus ter consultatie voorlegt aan de ketencoördinatie wordt in samenspraak besloten of dit tot een<br />

dossier moet leiden. Een professional kan zijn: een hulpverlener, een leraar van school, de<br />

huisarts, een verpleegkundige van het consultatiebureau. Het is altijd iemand die beroepsmatig<br />

betrokken is bij het gezin.<br />

Redenen om geen dossier aan te maken zijn de volgende:<br />

- Betrokken professional kan na het consult weer zelf verder met de casus<br />

- In samenspraak wordt besloten dat deze melding thuis hoort bij het AMK<br />

- De professional blijkt al of kan afdoende reageren via zijn reguliere netwerken.<br />

Indien het consult wel tot een dossier leidt, kan dit zijn omdat:<br />

- De betrokken professional behoefte heeft aan monitoring door de ketencoördinatie<br />

- De professional gebruik wil maken van het casusoverleg om zijn vraag in een breder<br />

multidisciplinair overleg te bespreken voor advies en ondersteuning<br />

- De inzet van een consulent of een casemanager wenselijk is<br />

Justitie:<br />

Van de 388 meldingen gaan er 310 over naar een dossier. Dit is een groot aantal omdat elke<br />

melding onderzocht wordt en er contact gelegd wordt met het systeem. Direct indien mogelijk en<br />

indirect indien de veiligheid in het gedrang zou komen.<br />

Telefoon <strong>ASHGZ</strong>:<br />

Van de 238 oproepen leiden 70 oproepen tot een dossier. Dit is voor een groot gedeelte al<br />

verklaard. Omdat ook professionals via de telefoon <strong>ASHGZ</strong> contact met de ketencoördinatoren<br />

zoeken, vallen ook daarvan een groot deel af vanwege de hierboven beschreven argumenten. Het<br />

valt op dat het <strong>ASHGZ</strong> ‘gemakkelijker’ te benaderen is dan het AMK. Daar moet een professional<br />

met naam en toenaam melden. Dit blijkt voor veel professionals een lastige stap. Professionals<br />

(hulpverleners, verpleegkundigen, huisartsen en leerkrachten) zijn huiverig de<br />

hulpverleningsrelatie op het spel te zetten. Toch hechten de ketencoördinatoren aan het hanteren<br />

van de juiste route en kiezen ervoor de professional te begeleiden in het maken van de stap naar<br />

het AMK.<br />

10


Inzet consulenten per organisatie<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

Organisatie<br />

'10' voor Toekomst 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1<br />

Allévo 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1 0 0 3<br />

Bureau Jeugdzorg Zeeland 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 3<br />

CMO Maresaete 0 0 0 0 2 2 1 0 0 0 0 0 5<br />

Emergis 0 2 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 3<br />

Emergis Verslavingszorg 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0 1 0 3<br />

GGD Zeeland 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 1 0 3<br />

Lage Flancken 2 1 2 1 1 2 1 3 1 1 1 0 16<br />

MW Oosterschelderegio 0 1 0 8 5 3 4 3 4 3 4 3 38<br />

MW Walcheren Middelburg 1 0 1 3 2 0 1 4 0 6 0 2 20<br />

MW Walcheren Vlissingen 2 1 0 2 2 2 2 0 1 1 2 2 17<br />

MW Zeeuws Vlaanderen 1 1 0 2 2 3 4 2 3 1 2 5 26<br />

Stichting Blijf van m'n lijf Zeeland 0 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 2<br />

Slachtofferhulp Bureau Zeeland 0 0 0 0 2 2 1 0 0 0 1 0 6<br />

Totaal 6 6 4 18 16 17 16 12 11 14 13 13 146<br />

April<br />

Mei<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

Indien de cliënt hulp wil wordt een consulent ingezet.<br />

Uit de tabel blijkt dat het Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken een belangrijke rol vervullen.<br />

Gebleken is dat sommige organisaties aangeven het consulentschap wel te willen vervullen, maar<br />

in de dagelijkse praktijk te weinig tijd en gelegenheid voor de uitvoering daarvan hebben. Dit geldt<br />

zeker voor Stichting Blijf van mijn Lijf, Bureau Jeugdzorg, Emergis verslavingszorg, en Emergis<br />

daderhulpverlening. Dit zijn wél belangrijke partners. Stichting Blijf van mijn Lijf en CMO Maresaete<br />

zijn kleine organisaties die in een aantal gevallen hebben moeten aangeven wegens ziekte en<br />

drukte niet te kunnen leveren. Bij Bureau Jeugdzorg, Emergis verslavingszorg en Emergis<br />

daderhulpverlening bleek voor consulentschap geen financiering mogelijk. In plaats van die<br />

organisatie direct in te (kunnen) zetten, is in veel zaken teruggevallen op de eerste lijn, meestal<br />

het maatschappelijk werk. Om zo vanuit de intake fase mensen verder te ondersteunen in het<br />

organiseren van de benodigde hulp. Bureau Jeugdzorg Zeeland, Emergis (diverse afdelingen) en<br />

Emergis verslavingszorg hebben in een aantal gevallen de consulent/casemanagement functie<br />

uitgevoerd. Dit was mogelijk omdat ze al betrokken waren bij het systeem vanuit hun reguliere<br />

aanbod. In 6 gevallen is een beroep gedaan op de Jeugdgezondheidszorg ( Allévo en GGD Zeeland)<br />

om een melding te bespreken. (Zorgstroom en Zorgsaam leveren dezelfde functie indien gewenst.)<br />

Slachtofferhulp is bij aangifte de eerste die contact legt met het systeem. Dit is geen speciale actie<br />

vanuit het <strong>ASHGZ</strong> maar hoort bij het reguliere aanbod vanuit justitie.<br />

De rol van de jeugdgezondheidszorg verdient aparte vermelding. Uit de tabel lijkt de<br />

Jeugdgezondheidszorg een kleine rol te vervullen. Dit zou kunnen leiden tot een misverstand. De<br />

jeugdgezondheidszorg vervult een uitermate belangrijke rol bij de dossiers die niet tot een<br />

hulpaanbod leiden, maar waar wel zorgen zijn. Als een melding (waar kinderen bij betrokken zijn)<br />

niet leidt tot een hulpaanbod wordt altijd de jeugdgezondheidszorg ingelicht. De<br />

jeugdgezondheidszorg heeft een uitgebreid regulier pakket aan middelen om gezinnen met<br />

kinderen niet alleen te volgen maar ook te helpen en kan, zo nodig, ook ingrijpen. Het afsluiten<br />

van het dossier bij <strong>ASHGZ</strong> betekent niet dat geen hulp geboden gaat worden. Het betekent wel dat<br />

de reguliere weg met het kind als uitgangspunt een betere ingang kan zijn.<br />

Uit de inzet van consulten valt ook af te lezen dat maar in een zeer klein aantal van de meldingen<br />

opvang noodzakelijk is. In 23 gevallen is een beroep gedaan op de opvang (CMO Maresaete,<br />

Stichting Blijf van mijn Lijf of Lage Flancken). Natuurlijk ligt de expertise van deze organisaties niet<br />

alleen in het feit dat ze crisisopvang en begeleiding kunnen bieden. Ook bij eerwraak gerelateerd<br />

geweld en het vroegtijdig inspringen om opvang te kunnen voorkomen, kan een beroep op hen<br />

gedaan worden. Uiteraard gaat het in het overzicht slechts om zaken die via het <strong>ASHGZ</strong> lopen.<br />

Buiten deze instroom bedient de Opvang een grotere groep klanten. Wat wel blijkt uit deze cijfers<br />

is dat betrokkenen (slachtoffer en pleger) samen uit de problemen willen komen en dat het<br />

mogelijk is om binnen de huidige gezinssituatie adequate hulp te bieden. Dat wil niet zeggen dat<br />

de opvang bij Huiselijk geweld niet nodig is. Er doen zich zeer zeker ernstige meldingen voor. Deze<br />

worden door de politie achteraf gemeld bij het <strong>ASHGZ</strong> en worden besproken in het casusoverleg<br />

justitieel. De ervaring leert dat ter plekke met behulp van de reguliere crisisdiensten en bestaande<br />

afspraken tussen politie, Emergis, AMW en de opvang de hulp direct op gang komt. Verdere<br />

bemoeienis van <strong>ASHGZ</strong> levert bij voldoende aanwezige expertise geen meerwaarde op.<br />

11


De vraag “wat maakt dat mensen wel of geen hulp willen” na een melding van politie bij het<br />

<strong>ASHGZ</strong> verdient wél nader onderzoek. Zeker bij meldingen van politie is het van belang snel te<br />

reageren. Pas in september zijn de afspraken met de politie zodanig gewijzigd dat adequater<br />

gehandeld kon worden. Of deze wijziging het gewenste effect heeft en voldoende is, moet nog<br />

onderzocht worden.<br />

Inzet casemanager per organisatie<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

Organisatie<br />

'10' voor Toekomst 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1<br />

Bureau Jeugdzorg Zeeland 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1 3<br />

CMO Maresaete 1 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 3<br />

Emergis 0 0 1 1 0 3 1 1 3 1 1 2 14<br />

Emergis Verslavingszorg 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1<br />

GGD Zeeland 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 3<br />

Lage Flancken 1 0 2 3 0 1 1 1 1 2 0 0 12<br />

MW Oosterschelderegio 0 0 0 0 3 2 3 4 4 3 3 3 25<br />

MW Walcheren Middelburg 0 1 0 0 1 0 0 4 0 3 0 1 10<br />

MW Walcheren Vlissingen 2 0 0 0 0 1 2 1 0 1 3 0 10<br />

MW Zeeuws Vlaanderen 0 0 1 1 0 2 2 1 0 3 0 0 10<br />

MEE Zeeland 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1<br />

Stichting Blijf van m'n lijf Zeeland 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 2<br />

Zorgstroom 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 1 3<br />

Totaal 4 3 5 5 4 11 12 14 8 13 8 11 98<br />

Na de intakefase blijkt dat in 98 van de casussen een casemanager nodig was.<br />

Van de 146 keer dat een consulent is ingezet bleek het in 98 zaken noodzakelijk de cases te volgen<br />

vanuit de ketencoördinatie. De ervaring leert dat na de intake fase de instantie die als consulent is<br />

ingezet en de lijnen heeft georganiseerd ook het casemanagement voortzet. Het grootste deel van<br />

het casemanagement is uitgevoerd door de Zeeuwse AMW instellingen, die casemanagement als<br />

reguliere taak van het Maatschappelijk Werk zien. Het is niet in alle gevallen noodzakelijk dat de<br />

ketencoördinator het dossier openhoudt. Het <strong>ASHGZ</strong> blijft niet langer betrokken dan noodzakelijk.<br />

Uit de afsluit reden blijkt dat het reguliere aanbod afdoende is.<br />

Wat opvalt, is de rol van Bureau Jeugdzorg. In drie zaken was Bureau Jeugdzorg al als<br />

casemanager voor de kinderen betrokken. In deze cases bleek Bureau Jeugdzorg ook de hulp voor<br />

slachtoffer en pleger te kunnen organiseren, omdat dit onderdeel was van de omgangsregeling.<br />

“Zorgstroom” verdient uitleg. Dit is de namelijk de jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar op<br />

Walcheren. In drie gevallen is gekozen om het casemanagement bij hen onder te brengen. Dit<br />

besluit is genomen in het casusoverleg waar de melding werd besproken. Per casus wordt gekeken<br />

wat de beste ingang is en dat kan dus afwijken van de afspraken. Die speelruimte is van groot<br />

belang.<br />

Deelproject Instellingsoverstijgend Casemanagement:<br />

In deze cijfers is het aantal zaken waarvoor het deelproject instellingsoverstijgend<br />

casemanagement is ingezet opgenomen. Deze inzet is geregistreerd onder ‘Emergis’. In 14<br />

gevallen is besloten direct een casemanager van het deelproject in te zetten. In een aantal<br />

gevallen is gestart met consulentschap van de lage Flancken. Het casemanagement is later door<br />

het deelproject overgenomen. Naarmate de werkwijze helderder werd is het aandeel van het<br />

deelproject toegenomen en heeft het zijn belang aangetoond. De rapportage en evaluatie van het<br />

deelproject Casemanagement is terug te vinden in hoofdstuk 3 van dit rapport.<br />

April<br />

Mei<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

12


Afsluitreden<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

Reden Einde<br />

Alle contacten geweigerd 1 3 0 8 7 10 6 8 14 16 6 7 86 *<br />

Bestaand zorgkader hersteld / Afgestemd 0 1 2 3 3 6 4 4 1 10 2 1 37<br />

Bestaand zorgkader voldoende 3 8 4 14 7 7 8 8 10 14 11 7 101<br />

Geen zorgkader meer nodig 1 0 2 1 4 0 3 0 4 5 2 2 24<br />

Geen huiselijk geweld 0 1 0 4 5 3 3 2 1 6 1 0 26<br />

Nieuw zorgkader gecreeerd 1 1 6 1 1 2 4 4 4 7 4 3 38<br />

Overig 0 0 1 1 0 3 4 1 2 4 1 1 18<br />

Totaal 6 14 15 32 27 31 32 27 36 62 27 21 330<br />

* (aanmeld reden; 66 justitie, 6 direct via professional, 14 Telefonisch <strong>ASHGZ</strong> (melding derden))<br />

April<br />

Mei<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

Uit deze tabel blijkt dat 330 van de 413 dossiers zijn afgesloten. De hulp die het <strong>ASHGZ</strong> (gevraagd<br />

en ongevraagd) biedt is een vrijwillig aanbod. 86 keer sloeg men dit aanbod af. Uit de praktijk<br />

blijkt dat het aanbod ‘op verzoek van politie’ wordt afgewezen. Sinds september is een flinke slag<br />

geslagen in de doorlooptijden. Politie stuurt nu per dag de meldingen door. Zoals eerder<br />

beschreven houdt een weigering niet in dat de ketencoördinatie niets doet. Een systeem waarbij<br />

kinderen betrokken zijn wordt altijd besproken in het casusoverleg. Dit wordt de ouders<br />

medegedeeld, zodat het schoolmaatschappelijk werk, de jeugdarts of het consultatiebureau de<br />

melding bespreekbaar kan maken volgens hun eigen protocol en bestaande netwerk. Het zou<br />

interessant zijn te onderzoeken hoe vaak dit alsnog tot een hulpaanbod leidt. In 37 gevallen is het<br />

bestaande zorgkader gecoördineerd. Dit houdt in dat een al betrokken hulpverlener de consulent<br />

c.q. casemanagersrol is gaan vervullen. In een opvallend hoog aantal meldingen bleek het<br />

bestaande zorgkader voldoende. De politie blijkt de melding vaak al aan de al betrokken<br />

hulpverlening te hebben doorgegeven. Die pakt de melding op en organiseert aanvullende hulp<br />

indien nodig. <strong>ASHGZ</strong> checkt altijd of dit voldoende is. Het is natuurlijk mogelijk dat de bestaande<br />

hulpverlening later alsnog een beroep doet op bijvoorbeeld extra coördinatie in de vorm van<br />

instellingsoverstijgend casemanagement. Ook bij meldingen waar nog geen hulp is en ter plaatste<br />

wordt geconstateerd dat extra zorg nodig is, schakelt politie direct de Opvang, Bureau Jeugdzorg,<br />

AMW of Emergis in. Wederom checkt het <strong>ASHGZ</strong> of dit afdoende is, of dat aanvullende coördinatie<br />

gewenst is. Daarnaast is er een kleine groep mensen (zonder kinderen of met al uithuis geplaatste<br />

kinderen) die terug blijven vallen in gewelddadige relaties. Soms is daar hulpverlening bij<br />

betrokken soms ook niet. Indien er geen hulpverlening betrokken is, doet <strong>ASHGZ</strong> altijd een<br />

hulpaanbod. Helaas accepteert deze doelgroep zelden hulp, mede vanwege betrokkenheid bij<br />

criminele activiteiten en/ of ernstig drugs- en/of misbruik. Soms is een zorgkader al niet meer<br />

nodig. Partners zijn uit elkaar, hebben geen kinderen en hebben hun weg weer gevonden. Ook al<br />

hanteert het <strong>ASHGZ</strong> een ruime definitie van huiselijk geweld; een aantal problemen horen niet bij<br />

het Steunpunt thuis. Scholen die bellen in verband met mogelijke verwaarlozing worden<br />

doorverwezen naar het AMK en geweld buiten de relatie en/of familie sfeer neemt het <strong>ASHGZ</strong> niet<br />

in behandeling. Dit is geen beslissing die de ketencoördinatoren individueel nemen, maar een<br />

gezamenlijk besluit van het casusoverleg. In 38 gevallen was helemaal geen hulp aanwezig en is<br />

via de consulent de hulpverlening gestart en een zorgkader georganiseerd. In de categorie ‘overig’<br />

vallen de meldingen van buiten de regio.<br />

13


Aantal contacten<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

Aard contact<br />

Met+Over persoonlijk elders 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1<br />

Met+Over persoonlijk op bureau 2 0 0 0 0 0 0 2 0 0 1 1 6<br />

Met-Elders 15 11 13 17 0 2 0 0 0 0 0 0 58<br />

Met-op bureau 6 4 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 12<br />

Met-Schriftelijk (ook fax/e-mail) 2 9 6 3 4 4 3 5 7 4 4 7 58<br />

Met-Telefonisch 70 40 52 64 42 30 36 65 61 73 43 66 642<br />

Onbekend 0 0 0 0 1 0 0 2 3 2 0 0 8<br />

Over-persoonlijk elders 14 9 37 3 1 5 0 7 11 10 4 4 105<br />

Over-persoonlijk op bureau 2 4 2 1 7 0 13 8 5 11 6 3 62<br />

Over-Schriftelijk (ook fax/e-mail) 5 3 3 7 6 1 4 1 10 8 1 4 53<br />

Over-Telefonisch 13 5 16 40 56 48 97 65 65 97 66 66 634<br />

Ontvangen e-mail 30 8 20 23 32 35 44 44 56 80 49 46 467<br />

Uitgaande e-mail 11 5 20 33 61 70 58 87 90 142 101 58 736<br />

Totaal 170 98 170 191 211 196 255 286 308 427 275 255 ###<br />

April<br />

Mei<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

In deze tabel is zichtbaar hoe vaak contact is gezocht met betrokkenen en het netwerk. Deze<br />

contacten lopen door alle fasen in de methodiek heen. Het eerste contact, onderzoek en verificatie<br />

en vervolgens alle terugkoppelingen en besprekingen in het casusoverleg hulpverlening gedurende<br />

de monitoring. Op 413 dossiers is 642 keer telefonisch contact gezocht met de melder. Dit is de<br />

eerste poging die wordt ondernomen. Lukt het niet om iemand telefonisch te bereiken dan is het<br />

mogelijk per brief een aanbod te doen. Hiervoor moet wel eerst zeker zijn dat post op het adres<br />

veilig is. Lukt het niet om direct met betrokkenen contact te leggen dan zoekt de ketencoördinator<br />

een ingang via het netwerk; school, consultatiebureau en of betrokken hulpverleners. Moet hulp<br />

ingezet worden dan is er alleen nog contact tussen de ketencoördinator en de desbetreffende<br />

consulent en/of casemanager. Vooral met politie in de onderzoeksfase en met de consulent en de<br />

casemanager gedurende de monitoringsfase, wordt veelvuldig per email informatie uitgewisseld.<br />

Dit gebeurt onder vermelding van het dossiernummer in verband met de privacy. Gemiddeld is per<br />

dossier 7 keer contact met en over betrokkenen geweest. In de praktijk zien we dat sommige<br />

dossiers met drie contacten in kaart gebracht kunnen worden, waarna hulp ingezet kan worden en<br />

dat voor andere dossiers meer dan 20 contacten nodig zijn voor duidelijk is hoe en op welke wijze<br />

het beste gehandeld kan worden. De ene casus is een grotere puzzel dan de andere wat maakt dat<br />

het soms lang duurt voor alle informatie duidelijk is om een zorgvuldige beslissing te kunnen<br />

nemen omtrent de te kiezen handelswijze.<br />

Melding per gemeente, leidend tot een dossier<br />

Januari<br />

Februari<br />

Maart<br />

April<br />

Mei<br />

Gemeente<br />

Borssele 0 0 1 4 3 3 0 2 0 1 1 3 18<br />

Goes 1 1 0 7 1 5 2 3 3 4 2 9 38<br />

Hulst 1 0 1 2 5 2 2 0 4 1 2 2 22<br />

Kapelle 0 0 0 2 1 1 0 1 2 0 0 0 7<br />

Middelburg 2 3 8 6 8 10 0 7 5 5 4 13 71<br />

Noord-Beveland 0 0 0 2 0 0 0 1 1 0 0 0 4<br />

Onbekend 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1<br />

Reimerswaal 1 1 0 2 1 1 2 3 2 2 2 1 18<br />

Schouwen-Duiveland 4 0 3 4 5 2 2 8 1 4 1 3 37<br />

Sluis 2 1 0 0 2 1 0 4 3 0 0 4 17<br />

Terneuzen 3 0 11 3 8 10 4 8 8 6 2 14 77<br />

Tholen 0 1 0 3 2 3 0 1 1 1 0 1 13<br />

Veere 0 0 0 0 3 2 0 0 0 1 1 1 8<br />

Vlissingen 2 2 8 6 6 10 5 6 12 7 6 12 82<br />

Totaal 16 9 32 41 45 50 17 44 43 32 21 63 413<br />

Juni<br />

Juli<br />

Augustus<br />

September<br />

Oktober<br />

November<br />

December<br />

Totaal<br />

14


Borssele<br />

Goes<br />

Hulst<br />

Kapelle<br />

Middelburg<br />

Noord-Beveland<br />

Onbekend<br />

Reimerswaal<br />

Schouwen-Duiveland<br />

Sluis<br />

Terneuzen<br />

Tholen<br />

Veere<br />

Vlissingen<br />

De cijfers per gemeente betreffen de meldingen die tot een dossier geleid hebben. Zoals blijkt zijn<br />

de gemeenten Vlissingen en Terneuzen, zijnde havenstad en/of grens gemeente met daarbij<br />

horende problematiek, en Middelburg koplopers. Goes en Schouwen-Duiveland volgen daarop.<br />

Deze gemeenten bestaan uit veel kleine kernen een middelgrote stad. Veere, Noord-Beveland en<br />

Kapelle springen eruit vanwege het kleine aantal meldingen. De verschillen per regio zijn<br />

interessant om nader te onderzoeken. Het is de vraag of die gemeenten geen of nauwelijks<br />

geweldincidenten kennen of dat cultuur en achtergrond een rol spelen in de bereidheid melding te<br />

doen.<br />

Samenvatting<br />

In totaal is 700 keer een beroep op het <strong>ASHGZ</strong> gedaan. Er wordt gemeld door professionals,<br />

‘burgers’, of politie. Niet alle contacten leiden noodzakelijkerwijs tot het aanmaken van een<br />

dossier, doordat er bij voorbeeld verwezen kan worden, er al hulpverlening blijkt te zijn of de<br />

consultvrager zelf de zaak kan oppakken. De meldingen van justitie zijn groot in aantal en vergen<br />

veel tijd in het onderzoeken naar het al dan niet gewenst zijn van de inzet van hulpverlening. Door<br />

onderzoek wordt echter wel een belangrijke preventieve taak uitgevoerd. Het netwerk van het<br />

systeem wordt geïnformeerd en kan zodoende gerichter contact onderhouden.<br />

De Zeeuwse instellingen voor Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken hebben de meeste<br />

consulenten geleverd. Een aantal organisaties kon deze niet leveren door gebrek aan middelen en<br />

of menskracht.<br />

De Jeugdgezondheidszorg speelt een belangrijke rol bij het volgen van ontwikkelingen in gezinnen<br />

waar geen hulpverlening plaatsvindt.<br />

Bij slechts een klein aantal meldingen bij het <strong>ASHGZ</strong> (23) leek het organiseren van opvang buiten<br />

de eigen woonomgeving noodzakelijk. De reeds bestaande afspraken hieromtrent blijken goed te<br />

werken.<br />

In 98 zaken is casemanagement ingezet. Het grootste deel daarvan is uitgevoerd door het AMW.<br />

Voor de uiterst complexe zaken is casemanagement van het deelproject instellingsoverstijgend<br />

casemanagement ingezet.<br />

2.5 Werken aan een model: Ontwikkelen en verbinden<br />

Naast de daadwerkelijke uitvoering van de ketencoördinatie moest een vorm gevonden worden om<br />

de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te verbeteren<br />

en vast te leggen in een model.<br />

Bovendien was van het begin af aan duidelijk dat een goede communicatie met de vele betrokken<br />

ketenpartners van cruciaal belang was voor de vorming van een goed werkende keten.<br />

Een samenwerkingsverband als het <strong>ASHGZ</strong> ontwikkelt zich in een uitermate dynamisch veld. De in<br />

te zetten middelen dienden dus recht te doen aan die dynamiek. De ketencoördinatoren hebben in<br />

het kader van ontwikkelen en verbinden de volgende activiteiten ontwikkeld.<br />

Netwerkgesprekken bij de ketenpartners<br />

Om ketencoördinatie goed uit te kunnen voeren zijn de ketencoördinatoren er vanuit gegaan dat<br />

het belangrijk is dat mensen weten wie je bent (stem, schrift, gezicht) en dat ze weten wat ze aan<br />

je hebben en wat er van hun verwacht wordt. Wanneer daar duidelijkheid over is kan worden<br />

samengewerkt en zijn de kaders duidelijk. Daarbinnen is vervolgens weer ruimte om per zaak een<br />

werkwijze te vinden en te leren van elkaar. De netwerkgesprekken bij de ketenpartners bleken een<br />

uitstekend middel om vertrouwen op te bouwen.<br />

15


Nieuwsbrief<br />

Een nieuwsbrief is een ondersteunend middel in de communicatie. Hiermee kunnen mensen in de<br />

keten op de hoogte gehouden worden van wat er gebeurt en worden ook de mensen die langs de<br />

zijlijn meedoen geïnformeerd. Op die manier wordt heel het netwerk erbij betrokken en hoeft<br />

niemand het gevoel te krijgen informatie te missen. Daarnaast is het een manier om afspraken te<br />

communiceren.<br />

Verspreiden gegevens onderling<br />

Een kleine moeite maar een belangrijk onderdeel: gegevens uitwisselen over de bereikbaarheid van<br />

een ieder. Het is belangrijk dat een telefoonnummer, een email, de juiste naam van iemand, en de<br />

instelling waar iemand bij hoort bekend zijn. Men neemt nu eenmaal sneller contact met elkaar op<br />

als de juiste gegevens beschikbaar zijn. Verder is het belangrijk om successen te delen en naar<br />

iedereen te communiceren wat de ander doet. Daarbij is het belangrijk om de nadruk te leggen op<br />

de positieve aspecten en de mogelijkheden en onmogelijkheden toe te lichten per organisatie<br />

wanneer dat nodig is.<br />

Casusoverleg hulpverlening<br />

Het casusoverleg hulpverlening is een terugkerend overleg. Elke drie weken is een overleg (per<br />

regio) en in dat overleg ontmoeten professionals uit verschillende organisaties en organisatielagen<br />

elkaar. De partners aan dat overleg hebben dus een vaststaand moment van ontmoeting waardoor<br />

de deelnemende organisaties een gezicht krijgen. Binnen dat overleg zie je daardoor gebaande<br />

paden ontstaan waarin creatieve oplossingen steeds meer regel dan uitzondering zijn. Door de<br />

informatie-uitwisseling tussen verschillende instellingen vindt er deskundigheidsbevordering plaats<br />

en blijft men leren van elkaar<br />

Werkgroepen en Consulentenmiddagen<br />

Er zijn consulentmiddagen georganiseerd, waaraan deelgenomen werd door uitvoerend<br />

medewerkers van de organisaties die samen het <strong>ASHGZ</strong> vormen. Uit die groep zijn werkgroepen<br />

voortgekomen die aan de slag gegaan zijn om een antwoord te vinden op de gesignaleerde<br />

knelpunten en wensen. Deze werkgroepen zijn de broedplaatsen van het <strong>ASHGZ</strong> gebleken. Er is<br />

nadrukkelijk een beroep gedaan op de mensen die daadwerkelijk een taak hebben als consulent,<br />

casemanager of als deelnemer aan het casusoverleg. Dit om de ontwikkelde producten efficiënt,<br />

praktisch en toepasbaar in de dagelijkse praktijk van de hulpverlening te laten zijn.<br />

Om deze middagen en werkgroepen te kunnen organiseren was het belangrijk dat het<br />

management van de ketenorganisaties hun medewerkers toestemming voor deelname gaven en<br />

daarmee deze ontwikkelwijze onderschreef. Alleen dan is een gezamenlijk gedragen werkwijze te<br />

realiseren. Dat is overigens op grote schaal gebeurd, gezien de hoge opkomst (45 ).<br />

Op de consulentmiddagen zijn de resultaten van de werkgroepen besproken, waardoor ook<br />

degenen die geen zitting hebben in een werkgroep betrokken blijven bij de ontwikkelingen. Door<br />

het cyclisch karakter van deze bijeenkomsten is een structuur gecreëerd, waardoor nieuwe<br />

ontwikkelingen een plaats kunnen krijgen in de uitvoering van de hulpverlening van het <strong>ASHGZ</strong>.<br />

Bij continuering en verdere opbouw van het <strong>ASHGZ</strong> kan deze cyclus jaarlijks herhaald worden.<br />

In 2007 zijn drie middagen georganiseerd met als tastbaar resultaat de producten Protocol<br />

ketencoördinatie, een Werkboek consulent/casemanager, Doel en functie casusoverleg, en<br />

Uitgangspunten informatie delen <strong>ASHGZ</strong>. Deze worden tijdens een conferentie op 26 februari 2008<br />

gepresenteerd.<br />

Samenvatting<br />

Om de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te<br />

verbeteren en vast te leggen in een model hebben de ketencoördinatoren verschillende activiteiten<br />

ontplooid. Elkaar leren kennen, een goede communicatie, van elkaar leren en samen ontwikkelen<br />

waren hierbij belangrijke te realiseren doelen. Er zijn netwerkgesprekken gevoerd, nieuwsbrieven<br />

verspreid en gegevens uitgewisseld. Er zijn consulentmiddagen georganiseerd en werkgroepen<br />

gevormd, bestaande uit uitvoerend medewerkers van ketenorganisaties. Op deze wijze zijn in<br />

samenspraak met ketenpartners protocollen ontwikkeld.<br />

2.6 De waardering van de samenwerkingspartners<br />

In de projectopdracht staat dat het model gedragen moet worden door de samenwerkingspartners.<br />

Zoals beschreven in voorgaande paragrafen is de werkwijze tot stand gekomen in samenspraak<br />

met de ketenpartners. In november is een evaluatie gehouden om de tevredenheid te toetsen.<br />

16


Wijze van onderzoek:<br />

Met behulp van Scoop is een formulier ontwikkeld om de tevredenheid van de partners te toetsen.<br />

In totaal zijn 108 formulieren verstuurd aan consulenten, casemanagers en deelnemers van het<br />

casusoverleg. 54 ingevulde formulieren zijn teruggekomen. In deze paragraaf worden de<br />

resultaten 5 gepresenteerd.<br />

De ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt voor vragen rondom huiselijk geweld.<br />

Op de vraag of men in algemene zin tevreden is over de bereikbaarheid van de ketencoördinatoren<br />

antwoorden 7 inzenders met ‘zeer tevreden’, 39 ‘tevreden’, en 8 ‘neutraal’.<br />

Men ervaart voldoende tijd en ruimte om zijn verhaal te doen, is tevreden met de houding en de<br />

deskundigheid van de ketencoördinator,<br />

Kennis en vakkundigheid vergroten en verbreden<br />

Als activiteiten die een bijdrage geleverd hebben aan het verbreden van de kennis en<br />

vakkundigheid over de aanpak van Huiselijk geweld wordt 12 keer de nieuwsbrief, 21 keer de<br />

consulentenmiddag, 17 keer het casusoverleg, 22 keer de consultatiefunctie en 10 keer ‘anders’<br />

vermeld, namelijk:<br />

Kindspoor, kind in de knel (zorgen aan Zee),Voorlichting <strong>ASHGZ</strong> huisartsenclub,<br />

Deelname aan de werkgroepen,Gevolgde cursus van werkgever,Landelijke site HG<br />

Consultatie in eigen netwerk,Werkconferentie Mythe, Collega die deelneemt aan het casusoverleg,<br />

Eigen ervaring en kennis (heeft de indruk dat elke keer hetzelfde wiel uitgevonden moet worden),<br />

Overleg met eigen collega’s<br />

Meldingen doorgeven aan consulenten casemanagers<br />

Een van de kerntaken van het deelproject is de meldingen die binnen komen bij het <strong>ASHGZ</strong>,<br />

doorgeven aan de desbetreffende consulent/casemanager. Dit gebeurt telefonisch bij de<br />

desbetreffende organisatie<br />

Hierover waren 3 respondenten zeer tevreden, 33 tevreden, 15 neutraal en 4 ontevreden.<br />

Reden ontevreden: Vaak in de middag, tijdstip komt niet uit, liever tijdens bureaudiensten i.v.m.<br />

tijd, teveel schakels, cliënt kan beter zelf aanmelden en de aanpak niet teveel voorkauwen<br />

Over het algemeen waren respondenten neutraal tot tevreden over de verstrekte<br />

achtergrondinformatie en over de rol als consulent. De rol van casemanager riep vragen op.<br />

Het volgen en bewaken van de casus door de ketencoördinatie.<br />

Het merendeel van de respondenten is tevreden hierover. 4 keer is aangegeven dat men<br />

ontevreden was. Als reden wordt genoemd: Bewaken is dubbelop, een systeem waarin men kan<br />

zien wie nog meer betrokken is, zou voldoende zijn.<br />

De meerwaarde voor de werkwijze van consulenten/ casemanagers<br />

Op de vraag of de bemoeienis van de ketencoördinator tot een meerwaarde in de werkwijze geleid<br />

heeft wordt 4 keer ‘ja, veel’ geantwoord, 24 keer ‘ja, een beetje’, 13 keer ‘niet veel’ en 12 keer<br />

‘nee’.<br />

Over het advies vanuit het casusoverleg, de deskundigheid van de ketencoördinator en de<br />

systeemgerichte benadering was het merendeel van de respondenten neutraal tot tevreden.<br />

Een duidelijk overdraagbare werkwijze<br />

Op de vraag of men in algemene zin tevreden is over de wijze waarop de geïntegreerde aanpak<br />

van huiselijk geweld is ontwikkeld, antwoorden 2 respondenten ‘zeer tevreden’, 21 ‘tevreden’, 25<br />

‘neutraal’ en 9 ‘ontevreden’. Als opmerkingen werden gemaakt: “Nu tevreden, de weg hiernaartoe<br />

is niet vlekkeloos verlopen” en “Het AMW werkt altijd al integraal”.<br />

Op de vraag of men tevreden is over de mogelijkheid om aan deze ontwikkeling een bijdrage te<br />

leveren, zijn 32 respondenten ‘tevreden tot zeer tevreden’, 19 ‘neutraal’, 2 ‘ontevreden’ en 1 ‘zeer<br />

ontevreden’.<br />

44 Respondenten waren ‘neutraal tot zeer tevreden’ over de Consulentenmiddagen en 41 over de<br />

Werkgroepen.<br />

Er werd opgemerkt dat: “Veel inzet van consulent, gevoel dat zij de taakomschrijving van de<br />

coördinator moesten oppoetsen”, “Consulentenmiddag zeer informatief”, “Werkgroepen minder<br />

zicht op, alleen via de consulentenmiddag”.<br />

5 bijlage 2: Tevredenheidsonderzoek<br />

17


Samenvatting<br />

Er is een tevredenheidsonderzoek onder partners uitgezet, waarop een respons van 50% kwam.<br />

Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel de ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt ervaart<br />

en tevreden is over de aanwezige deskundigheid bij de ketencoördinatoren. De gekozen<br />

activiteiten/ communicatie blijken bijgedragen te hebben aan de ontwikkeling van deskundigheid in<br />

de keten. Het uitzetten van binnengekomen meldingen in de keten, alsmede de ‘bewaking’ en<br />

advisering worden positief gewaardeerd. De door de ketencoördinatie geïnitieerde en door de<br />

samenwerkingspartners ontwikkelde geïntegreerde aanpak stemt tot tevredenheid.<br />

18


Hoofdstuk 3<br />

Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement<br />

3.1 Voorbereiding en start<br />

In maart 2007 zijn de voorbereidingen gestart voor het ten uitvoer brengen van het deelproject<br />

instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement (omwille van de leesbaarheid kortweg<br />

casemanagement genoemd) op basis van het door Emergis beschreven projectplan Huiselijk<br />

geweld d.d. 20 februari 2007.<br />

Deze voorbereidingen hebben bestaan uit:<br />

- afstemmingsoverleg met projectmanager <strong>ASHGZ</strong>, ketencoördinatie en ketenpartners;<br />

- deelname van de projectcoördinator aan voor het deelproject relevante overleggen;<br />

- deelname aan consulentenmiddag om uitleg te geven over deelproject casemanagement;<br />

- werving binnen Emergis van kandidaten, waarbij vanuit de invalshoeken verslavingszorg,<br />

vrouwenopvang, jeugdhulpverlening, psychiatrie, maatschappelijke opvang de mate van<br />

geschiktheid en deskundigheid is getoetst aan ervaring met en kennis van huiselijk geweld en<br />

de gevolgen daarvan alsmede kennis van de sociale kaart in Zeeland;<br />

- intern afstemmen hoe de inzet van de casemanagers organisatorisch in te bedden is in het<br />

functiegebouw (bevoegdheden, taken en verantwoordelijkenheden);<br />

- onderzoek naar de bruikbaarheid van het registratieprogramma Regas, welke wordt gebruikt in<br />

de maatschappelijke opvang/vrouwenopvang.<br />

In de voorbereiding heeft de geïntegreerde aanpak huiselijk geweld voorop gestaan. De<br />

verwachting is dat casemanagement in de aanpak van huiselijk geweld de effectiviteit, efficiëntie<br />

en kwaliteit van de hulp zou verbeteren mits de ketencoördinatie en casemanagement goed zijn<br />

ingebed in de organisatiestructuur.<br />

Bij de start zijn vier medewerkers van Emergis aangesteld als instellingsoverstijgend<br />

systeemgericht casemanager. Deze werkzaamheden komen bovenop hun huidige taken. In de<br />

dagdagelijkse praktijk stellen ze zich kortweg voor als casemanager HGZ.<br />

De operationele werkzaamheden zijn in juni 2007 gestart na definitieve subsidietoewijzing van de<br />

provincie voor de deelprojecten.<br />

Samenvatting.<br />

In juni 2007 is de uitvoering van instellingsoverstijgend casemanagement gestart. Daaraan<br />

voorafgaand is personeel met een ‘brede problematiekscoop’ binnen Emergis geworven. Er zijn<br />

taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en er is geparticipeerd in het afstemmingsoverleg<br />

deelprojecten.<br />

3.2 Uitgangspunten<br />

Sociaal veilig<br />

Het instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement dient een bijdrage te leveren aan de<br />

uitvoering van het provinciaal programma: Sociaal veilig van de Sociale Agenda Zeeland 2005-<br />

2008, te weten<br />

- bevorderen dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen om, binnen hun<br />

kerntaken, iets tegen huiselijk geweld te doen;<br />

- stimuleren dat sluitende ketens in het hulpaanbod voor huiselijk geweld ontstaan;<br />

- bijdragen aan het realiseren van een laagdrempelige en bekende frontoffice voor huiselijk<br />

geweld.<br />

Wat te realiseren<br />

Meer specifiek betekent dit de realisering van<br />

- snelle interventie en adequate toeleiding naar het juiste zorgtraject, binnen 14 dagen is er<br />

hulpverlening (3.3);<br />

- optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en dienstverleners (wie, wat, wanneer,<br />

hoe);<br />

- ontwerpen van een duidelijk en overdraagbaar model voor een geïntegreerde aanpak van<br />

huiselijk geweld door casemanagers (3.3 en 3.5);<br />

- meldingen worden zodanig geadministreerd en volgens protocol behandeld dat de afhandeling<br />

transparant en toetsbaar is en de voortgang tot op individueel cliëntniveau bewaakt kan<br />

worden (3.3).<br />

19


De casemanager<br />

Onder voorwaarde dat de casemanager borg staat voor<br />

- onafhankelijkheid;<br />

- objectiviteit;<br />

- goede en nauwe samenwerking met de ketencoördinatie;<br />

- duidelijkheid, overzicht en regie in de hulpverlening van de betrokken instellingen;<br />

- een goede samenwerking in de zorgoverleggen;<br />

- een sluitende keten in de aanpak van het huiselijk geweld voor het gehele gezinssysteem;<br />

- het uitzetten van hulpverleningssporen voor alle betrokkenen (slachtoffer(s), pleger, kinderen<br />

als getuige);<br />

- korte directe communicatielijnen met en tussen zowel het gezinssysteem als de professionals;<br />

- duidelijke afspraken over wie wat doet, wanneer en hoe;<br />

- het resultaat, met de kanttekening dat de verantwoordelijkheid voor de hulpverlening zelf te<br />

allen tijde bij de betreffende instelling(en) ligt.<br />

Criteria<br />

Tot inschakeling van de casemanager wordt besloten aan de hand van de navolgende criteria:<br />

- de inbreng van de casus door de ketencoördinatie van <strong>ASHGZ</strong>;<br />

- acuut geweld of directe gevolgen daarvan;<br />

- complexiteit en mate van de problematiek (op minstens 3 leefgebieden, zie bijlage 6 );<br />

- betrokkenheid bij het systeem van drie of meer professionals van diverse instellingen zoals<br />

politie, JGZ, plegerhulpverlening, AMW, Indigo, BJZ, Vrouwenopvang, GGZ waaronder<br />

verslavingszorg;<br />

- noodzaak tot inzet van meerdere professionals van diverse instellingen (politie, JGZ,<br />

plegerhulpverlening, AMW, Indigo, BJZ, Vrouwenopvang, GGZ waaronder verslavingszorg);<br />

- aanwezigheid van meerdere personen in het systeem (gezinsleden, inwonenden, omstanders);<br />

- continuïteitsproblematiek:<br />

- gemaakte afspraken worden niet nagekomen;<br />

- stagnatie in de hulpverlening;<br />

- witte vlekken in de hulpverlening;mijden van zorg.<br />

2 modellen<br />

Afhankelijk van het gezinssysteem, aard en ernst van de situatie wordt een keuze gemaakt uit<br />

twee casemanagementmodellen: het coördinatie of het coördinatie-plus model;<br />

- het coördinatiemodel<br />

De casemanager voert de regie ten behoeve van meervoudige, complexe hulpvragen of<br />

continuïteitsproblematiek op het terrein van huiselijk geweld. Op basis van een plan van aanpak<br />

regelt en coördineert de casemanager de hulp, stemt de aanpak op elkaar af en adviseert over<br />

(wijzigingen in) de aanpak. Voor dit model wordt gekozen als reeds voldoende hulp aanwezig lijkt<br />

in het gezin, er geen bereidheid is tot medewerking van het gezin of bij stagnatie in de<br />

hulpverlening.<br />

- het coördinatie-plus model<br />

In complexe situaties waar nog geen hulpverlening aanwezig is of in crisissituaties, kan de<br />

casemanager naast bovenstaande taken zelf de eerste hulpverlening aan het gezin op zich nemen.<br />

Vervolgens zal zij de verschillende gezinsleden toeleiden naar de reguliere hulpverlening. De plus<br />

die de casemanager in dit model biedt bestaat uit directe begeleiding, belangenbehartiging of<br />

motiveren van cliënten.<br />

Samenvatting<br />

Het provinciaal programma ‘Sociaal Veilig’ van de Sociale Agenda Zeeland 2005-2008 is<br />

uitgangspunt voor het instellingsoverstijgend casemanagement. Op basis hiervan zijn<br />

projectdoelen gesteld en zijn de taken van de casemanager en de criteria voor inzet van<br />

casemanagement geformuleerd. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor het<br />

coördinatiemodel of het coordinatie-plus model.<br />

3.3 Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement in de praktijk<br />

Bij complexe problematiek en in moeilijke gezinssituaties is vaak sprake van onduidelijkheid en<br />

gebrek aan overzicht. Onduidelijk is soms welke professionals betrokken zijn bij het gezinssysteem,<br />

op welke leefgebieden er naast huiselijk geweld nog meer problemen spelen en wat er al is gedaan<br />

aan hulpverlening. In de praktijk is gebleken dat professionals bereid zijn tot samenwerken en hun<br />

verantwoordelijkheid oppakken om samen concreet iets te doen tegen huiselijk geweld.<br />

6 Bijlage 3: Leefgebieden Casemanagement<br />

20


Methodiek in fasen<br />

1. Aanmelding / introductie van de casus<br />

Als wordt voldaan aan de in 3.2 beschreven criteria meldt de ketencoördinator de casus telefonisch<br />

aan bij de projectcoördinator casemanagement. Binnen 24 uur na de melding bij <strong>ASHGZ</strong>, nadat de<br />

casus is besproken in het casusoverleg (justitieel of hulpverlening) of na aanvraag door een<br />

betrokken professional van het systeem. De ketencoördinator bespreekt, na onderzoek en<br />

verificatie, de casus met de projectcoördinator casemanagement en bepaalt in overleg welk model<br />

wordt ingezet.<br />

2. Analyse van de casus<br />

Na inschakeling van de casemanager volgt nadere inventarisatie en onderzoek op basis van de<br />

navolgende vraagstellingen:<br />

- Wat is de situatie?<br />

- Op welke leefgebieden zijn er problemen?<br />

- Wie/ welke instanties zijn er betrokken, loopt er al hulpverlening?<br />

- Is er aangifte gedaan?<br />

- Wat is acuut en wat kan later?<br />

- Wat zou het plan van aanpak kunnen zijn, wat zijn valkuilen en mogelijkheden?<br />

- Is het gezin op de hoogte van de betrokkenheid van <strong>ASHGZ</strong> en het verzoek tot<br />

casemanagement?<br />

- Zal het gezin (of cliënt) akkoord gaan met het bespreken van de situatie in een zorgoverleg?<br />

Kan contact gelegd worden met het gezin?<br />

3a. Intake en begeleiding (Coördinatie-plusmodel)<br />

Bij de keuze voor het coördinatie-plusmodel wordt binnen maximaal twee werkdagen een eerste<br />

contact gelegd met en een afspraak gemaakt voor een intake met de betrokkenen uit het<br />

gezinssysteem. De intake vindt binnen twee weken plaats. Er wordt in deze fase ook overlegd met<br />

reeds betrokken professionals over de actuele situatie. Huisarts, zonodig politie, AMK, JGZ worden<br />

geïnformeerd over de inzet van de casemanager.<br />

Binnen twee tot vier weken heeft de casemanager de toeleiding naar verdere hulpverlening in gang<br />

gezet. De casemanager is het aanspreekpunt voor het gezinssysteem en de betrokken<br />

professionals. De directe begeleiding aan het gezinssysteem door de casemanager zelf duurt<br />

maximaal drie tot zes maanden.<br />

3b. Onderzoek (coördinatiemodel)<br />

Binnen twee weken is contact gelegd met de verschillende betrokken professionals. In telefonische<br />

contacten wordt nader onderzocht welke problemen er spelen binnen het gezinssysteem en welk<br />

aandeel de professionals hebben in de hulpverlening. In deze contacten wordt tevens de rol van de<br />

casemanager verduidelijkt.<br />

4. Zorgoverleg<br />

De casemanager bepaalt of een zorgoverleg nodig is en welke professionals en of gezinsleden<br />

daarbij aanwezig moeten zijn. Het eerste zorgoverleg vindt in beginsel plaats binnen vier weken na<br />

aanname van de casus. De casemanager geeft zonodig een toelichting op haar rol in het<br />

zorgoverleg.<br />

Tijdens het zorgoverleg geven betrokken professionals toelichting op hun aanpak tot dan toe en<br />

wordt de casus besproken.<br />

- In welke situatie bevindt het gezin zich, en op welke leefgebieden loopt het mis?<br />

- Welke acties hebben de betrokken werkers ondernomen t.a.v. dit gezin of bepaalde<br />

gezinsleden?<br />

- Welke justitiële trajecten lopen er (aangifte, (verslavings)reclassering)?<br />

- Welke hulp is noodzakelijk?<br />

- Zijn er hiaten in de hulp die al wordt verleend of is er overlap?<br />

Vervolgens wordt een adequaat, dekkend plan van aanpak opgesteld voor het hele systeem<br />

(slachtoffer, pleger en kinderen). Het zorgoverleg benoemt een contactpersoon voor het<br />

gezinssysteem en bepaalt wie regie heeft op het afgesproken plan van aanpak. Acties,<br />

verantwoordelijkheden, taakverdeling en terugkoppeling worden door de casemanager vastgelegd.<br />

Deze notulen worden per email in een bijlage naar de betrokkenen gestuurd.<br />

Bij veranderingen en na een zorgoverleg vindt korte terugkoppeling aan de ketencoördinatie van<br />

<strong>ASHGZ</strong> plaats.<br />

21


5. Monitoring<br />

Alle tussentijdse veranderingen in de lopende hulpverleningstrajecten worden doorgegeven aan de<br />

casemanager, die vervolgens zorgt dat alle betrokkenen hiervan op de hoogte zijn en blijven. Dit<br />

betekent ook dat nieuwe signalen en knelpunten eerder bekend raken bij alle betrokken<br />

professionals en er zonodig actie kan worden genomen. Na een periode van zes weken tot drie<br />

maanden vindt (zonodig) wederom een zorgoverleg plaats. Daarin worden de doelen en de<br />

voortgang besproken en indien nodig het plan van aanpak aangepast. In het geval dat er geen<br />

tweede zorgoverleg plaats vindt neemt de casemanager zes weken na het eerste zorgoverleg het<br />

initiatief te informeren naar de voortgang bij de betrokkenen.<br />

6. Afronding<br />

De betrokkenheid van de casemanager varieert in duur, maar is in de regel niet langer dan zes<br />

maanden. Zonodig kan echter de begeleiding worden verlengd. Als de afgesproken sporen zijn<br />

uitgezet en / of de hulpverlening loopt, wordt casemanagement afgerond en afgesloten. Er vindt<br />

een evaluatie plaats en terugkoppeling aan de ketencoördinatie <strong>ASHGZ</strong> .<br />

7. Follow-up<br />

Als wordt gewerkt vanuit het coördinatie-plusmodel neemt de casemanager na afronding na drie<br />

maanden voor een eerste follow-up gesprek contact op met het gezinssysteem. Deze follow-up<br />

contacten gaan door tot maximaal een half jaar na afronding. Wanneer na twee follow-up<br />

contacten de hulpverlening nog steeds naar tevredenheid loopt, wordt de casus definitief<br />

afgesloten.<br />

8. Registratie<br />

De casemanager maakt verslag, zorgt voor het cliëntendossier en registreert in het<br />

registratieprogramma Regas. Gegevens die de ketencoördinatie nodig heeft voor het totale<br />

overzicht en registratie van huiselijk geweld in Zeeland worden geleverd.<br />

Taken van de casemanager<br />

- voert de regie en stuurt aan;<br />

- inventariseert problematiek op de verschillende leefgebieden en stelt een hulpverleningstraject<br />

op;<br />

- doorverwijzen en verwijzingen begeleiden: regelt, organiseert en coördineert de hulpverlening;<br />

- is er voor het hele gezin (behartigt de belangen van alle leden);<br />

- is er voor alle hulpverleners die bij het gezin betrokken zijn;<br />

- is het aanspreekpunt en draagt zorg voor continuïteit en aansluiting in de hulpverlening;<br />

- zorgt voor het stroomlijnen van de hulpverlening, het bewaken van het hulpverleningsproces<br />

en organiseert zorgoverleggen zodat hulpverlening op elkaar afgestemd kan worden en tevens<br />

om goede en duidelijke afspraken te maken over de hulpverlening (wie doet wat wanneer en<br />

hoe);<br />

- geeft opzet en de veranderingen in het hulpverleningstraject door aan de ketencoördinatoren,<br />

zodat het traject centraal in kaart kan worden gebracht;<br />

- zorgt voor evaluaties;<br />

- draagt zorg voor een goede overdracht en afronding.<br />

Het profiel van de casemanager aansluitend bij de methodiek is terug te vinden in bijlage 4. 7<br />

Bovenstaande methodiek is visueel gemaakt in een stroomschema, zie bijlage 5 8<br />

Samenvatting<br />

Instellingsoverstijgend casemanagement wordt op vraag van de ketencoördinatoren ingezet in<br />

systemen met complexe problematiek. Door de casemanager wordt een analyse gemaakt, waarin<br />

de problematiek en de betrokken hulpverlening in kaart wordt gebracht. Er vindt zonodig een<br />

zorgoverleg plaats en de casemanager monitort het proces. Het casemanagement duurt in de regel<br />

niet langer dan 6 maanden. Afhankelijk van het model vindt een follow-up plaats. De methodiek is<br />

in fasen beschreven: aanmelding, analyse, intake en begeleiding, onderzoek, monitoring en follow<br />

up. Ook de taken van de casemanager zijn duidelijk.<br />

7 Bijlage 4: Profiel Instellingsoverstijgend Casemanager Huiselijk Geweld<br />

8 Bijlage 5: Stroomschema Instellingsoverstijgend Systeemgericht Casemanagement<br />

22


3.4 De cijfers 9<br />

In de periode juni 2007 tot 15 december 2007 zijn er 17 casussen door de instellingsoverstijgend<br />

werkende casemanagers opgepakt. 7 Casussen zijn afgesloten, de overige 10 casussen lopen nog.<br />

In 12 casussen is het huiselijk geweld aantoonbaar gestopt. Het coördinatie-plus model (C+model)<br />

is in 6 casussen ingezet en het coördinatie model (C model) in 11 casussen.<br />

In bijlage 8 zijn de bovengenoemde 17 casussen tot op (geanonimiseerd) cliëntniveau aan de hand<br />

van een aantal gegevens inzichtelijk gemaakt, deze zijn:<br />

- samenstelling gezinssysteem;<br />

- gemeente van herkomst;<br />

- problematiek bij aanmelding;<br />

- al aanwezige hulp/ keuze voor coördinatie-plus of coördinatie model;<br />

- problemen na inventarisatie;<br />

- gemiddelde tijdsinvestering;<br />

- zorgoverleg;<br />

- resultaat;<br />

- duur casemanagement.<br />

3.5 Werken aan een model<br />

Doel was een werkwijze te ontwikkelen welke aansluit bij de behoeften en hulpvragen binnen de<br />

regio op het gebied van huiselijk geweld. Al werkende zijn ervaringen opgedaan, is kennis gedeeld,<br />

gebruik gemaakt van elkaars deskundigheid, navraag gedaan bij projecten casemanagement in<br />

andere delen van Nederland en relevante literatuur en notities geraadpleegd. Direct al werd<br />

duidelijk dat het om een zeer intensieve vorm van hulpverlening gaat. De praktijk heeft geleerd dat<br />

er twee modellen van casemanagement noodzakelijk zijn zoals beschreven in 3.3.<br />

Casemanagersoverleg<br />

Tijdens het zes wekelijkse casemanagersoverleg, waarbij alle casemanagers en de<br />

projectcoördinator aanwezig zijn, ligt de nadruk op het (verder) ontwikkelen van het model vanuit<br />

praktijkervaringen, literatuur en werkveldonderzoek.<br />

‘Pool’ casemanagers<br />

Casemanagers van het deelproject werken binnen de gehele provincie Zeeland en krijgen te maken<br />

met complexe situaties, waar vaak ernstig geweld met verslavings-, psychische dan wel<br />

psychiatrische problemen een rol spelen. Er is daarom een pool samengesteld van vier<br />

casemanagers met deskundigheid op het gebied van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld,<br />

verslaving, psychiatrie en meervoudige problematiek (multi-problem). Op deze wijze kan kennis<br />

gebundeld, ervaringen uitgewisseld en van elkaars deskundigheid geleerd c.q. gebruik gemaakt<br />

worden.<br />

Navraag bij landelijke projecten<br />

Er is navraag gedaan bij verschillende projecten casemanagement in Eindhoven, Deventer en<br />

Utrecht. Gesproken is met werkers en deskundigen over de dagelijkse praktijk in hun regio en over<br />

de methodiek waarmee zij werken. We hebben verschillende methodieken en werkwijzen naast<br />

elkaar gelegd en deze vergeleken met onze Zeeuwse aanpak. De methodiek waarmee ‘ASHG stad<br />

en regio Utrecht’ werkt, bleek het meeste aan te sluiten bij onze praktijk. Deze methodiek hebben<br />

wij als leidraad genomen voor de verdere ontwikkeling van ons model casemanagement.<br />

Samenwerking ketencoördinatie<br />

De ontwikkeling van het model en het vaststellen van een eenduidige werkwijze casemanagement<br />

is in het afgelopen jaar in nauwe samenwerking met het deelproject ketencoördinatie tot stand<br />

gekomen. We streven naar een geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld in Zeeland.<br />

Samenwerking ketenpartners<br />

Een sluitende ketenaanpak staat of valt met de samenwerking tussen de ketenpartners. De<br />

casemanager kan hierin een belangrijke schakel zijn. We hebben de afgelopen periode ervoor<br />

gezorgd dat de ketenpartners op de hoogte zijn van het bestaan van het deelproject. Door<br />

aanwezig te zijn bij de door ketencoördinatie georganiseerde consulenten middagen, deel uit te<br />

maken van de werkgroepen, uitleg te geven over onze rol naast die van de bestaande<br />

hulpverlening. Daarnaast door actieve samenwerking met de ketenpartners op cliëntniveau. Naast<br />

aansluiten op de vraag van het systeem wordt getracht ook aan te sluiten bij het aanbod van de<br />

ketenpartners en/of samen hiaten op te sporen in het aanbod.<br />

9 Bijlage 6: Cijfers Casemanagement<br />

23


Input werkgroep consulent – casemanager<br />

Er zijn werkgroepen rondom verschillende thema’s opgezet waarin de ketenpartners<br />

vertegenwoordigd zijn. We hebben in onze beschrijving de stukken meegenomen die door de<br />

‘werkgroep consulent – casemanager’ zijn uitgewerkt in het afgelopen jaar.<br />

Deskundigheidsbevordering<br />

Aanwezigheid bij het congres huiselijk geweld 2007 in Nieuwegein.<br />

Twee casemanagers werkzaam binnen het deelproject hebben een cursus ‘casemanagement’<br />

gevolgd, verzorgd door Movisie.<br />

Wat nog te ontwikkelen 2008<br />

- standaard formulieren; intake, plan van aanpak, evaluatie, follow-up<br />

- protocol gegevensuitwisseling<br />

- protocol wanneer wel / niet betrekken van cliënt bij het zorgoverleg<br />

- Instrument cliënttevredenheid ontwikkelen<br />

- duidelijkheid verkrijgen over wie doorzettingsmacht heeft<br />

- rol bij wet uithuisplaatsing pleger<br />

- casemanagement beter profileren<br />

Geraadpleegde literatuur is terug te vinden in bijlage 7 10<br />

Samenvatting<br />

Om een werkwijze te kunnen ontwikkelen is navraag gedaan bij landelijke projecten, is<br />

deelgenomen aan deskundigheidsbevordering, is een interne ‘pool’ casemanagers gevormd en is<br />

actief samengewerkt met de ketenpartners op cliëntniveau. Het vaststellen van het model en van<br />

een eenduidige werkwijze is in nauwe samenwerking met ketencoördinatie tot stand gekomen.<br />

3.6 De waardering van het werkveld<br />

Gezien de korte periode dat het project casemanagement loopt, heeft er nog geen formele<br />

evaluatie met de ketenpartners plaats kunnen vinden. De eerste reacties zijn positief. Professionals<br />

zijn bereid tot samenwerking met en terugkoppeling aan de casemanager. Professionals geven aan<br />

dat het casemanagement een meerwaarde is om tot een sluitende aanpak van huiselijk geweld<br />

voor alle leden van het gezinssysteem te komen en in beeld te houden. Afhankelijk van het<br />

gezinssysteem, aard en ernst van de situatie wordt een keuze gemaakt uit twee<br />

casemanagementmodellen: het coördinatie of het coördinatie-plus model.<br />

Eerste bevindingen<br />

Instellingsoverstijgend systeemgericht casemanagement wordt ingezet als er sprake is of<br />

vermoeden van (acuut) huiselijk geweld in complexe gezinssituaties waarbij minstens drie<br />

hulpverlenende instanties betrokken zijn of dienen te worden betrokken, regie en afstemming<br />

noodzakelijk is om de hulpverleningsketen rondom aanpak huiselijk geweld voor het gehele<br />

gezinssysteem sluitend te maken.<br />

Deze vorm van casemanagement is intensief en vraagt bij aanvang van een casus om een directe<br />

tijdsinvestering van gemiddeld 4 uur per week, aflopend naar 1 á 2 uur per week. De verwachting<br />

is dat de totale tijdsinvestering per casus gemiddeld 20 á 25 uur neemt.<br />

De achttien casussen in het halfjaar waarin het project loopt, tonen de behoefte aan<br />

Instellingsoverstijgend casemanagement aan.<br />

De geïntegreerde aanpak werpt zijn vruchten af en leidt tot goede afstemming en samenwerking<br />

met ketencoördinatie, consulenten en ketenpartners. Wel dient de bekendheid van deze vorm van<br />

casemanagement vergroot te worden.<br />

De casemanager coördineert en volgt de voortgang van het door de ketenpartners gezamenlijk<br />

gemaakte plan van aanpak.<br />

Het zorgoverleg is een krachtig instrument gebleken om samenwerking tussen de verschillende<br />

ketenpartners te optimaliseren, de taken en verantwoordelijkheden duidelijk te verdelen,<br />

aantoonbaar en volgbaar hulpsporen uit te zetten voor alle leden van gezinssysteem, witte vlekken<br />

in de bestaande hulpverlening in het Zeeuwse te signaleren en bespreekbaar maken; kortom<br />

‘samen de kar trekken’ om het huiselijk geweld te stoppen!!<br />

Mate waarin de vooraf geformuleerde doelen m.b.t. ontwikkeling casemanagement zijn gehaald:<br />

10 Bijlage 7: Geraadpleegde literatuur<br />

24


Snelle interventie en adequate toeleiding naar het juiste zorgtraject, binnen 14 dagen is er<br />

hulpverlening.<br />

Het streven is binnen 14 dagen toeleiding naar het juiste zorgtraject, dit lukt als er al één of<br />

meerdere instanties betrokken zijn bij het gezinssysteem en er sprake is van voortgang c.q.<br />

herstart, intensivering, betere afstemming e.d van bestaande hulp. Is dit niet het geval dan is de<br />

praktijk heel wat weerbarstiger, door intakeprocedures en wachtlijsten is het opstarten van<br />

benodigde hulp aan alle gezinsleden binnen 14 dagen soms onmogelijk. In het bijzonder snelle<br />

toegang tot dader- en specialistische jeugdhulpverlening.<br />

In het casemanagement-plus model is het de casemanager zelf die de eerste hulpverlening biedt<br />

vooraleer toe te leiden naar geëigende instanties.<br />

Optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en dienstverleners (wie, wat, wanneer, hoe).<br />

Zoals beschreven wordt in de eerste fase van het casemanagement (per casus) onderzoek gedaan<br />

bij alle reeds betrokken professionals en de bestaande en/of gewenste hulp in kaart gebracht. Hier<br />

wordt de basis gelegd voor een optimale afstemming tussen de verschillende hulp- en<br />

dienstverleners. Vervolgens wordt in het zorgoverleg met alle betrokken professionals concretere<br />

afspraken gemaakt over de te nemen acties; door wie, wanneer en welke hulp geboden wordt aan<br />

de verschillende leden van het gezinssysteem. Deze afspraken worden vastgelegd in een plan van<br />

aanpak, geëvalueerd en zonodig aangepast. Deze werkwijze is in alle casussen ingezet en heeft de<br />

afstemming geoptimaliseerd.<br />

Ontwerpen van een duidelijk en overdraagbaar model voor een geïntegreerde aanpak van huiselijk<br />

geweld door casemanagers<br />

Er is hard gewerkt aan het ontwikkelen van een werkmodel; criteria voor het wanneer inschakelen<br />

van een casemanager zijn geformuleerd, de keuzemogelijkheid tussen twee modellen<br />

casemanagement en de methodiek in fasen is beschreven in deze evaluatie. Tegelijkertijd is het<br />

niet af, aan kunnen sluiten bij de hulpvragen en de behoeften in de Zeeuwse regio op het gebied<br />

van huiselijk geweld vraagt om een flexibele houding en waar nodig bij kunnen stellen van<br />

modellen. Toekomstige ontwikkelingen (waaronder huisverbod) zullen ook hun invloed hebben op<br />

de aanpak van huiselijk geweld.<br />

Meldingen worden zodanig geadministreerd en volgens protocol behandeld dat de afhandeling<br />

transparant en toetsbaar is en de voortgang tot op individueel cliëntniveau bewaakt kan worden<br />

Aanmeldingen verlopen op een eenduidige manier. Er zijn criteria opgesteld voor de aanname van<br />

een casus, waaraan ketencoördinatie en casemanagement zich houden.<br />

We registreren de casussen in registratieprogramma Regas, waarin ook het dossier wordt<br />

vastgelegd.<br />

Door regelmatige terugkoppeling aan de ketencoördinatie zijn ook deze in staat om hun meldingen<br />

te registreren en te monitoren.<br />

Samenvatting<br />

Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden, maar in de praktijk biedt instellingsoverstijgend<br />

casemanagement een oplossing voor gesignaleerde problemen. Het zorgoverleg vervult een<br />

belangrijke rol bij het uitzetten van hulpverlening.<br />

In de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is binnen 14 dagen de benodigde hulp voor<br />

betrokkenen te realiseren. Belangrijke oorzaken: intakeprocedures en wachtlijsten. Dit speelt met<br />

name op het gebied van daderhulpverlening en specialistische jeugdhulpverlening.<br />

25


Hoofdstuk 4<br />

Samenvatting en conclusies<br />

In de voorgaande hoofdstukken zijn doelen en gewenste resultaten beschreven. Het<br />

wordingsproces in de deelprojecten is zichtbaar gemaakt. In dit hoofdstuk worden de<br />

ontwikkelingen samengevat, conclusies getrokken en werkpunten voor 2008 benoemd.<br />

Samenvatting<br />

Vanaf november 2006 is de ketencoördinatie uitgevoerd conform de afspraak in de<br />

Raamovereenkomst. In de startfase hebben de ketencoördinatoren de belangrijkste knelpunten<br />

met de ketenpartners in kaart gebracht. Als hoofditems werden genoemd: onduidelijkheid op<br />

operationeel niveau, de afstemming tussen <strong>ASHGZ</strong> en BJZ, de afstemming tussen politie en<br />

<strong>ASHGZ</strong>, het vraagstuk van de privacy en betrouwbare registratie. Vervolgens is een werkplan<br />

gemaakt, een stroomschema opgesteld, zijn taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en<br />

voorlopige werkwijzen afgesproken.<br />

SMWO heeft een registratiemodule ontwikkeld, waarin per casus geregistreerd kan worden, en<br />

waaruit betrouwbare managementinformatie gegenereerd kan worden.<br />

Daaruit blijkt dat de ketencoördinatoren 700 zaken in behandeling genomen hebben en dat de<br />

Zeeuwse instellingen voor Maatschappelijk Werk en de Lage Flancken de meeste consulenten<br />

geleverd hebben. Een aantal organisaties kon deze niet leveren door gebrek aan middelen en of<br />

menskracht. In 98 zaken is casemanagement ingezet. Het grootste deel daarvan is uitgevoerd door<br />

het AMW. Voor de uiterst complexe zaken is casemanagement in het deelproject<br />

instellingsoverstijgend casemanagement ingezet.<br />

Gaandeweg bleek dat de meldingen van justitie groot in aantal zijn en veel tijd vergen in het<br />

onderzoeken naar het al dan niet gewenst zijn van de inzet van hulpverlening. Tevens werd<br />

duidelijk dat de Jeugdgezondheidszorg een belangrijke rol speelt bij het volgen van ontwikkelingen<br />

in gezinnen waar geen hulpverlening plaatsvindt. Bij slechts een klein aantal meldingen bij het<br />

<strong>ASHGZ</strong> (23) is het organiseren van opvang noodzakelijk gebleken. De reeds bestaande afspraken<br />

met de opvangvoorzieningen blijken goed te werken.<br />

Als richtlijn voor het handelen van de ketencoördinatoren zijn als uitgangspunten geformuleerd:<br />

Ketencoördinatie deelt verantwoordelijkheden, verbindt, maakt gebruik van bestaande structuren<br />

en zorgt er voor dat ketenpartners gebruik maken van elkaars capaciteiten en kwaliteiten. Met als<br />

doel het bieden van adequate hulp aan de cliënt.<br />

De methodiek ketencoördinatie, gericht op de doelgroep van het <strong>ASHGZ</strong>, is gedurende de looptijd<br />

van ongeveer een jaar ontwikkeld. Dankzij een voortdurende wisselwerking die tot stand kwam<br />

door de goede samenwerking met consulenten, casusoverleg en werkgroepen, is het gelukt een<br />

beschrijving te maken van een werkwijze en een methodiek die bruikbaar kan zijn voor<br />

verschillende doelgroepen.<br />

Om de gemaakte afspraken met ketenpartners voortdurend te toetsen, te concretiseren, te<br />

verbeteren en vast te leggen in een model hebben de ketencoördinatoren verschillende activiteiten<br />

ontplooid. Elkaar leren kennen, een goede communicatie, van elkaar leren en samen ontwikkelen<br />

waren hierbij belangrijke te realiseren doelen. Er zijn netwerkgesprekken gevoerd, nieuwsbrieven<br />

verspreid en gegevens uitgewisseld. Er zijn consulentmiddagen en werkgroepen gevormd,<br />

bestaande uit uitvoerend medewerkers van ketenorganisaties. Op deze wijze zijn in samenspraak<br />

met ketenpartners protocollen ontwikkeld.<br />

Er is een tevredenheidsonderzoek onder partners uitgezet, waarop een respons van 50% kwam.<br />

Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel de ketencoördinatie als duidelijk aanspreekpunt ervaart<br />

en tevreden is over de aanwezige deskundigheid bij de ketencoördinatoren. De gekozen<br />

activiteiten/ communicatie blijken bijgedragen te hebben aan de ontwikkeling van deskundigheid in<br />

de keten. Het uitzetten van binnengekomen meldingen in de keten, evenals de ‘bewaking’ en<br />

advisering worden positief gewaardeerd. De door de ketencoördinatie geïnitieerde en door de<br />

samenwerkingspartners ontwikkelde geïntegreerde aanpak stemt tot tevredenheid.<br />

In juni 2007 is de uitvoering van instellingsoverstijgend casemanagement gestart. Daaraan<br />

voorafgaand is personeel met een ‘brede problematiekscoop’ binnen Emergis geworven. Er zijn<br />

taak- en functieomschrijvingen geformuleerd en er is geparticipeerd in het afstemmingsoverleg<br />

deelprojecten.<br />

Het provinciaal programma ‘Sociaal Veilig’ van de Sociale Agenda Zeeland 2005-2008 is<br />

uitgangspunt voor het instellingsoverstijgend casemanagement. Op basis hiervan zijn<br />

projectdoelen gesteld en zijn de taken van de casemanager en de criteria voor inzet van<br />

26


casemanagement geformuleerd. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor het<br />

coördinatiemodel of het coordinatie-plus model.<br />

Instellingsoverstijgend casemanagement wordt op vraag van de ketencoördinatoren ingezet in<br />

systemen met complexe problematiek. Door de casemanager wordt een analyse gemaakt, waarin<br />

de problematiek en de betrokken hulpverlening in kaart wordt gebracht. Er vindt zonodig een<br />

zorgoverleg plaats en de casemanager monitort het proces. Het casemanagement duurt in de regel<br />

niet langer dan 6 maanden. Afhankelijk van het model vindt een follow-up plaats. De methodiek is<br />

in fasen beschreven en de taken van de casemanager zijn duidelijk<br />

In de periode juni 2007 tot 15 december 2007 zijn er 17 casussen door de instellingsoverstijgend<br />

werkende casemanagers opgepakt.<br />

Om een werkwijze te kunnen ontwikkelen is navraag gedaan bij landelijke projecten, is<br />

deelgenomen aan deskundigheidsbevordering, is een interne ‘pool’ casemanagers gevormd en is<br />

actief samengewerkt met de ketenpartners op cliëntniveau. Het vaststellen van het model en van<br />

een eenduidige werkwijze is in nauwe samenwerking met ketencoördinatie tot stand gekomen.<br />

Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden, maar in de praktijk biedt instellingsoverstijgend<br />

casemanagement een oplossing voor gesignaleerde problemen. Het zorgoverleg vervult een<br />

belangrijke rol bij het uitzetten van hulpverlening.<br />

In de praktijk blijkt dat het niet altijd mogelijk is binnen 14 dagen de benodigde hulp voor<br />

betrokkenen te realiseren. Belangrijke oorzaken: intakeprocedures en wachtlijsten. Dit speelt met<br />

name op het gebied van daderhulpverlening en specialistische jeugdhulpverlening.<br />

Conclusie<br />

Geconcludeerd kan worden dat gedurende het projectjaar:<br />

- De ketencoördinatie is uitgevoerd (gewenst resultaat 1)<br />

- Het in samenspraak ontwikkelde model ketencoördinatie in de Zeeuwse situatie goed werkt en<br />

gedragen wordt door organisaties participerend in het <strong>ASHGZ</strong> (gewenst resultaat 2 en 7)<br />

- Het consulentschap is geïmplementeerd (gewenst resultaat 5)<br />

- Het tot nu toe in samenspraak ontwikkelde model casemanagement in de Zeeuwse situatie<br />

goed werkt en gedragen wordt door organisaties participerend in het <strong>ASHGZ</strong> (gewenst<br />

resultaat 3 en 8)<br />

- Er een procesbeschrijving over vormgeving van ketencoördinatie en casemanagement in<br />

verregaande staat van wording is (gewenst resultaat 6)<br />

- Er een start gemaakt is met methodiekontwikkeling ten behoeve van het Zeeuws aanbod van<br />

Huiselijk Geweld. (gewenst resultaat 4)<br />

Hoe verder in 2008: De aanbevelingen<br />

Vanuit de ervaringen in 2007 worden de volgende werk- en ontwikkelpunten voor 2008 van belang<br />

geacht.<br />

- het vaststellen van een risicotaxatie instrument<br />

- een eenvoudig screeningsinstrument kiezen of ontwikkelen<br />

- sluitende afspraken maken over gegevensuitwisseling<br />

- een registratiesysteem kiezen<br />

- deskundigheidsbevordering op een éénduidige werkwijze systeembreed<br />

- verdere afspraken met de politie over de aanlevering van aanmeldingen<br />

- een convenant tussen het <strong>ASHGZ</strong> en AMK/BJZ<br />

- het tijdelijk huisverbod vormgeven<br />

- het bestendigen en borgen van de ontwikkelde werkwijze<br />

- methodiekontwikkeling voortzetten<br />

27


BIJLAGE 1: STROOMSCHEMA<br />

4.1. Stroomschema<br />

Telefonische<br />

hulpdienst<br />

consult professional<br />

casusoverleg justitie<br />

Melding bij Ketencoördinator<br />

Onderzoek en verificatie<br />

Is ketencoördinatie nodig of niet<br />

Indien nodig, door wie<br />

Geen Ketencoördinatie<br />

Vraag afgehandeld<br />

Doorverwezen naar reguliere hulpverlening<br />

Wel ketencoördinatie<br />

Consulent inzetten voor intake<br />

Afsluiting<br />

Casusoverleg<br />

(Vaststellen) Casemanager <strong>ASHGZ</strong><br />

(= ketenpartner)<br />

Monitoring<br />

Evaluatie<br />

Afsluiting ketencoördinatie


BIJLAGE 2 UITSLAGEN TEVREDENHEIDSONDERZOEK<br />

Deelproject als duidelijk aanspreekpunt voor vragen rondom huiselijk geweld.<br />

Bent u in algemene zin tevreden over de bereikbaarheid van de ketencoördinatoren?<br />

7 zeer tevreden<br />

39 tevreden<br />

8 neutraal<br />

0 ontevreden<br />

0 zeer ontevreden<br />

Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten<br />

Zeer<br />

tevreden<br />

Tevreden<br />

Neutraal<br />

Tijd en ruimte om uw verhaal te doen 11 32 9<br />

Houding van de Ketencoördinator 12 30 9 1<br />

Deskundigheid van de ketencoördinator 4 34 15<br />

Ontevreden<br />

Zeer<br />

Ontevreden<br />

Kennis en vakkundigheid omtrent de aanpak van huiselijk geweld van de<br />

samenwerkingspartners vergroten en verbreden<br />

Welke activiteiten hebben een bijdrage geleverd aan het verbreden van de kennis en<br />

vakkundigheid omtrent de aanpak van Huiselijk geweld?<br />

12 de nieuwsbrief<br />

21 de consulentenmiddag<br />

17 het casusoverleg<br />

22 consultatie<br />

10 anders n.l<br />

• Kindspoor, kind in de knel (zorgen aan Zee)<br />

• Voorlichting <strong>ASHGZ</strong> huisartsenclub<br />

• Deelname aan de werkgroepen<br />

• Gevolgde cursus van werkgever<br />

• Landelijke site HG<br />

• Consultatie in eigen netwerk<br />

• Werkconferentie Mythe<br />

• Collega die deelneemt aan het casusoverleg<br />

• Eigen ervaring en kennis (heeft de indruk dat elke keer hetzelfde wiel uitgevonden moet<br />

worden)<br />

• Overleg met eigen collega’s<br />

8 geen, suggesties<br />

• Ketencoördinatie per regio<br />

• Samenwerking in de voorlichting met andere ketenpartners<br />

• Bezit zelf al voldoende kennis<br />

Van aanmelding tot afsluiting het gehele traject rondom een zaak initiëren, volgen en<br />

bewaken<br />

Een van de kerntaken van het deelproject is de meldingen die binnen komen bij het <strong>ASHGZ</strong><br />

doorgeven aan de desbetreffende consulent/casemanager. Dit gebeurt telefonisch bij de<br />

desbetreffende organisatie<br />

Bent u in algemene zin tevreden met de wijze van doorverwijzen<br />

3 zeer tevreden<br />

33 tevreden<br />

15 neutraal<br />

4 ontevreden<br />

0 zeer ontevreden<br />

Vaak in de middag, tijdstip komt niet uit, liever tijdens bureaudiensten ivm tijd //<br />

Suggestie, melding ook mailen, scheelt typen<br />

Teveel schakels, cliënt kan beter zelf aanmelden.<br />

Niet de aanpak teveel voorkauwen<br />

29


Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten<br />

Zeer<br />

tevreden<br />

Tevreden<br />

Neutraal<br />

Achtergrond informatie van de melding en<br />

betrokkenen<br />

Duidelijkheid over uw rol en taken als<br />

casemanager<br />

Duidelijkheid over uw rol en taken als<br />

consulent<br />

3 25 18 3<br />

1 15 23 9<br />

1 24 18 6<br />

Ontevreden<br />

Zeer<br />

Ontevreden<br />

Bent u in algemene zin tevreden met de wijze van volgen en bewaken van de casus door de<br />

ketencoördinator<br />

2 zeer tevreden<br />

33 tevreden<br />

14 neutraal<br />

4 ontevreden<br />

• Bewaken is dubbelop, een systeem waarin je kan zien wie nog meer betrokken is, zou<br />

voldoende zijn.<br />

0 zeer ontevreden<br />

Heeft de bemoeienis van de ketencoördinator tot een meerwaarde in uw werkwijze geleid<br />

4 ja, veel<br />

24 ja, een beetje<br />

• Inzet <strong>ASHGZ</strong> heeft tot samenwerking van instanties geleid wat gunstig is voor mijn<br />

cliënt.<br />

13 niet veel<br />

12 geen<br />

• Extra schakel levert geen meerwaarde<br />

• meer kennis over ander instellingen en makkelijker contact onderling door info van de<br />

ketencoördinator<br />

• Als AMW-er heb je al voldoende kennis en ervaring met huiselijk geweld<br />

Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten<br />

Zeer<br />

tevreden<br />

Tevreden<br />

Neutraal<br />

Advies vanuit het casusoverleg 2 19 27 2<br />

Deskundigheid van de ketencoördinator 2 31 16 1<br />

De systeemgerichte benadering 4 17 27 2<br />

Ontevreden<br />

Zeer<br />

Ontevreden<br />

Ontwerpen van een duidelijk overdraagbaar werkwijze voor een geïntegreerde aanpak<br />

van huiselijk geweld en voor de ketenpartners in de regio.<br />

Bent u in algemene zin tevreden over de wijze waarop de geïntegreerde aanpak van huiselijk<br />

geweld is ontwikkeld?<br />

2 zeer tevreden<br />

21 tevreden<br />

25 neutraal<br />

9 ontevreden<br />

• Nu tevreden, de weg hiernaartoe is niet vlekkeloos verlopen<br />

• Het AMW werkt altijd al integraal<br />

0 zeer ontevreden<br />

Bent u tevreden over de mogelijkheid om aan deze ontwikkeling een bijdrage te leveren?<br />

3 zeer tevreden<br />

29 tevreden<br />

19 neutraal<br />

2 ontevreden<br />

1 zeer ontevreden<br />

Kunt u aangeven hoe tevreden u was over de onderstaande aspecten<br />

30


Zeer<br />

tevreden<br />

Tevreden<br />

Neutraal<br />

Ontevreden<br />

Zeer<br />

Ontevreden<br />

Consulenten middag 4 21 19 2<br />

De werkgroepen 2 16 23 1<br />

• Veel inzet van consulent, gevoel dat zij de taakomschrijving van de coördinator moesten<br />

oppoetsen<br />

• Consulentenmiddag zeer informatief<br />

• Werkgroepen minder zicht op, alleen via de consulentenmiddag<br />

31


BIJLAGE 3: LEEFGEBIEDEN CASEMANAGEMENT<br />

Geweld<br />

Acuut of in het verleden<br />

Eergerelateerd geweld<br />

Geweld kinderen<br />

Aangifte of melding<br />

Ander justitieel traject<br />

Sociaal / economisch<br />

Inkomen<br />

Schulden<br />

Huisvesting<br />

Werk / scholing<br />

Persoonlijk welzijn<br />

Gezondheid<br />

Psychische klachten /trauma<br />

Zwangerschap<br />

Zelfredzaamheid<br />

Relationeel<br />

Partner / scheiding<br />

Kinderen<br />

Familie / vrienden<br />

Netwerk<br />

Kinderen<br />

Opvoedproblemen<br />

Omgangsregeling<br />

Voogdij<br />

School / opvang<br />

32


BIJLAGE 4: PROFIEL INSTELLINGSOVERSTIJGEND CASEMANAGER HUISELIJK GEWELD<br />

Om uitvoering te kunnen geven aan de hierboven beschreven methodiek verwijzen we naar het<br />

volgende profiel. Dit profiel is een richtlijn.<br />

Opleiding, kennis en ervaring:<br />

- HBO MWD of gelijkwaardige opleiding<br />

- Kennis van het gebied huiselijk geweld<br />

- Kennis van de Sociale kaart<br />

- Enige jaren ervaring in het werkveld<br />

- Kennis van de gevolgen van huiselijk geweld zowel voor de slachtoffers, kinderen, als<br />

pleger van huiselijk geweld<br />

- Kennis van motieven van en problematiek horende bij eergerelateerd geweld<br />

-` kennis van werkmethodieken waardoor geweld stopt<br />

Vaardigheden, kwaliteiten en persoonlijkheid:<br />

De casemanager is iemand die:<br />

- goede coördinerende en contactuele vaardigheden heeft;<br />

- in staat is om goed samen te werken met professionals uit de justitiële, politionele en<br />

- hulpverleningssector;<br />

- een goed gespreksleider en bemiddelaar is bij conflicten;<br />

- vergadertechniek beheerst;<br />

- knopen kan doorhakken in een impasse;<br />

- signalen en behoeften van cliënten en hulpverleners kan omzetten in actie;<br />

- gestructureerd (planmatig) kan denken en werken;<br />

- in relatie tot cliënten en hulpverleners een open, betrouwbare indruk maakt;<br />

- duidelijk kan maken wat de cliënt van de casemanager kan verwachten en wat van<br />

- de cliënt verwacht wordt;<br />

- kan omgaan met zorgmijders;<br />

- gedragingen van cliënten die problemen veroorzaken, kan benoemen en bespreekbaar maken,<br />

zodat hulpverleners hun hulp kunnen beginnen of continueren vanuit duidelijk geformuleerde<br />

afspraken;<br />

- een zakelijke relatie met de cliënt kan onderhouden;<br />

- handelend kan optreden in crisissituaties of bij conflicten, en daarbij in staat is het<br />

- hoofd koel te houden en doortastend op te treden als dat nodig is;<br />

- een relativerende invloed heeft in situaties waarin emoties hoog oplopen;<br />

- een hoge frustratietolerantie heeft;<br />

- coöperatief is, een bruggenbouwer (Naar : Le Grand, 1991);<br />

- outreachend en overstijgend kan denken en werken.<br />

Coördinerende taken:<br />

- voorzitten van het zorgverleg op cliëntniveau met betrokken professionals en zorgdragen voor<br />

een goed verloop van het overleg;<br />

- zorgdragen voor het maken en vastleggen van interventieafspraken;<br />

- bewaken van de afspraken die gemaakt zijn t.a.v. cliënten en hulpverlening;<br />

- zorgdragen voor een goede registratie en verslaglegging;<br />

- het fungeren als aanspreekpunt voor alle betrokkenen in en rond het systeem;<br />

- relevante informatie voor het samenwerkingsverband verzamelen en inbrengen;<br />

- bewaken van de samenwerkingsafspraken;<br />

- in kaart brengen en actueel houden van de sociale kaart en het onderhouden van<br />

- netwerkcontacten;<br />

- zorgdragen voor periodieke evaluatie van het overleg en verbeteracties;<br />

- zorgdragen voor rapportage aan ketenpartners en financiers;<br />

- opzet en de veranderingen in het hulpverleningstraject worden doorgegeven aan de<br />

ketencoördinatoren.<br />

Hulpverleningstaken:<br />

- contact maken met cliënten (gezinnen);<br />

- inventariseren van problematiek op verschillende leefgebieden en beoordelen welke zorg nodig<br />

is;<br />

- in overleg met de cliënt en de samenwerkingspartners een samenhangend plan van aanpak of<br />

hulpverleningsplan opstellen en laten uitvoeren;<br />

- uitvoeren van een onderdeel van de hulpverlening;<br />

- schakelen: zorgdragen voor een soepele uitvoering van het hulpverleningsplan;<br />

- volgen (monitoren): bewaken van de voortgang en samenhang van de hulp;<br />

- toetsen: nagaan of de hulp effectief was en goed uitgevoerd is;<br />

- het vervolgtraject uitstippelen en herindiceren.<br />

33


BIJLAGE 5: STROOMSCHEMA INSTELLINGSOVERSTIJGEND SYSTEEMGERICHT CASEMANAGEMENT<br />

<strong>ASHGZ</strong>lijn<br />

Aanvraag door<br />

professional<br />

Casusoverleg justitieel of<br />

hulpverlening<br />

Melding ketencoördinatie<br />

Doorverwijzen aan<br />

instellingsoverstijgend C.M.<br />

Afweging coördinatiemodel of<br />

Coördinatie-plusmodel<br />

Start C.M. volgens<br />

coördinatiemodel<br />

Start C.M. volgens<br />

Coördinatie-plusmodel<br />

Zo mogelijk wordt<br />

gezinssysteem op de<br />

hoogte gebracht van<br />

C.M.<br />

Binnen<br />

2 weken<br />

Contact met<br />

betrokken<br />

professionals<br />

Registratie<br />

deel B<br />

Toestemmingsformulier<br />

Intakegesprek<br />

gezinssysteem<br />

34<br />

Binnen 2 werkdagen afspraak<br />

maken voor intake systeem<br />

Binnen<br />

2 weken<br />

Contact met<br />

betrokken<br />

professionals


Indien nodig<br />

of gewenst<br />

systeem<br />

uitnodigen<br />

zorgoverleg<br />

Plannen zorgoverleg<br />

Zorgoverleg<br />

Opstellen<br />

plan van<br />

aanpak<br />

Start begeleiding<br />

Max. 3 tot 6 mnd.<br />

Plannen zorgoverleg<br />

Zorgoverleg<br />

Opstellen<br />

plan van<br />

aanpak<br />

Terugkoppeling aan<br />

systeem +<br />

ketencoördinatie<br />

Indien nodig of gewenst<br />

uitnodigen zorgoverleg<br />

Terugkoppeling aan<br />

gezinssysteem +<br />

ketencoördinatie<br />

Monitoring<br />

Toeleiding reguliere hv<br />

Monitoring<br />

Terugkoppeling door betrokken<br />

professionals aan C.M. 6 weken na<br />

overleg<br />

Evaluatie<br />

gezinssyteem<br />

Terugkoppeling door betrokken<br />

professionals aan C.M. 6 weken na<br />

overleg<br />

Hv loopt / alle<br />

sporen zijn uit –<br />

gezet, het geweld<br />

is gestopt<br />

Evaluatie<br />

professional<br />

Volgend<br />

overleg<br />

gewenst<br />

Wijziging<br />

plan van<br />

aanpak<br />

Afronding<br />

C.M. +<br />

Follow-up na 3 mnd.<br />

max ½ j.<br />

Hv loopt / alle<br />

sporen zijn uitgezet,<br />

het geweld<br />

is gestopt<br />

Evaluatie<br />

Afronding C.M.<br />

Volgend<br />

overleg<br />

gewenst<br />

Wijziging<br />

plan van<br />

aanpak<br />

Afronding<br />

Afsluiting<br />

Terugkoppeling aan<br />

ketencoördinatie<br />

Terugkoppeling aan<br />

ketencoördinatie<br />

35


BIJLAGE 6: CIJFERS CASEMANAGEMENT<br />

Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

Vader (46),<br />

moeder (37) en<br />

twee dochters (11<br />

en 14 jaar)<br />

Middelburg<br />

Huiselijk geweld<br />

in het heden,<br />

Vader (pleger)<br />

woont elders<br />

Politie<br />

Plegerhulpverl.<br />

Emergis<br />

SMW (jongste<br />

dochter);<br />

C+ model<br />

Vader woont<br />

weer thuis.<br />

Drankprobleem<br />

vader<br />

Opvoedingsprobl<br />

emen<br />

Problemen met<br />

rouwverwerking<br />

Communicatieproblemen<br />

AMW (begeleiding<br />

moeder)<br />

SMW (begeleiding<br />

oudste dochter)<br />

4 uur de<br />

eerste 2<br />

maanden<br />

aflopend<br />

naar 2 tot<br />

1 uur per<br />

week<br />

1 maal<br />

Aanwezig:<br />

Plegerhulpver.<br />

AMW<br />

SMW<br />

Traject:<br />

gezinstherapie bij<br />

Emergis voor het<br />

hele gezin<br />

Hulpverlening<br />

kinderen via SMW<br />

Geweld is gestopt<br />

Gezinstherapie is<br />

opgestart<br />

De communicatie in het<br />

gezin is verbeterd<br />

Kinderen krijgen<br />

begeleiding via school<br />

6<br />

maande<br />

n<br />

Overgedragen<br />

naar<br />

AMW<br />

en<br />

afgeron<br />

d<br />

Vader (52),<br />

moeder (36), zoon<br />

(10), dochter (3),<br />

zoon (1)<br />

Vader (32),<br />

moeder (43), zoon<br />

(17)<br />

Terneuzen<br />

Terneuzen<br />

Acuut huiselijk<br />

geweld<br />

Twijfel doorgaan<br />

relatie<br />

Acuut Geweld<br />

Gezinsleden<br />

houden<br />

vrijwillige hulp af<br />

Zorg om<br />

veiligheid<br />

minderjarige<br />

JGZ<br />

Huisarts<br />

C+ model<br />

BJZ<br />

Jeugdreclasserin<br />

g<br />

Reclassering<br />

vader<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

Plegerhulpverlening<br />

Emergis<br />

C model<br />

Communicatieproblemen<br />

vader heeft<br />

moeite met<br />

reguleren<br />

agressie<br />

Grote<br />

afhankelijkheid<br />

van moeder<br />

Vader en moeder<br />

willen geen hulp<br />

Zoon wil moeder<br />

beschermen<br />

Opnieuw<br />

escalatie te<br />

verwachten<br />

plegerhulpverl.<br />

Emergis<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

Psycholoog<br />

(relatie)<br />

Opnieuw<br />

hulpverlener<br />

vrouwenopvang<br />

betrokken na<br />

nieuwe escalatie<br />

Hulp vanuit<br />

forensische setting<br />

voor vader als hij<br />

vrijkomt<br />

Begeleid wonen<br />

voor zoon<br />

Raad is opnieuw<br />

2 uur de<br />

eerste<br />

maand<br />

aflopenen<br />

d naar 1<br />

uur per 2<br />

weken<br />

4 uur de<br />

eerste 2<br />

maanden,<br />

daarna 2<br />

uur<br />

Telefonisch<br />

zorgoverleg met:<br />

Plegerhulpverl.<br />

Huisarts<br />

JGZ<br />

Psycholoog<br />

3 tal gesprekken<br />

met consulenten<br />

relatiethrapie<br />

2 x<br />

Aanwezig:<br />

Reclassering<br />

Jeugdreclassering<br />

BJZ<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

Politie en huisarts<br />

zijn op de hoogte<br />

gebracht dat vader<br />

vrij kan komen<br />

Geweld is gestopt<br />

Echtpaar heeft afgezien<br />

van relatietherapie<br />

De communicatie is<br />

verbeterd<br />

Vader zit nog vast<br />

wegens terugkerend<br />

geweld, hulpaanbod<br />

loopt.<br />

Moeder houdt hulp af,<br />

weet waar ze aan de<br />

bel kan trekken.<br />

Voor zoon een plek<br />

gevonden om<br />

zelfstandig te leren<br />

wonen.<br />

3<br />

maande<br />

n<br />

1<br />

followup<br />

gesprek<br />

overgedragen<br />

naar<br />

psycholoog<br />

en<br />

afgeron<br />

d.<br />

Reeds 6<br />

maanden<br />

Loopt<br />

nog<br />

3 e zorgoverleg<br />

in feb<br />

‘08<br />

36


Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

ingelicht eind dec. ’07<br />

Vader (45),<br />

moeder (37),<br />

dochter (17), zoon<br />

(14)<br />

Moeder (29), vader<br />

(?)<br />

Kind (?)<br />

Vader (27),<br />

moeder (27), zoon<br />

(5), zoon (2)<br />

Vader (?), moeder<br />

(32), zoon (13),<br />

zoon (9), dochter<br />

(6), dochter (4)<br />

Vlissingen<br />

Vlissingen<br />

Middelburg<br />

Borsele<br />

Dreiging van<br />

huiselijk geweld<br />

zorg rondom<br />

kinderen<br />

Vader woont<br />

wisselen wel-niet<br />

thuis<br />

Huiselijk geweld<br />

Drugsgebruik<br />

Verstandelijke<br />

beperking<br />

(moeder)<br />

Kind is uit huis<br />

geplaatst<br />

Vrouw is<br />

opgenomen in de<br />

PAAZ<br />

Huiselijk geweld<br />

Problemen in de<br />

relatie<br />

schulden<br />

Problemen met<br />

werk (vader)<br />

Acuut huiselijk<br />

geweld<br />

Vader is<br />

opgenomen op<br />

de PAAZ<br />

vanwege<br />

suïcidepoging<br />

SMW (zoon)<br />

BJZ (dochter)<br />

Consulent<br />

<strong>ASHGZ</strong><br />

C+ model<br />

Politie<br />

Verslavingszorg<br />

PAAZ<br />

BJZ (pleegzorg)<br />

William Schrikker<br />

Stichting<br />

C model<br />

AMW<br />

AMK<br />

PAAZ<br />

C model<br />

AMW<br />

PAAZ<br />

Politie<br />

AMK<br />

C model<br />

Verbaal geweld<br />

Sexueel geweld<br />

Onveilige situatie<br />

thuis voor<br />

moeder en<br />

kinderen<br />

Vrouw woont<br />

weer bij partner<br />

Is vermoedelijk<br />

zwanger<br />

Per 1-1-2008 is<br />

huis opgezegd<br />

Psychiatrische<br />

problematiek<br />

drugsverslaving<br />

opvoedingspro<br />

blemen<br />

onduidelijkheid<br />

over<br />

schuldsanering<br />

verstandelijke<br />

beperking vader<br />

Alcohol<br />

verslaving vader<br />

relatieproblem.<br />

Gezamelijke<br />

koopwoning<br />

Moeder heeft<br />

geen inkomen<br />

Kindermishandeli<br />

ng<br />

Vader kan en<br />

Opname in<br />

vrouwenopvang<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

Tien voor toekomst<br />

om zicht te<br />

verkrijgen op de<br />

verzorging en<br />

opvoeding van de<br />

kinderen<br />

Door PAAZ is<br />

verslavingszorg<br />

ingeschakeld<br />

AMW heeft<br />

crisisplan opgesteld<br />

met moeder<br />

Specialist politie zal<br />

casus inbrengen<br />

bij casusoverleg<br />

justitie<br />

4 uur de<br />

eerste 2<br />

weken,<br />

daarna 2<br />

uur<br />

Telefonisch met:<br />

BJZ<br />

SMW<br />

Er is geen contact<br />

met vader geweest<br />

3 uur Traject nog<br />

opzetten<br />

4 uur de<br />

eerste 3<br />

weken,<br />

daarna<br />

ongeveer<br />

2 uur per<br />

week<br />

De eerste<br />

4 weken 4<br />

uur per<br />

week,<br />

aflopend<br />

naar 2 uur<br />

per week<br />

Zorgoverleg in<br />

februari, doelen:<br />

Duidelijkheid<br />

verkrijgen over<br />

schuldhulpverl.<br />

Ordenen en plan<br />

van aanpak<br />

opzetten t.a.v.<br />

kinderen en relatie<br />

ouders<br />

Zorgoverleg:<br />

AMW moeder;<br />

regelt let op de<br />

kleintjes voor de<br />

middelste twee<br />

kinderen en<br />

Koppgroep voor<br />

oudste zoon,<br />

tevens zal zij<br />

praktiche zaken<br />

Na opname in<br />

vrouwenopvang is<br />

mevrouw weer terug<br />

thuis. Het geweld is<br />

gestopt. Vader is uit<br />

beeld.<br />

Kinderen worden<br />

gevolgd door BJZ en<br />

SMW<br />

Hulp voor mevrouw is<br />

ingeschakeld<br />

Er is hulp ingeschakeld<br />

Sporen lopen<br />

Geweld is gestopt<br />

Er is een crisisplan<br />

Er zijn korte directe<br />

lijnen<br />

Sporen lopen<br />

Reeds 3<br />

maande<br />

n<br />

Loopt<br />

nog<br />

2 weken<br />

casus is<br />

net<br />

opgestart<br />

6 weken<br />

loopt<br />

nog<br />

6 weken<br />

loopt<br />

nog<br />

37


Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

(2 gezinnen, 1<br />

huishouden)<br />

Moeder (23), Vader<br />

(?), dochter (4)<br />

Zus van moeder<br />

(25), broer van<br />

vader (24), zoon<br />

(5), dochter (4).<br />

Zusjes van vaders<br />

(14 en 15 jr.)<br />

Terneuzen<br />

Huiselijk geweld<br />

naar moeder<br />

(23)<br />

Zorg om<br />

veiligheid<br />

kinderen<br />

Moeder (25) is<br />

naar land van<br />

herkomst<br />

gevlucht, zijn de<br />

kinderen vrijwilig<br />

terug naar NL<br />

gekomen?<br />

JGZ<br />

Jeugdarts<br />

Consulent<br />

<strong>ASHGZ</strong><br />

(verleden)<br />

Politie<br />

jeugdzorgspecialist<br />

AMW (geen<br />

betrokkenheid<br />

meer)<br />

BJZ ivm ots<br />

zusjes van de<br />

vaders<br />

mag niet terug<br />

naar huis er is<br />

straatverbod<br />

aangevraagd<br />

Politie kan alleen<br />

wat doen als het<br />

weer escaleert<br />

Eergerelateerd<br />

geweld<br />

Moeder wil<br />

vluchten<br />

Generationele<br />

problematiek<br />

Geen ingang bij<br />

de mannen in<br />

het gezin<br />

Onduidelijkheid<br />

waar de kinderen<br />

van moeder (25)<br />

zijn en wat zij<br />

daarvan vindt<br />

Politie komt<br />

onmiddellijk in<br />

actie als mevrouw<br />

belt<br />

Vader kan tijdelijk<br />

bij zijn broer<br />

terecht<br />

Opname in Blijf<br />

van m’n lijf moeder<br />

(23) + dochter<br />

AMK (meerdere<br />

malen overleg)<br />

Eerste<br />

maand 4<br />

uur, vanaf<br />

2 e maand<br />

2 uur<br />

oppakken met<br />

moeder<br />

AMW: begeleiding<br />

en onderdak vader<br />

Verslavingszorg:<br />

alcoholprobleem<br />

aanpakken en<br />

plegerhulpverl.<br />

1 zorgoverleg<br />

gehad, volgend<br />

overleg in ’08.<br />

Aanwezig:<br />

Jeugdarts GGD<br />

BJZ<br />

JGZ<br />

Politie afwezig<br />

AMK + evt Raad<br />

aanwezig bij<br />

volgend overleg<br />

AMK is onderzoek<br />

gestart na vertrek uit<br />

Blijf terug naar huis.<br />

Er is contact met de<br />

moeder in Slovenie die<br />

haar zus wil helpen<br />

vluchten.<br />

Andere stappen worden<br />

10 jan. ’08 besproken<br />

in een 2 e zorgoverleg<br />

Reeds 3<br />

maanden<br />

Loopt<br />

nog<br />

Vader (?), moeder<br />

(?)<br />

Kind (2), kind (0)<br />

Sluis<br />

Acuut huiselijk<br />

geweld<br />

C model<br />

Politie,<br />

jeugdzorgspecialist<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

JGZ<br />

C model<br />

Acuut geweld<br />

Vader eerder<br />

geweld<br />

gepleegd,<br />

daarom zorg om<br />

kinderen<br />

Gezin heeft zelf<br />

contact met een<br />

relatietherapeut<br />

van de Kreek<br />

gezocht<br />

Geen direct contact<br />

met gezin door CM,<br />

loopt via JGZ.<br />

BJZ vindt een<br />

melding bij AMK<br />

niet nodig<br />

Eerste 2<br />

weken 1<br />

uur<br />

Telefonisch met:<br />

Politie<br />

Consulent<br />

vrouwenopvang<br />

Hulpverlening loopt,<br />

geweld is gestopt<br />

JGZ koppelt signalen<br />

terug aan de consulent<br />

3 maanden<br />

Afgeron<br />

d<br />

38


Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

Man (35), Vrouw<br />

(24) zwanger<br />

Goes<br />

Herhalend<br />

geweld<br />

Psychiatrische<br />

problematiek bij<br />

beide partners<br />

Psychiater m.<br />

Psychiater v.<br />

Dagbehandeling<br />

MW-er v.<br />

(allen Emergis)<br />

Reclassering<br />

Parnassia Den<br />

Haag<br />

C model<br />

Traumatische<br />

gebeurtenissen<br />

verleden vrouw<br />

Moeilijk<br />

reguleren<br />

agressie man<br />

Zelfredzaamheid<br />

Relatiegesprekken<br />

door MW-er<br />

PIT (Thuiszorg voor<br />

mevrouw)<br />

SPV Emergis voor<br />

mevrouw<br />

Eerste<br />

maand 4<br />

uur,<br />

daarna 1<br />

uur<br />

Telefonisch met:<br />

MW-er<br />

dagbehandeling<br />

Emergis<br />

Reclassering<br />

Zorgoverleg<br />

georganiseerd door<br />

SPV met alle<br />

betrokkenen<br />

Geweld is gestopt<br />

Partners wonen niet<br />

meer samen<br />

Er zijn<br />

relatiegesprekken<br />

samen en beiden<br />

individueel ontvangen<br />

voldoende hulp<br />

2 maanden<br />

Afgeron<br />

d.<br />

Moeder (39), Vader<br />

(38), zoon (3)<br />

Vader (41), Moeder<br />

(41), Zoon (15),<br />

Zoon (12), Zoon<br />

(6)<br />

Terneuzen<br />

2 maanden<br />

Schouwen-<br />

Duiveland<br />

Acuut geweld,<br />

gijzeling kind<br />

Acuut geweld<br />

naar moeder en<br />

kinderen<br />

Geweld in het<br />

verleden door<br />

vader<br />

Verslavingsproblematiek<br />

Beiden verleden<br />

met sexueel<br />

geweld<br />

Politie,<br />

jeugdzorgspecialist<br />

AMW<br />

BJZ<br />

Slachtofferhulp<br />

Reclassering<br />

verslavingszorg<br />

C model<br />

Nu:<br />

VerslavingszorgB<br />

edrijfs-MW<br />

Politie<br />

Verleden:<br />

AMW<br />

SMW<br />

Let op de<br />

kleintjes<br />

ARBO-arts<br />

Consulent<br />

ASGHZ<br />

Verbaal geweld<br />

Opvoedingsondersteuning<br />

gewenst<br />

Verslavingsproblematiek<br />

Opvoedingsonder<br />

steuning nodig<br />

Communicatieproblemen<br />

Vader heeft<br />

moeite met<br />

reguleren<br />

agressie<br />

Alcoholgebruik<br />

In kaart gebracht<br />

welke hulp er reeds<br />

is. Dit op elkaar<br />

afgestemd.<br />

Huidige hulp is<br />

voldoende<br />

Hulpaanbod voor<br />

vader via<br />

reclassering<br />

Vader wacht op<br />

agressieregulatietherapie<br />

Relatiegesprekken<br />

door MW-er<br />

Verslavingszorg<br />

voor mevrouw<br />

SMW (voor alle<br />

kinderen?)<br />

4 uur de<br />

eerste 2<br />

weken,<br />

daarna 1<br />

uur<br />

monitoring<br />

4 uur<br />

eerste 2<br />

weken,<br />

daarna 2<br />

uur<br />

aflopend<br />

naar 1 uur<br />

Telefonisch met:<br />

Politie<br />

AMW<br />

BJZ<br />

Slachtofferhulp<br />

Reclassering<br />

verslavingszorg<br />

Telefonisch met:<br />

Bedrijfs-MW<br />

Verslavingszorg<br />

Familie<br />

Zorgoverleg is<br />

georganiseerd door<br />

MW-er<br />

Het geweld is gestopt<br />

Ouder-en<br />

kindbegeleiding door<br />

BJZ is gestart.<br />

Moeder staat op de<br />

wachtlijst voor AMW en<br />

heeft contact met<br />

slachtofferhulp.<br />

Voor vader is vanuit<br />

reclassering hulp<br />

opgezet<br />

Het is rustig in het<br />

gezin<br />

Hulp loopt goed, er<br />

wordt een zorgoverleg<br />

georganiseerd.<br />

Afgeron<br />

d.<br />

2 maanden<br />

Afgeron<br />

d.<br />

C model<br />

39


Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

Vrouw (20), man<br />

(20), baby (0)<br />

Vlissingen<br />

Acuut geweld, bij<br />

toevallige<br />

ontmoeting op<br />

straat<br />

Man mag kind<br />

niet zien<br />

AMW man<br />

Slachtofferhulp?<br />

Politie<br />

Reclassering<br />

C+ model<br />

Vrouw is heel<br />

bang voor man<br />

Moeder vrouw<br />

speelt een grote<br />

rol in de<br />

conflicten<br />

Vrouw wil geen<br />

bemiddelingsgesprek<br />

Man is verwezen<br />

naar AMK als hij<br />

omgang wenst<br />

4 uur, 2 e<br />

week 2<br />

uur<br />

Telefonisch met:<br />

Beide partners<br />

AMW<br />

Beide partners wonen<br />

apart. Er volgt nog een<br />

rechtszaak<br />

……<br />

verdere hulpverlening<br />

werd afgewezen.<br />

2<br />

weken<br />

Afgeron<br />

d.<br />

Moeder (39),<br />

dochter (12),<br />

dochter (16)<br />

Terneuzen<br />

Huiselijk geweld<br />

Bedreiging vader<br />

Stagnatie<br />

hulpverlening<br />

AMW (stagnatie)<br />

Slachtofferhulp<br />

(is gestopt met<br />

begeleiden)<br />

C+ model<br />

Vader woont<br />

elders<br />

Moeder heeft<br />

weinig inkomen<br />

Problemen met<br />

ÀMW (moeder<br />

heeft geen<br />

vertrouwen meer<br />

in hulpverlening)<br />

Kinderen hebben<br />

problemen met<br />

verwerken<br />

huiselijk geweld<br />

Slachtofferhulp<br />

voor begeleiding<br />

moeder<br />

SMW kinderen<br />

Plegerhulpverl.<br />

3 uur de<br />

eerste 2<br />

weken,<br />

daarna<br />

aflopend<br />

naar 1 uur<br />

tot half<br />

uur per<br />

week<br />

Contact herstellen<br />

met AMW<br />

(moeder) voor<br />

praktische zaken<br />

Slachtofferhulp<br />

SMW begeleiding<br />

kinderen<br />

Plegerhulpverl..<br />

vader<br />

Alle sporen lopen, alle<br />

leden van het gezin<br />

hebben hulpverlening<br />

6 maan<br />

den<br />

Loopt<br />

nog<br />

Vader, moeder,<br />

dochters (10, 8 en<br />

6 jaar)<br />

Zoon (4 jaar)<br />

Reimerswaal<br />

Acuut huiselijk<br />

geweld<br />

Ithaka<br />

Huisarts<br />

Predikant<br />

C model<br />

Opvoedingsprobl<br />

emen<br />

(psychiatrie<br />

kinderen)<br />

Communicatie<br />

Problemen<br />

Agathos<br />

(thuiszorg)<br />

3x 4 uur<br />

per week<br />

1 maal zorgoverleg<br />

aanwezig:<br />

huisarts<br />

GGO arts<br />

Predikant<br />

Onderwijzeres<br />

Thuiszorg<br />

psycholoog<br />

Volgens moeder is<br />

geweld gestopt<br />

Agathos biedt<br />

begeleiding<br />

Op school meer<br />

aandacht voor<br />

kenmerken van geweld<br />

Loopt<br />

nog<br />

Moeder ,46<br />

Zoon ,18<br />

Dochter, 20<br />

partner moeder ,50<br />

Goes<br />

Huiselijk geweld<br />

Zoon is pleger<br />

SPV- moeder<br />

Reclaseringzoon<br />

Plegerhulpverl.<br />

C + model<br />

Angst bij<br />

moeder, ze durft<br />

geen aangifte te<br />

doen<br />

Uitblijven zorg<br />

Plegerhulpverl.<br />

Bekend m<br />

caseman.<br />

3 uur<br />

week 1<br />

2 uur<br />

week 2<br />

Tel. Contact<br />

Reclasering<br />

SPV- moeder<br />

Afspraak plegerhulpver.<br />

Casus is in zicht bij alle<br />

betrokkenen<br />

Loopt<br />

nog<br />

40


Gezinssysteem Gemeente Problemen bij<br />

Aanmelding op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

aanwezig ;<br />

C+ of C model<br />

Problemen na<br />

inventarisatie<br />

op<br />

leefgebieden<br />

Welke hulp<br />

ingeschakeld<br />

Tijdsin-<br />

Vestering<br />

± p week<br />

Zorgoverleg;<br />

Welk traject<br />

en/of<br />

welke sporen<br />

Resultaat<br />

Duur<br />

Casemanag<br />

ement<br />

Moeder, 35<br />

Vader, 40<br />

Zoonn, 4<br />

Dochter, 13<br />

Mantezorger, 40<br />

Middelburg<br />

Vermeend<br />

huiselijk geweld<br />

Pleger vader<br />

Mantelzorger<br />

SMW<br />

10 voor<br />

toekomst<br />

huisarts<br />

C model<br />

Te grote invloed<br />

mantelzorger,<br />

werkt<br />

stagnerend op<br />

reguliere hulpverlening<br />

Wachtlijst voor<br />

hulpverlening<br />

10 voor<br />

Toekomst.<br />

Onderzoek door<br />

Raad<br />

Dringend verzoek<br />

opstarten hulp 10<br />

voor Toekomst.<br />

3 uur<br />

week 1<br />

2 uur<br />

daarna<br />

Tel.contact met<br />

betrokkenhulpverle<br />

ners<br />

Zorgoverleg SMW<br />

en mantelzorger<br />

Raadsonderzoek<br />

Duidelijkheid<br />

betrokkenen<br />

Loopt<br />

nog<br />

41


BIJLAGE 7; GERAADPLEEGDE LITERATUUR<br />

Bronnen gebruikt voor de beschrijving van de praktische uitvoering van het casemanagement:<br />

- Brochure ‘casemanagement in de ketenaanpak van huiselijk geweld’ van ASHG stad en regio<br />

Utrecht<br />

- ‘Casemanagement in de aanpak van huiselijk geweld, een handreiking’ (Transact, Utrecht juni<br />

2005)<br />

- ‘Op de rails’, ambulante hulp aan gezinnen met huiselijk geweld problematiek, Transact, Utrecht,<br />

november 2005.<br />

- ‘de Aanpak’, systeemgerichte hulp bij geweld in relaties. Transact, Stichting Ambulante Fiom,<br />

Vrouwenopvang Overijssel, 2001.<br />

- “Casemanagement”, een leer- werkboek over de organisatie en coördinatie van zorg-, hulp- en<br />

dienstverlening, geschreven door Nora van Riet en Harry Wouters.<br />

42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!