Jaarverslag 2006 (pdf) - De Zoogdiervereniging
Jaarverslag 2006 (pdf) - De Zoogdiervereniging
Jaarverslag 2006 (pdf) - De Zoogdiervereniging
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2006</strong>
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
Oude Kraan 8<br />
6811 LJ Arnhem<br />
Tel. 026-3705318<br />
Fax. 026-3704038<br />
E-mail: zoogdier@vzz.nl<br />
Web: www.vzz.nl<br />
Postbank Nederland: 203737<br />
ABN/AMRO: 49.73.80.870<br />
Postcheques België: 000-1486269-35
<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2006</strong>
INHOUD<br />
Voorwoord.............................................................................................................. 5<br />
Organisatie............................................................................................................. 7<br />
Kennis op peil ...................................................................................................... 13<br />
Zoogdieronderzoek Nederland ............................................................................ 17<br />
Zoogdieren - het beschermen waard................................................................... 22<br />
Ontdek de zoogdieren.......................................................................................... 30<br />
Mensen voor zoogdieren ..................................................................................... 33<br />
<strong>De</strong> werkers van de <strong>Zoogdiervereniging</strong>............................................................... 39<br />
Publicaties............................................................................................................ 42<br />
Financiers en partners ......................................................................................... 43<br />
3
VOORWOORD<br />
Voor u ligt het eerste <strong>Jaarverslag</strong> van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ. Dit <strong>Jaarverslag</strong> <strong>2006</strong><br />
komt in de plaats van het vertrouwde Jaarboek. In het Jaarboek werd verslag gedaan van<br />
de activiteiten van de werkgroepen en de werkorganisatie. Daarnaast waren de namen en<br />
adressen van medewerkers, bestuursleden, leden van werkgroepen en alle leden van onze<br />
vereniging opgenomen. Voor actieve leden was het een ideaal hulpmiddel om snel de juiste<br />
persoon in de vereniging te vinden. In dit nieuwe <strong>Jaarverslag</strong> ontbreken de adresgegevens<br />
van de leden. Redenen hiervoor zijn de bezwaren van een aantal leden tegen het integraal<br />
afdrukken van hun gegevens en de wet op de privacy. Wel worden de contactpersonen van<br />
werkgroepen en de namen van bestuursleden en bureaumedewerkers nog vermeld. Indien<br />
u contact zoekt met een lid kan dit altijd via het secretariaat. Hier helpen wij u graag verder.<br />
Het <strong>Jaarverslag</strong> is ook anders opgezet. In 2005 is het meerjarenprogramma <strong>2006</strong>-<br />
2010 aangenomen, waarin onze activiteiten per Speerpunt zijn gerangschikt. Diezelfde<br />
opzet is nu ook voor het <strong>Jaarverslag</strong> doorgevoerd.<br />
Het afgelopen jaar was voor onze organisatie een bewogen jaar. In het bijzonder geldt dit<br />
voor de werkorganisatie. Al vroeg in het jaar werd er door bestuur en medewerkers<br />
gesproken over noodzakelijke veranderingen in de organisatie van en communicatie tussen<br />
de verschillende geledingen (bestuur, vereniging en werkorganisatie), het aansturen van de<br />
werkorganisatie etc. In de werkorganisatie bestond een te hoge werkdruk en het financiële<br />
resultaat van de inspanningen werd als te mager ervaren. <strong>De</strong> overheersende mening was<br />
dat er goede toekomstkansen lagen voor een gezonde organisatie als een andere koers<br />
gevaren zou worden. Uiteindelijk resulteerde dit in het aantrekken van een nieuwe directeur,<br />
die als taak kreeg de werkorganisatie en de vereniging nieuwe impulsen te geven. <strong>De</strong> eerste<br />
resultaten van deze aanpak zijn zichtbaar en stemmen optimistisch.<br />
Het financieel resultaat van onze organisatie laat dit jaar een aanzienlijk tekort zien. Enerzijds<br />
is de omzet gestegen doordat meer opdrachten werden uitgevoerd, maar anderzijds<br />
zijn de kosten voor m.n. arbeid zodanig gestegen dat het jaar met een negatief resultaat<br />
wordt afgesloten. In de Algemene ledenvergadering van november <strong>2006</strong> is besloten het<br />
tekort in twee jaar weg te werken. <strong>De</strong> aansturing in de werkorganisatie is zodanig veranderd<br />
dat deze doelstelling realistisch is.<br />
Zoals vermeld is de projectomzet sterk gestegen. Dit is vooral te danken aan enkele grote<br />
en belangrijke projecten zoals het herzien van de Rode Lijst van Nederlandse Zoogdieren,<br />
de Inhaalslag Verspreidingsonderzoek, Vleermuizen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en<br />
diverse projecten in het kader van de uitvoering van het Soortbeschermingsplan Noordse<br />
woelmuis.<br />
Wij werken voor het bereiken van ons doel samen met tal van collega organisaties, werkgroepen<br />
en overheden, zowel nationaal als internationaal. Allereerst is er de samenwerking<br />
met andere regionale of soortspecifieke zoogdierorganisaties. Die kan worden verbeterd. In<br />
het bestuur is de conclusie getrokken dat vooral het regionale netwerk in 2007 meer<br />
aandacht verdient.<br />
Daarnaast werkt de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ al 10 jaar samen met andere Particuliere<br />
Gegevensbeherende Organisaties (PGO’s) in de Vereniging Flora en Fauna (VOFF). <strong>De</strong>ze<br />
samenwerking wint aan belang omdat vooral het Rijk ten bate van dataverzameling,<br />
5
verspreidingsonderzoek, monitoring en gegevensleveringen in toenemende mate één<br />
landelijk aanspreekpunt wil. In reactie hierop werken de partners in de VOFF samen met de<br />
Gegevensautoriteit i.o (LNV) en de Universiteit van Amsterdam aan een Nationale Database<br />
Flora en Fauna en aan een landelijke invoermodule en verwerkingsprogramma onder de<br />
naam Ecogrid.<br />
<strong>De</strong> internationale samenwerking heeft op dit moment geen hoge prioriteit. <strong>De</strong> relatie<br />
met de Vlaamse zusterorganisatie, de Zoogdierwerkgroep van Natuurpunt, is goed en via<br />
onze tijdschriften Zoogdier en Lutra en via de Veldwerkgroep lopen diverse contacten met<br />
buitenlandse organisaties.<br />
Onze vereniging wil een platform bieden aan iedereen die in Nederland in onderzoek naar<br />
en bescherming van zoogdieren is geïnteresseerd. Het is ons streven om de actieve<br />
vrijwilligers, veelal georganiseerd in werkgroepen, te ondersteunen bij hun zoogdierwerk. Tot<br />
nu toe gebeurt dit met wisselend resultaat. <strong>De</strong> inspanning van bestuur en bureaumedewerkers<br />
op dit terrein willen we vergroten omdat we ons realiseren dat het verzamelen<br />
van zoogdierdata en het creëren van draagvlak voor zoogdierbescherming van groot belang<br />
zijn voor het bereiken van onze doelstelling. <strong>De</strong> start van het Team Bescherming en<br />
Communicatie in <strong>2006</strong> is hierbij belangrijk om onze beschermerrol nog beter te kunnen<br />
vervullen. Binding en werving van bestaande en potentiële leden wordt een hoofdtaak van<br />
dit team.<br />
In <strong>2006</strong> is het fundament gelegd onder een nieuwe fase in het bestaan van de VZZ. Een<br />
fase waarin de ambitie van de vereniging, namelijk DE <strong>Zoogdiervereniging</strong> van Nederland te<br />
zijn, waargemaakt wordt.<br />
Namens het bestuur wil ik alle vrijwilligers en medewerkers hartelijk danken voor hun inzet.<br />
Rob van Apeldoorn<br />
Voorzitter<br />
6
ORGANISATIE<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ is in 1952 opgericht als een platform voor iedereen met belangstelling<br />
voor zoogdierkunde en zoogdierbescherming, de twee Z's in VZZ. Geleidelijk heeft<br />
de <strong>Zoogdiervereniging</strong> zich ontwikkeld tot een professionele organisatie die mensen bijeenbrengt<br />
die actief kennis verzamelen, ontwikkelen en uitdragen, met als doel de actieve<br />
bescherming van zoogdieren en hun leefgebieden, zowel nationaal als internationaal.<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> is een vereniging. <strong>De</strong> verantwoordelijkheden en activiteiten zijn<br />
verdeeld over de Algemene ledenvergadering, het bestuur, de werkgroepen en de redacties.<br />
Veel activiteiten waar de vereniging zich sterk voor maakt worden feitelijk uitgevoerd door<br />
het bureau, dat sinds 1 januari 2005 is ondergebracht in de steunstichting VZZ. Het<br />
praktische werk wordt dus zowel door leden als door werknemers van het bureau<br />
uitgevoerd.<br />
Leden van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> zijn actief in werkgroepen of werken mee aan landelijke<br />
tellingen van zoogdieren. Ze geven lezingen of schrijven artikelen voor de tijdschriften en<br />
websites. Ze worden daarbij ondersteund door het bureau. Dit bureau voert daarnaast<br />
onderzoeksprojecten uit en geeft gevraagd en ongevraagd adviezen aan overheden, terreinbeheerders<br />
en projectontwikkelaars.<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
(ALV & Bestuur)<br />
Steunstichting<br />
(Bestuur)<br />
Redacties<br />
Werkgroepen<br />
Lutra Zoogdier Zoogmail Websites<br />
Directeur<br />
Management Team<br />
(directeur + teamleiders)<br />
Personeel,<br />
Administratie &<br />
Financiën<br />
Informatie &<br />
Automatisering<br />
Veldwerkgroep<br />
Werkgroep Zoogdierbescherming<br />
Beverwerkgroep Nederland<br />
Werkgroep Boommarter Nederland<br />
Werkgroep Zeezoogdieren<br />
Vleermuiswerkgroep Nederland<br />
Vleermuiswerkgroep Groningen<br />
Zoogdierwerkgroep Overijssel<br />
Zoogdierwerkgroep Zeeland<br />
Team<br />
Onderzoek &<br />
Advies<br />
Team<br />
Bescherming &<br />
Communicatie<br />
= personele unie<br />
7
Bestuur<br />
In april <strong>2006</strong> trad Ton Bosman af als voorzitter van de <strong>Zoogdiervereniging</strong>. Er was op dat<br />
moment geen kandidaat om zijn functie over te nemen. Rob van Apeldoorn, wiens termijn<br />
als gewoon bestuurslid eveneens afliep, heeft het stokje tijdelijk van Ton overgenomen.<br />
Tijdens de ledenvergadering in november traden Toon Zwetsloot en Helene Stafleu toe tot<br />
het bestuur. Beiden als gewoon bestuurslid. Het bestuur bestaat nu uit:<br />
Rob van Apeldoorn - voorzitter a.i.<br />
Hans Bekker - secretaris a.i.<br />
Jacob van Olst - penningmeester<br />
Peter van der Linden - bestuurslid<br />
Toon Zwetsloot - bestuurslid<br />
Helene Stafleu - bestuurslid<br />
Als aparte rechtspersoon heeft de stichting een eigen bestuur. Leden van dit bestuur<br />
moeten ook lid zijn van het verenigingsbestuur. In <strong>2006</strong> was de samenstelling als<br />
volgt:<br />
Peter van der Linden - voorzitter<br />
Jacob van Olst - secretaris/penningmeester<br />
Toon Zwetsloot – bestuurslid<br />
Werkgroepen en redacties<br />
Een aantal leden heeft haar kennis en krachten gebundeld in thematische werkgroepen die<br />
min of meer zelfstandig opereren. Momenteel zijn het er zes, die zich richten op soorten of<br />
thema’s. Daarnaast zijn er drie provinciale werkgroepen actief.<br />
<strong>De</strong> werkgroepen vormen de actieve kernen van de VZZ. Zij organiseren themadagen,<br />
excursies, inventarisatiekampen en determineer- en pluisdagen. Enkele werkgroepen<br />
geven nieuwsbrieven uit met mededelingen en verslagen over hun activiteiten.<br />
Bureau VZZ<br />
<strong>De</strong> stichting die het uitvoerend bureau van de vereniging vormt<br />
kende veel veranderingen in <strong>2006</strong>. In de eerste maanden van<br />
het jaar werden de nieuwe functieprofielen van de werknemers<br />
vastgesteld en werd een kleine herverdeling van het<br />
personeel over de twee teams doorgevoerd. <strong>De</strong> directeur<br />
<strong>De</strong>nnis Wansink legde zijn functie neer en werd teamleider van<br />
het nieuwe team Bescherming & Communicatie. In augustus<br />
trad de nieuwe directeur Jos Teeuwisse in dienst (foto).<br />
In de loop van het jaar traden nog meer personele wisselingen op. Annemarieke Spitzen<br />
vertrok naar de stichting RAVON en de databankbeheerder Bram de Haan vond elders een<br />
baan als systeembeheerder, een beroep dat hij meer ambieerde. André Pas vond na 3 jaar<br />
secretariaatsmedewerker een baan die meer bij zijn opleiding paste. Zijn plaats werd<br />
ingenomen door Roline Eikelboom. Hans Huitema, Chris Achterberg, Jasja <strong>De</strong>kker en<br />
Svetlana Miteva kwamen het team Onderzoek & Advies versterken. Victor Mensing vulde<br />
als gedetacheerde vanuit de Vlinderstichting het gat op dat Bram achterliet. Ben Verboom<br />
was tijdelijk in dienst om een onderzoek aan winterverblijven te verrichten, Martijn van Oene<br />
8
als medewerker gegevenslevering en Frank Bekkers als redactie-medewerker. Eind <strong>2006</strong><br />
waren 17 mensen (11 fte) in dienst van en vier (0,7 fte) gedetacheerd bij de stichting.<br />
Naast de betaalde krachten staken in <strong>2006</strong> zes vrijwilligers veel tijd in ondersteunende<br />
taken op het bureau. <strong>De</strong> winkel, de bibliotheek en het archief worden al enkele jaren op<br />
professionele wijze door Franca Meuwese en Marcel Oldenburger gerund. Rob Vermeulen<br />
verzorgt al sinds de vereniging naar Arnhem kwam de informatievoorziening naar burgers<br />
met vragen over zoogdieren. Emilie de Bruijckere en Pauline van de Akker hielpen bij de<br />
gegevensverwerking en Saskia Glas verzorgde teksten voor de website.<br />
Naast de vele veranderingen was er tijd voor het begeleiden van studenten en<br />
stagiaires. Sander Verwoerd deed een afstudeeropdracht, Anneleen Jacobs en Lieke van<br />
<strong>De</strong>venter hielpen als stagiaires bij de coördinatie van het Soortbeschermingsplan Noordse<br />
woelmuis en en Cornelia Godschalk bij het herzien van de Rode Lijst. Bij twee projecten<br />
over konijnen werd het veldwerk gedaan door de stagiaires Geoffreij de Rooij, Sylvia<br />
Fokkema en Marjolein Kelder.<br />
Huisvesting<br />
<strong>De</strong> portefeuille aan activiteiten en projecten van de vereniging bleef maar groeien. Behalve<br />
in de komst van nieuwe werknemers uitte zich dit in een uitbreiding van het kantoor. In het<br />
voorjaar van <strong>2006</strong> werd de muur naar het naastgelegen pand doorgebroken en werd het<br />
vloeroppervlak en het aantal werkplekken verdubbeld.<br />
Leden en abonnees<br />
Het aantal leden is stabiel gebleven op 1427 (in 2005: 1423). Hiervan waren 838 volledig lid<br />
en 581 basislid. Met het volledig lidmaatschap ontvangt men zowel Zoogdier als Lutra.<br />
Basisleden ontvangen alleen Zoogdier. <strong>De</strong> vereniging heeft daarnaast 7 leden voor het<br />
leven en één erelid. Het aantal losse abonnees op Lutra bedroeg 37 (2005: 34). Het aantal<br />
leden van Natuurpunt dat een abonnement op Zoogdier had bedroeg 62 (2005: 53).<br />
In <strong>2006</strong> zijn geen specifieke ledenwervingsacties geweest. Wel is er een enquête<br />
onder de leden gehouden om hun mening over de vereniging te peilen. <strong>De</strong> resultaten van<br />
deze enquête zullen in 2007 gebruikt worden om de binding van de leden aan de vereniging<br />
te verbeteren.<br />
Koepels en overige samenwerkingsverbanden<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> is aangesloten bij vier koepelorganisaties.<br />
• <strong>De</strong> Vereniging PSO is een platform van vijf soortenbeschermende organisaties. <strong>De</strong><br />
vereniging richt zich met name op de lobby voor een goed soortenbeleid, vooral op<br />
nationaal niveau.<br />
• <strong>De</strong> Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF) is de belangenvereniging van alle<br />
landelijk opererende particuliere gegevensbeherende organisaties.<br />
• <strong>De</strong> Jeugdnatuurclub WILDzoekers is de jeugdnatuurclub van 7 natuurorganisaties. <strong>De</strong><br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ is één van de oprichters.<br />
• <strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ is lid van de World Conservation Union – IUCN en zit in de<br />
Raad van Toezicht van het Nederlands Comité voor IUCN.<br />
Bij de realisering van haar doelstelling werkt de <strong>Zoogdiervereniging</strong> intensief samen met<br />
9
andere zoogdierorganisaties in Nederland. In <strong>2006</strong> waren dat met name provinciale<br />
zoogdierorganisaties als Vleermuiswerkgroep Gelderland, Vleermuiswerkgroep Noord-<br />
Brabant, Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland, de Noordhollandse Zoogdierstudiegroep en<br />
de Zoogdierenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg.<br />
Er zijn contacten gelegd met de Vereniging Het Veluws Hert, maar dat heeft in <strong>2006</strong><br />
nog niet tot concrete samenwerkingsactiviteiten geleid.<br />
Financiën<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> sloot het boekjaar <strong>2006</strong> af met een tekort van -/- € 64.178. Dit is het<br />
resultaat van de vereniging en de stichting tezamen.<br />
<strong>De</strong> totale omzet (inkomsten) was hoger dan begroot, dankzij een toename in projectvolume<br />
(subsidies en opbrengst activiteiten) en de levering van gegevens. Inkomsten uit<br />
verkoop en cursussen (= overige baten) vielen een beetje tegen. In <strong>2006</strong> zijn geen speciale<br />
fondsenwervende acties gevoerd. <strong>De</strong> opbrengst uit giften was daardoor lager dan in 2005,<br />
maar toch iets hoger dan verwacht.<br />
Baten<br />
<strong>2006</strong> <strong>2006</strong> 2005<br />
gerealiseerd begroot gerealiseerd<br />
Contributies en abonnementen 31.660 33.540 31.732<br />
Subsidies 139.537 254.650 90.816<br />
Opbrengst activiteiten 652.006 478.200 542.663<br />
Levering gegevens 31.771 10.000 5.473<br />
Verkoop 7.430 10.000 7.705<br />
Giften 3.289 1.000 11.371<br />
Overige baten 19.344 24.800 18.340<br />
Totaal opbrengsten 885.038 812.190 708.100<br />
Lasten<br />
Personeelskosten 495.630- 499.355- 324.400-<br />
Huisvestingskosten 36.143- 28.890- 24.195-<br />
Organisatiekosten 187.931- 174.230- 113.658-<br />
Uitbesteed werk 122.941- 32.945- 189.220-<br />
Kosten activiteiten 96.754- 69.440- 89.761-<br />
Overige lasten 12.363- 2.500- 7.421-<br />
Totaal lasten 951.762- 807.360- 748.654-<br />
Exploitatieresultaat 66.724- 4.830 40.554-<br />
Rentebaten en overige opbrengsten 2.545 600 3.268<br />
Resultaat boekjaar 64.178- 5.430 37.286-<br />
10
In <strong>2006</strong> werkten meer mensen voor de vereniging dan in 2005. <strong>De</strong> personeelskosten waren<br />
daardoor hoger, maar bleven binnen de begroting. Door het onverwachte vertrek van<br />
personeelsleden moest enkele keren een beroep gedaan worden op uitzendbureau’s.<br />
Tevens is geïnvesteerd in tijdelijke ondersteuning van het management van het werkapparaat.<br />
<strong>De</strong> kosten van al dit uitbestede werk konden niet gekoppeld worden aan projecten<br />
of activiteiten, waardoor deze kostenpost vele malen hoger uitviel dan begroot. Uitbreiding<br />
van het kantoor zorgde voor hogere lasten van huisvesting en organisatie en uitbreiding van<br />
het aantal projecten en activiteiten zorgde voor hogere activiteitskosten. Verder waren<br />
enkele vorderingen van 2005 niet inbaar, waardoor ook de overige lasten hoger uitvielen<br />
dan begroot.<br />
Het duurt enige tijd voordat de resultaten van de investeringen zichtbaar worden. Het<br />
streven naar een financieel gezonde organisatie dient namelijk niet ten koste te gaan van de<br />
kwaliteit van het werk.<br />
Publicatiefonds Lutra<br />
Dankzij een gulle gift enkele jaren geleden kon de <strong>Zoogdiervereniging</strong> wat kapitaal opzij<br />
zetten ter ondersteuning van het tijdschrift Lutra. Dit kapitaal wordt beheerd door de Stichting<br />
Publicatiefonds Lutra.<br />
Per 31 december 2005 sloot het Publicatiefonds het jaar 2005 af met een totaal<br />
tegoed van € 27.888,20. Aan subsidies werd in <strong>2006</strong> € 1200,- uitgekeerd voor controle op<br />
Engelstalige teksten, zijnde € 600,- achterstallige subsidie over 2005 en € 600,- voor het<br />
lopende jaar.<br />
Aan renten op deposito-, giro- en spaarrekening werd in <strong>2006</strong> ontvangen € 542,37.<br />
Het totale saldo op 31 december <strong>2006</strong> bedroeg € 27.208,37. Ten opzichte van het saldo van<br />
2005 betekent dit een daling van bijna € 680,- van het werkkapitaal. Een en ander is mede<br />
het gevolg van de daling van de rentevoet. <strong>De</strong> verleende, structurele subsidies overschrijden<br />
nu reeds de rente-inkomsten. Indien het (rente)tij niet keert zal het in nabije toekomst niet<br />
meer mogelijk zijn de subsidies uit de renteopbrengsten te verstrekken.<br />
Het bestuur van het Publicatiefonds Lutra bestond in <strong>2006</strong> uit de volgende personen:<br />
Rob van Apeldoorn - voorzitter<br />
Bauke Hoekstra - secretaris/penningmeester<br />
Edgar van der Grift - bestuurslid<br />
Meerjarenprogramma<br />
In november 2005 is het meerjarenprogramma <strong>2006</strong>-2010 goedgekeurd. In dit programma<br />
zijn vijf speerpunten opgenomen, te weten:<br />
1. Kennis op peil<br />
2. Zoogdieronderzoek Nederland<br />
3. Zoogdieren, het beschermen waard<br />
4. Ontdek de zoogdieren<br />
5. Mensen voor zoogdieren<br />
<strong>De</strong> activiteiten in <strong>2006</strong> worden in de volgende hoofdstukken per speerpunt behandeld.<br />
11
Boommarter (Foto: Bram Achterberg)<br />
12
KENNIS OP PEIL<br />
Aan de basis van de studie naar en de bescherming van zoogdieren staat het verzamelen<br />
van gegevens: waar komen zoogdieren voor en hoe gaat het met ze Om deze vragen te<br />
beantwoorden voert de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ al enige jaren op landelijk niveau<br />
verspreidingsonderzoek en aantalsmonitoring uit. Dit is mogelijk dankzij de inzet van vele<br />
vrijwilligers.<br />
Monitoring<br />
index (1997=100)<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
In het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) tellen vrijwilligers sinds 1994<br />
vleermuizen in winterverblijven en dagactieve zoogdieren. In <strong>2006</strong> zijn hier tellingen van<br />
konijnen in de duinen en hazelmuizen in<br />
Limburg aan toegevoegd. <strong>De</strong> tellingen van<br />
de vleermuizen in winterverblijven werden<br />
ook voor de oprichting van het NEM al<br />
uitgevoerd. <strong>De</strong> oudste gegevens zijn zelfs<br />
Nederland<br />
afkomstig uit 1938. <strong>De</strong> tellingen van dagactieve<br />
zoogdieren leveren tot nu toe<br />
vaste landsduinen<br />
Overijssel<br />
bruikbare gegevens op voor haas, konijn,<br />
vos, ree en eekhoorn.<br />
0<br />
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005<br />
jaar<br />
Indexen van de aantalontwikkeling van het konijn in Nederland.<br />
Naast deze NEM-meetnetten worden,<br />
eveneens met de inzet van vrijwilligers,<br />
tellingen verricht van vleermuizen en<br />
boommarters in de gemeente Ede.<br />
In februari <strong>2006</strong> werden voor het laatst eekhoornnesten geteld. Dit monitoringmeetnet is<br />
gestopt. Er was geen financiering meer voor. Bovendien levert het NEM-meetnet dagactieve<br />
zoogdieren goede gegevens over eekhoorns op. Dit betreffen bovendien zichtwaarnemingen,<br />
wat een veel directere indicatie over de aantalontwikkeling oplevert dan het<br />
tellen van nesten. Ook lijkt het zo te zijn dat in bossen met veel holle bomen het aantal<br />
nesten geen goede afspiegeling is van de populatiegrootte en daarmee de populatietrend.<br />
Eekhoorns maken namelijk ook nesten in holle bomen en dit is vaak niet te zien.<br />
Afscheid nemen van dit meetnet viel wel zwaar, omdat het een zeer laagdrempelig<br />
meetnet was, waarvoor geen speciale zoogdierkennis nodig was. <strong>De</strong> verwachting dat<br />
mensen die via dit meetnet in aanraking komen met monitoring doorstromen naar<br />
moeilijkere meetnetten bleek echter niet op te gaan. Ook daarom was het niet zinvol met dit<br />
meetnet door te gaan.<br />
Verspreidingsonderzoek<br />
<strong>De</strong> beste berichten voor het landelijk verspreidingsonderzoek aan zoogdieren kwamen<br />
tegen het eind van het jaar. Het onderzoek naar het voorkomen van kleine zoogdieren aan<br />
de hand van braakballen werd op de valreep gefinancierd. Braakballen waren gelukkig wel<br />
al verzameld, zodat de reeks die al vanaf het begin van de vorige eeuw loopt, niet in gevaar<br />
kwam. In totaal zijn van 240 locaties braakballen verzameld. Daarmee is maar een deel van<br />
het areaal waar de drie beleidsrelevante soorten (waterspitsmuis, veldspitsmuis en noordse<br />
13
woelmuis) verwacht worden bemonsterd. Het<br />
is echter niet mogelijk om elk jaar het totale<br />
areaal van deze drie soorten te bemonsteren.<br />
Daarom wordt sinds <strong>2006</strong> geprobeerd het<br />
totale areaal in 5 jaar te bemonsteren. Hiertoe<br />
worden de verzamelaars gestimuleerd elk jaar<br />
braakballen van andere locaties te<br />
verzamelen. Ondanks de late start in <strong>2006</strong> is<br />
het toch gelukt om van voldoende locaties<br />
braakballen te verzamelen om deze cyclus<br />
van 5 jaar voort te zetten.<br />
Na de zomer werd ook bekend dat de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> in <strong>2006</strong> kon beginnen met<br />
de Inhaalslag Verspreidingsonderzoek<br />
Nederlandse Zoogdieren (VONZ). <strong>De</strong>ze<br />
inhaalslag omvat 9 projecten gericht op<br />
respectievelijk boommarter, hazelmuis,<br />
eikelmuis, noordse woelmuis, waterspitsmuis,<br />
ingekorven vleermuis en zwermende vleermuizen.<br />
Voor de meeste soorten was het<br />
Voorkomen van de kerkuil (blauw), gebied waar waterspitsmuis<br />
potentieel voorkomt (rood) en dat deel van Nederland waar<br />
voorkomen van kerkuil en waterspitsmuis overlappen (groen). <strong>De</strong><br />
rode gebieden, niet gedekt door kerkuil en zijn braakballen, zullen<br />
in het kader van de Inhaalslag VONZ geïnventariseerd worden<br />
met lokbuizen.<br />
helaas te laat om nog in <strong>2006</strong> veldwerk te verrichten. Dit zal in 2007 gebeuren. Ter<br />
voorbereiding hiervan werd voor het onderdeel ‘zwermende vleermuizen’ een cursus<br />
gegeven in het vangen van vleermuizen met mistnetten.<br />
Voor de noordse woelmuis lukte het nog wel om een grootse inventarisatie op Texel<br />
uit te voeren. Behalve een goed beeld van het voorkomen van noordse woelmuizen leverde<br />
deze inventarisatie ook een nieuwe soort voor het eiland op: de huisspitsmuis.<br />
<strong>De</strong> inzet van de Inhaalslag is om in korte tijd de gaten in onze kennis over de<br />
verspreiding van enkele beleidsrelevante zoogdiersoorten te dichten. Voor de boommarter<br />
en de ‘muizen’ gebeurt dit door inventarisaties uit te voeren in gebieden waar hun aanwezigheid<br />
vermoed wordt, maar waarvan geen recente gegevens beschikbaar zijn. Bij de vleermuizen<br />
gaat het vooral om het testen van nieuwe inventarisatiemethoden (mistnetten,<br />
luisterboxen en radiotelemetrie) en het opleiden van vrijwilligers in het toepassen daarvan.<br />
Ander belangrijk verspreidingsonderzoek richtte zich op de uitgezette bevers in Limburg. Na<br />
de uitzetting in 2002 volgde de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ de aantalontwikkeling van deze<br />
nieuwe populatie. Dit project werd eind 2005 afgerond. Vanaf <strong>2006</strong> wordt jaarlijks met de<br />
hulp van vrijwilligers de verspreiding van de bever in deze provincie in kaart gebracht.<br />
Atlassen<br />
Het maken van een atlas is een goede manier om het verzamelen van waarnemingen te<br />
stimuleren. Voor een landelijk atlasproject is het nog iets te vroeg, maar op provinciaal<br />
niveau wordt door de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ al aan atlassen gewerkt. In Zeeland is de<br />
Zoogdierenwerkgroep Zeeland begonnen met het in kaart brengen van alle zoogdieren. Ook<br />
oud materiaal wordt verwerkt. <strong>De</strong> planning is dat eind 2008 het veldwerk klaar is.<br />
Zeven jaar na het verschijnen van de atlas van de zoogdieren in Overijssel bestaat bij<br />
de Zoogdierenwerkgroep Overijssel alweer behoefte aan een nieuwe bijgewerkte versie.<br />
Om het verzamelen van nieuwe gegevens te stimuleren heeft de werkgroep in <strong>2006</strong> de bij<br />
14
hen aanwezige gegevens op een rij gezet in een voorlopige<br />
werkatlas. Het ‘vullen’ van de witte vlekken op de kaarten kan<br />
nu beginnen.<br />
In Limburg worden in samenwerking met het Natuurhistorisch<br />
Genootschap al enkele jaren gegevens verzameld<br />
voor een Atlas van de zoogdieren in Limburg. Het veldwerk en<br />
het verzamelen van oude gegevens uit archieven en notitieboekjes<br />
gaat nog door tot eind 2007. Voorjaar 2007 wordt<br />
gestart met het schrijven van de hoofdstukken.<br />
Gegevensleveringen en Het Natuurloket<br />
<strong>De</strong> gegevens die de inventarisaties opleveren worden<br />
opgeslagen in een databank: de Zoogdierdatabank. <strong>De</strong>ze<br />
gegevens zijn voor iedereen beschikbaar, zij het tegen betaling<br />
van administratiekosten en het maken van een toelichting.<br />
Omdat de gegevens op uiteenlopende manieren zijn<br />
verzameld en niet elk gebied vlakdekkend is onderzocht<br />
kunnen ze niet zonder toelichting geleverd worden.<br />
<strong>De</strong> levering van gegevens verliep tot en met <strong>2006</strong><br />
voornamelijk via het Natuurloket (www.natuurloket.nl), waar<br />
Verspreiding van de bunzing in Limburg ook gegevens over andere soortgroepen, i.c. PGO’s, te<br />
verkrijgen zijn. In de jaren 2003 t/m 2005 trad een sterke<br />
afname van het aantal gegevensaanvragen via het Natuurloket op. <strong>De</strong> PGO’s hebben toen<br />
besloten om, naast de losse gegevensleveringen, grootverbruikers de mogelijkheid te<br />
bieden abonnementen af te sluiten. Het abonnement is drie jaar geldig en de grootverbruiker<br />
ontvangt korting, omdat er minder administratiekosten zijn. Dit heeft in <strong>2006</strong> echter niet tot<br />
een stijging van het aantal gegevensleveringen geleid. Er werden drie abonnementen<br />
afgesloten. In <strong>2006</strong> zijn daarnaast via het Natuurloket 28 keer gegevens uit de<br />
Zoogdierdatabank aangevraagd en hebben adviesbureau’s en overheden 18 maal direct bij<br />
de <strong>Zoogdiervereniging</strong> gegevens aangevraagd. Er zaten een paar grote aanvragen tussen,<br />
waardoor de omzet wel fiks steeg.<br />
Bundeling databanken en invoer via internet<br />
In 2005 zijn de PGO’s in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam begonnen met<br />
het bundelen van al hun databanken. In <strong>2006</strong> is hieraan verder gewerkt en in 2007 zal het<br />
afgerond worden. <strong>De</strong> bundeling levert uiteindelijk de grootste natuurdatabank van Nederland<br />
op: de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Aan deze databank kunnen gegevens<br />
over milieu, waterpeil, landschap, infrastructuur enz. worden gekoppeld. Dit maakt het<br />
mogelijk om analyses naar relaties tussen biodiversiteit en allerlei ruimtelijke factoren uit te<br />
voeren. Voor de natuurbescherming in Nederland een enorme stap voorwaarts.<br />
Aan de NDFF wordt ook een website gekoppeld die het mogelijk maakt om via<br />
internet nieuwe waarnemingen aan de bestanden toe te voegen. In <strong>2006</strong> is gewerkt aan<br />
modules voor het doorgeven van losse waarnemingen. Later worden ook modules voor<br />
monitoringprojecten toegevoegd. Het geheel staat bekend onder de werknaam EcoGrid (zie<br />
volgende pagina).<br />
Vooruitlopend op deze ontwikkeling is contact gelegd met de beheerders van de<br />
website www.waarneming.nl. Veel Nederlanders melden waarnemingen van flora en fauna<br />
15
aan bij deze website. Met de beheerders is afgesproken dat de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ de<br />
zoogdierwaarnemingen krijgt. <strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> zal voor de validatie (controle) van<br />
deze waarnemingen zorgen en algemene informatie over zoogdieren in Nederland<br />
aanleveren.<br />
In samenwerking met SOVON Vogelonderzoek is een speciale invoermodule op de website<br />
van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ gekomen om door huiskatten meegebrachte zoogdieren<br />
door te geven (http://www.vzz.nl/databank/databank.htm#kattenprooien). Het is mogelijk een<br />
foto mee te sturen. Op deze manier kan iedereen een bijdrage leveren aan het<br />
Zoogdieronderzoek in Nederland en hoeft men niet persé iets van muizensoorten af te<br />
weten. Eind <strong>2006</strong> waren er via deze invoermodule ruim 400 zoogdiermeldingen<br />
binnengekomen, niet alleen muizen maar ook een groot aantal zoogdieren die bijvoorbeeld<br />
als verkeersslachtoffers werden gevonden.<br />
16
ZOOGDIERONDERZOEK NEDERLAND (ZON)<br />
Het motto van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ is: ‘Zonder kennis is effectieve bescherming niet<br />
mogelijk’. Daarom probeert de vereniging een vinger aan de pols te houden over de<br />
toestand en de ontwikkelingen van de zoogdierpopulaties in Nederland (zie hierboven),<br />
maar stimuleert ze ook het onderzoek naar de leefwijze van zoogdieren en de eisen die zij<br />
aan hun leefgebied stellen. In <strong>2006</strong> uitte zich dit in verschillende onderzoeken naar het<br />
gebruik van zomer- en winterverblijven door vleermuizen, onderzoek aan de virusziekte bij<br />
konijnen en een overzicht van het effect van windturbines op vleermuizen.<br />
Zomer- en winterverblijven van meervleermuizen<br />
Eind 2005 is door de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ gestart met een onderzoek naar het gebruik<br />
van zomer- en winterverblijven door meervleermuizen. Dit onderzoek loopt door tot<br />
halverwege het jaar 2009. In dit project worden drie zaken onderzocht:<br />
1. gebruik van de renovatiestructuur in een kolonieverblijfplaats in Waddinxveen en<br />
onderzoek naar klimatologische verblijfplaatsvoorkeur;<br />
2. monitoring van populatietrend en gezondheid zomerpopulatie;<br />
3. uitwisseling tussen zomer- en winterverblijf.<br />
Voor dit onderzoek zijn door de Universiteit Leiden speciale instrumenten ontwikkeld, zoals<br />
een warmtesensor, een weegschaal en infraroodpoortjes, die beter bestand zijn tegen de<br />
klimatologische omstandigheden in de zomer- en winterverblijven. Met deze instrumenten is<br />
het mogelijk de aanwezigheid van vleermuizen te registeren op plaatsen waar mensen niet<br />
bij kunnen. Ook hoeven waarnemers niet continu ter plaatse te zijn om de bewegingen van<br />
vleermuizen te registreren.<br />
<strong>De</strong> nu draaiende testmodellen hebben de volgende resultaten opgeleverd:<br />
- voor het eerst is aangetoond dat meervleermuizen ook in de winter in hun<br />
zomerverblijfplaatsen verblijven;<br />
- tot heel laat in het seizoen (halverwege november) is nog activiteit van meervleermuizen<br />
rond de kraamkolonie waargenomen.<br />
Een infraroodpoortje waarmee in- en uitvliegende meervleermuizen<br />
geregistreerd kunnen worden.<br />
Daarnaast worden meervleermuizen<br />
geringd. In de winterperiode 2005-<strong>2006</strong><br />
heeft dit een record aantal terugmeldingen<br />
van geringde meervleermuizen in de<br />
mergelgroeven in Zuid-Limburg opgeleverd.<br />
In totaal 21 dieren!<br />
<strong>De</strong> resultaten van dit onderzoek zijn<br />
van groot belang voor de beheerplannen die<br />
voor Natura2000-gebieden opgesteld<br />
moeten worden. Overigens blijkt het<br />
merendeel van de zomerverblijfplaatsen van<br />
deze Habitatrichtlijnsoort (bijlage II),<br />
waaronder kraamkolonies, buiten de<br />
aangemelde Natura2000-gebieden te<br />
liggen.<br />
17
Vleermuiswinterverblijven in Limburg<br />
Limburg neemt binnen Nederland een unieke<br />
plaats in voor overwinterende vleermuizen: van<br />
alle Nederlandse overwinterende vleermuizen<br />
in 2005 is ongeveer 35% in Limburg aangetroffen.<br />
Alle gevonden soorten zijn bovendien<br />
oververtegenwoordigd in Limburg in vergelijking<br />
met de rest van Nederland. Op basis hiervan<br />
vormt Limburg voor alle in de periode 2001-<br />
2005 in winterverblijven aangetroffen soorten<br />
een regionaal zwaartepunt. <strong>De</strong> provincie<br />
Limburg is zich bewust van haar verantwoordelijkheid<br />
om de vleermuizen binnen haar<br />
grenzen op adequate wijze te beschermen. Zij<br />
heeft daarom de Stichting Instandhouding Kleine<br />
Landschapselementen (IKL) in staat gesteld de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ een onderzoek uit te<br />
laten voeren naar de winterverblijven in de<br />
provincie en de daarin verblijvende vleermuizen.<br />
Onder<br />
aantal objecten<br />
180<br />
160<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
1938<br />
1940<br />
1942<br />
1944<br />
1946<br />
1948<br />
1950<br />
1952<br />
1954<br />
1956<br />
1958<br />
1960<br />
1962<br />
1964<br />
1966<br />
1968<br />
1970<br />
1972<br />
1974<br />
1976<br />
1978<br />
1980<br />
1982<br />
1984<br />
1986<br />
1988<br />
1990<br />
1992<br />
1994<br />
1996<br />
1998<br />
2000<br />
2002<br />
2004<br />
teljaar<br />
Ontwikkeling van het aantal bekende objecten in Limburg<br />
waar sinds 1938 tellingen van overwinterende<br />
vleermuizen plaatsvonden. Ook objecten die niet jaarlijks<br />
zijn geïnspecteerd, zijn hier meegeteld, zolang de telling<br />
niet officieel is stopgezet.<br />
zocht is of er relaties zijn tussen het aantal overwinterende vleermuizen<br />
in de winterverblijven en kenmerken van het verblijf of de omgeving. Uit een analyse<br />
van de effecten van een aantal van deze factoren (volume, klimaat,<br />
landschapskenmerken) bleek dat in eerste instantie het volume van het object<br />
bepalend is. Daarnaast konden positieve effecten van enkele landschapsfactoren<br />
worden aangetoond, zoals lijnvormige wateren, heggen, houtwallen en bomenrijen en<br />
bebouwing. Er was een negatieve invloed van snelwegen. Ook blijkt het aantal andere<br />
objecten binnen een straal van 1.000 m een positieve invloed te hebben. Het laatste is<br />
vooral ook van belang bij het aanleggen van nieuwe winterverblijven. Het heeft weinig<br />
zin deze aan te leggen in gebieden waar geen bestaande winterverblijven in de<br />
nabijheid zijn!<br />
Konijnen en het Rabbit Haemorrhagic Disease Virus<br />
In 2005 voerde de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ campagne voor het behoud van het konijn.<br />
Uit een onderzoek, beschreven in een artikel in <strong>De</strong> Telganger (Drees, mei 2005)<br />
bleek dat de populaties overal in Nederland achteruitgingen. Het leek slechter te gaan<br />
in natuurterreinen dan in intensief door mensen beheerde gebieden zoals stadsparken<br />
en industrieterreinen. Naast verandering in de habitat (vermesting) is waarschijnlijk<br />
een belangrijke oorzaak Rabbit Haemorrhagic Disease (RHD; in Nederland ook wel<br />
VHS genoemd). <strong>De</strong>ze virusziekte veroorzaakt interne bloedingen. <strong>De</strong> meeste konijnen<br />
gaan ondergronds dood, daardoor valt het voorkomen van deze ziekte weinig op: de<br />
beheerder merkt alleen dat er opeens veel minder konijnen zijn. Het is een belangrijke<br />
vraag waarom konijnenpopulaties in natuurterreinen daarvan meer te lijden zouden<br />
hebben dan konijnenpopulaties elders.<br />
Met subsidie van het Prins Bernhard Cultuurfonds, duinwaterleidingbedrijven<br />
PWN, Waternet en DZH en het Landschap Noord-Holland is in <strong>2006</strong> begonnen met<br />
een onderzoek naar verschillen in de besmettingsgraad tussen populaties waarvan de<br />
aantalontwikkeling over de laatste jaren bekend is. Dit wordt gedaan door<br />
bloedmonsters te verzamelen van door jagers geschoten konijnen op een aantal<br />
18
locaties in Nederland. <strong>De</strong>ze bloedmonsters worden geanalyseerd op voorkomen van<br />
antilichamen tegen RHD. Daarnaast wordt informatie ingewonnen over historische<br />
trends in de konijnenstand en factoren die de populatieontwikkeling kunnen<br />
beïnvloeden, zoals vegetatiestructuur en beheer. <strong>De</strong> resultaten van het onderzoek<br />
worden in 2007 verwacht.<br />
Vleermuiskasten als vervangers voor holle bomen<br />
Bij het kappen van oude, holle bomen moet rekening<br />
gehouden worden met het belang dat ze voor<br />
vleermuizen kunnen hebben. (Foto Erik Korsten)<br />
Door de kap van een 80 tal bomen in de periode<br />
december 2005-januari <strong>2006</strong> verdwenen op landgoederen<br />
in de gemeente Leidschendam-Voorburg<br />
verblijfplaatsen voor vleermuizen. Het Ministerie van LNV<br />
bepaalde dat, conform de Flora- en faunawet dit verlies<br />
gecompenseerd moest worden door het ophangen van<br />
een honderdtal vleermuiskasten. Er bestaan vele soorten<br />
vleermuiskasten, maar over hun effectiviteit als vervanger<br />
van holtes in bomen is zo goed als niets bekend. Het<br />
plaatsen van de kasten diende daarom gepaard te gaan<br />
met een monitoringonderzoek van drie jaar.<br />
In het najaar van <strong>2006</strong> zijn vijf verschillende kast-<br />
zijn van PVC, hout en houtbeton.<br />
typen opgehangen: negentig zomerkasten die als paaren<br />
kraamplaats kunnen dienen en 10 kasten die als<br />
winterslaapplaatsen gebruikt kunnen worden. <strong>De</strong> kasten<br />
Op een aantal plekken in de landgoederen zullen<br />
geplastificeerde platen worden opgehangen waar<br />
informatie wordt gegeven over vleermuizen en de functie<br />
van de vleermuiskasten.<br />
Over drie jaar weten we meer over de voorkeuren<br />
van vleermuizen voor de vijf kasttypen.<br />
Windmolens en vleermuizen<br />
Een geheel nieuw fenomeen is de invloed die windturbines op vleermuizen kunnen hebben.<br />
Hierover is nog weinig bekend. SenterNovem vroeg de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ de<br />
beschikbare kennis op een rij te zetten.<br />
Uit andere West-Europese landen zijn slachtoffers van botsingen met windturbines<br />
bekend; in totaal 664 dieren onder 15 soorten. Van die soorten komen er 11 ook voor<br />
in Nederland: het is dus reëel aan te nemen dat er hier ook slachtoffers vallen. In<br />
Nederland zijn echter tot dusverre slechts twee vleermuizen gevonden die mogelijk<br />
door een botsing met een windturbine om het leven zijn gekomen. Een<br />
veldexperiment door een stagiaire toonde echter aan dat dode vleermuizen snel<br />
vergaan en als niet regelmatig gezocht wordt, slachtoffers niet gevonden worden,<br />
omdat ze al verteerd zijn. Vergeleken met vogels zijn vleermuizen klein en vallen<br />
misschien ook daardoor minder op in het gras onder de windturbines.<br />
Opvallend is dat slachtoffers onder alle vleermuissoorten gevonden worden.<br />
Windturbines staan in open landschap en de wieken zitten bovendien erg hoog.<br />
19
Verwacht zou worden dat<br />
alleen soorten van open<br />
landschap die hoog vliegen,<br />
zoals rosse vleermuis,<br />
slachtoffer worden.<br />
Over de oorzaken van de<br />
botsingen is nog niets bekend.<br />
Via hun echolocatie zouden de<br />
vleermuizen de turbines<br />
moeten kunnen lokaliseren.<br />
Mogelijk draaien de wieken te<br />
snel om deze te ontwijken.<br />
Daarnaast roepen hoogvliegende<br />
vleermuizen minder<br />
vaak, waardoor ze niet in de<br />
gaten hebben dat de wieken<br />
zich verplaatsen.<br />
Hoewel het aantal<br />
bekende slachtoffers nog<br />
meevalt is met de opkoms<br />
Vliegpatronen van verschillende soorten. A. Water- en meervleermuis. B.<br />
Ruige dwerg- en Nilssons vleermuis. C. Rosse en tweekleurige vleermuis.<br />
D. Laatvlieger, bosvleermuis. E. Vale vleermuis. F. Gewone dwerg- en<br />
baardvleermuis. G. Gewone en grijze grootoorvleermuis, franjestaart,<br />
ingekorven- en Bechsteins vleermuis. (Illustratie: Peter Twisk.)<br />
t van grote windmolenparken, vooral op de trekroutes van<br />
vleermuizen langs de kust, oplettendheid geboden. Gericht onderzoek naar de<br />
oorzaken en mogelijke oplossingen is gewenst.<br />
Meervleermuizen in Friesland<br />
Een belangrijk deel van de West-Europese meervleermuispopulatie verblijft in<br />
Nederland. <strong>De</strong> totale Nederlandse populatie wordt geschat op 10.000 – 15.000 dieren.<br />
Daarvan verblijven waarschijnlijk 3.000 – 4.000 dieren in Friesland. Nederland, en in<br />
het bijzonder Friesland, heeft daardoor een belangrijke verantwoordelijkheid ten<br />
aanzien van het behoud van de West-Europese meervleermuispopulatie. <strong>De</strong> provincie<br />
Friesland beseft dit en heeft de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ en het Ecologisch<br />
adviesbureau Altenburg en Wymenga opdracht gegeven onderzoek te doen naar het<br />
voorkomen en het habitatgebruik van meervleermuizen. Tevens zijn experimenten<br />
uitgevoerd naar het effect van verlichting op het habitatgebruik van meervleermuizen.<br />
In Friesland zijn in het kader van het Natura 2000-netwerk vijf gebieden voor de<br />
meervleermuis aangemeld. Uit het onderzoek bleek dat de dichtheden van<br />
meervleermuizen in twee van deze gebieden hoger waren dan in referentiegebieden die niet<br />
als Natura 2000-gebied aangemeld zijn. <strong>De</strong>ze twee gebieden (Alde Faenen en Groote<br />
Wielen) worden gekenmerkt door rijk begroeide oevers. In gebieden met veel open water<br />
(Fluessen, Slotermeer en de Friese IJsselmeerkust) werd een lagere presentie vastgesteld.<br />
Opvallend was bovendien dat de meervleermuizen veel tijd boven waterwegen<br />
doorbrachten en deze, naast als verbindingsroute, zeer waarschijnlijk ook als<br />
foerageergebied gebruikten. <strong>De</strong> grote plassen die als Natura 2000-gebied aangemeld zijn<br />
speelden een veel minder belangrijke rol.<br />
Het onderzoek naar het habitatgebruik bracht verder aan het licht dat<br />
meervleermuizen in Friesland een voorkeur hebben voor huizen die in de jaren ’60 gebouwd<br />
zijn. Met name hoekhuizen met dakpannen, waarvan de hoek op het westen is georiënteerd<br />
(avondzon), zijn in trek. Daarnaast bleek dat maar een klein deel van de meervleermuizen<br />
helemaal van hun rustplaats naar de grote voedselgebieden die als Natura 2000-gebied<br />
20
aangemeld zijn, vliegen. Velen zoeken hun voedsel<br />
waarschijnlijk boven de vele waterwegen en<br />
kleinere gebieden die langs de route tussen slaap-<br />
en voedselplek liggen. Ook bleek dat het vooral de<br />
mannetjes zijn die dicht bij ‘huis’ blijven, terwijl de<br />
vrouwtjes verder vliegen en ook boven de grote<br />
open wateren voedsel zoeken.<br />
Op vier locaties in Friesland is experimenteel<br />
het effect van verlichting onderzocht. Hiertoe zijn<br />
gedurende één nacht bekende migratieroutes<br />
verlicht. Op één locatie is dit zelfs gedurende vier<br />
nachten gedaan. Het licht trok meer insecten aan,<br />
maar niet meer meervleermuizen. Een groot<br />
gedeelte van de passerende vleermuizen bleek om<br />
te keren toen hun migratieroute verlicht werd, vaak<br />
zelfs ruim voordat ze de lichtbundel bereikten.<br />
Onderzoeksgebieden meervleermuizen in Friesland.<br />
Licht werkt dus verstorend op het gebruik van<br />
Habitatrichtlijngebied aangemeld voor meervleermuizen.<br />
migratieroutes door meervleermuizen.<br />
Belangrijke foerageergebieden van Friese meervleermuizen.<br />
Behalve door de resultaten was dit<br />
onderzoek ook interessant doordat een nieuwe<br />
techniek om vleermuizen waar te nemen gebruikt werd. Om zoveel mogelijk informatie over<br />
passerende meervleermuizen te verzamelen, zonder veel mensen nodig te hebben, zijn bat<br />
detectors, gekoppeld aan voice command recorders, op drijvende vlotjes in de kanalen<br />
geplaatst. <strong>De</strong> bat detectors werden op de frequentie van de meervleermuisroep afgesteld<br />
(35 kHz), zodat de voice command recorders alleen aansloegen als een meervleermuis<br />
voorbij vloog.<br />
Dankzij de inzet van deze nieuwe techniek en de inzet van vele vrijwilligers die<br />
gezenderde vleermuizen volgden en vleermuizen op zolders telden, kon in een betrekkelijk<br />
kort tijdsbestek veel over de meervleermuizen in Friesland geleerd worden. Het onderzoek<br />
leverde bijvoorbeeld ook 20 nieuwe verblijfplaatsen op, waaronder 10 kraamkolonies. In die<br />
verblijfplaatsen werden 2.700 dieren geteld. Voorheen was van ongeveer 770 dieren in<br />
Friesland de verblijfplaats bekend.<br />
21
ZOOGDIEREN - HET BESCHERMEN WAARD<br />
Voor de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ zijn alle zoogdiersoorten het beschermen waard, of ze nu<br />
zeldzaam zijn, bedreigd of niet. Zij vormen allen een onlosmakelijk onderdeel van het<br />
Nederlandse landschap en dat willen we graag zo houden. Daarom stelt de vereniging haar<br />
kennis beschikbaar, geeft adviezen, voert in opdracht inventarisaties uit en klimt zo af en toe<br />
in de pen om voor de belangen van de inheemse zoogdieren op te komen.<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> is van mening dat, ondanks de hoge bevolkingsdichtheid en de vele<br />
aanspraken die op de ruimte in Nederland gemaakt worden, er ook ruimte voor zoogdieren<br />
is. Zelfs is het mogelijk om bij de constructie van nieuwe elementen in het landschap<br />
zoogdieren meer ruimte te bieden dan er daar voor was. Het Wereld Natuur Fonds heeft dat<br />
in <strong>2006</strong> laten zien door, op advies van de <strong>Zoogdiervereniging</strong>, voorzieningen voor<br />
vleermuizen in het nieuwe kantoor aan te brengen. Dit kan echter alleen als vooraf aan een<br />
ingreep de aanwezige zoogdierfauna in kaart wordt gebracht en bij de uitvoering rekening<br />
met hun aanwezigheid wordt gehouden. Hoewel dit in veel wetten is vastgelegd, zijn de<br />
meeste mensen zich daar nog niet van bewust. <strong>De</strong> beschermingsactiviteiten van de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> bestonden in <strong>2006</strong>, net als voorgaande jaren, dan ook vooral uit<br />
bewustmakingsactiviteiten en lobby voor het opnemen van goed zoogdieronderzoek in het<br />
voortraject van ruimtelijke ingrepen. Hieronder een greep uit de activiteiten en projecten die<br />
in <strong>2006</strong> in dit kader uitgevoerd zijn.<br />
Boommarters in de Gelderse vallei<br />
In 2004 en 2005 is door de Werkgroep Boommarter<br />
Nederland van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ het voorkomen<br />
van de boommarter in de Gelderse Vallei in<br />
kaart gebracht. Dit reconstructiegebied kan een<br />
belangrijke rol spelen als verbindingszone tussen de<br />
boommarterpopulaties op de Veluwe en de Utrechtse<br />
Heuvelrug. <strong>De</strong> provincie Gelderland en de Stichting<br />
Vernieuwing Gelderse Vallei financierden het onderzoek.<br />
Het Prins Bernhard Cultuurfonds financierde de<br />
productie van een brochure met de resultaten en<br />
adviezen.<br />
<strong>De</strong> inventarisatie leverde een kaart op met kansen en<br />
bedreigingen voor de boommarter. Bedreigingen<br />
bestaan vooral langs wegen. Op enkele plekken<br />
worden bijna jaarlijks één of meerdere boommarters<br />
doodgereden. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn<br />
er nu plannen om op deze plekken voorzieningen te<br />
treffen waardoor boommarters veilig de weg over<br />
kunnen steken.<br />
Het onderzoek toonde ook aan dat boomllei<br />
marters op een aantal plaatsen in de Gelderse Va<br />
tot voortplanting komen. Iets dat voorheen niet<br />
bekend was. Bij de inrichting en het beheer van<br />
terreinen dient hier rekening mee gehouden te worden. Land(goed)eigenaren reageerden<br />
welwillend op de voorstellen.<br />
22
In <strong>2006</strong> werden door vrijwilligers van de VZZ wederom gegevens over het voorkomen van<br />
de boommarter in de Gelderse Vallei verzameld.<br />
Vleermuisleefgebieden in de Nieuwe Hollandse Waterlinie<br />
In <strong>2006</strong> is door de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ het project ‘Vleermuisleefgebieden in de Nieuwe<br />
Hollandse Waterlinie’ uitgevoerd. Het ging daarbij om een liniebreed onderzoek naar de<br />
functies van de forten en het landschap op en om de forten voor vleermuizen. Het<br />
onderzoek moet leiden tot spelregels voor de beheerders, die de ontwikkeling en het gebruik<br />
van de forten mogelijk maken, zonder geweld te doen aan de belangrijke functies die de<br />
forten en hun omgeving voor vleermuizen vervullen.<br />
Begonnen is met het maken van een overzicht van de verdeling van de<br />
vleermuissoorten en hun aantallen over de forten gedurende de winter. Op 81 % van de<br />
onderzochte fortterreinen met grondgedekte gebouwen zijn gebouwen of gebouwdelen<br />
aanwezig welke door vleermuizen gebruikt worden als winterverblijfplaats. Op 29 tellocaties<br />
worden regelmatig overwinterende vleermuizen gevonden. Dit is slechts 2% van alle<br />
wintertellocaties in Nederland (2005/<strong>2006</strong>). Maar in deze 2% worden in totaal jaarlijks bijna<br />
1400 overwinterende vleermuizen waargenomen.<br />
Het werkelijk aanwezige aantal ligt waarschijnlijk<br />
tussen de 1700-2000. Vooral voor de<br />
baardvleermuis en de franjestaart liggen er<br />
hotspots in de NHW en overwintert een groot<br />
aandeel van de landelijke populatie in de NHW.<br />
Naast winterverblijf blijken de forten door de<br />
vleermuizen ook als zomerverblijf (soms in bomen<br />
op de forten), jachtgebied en zwermplek gebruikt te<br />
worden. Het zwermen speelt een belangrijke rol in<br />
het paringsritueel van vleermuizen. Enkele forten<br />
dienen bovendien als bakens langs de vliegroutes<br />
naar de jachtgebieden in een anderszins kaal<br />
landschap.<br />
Hotspots van baardvleermuizen in objecten van de Nieuwe Met onderzoek alleen zijn de vleermuizen in<br />
Hollandse Waterlinie in Utrecht.<br />
en rond de forten overigens nog niet geholpen. <strong>De</strong><br />
kennis en ervaring moet ook gedeeld worden en er<br />
moet lokaal en liefst nationaal bekendheid gegeven worden aan het onderzoek en de<br />
functies die de forten voor vleermuizen vervullen. Het belang hiervan bleek al in <strong>2006</strong> toen<br />
op een van de forten een toneelstuk gepland was in de periode dat de vleermuizen<br />
zwermen. <strong>De</strong> eigenaar van het fort reageerde adequaat, laste het toneelstuk af en<br />
verspreidde een goed onderbouwd persbericht.<br />
Dassen Keent<br />
In het kader van het verbeteren van de veiligheid en de natuurfuncties langs de Maas wil<br />
men bij Keent (Noord-Brabant) een hoogwatergeul graven en intensief benut<br />
landbouwgebied in natuurlijk begraasde natuur omzetten. In dit gebied leeft een kleine groep<br />
dassen, die een belangrijke schakel vormt tussen de dassenpopulaties in de drie provincies<br />
Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Om te achterhalen wat het effect van deze ingreep<br />
is heeft de Dienst Landelijk Gebied laten uitzoeken wat er op dit moment, dus voor de<br />
ingreep gepleegd wordt, aan natuurwaarden in het gebied aanwezig is. <strong>De</strong><br />
23
<strong>Zoogdiervereniging</strong> heeft de grootte van de dassenpopulatie bepaald.<br />
<strong>De</strong> vereniging<br />
16<br />
kwam op basis van 8<br />
bezoeken uit op een<br />
14<br />
minimum van 10<br />
12<br />
volwassen dieren. In<br />
eerste instantie leek dit<br />
10<br />
laag ten opzichte van<br />
8<br />
tellingen in de eerste jaren<br />
van deze eeuw, maar een<br />
6<br />
vergelijking met tellingen<br />
4<br />
over een periode van 28<br />
2<br />
jaar, laat zien dat de<br />
aantallen jaarlijks sterk<br />
0<br />
fluctueren tussen 5 en 15<br />
# volwassen dassen in Keent<br />
volwassen dieren. <strong>De</strong>ze<br />
sterke fluctuaties zijn zeer Aantal volwassen dassen in Keent in de periode 1978-<strong>2006</strong>.<br />
waarschijnlijk het gevolg<br />
van migratie van dassen naar en van de omliggende gebieden.<br />
<strong>De</strong> opdracht van de Dienst Landelijk Gebied heeft niet alleen een zogenaamde<br />
nulmeting (= situatie vooraf aan een ingreep) opgeleverd, maar ook duidelijk gemaakt dat<br />
één meting niet voldoende is om een juist beeld van de nulsituatie te krijgen. Als men<br />
daadwerkelijk het effect van een ingreep op een populatie wil weten moet eigenlijk<br />
gedurende meerdere jaren vooraf aan de ingreep gemeten worden. In Keent was deze<br />
informatie voor de dassen beschikbaar dankzij de tomeloze inzet van enkele vrijwilligers.<br />
Jaar<br />
1978 1980 1992 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000* 2002* 2004 <strong>2006</strong><br />
Beschermingsplan Noordse woelmuis<br />
In 2004 verscheen het Soortbeschermingsplan Noordse woelmuis. <strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong><br />
VZZ coördineert de uitvoering van dit plan. <strong>De</strong> coördinatietaak is gefinancierd, de uitvoering<br />
van projecten en maatregelen helaas niet. Daarvoor moeten de uitvoerders zelf<br />
financieringsbronnen aanboren.<br />
<strong>De</strong> uitvoering van het plan richt zich op voorlichting, wetgeving, onderzoek,<br />
maatregelen en netwerken. Om de uitvoering van het plan tot een succes te maken is het<br />
van groot belang dat het bij iedereen bekend is. Daarom is een speciale website over de<br />
noordse woelmuis geopend: www.noordsewoelmuis.nl. Naast informatie over de noordse<br />
woelmuis en diens beschermingsproblematiek is hier een overzicht van lopende projecten te<br />
vinden. Tevens is een poster gemaakt en staat een tentoonstelling op het programma. Tot<br />
slot zijn in alle provincies waar noordse woelmuizen (kunnen) voorkomen gesprekken<br />
gevoerd met provinciale en gemeentelijke overheden, terreinbeheerders en ecologische<br />
adviesbureaus over mogelijkheden voor beheer- en beschermingsmaatregelen voor<br />
noordse woelmuizen.<br />
In <strong>2006</strong> is door een stagiaire een overzicht gemaakt van alle ontheffingen ex<br />
Artikel 75c van de Flora- en faunawet die sinds 2003 zijn verstrekt en waarbij de<br />
noordse woelmuis een rol speelt. Als steekproef zijn de ontheffingen op Texel<br />
onderzocht op consistentie en is nagegaan of aan de verplichtingen en voorwaarden<br />
van deze ontheffing is voldaan. Al spoedig bleek dat dit niet het geval was, waarop<br />
een gesprek is aangevraagd bij de Gemeente Texel en de Dienst Regelingen. Als<br />
resultaat is de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ gevraagd om Gemeente Texel te<br />
24
ondersteunen bij het voldoen aan de verplichtingen zoals weergegeven in de<br />
ontheffing.<br />
In het plangebied Woudsender Rakken/Nauwe Wymerts in Friesland heeft de<br />
coördinator van het soortbeschermingsplan een onderzoek naar het voorkomen van<br />
de noordse woelmuis en de aanvraag van een ontheffing ex Artikel 75c begeleid. In<br />
bredere zin ligt er nog een belangrijke rol voor de coördinator om ervoor zorg te<br />
dragen dat alle ontheffingen met betrekking tot de noordse woelmuis door een<br />
soortenspecialist worden begeleid.<br />
Met betrekking tot dit onderzoek is in <strong>2006</strong> onderzoek gedaan naar het huidige<br />
voorkomen van de noordse woelmuis op Texel, het oprukken van de aardmuis en de relatie<br />
met vegetatie- en waterpeilbeheer. <strong>De</strong> Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit van<br />
Umea (Zweden) doen op basis van morfologische en eventueel genetische verschillen<br />
onderzoek naar de aanpassing van woelmuizen aan hun lokale omgeving. Populaties uit<br />
zowel Nederland en Scandinavië worden hierin betrokken om te kijken wat de verschillen<br />
zijn.<br />
Met de provincie Flevoland en de Friese terreinbeheerder It Fryske Gea is gesproken<br />
over de aanleg van eilanden en het beheer van oevers om nieuwe verbindingszones voor<br />
noordse woelmuizen te creëren. <strong>De</strong>ze terreinen kunnen ook andere functies, bijvoorbeeld<br />
recreatie, ten goede komen. Afstemming is dan van groot belang. Evenals monitoring van<br />
de effecten op de noordse woelmuispopulaties.<br />
Ook voor andere moerassoorten bestaan Soortbeschermingsplannen. Door bij de<br />
uitvoering daarvan samen te werken kan meer synergie bereikt worden. <strong>De</strong> coördinator van<br />
de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ onderhoudt daartoe contact met de coördinatoren van de<br />
beschermingsplannen voor groene glazenmaker, grote vuurvlinder en moerasvogels.<br />
Soortbeschermingsplan Vleermuizen Noord-Brabant<br />
In de nota ‘Over bevers, blauwtjes en brabanters’ wordt een planmatige aanpak van het<br />
soortenbeleid in Noord-Brabant beschreven. In het bijbehorende achtergrondrapport worden<br />
18 vleermuissoorten als prioritaire soort geselecteerd, en 12 vleermuissoorten als prioritaire<br />
aandachtsoort. In <strong>2006</strong> heeft de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ voor de provincie Noord-Brabant<br />
een soortbeschermingsplan voor deze vleermuissoorten opgesteld.<br />
Dit soortbeschermingsplan heeft als doel een overzicht te bieden van knelpunten ten<br />
aanzien van de bescherming van vleermuizen in Noord-Brabant en een aanzet te geven tot<br />
beschermingsmaatregelen in de vorm van thematische projecten. <strong>De</strong>ze maatregelen<br />
moeten leiden tot het duurzaam instandhouden van populaties van de vleermuissoorten die<br />
hier van nature voorkomen of voor kunnen komen.<br />
In het plan worden 11 groepen van knelpunten onderscheiden en worden 15 groepen<br />
van maatregelen genoemd. Voorlichting speelt ook in dit plan een belangrijke rol. Veel<br />
mensen beseffen nog niet dat vleermuizen bijna overal kunnen voorkomen; dus ook in hun<br />
huis of terrein. En dat iedereen met hun aanwezigheid rekening moet houden en een<br />
verantwoordelijkheid heeft. Net als in andere provincies wordt aanbevolen een netwerk van<br />
meldpunten in te stellen waar mensen terecht kunnen met vragen of klachten over<br />
vleermuizen. Bij voorkeur een netwerk van gemeenten in combinaties met vrijwillige<br />
vleermuisdeskundigen. Daarnaast dienen er cursussen te komen voor terreinbeheerders en<br />
ecologische adviesbureaus over de mogelijkheden van mitigatie en compensatie bij beheer<br />
en ontwikkeling van het landschap.<br />
In het plan worden ook enkele concrete maatregelen genoemd die eenvoudig en op korte<br />
termijn uitgevoerd kunnen worden; denk aan voorzieningen in of aan gebouwen, het<br />
25
plaatsen van vleermuiskasten en het (ver)bouwen van ondergrondse ruimten om rust- en<br />
kraamplaatsen te behouden of juist te creëren.<br />
Tijdens het opstellen van het plan bleek hoe weinig bekend is over de vleermuizen in<br />
Noord-Brabant. Dat gold voor kennis over verspreiding, maar ook over de eisen die de<br />
dieren aan hun leefgebied stellen. Onder de acties die de komende jaren ondernomen<br />
moeten worden valt dan ook ecologisch onderzoek en het opleiden van vrijwilligers tot<br />
= Gebieden in Noord-Brabant waar weinig of geen gegevens over vleermuizen beschikbaar zijn;<br />
= kilometerblok met waarneming(en) van de gewone dwergvleermuis; deze soort komt<br />
waarschijnlijk overal in Noord-Brabant voor.<br />
vleermuisinventariseerders. Drie vleermuissoorten worden expliciet genoemd als<br />
aandachtsoorten voor onderzoek, te weten ingekorven vleermuis, grijze grootoorvleermuis<br />
en baardvleermuis. Daarnaast wordt geadviseerd uit te zoeken wat het effect van de<br />
bestrijding van de Eikenprocessierups op vleermuizen heeft. Mogelijk beïnvloedt dit het<br />
voedselaanbod voor vleermuizen.<br />
Het plan eindigt met een overzicht van de instanties die bij de uitvoering van het plan<br />
betrokken dienen te worden en de regio’s waar het beste met de uitvoering van het plan<br />
begonnen kan worden. Vooral de zogenaamde Regionale Natuur- en Landschapseenheden<br />
bieden goede mogelijkheden om de bescherming van vleermuizen in andere ontwikkelingen<br />
te integreren.<br />
Herzien Rode Lijst van Nederlandse zoogdieren<br />
In 1994 kwam de eerste Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare zoogdieren in Nederland<br />
uit. Ongeveer 40% van de inheemse zoogdiersoorten stond op die lijst. <strong>De</strong> bedoeling is de<br />
lijst elke 10 jaar te herzien, zodat regelmatig uitgezocht wordt wat de toestand van<br />
(bedreigde) soorten in Nederland is. In <strong>2006</strong> heeft de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ in opdracht<br />
van het ministerie van LNV het basisrapport voor de nieuwe Rode Lijst opgesteld.<br />
Het opstellen van die lijst was geen sinecure. Ten eerste mochten alleen inheemse en<br />
ingeburgerde soorten beschouwd worden. Dit zijn soorten die zich in Nederland<br />
voortplanten, i.c. jongen krijgen. Van heel wat zeldzame zoogdiersoorten is niet bekend of<br />
de dieren die in Nederland worden waargenomen hier hun jongen baren. Dit leverde<br />
26
eindeloze discussies op over welk gedrag dan als een indicatie voor voortplanting gebruikt<br />
kan worden. Uiteindelijk zijn 56 soorten als inheems of ingeburgerd beschouwd.<br />
Omdat het voortplantingscriterium ten tijde van de<br />
vorige Rode Lijst niet toegepast was, moest die Rode Lijst<br />
herzien worden zodat deze met de nieuwe lijst vergeleken<br />
kon worden. Tevens zijn de afgelopen tien jaar van enkele<br />
soorten nieuwe gegevens boven water gekomen<br />
waardoor er over het vroegere voorkomen nu meer<br />
bekend is dan in 1994.<br />
Verder is het nog steeds zo dat over het voorkomen, en<br />
met name over de aantalsontwikkelingen van zoogdieren<br />
weinig bekend is. Er is veel tijd gestoken in allerlei<br />
analyses om toch zoveel mogelijk informatie over trends<br />
(veranderingen in de tijd) uit de beschikbare gegevens te<br />
halen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft hierbij<br />
de helpende hand uitgestoken.<br />
Door de sterke achteruitgang is de hazelmuis nu in<br />
Uiteindelijk leverde al dit werk een lijst van 23<br />
de categorie ‘Bedreigd’ op de Rode Lijst geplaatst.<br />
(Foto <strong>De</strong>nnis Wansink)<br />
soorten op die voorgedragen worden op de Rode Lijst te<br />
plaatsen. Nog steeds zo’n 40% van de inheemse en<br />
ingeburgerde zoogdiersoorten. <strong>De</strong> samenstelling is wel wat anders dan in 1994. Sommige<br />
soorten zijn minder bedreigd dan in 1994, anderen juist sterker. Vier soorten, te weten<br />
franjestaart, gewone grootoorvleermuis, damhert en gewone zeehond, komen niet meer in<br />
aanmerking voor de Rode Lijst, terwijl 7 soorten nieuw zijn. Opvallend is dat zich onder de<br />
nieuwe kandidaten soorten bevinden waarvan gedacht werd dat ze redelijk algemeen zijn,<br />
zoals laatvlieger, konijn en wezel. Dit is een duidelijk voorbeeld van de signaalfunctie die<br />
Rode Lijsten hebben.<br />
<strong>De</strong> officiële, door de minister van LNV goedgekeurde Rode Lijst van Nederlandse<br />
zoogdieren verschijnt in 2007.<br />
Handhaving Flora- en faunawet<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ heeft zich in <strong>2006</strong> op verschillende manieren ingezet voor een<br />
betere handhaving van de Flora- en faunawet. Ten eerste door te pleiten voor goede<br />
inventarisaties vooraf aan ingrepen in het landschap (zie hierboven) en zonodig deze zelf uit<br />
te voeren. Daarnaast door het geven van cursussen waarin uitgelegd wordt welke informatie<br />
over vleermuizen nodig is om ontheffingen ex Artikel 75c te krijgen.<br />
<strong>De</strong> Werkgroep Zoogdierbescherming heeft bovendien een kritische blik geworpen op enkele<br />
gedragscodes die in <strong>2006</strong> verschenen. Sinds februari 2005 is het namelijk niet meer nodig<br />
om voor regulier voorkomende werkzaamheden (bijv. schonen van sloten) en ruimtelijke<br />
ontwikkelingen een ontheffing aan te vragen. Voor sommige algemeen voorkomende<br />
zoogdiersoorten is een vrijstelling van kracht. Voor iets minder algemene soorten is een<br />
vrijstelling van kracht, mits volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde<br />
gedragscode gehandeld wordt. <strong>De</strong> gedragscodes worden door de uitvoerders van de<br />
werkzaamheden zelf opgesteld, maar in veel gevallen wordt dit gezamenlijk onder de vlag<br />
van een koepel gedaan. Zo hebben het Bosschap, de Unie van Waterschappen en Recron<br />
(koepel voor het recreatiewezen) gedragscodes voor hun achterban opgesteld. <strong>De</strong> laatste<br />
twee verschenen in <strong>2006</strong>. <strong>De</strong> gemeente Leiden heeft in <strong>2006</strong> ook een gedragscode bij het<br />
ministerie ingediend. Op al deze gedragscodes heeft de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
27
ingesproken en bij de gedragscode van de Unie van Waterschappen heeft ze bezwaar<br />
aangetekend. Die is ontoereikend om aan de doelstelling van de Flora- en faunawet,<br />
duurzaam behoud van soorten, te voldoen. <strong>De</strong> uitkomst van het bezwaar wordt in 2007<br />
verwacht.<br />
Hazelmuis en bermbeheer<br />
Speciale aandacht van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> kreeg de<br />
hazelmuis dit jaar. Want voor het derde achtereenvolgende<br />
jaar werd, midden in het voortplantingsseizoen, de wegberm<br />
langs de Epenerbaan geklepeld. Ook werd de vegetatie<br />
langs een bospad in het Groote Bosch geklepeld, toen zich<br />
daar nesten van de hazelmuis bevonden.<br />
Het meest schrijnende aan deze gevallen is dat de<br />
eigenaren en beheerders van de terreinen weten dat<br />
hazelmuizen hun nesten hier maken en dat ze, in overleg<br />
met de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen<br />
in Limburg, afspraken over zorgvuldig beheer<br />
hebben gemaakt. Het niet nakomen van deze afspraken<br />
getuigt volgens de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ van wanbeheer<br />
en daarom is bij de Algemene Inspectiedienst van het<br />
ministerie van LNV een handhavingsverzoek inzake de Floraen<br />
faunawet ingediend. <strong>De</strong> consequenties voor de<br />
eigenaars/beheerders van dit handhavingsverzoek zijn nog<br />
onbekend.<br />
<strong>De</strong> geklepelde Epenerbaan waar zich hazelmuisnesten<br />
bevonden. (Foto Ruud Foppen)<br />
<strong>De</strong> hazelmuis is de afgelopen 15 jaar sterk in<br />
verspreiding en aantal achteruitgegaan en staat nu als<br />
bedreigd op de Rode Lijst. In <strong>2006</strong> verscheen het Actieplan Hazelmuis van de provincie<br />
Limburg. Maatregelen die hierin beschreven staan dienen met spoed uitgevoerd te worden<br />
willen we deze soort voor de Nederlandse zoogdierfauna behouden. <strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong><br />
zal de ontwikkelingen in Zuid-Limburg dan ook goed in de gaten houden.<br />
Het nieuwe soortenbeleid<br />
Als lid van de Vereniging PSO (Platform Soortenbeschermende Organisaties) heeft de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ in <strong>2006</strong> meegewerkt aan de ontwikkeling van het nieuwe<br />
soortenbeleid van de Rijksoverheid. In het nieuwe soortenbeleid wordt uitgegaan van de<br />
leefgebiedsbenadering. Maatregelen voor soorten die eenzelfde leefgebied hebben worden<br />
op elkaar afgestemd. <strong>De</strong> hoop is dat op deze manier het beperkte budget dat jaarlijks voor<br />
soortenbescherming beschikbaar is efficiënter en effectiever ingezet kan worden.<br />
In het najaar van <strong>2006</strong> leek het er even op dat deze nieuwe insteek voor het soortenbeleid<br />
weer van tafel geveegd werd. <strong>De</strong> Rijksoverheid had er in haar begroting voor 2007 bijna<br />
geen geld voor opgenomen. Dankzij lobby van de Vereniging PSO kon het tij nog net<br />
gekeerd worden. In 2007 zullen de eerste projecten volgens de leefgebiedenbenadering van<br />
start gaan.<br />
Inventarisaties in relatie tot ruimtelijke ordening<br />
Een belangrijk deel van de werkzaamheden van het bureau van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
28
estond uit het uitvoeren van inventarisaties naar het voorkomen van zoogdieren op lokaal<br />
niveau. In totaal 80 projecten. In tegenstelling tot het landelijke monitoring- en verspreidingsonderzoek<br />
gebeurde dit vrijwel geheel met betaalde krachten. <strong>De</strong> projecten liepen uiteen<br />
van inventarisaties van een bomenlaan die gekapt gaat worden tot alle objecten langs de<br />
Nieuwe Hollandse Waterlinie.<br />
Het merendeel van de projecten heeft betrekking op vleermuizen. Alle vleermuizen<br />
vallen onder de strengste categorie van de Flora- en faunawet en ze komen bovendien bijna<br />
overal in Nederland voor. Bovendien zijn er maar weinig mensen en adviesbureau’s in<br />
Nederland die in staat zijn het terreingebruik van vleermuizen goed in kaart te brengen. Voor<br />
vleermuisinventarisaties wordt daarom vaak de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ ingeschakeld.<br />
Het ontbreekt de vereniging echter aan capaciteit om op alle inventarisatieverzoeken in te<br />
gaan. Daarom is in <strong>2006</strong>, net als voorgaande jaren, twee keer de cursus ‘Vleermuizen en<br />
planologie’ gegeven. Dit was wederom een groot succes. Vooral gemeenteambtenaren<br />
hebben dit jaar de cursus gevolgd. Werknemers van groene adviesbureaus konden in <strong>2006</strong><br />
ook deelnemen aan de batdetectorcursussen die in Limburg plaatsvonden.<br />
Met deze cursussen proberen we toekomstige opdrachtgevers duidelijk te maken<br />
welke gegevens ze nodig hebben om in hun plannen rekening met vleermuizen te houden<br />
en proberen we van de toekomstige uitvoerders van de opdrachten betere<br />
vleermuisinventariseerders te maken.<br />
<strong>De</strong> cursus Vleermuizen en planologie is in <strong>2006</strong> ook tweemaal speciaal<br />
georganiseerd voor medewerkers van Rijkswaterstaat. Naast de wettelijke bepalingen was<br />
de aandacht hierbij vooral gericht op de invloed van wegen op vleermuizen en de<br />
mogelijkheden bij wegen om de invloed te verminderen. Enkele medewerkers van Tauw<br />
kregen eveneens een cursus die op hun werkveld toegespitst was.<br />
Het belangrijkste materiaal voor een muizeninventarisatie:<br />
Longworth inloopvallen.<br />
(Foto <strong>De</strong>nnis Wansink)<br />
29
ONTDEK DE ZOOGDIEREN<br />
Zoogdieren komen overal in Nederland voor. Vaak zelfs heel dicht in de buurt van mensen.<br />
Toch beseft niet iedereen dat en worden ze regelmatig onbewust bedreigd: een boom met<br />
een nest boommarters wordt gekapt, een spouwmuur met jonge vleermuizen wordt<br />
afgesloten, een berm met hazelmuisnesten wordt gemaaid, of een nieuwe weg doorsnijdt<br />
het leefgebied van een dassenfamilie. Dit kan voorkómen worden als men meer over<br />
zoogdieren hoort en leest. <strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ heeft daarvoor diverse middelen in<br />
handen: tijdschriften, websites, geven van lezingen en interviews, en niet in het minst de<br />
leden zelf.<br />
Werving en opleiding vrijwilligers<br />
Aan het verspreidings- en monitoringonderzoek aan zoogdieren kan in principe<br />
iedereen meedoen, maar voor sommige zoogdiersoorten of veldwerktechnieken is<br />
speciale kennis en ervaring nodig. Daarom is het noodzakelijk het netwerk van<br />
vrijwilligers constant aan te vullen en op te leiden. Als leidraad hiervoor dient het<br />
zogenaamde trechtermodel, bestaande uit:<br />
Stap 1: laagdrempelige wervingsactiviteiten om nieuwe potentiële waarnemers te<br />
bereiken;<br />
Stap 2: brede instapcursussen voor nieuwe waarnemers, waarbij ze in aanraking<br />
komen met alle soortgroepen;<br />
Stap 3: basiscursussen per soortgroep;<br />
Stap 4: cursussen voor moeilijke soorten en/of intensievere waarnemingsmethoden om<br />
specialisten te kweken.<br />
In VOFF verband zijn in <strong>2006</strong> diverse activiteiten en cursussen georganiseerd. Via deze<br />
activiteiten heeft een breed publiek kennis kunnen maken met het inventariseren van<br />
soorten en doorgeven van waarnemingen.<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> is aanwezig geweest op de VOFF Velddagen 7 mei <strong>2006</strong> in <strong>De</strong>lft en<br />
op 17 september in Hardenberg en de 1001 soortendag het weekend van 27 en 28 mei in<br />
Oisterwijk. Tijdens deze dagen stonden meerdere soorten centraal en werden o.a. door<br />
vrijwilligers van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> excursies gegeven waarbij het publiek werd verteld<br />
over de diverse manieren van het inventariseren<br />
van zoogdieren en zoogdiersporen in het<br />
veld.<br />
Als vervolg op de bestaande basiscursus Floraen<br />
fauna inventariseren die vanuit de VOFF op<br />
diverse plaatsen in het land is gegeven, heeft<br />
de <strong>Zoogdiervereniging</strong> in <strong>2006</strong> een basiscursus<br />
vleermuizen inventariseren en een basiscursus<br />
herkennen en inventariseren zoogdieren<br />
ontwikkeld. <strong>De</strong> basiscursus vleermuizen is in<br />
Flevoland, Utrecht, Brabant en Groningen<br />
gegeven. Gedurende het 2 daagse cursusdeel<br />
in de zomer stond naast theorie, vooral het<br />
Een rustig moment tijdens de basiscursus vleermuizen<br />
inventariseren in Groningen. (Foto Klarissa Nienhuis)<br />
30
opdoen van veldervaring centraal. Tot de belangrijkste veldervaringen behoorden kennis<br />
maken met zwermgedrag, uitvliegende vleermuizen, vleermuizen op vliegroute en<br />
waarnemen van de belangrijkste soorten jagend in het veld. Tijdens een nazomerexcursie<br />
hebben de deelnemers naar roepende mannetjes geluisterd en baltsende vleermuizen<br />
gezocht.<br />
Uitgangspunt van de basiscursus ‘Herkennen en inventariseren zoogdieren’ was mensen<br />
aan de hand van theorie en praktijk kennis te laten maken met de verschillende<br />
inventarisatietechnieken, die voor verschillende grondgebonden zoogdieren gebruikt kunnen<br />
worden. <strong>De</strong>ze 1 daagse cursus is verspreid door Nederland op 7 plaatsen (Flevoland,<br />
Limburg, Friesland, Noord-Holland en de Biesbosch) gegeven. Afhankelijk van de locatie<br />
kwamen tijdens het praktijkdeel een aantal van de volgende soorten aan bod: spitsmuizen,<br />
woelmuizen, hazelmuis, bever of boommarter. Voor de vleermuis- en grondgebonden<br />
zoogdiercursus is cursusmateriaal in de vorm van een handleiding en presentaties<br />
ontwikkeld.<br />
In juni zijn er, in Zuid- en Midden-Limburg Limburg twee batdetectorworkshops gehouden.<br />
60 Vrijwilligers en medewerkers van adviesbureaus gingen ’s nachts op pad om de<br />
vleermuizen in de omgeving van de kamplocatie’s in kaart te brengen. Tijdens het<br />
theoriedeel overdag werd onder andere. ingegaan op analyse van geluiden.<br />
In het najaar vond er in het kader van de inhaalslag omtrent zwermende vleermuizen<br />
in Zuid-Limburg een ‘zwermweekend’ plaats. Ruim 30 vleermuiswerkers maakten kennis<br />
met het fenomeen zwermlocaties en deden ervaring op met het werken met mistnetten en<br />
het hanteren van vleermuizen. <strong>De</strong> resultaten van dit laatste weekend overtroffen die van alle<br />
eerdere. Voor de ingang van negen mergelgroeven werden negen verschillende soorten<br />
gevangen waaronder zes bechsteins vleermuizen, twee vale vleermuizen en een brandts<br />
vleermuis.<br />
Om alle vrijwilligers die gegevens verzamelen in het zonnetje te zetten verscheen 25<br />
november <strong>2006</strong> het themanummer van <strong>De</strong> Levende Natuur ter ere van het 10-jarige<br />
bestaan van de VOFF. Hierin staat een serie artikelen over de resultaten van 10 jaar<br />
gegevensverzameling met vrijwilligers onder VOFF vlag en wordt vooruitgeblikt naar de<br />
toekomst. Alle 18.000 vrijwilligers die zijn aangesloten bij een PGO hebben dit nummer<br />
ontvangen.<br />
Ook werd er in samenwerking met de VOFF en KNNV uitgeverij aan het eind van het<br />
jaar een Veldagenda 2007 uitgegeven. <strong>De</strong>ze agenda is aan leden die een nieuw lid van de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> aandroegen verstuurd.<br />
Jeugd<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> heeft voor de Wildzoekers<br />
de Nationale Braakbalpluisweek georganiseerd.<br />
Het was het vijfde achtereenvolgende jaar dat<br />
kinderen door heel Nederland braakballen konden<br />
pluizen bij bezoekerscentra en natuurmusea. In de<br />
week van 4-12 november hebben ruim 4000<br />
kinderen, verspreid over 29 locaties kennis<br />
gemaakt met het pluizen van braakballen en de<br />
daarin aanwezige muizensoorten.<br />
(Foto Mieuw van Diedenhoven)<br />
31
Winkel<br />
<strong>De</strong> winkel van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> verkocht via de website meer dan 150 spreekbeurtpakketten<br />
over vleermuizen. In deze pakketten staat informatie en afbeeldingen van diverse<br />
vleermuissoorten. Ook de zoekkaart voor het determineren van muizenschedels in uilenbraakballen<br />
werden vaak besteld.<br />
Internationaal<br />
Zoogdierbescherming houdt niet op bij onze grenzen. <strong>De</strong> kennis die we in Nederland met<br />
zoogdieronderzoek en –bescherming opdoen willen we graag delen met anderen.<br />
Anderzijds kunnen wij veel leren van de ervaringen in andere landen. <strong>De</strong> Veldwerkgroep<br />
organiseert daartoe elke zomer een kamp in het buitenland, waar in samenwerking met<br />
lokale of nationale organisaties de zoogdierfauna van een gebied in kaart wordt gebracht. In<br />
<strong>2006</strong> werd het zomerkamp in het Nationaal Park Galicica in Macedonië gehouden. Dit park<br />
ligt tussen het Meer van Ohrid en het Prespameer, nabij de Albanese grens. Het kamp was<br />
georganiseerd in samenwerking met het Galicica National Park, natuurorganisatie BIOECO<br />
en het Macedonian Museum of Natural History in Skopje.<br />
Onderzoek naar kleine zoogdieren werd onder andere verricht door het plaatsen van<br />
live traps, pit-falls, boomvallen en mollenvallen. Naar vleermuizen werd gericht gezocht door<br />
mistnetten te plaatsen op locaties die geschikt leken voor vleermuizen.<br />
Na het zomerkamp in Bulgarije in 2002<br />
ontstond het plan de Bulgaarse<br />
zoogdierorganisaties te helpen bij het maken<br />
van een boek over de zoogdieren in Bulgarije.<br />
Het boek moest in het Cyrillisch geschreven<br />
worden, zodat het voor alle Bulgaren leesbaar<br />
is. Met financiering van het Prins Bernhard<br />
Cultuurfonds en de Van Tienhoven Stichting<br />
kon dit plan uitgevoerd worden. In <strong>2006</strong> is het<br />
manuscript gereed gekomen. <strong>De</strong> afronding<br />
gebeurt in 2007.<br />
In <strong>2006</strong> is ook begonnen aan een project over<br />
‘Bats and Environmental Impact Assessment’.<br />
Dit project heeft tot doel de kennis die in West-<br />
Europa beschikbaar is over de omgang met<br />
Zoogdieren in Oost-Europa hebben het ook moeilijk. (Foto<br />
Rollin Verlinde)<br />
vleermuizen en hun leefgebieden bij ruimtelijke ordeningsprojecten (wegenaanleg,<br />
huizenbouw e.d.) aan te passen aan de situatie in Roemenië en Bulgarije. <strong>De</strong>ze twee<br />
landen traden op 1 januari 2007 toe tot de Europese Unie en moeten vanaf dat moment aan<br />
de Europese regels en wetten voldoen. Zo ook aan de Europese Habitatrichtlijn, die stelt dat<br />
vleermuizen beschermd zijn en dat bij ingrepen in het landschap eerst uitgezocht moet<br />
worden wat het effect van de ingreep op de lokale vleermuispopulatie is en welke<br />
compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. <strong>De</strong><br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> levert de West-Europese expertise. Roemeense en Bulgaarse<br />
organisaties zetten deze om naar richtlijnen die in hun landen toepasbaar zijn.<br />
32
MENSEN VOOR ZOOGDIEREN<br />
Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel: zoogdieren. Vaak onzichtbaar en veelal ’s nachts actief,<br />
om ze buiten te zien vergt vaak extra inspanning. Dit maakt dat niet alle soorten even<br />
bekend zijn. Die onbekendheid van sommige zoogdiersoorten gaat helaas ook op voor de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ.<br />
Publiciteit<br />
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ blijkt met een behoorlijk<br />
naamsbekendheid probleem te kampen. Sander Verwoerd deed<br />
als afstudeerproject voor de Hogeschool van Arnhem en<br />
Nijmegen, onderzoek naar de naamsbekendheid van de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ. Slechts 1% van de 172 respondenten<br />
noemde de <strong>Zoogdiervereniging</strong> wanneer werd gevraagd welke<br />
van natuur-, milieu- en dierenbeschermingsorganisaties die in<br />
Nederland ze kenden. Ook wanneer men in een voorgedrukte lijst<br />
de bij hun bekende organisaties kon aankruisen, werd de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> maar in 5% van de gevallen genoemd.<br />
Om hier verandering in te brengen werd in <strong>2006</strong> vaker<br />
geprobeerd de <strong>Zoogdiervereniging</strong> in het nieuws te brengen. Dit is<br />
redelijk gelukt. Het afgelopen jaar werd door diverse media de<br />
aandacht gevestigd op de <strong>Zoogdiervereniging</strong> en zoogdieren in<br />
Nederland. Er zijn diverse persberichten verstuurd waaronder<br />
Mensen voor zoogdieren. (Foto <strong>De</strong>nnis Wansink) over de basiscursussen vleermuizen en zoogdieren herkennen<br />
(juni en september), de vangst van de huisspitsmuis als nieuwe<br />
soort op Texel in het kader van de inhaalslag<br />
verspreidingsonderzoek (december), de wilde kat (juni) en de Nationale braakbalpluisweek<br />
(november).<br />
Tijdens de radio uitzending van Vara’s Vroege Vogels op 24 september zijn live tijdens<br />
de uitzending muizen gevangen in het kader van de Zoogdiercursus.<br />
Ledenvergaderingen en Scheygrondprijs<br />
Tweemaal heeft een Algemene Leden Vergadering plaatsgevonden: op 22 april in Arnhem<br />
en 28 november in Natuurpark Lelystad. Met name het middagprogramma met lezingen en<br />
een excursie werden goed bezocht.<br />
Tijdens de ALV op 28 november werd de Scheygrondprijs aan Herman Limpens<br />
uitgereikt. <strong>De</strong>ze prijs wordt ééns in de drie jaar uitgereikt. Herman kreeg de prijs voor zijn<br />
grote verdiensten op het gebied van de zoogdierkunde, in het bijzonder met betrekking tot<br />
het vergaren en uitbreiden van kennis van vleermuizen en het stimuleren en inspireren van<br />
vleermuisonderzoek in Europa en daar buiten.<br />
Tijdschriften, nieuwsbrieven en websites<br />
Wie lid wordt van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ ontvangt vier keer per jaar het tijdschrift<br />
Zoogdier. Leden van Natuurpunt kunnen een abonnement nemen zonder lid van de<br />
vereniging te worden. Ondanks dat er geen eindredacteur was is het de redactie gelukt weer<br />
33
vier nummers met afwisselende artikelen uit te brengen. Vleermuizen, slaapmuizen maar<br />
ook andere knaagdieren en overige soorten kwamen aan bod.<br />
Daarnaast geeft de vereniging een wetenschappelijk<br />
tijdschrift uit: Lutra. Bij Lutra was het<br />
aantal van 16 reguliere aangeboden manuscripten<br />
weer hoger dan vorig jaar. Zes van<br />
deze artikelen waren afkomstig van buiten<br />
Nederland en Vlaanderen.<br />
Er verschenen in <strong>2006</strong> drie nummers van<br />
Lutra: 48(2), 49(1) en 49(2). <strong>De</strong> Gemeente<br />
Amersfoort leverde een financiële bijdrage aan<br />
nummer 49(1). Met deze extra nummers is de<br />
achterstand in het publiceren ingelopen.<br />
Lutra is ook in <strong>2006</strong> online verschenen<br />
op www.vzz.nl. Afhankelijk van het onderwerp<br />
worden per maand tussen de 30 en 230 keer<br />
per maand artikelen gedownload. Het artikel<br />
over de wilde kat in nummer 48(2) maar liefst<br />
1500 keer in zes maanden. Een link naar de<br />
Het aantal gedownloade Lutra-artikelen per maand. In de<br />
maanden met de sterretjes werd een nieuw exemplaar op de<br />
site geplaatst.<br />
online Lutra is opgenomen in de catalogi van een aantal universitaire bibliotheken in binnenen<br />
buitenland.<br />
<strong>De</strong> Telganger is de nieuwsbrief over de Zoogdier monitoring projecten binnen de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong>. In juli en november verschenen de reguliere versies met daarin<br />
resultaten van de diverse meetnetten en andere zoogdieractiviteiten. Naast de deelnemers<br />
van de meetnetten werd <strong>De</strong> Telganger ook onder de andere vrijwilligers van de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> verspreid.<br />
In oktober is er een speciale editie over het Verspreidings Onderzoek Nederlandse<br />
Zoogdieren (VONZ) verschenen. In dit extra nummer werden de projecten voor de<br />
inhaalslagsoorten aangekondigd.<br />
Voor de snelle informatieoverdracht is er Zoogmail. <strong>De</strong>ze electronische nieuwsbrief<br />
verschijnt elke week. Ook in <strong>2006</strong> werd de berichten service Zoogmail, 47 maal door Peter<br />
van der Linden per e-mail rondgestuurd.<br />
Er verschenen veel oproepen en aankondigingen maar ook hulp bij determinatie van<br />
soorten. Vaak kwamen de vleermuizen aan bod (met de grootoorvleermuis als winnaar). Er<br />
verschenen enkele wetenschappelijke artikelen, maar er werd bijvoorbeeld ook informatie<br />
uitgewisseld over LED-verlichting bij bunkertellingen. Op 1 januari <strong>2006</strong> ontvingen 354<br />
adressen Zoogmail, eind december waren dit er maar liefst 442.<br />
In <strong>2006</strong> is de lay-out en de structuur van de website www.vzz.nl verbeterd en veel nieuwe<br />
inhoud aan de website toegevoegd. Dit was vooral nodig vanwege het onderbrengen van<br />
het bureau van de vereniging in een stichting en het doorvoeren van de verkorte<br />
verenigingsnaam <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ.<br />
Het vullen en actueel houden van de website is een hele klus. In <strong>2006</strong> is begonnen dit<br />
werk over meer personen te verdelen. Zo is de Veldwerkgroep verantwoordelijk voor hun<br />
pagina’s en kan het bestuur hier zelf informatie op plaatsen en verwijderen.<br />
Naast de www.vzz.nl beheert de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ de website<br />
34
www.vleermuis.net. Hier is alles over vleermuizen en hun bescherming te vinden.<br />
<strong>De</strong> websites vervullen een steeds belangrijkere rol in de communicatie met het<br />
publiek, maar ook met de leden en de deelnemers aan inventarisatie- en<br />
monitoringprojecten. <strong>De</strong> websites vormen een ideaal medium om de resultaten van deze<br />
projecten snel te presenteren en daarmee de deelnemers gemotiveerd te houden. Tevens<br />
ontlast het de werkdruk op het secretariaat, doordat voor veel voorkomende vragen de<br />
antwoorden op de websites geplaatst kunnen worden. Zie bijvoorbeeld de informatie over<br />
vleermuizen in huis op www.vleermuis.net. Dat deze vorm van informatievoorziening<br />
gewaardeerd wordt blijkt uit het feit dat de meeste aanmeldingen van nieuwe leden via de<br />
website gebeurt.<br />
<strong>De</strong> redacties van al deze media worden gevormd door leden van de vereniging.<br />
Werkgroepen<br />
Binnen de <strong>Zoogdiervereniging</strong> zijn verschillende werkgroepen actief. <strong>De</strong> werkgroepen zijn<br />
ingedeeld naar soort, regio of thema en is er de veldwerkgroep die (veld)activiteiten<br />
organiseert. Het afgelopen jaar vonden er weer vele activiteiten plaats.<br />
<strong>De</strong> Veldwerkgroep (VWG) was naast het<br />
zomerkamp, dat in Macedonië plaatsvond,<br />
betrokken bij diverse andere activiteiten.<br />
In juni waren er VWG leden aanwezig bij<br />
een tweetal mistnetvangweekenden,<br />
georganiseerd door de NOZOS in Bergen NH en<br />
in het Mast- en Ulvenhoutsebos georganiseerd<br />
door de Vleermuiswerkgroep Noord-Brabant.<br />
In oktober zijn, in het kader van de<br />
inhaalslag voor de noordse woelmuis, twee<br />
weekenden op Texel georganiseerd door NOZOS<br />
en <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ. Dankzij een flinke<br />
inspanning van een aantal VWG leden zijn in <strong>2006</strong><br />
vrijwel alle verslagen vanaf 1975 nu afgerond en<br />
zijn bovendien digitaal beschikbaar op de VZZ<br />
Een boomval plaatsen tijdens het kamp van de Veldwerkgroep<br />
website (http://www.vzz.nl/wg-veld/verslag.htm).<br />
in Macedonië. (Foto Kamiel Spoelstra)<br />
Paul van Oostveen is weer terug in het bestuur<br />
van de Veldwerkgroep en heeft de functie van<br />
voorzitter weer op zich genomen. Voormalig voorzitter Eric Thomassen is nu bestuurslid.<br />
<strong>De</strong> Werkgroep Zoogdierbescherming heeft in <strong>2006</strong> veel tijd gestoken in het beoordelen<br />
van het doelendocument voor de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en drie<br />
gedragscodes die in het kader van de Flora- en faunawet opgesteld waren (zie hoofdstuk<br />
‘Zoogdieren, het beschermen waard’). Daarnaast heeft ze het verenigingsbestuur<br />
geadviseerd hoe te reageren op enkele lokale activiteiten die (mogelijk) zoogdierbelangen<br />
schaden. Daaronder vallen windmolenpark Marrum, hazelmuis Geuldal, steenfabriek Gilze-<br />
Rijen, vleermuizen in Naarden en Ter Aar. Tevens heeft ze het verenigingsbestuur<br />
geadviseerd hoe in het algemeen om te gaan met verzoeken tot hulp bij lokale<br />
aangelegenheden.<br />
35
Om de actuele verspreiding van de bever in kaart te brengen heeft de Beverwerkgroep<br />
Nederland (BWN) op 4 maart <strong>2006</strong> de jaarlijkse Nationale Beversporendag georganiseerd.<br />
Op en rond deze dag is een groot aantal vrijwilligers in heel Nederland bekende en minder<br />
bekende beververblijfplaatsen langsgegaan op zoek naar knaag- en verblijfsporen van de<br />
bever.<br />
In <strong>2006</strong> is eenmaal de nieuwsbrief ‘Castor’ verschenen (Castor 15). Naast verslagen<br />
(waaronder verspreidingskaarten) en aankondigingen van de activiteiten van de<br />
beverwerkgroep bevat de Castor ook informatie uit wetenschappelijk onderzoek en de<br />
media. <strong>De</strong> leden van de beverwerkgroep krijgen de nieuwsbrief per e-mail toegestuurd,<br />
maar elke uitgave wordt sinds medio <strong>2006</strong> ook op de website van de VZZ geplaatst. Castor<br />
15 bevatte onder meer artikelen over het beveronderzoek in Limburg, de voortplanting van<br />
de bever in de Biesbosch na de uitzetting en de resultaten van de Bever Transect Tellingen<br />
van 2005.<br />
In de Biesbosch is ook dit jaar het ‘Bever Transect Tellingen onderzoek’ voortgezet. Op een<br />
drietal weekenden in juni en juli zijn, langs tien vaste routes, transecten door de Biesbosch<br />
gevaren met behulp van ruim 40 werkgroepleden. Er zijn weer veel bevers gezien; de<br />
negatieve trend uit de voorgaande twee jaren zette zich niet voort.<br />
Landschapsbeheer Flevoland heeft geobserveerd bij bekende beverterritoria in<br />
Flevoland om het aantal bevers in de provincie vast te stellen. Over het onderzoek in<br />
Flevoland zal meer te lezen zijn in Castor 16.<br />
In <strong>2006</strong> heeft Teun Baarspul aangegeven na ruim 10 jaar te stoppen met het<br />
bestuurswerk. Dat is erg jammer, omdat Teun veel heeft gedaan voor de werkgroep, zoals<br />
de redactie van de nieuwsbrief Castor. Daarvoor uiteraard veel dank!<br />
<strong>De</strong> Werkgroep Boommarter Nederland<br />
(WBN) heeft zich in <strong>2006</strong> ingespannen om de<br />
rust- en nestplaatsen van boommarters te<br />
bestuderen.<br />
<strong>De</strong> verspreiding en de dichtheid van het<br />
aantal nestbomen zijn belangrijke gegevens om<br />
het aantal boommarters in Nederland te kunnen<br />
schatten. Op de Utrechtse Heuvelrug was één<br />
bekende nestboom voor het vijfde opvolgende<br />
jaar bezet. Dit jaar werden er relatief weinig<br />
nesten gevonden en het vermoeden bestaat dat<br />
er een relatie is met voedselschaarste door de<br />
lage muizenstand van dit jaar. Vorig jaar werd<br />
door velen gerapporteerd dat die stand hoog<br />
was en werden juist heel veel nestbomen<br />
gevonden. Er is bij nestbomen intensiever<br />
geobserveerd met de camera met infraroodlicht.<br />
<strong>De</strong> bepaling van de worpgrootte is daarmee<br />
eenvoudiger geworden, zoals te verwachten<br />
viel. Dankzij het uitblijven van negatieve<br />
effecten op de boommarter van het<br />
“hengcammen”,<br />
Hengcammen: met een digitale videocamera aan een<br />
hengel holle bomen inspecteren. (Foto Rob Vermeulen)<br />
36
lijven bijna alle terreineigenaren gelukkig hun medewerking verlenen aan ons onderzoek<br />
door in te stemmen met het cameragebruik volgens de ontheffing inzake de Flora- en<br />
faunawet.<br />
<strong>De</strong> jaarbrief Marterpassen XII verscheen met de gebruikelijke bijdragen aan de faunistiek,<br />
veldbiologie en oecologie, artikeltjes omtrent de subjectieve beleving of de bescherming van<br />
boommarters en verslagen van de (werk)vergaderingen en excursies. <strong>De</strong> Boommarter<br />
Nieuwsbrief met actuele gebeurtenissen in het geboorteseizoen werd dertien maal<br />
rondgemaild. In april verscheen de brochure Zorg voor de Boommarter.<br />
Op 15 september <strong>2006</strong> heeft de WBN de Boommarterstichting (gevestigd te<br />
Amersfoort) opgericht. <strong>De</strong>ze Stichting heeft ten doel om de boommarter te bestuderen en te<br />
beschermen middels een fonds, waaruit uitgaven zullen worden gefinancierd die kennis,<br />
onderzoek en bescherming van de boommarter ten goede komen. <strong>De</strong> stichting fungeert als<br />
instrument voor het bestuur om de particuliere giften speciaal voor boommarteronderzoek<br />
apart te zetten. <strong>De</strong> WBN blijft een VZZ-werkgroep en de contributies en de publicatie van<br />
Marterpassen blijven VZZ-aangelegenheden. <strong>De</strong> Stichting kan dus niet leiden tot een<br />
ongewenste versnippering van de boommarterstudie en –bescherming.<br />
<strong>De</strong> nieuwsbrief van de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN) is in <strong>2006</strong> eenmaal<br />
verschenen: een extra dikke special over vleermuiskasten. Verder hebben alle leden een<br />
brochure over meervleermuizen gekregen.<br />
Op 28 oktober vond de jaarlijkse VLEN-dag plaats. Ter ere van het 15 jarige bestaan<br />
van de Vleermuiswerkgroep Gelderland werd deze in Zutphen gehouden. Er stonden allerlei<br />
verschillende onderwerpen op het programma, van DNA onderzoek naar vleermuispoep tot<br />
de aanwezigheid van vleermuizen op booreilanden en van rabiësonderzoek tot de<br />
verspreiding van de Bechsteins vleermuis in Gelderland.<br />
In <strong>2006</strong> trad een nieuw bestuur aan, wat leidde tot een opleving van plannen voor de<br />
toekomst. <strong>De</strong> VLEN wil zich in de toekomst meer op educatie en kennisuitwisseling richten.<br />
Het jaarlijkse zoogdierkamp van de Zoogdierwerkgroep Zeeland (ZWZ) werd<br />
georganiseerd in Zeeuws Vlaanderen. Er werd voornamelijk in de Kanaalzone (Gent-<br />
Terneuzen) geïnventariseerd op particulier terrein, terreinen van Staatsbosbeheer en<br />
Waterschap Zeeuws Vlaanderen. In samenwerking met natuurvereniging <strong>De</strong> Steltkluut zijn<br />
twee jeugdkampjes georganiseerd.<br />
Op een paar plaatsen zijn vleermuiskasten opgehangen en onderzocht. Ook de<br />
wintertelling is weer uitgevoerd.<br />
In samenwerking met Stichting Landschapsbeheer Zeeland is een aantal kerkzolders<br />
onderzocht op de aanwezigheid van vleermuizen (Noord-Beveland; Schouwen-Duiveland).<br />
Op een aantal zolders zijn maatregelen getroffen om de zolder toegankelijker te maken.<br />
Nagenoeg alle kerkzolders in Zeeland zijn nu onderzocht. SLZ heeft bovendien ook gewerkt<br />
op de Haringvreter, een van de eilanden van het Veerse meer ten behoeve van de noordse<br />
woelmuis. Hieruit vloeit voort dat de aandacht voor onderzoek naar de noordse woelmuis<br />
weer is opgewekt. Ten slotte hebben diverse mensen flora- en faunawet onderzoek<br />
uitgevoerd.<br />
<strong>De</strong> Zoogdierwerkgroep Overijssel was aanwezig bij de 1001 soortendag op de Sallandse<br />
Heuvelrug. Er zijn tijdens deze dag twee workshops gegeven. <strong>De</strong> ene workshop ging over<br />
Zoogdierherkenning aan de hand van sporen en werd ontwikkeld door Roeleke Steentjes.<br />
<strong>De</strong> ander ging over het herkennen van vleermuizen en werd ontwikkeld door Daniël Tuitert.<br />
<strong>De</strong> workshops zijn daarnaast ook bij verschillende vrijwilligersgroepen in de provincie<br />
37
gegeven.<br />
Leden van de werkgroep hebben verder aan een uitgebreide inventarisatie in het<br />
Reestgebied meegedaan waar onder andere muizen zijn gevangen en vleermuisonderzoek<br />
heeft plaats gevonden. Het vleermuisonderzoek richtte zich met name op Bechsteins<br />
vleermuizen en franjestaarten, waarbij uitgezocht is hoe de dieren het landschap gebruiken<br />
en waar zich kraamkolonies bevinden. Hiervoor werden vleermuizen gevangen en van<br />
zenders voorzien.<br />
Eind 2004 heeft de Vleermuiswerkgroep Groningen besloten een samenwerkingsverband<br />
aan te gaan met de Stichting BAT, die ook in de provincie Groningen werkzaam is. Begin<br />
<strong>2006</strong> is deze samenwerking in het Vleermuis Coördinatie Overleg Groningen (VleCOG)<br />
voor de duur van één jaar vastgelegd in een document met uitgangspunten en<br />
functieverdeling. <strong>De</strong> VleCOG vormt de kerngroep van mensen die zich interesseren voor<br />
vleermuizen, met als doel om door plezierige samenwerking het beoefenen van de<br />
vleermuiskunde en het bevorderen van de bescherming van inheemse vleermuizen, in het<br />
bijzonder in de provincie Groningen.<br />
<strong>De</strong> VleCOG beoogt dit doel te bereiken door:<br />
1. Het bevorderen, begeleiden en uitvoeren van onderzoek naar het voorkomen en de<br />
levenswijze van vleermuizen.<br />
2. Het bevorderen van contacten met en tussen actief in vleermuiskunde en –bescherming<br />
geïnteresseerde personen.<br />
3. <strong>De</strong> publicatie van de door de leden verzamelde gegevens of waarnemingen inzake<br />
vleermuizen.<br />
4. Het geven van voorlichting en adviezen.<br />
5. Het onderhouden van contacten met instanties, organisaties en particulieren.<br />
6. Het bevorderen dan wel uitvoeren van beschermingsmaatregelen.<br />
7. Alle overige wettelijke middelen om de doelstelling te bevorderen.<br />
In 2002 zijn de leden van de Vleermuiswerkgroep<br />
begonnen met systematische inventarisaties teneinde<br />
een nieuwe vleermuisatlas voor de provincie<br />
Groningen te maken. In <strong>2006</strong> doorzocht de VleCOG<br />
in drie lange weekenden het Gorecht gebied en de<br />
regio’s Bellingwolde-Blijham-Winschoten (samen<br />
met de IVN vleermuiswerkgroep Oost-Groningen)<br />
en Winsum-Onderdendam-Bedum. In juli werden ter<br />
voorbereiding van een workshop van de<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ diverse parken in de stad<br />
Groningen bezocht. In overleg met de Provincie<br />
Groningen koersen wij af op een nieuwe atlas in<br />
2008.<br />
Sinds 2005 coördineert Bart ten Hallers de<br />
zoektocht naar de routes tijdens de trek van de ruige<br />
Op de dijk bij <strong>De</strong>lfzijl zoeken leden van de<br />
Vleermuiswerkgroep Groningen naar trekkende<br />
vleermuizen. (Foto Teddy Dolstra)<br />
dwergvleermuis door de provincie. In de herfst van <strong>2006</strong> werd een inventarisatieweekend in<br />
dit verband een groot succes.<br />
Roel Modderman gaf een serie workshops aan 50 vrijwilligers en medewerkers van<br />
het Groninger Landschap. Ook Jan van Muilwijk en Cees Bakker gaven vele lezingen en<br />
excursies op verzoek.<br />
38
DE WERKERS VAN DE ZOOGDIERVERENIGING VZZ<br />
Velen zetten zich in voor de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ. Als lid, waarnemer, vrijwilliger,<br />
werknemer of student. In <strong>2006</strong> had de vereniging 1427 leden en 22 mensen in dienst. Circa<br />
850 vrijwilligers namen deel aan projecten. Helaas kan niet iedereen in dit jaarverslag<br />
genoemd worden. Hieronder de mensen die eind <strong>2006</strong> op het bureau werken, deel<br />
uitmaken van de redacties van tijdschriften en websites of die als bestuurder onbetaald<br />
actief zijn in werkgroepen.<br />
Bestuur <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
Rob van Apeldoorn, voorzitter a.i.<br />
Hans Bekker, secretaris a.i.<br />
Jacob van Olst, penningmeester<br />
Peter van der Linden, bestuurslid<br />
Toon Zwetsloot, bestuurslid<br />
Helene Stafleu, bestuurslid<br />
Bestuur Steunstichting VZZ<br />
Peter van der Linden, voorzitter<br />
Jacob van Olst, secretaris/penningmeester<br />
Toon Zwetsloot, bestuurslid<br />
Bureau VZZ<br />
Directie<br />
Jos Teeuwisse, directeur<br />
P&O & Financiën<br />
Roline Eikelboom<br />
Marja Horsting<br />
Ton Volmerink<br />
Informatie &<br />
Automatisering<br />
Erik Jan Hofmeyer<br />
Victor Mensing<br />
Vrijwilligers:<br />
Marcel Oldenburger<br />
Pauline van den Akker<br />
Emilie de Bruijckere<br />
Bescherming &<br />
Communicatie<br />
<strong>De</strong>nnis Wansink, hoofd<br />
Mieuw van Diedenhoven<br />
Neeltje Huizenga<br />
Imre Veen<br />
Vrijwilligers:<br />
Franca Meuwese<br />
Rob Vermeulen<br />
Saskia Glas<br />
Onderzoek & Advies<br />
Jos Teeuwisse, hoofd a.i.<br />
Chris Achterberg<br />
Dick Bekker<br />
Jasja <strong>De</strong>kker<br />
Vilmar Dijkstra<br />
Hans Huitema<br />
Eric Jansen<br />
Rob Koelman<br />
Herman Limpens<br />
Svetlana Miteva<br />
Peter Twisk<br />
Ludy Verheggen<br />
Richard Witte<br />
Tijdschriften<br />
Redactieadres: Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem<br />
Redactie Lutra<br />
Redactie Zoogdier<br />
E-mail: lutra@vzz.nl<br />
E-mail:<br />
Kees Canters,<br />
redactie.zoogdier@vzz.nl<br />
hoofdredacteur<br />
Marius den Boer,<br />
Edgar van der Grift,<br />
hoofdredacteur<br />
eindredacteur<br />
Imre Veen, eindredacteur<br />
Jasja <strong>De</strong>kker, secretaris<br />
Alice Pillot, secretaries<br />
Jan Piet Bekker<br />
Steve Geelhoed<br />
Koen van den Berge<br />
Rob Koelman<br />
Kees Camphuijsen<br />
Maurice La Haye<br />
Kamiel Spoelstra<br />
Froukje Rienks<br />
Goedele Verbeijlen<br />
Bob Vandendriessche<br />
Ben Verboom<br />
Goedele Verbeylen<br />
Redactie VLEN<br />
Nieuwsbrief<br />
E-mail:<br />
vlennieuwsbrief@vzz.nl<br />
Carolien van der Graaf<br />
René Janssen<br />
Rudy van der Kuil<br />
Redactie Zoogmail<br />
E-mail: zoogmail@vzz.nl<br />
Peter van der Linden<br />
39
Werkgroepen<br />
Veldwerkgroep<br />
Secretariaat: Koggekade 178, 8017 KJ Zwolle<br />
E-mail: veldwerkgroep@vzz.nl<br />
Paul van Oostveen, voorzitter<br />
Kamiel Spoelstra, secretaris<br />
Jeroen Willemsen, penningmeester<br />
Jan Alewijn Dijkhuizen, materiaalbeheerder (E-mail: materiaal@vzz.nl)<br />
Eric Thomassen<br />
Kees Mostert<br />
Jan Piet Bekker<br />
Werkgroep Zoogdierbescherming<br />
Secretariaat: Brinklaan 9, 9722 BA Groningen<br />
E-mail: zoogdierbescherming@vzz.nl<br />
Johan Thissen, voorzitter<br />
Marijke Drees, secretaris<br />
Fons Bongers<br />
Jan Willem van der Vegte<br />
Marc van der Valk<br />
Jacques Cöp<br />
Nienke van Hest<br />
Hannah van Zanten<br />
Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN)<br />
Secretariaat: Kort Galgewater 16, 2312 BR Leiden<br />
E-mail: vleermuiswerkgroepnederland@vzz.nl<br />
Anne-Jifke Haarsma, secretaris<br />
Saskia Roselaar, penningmeester<br />
Carolien van der Graaf<br />
René Janssen<br />
Leonie van de Kluys<br />
Rudy van der Kuil<br />
Beverwerkgroep Nederland (BWN)<br />
Secretariaat: Oude Kraan 8, 6811 LJ Arnhem<br />
E-mail: beverwerkgroep@vzz.nl<br />
Albin Hunia, voorzitter<br />
Annemarieke Spitzen, secretaris<br />
Stefan Vreugdenhil<br />
Vilmar Dijkstra<br />
Werkgroep Boommarter Nederland (WBN)<br />
Secretariaat: Celsiusstraat 4, 3817 XG Amersfoort<br />
E-mail: boommarterwerkgroep@vzz.nl<br />
Ben van den Horn, voorzitter<br />
Henri Wijsman, vice-voorzitter<br />
Vacature, secretaris<br />
Walther Bakker, penningmeester<br />
Ruud van den Akker<br />
Hugh Jansman<br />
40
Werkgroep Zeezoogdieren (WZZ)<br />
Secretariaat: Vaartserijnstraat 42, 3523 TD Utrecht<br />
E-mail: richard@zeezoogdieren.nl<br />
Jan-Willem Broekema, voorzitter<br />
Richard Witte, secretaris<br />
Zoogdierenwerkgroep Overijssel<br />
Secretariaat: p/a N&M Overijssel, Stationsweg 3, 8011 CZ Zwolle<br />
E-mail: n.driessen@natuurmilieu.nl<br />
Ton Bode, voorzitter<br />
Nico Driessen,secretaris<br />
Roel Hoeve<br />
Cees Zoon<br />
John van Vliet<br />
Bauke Hoekstra<br />
Ger Snaak<br />
Daniel Tuitert<br />
Mark Zekhuis<br />
Zoogdier Werkgroep Zeeland (ZWZ)<br />
Secretariaat: Schoondijkse Dijk 35, 4438 AE Driewegen<br />
E-mail: nanning-jan.honingh@slz.landschapsbeheer.nl<br />
Jan Piet Bekker, voorzitter<br />
Nanning-Jan Honingh, secretaris<br />
Kees de Kraker, penningmeester<br />
Vleermuiswerkgroep Groningen<br />
Secretariaat: Van Speykstraat 16, 9726 BL Groningen<br />
E-mail: klnienhuys@zonnet.nl en jvmmap@bart.nl<br />
Jan van Muijlwijk, provinciaal contactpersoon VZZ/VLEN en public relations<br />
Klarissa Nienhuys, secretaris en intern coördinator<br />
Teddy Dolstra, penningmeester<br />
Rob Koelman, coördinator wintertellingen provincie en contactpersoon Groningen stad.<br />
Bart ten Hallers, coördinator Ruige Dwergen Project<br />
Cees Bakker, notulist<br />
Hans Tiddens, notulist<br />
Kees van Straten, vleermuisfolder<br />
Coördinatoren Vleermuiswintertellingen<br />
Groningen: Rob Koelman<br />
Friesland: Teddy Dolstra<br />
Drenthe: Reinier Meijer<br />
Overijssel: Nico Driessen<br />
Gelderland: Gerhard Glas<br />
Utrecht: Zomer Bruijn<br />
Noord-Holland: Petra Vlaming<br />
Zuid-Holland: Gerben Achterkamp<br />
Zeeland: Jan Piet Bekker<br />
Noord-Brabant: Jeroen Nusselein<br />
Limburg groeven: Jos Cobben<br />
Limburg overig: Ludy Verheggen<br />
Flevoland: Jeroen Reinhold<br />
41
PUBLICATIES<br />
Enkele belangrijke publicaties verschenen in <strong>2006</strong><br />
Rapporten<br />
Bekker, D.L., <strong>2006</strong>. Verspreidingsonderzoek van muizen en spitsmuizen in 2005. VZZ-rapport <strong>2006</strong>.01.<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ, Arnhem.<br />
Dijkstra, V.A.A. & G. Kurstjens, <strong>2006</strong>. Toekomst voor de bever in Limburg. Eindrapport monitoring 2002-<br />
2005 en evaluatie. VZZ-rapport <strong>2006</strong>.09. <strong>Zoogdiervereniging</strong> en Stichting ARK, Arnhem/Nijmegen.<br />
Kuijper, D.P.J., J. Schut, A-J. Haarsma, J. Ouwehand, H.J.G.A. Limpens & D. van Dullemen, <strong>2006</strong>.<br />
Meervleermuizen in Fryslân: kennisontwikkeling voor soortbescherming. A&W-rapport 748.<br />
Altenburg & Wymenga Ecologisch Onderzoek en <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ, Veenwouden/Arnhem.<br />
Verboom, B., <strong>2006</strong>. Winterverblijven voor vleermuizen in Limburg. VZZ-rapport <strong>2006</strong>.33.<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ, Arnhem.<br />
Verheggen, L.S.G.M. & M. Boonman, <strong>2006</strong>. Actieplan hazelmuis Limburg <strong>2006</strong>-2010. Bouwsteen ten<br />
behoeve van leefgebiedsplan Heuvelland. Bureau Natuurbalans – Limes Divergens en<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ, Nijmegen/Arnhem.<br />
Willemsen, J. & J.P. Bekker, <strong>2006</strong>. Zoogdieronderzoek Nationaal Park Galicica (Macedonië). VZZrapport<br />
<strong>2006</strong>.42. Veldwerkgroep VZZ, Arnhem.<br />
Brochures<br />
Nederland – ‘meer’vleermuisland; omgaan met meervleermuizen in het landschap. <strong>Zoogdiervereniging</strong><br />
VZZ, Arnhem.<br />
<strong>De</strong> boommarter in de Gelderse vallei; met uw hulp blijft ie. <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ, Arnhem.<br />
Zorg voor de boommarter. Speciaal bedoelt voor terreinbeheerders. Werkgroep Boommarter Nederland<br />
– VZZ, Arnhem.<br />
Bats and road construction. Engelse vertaling van ‘Met vleermuizen overweg’. Rijkswaterstaat – Dienst<br />
Weg- en Waterbouwkunde, <strong>De</strong>lft.<br />
Vleermuizen in en om het huis. Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Vleermuiswerkgroep<br />
Gelderland en <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ.<br />
42
FINANCIERS EN PARTNERS<br />
Het werk van de <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ werd in <strong>2006</strong> mogelijk gemaakt door Altenburg &<br />
Wymenga, Alterra, Aqua Sense, Aqua-Terra Nova, Arcadis, Bacardi Bat Protection Stichting,<br />
Bat Conservation Trust (UK), Bat Research and Conservation Center (Bulgarije), Bat Research<br />
and Protection Group (Bulgarije), Bavaria, BIOECO (Macedonië), Bosgroep Zuid-Nederland,<br />
Bryologische en Lichenologische WerkGroep KNNV, Bulgarian National Museum of Natural<br />
History, Bureau Drees, Bureau Natuurbalans/Limes Divergens, Bureau Nieuwland, Bureau<br />
Schenkeveld, Bureau Stadsnatuur Rotterdam, Centraal Bureau voor de Statistiek, DCMR, <strong>De</strong><br />
Lieuw, Dienst Landelijk Gebied, Ecologisch Advies Kurstjens, European Invertebrate Survey<br />
Nederland, Fonds 1818, Gemeente Amersfoort, Gemeente Arnhem, Gemeente Bloemendaal,<br />
Gemeente Brummen, Gemeente <strong>De</strong>n Haag, Gemeente Ede, Gemeente Groningen, Gemeente<br />
Loon op Zand, Gemeente Utrecht, Gemeente Voorburg/Leidschendam, Grontmij, Haëlla<br />
stichting, Haskoning, Ingenieursbureau BCC, It Fryske Gea, IVN Nieuwegein, Jeugdbond voor<br />
Natuur- en Milieustudie, Koeman & Bijkerk, Koepel Windenergie NOP, Koninklijke Nederlandse<br />
Jagers Vereniging, Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, KWS, Landgoed<br />
Boswijk, Het Geldersch Landschap, Het Limburgs Landschap, Ministerie van <strong>De</strong>fensie,<br />
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van het Vlaams Gewest,<br />
Ministry of Environment and Waters (Bulgarije), Ministry of Waters and Environmental<br />
Protection (Roemenië), Natural History Museum ’Grigore Antipa’ (Roemenië), Naturalis, Het<br />
Natuurloket, het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg, Natuurpunt vzw, Nederlandse<br />
Jeugdbond voor Natuurstudie, Nederlandse Mycologische Vereniging, Nijestee Vastgoed, NME<br />
Damwoude, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Oranjewoud, Prins Bernhard Cultuur Fonds,<br />
Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie, Projectbureau Rijnland, ProRail/Movares,<br />
Provincie Flevoland, Provincie Friesland, Provincie Gelderland, Provincie Limburg, Provincie<br />
Noord-Brabant, Provincie Noord-Holland, Provincie Overijssel, Provincie Utrecht, Provincie<br />
Zeeland, Rijkswaterstaat, Romanian Bat Protection Association, Satu Mare, SenterNovem,<br />
SOVON Vogelonderzoek Nederland, Staatsbosbeheer, Staro Advies, Staro Bos- en<br />
Natuurbeheer, Stichting ANEMOON, Stichting ARK, Stichting BAT, Stichting<br />
Dierenrampenfonds, Stichting Ecologisch Advies, Stichting FLORON, Stichting Gravin van<br />
Bylandt, Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg, Stichting<br />
Landschapsbeheer Flevoland, Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Stichting NOVA,<br />
Stichting Probos, Stichting RAVON, Stichting Schaependuin, Stichting TINEA, Stichting<br />
Vernieuwing Gelderse Vallei, Stichting Vleermuisbescherming Utrecht, Stichting<br />
Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland, Suzanne Hovinga stichting, Tauw, Uitgeverij Maruba BV,<br />
Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Van Nierop, Van Tienhovenstichting,<br />
Vereniging Natuurmonumenten, Vereniging Onderzoek Flora en Fauna, Vereniging Platform<br />
Soortenbeschermende Organisaties, Vereniging Vleermuizen Noord-Brabant, Vereniging<br />
Vleermuiswerkgroep Gelderland, Vitens, Vivare, de Vlinderstichting, Vogelbescherming<br />
Nederland, Vogeltrekstation, VSB Fonds, Waternet, Wereld Natuur Fonds.<br />
43
<strong>De</strong> <strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ zet zich in voor de studie en de bescherming van alle in het wild<br />
levende zoogdieren en hun leefgebieden, zowel nationaal als internationaal. Daarbij is zij<br />
van mening dat studie en bescherming onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zonder<br />
kennis over aantalontwikkeling of oorzaken van achter- of vooruitgang van een soort is geen<br />
effectieve bescherming mogelijk. Anderzijds stimuleert de beschermingsgedachte de studie<br />
naar de biologie van soorten.<br />
Met betrekking tot de beschermingsgedachte is het uitgangspunt van de <strong>Zoogdiervereniging</strong><br />
dat gestreefd moet worden naar het behoud van duurzame populaties. Dit betekent dat niet<br />
alleen de belangen van individuele dieren behartigd moeten worden (verstoring van de<br />
rustplaats, opvang van zieke of verweesde dieren), maar ook dat het leefgebied van de<br />
dieren in goede conditie moet zijn en dat er voldoende ruimte is om populaties duurzaam in<br />
stand te houden. Zoogdieren, die geef je de ruimte!<br />
<strong>Zoogdiervereniging</strong> VZZ<br />
Oude Kraan 8<br />
6811 LJ Arnhem<br />
Tel. 026-3705318<br />
Fax. 026-3704038<br />
E-mail: zoogdier@vzz.nl<br />
Web: www.vzz.nl<br />
44