SNAQ65+ - Stuurgroep ondervoeding
SNAQ65+ - Stuurgroep ondervoeding
SNAQ65+ - Stuurgroep ondervoeding
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het screeningsinstrument: SNAQ 65+ (geschikt voor revalidatie)<br />
Screenen op <strong>ondervoeding</strong> dient bij voorkeur op de dag van opname in het<br />
revalidatiecentrum te gebeuren. De vragen en acties uit het screeningsinstrument kunnen als<br />
vaste handeling aan het opnamegesprek worden toegevoegd.<br />
In onderstaande beslisboom is het stappenplan voor het gebruik van de SNAQ 65+<br />
schematisch weergegeven.<br />
Figuur 1 – Beslisboom SNAQ 65+ (geschikt voor revalidatie)<br />
De SNAQ 65+ is een instrument om snel en eenvoudig te screenen op <strong>ondervoeding</strong>. Dit<br />
betekent dat als uit de eerste vraag blijkt dat een patiënt 4 kg of meer onbedoeld is<br />
afgevallen in de afgelopen 6 maanden, de stappen 2 en 3 kunnen worden overgeslagen,<br />
waardoor stap 4 direct in beeld komt (het behandelplan). Wanneer een patiënt minder dan<br />
4 kg is afgevallen in de afgelopen 6 maanden, dan dient de bovenarmomtrek te worden<br />
gemeten (stap 2). Indien deze minder is dan 25 cm dan kan ook direct naar stap 4 worden<br />
gegaan. Als de bovenarmomtrek 25 cm of meer is dan komen de risicovragen in beeld (stap<br />
3). Als blijkt dat er sprake is van een goede eetlust hoeft de vraag over functionaliteit niet<br />
meer te worden gesteld. In stap 4 wordt het behandelbeleid duidelijk. De groene, oranje en<br />
rode kolom zijn afzonderlijk gekoppeld aan een specifiek behandelplan.
De onderdelen van de SNAQ 65+<br />
Stap 1: Bepaal het gewichtsverlies<br />
De eerste stap is vragen of een patiënt onbedoeld 4 kg of meer is afgevallen in de afgelopen<br />
zes maanden. Voor onbedoeld gewichtsverlies wordt vaak het afkappunt van 5% of 10%<br />
aangehouden. Er is gekozen om dit te vertalen naar kilogrammen, omdat dit eenvoudiger na<br />
te vragen en te berekenen is. Daarbij draagt een onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 4<br />
kg in de afgelopen 6 maanden bij aan de herkenning van (risico op) <strong>ondervoeding</strong> [1]. Uit dit<br />
onderzoek is tevens gebleken dat 92% van de ondervoede patiënten in de revalidatiecentra<br />
ondervoed blijkt te zijn op basis van onbedoeld gewichtsverlies. Als de patiënt niet weet of<br />
hij/zij is afgevallen, kan er nagevraagd worden of kleding ruimer is gaan zitten, de riem een<br />
gaatje strakker moet of het horloge ruimer om de pols zit.<br />
Uitslag<br />
Onbedoeld gewichtsverlies < 4 kg (groen)<br />
• Indien er geen sprake is van gewichtsverlies of als het gewichtsverlies minder is dan 4 kg,<br />
gaat u naar stap 2.<br />
Onbedoeld gewichtsverlies > 4 kg (rood)<br />
• Als er sprake is van 4 kg of meer onbedoeld gewichtsverlies is de patiënt ondervoed en<br />
gaat u naar de rode kolom van het behandelplan (stap 4).<br />
• Als gegevens over gewichtsverlies ontbreken maar blijkt dat de kleding ruimer is gaan<br />
zitten, de riem een gaatje strakker moet of het horloge ruimer om de pols zit, gaat u naar de<br />
rode kolom van het behandelplan (stap 4).<br />
Figuur 2 – Bepaal het gewichtsverlies (Stap 1)
Stap 2: Meet de bovenarmomtrek<br />
De tweede stap is het bepalen van de bovenarmomtrek. Voor bovenarmomtrek geldt als<br />
afkappunt 25 cm. Uit recent onderzoek [1] in de revalidatiesector is gebleken dat het meten<br />
van de bovenarmomtrek een significante voorspeller is voor (het risico op) <strong>ondervoeding</strong><br />
(p=0.027).<br />
De armomtrek wordt gemeten om het midden van de blote linker bovenarm (tenzij dit niet<br />
mogelijk is door een aandoening/parese). Het is hierbij belangrijk dat de patiënt rechtop zit of<br />
staat. Om het midden van de bovenarm te bepalen buigt de patiënt de onderarm in een hoek<br />
van 90°, waarbij de handpalm naar binnen is gericht. Door middel van palpatie wordt de<br />
plaats van het acromion (het driehoekig uitsteeksel aan de top van het schouderblad/de punt<br />
van de schouder; verwar dit niet met het botpunt van het sleutelbeen, wat meer naar voren<br />
ligt) bepaald en gemarkeerd met een cosmetisch potlood (figuur 1). Markeer eveneens de<br />
olecranon (onderste punt van de elleboog). Leg vervolgens het meetlint met de nul op het<br />
acromion en laat het langs de zijkant van de arm in een verticale lijn naar de olecranon<br />
lopen. Met behulp van het meetlint wordt het midden tussen deze twee markeerpunten<br />
bepaald en gemarkeerd (figuur 2). Op deze hoogte wordt de armomtrek gemeten (figuur 3).<br />
Begin bij het nulpunt van het meetlint en trek het om de bovenarm heen. Let hierbij op dat<br />
het meetlint niet afzakt en dat deze parallel aan de vloer loopt (ga indien nodig door de<br />
knieën zodat de positie van de meetlint gezien kan worden aan de voor- en achterkant van<br />
het lichaam). Meet de armomtrek zonder met het meetlint de huid in te drukken (lees de<br />
waarde af op de dichtstbijzijnde 0.1 cm). Laat vervolgens het lint los en noteer de waarde<br />
direct.<br />
Uitslag<br />
Bovenarmomtrek > 25 cm (groen)<br />
• Indien de bovenarmomtrek 25 cm of meer is, gaat u naar stap 3.<br />
Bovenarmomtrek < 25 cm (rood)<br />
• Indien de bovenarmomtrek kleiner is dan 25 cm, is er sprake van <strong>ondervoeding</strong> en gaat u<br />
naar de rode kolom van het behandelplan (stap 4).<br />
Figuur 3 – Meet de bovenarmomtrek (Stap 2)
Stap 3: Stel de risicovragen<br />
Er is gebleken dat de vragen over eetlust en verminderde functionaliteit uit de SNAQ 65+ niet<br />
bijdragen aan de herkenning van <strong>ondervoeding</strong> bij de klinische revalidatie populatie. Echter,<br />
deze vragen zijn ook bedoeld als risico-indicatoren en zijn daarom wel belangrijk om mee te<br />
nemen tijdens het screenen om op tijd te kunnen ingrijpen indien er een risico op<br />
<strong>ondervoeding</strong> bestaat [1].<br />
* De vraag over eetlust is als volgt: Had u de afgelopen week een verminderde eetlust<br />
* Daarna vraagt u de functionaliteit na met de volgende vraag: Bent u in staat een trap van<br />
15 treden op en af te lopen zonder te rusten Mocht de patiënt dit niet weten, omdat hij/zij<br />
geen trap loopt of al heel lang niet heeft gelopen, kan een alternatieve vraag worden gesteld:<br />
kunt u 5 minuten buiten lopen zonder te rusten Bij rolstoelafhankelijke patiënten is de<br />
alternatieve vraag: kunt u zelf de rolstoel 5 minuten aanduwen zonder uit te hoeven rusten<br />
Uitslag<br />
Groen<br />
• Indien beide vragen niet van toepassing zijn of wanneer een patiënt alleen een<br />
verminderde eetlust heeft, is er geen sprake van <strong>ondervoeding</strong> en gaat u naar de groene<br />
kolom van het behandelplan (stap 4).<br />
Oranje<br />
• Indien een patiënt een verminderde eetlust heeft en bovendien niet in staat is een trap op<br />
en af te lopen zonder te rusten (of 5 minuten buiten lopen zonder te rusten, of 5 minuten de<br />
rolstoel aan te duwen), is er sprake van een risico op <strong>ondervoeding</strong> en gaat u naar de oranje<br />
kolom van het behandelplan (stap 4).<br />
Figuur 4 – Stel de risicovragen (Stap 3)
Stap 4: Bepaal het behandelbeleid<br />
Op basis van de screeningsuitslag van het instrument de SNAQ 65+ treedt het<br />
multidisciplinaire behandelplan in werking:<br />
• Bij een score ‘groen’ is geen sprake van <strong>ondervoeding</strong> en hoeft er geen voedingsinterventie<br />
te worden gestart. De patiënt dient 1 keer per maand te worden gewogen.<br />
• Bij een score ‘oranje’ is sprake van risico op <strong>ondervoeding</strong>. De patiënt krijgt schriftelijke<br />
informatie over de gevolgen van <strong>ondervoeding</strong> en uitleg over het belang van het gebruik van<br />
energie- en eiwitrijke producten middels een folder. Daarnaast krijgt de patiënt 3x per dag<br />
een energie- en eiwitrijke tussentijdse verstrekking aangeboden door de voedingsassistent of<br />
verpleging. Afhankelijk van het gewichtsverloop vindt er wel/geen consult van de diëtist<br />
plaats. De patiënt dient 1 keer per week te worden gewogen.<br />
• Bij een score ‘rood’ is sprake van <strong>ondervoeding</strong>. De arts of verpleegkundige schakelt<br />
binnen een dag na screening de diëtist in. Binnen twee tot vijf dagen nadat de patiënt is<br />
aangemeld bij de diëtist vindt het eerste consult plaats. De diëtist adviseert een op de<br />
behoefte van de patiënt afgestemde energie- en eiwitverrijkte voeding. Evaluatie van de<br />
ingezette behandeling vindt binnen tien dagen na opname plaats. De patiënt dient<br />
1 keer per week te worden gewogen.<br />
Figuur 5 – Bepaal het behandelbeleid (Stap 4)
Alternatieven om (risico op) <strong>ondervoeding</strong> in kaart te brengen<br />
Naast screenen op <strong>ondervoeding</strong> middels de SNAQ 65+ zijn er nog een tweetal andere<br />
mogelijkheden om <strong>ondervoeding</strong> in kaart te brengen:<br />
- Diagnostiek: dit houdt in dat de diëtist bij elke nieuwe opname in consult wordt geroepen,<br />
waarbij de voedingstoestand kan worden bepaald aan de hand van de criteria voor<br />
<strong>ondervoeding</strong>:<br />
* Ernstig ondervoed indien: BMI ≤ 18.5 kg/m 2 (of ≤ 20 kg/m 2 bij ≥ 65 jaar) en/of ≥ 5%<br />
onbedoeld gewichtsverlies in de laatste maand en/of ≥ 10% onbedoeld gewichtsverlies in de<br />
afgelopen 6 maanden<br />
* Matig ondervoed: BMI > 18.5 kg/m 2 (of > 20 kg/m 2 bij ≥ 65 jaar) en/of 5-10% onbedoeld<br />
gewichtsverlies in de afgelopen 6 maanden<br />
- Elektronisch patiëntendossier (EPD): screenen op <strong>ondervoeding</strong> volgens de criteria van<br />
<strong>ondervoeding</strong>. In het EPD kan een formulier om de BMI en het % onbedoeld gewichtsverlies<br />
te berekenen voorgeprogrammeerd worden. De verpleegkundige hoeft dan alleen de<br />
gegevens over gewicht (recent, 1 maand geleden, 6 maanden geleden) en lengte te<br />
meten/verzamelen en in te voeren. Wanneer een instelling beschikt over gebruik van een<br />
EPD geniet deze methode de voorkeur. In de praktijk gebruiken nog niet veel<br />
revalidatiecentra een EPD.<br />
Literatuur<br />
[1] Hertroijs D, Wijnen C, Leistra E, Visser M, Heijden van der E, Smale J, Kruizenga H.<br />
Rehabilitation patients: undernourished and obese Ingestuurd naar: Journal of rehabilitation<br />
medicine