Kentec Sigma handleiding - Ricor Security
Kentec Sigma handleiding - Ricor Security
Kentec Sigma handleiding - Ricor Security
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Sigma</strong> 2 en<br />
<strong>Sigma</strong> 2 T series<br />
Bediening en Installatie<br />
instructie<br />
MODELLEN RK11020, RK11040 en RK11080<br />
DOCUMENT REFERENTIE K6800-01<br />
10 September 2005<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 1 of 26
Index<br />
Hoofdstuk<br />
Blz.<br />
1. Voorwoord.... .................................................................................................. 3<br />
2. Veiligheid en montage ..................................................................................... 4<br />
3. Technische specificatie..……………………………………………………………..5<br />
Stand-by batterij..…………………………………………………………………….....5<br />
Laadspanning en temperatuur ........................................................................... 5<br />
Verenigbare detectoren...................................................................................... 6<br />
Verenigbare detector sokkels en handmelders.................................................. 7<br />
Verenigbare sirenes/slow-whoops...................................................................... 7<br />
4. Gebruik intrinsically safe barriers (explosie veilig)..……….……………………...8<br />
5. Montage van de centrale ................................................................................. 9<br />
6. Montage van de bekabeling........................................................................... 10<br />
7. Aansluiting van de groepen ........................................................................... 11<br />
8. Aansluiting van de sirenes............................................................................. 11<br />
9. Aansluitingen voor afstandbediening………………………………..……………12<br />
10. Aux 24V DC voeding ................................................................................... 13<br />
11. Aansluitingen naar relais contacten brand en storing................................... 13<br />
12. Aansluitingen naar repeaters panelen ......................................................... 14<br />
13. Aansluitingen voor LED panelen…………………………………………………14<br />
14. Bediening centrale.......................................................................... …….15-16<br />
15. Configuratie mogelijkheden ................ ………………………………..…….17-19<br />
16. Watchdog reset……………………………………………………………………..20<br />
17. Processor reset……………………………………………………………………..20<br />
18. Interne indicaties………………………………..……………………………….21-22<br />
19. Voeding voorziening………………………………………………………………..23<br />
20. Onderhoud centrale………………………………………………………………...24<br />
21. Groepen verklaring label…………………………………………………………..25<br />
22. Verslag van de configuratie.………………………………………..………….26-27<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 2 of 26
1. Voorwoord,<br />
De SIGMA II serie bestaat uit een serie van conventionele brandalarm panelen<br />
ontwikkeld naar de Europesche standaard EN54-2 en EN54-4 brand Detectie en brand<br />
Alarm systemen - Control and Indicating Equipment.<br />
De reeks bestaat uit 2, 4 en 8 groepen brandmeld panelen.<br />
Twee bewaakte sirene circuits zijn standaard aanwezig.<br />
Alle brandmeldpanelen beschikken over een interne, 230 / 24 volt voeding met accu<br />
druppellader ontwikkeld en goedgekeurd volgens de conform de eisen f EN54-4.<br />
Als toevoeging aan de eisen van de EN54-2 heeft het brandmeldpaneel de volgende<br />
extra voorzieningen.:<br />
………….Test functie: de mogelijkheid van het automatisch resetten van de groepen in<br />
alarm met het testen van het systeem volgens.<br />
EN54-2 Sectie 10<br />
………….Vertraging van acties: bij brand alarm sirenes / slow-whoops zo dat een alarm<br />
kan worden gecontroleerd voordat een gebouw wordt geëvacueerd .<br />
EN54-2 Sectie 7.11<br />
………….Brand alarm mogelijkheden om geluid waarschuwingen in het gebouw uit te<br />
schakelen na een melding van een automatische detector of het gebruik na een<br />
handbrandmelder.<br />
EN54-2 Sectie 7.8.<br />
Als toevoeging op de eisen van de EN54-2, hebben alle brandmeld panelen een<br />
spannings vrij relais contact voor brand melding en een lokaal alarm relais welke mee<br />
gaat in een brandalarm situatie. Deze is bedoeld voor een lokaal controle of<br />
signaleringspaneel.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 3 of 26
2. Veiligheid en montage<br />
Leveranciers van artikelen voor gebruik doeleinde zijn verplicht onder sectie 6 van het<br />
reglement van Veiligheid op het werk uit 1974 om met een redelijke zekerheid te<br />
garanderen dat bij normaal gebruik het artikel geen gevaar kan opleveren voor mens en<br />
dier.<br />
Een artikel is niet gegarandeerd voor normaal gebruik, wanneer het gebruikt wordt<br />
zonder op de hoogte te zijn van relevante informatie of advies in relatie tot het gebruik<br />
van het artikel dat geleverd wordt door de leverancier.<br />
Dit product mag alleen geïnstalleerd worden door getrainde en professionele<br />
installateurs die op de hoogte zijn van de volgende regelgevingen.:<br />
(i) IEE regelgeving voor elektrische materialen voor gebouwen<br />
(ii) Bijhouden van trainingen<br />
Benodigde betrouwbaarheid met de materialen<br />
Instructie en aansluitgegevens van de leverancier.<br />
Dit product is ontwikkeld om met een voeding spanning van 230V 50Hz te werken.<br />
Het geheel moet aan een goede schone aarde worden aangesloten In de aan te leggen<br />
bekabeling van de installatie dient de aarde te worden meegenomen<br />
Bij het loskoppelen van de bedrading moet volgens de NEN1010 de aarde als laatste<br />
worden losgekoppeld.<br />
Bij het niet correct aansluiten van de aarde kan het brandmeld paneel in een onveilige<br />
situatie komen en gevaar opleveren voor derde.<br />
Dit paneel is ontworpen voor alleen binnen gebruik en voor temperaturen tussen de -5C<br />
en +40C en een maximum vochtigheid van 95%<br />
De IP waarde is IP30.<br />
Bij gebruik buiten deze waarde kan het paneel in een onveilige situatie komen.<br />
Montage<br />
Het brandmeldpaneel moet op een droge vlakke ondergrond worden gemonteerd op een<br />
hoogte dan het LCD display goed kan worden uitgelezen door de eindgebruiker .<br />
Schroeven of bouten met een diameter van minimal 5mm moeten worden gebruikt in<br />
alle drie de montage openingen.<br />
De montage moet altijd in overleg met eisende partij en de eindgebruiker geschieden.<br />
Het brandmeldpaneel mag nooit gemonteerd worden in de nabijheid van hogere<br />
temperaturen.<br />
Kabelinvoer moet geschieden langs de daarvoor bestemde voorgeponste kabelinvoer<br />
openingen, zijn er alternatieve openingen gewenst waar voor geboord moet worden<br />
moet ten alle tijden de printplaat eerst worden verwijderd om te voorkomen dat<br />
metaalsplinters op het board komen en zodoende de goede werking van het<br />
brandmeldpaneel zou kunnen beïnvloeden.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 4 of 26
3. Technische specificatie<br />
Tabel 1 - Elektrische specificaties<br />
Hoofd voeding<br />
230V AC +10% - 15% (100 Watts maximum)<br />
Hoofd voeding zekering 1.6A (F1.6A L250V) Vervangen alleen met gelijke waarde<br />
Hoofd voeding vermogen<br />
3 A totaal incl. accu lader 28V +/ 2V<br />
Maximale rimpel voeding<br />
200 millivolt<br />
Accu type Twee 12 Volt onderhoudvrije accu’s (7Ah Max) Zie tabel 2 voor capaciteit<br />
Laadspanning accu’s 27.6VDC nominaal (temperaturen compensatie) Zie tabel 3<br />
Laadspanning vermogen<br />
0.7A maximum<br />
Laadspanning zekering 20mm, 3.15A glas Vervangen alleen met gelijke waarde<br />
Max. leverbaar vermogen van accu’s 3 A Met afgekoppelde hoofd voeding<br />
R0V uitgang<br />
Gezekerd met 500mA elektronische zekering<br />
Bewaakte slow-whoops uitgang 24Vgezekerd met 500mA elektronische zekering 1.6 A totaal voor alle uitgangen<br />
Zone sirene uitgangen 24V gezekerd met 500mA elektronische zekering 1.6 A totaal voor alle uitgangen<br />
Contact vermogen storings relais 30VDC 1A Max. per relais Let op Max. vermogen<br />
Contact vermogen brandalarm relais 30VDC 1A Max. per relais Let op Max. vermogen<br />
Contact vermogen lokaalalarm relais 30VDC 1A Max. per relais Let op Max. vermogen<br />
Max. Vermogen per groep 2mA maximum Zie tabel 4 voor types detectoren<br />
Capaciteit van aderdikte<br />
0.5mm2 to 2.5mm2 soepel of massieve bekabeling<br />
Aantal detectoren per groep > 20 Afhankelijk van het type detector<br />
Aantal slow-whoops per streng Afhankelijk van het type en vermogen Zie tabel 6 voor type’s slow-whoops<br />
EOL bewaking per groep 6K8 5% ½ Watt weerstand Gemonteerd in de laatste detector<br />
EOL bewaking per slow-whoops streng 10K 5% ¼ Watt weerstand Gemonteerd in laatste slow-whoops<br />
Aantal groepen per brandmeldcentrale (zie tabel 2 voor aantal groepen per toe) Afhankelijk per artikelnummer<br />
Aantal slow-whoops uitgangen<br />
Twee stuks op RK types<br />
SIL, AL, FLT, RST ingangen<br />
Schakelend -ve, Max weerstand 100 Ohm<br />
Detector groep alarmweerstand<br />
tussen de 999 en 400 Ohm<br />
Handmelder weerstand<br />
470 Ohm<br />
Kortsluiting weerstand<br />
Tussen de 99 en 0 Ohm<br />
detector verwijderd conditie<br />
15.5 to 17.5 volts<br />
Bekabeling<br />
FP200 of gelijkwaardig (Max. capaciteit 1uF<br />
Max. inductie 1 millihenry)<br />
Kabel met afscherming wordt<br />
geadviseerd<br />
Tabel 2 - Stand-by accu capaciteit nodig voor volledig gevraagd vermogen<br />
Panel model 24 uur stand-by 48 uur stand-by 72 uur stand-by Stand by in rust Max stroomsterkte in<br />
alarm<br />
RK11020 2 Zones 3Ah 4.6Ah 6.2Ah 0.065 0.10A<br />
RK11040 4 Zones 3.3Ah 5.1Ah 6.9Ah 0.075 0.21A<br />
RK11080 8 Zones 3.75Ah 5.95Ah 8.2Ah 0.093A 0.55A<br />
Tabel 3 – Accu laadspanning versus temperatuur<br />
Temperatuur Accu laad spanning<br />
0C<br />
-5 28.8<br />
10 27.6<br />
20 27.36<br />
30 27<br />
40 26.4<br />
BATTERY CHARGE VOLTAGE VERSUS TEMPERATURE<br />
29.00<br />
28.50<br />
VOLTAGE<br />
28.00<br />
27.50<br />
27.00<br />
26.50<br />
26.00<br />
-10 0 10 20 30 40 50<br />
TEMPERATURE<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 5 of 26
Table 4 - Compatible detectors<br />
Merk Type Fabrikant Max. aantal per groep<br />
SLR-E (R80) OPTICAL Hochiki 32<br />
DCD-1E (R82) HEAT Hochiki 32<br />
DCD-1RE (R84) HEAT Hochiki 32<br />
DFJ-60E (R85) HEAT Hochiki 32<br />
DFJ90-E (R86) HEAT Hochiki 32<br />
SPB-ET BEAM Hochiki 8<br />
SRA-ET BEAM Hochiki 5<br />
55000-300 - SERIES 60 OPTICAL Apollo 32<br />
55000-100 - SERIES 60 HEAT Apollo 32<br />
55000-101 - SERIES 60 HEAT Apollo 32<br />
55000-102 - SERIES 60 HEAT Apollo 32<br />
55000-103 - SERIES 60 HEAT Apollo 32<br />
55000-104 - SERIES 60 HEAT Apollo 32<br />
55000-315 - SERIES 65 OPTICAL Apollo 32<br />
55000-316 - SERIES 65 OPTICAL Apollo 32<br />
55000-317 - SERIES 65 OPTICAL Apollo 32<br />
55000-120 - SERIES 65 HEAT Apollo 32<br />
55000-121 - SERIES 65 HEAT Apollo 32<br />
55000-122 - SERIES 65 HEAT Apollo 32<br />
RECO1002 HEAT/PHOTO System Sensor 6<br />
RECO1003 OHOTO System Sensor 13<br />
RECO1005 HEAT System Sensor 13<br />
RECO1005T HEAT System Sensor 13<br />
De meeste bestaande fabrikanten van detectie systemen geven al aan date r niet meer<br />
dan 32 detectoren op een groep mogen worden gemonteerd, dit om te voorkomen dat<br />
bij een sluiting of kabelbreuk er nooit meer dan maximaal 32 detectoren of<br />
handbrandmelders gelijk kunnen uitvallen.<br />
Dit volgens de regelgeving conform de EN54-2.<br />
Tabel 5 - Vervangende detectors, sokkels en handbrandmelders<br />
Artikelnum. Type Fabrikant Opmerkingen<br />
YBN-R/4 Standaard sokkel Hochiki<br />
YBO-R/5 (R91) Standaard sokkel met nevenindicator aansluiting Hochiki<br />
RECO1000R Standaard sokkel System Sensor<br />
456821-00(R66) Standaard sokkel Apollo<br />
RWR2012 470 + 680 OHM Hand melder KAC met ingebouwde weerstanden<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 6 of 26
4. Gebruik intrinsically safe barriers (explosie veilig)<br />
Het <strong>Sigma</strong> II brandmeld panel ondersteund het gebruik van explosie veilige detectoren<br />
en aanverwanten in explosie gevaarlijke ruimten.<br />
Alleen gecertificeerde detectoren, handbrandmelders en slow-whoops mogen gebruikt<br />
worden in explosie gevaarlijke ruimten en deze moeten verbonden zijn met de<br />
brandmeldcentrale via een zener barrière.<br />
Aansluitingen van de zener barrière veranderen de instellingen van het detector circuit<br />
zodat groepen waar zener barriers op zijn aangesloten moeten afgesteld zijn op elkaar<br />
zodat de werking optimaal is.<br />
Programmeerbare opties 61 tot 68 (zie sectie 14) laat zien hoe iedere groep apart moet<br />
zijn afgesteld met een zener barrière.<br />
Aansluitingen met een zener barriers maken geen verschil met het aantal componenten<br />
dat aangesloten kan worden op een groep, dit komt door de limiet die de zener barrière<br />
heeft wat betreft het aantal detectoren daar op aangesloten mag worden,<br />
Figuur 1. – Detector aansluiting op een groep via een zener .barrière<br />
Figuur 2. - Slow-whoops aansluitingen via zener barrière<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 7 of 26
5. Montage van de centrale<br />
In toevoeging tot de verplichte bediening en indicatie volgens de eisen van de EN54-2<br />
standaard, zijn twee, zeven segment LED displays en de MODE, KIES en ENTER<br />
drukknoppen toegevoegd, om een makkelijke toegang en het opslaan van codes in de<br />
configuratie van het brandmeld panel te garanderen volgens de eisen van de installatie.<br />
Het verwijderen van de basis print<br />
Voordat de basis print kan worden verwijdert is het noodzakelijk om de volgende<br />
bedrading eerst lost e koppelen. De rode, groen/geel en de zwarte draad van de drie<br />
polige conrector aan de linker kant van de print.<br />
De basisprint van de brandmeldcentrale is geplaatst met twee schroeven, draai deze los<br />
en til de print rustig weg van het panel richting u zelf naar voren.<br />
Als de print is verwijderd is er genoeg plaats aan de binnenzijde van de kast om de<br />
bekabeling netjes aan te leggen.<br />
Als de bekabeling zover is afgewerkt cancan de print weer in de behuizing worden<br />
gemonteerd met de juiste schroeven en de drie draden weer op de juiste plaats worden<br />
aangesloten .<br />
Het is van groot belang dat de bedrading op de juiste wijze weer wordt<br />
aangesloten bij een verkeerde polariteit kan er ernstige schade aan het panel<br />
worden toegebracht wat de werking sterk kan beïnvloeden.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 8 of 26
6. Montage van de bekabeling<br />
Alle aansluitingen voor de bekabeling van de detectoren, handbrandmelders en slowwhoops<br />
zijn aan de bovenzijde van de print gecitueerd zodat de kabel aan de bovenzijde<br />
van de kast kan blijven en niet over de print gelegd hoeft te worden en dus zodoende<br />
geen storingen kunnen opleveren.<br />
Afgeschermde brandvertragende of functie behoudende kabel moet gebruikt worden<br />
voor alle aansluitingen op het panel. De isolatie weerstand van de bedrading in de<br />
bekabeling mag nooit hoger zijn dan 25 ohm. De afscherming van de bekabeling moet<br />
aan een goed aardkontact worden aangesloten.<br />
Bekabeling moet aan de bovenzijde van de behuizing worden ingevoerd, via de<br />
uitbreekpoorten die hiervoor bedoeld zijn.<br />
De aansluitingen zijn ontworpen om bedrading met een maxium dikte van 2.5mm2 aan<br />
te sluiten.<br />
Bedrading mag nooit over de print gelegd worden, wanneer het noodzakelijk is dat er<br />
bekabeling langs een andere ingang dan via de uitbreekpoorten aan de bovenzijde, dan<br />
moet men er zorg voor dragen dat de bekabeling zo ver mogelijk aan de achterzijde van<br />
de behuizing dient te lopen zo ver mogelijk van de print af.<br />
Aan de onderzijde van de kast is ruimte voor twee 7 Amp., 12 Volt accu’s .<br />
CORRECT<br />
INCORRECT<br />
INCORRECT<br />
X2<br />
X1<br />
AC E AC<br />
AUX R0V SIL AL FLT RST OUT IN<br />
24V<br />
RS485<br />
S1<br />
S2<br />
ZONE1 ZONE2 ZONE3 ZONE4 ZONE5 ZONE6 ZONE7 ZONE8 FAULT<br />
RELAY<br />
LOCAL FIRE<br />
FIRE RELAY<br />
FIRE IN ZONE<br />
DIG0<br />
DIG1<br />
COMMON FIRE<br />
POWER FAULT<br />
POWER ON<br />
SOUNDER FAULT<br />
ZONE FAULT<br />
MODE<br />
SW9<br />
ALARM DELAY<br />
FAULT<br />
FIRE IN ZONE<br />
OPT4 OPT5<br />
TEST<br />
SYSTEM FAULT<br />
SW10<br />
DISABLE<br />
BUZZER SILENCED<br />
ZONE FAULT<br />
ENABLE CONTROL<br />
SW11<br />
SILENCE/SOUND<br />
ALARM<br />
ALARM FAULT<br />
WARNING SILENCE<br />
LAMP<br />
RESET MODE SELECT ENTER<br />
TEST<br />
Figuur 3 bedrading van de print<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 9 of 26
7. Aansluiting van de groepen<br />
De detectie zones hebben een nominale spanning van 24 Volt DC dit om de<br />
conventionele detectoren en handmelders te voeden en te detecteren.<br />
De bedrading detecteerd open en kortgesloten storingsmeldingen door het verwijderen<br />
of kortsluiten van de 6K8 end of line weerstand die meegeleverd worden met de<br />
brandmeldcentrale en moeten in de laatste detector geplaatst worden.<br />
De detectie zone’s moeten in parallel aangesloten worden en kunnen niet op andere<br />
manieren afgetakt worden, dit om de juiste werking te garanderen.<br />
DETECTOR<br />
+<br />
ZONE<br />
-<br />
+ IN + OUT<br />
- IN - OUT<br />
END OF LINE<br />
weerstand<br />
Figuur 4. – K Series detectie zone bedrading puntmelder<br />
handbrandmelder<br />
+<br />
-<br />
END OF LINE<br />
weerstand<br />
Figuur 5. –K serie detectie zone bedrading handmelder<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 10 of 26
8. Aansluiting van de sirenes<br />
Bij gebruik van de standaard RK series controle panelen, moeten alle slow-whoops<br />
gepolariseerd zijn, bij niet gepolaticeerde slow-whoops zal het paneel een constante fout<br />
melding geven. Zie tabel 6 op pagina 7 voor een lijst met compatible slow-whoops.<br />
De slow-whoop uitgang circuits zijn bewaakt op open en kortgesloten circuit. plaats een<br />
10K end of line weerstand over de aansluitpunten van de laatste slow-whoop in de lijn.<br />
Slow-whoops circuits moeten bedraad worden volgens onderstaand schema, zonder<br />
aftakkingen om zorg te dragen dat het systeem goed werkt.<br />
Een maximum stroom afname van 1.6 Amp is beschikbaar voor voeding slow-whoops<br />
met een maximum van 0.5 Amp per uitgang.<br />
9. Aansluiting voor afstandbediening<br />
Soms is het nodig om sommige funkties van het brandmeldpaneel op afstand van het<br />
paneel te hebben, Bediening van deze funties mogen alleen bij een level 2 gebruikt<br />
worden zoals is gedefineerd in de EN54-2 De volgorde zoals aan te sluiten op de<br />
aansluitstrook :<br />
Remote 0 V voeding - ROV<br />
Alarm uit – SIL<br />
Ontruimings Alarm – AL<br />
storing – FLT<br />
Reset – RST<br />
Om deze ingangen te aktiveren moet via de 0 Volt (R0V) voeding een verbinding<br />
gemaakt worden met een NO contact naar de ingang of een contact via een weerstand<br />
echter niet groter dan 100 ohms.<br />
Alle contacten zijn pulscontacten, zoals hieronder aangegeven.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 11 of 26
10. Aux 24V DC voeding<br />
De 24V DC voeding van het paneel is voor de voeding van de detectoren en externe<br />
verbindings apparatuur, kleefmagneten dienen met een externe voeding gevoed te<br />
worden.<br />
De aansluitingen voor de Aux 24V voeding zijn gemerkt met Aux 24V en ROV. De ROV<br />
aansluiting is de negative aansluiting en is dezelfde aansluiting als die gebruikt wordt bij<br />
de aansluitingen voor de remote control aansluitingen.<br />
Het is mogelijk om de ROV aansluiting pulst te maken zo dat bij aansluiting naar het AL<br />
contact via de remote een spanningsloos contact te maken, dit kan dan gebruikt worden<br />
voor andere systemen ( zie programmering op blz. 17, code 24).<br />
De voeding is voorzien van een electronische zelf resetbare zekering van 0.5 Amp om<br />
de 24V te beschermen in geval van een verkeerde aansluiting van de bedrading.<br />
Bij elke aansluiting voor een externe stroom voorziening uit het paneel dient er rekening<br />
mee te worden gehouden met de stroom calculatie van de backup batterijen dit in<br />
verband met de tijd dat het systeem moet blijven werken bij 230V uitval, zoals<br />
omschreven in de EN54-2 en 4 Het advies is dan ook om externe verbruikers met een<br />
eigen voeding te voorzien zoals kleefmagneten e.d.<br />
Mochten er toch relais aangesloten worden op de 24V voorziening van het paneel, is het<br />
absoluut nodig over de spoel een blusdiode te plaatsen, dit om piekspanningen in de<br />
voeding te voorkomen, die schade aan het paneel kunnen veroorzaken.<br />
11. Aansluiting naar relais contacten brand en storing<br />
De potientale vrije relais uitgangen die voorhanden zijn, zijn voor lokale signalering. Dit<br />
zijn schakelbare relais deze mogen onder geen enkele omstandigheid boven het<br />
toegelaten vermogen leveren zoals aangegeven in de tabel op bladzijde 5 tabel 1.<br />
Storings relais<br />
Het storings relais is een spanning gestuurd relais en zal bij een storing afvallen, ook bij<br />
een totale spanningsuitval zodat er ten alle tijden een melding gemaakt kan worden.<br />
(Dit kan alleen naar een PAC daar de stroomvoorziening van de doormelding naar een<br />
brandweer alarmcentrale meestal uit het paneel gevoed wordt)<br />
Lokaal brandalarm relais<br />
Het lokaal brandalarm relais zal schakelen bij een brand conditie, in een van de zone’s<br />
of wanneer de brandalarmknop aan de voorzijde van het paneel wordt ingedrukt. Het<br />
relais blijft bekrachtigd tot de knop alarm uit wordt ingedrukt.<br />
Dit relais zal niet werken als de remote knop AL wordt bekrachtigd of als een zone een<br />
alarm geeft in de test stand.<br />
Brandalarm relais<br />
Het brandalarm relais zal bekrachtigd worden als er een brandmelding vanuit elk van de<br />
zone’s wordt gedetecteerd, of een handmelder wordt geactiveerd.<br />
Het relais blijft bekrachtigd tot het paneel is gereset.<br />
Het brandalarm relais zal ook bekrachtigd worden na de aktivatie van de alarmknop op<br />
de remote AL ingang.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 12 of 26
12. Aansluiting naar repeater panelen<br />
Zie <strong>handleiding</strong> repeaters<br />
13. Aansluiting voor LED panelen<br />
Zie instructies leverancier paneel<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 13 of 26
14. Bediening centrale<br />
14.1 Conditie normaal.<br />
Wanneer het paneel volledig in rust is onder normale condities zal alleen de groene LED<br />
voeding aanwezig branden.<br />
14.2 Brand conditie<br />
Wanneer door een automatische of een handbrandmelder het systeem geactiveerd<br />
wordt, zal de hoofd brandmelder LED oplichten en de betreffende zone LED zal<br />
knipperen met een snelheid van 2Hz.<br />
Het brand en het lokale relais worden geactiveerd.<br />
De beide Slow-Whoop uitgangen worden geactiveerd zoals geprogrammeerd in de<br />
configuratie (zie tabel 8)<br />
14.3 Stop/start alarm sirenes<br />
De knop stop/start sirenes kan alleen gebruikt worden in level 2, wat betekend dat de<br />
sleutel in het paneel moet zitten.<br />
Om de sirenes te stoppen ga je als volgt te werk:<br />
Doe de sleutel in het contact, en druk op de knop stop sirenes.<br />
Als de sirenes zijn gestopt zal de zone LED van knipperen naar continu branden gaan.<br />
Door nogmaals op de knop stop/start sirenes te drukken zullen de sirenes opnieuw<br />
geactiveerd worden.<br />
14.4 Reset<br />
Om het paneel te resetten , steek de sleutel in de daarvoor bestemde opening en druk<br />
op de reset knop.<br />
14.5 Zone storing<br />
Door het verwijderen van een detector uit zijn sokkel zal een storingsmelding optreden<br />
ook door een fout in de bedrading van een zone, dit zal leiden tot een storings melding<br />
op het paneel en de storings LED samen met de storing led van de betreffende zone zal<br />
gaan branden.<br />
14.6 Sirene storing<br />
Een storing in de bedrading van de sirenes zal de storings LED aktiveren en de storings<br />
led van de van de sirenes zal mede geactiveerd worden deze zal gaan knipperen om de<br />
sirene storing aan te geven.<br />
14.7 Stroom storing<br />
Uitvallen van de hoofd stroom voorziening zal leiden tot het aktiveren van de storings<br />
LED en de led voedings storing, ook bij afgekoppelde accu zal deze storings melding<br />
geactiveerd worden.<br />
14.8 Systeem storing<br />
De LED, systeem storing zal oplichten als het configuratiegeheugen niet is afgesloten of<br />
corrupt geworden is. Deze LED zal ook oplichten als de jumper van de configuratieoptie<br />
(zie figuur 8) in toegangsniveau 3 positie is verwijderd en de controlesleutel is verwijderd<br />
uit het voorpaneel.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 14 of 26
14.9 Lamp test<br />
Alle LEDs van het paneel kunnen op elk ogenblik worden getest door de knop LED test<br />
in te drukken. De programmeersleutel hoeft niet te worden ingevoerd om de LEDs te<br />
testen.<br />
De zoemer kan op elk ogenblik worden tot zwijgen gebracht door de knop stop<br />
alarm/storing zoemer in te drukken. De sleutel hoeft niet worden ingevoerd om de<br />
zoemer tot zwijgen te brengen.<br />
14.10 Uitschakeling<br />
Het is mogelijk om delen van het systeem uit te schakelen. Dit kan worden vereist als er<br />
werken die in een gebouw zijn, en dat het systeem een brandalarm kan veroorzaken of<br />
een fout kan detecteren.<br />
14.10.1 Uitschakelen zone’s<br />
Om zone’s uit te schakelen, moet de sleutel in het paneel worden gestoken en op de<br />
mode knop worden gedrukt tot "D" in de eerste van de twee zeven segment LED display<br />
verschijnt. De knop kies moet dan worden gedrukt om de zone te selecteren die die<br />
moet worden uitgeschakeld. Zodra de gewenste zone wordt getoond, druk dan de<br />
enter knop in om te bevestigen. De uitgeschakeld LED zal gaan branden en de zone<br />
fout LED van de betreffende zone zal mee aan gaan.<br />
14.10.2 Uitschakelen sirens<br />
Om de sirene output uit te schakelen, druk de knop kies en ga naar "OB" op het zeven<br />
segmentdisplay, bevestig dit met enter en de sirene uitgang is uitgeschakeld. De LED<br />
uitgeschakeld en de LED sirene fout zullen gaan branden.<br />
14.10.3 Activeren vertragingen<br />
Om actieve vertragingen op zone’s zoals in de configuratie opties 31 tot 48 zijn<br />
geprogrammeerd te aktiveren, druk de knop mode tot op de zeven segment LED AD<br />
verschijnt dan enter. Daarna zal elke zone zijn vertraagd zoals die is aangegeven in de<br />
tijd programmering 00 tot 09.<br />
14.10.4 Uitschakelen fout contact<br />
Het fout relais kan worden uitgeschakeld door te kiezen voor configuratie optie 22.<br />
(zie sectie 15).<br />
14.11 Test mode<br />
De brandalarmsystemen moeten regelmatig worden getest om ervoor te zorgen dat zij<br />
correct functioneren. Het <strong>Sigma</strong> II paneel laat het toe om een handige testwijze te<br />
gebruiken. Wanneer deze testwijze wordt gebruikt, zal de activering van een brandalarm<br />
automatisch teruggesteld worden na een paar seconden dit om te voorkomen dat na<br />
elke activering men naar het controlepaneel terug moet keren.<br />
Om in deze test mode te komen:<br />
Breng de programmeersleutel in en druk de knop Mode tot "T" in eerste van de zeven<br />
segmentendisplay verschijnt. Druk dan de kies knop tot het vereiste zone nummer<br />
verschijnt. Het drukken van de Enter knop zal de Fout LED en de Test LED van de zone<br />
doen branden om aan te geven welke zone die op teststand staan.<br />
Uitschakelingen en zone test worden duidelijk door opeenvolgend te herhalen wat wordt<br />
gebruikt om hen te selecteren, d.w.z. bijvb. de DB functie zal tussen sirenes<br />
uitgeschakeld en sirenes ingeschakeld heen en weer gaan.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 15 of 26
15. Configuratie mogelijkheden<br />
De <strong>Sigma</strong> II range van controlepanelen heeft vele configuratieopties die tijdens van het<br />
installeren kunnen worden toegepast om de vereisten van de installatie aan te passen.<br />
De meeste opties zijn standaard geprogrammeerd en behoeven nadien zelden<br />
veranderd te worden. De configuratieopties zijn slechts beschikbaar op toegangsniveau<br />
3 dat door niveau 3 in werking te stellen met de toegang schakelaar zoals hieronder<br />
getoond wordt betreden.<br />
Figuur 8 – toegang level 3 locatie toegangschakelaar<br />
De opties van de configuratie zijn eenvoudig te gebruiken met de codes die in lijst 8<br />
staan.(zie hieronder) Wanneer het controlepaneel op toegangsniveau 3 is, wordt de subtekst<br />
van de mode en kies knoppen gebruikt om een nummer te gaan gebruiken met<br />
tientallen en eenheden. Wanneer het vereiste codenummer wordt getoond, gaat door<br />
drukken op enter de punt op de eenheden knipperen. Dit wijst erop dat een<br />
configuratieoptie is geplaatst. Om te herzien welke configuratieopties, rol eenvoudig<br />
door nummer 1 tot 99 en A1 tot A8 en die met een opvlammende punt wijzen op welke<br />
opties zijn geplaatst.<br />
Figuur 9 – Display laat zien welke optiegeprogrammeerd is en welke niet.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 16 of 26
Tabel 8 – Configuratie codes<br />
NOTE: Setting the options marked with asterisks does not comply with EN54-2<br />
CODE FUNCTION COMMENTS<br />
00 SOUNDER DELAY TIME = 30 SECONDS<br />
01 SOUNDER DELAY TIME = 1 MINUTE Introduces a time delay before sounders<br />
02 SOUNDER DELAY TIME = 2 MINUTES operate.<br />
03 SOUNDER DELAY TIME = 3 MINUTES<br />
04 SOUNDER DELAY TIME = 4 MINUTES<br />
05 SOUNDER DELAY TIME = 5 MINUTES<br />
06 SOUNDER DELAY TIME = 6 MINUTES<br />
07 SOUNDER DELAY TIME = 7 MINUTES<br />
08 SOUNDER DELAY TIME = 8 MINUTES<br />
09 SOUNDER DELAY TIME = 9 MINUTES<br />
10 COMMON ALARM MODE All alarms operate upon any fire condition<br />
11 TWO-STAGE ALARM MODE Continuous alarm in activated zone, pulsing elsewhere<br />
12 ZONED ALARM MODE Only sounders connected to zone in alarm operate<br />
13<br />
14<br />
15<br />
16<br />
17<br />
18<br />
19<br />
20<br />
21* DISABLE FIRE BUZZER<br />
22* DISABLE FAULT OUTPUT<br />
23 DISABLE EARTH FAULT MONITORING<br />
24 PULSED REMOTE CONTROL OUTPUT<br />
25 ENABLE SOUNDERS ON DETECTION CIRCUITS<br />
26<br />
27<br />
28<br />
29<br />
30<br />
31 ZONE 1 ALARM FROM DETECTOR DELAYED Sounder outputs will be delayed by time set at options<br />
32 ZONE 2 ALARM FROM DETECTOR DELAYED 0-9 when selected zone(s) triggered by detector only<br />
33 ZONE 3 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
34 ZONE 4 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
35 ZONE 5 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
36 ZONE 6 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
37 ZONE 7 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
38 ZONE 8 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
39<br />
40<br />
41 ZONE 1 ALARM FROM CALL POINT DELAYED Sounder outputs will be delayed by time set at options<br />
42 ZONE 2 ALARM FROM CALL POINT DELAYED 0-9 when selected zone(s) triggered by call point only<br />
43 ZONE 3 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
44 ZONE 4 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
45 ZONE 5 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
46 ZONE 6 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
47 ZONE 7 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
48 ZONE 8 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
49<br />
50<br />
51<br />
52<br />
53<br />
54<br />
55<br />
56<br />
57<br />
58<br />
59<br />
60<br />
61<br />
62<br />
63<br />
64<br />
65<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 17 of 26
66<br />
67<br />
68<br />
69<br />
70<br />
71* ZONE 1 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM Changes the trigger threshold of the<br />
72* ZONE 2 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM zone so that the control panel can be<br />
73* ZONE 3 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM used on older systems that had no short<br />
74* ZONE 4 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM circuit monitoring.<br />
75* ZONE 5 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
76* ZONE 6 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
77* ZONE 7 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
78* ZONE 8 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
79<br />
80<br />
81* ZONE 1 NON-LATCHING Renders the zone self-resetting so that<br />
82* ZONE 2 NON-LATCHING it can be used to receive signals from<br />
83* ZONE 3 NON-LATCHING other systems and will reset when the<br />
84* ZONE 4 NON-LATCHING input is removed.<br />
85* ZONE 5 NON-LATCHING<br />
86* ZONE 6 NON-LATCHING<br />
87* ZONE 7 NON-LATCHING<br />
88* ZONE 8 NON-LATCHING<br />
89<br />
90<br />
91 ZONE 1 DOES NOT SOUND ALARMS Prevents the zone from operating the<br />
92 ZONE 2 DOES NOT SOUND ALARMS sounder outputs.<br />
93 ZONE 3 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
94 ZONE 4 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
95 ZONE 5 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
96 ZONE 6 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
97 ZONE 7 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
98 ZONE 8 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
99<br />
A1* ZONE 1 ANY ALARM DELAYED Zone needs to be triggered for 30 seconds continuously<br />
A2* ZONE 2 ANY ALARM DELAYED before an alarm is generated.<br />
A3* ZONE 3 ANY ALARM DELAYED<br />
A4* ZONE 4 ANY ALARM DELAYED<br />
A5* ZONE 5 ANY ALARM DELAYED<br />
A6* ZONE 6 ANY ALARM DELAYED<br />
A7* ZONE 7 ANY ALARM DELAYED<br />
A8* ZONE 8 ANY ALARM DELAYED<br />
Ad ACTIVATE ALARM DELAY<br />
Wanneer de in te stellen configuratie klaar is, moet de toegangsschakelaar voor<br />
toegangniveau 3 terug gezet worden in de normale positie.<br />
De algemene storings LED zal blijven branden tot de schakelaar in de normale positie<br />
staat.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 18 of 26
16. Watchdog reset<br />
Als om het even welke reden de microprocessor in het controlepaneel er niet in<br />
slaagt om zijn verrichting correct uit te voeren zal het proberen om opnieuw te<br />
beginnen. Dit proces wordt genoemd een "waakhond" (watchdog) en het<br />
controlepaneel moet deze gebeurtenissen registreren en aangeven. Als een<br />
waakhond gebeurtenis voorkomt zal het controlepaneel de fout aangeven en de<br />
fout LEDs van het systeem op het voorpaneel tonen. Bij deze fout van de cpu zal<br />
binnen het paneel de cpu LED oplichten en de zoemer klinken. Deze fout kan<br />
slechts worden opgelost door de knop van de watchdog reset op de PCB binnen<br />
het controlepaneel in te drukken. Dit is een ernstige mislukking en de zoemer<br />
van het controlepaneel zal blijven klinken tot de watchdog activering is hersteld.<br />
17. Processor reset<br />
Zodra begonnen, zal de microprocessor het paneel controleren en dit constant blijven<br />
doen zonder onderbreking. Als de microprocessor er niet in slaagt correct te lopen kan<br />
deze worden gereset door de knop processor reset op de PCB binnen in het<br />
controlepaneel in te drukken. Dit zou normaal niet moeten gebeuren, maar is alleen<br />
noodzakelijk als het systeem zich abnormaal gedraagt. Het systeem zou normale<br />
verrichting binnen een paar seconden moeten hervatten na het in drukken van de knop<br />
processor reset.<br />
Figuur 17. 10 Power – Watchdog supply and processor reset schakelaars<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 19 of 26
18. Interne indicaties – probleemzoeken<br />
Om het identificeren van foutenmeldingen zichtbaar te maken, die niet<br />
gedetailleerd op de voorzijde van het controlepaneel zichtbaar zijn, zijn een<br />
aantal interne indicatoren geplaatst die slechts zichtbaar zijn als de deur is<br />
geopend.<br />
18.1 Mains fail<br />
Wijst erop dat de 230Vac levering niet aanwezig is en het systeem loopt op<br />
reservebatterijen. Als er geen stroomstoring is, controleer de zekering van de paneel<br />
voeding.<br />
18.2 Batt fail<br />
Wijst erop dat de reservebatterijen niet zijn aangesloten of dat de het laad circuit van<br />
het controlepaneel is ontbroken. Controleer dat beide batterijen zijn aangesloten. Test<br />
batterij. Maak batterij los en zorg ervoor dat 28 Volts op de connector van de<br />
batterijlader wordt gemeten.<br />
18.3 CPU fault<br />
Wijst erop dat de centrale verwerking eenheid er niet in is geslaagd om de code correct<br />
uit te voeren en door de watchdog is gedetecteerd. De schakelaar van de watchdog<br />
reset moet worden ingedrukt om de cpu te herstellen. Als het systeem dan niet naar<br />
normaal terugkeert is het paneel waarschijnlijk beschadigd en moet de PCB worden<br />
vervangen.<br />
(Zie onderhoudssectie 19).<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 20 of 26
18.4 Aux 24V fault<br />
De aux 24V en R0V terminals verstrekken een 500 milliamp, 24DC voeding voor externe<br />
onderdelen voor de installatie Deze LED wijst erop dat de zekering die de R0V output<br />
beschermt heeft gewerkt en de classificatie van deze output is overschreden. De<br />
zekering is een zelf terugstellen type en de levering zal hervatten wanneer de<br />
foutenvoorwaarde wordt verwijderd.<br />
18.5 Batt low<br />
Verlicht wanneer het systeem op batterijen loopt en het batterijvoltage tussen 21,5 V en<br />
20,5 V is (het minimum batterij voltage).<br />
18.6 Earth fault<br />
Wijst erop dat een deel van de systeem bedrading met aarde wordt verbonden.<br />
Verwijder al de systeem bedrading en sluit kabels in een tijd opnieuw aan tot de<br />
aardefout terugkeert. Dit zal wijzen op in welke kabel de aardefout aanwezig is.<br />
18.7 Sys fuse fault<br />
Wijst erop dat de maximale voedings levering is overschreden en dat de<br />
systeemzekering is afgeslagen.Verwijder en herzie alle spannings levering kabels en<br />
sluit in een tijd opnieuw aan tot de maximale waarde is bereikt. Indien nodig sluit een<br />
aparte noodvoeding aan om de apparatuur te voeden.( let wel een EN54-2 voeding<br />
gebruiken).<br />
18.8 S1 fault and S2 fault<br />
Wijst op een kortgesloten of open kring op sounder output 1 of 2. Verwijder bedrading en<br />
herstel eind van lijnweerstanden. Controleer sounder kring bedrading<br />
18.9 Comms fault<br />
Wijst erop dat de communicatie met een of meer van de repeater(s) of tableau(s) is<br />
verloren. Controleer de comm fout bij al repeaters en de panelen om de bron van het<br />
probleem te identificeren.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 21 of 26
19. Voeding voorziening<br />
Het controlepaneel vereist een 230V (+ 10%/-15%), 50/60Hz, AC via een aparte 230V<br />
groep vanuit de meterkast, aangesloten op het 230V aansluitblok in het paneel.Het<br />
aansluitblok bevat een 20mm, zekering F1.6A L250V die slechts met een gelijkaardig<br />
type zal mogen vervangen worden. De maximale outputvoltage van de voeding is 28V<br />
DC +/- 2V en de totale voeding met inbegrip van een maximum0.7A voor batterij het<br />
laden zijn 3 Amps. Zekering F12 gemonteerd op de PCB is een automatische<br />
herstellende elektronische zekering met een waarde van 4 Amps. De inkomende<br />
voedingskabel moet goed vanaf andere lager voltage bedrading met een afstand van<br />
minstens 50mm moeten worden geleid.<br />
De bedrading van leidingen moet een aardeleider omvatten die veilig op de aarde wordt<br />
aangeslotenen moet zo dicht mogelijk bij het aansluitblok worden ingevoerd. De<br />
bekabeling moet kort worden gehouden en samen dicht bij de invoer met een kabelband<br />
worden beveiligd. Het controlepaneel kan verzegelde onderhoud vrije batterijen<br />
goedkeuren met een tot maximumcapaciteit 7Ah (zie lijst 2 voor batterijgrootte die voor<br />
elk model wordt vereist).<br />
De maximumstroom die van de batterijen wordt getrokken wanneer de belangrijkste<br />
krachtbron wordt losgemaakt is 3 Amps. De batterijkabels zijn meegeleverd met de PCB<br />
samen met een verbinding kabel om de twee batterijen aan elkaar te koppelen. De<br />
zwarte (- ve) batterijkabel wordt beveiligd met 20mm, 3.15A- T1 glaszekering die slechts<br />
met één van het zelfde type mag worden vervangen. Het is belangrijk dat de polariteit<br />
van de batterijen zorgvuldig aangesloten worden zodat en geen wisseling plaats vind.<br />
Verkeerd aangesloten batterijen zullen schade aan het controlepaneel veroorzaken.<br />
Figuur 9 – 230 Volt en batterij aansluitingen<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 22 of 26
20. Onderhoud centrale<br />
<strong>Sigma</strong> II controlepanelen vereisen geen specifiek onderhoud maar vuil kan worden<br />
verwijderd met een nauwelijks vochtige doek. Zeker niet met bijtende oplosmiddelen<br />
werken, en de zorg moet worden genomen dat het water niet het paneel in kan gaan.<br />
Het controlepaneel bevat verzegelde lood zure batterijen om een backup te verzorgen<br />
bij 230V uitval. Deze batterijen hebben een het levensverwachting van rond 4 jaar. Men<br />
adviseert dat deze batterijen overeenkomstig de aanbevelingen van de batterijfabrikant<br />
jaarlijks worden getest om hun geschiktheid voor voortdurende reservetoepassingen te<br />
bepalen.<br />
Het regelmatig testen van het brandmeld systeem overeenkomstig NEN2654 zal om het<br />
even welk defect van het controlepaneel identificeren en om het even welk defect moet<br />
aan het onderhoudsbedrijf van het systeem onmiddellijk worden gemeld.<br />
Indien het controlepaneel defect raakt, kan de volledige elektronische assemblage en<br />
de voorplaat worden vervangen. De artikel nummers voor assemblage voor alle<br />
modellen is hieronder vermeld.<br />
PANEL MODEL<br />
RK11020<br />
RK11040<br />
RK11080<br />
ASSEMBLY PART<br />
NUMBER<br />
RS444<br />
RS445<br />
RS446<br />
Om dit te doen, zouden om het even welke gevormde opties moeten worden<br />
genoteerd (zie sectie 14 van dit handboek) dan zowel leidingen als batterijen<br />
zouden moeten worden verwijderd alvorens het werk is begonnen. De gebied<br />
bedrading zou zorgvuldig moeten uit de terminals worden geëtiketteerd en<br />
worden verwijderd. De rode en zwarte draden en de groene/gele draad zouden<br />
uit het AC eindblok moeten worden verwijderd. PCB kan nu uit het paneel<br />
worden genomen door de 2 schroeven bij posities A. Fitting te verwijderen. Met<br />
de nieuwe PCB het omgekeerde van de procedure volgen.<br />
N<br />
GREEN/YELLOW<br />
RED<br />
BLACK<br />
FUSE<br />
L<br />
E<br />
AC<br />
FIELD WIRING<br />
CONTROL<br />
PANEL FUSE F12<br />
A<br />
R400<br />
Fire<br />
Power<br />
On<br />
Delay<br />
On<br />
Test M ode<br />
On<br />
General<br />
Disablement<br />
Power<br />
Fault<br />
Sounder<br />
Fault<br />
General<br />
Fault<br />
System<br />
Fault<br />
Alarm/Fault<br />
Warning Silenced<br />
A<br />
Fire In Zone<br />
1 2 3 4<br />
Zone Fault<br />
Fire In Zone<br />
5 6 7 8<br />
Zone Fault<br />
Mode<br />
Enable<br />
Control<br />
A<br />
Silence/Sound Alarm/Fault<br />
Alarm Warning Silence<br />
Lamp<br />
Test<br />
Reset Mode Select Enter<br />
+ - + -<br />
12V 7Ah BATTERY<br />
12V 7Ah BATTERY<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 23 of 26
21. Groepen verklaring label<br />
Alle <strong>Sigma</strong> II controlepanelen zijn voorzien van een etiket voor de zone benoeming dat<br />
in een beschermende polytheenportefeuille is geplaatst.<br />
Dit laat toe dat elke zone wordt gegeven een tekstbeschrijving die gemakkelijkere<br />
identificatie van om het even welke zones die een abnormale waarde tonen.<br />
Het etiket verwijderen uit de portefeuille en dan kan het etiket met tekst worden<br />
beschreven of worden bedrukt.<br />
Wanneer het etiket terug in de portefeuille wordt geplaatst en het deksel van het<br />
controlepaneel wordt gesloten, is het etiket beschermd tegen kwaadwillige of<br />
milieuschade.<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 24 of 26
Verslag van de configuratie<br />
Gebruik hieronder de lijst om de configuratiecodes te registreren die in het<br />
controlepaneel zijn geplaatst. Plaats een vink in de grijze band voor om het even welke<br />
configuratieopties die worden geplaatst. Men adviseert dat een exemplaar van deze lijst<br />
onder de supervisie van de verantwoordelijke persoon voor het systeem wordt achter<br />
gelaten.<br />
CODE FUNCTION COMMENTS<br />
00 SOUNDER DELAY TIME = 30 SECONDS<br />
01 SOUNDER DELAY TIME = 1 MINUTE Introduces a time delay before sounders<br />
02 SOUNDER DELAY TIME = 2 MINUTES operate.<br />
03 SOUNDER DELAY TIME = 3 MINUTES<br />
04 SOUNDER DELAY TIME = 4 MINUTES<br />
05 SOUNDER DELAY TIME = 5 MINUTES<br />
06 SOUNDER DELAY TIME = 6 MINUTES<br />
07 SOUNDER DELAY TIME = 7 MINUTES<br />
08 SOUNDER DELAY TIME = 8 MINUTES<br />
09 SOUNDER DELAY TIME = 9 MINUTES<br />
10 COMMON ALARM MODE All alarms operate upon any fire condition<br />
11 TWO-STAGE ALARM MODE Continuous alarm in activated zone, pulsing elsewhere<br />
12 ZONED ALARM MODE Only sounders connected to zone in alarm operate<br />
13<br />
14<br />
15<br />
16<br />
17<br />
18<br />
19<br />
20<br />
21* DISABLE FIRE BUZZER<br />
22* DISABLE FAULT OUTPUT<br />
23 DISABLE EARTH FAULT MONITORING<br />
24 PULSED REMOTE CONTROL OUTPUT<br />
25 ENABLE SOUNDERS ON DETECTION CIRCUITS<br />
26<br />
27<br />
28<br />
29<br />
30<br />
31 ZONE 1 ALARM FROM DETECTOR DELAYED Sounder outputs will be delayed by time set at options<br />
32 ZONE 2 ALARM FROM DETECTOR DELAYED 0-9 when selected zone(s) triggered by detector only<br />
33 ZONE 3 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
34 ZONE 4 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
35 ZONE 5 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
36 ZONE 6 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
37 ZONE 7 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
38 ZONE 8 ALARM FROM DETECTOR DELAYED<br />
39<br />
40<br />
41 ZONE 1 ALARM FROM CALL POINT DELAYED Sounder outputs will be delayed by time set at options<br />
42 ZONE 2 ALARM FROM CALL POINT DELAYED 0-9 when selected zone(s) triggered by call point only<br />
43 ZONE 3 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
44 ZONE 4 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
45 ZONE 5 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
46 ZONE 6 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
47 ZONE 7 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
48 ZONE 8 ALARM FROM CALL POINT DELAYED<br />
49<br />
50<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 25 of 26
60<br />
61<br />
62<br />
63<br />
64<br />
65<br />
66<br />
67<br />
68<br />
69<br />
70<br />
71* ZONE 1 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM Changes the trigger threshold of the<br />
72* ZONE 2 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM zone so that the control panel can be<br />
73* ZONE 3 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM used on older systems that had no short<br />
74* ZONE 4 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM circuit monitoring.<br />
75* ZONE 5 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
76* ZONE 6 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
77* ZONE 7 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
78* ZONE 8 SHORT CIRCUIT INDICATES ALARM<br />
79<br />
80<br />
81* ZONE 1 NON-LATCHING Renders the zone self-resetting so that<br />
82* ZONE 2 NON-LATCHING it can be used to receive signals from<br />
83* ZONE 3 NON-LATCHING other systems and will reset when the<br />
84* ZONE 4 NON-LATCHING input is removed.<br />
85* ZONE 5 NON-LATCHING<br />
86* ZONE 6 NON-LATCHING<br />
87* ZONE 7 NON-LATCHING<br />
88* ZONE 8 NON-LATCHING<br />
89<br />
90<br />
91 ZONE 1 DOES NOT SOUND ALARMS Prevents the zone from operating the<br />
92 ZONE 2 DOES NOT SOUND ALARMS sounder outputs.<br />
93 ZONE 3 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
94 ZONE 4 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
95 ZONE 5 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
96 ZONE 6 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
97 ZONE 7 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
98 ZONE 8 DOES NOT SOUND ALARMS<br />
99<br />
A1* ZONE 1 ANY ALARM DELAYED Zone needs to be triggered for 30 seconds continuously<br />
A2* ZONE 2 ANY ALARM DELAYED before an alarm is generated.<br />
A3* ZONE 3 ANY ALARM DELAYED<br />
A4* ZONE 4 ANY ALARM DELAYED<br />
A5* ZONE 5 ANY ALARM DELAYED<br />
A6* ZONE 6 ANY ALARM DELAYED<br />
A7* ZONE 7 ANY ALARM DELAYED<br />
A8* ZONE 8 ANY ALARM DELAYED<br />
Ad ACTIVATE ALARM DELAY<br />
NOTA: Het plaatsen van de opties gemerkt met asterisken voldoen niet aan en54-2<br />
K6800-01 ISSUE 2.6<br />
Page 26 of 26