META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD
META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD
META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
tijdschrift voor<br />
bibliotheek<br />
& archief<br />
<strong>2011</strong> | 4<br />
DAISY IN JAPAN<br />
HIGHTECH EN SOCIAAL RELEVANT<br />
Zes keer streekgericht bibliotheekbeleid<br />
The Maarten Van Severen Foundation<br />
Twintig jaar Impala<br />
Joris Deene, jurist, over verweesde werken
editoriaal<br />
De bibliotheek als netwerk<br />
Johan Vannieuwenhuyse, voorzitter <strong>VVBAD</strong><br />
Carol Vanhoutte, voorzitter sectie Openbare Bibliotheken, <strong>VVBAD</strong><br />
VERANTWOORDELUKE UITGEVER<br />
Julie Hendrickx, Statiestraat 179,<br />
2600 Berchem<br />
HOOFDREDACTEUR<br />
Julie Hendrickx<br />
julie.hendrickx@vvbad.be<br />
REDACTIE<br />
Klaartje Brits, Jo Cooymans,<br />
Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster,<br />
Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns,<br />
Myriam Lemmens, Kris Michielsen,<br />
Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,<br />
Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,<br />
Inge Van Nieuwerburgh, Patrick Vanhoucke,<br />
Bruno Vermeeren.<br />
REDACTIESECRETARIS<br />
Tom Van Hoye<br />
tom.vanhoye@vvbad.be<br />
REDACTIEADRES<br />
<strong>VVBAD</strong> • <strong>META</strong><br />
Statiestraat 179, 2600 Berchem<br />
Tel. 03 281 44 57<br />
meta@vvbad.be<br />
http://www.vvbad.be/meta<br />
ADVERTENTIES<br />
marc.engels@vvbad.be<br />
LAY-OUT<br />
Marc Engels<br />
DRUK<br />
Enschedé-Van Muysewinkel<br />
<strong>META</strong> verschijnt 9x per jaar,<br />
niet in januari, juli en augustus.<br />
<strong>META</strong> is een uitgave van de <strong>VVBAD</strong> en is<br />
begrepen in het lidmaatschap, maar is ook<br />
verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie<br />
op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.<br />
ISSN 2033-639X<br />
De interne staatshervorming zal de verhoudingen tussen de Vlaamse overheid<br />
en de lokale besturen grondig wijzigen. Vlaanderen wil minder dirigerend optreden<br />
en alleen nog doelstellingen opleggen. Dat vraagt een aanpassing van de<br />
sectorale decreten, zoals het decreet Lokaal Cultuurbeleid.<br />
Het Cultureel-erfgoeddecreet wordt in het Witboek aangehaald als een na te volgen<br />
voorbeeld. De taakverdeling in het decreet over de verschillende bestuursniveaus<br />
is goed geregeld. Kan een gelijkaardige verdeling ook toegepast worden<br />
op het decreet Lokaal Cultuurbeleid<br />
Het inrichten van een openbare bibliotheek is een opdracht voor lokale besturen.<br />
De laatste jaren zien we een evolutie waarbij zij keuzes maken in functie<br />
van lokale situaties. De grootte van de gemeente, de bevolkingssamenstelling,<br />
de aanwezigheid van verenigingen, de prioriteiten van een bestuur zijn enkele<br />
factoren die bepalen welke accenten een lokale openbare bibliotheek meekrijgt.<br />
Tegelijkertijd functioneren bibliotheken steeds meer als een sterk en breed netwerk<br />
om hun dienstverlening te verbeteren en de vele bovenlokale uitdagingen<br />
het hoofd te bieden. Het provinciale niveau speelt hierbij een rol. De provinciale<br />
bibliotheeksystemen en de ondersteuning van de regionale samenwerkingsverbanden<br />
zijn er de meest uitgesproken voorbeelden van.<br />
Maar ook Vlaanderen heeft nood aan een goed functionerend netwerk van bibliotheken.<br />
Vooral de digitale diensten worden meer en meer bovenlokaal georganiseerd.<br />
Denk maar aan Open Vlacc en bibliotheekportalen. Digileen, toegang<br />
tot Mediargus, het lenen van fundels moeten op Vlaams niveau geregeld worden.<br />
De imagocampagne met het nieuwe logo voor de openbare bibliotheken<br />
en initiatieven zoals de Bibliotheekweek stellen het netwerk in de kijker.<br />
Interbibliothecair leenverkeer wordt bovenlokaal georganiseerd. Centrumsteden<br />
nemen extra taken op binnen een regio.<br />
Maar bovenal moet Vlaanderen zorgen dat de burger op een uniforme manier<br />
toegang krijgt tot de basisdiensten die het netwerk levert. Het mag niet afhangen<br />
van zijn woonplaats of iemand toegang krijgt tot het gehele netwerk.<br />
‘Postcodeloterij’ moet vermeden worden.<br />
Het is dus perfect mogelijk dat Vlaanderen zich tot doel stelt een netwerk van<br />
openbare bibliotheken te ontwikkelen om burgers op een uniforme manier toegang<br />
te bieden tot informatie- en cultuurproducten, ongeacht de drager. Het<br />
lokale bestuur dat deze basisdoelstelling mee realiseert door zijn openbare<br />
bibliotheek in te schakelen in het netwerk, kan op financiële middelen vanuit<br />
Vlaanderen rekenen. De bibliotheek zal dan wel aan minimale kwaliteitseisen<br />
moeten voldoen: beschikken over voldoende competent personeel bijvoorbeeld.<br />
De instelling is lokaal, de ondersteuning van het netwerk wordt dan bovenlokaal.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 1
Hou uw abonnementen in goede gezondheid<br />
Verbeter het welzijn van uw bibliotheek<br />
• Betere dienstverlening aan uw eindgebruikers dankzij een<br />
eenvoudiger abonnementenbeheer<br />
• Beheer duizenden publicaties vanuit één interface<br />
• Toegang tot meer dan 300 000 publicaties en 400 000<br />
eBooks van ruim 65 000 uitgevers<br />
• Optimaliseer uw uitgaven<br />
www.swetswise.com<br />
Swets Information Services NV, Europark-Oost 34 C, 9100 Sint-Niklaas T 03 780 62 62 – E info@be.swets.com
inhoud<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong>/4<br />
Jaargang 87 - mei <strong>2011</strong><br />
1 Editoriaal<br />
De bibliotheek als netwerk<br />
4 Nieuws<br />
8 Artikel<br />
Zes keer streekgericht<br />
bibliotheekbeleid<br />
Julie Hendrickx<br />
14 Interview<br />
Kris Lenaerts en<br />
Eva Van Regenmortel van<br />
The Maarten Van Severen<br />
Foundation: “Een archief met<br />
persoonlijkheid vraagt om<br />
een bijzondere aanpak”<br />
Bart Biesbrouck<br />
19 Artikel<br />
Impala 1991-<strong>2011</strong><br />
Jan Corthouts, Julien Van Borm en<br />
Michèle Van den Eynde<br />
24 Signalement<br />
Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />
26 Etalage<br />
Zot van Anet<br />
27 Inzet<br />
Ann De Meulemeester:<br />
De <strong>VVBAD</strong> moet zich verder<br />
buiten de grenzen openstellen<br />
28 Over de grens<br />
Daisy in Japan:<br />
Hightech en sociaal relevant<br />
Geert Ruebens<br />
30 Trend<br />
De gevolgen van de<br />
bachelor/masterhervormingen<br />
op de archiefleeszaal<br />
Godfried Kwanten en Isabelle Debie<br />
31 Het cijfer<br />
Het Plan<br />
32 Essay<br />
Orphan works. Haalt Europa<br />
hen uit het weeshuis<br />
Joris Deene<br />
35 Column<br />
De archivaris aan het werk<br />
Noël Geirnaert<br />
Het citaat<br />
36 De Vraag<br />
Is de personeelsformatie in<br />
de OB nog up-to-date<br />
Paul Gervoyse<br />
38 Kroniek<br />
• De klaagzang van een<br />
bibliothecaris<br />
• 11e WAP-dag<br />
• Eén plus één is drie.<br />
Archivarissen en<br />
strategische netwerking<br />
40 Duurzaam<br />
Gebouwen en energiegebruik<br />
41 Recensies<br />
45 Zo gezegd<br />
Het Nachtkastje<br />
Rik Opsommer<br />
46 Activiteiten<br />
48 Uitzicht<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 3
nieuws<br />
Luisterpunt groeit en vernieuwt<br />
Luisterpunt streeft als Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbeperking<br />
naar leesplezier voor iedereen. Luisterpunt streeft naar toegankelijkheid en<br />
inclusie. Ook als een gewoon boek lezen niet lukt.<br />
Voor een groot aantal mensen in onze samenleving is een gewoon boek lezen moeilijk<br />
of onmogelijk. En dit is heus niet alleen zo voor blinden. Door de vergrijzing wordt de<br />
groep zwaar slechtziende ouderen steeds groter. Omdat dyslexie meer en beter wordt<br />
opgespoord en vastgesteld, wordt duidelijk dat de groep mensen met deze leesstoornis<br />
ontzettend groot is. Ook zij zijn gebaat met digitale luisterboeken.<br />
Iederéén kan lezen<br />
Om toegankelijkheid en inclusie nog beter samen te smelten met de dienstverlening<br />
van de bib, werkt Luisterpunt voortdurend aan het beter bekendmaken van de bib<br />
en haar werking. Samen met de Vlaamse overheid maakte Luisterpunt een promotiefilmpje<br />
voor Daisy-luisterlezen. Surf naar YouTube en zoek op Luisterpuntbibliotheek.<br />
Ook bibliotheken kunnen hun Daisy-werking in de kijker zetten met dit filmpje.<br />
Luisterpunt werkt al samen met het dichte net van gemeentelijke bibliotheken. Vier<br />
op vijf bibliotheken in Vlaanderen en Brussel bouwt een Daisy-werking uit. Hier kan<br />
je luisterboeken in aangepast formaat en Daisy-spelers lenen, gratis, net zoals een<br />
gewoon gedrukt boek.<br />
Luisterpunt gaat zo veel mogelijk mee met op de digitale stroom. Wat er op dit vlak<br />
al ontwikkeld is, werd eind maart voorgesteld in het Gelijkekansenhuis. Ook Vlaams<br />
minister van Cultuur Joke Schauvliege was van de partij.<br />
Mijn Luisterpunt — de bib bij je thuis op schoot<br />
‘Mijn Luisterpunt’ is een interactief luik op www.luisterpuntbibliotheek.be waar de lezer<br />
ongemerkt voortdurend switcht tussen website, catalogus en uitleensoftware. Een<br />
online catalogus is er al heel lang, maar met ‘Mijn Luisterpunt’ kan een lezer zijn leenhistoriek<br />
raadplegen en naar eigen wens sorteren, kan hij zijn gegevens raadplegen,<br />
kan hij zien welke voorkeurgenres hij heeft gekozen en kan hij deze ook wijzigen. Maar<br />
vele Luisterpuntlezers werken met een voorraadje titels die ze tot nu via de online<br />
catalogus, via e-mail of telefonisch doorgaven. Telkens een teruggestuurd boek wordt<br />
ingescand door de bibliotheekmedewerkers, wordt het volgende boek van die lijst<br />
naar de lezer thuisgestuurd. Met ‘Mijn Luisterpunt’ kunnen de lezers hun boekenlijst<br />
zelf beheren, er online zelf boeken aan toevoegen of verwijderen, en ook de volgorde<br />
waarin ze worden opgestuurd veranderen. Helemaal op hun maat.<br />
De volgende stap is een ‘Mijn Luisterpunt<br />
voor de bibliotheken’, zodat ze hun bruikleencollectie<br />
kunnen zien, en er gemakkelijk<br />
boeken kunnen aan toevoegen.<br />
Braille-enkel<br />
Vanaf nu leent Luisterpunt de nieuwe<br />
brailleboeken uit via braille-enkel. Dat<br />
betekent dat de nieuwe boeken niet meer<br />
worden ingebonden, maar op een andere<br />
manier geprint en samengehouden worden.<br />
Lichter, gemakkelijker te verzenden<br />
en de lezer moet het boek niet meer<br />
terugsturen. Eindelijk kan een braillelezer<br />
een boek houden en later nog een keertje<br />
lezen als hij wil. Maar het belangrijkste<br />
en meest innoverende bij braille-enkel<br />
is dat elk brailleboek altijd voor iedereen<br />
beschikbaar is. Net zoals bij de Daisyluisterboeken.<br />
Saskia Boets<br />
> http://www.luisterpuntbibliotheek.be<br />
RFID voor audiovisuele materialen<br />
De Vakgroep Muziek<br />
van de sectie Openbare<br />
Bibliotheken van de<br />
<strong>VVBAD</strong> legde afgelopen<br />
maand de laatste hand<br />
aan het dossier over RFID. Enkele bibliotheken<br />
schakelden voor de audiovisuele<br />
afdeling al over naar RFID, anderen zijn<br />
er volop mee bezig. Met het dossier wil<br />
de Vakgroep Muziek ervaringen delen en<br />
inzichten meegeven. Een overzicht van<br />
de belangrijkste bevindingen zal te lezen<br />
zijn in het volgende nummer van <strong>META</strong>,<br />
het <strong>volledig</strong>e dossier wordt gepubliceerd<br />
op de website.<br />
nieuwe voorzitter<br />
Na drie jaar geeft Bernard Moerman,<br />
voorzitter van de vakgroep, de fakkel<br />
door aan Seppe Lenaerts. Seppe werkt<br />
sinds december 2006 voor Bibliotheek<br />
Turnhout en is daar sinds juni 2006 catalograaf<br />
en collectievormer voor de afdeling<br />
Audiovisuele Materialen. (KB)<br />
4 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
nieuws<br />
Belgisch Rijksarchief<br />
registreert ISIL-codes van<br />
archiefdiensten<br />
ISIL (International Standard Identifier<br />
for Libraries and Related Organizations)<br />
kent een unieke identificatie toe aan<br />
elke bibliotheek of aanverwante organisatie<br />
in de wereld. De Deense Nationale<br />
Bibliotheek beheert de registratie en<br />
delegeert deze taak op haar beurt aan de<br />
nationale bibliotheken, die instaan voor<br />
het toekennen van de codes in hun land.<br />
we met de planlast ook de planlust overboord<br />
Discussieer mee en kom naar de<br />
LOCUS-junitoer op 17 juni in Kortrijk.<br />
De junitoer pikt het debat op<br />
Het kabinet van Vlaams minister Joke<br />
Schauvliege schetst context en krachtlijnen<br />
van de nieuwe wetgeving en gaat<br />
met u in debat. LOCUS benoemt vooren<br />
nadelen en tast nieuwe perspectieven<br />
af. En voor de allereerste keer zal de<br />
Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor<br />
Lokaal Cultuurbeleid worden uitgereikt.<br />
Matrix en Resonant ontwerpen<br />
handleidingen ‘archiefzorg’<br />
voor componisten en<br />
muziekensembles<br />
Componisten en muziekensembles genereren<br />
een grote hoeveelheid archiefmateriaal.<br />
Om het huidige muziekleven te kunnen<br />
documenteren voor toekomstige generaties,<br />
is het belangrijk die archieven nu al in<br />
goede omstandigheden te bewaren. Maar<br />
de vraag hoe dat het best gebeurt, leidt<br />
tot heel wat twijfel in de sector.<br />
Voor België werd deze bevoegdheid toegekend<br />
aan de Koninklijke Bibliotheek. De<br />
registratie van archiefdiensten werd door<br />
de Koninklijke Bibliotheek gedelegeerd<br />
aan het Rijksarchief.<br />
Voor de identificatie van archiefdiensten<br />
bestaat geen (internationale) norm. De<br />
archiefwereld, die een zekere verwantschap<br />
vertoont met het bibliotheekwezen,<br />
heeft ervoor geopteerd om ISIL ook voor<br />
archiefdiensten te gebruiken.<br />
Uw junitoer<br />
Ook al traditiegetrouw biedt de junitoer<br />
in de voormiddag workshops. Behalve<br />
werksessies maken dit jaar ook netwerksessies<br />
deel uit van het voormiddagaanbod.<br />
(TVH)<br />
> Meer informatie vindt u op: http://www.locusnet.<br />
be/portaal/Locus/Organisatie/Junitoer<br />
Uit de activiteiten van componisten en<br />
ensembles komen spontaan heel wat<br />
documenten voort. Vaak gaat het om<br />
meer dan louter administratie, maar ook<br />
om ‘creatieve’ documenten zoals partituren,<br />
opnames, programmaboekteksten,<br />
enz. Elk van die archiefstukken documenteert<br />
op zijn manier een fragment van<br />
het huidige muziekleven. Willen we de<br />
De beschrijving van de archiefdiensten<br />
blijft wel gebeuren volgens de geijkte<br />
archivistische normering, namelijk: ISDIAH,<br />
International Standard for Describing<br />
Institutions with Archival Holdings, uitgevaardigd<br />
door de International Council on<br />
Archives (ICA).<br />
ISIL kan gebruikt worden in combinatie<br />
met ISDIAH voor de identificatie en<br />
beschrijving van archiefdiensten en kan<br />
eveneens geïntegreerd worden in EADbeschrijvingen<br />
(inventarissen) als unieke<br />
identificatie van de archiefbewaarplaats.<br />
Voor meer info over de aanvraag van een<br />
ISIL-code: surf naar http://isil.arch.be.<br />
Karin Van Honacker<br />
De junitoer van locus:<br />
perspectief!<br />
De bestuurlijke verhoudingen in<br />
Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe<br />
beleidsinzichten genereren nieuwe decreten.<br />
De verhouding tussen de Vlaamse en<br />
de lokale overheden verandert. En dat<br />
heeft impact op de lokale culturele instellingen.<br />
Wat betekent het nieuwe Vlaamse<br />
beleid voor het lokale cultuurveld Wat<br />
zijn de structurele, financiële en inhoudelijke<br />
effecten van de nieuwe beleidsen<br />
beheercyclus Wat doet dat met het<br />
decreet Lokaal Cultuurbeleid Gooien<br />
Fundels maken overstap naar mobiele media<br />
Via de Fundelsapplicatie, sinds eind<br />
april te vinden in de App Store van<br />
Apple, kan men niet enkel deze interactieve<br />
prentenboeken kopen en downloaden<br />
op een mobiel toestel, maar ook<br />
een aantal Fundels gratis digitaal ontlenen.<br />
De Fundels werden anderhalf jaar geleden<br />
voor pc gelanceerd door Playlane,<br />
die via Bibnet meteen een samenwerking<br />
met de Vlaamse openbare bibliotheeksector<br />
afsloot om de digitale prentenboeken<br />
ook in bibliotheken aan te<br />
bieden. Nu de Fundels hun intrede doen<br />
op mobiele platformen zoals de iPhone<br />
en iPad, besloten Playlane en Bibnet<br />
om het uitleenmodel te behouden. De<br />
nieuwe applicatie uit de App Store<br />
laat toe om bepaalde Fundelboeken te<br />
kopen, maar ook om ze voor beperkte<br />
tijd gratis te ontlenen als lid van een<br />
openbare bibliotheek.<br />
Om de mobiele Fundels te kunnen lenen,<br />
moet men eerst de gratis Fundelsapp<br />
downloaden en installeren. Vervolgens<br />
vult men in de app een unieke code<br />
in die men terugvindt op een kaartje,<br />
verkrijgbaar in de bibliotheken met<br />
een Fundelsaanbod. Dankzij die code<br />
kan men twee weken lang tot drie<br />
Fundelboekjes gratis uitlenen. Tijdens<br />
een proefperiode van zes maanden kunnen<br />
leden van bibliotheken tot drie maal<br />
zo’n code gebruiken, daarna wordt het<br />
project geëvalueerd en bijgestuurd waar<br />
nodig.<br />
Het uitlenen van digitale content door<br />
bibliotheken is geen evidentie. Het leenrecht,<br />
dat openbare bibliotheken toelaat<br />
om auteursrechtelijk beschermde werken,<br />
zoals boeken, muziek en films uit<br />
te lenen, is niet van toepassing op digitale<br />
content zoals e-boeken. Daar komt<br />
nu voor het eerst verandering in met<br />
deze applicatie, een belangrijke stap<br />
voor verdere onderhandelingen tussen<br />
Bibnet en de uitgevers over andere<br />
e-boeken.<br />
Ilse Depré<br />
> Informatie of vragen: wim.verhulst@bibnet.be<br />
> http://www.bibnet.be/fundels<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 5
nieuws<br />
generaties na ons de kans geven kennis<br />
te maken met de muziek en het muziekleven<br />
van nu, dan is het belangrijk ervoor te<br />
zorgen dat het geheel van die documenten<br />
de tand des tijds kan overleven. Een<br />
goed beheer van die documenten bij de<br />
personen en organisaties waar ze gecreëerd<br />
worden, is daarbij een eerste belangrijke<br />
stap. Maar ook ter bevordering van<br />
de eigen werkzaamheden is een adequaat<br />
documentbeheer voordelig. Bovendien<br />
staat "zorg dragen voor het eigen archief"<br />
ingeschreven in het Kunstendecreet en<br />
vormt het er een voorwaarde tot subsidiëring<br />
van kunstenorganisaties.<br />
De voorbije jaren kregen Matrix en<br />
Resonant van meerdere componisten en<br />
ensembles vragen over hun archief. Het<br />
bewijst dat archiefzorg een thema is dat<br />
de sector bezighoudt, maar de nodige<br />
tijd, middelen en kennis ontbreken vaak,<br />
zodat nog al te veel archiefmateriaal verloren<br />
dreigt te gaan voor de toekomst.<br />
Daarom slaan Matrix en Resonant in<br />
<strong>2011</strong> de handen in elkaar om componisten<br />
en ensembles te ondersteunen in de<br />
zorg voor hun archief. Onder de werktitel<br />
Toekomstmuziek Archiefzorg in de<br />
muzieksector. Een leidraad voor componisten<br />
en ensembles stippelden zij een<br />
project uit dat in twee trajecten (voor<br />
componisten en ensembles afzonderlijk)<br />
en in meerdere fasen zal verlopen.<br />
Steekproef<br />
In eerste instantie zullen Matrix en<br />
Resonant zich toespitsen op de componisten<br />
en hun archief. Het traject zal<br />
resulteren in een handleiding met aanbevelingen<br />
en richtlijnen die de zorg voor<br />
het eigen archief bij componisten moet<br />
stimuleren, stroomlijnen en optimaliseren.<br />
De handleiding zal componisten bewuster<br />
maken van de (historische) waarde van<br />
hun archief en zal talrijke concrete tips<br />
bevatten.<br />
Om niet te eindigen met een handleiding<br />
die in niets lijkt op de praktijken en<br />
gebruiken die componisten nu al hanteren<br />
in hun archiefzorg en met de bedoeling<br />
minstens aansluiting te vinden bij deze<br />
praktijken, zullen in de eerste fase van het<br />
project een aantal componisten bevraagd<br />
worden. Via een steekproef bij een dertigtal<br />
componisten, die onder meer naar<br />
leeftijd en oeuvre een zeer verscheiden<br />
groep vormen — zullen noden en behoeften<br />
in de sector geanalyseerd worden. In<br />
een tweede fase van het project zullen<br />
Matrix en Resonant een expertengroep<br />
uitnodigen — met vertegenwoordigers uit<br />
de erfgoed- en muzieksector en onderzoekswereld<br />
— om een aantal specifieke<br />
thema’s van naderbij onder de loep te<br />
nemen: de minimale conserveringsvereisten<br />
van bepaalde dragers, auteursrechten,<br />
gebruiksvriendelijke databestanden<br />
en enkele cases.<br />
In de slotfase van het project zullen de<br />
resultaten van de componistenbevraging<br />
en de gesprekken met de experten<br />
uitgewerkt worden tot een praktische<br />
De juiste informatie<br />
bij de juiste persoon<br />
Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen.<br />
Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen<br />
kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen<br />
met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met<br />
vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende<br />
online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat<br />
gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek<br />
in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen,<br />
en juridische en overheidsinstellingen.<br />
Adlib Bibliotheek<br />
Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules:<br />
SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen<br />
ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule,<br />
Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU,<br />
ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum<br />
en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS<br />
SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.<br />
Adlib Information Systems<br />
+31 (0)346 586800<br />
sales@adlibsoft.com<br />
www.adlibsoft.com<br />
6 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
nieuws<br />
handleiding, die eind dit jaar verschijnt.<br />
Een aantal vragen waarop die handleiding<br />
zeker een antwoord zal bieden, zijn: Wat<br />
is archief Hoe kan ik mijn archief best<br />
ordenen Wat bewaar ik wel, wat niet<br />
Wat gebeurt er met mijn archief op het<br />
moment dat ik mijn activiteiten als componist<br />
stopzet In welke omstandigheden<br />
bewaar ik mijn archief het best Daarnaast<br />
zal de handleiding een lijst bevatten met<br />
contactgegevens van organisaties die<br />
hulp en advies kunnen verlenen.<br />
In het najaar van 2012 zal via een gelijkaardig<br />
traject een handleiding ontwikkeld<br />
worden, gericht op de noden en behoeften<br />
van muziekensembles. (TVH)<br />
> http://www.resonant.be<br />
http://www.matrix-nieuwe-muziek.be/<br />
Archiefbank Vlaanderen in een<br />
nieuw kleurtje en kleedje<br />
De website van Archiefbank Vlaanderen,<br />
met als draaischijf de online databank<br />
voor Vlaams privaat archivalisch erfgoed,<br />
onderging voor de tweede maal<br />
een <strong>volledig</strong>e make-over. Deze keer is de<br />
gedaantewisseling compleet, want ook<br />
het logo kreeg een nieuw fris en meer<br />
tijdloos karakter aangemeten.<br />
Samen met deze nieuwe look werden heel<br />
wat nieuwe functionaliteiten geïntegreerd<br />
die onder meer de interactiviteit met de<br />
bezoekers moet verhogen. Eenieder kan<br />
vanaf nu — na inloggen — berichten uit de<br />
erfgoedsector posten of reacties plaatsen.<br />
Archiefbank wil zo op termijn een digitaal<br />
nieuwsportaal worden voor archivalisch<br />
erfgoed in Vlaanderen. Vaste waarden<br />
als ‘Archieven in de kijker’ en ‘Partners<br />
op het podium’ schitteren als nooit tevoren.<br />
De driemaandelijkse Nieuwsflash van<br />
Archiefbank Vlaanderen blijft behouden<br />
en is straks al toe aan zijn 16e editie. Extra<br />
is er tweemaandelijks een top drie van<br />
de meest geraadpleegde archieven uit<br />
de databank. De rubriek ‘Aan de slag met<br />
archief’ werd <strong>volledig</strong> herzien en omgevormd<br />
tot een praktische gids. Er werd<br />
meer aandacht besteed aan inventarisatie,<br />
digitale archieven en digitaliseringprojecten.<br />
Daarenboven is er grondig nagedacht<br />
over de gebruiksvriendelijkheid en<br />
de zichtbaarheid van de website. Zoeken<br />
in de databank werd <strong>volledig</strong> binnen het<br />
frame geïntegreerd. (TVH)<br />
> http://www.archiefbank.be<br />
Interne Staatshervorming: het Witboek<br />
Net voor de paasvakantie zette de<br />
Vlaamse regering een nieuwe stap in<br />
de interne staatshervorming. Ze keurde<br />
op 8 april het langverwachte Witboek<br />
goed. Tegelijkertijd publiceerde minister<br />
Bourgeois zijn antwoorden op de adviezen<br />
en standpunten die allerlei organisaties,<br />
waaronder ook de <strong>VVBAD</strong> en het<br />
Cultureel-Erfgoedoverleg, publiceerden<br />
over het Groenboek.<br />
Die antwoorden bevestigen in hoofdzaak<br />
wat al in het Groenboek stond.<br />
Bourgeois wijst er onder meer op dat<br />
het werken met een Groenboek en een<br />
Witboek nieuw is. De Vlaamse regering<br />
volgt daarbij de manier van werken van<br />
Europa. Maar zeker voor die elementen<br />
die voor de bibliotheken en archieven en<br />
voor de erfgoedsector van belang zijn,<br />
worden weinig nieuwe elementen aangedragen.<br />
Hoe zullen het Vlaamse en het<br />
lokale beleid op elkaar aansluiten Dat<br />
blijft een open vraag.<br />
Centraal in het Witboek staat de versterking<br />
van de lokale besturen en de lokale<br />
autonomie. Die autonomie kan verschillen<br />
van gemeente tot gemeente. “De<br />
Vlaamse overheid”, aldus het Witboek,<br />
“zal wel verantwoordelijk blijven voor het<br />
vaststellen van de minimale kaders en de<br />
strategische hoofdlijnen.” Uniformiteit<br />
wordt dan omschreven als “uniformiteit<br />
in de toegang tot een bepaalde dienst” in<br />
plaats van uniforme regels die door elke<br />
gemeente moeten worden toegepast.<br />
De uitvoeringslijnen in het Witboek<br />
vermelden uiteraard ook het decreet<br />
Planlastvermindering dat al in de pijplijn<br />
zit en ook gevolgen zal hebben voor<br />
het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het<br />
Cultureel-erfgoeddecreet. Het lokaal cultuurbeleid<br />
omvat ook een kunsten- en<br />
erfgoedbeleid, maar of dat tot een geïntegreerd<br />
decreet zal leiden, valt uit het<br />
Witboek niet af te leiden. In het Witboek<br />
lezen we: “met de (huidige) verplichting<br />
van een bibliotheek in elke gemeente<br />
heeft men een garantie dat elke burger<br />
in zijn nabije omgeving een laagdrempelige<br />
culturele voorziening heeft”. Zal<br />
die verplichting behouden blijven Het<br />
streekgericht bibliotheekbeleid blijft<br />
wel provinciaal en omvat uitdrukkelijk<br />
zowel de provinciale bibliotheeksystemen<br />
als het ‘consulentschap’. Bij actoren<br />
met een bovenlokale uitstraling kan een<br />
hogere overheid “via haar subsidiebeleid<br />
een stuk mee de invulling (…) bepalen”.<br />
Dit principe dat gehanteerd wordt in<br />
het Cultureel-erfgoeddecreet, zal mogelijk<br />
ook uitgebreid worden naar de kunstensector.<br />
En dezelfde labeling volgens<br />
niveau kan ook bij projectsubsidies. Het<br />
Witboek voorspelt daarvan verschillende<br />
types binnen Cultuur: groeiprojecten voor<br />
startende organisaties, projecten gericht<br />
op de realisatie van specifieke doelstellingen<br />
en gebiedsgerichte projecten.<br />
Structureel erkende organisaties binnen<br />
een bepaald niveau zouden ook projectsubsidies<br />
kunnen aanvragen op een ander<br />
niveau.<br />
Gemeenten kunnen participatie niet alleen<br />
sectoraal opvatten, maar ook generiek<br />
— bijvoorbeeld in functie van het strategische<br />
meerjarenplan — of projectmatig.<br />
Het Witboek stelt nog in <strong>2011</strong> trajecten in<br />
het vooruitzicht rond de regioscreening,<br />
de taakverdeling tussen Vlaanderen en<br />
de provincies en de visieontwikkeling per<br />
beleidsdomein.<br />
Opvallend is dat de voorstellen in het<br />
Witboek vaak minder gedetailleerd<br />
en minder concreet zijn dan die in het<br />
Groenboek. Onder meer de beperking<br />
van de erfgoedconvenants tot twee<br />
beleidsperiodes wordt niet meer vermeld.<br />
Of dat betekent dat acties zoals deze ook<br />
definitief van de agenda verdwenen zijn,<br />
valt nog af te wachten. In elk geval laat<br />
dit Witboek nog heel wat mogelijkheden<br />
open.<br />
De overregulering vanuit Vlaanderen<br />
komt voort, aldus het Witboek, uit de<br />
wens om enerzijds prioriteiten te stellen<br />
en anderzijds “een zekere uniformiteit in<br />
beleid en dienstverlening te garanderen<br />
voor alle inwoners”. Dat zijn toch legitieme<br />
wensen van een hogere overheid<br />
Laat ons hopen dat met het badwater niet<br />
ook het kind weggegooid wordt. (BV)<br />
> http://binnenland.vlaanderen.be/interne-staatshervorming<br />
Hebt u ook nieuws voor deze rubriek Stuur het naar meta@vvbad.be<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 7
artikel<br />
Zes keer streekgericht<br />
bibliotheekbeleid<br />
Julie Hendrickx<br />
Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid was in 2001 de officiële start voor de provincies en voor de<br />
Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel om een streekgericht bibliotheekbeleid te<br />
voeren. Een autonoom beleid welteverstaan. Want zoals het decreet zelf aangeeft kan de concrete<br />
invulling per provincie verschillen in functie van regionale omstandigheden of provinciale<br />
beleidskeuzes. Een gemeenschappelijke aanpak zou echter wel merkbaar moeten zijn volgens<br />
de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) (Streekgericht Bibliotheekbeleid, 2006, 1).<br />
Daar komt bij dat nu tien jaar later de rol van de provincies geherdefinieerd wordt. Hoog tijd<br />
om het streekgericht bibliotheekbeleid eens onder de loep te nemen: Wie doet er wat<br />
De activiteitenradius van het<br />
streekgericht bibliotheekbeleid<br />
(SBB) wordt in grote lijnen<br />
bepaald door het Decreet<br />
Lokaal Cultuurbeleid. Hun<br />
opdracht wordt echter ruim<br />
geformuleerd: “Elke provincie<br />
geeft autonoom invulling<br />
aan het streekgerichte bibliotheekbeleid<br />
ter ondersteuning<br />
van de bibliotheekwerking<br />
in de provincie. Speciale<br />
aandacht wordt besteed aan<br />
de schaalvergroting van de<br />
bibliotheekwerking, door<br />
provinciale bibliotheeksystemen<br />
te ontwikkelen en aan<br />
te bieden en door structurele<br />
samenwerkingsverbanden tussen<br />
gemeenten te begeleiden,<br />
te stimuleren en te ondersteunen.”<br />
(Decreet Lokaal<br />
Cultuurbeleid, 2007, artikel 13).<br />
Op basis van dit decreet en<br />
een bevraging van de sector<br />
tekenden de provinciebesturen<br />
vijf concrete takenclusters<br />
uit:<br />
1. Netwerking in functie van<br />
afstemming en samenwerking<br />
tussen openbare<br />
bibliotheken onderling en<br />
met andere actoren (of het<br />
stimuleren begeleiden en<br />
ondersteunen van samenwerkingsverbanden);<br />
2. ondersteuning van bibliotheektechnologie;<br />
3. ondersteuning van publiekswerking;<br />
4. ondersteuning van professionalisering<br />
via vorming;<br />
5. ondersteuning van het collectiebeheer.<br />
Hoe het streekgericht bibliotheekbeleid<br />
van de provincies<br />
en de VGC deze werkingsaspecten<br />
invullen, blijkt uit een<br />
uitgebreide vragenlijst die elk<br />
streekgericht bibliotheekbeleid<br />
invulde. Wat volgt is een<br />
overzicht van de meest in het<br />
oog springende feiten, geen<br />
oordeel. Wel een aanloop<br />
naar een rondetafelgesprek<br />
dat plaatsvond op 16 maart in<br />
het Provinciehuis van Vlaams-<br />
Brabant, waarover meer in<br />
<strong>META</strong> nummer vijf.<br />
SAMENWERKINGSverbanden<br />
Dat Oost-Vlaanderen koploper<br />
is in lokale samenwerkingsverbanden<br />
verbaast<br />
waarschijnlijk niemand nog:<br />
Elke bib in Oost-Vlaanderen<br />
maakt deel uit van een<br />
samenwerkingsverband. Het<br />
streekgericht bibliotheekbeleid<br />
van de provincie<br />
Oost-Vlaanderen telt dan<br />
ook een netwerk van negen<br />
regionale samenwerkingsverbanden<br />
van openbare<br />
bibliotheken die structureel<br />
gesubsidieerd worden. Elk<br />
samenwerkingsverband heeft<br />
bovendien een eigen juridische<br />
structuur volgens het<br />
Decreet Intergemeentelijke<br />
Samenwerking. Drie samenwerkingsverbanden<br />
hebben<br />
zelfs een deeltijds medewerker<br />
in dienst. Hun overlegfrequentie<br />
is hoog, negen tot<br />
tien keer per jaar, er staat dan<br />
ook heel wat op de agenda in<br />
Oost-Vlaanderen:<br />
• collectieafspraken;<br />
• gemeenschappelijke promotie;<br />
• streven naar een gemeenschappelijk<br />
reglement of<br />
gemeenschappelijke tarieven;<br />
• opleiding personeel;<br />
• ervaringsuitwisseling;<br />
• leesbevordering;<br />
• innovatieve projecten;<br />
• inhoudelijk grensoverschrijdende<br />
multidisciplinaire<br />
projecten o.m. rond erfgoed,<br />
letteren;<br />
• en initiatieven met andere<br />
culturele actoren in het<br />
werkgebied.<br />
De voorgeschiedenis van het<br />
bibliotheekbeleid in Oost-<br />
Vlaanderen is hier niet vreemd<br />
aan. Voor het Decreet Lokaal<br />
Cultuurbeleid werden de<br />
gemeenten via subsidies al<br />
ondersteund door de provincies<br />
maar in Oost-Vlaanderen<br />
ging men al een stapje verder.<br />
Zo werd het Oost-<br />
Vlaams InformatieNetwerk<br />
voor Openbare Bibliotheken<br />
(OVINOB) opgericht in 1997<br />
met als doel de informatieve<br />
en documentaire dienstverlening<br />
van de openbare bib te<br />
verbeteren. Een jaar later werd<br />
de eerste bibliotheekconsulent<br />
aangesteld. Op die manier<br />
werd, met OVINOB als katalysator,<br />
de samenwerkingsgedachte<br />
volop gestimuleerd.<br />
Ook het SBB West-Vlaanderen<br />
gaat al een tijdje mee. Het West-<br />
Vlaams Informatienetwerk<br />
Openbare Bibliotheken<br />
(WINOB) werd opgericht in<br />
1993, voor OVINOB dus, om<br />
het informatieaanbod van<br />
de West-Vlaamse openbare<br />
bibliotheken te verruimen,<br />
hun dienstverlening te verbeteren<br />
en de samenwerking<br />
tussen de bibliotheken<br />
te stimuleren. In tegenstelling<br />
tot Oost-Vlaanderen zijn<br />
de West-Vlaamse samenwerkingsverbanden<br />
niet provinciedekkend.<br />
Uiteindelijk participeren<br />
slechts 11 van de 64<br />
West-Vlaamse gemeenten niet<br />
in een samenwerkingsverband.<br />
Een groot verschil met de provincie<br />
Oost-Vlaanderen is dat<br />
vijf van de zeven samenwerkingsverbanden<br />
een onderdeel<br />
vormen van een intergemeentelijke<br />
culturele projectvereniging,<br />
gericht op het afstemmen<br />
van het culturele aanbod<br />
en de cultuurcommunicatie.<br />
Twee andere samenwerkingsverbanden<br />
hebben nog<br />
geen juridische structuur en<br />
vijf kleine gemeenten doen<br />
voor hun bibliotheekwerking<br />
een beroep op een naburige<br />
gemeente. Belangrijk hierbij<br />
is dat WINOB deze samenwerkingsverbanden<br />
nauwkeurig<br />
opvolgt en ook binnen<br />
hun projectwerking (Delphiproject,<br />
Cinébib, Start to<br />
Game) steeds meer rekening<br />
houdt met deze structuren.<br />
In Vlaams-Brabant is er sprake<br />
van vier regionale samenwerkingsverbanden<br />
die de <strong>volledig</strong>e<br />
provincie dekken. Ook<br />
8 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
deze samenwerkingen vinden<br />
hun oorsprong in het<br />
einde van de jaren negentig.<br />
Hoewel deze bibliotheekregio’s<br />
niet geformaliseerd zijn,<br />
is hun werking wel structureel.<br />
Ze kunnen dan ook een<br />
beroep doen op werkingsmiddelen,<br />
projectsubsidies en personeelsondersteuning<br />
van het<br />
SBB-team. Hun acties liggen<br />
rond een aantal grote domeinen<br />
vast:<br />
• collectievorming/collectieafspraken;<br />
• leesbevordering-leespromotie;<br />
• media-educatie;<br />
• gemeenschappelijke promotie;<br />
• deskundigheidsbevordering;<br />
• optimaliseren werkprocessen;<br />
• nieuwe vormen van dienstverlening<br />
aan het publiek;<br />
• initiatieven met andere culturele<br />
actoren in het werkveld.<br />
Ook Antwerpen heeft zijn<br />
samenwerkingsverbanden:<br />
twee regiogroepen, twee<br />
interlokale (bibliotheek)<br />
verenigingen, een intergemeentelijke<br />
vereniging voor<br />
bibliotheek en cultuur en<br />
een grensoverschrijdende<br />
samenwerking. Vier verschillende<br />
samenwerkingsvormen,<br />
elk met hun eigen inhoudelijk<br />
accent en organisatiestructuur.<br />
Het Provinciaal<br />
Bibliotheekcentrum (PBC)<br />
kiest er in eerste instantie<br />
voor om samenwerkingsverbanden<br />
tussen bibliotheken<br />
van onderuit te laten ontstaan.<br />
Groepen die meer structureel<br />
willen gaan samenwerken,<br />
kunnen wel rekenen op advies.<br />
Ook de provincie Limburg<br />
ondersteunt overleg, informatie-uitwisseling<br />
en samenwerking<br />
tussen bibliotheken<br />
in samenwerking met<br />
de Bibliotheekvereniging<br />
Limburg (BVL): Het Provinciaal<br />
Steunpunt Limburgse<br />
Bibliotheken (PSLB) besteedt<br />
het takenpakket over deze<br />
opdrachten uit aan de BVL<br />
die jaarlijks drie ontmoetingsmomenten<br />
en twee studiebezoeken<br />
voor bibliotheekmedewerkers<br />
organiseert.<br />
Regionale samenwerking<br />
heeft verschillende varianten:<br />
de regio Maasland heeft<br />
een sterke traditie in overleg<br />
en concrete samenwerkingsprojecten<br />
die ook hun invloed<br />
hebben op de backofficeorganisatie<br />
van bibliotheken. In<br />
andere regio’s wordt samengewerkt<br />
bij de organisatie van<br />
publieksgerichte activiteiten<br />
terwijl in nog andere regio’s<br />
samenwerking beperkt is tot<br />
overleg.<br />
Het Brusselse gewest vormt<br />
dan weer een regio op zich.<br />
Samenwerkingsverbanden in<br />
deelregio’s komen hier niet<br />
voor, periodieke samenwerking<br />
gebeurt meestal met alle<br />
bibliotheken samen.<br />
De bovenlokale samenwerking<br />
laat zich makkelijker omschrijven.<br />
Interprovinciaal overleg<br />
vindt plaats via de VVP, vier<br />
tot zes keer per jaar. Grote uitzondering<br />
is hier de VGC vanwege<br />
haar speciale statuut. De<br />
VGC kan formeel geen deel uit<br />
maken van de VVP en wordt<br />
dus vaak pas geconsulteerd<br />
als de provincies binnen de<br />
VVP een beslissing genomen<br />
hebben. Ondanks de collegiale<br />
contacten een werkingspunt<br />
volgens de VGC.<br />
Met bovenlokale structuren<br />
zoals Bibnet en LOCUS<br />
bestaan er structurele contacten.<br />
De contacten met de<br />
<strong>VVBAD</strong> en bibliotheekscholen<br />
zijn slechts ad hoc.<br />
De Brusselse bibs voor iedereen, van overal.<br />
© <strong>2011</strong> Vlaamse Gemeenschapscommissie. Foto's: Gertrude Van De Perre.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 9
artikel<br />
BIBLIOTHEEKtechnologie<br />
Bibliotheektechnologie beperken<br />
we bewust tot RFID.<br />
Hoewel het ontwikkelen van<br />
een provinciaal bibliotheeksysteem<br />
(PBS) een van de weinige<br />
dingen is die het decreet<br />
Leespromotie met Geronimo Stilton in de provincie Limburg.<br />
daadwerkelijk oplegt aan de<br />
provincies, laten we dit buiten<br />
beschouwing. Het verhaal<br />
van de provinciale bibliotheeksystemen<br />
is er immers een van<br />
een technische problematiek.<br />
En een verhaal waar we ook<br />
Bibnet en de bibliotheekportalen<br />
niet in kunnen negeren.<br />
Een heel andere opzet dan<br />
de andere werkingsaspecten<br />
dus, dat meer plaats zou vragen<br />
dan in het bestek van dit<br />
artikel mogelijk is.<br />
Wat RFID betreft, voorziet<br />
iedereen — behalve de VGC —<br />
financiële tussenkomst. Over<br />
RFID zijn er niet zozeer<br />
uiteenlopende visies — elk<br />
streekgericht bibliotheekbeleid<br />
stelt een daadwerkelijke<br />
meerwaarde voor de dienstverlening<br />
en interne werkprocessen<br />
voorop — het verschil<br />
zit hem vooral in de begeleiding.<br />
Die schommelt tussen<br />
twee uitersten: van minimale<br />
steun tot een <strong>volledig</strong>e trajectbegeleiding<br />
van beslissing tot<br />
ingebruikname.<br />
De provincie Limburg biedt<br />
bijvoorbeeld een erg intensieve<br />
begeleiding aan en<br />
werkt hiervoor al enkele jaren<br />
samen met de Provinciale<br />
Hogeschool Limburg:<br />
• een intakegesprek/eerste<br />
bibliotheekbezoek waarin<br />
gepeild wordt naar de<br />
noden van de bibliotheek<br />
met aandacht voor het<br />
technische luik en eventuele<br />
herinrichting van de bibliotheek;<br />
• het opmaken van een kladbestek<br />
en na een tweede<br />
overlegmoment met de<br />
betrokken bibliotheek: de<br />
opmaak van een definitief<br />
bestek;<br />
• een vergelijking van de verschillende<br />
offertes met vrijblijvend<br />
advies;<br />
• en opvolging van de oplevering.<br />
Daarnaast kunnen de bibliotheken<br />
ook deelnemen aan<br />
een vormingstraject expliciet<br />
uitgewerkt in het kader van<br />
een RFID-implementatie. Het<br />
traject bestaat uit een cursus<br />
competentiemanagement en<br />
een aantal workshops over<br />
competentiemanagement en<br />
ontwikkeling, werkprocessen<br />
en communicatie met de<br />
gebruikers en doelgroepen in<br />
functie van het gebruik van<br />
RFID. De provincie Limburg<br />
organiseert ook jaarlijks een<br />
bestellingsopdracht RFIDlabels<br />
ten behoeve van de<br />
Limburgse openbare bibliotheken.<br />
Op die manier kunnen<br />
er bij verschillende leveranciers<br />
interessante prijzen<br />
bedongen worden.<br />
Ook de provincie Vlaams-<br />
Brabant stelt zich voor als een<br />
vertrekpunt. Zij gaan er vanuit<br />
dat de overgang naar zelfbediening<br />
een goede voorbereiding<br />
vereist. Ze verstrekken<br />
dan ook vorming en begeleiding<br />
op zeven punten:<br />
• instrumenten en begeleiding<br />
bij de overstap naar<br />
zelfbediening;<br />
• bibliotheek(her)inrichtingsadvies;<br />
• implementatieadvies;<br />
• bibliotheekbezoeken;<br />
• marktadvies (leveranciers);<br />
• administratief advies bij<br />
de opmaak van het bestek<br />
(workshop);<br />
• technisch advies voor PBSbibliotheken;<br />
• en ook rond (nieuwe) werkprocessen<br />
wordt een traject<br />
uitgetekend.<br />
In West-Vlaanderen is de<br />
begeleiding even intens. In<br />
2007 reeds lanceerden ze<br />
hun impulssubsidie voor integratie<br />
van RFID en boden<br />
daarbij ook een informatienamiddag<br />
aan voor bibliothecarissen<br />
en bestuursleden.<br />
Het SBB blijft sterk inzetten<br />
op zowel informatieve (een<br />
jaarlijks RFID-Forum met info<br />
over alle aspecten van RFID<br />
en mogelijkheid tot informatie-uitwisseling)<br />
als financiële<br />
ondersteuning voor de<br />
West-Vlaamse bibliotheken<br />
en ijvert ze voor afspraken<br />
rond protocols en gemeenschappelijke<br />
documenten<br />
voor de begeleiding. RFID<br />
wordt in West-Vlaanderen<br />
bovendien niet bekeken als<br />
een losstaande technologische<br />
vernieuwing maar wordt<br />
geïntegreerd in een structurele<br />
ruimere aanpak rond<br />
bibliotheekvernieuwing in hun<br />
Delphi-traject.<br />
Het PBC daarentegen geeft<br />
duidelijk aan dat ze bibliothecarissen<br />
zelf op pad laten<br />
gaan en zo hun informatie<br />
laten inwinnen bij collega’s<br />
de meest zinvolle methode<br />
vindt. Het PBC deed dan ook<br />
een rondvraag bij bibliotheken<br />
die als ‘early-adopter’<br />
met RFID aan de slag gingen<br />
en verzamelde op die manier<br />
tips en ervaringen. Deze nota<br />
wordt gedeeld met andere<br />
bibliotheken die willen overschakelen<br />
op zelfbediening.<br />
Het Antwerpse PBC zou wel<br />
graag meer (specifieke) bediening<br />
bieden maar vindt het<br />
moeilijk om hiervoor geschikte<br />
instanties te vinden buiten de<br />
commerciële sfeer. Er is geen<br />
bijzonder opleidingstraject<br />
voor bibliotheken die naar<br />
zelfbediening overschakelen,<br />
maar dit komt eventueel wel<br />
aan bod in andere vormingstrajecten<br />
zoals die rond werkprocessen<br />
of in de intervisiegroepen<br />
die op regelmatige<br />
basis samenkomen.<br />
Ook SBB Oost-Vlaanderen<br />
en de VGC voorzien advies,<br />
respectievelijk door “het<br />
ter beschikking stellen van<br />
modeldocumenten en begeleiding<br />
door beleidsmedewerkers”<br />
of “technisch advies en<br />
logistieke steun”.<br />
Publiekswerking<br />
Geen twijfel mogelijk: iedereen<br />
neemt deel aan bovenlokale<br />
acties zoals Boekbaby’s,<br />
Jeugdboekenweek, Bi bliotheek<br />
week, Nationale Voorleesweek,<br />
Wereldboeken dag<br />
enz. En, iedereen onderneemt<br />
eigen acties. Een onderscheid<br />
maken tussen de verschillende<br />
provincies is dus niet evident.<br />
Van uiteenlopende doelstellingen<br />
is ook geen sprake. Enkel<br />
10 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
Delphi-bibliotheken stellen de vragen van hun klanten centraal.<br />
de VGC formuleert nog een<br />
exclusieve doelstelling: de<br />
Nederlandstalige openbare<br />
bibliotheken in Brussel op de<br />
kaart zetten. Of beter gezegd:<br />
op de Brusselse kaart zetten.<br />
Het grootste verschil schuilt<br />
misschien wel in de capaciteit<br />
van de provincie om zichzelf<br />
en de georganiseerde activiteiten<br />
in de kijker te plaatsen.<br />
Antwerpen, Oost-Vlaanderen<br />
en West-Vlaanderen lijken hier<br />
oog voor te hebben. Het aantal<br />
externe partners waarmee<br />
het PBC samenwerkt springt<br />
onmiddellijk in het oog:<br />
Artforum, Creatief Schrijven,<br />
Europalia, Strip Turnhout,<br />
Open Doek. Bovendien creëert<br />
het PBC bewust persaandacht<br />
voor activiteiten<br />
zoals de Bibliotheekweek en<br />
de Jeugdboekenweek via<br />
verschillende mediadeals<br />
zoals die met de regionale<br />
televisie. Hetzelfde geldt<br />
voor SBB Oost-Vlaanderen:<br />
‘Boekegem’ is een grote promotiecampagne<br />
rond de<br />
Bibliotheekweek in samenwerking<br />
met Radio 2 Oost-<br />
Vlaanderen en de organisatie<br />
van Regiovertelsessies en<br />
reizende tentoonstellingen<br />
genereert naar eigen zeggen<br />
ook behoorlijk wat media-aandacht.<br />
Ook het SBB West-Vlaanderen<br />
zet in op ondersteuning<br />
via lokale promotiekanalen<br />
(Streekkrant, Krant van West-<br />
Vlaanderen), organiseerde in<br />
2010 een online promotiecampagne<br />
rond de vernieuwde<br />
webcatalogus en werkt verder<br />
samen met o.m. Cinema<br />
Novo, de Stripspeciaalzaak<br />
en Luisterpunt. In het kader<br />
van project Delphi werd<br />
bovendien een speciale communicatiecampagne<br />
ontwikkeld.<br />
Onder de slogan “Stel<br />
je vragen aan de Bib” stelt<br />
deze campagne de bib als<br />
kennispartner centraal. Al<br />
deze inspanningen kunnen<br />
echter niet zonder keuzes te<br />
maken. Tot 2009 organiseerde<br />
WINOB verschillende tentoonstellings-,<br />
vertel- en lezingencircuits.<br />
Ondanks het succes,<br />
werd dit in 2010 allemaal<br />
afgebouwd. WINOB wil vooral<br />
grote projecten meer benadrukken.<br />
Tentoonstellingen<br />
en lezingen behoren nog tot<br />
de mogelijkheden maar dan<br />
geïntegreerd in een ruimer<br />
project zoals Delphi, Cinébib<br />
of Start to game. WINOB wil<br />
wel nog een bemiddelende<br />
en adviserende rol spelen en<br />
zijn expertise ter beschikking<br />
stellen rond publieksactiviteiten<br />
maar dan wel via regionale<br />
bibliotheeksamenwerkingsverbanden.<br />
Professionalisering<br />
en vorming<br />
Antwerpen kan terugvallen op:<br />
• een uitgebreid vormingsaanbod;<br />
• een traject informatiebemiddeling;<br />
• een traject kennismanagement<br />
en mediawijsheid;<br />
• een traject organisatieontwikkeling;<br />
• intervisiegroepen voor leidinggevenden<br />
en voor<br />
bibliotheekmedewerkers;<br />
• en de organisatie van verschillende<br />
studiereizen.<br />
De samenwerking met het<br />
Instituut voor Opleiding en<br />
Vorming Provincie Antwerpen<br />
(Innovant) is hier niet vreemd<br />
aan. Het contract dat het PBC<br />
afsloot met Innovant omvat<br />
ook de deelnamekosten van<br />
de opleidingen. Hierdoor<br />
kunnen Antwerpse bibliotheekmedewerkers<br />
steeds<br />
kosteloos een opleiding volgen.<br />
Hetzelfde geldt voor het<br />
open aanbod van Innovant:<br />
opleidingen MS Office, stressmanagement,<br />
communicatiestijlen,<br />
conflicthantering<br />
enz. behoren allemaal tot de<br />
(bijscholings-)mogelijkheden.<br />
Het PBC startte in 2008 ook<br />
met de opbouw van een eigen<br />
leer- en communicatieplatform:<br />
Digitaal Kenniscentrum<br />
voor online cursussen, discussiegroepen<br />
en achtergrondinformatie.<br />
Deze digitale omgeving<br />
staat tegelijkertijd ook<br />
open voor bibliotheken voor<br />
een eigen online kennishoek<br />
of backoffice.<br />
Net als het PBC werken ook<br />
het SBB Oost-Vlaanderen en<br />
het Provinciaal Steunpunt<br />
Limburgse Bibliotheken<br />
(PSLB) samen met een provinciale<br />
instantie voor opleidingsmogelijkheden,<br />
de Oost-<br />
Vlaamse Bestuursacademie<br />
(OBAC) en Provincie Limburg<br />
Opleiding en Training (PLOT).<br />
In Limburg is deze samenwerking<br />
vooral van logistieke aard:<br />
PLOT staat in voor de contracten<br />
met lesgevers, praktische<br />
organisatie van de vormingen<br />
e.d. terwijl de inhoudelijke<br />
input over het vormingsaanbod<br />
door het PSLB wordt<br />
gegeven. Bij de OBAC is naast<br />
haar open aanbod maatwerk<br />
wel mogelijk. Tegelijkertijd<br />
stelt de provincie Oost-<br />
Vlaanderen wel een verschuiving<br />
van opleidingsorganisatie<br />
naar de regionale samenwerkingsverbanden<br />
vast.<br />
Samenwerkingen lijken een kritische<br />
succesfactor. De provincie<br />
Vlaams-Brabant werkt met<br />
externe partners maar wil ook<br />
met de eigen bestuurschool<br />
(PIVO) een samenwerking uitbouwen.<br />
In de toekomst wil de<br />
provincie nog meer evolueren<br />
naar echte opleidingstrajecten.<br />
Binnen de regio’s organiseren<br />
de bibliotheken ook vormingen<br />
rond specifieke onderwerpen.<br />
Ook de VGC zoekt nog<br />
een samenwerking, niet alleen<br />
met externe partners maar<br />
ook met de andere SBB’s. Net<br />
als Oost-Vlaanderen hoopt ze<br />
haar opleidingsaanbod meer<br />
vraaggestuurd te kunnen uitwerken.<br />
WINOB springt er ook hier uit:<br />
Omdat het effect van losse<br />
opleidingen te klein zou zijn<br />
en te weinig verankerd binnen<br />
de uiteindelijke bibliotheekwerking<br />
organiseert<br />
WINOB sinds 2010 bewust<br />
geen opleidingen meer die<br />
niet gekoppeld zijn aan een<br />
WINOB-project, bijvoorbeeld<br />
Cinébib of PBS. Enkel veranderingstrajecten<br />
zouden<br />
een effectieve en merkbare<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 11
artikel<br />
rond collectiemanagement<br />
om te zien welke rol het SBB<br />
hierin kan opnemen.<br />
Tevreden gebruikers schenken op Wereldboekendag (in de provincie Antwerpen)<br />
een roos en kunnen in ruil een reis naar Barcelona winnen waar dit een traditie is.<br />
veranderingen op de werkvloer<br />
hebben. Kennisdelen<br />
en ervaringsuitwisseling zijn<br />
bovendien essentiële onderdelen<br />
van WINOB-projecten.<br />
Delphi is als traject bijvoorbeeld<br />
een opeenvolging van<br />
workshops met intervisiemomenten,<br />
opleidingen, werkgroepen<br />
met als doel de<br />
bibliotheek om te vormen naar<br />
een vraaggerichte werking.<br />
Collectiebeheer<br />
Bijna iedereen is in de weer<br />
met wisselcollecties en collectiemanagement.<br />
Het streven<br />
van de verschillende provincies<br />
loopt hier eigenlijk<br />
zelfs gelijk op: overal zullen<br />
de wisselcollecties op termijn<br />
aan belang inboeten, in<br />
het voordeel van collectiemanagement.<br />
De meest uitgesproken focus<br />
op collectiebeheer lijkt bij de<br />
VGC te liggen. Brussel heeft<br />
maar liefst elf wisselcollecties,<br />
een collectie voor rusthuizen<br />
en NT2-materialen<br />
(Nederlands als tweede taalmaterialen).<br />
Deze wisselcollecties<br />
zullen mogelijk afgebouwd<br />
worden in de toekomst<br />
in het voordeel van collectieanalyse<br />
en centraal collectiemanagement<br />
door de VGC. De<br />
achterliggende doelstelling is<br />
om van alle Brusselse bibliotheekcollecties<br />
‘de beste boekenkast<br />
van Brussel’ te maken.<br />
De basiscollecties van de<br />
Brusselse bibliotheken vormen<br />
samen een complete collectie,<br />
die via het interbibliothecair<br />
leenverkeer (IBL) inzetbaar<br />
is binnen het Brussels bibliotheeknetwerk.<br />
Ook de provincie Vlaams-<br />
Brabant is in de weer met haar<br />
(meer dan honderd) wisselcollecties.<br />
Hier geen afbouw<br />
zoals in Brussel, wel een op<br />
termijn mogelijke decentralisering.<br />
De regiogroepen zouden<br />
de inhoud en organisatie<br />
van de wisselcollecties op zich<br />
nemen. Inspelen op vragen<br />
binnen een bepaalde regio<br />
zou zo makkelijker moeten<br />
zijn. Maar Vlaams-Brabant valt<br />
ook voor een andere reden<br />
op. Door verschillende testcollecties<br />
zoals e-readers of<br />
games aan te bieden, kunnen<br />
openbare bibliotheken zonder<br />
risico uitproberen of er in de<br />
eigen bib voldoende belangstelling<br />
voor zo’n collectie is:<br />
Zal de investering de moeite<br />
waard zijn Het collectiemanagementtraject<br />
heeft de provincie<br />
even stilgezet.<br />
Door twee softwarepakketten<br />
aan te bieden, benadert<br />
Antwerpen collectiebeheer<br />
dan weer op een heel<br />
andere manier. De programma’s<br />
C-OPT (collectie optimalisering)<br />
en ICB (integraal<br />
collectiebeheer) benaderen<br />
collectievorming op een cijfermatige<br />
manier. Ook begeleiding<br />
en ondersteuning bij<br />
het gebruik van deze software<br />
is voorzien. Ook Oost-<br />
Vlaanderen focust op het<br />
opstellen van collectieplannen<br />
en biedt voor het tweede jaar<br />
op rij een traject rond IBC aan.<br />
In totaal zullen 40 bibliotheken<br />
een onderbouwd collectieplan<br />
voor hun bibliotheek<br />
hebben opgesteld. Een aantal<br />
bestaande wisselcollecties<br />
werd in Oost-Vlaanderen<br />
verdeeld over de regionale<br />
samenwerkingsverbanden.<br />
Deze collecties worden vanuit<br />
de provincies niet meer<br />
aangevuld.<br />
Twee jaar geleden bood het<br />
SBB Vlaams-Brabant de softwarepakketten<br />
C-opt en ICB<br />
ook aan en kon een pilootgroep<br />
van bibliotheken hiermee,<br />
onder begeleiding, werken.<br />
Het databeheer vormde<br />
een (tijdelijke) hinderpaal om<br />
dit pilootproject verder uit te<br />
werken. Ondertussen kijkt<br />
Vlaams-Brabant naar de ontwikkelingen<br />
op Vlaams niveau<br />
Thema- en wisselcollecties<br />
vind je in West-Vlaanderen al<br />
even niet meer, tenzij binnen<br />
een van hun bredere projecten.<br />
Als belangrijkste initiatief<br />
geeft WINOB de financiële<br />
en technologische ondersteuning<br />
van het IBL aan.<br />
Maar sinds 2009 stimuleert<br />
het ook de kennis- en ervaringsuitwisseling<br />
rond stripverhalen.<br />
Onderzoek toonde<br />
immers een ruime interesse<br />
van een beperkte groep. Dat<br />
WINOB oog heeft voor innovatieve<br />
projecten blijkt ook<br />
uit de aanpak om het bibliotheekwerk<br />
in kleine kernen<br />
te onderzoeken en ondersteunen.<br />
In 2008 werd een<br />
onderzoeksproject opgestart<br />
om de bibliotheekspreiding<br />
binnen de bibliotheeksamenwerking<br />
van twee gemeenten<br />
in kaart te brengen. Daarop<br />
volgde een onderzoek van<br />
de vooropgestelde stopplaatsen<br />
voor de biblioservicebus<br />
van de gemeente Zwevegem.<br />
De integratie van een administratieve<br />
werking en bibliotheekwerking<br />
in een mobiele<br />
dienstverlening is uniek voor<br />
Vlaanderen.<br />
Ook in Limburg werden de<br />
wisselcollecties al enkele<br />
jaren geleden stopgezet.<br />
Wel onderzoekt de provincie<br />
Limburg op welke manier collectiemanagement<br />
ingepast<br />
kan worden in de werking<br />
van het PSLB en in de organisatie<br />
van de hedendaagse<br />
bib. Er wordt grondig nagedacht<br />
over collectiedifferentiatie,<br />
over de benutting van<br />
de tijdswinst door collectiebeheer<br />
meer centraal aan te sturen<br />
en over de positie van de<br />
bibliotheek(collectie) in haar<br />
gemeenschap.<br />
12 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
Appels en peren<br />
Niet één streekgericht bibliotheekbeleid<br />
is gelijk aan<br />
een ander, zoveel is duidelijk.<br />
Een echte vergelijking is<br />
mooi in theorie maar moeilijk<br />
in de praktijk. Elk streekgericht<br />
bibliotheekbeleid krijgt<br />
tenslotte de ruimte van het<br />
decreet Lokaal Cultuurbeleid<br />
om een autonoom beleid te<br />
voeren. En dat doen ze, iedereen<br />
maakt eigen keuzes. De<br />
decretale takencluster wordt<br />
zo op zes verschillende manieren<br />
ingevuld. Er is dus geen<br />
twijfel mogelijk: elk streekgericht<br />
bibliotheekbeleid levert<br />
regionaal maatwerk. Elke provincie<br />
heeft ook een eigen<br />
profiel met sterke punten: de<br />
samenwerkingsverbanden<br />
in Oost-Vlaanderen, RFID in<br />
Limburg en Vlaams-Brabant,<br />
professionalisering en vorming<br />
in Antwerpen, collectiebeheer<br />
in Brussel en taakoverschrijdende<br />
projecten in<br />
West-Vlaanderen.<br />
Maar of deze profielen het resultaat<br />
zijn van een structurele<br />
visie is niet duidelijk. En wat met<br />
de gemeenschappelijke aanpak:<br />
ervaren bibliotheken een evenredig<br />
aanbod of zouden ze hun<br />
bibliotheek graag een andere<br />
postcode toekennen omdat het<br />
gras in een andere provincie<br />
groener lijkt<br />
Vragen in overvloed dus. De<br />
ideale gelegenheid voor een<br />
rondetafelgesprek. Wij legden<br />
het Vlaamse en Brusselse<br />
streekgericht bibliotheekbeleid<br />
dan ook de volgende vragen<br />
voor:<br />
• De werking is veelal afhankelijk<br />
van de uitgangspunten<br />
die voor elk domein worden<br />
geformuleerd: Neem je zelf<br />
initiatief, werk je op vraag<br />
of pik je in op bovenlokale<br />
initiatieven Op basis van<br />
welke criteria bepaal je dit<br />
• Hoe bekijkt het streekgericht<br />
bibliotheekbeleid de<br />
relatie met het bovenlokale<br />
structuren<br />
• Hoe verloopt de samenwerking<br />
tussen de provincies<br />
En met de Vlaamse<br />
Gemeenschapscommissie<br />
• Welke rol ziet het streekgericht<br />
bibliotheek weggelegd<br />
voor de provincies na de<br />
interne staatshervorming<br />
Benieuwd! Het resultaat leest<br />
u in <strong>META</strong> nummer vijf.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 13
Kris Lenaerts en Eva Van<br />
Regenmortel van The Maarten<br />
Van Severen Foundation<br />
“Een<br />
archief met<br />
persoonlijkheid<br />
vraagt om een<br />
bijzondere<br />
aanpak”<br />
Maarten Van Severen
interview<br />
Bart Biesbrouck<br />
Bij zijn overlijden in 2005 liet designer Maarten Van Severen een omvangrijk archief na. Het<br />
beslaat zo’n 45 strekkende meter en overspant de periode van 1962 tot 2005. Naast papieren<br />
documenten omvat het ook objecten, vooral studies, prototypes en schaalmodellen. Een deel<br />
is opgeslagen op digitale dragers. Kort voor zijn dood had de ontwerper kenbaar gemaakt<br />
hoe zijn nalatenschap beheerd moest worden. Onder impuls van zijn weduwe, vier zonen en<br />
een goede vriend werd The Maarten Van Severen Foundation opgericht. Het archief kreeg<br />
onderdak in het Gentse stadsarchief (De Zwarte Doos). Drijvende krachten Kris Lenaerts en<br />
Eva Van Regenmortel leggen aan <strong>META</strong> uit hoe ze omgaan met het nog jonge archief van een<br />
wereldberoemd designer.<br />
Kris, jij was een goede vriend van Maarten Van Severen.<br />
Kennelijk was hij zich goed bewust van wat er met zijn nalatenschap<br />
moest gebeuren<br />
Kris: Toen Maarten nog leefde was hij inderdaad al bezig met<br />
zijn archief. Hij had alles bijgehouden wat met zijn werk te<br />
maken heeft en wilde dat dat geordend en geïnventariseerd<br />
zou worden. Om een medewerker te kunnen betalen die dat<br />
werk zou doen, had hij zelfs subsidies aangevraagd bij Design<br />
Vlaanderen (instelling van de Vlaamse overheid die hedendaags<br />
design promoot en ondersteunt, red.). Het was ook zijn uitdrukkelijke<br />
wens dat het archief in zijn geheel bewaard zou blijven.<br />
Eva: Dat is minder evident dan je zou denken. Het archief is<br />
atypisch omdat het veel driedimensionale stukken bevat, zoals<br />
studies van meubels en schaalmodellen. Dergelijke objecten<br />
stellen heel andere conservatie-eisen dan het papieren deel van<br />
het archief. Er zijn depots die daar beter voor uitgerust zijn.<br />
Het is dus niet uitgesloten dat de objecten later fysiek gescheiden<br />
zullen worden van de rest van het archief. Maar het is wel<br />
de bedoeling dat het op zijn minst virtueel één geheel blijft.<br />
Daarom is het belangrijk dat we momenteel bij het inventariseren<br />
nog alles samen hebben.<br />
Jullie interpretatie van inventariseren is wel heel ruim, want jullie<br />
gaan actief op zoek naar extra informatie. Waarom<br />
Eva: Een bijzonderheid van dit archief is dat het zo jong is.<br />
Daardoor kunnen we de informatie uit de projectdossiers aanvullen<br />
met contextinformatie en documentatie. Want het zou<br />
een gemiste kans zijn mochten we ons beperken tot wat Maarten<br />
ons materieel heeft nagelaten. Dus gaan we doelgericht mensen<br />
contacteren die ons kunnen helpen de projectdossiers te identificeren.<br />
Vergeleken met het klassieke inventariseren, dus ordenen<br />
en beschrijven op basis van de stukken alleen, betekent dat<br />
uiteraard veel extra werk. En we moeten er ons ook bewust van<br />
blijven dat we archief aan het bijmaken zijn, en dat we niet meer<br />
uitsluitend bezig zijn met het archief van Maarten Van Severen<br />
maar ook met dat van The Maarten Van Severen Foundation.<br />
Kunnen jullie dat verduidelijken met een voorbeeld<br />
Eva: Neem nu het kapsalon Mussely in Zottegem, een vroeg<br />
project uit het einde van de jaren tachtig, waar niemand nog het<br />
bestaan van wist. In het dossiertje dat we daarover terugvonden,<br />
zaten alleen een bundel met schetsen en enkele foto’s van een<br />
lange, kronkelende kaptafel. Verder wisten we dat Maarten een<br />
trap en een passerelle had ontworpen. Ik ben ter plekke gaan<br />
Maarten Van Severen (1956-2005) is zonder twijfel<br />
de belangrijkste Belgische ontwerper van de voorbije<br />
twee decennia. Zijn meubelontwerpen met hun<br />
typerende klare lijn zijn bekend over heel de wereld.<br />
Belangrijke bedrijven in België en Europa brachten<br />
zijn ontwerpen in productie. Van Severens bekendste<br />
werk is de stoel .03, geproduceerd door Vitra.<br />
Naast het ontwerpen van meubelen heeft Van Severen<br />
altijd een passie gehad voor architectuur. Hij werkte<br />
samen met architect Rem Koolhaas (Office for<br />
Metropolitan Architecture) voor onder meer woningen<br />
in Parijs en Bordeaux, de Openbare Bibliotheek<br />
van Seattle en een concertgebouw in Porto. Van<br />
Severen leverde ook een belangrijke bijdrage aan de<br />
verbouwing van het Van Abbemuseum in Eindhoven.<br />
Presentatietekening uit het dossier van het Keukenpaviljoen voor de broers Boxy in Deurle.<br />
Foto: The Maarten Van Severen Foundation.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 15
interview<br />
Kopzorgen van een jong<br />
archief<br />
Faxberichten<br />
De fax was het favoriete communicatiemiddel<br />
voor Maarten Van<br />
Severen. Tegen een relatief goedkoop<br />
telefoontarief kon hij er snel<br />
tekst maar ook schetsen en tekeningen<br />
mee versturen. Zeker in<br />
de beginjaren waren faxberichten<br />
echter niet bedoeld om bewaard te<br />
blijven. Het thermische papier dat<br />
toen werd gebruikt, is weinig duurzaam.<br />
Afbeeldingen en tekst vervagen<br />
heel snel. Dat stelt de Maarten<br />
Van Severen Foundation voor<br />
een groot conservatieprobleem.<br />
“Verspreid over de dossiers hebben<br />
we duizenden faxen in het archief”,<br />
zegt Eva Van Regenmortel. “Voor<br />
een aantal projecten is het omzeggens<br />
de enige bron van informatie.<br />
We moeten die faxen dus redden,<br />
maar hoe Fotokopiëren is enorm<br />
tijdrovend. Alles scannen ook, en<br />
dan creëer je een gigantisch digitaal<br />
archief, met zijn eigen problemen<br />
op het vlak van duurzaamheid.<br />
De vraag is ook of echt alle<br />
faxberichten het bewaren waard<br />
zijn. Maar als we willen selecteren,<br />
welke criteria moeten we daarbij<br />
dan gebruiken We zijn ongetwijfeld<br />
niet de enigen die met dat<br />
probleem kampen, ook in andere<br />
archieven moet heel wat faxpapier<br />
zitten. Binnen afzienbare tijd is dat<br />
allemaal onleesbaar.”<br />
Digitaal archief<br />
“De harde schijven en de vele cdroms<br />
en diskettes uit het archief<br />
werden geconverteerd en samen<br />
opgeslagen. Voorlopig is hun<br />
bewaring dus gegarandeerd. Maar<br />
nu hebben we een parallel archief<br />
dat evenzeer geordend moet worden.<br />
De huidige mappenstructuur<br />
is verre van adequaat en er is een<br />
aanzienlijke overlapping met het<br />
papieren archief. Bovendien zullen<br />
we ook moeten zorgen voor<br />
digitale duurzaamheid, zodat de<br />
bestanden op lange termijn leesbaar<br />
blijven.”<br />
De tafel ontworpen door Maarten Van Severen voor het kapsalon Mussely in<br />
Zottegem. Foto: The Maarten Van Severen Foundation.<br />
kijken en dat was heel verhelderend. Niet alleen bleek de ‘lange<br />
tafel’ uit meerdere tegen elkaar geschoven tafels te bestaan, ik<br />
vond er ook ontwerpen die we nog niet kenden, waaronder een<br />
op maat gemaakte kast, kamerschermen en spiegels. Bovendien<br />
is alles intact bewaard. Zo konden we de informatie van het<br />
archiefdossier in belangrijke mate aanvullen met foto’s.<br />
Kris: Het nagelaten archief is een interessante basis die vanaf<br />
nu als bron fungeert. We inventariseren die bron, maar tegelijk<br />
vullen we ze aan met getuigenissen van producenten, opdrachtgevers,<br />
medewerkers, architecten en andere mensen met wie<br />
hij heeft samengewerkt. Want misschien is het daar binnen tien<br />
jaar te laat voor. We komen nu soms al te laat. Zo probeerden<br />
we in Zwitserland Egon Bräuning te spreken, een productontwikkelaar<br />
bij meubelfabrikant Vitra. We weten van Maarten dat<br />
Bräuning een cruciale rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen<br />
van de stoel .03. Vlak voor hij met pensioen zou gaan, belde ik<br />
Vitra om hem te spreken, maar hij bleek ziek te zijn. Toen we het<br />
enkele weken later nog eens probeerden, was hij overleden. We<br />
hebben dus zijn verhaal over de inbreng van Vitra in de ontwikkeling<br />
van de .03 niet kunnen optekenen.<br />
Door die manier van werken vervaagt toch de grens tussen<br />
archivering en onderzoek<br />
Eva: Je zou inderdaad kunnen zeggen dat we voor een stuk<br />
aan onderzoek doen. Het is een eerste stadium, dat aan het<br />
16 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
interview<br />
eigenlijke onderzoek voorafgaat. Maar het klopt dat dat strikt<br />
genomen niet verwacht wordt van een archivaris.<br />
Kris: Het is een vorm van onderzoek die de inventaris zo objectief<br />
mogelijk aanvult. Dankzij dat extra werk zullen onderzoekers<br />
in de toekomst meer ‘in de diepte’ kunnen werken. De<br />
inventaris zal immers meer zijn dan de verzameling van ‘uiterlijke<br />
verschijningsvormen’. Door ook te documenteren hoe, in<br />
welke omstandigheden en vanuit welke vraag een werk tot<br />
stand gekomen is, leer je er veel meer over. Het kan ook de<br />
manier van ontwerpen duiden en verklaren. En het maakt ook<br />
de volgende stap, ontsluiten, veel interessanter.<br />
Ook op dat vlak zitten jullie niet stil, met de tentoonstelling<br />
over de stoel .03 als eerste blikvanger.<br />
Eva: We vinden dat de Foundation meer moet doen dan<br />
alleen maar het archief toegankelijk maken in de leeszaal van<br />
de Zwarte Doos. Met de tentoonstelling wilden we het publiek<br />
laten kennismaken met de waarde van een jong vormgevingsarchief.<br />
De tentoonstelling was ook alleen mogelijk dankzij het<br />
archief. Op een paar bruiklenen na worden er alleen stukken uit<br />
het archief van Van Severen getoond.<br />
Kris: De documenten over de .03 vormen maar een klein,<br />
beheersbaar stuk van het archief. Dat hebben we aangegrepen<br />
om te tonen hoe je een inventaris kan maken met het oog op<br />
ontsluiting. Want ik ondervond bij mijn eigen vrienden en kennissen<br />
dat zij niet goed weten wat het inhoudt om een inventaris<br />
te maken. Ze begrijpen ook niet dat het opstellen ervan zoveel<br />
tijd vraagt. We wilden ook laten zien dat het relevant is om<br />
papieren stukken en objecten bijeen te houden. Want Maarten<br />
ontwierp niet alleen op papier, hij maakte tegelijk modellen op<br />
ware grootte. En dat zie je ook op de tentoonstelling: de helft<br />
van de ‘schetsen’ stonden op de rekken, in de vorm van driedimensionale<br />
studies. Met die stukken bewijzen we ook ineens<br />
dat een archief niet noodzakelijk uit saaie troep bestaat.<br />
Eva: Het dossier over de .03 was klein, omdat die stoel tenslotte<br />
voor een groot deel tot stand is gekomen in Zwitserland.<br />
Maar het was zeker niet het makkelijkst te interpreteren dossier<br />
van het archief, want Maarten identificeerde en dateerde zijn<br />
tekeningen zelden. Om er een chronologie in te kunnen steken,<br />
hebben we veel uitleg moeten vragen aan Marij (de Brabandere,<br />
Van Severens weduwe, red.).<br />
boek Werken/Work, dat verscheen naar aanleiding van de retrospectieve<br />
in het Design museum Gent in 2004. De vakgroep is<br />
ook partner van de Foundation. We hopen dat die samenwerking<br />
uiteindelijk ook tot proefschriften zal leiden.<br />
Kris: Het was ook de uitdrukkelijke wens van Maarten om onderzoekers<br />
te betrekken bij zijn nalatenschap. Het sprak dus voor<br />
zich dat we de vakgroep Architectuur en Stedenbouw zouden<br />
opnemen in de structuur van de Foundation. Maarten hechtte<br />
veel belang aan samenwerking. Naast ontsluiting vormen samenwerkingsverbanden<br />
dan ook een belangrijke doelstelling van de<br />
Foundation. Samenwerken met universiteiten voor onderzoek,<br />
met musea voor tentoonstellingen, met uitgevers voor publicaties.<br />
Daarbij is het uitgangspunt altijd: een degelijke inventaris.<br />
Want alleen zo geef je het archief consistentie en consolideer<br />
je de persoonlijkheid die erin zit. Vanuit die positie ben je voor<br />
om het even wie en van bij het begin een meer betekenisvolle<br />
partner dan iemand die in zijn kelder toevallig wat ‘gerief’ heeft<br />
liggen van een bekende ontwerper.<br />
The Maarten Van Severen Foundation werd opgericht onder<br />
impuls van familie en vrienden. Welke gevolgen heeft dat voor<br />
het archief<br />
Kris: Het is zeer moeilijk om zo kort na Maartens overlijden<br />
helemaal afstand te doen van wat hij heeft nagelaten. Dus is<br />
het beheer van het archief overgedragen aan de Foundation,<br />
maar de erfgenamen van Maarten blijven er eigenaar van. Dat<br />
is een structuur die erg ongewoon is voor de archiefwereld.<br />
Meestal wordt een archief helemaal overgedragen. Daar ben ik<br />
altijd tegen geweest, net als Maarten trouwens, omdat je dan<br />
het risico loopt dat er pas iets met het archief gebeurt als men<br />
er toevallig tijd, geld en zin voor heeft.<br />
“Een degelijke inventaris, zo<br />
alleen geef je het archief<br />
consistentie en consolideer je<br />
de persoonlijkheid die erin zit.”<br />
Kris: Maar dat maakt het net zo interessant. Want het verplicht<br />
je om je af te vragen hoe je moet omgaan met stukken die niet<br />
gedateerd zijn. We zijn erin geslaagd om op de tentoonstelling<br />
een rode draad weer te geven, ook al kunnen we niet garanderen<br />
dat die chronologisch helemaal klopt. Het was de bedoeling<br />
om een deel van het archief op tafel te leggen zonder daar<br />
verregaande interpretaties aan vast te knopen. Dat is werk voor<br />
onderzoekers. We wilden met deze tentoonstelling trouwens<br />
ook het onderzoek stimuleren.<br />
Is er op dat vlak al interesse<br />
Eva: We merken alleszins dat de belangstelling van studenten<br />
en onderzoekers sinds de tentoonstelling is toegenomen.<br />
We werken ook aan een oeuvrecatalogus, en aan de projectbeschrijvingen<br />
zullen studenten meewerken van onder meer<br />
de vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit<br />
Gent. Voor die oeuvrecatalogus vertrekken we van een lijst van<br />
projectdossiers die het resultaat is van de eerste fase van het<br />
inventarisatieproject. Die lijst geeft een veel <strong>volledig</strong>er beeld<br />
van Maartens projecten dan de lijst die is opgenomen in het<br />
Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel. Foto: Storm Calle.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 17
interview<br />
“De vraag stelt zich voortdurend<br />
wat inzake rechten de verhouding<br />
is tussen de familie, de Foundation,<br />
en derden zoals fotografen,<br />
filmmakers en uitgevers.”<br />
Waarom zou dat anders zijn als de familie eigenaar blijft<br />
Kris: Omdat de Foundation door de familie is opgericht precies<br />
met het oog op de inventarisering en de ontsluiting van het<br />
archief, volgens de wens van Maarten. De familie blijft dus zeer<br />
nauw betrokken, maar ze beseft ook dat ze op eigen houtje niet<br />
in staat zou zijn om het op een professionele manier te beheren.<br />
Het was dan ook niet evident voor de subsidiërende overheid<br />
om zich in die structuur te kunnen vinden. De Vlaamse Overheid<br />
heeft gelijk wanneer ze argumenteert dat we met die inventaris<br />
een meerwaarde creëren voor iets wat privébezit is. Dus<br />
moesten we garanties voor ontsluiting inbouwen. Nu de inventarisatie<br />
van het archief gesubsidieerd wordt, heeft de familie<br />
Van Severen het initiatief genomen een overeenkomst te sluiten<br />
met de Stad Gent waarin staat dat het archief voor minstens 25<br />
jaar na de inventarisering toegankelijk blijft in het Stadsarchief.<br />
Hoe ga je binnen zo’n structuur om met auteurs- en andere<br />
rechten<br />
Kris: Daar worstelen we inderdaad mee. Er zijn veel soorten<br />
rechten: auteursrecht, gebruiksrecht, publicatierecht enzovoort.<br />
Stel, je geeft iemand een foto die indertijd in opdracht van<br />
Maarten is gemaakt. Het auteursrecht van het object ligt bij<br />
zijn erfgenamen. Maar ook de fotograaf maakt aanspraak op<br />
auteursrecht. En wanneer die foto gepubliceerd wordt, speelt<br />
het reproductierecht en/of het gebruiksrecht. Dan is er nog het<br />
verschil wanneer hij voor commerciële dan wel voor educatieve<br />
of wetenschappelijke doeleinden gebruikt wordt. Bovendien<br />
zou het wel eens kunnen dat er ook rechten van producenten<br />
meespelen, want van een gefotografeerde stoel heeft de producent<br />
een octrooi of patent. De vraag stelt zich dus voortdurend<br />
wat inzake rechten de verhouding is tussen de familie, de<br />
Foundation, en derden zoals fotografen, filmmakers en uitgevers.<br />
De Foundation zoekt momenteel uit hoe ze zo correct mogelijk<br />
met deze kwestie kan omgaan.<br />
Vinden jullie dat de Foundation een voorbeeldfunctie vervult<br />
Eva: We willen niet suggereren dat onze aanpak de enige juiste<br />
is. Maar we denken dat er met jonge archieven meer kan gebeuren<br />
dan wat nu gangbaar is. Hoe dan ook is het de moeite waard<br />
om het debat te voeren over hoe ver je moet gaan bij de ontsluiting<br />
ervan.<br />
Het archief<br />
Door toedoen van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven<br />
(CVAa) was de Foundation in de loop van 2008 tot een overeenkomst<br />
gekomen met het Stadsarchief Gent dat het archief<br />
in de Zwarte Doos bewaard kon worden. Hiermee werd tegemoetgekomen<br />
aan de wens van Maarten Van Severen zelf, die<br />
graag wou dat zijn archief in Gent bleef.<br />
Het eerste resultaat van het inventarisatieproject was een<br />
archiefschema, dat in grote lijnen de structuur van het archief<br />
weer geeft. Dit schema is gebaseerd op een modelschema<br />
voor architectuurarchieven, opgemaakt in 2004 door het<br />
CVAa (De Houwer, Veerle; Van Impe, Ellen; Verpoest, Luc;<br />
Handleiding architectuurarchieven. Inventarisatie, CVAa,<br />
Antwerpen, 2004, p. 57). Het vertrekt van de functies die een<br />
architectenbureau, of bij uitbreiding dat van een ontwerper,<br />
uitoefent. Het grootste deel van het archief van Maarten Van<br />
Severen bestaat uit projectdossiers, die naast schetsen, (digitale)<br />
ontwerptekeningen, briefwisseling en (digitale) foto’s<br />
ook driedimensionale stukken omvatten, zoals materiaalstalen,<br />
materiaalstudies, prototypes, schaalmodellen en mallen.<br />
Naast de projectdossiers zijn er nog de administratie, dossiers<br />
over publicaties en tentoonstellingen, de boekhouding,<br />
de bibliotheek, documentatie, en een beperkt aantal persoonlijke<br />
dossiers, zoals schoolrapporten en souvenirs. Het<br />
archiefschema dient als leidraad voor de schikking van het<br />
archief op de rekken en voor de eigenlijke archiefbeschrijving.<br />
De beschrijving van het archief van Maarten Van Severen<br />
gebeurt in eerste instantie in Excel, bij gebrek aan een archiefbeheersysteem<br />
dat <strong>volledig</strong> beantwoordt aan het profiel van<br />
het archief van een ontwerper. Later zal de inhoud van dit<br />
bestand worden overgezet naar een database met zoekfunctie,<br />
die men zal kunnen raadplegen via de websites van het<br />
Stadsarchief Gent en de Foundation. Vervolgens zal men de<br />
dossiers kunnen inkijken in de leeszaal van het Stadsarchief.<br />
De archiefbeschrijving gebeurt op basis van de standaard<br />
ISAD(G). In een ideaal scenario zullen in de inventaris ook<br />
links worden gelegd met bestanden uit het digitaal archief<br />
of met gedigitaliseerde stukken uit het analoog archief. De<br />
ver<strong>volledig</strong>ing van de gegevens die uit het archiefdossier<br />
worden gehaald (bv. de voornaam van een opdrachtgever,<br />
de juiste locatie van een project, medewerkers waarvan<br />
we weten dat ze bij een project betrokken waren, maar die<br />
niet vermeld worden in het dossier) gebeurt in hetzelfde<br />
Excelbestand.<br />
Kris: We zijn zeker ambitieus. We willen de referentieplek zijn<br />
voor alles wat met het werk van Maarten Van Severen te maken<br />
heeft. Ook daarom hebben we niet willen wachten op de voltooiing<br />
van de inventaris om met het archief naar buiten te<br />
komen. 2010 was daarvoor een geschikt jaar, met Interieur<br />
(Designbiënnale in Kortrijk, red.) en uiteraard ook de tentoonstelling.<br />
Sommigen hebben me toevertrouwd dat ze niet geloofden<br />
dat je een boeiende tentoonstelling kon maken met louter<br />
archiefmateriaal. Over één stoel dan nog. Maar ze hebben er<br />
anderhalf uur geboeid in rondgelopen. Dat wil toch zeggen dat<br />
de oefening geslaagd is.<br />
> http://www.maartenvanseveren.be<br />
Er werd begonnen met het systematisch doornemen van de<br />
projectdossiers en een eerste voorlopige inventaris daarvan<br />
is intussen klaar. Een aantal dossiers zijn nog niet geïdentificeerd<br />
en sommige gegevens zijn nog on<strong>volledig</strong>. Door het<br />
opstarten van het project van de oeuvrecatalogus treedt een<br />
wederzijdse bevruchting op: de lijst van projectdossiers, een<br />
aanzienlijke aanvulling op een eerdere lijst van 2004, dient<br />
als vertrekpunt voor het opstellen van de oeuvrecatalogus.<br />
Anderzijds levert het onderzoek van de projecten bijkomende<br />
informatie op voor de inventaris.<br />
Zowel het archiefschema als de lijst met projectdossiers zijn<br />
beschikbaar op www.maartenvanseveren.be.<br />
18 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
Impala 1991-<strong>2011</strong><br />
20 jaar IBL en documentlevering in België<br />
Jan Corthouts, Universiteit Antwerpen, Julien Van Borm, Universiteit<br />
Antwerpen en Michèle Van den Eynde, Universiteit Antwerpen<br />
Impala, het Belgische systeem voor interbibliothecair<br />
leenverkeer en documentlevering<br />
werd door de Universiteit Antwerpen ontwikkeld<br />
en in 1991 als nationaal systeem in gebruik<br />
genomen. Twintig jaren later is het nog steeds<br />
operationeel en werkt het nog altijd volgens<br />
de oorspronkelijke uitgangspunten. Wel werd<br />
overgestapt naar een webversie (1998) en<br />
werd de elektronische levering toegevoegd<br />
(2001). Dit artikel geeft een overzicht van de<br />
mogelijkheden van Impala: een focus op de<br />
openheid van het systeem en daarbij cijfers<br />
die een inzicht geven in het IBL verkeer in<br />
België.<br />
Impala werd in 1990 door de<br />
bibliotheek van de Universiteit<br />
Antwerpen ontwikkeld als antwoord<br />
op een nood aan een<br />
efficiënt systeem voor het<br />
interbibliothecair leenverkeer<br />
in België. Tot dan was het<br />
Belgische IBL-model er een<br />
van ongeplande decentralisatie,<br />
met alle nadelen daaraan<br />
verbonden. 1 Impala heeft de<br />
zwakheid van dit model weggewerkt<br />
en omgevormd tot<br />
een gestructureerd systeem,<br />
essentieel voor het goed functioneren<br />
van het IBL in België.<br />
zoals Impala zelf te ontwikkelen<br />
en te onderhouden. Ook<br />
Antilope, de collectieve catalogus<br />
voor tijdschriften, en<br />
de nieuwe UniCat-portal zijn<br />
goede voorbeelden van deze<br />
pragmatische samenwerking.<br />
Model<br />
Net zoals andere nationale<br />
IBL-systemen, bestaat de<br />
kern van Impala uit een aantal<br />
basisfuncties:<br />
• Lokaliseren van documenten<br />
in collectieve catalogi<br />
• Online bestellen van boeken<br />
en tijdschriftartikelen<br />
• Opvolgen van de aanvragen<br />
• (Elektronisch) leveren<br />
• Doorberekenen van de kosten<br />
via een clearinghouse<br />
• Aanbieden van cijfergegevens<br />
(aantallen, leveringstijden)<br />
Bij het implementeren van<br />
deze functies werd gestreefd<br />
naar openheid, efficiëntie,<br />
betrouwbaarheid, eenvoud en<br />
lage kosten.<br />
Openheid<br />
Open naar alle types van<br />
bibliotheken<br />
Elk type bibliotheek kan aansluiten<br />
bij Impala en daarbij<br />
beslissen welke rol de bibliotheek<br />
speelt: aanvrager, leverancier<br />
of beide. In 2010<br />
telde Impala 620 aangesloten<br />
bibliotheken waaronder<br />
de Koninklijke Bibliotheek,<br />
de Belgische universiteitsbibliotheken,<br />
de Vlaamse<br />
hogeschoolbibliotheken, de<br />
Vlaamse openbare bibliotheken,<br />
(federale) overheidsbibliotheken,<br />
documentatiecentra,<br />
bedrijfsbibliotheken,<br />
speciale bibliotheken, de<br />
Nationale Bibliotheek van<br />
Luxemburg, bibliotheken van<br />
internationale instellingen<br />
zoals het Europese Parlement<br />
en verschillende bibliotheken<br />
van de Europese Commissie in<br />
Brussel en Sevilla.<br />
De openbare bibliotheken vormen<br />
de grootste groep gebruikers<br />
(53 procent), gevolgd<br />
door de bibliotheken van de<br />
hogescholen (14 procent), de<br />
universiteiten (10 procent) en<br />
wetenschappelijke bibliotheken<br />
(8 procent). De openbare<br />
bibliotheken en de universiteiten<br />
zijn de grootste leveranciers.<br />
Zij staan samen in voor<br />
Impala is tot stand gekomen<br />
vanuit een praktische noodzaak,<br />
zonder overheidsinitiatief<br />
of -financiering. De specifieke<br />
Belgische context waarin<br />
bibliotheken samenwerken<br />
is hieraan niet vreemd. De<br />
samenwerking tussen bibliotheken<br />
wordt immers op het<br />
niveau van de gemeenschappen<br />
georganiseerd en er is<br />
geen federaal overlegplatform<br />
meer voor de samenwerking<br />
tussen wetenschappelijke<br />
bibliotheken. Dit neemt<br />
echter niet weg dat bibliotheken<br />
in het verleden en ook<br />
nu nog op een pragmatische<br />
basis initiatieven nemen om<br />
belangrijke werkinstrumenten<br />
200.000<br />
150.000<br />
100.000<br />
50.000<br />
0<br />
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />
Aantal Impala aanvragen 1992-2010.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 19
artikel<br />
Enkele mijlpalen uit de<br />
historiek van Impala<br />
1990 de Universiteit Antwerpen<br />
start met de ontwikkeling<br />
van Impala<br />
1991 Impala wordt in gebruik<br />
genomen door de Universiteit<br />
Antwerpen,<br />
de Stadsbibliotheek<br />
Antwerpen (nu Erfgoedbi<br />
blio theek Hendrik<br />
Conscience) en het<br />
Limburgs Universitair<br />
Centrum (nu Universiteit<br />
Hasselt)<br />
1992 de NFWO-conferentie<br />
van Universitaire Hoofdbibliothecarissen<br />
erkent<br />
Impala als het nationale<br />
documentbestelsysteem<br />
in België<br />
1998 Impala stapt over naar<br />
een webversie.<br />
2000 Impala verwerkt een<br />
record aantal van bijna<br />
178.000 aanvragen<br />
2001 realisatie van elektronische<br />
levering in het kader<br />
van het federale VirLibproject<br />
2001 alle Vlaamse openbare<br />
bibliotheken treden toe<br />
tot Impala<br />
2005 integratie van Impala in<br />
het Brocade bibliotheeksysteem<br />
90 procent van de leveringen.<br />
De openbare bibliotheken en<br />
de universiteiten zijn tevens de<br />
grootste aanvragers: zij nemen<br />
samen 80 procent van de aanvragen<br />
voor hun rekening.<br />
Open naar bestellingen<br />
voor alle types materiaal<br />
Boeken, tijdschriftartikelen<br />
en alle soorten audiovisueel<br />
materiaal kunnen worden aangevraagd.<br />
Het bestellen van<br />
e-boeken zal nog niet voor<br />
eerstdaags zijn. Een eerste initiatief<br />
hiervoor werd in Canada<br />
genomen waar CISTI samen<br />
met Ingram’s MyiLibrary een<br />
IBL-service voor e-boeken<br />
heeft opgezet 2 . In de meeste<br />
gevallen zullen auteursrecht en<br />
licentiebepalingen de uitwisseling<br />
van e-boeken als onderdeel<br />
van de klassieke documentlevering<br />
onmogelijk maken.<br />
In het begin kende Impala een<br />
spectaculaire groei. Een jaarlijkse<br />
verdubbeling van het<br />
aantal aanvragen bewees dat<br />
Impala efficiënt werkte en tegemoet<br />
kwam aan een duidelijke<br />
behoefte. Samen met het aantal<br />
gebruikers stegen de transacties<br />
gestaag tot het topjaar<br />
2000 waarin 177.458 aanvragen<br />
in Impala verwerkt werden.<br />
Vanaf 2000 groeide echter<br />
het aanbod van e-tijdschriften<br />
(commercieel en Open Access).<br />
Hierdoor daalde het aantal<br />
Impala transacties tot 112.531 in<br />
2005. De aansluiting van openbare<br />
bibliotheken (2001) met<br />
hoofdzakelijk aanvragen voor<br />
boeken maakte vanaf 2005 het<br />
verlies deels goed. De stijgende<br />
trend van het aantal aanvragen<br />
voor boeken houdt voorlopig<br />
nog aan, terwijl het aantal<br />
aanvragen voor artikelen<br />
gedaald is tot onder de 50.000.<br />
Gedurende de laatste drie jaar<br />
is het totale aantal Impala<br />
transacties stabiel gebleven op<br />
ca. 140.000 per jaar.<br />
Tot 2000 waren het vooral<br />
de universiteitsbibliotheken<br />
die in Impala fungeerden als<br />
leveranciers van (hoofdzakelijk)<br />
tijdschriftartikelen. Dat<br />
veranderde snel toen in 2001<br />
de Vlaamse openbare bibliotheken<br />
toetraden tot Impala.<br />
In 2010 bedroeg het aantal<br />
aanvragen voor tijdschriftartikelen<br />
nog maar 40 procent<br />
van dat van 2000. In dezelfde<br />
periode steeg het aantal<br />
aanvragen voor boeken van<br />
30.000 tot 92.000. Het aantal<br />
aanvragen aan openbare<br />
bibliotheken overtreft nu duidelijk<br />
dat van de universiteitsbibliotheken.<br />
Open: koppeling met collectieve<br />
catalogi<br />
Een instrument als Impala kan<br />
maar efficiënt werken als de<br />
gebruiker snel de potentiële<br />
leveranciers kan aanspreken.<br />
Impala heeft er daarom naar<br />
gestreefd om zo veel mogelijk<br />
collectieve catalogi met<br />
Impala te integreren. De koppeling<br />
met catalogi wordt<br />
gerealiseerd op basis van de<br />
OpenUrl specificaties (http://<br />
anet.ua.ac.be/bvv/2092).<br />
Antilope<br />
Antilope is de collectieve catalogus<br />
van tijdschriften aanwezig<br />
in Belgische wetenschappelijke<br />
bibliotheken. Van een<br />
lokale Antwerpse gedrukte<br />
catalogus in 1973, groeide<br />
Antilope vanaf 1981 uit tot een<br />
nationale online catalogus. Die<br />
catalogus wordt al bijna 40<br />
jaar geproduceerd door de<br />
bibliotheek van de Universiteit<br />
Antwerpen zonder subsidie<br />
(met uitzondering van eenmalige<br />
subsidies in 1981 bij<br />
de start van Antilope en in<br />
1994 bij de uitvoering van<br />
het Antilope termijnplan voor<br />
de invoer van de historische<br />
collecties van de Vlaamse<br />
Universiteitsbibliotheken).<br />
Deze catalogus bevat thans<br />
ongeveer 300.000 titels van<br />
tijdschriften aanwezig in een<br />
tweehonderd bibliotheken.<br />
Bibliotheken die dat wensen,<br />
kunnen hun tijdschriftencollecties<br />
bij Antilope aanmelden.<br />
Deze collecties worden door<br />
de UA manueel ingevoerd<br />
(kleine collecties) of automatisch<br />
opgeladen op basis<br />
van een geleverd bestand in<br />
MARC-formaat (xml) of in<br />
csv-formaat. Procedure en<br />
formaten staan beschreven op<br />
http://anet.ua.ac.be/bvv/2110.<br />
CCB en UniCat<br />
De Collectieve Catalogus<br />
België (CCB) is het resultaat<br />
van een project van<br />
de Nationale Conferentie<br />
van Universitaire Hoofdbibliothecarissen,<br />
die eind<br />
jaren tachtig het initiatief nam<br />
om een collectieve catalogus<br />
van boektitels op com-fiches,<br />
op cd-rom en uiteindelijk ook<br />
online te publiceren. De laatste<br />
editie verscheen in 2002.<br />
Het UniCat project (2001-<br />
2006) — gefinancierd door<br />
het federale wetenschapsbeleid<br />
— moest de opvolger worden<br />
van de CCB en had tot<br />
doel om een infrastructuur op<br />
te zetten waarbinnen bibliotheken<br />
hun collecties konden<br />
aanmelden en waar de data<br />
vervolgens geïndexeerd en<br />
via een web portal ontsloten<br />
konden worden. Alhoewel het<br />
UniCat initiatief uitmondde<br />
in een werkbaar prototype,<br />
ontbrak het aan een goed<br />
business plan, waardoor het<br />
project niet kon voortgezet<br />
worden.<br />
De Belgische universiteitsbibliotheken<br />
en de Koninklijke<br />
Bibliotheek wilden daar verandering<br />
in brengen en hebben<br />
daarom in 2010 het initiatief<br />
genomen om op pragmatische<br />
basis samen te werken<br />
zonder externe financiering<br />
maar met financiële bijdragen<br />
door de leveranciers zelf<br />
van de data. Infrastructuur en<br />
technologie komen van een<br />
externe partner SemperTool,<br />
een Deens softwarebedrijf<br />
gespecialiseerd in oplossingen<br />
voor ontsluiting en beheer<br />
van e-resources in bibliotheken.<br />
UniCat, de nieuwe collectieve<br />
catalogus is sinds maart<br />
beschikbaar via Impala en ook<br />
op http://www.unicat.be.<br />
bib.belgium.be<br />
De bibliotheken van de federale<br />
overheidsdiensten (FOD)<br />
en de federale wetenschappelijke<br />
instellingen (FWI)<br />
hebben sinds 2008 hun catalogi<br />
verenigd in één gemeenschappelijke<br />
zoekomgeving<br />
bereikbaar via http://bib.belgium.be<br />
3 . Deze catalogus telt<br />
20 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
zowat drie miljoen records en<br />
groepeert het bezit van dertig<br />
bibliotheken waaronder<br />
de Koninklijke Bibliotheek, de<br />
bibliotheek Queteletfonds<br />
(FOD Economie), de bibliotheken<br />
van de Nationale<br />
Plantentuin van Meise, het<br />
Koninklijk Belgisch Instituut<br />
voor Natuurwetenschappen,<br />
de Koninklijke Musea voor<br />
Kunst en Geschiedenis, de<br />
Koninklijke Musea voor<br />
Schone Kunsten van België<br />
en het Koninklijk Museum<br />
voor Midden-Afrika. De catalogus<br />
wordt vier maal per jaar<br />
geactualiseerd. Het project<br />
loopt nog tot <strong>2011</strong> en wordt<br />
mogelijk verlengd.<br />
Bibliotheekportalen van<br />
openbare bibliotheken<br />
De openbare bibliotheken<br />
hebben zich de laatste jaren<br />
verenigd in provinciale netwerken.<br />
Als resultaat hiervan<br />
biedt elke provincie via<br />
een webportaal een gemeenschappelijke<br />
catalogus aan.<br />
Openbare bibliotheken kunnen<br />
deze portals en ook het<br />
Vlaamse portaal http://zoeken.<br />
bibliotheek.be gebruiken als<br />
bron voor IBL-aanvragen.<br />
Open naar andere<br />
IBL-systemen<br />
Niet alle IBL-aanvragen worden<br />
in Impala rechtstreeks<br />
geplaatst na een opzoeking<br />
in een catalogus. Veel aanvragen<br />
komen in Impala terecht<br />
nadat ze eerst in een lokale<br />
IBL-toepassing werden ingevoerd.<br />
Dit is het geval voor<br />
universiteitsbibliotheken<br />
zoals UGent, ULB, VUB en<br />
K.U.Leuven. Uitwisseling van<br />
IBL-transacties met Impala<br />
gebeurt op basis van XML<br />
gestructureerde berichten die<br />
via e-mail worden uitgewisseld.<br />
Dit geldt niet enkel voor<br />
het versturen van aanvragen<br />
naar Impala maar ook om status<br />
informatie over Impalaaanvragen<br />
te verkrijgen en<br />
terug te koppelen naar de<br />
lokale toepassing.<br />
Open naar buitenlandse<br />
leveranciers<br />
Vanaf het begin waren<br />
grote Europese do cu ment-<br />
leveranciers via Impala bereikbaar:<br />
BLDSC (VK), INIST (F),<br />
Technische Universiteit Delft<br />
(NL), Landbouwuniversiteit<br />
Wageningen (NL) en het NIWI<br />
(NL). De lopende tijdschriften<br />
van deze documentleveranciers<br />
werden toegevoegd aan<br />
de Antilope-catalogus. BLUW<br />
en NIWI zijn in 2005 weggevallen<br />
omdat documentleverantie<br />
geen deel meer uitmaakt<br />
van hun opdracht.<br />
In het begin verstuurde Impala<br />
deze aanvragen via fax naar<br />
de leverancier. Nadien werd<br />
daarvoor ook de e-mailgateway<br />
gebruikt. Feedback van<br />
leverancier naar Impala werd<br />
via dezelfde gateway verwerkt.<br />
Het aantal aanvragen aan<br />
buitenlandse leveranciers<br />
— ooit meer dan 40.000 per<br />
jaar — daalde vanaf 2001<br />
erg sterk tot 5.500 in 2010.<br />
Impala klanten gebruiken de<br />
beschikbare e-informatie en<br />
zoeken goedkopere alternatieven<br />
voor dure leveranciers<br />
zoals BLDSC en INIST. Zij<br />
vinden die in Subito en het<br />
NCC/IBL-systeem. Met een<br />
initiële subsidie van Sabido<br />
— het Samenwerkingsverband<br />
Archief Bibliotheek en<br />
Documentatie van de<br />
Nederlandse Taalunie — werd<br />
Impala in oktober 2004 gelinkt<br />
met het NCC/IBL-systeem<br />
van Nederland. Meer dan 400<br />
bibliotheken in Nederland<br />
werden zo bereikbaar voor<br />
de Impala gebruikers. Vanuit<br />
Impala wordt de gebruiker<br />
verbonden met het NCC/IBLsysteem.<br />
De verwerking van<br />
de aanvragen en de facturatie<br />
gebeurt <strong>volledig</strong> in het NCC/<br />
IBL-systeem. De kosten worden<br />
rechtstreeks doorgerekend<br />
naar de Belgische bibliotheek<br />
en de standaard NCC/<br />
IBL-tarieven worden gehanteerd.<br />
Toch maakt slechts een<br />
klein aantal Belgische bibliotheken<br />
gebruik van de link,<br />
vooral dan voor het aanvragen<br />
van boeken.<br />
Buitenlandse projecten<br />
Impala speelde een faciliterende<br />
rol in enkele internationale<br />
projecten waaronder een<br />
project van de Universiteit van<br />
Luik in Benin, Afrika (documentlevering)<br />
en het Copeterproject<br />
van de Europese Unie<br />
ter verbetering van centrale<br />
catalogi en IBL-systemen voor<br />
verschillende universiteiten in<br />
Sint-Petersburg, Rusland. 4<br />
Efficiëntie: snelheid<br />
en honoreringspercentage<br />
Snelheid en honoreringspercentage<br />
zijn bepalend voor<br />
een efficiënte dienstverlening.<br />
De alomtegenwoordigheid<br />
van elektronische informatie —<br />
beschikbaar 24/7 — heeft een<br />
belangrijke impact gehad op<br />
de gebruikersverwachtingen<br />
ten aanzien van IBL en documentlevering.<br />
E-resources zijn<br />
just in time beschikbaar van<br />
om het even waar en meestal<br />
ook zonder meerkost voor de<br />
eindgebruiker. IBL en documentlevering<br />
kunnen zich<br />
daarmee niet meten. De leverende<br />
bibliotheken en Impala<br />
stellen alles in het werk om<br />
nauw bij deze gebruikersverwachtingen<br />
aan te sluiten. Zij<br />
doen dat door het gebruik<br />
van goede ICT-tools en door<br />
onderlinge afspraken om snel<br />
te reageren op binnenkomende<br />
aanvragen.<br />
Snelheid<br />
Op verschillende etappes van<br />
de aanvraag wordt ingespeeld<br />
op het aspect snelheid.<br />
• Documenten worden elektronisch<br />
besteld met aanduiding<br />
van vijf potentiële<br />
leveranciers. Bij negatief<br />
antwoord van de eerste<br />
leverancier wordt de aanvraag<br />
automatisch verder<br />
gestuurd.<br />
• Bibliotheken worden via<br />
e-mail geattendeerd op<br />
inkomende aanvragen.<br />
• Afspraak: dagelijks opvolgen<br />
van inkomende aanvragen<br />
en antwoorden binnen<br />
de 48 uur met de melding:<br />
succes of mislukt.<br />
• Impala houdt rekening met<br />
de sluitingsperiode van<br />
leveranciers.<br />
• Toezicht op snelle documentleverantie<br />
via duidelijke<br />
statusinformatie<br />
per aanvraag en dagelijks<br />
bijgewerkte statistische<br />
informatie over het aantal<br />
aanvragen en leveringstijden.<br />
Elke bibliotheek kan zo<br />
haar eigen prestaties evalueren<br />
en voor haar eigen<br />
bestellingen de beste leverancier<br />
zoeken.<br />
De mediane leveringstijd voor<br />
een fotokopie van een artikel<br />
bedroeg in 2010 48 uur. M.a.w.<br />
een lezer die een tijdschriftartikel<br />
bestelt, verkrijgt dit in<br />
de helft van de gevallen binnen<br />
de 48 uur. Deze snelle<br />
responstijden worden gerealiseerd<br />
dank zij elektronische<br />
levering die de laatste jaren in<br />
omvang is toegenomen (zie<br />
verder).<br />
De mediane leveringstijd voor<br />
een fysiek object blijft de laatste<br />
jaren stabiel op 118 uur of<br />
vijf dagen. M.a.w. een lezer<br />
die een monografie/object<br />
leent van een andere bibliotheek<br />
moet daar in doorsnee<br />
5 dagen op wachten. De leveringstijden<br />
liggen hoger dan<br />
deze van een tijdschriftartikel<br />
en dat is ook logisch: een<br />
monografie wordt immers<br />
via post of pendel geleverd<br />
— trager dus dan een elektronische<br />
levering van een pdfkopie<br />
— en bovendien kunnen<br />
de gevraagde materialen in<br />
de gesolliciteerde bibliotheek<br />
uitgeleend zijn. In dat geval<br />
wordt de aanvraag doorgestuurd<br />
naar een volgende<br />
bibliotheek. Elke volgende<br />
stap creëert bijkomende vertraging.<br />
Honoreringspercentage<br />
De honoreringspercentages<br />
voor tijdschriftartikelen zitten<br />
op een erg hoog niveau<br />
van 87 tot 89 procent. Het<br />
honoreringspercentage van<br />
monografieën ligt doorgaans<br />
lager aangezien materialen<br />
wegens leen onbeschikbaar<br />
kunnen zijn bij de leverancier.<br />
Nochtans merken we<br />
sinds de toetreding van de<br />
Vlaamse openbare bibliotheken<br />
een opmerkelijke stijging<br />
van 71 procent in 2001 tot 85<br />
procent in 2010. Allicht is dit<br />
toe te schrijven aan een doordacht<br />
gebruik van Impala<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 21
artikel<br />
Jaar Boeken Artikelen Totaal<br />
2001 8.082 625 8.707<br />
2002 27.035 923 27.958<br />
2003 33.963 1.211 35.174<br />
2004 50.202 1.252 51.454<br />
2005 57.192 1.113 58.305<br />
2006 68.271 1.086 69.357<br />
2007 73.065 1.294 74.359<br />
2008 84.410 1.269 85.679<br />
2009 90.177 1.132 91.309<br />
2010 90.981 1.175 92.156<br />
Aantal aanvragen gericht aan openbare bibliotheken.<br />
Jaar Boeken Artikelen Totaal<br />
1994 9.337 27.344 36.681<br />
1995 12.548 50.037 62.585<br />
1996 12.210 61.899 74.109<br />
1997 19.302 71.852 91.154<br />
1998 20.241 77.478 97.719<br />
1999 22.720 101.383 124.103<br />
2000 23.660 110.896 134.556<br />
2001 22.662 101.629 124.291<br />
2002 22.093 77.082 99.175<br />
2003 20.729 63.601 84.330<br />
2004 19.635 52.151 71.786<br />
2005 16.666 36.299 52.965<br />
2006 17.229 37.408 54.637<br />
2007 16.909 34.768 51.677<br />
2008 15.066 40.613 55.679<br />
2009 14.589 43.252 57.841<br />
2010 13.282 41.182 54.464<br />
Aantal aanvragen gericht aan universiteitsbibliotheken.<br />
Jaar Artikelen Boeken Totaal<br />
1996 90% 70% 87%<br />
1997 91% 74% 89%<br />
1998 92% 73% 89%<br />
1999 92% 73% 89%<br />
2000 92% 72% 89%<br />
2001 91% 71% 87%<br />
2002 91% 76% 86%<br />
2003 90% 77% 85%<br />
2004 89% 78% 83%<br />
2005 88% 79% 83%<br />
2006 89% 81% 84%<br />
2007 88% 82% 84%<br />
2008 88% 84% 86%<br />
2009 89% 84% 86%<br />
2010 87% 85% 86%<br />
Honoreringspercentages.<br />
en de daarmee gekoppelde<br />
online catalogi waarin ook<br />
de beschikbaarheid van een<br />
document wordt getoond.<br />
Openbare bibliotheken bestellen<br />
in de regel materialen waar<br />
deze niet uitgeleend zijn.<br />
Elektronische leveringen en<br />
auteursrecht<br />
Als resultaat van het VirLibproject<br />
(1995-2000) 5 startten<br />
verschillende Impalabibliotheken<br />
medio jaren<br />
negentig met de elektronische<br />
levering van kopieën van tijdschriftartikelen.<br />
Voor het scannen<br />
en verzendklaar maken<br />
van de kopieën maken de<br />
meeste bibliotheken gebruik<br />
van de Ariel-toepassing.<br />
Gedigitaliseerde bestanden<br />
worden via deze toepassing<br />
naar een e-mailadres verstuurd.<br />
Dit e-mailadres wordt ook in<br />
Impala geregistreerd. Op die<br />
manier weet elke leverende<br />
bibliotheek naar welk adres<br />
bestanden verzonden moeten<br />
worden. Het kan hier gaan om<br />
een lokaal e-mailadres of om<br />
het centraal beheerde adres<br />
virlib@lib.ua.ac.be. In het<br />
eerste geval stuurt de leverende<br />
bibliotheek het bestand<br />
rechtstreeks naar de aanvragende<br />
bibliotheek. Impala<br />
heeft verder geen weet van<br />
de elektronische levering. In<br />
het tweede geval worden de<br />
binnenkomende documenten<br />
automatisch verwerkt door<br />
Impala. Impala converteert de<br />
geleverde bestanden indien<br />
nodig naar <strong>PDF</strong>, bewaart het<br />
bestand (tijdelijk) op de server<br />
en presenteert de URL bij<br />
de aanvraag. De aanvragende<br />
bibliotheek kan het document<br />
downloaden, afdrukken of via<br />
post of e-mail doorsturen naar<br />
de eindgebruiker.<br />
Tot 2009 was het gebruik<br />
van het centrale VirLib-adres<br />
voorbehouden voor betalende<br />
klanten. Vanaf 2010 kan elke<br />
Impala-bibliotheek van dit<br />
centrale adres gebruik maken.<br />
Dat verklaart meteen de<br />
sprong die het aantal e-leveringen<br />
maakte van 19.033<br />
in 2009 tot 29.797 in 2010.<br />
Daarnaast werden en worden<br />
documenten afgeleverd op<br />
lokale e-mailadressen. Hoewel<br />
Impala hiervan geen kennis<br />
heeft, kan men wel stellen dat<br />
in 2010 meer dan drie vierde<br />
van alle fotokopieën van artikelen<br />
op elektronische wijze<br />
werden geleverd.<br />
De elektronische leveringen<br />
stellen nieuwe vragen in verband<br />
met het auteursrecht.<br />
Een fotokopie maken kan op<br />
basis van de zogenaamde<br />
uitzonderingen voor de privékopie<br />
en deze voor onderwijs<br />
en onderzoek. Maar hoe<br />
zit het met het auteursrecht<br />
en de elektronische kopie<br />
Sommige juristen zijn van oordeel<br />
dat het toesturen van een<br />
e-kopie moet gekarakteriseerd<br />
worden als een mededeling<br />
aan het publiek. In dat geval<br />
valt zo een e-kopie onder het<br />
verbodsrecht en zou dit enkel<br />
kunnen via een voorafgaandelijke<br />
toestemming van de<br />
rechthebbenden. Maar evengoed<br />
kan gepleit worden dat<br />
dit valt onder de uitzondering<br />
voor de privékopie. Er wordt<br />
namelijk geen databank aangelegd<br />
waaruit het publiek zijn<br />
kopieën zou kunnen kiezen. En<br />
in alle geval is de e-kopie niets<br />
anders dan de vroegere fotokopie.<br />
Alleen komt de e-kopie<br />
sneller toe bij de aanvrager<br />
door gebruik te maken van<br />
moderne ICT-middelen.<br />
Bestellen en leveren aan<br />
eindgebruikers<br />
Impala is een bestelsysteem<br />
voor bibliotheken, niet voor<br />
eindgebruikers. Toch hebben<br />
enkele Impala bibliotheken<br />
een uitbreiding voor eindgebruikers<br />
opgezet. Voor de<br />
Universiteit Antwerpen en de<br />
Universiteit Hasselt werd een<br />
toepassing ontwikkeld waarmee<br />
eindgebruikers elektronisch<br />
IBL-aanvragen kunnen<br />
plaatsen en opvolgen 6 . De<br />
belangrijkste functies zijn:<br />
• identificatie van gebruiker<br />
op basis van naam en paswoord<br />
• betaling cash of via facultaire<br />
kredieten<br />
• plaatsing van aanvragen via<br />
de UA-catalogus, via link<br />
resolver in een databank of<br />
als vrije aanvraag<br />
22 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
artikel<br />
• valideren van de aanvraag<br />
door de bibliotheek<br />
• feedback naar de eindgebruiker<br />
via e-mail over de<br />
status van de aanvraag<br />
• feedback via de website van<br />
de bibliotheek<br />
• elektronische levering aan<br />
de eindgebruiker<br />
• financiële afhandeling bij<br />
betaling via facultaire kredieten.<br />
Bibliotheekgebruikers van de<br />
Universiteit Antwerpen zijn<br />
gedurende de laatste jaren<br />
erg vertrouwd geraakt met<br />
deze toepassing: nagenoeg<br />
alle aanvragen worden door<br />
de eindgebruikers zelf elektronisch<br />
ingediend. Men mag<br />
aannemen dat dit ook zo is in<br />
andere universiteitsbibliotheken.<br />
Kritische<br />
succesfactoren:<br />
betrouwbaarheid,<br />
eenvoud en lage<br />
kosten<br />
Een recente studie over IBL in<br />
de Universiteit Gent zegt het<br />
klaar en duidelijk: vergeleken<br />
met andere systemen vinden<br />
bibliothecarissen dat het weinig<br />
inspanningen vergt om<br />
Impala te leren gebruiken en<br />
dat het gebruik ervan zeer<br />
eenvoudig is. Het systeem is<br />
daarenboven erg betrouwbaar<br />
en het spaart tijd en kosten 7 .<br />
Dit zijn de kritische succesfactoren<br />
van Impala.<br />
Eenvoud<br />
Het gebruik van Impala is eenvoudig<br />
aan te leren binnen de<br />
twee uur. Gebruikers kunnen<br />
meteen na de opleiding aan<br />
de slag. Impala is goed gedocumenteerd<br />
met een handleiding<br />
in het Nederlands en<br />
Frans. De helpdesk staat ter<br />
beschikking tijdens de werkdagen<br />
van 9 u. tot 17 u.<br />
Gebruikers hebben enkel een<br />
browser nodig om zich via<br />
het web (http://anet.ua.ac.<br />
be/impala) aan te melden.<br />
De toepassing is drietalig<br />
(Nederlands, Frans en Engels)<br />
en aanvragen worden indien<br />
nodig onderling uitgewisseld<br />
met andere IBL-systemen.<br />
Impala geeft duidelijke informatie<br />
over de status van de<br />
aanvraag en de doorlooptijd<br />
van de diverse onderdelen in<br />
het IBL-proces:<br />
• van bestelling door de aanvragende<br />
bibliotheek tot de<br />
mededeling succes door de<br />
leverende bibliotheek<br />
• van verzending door de<br />
leverende bibliotheek tot<br />
bevestiging van ontvangst<br />
in de aanvragende bibliotheek<br />
• van bestelling door de aanvragende<br />
bibliotheek tot<br />
de melding mislukt door de<br />
leverancier.<br />
Op basis van de informatie<br />
aanwezig in Impala kan een<br />
IBL-dienst aan de lezer feedback<br />
geven over de status van<br />
zijn/haar aanvraag.<br />
Betrouwbaarheid<br />
Het Impala systeem is volcontinu<br />
beschikbaar, 7 dagen<br />
per week en 24 uur per dag,<br />
behoudens onderbrekingen<br />
voor onderhoud of netwerkproblemen.<br />
Kosten<br />
De instapkosten voor aansluiting<br />
en opleiding zijn laag<br />
(250 euro). Er moet geen<br />
jaarlijkse fee worden betaald.<br />
Aangesloten bibliotheken<br />
betalen voor elke geslaagde<br />
aanvraag een transactiekost<br />
van 0,61 euro (de transactiekost<br />
volgt de evolutie van de<br />
posttarieven voor genormaliseerde<br />
zending). Mislukte aanvragen<br />
worden niet aangerekend.<br />
Clearinghouse<br />
Bovenop de Impala transactiekost<br />
betalen bibliotheken aan<br />
elkaar voor de geleverde documenten.<br />
Wetenschappelijke<br />
bibliotheken hanteren tarieven<br />
die in een ver verleden zijn<br />
vastgelegd door de Nationale<br />
Conferentie van Universitaire<br />
Hoofdbibliothecarissen. De<br />
Vlaamse openbare bibliotheken<br />
rekenen elkaar geen leveringskosten<br />
aan voor boeken.<br />
Het centrale clearinghouse<br />
maakt de onderlinge verrekening<br />
van de kosten voor levering<br />
van documenten tussen<br />
Belgische bibliotheken zeer<br />
eenvoudig. Bibliotheken hoeven<br />
elkaar geen individuele<br />
facturen toe te sturen. Via het<br />
clearinghouse ontvangt elke<br />
bibliotheek per trimester één<br />
factuur of creditnota voor haar<br />
globale IBL-verkeer via Impala.<br />
Toekomst<br />
Impala kan in <strong>2011</strong> haar twintigste<br />
verjaardag in schoonheid<br />
vieren. Het heeft gezorgd<br />
voor de nodige structuur in<br />
het chaotische en trage IBLverkeer<br />
in België. De toepassing<br />
staat garant voor een<br />
hoge kwaliteitsservice met<br />
een uitstekend honoreringspercentage<br />
en snelle leveringstijden.<br />
Dit is in eerste<br />
instantie het resultaat van de<br />
dagelijkse inspanningen van<br />
de 620 Impala partners, die<br />
de auteurs van dit artikel daarvoor<br />
willen danken.<br />
Impala heeft zich weten stand<br />
te houden in een informatielandschap<br />
dat de laatste twintig<br />
jaar drastisch wijzigde<br />
met de komst van elektronische<br />
informatiebronnen die<br />
snel, overal en altijd toegankelijk<br />
zijn en waarvan de kosten<br />
meestal niet door de eindgebruiker<br />
maar door haar/<br />
zijn instelling of de overheid,<br />
worden gedragen. Het aantal<br />
aanvragen voor tijdschriftartikelen<br />
is sterk gedaald<br />
sinds 2001, maar het aantal<br />
leenaanvragen voor boeken<br />
— hoofdzakelijk geplaatst<br />
door openbare bibliotheken —<br />
heeft dit verlies voor een deel<br />
gecompenseerd.<br />
De toekomst van Impala ziet<br />
er minder rooskleurig uit. De<br />
beschikbaarheid van nog<br />
meer e-tijdschriften ook in<br />
de humane en sociale wetenschappen,<br />
openaccesspublicaties,<br />
e-boeken, projecten<br />
rond digitalisering van oudere<br />
boeken — met name Google<br />
Books — zorgen ervoor dat<br />
gebruikers minder afhankelijk<br />
zullen worden van IBLdiensten.<br />
Documentlevering<br />
wordt daardoor minder<br />
belangrijk en nieuwe nog<br />
strengere maatregelen m.b.t.<br />
auteursrecht kunnen deze<br />
tendens nog versterken. Het<br />
leenverkeer van boeken zal<br />
nog stand houden gedurende<br />
de komende jaren. De rol van<br />
Impala is nog niet uitgespeeld,<br />
maar een hoofdrol in dit gewijzigde<br />
landschap is voor haar<br />
niet meer weggelegd.<br />
1 LINE, Maurice, National interlending<br />
systems: a comparative study<br />
of existing systems and possible<br />
models, Paris, 1980, 134p.<br />
2 WOODS, Bronwen en IRELAND,<br />
Michael, ‘eBook loans- an e-twist<br />
on a classic interlending service’, in:<br />
Interlending & Document Supply, 36<br />
(2008) 2, p. 105-115.<br />
3 GOEDEME, Guido en<br />
VANDERPIJPEN, Willy, ‘De federale<br />
overheidsbibliotheken’, in:<br />
Bibliotheek- & archiefgids, 85<br />
(2009) 1, p. 53-56.<br />
4 VAN BORM, Julien, ‘To Russia with<br />
love. Copeter: an European Union<br />
project in St. Petersburg for library<br />
co-operation in general, ILDS in particular’,<br />
in: Interlending & Document<br />
Supply, 32 (2004) 3, p. 159-163.<br />
5 CORTHOUTS Jan, VAN BORM,<br />
Julien en PHILIPS, Richard, ‘VirLib:<br />
elektronische documentleverantie<br />
in Impala’, in: Bibliotheek- & archiefgids,<br />
76 (2000) 3, p. 14-21.<br />
6 CORTHOUTS, Jan,<br />
‘Documentleverantie in een elektronische<br />
omgeving’, Bibliotheek- &<br />
archiefgids, 73 (1997) 5, p. 171-176.<br />
7 VAN BORM, Julien, IBL in tijden<br />
van just in time: Een doorlichting<br />
van het IBL in de bibliotheken<br />
van de UGent, Gent,<br />
Universiteitsbibliotheek, 2010, 88p.<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 23
signalement<br />
Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />
Van 19 maart tot en met 3 april vond de Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />
plaats, het grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen. Deze editie<br />
was al de 40e. Het thema van dit jaar was ‘geheim’. Deze maand<br />
tonen enkele bibliotheken hoe ze met dit thema aan de slag zijn<br />
<br />
gegaan.<br />
<br />
24 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
signalement<br />
<br />
Met dank aan de openbare bibliotheken van Kalmthout (3-4),<br />
Kortrijk (6), Rumst (5), Temse (1) en de Provinciale Bibliotheek<br />
Limburg (2).<br />
<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 25
etalage<br />
Zot van Anet<br />
Het team en de werking van<br />
Anet voorstellen is niet eenvoudig<br />
op één pagina. Wat<br />
deze acht mannen hebben<br />
klaargespeeld is ongezien<br />
in het bibliotheeklandschap.<br />
Een ding hebben ze alle acht<br />
gemeen: Ze zijn zot van Anet.<br />
Wat is Anet<br />
Jan: Anet is een netwerk van wetenschappelijke<br />
bibliotheken geconcentreerd rond<br />
de Universiteit Antwerpen. In de eerste<br />
plaats de UA en de Hogescholen van<br />
de Associatie — Artesis Hogeschool,<br />
Karel de Grote-Hogeschool en Plantijn<br />
Hogeschool — maar ook de erfgoedinstellingen<br />
die vallen onder de stad Antwerpen<br />
zoals de Erfgoedbibliotheek Hendrik<br />
Conscience, Museum Plantin-Moretus<br />
en het Letterenhuis. Dan nog een aantal<br />
gespecialiseerde bibliotheken zoals<br />
die van het Gemeentelijk Havenbedrijf,<br />
de bibliotheek van de Orde van advocaten<br />
en de bibliotheek van het KMSKA.<br />
En we hebben ook nog twee Limburgse<br />
partners, de Universiteit van Hasselt en<br />
de Xios Hogeschool. Zij maken allemaal<br />
gebruik van de bibliotheektoepassing die<br />
de UA centraal host. Zij gebruiken die<br />
infrastructuur om hun bibliotheek te automatiseren<br />
in de meest diverse aspecten.<br />
En dan heb je nog het Anet-team,<br />
dat zijn wij. Wij moeten het elke dag<br />
waar maken om die service te leveren<br />
naar de partners. Het Anet-bibliotheekautomatiseringsteam<br />
is een onderdeel<br />
van de UA. Wij zijn geen dienst die<br />
los staat van de bibliotheek maar wij zitten<br />
echt helemaal ingebed in de bib. Dat<br />
is belangrijk want op die manier houden<br />
we voeling met wat er leeft in en rond de<br />
bibliotheek.<br />
Wat maakt jullie team uniek<br />
Jan: We beschikken over erg verschillende<br />
maar wel complementaire competenties.<br />
Door goed om te gaan met<br />
de selectie van nieuwe collega’s zijn we<br />
er altijd in geslaagd om die succesvolle<br />
mix te behouden. Dat vind ik onze kritische<br />
succesfactor. We hebben ondertussen<br />
al een lange geschiedenis maar de<br />
groei is eigenlijk altijd gestaag gegaan. De<br />
belangrijkste stap was die naar Brocade<br />
in 2000, onze grootste en belangrijkste<br />
verwezenlijking.<br />
V.l.n.r. Tom De Mey, Jef Tegenbos, Jan Corthouts, Rudi Baccarne, Luc Bastiaenssen, Marc Jeurissen,<br />
Richard Phillips en Alain Descamps. Foto: Julie Hendrickx.<br />
Richard: Eigenlijk was dat het onmogelijke<br />
waar maken op twee jaar. En dat kon<br />
alleen maar met een groep zoals deze. Op<br />
een gegeven moment gaat het niet meer<br />
over technologie maar over volhouden en<br />
volharden. We hebben altijd al heel duidelijk<br />
een beroep gedaan op elkaars kwaliteiten.<br />
Dat is onze bron van inspiratie.<br />
Jan: De manier waarop de bibliotheekautomatisering<br />
hier georganiseerd is, is atypisch.<br />
Andere academische bibliotheken<br />
zijn eerder gericht op het aanschaffen van<br />
beschikbare software terwijl wij ons eigen<br />
product maken. Zo hebben we een ontzettend<br />
grote vrijheid om zelf projecten<br />
op te zetten. Maar we staan ook midden<br />
in de bibliotheek en tussen onze gebruikers,<br />
die dagen ons natuurlijk uit.<br />
Wat is de volgende ambitie die jullie als<br />
team willen verwezenlijken<br />
Jan: Er zijn veel ambities hoor. Vorig jaar<br />
hebben wij als universiteitsbibliotheek<br />
een raamcontract afgesloten met de stad<br />
Antwerpen. Hierdoor kunnen we onze<br />
bestaande dienstverlening verder zetten<br />
terwijl er ook een enkele nieuwe bibliotheken<br />
zoals het Rubenianum bijkomen.<br />
Anderzijds gaan we binnen dit contract<br />
een nieuwe activiteit ontwikkelen rond<br />
archiefautomatisering. In eerste instantie<br />
voor het Letterenhuis. Er zijn ook heel<br />
wat externe factoren die ons aansturen.<br />
De academische bibliografie was bijvoorbeeld<br />
iets wat er vroeger werd bijgenomen<br />
terwijl dit de laatste jaren steeds prominenter<br />
is geworden. Daar wordt met<br />
echt met een vergrootglas naar gekeken.<br />
Tot slot: ook de samenwerking met Cipal,<br />
onze commerciële partner, is een voortdurend<br />
punt van aandacht. Ook vanuit<br />
die kant zijn er voortdurend vragen<br />
over bijkomende ontwikkeling. Wij proberen<br />
steeds op de diverse behoeften in<br />
te spelen maar moeten tegelijkertijd ook<br />
de consistentie van het geheel bewaken.<br />
Tot nu toe is dat aardig gelukt. (JH)<br />
• Jan Corthouts, diensthoofd Anet;<br />
• Alain Descamps en Marc Jeurissen,<br />
software ontwikkeling;<br />
• Tom De Mey, Anet helpdesk en<br />
stafmedewerker;<br />
• Luc Bastiaenssen, systeemingenieur;<br />
• Rudi Baccarne, academische bibliografie<br />
en de institutional repository;<br />
• Richard Phillips, technologisch manager;<br />
• Jef Tegenbos, diensthoofd catalografie<br />
en netwerkcatalograaf<br />
26 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
inzet<br />
Ann De Meulemeester:<br />
De <strong>VVBAD</strong> moet zich verder<br />
buiten de grenzen openstellen<br />
Hoe lang ben je al actief binnen de<br />
<strong>VVBAD</strong> Wat was je motivatie om lid te<br />
worden<br />
Sinds mijn studies ben ik lid van de<br />
<strong>VVBAD</strong>, wat zich echter beperkte tot<br />
het lezen van Bibliotheek- & archiefgids<br />
en het bijwonen van ‘Informatie’.<br />
Als student vond ik de <strong>VVBAD</strong> een ideaal<br />
kanaal om mij te informeren en om<br />
de bibliotheeksector en zijn mogelijkheden<br />
beter te leren kennen. In 2002 werd<br />
ik verantwoordelijk voor de bibliotheek<br />
van het advocatenkantoor Stibbe. Samen<br />
met de collega’s bleven we de activiteiten<br />
volgen maar hadden we het gevoel<br />
dat we er als speciale bibliotheek toch<br />
wat buiten vielen. Wel gebruikten we<br />
het kanaal, met veel succes trouwens,<br />
voor aanwervingen. In 2009 startte ik als<br />
beleidsmedewerker in de Biomedische<br />
bibliotheek van de Universiteit Gent<br />
waardoor ik nog meer met de vereniging<br />
in contact kwam, projecten waar onze<br />
bibliotheek of de centrale bibliotheek<br />
aan mee deden werden op de eerste<br />
Informatie aan Zee voorgesteld. Op een<br />
congres van de International Federation<br />
of Library Associations and Institutions<br />
In deze rubriek brengen we eerbetoon aan<br />
een bijzonder lid binnen de <strong>VVBAD</strong>.<br />
Ann De Meulemeester is beleidsmedewerker<br />
in de Biomedische bibliotheek van<br />
de Universiteit Gent. Ze maakt ook deel<br />
uit van de sectie Wetenschappelijke en<br />
Documentaire Informatie van de <strong>VVBAD</strong>.<br />
(IFLA) werd ik door een paar mensen<br />
die reeds geruime tijd binnen de <strong>VVBAD</strong><br />
actief zijn, aangepord om na te denken<br />
over een actief lidmaatschap. Dit deed ik<br />
dan ook en sinds oktober 2009 maak ik<br />
deel uit van de sectie Wetenschappelijke<br />
en Documentaire Informatie (WDI).<br />
Op welke vlakken ben je nu actief Wat<br />
haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk<br />
als professioneel<br />
Naast de dagelijkse werking en de projecten<br />
van onze bibliotheek acht ik het<br />
opbouwen van een netwerk enorm<br />
belangrijk, een netwerk aan contacten<br />
dat kan dienen als kanaal voor gedachten<br />
uitwisseling en nieuwe bijdragen. De<br />
sectie WDI is een gevarieerde groep van<br />
mensen (academische, overheids- en<br />
privé bibliotheken) waardoor iedereen,<br />
door zijn eigen ervaring en background<br />
een eigen inbreng heeft. Daarom is het<br />
zo boeiend om er deel van uit te maken.<br />
Het is interessant om onze lokale problematiek<br />
mee te nemen naar een internationale<br />
groep en een wisselwerking te hebben<br />
met de kennis die je van buitenlandse<br />
collega’s opdoet. Via mijn activiteiten in<br />
buitenlandse associaties vergaar ik informatie<br />
die mede kan bijdragen tot het netwerk<br />
van de <strong>VVBAD</strong>.<br />
Als bestuurslid van de ‘Health- and<br />
Biosciences’-sectie van IFLA sta ik<br />
mee in voor de nieuwsbrief, de website<br />
en het opmaken van het programma<br />
voor het jaarlijks congres. We volgen<br />
van nabij de European Association for<br />
Health Information and Libraries (EAHIL)<br />
en maken samen met de Université<br />
Catholique de Louvain, deel uit van het<br />
lokaal organiserende comité voor de conferentie<br />
van 2012 in Brussel.<br />
Het idee om niet buiten onze eigen instelling<br />
te kunnen/mogen kijken en niet te<br />
weten waar iedereen mee bezig is, zou<br />
me afschrikken.<br />
Sinds wanneer ben je eigenlijk lid van<br />
IFLA<br />
Mijn eerst bezoek aan het IFLA-congres<br />
dateert van 2008 waar ik tijdens een sociaal<br />
evenement met de secretaris van de<br />
'Health & Biosciences Section' in contact<br />
ben gekomen. Al snel werd ik in hun netwerk<br />
opgenomen en draaide ik mee in<br />
hun besprekingen. Sinds het congres<br />
van 2009 werd ik 'webmaster' en sinds<br />
2010 combineer ik dit met de functie<br />
van 'newsletter editor'. In 2010 werd de<br />
Universiteit van Gent dan ook officieel<br />
lid van IFLA, zodat ik nu als “Information<br />
Officer” deel uitmaak van het bestuur van<br />
de sectie.<br />
Welk thema ligt je nauw aan het hart<br />
Informatiegeletterdheid bij studenten is<br />
een thema waar ik graag over lees en aan<br />
werk. Door mijn contacten met studenten<br />
sta ik soms versteld van het gebrek aan<br />
informatiegeletterdheid en hun gebruik<br />
van wetenschappelijk bronnenmateriaal.<br />
Ik vind dit thema enorm belangrijk<br />
om verder uit te diepen. Internationaal<br />
schenkt men veel aandacht aan de integratie<br />
van informatiegeletterdheid binnen<br />
curricula. Spijtig genoeg betreft het heel<br />
vaak een enkele bibliotheekinstructie in<br />
het gebruik van databanken of de catalogus.<br />
Terwijl het beter zou zijn om deze<br />
instructie samen met de vakspecialist uit<br />
te bouwen en in het curriculum te integreren.<br />
Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal<br />
evolueren in de toekomst<br />
De kracht van Informatie aan Zee en<br />
andere studiedagen moet zeker behouden<br />
blijven. Wel acht ik het belangrijk dat<br />
de vereniging zich verder buiten de grenzen<br />
openstelt en gaat samenwerken voor<br />
bepaalde studiedagen.<br />
Als gesprekspartner voor beleid van<br />
wetenschappelijke bibliotheken mag er<br />
vanuit de <strong>VVBAD</strong> nog extra ondersteuning<br />
komen, gezien de lacune die VOWB<br />
momenteel nalaat.<br />
Er is een enorm potentieel aan jonge<br />
mensen die dienen gestimuleerd te worden<br />
om actief te participeren. Het imago<br />
van de vereniging moet voor deze groep<br />
aantrekkelijker gemaakt worden. Zo zou<br />
het oprichten van een intersectorale<br />
werkgroep van technologen een meerwaarde<br />
kunnen bieden voor het optimaliseren<br />
van de website en het implementeren<br />
van nieuwe technologieën. (JH)<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 27
Over de grens<br />
Daisy in Japan:<br />
Hightech en sociaal relevant<br />
Geert Ruebens, Luisterpunt<br />
Fukushima, 11 maart <strong>2011</strong>: een catastrofale aardbeving met<br />
een nietsontziende tsunami en duizenden doden; een onoverzichtelijke<br />
nucleaire ramp die jarenlang zal nazinderen. Enkele<br />
weken voor deze meedogenloze verschrikkingen in Japan, ging<br />
in de miljoenenstad Osaka (300 km ten westen van het epicentrum)<br />
de wintermeeting door van de IFLA-sectie ‘Libraries<br />
Serving Persons with Print Disabilities’ (LPD).<br />
De wintermeeting werd in goede banen<br />
geleid door Hiroshi Kawamura, president<br />
van het internationale Daisy-consortium,<br />
en Misako Nomura, directeur van de<br />
Japanese Society for Rehabilitation of<br />
Persons with Disabilities.<br />
IFLA-sectie en<br />
satellietcongres<br />
Binnen de wereldorganisatie IFLA<br />
bestaat er een aparte sectie voor bibliotheken<br />
voor personen met een leesbeperking.<br />
Zij telt een tachtig leden. De<br />
Luisterpuntbibliotheek is lid van deze<br />
sectie en Geert Ruebens is lid van het<br />
Standing Committee (de stuurgroep).<br />
Zij overleggen tweemaal per jaar. De<br />
komende zomermeeting is gepland in<br />
aansluiting bij het IFLA-congres in augustus<br />
<strong>2011</strong> in Puerto Rico.<br />
Om de twee jaar organiseert deze sectie<br />
een internationaal satellietcongres,<br />
dat in 2009 voor het eerst plaatsvond<br />
in Vlaanderen (Mechelen) en<br />
Nederland (Maastricht). Het thema<br />
van deze editie was ‘P3: People, Public<br />
Libraries, Publishers’. Of anders gezegd:<br />
“Better Library Services for Print Disabled<br />
Persons through Partnerships with<br />
Publishers and Public Libraries”. De praktische<br />
organisatie van het congres was in<br />
handen van de Luisterpuntbibliotheek en<br />
van haar Nederlandse partners Vereniging<br />
Openbare Bibliotheken (VOB), Dedicon<br />
en het Loket aangepast-lezen. Het<br />
werd verwezenlijkt met de steun van de<br />
Vlaamse overheid en van het Nederlandse<br />
ministerie van Onderwijs, Cultuur en<br />
Wetenschap. Sprekers van over de hele<br />
wereld belichtten het belang van samenwerking<br />
en partnerships met openbare<br />
bibliotheken en uitgeverijen. Niet minder<br />
dan 28 lezingen met bijdragen uit 15<br />
verschillende landen uit Europa, Noord-<br />
Amerika, Azië, Afrika en Oceanië, gaven<br />
toen vorm en inhoud aan dit congres.<br />
Het eerstvolgende satellietcongres gaat<br />
door in augustus 2012 in Tallinn (Estland)<br />
en zal focussen op de dienstverlening aan<br />
kinderen en jongeren met een leesbeperking,<br />
en dyslectici in het bijzonder.<br />
De LPD-sectie heeft ook een manifest<br />
opgesteld over het belang van een specifieke<br />
bibliotheekdienstverlening aan mensen<br />
met een leesbeperking. De tekst is na<br />
te lezen op: http://www.ifla.org/en/lpd. In<br />
2012 wordt dit document wellicht als een<br />
Unesco-manifest aanvaard, net zoals het<br />
manifest over de openbare bibliotheken.<br />
Nippon Light House<br />
In Osaka brachten we een bezoek aan het<br />
Nippon Light House. Dit werd opgericht<br />
in 1922 en in het begin van de 20e eeuw<br />
stond het in contact met de gekende<br />
blinde Amerikaanse voortrekster Helen<br />
Keller. Het Nippon Light house kan vergeleken<br />
worden met het Vlaamse Licht<br />
en Liefde: enerzijds een dienstverleningscentrum<br />
voor personen met een visuele<br />
handicap, maar anderzijds gedurende<br />
decennia sterk begaan met lectuurvoorziening.<br />
Momenteel beheert het Nippon<br />
Light House een netwerk van 90 speciale<br />
bibliotheken over heel Japan. Deze organisatie<br />
staat zowel in voor de productie<br />
als voor de distributie van lectuur in aangepast<br />
leesformaat, en dit zowel fysiek als<br />
online. Er is een sterke betrokkenheid met<br />
het netwerk van openbare bibliotheken.<br />
De recent gewijzigde Japanse auteurswet<br />
laat zonder veel problemen online dienstverlening<br />
toe en ook uitbreiding van de<br />
dienstverlening naar alle mensen met<br />
een beperking, inclusief dyslectici. In hun<br />
kantoren in Osaka viel op hoe een grote<br />
schare vrijwilligers met engelengeduld de<br />
omzettingen naar braille controleert.<br />
Kansai-kan<br />
We brachten ook een geleid bezoek aan<br />
The National Diet Library, de nationale<br />
bibliotheek van Japan, gevestigd in een<br />
hypermodern gebouw (Japanse architect<br />
Fumio Toki) met veel Scandinavische<br />
design. Enkele jaren terug kreeg deze<br />
bibliotheek de opdracht om in het kader<br />
van haar conservatietaak zo veel mogelijk<br />
publicaties te digitaliseren en bijhorend<br />
de opdracht om deze digitale versies<br />
ter beschikking te stellen van de Japanse<br />
bibliotheken voor mensen met een leesbeperking,<br />
zodat hiervan publicaties in<br />
aangepast leesformaat kunnen worden<br />
geproduceerd. Dit is een belangrijke ontwikkeling.<br />
Meer en meer nationale bibliotheken<br />
hebben digitaliseringprojecten<br />
en krijgen ook de taak opgelegd om die<br />
e-files ter beschikking te stellen van leesbeperkte<br />
personen. Wat opviel was dat<br />
de Kansai-kan ook als bewaaropdracht<br />
heeft om één exemplaar van alle brailleen<br />
Daisy-boeken in collectie te hebben<br />
(momenteel meer dan 400.000 items).<br />
TIGAR-project<br />
De oprichting van een Global Library<br />
met voor iedereen toegankelijke materialen<br />
zit al een aantal jaren in de pijplijn.<br />
De nieuwste ontwikkelingen hieromtrent<br />
stonden ook uitgebreid op de agenda van<br />
de LPD-sectie in Osaka. Inmiddels werd<br />
het project om te komen tot een internationaal<br />
gedeelde collectie met gedeelde<br />
uitleenmogelijkheden omgedoopt tot het<br />
TIGAR-project voor Trusted Intermediary<br />
Global Accessible Resources (http://<br />
www.ifla.org/en/node/2496). Dit is een<br />
gigantisch en ambitieus project, waaraan<br />
Luisterpunt graag haar steentje bijdraagt.<br />
Het hoofddoel is niet zozeer een<br />
wereldwijde catalogus met titelbeschrijvingen<br />
van toegankelijke lectuur in allerlei<br />
toegankelijke leesformaten, maar veeleer<br />
een databank met full text versies<br />
van toegankelijke lectuur (o.m. in Daisy<br />
en braille) in allerlei talen en zowel fysiek<br />
als online opvraagbaar door leden van de<br />
doelgroep.<br />
Daisy is Hightech<br />
Het Daisy-consortium, dat dit jaar zijn<br />
vijftiende verjaardag viert, ontwikkelt een<br />
echte internationale klassenstandaard,<br />
die voortdurend in ontwikkeling is. In de<br />
Lage Landen is vooral Daisy 2.02 (alleen<br />
audio) en stilaan Daisy 3.0 (het hybride<br />
28 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
over de grens<br />
Foto boven: Daisy-app voor de iPad.<br />
Foto rechts: Multimedia tekstboek.<br />
boek met audio en tekst) in voege. Maar<br />
Daisy 4.0 dient zich aan en maakt een<br />
multimediatekstboek mogelijk: audio en<br />
tekst aangevuld met figuren en beelden.<br />
In Japan wordt voor scholen met leerlingen<br />
met een leesbeperking sterk ingezet<br />
op deze multimedia tekstboeken.<br />
Begin 2010 ging de Japanse bibliotheek<br />
voor mensen met een leesbeperking<br />
ook van start met een online dienstverlening<br />
voor haar Daisy- en brailleboeken.<br />
Belangrijk hierbij is het bestaan van<br />
Daisy-spelers met een internetconnectie,<br />
zodat lezers geen eigen computer nodig<br />
hebben. In Vlaanderen maakt Luisterpunt,<br />
samen met andere leveranciers van Daisypublicaties,<br />
werk van een gemeenschappelijke<br />
portaalsite om online Daisymaterialen<br />
aan te bieden.<br />
Ook het e-book is in opmars en verwant<br />
met Daisy: ePub (electronic publication),<br />
de internationale open standaard voor<br />
e-books van het International Digital<br />
Publishing Forum is ontwikkeld in overleg<br />
met het wereldwijde Daisy-consortium en<br />
is een subset van de Daisy-standaard. In<br />
juni <strong>2011</strong> worden Daisy4 en ePub3 gelanceerd<br />
als ‘de’ standaard voor content. Het<br />
Daisy-consortium wil de Daisy-software<br />
bovendien afstemmen op het project<br />
‘Global Public Inclusive Infrastructure’<br />
(http://gpii.org). Op deze site is een boeiende<br />
tekenfilm te zien over ‘toegankelijke<br />
informatie’.<br />
Daisy laat ook toe om in te spelen op<br />
allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen.<br />
In Japan werd een Daisy-app<br />
ontwikkeld die het Daisy-lezen mogelijk<br />
maakt op de iPad, maar ook toepassingen<br />
voor iPhone en iPod zijn beschikbaar.<br />
Daisy en tsunami<br />
De internationale Daisy-software is<br />
wereldwijd dé standaard voor de aanmaak<br />
van lectuur in aangepast leesformaat<br />
voor personen met een visuele of<br />
andere leesbeperking. Minder bekend is<br />
dat Daisy ook gebruikt wordt om informatie<br />
zoals handleidingen (what to do) bij<br />
tsunami’s, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen,<br />
in een toegankelijk formaat<br />
aan te bieden aan alle mensen met een<br />
fysieke of mentale beperking. Ik citeer<br />
hierbij uit een e-mail van medio maart<br />
van Hiroshi Kawamura, president van het<br />
Daisy-consortium: “People in Urakawa,<br />
collaborators of the Urakawa Project to<br />
identify use cases for accessible multimedia<br />
in particular based on Tsunami evacuation<br />
of persons with severe psychiatric<br />
or cognitive disabilities including all members<br />
of the Bethel’s House reportedly showed<br />
a good model of Tsunami evacuation<br />
in the community. They are users of their<br />
home-made evacuation manual in multimedia<br />
DAISY format that show their own<br />
group-home, exact evacuation route and<br />
good smiles shown when they reach the<br />
safe zone identified for each group-home<br />
with a narration of familiar member’s<br />
voice.”<br />
Het internationale Daisy-consortium lanceerde<br />
in april zelfs een oproep tot al haar<br />
leden voor financiële steun, zodat er uitgebreid<br />
informatie in aangepast leesformaat<br />
kan worden aangemaakt en gedistribueerd<br />
naar mensen met een beperking<br />
(ruimer dan leesbeperking).<br />
Deze ontmoeting met Daisy in Japan<br />
toont aan dat Daisy niet alleen een<br />
grootse technologische toekomst voor<br />
zich heeft, maar ook dat zij een adequaat<br />
instrument is in het bevorderen van de<br />
toegankelijkheid van informatie en lectuur<br />
voor iedereen.<br />
> http://www.ifla.org/en/lpd<br />
http://www.daisy.org<br />
http://www.lighthouse.or.jp/<br />
http://www.ndl.go.jp<br />
http://www.luisterpuntbibliotheek.be<br />
http://daisybraille.bibliotheek.be<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 29
Trend<br />
De gevolgen<br />
van de bachelor/master-hervormingen<br />
op de archiefleeszaal<br />
Godfried Kwanten, KADOC-K.U.Leuven<br />
Isabelle Debie, Stadsarchief Brugge<br />
Door de BaMa-hervormingen van 2004 komen studenten pas later en in mindere mate in<br />
contact met historische bronnen en archief. In een gradueel opgebouwde opleiding leren<br />
zij in de drie bachelorjaren vooral kritisch omgaan met vakliteratuur en werkinstrumenten.<br />
Archiefonderzoek is beperkt, zelfs uitzonderlijk. Dit krijgt wel een plaats in de éénjarige masteropleiding.<br />
In het algemeen zijn de onderzoeken van de studenten dus korter en beter afgelijnd.<br />
Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de archiefleeszalen.<br />
De KADOC-leeszaal<br />
Het KADOC is sterk ingebed in de universitaire<br />
context en heeft een belangrijke<br />
rol in de onderzoeksopleiding van<br />
studenten. Men kan dus veronderstellen<br />
dat de bachelor/master-hervormingen<br />
hun weerslag hebben op de leeszaalwerking<br />
en het leeszaalpubliek. Studenten<br />
maken immers een kleine helft uit van<br />
het bezoekerspubliek. Ze zijn eveneens<br />
goed voor ca. 40 procent van het totale<br />
aantal bezoeken.<br />
Om de exacte effecten te meten, is<br />
het wellicht iets te vroeg. De universitaire<br />
mutaties lagen in het verlengde<br />
van de Bolognaverklaring van juni 1999.<br />
De bacheloropleiding startte aan de<br />
K.U.Leuven in het academiejaar 2004-<br />
2005; in 2007-2008 volgden de initiële<br />
masteropleidingen. Toch kunnen er al<br />
enkele voorzichtige conclusies naar voren<br />
worden geschoven.<br />
1. Terwijl het totale bezoekersaantal van<br />
de KADOC-leeszaal zich vanaf ca. 2007<br />
stabiliseerde, daalde het aantal studenten-bezoekers<br />
lichtjes. Er deed zich zeker<br />
een daling voor van het aantal studenten<br />
die gedurende een vrij lange periode<br />
(een tot twee jaar) diepgaand archiefonderzoek<br />
deden in een veeleer beperkt<br />
aantal bestanden. Vanzelfsprekend hoeft<br />
deze licht dalende trend van studentenbezoekers<br />
niet noodzakelijk gekoppeld te<br />
worden aan de onderwijshervormingen.<br />
2. Nieuwe categorieën studenten deden<br />
hun intrede in de KADOC-leeszaal: studenten<br />
die vanaf 2006-2007 aan hun<br />
bachelorpaper werkten en daarvoor in<br />
een relatief korte tijdspanne en gedurende<br />
enkele bezoeken vooral literatuur<br />
raadpleegden. Dit waren ook in<br />
toenemende mate en overduidelijk studenten<br />
van hogescholen (professionele<br />
bachelors) die beperkte onderzoeksopdrachten<br />
opgelegd kregen. Ten slotte<br />
bezochten ook studenten in master-namasteropleidingen<br />
de KADOC-leeszaal.<br />
3. Sinds de invoering van de BaMahervormingen<br />
werd de wisselwerking<br />
tussen docenten/promotoren enerzijds<br />
en KADOC-medewerkers anderzijds geïntensifieerd.<br />
Docenten en promotoren zijn<br />
in toenemende mate vragende partij voor<br />
meer afspraken met de erfgoedsector om<br />
in overleg een diversiteit van goed afgebakende<br />
en haalbare onderzoeksonderwerpen<br />
gesteund op begrensde bronnenpakketten<br />
vast te leggen. Ook KADOC<br />
juicht meer ‘maatwerk’ toe, vermits dit<br />
toelaat tot duidelijke afspraken te komen<br />
inzake de timing, de inhoud en de praktische<br />
modaliteiten van de raadplegingen.<br />
4. Zoals al aangegeven, bezoekt eenzelfde<br />
student minder frequent en minder langdurig<br />
de KADOC-leeszaal. Vaak gaat het<br />
om eenmalige of slechts enkele bezoeken.<br />
Dat resulteert in een geringere vertrouwdheid<br />
met het zoeken in en werken<br />
met erfgoedgehelen, in het bijzonder<br />
archieven. Vooral de materiële omgang<br />
van studenten met papieren dragers laat<br />
nog al eens te wensen over. We hebben<br />
de indruk dat deze houding van de studenten<br />
veeleer voortvloeit uit onwetendheid<br />
dan wel uit onwil. Erfgoededucatie<br />
van gebruikersgroepen behoort dan ook<br />
tot de kernopdrachten van het leeszaalpersoneel.<br />
De leeszaal van het<br />
Stadsarchief Brugge<br />
Studenten maken in de leeszaal van het<br />
Brugse Stadsarchief slechts 9 procent<br />
van het bezoekerspubliek uit. Niettemin<br />
hebben de BaMa-hervormingen hun<br />
invloed op de leeszaal, zij het in mindere<br />
mate.<br />
In de jaren 2008 en 2009 was er een<br />
terugval van het aantal masterstudenten<br />
van 178 naar 82. Dit is terug gestabiliseerd<br />
in 2010 (152). Het aantal bachelorstudenten<br />
is gestegen van 33 (2009) naar 53<br />
(2010).<br />
Ook hier komen de masterstudenten<br />
inderdaad op een later tijdstip omdat<br />
hun opdrachten korter en afgelijnder zijn.<br />
Tegelijkertijd is het wel zo dat sommige<br />
studenten juist vroeger naar het archief<br />
komen in het kader van een academische<br />
bachelortaak. Deze bezoeken zijn echter<br />
kort.<br />
Dat éénzelfde student minder frequent<br />
en minder langdurig de leeszaal bezoekt<br />
werd ook bij ons vastgesteld. Net als in<br />
de KADOC-leeszaal is er een daling van<br />
het aantal studenten die gedurende een<br />
vrij lange periode (1 tot 2 jaar) diepgaand<br />
archiefonderzoek deden in een veeleer<br />
beperkt aantal bestanden.<br />
Een nieuwe trend is dat het aantal<br />
bachelorstudenten is vervijfvoudigd<br />
(sinds 2007) en dat er meer samenwerking<br />
is met de hogescholen. Daarnaast<br />
kunnen onderzoeksprojecten van professoren<br />
en docenten ook een rol spelen in<br />
het tot stand brengen van scripties voor<br />
studenten.<br />
Conclusie<br />
De termijnen om gefundeerde conclusies<br />
te trekken over de invloed van de BaMahervormingen<br />
op de leeszaalwerking zijn,<br />
zoals al vermeld, nog te kort. Slechts over<br />
vijf jaar zullen duidelijke tendensen zichtbaar<br />
worden. Tegen dan zal vermoedelijk<br />
in vele opleidingen een tweejarige master<br />
zijn ingevoerd, wat opnieuw consequenties<br />
zal hebben voor het leeszaalbezoek.<br />
Foto: Birgit Reynders.<br />
30 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
het cijfer / het plan<br />
Over de leenvergoeding<br />
wordt in<br />
Vlaanderen al lang<br />
gediscussieerd. De<br />
Vlaamse overheid<br />
betaalt al enkele<br />
jaren een bedrag aan<br />
Reprobel. In 2008<br />
ging het om 1,354 miljoen<br />
euro. Auteurs en<br />
uitgevers vinden dat<br />
te weinig. Ze verwijzen<br />
daarbij naar de<br />
bedragen die in onze<br />
buurlanden uitgekeerd<br />
worden.<br />
0,21070,2107 euro<br />
Vergelijken met het<br />
buitenland is niet eenvoudig.<br />
De Belgische<br />
wetgeving voorziet een<br />
bedrag per lener. In andere landen gaat<br />
het niet zelden om een bedrag per uitlening.<br />
Een omrekening lijkt snel gemaakt.<br />
Of toch niet In Nederland is een hele discussie<br />
gevoerd over de vraag of een verlenging<br />
een nieuwe uitlening is of niet. In<br />
bibliotheekstatistieken is het onderscheid<br />
tussen leners en gebruikers ook niet altijd<br />
duidelijk. Kunnen we dan helemaal niet<br />
vergelijken<br />
Toch wel. Twee gegevens zijn vrij gemakkelijk<br />
terug te vinden voor de meeste<br />
Europese landen: het globale bedrag<br />
van de leenvergoeding, aangezien er<br />
meestal een centraal innings- en/of verdelingssysteem<br />
is, en het aantal inwoners.<br />
Vlaanderen betaalde zo 0,2107 euro per<br />
inwoner in 2008. Internationaal scoren<br />
we daarmee niet zo slecht. Akkoord, in<br />
Nederland ligt het bedrag ruim vier keer<br />
hoger, met bijna één euro per inwoner<br />
(0,9475 euro om precies te zijn). Ook<br />
Frankrijk doet iets beter dan Vlaanderen,<br />
al is het verschil bijna verwaarloosbaar<br />
(0,2138 euro per inwoner). Andere<br />
buurlanden scoren meteen veel slechter.<br />
Duitsland (0,1546 euro), het Verenigd<br />
Koninkrijk (0,1439 euro) en Luxemburg<br />
(0,0420 euro) betalen aanzienlijk lagere<br />
bedragen uit.<br />
Bruno Vermeeren<br />
Een jurist in dienst<br />
van de gebruiker<br />
Het belang van auteursrechten neemt toe in onze samenleving.<br />
Het auteursrecht is immers niet ontworpen voor een digitale<br />
omgeving. Voor klassieke cultuur- en informatieproducten,<br />
zoals boeken, cd’s en dvd’s, bestaan er duidelijke afspraken,<br />
zoals het leenrecht, en zijn de rechten van de makers en de<br />
gebruikers in evenwicht. In een digitale omgeving gelden deze<br />
afspraken veel minder. Er is dan ook heel wat discussie tussen<br />
de rechthebbenden (auteurs, creatoren, uitgevers) en gebruikers.<br />
Onder gebruikers verstaan we dan zowel de eindgebruikers,<br />
als de instellingen uit onderwijs, wetenschap, cultuur en<br />
erfgoed die een aanbod ter beschikking stellen van hun huidige<br />
en toekomstige gebruikers en die opkomen voor het publieke<br />
domein. De gebruikers staan hierin zwak: ze zijn nauwelijks<br />
georganiseerd en beschikken niet over de nodige juridische<br />
deskundigheid.<br />
Voor de <strong>VVBAD</strong> is dit al langer een aandachtspunt. Zo vroeg<br />
ze samen met het VOWB en Bibnet juridisch advies over het<br />
leenrecht en over de verlenging van de beschermingstermijn op<br />
geluidsopnamen. Momenteel is ze samen met Bibnet betrokken<br />
bij een rechtszaak rond het uitlenen van games door openbare<br />
bibliotheken.<br />
Vanuit die bezorgdheid heeft de vereniging beslist om mee in te<br />
stappen in een samenwerkingsverband dat een jurist aanwerft<br />
om de belangen te verdedigen van instellingen die opkomen<br />
voor de gebruiker en voor het publieke domein. De samenwerking<br />
wordt getrokken door Bibnet, Faro en de Universiteit Gent<br />
en naast de <strong>VVBAD</strong> participeert ook de Luisterpuntbibliotheek.<br />
Het samenwerkingsverband sloot een contract af met advocaat<br />
Joris Deene, verbonden aan het advocatenbureau IP Porta en<br />
expert inzake auteursrechten.<br />
Joris Deene krijgt drie opdrachten:<br />
• hij zal de partners helpen om visie en deskundigheid te ontwikkelen<br />
op dit domein. Dat kan bijvoorbeeld via artikels, studiedagen<br />
of adviezen op maat;<br />
• hij zal in naam van de partners deelnemen aan overleg met<br />
alle belangrijke actoren, bijvoorbeeld de overheden op de<br />
verschillende niveaus;<br />
• tot slot zal hij de partners juridisch ondersteunen bij concrete<br />
dossiers.<br />
Concrete thema’s die de aandacht van de jurist zullen vragen,<br />
zijn onder meer: het uitlenen van games of van e-readers door<br />
bibliotheken en de specifieke problematiek van de uitzonderingen<br />
op het auteursrecht voor mensen met een beperking.<br />
De samenwerking is een open project. De betrokken partners<br />
willen sterker staan om zo beter te kunnen samenwerken met de<br />
andere actoren op het terrein van het auteursrecht: de auteurs<br />
of creatoren en de producenten. De samenwerking wil op korte<br />
termijn nieuwe partners aantrekken om de representativiteit van<br />
het samenwerkingsverband te versterken. Het belang van de<br />
gebruiker en van het publieke domein blijft daarbij voorop staan.<br />
Bruno Vermeeren<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 31
essay<br />
Orphan works<br />
Haalt Europa hen uit het weeshuis<br />
Joris Deene, samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving<br />
Voor grootschalige digitaliseringsprojecten vormen verweesde werken een substantieel probleem.<br />
Recente initiatieven vanuit de Europese Commissie willen de digitale beschikbaarstelling<br />
van verweesde werken echter stroomlijnen. In deze bijdrage zal worden onderzocht of de<br />
acties die de Europese Commissie onderneemt wel voldoende en adequaat zijn om aan de<br />
verzuchtingen van de bibliotheeksector te voldoen.<br />
Wat zijn verweesde werken<br />
Een verweesd werk (of orphan work) kan worden gedefinieerd<br />
als een door het auteursrecht beschermd werk, waarvan de<br />
auteursrechthebbende niet kan worden geïdentificeerd en/of<br />
gelokaliseerd, door iemand die van dit werk gebruik wil maken<br />
en hiervoor de vereiste toestemming zoekt.<br />
De problematiek van verweesde werken is in belangrijke mate<br />
tijd gerelateerd. Alhoewel ieder werk een ‘wees’ kan worden,<br />
ongeacht zijn leeftijd, situeren de meeste problemen zich bij<br />
‘oude’ werken, werken die niet langer gepubliceerd worden of<br />
werken van onbekende origine. Over het algemeen kan gesteld<br />
worden dat hoe ouder een werk is, hoe meer waarschijnlijk het<br />
is dat het een verweesd werk kan worden.<br />
Het is belangrijk om te benadrukken dat het probleem van<br />
verweesde werken zich enkel voordoet wanneer de toestemming<br />
van de rechthebbende vereist is. Dit is niet het geval voor<br />
materiaal dat zich in het publiek domein bevindt, zoals werken<br />
waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn verstreken<br />
is (zijnde 70 jaar na het overlijden van de auteur).<br />
Ook wanneer een uitzondering op het auteursrecht kan worden<br />
aangegrepen, stelt het probleem zich niet. Hierbij kan bijvoorbeeld<br />
worden gedacht aan de uitzondering van artikel 22 §1, 8°<br />
Auteurswet, dat de reproductie door voor het publiek toegankelijke<br />
bibliotheken, musea en archieven toelaat voor bewaring<br />
of preservatie van de werken uit hun collecties. Digitalisering<br />
(maar niet de online mededeling!) van verweesde werken voor<br />
preserveringsdoeleinden is dus legitiem perfect mogelijk.<br />
Problematiek<br />
Verweesde werken zijn een belangrijk deel van ons cultureel erfgoed,<br />
waar iedereen toegang toe zou moeten hebben. Nochtans<br />
zorgt hun status ervoor dat zij niet kunnen worden ontsloten, bij<br />
gebreke aan de toestemming van de rechthebbende en de hieruit<br />
voortvloeiende rechtsonzekerheid voor de gebruikers ervan.<br />
Vooral archieven, musea en bibliotheken kampen in het kader<br />
van grootschalige digitaliseringsprojecten met de verweesde<br />
werken materie. Deze instellingen teren immers op een schat<br />
aan wetenschappelijk — en cultureel materiaal in hun collecties,<br />
waaronder boeken, kranten, kaarten, films, foto’s en muziek. Een<br />
voorbeeld hiervan is het prestigeproject Europeana, een digitaal<br />
portaal, dat toegang biedt tot de collectie van bibliotheken,<br />
musea en archieven doorheen gans Europa.<br />
Voor grootschalige digitaliseringsprojecten, is het klaren van<br />
auteursrechten evident essentieel. Digitalisering veronderstelt<br />
immers een reproductie waarvoor de toestemming van de<br />
auteursrechthebbenden is vereist. Een bijkomende toestemming<br />
is bovendien noodzakelijk om het gedigitaliseerde materiaal<br />
aan het publiek ter beschikking te stellen. In het geval van<br />
verweesde werken is het klaren van rechten een onmogelijke<br />
opdracht, zodat culturele instellingen of grootschalige hergebruikers<br />
herhaaldelijk om wetgevende of praktische oplossingen<br />
hebben verzocht.<br />
Hierbij mag niet worden vergeten dat deze digitaliseringsprojecten<br />
vaak op vraag van de overheid worden opgestart. Zo wordt<br />
vanuit het standpunt van de beleidsmakers het digitaliseren en<br />
verspreiden van materiaal geacht een positieve impact te hebben<br />
op de Europese economie, en wordt een verhoogde toegang<br />
tot auteurswerken geacht culturele diversiteit te promoten.<br />
In mei 2010 publiceerde de Europese Commissie een zogenaamde<br />
‘impactstudie’ over het verweesde werken probleem. Uit<br />
deze studie blijkt onder meer dat ongeveer 3 miljoen Europese<br />
boeken (ongeveer 13 procent van het totaal aantal boeken) verweesd<br />
zijn. Hoe ouder de boeken worden, hoe groter dit percentage<br />
wordt. Bovendien worden tussen de 129.000 en 225.000<br />
films geacht verweesd te zijn. Uit een Brits digitaliseringsproject<br />
blijkt dat 95 procent van de kranten van vóór 1912 verweesd zijn,<br />
en dat de rechthebbenden van 90 procent van de foto’s uit de<br />
collectie van musea niet kunnen worden getraceerd.<br />
Europese initiatieven 1<br />
Europese soft law<br />
Gelet op de aandacht die verweesde werken de voorbije jaren<br />
meer en meer gekregen hebben, is het niet verrassend dat deze<br />
problematiek werd aangekaart bij de Europese Commissie.<br />
Op het einde van 2005 gaf de Europese Commissie daarom<br />
aan het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit<br />
Amsterdam de opdracht om de omvang van het verweesde werken<br />
probleem te onderzoeken en na te gaan of de Europese Unie<br />
dienaangaande regelgevend diende op te treden. Bovendien<br />
richtte de Europese Unie een High level Expert Group on<br />
European Digital Libraries op, waaronder een Copyright<br />
Subgroup, bestaande uit diverse belanghebbenden, die belast<br />
werd met de taak om oplossingen aan te rijken voor een aantal<br />
auteursrechtelijke probleempunten, waaronder die van de verweesde<br />
werken, dit alles in het kader van het ‘i2010: Digitale<br />
bibliotheken’ initiatief.<br />
De IViR-studie kwam tot de conclusie dat het verweesde werken<br />
probleem reëel en significant was, maar dat het best aan de<br />
lidstaten werd overgelaten om deze problematiek individueel<br />
aan te pakken aangezien geen significante impact op de interne<br />
markt kon worden aangetoond (hetgeen een bevoegdheidsvereiste<br />
is voor Europees regelgevend optreden). Als antwoord<br />
op de bevindingen van de IViR-studie, vaardigde de Europese<br />
Commissie op 24 augustus 2006 een Aanbeveling uit die er bij<br />
de lidstaten op aandrong om mechanismen te creëren om het<br />
gebruik van verweesde werken mogelijk te maken. Gelet op<br />
32 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
essay<br />
potentiele problemen aangaande grensoverschrijdende licentiering<br />
van beschermde werken, gaf de Europese Commissie de<br />
individuele lidstaten de sterke aanbeveling om gemeenschappelijke<br />
of compatibele oplossingen te vinden.<br />
Tussen 2006 en 2008 werd in de Europese lidstaten slechts<br />
weinig vooruitgang geboekt, alhoewel diverse nationale studies<br />
dienaangaande werden bevolen. Enkel in Hongarije werd<br />
een allesomvattende regelgeving voor verweesde werken uitgevaardigd.<br />
Gefrustreerd door dit gebrek aan vooruitgang door de individuele<br />
lidstaten, zocht de Europese Commissie haar toevlucht<br />
tot een aantal nieuwe maatregelen. Als onderdeel van<br />
haar eContentplus programma in 2007, keurde het een budget<br />
goed voor ARROW (Accessible Registries of Rights Information<br />
and Orphan Works towards Europeana). ARROW is het project<br />
van een consortium van nationale bibliotheken, uitgevers,<br />
en beheersvennootschappen. Het werd opgericht om gemeenschappelijke<br />
wegen te vinden om de rechtsstatus van mogelijk<br />
verweesde of uitgeputte werken op te helderen, en om informatie<br />
die de verschillende partners bezaten onderling te delen.<br />
Op 16 juli 2008 publiceerde de Commissie haar Groenboek<br />
Auteursrecht in de Kenniseconomie met als doel een debat te<br />
bevorderen “over de manier waarop kennis voor onderzoek,<br />
wetenschap en onderwijs optimaal kan worden verspreid in de<br />
e-omgeving”. In dit document stelde de Commissie belanghebbende<br />
partijen en het algemene publiek onder meer de vraag<br />
of het uitvaardigen van Europese regelgeving m.b.t. verweesde<br />
werken noodzakelijk is en hoe potentiële grensoverschrijdende<br />
pijnpunten die bij het verweesde werken probleem opduiken,<br />
kunnen aangepakt worden. De Commissie zelf gaf aan dat het<br />
sterk in overweging nam om Europese regelgeving klaar te<br />
maken — ondanks het feit dat het IViR-rapport tot de conclusie<br />
was gekomen dat een dergelijke regelgeving niet noodzakelijk<br />
was — zowel wegens gebrek aan actie op nationaal niveau als<br />
omwille van potentiële grensoverschrijdende problemen.<br />
Op 4 juni 2008 publiceerde de High Level Expert Group on<br />
Digital Libraries zijn Final report on Digital Preservation, Orphan<br />
Works, and Out-of-print-Works. Dit rapport onderlijnt het<br />
belang van de oplossingen die door de Europese Commissie<br />
worden voorgesteld, zijnde (i) het opstellen van sectorspecifieke<br />
zoekcriteria voor diligente zoektochten, (ii) het oprichten<br />
van organen voor het klaren van rechten, en (iii) de creatie<br />
van verweesde werken databanken. Aanvullend sommeerde de<br />
Commissie de diverse belanghebbenden om een Memorandum<br />
of Understanding on Diligent Search Guidelines te ondertekenen.<br />
Europese ontwerprichtlijn<br />
Uiteindelijk besloot de Europese Commissie tot regelgevend<br />
optreden over te gaan. Vandaag circuleert dan ook een (gelekt)<br />
ontwerp van Directive of the European Parliament and of the<br />
Council on mutual recognition of orphan works in the print sector.<br />
De richtlijn is enkel van toepassing op werken uit de collecties<br />
van openbare bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea<br />
of archieven die zijn gepubliceerd in de vorm van boeken,<br />
“In praktijk zijn deze criteria immers<br />
praktisch onhaalbaar.”<br />
tijdschriften, kranten, magazines of andere geschriften. Ook<br />
visuele werken zoals beeldende kunstwerken, foto’s, illustraties,<br />
tekeningen, architecturale werken, sketches van deze werken en<br />
andere die vervat zitten in deze boeken, tijdschriften, kranten,<br />
magazines of andere geschriften vallen onder het toepassingsgebied<br />
van deze richtlijn.<br />
Deze richtlijn reikt dus geen oplossing aan voor foto’s en audiovisuele<br />
werken. Deze problematiek zal blijkbaar nog in <strong>2011</strong> worden<br />
geanalyseerd in een Groenboek aangaande audiovisuele<br />
producties 2 . Bovendien kunnen enkel openbare bibliotheken,<br />
onderwijsinstellingen, musea of archieven van deze richtlijn<br />
genieten. Individuele gebruikers kunnen deze richtlijn dan ook<br />
niet aangrijpen. Ongepubliceerde werken die eventueel in de<br />
collecties van deze instellingen zouden terug te vinden zijn, vallen<br />
evenmin onder de richtlijn.<br />
De lidstaten dienen op basis van deze richtlijn de nodige wetgevende<br />
initiatieven te nemen zodat bibliotheken, onderwijsinstellingen,<br />
musea en archieven verweesde werken kunnen reproduceren<br />
en (online) beschikbaar stellen aan het publiek. Het recht<br />
om verweesde werken te reproduceren wordt enkel toegestaan<br />
voor digitalisering, indexering, catalogering, preservering en restauratie.<br />
Belangrijk is wel dat hier geen direct of indirect commercieel<br />
voordeel mag uit voortvloeien.<br />
Het gebruik van deze werken dient bovendien te worden aangevuld<br />
met de uitdrukkelijke vermelding dat het om een verweesd<br />
werk gaat.<br />
De richtlijn volgt het subsidiariteitprincipe. Alle lidstaten krijgen<br />
de vrijheid om hun eigen model te kiezen om het verweesde<br />
werken probleem aan te pakken. Belangrijk is dat de richtlijn het<br />
principe van wederzijdse erkenning invoert. Wanneer een werk,<br />
in het land van eerste publicatie, als verweesd wordt beschouwd,<br />
dan dienen de andere EU lidstaten dit ook te erkennen.<br />
Kritiek op de ontwerprichtlijn<br />
De grootste kritiek op deze richtlijn ligt in zijn definitie van een<br />
verweesd werk : “a work shall be considered an orphan work if a<br />
rightholder in the work is not traced or identified after a diligent<br />
search for the rightholder is carried out…” (artikel 2), waarbij in<br />
artikel 3 de voorwaarden voor deze ‘diligente’ zoektocht worden<br />
vastgelegd en meer bepaald in Annex I worden gespecifieerd.<br />
In deze Annex wordt vastgelegd dat deze zoektocht voor ieder<br />
afzonderlijk werk moet worden gevoerd.<br />
Voor boeken bijvoorbeeld moet volgens deze Annex de volgende<br />
bronnen worden geraadpleegd:<br />
• Publishers associations<br />
• Public lending right authority databases where available<br />
• National bibliographical published indexes of published material<br />
relevant for the publication type and subject matter<br />
• The books in print and the ISBN (international standard book<br />
number)<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 33
essay<br />
• The databases of the relevant collecting societies, in particular<br />
reproduction rights organisations (RROs).<br />
Voor bijdragen in tijdschriften én tijdschriften is de catalogus<br />
van te raadplegen bronnen nog omvangrijker. Bij krantenartikelen<br />
is het iets minder omvangrijk. Totaal complex wordt het wanneer<br />
in tekstmateriaal grafische objecten zoals foto’s of illustraties<br />
verwerkt zijn. Aanvullend aan de bronnen die voor de tekst<br />
moeten worden geraadpleegd, moeten voor de afbeeldingen<br />
nog de volgende bronnen worden gecontroleerd:<br />
• The databases of the relevant collecting societies in particular<br />
for visual arts and including reproduction rights organizations<br />
(RROs)<br />
• The databases of pictures agencies where applicable<br />
• Relevant sources such as registries, databases or national projects<br />
listing known authors and creators<br />
Indien een dergelijke stringente diligente zoekopdracht werkelijkheid<br />
wordt, dan vergeet men best zo snel mogelijk deze richtlijn.<br />
In praktijk zijn deze criteria immers praktisch onhaalbaar. De<br />
Commissie stelt nochtans zelf in haar eerste overweging voor<br />
een Europese regelgeving van verweesde werken de uitdaging<br />
van ‘mass digitisation’ voorop: “Libraries and archives are engaged<br />
in large scale digitisation of their collections in orde to create<br />
European Digital Libraries.” Hoe kunnen miljoenen objecten<br />
worden gedigitaliseerd, wanneer de vooropgestelde voorwaarden<br />
voor een ‘diligent search’ moeten nageleefd worden<br />
Lobbywerk vanuit de gebruikerssector<br />
noodzakelijk<br />
Indien bibliotheken, musea en archieven op een leefbare wijze<br />
hun digitaliseringsprojecten willen verzoenen met de verweesde<br />
werken problematiek, dan staat het buiten kijf dat de komende<br />
weken/maanden zware druk op het Europees Parlement moet<br />
worden gelegd om deze strenge voorwaarden voor een diligente<br />
zoekopdracht te verlagen 3 . Gelet op het feit dat de voorliggende<br />
tekst nog steeds een ontwerp is, staat de deur voor<br />
amenderingen evident nog open.<br />
Nog belangrijker wordt bovendien ook de implementatie van<br />
de uiteindelijke richtlijntekst in Belgisch recht. Er zijn immers<br />
twee modellen mogelijk: (i) licentiesystemen, en (ii) exceptiesystemen.<br />
(i) In het licentiesysteem wordt een licentie voor het gebruik<br />
van verweesde werken toegestaan door een overheidsinstelling<br />
(zoals in Canada of Hongarije) dan wel door een<br />
beheersvennootschap op grond van een verplicht collectief<br />
beheer (zoals in Zwitserland) of op grond van een verruimde<br />
collectieve licentie (zoals in Denemarken).<br />
In alle licentiesystemen moet de gebruiker vooraf in actie<br />
komen om een licentie te verwerven en het verweesde werk<br />
te kunnen gebruiken. Behalve in het geval van een verruimde<br />
collectieve licentie, zal hij ook aannemelijk moeten maken<br />
dat het werk daadwerkelijk verweesd is. Hij zal dan ook moeten<br />
aantonen dat hij een diligente zoektocht ondernomen<br />
heeft. Dit is een nadeel van het licentiesysteem.<br />
Controle vooraf betekent in de regel dat de gebruiker ook<br />
altijd een licentievergoeding zal moeten betalen, ook al<br />
komt de rechthebbende nooit opdagen. Dit is eveneens een<br />
nadeel van het licentiesysteem.<br />
Omdat een gebruiker een licentie verwerft is hij ervan verzekerd<br />
dat hij geen auteursrechtelijke inbreuken maakt, zolang<br />
hij zich aan de licentievoorwaarden houdt. De rechtszekerheid<br />
bij de gebruiker is dus groot. Dit is een voordeel van<br />
het licentiesysteem.<br />
(ii) In het exceptiesysteem (zoals in de Amerikaanse, Engelse<br />
en Duitse voorstellen circuleert) kan een gebruiker van een<br />
verweesd werk een wettelijk verweermiddel opwerpen.<br />
Bij exceptiesystemen is het belangrijkste kenmerk dat de<br />
controle op het gebruik van een verweesd werk pas plaatsvindt<br />
als de rechthebbenden te voorschijn komt en dus als<br />
het gebruik al is aangevangen. Dit heeft als grote voordeel<br />
dat controle vaak niet nodig zal zijn, omdat het aantal gevallen<br />
dat in een later stadium een rechthebbenden alsnog<br />
bekend zou worden zeer klein is. De gebruiker zal in dit systeem<br />
ook enkel hoeven te betalen indien de rechthebbende<br />
dat eist. Ook dit is een voordeel van het systeem.<br />
Het exceptiesysteem biedt wel minder rechtszekerheid. De<br />
gebruiker weet immers pas of zijn gebruik legitiem was<br />
op het moment dat het werk al gebruikt wordt. Indien dit<br />
gebruik ten onrechte zou geschieden, dan wordt hij blootgesteld<br />
aan een auteursrechtelijke vordering. Bovendien moet<br />
de gebruiker het bewijs van een redelijke zoektocht per werk<br />
lange tijd bewaren om in een eventuele latere procedure te<br />
kunnen gebruiken. Dit is een nadeel van het exceptiesysteem<br />
Besluit<br />
De Europese initiatieven komen geen moment te laat en zijn<br />
dus zeker welkom. Nochtans dienen deze initiatieven kritisch<br />
te worden benaderd.<br />
Vooreerst valt het te betreuren dat het toepassingsgebied van<br />
de ontwerprichtlijn beperkt is en een oplossing voor audiovisuele<br />
werken (nochtans een heet hangijzer in de verweesde werken<br />
problematiek) op de lange baan zijn geschoven. De criteria<br />
om aan een diligente zoektocht te voldoen, zijn bovendien irrealistisch<br />
in het kader van grootschalige digitaliseringsprojecten.<br />
De Europese parlementsleden die zich binnenkort over dit ontwerp<br />
moeten buigen, dienen hier dan ook voldoende omtrent<br />
bewust te worden gemaakt.<br />
Ten slotte dienen de vertegenwoordigers uit de gebruikerssector<br />
zeer alert te zijn wanneer de finale richtlijn in Belgisch recht<br />
zal moeten worden omgezet. Het is te voorspellen dat rechthebbenden<br />
zullen aansturen op een licentiesysteem, terwijl een<br />
exceptiesysteem voor instellingen wellicht een betere keuze is.<br />
Ook hiervoor zullen de federale parlementsleden moeten worden<br />
warm gemaakt.<br />
Wordt dus ongetwijfeld nog vervolgd.<br />
1 Om redactionele beperkingen werden de voetnootverwijzingen in deze bijdrage<br />
naar Europese documenten weggelaten. Wie dit bronnenmateriaal toch<br />
wil raadplegen, kan op de website http:www.vvbad.be/meta de bijdrage mét<br />
voetnoten raadplegen. Deze bijdrage is een onderdeel van een ruimere studie<br />
uitgevoerd door FARO.<br />
2 Bij audiovisuele werken is het amalgaam aan rechthebbenden immers veel<br />
complexer, hetgeen een regelgeving bemoeilijkt.<br />
3 Zo zou een zoekopdracht in het Arrow+ systeem een suggestie voor een ‘diligent<br />
search’ kunnen zijn (Zie in die zin ook Neelie Kroes Vice-President of<br />
the European Commission responsible for the Digital Agenda Addressing the<br />
orphan works challenge IFRRO launch of ARROW+, Brussels, 10 March <strong>2011</strong>).<br />
34 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
column<br />
De archivaris<br />
aan het werk<br />
Een echte karikatuur van een archivaris,<br />
en wel één uit 1927. Wellicht de oudste<br />
spotprent van een vakgenoot, Dr. Carlos<br />
Van den Haute (1882 – 1951). Van den<br />
Haute leidde toen het Gentse Rijksarchief,<br />
in het Geeraard de Duivelsteen, duidelijk<br />
herkenbaar. De Gazette van Eenaeme,<br />
een niet bestaande krant, op de vloer<br />
verwijst naar Van den Hautes inventaris<br />
van het archief van de abdij van Ename.<br />
Van den Haute was voordien archivaris<br />
in Brugge. Ook nog na zijn aanstelling in<br />
Gent bleef hij er lid van de Woensdagclub,<br />
een informeel gezelschap deftige heren<br />
die op woensdagavond bijeenkwamen bij<br />
hun stichter, Pier Janssens. Janssens was<br />
directeur van de Brugse vestiging van de<br />
Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek en bij<br />
hem was in 1917, nog uitstekende jenever<br />
te krijgen. Zijn vrienden vielen dan ook<br />
geregeld zijn kantoor binnen, niet toevallig<br />
rond de aperitieftijd. Om daaraan paal<br />
en perk te stellen vond Janssens er niets<br />
beter op dan hen op woensdagavond bij<br />
hem thuis uit te nodigen. Ze dronken er<br />
enkele flinke borrels en brachten de avond<br />
door met een gezellige babbel. Om hun<br />
club (en zichzelf) wat meer gewicht te<br />
geven verkozen ze op regelmatige tijdstippen<br />
een bestuur, ze lieten uitnodigingen<br />
drukken, een vaandel werd besteld,<br />
een clublied gecomponeerd. Een tekenaar<br />
heeft in 1927 de clubleden ‘vereeuwigd’.<br />
Van den Haute is afgebeeld aan zijn werktafel.<br />
Ongetwijfeld overmand door het<br />
vele werk is hij in slaap gevallen. Ook nu<br />
zijn archivarissen drukbezette ambtenaren<br />
voor wie het allemaal wel eens te veel kan<br />
zijn. Archivarissen zijn net als in 1927 ook<br />
nog steeds heren (en dames) van stand.<br />
In 1927 kon je lid worden van een deftig<br />
gezelschap als de Woensdagclub, samen<br />
met o.a. de voorzitter van Club Brugge<br />
en de drukker-uitgever van de Journal de<br />
Bruges. In het Archievenblad van dit jaar<br />
prijkt een Nederlandse collega, glunderend<br />
uitgedost in black tie, een goed glas<br />
binnen handbereik, actief in een plaatselijke<br />
serviceclub. In Vlaanderen is het<br />
niet anders. Het valt wel te hopen dat<br />
we onze vrienden en relaties buiten de<br />
Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het<br />
Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang<br />
actief in de <strong>VVBAD</strong>, als bestuurslid van<br />
de sectie AHD, als lid van de Raad van<br />
Bestuur, en last but not least als lid van de<br />
redactie van <strong>META</strong>, tijdschrift voor bibliotheek<br />
& archief. Eerder bewees hij zijn kunnen<br />
al bij Bibliotheek- & archiefgids.<br />
archiefwereld beter op de hoogte houden<br />
van onze werkzaamheden. Nodig ze<br />
daarom eens uit op je werkplek, ’s avonds<br />
of overdag. De dresscode black tie is niet<br />
nodig, een goed glas achteraf mag wel.<br />
En geef ze het jaarverslag mee, of stuur<br />
ze een exemplaar van je nieuwsbrief. Een<br />
presentexemplaar van <strong>META</strong> mag natuurlijk<br />
ook. Wellicht zullen ze dan een beter<br />
beeld krijgen van ons beroep. Maar ik blijf<br />
wel benieuwd naar andere karikaturale<br />
voorstellingen van de archivaris. Misschien<br />
iets voor de <strong>VVBAD</strong>-website<br />
citaat<br />
“Er is één en ander veranderd in de wereld van het boek. Ik las ergens<br />
dat Abdoel Kassem Ismaël, grootvizier van Perzië, niet op reis ging<br />
zonder zijn bibliotheek — 17.000 boeken — die door 400 kamelen werden<br />
vervoerd. Er wordt verteld dat ze getraind waren om in alfabetische<br />
volgorde te lopen. Drieduizend jaar later werk ik op een computer<br />
van een paar kilogram en heb ik meer informatie dan ik ooit kan verwerken.<br />
’t Kan verkeren."<br />
Ronald Soetaert, keynote Informatie aan Zee<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 35
de vraag<br />
Is de personeelsformatie in<br />
de OB nog up-to-date<br />
Paul Gervoyse, openbare bibliotheek Oostkamp<br />
Als er één onderwerp actueel blijft binnen<br />
de sector, dan is het wel personeel. Om<br />
te weten hoe openbare bibliotheken tot<br />
hun huidige formaties zijn gekomen, moeten<br />
we teruggaan naar het baanbrekende<br />
decreet van 19 juni 1978 betreffende het<br />
Nederlandstalige openbaar bibliotheekwerk.<br />
Dit decreet omschrijft heel gedetailleerd<br />
hoe een personeelsformatie tot stand<br />
moest komen. Er waren een aantal duidelijk<br />
voorwaarden om als voltijdse bibliotheek<br />
erkend te worden. De belangrijkste voorwaarde<br />
bestond erin dat de bib minstens<br />
30 uur per week toegankelijk moest zijn.<br />
In realiteit kwam het erop neer dat de<br />
meeste gemeenten met meer dan 20.000<br />
inwoners als voltijds erkend werden en<br />
gemeenten met minder dan 20.000 inwoners<br />
(uitzonderingen niet meegerekend)<br />
als deeltijds. Voltijdse bibliotheken verkregen<br />
hun formatie via een formule waarbij<br />
het aantal inwoners van de gemeente en<br />
het aantal gebruikers van de bib bepaalden<br />
op hoeveel voltijdse equivalenten de<br />
bibliotheek recht had. Deeltijdse bibliotheken<br />
daarentegen verkregen hun formatie<br />
via een berekening op basis van het<br />
aantal openingstijden van hun afdelingen<br />
en vestigingen. Anders gezegd, een relatief<br />
eenvoudige berekening bepaalde de<br />
betoelaging door het Ministerie van de<br />
Vlaamse Gemeenschap.<br />
De formule bleek helaas niet zaligmakend.<br />
Zo leidde ze ertoe dat voltijdse bibliotheken<br />
met één vestiging over evenveel<br />
personeel konden beschikken als voltijdse<br />
bibliotheken met meerdere vestigingen.<br />
Bovendien verscheen er in de<br />
jaren tachtig een crisisbesluit dat de personeelsformaties<br />
met ongeveer 20 procent<br />
reduceerde, wat voor de deeltijdse<br />
bibliotheken nefast was.<br />
Over het algemeen zijn de personeelsformaties<br />
in de Vlaamse openbare bibliotheken<br />
nu nog het resultaat van deze oude<br />
berekeningen. De huidige forfaitaire subsidiëring<br />
is ook gebaseerd op de subsidieregeling<br />
uit het verleden. Volgens het<br />
decreet van 13 juli 2001, houdende het stimuleren<br />
van een kwalitatief en integraal<br />
lokaal cultuurbeleid, bedraagt de subsidie<br />
6 euro per inwoner. Wie meer subsidie<br />
ontving in het jaar 2001 kan die blijven<br />
behouden, maar zonder jaarlijkse indexering.<br />
Voor de grote steden en gemeenten<br />
onder de 10.000 inwoners werd een<br />
aparte regeling uitgewerkt.<br />
Door het invoeren van de ‘Gemeenschappelijke<br />
krachtlijnen voor een<br />
Samenhangend Personeelsbeleid in de<br />
Lokale en Regionale Besturen van 1993’<br />
(Statuut Kelchtermans) en door een wijziging<br />
aan de uitvoeringsbesluiten van<br />
het decreet van 19 juli 1978, betreffende<br />
het Nederlandstalige openbaar bibliotheekwerk<br />
werd de bevoegdheid voor<br />
de goedkeuring van de personeelsformaties<br />
overgedragen aan de Administratie<br />
Binnenlandse Aangelegenheden van het<br />
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.<br />
Het Bibliotheekdecreet sprak niet langer<br />
over het personeelsstatuut en werd deels<br />
opgenomen in de nieuwe ‘Krachtlijnen<br />
inzake het globale personeelsbeleid voor<br />
de lokale en regionale besturen’.<br />
Vergelijkende test<br />
Vandaag is de personeelsformatie van een<br />
openbare bibliotheek een onderdeel van<br />
de globale formatie van een gemeente.<br />
Gemeentebesturen beslissen autonoom<br />
over de samenstelling. Voor de openbare<br />
bibliotheken is de forfaitaire personeelssubsidie<br />
nog altijd van essentieel belang<br />
voor het uitbreiden van een formatie.<br />
We vrezen dat, door de goedkeuring van<br />
het ontwerp van het Planlastendecreet er<br />
helemaal geen stimuli meer zullen zijn voor<br />
het behoud van de huidige formaties. Het<br />
samenvoegen van de diverse subsidies zal<br />
op termijn onduidelijkheid met betrekking<br />
tot de bestemming van een subsidie in de<br />
hand werken. Zal de druk op de bibliotheekformatie<br />
hierdoor terug toenemen<br />
Welke objectieve criteria moeten besturen<br />
vandaag dan hanteren bij de berekening<br />
van een personeelsformatie Hoe<br />
kan een aanpassing of ontwerp van formatie<br />
met aantoonbare resultaten onderbouwd<br />
worden Hoe kunnen we dit voldoende<br />
motiveren Los van de oude<br />
formules, waarbij slechts een paar argumenten<br />
bepaalden hoeveel personeel er<br />
nodig was, is het aangewezen om zo veel<br />
mogelijk de bibliotheekwerking als geheel<br />
in kaart te brengen.<br />
Cruciale elementen voor het bepalen van<br />
een nieuwe of aangepaste formatie kunnen<br />
zijn:<br />
• de openingstijden<br />
• het aantal werkplekken voor een efficiënte<br />
dienstverlening in de frontoffice<br />
• het aantal vestigingsplaatsen<br />
• het aantal aanwinsten per jaar<br />
• het aantal bezoekers per jaar<br />
• het werkvolume dat backoffice wordt<br />
verricht (verwerking, administratie,<br />
promotie en educatie, ICT en management).<br />
Daarnaast kunnen ook de specifiek bijkomende<br />
opdrachten die de bibliotheek verricht<br />
of opdrachten die door het bestuur<br />
aan de bib worden opgedragen belangrijk<br />
zijn.<br />
Deze informatie geeft ons de mogelijkheid<br />
om te berekenen hoeveel personeelsuren<br />
er nodig zijn om een kwalitatieve<br />
werking te garanderen. Wat collecties,<br />
gebruikers en backoffice betreffen, kunnen<br />
we ons best baseren op de werkelijke<br />
tijd die we nodig hebben om de taken<br />
efficiënt uit te voeren.<br />
We moeten concrete gegevens verzamelen<br />
en die correct inventariseren. Het<br />
cijfermateriaal moet terug te vinden zijn<br />
in een goedgekeurd jaarverslag. Bij het<br />
berekenen gaan we zowel uit van de<br />
dagelijkse kerntaak van de bib als van<br />
acties in het kader van projecten.<br />
We houden rekening met de werkelijke<br />
uren die nodig zijn om alle taken naar<br />
behoren uit te voeren. We voorzien ook<br />
voldoende uren voor het opnemen van<br />
vakantiedagen. Immers, per zes Voltijdse<br />
Equivalenten (VTE) in de frontoffice moet<br />
één VTE toegevoegd worden om de<br />
dienstverlening te garanderen. Het komt<br />
er uiteindelijk op neer dat we gaan berekenen<br />
hoeveel personeelsleden er nodig zijn<br />
om een continue kwaliteit te verzekeren.<br />
Het is zinvol om de voorgestelde criteria<br />
voor het bepalen van een formatie aan de<br />
praktijk te toetsen. Daarom nemen we het<br />
gewicht van de diverse werkprocessen als<br />
36 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
de vraag<br />
uitgangspunt. Alle taken worden, zoals<br />
vermeld, getimed, met de bedoeling het<br />
vereiste aantal werkuren per taak te achterhalen.<br />
We doen de test in een drietal bibliotheken,<br />
in gemeenten van verschillende<br />
grootte.<br />
Conclusie<br />
De resultaten van dit beperkte onderzoek<br />
werden aan de realiteit getoetst. De drie<br />
bibliotheken verbonden er zich toe het<br />
cijfermateriaal nauwgezet te verzamelen.<br />
Het onderzoek toont aan dat de kleinste<br />
bibliotheek meest nood heeft aan een<br />
groei van de formatie. Een toename met<br />
30,76 procent aan personeel is nodig. In<br />
elke bibliotheek zijn er identieke basistaken<br />
die door eigen personeel worden<br />
verricht.<br />
In de middelgrote bibliotheek is een verhoging<br />
van de formatie met 9,78 procent<br />
vereist. Deze middelgrote bibliotheek<br />
beschikt over een redelijke bezetting,<br />
maar de formatie laat niet altijd ruimte<br />
voor gespecialiseerd personeel.<br />
In de grootste bibliotheek is er nood aan<br />
een verhoging met 16,03 procent. Uit<br />
de cijfers blijkt duidelijk dat de grootste<br />
bibliotheek zwaarder belast wordt door<br />
haar centrumfunctie. Het aantal kansengroepen,<br />
en het aantal zorg- en educatieve<br />
instellingen ligt veel hoger dan in<br />
een kleine en middelgrote gemeente. De<br />
vraag naar begeleiding en ondersteuning<br />
van groepen en instellingen staat niet in<br />
verhouding tot de mogelijkheden waarover<br />
deze bibliotheek beschikt.<br />
*EHT= eenheidstijd.<br />
7.500 - 10.000 inwoners 20.000 – 30.000 inwoners 50.000 – 75.000 inwoners<br />
Inwoners = bepalend 7.845 22.500 69.876<br />
Huidige formatie in VTE 2,60 9,71 27,44<br />
Aantal bezoekers/jaar<br />
(informatief)<br />
Aantal onderwijsinstellingen<br />
in gemeente<br />
22.189 47.069 (enkel gegevens ter<br />
beschikking van hoofdbib)<br />
6 8 52<br />
Aantal RVT’s in gemeente 1 1 15<br />
Aanwezigheid kansengroepen<br />
in gemeente<br />
Totaal aantal m² in alle<br />
vestigingen<br />
Totaal aantal werkstations<br />
(publiek en administratie)<br />
Aantal werkplekken in de<br />
frontoffice X aantal openingsuren<br />
Vestigingen: openingsuren X<br />
aantal werkplekken/jaar<br />
Aantal aanwinsten, vertaald<br />
naar werkuren catalografie &<br />
afvoer/jaar<br />
Aantal uren verwerking/jaar<br />
(per EHT*)<br />
Aantal uren IBL-verwerking/jaar<br />
(per EHT)<br />
Aantal uren administratie/jaar<br />
(per EHT)<br />
Aantal uren promotie en<br />
educatie/jaar (acties/EHT)<br />
Facilitair beheer naar derden<br />
(zalen, acties door derden, …)<br />
• Accent op mindervaliden (bib<br />
aan huis, daisy)<br />
• Meewerken à Boekbaby’s<br />
• Accent op kleuters en lagere<br />
schoolkinderen<br />
308 m 2 publieksruimte<br />
438 m 2 totale ruimte incl. vergaderzaal<br />
voor alle gemeentelijke<br />
verenigingen.<br />
T.o.v. Vlaams Gewest: groter aandeel<br />
van jongeren, kleiner aandeel<br />
van senioren.<br />
279.602<br />
1.520 m² 7.371 m²<br />
7 35 152<br />
30 u/w =1.320 u/j 60u per week = 3120 per jaar +<br />
78u comp. zaterdag + nodige tijd<br />
aanwezig voor en na uitleen: 416<br />
= 3.614 u/j<br />
0 (geen uitleenposten) 1092u per jaar + 117u comp. zaterdag<br />
+ nodige tijd aanwezig voor<br />
en na uitleen: 104<br />
= 1.313 u/j<br />
Aanw: 1257 = 210 u/j<br />
Afv: 392 = 13u/j<br />
223 u/j<br />
Aanw: 1257 = 251 u/j<br />
Afv: 392 = 13 u/j<br />
264 u/j<br />
Cfr. stadsindicatoren: laaggeschoolden,<br />
senioren, etniciteit,<br />
jongerenwerkloosheid,<br />
1-ouder gezinnen, schoolse vertraging,<br />
langdurig werklozen…<br />
10 werkplekken x 43 u/w<br />
26.083 u/j<br />
4 vestigingen x 8 u/w<br />
1.976 u/j<br />
3.759 u/j 5.000 mat/j * 12 min<br />
+ collectiemanagement<br />
9.920 u/j<br />
872 u/j 15.000 mat/j * 10 min<br />
1.482 u/j<br />
IBL: 272 = 68 u/j 357 u/j 890/j * 15 min<br />
237,12 u/j<br />
1.422 u/j 4.004 u/j 6.916 u/j<br />
personeel/finan/klantendienst<br />
1.100 u/j 2.854 u/j 500 acties/j à 90 min<br />
+ beleid en planning scholenwerking<br />
en doelgroepenwerking +<br />
ontwikkelen specifiek aanbod<br />
5.829 u/j<br />
22u/j Altijd in samenwerking met bib 593 u/j<br />
Aantal uren facility/jaar 0 (gebeurt door ander personeel) Vervat in administratie 988 u/j<br />
Aantal uren ICT/jaar 44 u/j 988 uur per jaar<br />
(ict zit grotendeels onder een<br />
aparte dienst ICT)<br />
Aantal uren communicatie<br />
(intern en extern)/jaar<br />
Aantal uren vorming en<br />
overleg/jaar<br />
1.482 u/j<br />
396 u/j 988 u/j 1.976 u/j<br />
123 u/j (teamvergadering,<br />
vormingsuren,…)<br />
491 u/j 1.482 u/j<br />
Aantal uren management/jaar 704 u/j 1820 u/j 3.952 u/j<br />
Totaal aantal uren uitgedrukt in<br />
VTE/jaar<br />
5.686 u/j = 3,40 10,66 62.916 u/j = 31, 84<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 37
kroniek<br />
De klaagzang van een bibliothecaris<br />
Leerstoel van het Boek - Universiteit Antwerpen - 18 maart <strong>2011</strong><br />
Robert Darnton, bibliothecaris van Harvard University en<br />
gerenommeerd boekhistoricus was op 18 maart te gast<br />
aan de Universiteit Antwerpen, voor de Leerstoel van het<br />
Boek. De lezing die hij gaf was een klaagzang. Het waren<br />
er zelfs drie en ze gingen terug op een artikel dat hij in<br />
december schreef voor de New York Review of Books.<br />
Voor de (academische) bibliothecarissen in de zaal was<br />
het verhaal bekend.<br />
De prijzen van abonnementen op tijdschriften,<br />
al dan niet elektronisch, stijgen<br />
excessief, veel sneller dan de inflatie. Om<br />
de abonnementen te kunnen blijven betalen<br />
kopen bibliotheken dan ook steeds<br />
minder monografieën. Die ontwikkeling<br />
treft ook de universitaire uitgevers. Waar<br />
zij vroeger nog 800 exemplaren van een<br />
publicatie verkochten aan wetenschappelijke<br />
instellingen, is dat aantal nu gedaald<br />
tot minder dan de helft. Boeken over<br />
moeilijke onderwerpen worden dan ook<br />
niet meer gepubliceerd.<br />
De wetenschappers zijn zich niet bewust<br />
van deze ontwikkelingen. Ze dragen er<br />
onbewust nog aan bij. Ze worden betaald<br />
om onderzoek uit te voeren en schrijven<br />
hun resultaten neer in artikels. Ze zetelen<br />
pro deo in de redactieraden van de<br />
wetenschappelijke tijdschriften en in een<br />
systeem van ‘peer review’ beoordelen ze<br />
— al even gratis — de artikels van hun collega’s.<br />
De bibliotheken van hun instellingen<br />
moeten de tijdschriften waarin het resultaat<br />
van al dit werk gepubliceerd wordt,<br />
voor veel geld aankopen. Met het inrichten<br />
van openaccessrepositories proberen<br />
bibliotheken hier iets aan te doen. In deze<br />
depots zijn de artikels gratis beschikbaar.<br />
Maar volgens Darnton zal het monopolie<br />
van de commerciële uitgevers maar<br />
gebroken worden als wetenschappers<br />
publiceren in openaccesstijdschriften.<br />
Harvard heeft nu een subsidieregeling<br />
uitgewerkt waardoor wetenschappers die<br />
in dergelijke tijdschriften publiceren, de<br />
publicatiekosten terugbetaald krijgen. Bij<br />
Open Access wordt het tijdschrift gratis<br />
aangeboden, maar betaalt de auteur om<br />
zijn artikel gepubliceerd te krijgen.<br />
In zijn laatste klaagzang trok Darnton van<br />
leer tegen het Google Books Settlement.<br />
Op het moment van de lezing was de uitspraak<br />
van de rechtbank nog niet bekend.<br />
Inmiddels weten we dat de rechter de<br />
regeling afgewezen heeft. Darnton zal<br />
blij zijn. Hij vreesde immers het wereldwijde<br />
monopolie dat Google opbouwt<br />
met Google Books.<br />
Darnton keek met veel belangstelling<br />
naar de ontwikkelingen in Europa, waar<br />
met Europeana gewerkt wordt aan een<br />
publieke digitale bibliotheek. De bibliothecaris<br />
van Harvard verdedigt het idee<br />
van een Digital Public Library of America<br />
(DPLA). Ontwikkelingen in Frankrijk,<br />
Nederland, Finland en andere Europese<br />
landen bewijzen dat het mogelijk is. En<br />
ook in de VS bestaan er al verschillende<br />
digitaliseringsprojecten. Auteursrecht<br />
blijft wel een probleem, moest ook<br />
Darnton erkennen. Al hoopte hij wel dat<br />
vele rechthebbenden hun rechten zouden<br />
willen afstaan in ruil voor een grotere toegankelijkheid<br />
van hun werk. Het lijkt weinig<br />
waarschijnlijk dat dit gebeurt, toch zo<br />
lang alleen de grote rechtenmaatschappijen<br />
zoals Sabam namens de rechthebbenden<br />
spreken.<br />
“We hebben nood aan een nieuwe ecologie<br />
eerder dan aan betere businessplannen”,<br />
zo eindigde Darnton zijn lezing.<br />
“Een ecologie gebaseerd op het publiek<br />
domein eerder dan op eigen gewin. Het<br />
zal niet alle problemen van de bibliotheken<br />
oplossen, het is een oproep om het<br />
systeem te veranderen.”<br />
Bruno Vermeeren<br />
> http://www.nybooks.com/articles/archives/2010/<br />
dec/23/library-three-jeremiads/<br />
11e WAP-dag<br />
Poperinge - 21 maart <strong>2011</strong><br />
Op maandag 21 maart vond<br />
in Poperinge de 11e bijeenkomst<br />
van het West-Vlaams<br />
ArchievenPlatform (WAP)<br />
plaats onder de titel ‘Calamiteitenpreventie<br />
en -bestrijding in<br />
archieven’.<br />
De 48 deelnemers luisterden na de<br />
huishoudelijke vergadering onder leiding<br />
van de WAP-voorzitter Marc<br />
Therry naar de lezingen van Leon<br />
Smets (‘Nostra memoria inundata -<br />
Ons geheugen overspoeld. Preventie<br />
en calamiteitenplannen voor archieven’),<br />
Annemie De Porre (‘Samen sterk<br />
inzake calamiteiten en preventie in<br />
Gent’), Johan Vannieuwenhuyse (‘Het<br />
calamiteitenplan van de Provinciale<br />
Archiefdienst West-Vlaanderen’), Johan<br />
Braet (‘De redding van het verdronken<br />
archief van Zedelgem’) en Linda<br />
Dhondt (‘Het restauratieatelier Medo.<br />
Een voorbeeld van privé expertise’).<br />
Meerdere sprekers haalden recente<br />
voorbeelden van calamiteiten aan en<br />
allen benadrukten het belang van een<br />
proactief beleid, gericht op preventie.<br />
38 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
kroniek<br />
De presentaties worden gepubliceerd<br />
op: www.west-vlaanderen.be/archiefdienst<br />
- WAP.<br />
Op het namiddagprogramma stonden<br />
een bezoek aan het Stadsarchief<br />
Poperinge en een toelichting bij het<br />
project ‘Funerair Erfgoed Rekhof<br />
Poperinge - Interreg 4: Westhoek zonder<br />
grenzen’ met aansluitend een rondleiding<br />
op de stedelijke begraafplaats<br />
Rekhof. Naast vertegenwoordigers<br />
van de West-Vlaamse publiekrechtelijke<br />
sector (OCMW’s Brugge, Damme,<br />
Heuvelland en Wervik; Gemeenten<br />
Heuvelland, Koksijde, Langemark-<br />
Poelkapelle, Middelkerke, Staden,<br />
Wevelgem, Wingene, Zedelgem;<br />
Steden Brugge, Diksmuide, Harelbeke,<br />
Ieper, Kortrijk, Poperinge, Roeselare,<br />
Tielt, Oostende; Rijksarchieven Brugge<br />
en Kortrijk en de Provincie West-<br />
Vlaanderen), stuurden ook andere<br />
instanties een of meerdere geïnteresseerden<br />
(Cultuurbibliotheek Brugge,<br />
Familiekunde Vlaanderen, Koninklijke<br />
Heemkundige Kring Maurits Van<br />
Coppenolle, Spaenhiers Koekelare, VVF<br />
Brugge).<br />
Isabelle Verheire, Provinciale Archiefdienst<br />
West-Vlaanderen<br />
Eén plus één is drie. Archivarissen en strategische netwerking<br />
FAAD-studievoormiddag - VUB - 26 maart <strong>2011</strong><br />
Op 26 maart hield het Forum voor Afgestudeerden Archivistiek en<br />
Hedendaags Documentbeheer (FAAD) haar jaarlijkse studievoormiddag op<br />
de campus van de Vrije Universiteit Brussel. Op het programma stonden drie<br />
boeiende lezingen in verband met strategische netwerking.<br />
Julie Hendrickx (<strong>VVBAD</strong>) bracht als eerste<br />
spreker een inleidende voordracht<br />
over het belang van netwerking in de<br />
culturele sector. Zij wees hierbij op het<br />
belang van kenniskapitaal, een voortdurend<br />
en complex leerproces waarbij men<br />
de opgedane kennis dient om te zetten in<br />
nieuwe kennis. Zo kunnen informele contacten<br />
gemeenschappelijke interesses<br />
bloot leggen die leiden tot nieuwe projecten.<br />
Netwerkorganisaties spelen eveneens<br />
een belangrijke rol. Op basis van een analyse<br />
van verschillende beleidsnota's blijkt<br />
de focus vooral te liggen bij de ontwikkeling<br />
van lokale en regionale netwerken,<br />
hoewel het Vlaamse cultuurbeleid in toenemende<br />
mate internationalisering voorschrijft.<br />
Ook wat de archiefsector betreft<br />
zijn netwerken een absolute must. Een<br />
sterke beroepsvereniging (en diverse<br />
subwerkgroepen) levert alvast goed werk,<br />
maar op internationaal vlak lijkt ook hier<br />
nog werk aan de winkel.<br />
“...maar we hadden het over de wolf...”, zei<br />
Bruno Vermeeren (<strong>VVBAD</strong>) meermaals in<br />
zijn op het roofdier gebaseerde presentatie.<br />
Op ludieke wijze lichtte hij ons de<br />
rol van formele structuren bij het strategisch<br />
netwerken toe. Informatie en vooral<br />
het verspreiden ervan (communicatie)<br />
stonden hierbij centraal. Enerzijds richt<br />
de beroepsvereniging zich tot de eigen<br />
sector door het coördineren van de informatieverspreiding<br />
(tijdschrift, nieuwsbrief,<br />
website, studiedagen enz.) en het stimuleren<br />
van informele contacten binnen<br />
de sector (bijeenkomsten, studiedagen,<br />
recepties enz.). Anderzijds tracht zij de<br />
sector zichtbaar te maken voor de buitenwereld<br />
en onderhoudt zij contacten met<br />
andere, gelijkaardige sectoren (cultuur,<br />
jeugd, sport, opleiding enz.).<br />
Als laatste spreker wist Sandrin Coorevits<br />
(Stadsarchief Waregem) ons enorm te<br />
boeien met haar nuchtere visie op de verschillende<br />
kansen en mogelijkheden die<br />
netwerking de archivaris kan bieden. Door<br />
netwerking kan een archiefdienst zich<br />
profileren naar de buitenwereld: dynamisch,<br />
origineel, een dienst “die vooruit<br />
gaat”. Zo kan men via subtiele, maar soms<br />
ook heel simpele acties, het vertrouwen<br />
winnen van collega's, in de kijker lopen<br />
bij de verdeling van subsidies, het creëren<br />
van een “welkom-gevoel” bij leeszaalbezoekers<br />
enz. Tot slot wees Sandrin<br />
op een aantal minder positieve gevolgen.<br />
Zo dient er voortdurend een evenwicht<br />
gezocht te worden tussen archief- en<br />
publiekswerking.<br />
De slotbeschouwingen van de studievoormiddag<br />
bestonden uit een old school<br />
werkcollege van Frank Scheelings. Aan de<br />
aanwezigen werd gevraagd of ze lid zijn<br />
van een netwerkorganisatie, deelnemen<br />
aan activiteiten daarvan en/of nadien rapporteren.<br />
De aanwezigen bleken vooral<br />
over een lokaal en regionaal netwerk te<br />
beschikken. Slechts een minderheid is<br />
internationaal actief, meestal bij onze<br />
noorderburen.<br />
Ward Vansteenkiste<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 39
duurzaam<br />
Gebouwen en energiegebruik<br />
Tom Cocquyt, Vlaams Parlement<br />
Hoe kunnen bibliotheken, documentatiecentra<br />
en archieven op efficiënte<br />
wijze hun energieverbruik beheren<br />
In het algemeen is het verbruik van<br />
grondstoffen en energie voor 80 procent<br />
verbonden met een locatie. Om<br />
de milieu-impact van je activiteiten<br />
te beheren is een plaatsgebonden<br />
aanpak dus wenselijk. De ecomapping-procedure<br />
is hiervoor een uitgewerkt<br />
model, gebaseerd op ISO<br />
14001.<br />
In die procedure verzamel je met behulp<br />
van plattegronden (zgn. ecomappen)<br />
milieugegevens op een systematische<br />
manier. Elke plattegrond wordt aangevuld<br />
met referenties naar de geldende<br />
regelgeving, codes van goed praktijk en<br />
statistische gegevens. Met die plattegronden<br />
kun je de milieuzorg documenteren,<br />
je engagement vastleggen en daarover<br />
communiceren.<br />
Na verloop van tijd dienen de plattegronden<br />
ook als basis voor voortgangsrapportage<br />
en een verbeteringscyclus om afval,<br />
het verbruik van grondstoffen en energie<br />
te verminderen. Zo kan meteen de financiële<br />
besparing worden aangetoond.<br />
Aan kmo’s die gestructureerd aan hun<br />
milieu-impact willen werken biedt EMAS<br />
easy een pakket met ecomapping-methodiek<br />
aan. EMAS easy is geschikt voor<br />
publieke organisaties en diensten. Het<br />
ecocampus-project maakte ook gebruik<br />
van het ecomapping-concept.<br />
We lichten hierna kort de verschillende<br />
stappen toe.<br />
• Stap 1: Op een satellietfoto teken je het<br />
globale plaatje: de interactie met buren,<br />
de bestemming volgens het gewestplan,<br />
de verkeersstroom, eventuele<br />
waterlopen en riolen, parkeerplaatsen<br />
aangevuld met informatie over kadaster,<br />
aantal in- en uitgaande voertuigen.<br />
• Stap 2: Verzamel gegevens over materiaal-<br />
en grondstoffengebruik: Wat komt<br />
er binnen, wat gaat er buiten<br />
• Stap 3: Bevraag het personeel met een<br />
mini-enquête naar hun persoonlijke<br />
ervaringen met de milieuzorg in het<br />
bedrijf, de zogenaamde milieubarometer.<br />
Zo is iedereen op de hoogte en met<br />
die resultaten kun je gerichter werken.<br />
Communiceer over de resultaten.<br />
• Stap 4-9: Maak een plattegrond van<br />
het gebouw, per verdieping en in zes<br />
exemplaren. De plattegronden moeten<br />
de reële situatie weergeven, eenvoudig<br />
herkenbaar zijn, en verhoudingen moeten<br />
kloppen. Daarop documenteer je<br />
- waterhuishouding (stap 4),<br />
- bodem en opslagruimtes (stap 5),<br />
- luchtkwaliteit, uitwasemingen, airco,<br />
geuren, stof, lawaai, reiniging (stap 6)<br />
- energie: overbodige verlichting,<br />
warmteverlies, isolatie (stap 7)<br />
- afval en recyclage (stap 8)<br />
- risico’s, allergische reacties, gevaarlijke<br />
opstapjes, gevaarlijke stoffen<br />
(stap 9)<br />
• Stap 10: Organiseer, beheer en communiceer.<br />
Tijdens deze stap ontdek je<br />
welke informatie ontbreekt en welke<br />
acties de milieuzorg vergroten. Klasseer<br />
zorgvuldig de milieu-informatie met het<br />
oog op evaluatie en rapportage.<br />
Na deze tien stappen kun je nog verder<br />
aan de slag. Je kunt je ecomaps inzetten<br />
om een formeel milieubeheerssysteem op<br />
te zetten volgens de ISO 14001 en EMASnormen,<br />
zodat je een EMAS-registratie<br />
kunt aanvragen.<br />
> http://www.ecomapping.com/<br />
> http://www.emas-easy.eu/<br />
> http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/ecocampus<br />
> http://www.energiesparen.be/KMOzelfscan<br />
Een energiezuinige pc<br />
in stand-by stand verbruikt<br />
0,083 kWh per<br />
uur. Gesteld dat deze<br />
pc 8 uur per dag echt<br />
gebruikt wordt en 16<br />
uur per dag in standby<br />
staat, dan verbruikt<br />
die in stand-by<br />
op jaarbasis 484,72<br />
kWh. Aan een elektriciteitsprijs<br />
tussen 5<br />
en 10 eurocent, kost<br />
deze pc aan overbodig<br />
energieverbruik<br />
dus tussen 24 en 48<br />
euro per jaar. (0,083<br />
kWh x 16 uur x 365<br />
dagen x 0,05 of 0,10<br />
euro) Niet zo zuinige<br />
pc’s verbruiken tot<br />
tien keer meer energie<br />
in stand-by.<br />
Een lamp van 40<br />
Watt die 12 uur per<br />
dag brandt terwijl<br />
niemand aanwezig<br />
is, verbruikt 175 kWh<br />
per jaar (0,04 kWh x<br />
12 uur x 365 dagen =<br />
175,2 kWh). Dat kost<br />
tussen 8,76 en 17,52<br />
euro.<br />
40 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
ecensies<br />
Naar de bron<br />
Het boek begint al meteen<br />
met een afknapper — tenminste<br />
voor bibliothecarissen. Op<br />
p. 9 leggen de auteurs uit dat<br />
informatie in bibliotheken ter<br />
beschikking gesteld wordt<br />
door middel van een classificatie<br />
(wat zeker niet uitsluitend<br />
zo is). Dit illustreren ze<br />
aan de hand van UDC en om<br />
dat duidelijk te maken, geven<br />
ze het voorbeeldje dat je kunt<br />
vinden op de website van het<br />
Mundaneum: 335.52 (493.5) (<br />
=393.2) "1885-1960". Waarom<br />
niet eventjes in de bibliotheek<br />
gevraagd hoe dat écht<br />
zit met UDC Daar hadden ze<br />
ongetwijfeld alles uitgelegd<br />
over het spanningsveld tussen<br />
UDC als instrument voor<br />
inhoudelijke ontsluiting en als<br />
plaatsingssysteem.<br />
Het boek wil in eerste instantie<br />
studenten uit de sociale en<br />
humane wetenschappen leren<br />
hoe ze informatie zoeken en<br />
verwerken. Meteen bepaalt<br />
dit een aantal gemaakte keuzes.<br />
Zo wordt er geopteerd<br />
voor het APA-systeem voor<br />
bibliografische referenties en<br />
voor Endnote als bibliografische<br />
software. De laatste<br />
hoofdstukken zijn dan ook een<br />
handleiding in beide. Maar het<br />
is niet goed mogelijk om bijv.<br />
alles van het APA-systeem in<br />
30 bladzijden uit te leggen;<br />
vandaar dat de auteurs voor<br />
meer details naar het officiële<br />
APA-handboek moeten verwijzen.<br />
Eerdere hoofdstukken gaan<br />
over het zoeken naar en presenteren<br />
van informatie. Ook<br />
nu weer is de invalshoek die<br />
van de sociale en humane<br />
wetenschappen, zoals blijkt<br />
uit de keuze van de genoemde<br />
databanken. Hier en daar moeten<br />
we toch de wenkbrauwen<br />
fronsen bij wat we in deze<br />
hoofdstukken lezen. Zo wordt<br />
op p. 35 “thematisch zoeken”<br />
zondermeer gelijkgesteld aan<br />
zoeken door middel van “keywords”,<br />
waardoor toch wel<br />
een beetje te veel andere<br />
instrumenten in dit verband<br />
buiten beschouwing blijven.<br />
Op p. 51 staan “online encyclopedieën”<br />
bijna ongenuanceerd<br />
gelijk met Wikipedia.<br />
De auteurs schrijven dat er<br />
evenwel alternatieven zijn,<br />
zoals Digital Universe — wat<br />
een web directory is en geen<br />
encyclopedie. Trunceren en<br />
maskeren worden volgens p.<br />
56 blijkbaar overal aangeduid<br />
met resp. asterisk of vraagteken.<br />
Het is niet gemakkelijk om een<br />
droge stof zoals de regels voor<br />
het maken van een bibliografie<br />
op te fleuren. Wanneer je<br />
alles in detail gaat beschrijven,<br />
wordt het vlug nogal<br />
saai. Het valt ook te betwijfelen<br />
of anderhalve pagina<br />
doorlopende tekst over de<br />
inleiding van een werkstuk<br />
een goed middel is om studenten<br />
te leren hoe ze die<br />
inleiding moeten schrijven. De<br />
weinige illustraties in het boek<br />
zijn bovendien niet bepaald<br />
geslaagd. De screenshots zijn<br />
te klein om er iets zinnigs van<br />
te maken (soms staan er zelfs<br />
twee schermen naast elkaar<br />
afgedrukt). Het formaat van<br />
het boek is gewoon niet<br />
geschikt om dit op die manier<br />
te doen. Eén van de weinige<br />
foto’s (p. 120) is wazig en mist<br />
op die manier totaal zijn doel.<br />
Ondanks deze onvol komen-<br />
heden is het boek een relatief<br />
goede inleiding voor studenten<br />
die een globaal overzicht<br />
nodig hebben over hoe ze bijv.<br />
een scriptie moeten maken<br />
— en er niet voor terugschrikken<br />
om daar dan 230 p. tekst<br />
voor te doorworstelen. De fundamentele<br />
vraag blijft echter<br />
wat een goed ‘format’ is om<br />
studenten informatievaardigheden<br />
bij te brengen. Is het dit<br />
soort boek, dat neigt naar de<br />
fameuze ‘style manuals’ Maar<br />
dan is het meteen ook overbodig<br />
want studenten worden<br />
verondersteld Engelstalige<br />
literatuur probleemloos te<br />
kunnen lezen. Misschien moet<br />
het een werkboek met veel<br />
oefeningen zijn Of misschien<br />
volstaat een referentiewerk en<br />
is het beter al de rest in praktische<br />
sessies uit te leggen en<br />
in te oefenen<br />
Maar hier zult u de oplossing<br />
wel niet vinden, want op p. 89<br />
lezen we: “Vooral niet-academische<br />
bronnen zullen meerdere<br />
drogredenen bevatten.”<br />
Piet De Keyser<br />
> Naar de bron: informatie zoeken<br />
en gebruiken in sociale en<br />
humane wetenschappen / Dimitri<br />
Mortelmans, Pieter Spooren en<br />
Olivier Chandesais. — Leuven : Acco,<br />
2010. — 238 p. — ISBN 978-90-334-<br />
8083-6<br />
Maak mij wat wijs<br />
De Franse filosoof Emmanuel<br />
Levinas merkt ergens op dat<br />
het boek “niet alleen een middel<br />
is voor de mens”, maar<br />
iets te maken heeft “met het<br />
zijn van de mens”. Het boek<br />
is een modaliteit van ons zijn<br />
zelf. Onze omgang met boeken<br />
mag dan ook niet herleid<br />
worden tot een instrumentele<br />
relatie. En dit geldt<br />
voor onze verhouding tot<br />
media in het algemeen, analoge<br />
zowel als digitale. Media<br />
zijn immers nooit zonder meer<br />
gebruiksvoorwerpen, ze hebben<br />
deel aan onze identiteit<br />
en dragen bij tot ons denken.<br />
Zouden we onze omgang met<br />
media herleiden tot een louter<br />
functionele relatie, dan zouden<br />
we de diepere relatie tussen<br />
ons mensen en de media<br />
veronachtzamen.<br />
Juist die diepere relatie tussen<br />
ons mensen en de media<br />
vormt de eigenlijke bekommernis<br />
van de initiatiefnemers<br />
en medewerkers aan de bundel.<br />
In hun voorwoord suggereren<br />
Katia Segers en Joke<br />
Bauwens dat mediageletterdheid<br />
welbeschouwd “een<br />
kwestie van mensenrecht” is.<br />
Media hebben iets te maken<br />
met ons zijn, en daarom hoort<br />
aan mediageletterdheid, oftewel<br />
“het vermogen op een<br />
zinvolle manier om te gaan<br />
met de alomtegenwoordige<br />
media”, de grootste zorg te<br />
worden besteed. Aandacht<br />
opbrengen voor de wijze<br />
waarop we met en in de media<br />
leven, is aandacht opbrengen<br />
voor wie we bij de gratie<br />
van media mogen zijn. Dit<br />
vormt ook de reden waarom<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 41
ecensies<br />
media-educatie zeker niet<br />
alleen gericht moet zijn op<br />
kinderen en jongeren, maar op<br />
alle burgers in het algemeen<br />
en specifieke doelgroepen in<br />
het bijzonder: Het is een zaak<br />
van iedereen.<br />
Het inzicht dat media deel<br />
hebben aan wie we zijn, en<br />
ons dus zijnsmogelijkheden<br />
aanreiken, geeft de medewerkers<br />
aan de bundel ook een<br />
principieel ‘positieve’ gezindheid<br />
mee. Hun bijdragen vertrekken<br />
nadrukkelijk van een<br />
‘constructieve’ benadering<br />
van mediageletterdheid. Hun<br />
pleidooi voor een “wijze” en<br />
“vaardige” omgang met media<br />
slaat nooit om in enig ressentiment<br />
t.a.v. de dynamieken die<br />
het medialandschap voortdurend<br />
transformeren, en die<br />
van mediageletterdheid een<br />
evoluerend, dynamisch en<br />
onvoltooid proces maken, en<br />
dus een werkwoord.<br />
Ook de opbouw van het boek<br />
weerspiegelt de optiek van<br />
mediageletterdheid als mensenrecht,<br />
voor jong en oud.<br />
In het eerste deel ('De media<br />
kennen') gaan vijf hoofdstukken<br />
in op de toegang tot de<br />
media en het gebruik ervan.<br />
Dit aspect van 'kennen' verwijst<br />
daarbij niet alleen naar<br />
de fysieke toegang tot de<br />
media (zoals de digitale<br />
kloof), maar ook naar de technische<br />
en instrumentele kennis<br />
om met de media te kunnen<br />
omgaan. Het tweede deel<br />
('De media begrijpen') bestaat<br />
uit zes hoofdstukken die alle<br />
het grootste belang toekennen<br />
aan een evaluerende<br />
omgang met de media: Hoe<br />
functioneren ze Hoe werken<br />
ze op ons in en wat hebben<br />
ze ons te bieden Hiertoe<br />
hebben we kritische geletterdheid<br />
nodig. In het derde<br />
deel ('De media creëren') wijden<br />
vier hoofdstukken uit over<br />
het potentieel van mobiele<br />
en internettechnologieën om<br />
zelf mediamaker te zijn en te<br />
worden. Dat is een nieuwere<br />
vorm van mediageletterdheid<br />
die met de komst van ICT erg<br />
aan belang heeft gewonnen,<br />
maar tegelijk aansluit bij die<br />
oudste geletterdheid van al,<br />
de vaardigheid van het lezen<br />
én van het (zelf) schrijven. De<br />
vaardigheid van het maken<br />
dwingt immers als vanzelf<br />
tot een kritische en evaluerende<br />
omgang met media:<br />
Het maakt van de consument<br />
tegelijk een producent, of een<br />
“prosumer”.<br />
Maak mij wat wijs is niet strict<br />
academisch van opzet, en<br />
richt zich op het brede publiek.<br />
Een aantal bijdragen reflecteert<br />
nadrukkelijk op lopende<br />
projecten i.v.m. mediaeducatie,<br />
en de meeste auteurs reiken<br />
tot besluit ook nuttige links<br />
aan. Mediageletterdheid is een<br />
kwestie van mensenrecht, en<br />
vraagt dan ook om praktische<br />
uitwerking: het boek is geen<br />
vrijblijvend boek, maar erkent<br />
net dat er gewerkt moet worden<br />
aan onze omgang met de<br />
media waarin we leven.<br />
Bart Busyene<br />
> Maak mij wat wijs: Media kennen,<br />
begrijpen en zelf creëren/ Katia<br />
Segers en Joke Bauwens (red.) –<br />
Tielt: Lannoo Campus, 2010. – ISBN<br />
9789020989496<br />
Biografie van een stadsarchivaris<br />
Archivarissen krijgen meestal slechts<br />
een biografie omwille van hun particuliere<br />
en/of publieke activiteiten op<br />
andere terreinen. Dat geldt ook voor<br />
Johan Been (1859-1930), die gedurende<br />
meer dan 30 jaar stadsarchivaris<br />
was in zijn geboorteplaats Brielle<br />
(Den Briel) op het voormalige Zuid-<br />
Hollandse eiland Voorne. Been was —<br />
behalve onderwijzer (tot zijn pensionering<br />
in 1910) en archivaris (van 1895<br />
tot zijn overlijden) — vooral een bedrijvig<br />
en productief publicist en auteur,<br />
die in heel Nederland bekendheid verwierf<br />
als schrijver van (historisch geïnspireerde) jongensboeken.<br />
In de loop der jaren zag Been zijn Brielse archivarisambt evolueren<br />
van een onbezoldigde vrijwilligersjob, via een onbetaalde functie<br />
in stadsdienst, tot een aanstelling als archiefambtenaar met een<br />
jaarlijks, zij het beperkt honorarium. Vooraleer in 1927 een stedelijk<br />
archiefgebouw in gebruik werd genomen, werden de archieven<br />
van de stad Brielle her en der verspreid over het stadhuis bewaard<br />
en waren de werk- en de ontvangstruimte van de archivaris er<br />
achtereenvolgens ondergebracht op een zolderkamertje en in de<br />
voormalige stadsgevangenis in de kelder. Hoewel hij geleidelijk zijn<br />
eigen positie als archivaris en de behuizing van het Brielse stadsarchief<br />
zag verbeteren, beklaagde Johan Been zich er in een brief<br />
aan de Leidse hoogleraar vaderlandse geschiedenis Robert Fruin<br />
(1823-1899) terecht over dat hij in zijn “kleinsteedsche omgeving”<br />
tegelijk geregeld kreeg toegeworpen “dat het onzin is, zich met al<br />
dat doode, dorre, stoffige, muffe op te houden” (p. 77). Bijzonder<br />
illustratief in dit verband is volgend incident, dat gelukkig goed<br />
afliep: “Toen er in Brielle stemmen opgingen de platencollectie ten<br />
behoeve van een nieuwe sluisdeur te verkopen — men had liever<br />
droge voeten dan een prent — heeft Been zich daar met succes<br />
tegen verzet” (p. 66).<br />
Naast honderden bijdragen in diverse kranten, bladen en tijdschriften<br />
publiceerde Johan Been in totaal 60 boeken, waarvan hij voor<br />
twee ervan inspiratie putte uit de wereld van het archiefwezen.<br />
Been was weliswaar vooral een ‘schrijvende archivaris’, maar toonde<br />
zich desalniettemin ook een deskundig en bekwaam ‘archieftechnicus’:<br />
“De metamorfose van de her en der verspreid liggende oude<br />
paperassen tot een ordelijk en efficiënt ingedeeld archief is niet de<br />
enige verdienste van archivaris Been” (p. 133). Genealogen, die hij<br />
omschreef als “de hyena’s van de archieven”, verrichtten volgens<br />
hem hun opzoekingen overigens slechts uit ijdelheid (p. 135).<br />
Brielle, dat in 1330 stadsrechten kreeg en dat tot vandaag zijn<br />
omwalling heeft behouden, telt momenteel 12.000 inwoners en 400<br />
als monument geklasseerde gebouwen. Stadsarchivaris Johan Been<br />
zag al vroeg de cultuurhistorische waarde en de toeristische mogelijkheden<br />
in van dat architecturaal erfgoed en bepleitte met succes<br />
zowel de restauratie van de 15e-eeuwse Sint-Catharijnekerk als de<br />
oprichting van een lokale Vereniging voor Vreemdelingenverkeer.<br />
Geheel in de lijn van Johan Been, die zijn vlot geschreven en vulgariserende<br />
historische studies altijd baseerde op uitvoerig bronnenonderzoek,<br />
maakte de Brielse literatuurhistorica Jenneke Groeneveld<br />
van haar goed onderbouwde biografie een leesbaar en lezenswaardig<br />
boekje. De kritische hommage die Been op die manier krijgt,<br />
heeft deze “onderwijzer, archivaris en publicerend Briellenaar” meer<br />
dan verdiend (p. 11).<br />
Nico Van Campenhout<br />
> Johan Been. Rasverteller uit Brielle (1859-1930)/ Jenneke Groeneveld - Zutphen,<br />
De Walburg Pers, 2010.- 191 p.- ISBN 978 90 57 30 645 7<br />
42 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
Recensies<br />
Met nieuwsgierige blik<br />
Volgens Vlaams minister van<br />
Leefmilieu, Natuur en Cultuur<br />
Joke Schauvliege is het wezen<br />
van een museum dat van een<br />
standplaats voor kunstwerken<br />
of, zichzelf een positie zoekend<br />
in een samenleving in<br />
verandering, dat van een herberg<br />
voor dorstige bezoekers.<br />
De eerste vaststelling lijkt me,<br />
in al haar beperktheid, nogal<br />
statisch als je bedenkt dat<br />
een museumcollectie slechts<br />
leeft bij de gratie van haar<br />
toeschouwers. De tweede<br />
omschrijving daarentegen<br />
schijnt me zo te zijn weggeplukt<br />
uit de aan het papier<br />
toevertrouwde missie achter<br />
het vaak drukbezochte café<br />
horend bij datzelfde museum.<br />
In haar voorwoord bij Met<br />
nieuwsgierige blik: collectievorming<br />
& aankoopbeleid in<br />
Vlaanderen gaat de excellentie<br />
onmiddellijk daarna verder<br />
door te wijzen op de collectie<br />
als de onvoorwaardelijke<br />
essentie van een museum.<br />
Op die manier geeft de minister<br />
in kwestie op haar beurt<br />
de definitieve aftrap voor een<br />
heerlijk vormgegeven en uitermate<br />
leesbaar boek boordevol<br />
verhelderende denkbeelden<br />
en drijfveren van publieke<br />
collectievormers in Vlaamse<br />
musea, erfgoed- en archiefinstellingen.<br />
Essayist, criticus<br />
en samensteller van dienst<br />
Paul Depondt, die zijn sporen<br />
reeds verdiende met een<br />
gelijkaardige bundeling bij<br />
onze noorderburen bij elkaar<br />
gesprokkelde teksten Voor<br />
de eeuwigheid Over collectiebeleid<br />
in Nederland (2008),<br />
groepeerde en ondervroeg<br />
de verschillende betrokken<br />
beleidsmakers, directeuren,<br />
wetenschappers, archivarissen,<br />
conservatoren en curatoren<br />
in het Vlaamse erfgoedveld.<br />
En dit volgens de aard en<br />
de bestemming van hun collectie<br />
of het beleidsdomein<br />
waarvoor zij werken. Depondt<br />
kreeg voor zijn Vlaamse<br />
museum- en erfgoedtocht<br />
van bij het begin de zegen<br />
van het agentschap Kunsten<br />
en Erfgoed en de steunpunten<br />
FARO en BAM.<br />
Rekening houdend met de<br />
sterke verwantschap van hun<br />
verschillende collecties maken<br />
musea, archief- en erfgoedinstellingen<br />
in hun eigen publicaties<br />
en beleidsplannen al<br />
geruime tijd plaats voor interessante<br />
reflecties over hun<br />
collectiebeleid. Als we dergelijke<br />
beschouwingen er op<br />
naslaan, is de grondtoon er<br />
vaak een van in welke mate zij,<br />
samen of afzonderlijk, met hun<br />
collecties een antwoord kunnen<br />
formuleren op de voort<br />
deinende samenlevingstrein<br />
Tegen de almaar verder tikkende<br />
tijd, die in confrontatie<br />
met de kwetsbaarheid van<br />
sommige objecten uiteindelijk<br />
ook gezien kan worden<br />
als een natuurlijke verzamelaar,<br />
en met de beperkte middelen<br />
waarover onze Vlaamse<br />
erfgoedinstellingen en musea<br />
doorgaans beschikken, moeten<br />
keuzes worden gemaakt<br />
en kennis worden vergaard.<br />
Enkel op die manier kan een<br />
draagvlak worden gecreëerd<br />
waarin het behoud van hedendaagse<br />
collecties, door vorige<br />
generaties gevoed, voor het<br />
nageslacht zo goed als mogelijk<br />
kan worden gehandhaafd.<br />
Gescheiden door evenveel<br />
zwarte en in een groter formaat<br />
gelijmde schutbladen<br />
komen in deze publicatie<br />
acht uiteenlopende standpunten<br />
aan bod over wat collectiebeherende<br />
instellingen<br />
in Vlaanderen zoal ondernemen<br />
om op bovenstaande<br />
vaststellingen een antwoord te<br />
formuleren. Over de taalgrens<br />
heen deed ook Laurent Busine,<br />
directeur van de Musée des<br />
Arts Contemporains op de site<br />
van Grand-Hornu, zijn bijdrage<br />
in dit Vlaamse collectiezakje<br />
en kregen zowaar de verdedigers<br />
van de veranderde perceptie<br />
van ‘volkscultuur’ Hilde<br />
Schoefs (Openluchtmuseum<br />
Bokrijk) en Pieter-Matthijs<br />
Gijsbers (Nederlands Openluchtmuseum)<br />
een plaatsje.<br />
Afsluiten doen Jos Van Rillaer<br />
en Hans Feys van het agentschap<br />
Kunsten en Erfgoed die,<br />
aan de hand van meer regie<br />
en gezamenlijk management,<br />
op zoek zijn gegaan naar een<br />
steviger ‘koepelvorming’ tussen<br />
musea met de bedoeling<br />
de ‘Collectie Vlaanderen’ internationaal<br />
nog meer cachet te<br />
geven.<br />
Ultieme collectie<br />
Met de uitbouw van de<br />
‘Collectie Vlaanderen’, lees:<br />
een overheidsgestuurd collectiebeleid,<br />
wil minister<br />
Schauvliege, naar het succesvolle<br />
Nederlandse voorbeeld<br />
waar de minister van Cultuur<br />
begin jaren negentig het concept<br />
‘Collectie Nederland’<br />
lanceerde, dé ultieme collectie<br />
presenteren waarmee<br />
Vlaanderen zich internationaal<br />
op de kaart dient te zetten. De<br />
waarheid hierachter is dat de<br />
collecties van onze Vlaamse<br />
musea en erfgoedinstellingen,<br />
geconfronteerd met een meer<br />
kapitaalkrachtige concurrentie,<br />
internationaal weinig te<br />
dragen bieden. Zo werpt de<br />
in vermogensplanning gespecialiseerde<br />
rechtenprofessor<br />
Frederik Swennen (UA) zijn<br />
blik op de rechtspraktijk die,<br />
in het beste geval, de samenwerking<br />
tussen publieke en<br />
private verzamelaars dient<br />
te regelen maar in de realiteit<br />
voornamelijk belemmerd<br />
wordt door het ontbreken<br />
van goede fiscale regelingen<br />
voor het ondersteunen van<br />
museale instellingen en tentoonstellingen.<br />
Aan de andere<br />
kant is er conservator Leen<br />
van Dijck (Letterenhuis), in<br />
2009 nog goed voor de Prijs<br />
van Cultureel Erfgoed van de<br />
Vlaamse gemeenschap, die<br />
haar ambitie uitspreekt om<br />
met het Letterenhuis uit te<br />
groeien tot sturende centrale<br />
instelling voor het literaire<br />
erfgoed in Vlaanderen. Zij<br />
wijst daarvoor op de nieuwe<br />
perspectieven en de financiële<br />
armslag die haar instelling<br />
kreeg dankzij de filosofie<br />
achter het nieuwe Cultureelerfgoeddecreet.<br />
Die laat aan<br />
instellingen de keuze zich een<br />
collectiebeherend instituut of<br />
een expertisecentrum te noemen<br />
waardoor een nog betere<br />
wetenschappelijke werking<br />
mogelijk wordt.<br />
Kortom, tussen de angst voor<br />
een overheidsgestuurd collectiebeleid<br />
dat een eigen<br />
museaal gezicht eventueel in<br />
de weg zou kunnen staan en<br />
de dagelijkse erfgoedrealiteit<br />
gaapt vaak een grijze zone.<br />
Getuige daarvan deze bundel<br />
met evenveel bijdragen als<br />
meningen. Snel, een beleidsinstrument!<br />
Bjorn Verlinde<br />
> Met nieuwsgierige blik : collectievorming<br />
& aankoopbeleid in Vlaanderen<br />
/ Paul Depondt - Brussel : ASP, 2010.-<br />
148 p. - ISBN 978 90 5487 709 7<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 43
wij richten bibliotheken in ...<br />
Appelweg 94 C<br />
B-3221 Holsbeek<br />
Tel.: 016 623 340<br />
Fax: 016 620 400<br />
info@sbnl.be<br />
www.sbnl.be
Zo gezegd<br />
"A university is just a group of buildings<br />
gathered around a library.<br />
The library is the university."<br />
Shelbey Foote, The Civil War: a narrative<br />
Rechtzetting<br />
In <strong>META</strong> 2 verscheen er een nieuwsbericht<br />
over een nieuwe Brusselse bib,<br />
Joske, in Sint-Joost-ten-Node (p.7). De<br />
naamsvermelding bij de foto’s was niet<br />
helemaal correct; de ene foto was inderdaad<br />
van “Gertrude Van de Perre”, de<br />
andere foto (de kleinere met zicht op de<br />
jeugdafdeling) was van “Lotte Veuchelen”<br />
(die werkt in Bib Joske).<br />
Een universiteit is niet meer dan een groep gebouwen<br />
rond een bibliotheek.<br />
De bibliotheek is de universiteit.<br />
Wenst u te reageren op wat u in <strong>META</strong> las, laat<br />
het ons dan weten. Stuur uw reacties naar<br />
meta@vvbad.be. Gelieve steeds uw naam, adres<br />
en telefoonnummer te vermelden. De redactie<br />
behoudt zich het recht voor reacties in te korten.<br />
het nachtkastje<br />
Welke boeken liggen er nu op je nachtkastje<br />
Nu lees ik met enige taalkundige moeite<br />
Signori, si parte. Come viaggiavamo nella<br />
Mitteleuropa 1815-1915, een begeleidboek<br />
bij een tentoonstelling die ik recent<br />
in Gorizia bezocht. Het boek behandelt<br />
het toerisme in Noord-Italië, Slovenië<br />
en Kroatië voor Wereldoorlog I en geeft<br />
me goesting om onmiddellijk terug mijn<br />
valies te pakken. De gegevens over de<br />
schilderijen die prinses Charlotte van<br />
België in Venetië maakte, zijn graag meegenomen.<br />
Talrijke Italiaanse plaatsnamen<br />
van nu Sloveense en Kroatische steden<br />
en dorpen (Fiume, Abbazia, Capodistria,<br />
Santa Lucia d'Isonzo) tonen de bijzondere<br />
historische impact van grensverschuivingen<br />
in Europa aan.<br />
Wat zijn je leesgewoontes<br />
Sporadisch 's avonds thuis. Meestal lees ik<br />
in de trein, ongeacht of ik voor het werk of<br />
tijdens de vakantie reis. Het betreft zowel<br />
rechtshistorische vakliteratuur als historisch<br />
getinte reisinformatie. Vorig jaar<br />
heb ik in Hongarije Millennium in Central<br />
Europe. A history of Hungary van Laszlo<br />
Kontler uitgelezen. Het mag ook al wat<br />
luchtiger. Bij een trip naar Heilbronn las<br />
ik Die Schwaben pauschal van Wolfgang<br />
Seidel waar de draak wordt gestoken met<br />
de zuinige en ijverige bewoners van Zuid-<br />
West-Duitsland. Mijn laatste historische<br />
roman was Irgendwo in Deutschland van<br />
Stefanie Zweig over de terugkeer van een<br />
Joodse familie uit Afrika naar Duitsland<br />
rond 1950. Ik tracht meestal plaatselijke<br />
auteurs te lezen en liefst in de originele<br />
taal. Uitzonderlijk herlees ik mijn zwartwitte<br />
Nerostrips of de avonturen van Piet<br />
Fluwijn en Bolleke.<br />
Welk boek mag er altijd in je nachtkastje<br />
blijven liggen<br />
De lotgevallen van de brave soldaat<br />
Svejk van Jaroslav Hasek. Komisch hoewel<br />
het zich tijdens een droevige periode<br />
afspeelt. Svejk komt in Praag, Wenen en<br />
Boedapest, drie van mijn favoriete steden.<br />
De verplaatsingen gebeuren veelal<br />
per trein en ook Svejk drinkt regelmatig<br />
een frisse pint.<br />
Welk boek ligt er al een tijdje op je te<br />
wachten<br />
Midden-Europa achter de schermen. Van<br />
Habsburg naar Brussel van Renée Postma.<br />
Moeilijk te verklaren, ik wil dat boek zeker<br />
lezen maar misschien omdat het in het<br />
Nederlands is, wordt het altijd uitgesteld.<br />
Welk boek ben je begonnen maar onmiddellijk<br />
gestopt en waarom<br />
Dat weet ik niet meer.<br />
Rik opsommer<br />
Rik Opsommer is sinds 1996 archivaris van de stad Ieper en deeltijds<br />
hoofddocent rechtsgeschiedenis aan de UGent. Rik is enorm geïnteresseerd<br />
in reizen (bij voorkeur naar Centraal-Europa) en treinen. Verder<br />
verzamelt hij o.m. treinfolders, buitenlandse bierglazen en toeristische<br />
koffietassen..<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 45
activiteiten<br />
Beeld in de Bib!<br />
Instructiefilmpjes en foto’s om te gebruiken tijdens de les, afbeeldingen van eigen<br />
creaties, gedigitaliseerde partituren, in de bibliotheek krijgen we er steeds meer mee<br />
te maken. Maar hoe gaan we die data delen met onze gebruikers Via een aparte<br />
databank, beeldbank of gewoon via onze eigen catalogus En hoe zit het met de<br />
auteursrechten Allemaal vragen waar we als bibliotheken steeds vaker mee geconfronteerd<br />
worden.<br />
Daarom organiseert de sectie Schoolbibliotheken van <strong>VVBAD</strong> dit jaar een studiedag<br />
over ‘beeld in de bib!’<br />
De Nederlandse Avans Hogeschool heeft een heel aanbod beeld-multimedia.<br />
Opvallend daarin is de centrale rol die haar bibliotheek (Xplora) daarin kreeg toebedeeld.<br />
Op de studiedag komen ze toelichting geven over die centrale rol.<br />
Luk Vanbeneden (IT-directeur van stad Kortrijk) is één van de trekkers van het project<br />
Beeldbank. Hij komt toelichten hoe bibliotheken kunnen participeren aan dit project,<br />
en hoe de Beeldbank nuttig kan zijn voor het delen van beelden.<br />
Emmanuel Van Melkebeke is jurist bij het gerenommeerde advocatenbureau Jooris,<br />
Van Melkebeke & Leduc. Hij komt spreken over auteursrecht met betrekking tot beelden<br />
gezien vanuit het oogpunt van de bibliotheek, docent en student.<br />
Meer informatie over een vierde spreker volgt binnenkort. Hou alvast de website van<br />
de <strong>VVBAD</strong> in het oog voor meer informatie.<br />
Praktisch<br />
Datum: dinsdag 24 mei <strong>2011</strong><br />
Plaats: Hogeschool Gent,<br />
Campus Schoonmeersen,<br />
Schoonmeersstraat 52,<br />
9000 Gent<br />
Prijs: 55 euro (leden) / 90 euro<br />
(niet-leden)<br />
Inschrijven: via www.vvbad.be/node/<br />
6099<br />
Foto: Markus Tacker.<br />
Archief wordt<br />
verstand van zaken<br />
Adlib Archief is de professionele software voor het beheer<br />
van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam,<br />
want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken<br />
tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief<br />
beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken<br />
worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde<br />
informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende<br />
zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen.<br />
Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst<br />
Adlib Archief<br />
Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en<br />
Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere<br />
zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF)<br />
Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’<br />
systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen<br />
Aanpasbaar aan elk soort archief.<br />
Adlib Information Systems<br />
(0346) 58 68 00<br />
sales@adlibsoft.com<br />
www.adlibsoft.com<br />
46 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4
Activiteiten<br />
Ronald Soetaert keynote op Informatie aan Zee<br />
Een tijd geleden<br />
schreef ik voor<br />
de Nederlandse<br />
Taalunie een soort<br />
stand van zaken<br />
over de Cultuur<br />
van het Lezen.<br />
Allerhande culturele<br />
instituties voelen<br />
zich vandaag bedreigd binnen de netwerkmaatschappij<br />
die zich voor onze ogen ontwikkelt.<br />
Scholen, musea, theater, operahuizen,<br />
bibliotheken. Allemaal zijn ze op zoek<br />
naar een antwoord op de complexe vraag<br />
hoe te reageren op nieuwe uitdagingen.<br />
George Steiner constateerde naar aanleiding<br />
van de nieuwe British Library in 1997<br />
dat de nieuwe bibliotheek te laat kwam<br />
wegens te ouderwets. Hebben we gebrek<br />
aan verbeelding om ons een andere soort<br />
bibliotheek in te beelden Nadenken<br />
over de bibliotheek kan met vele brillen<br />
en — zoals zo vaak — het kiezen van één<br />
bril impliceert dat we blind zijn voor een<br />
andere focus. Ik zal verschillende brillen<br />
opzetten om naar de bibliotheek te kijken.<br />
Misschien hebben we zoals Proust<br />
schreef “nieuwe ogen” nodig om te zien<br />
wat er gebeurt.<br />
Literatuur moet weer een plaats in de<br />
wereld veroveren. Boeken zijn gereed -<br />
schap (“equipment for living” schreef<br />
Kenneth Burke) en boeken gezelschap<br />
(“the company we keep”, schreef Wayne<br />
Booth). Mensen blijven geïnteresseerd in<br />
verhalen. Ze zijn een onmisbaar onderdeel<br />
van de menselijke cultuur. Goed<br />
nieuws dus. Maar zullen de instituties die<br />
de literaire cultuur ondersteunen (van uitgeverijen<br />
tot krantenbijlagen, van universiteiten<br />
& scholen tot bibliotheken) overleven<br />
Die vraag heeft veel te maken met<br />
ontwikkelingen in de media die de traditionele<br />
instituties — volgens sommigen<br />
dan — bedreigen.<br />
Wat gebeurt er binnen de nieuwe digitale<br />
cultuur Wie vandaag deelneemt aan de<br />
cultuur kan niet voorbij deze nieuwe virtuele<br />
ruimte. Wat leren we uit die ontwikkelingen<br />
We zullen die vraag proberen<br />
te beantwoorden vanuit een dialoog tussen<br />
traditie en vernieuwing. Fascinerend<br />
is immers de manier waarop de nieuwe<br />
media aansluiting zoeken bij oude en<br />
nieuwe genres: bij de middeleeuwse<br />
geheugenpaleizen, bij de klassieke retorica,<br />
bij experimenten van de avant-garde,<br />
bij de film- en theatergrammatica etc. De<br />
digitale virtuele ruimte is bovendien voor<br />
een jongere generatie even ‘natuurlijk’ als<br />
boek, film en televisie voor vorige generaties.<br />
Een jonge generatie is niet voorgeprogrammeerd<br />
en staat dus meer open<br />
voor vernieuwing. Onze onderzoeksgroep<br />
probeert als een soort etnografen zicht te<br />
krijgen op de nieuwe media door eraan te<br />
participeren. We kijken met een antropologische<br />
blik naar kunst en onderwijs, naar<br />
de nieuwe sociale media, naar de gamecultuur,<br />
naar wat we kunnen leren uit verhalen<br />
in romans, films, graphic novels etc.<br />
Wat gebeurt er met critici en professoren,<br />
met bibliothecarissen en leraren, met<br />
leeskringen en bibliotheken, met boeken<br />
en leeslinten<br />
> http://taalunieversum.org/literatuur/cultuur_van_<br />
het_lezen/<br />
http://www.vvbad.be/InformatieaanZee<br />
Prof. Dr. Ronald Soetaert is gewoon hoogleraar<br />
bij de vakgroep Onderwijskunde van<br />
de Universiteit Gent. Hij voert onderzoek<br />
uit naar taal- en literatuuronderwijs, kunsteducatie,<br />
cultuur en media. Hij heeft bijzondere<br />
interesse voor (digitale) geletterdheid<br />
en audiovisuele cultuur. Ronald<br />
Soetaert is diensthoofd van de faculteitsbibliotheek<br />
Psychologie en Pedagogische<br />
Wetenschappen. Hij was onder meer jurylid<br />
van literaire prijzen en voorzitter van de<br />
Stichting Lezen.<br />
Fototentoonstelling Erfgoedbibliotheken<br />
De Vlaamse Erfgoedbibliotheek vroeg<br />
fotograaf Stefan Tavernier om twaalf<br />
erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en<br />
Brussel in beeld te brengen. Dit resulteerde<br />
in honderden portretten van kostbare<br />
collecties, indrukwekkende interieurs<br />
en zorgzame bibliotheekmedewerkers.<br />
Tavernier toont echter niet alleen de<br />
schatten die deze bibliotheken bezitten,<br />
maar ook de uitdagingen waarmee ze<br />
dagelijks worden geconfronteerd. Dertig<br />
foto’s werden nu geselecteerd voor de<br />
fototentoonstelling 'Erfgoedbibliotheken'<br />
die de komende jaren doorheen het land<br />
zal reizen. De eerste halte is de Provinciale<br />
Bibliotheek Limburg waar de expo opent<br />
op 28 mei. Van 1 juli tot 27 augustus staat<br />
'Erfgoedbibliotheken' in de Stedelijke<br />
Openbare Bibliotheek van Harelbeke<br />
waarna ze doorreist naar Bibliotheek Kris<br />
Lambert in Oostende waar ze in september<br />
te zien is.<br />
Archieven, bibliotheken en documentatiecentra<br />
die interesse hebben om deze<br />
tentoonstelling te programmeren kunnen<br />
contact opnemen met de Vlaamse<br />
Erfgoedbibliotheek, via info@vlaamseerfgoedbibliotheek.be<br />
- 03/338.87.92.<br />
Activiteitenkalender<br />
24.05.<strong>2011</strong> Studiedag ‘Beeld in de bib!’<br />
<strong>VVBAD</strong><br />
08.06.<strong>2011</strong> Muziek-wijzer: muziektermen<br />
in de praktijk<br />
GO Opleidingen<br />
14.09.<strong>2011</strong> Wetenschappelijke informatievoorziening<br />
2012-2020<br />
VOWB en <strong>VVBAD</strong><br />
15-16.09.<strong>2011</strong> Informatie aan Zee<br />
<strong>VVBAD</strong><br />
20.09.<strong>2011</strong> Haal meer uit SharePoint!<br />
GO Opleidingen<br />
Uw activiteit in deze kalender<br />
Meld ze aan via onze website<br />
http://www.vvbad.be/activiteiten<br />
<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 47
De Deense Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen<br />
Foto: Karsten Bundgaard