15.01.2015 Views

META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD

META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD

META 2011/4 volledig (PDF) - VVBAD

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

tijdschrift voor<br />

bibliotheek<br />

& archief<br />

<strong>2011</strong> | 4<br />

DAISY IN JAPAN<br />

HIGHTECH EN SOCIAAL RELEVANT<br />

Zes keer streekgericht bibliotheekbeleid<br />

The Maarten Van Severen Foundation<br />

Twintig jaar Impala<br />

Joris Deene, jurist, over verweesde werken


editoriaal<br />

De bibliotheek als netwerk<br />

Johan Vannieuwenhuyse, voorzitter <strong>VVBAD</strong><br />

Carol Vanhoutte, voorzitter sectie Openbare Bibliotheken, <strong>VVBAD</strong><br />

VERANTWOORDELUKE UITGEVER<br />

Julie Hendrickx, Statiestraat 179,<br />

2600 Berchem<br />

HOOFDREDACTEUR<br />

Julie Hendrickx<br />

julie.hendrickx@vvbad.be<br />

REDACTIE<br />

Klaartje Brits, Jo Cooymans,<br />

Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster,<br />

Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns,<br />

Myriam Lemmens, Kris Michielsen,<br />

Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega,<br />

Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon,<br />

Inge Van Nieuwerburgh, Patrick Vanhoucke,<br />

Bruno Vermeeren.<br />

REDACTIESECRETARIS<br />

Tom Van Hoye<br />

tom.vanhoye@vvbad.be<br />

REDACTIEADRES<br />

<strong>VVBAD</strong> • <strong>META</strong><br />

Statiestraat 179, 2600 Berchem<br />

Tel. 03 281 44 57<br />

meta@vvbad.be<br />

http://www.vvbad.be/meta<br />

ADVERTENTIES<br />

marc.engels@vvbad.be<br />

LAY-OUT<br />

Marc Engels<br />

DRUK<br />

Enschedé-Van Muysewinkel<br />

<strong>META</strong> verschijnt 9x per jaar,<br />

niet in januari, juli en augustus.<br />

<strong>META</strong> is een uitgave van de <strong>VVBAD</strong> en is<br />

begrepen in het lidmaatschap, maar is ook<br />

verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie<br />

op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.<br />

ISSN 2033-639X<br />

De interne staatshervorming zal de verhoudingen tussen de Vlaamse overheid<br />

en de lokale besturen grondig wijzigen. Vlaanderen wil minder dirigerend optreden<br />

en alleen nog doelstellingen opleggen. Dat vraagt een aanpassing van de<br />

sectorale decreten, zoals het decreet Lokaal Cultuurbeleid.<br />

Het Cultureel-erfgoeddecreet wordt in het Witboek aangehaald als een na te volgen<br />

voorbeeld. De taakverdeling in het decreet over de verschillende bestuursniveaus<br />

is goed geregeld. Kan een gelijkaardige verdeling ook toegepast worden<br />

op het decreet Lokaal Cultuurbeleid<br />

Het inrichten van een openbare bibliotheek is een opdracht voor lokale besturen.<br />

De laatste jaren zien we een evolutie waarbij zij keuzes maken in functie<br />

van lokale situaties. De grootte van de gemeente, de bevolkingssamenstelling,<br />

de aanwezigheid van verenigingen, de prioriteiten van een bestuur zijn enkele<br />

factoren die bepalen welke accenten een lokale openbare bibliotheek meekrijgt.<br />

Tegelijkertijd functioneren bibliotheken steeds meer als een sterk en breed netwerk<br />

om hun dienstverlening te verbeteren en de vele bovenlokale uitdagingen<br />

het hoofd te bieden. Het provinciale niveau speelt hierbij een rol. De provinciale<br />

bibliotheeksystemen en de ondersteuning van de regionale samenwerkingsverbanden<br />

zijn er de meest uitgesproken voorbeelden van.<br />

Maar ook Vlaanderen heeft nood aan een goed functionerend netwerk van bibliotheken.<br />

Vooral de digitale diensten worden meer en meer bovenlokaal georganiseerd.<br />

Denk maar aan Open Vlacc en bibliotheekportalen. Digileen, toegang<br />

tot Mediargus, het lenen van fundels moeten op Vlaams niveau geregeld worden.<br />

De imagocampagne met het nieuwe logo voor de openbare bibliotheken<br />

en initiatieven zoals de Bibliotheekweek stellen het netwerk in de kijker.<br />

Interbibliothecair leenverkeer wordt bovenlokaal georganiseerd. Centrumsteden<br />

nemen extra taken op binnen een regio.<br />

Maar bovenal moet Vlaanderen zorgen dat de burger op een uniforme manier<br />

toegang krijgt tot de basisdiensten die het netwerk levert. Het mag niet afhangen<br />

van zijn woonplaats of iemand toegang krijgt tot het gehele netwerk.<br />

‘Postcodeloterij’ moet vermeden worden.<br />

Het is dus perfect mogelijk dat Vlaanderen zich tot doel stelt een netwerk van<br />

openbare bibliotheken te ontwikkelen om burgers op een uniforme manier toegang<br />

te bieden tot informatie- en cultuurproducten, ongeacht de drager. Het<br />

lokale bestuur dat deze basisdoelstelling mee realiseert door zijn openbare<br />

bibliotheek in te schakelen in het netwerk, kan op financiële middelen vanuit<br />

Vlaanderen rekenen. De bibliotheek zal dan wel aan minimale kwaliteitseisen<br />

moeten voldoen: beschikken over voldoende competent personeel bijvoorbeeld.<br />

De instelling is lokaal, de ondersteuning van het netwerk wordt dan bovenlokaal.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 1


Hou uw abonnementen in goede gezondheid<br />

Verbeter het welzijn van uw bibliotheek<br />

• Betere dienstverlening aan uw eindgebruikers dankzij een<br />

eenvoudiger abonnementenbeheer<br />

• Beheer duizenden publicaties vanuit één interface<br />

• Toegang tot meer dan 300 000 publicaties en 400 000<br />

eBooks van ruim 65 000 uitgevers<br />

• Optimaliseer uw uitgaven<br />

www.swetswise.com<br />

Swets Information Services NV, Europark-Oost 34 C, 9100 Sint-Niklaas T 03 780 62 62 – E info@be.swets.com


inhoud<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong>/4<br />

Jaargang 87 - mei <strong>2011</strong><br />

1 Editoriaal<br />

De bibliotheek als netwerk<br />

4 Nieuws<br />

8 Artikel<br />

Zes keer streekgericht<br />

bibliotheekbeleid<br />

Julie Hendrickx<br />

14 Interview<br />

Kris Lenaerts en<br />

Eva Van Regenmortel van<br />

The Maarten Van Severen<br />

Foundation: “Een archief met<br />

persoonlijkheid vraagt om<br />

een bijzondere aanpak”<br />

Bart Biesbrouck<br />

19 Artikel<br />

Impala 1991-<strong>2011</strong><br />

Jan Corthouts, Julien Van Borm en<br />

Michèle Van den Eynde<br />

24 Signalement<br />

Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />

26 Etalage<br />

Zot van Anet<br />

27 Inzet<br />

Ann De Meulemeester:<br />

De <strong>VVBAD</strong> moet zich verder<br />

buiten de grenzen openstellen<br />

28 Over de grens<br />

Daisy in Japan:<br />

Hightech en sociaal relevant<br />

Geert Ruebens<br />

30 Trend<br />

De gevolgen van de<br />

bachelor/masterhervormingen<br />

op de archiefleeszaal<br />

Godfried Kwanten en Isabelle Debie<br />

31 Het cijfer<br />

Het Plan<br />

32 Essay<br />

Orphan works. Haalt Europa<br />

hen uit het weeshuis<br />

Joris Deene<br />

35 Column<br />

De archivaris aan het werk<br />

Noël Geirnaert<br />

Het citaat<br />

36 De Vraag<br />

Is de personeelsformatie in<br />

de OB nog up-to-date<br />

Paul Gervoyse<br />

38 Kroniek<br />

• De klaagzang van een<br />

bibliothecaris<br />

• 11e WAP-dag<br />

• Eén plus één is drie.<br />

Archivarissen en<br />

strategische netwerking<br />

40 Duurzaam<br />

Gebouwen en energiegebruik<br />

41 Recensies<br />

45 Zo gezegd<br />

Het Nachtkastje<br />

Rik Opsommer<br />

46 Activiteiten<br />

48 Uitzicht<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 3


nieuws<br />

Luisterpunt groeit en vernieuwt<br />

Luisterpunt streeft als Vlaamse openbare bibliotheek voor personen met een leesbeperking<br />

naar leesplezier voor iedereen. Luisterpunt streeft naar toegankelijkheid en<br />

inclusie. Ook als een gewoon boek lezen niet lukt.<br />

Voor een groot aantal mensen in onze samenleving is een gewoon boek lezen moeilijk<br />

of onmogelijk. En dit is heus niet alleen zo voor blinden. Door de vergrijzing wordt de<br />

groep zwaar slechtziende ouderen steeds groter. Omdat dyslexie meer en beter wordt<br />

opgespoord en vastgesteld, wordt duidelijk dat de groep mensen met deze leesstoornis<br />

ontzettend groot is. Ook zij zijn gebaat met digitale luisterboeken.<br />

Iederéén kan lezen<br />

Om toegankelijkheid en inclusie nog beter samen te smelten met de dienstverlening<br />

van de bib, werkt Luisterpunt voortdurend aan het beter bekendmaken van de bib<br />

en haar werking. Samen met de Vlaamse overheid maakte Luisterpunt een promotiefilmpje<br />

voor Daisy-luisterlezen. Surf naar YouTube en zoek op Luisterpuntbibliotheek.<br />

Ook bibliotheken kunnen hun Daisy-werking in de kijker zetten met dit filmpje.<br />

Luisterpunt werkt al samen met het dichte net van gemeentelijke bibliotheken. Vier<br />

op vijf bibliotheken in Vlaanderen en Brussel bouwt een Daisy-werking uit. Hier kan<br />

je luisterboeken in aangepast formaat en Daisy-spelers lenen, gratis, net zoals een<br />

gewoon gedrukt boek.<br />

Luisterpunt gaat zo veel mogelijk mee met op de digitale stroom. Wat er op dit vlak<br />

al ontwikkeld is, werd eind maart voorgesteld in het Gelijkekansenhuis. Ook Vlaams<br />

minister van Cultuur Joke Schauvliege was van de partij.<br />

Mijn Luisterpunt — de bib bij je thuis op schoot<br />

‘Mijn Luisterpunt’ is een interactief luik op www.luisterpuntbibliotheek.be waar de lezer<br />

ongemerkt voortdurend switcht tussen website, catalogus en uitleensoftware. Een<br />

online catalogus is er al heel lang, maar met ‘Mijn Luisterpunt’ kan een lezer zijn leenhistoriek<br />

raadplegen en naar eigen wens sorteren, kan hij zijn gegevens raadplegen,<br />

kan hij zien welke voorkeurgenres hij heeft gekozen en kan hij deze ook wijzigen. Maar<br />

vele Luisterpuntlezers werken met een voorraadje titels die ze tot nu via de online<br />

catalogus, via e-mail of telefonisch doorgaven. Telkens een teruggestuurd boek wordt<br />

ingescand door de bibliotheekmedewerkers, wordt het volgende boek van die lijst<br />

naar de lezer thuisgestuurd. Met ‘Mijn Luisterpunt’ kunnen de lezers hun boekenlijst<br />

zelf beheren, er online zelf boeken aan toevoegen of verwijderen, en ook de volgorde<br />

waarin ze worden opgestuurd veranderen. Helemaal op hun maat.<br />

De volgende stap is een ‘Mijn Luisterpunt<br />

voor de bibliotheken’, zodat ze hun bruikleencollectie<br />

kunnen zien, en er gemakkelijk<br />

boeken kunnen aan toevoegen.<br />

Braille-enkel<br />

Vanaf nu leent Luisterpunt de nieuwe<br />

brailleboeken uit via braille-enkel. Dat<br />

betekent dat de nieuwe boeken niet meer<br />

worden ingebonden, maar op een andere<br />

manier geprint en samengehouden worden.<br />

Lichter, gemakkelijker te verzenden<br />

en de lezer moet het boek niet meer<br />

terugsturen. Eindelijk kan een braillelezer<br />

een boek houden en later nog een keertje<br />

lezen als hij wil. Maar het belangrijkste<br />

en meest innoverende bij braille-enkel<br />

is dat elk brailleboek altijd voor iedereen<br />

beschikbaar is. Net zoals bij de Daisyluisterboeken.<br />

Saskia Boets<br />

> http://www.luisterpuntbibliotheek.be<br />

RFID voor audiovisuele materialen<br />

De Vakgroep Muziek<br />

van de sectie Openbare<br />

Bibliotheken van de<br />

<strong>VVBAD</strong> legde afgelopen<br />

maand de laatste hand<br />

aan het dossier over RFID. Enkele bibliotheken<br />

schakelden voor de audiovisuele<br />

afdeling al over naar RFID, anderen zijn<br />

er volop mee bezig. Met het dossier wil<br />

de Vakgroep Muziek ervaringen delen en<br />

inzichten meegeven. Een overzicht van<br />

de belangrijkste bevindingen zal te lezen<br />

zijn in het volgende nummer van <strong>META</strong>,<br />

het <strong>volledig</strong>e dossier wordt gepubliceerd<br />

op de website.<br />

nieuwe voorzitter<br />

Na drie jaar geeft Bernard Moerman,<br />

voorzitter van de vakgroep, de fakkel<br />

door aan Seppe Lenaerts. Seppe werkt<br />

sinds december 2006 voor Bibliotheek<br />

Turnhout en is daar sinds juni 2006 catalograaf<br />

en collectievormer voor de afdeling<br />

Audiovisuele Materialen. (KB)<br />

4 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


nieuws<br />

Belgisch Rijksarchief<br />

registreert ISIL-codes van<br />

archiefdiensten<br />

ISIL (International Standard Identifier<br />

for Libraries and Related Organizations)<br />

kent een unieke identificatie toe aan<br />

elke bibliotheek of aanverwante organisatie<br />

in de wereld. De Deense Nationale<br />

Bibliotheek beheert de registratie en<br />

delegeert deze taak op haar beurt aan de<br />

nationale bibliotheken, die instaan voor<br />

het toekennen van de codes in hun land.<br />

we met de planlast ook de planlust overboord<br />

Discussieer mee en kom naar de<br />

LOCUS-junitoer op 17 juni in Kortrijk.<br />

De junitoer pikt het debat op<br />

Het kabinet van Vlaams minister Joke<br />

Schauvliege schetst context en krachtlijnen<br />

van de nieuwe wetgeving en gaat<br />

met u in debat. LOCUS benoemt vooren<br />

nadelen en tast nieuwe perspectieven<br />

af. En voor de allereerste keer zal de<br />

Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor<br />

Lokaal Cultuurbeleid worden uitgereikt.<br />

Matrix en Resonant ontwerpen<br />

handleidingen ‘archiefzorg’<br />

voor componisten en<br />

muziekensembles<br />

Componisten en muziekensembles genereren<br />

een grote hoeveelheid archiefmateriaal.<br />

Om het huidige muziekleven te kunnen<br />

documenteren voor toekomstige generaties,<br />

is het belangrijk die archieven nu al in<br />

goede omstandigheden te bewaren. Maar<br />

de vraag hoe dat het best gebeurt, leidt<br />

tot heel wat twijfel in de sector.<br />

Voor België werd deze bevoegdheid toegekend<br />

aan de Koninklijke Bibliotheek. De<br />

registratie van archiefdiensten werd door<br />

de Koninklijke Bibliotheek gedelegeerd<br />

aan het Rijksarchief.<br />

Voor de identificatie van archiefdiensten<br />

bestaat geen (internationale) norm. De<br />

archiefwereld, die een zekere verwantschap<br />

vertoont met het bibliotheekwezen,<br />

heeft ervoor geopteerd om ISIL ook voor<br />

archiefdiensten te gebruiken.<br />

Uw junitoer<br />

Ook al traditiegetrouw biedt de junitoer<br />

in de voormiddag workshops. Behalve<br />

werksessies maken dit jaar ook netwerksessies<br />

deel uit van het voormiddagaanbod.<br />

(TVH)<br />

> Meer informatie vindt u op: http://www.locusnet.<br />

be/portaal/Locus/Organisatie/Junitoer<br />

Uit de activiteiten van componisten en<br />

ensembles komen spontaan heel wat<br />

documenten voort. Vaak gaat het om<br />

meer dan louter administratie, maar ook<br />

om ‘creatieve’ documenten zoals partituren,<br />

opnames, programmaboekteksten,<br />

enz. Elk van die archiefstukken documenteert<br />

op zijn manier een fragment van<br />

het huidige muziekleven. Willen we de<br />

De beschrijving van de archiefdiensten<br />

blijft wel gebeuren volgens de geijkte<br />

archivistische normering, namelijk: ISDIAH,<br />

International Standard for Describing<br />

Institutions with Archival Holdings, uitgevaardigd<br />

door de International Council on<br />

Archives (ICA).<br />

ISIL kan gebruikt worden in combinatie<br />

met ISDIAH voor de identificatie en<br />

beschrijving van archiefdiensten en kan<br />

eveneens geïntegreerd worden in EADbeschrijvingen<br />

(inventarissen) als unieke<br />

identificatie van de archiefbewaarplaats.<br />

Voor meer info over de aanvraag van een<br />

ISIL-code: surf naar http://isil.arch.be.<br />

Karin Van Honacker<br />

De junitoer van locus:<br />

perspectief!<br />

De bestuurlijke verhoudingen in<br />

Vlaanderen zijn in beweging. Nieuwe<br />

beleidsinzichten genereren nieuwe decreten.<br />

De verhouding tussen de Vlaamse en<br />

de lokale overheden verandert. En dat<br />

heeft impact op de lokale culturele instellingen.<br />

Wat betekent het nieuwe Vlaamse<br />

beleid voor het lokale cultuurveld Wat<br />

zijn de structurele, financiële en inhoudelijke<br />

effecten van de nieuwe beleidsen<br />

beheercyclus Wat doet dat met het<br />

decreet Lokaal Cultuurbeleid Gooien<br />

Fundels maken overstap naar mobiele media<br />

Via de Fundelsapplicatie, sinds eind<br />

april te vinden in de App Store van<br />

Apple, kan men niet enkel deze interactieve<br />

prentenboeken kopen en downloaden<br />

op een mobiel toestel, maar ook<br />

een aantal Fundels gratis digitaal ontlenen.<br />

De Fundels werden anderhalf jaar geleden<br />

voor pc gelanceerd door Playlane,<br />

die via Bibnet meteen een samenwerking<br />

met de Vlaamse openbare bibliotheeksector<br />

afsloot om de digitale prentenboeken<br />

ook in bibliotheken aan te<br />

bieden. Nu de Fundels hun intrede doen<br />

op mobiele platformen zoals de iPhone<br />

en iPad, besloten Playlane en Bibnet<br />

om het uitleenmodel te behouden. De<br />

nieuwe applicatie uit de App Store<br />

laat toe om bepaalde Fundelboeken te<br />

kopen, maar ook om ze voor beperkte<br />

tijd gratis te ontlenen als lid van een<br />

openbare bibliotheek.<br />

Om de mobiele Fundels te kunnen lenen,<br />

moet men eerst de gratis Fundelsapp<br />

downloaden en installeren. Vervolgens<br />

vult men in de app een unieke code<br />

in die men terugvindt op een kaartje,<br />

verkrijgbaar in de bibliotheken met<br />

een Fundelsaanbod. Dankzij die code<br />

kan men twee weken lang tot drie<br />

Fundelboekjes gratis uitlenen. Tijdens<br />

een proefperiode van zes maanden kunnen<br />

leden van bibliotheken tot drie maal<br />

zo’n code gebruiken, daarna wordt het<br />

project geëvalueerd en bijgestuurd waar<br />

nodig.<br />

Het uitlenen van digitale content door<br />

bibliotheken is geen evidentie. Het leenrecht,<br />

dat openbare bibliotheken toelaat<br />

om auteursrechtelijk beschermde werken,<br />

zoals boeken, muziek en films uit<br />

te lenen, is niet van toepassing op digitale<br />

content zoals e-boeken. Daar komt<br />

nu voor het eerst verandering in met<br />

deze applicatie, een belangrijke stap<br />

voor verdere onderhandelingen tussen<br />

Bibnet en de uitgevers over andere<br />

e-boeken.<br />

Ilse Depré<br />

> Informatie of vragen: wim.verhulst@bibnet.be<br />

> http://www.bibnet.be/fundels<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 5


nieuws<br />

generaties na ons de kans geven kennis<br />

te maken met de muziek en het muziekleven<br />

van nu, dan is het belangrijk ervoor te<br />

zorgen dat het geheel van die documenten<br />

de tand des tijds kan overleven. Een<br />

goed beheer van die documenten bij de<br />

personen en organisaties waar ze gecreëerd<br />

worden, is daarbij een eerste belangrijke<br />

stap. Maar ook ter bevordering van<br />

de eigen werkzaamheden is een adequaat<br />

documentbeheer voordelig. Bovendien<br />

staat "zorg dragen voor het eigen archief"<br />

ingeschreven in het Kunstendecreet en<br />

vormt het er een voorwaarde tot subsidiëring<br />

van kunstenorganisaties.<br />

De voorbije jaren kregen Matrix en<br />

Resonant van meerdere componisten en<br />

ensembles vragen over hun archief. Het<br />

bewijst dat archiefzorg een thema is dat<br />

de sector bezighoudt, maar de nodige<br />

tijd, middelen en kennis ontbreken vaak,<br />

zodat nog al te veel archiefmateriaal verloren<br />

dreigt te gaan voor de toekomst.<br />

Daarom slaan Matrix en Resonant in<br />

<strong>2011</strong> de handen in elkaar om componisten<br />

en ensembles te ondersteunen in de<br />

zorg voor hun archief. Onder de werktitel<br />

Toekomstmuziek Archiefzorg in de<br />

muzieksector. Een leidraad voor componisten<br />

en ensembles stippelden zij een<br />

project uit dat in twee trajecten (voor<br />

componisten en ensembles afzonderlijk)<br />

en in meerdere fasen zal verlopen.<br />

Steekproef<br />

In eerste instantie zullen Matrix en<br />

Resonant zich toespitsen op de componisten<br />

en hun archief. Het traject zal<br />

resulteren in een handleiding met aanbevelingen<br />

en richtlijnen die de zorg voor<br />

het eigen archief bij componisten moet<br />

stimuleren, stroomlijnen en optimaliseren.<br />

De handleiding zal componisten bewuster<br />

maken van de (historische) waarde van<br />

hun archief en zal talrijke concrete tips<br />

bevatten.<br />

Om niet te eindigen met een handleiding<br />

die in niets lijkt op de praktijken en<br />

gebruiken die componisten nu al hanteren<br />

in hun archiefzorg en met de bedoeling<br />

minstens aansluiting te vinden bij deze<br />

praktijken, zullen in de eerste fase van het<br />

project een aantal componisten bevraagd<br />

worden. Via een steekproef bij een dertigtal<br />

componisten, die onder meer naar<br />

leeftijd en oeuvre een zeer verscheiden<br />

groep vormen — zullen noden en behoeften<br />

in de sector geanalyseerd worden. In<br />

een tweede fase van het project zullen<br />

Matrix en Resonant een expertengroep<br />

uitnodigen — met vertegenwoordigers uit<br />

de erfgoed- en muzieksector en onderzoekswereld<br />

— om een aantal specifieke<br />

thema’s van naderbij onder de loep te<br />

nemen: de minimale conserveringsvereisten<br />

van bepaalde dragers, auteursrechten,<br />

gebruiksvriendelijke databestanden<br />

en enkele cases.<br />

In de slotfase van het project zullen de<br />

resultaten van de componistenbevraging<br />

en de gesprekken met de experten<br />

uitgewerkt worden tot een praktische<br />

De juiste informatie<br />

bij de juiste persoon<br />

Adlib Bibliotheek catalogiseert meer dan boeken alleen.<br />

Adlib Bibliotheek vormt de kern van een compleet informatieen<br />

kenniscentrum. Desgewenst kunt u deze kern uitbouwen<br />

met de uitleen-, bestel- en tijdschriftenmodules, of met<br />

vragenregistratie, SDI, full-text search en verschillende<br />

online services. Iedere vorm van informatie wordt zo op maat<br />

gemaakt voor uw gebruikers. Niet voor niets is Adlib Bibliotheek<br />

in gebruik bij vele mediatheken, bedrijven, (hoge)scholen,<br />

en juridische en overheidsinstellingen.<br />

Adlib Bibliotheek<br />

Veelzijdig Overzichtelijk Aanpasbaar aan alle soorten publicaties Internetmodules:<br />

SDI attenderen, Online reserveren en Full text zoeken Eenvoudig titelbeschrijvingen<br />

ontlenen Makkelijk rapporteren Geïntegreerde aanvullende modules: Bestelmodule,<br />

Uitleenmodule en Tijdschriftenmodule Meertalig Internationale standaarden SRU,<br />

ISBD/AACR2, Z39.50 MARCXML, OAI-PMH en meer Integreerbaar met Adlib Museum<br />

en Adlib Archief tot één ‘crossdomain’ systeem API-koppelingen Keuze databases MS<br />

SQL Server, Oracle, Adlib Internet ready.<br />

Adlib Information Systems<br />

+31 (0)346 586800<br />

sales@adlibsoft.com<br />

www.adlibsoft.com<br />

6 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


nieuws<br />

handleiding, die eind dit jaar verschijnt.<br />

Een aantal vragen waarop die handleiding<br />

zeker een antwoord zal bieden, zijn: Wat<br />

is archief Hoe kan ik mijn archief best<br />

ordenen Wat bewaar ik wel, wat niet<br />

Wat gebeurt er met mijn archief op het<br />

moment dat ik mijn activiteiten als componist<br />

stopzet In welke omstandigheden<br />

bewaar ik mijn archief het best Daarnaast<br />

zal de handleiding een lijst bevatten met<br />

contactgegevens van organisaties die<br />

hulp en advies kunnen verlenen.<br />

In het najaar van 2012 zal via een gelijkaardig<br />

traject een handleiding ontwikkeld<br />

worden, gericht op de noden en behoeften<br />

van muziekensembles. (TVH)<br />

> http://www.resonant.be<br />

http://www.matrix-nieuwe-muziek.be/<br />

Archiefbank Vlaanderen in een<br />

nieuw kleurtje en kleedje<br />

De website van Archiefbank Vlaanderen,<br />

met als draaischijf de online databank<br />

voor Vlaams privaat archivalisch erfgoed,<br />

onderging voor de tweede maal<br />

een <strong>volledig</strong>e make-over. Deze keer is de<br />

gedaantewisseling compleet, want ook<br />

het logo kreeg een nieuw fris en meer<br />

tijdloos karakter aangemeten.<br />

Samen met deze nieuwe look werden heel<br />

wat nieuwe functionaliteiten geïntegreerd<br />

die onder meer de interactiviteit met de<br />

bezoekers moet verhogen. Eenieder kan<br />

vanaf nu — na inloggen — berichten uit de<br />

erfgoedsector posten of reacties plaatsen.<br />

Archiefbank wil zo op termijn een digitaal<br />

nieuwsportaal worden voor archivalisch<br />

erfgoed in Vlaanderen. Vaste waarden<br />

als ‘Archieven in de kijker’ en ‘Partners<br />

op het podium’ schitteren als nooit tevoren.<br />

De driemaandelijkse Nieuwsflash van<br />

Archiefbank Vlaanderen blijft behouden<br />

en is straks al toe aan zijn 16e editie. Extra<br />

is er tweemaandelijks een top drie van<br />

de meest geraadpleegde archieven uit<br />

de databank. De rubriek ‘Aan de slag met<br />

archief’ werd <strong>volledig</strong> herzien en omgevormd<br />

tot een praktische gids. Er werd<br />

meer aandacht besteed aan inventarisatie,<br />

digitale archieven en digitaliseringprojecten.<br />

Daarenboven is er grondig nagedacht<br />

over de gebruiksvriendelijkheid en<br />

de zichtbaarheid van de website. Zoeken<br />

in de databank werd <strong>volledig</strong> binnen het<br />

frame geïntegreerd. (TVH)<br />

> http://www.archiefbank.be<br />

Interne Staatshervorming: het Witboek<br />

Net voor de paasvakantie zette de<br />

Vlaamse regering een nieuwe stap in<br />

de interne staatshervorming. Ze keurde<br />

op 8 april het langverwachte Witboek<br />

goed. Tegelijkertijd publiceerde minister<br />

Bourgeois zijn antwoorden op de adviezen<br />

en standpunten die allerlei organisaties,<br />

waaronder ook de <strong>VVBAD</strong> en het<br />

Cultureel-Erfgoedoverleg, publiceerden<br />

over het Groenboek.<br />

Die antwoorden bevestigen in hoofdzaak<br />

wat al in het Groenboek stond.<br />

Bourgeois wijst er onder meer op dat<br />

het werken met een Groenboek en een<br />

Witboek nieuw is. De Vlaamse regering<br />

volgt daarbij de manier van werken van<br />

Europa. Maar zeker voor die elementen<br />

die voor de bibliotheken en archieven en<br />

voor de erfgoedsector van belang zijn,<br />

worden weinig nieuwe elementen aangedragen.<br />

Hoe zullen het Vlaamse en het<br />

lokale beleid op elkaar aansluiten Dat<br />

blijft een open vraag.<br />

Centraal in het Witboek staat de versterking<br />

van de lokale besturen en de lokale<br />

autonomie. Die autonomie kan verschillen<br />

van gemeente tot gemeente. “De<br />

Vlaamse overheid”, aldus het Witboek,<br />

“zal wel verantwoordelijk blijven voor het<br />

vaststellen van de minimale kaders en de<br />

strategische hoofdlijnen.” Uniformiteit<br />

wordt dan omschreven als “uniformiteit<br />

in de toegang tot een bepaalde dienst” in<br />

plaats van uniforme regels die door elke<br />

gemeente moeten worden toegepast.<br />

De uitvoeringslijnen in het Witboek<br />

vermelden uiteraard ook het decreet<br />

Planlastvermindering dat al in de pijplijn<br />

zit en ook gevolgen zal hebben voor<br />

het decreet Lokaal Cultuurbeleid en het<br />

Cultureel-erfgoeddecreet. Het lokaal cultuurbeleid<br />

omvat ook een kunsten- en<br />

erfgoedbeleid, maar of dat tot een geïntegreerd<br />

decreet zal leiden, valt uit het<br />

Witboek niet af te leiden. In het Witboek<br />

lezen we: “met de (huidige) verplichting<br />

van een bibliotheek in elke gemeente<br />

heeft men een garantie dat elke burger<br />

in zijn nabije omgeving een laagdrempelige<br />

culturele voorziening heeft”. Zal<br />

die verplichting behouden blijven Het<br />

streekgericht bibliotheekbeleid blijft<br />

wel provinciaal en omvat uitdrukkelijk<br />

zowel de provinciale bibliotheeksystemen<br />

als het ‘consulentschap’. Bij actoren<br />

met een bovenlokale uitstraling kan een<br />

hogere overheid “via haar subsidiebeleid<br />

een stuk mee de invulling (…) bepalen”.<br />

Dit principe dat gehanteerd wordt in<br />

het Cultureel-erfgoeddecreet, zal mogelijk<br />

ook uitgebreid worden naar de kunstensector.<br />

En dezelfde labeling volgens<br />

niveau kan ook bij projectsubsidies. Het<br />

Witboek voorspelt daarvan verschillende<br />

types binnen Cultuur: groeiprojecten voor<br />

startende organisaties, projecten gericht<br />

op de realisatie van specifieke doelstellingen<br />

en gebiedsgerichte projecten.<br />

Structureel erkende organisaties binnen<br />

een bepaald niveau zouden ook projectsubsidies<br />

kunnen aanvragen op een ander<br />

niveau.<br />

Gemeenten kunnen participatie niet alleen<br />

sectoraal opvatten, maar ook generiek<br />

— bijvoorbeeld in functie van het strategische<br />

meerjarenplan — of projectmatig.<br />

Het Witboek stelt nog in <strong>2011</strong> trajecten in<br />

het vooruitzicht rond de regioscreening,<br />

de taakverdeling tussen Vlaanderen en<br />

de provincies en de visieontwikkeling per<br />

beleidsdomein.<br />

Opvallend is dat de voorstellen in het<br />

Witboek vaak minder gedetailleerd<br />

en minder concreet zijn dan die in het<br />

Groenboek. Onder meer de beperking<br />

van de erfgoedconvenants tot twee<br />

beleidsperiodes wordt niet meer vermeld.<br />

Of dat betekent dat acties zoals deze ook<br />

definitief van de agenda verdwenen zijn,<br />

valt nog af te wachten. In elk geval laat<br />

dit Witboek nog heel wat mogelijkheden<br />

open.<br />

De overregulering vanuit Vlaanderen<br />

komt voort, aldus het Witboek, uit de<br />

wens om enerzijds prioriteiten te stellen<br />

en anderzijds “een zekere uniformiteit in<br />

beleid en dienstverlening te garanderen<br />

voor alle inwoners”. Dat zijn toch legitieme<br />

wensen van een hogere overheid<br />

Laat ons hopen dat met het badwater niet<br />

ook het kind weggegooid wordt. (BV)<br />

> http://binnenland.vlaanderen.be/interne-staatshervorming<br />

Hebt u ook nieuws voor deze rubriek Stuur het naar meta@vvbad.be<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 7


artikel<br />

Zes keer streekgericht<br />

bibliotheekbeleid<br />

Julie Hendrickx<br />

Het Decreet Lokaal Cultuurbeleid was in 2001 de officiële start voor de provincies en voor de<br />

Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel om een streekgericht bibliotheekbeleid te<br />

voeren. Een autonoom beleid welteverstaan. Want zoals het decreet zelf aangeeft kan de concrete<br />

invulling per provincie verschillen in functie van regionale omstandigheden of provinciale<br />

beleidskeuzes. Een gemeenschappelijke aanpak zou echter wel merkbaar moeten zijn volgens<br />

de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) (Streekgericht Bibliotheekbeleid, 2006, 1).<br />

Daar komt bij dat nu tien jaar later de rol van de provincies geherdefinieerd wordt. Hoog tijd<br />

om het streekgericht bibliotheekbeleid eens onder de loep te nemen: Wie doet er wat<br />

De activiteitenradius van het<br />

streekgericht bibliotheekbeleid<br />

(SBB) wordt in grote lijnen<br />

bepaald door het Decreet<br />

Lokaal Cultuurbeleid. Hun<br />

opdracht wordt echter ruim<br />

geformuleerd: “Elke provincie<br />

geeft autonoom invulling<br />

aan het streekgerichte bibliotheekbeleid<br />

ter ondersteuning<br />

van de bibliotheekwerking<br />

in de provincie. Speciale<br />

aandacht wordt besteed aan<br />

de schaalvergroting van de<br />

bibliotheekwerking, door<br />

provinciale bibliotheeksystemen<br />

te ontwikkelen en aan<br />

te bieden en door structurele<br />

samenwerkingsverbanden tussen<br />

gemeenten te begeleiden,<br />

te stimuleren en te ondersteunen.”<br />

(Decreet Lokaal<br />

Cultuurbeleid, 2007, artikel 13).<br />

Op basis van dit decreet en<br />

een bevraging van de sector<br />

tekenden de provinciebesturen<br />

vijf concrete takenclusters<br />

uit:<br />

1. Netwerking in functie van<br />

afstemming en samenwerking<br />

tussen openbare<br />

bibliotheken onderling en<br />

met andere actoren (of het<br />

stimuleren begeleiden en<br />

ondersteunen van samenwerkingsverbanden);<br />

2. ondersteuning van bibliotheektechnologie;<br />

3. ondersteuning van publiekswerking;<br />

4. ondersteuning van professionalisering<br />

via vorming;<br />

5. ondersteuning van het collectiebeheer.<br />

Hoe het streekgericht bibliotheekbeleid<br />

van de provincies<br />

en de VGC deze werkingsaspecten<br />

invullen, blijkt uit een<br />

uitgebreide vragenlijst die elk<br />

streekgericht bibliotheekbeleid<br />

invulde. Wat volgt is een<br />

overzicht van de meest in het<br />

oog springende feiten, geen<br />

oordeel. Wel een aanloop<br />

naar een rondetafelgesprek<br />

dat plaatsvond op 16 maart in<br />

het Provinciehuis van Vlaams-<br />

Brabant, waarover meer in<br />

<strong>META</strong> nummer vijf.<br />

SAMENWERKINGSverbanden<br />

Dat Oost-Vlaanderen koploper<br />

is in lokale samenwerkingsverbanden<br />

verbaast<br />

waarschijnlijk niemand nog:<br />

Elke bib in Oost-Vlaanderen<br />

maakt deel uit van een<br />

samenwerkingsverband. Het<br />

streekgericht bibliotheekbeleid<br />

van de provincie<br />

Oost-Vlaanderen telt dan<br />

ook een netwerk van negen<br />

regionale samenwerkingsverbanden<br />

van openbare<br />

bibliotheken die structureel<br />

gesubsidieerd worden. Elk<br />

samenwerkingsverband heeft<br />

bovendien een eigen juridische<br />

structuur volgens het<br />

Decreet Intergemeentelijke<br />

Samenwerking. Drie samenwerkingsverbanden<br />

hebben<br />

zelfs een deeltijds medewerker<br />

in dienst. Hun overlegfrequentie<br />

is hoog, negen tot<br />

tien keer per jaar, er staat dan<br />

ook heel wat op de agenda in<br />

Oost-Vlaanderen:<br />

• collectieafspraken;<br />

• gemeenschappelijke promotie;<br />

• streven naar een gemeenschappelijk<br />

reglement of<br />

gemeenschappelijke tarieven;<br />

• opleiding personeel;<br />

• ervaringsuitwisseling;<br />

• leesbevordering;<br />

• innovatieve projecten;<br />

• inhoudelijk grensoverschrijdende<br />

multidisciplinaire<br />

projecten o.m. rond erfgoed,<br />

letteren;<br />

• en initiatieven met andere<br />

culturele actoren in het<br />

werkgebied.<br />

De voorgeschiedenis van het<br />

bibliotheekbeleid in Oost-<br />

Vlaanderen is hier niet vreemd<br />

aan. Voor het Decreet Lokaal<br />

Cultuurbeleid werden de<br />

gemeenten via subsidies al<br />

ondersteund door de provincies<br />

maar in Oost-Vlaanderen<br />

ging men al een stapje verder.<br />

Zo werd het Oost-<br />

Vlaams InformatieNetwerk<br />

voor Openbare Bibliotheken<br />

(OVINOB) opgericht in 1997<br />

met als doel de informatieve<br />

en documentaire dienstverlening<br />

van de openbare bib te<br />

verbeteren. Een jaar later werd<br />

de eerste bibliotheekconsulent<br />

aangesteld. Op die manier<br />

werd, met OVINOB als katalysator,<br />

de samenwerkingsgedachte<br />

volop gestimuleerd.<br />

Ook het SBB West-Vlaanderen<br />

gaat al een tijdje mee. Het West-<br />

Vlaams Informatienetwerk<br />

Openbare Bibliotheken<br />

(WINOB) werd opgericht in<br />

1993, voor OVINOB dus, om<br />

het informatieaanbod van<br />

de West-Vlaamse openbare<br />

bibliotheken te verruimen,<br />

hun dienstverlening te verbeteren<br />

en de samenwerking<br />

tussen de bibliotheken<br />

te stimuleren. In tegenstelling<br />

tot Oost-Vlaanderen zijn<br />

de West-Vlaamse samenwerkingsverbanden<br />

niet provinciedekkend.<br />

Uiteindelijk participeren<br />

slechts 11 van de 64<br />

West-Vlaamse gemeenten niet<br />

in een samenwerkingsverband.<br />

Een groot verschil met de provincie<br />

Oost-Vlaanderen is dat<br />

vijf van de zeven samenwerkingsverbanden<br />

een onderdeel<br />

vormen van een intergemeentelijke<br />

culturele projectvereniging,<br />

gericht op het afstemmen<br />

van het culturele aanbod<br />

en de cultuurcommunicatie.<br />

Twee andere samenwerkingsverbanden<br />

hebben nog<br />

geen juridische structuur en<br />

vijf kleine gemeenten doen<br />

voor hun bibliotheekwerking<br />

een beroep op een naburige<br />

gemeente. Belangrijk hierbij<br />

is dat WINOB deze samenwerkingsverbanden<br />

nauwkeurig<br />

opvolgt en ook binnen<br />

hun projectwerking (Delphiproject,<br />

Cinébib, Start to<br />

Game) steeds meer rekening<br />

houdt met deze structuren.<br />

In Vlaams-Brabant is er sprake<br />

van vier regionale samenwerkingsverbanden<br />

die de <strong>volledig</strong>e<br />

provincie dekken. Ook<br />

8 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

deze samenwerkingen vinden<br />

hun oorsprong in het<br />

einde van de jaren negentig.<br />

Hoewel deze bibliotheekregio’s<br />

niet geformaliseerd zijn,<br />

is hun werking wel structureel.<br />

Ze kunnen dan ook een<br />

beroep doen op werkingsmiddelen,<br />

projectsubsidies en personeelsondersteuning<br />

van het<br />

SBB-team. Hun acties liggen<br />

rond een aantal grote domeinen<br />

vast:<br />

• collectievorming/collectieafspraken;<br />

• leesbevordering-leespromotie;<br />

• media-educatie;<br />

• gemeenschappelijke promotie;<br />

• deskundigheidsbevordering;<br />

• optimaliseren werkprocessen;<br />

• nieuwe vormen van dienstverlening<br />

aan het publiek;<br />

• initiatieven met andere culturele<br />

actoren in het werkveld.<br />

Ook Antwerpen heeft zijn<br />

samenwerkingsverbanden:<br />

twee regiogroepen, twee<br />

interlokale (bibliotheek)<br />

verenigingen, een intergemeentelijke<br />

vereniging voor<br />

bibliotheek en cultuur en<br />

een grensoverschrijdende<br />

samenwerking. Vier verschillende<br />

samenwerkingsvormen,<br />

elk met hun eigen inhoudelijk<br />

accent en organisatiestructuur.<br />

Het Provinciaal<br />

Bibliotheekcentrum (PBC)<br />

kiest er in eerste instantie<br />

voor om samenwerkingsverbanden<br />

tussen bibliotheken<br />

van onderuit te laten ontstaan.<br />

Groepen die meer structureel<br />

willen gaan samenwerken,<br />

kunnen wel rekenen op advies.<br />

Ook de provincie Limburg<br />

ondersteunt overleg, informatie-uitwisseling<br />

en samenwerking<br />

tussen bibliotheken<br />

in samenwerking met<br />

de Bibliotheekvereniging<br />

Limburg (BVL): Het Provinciaal<br />

Steunpunt Limburgse<br />

Bibliotheken (PSLB) besteedt<br />

het takenpakket over deze<br />

opdrachten uit aan de BVL<br />

die jaarlijks drie ontmoetingsmomenten<br />

en twee studiebezoeken<br />

voor bibliotheekmedewerkers<br />

organiseert.<br />

Regionale samenwerking<br />

heeft verschillende varianten:<br />

de regio Maasland heeft<br />

een sterke traditie in overleg<br />

en concrete samenwerkingsprojecten<br />

die ook hun invloed<br />

hebben op de backofficeorganisatie<br />

van bibliotheken. In<br />

andere regio’s wordt samengewerkt<br />

bij de organisatie van<br />

publieksgerichte activiteiten<br />

terwijl in nog andere regio’s<br />

samenwerking beperkt is tot<br />

overleg.<br />

Het Brusselse gewest vormt<br />

dan weer een regio op zich.<br />

Samenwerkingsverbanden in<br />

deelregio’s komen hier niet<br />

voor, periodieke samenwerking<br />

gebeurt meestal met alle<br />

bibliotheken samen.<br />

De bovenlokale samenwerking<br />

laat zich makkelijker omschrijven.<br />

Interprovinciaal overleg<br />

vindt plaats via de VVP, vier<br />

tot zes keer per jaar. Grote uitzondering<br />

is hier de VGC vanwege<br />

haar speciale statuut. De<br />

VGC kan formeel geen deel uit<br />

maken van de VVP en wordt<br />

dus vaak pas geconsulteerd<br />

als de provincies binnen de<br />

VVP een beslissing genomen<br />

hebben. Ondanks de collegiale<br />

contacten een werkingspunt<br />

volgens de VGC.<br />

Met bovenlokale structuren<br />

zoals Bibnet en LOCUS<br />

bestaan er structurele contacten.<br />

De contacten met de<br />

<strong>VVBAD</strong> en bibliotheekscholen<br />

zijn slechts ad hoc.<br />

De Brusselse bibs voor iedereen, van overal.<br />

© <strong>2011</strong> Vlaamse Gemeenschapscommissie. Foto's: Gertrude Van De Perre.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 9


artikel<br />

BIBLIOTHEEKtechnologie<br />

Bibliotheektechnologie beperken<br />

we bewust tot RFID.<br />

Hoewel het ontwikkelen van<br />

een provinciaal bibliotheeksysteem<br />

(PBS) een van de weinige<br />

dingen is die het decreet<br />

Leespromotie met Geronimo Stilton in de provincie Limburg.<br />

daadwerkelijk oplegt aan de<br />

provincies, laten we dit buiten<br />

beschouwing. Het verhaal<br />

van de provinciale bibliotheeksystemen<br />

is er immers een van<br />

een technische problematiek.<br />

En een verhaal waar we ook<br />

Bibnet en de bibliotheekportalen<br />

niet in kunnen negeren.<br />

Een heel andere opzet dan<br />

de andere werkingsaspecten<br />

dus, dat meer plaats zou vragen<br />

dan in het bestek van dit<br />

artikel mogelijk is.<br />

Wat RFID betreft, voorziet<br />

iedereen — behalve de VGC —<br />

financiële tussenkomst. Over<br />

RFID zijn er niet zozeer<br />

uiteenlopende visies — elk<br />

streekgericht bibliotheekbeleid<br />

stelt een daadwerkelijke<br />

meerwaarde voor de dienstverlening<br />

en interne werkprocessen<br />

voorop — het verschil<br />

zit hem vooral in de begeleiding.<br />

Die schommelt tussen<br />

twee uitersten: van minimale<br />

steun tot een <strong>volledig</strong>e trajectbegeleiding<br />

van beslissing tot<br />

ingebruikname.<br />

De provincie Limburg biedt<br />

bijvoorbeeld een erg intensieve<br />

begeleiding aan en<br />

werkt hiervoor al enkele jaren<br />

samen met de Provinciale<br />

Hogeschool Limburg:<br />

• een intakegesprek/eerste<br />

bibliotheekbezoek waarin<br />

gepeild wordt naar de<br />

noden van de bibliotheek<br />

met aandacht voor het<br />

technische luik en eventuele<br />

herinrichting van de bibliotheek;<br />

• het opmaken van een kladbestek<br />

en na een tweede<br />

overlegmoment met de<br />

betrokken bibliotheek: de<br />

opmaak van een definitief<br />

bestek;<br />

• een vergelijking van de verschillende<br />

offertes met vrijblijvend<br />

advies;<br />

• en opvolging van de oplevering.<br />

Daarnaast kunnen de bibliotheken<br />

ook deelnemen aan<br />

een vormingstraject expliciet<br />

uitgewerkt in het kader van<br />

een RFID-implementatie. Het<br />

traject bestaat uit een cursus<br />

competentiemanagement en<br />

een aantal workshops over<br />

competentiemanagement en<br />

ontwikkeling, werkprocessen<br />

en communicatie met de<br />

gebruikers en doelgroepen in<br />

functie van het gebruik van<br />

RFID. De provincie Limburg<br />

organiseert ook jaarlijks een<br />

bestellingsopdracht RFIDlabels<br />

ten behoeve van de<br />

Limburgse openbare bibliotheken.<br />

Op die manier kunnen<br />

er bij verschillende leveranciers<br />

interessante prijzen<br />

bedongen worden.<br />

Ook de provincie Vlaams-<br />

Brabant stelt zich voor als een<br />

vertrekpunt. Zij gaan er vanuit<br />

dat de overgang naar zelfbediening<br />

een goede voorbereiding<br />

vereist. Ze verstrekken<br />

dan ook vorming en begeleiding<br />

op zeven punten:<br />

• instrumenten en begeleiding<br />

bij de overstap naar<br />

zelfbediening;<br />

• bibliotheek(her)inrichtingsadvies;<br />

• implementatieadvies;<br />

• bibliotheekbezoeken;<br />

• marktadvies (leveranciers);<br />

• administratief advies bij<br />

de opmaak van het bestek<br />

(workshop);<br />

• technisch advies voor PBSbibliotheken;<br />

• en ook rond (nieuwe) werkprocessen<br />

wordt een traject<br />

uitgetekend.<br />

In West-Vlaanderen is de<br />

begeleiding even intens. In<br />

2007 reeds lanceerden ze<br />

hun impulssubsidie voor integratie<br />

van RFID en boden<br />

daarbij ook een informatienamiddag<br />

aan voor bibliothecarissen<br />

en bestuursleden.<br />

Het SBB blijft sterk inzetten<br />

op zowel informatieve (een<br />

jaarlijks RFID-Forum met info<br />

over alle aspecten van RFID<br />

en mogelijkheid tot informatie-uitwisseling)<br />

als financiële<br />

ondersteuning voor de<br />

West-Vlaamse bibliotheken<br />

en ijvert ze voor afspraken<br />

rond protocols en gemeenschappelijke<br />

documenten<br />

voor de begeleiding. RFID<br />

wordt in West-Vlaanderen<br />

bovendien niet bekeken als<br />

een losstaande technologische<br />

vernieuwing maar wordt<br />

geïntegreerd in een structurele<br />

ruimere aanpak rond<br />

bibliotheekvernieuwing in hun<br />

Delphi-traject.<br />

Het PBC daarentegen geeft<br />

duidelijk aan dat ze bibliothecarissen<br />

zelf op pad laten<br />

gaan en zo hun informatie<br />

laten inwinnen bij collega’s<br />

de meest zinvolle methode<br />

vindt. Het PBC deed dan ook<br />

een rondvraag bij bibliotheken<br />

die als ‘early-adopter’<br />

met RFID aan de slag gingen<br />

en verzamelde op die manier<br />

tips en ervaringen. Deze nota<br />

wordt gedeeld met andere<br />

bibliotheken die willen overschakelen<br />

op zelfbediening.<br />

Het Antwerpse PBC zou wel<br />

graag meer (specifieke) bediening<br />

bieden maar vindt het<br />

moeilijk om hiervoor geschikte<br />

instanties te vinden buiten de<br />

commerciële sfeer. Er is geen<br />

bijzonder opleidingstraject<br />

voor bibliotheken die naar<br />

zelfbediening overschakelen,<br />

maar dit komt eventueel wel<br />

aan bod in andere vormingstrajecten<br />

zoals die rond werkprocessen<br />

of in de intervisiegroepen<br />

die op regelmatige<br />

basis samenkomen.<br />

Ook SBB Oost-Vlaanderen<br />

en de VGC voorzien advies,<br />

respectievelijk door “het<br />

ter beschikking stellen van<br />

modeldocumenten en begeleiding<br />

door beleidsmedewerkers”<br />

of “technisch advies en<br />

logistieke steun”.<br />

Publiekswerking<br />

Geen twijfel mogelijk: iedereen<br />

neemt deel aan bovenlokale<br />

acties zoals Boekbaby’s,<br />

Jeugdboekenweek, Bi bliotheek<br />

week, Nationale Voorleesweek,<br />

Wereldboeken dag<br />

enz. En, iedereen onderneemt<br />

eigen acties. Een onderscheid<br />

maken tussen de verschillende<br />

provincies is dus niet evident.<br />

Van uiteenlopende doelstellingen<br />

is ook geen sprake. Enkel<br />

10 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

Delphi-bibliotheken stellen de vragen van hun klanten centraal.<br />

de VGC formuleert nog een<br />

exclusieve doelstelling: de<br />

Nederlandstalige openbare<br />

bibliotheken in Brussel op de<br />

kaart zetten. Of beter gezegd:<br />

op de Brusselse kaart zetten.<br />

Het grootste verschil schuilt<br />

misschien wel in de capaciteit<br />

van de provincie om zichzelf<br />

en de georganiseerde activiteiten<br />

in de kijker te plaatsen.<br />

Antwerpen, Oost-Vlaanderen<br />

en West-Vlaanderen lijken hier<br />

oog voor te hebben. Het aantal<br />

externe partners waarmee<br />

het PBC samenwerkt springt<br />

onmiddellijk in het oog:<br />

Artforum, Creatief Schrijven,<br />

Europalia, Strip Turnhout,<br />

Open Doek. Bovendien creëert<br />

het PBC bewust persaandacht<br />

voor activiteiten<br />

zoals de Bibliotheekweek en<br />

de Jeugdboekenweek via<br />

verschillende mediadeals<br />

zoals die met de regionale<br />

televisie. Hetzelfde geldt<br />

voor SBB Oost-Vlaanderen:<br />

‘Boekegem’ is een grote promotiecampagne<br />

rond de<br />

Bibliotheekweek in samenwerking<br />

met Radio 2 Oost-<br />

Vlaanderen en de organisatie<br />

van Regiovertelsessies en<br />

reizende tentoonstellingen<br />

genereert naar eigen zeggen<br />

ook behoorlijk wat media-aandacht.<br />

Ook het SBB West-Vlaanderen<br />

zet in op ondersteuning<br />

via lokale promotiekanalen<br />

(Streekkrant, Krant van West-<br />

Vlaanderen), organiseerde in<br />

2010 een online promotiecampagne<br />

rond de vernieuwde<br />

webcatalogus en werkt verder<br />

samen met o.m. Cinema<br />

Novo, de Stripspeciaalzaak<br />

en Luisterpunt. In het kader<br />

van project Delphi werd<br />

bovendien een speciale communicatiecampagne<br />

ontwikkeld.<br />

Onder de slogan “Stel<br />

je vragen aan de Bib” stelt<br />

deze campagne de bib als<br />

kennispartner centraal. Al<br />

deze inspanningen kunnen<br />

echter niet zonder keuzes te<br />

maken. Tot 2009 organiseerde<br />

WINOB verschillende tentoonstellings-,<br />

vertel- en lezingencircuits.<br />

Ondanks het succes,<br />

werd dit in 2010 allemaal<br />

afgebouwd. WINOB wil vooral<br />

grote projecten meer benadrukken.<br />

Tentoonstellingen<br />

en lezingen behoren nog tot<br />

de mogelijkheden maar dan<br />

geïntegreerd in een ruimer<br />

project zoals Delphi, Cinébib<br />

of Start to game. WINOB wil<br />

wel nog een bemiddelende<br />

en adviserende rol spelen en<br />

zijn expertise ter beschikking<br />

stellen rond publieksactiviteiten<br />

maar dan wel via regionale<br />

bibliotheeksamenwerkingsverbanden.<br />

Professionalisering<br />

en vorming<br />

Antwerpen kan terugvallen op:<br />

• een uitgebreid vormingsaanbod;<br />

• een traject informatiebemiddeling;<br />

• een traject kennismanagement<br />

en mediawijsheid;<br />

• een traject organisatieontwikkeling;<br />

• intervisiegroepen voor leidinggevenden<br />

en voor<br />

bibliotheekmedewerkers;<br />

• en de organisatie van verschillende<br />

studiereizen.<br />

De samenwerking met het<br />

Instituut voor Opleiding en<br />

Vorming Provincie Antwerpen<br />

(Innovant) is hier niet vreemd<br />

aan. Het contract dat het PBC<br />

afsloot met Innovant omvat<br />

ook de deelnamekosten van<br />

de opleidingen. Hierdoor<br />

kunnen Antwerpse bibliotheekmedewerkers<br />

steeds<br />

kosteloos een opleiding volgen.<br />

Hetzelfde geldt voor het<br />

open aanbod van Innovant:<br />

opleidingen MS Office, stressmanagement,<br />

communicatiestijlen,<br />

conflicthantering<br />

enz. behoren allemaal tot de<br />

(bijscholings-)mogelijkheden.<br />

Het PBC startte in 2008 ook<br />

met de opbouw van een eigen<br />

leer- en communicatieplatform:<br />

Digitaal Kenniscentrum<br />

voor online cursussen, discussiegroepen<br />

en achtergrondinformatie.<br />

Deze digitale omgeving<br />

staat tegelijkertijd ook<br />

open voor bibliotheken voor<br />

een eigen online kennishoek<br />

of backoffice.<br />

Net als het PBC werken ook<br />

het SBB Oost-Vlaanderen en<br />

het Provinciaal Steunpunt<br />

Limburgse Bibliotheken<br />

(PSLB) samen met een provinciale<br />

instantie voor opleidingsmogelijkheden,<br />

de Oost-<br />

Vlaamse Bestuursacademie<br />

(OBAC) en Provincie Limburg<br />

Opleiding en Training (PLOT).<br />

In Limburg is deze samenwerking<br />

vooral van logistieke aard:<br />

PLOT staat in voor de contracten<br />

met lesgevers, praktische<br />

organisatie van de vormingen<br />

e.d. terwijl de inhoudelijke<br />

input over het vormingsaanbod<br />

door het PSLB wordt<br />

gegeven. Bij de OBAC is naast<br />

haar open aanbod maatwerk<br />

wel mogelijk. Tegelijkertijd<br />

stelt de provincie Oost-<br />

Vlaanderen wel een verschuiving<br />

van opleidingsorganisatie<br />

naar de regionale samenwerkingsverbanden<br />

vast.<br />

Samenwerkingen lijken een kritische<br />

succesfactor. De provincie<br />

Vlaams-Brabant werkt met<br />

externe partners maar wil ook<br />

met de eigen bestuurschool<br />

(PIVO) een samenwerking uitbouwen.<br />

In de toekomst wil de<br />

provincie nog meer evolueren<br />

naar echte opleidingstrajecten.<br />

Binnen de regio’s organiseren<br />

de bibliotheken ook vormingen<br />

rond specifieke onderwerpen.<br />

Ook de VGC zoekt nog<br />

een samenwerking, niet alleen<br />

met externe partners maar<br />

ook met de andere SBB’s. Net<br />

als Oost-Vlaanderen hoopt ze<br />

haar opleidingsaanbod meer<br />

vraaggestuurd te kunnen uitwerken.<br />

WINOB springt er ook hier uit:<br />

Omdat het effect van losse<br />

opleidingen te klein zou zijn<br />

en te weinig verankerd binnen<br />

de uiteindelijke bibliotheekwerking<br />

organiseert<br />

WINOB sinds 2010 bewust<br />

geen opleidingen meer die<br />

niet gekoppeld zijn aan een<br />

WINOB-project, bijvoorbeeld<br />

Cinébib of PBS. Enkel veranderingstrajecten<br />

zouden<br />

een effectieve en merkbare<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 11


artikel<br />

rond collectiemanagement<br />

om te zien welke rol het SBB<br />

hierin kan opnemen.<br />

Tevreden gebruikers schenken op Wereldboekendag (in de provincie Antwerpen)<br />

een roos en kunnen in ruil een reis naar Barcelona winnen waar dit een traditie is.<br />

veranderingen op de werkvloer<br />

hebben. Kennisdelen<br />

en ervaringsuitwisseling zijn<br />

bovendien essentiële onderdelen<br />

van WINOB-projecten.<br />

Delphi is als traject bijvoorbeeld<br />

een opeenvolging van<br />

workshops met intervisiemomenten,<br />

opleidingen, werkgroepen<br />

met als doel de<br />

bibliotheek om te vormen naar<br />

een vraaggerichte werking.<br />

Collectiebeheer<br />

Bijna iedereen is in de weer<br />

met wisselcollecties en collectiemanagement.<br />

Het streven<br />

van de verschillende provincies<br />

loopt hier eigenlijk<br />

zelfs gelijk op: overal zullen<br />

de wisselcollecties op termijn<br />

aan belang inboeten, in<br />

het voordeel van collectiemanagement.<br />

De meest uitgesproken focus<br />

op collectiebeheer lijkt bij de<br />

VGC te liggen. Brussel heeft<br />

maar liefst elf wisselcollecties,<br />

een collectie voor rusthuizen<br />

en NT2-materialen<br />

(Nederlands als tweede taalmaterialen).<br />

Deze wisselcollecties<br />

zullen mogelijk afgebouwd<br />

worden in de toekomst<br />

in het voordeel van collectieanalyse<br />

en centraal collectiemanagement<br />

door de VGC. De<br />

achterliggende doelstelling is<br />

om van alle Brusselse bibliotheekcollecties<br />

‘de beste boekenkast<br />

van Brussel’ te maken.<br />

De basiscollecties van de<br />

Brusselse bibliotheken vormen<br />

samen een complete collectie,<br />

die via het interbibliothecair<br />

leenverkeer (IBL) inzetbaar<br />

is binnen het Brussels bibliotheeknetwerk.<br />

Ook de provincie Vlaams-<br />

Brabant is in de weer met haar<br />

(meer dan honderd) wisselcollecties.<br />

Hier geen afbouw<br />

zoals in Brussel, wel een op<br />

termijn mogelijke decentralisering.<br />

De regiogroepen zouden<br />

de inhoud en organisatie<br />

van de wisselcollecties op zich<br />

nemen. Inspelen op vragen<br />

binnen een bepaalde regio<br />

zou zo makkelijker moeten<br />

zijn. Maar Vlaams-Brabant valt<br />

ook voor een andere reden<br />

op. Door verschillende testcollecties<br />

zoals e-readers of<br />

games aan te bieden, kunnen<br />

openbare bibliotheken zonder<br />

risico uitproberen of er in de<br />

eigen bib voldoende belangstelling<br />

voor zo’n collectie is:<br />

Zal de investering de moeite<br />

waard zijn Het collectiemanagementtraject<br />

heeft de provincie<br />

even stilgezet.<br />

Door twee softwarepakketten<br />

aan te bieden, benadert<br />

Antwerpen collectiebeheer<br />

dan weer op een heel<br />

andere manier. De programma’s<br />

C-OPT (collectie optimalisering)<br />

en ICB (integraal<br />

collectiebeheer) benaderen<br />

collectievorming op een cijfermatige<br />

manier. Ook begeleiding<br />

en ondersteuning bij<br />

het gebruik van deze software<br />

is voorzien. Ook Oost-<br />

Vlaanderen focust op het<br />

opstellen van collectieplannen<br />

en biedt voor het tweede jaar<br />

op rij een traject rond IBC aan.<br />

In totaal zullen 40 bibliotheken<br />

een onderbouwd collectieplan<br />

voor hun bibliotheek<br />

hebben opgesteld. Een aantal<br />

bestaande wisselcollecties<br />

werd in Oost-Vlaanderen<br />

verdeeld over de regionale<br />

samenwerkingsverbanden.<br />

Deze collecties worden vanuit<br />

de provincies niet meer<br />

aangevuld.<br />

Twee jaar geleden bood het<br />

SBB Vlaams-Brabant de softwarepakketten<br />

C-opt en ICB<br />

ook aan en kon een pilootgroep<br />

van bibliotheken hiermee,<br />

onder begeleiding, werken.<br />

Het databeheer vormde<br />

een (tijdelijke) hinderpaal om<br />

dit pilootproject verder uit te<br />

werken. Ondertussen kijkt<br />

Vlaams-Brabant naar de ontwikkelingen<br />

op Vlaams niveau<br />

Thema- en wisselcollecties<br />

vind je in West-Vlaanderen al<br />

even niet meer, tenzij binnen<br />

een van hun bredere projecten.<br />

Als belangrijkste initiatief<br />

geeft WINOB de financiële<br />

en technologische ondersteuning<br />

van het IBL aan.<br />

Maar sinds 2009 stimuleert<br />

het ook de kennis- en ervaringsuitwisseling<br />

rond stripverhalen.<br />

Onderzoek toonde<br />

immers een ruime interesse<br />

van een beperkte groep. Dat<br />

WINOB oog heeft voor innovatieve<br />

projecten blijkt ook<br />

uit de aanpak om het bibliotheekwerk<br />

in kleine kernen<br />

te onderzoeken en ondersteunen.<br />

In 2008 werd een<br />

onderzoeksproject opgestart<br />

om de bibliotheekspreiding<br />

binnen de bibliotheeksamenwerking<br />

van twee gemeenten<br />

in kaart te brengen. Daarop<br />

volgde een onderzoek van<br />

de vooropgestelde stopplaatsen<br />

voor de biblioservicebus<br />

van de gemeente Zwevegem.<br />

De integratie van een administratieve<br />

werking en bibliotheekwerking<br />

in een mobiele<br />

dienstverlening is uniek voor<br />

Vlaanderen.<br />

Ook in Limburg werden de<br />

wisselcollecties al enkele<br />

jaren geleden stopgezet.<br />

Wel onderzoekt de provincie<br />

Limburg op welke manier collectiemanagement<br />

ingepast<br />

kan worden in de werking<br />

van het PSLB en in de organisatie<br />

van de hedendaagse<br />

bib. Er wordt grondig nagedacht<br />

over collectiedifferentiatie,<br />

over de benutting van<br />

de tijdswinst door collectiebeheer<br />

meer centraal aan te sturen<br />

en over de positie van de<br />

bibliotheek(collectie) in haar<br />

gemeenschap.<br />

12 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

Appels en peren<br />

Niet één streekgericht bibliotheekbeleid<br />

is gelijk aan<br />

een ander, zoveel is duidelijk.<br />

Een echte vergelijking is<br />

mooi in theorie maar moeilijk<br />

in de praktijk. Elk streekgericht<br />

bibliotheekbeleid krijgt<br />

tenslotte de ruimte van het<br />

decreet Lokaal Cultuurbeleid<br />

om een autonoom beleid te<br />

voeren. En dat doen ze, iedereen<br />

maakt eigen keuzes. De<br />

decretale takencluster wordt<br />

zo op zes verschillende manieren<br />

ingevuld. Er is dus geen<br />

twijfel mogelijk: elk streekgericht<br />

bibliotheekbeleid levert<br />

regionaal maatwerk. Elke provincie<br />

heeft ook een eigen<br />

profiel met sterke punten: de<br />

samenwerkingsverbanden<br />

in Oost-Vlaanderen, RFID in<br />

Limburg en Vlaams-Brabant,<br />

professionalisering en vorming<br />

in Antwerpen, collectiebeheer<br />

in Brussel en taakoverschrijdende<br />

projecten in<br />

West-Vlaanderen.<br />

Maar of deze profielen het resultaat<br />

zijn van een structurele<br />

visie is niet duidelijk. En wat met<br />

de gemeenschappelijke aanpak:<br />

ervaren bibliotheken een evenredig<br />

aanbod of zouden ze hun<br />

bibliotheek graag een andere<br />

postcode toekennen omdat het<br />

gras in een andere provincie<br />

groener lijkt<br />

Vragen in overvloed dus. De<br />

ideale gelegenheid voor een<br />

rondetafelgesprek. Wij legden<br />

het Vlaamse en Brusselse<br />

streekgericht bibliotheekbeleid<br />

dan ook de volgende vragen<br />

voor:<br />

• De werking is veelal afhankelijk<br />

van de uitgangspunten<br />

die voor elk domein worden<br />

geformuleerd: Neem je zelf<br />

initiatief, werk je op vraag<br />

of pik je in op bovenlokale<br />

initiatieven Op basis van<br />

welke criteria bepaal je dit<br />

• Hoe bekijkt het streekgericht<br />

bibliotheekbeleid de<br />

relatie met het bovenlokale<br />

structuren<br />

• Hoe verloopt de samenwerking<br />

tussen de provincies<br />

En met de Vlaamse<br />

Gemeenschapscommissie<br />

• Welke rol ziet het streekgericht<br />

bibliotheek weggelegd<br />

voor de provincies na de<br />

interne staatshervorming<br />

Benieuwd! Het resultaat leest<br />

u in <strong>META</strong> nummer vijf.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 13


Kris Lenaerts en Eva Van<br />

Regenmortel van The Maarten<br />

Van Severen Foundation<br />

“Een<br />

archief met<br />

persoonlijkheid<br />

vraagt om een<br />

bijzondere<br />

aanpak”<br />

Maarten Van Severen


interview<br />

Bart Biesbrouck<br />

Bij zijn overlijden in 2005 liet designer Maarten Van Severen een omvangrijk archief na. Het<br />

beslaat zo’n 45 strekkende meter en overspant de periode van 1962 tot 2005. Naast papieren<br />

documenten omvat het ook objecten, vooral studies, prototypes en schaalmodellen. Een deel<br />

is opgeslagen op digitale dragers. Kort voor zijn dood had de ontwerper kenbaar gemaakt<br />

hoe zijn nalatenschap beheerd moest worden. Onder impuls van zijn weduwe, vier zonen en<br />

een goede vriend werd The Maarten Van Severen Foundation opgericht. Het archief kreeg<br />

onderdak in het Gentse stadsarchief (De Zwarte Doos). Drijvende krachten Kris Lenaerts en<br />

Eva Van Regenmortel leggen aan <strong>META</strong> uit hoe ze omgaan met het nog jonge archief van een<br />

wereldberoemd designer.<br />

Kris, jij was een goede vriend van Maarten Van Severen.<br />

Kennelijk was hij zich goed bewust van wat er met zijn nalatenschap<br />

moest gebeuren<br />

Kris: Toen Maarten nog leefde was hij inderdaad al bezig met<br />

zijn archief. Hij had alles bijgehouden wat met zijn werk te<br />

maken heeft en wilde dat dat geordend en geïnventariseerd<br />

zou worden. Om een medewerker te kunnen betalen die dat<br />

werk zou doen, had hij zelfs subsidies aangevraagd bij Design<br />

Vlaanderen (instelling van de Vlaamse overheid die hedendaags<br />

design promoot en ondersteunt, red.). Het was ook zijn uitdrukkelijke<br />

wens dat het archief in zijn geheel bewaard zou blijven.<br />

Eva: Dat is minder evident dan je zou denken. Het archief is<br />

atypisch omdat het veel driedimensionale stukken bevat, zoals<br />

studies van meubels en schaalmodellen. Dergelijke objecten<br />

stellen heel andere conservatie-eisen dan het papieren deel van<br />

het archief. Er zijn depots die daar beter voor uitgerust zijn.<br />

Het is dus niet uitgesloten dat de objecten later fysiek gescheiden<br />

zullen worden van de rest van het archief. Maar het is wel<br />

de bedoeling dat het op zijn minst virtueel één geheel blijft.<br />

Daarom is het belangrijk dat we momenteel bij het inventariseren<br />

nog alles samen hebben.<br />

Jullie interpretatie van inventariseren is wel heel ruim, want jullie<br />

gaan actief op zoek naar extra informatie. Waarom<br />

Eva: Een bijzonderheid van dit archief is dat het zo jong is.<br />

Daardoor kunnen we de informatie uit de projectdossiers aanvullen<br />

met contextinformatie en documentatie. Want het zou<br />

een gemiste kans zijn mochten we ons beperken tot wat Maarten<br />

ons materieel heeft nagelaten. Dus gaan we doelgericht mensen<br />

contacteren die ons kunnen helpen de projectdossiers te identificeren.<br />

Vergeleken met het klassieke inventariseren, dus ordenen<br />

en beschrijven op basis van de stukken alleen, betekent dat<br />

uiteraard veel extra werk. En we moeten er ons ook bewust van<br />

blijven dat we archief aan het bijmaken zijn, en dat we niet meer<br />

uitsluitend bezig zijn met het archief van Maarten Van Severen<br />

maar ook met dat van The Maarten Van Severen Foundation.<br />

Kunnen jullie dat verduidelijken met een voorbeeld<br />

Eva: Neem nu het kapsalon Mussely in Zottegem, een vroeg<br />

project uit het einde van de jaren tachtig, waar niemand nog het<br />

bestaan van wist. In het dossiertje dat we daarover terugvonden,<br />

zaten alleen een bundel met schetsen en enkele foto’s van een<br />

lange, kronkelende kaptafel. Verder wisten we dat Maarten een<br />

trap en een passerelle had ontworpen. Ik ben ter plekke gaan<br />

Maarten Van Severen (1956-2005) is zonder twijfel<br />

de belangrijkste Belgische ontwerper van de voorbije<br />

twee decennia. Zijn meubelontwerpen met hun<br />

typerende klare lijn zijn bekend over heel de wereld.<br />

Belangrijke bedrijven in België en Europa brachten<br />

zijn ontwerpen in productie. Van Severens bekendste<br />

werk is de stoel .03, geproduceerd door Vitra.<br />

Naast het ontwerpen van meubelen heeft Van Severen<br />

altijd een passie gehad voor architectuur. Hij werkte<br />

samen met architect Rem Koolhaas (Office for<br />

Metropolitan Architecture) voor onder meer woningen<br />

in Parijs en Bordeaux, de Openbare Bibliotheek<br />

van Seattle en een concertgebouw in Porto. Van<br />

Severen leverde ook een belangrijke bijdrage aan de<br />

verbouwing van het Van Abbemuseum in Eindhoven.<br />

Presentatietekening uit het dossier van het Keukenpaviljoen voor de broers Boxy in Deurle.<br />

Foto: The Maarten Van Severen Foundation.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 15


interview<br />

Kopzorgen van een jong<br />

archief<br />

Faxberichten<br />

De fax was het favoriete communicatiemiddel<br />

voor Maarten Van<br />

Severen. Tegen een relatief goedkoop<br />

telefoontarief kon hij er snel<br />

tekst maar ook schetsen en tekeningen<br />

mee versturen. Zeker in<br />

de beginjaren waren faxberichten<br />

echter niet bedoeld om bewaard te<br />

blijven. Het thermische papier dat<br />

toen werd gebruikt, is weinig duurzaam.<br />

Afbeeldingen en tekst vervagen<br />

heel snel. Dat stelt de Maarten<br />

Van Severen Foundation voor<br />

een groot conservatieprobleem.<br />

“Verspreid over de dossiers hebben<br />

we duizenden faxen in het archief”,<br />

zegt Eva Van Regenmortel. “Voor<br />

een aantal projecten is het omzeggens<br />

de enige bron van informatie.<br />

We moeten die faxen dus redden,<br />

maar hoe Fotokopiëren is enorm<br />

tijdrovend. Alles scannen ook, en<br />

dan creëer je een gigantisch digitaal<br />

archief, met zijn eigen problemen<br />

op het vlak van duurzaamheid.<br />

De vraag is ook of echt alle<br />

faxberichten het bewaren waard<br />

zijn. Maar als we willen selecteren,<br />

welke criteria moeten we daarbij<br />

dan gebruiken We zijn ongetwijfeld<br />

niet de enigen die met dat<br />

probleem kampen, ook in andere<br />

archieven moet heel wat faxpapier<br />

zitten. Binnen afzienbare tijd is dat<br />

allemaal onleesbaar.”<br />

Digitaal archief<br />

“De harde schijven en de vele cdroms<br />

en diskettes uit het archief<br />

werden geconverteerd en samen<br />

opgeslagen. Voorlopig is hun<br />

bewaring dus gegarandeerd. Maar<br />

nu hebben we een parallel archief<br />

dat evenzeer geordend moet worden.<br />

De huidige mappenstructuur<br />

is verre van adequaat en er is een<br />

aanzienlijke overlapping met het<br />

papieren archief. Bovendien zullen<br />

we ook moeten zorgen voor<br />

digitale duurzaamheid, zodat de<br />

bestanden op lange termijn leesbaar<br />

blijven.”<br />

De tafel ontworpen door Maarten Van Severen voor het kapsalon Mussely in<br />

Zottegem. Foto: The Maarten Van Severen Foundation.<br />

kijken en dat was heel verhelderend. Niet alleen bleek de ‘lange<br />

tafel’ uit meerdere tegen elkaar geschoven tafels te bestaan, ik<br />

vond er ook ontwerpen die we nog niet kenden, waaronder een<br />

op maat gemaakte kast, kamerschermen en spiegels. Bovendien<br />

is alles intact bewaard. Zo konden we de informatie van het<br />

archiefdossier in belangrijke mate aanvullen met foto’s.<br />

Kris: Het nagelaten archief is een interessante basis die vanaf<br />

nu als bron fungeert. We inventariseren die bron, maar tegelijk<br />

vullen we ze aan met getuigenissen van producenten, opdrachtgevers,<br />

medewerkers, architecten en andere mensen met wie<br />

hij heeft samengewerkt. Want misschien is het daar binnen tien<br />

jaar te laat voor. We komen nu soms al te laat. Zo probeerden<br />

we in Zwitserland Egon Bräuning te spreken, een productontwikkelaar<br />

bij meubelfabrikant Vitra. We weten van Maarten dat<br />

Bräuning een cruciale rol heeft gespeeld bij het ontwikkelen<br />

van de stoel .03. Vlak voor hij met pensioen zou gaan, belde ik<br />

Vitra om hem te spreken, maar hij bleek ziek te zijn. Toen we het<br />

enkele weken later nog eens probeerden, was hij overleden. We<br />

hebben dus zijn verhaal over de inbreng van Vitra in de ontwikkeling<br />

van de .03 niet kunnen optekenen.<br />

Door die manier van werken vervaagt toch de grens tussen<br />

archivering en onderzoek<br />

Eva: Je zou inderdaad kunnen zeggen dat we voor een stuk<br />

aan onderzoek doen. Het is een eerste stadium, dat aan het<br />

16 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


interview<br />

eigenlijke onderzoek voorafgaat. Maar het klopt dat dat strikt<br />

genomen niet verwacht wordt van een archivaris.<br />

Kris: Het is een vorm van onderzoek die de inventaris zo objectief<br />

mogelijk aanvult. Dankzij dat extra werk zullen onderzoekers<br />

in de toekomst meer ‘in de diepte’ kunnen werken. De<br />

inventaris zal immers meer zijn dan de verzameling van ‘uiterlijke<br />

verschijningsvormen’. Door ook te documenteren hoe, in<br />

welke omstandigheden en vanuit welke vraag een werk tot<br />

stand gekomen is, leer je er veel meer over. Het kan ook de<br />

manier van ontwerpen duiden en verklaren. En het maakt ook<br />

de volgende stap, ontsluiten, veel interessanter.<br />

Ook op dat vlak zitten jullie niet stil, met de tentoonstelling<br />

over de stoel .03 als eerste blikvanger.<br />

Eva: We vinden dat de Foundation meer moet doen dan<br />

alleen maar het archief toegankelijk maken in de leeszaal van<br />

de Zwarte Doos. Met de tentoonstelling wilden we het publiek<br />

laten kennismaken met de waarde van een jong vormgevingsarchief.<br />

De tentoonstelling was ook alleen mogelijk dankzij het<br />

archief. Op een paar bruiklenen na worden er alleen stukken uit<br />

het archief van Van Severen getoond.<br />

Kris: De documenten over de .03 vormen maar een klein,<br />

beheersbaar stuk van het archief. Dat hebben we aangegrepen<br />

om te tonen hoe je een inventaris kan maken met het oog op<br />

ontsluiting. Want ik ondervond bij mijn eigen vrienden en kennissen<br />

dat zij niet goed weten wat het inhoudt om een inventaris<br />

te maken. Ze begrijpen ook niet dat het opstellen ervan zoveel<br />

tijd vraagt. We wilden ook laten zien dat het relevant is om<br />

papieren stukken en objecten bijeen te houden. Want Maarten<br />

ontwierp niet alleen op papier, hij maakte tegelijk modellen op<br />

ware grootte. En dat zie je ook op de tentoonstelling: de helft<br />

van de ‘schetsen’ stonden op de rekken, in de vorm van driedimensionale<br />

studies. Met die stukken bewijzen we ook ineens<br />

dat een archief niet noodzakelijk uit saaie troep bestaat.<br />

Eva: Het dossier over de .03 was klein, omdat die stoel tenslotte<br />

voor een groot deel tot stand is gekomen in Zwitserland.<br />

Maar het was zeker niet het makkelijkst te interpreteren dossier<br />

van het archief, want Maarten identificeerde en dateerde zijn<br />

tekeningen zelden. Om er een chronologie in te kunnen steken,<br />

hebben we veel uitleg moeten vragen aan Marij (de Brabandere,<br />

Van Severens weduwe, red.).<br />

boek Werken/Work, dat verscheen naar aanleiding van de retrospectieve<br />

in het Design museum Gent in 2004. De vakgroep is<br />

ook partner van de Foundation. We hopen dat die samenwerking<br />

uiteindelijk ook tot proefschriften zal leiden.<br />

Kris: Het was ook de uitdrukkelijke wens van Maarten om onderzoekers<br />

te betrekken bij zijn nalatenschap. Het sprak dus voor<br />

zich dat we de vakgroep Architectuur en Stedenbouw zouden<br />

opnemen in de structuur van de Foundation. Maarten hechtte<br />

veel belang aan samenwerking. Naast ontsluiting vormen samenwerkingsverbanden<br />

dan ook een belangrijke doelstelling van de<br />

Foundation. Samenwerken met universiteiten voor onderzoek,<br />

met musea voor tentoonstellingen, met uitgevers voor publicaties.<br />

Daarbij is het uitgangspunt altijd: een degelijke inventaris.<br />

Want alleen zo geef je het archief consistentie en consolideer<br />

je de persoonlijkheid die erin zit. Vanuit die positie ben je voor<br />

om het even wie en van bij het begin een meer betekenisvolle<br />

partner dan iemand die in zijn kelder toevallig wat ‘gerief’ heeft<br />

liggen van een bekende ontwerper.<br />

The Maarten Van Severen Foundation werd opgericht onder<br />

impuls van familie en vrienden. Welke gevolgen heeft dat voor<br />

het archief<br />

Kris: Het is zeer moeilijk om zo kort na Maartens overlijden<br />

helemaal afstand te doen van wat hij heeft nagelaten. Dus is<br />

het beheer van het archief overgedragen aan de Foundation,<br />

maar de erfgenamen van Maarten blijven er eigenaar van. Dat<br />

is een structuur die erg ongewoon is voor de archiefwereld.<br />

Meestal wordt een archief helemaal overgedragen. Daar ben ik<br />

altijd tegen geweest, net als Maarten trouwens, omdat je dan<br />

het risico loopt dat er pas iets met het archief gebeurt als men<br />

er toevallig tijd, geld en zin voor heeft.<br />

“Een degelijke inventaris, zo<br />

alleen geef je het archief<br />

consistentie en consolideer je<br />

de persoonlijkheid die erin zit.”<br />

Kris: Maar dat maakt het net zo interessant. Want het verplicht<br />

je om je af te vragen hoe je moet omgaan met stukken die niet<br />

gedateerd zijn. We zijn erin geslaagd om op de tentoonstelling<br />

een rode draad weer te geven, ook al kunnen we niet garanderen<br />

dat die chronologisch helemaal klopt. Het was de bedoeling<br />

om een deel van het archief op tafel te leggen zonder daar<br />

verregaande interpretaties aan vast te knopen. Dat is werk voor<br />

onderzoekers. We wilden met deze tentoonstelling trouwens<br />

ook het onderzoek stimuleren.<br />

Is er op dat vlak al interesse<br />

Eva: We merken alleszins dat de belangstelling van studenten<br />

en onderzoekers sinds de tentoonstelling is toegenomen.<br />

We werken ook aan een oeuvrecatalogus, en aan de projectbeschrijvingen<br />

zullen studenten meewerken van onder meer<br />

de vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit<br />

Gent. Voor die oeuvrecatalogus vertrekken we van een lijst van<br />

projectdossiers die het resultaat is van de eerste fase van het<br />

inventarisatieproject. Die lijst geeft een veel <strong>volledig</strong>er beeld<br />

van Maartens projecten dan de lijst die is opgenomen in het<br />

Kris Lenaerts en Eva Van Regenmortel. Foto: Storm Calle.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 17


interview<br />

“De vraag stelt zich voortdurend<br />

wat inzake rechten de verhouding<br />

is tussen de familie, de Foundation,<br />

en derden zoals fotografen,<br />

filmmakers en uitgevers.”<br />

Waarom zou dat anders zijn als de familie eigenaar blijft<br />

Kris: Omdat de Foundation door de familie is opgericht precies<br />

met het oog op de inventarisering en de ontsluiting van het<br />

archief, volgens de wens van Maarten. De familie blijft dus zeer<br />

nauw betrokken, maar ze beseft ook dat ze op eigen houtje niet<br />

in staat zou zijn om het op een professionele manier te beheren.<br />

Het was dan ook niet evident voor de subsidiërende overheid<br />

om zich in die structuur te kunnen vinden. De Vlaamse Overheid<br />

heeft gelijk wanneer ze argumenteert dat we met die inventaris<br />

een meerwaarde creëren voor iets wat privébezit is. Dus<br />

moesten we garanties voor ontsluiting inbouwen. Nu de inventarisatie<br />

van het archief gesubsidieerd wordt, heeft de familie<br />

Van Severen het initiatief genomen een overeenkomst te sluiten<br />

met de Stad Gent waarin staat dat het archief voor minstens 25<br />

jaar na de inventarisering toegankelijk blijft in het Stadsarchief.<br />

Hoe ga je binnen zo’n structuur om met auteurs- en andere<br />

rechten<br />

Kris: Daar worstelen we inderdaad mee. Er zijn veel soorten<br />

rechten: auteursrecht, gebruiksrecht, publicatierecht enzovoort.<br />

Stel, je geeft iemand een foto die indertijd in opdracht van<br />

Maarten is gemaakt. Het auteursrecht van het object ligt bij<br />

zijn erfgenamen. Maar ook de fotograaf maakt aanspraak op<br />

auteursrecht. En wanneer die foto gepubliceerd wordt, speelt<br />

het reproductierecht en/of het gebruiksrecht. Dan is er nog het<br />

verschil wanneer hij voor commerciële dan wel voor educatieve<br />

of wetenschappelijke doeleinden gebruikt wordt. Bovendien<br />

zou het wel eens kunnen dat er ook rechten van producenten<br />

meespelen, want van een gefotografeerde stoel heeft de producent<br />

een octrooi of patent. De vraag stelt zich dus voortdurend<br />

wat inzake rechten de verhouding is tussen de familie, de<br />

Foundation, en derden zoals fotografen, filmmakers en uitgevers.<br />

De Foundation zoekt momenteel uit hoe ze zo correct mogelijk<br />

met deze kwestie kan omgaan.<br />

Vinden jullie dat de Foundation een voorbeeldfunctie vervult<br />

Eva: We willen niet suggereren dat onze aanpak de enige juiste<br />

is. Maar we denken dat er met jonge archieven meer kan gebeuren<br />

dan wat nu gangbaar is. Hoe dan ook is het de moeite waard<br />

om het debat te voeren over hoe ver je moet gaan bij de ontsluiting<br />

ervan.<br />

Het archief<br />

Door toedoen van het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven<br />

(CVAa) was de Foundation in de loop van 2008 tot een overeenkomst<br />

gekomen met het Stadsarchief Gent dat het archief<br />

in de Zwarte Doos bewaard kon worden. Hiermee werd tegemoetgekomen<br />

aan de wens van Maarten Van Severen zelf, die<br />

graag wou dat zijn archief in Gent bleef.<br />

Het eerste resultaat van het inventarisatieproject was een<br />

archiefschema, dat in grote lijnen de structuur van het archief<br />

weer geeft. Dit schema is gebaseerd op een modelschema<br />

voor architectuurarchieven, opgemaakt in 2004 door het<br />

CVAa (De Houwer, Veerle; Van Impe, Ellen; Verpoest, Luc;<br />

Handleiding architectuurarchieven. Inventarisatie, CVAa,<br />

Antwerpen, 2004, p. 57). Het vertrekt van de functies die een<br />

architectenbureau, of bij uitbreiding dat van een ontwerper,<br />

uitoefent. Het grootste deel van het archief van Maarten Van<br />

Severen bestaat uit projectdossiers, die naast schetsen, (digitale)<br />

ontwerptekeningen, briefwisseling en (digitale) foto’s<br />

ook driedimensionale stukken omvatten, zoals materiaalstalen,<br />

materiaalstudies, prototypes, schaalmodellen en mallen.<br />

Naast de projectdossiers zijn er nog de administratie, dossiers<br />

over publicaties en tentoonstellingen, de boekhouding,<br />

de bibliotheek, documentatie, en een beperkt aantal persoonlijke<br />

dossiers, zoals schoolrapporten en souvenirs. Het<br />

archiefschema dient als leidraad voor de schikking van het<br />

archief op de rekken en voor de eigenlijke archiefbeschrijving.<br />

De beschrijving van het archief van Maarten Van Severen<br />

gebeurt in eerste instantie in Excel, bij gebrek aan een archiefbeheersysteem<br />

dat <strong>volledig</strong> beantwoordt aan het profiel van<br />

het archief van een ontwerper. Later zal de inhoud van dit<br />

bestand worden overgezet naar een database met zoekfunctie,<br />

die men zal kunnen raadplegen via de websites van het<br />

Stadsarchief Gent en de Foundation. Vervolgens zal men de<br />

dossiers kunnen inkijken in de leeszaal van het Stadsarchief.<br />

De archiefbeschrijving gebeurt op basis van de standaard<br />

ISAD(G). In een ideaal scenario zullen in de inventaris ook<br />

links worden gelegd met bestanden uit het digitaal archief<br />

of met gedigitaliseerde stukken uit het analoog archief. De<br />

ver<strong>volledig</strong>ing van de gegevens die uit het archiefdossier<br />

worden gehaald (bv. de voornaam van een opdrachtgever,<br />

de juiste locatie van een project, medewerkers waarvan<br />

we weten dat ze bij een project betrokken waren, maar die<br />

niet vermeld worden in het dossier) gebeurt in hetzelfde<br />

Excelbestand.<br />

Kris: We zijn zeker ambitieus. We willen de referentieplek zijn<br />

voor alles wat met het werk van Maarten Van Severen te maken<br />

heeft. Ook daarom hebben we niet willen wachten op de voltooiing<br />

van de inventaris om met het archief naar buiten te<br />

komen. 2010 was daarvoor een geschikt jaar, met Interieur<br />

(Designbiënnale in Kortrijk, red.) en uiteraard ook de tentoonstelling.<br />

Sommigen hebben me toevertrouwd dat ze niet geloofden<br />

dat je een boeiende tentoonstelling kon maken met louter<br />

archiefmateriaal. Over één stoel dan nog. Maar ze hebben er<br />

anderhalf uur geboeid in rondgelopen. Dat wil toch zeggen dat<br />

de oefening geslaagd is.<br />

> http://www.maartenvanseveren.be<br />

Er werd begonnen met het systematisch doornemen van de<br />

projectdossiers en een eerste voorlopige inventaris daarvan<br />

is intussen klaar. Een aantal dossiers zijn nog niet geïdentificeerd<br />

en sommige gegevens zijn nog on<strong>volledig</strong>. Door het<br />

opstarten van het project van de oeuvrecatalogus treedt een<br />

wederzijdse bevruchting op: de lijst van projectdossiers, een<br />

aanzienlijke aanvulling op een eerdere lijst van 2004, dient<br />

als vertrekpunt voor het opstellen van de oeuvrecatalogus.<br />

Anderzijds levert het onderzoek van de projecten bijkomende<br />

informatie op voor de inventaris.<br />

Zowel het archiefschema als de lijst met projectdossiers zijn<br />

beschikbaar op www.maartenvanseveren.be.<br />

18 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

Impala 1991-<strong>2011</strong><br />

20 jaar IBL en documentlevering in België<br />

Jan Corthouts, Universiteit Antwerpen, Julien Van Borm, Universiteit<br />

Antwerpen en Michèle Van den Eynde, Universiteit Antwerpen<br />

Impala, het Belgische systeem voor interbibliothecair<br />

leenverkeer en documentlevering<br />

werd door de Universiteit Antwerpen ontwikkeld<br />

en in 1991 als nationaal systeem in gebruik<br />

genomen. Twintig jaren later is het nog steeds<br />

operationeel en werkt het nog altijd volgens<br />

de oorspronkelijke uitgangspunten. Wel werd<br />

overgestapt naar een webversie (1998) en<br />

werd de elektronische levering toegevoegd<br />

(2001). Dit artikel geeft een overzicht van de<br />

mogelijkheden van Impala: een focus op de<br />

openheid van het systeem en daarbij cijfers<br />

die een inzicht geven in het IBL verkeer in<br />

België.<br />

Impala werd in 1990 door de<br />

bibliotheek van de Universiteit<br />

Antwerpen ontwikkeld als antwoord<br />

op een nood aan een<br />

efficiënt systeem voor het<br />

interbibliothecair leenverkeer<br />

in België. Tot dan was het<br />

Belgische IBL-model er een<br />

van ongeplande decentralisatie,<br />

met alle nadelen daaraan<br />

verbonden. 1 Impala heeft de<br />

zwakheid van dit model weggewerkt<br />

en omgevormd tot<br />

een gestructureerd systeem,<br />

essentieel voor het goed functioneren<br />

van het IBL in België.<br />

zoals Impala zelf te ontwikkelen<br />

en te onderhouden. Ook<br />

Antilope, de collectieve catalogus<br />

voor tijdschriften, en<br />

de nieuwe UniCat-portal zijn<br />

goede voorbeelden van deze<br />

pragmatische samenwerking.<br />

Model<br />

Net zoals andere nationale<br />

IBL-systemen, bestaat de<br />

kern van Impala uit een aantal<br />

basisfuncties:<br />

• Lokaliseren van documenten<br />

in collectieve catalogi<br />

• Online bestellen van boeken<br />

en tijdschriftartikelen<br />

• Opvolgen van de aanvragen<br />

• (Elektronisch) leveren<br />

• Doorberekenen van de kosten<br />

via een clearinghouse<br />

• Aanbieden van cijfergegevens<br />

(aantallen, leveringstijden)<br />

Bij het implementeren van<br />

deze functies werd gestreefd<br />

naar openheid, efficiëntie,<br />

betrouwbaarheid, eenvoud en<br />

lage kosten.<br />

Openheid<br />

Open naar alle types van<br />

bibliotheken<br />

Elk type bibliotheek kan aansluiten<br />

bij Impala en daarbij<br />

beslissen welke rol de bibliotheek<br />

speelt: aanvrager, leverancier<br />

of beide. In 2010<br />

telde Impala 620 aangesloten<br />

bibliotheken waaronder<br />

de Koninklijke Bibliotheek,<br />

de Belgische universiteitsbibliotheken,<br />

de Vlaamse<br />

hogeschoolbibliotheken, de<br />

Vlaamse openbare bibliotheken,<br />

(federale) overheidsbibliotheken,<br />

documentatiecentra,<br />

bedrijfsbibliotheken,<br />

speciale bibliotheken, de<br />

Nationale Bibliotheek van<br />

Luxemburg, bibliotheken van<br />

internationale instellingen<br />

zoals het Europese Parlement<br />

en verschillende bibliotheken<br />

van de Europese Commissie in<br />

Brussel en Sevilla.<br />

De openbare bibliotheken vormen<br />

de grootste groep gebruikers<br />

(53 procent), gevolgd<br />

door de bibliotheken van de<br />

hogescholen (14 procent), de<br />

universiteiten (10 procent) en<br />

wetenschappelijke bibliotheken<br />

(8 procent). De openbare<br />

bibliotheken en de universiteiten<br />

zijn de grootste leveranciers.<br />

Zij staan samen in voor<br />

Impala is tot stand gekomen<br />

vanuit een praktische noodzaak,<br />

zonder overheidsinitiatief<br />

of -financiering. De specifieke<br />

Belgische context waarin<br />

bibliotheken samenwerken<br />

is hieraan niet vreemd. De<br />

samenwerking tussen bibliotheken<br />

wordt immers op het<br />

niveau van de gemeenschappen<br />

georganiseerd en er is<br />

geen federaal overlegplatform<br />

meer voor de samenwerking<br />

tussen wetenschappelijke<br />

bibliotheken. Dit neemt<br />

echter niet weg dat bibliotheken<br />

in het verleden en ook<br />

nu nog op een pragmatische<br />

basis initiatieven nemen om<br />

belangrijke werkinstrumenten<br />

200.000<br />

150.000<br />

100.000<br />

50.000<br />

0<br />

1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010<br />

Aantal Impala aanvragen 1992-2010.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 19


artikel<br />

Enkele mijlpalen uit de<br />

historiek van Impala<br />

1990 de Universiteit Antwerpen<br />

start met de ontwikkeling<br />

van Impala<br />

1991 Impala wordt in gebruik<br />

genomen door de Universiteit<br />

Antwerpen,<br />

de Stadsbibliotheek<br />

Antwerpen (nu Erfgoedbi<br />

blio theek Hendrik<br />

Conscience) en het<br />

Limburgs Universitair<br />

Centrum (nu Universiteit<br />

Hasselt)<br />

1992 de NFWO-conferentie<br />

van Universitaire Hoofdbibliothecarissen<br />

erkent<br />

Impala als het nationale<br />

documentbestelsysteem<br />

in België<br />

1998 Impala stapt over naar<br />

een webversie.<br />

2000 Impala verwerkt een<br />

record aantal van bijna<br />

178.000 aanvragen<br />

2001 realisatie van elektronische<br />

levering in het kader<br />

van het federale VirLibproject<br />

2001 alle Vlaamse openbare<br />

bibliotheken treden toe<br />

tot Impala<br />

2005 integratie van Impala in<br />

het Brocade bibliotheeksysteem<br />

90 procent van de leveringen.<br />

De openbare bibliotheken en<br />

de universiteiten zijn tevens de<br />

grootste aanvragers: zij nemen<br />

samen 80 procent van de aanvragen<br />

voor hun rekening.<br />

Open naar bestellingen<br />

voor alle types materiaal<br />

Boeken, tijdschriftartikelen<br />

en alle soorten audiovisueel<br />

materiaal kunnen worden aangevraagd.<br />

Het bestellen van<br />

e-boeken zal nog niet voor<br />

eerstdaags zijn. Een eerste initiatief<br />

hiervoor werd in Canada<br />

genomen waar CISTI samen<br />

met Ingram’s MyiLibrary een<br />

IBL-service voor e-boeken<br />

heeft opgezet 2 . In de meeste<br />

gevallen zullen auteursrecht en<br />

licentiebepalingen de uitwisseling<br />

van e-boeken als onderdeel<br />

van de klassieke documentlevering<br />

onmogelijk maken.<br />

In het begin kende Impala een<br />

spectaculaire groei. Een jaarlijkse<br />

verdubbeling van het<br />

aantal aanvragen bewees dat<br />

Impala efficiënt werkte en tegemoet<br />

kwam aan een duidelijke<br />

behoefte. Samen met het aantal<br />

gebruikers stegen de transacties<br />

gestaag tot het topjaar<br />

2000 waarin 177.458 aanvragen<br />

in Impala verwerkt werden.<br />

Vanaf 2000 groeide echter<br />

het aanbod van e-tijdschriften<br />

(commercieel en Open Access).<br />

Hierdoor daalde het aantal<br />

Impala transacties tot 112.531 in<br />

2005. De aansluiting van openbare<br />

bibliotheken (2001) met<br />

hoofdzakelijk aanvragen voor<br />

boeken maakte vanaf 2005 het<br />

verlies deels goed. De stijgende<br />

trend van het aantal aanvragen<br />

voor boeken houdt voorlopig<br />

nog aan, terwijl het aantal<br />

aanvragen voor artikelen<br />

gedaald is tot onder de 50.000.<br />

Gedurende de laatste drie jaar<br />

is het totale aantal Impala<br />

transacties stabiel gebleven op<br />

ca. 140.000 per jaar.<br />

Tot 2000 waren het vooral<br />

de universiteitsbibliotheken<br />

die in Impala fungeerden als<br />

leveranciers van (hoofdzakelijk)<br />

tijdschriftartikelen. Dat<br />

veranderde snel toen in 2001<br />

de Vlaamse openbare bibliotheken<br />

toetraden tot Impala.<br />

In 2010 bedroeg het aantal<br />

aanvragen voor tijdschriftartikelen<br />

nog maar 40 procent<br />

van dat van 2000. In dezelfde<br />

periode steeg het aantal<br />

aanvragen voor boeken van<br />

30.000 tot 92.000. Het aantal<br />

aanvragen aan openbare<br />

bibliotheken overtreft nu duidelijk<br />

dat van de universiteitsbibliotheken.<br />

Open: koppeling met collectieve<br />

catalogi<br />

Een instrument als Impala kan<br />

maar efficiënt werken als de<br />

gebruiker snel de potentiële<br />

leveranciers kan aanspreken.<br />

Impala heeft er daarom naar<br />

gestreefd om zo veel mogelijk<br />

collectieve catalogi met<br />

Impala te integreren. De koppeling<br />

met catalogi wordt<br />

gerealiseerd op basis van de<br />

OpenUrl specificaties (http://<br />

anet.ua.ac.be/bvv/2092).<br />

Antilope<br />

Antilope is de collectieve catalogus<br />

van tijdschriften aanwezig<br />

in Belgische wetenschappelijke<br />

bibliotheken. Van een<br />

lokale Antwerpse gedrukte<br />

catalogus in 1973, groeide<br />

Antilope vanaf 1981 uit tot een<br />

nationale online catalogus. Die<br />

catalogus wordt al bijna 40<br />

jaar geproduceerd door de<br />

bibliotheek van de Universiteit<br />

Antwerpen zonder subsidie<br />

(met uitzondering van eenmalige<br />

subsidies in 1981 bij<br />

de start van Antilope en in<br />

1994 bij de uitvoering van<br />

het Antilope termijnplan voor<br />

de invoer van de historische<br />

collecties van de Vlaamse<br />

Universiteitsbibliotheken).<br />

Deze catalogus bevat thans<br />

ongeveer 300.000 titels van<br />

tijdschriften aanwezig in een<br />

tweehonderd bibliotheken.<br />

Bibliotheken die dat wensen,<br />

kunnen hun tijdschriftencollecties<br />

bij Antilope aanmelden.<br />

Deze collecties worden door<br />

de UA manueel ingevoerd<br />

(kleine collecties) of automatisch<br />

opgeladen op basis<br />

van een geleverd bestand in<br />

MARC-formaat (xml) of in<br />

csv-formaat. Procedure en<br />

formaten staan beschreven op<br />

http://anet.ua.ac.be/bvv/2110.<br />

CCB en UniCat<br />

De Collectieve Catalogus<br />

België (CCB) is het resultaat<br />

van een project van<br />

de Nationale Conferentie<br />

van Universitaire Hoofdbibliothecarissen,<br />

die eind<br />

jaren tachtig het initiatief nam<br />

om een collectieve catalogus<br />

van boektitels op com-fiches,<br />

op cd-rom en uiteindelijk ook<br />

online te publiceren. De laatste<br />

editie verscheen in 2002.<br />

Het UniCat project (2001-<br />

2006) — gefinancierd door<br />

het federale wetenschapsbeleid<br />

— moest de opvolger worden<br />

van de CCB en had tot<br />

doel om een infrastructuur op<br />

te zetten waarbinnen bibliotheken<br />

hun collecties konden<br />

aanmelden en waar de data<br />

vervolgens geïndexeerd en<br />

via een web portal ontsloten<br />

konden worden. Alhoewel het<br />

UniCat initiatief uitmondde<br />

in een werkbaar prototype,<br />

ontbrak het aan een goed<br />

business plan, waardoor het<br />

project niet kon voortgezet<br />

worden.<br />

De Belgische universiteitsbibliotheken<br />

en de Koninklijke<br />

Bibliotheek wilden daar verandering<br />

in brengen en hebben<br />

daarom in 2010 het initiatief<br />

genomen om op pragmatische<br />

basis samen te werken<br />

zonder externe financiering<br />

maar met financiële bijdragen<br />

door de leveranciers zelf<br />

van de data. Infrastructuur en<br />

technologie komen van een<br />

externe partner SemperTool,<br />

een Deens softwarebedrijf<br />

gespecialiseerd in oplossingen<br />

voor ontsluiting en beheer<br />

van e-resources in bibliotheken.<br />

UniCat, de nieuwe collectieve<br />

catalogus is sinds maart<br />

beschikbaar via Impala en ook<br />

op http://www.unicat.be.<br />

bib.belgium.be<br />

De bibliotheken van de federale<br />

overheidsdiensten (FOD)<br />

en de federale wetenschappelijke<br />

instellingen (FWI)<br />

hebben sinds 2008 hun catalogi<br />

verenigd in één gemeenschappelijke<br />

zoekomgeving<br />

bereikbaar via http://bib.belgium.be<br />

3 . Deze catalogus telt<br />

20 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

zowat drie miljoen records en<br />

groepeert het bezit van dertig<br />

bibliotheken waaronder<br />

de Koninklijke Bibliotheek, de<br />

bibliotheek Queteletfonds<br />

(FOD Economie), de bibliotheken<br />

van de Nationale<br />

Plantentuin van Meise, het<br />

Koninklijk Belgisch Instituut<br />

voor Natuurwetenschappen,<br />

de Koninklijke Musea voor<br />

Kunst en Geschiedenis, de<br />

Koninklijke Musea voor<br />

Schone Kunsten van België<br />

en het Koninklijk Museum<br />

voor Midden-Afrika. De catalogus<br />

wordt vier maal per jaar<br />

geactualiseerd. Het project<br />

loopt nog tot <strong>2011</strong> en wordt<br />

mogelijk verlengd.<br />

Bibliotheekportalen van<br />

openbare bibliotheken<br />

De openbare bibliotheken<br />

hebben zich de laatste jaren<br />

verenigd in provinciale netwerken.<br />

Als resultaat hiervan<br />

biedt elke provincie via<br />

een webportaal een gemeenschappelijke<br />

catalogus aan.<br />

Openbare bibliotheken kunnen<br />

deze portals en ook het<br />

Vlaamse portaal http://zoeken.<br />

bibliotheek.be gebruiken als<br />

bron voor IBL-aanvragen.<br />

Open naar andere<br />

IBL-systemen<br />

Niet alle IBL-aanvragen worden<br />

in Impala rechtstreeks<br />

geplaatst na een opzoeking<br />

in een catalogus. Veel aanvragen<br />

komen in Impala terecht<br />

nadat ze eerst in een lokale<br />

IBL-toepassing werden ingevoerd.<br />

Dit is het geval voor<br />

universiteitsbibliotheken<br />

zoals UGent, ULB, VUB en<br />

K.U.Leuven. Uitwisseling van<br />

IBL-transacties met Impala<br />

gebeurt op basis van XML<br />

gestructureerde berichten die<br />

via e-mail worden uitgewisseld.<br />

Dit geldt niet enkel voor<br />

het versturen van aanvragen<br />

naar Impala maar ook om status<br />

informatie over Impalaaanvragen<br />

te verkrijgen en<br />

terug te koppelen naar de<br />

lokale toepassing.<br />

Open naar buitenlandse<br />

leveranciers<br />

Vanaf het begin waren<br />

grote Europese do cu ment-<br />

leveranciers via Impala bereikbaar:<br />

BLDSC (VK), INIST (F),<br />

Technische Universiteit Delft<br />

(NL), Landbouwuniversiteit<br />

Wageningen (NL) en het NIWI<br />

(NL). De lopende tijdschriften<br />

van deze documentleveranciers<br />

werden toegevoegd aan<br />

de Antilope-catalogus. BLUW<br />

en NIWI zijn in 2005 weggevallen<br />

omdat documentleverantie<br />

geen deel meer uitmaakt<br />

van hun opdracht.<br />

In het begin verstuurde Impala<br />

deze aanvragen via fax naar<br />

de leverancier. Nadien werd<br />

daarvoor ook de e-mailgateway<br />

gebruikt. Feedback van<br />

leverancier naar Impala werd<br />

via dezelfde gateway verwerkt.<br />

Het aantal aanvragen aan<br />

buitenlandse leveranciers<br />

— ooit meer dan 40.000 per<br />

jaar — daalde vanaf 2001<br />

erg sterk tot 5.500 in 2010.<br />

Impala klanten gebruiken de<br />

beschikbare e-informatie en<br />

zoeken goedkopere alternatieven<br />

voor dure leveranciers<br />

zoals BLDSC en INIST. Zij<br />

vinden die in Subito en het<br />

NCC/IBL-systeem. Met een<br />

initiële subsidie van Sabido<br />

— het Samenwerkingsverband<br />

Archief Bibliotheek en<br />

Documentatie van de<br />

Nederlandse Taalunie — werd<br />

Impala in oktober 2004 gelinkt<br />

met het NCC/IBL-systeem<br />

van Nederland. Meer dan 400<br />

bibliotheken in Nederland<br />

werden zo bereikbaar voor<br />

de Impala gebruikers. Vanuit<br />

Impala wordt de gebruiker<br />

verbonden met het NCC/IBLsysteem.<br />

De verwerking van<br />

de aanvragen en de facturatie<br />

gebeurt <strong>volledig</strong> in het NCC/<br />

IBL-systeem. De kosten worden<br />

rechtstreeks doorgerekend<br />

naar de Belgische bibliotheek<br />

en de standaard NCC/<br />

IBL-tarieven worden gehanteerd.<br />

Toch maakt slechts een<br />

klein aantal Belgische bibliotheken<br />

gebruik van de link,<br />

vooral dan voor het aanvragen<br />

van boeken.<br />

Buitenlandse projecten<br />

Impala speelde een faciliterende<br />

rol in enkele internationale<br />

projecten waaronder een<br />

project van de Universiteit van<br />

Luik in Benin, Afrika (documentlevering)<br />

en het Copeterproject<br />

van de Europese Unie<br />

ter verbetering van centrale<br />

catalogi en IBL-systemen voor<br />

verschillende universiteiten in<br />

Sint-Petersburg, Rusland. 4<br />

Efficiëntie: snelheid<br />

en honoreringspercentage<br />

Snelheid en honoreringspercentage<br />

zijn bepalend voor<br />

een efficiënte dienstverlening.<br />

De alomtegenwoordigheid<br />

van elektronische informatie —<br />

beschikbaar 24/7 — heeft een<br />

belangrijke impact gehad op<br />

de gebruikersverwachtingen<br />

ten aanzien van IBL en documentlevering.<br />

E-resources zijn<br />

just in time beschikbaar van<br />

om het even waar en meestal<br />

ook zonder meerkost voor de<br />

eindgebruiker. IBL en documentlevering<br />

kunnen zich<br />

daarmee niet meten. De leverende<br />

bibliotheken en Impala<br />

stellen alles in het werk om<br />

nauw bij deze gebruikersverwachtingen<br />

aan te sluiten. Zij<br />

doen dat door het gebruik<br />

van goede ICT-tools en door<br />

onderlinge afspraken om snel<br />

te reageren op binnenkomende<br />

aanvragen.<br />

Snelheid<br />

Op verschillende etappes van<br />

de aanvraag wordt ingespeeld<br />

op het aspect snelheid.<br />

• Documenten worden elektronisch<br />

besteld met aanduiding<br />

van vijf potentiële<br />

leveranciers. Bij negatief<br />

antwoord van de eerste<br />

leverancier wordt de aanvraag<br />

automatisch verder<br />

gestuurd.<br />

• Bibliotheken worden via<br />

e-mail geattendeerd op<br />

inkomende aanvragen.<br />

• Afspraak: dagelijks opvolgen<br />

van inkomende aanvragen<br />

en antwoorden binnen<br />

de 48 uur met de melding:<br />

succes of mislukt.<br />

• Impala houdt rekening met<br />

de sluitingsperiode van<br />

leveranciers.<br />

• Toezicht op snelle documentleverantie<br />

via duidelijke<br />

statusinformatie<br />

per aanvraag en dagelijks<br />

bijgewerkte statistische<br />

informatie over het aantal<br />

aanvragen en leveringstijden.<br />

Elke bibliotheek kan zo<br />

haar eigen prestaties evalueren<br />

en voor haar eigen<br />

bestellingen de beste leverancier<br />

zoeken.<br />

De mediane leveringstijd voor<br />

een fotokopie van een artikel<br />

bedroeg in 2010 48 uur. M.a.w.<br />

een lezer die een tijdschriftartikel<br />

bestelt, verkrijgt dit in<br />

de helft van de gevallen binnen<br />

de 48 uur. Deze snelle<br />

responstijden worden gerealiseerd<br />

dank zij elektronische<br />

levering die de laatste jaren in<br />

omvang is toegenomen (zie<br />

verder).<br />

De mediane leveringstijd voor<br />

een fysiek object blijft de laatste<br />

jaren stabiel op 118 uur of<br />

vijf dagen. M.a.w. een lezer<br />

die een monografie/object<br />

leent van een andere bibliotheek<br />

moet daar in doorsnee<br />

5 dagen op wachten. De leveringstijden<br />

liggen hoger dan<br />

deze van een tijdschriftartikel<br />

en dat is ook logisch: een<br />

monografie wordt immers<br />

via post of pendel geleverd<br />

— trager dus dan een elektronische<br />

levering van een pdfkopie<br />

— en bovendien kunnen<br />

de gevraagde materialen in<br />

de gesolliciteerde bibliotheek<br />

uitgeleend zijn. In dat geval<br />

wordt de aanvraag doorgestuurd<br />

naar een volgende<br />

bibliotheek. Elke volgende<br />

stap creëert bijkomende vertraging.<br />

Honoreringspercentage<br />

De honoreringspercentages<br />

voor tijdschriftartikelen zitten<br />

op een erg hoog niveau<br />

van 87 tot 89 procent. Het<br />

honoreringspercentage van<br />

monografieën ligt doorgaans<br />

lager aangezien materialen<br />

wegens leen onbeschikbaar<br />

kunnen zijn bij de leverancier.<br />

Nochtans merken we<br />

sinds de toetreding van de<br />

Vlaamse openbare bibliotheken<br />

een opmerkelijke stijging<br />

van 71 procent in 2001 tot 85<br />

procent in 2010. Allicht is dit<br />

toe te schrijven aan een doordacht<br />

gebruik van Impala<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 21


artikel<br />

Jaar Boeken Artikelen Totaal<br />

2001 8.082 625 8.707<br />

2002 27.035 923 27.958<br />

2003 33.963 1.211 35.174<br />

2004 50.202 1.252 51.454<br />

2005 57.192 1.113 58.305<br />

2006 68.271 1.086 69.357<br />

2007 73.065 1.294 74.359<br />

2008 84.410 1.269 85.679<br />

2009 90.177 1.132 91.309<br />

2010 90.981 1.175 92.156<br />

Aantal aanvragen gericht aan openbare bibliotheken.<br />

Jaar Boeken Artikelen Totaal<br />

1994 9.337 27.344 36.681<br />

1995 12.548 50.037 62.585<br />

1996 12.210 61.899 74.109<br />

1997 19.302 71.852 91.154<br />

1998 20.241 77.478 97.719<br />

1999 22.720 101.383 124.103<br />

2000 23.660 110.896 134.556<br />

2001 22.662 101.629 124.291<br />

2002 22.093 77.082 99.175<br />

2003 20.729 63.601 84.330<br />

2004 19.635 52.151 71.786<br />

2005 16.666 36.299 52.965<br />

2006 17.229 37.408 54.637<br />

2007 16.909 34.768 51.677<br />

2008 15.066 40.613 55.679<br />

2009 14.589 43.252 57.841<br />

2010 13.282 41.182 54.464<br />

Aantal aanvragen gericht aan universiteitsbibliotheken.<br />

Jaar Artikelen Boeken Totaal<br />

1996 90% 70% 87%<br />

1997 91% 74% 89%<br />

1998 92% 73% 89%<br />

1999 92% 73% 89%<br />

2000 92% 72% 89%<br />

2001 91% 71% 87%<br />

2002 91% 76% 86%<br />

2003 90% 77% 85%<br />

2004 89% 78% 83%<br />

2005 88% 79% 83%<br />

2006 89% 81% 84%<br />

2007 88% 82% 84%<br />

2008 88% 84% 86%<br />

2009 89% 84% 86%<br />

2010 87% 85% 86%<br />

Honoreringspercentages.<br />

en de daarmee gekoppelde<br />

online catalogi waarin ook<br />

de beschikbaarheid van een<br />

document wordt getoond.<br />

Openbare bibliotheken bestellen<br />

in de regel materialen waar<br />

deze niet uitgeleend zijn.<br />

Elektronische leveringen en<br />

auteursrecht<br />

Als resultaat van het VirLibproject<br />

(1995-2000) 5 startten<br />

verschillende Impalabibliotheken<br />

medio jaren<br />

negentig met de elektronische<br />

levering van kopieën van tijdschriftartikelen.<br />

Voor het scannen<br />

en verzendklaar maken<br />

van de kopieën maken de<br />

meeste bibliotheken gebruik<br />

van de Ariel-toepassing.<br />

Gedigitaliseerde bestanden<br />

worden via deze toepassing<br />

naar een e-mailadres verstuurd.<br />

Dit e-mailadres wordt ook in<br />

Impala geregistreerd. Op die<br />

manier weet elke leverende<br />

bibliotheek naar welk adres<br />

bestanden verzonden moeten<br />

worden. Het kan hier gaan om<br />

een lokaal e-mailadres of om<br />

het centraal beheerde adres<br />

virlib@lib.ua.ac.be. In het<br />

eerste geval stuurt de leverende<br />

bibliotheek het bestand<br />

rechtstreeks naar de aanvragende<br />

bibliotheek. Impala<br />

heeft verder geen weet van<br />

de elektronische levering. In<br />

het tweede geval worden de<br />

binnenkomende documenten<br />

automatisch verwerkt door<br />

Impala. Impala converteert de<br />

geleverde bestanden indien<br />

nodig naar <strong>PDF</strong>, bewaart het<br />

bestand (tijdelijk) op de server<br />

en presenteert de URL bij<br />

de aanvraag. De aanvragende<br />

bibliotheek kan het document<br />

downloaden, afdrukken of via<br />

post of e-mail doorsturen naar<br />

de eindgebruiker.<br />

Tot 2009 was het gebruik<br />

van het centrale VirLib-adres<br />

voorbehouden voor betalende<br />

klanten. Vanaf 2010 kan elke<br />

Impala-bibliotheek van dit<br />

centrale adres gebruik maken.<br />

Dat verklaart meteen de<br />

sprong die het aantal e-leveringen<br />

maakte van 19.033<br />

in 2009 tot 29.797 in 2010.<br />

Daarnaast werden en worden<br />

documenten afgeleverd op<br />

lokale e-mailadressen. Hoewel<br />

Impala hiervan geen kennis<br />

heeft, kan men wel stellen dat<br />

in 2010 meer dan drie vierde<br />

van alle fotokopieën van artikelen<br />

op elektronische wijze<br />

werden geleverd.<br />

De elektronische leveringen<br />

stellen nieuwe vragen in verband<br />

met het auteursrecht.<br />

Een fotokopie maken kan op<br />

basis van de zogenaamde<br />

uitzonderingen voor de privékopie<br />

en deze voor onderwijs<br />

en onderzoek. Maar hoe<br />

zit het met het auteursrecht<br />

en de elektronische kopie<br />

Sommige juristen zijn van oordeel<br />

dat het toesturen van een<br />

e-kopie moet gekarakteriseerd<br />

worden als een mededeling<br />

aan het publiek. In dat geval<br />

valt zo een e-kopie onder het<br />

verbodsrecht en zou dit enkel<br />

kunnen via een voorafgaandelijke<br />

toestemming van de<br />

rechthebbenden. Maar evengoed<br />

kan gepleit worden dat<br />

dit valt onder de uitzondering<br />

voor de privékopie. Er wordt<br />

namelijk geen databank aangelegd<br />

waaruit het publiek zijn<br />

kopieën zou kunnen kiezen. En<br />

in alle geval is de e-kopie niets<br />

anders dan de vroegere fotokopie.<br />

Alleen komt de e-kopie<br />

sneller toe bij de aanvrager<br />

door gebruik te maken van<br />

moderne ICT-middelen.<br />

Bestellen en leveren aan<br />

eindgebruikers<br />

Impala is een bestelsysteem<br />

voor bibliotheken, niet voor<br />

eindgebruikers. Toch hebben<br />

enkele Impala bibliotheken<br />

een uitbreiding voor eindgebruikers<br />

opgezet. Voor de<br />

Universiteit Antwerpen en de<br />

Universiteit Hasselt werd een<br />

toepassing ontwikkeld waarmee<br />

eindgebruikers elektronisch<br />

IBL-aanvragen kunnen<br />

plaatsen en opvolgen 6 . De<br />

belangrijkste functies zijn:<br />

• identificatie van gebruiker<br />

op basis van naam en paswoord<br />

• betaling cash of via facultaire<br />

kredieten<br />

• plaatsing van aanvragen via<br />

de UA-catalogus, via link<br />

resolver in een databank of<br />

als vrije aanvraag<br />

22 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


artikel<br />

• valideren van de aanvraag<br />

door de bibliotheek<br />

• feedback naar de eindgebruiker<br />

via e-mail over de<br />

status van de aanvraag<br />

• feedback via de website van<br />

de bibliotheek<br />

• elektronische levering aan<br />

de eindgebruiker<br />

• financiële afhandeling bij<br />

betaling via facultaire kredieten.<br />

Bibliotheekgebruikers van de<br />

Universiteit Antwerpen zijn<br />

gedurende de laatste jaren<br />

erg vertrouwd geraakt met<br />

deze toepassing: nagenoeg<br />

alle aanvragen worden door<br />

de eindgebruikers zelf elektronisch<br />

ingediend. Men mag<br />

aannemen dat dit ook zo is in<br />

andere universiteitsbibliotheken.<br />

Kritische<br />

succesfactoren:<br />

betrouwbaarheid,<br />

eenvoud en lage<br />

kosten<br />

Een recente studie over IBL in<br />

de Universiteit Gent zegt het<br />

klaar en duidelijk: vergeleken<br />

met andere systemen vinden<br />

bibliothecarissen dat het weinig<br />

inspanningen vergt om<br />

Impala te leren gebruiken en<br />

dat het gebruik ervan zeer<br />

eenvoudig is. Het systeem is<br />

daarenboven erg betrouwbaar<br />

en het spaart tijd en kosten 7 .<br />

Dit zijn de kritische succesfactoren<br />

van Impala.<br />

Eenvoud<br />

Het gebruik van Impala is eenvoudig<br />

aan te leren binnen de<br />

twee uur. Gebruikers kunnen<br />

meteen na de opleiding aan<br />

de slag. Impala is goed gedocumenteerd<br />

met een handleiding<br />

in het Nederlands en<br />

Frans. De helpdesk staat ter<br />

beschikking tijdens de werkdagen<br />

van 9 u. tot 17 u.<br />

Gebruikers hebben enkel een<br />

browser nodig om zich via<br />

het web (http://anet.ua.ac.<br />

be/impala) aan te melden.<br />

De toepassing is drietalig<br />

(Nederlands, Frans en Engels)<br />

en aanvragen worden indien<br />

nodig onderling uitgewisseld<br />

met andere IBL-systemen.<br />

Impala geeft duidelijke informatie<br />

over de status van de<br />

aanvraag en de doorlooptijd<br />

van de diverse onderdelen in<br />

het IBL-proces:<br />

• van bestelling door de aanvragende<br />

bibliotheek tot de<br />

mededeling succes door de<br />

leverende bibliotheek<br />

• van verzending door de<br />

leverende bibliotheek tot<br />

bevestiging van ontvangst<br />

in de aanvragende bibliotheek<br />

• van bestelling door de aanvragende<br />

bibliotheek tot<br />

de melding mislukt door de<br />

leverancier.<br />

Op basis van de informatie<br />

aanwezig in Impala kan een<br />

IBL-dienst aan de lezer feedback<br />

geven over de status van<br />

zijn/haar aanvraag.<br />

Betrouwbaarheid<br />

Het Impala systeem is volcontinu<br />

beschikbaar, 7 dagen<br />

per week en 24 uur per dag,<br />

behoudens onderbrekingen<br />

voor onderhoud of netwerkproblemen.<br />

Kosten<br />

De instapkosten voor aansluiting<br />

en opleiding zijn laag<br />

(250 euro). Er moet geen<br />

jaarlijkse fee worden betaald.<br />

Aangesloten bibliotheken<br />

betalen voor elke geslaagde<br />

aanvraag een transactiekost<br />

van 0,61 euro (de transactiekost<br />

volgt de evolutie van de<br />

posttarieven voor genormaliseerde<br />

zending). Mislukte aanvragen<br />

worden niet aangerekend.<br />

Clearinghouse<br />

Bovenop de Impala transactiekost<br />

betalen bibliotheken aan<br />

elkaar voor de geleverde documenten.<br />

Wetenschappelijke<br />

bibliotheken hanteren tarieven<br />

die in een ver verleden zijn<br />

vastgelegd door de Nationale<br />

Conferentie van Universitaire<br />

Hoofdbibliothecarissen. De<br />

Vlaamse openbare bibliotheken<br />

rekenen elkaar geen leveringskosten<br />

aan voor boeken.<br />

Het centrale clearinghouse<br />

maakt de onderlinge verrekening<br />

van de kosten voor levering<br />

van documenten tussen<br />

Belgische bibliotheken zeer<br />

eenvoudig. Bibliotheken hoeven<br />

elkaar geen individuele<br />

facturen toe te sturen. Via het<br />

clearinghouse ontvangt elke<br />

bibliotheek per trimester één<br />

factuur of creditnota voor haar<br />

globale IBL-verkeer via Impala.<br />

Toekomst<br />

Impala kan in <strong>2011</strong> haar twintigste<br />

verjaardag in schoonheid<br />

vieren. Het heeft gezorgd<br />

voor de nodige structuur in<br />

het chaotische en trage IBLverkeer<br />

in België. De toepassing<br />

staat garant voor een<br />

hoge kwaliteitsservice met<br />

een uitstekend honoreringspercentage<br />

en snelle leveringstijden.<br />

Dit is in eerste<br />

instantie het resultaat van de<br />

dagelijkse inspanningen van<br />

de 620 Impala partners, die<br />

de auteurs van dit artikel daarvoor<br />

willen danken.<br />

Impala heeft zich weten stand<br />

te houden in een informatielandschap<br />

dat de laatste twintig<br />

jaar drastisch wijzigde<br />

met de komst van elektronische<br />

informatiebronnen die<br />

snel, overal en altijd toegankelijk<br />

zijn en waarvan de kosten<br />

meestal niet door de eindgebruiker<br />

maar door haar/<br />

zijn instelling of de overheid,<br />

worden gedragen. Het aantal<br />

aanvragen voor tijdschriftartikelen<br />

is sterk gedaald<br />

sinds 2001, maar het aantal<br />

leenaanvragen voor boeken<br />

— hoofdzakelijk geplaatst<br />

door openbare bibliotheken —<br />

heeft dit verlies voor een deel<br />

gecompenseerd.<br />

De toekomst van Impala ziet<br />

er minder rooskleurig uit. De<br />

beschikbaarheid van nog<br />

meer e-tijdschriften ook in<br />

de humane en sociale wetenschappen,<br />

openaccesspublicaties,<br />

e-boeken, projecten<br />

rond digitalisering van oudere<br />

boeken — met name Google<br />

Books — zorgen ervoor dat<br />

gebruikers minder afhankelijk<br />

zullen worden van IBLdiensten.<br />

Documentlevering<br />

wordt daardoor minder<br />

belangrijk en nieuwe nog<br />

strengere maatregelen m.b.t.<br />

auteursrecht kunnen deze<br />

tendens nog versterken. Het<br />

leenverkeer van boeken zal<br />

nog stand houden gedurende<br />

de komende jaren. De rol van<br />

Impala is nog niet uitgespeeld,<br />

maar een hoofdrol in dit gewijzigde<br />

landschap is voor haar<br />

niet meer weggelegd.<br />

1 LINE, Maurice, National interlending<br />

systems: a comparative study<br />

of existing systems and possible<br />

models, Paris, 1980, 134p.<br />

2 WOODS, Bronwen en IRELAND,<br />

Michael, ‘eBook loans- an e-twist<br />

on a classic interlending service’, in:<br />

Interlending & Document Supply, 36<br />

(2008) 2, p. 105-115.<br />

3 GOEDEME, Guido en<br />

VANDERPIJPEN, Willy, ‘De federale<br />

overheidsbibliotheken’, in:<br />

Bibliotheek- & archiefgids, 85<br />

(2009) 1, p. 53-56.<br />

4 VAN BORM, Julien, ‘To Russia with<br />

love. Copeter: an European Union<br />

project in St. Petersburg for library<br />

co-operation in general, ILDS in particular’,<br />

in: Interlending & Document<br />

Supply, 32 (2004) 3, p. 159-163.<br />

5 CORTHOUTS Jan, VAN BORM,<br />

Julien en PHILIPS, Richard, ‘VirLib:<br />

elektronische documentleverantie<br />

in Impala’, in: Bibliotheek- & archiefgids,<br />

76 (2000) 3, p. 14-21.<br />

6 CORTHOUTS, Jan,<br />

‘Documentleverantie in een elektronische<br />

omgeving’, Bibliotheek- &<br />

archiefgids, 73 (1997) 5, p. 171-176.<br />

7 VAN BORM, Julien, IBL in tijden<br />

van just in time: Een doorlichting<br />

van het IBL in de bibliotheken<br />

van de UGent, Gent,<br />

Universiteitsbibliotheek, 2010, 88p.<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 23


signalement<br />

Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />

Van 19 maart tot en met 3 april vond de Jeugdboekenweek <strong>2011</strong><br />

plaats, het grootste kinderboekenfestival van Vlaanderen. Deze editie<br />

was al de 40e. Het thema van dit jaar was ‘geheim’. Deze maand<br />

tonen enkele bibliotheken hoe ze met dit thema aan de slag zijn<br />

<br />

gegaan.<br />

<br />

24 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


signalement<br />

<br />

Met dank aan de openbare bibliotheken van Kalmthout (3-4),<br />

Kortrijk (6), Rumst (5), Temse (1) en de Provinciale Bibliotheek<br />

Limburg (2).<br />

<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 25


etalage<br />

Zot van Anet<br />

Het team en de werking van<br />

Anet voorstellen is niet eenvoudig<br />

op één pagina. Wat<br />

deze acht mannen hebben<br />

klaargespeeld is ongezien<br />

in het bibliotheeklandschap.<br />

Een ding hebben ze alle acht<br />

gemeen: Ze zijn zot van Anet.<br />

Wat is Anet<br />

Jan: Anet is een netwerk van wetenschappelijke<br />

bibliotheken geconcentreerd rond<br />

de Universiteit Antwerpen. In de eerste<br />

plaats de UA en de Hogescholen van<br />

de Associatie — Artesis Hogeschool,<br />

Karel de Grote-Hogeschool en Plantijn<br />

Hogeschool — maar ook de erfgoedinstellingen<br />

die vallen onder de stad Antwerpen<br />

zoals de Erfgoedbibliotheek Hendrik<br />

Conscience, Museum Plantin-Moretus<br />

en het Letterenhuis. Dan nog een aantal<br />

gespecialiseerde bibliotheken zoals<br />

die van het Gemeentelijk Havenbedrijf,<br />

de bibliotheek van de Orde van advocaten<br />

en de bibliotheek van het KMSKA.<br />

En we hebben ook nog twee Limburgse<br />

partners, de Universiteit van Hasselt en<br />

de Xios Hogeschool. Zij maken allemaal<br />

gebruik van de bibliotheektoepassing die<br />

de UA centraal host. Zij gebruiken die<br />

infrastructuur om hun bibliotheek te automatiseren<br />

in de meest diverse aspecten.<br />

En dan heb je nog het Anet-team,<br />

dat zijn wij. Wij moeten het elke dag<br />

waar maken om die service te leveren<br />

naar de partners. Het Anet-bibliotheekautomatiseringsteam<br />

is een onderdeel<br />

van de UA. Wij zijn geen dienst die<br />

los staat van de bibliotheek maar wij zitten<br />

echt helemaal ingebed in de bib. Dat<br />

is belangrijk want op die manier houden<br />

we voeling met wat er leeft in en rond de<br />

bibliotheek.<br />

Wat maakt jullie team uniek<br />

Jan: We beschikken over erg verschillende<br />

maar wel complementaire competenties.<br />

Door goed om te gaan met<br />

de selectie van nieuwe collega’s zijn we<br />

er altijd in geslaagd om die succesvolle<br />

mix te behouden. Dat vind ik onze kritische<br />

succesfactor. We hebben ondertussen<br />

al een lange geschiedenis maar de<br />

groei is eigenlijk altijd gestaag gegaan. De<br />

belangrijkste stap was die naar Brocade<br />

in 2000, onze grootste en belangrijkste<br />

verwezenlijking.<br />

V.l.n.r. Tom De Mey, Jef Tegenbos, Jan Corthouts, Rudi Baccarne, Luc Bastiaenssen, Marc Jeurissen,<br />

Richard Phillips en Alain Descamps. Foto: Julie Hendrickx.<br />

Richard: Eigenlijk was dat het onmogelijke<br />

waar maken op twee jaar. En dat kon<br />

alleen maar met een groep zoals deze. Op<br />

een gegeven moment gaat het niet meer<br />

over technologie maar over volhouden en<br />

volharden. We hebben altijd al heel duidelijk<br />

een beroep gedaan op elkaars kwaliteiten.<br />

Dat is onze bron van inspiratie.<br />

Jan: De manier waarop de bibliotheekautomatisering<br />

hier georganiseerd is, is atypisch.<br />

Andere academische bibliotheken<br />

zijn eerder gericht op het aanschaffen van<br />

beschikbare software terwijl wij ons eigen<br />

product maken. Zo hebben we een ontzettend<br />

grote vrijheid om zelf projecten<br />

op te zetten. Maar we staan ook midden<br />

in de bibliotheek en tussen onze gebruikers,<br />

die dagen ons natuurlijk uit.<br />

Wat is de volgende ambitie die jullie als<br />

team willen verwezenlijken<br />

Jan: Er zijn veel ambities hoor. Vorig jaar<br />

hebben wij als universiteitsbibliotheek<br />

een raamcontract afgesloten met de stad<br />

Antwerpen. Hierdoor kunnen we onze<br />

bestaande dienstverlening verder zetten<br />

terwijl er ook een enkele nieuwe bibliotheken<br />

zoals het Rubenianum bijkomen.<br />

Anderzijds gaan we binnen dit contract<br />

een nieuwe activiteit ontwikkelen rond<br />

archiefautomatisering. In eerste instantie<br />

voor het Letterenhuis. Er zijn ook heel<br />

wat externe factoren die ons aansturen.<br />

De academische bibliografie was bijvoorbeeld<br />

iets wat er vroeger werd bijgenomen<br />

terwijl dit de laatste jaren steeds prominenter<br />

is geworden. Daar wordt met<br />

echt met een vergrootglas naar gekeken.<br />

Tot slot: ook de samenwerking met Cipal,<br />

onze commerciële partner, is een voortdurend<br />

punt van aandacht. Ook vanuit<br />

die kant zijn er voortdurend vragen<br />

over bijkomende ontwikkeling. Wij proberen<br />

steeds op de diverse behoeften in<br />

te spelen maar moeten tegelijkertijd ook<br />

de consistentie van het geheel bewaken.<br />

Tot nu toe is dat aardig gelukt. (JH)<br />

• Jan Corthouts, diensthoofd Anet;<br />

• Alain Descamps en Marc Jeurissen,<br />

software ontwikkeling;<br />

• Tom De Mey, Anet helpdesk en<br />

stafmedewerker;<br />

• Luc Bastiaenssen, systeemingenieur;<br />

• Rudi Baccarne, academische bibliografie<br />

en de institutional repository;<br />

• Richard Phillips, technologisch manager;<br />

• Jef Tegenbos, diensthoofd catalografie<br />

en netwerkcatalograaf<br />

26 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


inzet<br />

Ann De Meulemeester:<br />

De <strong>VVBAD</strong> moet zich verder<br />

buiten de grenzen openstellen<br />

Hoe lang ben je al actief binnen de<br />

<strong>VVBAD</strong> Wat was je motivatie om lid te<br />

worden<br />

Sinds mijn studies ben ik lid van de<br />

<strong>VVBAD</strong>, wat zich echter beperkte tot<br />

het lezen van Bibliotheek- & archiefgids<br />

en het bijwonen van ‘Informatie’.<br />

Als student vond ik de <strong>VVBAD</strong> een ideaal<br />

kanaal om mij te informeren en om<br />

de bibliotheeksector en zijn mogelijkheden<br />

beter te leren kennen. In 2002 werd<br />

ik verantwoordelijk voor de bibliotheek<br />

van het advocatenkantoor Stibbe. Samen<br />

met de collega’s bleven we de activiteiten<br />

volgen maar hadden we het gevoel<br />

dat we er als speciale bibliotheek toch<br />

wat buiten vielen. Wel gebruikten we<br />

het kanaal, met veel succes trouwens,<br />

voor aanwervingen. In 2009 startte ik als<br />

beleidsmedewerker in de Biomedische<br />

bibliotheek van de Universiteit Gent<br />

waardoor ik nog meer met de vereniging<br />

in contact kwam, projecten waar onze<br />

bibliotheek of de centrale bibliotheek<br />

aan mee deden werden op de eerste<br />

Informatie aan Zee voorgesteld. Op een<br />

congres van de International Federation<br />

of Library Associations and Institutions<br />

In deze rubriek brengen we eerbetoon aan<br />

een bijzonder lid binnen de <strong>VVBAD</strong>.<br />

Ann De Meulemeester is beleidsmedewerker<br />

in de Biomedische bibliotheek van<br />

de Universiteit Gent. Ze maakt ook deel<br />

uit van de sectie Wetenschappelijke en<br />

Documentaire Informatie van de <strong>VVBAD</strong>.<br />

(IFLA) werd ik door een paar mensen<br />

die reeds geruime tijd binnen de <strong>VVBAD</strong><br />

actief zijn, aangepord om na te denken<br />

over een actief lidmaatschap. Dit deed ik<br />

dan ook en sinds oktober 2009 maak ik<br />

deel uit van de sectie Wetenschappelijke<br />

en Documentaire Informatie (WDI).<br />

Op welke vlakken ben je nu actief Wat<br />

haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk<br />

als professioneel<br />

Naast de dagelijkse werking en de projecten<br />

van onze bibliotheek acht ik het<br />

opbouwen van een netwerk enorm<br />

belangrijk, een netwerk aan contacten<br />

dat kan dienen als kanaal voor gedachten<br />

uitwisseling en nieuwe bijdragen. De<br />

sectie WDI is een gevarieerde groep van<br />

mensen (academische, overheids- en<br />

privé bibliotheken) waardoor iedereen,<br />

door zijn eigen ervaring en background<br />

een eigen inbreng heeft. Daarom is het<br />

zo boeiend om er deel van uit te maken.<br />

Het is interessant om onze lokale problematiek<br />

mee te nemen naar een internationale<br />

groep en een wisselwerking te hebben<br />

met de kennis die je van buitenlandse<br />

collega’s opdoet. Via mijn activiteiten in<br />

buitenlandse associaties vergaar ik informatie<br />

die mede kan bijdragen tot het netwerk<br />

van de <strong>VVBAD</strong>.<br />

Als bestuurslid van de ‘Health- and<br />

Biosciences’-sectie van IFLA sta ik<br />

mee in voor de nieuwsbrief, de website<br />

en het opmaken van het programma<br />

voor het jaarlijks congres. We volgen<br />

van nabij de European Association for<br />

Health Information and Libraries (EAHIL)<br />

en maken samen met de Université<br />

Catholique de Louvain, deel uit van het<br />

lokaal organiserende comité voor de conferentie<br />

van 2012 in Brussel.<br />

Het idee om niet buiten onze eigen instelling<br />

te kunnen/mogen kijken en niet te<br />

weten waar iedereen mee bezig is, zou<br />

me afschrikken.<br />

Sinds wanneer ben je eigenlijk lid van<br />

IFLA<br />

Mijn eerst bezoek aan het IFLA-congres<br />

dateert van 2008 waar ik tijdens een sociaal<br />

evenement met de secretaris van de<br />

'Health & Biosciences Section' in contact<br />

ben gekomen. Al snel werd ik in hun netwerk<br />

opgenomen en draaide ik mee in<br />

hun besprekingen. Sinds het congres<br />

van 2009 werd ik 'webmaster' en sinds<br />

2010 combineer ik dit met de functie<br />

van 'newsletter editor'. In 2010 werd de<br />

Universiteit van Gent dan ook officieel<br />

lid van IFLA, zodat ik nu als “Information<br />

Officer” deel uitmaak van het bestuur van<br />

de sectie.<br />

Welk thema ligt je nauw aan het hart<br />

Informatiegeletterdheid bij studenten is<br />

een thema waar ik graag over lees en aan<br />

werk. Door mijn contacten met studenten<br />

sta ik soms versteld van het gebrek aan<br />

informatiegeletterdheid en hun gebruik<br />

van wetenschappelijk bronnenmateriaal.<br />

Ik vind dit thema enorm belangrijk<br />

om verder uit te diepen. Internationaal<br />

schenkt men veel aandacht aan de integratie<br />

van informatiegeletterdheid binnen<br />

curricula. Spijtig genoeg betreft het heel<br />

vaak een enkele bibliotheekinstructie in<br />

het gebruik van databanken of de catalogus.<br />

Terwijl het beter zou zijn om deze<br />

instructie samen met de vakspecialist uit<br />

te bouwen en in het curriculum te integreren.<br />

Hoe hoop je dat de vereniging zelf zal<br />

evolueren in de toekomst<br />

De kracht van Informatie aan Zee en<br />

andere studiedagen moet zeker behouden<br />

blijven. Wel acht ik het belangrijk dat<br />

de vereniging zich verder buiten de grenzen<br />

openstelt en gaat samenwerken voor<br />

bepaalde studiedagen.<br />

Als gesprekspartner voor beleid van<br />

wetenschappelijke bibliotheken mag er<br />

vanuit de <strong>VVBAD</strong> nog extra ondersteuning<br />

komen, gezien de lacune die VOWB<br />

momenteel nalaat.<br />

Er is een enorm potentieel aan jonge<br />

mensen die dienen gestimuleerd te worden<br />

om actief te participeren. Het imago<br />

van de vereniging moet voor deze groep<br />

aantrekkelijker gemaakt worden. Zo zou<br />

het oprichten van een intersectorale<br />

werkgroep van technologen een meerwaarde<br />

kunnen bieden voor het optimaliseren<br />

van de website en het implementeren<br />

van nieuwe technologieën. (JH)<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 27


Over de grens<br />

Daisy in Japan:<br />

Hightech en sociaal relevant<br />

Geert Ruebens, Luisterpunt<br />

Fukushima, 11 maart <strong>2011</strong>: een catastrofale aardbeving met<br />

een nietsontziende tsunami en duizenden doden; een onoverzichtelijke<br />

nucleaire ramp die jarenlang zal nazinderen. Enkele<br />

weken voor deze meedogenloze verschrikkingen in Japan, ging<br />

in de miljoenenstad Osaka (300 km ten westen van het epicentrum)<br />

de wintermeeting door van de IFLA-sectie ‘Libraries<br />

Serving Persons with Print Disabilities’ (LPD).<br />

De wintermeeting werd in goede banen<br />

geleid door Hiroshi Kawamura, president<br />

van het internationale Daisy-consortium,<br />

en Misako Nomura, directeur van de<br />

Japanese Society for Rehabilitation of<br />

Persons with Disabilities.<br />

IFLA-sectie en<br />

satellietcongres<br />

Binnen de wereldorganisatie IFLA<br />

bestaat er een aparte sectie voor bibliotheken<br />

voor personen met een leesbeperking.<br />

Zij telt een tachtig leden. De<br />

Luisterpuntbibliotheek is lid van deze<br />

sectie en Geert Ruebens is lid van het<br />

Standing Committee (de stuurgroep).<br />

Zij overleggen tweemaal per jaar. De<br />

komende zomermeeting is gepland in<br />

aansluiting bij het IFLA-congres in augustus<br />

<strong>2011</strong> in Puerto Rico.<br />

Om de twee jaar organiseert deze sectie<br />

een internationaal satellietcongres,<br />

dat in 2009 voor het eerst plaatsvond<br />

in Vlaanderen (Mechelen) en<br />

Nederland (Maastricht). Het thema<br />

van deze editie was ‘P3: People, Public<br />

Libraries, Publishers’. Of anders gezegd:<br />

“Better Library Services for Print Disabled<br />

Persons through Partnerships with<br />

Publishers and Public Libraries”. De praktische<br />

organisatie van het congres was in<br />

handen van de Luisterpuntbibliotheek en<br />

van haar Nederlandse partners Vereniging<br />

Openbare Bibliotheken (VOB), Dedicon<br />

en het Loket aangepast-lezen. Het<br />

werd verwezenlijkt met de steun van de<br />

Vlaamse overheid en van het Nederlandse<br />

ministerie van Onderwijs, Cultuur en<br />

Wetenschap. Sprekers van over de hele<br />

wereld belichtten het belang van samenwerking<br />

en partnerships met openbare<br />

bibliotheken en uitgeverijen. Niet minder<br />

dan 28 lezingen met bijdragen uit 15<br />

verschillende landen uit Europa, Noord-<br />

Amerika, Azië, Afrika en Oceanië, gaven<br />

toen vorm en inhoud aan dit congres.<br />

Het eerstvolgende satellietcongres gaat<br />

door in augustus 2012 in Tallinn (Estland)<br />

en zal focussen op de dienstverlening aan<br />

kinderen en jongeren met een leesbeperking,<br />

en dyslectici in het bijzonder.<br />

De LPD-sectie heeft ook een manifest<br />

opgesteld over het belang van een specifieke<br />

bibliotheekdienstverlening aan mensen<br />

met een leesbeperking. De tekst is na<br />

te lezen op: http://www.ifla.org/en/lpd. In<br />

2012 wordt dit document wellicht als een<br />

Unesco-manifest aanvaard, net zoals het<br />

manifest over de openbare bibliotheken.<br />

Nippon Light House<br />

In Osaka brachten we een bezoek aan het<br />

Nippon Light House. Dit werd opgericht<br />

in 1922 en in het begin van de 20e eeuw<br />

stond het in contact met de gekende<br />

blinde Amerikaanse voortrekster Helen<br />

Keller. Het Nippon Light house kan vergeleken<br />

worden met het Vlaamse Licht<br />

en Liefde: enerzijds een dienstverleningscentrum<br />

voor personen met een visuele<br />

handicap, maar anderzijds gedurende<br />

decennia sterk begaan met lectuurvoorziening.<br />

Momenteel beheert het Nippon<br />

Light House een netwerk van 90 speciale<br />

bibliotheken over heel Japan. Deze organisatie<br />

staat zowel in voor de productie<br />

als voor de distributie van lectuur in aangepast<br />

leesformaat, en dit zowel fysiek als<br />

online. Er is een sterke betrokkenheid met<br />

het netwerk van openbare bibliotheken.<br />

De recent gewijzigde Japanse auteurswet<br />

laat zonder veel problemen online dienstverlening<br />

toe en ook uitbreiding van de<br />

dienstverlening naar alle mensen met<br />

een beperking, inclusief dyslectici. In hun<br />

kantoren in Osaka viel op hoe een grote<br />

schare vrijwilligers met engelengeduld de<br />

omzettingen naar braille controleert.<br />

Kansai-kan<br />

We brachten ook een geleid bezoek aan<br />

The National Diet Library, de nationale<br />

bibliotheek van Japan, gevestigd in een<br />

hypermodern gebouw (Japanse architect<br />

Fumio Toki) met veel Scandinavische<br />

design. Enkele jaren terug kreeg deze<br />

bibliotheek de opdracht om in het kader<br />

van haar conservatietaak zo veel mogelijk<br />

publicaties te digitaliseren en bijhorend<br />

de opdracht om deze digitale versies<br />

ter beschikking te stellen van de Japanse<br />

bibliotheken voor mensen met een leesbeperking,<br />

zodat hiervan publicaties in<br />

aangepast leesformaat kunnen worden<br />

geproduceerd. Dit is een belangrijke ontwikkeling.<br />

Meer en meer nationale bibliotheken<br />

hebben digitaliseringprojecten<br />

en krijgen ook de taak opgelegd om die<br />

e-files ter beschikking te stellen van leesbeperkte<br />

personen. Wat opviel was dat<br />

de Kansai-kan ook als bewaaropdracht<br />

heeft om één exemplaar van alle brailleen<br />

Daisy-boeken in collectie te hebben<br />

(momenteel meer dan 400.000 items).<br />

TIGAR-project<br />

De oprichting van een Global Library<br />

met voor iedereen toegankelijke materialen<br />

zit al een aantal jaren in de pijplijn.<br />

De nieuwste ontwikkelingen hieromtrent<br />

stonden ook uitgebreid op de agenda van<br />

de LPD-sectie in Osaka. Inmiddels werd<br />

het project om te komen tot een internationaal<br />

gedeelde collectie met gedeelde<br />

uitleenmogelijkheden omgedoopt tot het<br />

TIGAR-project voor Trusted Intermediary<br />

Global Accessible Resources (http://<br />

www.ifla.org/en/node/2496). Dit is een<br />

gigantisch en ambitieus project, waaraan<br />

Luisterpunt graag haar steentje bijdraagt.<br />

Het hoofddoel is niet zozeer een<br />

wereldwijde catalogus met titelbeschrijvingen<br />

van toegankelijke lectuur in allerlei<br />

toegankelijke leesformaten, maar veeleer<br />

een databank met full text versies<br />

van toegankelijke lectuur (o.m. in Daisy<br />

en braille) in allerlei talen en zowel fysiek<br />

als online opvraagbaar door leden van de<br />

doelgroep.<br />

Daisy is Hightech<br />

Het Daisy-consortium, dat dit jaar zijn<br />

vijftiende verjaardag viert, ontwikkelt een<br />

echte internationale klassenstandaard,<br />

die voortdurend in ontwikkeling is. In de<br />

Lage Landen is vooral Daisy 2.02 (alleen<br />

audio) en stilaan Daisy 3.0 (het hybride<br />

28 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


over de grens<br />

Foto boven: Daisy-app voor de iPad.<br />

Foto rechts: Multimedia tekstboek.<br />

boek met audio en tekst) in voege. Maar<br />

Daisy 4.0 dient zich aan en maakt een<br />

multimediatekstboek mogelijk: audio en<br />

tekst aangevuld met figuren en beelden.<br />

In Japan wordt voor scholen met leerlingen<br />

met een leesbeperking sterk ingezet<br />

op deze multimedia tekstboeken.<br />

Begin 2010 ging de Japanse bibliotheek<br />

voor mensen met een leesbeperking<br />

ook van start met een online dienstverlening<br />

voor haar Daisy- en brailleboeken.<br />

Belangrijk hierbij is het bestaan van<br />

Daisy-spelers met een internetconnectie,<br />

zodat lezers geen eigen computer nodig<br />

hebben. In Vlaanderen maakt Luisterpunt,<br />

samen met andere leveranciers van Daisypublicaties,<br />

werk van een gemeenschappelijke<br />

portaalsite om online Daisymaterialen<br />

aan te bieden.<br />

Ook het e-book is in opmars en verwant<br />

met Daisy: ePub (electronic publication),<br />

de internationale open standaard voor<br />

e-books van het International Digital<br />

Publishing Forum is ontwikkeld in overleg<br />

met het wereldwijde Daisy-consortium en<br />

is een subset van de Daisy-standaard. In<br />

juni <strong>2011</strong> worden Daisy4 en ePub3 gelanceerd<br />

als ‘de’ standaard voor content. Het<br />

Daisy-consortium wil de Daisy-software<br />

bovendien afstemmen op het project<br />

‘Global Public Inclusive Infrastructure’<br />

(http://gpii.org). Op deze site is een boeiende<br />

tekenfilm te zien over ‘toegankelijke<br />

informatie’.<br />

Daisy laat ook toe om in te spelen op<br />

allerlei nieuwe technologische ontwikkelingen.<br />

In Japan werd een Daisy-app<br />

ontwikkeld die het Daisy-lezen mogelijk<br />

maakt op de iPad, maar ook toepassingen<br />

voor iPhone en iPod zijn beschikbaar.<br />

Daisy en tsunami<br />

De internationale Daisy-software is<br />

wereldwijd dé standaard voor de aanmaak<br />

van lectuur in aangepast leesformaat<br />

voor personen met een visuele of<br />

andere leesbeperking. Minder bekend is<br />

dat Daisy ook gebruikt wordt om informatie<br />

zoals handleidingen (what to do) bij<br />

tsunami’s, vulkaanuitbarstingen en aardbevingen,<br />

in een toegankelijk formaat<br />

aan te bieden aan alle mensen met een<br />

fysieke of mentale beperking. Ik citeer<br />

hierbij uit een e-mail van medio maart<br />

van Hiroshi Kawamura, president van het<br />

Daisy-consortium: “People in Urakawa,<br />

collaborators of the Urakawa Project to<br />

identify use cases for accessible multimedia<br />

in particular based on Tsunami evacuation<br />

of persons with severe psychiatric<br />

or cognitive disabilities including all members<br />

of the Bethel’s House reportedly showed<br />

a good model of Tsunami evacuation<br />

in the community. They are users of their<br />

home-made evacuation manual in multimedia<br />

DAISY format that show their own<br />

group-home, exact evacuation route and<br />

good smiles shown when they reach the<br />

safe zone identified for each group-home<br />

with a narration of familiar member’s<br />

voice.”<br />

Het internationale Daisy-consortium lanceerde<br />

in april zelfs een oproep tot al haar<br />

leden voor financiële steun, zodat er uitgebreid<br />

informatie in aangepast leesformaat<br />

kan worden aangemaakt en gedistribueerd<br />

naar mensen met een beperking<br />

(ruimer dan leesbeperking).<br />

Deze ontmoeting met Daisy in Japan<br />

toont aan dat Daisy niet alleen een<br />

grootse technologische toekomst voor<br />

zich heeft, maar ook dat zij een adequaat<br />

instrument is in het bevorderen van de<br />

toegankelijkheid van informatie en lectuur<br />

voor iedereen.<br />

> http://www.ifla.org/en/lpd<br />

http://www.daisy.org<br />

http://www.lighthouse.or.jp/<br />

http://www.ndl.go.jp<br />

http://www.luisterpuntbibliotheek.be<br />

http://daisybraille.bibliotheek.be<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 29


Trend<br />

De gevolgen<br />

van de bachelor/master-hervormingen<br />

op de archiefleeszaal<br />

Godfried Kwanten, KADOC-K.U.Leuven<br />

Isabelle Debie, Stadsarchief Brugge<br />

Door de BaMa-hervormingen van 2004 komen studenten pas later en in mindere mate in<br />

contact met historische bronnen en archief. In een gradueel opgebouwde opleiding leren<br />

zij in de drie bachelorjaren vooral kritisch omgaan met vakliteratuur en werkinstrumenten.<br />

Archiefonderzoek is beperkt, zelfs uitzonderlijk. Dit krijgt wel een plaats in de éénjarige masteropleiding.<br />

In het algemeen zijn de onderzoeken van de studenten dus korter en beter afgelijnd.<br />

Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de archiefleeszalen.<br />

De KADOC-leeszaal<br />

Het KADOC is sterk ingebed in de universitaire<br />

context en heeft een belangrijke<br />

rol in de onderzoeksopleiding van<br />

studenten. Men kan dus veronderstellen<br />

dat de bachelor/master-hervormingen<br />

hun weerslag hebben op de leeszaalwerking<br />

en het leeszaalpubliek. Studenten<br />

maken immers een kleine helft uit van<br />

het bezoekerspubliek. Ze zijn eveneens<br />

goed voor ca. 40 procent van het totale<br />

aantal bezoeken.<br />

Om de exacte effecten te meten, is<br />

het wellicht iets te vroeg. De universitaire<br />

mutaties lagen in het verlengde<br />

van de Bolognaverklaring van juni 1999.<br />

De bacheloropleiding startte aan de<br />

K.U.Leuven in het academiejaar 2004-<br />

2005; in 2007-2008 volgden de initiële<br />

masteropleidingen. Toch kunnen er al<br />

enkele voorzichtige conclusies naar voren<br />

worden geschoven.<br />

1. Terwijl het totale bezoekersaantal van<br />

de KADOC-leeszaal zich vanaf ca. 2007<br />

stabiliseerde, daalde het aantal studenten-bezoekers<br />

lichtjes. Er deed zich zeker<br />

een daling voor van het aantal studenten<br />

die gedurende een vrij lange periode<br />

(een tot twee jaar) diepgaand archiefonderzoek<br />

deden in een veeleer beperkt<br />

aantal bestanden. Vanzelfsprekend hoeft<br />

deze licht dalende trend van studentenbezoekers<br />

niet noodzakelijk gekoppeld te<br />

worden aan de onderwijshervormingen.<br />

2. Nieuwe categorieën studenten deden<br />

hun intrede in de KADOC-leeszaal: studenten<br />

die vanaf 2006-2007 aan hun<br />

bachelorpaper werkten en daarvoor in<br />

een relatief korte tijdspanne en gedurende<br />

enkele bezoeken vooral literatuur<br />

raadpleegden. Dit waren ook in<br />

toenemende mate en overduidelijk studenten<br />

van hogescholen (professionele<br />

bachelors) die beperkte onderzoeksopdrachten<br />

opgelegd kregen. Ten slotte<br />

bezochten ook studenten in master-namasteropleidingen<br />

de KADOC-leeszaal.<br />

3. Sinds de invoering van de BaMahervormingen<br />

werd de wisselwerking<br />

tussen docenten/promotoren enerzijds<br />

en KADOC-medewerkers anderzijds geïntensifieerd.<br />

Docenten en promotoren zijn<br />

in toenemende mate vragende partij voor<br />

meer afspraken met de erfgoedsector om<br />

in overleg een diversiteit van goed afgebakende<br />

en haalbare onderzoeksonderwerpen<br />

gesteund op begrensde bronnenpakketten<br />

vast te leggen. Ook KADOC<br />

juicht meer ‘maatwerk’ toe, vermits dit<br />

toelaat tot duidelijke afspraken te komen<br />

inzake de timing, de inhoud en de praktische<br />

modaliteiten van de raadplegingen.<br />

4. Zoals al aangegeven, bezoekt eenzelfde<br />

student minder frequent en minder langdurig<br />

de KADOC-leeszaal. Vaak gaat het<br />

om eenmalige of slechts enkele bezoeken.<br />

Dat resulteert in een geringere vertrouwdheid<br />

met het zoeken in en werken<br />

met erfgoedgehelen, in het bijzonder<br />

archieven. Vooral de materiële omgang<br />

van studenten met papieren dragers laat<br />

nog al eens te wensen over. We hebben<br />

de indruk dat deze houding van de studenten<br />

veeleer voortvloeit uit onwetendheid<br />

dan wel uit onwil. Erfgoededucatie<br />

van gebruikersgroepen behoort dan ook<br />

tot de kernopdrachten van het leeszaalpersoneel.<br />

De leeszaal van het<br />

Stadsarchief Brugge<br />

Studenten maken in de leeszaal van het<br />

Brugse Stadsarchief slechts 9 procent<br />

van het bezoekerspubliek uit. Niettemin<br />

hebben de BaMa-hervormingen hun<br />

invloed op de leeszaal, zij het in mindere<br />

mate.<br />

In de jaren 2008 en 2009 was er een<br />

terugval van het aantal masterstudenten<br />

van 178 naar 82. Dit is terug gestabiliseerd<br />

in 2010 (152). Het aantal bachelorstudenten<br />

is gestegen van 33 (2009) naar 53<br />

(2010).<br />

Ook hier komen de masterstudenten<br />

inderdaad op een later tijdstip omdat<br />

hun opdrachten korter en afgelijnder zijn.<br />

Tegelijkertijd is het wel zo dat sommige<br />

studenten juist vroeger naar het archief<br />

komen in het kader van een academische<br />

bachelortaak. Deze bezoeken zijn echter<br />

kort.<br />

Dat éénzelfde student minder frequent<br />

en minder langdurig de leeszaal bezoekt<br />

werd ook bij ons vastgesteld. Net als in<br />

de KADOC-leeszaal is er een daling van<br />

het aantal studenten die gedurende een<br />

vrij lange periode (1 tot 2 jaar) diepgaand<br />

archiefonderzoek deden in een veeleer<br />

beperkt aantal bestanden.<br />

Een nieuwe trend is dat het aantal<br />

bachelorstudenten is vervijfvoudigd<br />

(sinds 2007) en dat er meer samenwerking<br />

is met de hogescholen. Daarnaast<br />

kunnen onderzoeksprojecten van professoren<br />

en docenten ook een rol spelen in<br />

het tot stand brengen van scripties voor<br />

studenten.<br />

Conclusie<br />

De termijnen om gefundeerde conclusies<br />

te trekken over de invloed van de BaMahervormingen<br />

op de leeszaalwerking zijn,<br />

zoals al vermeld, nog te kort. Slechts over<br />

vijf jaar zullen duidelijke tendensen zichtbaar<br />

worden. Tegen dan zal vermoedelijk<br />

in vele opleidingen een tweejarige master<br />

zijn ingevoerd, wat opnieuw consequenties<br />

zal hebben voor het leeszaalbezoek.<br />

Foto: Birgit Reynders.<br />

30 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


het cijfer / het plan<br />

Over de leenvergoeding<br />

wordt in<br />

Vlaanderen al lang<br />

gediscussieerd. De<br />

Vlaamse overheid<br />

betaalt al enkele<br />

jaren een bedrag aan<br />

Reprobel. In 2008<br />

ging het om 1,354 miljoen<br />

euro. Auteurs en<br />

uitgevers vinden dat<br />

te weinig. Ze verwijzen<br />

daarbij naar de<br />

bedragen die in onze<br />

buurlanden uitgekeerd<br />

worden.<br />

0,21070,2107 euro<br />

Vergelijken met het<br />

buitenland is niet eenvoudig.<br />

De Belgische<br />

wetgeving voorziet een<br />

bedrag per lener. In andere landen gaat<br />

het niet zelden om een bedrag per uitlening.<br />

Een omrekening lijkt snel gemaakt.<br />

Of toch niet In Nederland is een hele discussie<br />

gevoerd over de vraag of een verlenging<br />

een nieuwe uitlening is of niet. In<br />

bibliotheekstatistieken is het onderscheid<br />

tussen leners en gebruikers ook niet altijd<br />

duidelijk. Kunnen we dan helemaal niet<br />

vergelijken<br />

Toch wel. Twee gegevens zijn vrij gemakkelijk<br />

terug te vinden voor de meeste<br />

Europese landen: het globale bedrag<br />

van de leenvergoeding, aangezien er<br />

meestal een centraal innings- en/of verdelingssysteem<br />

is, en het aantal inwoners.<br />

Vlaanderen betaalde zo 0,2107 euro per<br />

inwoner in 2008. Internationaal scoren<br />

we daarmee niet zo slecht. Akkoord, in<br />

Nederland ligt het bedrag ruim vier keer<br />

hoger, met bijna één euro per inwoner<br />

(0,9475 euro om precies te zijn). Ook<br />

Frankrijk doet iets beter dan Vlaanderen,<br />

al is het verschil bijna verwaarloosbaar<br />

(0,2138 euro per inwoner). Andere<br />

buurlanden scoren meteen veel slechter.<br />

Duitsland (0,1546 euro), het Verenigd<br />

Koninkrijk (0,1439 euro) en Luxemburg<br />

(0,0420 euro) betalen aanzienlijk lagere<br />

bedragen uit.<br />

Bruno Vermeeren<br />

Een jurist in dienst<br />

van de gebruiker<br />

Het belang van auteursrechten neemt toe in onze samenleving.<br />

Het auteursrecht is immers niet ontworpen voor een digitale<br />

omgeving. Voor klassieke cultuur- en informatieproducten,<br />

zoals boeken, cd’s en dvd’s, bestaan er duidelijke afspraken,<br />

zoals het leenrecht, en zijn de rechten van de makers en de<br />

gebruikers in evenwicht. In een digitale omgeving gelden deze<br />

afspraken veel minder. Er is dan ook heel wat discussie tussen<br />

de rechthebbenden (auteurs, creatoren, uitgevers) en gebruikers.<br />

Onder gebruikers verstaan we dan zowel de eindgebruikers,<br />

als de instellingen uit onderwijs, wetenschap, cultuur en<br />

erfgoed die een aanbod ter beschikking stellen van hun huidige<br />

en toekomstige gebruikers en die opkomen voor het publieke<br />

domein. De gebruikers staan hierin zwak: ze zijn nauwelijks<br />

georganiseerd en beschikken niet over de nodige juridische<br />

deskundigheid.<br />

Voor de <strong>VVBAD</strong> is dit al langer een aandachtspunt. Zo vroeg<br />

ze samen met het VOWB en Bibnet juridisch advies over het<br />

leenrecht en over de verlenging van de beschermingstermijn op<br />

geluidsopnamen. Momenteel is ze samen met Bibnet betrokken<br />

bij een rechtszaak rond het uitlenen van games door openbare<br />

bibliotheken.<br />

Vanuit die bezorgdheid heeft de vereniging beslist om mee in te<br />

stappen in een samenwerkingsverband dat een jurist aanwerft<br />

om de belangen te verdedigen van instellingen die opkomen<br />

voor de gebruiker en voor het publieke domein. De samenwerking<br />

wordt getrokken door Bibnet, Faro en de Universiteit Gent<br />

en naast de <strong>VVBAD</strong> participeert ook de Luisterpuntbibliotheek.<br />

Het samenwerkingsverband sloot een contract af met advocaat<br />

Joris Deene, verbonden aan het advocatenbureau IP Porta en<br />

expert inzake auteursrechten.<br />

Joris Deene krijgt drie opdrachten:<br />

• hij zal de partners helpen om visie en deskundigheid te ontwikkelen<br />

op dit domein. Dat kan bijvoorbeeld via artikels, studiedagen<br />

of adviezen op maat;<br />

• hij zal in naam van de partners deelnemen aan overleg met<br />

alle belangrijke actoren, bijvoorbeeld de overheden op de<br />

verschillende niveaus;<br />

• tot slot zal hij de partners juridisch ondersteunen bij concrete<br />

dossiers.<br />

Concrete thema’s die de aandacht van de jurist zullen vragen,<br />

zijn onder meer: het uitlenen van games of van e-readers door<br />

bibliotheken en de specifieke problematiek van de uitzonderingen<br />

op het auteursrecht voor mensen met een beperking.<br />

De samenwerking is een open project. De betrokken partners<br />

willen sterker staan om zo beter te kunnen samenwerken met de<br />

andere actoren op het terrein van het auteursrecht: de auteurs<br />

of creatoren en de producenten. De samenwerking wil op korte<br />

termijn nieuwe partners aantrekken om de representativiteit van<br />

het samenwerkingsverband te versterken. Het belang van de<br />

gebruiker en van het publieke domein blijft daarbij voorop staan.<br />

Bruno Vermeeren<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 31


essay<br />

Orphan works<br />

Haalt Europa hen uit het weeshuis<br />

Joris Deene, samenwerkingsverband Auteursrecht en Samenleving<br />

Voor grootschalige digitaliseringsprojecten vormen verweesde werken een substantieel probleem.<br />

Recente initiatieven vanuit de Europese Commissie willen de digitale beschikbaarstelling<br />

van verweesde werken echter stroomlijnen. In deze bijdrage zal worden onderzocht of de<br />

acties die de Europese Commissie onderneemt wel voldoende en adequaat zijn om aan de<br />

verzuchtingen van de bibliotheeksector te voldoen.<br />

Wat zijn verweesde werken<br />

Een verweesd werk (of orphan work) kan worden gedefinieerd<br />

als een door het auteursrecht beschermd werk, waarvan de<br />

auteursrechthebbende niet kan worden geïdentificeerd en/of<br />

gelokaliseerd, door iemand die van dit werk gebruik wil maken<br />

en hiervoor de vereiste toestemming zoekt.<br />

De problematiek van verweesde werken is in belangrijke mate<br />

tijd gerelateerd. Alhoewel ieder werk een ‘wees’ kan worden,<br />

ongeacht zijn leeftijd, situeren de meeste problemen zich bij<br />

‘oude’ werken, werken die niet langer gepubliceerd worden of<br />

werken van onbekende origine. Over het algemeen kan gesteld<br />

worden dat hoe ouder een werk is, hoe meer waarschijnlijk het<br />

is dat het een verweesd werk kan worden.<br />

Het is belangrijk om te benadrukken dat het probleem van<br />

verweesde werken zich enkel voordoet wanneer de toestemming<br />

van de rechthebbende vereist is. Dit is niet het geval voor<br />

materiaal dat zich in het publiek domein bevindt, zoals werken<br />

waarvan de auteursrechtelijke beschermingstermijn verstreken<br />

is (zijnde 70 jaar na het overlijden van de auteur).<br />

Ook wanneer een uitzondering op het auteursrecht kan worden<br />

aangegrepen, stelt het probleem zich niet. Hierbij kan bijvoorbeeld<br />

worden gedacht aan de uitzondering van artikel 22 §1, 8°<br />

Auteurswet, dat de reproductie door voor het publiek toegankelijke<br />

bibliotheken, musea en archieven toelaat voor bewaring<br />

of preservatie van de werken uit hun collecties. Digitalisering<br />

(maar niet de online mededeling!) van verweesde werken voor<br />

preserveringsdoeleinden is dus legitiem perfect mogelijk.<br />

Problematiek<br />

Verweesde werken zijn een belangrijk deel van ons cultureel erfgoed,<br />

waar iedereen toegang toe zou moeten hebben. Nochtans<br />

zorgt hun status ervoor dat zij niet kunnen worden ontsloten, bij<br />

gebreke aan de toestemming van de rechthebbende en de hieruit<br />

voortvloeiende rechtsonzekerheid voor de gebruikers ervan.<br />

Vooral archieven, musea en bibliotheken kampen in het kader<br />

van grootschalige digitaliseringsprojecten met de verweesde<br />

werken materie. Deze instellingen teren immers op een schat<br />

aan wetenschappelijk — en cultureel materiaal in hun collecties,<br />

waaronder boeken, kranten, kaarten, films, foto’s en muziek. Een<br />

voorbeeld hiervan is het prestigeproject Europeana, een digitaal<br />

portaal, dat toegang biedt tot de collectie van bibliotheken,<br />

musea en archieven doorheen gans Europa.<br />

Voor grootschalige digitaliseringsprojecten, is het klaren van<br />

auteursrechten evident essentieel. Digitalisering veronderstelt<br />

immers een reproductie waarvoor de toestemming van de<br />

auteursrechthebbenden is vereist. Een bijkomende toestemming<br />

is bovendien noodzakelijk om het gedigitaliseerde materiaal<br />

aan het publiek ter beschikking te stellen. In het geval van<br />

verweesde werken is het klaren van rechten een onmogelijke<br />

opdracht, zodat culturele instellingen of grootschalige hergebruikers<br />

herhaaldelijk om wetgevende of praktische oplossingen<br />

hebben verzocht.<br />

Hierbij mag niet worden vergeten dat deze digitaliseringsprojecten<br />

vaak op vraag van de overheid worden opgestart. Zo wordt<br />

vanuit het standpunt van de beleidsmakers het digitaliseren en<br />

verspreiden van materiaal geacht een positieve impact te hebben<br />

op de Europese economie, en wordt een verhoogde toegang<br />

tot auteurswerken geacht culturele diversiteit te promoten.<br />

In mei 2010 publiceerde de Europese Commissie een zogenaamde<br />

‘impactstudie’ over het verweesde werken probleem. Uit<br />

deze studie blijkt onder meer dat ongeveer 3 miljoen Europese<br />

boeken (ongeveer 13 procent van het totaal aantal boeken) verweesd<br />

zijn. Hoe ouder de boeken worden, hoe groter dit percentage<br />

wordt. Bovendien worden tussen de 129.000 en 225.000<br />

films geacht verweesd te zijn. Uit een Brits digitaliseringsproject<br />

blijkt dat 95 procent van de kranten van vóór 1912 verweesd zijn,<br />

en dat de rechthebbenden van 90 procent van de foto’s uit de<br />

collectie van musea niet kunnen worden getraceerd.<br />

Europese initiatieven 1<br />

Europese soft law<br />

Gelet op de aandacht die verweesde werken de voorbije jaren<br />

meer en meer gekregen hebben, is het niet verrassend dat deze<br />

problematiek werd aangekaart bij de Europese Commissie.<br />

Op het einde van 2005 gaf de Europese Commissie daarom<br />

aan het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit<br />

Amsterdam de opdracht om de omvang van het verweesde werken<br />

probleem te onderzoeken en na te gaan of de Europese Unie<br />

dienaangaande regelgevend diende op te treden. Bovendien<br />

richtte de Europese Unie een High level Expert Group on<br />

European Digital Libraries op, waaronder een Copyright<br />

Subgroup, bestaande uit diverse belanghebbenden, die belast<br />

werd met de taak om oplossingen aan te rijken voor een aantal<br />

auteursrechtelijke probleempunten, waaronder die van de verweesde<br />

werken, dit alles in het kader van het ‘i2010: Digitale<br />

bibliotheken’ initiatief.<br />

De IViR-studie kwam tot de conclusie dat het verweesde werken<br />

probleem reëel en significant was, maar dat het best aan de<br />

lidstaten werd overgelaten om deze problematiek individueel<br />

aan te pakken aangezien geen significante impact op de interne<br />

markt kon worden aangetoond (hetgeen een bevoegdheidsvereiste<br />

is voor Europees regelgevend optreden). Als antwoord<br />

op de bevindingen van de IViR-studie, vaardigde de Europese<br />

Commissie op 24 augustus 2006 een Aanbeveling uit die er bij<br />

de lidstaten op aandrong om mechanismen te creëren om het<br />

gebruik van verweesde werken mogelijk te maken. Gelet op<br />

32 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


essay<br />

potentiele problemen aangaande grensoverschrijdende licentiering<br />

van beschermde werken, gaf de Europese Commissie de<br />

individuele lidstaten de sterke aanbeveling om gemeenschappelijke<br />

of compatibele oplossingen te vinden.<br />

Tussen 2006 en 2008 werd in de Europese lidstaten slechts<br />

weinig vooruitgang geboekt, alhoewel diverse nationale studies<br />

dienaangaande werden bevolen. Enkel in Hongarije werd<br />

een allesomvattende regelgeving voor verweesde werken uitgevaardigd.<br />

Gefrustreerd door dit gebrek aan vooruitgang door de individuele<br />

lidstaten, zocht de Europese Commissie haar toevlucht<br />

tot een aantal nieuwe maatregelen. Als onderdeel van<br />

haar eContentplus programma in 2007, keurde het een budget<br />

goed voor ARROW (Accessible Registries of Rights Information<br />

and Orphan Works towards Europeana). ARROW is het project<br />

van een consortium van nationale bibliotheken, uitgevers,<br />

en beheersvennootschappen. Het werd opgericht om gemeenschappelijke<br />

wegen te vinden om de rechtsstatus van mogelijk<br />

verweesde of uitgeputte werken op te helderen, en om informatie<br />

die de verschillende partners bezaten onderling te delen.<br />

Op 16 juli 2008 publiceerde de Commissie haar Groenboek<br />

Auteursrecht in de Kenniseconomie met als doel een debat te<br />

bevorderen “over de manier waarop kennis voor onderzoek,<br />

wetenschap en onderwijs optimaal kan worden verspreid in de<br />

e-omgeving”. In dit document stelde de Commissie belanghebbende<br />

partijen en het algemene publiek onder meer de vraag<br />

of het uitvaardigen van Europese regelgeving m.b.t. verweesde<br />

werken noodzakelijk is en hoe potentiële grensoverschrijdende<br />

pijnpunten die bij het verweesde werken probleem opduiken,<br />

kunnen aangepakt worden. De Commissie zelf gaf aan dat het<br />

sterk in overweging nam om Europese regelgeving klaar te<br />

maken — ondanks het feit dat het IViR-rapport tot de conclusie<br />

was gekomen dat een dergelijke regelgeving niet noodzakelijk<br />

was — zowel wegens gebrek aan actie op nationaal niveau als<br />

omwille van potentiële grensoverschrijdende problemen.<br />

Op 4 juni 2008 publiceerde de High Level Expert Group on<br />

Digital Libraries zijn Final report on Digital Preservation, Orphan<br />

Works, and Out-of-print-Works. Dit rapport onderlijnt het<br />

belang van de oplossingen die door de Europese Commissie<br />

worden voorgesteld, zijnde (i) het opstellen van sectorspecifieke<br />

zoekcriteria voor diligente zoektochten, (ii) het oprichten<br />

van organen voor het klaren van rechten, en (iii) de creatie<br />

van verweesde werken databanken. Aanvullend sommeerde de<br />

Commissie de diverse belanghebbenden om een Memorandum<br />

of Understanding on Diligent Search Guidelines te ondertekenen.<br />

Europese ontwerprichtlijn<br />

Uiteindelijk besloot de Europese Commissie tot regelgevend<br />

optreden over te gaan. Vandaag circuleert dan ook een (gelekt)<br />

ontwerp van Directive of the European Parliament and of the<br />

Council on mutual recognition of orphan works in the print sector.<br />

De richtlijn is enkel van toepassing op werken uit de collecties<br />

van openbare bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea<br />

of archieven die zijn gepubliceerd in de vorm van boeken,<br />

“In praktijk zijn deze criteria immers<br />

praktisch onhaalbaar.”<br />

tijdschriften, kranten, magazines of andere geschriften. Ook<br />

visuele werken zoals beeldende kunstwerken, foto’s, illustraties,<br />

tekeningen, architecturale werken, sketches van deze werken en<br />

andere die vervat zitten in deze boeken, tijdschriften, kranten,<br />

magazines of andere geschriften vallen onder het toepassingsgebied<br />

van deze richtlijn.<br />

Deze richtlijn reikt dus geen oplossing aan voor foto’s en audiovisuele<br />

werken. Deze problematiek zal blijkbaar nog in <strong>2011</strong> worden<br />

geanalyseerd in een Groenboek aangaande audiovisuele<br />

producties 2 . Bovendien kunnen enkel openbare bibliotheken,<br />

onderwijsinstellingen, musea of archieven van deze richtlijn<br />

genieten. Individuele gebruikers kunnen deze richtlijn dan ook<br />

niet aangrijpen. Ongepubliceerde werken die eventueel in de<br />

collecties van deze instellingen zouden terug te vinden zijn, vallen<br />

evenmin onder de richtlijn.<br />

De lidstaten dienen op basis van deze richtlijn de nodige wetgevende<br />

initiatieven te nemen zodat bibliotheken, onderwijsinstellingen,<br />

musea en archieven verweesde werken kunnen reproduceren<br />

en (online) beschikbaar stellen aan het publiek. Het recht<br />

om verweesde werken te reproduceren wordt enkel toegestaan<br />

voor digitalisering, indexering, catalogering, preservering en restauratie.<br />

Belangrijk is wel dat hier geen direct of indirect commercieel<br />

voordeel mag uit voortvloeien.<br />

Het gebruik van deze werken dient bovendien te worden aangevuld<br />

met de uitdrukkelijke vermelding dat het om een verweesd<br />

werk gaat.<br />

De richtlijn volgt het subsidiariteitprincipe. Alle lidstaten krijgen<br />

de vrijheid om hun eigen model te kiezen om het verweesde<br />

werken probleem aan te pakken. Belangrijk is dat de richtlijn het<br />

principe van wederzijdse erkenning invoert. Wanneer een werk,<br />

in het land van eerste publicatie, als verweesd wordt beschouwd,<br />

dan dienen de andere EU lidstaten dit ook te erkennen.<br />

Kritiek op de ontwerprichtlijn<br />

De grootste kritiek op deze richtlijn ligt in zijn definitie van een<br />

verweesd werk : “a work shall be considered an orphan work if a<br />

rightholder in the work is not traced or identified after a diligent<br />

search for the rightholder is carried out…” (artikel 2), waarbij in<br />

artikel 3 de voorwaarden voor deze ‘diligente’ zoektocht worden<br />

vastgelegd en meer bepaald in Annex I worden gespecifieerd.<br />

In deze Annex wordt vastgelegd dat deze zoektocht voor ieder<br />

afzonderlijk werk moet worden gevoerd.<br />

Voor boeken bijvoorbeeld moet volgens deze Annex de volgende<br />

bronnen worden geraadpleegd:<br />

• Publishers associations<br />

• Public lending right authority databases where available<br />

• National bibliographical published indexes of published material<br />

relevant for the publication type and subject matter<br />

• The books in print and the ISBN (international standard book<br />

number)<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 33


essay<br />

• The databases of the relevant collecting societies, in particular<br />

reproduction rights organisations (RROs).<br />

Voor bijdragen in tijdschriften én tijdschriften is de catalogus<br />

van te raadplegen bronnen nog omvangrijker. Bij krantenartikelen<br />

is het iets minder omvangrijk. Totaal complex wordt het wanneer<br />

in tekstmateriaal grafische objecten zoals foto’s of illustraties<br />

verwerkt zijn. Aanvullend aan de bronnen die voor de tekst<br />

moeten worden geraadpleegd, moeten voor de afbeeldingen<br />

nog de volgende bronnen worden gecontroleerd:<br />

• The databases of the relevant collecting societies in particular<br />

for visual arts and including reproduction rights organizations<br />

(RROs)<br />

• The databases of pictures agencies where applicable<br />

• Relevant sources such as registries, databases or national projects<br />

listing known authors and creators<br />

Indien een dergelijke stringente diligente zoekopdracht werkelijkheid<br />

wordt, dan vergeet men best zo snel mogelijk deze richtlijn.<br />

In praktijk zijn deze criteria immers praktisch onhaalbaar. De<br />

Commissie stelt nochtans zelf in haar eerste overweging voor<br />

een Europese regelgeving van verweesde werken de uitdaging<br />

van ‘mass digitisation’ voorop: “Libraries and archives are engaged<br />

in large scale digitisation of their collections in orde to create<br />

European Digital Libraries.” Hoe kunnen miljoenen objecten<br />

worden gedigitaliseerd, wanneer de vooropgestelde voorwaarden<br />

voor een ‘diligent search’ moeten nageleefd worden<br />

Lobbywerk vanuit de gebruikerssector<br />

noodzakelijk<br />

Indien bibliotheken, musea en archieven op een leefbare wijze<br />

hun digitaliseringsprojecten willen verzoenen met de verweesde<br />

werken problematiek, dan staat het buiten kijf dat de komende<br />

weken/maanden zware druk op het Europees Parlement moet<br />

worden gelegd om deze strenge voorwaarden voor een diligente<br />

zoekopdracht te verlagen 3 . Gelet op het feit dat de voorliggende<br />

tekst nog steeds een ontwerp is, staat de deur voor<br />

amenderingen evident nog open.<br />

Nog belangrijker wordt bovendien ook de implementatie van<br />

de uiteindelijke richtlijntekst in Belgisch recht. Er zijn immers<br />

twee modellen mogelijk: (i) licentiesystemen, en (ii) exceptiesystemen.<br />

(i) In het licentiesysteem wordt een licentie voor het gebruik<br />

van verweesde werken toegestaan door een overheidsinstelling<br />

(zoals in Canada of Hongarije) dan wel door een<br />

beheersvennootschap op grond van een verplicht collectief<br />

beheer (zoals in Zwitserland) of op grond van een verruimde<br />

collectieve licentie (zoals in Denemarken).<br />

In alle licentiesystemen moet de gebruiker vooraf in actie<br />

komen om een licentie te verwerven en het verweesde werk<br />

te kunnen gebruiken. Behalve in het geval van een verruimde<br />

collectieve licentie, zal hij ook aannemelijk moeten maken<br />

dat het werk daadwerkelijk verweesd is. Hij zal dan ook moeten<br />

aantonen dat hij een diligente zoektocht ondernomen<br />

heeft. Dit is een nadeel van het licentiesysteem.<br />

Controle vooraf betekent in de regel dat de gebruiker ook<br />

altijd een licentievergoeding zal moeten betalen, ook al<br />

komt de rechthebbende nooit opdagen. Dit is eveneens een<br />

nadeel van het licentiesysteem.<br />

Omdat een gebruiker een licentie verwerft is hij ervan verzekerd<br />

dat hij geen auteursrechtelijke inbreuken maakt, zolang<br />

hij zich aan de licentievoorwaarden houdt. De rechtszekerheid<br />

bij de gebruiker is dus groot. Dit is een voordeel van<br />

het licentiesysteem.<br />

(ii) In het exceptiesysteem (zoals in de Amerikaanse, Engelse<br />

en Duitse voorstellen circuleert) kan een gebruiker van een<br />

verweesd werk een wettelijk verweermiddel opwerpen.<br />

Bij exceptiesystemen is het belangrijkste kenmerk dat de<br />

controle op het gebruik van een verweesd werk pas plaatsvindt<br />

als de rechthebbenden te voorschijn komt en dus als<br />

het gebruik al is aangevangen. Dit heeft als grote voordeel<br />

dat controle vaak niet nodig zal zijn, omdat het aantal gevallen<br />

dat in een later stadium een rechthebbenden alsnog<br />

bekend zou worden zeer klein is. De gebruiker zal in dit systeem<br />

ook enkel hoeven te betalen indien de rechthebbende<br />

dat eist. Ook dit is een voordeel van het systeem.<br />

Het exceptiesysteem biedt wel minder rechtszekerheid. De<br />

gebruiker weet immers pas of zijn gebruik legitiem was<br />

op het moment dat het werk al gebruikt wordt. Indien dit<br />

gebruik ten onrechte zou geschieden, dan wordt hij blootgesteld<br />

aan een auteursrechtelijke vordering. Bovendien moet<br />

de gebruiker het bewijs van een redelijke zoektocht per werk<br />

lange tijd bewaren om in een eventuele latere procedure te<br />

kunnen gebruiken. Dit is een nadeel van het exceptiesysteem<br />

Besluit<br />

De Europese initiatieven komen geen moment te laat en zijn<br />

dus zeker welkom. Nochtans dienen deze initiatieven kritisch<br />

te worden benaderd.<br />

Vooreerst valt het te betreuren dat het toepassingsgebied van<br />

de ontwerprichtlijn beperkt is en een oplossing voor audiovisuele<br />

werken (nochtans een heet hangijzer in de verweesde werken<br />

problematiek) op de lange baan zijn geschoven. De criteria<br />

om aan een diligente zoektocht te voldoen, zijn bovendien irrealistisch<br />

in het kader van grootschalige digitaliseringsprojecten.<br />

De Europese parlementsleden die zich binnenkort over dit ontwerp<br />

moeten buigen, dienen hier dan ook voldoende omtrent<br />

bewust te worden gemaakt.<br />

Ten slotte dienen de vertegenwoordigers uit de gebruikerssector<br />

zeer alert te zijn wanneer de finale richtlijn in Belgisch recht<br />

zal moeten worden omgezet. Het is te voorspellen dat rechthebbenden<br />

zullen aansturen op een licentiesysteem, terwijl een<br />

exceptiesysteem voor instellingen wellicht een betere keuze is.<br />

Ook hiervoor zullen de federale parlementsleden moeten worden<br />

warm gemaakt.<br />

Wordt dus ongetwijfeld nog vervolgd.<br />

1 Om redactionele beperkingen werden de voetnootverwijzingen in deze bijdrage<br />

naar Europese documenten weggelaten. Wie dit bronnenmateriaal toch<br />

wil raadplegen, kan op de website http:www.vvbad.be/meta de bijdrage mét<br />

voetnoten raadplegen. Deze bijdrage is een onderdeel van een ruimere studie<br />

uitgevoerd door FARO.<br />

2 Bij audiovisuele werken is het amalgaam aan rechthebbenden immers veel<br />

complexer, hetgeen een regelgeving bemoeilijkt.<br />

3 Zo zou een zoekopdracht in het Arrow+ systeem een suggestie voor een ‘diligent<br />

search’ kunnen zijn (Zie in die zin ook Neelie Kroes Vice-President of<br />

the European Commission responsible for the Digital Agenda Addressing the<br />

orphan works challenge IFRRO launch of ARROW+, Brussels, 10 March <strong>2011</strong>).<br />

34 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


column<br />

De archivaris<br />

aan het werk<br />

Een echte karikatuur van een archivaris,<br />

en wel één uit 1927. Wellicht de oudste<br />

spotprent van een vakgenoot, Dr. Carlos<br />

Van den Haute (1882 – 1951). Van den<br />

Haute leidde toen het Gentse Rijksarchief,<br />

in het Geeraard de Duivelsteen, duidelijk<br />

herkenbaar. De Gazette van Eenaeme,<br />

een niet bestaande krant, op de vloer<br />

verwijst naar Van den Hautes inventaris<br />

van het archief van de abdij van Ename.<br />

Van den Haute was voordien archivaris<br />

in Brugge. Ook nog na zijn aanstelling in<br />

Gent bleef hij er lid van de Woensdagclub,<br />

een informeel gezelschap deftige heren<br />

die op woensdagavond bijeenkwamen bij<br />

hun stichter, Pier Janssens. Janssens was<br />

directeur van de Brugse vestiging van de<br />

Nederlandse Gist- en Spiritusfabriek en bij<br />

hem was in 1917, nog uitstekende jenever<br />

te krijgen. Zijn vrienden vielen dan ook<br />

geregeld zijn kantoor binnen, niet toevallig<br />

rond de aperitieftijd. Om daaraan paal<br />

en perk te stellen vond Janssens er niets<br />

beter op dan hen op woensdagavond bij<br />

hem thuis uit te nodigen. Ze dronken er<br />

enkele flinke borrels en brachten de avond<br />

door met een gezellige babbel. Om hun<br />

club (en zichzelf) wat meer gewicht te<br />

geven verkozen ze op regelmatige tijdstippen<br />

een bestuur, ze lieten uitnodigingen<br />

drukken, een vaandel werd besteld,<br />

een clublied gecomponeerd. Een tekenaar<br />

heeft in 1927 de clubleden ‘vereeuwigd’.<br />

Van den Haute is afgebeeld aan zijn werktafel.<br />

Ongetwijfeld overmand door het<br />

vele werk is hij in slaap gevallen. Ook nu<br />

zijn archivarissen drukbezette ambtenaren<br />

voor wie het allemaal wel eens te veel kan<br />

zijn. Archivarissen zijn net als in 1927 ook<br />

nog steeds heren (en dames) van stand.<br />

In 1927 kon je lid worden van een deftig<br />

gezelschap als de Woensdagclub, samen<br />

met o.a. de voorzitter van Club Brugge<br />

en de drukker-uitgever van de Journal de<br />

Bruges. In het Archievenblad van dit jaar<br />

prijkt een Nederlandse collega, glunderend<br />

uitgedost in black tie, een goed glas<br />

binnen handbereik, actief in een plaatselijke<br />

serviceclub. In Vlaanderen is het<br />

niet anders. Het valt wel te hopen dat<br />

we onze vrienden en relaties buiten de<br />

Noël Geirnaert is hoofdarchivaris van het<br />

Brugse Stadsarchief. Noël is al jarenlang<br />

actief in de <strong>VVBAD</strong>, als bestuurslid van<br />

de sectie AHD, als lid van de Raad van<br />

Bestuur, en last but not least als lid van de<br />

redactie van <strong>META</strong>, tijdschrift voor bibliotheek<br />

& archief. Eerder bewees hij zijn kunnen<br />

al bij Bibliotheek- & archiefgids.<br />

archiefwereld beter op de hoogte houden<br />

van onze werkzaamheden. Nodig ze<br />

daarom eens uit op je werkplek, ’s avonds<br />

of overdag. De dresscode black tie is niet<br />

nodig, een goed glas achteraf mag wel.<br />

En geef ze het jaarverslag mee, of stuur<br />

ze een exemplaar van je nieuwsbrief. Een<br />

presentexemplaar van <strong>META</strong> mag natuurlijk<br />

ook. Wellicht zullen ze dan een beter<br />

beeld krijgen van ons beroep. Maar ik blijf<br />

wel benieuwd naar andere karikaturale<br />

voorstellingen van de archivaris. Misschien<br />

iets voor de <strong>VVBAD</strong>-website<br />

citaat<br />

“Er is één en ander veranderd in de wereld van het boek. Ik las ergens<br />

dat Abdoel Kassem Ismaël, grootvizier van Perzië, niet op reis ging<br />

zonder zijn bibliotheek — 17.000 boeken — die door 400 kamelen werden<br />

vervoerd. Er wordt verteld dat ze getraind waren om in alfabetische<br />

volgorde te lopen. Drieduizend jaar later werk ik op een computer<br />

van een paar kilogram en heb ik meer informatie dan ik ooit kan verwerken.<br />

’t Kan verkeren."<br />

Ronald Soetaert, keynote Informatie aan Zee<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 35


de vraag<br />

Is de personeelsformatie in<br />

de OB nog up-to-date<br />

Paul Gervoyse, openbare bibliotheek Oostkamp<br />

Als er één onderwerp actueel blijft binnen<br />

de sector, dan is het wel personeel. Om<br />

te weten hoe openbare bibliotheken tot<br />

hun huidige formaties zijn gekomen, moeten<br />

we teruggaan naar het baanbrekende<br />

decreet van 19 juni 1978 betreffende het<br />

Nederlandstalige openbaar bibliotheekwerk.<br />

Dit decreet omschrijft heel gedetailleerd<br />

hoe een personeelsformatie tot stand<br />

moest komen. Er waren een aantal duidelijk<br />

voorwaarden om als voltijdse bibliotheek<br />

erkend te worden. De belangrijkste voorwaarde<br />

bestond erin dat de bib minstens<br />

30 uur per week toegankelijk moest zijn.<br />

In realiteit kwam het erop neer dat de<br />

meeste gemeenten met meer dan 20.000<br />

inwoners als voltijds erkend werden en<br />

gemeenten met minder dan 20.000 inwoners<br />

(uitzonderingen niet meegerekend)<br />

als deeltijds. Voltijdse bibliotheken verkregen<br />

hun formatie via een formule waarbij<br />

het aantal inwoners van de gemeente en<br />

het aantal gebruikers van de bib bepaalden<br />

op hoeveel voltijdse equivalenten de<br />

bibliotheek recht had. Deeltijdse bibliotheken<br />

daarentegen verkregen hun formatie<br />

via een berekening op basis van het<br />

aantal openingstijden van hun afdelingen<br />

en vestigingen. Anders gezegd, een relatief<br />

eenvoudige berekening bepaalde de<br />

betoelaging door het Ministerie van de<br />

Vlaamse Gemeenschap.<br />

De formule bleek helaas niet zaligmakend.<br />

Zo leidde ze ertoe dat voltijdse bibliotheken<br />

met één vestiging over evenveel<br />

personeel konden beschikken als voltijdse<br />

bibliotheken met meerdere vestigingen.<br />

Bovendien verscheen er in de<br />

jaren tachtig een crisisbesluit dat de personeelsformaties<br />

met ongeveer 20 procent<br />

reduceerde, wat voor de deeltijdse<br />

bibliotheken nefast was.<br />

Over het algemeen zijn de personeelsformaties<br />

in de Vlaamse openbare bibliotheken<br />

nu nog het resultaat van deze oude<br />

berekeningen. De huidige forfaitaire subsidiëring<br />

is ook gebaseerd op de subsidieregeling<br />

uit het verleden. Volgens het<br />

decreet van 13 juli 2001, houdende het stimuleren<br />

van een kwalitatief en integraal<br />

lokaal cultuurbeleid, bedraagt de subsidie<br />

6 euro per inwoner. Wie meer subsidie<br />

ontving in het jaar 2001 kan die blijven<br />

behouden, maar zonder jaarlijkse indexering.<br />

Voor de grote steden en gemeenten<br />

onder de 10.000 inwoners werd een<br />

aparte regeling uitgewerkt.<br />

Door het invoeren van de ‘Gemeenschappelijke<br />

krachtlijnen voor een<br />

Samenhangend Personeelsbeleid in de<br />

Lokale en Regionale Besturen van 1993’<br />

(Statuut Kelchtermans) en door een wijziging<br />

aan de uitvoeringsbesluiten van<br />

het decreet van 19 juli 1978, betreffende<br />

het Nederlandstalige openbaar bibliotheekwerk<br />

werd de bevoegdheid voor<br />

de goedkeuring van de personeelsformaties<br />

overgedragen aan de Administratie<br />

Binnenlandse Aangelegenheden van het<br />

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.<br />

Het Bibliotheekdecreet sprak niet langer<br />

over het personeelsstatuut en werd deels<br />

opgenomen in de nieuwe ‘Krachtlijnen<br />

inzake het globale personeelsbeleid voor<br />

de lokale en regionale besturen’.<br />

Vergelijkende test<br />

Vandaag is de personeelsformatie van een<br />

openbare bibliotheek een onderdeel van<br />

de globale formatie van een gemeente.<br />

Gemeentebesturen beslissen autonoom<br />

over de samenstelling. Voor de openbare<br />

bibliotheken is de forfaitaire personeelssubsidie<br />

nog altijd van essentieel belang<br />

voor het uitbreiden van een formatie.<br />

We vrezen dat, door de goedkeuring van<br />

het ontwerp van het Planlastendecreet er<br />

helemaal geen stimuli meer zullen zijn voor<br />

het behoud van de huidige formaties. Het<br />

samenvoegen van de diverse subsidies zal<br />

op termijn onduidelijkheid met betrekking<br />

tot de bestemming van een subsidie in de<br />

hand werken. Zal de druk op de bibliotheekformatie<br />

hierdoor terug toenemen<br />

Welke objectieve criteria moeten besturen<br />

vandaag dan hanteren bij de berekening<br />

van een personeelsformatie Hoe<br />

kan een aanpassing of ontwerp van formatie<br />

met aantoonbare resultaten onderbouwd<br />

worden Hoe kunnen we dit voldoende<br />

motiveren Los van de oude<br />

formules, waarbij slechts een paar argumenten<br />

bepaalden hoeveel personeel er<br />

nodig was, is het aangewezen om zo veel<br />

mogelijk de bibliotheekwerking als geheel<br />

in kaart te brengen.<br />

Cruciale elementen voor het bepalen van<br />

een nieuwe of aangepaste formatie kunnen<br />

zijn:<br />

• de openingstijden<br />

• het aantal werkplekken voor een efficiënte<br />

dienstverlening in de frontoffice<br />

• het aantal vestigingsplaatsen<br />

• het aantal aanwinsten per jaar<br />

• het aantal bezoekers per jaar<br />

• het werkvolume dat backoffice wordt<br />

verricht (verwerking, administratie,<br />

promotie en educatie, ICT en management).<br />

Daarnaast kunnen ook de specifiek bijkomende<br />

opdrachten die de bibliotheek verricht<br />

of opdrachten die door het bestuur<br />

aan de bib worden opgedragen belangrijk<br />

zijn.<br />

Deze informatie geeft ons de mogelijkheid<br />

om te berekenen hoeveel personeelsuren<br />

er nodig zijn om een kwalitatieve<br />

werking te garanderen. Wat collecties,<br />

gebruikers en backoffice betreffen, kunnen<br />

we ons best baseren op de werkelijke<br />

tijd die we nodig hebben om de taken<br />

efficiënt uit te voeren.<br />

We moeten concrete gegevens verzamelen<br />

en die correct inventariseren. Het<br />

cijfermateriaal moet terug te vinden zijn<br />

in een goedgekeurd jaarverslag. Bij het<br />

berekenen gaan we zowel uit van de<br />

dagelijkse kerntaak van de bib als van<br />

acties in het kader van projecten.<br />

We houden rekening met de werkelijke<br />

uren die nodig zijn om alle taken naar<br />

behoren uit te voeren. We voorzien ook<br />

voldoende uren voor het opnemen van<br />

vakantiedagen. Immers, per zes Voltijdse<br />

Equivalenten (VTE) in de frontoffice moet<br />

één VTE toegevoegd worden om de<br />

dienstverlening te garanderen. Het komt<br />

er uiteindelijk op neer dat we gaan berekenen<br />

hoeveel personeelsleden er nodig zijn<br />

om een continue kwaliteit te verzekeren.<br />

Het is zinvol om de voorgestelde criteria<br />

voor het bepalen van een formatie aan de<br />

praktijk te toetsen. Daarom nemen we het<br />

gewicht van de diverse werkprocessen als<br />

36 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


de vraag<br />

uitgangspunt. Alle taken worden, zoals<br />

vermeld, getimed, met de bedoeling het<br />

vereiste aantal werkuren per taak te achterhalen.<br />

We doen de test in een drietal bibliotheken,<br />

in gemeenten van verschillende<br />

grootte.<br />

Conclusie<br />

De resultaten van dit beperkte onderzoek<br />

werden aan de realiteit getoetst. De drie<br />

bibliotheken verbonden er zich toe het<br />

cijfermateriaal nauwgezet te verzamelen.<br />

Het onderzoek toont aan dat de kleinste<br />

bibliotheek meest nood heeft aan een<br />

groei van de formatie. Een toename met<br />

30,76 procent aan personeel is nodig. In<br />

elke bibliotheek zijn er identieke basistaken<br />

die door eigen personeel worden<br />

verricht.<br />

In de middelgrote bibliotheek is een verhoging<br />

van de formatie met 9,78 procent<br />

vereist. Deze middelgrote bibliotheek<br />

beschikt over een redelijke bezetting,<br />

maar de formatie laat niet altijd ruimte<br />

voor gespecialiseerd personeel.<br />

In de grootste bibliotheek is er nood aan<br />

een verhoging met 16,03 procent. Uit<br />

de cijfers blijkt duidelijk dat de grootste<br />

bibliotheek zwaarder belast wordt door<br />

haar centrumfunctie. Het aantal kansengroepen,<br />

en het aantal zorg- en educatieve<br />

instellingen ligt veel hoger dan in<br />

een kleine en middelgrote gemeente. De<br />

vraag naar begeleiding en ondersteuning<br />

van groepen en instellingen staat niet in<br />

verhouding tot de mogelijkheden waarover<br />

deze bibliotheek beschikt.<br />

*EHT= eenheidstijd.<br />

7.500 - 10.000 inwoners 20.000 – 30.000 inwoners 50.000 – 75.000 inwoners<br />

Inwoners = bepalend 7.845 22.500 69.876<br />

Huidige formatie in VTE 2,60 9,71 27,44<br />

Aantal bezoekers/jaar<br />

(informatief)<br />

Aantal onderwijsinstellingen<br />

in gemeente<br />

22.189 47.069 (enkel gegevens ter<br />

beschikking van hoofdbib)<br />

6 8 52<br />

Aantal RVT’s in gemeente 1 1 15<br />

Aanwezigheid kansengroepen<br />

in gemeente<br />

Totaal aantal m² in alle<br />

vestigingen<br />

Totaal aantal werkstations<br />

(publiek en administratie)<br />

Aantal werkplekken in de<br />

frontoffice X aantal openingsuren<br />

Vestigingen: openingsuren X<br />

aantal werkplekken/jaar<br />

Aantal aanwinsten, vertaald<br />

naar werkuren catalografie &<br />

afvoer/jaar<br />

Aantal uren verwerking/jaar<br />

(per EHT*)<br />

Aantal uren IBL-verwerking/jaar<br />

(per EHT)<br />

Aantal uren administratie/jaar<br />

(per EHT)<br />

Aantal uren promotie en<br />

educatie/jaar (acties/EHT)<br />

Facilitair beheer naar derden<br />

(zalen, acties door derden, …)<br />

• Accent op mindervaliden (bib<br />

aan huis, daisy)<br />

• Meewerken à Boekbaby’s<br />

• Accent op kleuters en lagere<br />

schoolkinderen<br />

308 m 2 publieksruimte<br />

438 m 2 totale ruimte incl. vergaderzaal<br />

voor alle gemeentelijke<br />

verenigingen.<br />

T.o.v. Vlaams Gewest: groter aandeel<br />

van jongeren, kleiner aandeel<br />

van senioren.<br />

279.602<br />

1.520 m² 7.371 m²<br />

7 35 152<br />

30 u/w =1.320 u/j 60u per week = 3120 per jaar +<br />

78u comp. zaterdag + nodige tijd<br />

aanwezig voor en na uitleen: 416<br />

= 3.614 u/j<br />

0 (geen uitleenposten) 1092u per jaar + 117u comp. zaterdag<br />

+ nodige tijd aanwezig voor<br />

en na uitleen: 104<br />

= 1.313 u/j<br />

Aanw: 1257 = 210 u/j<br />

Afv: 392 = 13u/j<br />

223 u/j<br />

Aanw: 1257 = 251 u/j<br />

Afv: 392 = 13 u/j<br />

264 u/j<br />

Cfr. stadsindicatoren: laaggeschoolden,<br />

senioren, etniciteit,<br />

jongerenwerkloosheid,<br />

1-ouder gezinnen, schoolse vertraging,<br />

langdurig werklozen…<br />

10 werkplekken x 43 u/w<br />

26.083 u/j<br />

4 vestigingen x 8 u/w<br />

1.976 u/j<br />

3.759 u/j 5.000 mat/j * 12 min<br />

+ collectiemanagement<br />

9.920 u/j<br />

872 u/j 15.000 mat/j * 10 min<br />

1.482 u/j<br />

IBL: 272 = 68 u/j 357 u/j 890/j * 15 min<br />

237,12 u/j<br />

1.422 u/j 4.004 u/j 6.916 u/j<br />

personeel/finan/klantendienst<br />

1.100 u/j 2.854 u/j 500 acties/j à 90 min<br />

+ beleid en planning scholenwerking<br />

en doelgroepenwerking +<br />

ontwikkelen specifiek aanbod<br />

5.829 u/j<br />

22u/j Altijd in samenwerking met bib 593 u/j<br />

Aantal uren facility/jaar 0 (gebeurt door ander personeel) Vervat in administratie 988 u/j<br />

Aantal uren ICT/jaar 44 u/j 988 uur per jaar<br />

(ict zit grotendeels onder een<br />

aparte dienst ICT)<br />

Aantal uren communicatie<br />

(intern en extern)/jaar<br />

Aantal uren vorming en<br />

overleg/jaar<br />

1.482 u/j<br />

396 u/j 988 u/j 1.976 u/j<br />

123 u/j (teamvergadering,<br />

vormingsuren,…)<br />

491 u/j 1.482 u/j<br />

Aantal uren management/jaar 704 u/j 1820 u/j 3.952 u/j<br />

Totaal aantal uren uitgedrukt in<br />

VTE/jaar<br />

5.686 u/j = 3,40 10,66 62.916 u/j = 31, 84<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 37


kroniek<br />

De klaagzang van een bibliothecaris<br />

Leerstoel van het Boek - Universiteit Antwerpen - 18 maart <strong>2011</strong><br />

Robert Darnton, bibliothecaris van Harvard University en<br />

gerenommeerd boekhistoricus was op 18 maart te gast<br />

aan de Universiteit Antwerpen, voor de Leerstoel van het<br />

Boek. De lezing die hij gaf was een klaagzang. Het waren<br />

er zelfs drie en ze gingen terug op een artikel dat hij in<br />

december schreef voor de New York Review of Books.<br />

Voor de (academische) bibliothecarissen in de zaal was<br />

het verhaal bekend.<br />

De prijzen van abonnementen op tijdschriften,<br />

al dan niet elektronisch, stijgen<br />

excessief, veel sneller dan de inflatie. Om<br />

de abonnementen te kunnen blijven betalen<br />

kopen bibliotheken dan ook steeds<br />

minder monografieën. Die ontwikkeling<br />

treft ook de universitaire uitgevers. Waar<br />

zij vroeger nog 800 exemplaren van een<br />

publicatie verkochten aan wetenschappelijke<br />

instellingen, is dat aantal nu gedaald<br />

tot minder dan de helft. Boeken over<br />

moeilijke onderwerpen worden dan ook<br />

niet meer gepubliceerd.<br />

De wetenschappers zijn zich niet bewust<br />

van deze ontwikkelingen. Ze dragen er<br />

onbewust nog aan bij. Ze worden betaald<br />

om onderzoek uit te voeren en schrijven<br />

hun resultaten neer in artikels. Ze zetelen<br />

pro deo in de redactieraden van de<br />

wetenschappelijke tijdschriften en in een<br />

systeem van ‘peer review’ beoordelen ze<br />

— al even gratis — de artikels van hun collega’s.<br />

De bibliotheken van hun instellingen<br />

moeten de tijdschriften waarin het resultaat<br />

van al dit werk gepubliceerd wordt,<br />

voor veel geld aankopen. Met het inrichten<br />

van openaccessrepositories proberen<br />

bibliotheken hier iets aan te doen. In deze<br />

depots zijn de artikels gratis beschikbaar.<br />

Maar volgens Darnton zal het monopolie<br />

van de commerciële uitgevers maar<br />

gebroken worden als wetenschappers<br />

publiceren in openaccesstijdschriften.<br />

Harvard heeft nu een subsidieregeling<br />

uitgewerkt waardoor wetenschappers die<br />

in dergelijke tijdschriften publiceren, de<br />

publicatiekosten terugbetaald krijgen. Bij<br />

Open Access wordt het tijdschrift gratis<br />

aangeboden, maar betaalt de auteur om<br />

zijn artikel gepubliceerd te krijgen.<br />

In zijn laatste klaagzang trok Darnton van<br />

leer tegen het Google Books Settlement.<br />

Op het moment van de lezing was de uitspraak<br />

van de rechtbank nog niet bekend.<br />

Inmiddels weten we dat de rechter de<br />

regeling afgewezen heeft. Darnton zal<br />

blij zijn. Hij vreesde immers het wereldwijde<br />

monopolie dat Google opbouwt<br />

met Google Books.<br />

Darnton keek met veel belangstelling<br />

naar de ontwikkelingen in Europa, waar<br />

met Europeana gewerkt wordt aan een<br />

publieke digitale bibliotheek. De bibliothecaris<br />

van Harvard verdedigt het idee<br />

van een Digital Public Library of America<br />

(DPLA). Ontwikkelingen in Frankrijk,<br />

Nederland, Finland en andere Europese<br />

landen bewijzen dat het mogelijk is. En<br />

ook in de VS bestaan er al verschillende<br />

digitaliseringsprojecten. Auteursrecht<br />

blijft wel een probleem, moest ook<br />

Darnton erkennen. Al hoopte hij wel dat<br />

vele rechthebbenden hun rechten zouden<br />

willen afstaan in ruil voor een grotere toegankelijkheid<br />

van hun werk. Het lijkt weinig<br />

waarschijnlijk dat dit gebeurt, toch zo<br />

lang alleen de grote rechtenmaatschappijen<br />

zoals Sabam namens de rechthebbenden<br />

spreken.<br />

“We hebben nood aan een nieuwe ecologie<br />

eerder dan aan betere businessplannen”,<br />

zo eindigde Darnton zijn lezing.<br />

“Een ecologie gebaseerd op het publiek<br />

domein eerder dan op eigen gewin. Het<br />

zal niet alle problemen van de bibliotheken<br />

oplossen, het is een oproep om het<br />

systeem te veranderen.”<br />

Bruno Vermeeren<br />

> http://www.nybooks.com/articles/archives/2010/<br />

dec/23/library-three-jeremiads/<br />

11e WAP-dag<br />

Poperinge - 21 maart <strong>2011</strong><br />

Op maandag 21 maart vond<br />

in Poperinge de 11e bijeenkomst<br />

van het West-Vlaams<br />

ArchievenPlatform (WAP)<br />

plaats onder de titel ‘Calamiteitenpreventie<br />

en -bestrijding in<br />

archieven’.<br />

De 48 deelnemers luisterden na de<br />

huishoudelijke vergadering onder leiding<br />

van de WAP-voorzitter Marc<br />

Therry naar de lezingen van Leon<br />

Smets (‘Nostra memoria inundata -<br />

Ons geheugen overspoeld. Preventie<br />

en calamiteitenplannen voor archieven’),<br />

Annemie De Porre (‘Samen sterk<br />

inzake calamiteiten en preventie in<br />

Gent’), Johan Vannieuwenhuyse (‘Het<br />

calamiteitenplan van de Provinciale<br />

Archiefdienst West-Vlaanderen’), Johan<br />

Braet (‘De redding van het verdronken<br />

archief van Zedelgem’) en Linda<br />

Dhondt (‘Het restauratieatelier Medo.<br />

Een voorbeeld van privé expertise’).<br />

Meerdere sprekers haalden recente<br />

voorbeelden van calamiteiten aan en<br />

allen benadrukten het belang van een<br />

proactief beleid, gericht op preventie.<br />

38 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


kroniek<br />

De presentaties worden gepubliceerd<br />

op: www.west-vlaanderen.be/archiefdienst<br />

- WAP.<br />

Op het namiddagprogramma stonden<br />

een bezoek aan het Stadsarchief<br />

Poperinge en een toelichting bij het<br />

project ‘Funerair Erfgoed Rekhof<br />

Poperinge - Interreg 4: Westhoek zonder<br />

grenzen’ met aansluitend een rondleiding<br />

op de stedelijke begraafplaats<br />

Rekhof. Naast vertegenwoordigers<br />

van de West-Vlaamse publiekrechtelijke<br />

sector (OCMW’s Brugge, Damme,<br />

Heuvelland en Wervik; Gemeenten<br />

Heuvelland, Koksijde, Langemark-<br />

Poelkapelle, Middelkerke, Staden,<br />

Wevelgem, Wingene, Zedelgem;<br />

Steden Brugge, Diksmuide, Harelbeke,<br />

Ieper, Kortrijk, Poperinge, Roeselare,<br />

Tielt, Oostende; Rijksarchieven Brugge<br />

en Kortrijk en de Provincie West-<br />

Vlaanderen), stuurden ook andere<br />

instanties een of meerdere geïnteresseerden<br />

(Cultuurbibliotheek Brugge,<br />

Familiekunde Vlaanderen, Koninklijke<br />

Heemkundige Kring Maurits Van<br />

Coppenolle, Spaenhiers Koekelare, VVF<br />

Brugge).<br />

Isabelle Verheire, Provinciale Archiefdienst<br />

West-Vlaanderen<br />

Eén plus één is drie. Archivarissen en strategische netwerking<br />

FAAD-studievoormiddag - VUB - 26 maart <strong>2011</strong><br />

Op 26 maart hield het Forum voor Afgestudeerden Archivistiek en<br />

Hedendaags Documentbeheer (FAAD) haar jaarlijkse studievoormiddag op<br />

de campus van de Vrije Universiteit Brussel. Op het programma stonden drie<br />

boeiende lezingen in verband met strategische netwerking.<br />

Julie Hendrickx (<strong>VVBAD</strong>) bracht als eerste<br />

spreker een inleidende voordracht<br />

over het belang van netwerking in de<br />

culturele sector. Zij wees hierbij op het<br />

belang van kenniskapitaal, een voortdurend<br />

en complex leerproces waarbij men<br />

de opgedane kennis dient om te zetten in<br />

nieuwe kennis. Zo kunnen informele contacten<br />

gemeenschappelijke interesses<br />

bloot leggen die leiden tot nieuwe projecten.<br />

Netwerkorganisaties spelen eveneens<br />

een belangrijke rol. Op basis van een analyse<br />

van verschillende beleidsnota's blijkt<br />

de focus vooral te liggen bij de ontwikkeling<br />

van lokale en regionale netwerken,<br />

hoewel het Vlaamse cultuurbeleid in toenemende<br />

mate internationalisering voorschrijft.<br />

Ook wat de archiefsector betreft<br />

zijn netwerken een absolute must. Een<br />

sterke beroepsvereniging (en diverse<br />

subwerkgroepen) levert alvast goed werk,<br />

maar op internationaal vlak lijkt ook hier<br />

nog werk aan de winkel.<br />

“...maar we hadden het over de wolf...”, zei<br />

Bruno Vermeeren (<strong>VVBAD</strong>) meermaals in<br />

zijn op het roofdier gebaseerde presentatie.<br />

Op ludieke wijze lichtte hij ons de<br />

rol van formele structuren bij het strategisch<br />

netwerken toe. Informatie en vooral<br />

het verspreiden ervan (communicatie)<br />

stonden hierbij centraal. Enerzijds richt<br />

de beroepsvereniging zich tot de eigen<br />

sector door het coördineren van de informatieverspreiding<br />

(tijdschrift, nieuwsbrief,<br />

website, studiedagen enz.) en het stimuleren<br />

van informele contacten binnen<br />

de sector (bijeenkomsten, studiedagen,<br />

recepties enz.). Anderzijds tracht zij de<br />

sector zichtbaar te maken voor de buitenwereld<br />

en onderhoudt zij contacten met<br />

andere, gelijkaardige sectoren (cultuur,<br />

jeugd, sport, opleiding enz.).<br />

Als laatste spreker wist Sandrin Coorevits<br />

(Stadsarchief Waregem) ons enorm te<br />

boeien met haar nuchtere visie op de verschillende<br />

kansen en mogelijkheden die<br />

netwerking de archivaris kan bieden. Door<br />

netwerking kan een archiefdienst zich<br />

profileren naar de buitenwereld: dynamisch,<br />

origineel, een dienst “die vooruit<br />

gaat”. Zo kan men via subtiele, maar soms<br />

ook heel simpele acties, het vertrouwen<br />

winnen van collega's, in de kijker lopen<br />

bij de verdeling van subsidies, het creëren<br />

van een “welkom-gevoel” bij leeszaalbezoekers<br />

enz. Tot slot wees Sandrin<br />

op een aantal minder positieve gevolgen.<br />

Zo dient er voortdurend een evenwicht<br />

gezocht te worden tussen archief- en<br />

publiekswerking.<br />

De slotbeschouwingen van de studievoormiddag<br />

bestonden uit een old school<br />

werkcollege van Frank Scheelings. Aan de<br />

aanwezigen werd gevraagd of ze lid zijn<br />

van een netwerkorganisatie, deelnemen<br />

aan activiteiten daarvan en/of nadien rapporteren.<br />

De aanwezigen bleken vooral<br />

over een lokaal en regionaal netwerk te<br />

beschikken. Slechts een minderheid is<br />

internationaal actief, meestal bij onze<br />

noorderburen.<br />

Ward Vansteenkiste<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 39


duurzaam<br />

Gebouwen en energiegebruik<br />

Tom Cocquyt, Vlaams Parlement<br />

Hoe kunnen bibliotheken, documentatiecentra<br />

en archieven op efficiënte<br />

wijze hun energieverbruik beheren<br />

In het algemeen is het verbruik van<br />

grondstoffen en energie voor 80 procent<br />

verbonden met een locatie. Om<br />

de milieu-impact van je activiteiten<br />

te beheren is een plaatsgebonden<br />

aanpak dus wenselijk. De ecomapping-procedure<br />

is hiervoor een uitgewerkt<br />

model, gebaseerd op ISO<br />

14001.<br />

In die procedure verzamel je met behulp<br />

van plattegronden (zgn. ecomappen)<br />

milieugegevens op een systematische<br />

manier. Elke plattegrond wordt aangevuld<br />

met referenties naar de geldende<br />

regelgeving, codes van goed praktijk en<br />

statistische gegevens. Met die plattegronden<br />

kun je de milieuzorg documenteren,<br />

je engagement vastleggen en daarover<br />

communiceren.<br />

Na verloop van tijd dienen de plattegronden<br />

ook als basis voor voortgangsrapportage<br />

en een verbeteringscyclus om afval,<br />

het verbruik van grondstoffen en energie<br />

te verminderen. Zo kan meteen de financiële<br />

besparing worden aangetoond.<br />

Aan kmo’s die gestructureerd aan hun<br />

milieu-impact willen werken biedt EMAS<br />

easy een pakket met ecomapping-methodiek<br />

aan. EMAS easy is geschikt voor<br />

publieke organisaties en diensten. Het<br />

ecocampus-project maakte ook gebruik<br />

van het ecomapping-concept.<br />

We lichten hierna kort de verschillende<br />

stappen toe.<br />

• Stap 1: Op een satellietfoto teken je het<br />

globale plaatje: de interactie met buren,<br />

de bestemming volgens het gewestplan,<br />

de verkeersstroom, eventuele<br />

waterlopen en riolen, parkeerplaatsen<br />

aangevuld met informatie over kadaster,<br />

aantal in- en uitgaande voertuigen.<br />

• Stap 2: Verzamel gegevens over materiaal-<br />

en grondstoffengebruik: Wat komt<br />

er binnen, wat gaat er buiten<br />

• Stap 3: Bevraag het personeel met een<br />

mini-enquête naar hun persoonlijke<br />

ervaringen met de milieuzorg in het<br />

bedrijf, de zogenaamde milieubarometer.<br />

Zo is iedereen op de hoogte en met<br />

die resultaten kun je gerichter werken.<br />

Communiceer over de resultaten.<br />

• Stap 4-9: Maak een plattegrond van<br />

het gebouw, per verdieping en in zes<br />

exemplaren. De plattegronden moeten<br />

de reële situatie weergeven, eenvoudig<br />

herkenbaar zijn, en verhoudingen moeten<br />

kloppen. Daarop documenteer je<br />

- waterhuishouding (stap 4),<br />

- bodem en opslagruimtes (stap 5),<br />

- luchtkwaliteit, uitwasemingen, airco,<br />

geuren, stof, lawaai, reiniging (stap 6)<br />

- energie: overbodige verlichting,<br />

warmteverlies, isolatie (stap 7)<br />

- afval en recyclage (stap 8)<br />

- risico’s, allergische reacties, gevaarlijke<br />

opstapjes, gevaarlijke stoffen<br />

(stap 9)<br />

• Stap 10: Organiseer, beheer en communiceer.<br />

Tijdens deze stap ontdek je<br />

welke informatie ontbreekt en welke<br />

acties de milieuzorg vergroten. Klasseer<br />

zorgvuldig de milieu-informatie met het<br />

oog op evaluatie en rapportage.<br />

Na deze tien stappen kun je nog verder<br />

aan de slag. Je kunt je ecomaps inzetten<br />

om een formeel milieubeheerssysteem op<br />

te zetten volgens de ISO 14001 en EMASnormen,<br />

zodat je een EMAS-registratie<br />

kunt aanvragen.<br />

> http://www.ecomapping.com/<br />

> http://www.emas-easy.eu/<br />

> http://www.lne.be/doelgroepen/onderwijs/ecocampus<br />

> http://www.energiesparen.be/KMOzelfscan<br />

Een energiezuinige pc<br />

in stand-by stand verbruikt<br />

0,083 kWh per<br />

uur. Gesteld dat deze<br />

pc 8 uur per dag echt<br />

gebruikt wordt en 16<br />

uur per dag in standby<br />

staat, dan verbruikt<br />

die in stand-by<br />

op jaarbasis 484,72<br />

kWh. Aan een elektriciteitsprijs<br />

tussen 5<br />

en 10 eurocent, kost<br />

deze pc aan overbodig<br />

energieverbruik<br />

dus tussen 24 en 48<br />

euro per jaar. (0,083<br />

kWh x 16 uur x 365<br />

dagen x 0,05 of 0,10<br />

euro) Niet zo zuinige<br />

pc’s verbruiken tot<br />

tien keer meer energie<br />

in stand-by.<br />

Een lamp van 40<br />

Watt die 12 uur per<br />

dag brandt terwijl<br />

niemand aanwezig<br />

is, verbruikt 175 kWh<br />

per jaar (0,04 kWh x<br />

12 uur x 365 dagen =<br />

175,2 kWh). Dat kost<br />

tussen 8,76 en 17,52<br />

euro.<br />

40 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


ecensies<br />

Naar de bron<br />

Het boek begint al meteen<br />

met een afknapper — tenminste<br />

voor bibliothecarissen. Op<br />

p. 9 leggen de auteurs uit dat<br />

informatie in bibliotheken ter<br />

beschikking gesteld wordt<br />

door middel van een classificatie<br />

(wat zeker niet uitsluitend<br />

zo is). Dit illustreren ze<br />

aan de hand van UDC en om<br />

dat duidelijk te maken, geven<br />

ze het voorbeeldje dat je kunt<br />

vinden op de website van het<br />

Mundaneum: 335.52 (493.5) (<br />

=393.2) "1885-1960". Waarom<br />

niet eventjes in de bibliotheek<br />

gevraagd hoe dat écht<br />

zit met UDC Daar hadden ze<br />

ongetwijfeld alles uitgelegd<br />

over het spanningsveld tussen<br />

UDC als instrument voor<br />

inhoudelijke ontsluiting en als<br />

plaatsingssysteem.<br />

Het boek wil in eerste instantie<br />

studenten uit de sociale en<br />

humane wetenschappen leren<br />

hoe ze informatie zoeken en<br />

verwerken. Meteen bepaalt<br />

dit een aantal gemaakte keuzes.<br />

Zo wordt er geopteerd<br />

voor het APA-systeem voor<br />

bibliografische referenties en<br />

voor Endnote als bibliografische<br />

software. De laatste<br />

hoofdstukken zijn dan ook een<br />

handleiding in beide. Maar het<br />

is niet goed mogelijk om bijv.<br />

alles van het APA-systeem in<br />

30 bladzijden uit te leggen;<br />

vandaar dat de auteurs voor<br />

meer details naar het officiële<br />

APA-handboek moeten verwijzen.<br />

Eerdere hoofdstukken gaan<br />

over het zoeken naar en presenteren<br />

van informatie. Ook<br />

nu weer is de invalshoek die<br />

van de sociale en humane<br />

wetenschappen, zoals blijkt<br />

uit de keuze van de genoemde<br />

databanken. Hier en daar moeten<br />

we toch de wenkbrauwen<br />

fronsen bij wat we in deze<br />

hoofdstukken lezen. Zo wordt<br />

op p. 35 “thematisch zoeken”<br />

zondermeer gelijkgesteld aan<br />

zoeken door middel van “keywords”,<br />

waardoor toch wel<br />

een beetje te veel andere<br />

instrumenten in dit verband<br />

buiten beschouwing blijven.<br />

Op p. 51 staan “online encyclopedieën”<br />

bijna ongenuanceerd<br />

gelijk met Wikipedia.<br />

De auteurs schrijven dat er<br />

evenwel alternatieven zijn,<br />

zoals Digital Universe — wat<br />

een web directory is en geen<br />

encyclopedie. Trunceren en<br />

maskeren worden volgens p.<br />

56 blijkbaar overal aangeduid<br />

met resp. asterisk of vraagteken.<br />

Het is niet gemakkelijk om een<br />

droge stof zoals de regels voor<br />

het maken van een bibliografie<br />

op te fleuren. Wanneer je<br />

alles in detail gaat beschrijven,<br />

wordt het vlug nogal<br />

saai. Het valt ook te betwijfelen<br />

of anderhalve pagina<br />

doorlopende tekst over de<br />

inleiding van een werkstuk<br />

een goed middel is om studenten<br />

te leren hoe ze die<br />

inleiding moeten schrijven. De<br />

weinige illustraties in het boek<br />

zijn bovendien niet bepaald<br />

geslaagd. De screenshots zijn<br />

te klein om er iets zinnigs van<br />

te maken (soms staan er zelfs<br />

twee schermen naast elkaar<br />

afgedrukt). Het formaat van<br />

het boek is gewoon niet<br />

geschikt om dit op die manier<br />

te doen. Eén van de weinige<br />

foto’s (p. 120) is wazig en mist<br />

op die manier totaal zijn doel.<br />

Ondanks deze onvol komen-<br />

heden is het boek een relatief<br />

goede inleiding voor studenten<br />

die een globaal overzicht<br />

nodig hebben over hoe ze bijv.<br />

een scriptie moeten maken<br />

— en er niet voor terugschrikken<br />

om daar dan 230 p. tekst<br />

voor te doorworstelen. De fundamentele<br />

vraag blijft echter<br />

wat een goed ‘format’ is om<br />

studenten informatievaardigheden<br />

bij te brengen. Is het dit<br />

soort boek, dat neigt naar de<br />

fameuze ‘style manuals’ Maar<br />

dan is het meteen ook overbodig<br />

want studenten worden<br />

verondersteld Engelstalige<br />

literatuur probleemloos te<br />

kunnen lezen. Misschien moet<br />

het een werkboek met veel<br />

oefeningen zijn Of misschien<br />

volstaat een referentiewerk en<br />

is het beter al de rest in praktische<br />

sessies uit te leggen en<br />

in te oefenen<br />

Maar hier zult u de oplossing<br />

wel niet vinden, want op p. 89<br />

lezen we: “Vooral niet-academische<br />

bronnen zullen meerdere<br />

drogredenen bevatten.”<br />

Piet De Keyser<br />

> Naar de bron: informatie zoeken<br />

en gebruiken in sociale en<br />

humane wetenschappen / Dimitri<br />

Mortelmans, Pieter Spooren en<br />

Olivier Chandesais. — Leuven : Acco,<br />

2010. — 238 p. — ISBN 978-90-334-<br />

8083-6<br />

Maak mij wat wijs<br />

De Franse filosoof Emmanuel<br />

Levinas merkt ergens op dat<br />

het boek “niet alleen een middel<br />

is voor de mens”, maar<br />

iets te maken heeft “met het<br />

zijn van de mens”. Het boek<br />

is een modaliteit van ons zijn<br />

zelf. Onze omgang met boeken<br />

mag dan ook niet herleid<br />

worden tot een instrumentele<br />

relatie. En dit geldt<br />

voor onze verhouding tot<br />

media in het algemeen, analoge<br />

zowel als digitale. Media<br />

zijn immers nooit zonder meer<br />

gebruiksvoorwerpen, ze hebben<br />

deel aan onze identiteit<br />

en dragen bij tot ons denken.<br />

Zouden we onze omgang met<br />

media herleiden tot een louter<br />

functionele relatie, dan zouden<br />

we de diepere relatie tussen<br />

ons mensen en de media<br />

veronachtzamen.<br />

Juist die diepere relatie tussen<br />

ons mensen en de media<br />

vormt de eigenlijke bekommernis<br />

van de initiatiefnemers<br />

en medewerkers aan de bundel.<br />

In hun voorwoord suggereren<br />

Katia Segers en Joke<br />

Bauwens dat mediageletterdheid<br />

welbeschouwd “een<br />

kwestie van mensenrecht” is.<br />

Media hebben iets te maken<br />

met ons zijn, en daarom hoort<br />

aan mediageletterdheid, oftewel<br />

“het vermogen op een<br />

zinvolle manier om te gaan<br />

met de alomtegenwoordige<br />

media”, de grootste zorg te<br />

worden besteed. Aandacht<br />

opbrengen voor de wijze<br />

waarop we met en in de media<br />

leven, is aandacht opbrengen<br />

voor wie we bij de gratie<br />

van media mogen zijn. Dit<br />

vormt ook de reden waarom<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 41


ecensies<br />

media-educatie zeker niet<br />

alleen gericht moet zijn op<br />

kinderen en jongeren, maar op<br />

alle burgers in het algemeen<br />

en specifieke doelgroepen in<br />

het bijzonder: Het is een zaak<br />

van iedereen.<br />

Het inzicht dat media deel<br />

hebben aan wie we zijn, en<br />

ons dus zijnsmogelijkheden<br />

aanreiken, geeft de medewerkers<br />

aan de bundel ook een<br />

principieel ‘positieve’ gezindheid<br />

mee. Hun bijdragen vertrekken<br />

nadrukkelijk van een<br />

‘constructieve’ benadering<br />

van mediageletterdheid. Hun<br />

pleidooi voor een “wijze” en<br />

“vaardige” omgang met media<br />

slaat nooit om in enig ressentiment<br />

t.a.v. de dynamieken die<br />

het medialandschap voortdurend<br />

transformeren, en die<br />

van mediageletterdheid een<br />

evoluerend, dynamisch en<br />

onvoltooid proces maken, en<br />

dus een werkwoord.<br />

Ook de opbouw van het boek<br />

weerspiegelt de optiek van<br />

mediageletterdheid als mensenrecht,<br />

voor jong en oud.<br />

In het eerste deel ('De media<br />

kennen') gaan vijf hoofdstukken<br />

in op de toegang tot de<br />

media en het gebruik ervan.<br />

Dit aspect van 'kennen' verwijst<br />

daarbij niet alleen naar<br />

de fysieke toegang tot de<br />

media (zoals de digitale<br />

kloof), maar ook naar de technische<br />

en instrumentele kennis<br />

om met de media te kunnen<br />

omgaan. Het tweede deel<br />

('De media begrijpen') bestaat<br />

uit zes hoofdstukken die alle<br />

het grootste belang toekennen<br />

aan een evaluerende<br />

omgang met de media: Hoe<br />

functioneren ze Hoe werken<br />

ze op ons in en wat hebben<br />

ze ons te bieden Hiertoe<br />

hebben we kritische geletterdheid<br />

nodig. In het derde<br />

deel ('De media creëren') wijden<br />

vier hoofdstukken uit over<br />

het potentieel van mobiele<br />

en internettechnologieën om<br />

zelf mediamaker te zijn en te<br />

worden. Dat is een nieuwere<br />

vorm van mediageletterdheid<br />

die met de komst van ICT erg<br />

aan belang heeft gewonnen,<br />

maar tegelijk aansluit bij die<br />

oudste geletterdheid van al,<br />

de vaardigheid van het lezen<br />

én van het (zelf) schrijven. De<br />

vaardigheid van het maken<br />

dwingt immers als vanzelf<br />

tot een kritische en evaluerende<br />

omgang met media:<br />

Het maakt van de consument<br />

tegelijk een producent, of een<br />

“prosumer”.<br />

Maak mij wat wijs is niet strict<br />

academisch van opzet, en<br />

richt zich op het brede publiek.<br />

Een aantal bijdragen reflecteert<br />

nadrukkelijk op lopende<br />

projecten i.v.m. mediaeducatie,<br />

en de meeste auteurs reiken<br />

tot besluit ook nuttige links<br />

aan. Mediageletterdheid is een<br />

kwestie van mensenrecht, en<br />

vraagt dan ook om praktische<br />

uitwerking: het boek is geen<br />

vrijblijvend boek, maar erkent<br />

net dat er gewerkt moet worden<br />

aan onze omgang met de<br />

media waarin we leven.<br />

Bart Busyene<br />

> Maak mij wat wijs: Media kennen,<br />

begrijpen en zelf creëren/ Katia<br />

Segers en Joke Bauwens (red.) –<br />

Tielt: Lannoo Campus, 2010. – ISBN<br />

9789020989496<br />

Biografie van een stadsarchivaris<br />

Archivarissen krijgen meestal slechts<br />

een biografie omwille van hun particuliere<br />

en/of publieke activiteiten op<br />

andere terreinen. Dat geldt ook voor<br />

Johan Been (1859-1930), die gedurende<br />

meer dan 30 jaar stadsarchivaris<br />

was in zijn geboorteplaats Brielle<br />

(Den Briel) op het voormalige Zuid-<br />

Hollandse eiland Voorne. Been was —<br />

behalve onderwijzer (tot zijn pensionering<br />

in 1910) en archivaris (van 1895<br />

tot zijn overlijden) — vooral een bedrijvig<br />

en productief publicist en auteur,<br />

die in heel Nederland bekendheid verwierf<br />

als schrijver van (historisch geïnspireerde) jongensboeken.<br />

In de loop der jaren zag Been zijn Brielse archivarisambt evolueren<br />

van een onbezoldigde vrijwilligersjob, via een onbetaalde functie<br />

in stadsdienst, tot een aanstelling als archiefambtenaar met een<br />

jaarlijks, zij het beperkt honorarium. Vooraleer in 1927 een stedelijk<br />

archiefgebouw in gebruik werd genomen, werden de archieven<br />

van de stad Brielle her en der verspreid over het stadhuis bewaard<br />

en waren de werk- en de ontvangstruimte van de archivaris er<br />

achtereenvolgens ondergebracht op een zolderkamertje en in de<br />

voormalige stadsgevangenis in de kelder. Hoewel hij geleidelijk zijn<br />

eigen positie als archivaris en de behuizing van het Brielse stadsarchief<br />

zag verbeteren, beklaagde Johan Been zich er in een brief<br />

aan de Leidse hoogleraar vaderlandse geschiedenis Robert Fruin<br />

(1823-1899) terecht over dat hij in zijn “kleinsteedsche omgeving”<br />

tegelijk geregeld kreeg toegeworpen “dat het onzin is, zich met al<br />

dat doode, dorre, stoffige, muffe op te houden” (p. 77). Bijzonder<br />

illustratief in dit verband is volgend incident, dat gelukkig goed<br />

afliep: “Toen er in Brielle stemmen opgingen de platencollectie ten<br />

behoeve van een nieuwe sluisdeur te verkopen — men had liever<br />

droge voeten dan een prent — heeft Been zich daar met succes<br />

tegen verzet” (p. 66).<br />

Naast honderden bijdragen in diverse kranten, bladen en tijdschriften<br />

publiceerde Johan Been in totaal 60 boeken, waarvan hij voor<br />

twee ervan inspiratie putte uit de wereld van het archiefwezen.<br />

Been was weliswaar vooral een ‘schrijvende archivaris’, maar toonde<br />

zich desalniettemin ook een deskundig en bekwaam ‘archieftechnicus’:<br />

“De metamorfose van de her en der verspreid liggende oude<br />

paperassen tot een ordelijk en efficiënt ingedeeld archief is niet de<br />

enige verdienste van archivaris Been” (p. 133). Genealogen, die hij<br />

omschreef als “de hyena’s van de archieven”, verrichtten volgens<br />

hem hun opzoekingen overigens slechts uit ijdelheid (p. 135).<br />

Brielle, dat in 1330 stadsrechten kreeg en dat tot vandaag zijn<br />

omwalling heeft behouden, telt momenteel 12.000 inwoners en 400<br />

als monument geklasseerde gebouwen. Stadsarchivaris Johan Been<br />

zag al vroeg de cultuurhistorische waarde en de toeristische mogelijkheden<br />

in van dat architecturaal erfgoed en bepleitte met succes<br />

zowel de restauratie van de 15e-eeuwse Sint-Catharijnekerk als de<br />

oprichting van een lokale Vereniging voor Vreemdelingenverkeer.<br />

Geheel in de lijn van Johan Been, die zijn vlot geschreven en vulgariserende<br />

historische studies altijd baseerde op uitvoerig bronnenonderzoek,<br />

maakte de Brielse literatuurhistorica Jenneke Groeneveld<br />

van haar goed onderbouwde biografie een leesbaar en lezenswaardig<br />

boekje. De kritische hommage die Been op die manier krijgt,<br />

heeft deze “onderwijzer, archivaris en publicerend Briellenaar” meer<br />

dan verdiend (p. 11).<br />

Nico Van Campenhout<br />

> Johan Been. Rasverteller uit Brielle (1859-1930)/ Jenneke Groeneveld - Zutphen,<br />

De Walburg Pers, 2010.- 191 p.- ISBN 978 90 57 30 645 7<br />

42 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


Recensies<br />

Met nieuwsgierige blik<br />

Volgens Vlaams minister van<br />

Leefmilieu, Natuur en Cultuur<br />

Joke Schauvliege is het wezen<br />

van een museum dat van een<br />

standplaats voor kunstwerken<br />

of, zichzelf een positie zoekend<br />

in een samenleving in<br />

verandering, dat van een herberg<br />

voor dorstige bezoekers.<br />

De eerste vaststelling lijkt me,<br />

in al haar beperktheid, nogal<br />

statisch als je bedenkt dat<br />

een museumcollectie slechts<br />

leeft bij de gratie van haar<br />

toeschouwers. De tweede<br />

omschrijving daarentegen<br />

schijnt me zo te zijn weggeplukt<br />

uit de aan het papier<br />

toevertrouwde missie achter<br />

het vaak drukbezochte café<br />

horend bij datzelfde museum.<br />

In haar voorwoord bij Met<br />

nieuwsgierige blik: collectievorming<br />

& aankoopbeleid in<br />

Vlaanderen gaat de excellentie<br />

onmiddellijk daarna verder<br />

door te wijzen op de collectie<br />

als de onvoorwaardelijke<br />

essentie van een museum.<br />

Op die manier geeft de minister<br />

in kwestie op haar beurt<br />

de definitieve aftrap voor een<br />

heerlijk vormgegeven en uitermate<br />

leesbaar boek boordevol<br />

verhelderende denkbeelden<br />

en drijfveren van publieke<br />

collectievormers in Vlaamse<br />

musea, erfgoed- en archiefinstellingen.<br />

Essayist, criticus<br />

en samensteller van dienst<br />

Paul Depondt, die zijn sporen<br />

reeds verdiende met een<br />

gelijkaardige bundeling bij<br />

onze noorderburen bij elkaar<br />

gesprokkelde teksten Voor<br />

de eeuwigheid Over collectiebeleid<br />

in Nederland (2008),<br />

groepeerde en ondervroeg<br />

de verschillende betrokken<br />

beleidsmakers, directeuren,<br />

wetenschappers, archivarissen,<br />

conservatoren en curatoren<br />

in het Vlaamse erfgoedveld.<br />

En dit volgens de aard en<br />

de bestemming van hun collectie<br />

of het beleidsdomein<br />

waarvoor zij werken. Depondt<br />

kreeg voor zijn Vlaamse<br />

museum- en erfgoedtocht<br />

van bij het begin de zegen<br />

van het agentschap Kunsten<br />

en Erfgoed en de steunpunten<br />

FARO en BAM.<br />

Rekening houdend met de<br />

sterke verwantschap van hun<br />

verschillende collecties maken<br />

musea, archief- en erfgoedinstellingen<br />

in hun eigen publicaties<br />

en beleidsplannen al<br />

geruime tijd plaats voor interessante<br />

reflecties over hun<br />

collectiebeleid. Als we dergelijke<br />

beschouwingen er op<br />

naslaan, is de grondtoon er<br />

vaak een van in welke mate zij,<br />

samen of afzonderlijk, met hun<br />

collecties een antwoord kunnen<br />

formuleren op de voort<br />

deinende samenlevingstrein<br />

Tegen de almaar verder tikkende<br />

tijd, die in confrontatie<br />

met de kwetsbaarheid van<br />

sommige objecten uiteindelijk<br />

ook gezien kan worden<br />

als een natuurlijke verzamelaar,<br />

en met de beperkte middelen<br />

waarover onze Vlaamse<br />

erfgoedinstellingen en musea<br />

doorgaans beschikken, moeten<br />

keuzes worden gemaakt<br />

en kennis worden vergaard.<br />

Enkel op die manier kan een<br />

draagvlak worden gecreëerd<br />

waarin het behoud van hedendaagse<br />

collecties, door vorige<br />

generaties gevoed, voor het<br />

nageslacht zo goed als mogelijk<br />

kan worden gehandhaafd.<br />

Gescheiden door evenveel<br />

zwarte en in een groter formaat<br />

gelijmde schutbladen<br />

komen in deze publicatie<br />

acht uiteenlopende standpunten<br />

aan bod over wat collectiebeherende<br />

instellingen<br />

in Vlaanderen zoal ondernemen<br />

om op bovenstaande<br />

vaststellingen een antwoord te<br />

formuleren. Over de taalgrens<br />

heen deed ook Laurent Busine,<br />

directeur van de Musée des<br />

Arts Contemporains op de site<br />

van Grand-Hornu, zijn bijdrage<br />

in dit Vlaamse collectiezakje<br />

en kregen zowaar de verdedigers<br />

van de veranderde perceptie<br />

van ‘volkscultuur’ Hilde<br />

Schoefs (Openluchtmuseum<br />

Bokrijk) en Pieter-Matthijs<br />

Gijsbers (Nederlands Openluchtmuseum)<br />

een plaatsje.<br />

Afsluiten doen Jos Van Rillaer<br />

en Hans Feys van het agentschap<br />

Kunsten en Erfgoed die,<br />

aan de hand van meer regie<br />

en gezamenlijk management,<br />

op zoek zijn gegaan naar een<br />

steviger ‘koepelvorming’ tussen<br />

musea met de bedoeling<br />

de ‘Collectie Vlaanderen’ internationaal<br />

nog meer cachet te<br />

geven.<br />

Ultieme collectie<br />

Met de uitbouw van de<br />

‘Collectie Vlaanderen’, lees:<br />

een overheidsgestuurd collectiebeleid,<br />

wil minister<br />

Schauvliege, naar het succesvolle<br />

Nederlandse voorbeeld<br />

waar de minister van Cultuur<br />

begin jaren negentig het concept<br />

‘Collectie Nederland’<br />

lanceerde, dé ultieme collectie<br />

presenteren waarmee<br />

Vlaanderen zich internationaal<br />

op de kaart dient te zetten. De<br />

waarheid hierachter is dat de<br />

collecties van onze Vlaamse<br />

musea en erfgoedinstellingen,<br />

geconfronteerd met een meer<br />

kapitaalkrachtige concurrentie,<br />

internationaal weinig te<br />

dragen bieden. Zo werpt de<br />

in vermogensplanning gespecialiseerde<br />

rechtenprofessor<br />

Frederik Swennen (UA) zijn<br />

blik op de rechtspraktijk die,<br />

in het beste geval, de samenwerking<br />

tussen publieke en<br />

private verzamelaars dient<br />

te regelen maar in de realiteit<br />

voornamelijk belemmerd<br />

wordt door het ontbreken<br />

van goede fiscale regelingen<br />

voor het ondersteunen van<br />

museale instellingen en tentoonstellingen.<br />

Aan de andere<br />

kant is er conservator Leen<br />

van Dijck (Letterenhuis), in<br />

2009 nog goed voor de Prijs<br />

van Cultureel Erfgoed van de<br />

Vlaamse gemeenschap, die<br />

haar ambitie uitspreekt om<br />

met het Letterenhuis uit te<br />

groeien tot sturende centrale<br />

instelling voor het literaire<br />

erfgoed in Vlaanderen. Zij<br />

wijst daarvoor op de nieuwe<br />

perspectieven en de financiële<br />

armslag die haar instelling<br />

kreeg dankzij de filosofie<br />

achter het nieuwe Cultureelerfgoeddecreet.<br />

Die laat aan<br />

instellingen de keuze zich een<br />

collectiebeherend instituut of<br />

een expertisecentrum te noemen<br />

waardoor een nog betere<br />

wetenschappelijke werking<br />

mogelijk wordt.<br />

Kortom, tussen de angst voor<br />

een overheidsgestuurd collectiebeleid<br />

dat een eigen<br />

museaal gezicht eventueel in<br />

de weg zou kunnen staan en<br />

de dagelijkse erfgoedrealiteit<br />

gaapt vaak een grijze zone.<br />

Getuige daarvan deze bundel<br />

met evenveel bijdragen als<br />

meningen. Snel, een beleidsinstrument!<br />

Bjorn Verlinde<br />

> Met nieuwsgierige blik : collectievorming<br />

& aankoopbeleid in Vlaanderen<br />

/ Paul Depondt - Brussel : ASP, 2010.-<br />

148 p. - ISBN 978 90 5487 709 7<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 43


wij richten bibliotheken in ...<br />

Appelweg 94 C<br />

B-3221 Holsbeek<br />

Tel.: 016 623 340<br />

Fax: 016 620 400<br />

info@sbnl.be<br />

www.sbnl.be


Zo gezegd<br />

"A university is just a group of buildings<br />

gathered around a library.<br />

The library is the university."<br />

Shelbey Foote, The Civil War: a narrative<br />

Rechtzetting<br />

In <strong>META</strong> 2 verscheen er een nieuwsbericht<br />

over een nieuwe Brusselse bib,<br />

Joske, in Sint-Joost-ten-Node (p.7). De<br />

naamsvermelding bij de foto’s was niet<br />

helemaal correct; de ene foto was inderdaad<br />

van “Gertrude Van de Perre”, de<br />

andere foto (de kleinere met zicht op de<br />

jeugdafdeling) was van “Lotte Veuchelen”<br />

(die werkt in Bib Joske).<br />

Een universiteit is niet meer dan een groep gebouwen<br />

rond een bibliotheek.<br />

De bibliotheek is de universiteit.<br />

Wenst u te reageren op wat u in <strong>META</strong> las, laat<br />

het ons dan weten. Stuur uw reacties naar<br />

meta@vvbad.be. Gelieve steeds uw naam, adres<br />

en telefoonnummer te vermelden. De redactie<br />

behoudt zich het recht voor reacties in te korten.<br />

het nachtkastje<br />

Welke boeken liggen er nu op je nachtkastje<br />

Nu lees ik met enige taalkundige moeite<br />

Signori, si parte. Come viaggiavamo nella<br />

Mitteleuropa 1815-1915, een begeleidboek<br />

bij een tentoonstelling die ik recent<br />

in Gorizia bezocht. Het boek behandelt<br />

het toerisme in Noord-Italië, Slovenië<br />

en Kroatië voor Wereldoorlog I en geeft<br />

me goesting om onmiddellijk terug mijn<br />

valies te pakken. De gegevens over de<br />

schilderijen die prinses Charlotte van<br />

België in Venetië maakte, zijn graag meegenomen.<br />

Talrijke Italiaanse plaatsnamen<br />

van nu Sloveense en Kroatische steden<br />

en dorpen (Fiume, Abbazia, Capodistria,<br />

Santa Lucia d'Isonzo) tonen de bijzondere<br />

historische impact van grensverschuivingen<br />

in Europa aan.<br />

Wat zijn je leesgewoontes<br />

Sporadisch 's avonds thuis. Meestal lees ik<br />

in de trein, ongeacht of ik voor het werk of<br />

tijdens de vakantie reis. Het betreft zowel<br />

rechtshistorische vakliteratuur als historisch<br />

getinte reisinformatie. Vorig jaar<br />

heb ik in Hongarije Millennium in Central<br />

Europe. A history of Hungary van Laszlo<br />

Kontler uitgelezen. Het mag ook al wat<br />

luchtiger. Bij een trip naar Heilbronn las<br />

ik Die Schwaben pauschal van Wolfgang<br />

Seidel waar de draak wordt gestoken met<br />

de zuinige en ijverige bewoners van Zuid-<br />

West-Duitsland. Mijn laatste historische<br />

roman was Irgendwo in Deutschland van<br />

Stefanie Zweig over de terugkeer van een<br />

Joodse familie uit Afrika naar Duitsland<br />

rond 1950. Ik tracht meestal plaatselijke<br />

auteurs te lezen en liefst in de originele<br />

taal. Uitzonderlijk herlees ik mijn zwartwitte<br />

Nerostrips of de avonturen van Piet<br />

Fluwijn en Bolleke.<br />

Welk boek mag er altijd in je nachtkastje<br />

blijven liggen<br />

De lotgevallen van de brave soldaat<br />

Svejk van Jaroslav Hasek. Komisch hoewel<br />

het zich tijdens een droevige periode<br />

afspeelt. Svejk komt in Praag, Wenen en<br />

Boedapest, drie van mijn favoriete steden.<br />

De verplaatsingen gebeuren veelal<br />

per trein en ook Svejk drinkt regelmatig<br />

een frisse pint.<br />

Welk boek ligt er al een tijdje op je te<br />

wachten<br />

Midden-Europa achter de schermen. Van<br />

Habsburg naar Brussel van Renée Postma.<br />

Moeilijk te verklaren, ik wil dat boek zeker<br />

lezen maar misschien omdat het in het<br />

Nederlands is, wordt het altijd uitgesteld.<br />

Welk boek ben je begonnen maar onmiddellijk<br />

gestopt en waarom<br />

Dat weet ik niet meer.<br />

Rik opsommer<br />

Rik Opsommer is sinds 1996 archivaris van de stad Ieper en deeltijds<br />

hoofddocent rechtsgeschiedenis aan de UGent. Rik is enorm geïnteresseerd<br />

in reizen (bij voorkeur naar Centraal-Europa) en treinen. Verder<br />

verzamelt hij o.m. treinfolders, buitenlandse bierglazen en toeristische<br />

koffietassen..<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 45


activiteiten<br />

Beeld in de Bib!<br />

Instructiefilmpjes en foto’s om te gebruiken tijdens de les, afbeeldingen van eigen<br />

creaties, gedigitaliseerde partituren, in de bibliotheek krijgen we er steeds meer mee<br />

te maken. Maar hoe gaan we die data delen met onze gebruikers Via een aparte<br />

databank, beeldbank of gewoon via onze eigen catalogus En hoe zit het met de<br />

auteursrechten Allemaal vragen waar we als bibliotheken steeds vaker mee geconfronteerd<br />

worden.<br />

Daarom organiseert de sectie Schoolbibliotheken van <strong>VVBAD</strong> dit jaar een studiedag<br />

over ‘beeld in de bib!’<br />

De Nederlandse Avans Hogeschool heeft een heel aanbod beeld-multimedia.<br />

Opvallend daarin is de centrale rol die haar bibliotheek (Xplora) daarin kreeg toebedeeld.<br />

Op de studiedag komen ze toelichting geven over die centrale rol.<br />

Luk Vanbeneden (IT-directeur van stad Kortrijk) is één van de trekkers van het project<br />

Beeldbank. Hij komt toelichten hoe bibliotheken kunnen participeren aan dit project,<br />

en hoe de Beeldbank nuttig kan zijn voor het delen van beelden.<br />

Emmanuel Van Melkebeke is jurist bij het gerenommeerde advocatenbureau Jooris,<br />

Van Melkebeke & Leduc. Hij komt spreken over auteursrecht met betrekking tot beelden<br />

gezien vanuit het oogpunt van de bibliotheek, docent en student.<br />

Meer informatie over een vierde spreker volgt binnenkort. Hou alvast de website van<br />

de <strong>VVBAD</strong> in het oog voor meer informatie.<br />

Praktisch<br />

Datum: dinsdag 24 mei <strong>2011</strong><br />

Plaats: Hogeschool Gent,<br />

Campus Schoonmeersen,<br />

Schoonmeersstraat 52,<br />

9000 Gent<br />

Prijs: 55 euro (leden) / 90 euro<br />

(niet-leden)<br />

Inschrijven: via www.vvbad.be/node/<br />

6099<br />

Foto: Markus Tacker.<br />

Archief wordt<br />

verstand van zaken<br />

Adlib Archief is de professionele software voor het beheer<br />

van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam,<br />

want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken<br />

tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief<br />

beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken<br />

worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde<br />

informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende<br />

zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen.<br />

Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst<br />

Adlib Archief<br />

Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en<br />

Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere<br />

zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF)<br />

Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’<br />

systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen<br />

Aanpasbaar aan elk soort archief.<br />

Adlib Information Systems<br />

(0346) 58 68 00<br />

sales@adlibsoft.com<br />

www.adlibsoft.com<br />

46 | <strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4


Activiteiten<br />

Ronald Soetaert keynote op Informatie aan Zee<br />

Een tijd geleden<br />

schreef ik voor<br />

de Nederlandse<br />

Taalunie een soort<br />

stand van zaken<br />

over de Cultuur<br />

van het Lezen.<br />

Allerhande culturele<br />

instituties voelen<br />

zich vandaag bedreigd binnen de netwerkmaatschappij<br />

die zich voor onze ogen ontwikkelt.<br />

Scholen, musea, theater, operahuizen,<br />

bibliotheken. Allemaal zijn ze op zoek<br />

naar een antwoord op de complexe vraag<br />

hoe te reageren op nieuwe uitdagingen.<br />

George Steiner constateerde naar aanleiding<br />

van de nieuwe British Library in 1997<br />

dat de nieuwe bibliotheek te laat kwam<br />

wegens te ouderwets. Hebben we gebrek<br />

aan verbeelding om ons een andere soort<br />

bibliotheek in te beelden Nadenken<br />

over de bibliotheek kan met vele brillen<br />

en — zoals zo vaak — het kiezen van één<br />

bril impliceert dat we blind zijn voor een<br />

andere focus. Ik zal verschillende brillen<br />

opzetten om naar de bibliotheek te kijken.<br />

Misschien hebben we zoals Proust<br />

schreef “nieuwe ogen” nodig om te zien<br />

wat er gebeurt.<br />

Literatuur moet weer een plaats in de<br />

wereld veroveren. Boeken zijn gereed -<br />

schap (“equipment for living” schreef<br />

Kenneth Burke) en boeken gezelschap<br />

(“the company we keep”, schreef Wayne<br />

Booth). Mensen blijven geïnteresseerd in<br />

verhalen. Ze zijn een onmisbaar onderdeel<br />

van de menselijke cultuur. Goed<br />

nieuws dus. Maar zullen de instituties die<br />

de literaire cultuur ondersteunen (van uitgeverijen<br />

tot krantenbijlagen, van universiteiten<br />

& scholen tot bibliotheken) overleven<br />

Die vraag heeft veel te maken met<br />

ontwikkelingen in de media die de traditionele<br />

instituties — volgens sommigen<br />

dan — bedreigen.<br />

Wat gebeurt er binnen de nieuwe digitale<br />

cultuur Wie vandaag deelneemt aan de<br />

cultuur kan niet voorbij deze nieuwe virtuele<br />

ruimte. Wat leren we uit die ontwikkelingen<br />

We zullen die vraag proberen<br />

te beantwoorden vanuit een dialoog tussen<br />

traditie en vernieuwing. Fascinerend<br />

is immers de manier waarop de nieuwe<br />

media aansluiting zoeken bij oude en<br />

nieuwe genres: bij de middeleeuwse<br />

geheugenpaleizen, bij de klassieke retorica,<br />

bij experimenten van de avant-garde,<br />

bij de film- en theatergrammatica etc. De<br />

digitale virtuele ruimte is bovendien voor<br />

een jongere generatie even ‘natuurlijk’ als<br />

boek, film en televisie voor vorige generaties.<br />

Een jonge generatie is niet voorgeprogrammeerd<br />

en staat dus meer open<br />

voor vernieuwing. Onze onderzoeksgroep<br />

probeert als een soort etnografen zicht te<br />

krijgen op de nieuwe media door eraan te<br />

participeren. We kijken met een antropologische<br />

blik naar kunst en onderwijs, naar<br />

de nieuwe sociale media, naar de gamecultuur,<br />

naar wat we kunnen leren uit verhalen<br />

in romans, films, graphic novels etc.<br />

Wat gebeurt er met critici en professoren,<br />

met bibliothecarissen en leraren, met<br />

leeskringen en bibliotheken, met boeken<br />

en leeslinten<br />

> http://taalunieversum.org/literatuur/cultuur_van_<br />

het_lezen/<br />

http://www.vvbad.be/InformatieaanZee<br />

Prof. Dr. Ronald Soetaert is gewoon hoogleraar<br />

bij de vakgroep Onderwijskunde van<br />

de Universiteit Gent. Hij voert onderzoek<br />

uit naar taal- en literatuuronderwijs, kunsteducatie,<br />

cultuur en media. Hij heeft bijzondere<br />

interesse voor (digitale) geletterdheid<br />

en audiovisuele cultuur. Ronald<br />

Soetaert is diensthoofd van de faculteitsbibliotheek<br />

Psychologie en Pedagogische<br />

Wetenschappen. Hij was onder meer jurylid<br />

van literaire prijzen en voorzitter van de<br />

Stichting Lezen.<br />

Fototentoonstelling Erfgoedbibliotheken<br />

De Vlaamse Erfgoedbibliotheek vroeg<br />

fotograaf Stefan Tavernier om twaalf<br />

erfgoedbibliotheken in Vlaanderen en<br />

Brussel in beeld te brengen. Dit resulteerde<br />

in honderden portretten van kostbare<br />

collecties, indrukwekkende interieurs<br />

en zorgzame bibliotheekmedewerkers.<br />

Tavernier toont echter niet alleen de<br />

schatten die deze bibliotheken bezitten,<br />

maar ook de uitdagingen waarmee ze<br />

dagelijks worden geconfronteerd. Dertig<br />

foto’s werden nu geselecteerd voor de<br />

fototentoonstelling 'Erfgoedbibliotheken'<br />

die de komende jaren doorheen het land<br />

zal reizen. De eerste halte is de Provinciale<br />

Bibliotheek Limburg waar de expo opent<br />

op 28 mei. Van 1 juli tot 27 augustus staat<br />

'Erfgoedbibliotheken' in de Stedelijke<br />

Openbare Bibliotheek van Harelbeke<br />

waarna ze doorreist naar Bibliotheek Kris<br />

Lambert in Oostende waar ze in september<br />

te zien is.<br />

Archieven, bibliotheken en documentatiecentra<br />

die interesse hebben om deze<br />

tentoonstelling te programmeren kunnen<br />

contact opnemen met de Vlaamse<br />

Erfgoedbibliotheek, via info@vlaamseerfgoedbibliotheek.be<br />

- 03/338.87.92.<br />

Activiteitenkalender<br />

24.05.<strong>2011</strong> Studiedag ‘Beeld in de bib!’<br />

<strong>VVBAD</strong><br />

08.06.<strong>2011</strong> Muziek-wijzer: muziektermen<br />

in de praktijk<br />

GO Opleidingen<br />

14.09.<strong>2011</strong> Wetenschappelijke informatievoorziening<br />

2012-2020<br />

VOWB en <strong>VVBAD</strong><br />

15-16.09.<strong>2011</strong> Informatie aan Zee<br />

<strong>VVBAD</strong><br />

20.09.<strong>2011</strong> Haal meer uit SharePoint!<br />

GO Opleidingen<br />

Uw activiteit in deze kalender<br />

Meld ze aan via onze website<br />

http://www.vvbad.be/activiteiten<br />

<strong>META</strong> <strong>2011</strong> | 4 | 47


De Deense Koninklijke Bibliotheek in Kopenhagen<br />

Foto: Karsten Bundgaard

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!