J - Koninklijke Commissie voor Geschiedenis

INDEX VAN PERSOON‐ EN PLAATSNAMEN VAN
TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 –
SEPTEMBER 1191)
UITGAVE, BANDEN II EN III
DOOR LIEVE DE MEY
INDEX DES NOMS DE PERSONNES ET DE LIEUX DE
TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 –
SEPTEMBER 1191)
EDITION, VOL. II ET III
PAR LIEVE DE MEY
INDEX OF NAMES OF PERSONS AND PLACES OF
TH. DE HEMPTINNE EN A. VERHULST, DE OORKONDEN DER GRAVEN VAN VLAANDEREN (JULI 1128 –
SEPTEMBER 1191)
EDITION, VOL. II AND III
BY LIEVE DE MEY
A ‐ J
Deze index is opgesteld volgens de regels van de Koninklijke Commissie voor
Geschiedenis en heeft enkel betrekking op de tekst van de oorkonden, niet op de tekst van
het regest of van de voetnoten. De verwijzing betreft het nummer en de regel van de
oorkonde. Nummers voorafgegaan door de letter V verwijzen naar de lijst van de
Vermoedelijke oorkonden.
De moderne plaatsnaam, gevolgd door de oude in de teksten voorkomende
vorm(en) wordt, voor de plaatsnamen in België, geïdentificeerd met desgevallend de naam
van de nieuwe (fusie)‐gemeente, de provincie, het gerechtelijke kanton van de voormalige
gemeente. Als enkel de provincie vermeld wordt, betekent dit dat de plaats zelf hoofdplaats
is van het kanton. De plaatsnamen in Frankrijk staan op het trefwoord van de
Nederlandstalige moderne naam waar dit een gebruikelijke vorm is (bv. bij ARRAS wordt
verwezen naar ATRECHT, bij BOURBOURG naar BROEKBURG, enz.), gevolgd door de oude
in de teksten voorkomende vorm(en). Ze zijn geïdentificeerd met de Franse officiële
benaming van de gemeente, het département, het arrondissement en kanton. De
plaatsnamen in Nederland en Italië, worden geïdentificeerd met de provincie. De plaatsna‐
men die reeds in de index van deel II, band I werden opgenomen worden hier niet meer
geïdentificeerd.
Alle persoonsnamen zijn, omwille van het 12de eeuws gebruik om een persoon vaak
enkel met zijn voornaam te vermelden, op de voornaam gerangschikt, ook bij degenen bij
wie, rechtstreeks (uit de bron zelf) of onrechtstreeks, een "familienaam" (plaatsnaam,
naam van een heerlijkheid of bijnaam) gekend is. Op het trefwoord van de plaatsnaam of
bijnaam vindt men een verwijzing naar de voornaam (‐namen). Homoniemen worden als
volgt gerangschikt : eerst de geestelijken in hiërarchische volgorde (pausen, bisschoppen,
1

abten, dekens en proosten van kapittels, kanunniken, monniken, tempeliers), en het
personeel van de kanselarij (zie definitie in de Inleiding, deel I), vervolgens de leken,
eveneens in hiërarchische volgorde (keizers, koningen, graven, leden van de grafelijke
familie, burggraven) en de anderen in alfabetische volgorde volgens hun familienaam
(eerst degenen die met een plaatsnaam geïdentificeerd worden, dan de overige
familienamen) en tenslotte degenen die slechts met de naam van hun ambt of door een
familieverwantschap (broer van, zoon van, enz.) gekend zijn, en degenen waarvan alleen
de voornaam gekend is. De tussen vierkante haakjes gegeven informatie bij de
persoonsnamen komt niet uit de bron zelf, maar is een afgeleide informatie of betreft
functies die pas later zullen uitgeoefend worden. Bij homoniemen die mekaar
chronologisch opvolgen in dezelfde functie of in een familierelatie en van wie niet duidelijk
is wie van de twee gelijknamige personages in de oorkonde bedoeld wordt, wordt de
verwijzing bij de twee personen gevolgd door een vraagteken.
De persoonsnamen met asterisk komen reeds voor in deel II, band I.
Abdijen, kerken en andere religieuze instellingen staan onder het trefwoord van
hun patrocinium, behalve als dit patrocinium in de bron zelf niet vermeld wordt of als de
religieuze instelling beter bekend is onder de naam van de plaats (dorp) waar ze is gelegen
dan onder haar patrocinium (bv. ANCHIN, AFFLIGEM, enz.). In dit geval vindt men de reli‐
gieuze instelling onder het trefwoord van de plaatsnaam en bij het patrocinium een
verwijzing naar deze plaatsnaam (‐namen).
*
* *
A.
A[...], magister, kanunnik van [Onze‐Lieve‐Vrouw te] Terwaan, 798, 27, 28.
AA, A, te Anderlecht, Brussel‐Hoofdstad, Anderlecht. ‐ Zie WALTER van.
AALA, [van Berneville], dochter van Geraard, echtgenote van 1) Warner Escoth, 2) Jan van
Boisleux‐au‐Mont, moeder van Hugo en Mabilia Escoth, en van Gillis en Juliana van
Boisleux‐au‐Mont, 564, 47, 65, 66, 71, 72.
AALA, zus van Walo van Coupelle‐Vieille, 744, 18.
AALSCHOOT, Alsgooth, 575, 23.
AALST* Alost, Alostensium, 365, 65 ; 659, 29, 37 ; 778, 95 ; 785, 35 ; 786, 48 ; 793, 28 ; 826, 18 ;
836, 22. ‐ Burggraaf van, zie ZEGER. ‐ Erfgoed van, V16. ‐ Meier van, zie ILIUS. ‐ Sche‐
penen van, zie ANSBALD van Aalst ; STEFAAN Elsin ; WILLEM Blowel. ‐ Zie ANSBALD van ;
DIEDERIK van ; GISELBRECHT van ; IWEIN van Gent, alias van.
AALTER, Haltre, O.‐Vl., Gent. ‐ Zie BOUDEWIJN van.
AARDENBURG, Ardenborgh, Redamborgh, Redemborch, Redenborg, Rodenborgh, Rodenburg,
750, 25. ‐ Parochie van, 642, 95, 106. ‐ Zie ANSELM van ; BOUDEWIJN van ; GERAARD van.
AARLEBOUTSKAPELLE, Herlebouds Cappla. ‐ Parochie van, 326, 25.
AARSCHOT, Arscot, Vlaams‐Brabant. ‐ Comitatus, 549bis, 73, 75.
AARSELE, Arcela, Arceles. ‐ Zie LODEWIJK van ; RADULF van.
AARTRIJKE, Artrica. ‐ Curtis van, 642, 113.
2

Abbas, zie (DE) ABT.
Abbecort, zie ABBÉCOURT.
ABBÉCOURT, Abbecort, Fr., Aisne, Laon, Chauny. ‐ Zie GERAARD van, broeder van het Hospitaal.
Absalo, zie ABSALON.
ABSALON, Absalo, Absolo, abt van Saint‐Augustin bij Terwaan, 320, 19; 379, 36; 431, 31.
ABSCON, Absconium, Ascon, Fr., Nord, Valenciennes, Denain. ‐ Villa van, 394, 82. ‐ Zie WILLEM
van.
Absconium, zie ABSCON.
Absolo, zie ABSALON.
(DE) ABT, Abbas, zie HUGO, kanunnik van Sint‐Donaas.
Acardus, Accardus, zie ACHARD.
Acem, zie ARQUÈVES.
ACHARD, Acardus, Accardus, Achardus, van Hardecourt‐au‐Bois, broer van Rogier en Walter,
621, 48 ; 659, 36 ; 739, 31, 32 ; 765, 25 ; 771, 35 ; 842, 27, 28.
Achardus, zie ACHARD.
Achettus, zie HAKET.
ACHIEL, Achilleus, gezworene van Péronne, 629, 19.
Achilleus, zie ACHIEL.
ACQUIN, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Lumbres. ‐ Villa van de Sint‐Bertijnsabdij te, 310, 41.
Acquicinctensium, Acquicinensi, zie ANCHIN.
ACY‐EN‐MULTIEN, Asue, Fr., Oise, Senlis, Betz. ‐ Zie PAUL van.
ADA, zie ROBRECHT filius A.
ADALARDUS, zie Cono filius A. ; Walter filius A.
ADAM, van Athies, ridder, echtgenoot van Elisenda, leenman van Ivo van Nesle, 337, 19.
ADAM, [van Axel], zoon van Gommaar en Wivezin, broer van Bertilde, Columba, Geertrui,
Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 752, 44.
ADAM, van "Euinmortir", 820, 46.
ADAM, van Manancourt, fidelis van de graaf, 771, 25, 30.
ADAM, van Ugny‐l'Equipée, ridder, 676, 45.
ADAM*, [van Voormezele], vader van Isaac II, broer van Egbrecht, 584, 48, 53, 54, 57, 64.
ADAM, van Walincourt, vader van Matheüs, 571, 43, 44, 52, 58, 70.
ADAM*, [I] Quieret, baljuw, 814, 10 (?).
ADAM, [II] Quieret, baljuw, 814, 10 (?).
ADAM, Rabies, van Montdidier, 322, 69.
ADAM, proost van [de graaf te] Rijsel, 373, 30, 31 ; 610, 82, 83 ; 663, 28, 29.
ADAM, schepen van Veurne, 692, 29.
ADAM, broer van Hugo Toitellus, 822, 44, 46.
ADAM, zie ADAM, van Voormezele.
ADAM, zie ISAAC, filius A. ; ROBRECHT, filius A.
Addo, zie ADO.
ADELA*, gravin van Vlaanderen, dochter van Robrecht II koning van Frankrijk, echtgenote
van Boudewijn V van Rijsel, graaf van Vlaanderen, 415, 32 ; 831, 45.
ADELA, Adelidis, van Dowaai, [weduwe van Walter II van Râches, burggraaf van Dowaai];
ontvangster van [het spijker te] Dowaai, 462, 26 ; 476, 24 ; 495, 33 ; 507, 18.
Adelardus, zie ALARD.
Adelidis, zie ADELA.
Adeliz, zie ADELIZA.
ADELIZA, Adelix, echtgenote van Jordaan, hospes van Le Perroy, 655, 16.
3

ADELIZA, Adeliz, echtgenote van Walter I van Voormezele, 584, 61.
Adelix, zie ADELIZA.
ADELVIA, echtgenote van Jacob van Avesnes‐sur‐Helpe, [dochter van Burchard van Guise,
nicht van Godfried], 305, 21.
Adenghem, zie EDINGEN.
ADO, schepen van Atrecht, 564, 98.
ADO*, Addo, schepen van Dowaai, 340, 39.
ADO, zie ODO, filius A.
Advesnis, zie AVESNES‐LES‐BAPAUME ; AVESNES‐SUR‐HELPE.
Aegremont, zie AIGREMONT.
Aelidis, zie ALEIDIS.
AELIS, echtgenote van Walo van Coupelle‐Vieille, 744, 26.
AFFLIGEM, Affligeniensi, Affligeniensis, Afflinghem, Haffligehem, Haffligem, Haffligeniensi, 300,
33. ‐ Abdij van Sint‐Pieters te, 300, 30, 37 ; 351, 28 ; 735, 33, 36, 41, 42 ; 824, 36, 37. ‐ Abt
van, 351, 31 ; zie GODSCHALK. ‐ Monniken van, 461, 30. ‐ Priorij van, zie SINT‐ANDRIES
bij Brugge.
Affligeniensi, Affligeniensis, Afflinghem, zie AFFLIGEM.
Agelina, zie AIGELINA.
AGNIÈRES, Angen. ‐ Zie THEOBALD van.
AGNES, abdis van Mesen, 415, 34, 35.
AGNES, [Wastellus], dochter van Werric, 366, 28.
AGNES, echtgenote van Arnold burggraaf van Gistel, 693, 41, 45.
AGNES, echtgenote van Robrecht II van Montigny, 689, 42.
AGNES, echtgenote van Willem van Maignelay, 543, 25.
Ahiinortir, zie "Euinmortir".
AIGELINA*, Agelina, [van Saint‐Pol, dochter van Hugo III], zus van Anselm en Ingelran van
Saint‐Pol, echtgenote van Anselm van Houdain, moeder van Robrecht, 309, 32.
AIGREMONT, Aegremont, te Ennevelin, Fr., Nord, Lille, Pont‐à‐Marcq. ‐ Zie ANSELM van.
Ailcurtensis, zie EAUCOURT.
Ailos, zie ELEU‐DIT‐LEAUWETTE.
AIRE‐SUR‐LA‐LYS, Area, Areę, Aream, Aria, Arię, Ariam, Arie, Ariensem, Ariensi, Ariensis,
Ariensium, Arije, Haria, 308, 71 ; 338, 35 ; 343, 29 ; 358, 44 ; 360, 44 ; 365, 90 ; 374, 43 ;
394, 60 ; 508, 18 ; 515, 18 ; 524, 45 ; 527, 55 ; 531, 51 ; 547, 61 ; 578, 61 ; 579, 178 ; 655,
27 ; 656, 75 ; 720, 34, 42 ; 740, 146 ; 831, 59. ‐ Amicitia van, 740, passim. ‐ Burgers van,
740, 64 ; V12 ; zie BOUDEWIJN Flael ; MACON. ‐ Burggraaf van, 338, 47 ; 527, 41, 42, 44, 45,
46 ; 831, 63, 65, 80 ; zie ROBRECHT. ‐ Burggravenfamilie van, zie JAN, zoon van Robrecht ;
ROBRECHT, zoon van Robrecht ; WILLEM, oudste zoon van Robrecht. ‐ Calceia van, 720,
31. ‐ Dapifer of schenker van, zie WALBRECHT. ‐ Deken van, zie SINT‐PIETERS. ‐
Kanunnik van, zie SINT‐PIETERS. ‐ [Kapittel]kerk van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Kasselrij van,
831, 52. ‐ Kerk van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Markt van, 720, 32. ‐ Meier en schepenen
van, 720, 31, 36. ‐ Ontvanger van de graaf te, zie ROBRECHT van Métèque. ‐ Proost van,
zie SINT‐PIETERS. ‐ Territorium van, 308, 70 ; 831, 58. ‐ Zie BOUDEWIJN II van ; BOUDEWIJN
III van ; CHRISTIAAN van Strazele ; EVERAARD van ; FILIPS, broer van Boudewijn II van ;
GISELBRECHT van, seneschalk ; JAN van ; LILIOSA van ; REINOUD van ; THEOBALD II van.
Alaidis, zie ALEIDIS.
ALAIN, Alanus, de Ripa, land van, wellicht te Rijsel, 645, 32.
Alanus, zie ALAIN.
ALARD, Alardus, subdiaken van Sint‐Pieters te Rijsel, 688, 39.
ALARD, Alardus, [I] van Bourghelles, 689, 48.
4

ALARD, Alardus, van Brouchy, ridder, 676, 45, 46.
ALARD*, Alardus, [I] van Croisilles, 449, 46 ; 676, 27 ; 838, 32.
ALARD*, Alardus, [II] van Épinoy, leenheer van Peter, 316, 48 ; 391, 43 ; 524, 43 ; 759, 25, 27, 28.
‐ Zonen van, 759, 25.
ALARD, Allardus, van Imercourt, leenman van Sint‐Vaast, 564, 93, 94.
ALARD, Alardus, van Loos, 373, 58.
ALARD, Alardus, [van Oostburg], zoon van Simon, 633, 52, 55, 57, 59.
ALARD, Adelardus, Alardus, van Vladslo, 403, 36 ; 807, 30, 31.
ALARD, Alardus, Rape, 549bis, 88.
ALARD*, Alardus, Halardus, proost van [de graaf te] Rijsel, vader van Walter en broer van
Rijker van Rijsel, 299, 57 ; 302, 34 ; 306, 40, 41 ; 317, 32.
ALARD, Alardus, landman van Neerwaasten, 782, 56.
Alardus, zie ALARD.
Albanensis, zie ALBANO.
ALBANO, Albanensis, Italië, Rome. ‐ Zie HENDRIK, bisschop van.
Alberipe, zie AUBERIVE.
ALBERTUS, zie GILLIS filius A.
Albertus, zie ALBRECHT.
Albi, zie AUBY.
Albin, zie AUBIN‐SAINT‐VAAST.
Albiniaco, Albiniacum, zie AUBIGNY‐EN‐ARTOIS.
ALBRECHT, Albertus, van Baaigem, 351, 36.
ALBRECHT, Albertus, van Erembodegem, 300, 44, 45 ; 365, 86, 87.
ALBRECHT, Albertus, van Framerville‐Rainecourt, 322, 71.
ALBRECHT, Albertus, [van Giraumont], 407, 17.
ALBRECHT, Albertus, de Hond, broer van Robrecht, 312, 19 ; 538, 24.
ALBRECHT, Albertus, Schate, houder van land, wellicht te Lampernisse, 460, 26.
Albus, zie (DE) BLONDE ; (DE) WITTE.
Alchi, Alchiacensis, Alchiaco, Alci, zie AUCHY‐LÈS‐HESDIN.
Aldenarda, Aldenardensi, zie OUDENAARDE.
Aldenborg, Aldenborgensis, Aldenborgh, Aldenburch, Aldenburg, Aldenburgensis, zie OUDEN‐
BURG.
ALÉAUME, Alelmus, van Vignacourt, burggraaf van Amiens, 306, 47 ; 307, 503, 504 ; 322, 68.
ALÉAUME, Alelmus, burggraaf van Ham, broer van Peter burggraaf van Péronne, 676, 44.
ALÉAUME, van Amiens, zie ALÉAUME, burggraaf van Amiens.
ALÉAUME*, Alelmus, [Piedargent, burger] van Atrecht, grootvader van de echtgenote van
Hugo van Beaumetz‐lès‐Loges, 679, 27, 28.
ALEAUME, Alelmus, van Beaumetz‐lès‐Cambrai, 571, 73.
ALÉAUME, Allelmus, van Guigny, V20.
ALEAUME, Alelmus, van Le Maisnil, 709, 35, 37.
ALÉAUME, van Vignacourt, zie ALÉAUME, burggraaf van Amiens.
ALÉAUME, Alelmus, van Woestijne, 678, 26.
ALEIDIS, Alidis, gravin van Henegouwen, echtgenote van graaf Boudewijn IV, V19.
ALEIDIS, Alaidis, echtgenote van Radulf van Gueudecourt, 676, 25.
ALEIDIS, Aelidis, echtgenote van Walter II van Loker, 583, 31.
Alelmus, zie ALÉAUME.
Aleuuanghe, zie ALLOUAGNE.
ALEXANDER*, [III], paus, 666, 26 ; 667, 106 ; 831, 71, 72.
ALEXANDER, prior van Sint‐Joris te Hesdin, [later abt van Anchin], 325, 42, 43.
5

ALEXANDER, prior van [de Sint‐Maartenspriorij te] Koekelare, 404, 63.
ALEXANDER*, proost van Watten, 344, 63, 64 ; 420, 20, 21.
ALEXANDER, magister [in entourage van de heren van Aalst ?], 300, 44.
Alexis, zie ALEXIUS.
ALEXIUS*, Alexis, Allexis, abt van Sint‐Winoksbergen, 344, 63; 658, 40 ; 666, 48, 49 ; 667, 43.
Alfrenghem, zie ALVERINGEM.
Algerus, zie AUGER.
ALGOTH, Helgotus, kelderwaarder van de Sint‐Jorispriorij te Hesdin, V20.
ALGOTH, Algotus, [van Esquermes], vader van Jan, 663, 27.
ALGOTH, Helgotus, broer van Walter le Bornes, 655, 13. ‐ Echtgenote van, 655, 13.
ALGOTH, Algothus, [inwoner van Veurne ?], 640, 24.
Algothus, zie ALGOTH.
Alidis, zie ALEIDIS.
Alkerus, zie AUCHER.
ALLAARTSHUIZEN, Alnotshus, te Wulpen, nu Veurne, W.‐Vl., Nieuwpoort, 641, 67.
Allardus, zie ALARD.
Allelmus, zie ALÉAUME.
Allexis, zie ALEXIUS.
ALLOUAGNE, Aleuuanghe, Aloannia, Aloanniam, Aloannie, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune,
Béthune, 382, 87, 117, 119 ; 415, 49. ‐ Leenmannen van de priorij van Labeuvrière te,
382, 95. ‐ Visvijver te, 382, 102. ‐ Villa van, 382, 85. ‐ Zie AMALRIK van ; BOUDEWIJN van ;
ZEGER van.
Almannus, zie AUMAN.
Almulricus, zie AMALRIK.
Alna, Alne, zie AULNE.
"Alnel", onbekend, wellicht te Montigny‐en‐Ostrevent, 301, 38.
ALNES, Alno, te Warlaing, Fr., Nord, Douai, Marchiennes. ‐ Villa van, 394, 80.
"Alnetum Traversem", elzenbos te Rethondes, Fr. Oise, Compiègne, Attichy, 523, 29.
Alno, zie ALNES ; AULNE.
Alnoith, zie AULNOIS.
Alnotshus, zie ALLAARTSHUIZEN.
Aloannia, Aloanniam, Aloannie, zie ALLOUAGNE.
Alost, Alostensium, zie AALST.
ALSACE, zie ELZAS.
Alsgooth, zie AALSCHOOT.
Alsinga, zie ALSINGE.
ALSINGE, Alsinga, te Watten, 694, 29.
ALSTEN, Alstenus, subprior van Sint‐Maartensabdij te Laon, 627, 30, 31.
Alstenus, zie ALSTEN.
Altauena, zie HAUTE‐AVESNES.
Altauilla, zie HAUTEVILLE.
Alteia, zie AUTHIE.
Altifossatus, zie LONGFOSSÉ.
Aluez, zie ELEU‐DIT‐LEAUWETTE.
ALVERINGEM, Alfrenghem, Alveringhem, W.‐Vl., Veurne, 415, 44. ‐ Parochie van, 379, 22.
Alveringhem, zie ALVERINGEM.
Alvisius, zie ALVISUS.
ALVISUS, zie HUGO filius A.
Alzatia, zie ELZAS.
6

Amalricus, zie AMALRIK.
AMALRIK, Amalricus, deken van [Sint‐Pieters te] Rijsel, 306, 48 ; 688, 38 ; 758, 35.
AMALRIK, Amalricus, cantor van Sint‐Pieters te Rijsel, 645, 32, 33 ; 688, 39.
AMALRIK, Amolricus, [van Allouagne], zoon van Boudewijn, broer van Zeger, 382, 102, 106.
AMALRIK, Amalricus, van Bernot, 699, 41.
AMALRIK, Almulricus, van Hamblain‐les‐Prés, leenman van Sint‐Vaast, 564, 97.
AMALRIK*, Amalricus, Amolricus, Amulricus, [IV] van Landas, zoon van Stefaan I en Geertrui,
broer van Diederik, Hugo, Renier, Stefaan II en Willem, leenheer van Simon van
Lallaing, van Diederik, Hugo, Renier, Stefaan en Willem van Landas, leenman van de
graaf, ridder, 318, 40, 50, 55, 60, 62, 63, 66, 69, 73 ; 319, 79 ; 334, 35 ; 394, 57, 60; 554, 45 ;
572, 24 ; 610, 43, 44, 46, 63, 70, 87.
AMALRIK, Amolricus, Caudron, 318, 73.
AMALRIK, Amalricus, houder van land te Cans, 656, 58.
AMAND, Amandus, [de Castel], abt van Marchiennes, 554, 40, 41.
Amandus, zie AMAND.
Ambianensem, Ambianensi, Ambianensis, Ambianis, zie AMIENS.
Ambleni, zie AMBLENY.
AMBLENY, Ambleni, Fr., Aisne, Soissons, Vic‐sir‐Aisne, 367, 30.
AMEKIN, 631, 48.
AMIENS, Ambianensem, Ambianensi, Ambianensis, Ambianis, 307, passim ; 687, 34. ‐ Aartsdia‐
ken van, 307, 280, 281. ‐ Abdij te, zie SAINT‐MARTIN‐AUX‐JUMEAUX ; SINT‐JAN. ‐ Baljuw
van, zie DROGO. ‐ Bisschop van, 307, passim ; 687, 33 ; zie GUARIN ; ROBRECHT de Camera
; THEOBALD. ‐ Brug te, zie “Grand Pont”. ‐ Burggraaf van, 307, passim ; zie ALÉAUME
van Vignacourt. ‐ Communia van, 307, 115 ; 687, 27, 34. ‐ Gezworenen van de
communia van, 687, 27. ‐ Graaf van, 307, passim ; zie FILIPS van de Elzas. ‐ Graafschap
van, 307, 120. ‐ Meier van de communia van, 307, 267 ; 687, 27. ‐ Molens te, zie CAMON
; SAINT‐PIERRE. ‐ Mud van, 307, 437. ‐ Schepenen van de communia van, 307, 267. ‐
Sluizen te, zie “Estous”, “Oisel”, “Soustraine”. ‐ Toren te, zie “Castelet des Vergiaus”. ‐
Vidaam van, 307, passim ; zie GERAARD van Picquigny ; WERMOND van Picquigny. ‐
Wijken te, zie DUREAUME ; GLATIGNY. ‐ Zie DROGO van.
AMIOTH, zie ERLEBALD, filius A.
Amolricus, Amulricus, zie AMALRIK.
ANA, zie GERAARD.
ANCHIN, Acquicinctensium, Acquicinensi, Aquicinctensem, Aquicinctensi, Aquicinctensibus,
Aquicinctensis, Aquicincti, Aquicincto, Aquicinensi, Aquicinensis, Aquicinii, Aquicinium,
302, 30 ; 689, 35. ‐ Abdij van Sint‐Salvator te, 302, 25, 26 ; 340, 26, 27, 31 ; 352, 25 ; 394,
65 ; 462, 25 ; 563, 35, 49 ; 689, 27, 28 ; 818, 31. ‐ Abt van, zie GOZWIN ; SIMON I. ‐ Altare
van, 301, 42. ‐ Bos van, 301, 35, 39. ‐ Broeders van, 563, 55, 66, 67 ; 818, 29. ‐ Sartus van,
689, 35. ‐ Vijver van, 689, 34.
ANCOISNE, Anquennes, te Houplin‐Ancoisne, Fr., Nord, Lille, Seclin. ‐ Territorium van, 453, 56.
‐ Villa van, 412, 22. ‐ Zie ROBRECHT van.
Andernense, Andernensis, zie ANDRES.
ANDREAS, meier, leenman van Sint‐Vaast, 564, 95.
ANDRES, Andernense, Andernensis. ‐ Abt van, zie PETER.
Anduuerpie, zie ANTWERPEN.
Anekin, zie ENNEQUIN.
Anemagn, zie ENNEMAIN.
Aneulyn, zie ANNOEULIN.
Angen, zie AGNIÈRES.
7

(L') ANGLAIS, Anglicus, zie ROBRECHT, broeder van het Hospitaal.
Angleia, zie LANGLÉE.
Anglia, zie ENGELAND.
Anglicus, zie L'ANGLAIS ; zie WILLEM, magister.
"Angulus dapiferi", te Saint‐Pierre‐Brouck, 656, 49.
ANICHE, Henice, Fr. Nord, Douai, Douai‐Sud. ‐ Tiend van, 554, 36. ‐ Basiliek te, zie SINT‐
MAARTEN.
ANISIUS*, Avis, van Mesen, clericus, kanunnik van Mesen, kanunnik en later deken van Saint‐
Quentin‐en‐Vermandois, 333, 43 ; 348, 27 ; 668, 14 ; 727, 45.
ANISIUS, deken van Saint‐Quentin, zie ANISIUS van Mesen, clericus.
ANISIUS, kanunnik van Mesen, zie ANISIUS van Mesen, clericus.
ANISIUS, kanunnik van Saint‐Quentin, zie ANISIUS van Mesen, clericus.
ANNAPES, Annapia, Fr., Nord, Lille, Lannoy. ‐ Zie, WALTER van.
Annapia, zie ANNAPES.
ANNOEULIN, Aneulyn, Fr., Nord, Lille, Seclin. ‐ Molen van Sint‐Vaast te, 444, 35, 52.
Anquennes, zie ANCOISNE.
ANSAUVILLERS, Ansolviler, Ansoutviler, Fr., Oise, Clermont, Breteuil‐sur‐Noye. ‐ Zie PETER van ;
RADULF broer van Peter van.
ANSBALD, Ansboldus, van Aalst, schepen [van Aalst], 300, 46.
Ansboldus, zie ANSBALD.
Ansellus, zie ANSELM.
ANSELM, Anselmus, proost van Eversam, 590, 40 ; 692, 27 ; 724, 34.
ANSELM, Ansellus, [II van Richemont‐Bouchain], met de Baard, graaf van Oosterbant, 554, 38.
ANSELM*, Anselmus, [Candavène], graaf van Saint‐Pol, [echtgenoot van Eustachie, zoon van
Hugo III Candavène en Margareta van Clermont], broer van graaf Ingelran van Saint‐
Pol en van Aigelina, vader van Hugo IV graaf van Saint‐Pol, 309, 31, 46, 47, 58 ; 646, 29,
30.
ANSELM, Anselmus, van Aardenburg, 582, 32, 33 ; 583, 47.
ANSELM, Anselmus, [II] van Aigremont, pair van Rijsel, 663, 30, 31.
ANSELM, Anselmus, van Ardompré, 299, 59, 60 ; 444, 42.
ANSELM, Anselmus, van Crecques, oom van Pons, 764, 18.
ANSELM, Ansellus, van Haravesnes, V20.
ANSELM*, Anselmus, van Houdain, echtgenoot van Aigelina van Saint‐Pol, 309, 32, 33.
ANSELM*, Ansellus, Anselmus, van Lambres‐lez‐Douai, 319, 78, 79 ; 550, 80 ; 554, 67, 68 ; 591, 49
; 726, 25.
ANSELM*, Anselmus, [I] van Rodelinghem, broer en leenheer van Theobald I, vader van
Anselm II en van Willem, leenman van de graaf, 299, 59 ; 306, 48, 49 ; 439, 58, 59 ; 444,
42 ; 651, 36 ; 684, 29, 32, 36 ; 822, 47, 48, 52 (?).
ANSELM, Anselmus, [II van Rodelinghem], zoon van Anselm I, broer van Willem, 684, 36, 37 ;
822 47, 48, 52 (?).
ANSELM*, Ansellus, van Roisin, 838, 39.
ANSELM, Anselmus, van Werken, leenheer van Oilaard van Elverdinge, leenman van
Giselbrecht van Nevele ; achterleenman van de graaf, 292, 16, 17, 19.
ANSELM, Anselmus, van Woumen, 807, 31.
ANSELM, Anselmus, broer van Hugo van Houdain, 455, 24.
ANSELM, Anselmus, vader van Hugo Candavène, zie ANSELM, [Candavène], graaf van Saint‐Pol.
Anselmus, zie ANSELM.
Ansfridus, zie ANSFRIED.
ANSFRIED, Ansfridus, van Saint‐Pierre, schepen [van Dowaai], 340, 39.
8

ANSOLD, Ansoldus, abt van Compiègne, 313, 33 ; 406, 53.
Ansoldus, zie ANSOLD.
Ansolviler, Ansoutviler, zie ANSAUVILLERS.
Anthonius, Antonius, zie ANTOON.
ANTOON, Anthonius, van Pittem, 713, 25 ; 841, 49.
ANTOON, Antonius, dapifer van Sint‐Omaars, 580, 63, 64.
ANTWERPEN, Anduuerpie, Antwerpensium, Antwerpia, h.pl.v. prov. Antwerpen, 549bis, 91. ‐
Abdij van, zie SINT‐MICHIELS. ‐ Schepenen van, 534, 127.
Antwerpensium, Antwerpia, zie ANTWERPEN.
Anzaing, zie ANZIN‐SAINT‐AUBIN.
ANZIN‐SAINT‐AUBIN, Anzaing, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Nord. ‐ Vijver te, 838, 45.
Aqueductus Sibaldi, zie "Sibaldileet".
Aquicinctensem, Aquicinctensi, Aquicinctensibus, Aquicinctensis, Aquicincti, Aquicincto,
Aquicinensi, Aquicinensis, Aquicinii, Aquicinium, zie ANCHIN.
Aremin, zie HERMIN.
Aras, zie ATRECHT.
Arcela, Arceles, zie AARSELE.
Archas, Arches, zie ARQUES.
ARCHIES, Harchias, Harcies, te Bohain‐en‐Vermandois, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, 556, 44 ;
849, 17, 26, 46, 73. ‐ Bos te, 556, 45 ; 849, 64. ‐ Territorium van, 849, 49.
Arda, zie ARDRES.
Ardenborgh, zie AARDENBURG.
ARDOMPRÉ, Ardonpre, Ardonprei, te Templeuve, Fr., Nord, Lille, Cysoing. ‐ Zie ANSELM van.
Ardonpre, Ardonprei, zie ARDOMPRÉ.
ARDRES, Arda. ‐ Zie ARNULF IV van, vicecomes.
Area, Areę, Aream, zie AIRE‐SUR‐LA‐LYS.
Arembaldi Capella, zie ARMBOUTSKAPPEL.
Aremin, zie HERMIN.
Arena, zie ZAND.
ARENGERUS, zie FILIPS Arengeri.
Aria, Arię, Ariam, Arie, Ariensem, Ariensi, Ariensis, Ariensium, Arije, zie AIRE‐SUR‐LA‐LYS.
Arka, Arkas, Arkes, zie ARQUES.
ARMBOUTSKAPPEL, Arembaldi Capella, Erembaldi Capella, ARMBOUTS‐CAPPEL, Fr., Nord,
Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van, 667, 47. ‐ Zie EUSTAAS van ; HUGO van.
Armentaria, zie ARMENTIÈRES.
ARMENTIÈRES, Armentaria, Fr., Nord, Lille. ‐ Zie WALTER van.
Arnaldus, zie ARNOLD ; ARNULF.
ARNOLD, Arnaldus, prior van Saint‐Sépulcre [te Kamerijk], 399, 25.
ARNOLD, Arnaldus, Arnoldus, Arnulfus, proost van de abdij van Watten, 644, 42, 43 ; 666, 45 ;
667, 116 ; 673, 64, 65 ; 694, 36 ; 715, 60.
ARNOLD, Arnoldus, Ernulfus, subprior van Saint‐Sépulcre, 387, 70 ; 391, 41; 410, 44, 45.
ARNOLD, graaf van Guines, zie ARNULF.
ARNOLD, Arnoldus, Arnoud, Arnulfus, Arnulphus, burggraaf van Gistel, vicecomes, echtgenoot
van Agnes, 326, 35 ; 582, 24, 25 ; 583, 36 ; 644, 66 ; 665, 51 ; 693, 40, 41, 45 ; 725, 43 ; 735,
47 ; 737, 46 ; 753, 29.
ARNOLD, Arnoud, van Donct, broer van Lambekin, 730, 23.
ARNOLD, Arnout, [II] van Groot‐Bijgaarden, 549bis, 85.
ARNOLD, van Oudenaarde, zie ARNULF, III van Oudenaarde.
ARNOLD, Arnout, [II] van Rotslaar, [alias van Oppendorp], dapifer [van Brabant], 549bis, 83.
9

ARNOLD, Arnout, van Velpen, 549bis, 83.
ARNOLD, Arnaldus, van Wavrin, 334, 37.
ARNOLD, Arnoldus, Ernulfus, de Hond, 332, 48 ; 353, 23 ; 439, 72.
ARNOLD, dapifer, zie ARNOLD, II van Rotslaar.
ARNOLD, zoon van Rogier burggraaf van Gent, zie ARNULF.
Arnoldus, zie ARNOLD of ARNULF.
Arnoud, zie ARNOLD.
Arnoul, zie ARNULF.
Arnout, zie ARNOLD.
ARNULF, Arnulphus, aartsdiaken [van Terwaan], 524, 36.
ARNULF, Arnulfus, Arnulphus, abt van O.‐L.‐Vrouw te Chauny, 652, 18 ; 676, 42.
ARNULF, Arnaldus, Arnoldus, Arnulfus, Hernaldus, abt van Sint‐Bartholomeüs te Eekhout,
364, 26, 27 ; 428, 42, 43 ; 445, 27, 28, 29 ; 548, 55 ; 757, 51 (?) ; V26.
ARNULF, Arnulfus, deken van [Sint‐Maarten te] Ieper, 582, 31 ; 583, 45.
ARNULF, Arnulphus, heilige, 417, 100.
ARNULF, Arnulfus, van Lacum, broeder van het Hospitaal, 634, 22.
ARNULF*, Arnoldus, Arnulfus, [I] graaf van Guines, vader van Boudewijn, V10.
ARNULF*, Arnuphus, [I de Grote of de Oude], graaf van Vlaanderen, 778, 66.
ARNULF*, Arnulfus, Arnulphus, [IV] van Ardres, vicecomes, leenman van de graaf, 318, 81, 82;
345, 22 ; 833, 16, 17, 18.
ARNULF, Arnulphus, [van Berchem], zoon van Stefaan, 588, 33.
ARNULF, Arnulfus, van Le Cardonnois, schoonbroer van Peter meier van Puisieux‐en‐Bray,
654, 38, 39.
ARNULF, Arnoul, Arnulfus, van Cayeux‐sur‐Mer, 589, 44 ; 733, 21.
ARNULF, Arnulfus, van Dottenijs, [echtgenoot van Ola en broer van Walter], ridder, 695, 29,
31, 32, 34, 40, 41.
ARNULF, van Gistel, vicecomes, zie ARNOLD, burggraaf van Gistel.
ARNULF, Arnulphus, Ernulfus, [I van Eine en] Landas, zoon van Geraard I van Landas en
Mathilde, 352, 33 ; 591, 38, 42 ; 638, 47, 63 ; 840, 34.
ARNULF*, [III van Grimbergen], alias van Ninove, zoon van Geraard II [en Mathilde van
Ninove], 365, 84, 85.
ARNULF*, Arnoldus, Arnulfus, Ernulfus, [van de burggravenfamilie] van Kortrijk, zoon van
Rogier I, broer van Giselbrecht en Rogier II, 302, 34 ; 339, 48 ; 716, 46.
ARNULF, van Landas, zie ARNULF, I van Eine en Landas.
ARNULF, Arnulfus, van Menen, 760, 26, 27.
ARNULF, van Ninove, zie ARNULF, III van Grimbergen.
ARNULF*, Arnoldus, [III] van Oudenaarde, vader van Geraard III en Giselbrecht II, 529, 34, 36.
ARNULF, Arnulfus, van Steenwerck, 820, 33.
ARNULF*, Arnulfus, van Thumesnil, 334, 36, 37.
ARNULF, Arnulfus, van Volkrange, 536, 46, 47.
ARNULF, Arnulfus, [van Ytres], zoon van Robrecht, 350, 26.
ARNULF, Arnulfus, Arnulphus, Ernulfus, le Bougre, 624, 23 ; 625, 84 ; 626, 34 ; 628, 32.
ARNULF, Ernulfus, de Lange, schepen van Cassel, 635, 29.
ARNULF, Arnulfus, de Monnik, van Zwijnaarde, raadsheer van de graaf, 569, 91, 92, 100.
ARNULF, Arnulphus, Rusticus, schepen van Gent, 398, 49.
ARNULF*, Arnoldus, Arnulfus, Ernulfus, [II] voogd van Terwaan, vader van Arnulf III, 318, 81 ;
320, 32 ; 329, 27 ; 666, 48 (?) ; 667, 118 (?).
ARNULF, Arnoldus, Ernulfus, [III], zoon van Arnulf II voogd van Terwaan, 329, 27 ; 666, 48 (?) ;
667, 118 (?).
10

Arnulfus, Arnulphus, zie ARNOLD of ARNULF.
Aroasia, Aroasiensis, zie ARROUAISE.
ARONDE, Arunnam, bijrivier van de Oise, 322, 46.
ARQUES, Archas, Arches, Arka, Arkas, Arkes, Ercha, 797, 46. ‐ Comitatus van, 797, 50. ‐ Kerk
van, 387, 53. ‐ Villa van Sint‐Bertijnsabdij te, 778, 63 ; 794, 79 ; 795, 37; 797, 42. ‐ Zie
BOUDEWIJN van ; GISELBRECHT van ; NIKOLAAS van ; OLIVIER van ; ROBRECHT van.
ARRAS, Arraz, zie ATRECHT.
Arroasia, Arroasie, Arroasiensis, zie ARROUAISE.
ARROUAISE, Aroasia, Aroasiensis, Arroasia, Arroasie, Arroasiensis, Arrowasia, abdij van Sint‐
Nikolaas te Le Transloy, 381, 23 ; 439, 50, 62, 70 ; 441, 25, 26 ; 442, 16 ; 463, 30, 31 ; 528,
63 ; 676, 21 ; 765, 17 ; 849, 45. ‐ Abt van, zie LAMBRECHT ; WALTER. ‐ Broeders van, 349,
70 ; 353, 20 ; 439, 38, 39 ; 676, 30, 35, 36 ; 765, 20. ‐ Kapittel van, 676, 33 ‐ Magister
calceie van, zie JAN.
Arrowasia, zie ARROUAISE.
Arscot, zie AARSCHOT.
Artain, zie ARTEMPS.
ARTAUD, Artaudus, abt van Cercamp, 646, 44, 45.
Artaudus, zie ARTAUD.
ARTEMPS, Artain, Arthaing, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Simon, V31. ‐ Molen van, V31.
ARTESIË, Artisien, ARTOIS, graafschap in Frankrijk. ‐ Graaf van, zie FILIPS van de Elzas. ‐
Inwoners van, 307, 254.
Artheuelde, zie ERTVELDE.
Artisien, zie ARTESIË.
ARTOIS, zie ARTESIË.
Artrica, zie AARTRIJKE.
Arunnam, zie ARONDE.
Asbroec, zie HAZEBROEK.
Ascelinus, zie AUCLIN.
Ascha, zie ASSE.
Ascon, zie ABSCON.
ASSE, Ascha, Vlaams‐Brabant, Asse. ‐ Zie HENDRIK van.
Asue, zie ACY‐EN‐MULTIEN.
Aszo, zie AZO.
Atheias, zie ATHIES.
ATHIES, Atheias, Aties, Atties, Fr., Somme, Péronne, Ham, 700, 26. ‐ Grafelijke molen te, 295,
40. ‐ Zie ADAM van ; ELISENDA, echtgenote van Adam van ; JAN van ; MANASSES van.
Aties, zie ATHIES.
Atrabatensis, Atrabati, Atrabato, Atrebate, Atrebatensem, Atrebatensi, Atrebatensis,
Atrebatensium, Atrebati, Atrebato, zie ATRECHT.
ATRECHT, Aras, Arraz, Atrabatensis, Atrabati, Atrabato, Atrebate, Atrebatensem, Atrebatensi,
Atrebatensis, Atrebatensium, Atrebati, Atrebato, Attrabatensis, Attrebatense,
Attrebatensi, Attrebatensis, Attrebatensium, Attrebati, Attrebato, Attrebatum, ARRAS,
309, 44, 62 ; 321, 47 ; 324, 59 ; 384, 32 ; 443, 61, 64 ; 564, 38, 84, 85, 102 ; 572, 27 ; 585, 37 ;
636, 26 ; 664, 17 ; 741, 34, 59 ; 769, 42 ; 842, 30 ; 848, 47 ; 849, 41. ‐ Aartsdiaken van, zie
JAN. ‐ Abdij van, zie SINT‐VAAST. ‐ Abt van, zie SINT‐VAAST. ‐ Bisdom van, 634, 25. ‐
Bisschop van, 741, 37 42 ; zie FRUMALD ; GODSCHALK ; PETER I. ‐ Brug te, zie TENARD. ‐
Burgers van, 709, 27 ; 832, 23, 24. ‐ Cantor van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Civitas van,
394, 106 ; 564, 49, 50 ‐ Deken van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Elect van, zie ROBRECHT van
Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Grafelijke woonst te, 349, 83 ; 353, 24 ; 439, 73. ‐ Hospitaal te, zie
11

SINT‐JAN. ‐ Kapelaan van de bisschop van, zie MAARTEN ; THEOBERT ; WAZO.‐
Kathedraalkapittel van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Maat van, 585, 30 ; 615, 35, 36 ; 676,
31; 700, 26. ‐ Magister van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Munt van, 463, 31 ; 787, 22, 23 ;
810, 26. ‐ Pagus van, 394, 85. ‐ Poort te, zie SINT‐SALVATORSPOORT. ‐ Schepenen van,
433, 202 ; 435, 336, 337 ; 436, 232, 233 ; 564, 50, 68, 69, 81, 84, 85 ; zie ADO ; AUFRIED ; BOUDE‐
WIJN de Castel ; BOUDEWIJN li Courtois ; ENGELBRECHT le Boutellier ; GILLIS ; GOZO ;
HENDRIK le Veau ; JAN Huquedieu ; JAN Infans ; ROBRECHT Cosset ; SIMON Faverel ;
WILLEM de le Pierre. ‐ Villa van, 443, 64. ‐ Voogd van, zie SINT‐VAAST. ‐ Wijk te, zie
L'ESTRÉE. ‐ Wisselaars van, 585, 28, 29 ; 700, 22. ‐ Zie ALÉAUME Piedargent ; BOUDEWIJN
van ; HUGO Hawel van ; SAWALO Huquedieu van ; WALTER van ; WARNER de Castel van ;
WILLEM van.
ATTICHES. ‐ Zie JACOB van.
Atties, zie ATHIES.
Attrabatensis, Attrebatensi, Attrebatensis, Attrebatensium, Attrebati, Attrebato, Attrebatum,
zie ATRECHT.
Atrium, zie (VAN) KERKHOVE.
AUBERIVE, Alberipe, Fr., Haute‐Marne, Langres. ‐ Broeders van, 557, 21, 24.
AUBIGNY‐EN‐ARTOIS, Albiniaco, Albiniacum, 453, 42. ‐ Zie BOUDEWIJN II van ; HUGO Havet van.
AUBIN‐SAINT‐VAAST, Albin, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Hesdin. ‐ Curtis van, 430, 30.
‐ Territorium van, 430, 31. ‐ Villa van, 430, 31.
AUBY, Albi. ‐ Zie WALTER van.
AUCHER*, Alkerus, [Caperon] vader van Boudewijn Caperon kanunnik van Aire‐sur‐la‐Lys,
broer van Juliaan, leenman van de burggraaf van Aire‐sur‐la‐Lys, 527, 41 ; 831, 64.
AUCHER, Alkerus, houder van een mansura, wellicht in de buurt van Ieper, 415, 48.
Auchi, zie AUCHY‐LES‐MOINES.
AUCHY‐LES‐HESDIN, Alchi, Alchiacensis, Alchiaco, Alci, 786, 29 ‐ Abdij te, zie AUCHY‐LES‐MOINES. ‐
Moeras te, 785, 21. ‐ Villa te, 786, 31.
AUCHY‐LES‐MOINES, Alchi, Auchi, ecclesia Beati Silvini, Sanctus Silvinus de Alchiaco, abdij van
Sint‐Silvijn te Auchy‐lès‐Hesdin, 785, 22 ; 786, 28. ‐ Abt van, 785, 22 ; zie WALTER. ‐
Monniken van, 465, 20 ; 785, 22.
AUCLIN, Ascelinus, van Gannes, [broer van Radulf de Cingula], 543, 29.
Auconuillers, zie AUCHONVILLERS.
Audefridus, zie AUFRIED.
AUDEFROID, Audefrois, zie NIKOLAAS.
Audefrois, zie AUDEFROID.
AUDINCTHUN, Odingethun, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Fauquembergues, 749, 15.
Audomarensem, Audomarensis, zie SINT‐OMAARS.
AUDOUÈRE, Audouere, te Aire‐sur‐la‐Lys, 831, 69.
Auednis, zie AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auelghem, zie AVELGEM.
Auelin, zie AVELIN.
Auelinghem, zie AVELGEM.
Aueluis, zie AVELUY.
Auenis, zie AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auenna, Auennam, zie AVENNES.
Auennensi, Auennensis, zie AVESNES‐LES‐BAPAUME.
Auennes, zie AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auennis, zie AVESNES‐LES‐BAPAUME ; AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auerdun, zie AVERDOINGT.
12

Aueskerka, zie HAVERSKERQUE.
Auesnes, zie AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auesnis, zie AVESNES‐LES‐BAPAUME ; AVESNES‐SUR‐HELPE.
Auframacurt, zie FRAMECOURT.
AUFRIED, Audefridus, schepen van Atrecht, 564, 99.
AUGER, Algerus, abt van O.‐L.‐Vrouwabdij van La Capelle, 658, 41.
AUGER‐SAINT‐VINCENT, Ogero, Ogier, Ogir, Fr., Oise, Senlis, Crépy. ‐ Zie THEOBALD van.
Auin, zie AVIN.
AULNE, Alna, Alne, Alno, abdij te Gozée, Hainaut, Thuin. ‐ Abt van, zie GERAARD van Grez.
AULNOIS, Alnoith, te Faumont, 656, 55.
AUMAN, Almannus, van Haspres, 554, 45. ‐ Echtgenote en zonen van, 554, 46.
AUMAN, Almannus, van Prouvy, [leenman van Boudewijn V van Henegouwen], 554, 68 ; 849,
31, 83.
(L') AUMONE, Elemosina, of Petit‐Cîteaux, abdij te La Colombe, Fr., Loire‐et‐Cher, Blois,
Ouzouer‐le‐Marché. ‐ Abt van, zie FILIPS.
Aussi, zie AUXI‐LE‐CHATEAU.
Aussimont, zie OSSIMONT.
Autuile, zie AUTHUILLE.
AUXI‐LE‐CHATEAU, Aussi. ‐ Zie HUGO II van.
AVELIN, Auelin. ‐ Zie WILLEM van.
AVELGEM, Auelghem, Auelinghem, Davelghem, W.‐Vl., Avelgem, 768, 32. ‐ Wastina te, 768, 32. ‐
Zie ODO van ; WILLEM I van.
AVENNES, Auenna, Auennam, te Loos, 373, 34. ‐ Zie ANASTAAS van ; EMMA van ; ROBRECHT I van ;
ROBRECHT II van ; SARA, echtgenote van Anastaas van.
Avennes, zie AVESNES‐LE‐COMTE ; AVESNES‐SUR‐HELPE.
AVERDOINGT, Auerdun, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐ Zie HUGO van ; WALTER
van.
AVESNES, zie AVESNES‐LE‐COMTE ; AVESNES‐LES‐BAPAUME ; AVESNES‐SUR‐HELPE.
AVESNES‐LE‐COMTE, Avennis. ‐ Leen van, 843, 14.
AVESNES‐LES‐BAPAUME, Auennensi, Auennensis, Auennis, Auesnis, ecclesia Sancte Marie de
Advesnis, ecclesia Beate Marie de Auesnis. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw te, 341, 18 ; 397, 16 ;
466, 15 ; 526, 29 ; 595, 21 ; 608, 102. ‐ Abdis van, 526, 37 ; 594, 20 ‐ Monialen van, 538,
15 ; 594, 19 ; 608, 93, 100.
AVESNES‐SUR‐HELPE, Advesnis, Auednis, Auenis, Auennes, Auennis, Auesnes, Auesnis, Avennes. ‐
Zie ADELVIA van Guise, echtgenote van Jacob van ; JACOB van ; NIKOLAAS van.
AVIN, Auin, van Loker, 584, 46.
Avis, zie ANISIUS.
AXEL, Axla, Nederland, Zeeland. ‐ Oppidum van, 633, 57. ‐ Zie ADAM van ; BERTILDE van ;
COLUMBA van ; GEERTRUI van ; GOMMAAR van ; JORDAAN van ; VORTHIARDIS van ; WIVEZIN,
echtgenote van Gommaar van ; WALTER van.
Axelles, zie AXLES.
Axla, zie AXEL.
AXLES, Axelles, te Coquelles. ‐ Zie FILIPS van.
. AZO, Aszo, [van Oigny‐en‐Valois], zoon van Peter I, broer van Peter II, echtgenoot van
Fresendis, 370, 25, 33, 37, 48, 54.
AZO, van Waziers, 340, 36.
B.
13

BAAIGEM, Badegem, O.‐Vl., Gent. ‐ Zie ALBRECHT van.
(MET DE) BAARD, Barbatus, zie ANSELM, graaf van Oosterbant ; ROBRECHT I, graaf van
Vlaanderen.
Baca, zie BAKE.
BACON, zie BOUDEWIJN.
Badegem, zie BAAIGEM.
BAILLEUL, zie BAILLEUL‐LEZ‐PERNES ; BAILLEUL‐SIRE‐BERTHOULT ; BELLE.
BAILLEULET, Baliolet, te Bailleul‐aux‐Cornailles, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐
Zie BERNARD van.
BAILLEUL‐LEZ‐PERNES, Ballolio, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Heuchin. ‐ Zie WALTER van.
BAILLEUL‐SIRE‐BERTHOULT, Ballol. ‐ Zie INGELRAN van ; PETER van ; WARNER van.
Baillol, Bailluel, zie BELLE.
Bailos, zie BOISLEUX‐AU‐MONT.
Bairi, zie BOIRY‐SAINTE‐RICTRUDE.
BAJUS, Basieus, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aubigny‐en‐Artois. ‐ Villa van, 831, 54.
BAKE, Baca, zie VIVIAAN.
BALANCES, Balantiis, abdij te Vron, Fr., Somme, Abbeville, Rue, zie VALLOIRES.
Balantiis, zie BALANCES.
Baldeuinus, Baldevinus, Baldewinus, Baldivinus, zie BOUDEWIJN.
Balduinivallis, zie BAUDIVAL.
Balduinus, Balduynus, zie BOUDEWIJN.
Balferemes, zie BEAUFREMEZ.
Balghera, zie BALGHERE.
BALGHERE, Balghera, zie LAMBRECHT ; OSTO.
Balgul, Baliol, zie BELLE.
Baliolet, zie BAILLEULET.
Baliolio, Baliul, zie BELLE.
BALLENBERG, Ballinberga. ‐ Curtis van, 841, 43.
Balliol, Balliolo, zie BELLE.
Ballol, zie BAILLEUL‐SIRE‐BERTHOULT.
Ballolio, zie BAILLEUL‐LEZ‐PERNES ; BELLE.
Ballolo, Balluel, zie BELLE.
Balpalmis, zie BAPAUME.
Baltassar, zie BALTAZAR.
BALTAZAR, Baltassar, kanunnik van [Sint‐Walburga te] Veurne, 671, 20, 21.
BAMPTON, Bentunia, Engeland, Oxfordshire. ‐ Baljuws van, 552, 19. ‐ Visvijver te, 552, 20.
Banai, zie BENAY.
Bapalmensi, Bapalmensis, Bapalmes, Bapalmis, zie BAPAUME.
BAPAUME, Balpalmis, Bapalmensi, Bapalmensis, Bapalmes, Bapalmis, Bapaumes, Bappalmensi,
Batpalmas, Batpalmensi, Batpalmensis, Batpalmes, Batpalmis, 397, 19, 29 ; 463, 31 ;
464, 24 ; 466, 15, 16 ; 479, 13, 14 ; 488, 17 ; 491, 20, 21 ; 496, 19 ; 499, 17 ; 526, 37 ; 538, 26
; 608, 74, 114, 120 ; 653, 28 ; 656, 58 ; 676, 47 ; 699, 47 ; 710, 15 ; 771, 36. ‐ Burggraaf van,
zie HUGO van Beaumetz‐lès‐Cambrai. ‐ Proost [van de graaf] te, zie WILLEM ;
BOUDEWIJN Pastis. ‐ Tol van, 585, 29 ; 608, 66, 67, 72 ; 700, 24, 25 ; V19.
Barbatus, zie (MET DE) BAARD.
Baretangle, zie BERTANGLES.
Bargas, Barges, Bargis, zie BARGUES.
14

BARGUES, Bargas, Barges, Bargis, 334, 32 ; 453, 63. ‐ Territorium van, 334, 22, 26 ; 453, 58. ‐ Zie
DIEDERIK van ; GILLIS van ; PETER van.
Bariacum, zie BOIRY‐SAINTE‐RICTRUDE.
(DES) BARRES, Barris, te Oissery, Fr., Seine‐et‐Marne, Meaux, Dammartin‐en‐Goële. ‐ Zie
BOUDEWIJN, oom van Jan en Willem III ; JAN ; WILLEM II ; WILLEM III.
Barrewaldus, zie BERWOLD.
Barsela, zie BAZEL.
BARTHOLOMEÜS, van Thury‐en‐Valois, 370, 60 ; 624, 23 ; 625, 83, 84 ; 628, 32.
BARTHOLOMEÜS, Potionarius, leenman van de abdij van Compiègne, 406, 54.
Barwaldus, zie BERWOLD.
Basceia, zie (LA) BASSÉE.
Basceuelda, Bascevelde, zie BASSEVELDE.
BASIEL, Basilius, van Bogaarde, iudex te Veurne, 799, 27.
BASIEL, Basilius, houder van land, nabij of te Zonnebeke, 684, 31.
Basieus, zie BAJUS.
Basilius, zie BASIEL.
(LA) BASSÉE, Basceia, Basseia, Fr., Nord, Lille. ‐ Zie PETER van.
Basseia, zie (LA) BASSÉE.
Basseuelda, Basseuelde, zie BASSEVELDE.
BASSEVELDE, Basceuelda, Bascevelde, Basseuelda, Basseuelde, Baszeuelde, Bazceuelde,
Bazeuelde, Bazheceuelde, Bazzeuelde, O.‐Vl., Eeklo. ‐ Zie DIEDERIK II van ; WILLEM van.
Bas Uuarneston, Bas Warnestun, zie BAS‐WARNETON.
BAS‐WARNETON, zie NEERWAASTEN.
Baszeuelde, zie BASSEVELDE.
Batpalmas, Batpalmensi, Batpalmensis, Batpalmes, Batpalmis, zie BAPAUME.
BAUDE, Bonavitus, van Dowaai, [alias van Douayeul], 340, 38.
BAUDIN, zie WILLEM, clericus van Sint‐Winoksbergen.
BAUDIVAL, Balduinivallis, te Le Cateau, Fr., Nord, Cambrai. ‐ Curia van de abdij van Vaucelles
te, 773, 20.
Bauduin, zie BOUDEWIJN.
Bauencouia, Bauincouiam, zie BAVIKHOVE.
BAUVIN, Fr., Nord, Lille, Seclin. ‐ Watermolen van, 444, 52.
BAVIKHOVE, Bauencouia, Bauincouiam, 753, 23 ; 803, 29.
Bayloes, zie BOISLEUX‐AU‐MONT.
Bazceuelde, zie BASSEVELDE.
BAZEL, Barsela, nu Kruibeke, O.‐Vl., Temse. ‐ Zie BOUDEWIJN van.
Bazeuelde, Bazheceuelde, zie BASSEVELDE.
Bazinghem, zie BAZINGHIEN.
BAZINGHIEN, Bazinghem, Bazinguegem, te Rijsel. ‐ Zie ROBRECHT van.
Bazzeuelde, zie BASSEVELDE.
Bealfromeis, zie BEAUFREMEZ.
Beata Dei Genetricis Maria, zie CLAIRVAUX, SINT‐DONAAS.
Beata Maria, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW ; zie AVESNES‐LÈS‐BAPAUME ; (LA) CAPELLE ; CERCAMP ;
COLLINANCES ; KOEFOORDE ; LOOS ; PAPINGLO ; RIJKE GASTHUIS ; RIJSEL.
Beata Maria Magdalena, zie ÉTRUN.
Beata Rictrudis, zie MARCHIENNES.
Beata Virgina, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW.
BEATRIX*, echtgenote van Giselbrecht van Bollezeele, 346, 18 ; 421, 23.
Beatus Amandus, zie SAINT‐AMAND.
15

Beatus Arnulfus, zie SINT‐ARNULF.
Beatus Augustinus, zie SAINT‐AUGUSTIN.
Beatus Avdomarus, zie SINT‐OMAARS.
Beatus Bertinus, zie SINT‐BERTIJNS.
Beatus Donatianus, zie SINT‐DONAAS.
Beatus Eligius, zie SINT‐ELIGIUS.
Beatus Fursei, zie SAINT‐FURSY.
Beatus Gaugericus, zie SAINT‐GERY.
Beatus Judocus, zie SAINT‐JOSSE‐SUR‐MER.
Beatus Kalixtus, zie CYSOING.
Beatus Martinus, zie SINT‐MAARTEN ; zie FIVES ; SAINT‐MARTIN‐AUX‐JUMEAUX.
Beatus Nicolaus, Beatus Nicholaus, zie SINT‐NIKOLAAS ; zie ARROUAISE.
Beatus Petrus, zie SINT‐PIETERS ; zie AFFLIGEM ; BEAUVAIS.
Beatus Petrus apostolus et Sanctus Vedastus, zie EVERSAM.
Beatus Piatus, zie SECLIN.
Beatus Silvinus, zie AUCHY‐LES‐MOINES.
Beatus Theodericus, zie SAINT‐THIERRY.
Beatus Thomas Cantuariensis, zie SINT‐THOMAS VAN CANTERBURY.
Beatus Vedastus, zie SINT‐VAAST.
Beatus Winnocus, zie SINT‐WINOKSBERGEN.
BEAUFREMEZ, Balferemes, Bealfromeis. ‐ Zie LAMBRECHT van.
BEAULENCOURT, Bellaincors, Briellencurt. ‐ Villa van, 526, 32. ‐ Zie GERAARD van.
BEAULIEU, Bello Loco. ‐ Curia van de abdij van Arrouaise te, 439, 49.
BEAULO, Bethlo. ‐ Zie HENDRIK van.
BEAUMETZ‐LÈS‐CAMBRAI, Belmes. ‐ Zie ALÉAUME van ; HUGO van, burggraaf van Bapaume.
BEAUMONT, Belmont. ‐ Zie BERNARD van ; GILLIS van.
BEAUMONT‐SUR‐OISE, Bellimontis, Bellomontensis, Fr., Val‐d'Oise, Pontoise. ‐ Zie ELEONORA van
Vermandois, gravin van.
BEAUVAIS, Belvaco. ‐ Deken van, zie LANSELIN. ‐ [Kapittel]kerk van Sint‐Pieters te, 654, 20.
BEAUVAL, Biauual, Fr., Somme, Amiens, Doullens. ‐ Zie GUIDO Candavène van.
BEAUVOIR, Beluoir, te Bonnières, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château. ‐ Villa van, 646,
32.
Beccherel, zie BECQUEREL.
"Beccherels", molen te Boiry‐Becquerelle, 526, 36.
Bechenies, zie BECQUIGNY.
"Becherel", Bekerel, molen te Saint‐Quentin, 375, 47 ; 419, 57.
BECQUEREL, Beccherel, te Vallières. ‐ Curtis van, 430, 28 ; V20. ‐ Molen te, 430, 28 ; V20. ‐
Vijver te, 430, 28 ; V20.
BECQUIGNY, Bechenies, verdwenen dorp tussen Le Transloy en Rocquigny, 442, 19.
BECQUIGNY, Bekiniis, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Bohain‐en‐Vermandois. ‐ Bos te, 571, 39, 46.
BECQUINCOURT, Bekincourt, te Dompierre‐Becquincourt, Fr., Somme, Péronne, Chaulnes. ‐ Zie
JAN van.
BEER, Ursus, zie HUGO, kanunnik van Sint‐Donaas.
Beernehem, zie BEERNEM.
BEERNEM, Beerneheem, 721, 46.
BEIER, zie FILIPS.
BEKEGEM, Bekenghem, nu Ichtegem, W.‐Vl., Gistel, 693, 42.
Bekenghem, zie BEKEGEM.
Bekerel, zie "Becherel".
16

Bekescotium, zie BIKSCHOTE.
Bekincourt, zie BECQUENCOURT.
Bekiniis, zie BECQUIGNY.
Bella, zie BELLE.
Bellaincors, zie BEAULENCOURT.
BELLE, Baillol, Bailluel, Balgul, Baliol, Baliolio, Baliul, Balliol, Balliolo, Ballolio, Ballolium,
Ballolo, Balluel, Bella, Belle, BAILLEUL, 638, 43 ; 751, 41.‐ Ontvanger van het spijker te,
zie GILLIS. ‐ Parochie van, 636, 19. ‐ Tiend van, 636, 15. ‐ Zie BOUDEWIJN II van,
burggraaf van Ieper ; BOUDEWIJN III van, burggraaf van Ieper ; ELIAS van ; GERAARD
van ; HENDRIK van ; ISAAC van ; HODIERNA van.
BELLEBEEK, rivus Bellensis, riviertje naar de Leie te Belle, 636, 18.
Bellimontis, zie BEAUMONT‐SUR‐OISE.
Bello Loco, zie BEAULIEU.
Bellomontensis, zie BEAUMONT‐SUR‐OISE.
Belmes, zie BEAUMETZ‐LES‐CAMBRAI.
Belmont, zie BEAUMONT.
Belti, zie BLETY.
Beluoir, zie BEAUVOIR.
Belvaco, zie BEAUVAIS.
BENAY, Banai, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Moy‐de‐l'Aisne. ‐ Zie WILLEM van.
BENIFONTAINE, Benifonteine, 747, 9.
Bentunia, zie BAMPTON.
BERCHEM, Berechem, te Kluisbergen, O.‐Vl., Oudenaarde. ‐ Zie ARNULF van ; STEFAAN van.
Bercla, zie BERKEL.
Berdamer, zie BERDEMARE.
BERDEMARE, Berdamer. ‐ Zie GALBERT van.
Berechem, zie BERCHEM.
BERENGER, Berengerus, [II] prior van O.‐L.‐Vrouw te Montdidier, 407, 22, 23.
Berewaldus, zie BERWOLD.
Bergensi, Bergensis, Berghes, Bergis, BERGUES, zie SINT‐WINOKSBERGEN.
BERKEL, Bercla, te Esen en te Pervijze, beide nu Diksmuide, 673, 41. ‐ Schapenhouderij van
Sint‐Pieterskapittel van Cassel te, 524, 27.
Berkin, zie BERQUIN.
Berlettes, zie SAVY‐BERLETTE.
BERMERAIN, Bermereng, Fr., Nord, Cambrai, Solesmes. ‐ Zie GILLIS van.
Bernaerd, zie BERNARD.
BERNARD*, Bernardus, heilige abt van Clairvaux, 409, 24 ; 453, 92 ; 559, 41.
BERNARD, Bernardus, [II] abt van Sint‐Salvator van Ham‐lez‐Lillers, 769, 37 ; 794, 102, 103 ;
795, 54.
BERNARD*, Bernardus, prior van Sint‐Joris te Hesdin, 325, 43.
BERNARD, Bernardus, van Bailleulet, 759, 32.
BERNARD, Bernardus, van Beaumont, 412, 33.
BERNARD, Bernardus, van Caix, 313, 78.
BERNARD*, Bernardus, van Ennequin, leenman van Peter van Bargues, 453, 34.
BERNARD*, Bernardus, van Gavrelle, leenman van Sint‐Vaast, 296, 45 ; 564, 93.
BERNARD, Bernardus, van Hellignies, broer van Rogier, 301, 50 ; 340, 36.
BERNARD, Bernardus, van Moreuil, 322, 68, 69.
BERNARD*, Bernardus, [III] van Roubaix, 306, 29, 30, 36, 39, 40, 45 ; 317, 43 ; 319, 79.
17

BERNARD, Bernaerd, Bernardus, [IV van Roubaix], oudste zoon van Bernard III, broer van
Rogier, vader van Bernard V, 306, 31 ; 453, 49 ; 716, 48 ; 726, 31 ; 730, 33, 34 ; 741, 58 ;
782, 62 ; 820, 44, 45.
BERNARD, Bernardus, [V van Roubaix], zoon van Bernard IV, 820, 45.
BERNARD, Bernardus, van Roye, 363, 32.
BERNARD*, Bernardus, van Saint‐Valéry‐en‐Caux, 322, 67, 68 ; V39.
BERNARD, Bernardus, van Tressin, neef van Bernard [van Roubaix], 306, 34.
BERNARD*, Bernardus, van Zomergem, broer van Walter, 330, 57 ; 331, 46 ; 339, 48 ; 361, 32 ;
656, 36.
BERNARD, Bernardus, de Rosse, raadsheer van de graaf, 569, 92, 100.
BERNARD, Bernardus, [Buée ?] schepen van Dowaai, 340, 38.
BERNARD, filius Everolfi [Scheds ?], schepen van Veurne, 640, 32.
BERNARD, Bernardus, famulus van de graaf, 407, 25.
BERNARD, Bernardus, neef van Bernard van Tressin, 306, 34.
"Bernardi Mons", onbekend, wellicht te Montigny‐en‐Ostrevent, 301, 38.
Bernardus, zie BERNARD.
Bernerus, zie BERNIER.
Bernevilla, zie BERNEVILLE.
BERNEVILLE, Bernevilla, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Beaumetz‐lès‐Loges. ‐ Zie AALA van ;
GERAARD van.
BERNIER, Bernerus, van Maissemy, 375, 56.
BERNIER, zie WALTER.
BERNOLD, Bernoldus, van Rijsel, 656, 42.
BERNOT, Fr., Aisne, Vervins, Guise. ‐ Zie AMALRIK van.
BERQUIN, Berkin. ‐ Zie WALTER, amman van.
"Bertenhuc", te Cadzand, 633, 54.
BERTELINA, zie LAMBRECHT, broer van Peter filius B. ; PETER filius B.
BERTHEN, Bertine, Fr., Nord, Dunkerque, Bailleul‐Sud‐Ouest. ‐ Tiend van, 636, 18.
BERTHOUT, Bertout, zie WALTER.
BERTIJN, Bertinus, de Gruutere, 678, 30.
BERTILDIS, [van Axel], dochter van Gommaar en Wivezin, zus van Adam, Columba, Geertrui,
Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 762, 44.
Bertine, zie BERTHEN.
Bertinus, zie BERTIJN.
"Bertild med in dic", land te Vladslo, 403, 36, 37.
BERTINVAL, Breteinval, te Giraumont. ‐ Terragium van, 407, 29.
Bertout, zie BERTHOUT.
Bertramecours, zie BERTRANCOURT.
BERTULF, Bertulfus, sluis van, te Slijpe, 639, 15.
Bertulfus, zie BERTULF.
BERWOD, zie JAN.
BERWOLD, Barrewaldus, Barwaldus, Berewaldus, Munkel, schepen van Veurne, 640, 31 ; 799,
38 ; 823, 32.
Betencort, zie BÉTHENCOURT‐SUR‐SOMME.
BÉTHENCOURT‐SUR‐SOMME, Betencort, Fr., Somme, Péronne, Nesle. ‐ Zie SIMON van.
Betho, zie BETTO.
BÉTHUNE, Bethunensis, Bethunia, Bethuni, Bethunie, Betonia, Betune, Betunensis, Betunia,
Betuni, Betunie, Betuniensis, Betunis, Bituni, Bitunie, Bituniensis. ‐ Voogd [van Sint‐
18

Vaastabdij], zie ROBRECHT V van. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; CONO I van ; MATHILDE, vrouw
van Willem van ; ROBRECHT V van ; ROBRECHT VI van ; WILLEM van.
Bethunensis, Bethunia, Bethuni, Bethunie, Betonia, zie BÉTHUNE.
BETTO*, abt van Sint‐Baafsabdij te Gent, 351, 35.
BETTO, van Loker, 584, 46.
BETTO, Betho, zie WALTER filius B.
Betune, Betunensis, Betunia, Betuni, Betunie, Betuniensis, Betunis, zie BÉTHUNE.
BETZ, Fr., Oise, Senlis. ‐ Bos te, 566.
Beueri, zie BEUVRY.
Beuern, Beuerna, zie BEVEREN‐WAAS.
BEUGNY, Bunuies, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Bertincourt. ‐ Zie GILLIS van.
Beurariam, zie LABEUVRIÈRE.
Beurecas, Beureces, zie BEUVRECQUE.
Beurena, zie BEVEREN‐WAAS.
Beurui, zie BEUVRY‐LA‐FORÊT.
BEUVRECQUE, Beurecas, Beureces, te Loos. ‐ Zie RENIER van.
BEUVRY, Beueri. ‐ Zie JAN van.
BEUVRY‐LA‐FORÊT, Beurui, Fr., Nord, Douai, Orchies. ‐ Villa van, 394, 88. ‐ Zie GOMMAAR van.
BEVEREN‐WAAS, Beuern, Beuerna, Beurena, Bevre. ‐ Zie BOUDEWIJN van Bazel, alias van ;
BOUDEWIJN, broer van Diederik van ; DIEDERIK II van, burggraaf van Diksmuide ;
WALTER van.
Bevraria, zie LABEUVRIÈRE.
Bevre, zie BEVEREN‐WAAS.
BIACHE‐SAINT‐VAAST, Biarc Sancti Vedasti, Biarchio, Biargio, 368, 39, 45. ‐ Leenmannen van de
Sint‐Vaastabdij te, 368, 40, 41. ‐ Zie JAN van ; STEFAAN van.
Biarc Sancti Vedasti, Biarchio, Biargio, zie BIACHE‐SAINT‐VAAST.
Biauual, zie BEAUVAL.
BIENNE, Biesnes. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; ROBRECHT van.
BIERBEEK, Birbeka, Vlaams‐Brabant, Leuven II. ‐ Zie WILLEM van.
Bieren, zie BIERNE.
BIERNE, Bieren, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van, 667, 50. ‐ Vaccaria van, 667, 52.
BIERVLIET, Birulit, Nederland, Zeeland. ‐ Burgers van, 670, 39. ‐ Grafelijke inkomsten te, 731,
91.
Biesnes, zie BIENNE.
(LE) BIEZ, de Biez, del Biez, te Lorgies, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Lavantie. ‐ Zie JAN van.
Bigarda, Bigardensi, zie GROOT‐BIJGAARDEN.
BIKSCHOTE, Bekescotium, nu Langemark‐Poelkapelle, W.‐Vl., Ieper I, V16.
Birbeka, zie BIERBEEK.
Birulit, zie BIERVLIET.
BISSEZELE, Bissingesela, Bissinghesela, BISSEZEELE, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van,
667, 49. ‐ Villa van, 524, 27.
Bissingesela, Bissinghesela, zie BISSEZELE.
Bituni, Bitunie, Bituniensis, zie BÉTHUNE.
Bladringhem, zie BLARINGHEM.
BLANDIJN, Blandiniensis, abdij te Gent. ‐ Zie SINT‐PIETERS.
Blandiniensis, zie BLANDIJN.
Blangiel, zie BLANGY‐SUR‐TERNOISE ; BLINGEL.
BLANGY, Blangi, te Saint‐Laurent‐Blangy, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Nord. ‐ Zie DODO
van.
19

BLANGY‐SUR‐TERNOISE, Blangiel, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq, 807, 20 ( ?) of BLINGEL.
Blaringehem, zie BLARINGHEM.
BLARINGHEM, Bladringhem, Blaringehem, Fr., Nord, Dunkerque, Hazebrouck‐Nord, 581, 18. ‐
Zie BOUDEWIJN van ; GUIDO van.
Blauod, Blauoeth, Blauot, Blauoth, Blauout, Blauuo, Blauuot, Blauuoth, zie BLAUWVOET.
Blauvile, zie BLOVILLE.
Blauvot, Blauvoet, zie BLAUWVOET.
BLAUWVOET, Blauod, Blauoeth, Blauot, Blauoth, Blauout, Blauuo, Blauuot, Blauuoth, Blauvot,
Blauvoet, Blouot, Blovoth, zie RICHARD II ; RICHARD III ; WILLEM.
Blendeca, Blendecca, zie BLENDECQUES.
BLENDECQUES, Blendeca, Blendecca, Blendeka, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Sud.
‐ Abdij van La Sainte‐Colombe te, 701, 19, 20 ; V42. ‐ Abdis van, zie MARGARETA. ‐
Molen van, 719, 18. ‐ Parochie van, 701, 18. ‐ Zie BOUDEWIJN, priester te ; EUSTAAS van ;
WILLEM I van ; WILLEM II van.
Blendeka, zie BLENDECQUES.
Blessi, zie BLESSY.
BLESSY, Blessi, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Gouw van, 772, 9. ‐ Parochie
van, 748, 17.
Blestard, zie BLISTARD.
Bleti, zie BLÉTY.
BLÉTY, Belti, Bleti, oude naam voor SAINT‐QUENTIN‐LEZ‐AIRE. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; EUSTAAS
van.
"Blidase", land te Uitkerke, 642, 104.
"Bliercourt", Blihircort, onbekend, wellicht in de buurt van Epéhy, te Pésières, Fr., Somme,
Péronne, Roisel. ‐ Bos te, 358, 25.
Blihircort, zie "Bliercourt".
BLINGEL, Blangiel, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq, 807, 20 (?) of BLANGY‐SUR‐TERNOISE.
BLISTARD, Blestard, zie HUGO, broeder te Loos.
BLOC, zie HUGO.
Blocled, Bloclet, zie "Blocleet".
"Blocleet", Blocled, Bloclet, riviertje in de moeren te Houthem, 413, 24 ; 415, 52.
Bloma, Blome, zie BLOMME.
BLOMME, Bloma, Blome, zie BOUDEWIJN, schepen van Gent.
BLOMME, Blome, land van de kinderen, 766, 38.
(DE) BLONDE, Albus, Blondus, Blundus, zie GERAARD ; LAMBRECHT.
Blondus, zie (DE) BLONDE.
Blouot, zie BLAUWVOET.
Blouuel, zie BLOWEL.
BLOVILLE, Blauvile, te Boisjean, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Campagne‐lès‐Hesdin,
677, 41.
Blovoth, zie BLAUWVOET.
BLOWEL, Blouuel, zie WILLEM.
Blundus, zie (DE) BLONDE.
Bocheing, zie BOUCHAIN.
Bochoute, zie BOEKHOUTE.
BODE, zie JAN.
BOEKHOUTE, Bochoute. ‐ Confinium van, 677, 38.
Boelaer, zie NEDERBOELARE.
BOGAARDE, Bongart, Pomerio, te Koksijde, 641, 67. ‐ Zie BASIEL van.
20

Boheria, zie BOHÉRIES.
BOHÉRIES, Boheiries, Boheria, Boheris, abdij te Vadencourt‐et‐Bohéries, Fr., Aisne, Vervins,
Guise. ‐ Abt van, 565, 20, 21 ; 849, 35 ; zie GODFRIED ; PETER. ‐ Broeders van, 559, 38 ;
565, 21.
Boheris, zie BOHÉRIES.
Boidin, Boidinus, Boidkinus, zie BOUDEWIJN.
Boin, zie BOUIN.
BOIRY‐BECQUERELLE, Borich. ‐ Terragium van, 526, 34. ‐ Molens van, 526, 36 ; zie "Beccherels".
‐ Vijver te, 526, 36.
BOIRY‐SAINTE‐RICTRUDE, Bariacum, Bairi. ‐ Villa van de abdij van Marchiennes te, 309, 28, 29 ;
394, 86.
(LE) BOIS BRULÉ, Bruilo, bos te Erre, 394, 83.
BOISLEUX‐AU‐MONT, Bailos, Bayloes. ‐ Zie GILLIS van ; JAN van ; JULIANA van ; ROBRECHT van.
Boissavesnes, zie BOUCHAVESNES‐BERGEN.
Bolduinus, zie BOUDEWIJN.
BOLLART, zie BOUDEWIJN.
BOLLEZEELE, Bollinzele,Bullingsela. ‐ Horigen van de O.‐L.‐Vrouwabdij van Broekburg te, 656,
62. ‐ Parochie van, V36.‐ Zie BEATRIX, echtgenote van Giselbrecht van ; GISELBRECHT
van.
Bolonia, Boloniae, Boloni, Bolonie, Boloniensi, Boloniensis, zie BOULOGNE.
Bona, zie MARC.
Bonavitus, zie BAUDE.
BONDUES, Bunduies. ‐ Zie EILBOD II van ; OLIVIER van.
Bonefacius, zie BONIFAAS.
BONEGEM, Boninghemsnab, te Nieurlet, 344, 53.
Bongart, zie BOGAARDE.
BONHEM, te Sainte‐Marie‐Kerque, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Audruicq, 674, 42. ‐
Schapenhouderij te, 656, 28.
BONIFAAS, Bonefacius, aartsdiaken van Noyon, 363, 30.
Boni Homines, zie (LES) BONSHOMMES.
Boninghemsnab, zie BONEGEM.
BONNEUIL‐EN‐VALOIS, Bonoil, Fr., Oise, Senlis, Crépy‐en‐Valois, 367, 30.
Bonoil, zie BONNEUIL‐EN‐VALOIS.
(LES) BONSHOMMES, Bonis Hominibus, priorij van Grandmont te Choisy‐au‐Bac, ook
Bonnemaison genoemd, 623, 10 ; 625, 71.
BORCHTLOMBEEK, Lumbecca, te Roosdaal, Vlaams‐Brabant, Sint‐Kwintens‐Lennik. ‐ Parochie
van, 390, 34.
Borgela, zie BOURGHELLES.
Borich, zie BOIRY‐BECQUERELLE.
BORNEM, Bornhem, Antwerpen, Puurs. ‐ Zie INGELRAN van ; ZEGER, burggraaf van Gent.
(LE) BORNES, zie ALGOTH, broer van Walter ; WALTER.
Bornhem, zie BORNEM.
Borrez, zie BOURET‐SUR‐CANCHE.
Boscho, zie NONNENBOSSE.
BOSELIN, Buselin, zie EUSTAAS.
BOTA, Botę, Botus, familie te Rijsel, zie FRUMALD ; HUIBRECHT ; familie te Péronne, zie REINOUD ;
E. echtgenote van Reinoud.
BOTEL, Bothel, zie BOUDEWIJN.
BOTERBEKE, Boterbeka, beek te Brugge. ‐ Brug over de, 433, 44.
21

BOTERI, zie EVERAARD.
Bothel, zie BOTEL.
Botus, zie BOTA.
BOUCHAIN, Bocheing, Bulchain, Fr., Nord, Valenciennes, 849, 59. ‐ Zie ZEGER van, schepen van
Hénin‐Liétard.
BOUCHAVESNES‐BERGEN, Boissavesnes, Fr., Somme, Péronne, Péronne. ‐ Zie GERAARD van.
BOUDEWIJN, Balduinus, [III] bisschop van Noyon, 337, 22.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, proost van Sint‐Maartens te Ieper, 333, 17, 22.
BOUDEWIJN, Balduinus, aalmoezenier [van Sint‐Bertijns], 310, 50.
BOUDEWIJN, Balduinus, cantor van [O.‐L.‐Vrouw van] Atrecht, 646, 45, 46 ; 741, 55.
BOUDEWIJN, Balduinus, cantor van [O.‐L.‐Vrouw van] Terwaan, 360, 41 ; 374, 44.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Voormezele, [clericus van de abdij van Sint‐Winoksbergen ?],
666, 46.
BOUDEWIJN, Balduinus, clericus en kapelaan van de graaf, 619, 28 ; 620, 28 ; 621, 45 ; 668, 14 ;
669, 33.
BOUDEWIJN, Balduinus, Caperon, kanunnik van Sint‐Pieters van Aire‐sur‐la‐Lys, zoon van
Aucher [Caperon], neef van Juliaan, vader van Juliaan, 527, 39, 45, 56, 58.
BOUDEWIJN, Baldewinus, kanunnik van de abdij van Watten, 694, 44.
BOUDEWIJN, kapelaan, zie BOUDEWIJN, clericus.
BOUDEWIJN, Balduinus, le Faune, magister [van Terwaan], 581, 22.
BOUDEWIJN, Boidinus, notarius, presbyter te Broekburg, 377, 25, 26.
BOUDEWIJN, Balduinus, sacerdos te Blendecques, 701, 21.
BOUDEWIJN, Bauduin, van Gent, grootmeester van de Tempel in Vlaanderen, V25.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, van Ledinghem, magister en ontvanger van de Tempel
in Vlaanderen, 335, 38, 39 ; 336, 37 ; 403, 47, 48.
BOUDEWIJN, Baldevinus, Balduinus, Boidinus, [II] Magnus, graaf van Guines, [zoon van Arnulf,
van Gent], 318, 80 ; 377, 26 ; 749, 22, 23 ; 827, 16, 17.
BOUDEWIJN*, [I] graaf van Henegouwen, zie BOUDEWIJN, VI graaf van Vlaanderen.
BOUDEWIJN, Balduinus, [IV] graaf van Henegouwen, echtgenoot van Aleidis, vader van graaf
Boudewijn V, V19.
BOUDEWIJN, Balduinus, [V] de Jonge, graaf van Henegouwen [en VIII van Vlaanderen], zoon
van Boudewijn IV van Henegouwen, echtgenoot van Margareta van de Elzas,
schoonbroer van graaf Filips, broer van Willem de Oom, vader van Elisabeth, 314, 24
; 429, 75 ; 443, 82 ; 525, 25 ; 554, 37, 46, 56, 64 ; 595, 31 ; 597, 35 ; 600, 42 ; 608, 67, 113, 116
; V19 ; V22.
BOUDEWIJN, B[alduinus], [VI] graaf van Henegouwen en [IX van Vlaanderen], zoon van
Boudewijn V van Henegouwen en Margareta van de Elzas, neef van graaf Filips,
verloofd met Maria van Champagne, 797, 74 ; 826, 21; V22.
BOUDEWIJN, Balduinus, [I graaf van Vlaanderen], de IJzeren, gehuwd met Judith dochter van
Karel de Kale, V32.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, [V] graaf van Vlaanderen, alias van Rijsel, echtgenoot
van Adela van Frankrijk, voogd van koning Filips van Frankrijk, 415, 32 ; 667, 39, 72,
82 ; 760, 26 ; 797, 40 ; 831, 44.
BOUDEWIJN, Balduwinus, Balduinus, [VI] graaf van Vlaanderen en [I] van Henegouwen, zoon
van Boudewijn V, 760, 26 ; 789, 56, 57, 63, 69, 77.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, [VII] graaf van Vlaanderen, zoon van graaf Robrecht II,
neef van graaf Diederik, 584, 30, 46, 50 ; 656, 26 ; 728, 47 ; 778, 92 ; 794, 93 ; 795, 49 ;
797, 56.
22

BOUDEWIJN, Balduinus, [V] burggraaf van Atrecht, [zoon van Michael van Dowaai], leenman
van de graaf, 564, 90 ; 741, 57, 58.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, [II] van Belle, burggraaf van Ieper, 292, 27 ; 333, 18, 19, 22
; 345, 21, 22 ; 348, 26 ; 354, 10 ; 379, 40 ; 398bis, 24, 30, 31 ; 399, 26, 27 ; 401, 23 ; 405, 33 ;
439, 67 ; 723, 27, 33, 35. ‐ Land van, te Loon‐Plage, 427, 42.
BOUDEWIJN*, Balduinus, Boidin, [III] van Belle, burggraaf van Ieper, zoon van Boudewijn II,
voogd van de abdij van Mesen, broer van Hendrik, 354, 10 ; 398bis, 24, 31 ; 450, 24 ;
573, 38 ; 576, 21 ; 591, 47 ; 638, 66, 67 ; 656, 38 ; 718, 42 ; 723, 27, 28, 33, 36 ; 724, 34 ; 725,
44 ; 738, 55, 56 ; 754, 56 ; 755, 38 ; 783, 34, 35 ; 790, 40 ; 829, 37 ; 833, 25.
BOUDEWIJN*, Balduinus, [I] burggraaf van Broekburg, oudste zoon van burggraaf Hendrik en
Beatrix van Aalst, echtgenoot van Juliana gravin van Duras, leenheer van Diederik
van Massemen, 291, 26 ; 308, 81 ; 344, 69, 70 ; 374, 47 ; 656, 34, 35 ; V16.
BOUDEWIJN, burggraaf van Ieper, zie BOUDEWIJN, van Belle, burggraaf van Ieper.
BOUDEWIJN, Baldewinus, van Aalter, 332, 47.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Aardenburg, 359, 27, 28.
BOUDEWIJN*, Baldevinus, Baldewinus, Balduinus, [II van Aire‐sur‐la‐Lys], broer van Filips, van
seneschalk Giselbrecht en van Robrecht van Aire‐sur‐la‐Lys, zoon van Christiaan
van Strazele, neef en leenheer van Peter van Norrent‐Fontes, leenman van de graaf,
320, 33; 343, 17, 21 ; 646, 47 ; 703, 27 ; 720, 40 ; 740, 149 ; 749, 15, 17 ; 785, 33 (?) ; 786,
46 (?) ; 823, 38 ; 830, 80 ; 835, 27.
BOUDEWIJN, Boidinus, Balduinus, [III van Aire‐sur‐la‐Lys], zoon van Boudewijn II van Aire‐
sur‐la‐Lys, 343, 21 ; 634, 30 ; 785, 33 (?) ; 786, 46 (?).
BOUDEWIJN, Balduinus, van Allouagne, vader van Amalrik en Zeger, 382, 101, 103, 106, 107, 115,
116, 118.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Arques, vader van Giselbrecht, 344, 68.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Atrecht, huis van, te Crépy‐en‐Valois, 537, 28, 29.
BOUDEWIJN, van Aubigny‐en‐Artois, zie BOUDEWIJN, Miete.
BOUDEWIJN, Balduinus, Boidinus, van Bazel [alias van Waas], minister en officialis van de
graaf, 534, 140 ; 535, 36 ; 540, 30, 35, 36. ‐ Zonen van, 540, 36.
BOUDEWIJN, van Belle, zie BOUDEWIJN, II of III van Belle, burggraaf van Ieper.
BOUDEWIJN, Balduinus, [van Béthune], zoon van Robrecht V, broer van Robrecht VI en
Willem, 397, 26 ; 453, 99 ; 526, 43, 44 ; 580, 63 ; 766, 54 .
BOUDEWIJN*, Baldeuinus, van Bienne, 527, 52.
BOUDEWIJN, Baldevinus, [van Blaringhem], zoon van Guido, 377, 19.
BOUDEWIJN, Baldeuinus, Balduinus, van Bléty, 527, 51, 52 ; 655, 29, 30.
BOUDEWIJN, van Broekburg, zie BOUDEWIJN, burggraaf van Broekburg.
BOUDEWIJN, Balduinus, Bauduin, van Coupelle‐Vieille, broer van Robrecht, 646, 48 ; 702, 25 ;
733, 22.
BOUDEWIJN, Balduinus, [van burggravenfamilie] van Doornik, zoon van burggraaf Everaard
III Radulf en Geertrui van Montaigu, halfbroer van Richilde, 379, 23 ; 718, 35, 36, 41.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Encre, alias van Curlu, ridder, broer van Eustaas en Walter, neef
van Wiger, 739, 20, 24, 25, 28 ; 765, 16, 19, 24, 28 ; 842, 28.
BOUDEWIJN, Balduinus, Bauduin, van Engoudsent, 374, 45, 46 ; 733, 21.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Esquerchin, 838, 48, 49, 50.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Evergem, 529, 40.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Fretin, 373, 48.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Gentbrugge, 362, 60.
BOUDEWIJN, Balduinus, Boidkinus, van Hames‐Boucres, 310, 49 ; 377, 28.
23

BOUDEWIJN*, Balduinus, Boidinus, [II] van Haverskerque, houtvester, leenman van de graaf,
ridder, 338, 55 ; 400, 32, 33 ; 404, 71 ; 420, 30, 31 ; 542, 37 ; 580, 64 ; 655, 29 ; 711, 49 ;
713, 25 ; 742, 23, 24 ; 749, 23, 24 ; 775, 33 ; 795, 56 ; 801, 17 ; 802, 20 ; 829, 37 ; 830, 81 ;
831, 103 ; 835, 28 ; 848, 45, 46.
BOUDEWIJN, Boidinus, van Hazebroek, leenman van de graaf, 796, 34.
BOUDEWIJN*, van Hénin‐Liétard, zie BOUDEWIJN, Brochet.
BOUDEWIJN*, van Hondschote, zie BOUDEWIJN, Moran.
BOUDEWIJN*, Boidinus, van Knesselare, 362, 69.
BOUDEWIJN, Baldevinus, Balduinus, [III] van Komen, 584, 68, 69 ; 714, 21 ; 723, 42 ; 782, 43, 44,
46, 47, 59, 67, 71 ; 797, 75 ; 823, 38 ; 840, 42. ‐ Leenmannen van, zie GOMMAAR van
Houthem ; TURSTAN van Komen ; WILLEM van Ham ; WILLEM van Vlenke.
BOUDEWIJN, van Ledegem, zie BOUDEWIJN, magister en ontvanger van de Tempel.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Loos, 373, 58.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Maugré, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, 372, 27, 28,
38.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Noyelle‐Vion, 309, 60, 61.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Ogy, 529, 39, 40.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Orville, 309, 60.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Ter Planken, neef van Boudewijn li Pos, [van Lampernisse], 744,
22.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Pont‐à‐Marcq, broer van Olivier, leenman van seneschalk Hellin
van Wavrin, 372, 26, 29, 33.
BOUDEWIJN*, Baldeuinus, Balduinus, Boidinus, [I] van Praet, [zoon van Gervaas], echtgenoot
van Geila, vader van Boudewijn II, 339, 46 ; 358, 42; 669, 29. ‐ Land van, te Brugge,
433, 46, 47.
BOUDEWIJN, Boidinus, [II van Praet], zoon van Boudewijn I en Geila, 669, 28.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Rabeke, 359, 36, 37 ; 684, 38.
BOUDEWIJN, Baldewinus, Boidin, van Raveschoot, leenman van de graaf, 693, 52 ; 796, 33, 42.
BOUDEWIJN, van Rijsel, zie BOUDEWIJN V, graaf van Vlaanderen.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Robecq, 316, 49.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Roupy, 699, 41, 42.
BOUDEWIJN*, Balduinus, [I] van Scheldewindeke, 351, 35, 36 ; 365, 88, 89 ; 390, 47, 48.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Simencourt, 296, 45, 46.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Steenvoorde, echtgenoot van Florentia dochter van Goisus, 636,
16, 19.
BOUDEWIJN, Baldewinus, van Terdegem, 728, 50.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, [I] van Vichte, 405, 34 ; 420, 32 ; 541, 26.
BOUDEWIJN, van Voormezele, zie BOUDEWIJN, clericus van Sint‐Winokbergen.
BOUDEWIJN, van Waas, zie BOUDEWIJN, van Bazel.
BOUDEWIJN*, Balduinus, van Waasten, echtgenoot van de nicht van Godilde, nobilis matrona,
838, 36. ‐ Echtgenote van, 838, 37.
BOUDEWIJN, Balduinus, van Wartebeke, leenman van de graaf, 782, 69.
BOUDEWIJN*, Balduinus, Bacon, 310, 48.
BOUDEWIJN, Boidinus, Blomme, schepen van Gent, 398, 48.
BOUDEWIJN, Balduinus, Bollart, schepen [van Cassel], 635, 30.
BOUDEWIJN*, Baldivinus, [I] Botel, 841, 44.
BOUDEWIJN*, Boidinus, Briz, 656, 36.
BOUDEWIJN*, Balduinus, Brochet, van Hénin‐Liétard, echtgenoot van Gerberga, 316, 37 ; 759,
31.
24

BOUDEWIJN, Balduinus, de Castel, schepen van Atrecht, 564, 98, 99.
BOUDEWIJN, Baldeuinus, Cosset, 648, 47.
BOUDEWIJN, Balduinus, li Courtois, schepen van Atrecht, 564, 100, 101.
BOUDEWIJN, Balduinus, Cubals, 807, 27, 28.
BOUDEWIJN, Baldeuinus, de Disnerio, ridder, 392, 14.
BOUDEWIJN, Baldeuinus, Durghis, serviens van de graaf, 440, 54, 55, 56, 57, 59.
BOUDEWIJN, Balduinus, Ferreus, zie BOUDEWIJN I graaf van Vlaanderen.
BOUDEWIJN, Boidinus, filius Gerardi, schepen van Gent, 398, 48.
BOUDEWIJN*, Balduinus, Baldeuinus, Flael, [van Aire‐sur‐la‐Lys], 343, 27 ; 527, 51 ; 655, 28, 29 ;
720, 40, 41 ; 740, 150 ; 829, 37.
BOUDEWIJN*, Balduinus, de Hond, 403, 48.
BOUDEWIJN, Magnus, zie BOUDEWIJN, II graaf van Guines.
BOUDEWIJN, Balduinus, [II Miete] van Aubigny‐en‐Artois, leenheer van Robrecht Cavech, 664,
16, 19 ; 848, 45.
BOUDEWIJN, Balduinus, Monetarius, schepen van Dowaai, 340, 40.
BOUDEWIJN*, Baldewinus, Balduinus, [Moran], van Hondschote, zoon van Willem I Moran,
broer van Robrecht II en van Willem II, 304, 47 ; 344, 64, 65 ; 345, 21 ; 388, 59 ; 421, 33 ;
427, 71 ; 562, 40 ; 582, 33 ; 583, 47 ; 692, 28 ; 728, 50.
BOUDEWIJN*, Balduinus, Pastis, proost [van de graaf en ontvanger] van Bapaume, 765, 27, 28.
BOUDEWIJN, Balduinus, Peverel, 310, 49.
BOUDEWIJN, Balduinus, li Pos, broer van Simon, neef van Boudewijn van Ter Planken, [van
Lampernisse], 744, 22.
BOUDEWIJN, Balduinus, Pluma, 458, 32, 33 ; 672, 39, 40 ; 673, 49, 50, 51.
BOUDEWIJN, Balduinus, Boidinus, Ruscing, serviens van de graaf, 308, 68 ; 390, 48 ; 397, 21 ;
662, 67.
BOUDEWIJN, Balduinus, Uecteir, schepen [van Cassel], 635, 30.
BOUDEWIJN, Balduinus, dapifer van Sint‐Omaars, 580, 64.
BOUDEWIJN, Boidinus, forestarius van de graaf te Voorhoute, 342, 37.
BOUDEWIJN, Balduinus, meier [van Vitry], vader van Hugo Toitellus, 822, 38, 39.
BOUDEWIJN, Bolduinus, broer van Albrecht van Erembodegem, 300, 45 ; 365, 87.
BOUDEWIJN, Balduinus, broer van Diederik [II] van Beveren‐Waas, burggraaf van Diksmuide,
662, 64.
BOUDEWIJN, Boidinus, broer van Peter van Sint‐Omaars, 338, 54.
BOUDEWIJN, Balduinus, broer van Walter II van Loker, 358, 42.
BOUDEWIJN, Balduinus, oom van [Jan] en Willem III des Barres, 616, 36.
BOUDEWIJN, Baldevinus, zoon van Arnulf I, graaf van Guines, V10.
BOUDEWIJN, zoon van Robrecht voogd, zie BOUDEWIJN van Béthune.
BOUDEWIJN, Boidinus, leenheer van Bummaar, leenman van de graaf, 576, 15.
Bouenies, zie BOUVIGNIES.
Bouenkerca, zie BOVEKERKE.
(LE) BOUGRE, Bulgrus, zie ARNULF.
BOUIN, Boin, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Hesdin. ‐ Molen te, 430, 31. ‐ Zie ROBRECHT
van ; WAUDRY van.
BOULENRIEU, bijrivier van de Scarpe, V4.
BOULOGNE, Bolonia, Boloniae, Boloni, Bolonie, Boloniensi, Boloniensis, graafschap, 551, 22. ‐
Graaf van, MATHEÜS van de Elzas. ‐ Gravin van, V39 ; zie IDA, dochter van Matheüs ;
MARIA, dochter van Matheüs. ‐ Baljuw van, 532, 27 ; 551, 20. ‐ Haven van, 551, 21. ‐
Schenker van, zie SIMON van Selles.
Bourbourc, BOURBOURG, zie BROEKBURG.
25

BOURCHEUIL, Bourcheul, te Dourges, V25.
Bourcheul, zie BOURCHEUIL.
BOURET‐SUR‐CANCHE, Borrez, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Aix‐le‐Château, 646, 33. ‐ Villa van, 646,
25.
BOURGHELLES, Borgela, Fr., Nord, Lille, Cysoing. ‐ Zie ALARD van.
(LE) BOUTELLIER, Buticularius, zie ENGELBRECHT.
BOUVIGNIES, Bouenies, Fr., Nord, Douai, Marchiennes, 318, 42. ‐ Brug van, 318, 53, 54. ‐ Zie
THEOBALD van.
Bova, zie BOVES.
BOVEKERKE, Bouenkerca. ‐ Parochie van, 417, 103.
BOVES, Bova, Fr., Somme, Amiens. ‐ Zie ROBRECHT I van.
BRABANT, Brabantia, Braibantia, hertogdom, 789, 75 ; V30. ‐ Baronnen van, 789, 76. ‐ Hertog
van, zie GODFRIED III ; HENDRIK I. ‐ Hertogin van, zie CLEMENTIA.
"Brach‐au‐lieu", Brachiorum Locum, misschien "Baraque de leu" op de Scarpe, tussen
Wandignies en Warlaing, 394, 64.
Bracla, zie OPBRAKEL.
Braibantie, zie BRABANT.
BRAIS, zie DESIDERIUS ; LAMBRECHT.
Brancort, zie BRANCOURT‐LE‐GRAND.
BRANCOURT‐LE‐GRAND, Brancort, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Bohain‐en‐Vermandois, 556, 39, 44,
52. ‐ Bos van de abdij van Mont‐Saint‐Martin te, 556, 36, 37.
Branleirs, zie “Branleiers”.
Brebork, zie BROEKBURG.
Brech, zie (LE) BREUCQ.
BRECHAM, zie WILLEM.
Bredena, zie BREDENE.
Bredenarda, zie BRÉDENARDE.
BRÉDENARDE, Bredenarda, te Longvillers, V10.
BREDENE, Bredena, Bredenam, 584, 53. ‐ Villa van, 584, 56.
(LE) BREUCQ, Brech, Broco, Brucho, Bruco, Bruech, Brvcho. ‐ Allodium van, 820, 28. ‐ Zie
HADEWICH van ; HELLIN van ; HELVIDIS van ; PETER van ; SARA, echtgenote van Hellin
van.
Breteinval, zie BERTINVAL.
(LE) BRETON, Britonis, zie ROBRECHT, broeder van het Hospitaal.
“Bricca”, Bricce, te Saint‐Georges, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Le Parcq. ‐ Molen, 589, 29, 32.
Briellencurt, zie BEAULENCOURT.
Britonis, zie (LE) BRETON.
Brits, zie BRIZ.
BRIZ, Brits, zie BOUDEWIJN.
BRIZEPOT, zie WALTER.
Brobborg, Brobborgensi, Broborc, Broborcq, Broborg, Broburch, Broburg, Broburgenses,
Broburgensi, Broburgensis, Broburgh, zie BROEKBURG.
BROCHET, zie BOUDEWIJN.
Brochi, zie BROUCHY.
Broco, zie (LE) BREUCQ.
Brodburch, Brodburg, Brodburgensi, zie BROEKBURG.
BROEK, Bruc, te Holque of te Watten, 674, 38.
BROEKBURG, Bourbourc, Brebork, Brobborg, Brobborgensi, Broborc, Broborcq, Broborg,
Broburch, Broburg, Broburgenses, Broburgensi, Broburgensis, Broburgh, Brodburch,
26

Brodburg, Brodburgensi, Broubourch, Broubourgh, Brouburgensi, Brouburgensibus,
BOURBOURG, 308, 54 ; 339, 37 ; 528, 69, 79 ; 657, 29 ; 674, 29 ; 831, 57. ‐ Abdij van, zie
ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Burgers van, 657, 24, 25. ‐ Burggraaf van, V16 ; zie BOUDEWIJN I ;
HENDRIK I ; THEINARD ; WALTER. ‐ Burggravenfamilie van, zie HENDRIK, zoon van
Hendrik I ; JULIANA, gravin van Duras, echtgenote van Boudewijn I ; RADULF, deken
van Noyon, broer van Boudewijn ; ZEGER zoon van Hendrik I. ‐ Comitatus van, 797,
60. ‐ Inwoners van, 644, 55. ‐ Kasselrij van, 578, 39 ; 579, 155 ; 797, 48, 56, 80. ‐ Keure
van, 644, 53, 54. ‐ Leprozen van, 587, 15. ‐ Ministerium van, 674, 43, 44. ‐ Schepenen
van, 587, 22 ; V42 ; zie JAN van Loon‐Plage. ‐ Zie BOUDEWIJN, priester en notarius te.
BROHUN, zie WILLEM II.
Broubourch, Broubourgh, Brouburgensi, Brouburgensibus, zie BROEKBURG.
BROUCHY, Brochi, Fr., Somme, Péronne, Ham. ‐ Zie ALARD van.
Bruc, zie BROEK.
Brucho, Bruco, Bruech, Brvcho, zie (LE) BREUCQ.
BRUEL, zie EVERAARD.
Brugense, Brugensi, Brugensibus, Brugensis, zie BRUGGE.
BRUGES, zie BRUGGE.
BRUGGE, Brugense, Brugensi, Brugensibus, Brugensis, Brugis, 303, 121 ; 326, 33 ; 339, 38, 39 ;
342, 38 ; 345, 23 ; 359, 38 ; 371, 39 ; 386, 26 ; 392, 22 ; 413, 30 ; 414, 30 ; 428, 47 ; 433, 39
; 452, 33 ; 453, 86 ; 461, 31 ; 468, 24 ; 470, 32 ; 471, 39 ; 478, 17 ; 480, 27, 28 ; 484, 25 ;
485, 23 ; 490, 16 ; 500, 38 ; 501, 23 ; 503, 16 ; 513, 30 ; 518, 21 ; 521, 29, 30 ; 584, 37, 47 ;
594, 19 ; 595, 22 ; 596, 22 ; 597, 26 ; 598, 60 ; 599, 28 ; 600, 34 ; 601, 35 ; 602, 25 ; 603, 9 ;
604, 56 ; 605, 21 ; 606, 17 ; 607, 30 ; 608, 66, 72, 74, 109, 120 ; 642, 116 ; 669, 29 ; 690, 77 ;
721, 51 ; 725, 45 ; 732, 25. ‐ Abdij te, zie EEKHOUT. ‐ Brand van, 721, 67. ‐ Brevia de
Roya, 721, 45, 63. ‐ Burgers van, 433, 41, 176, 220. ‐ Burggraaf van, zie CONO van Nesle ;
JAN I van Nesle ; RADULF van Nesle. ‐ Castellum van, 433, 213 ; 440, 51 ; 642, 72 ; 721,
42. ‐ Deken van, zie SINT‐DONAAS. ‐ Grafelijke kapel te, 415, 63. ‐ Grafelijke residentie
te, 364, 30 ; 392, 22 ; 417, 109. ‐ Grutcijns van, 642, 108. ‐ Kanunnik van, zie SINT‐
DONAAS. ‐ Kapel te, zie SINT‐KRISTOF. ‐ [Kapittel]kerk van, zie SINT‐DONAAS. ‐ Kasselrij
van, zie BRUGSE VRIJE. ‐ Kerken te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW ; SINT‐BASIEL. ‐ Keure van,
433, 39. ‐ Lardarium te, 721, 48, 49. ‐ Maat van, 721, 51. ‐ Mannen van, 433, 95, 144, 164.
‐ Ministerium of Officium van Diederik te, zie Lardarium. ‐ Ministerium of Officium
van Lambrecht te, zie Brevia de Roya. ‐ Officium van Lambijn te, zie Schaak. ‐ Officum
van de preco te, 721, 57. ‐ Officium van Willem van Mesen te, 669, 29, 30. ‐ Oppidum
van, 433, 144, 145, 146.‐ Parochies te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW ; SINT‐SALVATOR. ‐ Preco
van, 721, 57 ; V24. ‐ Priorij te, zie SINT‐ANDRIES. ‐ Proost van, zie SINT‐DONAAS. ‐ Schaak
of magna brevia te, 461, 31 ; 468, 24 ; 470, 32 ; 471, 39 ; 478, 17 ; 480, 28 ; 484, 25 ; 485,
24 ; 490, 17 ; 500, 39 ; 501, 23 ; 503, 16 ; 513, 30 ; 518, 21 ; 521, 30 ; 593, 13 ; 594, 19 ;
595, 21 ; 596, 21, 22 ; 597, 25 ; 598, 59, 60 ; 599, 27 ; 600, 33 ; 601, 35 ; 602, 25 ; 603, 9 ;
604, 55 ; 605, 20 ; 606, 17 ; 607, 30 ; 608, 66, 72, 109 ; 721, 45 ; 732, 25, 26. ‐ Schepenen
van, 345, 20 ; 567, 55 ; zie BRUGSE VRIJE. ‐ Spijker te, 721, 51. ‐ Territorium van, 679, 24.
‐ Zie BOTERBEKE ; BOUDEWIJN van Praet ; ERMENGARD van ; LAMBIJN van, aartsdiaken ;
LAMBIJN van, notarius van de graaf ; LAMBRECHT van, notarius ; WALTER de Kale ;
WILLEM van ; WULFRIC van, clericus.
Brugis, zie BRUGGE.
BRUGSE VRIJE, castellaria, castelerie, kasselrij van Brugge, 797, 80 ; 828, 65. ‐ Keurbrief van,
828, 68. ‐ Schepenen van, 722, 28, 29 ; 828, passim ; zie WILLEM Clot ; WILLEM de Jonge.
27

BRUILLE‐LEZ‐MARCHIENNES, Bruilo, Fr., Nord, Douai, Marchiennes. ‐ Zie GOBERT, broer van
Stefaan van ; JAN, broer van Stefaan van ; RENIER, broer van Stefaan van; ROSCELA,
echtgenote van Stefaan van ; STEFAAN van ; WALCHER van.
Brule, zie (LE) BRULLE.
(LE) BRULLE, Brule, te Illies, Fr., Nord, Lille, La Bassée. ‐ Zie HELLIN van.
Bruilo, zie (LE) BOIS BRULÉ ; BRUILLE‐LEZ‐MARCHIENNES.
Bruires, zie BRUYÈRES.
Brusella, Brussella, zie BRUSSEL.
BRUSSEL, Brusella, Brussella, Brusselle, Brussellam, 549bis, 63, 70, 91. ‐ Burgers van, 549bis, 90.
‐ Burggraaf van, 549bis, 84. ‐ Preco van, zie WALTER. ‐ Schepenen van, 549bis, 89.
BRUSCH, zie RENIER.
BRUSTEZALZ, zie ROGIER.
BRUYÈRES, Bruires, Fr., Vosges, Epinal, h.pl.v. kant. ‐ Castrum van, 536, 38.
Brvcho, zie (LE) BREUCQ.
BUCH, zie KOENRAAD.
"Budanflit", waterloop te Oostkerke, 642, 94.
Buieuilers, zie BIENVILLERS.
BUIRE‐AUX‐BOIS, Buyres, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château of BUIRE‐LE‐SEC. ‐ Zie
ROBRECHT van.
BUIRE‐COURCELLES, Buris, Fr., Somme, Péronne, Péronne. ‐ Zie MATHEÜS van.
BUIRE‐LE‐SEC, Buyres, Fr. Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Campagne‐lès‐Hesdin of BUIRE‐
AUX‐BOIS. ‐ Zie ROBRECHT van.
Buissu, Buisu, zie BUSSU‐EN‐VERMANDOIS.
BUIZEMONT, Busemont, te Geraardsbergen, 789, 64.
Bulchain, zie BOUCHAIN.
Bules, zie BULLES.
Bulgrus, zie (LE) BOUGRE.
Bulicort, zie BULLECOURT.
Bulingsela, zie BOLLEZEELE
Bulkarenges, zie VOLKRANGE.
BULLECOURT, Bulicort. ‐ Tiend van, 838, 33.
BULLES, Bules, Fr., Oise, Clermont, Clermont. ‐ Zie HUGO, prior van ; RADULF, de Witte van.
Bullingsela, zie BOLLEZEELE.
Bulscamp, zie BULSKAMP.
BULSKAMP, Bulscamp. ‐ Zie WILLEM van.
BUMMAAR, Bummarus, leenman van Boudewijn, 576, 14.
Bummarus, zie BUMMAAR.
(TEN) BUNDER, Bunra, te Moorslede. ‐ Tiend van, 684, 28.
Bunduies, zie BONDUES.
BUNEVILLE, Bunneuile, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 646, 35.
Bunneuile, zie BUNNEVILLE.
Bunra, zie (TEN) BUNDER.
Bunuies, zie BEUGNY.
BURCHARD, Burchardus, zoon van Godfried van Guise, 563, 39, 67.
Burchardus, zie BURCHARD.
Buris, zie BUIRE‐COURCELLES.
Burka, zie BURQUES.
BURQUES, Burka, te Saint‐Martin‐au‐Laërt, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord,
387, 57.
28

Busara, Busare, zie BUSERE.
Busarica, zie BUSERICQUE.
Busco, zie NONNENBOSSE.
Buscoi, zie BUCQOUY.
Buscu, zie BUSSU‐EN‐VERMANDOIS.
BUSELIN, zie BOSELIN.
Busemont, zie BUIZEMONT.
Buser, zie BUSERE.
BUSERE, Busara, Busare, Buser, Buseri, zie WALTER ; WILLEM.
BUSERICQUE, Busarica, te Sainte‐Marie‐Kerque, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Audruicq, 642,
114.
"Bus Menulfi", onbekend, wellicht te Hénin‐Liétard, 316, 40.
Bussi, zie BUSSU‐EN‐VERMANDOIS.
BUSSU‐EN‐VERMANDOIS, Boisu, Buissu, Buisu, Buscu, Bussi, Bussu. ‐ Zie EVA, dochter van Peter ;
HERSENDIS, echtgenote van Peter van ; MATHILDE, dochter van Peter ; PETER van.
Butenburch, abdij te Veurne. ‐ Zie SINT‐NIKOLAAS.
Buticularius, zie Schenker ; (Le) BOUTELLIER.
Buyres, zie BUIRE‐AUX‐BOIS ; BUIRE‐LE‐SEC.
(LI) BUZ, zie HUGO.
Bygardensi, zie GROOT‐BIJGAARDEN.
C.
Cactelegauer, zie "Cactelegaver".
"Cactelegaver", Cactelegauer, te Sint‐Gillis‐Waas, 332, 39.
Cadesanda, Cadsant, zie CADZAND.
CADZAND, Cadesanda, Cadsant, Caiant, 633, 53, 59 ; 754, 42. ‐ Inwoners van, 828, 135. ‐ Zie LEON
van.
CAESTRE, zie KAASTER.
CAGNON, Caniuns, leen te Râches. ‐ Zie WILLEM van.
Caiant, zie CADZAND.
Caieu, zie CAYEUX‐SUR‐MER.
CAIX, Caiz, Fr., Somme, Montdidier, Rosières‐en‐Santerre. ‐ Zie BERNARD van.
Caiz, zie CAIX.
CALAIS, Calays, zie KALES.
Calderons, zie CAUDRON.
Caletum, zie CALAIS.
Calf, zie KALF.
CALIAU, Calliau, zie ROBRECHT ; WILLEM.
CALIXTUS, Kalixtus, paus en heilige martelaar. ‐ Altaar van, 610, 83.
CALIXTUS*, [II] paus, 831, 71.
Calliau, zie CALIAU.
Calniacensis, Calniaci, Calniaco, zie CHAUNY.
Calquella, zie COQUELLES.
(LE) CALTRE, Caltra, te Saint‐Omer. ‐ Zie JAN van.
Calueketa, zie KALVEKETE.
Caluus, zie Calvus.
Calviniaco, zie CAUVIGNY.
29

Calvus, Caluus, zie (DE) KALE.
Camberonensi, zie CAMBRON.
CAMBRAI, zie KAMERIJK.
CAMBRON, Camberonensi, abdij te Cambron‐Casteau, nu Brugelette, Hainaut, Lens. ‐ Abt van,
zie DANIËL.
Camdauainne, zie CANDAVÈNE.
Cameracense, Cameracensem, Cameracensi, Cameracensis, Cameracensium, zie KAMERIJK.
Camesecca, zie KEMZEKE.
CAMON, Camons, Fr., Somme, Amiens, Amiens‐Sud‐Est. ‐ Molen te, 307, 293.
Camons, zie CAMON.
CAMPAGNE‐LES‐WARDRECQUES, Campanges, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Sud. ‐
Zie EUSTAAS van.
Campanges, zie CAMPAGNE‐LES‐WARDRECQUES.
Campania, zie CHAMPAGNE; KEMPEN.
Campdauainne, zie CANDAVENE.
CAMPHIN‐EN‐CAREMBAULT, Canphyn. ‐ Zie WALTER van.
CAMPIGNEULLES, Campus Noelem, te Campigneulles‐les‐Grandes en Campigneulles‐les‐Peti‐
tes, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Montreuil‐sur‐Mer, 709, 30.
Campus Auen, Campus Auenę, Campus Auene, zie CANDAVÈNE.
Campus Noelem, zie CAMPIGNEULLES.
"Campus Thebaudi", onbekend, wellicht in de buurt van Campigneulles, 709, 32, 33.
"Campus Villerii", onbekend, wellicht bij Oigny‐en‐Valois, 370, 30.
CANCHE, Quantia. ‐ Visrecht in, 531, 41.
CANDAVÈNE, Camdauainne, Campdauainne, Campus Auen, Campus Auenę, Campus Auene, zie
ANSELM, graaf van Saint‐Pol ; GUIDO ; HUGO III, graaf van Saint‐Pol ; HUGO IV, graaf van
Saint‐Pol.
Canes, zie CANNY‐SUR‐THERAIN.
Canies, zie CANIETH.
CANIETH, Canies, zie HELVINUS.
Canis, zie (DE) HOND.
Caniuns, zie CAGNON.
CANNY‐SUR‐THERAIN, Canes, Fr., Oise, Beauvais, Formerie. ‐ Zie ROBRECHT van.
Canphyn, zie WALTER.
CANS, te Coutiches, Fr. Nord, Douai, Orchies, 656, 57.
CANTELEU, te Rijsel. ‐ Zie LIETARD van.
CANTELEUX, Cantelov, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château. ‐ Zie EUSTAAS van.
Cantelov, zie CANTELEUX.
CANTERBURY, Cantuariensem, Cantuariensi, Cantuarensis, Engeland, graafschap Kent. ‐
Aartsbisschop van, zie THOMAS. ‐ Priorij van, zie HEILIGE‐DRIEVULDIGHEID.
Cantuariensem, Cantuariensi, Cantuarensis, zie CANTERBURY.
CAPEL, zie HUGO ; WALO.
Capella, zie (LA) CAPELLE ; (TER) DOEST.
"Capella Reinelmi", onbekend, wellicht te Lampernisse, 656, 39.
Capella Sancti Johannis, zie SAINT‐JANS‐CAPPEL.
Capella Sancti Nicholai, zie SAINT‐NICOLAS‐SUR‐L'AA.
(LA) CAPELLE, Capella, ecclesia Beate Marie de Capella, abdij van O.‐L.‐Vrouw te Les Attaques,
Fr., Pas‐de‐Calais, Calais, Calais‐Sud‐Est, 525, 20 ; 658, 19, 21, 23, 24, 33. ‐ Abt van, 658,
29, 30 ; zie AUGER. ‐ Gemeenschap van, 658, 29, 30.
CAPERON, zie AUCHER ; BOUDEWIJN ; JULIAAN.
30

Capi, zie CAPPY.
CAPPY, Capi, Fr., Somme, Péronne, Bray‐sur‐Somme. ‐ Molenaar van, zie FULBERT. ‐
Schepenen van, zie PETER Cramaile ; PETER de Dikke ; ROBRECHT van Ribemont‐sur‐
Ancre. ‐ Villa van, 381, 24 ; 439, 39. ‐ Visvijver te, zie Vier.
(LE) CARDONNOIS, Cardonai, Fr., Somme, Montdidier, Montdidier. ‐ Zie ARNULF van.
CARDUNS, zie WICHARD.
CARENCY, Carenci. ‐ Zie ELBRECHT van.
CARETTE, zie WALTER.
Caricampi, Caricampo, zie CERCAMP.
Carmo, zie (LE) CHARME.
CARNOY, Carorivo, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐ Zie FULCO van.
Carocampo, zie CERCAMP.
Carorivo, zie CARNOY.
Caruent, zie CARVIN.
Caruin, zie CARVIN.
Carvent, zie CARVIN.
CARVIN, Caruin, Fr., Pas‐de‐Calais, Lens. ‐ Parochie van, 761, 31. ‐ Tiend van, 761, 30.
CARVIN, Caruent, Carvent, te Mont‐Bernanchon, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Lillers, 338, 41;
831, 64.
Casletensi, Casletensis, Casleto, zie CASSEL.
Casletuli, zie CATTELET.
Casletum, zie CASSEL.
CASSEL, Casletensi, Casletensis, Casleto, Casletum, 524, 32 ; 635, 19 ; 718, 44. ‐ Burggraaf van,
zie MICHAEL II van Harnes. ‐ Kasselrij van, 524, 28. ‐ Parochie van, 524, 25. ‐ [Kapit‐
tel]kerk van, zie SINT‐PIETERS. ‐ Meier van, zie LETFRIED. ‐ Schepenen van, zie ARNULF
de Lange ; BOUDEWIJN Bollart ; BOUDEWIJN Uecteir ; EUSTAAS ; EVERAARD Stormen ;
LAMBRECHT filius Raineri ; WILLEM de Fonte. ‐ Zie LAMBRECHT van.
(DE) CASTEL, (de) Castello, zie BOUDEWIJN ; WARNER.
(DU) CASTEL, (de) Castello, zie WIBRECHT, schepen van Dowaai.
Castelet, zie CATTELET.
"Castelet des Vergiaus", toren te Amiens, 307, 339, 340, 349.
Castellensi, Castello, zie LE CATEAU.
(de) Castello, zie DE CASTEL; DU CASTEL.
Castre, zie KAASTER.
Catalannensis, Catalaunensis, Catalaunensium, zie CHALONS‐SUR‐MARNE.
(LE) CATEAU, Castellensi, Castello, Castello Cameracensi, Nouo Castello, Nouum Castellum, Fr.,
Nord., Cambrai, 571, 56. ‐ Abdij van, zie SAINT‐ANDRE‐DU‐CATEAU. ‐ Bos te, zie
Communia. ‐ Monniken van, zie SAINT‐ANDRE‐DU‐CATEAU. ‐ Proosdij van, 570, 24. ‐
Schepenen van, 571, 74, 75; zie FULCO Clericus ; FULCO van Viesly ; JAN van Vaux‐
Andigny. ‐ Viri prudentes van, 849, 36, 37.
CATTELET, Casletuli, Castelet, 656, 56 ; 674, 38.
Caudekerke, zie KOUDEKERKE.
CAUDRON, Calderons, zie AMALRIK.
CAULLERY, Caweleri, Fr., Nord, Cambrai, Clary. ‐ Zie GILLIS van.
CAUMONT. ‐ Zie GUIDO I van ; GUIDO II van.
Cauni, Cauniacensis, Cauniaci, zie CHAUNY.
Cauron, zie CAVRON‐SAINT‐MARTIN.
Causiaco, Causiacum, Causiachum, zie CHOISY‐AU‐BAC.
CAUVIGNY, Calviniaco, te Lesdins, Fr., Aisne, Saint‐Quentin. ‐ Molen van, 366, 37.
31

CAVECH, zie JACOB, broer van Robrecht ; ROBRECHT.
CAVRON‐SAINT‐MARTIN, Cauron, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Hesdin, 325, 44.
Cayeu, zie CAYEUX‐SUR‐MER.
CAYEUX‐SUR‐MER, Caieu, Cayeu, Kaeu, Fr., Somme, Abbeville, Saint‐Valéry‐sur‐Somme. ‐ Zie
ARNULF van ; WILLEM van.
Caweleri, zie CAULLERY.
CECILIA, uit Diksmuide, 656, 33.
Cella, zie L'ÉCHELLE‐SAINT‐AURIN ; LÉCHELLE.
Cellerarius, zie WILLEM.
Cepoi, zie CEMPUIS.
CEMPUIS, Cepoi, Fr., Oise, Beauvais, Grand‐Villiers. ‐ Zie WALTER van.
CERCAMP, Caricampi, Caricampo, Carocampo, abdij van O.‐L.‐Vrouw, 539, 15 ; 646, 23 ; 702, 18
; 843, 16. ‐ Abt van, 843, 13 ; zie ARTAUD. ‐ Broeders van, 539, 15. ‐ Huis van de abdij,
zie VIEIL‐HESDIN. ‐ Kelderwaarder van, zie PETER. ‐ Villa van, 646, 32.
Cerenz, zie CHÉRENG.
Cersolio, Cessoi, zie CESSOY.
CESSOY, Cersolio, Cessoi, te Caucourt, Fr., Somme, Montdidier, Roye. ‐ Zie HUGO van ;
WERMOND van Roye, alias van.
CHÂLONS‐SUR‐MARNE, Catalannenses, Catalaunensis, Catalaunensium, Fr., Marne. ‐ Munt van,
350, 33 ; 366, 34 ; 449, 37 ; 538, 15.
CHAMPAGNE, Campania, graafschap in Frankrijk. ‐ Graaf van, zie HENDRIK I. ‐ Grafelijke
familie, zie HENDRIK II oudste zoon van Hendrik I ; MARIA, dochter van Hendrik I.
(LE) CHARME, ecclesie de Carmo, te Grisolles, Fr., Aisne, Château‐Thierry, Neuilly‐Saint‐Front.
‐ [O.‐L.‐Vrouw]priorij van Fontevrault, 622, 10 ; 625, 71.
CHARROUX, Karroffenses, Karroffensi, Fr., Vienne, Montmorillon. ‐ Abt van, 655, 14. ‐ Kapittel
van, 655, 14. ‐ Monniken te Labeuvrière van, 382, 86.
Chauceio, zie COURCELLES‐CHAUSSY.
CHAUNY, Calniacensis, Calniaci, Calniaco, Cauni, Cauniacensis, Cauniaci. ‐ Abt [van O.‐L.‐
Vrouwabdij] van, 652, 18, 19 ; zie ARNULF. ‐ Communia van, 745, 22. ‐ Deken van, zie
GUIDO van Viry‐Noureuil. ‐ Kanunniken [van O.‐L.‐Vrouwabdij] van, 652, 18, 19 ‐
[Leken]proost van, zie ODO Malin ‐ Molens van, 652, 18. ‐ Zie VILAIN van.
CHÉRENG, Cerenz, Fr., Nord, Lille, Lannoy. ‐ Tiend van, 610, 40, 42.
Cheret, zie QUIERET.
Chesneto, zie (LE) QUESNOY.
CHOISY‐AU‐BAC, Causiachum, Causiaco, Causiacum, Chosiaco, Cosiaco, Fr., Oise, Compiègne,
623, 10, 13 ; 625, 72. ‐ Bos te, 522, 48. ‐ Grafelijke woonst te, 680, 27. ‐ Meier van, zie
PETER. ‐ Priorij van Grandmont te, zie LES BONSHOMMES. ‐ Zie ROBRECHT van ; WERRIC
de Russel, broer van Robrecht van.
Chokerelmont, zie COQUEREAUMONT.
Chosiaco, zie CHOISY‐AU‐BAC.
CHRISTENHEID, Christianitas, 112, 23 ; 238, 15.
CHRISTIAAN, van Aire‐sur‐la‐Lys, zie CHRISTIAAN, van Strazele.
CHRISTIAAN, Christianus, Cristianus, [II] van Gistel, 303, 119, 120 ; 693, 52, 53.
CHRISTIAAN*, Cristianus, van Strazele, alias van Aire‐sur‐la‐Lys, vader van Boudewijn [II] van
Aire‐sur‐la‐Lys, 343, 17.
CHRISTIAAN, Christianus, filius Henrici, [van Lampernisse], 744, 23.
CHRISTIAAN*, Christianus, van der Meers, 344, 70.
Christianitas, zie CHRISTENHEID.
Christianus, zie CHRISTIAAN.
32

Christoforus, Christophorus, zie KRISTOF.
(de) Cingula, zie HEISCIA, zus van Radulf ; MATHEÜS ; RADULF ; SIMON, zoon van Heiscia.
Cisionensi, Cisoniensis, Cisoin, zie CYSOING.
Cistaux, Cisterciensis, zie CÎTEAUX.
CÎTEAUX, Cistaux, Cisterciensis, Cysterciensis, abdij te Saint‐Nicolas‐lès‐Cîteaux, Fr., Côte‐d'Or,
Beaune, Nuits‐Saint‐Georges. ‐ Orde van, 395, 37 ; 551, 21 ; 806, 28, 29 ; V30.
Cizon, zie CYSOING.
CLAIRFONTAINE, Claro Fonte, Fr., Aisne, Vervins, Capelle‐en‐Thièrache. ‐ Abt van, 849, 35, 36 ;
zie ANSFRIED ; HENDRIK.
CLAIRMARAIS, Claremarisci, Claromarech, Claromaresc, Claromaresch, Claromaresci,
Claromarischo, Claromarisco, Cleirmaresc. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw, 427, 35, 44 ; 473,
19 ; 719, 18 ; 732, 26. ‐ Abt van, zie DAVID ; EVERAARD ; FERNAND. ‐ Monniken van, 608, 98
; 614, 31, 32 ; 835, 17, 18 ; zie RICOLF.
CLAIRVAUX, Claraualle, Claravalle, Clareualle, Clareuallenses, Clareuallensi, Clareuallensibus,
Clareuallensis, Clareualli, Clareuallis, Clarevallensi, Clarevalli, Clarevallis. ‐ Abdij van
O.‐L.‐Vrouw, 409, 25, 26 ; 453, 92 ; 559, 40, 42 ; 698, 16 ; 743, 38 ; 766, 34, 47 ; 844, 17, 19 ;
846, 28 ; 847, 23, 29. ‐ Abt van, zie BERNARD ; WARNER. ‐ Broeders van de orde van, 334,
21 ; 391, 33 ; 410, 36 ; 411, 32 ; 453, 77 ; 847, 23 ; zie GERAARD van Grez ; JAN van
Possesse ; JAN ; WALTER. ‐ Orde van, 373, 26.
Claraballus, CLERBALD.
Claraualle, Claravalle, zie CLAIRVAUX.
Clarbaldus, zie CLERBALD.
Clarc, zie KLERKEN.
Claremarisci, zie CLAIRMARAIS.
Clarembaldus, Claremboldus, Clarenbaldus, Clarenbault, zie CLERBALD.
CLARESMA, zie WILLEM, filius C.
Clareualle, Clareuallenses, Clareuallensi, Clareuallensibus, Clareuallensis, Clareualli,
Clareuallis, Clarevallensi, Clarevalli, Clarevallis, zie CLAIRVAUX.
CLARICIA*, [van Zomergem], abdis van O.‐L.‐Vrouwabdij van Broekburg, 656, 36.
Claro Fonte, zie CLAIRFONTAINE.
Claromarech, Claromaresc, Claromaresch, Claromaresci, Claromarischo, Claromarisco, zie
CLAIRMARAIS.
Claromontensis, zie CLERMONT(‐DE‐L'OISE).
Cleiberga, zie KLEIBERGE.
Cleirmaresc, zie CLAIRMARAIS.
CLEMENTIA*, [van Bourgondië], gravin van Vlaanderen, hertogin [van Brabant], echtgenote
van Robrecht II graaf van Vlaanderen, 526, 31 ; 656, 18, 19, 58 ; 674, 20, 21, 22 ; 740, 66,
43 ; V12.
CLERBALD, Clarembaldus, [kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois ?] 297, 29.
CLERBALD, Claremboldus, van Estréelles, 329, 32.
CLERBALD, Clarbaldus, van Fretin, 373, 54.
CLERBALD, Clarbaldus, van Justin, 373, 58.
CLERBALD*, Claraballus, van Loos, 306, 49.
CLERBALD, Clarenbaldus, Clarenbault, van Thiembronne, vader van Willem, ridder, 374, 44, 45
; 733, 21.
CLERBALD, Clarenbaldus, van Vendeuil, 418, 31.
CLERBALD, Clarembaldus, zie CLERBALD, kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois.
Clericus, zie HELIAS ; FULCO ; MARCEL ; WILLEM.
33

CLERMONT(‐DE‐L'OISE), Claromontensis, Fr., Oise. ‐ Graaf van, zie RADULF. ‐ Zie WILLEM van,
magister.
Cleua, zie KLEEF.
CLOT, zie WILLEM.
CLUNY. ‐ Abt van, zie THEOBALD.
Clusa, zie KLUIZE.
Clusa, onbekend, te Loos, 708, 15. ‐ Zie ook LE QUESNOY te Loos.
"Cobsfort", wastina te Deinze, 792, 16.
Coclara, Coclare, Coclers, zie KOEKELARE.
Cogiolum, zie COJEUL.
COJEUL, Cogiolum, rivier, ontspringt te Boiry‐Sainte‐Rictrude en loopt in de Brogne te Rémy.
‐ Visvijver van de abdij van Hasnon, 816, 28. ‐ Zie ook "Pons Hildemanni".
Colesiacum, zie COLLIGIS.
COLLIGIS, Colesiacum, te Colligis‐Crandelain, Fr., Aisne, Laon, Craonne, 456, 26.
COLLINANCES, Colonances, te Thury‐en‐Valois, Fr., Oise, Senlis, Betz. ‐ O.‐L.‐Vrouwpriorij van
Fontevrault te, 624, 13, 14 ; 625, 71.
Coloniensium, zie KEULEN.
Columa, Colume, zie KOLME.
COLUMBA, [van Axel], dochter van Gommaar en Wivezin, zus van Adam, Bertilde, Geertrui,
Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs, 762, 44.
Comet, zie KOEMEED.
Cominensi, zie KOMEN.
COMINES, Cominis, Commines, Comminis, zie KOMEN.
Comitatus, zie (LA) COMTÉ.
Communia, gemeentelijk bos te Le Cateau, 571, 39, 47.
Compendiensis, Compendio, zie COMPIÈGNE.
COMPIÈGNE, Compendiensis, Compendio. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw, [Sint‐Corneel en Sint‐
Cypriaan] 313, 33 ; 406, 37. ‐ Abt van, zie ANSOLD. ‐ Cantor van, zie REINOUD. ‐ Monnik
van, zie PETER ; REINOUD du Pont.
Compostellane, zie COMPOSTELLA.
COMPOSTELLA, Compostellane, Spanje, Galicië. ‐ Kerk van, zie SINT‐JACOB‐VAN‐COMPOSTELLA.
(LA) COMTÉ, Comitatus, Le Contet, 453, 43 ; 526, 35.
Conchi, Conchis, zie CONCHY‐SUR‐CANCHE.
CONCHY‐SUR‐CANCHE, Conchi, Conchis, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château, 807, 24. ‐
Villa van, 807, 20.
CONO, monnik van Eekhout, 757, 51.
CONO, [van de Elzas, bastaard]broer van graaf Filips, 411, 44.
CONO, graaf van Soissons, zie CONO, van Nesle, burggraaf van Brugge.
CONO*, Conon, Cuno, Kono, van Nesle, alias van Pierrefonds, burggraaf van Brugge en graaf
van Soissons, neef van Ivo graaf van Soissons, 292, 26 ; 308, 81 ; 316, 47 ; 339, 44, 45 ;
356, 34 ; 357, 56 ; 362, 68 ; 364, 27 ; 376, 45, 46 (?) ; 383, 12, 13 ; 390, 47 ; 415, 59 ; 416,
36; 428, 43, 44 ; 445, 38 ; 450, 23 ; 456, 41 ; 524, 43 ; 526, 43 ; 527, 62, 63 ; 536, 44 ; 546,
17 ; 548, 56.
CONO, [I] van Béthune, zoon van Robrecht V, broer van Robrecht VI en Willem, 676, 43 ; 764,
24 ; 790, 39, 40.
CONO, van Brugge, zie CONO, van Nesle, burggraaf van Brugge.
CONO, Kono, [van Eine, bastaard]zoon van Walter II, 428, 26, 36 ; 548, 43, 50.
CONO*, [II van Eine, Oudenburg en Vladslo], zoon van buticularius Alard II, broer van Walter
I, 665, 30, 38.
34

CONO, van Pierrefonds, zie CONO, van Nesle, burggraaf van Brugge.
CONO, filius Adalardi, zie CONO, II van Eine, Oudenburg en Vladslo.
Conon, zie CONO.
Conradus, zie KOENRAAD.
(Le) Contet, zie (LA) COMTÉ.
Copella, zie COUPELLE‐VIEILLE.
COQUELLES, Calquella, Qualquella, Fr., Pas‐de‐Calais, Calais, Calais‐Nord‐Ouest. ‐ Tiend te,
609, 18, 22.
COQUEREAUMONT, Chokerelmont, bos nabij Hesdin, 786, 40.
Corbei, Corbeie, Corbeiensem, Corbeiensi, Corbeiensis, Corbi, zie CORBIE.
CORBIE, Corbeya, Corbei, Corbeie, Corbeiensem, Corbeiensi, Corbeiensis, Corbeye, Corbeyensem,
Corbeyensis, Corbi, 307, 436, 468 ; 406, 55. ‐ Abdij van Sint‐Pieter te, 322, 44, 53 ; 722, 26
; 807, 21 ; 836, 18. ‐ Abt van, 322, 63 ; zie HUGO. ‐ Broeders van, 322, 63. ‐ Villa van, 322,
45 ; zie MONCHY‐HUMIÈRES.
Corda, zie CORDES.
CORDES, Corda, nu Frasnes‐lez‐Anvaing, Hainaut, Frasnes‐Lez‐Buissenal. ‐ Zie WILLEM van.
CORNEEL, Cornelius, clericus en kapelaan van de graaf, 621, 45 ; 655, 28 ; 769, 43 ; 787, 27 ;
788, 57 ; 835, 26.
Cornelius, zie CORNEEL.
"Cortelake", moerassig gebied langs de Dender te Geraardsbergen, 789, 64.
Cortenase, zie CURTENASE.
Corterai, Cortracensem, Cortracensis, Cortraci, Cortraco, Cortracum, Cortrai, Cortrica, zie
KORTRIJK.
Cosdun, zie COUDUN.
Coset, zie COSSET.
Cosfelt, zie KOESVELD.
Cosford, Cosforde, zie KOEFOORDE.
Cosiaco, zie CHOISY‐AU‐BAC.
Cosses, zie COSSET.
COSSET, Coset, Cosses, zie BOUDEWIJN ; ROBRECHT ; THEOBALD.
COSTARS, zie HUGO.
Costices, zie COUTICHES.
Cota, zie KOTEN.
COTEREL, zie ROLIN.
Couiaco, zie COUCY‐LA‐VILLE.
COUCY‐LA‐VILLE, Couiaco, Cuceio, Fr., Aisne, Laon, Coucy‐le‐Château‐Auffrique. ‐ Zie MARIA,
echtgenote van Reinoud van ; REINOUD van.
Coudebroch, zie KOUDEBROEK.
Coudekerka, zie KOUDEKERKE.
COUDUN, Cosdun. ‐ Castellum van, 322, 45. ‐ Zie RADULF van.
Couisels, zie ROBRECHT.
Coumines, zie KOMEN.
Coupella, zie COUPELLE‐VIEILLE.
COUPELLE‐VIEILLE, Copella, Coupella, Cupella, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Fruges. ‐
Zie AELIS, echtgenote van Walo van ; AALA, zus van Walo van ; BOUDEWIJN van ; HUGO
van ; ROBRECHT, broer van Boudewijn van ; WALO van ; WILLEM van.
Courceles, zie COURCELLES‐AUX‐BOIS.
Courcelles, zie COURCELLES‐LES‐LENS.
COURCELLES‐CHAUSSY, Chauceio, Fr., Moselle, Metz‐Campagne, Pange. ‐ Curia van, 536, 33.
35

COURCELLES‐LES‐LENS, Courcelles, Fr., Pas‐de‐Calais, Lens, Hénin‐Liétard, V25.
(LI) COURTOIS, zie BOUDEWIJN.
Courtray, zie KORTRIJK.
COUTICHES, Costices. ‐ Parochie van, 656, 59 ; 674, 36.
Craienhem, zie KRAAINEM.
CRAKELIN, zie SIMON.
CRAMAILE, zie PETER.
CRANA, zie HERBRECHT.
Crapautmaisnil, zie CRAPEAUMESNIL.
CRAPEAUMESNIL, Crapautmaisnil, Crapoutmaisnil, Fr., Oise, Compiègne, Lassigny. ‐ Zie JAN van.
Crassus, zie STEFAAN.
Craucase, zie CRAUKES.
CRAUKES, Craucase, zie GOZWIN.
CRAWART, zie GERAARD ; JULIAAN ; WALTER.
CRECQUES, Kerseka, te Mametz, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Zie ANSELM
van.
CRÉPY‐EN‐LAONNOIS, Crespi, Fr., Aisne, Laon, Laon. ‐ Zie PETER van.
CRÉPY‐EN‐VALOIS, Crespeio, Crespi, Crespiacum, Crispei, Crispeii, Crispeio, Crispeium,
Crispiacum, 546, 20 ; 616, 30 ; 625, 46. ‐ Baljuw van, 367, 27. ‐ Castellum van, 623, 14 ;
627, 23. ‐ Castrum van, 537, 29. ‐ Grafelijke cijns te, 369, 28 ; 625, 50, 64, 65. ‐ Grafelijke
inkomsten te, 369, 28 ; 625, 64, 65 ; 626, 31. ‐ Hospitaal van, 625,62. ‐ [Kapittel]kerk te,
zie SINT‐THOMAS VAN CANTERBURY. ‐ Minister van, 367, 27. ‐ Priorij van Cluny te, zie
SINT‐ARNULF. ‐ Proost van de graaf te, zie GRIMBERT. ‐ Tol te, 616, 31 ; 624, 15 ; 625, 64,
65 ; 628, 24. ‐ Zie LAMBRECHT Minarius van ; THEOBALD van.
Crespeio, zie CRÉPY‐EN‐VALOIS.
Crespi, zie CRÉPY‐EN‐LAONNOIS ; CRÉPY‐EN‐VALOIS.
Crespiacum, Crispei, Crispeii, Crispeio, Crispeium, Crispiacum, zie CREPY‐EN‐VALOIS.
CRISPIJN, Crispinus, zie JAN.
Crispinus, zie CRISPIJN.
Cristianus, zie CHRISTIAAN.
Crochten, zie KROCHTE.
Crois, zie CROIX.
Croisetes, zie CROISETTE.
CROISETTE, Croisetes, te Bonnières, Fr. Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château, 589, 28, 34, 36. ‐
Leenmannen van, 589, 32.
CROISETTE, Croisettes, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise. ‐ Villa van de abdij
van Mesen te, 415, 49.
Croisilges, zie CROISILLES.
CROISILLES, Croisilges, Crosilles. ‐ Zie ALARD I van.
CROIX, Crois, Cruiz. ‐ Zie GILLIS van ; HUGO van ; JAN van.
Crosilles, zie CROISILLES.
Crucewech, zie KRUISWEG.
Cruiz, zie CROIX.
Crumbeka, zie KROMBEKE.
Crummedic, zie KROMMEDIJK.
CUBALS, zie BOUDEWIJN.
Cuertrike, zie KORTRIJK.
"Cuhem", te Fléchin, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Fauquembergues. ‐ Tiend van, 327, 6.
CUINCY, Quinci, Fr., Nord, Douai, Douai‐Ouest. ‐ Zie ROBRECHT van.
36

CUISE, Quisia, abdij te Saint‐Jean‐aux‐Bois. ‐ Monialen van, 383, 13 ; 407, 18, 19, 28.
Cuissiacensi, zie CUISSY.
CUISSY, ecclesia Cuissiacensi, abdij [van O.‐L.‐Vrouw] te Cuissy‐et‐Geny, Fr., Aisne, Laon,
Craonne, 447, 14. ‐ Priorij van, zie ROUEZ.
Culant, zie KOELAND.
Cumed, Cumet, zie KOEMEED.
Cuno, zie CONO.
Cupella, zie COUPELLE‐VIEILLE.
(de) Curia, zie UTENHOVE.
CURLU, Curvus Locus, Fr., Somme, Péronne, Combles, 739, 20. ‐ Territorium van, 739, 22, 23. ‐
Zie BOUDEWIJN van Encre, alias van.
CURTENASE, Cortenase, zie WILLEM.
Curtracense, Curtracensi, Curtracensis, Curtraci, Curtraco, Curtrai, Curtriacensis, Curtriaco,
zie KORTRIJK.
Curvus Locus, zie CURLU.
CYSOING, Cisionensi, Cisoniensis, Cisoin, Cizon, Cysoniensem, Cysoniensi, Cysoniensis, Cysonii,
Cysonio, Cysonium, 550, 46 ; 610, 83. ‐ Abdij van Sint‐Calixtus, 474, 28 ; 550, 40 ; 610,
40, 53, 56, 57, 61, 73, 75, 80 ; 822, 46, 47, 52 ; V2. ‐ Abt van, 822, 45 ; zie SAMUEL. ‐ Bos van,
550, 44 ; V2. ‐ Voogd van, zie ENGELBRECHT IV van Petegem. ‐ Voogdes van, zie
PETRONILLA van Petegem. ‐ Zie JAN I van Petegem, alias van ; JAN II van Petegem, alias
van ; ROGIER van Landas, alias van.
Cysmarinus, zie (HET) WESTEN.
Cysoniensem, Cysoniensi, Cysoniensis, Cysonii, Cysonio, Cysonium, zie CYSOING.
Dadigsela, zie DADIZELE.
DADIZELE, Dadigsela, nu Moorslede, W.‐Vl., Menen. ‐ Zie L. van.
Dakeneham, zie DAKNAM.
DAKNAM, Dakeneham, nu Lokeren, 704, 32.
Dam, zie DAMME.
Damhoudera, zie DAMHOUDERE.
DAMME, Dam, W.‐Vl., Brugge 3. ‐ Burgers van, 567, 41.
DAMPLEUX, Danlou, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts, 367, 30.
“Danelin”, onbekend, zie ROBRECHT.
DANIËL, Daniel, [van Geraardsbergen], abt van Cambron, 395, 36.
DANIËL, Daniel, abt van Zonnebeke, 550, 72 ; 671, 20 ; 684, 36.
DANIËL, Daniel, clericus van de graaf, magister en notarius, 675, 79, 80 ; 799, 35.
DANIËL, Daniel, monnik van Sint‐Bertijns, 711, 50.
DANIËL, Daniel, van Kraainem, broer van Renier Ruschebusc en Willem, 549bis, 86.
DANIËL, Daniel, van Ter Planken, [van Lampernisse], 744, 24.
DANIËL, Daniel, van Torhout, drossaard aldaar (?), 693, 54 ; V32.
DANIËL*, Daninus, van Wallebeke, 339, 48, 49 ; 420, 31.
DANIËL, Daniel, schepen van Neerwaasten, 782, 54.
Daninus, zie DANIËL.
Danlou, zie DAMPLEUX.
Dapifer, zie seneschalk.
Datmare, zie DUREMORT.
D.
37

DAVID, abt van Clairmarais, 354, 11.
Decanus, zie GODFRIED.
DEERLIJK, Terleca, W.‐Vl., Harelbeke. ‐ Villa van, 452, 23.
DEINZE, Donsam, Dunsa, 792, 17. ‐ Zie DIEDERIK van.
Delespelt, zie SPEELT.
DEMENCOURT, Dominicacurte, Dominicecurtis, te Sainte‐Catherine‐lez‐Arras, Fr., Pas‐de‐
Calais, Arras, Arras‐Nord. ‐ Molen te, zie Dolens Molendinum. ‐ Vijver te, 296, 38.
"Demenlocus", onbekend, wellicht in de buurt van Le Tronquoy, te Lesdins, Fr., Aisne, Saint‐
Quentin, 366, 34.
DENDER, Tenera, 789, 65.
DENDERLEEUW, Lewe. ‐ Zie HENDRIK van; WILLEM van.
DENDERMONDE, Tenremonda, Tenremondis, Tenremunda, Tenremunde, Theneremunda,
Theneremundam, Thenremonda, Thenremonde, 826, 17. ‐ Zie MATHILDE van ; WALTER I
van ; WALTER II van ; WILLEM II van Béthune, alias van.
Dereniau, zie DERGNAU.
DERGNAU, Dereniau, voorstad van Rijsel, in de parochie van Saint‐Maurice, 317, 36, 37.
DESIDERIUS* [van Kortrijk], bisschop van Terwaan, kanselier van Vlaanderen, proost van
[Sint‐Pieters te] Rijsel, broer van kanselier Robrecht van Kortrijk, 299, 56, 57 ; 306, 47
; 317, 38, 39 ; 335, 26 ; 360, 40 ; 374, 33, 43, 44 ; 391, 40, 41 ; 403, 44 ; 410, 44 ; 439, 56, 57 ;
446, 57 ; 453, 79 ; 524, 42 ; 531, 48 ; 547, 58 ; 562, 37 ; 578, 56 ; 579, 173, 174 ; 580, 44, 45 ;
658, 37 ; 666, 43, 44 ; 667, 114 ; 673, 64 ; 751, 53 ; 785, 26 ; 798, 24.
DESIDERIUS, proost van Rijsel, zie DESIDERIUS, bisschop van Terwaan.
DESIDERIUS, cancellarius, zie DESIDERIUS, bisschop van Terwaan.
DESIDERIUS*, Brais, vader van Lambrecht, 683, 32.
DESSELGEM, Derselghem, nu Waregem, W.‐Vl., Harelbeke. ‐ Zie LAMBIJN van, meier.
DESVRES, Deuerna, Fr., Pas‐de‐Calais, Boulogne‐sur‐Mer. ‐ Zie LAMBRECHT van.
Deuerna, zie DESVRES.
DEULEMONT, Duplices Montes, Fr., Nord, Lille, Quesnoy‐sur‐Deûle, 415, 46. ‐ Molens van, 415,
46.
Dicabusch, zie DIKKEBUS.
Dicasmutham, Dichemuda, Dickemue, Dicsmuda, Dicsmutha, zie DIKSMUIDE.
DIEDERIK, Theodericus, deken van [Sint‐Maartenskerk te] Kortrijk en notarius, 342, 36.
DIEDERIK, Teodericus, kanunnik [van Sint‐Pieters te Rijsel], 782, 61, 62.
DIEDERIK, Theodericus, thesaurier van Noyon, 337, 33, 34.
DIEDERIK, Theodericus, de Pratis, convers [van de abdij van Loos], 306, 50.
DIEDERIK*, Tehodericus, Theodericus, Theodoric, Theodoricus, Thierric, THIERRY, van de Elzas,
graaf van Vlaanderen, echtgenoot van gravin Sibilla, vader van graaf Filips, 53bis, 10,
12, 15, 18 ; 153, 27 ; 228bis, 26 ; 291, 24 ; 299, 33, 42 ; 303, 96, 97 ; 309, 33 ; 316, 34, 35 ;
317, 30, 31 ; 398, 40 ; 398bis, 23 ; 409, 24, 26 ; 414, 24 ; 427, 35 ; 441, 32 ; 453, 92 ; 526, 30
; 547, 46, 47 ; 550, 43 ; 572, 17, 18 ; 583, 28, 29 ; 584, 30, 37, 38 ; 590, 29 ; 632, 47 ; 642, 68 ;
643, 62 ; 656, 26 ; 665, 32 ; 667, 99 ; 721, 40 ; 728, 46 ; 740, 67 ; 742, 16 ; 746, 14 ; 758, 21
; 770, 90 ; 786, 36 ; 797, 36 ; 816, 29 ; 838, 32, 33 ; 841, 41, 42 ; 845, 37 ; V2 ; V4 ; V6 ; V7 ;
V8 ; V9 ; V10 ; V12 ; V14.
DIEDERIK*, Theodericus, [bastaard]broer van graaf Filips, 377, 28, 29 ; 527, 64.
DIEDERIK*, Terricus, Theodericus, van Aalst, zoon van Iwein [van Gent, alias van Aalst en
Lauretta van de Elzas], neef van Filips van de Elzas, 300, 30 ; 311, 27 ; 365, 65, 66 ; 541,
16.
38

DIEDERIK, Theodericus, Thirricus, [II] van Beveren‐Waas, burggraaf van Diksmuide, broer
van Boudewijn, 631, 44 ; 644, 65 ; 662, 63, 64 ; 670, 47 ; 731, 103 ; 735, 48 ; 737, 45, 46 ;
779, 47, 48.
DIEDERIK, Dierekinus, [III] burggraaf van Maldegem, 669, 34.
DIEDERIK, Theodericus, [van Bargues], zoon van Peter, broer van Gillis, 334, 24 ; 453, 59.
DIEDERIK, Diereken, Dirkin, Dirkinus, Dyrkin, Dyrkinus, [II] van Bassevelde, vader van Willem,
venator of jachtopziener van de graaf, 332, 47 ; 637, 31 ; 662, 65 ; 670, 48 ; 677, 50, 51 ;
690, 76 ; 704, 30, 31 ; 707, 61 ; 731, 103, 104 ; 762, 53.
DIEDERIK, van Beveren‐Waas, zie DIEDERIK, burggraaf van Diksmuide.
DIEDERIK*, Theodericus, van Deinze, 662, 64, 65.
DIEDERIK, Dirkinus, van Harelbeke, 779, 59.
DIEDERIK, Theodericus, van Ieper, 356, 35 ; 357, 58.
DIEDERIK, Dirkinus, van Machelen, broer van Olivier [I], 753, 29 ; 768, 44.
DIEDERIK*, Theodericus, van Massemen, leenman van Boudewijn burggraaf van Broekburg,
656, 34.
DIEDERIK, Theodericus, [II] van Oudenaarde, broer van Geraard III en Giselbrecht II, 314, 20,
21, 24, 25 ; 529, 36, 37.
DIEDERIK, Theodericus, van Pilkem, 333, 24, 27, 32 ; 567, 54.
DIEDERIK, Teodericus, Theodericus, Theodoricus, Theodricus, van Rubroek, broer van Eustaas,
famulus van de graaf, leenman van de graaf, 648, 48 ; 711, 49 ; 713, 27 ; 780, 54, 74 ;
781, 32, 50 ; 782, 70 ; 784, 53 ; 801, 13 ; 802, 15 ; 812, 31, 32. ‐ Land van, te Rubroek, 802,
14.
DIEDERIK, Theodericus, van Spycker, 567, 53.
DIEDERIK, Theodericus, Damhoudere, 693, 53.
DIEDERIK, Dierkinus, Dirkinus, ontvanger van het lardarium te Brugge, 721, 49, 63.
DIEDERIK, Theodericus, broer van Amalrik IV en Willem van Landas, leenman van Amalrik,
318, 74.
DIEDERIK, broer van Geraard en Giselbrecht van Oudenaarde, zie DIEDERIK, II van
Oudenaarde.
DIEDERIK, broer van Gillis, zie DIEDERIK, van Bargues.
DIEDERIK, neef van de graaf, zie DIEDERIK van Aalst.
Diereken, Dierkinus, zie DIEDERIK.
Diffeca, zie DIFQUES.
DIFQUES, Diffeca, te Moringhem, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord. ‐ Zie
WILLEM van.
Dikesmuda, zie DIKSMUIDE.
(DE) DIKKE, Grossus, zie MALGER; PETER.
DIKKEBUS, Dicabusch, Thicabusca. ‐ Bodium van, 642, 93. ‐ Parochie van, 584, 38. ‐ Villa van,
584, 58, 59.
DIKSMUIDE, Dicasmutha, Dichemuda, Dickemue, Dicsmuda, Dicsmutha, Dikesmuda, Discmutha,
Dixmuda, Dixmude, Dixsmuda, 436, 58 ; 642, 113 ; 656, 30, 32, 35 ; 660, 20. ‐ Burggraaf
van, zie DIEDERIK van Beveren‐Waas ; GISELBRECHT. ‐ Kapel te, 642, 94. ‐ Maat van, 428,
32. ‐ Schepenen van, 228bis, 30, 33. ‐ Tol van, 228bis, 32. ‐ Zie EUSTAAS van.
DIRKIN, zie DIRMAN.
Dirkin, Dirkinus, zie DIEDERIK.
DIRMAN, Dirkin, 396, 47.
Discmutha, zie DIKSMUIDE.
(de) Disnerio, zie BOUDEWIJN.
Dive, zie DIVES.
39

DIVES, Dive, Fr., Oise, Compiègne, Lassigny. ‐ Zie PETER van.
Dixmuda, Dixmude, Dixsmuda, zie DIKSMUIDE.
Doaci, zie DOWAAI.
Dodesele, zie DUDZELE.
DODO, van Blangy, leenman van Sint‐Vaast, 564, 93.
DODO, echtgenoot van Gisela, land van, bij Broekburg, 656, 50.
(TER) DOEST, Beate Marie de Thosan, Capella Thosan, ecclesia Sancte Marie de Thosan,
Thosan, abdij van O.‐L.‐vrouw te Lissewege, 445, 29 ; 521, 19, 29 ; V26. ‐ Abt van, 445,
29 ; 817, 20 ; zie HAKET. ‐ Broeders van, 750, 27 ; 757, 43 ; 817, 20. ‐ Kapittel van, 445,
29, 31. ‐ Monniken van, 513, 29.
“Dolens Molendinum”, molen te Demencourt, 296, 32.
Dollancurt, zie OLLENCOURT.
Dominicacurte, Dominicecurtis, zie DEMENCOURT.
DOMISON*, echtgenote van Gunter, 453, 36.
(de) Domo, zie HUISE.
DON, Dons, te Annoeullin, Fr., Nord, Lille, Seclin. ‐ Molen van Sint‐Vaast te, 444, 35.
"Donc", onbekend, bij Alnes. ‐ Sluis van, 394, 79.
DONCT, Dunc, te Moorsele, nu Wevelgem, W.‐Vl., Moorsele. ‐ Zie ARNOLD van ; LAMBEKIN,
broer van Arnold.
"Dondelinsvliet", te Cadzand, 754, 48.
Dons, zie DON.
Donsam, zie DEINZE.
DOORNIK, Tornacensem, Tornacensi, Tornacensis, Tornacensium, Tornaco, TOURNAI. ‐ Abdij, zie
SINT‐MAARTEN ; SINT‐NIKOLAAS. ‐ Bisdom, 634, 25. ‐ Bisschop, zie EVERAARD van
Avesnes ; SIMON van Vermandois. ‐ Burggraaf van, EVERAARD III Radulf. ‐
Burggravenfamilie van, 430, 38 ; zie BOUDEWIJN, zoon van Everaard III Radulf ;
GEERTRUI van Montaigu, echtgenote van Everaard III Radulf ; RICHILDE dochter van
Everaard III Radulf. ‐ [Kathedraal]kerk van, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ Monnik van, zie
SINT‐MAARTEN.
"Dorlijns", Dorliins, onbekend, wellicht te Moerkerke, 789, 70.
Dotennis, zie DOTTENIJS.
DOTTENIJS, Dotennis, DOTTIGNIES, nu Mouscron, Henegouwen, Mouscron. ‐ Altare van, 695, 32.
‐ Zie ARNULF van.
DOUAI, zie DOWAAI.
DOUAYEUL, Duaculo, te Dowaai. ‐ Zie PAYEN van.
Douia, Douiam, zie DOUVE.
DOURGES, Fr. Pas‐de‐Calais, Lens, Hénin‐Liétard, V25.
DOURS, te Vignacourt. ‐ Zie BOUDEWIJN II van.
DOUVE, Douia, Douiam, riviertje dat te Waasten uitmondt in de Leie, 584, 51. ‐ Tol van, 415,
45.
DOWAAI, Doaci, Duacensem, Duacenses, Duacensi, Duacensibus, Duacensis, Duaci, Duaco,
Duay, DOUAI, 314, 26 ; 462, 26 ; 476, 24 ; 495, 32 ; 507, 18 ; 738, 57 ; 742, 25 ; V4 ; V25 ;
V33. ‐ Burgers van, 434, 22, 24 ; V33 ; zie JAN Crispijn. ‐ Burggraaf van, zie MICHAEL ‐
Burggravenfamilie van, zie PETER, broer van Michael. ‐ Cantor van, zie JAN. ‐ Castrum
van, V19. ‐ Communitas van, V33. ‐ Deken van de Christenheid van, zie DURAND. ‐
Homines van, V33. ‐ Huis van de Tempel te, zie ONZE‐LIEVE‐VROUW. ‐ [Kapittel]kerk te,
zie SINT‐AMAAT ; SINT‐PIETERS. ‐ Kasteel van, V25. ‐ Leen van, 394, 77. ‐ Munt van, 822,
41. ‐ Ontvangster [van het spijker] van, zie ADELA van. ‐ Oppidum van, 434, 21 ; 738,
45. ‐ Poort te, zie WEZ. ‐ Proost van, zie SINT‐AMAAT. ‐ Proost van de graaf te, zie
40

GERAARD I ; GERAARD II. ‐ Schepenen van, 434, 29; V33 ; zie ADO ; ANSFRIED van Saint‐
Pierre ; BERNARD ; BOUDEWIJN Monetarius ; ELBRECHT ; JAN ; JAN Toulet ; LAMBRECHT filius
Ivonis ; PAGANUS van Douayeul ; WALTER Picquette ; WIBRECHT du Castel. ‐ Tol van,
340, 26. ‐ Toren te, 394, 89. ‐ Villa van, V33. ‐ Zie ADELA van ; BAUDE van ; ZEGER van.
DRANOUTER, Draunoltre, nu Heuvelland, W.‐Vl., Mesen. ‐ Tiend van, 361, 24.
Drincham, Dringham, zie DRINKAM.
DRINKAM, Drincham, Dringham, 656, 43. ‐ Zie WALTER I van ; WILLEM van, monnik van Sint‐
Bertijns.
DROGO, kapelaan van de Heilige‐Grafkerk [te Montdidier], 407, 23.
DROGO, van Amiens, baljuw, 814, 11.
DROGO, van Equancourt, vader van Geraard, 323, 29 ; 350, 38 ; 538, 24 ; 765, 25, 26.
DROGO, van Sailly‐Saillisel, ridder, broer van Letbrecht, vader van Jan, 699, 45 ; 765, 26 ; 848,
32, 40, 42.
DROGO, van Tupigny, vader van Filips, Gillis, Nikolaas en Walter, 776, 13.
DROGO, van Viry‐Noureuil, 384, 30 ; 385, 23 ; 617, 36, 37, 39, 41, 44, 45, 46, 48, 49, 50, 51, 53, 54, 55, 58,
60, 61, 62, 64, 65 ; 618, 28, 29, 31, 33, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 43, 45, 46, 47, 50, 52, 53, 55, 56. ‐
Echtgenote en zonen van, 617, 55 ; 618, 47.
DROGO, panetarius, 413, 29.
DROGO, broer van Radulf van Fitz‐James, 543, 30.
DROGO, zie DROGO, van Viry‐Noureuil.
DRONGEN, Trunchiniensium, Trunchinis, Trunchiniensi, Trunciniensis. ‐ Abdij van [O.‐L.‐
Vrouw], 478, 16 ; 703, 17. ‐ Abt van, zie WALTER I. ‐ Broeders van, 541, 17.
Duacensis, Duaco, zie DOWAAI.
Duaculo, zie DOUAYEUL.
Duay, zie DOWAAI.
Ducsa, zie DUITSENBROEK.
Dudsela, zie DUDZELE.
DUDZELE, Dodesele, Dudsela, 642, 111. ‐ Kerk van, 446, 48. ‐ Parochianen van, 446, 48. ‐ Tiend
van, 722, 26, 27.
Duggelle, onbekend. ‐ Zie GERAARD van.
(TEN) DUINEN, Dunes, Dunis, Dvnas, Dvnis, abdij van O.‐L.‐Vrouw te Koksijde, 388, 41 ; V37. ‐
Abt van, V21 ; zie HAKET ; WALTER. ‐ Broeders van, 388, 51 ; 514, 21 ; 641, 58 ; 715, 46. ‐
Zie JORDAAN van.
DUINKERKE, Dunckerka, Dunkerka, DUNKERQUE, Fr., Nord. ‐ Burgers van, 808, 47. ‐ Parochie
van, 666, 34 ; 667, 105. ‐ Tiend van, 667, 48.
DUITSENBROEK, Ducsa, meers aan de Hersebeek te Geraardsbergen, 789, 66.
"Dumbinsflit", waterloop te Cadzand, 633, 56.
Dunc, zie DONCT.
Dunckercka, zie OOSTDUINKERKE.
Dunckerka, zie DUINKERKE.
Dunes, Dunis, zie (TEN) DUINEN.
Dunkerka, zie DUINKERKE.
Dunsa, zie DEINZE.
Duplices Montes, zie DEULEMONT.
Duracensis, zie DURAS.
Duramme, Duraume, zie DUREAUME.
Duramort, zie DUREMORT.
DURAND, Durandus, deken [van de Christenheid te Dowaai], 443, 90.
DURAS, Duracensem, graafschap Loon. ‐ Zie JULIANA, gravin van.
41

DUREAUME, Duramme, Duraume, wijk ten noordwesten van Amiens, 307, 353, 360.
DUREMORT, Datmare, Duramort, 453, 89, 90. ‐ Zie ROBRECHT van.
DURGHIS, zie BOUDEWIJN.
Durlendium, zie DOULLENS.
DURSENS, zie HELVINUS.
Dursten, Durstenus, zie TURSTAN.
Duunkerca, Duunkerke, zie OOSTDUINKERKE.
Dyrkin, zie DIEDERIK.
E.
E., Flael, 829, 37, 38.
E., echtgenote van Reinoud Bota, van Péronne, 842, 18, 21.
EAUCOURT, Ailcurtensis, Eucort. ‐ Abdij [van O.‐L.‐Vrouw] te Warlencourt‐Eaucourt, 479, 13. ‐
Abt van, 381, 33, 34 ; 439, 46 ; zie FULCO ; SIMON.
Ebrardus, zie EVERAARD.
(L')ÉCHELLE‐SAINT‐AURIN, Cella, Fr., Somme, Montdidier, Roye. ‐ Zie ROBRECHT van ; SIMON
van.
Ecclesia Sancti Folquini, zie SAINT‐FOLQUIN.
Echout, zie EEKHOUT.
ECOIVRES, Squaviis, te Mont‐Saint‐Eloi. ‐ Zie JAN van.
ECQUE, Ekam, te Lapugnoy, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Béthune. ‐ Leenmannen van de
priorij van Labeuvrière te, 382, 95.
Edekin, zie EDEQUINES.
EDEQUINES, Edekin, te Wizernes, 797, 53.
EDINGEN, ENGHIEN, Adenghem. ‐ Zie GOZWIN van ; ENGELBRECHT, broer van Gozwin.
EECKE, Ekan, Eken, Heken, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde, 415, 44. ‐ Zie ROBRECHT van.
EEKHOUT, Echout, Eghout, Hechout, Hechouth. ‐ Abdij van, zie SINT‐BARTHOLOMEÜS. ‐ Abt van,
zie SINT‐BARTHOLOMEÜS.
EERNEGEM, Erneghem, 796, 27, 43. ‐ Cijnshouders te, zie LAMBEKIN Judeus ; LAMBRECHT,
molenaar; WALTER Kic ; WALTER Sone ; WINDELMOED Weduwe. ‐ Parochie van, 417, 103
; 693, 41 ; 796, 29. ‐ Tiend van, 417, 99. ‐ Zie FOLKARD Malra van.
EGBRECHT, Eggebertus, van Geluveld, land van, 584, 59.
EGBRECHT, Heicbertus, van Heusden, 332, 47.
EGBRECHT, Eggabertus, broer van Adam van Voormezele, 584, 54.
Egericus, zie EGGERIK.
Eggabertus, zie EGBERT.
EGGERIK, Egericus, leen van, wellicht in de buurt van Clairmarais, 427, 42, 43.
Eghout, zie EEKHOUT.
Egidius, zie GILLIS.
EGLINUS, schepen van Veurne, 692, 29.
EGLINUS, [filius Eglini], zoon van Theobald I, broer van Theobald II, 575, 20.
EGLINUS, zie EGLINUS filius E. ; THEOBALD I filius E. ; THEOBALD II filius E.
Ehamensi, Ehamensis, Eihamensem, Eihamensi, Eihamensis, zie ENAME.
EILBOD, Helbodo, [II] van Bondues, pair van Rijsel, 663, 31.
EILBOD, Elbodo, van Mons‐en‐Baroeuil, pair van Rijsel, 663, 31, 32.
Eina, Einam, zie EINE.
42

EINE, Eina, Einam, Einensi, Einensis, Einis, Eyna, Eynensi, Eynensis, 591, 34. ‐ Allodium van,
588, 22. ‐ Dominium van, 428, 22 ; 548, 40. ‐ Heer van, 428, 27, 31 ; 548, 44, 48. ‐ Leen
van, 659, 27, 28. ‐ Zie CONO van, bastaardzoon van Walter II ; CONO II van ; REIMAAR
van ; WALTER I van ; WALTER II van.
Einensis, Einis, zie EINE.
Eiuersammensi, Eiuersham, zie EVERSAM.
Ekam, zie ECQUE.
Ekan, Eken, zie EECKE.
Elbertus, zie ELBRECHT.
Elbodo, zie EILBOD.
ELBRECHT*, Helbertus, van Carency, leenman van de graaf, 564, 91.
ELBRECHT, Elbertus, schepen van Dowaai, 340, 40.
Elemosina, zie L'AUMÔNE.
ELENARD, Elnardus, [III van Seninghem, broer van Jan I], zoon van Stefaan II, 833, 26.
ELEONORA, Elyenor, [van Vermandois], gravin van Beaumont‐sur‐Oise, [dochter van graaf
Radulf de Oude van Vermandois, zus van Elisabeth gravin van Vlaanderen,
gescheiden van Matheüs graaf van Beaumont‐sur‐Oise], 680, 18, 19 ; 699, 44.
ELEU‐DIT‐LEAUWETTE, Ailos, Aluez, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vimy. ‐ Zie GUIDO van.
ELIAS, Elya, Helia, Helias, van Belle, alias van Haia, 379, 41 ; 549, 24 ; 638, 60, 61.
ELIAS, van Haia, zie ELIAS, van Belle.
ELISABETH*, Elisabet, Elisabetha, Elizabet, Elizabeth, Elysabeth, Elyzabeth, Helisabet, Helisabeth,
Helizabet, Isabel, Isabeli, Isabelis, Ysabelis, Ysabellis, [van Vermandois], dochter
van graaf Radulf de Oude van Vermandois, echtgenote van Filips van de Elzas, zus
van Eleonora en Radulf de Jonge, gravin van Vlaanderen en Vermandois, 290, 22, 23 ;
294, 18, 23 ; 297, 25 ; 313, 32, 75 ; 321, 32; 322, 43, 63 ; 323, 20 ; 328, 23 ; 333, 35 ; 337, 16,
24 ; 350, 25 ; 355, 39 ; 358, 28 ; 363, 17, 18 ; 366, 42 ; 368, 51 ; 369, 33, 34 ; 370, 57 ; 375,
33, 34 ; 376, 28, 45 ; 383, 12 ; 385, 15 ; 386, 14 ; 406, 36, 49 ; 408, 28 ; 418, 18, 19 ; 419, 47,
48, 64, 65 ; 447, 11, 12 ; 448, 33, 34 ; 449, 34 ; 450, 15 ; 451, 13 ; 456, 23, 24 ; 457, 12 ; 459, 25
; 522, 45, 46 ; 523, 27 ; 526, 43 ; 531, 37 ; 537, 26, 27 ; 538, 13 ; 545, 23 ; 558, 39 ; 563, 65 ;
565, 20 ; 566, 11 ; 576, 16 ; 577, 20 ; 581, 20, 21 ; 585, 25 ; 611, 17 ; 612, 30 ; 614, 30 ; 615,
31 ; 616, 27 ; 617, 58 ; 618, 27 ; 619, 18, 21, 24 ; 620, 17 ; 621, 28, 29, 33, 42 ; 623, 15 ; 624,
12 ; 625, 44 ; 626, 27 ; 627, 21 ; 628, 21 ; 629, 12 ; 638, 59 ; 680, 18 ; 700, 20 ; 741, 44 ;
839, 33 ; V30 ; V31.
ELISABETH, Elizabeth, [van Henegouwen], dochter van graaf Boudewijn V en Margareta van
de Elzas, verloofd met Hendrik II van Champagne, later koningin van Frankrijk als
echgenote van Filips August, V22.
ELISABETH, Elizabeth, [van Fonsomme], dochter van Renier II seneschalk van Vermandois,
echtgenote van Radulf, zus van Everaard, 699, 25, 26.
ELISENDA*, Helissendis, van Râches, 742, 15.
ELISENDA, Elissendis, echtgenote van Adam van Athies, 337, 19.
Elissendis, zie ELISENDA.
Elizabet, Elizabeth, zie ELISABETH.
Elnardus, zie ELENARD.
ELOUARD, Heloaldus, prior van Saint‐Augustin, 582, 30, 31 ; 583, 45.
Elsace, Elsatio, zie ELZAS.
Elsin, zie STEFAAN.
ELSLED, Elstled, te Tilques, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord, 344, 40 ; 387, 55.
Elverdinga, zie ELVERDINGE.
43

ELVERDINGE, Elverdinga, Elverdingha, Leuerdengues, 292, 16. ‐ Zie OILAARD van ; WILLEM van,
broeder van het Hospitaal.
Elyenor, zie ELEONORA.
Elverdingha, zie ELVERDINGE.
Elysabeth, Elyzabeth, zie ELISABETH.
ELZAS, Alzatia, Elsace, Elsatio, ALSACE, V32 ‐ Zie CONO, bastaardbroer van Filips ; DIEDERIK,
graaf van Vlaanderen, vader van Filips ; DIEDERIK, bastaardbroer van Filips ; FILIPS,
graaf van Vlaanderen en Vermandois ; GEERTRUI, zus van Filips ; LAURETTA, halfzus
van Filips ; MATHEÜS, graaf van Boulogne ; MATHILDE, zus van Filips ; PETER, elect van
Kamerijk, broer van Filips.
ELZENDAMME, Hulseldam, Hulsendam, te Oost‐Vleteren, nu Vleteren, W.‐Vl., Ieper 2, 400, 23,
27 ; 454, 31, 34.
EMMA, [van Avennes], oudste dochter van Anastaas en Sara, 373, 26, 35 ; 453, 65, 67.
EMMA, echtgenote van Robrecht van Ytres, moeder van Gilla en Peter, schoonmoeder van
Grimbert, 350, 26, 27.
EMMERIK, Haymericus, clericus, land van, 656, 56.
EMMERIK, Haimericus, van Ter Planken [van Lampernisse], 744, 24.
ENAME, Ehamensi, Ehamensis, Eiham, Eihamensem, Eihamensi, Eihamensis, Enham, Eyham,
Eyhamensis, Henam, 661, 45, 48. ‐ Abdij [van Sint Salvator en Sint Laurens] te, 529, 34,
35 ; 588, 20, 21, 31 ; 659, 25, 26 ; 660, 23 ; 661, 40 ; 704, 22. ‐ Abt van, 661, 39, 40 ; zie
LAMBRECHT III. ‐ Leenmannen van de abdij, 660, 23 ; zie JORDAAN ; MEGELIN’s zonen ;
WILLEM filius Claresme. ‐ Monniken van, 480, 27. ‐ Zie GERAARD, presbyter.
Encra, zie ENCRE.
ENCRE, Encra. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; EUSTAAS, broer van Boudewijn van ; GERAARD van ; HUGO
van, graaf van Saint‐Pol ; WALTER, broer van Boudewijn van ; WIGER, oom van
Boudewijn van.
ENGELAND, Anglia. ‐ Handelaars van, 686, 32.
ENGELBRECHT, Inghelbertus, abt [van Sint‐Winoksbergen], 524, 37.
ENGELBRECHT, Ingelbertus, [van Poprode], zoon van Giselbrecht, broer van Hendrik, 631, 48.
ENGELBRECHT, Ingelbertus, Boutellier, schepen van Atrecht, 564, 99, 100.
ENGELBRECHT, Ingelbertus, Louchart, leenman van Sint‐Vaast, 564, 96.
ENGELBRECHT, Ingelbertus, [IV van Petegem en Cysoing], voogd van Cysoing, vader van Jan I,
550, 43, 49 ; V2.
ENGELBRECHT, Ingelbertus, broer van Gozwin van Enghien, 549bis, 87.
ENGELOS, zie ODE.
Engelrannus, zie INGELRAN.
ENGHIEN, zie EDINGEN.
ENGLOS, Engelos. ‐ Zie HUGO van.
Engoldesem, zie ENGOUDSENT.
ENGOUDSENT, Engoldesem, Gudeschem, te Beussent, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer,
Hucqueliers. ‐ Zie BOUDEWIJN van.
Enguerran, Enguerranus, zie INGELRAN.
Enham, zie ENAME.
ENNA, Henna, waterloop te Saint‐Pierre‐Brouck, Fr., Nord, Dunkerque, Bourbourg, 354, 12 ;
427, 42 ; 674, 43.
ENNEMAIN, Anemagn, Fr., Somme, Péronne, Ham. ‐ Zie WALTER van.
ENNEQUIN, Anekin, te Loos. ‐ Territorium van, 334, 22 ; 453, 37, 58. ‐ Zie BERNARD van.
Enrichus, Enricus, zie HENDRIK.
44

ÉPINOY, Spineto, Spinoit, Spinoy. ‐ Zie ALARD II van ; EUSTAAS van Vimy, alias van ; HUGO van ;
PETER van.
EQUANCOURT, Scaencort, Scaiencort, Scaiencourt, Scaiencurt, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐
Zie DROGO van ; Geraard van ; ROBRECHT van.
Ercha, zie ARQUES.
ERE, nu Doornik. ‐ Zie MATHEÜS van.
Erembaldi Capella, zie ARMBOUTSKAPPEL.
EREMBODEGEM, Eremboldengem, Eremboudinghem, nu Aalst, O.‐Vl., Herzele. ‐ Zie ALBRECHT
van ; BOUDEWIJN van.
Eremboldengem, Eremboudinghem, zie EREMBODEGEM.
Eremburgis, zie ERENBURGIS.
ERENBURGIS*, Eremburgis, zus van Erentrudis en Oda van Warlaing, horige, 572, 19.
ERENTRUDIS*, zus van Erenburgis en Oda van Warlaing, horige, 572, 19.
Eri, zie HERI.
ERINGEM, Hersinga, ERINGHEM, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Villa te, 524, 32.
ERKENBALD, Erchenbaldus, Herchembaldus, Malindrus, 624, 24 ; 625, 84, 85 ; 628, 33.
ERKENBALDUS, zie VULBERT filius E.
ERKENGER, Herkengerus, van Haudivillers, 654, 47.
ERLEBALD, Erlebaldus, filius Amioth. ‐ Zoon van, 673, 52.
ERLEBALD, Erlibaldus, de Jonge, houder van het gruit te Ieper, 723, 38, 43.
ERLEBALD, Erlebaldus, broer van Hendrik van Zonnebeke, 333, 45, 46.
ERLEBALD, Erlebaldus, preco, villicus van Ieper, 333, 45 ; 724, 35 ; 783, 35.
Erlebaldus, zie ERLEBALD.
Erleuecies, zie IVERCHIES.
Erlibaldus, zie ERLEBALD.
ERMENALD, Ermenaldus, convers van Sint‐Maartens van Laon, 627, 31.
ERMENGARD, Ermengardis, van Brugge, 584, 50.
ERMENGARD*, Ermengardis, dochter van Jan, voogd [van de abdij van Avesnes], 526, 38.
Ermengardis, zie ERMENGARD.
Erneghem, zie EERNEGEM.
Ernulfus, zie ARNOLD ; ARNULF.
Erp, zie ERPE.
ERPE, Erp, nu Erpe‐Mere. ‐ Co‐erfgenamen van Walter van Eine, 591, 32. ‐ Zie GERAARD van ;
OSTO van ; WALTER, broer van Geraard van.
ERRE, Heram, Fr., Nord, Douai, Marchiennes. ‐ Villa van, 394, 82.
Ersbil, zie HERSBILLE.
ERTVELDE, Artheuelde, nu Evergem, O.‐Vl., Evergem. ‐ Villa van, 637, 23.
ERVILLERS, Irvileir, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Croisilles. ‐ Zie WICHARD van.
"Esch", Eschan, land in het Ambacht Aardenburg, 445, 27 ; V26.
Eschan, zie "Esch".
ESCOTH, zie HUGO ; MABILIA ; WARNER.
ESEN, Hesna. ‐ Kerk van, 642, 93.
Eska, zie ESSE.
Eskiercin, zie ESQUERCHIN.
ESPAING, Spain. ‐ Zie SIMON van.
ESPAING, Spaaneg, te Wambrechies, Fr., Nord, Lille, Lille‐Ouest. ‐ Zie GILLIS van.
Espelt, zie SPEELT.
Espircin, zie ESQUERCHIN.
ESQUERCHIN, Eskiercin, Espircin. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; GERAARD van.
45

ESQUERDES, Sverdan, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Lumbres. ‐ Zie HUGO van.
ESQUERMES, Schelmis, Skelmes. ‐ Territorium van, 790, 29, 30. ‐ Zie ALGOTH van ; JAN van ; SARA,
echtgenote van Jan van ; ROBRECHT, broer van Jan van ; WALTER, broer van Jan van.
ESSE, Eska, te Sint‐Lievens‐Esse, nu Herzele, O.‐Vl., Zottegem. ‐ Zie GERAARD van ; GOZWIN van
; THOMAS van.
ESTAIMPUIS, Stenbuirc, Hainaut, Templeuve. ‐ Zie ARNULF van.
(L') ESTRÉE, Strata, Strate, wijk te Atrecht, 741, 35. ‐ Hospitaal van, zie SINT‐JAN. ‐ Poort van,
443, 33, 39, 42 ; 741, 40.
"Estous", sluis te Amiens, 307, 291.
ESTRÉELLES, Straheles, Fr., Pas‐de‐Clais, Montreuil‐sur‐Mer, Etaples. ‐ Zie CLERBALD van.
ÉTERPIGNY, Sterpiniaco, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois. ‐ Hospitaalridders te, 633. ‐
Villa van het Hospitaal te, 448, 37.
ÉTIENNE, zie STEFAAN.
ETRUN, Estrem, Strum, Strumensi, Strumensis, Strumis. ‐ Abdij van de Heilige‐Marie‐
Magdalena, 481, 15 ; 597, 24, 25 ; 744, 17. ‐ Abdis van, 739, 20, 21 ; 744, 20, 21. ‐
Monialen van, 481, 10 ; 596, 21 ; 608, 94, 100.
Eucort, zie EAUCOURT.
Euerbaldus, zie EVERBALD.
Euersam, zie EVERSAM.
EUGENIUS*, [III] paus, V9.
"Euinmortir", Ahiinortir, onbekend, wellicht te Rijsel. ‐ Zie ADAM van ; HENDRIK van.
EUSEBIA, heilige maagd, 394, 90 ; 554, 49, 53, 60.
EUSTAAS, Eustachius, abt van Saint‐Amand, 762, 51 ; 840, 29.
EUSTAAS, Eustachius, abt van Sint‐Nikolaas bij Doornik, 550, 72.
EUSTAAS*, Eustachius, de Hond, tempelier, leenman van de abt van Sint‐Bertijns, 403, 47 ;
728, 50, 51 ; 780, 49, 50, 59, 62, 65 ; 781, 28, 29, 37, 39, 41.
EUSTAAS, Eustachius, burggraaf van Lens, 316, 48, 49.
EUSTAAS, Eustacius, van Armboutskappel, broer van Hugo, 427, 73.
EUSTAAS, Eustachius, van Blendecques, zoon van Willem de oude, broer van Willem de jonge,
719, 19.
EUSTAAS, Eustachius, van Bléty, 527, 52.
EUSTAAS, Eustachius, van Campagne‐lès‐Wardrecques, 343, 27.
EUSTAAS, Eustachius, van Canteleux, 646, 48.
EUSTAAS, Eustachius, Eustatius, van Diksmuide, [leenman van gravin Mathilde], 791, 26 ; 796,
42, 43.
EUSTAAS, Eustachius, [van Gentbrugge], zoon van Boudewijn, 362, 62.
EUSTAAS*, Eustachius, Eustacius, Eustatius, Eusthachius, Eusthacius, Heustatius, [I] van
Grammene, camerarius van de graaf en van Vlaanderen, leenman van de graaf, 290,
24 ; 292, 26 ; 296, 43 ; 303, 116 ; 304, 47 ; 305, 30 ; 308, 78 ; 310, 46 ; 316, 47 ; 318, 82 ;
321, 44 ; 324, 56 ; 326, 34 ; 330, 56 ; 331, 45 ; 336, 34 ; 339, 45 ; 342, 36, 37 ; 345, 21 ; 352,
33 ; 357, 56, 57 ; 359, 35 ; 364, 28 ; 379, 38 ; 389, 25 ; 392, 20 ; 394, 102 ; 396, 46 ; 397, 27 ;
398bis, 30 ; 403, 47 ; 412, 31 ; 415, 59 ; 417, 108 ; 418, 30 ; 419, 66 ; 421, 31 ; 423, 26 ;
424, 33 ; 426, 32 ; 428, 44 ; 439, 56, 66 ; 440, 64 ; 444, 61, 62 ; 445, 39 ; 446, 59 ; 450, 23, 24 ;
524, 43 ; 526, 44 ; 527, 63 ; 534, 139 ; 541, 26 ; 547, 60 ; 548, 56 ; 549, 23 ; 562, 39 ; 564,
87 ; 567, 51 ; 568, 128 ; 569, 98 ; 571, 68 ; 576, 21 ; 587, 20 ; 591, 46 ; 637, 29 ; 638, 59, 65 ;
640, 30 ; 642, 124 ; 643, 88 ; 656, 71 ; 657, 32 ; 665, 50 ; 666, 47 ; 667, 117 ; 669, 34 ; 672,
43 ; 673, 65 ; 674, 56 ; 723, 33.
EUSTAAS, Eustachius, [II] van Grammene, camerarius [van de graaf], 725, 35, 36, 42, 43 ; 737, 45
; 840, 42.
46

EUSTAAS, Eustachius, van Hallines, leenman van de abt van Sint‐Bertijns, 527, 53, 54 ; 728, 50 ;
780, 53, 54, 74 ; 781, 32, 50.
EUSTAAS, Eustachius, van Haverskerque, 678, 26.
EUSTAAS, Eustatius, van Kaaster, 744, 30.
EUSTAAS, Eustachius, van Kerkhove, schepen van Veurne, 692, 29.
EUSTAAS, Eustacius, van Lompret, 540, 40.
EUSTAAS*, Eustachius, van Louez, 453, 44.
EUSTAAS*, Eustachius, Eustacius, Eustaes, [I] van Machelen, 380, 44, 45 ; 400, 32 ; 420, 31 ; 541,
27 ; 639, 20 ; 725, 43 ; 730, 33 ; 755, 38 ; V23.
EUSTAAS, Eustacius, van Mandre, 779, 58.
EUSTAAS, Eustachius, van Marck, 374, 46.
EUSTAAS, Eustachius, van Neuville‐Vitasse, 443, 88.
EUSTAAS, Eustachius, van Neuville‐sur‐Ressons, 546, 25.
EUSTAAS, Eustachius, Eustacius, [van Spycker], zoon van Reinoud, eerste echtgenoot van
Mathilde, 694, 27 ; 713, 19, 20 ; 841, 39.
EUSTAAS*, Eustachius, van Vimy, [alias van Épinoy], leenman van de graaf, 564, 91 ; 759, 31.
EUSTAAS, Eustachius, van Ter Wede, 588, 32.
EUSTAAS, Eustacius, Justachius, Boselin, schepen van Sint‐Omaars, 344, 67 ; 560, 21.
EUSTAAS, Eustachius, Eustacius, filius Walteri, 799, 20, 24, 30. ‐ Broers van, 799, 20. ‐
Erfgenamen van, 799, 31.
EUSTAAS, de Hond, zie EUSTAAS, de Hond, tempelier.
EUSTAAS, camerarius, zie EUSTAAS, van Grammene.
EUSTAAS, Eustachius, schepen [van Cassel], 635, 30.
EUSTAAS, Eustacius, voogd [van Terwaan], 524, 37, 38.
EUSTAAS, Eustachius, broer van Boudewijn van Encre en Walter, 765, 28.
EUSTAAS, Stachius, broer van Diederik van Rubroek, 802, 16.
EUSTACHIUS, zie WALTER filius E.
Eustachius, Eustacius, Eustaes, Eustatius, Eusthachius, Eusthacius, zie EUSTAAS.
EVA, dochter van Peter van Bussu‐en‐Vermandois en Hersendis, zus van Mathilde, 366, 27.
Evarulfus, zie EVEROLF.
EVERAARD, Everardus, Evrardus, [van Avesnes], bisschop van Doornik, 540, 31 ; 550, 71.
EVERAARD, Euerardus, Everard, Everardus, abt van Clairmarais, 393, 8, 11, 13, 15 ; 646, 44 ; 658,
40 ; 715, 59 ; 733, 16.
EVERAARD, Everardus, kanunnik van Sint‐Pieters te Aire‐sur‐la‐Lys, 669, 33, 34.
EVERAARD, Ebrardus, Everardus, Evrardus, kapelaan, 576, 20 ; 578, 57 ; 579, 175 ; 624, 21 ; 625,
81 ; 628, 30 ; 658, 39.
EVERAARD*, Everardus, notarius van de graaf [te Veurne], 311, 33.
EVERAARD*, Everaerdus, Everardus, Evrardus, Ewrardus, [III] Radulf [van Mortagne],
burggraaf van Doornik, echtgenoot van [1) Mathilde van Béthune], 2) Geertrui van
Montaigu, vader van Richilde en van Boudewijn, amicus en leenman van de graaf,
348, 26 ; 378, 58, 59 ; 379, 20, 26, 30 ; 403, 37, 38 ; 430, 38 ; 550, 80 ; 554, 66 ; 571, 68 ; 643,
80 ; 673, 48 ; 718, 35, 41 ; 760, 42.
EVERAARD, Everardus, van Aire‐sur‐la‐Lys, schepen van Sint‐Omaars, 344, 66.
EVERAARD, Evrardus, [van Fonsommes], zoon van Renier II seneschalk van Vermandois,
broer van Elisabeth, [later ook seneschalk van Vermandois], 699, 27, 32, 34, 37, 43. ‐
Echtgenote van, 699, 37. ‐ Erfgenamen van, 699, 27, 32.
EVERAARD, Evrardus, van Ollencourt, 406, 54.
EVERAARD*, Evrardus, Boteri, 453, 38.
EVERAARD, Everardus, Bruel, leenman van de graaf, 813, 26.
47

EVERAARD, Radulf, zie EVERAARD, III Radulf, burggraaf van Doornik.
EVERAARD, Evrardus, Stormen, schepen [van Cassel], 635, 30.
EVERAARD, Evrardus, zoon van Renier seneschalk van Vermandois, zie EVERAARD, van
Fonsommes.
Everard, Everardus, zie EVERAARD.
EVERBALD, Euerbaldus, land van, te Oostkerke, 642, 103.
Everdeus, zie EVERDEY.
EVERDEY, Everdeus, Utenhove, schepen van Gent, 398, 49, 50.
EVERGEM, Euergem. ‐ Zie BOUDEWIJN van.
EVEROLF*, Evarulfus, Everolfus, Everolphus, Scheds, schepen van Veurne, [vader van BERNARD
?] 344, 66 ; 346, 30 ; 379, 41 ; 388, 59, 60 ; 421, 34 ; 422, 23 ; 423, 28 ; 424, 35 ; 431, 32.
EVEROLF, schepen van Veurne, zie EVEROLF, Scheds.
EVEROLFUS, zie BERNARD filius E.
Everolfus, Everolphus, zie EVEROLF.
EVERSAM, Eiuersammensi, Eiuersham, Euersam, Eversammensi, Eversham, proosdij van Sint‐
Pieters en Sint‐Vaast, 449, 35, 36 ; 482, 14 ; 763, 24, 25. ‐ Proost van, zie ANSELM ;
LETBRECHT.
Evrardus, Ewrardus, zie EVERAARD.
Excluse, zie LÉCLUSE.
Eyham, Eyhamensis, zie ENAME.
Eyna, Eynensi, Eynensis, zie EINE.
F.
F., van Tielt, zie FULKARD.
F., de Wolf, zie FRANCO.
F., Rachier, 789, 112.
Faber, zie IBERT ; LETTRO ; NIKOLAAS.
Faces, zie FACHES‐THUMESNIL.
FACHES‐THUMESNIL, Faces. ‐ Zie GERAARD van.
Fael, Fahiel, Faiel, zie FAYET.
FALCO, van Villers‐Faucon, 350, 37, 38 ; 621, 47.
Falconarius, zie VALKENIER.
Falesca, zie (LA) PHALECQUE.
Falisa, zie (LA) FALISE.
(LA) FALISE, Falisa, Faliza, bos te Hesdin, 786, 35, 36 ; V6.
Fampous, zie FAMPOUX.
FAMPOUX, Fanpols, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Sud. ‐ Villa van, 741, 41.
Fanen, zie FENAIN.
FARGNIERS, Uaefauera, Vaefauera, Fr., Aisne, Laon, La Fère, 381, 26 ; 439, 41.
FARGNY, Farniers, te Curlu, Fr., Somme, Péronne, Combles. ‐ Molen van, 739, 22.
Farniers, zie FARGNY.
FAUMONT, Faumund, 656, 54. ‐ Bos te, 656, 54. ‐ Monialen van, 742, 17. ‐ Priorij van O.‐L.‐
Vrouwabdij van Broekburg te, 656, 52 ; 674, 32.
Faumund, zie FAUMONT.
(LE) FAUNE, zie BOUDEWIJN, magister.
FAUQUETUN, Fulkestun, te Saint‐Venant, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Lillers. ‐ Zie VOLKER van.
FAVEREL, Faverelz, zie SIMON.
48

Faverolis, zie FAVEROLLES.
FAVEROLLES, Faverolis, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts. ‐ Meier van, 313, 62.
Fayel, zie FAYET.
FAYET, Fael, Fahiel, Faiel, Fayel. ‐ Zie ROGO van ; SIMON van.
Felci, zie FEUCHY.
Fena, zie TERNOISE.
FENAIN, Fanen, Fr., Nord, Douai, Marchiennes, 394, 78.
Ferlingeham, Ferlinghem, zie FRELINGHIEN.
FERNAND, Fernandus, abt van Clairmarais, 733, 12 ; 734, 13 ; 766, 52 ; 789, 110 ; 793, 25 ; 830,
79 ; 831, 101 ; 834, 17 ; 844, 20, 21.
FERNAND, Fernandus, abt van Sobrado, 844, 21.
FERNANDEZ, Ferrandus, zie JAN.
Fernandus, zie FERNAND.
FERNEIZ, zie STEFAAN.
FERQUES, Freghenes, Fr., Pas‐de‐Calais, Boulogne‐sur‐Mer, Marquise. ‐ Zie JAN van.
Ferrandus, zie FERNANDEZ.
Ferreus, zie BOUDEWIJN ; HERMAN.
(LA) FERTÉ SAINT‐RIQUIER, Firmitate Sancti Richarii, te Saint‐Riquier, Fr., Somme, Abbeville,
Ailly‐le‐haut‐Clocher, zie WALTER van.
Fertin, zie FRETIN.
FERVAQUES, Fr., Calvados, Lisieux, Livarot. ‐ Abdij van, zie FONSOMMES.
Festoual, zie FESTOUVAL.
FEUCHY, Felci, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Sud. ‐ Zie THEOBALD, meier van.
FEUQUIÈRES‐EN‐VIMEU, Filkievres, Fr., Somme, Abbeville, Moyenneville. ‐ Zie WALTER van.
Feurens, zie FRÉVENT.
Feurnis, zie VEURNE.
FIENNES, Fr., Pas‐de‐Calais, Calais, Guines. ‐ Zie INGELRAN van.
FIEULAINE, Fiulaines, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Quentin. ‐ Zie WERRIC van.
FILIPS, Philipus, abt van l'Aumône, 295, 44.
FILIPS, Philippus, [II] abt van de abdij van Park, 631, 47.
FILIPS, Philippus, abt van Sint‐Winoksbergen, voordien prior, 831, 102.
FILIPS, Philippus, prior, 666, 45 ; zie FILIPS, abt van Sint‐Winoksbergen.
FILIPS*, Philippus, [I] koning van Frankrijk, 831, 44, 72.
FILIPS*, Philippus, [II August], koning van Frankrijk, [echtgenoot van Elisabeth van
Henegouwen], 555, 34 ; 589, 45, 46 ; 752, 30.
FILIPS*, Ph., Philippes, Philippus, Philips, Philipus, Phillipes, Phillippus, Phillipus, Phylippus,
PHILIPPE, van de Elzas, zoon van graaf Diederik en gravin Sibilla, graaf van Vlaande‐
ren en Vermandois, graaf van Amiens, graaf van Artois, echtgenoot van 1) Elisabeth
van Vermandois, 2) Mathilde van Portugal, voogd van Radulf II van Vermandois,
passim in intitulatio ; 53bis, 12, 13, 17, 18 ; 153, 39 ; 291, 24 ; 292, 30 ; 297, 24, 25 ; 299, 54,
61 ; 301, 48 ; 306, 45, 46 ; 310, 46 ; 315, 21 ; 327, 6 ; 337, 24 ; 340, 33 ; 352, 32 ; 354, 14 ;
368, 51 ; 370, 56 ; 373, 59 ; 376, 45 ; 393, 11 ; 396, 45 ; 406, 49 ; 407, 27 ; 433, 42 ; 434, 22,
23, 24, 25, 27, 29 ; 435, 172, 173 ; 436, 51, 52, 53 ; 438, 34, 35 ; 443, 27, 28 ; 457, 19 ; 477, 16, 17,
19, 21 ; 481, 15 ; 482, 18 ; 488, 16 ; 493, 13 ; 540, 39 ; 549bis, 59 ; 550, 79 ; 554, 64 ; 558,
37 ; 563, 65 ; 566, 10 ; 569, 98 ; 571, 67 ; 577, 22 ; 608, 117 ; 609, 17 ; 610, 79, 87 ; 611, 17,
19 ; 617, 57, 58 ; 620, 18, 21 ; 621, 33, 42 ; 623, 15 ; 635, 22 ; 645, 37 ; 656, 21 ; 660, 19 ;
662, 63 ; 665, 49 ; 667, 42 ; 674, 23 ; 677, 50, 52 ; 678, 22 ; 681, 7 ; 682, 34 ; 689, 47 ; 690,
75 ; 699, 43 ; 707, 60 ; 710, 15 ; 718, 41 ; 719, 17 ; 733, 13, 16 ; 734, 12 ; 745, 22, 24, 27, 28 ;
747, 8 ; 768, 43 ; 772, 8 ; 804, 28 ; 822, 54 ; 826, 18, 20 ; 834, 12, 17 ; 844, 16 ; 848, 26, 30,
49

39 ; 849, 15 ; V10 ; V16 ; V17 ; V18 ; V19 ; V20 ; V21 ; V22 ; V23 ; V25 ; V27 ; V28 ;
V29 ; V30 ; V31 ; V32 ; V33 ; V34 ; V35 ; V36 ; V37 ; V38 ; V39 ; V40 ; V41 ; V42 ; V43
; V44. ‐ Graaf van Amiens, 307, 503. ‐ Graaf van Artois, 457, 19.
FILIPS*, Philippus, graaf [van Lo], zoon van Robrecht I met de Baard, alias de Fries, broer van
Robrecht II van Jerusalem, vader van Willem van Ieper, 308, 73 ; 524, 35 ; 831, 60.
FILIPS, Philippus, van Axles, 678, 28.
FILIPS, Philippus, van Harnes, zoon van Michael II, 689, 48 ; 761, 40 ; 833, 26.
FILIPS, Philippus, van Hil, 320, 19.
FILIPS, Philippus, van Loos, 373, 58.
FILIPS, Philippus, [van Tupigny], zoon van Drogo, broer van Gillis, Nikolaas en Walter, 776,
14.
FILIPS, Philippus, van Zottegem, 824, 40.
FILIPS, Philippus, Beier, leenman van graaf Filips, 691, 21.
FILIPS, Philippus, filius Gerelmi, schepen van Gent, 398, 49.
FILIPS, Philippus, broer van Boudewijn II van Aire‐sur‐la‐Lys, 835, 27.
FILIPS, zoon van Robrecht met de Baard, zie FILIPS, graaf van Lo.
FILIPS, Philippus, Arengeri, fossatum van de zonen van, te Loon‐Plage, 427, 43.
Filkievres, zie FEUQUIÈRES‐EN‐VIMEU.
Firmitate Sancti Richarii, zie (LA) FERTÉ‐SAINT‐RIQUIER.
FITZ‐JAMES, Warti, Fr., Oise, Clermont, Clermont. ‐ Zie DROGO broer van Radulf van ; RADULF
van.
Fiulaines, zie FIEULAINE.
FIVES, Fivia. ‐ Monniken van, 820, 27. ‐ Priorij van Sint‐Maarten te, 542, 27 ; 820, 39. ‐ Villa te,
542, 26.
Fivia, zie FIVES.
Fladello, zie VLADSLO.
FLAEL, Flagelli, Flaiel, zie BOUDEWIJN ; E..
Flagelli, zie FLAEL.
FLAGELLUS, van Moncheaux, 646, 49.
Flaiel, zie FLAEL.
FLAMECOURT, Flamencort, te Flobecq, Hainaut. ‐ Zie GODSCHALK van.
Flamenc, zie VLAANDEREN.
(LE) FLAMENC, zie PETER.
Flamencort, zie FLAMECOURT.
Flamertinga, zie VLAMERTINGE.
Flamigi, zie Flamingi.
Flamingi, Flamigi, zie RADULF ; WALTER.
Flandeslo, zie Vladslo.
FLANDRE, zie VLAANDEREN.
Flandrenses, Flandrensi, Flandrensibus, Flandrensis, Flandrensium, Flandrentium, Flandres,
Flandria, Flandriae, Flandrię, Flandriarum, Flandriarvm, Flandrie, Flandrorum, zie
VLAANDEREN.
Flardeslo, Flardeslohensis, Flargesloensis, zie VLADSLO.
Flavi, zie FLAVY‐LE‐MELDEUX.
FLAVY‐LE‐MELDEUX, Flavi, Fr., Oise, Compiègne, Guiscard. ‐ Zie PETER van.
Fleneka, zie VLENKE.
FLERS‐EN‐ESCREBIEUX, Fleirs, Fr., Nord, Douai, Douai‐Ouest. ‐ Zie FRANCO van.
Fleternes, zie VLETEREN.
Flissenghem, zie VLISSEGEM.
50

FLOBECQ, Florberc, Hainaut. ‐ Presbyter te, zie GERAARD ; GERAARD.
FLORANGE, Florenges, Fr., Moselle, Thionville‐Ouest. ‐ Graaf van, zie ROBRECHT I. ‐ Zie ULRIK
van.
Florberc, zie FLOBECQ.
Florencius, zie FLORIS.
FLORENTIA, dochter van Goisus, echtgenote van Boudewijn van Steenvoorde, 636, 16, 20.
Florentius, zie FLORIS.
FLORIS, Florentius, [I] abt van Inde, 588, 27.
FLORIS*, Florencius, Florentius, [III] graaf van Holland, 356, 32 ; 357, 55 ; 756, 24 ; 757, 45.
FLORIS, Florentius, van Hangest‐en‐Santerre, 384, 29 ; 385, 22.
FLORIS*, Florencius, Florentius, van Voorne, 356, 34, 35 ; 357, 57.
FOIGNY, Fosniaco, Funiacensis, Fusniacensi, Fusniacensis, Fusniaci, Fusniaco, abdij te La
Bouteille, Fr., Aisne, Vervins, Vervins, 355, 42, 43, 45. ‐ Abt van, 849, 35 ; zie
GISELBRECHT. ‐ Broeders van, 559, 38.
FOKKEWERVE, Vockinewerf, Vokinewerva, te Alveringem, leenhof van de burg van Veurne,
379, 20 ; 673, 47.
Folcardus, zie FOLKARD.
FOLCUIN*, Folquinus, weide van, te Clairmarais, 393, 14, 19 ; 427, 45.
FOLCUIN, Folquinus, zoon van Malger de Dikke, land van, te Saint‐Pierre‐Brouck, 656, 44.
FOLKARD, Folkardus, monnik van Sint‐Bertijns, 711, 50.
FOLKARD, Folcardus, van Hazebroek, 713, 26.
FOLKARD, Folcardus, Malra, van Eernegem, 796, 43.
FOLKARD, Folcardus, Strabo, schepen van Hénin‐Liétard, 759, 33.
Folquinus, zie FOLCUIN.
“Fons Hildemanni”, zie “Pons Hildemanni”.
FONSOMMES, Fontissomia, Fontissomma, Fontissummene, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐
Quentin. ‐ Abdij van, later FERVAQUES, 337, 17, 27 ; 611, 18 ; 699, 23, 24. ‐ Broeders van,
611, 19, 20 ; zie GODFRIED ; RENIER van Harbes ; RENIER van Moy‐de‐l'Aisne. ‐ Dapifer
van, 556, 49, 50 ; zie RENIER II van. ‐ Magister van, zie WILLEM van Clermont. ‐ Territorium
van, 699, 23. ‐ Zie ELISABETH van, dochter van Renier II ; EVERAARD van, zoon van
Renier II.
FONTAINE‐LES‐VERVINS, Fonteis, Fr., Aisne. ‐ Zie ROBRECHT van.
FONTAINES‐LES‐NONNES, Fontanis, te Douy‐la‐Ramée, Fr., Seine‐et‐Marne, Meaux, Lizy‐sur‐
Ourcq, priorij van Fontevrault, 616, 30. ‐ Prior van, zie JAN.
Fontanis, zie FONTAINES‐LES‐NONNES.
(de) Fonte, zie WILLEM.
Fonte Ebraldi, Fonte Ebraudi, zie FONTEVRAULT.
Fonteis, zie FONTAINE‐LÈS‐VERVINS.
Fonteneto, zie FONTENOY.
FONTENOY, Fonteneto, te Roubaix. ‐ Zie GERAARD van ; JAN van ; WALTER van.
FONTES, zie NORRENT‐FONTES.
FONTEVRAULT, Fonte Ebraldi, Fonte Ebraudi, Fontis Ebraldi, Fontis Ebraudi. ‐ Abdij van, 450,
19 ; 451, 14 ; 625, 72 ; 626, 29 ; 705, 22 ; 706, 23 ; 787, 22. ‐ Monialen van, 553, 18 ; 598,
59 ; 608, 94 ; 706, 21 ; zie MATHILDE van de Elzas. ‐ Priorijen van, zie LE CHARME ;
COLLINANCES ; FONTAINES‐LES‐NONNES.
Fontibus, zie NORRENT‐FONTES.
Fontis Ebraldi, Fontis Ebraudi, zie FONTEVRAULT.
Fontissomia, Fontissomma, Fontissummene, zie FONSOMMES.
Forchet, zie Fourches.
51

Forest, zie FOREST‐SUR‐MARQUE ; LEFOREST.
FOREST, Foresta. ‐ Zie GERAARD van.
Foresta, zie FOREST.
“Forestel”, bos te Vieil‐Hesdin of te Wail, V27.
FOREST‐SUR‐MARQUE, Forest, Fr., Nord, Lille, Lannoy. ‐ Zie HUGO van.
Forfre, zie FORFRY.
FORFRY, Forfre, Fr., Seine‐et‐Marne, Meaux, Dammartin‐en‐Goèle. ‐ Zie HUGO van.
Formeles, Formella, Formellas, Formelles, zie FROMELLES.
Formensela, Formensellis, Formesela, Formesele, Formeseles, Formeselis, Formesella,
Formesellis, Formisela, Formiselle, Formosela, Formoselensi, Formoselensis,
Formoselis, Formosella, Formosellensi, Formosellis, Formozellensi, zie VOORMEZELE.
(de) Foro, zie LAMBRECHT ; ZEGER.
(de) Foro, zie (DU) MARKIET.
Fosniaco, zie FOIGNY.
(de) Fossa, zie (VAN DER) GRACHT.
Foubertus, zie FULBERT.
FOUCHER, Fulcherius, Fulcherus, zie WIFRIED, tempelier.
"Fourches", Forchet, onbekend, in de buurt van Annoeulin‐Bauvin, 444, 50.
FOURMIES, Furmiis, Fr., Nord, Avesnes‐sur‐Helpe, Trélon. ‐ Bos te, 571, 39, 47.
Fraesendis, zie FRESENDIS.
Fraisne, zie FRESNES‐LES‐MONTAUBAN.
FRAMECOURT, Auframacurt, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise, 646, 34.
Framericus, zie FRAMERIK.
FRAMERIK, Framericus, V20.
FRAMERVILLE‐RAINECOURT, Framerivilla, Fr., Somme, Péronne, Chaulnes. ‐ Zie ALBRECHT van.
Francia, Francię, Francie, zie FRANKRIJK.
FRANCO, van Flers‐en‐Escrebieux, 340, 35.
F[RANCO], de Wolf, 789, 112.
Francorum, zie FRANKRIJK.
Frankenissa, zie VRANKENISSE.
FRANKRIJK, Francia, Francię, Francie, Francorum, Frantia, 554, 69 ‐ Consuetudo van, 804, 31. ‐
Koning van, 429, 79 ; 707, 55 ; Zie FILIPS I ; FILIPS II August, LODEWIJK VII ; ROBRECHT II.
Frantia, zie FRANKRIJK.
Fraterlos, Fratrelos, zie VLADSLO.
Fredericus, zie FREDERIK.
FREDERIK, Fredericus, broer van Simon II hertog van Lotharingen, cognatus van de graaf,
536, 30, 31, 37.
Freghenes, zie FERQUES.
Freivilers, zie FRÉVILLERS.
FRELINGHIEN, Ferlingeham, Ferlinghem, 415, 46. ‐ Zie GERAARD van.
FRESENDIS, Fraesendis, echtgenote van Azo van Oigny‐en‐Valois, 370, 54.
Fresmont, zie FROIDMONT.
FRESNES‐LES‐MONTAUBAN, Fraisne, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois, 368, 45. ‐
Leenmannen van Sint‐Vaastabdij te, 368, 41.
FRETEL, zie ROBRECHT.
FRETIN, Fertin, Firtin. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; CLERBALD van ; HUGO van.
FRÉVENT, Feurens, 646, 33.
FRÉVILLERS, Freivilers. ‐ Zie PETER de Rosse, van.
FRICOURT, Frigicurt, Fr., Somme, Péronne, Albert. ‐ Tiend van, 765, 16.
52

(DE) FRIES, Frisus, zie ROBRECHT I graaf van Vlaanderen.
Frigicurt, zie FRICOURT.
Frisus, zie (DE) FRIES.
FROIDMONT, Fresmont, te Hermes, Fr., Oise, Beauvais, Noailles, abdij van O.‐L.‐Vrouw, 543, 22.
Fromaldus, zie FRUMALD.
Fromella, zie FROMELLES.
FROMELLES, Formeles, Formella, Formellas, Formelles, Fromella, Fr., Nord, Lille, La Bassée,
373, 48. ‐ Kerk van, 763, 32 . ‐ Zie PETER van.
Fromoldus, zie FRUMALD.
"Fronemed", Fronemet, te Holque of te Watten, 644, 49 ; 841, 33.
FROULF, Vroolfus, broer van Walter II Gonela, 639, 21.
Frouuina, zie FROWINA.
FROWINA, Frouuina, land van, wellicht te Oostkerke, 642, 99.
FRUMALD, Frumaldus, Frumoldus, bisschop van Atrecht, 349, 80 ; 443, 27 ; 621, 43.
FRUMALD, Frumaldus, kelderwaarder [van de abdij van Loos], 373, 40.
FRUMALD, Frumaldus, [II] burggraaf van Ieper, vader van Lismoed, [schoon]vader van
Walter 348, 19, 20 ; 460, 24.
FRUMALD, van Rijsel, zie FRUMALD, Bota.
FRUMALD, Frumaldus, van Staple, 335, 35.
FRUMALD*, Fromaldus, Fromoldus, Frumaldus, Frumoldus, [II] van Wingene, leenman van de
graaf, 341, 24 ; 362, 69 ; 576, 22, 23 ; 713, 27 ; 796, 33 ; 812, 31.
FRUMALD*, Frumaldus, Bota van Rijsel, vader van Huibrecht, 306, 44 ; 317, 30, 33, 34, 43 ; 334,
38 ; 373, 57, 58.
Frumaldus, Frumoldus, zie FRUMALD.
FULBERT, Fulbertus, van Râches, 340, 36.
FULBERT, Fulbertus, molenaar te Cappy, 381, 24, 25 ; 439, 39, 40.
FULBERT, Foubertus, zoon van Walter medicus, land van, te Loon‐Plage, 656, 43, 44.
Fulcherius, zie FOUCHER.
Fulcherus, zie FOUCHER ; VOLKER.
Fulcho, zie FULCO.
Fulchro, zie VOLKER.
FULCO, abt van Eaucourt, 381, 33, 34 ; 439, 46.
FULCO*, abt van Hasnon, 153, 28 ; 378, 48 ; 379, 36.
FULCO, presbyter, 578, 59 ; 579, 176.
FULCO, provisor van de abdij van Lieu‐Restauré, 370, 60.
FULCO, van Carnoy, 322, 73.
FULCO*, Fulcho, van Hally, 444, 42.
FULCO, van La Noue, vader van Jan, 370, 61.
FULCO, van Viesly, schepen van Le Cateau, 571, 74.
FULCO, Clericus, schepen van le Cateau, 571, 74.
FULCO, Lot, 344, 71.
FULCO, de Zwarte, schepen van Sint‐Omaars, 344, 69.
Fulcoudus, zie VOLKER.
FULKARD*, F[ulchardus], van Tielt, 779, 58.
Fulkestun, zie FAUQUETUN.
Funiacensis, zie FOIGNY.
Furmiis, zie FOURMIES.
FURNEL, zie GERAARD ; WALTER.
53

Furnensem, Furnensi, Furnensibus, Furnensis, Furnensium, Furnes, Furnis, Fvrnensium, Fvrnis,
zie VEURNE.
Fusniacensi, Fusniaco, zie FOIGNY.
G.
G., aartsdiaken van Terwaan, zie WALTER, aartsdiaken van Terwaan.
G., abt van Geraardsbergen, zie GODFRIED.
G., van Hemsrode, 779, 57.
G., van Marles, zie WIFRIED.
GALMAARDEN, Galmardia, Vlaams‐Brabant, Halle‐Vilvoorde. ‐ Bos te, 789, 73.
Galterius, Galterus, zie WALTER.
GAMELUS, zie SIMON filius G.
Gamenniis, zie GOMMIGNIES.
Gand, Gandaui, Gandauo, Gandauum, Gandavensis, Gandenses, Gandensi, Gandensis,
Gandensium, zie GENT.
“Gange”, zie ROGIER.
GANNES, Fr., Oise, Clermont, Saint‐Just‐en‐Chaussée. ‐ Zie AUCLIN van.
GANSLAND, Ganslant, te Looberghe, 674, 40.
Gant, zie GENT.
Garbeka, zie GUARBECQUE.
Garnerius, Garnerus, zie WARNER.
GASCHERE, zie HUGO.
GASDI, zie RENIER ; WALTER.
Gate, zie JAUCHE.
Gateniis, zie WATTIGNIES‐LA‐VICTOIRE.
Gaternesse, zie GATERNISSE.
GATERNISSE, Gaternesse, 303, 99.
Gauara, Gauare, zie GAVERE.
GAUCHIN‐VERLOINGT, Gauci. ‐ Zie ROGIER van.
GAUCHY, Gauci, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Quentin. ‐ Zie GILLIS van.
Gauci, zie GAUCHIN‐VERLOINGT ; GAUCHY.
Gauera, Gauere, zie GAVERE.
Gauerbeka, zie GUARBECQUE.
Gaufridus, zie WIFRIED.
Gaugiacum, zie GOUY‐SOUS‐BELLONNE.
Gaura, zie GAVERE.
Gauterus, Gautherus, zie WALTER.
Gavera, zie GAVERE.
GAVERE, Gauara, Gauare, Gauera, Gauere, Gaura, Gavera, Gavre, Geuera. ‐ Zie RAAS IV van ;
RAAS V van.
Gaverella, zie GAVRELLE.
Gavre, zie GAVERE.
GAVRELLE, Gaverella. ‐ Zie BERNARD van.
GEERTRUI, Gerthrudis, Gertrudis, Ghertrudis, [van de Elzas], zus van graaf Filips, gravin van
Maurienne, gescheiden van Humbrecht III graaf van Savoie, echtgenote van Hugo III
van Oisy‐le‐Verger, 415, 35 ; 594, 16, 17 ; 595, 18, 19 ; 596, 18, 19 ; 597, 22 ; 598, 56, 57 ;
54

599, 24, 25 ; 600, 30, 31 ; 601, 32, 33 ; 602, 22, 23 ; 603, 11 ; 604, 52, 53 ; 605, 17, 18 ; 606,
14, 15 ; 607, 27, 28 ; 608, 52, 53, 69, 117, 122 ; 732, 24.
GEERTRUI, Gerthrudis, [van Axel], dochter van Gommaar en Wivezin, zus van Adam, Bertilde,
Columba, Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 762, 44.
GEERTRUI, Gertrudis, [van Montaigu], echtgenote van burggraaf Everaard III Radulf van
Doornik, moeder van Boudewijn, [nicht van graaf Diederik], 379, 22, 23.
GEERTRUI, Gertrudis, echtgenote van Stefaan I van Landas, moeder van Amalrik IV, Hugo,
Renier en Stefaan II, 554, 44, 45.
GEILA, Geile, Gheila, Ghiela, van Praet, echtgenote van Boudewijn I van Praet, moeder van
Boudewijn II van Praet, 669, 28, 29 ; 791, 27. ‐ Land van, in het confinium van
Boekhoute, 677, 24.
Geile, zie GEILA.
Geldacort, Geldecurt, zie GUEUDECOURT.
Geleueld, zie GELUVELD.
GELUVELD, Geleueld, Gheleuelt. ‐ Parochie van, 359, 25. ‐ Zie EGBERT van.
Gelvidis, zie HELVIDIS.
Genci, zie GINCHY.
GENLIS, te Villequier‐Aumont, Fr., Aisne, Laon, Chauny. ‐ Altare van, 447, 12.
GENT, Gand, Gandauensis, Gandaui, Gandauo, Gandauum, Gandavensis, Gandavo, Gandavum,
Gandenses, Gandensi, Gandensibus, Gandensis, Gandensium, Gant, Ghendt, 331, 37 ;
435, 280, 281 ; 530, 52, 57, 68 ; 568, 127 ; 569, 96 ; 637, 32 ; 670, 49 ; 703, 28 ; 707, 62. ‐
Abdij van, 677, 41, 42 ; zie SINT‐BAAFS ; SINT‐PIETERS. ‐ Burgers van, 330, 50 ; 435, 173,
174, 299 ; 675, 75 ; 755, 31. ‐ Burggraaf van, V38 ; zie ROGIER I van Kortrijk ; ZEGER II. ‐
Burggravenfamilie van, zie MARGARETA, echtgenote van Rogier I. ‐ Gezworenen van,
670, 49. ‐ Grafelijke residentie te, 398, 51. ‐ Kapittelkerk te, zie SINT‐VEERLE. ‐ Kerk, zie
O.‐L.‐VROUW. ‐ Leprozen te, zie RIJKE GASTHUIS. ‐ Mannen van, 435, 225, 226, 298. ‐
Notarius van, zie RADULF ; SIMON ; ZEGER. ‐ Oppidum van, 398, 40 ; 435, 309 ; V29. ‐
Portarius van, zie SIMON. ‐ Schepenen van, 398, 37 ; 670, 49 ; 789, 96, 97 ; zie ARNULF
Rusticus ; BOUDEWIJN Blomme ; BOUDEWIJN filius Gerardi ; EVERDEY Utenhove ; FILIPS
filius Gerelmi ; VOLKER, broer van Godfried de Rosse ; GERULF van der Schelde ;
HENDRIK filius Reinburgis ; HENDRIK Werregaren ; VOLKER de Witte ; WILLEM Hersbille ;
ZEGER de Foro. ‐ Scholen van, V29. ‐ Spijker van, 331, 37. ‐ Territorium van, 637, 23. ‐
Villa van, 690, 67, 70, 71. ‐ Zie BOUDEWIJN van, grootmeester van de Tempel in
Vlaanderen ; IWEIN van, alias van Aalst ; GODARD van, clericus ; ZEGER van.
GENTBRUGGE, Ghenbruge, te Ruddervoorde, nu Oostkamp, W.‐Vl., Torhout. ‐ Zie BOUDEWIJN
van ; EUSTAAS van.
Georgius, zie JORIS.
Gera, oude naam voor SINT‐KRUIS.
GERAARD, Gerardus, [I] bisschop [van Terwaan], 524, 36.
GERAARD, Gerardus, [I van Grez], eertijds abt van Aulne, broeder [van Clairvaux], 844, 21 ;
845, 61, 62.
GERAARD, Gerardus, [II] abt van Sint‐Pieters te Gent, 568, 117 ; 569, 86, 87 ; 633, 66 ; 683, 44 ;
690, 66 ; 707, 50, 51 ; 708, 21 ; 716, 45 ; 762, 51 ; 768, 30, 31 ; 778, 96 ; 797, 88.
GERAARD, Gerardus, abt van Saint‐Sépulcre te Kamerijk, 770, 122, 123.
GERAARD, Gerardus, [II van Épinoy], abt van Villers, [later abt van Clairmarais], 715, 59, 60 ;
732, 31 ; 793, 26 ; 830, 80.
GERAARD, broeder van Clairvaux, 847, 23.
GERAARD, custos, zie GERAARD, van Mesen, kanselier.
GERAARD, kanunnik van Mesen, zie GERAARD, van Mesen, kanselier.
55

GERAARD, Gerardus, magister, [kanunnik van Sint‐Donaas], 371, 41 ; zie ook GERAARD van
Mesen, kanselier.
GERAARD, Gérard, Gerardus, Gherardus, [van de Elzas], broer van graaf Filips, kanselier van
Vlaanderen, proost van Sint‐Donaas te Brugge, proost van O.‐L.‐Vrouw te Sint‐
Omaars, 656, 70 ; 662, 63 ; 670, 46 ; 674, 55 ; 701, 25 ; 703, 26 ; 704, 28, 29 ; 705, 30, 31 ;
706, 26 ; 708, 20 ; 712, 24 ; 715, 58 ; 720, 38 ; 721, 70 ; 722, 30 ; 724, 32, 33 ; 725, 42 ; 726,
24 ; 729, 65, 66 ; 731, 102 ; 732, 30 ; 733, 19 ; 735, 46 ; 737, 43 ; 740, 147 ; 741, 56 ; 742, 22
; 743, 46 ; 744, 31 ; 748, 20 ; 749, 22 ; 750, 32 ; 751, 53, 54 ; 752, 33 ; 753, 28 ; 754, 55 ;
758, 31 ; 760, 42 ; 761, 38 ; 767, 41 ; 774, 71 ; 775, 32 ; 777, 35 ; 778, 95, 96 ; 781, 48 ; 783,
33 ; 784, 51 ; 785, 32 ; 786, 45 ; 787, 26 ; 790, 38 ; 792, 21 ; 794, 101, 102 ; 795, 53, 54 ; 797,
87 ; 798, 26 ; 803, 38 ; 829, 36 ; 830, 79 ; 835, 26 ; 837, 33 ; 843, 25, 26.
GERAARD, Gérard, Geraerdus, Geraldus, Gerardus, Gerart, Gherardus, Girardus, Gyrardus, van
Mesen, kanselier, clericus van de graaf, custos van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois,
magister, notarius van de graaf, proost van Sint‐Pieters Rijsel, zegelbewaarder van
de graaf, 308, 78 ; 333, 43 ; 346, 29 ; 349, 82 ; 371, 40 ; 378, 58 ; 379, 37 ; 380, 27, 33, 35, 38,
41 ; 381, 34 ; 387, 70 ; 388, 58 ; 389, 24, 25 ; 391, 42 ; 394, 105 ; 395, 46 ; 398, 46 ; 398bis,
29 ; 399, 26; 400, 25, 28 ; 401, 22 ; 402, 23 ; 404, 70 ; 405, 32 ; 406, 50 ; 407, 30 ; 411, 43, 44
; 413, 28 ; 415, 57 ; 416, 43 ; 418, 32 (?) ; 419, 67 ; 422, 22 ; 425, 26 ; 426, 31 ; 428, 43 ;
430, 37 ; 431, 31 ; 439, 46 ; 440, 63, 64 ; 441, 46 ; 443, 88 ; 444, 64 ; 445, 37 ; 446, 58 ; 447,
18 ; 449, 43 ; 452, 30, 31 ; 453, 101 ; 454, 34 ; 456, 44 ; 458, 31, 32 ; 463, 36 ; 523, 33 ; 524,
42 ; 527, 64 ; 528, 76 ; 531, 48 ; 534, 139 ; 537, 35 ; 538, 23 ; 540, 40 ; 541, 25 ; 542, 36 ;
547, 59 ; 548, 56 ; 549, 22 ; 550, 79 ; 562, 38 ; 567, 51 ; 569, 99 ; 570, 31 ; 571, 69 ; 572, 25
; 573, 37 ; 574, 46 ; 576, 20 ; 577, 25 ; 578, 57 ; 579, 174 ; 580, 62 ; 581, 21, 22 ; 582, 30 ;
583, 45 ; 584, 67, 68 ; 585, 34 ; 588, 26 ; 589, 43 ; 590, 40 ; 592, 22 ; 595, 30 ; 597, 34 ;
598, 65 ; 600, 41 ; 608, 125 ; 610, 87 ; 615, 43 ; 617, 69 ; 618, 61 ; 619, 28 ; 620, 28 ; 621,
44, 45 ; 624, 20 ; 625, 80, 81; 626, 34 ; 627, 28 ; 628, 29 ; 629, 18 ; 633, 66 ; 634, 30 ; 635,
31, 32 ; 636, 26, 27 ; 637, 28 ; 638, 59, 65 ; 639, 20 ; 640, 29, 30 ; 641, 76 ; 642, 122 ; 643, 86 ;
644, 65 ; 645, 37 ; 646, 45 ; 648, 46 ; 649, 48 ; 650, 42 ; 651, 36 ; 652, 24 ; 655, 28 ; 657,
31, 32 ; 658, 37 ; 659, 35 ; 665, 49 ; 666, 46 ; 667, 116 ; 668, 13, 14 ; 669, 33 ; 670, 46 ; 671,
19 ; 672, 42, 43 ; 673, 64 ; 675, 78 ; 678, 28 ; 679, 23, 31 ; 680, 25 ; 682, 35 ; 683, 43 ; 684,
36 ; 685, 21, 22 ; 688, 38 ; 690, 77 ; 691, 29 ; 692, 27 ; 693, 51 ; 700, 30 ; 701, 25, 26 ; 703,
27 ; 704, 29 ; 705, 31 ; 706, 26, 27 ; 707, 62 ; 708, 20, 21 ; 709, 37 ; 711, 48 ; 712, 24 ; 714,
20, 21 ; 715, 58, 59 ; 720, 38 ; 721, 70 ; 722, 30 ; 723, 32 ; 724, 33 ; 725, 42 ; 726, 24 ; 727,
45 ; 729, 66 ; 731, 102 ; 732, 30 ; 733, 19 ; 735, 46 ; 737, 44 ; 738, 54, 55 ; 739, 31 ; 740, 147
; 741, 55 ; 742, 23 ; 743, 47 ; 744, 31 ; 746, 21 ; 748, 20, 21 ; 749, 22 ; 750, 32, 33 ; 751, 54 ;
752, 33, 34 ; 753, 28 ; 754, 55 ; 755, 37 ; 757, 51 ; 761, 38 ; 763, 36 ; 766, 52, 53 ; 767, 41 ;
769, 48 ; 771, 34 ; 774, 71 ; 775, 32 ; 776, 19 ; 777, 36 ; 778, 96, 97 ; 779, 40, 43, 51, 52 ; 780,
72, 73 ; 781, 48, 49 ; 782, 61, 64 ; 783, 33, 34 ; 784, 51, 52 ; 785, 32, 33 ; 786, 46 ; 787, 26, 27 ;
788, 57 ; 789, 110 ; 790, 38 ; 791, 26 ; 792, 21 ; 793, 25 ; 794, 102 ; 795, 54 ; 796, 42 ; 797,
88 ; 798, 27 ; 799, 34, 35 ; 800, 22 ; 801, 16, 17 ; 802, 19 ; 803, 38.
GERAARD, Gerardus, presbyter te Ename, 529, 43.
GERAARD, Gerardus, presbyter te Flobecq, 529, 42.
GERAARD, Gerardus, andere presbyter te Flobecq, 529, 42.
GERAARD, Gerardus, presbyter te Pamele, 529, 43.
GERAARD, proost van Brugge, 744, 31 ; zie GERAARD van de Elzas.
GERAARD, proost van Rijsel, 744, 31 ; zie GERAARD van Mesen.
GERAARD, proost van Sint‐Omaars, zie GERAARD van de Elzas.
GERAARD, Gerardus, van Abbécourt, broeder van het Hospitaal, 448, 43.
GERAARD, kanselier, zie GERAARD van de Elzas ; GERAARD van Mesen.
56

GERAARD, notarius, zie GERAARD van Mesen.
GERAARD, sigillarius van de graaf, zie GERAARD van Mesen.
GERAARD, Gerardus, burggraaf en vicecomes van Oudenburg, 693, 52 ; 724, 35.
GERAARD, Gerardus, van Aardenburg, 737, 46.
GERAARD, Gerardus, van Beaulencourt, 765, 27. ‐ Broers van, 765, 27.
GERAARD*, Gerardus, van Belle, ridder, 333, 44 ; 354, 13 ; 656, 73 ; 694, 42 ; 754, 57.
GERAARD, Gerardus, van Berneville, broer van Helvinus Dursens, vader van Aala, 564, 45, 47.
GERAARD, Gerardus, van Bouchavesnes‐Bergen, 771, 35.
GERAARD, Gerardus, van Duggelle, 678, 27, 28.
GERAARD, Gerardus, [van Equancourt], zoon van Drogo, 765, 26.
GERAARD, Gerardus, van Erpe, 365, 87.
GERAARD, Gerardus, van Esquerchin, 634, 31.
GERAARD, Gerardus, [van Esse], zoon van Thomas, 351, 28.
GERAARD, Gerardus, van Faches‐Thumesnil, echtgenoot van Sara van Loos, 306, 25 ; 453, 48.
GERAARD, Gerardus, van Fontenoy, zwager van Bernard III van Roubaix, vader van Jan en
Walter, 306, 41.
GERAARD*, Gerardus, van Forest, 302, 25 ; 319, 79.
GERAARD, Gerardus, van Frelinghien, 317, 32.
GERAARD, Gerardus, van Glominghem, leenman van de graaf, 813, 27.
GERAARD*, Gerardus, [II] van Grimbergen, alias van Ninove, [echtgenoot van Mathilde van
Ninove], 365, 84 ; 549bis, 85.
GERAARD*, Gerardus, [III] Grimbergen, alias van Ninove, zoon van Geraard II [en Mathilde
van Ninove], leenheer van Walter I Hawel, 365, 84, 85 ; 631, 41, 43 ; 659, 35 ; 737, 45.
GERAARD, Gerardus, [van Herdersem], zoon van Godfried, 824, 37.
GERAARD, Gerardus, van Lambersart, 325, 50, 51 ; 420, 32 ; 531, 50 ; 702, 25 ; 793, 26.
GERAARD, Gerardus, van Landas, [broer van Amalrik III], leenman van Amalrik, 302, 33, 34 (?)
; 318, 74.
GERAARD*, Gerardus, Girardus, [I] van Landas [broer van Amalrik IV], vader van Arnulf I,
tempelier, erfgenaam van Walter II van Eine, 301, 49 ; 302, 33, 34 (?) ; 334, 35 ; 588, 30
; 591, 30, 33, 38, 42 ; 638, 46, 47, 62 ; 659, 27 ; 665, 52 ; 708, 21, 22 ; 762, 52 ; 840, 31. ‐
Echtgenote van, 591, 38. ‐ Zoon van, 591, 38, 42.
GERAARD, van Mesen, zie GERAARD van Mesen, kanselier.
GERAARD, van Ninove, zie GERAARD van Grimbergen.
GERAARD, Gerardus, van Okselare, 338, 56.
GERAARD, Gerardus, van Ophasselt, 365, 85, 86 ; 568, 129 ; 569, 100 ; 631, 44 ; 662, 64.
GERAARD*, Gerardus, [II van Oudenaarde], grootvader van Geraard III en Giselbrecht II, 529,
36.
GERAARD, Gerardus, [III van Oudenaarde], zoon van Arnold III, broer van Giselbrecht II, 529,
34.
GERAARD, Gerardus, van La Phalecque, 373, 46, 54 ; 820, 43.
GERAARD, Gerardus, van Picquigny, vidaam [van Amiens], 307, 503 ; 322, 68.
GERAARD, Gerardus, van Piennes, leenman van de graaf, 701, 17.
GERAARD, Herardus, [of Airard] van Prény, 536, 46.
GERAARD, Gerardus, van Puisieux‐et‐Clanlieu, 563, 69.
GERAARD, Gerardus, van Renescure, leenman van de graaf, 782, 69, 70 ; 784, 52, 53.
GERAARD*, Gerardus, [II] van Reninge, schepen van Veurne, 346, 31 ; 379, 42 (?) ; 421, 34 ; 423,
28, 29 ; 424, 35 ; 640, 31 ; 845, 27, 28, 29, 32, 35, 39, 40, 42, 43, 47, 48, 50, 52, 53, 54, 56, 57. ‐
Broers van, 845, 32. ‐ Opvolgers van, 845, 40.
GERAARD, Gerardus, van Ronssoy, 676, 27.
57

GERAARD, Gerardus, [I] Malus Privignus, van Saint‐Aubert, grootvader van Geraard II, vader
van Gillis, 849, 25, 44, 51.
GERAARD, Gerardus, [II] van Saint‐Aubert, zoon van Gillis I en Mathilde van Berlaimont,
broer van Gillis II en Huardin, [schoonbroer van Everaard van Fonsomme], 556, 35,
37, 40, 47, 49, 50 ; 563, 68 ; 571, 44, 58 ; 699, 38 ; 849, 16, 20, 23, 27, 28, 34, 42, 45, 67, 69.
GERAARD, Gerardus, [I] van Schelderode, 569, 88, 94.
GERAARD, Gerardus, van Seboncourt, 563, 69.
GERAARD, Gerardus, Gerrardus, van Sorel, 323, 29 ; 355, 49 ; 366, 48 ; 381, 31 ; 439, 44 ; 443, 88 ;
538, 24.
GERAARD*, Gerardus, van Steenbeke, 420, 31, 32; 656, 73 ; 674, 58.
GERAARD, Gerardus, van Taillepieds, 370, 58, 59.
GERAARD, Gerardus, van Thumesnil, 412, 34.
GERAARD, Gerardus, van Vleeshuis, leenman van de graaf, 402, 14, 16.
GERAARD, Gerardus, van Voormezele, broer van Robrecht, 584, 58.
GERAARD, Gerardus, van Watten, 694, 43.
GERAARD*, Gerardus, [II] van Zottegem, broer van Walter, 351, 39 ; 365, 85 ; 390, 48 ; 569, 99,
100 ; 631, 44 ; 633, 67 ; 670, 47.
GERAARD, Gerardus, Ana, schepen van Veurne, 692, 29, 30.
GERAARD, Gerardus, de Blonde, serviens van de graaf, 396, 47 ; 398, 36, 39 ; 541, 27 ; 675, 59, 61.
GERAARD, Gerardus, Crawart, vader van Juliaan en Walter, 571, 72.
GERAARD, filius Reinbaldi, zie GERAARD de Mascello.
GERAARD, Gerardus, Howe, leenman van de graaf, 784, 36, 42 ; 797, 78. ‐ Echtgenote van, 784,
41.
GERAARD, Malus Privignus, zie GERAARD I van Saint‐Aubert.
GERAARD, Gerardus, de Mascello, zoon van Reinbald, schepen van Veurne, 346, 31 ; 379, 42 ;
421, 34, 35 ; 423, 29 ; 424, 35 ; 549, 23, 24.
GERAARD, Gerardus, La Porte, 373, 46.
GERAARD, de Witte, zie GERAARD de Blonde.
GERAARD*, Gerardus, [I] proost van de graaf te Dowaai, 309, 59, 60.
GERAARD, Gerardus, [II] proost van [de graaf te] Dowaai, 443, 86, 87 ; 554, 67 ; 610, 87, 88.
GERAARD, schepen van Veurne, 379, 42 ; 431, 32 ; zie ook GERAARD van Reninge of GERAARD de
Mascello.
GERAARD, Geradus, torenwachter te Hesdin, V20.
GERAARD, vidaam, zie GERAARD, van Picquigny.
GERAARD, Gerardus, broer van Azo van Oigny‐en‐Valois, en van Peter II, Rogier en Wifried,
370, 53.
GERAARD, broer van Walter van Zottegem, zie GERAARD II van Zottegem.
GERAARD, Gerardus, broer van Walter Furnel, 571, 73.
GERAARD, Gerardus, 418, 32 ; zie ook GERAARD van Mesen, kanselier.
GERAARD, Girardus, 807, 24.
GERAARDSBERGEN, Geraldimons, Geraldimontensi, Geraldimontensibus, Geraldimontensis,
Geraldimontensium, 789, 59. ‐ Abt van [de abdij van Sint‐Adriaan], zie GODFRIED. ‐
Inwoners van, 789, 62, 64, 68, 69, 77, 108. ‐ Oppidum van, 789, 80, 89.
Geradus, Geraerdus, zie GERAARD.
GERALD, Giraldus, abt, 524, 36.
GERALD, Geraldus, [van Hunnegem ?], 789, 58, 59.
Geraldimons, Geraldimontensi, Geraldimontensibus, Geraldimontensis, Geraldimontensium,
zie GERAARDSBERGEN.
Geralditicio, zie GROS‐TISON.
58

Geraldus, zie GERAARD ; GERALD.
Gérard, Gerardus, zie GERAARD.
GERARDUS, zie BOUDEWIJN filius G. ; HENDRIK filius G.
Gerart, zie GERAARD.
GERBERGA*, echtgenote van Boudewijn Brochet van Hénin‐Liétard, 316, 37, 38.
GERBÉVILLER, Gilleberti Uillario, Fr., Meurthe‐et‐Moselle, Lunéville. ‐ Allodium van, 536, 32.
Gerbodinus, zie GERBODO.
GERBODO, convers van de abdij van Loos, 663, 29, 30.
GERELMUS, zie FILIPS filius G.
Gerewaldus, zie GERWALD.
Gerolmont, zie GIRAUMONT.
"Geroldel", onbekend, bos misschien in Septenville, te Rubempré, Fr., Somme, Amiens,
Villers‐Bocage, 752, 26.
GERON, Gerun, te Flobecq, 529, 34.
Gerrardus, zie GERAARD.
Gerthrudis, Gertrudis, zie GEERTRUI.
Geruasius, zie Gervasius.
GERULF, Gerulfus, deken [van Sint‐Donaas te Brugge], 371, 40 ; 642, 121 ; 643, 86.
GERULF, Gerulphus, van der Schelde, schepen van Gent, 398, 47.
Gerulfus, Gerulphus, zie GERULF.
Gerun, zie GERON.
GERVAAS, Gervasius, kanunnik [van de O.‐L.‐Vrouwpriorij te Montdidier], 407, 23.
GERVASIUS, Geruasius, zie JAN, filius G.
Gervasius, zie GERVAAS.
GERWALD, Gerewaldus, 657, 35.
Get, zie JETTE.
GETEBRUGGE, Ghetebruge, te Hertsberge, 362, 61.
Geuera, zie GAVERE.
Ghalterus, zie WALTER.
Gheila, zie GEILA.
Gheleuelt, zie GELUVELD.
Ghenbruge, zie GENTBRUGGE.
Ghendt, zie GENT.
Gherardus, zie GERAARD.
Ghertrudis, zie GEERTRUI.
Ghetebruge, zie GETEBRUGGE.
Ghiela, zie GEILA.
Ghilebertus, zie GISELBRECHT.
Ghinnis, zie GUINES.
Ghiselbertus, Ghiselbrecht, zie GISELBRECHT.
Ghisnes, zie GUINES.
Ghistela, Ghistella, zie GISTEL.
GIJVELDE, Ghivelda, GHYVELDE, Fr., Nord, Dunkerque, Hondschoote. ‐ Parochie van, 666, 36 ;
667, 106. ‐ Tiend van, 667, 48. ‐ Vaccaria van, 667, 51.
Gilabertus, Gilbertus, Gilebertus, zie GISELBRECHT.
Gilelmus, zie WILLEM.
Gilio, Gilius, zie GILLIS.
GILLA, dochter van Maria en Peter van Bargues, 334, 32, 33; 453, 64.
59

GILLA, echtgenote van Grimbert, dochter van Emma echtgenote van Robrecht van Ytres,
350, 27.
GILLAUDEL, zie INGELRAN.
Gilleberti Uillario, zie GERBÉVILLER.
Gillebertus, zie GISELBRECHT.
Gillelmus, zie WILLEM.
GILLIS, Egidius, [van Bargues], zoon van Peter, broer van Diederik, 334, 24 ; 453, 58.
GILLIS, Egidius, van Beaumont, 412, 33.
GILLIS, Egidius, van Bermerain, 849, 83.
GILLIS, Egidius, van Beugny, 366, 47, 48.
GILLIS, Egidius, [van Boisleux‐au‐Mont], zoon van Jan en Aala van Berneville, broer van
Juliana, 564, 71.
GILLIS, Gilio, van Caullery, 571, 72.
GILLIS, Egidius, [van Croix], zoon van Jan, 820, 45.
GILLIS, Egidius, van Espaing, pair van Rijsel, 663, 31.
GILLIS, Gilo, van Gauchy, 699, 42.
GILLIS*, Egidius, van Gondecourt, 679, 36, 37.
GILLIS, Egidius, van Herunmeis, 372, 38.
GILLIS, Egidius, Gilio, van Marquaix, ridder, 621, 38 ; 676, 45 ; 842, 27.
GILLIS, Egidius, van Ooigem, echtgenoot van Ogiva van Loker, 768, 44, 45 ; 779, 39, 42, 45, 49 ;
803, 29.
GILLIS, Egidius, van Popuelles, zoon van Matheüs, 314, 19 ; 610, 88.
GILLIS, Gillo, van Quernes, 527, 54.
GILLIS, Gilio, van Rumegies, leenman van Amalrik IV van Landas, 318, 75.
GILLIS, Egidius, [I] van Saint‐Aubert, zoon van Geraard I Malus Privignus, vader van Geraard
II en Gillis II, echtgenoot van Mathilde van Berlaimont, 849, 26, 37, 38, 50, 55, 58, 60, 62,
68, 69.
GILLIS, Egidius, [II van Saint‐Aubert], zoon van Gillis I en Mathilde van Berlaimont, broer van
Geraard II en van Huard, 699, 38 ; 849, 67.
GILLIS, Egidius, van Savy‐Berlette, 709, 22, 25, 27, 29, 30, 33.
GILLIS, Egidius, [van Tupigny], zoon van Drogo, broer van Filips, Nikolaas en Walter, 776, 14.
GILLIS*, Egidius, van Wavrin, broer van seneschalk Hellin, 763, 37.
GILLIS, Gilius, filius Alberti, schepen van Sint‐Omaars, 344, 67.
GILLIS, Gilius, ontvanger [van het spijker] te Belle, 751, 41.
GILLIS, Egidius, schepen van Atrecht, 564, 99.
GILLIS, broer van Diederik, zie GILLIS van Bargues.
GILLIS, broer van Geraard van Saint‐Aubert en Huard, zie GILLIS II van Saint‐Aubert.
Gilo, Gillo, zie GILLIS.
Gimellam, zie (LA) JUMELLE.
GINCHY, Genci, Fr., Somme, Péronne, Combles, 441, 34.
Giraldus, zie GERALD.
Girardus, zie GERAARD.
GIRAUMONT, Gerolmont, Giromont, Fr., Oise, Compiègne, Ressons‐sur‐Matz, 407, 28. ‐ Erfgoed
van, 407, 17, 18. ‐ Zie ALBRECHT van ; ROBRECHT van.
GISCARD, Wiscardus, [van Oigny‐en‐Valois ?], 370, 47.
GISELA, Gisla, echtgenote van Dodo, 656, 50.
Giselbertus, zie GISELBRECHT.
GISELBRECHT, Gilbertus, Giselbertus, Gislebertus, abt van Foigny, 732, 30 ; 741, 53, 54 ; 765, 52 ;
844, 20.
60

GISELBRECHT, Gilbertus, burggraaf van Diksmuide, 641, 77.
GISELBRECHT, Ghiselbertus, Gillebertus, Giselbertus, [II] burggraaf van Sint‐Winoksbergen,
zoon van Guido I, 657, 33 ; 666, 47 ; 719, 18 ; 720, 39, 40 ; 722, 30, 31 ; 740, 148, 149.
GISELBRECHT, Gilebertus, van Aalst, 365, 88.
GISELBRECHT*, Ghiselbertus, Ghiselbrecht, Gilabertus, Gilbertus, Gilebertus, Gillebertus,
Giselbertus, Gislebertus, Grébert, van Aire‐sur‐la‐Lys, broer van Boudewijn II,
leenman van de graaf, ridder, dapifer, 296, 44 ; 300, 43 ; 308, 81, 82 ; 320, 32, 33 ; 333, 44
; 335, 34 ; 338, 53 ; 341, 23 ; 343, 20, 21 ; 358, 42 ; 360, 42 ; 361, 23, 25, 28 ; 369, 36 ; 370,
61, 62 ; 373, 30 ; 374, 47, 48 ; 375, 54 ; 378, 60 ; 379, 39 ; 380, 44 ; 387, 71 ; 388, 59 ; 394,
104 ; 399, 28 ; 400, 32 ; 401, 23 ; 402, 24 ; 404, 70 ; 405, 33 ; 420, 30 ; 443, 87 ; 454, 39, 40 ;
524, 44 ; 525, 26 ; 527, 51 ; 531, 49 ; 542, 36 ; 562, 40 ; 564, 88, 89 ; 571, 69 ; 578, 57 ; 579,
175 ; 581, 22 ; 584, 68 ; 585, 35, 36 ; 589, 44 ; 591, 48 ; 592, 22 ; 594, 30 ; 595, 29 ; 596, 31 ;
597, 33 ; 598, 66 ; 599, 32 ; 600, 40 ; 601, 44 ; 602, 33 ; 604, 64 ; 605, 28 ; 606, 25 ; 607, 38
; 608, 124 ; 615, 44 ; 621, 49 ; 634, 30 ; 642, 124 ; 643, 88 ; 644, 66 ; 646, 47 ; 648, 38, 42 ;
649, 49 ; 655, 28 ; 656, 72 ; 658, 39 ; 674, 57 ; 683, 45 ; 688, 39, 40 ; 691, 29, 30 ; 700, 31 ;
701, 26 ; 705, 32 ; 706, 28 ; 711, 48, 49 ; 713, 25 ; 715, 61 ; 719, 19 ; 720, 40 ; 721, 72 ;
722, 31 ; 730, 32, 33 ; 733, 20 ; 740, 149 ; 741, 58 ; 743, 48 ; 744, 28, 29 ; 748, 21 ; 752, 34 ;
754, 57 ; 764, 22 ; 784, 52 ; 801, 17 ; 802, 20 ; 829, 38 ; 831, 101.
GISELBRECHT, Gislebertus, [van Arques], zoon van Boudewijn, schepen van Sint‐Omaars, 344,
68.
GISELBRECHT*, Giselbertus, van Bollezeele, echtgenoot van Beatrix, 346, 18 ; 421, 22, 26.
GISELBRECHT*, Gilabertus, Gilebertus, Gillebertus, Gislebertus, van Haverskerque, forestarius
van de graaf, 387, 73 ; 420, 30 ; 656, 73 ; 674, 57 ; 764, 22, 23 ; 794, 86, 87, 89, 104 ; 795, 43,
46, 56.
GISELBRECHT, Gillebertus, van Heile, 750, 33 ; 754, 57.
GISELBRECHT, Giselbertus, [van de burggravenfamilie van Kortrijk], zoon van burggraaf
Rogier I [en Sara van Rijsel], broer van Arnulf , Rogier II en Walter, 332, 45, 46 ; 716,
46.
GISELBRECHT, Gillebertus, van Marck, 427, 72, 73.
GISELBRECHT*, Ghilebertus, Ghiselbertus, Gilbertus, Gillebertus, Giselbertus, Gislebertus, van
Nevele, oom van Walter, 290, 16, 17, 18 ; 291, 27 ; 292, 17, 18, 19, 20, 27 ; 317, 31 ; 339, 45,
46 ; 358, 41 ; 373, 30 ; 399, 27 ; 401, 23 ; 405, 33 ; 421, 32 ; 423, 27 ; 424, 34 ; 439, 58 ; 454,
39 ; 536, 44 ; 574, 47 ; 592, 14, 15, 16 ; 610, 87 ; 638, 59, 60, 65, 66 ; 639, 20 ; 667, 118, 119 ;
V15.
GISELBRECHT, Giselbertus, [II van Oudenaarde], zoon van Arnold III, broer van Geraard III,
529, 33.
GISELBRECHT, Giselbertus, van Poprode, vader van Engelbrecht en Hendrik, 631, 48.
GISELBRECHT, Gillebertus, van Rumes, 677, 29.
GISELBRECHT, Gilabertus, Gilebertus, Gillebertus, van Zeggers‐Cappel, 694, 42, 43 ; 713, 25, 26 ;
784, 52.
GISELBRECHT, dapifer, zie GISELBRECHT, van Aire‐sur‐la‐Lys.
GISELBRECHT, Gislebertus, broer van Guido II van Steenvoorde, 320, 33.
GISELBRECHT, zoon van Guido burggraaf, zie GISELBRECHT, II burggraaf van Sint‐
Winoksbergen.
GISELBRECHT, zoon van Rogier burggraaf, zie GISELBRECHT [van Kortrijk].
GISELBRECHT, Gislebertus, 689, 48, 49.
GISELIJN, Giselinus, van Haverskerque, 694, 43.
Giselinus, zie GISELIJN.
Gisla, zie GISELA.
61

GISLARD, schepen van Sint‐Omaars, 344, 68.
Gislebertus, zie GISELBRECHT.
Gisnensis, Gisnensium, zie GUINES.
Gisni, zie GUIGNY.
Gisniensi, zie GUINES.
GISTEL, Ghistela, Ghistella, Gistela, Gistele, Gistella, 667, 100. ‐ Abdij van, zie SINT‐GODELIEVE. ‐
Burggraaf van, zie ARNOLD. ‐ Burggravenfamilie van, zie AGNES echtgenote van
Arnold ‐ Moer te, 728, 46. ‐ Zie CHRISTIAAN van.
Gistela, Gistele, Gistella, zie GISTEL.
Glatignis, zie GLATIGNY.
GLATIGNY, Glatignis, wijk te Amiens bij de kerk van Saint‐Germain, 307, 343.
GLOMINGHEM, Gomblinghem, Goniligem, te Aire‐sur‐la‐Lys. ‐ Tiend van, 831, 54. ‐ Zie GERAARD
van.
GOBERT, Gobertus, van Ribemont, 418, 32.
GOBERT, Gobertus, [broer Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes en van Jan en Renier], 554, 43.
Gocelinus, zie GOSSELIN; zie GOZWIN.
Gocewinius, Gocewinus, zie GOZWIN.
GODABERTUS, zie Tanchred filius G.
GODARD, Godardus, Godinus, van Gent, clericus van de graaf, 619, 29 ; 620, 29 ; 624, 22 ; 625, 82
; 627, 29 ; 628, 31 ; 731, 103.
Godardus, zie GODARD.
Godeldis, zie GODILDE.
Godescalcus, zie GODSCHALK.
Godefridus, zie GODFRIED.
GODELDIS*, nobilis matrona, 838, 36, 37.
GODFRIED, G., abt van [Sint‐Adriaan te] Geraardsbergen, 789, 110, 111.
GODFRIED, Godefridus, [van Tongeren], abt van Vicoigne, 849, 70.
GODFRIED, Godefridus, frater van de abdij van Fonsommes, 699, 41.
GODFRIED*, Godefridus, [III] hertog van Leuven [Brabant], vader van Hendrik I, 534, 126 ;
535, 39 ; 549bis, 59, 62, 78.
GODFRIED, Godefridus, van Guise, vader van Burchard, [oom van Adelvia], 563, 35, 36, 38, 43, 44,
49, 52, 67.
GODFRIED*, Godefridus, van Haplincourt, 397, 22.
GODFRIED, Godefridus, van Herdersem, vader van Geraard, 300, 44 ; 365, 89 ; 824, 35, 42.
GODFRIED, Godefridus, Decanus, 571, 73, 74.
GODFRIED, Godefridus, de Rosse, broer van Volker, 398, 50.
GODIJN, clericus van de graaf, zie GODARD van Gent, clericus.
GODIJN, Godinus, van “Herunmeis”, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, 334, 38, 39 ;
372, 28, 38.
GODILDE, Godildis, echtgenote van broeder Werenbald Spakech, 392, 14, 15.
Godinus, zie GODIJN.
GODSCHALK*, Godescalcus, bisschop van Atrecht, 153, 39, 40 ; V9.
GODSCHALK*, Godescalcus, abt van Affligem, 736, 47, 48 ; 737, 33.
GODSCHALK*, Godescalcus, abt van Sint‐Bertijns, [voordien abt van Ham], 344, 38, 46 ; 403, 39 ;
V8.
GODSCHALK, Godescalcus, pastoor van Oudenburg, 796, 28, 29, 31.
GODSCHALK, Godescalcus, van Flamecourt, 529, 40.
GOEULZIN, Gulesin, Fr., Nord, Douai, Arleux. ‐ Zie INGELRAN Golias van ; LANDRIK van.
Gogici, zie GOUY.
62

Goi, zie GOUY‐SOUS‐BELLONNE.
Goiffridus, zie WIFRIED.
GOISUS, zoon van Letbrecht, vader van Florentia, echtgenote van Boudewijn van
Steenvoorde, 636, 16, 17.
GOLIAS, zie INGELRAN.
Gomarus, zie GOMMAAR.
Gomblinghem, zie GLOMINGHEM.
GOMMAAR, Gomarus, kanunnik van de abdij van Watten, 694, 44.
GOMMAAR, Gummarus, van Axel, echtgenoot van Wivezin, vader van Adam, Bertilde,
Columba, Geertrui, Jordaan en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 762,
43.
GOMMAAR, Gommerus, van Beuvry‐le‐Forêt, leenman van de abt van Marchiennes, 318, 72, 73.
GOMMAAR, Gommarus, van Houthem, leenman van Boudewijn van Komen, 782, 55.
Gommarus, Gommerus, zie GOMMAAR.
GOMMIGNIES, Gamenniis, Fr., Nord, Avesnes‐sur‐Helpe, Le Quesnoy‐Ouest. ‐ Terragium van,
526, 32. ‐ Tiend van, 526, 33.
GONDECOURT, Gondelcort, Gondelcurt, Gondrecort, Gundecort. ‐ Zie GILLIS van ; ROBRECHT van.
Gondelcort, Gondelcurt, Gondrecort, zie GONDECOURT.
GONELA, Gonele, Gonelle, Gunela, zie FROULF, broer van Walter II ; WALTER I ; WALTER II, de
Jonge ; WILLEM.
Gonele, Gonelle, zie GONELA.
Goniligem, zie GLOMINGHEM.
Gonterus, zie GUNTER.
Gornai, zie GOURNAY‐SUR‐ARONDE.
GOSIR, Gozir, zie HENDRIK.
Gosland, zie GOSLANT.
GOSLANT, Gosland, 841, 43.
GOSSELIN, Gocelinus, kanunnik [van Terwaan], 403, 46.
Gosuinus, Gossuinus, Gotsuinus, Gotswinus, zie GOZWIN.
GOURNAY‐SUR‐ARONDE, Gornai super Arunnam, Fr., Oise, Compiège, Ressons‐sur‐Matz. ‐
Castellum van, 322, 45, 46.
GOUY, Gogici, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Câtelet, V28.
GOUY‐SOUS‐BELLONNE, Gaugiacum, Goi, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois. ‐ Villa van,
394, 84. ‐ Zie GUIDO van.
Gozir, zie GOSIR.
GOZO, schepen van Atrecht, 564, 99.
Gozuinus, zie GOZWIN.
GOZWIN*, Gozuinus, abt van Anchin, 153, 41, 42.
GOZWIN, Gocelinus, Gosuinus, proost van O.‐L.‐Vrouw te Voormezele, 398bis, 29 ; 399, 25 ; 723,
32 ; 724, 33.
GOZWIN*, Gotswinus, van Edingen, broer van Engelbrecht, 549bis, 87.
GOZWIN, Gozuinus, [van Esse], zoon van Thomas, 351, 39, 40.
GOZWIN, Gozuinus, van Maarke‐Kerkem, 529, 41, 42.
GOZWIN, Gosewinus, Gozuinus, van Ravensberge, 580, 65 ; 713, 27 ; 799, 36.
GOZWIN, G., Gossuinus, Gozuinus, van Saint‐Aubin, [zoon van Hugo], 340, 37, 38 ; 770, 127, 128 ;
776, 20 ; 849, 29, 30, 81.
GOZWIN, Gozuinus, van Schorisse, 529, 41.
GOZWIN, Gotsuinus, van Sint‐Pieters‐Leeuw, 549bis, 88.
GOZWIN, Gotsuinus, van Zaventem, 549bis, 88, 89.
63

GOZWIN*, Joszuinus, Craukes, 314, 25.
GOZWIN, Gocewinius, serviens van de graaf, 694, 43.
GOZWIN, Gozuinus, broer van seneschalk Hellin van Wavrin en van Robrecht, 372, 37 ; 453, 100.
Gozuinus, zie GOZWIN.
GRAAUW, Grotha, nu Graauw‐en‐Langendam, Nederland, Zeeland, 324, 45.
(VAN DER) GRACHT, (de) Fossa, zie ROBRECHT clericus ; WALTER.
Gramines, Graminis, zie GRAMMENE.
GRAMMENE, Gramines, Graminis, Grammin, Gremines, Gremmin, Gremmines, Grimmine,
Grimminis. ‐ Zie EUSTAAS I van ; EUSTAAS II van.
Grammin, zie GRAMMENE.
Grandimonte, Grandismontis, zie GRANDMONT.
GRANDMONT, Grandimonte, Grandismontis, te Saint‐Sylvestre, Fr., Haute‐Vienne, Limoges,
Ambazac. ‐ Broeders van de orde te Choisy‐au‐Bac, 522, 51, 52 ; 523, 28.
“Grand Pont”, Grant Pont, brug te Amiens, 307, 332, 333, 334, 359.
(LE) GRAND‐PRIEL, Perrers, hoeve te Pontru, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Vermand, 376, 31.
Grant Pont, zie “Grand Pont”.
Grauenighes, Graueninges, Graueninghes, zie GRAVELINES.
GRAVELINES, zie GREVELINGEN.
Grébert, zie GISELBRECHT.
Gremberghe, Grembergis, zie GRIMBERGEN.
Gremines, Gremmin, Gremmines, zie GRAMMENE.
Greuela, zie "Grevele".
Greueninga, Greueninghe, zie GREVELINGEN.
Greuni, zie GRUNY.
"Grevele", Greuela, onbekend, in de buurt van Clairmarais, 427, 58.
GREVELINGEN, Grauenighes, Graueninges, Graueninghes, Greueninga, Greueninghe, Grevenen­ga,
GRAVELINES, NIEUWPOORT, 587, 13, 14 ; 651, 33 ; 657, 25 ; 833, 16. ‐ Grafelijke inkomsten
te, 525, 21. ‐ Inwoners van, 578, 38. ‐ Parochianen van Sint‐Bertijns te, 579, 154. ‐
Parochie van, zie SINT‐WILLIBRORD. ‐ Priester te, zie RIJKER. ‐ Tol van, 656, 30. ‐ Zie
ROBRECHT Valkenier van ; WILLEM van.
Grevenenga, zie GREVELINGEN.
GRÉVILLERS, Grisviler ‐ Allodium te, 526, 38.
Griemeghem, zie GRIMMINGE.
GRIGNY, Gringni. ‐ Bos te, 634, 21.
GRIMBERGEN, Gremberghe, Grembergis, Grimbergis. ‐ Zie ARNULF III van ; GERAARD II van ;
GERAARD III van, alias van Ninove.
Grimbergis, zie GRIMBERGEN.
GRIMBERT, Grimbertus, Grinbertus, proost [van de graaf te Crépy‐en‐Valois ?], 369, 36 ; 370, 62.
GRIMBERT, Grinbertus, broer van Robrecht van Villers‐Faucon, 328, 38, 39.
GRIMBERT, Grinbertus, echtgenoot van Gilla, schoonzoon van Emma en Robrecht van Ytres,
[broer van Robrecht van Villers‐Faucon ?], 350, 27.
Grimmene, Grimmine, zie GRAMMENE.
GRIMMINGE, Griemeghem, nu Geraardsbergen, 789, 67, 72.
Griminis, zie GRAMMENE.
Grinbertus, zie GRIMBERT.
Gringni, zie GRIGNY.
Grisviler, zie GRÉVILLERS.
GROENEBERG, Gronebergh, te Sint‐Winoksbergen, 667, 56.
"Grognard", Grounart, Grunnart, molen te Saint‐Quentin, 375, 37, 47 ; 419, 49, 53, 57 ; 727, 32.
64

Gronebergh, zie GROENEBERG.
GROOT‐BIJGAARDEN, Bigarda, Bigardensi claustro, Bygardensi ecclesia, nu Dilbeek, Vlaams‐
Brabant, Asse. ‐ Priorij van de abdij van Affligem te, V43. ‐ Zie ARNOLD van.
Grossus, zie (DE) DIKKE.
Grossus Forestus, bos te Cléry‐sur‐Somme, Maurepas en Combles, Fr., Somme, Péronne,
Péronne en Combles, 839, 33.
GROS‐TISON, Geralditicio, te Lucheux, Fr., Somme, Amiens, Doullens. ‐ Curtis van, 378, 46.
Grotenflit, zie GROTEVLIET.
GROTE (DE), Magnus, zie ARNULF I graaf van Vlaanderen.
GROTEVLIET, Grotenflit, Grotvliet, waterloop te Cadzand, 633, 54 ; 754, 48.
Grotha, zie GRAAUW.
Grotvliet, zie GROTEVLIET.
Grounart, Grunnart, zie "Grognard".
GRUNY, Greuni, Fr., Somme, Montdidier, Roye. ‐ Territorium van, 312, 16.
GRUTERE, Gruutere, zie BERTIJN de.
Gruutere, zie GRUTERE.
Gualo, zie WALO.
Gualterus, zie WALTER.
GUARBECQUE, Garbeka, Gauerbeka, 527, 42 ; 831, 65. ‐ Parochie te, zie SINT‐NIKOLAAS.
Guarinus, zie GUARIN.
GUARIN, Guarinus, bisschop van Amiens, 682, 30.
GUARIN, Warinus, van Lespesses, 655, 29.
Guarnerus, zie WARNER.
Guasso, zie WAZO.
Guatiniensis, zie WATTEN.
Gudeschem, zie ENGOUDSENT.
GUEUDECOURT, Geldacort, Geldecurt, Fr., Somme, Péronne, Combles, 676, 24. ‐ Zie ALEIDIS
echtgenote van Radulf ; RADULF van ; ROBRECHT van ; SIMON van, clericus ; WILLEM van.
Guenekinus, zie WENEKIN.
Guerricus, zie WERRIC.
Guffroy, zie WIFRIED.
GUIDO, abt van Ourscamp, 546, 19, 20 ; 577, 24 ; 680, 20 ; 844, 20.
GUIDO, G[uido], [van Epernay], abt van Sint‐Maarten van Laon, 777, 36.
GUIDO, Wido, van Viry‐Noureuil, deken [van O.‐L.‐Vrouw van Chauny ?], 384, 30, 31 ; 385, 24.
GUIDO, Wido, [kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois ?] 297, 29.
GUIDO, kapelaan, 333, 40, 41.
GUIDO, sacerdos van Pierrefonds, 407, 24.
GUIDO, sacerdos van Plessis‐Placy, 616, 34.
GUIDO*, Guydo, Wido, [I] burggraaf van Sint‐Winoksbergen, vader van Giselbrecht II, 308, 80 ;
343, 26 ; 344, 64 ; 374, 46, 47 ; 377, 27 ; 427, 70 ; 562, 40 ; 587, 21 ; 656, 71, 72 ; 657, 33 ;
658, 39 ; 666, 46, 47 ; 667, 116 ; 674, 56 ; 678, 24 ; 719, 17.
GUIDO, van Blaringhem, vader van Boudewijn, 377, 19.
GUIDO*, Wido, [I] van Caumont, 786 (?), 37, 38 ; V20.
GUIDO, [II] van Caumont, [zoon van Guido I] 786 (?), 37, 38.
GUIDO, van Eleu‐dit‐Leauwette, schoonzoon van Simon van Selles, 360, 43 ; 374, 27, 29, 34.
GUIDO, Wido, van Gouy‐sous‐Bellonne, leenman van de abt van Marchiennes, 318, 72.
GUIDO, van Houdain, 848, 44.
GUIDO, Wido, van Krombeke, vader van Margareta, 656, 51.
GUIDO, Wido, [III] van Moy‐de‐l'Aisne, 355, 50, 51 ; 375, 55 ; 418, 31, 32.
65

GUIDO, Wido, van Opbrakel, 529, 40.
GUIDO, G[uido], van Remaucourt, 776, 19, 20.
GUIDO*, Wido, [II] van Steenvoorde, schouteet, 320, 33 ; 387, 73.
GUIDO, Wido, van Veurne, [zoon van Eustaas], ontvanger van de vaccaria te Veurne, 573, 33.
GUIDO, van Villers‐Outreaux, 571, 71, 72.
GUIDO, van Viry‐Noureuil, zie GUIDO, deken
GUIDO*, Wido, Candavène [gehuwd met Mathilde van Doullens, zoon van Hugo III, graaf van
Saint‐Pol, en Margareta van Clermont], 646, 47.
GUIDO, van der Gracht, 358, 24, 25, 26, 30, 32.
GUIDO*, Wido, [Pal], zoon van Richard, schepen van Veurne, 379, 42 ; 388, 60.
GUIDO*, Wido, broer van Leon [van Veurne, zoon van Herbrecht], 673, 36.
GUIDO, Wido, 769, 50.
GUIDO, Wido, zie GUIDO, kanunnik van Saint‐Quentin‐en‐Vermandois.
Guiffridus, zie WIFRIED.
GUIGNY, Gisni, Fr., Pas‐de‐Calais, Montreuil‐sur‐Mer, Hesdin. ‐ Zie ALÉAUME van.
GUILLAUME, zie WILLEM.
Guillelmus, Guillermus, zie WILLEM.
GUINES, Ghinnis, Ghisnes, Gisnensis, Gisnensium, Gisniensi, Guisnensis. ‐ Graaf van, zie ARNULF I ;
BOUDEWIJN II. ‐ Zie MARGARETA van, echtgenote van Rogier burggraaf van Gent.
GUISE, Guisa, Gusia, Fr., Aisne, Vervins. ‐ Zie ADELVIA van ; BURCHARD van ; GODFRIED van ; JACOB
van ; RENIER II van.
Guisnensis, zie GUINES.
Gulesin, zie GOEULZIN.
Gummarus, zie GOMMAAR.
Gundecort, zie GONDECOURT.
Gunela, zie Gonela.
Guntenesse, zie HONTENISSE.
GUNTER, Gonterus, echtgenoot van Domison, 453, 36.
Guydo, zie GUIDO.
Gyrardus, zie GERAARD.
H.
H., abt, 829, 36.
Haburdin, zie HAUBOURDIN.
Hachettus, Hacketus, zie HAKET.
Hadevidis, zie HADEWIDIS.
HADEWIDIS, Hadevidis, [van Le Breucq], dochter van Hellin en Sara, zus van Helvidis en Peter,
820, 33.
"Hadiggaland", land te Meetkerke, 642, 106.
Hadnoniensis, zie HENEGOUWEN.
Haffligehem, Haffligem, Haffligeniensi, zie AFFLIGEM.
(del) Haga, zie Haia.
"Haganesmeet", onbekend, wellicht in de buurt van Mont‐Saint‐Martin, 575, 21.
HAGHENINCSARD, zie HELLIN van.
Haia, zie (LA) HAIE.
Haia, in de buurt te Belle. ‐ Zie ELIAS.
66

(LA) HAIE, Haia, te Loos. ‐ Territorium van, 790, 29.
HAIE‐LE‐COMTE, Haya, bos te Frévent, 646, 33.
Haimericus, zie EMMERIK.
Hainas, zie HAISNES.
Hainoensem, Hainoensi, Hainoensis, Hainoniensis, zie HENEGOUWEN.
Hainou, Haionie, zie HENEGOUWEN.
HAISNES, Hainas, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Cambrin. ‐ Villa van, 394, 87.
Hakeetus, zie HAKET.
HAKET*, Achettus, Hachettus, Hacketus, Hakeetus, Haketh, Hakettus, Haketus, abt van Ten
Duinen, abt van Ter Doest, deken van Sint‐Donaas te Brugge, notarius, 290, 24 ; 303,
115 ; 304, 46, 47 ; 311, 32, 33 ; 316, 46 ; 333, 41 ; 339, 44 ; 342, 35 ; 346, 29 ; 356, 33 ; 357, 56
; 389, 23 ; 417, 108 ; 439, 57 ; 445, 26 ; 458, 31 ; 582, 29 ; 583, 44 ; 656, 70 ; 666, 45 ;
667, 115, 116 ; V26.
HAKET, abt van Ter Doest, zie HAKET, abt van Ten Duinen.
HAKET, deken van Brugge, zie HAKET, abt van Ten Duinen.
HAKET, notarius, zie HAKET, abt van Ten Duinen.
HAKET, van Ruddervoorde, 693, 54.
Haketh, Hakettus, Haketus, zie HAKET.
Halardus, zie ALARD.
Hali, Halies, zie HALLY.
HALLE, Halla, verdwenen gebouw te Oudenburg, 326, 27.
HALLINES, Hanlines, Haulines, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Lumbres. ‐ Zie EUSTAAS van.
HALLUIN, Haluin. ‐ Lekenproost van, zie ROGIER. ‐ Zie HUGO I van ; WILLEM van.
HALLY, Hali, Halies, te Coutiches, 656, 56. ‐ Zie FULCO van ; JAN Ravinel, ridder van.
Halsci, zie HAUSSY.
Haltre, zie AALTER.
Haluin, zie HALLUIN.
Haluut, zie OPHASSELT.
HAM, te Neerwaasten. ‐ Zie WILLEM van.
HAM (‐lez‐Lillers), Sint‐Salvatorsabdij van, zie HAM‐EN‐ARTOIS.
HAM (‐en‐Vermandois), Hamensem, Hamensis, Hamum, Fr., Somme, Péronne, h.pl. v. kant.,
745, 23, 28. ‐ Abdij van O.‐L.‐Vrouw te, 456, 25. ‐ Abt van, zie JAN. ‐ Burggraaf van, zie
ALÉAUME ; ODO III. ‐ Commune van, 745, 27 .
Ham, zie HEM.
HAMAGE, Hamaticensem, te Wandignies‐Hamage, 394, 80.
HAMBLAIN‐LES‐PRÉS, Hamblen, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Vitry‐en‐Artois. ‐ Zie AMALRIK van.
Hamblen, zie HAMBLAIN‐LES‐PRES.
(LE) HAMEL, Hamelo, te Blendecques. ‐ Molen van, 380, 28 ; 400, 22.
Hamelaincort, Hamelaincurt, Hamelencort, Hamelencurt, zie HAMELINCOURT.
HAMELINCOURT, Hamelaincort, Hamelaincurt, Hamelencort, Hamelencurt. ‐ Zie HUGO van ;
WARNER van ; WIFRIED van.
Hamelo, zie (LE) HAMEL.
HAM‐EN‐ARTOIS, Hamensis, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Norrent‐Fontes. ‐ Abt van Sint‐
Salvator, zie BERNARD. ‐ Monniken van Sint‐Salvator, 769, 33.
Hamensem, zie HAM.
Hamensis, zie HAM ; HAM‐LEZ‐LILLERS.
HAMES‐BOUCRES, Hamma, Hammas, Fr., Pas‐de‐Calais, Calais, Guines. ‐ Zie BOUDEWIJN van.
Hamma, Hammas, zie HAMES‐BOUCRES.
Hamum, zie HAM.
67

HANAS, zie ROBRECHT.
HANGEST‐EN‐SANTERRE, Hangest, Fr., Somme, Montdidier, Moreuil. ‐ Zie FLORIS van.
HANLAU, Hauenrua, onbekend, wellicht te Rijsel. ‐ Zie PETER van.
Hanlines, zie HALLINES.
Hanonie, zie HENEGOUWEN.
Hanoniensis, zie HASNON ; HENEGOUWEN.
Hanoniensium, zie HENEGOUWEN.
Hapeleincurt, zie HAPLINCOURT.
HAPLINCOURT, Hapeleincurt. ‐ Zie GODFRIED van.
HARAMONT, Fr., Aisne, Soissons, Villers‐Cotterêts, 367, 29.
HARAVESNES, Haris, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Auxi‐le‐Château. ‐ Zie ANSELM.
Harbeis, zie HARBES.
HARBES, Harbeis, te Housset, Fr., Aisne, Vervins, Sains‐Richaumont. ‐ Zie RENIER van, broeder
van Fonsommes.
Harchias, Harcies, zie ARCHIES.
Hardecort, zie HARDECOURT‐AU‐BOIS.
HARDECOURT‐AU‐BOIS, Hardecort, Hardecurt, Hardencurt, Hardrecurt, Fr., Somme, Péronne,
Combles. ‐ Zie ACHARD van ; ROGIER, broer van Achard ; WALTER, broer van Achard.
Hardecurt, Hardencurt, zie HARDECOURT‐AU‐BOIS.
Hardinghesshem, Hardinxhem, Hardissem, zie HERDERSEM.
Hardrecurt, zie HARDECOURT‐AU‐BOIS.
Harduinus, zie HARDWIN.
HARDWIN, Harduinus, leenman van Sint‐Vaast, 564, 97, 98.
HARELBEKE, Harlbeca, Harlebeca, Harlebecca, Harlebeccensi, 803, 32. ‐ Kanunnik van, zie
LAMBRECHT. ‐ Kerk [van Sint‐Salvator] te, 452, 25 ; 487, 26 ; 753, 24, 25 ; 803, 31, 35, 36. ‐
Oppidum van, 452, 24. ‐ Proost van, zie ROBRECHT van Kortrijk. ‐ Zie DIEDERIK van.
Haria, zie AIRE‐SUR‐LA‐LYS.
Haris, zie HARAVESNES.
Harlbeca, zie HARELBEKE.
HARNES, Harnis. ‐ Zie FILIPS van ; MICHAEL II van, konstabel.
Harnis, zie HARNES.
Hasebreuc, Hasebroch, Hasebrouc, Hasebruc, Hasebruec, zie HAZEBROEK.
HASNON, Hanoniensis, Hasnonie, Hasnoniensem, Hasnoniensi, Hasnoniensis. ‐ Abdij van Sint‐
Pieter‐en‐Paul te, 153, 28 ; 378, 49, 50, 53 ; 760, 25 ; 816, 28, 35. ‐ Abt van, zie FULCO ; HUGO
II ; JAN II. ‐ Grond van de abdij, 394, 77. ‐ Schapenhouderij van, 673, 38.
Hasnonie, Hasnoniensis, zie HASNON.
Haspra, zie HASPRES.
HASPRES, Haspra, Fr. Nord, Valenciennes, Bouchain. ‐ Zie AUMAN van.
Hasselt, Hasselth, zie OPHASSELT.
Hatengies, zie HATTIGNIES.
HATTIGNIES, Hatengies, te Bohain‐en‐Vermandois, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, 849, 17, 26, 46, 72. ‐
Bos van, 849, 64. ‐ Territorium van, 849, 49.
HAUBOURDIN, Haburdin, Fr. Nord, Lille. ‐ Brug te, 391, 32, 33 ; 410, 39 ; 453, 75. ‐ Zie WALCHER
van.
HAUCOURT‐EN‐CAMBRESIS, Holcurt, Fr., Nord, Cambrai, Clary. ‐ Zie REINOUD van.
HAUDIVILLERS, Houdolviler, Fr., Oise, Beauvais, Nivillers. ‐ Zie ERKENGER van.
Hauel, zie HAWEL.
Hauenrua, zie HANLAU.
Hauerskerca, Haueskerca, Haueskerce, Haueskerka, Haueskerk, Haueskerke, zie HAVERSKERQUE.
68

Hauet, zie HAVET.
Haulines, zie HALLINES.
HAUSSY, Halsci, Fr., Nord, Cambrai, Solesmes. ‐ Zie WILLEM van.
HAUTE‐AVESNES, Altauena, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Beaumetz‐lès‐Loges. ‐ Zie ROBRECHT van,
broeder van het Hospitaal.
HAUTEVILLE, Altauilla, Altamuillam, Fr., Aisne, Vervins, Guise, 563, 36, 39, 56.
HAVERSKERQUE, Aueskerka, Hauerskerca, Haueskerca, Haueskerce, Haueskerka, Haueskerk,
Haueskerke, Havekerka, Haveskerca, Haveskerch, Haveskerka, Haveskerke,
Havesquerqua. ‐ Zie BOUDEWIJN II van ; EUSTAAS van ; GISELBRECHT van ; GISELIJN van.
Haveskerca, Haveskerch, Haveskerke, Havesquerqua, zie HAVERSKERQUE.
HAVET, Hauet, zie HUGO.
HAWEL, van Hobos, zie HAWEL van Merchtem.
HAWEL, van Merchtem, alias van Hobos, 300, 45 ; 549bis, 89.
HAWEL, Hauel, zie HUGO ; WALTER.
Haya, zie HAIE‐LE‐COMTE.
Haymericus, zie EMMERIK.
Haynfridus, zie HEINFRIED.
Haynnonie, Haynoniensis, zie HENEGOUWEN.
HAZEBROEK, HAZEBROUCK, Asbroec, Hasebreuc, Hasebroch, Hasebrouc, Hasebruc, Hasebruec ;
V35. ‐ Zie BOUDEWIJN van ; HERBRECHT van ; RADULF van ; FOLKARD van.
Hechout, Hechouth, zie EEKHOUT.
Heclinus, zie HELLIN.
HEES, Heyz, te Archicourt, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Arras‐Sud. ‐ Zie WALTER van.
HEESTERT, Hesterd, Hestruth, nu Zwevegem, W.‐Vl., Avelgem. ‐ Zie WALTER II van.
Heicbertus, zie EGBERT.
Heila, zie HEILE.
HEILE, Heila, te Sluis, Nederland, Zeeland. ‐ Zie GISELBRECHT van.
HEILIG‐GRAF, Sanctus Sepulcrum, kerk [te Montdidier]. ‐ Kapelaan van, zie DROGO.
HEILIG GRAF, zie JERUZALEM.
HEILIG‐KRUIS, Sancta Crux, kapel te Sint‐Kruis, 642, 90.
HEILIG LAND, Terra Sancta, Palestina, 740, 60, 61 ; 778, 59 ; 828, 149.
HEILIGE‐DRIEVULDIGHEID, Sancte Trinitatis, priorij te Canterbury, 532, 29 ; 533, 22.
Heilli, zie HEILLY.
HEILLY, Heilli, Fr., Somme, Amiens, Corbie. ‐ Heren van, 307, 345. ‐ Leen van, 307, 344, 345.
Heimesroda, zie HEMSRODE.
HEINFRIED*, Haynfridus, alias Henfried, abt van Phalempin, 550, 72.
Heinric, Heinricus, zie HENDRIK.
HEISCIA, moeder van Simon, zus van Radulf de Cingula, 543, 21.
Heken, zie EECKE.
Helbertus, zie ELBRECHT.
Helbodo, zie EILBOD.
Helchin, zie HEUCHIN.
Helemmes, zie HELLEMMES.
Helengies, Helennies, zie HELLIGNIES.
Helgotus, zie ALGOTH.
Helia, Helias, zie ELIAS.
HELIAS, Clericus, 645, 31.
HELEMANNUS, zie SIMON filius H.
Helisabet, Helisabeth, zie ELISABETH.
69

Helissendis, zie ELISENDA.
Helizabet, zie ELISABETH.
HELLEMMES, Helemmes, te Rijsel. ‐ Zie ROBRECHT van.
HELLIGNIES, Helengies, Helennies. ‐ Zie BERNARD van ; ROGIER van.
HELLIN, Heclinus, Hellinus, van Le Breucq, echtgenoot van Sara, vader van Hadewich, Helvidis
en Peter, leenman van de graaf, leenheer van Anastaas van Avennes, 373, 24, 28, 36, 38,
39, 47, 48, 51 ; 453, 66, 67 ; 542, 25, 28, 31 ; 763, 36, 37 ; 820, 25, 29.
HELLIN, Heclinus, van Le Brulle, 820, 42.
HELLIN, Hellinus, van Haghenincsard, land van, wellicht in de buurt van Eversam, 763, 26.
HELLIN, Hellinus, van Koudekerke, 678, 30.
HELLIN, Hellinus, van Wambrechies, leenman van seneschalk Hellin van Wavrin, pair van
Rijsel, 372, 28 ; 663, 32.
HELLIN*, Hellinus, Herlinus, Herllinus, Hillinus, [I] van Wavrin, broer van Gozwin en Robrecht,
dapifer van de graaf en van Vlaanderen, leenman van de graaf en van de abt van
Marchiennes, leenheer van Boudewijn en Olivier van Pont‐à‐Marcq en van Simon van
Neulin, 296, 36, 43 ; 298, 34, 35 ; 299, 58 ; 301, 48, 49 ; 302, 33 ; 305, 29 ; 308, 77 ; 309, 59 ;
316, 48 ; 317, 42 ; 318, 72, 82 ; 319, 78 ; 332, 48 ; 334, 27, 28, 35 ; 336, 34 ; 350, 37 ; 361, 30 ;
364, 27, 28 ; 368, 52 ; 372, 24, 30, 33 ; 373, 29, 42, 43, 44, 47 ? ; 374, 47 ; 379, 38 ; 382, 123 ;
391, 43 ; 394, 102 ; 397, 27 ; 410, 43 ; 411, 43 ; 412, 32 ; 416, 36, 37 ; 418, 30, 31 ; 419, 66 ;
441, 46 ; 443, 83 ; 444, 36, 56 ; 453, 51, 53, 59, 61, 62, 80, 100 ; 459, 26 ; 463, 36 ; 528, 76 ; 531,
49 ; 544, 31 ; 546, 24 ; 550, 80 ; 562, 39 ; 564, 86, 87 ; 570, 31 ; 571, 67 ; 585, 35 ; 591, 45 ;
624, 22 ; 625, 82 ; 627, 29 ; 628, 31 ; 636, 27 ; 650, 42 ; 664, 17, 18, 19 ; 665, 51 ; 667, 118 ;
676, 44 ; 679, 25, 37 ; 700, 30, 31 ; 702, 24 ; 709, 37 ; 712, 25 ; 738, 55 ; 759, 31 ; 760, 42 ;
763, 27 ; 768, 36.
HELLIN, dapifer, zie HELLIN, van Wavrin.
HELLIN, Hellinus, broer van Peter van Le Maisnil, 550, 81 ; 663, 26.
HELLIN, zie HELLIN, van Le Breucq of HELLIN, van Wavrin.
Hellinus, zie HELLIN.
Heloaldus, zie ELOUARD.
HELVIDIS, Gelvidis, [van Le Breucq], dochter van Hellin en Sara, zus van Hadewidis en Peter,
820, 33.
HELVIDIS, van Roye, moeder van Jan van Crapeaumesnil, 416, 29.
HELVIDIS, Heylawidis, van Slijpe, 656, 33.
HELVINUS, Canieth, neef van Helvinus Dursens, 564, 42, 53, 56, 57, 62, 64.
HELVINUS*, Dursens, 564, 42, 43, 45, 46, 53.
HEM, te Nieuwpoort, 346, 19 ; 641, 66.
HEM, Ham. ‐ Zie WALTER van.
HEMSRODE, Heimesroda, heerlijkheid te Ledegem en Moorsele. ‐ Zie G. van.
Henam, zie ENAME.
HENDRIK, Henricus, [van Frankrijk], aartsbisschop van Reims, 295, 41, 42, 44 ; 321, 42 ; 446, 50,
51.
HENDRIK, Henricus, [van Marsiac], bisschop van Albano, kardinaal, pauselijk legaat, 624, 16, 17,
20 ; 625, 76, 77, 80 ; 628, 25, 26, 29.
HENDRIK, Henricus, bisschop van Senlis, 321, 42.
HENDRIK, Henricus, abt van Marchiennes, 554, 47, 54, 64, 65.
HENDRIK, Henricus, [I], abt van Sint‐Baafs te Gent, 767, 32 ; 845, 61.
HENDRIK, Henricus, [Louchart], kanunnik van O.‐L.‐Vrouw van Atrecht, 621, 44.
HENDRIK, Henricus, cantor van O.‐L.‐Vrouw te Kamerijk, 770, 124, 125.
HENDRIK, Henricus, [I] graaf van Champagne, vader van Hendrik II, V22.
70

HENDRIK, Henricus, [II] van Champagne, oudste zoon van graaf Hendrik I, V22.
HENDRIK, Henricus, [I] de Jonge, hertog van Brabant, zoon van Godfried II hertog van Brabant,
549bis, 60, 62, 65, 67, 69, 71, 73, 74, 75 ; 840, 42 ; 849, 80.
HENDRIK*, Henricus, [I] burggraaf van Broekburg, konstabel van Vlaanderen, vader van
burggraaf Boudewijn I en Hendrik, 153, 40 ; 291, 26 ; V16.
HENDRIK*, Heinricus, Henricus, [burggraaf] van Oudenburg, , 326, 23, 26, 28 ; 339, 48 ; 364, 29;
377, 27, 28 ; 439, 67.
HENDRIK, Henricus, van Asse, 549bis, 86, 87.
HENDRIK, Henricus, van Beaulo, 813, 30.
HENDRIK, Henricus, van Belle, van de burggravenfamilie van Ieper, broer van burggraaf
Boudewijn III, leenman van de graaf, 723, 43 ; 749, 23 ; 782, 68, 69 ; 790, 41.
HENDRIK*, Henricus, van de burggravenfamilie van Broekburg, zoon van burggraaf [Hendrik
I], 344, 65, 66.
HENDRIK*, Henricus, van Denderleeuw, 390, 33, 42.
HENDRIK, Enricus, van "Euinmortir", 373, 57.
HENDRIK, Henricus, van Justin, 412, 33, 34.
HENDRIK, Henricus, van Kemzeke, 332, 46 ; 367, 37.
HENDRIK, Henricus, van La‐Porte‐en‐Montreuil, 531, 50 ; 682, 36, 37.
HENDRIK, Henricus, van Maalte, 690, 76 ; 707, 61.
HENDRIK van Moorsele, zie HENDRIK van Moorslede.
HENDRIK*, Henricus, [I] van Moorslede, alias van Moorsele, of diens zoon, 292, 27, 28 ; 296, 43,
44 ; 299, 59 ; 303, 118 ; 311, 33, 34.
HENDRIK*, Enrichus, Heinricus, Henricus, [II] van Moorslede, alias van Moorsele, 292, 27, 28 ;
296, 43, 44 ; 299, 59 ; 303, 118 ; 311, 33, 34 ; 324, 56 ; 326, 35 ; 334, 35, 36 ; 339, 46 ; 346, 30 ;
359, 36 ; 361, 31 ; 364, 29 ; 368, 53 ; 397, 28 ; 399, 28 ; 401, 23 ; 402, 25 ; 405, 33; 413, 28 ;
415, 60 ; 439, 58 ; 443, 85 ; 444, 62 ; 460, 33 ; 567, 52 ; 574, 47 ; 576, 22 ; 584, 69 ; 636, 27 ;
673, 66 ; 678, 25, 26.
HENDRIK, Henricus, [van Oigny‐en‐Valois ?], 370, 47.
HENDRIK, van Oudenburg, zie HENDRIK, burggraaf, van Oudenburg,.
HENDRIK, Heinric, Henricus, [I] van Passendale, iustitiarius van Ieper, 693, 53, 54 ; 713, 28 ; 724,
35 ; 783, 35 ; 801, 17 ; 802, 20, 21.
HENDRIK, Henricus, van Poprode, zoon van Giselbrecht, broer van Engelbrecht, 631, 48 ; 824,
40, 41.
HENDRIK, Heinric, van Schiervelde, 693, 54.
HENDRIK, Henricus, van Schoten, alias van Breda, 549bis, 89.
HENDRIK, Henricus, van Vis‐en‐Artois, 702, 25.
HENDRIK, Henricus, van Wilebet, 294, 18.
HENDRIK, Henricus, van Zonnebeke, broer van Erlebald, 333, 45.
HENDRIK, Henricus, filius Gerardi, 334, 38.
HENDRIK, Henricus, filius Reinburgis, schepen van Gent, 398, 48.
HENDRIK*, Heinricus, Henricus, filius Siburga, filius Siburgis, schepen van Veurne, 379, 41, 42 ;
388, 60 ; 421, 35 ; 423, 29 ; 424, 36 ; 640, 31.
HENDRIK, Henricus, Gosir, 578, 59 ; 579, 176, 177.
HENDRIK, Henricus, [Huquedieu], zoon van Sawalo, broer van Juliana en Vaast, 564, 83.
HENDRIK, Henricus, Pincerna, leenman van Sint‐Vaast, 564, 96.
HENDRIK*, Henricus, Rastel, 344, 71, 72.
HENDRIK, Henricus, le Veau, schepen van Atrecht, 564, 98.
HENDRIK, Henricus, Werregaren, schepen van Gent, 398, 48.
HENDRIK, iustitiarius van Ieper, zie HENDRIK, van Passendale.
HENDRIK, conestabulus, zie HENDRIK, burggraaf van Broekburg.
71

HENDRIK, schepen van Veurne, zie HENDRIK, filius Siburga.
HENDRIK, Henricus, schouteet van Saint‐Pierre‐Brouck, 841, 34, 35.
HENDRIK, Henricus, broer van proost [Matheüs van Seclin], 412, 34.
HENDRIK, broer van Boudewijn burggraaf van Ieper, zie HENDRIK van Belle.
HENDRIK, Henricus, broer van Walter II van Voormezele, 657, 33, 34.
HENDRIK, zie HENDRIK van Oigny‐en‐Valois.
HENEGOUWEN, Hadnoniensis, Hainoensem, Hainoensis, Hainoniensis, Hainou, Haionie, Hanonie,
Hanoniensis, Hanoniensium, Haynnonie, Haynoniensis, HAINAUT, graafschap, 789, 75. ‐
Baronnen van, 789, 76. ‐ Graaf van, 554, 46, 56 ; 608, 67, 113 ; 849, 30, 31, 41 ; V19 ; zie
BOUDEWIJN I ; BOUDEWIJN IV ; BOUDEWIJN V ; BOUDEWIJN VI. ‐ Grafelijke familie van, zie
WILLEM de Oom, broer van Boudewijn V ; ELISABETH, dochter van Boudewijn V ;
YOLANDE, dochter van Boudewijn IV. ‐ Gravin van, zie ALEIDIS ; MARGARETA van de Elzas.
‐ Leenmannen van de graaf van, 849, 32. ‐ Raad van, V19.
Henice, zie ANICHE.
Henin, zie HÉNIN‐LIETARD; HÉNIN‐SUR‐COJEUL.
HÉNIN‐LIÉTARD, Henin, Henin Lietard, Henniensis, Hennin. ‐ Abdij van [Sint‐Maarten], 316, 34, 39
; 488, 26 ; 759, 23. ‐ Kanunniken van, 488, 22. ‐ Parochie van, 316, 42. ‐ Schepenen van,
759 ; zie RADULF Tacon ; FOLKARD Strabo ; ZEGER van Bouchain. ‐ Zie BOUDEWIJN Brochet
van ; GERBERGA, echtgenote van Boudewijn van ; MILO van.
HÉNIN‐SUR‐COJEUL, Henin. ‐ Terragium van, 526, 34. ‐ Villa van, 526, 35
Henna, zie ENNA.
Henniensis, Hennin, zie HÉNIN‐LIÉTARD.
HENRICUS, zie CHRISTIAAN filius H.
Henricus, zie HENDRIK.
Heram, zie ERRE.
Herardus, zie GERAARD.
HERBERTUS, zie LEON filius H. ; STEFAAN filius H.
Herbertus, zie HERBRECHT ; HUIBRECHT.
HERBRECHT, Herbertus, Hubertus, abt van Mont‐Saint‐Martin, 402, 22 ; 627, 30 ; 668, 13.
HERBRECHT, Herbertus, abt van Saint‐Aubert te Kamerijk, 770, 122.
HERBRECHT, Heribertus, abt van Saint‐Thierry, 695, 30.
HERBRECHT, Herbertus, deken van Saint‐Géry te Kamerijk, 770, 123.
HERBRECHT, Herbertus, Herebertus, Hubertus, kanunnik van [Sint‐Walburga te] Veurne,
magister, notarius, zegelbewaarder [van de graaf], 333, 42 ; 346, 29 ; 348, 27 ; 369, 39 ;
370, 64 ; 377, 26 ; 378, 58 ; 379, 37 ; 422, 23 ; 425, 26 ; 431, 31.
HERBRECHT, magister, zie HERBRECHT, kanunnik van Veurne.
HERBRECHT, Heribertus, van Hazebroek, 678, 29.
HERBRECHT*, Herbertus, van [de burggravenfamilie van] Veurne, broer van burggraaf Radulf,
schepen van Veurne, 683, 35 ; 692, 29.
HERBRECHT*, Herbertus, [II] van Wulveringem, schepen van Veurne, 421, 35 ; 425, 27 ; 799, 37.
HERBRECHT*, Herbertus, Crana, alias Hebbin, schepen van Veurne, 640, 32 ; 692, 28, 29 ; 799, 37.
HERBRECHT, Herbertus, filius Stephani, 799, 26, 28, 29.
HERBRECHT, Herbertus, maior communie [van Saint‐Quentin], 375, 56.
HERBRECHT, Herbertus, Poterius, huis van, te Crépy‐en‐Valois, 537, 30, 31.
HERBRECHT, broer van Radulf burggraaf van Veurne, zie HERBRECHT van Veurne.
HERBRECHT, zie HERBRECHT filius Stephani.
Herchembaldus, zie ERKENBALD.
HERDERSEM, Hardinghesshem, Hardinxhem, Hardissem, nu Aalst, O.‐Vl. ‐ Zie GERAARD van ;
GODFRIED van.
72

Herebertus, Heribertus, zie HERBRECHT.
HEREMARUS, land van, te Wormhoudt, 667, 57.
HERGNIES, Herignies, te Attiches. ‐ Zie ROBRECHT van.
HERGOT, Hergotus, van Moerzeke, vader van Jan, 351, 36.
HERI, Eri, Heris, zie PETER.
Heribertus, zie HERBRECHT.
Herignies, zie HERGNIES.
HERIJN, Herinus, leenman van Adam van Voormezele, 584, 57.
Herin, zie HERRIN.
Herinus, zie HERIJN.
Herkengerus, zie ERKENGER.
Herlebouds Cappla, zie AARLEBOUTSKAPELLE.
Herlinus, Herllinus, zie HELLIN.
HERMAN*, Hermannus, abt van Sint‐Pieters te Oudenburg, 326, 30 ; 417, 87 ; 428, 42 ; 548, 55 ;
665, 29.
HERMAN, Hermannus, Ferreus, [van Ieper], 333, 45.
Hermannus, zie HERMAN.
HERMIN, Aremin, Fr., Pas‐de‐Calais, Béthune, Houdain, 664, 15. ‐ Woud te, 664, 14. ‐ Zie
ROBRECHT Cavech van.
Hernaldus, zie ARNULF.
HERRAD, Herradus, filius Wlbergis, land van, te Oostkerke, 642, 97.
HERRAD, Herradus, land van, te Oostkerke, 642, 101.
Herradus, zie HERRAD.
HERRIN, Herin. ‐ Zie WILLEM van.
HERSBILLE, Ersbil, zie WILLEM, schepen van Gent.
HERSEBEEK, rivus Herses, ook Molenbeek, zijriviertje van de Dender te Geraardsbergen, 789,
66.
Hersela, Herselles, zie HERZELE.
HERSENDIS, echtgenote van Peter van Bussu‐en‐Vermandois, moeder van Eva en Mathilde,
366, 26.
Herses, zie HERSEBEEK.
Hersinga, zie ERINGEM.
Hertesberge, zie HERTSBERGE.
HERTSBERGE, Hertesberge, nu Oostkamp. ‐ Proosdij van, 362, 65.
"Herunmeis", onbekend, wellicht te Rijsel. ‐ Zie GILLIS van ; GODIN van.
HERZELE, HERZEELE, Hersela, Herselles, Fr., Nord, Dunkerque, Wormhoudt. ‐ Villa van, 524, 31. ‐
Zie WULFRAN van.
HESCELIN, Heselinus, Kercons, 842, 29.
HESCELIN, Hescelinus, Heselinus, Valié, [van Péronne], vader van Walter, 381, 31, 32 ; 439, 44 ;
842, 17, 22.
Hesdigno, zie VIEIL‐HESDIN.
HESDIN, Hesdinensis, Hesdini, Hesdiniensi, Hesdiniensis, Hesdinio, Hesdino, Hildinensem,
Hisdinensem, Hisdinensi, Hisdinensis, Hisdini, Hisdiniensis, Hisdinium, Hisdinnii,
Hysdinii, 465, 21; 489, 23 ; 634, 32 ; 635, 31 ; V20. ‐ Baljuw van, 360, 36 ; zie PETER van La
Bassée. ‐ Bos van, zie (LA) FALISE. ‐ Comitatus van, 786, 30. ‐ Graaf van, zie INGELRAN. ‐
Grafelijke vijver te, 325, 45. ‐ Maat van, 439, 52. ‐ Molen te, 493, 15. ‐ Prior van, zie SINT‐
JORIS. ‐ Priorij te, zie SINT‐JORIS. ‐ Proosdij van, 360, 34. ‐ Proost [van de graaf] te, zie
ROGIER. ‐ Seneschalk van, zie ROBRECHT. ‐ Torenwachter van, zie GERAARD ; LAURENS.
Heselinus, zie HESCELIN.
Hesna, zie ESEN.
73

Hesterd, zie HEESTERT.
Hestruth, zie HEESTERT.
Hetkerka, zie HOUTKERKE.
HEUCHIN, Helchin. ‐ Villa van, 797, 73.
HEUSDEN, Husdenne, nu Destelbergen. ‐ Zie EGBERT van.
Heustatius, zie EUSTAAS.
Heylawidis, zie HELVIDIS.
Heyz, zie HÉES.
Hierusalem, zie JERUZALEM.
"Hil", onbekend, wellicht te Winnezeele, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde. ‐ Zie FILIPS van.
HILDEBERGA, zie WALTER filius H.
HILDEBRAND*, Hildebrandus, abt van Sint‐Pieters‐Jette, 631, 47.
Hillinus, zie HELLIN.
"Hindringled", onbekend, wellicht te Clairmarais, 344, 53.
HIRITAS, zie JAN ; PETER.
Hisdinensem, Hisdinensi, Hisdinensis, Hisdini, Hisdiniensis, Hisdinii, Hisdinium, zie HESDIN.
HOBOS, Hobusc, te Merchtem, Vlaams‐Brabant, Halle‐Vilvoorde. ‐ Zie HAWEL van.
Hodenc, zie HOUDAIN.
HODIERNA, [van Belle], dochter van Isaac, 656, 40, 41.
HOGER, zie LAMBRECHT.
Hoisi, zie OISY‐LE‐VERGER.
"Hokeida", bos, in het Land van Aalst, 300, 30.
Holcurt, zie HAUCOURT‐EN‐CAMBRESIS.
Holeca, zie HOLQUE.
HOLLAND, Hollandie. ‐ Graaf van, zie FLORIS III.
HOLQUE, Holeca, 644, 49 ; 841, 33.
Holtauua, zie HOUTAVE.
Holthem, zie HOUTEM ; HOUTAIN‐LE‐VAL.
HOMBLIÈRES, Humolariensis, Humulariensis, Fr., Aisne, Saint‐Quentin, Saint‐Quentin. ‐ Abt van,
zie HUIBRECHT ; PETER.
(DE) HOND, Canis, Hund, zie ALBRECHT ; ARNULF ; BOUDEWIJN ; EUSTAAS, tempelier ; HUGO ;
ROBRECHT, broer van Albrecht ; WALTER, kanunnik van Sint‐Pieters te Rijsel.
Hondeschote, Hondescote, zie HONDSCHOTE.
HONDSCHOOTE, zie HONDSCHOTE.
HONDSCHOTE, Hondeschote, Hondescote, Hontdescota, Hundescot, Hundescota, Hundescote,
Hundscoten, Huntscota, Hvnscoth, HONDSCHOOTE. ‐ Zie BOUDEWIJN Moran van ; ROBRECHT
I van ; ROBRECHT II van ; WILLEM I Moran ; WILLEM II van.
Honela, zie HOULLE.
Hontdescota, zie HONDSCHOTE.
HONTENISSE, Guntenesse, Nederland, Zeeland, 662, 57.
HOOIMILLE, Hoymilla, Fr., Nord, Dunkerque, Bergues. ‐ Tiend van, 667, 46.
Hopescot, zie OPSCHOTE.
HORGNY, Hornaing, te Villers‐Carbonnel, Fr., Somme, Péronne, Péronne. ‐ Bos te, 685, 15.
Hornaing, zie HORGNY.
Hornas, zie HORNAST.
Horscamp, zie OOSTKAMP.
Hosdain, Hosdein, Hosden, zie HOUDAIN.
(HET) HOSPITAAL, Hospitali, Hospitalis, Hospitalis Ierusalem, ridderorde van het [Sint‐
Jans]hospitaal te Jeruzalem, 323, 20 ; 448, 35, 36. ‐ Magister in Vermandois, 323, 21. ‐
74

Broeders van het Hospitaal, 634, 20 ; zie ARNULF van Lacum ; GERAARD van Abbécourt ;
JAN Pontortos ; PONS van les Ormes ; RAIMOND, prior van Saint‐Gilles ; ROBRECHT
l'Anglais ; ROBRECHT le Breton ; ROBRECHT van Haute‐Avesnes ; STEFAAN du Lardier ;
THOMAS ; WILLEM van Elverdinge. ‐ Zie ROBRECHT, serviens van.
Hospitali, Hospitalis, zie (HET) HOSPITAAL.
Hosto, zie OSTO.
HOUDAIN, Hodenc, Hosdain, Hosdein, Hosden, Husden, Husdenc, 453, 42. ‐ Zie AIGELINA van Saint‐
Pol, echtgenote van Anselm van ; ANSELM van ; GUIDO van ; HUGO van.
Houdhem, zie HOUTHEM.
Houdolviler, zie HAUDIVILLERS.
Houle, zie HOULLE.
HOULLE, Honela, Houle, Hunele, Fr., Pas‐de‐Calais, Saint‐Omer, Saint‐Omer‐Nord, 344, 40, 41. ‐
Moeras van, 711, 35, 46 ; 797, 79. ‐ Villa van, 711, 38.
HOUPAINCOURT, Houpenecurt, te Ayencourt, Fr., Somme, Montdidier, Montdidier. ‐ Zie LAURENS
van.
HOUTAIN‐LE‐VAL, Holthem, nu Genappe, Waals‐Brabant, Nijvel. ‐ Zie WALTER van.
HOUTAVE, Holtauua, nu Zuienkerke, W.‐Vl., Brugge 2. ‐ Parochie van, 642, 103.
HOUTEM (bij Veurne), Holthem, Houtheem, Houthem, 673, 44 ; 667, 107 ; 723, 26. ‐ Kerkhof van,
422, 17. ‐ Moer van de leprozen van Ieper te, 398bis, 21, 22. ‐ Moer van O.‐L.‐
Vrouwkerk te, 413, 24 ; 415, 51. ‐ Moer van Saint‐Augustin te, 389, 18, 19. ‐ Moer van
Sint‐Niklaasabdij van Veurne te, 389, 18. ‐ Parochie van, 311, 23 ; 364, 19 ; 389, 18 ; 405,
27 ; 584, 36 ; 800, 17 ; zie SINT‐NIKOLAAS. ‐ Zie VOORMOER.
Houtheem, Houthem, zie HOUTEM.
HOUTHEM (bij Ieper), Houdhem, nu Komen. ‐ Zie GOMMAAR van.
HOUTHULST, Walnensis. ‐ Bos van, 836, 17.
Houtkerka, zie HOUTKERKE.
HOUTKERKE, Hetkerka, Houtkerka, HOUTKERQUE, Fr., Nord, Dunkerque, Steenvoorde, 524, 29. ‐
Tiend van, 667, 50.
HOUVELIN, Hovlin, te Magnicourt‐en‐Comté. ‐ Zie HUGO van.
Houwa, Howa, zie HOWE.
HOWE, Houwa, Howa, zie GERAARD.
Hoymilla, zie HOOIMILLE.
HUARD, Huardus, broer van Geraard II van Saint‐Aubert en Gillis II, 699, 38.
HUBERTUS, zie WALTER filius H. ; WENEMAAR, broer van Walter filius H.
Hubertus, zie HERBRECHT ; HUIBRECHT.
Hucadeu, Hucadev, Huchedeu, zie HUQUEDIEU.
Hueneghem, zie HUNNEGEM.
Hugho, zie HUGO.
HUGO, [van Péronne], abt van Corbie, voordien abt van Mont‐Saint‐Quentin, 349, 80 ; 350, 36,
37 ; 381, 33 ; 403, 44, 45 ; 416, 29 ; 439, 46 ; 629, 18.
HUGO, [II] abt van Hasnon, 588, 27, 28.
HUGO*, [II] abt van Marchiennes, 153, 42 ; 309, 34.
HUGO*, [I van Péronne] abt van Mont‐Saint‐Quentin, later abt van Corbie, 322, 67 ; 323, 28, 29 ;
328, 37 ; 337, 34 ; V20
HUGO, [II] abt van Mont‐Saint‐Quentin, 621, 46.
HUGO*, [II] abt van Saint‐Amand, 153, 41 ; 293, 13 ; 294, 18, 23 ; 295, 44, 45 ; 296, 42 ; 297, 28 ;
298, 38 ; 299, 56 ; 319, 24 ; 417, 107 ; 439, 57 ; 840, 17.
HUGO, [I] abt van Saint‐Quentin‐en‐l'Ile, 403, 45.
HUGO, abt van Sint‐Andries, 736, 52.
75

HUGO*, Hugho, abt van Sint‐Nikolaas te Veurne, 346, 19, 20 ; 356, 33 ; 357, 55, 56 ; 364, 26 ; 378,
45 ; 379, 23 ; 387, 70, 71 ; 388, 58 ; 402, 21, 22 ; 417, 107, 108 ; 428, 21 ; 431, 19, 20 ; 458, 31 ;
548, 39.
HUGO*, [I] abt van Sint‐Pieters te Gent, 364, 25, 26 ; 707, 50.
HUGO, [II] abt van Sint‐Pieters te Gent, 845, 61.
HUGO, [II] abt van Valloires, 646, 44.
HUGO, prior van Bulles, 654, 45.
HUGO, prior van Labeuvrière, 655, 14.
HUGO, deken van Sint‐Donaas te Brugge, 721, 70, 71 ; 758, 35 ; 800, 22 ; zie ook HUGO Beer,
kanunnik.
HUGO, [IV] deken van O.‐L.‐Vrouw te Kamerijk, 679, 36 ; 770, 123.
HUGO, deken van Noyon, 776, 15.
HUGO, deken van [Saint‐Fursy te] Péronne, 337, 35.
HUGO, deken van [Saint‐Florent te] Roye, 384, 28, 29 ; 385, 22 ; 416, 39.
HUGO, van Komen, kanunnik [van Sint‐Pieters te Rijsel], 782, 62.
HUGO, Hugho, van Roubaix, [kanunnik, later aartsdiaken van Terwaan], 666, 44.
HUGO* van Uitkerke, kanunnik [van Sint‐Donaas te Brugge], 642, 122.
HUGO, de Abt, kanunnik [van Sint‐Donaas te Brugge], 642, 123.
HUGO*, Beer, kanunnik [van het Sint‐Donaas te Brugge], 371, 41, 42 ; 642, 122 ; 643, 87 ; zie ook
HUGO, deken van Sint‐Donaas.
HUGO, kanunnik van O.‐L.‐Vrouw van Atrecht, 621, 44.
HUGO, magister [scholarum van O.‐L.‐Vrouw te Montdidier], 407, 23, 24.
HUGO, monnik van de abdij van Loos, 663, 29 ; 671, 21.
HUGO, van Komen, broeder van de abdij van Loos, 664, 24.
HUGO, Blistard, broeder van de abdij van Loos, 306, 35, 44 ; 664, 25.
HUGO*, [III] Candavène, [graaf van Saint‐Pol], grootvader van Hugo IV graaf van Saint‐Pol,
vader van Anselm en Ingelran graven van Saint‐Pol, 646, 29.
HUGO, [IV], Candavène, alias van Encre, graaf van Saint‐Pol, echtgenoot van Yolande van
Henegouwen, zoon van Anselm Candavène graaf van Saint‐Pol, kleinzoon van Hugo
III, 646, 22.
HUGO*, van Beaumetz‐lès‐Cambrai, burggraaf van Bapaume, echtgenoot van de kleindochter
van Aléaume van Atrecht, 313, 78 ; 363, 32 ; 407, 30, 31 ; 416, 39 ; 571, 71 ; 679, 26, 28, 29,
37 ; 770, 126, 127 ; 771, 34. ‐ Echtgenote van, 679, 27.
HUGO, [III] van Oisy‐le‐Verger, [burggraaf van Kamerijk], [tweede echtgenoot van Geertrui
van de Elzas], 318, 80 ; 360, 41, 42 ; 394, 103 ; 591, 45 ; 594, 29 ; 595, 28 ; 596, 30 ; 597, 32
; 598, 66 ; 599, 31 ; 600, 39 ; 601, 43 ; 602, 32 ; 604, 63 ; 605, 27 ; 606, 24 ; 607, 37 ; 608,
123 ; 838, 56. ‐ Curia van, 838, 54.
HUGO*, burggraaf van Rijsel, 299, 57 ; 318, 83.
HUGO, van Averdoingt, 309, 60.
HUGO, [II] van Auxi‐le‐Château, 843, 13.
HUGO, van Bapaume, zie HUGO, van Beaumetz‐lès‐Cambrai, burggraaf van Bapaume.
HUGO, van Cessoy, alias van Roye, zoon van Wermond van Roye, 322, 70 ; 406, 52.
HUGO, van Croix, 379, 40, 41.
HUGO, van Coupelle‐Vieille, 744, 29, 30.
HUGO, van Encre, zie HUGO IV Candavène, graaf van Saint‐Pol.
HUGO*, van Englos, leenheer van Robrecht van Ancoisne, leenman van de graaf, 410, 35 ; 412,
24, 25 ; 453, 57, 82. ‐ Echtgenote en kinderen van, 410, 38.
HUGO, van Épinoy, 761, 29, 33.
HUGO, van Esquerdes, 387, 73, 74.
76

HUGO, van Forest‐sur‐Marque, 671, 22.
HUGO, van Forfry, 616, 37.
HUGO, van Fretin, 373, 30 ; 550, 81.
HUGO, [I] van Halluin, 317, 31.
HUGO*, van Hamelincourt, 546, 25.
HUGO, van Houdain, broer van Anselm, 377, 27 ; 378, 59 ; 379, 40 ; 430, 38, 39 ; 455, 24.
HUGO, van Houvelin, 709, 26.
HUGO*, van Lambres‐lez‐Douai, 849, 81.
HUGO, [van Landas], zoon van Stefaan I en Geertrui, broer van Amalrik IV, Renier en Stefaan,
554, 45.
HUGO, van Landergem, 755, 39 ; 779, 59.
HUGO, van Lesquin, 373, 57.
HUGO, van Lières, 655, 30.
HUGO*, van Lomme, pair van Rijsel, 334, 36 ; 391, 44 ; 453, 76, 81 ; 663, 31.
HUGO*, van Meigem, 420, 32.
HUGO, van Moulle, ridder, 387, 74; 427, 72; 728, 29, 30, 35, 38.
HUGO, van Nielles‐lez‐Thérouanne , 527, 53.
HUGO, van Oisy‐le‐Verger, zie HUGO, burggraaf van Kamerijk.
HUGO, van Oudzele, 667, 96.
HUGO, van Radinghem, 744, 29.
HUGO van Ressegem, 678, 25.
HUGO, van Le Riez, verwant van Boudewijn en Olivier van Pont‐à‐Marcq, 372, 26, 32 ; 820, 46.
HUGO, van Ronchin, [vader van Walter], 373, 52, 55 ; 820, 43.
HUGO, [van Roye], zoon van Wermond, zie HUGO van Cessoy.
HUGO*, van Saint‐Aubin, 301, 49 ; 340, 34, 35.
HUGO*, van Steene, 427, 72.
HUGO, van Tinques, broer van Marc, 664, 23.
HUGO*, van Thélus, leenman van Sint‐Vaast, 564, 97.
HUGO, van Tressin, 610, 88.
HUGO, van Vorst, 824, 41.
HUGO, van Watou, 415, 61.
HUGO Beer, zie HUGO kanunnik.
HUGO, Blistard, zie HUGO broeder van Loos.
HUGO, Bloc, van Kales, 578, 59 ; 579, 176.
HUGO, Li Buz, V20.
HUGO, Candavène, zie HUGO graaf van Saint‐Pol.
HUGO, Capel, schepen van Sint‐Omaars, 344, 67.
HUGO, Costars, V20.
HUGO, [Escoth], zoon van Warner en Aala van Berneville, broer van Mabilia, 564, 73.
HUGO*, filius Alvisii, 673, 39, 40.
HUGO, Gaschere, 328, 39.
HUGO, Hawel, burger van Atrecht, 709, 28. ‐ Echtgenote van, 709, 28.
HUGO*, Havet, [van Aubigny‐en‐Artois], leenheer van Robrecht burggraaf van Aire‐sur‐la‐Lys,
leenman van de graaf, 321, 45 ; 338, 39, 41, 42, 44, 46, 47, 49, 55 ; 831, 63.
HUGO, Hugho, de Hond, 310, 48, 49 ; 335, 35 ; 387, 74.
HUGO*, Ioculator, 584, 40.
HUGO, Mol, schepen van Veurne, 799, 37.
HUGO*, Morel, 296, 31, 38, 39, 41 ; 338, 53 ; 656, 73 ; 674, 57.
HUGO*, Plochez, 343, 27 ; 367, 37, 38 ; 369, 36 ; 759, 32.
77

HUGO, Toitellus, zoon van Boudewijn meier [van Vitry], broer van Adam, leenman van Walter
van Moorslede, 822, 38, 44, 50.
HUGO, Vlent, 415, 61 ; 576, 23.
HUGO, proost [van de graaf te Montdidier], 407, 25.
HUGO, broer van Eustaas van Armboutskappel, 427, 73.
HUGO, zoon van Lambrecht [filius Philippi], 306, 26, 28, 36, 37.
HUGO, 709, 25. ‐ Land van, te Magnicourt‐en‐Comté, 709, 23.
HUGO, 415, 48.
HUIBRECHT, Hubertus, abt, 524, 37.
HUIBRECHT, Hubertus, abt van Homblières, 621, 45, 46 ; 727, 45.
HUIBRECHT, zegelbewaarder, zie HERBRECHT.
HUIBRECHT*, Hubertus, Bota, [van Rijsel], zoon van Frumald, 306, 44 ; 317, 43 ; 334, 38 ; 412, 34.
HUISE, Domo, Uscie, Vscia, nu Zingem. ‐ Meier van, zie WILLEM. ‐ Meierij van, V23. ‐ Parochie
van, V23. ‐ Zie LAMBIJN van ; WILLEM I van.
Hukadeu, Hukadiu, Hukedeu, Hukedev, Hukedieu, zie HUQUEDIEU.
Hulmo, zie LOMME.
Hulseldam, Hulsendam, zie ELZENDAMME.
HULST, Nederland, Zeeland. ‐ Oppidum van, 809, 34. ‐ Parochie van, 712, 18.
Hulstam, zie HULSTE.
HULSTE, Hulstam, nu Harelbeke, W.‐Vl., Kortrijk 2. ‐ Allodium van, 753, 22, 23.
HUMIÈRES, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Saint‐Pol‐sur‐Ternoise. ‐ Tiend van, 838, 48.
"Humluncamp", Hunluncamp, te Saint‐Georges, Fr., Pas‐de‐Calais, Arras, Parcq, 325, 45.
Humolariensis, zie HOMBLIÈRES.
HUNALD, Hunaldus, de Molenaar, 306, 35.
Hund, zie (DE) HOND.
Hundescot, Hundescota, Hundescote, Hundscoten, zie HONDSCHOTE.
Hunele, zie HOULLE.
Hunluncamp, zie "Humluncamp".
. HUNNEGEM, Hueneghem, te Geraardsbergen, 789, 65. ‐ Parochie van, 789, 57. ‐ Zie GERALD van.
"Hunst", onbekend, in het Land van Aalst. ‐ Zie ZEGER van.
Huntscota, zie HONDSCHOTE.
Huocede, zie HUQUEDIEU.
HUQUEDIEU, Hucadeu, Hucedev, Huchedeu, Hukadeu, Hukadiu, Hukedeu, Hukedev, Hukedieu,
Huocede, zie HENDRIK ; JULIANA ; SAWALO ; VAAST.
Hurterel, zie Huturel.
Husden, Husdenc, zie HOUDAIN.
Husdenne, zie HEUSDEN.
"Husmiet", te Cadzand, 754, 50.
"Huturel", molen te Péronne, 696, 15, 16 ; 697, 25.
Hvnscoth, zie HONDSCHOTE.
Hypris, zie IEPER.
Hysdinii, zie HESDIN.
Iabbeca, Iabeccha, zie JABBEKE.
Ibertus, zie IBERT.
IBERT, Ibertus, van Radinghem‐en‐Weppes, ridder, 306, 43.
I.
78

IBERT, Ibertus, Faber, hospes van Le Perroy, 655, 16.
IBERT, Ybertus, kanunnik, land van, onbekend, in de buurt van Voormezele, 584, 66.
IBURGIS, echtgenote van Robrecht I van Montigny‐en‐Ostrevent, moeder van Renier en
Robrecht II, 301, 33.
ICHTEGEM, Itthenghem. ‐ Parochie van, 417, 103.
IDA, Yde, gravin van Boulogne, dochter van graaf Matheüs, zus van Mathilde, nicht en pupil
van graaf Filips, 374, 37 ; 578, 50, 56 ; 579, 156, 174 ; 733, 12, 15 ; 734, 13 ; 827, 17.
IDA, van Lokeren, 351, 30.
"Idaslifeuata", land te Wulpen, 642, 107, 108.
IEPER, Hypris, Ipra, Iprensi, Iprensis, Ipris, Ypra, Ypram, Ypre, Yprenses, Yprensi, Yprensibus,
Yprensis, Yprensium, Yprim, Ypris, 356, 36 ; 357, 59 ; 389, 27 ; 415, 48 ; 436, 175, 175, 245 ;
574, 50 ; 645, 32 ; 673, 63 ; 714, 22 . ‐ Abdij van, zie SINT‐MAARTEN. ‐ Bodium van, 642, 93.
‐ Burgers van, 436, 51, 244 ; 574, 32. ‐ Burggraaf van, zie BOUDEWIJN II van Belle ;
BOUDEWIJN III van Belle ; FRUMALD II. ‐ Burggravenfamilie van, zie HENDRIK, broer van
Boudewijn III ; LISMOED, dochter van Frumald ; WALTER van, [schoon]zoon van
Frumald. ‐ Camerarius van, zie WALTER. ‐ Castrum van, 436, 244. ‐ Deken van, zie SINT‐
MAARTEN. ‐ Grafelijke kapel te, 413, 30 ; 783, 26. ‐ Grafelijke residentie te, 290, 26 ; 436,
244, 245 ; 665, 53 ; 783, 26. ‐ Gruit te, 723, 37. ‐ Hospitaal van, V13. ‐ Iustitiarius van, zie
HENDRIK. ‐ Kanunniken van, zie SINT‐MAARTEN. ‐ Leprozen van, 398bis, 21 ; 723, 24, 36,
37, 39. ‐ Mannen van, 436, 118, 119, 152, 193. ‐ Markt te, 724, 24 ; 729, 56. ‐ Panetarius van,
zie WALTER. ‐ Parochie van, 576, 14. ‐ Priesters van het decanaat van, 292, 21. ‐ Proost
van, zie SINT‐MAARTEN. ‐ Schepenen van, 724, 29 ; zie WALTER van Schote ; WALTER filius
Hildeberge ; WILLEM Brecham. ‐ Tempel te, 576, 24. ‐ Tempelier van, zie LEOPOLD. ‐
Tiend te, 667, 47. ‐ Tol te, 729, 62. ‐ Villicus van, zie ERLEBALD. ‐ Watermolens te, 398bis,
25, 26 ; 723, 28, 29. ‐ Zie DIEDERIK van ; ROBRECHT zoon van Willem van ; WALTER van ;
WILLEM van. ‐ Zie UPSTAL ; SINT‐GODELIEVEKRUIS ; SINT‐JANSKRUIS ; SINT‐WINNOKSKRUIS.
Ierosolimam, Ierosolimitano, Ierosolimitanum, Ierusalem, zie JERUZALEM.
Igniacensem, zie IGNY.
IGNY, Igniacensem, abdij van, te Arcis‐le‐Ponsart, Fr., Marne, Reims, Fismes, 294, 19.
Igraven, zie INGRAVO.
Iherosolimam, Iherosolimis, Iherusalem, zie JERUZALEM.
IJSBERG, Iskenberghe in Campania, te Rillaar (?), nu Aarschot, Vlaams‐Brabant, Aarschot, V30.
IJZENDIJKE, Isendike, Yzendike, 303, 99 ; 592, 15 ; V15.
IJZER, Isara, Isera, Ysarę, Ysaram, 356, 26 ; 357, 47 ; 656, 27, 31 ; 660, 20 ; 673, 62 ; 715, .
ILIUS, meier [van Aalst], 300, 43.
Illensi, Illensis, zie RIJSEL.
IMBERT, Imbertus, houder van land te Cans, 656, 57.
IMERCOURT, Imecurt, oude naam van Saint‐Laurent‐Blangy. ‐ Zie ALARD van.
Impa, zie IMPE.
IMPE, Impa. ‐ Zie WALTER van.
INCHOUT, Inghout, 721, 47.
INDE, Indensis, nu Kornelimunster, bij Aken, Duitsland. ‐ Abt van, zie FLORIS I.
INFANS, zie JAN.
Ingelbertus, Inghelbertus, zie ENGELBRECHT.
INGELRAN, Ingelrannus, Ingerrannus, graaf van Hesdin, 325, 33, 34 ; 430, 27 ; 489, 25.
INGELRAN*, Ingelrannus, [Candavène] graaf van Saint‐Pol, [echtgenoot van Ida van Avesnes‐
sur‐Helpe], zoon van Hugo III Candavène, broer van Anselm Candavène, graaf van
Saint‐Pol, en van Aigelina, 309, 28, 35, 36, 39 ; 646, 29.
INGELRAN, Ingelrannus, van Bailleul‐Sire‐Berthoult, leenman van Sint‐Vaast, 296, 44 ; 564, 92,
93.
79

INGELRAN, Enguerranus, van Bornem, 678, 30, 31.
INGELRAN, Enguerran, van Fiennes, 733, 20, 21.
INGELRAN, van Goeulzin, zie INGELRAN Golias.
INGELRAN, Inierammus, van Orbais, 549bis, 83, 84.
INGELRAN, Engelrannus, Golias, van Goeulzin, 301, 49, 50 ; 340, 37.
INGELRAN, zoon van Hugo Candavène, zie INGELRAN, graaf van Saint‐Pol.
INGELRAN, Ingelrannus, Gillaudel, mansus van, wellicht in de buurt van Lillers, 382, 110.
Ingelrannus, zie INGELRAN.
INGELSBEEK, Rivus Inghelxici, beek onder Grimminge, 789, 71.
Ingerannus, Ingerrannus, zie INGELRAN.
Inghelbertus, zie ENGELBRECHT.
Inghelxici, zie INGELSBEEK.
Inghout, zie INCHOUT.
Inglescha, land van, te Broekburg, 656, 55.
INGRAVO*, Igraven, van Slijpe, 725, 44.
Inierammus, zie INGELRAN.
Insula, Insulam, Insulani, Insulanis, Insulanus, Insulano, Insularis, Insule, Insulensi, Insulensis,
Insulis, zie RIJSEL.
Ioculator, zie HUGO.
Ipra, Iprensi, Iprensis, Ipris, zie IEPER.
Irvileir, zie ERVILLERS.
ISAAC, Ysaac, van Belle, vader van Hodierna, 656, 41.
ISAAC, Ysaac, van Meteren, 724, 36.
ISAAC*, Ysaac, [II] van Staden, 724, 35, 36.
ISAAC, Ysaac, van Vlamertinge, 583, 39.
ISAAC, Ysaac, [I] van Voormezele, de Oude, ridder, 584, 26, 50.
ISAAC*, Ysaac, [II van Voormezele], zoon van Adam. ‐ Schapenhouderij van, 584, 48.
ISAAC, filius Adam, zie ISAAC II van Voormezele.
Isabel, Isabeli, zie ISABELLA.
ISABELLA, Isabel, Isabeli, Ysabelis, Ysabellis, zie ELISABETH.
Isaram, zie IJZER.
Isendike, zie IJZENDIJKE.
Iseram, zie IJZER.
Iskeberghe in Campania, zie IJSBERG.
Islensi, Islensis, zie RIJSEL.
Itthenghem, zie ICHTEGEM.
Itra, Itre, zie YTRES.
Iustin, zie JUSTIN.
Iuvenis, zie (DE) JONGE.
Ivanus, zie IWEIN.
IVERCHIES, Erleuecies, te Wandignies‐Hamage, molen en woud te, 394, 81.
IVO, abt van Sint‐Maarten van Doornik, 550, 71, 72.
IVO*, [van Nesle], graaf van Soissons, oom van Cono graaf van Soissons, leenheer van Adam
van Athies en van clericus Odo filius Adonis, 297, 28 ; 337, 20 ; 416, 35, 36 ; 546, 19.
IVO, van “Primbac”, 678, 30.
IVO, zie LAMBRECHT filius I.
IVRY, Yvri, te Gannes, Fr., Oise, Clermont, Saint‐Juste‐en‐Chaussée. ‐ Bos te, 543, 22.
Iwainus, Iwanus, zie IWEIN.
80

IWEIN*, Iwanus, Ywainus, Ywanus, van Gent, alias van Aalst, echtgenoot van Lauretta van de
Elzas, halfzus van graaf Filips, vader van Diederik van Aalst, 311, 24, 27 ; 414, 23 ; 415,
50.
IWEIN, Ivanus, Iwainus, van Liedekerke, 365, 88 ; 569, 101.
IWEIN, Iwainus, van Moorsel, 300, 32.
IWEIN, Iwanus, broer van Robrecht I van Montigny‐en‐Ostrevent, Renier en Simon, 301, 34.
IWEIN, zie IWEIN van Gent.
J.
JABBEKE, Iabbeca, Iabeccha, 642, 114. ‐ Zie WEITIN van.
JACOB, Jacobus, van Attiches, 671, 22.
JACOB, Jacobus, van Avesnes‐sur‐Helpe, zoon van Nikolaas, echtgenoot van Adelvia van Guise,
305, 20, 21 ; 367, 36 ; 443, 83 ; 534, 139 ; 554, 67 ; 563, 68 ; 588, 26 ; 648, 46 ; 652, 24 ; 658,
38 ; 708, 21 ; 727, 46 ; 738, 55 ; 762, 52.
JACOB, Jacobus, van Guise, 322, 72
JACOB, Jacobus, broer van Robrecht Cavech, 664, 18.
Jacobus, zie JACOB.
JAN, Johannes, aartsdiaken [van Atrecht], 741, 54.
JAN, Joannes, abt van O.‐L.‐Vrouw van Ham, 745, 24.
JAN, Johannes, [II] abt van Hasnon, 741, 52.
JAN*, Johannes, abt van Marchiennes, 394, 56.
JAN, Johannes, [II] abt van Mont‐Saint‐Eloi, 741, 53 ; 838, 60.
JAN, Johannes, [II] abt van Saint‐Amand, 319, 82 ; 554, 65 ; 588, 27.
JAN, Johannes, [I] abt [van Sint‐Bertijns], 524, 36.
JAN*, Johannes, [II] abt van Sint‐Bertijns, 797, 32, 57.
JAN, Johannes, [III, van Ieper] abt van Sint‐Bertijns, 715, 59 ; 716, 45, 46 ; 778, 61 ; 782, 68 ; 831,
102.
JAN, Johannes, [III] abt van Sint‐Vaast, 770, 121 ; 794, 102 (?) ; 795, 54 (?).
JAN, Johannes, [IV] abt van Sint‐Vaast, 794, 102 (?) ; 795, 54 (?).
JAN, Johannes, prior van Fontaines‐les‐Nonnes, 616, 33.
JAN, Johannes, [II] proost van Sint‐Pieters te Aire‐sur‐la‐Lys, 562, 38.
JAN, Johannes, [I] proost van [Sint‐Amaat ? te] Dowaai, 741, 56.
JAN, Johannes, proost van [Sint‐Maartens te] Ieper, 389, 24 ; 398bis, 29 ; 405, 31 ; 636, 23 ; 665,
50 ; 673, 65 ; 723, 31, 32.
JAN, Johannes, deken van [O.‐L.‐Vrouw te] Atrecht, 741, 54, 55.
JAN, Johannes, cantor van Dowaai, [kanunnik van O.‐L.‐Vrouw te Atrecht], 443, 89.
JAN, Johannes, cantor van Saint‐Géry te Kamerijk, 770, 125.
JAN, Johannes, clericus van de graaf, 712, 26.
JAN, Johannes, custos van Sint‐Bertijnsabdij, 578, 59 ; 579, 176.
JAN, Johannes, kanselier van Terwaan, 360, 41 ; 374, 44 ; 403, 45.
JAN, Johannes, kanunnik van O.‐L.‐Vrouw te Atrecht, 621, 44.
JAN*, Johannes, kanunnik [van Terwaan], 403, 46.
JAN, Johannes, priester te Radinghem‐en‐Weppes, 306, 33.
JAN, Johannes, priester te Puisieux, 616, 36.
JAN, Johannes, subprior van Sint‐Bertijns, 310, 49, 50.
JAN, Johannes, van Possesse, broeder [van Clairvaux], 844, 22.
JAN, Johannes, broeder van Clairvaux, 847, 23.
81

JAN, Johannes, Fernandez, broeder van de orde van Sint‐Jacob, [later commandeur te Leon en
vice­magister van de orde], 685, 16, 17.
JAN, Johannes, Pontortos, broeder van het Hospitaal, 634, 22.
JAN, Johannes, [I] van Nesle, burggraaf van Brugge, [zoon van de burggraaf Radulf en Geertrui
van Montaigu], [echtgenoot van Elisabeth van Cysoing], 379, 39 ; 449, 44, 45 ; 621, 46 ;
721, 71 ; 729, 66, 67 ; 737, 44 ; 750, 33 ; 754, 56 ; 755, 37.
JAN, JEAN, Joannes, Johannes, [I], burggraaf van Rijsel, erfgenaam van Sainghin‐en‐Weppes,
leenman van de graaf, 379, 38, 39 ; 391, 42 ; 395, 45 ; 443, 84 ; 444, 43, 44, 57 ; 453, 80 ;
542, 36 ; 564, 89 ; 574, 46, 47 ; 642, 123, 124 ; 643, 87 ; 663, 30 ; 671, 19 ; 678, 24 ; 681, 8 ;
716, 47 ; 718, 42 ; 720, 39 ; 726, 24, 25 ; 740, 148 ; 741, 57 ; 743, 48 ; 747, 10 ; 758, 35, 36 ;
760, 43 ; 761, 39, 40 ; 763, 36 ; 766, 54 ; 768, 35 ; 770, 126 ; 774, 72 ; 790, 40 ; 845, 62 ; 848,
44 ; 849, 29, 40, 80, 81.
JAN*, Johannes, [van de burggravenfamilie] van Aire‐sur‐la‐Lys, zoon van burggraaf Robrecht,
broer van Robrecht en Willem, 338, 48 ; 581, 17.
JAN, Johannes, van Athies, vader van Manasses, 322, 71, 72 ; 337, 38 ; 363, 31 ; 366, 47 ; 456, 42 ;
699, 45 ; 776, 19.
JAN, Johannes, van Becquincourt, ridder, 842, 21, 22, 23.
JAN, Johannes, van Beuvry, 335, 34.
JAN, Johannes, van Biache‐Saint‐Vaast, leenman van Sint‐Vaast, 564, 94.
JAN, Johannes, van Le Biez, 835, 28 ; V20.
JAN*, Johannes, van Boisleux‐au‐Mont, echtgenoot van Aala van Berneville, vader van Gillis en
Juliana, 564, 42, 45, 55, 65, 67, 72.
JAN, van Brugge, zie JAN, van Nesle, burggraaf van Brugge.
JAN, Johannes, van Le Caltre, schepen van Sint‐Omaars, 344, 68.
JAN, Johannes, van Crapeaumesnil, leenheer van Peter Hiritas, zoon van Helvidis van Roye,
416, 27, 30.
JAN, Johannes, van Croix, vader van Gillis, 820, 45.
JAN, van Cysoing, zie JAN, II van Petegem en Cysoing.
JAN, Johannes, van Ecoivres, ridder, leenman van Hugo van Oisy‐le‐Verger, 838, 51, 52.
JAN, Johannes, van Esquermes, leenman van de graaf, broer van Robrecht en Walter,
echtgenoot van Sara, zoon van Algoth, 663, 26, 27.
JAN, Johannes, van Ferques, 812, 21, 22, 23, 25.
JAN, van Ieper, zie JAN, proost van Sint‐Maartens te Ieper.
JAN, Johannes, van Loon‐Plage, schepen van Broekburg, 587, 22.
JAN, Johannes, [van Moerzeke], zoon van Hergot, 351, 36.
JAN, van Nesle, zie JAN, van Nesle, burggraaf van Brugge.
JAN, Johannes, [van La Noue], zoon van Fulco, 370, 61.
JAN, Johannes, [I van Petegem en Cysoing], zoon van Engelbrecht IV, vader van Petronilla,
550, 50.
JAN, Johannes, [II van Petegem en] van Cysoing, zoon van Petronilla, 550, 69, 73, 74 ; 689, 47 ;
726, 26.
JAN*, Johannes, [I] van Reninge, 377, 28 ; 415, 62 ; 711, 49.
JAN, Johannes, van Renty, 430, 29 ; V20.
JAN, Joannes, Johannes, van Roye, ridder, 370, 48, 58 ; 546, 25.
JAN, Johannes, van Sailly‐Saillisel, zoon van Drogo, 323, 19, 22, 31 ; 848, 35.
JAN, Johannes, [I van Seninghem, broer van Elenard], zoon van Stefaan II, 833, 15, 21.
JAN, Johannes, van Setques, 343, 28.
JAN, Johannes, van Tressin, ridder, leenman van Simon van Lallaing, achterleenman van
Amalrik IV van Landas, 610, 42, 46, 58, 62, 64, 68. ‐ Echtgenote en zoon van, 610, 62, 68.
82

JAN, Johannes, van Upen, 310, 48.
JAN, Johannes, van Vallières, 430, 29 ; V20.
JAN, Johannes, van Vaux‐Andigny, schepen van Le Cateau, 571, 74.
JAN, Johannes, van Villers‐Carbonnel, 842, 27.
JAN*, Johannes, [I] van Wancourt, vader van Jan II, 321, 45 ; 368, 54 ; 406, 52 ; 443, 87.
JAN, Johannes, [II] van Wancourt, zoon van Jan I, leenman van de graaf, 443, 87 ; 564, 91.
JAN, Joannes, van Warlencourt‐Eaucourt, 296, 44.
JAN, Johannes, van Westende, 725, 34, 37.
JAN, Johannes, Berwod, 722, 24, 25.
JAN, Johannes, Bode, [van Bapaume ?], 676, 46.
JAN, Johannes, Crispijn, inwoner van Dowaai, 849, 56.
JAN, filius Geruasii, zie JAN, Gervasii.
JAN*, Geruasii, Gervasii, vicecomes, voogd [van de abdij van Loos], leenman van de graaf, 306,
29, 50 ; 317, 37 ; 325, 50 ; 334, 38 ; 339, 49 ; 373, 30, 31, 33, 39, 46 ; 380, 45 ; 391, 44 ; 410, 37,
41, 45 ; 411, 44 ; 412, 29 ; 444, 43 ; 446, 60 ; 453, 63, 67, 68, 81, 82, 84, 101 ; 542, 37, 38 ; 570, 32
; 571, 70 ; 667, 90.
JAN, Johannes, [Hiritas], zoon van Peter, 416, 26.
JAN, Johannes, Huquedieu, leenman van Sint‐Vaast, schepen van Atrecht, 564, 95, 100.
JAN, Johannes, Infans, schepen van Atrecht, 564, 98.
JAN*, Johannes, Petrans, V20
JAN*, Johannes, Rapeit, 343, 26.
JAN, Johannes, Ravinel, [van Hally, ridder], 340, 36.
JAN, Johannes, Toulet, schepen van Dowaai, 340, 39.
JAN, Johannes, Valié, 842, 29.
JAN, Johannes, magister calceie en afgevaardigde van de abdij van Arrouaise, 528, 77, 78.
JAN, Johannes, schepen van Dowaai, 340, 40.
JAN, vicecomes, zie JAN, Gervasii.
JAN*, Johannes, voogd [van de abdij van Avesnes], vader van Ermengard, 526, 38.
JAN, Johannes, broer van Malger, 656, 41.
JAN, Johannes, [broer van Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes en van Gobert en Renier], 554,
43.
JAN, Johannes, neef van Bernard III van Roubaix, broer van Walter, 306, 41.
JAN, zoon van Engelbrecht, zie JAN, I van Petegem en Cysoing.
JAN, zoon van Petronilla, zie JAN, II van Petegem en Cysoing.
JAN, zie JAN, broer van Stefaan van Bruille‐lez‐Marchiennes.
JAUCHE, Gate, nu Orp‐Jauche, Waals‐Brabant, Jodoigne. ‐ Zie RENIER van.
JEAN, zie JAN.
Jeorgius, zie JORIS.
Jerosolimam, Jerusalem, zie JERUZALEM.
JERUZALEM, Hierusalem, Ierosolimam, Ierosolimitano, Ierosolimitanum, Ierusalem,
Iherosolimam, Iherosolimis, Iherusalem, Jerosolimam, Jerusalem, Sepulchrum Domini,
290, 18 ; 299, 33 ; 391, 29 ; 396, 39 ; 426, 26 ; 524, 45, 46 ; 530, 52, 53 ; 580, 47 ; 608, 57 ;
797, 35 ; 849, 21. ‐ Hospitaal van, zie HOSPITAAL.
JETTE, Get, nu Sint‐Pieters‐Jette, Brabant, Sint‐Jans‐Molenbeek. ‐ Abt van, zie HILDEBRAND.
Joannes, zie JOHANNES.
JOËL, Joel, Johel, clericus, kanunnik van [Sint‐Pieters te] Aire‐sur‐la‐Lys, 333, 42 ; 381, 34 ; 439,
46, 47.
JOHANNA, Jeanne, gravin van Vlaanderen, V33.
Johannes, zie JAN.
83

Johel, zie JOËL.
(DE) JONGE, Iuvenis, zie ERLEBALD ; WILLEM, schepen van Brugge.
JORDAAN, Jordanus, [van Axel], zoon van Gommaar en Wivezin, broer van Adam, Bertilde,
Columba, Geertui en Vorthiardis, vrijgewijde van Sint‐Baafs te Gent, 762, 43, 44.
JORDAAN, Jordanus, van Ten Duinen, 667, 96.
JORDAAN, Jordanus, van Marck, 578, 60 ; 579, 177.
JORDAAN, Jordanus, van Ressegem, 365, 86.
JORDAAN, Jurdanus, Monetarius, 657, 34.
JORDAAN, Jordanus, leenman van de abdij van Ename, 660, 24, 25.
JORDANUS, zie ADELIZA uxor J.
Jordanus, zie JORDAAN.
JORIS, Georgius, prior van Labeuvrière, 655, 19.
JORIS, Jeorgius, priester [van Sint‐Veerle te Gent], 675, 79.
Joseph, zie JOZEF.
Joszuinus, zie GOZWIN.
JOZEF, clericus, zie JOZEF kannunik.
JOZEF, Joseph, kanunnik van Sint‐Donaas te Brugge, clericus van de graaf, 440, 65 ; 567, 52 ;
578, 57 ; 579, 175 ; 619, 29 ; 620, 29 ; 624, 21 ; 625, 81, 82 ; 627, 28 ; 628, 30, 31 ; 642, 122,
123 ; 712, 26.
JOZEF van Brugge, zie JOZEF kannunik.
JUDEUS, zie LAMBEKIN.
Juffridus, zie WIFRIED.
JULIAAN, Julianus, [Crawart], zoon van Geraard, broer van Walter, 571, 72, 73.
JULIAAN, Julianus, broer van Aucher [Caperon], oom van Boudewijn Caperon kanunnik van
Sint‐Pieters te Aire‐sur‐la‐Lys, leenman van de burggraaf van Aire‐sur‐la‐Lys, 527, 41
; 831, 64.
JULIAAN, Julianus, [Caperon], zoon van Boudewijn Caperon kanunnik van Sint‐Pieters te Aire‐
sur‐la‐Lys, 527, 56, 58.
JULIANA, gravin van Duras, eerste echtgenote van Boudewijn I burggraaf van Broekburg, V16.
JULIANA, [van Boisleux‐au‐Mont], dochter van Jan en Aala van Berneville, zus van Gillis, 564,
71.
JULIANA, [Huquedieu], dochter van Sawalo, zus van Hendrik en Vaast, echtgenote van Peter
van Dowaai, 564, 83.
Julianus, zie JULIAAN.
(LA) JUMELLE, Gimellam, te Aire‐sur‐la‐Lys, 343, 22.
Jurdanus, zie JORDAAN.
Justachius, zie EUSTAAS.
JUSTIN, Iustin, onbekend, wellicht te Rijsel. ‐ Zie CLERBALD van ; HENDRIK van.
84