13.02.2015 Views

Grote Kleine Kansen Atlas

Grote Kleine Kansen Atlas

Grote Kleine Kansen Atlas

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De grote kleine-kansen atlas<br />

De grote<br />

kleine-kansen<br />

atlas<br />

Peter W.Voogt<br />

Harry Broekman


De grote kleine-kansen atlas / Colofon<br />

Colofon<br />

“De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong>”<br />

Peter W. Voogt, Harry Broekman<br />

met projectbeschrijvingen van:<br />

Jeroen Flamman<br />

Marjan Beijering<br />

Harry Broekman<br />

Chitra Gajadin<br />

Willy Hilverda<br />

Peter W. Voogt<br />

Ellie Smolenaars<br />

Hennie Wiersma<br />

Hein de Haan<br />

Nard Besseling<br />

Piet van Elswijk<br />

Michaela Hordijk<br />

Clara van Tol-Selder<br />

Eindredactie:<br />

Peter W. Voogt<br />

Cartoons juridische guideline:<br />

Bas van der Schot<br />

Vormgeving en productie:<br />

Drukgroep Maasland<br />

Uitgave:<br />

Landelijk Centrum Opbouwwerk<br />

m.m.v. het Nederlands Netwerk Sociale Economie<br />

Den Haag, 2003<br />

Mede mogelijk gemaakt door:<br />

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />

VSB-fonds website versie (www.kansenatlas.nl)<br />

ISBN nummer 90-73837-25-1<br />

Trefwoorden:<br />

burgerinitiatief; zelforganisatie; vrijwilligers;<br />

bewonersinitiatief; opbouwwerk; maatschappelijk nut


De grote kleine-kansen atlas / Ten geleide<br />

Ten geleide<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> laat ter inspiratie een 60-tal voorbeelden zien van wat het maatschappelijk<br />

burger-initiatief aan schatten oplevert. Een bonte verzameling van rijp en groen, ingestoken door louter mensen,<br />

burgers zelf, dan wel door een voorzet van opbouwwerkers of verwante professionals op gang gekomen.<br />

Daaronder initiatieven die ook wanneer zij eenmaal operationeel zijn een vrijwilligersproductie blijven, maar<br />

evenzeer initiatieven die in (semi-)professionele organisaties uitmonden.<br />

Daarnaast zijn de beschreven voorbeelden verspreid over uiteenlopende segmenten, sectoren van de<br />

samenleving.<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> bevat behalve dat brede spectrum aan voorbeelden ook een viertal guidelines,<br />

hoofdstukken met meer theoretische beschouwingen waaraan maatschappelijke initiatiefnemers tal van<br />

hulplijnen, en –bronnen, tips, waarschuwingen en argumentaties kunnen ontlenen. Om aan deze verzameling<br />

van schatten in beginsel een grote verspreiding mogelijk te maken, is een speciale website opgezet met<br />

een aangepaste versie van deze atlas. Deze is te vinden onder http://www.kansenatlas.nl. Van daaruit kan<br />

men ook – in de meeste gevallen – de eigen websites van de beschreven voorbeelden bereiken.<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> is bedoeld voor mensen, burgers die op welk terrein dan ook maatschappelijke<br />

initiatieven willen ontwikkelen, in eigen en onderling beheer associaties van baat & nut tot stand willen<br />

brengen. Evenzeer wil de atlas van betekenis zijn voor opbouwwerkers en verwante professionals die mensen,<br />

burgers van dienst zijn bij het vergroten en versterken van sociale zelfwerkzaamheid, zelforganisatie en<br />

zeggenschap in de (lokale) samenleving.<br />

En last but not least wil de atlas politieke bestuurders en beleidsmakers indringend voorhouden dat kleinschalige<br />

zelforganisatie en -productie van mensen/burgers, zelf zeer direct bijdraagt aan weven aan samen<br />

leven, aan sociale cohesievorming, aan verantwoordelijk burgerschap en aan op ‘baat & nut’ gebaseerde<br />

interculturalisering rond concrete uitdagingen. Niet als alfa en omega voor alle maatschappelijke kwalen en<br />

gebreken, maar wel als een momenteel volstrekt onderbenutte kans en dimensie. Maar wel een die vraagt<br />

om een kanteling van beleid richting facilitering en support van hernieuwde samenlevingsopbouw.<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> maakt onderdeel uit van een veel breder initiatief, waarmee het Landelijk<br />

Centrum Opbouwwerk nadrukkelijk maatschappelijke ruimte wil lostrekken voor nieuw maatschappelijk en<br />

particulier initiatief aan de basis van de samenleving. Immers, onze sociale architectuur is zeer in onbalans<br />

geraakt en dringend aan vernieuwing toe. De (erkende, formele) sociale infrastructuur is op allerlei fronten<br />

door tomeloze schaalvergroting (en daarbij behorende vormen van bureaucratisering en professionalisering)<br />

ver op afstand komen te staan van het dagelijks leven en de ingrijpend veranderde bevolkingssamenstelling.<br />

Die realiteit maakt dat sleutelen aan cultuur en gedrag van grootschalige instanties ontoereikend is en<br />

maatschappelijke nieuwvorming in de wijken, buurten, dorpen en regio’s noodzakelijk is om de aderverkalking<br />

te bestrijden, de verbroken verbindingen te herstellen en het samenspel met nieuwe bewonersgroepen/burgers<br />

constructieve kansen te bieden.<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> vormt een centraal onderdeel van een inzet die eerder leidde tot het uitbrengen,<br />

in samenwerking met het Instituut voor Publiek en Politiek van het boek Dragers & Schragers, waarin<br />

mensen, burgers geportretteerd worden die – ongeacht welke tegenwind dan ook – hun maatschappelijk<br />

initiatief waar wisten te maken. Aansluitend op de atlas wordt ook gewerkt aan een wetenschappelijke<br />

(beleids-)analyse waarin nagegaan wordt wat in politiek bestuur, beleid en management scheef zit en moet<br />

veranderen, wil de zo urgente kanteling richting facilitering en support tot stand komen.<br />

Daarnaast omvat het weven aan samen leven traject nog enkele kleinschalige zelforganisatie-impulsen<br />

gedurende enkele jaren.


De grote kleine-kansen atlas / Ten geleide<br />

De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> is mede mogelijk gemaakt door de medewerking van het Ministerie van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Terwijl de al vermelde digitale variant ervan , de website-productie, dank<br />

zij het VSB Fonds gerealiseerd kon worden.<br />

Het is de verwachting van het Landelijk Centrum Opbouwwerk dat de atlas op alle van de geschetste fronten<br />

werkzaam zal blijken en inspireert<br />

Landelijk Centrum Opbouwwerk<br />

Wil van de Leur


De grote kleine-kansen atlas / Voorwoord - 1<br />

Voorwoord<br />

De grote kleine-kansen atlas wil inspirerende voorbeelden laten zien van goed burgerinitiatief.<br />

Als we op de analyse van Geert Mak mogen afgaan, hadden we geen beter moment kunnen uitkiezen om<br />

met deze atlas te komen. Hij stelt namelijk in zijn rede waarmee hij de Amsterdamse IJ-prijs aanvaardde 1 ,<br />

dat achter de onvrede die sinds de aanslag op de Twin Towers en de aanslag op Pim Fortuyn ons land in z’n<br />

greep lijkt te hebben, een heel andere crisis schuilgaat dan onvrede over immigratie of hang naar nostalgie<br />

in reactie op de globalisering. Geert Mak: “Als er namelijk iets in dit land in een crisis verkeert, dan is dat<br />

het burgerschap.” Hij betoogt dat de ruimdenkende kooplieden van weleer, weliswaar hun eigen belang<br />

goed dienden, maar talrijke zaken oppakten die de stad ten goede kwamen. Terwijl het huidige ondernemerskader<br />

eerder lijkt op Dagobert Duck, in z’n ongebreidelde jacht op kapitaal – mede bevorderd door het<br />

‘foot-loose’ karakter van ondernemingen, dan op de ‘mercator sapiens’ – de ruimdenkende koopman met<br />

oog voor het stadsbelang. Impliciet bepleit Geert Mak dus meer aandacht voor burgerinitiatief waarbij<br />

(eigen) baat en (maatschappelijk) nut wordt gecombineerd. En dat is precies wat wij met deze grote kleinekansen<br />

atlas ook willen bevorderen.<br />

Is het dan zo slecht gesteld met dat burgerinitiatief Ja en nee. Ja, als we afgaan op Geert Mak. Ja ook, als<br />

we afgaan op de initiatiefnemer van deze kansenatlas het Landelijk centrum Opbouwwerk. Die constateert<br />

dat het wenselijk is om mensen, burgers van dienst te zijn bij het vergroten en versterken van sociale zelfwerkzaamheid,<br />

zelforganisatie en zeggenschap in de (lokale) samenleving. Ja ook, als we kijken naar de<br />

moeite die getroost is om op uiteenlopende sectoren aansprekende voorbeelden te vinden.<br />

Nee, als we zien dat het toch gelukt is om 60 aansprekende voorbeelden te vinden, die ieder voor zich weer<br />

exemplarisch zijn voor meerdere, soms talloze, vergelijkbare varianten. Nee ook, als we ons realiseren dat<br />

volgens het SCP het vrijwilligerswerk in Nederland nog steeds hoog scoort. Nee ook, als we bedenken dat<br />

de gemiddelde Nederlander ruimhartig doneert aan goede doelen; fondsen die op hun beurt weer vele<br />

‘Associaties van Baat & Nut’ steunen.<br />

Een van de opvallendste constateringen uit deze kansenatlas is dat steeds meer Associaties van Baat &<br />

Nut een semi-professioneel karakter dragen. (Onze zoektocht was door de aanvankelijke focus op vrijwilligerswerk<br />

daardoor wellicht wat moeizaam.) Het komt erop neer dat de ‘mercator sapiens’ die Geert Mak<br />

zegt te ontberen, zijn eigentijdse variant heeft gekregen in de ‘sociaal-ondernemer’. Niet in de betekenis van<br />

een ondernemer met oog voor de sociale component die af en toe de portemonnee trekt voor goede doelen,<br />

maar iemand die op sociaal werkterrein onderneemt. Wat vroeger de elite was die filantropie bedreef, is<br />

nu kennelijk de gewone burger geworden die door idealisme en praktische instelling gedreven zijn civiele<br />

verantwoordelijkheid oppakt en vertaalt in sociaal-ondernemerschap. En kennelijk kunnen in onze samenleving<br />

daarvoor inkomsten gegenereerd worden (incluis subsidies en fondsen). Zo bezien zeker geen slechte<br />

uitgangssituatie.<br />

Deze mix van professionals en vrijwilligers op het terrein van sociaal ondernemerschap is reden dat we uitgebreid<br />

stilstaan bij de verhouding tussen deze twee; zie daarvoor de guidelines over organisatie en complicaties.<br />

Tegelijk laat de worsteling van sommige van deze associaties zien dat facilitering gewenst is. Minder overheidsbureaucratie<br />

zou al een grote stap voorwaarts zijn.<br />

Op deze plaats willen we alle betrokkenen van de gedocumenteerde Associaties van Baat & Nut bedanken.<br />

Zo druk als ze het doorgaans al hadden met hun associatie, ze waren toch bereid allerlei vragen van onze<br />

kant te beantwoorden.<br />

1) “Leve Spinoza, leve Gümüs, leve de mercator sapiens!”, Geert Mak (Groene Amsterdammer, 30 november 2002).


2- De grote kleine-kansen atlas / Voorwoord<br />

Eveneens bedanken we de journalisten/onderzoekers/vrijwilligers die het leeuwendeel van de 60 associaties<br />

hebben gedocumenteerd. Hun namen staan vermeld in het colofon in volgorde van het geleverde aandeel.<br />

Voorts bedanken we allen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan de totstandkoming.<br />

De indeling van deze kansenatlas spreekt min of meer voor zich. We starten met de beschouwende<br />

guidelines gewijd aan een viertal onderwerpen: juridisch, organisatie, exploitatie en complicaties; elk<br />

voorafgegaan door een sfeertekening ontleend aan eigen ervaringen met een vergelijkbare associatie.<br />

Daarna volgen de echte schatten van deze atlas: de beschrijvingen van een zestigtal Associaties van<br />

Baat & Nut. Ze zijn ingedeeld naar een negental rubrieken, alfabetisch van cultuur tot wonen.<br />

Omdat associaties zich soms naar verschillende rubrieken laten indelen, is hier en daar uit oogpunt van<br />

spreiding over rubrieken gekozen.<br />

We willen deze atlas ook presenteren als ode aan goed burger initiatief. Zoals uit het kaftontwerp mag<br />

worden opgemaakt: de burger als ‘<strong>Atlas</strong>’ die de wereld draaiende houdt. We wensen de lezer veel plezier<br />

bij het lezen / raadplegen van deze atlas.<br />

drs Peter W. Voogt<br />

dr Harry Broekman


De grote kleine-kansen atlas / Inhoud - 3<br />

Inhoud<br />

Juridische Guideline 5<br />

1. Rechtspersonen 5<br />

2. Rechtsvormen en rechtspersonen 6<br />

3. Rechtsvormen gericht op winst 6<br />

4. Rechtsvormen niet primair<br />

op winst gericht 8<br />

5. Een bijzondere rechtsvorm:<br />

de coöperatie 10<br />

6. Keuze van rechtsvorm 12<br />

Organisatie Guideline 17<br />

1. Organisatietypen 18<br />

2. Stadia die de associaties doormaken<br />

bij voortgaande groei 26<br />

3. Aandacht voor het verenigen van het<br />

tegenstrijdige als essentie 35<br />

Exploitatie Guideline 37<br />

1. Productie van baat & nut 37<br />

2. De fiscus 40<br />

3. Uitkeringen 41<br />

Complicatie Guideline 45<br />

1. Vrijwilliger en/of beroepskracht 45<br />

2. De ijzers die je in het vuur hebt liggen 47<br />

3. De dimensies zeggenschap en profijt 47<br />

4. Over de rol van de professional 50<br />

5. De overdraagbaarheid van een<br />

associatie 53<br />

Economie<br />

Lets ruilwinkels 91<br />

Stichting Romene Sinti 95<br />

De Nieuwe Band 98<br />

Compagniester Banket 101<br />

Pergola-associaties 105<br />

Buurtbus Zijpe-Harenkarspel 109<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap 113<br />

Jeugd<br />

Jeugdcircus Saranti 119<br />

De kinderkledingbeurs in Brunssum 122<br />

De Speel-o-theek 124<br />

Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik 127<br />

Heemhuys Stichting:<br />

“Samenwerken naar Zelfstandigheid” 130<br />

Jepie Pikin 134<br />

Kibra Barera: dramatisch bewust worden 137<br />

Milieu<br />

Coöperatieve windenergie vereniging<br />

Kennemerwind 143<br />

Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp 146<br />

The Bet – Right here, right now 148<br />

Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />

Ontwikkeling 152<br />

Agrarische Natuurvereniging Vockestaert 155<br />

Adopteer een koe 159<br />

Vereniging Deelauto Lismortel 161<br />

Het Groene Dak - Een ecologisch<br />

woningbouwproject 163<br />

Cultuur<br />

Stut Theater 59<br />

Lokale omroep Boschtion 63<br />

Stichting Perdu 66<br />

Het Zeeuws Palet 69<br />

Dordtse Dichters onder de Regenboog 73<br />

Atelier Herenplaats 77<br />

Het Volksbuurtmuseum 81<br />

Loesje 85


4- De grote kleine-kansen atlas / Inhoud<br />

Opvang en zorg<br />

‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’<br />

voor mensen in het souterrain van de<br />

samenleving 169<br />

Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis 173<br />

Stichting Stormvogel & Stichting<br />

Junkiebond Rotterdam 177<br />

LOT Vereniging voor mantelzorgers 181<br />

Huize De Sterrewijzer in Olen (België):<br />

Mensen tot ‘zonnekes’ maken 184<br />

Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/<br />

Hilversum 189<br />

Over de grens<br />

De Wereldwinkel 195<br />

Stichting Gered Gereedschap 199<br />

Aynimundo: De kracht van het initiatief 202<br />

Recreatie<br />

Tuin van Kapitein Rommel 209<br />

Natuurvriendenhuizen Nivon 212<br />

Boerderij & Erf 214<br />

Kerkepaden Zieuwent (GLD.) 218<br />

Stichting Vrienden op de Fiets 222<br />

De Bikkershof 225<br />

Dorpshuis Eiland De Woude 230<br />

Sociaal<br />

Gilde SamenSpraak 237<br />

Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT 240<br />

Birlik 243<br />

TANS (Towards A New Start) 246<br />

<strong>Grote</strong> gezinnen online 249<br />

Islam en burgerschap 252<br />

Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling”<br />

(Moedercentrum Leiden) 255<br />

Wonen<br />

Ecodorp 261<br />

Groepswonen voor allochtone ouderen 264<br />

Koop je eigen Bijlmer 268<br />

Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) 273<br />

Groepswonen en werken in zelfbeheer 276<br />

Vereniging van wijkeigenaren (VvW) 282<br />

Participatie Woon- en Leefmilieu 286


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 5<br />

Juridische Guideline<br />

“Veel succes met de galerie en vergeet niet: een goed bestuur raadpleegt de statuten zelden.” Deze wijze<br />

raad kreeg ik mee bij het afscheid van de notaris. Hij was zo vriendelijk geweest ons voor een zacht prijsje<br />

aan statuten te helpen voor de nieuw op te richten stichting. Dit na voorspraak van de advocaat in ons<br />

gezelschap, die bekend was in het juridische wereldje. En nadat duidelijk was dat we niet zo maar een galerie<br />

wilden, maar een met een ideëel doel en zonder winstoogmerk, kreeg de notaris er zelfs lol in om ons zo<br />

goed mogelijk op weg te helpen. Behalve voor het ‘passeren van de statuten’ zorgde hij voor de inschrijving<br />

bij de Kamer van Koophandel. Ik ‘beloonde’ hem met een plaats op onze mailinglijst voor de tentoonstellingen,<br />

wetende dat dezelfde personen jaarlijks om een donatie verzocht zouden worden. En ik moet zeggen,<br />

de notaris heeft ons ook in dat opzicht nimmer teleurgesteld.<br />

‘Wij’ waren tot op dat moment een clubje vrienden rondom onze kunstkenner die ons had aangezocht om<br />

samen een galerie op te zetten. Het clubje was nu omgevormd tot bestuur van de stichting. De reden voor<br />

het instellen van een rechtspersoon was, dat we in aanmerking wilden komen voor de ‘waarderingssubsidie’<br />

van de gemeente. Dit was in die tijd al een zeer verlichte vorm van subsidie, omdat er slechts twee<br />

voorwaarden aan waren verbonden: het moest gaan om een rechtspersoon en een minimum aantal openingsuren<br />

per week. Voor het jaarlijkse bedrag van ƒ 5000,- werd je niet ook nog eens lastig gevallen met<br />

administratieve of financiële voorwaarden zoals jaarstukken, of een accountantsgoedkeuring (waarvan de<br />

kosten al een belangrijk deel van dat budget zou hebben opgesnoept). Deze ruimhartige opstelling van de<br />

gemeente was beslist geen gemeengoed bij andere lokale overheden. Maar de gemeenteambtenaar was<br />

hier heel luchtig over: “We worden uitgenodigd voor de openingen van exposities en zien dan heel goed wat<br />

het voorstelt, incluis de reacties in de lokale pers. En we besparen ons de moeite om allerlei paperassen op<br />

te vragen die toch nooit worden ingekeken. Bovendien gaat het om beperkte bedragen.” Dat laatste was wel<br />

zo, maar niettemin voor ons van cruciaal belang om onze galerie draaiende te houden.<br />

Het raadplegen van de statuten kwam sneller dan verwacht. Een persoon uit onze club was mee gaan doen<br />

omdat hij een bedrijfsruimte beschikbaar had voor de galerie, tegen een zacht prijsje uiteraard. Maar al<br />

gauw bleek dat die prijs steeds minder zacht diende te worden. Dit stuitte ons als medebestuursleden<br />

tegen de borst, omdat wij onze inbreng als ‘liefdewerk - oud papier’ zagen. Bovendien was het belang van<br />

de galerie, wat je immers als bestuur dient te behartigen, tegengesteld aan het persoonlijk belang van dat<br />

bestuurslid. Dit leek ons niet zuiver en we besloten met ‘de grootst mogelijke meerderheid’ dat deze persoon<br />

dan maar uit het bestuur diende te stappen. Tot onze opluchting voorzagen de statuten zowel in de<br />

ontslaggrond (“bestuursleden dienen geen zakelijke relatie met de stichting aan te gaan”) als in de procedure<br />

die gevolgd moest worden.<br />

1. Rechtspersonen<br />

Ieder individu is voor de wet ‘drager van rechten en plichten’. In juridisch jargon spreek je dan over ‘natuurlijke<br />

personen’. Tegenover deze ‘natuurlijke personen’ bestaan ‘rechtspersonen’: een georganiseerd verband<br />

dat zelfstandig geldt als ‘drager van rechten en plichten’; bijvoorbeeld een Besloten Vennootschap<br />

(BV) of een Stichting.<br />

De overeenkomst tussen ‘natuurlijke personen’ en ‘rechtspersonen’ is dat zij beide voor de wet gelden als<br />

‘zelfstandig drager van rechten en plichten’. Maar de verschillen zijn belangrijker. Rechtspersonen kennen<br />

heel specifieke rechten en plichten, afhankelijk van de rechtsvorm. En de oprichting en ontbinding<br />

geschiedt doorgaans bij notariële akte.<br />

Een belangrijke reden om een rechtspersoon in te stellen is juist om in het maatschappelijk en economisch<br />

verkeer deze af te schermen van natuurlijke personen. Zo kan een werknemer die namens zijn BV een


6- De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />

contract afsluit in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor eventuele verliezen. Evenmin<br />

kunnen bestuurders van een stichting het stichtingsvermogen beschouwen als eigendom en een greep in<br />

de kas doen.<br />

2. Rechtsvormen en rechtspersonen<br />

Een rechtsvorm is iets anders dan een rechtspersoon. Een rechtsvorm is een door de wet erkende organisatievorm,<br />

maar die hoeft niet altijd te gelden als rechtspersoon.<br />

Zo is een vennootschap onder firma (v.o.f.) een rechtsvorm die niet geldt als rechtspersoon. Een v.o.f. is<br />

namelijk geen ‘zelfstandig drager van rechten en plichten’. De firmanten zijn ook persoonlijk aansprakelijk<br />

voor de economische activiteiten van de firma. Andere rechtsvormen die eveneens geen rechtspersoonlijkheid<br />

bezitten, zijn de eenmanszaak, de maatschap en de commanditaire vennootschap.<br />

Een stichting is een rechtsvorm die wel geldt als rechtspersoon, evenals een vereniging, een coöperatie,<br />

een besloten vennootschap (BV) en een naamloze vennootschap (NV).<br />

Geldt als belangrijkste drijfveer voor het oprichten van een rechtspersoon de afscherming voor persoonlijke<br />

aansprakelijkheid, de wetgever zag zich in de praktijk steeds meer genoodzaakt die afscherming minder<br />

absoluut te maken. Het veelvuldige misbruik met verlies- en sterfhuis-BV’s die men bewust failliet liet gaan<br />

om leveranciers, belasting, sociale kassen of de werknemers met de strop achter te laten, noopte tot ingrijpen.<br />

Zo zijn bestuurders van BV’s inmiddels hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor dergelijke schulden<br />

indien er sprake is van onbehoorlijk bestuur.<br />

Ook bestuurders van stichtingen en verenigingen kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden in gevallen<br />

van onbehoorlijk bestuur. Of er inderdaad sprake is van onbehoorlijk bestuur is in de praktijk vaak moeilijk<br />

aantoonbaar en vergt langdurige gerechtelijke procedures. In stichtingen waar veel geld omgaat (volkshuisvesting,<br />

gezondheidszorg) komt het steeds vaker voor dat bestuurders en toezichthouders worden verzekerd<br />

tegen eventuele persoonlijke aansprakelijkheid wegens het niet naar behoren uitoefenen van hun<br />

taak.<br />

Een andere afzwakking van de rechtspersoonlijkheid tref je aan bij de vereniging. Weliswaar beschouwt de<br />

wet alle verenigingen als rechtspersoon, maar maakt ze onderscheid in:<br />

- verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid<br />

- verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.<br />

De eerste vorm heeft als rechtsbeperking dat ze geen onroerend goed kan bezitten en bestuurders zijn ook<br />

persoonlijk aansprakelijk.<br />

Dit geldt niet voor de tweede vorm, maar daarvoor is nodig dat de statuten in een notariële akte zijn opgenomen.<br />

Bij coöperaties is de uitsluiting van persoonlijke aansprakelijkheid van de leden alleen van kracht indien dit<br />

is aangegeven in de naamvoering: “U.A.” (uitgesloten aansprakelijkheid).<br />

3. Rechtsvormen gericht op winst<br />

Iedere rechtsvorm heeft zijn eigen kenmerken wat betreft ‘rechten en plichten’. Dit gaat ook op voor de<br />

belastingregels die gelden voor een rechtsvorm. Hieronder volgt per rechtsvorm een korte opsomming van<br />

de hoofdzaken.<br />

de eenmanszaak<br />

Ook wel de alleen opererende zelfstandig ondernemer, zoals de buurtwinkelier, of de arts of de organisatieadviseur,<br />

accountant e.d. Ze kunnen personeel in dienst hebben, doch een groeiende groep zijn de<br />

‘zelfstandigen zonder personeel’ (mede in reactie op het steeds complexer wordende arbeids- en sociale<br />

zekerheidsrecht). Ze zijn persoonlijk aansprakelijk voor de ondernemersactiviteiten en de echtgeno(o)t(e)<br />

ook, indien niet getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. De winst uit onderneming valt onder de inkomstenbelasting<br />

en de BTW-plicht is afhankelijk van de activiteiten die men ontplooit.


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 7<br />

Volgens de nieuwe belastingwet worden free-lancers gelijk gesteld met zelfstandig ondernemers, in de zin<br />

dat er een winst- en verliesrekening moet worden opgemaakt.<br />

In de kansenatlas zijn enkele voorbeelden (Pergola associatie, agrarische natuurvereniging Vockestaert,<br />

Compagniester Banket) waar de afzonderlijke boeren en tuinders als eenmanszaak in deelnemen.<br />

de maatschap<br />

Feitelijk een samenwerking van zelfstandige ondernemers, die een open karakter kan hebben (maatschap<br />

treedt op onder eigen naam) of een besloten karakter, ook wel stille maatschap (bijvoorbeeld van samenwerkende<br />

artsen). Wettelijk is er weinig geregeld voor een maatschap, veel hangt af van hoe de maten het<br />

onderling hebben geregeld in het maatschapcontract. Daarin zijn ook de onderlinge bevoegdheden geregeld.<br />

Zo kan een bevoegde maat een huurcontract afsluiten voor de maatschap, die dan alle maten voor<br />

een gelijk deel aansprakelijk maakt voor de huurpenningen. Is een dergelijke onderlinge bevoegdheid niet<br />

geregeld, dan moet elke maat het huurcontract mee ondertekenen.<br />

Qua aansprakelijkheid en belasting geldt hetzelfde als voor zelfstandig ondernemers. Zij het dat er voor de<br />

fiscus een duidelijker scheiding tussen privé en maatschapsvermogen is. Een open maatschap kan als partij<br />

in gerechtelijke procedures optreden, de maten zijn ieder voor een gelijk deel hoofdelijk aansprakelijk<br />

voor een eventuele maatschapschuld (tenzij in het maatschapcontract anders is geregeld).<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap is het enige voorbeeld uit deze kansenatlas met de maatschapvorm. Het<br />

brengt tot uiting dat inkomensvorming (op termijn) doel is.<br />

de vennootschap onder firma (v.o.f.)<br />

Dit is te vergelijken met een open maatschap met een nog duidelijker afgescheiden vennootschapsvermogen.<br />

Schuldeisers kunnen privé schulden van firmanten daarop niet verhalen. Andersom kunnen zakelijke<br />

schuldeisers de firmanten wel privé aansprakelijk stellen voor schulden van de firma. En in tegenstelling tot<br />

de maatschap, waar de afzonderlijke maten slechts aansprakelijk zijn voor een evenredig deel van de<br />

schuld, kan een firmant voor het volle bedrag aansprakelijk gesteld worden.<br />

Terwijl de wet voor de maatschap uitgaat van gedeelde bevoegdheid, tenzij onderling anders geregeld,<br />

wordt bij de v.o.f. verondersteld dat iedere firmant afzonderlijk volledig bevoegd is, tenzij een bevoegdheid<br />

contractueel is beperkt.<br />

Voor de fiscus is een firmant gelijk gesteld aan de zelfstandig ondernemer.<br />

We komen deze rechtsvorm in de kansenatlas voor onder de Pergola Associatie.<br />

commanditaire vennootschap (c.v.)<br />

Feitelijk een bijzondere vorm van de v.o.f. De commanditaire vennoot brengt alleen geld in waarvoor deze<br />

een aandeel in de winst ontvangt, maar bemoeit zich niet met de bedrijfsvoering. Deze vennoot is dan ook<br />

niet hoofdelijk aansprakelijk en een eventueel verlies blijft beperkt tot het ingebrachte geld.<br />

besloten vennootschap (BV)<br />

Een ‘besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid’ is een rechtspersoon met een maatschappelijk<br />

kapitaal dat in aandelen is verdeeld. De aandeelhouders zijn bekend bij de BV die daartoe een register<br />

bijhoudt, terwijl de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn. Overdracht van aandelen dient notarieel te worden<br />

vastgelegd.<br />

Een BV moet worden opgericht bij notariële akte. Bij oprichting moet een kapitaal van € 18.000 worden<br />

ingebracht (in geld of in natura, bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen) en de leiding van de BV wordt gescreend op<br />

haar justitieel en financieel verleden.<br />

De BV kent een algemene vergadering van aandeelhouders die het bestuur (directie) benoemt. Ook beslist<br />

deze vergadering over het uitgeven van aandelen en statutenwijziging. Er kan ook nog een raad van commissarissen<br />

zijn, die toezicht houdt op de directie. Benoeming van deze commissarissen is geregeld bij wet,<br />

waarvan in de statuten kan worden afgeweken. Vaak benoemen de aandeelhouders een deel van de commissarissen.<br />

De BV moet worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ook de jaarcijfers moeten<br />

daar gedeponeerd worden.<br />

Aandeelhouders kunnen nooit meer verliezen dan de waarde van hun aandeel. Bestuurders kunnen in<br />

beginsel niet persoonlijk aansprakelijk gesteld worden, tenzij sprake is van onbehoorlijk bestuur. In dat<br />

geval zijn ook commissarissen aansprakelijk.<br />

De wet heeft verder een aantal gevallen genoemd waarin de directie persoonlijk aansprakelijk is: bijvoorbeeld<br />

voor afdracht van BTW, loonbelasting en sociale premies als niet tijdig de betalingsonmacht gemeld<br />

is.


8- De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />

Over de winst van de BV moet 34,5% vennootschapsbelasting worden afgedragen (over de eerste<br />

€ 22.689,- is dat 29%).<br />

BTW afdracht is afhankelijk van de soort activiteiten van de BV (bijvoorbeeld een BV van artsen is vrijgesteld).<br />

Een bijzondere BV is de eenmans-vennootschap waarbij alle aandelen (en dus zeggenschap) feitelijk bij één<br />

natuurlijke of rechtspersoon liggen. De wet kent dan aanvullende bepalingen omtrent het vastleggen van<br />

besluiten.<br />

Een aparte maar veel voorkomende situatie is die van de directeur-groot aandeelhouder (DGA). De DGA kan<br />

door de fiscus als zelfstandig ondernemer gezien worden, in plaats van als werknemer.<br />

de naamloze vennootschap (NV)<br />

Met als belangrijkste verschil met een BV dat de aandelen vrij verhandelbaar zijn en niet notarieel worden<br />

overgedragen. De omvang van een NV maakt dat er vaak meer organen zijn dan alleen aandeelhoudersvergadering,<br />

directie, raad van bestuur en raad van commissarissen. Het voert te ver om in dit verband daar<br />

nader op in te gaan.<br />

Dat laatste geldt ook voor de onderlinge vervlechting die tussen rechtsvormen, al of niet met rechtspersoonlijkheid,<br />

kan worden aangegaan. Zo kunnen vennootschappen aandeelhouder van elkaar zijn (moeder en<br />

dochter BV’s) en kunnen BV’s ook een maatschap vormen.<br />

4. Rechtsvormen niet primair op winst gericht<br />

Bovenstaande rechtsvormen beogen doorgaans het verwerven van inkomen en/of winst. Terwijl stichtingen<br />

en verenigingen dat niet als primair doel hebben. Daar gaat het vaak om maatschappelijke doelen.<br />

Verderop zullen we evenwel zien dat dit onderscheid inmiddels sterk vervaagd is.<br />

De stichting<br />

De stichting is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Ze wordt opgericht bij notariële akte (of<br />

testament) en de statuten moeten minimaal enkele zaken regelen, waaronder het doel van de stichting en<br />

de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders. Een stichting mag geen leden hebben (een onderscheid<br />

met de verenigingsvorm). En het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen<br />

aan haar oprichters of aan bestuursleden (een onderscheid met coöperaties]. Dit staat overigens het betalen<br />

aan oprichters of bestuurders van door hen gemaakte onkosten of het vergoeden van ter beschikking<br />

gestelde tijd niet in de weg.<br />

De wet kent slechts één orgaan, namelijk het bestuur. Dat neemt niet weg dat statutair kan worden geregeld<br />

dat er meerdere organen zijn, ook een eventuele Raad van Toezicht. De bevoegdheid tot statutenwijziging<br />

moet expliciet in de statuten zijn opgenomen, zo ook het eventuele bezit van onroerend goed. De stichting<br />

moet worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.<br />

Zonder een toezichthoudend orgaan bezit het bestuur<br />

alle zeggenschap. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen<br />

kan het openbaar ministerie en de rechtbank ingrijpen<br />

en bestuurders eventueel ontslaan.<br />

Het bestuur heeft een collectieve verantwoordelijkheid<br />

voor het besturen van de stichting. In beginsel zijn de<br />

bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk. Als het<br />

bestuur zich echter schuldig maakt aan onbehoorlijk<br />

bestuur, kunnen de afzonderlijke bestuursleden daarvoor<br />

aansprakelijk gesteld worden. En als een penningmeester<br />

een lening verkrijgt op grond van foute verstrekte<br />

informatie kan hij ook persoonlijk aansprakelijk<br />

gesteld worden.<br />

Van oudsher is de stichting een rechtsvorm ter realisering<br />

van een ‘goed doel’. Inmiddels zijn stichtingen al<br />

lang niet meer beperkt tot ‘goede doelen’ en zijn het<br />

organisaties die werkzaam zijn op sociaal terrein (ruim


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 9<br />

geïnterpreteerd). Een stichting kan ook een onderneming drijven en kan dan verplicht zijn tot BTW afdracht<br />

en vennootschapsbelasting. De winst wordt in beginsel dan aangewend voor het doel van de stichting.<br />

Het bestuur dient altijd te zorgen voor een deugdelijke boekhouding.<br />

Het overgrote deel van de voorbeelden in deze kansenatlas heeft de stichtingsvorm.<br />

De vereniging<br />

De vereniging is een rechtspersoon met leden, die niet tot doel mag hebben om winst te maken die verdeeld<br />

wordt onder de leden. Winst maken mag wel, maar die moet net als bij een stichting ten goede<br />

komen aan het doel van de vereniging. Het doel mag overigens niet strijdig zijn met de wet, of strijdig met<br />

de goede zeden, of gericht op verstoring van de openbare orde.<br />

De wetgever heeft het oprichten van een vereniging makkelijk gemaakt. Een mondelinge afspraak tussen<br />

twee of meer oprichters volstaat, of een onderlinge overeenkomst.<br />

Tegelijk wordt misbruik voorkomen doordat langs deze weg alleen verenigingen opgericht kunnen worden<br />

met beperkte rechtsbevoegdheid. Dit houdt in dat bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn en de vereniging<br />

geen onroerend goed kan bezitten.<br />

Dit laatste geldt niet voor verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, maar die moeten worden opgericht<br />

bij notariële akte. Ook dient deze te worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Inschrijving bij de<br />

Kamer van Koophandel houdt ook in dat wijzigingen in de bestuurssamenstelling en in de statuten worden<br />

doorgegeven (dit geldt ook voor stichtingen).<br />

Soms stellen subsidiegevers als voorwaarde dat de vereniging volledig rechtsbevoegd is. In dat geval kan je<br />

alsnog een zelf opgerichte vereniging bij de notaris omzetten in een met volledige rechtsbevoegdheid.<br />

Bij het oprichten van een vereniging bij de notaris worden de statuten vastgesteld. Minimaal moet een aantal<br />

zaken hierin worden geregeld, waaronder het doel van de vereniging, de verplichtingen (zoals contributie<br />

of te vervullen taken) van de leden of de wijze waarop deze worden vastgesteld, de wijze van benoeming en<br />

ontslag van bestuursleden, en het bijeenroepen van de algemene vergadering. Vaak worden aanvullende<br />

zaken geregeld in een huishoudelijk reglement, zoals de wijze van aanvragen van het lidmaatschap, de contributiebepaling,<br />

het verzorgen van een clubblad of het beheer van een website, taakverdeling binnen het<br />

bestuur, gebruik van de verenigingsruimte e.d. In de statuten is dan geregeld welke procedure gevolgd wordt<br />

voor het vaststellen en wijzigen van het huishoudelijk reglement.<br />

Een vereniging dient tevens een financiële administratie bij te houden. Het bestuur moet jaarlijks hierover<br />

verantwoording afleggen aan de algemene vergadering. Als de jaarcijfers niet door een accountant getoetst<br />

zijn, moet de algemene vergadering een kascommissie instellen die de boeken controleert en verslag uitbrengt<br />

aan de algemene vergadering.<br />

De algemene vergadering is het hoogste orgaan binnen de vereniging, dit in tegenstelling tot een stichting<br />

waar het bestuur het hoogste orgaan is. Wettelijk zijn een groot aantal zaken geregeld omtrent de zeggenschap<br />

binnen een vereniging. Voor een belangrijk deel kan daarvan worden afgeweken, mits dat statutair is<br />

vastgelegd. Het wijzigen van statuten is altijd voorbehouden aan de algemene vergadering.<br />

Hierna wordt verder ingegaan op de zeggenschap binnen een vereniging, als onderdeel van de paragraaf<br />

over coöperaties. (Een coöperatie is een bijzondere vorm van vereniging.)<br />

Onder de voorbeelden van deze kansenatlas komen meerdere verenigingen voor, zoals de agrarische<br />

natuurvereniging Vockestaert, de verenigingen van wijkeigenaren, Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />

Ontwikkeling en het Wooninitiatief Nuenen. Bij woongroepen zijn gebruikersverenigingen regelmatig aan te<br />

treffen, eventueel onder een beherende stichting. Uitzonderlijk is de Vereniging voor Samenlevingsopbouw,<br />

een met veel vrijwilligers opererende welzijnsinstelling die met de verenigingsvorm het ‘voor en door de<br />

buurt’-karakter uitdraagt.


10 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />

5. Een bijzondere rechtsvorm: de coöperatie<br />

Een tussenvorm tussen ‘winststreven’ en ‘maatschappelijk doel’ tref je aan bij de coöperatie. Voorbeelden<br />

hiervan in deze kansenatlas zijn De Nieuwe Band, het Compagniester Banket of de Coöperatieve windenergievereniging<br />

Kennemerwind.<br />

Deze rechtsvorm is in menig opzicht een ondergeschoven kindje. Als je bij een notaris komt met het verzoek<br />

een coöperatie op te richten, zal deze als eerste proberen je van dit idee af te brengen. En als je bij de<br />

Koninklijke Notariële Beroepsvereniging (KNB) informeert naar specialisten op het terrein van coöperaties,<br />

acht men alle notarissen (per definitie) bekwaam. De praktijk wijst echter anders uit. Ook op de website van<br />

de KNB is de coöperatie amper terug te vinden.<br />

Toch is het een rechtsvorm die bij uitstek past op een combinatie van Baat & Nut. We gaan hierna daarom<br />

wat uitgebreider in op de coöperatieve rechtsvorm. (Zie ook de verwijzingen aan het slot.)<br />

De coöperatie: vereniging én onderneming<br />

De coöperatie is een bijzonder soort vereniging. Zij is namelijk tegelijkertijd een onderneming. Kenmerkend<br />

voor een vereniging is het democratische karakter ervan. Een vereniging heeft leden, die gezamenlijk de<br />

algemene ledenraad vormen. Dat is ook het hoogste beslissingsorgaan. In beginsel kan er dus geen besluit<br />

worden genomen dat niet door de meerderheid van de leden wordt gedragen.<br />

Deze wijze van besluitvorming heeft soms als nadeel dat het de slagvaardigheid van de organisatie beperkt.<br />

Als slagvaardigheid heel belangrijk is, kiest men eerder voor een stichting als rechtsvorm. Dat heeft een<br />

bestuur als hoogste orgaan waarin een beperkt aantal personen zitting hebben.<br />

De coöperatie is ook een onderneming. Een onderneming met als kenmerk dat die voordeel moet opleveren<br />

voor de leden. Net zoals andere ondernemingsvormen (zelfstandigen, maatschap en firma’s, vennootschappen)<br />

kan ze winst maken. En over winst moet vennootschapsbelasting worden betaald, voor een coöperatie<br />

op ongeveer dezelfde wijze als vennootschappen.<br />

Maar een coöperatie gaat doorgaans anders met ‘winst’ om. Soms wordt de winst bewust zo klein mogelijk<br />

gehouden. De leden krijgen dan een rechtstreeks voordeel omdat ze goedkoop goederen en diensten geleverd<br />

krijgen. Zij sparen dan kosten uit. Een eventuele kleine winst wordt dan als eigen werkkapitaal gereserveerd,<br />

van waaruit bijvoorbeeld nieuwe gereedschappen worden bekostigd.<br />

Het ‘niet streven naar winstmaximalisatie’ is kenmerkend voor de coöperatie. Samen met de democratische<br />

vorm komt hierin het ideële karakter van de coöperatie tot uiting.<br />

Verschillende soorten coöperaties<br />

De coöperatie is in de wet globaal omschreven. Dat maakt dat er veel ruimte is om een coöperatie naar<br />

eigen inzicht vorm te geven. In de praktijk bestaan dus ook vele varianten. Als belangrijkste onderscheiden<br />

we:<br />

- verbruikscoöperaties, waarbij de leden afnemers zijn van producten en/of diensten die door de gezamenlijke<br />

inkoop/organisatie voordeliger zijn; ook de coöperatieve verenigingen van eigenaren (‘woongroepen’)<br />

vallen hieronder<br />

- werknemers productie coöperatie, werknemers zijn in dienst van de coöperatie en behouden zelf de volledige<br />

zeggenschap over hun productie<br />

- bedrijfscoöperaties, waarbij de leden (zelfstandig) ondernemer zijn die een onderdeel van hun productie<br />

gezamenlijk door de coöperatie laten uitvoeren (gezamenlijke inkoop, of afzet c.q. veiling van hun producten);<br />

er zijn ook bedrijfscoöperaties waarvan leden ondernemer en producent zijn (bijv. coöperatieve meubelmakerij)<br />

Een coöperatie is een rechtspersoon die moet worden opgericht bij notariële akte. De wet maakt onderscheid<br />

tussen coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij; een als vereniging functionerende verzekeringsmaatschappij.<br />

Ook onderscheidt de wet naar personeelsomvang en eigen vermogen zogenoemde grote<br />

coöperaties. Deze hebben verplicht een Raad van Commissarissen. De ‘onderlinge’ en de ‘grote’ coöperatie<br />

laten we hier verder buiten beschouwing.<br />

In de naam moet de aanduiding coöperatief zijn opgenomen met aan het eind de afkorting die aangeeft<br />

welke vorm van aansprakelijkheid geldt voor de leden: WA (wettelijke aansprakelijkheid, lees ‘volledige aansprakelijkheid’),<br />

UA (uitgesloten aansprakelijkheid) of BA (beperkte aansprakelijkheid). Als in de statuten de<br />

aansprakelijkheid niet nader wordt omschreven, geldt automatisch de WA-vorm.


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 11<br />

Zeggenschap (coöperatie en vereniging)<br />

Al eerder is aangegeven dat de coöperatie vereniging én onderneming is. De wettelijke bepalingen omtrent<br />

zeggenschap en besluitvorming van een vereniging zijn ook van toepassing op de coöperatie. Als we hierna<br />

van vereniging spreken geldt dat dus ook voor de coöperatie; als we spreken over coöperatie is het alleen<br />

op deze rechtsvorm van toepassing.<br />

De algemene vergadering is het hoogste orgaan binnen de vereniging. Voorzover de wet en de statuten niet<br />

anders voorschrijven, beschikt deze algemene vergadering over alle bevoegdheden. Een bevoegdheid die<br />

altijd blijft voorbehouden aan de algemene vergadering is het wijzigen van de statuten.<br />

De algemene vergadering kan ook bestaan uit afgevaardigden. Deze moeten dan door de leden zijn gekozen.<br />

Op deze wijze kan de slagvaardigheid<br />

drastisch worden vergroot.<br />

Zo kan een buurtvereniging<br />

de algemene vergadering samenstellen<br />

door afgevaardigden per<br />

straat te laten verkiezen. Of een<br />

wooncoöperatie met 300 leden<br />

kan per sector van het gebouw<br />

afgevaardigden laten kiezen en<br />

zo de algemene vergadering tot<br />

bijvoorbeeld 30 terug brengen. In<br />

dat geval kan statutair wél worden<br />

vastgelegd dat bepaalde<br />

belangrijke besluiten aan een<br />

referendum onder álle leden<br />

moeten worden onderworpen.<br />

Bijvoorbeeld als het gaat om statutenwijziging.<br />

Het bestuur wordt benoemd uit<br />

de leden van de vereniging. Dat geschiedt in beginsel door de algemene vergadering. Het bestuur mag voor<br />

minder dan de helft bestaan uit niet-leden, waarmee deskundigheid van buiten kan worden aangetrokken.<br />

Deze ‘externe bestuursleden’ kunnen ook stemrecht hebben in de algemene vergadering.<br />

In de statuten kan worden bepaald dat bepaalde geledingen of andere betrokkenen een bindende voordracht<br />

mogen doen voor een bestuurszetel. Maar met een tweederde meerderheid kan de (algemene) vergadering<br />

die de benoeming verricht, zo’n benoeming weigeren.<br />

Statutair kan aan het bestuur alle bevoegdheden van de algemene vergadering worden toegekend, behalve<br />

het wijzigen van statuten. Als bij wijze van spreken alle bevoegdheden zijn toegekend aan het bestuur, dan<br />

blijft altijd de sanctiemogelijkheid over dat het orgaan dat het bestuur heeft benoemd, meestal de algemene<br />

ledenvergadering, het bestuur schorst of ontslaat. Dat ontslag kan altijd en direct, ook als de bestuurder(s)<br />

een arbeidsrechtelijke overeenkomst hebben, bijvoorbeeld als ze tevens directeur zijn.<br />

Bij een belangentegenstelling tussen bestuurder(s) en de vereniging, kan de algemene vergadering iemand<br />

anders aanwijzen die de vereniging vertegenwoordigt.<br />

Voor de coöperatie stelt de wet enkele regels omtrent een Raad van Commissarissen. Voor de vereniging<br />

niet, maar de mogelijke aanwezigheid van commissarissen bij een vereniging wordt in de wet wel genoemd.<br />

De statuten kunnen dus bepalen dat er een Raad van Commissarissen wordt ingesteld. De commissarissen<br />

van de coöperatie zien toe “op beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de rechtspersoon<br />

en de daarmee verbonden onderneming”. Zij hebben de mogelijkheid bestuurders te schorsen, wat door de<br />

algemene vergadering ongedaan gemaakt kan worden. Commissarissen hebben een raadgevende stem in<br />

de algemene vergadering. Statutair kunnen taak en bevoegdheden van de commissarissen verruimd worden.


12 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />

6. Keuze van rechtsvorm<br />

De wet onderscheidt rechtsvormen primair naar:<br />

1. streven naar winst of inkomen (maatschap, v.o.f., BV, NV)<br />

2. werken aan een maatschappelijk doel,<br />

a. zonder leden via een stichting<br />

b. met leden via een vereniging (volledig rechtsbevoegd of beperkt)<br />

3. streven naar inkomen in gezamenlijkheid / met maatschappelijk doel (coöperatie)<br />

Gelet op de beperkte betekenis van de 1e genoemde voor Associaties van Baat & Nut laten we die verder<br />

buiten beschouwing.<br />

Een tweede kenmerk is de verdeling van zeggenschap. Een vereniging en coöperatie legt de (uiteindelijke)<br />

zeggenschap bij de leden en is democratischer van karakter dan een stichting, waar het bestuur de uiteindelijke<br />

zeggenschap heeft. De laatste is meer slagvaardig in de besluitvorming.<br />

Bij de vraag welke rechtsvorm te kiezen gaat het dan ook in eerste aanleg over de vraag “wat is het doel,<br />

commercieel, maatschappelijk of een mengvorm” en “hoe willen we de zeggenschap regelen”. Maar er zijn<br />

meer afwegingen van belang.<br />

Vele varianten doen verschillen vervagen<br />

In de statuten van vereniging, coöperatie en stichting kan je veel zaken naar eigen inzicht regelen; en dat<br />

gebeurt dan ook in de praktijk. Een stichting kan donateurs hebben, of huurders die vertegenwoordigers in<br />

een donateurs/huurders raad hebben. Deze raad kan weer bepaalde bevoegdheden ten opzichte van het<br />

bestuur hebben (advisering of goedkeuring jaarplannen) en bijvoorbeeld het recht tot voordracht van enkele<br />

bestuursleden. Andersom kan een vereniging werken met een verkozen kleine ledenraad en veel bevoegdheden<br />

van de algemene vergadering delegeren aan het bestuur. Waardoor de vereniging heel slagvaardig<br />

wordt en het verschil met een stichting vervaagt.<br />

Zo ook vervaagt het verschil in “commercieel” karakter. Weliswaar blijft formeel staan dat stichtingen en<br />

verenigingen het verwerven van inkomen of het maken van winst niet als doel mogen hebben. Het verschil<br />

met de commerciële rechtsvormen kan niettemin danig vervagen. Zo zullen de topsalarissen van directeuren<br />

van ziekenfondsen en woningbouwcorporaties (doorgaans stichtingen) bij menig BV-directeur jaloerse<br />

blikken opwekken. Andersom leert de Triodosbank in Zeist dat ideële doelen ook gestalte kunnen krijgen<br />

binnen NV en BV-vorm.<br />

Het is overigens deze variatie van ‘tussenvormen’ die in de praktijk zijn ontstaan, die de notarissen ook het<br />

instrument geven om een ‘aangepaste stichting’ te adviseren als men aanvankelijk komt om een coöperatie<br />

op te richten.<br />

Vanwege deze variatie zal de fiscus in beginsel altijd kijken naar de feitelijke activiteiten en de geldstromen<br />

die in de organisatie omgaan. Zo krijgt een nieuw opgerichte stichting na enige tijd het verzoek om de jaarrekeningen<br />

op te zenden en beoordeelt de fiscus of er sprake is van feitelijke bedrijfsuitoefening; en of er<br />

sprake is van BTW-plicht, afdracht van loonbelasting en vennootschapsbelasting. Niettemin kan bij twijfelgevallen<br />

ook de fiscus zich laten overtuigen door de gekozen rechtsvorm.<br />

Imago<br />

Deze variatie in ‘tussenvormen’ neemt niet weg dat voor overheid en publiek het beeld dat men van een<br />

organisatie heeft toch vaak bepaald wordt door de algemene kenmerken ‘commercieel’ versus ‘maatschappelijk<br />

doel’ en ‘slagvaardig’ versus ‘democratisch’.<br />

Zo is de kans klein dat een overheid subsidie verstrekt aan een BV als het gaat om een maatschappelijk<br />

doel.<br />

En als de insteek van de overheid is dat ‘velen moeten meeprofiteren van de verstrekte subsidie’, dan zal<br />

een vereniging als rechtsvorm al gauw een streepje voor hebben. Het ledental is dan vaak een makkelijk<br />

handvat om het maatschappelijk draagvlak te beoordelen.<br />

Maar als de overheid snel effect wil zien van een slagvaardige organisatie, of als politici de voorkeur geven<br />

aan het makkelijk kunnen aanspreken van kader binnen de organisatie en erop willen kunnen vertrouwen<br />

dat mondelinge afspraken worden nagekomen, zullen deze eerder sympathie tonen voor de stichtingsvorm.<br />

Op dezelfde wijze laat een coöperatie zich vooral associëren met een gezamenlijk belang of maatschappe-


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 13<br />

lijk doel, waarvoor de leden zich persoonlijk inzetten omdat ze er zelf ook belang bij hebben. Deze persoonlijke<br />

binding maakt dat de organisatie eerder als betrouwbare partner gezien wordt. In beginsel is dit dan<br />

ook een voor de hand liggende rechtsvorm als we het hebben over “Associaties van Baat & Nut”.<br />

Hoe dan ook speelt deze beeldvorming bij de keuze van de rechtsvorm een niet te verwaarlozen rol.<br />

Uitwijkmogelijkheden<br />

Het is goed om je af te vragen waarvoor je precies een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid wilt kiezen. De<br />

lichtste vorm is die van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, die je als het ware ter plekke met<br />

een aantal personen kunt aannemen. Dat is een kleine moeite en er is weinig reden om er veel hoofdbrekens<br />

aan te wijden, te meer omdat je de vereniging even zo makkelijk weer kunt opheffen, of bepaalde<br />

afspraken weer kunt wijzigen. Maar juist de beperkte rechtsbevoegdheid is reden om een rechtsvorm met<br />

volledige rechtspersoonlijkheid te kiezen. Dat betekent dat de formele stap naar de notaris gezet moet worden<br />

en dat heeft enkele nadelen:<br />

- het kost geld<br />

- het kost tijd en moeite, wat ten koste gaat van de eigenlijke activiteiten<br />

- binnen de organisatie/groep die er tot dan toe bestaat moet een discussie gevoerd worden over de te kiezen<br />

rechtsvorm en wie dat traject gaat leiden<br />

- er moet gesproken worden over formele doelen, organen, taken, verantwoordelijkheden en functies en wie<br />

deze zou moeten bezetten.<br />

Niet zelden is dit een traject dat onderlinge tegenstellingen blootlegt en zonder duidelijke procedurele<br />

afspraken vooraf zich ontpopt tot een stevige splijtzwam.<br />

Het houdt dus ook risico’s in om zo’n stap te zetten. Dan is het goed om je af te vragen waarvoor je de stap<br />

naar zelfstandige rechtspersoonlijkheid wilt zetten. En of er geen alternatieven zijn, zodat je die stap kunt<br />

uit- of afstellen. We noemen enkele uitwijkmogelijkheden, afhankelijk van de aanvankelijke reden.<br />

a. In aanmerking komen voor subsidie of steun uit fondsen<br />

Je kan een ‘bevriende’ (welzijns)instelling de aanvraag laten verrichten, waarbij jouw organisatie als zelfstandig<br />

project geldt waarvoor de kosten en baten afzonderlijk worden bijgehouden. Risico is dat deze<br />

instelling eigen voorwaarden gaat stellen, waarop je niet zit te wachten. Of dat het imago van jouw organisatie<br />

te veel gekoppeld wordt aan, of geheel onder gaat in dat van de instelling. Aan te bevelen is om minimaal<br />

als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid afspraken hierover met de instelling schriftelijk vast te<br />

leggen.<br />

b. Personeel gaat betaald werken voor jouw organisatie<br />

Personeel in loondienst nemen is een zware verantwoordelijkheid. Daarvoor is een stevige organisatie nodig<br />

met duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Een alternatief is om medewerkers voor eigen rekening<br />

en risico te laten werken, als free-lance kracht of als zelfstandig ondernemer.<br />

Een andere uitwijkmogelijkheid is om personeel in dienst te laten nemen door een andere instelling, die de<br />

medewerker vervolgens detacheert bij jouw organisatie. Veel grote steden kennen een werkgeversinstituut<br />

speciaal hiervoor opgericht. Of grotere welzijnsinstellingen vervullen deze functie. Afspraken hierover met<br />

woningbouwcorporaties, zorginstellingen of gemeenten zijn ook denkbaar. Kies een instelling die actief is op<br />

het terrein waarop je zelf ook actief bent. Voorts zijn er op aanvraag soms additionele arbeidsplaatsen<br />

beschikbaar die (afhankelijk van de regeling) vanuit een gemeentelijke organisatie worden gedetacheerd<br />

(de zogenoemde WIW-plaatsen, ook bekend als Melkertplaatsen en ID-banen). De voortzetting van deze<br />

regelingen staat thans (begin 2003) echter volop ter discussie.<br />

Ook hier geldt dat je minimaal als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid afspraken schriftelijk vastlegt<br />

met de detacherende instelling. Ga ervan uit dat zij weten wat de implicaties zijn van diverse soorten<br />

arbeidscontracten en richt je zelf vooral op welke risico’s je wel en niet wilt lopen. Een derde uitwijkmogelijkheid<br />

is het inhuren van uitzendkrachten. Als dit op commerciële basis geschiedt betaal je een relatief hoog<br />

uurtarief. En je loopt het risico dat het uitzendbureau van jouw vereniging een zekerheidsstelling verlangt in<br />

de vorm van een bankgarantie. Inhuren op niet commerciële basis is soms mogelijk als er door de lokale<br />

overheid een uitzendorganisatie is opgezet die additionele arbeidsplaatsen gebruikt.


14 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />

c. Beperken van financiële aansprakelijkheid<br />

Door zorgvuldig te zijn bij afspraken waarmee veel geld is gemoeid, kan je de feitelijke aansprakelijkheid<br />

ook beperken. Wees duidelijk over wat een andere partij kan verwachten en sluit de mogelijkheid van aansprakelijk<br />

stellen zo veel mogelijk uit. Bijvoorbeeld, een bijdrage van sponsors aan activiteiten moet niet<br />

inhouden dat jullie verplicht zijn om de activiteiten ook door te laten gaan; of dat er een bepaald aantal<br />

deelnemers zal opkomen. Je kan ook kijken of er partijen of sponsors zijn die een exploitatierisico voor hun<br />

rekening willen nemen; leg dat altijd schriftelijk vast of zorg dat anderen getuige zijn van een mondelinge<br />

toezegging.<br />

Spreiding van financiële risico’s is ook een beproefd middel. Spreek onderling met elkaar af tot welk bedrag<br />

je eventueel risico wilt lopen. Leg dat ook in een verslag vast.<br />

Zorgvuldigheid kan ook zijn dat je van te voren een (bevriende) jurist raadpleegt over risico’s voor aansprakelijkstelling<br />

die je loopt bij voorgenomen activiteiten of acties.<br />

Voor individuele deelnemers of bestuursleden kan een eigen rechtsbijstandverzekering een achtervang zijn.<br />

Het toetreden tot het bestuur van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid kan overweging zijn om<br />

een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten (voorzover niet al aanwezig). Een dergelijke verzekering<br />

beschermt je in ieder geval tegen al te makkelijk ingediende claims van aansprakelijkheid. Neem wel de<br />

moeite om te kijken naar de voorwaarden van de rechtsbijstandverzekering. Een dergelijke verzekering<br />

neemt niet weg dat als je uiteindelijk aansprakelijk blijkt, je wel de schade dient te vergoeden.<br />

Als je ondanks betoonde zorgvuldigheid aansprakelijk wordt gesteld, kan je het de eisende partij zo onaantrekkelijk<br />

mogelijk maken. Misschien is er een tegeneis in te dienen die je onderhandelingsmarge biedt.<br />

Misschien kan jouw eigen organisatie op zo veel publieke goodwill rekenen dat zoeken van media-aandacht<br />

ten koste gaat van het imago van de eiser. Misschien kan je hetzelfde bereiken door politieke steun te verwerven.<br />

Misschien wil een advocaat op basis van no-cure no-pay jullie ‘sympathieke belang’ verdedigen. Of<br />

is er een belangenorganisatie die zich voor jullie wil inzetten (vakbond, consumentenbond, woonbond).<br />

Misschien ook is er een partij bereid om de schade voor jullie te betalen om daarmee het voortbestaan van<br />

jullie organisatie te verzekeren.<br />

In situaties waarin de schuldeiser en jullie organisatie (nog) niet zo lijnrecht tegenover elkaar staan, kan je<br />

de schade wellicht ook beperken door bemiddeling in te roepen van een onafhankelijke gezaghebbende<br />

partij. Toewerken naar een genoegdoening in natura is soms ook een acceptabele uitweg voor een schadeclaim.<br />

Een geheel andere situatie ontstaat als je als actieve groep juist niet herkenbaar bent als (formele) organisatie.<br />

Actiegroepen en internetgemeenschappen die zich inzetten voor bepaalde doelen, kunnen er belang<br />

bij hebben geen (herkenbare) organisatie te vormen. Het aansprakelijk stellen door derden wordt dan ook<br />

heel moeilijk. De eisende partij moet dan achterhalen wie de aansprakelijk te stellen persoon is, hij moet<br />

duidelijk kunnen maken dat deze bij de zaak is betrokken, welk aandeel deze persoon heeft gehad en wat<br />

dat aandeel betekent voor het totaal van de door eisende partij geleden schade. Dit zijn vaak onoverkomelijke<br />

hindernissen. Let wel, we gaan hierbij uit van civielrechtelijke conflicten en niet van schendingen van<br />

het strafrecht.<br />

d. Formaliseren van de eigen organisatie<br />

De behoefte om een rechtsvorm te kiezen kan ook voortkomen uit de behoefte om de eigen organisatie te<br />

formaliseren. Dat wil zeggen het vastleggen van taken en verantwoordelijkheden en de zeggenschap. Het<br />

erkend willen worden als rechtspersoon die formeel naar buiten kan treden, kan hier ook toe gerekend worden.<br />

Dat is bijvoorbeeld het geval als je als groep bezwaar wil aantekenen tegen overheidsbeslissingen of<br />

als je een gemeenschappelijk belang wilt kunnen verdedigen tegen andere partijen.<br />

Hiervoor volstaat het om te beginnen als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, dan bewandel je<br />

tevens de makkelijkste weg. Als je uitgaat van voorbeeldstatuten hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden<br />

en kan je je richten op de specifieke elementen die je daarin wilt wijzigen. Het wijzigen van de eigen statuten<br />

is relatief eenvoudig en je kunt de interne afspraken laten meegroeien met de eigen organisatie. Als na<br />

verloop van tijd de eigen organisatie redelijk is uitgekristalliseerd, is te overwegen de vereniging om te zetten<br />

in een met volledige rechtsbevoegdheid. Met min of meer kant-en-klare concept statuten is de verschuldigde<br />

bijdrage aan de notaris beperkt en krijg je voor een gering bedrag bescherming tegen persoonlijke<br />

aansprakelijkheid. Maar als dat in jullie organisatie niet speelt en de doelstelling strookt met de verenigingsvorm,<br />

en als er geen onroerend goed in bezit wordt genomen en evenmin de andere genoemde redenen<br />

aanwezig zijn, kan je de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid evenzogoed handhaven.


De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 15<br />

Schema ter afweging<br />

Hieronder volgt ter vergemakkelijking van de keuze voor rechtsvorm een vergelijkend schema tussen vereniging,<br />

coöperatie en stichting. Het is ontleend aan het boekje "De kleine coöperatie".<br />

Wat in Uw situatie belangrijk is<br />

SELECTIESCHEMA RECHTSVORMEN<br />

(selectiecriteria) Stichting vereniging coöperatie<br />

een klein bestuur dat alle verantwoordelijkheid draagt + — —<br />

makkelijk te realiseren gezamenlijke besluitvorming — + +<br />

sociale doelstelling uitdragen + o o<br />

activiteiten voor eigen groep / leden — + +<br />

non-profit karakter uitdragen + + —<br />

ondernemingskarakter uitdragen<br />

(of werkzaam in commerciële sector) — — +<br />

subsidies belangrijkste inkomstenbron + o —<br />

eigen bijdragen leden belangrijkste inkomstenbron<br />

(in geval van stichting ‘donateurs’) o + o<br />

opbrengsten uit activiteiten belangrijkste inkomstenbron o o +<br />

financiële mengvorm<br />

(ondernemer + werknemer, verhuurder + eigenaar) — — +<br />

belastingheffing zo makkelijk mogelijk voorkomen + + —<br />

leden nemen deel als zelfstandig ondernemer — o +<br />

deelname van uitkeringontvangers zo makkelijk mogelijk regelen<br />

(bij stichting is vaak erkenning als vrijwilliger nodig) o + —<br />

leden delen in de winst *) — — +<br />

+ deze rechtsvorm geniet voorkeur<br />

o neutraal<br />

— deze rechtsvorm is ongunstig<br />

Gebruik: bepaal welke selectiecriteria voor u belangrijk zijn. Geef de drie rechtsvormen 1 punt voor iedere plus en trek 1 punt af voor<br />

iedere min; een neutrale waarde levert geen punt. Als een bepaald criterium heel belangrijk is, kunt u ook 2 punten (of meer) optellen<br />

of aftrekken. De rechtsvorm met de meeste punten komt in beginsel in aanmerking. Als de drie rechtsvormen bijna nul scoren, wil dat<br />

zeggen dat de gekozen criteria tegenstrijdig zijn. Dan is te overwegen om een combinatie van rechtsvormen te kiezen, waar de verschillende<br />

activiteiten in worden ondergebracht.<br />

Het met *) gemerkte criterium is naar één kant doorslaggevend. Als er winst wordt uitgekeerd, komen stichting en vereniging niet in<br />

aanmerking. Als er geen winst wordt uitgekeerd, kunnen alle drie nog in aanmerking komen.<br />

Informatie<br />

Voor nadere informatie over rechtsvormen kan je kijken op de website van de Koninklijke Notariële<br />

Beroepsvereniging (KNB): http://www.notaris.nl (waaraan ook bovenstaande informatie voor een belangrijk<br />

deel is ontleend).<br />

Nog bredere juridische voorlichting is te vinden op het Juridisch Startpunt onder http://www.juridisch.com<br />

Dit kent ook een evenknie in het Fiscaal Startpunt onder http://www.fiscaal.nl<br />

Meer informatie over de coöperatieve rechtsvorm is te vinden in "De kleine coöperatie" (Peter W. Voogt, LCO<br />

1998), dat tevens te downloaden is van http://www.kansenatlas.nl<br />

Op deze website is eveneens het vergelijkingsschema van verenigingsvormen en stichting van de KNB opgenomen,<br />

aangevuld met de coöperatieve vorm.<br />

Voorbeeld statuten van vereniging, stichting en coöperatie zijn eveneens te vinden op de website<br />

http://www.kansenatlas.nl (vanaf medio 2003).


16 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 17<br />

Organisatie Guideline<br />

"We vormden nu een officiële stichting en de taken in het galeriebestuur waren verdeeld. Maar die taakverdeling<br />

zei verder weinig over de verdeling van de werkzaamheden bij onze eerste klus: de inrichting van de<br />

galerie. Schoonmaken, muurtjes wegbikken, elektriciteit aanleggen, waterleiding verleggen, schilderen,<br />

inrichting regelen. Iedereen deed waar hij goed in was, of had een kennis die iets kon die erbij gehaald<br />

werd. En dat alles op vrijwillige basis. Zorgen voor bier of wijn ter plekke of een pizza wilde de animo nog<br />

wel eens vergroten. Als de voorzitter het al in z’n hoofd haalde om dwingende ‘voorstellen’ te doen, als het<br />

iemand niet paste of geen zin had kon hij hoog of laag springen: het ging toch niet door. Kortom, overleggen<br />

en consensus vorming was noodzakelijk.<br />

En bij het organiseren van tentoonstellingen kwamen we er ook al snel achter dat onze kunstkenner doorslaggevend<br />

was. Weliswaar stond in de statuten dat de keuze voor een te organiseren tentoonstelling was<br />

onderworpen aan een bestuursbesluit, maar denk maar niet dat we iets konden besluiten zonder zijn<br />

instemming. Niemand anders had kennis, gezag en zin om het overleg met kunstenaars te voeren. Dit werd<br />

dus het ‘natuurlijke domein’ van onze kunstkenner; bij problemen waren we op afroep beschikbaar.<br />

En er was wel meer dat in de praktijk afweek van de formele taakverdeling. De secretaris-penningmeester<br />

diende ieder jaar de jaarrekening op te stellen, maar had vaak wel wat anders aan z’n hoofd. Een verzoek<br />

van de voorzitter kon daar maar weinig aan veranderen. En wie kon het eigenlijk wat schelen, als je genoeg<br />

op de bankrekening hebt staan, is dat niet echt een zorg. En als er te weinig geld was, werd het weer tijd<br />

voor een bedelbrief naar donateurs. Niettemin, later bleek dat voor het afsluiten van een belangrijke en<br />

tevens goedkope verzekering de jaarcijfers wel moesten worden opgeleverd. En met een kleine inhaalslag<br />

van de penningmeester werd hier prompt aan voldaan.<br />

Kortom, hier was sprake van een organisatie gebaseerd op onderlinge samenwerking en op gelijkwaardigheid.<br />

Als men niet zelf overtuigd was van nut en noodzaak gebeurde het gewoon niet. Deze organisatiecultuur<br />

is inherent voor een club die drijft op vrijwilligers en waar de wederzijdse afhankelijkheden beperkt<br />

zijn, of gelijkwaardig verdeeld."<br />

De praktijk is dus vaak harder dan de leer. Wat niet wegneemt dat het van belang kan zijn je te verdiepen in<br />

enkele leerstellingen rond de organisatie. De nadruk ligt hierbij op enkele, want als het gaat om "organisatieleer"<br />

zijn er genoeg boeken (en theorieën) om ieder initiatief op voorhand onder te bedelven.<br />

We gaan in op de volgende onderwerpen die van belang kunnen zijn voor het organiseren van je eigen<br />

Associatie van Baat & Nut:<br />

- de verschillende manieren waarop je een organisatie kunt vormgeven<br />

- stadia die de associaties doormaken bij voortgaande groei<br />

- tot slot: aandacht voor het verenigen van het tegenstrijdige als essentie van de organisatieopgave bij<br />

Associaties van Baat & Nut


18 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

1. Organisatietypen<br />

De variatie in de praktijk is enorm. Wereldwijd zijn er tientallen miljoen ondernemingen. In de theorie weet<br />

men die verscheidenheid dikwijls toch terug te brengen tot een aantal dat op de vingers van twee handen te<br />

tellen is. Zo ook hier. We onderscheiden:<br />

- De bureaucratische organisatie<br />

- De missionaire organisatie<br />

- De vrijwillige vereniging<br />

- De sociocratische werkgemeenschap<br />

- De innovatieve onderneming<br />

- De netwerkorganisatie<br />

- Virtuele gemeenschappen<br />

De eerste twee van deze zeven typen wordt vooral genoemd als referentiepunt waar de meeste Associaties<br />

van Baat & Nut zich tegen afzetten. Soms nadrukkelijk, zoals tijdens het interviewen blijkt ("zo willen wij het<br />

hier absoluut niet"), maar meestal de facto.<br />

De andere vijf zijn op hun beurt weer te zien als aantrekkelijke oriëntatiepunten wanneer beginnende initiatieven<br />

hun weg zoeken naar de best passende vorm.<br />

1.1 De bureaucratische organisatie<br />

De medewerkers van deze type organisatie nemen helder gedefinieerde posities in. Aan hun positie ontlenen<br />

de functionarissen wat ze mogen doen en laten, alsmede wie ze moeten raadplegen en wanneer. We<br />

kennen de bureaucratische organisatie goed vanuit het openbaar bestuur. Met het harkje als organogram<br />

waar de directeur een in vele onderdelen opgesplitste organisatie bij elkaar houdt. De socioloog Weber<br />

legde zo’n 80 jaar geleden de basisprincipes vast, die heden ten dagen nog zeer goed zichtbaar zijn.<br />

Er is niet alleen een vaste hiërarchie, er is ook een vaste verdeling van taken en bevoegdheden, gebaseerd<br />

op regels, schriftelijk vastgelegd en afdwingbaar (procedures en protocollen). Binnen de bureaucratie ligt<br />

veel gekwalificeerd werk waar gespecificeerde diploma’s voor moeten worden meegenomen. De vrijheid van<br />

handelen van de medewerkers wordt in hoge en bekende mate ingeperkt. De volgorde van beslissen, aan<br />

wie eerst toestemming gevraagd wordt, alvorens er afgeweken wordt van de regel, is van uiterst belang<br />

binnen dit type organisatie.<br />

Het openbaar bestuur hanteert de bureaucratie om rechtszeker en rechtsgelijk gewaardeerde zaken (bijv.<br />

uitkeringen) en diensten (bijv. zorg) te verdelen. Op de markt zien we ook min of meer bureaucratisch georganiseerde<br />

ondernemingen. Mintzberg noemt ze ‘machine organizations’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan<br />

autofabrieken, een grote brouwerij, of aan een semi-lopende band bedrijf als McDonalds.<br />

Hiërarchie is essentieel voor de bureaucratie<br />

Formeel is altijd duidelijk wie de baas is en welke afdeling waarover bevoegd is. Maar in de praktijk vallen<br />

klanten en werkprocessen niet altijd simpel in te delen, waardoor het ‘van ‘t kastje naar de muur‘ en competentiestrijd<br />

de efficiëntie en effectiviteit doen dalen. Een sterk hiërarchische organisatie stellen we ons voor<br />

als een met veel geledingen, duidelijke toedeling van taken en verantwoordelijkheden inclusief een eindverantwoordelijk<br />

persoon of orgaan. De geledingen zijn vaak aan elkaar gekoppeld met het ‘linking-pin’<br />

systeem.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 19<br />

Voorbeeld linking-pin<br />

chef levensmiddelen<br />

productieteam<br />

levensmiddelen<br />

chef brood chef groente chef zuivel<br />

mw. 1 mw. 2 mw. 3 mw. 1 mw. 2 mw. 3 mw. 1 mw. 2<br />

afdeling brood afdeling groente afdeling zuivel<br />

De leiders van verschillende eenheden op eenzelfde niveau (bijvoorbeeld de afdelingen brood, groente en<br />

zuivel in een winkelbedrijf) vormen samen een team op een niveau hoger (productieteam levensmiddelen),<br />

samen met de chef levensmiddelen. Er is weinig fantasie nodig om op dezelfde manier een productieteam<br />

non-food ernaast te denken, met afdelingen ‘huishoudelijk’, ‘schoonmaak’ en ‘persoonlijke verzorging’. De<br />

chef ‘levensmiddelen’ en de chef ‘non-food’ vormt samen met de filiaalchef het managementteam, met de<br />

filiaalchef als eindverantwoordelijke. Het model heet ‘linking-pin’ omdat iedere chef deelneemt in twee niveaus.<br />

Zo maakt de chef ‘brood’ deel uit van de afdeling brood en zit tevens in het productieteam levensmiddelen.<br />

De chef vormt de ‘linking-pin’ tussen de twee geledingen.<br />

Een hiërarchische organisatie gaat vaak samen met:<br />

- een uitgekristalliseerd ‘productieproces’ waarin weinig verandering optreedt<br />

- een stabiele externe omgeving<br />

- aanwezigheid van betaalde krachten<br />

- verregaande taakopsplitsing<br />

Baat & Nut<br />

Bureaucratische organisaties kom je onder de Associaties van Baat & Nut niet tegen, maar hiërarchische<br />

wel.<br />

Een zekere hiërarchie is bijvoorbeeld aan te treffen in Galerie Herenplaats. De professionele<br />

teamleiders zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de galerie en kunstuitleen en leggen<br />

verantwoording af aan de teamleider van de PameijerKeerkring. Op hun beurt bepalen ze<br />

waar de vrijwilligers voor worden ingezet en bepalen ze ook het kader waarbinnen de deelnemers<br />

functioneren. Voor verstandelijk gehandicapten geldt meestal dat zij baat hebben bij een duidelijk<br />

afbakening van verwachtingen en taken, met een vaste regelmaat en zo min mogelijk verrassingen.<br />

Vrijwilligers laten zich per definitie geen taken opdringen die ze niet zien zitten en ten koste gaan van hun<br />

motivatie. Maar ze kunnen wel degelijk actief zijn binnen een hiërarchische organisatie. Sommigen geven<br />

namelijk de voorkeur aan duidelijk afgebakende werkzaamheden. Maar ook binnen een zekere hiërarchie<br />

zijn taken af te splitsen met meer eigen invullingruimte en verantwoordelijkheid.<br />

1.2 De missionaire organisatie<br />

Mintzberg schrijft hier het volgende over:<br />

"Wanneer een organisatie overheerst wordt door haar ideologie, worden de leden aangemoedigd naar<br />

elkaar toe te trekken. Met als resultaat weinig arbeidsdeling en specialisatie. …. Wat de missionaire organisatie<br />

bijeen houdt, is het gedeelde geloof en de gedeelde waarden en normen. En de sleutel om dit alles<br />

zeker te stellen is hun socialisering, geëffectueerd door indoctrinatie. … Deze organisatie formaliseert weinig<br />

van zijn gedragingen en maakt minimaal gebruik van planning en control systemen. Bijgevolg is er weinig<br />

technische infrastructuur. Ook wordt er weinig beroep gedaan op externe scholing, omdat de organisatie<br />

daarmee afhankelijk zou worden van externe invloeden. Daardoor mondt de missionaire organisatie uit<br />

tot een vormloze groep leden, met weinig werkspecialisatie, differentiatie in afdelingen en onderscheid<br />

naar status."


20 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

Wat Mintzberg schetst is eigenlijk de verloedering van de getuigenis-organisatie. Daar waar ideologie de<br />

boventoon voert, indoctrinatie essentieel is en de hoofdzaak zieltjes winnen. Fragmenten van de missionaire<br />

organisatie zijn terug te vinden in delen van de krakersbeweging en delen van het dierenbevrijdingsfront.<br />

Plus natuurlijk bij allerlei godsdienstige sekten. (Echter: de intensiteit van een ideologie staat als zodanig<br />

niet garant voor verloedering of gewoon stom bezig zijn. Het Leger des Heils of de Scientology beweging zijn<br />

voorbeelden van slimme, goed gediversifieerde organisaties waar hoogopgeleide functionarissen wel degelijk<br />

aan planning and control doen.)<br />

In een recent verleden toonde de Stichting Perdu trekken van de missionaire organisatie. De enthousiaste<br />

deelnemers vergaten hun inzet te coördineren, waarbij er ook een financiële puinhoop ontstond. Inmiddels<br />

is orde op zaken gesteld.<br />

Mintzberg leert ons door te wijzen op dit model, dat je scholing, rationele werkverdeling en heldere afspraken<br />

niet moet verwaarlozen. Verwissel bij individuen hun politieke correctheid niet met de bekwaamheid de<br />

organisatiedoelen te verwezenlijken. Iemand die goed kan dichten, hoeft nog niet goed een podium-werkplaats<br />

annex boekhandel te kunnen runnen.<br />

1.3 De vrijwillige vereniging<br />

"Vrijwillige verenigingen zijn dienstverleningsorganisaties waarin uitvoerenden en klanten op vrijwillige basis<br />

deelnemen aan het primaire proces en waar derhalve geen arbeidscontract bestaat. Bovendien kan worden<br />

verondersteld dat de relevante activiteiten in deze organisaties om zichzelfs wille worden ondernomen,<br />

hetzij omdat ze een hoger doel betreffen, zoals in de politiek of bij Greenpeace of Amnesty International,<br />

hetzij omdat ‘gezelligheid’ doorslaggevend is voor betrokkenen, zoals bij sportclubs en studentenverenigingen.<br />

Vrijwillige verenigingen zijn van huis uit het product van de scheiding van werk en privé sfeer, een<br />

gedoogplek voor die activiteiten die niet passen in de sfeer van de moderne rationaliteit. Ze worden maatschappelijk<br />

bovendien wel gezien als laatste bindende factor waar andere bindingen, het gezinsleven bijvoorbeeld,<br />

niet effectief meer heten te zijn.<br />

De leden, maar ook de actieve kaderleden (de uitvoerenden) en zelfs het bestuur van de vereniging (het<br />

management) participeren in de organisatie op basis van vrijwilligheid. Vandaar de centrale technologie<br />

van deze organisaties: mobiliseren met het oog op een gegeven doel, want alle betrokken zullen zich in dit<br />

laatste moeten kunnen vinden. De bindingen in dit soort organisaties zijn dan ook in hoge mate informeel.<br />

Deze organisaties kennen een bij uitstek formeel democratische besluitvormingsstructuur (de Algemene<br />

Ledenvergadering) maar uiteindelijk zijn de informele verhoudingen doorslaggevend.<br />

Daarbij zijn nog twee elementen van belang: aan de ene kant het reciproque karakter van de bindingen tussen<br />

de in principe gelijkwaardige leden van de egalitaire gemeenschap, die dergelijke verenigingen (willen)<br />

zijn. Aan de andere kant – en soms in strijd daarmee - het (sektarische) wij-gevoel dat aangewakkerd wordt<br />

door de collectieve binding aan een gemeenschappelijk doel. Ook het leiderschap in dit soort organisaties<br />

moet het aan de ene kant hebben van vertrouwen van alle afzonderlijke leden in de persoon van de leider,<br />

maar kan tegelijkertijd niet zonder een zeker charisma, een zekere uitstraling naar het collectief".<br />

Tot zoverre Marja Gastelaars in haar beschrijving van het verenigingsmodel zoals we dat zo goed kennen<br />

van de sportclub, de speeltuinvereniging en milieuorganisaties. Belangrijke kenmerken die zij noemt zijn:<br />

nadruk op onderling vertrouwen, informele verhoudingen, gelijkwaardigheid (met bij de leider een toefje<br />

charisma) en aandacht voor mobiliseren van aandacht van de buitenwereld voor de idealen van de organisatie.<br />

Twee nuanceringen lijken voor onze Associaties van Baat & Nut van belang:<br />

- ook producten kunnen door een vereniging worden aangeboden, niet alleen diensten<br />

- privé en werk zullen in deze associaties juist vaak door elkaar heen lopen, terwijl daarnaast subsidie-eisen<br />

en de Nutsfunctie wel degelijk vormen van rationaliteit voorschrijven.<br />

Voorbeelden van het door elkaar heen lopen van privé en werk: de verschillende woonwerk-projecten (w.o.<br />

‘Aanzet’) en ‘Vockestaert’. Die menging geeft een heel eigen spanningsveld. Bij de Vrouwenmaatschap ging<br />

het fout: het behendig weven van huishouden en eigen bedrijf lukte de deelnemers niet.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 21<br />

1.4 De sociocratische werkgemeenschap<br />

"Wet van de oligarchie"<br />

Overheersend bij dit type organisatie is het verlangen naar<br />

Democratische organisaties zijn vaak onderhevig aan wat democratische zeggenschapsverhoudingen. Hiermee bedoelen<br />

we dat de personen die actief zijn in de organisatie zo veel<br />

wel genoemd wordt de "wet van de oligarchie": na verloop<br />

van tijd treedt een machtsverschuiving op van de leden naar mogelijk hun stem kunnen laten gelden. En dat er zo veel<br />

hun vertegenwoordigers. Dat gaat als volgt. Ter wille van de mogelijk op basis van gelijkwaardigheid naar elkaar geluisterd<br />

slagvaardigheid wordt steeds meer gedelegeerd aan de wordt. Dat wil niet zeggen dat men allemaal dezelfde invloed<br />

bestuurders. Deze bouwen een steeds grotere<br />

heeft. Iemand met meer kennis van zaken zal beter overtuigen<br />

kennisvoorsprong op en worden onmisbaar. Ze raken en al gauw meer invloed hebben.<br />

gewend aan de macht, het aanzien en eventuele privileges. De sociocratie heeft zich bezig gehouden met het ontwerp van<br />

Ze bestieren de organisatie om hun positie te bestendigen een organisatiemodel dat recht doet aan democratische zeggenschapsverhou-dingen.<br />

Voor de uitvoering gaat ze uit van<br />

en gebruiken de hen ten dienste staande middelen en<br />

bevoegdheden ook om eventuele oppositie (in de kiem) te het gangbare hiërarchische (linking-pin) model. Maar voor<br />

smoren. Vooral verenigingen kennen dit risico, en dat beleidsbeslissingen wordt er een model overheen geprojecteerd.<br />

Iedere (productie) eenheid vormt een "kring", ver-gelijk<br />

sterker naarmate het ledental groeit.<br />

Door bijvoorbeeld bestuurders aan een zittingstermijn te de afdelingen brood, groente en zuivel uit het schema. Ook de<br />

binden, is dit tegen te gaan. Laat de termijnen op<br />

bovenliggende eenhe-den (productieteams levensmiddelen en<br />

verschillende tijdstippen aflopen, om te voorkomen dat te non-food) vormen "kringen". De koppeling tussen onderliggende<br />

en bovenliggende kringen wordt nu verdubbeld. Behalve de<br />

veel bestuursleden tegelijk moeten aftreden en er<br />

belangrijke ervaring verloren gaat.<br />

chef neemt ook een van de daartoe verkozen medewerkers<br />

zitting in de bovenliggende kring. Daarmee wordt ‘het geluid<br />

van onderop’ meer gelijkwaardig aan dat ‘van bovenaf’. Voor de besluitvorming gelden verder de volgende<br />

regels:<br />

- besluiten vallen op basis van consent; dat wil zeggen dat niemand overwegende en beargumenteerde<br />

bezwaren heeft, je hoeft het er echter niet mee eens te zijn; als er geen consent is, wordt er geen besluit<br />

genomen.<br />

- toedeling van functies geschiedt op basis van consent, het kiezen van personen op basis van meerderheid<br />

van stemmen.<br />

Essentiële cultuur elementen in dit model zijn een gezamenlijke missie, veiligheid (fouten maken mag) en<br />

onderlinge persoonlijke betrokkenheid.<br />

In Nederland zijn enkele tientallen bedrijven die expliciet werken volgens deze beginselen. Sociocratische<br />

inrichtingsprincipes zoals ‘democratische correcties op de hiërarchie mogelijk maken’, ‘medewerkers kunnen<br />

leren in een stimulerend, betrokken klimaat’ komen we bij de meeste associaties tegen. Elk van de<br />

associaties moet een antwoord formuleren op het spanningsveld ‘gelijkwaardig als mens (democratie),<br />

maar ongelijk qua positie en verantwoordelijkheid (hiërarchie)’. In de reeks van voorbeelden in dit boek zijn<br />

vele creatieve oplossingen te vinden, maar niet de expliciet sociocratische. De Nieuwe Band, een commercieel<br />

en ideologisch getinte coöperatie, zou het model kunnen passen.<br />

1.5 De innovatieve onderneming<br />

In een wereld die mede door globale markten onoverzichtelijk is en waar de kennis van de medewerkers<br />

steeds sneller veroudert, komt een ondernemingstype op dat veel gelijkenis vertoont met de spontane organisatie<br />

die opkomt bij rampen, in plaats van met de klassieke staande organisatie. Mintzberg noemde deze<br />

de ‘innovatieve organisatie’. Kenmerkend is de deels informele onderlinge overeenstemming als belangrijkste<br />

coördinatieprincipe van de werkzaamheden.<br />

De initiatiefnemers stellen zich bij de oprichting daarbij wezenlijk andere opgaven, dan een instelling netjes<br />

willen beheren of de doelstellingen van een vastgesteld jaarprogramma te willen halen. Op projectbasis<br />

wordt gewerkt en verder al naar gelang de zich ontvouwende werkelijkheid, gereageerd wordt er op de kansen<br />

en bedreigingen in de omgeving. Verkokering is taboe, de meeste invloed gaat naar de functionaris die<br />

het meeste afweet van het zich voordoende probleem (expertise, ervaring). Improviseren, behendig maatwerk<br />

leveren is een vereiste. Betrokkenen wordt gevraagd toekomstgericht te denken. Blokkades fungeren<br />

in dit type denken als prikkel om alternatieve wegen en middelen te vinden. Weerstanden worden zo uitdagingen.<br />

De andere wijze van produceren en zich organiseren voor de direct betrokkenen is meer dan een modegril.<br />

Innoveren is voor hen een manier om betekenis te zoeken. Daarbij wordt afstand genomen van een samen-


22 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

leving die door verkokering en uitsluitingprocessen mensen in<br />

een isolement drukt. Innovatief denken en handelen geeft vrijheid<br />

terug, laat zien dat er keuzemogelijkheden zijn en talenten<br />

zinvoller besteed kunnen worden.<br />

Neiging naar platte organisatievormen<br />

Om daadwerkelijk te kunnen innoveren vermijdt men in dit<br />

type organisaties om veel lagen aan te brengen tussen uitvoering<br />

en management. Men noemt dat ook wel ‘plat’ organiseren.<br />

Het aantal boven elkaar liggende geledingen wordt<br />

beperkt. Als er al sprake is van vele eenheden, zijn deze<br />

nevengeschikt (horizontale geledingen).<br />

Maar er kunnen ook andere oorzaken ten grondslag liggen<br />

aan een platte organisatie. We noemen:<br />

- de beperkte omvang van de organisatie<br />

- kostenbesparing<br />

- het democratische karakter<br />

- de aard van de activiteiten<br />

- de leiderschapsstijl<br />

De waarde van vrijplaatsen om te kunnen<br />

experimenteren<br />

Op technologisch gebied zijn er tal van vrije ruimten<br />

voorhanden in de maatschappij. Research & Development<br />

afdelingen bij grote bedrijven; ontwerpers in de industrie;<br />

innovatiecentra gelieerd aan de Kamers van Koophandel<br />

voor het midden- en kleinbedrijf; uitvindersbeurzen en -<br />

concoursen. Op sociaal gebied ontbreekt zo'n<br />

infrastructuur om systematisch de samenleving te<br />

vernieuwen.<br />

Daarom zijn innovatieve ondernemingen belangrijk. Wel<br />

kent deze vorm een specifiek risico. Met de projectvorm valt<br />

op den duur toch niet stabiel te leveren. De nutsfunctie<br />

wordt in dat geval bedreigd. Want uiteindelijk, wanneer er<br />

sprake is van een redelijk grootschalige onderneming waar<br />

behoorlijk in geïnvesteerd is, gaat het om productie. En die<br />

valt slechts blijvend te behalen als je op tijd, de gevraagde<br />

kwaliteit en kwantiteit - zoals beloofd en door de klant<br />

gevraagd - weet te leveren.<br />

De relatie met het democratische karakter is tweeledig. Naarmate er minder bovenliggende lagen zijn<br />

binnen een organisatie, is de kans groter dat inbreng van onderop doordringt tot de uiteindelijk verantwoordelijke<br />

personen. Anderzijds betekent een platte organisatie die horizontaal uitdijt, dat er meer eigen verantwoordelijkheid<br />

aan de afdelingen gelaten wordt. Ook de leiderschapsstijl is van invloed. Leiding die slechts<br />

moeilijk kan delegeren, zal zo veel mogelijk zicht willen behouden op de activiteiten. Dit vertaalt zich eerder<br />

in horizontale werkverdeling dan in het creëren van tussenlagen.<br />

Het kan ook te maken hebben met een groot niveauverschil tussen de leiding en de meewerkenden. Dat is<br />

het geval als meewerkenden sterk afhankelijk zijn van de voortrekker die als enige drager van de activiteiten<br />

functioneert. In dat geval heeft het bestaan van een platte organisatie juist helemaal niets met een<br />

democratisch karakter te maken.<br />

Voorbeelden van duidelijk ‘platte organisaties’ zijn Dichters onder de Regenboog, of het Vrouw Kind<br />

Centrum in Leiden. Nog zich uitbottende innovatieve organisaties zijn bijvoorbeeld TANS (Towards A New<br />

Start) en Jepie Pikin in Amsterdam Z.O.<br />

1.6 Netwerkorganisatie<br />

Kenmerkend voor elke organisatie is dat er een schil, een huid omheen zit. Er is een verschil tussen binnenen<br />

buitenwereld. In de binnenwereld van de organisatie is er een gezamenlijk doel, bindende culturele elementen,<br />

een structuur van afspraken (men mag eisen stellen aan de ander, die gehonoreerd moeten worden),<br />

arbeidsverdeling en iets als beleid en strategie. "Binnen is van ons en veilig, buiten heerst de wet van<br />

de jungle" om de functie van die huid even op zijn primitiefst af te beelden.<br />

Op twee manieren schilfert die huid tegenwoordig af. Organisaties (zie bijvoorbeeld de Nederlandse<br />

Spoorwegen, of de Volkshogescholen) worden gesplitst in zelfverdienende eenheden, die ook aan elkaar<br />

factureren. Het idee is de personeelsleden ‘mean’ te maken en de organisatie ‘lean’. Sluw en slank, elkaar<br />

ook tegenwerkend af en toe, om in zichzelf gekeerdheid tegen te gaan. Dat de praktijk vaak tegenovergestelde<br />

effecten laat zien, laten we hier maar even buiten beschouwing.<br />

Een tweede reden waarom de ‘eenheidsorganisatie’ als maatschappelijk en economisch fenomeen minder<br />

herkenbaar is, is de opkomst van netwerken. Organisaties zowel op de markt als in de quartaire sector zijn<br />

in toenemende mate afhankelijk van elkaar geworden. De klant vergt meer maatwerk, dat lang niet altijd<br />

precies past binnen de koker van een aanbieder.<br />

Een drukke tweeverdiener op weg naar het werk zou graag op één punt niet alleen zijn/haar<br />

kind willen afgeven, maar ook de was en een boodschappenlijstje. De behoeften van de<br />

mensen hebben zich gevarieerder ontwikkeld dan de aanbieders in de maatschappij zich<br />

hebben gegroepeerd.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 23<br />

Daarom wordt er meer en meer binnen en tussen organisaties samengewerkt onder noemers als:<br />

- strategische allianties sluiten<br />

- aanbodcoalities scheppen<br />

- ketenverantwoordelijkheid nemen<br />

- vraaggericht werken in een integrale aanpak<br />

Zo wordt een onderneming steeds meer een organisatie van organisaties die wisselend interne en externe<br />

coalitiepartners kiezen, al naar gelang het profijt dat dit voor de eigen afdeling oplevert.<br />

Dit vergt flexibiliteit tot het uiterste, met eerder een sterke horizontale blik: wat gebeurt in de markt, bij de<br />

‘conculega’s, dan de blik naar boven gestrekt: welke orders zal mijn baas vandaag weer verstrekken<br />

De kunst van het netwerken ligt in het gebruiken van spanningen<br />

Toegenomen communicatiecapaciteit dankzij de ICT technologie maakt zappen tussen samenwerkende<br />

partners ook makkelijker. Incidenteel kan contact gezocht worden met deze of gene instantie als organisaties<br />

constateren dat ze elkaar nodig hebben. Hand- en spandiensten kunnen dan verricht worden. Ook kan<br />

een procedure voor regelmatige gegevensuitwisseling tot stand gebracht worden. Regelmatig terugkerende<br />

werkzaamheden waarbij meerdere partners elkaar inschakelen, kunnen leiden tot standaardafspraken<br />

daarover.<br />

Bij regelmatig positief contact echter, wordt al gauw gedacht aan het scheppen van een netwerk. Een netwerk<br />

wordt gecreëerd door organisaties die daarmee voordeel willen behalen.<br />

Een netwerk is een verzameling actoren (organisaties/en/of personen) die doelgericht samenwerken en dit<br />

in principe willen blijven doen. Er wordt samengewerkt om synergie te behalen: winst uit het poolen van vermogens.<br />

Kenmerkend is verder dat de doeleinden van de partners niet geheel samen vallen en in aanvang<br />

is er geen centraal gezag dat de onderlinge betrekkingen reguleert. Het realiseren van de doelen wordt<br />

sterk bepaald door het vermogen onderling afspraken te maken. Om die besluitvormingsprocessen naar<br />

tevredenheid te laten verlopen moeten de deelnemers vertrouwen in elkaar ontwikkelen. Doch niet alleen<br />

dat, partners moeten ook leren eisen aan elkaar te stellen. Participeren in een netwerk betekent een zeker<br />

verlies aan autonomie accepteren om de winst van de samenwerking te kunnen incasseren.<br />

Netwerken zijn instabiel, kennen groei, bloei en verval, criteria voor succes of falen zijn zelden 'hard'. Een<br />

analyse voorafgaand aan het construeren van een netwerk kan meer duidelijkheid verschaffen over de<br />

wijze waarop belangen, bronnen, communicatiepatronen van mensen en instanties die wat met elkaar willen,<br />

vervlochten zijn. Inzicht in die samenhangen helpt helder te krijgen wat gedaan moet worden,wie benaderd<br />

moet worden en hoe veranderingen in gang kunnen worden gezet. En welke spanningen inherent zullen<br />

zijn aan het opereren.<br />

Voor Associaties van Baat & Nut geldt dat zij aan de ene kant licht gehandicapt mee doen in deze ratrace<br />

tussen zich eindeloos groeperende en hergroeperende netwerken. Want:<br />

- men wil vaak vanuit andere waarden dan die van winst en opportuniteit werken<br />

- op de markt gaat het steeds feller om gelijk krijgen, terwijl de getuigeniskant van de Associaties vaak meer<br />

neigt naar het eindeloos oppoetsen van ‘het koperen geestesgoed’<br />

- wisselend partnerschap is voor Associaties in principe een gruwel, trouw een groot goed<br />

- een spanning die opgeroepen wordt in een netwerk is de spanning tussen autonomie van de eigen zaak en<br />

binding aan collectieve afspraken in het netwerk.<br />

Het netwerk brengt nieuwe afhankelijkheden van de aangesloten partners met zich mee. Ze willen iets met<br />

elkaar bereiken en dat kan alleen als men zich aan de afspraken houdt. Dat kan een probleem gaan vormen<br />

bij de los georganiseerde associaties.<br />

Aan de andere kant geeft het werken met vrijwilligers in een semi-vrijwillig arbeidsklimaat voorsprongen:<br />

- extra inzet is dikwijls op ad hoc basis snel gerealiseerd; en als men het leuk vindt, dan kijkt men niet op<br />

een uurtje; vrijwilligers kennen ook geen zware arbeidsrechtelijke complicaties, de organisatie kan lenig<br />

zijn als dat moet;<br />

- aangezien dagelijks leven en "werk" voor vrijwilligers heel nauw bijeen liggen, zijn het bij uitstek ervaringsdeskundigen<br />

in het hedendaagse combineren van zorg, werk en vrije tijd;<br />

- een netwerk betekent een nieuwe, gezamenlijke poging; het is voor een deel een avontuur met een open<br />

einde; partners weten nooit van te voren waar het toe zal leiden; juist ook niet door het ontbreken van formeel<br />

gezag; er is slechts een aanjager, die het grotendeels moet hebben van persoonlijke kwaliteiten en


24 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

de reacties die daarmee worden losgeweekt; niet alleen in netwerken, maar in Associaties van Baat & Nut<br />

is "de persoonlijke factor" (lef, integriteit, charisma), belangrijk; je titel of opleiding telt, maar zwaarder tellen<br />

je communicatieve vaardigheden en organiserend vermogen.<br />

- de voedingsbodem van netwerken ligt in de ruilrelatie; netwerken blijven alleen in stand als men van<br />

elkaar profiteert; dit geldt niet zozeer op de korte termijn en voor ieder afzonderlijk, doch op een langere<br />

termijn en voor het totaal van actoren die van een netwerk deel uitmaken; het centraal stellen van de relaties,<br />

het onderhouden van een band is iets dat vrijwilligers kunnen en willen; een netwerk moet echter<br />

geen theekransje worden van mensen die te veel tijd hebben en van vergaderen houden; actoren moeten<br />

elkaar niet alleen kennen, een gemeenschappelijke taal ontwikkeld hebben, elkaar vertrouwen, maar ook<br />

veeleisend zijn naar elkaar. gepassioneerde vrijwilligers hebben die neiging vanzelf.<br />

In ons bestand kan Dichters onder de Regenboog een netwerkorganisatie genoemd worden: een trekkende<br />

kracht met veel koppelingen naar relaties en enkele organisaties. Ook het woonexperiment in Rosmalen<br />

kan gezien worden als een netwerk, om te ontsnappen aan het spinnenweb van de bouw- en aanneemwereld.<br />

Vrienden op de Fiets mag ook een netwerkorganisatie genoemd worden.<br />

1.7 Virtuele organisatie<br />

Sinds de komst van internet is het begrip virtuele organisatie ontstaan. Omdat personen op afstand van<br />

elkaar en doorgaans onzichtbaar voor elkaar communiceren, wordt het niet als echte organisatie gezien.<br />

Niettemin liggen er wel bepaalde organisatorisch principes aan ten grondslag. En je kan zeggen dat het een<br />

bijzondere vorm van netwerkorganisatie betreft. Als nieuwe verschijningsvorm besteden we er wat extra<br />

aandacht aan.<br />

We spreken pas van een virtuele organisatie (of internetgemeenschap) als er een groep is van dusdanige<br />

omvang dat de communicatie vrijwel dagelijks nieuwe impulsen krijgt en de personen vaak genoeg deelnemen<br />

om als deelnemer herkenbaar te zijn. Voorts moet de internetgemeenschap een zekere bestaansduur<br />

hebben of garanderen.<br />

De reden waarom mensen deelnemen in een virtuele organisatie kan zijn:<br />

- een gedeelde interesse waarvoor kennisuitwisseling van belang is (bijvoorbeeld amateur-astronomen,<br />

ouders die met opvoeding bezig zijn, of professionals zoals medici die informatie uitwisselen)<br />

- het delen van een belangrijke ervaring, het leren omgaan ermee en vaak ook het aangaan van sociale relaties<br />

met lotgenoten (denk aan aids- of kankerpatiënten)<br />

- personen met een gedeelde interesse, niet zozeer gericht op kennisuitwisseling maar op een gedeelde<br />

"fantasie", zoals het gezamenlijk spelen van computerspelletjes<br />

- personen die ruil als motief hebben, een virtuele marktplaats.<br />

Voorts is onderscheid te maken in open gemeenschappen, voor iedere ‘netganger’ toegankelijk, en gesloten<br />

gemeenschappen (alleen via gebruikersnaam en wachtwoord). Combinaties komen ook voor, met een deel<br />

van de website vrij toegankelijk en een deel niet. Maar dit heeft slechts tot gevolg dat passanten zich geen<br />

deel voelen van de gemeenschap en er een extra drempel is opgeworpen om lid te worden: de passant kan<br />

niet beoordelen of het interessant genoeg is.<br />

Nu staat het internet bol van de (discussie)groepen met slechts passanten en/of slechts van korte duur, wat<br />

de vraag oproept wat iets tot een virtuele gemeenschap maakt; enkele voorlopige typeringen.<br />

a. Ondersteuning van bestaande organisatie<br />

Als een woongroep een website exploiteert ten behoeve van de gezamenlijke deelauto’s, waarop reserveringen<br />

kunnen plaats vinden, dan is er eigenlijk geen sprake van virtuele gemeenschap. Het gaat feitelijk om<br />

een informatieplatform van een bestaande reële organisatie.<br />

b. Verbreding van een netwerkorganisatie<br />

Bijvoorbeeld als in een wijk een website als informatieplatform wordt ingesteld voor professionals en bewoners.<br />

De professionals van verschillende instellingen vormen vaak al een netwerk. Een website met informatie<br />

uitwisseling zal dan veel overlegvergaderingen overbodig kunnen maken. Om bewoners erbij te betrekken<br />

moet het aantrekkelijk gemaakt worden om de website te bezoeken (bijvoorbeeld een agenda met<br />

dagelijkse activiteiten in de wijk, de typische huis-aan-huisbladen onderwerpen). Het peilen van reacties op<br />

voorgenomen instellingsbesluiten kan hier ook plaats vinden, maar moet gezien worden als slechts één der


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 25<br />

communicatiekanalen. Een dergelijke opzet vergt een redactie die tevens de kwaliteit van reacties in de<br />

gaten houdt.<br />

Deze ‘gemeenschap’ is slechts ten dele virtueel, omdat de deelnemers elkaar ook in het echt regelmatig<br />

tegen het lijf (kunnen) lopen. Maar dat vergroot juist de slagingskans.<br />

c. Ideeën- en beleidsontwikkeling<br />

Een omvangrijk probleem met veel verschillende belangen en aspecten en waarvoor een breed draagvlak<br />

nodig is, kan aanleiding zijn tot ontstaan van virtuele gemeenschappen. Denk aan kwesties als ‘de omschakeling<br />

van de landbouw met het oog op milieu en dierenwelzijn’ of ‘wat moet er met onze wijk gebeuren nu<br />

veel woningen op de nominatie van sloop staan’. Het blijkt dat dit alleen werkt als informatiemonopolies<br />

worden doorbroken. Dus geen reacties vragen op beleidsvoornemens, maar de ruwe uitkomsten van het<br />

door de corporatie opgezette bewonersonderzoek toegankelijk maken, opdat anderen een contra-expertise<br />

er op los kunnen laten. En de formeel verantwoordelijken moeten een open discussie mogelijk maken. Dus<br />

de instellingsfunctionaris of ambtenaar mag op persoonlijke titel meedoen. Dit staat doorgaans op gespannen<br />

voet met de houding van directies en politici. Deze laatste moeten de insteek hebben van ‘de discussie<br />

op gang brengen’ in plaats van ‘ik moet een besluit nemen’.<br />

Slechts een lichte vorm van redactie is hier gewenst, om scheldkanonnades of niet ter zake doende bijdragen<br />

te filteren. Bij voorkeur door een onafhankelijke partij.<br />

Als bijzondere variant kan je hier noemen politieke one-issue actiegroepen, zoals krakerbewegingen ("de<br />

vrije ruimte"), mensenrechten activisten, of politieke oppositie tegen dictatoriale regimes, et cetera. De<br />

effectiviteit in beïnvloeding van de publieke opinie is voor deze groepen door het internet sterk gegroeid. In<br />

geval van grote maatschappelijke onvrede kan een dergelijke gemeenschap plotseling zeer snel ontstaan.<br />

d. open of gesloten ‘peergroepen’ rond thema’s<br />

Artsen die discussiëren over actuele gezondheidsthema’s en hun eigen ervaringen met patiënten inbrengen,<br />

organiseren feitelijk hun eigen deskundigheidsbevordering. Deze faciliteit kan zijn opgezet door een<br />

koepelorganisatie van de beroepsgroep, maar kan grotendeels zelforganiserend zijn. En er ontstaat een<br />

andere soort hiërarchie, namelijk op basis van inhoudelijk gezag. Deelnemers geven een waardering in punten<br />

aan de bijdragen van anderen, die bij goede beoordelingen steeds meer gezag opbouwen en gericht om<br />

advies gevraagd worden.<br />

Een voorbeeld van open ‘peergroep’ is de Linux-gemeenschap. Een groep van inmiddels 1000 deelnemers<br />

wereldwijd die zich bezig houden met een alternatief computerbesturingssysteem. Motto voor het openbare<br />

karakter is: "veel ogen zien fouten makkelijker".<br />

Als open ‘peergroep’ kan je ook de groep achter de website van <strong>Grote</strong> Gezinnen typeren.<br />

e. Zelfhulpgroepen<br />

Patiëntenverenigingen bieden hiermee de mogelijkheid tot (virtueel) lotgenoten contact. Vaak wordt de faciliteit<br />

geboden door een in de sector werkzame instelling (bijvoorbeeld steunpunten mantelzorg) die het<br />

tevens als belangrijke bron van informatie ziet. Actieve deelnemers kunnen lichte redactionele werkzaamheden<br />

verrichten, zoals niet ter zake doende berichten verwijderen.<br />

f. Sociale uitwisseling<br />

Als we hier het voorbeeld van TANS als maatstaf nemen, kunnen we constateren dat het gaat om verspreid<br />

wonende mensen die zich met elkaar als groep identificeren (Marokkaanse jongeren). Men discussieert<br />

over de beeldvorming van buitenaf, typische problemen waarmee ze geconfronteerd worden, politieke<br />

opvattingen, et cetera.<br />

Gestart door vrijwilligers als een project (ook te beschouwen als informele vereniging) is het inmiddels een<br />

soort netwerkorganisatie. Door het land verspreid worden zeer regelmatig themabijeenkomsten georganiseerd<br />

waar de jongeren elkaar ontmoeten. De initiatiefnemers worden door allerlei instanties als gewenste<br />

gesprekspartner gezien en hebben dit geformaliseerd door een stichting op te richten. De virtuele gemeenschap<br />

heeft zo gaandeweg een reële pendant gekregen.<br />

g. Hobby-clubs en vrije tijd<br />

Het spelen van spelletjes via de computer variërend van schaak tot "adventure-games". Of de informatie uit-


26 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

wisseling tussen Harley-Davidson liefhebbers of amateur-astronomen. Of de regelmatige bezoekers van<br />

elektronische ruilbeurzen. Voor een deel zie je hier wat vroeger het verenigingsleven was, terugkomen in virtuele<br />

gemeenschappen. Je hoeft de deur er niet meer voor uit. En in sommige gevallen kan men zich een<br />

geheel andere identiteit aanmeten.<br />

Niettemin is opvallend dat het virtuele karakter niet volledig opgaat. De wat duurzamere internetcontacten<br />

worden regelmatig verstevigd middels een reëel treffen. Of dat nu gestalte krijgt in discussiebijeenkomsten,<br />

persoonlijke contacten, speltoernooien of een onderdelenbeurs. Vaak is dit element juist kenmerkend voor<br />

virtuele gemeenschappen, ter afbakening van discussiegroepen waar sprake is van overwegend toevallige<br />

netgangers die slechts passeren of af en toe wat informatie komen halen; deze laatste zijn moeilijk als<br />

gemeenschap te beschouwen.<br />

Het mag duidelijk zijn dat het hebben van een website iets geheel anders is dan het zijn van een virtuele<br />

gemeenschap. De meeste beschreven Associaties van Baat & Nut hebben een website, die overigens ook in<br />

de meeste gevallen slechts de functie van uithangbord hebben. Een virtuele gemeenschap ontstaat pas na<br />

een stevige en langer durende investering in tijd om een ‘kritische massa’ te bereiken, alvorens het zich zelf<br />

in stand houdt. Als er sprake is van een plots opkomende maatschappelijke onvrede, kan dit het bereiken<br />

van de kritische massa sterk versnellen.<br />

2. Stadia die de associaties doormaken<br />

bij voortgaande groei<br />

We karakteriseren de stadia aan de hand van vier elementen: typering van de groep, tijdshorizon, productie<br />

oriëntatie en dominant motief. Zo herkennen we in veel associaties drie stadia. Die stadia worden hieronder<br />

beschreven als ideaaltypen. Ze vormen samen een fasenmodel om doorgaande groei te kunnen duiden en<br />

krachten die inwerken op de ontwikkeling te kunnen herkennen. Lang niet elke Associatie van Baat & Nut<br />

zal de hele cyclus aflopen. Dat hoeft ook geenszins, integendeel, soms betekent klein blijven het juiste formaat<br />

kiezen. In een kader introduceren we de drie stadia.<br />

2.1 Van niks naar fase 1: Kring rond de leider<br />

Een initiatiefnemer, al dan niet met een handvol getrouwen,<br />

heeft een ‘visioen’ en wil dat waarmaken. Dat vereist inspiratie<br />

bieden en mensen aan zich binden. Vrijwillig enthousiasme<br />

voor de goede zaak bindt de mensen. De leider weet van een<br />

individuele fascinatie er een gezamenlijk te bewerken vraagstuk<br />

van te maken.<br />

Veel aandacht voor draagvlak: een minimum aantal mensen<br />

moet actief mee doen of steun betuigen. Om vaardigheden,<br />

plus de overige eerste productiebenodigdheden, in de groep<br />

beschikbaar te krijgen.<br />

Daadwerkelijk neemt men de voorbereiding van ‘produceren<br />

en leveren’ ter hand. Dit betekent oefenen en uitvinden hoe je<br />

adequaat kunt overleggen en te besluiten.<br />

Vertrouwensvorming tussen de leden van de kleine groep is<br />

essentieel. Een valkuil is hier dat de leider geen verwatering<br />

van de ideologie duldt. Discussies over doel en middelen, baat<br />

of nut, tempo en bereik kunnen een beginnend initiatief doen<br />

verzanden. In zijn algemeenheid: een idee is iets van jezelf,<br />

een kans is iets van de omgeving. Die twee moeten op elkaar<br />

passen. Een initiatiefnemer kan wel kansen zien liggen voor<br />

een initiatief, maar dat wil niet zeggen dat zijn idee daarin<br />

past. Het idee hoeft niet absoluut nieuw te zijn, het kan elders<br />

al zijn waarde hebben bewezen, al dan niet in een enigszins<br />

andere versie. Zoals bij het Vrouw Kind Centrum, bij LETS of<br />

bij de Straatkrant.<br />

Kring rond de leider<br />

Van idee, via rondgebazuind initiatief naar een groep<br />

mensen die zich verenigen op een doelstelling en een plan.<br />

De tijdshorizon is weken en maanden. Motief: groeien in tal<br />

en betekenis.<br />

Bondgenoten in actie<br />

Dat plan wordt neergelegd in een externe arena: er worden<br />

extra middelen verworven (geld, gezag, medewerking,<br />

toestemming, steun, informatie en/of kennis). De groep<br />

gaat produceren, komt tot enige regelmaat in de wijze van<br />

organiseren, verzorgt zichzelf (Baat) en komt ook tot output<br />

voor externen (Nut). De tijdshorizon is maanden en halve<br />

jaren. Motief: bloeien als georganiseerd ideologisch<br />

samenwerkverband.<br />

Gestabiliseerde onderneming<br />

Na een fase waar een improviserende productiebrigade de<br />

boel bijeen houdt, groeit de organisatie uit tot een staande<br />

organisatie met geregelde productie. Men kan (zou kunnen)<br />

leveringscontracten niet alleen afsluiten, maar ook<br />

nakomen. De tijdshorizon is meerjaren. Motief is overleven<br />

als zelfstandige politiek-culturele onderneming in een<br />

omgeving die eisen stelt qua schaal, effectiviteit en<br />

kwaliteit.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 27<br />

In zo’n geval luistert het nauw hoe het oorspronkelijke idee toegesneden wordt naar de eigen context. In<br />

Leiden doet men de dingen nadrukkelijk in eigen tempo, de Straatkrant wil nadrukkelijk lokaal blijven, een<br />

optie om meer landelijk te werken is afgewezen. LETS staat of valt met het aansluiten bij couleur locale: de<br />

vrijwilligers moeten zich er thuis bij voelen.<br />

Men kan naar de volgende ronde door indien:<br />

a) voldoende mensen een missie delen en daar opofferingen voor willen getroosten;<br />

b) in de kleine groep er vormen van taakverdeling zijn ontstaan, waarbij min of meer spontaan gecoördineerd<br />

wordt en competenties gevarieerd en voldoende aanwezig zijn;<br />

c) de leider zit effectieve groepsvorming en draagvlak verbreding in de buitenwereld niet in de weg door zijn<br />

door egocentrisme;<br />

d) men weet waar men zijn moet (adres); een boodschap kan communiceren en zijn pleit kan bezorgen in<br />

pers en relevante besluitvormingsarena’s.<br />

Over de Kring rond de leider<br />

Een initiatief moet je niet onmogelijk maken door meteen met een zwaar ge-for-maliseerde organisatie aan<br />

de gang te gaan. Begin bescheiden, geef een groep mensen de kans om aan elkaar en de opgaven te wennen.<br />

Wel is keer op keer een les (zie SBO Hellevoetsluis; zie Stichting Perdu; zie het Volksbuurtmuseum) dat<br />

omvangrijk en betrouwbaar leveren met zich mee brengt dat er regels, verplichtingen en routines tussen de<br />

betrokkenen worden gehand-haafd. Maar die les moeten de mensen zelf al doende leren.<br />

Het lijkt overigens redelijk irrelevant a) of er in dit stadium van Kring rond de Leider al een rechtsvorm is; b)<br />

wat die vorm dan is, als deze er is. Veel belangrijker is hoe de mensen met elkaar omgaan en waar je de<br />

rechtsvorm voor gebruikt. Neem subsidie als mogelijkheid. De fout die je makkelijk kunt begaan is je in een<br />

te vroeg stadium binden aan subsidie-eisen. Als je daartoe bijvoor-beeld een stichting opricht, is die oprichting<br />

niet de fout, maar de hebzucht naar middelen.<br />

Groeien kan op tal van manieren, je kunt ook te snel groeien. In een aantal cases spraken de woordvoerders<br />

nadrukkelijk over de zegenrijke werking van uitblijvende subsidie, niet geaccepteerd worden door de<br />

autoriteiten. Die weerstand maakte hen sterker, de initiatiefgroep werd creatiever, homogener en vastberadener.<br />

’t Maakt je ook bewuster van de verschillende manieren van groeien:<br />

- groeien in kwaliteit is mooi, maar brengt als zodanig geen extra geld in kas;<br />

- groeien in variëteit zal problemen geven in de bestuurbaarheid van het geheel;<br />

- groeien in netwerkcontacten, (inbeddingen) zal problemen geven in termen van informatieachterstanden<br />

bij de thuisblijvers en perikelen rond het onherroepelijk opgeven van zelfstandigheid (want een netwerk als<br />

een vrijblijvend theekransje is tijdverspilling);<br />

- groeien in tal en last zal bestaande (prettige) informele werkwijzen onder druk zetten.<br />

Overigens, niks doen - als dat al bestaat - heeft ook zijn nadelen: de wereld om je heen verandert, draagvlak<br />

bij een achterban slijt, vrijwilligers zoeken voor zich zelf nieuwe horizonten op. In geen enkel opzicht willen<br />

groeien, brengt onherroepelijk verval met zich mee, dat heeft eigenlijk als zodanig nog niets met het kapitalisme<br />

te maken. Dat heeft te maken met het feit dat mensen op zoek zijn naar nieuwe prikkels en steeds<br />

betere oplossingen willen voor zaken die hen storen. De leider moet in deze fase een belangrijker rol spelen<br />

dan professionals. Het inschakelen van professionals in deze fase is zeker niet per definitie verkeerd.<br />

Professionals moeten echter niet de dienst gaan uitmaken, ook niet als zaakwaarnemers. Zie<br />

Vrouwenmaatschap, zie de strijd ertegen bij de particuliere opvang Prins Hendrik, zie het kwetsbare samenspel<br />

tussen professionals en de Sinti bij Romene Sinti.<br />

Een voorbeeld van een associatie die bewust in het stadium van ‘kring rond de leider’ wil blijven, is het<br />

Dordtse Dichters onder de Regenboog. Hier zal de programmatische inhoud voor voortdurende nieuwe prikkels<br />

moeten zorgen om sleetsheid in de formule en verval te voorkomen.<br />

2.2 Van kring naar fase 2: bondgenoten in actie<br />

Het is hier dat er een balans moet ontstaan tussen informeel verkeer tussen bondgenoten naar formele<br />

afspraken tussen functionarissen. Dit vereist omgangsvormen bijstellen na de start met bekenden. Zo’n<br />

balans lijkt des te beter te ontstaan als betrokkenen in begin niet snel succes hebben. Een te vlotte start<br />

kan bewerkstelligen dat relaties nog niet beproefd zijn. De mensen kennen elkaar te weinig en reageren<br />

vooral op karakters i.p.v. collega’s.


28 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

De bondgenoten moeten routines ontwikkelen en manieren afspreken om zich formeel te verantwoorden.<br />

Als er sprake is van subsidie komen ook externe vormen van output monitoring aan de orde. Men moet zichzelf<br />

als een organisatie in ontwikkeling nemen, waarbij personen vervangbaar zijn.<br />

Men zal het eens moeten worden over aanpassingen van de doelstelling. Men moet elkaar toestaan in de<br />

praktijk water in de wijn te doen. Zonder vuile handen geen vooruitgang.<br />

Noodzakelijke bronnen nemen in omvang toe en de verwerving ervan wordt deels meer routine. Gebeurt dit<br />

niet, dan zal men klein blijven.<br />

Over Bondgenoten in actie<br />

Na een startperiode wordt een plan neergelegd in een externe arena. Dit om extra middelen te verwerven<br />

(geld, gezag, medewerking, toestemming, steun, informatie en/of kennis). De groep gaat produceren, verzorgt<br />

zichzelf (Baat) en komt ook tot output voor externen (Nut). De tijdshorizon is maanden en halve jaren.<br />

Motief: bloeien als ideologisch samenwerkverband.<br />

De bondgenoten merken dat ze samen wat kunnen en willen. Ze hebben er ook zin in om het idee dat hen<br />

tezamen bracht uit te bouwen. Hun werkzaamheid slaat ook aan bij de buitenwereld.<br />

Dit stadium vormt een periode van consolidatie, verstevigen van de dingen die goed gaan, vervangen van<br />

versleten kwesties. Veelal is het in dit stadium dat de noodzaak van een rechtspersoonlijkheid zich<br />

opdringt. Er worden immers meer en meer verplichtingen met de buitenwereld aangegaan namens het collectief.<br />

Dat vergt dat kwesties goed vastgelegd worden.<br />

Men kan jaren, naar ieders tevredenheid in dit stadium vertoeven als innovatieve organisatie die kiest voor<br />

dynamiek en avontuur i.p.v een stabiele, zich steeds meer formaliserende organisatie te zijn. Om dit duidelijk<br />

te maken geven we hieronder in 6 punten waar het vanaf hangt of een associatie meer of minder kans<br />

van slagen heeft. Die 6 punten behandelen we juist op deze plek omdat in dit stadium de fundamenten<br />

voor een langdurig overleven en bloeien worden gelegd. Die zes punten vormen tezamen ‘de kunst van het<br />

associëren’.<br />

a. visie als overbruggingsmiddel<br />

Visie vormt een drijfkracht, dat gold niet alleen voor de oude<br />

socialisten, dat geldt nu evenzeer voor de Associaties van<br />

Baat & Nut. De visie is een commentaar op de werkelijkheid in<br />

de zin van: ’t klopt niet zoals de dingen lopen zoals ze lopen,<br />

zijn zoals ze zijn en georganiseerd worden. Wij kunnen dat<br />

beter en dat zullen we laten zien. Visie verbindt dus mensen<br />

die elkaar vinden op dit eenvoudige program: ’t moet anders<br />

en dat gaan we organiseren. Visie verbindt ook het hier/nu<br />

met de toekomst, idealisten kennen een wenkend perspectief,<br />

dat is een betere toekomst die er komt mede dankzij hun<br />

optreden.<br />

De slaagkans van een zelforganiserend initiatief is<br />

afhankelijk van verstandig opereren in het krachtenveld<br />

rond groei. Dat krachtenveld kent als kristallisatiepunten:<br />

a. visie als overbruggingsmiddel: mensen op elkaar<br />

betrekken en ’t hier/nu met de toekomst verbinden<br />

b. zingevend samenwerken<br />

c. binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken;<br />

d. potenties om zich te ontwikkelen herkennen en in<br />

stelling brengen<br />

e. competenties aanwenden<br />

f. emoties hanteren<br />

Heeft men de eerste ruzies overleefd uit het vorige stadium, dan kunnen de twisten opnieuw binnen de<br />

organisatie oplaaien. Immers sommige mannen en vrouwen van het eerste uur vinden het ideologisch-zuiver-in-de-leer-zijn<br />

minder belangrijk dan als onderneming goed draaien en daarbij succesvol terrein veroveren<br />

op concurrenten.<br />

Associaties van Baat & Nut zijn eigenlijk heel ruziegevoelige verbanden. Splijtzwammen te over: baat versus<br />

nut; ondernemen versus getuigen; zich binden op vrijwillige basis of betaald; democratie versus hiërarchie.<br />

Er kan ook nog eens strijd ontstaan over zaken als prijsberekening; doelgroepdifferentiatie; samenwerkingspartners,<br />

subsidievereisten. En dan hebben we alleen nog maar gehad over disputen, waarvan het duidelijk<br />

is dat de twist ergens over gaat…….<br />

Leiderschap in deze fase betekent dit soort tegenstellingen kunnen overbruggen. Eerder dan charisma als<br />

magneetwerking, wordt charisma nu het vermogen tot synthese. De kunst is zich als leider te muteren.<br />

Indien de oorspronkelijke leider niet tot die kwalitatieve sprong in staat blijkt, wordt het nodig dat hij co-leiderschap<br />

mogelijk maakt.<br />

b. Zingevend samenwerken<br />

Aan de hand van de bespreking van de visie wordt duidelijk dat bij samenwerking het ook gaat om binding<br />

door passend rolgedrag tussen de participanten. Men zal in dit stadium omgangsvormen moeten bijstellen.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 29<br />

Immers na de (vlotte) start met bekenden, staat men voor opgaven die deels ook zakelijker betrekkingen<br />

vergen. Naast het informeel verkeer van de enthousiastelingen van de eerste fase zullen bondgenoten formele<br />

afspraken moeten leren hanteren als waren zij functionarissen. Dit vergt bereidheid om taken, posities<br />

en verhoudingen voortdurend bij te stellen. Belangrijk is dat de deelnemers leren accepteren dat politieke<br />

correctheid niks zegt over organisatorisch vermogen. Belangrijk is ook dat de leider moeite doet om goede<br />

informele betrekkingen te handhaven. Formaliseren van verhoudingen kun je beschouwen als een extra<br />

laag tussen mensen aanbrengen. Formalisering hoeft niet per se te impliceren dat je informele betrekkingen<br />

wegduwt of onderschoffelt.<br />

Rolverschuiving en de extra laag van formalisering hoeven op zich niet gepaard te gaan met veranderingen<br />

in zeggenschap en besluitvorming. Maar dat sluipt wel snel in, zeker waar in dit stadium sprake is van<br />

schaalverandering en gewijzigde technologie. Richt men zich ook nog eens op een andere verhouding met<br />

de buitenwereld (bijvoorbeeld andere doelgroepen, extra diensten, meer omzet ), dan wordt het herijken van<br />

de besluitvormingsprincipes, -organen en –mechanismen noodzakelijk. De kunst wordt dus te bezien wanneer<br />

oude vormen van zeggenschap de doelbereiking te veel gaat hinderen. Op zich al moeilijk genoeg. Dan<br />

heb je als uitvoerings-vraagstukken ook nog eens: ‘Hoe doen we het dan beter’ en: ‘Hoe vertel ik het de<br />

anderen’<br />

c. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken<br />

Het gaat hier over de houding t.o.v. de buitenwereld (klanten, sponsors en concurrenten) en het verwerven<br />

van externe bronnen, waaronder geld in ruil voor diensten/producten.<br />

Net als bij de groeiende mens wijzigen zich behoeften aan bronnen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Kijk<br />

maar eens naar een puber, die slaapt minder, eet anders en heeft andere verlanglijstjes dan een zuigeling.<br />

Die behoefteverandering geldt ook voor Associaties van Baat & Nut, waarmee de afhankelijkheid van de<br />

buitenwereld zich ook wijzigt. De buitenwereld zelf verandert ook continu, het zou dan ook vreemd zijn als<br />

de associatie van Baat & Nut de buitenwereld altijd op dezelfde manier blijft behandelen. Een gemeente<br />

kan na een fase van weerstand, overstag gaan en oprecht samen willen werken. De kunst is om zich niet te<br />

laten verrassen door hetzij de omgeving, hetzij plotselinge opduikende groeistuipen intern. Niet laten verrassen<br />

door actieve scanning en surveillance, vooruit te kijken en intern ook goed te communiceren.<br />

Vergeet niet, een initiatief dat maatschappijveranderend is, wordt altijd bedreigd door conservatieve krachten.<br />

Hoe succesvoller een sociale innovatie, hoe talrijker de actoren die in hun gewone doen bedreigd worden.<br />

Een gewone kruidenier of slager weet doorgaans goed waar het gevaar lonkt, waar de concurrenten mee<br />

bezig zijn en welke prijsprestatie vergelijkingen de klant treft.<br />

Bij de initiatieven als in deze kansenatlas is de situatie onoverzichtelijker. Dit dwingt tot het installeren en<br />

laten werken van specifieke methodes om de omgeving te scannen. De indruk is echter, dat Associaties van<br />

Baat & Nut, althans zoals wij ze hebben leren kennen, niet zo gericht met omgevingsverkenning bezig zijn.<br />

De informatie wat klanten belangrijk vinden, komt eenvoudig binnen doordat er met veel vrijwilligers wordt<br />

gewerkt die ook in hun eigen thuisbasis veel signalen oppikken. Informatie over wat verder weg liggende<br />

ontwikkelingen of over wat de concurrent uitspookt, wordt zelden stelselmatig verzameld.<br />

d. Potenties om zich te ontwikkelen<br />

Leiderschap impliceert in elke fase dat er rekening wordt gehouden met de tijdsfactor, dat wil zeggen de<br />

geschiedenis van de organisatie, zoals die gestold is in cultuur en structuur en zoals die zich aandient in<br />

beelden van de toekomst. Spontaniteit manifesteert zich dikwijls als tijdloos fenomeen. Terwijl een bewustzijn<br />

helpt als ‘in deze fase van ontwikkeling past ons dit en dit type handelen, plus daarbij de volgende organisatieprincipes...<br />

Zijn we een fase verder, dan doen we het zo….. ‘ Een associatie van Baat & Nut moet werken<br />

aan haar ontwikkeling, immers dat doen anderen in de buitenwereld ook, plus dat die buitenwereld min<br />

of meer autonoom verandert: Europese wetgeving, technologische vernieuwingen, demografische verschuivingen.<br />

Ontwikkelen in de goede richting gaat niet vanzelf, kost tijd en aandacht. Ontwikkelen, voor alle duidelijkheid<br />

impliceert in dit boek niet per se omzetgroei. Men kan ook besluiten de omzet op het huidige peil<br />

te laten en de energie te steken in kwaliteit, beter overbrengen van de boodschap of zoeken naar geschikter<br />

doelgroepen. De kunst van het associëren betekent hier de tekens van de tijd niet alleen te kunnen lezen,<br />

maar hun betekenis ook te kunnen vertalen naar de groep en deze inspireren om er gericht actie op te<br />

nemen.


30 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

e. Competenties<br />

-zie kader voor een lijstje-<br />

De kunst is te weten wat nodig is op een bepaald moment en waar die competenties te halen zijn en tegen<br />

welke prijs. Voor een deel kunnen competenties intern ontwikkeld worden, door mensen te stimuleren verborgen<br />

talenten te activeren. Voor een ander deel zal een beroep gedaan moeten worden op de buitenwereld.<br />

De kunst is in te zien wat stagneert of zal gaan stag-neren, omdat in de kern van de organisatie<br />

bepaalde competenties niet of onvoldoende aanwezig zijn.<br />

Noodzakelijke vermogens in een Associatie van Baat & Nut<br />

- recruterend vermogen:<br />

zijn de juiste personen/instanties tot deelname te bewegen : "entrepreneurs use the resources of<br />

others to achieve their entreprenerial objectives"<br />

- misverstanden vermijdend vermogen:<br />

verschillen in taal- en denkwereld kunnen overbrugd worden<br />

- bindend vermogen:<br />

hier gaat het om eisen aan elkaar kunnen stellen, afspraken kunnen/willen maken en nakomen;<br />

zich willen verantwoorden, uithoudingsvermogen tonen.<br />

- deal making vermogen :<br />

inspelen op behoeften van potentiële coalitiepartners c.q. onderhandelingspartijen.<br />

- het conflict oplossend vermogen:<br />

bruggen kunnen bouwen om te binden want botsingen zijn er meer dan normaal.<br />

- het coördinerend vermogen<br />

functioneel geschakelde werktrajecten gebruiken<br />

- pragmatiek vermogen:<br />

gelijk krijgen in plaats van slechts gelijk hebben, dus ook een concept naar succesvolle uitvoering<br />

kunnen loodsen<br />

- het synergetisch vermogen:<br />

draagvlak voor voorstellen kunnen ontwikkelen; bij samenwerken zorgen dat frictiekosten lager<br />

zijn dan toegevoegde waarde door samenwerken.<br />

- prestatievermogen:<br />

kunnen leveren, meer nog: aan betekenisvolle anderen duidelijk maken dat wat nu door de<br />

associatie opgebracht wordt, voorheen onmogelijk was.<br />

- leervermogen:<br />

binnenwereld en buitenwereld beter op elkaar laten aansluiten<br />

f. Emoties hanteren<br />

Tot nu toe nauwelijks besproken, weglaten zou echter helemaal onvergeeflijk zijn. Geen enkele associatie<br />

komt er vanwege een koele berekening van deze of gene. Integendeel, verontwaardiging over hoe zaken<br />

lopen vormt de drijfveer. Hier houdt de metafoor van kunstig opereren ook op, de emotie moet authentiek<br />

zijn wil ze werken. De ervaring van lotgenoot zijn is bijvoorbeeld bij patiëntenzelforganisaties essentieel. Zie<br />

in onze cases de Sinti in Stein of de zelfbouwers met hun bivak in Rosmalen. Soms is de emotie lokaal: het<br />

gemeenschapsgevoel maakt dat de vrijwilliger in Hellevoetsluis heel hard wil lopen voor ‘zijn mensen’, maar<br />

naar verwachting geen voet voor de andere wil zetten in buurgemeente Brielle.<br />

Die emoties kunnen zo specifiek zijn, dat het overplanten van een successtory uit dit boek onmogelijk<br />

wordt. Als receptenboek is deze encyclopedie ook niet bedoeld.<br />

Emoties zijn essentieel voor bloei van een associatie, zelfs wanneer het een virtuele gemeenschap betreft:<br />

de webmaster zal veel lol aan ’t werk moeten beleven, anders houdt ’t op. Bovendien: in chatrooms wordt<br />

emotioneel gediscussieerd, met eigen codes en taal, opgeroepen door het specifieke medium.<br />

Emoties moeten kunnen, spontaniteit is essentieel. Een sensitiviteit voor emoties en hun functionaliteit<br />

wordt een basisvereiste voor een leider.<br />

Men kan de overstap wagen naar de volgende fase indien:<br />

a) Men eisen aan elkaar durft te stellen, men ontwijkt elkaar niet er zijn bruikbare vormen van conflictbeslechting<br />

ontwikkeld. Er ontstaat een subcultuur en de missie wordt uitvoeriger gedocumenteerd en uitgedragen.<br />

b) De bondgenoten en hun productiebrigade kunnen alle dagelijkse operationele en logistieke problemen<br />

oplossen. Op een manier die de lust in het produceren eigenlijk alleen maar doet toenemen. En in de<br />

organisatie zijn nog reserves qua middelen en inzetbereidheid aanwezig.<br />

c) Leiding wordt gedeeld, besluitvorming speelt zich af op diverse niveaus en diverse rondes.


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 31<br />

d) Public relations wordt zeer belangrijk, dat vereist nu hoge kwaliteit. Immers een verdere, latere sprong<br />

van stadium 2 naar 3 vergt relatief grote investeringen die voor een belangrijk deel extern gezocht moeten<br />

worden.<br />

2.3 Van Bondgenootschap naar fase 3: de gestabiliseerde onderneming<br />

De Min of meer gestabiliseerde onderneming<br />

Na een fase waarin de improviserende productiebrigade de boel bijeen houdt, groeit de organisatie uit tot<br />

een staande organisatie met geregelde productie. Men kan (zou kunnen) leveringscontracten niet alleen<br />

afsluiten, maar ook nakomen. De tijdshorizon is meerjaren. Motief is overleven als zelfstandige politiek-culturele<br />

onderneming in een omgeving die eisen stelt qua schaal, effectiviteit en kwaliteit.<br />

Zakelijke betrekkingen zijn normaal geworden, hoewel geenszins exclusief. De idealen van de associatie vergen<br />

nu eenmaal ook personele betrekkingen. Voorts is er sprake van voort-durende bijstellingen en nadere<br />

afbakeningen van taken, posities en verhoudingen. Personeel wordt gehuurd, initiatiefnemers van het eerste<br />

uur nemen plaats als bestuurder of stuurman.<br />

Schaalverandering en gewijzigde technologie brengt een andere besluitvorming met zich mee. Er ontstaan<br />

geregeld fricties tussen baat en nut; commercieel en non-profit; tussen management eisen en goede bedoelingen;<br />

tussen risico’s nemen op markten en bescherming van bestaande positie/rechten. Die fricties zijn in<br />

de kern gezond, zullen nooit overgaan, maar moeten wel worden beheerst.<br />

De volwassen onderneming is sterk context gericht. Wil nieuwe vormen, diensten, producten aanbieden om<br />

het ideaal telkens bij de tijd te kunnen verwezenlijken. Dynamiek in assortiment en doelgroepen vertaalt<br />

zich ook in lenigheid van geest en souplesse in coalitievorming. De interne democratie wordt mede gebruikt<br />

om debatten over opportunisme versus politiek correct zijn, uit te vechten.<br />

Met behulp van de zes kristallisatiepunten valt ook duidelijk te maken waar de crux ligt in dit stadium. Tot<br />

slot komt het verschijnsel aan bod dat doorgaande groei, doorgaande professionalisering lijkt mee te brengen.<br />

a. Kwaliteiten te gelde blijven maken: ondernemen vanuit een visie<br />

De initiatiefnemer heeft mensen weten te overtuigen dat zijn idee werkt, anders gingen ze niet met hem in<br />

zee. (Fase 1) Inmiddels heeft de associatie gedemonstreerd dat het idee werkt.<br />

Nu komt het er op aan te laten zien dat in gewijzigde omstandigheden het idee blijft werken.<br />

De voorbeelden wijzen naar de volgende gevaren voor zo’n vernieuwingsinitiatief bij groei:<br />

- afhaken van vrijwilligers van het eerste uur, die verdere formalisering van verhoudingen een achteruitgang<br />

vinden;<br />

- te zware management opgaven voor de oorspronkelijke leiders, chaos neemt onevenredig toe;<br />

- commercialisering sluipt naar binnen, waarmee de nadruk komt te liggen op vraagstukken van bedrijfsvoering;<br />

hoe je de maatschappij kunt verbeteren, komt weinig meer aanbod.<br />

b. Zingevend samenwerken: de verhouding professional – leek<br />

Zeker bij de eerdergenoemde transformatie van een vrijwilligersploeg naar bondgenoten in actie kan deze<br />

verhouding opspelen. Het is een stadium waar dikwijls professionals een onmisbare bijdrage aan het geheel<br />

leveren. De verhouding oorspronkelijke initiatiefnemer en anderen krijgt een extra ‘herschikkingsimpuls’<br />

met ’t op het tapijt verschijnen van de profes-sional. Uit de cases blijkt de noodzaak dat de<br />

aanstichter/bezieler - op tijd ! - een stapje opzij doet en ruimte maakt voor de professional. Omdat anders je<br />

slechts met een zichzelf bedrui-pen-de sekte bezig bent. De revolutie voeren is wat anders dan de tent runnen.<br />

Ook moet de leider de visie praktisch maken: ook andere mensen moeten de visie kunnen gebruiken<br />

voor de productieopgaven. Een aantal voorbeelden laat zien dat de komst van een professional nieuwe<br />

groei mogelijk maakte. Zie bijvoorbeeld: SBO, de Straatkrant, Stormvogel, Vereniging voor<br />

Samenlevinsopbouw.<br />

Wat is eigenlijk adequaat professioneel handelen in dit type organisaties De voorbeelden geven ons deze<br />

aanwijzingen : a) over een tolerantie voor ambiguïteit beschikken, in chaos kunnen functioneren, echter<br />

nooit leidend tot een laissez faire houding; b) kunnen opereren in de slagschaduw van grote ego’s; c) de<br />

strategie niet willen claimen, maar wel ter discussie kunnen stellen; d) vrijwilligers gedifferentieerd kunnen<br />

belonen; e) een vermogen tot consensusbouw.


32 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

c. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken<br />

Voor zichzelf, maar niet in zichzelf gekeerd. Dat blijft een lastige knoop om te leggen.<br />

Voor de buitenwereld, maar zichzelf daarbij niet verliezend. Per stadium loopt die discussie langs andere lijnen,<br />

hetgeen eisen stelt aan het leervermogen van de associatie. Vooral ook afleren wordt hier bedoeld:<br />

niet denken dat met oude inzet het thans weer zal lukken. De voorbeelden leren ons het volgende over wat<br />

slim is en wat niet:<br />

Drijf de tegenstelling niet op de spits. Bijvoorbeeld de Bikkershof is openbaar terrein, maar ’s avonds wel<br />

met een hek gesloten. Verleid mensen tot een bijdrage: de tuin Bikkershof is gratis, de fietsenstalling erbij<br />

niet. Veroorzaak met je formule synthese effecten ( 1 + 1 = 3). Bij Aanzet, Stormvogel, De Straatkrant vormen<br />

begeleid wonen en werken een succesformule die niet alleen vruchten afwerpt voor de deelnemers,<br />

ook de samenleving plukt er vruchten van. Maak de dingen niet nodeloos ingewikkeld: de Dordtse Dichters<br />

onder de Regenboog koestert de bescheiden schaal die zo goed past bij zowel vrijwilligers, maar ook de intimiteit<br />

van poëzie recht doet. Wat deelnemers trouwens als baat beschouwen varieert niet alleen per persoon,<br />

maar ook in de tijd. Behoeften kunnen evolueren: In de particuliere kinderopvang Prins Hendrik stellen<br />

ouders zichzelf ook meer eisen dan vroeger. Ook in het Volksbuurt-museum evolueerden criteria, vrijwilligers<br />

ondervonden het plezier van zaken steeds beter doen – waarmee de publieke aantrekkingskracht<br />

steeds sterker werd.<br />

d. Potenties om zich te ontwikkelen: de omgang met geld en met andere bronnen<br />

Geld alleen maakt niet gelukkig, maar je hebt ’t wel nodig. Aanhakend bij de hierboven genoemde vraagstukken<br />

ligt er de kwestie: vraag je subsidie aan Waar, wanneer en waartoe Met het geld komen de gouden<br />

koorden immers. De voorbeelden laten hier het volgende zien.<br />

Een erkende nutsfunctie valt niet lang vol te houden zonder subsidie. Bovendien moet er een positieve correlatie<br />

zijn tussen de hoeveelheid subsidie en de omvang van de nuttigheids-functie. De subsidietitel mag<br />

het gevoel van eigenwaarde, weidser, het zelfbeeld niet aantasten. Zo weigert TANS principieel geld uit allochtonenpotjes,<br />

Nora Storms is ook kieskeurig waar het gaat om subsidie: nooit mag verslaafdheid in haar<br />

ogen als een exclusief medisch vraagstuk geoormerkt worden; Theater STUT wenst niet in de categorie<br />

Welzijnswerk geplaatst te worden. De andere bronnen die je nodig hebt door je ideologische invalshoek zijn:<br />

cultureel kapitaal, enthousiasme van de deelnemers, draagvlak in de samenleving. Subsidie mag deze<br />

zaken niet verdringen. Zoeken naar particuliere sponsors en deelnemers is een uitstekende manier om het<br />

contact met de buitenwereld op peil te houden. Klanten, deelnemers, sponsors en subsidiënten: probeer te<br />

formuleren wat een aangename en nuttige mix is, passend bij de groeifase van de organisatie.<br />

e. Competenties<br />

Hier besteden we aandacht aan het onderwerp ‘sociaal ondernemen’. Immers hiervoor viel al herhaaldelijk<br />

de term ondernemer. In onze ogen betekent dit vooral de vaardigheid om een aantal beginselen in overeenstemming<br />

met elkaar te brengen –in reactie op waargenomen marktkansen. Als redelijk grote organisatie<br />

wordt de associatie regelmatig uitgenodigd mee te doen in gezamenlijke ondernemingen. Dat roept discussie<br />

op, intern en extern. Bij teveel private klusjes opknappen kan terecht de overheid als voornaamste subsidiënt<br />

zeggen: heb je ons nog wel nodig De doelgroep kan zeggen: kies je nog wel voor ons, zoals in het<br />

begin Het niet gesubsidieerde bedrijfsleven kan roepen ‘concurrentievervalsing’.<br />

Eigenlijk zijn er dan drie beginselen in het geding. Geen ervan heeft ’t monopolie; primair kiezen voor het<br />

ene kan betekenen dat je ‘zondigt’ bij het tweede of derde.<br />

1 het opportuniteitsbeginsel: risico’s durven nemen, grenzen verkennen, letten op hogere belangen in<br />

een lange termijn strategie. Het overleven van de organisatie is in het geding, bijvoorbeeld door te zorgen<br />

dat je meedanst op het bal, te zorgen dus dat je in relevante netwerken in de stad mee blijft draaien. Om<br />

zo ook invloed uit te oefenen ten bate van de doelgroep. Meedoen om mee te kunnen blijven doen.<br />

2 het profijtbeginsel: aan wie komt de inspanning vooral ten goede<br />

3 beginsel van de geloofwaardigheid: je moet je altijd kunnen blijven verant-woorden en ook subjectief, in<br />

de ogen van de doelgroep, geloofwaardig zijn.<br />

Wel of niet een aan een project meedraaien moet aan de hand van deze drie beginselen afgewogen worden.<br />

Stel daarom telkens voor het aanpakken van kansen deze drie vragen:<br />

1. Is het handig voor de lokale positie om dit aan te nemen (het opportuniteits-beginsel)<br />

2. Komt het de doelgroep conform onze ideologie ten goede (het profijtbeginsel)<br />

3. Zijn de verplichtingen die je aangaat nog wel te rijmen met de doelstelling (het geloofwaardigheidsbeginsel)


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 33<br />

Belangrijk is, dat voorafgaand aan de acceptatie van een klus, de associatie overlegt over opbrengsten,<br />

methoden en termijnen met de partner. Dat is een kwestie van onderhandelen, waarbij concessies gedaan<br />

worden.<br />

Over die concessies, en welke dan wel, kan natuurlijk strijd ontstaan in de associatie. Dat debat moet niet<br />

uit de weg gegaan worden. Het moet zelfs opgezocht worden. We leven in een gebroken wereld, de kunst<br />

bestaat uit het zo dicht mogelijk naderen van Utopia. Er is niet één juiste weg, waarheid of methode. Het<br />

debat moet echter niet ontaarden, dat kan gebeuren bijvoorbeeld door zwak management, of door het stelselmatig<br />

slechts kiezen voor één beginsel. En waar geloofwaardigheid in het geding is, zal zwaar geïnvesteerd<br />

moeten worden in uitleggen waarom je (het zo) doet.<br />

Uitleg hoeft niet tot overeenstemming te leiden. Je goede wil tonen door op andere momenten extra je best<br />

doen, kan een oplossing zijn. Een andere oplossing is om als beschaafde staatsburgers tegen elkaar te zeggen:<br />

‘we agree to disagree’, we zijn het niet met elkaar eens, maar we hebben wel wat met elkaar en gaan<br />

dus verder samen.<br />

f. Emoties<br />

Privé en werk zullen in associaties vaak door elkaar heen lopen, men waardeert de associatie bijvoorbeeld<br />

juist om het gegeven dat deze mix en losse omgang juist wel mag, daar waar in het bedrijfsleven zulks<br />

taboe is.<br />

Toch ligt hier een spanningsveld: subsidie-eisen en de Nutsfunctie kunnen wel degelijk vormen van rationaliteit<br />

voorschrijven.<br />

Als emoties onmisbaar zijn, hoe moet het dan in de inmiddels relatief grote organisatie waar spontaniteit<br />

niet meer vanzelfsprekend is geworden Of althans: er niet meer zo vanzelfsprekend mee omgegaan kan<br />

worden Emoties zullen ingekaderd moeten worden. Schrik niet, inkaderen is fundamenteel iets anders dan<br />

aborteren. Bij de Stichting Perdu, die overigens wellicht dit derde stadium nog niet bereikt heeft, werd dit<br />

duidelijk. De hartstocht voor de zaak miste het complement van op de centen passen, de bonnetjes goed<br />

opbergen etc. Het gevolg was een crisis, bijna was de zaak ten onder gegaan. Heel duidelijk kiest Jepie Pikin<br />

voor het combineren van emotie en ratio: naastenliefde met een goede boekhouding; warmte en spontaniteit;<br />

gepaard aan hygiëne en kwaliteit van de maaltijden.<br />

Je moet ook plezier kunnen scheppen in je bezigheden, met je maten. Het moet vooral ook leuk blijven,<br />

anders gaan vrijwilligers afhaken. Dat is een keiharde wet in het werken met vrijwilligers. Bij grotere associaties<br />

moet dit explicieter georganiseerd worden.<br />

2.4 Doorgaande professionalisering onvermijdelijk<br />

Hieronder behandelen we tot slot het thema, dat doorgroeien bijna altijd betekent doorgaande professionalisering.<br />

Moet je dit tegenhouden Kun je dit tegenhouden Waar liggen de grenzen Hoe Wat is een metacompetentie<br />

in dit verband<br />

Groei in aantal medewerkers geeft disproportionele groei van het communicatie-verkeer. Er moet niet alleen<br />

binnen afdelingen gecommuniceerd worden, ook tussen de afdelingen. Maar ook zelfs binnen de afdelingen<br />

alleen al, neemt de kans op misverstanden toe.<br />

Meer mensen geeft ook altijd meer diversiteit in standpunt. In strenge kloosterordes of het<br />

Vreemdelingenlegioen bijvoorbeeld, weet men dit op te vangen door intensieve initatieprocedures. Lang niet<br />

elke associatie heeft daar tijdens de groei tijd voor of zin in. Waar diversiteit van belangen toeneemt, neemt<br />

de tijd die ’t kost om op één lijn te komen ook sterk toe.<br />

Groei betekent voorts dat de associatie een grotere economische waarde vertegenwoordigt, er is geïnvesteerd<br />

in productiemiddelen. Het klantenbestand en gevormde expertise zijn waardevolle zaken. Het<br />

beheer hiervan zal men niet geheel meer aan vrijwilligers willen tovertrouwen, daar is het een te kostbaar<br />

goed voor geworden.<br />

Tenslotte, het succes van een associatie kan onverwachte en onvoorziene gevolgen hebben: noodzaak te<br />

investeren in nieuwe technologie om de vraag aan te kunnen, meer invitaties van netwerkpartners om mee<br />

te doen, zwaardere eisen door de grotere schaal: denk aan Arbo wetgeving, eisen van de brandweer, contacten<br />

met een accountant etc.<br />

Door te groeien kom je te spelen in hogere divisies met andere regels van het spel. De sportmetafoor is niet<br />

toevallig. Voor het gebeuren tussen de krijtlijnen gelden precies dezelfde regels voor de 4e klasse amateurs<br />

als voor de champions-league. Daarbuiten gelden heel verschillende regels. Om de elftallen op de been te


34 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

brengen en te houden, zijn vele extra en onvergelijkbaar ingewikkelder management kwesties aan de orde.<br />

Beter worden als voetbalelftal –in een hogere divisie gaan spelen en dan niet prompt degraderen - vereist<br />

toenemende professionalisering. Denk aan het stadionbeheer, de training, het opstellen van contracten, de<br />

scouting, het commercieel aanwenden van het logo, het positief overkomen in de pers. De investeringen zijn<br />

toegenomen en de afhankelijkheid van afdelingen naar elkaar zijn zo hoog, dat vrijwillige inzet een te grote<br />

risicofactor wordt.<br />

In Associaties van Baat & Nut is min of meer dezelfde tendens zichtbaar: kijk naar LETS, SBO<br />

Hellevoetsluis, AANZET Den Bosch, Volksbuurtmuseum maar ook Straatnieuws en Stichting Stormvogel. In<br />

alle gevallen betekende groei versterking van de professionele kant.<br />

Er zijn ook uitzonderingen: Jepie Pikin wil heel geleidelijk groeien, zonder dat er te grote afhankelijkheid ontstaat<br />

van subsidie en/of betaalde medewerkers. In een bespiegeling hardop ziet de organisatie zichzelf wel<br />

steeds ‘professioneler’ optreden. Maar dat is dan vooral bedoeld als tegenovergestelde van ‘gebrekkig,<br />

haperend, onbetrouwbaar’. De Bikkershof groeit kwalitatief, ook qua inkomsten (fietsenstalling). Maar de<br />

tuin heeft een vaste begrenzing, kan niet groter worden. Wel kan er meer tijd gestoken worden in voorlichting,<br />

daar zijn echter geen profs voor nodig. Ook het woonproject in Rosmalen kende een ‘íntrinsieke’<br />

begrenzer qua inzet van beroepskrachten: de deelnemers moesten die uit eigen zak betalen. STUT is een<br />

idealistisch collectief van beroepskrachten. De vraag of doorgaande professionalisering een bedreiging<br />

vormt voor de idealen, kon daar dus niet gaan in termen van meer of minder beroepskrachten. Zeggen dat<br />

een beroepskracht een ongepaste figuur is, is zeggen dat je zelf niet deugt. Bij STUT is wel het debat<br />

gevoerd over gewenste en ongewenste effecten van doorgaande professionalisering. Maar dat debat ging<br />

over hoe theater maken met de vrijwilligers. De balans tussen hun inbreng en die van de profs mocht niet<br />

verstoord worden. Voorstanders van meer theaterkwaliteit, opgevat zoals theater in schouwburgen ‘normaal’<br />

wordt beoefend door de daar spelende profs en lettend op de normen van dagbladcritici, verloren het<br />

dispuut en verlieten de associatie. Het tegenovergestelde gebeurde bij de Stichting Perdu: nonchalance, vrijheid,<br />

optimisme, als (voornaamste) beginselen om een tent te runnen, legden het af tegen professionele criteria<br />

als controleerbaar zijn, je houden aan afspraken, niet alleen iets doen omdat je er zin in hebt, maar<br />

ook omdat het noodzakelijk is. Na deze tour d’horizon langs de associaties, roepen we de oorspronkelijke<br />

vragen weer op:<br />

1. Is het zo dat blijven doorgroeien bijna altijd betekent, doorgaande professionalisering<br />

2. Moet je dit tegenhouden<br />

3. Kun je dit tegenhouden Waar liggen de grenzen Hoe<br />

4. Wat is strategisch verstandig<br />

ad 1. Is het zo dat blijven doorgroeien bijna altijd betekent, doorgaande professionalisering<br />

Nee, soms zijn er ingebouwde remmen: oppervlak van een terrein, (Bikkershof); beschikbaarheid van medewerkers<br />

(Herenplaats); marktgrenzen (Straatnieuws).<br />

ad 2 Moet je dit tegenhouden<br />

Daar kan heel verschillend over gedacht worden. Veel ziekenhuizen zijn toch ooit als Associaties van Baat &<br />

Nut begonnen, idem verzekeringsmaatschappijen. Niemand zal er bezwaar tegen hebben dat die sterk<br />

geprofessionaliseerd zijn.<br />

Zo’n consensus neemt al snel af, waar het bijvoorbeeld gaat over het Reddingswezen: aan de kust met<br />

boten of in de stad met de dierenambulance. Deze organisaties opereren deskundig, worden behoorlijk<br />

gesubsidieerd, maar drijven nagenoeg exclusief op de vrijwilliger. Is verdere professionalisering, opgevat als<br />

losser worden van de afhankelijkheid van vrijwillige inzet, hier nuttig en noodzakelijk Bij de brandweer is<br />

allang het pleit geslecht voor professionele inzet. Maar bij de andere twee lijken er weinig voorstanders.<br />

Of neem ons voorbeeld SBO-Hellevoetsluis: is het niet een taak van de overheid om te zorgen dat oude<br />

mensen behoorlijk te eten krijgen Of Aanzet: waarom moet het berusten op goedertierenheid van particuliere<br />

amateurs dat de deelnemers van Aanzet weer een tweede of derde kans krijgen in maatschappij<br />

Hetzelfde geldt natuurlijk voor de zeer grote onderwijsachterstand van Roma Sinti kinderen. Gelijk voor de<br />

grondwet, impliceert toch ook dat de overheid ook gelijke onderwijskansen schept<br />

Dus, uitgroeien tot een organisatie waar subsidiënten en professionals mede naast het bestuur de dienst<br />

uitmaken, hoeft niet een kwestie van verval te zijn. Integendeel. Zelfs als de aanwezige groep vrijwilligers dit<br />

als onteigening beschouwt, kan nog het algemeen belang met zich meebrengen dat professionals dominant<br />

worden. (Het publiek belang vereist dan wel controles op die machtsuitoefening).


De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 35<br />

De balans tussen vrijwilligers en professionals intact houden, wordt een keuze. Een keuze die onderwerp<br />

kan zijn van machtsstrijd intern, waarbij fracties extern steun zoeken. Soms neemt de overheid zelf het initiatief<br />

om verdere professionalisering te bevorderen. De balans tussen vrijwilligers en professionals doorbreken<br />

of intact houden, wordt zo een politieke keuze.<br />

Dit laat onverlet dat de balans tussen vrijwilligers en professionals intact houden, in een aantal omstandigheden<br />

grote voordelen biedt. Het zou dom zijn om daar als politieke actor de ogen voor te sluiten.<br />

- Dat wat STUT, het Dordtse poëziefestival, Vrouw Kind Centrum, Stichting Perdu doen, of wat de Vereniging<br />

van Wijkeigenaren beoogt, kan alleen maar in een goede mix. Overnemen van dit werk door professionals<br />

berooft het van doorslaggevende kwaliteit of maakt de werking ervan onmogelijk.<br />

- De Bikkershof, Jepie Pikin, het Zeeuws Palet om maar enkele voorbeelden te noemen, zijn in theorie door<br />

profs te runnen, maar dat kost zeer veel. Geen gemeenteraad heeft daar zin in.<br />

- TANS en de Zelfbouw in Rosmalen lijken helemaal immuun voor overheidssturing m.b.v. professionals.<br />

Ad 3. Kun je het tegenhouden<br />

Ja, als je dat wilt. Je kunt groei beperken, ook als je succes hebt. De Herenplaats balloteert deelnemers;<br />

Jepie Pikin gaat heel bewust, heel zorgvuldig om met de vraag: hoe snel en in welke richting te groeien<br />

STUT stelt wel degelijk eisen waar en wanneer ze optreedt/met wie ze een stuk maken. De kinderopvang<br />

Prins Hendrik en de Zelfbouw in Rosmalen wisten overtuigend aan te tonen dat regelhandhaving door de<br />

overheid een zaak van onderhandelen vormt, ook waar dat professionele inbreng met zich meebrengt.<br />

Ad 4. Wat is strategisch verstandig<br />

Soms is de zuigkracht groot om verder te groeien, met name als je tal van verantwoor-delijkheden voor het<br />

groter publiek op je genomen hebt. Men rekent op je, of je staat simpelweg in meerjarenbegrotingen van<br />

subsidiënten. Of er zijn eisen van veiligheid, belasting of verplichtingen voortvloeiend uit samenwerking.<br />

Wat is een strategie in het geval dat je de vrijwillige inbreng niet wil laten wegdrukken door een van overmacht<br />

van professionals<br />

Om niet in onbalans te geraken richting professionals, lijkt het goed om een zaak te compartimenteren: deel<br />

het conglomeraat op in kleine, zelfbedruipende eenheden. Die afzonderlijk niet te groot worden, zodat vrijwilligers<br />

niet meer de leiding kunnen hebben. Maar die wel onderling los gekoppeld zijn en profiteren van<br />

lichte, centrale professionele ondersteuning. LETS functioneert zo, Aanzet, Stichting Perdu.<br />

3. Aandacht voor het verenigen van het tegenstrijdige<br />

als essentie<br />

De onderneming blijft groeien, bloeit en overleeft indien:<br />

a) Er variatie en keuzemogelijkheid zit in de bronnen van binding. Mensen moeten zelf aan volumeknop en<br />

‘zenderzoeker’ kunnen zitten als het gaat om passie met anderen in de organisatie te delen.<br />

b) Lusten en lasten in de onderneming gedeeld worden. Er mag geen sprake zijn van hege-monie of zelfgekozen<br />

isolement van deelgroepjes in de organisatie. Vereelting van de elite wordt actief tegengegaan<br />

door elites actief te verversen en bij te scholen. Een eventuele monopoliepositie is levensgevaarlijk.<br />

Monopolies doen mensen luier worden en de organisatie vetter. Een actief antidotum beleid bestaat uit<br />

benchmarking, veel externe samenwerking om met anderen in contact te blijven, intensief bijscholingsbeleid<br />

en ver boven de strikte noodzakelijke ondergrens doen aan verantwoording afleggen.<br />

c) Idealen worden periodiek herijkt; netwerken ververst en de leiding werkt actief aan zijn opvolging.<br />

d) Aandacht voor ‘research & development’ moet geïnstitutionaliseerd zijn. Actieve omgevingssurveillance<br />

voorkomt dat bronnen opdrogen en/of de organisatie in zijn dienstbetoon sleets wordt of obsoleet met<br />

zijn waar.<br />

Groei zal consequenties hebben voor de inrichting van de organisatie<br />

Om gewilde, positieve groei mogelijk te maken, benadrukten we het belang van stadia in de groei. Belangrijk<br />

is dat een associatie zich bewust is dat verschillende stadia in groei ook verschillende eisen stellen aan het<br />

intern en extern functioneren. Een initiatief groeit niet vanzelf naar een werkzame staande organisatie, daar<br />

zijn bewuste ingrepen voor nodig. In de praktijk komt dit vaak neer op de transformatie van een vrijwilligersploeg<br />

naar een formele organisatie die kan ‘leveren’. De overgang van het ene stadium naar het andere


36 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />

kan zich op verschillende wijze voltrekken. Het kan zich min of meer spontaan en onbewust voordoen. Maar<br />

vaker worden die veranderingen schoksgewijs geïnitieerd door de omgeving. Ander-deels kunnen die veranderingen<br />

moedwillig gecreëerd (‘afgedwongen’) worden door de leiding van de associatie.<br />

Er zit onder de vele praktijken een dynamiek in de groei die overeenkomstige krachten in zich draagt. We<br />

hebben die krachten benoemd in zesvoud.<br />

1. Eigenlijk zijn er altijd ontbindende krachten in een groep gaande. Zoals een kind sterft als het niet<br />

gevoed wordt, een tuin overwoekert wanneer niet gesnoeid, een huis vervalt wanneer niet onderhouden.<br />

Men associeert zich vrijwillig, het individu kan zo weer vertrekken als het haar niet bevalt in het collectief.<br />

Daarom zul je actief mensen op elkaar moeten betrekken en ’t hier/nu met de toekomst verbinden<br />

met je visie, anders lukt het je niet om een produktiebrigade op te been te brengen en te houden.<br />

2. Arbeid is een vorm van gecoördineerde, gedisciplineerde actie. Mensen moeten het boeiend, leuk, nuttig<br />

vinden. Kortom wat zij in de associatie doen moet zingevend zijn. Zo niet, dan gaat de disciplinering ook<br />

zijn tol eisen: samenwerken als opgave brengt altijd kosten, fricties met zich mee. Die ontbindende<br />

kracht kan overruled worden door de gegeneerde lust in het samenwerken aan een goed doel.<br />

3. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken: een negatieve kracht is eilandvorming, isolement, negatie<br />

van de dynamiek in de buitenwereld. Denk bij dynamiek in de buitenwereld aan zaken als veranderde<br />

wetgeving, concurrenten die slagvaardiger zijn geworden, vage, maar o zo werkzame fenomenen als de<br />

tijdgeest of het vigerende politieke klimaat. Overwin die neiging naar inzichzelfgekeerdheid die ideologisch<br />

bevlogen instellingen parten kan spelen.<br />

4. Stilstand is achteruitgang. Toch is ongebreideld groeien ongeveer het stomste wat je doen kunt. De uitdaging<br />

van groei, zo zou men die zuigkracht kunnen benoemen waar de leiding van een associatie zich<br />

mee te verstaan heeft. In de inleiding op dit hoofdstuk stelden we al dat er diverse manieren zijn om te<br />

groeien.<br />

Groeipotentie moet men kunnen herkennen en constructief in stelling weten te brengen, anders wordt<br />

deze stijgkracht naar hogere doelrealisatie een zuigkracht naar de afgrond.<br />

5. Competenties aanwenden: een associatie is een platform waar velen hun talenten willen manifesteren.<br />

Dat biedt kansen, menskracht en expertise worden zo gratis verkregen. Tegelijkertijd kan het gevaar<br />

optreden dat een kliek zich de leiding op het toneel toeeigent. Een kliek is hier een subgroep die niet de<br />

beste formatie vormt voor het voortbestaan, niet de passende competenties in stelling brengt in relatie<br />

tot de uitdagingen die op de organisatie afkomen. Verstarring van de leiding, oligarchische tendensen,<br />

vereelting van de elite, het zijn verschillende woorden voor hetzelfde fenomeen: achteruitgang in de<br />

associatie door te veel macht geparkeerd bij mensen met de verkeerde set van competenties.<br />

Omgekeerd: aandacht voor het verenigen van tegenstrijdigheden vormt de essentie van goed associëren.<br />

De tegenstrijdigheden zijn meervoudig:<br />

- Baat versus Nut;<br />

- getuigen versus dienstbetoon op vraag leveren;<br />

- vrijwillige inzet versus constante kwaliteit leveren;<br />

- democratie als uitgangspunt versus vereisten van coördinatie: leiding/bevoegdheden;<br />

- als autonome organisatie willen beslissen versus vereisten van schaal resp. bindingen door subsidie.<br />

6. Emoties hanteren: waarschijnlijk is dat toch de grootste sleutel naar bloei van een associatie. De mensen<br />

moeten het leuk blijven vinden en op een prettige, doch functionele manier met elkaar omgaan.<br />

Verzuring door conflicten ligt constant als negatieve kracht op de loer. Dat gaat heel makkelijk.<br />

Associaties van Baat & Nut, zo merkten we eerder op, zijn heel conflictgevoelig. Omdat er zoveel tegenstrijdigheid<br />

op elkaar inwerken en dus gecombineerd moet worden.<br />

Het ontkennen van deze krachten kan niet straffeloos geschieden: de boel ploft uit elkaar of de groei stagneert.<br />

Zelfgekozen mindere groei is op zich niet erg: "small can be very beautiful". Maar dan kies je er voor,<br />

dat is wat anders dan geworpen worden in de ongelukkige situatie waar fracties binnen de organisatie<br />

elkaar bestoken met gefnuikte ambities.


De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 37<br />

Exploitatie Guideline<br />

Aanvankelijk vond de notaris het maar vreemd dat we een stichting wilden oprichten voor onze galerie. In<br />

zijn perceptie was een galerie een middel om inkomen te genereren en lag de eenmanszaak, firma of maatschap<br />

meer voor de hand. “Nee”, zei ik, “we willen een podium scheppen voor incourante kunst en kunstenaars,<br />

die elders niet aan de bak komen. Verkoop van kunst sluiten we weliswaar niet uit, maar dat is niet<br />

het primaire doel.” En dat was ook zo, want ieder van ons had een baan; we hoefden met de galerie helemaal<br />

geen inkomen te genereren. “Dat houdt wel in”, zei de notaris, “dat eventuele inkomsten moeten worden<br />

aangewend voor het doel van de stichting.”<br />

Dat hadden we ook al voorzien. Als een expositie van een kunstenaar al een batig saldo zou opleveren,<br />

moest daarmee het tekort van een andere expositie gedekt worden. En per saldo zouden exposities nooit<br />

kostendekkend zijn. Daarom was de gemeentelijke ‘waarderingssubsidie’ van belang, alsook de donaties<br />

vanuit vrienden en kennissenkring. En dat laatste kon je juist weer krijgen vanwege het ideële karakter van<br />

de galerie.<br />

Die gemeentelijke waarderingssubsidie was overigens wel bijzonder. Niet alleen vanwege de eenvoudige<br />

wijze van verkrijgen en verantwoorden (zie Juridische Guideline). Maar ook omdat zowel commerciële galeries<br />

(inkomensvormend) als ideële ervoor in aanmerking kwamen. De gemeente erkende dat de aanwezigheid<br />

van meerdere galeries, waarvan vele moeite hadden om het hoofd boven water te houden, een duidelijk<br />

lokaal (maatschappelijk) nut diende.<br />

In deze ‘guideline’ gaan we in op enkele zaken rond de exploitatie van Associaties van Baat & Nut. Onder<br />

‘Productie van baat & nut’ gaan we in op de (financiële) bronnen die worden ingezet. Daarna komen enkele<br />

financiële kwesties rond fiscus en deelname van uitkeringsgerechtigden aan de orde. Noodgedwongen in<br />

wat algemene termen, omdat de regelingen voortdurend onderhevig zijn aan wijzigingen.<br />

1. Productie van baat & nut<br />

Alle Associaties van Baat & Nut ‘produceren’ iets voor hun omgeving, het nut. Het kan om redelijk ongrijpbare<br />

zaken gaan, zoals ‘imago van een etnische groep’ (TANS), of ‘integratie van moslims in de Nederlandse<br />

samenleving’ (Islam en Burgerschap). Het kan ook gaan om heel concrete producten en diensten, zoals<br />

fiets-/kerkepaden in Zieuwent, distributie van maaltijden voor ouderen in Hellevoetsluis of buurtbusvervoer<br />

in Zijpe-Harenkarspel.<br />

Baat, het eigenbelang, neemt enerzijds de vorm aan van makkelijk in geld waardeerbare zaken, zoals<br />

kostenbesparing (betaalbare huur, goedkope kinderopvang, etc) of een (gedeeltelijk) inkomen. Anderzijds<br />

gaat het om al die immateriële zaken die met name vrijwilligers ertoe aanzetten om actief te worden.<br />

Bijvoorbeeld: gewenste sociale contacten, iets om handen hebben, erkenning krijgen, opdoen van vaardigheden,<br />

persoonlijke ontplooiing, netwerkverbreding, opvattingen kunnen uitdragen, etc.<br />

Verhouding tussen baat & nut<br />

De baat (het eigenbelang) tegenover het nut (het algemeen belang) is moeilijk af te bakenen; doorgaans<br />

overlapt het elkaar. De deelauto is voor de gebruiker een goedkope manier van autorijden, voor de samenleving<br />

mogelijk 1 een milieuwinst. De woonwerk accommodatie strekt de bewoner tot persoonlijk voordeel, de<br />

woningbouwcorporatie ziet het als wenselijke aanbodverbreding voor (jongeren)huisvesting.<br />

1) Bekend dllemma is: dient de deelauto als laagdrempelige instap voor niet-autobezitters, òf doet een autobezitter bij<br />

toetreding afstand van de eigen auto.


38 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />

En de mate waarin de baat aanwezig is ten opzichte van het nut verschilt ook sterk.<br />

De eigenbaat van de vrijwilligers bij de buurtbus, de ouderenservice en kerkepaden is naar verhouding kleiner<br />

dan het nut voor de lokale samenleving. Terwijl je kan stellen dat de eigenbaat bij deelauto en woonwerk<br />

accommodatie groter is, dan het nut voor de samenleving. Dit is dan ingegeven door het feit dat in het<br />

eerste geval de producenten van de dienst of voorziening andere zijn dan de afnemers; in het tweede geval<br />

is de deelnemer producent èn afnemer tegelijk.<br />

Indien je de opvatting huldigt dat ‘puur’ altruïsme niet bestaat, moet voor de producent die geen afnemer<br />

is, altijd gelden dat er voldoende beloning wordt verkregen uit andere zaken dan het ‘primaire nuts-product’.<br />

Hetzij een geldelijke beloning, hetzij in de vorm van genoemde immateriële voordelen.<br />

Het nut voor anderen is doorgaans de belangrijkste noemer op basis waarvan inkomsten gegenereerd kunnen<br />

worden. Afhankelijk van de mate van nut en voor wie, zal het lukken om specifieke bronnen aan te<br />

boren. Ter oriëntatie op de mogelijkheden laten we de belangrijkste bronnen van inkomsten passeren.<br />

Subsidie<br />

Associaties van Baat & Nut ontvangen hun subsidie het vaakst van de gemeentelijke overheid, vervolgens<br />

van de provinciale en slechts incidenteel van het rijk. Dit laatste als de activiteiten aansluiten op duidelijke<br />

prioriteiten van rijksbeleid en ze van landelijke betekenis zijn (bijvoorbeeld Islam en Burgerschap). Of als de<br />

activiteiten passen binnen bestaande regelingen met doorgaans illustere namen. Zo doet het Wooninitiatief<br />

Nuenen een beroep op de ‘Tijdelijke Woonzorg Stimuleringsregeling’ van VROM. De kerkepaden Zieuwent<br />

zijn mede bekostigd uit de ‘Subsidieregeling eenmalige projecten plattelandsvernieuwing en agrarisch<br />

natuurbeheer’ van het ministerie LNV. Sinds enkele jaren produceert het rijk het ‘Subsidieoverzicht<br />

Rijksoverheid’, welke ook via de website van het ministerie van Financiën raadpleegbaar is.<br />

Typische terreinen waarop de provinciale overheid aanspreekbaar is, zijn ruimtelijke ordening, verkeer en<br />

(openbaar) vervoer, milieu en water, en bovenlokale ontwikkelingen (economie) en voorzieningen (zorg, welzijn,<br />

cultuur). De provincie stemt haar subsidiebeleid doorgaans af met betrokken gemeenten. Zoals ook het<br />

geval van de Buurtbus Zijpe-Harenkarspel laat zien. Ingang voor mogelijke subsidie door de provincie valt<br />

dan ook vaak wel via de gemeente te verkrijgen.<br />

De vier grote steden hebben naar verhouding meer beleidsruimte, omdat ze een deel van de provinciale<br />

taken voor de eigen gemeente verrichten. En de grotere steden zitten naar verhouding wat ruimer in de<br />

mogelijkheden, door speciale rijksprogramma’s zoals het <strong>Grote</strong> Steden Beleid.<br />

Indien je opteert voor subsidie is de gemeente derhalve een aangewezen ingang. Daarnaast kan je via<br />

internet de rijksregelingen verkennen en de mogelijkheden bij provincies. (Een bruikbare ‘portal’ is<br />

www.overheid.nl)<br />

Subsidie wordt in directe vorm verstrekt (toekennen van een besteedbaar budget), of in indirecte vorm. Dit<br />

laatste betreft faciliteiten die gratis of onder de kost- of marktprijs beschikbaar worden gesteld. Denk aan<br />

het voor een gunstige prijs verkopen van een accommodatie voor woonwerkruimte, of het toewijzen van<br />

kosteloze opbouwwerk begeleiding (LETS ruilwinkels).<br />

In meerdere gemeenten bestaat de mogelijkheid om een beroep te doen op ‘buurtfondsen’, ínitiatieffondsen’,<br />

‘wijkbudgetten’, etc. Kenmerk is dat met eenvoudige procedures binnen een redelijke termijn een<br />

beperkt eenmalig budget kan worden verkregen.<br />

Hou goed in de gaten welke voorwaarden een gemeente stelt voor eventuele subsidies. Er zijn nog steeds<br />

gemeenten die voor een futiel bedrag aanvraag- en verantwoordingsprocedures hanteren (bijv. accountantgoedkeuring<br />

van jaarstukken) die het subsidievoordeel voor een groot deel teniet doen. Probeer daarover te<br />

onderhandelen, of zie er van af.<br />

Fondsen<br />

Fondsen die maatschappelijke doelen steunen zijn er meerdere. Een bekende is het Juliana Welzijnsfonds.<br />

In het jaarverslag wordt uitgebreid verantwoord aan welke initiatieven een bijdrage is gegeven. Voor ons was<br />

dit een aanknopingspunt om Associaties van Baat & Nut op te sporen (Jepi Pikin, Gilden, Eiland De Woude).<br />

Het Juliana Welzijnsfonds geeft geen structurele bijdragen, maar wat de soorten uitgaven betreft stelt het<br />

weinig beperkingen. Het doel is nogal ruim gesteld: het verlenen van financiële steun op het terrein van<br />

maatschappelijk welzijn in Nederland en in bijzondere gevallen in het buitenland. Veel projecten doen met<br />

succes een beroep op dit fonds als het gaat om inrichting en eenmalige aanschaf. (Zie www.jwf.nl )<br />

Een ander fonds dat we tegenkwamen is Start Foundation (gelieerd aan het Start Uitzendbureau). Romene


De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 39<br />

Sinti heeft hieruit een beroepskracht (mede) bekostigd gekregen voor enkele jaren. Stichting Start<br />

Foundation is een fonds dat vernieuwende projecten op de arbeidsmarkt ondersteunt en stimuleert. Dat<br />

gebeurt met geld, met advies en door de opgedane kennis op ruime schaal te delen en te verspreiden. (Zie<br />

http://www.start.nl/wg/overstart/produkten/foundation/ )<br />

Een fonds dat heeft bijgedragen aan de vervaardiging van de website versie van deze kansenatlas is het<br />

VSB-fonds. Dit fonds komt voort uit de maatschappelijke activiteiten van de VSB-bank, waarvan de wortels<br />

nog liggen in de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Het VSB Fonds verleent financiële steun aan organisaties<br />

zonder winstoogmerk voor het uitvoeren of tot stand brengen van projecten van algemeen maatschappelijk<br />

belang. Op het terrein van zorg en welzijn; kunst en cultuur; sport en vrije tijd; natuur en milieu.<br />

(Zie http://www.vsbfonds.nl/ )<br />

Veel Associaties van Baat & Nut gaven aan gebruik te hebben gemaakt van fondsen, zonder specifiek te<br />

vermelden welke. Het zijn er ook te veel om op te noemen op deze plaats. Maar ook hier biedt het internet<br />

uitkomst. (Zie bijvoorbeeld de ‘portal’ www.fondsen.org )<br />

Bijdragen voor geleverde producten<br />

Voor de meer commercieel getinte associaties is dit de belangrijkste inkomstenbron. Dit geldt bijvoorbeeld<br />

voor De Nieuwe Band, Compagniester Banket, Pergola Associaties, Wereldwinkels, maar ook voor<br />

Kennemerwind en de Buurtbus.<br />

Ook bij niet commercieel getinte associaties kunnen de bijdragen van gebruikers van het product een<br />

belangrijke inkomstenbron vormen. Denk aan entree gelden (Volksbuurtmuseum), verkoopopbrengsten<br />

(Perdu, Straatnieuws) of retributiegelden (Kinderopvang Heemhuys, Rusthuis Sterrewijzer, Wooninitiatief<br />

Nuenen).<br />

De ontwikkeling bij het rijk om voor zorg en begeleiding meer met persoonsgebonden budgetten te gaan<br />

werken, maakt het ontstaan van Associaties van Baat & Nut op die terreinen makkelijker, mits het persoonsgebonden<br />

budget min of meer vrij besteedbaar is.<br />

In veel gevallen ziet men kans om ‘neven’-producten te genereren die dan als (belangrijke) aanvullende<br />

inkomstenbron dient. Loesje doet aan merchandising en organiseert workshops voor bedrijven. Boerderij &<br />

Erf adviseert tegen betaling over bouwkundige zaken. Aanzet in Den Bosch verbouwt oude panden en verkoopt<br />

ze weer met winst. TANS geeft interculturele workshops aan baliepersoneel van de Rabo als tegenprestatie<br />

voor ‘sponsoring’.<br />

Juist het genereren van ‘neven’-producten is een domein waar met creativiteit in geopereerd kan worden.<br />

Als op het eigen werkterrein veel specifieke kennis aanwezig is, kunnen inkomsten gegenereerd worden met<br />

advisering aan derden. Als de ene lets ruilkring een handig computer programma heeft gemaakt, kan het<br />

tegen vergoeding aan andere beschikbaar gesteld worden.<br />

Bijdragen van leden/deelnemers<br />

De vrijwillige inzet van de leden of deelnemers is doorgaans de belangrijkste inkomstenbron, maar dat komt<br />

niet in de exploitatierekening terecht. Overigens, het tegenovergestelde effect, daar waar men produceert<br />

voor eigen baat en men bepaalde uitgaven kan vermijden (bijvoorbeeld kinderopvang Prins Hendrikkade),<br />

komt evenmin in de boeken.<br />

Naast de inzet van eigen arbeidskracht kan men als deelnemer in natura bijdragen, zoals beschikbaar stellen<br />

van eigen auto, computer, ruimte of andere faciliteiten. Zaken die ook niet in de exploitatierekening<br />

terecht komen, maar vaak wel essentieel.<br />

Wel in de boeken verschijnt de lidmaatschapsbijdrage van deelnemers. Als de eigen baat van de activiteiten<br />

groot is, is dat de belangrijkste reden om contributie / bijdragen van de leden te kunnen vragen. Dat lukt<br />

dus wel bij de Vereniging van Beleggers in Duurzame Ontwikkeling, waaruit alle activiteiten incluis de honorering<br />

van de initiatiefnemer worden bekostigd. Of men betaalt in maandelijkse bijdragen aan de afbetaling<br />

van een investering in energiebesparende maatregelen (Groene Dak). Maar dat zal niet opgaan voor een<br />

buurtbusproject. Vrijwillige chauffeurs laten betalen voor de eigen vereniging is tot mislukken gedoemd. Hier<br />

is juist enige onkostenvergoeding (voor gebruik eigen auto) gewenst.<br />

Leerzaam is in dit verband de aanpak van Marjon Edzes van het Compagniester Banket. Deze associatie is<br />

voor een belangrijk deel gericht op eigen baat; dat legitimeert ook het beroep doen op eigen inzet. Maar zij<br />

behandelde deze (nog) onbetaalde inzet als aanloop investering. Zij liet de uren inzet door iedereen vastleggen.<br />

En toen er inkomsten kwamen, werden deze naar rato van investering verrekend. Zo werden ‘scheve<br />

gezichten’ voorkomen.


40 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />

Donaties, inzameling, faciliteiten en sponsoring<br />

Donaties of giften van derden worden doorgaans ook verkregen op grond van het maatschappelijk nut dat<br />

wordt geproduceerd. De makkelijkst aan te boren kring daarvoor zijn de vrienden en kennissen van de<br />

direct betrokkenen bij de Associatie van Baat & Nut.<br />

Inzameling, denk aan de gevleugelde term "liefdewerk en oud papier", lijkt bij onze Associaties van Baat &<br />

Nut amper een rol te spelen. De bingo avond, rommelmarkt, fancy fairs en oud papier inzameling lijken<br />

meer tot het verleden te behoren. Eerlijk gezegd zijn het ook zaken die relatief veel vrijwillige inzet vergen<br />

tegenover zeer beperkte inkomsten. De eigen vrijwilligers diensten laten verrichten als tegenprestatie voor<br />

sponsoring, levert vaak meer op. De computer whizkid die de eigen website heeft gemaakt, er ook een laten<br />

maken voor een plaatselijke ondernemer, is zo’n voorbeeld.<br />

Het beschikbaar stellen van faciliteiten (ruimte, begeleiding, gebruik apparatuur, versturen van post, etc)<br />

door gemeente en organisaties (welzijnsinstellingen, corporaties, bedrijven) is doorgaans ook afhankelijk<br />

van de nutsfunctie. Het wordt doorgaans makkelijker en sneller verkregen dan subsidie. <strong>Grote</strong>re bedrijven<br />

zijn tegenwoordig ook eerder bereid ondersteuning te geven via vrijwillige inzet van eigen deskundigen<br />

(boekhouder, jurist, etc), dan via donaties.<br />

Sponsoring is geld verstrekken (door bedrijven, organisaties) tegenover het verlenen van diensten door de<br />

Associatie van Baat & Nut. Soms is het dienstenuitruil van beide kanten. Hier is minder bepalend wat het<br />

maatschappelijk nut is van de associatie, maar veeleer wat heb je de sponsor te bieden Reclame is maar<br />

één van de mogelijkheden. De eerder genoemde ‘neven-producten’ kunnen ook worden ingezet, zoals de<br />

workshops verzorgd door TANS. Het deelnemersnetwerk van TANS bleek ook z’n waarde te hebben als<br />

rekruteringsdomein voor schaars personeel.<br />

Over de inzet van vrijwilligers<br />

De vrijwillige inzet van leden/deelnemers is, zoals hierboven al gesteld, doorgaans de belangrijkste<br />

‘inkomstenbron’. Dit vergt dat met zorg hiermee moet worden omgesprongen. Enkele opmerkingen:<br />

- mensen willen leren, zich ontplooien: zorg dus dat die bron niet opdroogt doordat de mensen zich gaan<br />

vervelen (routine); een project bloedt dood als men zich geen nieuwe uitdagingen weet te stellen;<br />

- het moet leuk blijven, je moet er lol in hebben; zorg dus dat er geen onproductieve conflicten zijn, want dan<br />

droogt die bron ook op;<br />

- mensen willen ook zinvol bezig zijn, dat houdt in dat men regelmatig resultaat wil kunnen zien van de<br />

eigen inzet; zorg dus dat er regelmatig (tussen)resultaten zichtbaar worden en besteed er aandacht aan.<br />

Of meer algemeen, hou in de gaten wat de vrijwilligers drijft en zorg ervoor dat dit ook geboden kan worden.<br />

Het financiële arrangement mag deze en andere bindende krachten niet doorkruisen. Zie ook de guidelines<br />

over organisatie en complicaties.<br />

2. De fiscus<br />

We zullen ons hier beperken tot enkele veelvoorkomende kwesties, omdat – zoals bekend – je op dit complexe<br />

terrein eindeloos kunt uitweiden. Voor een Associatie van Baat & Nut loont het bij ingewikkelde zaken<br />

al gauw om een boekhouder of accountant in de gelederen of de bekendenkring te hebben, die men kosteloos<br />

kan raadplegen. Voor de doe-het-zelver mag de website ‘portal’ www.fiscaal.nl als goed vertrekpunt<br />

gelden.<br />

(Onderstaande regelingen en bedragen gelden voor 2003 en kunnen aan wijzigingen onderhevig zijn.)<br />

Onkostenvergoeding vrijwilligers<br />

Als er sprake is van aantoonbare onkosten die integraal worden vergoed door de associatie, blijft dit buiten<br />

de fiscale heffing. Dat wil zeggen voor de associatie zijn het onbelaste kosten (voorzover de associatie zelf<br />

belastingplichtig is). Voor de vrijwilliger valt het buiten de inkomstenbelasting. Bijvoorbeeld, als vrijwilligers<br />

kilometers rijden met de eigen auto voor de associatie kunnen die probleemloos vergoed worden met de fiscale<br />

kilometervergoeding van € 0,28.<br />

Ook een ‘algemene onkostenvergoeding’ (forfaitaire onkostenvergoeding) van ten hoogste € 20,- per week<br />

en € 700,- per jaar is fiscaal vrijgesteld. Hiervoor is niet nodig dat deze bedragen met bonnetjes worden<br />

aangetoond.


De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 41<br />

BTW-plicht<br />

Het heffen van BTW over de omzet, c.q. de rekeningen die je anderen laat betalen, is in beginsel verplicht.<br />

Je fungeert feitelijk als belasting incasseerder. De BTW die je zodoende hebt geïncasseerd moet je afdragen<br />

aan de fiscus. Je mag daarop de door jou betaalde BTW over de inkoop als ‘voorbelasting’ weer aftrekken.<br />

Vrijstelling van BTW-heffing wordt enerzijds verstrekt aan bepaalde typen organisaties. Zoals het wettelijk<br />

geregeld onderwijs, niet commerciële radio en televisie, sportverenigingen, instellingen voor jeugdwerk, sociaal<br />

culturele instellingen, etc.<br />

Anderzijds zijn bepaalde activiteiten (leveringen en diensten) vrijgesteld, ongeacht welk type organisatie<br />

deze activiteiten verricht. Opvang van kinderen beneden 13 jaar is bijvoorbeeld vrijgesteld. Dat maakt dat<br />

de Heemhuys Stichting die gerund wordt door zelfstandig ondernemers, voor die activiteit zijn vrijgesteld<br />

voor BTW-heffing.<br />

Als vrijgestelde organisaties zoals sportverenigingen en sociaal-culturele instellingen nevenactiviteiten gaan<br />

ontplooien die normaal belast zijn, denk aan het runnen van een kantine, kunnen ze tot op bepaalde hoogte<br />

ook vrijstelling daarvoor krijgen. Voorwaarde is dat de kantine omzet beneden € 68.067,- blijft, het moet<br />

om kantine exploitatie gaan die in het verlengde van de sportactiviteiten ligt (dus niet verhuur voor bruiloften<br />

en partijen), en de winst moet weer worden aangewend voor de hoofdactiviteiten van de organisatie.<br />

Voor fondswervende nevenactiviteiten geldt een vergelijkbare regeling. Bij de vrijgestelde bedragen wordt<br />

ook nog onderscheid gemaakt tussen ‘leveringen’ en ‘diensten’. ‘Winst’ uit nevenactiviteiten mag niet worden<br />

uitgekeerd aan de verenigingsleden, maar als dat leidt tot verlaging van de contributie mag dat weer<br />

wel (!).<br />

Vrijstelling van BTW-plicht betekent dat ook geen voorbelasting mag worden afgetrokken c.q. teruggevorderd<br />

van de fiscus. ‘Vrijstelling’ onderscheidt zich daarin van het zogenaamde 0%-tarief, daarbij kan wel betaalde<br />

voorbelasting worden teruggevraagd.<br />

Juist vanwege een eventuele aanspraak op teruggave van voorbelasting is het niet altijd voordelig om van<br />

de BTW-vrijstelling gebruik te maken.<br />

Ook voor ondernemers met een geringe omzet kan een BTW-vrijstelling worden toegepast. Dit geldt als op<br />

jaarbasis minder dan € 1.883,- aan BTW behoeft te worden afgerekend (saldo van zelf te heffen BTW en<br />

aftrek van voorbelasting).<br />

Scheiden van rechtspersonen<br />

Juist omdat fiscale regelingen ook gekoppeld zijn aan het type organisatie c.q. de gekozen rechtsvorm, kan<br />

het verstandig zijn om verschillende activiteiten in verschillende rechtspersonen onder te brengen. Zo kan<br />

je de kantine exploitatie in een BV onderbrengen, die BTW-plichtig is en die ook bruiloften en partijen kan<br />

organiseren, terwijl die BV een ‘stevige huur’ betaalt aan de vereniging. Dat houdt de contributie voor de<br />

verenigingsleden laag. Maar als de huur ‘te stevig’ is, kan de fiscus dat als verkapte financiering aanmerken<br />

en dat niet meer als aftrekbaar accepteren voor de vennootschapsbelasting.<br />

Ook het scheiden van commerciële en vrijwillige activiteiten kan van belang zijn. Of het niet in gevaar brengen<br />

van uitkeringsrechten van vrijwilligers. Of het juist als zelfstandige willen gaan werken binnen de<br />

Associatie van Baat & Nut.<br />

We volstaan hier met aanduiding van de mogelijkheid om deze zaken op te lossen door scheiding van activiteiten<br />

in verschillende rechtspersonen. De vormgeving ervan is te specialistisch om hier verder uit te werken.<br />

Raadpleeg daarvoor een deskundige.<br />

3. Uitkeringen<br />

Pas in de jaren negentig drong bij de overheid het besef door, dat het verstrekken van een uitkering met de<br />

verplichting niets te doen (behalve het draaien van het zoveelste kopietje van je sollicitatiebrief) de mensen<br />

nog verder afbracht van het ideaal van de betaalde baan. Onder de noemer ‘sociale activering’ werd het verrichten<br />

van vrijwilligerswerk erkend als belangrijk instrument om vaardigheden en enig arbeidsritme op te<br />

doen, alsook voor het creëren van een persoonlijk netwerk, van waaruit je makkelijker aan het werk komt.<br />

Veel gemeenten geven nu zelfs premies op het oppakken van vrijwilligerswerk. Met de huidige kentering in<br />

de economie lijken de verworvenheden van de jaren negentig weer actueel te worden. Enkele opmerkingen<br />

over de relatie van activiteiten voor Associaties van Baat & Nut met uitkeringsrechten.


42 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />

Bijstand<br />

Vrijwilligerswerk wordt doorgaans door de sociale dienst geaccepteerd, zolang het de aanname van een<br />

baan niet in de weg staat. In veel gemeenten wordt zelfs een premie verstrekt die gebaseerd is op de fiscaal<br />

vrijgestelde forfaitaire onkostenvergoeding (zie onder 2. Fiscus). Daarbovenop kunnen feitelijk aantoonbare<br />

kosten ook nog worden vergoed door de Associatie van Baat & Nut. Gunsten in natura leveren doorgaans<br />

geen probleem op, zolang ze geen exorbitante vorm aannemen en/of er geen ruchtbaarheid aan wordt<br />

gegeven.<br />

Vermeldenswaard zijn de afspraken rond de Rotterdamse Lets ruilwinkels. Ruil geeft weliswaar ‘persoonlijk<br />

voordeel’, maar dat wordt ongemoeid gelaten. Enerzijds vanwege de gewenste armoedebestrijding, anderzijds<br />

omdat het beroep op bijzondere bijstand er juist door verminderd wordt. Verder wordt het criterium van<br />

de Amsterdamse fiscus gevolgd, die toen als enige een duidelijke uitspraak over ruilkringen had gedaan. De<br />

fiscus stelde in 1995 naar aanleiding van het succes van de ruilkring Noppes, dat bij deelname aan ruilkringen<br />

er geen sprake mag zijn van verkapt ondernemerschap. Dat is het geval als er meer dan 3000 lets-eenheden<br />

(als equivalent van de gulden) per jaar worden verdiend met eenzelfde soort activiteit. Dit laatste is<br />

van belang. Als iemand steeds ‘de elektricien’ speelt, of ‘de fotograaf’, of ‘de websitebouwer’, komt hij/zij<br />

dus eerder in de gevarenzone, dan wanneer uiteenlopende activiteiten verricht worden. De Lets-organisatie<br />

(als administrateur van de tegoeden) heeft een meldingsplicht voor dit soort gevallen. Ons is geen nadere<br />

uitspraak van de fiscus bekend. Indien je deze criteria respecteert, zit je aan de veilige kant.<br />

Deelnemers in een Lets-ruilkring die daarin tevens als vrijwilliger actief worden, krijgen ook de premie voor<br />

vrijwilligerswerk.<br />

Niettemin, gemeenten kunnen het beleid rond toelaten van vrijwilligerswerk in geval van een bijstanduitkering<br />

zelf invullen. Informeer dus altijd naar de lokale situatie.<br />

(Zie ook de website van het ministerie van SZW onder de zoekterm ‘vrijwilligerswerk’.)<br />

Het starten van een eigen bedrijf is met behoud van een bijstandsuitkering voor een beperkte periode<br />

mogelijk. De vrouwen buurtmaatschap maakt in beginsel gebruik van deze regeling (ware het niet dat het<br />

stadium van feitelijke inkomsten niet is bereikt).<br />

WAO<br />

Bij vrijwilligerswerk geldt voor onkostenvergoedingen hetzelfde als in geval van bijstand. Verder zal het vrijwilligerswerk<br />

niet zo’n vorm moeten aannemen dat daaruit valt op te maken dat de formeel geldende<br />

arbeidsongeschiktheid niet meer opgaat.<br />

Indien er sprake is van bijverdiensten, dan moet dit gemeld worden en leidt dit altijd tot korting op de verstrekte<br />

uitkering. Maar in overleg met de UWV kan het werk bij wijze van proef worden verricht. Voor een<br />

periode van maximaal 3 jaar kan dan gelden dat als men weer uitvalt, men kan terugvallen op het oude<br />

arbeidsongeschiktheidspercentage.<br />

De regeling is echter nogal ingewikkeld. Het plaatselijk WAO-beraad (georganiseerde WAO-ers) kan er meer<br />

informatie over geven.<br />

Wachtgeldregelingen<br />

Deze zijn er in meerdere soorten en maten, afhankelijk van de voormalige werkgever en uitvoerende instantie.<br />

Onkostenvergoedingen zoals hiervóór beschreven, blijven ook hier buiten schot. Voorts een tweetal voorbeelden<br />

over bijverdiensten.<br />

Oudere werknemers hebben weinig perspectief op de arbeidsmarkt en krijgen daarom de ruimte voor zich<br />

zelf te beginnen. Je kan dat in deeltijd doen. Als dat voor bijvoorbeeld 2 dagen per week wordt aangegaan,<br />

wordt de uitkering met 2/5 gekort waarbij de bijverdiensten verder ongemoeid worden gelaten, ook als deze<br />

het gekorte deel overstijgen. Dit kan dus een voordelige opstap naar zelfstandigheid vormen.<br />

Iemand die een wachtgeldregeling geniet kan in beginsel hetzelfde werk als vrijwilliger doen voor de associatie<br />

met eigen rechtspersoon, die dan een rekening voor bijvoorbeeld advieswerk kan uitsturen. De associatie<br />

kan de inkomsten voor eigen doelen aanwenden en ook dezelfde vrijwilliger zijn/haar aantoonbare<br />

onkosten vergoeden.<br />

Werkloosheidsuitkering<br />

Vrijwilligerswerk is – na overleg met de UWV - in beginsel ook mogelijk in geval van een werkloosheidsuitkering.<br />

De hierboven vermelde regeling inzake onkostenvergoedingen geldt ook hier.<br />

Het ‘werken aan het opzetten van een eigen bedrijf’ met behoud van uitkering behoort ook tot de mogelijk-


De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 43<br />

heden. De UWV moet wel overtuigd zijn van de slagingskans om op eigen benen te staan.<br />

(Zie ook www.uwv.nl )<br />

Overgang naar gesubsidieerde arbeid<br />

Dit is het meest voorkomend in de beschreven associaties, met als duidelijk voorbeeld het<br />

Volksbuurtmuseum: vrijwilligers waarvan de activiteiten worden omgezet in een aanstelling op een gesubsidieerde<br />

arbeidsplaats. Voorheen banenpool en Melkertbanen, thans WIW-banen en ID-banen. Op het<br />

moment dat we dit schrijven, is het voortbestaan van deze banen onzeker en er is al sprake van wegvallen<br />

van vacante plaatsen.<br />

Als de associatie voldoende inkomsten genereert om een additionele arbeidsplaats om te zetten in een<br />

reguliere, kan men met de gemeente gaan onderhandelen over een structurele bijdrage. Deze kan minimaal<br />

de uitsparing van de gemeente bedragen. Dit betreft de huidige gemeentelijke bijdrage aan de gesubsidieerde<br />

arbeidsplaats, plus het aandeel in de bijstandsuitkering die op termijn zou ontstaan door wegvallen van<br />

de additionele arbeidsplaats, plus de waarde voor de gemeente van het maatschappelijk nut dat geproduceerd<br />

wordt met de om te zetten additionele baan.<br />

Als voorbeeld voor dit laatste: als niet een deel van het ingezamelde afval via Spullenhulp weer in kringloop<br />

wordt gebracht, moet het als afval worden verwerkt en daaraan zijn kosten verbonden voor de gemeente,<br />

die nu worden uitgespaard.


44 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 45<br />

Complicatie Guideline<br />

Na ruim een jaar liep de galerie zoals de bedoeling was. Het relatiebestand was opgebouwd, adresetiketten<br />

werden per computer verzorgd en we wisten wat gesorteerde post was, we konden ons verheugen in<br />

belangstelling van de pers, vrijwilligers om ‘te zitten tijdens openingsuren’ waren voor handen, voldoende<br />

kunstenaars wilden onder onze gunstige condities exposeren, etc etc. Kortom, de galerie was met vereende<br />

krachten ‘neergezet’; de enige die er feitelijk nu nog omkijken naar had was onze kunstkenner. Hij selecteerde<br />

de kunstenaars en onderhield contacten met hen, de pers, gemeenteambtenaren en andere relaties.<br />

De andere bestuursleden waren op afroep beschikbaar, maar te besturen was er weinig. Maar daarin<br />

school voor mij ook een tekortkoming. Als secretaris-penningmeester was m’n taak beperkt tot 10 keer per<br />

jaar adresstickers uitdraaien, 1 bedelbrief schrijven naar potentiële donateurs en het opmaken van de jaarrekening.<br />

Bepaald geen uitdaging in vergelijking met het van de grond trekken van de galerie in het begin.<br />

Een verhuizing naar een werkplek elders was een prima reden om een punt achter mijn praktische bijdrage<br />

en het bestuurslidmaatschap te zetten. “Als je mijn vriend bent, kan je dat niet maken”, probeerde de<br />

kunstkenner nog. Het kostte enige ‘Seelenmassage’ om de vriendschap niet te verstoren, maar ik maakte<br />

het toch. En het lukte hem uiteindelijk wel om mijn taken over te nemen, met enige hulp van anderen.<br />

Het nieuwe pas gepensioneerde bestuurslid was niet in alle opzichten een succes. Zijn netwerk waarover<br />

hij pochte dat het garant zou staan voor forse donaties en sponsoring, bleek door zijn eigen bovenmatig<br />

alcoholgebruik al danig te zijn weggespoeld. “Nee, we moeten het kunstbeleid van de galerie herzien, opdat<br />

we het beter kunnen verkopen”, was zijn opvatting. Tja, dat was nou net het domein waarop de kunstkenner<br />

z’n eigen gang ging. Het kwam er op neer dat het nieuwe bestuurslid niet de financiële input kon waarmaken,<br />

waarop was gehoopt, nadat de gemeente had aangekondigd dat de subsidieregeling voor galeries<br />

zou komen te vervallen. De situatie zag er al met al ongunstig uit. Een slapend en onvolledig bestuur, met<br />

een nieuw ex-bestuurslid. In z’n roes is hem waarschijnlijk ontgaan dat ie met een klein zetje van zijn zetel<br />

is gevallen.<br />

Uiteenlopende verwachtingen omtrent te vervullen rollen binnen een associatie kunnen een belangrijke<br />

complicerende factor vormen. Vooral voor vrijwillige inzet is het belangrijk te onderkennen wat mensen<br />

drijft, dan wel naar welke soort werkzaamheden hun voorkeur uitgaat. Wordt daarin niet voorzien, dan<br />

haakt men af.<br />

In deze guideline gaan we in op enkele (soortgelijke) bijkomende verschijnselen van het functioneren van<br />

associaties van Baat & Nut.<br />

1. Vrijwilliger en/of beroepskracht<br />

We komen leveranciers van arbeid in de Baat & Nut associaties in vele gedaanten tegen. Om de vrijwilliger<br />

goed in beeld te kunnen brengen maken we eerst een onderscheid met beroepskrachten.<br />

A. Een verschijningsvorm van de beroepskracht is de ingehuurde professional, die komt en gaat en tussendoor<br />

loon ontvangt via een CAO of een andere vergelijkbare regeling. Zo’n klassiek ingeschaalde professional<br />

vinden we bij het SBO, De Vrouwen buurtmaatschap, en ook het Nivon kent op haar landelijk bureau in<br />

Amsterdam of bij de Federatie in Rotterdam, zulke beroepskrachten. Het feit dat zij in loondienst hun<br />

arbeidskracht verhuren doet natuurlijk niets af aan hun toewijding of deskundigheid. Maar zij hebben geen<br />

deel gehad aan de oprichting van de associatie, maar komen via de arbeidsmarkt er later bij.<br />

B. Dan zijn er beroepskrachten die de aanstichters en primaire dragers van de associatie vormen. Die zo<br />

verwant ermee zijn, dat ze minimaal onder drie categorieën kunnen vallen: inkomensafhankelijke beroepskracht,<br />

actievoerder, leverancier (soms zelfs eigenaar) van het concept. Als maatschappelijke geëngageerde


46 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />

persoon neigt hun betrokkenheid en productie-inzet verder dan van een gewone beroepskracht.<br />

Bij Boschtion bijvoorbeeld is het onderscheid betaalde kracht en vrijwilliger opgeheven in de zin dat alle<br />

betaalde krachten ook vrijwilligerswerk moeten doen. Dat ‘moeten’ is geen rechtspositioneel moeten, maar<br />

verder wel een verplichting in elke zin. “Zoveel mogelijk mensen krijgen betaald, maar iedere kracht verricht<br />

ook vrijwillige werkzaamheden, de directeur incluis. Iemand krijgt voor het ene project betaald en doet een<br />

ander vrijwillig”. Een ander voorbeeld: Piet Sprengers oprichter van de duurzame beleggingsclub raakt ook<br />

in verwarring als hem gevraagd wordt zichzelf in de geijkte categorieën te beschrijven.<br />

C. Dan zijn er bestuursleden van een associatie die elders als professional hun brood verdienen. Als expert<br />

besturen zij, maar onbezoldigd en vrijwillig. Als bestuurder nemen zij ten opzichte van andere vrijwilligers al<br />

een ietwat andere positie in. Zij zijn gewend te denken op middellange en lange termijn. Zij nemen voorts<br />

hun professionele habitus en oordeelsvermogen mee. Al met al zijn dit bijzondere vrijwilligers, gewaardeerd<br />

en veel gevraagd overigens.<br />

D. De deelnemers aan een Lets ruilwinkel, zijn dat per definitie vrijwilligers Neen, het zijn leden van de<br />

associatie die door te ruilen persoonlijk profijt binnenhalen.<br />

Wanneer zo’n lid zich dan extra inzet voor de organisatie door bijvoorbeeld gratis public relations activiteiten<br />

te doen Ja , dan is dat vrijwilligerswerk. Maar wel in het verlengde van een zaak waar je zelf baat bij hebt.<br />

Zo’n vrijwilliger kom je veel tegen: de ouders die in de Speel O theek meehelpen, de poezieliefhebbers die<br />

een festival organiseren, de bewoners die schoffelen in de Bikkerstuin.<br />

E. Een ander klassieke vrijwilliger is de zorgzame helper: Bestuursleden bij Aanzet, die ook op de werkvloer<br />

hun handen uit de mouwen steken, de vrijwilligers bij Jepie Pikin die maaltijden maken of Wim Brouns die in<br />

Stein de Romene Sinti helpt.<br />

F. Maar hierna wordt het ingewikkeld met de vrijwilligers. Bij de Kinderopvang of de deelauto-pool gaat het<br />

om belanghebbenden die zich geassocieerd hebben om een gewilde voorziening in hun midden te krijgen.<br />

En daarbij in enkele gevallen, vrijwillig anderen buiten de eigen kring, van die voorziening mee laten profiteren.<br />

G. Bij circus Saranti bijvoorbeeld heb je naast de auteur-eigenaar van het concept, andere vrijwilligers. Die<br />

auteur-eigenaars van een concept die doen het vrijwillig, maar zijn toch veel sterker belanghebbend dan de<br />

andere leden/deelnemers/vrijwilligers. Deze hiërarchie, dikwijls ook anciënniteit geeft specifieke aandachtspunten<br />

voor een beroepskracht als hij zo’n associatie begeleid.<br />

H. Onder C zagen we de hybride variant van de professional die ergens in een bestuur gaat zitten. Hybride<br />

varianten kom je ook tegen ‘bottom up’. Neem het kunstenaarsatelier ‘Herenplaats’: is Piet daar nu cliënt,<br />

vrijwilliger of deelnemer, als kunstenaar semi-prof of afhankelijk amateur Of neem de Straatkrant: is Jan<br />

die begon met verkopen, thans met zijn I/D baan een in een methadon traject verkeerde patiënt, begeleid<br />

wonen cliënt, of vooral ras-organisator die de logistiek van de distributie deels coördineert Deze meervoudige<br />

rollen zijn aantrekkelijk als je aan deze mensen een emancipatietraject wilt bieden.<br />

I. Tenslotte ook een officiële definitie helpt niet altijd. We lichten dat als volgt toe.<br />

Het opbouwwerk heeft altijd geworsteld met het idee ‘vrijwilliger’. Deelnemers aan een actie tegen verloedering<br />

van hun straat zijn dat vrijwilligers Hooguit in de zin dat niemand verplicht is.<br />

Maar wat is hun vrijheid waard als dit de vrijheid is om te lijden onder de verloedering. Deze protesterende<br />

bewoners zijn belanghebbenden die voor hun rechten opkomen, zij doen niet aan vrijwilligerswerk. Maar zij<br />

werken wel in hun vrije tijd aan een betere samenleving en in die zin vallen ze weer onder de nizw/nov definitie:<br />

“werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van<br />

anderen of de samenleving “.


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 47<br />

2. De ijzers die je in het vuur hebt liggen<br />

Laten we de variëteit inventariseren. We ontmoeten in de cases naast de beroepskracht:<br />

- de consument, bijvoorbeeld in de gedaante van luisteraar, als bezoeker of gebruiker;<br />

- leden/donateurs;<br />

- gebruikers die vrijwillige arbeid leveren;<br />

- vrijwillig werkzame professionals;<br />

- ‘gepromoveerde vrijwilligers’ in ID of WIW banen;<br />

- de auteur-eigenaar/leverancier van een idee, die inkomen genereert uit de associatie;<br />

- de oprichter-leider zonder inkomensbelang.<br />

De wereld van en de arbeidswereld rondom de vrijwilliger is niet eenduidig. Het beloningselement gaat<br />

belangrijker worden om mensen over de streep te trekken. De vrijwilliger vraagt zich af: ‘what’s-in-it-for-me’.<br />

Met andere woorden: wat is het specifieke belang waar het hem/haar om te doen is Of om het in managementpotjeslatijn<br />

te zeggen: wat is de ‘stake’ van deze stakeholder bij de organisatie Mensen kunnen ook<br />

meerdere stakes (belangen) in portefeuille hebben:<br />

als consument/bezoeker/gebruiker wil je een specifiek en liefst constante kwaliteit van het aanbod;<br />

als lid kan diezelfde persoon soberheid en ideologisch zuiver handelen bepleiten;<br />

in overwerktijd kan hij vrijwillig zich melden als deelnemer aan een project;<br />

als collega-beroepskracht kan hij eisen stellen aan afspraken;<br />

als auteur/leverancier van het concept kan hij ‘boven de wet’ staan en de koers bepalen.<br />

Voor een professional kan het lastig zijn om in die bonte veelvoud de juiste toon aan te slaan.<br />

Te meer daar binnen een uur iemand een andere pet op kan zetten: leden of gebruikers kunnen vlot mee<br />

gaan werken, doch in de gesprekken tijdens de lunchpauze de facto de positie kiezen van consument.<br />

Gezagsverhoudingen liggen ingewikkeld, ook tussen vrijwilligers, denk alleen al aan de oudgedienden t.o.v.<br />

de nieuwkomers of de uitvoerend vrijwilliger t.o.v. de besturend vrijwilliger.<br />

Voor de juiste omgang als professional met de anderen zijn veel meer de stakes die iemand inbrengt in een<br />

debat van belang, plus de mate waarin hij/zij in staat is coalities te sluiten rond de claims die voortvloeien<br />

uit die stakes, dan wat de status is van die ander: consument, vrijwillig producent of beroepskracht.<br />

3. De dimensies zeggenschap en profijt<br />

Zijn het vooral deelnemers/vrijwilligers die het voor ’t zeggen hebben, of deelt vooral de beroepskracht de<br />

lakens uit Of is de zeggenschap min of meer gelijk verdeeld<br />

Cases verschillen in dit opzicht en het geheel daagt uit om er even bij stil te staan.<br />

Daarbij moet wel bedacht worden dat zeggenschapkwesties in dit bestand dikwijls louter kwalitatief<br />

beschreven werden. Daarom zullen beelden over die zeggenschapsverhoudingen impressionistisch zijn. Er<br />

wordt kortom losjes ingedeeld.<br />

Naar zulke indicatieve patronen hebben we ook gezocht met behulp van het ‘Baat versus het Nut karakter’.<br />

Bij deze tweede dimensie werd ook een vlotte indeling in drievoud gemaakt. Is een associatie overwegend<br />

gericht op winst voor de producenten (Baat); gaat het om een mix; of ligt het zwaartepunt van de opbrengst<br />

bij publiek buiten: de Nutsfunctie<br />

De twee dimensies: zeggenschap en profijt kunnen in een drie bij drie matrix afgebeeld worden. We plaatsen<br />

de afzonderlijke cases op grond van hun positie op die twee dimensies in een rubriek en kijken dan of<br />

die cases gezamenlijk nog andere aspecten overeenkomstig hebben.


48 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />

VRIJWILLIGER VRIJWILLIGER & PROFESSIONAL<br />

Dominant PROFESSIONAL gelijk Dominant<br />

NUT overwegend 4 7 en 8<br />

BAAT/NUT MIX 2 en 3 6 9<br />

BAAT overwegend 1 5<br />

De 2 combinaties met grijze arcering zijn buiten onze zoektocht gehouden. Ze verwijzen naar een situatie<br />

waar Baat & Nut door professionals niet tegelijkertijd worden gezocht; zulke gevallen zijn niet verworven<br />

voor het bestand.<br />

Opnieuw wijzen wij op het impressionistische karakter van de plaatsingen, deze collectie is niet een systematisch<br />

a-select getrokken steekproef. Voor het signaleren van tendensen in het bestand hoeft dat geen<br />

bezwaar te zijn. Belangrijk is wel de pretenties van de uitspraken niet op te schroeven. Het zijn hypothesen<br />

die naar voren komen in het beperkte casemateriaal.<br />

Plaatsing van de afzonderlijke cases in de matrix 1<br />

We delen de beschikbare voorbeelden als volgt in over de 9 rubrieken.<br />

1 Baat Overwegend / Vrijwilliger Overwegend<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- Woningbouwproject / Rosmalen;<br />

- Kinderopvang Prins Hendrik / Amsterdam<br />

- Deelauto Lismortel / Eindhoven<br />

- Kerkbouw op het eiland De Woude<br />

Bij elk van deze cases blijkt het te gaan om een gemeenschap die in een beperkt, duidelijk afgebakend territoir<br />

een voorziening voor zichzelf schept. Eerst en vooral geldt het gebruik voor zichzelf, wanneer er ruimte<br />

overschiet kunnen buitenstaanders er gebruik van maken, met uitzondering in Eindhoven. Daar blijft het<br />

gebruik [van de deelauto] exclusief voorbehouden aan de leden van een woongemeenschap. Die gemeenschap<br />

fungeert als wervingsterrein, maar de vereniging voor de deelauto staat juridisch los van de woonvorm.<br />

2 en 3 Baat & Nut Mix / Vrijwilliger Dominant<br />

Rubriek 2 betreft:<br />

- De Speel o theek / Leusden<br />

- Het Zeeuws Palet / Vlissingen<br />

- Vrienden op de Fiets / Zevenaar;<br />

Het blijkt hier te gaan om veel verspreid wonende leden die een voorziening voor zich hebben gecreëerd.<br />

Maar we hebben deze cases bijeengebracht vanuit een ander gezichtspunt dan het territoir. Dat is: er is een<br />

ballotage, niet iedereen wordt toegelaten, maar er zijn geen overdreven strenge eisen of kosten. Eigenlijk<br />

kan iedereen die zich aangetrokken voelt tot de voorziening, zich gedraagt en z’n contributie betaalt, er lid<br />

van worden. De voorziening is sterk Baat georiënteerd, er is geen drift om een boodschap uit te venten, wel<br />

wordt m.b.v. een specifieke voorziening voorzien in een concrete behoefte van een af te grenzen doelgroep.<br />

Daarbij wordt gewerkt met lidmaatschappen.<br />

1) Om planningstechnische redenen sloot de deadline voor deze paragraaf nadat de 42e case was<br />

ingeleverd. Dat is de reden dat de 18 overige op deze plek niet genoemd worden, of ontbreken als<br />

voorbeeld.


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 49<br />

Rubriek 3 betreft:<br />

- Kibra Barera Dramatische producties te Rotterdam<br />

- Jeugdcircus Saranti / Friesland<br />

- Vrouw Kind Centrum / Leiden<br />

- Stadstuin Bikkershof / Utrecht<br />

- Natuurvriendenhuis Nivon / Vlaardingen<br />

- <strong>Grote</strong> Gezinnen Online<br />

- Birlik Turkse migrantenzelforganisatie / Rotterdam<br />

Rubriek 3 t.o.v. rubriek 2 verschilt slechts in nuance; het openbare gebruik is sterker mogelijk. De nutsfactor<br />

is in de mix krachtiger, doch domineert zeker niet. Ook de zelforganisaties van Turkse Nederlanders en de<br />

<strong>Grote</strong> Gezinnen hebben een nutfactor: niet-doelgroepleden maken er gebruik van, laten zich voorlichten,<br />

schakelen de organisatie in. In de Nivon Natuurvriendenhuizen zijn niet-leden welkom, idem stadsflaneurs<br />

in de binnentuin Bikkershof. Het circus en het toneel zoeken de openbaarheid voor hun voorstellingen, het<br />

Vrouw Kind Centrum kent een sterke kern van kaderleden, maar staat open voor elke vrouw.<br />

Je hoeft geen lid te zijn om te profiteren, daar komt het onderscheid met rubriek 2 op neer.<br />

4 Nut dominant / Vrijwilliger Dominant<br />

Tot nu toe hebben we eigenlijk maar 1 case die in dit hokje past: TANS, dat is Marokkaanse groep van jonge<br />

geslaagde mensen die met hun netwerk voorlichting geven en de dialoog zoeken om de Marokkaanse<br />

gemeenschap in een positief daglicht te stellen. Zodoende is er individueel profijt voor de leden. Zij krijgen<br />

waardering, komen in kringen en staan op formele en informele adreslijstjes. Maar daar lijkt het hen niet in<br />

de eerste plaats om te doen. Ze treden op als zelfbenoemde ‘public relations officers’ voor de Marokkaanse<br />

gemeenschap. Ze zoeken die functie vanuit verantwoordelijkheidsbesef, ze lijken geenszins gestuurd te zijn,<br />

laat staan aangestuurd te worden. Dat er zo weinig cases in deze rubriek vallen, wijst er wellicht op dat het<br />

op lange termijn zeer moeilijk is van vrijwilligers als club, opofferingen te vragen die overwegend aan anderen<br />

ten goede komen.<br />

5 Baat Overwegend/ Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- Adopteer een koe / ’s-Gravenland<br />

- Pergola associaties / Tuinderij de Aardvlo in Utrecht<br />

Motor achter het ontstaan van deze nieuwe initiatieven zijn professionals. Zij werven boeren en buitenlui<br />

voor combi’s . Het eigenbelang van de boer is zichtbaar, doch deze laat zich beïnvloeden door professionals<br />

en de consumenten. Bij de Aardvlo kan trouwens de consument tevens producent worden. Optreden dus als<br />

‘prosument’.<br />

6 Baat Nut Mix / Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />

Voorbeelden zijn:<br />

- Junkiebond / Rotterdam<br />

- Straatkrant / Utrecht e.o.<br />

- Romene Sinti / Stein<br />

- Lets Ruilwinkels / Rotterdam<br />

- Vrouwen Buurtmaatschap / Leiden<br />

In deze rubriek blijken zelforganisaties te zitten, waar een zaakwaarnemer voor impulsen zorgt. De zaakwaarnemer<br />

staat de doelgroepleden bij, het zijn meestal ervaringsdeskundigen.<br />

De Straatkrant werd opgericht door een medewerker van de kerk, wordt nu gedragen door mensen die zeer<br />

dicht tegen de scène aan leven. Bij Romene Sinti, maar ook bij de Junkiebond zien we die gedeelde leiding<br />

van zaakwaarnemer en direct betrokkene. Lets ruilwinkels worden door de deelnemers gedragen, in<br />

Rotterdam prikkelt de overheid professionals om een Lets-kring in het leven te roepen en dan te begeleiden.<br />

Tenslotte bij de FNV vrouwenmaatschappen was het de bedoeling dat de professional en de deelnemers<br />

gelijkelijk het project leidden.


50 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />

7 en 8 Nut dominant / Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />

Voorbeelden van rubriek 7 zijn:<br />

- Jepie Pikin / Amsterdam<br />

- Aanzet / Den Bosch<br />

- Service Bureau Ouderen / Hellevoetsluis<br />

- Atelier Herenplaats / Rotterdam<br />

- Tuin van Kapitein Rommel / Castricum<br />

Voorbeelden van rubriek 8 zijn:<br />

- Lokale omroep Boschtion / Den Bosch<br />

- Volksbuurtmuseum / Den Haag<br />

- Dichters onder de Regenboog / Dordrecht<br />

- Stichting Perdu / Amsterdam<br />

De cases in de categorie 7 kenmerken zich doordat de vrijwillige inzet zich richt op doelgroepen waar men<br />

zelf geen lid van is. Het duidelijkst is dit bijvoorbeeld bij Jepie Pikin: de volwassenen daar helpen bij het<br />

warm eten geven en uit hun isolement halen van kinderen. De vrijwilligers bij Aanzet helpen mensen die<br />

naast de maatschappelijke ladder zijn geraakt. Bij het Service Bureau Ouderen in Hellevoetsluis zullen de<br />

maaltijdbezorgers zeker zelf ook bejaarde ouders hebben, maar dat is niet algemeen zo en ook geen rekruteringsgrondslag<br />

voor de medewerkers. Bij Atelier Herenplaats en de tuin van Kapitein Rommel werken vele<br />

doorsnee burgers schouder aan schouder met verstandelijk gehandicapten.<br />

Het verschil tussen rubriek 7 en 8 is opnieuw een kwestie van nuance. Bij 7 gaat het om tamelijk duidelijk<br />

afgebakende doelgroepen. In de meeste gevallen met expliciete ballotage. Bij 8 mikt men op ‘het bredere<br />

publiek‘.<br />

Bij de lokale omroep Boschtion is dat iedereen met een ontvanger in het zendgebied; het<br />

Volksbuurtmuseum staat open voor wie maar wil komen; De Dordtse dichters zoeken heel nadrukkelijk de<br />

openbaarheid en Stichting Perdu wil een brug slaan tussen alle poëzieliefhebbers, aan vraag en aanbodzijde.<br />

9 Professional dominant / Baat en Nut mix<br />

In deze rubriek gaat het om:<br />

- Vereniging van Beleggers voor duurzame Ontwikkeling<br />

- STUT theater / Utrecht<br />

- Coöperatie de Nieuwe Band / Marum<br />

- Coöperatie Compagniester Banket / Oost Groningen<br />

Op kleine schaal zien we Piet Sprengers tal van zaken combineren. In zijn eentje oprichter en drijvende<br />

kracht achter de vereniging die duurzame economie wil bevorderen m.b.v. beleggingsgedrag. Hij, net als de<br />

mensen in andere cases in deze rubriek, haalt zijn inkomen uit het initiatief. Dat geldt voor de theatermakers<br />

STUT en de agrarische groothandel De Nieuwe Band. Ook bij het Compagniester Banket is het hoofdmotief<br />

inkomensvorming op een maatschappelijk respectabele manier.<br />

4. Over de rol van de professional<br />

Een aardige omschrijving van de taak van een professional in het groepswerk is: hij/zij is de ‘missing member’.<br />

Bekend is dat in projectgroepen verschillende competenties en sociaal emotionele stijlen vertegenwoordigd<br />

moeten zijn.<br />

De professional als het ontbrekende groepslid<br />

Renes onderscheidt de rollen van inspirator, conservator, denker, practicus, ondernemer, ondersteuner en<br />

tenslotte integrator in een succesvolle projectbrigade. De taak van een professional wordt vaak geformuleerd<br />

rond kwesties als continuïteit, coördinatie, kwaliteitsbevordering (integrator). Maar zijn rol kan omvattender<br />

gezien worden als de ‘missing member’: complementair optreden dus.


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 51<br />

Bijvoorbeeld, als het Baat karakter ten onrechte teveel aandacht krijgt t.o.v. de Nutsfunctie kan de professional<br />

dit ter discussie stellen. Als een fractie van het vrijwilligersbestand de organisatie claimt, waarmee<br />

een bepaalde stroming de meningsvorming gaat overheersen, kan de taak van de professional zijn om<br />

tegengas te organiseren, om massale uittreding of een lamleggend conflict te voorkomen. Hartstocht, spontaniteit,<br />

openheid het zijn alle uiterst belangrijke houdingselementen die in de productie/dienstverlening<br />

gelegd moeten worden. Ontbreken deze, dan initieert en faciliteert de professional een proces waarbij zulke<br />

waarden weer ruimte in de associatie verkrijgen.<br />

Een ander belangrijk aandachtspunt vanuit die rol van ‘het ontbrekende groepslid’ is te letten op de buitenwereld:<br />

gepassioneerde associés kunnen de neiging hebben teveel te letten op elkaar of eindeloos de boodschap<br />

bij te willen slijpen. Terwijl de buitenwereld met een specifieke vraag zit, of op bedreigende wijze aan<br />

het veranderen is.<br />

Een soortgelijke bedreiging ontstaat wanneer de associatie te weinig let op het verversen van de elite (lees<br />

kaderleden) of algemener het rekruteren van nieuwe leden verwaarloost, juist bijvoorbeeld omdat men zo<br />

lekker bezig is met de huidige ploeg.<br />

In het bijzonder ligt er de gevoelige taak van een beroepskracht daar waar een auteur/oprichter een ploeg<br />

medewerkers aan een ideaal om zich heen verzameld heeft. De beroepskracht doet er dan goed aan duidelijk<br />

te maken dat:<br />

- macht als productiemiddel het beste werkt als deze gedeeld wordt;<br />

- er meer dan één weg naar het doel is en/of dat de beginselen meervoudig geïnterpreteerd kunnen worden;<br />

waarbij de visie van de oprichter/leider niet ipso facto de beste koers is, lettend op de thans heersende<br />

omstandigheden;<br />

- hoe werkt de oprichter/leider aan zijn opvolging<br />

Is het werk van een professional anders naar gelang het accent Baat of Nut<br />

In de eerste plaats hebben we dit trachten te relativeren via bovenstaand betoog over het ‘missing membership’<br />

karakter van de rol van de professional. In de tweede plaats, kijkend naar de contrastgroepen, lijkt<br />

het materiaal het volgende te suggereren.<br />

De cases Baat overwegend (no.’s 1 en 5) ten opzichte van de cases Nut overwegend (no.‘s 4 en 7/8).<br />

Baat overwegend<br />

Ad rubriek 1: er zijn geen professionals in dienst;<br />

Ad rubriek 5: professionals proberen plaatselijk het adopteren van de formule te bewerkstelligen. Dus zij<br />

spelen een actieve initiërende rol.<br />

Nut overwegend<br />

Ad rubriek 4: professionals organiseren zichzelf, licht.<br />

Ad rubriek 7/8: de professionals krijgen vooral een taak in het managen van de complexiteit. Besprekingen<br />

met de subsidiënt; relatie met samenwerkende organisaties; beheer van de begroting op een degelijke<br />

manier. In geen van deze gevallen is er sprake van dat de professional over een competentie beschikt die<br />

niet in het totale bestand aan vrijwilligers voorkomt. Maar zo’n professional combineert wel zulke competenties<br />

in zich en heeft ook een opdracht om die combinatie voor specifieke taken in te zetten.<br />

Conclusie: Baat versus Nut lijkt vooral de plek van de meewerkende professional te beïnvloeden. Bij Baat<br />

voorin het proces en buiten de directe kring staand, maar wel op afroep te consulteren. Bij Nut tijdens het<br />

groter en complexer worden, binnenin als garantie voor kwaliteit die de steunberen (leden, sponsor en subsidiënten)<br />

wenselijk achten.<br />

De professional als bruggenbouwer<br />

In de organisatorische guideline werd aangegeven dat een associatie tijdens haar groei verschillende stadia<br />

doormaakt. Een professional mag aangesproken worden op het feit dat hij de stadia herkent en ook weet<br />

dat er bij de diverse overgangen speciale aandachtspunten voor de begeleiding aan te pas komen. Meer in<br />

het bijzonder achten we het van belang dat een zelforganisatie niet aan zichzelf ten gronde gaat. Bekend<br />

zijn de interne conflicten tussen de bevlogen deelnemers. Als de associatie dan opgenomen is in netwerken<br />

waar verstandige, liefhebbende buitenstaanders escalaties kunnen voorkomen, zal dat een zegenrijk gegeven<br />

zijn.


52 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />

Een associatie kan ook op een te kleine schaal blijken te opereren. Zoiets kan aan de orde komen bij een<br />

wijziging in de omgeving: politieke verschuivingen bij de subsidiënt, een fusieproces van aanpalende organisaties,<br />

kostenstijgingen bij de inkoop van productiemiddelen. Het signaleren van zo’n sluipende dreiging,<br />

het ontwikkelen en agenderen van alternatieven, zijn typisch zaken die een beroepskracht als zijn taak<br />

dient te beschouwen.<br />

Een associatie van Baat en Nut vormt een fenomeen dat men groeperingen die op sociaal economische<br />

achterstand staan, eigenlijk graag gunt. Als een instrument om vooruit te komen. In het bestand valt te zien<br />

dat dit motief in de praktijk ook de achtergrond vormt om zo’n organisatie van de grond te tillen. Voor een<br />

kleine selectie: zie Aanzet, zie Romene Sinti, zie de SBO zie de Rotterdamse LETS.<br />

De vraag kan opgeworpen worden of een associatie van Baat & Nut niet een te ingewikkeld fenomeen is om<br />

direct en zonder beroepskracht door een sociaal-economische achterstandsgroep van de grond te tillen.<br />

Zijn er voorbeelden waar dit lukte Weinig, maar er is er minstens één: de coöperatieve groothandel in agrarische<br />

producten. Een tweede kan zijn <strong>Grote</strong> gezinnen online, waar internettips voor de huishoudportemonnee<br />

verstrekt worden.<br />

Achterstandsgroepen op sociaal-cultureel gebied kunnen kennelijk veel beter hun belang vanaf de grond af<br />

aan opbouwen: zie Birlik, Perdu, Zeeuws Palet, Vrienden op de Fiets om maar enkele te noemen.<br />

Dat het moeilijk is om je aan je haren uit het moeras te trekken, kan ook afgelezen worden aan Stichtingen<br />

als Aanzet, Herenplaats, De tuin van Kapitein Rommel, Stormvogel, Jepie Pikin waar zeer betrokken zaakwaarnemers<br />

zwakken hielpen bij het oprichten en/of instandhouden van hun associatie.<br />

Sociaal economische achterstand verwijst niet alleen naar inkomen, maar ook naar competenties. Juist bij<br />

die groepen die baat zouden hebben bij zo’n associatie zijn de bronnen kennis, informatie, vaardigheden,<br />

belangrijke relaties relatief schaars gezaaid. Wanneer dan één bron gaat vloeien: te weten geld, zal dat als<br />

zodanig niet de opbouw van een geheel zelf gedragen sociaal economisch initiatief kunnen faciliteren.<br />

Het is dan ook aanbevelenswaardig, wanneer subsidiënten of sponsors zo’n associatie aanbevelen aan een<br />

groep in relatieve achterstand, dat er tevens professionele steun geboden wordt. Dat hoeft niet blijvend te<br />

zijn, of een full-time beroepskracht; dat kan ook anders. Essentieel is te accepteren dat de Associatie van<br />

Baat & Nut, zonder steun, een te ingewikkeld instrument kan zijn om te stijgen op de maatschappelijke ladder.<br />

Doorgaande op dit perspectief van de Associatie van Baat & Nut als kansenvergrotend instrument voor<br />

zwakkere groepen, komt de beroepskracht opnieuw in beeld. Met name om een associatie die al goed<br />

draait te wijzen op de mogelijkheid winst te behalen door zich te vermenigvuldigen. Zich te versterken door<br />

een band aan te gaan met een achterstandsgroep. De particuliere kinderopvang Prins Hendrik biedt een<br />

aantal plaatsen aan buurtgenoten buiten de eigen woongroep. Het mes snijdt zo aan twee kanten: geen<br />

lege plekken, daarentegen meer hulp, terwijl voor kinderen van de buren een nabije opvangmogelijkheid<br />

ontstond. De Stichting Vrienden op de Fiets stelde, toen de organisatie in enigszins stabiel water terechtgekomen<br />

was, de voorzieningen open voor wandelaars.<br />

Zulke uitbreidingen van doelgroep en/of leden van de associatie vormen een normaal agendapunt. Het is<br />

typisch een taak van een beroepskracht om rationeel te wijzen op voor- en nadelen. Het mislukken van de<br />

FNV-buurtmaatschappen kan ook in dit licht bezien worden. Een vakbond die eigenhandig ondernemers wil<br />

kweken is even gewaagd bezig als de vegetariër die een slachthuis wil bestieren. Het ware beter geweest,<br />

wanneer veel dichter bij de ondernemerswereld aanliggende organisaties zoiets hadden opgezet. Maar dan<br />

niet zoals nu met een strenge schifting op talenten om ondernemer te worden. Maar door het faciliteren van<br />

mensen met een potentie waar markt voor bestaat. Een goede meubelmaker, instrumentenmaker, decorschilder,<br />

verzorger van kinderpartijtjes, etc. hoeft nog geen goede verkoper te zijn. Maar ze kunnen wel<br />

degelijk als zelfstandig ondernemer fungeren in coöperatief verband, als de coöperatie voorziet in die elementen<br />

van het zelfstandig ondernemerschap waarin men zelf niet goed is: verkoop, inkoop, PR, adminstratie,<br />

regelen financiering, etc. Waarom hebben VNO/NCW of de Kamer van Koophandel bij het begeleiden<br />

van starters alleen maar oog voor ‘volledig bekwame’ zelfstandige ondernemers en negeren ze de associatie<br />

van talenten als mogelijkheid voor geslaagd ondernemerschap<br />

Of anders: je kan bestaande associaties ook een contract aanbieden om zichzelf te vermeerderen via deelnemers<br />

uit de sociaal-economisch zwakkere doelgroep. Dat is wat min of meer gebeurt bij de LETS groepen<br />

in Rotterdam: de overheid is van mening dat LETS én een zinvol instrument is voor achterstandsgroepen én


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 53<br />

dat deze innovatie niet zonder meer door doelgroepleden geadopteerd wordt. Integendeel, dat vereist professionele<br />

coaching.<br />

Op dezelfde manier constateerde mevr. Nora Storm dat een restaurant runnen door een groep ex-verslaafden<br />

nooit door hen alleen gedaan kan worden. Er zullen altijd één of twee personen er zich tegenaan moeten<br />

bemoeien die volkomen los van drugs staan. “Juist omdat jij niet gebruikt, kunnen we je zo goed gebruiken”,<br />

zo hoort menigmaal mevr. Storm van de gebruikers.<br />

Ook de boeren, boerinnen en buitenlui die zich verenigden rond het Compagniester Banket en op zich goed<br />

bekend waren met de coöperatie als voertuig voor verandering op het platteland, bundelden zich niet zonder<br />

blijvende stimulans van een bedrijfskundig geschoolde kracht. Dat was de bevlogen oprichter, een<br />

figuur die we vaak tegenkomen bij de associaties.<br />

Voor een goed werkende associatie van Baat & Nut is het geenszins verplicht om een beroepskracht erbij te<br />

hebben. Dikwijls is het handig. In ieder geval lijkt een sociaal economische achterstandsgroep zich sociaal<br />

economisch niet aan de haren uit het moeras te trekken. Met een beroepskracht komt voor hen een associatie<br />

van Baat & Nut in het vizier.<br />

5. De overdraagbaarheid van een associatie<br />

Het voorgaande roept de vraag op, onder welke omstandigheden associaties overdraagbaar zijn. In hoeverre<br />

kunnen cases uit deze kansenatlas gekloond worden Of als directe imitatie niet mogelijk lijkt, op wat<br />

voor manier zijn ze wel navolgbaar Vijf vragen dringen zich op.<br />

1. Er zijn altijd lokale omstandigheden. Welke daarvan invloed uitoefenen en hoe is niet altijd inzichtelijk.<br />

2. De hartstocht van de bevlogen pionier, zijn(haar) charisma en doorzettingsvermogen, kun je dat<br />

ontberen<br />

3. Doet het stadium (zie organisatorische guideline) er toe<br />

4. Zeggen de dimensies uit voorgaand schema iets over dit punt<br />

5. Wat leert de theorie over innovaties ons op dit punt<br />

5.1 Lokale omstandigheden<br />

Soms is het niet moeilijk om die aan te wijzen. Het Compagniester Banket kon alleen maar opkomen door<br />

een situatie van algemene verandering, dwang tot experimenteren zoals die voor de Nederlandse boeren<br />

vanaf 1990 geldt. Een gemeenschap die het qua sociaal economische omstandigheden voor de wind gaat,<br />

zal een minder gunstige voedingsbodem zijn voor dit coöperatief initiatief.<br />

Soms is een reeds bestaande gemeenschap voorwaarde om een Baat & Nut initiatief voort te brengen. In<br />

ons bestand geeft een conservatieve schatting aan, dat dit in een derde van de gevallen zo is. Dat betekent<br />

niet dat zo’n initiatief als Jepie Pikin uitsluitend onder Surinamers in Amsterdam herhaalbaar is. Wel dat je<br />

moet kunnen steunen op vrijwilligers die je ruimschoots uit eigen kring kunt rekruteren, plus dat die mensen<br />

vlot, goed en goedkoop kunnen koken.<br />

Het bouwen van een buurthuis zoals in De Woude de bewoners het zelf doen, kan elders ook, maar vereist<br />

wel een zeker isolement, waar men sterk op elkaar is aangewezen. Soms lijkt de schaal van de gemeente<br />

waarin een initiatief gedijt, van groot belang.<br />

Een werkplaats voor kunstenaar uit de zorgsector heeft een grote stad nodig om binnen de kunstenwereld<br />

te kunnen functioneren. Datzelfde geldt voor de boekhandel annex poëzie impresariaat Perdu, dat valt toch<br />

niet te doen in, laten we zeggen, Den Helder. Dan ontbreken medewerkers en voldoende (kopers-)publiek.<br />

Idem dito voor STUT.<br />

Duidelijk footloose is een initiatief als Vrienden op de Fiets, dat overigens juist omdat deze associatie al het<br />

gat in de markt heeft gedicht, puur om die reden niet te herhalen valt. Footloose (niet aan een specifieke<br />

vestigingsplaats gebonden) tonen zich ook de Beleggersclub, het jeugdcircus, of Adopteer een Koe, om<br />

maar enkele te noemen. Footloose wil niet per definitie zeggen dat er geen afhankelijkheden zijn op de plek<br />

van vestiging. In theorie is bijvoorbeeld het woonexperiment in Rosmalen in elke Nederlandse gemeente te<br />

herhalen, maar je hebt wel te maken met het plaatselijk openbaar bestuur, plus de afhankelijkheden in<br />

sociale en geografische ruimten.


54 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />

Samengevat: lokale omstandigheden kunnen dus verwijzen naar:<br />

- noodzakelijke schaal (kopers; bezoekers; deelnemers)<br />

- relatief isolement / verdichting van een gemeenschap<br />

- draagvlak onder sponsors/ inbedding in gunstige Umwelt van bronnenleveranciers<br />

- veranderingsgezindheid van het milieu waarin je het initiatief positioneert<br />

5.2 De bevlogen pionier, misbaar<br />

Bij dezeatlas van initiatieven hebben we gekozen voor het melden van de geslaagde initiatieven. Op één uitzondering<br />

na kunnen we dus niet vergelijken. Je hebt een flinke serie van ook mislukte initiatieven nodig om<br />

te weten in hoeverre de rol van de hartstochtelijke initiator reikt. Kijkend naar het bestand dat we wel hebben,<br />

kan niet anders de conclusie zijn dan dat die initiator zeer belangrijk is. Er is in het begin een kartrekker<br />

nodig die zich met hart en ziel wijdt aan de zaak. De associaties die minder gedomineerd worden door<br />

één initiatiefnemer zijn typisch de al wat langer bestaande (NIVON natuurhuizen; STUT; Bikkershof).<br />

Kan een beroepskracht die functie overnemen Die vraag is belangrijk aangezien de leken-pioniers die<br />

functie zelden buiten hun eigen oorspronkelijke plek vervullen. Zij kunnen en willen best voorlichten en coachen,<br />

maar dat is toch wat anders dan de associatie met blote knuisten zelf opbouwen. Opnieuw worden we<br />

bij de beantwoording van die vraag gehandicapt door de eenvoudige opzet van deze studie; het is geen vergelijkend<br />

onderzoek naar succes- en faalfactoren. Voorzichtig valt te stellen dat professionals deels plaatsvervangend<br />

voor pioniers kunnen optreden. Immers bij een aantal cases zijn het ook professionals die de<br />

associatie oprichten. Waar het echter gaat om charisma, enthousiasmeren, inspireren zal dit hoge eisen<br />

aan de beroepskracht stellen. Hij/zij doet het werk voor een nieuwe associatie om den brode, dat is wat<br />

anders dan vanuit geloof, urgentie, kortom met heilig vuur. Een ‘counterpart’ uit eigen culturele kring zoals<br />

die in ontwikkelingslanden naast de professional uit het Westen fungeert, zal hier nuttig zijn voor die emotionele<br />

kanten van inspiratie bieden en de subcultuur van de betrokkenen fijn aanvoelen. Besef wel dat we<br />

dan al bezig zijn met de plaatsvervanger van de plaatsvervanger.<br />

Beter lijkt het een ‘jumelage’ (stedenband) aan te brengen tussen een oorspronkelijke associatie en een<br />

navolger elders. Sponsors, subsidiënten, beroepskrachten en vrijwilligers kunnen op het zelfde niveau en<br />

gemeenschappelijk steunen op de expertise van de oorsprong. Zij kunnen overleggen en kijken wat het zelfde<br />

en wat anders moet. Zo’n jumelage gedurende het oprichtingsjaar lijkt zinvoller dan een beroepskracht<br />

in het diepe gooien.<br />

5.3 Doet het stadium er toe<br />

Ja, voluit uitgekristalliseerde associaties zijn als zodanig nooit geheel overdraagbaar. Neem STUT of de kinderopvang<br />

Prins Hendrik of het Volksbuurtmuseum, deze hebben in de loop van hun kristallisatie keuzes<br />

gemaakt die misschien ook helemaal niet geschikt zijn om te imiteren. Tussen de oogharen door moet je<br />

eigenlijk altijd kijken naar de werkzame elementen in de formule. Vraag je af: wat is essentieel en wat is de<br />

rand, de garnering. Wat lijkt noodzakelijk en welke aspecten zijn naar wens te wijzigen. De meeste - niet<br />

footloose - associaties voegen zich naar de plaatselijk of regionale cliënten. Plooien zich naar de socio-politieke<br />

context. Zijn het resultaat ook van bepaalde karakters in de dominante coalitie. Daar zit altijd ook een<br />

element van toeval in.<br />

Voluit uitgekristalliseerde cases brengen hun geschiedenis mee. Daar valt wel wat van op te steken: weerstanden<br />

overwinnen, de wijze waarop de pionier anderen naast zich is gaan dulden, wijze waarop de noodzaak<br />

om bewust in te grijpen i.p.v. geleidelijk te rijpen zich aankondigde. Een gewaarschuwd man telt voor<br />

twee, zo is het ook wel weer.<br />

Nog wat prille initiatieven bieden de openheid van ongewisse uitkomsten, dat kan een inspirerend voorbeeld<br />

vormen.


De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 55<br />

5.4 Zeggen de dimensies iets over de overdraagbaarheid<br />

Baat versus Nut<br />

Rubriek 5, waar Baat overheerst en prof-vrijwilliger in evenwicht is: de beide cases in ons bestand blijken<br />

expliciet gebouwd om uitgezaaid te worden.<br />

Rubriek 1, Baat met een vrijwilligersploeg die dominant is, cases lijken in principe goed herhaalbaar, mits je<br />

een goede ploeg geïnteresseerden weet te vinden om de handen uit de mouwen te steken.<br />

Rubriek 4, 7 en 8 waar Nut overheerst, lijken lastiger na te maken. Waar Nut overheerst, is de afname van<br />

het geproduceerde aanbod niet bij voorbaat verzekerd. Ideologie en op de markt opereren staan dan op<br />

gespannen voet. Evenals gebruik maken van subsidie, maar eigenlijk zelfstandig alles willen blijven bepalen.<br />

Waar Baat overheerst, kun je soms ook gebruik maken van de bindende elementen die er al zijn in een<br />

gemeenschap waar het initiatief zich afspeelt. Dat scheelt kosten van public relations en marketing.<br />

Zeggenschapsverhoudingen<br />

Rubriek 2/3 vrijwilliger dominant vergelijken met rubriek 9 professional dominant, met gelijk houden van<br />

de baat/nut mix. Geen van beide rubrieken lijkt dan algeheel overdraagbaar. Met name rubriek 9 verzet zich<br />

verrassend tegen rechtstreekse imitatie. Het is in deze rubriek waar de professional zeer specifieke gaven<br />

moet hebben: beleggingsspecialist, toneelspeler, bedrijfskundige of distributeur, plus een daaraan gekoppelde<br />

specifieke bevlogenheid.<br />

Bij de rubriek 2/3 zijn zeker bepaalde initiatieven met of door een beroepskracht na te maken, denk bijvoorbeeld<br />

aan grote gezinnen online, maar dan op een ander onderwerp. Of denk aan het jeugdcircus, de<br />

Turkse zelforganisatie of de speel-o-theek die ook al lang elders worden gedaan. Maar andere ook duidelijk<br />

niet: de Natuurvriendenhuizen zijn te kostbaar; het Zeeuws Palet vergt toch een heel eigen omgeving en klimaat:<br />

relatief isolement, vol enthousiaste ploeg vrijwilligers en een welwillend openbaar bestuur.<br />

Samengevat: een door baat gedomineerde associatie is, mits alle overige omstandigheden gelijk zijn, makkelijker<br />

na te bouwen. Een professioneel dominante associatie vergt schaarse en aparte competenties, mèt<br />

bevlogenheid, die geenszins tot het standaardrepertoire van de professional behoren.<br />

5.5 Wat leert de theorie over innovaties ons over de overdraagbaarheid<br />

1. Een associatie moet passen in het ter plekke en op dat moment aanwezige denkklimaat: het kan zijn dat<br />

de tijdgeest er nog niet rijp voor is.<br />

2. Een associatie die overgenomen wordt, komt binnen in een bestaand verband. Dat kan een ploeg losse<br />

enthousiastelingen zijn, een groep, een organisatie of een netwerk. Belangrijker dan de sociologische<br />

categorie zijn de macht- en marktverhoudingen. Een associatie die deze overhoop gooit heeft een kleinere<br />

kans om geadopteerd te worden.<br />

3. Het alles of niets karakter van de imitatie: een associatie die de kans biedt om eerst uit te proberen of<br />

allerlei modificaties toestaat, heeft een grotere kans om overgenomen te worden.<br />

4. Een associatie die haaks staat op vertrouwde praktijken en gewoonten krijgt het moeilijk. Hoe meer verdringing<br />

van het tot dan toe gewaardeerde, hoe meer weerstand.<br />

5. Een associatie kan met verkeerde waarden geassocieerd worden door de groep die gezocht wordt om<br />

mee te doen, als de personen/ instellingen die de innovatie bepleiten, een fout imago hebben.<br />

6. Schaal, complexiteit, te voorziene investeringen en de bijbehorende ‘emotionele lading van het geheel’ of<br />

‘nestgeur van het collectief’ moeten passen bij de groep die de nieuwe drager wordt van de bij hun ter<br />

plekke na te bouwen associatie. Van te voren moet nagegaan worden of deze schaal, complexiteit etc. ter<br />

plekke anders zijn dan in het oorspronkelijke milieu waar de associatie gedijde. Indien anders: zijn de<br />

oorspronkelijke schaal, complexiteit etc. essentieel en wat lijken de interactie effecten van deze factoren<br />

Hoe meer essentieel anders, hoe kleiner de kans op succes bij enting.<br />

De conclusie is dan ook: laat je inspireren door de hierna geschetste 60 kansen. Maak indien gewenst er<br />

een eigen variant van voor jouw specifieke omstandigheden. Vermijd zomogelijk valkuilen door lering te<br />

trekken uit deze guideline en die over de organisatie. Kom je voor keuzes te staan over rechtsvorm en<br />

exploitatie dan staan ter oriëntatie nog twee guidelines tot je beschikking. Daarboven kan je allerlei praktisch<br />

zaken aantreffen op de website www.kansenatlas.nl Hier kan je gebruik maken van de doorklik mogelijkheid<br />

naar websites van beschreven associaties en verschillende informatieleveranciers.<br />

Kortom, een heel arsenaal om je kans te grijpen. Succes gewenst!


56 - De grote kleine-kansen atlas


58 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater - 59<br />

Stut Theater<br />

Hennie Wiersma / Harry Broekman<br />

Introductie<br />

In 1976 willen vrouwen uit de Utrechtse wijk<br />

Pijlsweerd het vierjarig bestaan van hun huurcomité<br />

vieren met een toneelstuk, dat over hun acties<br />

gaat. Een comitélid, Hennie de Jong komt daarvoor<br />

terecht bij Jos Bours, dramaturg aan de toenmalige<br />

Academie voor Expressie en Marlies Hautvast,<br />

docente drama en werkend in een vormingscentrum<br />

voor jongeren. De comitéleden vertellen over<br />

de buurt op zo’n levendige manier dat de professionals<br />

voorstellen: “Wij moeten dat niet spelen, dat<br />

moeten jullie zelf spelen.” Dit gebeurt en met zo’n<br />

groot succes, dat een jaar later de mensen uit die<br />

buurt opnieuw een toneelstuk maakten.<br />

Zo is een troupe ontstaan. Ineke van Adrichem,<br />

Frans Blom, Peter van der Hoek, Ruth van<br />

Koesveld en Carel Meyer vormden de<br />

Toneelbegeleidingsgroep Stut. Stut is een<br />

buurttoneelvoorziening, die theater maakt met<br />

mensen uit (arbeiders-)buurten. Het gaat om theaterproducties<br />

waarin de bewoners hun leven in de<br />

wijk tot uitdrukking brengen.<br />

Internationaal heet dit Community Theatre. Destijds was echter<br />

niemand in Nederland op die manier bezig. Je had wel politiek theater<br />

en vormingstoneel, maar dat werd altijd gespeeld door professionele<br />

acteurs. Er was geen enkel initiatief waar de bewoners de<br />

hoofdpersonen zijn en spelen vanuit eigen ervaring. We spreken over<br />

de jaren ‘60-’70, dat is de periode waarin de initiatiefnemers<br />

opgroeiden en studeerden. Dat was een politiek zeer actieve tijd.<br />

Oorlog in Vietnam, bezettingen van scholen en universiteit, alom<br />

werden er fabrieken gesloten, waardoor arbeiders afgedankt werden.<br />

Marlies Hautvast werkte in een vormingscentrum voor werkende<br />

jongeren en was betrokken bij een film over aan de kant gezette<br />

Limburgse kompels. In de buurt waar ze woonde viel het haar ook op<br />

hoe intens en levendig de bewoners zich door de tegenstrijdigheden<br />

van het leven van alledag wisten te bewegen. Hun taal en<br />

lichaamsuitdrukkingen: ze ontdekte daar de theatrale kwaliteiten en<br />

mogelijkheden van. Haar drijfkracht is de wil tot een betere wereld<br />

gekoppeld aan de lust in theater de talenten van de buurtbewoners te<br />

ontwikkelen. Zij wilde de mensen zelf aan het woord laten over de<br />

ingrijpende veranderingen in hun bestaan. Zij wilde die mensen een<br />

middel in handen geven om hun eigen leven tot uitdrukking te<br />

brengen. Niet dat daarmee de maatschappij zou veranderen. Wel kun<br />

je zo op toneel bij het gevoel van mensen komen; dat is soms zinniger<br />

dan de zoveelste standpuntendiscussie.<br />

Burgers worden zo producenten van hun eigen cultuur.<br />

Utrechts subsidiegeld wordt zo gebruikt om<br />

theatrale middelen in te zetten voor een categorie<br />

bewoners die in de media nauwelijks hun verhaal<br />

kwijt kunnen. “Het verhaal van binnenuit” komt op<br />

de planken.<br />

Als Stut dat verhaal opvoert, ontstaat er intensief<br />

en spontaan communicatie met mensen in de<br />

zaal. In de praktijk blijkt dat bij dit type theater je<br />

artistieke ambities kunt realiseren zonder daarmee<br />

het verhaal af te nemen van de mensen die het<br />

spelen, de wijkbewoners. De dramaturgie heeft als<br />

bijkomend effect dat er ook op beleidsniveau meer<br />

aandacht komt voor die wijken.<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

De bewoners uit oude en nieuwe Utrechtse volkswijken<br />

die bij Stut theater maken, betreffen laaggeschoolde<br />

mannen en vrouwen van alle leeftijden<br />

en nationaliteiten. Stut werft deze mensen niet op<br />

de noemer amateurtoneel, maar op hun inzet om<br />

levenservaringen te vertalen naar een theatervorm.<br />

Stut wil mensen op hun eigenheid aanspreken en<br />

die laten communiceren met buurtgenoten. Stut<br />

werkt niet met één vaste groep bewoners. Het aantal<br />

spelers varieert van minimaal 3, naar enkele<br />

dozijnen<br />

Na het 10-jarig bestaan wilde Stut een stap verder<br />

zetten. Niet steeds meer op een nulpunt beginnen<br />

door de vraag de buurt in te gooien: “Wat zullen we<br />

als onderwerp kiezen” Stut ging de thema’s die er<br />

leven in een wijk benoemen en daarop mensen<br />

mobiliseren.<br />

Voorstellingen werden zo meer themagebonden en<br />

vrijwilligers werden gericht uitgenodigd vanuit hun<br />

ervaring met dat thema.<br />

Voordeel van deze werkwijze is, dat je met een<br />

groep meer de diepte in kunt. Dat bleek winst,<br />

want je merkt dat bewoners over het thema heel<br />

veel te vertellen hebben.<br />

Zo’n thema was onder meer de WAO. WAO was een<br />

hot item, want mensen werden niet ontslagen<br />

maar via een glibberige weg de WAO ingedrukt. Ze<br />

maakten een productie met mensen uit een staalfabriek,<br />

de bouw en de schoonmaak. Stut ging<br />

hierna vaker specifieke groepen in de samenleving<br />

opzoeken om voor hen te spelen.


60 - De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater<br />

Daarnaast veranderden de wijken, ze werden kleurrijker.<br />

Tot dan toe speelde Stut alleen met<br />

Nederlandse autochtone buurtbewoners. Die mensen<br />

hadden zorgen over de veranderingen in hun<br />

wijk. In de toneelgroepen werd de migratie steeds<br />

meer onderwerp van gesprek en niet altijd op de<br />

leukste manier. Stut wilde die problematiek niet<br />

exclusief spelen met Nederlandse bewoners, doch<br />

met de nieuwkomers erbij.<br />

Hoe echter de buitenlanders erbij betrekken Het<br />

bleef een aanhoudende zorg. De doorbraak ontstond<br />

toen contact werd opgenomen met<br />

Antoinette Arts, opbouwwerkster in Kanaleneiland.<br />

Zij begeleidde een werkgroep sociale veiligheid,<br />

alsook een Marokkaanse koffieochtend, een<br />

Turkse theemiddag en een Hollandse kaartochtend.<br />

Vanuit die verschillende hoeken kwamen alle<br />

verhalen bijeen en bleek dat iedereen elkaar van<br />

alles de schuld gaf. Antoinette Arts vroeg de vrouwen<br />

in een gezamenlijke groep te gaan zitten om in<br />

die groep te gaan praten over de dingen die hen<br />

bezig hielden, zodat ze op den duur met elkaar een<br />

toneelstuk erover konden maken.<br />

Dat lukte.<br />

Het blijft echter moeilijk. Marokkaanse vrouwen<br />

zijn niet makkelijk naar het toneel te krijgen. Wel<br />

als publiek in de zaal, gaandeweg juist met hun<br />

man, maar ze kennen het toneelpodium niet als<br />

vorm. Dat is voor hen onbekend, bestaat vaak in<br />

hun leven niet. Je bent eigenlijk een hoer als je je<br />

zo laat zien, is de gedachtegang bij veel vrouwen<br />

van Marokkaanse afkomst in de Utrechtse arbeiderswijken.<br />

Turkse vrouwen staan meer open,<br />

maar bij Marokkaanse blijft het moeilijk.<br />

Om het toneelproject toch succesvol te laten zijn,<br />

worden door heel Utrecht gesprekken gevoerd met<br />

groepen als Turks Ouderen comité, Marokkaanse<br />

Ouderraad, bewonersorganisaties en buurtopbouwwerkers.<br />

De verschillende nationaliteiten zie je<br />

terug in de zaal, want de mensen komen om “hun”<br />

spelers te zien.<br />

Profijtgroepen<br />

Een ontwikkeling van de laatste jaren is dat we niet<br />

alleen buurtbewoners in de zaal hebben zitten,<br />

maar ook functionarissen van instanties die in de<br />

buurt werken. Bijvoorbeeld bij “ Krulletjes”, een<br />

stuk gespeeld met Turkse en Marokkaanse VMBO<br />

leerlingen, zaten in de zaal ook mensen van de<br />

GGD, jeugdhulpverlening, scholen, jongerencentra,<br />

wijkbureaus en de politie. Politieagenten speelden<br />

ook mee in het toneelstuk. Het kostte veel energie<br />

hen erbij te houden, maar het bleek nuttig. Op<br />

deze manier leren functionarissen en bewoners<br />

elkaar op een andere manier kennen. De politie in<br />

Utrecht maakt ook steeds meer gebruik van het<br />

middel theater bij haar voorlichting.<br />

Draagvlak<br />

Stut heeft altijd actief gelobbyd bij politici en ambtenaren.<br />

Stut nodigt hen uit naar voorstellingen te<br />

Cultuur<br />

Tranen in de regen - over opvoeding


De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater - 61<br />

komen, dat werkt enthousiasmerend. Belangrijke<br />

steunpilaren door de jaren heen: Hoofd culturele<br />

zaken bij de gemeente, Hennie van Tilburg en zijn<br />

medewerker Martha ter Stegge.<br />

Nora Rozemond van de Stichting Kunstzinnige<br />

Vorming kent Stut van begin af aan en heeft de<br />

troupe met raad en daad bijgestaan. Voor betrokkenheid<br />

van vooral allochtone bewoners (met<br />

name vrouwen) heeft opbouwwerkster Antoinette<br />

Arts van Kanaleneiland gezorgd.<br />

Er zijn maar weinig mensen op niveau, die zich in<br />

dit type theater verdiepen. Daarom is voor Stut van<br />

bijzonder belang Eugene van Erven. Hij werkt in<br />

Utrecht aan de Universiteit en doet onderzoek naar<br />

community theatre, film en boek. Stut zit in zijn<br />

netwerk, naast groepen uit Latijns America, de<br />

Filippijnen, Costa Rica en Kenia. Stut heeft de uitwisseling<br />

tussen beoefenaars van community theatre<br />

actief bevorderd. Dat geeft waardering en kader<br />

aan dit soort werk.<br />

Stut heeft altijd medewerking gehad van de voormalige<br />

PSP, maar die had geen macht in Utrecht.<br />

Binnen de PvdA was de toenmalige wethouder van<br />

Financien Van Lith de Jeude, (huidig burgemeester<br />

van Deventer) belangrijk voor de subsidietoekenning.<br />

Hij kwam kijken en vond ook dat Stut vanuit<br />

de portefeuille Cultuur gesteund moest worden.<br />

Dat was en is nog altijd niet vanzelfsprekend. Stut<br />

wordt vaak in het hokje van welzijnswerk geplaatst.<br />

In de politiek blijkt de opvatting hardnekkig, dat als<br />

Eigenheid als bron<br />

" Wanneer je met mensen gaat werken vanuit hun levenservaring,<br />

dan bouwen zij van daaruit ook een analyse op, veel intuïtiever, maar<br />

wel degelijk een analyse hoe dingen in elkaar zitten. We hebben<br />

afgeleerd, dat je hun iets te leren hebt op dat gebied. Wel op gebied<br />

van theater maken, niet van: je moet je levenservaring op een juiste<br />

manier interpreteren.<br />

Wij moesten leren luisteren en de juiste vragen leren stellen, dat is ook<br />

moeilijk voor mensen die gestudeerd hebben."… " Gesprekken over<br />

thema's zoals opvoedingsproblemen kunnen snel ontaarden in<br />

discus-sies over ‘de juiste aanpak’, waarbij mensen standpunten<br />

ventileren. Wij proberen nu juist te ontsnappen aan zo'n nietdynamische<br />

benadering. Ervaringen zichtbaar maken en met elkaar<br />

delen, dat is waar we in deze fase op uit zijn. Wat voor ervaringen<br />

zitten er verborgen achter een standpunt Soms samen, soms apart,<br />

we letten nog steeds op de passende mix van allochtoon en<br />

autochtoon. Buitenlanders kregen jaren geleden plots veel aandacht,<br />

je ving heel makkelijk subsidie.We hebben echter voortdurend gezegd,<br />

we moeten de autochtone groep blijven bedienen, want dat is juist de<br />

groep, waar de aandacht van afgehaald is. Zij voelen dat zij op een<br />

zijspoor gezet worden en kunnen daarom rare dingen gaan doen.<br />

Mogelijk sluiten zij zich op, willen met niemand meer contact of<br />

komen slechts negatief naar buiten."<br />

Cultuur<br />

je met de mensen in de achterstandswijken werkt,<br />

je feitelijk met welzijn bezig bent.<br />

Een principieel standpunt van Stut is, dat zij beoordeeld<br />

wil worden op theater maken. Theater heeft<br />

een eigenstandige culturele functie. De betekenis<br />

mag niet verengd worden tot voorlichtingsinstrument<br />

of opvoedingsmiddel. Het is geen welzijnswerk.<br />

Het kan wel het welzijn van mensen<br />

bevorderen, maar dat is niet het uitgangspunt.<br />

Hoewel Stut dus zeer professioneel met theater<br />

maken bezig is, wordt gesteld: “kan het niet wat<br />

goedkoper, met Melkertbanen bijvoorbeeld “ Het<br />

antwoord van Stut luidt: “ Waarom zou je bij dit<br />

soort theater werken met mensen in een<br />

Melkertbaan Omdat de bewoners van deze wijken<br />

wel met wat minder zouden kunnen Dat is toch<br />

absurd“<br />

Begeleiding en Werkwijze<br />

Stut haakt in op dingen waar de mensen mee<br />

bezig zijn. Om zo verbanden en initiatieven die al in<br />

de samenleving zitten, bespreekbaar te maken;<br />

opdat de onderlinge beeldvorming gaandeweg verbetert.<br />

De regisseur leidt de bijeenkomsten met de aspirant-spelers,<br />

de schrijver is aanwezig en noteert<br />

uitspraken. Er loopt altijd een tape mee. Zo leert<br />

de schrijver de karakters, de houdingen en de taaleigenheden<br />

van de spelers kennen. Zo kan hij de<br />

rollen straks naar de mensen toe schrijven. Dan is<br />

de afstand tussen de rol en de persoon heel klein<br />

en dat is belangrijk voor mensen zonder toneelopleiding.<br />

De schrijver bewerkt in dramatisch opzicht<br />

de ervaringen.<br />

De afgelopen drie jaren zijn bijvoorbeeld stukken<br />

gemaakt met Turkse, Nederlandse en<br />

Marokkaanse ouders (Tranen in de Regen, 1997).<br />

Voorts een stuk over de geschiedenis van de<br />

Fruitbuurt en een over de Zeven Steegjes met<br />

bewoners uit deze typisch oude volksbuurtjes.<br />

Voorts speelde Stut een stuk over liefde op leeftijd<br />

met bewoners uit Sterrenwijk en Ondiep (Liefde<br />

1999), een stuk over de problemen van veel jonge<br />

Marokkanen om op het goede pad te blijven<br />

(Zonen van de Maghreb, 1999).<br />

Succes<br />

Het succes van dit werk is niet alleen gebaseerd op<br />

de manier waarop mensen aangesproken worden<br />

om met hun ervaringen te werken. Ook de contacten<br />

die Stut heeft opgebouwd in de wijken zijn van<br />

groot belang. Wanneer Stut in buurthuizen of andere<br />

instellingen optreedt, is er meer aan vooraf<br />

gegaan dan alleen een affiche ophangen. De echte<br />

werving van bezoekers gebeurt door persoonlijke<br />

contacten in de buurt met alle groepen. Als een<br />

voorstelling uitkomt, dan vindt een première van


62 - De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater<br />

drie dagen plaats in Utrecht. Een uitgebreid<br />

bestand van personen en organisaties ontvangt<br />

mail; ook de pers wordt ingeschakeld.<br />

Zo heeft Stut Theater een dubbele kwaliteit ontwikkeld:<br />

de contacten met buurten en bewoners enerzijds<br />

en anderzijds de artistieke vertaling van die<br />

contacten in aansprekende toneelproducties.<br />

In het kader van het <strong>Grote</strong> Steden Beleid zou, volgens<br />

Stut, iedere wijk zijn buurtheater moeten hebben.<br />

In de toekomst wil Stut internationaal de contacten<br />

rond community theatre verder uitbouwen en de<br />

ervaringen van Stut verder overdragen op jonge<br />

theatermensen.<br />

Organisatie<br />

Rond 1994 was er intern debat bij Stut. Er was een<br />

groep mensen die er een meer exclusieve toneelgroep<br />

van wilden maken. Zij verloren het pleit. De<br />

andere groep met daarin ook de initiatiefnemers,<br />

blijft trouw aan de oorspronkelijke uitgangspunten.<br />

Dit leidde tot een breuk binnen de groep.<br />

De huidige rechtspersoon is een stichting. Het gaat<br />

er thans meer hiërarchisch en formeler dan vroeger<br />

aan toe. Frans de Vette (zakelijke leiding) en<br />

Marlies Hautvast (artistieke leiding en regie) vormen<br />

de directie. De overige taken worden ingevuld<br />

door: Jos Bours (teksten en dramaturgie), Elsbeth<br />

Reijmers (acquisitie en publiciteit), Ingeborg<br />

Hornsveld, Tecla Hobby en Donna Risa (regie),<br />

Nanda Coppens en Bart Heijnemans (techniek),<br />

aangevuld met Wilco Boekhorst als stagiair.<br />

Financiën<br />

In de beginjaren werkten de leden van de troupe<br />

onbetaald. De mensen van Stut studeerden en/of<br />

bekostigden hun levensonderhoud met parttime<br />

baantjes. Zo schiepen zij de mogelijkheid om aan<br />

dit type toneel te werken. Drie jaar na de oprichting<br />

vindt de theatergroep, dat hetgeen zij te bieden<br />

hebben professioneel gemaakt moet worden.<br />

De subsidieaanvragen worden naar een aantal<br />

plekken gestuurd: waaronder het Ministerie van<br />

CRM. Per 1 januari 1980, verkrijgt de groep voor<br />

een periode van 3 jaar f 60.000,- p.j. experimentensubsidie.<br />

Na wederom 3 jaar beschouwt het<br />

Ministerie het experiment als geslaagd. De<br />

gemeente Utrecht wordt geacht de subsidiëring<br />

over te nemen, maar aarzelt daarover. De beslissende<br />

raadsvergadering wordt bezocht door 80<br />

spelers. Met succes, er wordt f 100.000, — voor<br />

een jaar toegekend. Aanvankelijk zou het geld<br />

ondergebracht worden bij de Stichting<br />

Kunstzinnige Vorming. Echter, wederom na actie,<br />

verkrijgt en behoudt Stut zelfstandig de subsidie.<br />

Het budget bestaat thans uit diverse jaarlijkse subsidies:<br />

- Structurele subsidie Gemeente Utrecht:<br />

€ 321.750;<br />

- Ministerie van OC&W: € 49.500;<br />

- Incidentele subsidies;<br />

- Bijdragen in de dagkosten bij optreden. Betaald<br />

moet worden voor een touringcar voor spelers en<br />

de apparatuur. Deze zijn in de begroting om-niet<br />

verwerkt.<br />

De spelers worden niet betaald, dus de uitkoopkosten<br />

kunnen redelijk laag blijven. Ook vanwege<br />

de subsidies wordt niet commercieel gewerkt en<br />

dat wil Stut ook niet: dan worden niet de mensen<br />

bereikt die zij willen bereiken. De entree voor de<br />

voorstellingen bedraagt meestal niet meer dan<br />

€ 2,50.<br />

Ontwikkeling en toekomst<br />

Stut geeft workshops en leidt regisseurs op.<br />

Uitwisseling van ervaringen, in binnen- en buitenland,<br />

is een belangrijk aandachtsveld. Bij het 20<br />

jarig bestaan werd een congres georganiseerd<br />

zowel voor binnenlandse als buitenlandse gasten.<br />

Bij het 25 jarig zal Stut opnieuw landelijk bekendheid<br />

geven aan het belang van dit type theater.<br />

Informatie<br />

STUT Theater<br />

Lange Lauwersstraat 69<br />

3512 VH Utrecht<br />

(030) 231 18 01<br />

Contactpersoon Elsbeth Reijmers<br />

website www.stut.nl<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion - 63<br />

Lokale omroep Boschtion<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Boschtion is de lokale omroep van ’s-Hertogenbosch<br />

en verzorgt in die regio de nieuwsvoorziening<br />

via radio, televisie, text-tv en internet.<br />

Boschtion FM zend 24 uur per dag uit. Met behulp<br />

van een geautomatiseerd systeem wordt ’s nachts<br />

non-stop uitgezonden, terwijl overdag en ’s avonds<br />

voornamelijk live uitzendingen worden gemaakt.<br />

Alle uitzendingen hebben als doel: het informeren<br />

en vermaken van het publiek in en rond<br />

’s-Hertogenbosch. De omroep is onderdeel van het<br />

publieke bestel.<br />

De lokale omroep is ontstaan vanuit de behoefte<br />

actuele lokale informatie te verzamelen en te verspreiden,<br />

en vanuit een persoonlijke interesse met<br />

radio bezig te zijn. Zo’n vijftien jaar geleden vormde<br />

zich een klein clubje mensen dat vanuit hun hobby<br />

radio wilde gaan maken. Vanwege het negenhonderdjarig<br />

bestaan van Den Bosch streek de KRO<br />

neer in de stad om vanuit een tijdelijke studio speciale<br />

uitzendingen te verzorgen. Een deel van de<br />

tijd kon het hobbyclubje de studio gebruiken om<br />

radio te maken. Na het afbouwen van de studio<br />

richtte het clubje een noodkeet in om van daaruit<br />

de uitzendingen voort te zetten. Dat was nog in de<br />

tijd dat er op exact het juiste tijdstip in een kastje<br />

aan de straat een schakelaar moest worden omgezet<br />

om ‘in te prikken’ op het net. Iedereen nam<br />

deel op vrijwillige basis, iedereen bracht eigen<br />

spullen en apparatuur in. Er ontstond een stichting,<br />

de Bossche Lokale Omroep Stichting (BLOS)<br />

met zogenaamde ‘tientjes-leden’, die periodiek<br />

voorzien werden van een eigen blad, ‘Signaal’. Er<br />

werd opstartgeld van de gemeente ontvangen en<br />

al vrij snel kon de BLOS zich verder professionaliseren.<br />

Maar de noodkeet moest verdwijnen. Na enige<br />

tijd kreeg de stichting een oud schoolgebouw toegewezen,<br />

waarin ze tijdelijk als anti-kraak wacht de<br />

activiteiten voort konden zetten. Het gebouw<br />

moest opgeknapt en verbouwd worden, en omdat<br />

daar geen geld voor was, werd het televisieprogramma<br />

‘De Uitdaging’ aangeschreven. Angela<br />

Groothuizen en consorten kwamen naar Den<br />

Bosch en ze kreeg het met haar programma voor<br />

elkaar om voldoende bijdragen van omstanders en<br />

bedrijven te verzamelen opdat de verbouwing door<br />

kon gaan. De oude gymzaal werd een TV-studio,<br />

het theater schonk een hoeveelheid stoeltjes, en<br />

sindsdien kon de BLOS ook live tv-programma’s<br />

gaan uitzenden.<br />

Maar financieel liepen de zaken slecht, zo slechts<br />

zelfs dat in 1996 de BLOS failliet verklaard moest<br />

worden. In diezelfde periode gingen in het kader<br />

van gemeentelijke herindeling de gemeenten<br />

Rosmalen en Den Bosch samen. De Rosmalense<br />

Omroep Stichting (ROS) nam de activa van de<br />

BLOS over waarna de stations op de oorspronkelijke<br />

frequenties en onder de van oudsher bekende<br />

namen hun uitzendingen konden voortzetten.<br />

Vanaf 1 september, toen ook een nieuwe programmering<br />

inging, deden ze dat onder de gezamenlijk<br />

naam Boschtion.<br />

Omstreeks 2000 ontstond een nieuwe organisatorische<br />

en financiële dip. Conflicten en stammenstrijd<br />

als gevolg van de fusie (ROS-ers versus BLOSers,<br />

televisie versus radio, vrijwilligers versus<br />

betaalde krachten) zorgden ervoor dat een nieuw<br />

faillissement op de loer lag. De directeur verliet<br />

Boschtion en een aantal weken lag de omroep stil.<br />

Er werd een interim aangewezen, Albert Jan Struik,<br />

die een verlaten kantoor aantrof met letterlijk een<br />

dikke laag stof. Sindsdien is alles op alles gezet de<br />

omroep weer draaiende te krijgen. En in ongeveer<br />

anderhalf jaar tijd heeft Boschtion een behoorlijk<br />

stabiele financiële ruggengraat gekregen.<br />

Vrijwilligers<br />

De omroep heeft van oorsprong gewerkt met een<br />

zeer grote groep vrijwilligers naast een klein clubje<br />

betaalde krachten. Vrijwilligers dienen zich aan uit<br />

liefhebberij, om sociale contacten op te doen, om<br />

te leren als opstap naar betaald werk en vanuit<br />

ideëel oogpunt. Voor vrijwilligers bestaat de ruimte<br />

om zelf invulling te geven aan de werkzaamheden;<br />

mensen met een idee voor een programma(onderdeel)<br />

kunnen dit meestal uitproberen. Voorheen<br />

was vrijwel iedereen welkom als vrijwilliger; er was<br />

altijd wel een klusje dat gedaan kon worden.<br />

Tegenwoordig worden nog steeds geen strenge<br />

selectiecriteria gehanteerd, maar in een persoonlijk<br />

gesprek wordt met name gekeken of iemand<br />

past in het team en bepaalde werkzaamheden<br />

en/of verantwoordelijkheden aankan.<br />

Volgens Struik is de scheiding tussen betaald en


64 - De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion<br />

vrijwilligerswerk een van de oorzaken geweest van<br />

de teloorgang en financiële malaise. Hij heeft daar<br />

dan ook de bezem doorgehaald, en gezocht naar<br />

een vorm die meer rendement op zou leveren. De<br />

huidige formule is een mengvorm tussen vrijwillig<br />

en betaald werk, alsook het combineren van taken.<br />

Zoveel mogelijk mensen krijgen betaald, maar<br />

iedere betaalde kracht verricht ook vrijwillig werkzaamheden,<br />

directeur incluis. Iemand krijgt voor<br />

het ene project betaald, en doet een ander project<br />

vrijwillig. Zo wordt recht gedaan aan de motieven<br />

van mensen om bij Boschtion te werken, blijven ze<br />

ruimte houden voor eigen invullingen, maar is de<br />

verantwoordelijkheid en betrokkenheid groter en<br />

kunnen duidelijke taakverdelingen worden<br />

gemaakt. Tegenwoordig zijn er zo’n 40 mensen<br />

actief bij Boschtion. Niemand verricht alleen<br />

betaald werk en slechts enkelen, met name de<br />

ouderen en al jarenlang betrokkenen, zijn volledig<br />

vrijwilliger.<br />

Aan actieve werving van nieuwe krachten wordt zo<br />

min mogelijk gedaan, omdat dit een verkeerde profilering<br />

van Boschtion naar buiten toe teweegbrengt.<br />

Nieuwe plaatsen worden zoveel mogelijk<br />

intern opgevuld, via het eigen netwerk en via de<br />

eigen media.<br />

Profijtgroepen & draagvlak<br />

Boschtion wil informeren en vermaken, en richt<br />

zich daarbij met een pluriforme programmering in<br />

principe op alle inwoners van Den Bosch en<br />

omstreken. Met Boschtion worden zoveel mogelijk<br />

maatschappelijke groeperingen bereikt. De naamsbekendheid<br />

onder de doelgroepen is groot en kijkcijfers<br />

laten zien dat er een bereik van zo’n 55% is.<br />

De alternatieven voor het verspreiden van lokale<br />

informatie zijn dan ook gering: de krant, huis aan<br />

huis bladen en enkele internetsites.<br />

Vanuit de gemeente wordt geen structurele subsidie<br />

verstrekt. Er waren opstartgelden en afbouwgelden,<br />

die Boschtion tot ongeveer acht jaar heeft<br />

weten te rekken. Tegenwoordige inkomsten worden<br />

via reclamegelden verworven. Bedrijven maken<br />

dan ook graag en veelvuldig gebruik van de doelgroepgerichte<br />

reclamemogelijkheden die Boschtion<br />

hen biedt.<br />

Onder de vooral oudere ambtenaren, die de lokale<br />

omroep nog uit de beginperiode kennen, bestaat<br />

een beeld van Boschtion als amateurclubje.<br />

Raadslieden en wethouders daarentegen zien het<br />

belang in de lokale omroep, om zichzelf onder de<br />

bevolking te profileren en te gebruiken voor politieke<br />

doeleinden.<br />

Ook lokale verenigingen en instellingen maken<br />

gebruik van Boschtion, om leden te werven en activiteiten<br />

aan te kondigen.<br />

Met radio-uitzendingen (Radiopoppodium) worden<br />

lokale en regionale popgroepen en artiesten een<br />

podium geboden zichzelf te presenteren. Via de<br />

contacten met ondersteunende instellingen als het<br />

popcollectief en Stichting Brabantpop worden lokale<br />

bands benaderd. Hoewel het in de beginperiode<br />

veel moeite heeft gekost bands te overtuigen dat<br />

een lokale omroep een rol kon spelen bij de promotie<br />

van hun muziek, komt er tegenwoordig steeds<br />

meer muziekmateriaal binnen, en worden er veel<br />

interviews en af en toe ook live sessies gehouden.<br />

Het bereik hiervan strekt zich inmiddels uit tot<br />

bands in Rotterdam, Den Haag en zelfs in<br />

Leeuwarden.<br />

Begeleiding<br />

Van begeleiding in de opstart en latere doorstart<br />

van de omroep is nooit sprake geweest. Het vallen<br />

en opstaan van de omroep illustreert dat. In<br />

Nederland bestaan inmiddels vele lokale omroepen,<br />

ieder met een eigen geschiedenis en ontwikkeling.<br />

De BLOS is voor velen daarvan een soort<br />

voorganger geweest die als voorbeeld heeft<br />

gediend. Tegenwoordig komen omroepen van ongeveer<br />

gelijke omvang nog steeds bij Boschtion langs<br />

om informatie en ervaringen uit te wisselen.<br />

Boschtion heeft als lokale omroep en onderdeel<br />

van het publieke bestel te maken met de<br />

Mediawet. Van daaruit worden belangen behartigd<br />

door de Organisatie Lokale Omroepen in<br />

Nederland (OLON). Zij geeft adviezen en representeert<br />

de lokale omroepen in overlegstructuren.<br />

Werkwijze & organisatie<br />

Boschtion heeft de stichtingsvorm, wat bepaald is<br />

door de Mediawet. Beleid en besluitvorming ligt formeel<br />

in handen van het bestuur, bestaande uit een<br />

voorzitter, penningmeester, secretaris en woordvoerder.<br />

De directeur concretiseert het vastgestelde<br />

beleid en coördineert de dagelijkse gang van<br />

zaken; in de praktijk zijn deze verantwoordelijkheden<br />

gedelegeerd naar de verschillende groepen:<br />

radio, televisie en redactie.<br />

Omdat Boschtion formeel een publieke omroep is,<br />

moet de programma-inhoud formeel vastgesteld<br />

worden door een raad, bestaande uit representanten<br />

uit alle geledingen van de samenleving.<br />

Samenstelling daarvan wordt door Boschtion voorgedragen<br />

aan de gemeenteraad die goed- of<br />

afkeurt. Deze raad van representanten komt vier<br />

maal per jaar bijeen en bepaalt officieel het programmabeleid.<br />

Maar tot op heden functioneert zij<br />

niet goed, overigens bij meerdere omroepen, vanwege<br />

moeizame communicatie en slechte<br />

opkomst. Sommige omroepen laten bestuur en<br />

raad van representanten dan ook samenvoegen.<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion - 65<br />

Cultuur<br />

Veel programma’s komen tot stand door middel<br />

van coproducties met informatieaanbieders. Met<br />

de ziekenomroep worden mensen en materieel uitgewisseld,<br />

er wordt samengewerkt met audiovisuele<br />

producenten en informeel wordt contact onderhouden<br />

met andere stations van gelijke omvang.<br />

Qua leidinggevende stijl heerst er een losse, open<br />

cultuur; er wordt veel ruimte geboden voor eigen<br />

ideeën en invullingen, echter alleen zolang dit past<br />

binnen de doelstelling van Boschtion en het tot<br />

resultaten leidt. Deadlines worden strak gehanteerd,<br />

maar daadwerkelijke consequenties aan het<br />

niet nakomen daarvan zijn er niet. Dit vergt veel<br />

van de interne communicatie: er is ontzettend veel<br />

tijd en energie nodig om mensen aan te sturen en<br />

betrokken te houden. Aan externe communicatie<br />

en P.R. wordt bijna niets gedaan. Na de crisisperiode<br />

van Boschtion heeft de omroep vele negatieve<br />

publiciteit over zich heen gehad, wat het imago en<br />

de goodwill geen goed heeft gedaan. Er is grote<br />

behoefte aan investering in de P.R.: het draagt bij<br />

aan het imago, levert meer kijkers op en meer kijkers<br />

zorgt voor meer advertenties; maar het ontbreekt<br />

aan de mankracht om daar structureel aandacht<br />

aan te geven.<br />

Financiën<br />

De directeur legt de jaarlijkse begroting voor aan<br />

het bestuur, die deze vaststelt. Vervolgens werkt de<br />

directeur conform begroting, in wekelijks overleg<br />

met de penningmeester, eindigend met balans en<br />

resultatenrekening, uiteindelijk vastgesteld door<br />

een accountant. De omvang van de jaarlijkse<br />

exploitatie bedraagt ongeveer driehonderdduizend<br />

euro. Grootste bron van inkomsten zijn de reclameopbrengsten,<br />

goed voor bijna tweederde van de<br />

begroting. Daarnaast worden inkomsten verworven<br />

door middel van coproducties, (materiële) sponsoring,<br />

kleine projectsubsidies en de voormalige<br />

omroepbijdrage voor lokale stations (ongeveer een<br />

euro per huishouden). De coproducties worden<br />

beschouwd als grootste groeimogelijkheid.<br />

Belangrijkste kostenposten zijn de personeelslasten,<br />

die bijna 90% van het totaal beslaan.<br />

Voorts zijn structurele kosten de rechten die aan<br />

BUMA-STEMRA betaald moeten worden en de<br />

lasten voor het materieel.<br />

Lange tijd zijn de financiën het grootste knelpunt<br />

voor de omroep geweest; er werd niet serieus en<br />

structureel gewerkt aan het werven van reclameinkomsten,<br />

wat leidde tot een tonnengroot verlies<br />

in 1999 en 2000. Met de huidige inkomsten en<br />

activiteiten ten behoeve van reclamewerving wordt<br />

verwacht in 2003 een omzet van een miljoen te<br />

halen.<br />

Ontwikkeling en toekomst<br />

Na een grote crisis begint Boschtion langzaam<br />

weer omhoog te krabbelen en met name een financieel<br />

gezonde basis te krijgen. De fusie van de<br />

twee kleine lokale stations is uiteindelijk de grootste<br />

bottleneck geweest; het werd een organisatorisch<br />

rommeltje, enkele individuele belangen voerden<br />

de boventoon, conflicten en stammenstrijd<br />

zorgden voor veel onrust en vooral het niet serieus,<br />

structureel en actief werven van reclame-inkomsten<br />

deed de omroep bijna de das om.<br />

Met een verwachte omzet van een miljoen in<br />

2003, een structurele aanpak van externe communicatie<br />

en P.R. en een personeelsbeleid dat naar<br />

mengvormen tussen vrijwillig en betaald werk<br />

zoekt, kan Boschtion zich inmiddels weer meten<br />

met de middelgrote lokale omroepen van<br />

Nederland. Het organisatiebeleid is gebaseerd op<br />

de gedachte dat er geld verdiend moet worden om<br />

programma’s te kunnen maken, en niet andersom.<br />

Individuele doelstellingen en motieven van vrijwilligers<br />

worden ten dienste gesteld van de belangen<br />

en doelen van de organisatie, opdat wildgroei voorkomen<br />

wordt.<br />

Informatie<br />

Stichting Boschtion<br />

Albert Jan Struik (directeur)<br />

Gestelseweg 2B<br />

Postbus 11040<br />

5200 EA ’s-Hertogenbosch<br />

Tel. (073) 644 11 55<br />

E-mail boschtion@home.nl<br />

Website www.boschtion.nl<br />

OLON<br />

Postbus 441<br />

6500 AK Nijmegen<br />

Tel.: (024) 360 12 22<br />

E-mail buro@olon.nl<br />

Website www.olon.nl


66 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu<br />

Stichting Perdu<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Perdu is ontstaan in Antwerpen, 1984, als klein<br />

antiquarisch boekhandeltje ‘De Verloren Tijd’, in<br />

het leven geroepen door Chris Keulemans met een<br />

erfenis van fl.50.000,-. Behoefte was werk te<br />

maken van een grote interesse voor literatuur en<br />

poëzie.<br />

De zaak draaide niet goed en binnen twee jaar<br />

werd de boel bijeengeraapt en verscheept naar<br />

Amsterdam, stad der kansen, voor een nieuwe<br />

start. In De Pijp kon De Verloren Tijd wat vastere<br />

voet aan de grond krijgen, er werden boeken verkocht<br />

en af en toe een avond georganiseerd.<br />

Maar specialisatie was nodig om het hoofd boven<br />

water te houden; de concurrentie nam toe, nieuwe<br />

antiquariaten doken overal in de stad op, en geleidelijk<br />

aan heeft dat De Verloren Tijd gevormd tot<br />

wat het sinds 1994 en nog steeds is: Een stichting,<br />

met een gespecialiseerde poëzieboekhandel, een<br />

kleine uitgeverij, een bescheiden tijdschrift en met<br />

de Avonden een structureel aanbod aan georganiseerde<br />

literatuursessies als podium voor onderbelichte<br />

auteurs. En een nieuwe naam: Stichting<br />

Perdu.<br />

Drijfkracht voor het overleven is altijd de passie<br />

voor literatuur en poëzie geweest, voorheen bij<br />

Keuelemans, tegenwoordig bij de grote club vrijwilligers<br />

die de stichting draaiende houdt. Geld heeft<br />

altijd een ondergeschikte rol gespeelt; het is een<br />

middel om de literaire doelen te verwezenlijken.<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

Ideële stichtingen lijken geen overlevingskans te<br />

hebben zonder gedreven kartrekker. De drijvende<br />

kracht achter Perdu is Chris Keulemans geweest,<br />

zonder wie Perdu nooit had bestaan. Al vanaf het<br />

begin werkte hij met vrijwilligers. Tegenwoordig<br />

wordt Perdu door een twintigtal vrijwilligers draaiende<br />

gehouden, met sinds januari 2002 een<br />

gesubsidieerd zakelijk leider en een WIW-er als<br />

zaalbeheerder.<br />

De vrijwilligers zijn voornamelijk hoger opgeleide<br />

herintreders met een grote interesse voor literatuur,<br />

en studenten uit de hoek van de geesteswetenschappen<br />

en Nederlandse literatuur. Zij willen<br />

allen hun passie botvieren en de literaire wereld<br />

van binnenuit ontdekken. Veel van de vrijwilligers<br />

die actief zijn binnen Perdu komen na niet al te<br />

lange tijd terecht bij de gevestigde uitgeverijen.<br />

Perdu fungeert wat dat betreft voor de vrijwilligers<br />

steeds meer als opstap naar betaald werk in de<br />

wereld waarin zij zich thuis voelen. Uitgeverijen zijn<br />

blij met Perdu, die in de stichting een kwalitatieve<br />

leverancier van ervaren krachten zien. Beloond<br />

worden de vrijwilligers in feite niet. Onkosten worden<br />

wel vergoed, ze krijgen een korting in het poëzieboekhandeltje<br />

en tijdens vergaderavonden is de<br />

drank gratis (waarvan soms gretig gebruik gemaakt<br />

wordt).<br />

Onder de vrijwilligers is vrij veel verloop, vooral vlak<br />

na de zomer waarin veel studenten verkassen en<br />

uitgeverijen het nieuwe fondsseizoen ingaan. Maar<br />

Perdu hoeft niet structureel nieuwe vrijwilligers te<br />

werven; zij bieden zich meestal zelf aan.<br />

Selectiecriteria waren er in de beginperiode nauwelijks,<br />

maar worden tegenwoordig steeds strenger<br />

gehanteerd, met name voor de uitgeverij en de<br />

Avonden. Interesse voor en enige kennis van literatuur,<br />

maar vooral het vullen en nakomen van toegezegde<br />

beschikbare uren geldt als belangrijk criterium.<br />

De vrijblijvendheid voor vrijwilligers wordt<br />

steeds minder, omdat de geschiedenis heeft<br />

geleerd dat nonchalance en laksheid onder vrijwilligers<br />

Perdu wel eens de kop zouden kunnen<br />

kosten. Dat knelpunt uit zich vooral in de financiële<br />

administratie. De meeste vrijwilligers gaan gemakzuchtig<br />

om met de opmaak, het bijhouden en verantwoorden<br />

van de kasgelden, waardoor het administreren<br />

voornamelijk betekent orde scheppen in<br />

een enorme chaos. Twee jaar geleden heeft dit<br />

zelfs geleid tot een ruim te late financiële verantwoording<br />

aan de gemeente, die daarom de subsidie<br />

bevroor. De ‘puinhopen’ die dat opleverde hebben<br />

sindsdien een hoofdrol in de dagelijkse gang<br />

van zaken gespeelt; twee bestuursleden van voor<br />

die tijd kwamen weer terug om orde op zaken te<br />

stellen, en daar wordt eigenlijk nu de laatste hand<br />

aan gelegd.<br />

Af en toe is er sprake van botsingen onder de vrijwilligers.<br />

De uitgeverij, de Avonden en de boekhandel<br />

hebben ieder hun eigen club vrijwilligers, die<br />

soms onderling sterk van mening kunnen verschillen.<br />

Gelukkig blijft dit zich altijd op het inhoudelijke<br />

vlak afspelen, wat ondanks de spanningen ook<br />

voor een scherpte zorgt.


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu - 67<br />

Cultuur<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Verschillende groepen zijn blij met het bestaan van<br />

de poëzieboekhandel, de uitgeverij en de Avonden<br />

van Perdu. Veel aankomende dichters en schrijvers<br />

wordt vanuit Perdu met de Avonden een podium<br />

geboden om hun talenten te etaleren. Vaak een<br />

belangrijke stap in hun carrière, omdat gevestigde<br />

uitgeverijen het dichters- en auteursaanbod van<br />

Perdu nauwlettend in de gaten houden en de voor<br />

hen kansrijken eruit halen. Daarnaast zien uitgeverijen<br />

in Perdu een aangename samenwerkingspartner<br />

en een goede voedingsbron voor personeel. De<br />

interesses van uitgeverijen voor Perdu wordt op<br />

verschillende fronten steeds duurzamer.<br />

Het publiek wat op de Avonden afkomt is beperkt,<br />

maar enthousiast. Rond de veertig personen, veelal<br />

een vaste groep zeer geïnteresseerde en betrokken<br />

bezoekers; jongeren en ouderen die als sinds<br />

het begin de weg naar Perdu wisten te vinden. Ook<br />

de poëzieboekhandel heeft een klein publiek, hoewel<br />

ze over de meest gespecialiseerde collectie<br />

poëzie van Amsterdam beschikt. De winkel is erg<br />

klein en heeft beperkte openingstijden, maar de<br />

echte poëzieliefhebbers weten de winkel te vinden<br />

en gezamenlijk zorgen zij voor een gemiddelde<br />

dagopbrengst van zo’n tachtig euro.<br />

Perdu heeft de laatste jaren een behoorlijk groot netwerk<br />

en goede naam opgebouwd onder uitgeverijen,<br />

auteurs en de grote en de kleinere literaire en ideële<br />

organisaties. Vanuit het oogpunt subsidie te verkrijgen<br />

en vanuit lobbymotieven heeft Perdu in 2000<br />

zelf een structureel samenwerkingsverband opgezet,<br />

de Literaire Podia Amsterdam (LPA), tegenwoordig<br />

met vijftien omringende literaire instellingen. De grotere<br />

instellingen, zoals Stichting Literaire Activiteiten<br />

Amsterdam, het Goethe-Instituut en de Rode Hoed,<br />

hebben veelal vaste jaarprogramma’s en weinig ruimte<br />

voor incidentele activiteiten. Ze plukken duidelijk<br />

de vruchten van deze samenwerking, aangezien<br />

Perdu juist zeer flexibel met de programmering van<br />

de Avonden om kan gaan, waardoor de instellingen<br />

extra ruimte geboden wordt incidentele en actuele<br />

activiteiten te ontplooien. Ook de kleinere organisaties<br />

maken graag gebruik van de zaal met podium<br />

van Perdu; dat levert hen vele extra mogelijkheden<br />

op die zij zelfstandig nooit zouden kunnen bewerkstelligen.<br />

Ook onder de gemeente Amsterdam begint Perdu<br />

vastere voet aan de grond te krijgen. Voor 1994<br />

bestond Perdu nog niet als stichting en moest men<br />

het zonder subsidie stellen. Daarna verstrekte de<br />

gemeente incidenteel subsidies; het is pas sinds kort<br />

dat Perdu een structurele subsidie van de gemeente<br />

ontvangt, waar een zakelijk leider mee bekostigd kan<br />

worden om de zaak draaiende te houden.<br />

Begeleiding<br />

Van professionele begeleiding tijdens de oprichting<br />

en het vervolg is nooit sprake geweest. Perdu had<br />

de benodigde deskundigheden veelal zelf in huis of<br />

probeerde deze zich eigen te maken. Toch is er wel<br />

duidelijk een behoefte aan begeleiding en professionele<br />

inbreng. Met name waar het gaat om zaken<br />

als bestuur en beleid heeft Perdu veel kopzorgen<br />

en problemen gekend. Mede door snelle wisselingen<br />

in de bestuurssamenstelling en het vrijwilligersbestand,<br />

en een onzorgvuldige of ontbrekende<br />

overdracht van kennis en werkzaamheden moest<br />

het wiel vaak opnieuw worden uitgevonden. Twee<br />

jaar geleden leidde dat tot een volledige instorting<br />

van de organisatie, chaotische administratie, grote<br />

huurschulden en een bevriezing van de gemeentesubsidie.<br />

Oude bestuursleden kwamen weer terug<br />

om de zaak op poten te zetten; de administratie<br />

moest op orde komen, de beide redacties van de<br />

Avonden en de uitgeverij moesten weer gaan draaien,<br />

en alles moest uit de kast gehaald worden om<br />

de gemeentesubsidie te continueren. Sinds kort<br />

wordt de boekhouding dan ook uitbesteed.<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Stichting Perdu heeft een viertal kernactiviteiten.<br />

Van oorsprong is het een boekhandel, gespecialiseerd<br />

in poëzie. Rechtstreekse contacten met uitgevers<br />

leveren het assortiment op. De eigen uitgaven<br />

van Perdu worden hier verkocht en veel aankomende<br />

dichters nemen de kans om hun in eigen<br />

beheer uitgegeven bundel op de tafels van de winkel<br />

te leggen. Toen in 1994 besloten werd als<br />

Stichting verder te gaan, zodat subsidie kon worden<br />

aangevraagd, konden ook de andere activiteiten<br />

structureel worden voortgezet. Perdu organiseert<br />

de Avonden, een wekelijks aanbod aan<br />

binnenlandse en buitenlandse literaire programma’s<br />

met lezingen en voordrachten. Perdu heeft in<br />

het pand de beschikking over een klein zaaltje met<br />

podium, tribune en bar; dit zaaltje wordt ook verhuurd<br />

aan andere organisaties. Veel van de activiteiten<br />

tijdens de Avonden komen tot stand via de<br />

samenwerkingsverbanden met de grotere en kleinere<br />

organisaties. Dat levert ook vaak ruilacties op;<br />

zo kan een literair tijdschrift een avond in Perdu<br />

organiseren en krijgt Perdu in ruil daarvoor gratis<br />

advertentieruimte in hun blad. Op die manier<br />

komen af en toe grote namen Perdu binnen, en<br />

biedt het Perdu mogelijkheden om op andere locaties<br />

activiteiten te ontplooien. De derde kernactiviteit<br />

is de uitgeverij, waarvan het fonds is onderverdeeld<br />

in verschillende reeksen: vertaalde literatuur,<br />

dichtwerk en bijzondere debuten. Per jaar verschijnen<br />

drie titels; ieder redactielid neemt een<br />

titel voor zijn rekening. De vierde, maar kleinere<br />

activiteit is het uitbrengen van het poëzietijdschrift


68 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu<br />

Zanzibar, dat aan zo’n honderd abonnees wordt<br />

verstrekt.<br />

De taakverdeling is vrij eenvoudig; iedere kernactiviteit<br />

heeft zijn eigen club vaste vrijwilligers. Er is<br />

een redactie Avonden (zes personen), een redactie<br />

uitgeverij (drie personen), een redactie Zanzibar<br />

(twee personen) en een groep boekhandelaren<br />

(acht personen). Overkoepelend zijn een zakelijk<br />

leider en een zaalbeheerder actief. De redacties<br />

van de avonden en de uitgeverij komen wekelijks<br />

bijeen en de groep boekhandelaren voert eens per<br />

twee maanden overleg. Zij dragen zelf zorg voor<br />

inhoud en organisatie van hun activiteit, en worden<br />

daarbij ondersteund door de zakelijk leider, die<br />

daarin een coördinerende rol vervult en verantwoordelijk<br />

is voor de dagelijkse gang van zaken.<br />

Formeel is de besluitvorming in handen van het<br />

stichtingbestuur. Zij bestaat uit zes mensen en<br />

komt een keer per maand bij elkaar. Daarnaast<br />

wordt ieder half jaar een plenaire bijeenkomst<br />

gehouden, de zogenoemde Raad. In de praktijk<br />

blijkt dat eindbeslissingen daar worden genomen,<br />

hoewel dat formeel niet is vastgelegd, maar vanuit<br />

de geschiedenis zo gegroeid.<br />

Reclame en P.R. is tot op heden behoorlijk onderbelicht<br />

gebleven. Perdu heeft een eigen website,<br />

een programmaboekje voor de Avonden, en af en<br />

toe worden advertenties in kranten en tijdschriften<br />

geplaatst. Maar het is voornamelijk de mond-totmond<br />

reclame die zorgt voor toestroom van geïnteresseerden<br />

in het aanbod van Perdu en in mogelijk<br />

vrijwilligerswerk.<br />

De sfeer binnen Perdu wordt geïllustreerd door het<br />

pand waarin de stichting is gehuisvest: een oud<br />

kraakpand aan de Kloveniersburgwal, dat een chaotische,<br />

rommelige maar gepassioneerde sfeer uitstraalt.<br />

Aan creativiteit en enthousiasme geen<br />

gebrek, maar het ontbreekt aan een formele en<br />

professionele werkcultuur binnen Perdu, wat vaak<br />

uitmondt in het achter de feiten aanlopen en<br />

dwingt tot het verrichten van ad hoc werkzaamheden.<br />

Het zijn de gedrevenheid en flexibiliteit als<br />

kracht - maar tegelijk ook valkuil - voor Perdu.<br />

Financiën<br />

Perdu heeft de beschikking over een eigen budget.<br />

De boekhouder administreert, het bestuur<br />

bewaakt, en een accountant controleert. Het budget<br />

is opgebouwd uit de gemeentesubsidie,<br />

opbrengsten via de boekhandel, kaart- en drankverkoop<br />

bij de Avonden, verkochte werken van de<br />

uitgeverij, abonnementen op het tijdschrift en de<br />

losse zaalverhuur. Al met al kan Perdu het hoofd<br />

net boven water houden. Omdat de afhankelijkheid<br />

van gemeentegelden groot is, staan er voor de<br />

middellange termijn plannen op stapel om ook<br />

sponsors een bijdrage te laten leveren. En om via<br />

een in het leven te roepen ‘Vrienden van Perdu’<br />

donateurgelden te werven.<br />

Het accuraat bijhouden en aanleveren van de<br />

administratieve gegevens aan de boekhouder en<br />

het zorgen voor een sluitende exploitatie blijven<br />

belangrijk aandachtspunten.<br />

Ontwikkelingen<br />

In de huidige vorm bestaat Stichting Perdu nu zo’n<br />

acht jaar. Mede dankzij de voorgeschiedenis heeft<br />

het vanaf die tijd een enorm netwerk opgebouwd,<br />

een grote goodwill onder organisaties en geïnteresseerden<br />

en voldoende draagvlak om verder op te<br />

bouwen. Volgens eigen zeggen de redenen voor het<br />

huidige succes. Aankomende dichters stappen via<br />

Perdu de gevestigde literaire wereld vinden, vrijwilligers<br />

hoeven nauwelijks geworven te worden en de<br />

grote uitgevers staan geregeld aan de deur voor<br />

nieuw personeel. De toezegging van een structurele<br />

gemeentesubsidie heeft het succes wat dat<br />

betreft bevestigd.<br />

Toch blijft het een zware klus om Perdu draaiende<br />

te houden en continuïteit te waarborgen. Steeds<br />

weer komt de noodzaak van meer professionaliteit,<br />

beleid en structuur naar voren. In de toekomst<br />

moet Perdu zich daarop meer gaan richten. Men<br />

wil beleid voor de vrijwilligers gaan ontwikkelen en<br />

hen op contractbasis inzetten. Gestreefd wordt om<br />

een betaalde kracht aan te stellen voor de administratie,<br />

om een hoofdboekhandelaar als ID-baan<br />

aan te stellen en om meer structuur aan te brengen<br />

in de wijze van besluitvorming en overdracht<br />

van werkzaamheden. Financieel dient allereerst<br />

een soepel lopende administratie de continuïteit te<br />

waarborgen. Maar daarnaast wil Perdu nieuwe<br />

inkomsten gaan genereren, via sponsoring en<br />

donateurschap. De echte commerciële kant op<br />

gaan wordt gemeden, uit angst dat dit ten koste<br />

gaat van de doelstellingen. Ook inhoudelijk wil men<br />

vernieuwen, om daarmee een grotere aantrekkingskracht<br />

uit te oefenen. Gedacht wordt aan een<br />

nieuwe activiteit die literatuur en toneelmakers bij<br />

elkaar brengt, en aan het verbreden van de horizon<br />

met meer politieke en maatschappelijke thema’s.<br />

Informatie<br />

Stichting Perdu<br />

Sven de Graaf (zakelijk leider)<br />

Kloveniersburgwal 86<br />

1012 CZ Amsterdam<br />

Tel. (020) 627 62 95<br />

e-mail perdu@perdu.nl<br />

website www.perdu.nl<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet - 69<br />

Het Zeeuws Palet<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Het Zeeuws Palet is een beeldende kunstenaars<br />

vereniging. Ze is 20 jaar geleden opgericht door<br />

een aantal amateur beeldende kunstenaars uit<br />

Zeeland. Vanuit de gedachte dat mensen die op<br />

niet-beroepsmatige wijze bezig zijn met schilderen,<br />

tekenen en beeldhouwen, een hoge drempel kennen<br />

om te exposeren of op andere wijze met hun<br />

werk ‘naar buiten te treden’. Mooie kunstwerken<br />

en waardevolle kennis en ervaringen bleven binnenskamers,<br />

en dat was zonde.<br />

Het voornaamste doel van het Zeeuws Palet is om<br />

ervaringen uit te wisselen en nieuwe mogelijkheden<br />

te zoeken, om zo tot verdieping van het eigen<br />

werk te komen ten aanzien de beeldende kunstbeoefening.<br />

De geschiedenis van het Zeeuws Palet start bij<br />

scheepswerf De Schelde. Een aantal werknemers,<br />

in hun vrije tijd kunstenaar, namen het initiatief om<br />

gezamenlijk een expositie van hun werk te organiseren.<br />

De Schelde bood hen de ruimte, en in totaal<br />

38 werknemers konden met trots de in hun vrije<br />

tijd gemaakte kunstwerken exposeren. Reacties<br />

van deelnemers en bezoekers waren zo positief,<br />

dat het een eerste stimulans gaf om in georganiseerd<br />

verband te werken aan de behoefte van vrijetijdskunstenaars<br />

om met eigen werk naar buiten<br />

te treden. Het was de wethouder van Cultuur<br />

destijds (dhr. Bruinogen), die een officiële expositie<br />

in een museum beloofde, maar alleen op voorwaarde<br />

dat het een provinciaal draagvlak zou krijgen.<br />

Dat was geen probleem, vanuit heel Zeeland<br />

bleek meer dan voldoende animo onder de vrijetijdskunstenaars.<br />

De expositie was zo’n succes,<br />

dat de oorspronkelijke initiatiefnemers in 1981<br />

een vereniging in het leven riepen genaamd<br />

A.B.K.Z.: Amateur Beeldende Kunstenaars<br />

Zeeland. Er werden twee oude leslokalen betrokken<br />

(in Middelburg en Goes) als ateliers, waarin de<br />

leden groepsgewijs op gezette tijden konden werken,<br />

zodat kennis, ervaring en creativiteit uitgewisseld<br />

konden worden. Sinds een jaar of drie<br />

heeft de ruimte in Middelburg plaatsgemaakt voor<br />

een eigen open atelier in Vlissingen.<br />

Professionele kunstenaars zagen de vereniging<br />

niet direct zitten. Ze vonden het geen ‘kunst’, wat<br />

vanuit de vereniging naar buiten kwam, het waren<br />

amateurs. Er verschenen vervelende artikelen in<br />

de kranten waarin het bestaansrecht van de vereniging<br />

werd bekritiseerd. Achteraf mag gezegd worden<br />

dat dit er mede voor gezorgd heeft dat de vereniging<br />

nu nog steeds bestaat. Het werd de uitdaging<br />

om zichzelf te bewijzen, om erkenning te krijgen<br />

voor hetgeen ze ondernamen en wat hen heeft<br />

doen volhouden en overleven. Jaren later werd de<br />

naam van de vereniging veranderd in het Zeeuws<br />

Palet, om de negatieve associatie met het begrip<br />

amateurisme te voorkomen.<br />

Deelnemers<br />

Het Zeeuws Palet wordt vormgegeven en draaiende<br />

gehouden door het bestuur. Een aantal mensen<br />

dat vanuit de Schelde bij het eerste initiatief<br />

betrokken was, zit nu twintig jaar later nog steeds<br />

in het bestuur. Ze zijn al die jaren belangrijke trekkers<br />

van de vereniging geweest. Een van hen, dhr.<br />

Aerssens, is vanaf het eerste begin gekozen als<br />

voorzitter, en is dit jarenlang gebleven. Inmiddels<br />

heeft hij het voorzitterschap overgedragen, maar<br />

als bestuurslid is hij nog steeds zeer actief en met<br />

zijn twintig jaar bestuurservaring pikt hij alle taken<br />

en werkzaamheden op die niet onder de reguliere<br />

functies vallen.<br />

Sinds de oprichting heeft het bestuur altijd uit<br />

zeven personen bestaan, allen kunstbeoefenaars<br />

in hun vrije tijd, allen op vrijwillige basis, gedreven<br />

door de behoefte elkaar te ondersteunen en naar<br />

buiten te treden met hun werk.<br />

In de loop der tijd is de samenstelling van het<br />

bestuur enigszins veranderd. Nieuwe bestuursleden,<br />

afkomstig uit het ledenbestand, worden<br />

benoemd op basis van hun eigen (bestuurs)kwaliteiten<br />

en de diversiteit in de samenstelling van<br />

het bestuur.<br />

In de beginjaren heeft een persoonlijke conflictsituatie<br />

tussen twee bestuursleden tot een grillige<br />

sfeer en een dreigende escalatie geleid. Een van<br />

de desbetreffende bestuursleden moest het veld<br />

ruimen. Vier jaar geleden ontstond er wederom<br />

een persoonlijke conflictsituatie. Deze keer escaleerde<br />

de zaak wel, met het gevolg dat er geen<br />

besluiten meer genomen werden en nieuwe activiteiten<br />

uitbleven. Na wederom het vertrek van een


70 - De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet<br />

bestuurslid, keerde de goede sfeer terug en konden<br />

de werkzaamheden weer worden voortgezet.<br />

Sindsdien wordt bij het benoemen van nieuwe<br />

bestuursleden ook nadrukkelijk gelet of hij of zij<br />

binnen de cultuur past. De sfeer en cultuur binnen<br />

het bestuur zijn belangrijke factoren gebleken voor<br />

haar voortbestaan en daadkracht.<br />

Drie jaar na de oprichting kende het Zeeuws Palet<br />

tussen de honderd en honderddertig leden, en<br />

sindsdien is dit behoorlijk constant gebleven. Op<br />

het moment van schrijven zijn dat er 112. De leden<br />

zijn vrijwel allemaal tussen de 55 en 75 jaar, en de<br />

meeste zijn vrouwelijk. Het zijn vooral de mensen<br />

die door pensionering of gebruikmakend van de<br />

VUT-regeling, de ruimte, rust en vrije tijd krijgen<br />

zich op actieve wijze met kunst bezig te houden.<br />

Van het huidige bestand is ongeveer tachtig procent<br />

al sinds de beginjaren lid van het Zeeuws<br />

Palet. Een prachtig signaal dat de tevredenheid<br />

onder de deelnemers groot is, maar eveneens een<br />

waarschuwingsteken, aangezien de ouderdom van<br />

het ledenbestand de vereniging ook kwetsbaar<br />

maakt.<br />

Van een echt wervingsbeleid om tot nieuwe leden<br />

te komen is geen sprake. Het is vooral de mond-totmondreclame<br />

en naamsbekendheid die nieuwe<br />

mensen aantrekt.<br />

Mensen kunnen niet zomaar lid worden van het<br />

Zeeuws Palet, er gaat een ballotage aan vooraf.<br />

Hoewel je hobbyist bent, dus geen professioneel<br />

kunstenaar, dien je wel over voldoende technische<br />

kwaliteiten en een eigen stijl te bezitten. Een speciale<br />

selectiecommissie beoordeelt dit, aan de hand<br />

van de gemaakte werken van een aspirant-lid.<br />

Men wil ervoor waken een club voor “Ravensburg<br />

kunstenaars” te worden: “Mensen die menen kunstenaar<br />

te zijn door vakjes in te kleuren zijn niet<br />

welkom. Er wordt nadrukkelijk gelet of de kunstenaar<br />

een eigen stijl heeft. Maar, je hoeft heus geen<br />

uitzonderlijk talent te zijn.” Een toelating tot de vereniging<br />

betekent dat er respect is voor hetgeen<br />

iemand maakt, wat de leden dan ook trots doet<br />

zijn op hun lidmaatschap.<br />

Belangrijkste reden voor mensen om lid te worden<br />

en te blijven is het met anderen delen van hun<br />

hobby. De atelierbezoeken zijn ware marktplaatsen<br />

waar kennis en ervaring worden uitgewisseld, waar<br />

men elkaar stimuleert en inspireert, waar nieuwe<br />

technieken worden aangeleerd en waar ook de<br />

gezelligheid een belangrijke rol speelt.<br />

Draagvlak<br />

Uiteraard wordt er geëxposeerd, zowel in particuliere<br />

als in openbare ruimtes. Er worden speciale<br />

‘kunstmarkten’ georganiseerd, waarmee in verschillende<br />

Zeeuwse steden op publieke plaatsen,<br />

tussen de winkels, op de stadspleinen, marktkramen<br />

worden neergezet waar leden hun eigen werk<br />

laten zien, en een kijkje in de eigen keuken tonen<br />

door ter plekke te schilderen, tekenen of te beeldhouwen.<br />

Met name winkeliersverenigingen reageren<br />

hier enthousiast op en vragen om herhaling,<br />

aangezien de kunstmarkten zorgen voor een extra<br />

toeloop naar de winkels.<br />

Het Zeeuws Palet is verbonden aan de overkoepelende<br />

organisatie Z.S.A. (Zuidelijke Samenwerking<br />

Amateurs). De Z.S.A. wil gezamenlijk de dialoog<br />

aangaan met andere Zuid-Nederlandse organisaties<br />

die beoefening van vrijetijdskunsten stimuleren;<br />

om te leren van elkaars werkwijzen, visies en<br />

ideeën.<br />

Vanuit het provinciaal overkoepelend orgaan<br />

SCOOP, Zeeuws Instituut voor Zorg, Welzijn en<br />

Cultuur, wordt sinds een jaar professionele ondersteuning<br />

geboden, met name om het draagvlak<br />

onder officiële instanties, gemeentes en Provincie<br />

te vergroten.<br />

Het Zeeuws Palet spant zich in om tot nieuwe<br />

samenwerkingsverbanden te komen, ter vergroting<br />

van de kansen op subsidietoekenning en benutting<br />

van de raakvlakken met andere culturele organisaties.<br />

Gedacht wordt aan het geven van workshops<br />

bij educatieve centra en het laten verkopen van de<br />

‘beste’ werken bij galerieën. De oorspronkelijke<br />

negatieve houding van professionele kunstenaars<br />

is inmiddels verdwenen, maar van een echt coöperatieve<br />

houding is nauwelijks sprake. Het ware<br />

enthousiasme krijgt het Zeeuws Palet nog steeds<br />

van haar leden. Zij zijn de echte dragers.<br />

Begeleiding<br />

In feite is het bestuur autodidactisch. Met vallen en<br />

opstaan hebben de bestuursleden de vaardigheden<br />

onder de knie gekregen die noodzakelijk zijn<br />

om de vereniging draaiende te houden. Ze blijken<br />

tot dusver prima in staat het hoofd boven water te<br />

houden, hoewel ze hier en daar wel enige vrijwillige<br />

ondersteuning hebben gekregen. Zo hebben ze bij<br />

het opstellen van de statuten hulp gehad van een<br />

kunstminnende notaris uit Vlissingen.<br />

Sinds een jaar krijgt het bestuur professionele<br />

begeleiding vanuit SCOOP. Er worden vrijblijvende<br />

adviezen gegeven en ideeën aangedragen, met<br />

name voor het opstellen van subsidieaanvragen,<br />

nieuwe methodes om geld te verwerven en mogelijkheden<br />

voor samenwerkingsverbanden, aangezien<br />

vanuit belangrijke subsidieverstrekkers zoals<br />

Provincie en gemeenten steeds meer eisen worden<br />

gesteld aan de mate waarin het Zeeuws Palet<br />

samenwerkt met andere organisaties. De begelei-<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet - 71<br />

Cultuur<br />

ding vanuit SCOOP wordt met open armen ontvangen,<br />

maar uiteindelijk staat de zelfredzaamheid<br />

van het bestuur centraal.<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Het Zeeuws Palet is een vereniging. Voornaamste<br />

reden voor deze keuze is dat de bestuursleden niet<br />

hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden.<br />

Het bestuur van het Zeeuws Palet organiseert één<br />

keer per jaar een ledenvergadering. Hierdoor<br />

komen de voornaamste wensen van de leden naar<br />

voren en op basis daarvan worden de belangrijkste<br />

besluiten voor het volgende jaar genomen. Dit tot<br />

grote tevredenheid van de leden. Daarnaast<br />

bezoekt het bestuur twee jaarvergaderingen met<br />

de andere bestuursverenigingen voor vrijetijdskunstenaars,<br />

verbonden aan het Z.S.A.<br />

Besluitvorming in het bestuur vindt democratisch<br />

plaats op basis van consensus. Kritiek mag geuit<br />

worden maar verdient wel nuance, en is bij voorkeur<br />

niet op de persoon zelf gericht.<br />

De taakverdeling is in de loop der jaren uitgekristalliseerd.<br />

Het zevenkoppig bestuur bestaat nu<br />

uit een voorzitter, een penningmeester, een secretaris,<br />

een subsidie-adviseur, een evenementenorganisator,<br />

een PR.-functionaris en een notulist. Al<br />

de werkzaamheden die niet direct onder deze functies<br />

vallen worden voornamelijk verricht door de<br />

oud-voorzitter.<br />

Het bestuur heeft geen beschikking over een kantoor;<br />

het vergadert bij de bestuursleden thuis, en<br />

ziet dit nadrukkelijk als een manier om de positieve<br />

cultuur die er heerst in stand te houden.<br />

Het bestuur informeert haar leden door het uitgeven<br />

van een nieuwsbrief, een eigen website, specifieke<br />

correspondentie betreffende de activiteiten<br />

en door middel van de ledenvergaderingen.<br />

Voorheen bracht men twee keer per jaar een clubblad<br />

uit, maar vanwege de te hoge kosten wordt<br />

deze tegenwoordig alleen via de website gepubliceerd.<br />

Het Zeeuws Palet heeft de beschikking over twee<br />

ateliers. Het atelier in Goes wordt een aantal uur<br />

per week gehuurd, en is op die tijden voor ieder lid<br />

beschikbaar om in te werken. Tot een jaar of drie<br />

geleden huurde men ook in Middelburg een atelierruimte<br />

met dezelfde (beperkte) mogelijkheden voor<br />

de leden. Via een subsidie vanuit de Provincie kon<br />

het Zeeuws Palet echter de beschikking krijgen<br />

over een eigen open atelier in Vlissingen, wat heeft<br />

doen besluiten de huur in Middelburg te beëindigen.<br />

Sindsdien beschikt het Zeeuws Palet over een<br />

(door de Provincie betaalde) eigen ruimte, dat voor<br />

ieder lid op ieder moment toegankelijk is.<br />

Geleidelijk aan hebben de leden zichzelf enigszins<br />

georganiseerd, met name door elkaar op te zoeken<br />

en in groepsverband gebruik te maken van het atelier,<br />

zonder elkaar daarbij in de weg te lopen.<br />

Daarnaast worden voor de leden diverse, en over<br />

het algemeen goed bezochte, activiteiten georganiseerd,<br />

zoals workshops, lezingen, filmavonden,<br />

speciale kunstreizen en werkbesprekingen met<br />

deskundigen.<br />

Financiën<br />

Het Zeeuws Palet heeft de beschikking over een<br />

eigen budget. Daarmee worden de structurele<br />

kosten van de vereniging gedekt. Belangrijkste<br />

kostenpost is de huur van het atelier in Vlissingen,<br />

ten bedrage van ongeveer € 500 per maand.<br />

Daarnaast zijn de nieuwsbrief, het website-beheer<br />

en de huur van de atelierruimte in Goes structurele<br />

kostenposten.<br />

Inkomsten worden verworven via de contributiegelden<br />

van de leden, gelden van donateurs, enkele<br />

sponsorgelden en subsidies van Provincie en de<br />

gemeente Middelburg. Met name de subsidie van<br />

de Provincie speelt een belangrijke rol. Het bestuur<br />

dacht aanvankelijk dat de huur van het atelier in<br />

Vlissingen (de grootste kostenpost) jaarlijks door<br />

de Provincie gesubsidieerd zou worden. Onlangs is<br />

echter gebleken dat het slechts om een startsubsidie<br />

ging (ƒ12.000), waarmee van een jaarlijkse<br />

dekking van de huur geen sprake meer kan zijn en<br />

het atelier met sluiting wordt bedreigd. Ter tegemoetkoming<br />

wordt nu vanuit de Provincie nog een<br />

afbouwsubsidie verstrekt en in de energiekosten<br />

van de ruimte voorzien, zodat het Zeeuws Palet tot<br />

2004 met een sluitende begroting kan werken.<br />

Inmiddels is een subsidie vanuit de gemeente<br />

Middelburg toegezegd, maar dat is niet voldoende.<br />

Er zullen nu ook andere gemeentes worden aangeschreven,<br />

maar het resultaat daarvan is nog onduidelijk.<br />

Op andere wijzen inkomsten verwerven is niet eenvoudig.<br />

Men heeft in het verleden bewust gekozen<br />

de contributie laag te houden (€ 35,-), om zo de<br />

financiële drempel voor leden te beperken. Kosten<br />

van uitstapjes en andere eenmalige activiteiten<br />

worden niet uit contributiegelden bekostigd; deelnemende<br />

leden betalen daar afzonderlijk voor. Ook<br />

de materialen die zij gebruiken betalen zij zelf. Het<br />

op deze wijze in stand houden van een lage contributie<br />

houdt met name de bijna vijftig procent ‘slapende’<br />

leden binnenshuis. Deze leden betalen wel<br />

contributie maar maken niet tot nauwelijks gebruik<br />

van de ateliers. Het verhogen van de contributie zal<br />

waarschijnlijk betekenen dat juist deze leden zullen<br />

afhaken.<br />

Nieuwe initiatieven om inkomsten te verwerven lig-


72 - De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet<br />

gen inmiddels op de plank. Zo gaat men op zoek<br />

naar nieuwe sponsors, met name in het middenen<br />

kleinbedrijf. Gedacht wordt aan het organiseren<br />

van een veiling van kunstwerken van de leden,<br />

waarvan de helft van de opbrengst naar het budget<br />

van het Zeeuws Palet gaat en de andere helft naar<br />

de maker van het geveilde stuk. Ook zijn er plannen<br />

om tot oprichting over te gaan van de<br />

‘Vrienden van het Zeeuws Palet’. De vrienden betalen<br />

jaarlijks een donatie en kunnen in ruil daarvoor<br />

een jaar lang een kunstwerk naar keuze in<br />

bruikleen nemen.<br />

Indien de vereniging echt in nood komt, heeft de<br />

penningmeester nog een kleine buffer achter de<br />

hand.<br />

Ontwikkelingen<br />

De vereniging mag geslaagd worden genoemd. Al<br />

twintig jaar benutten de leden van het Zeeuws<br />

Palet de mogelijkheden zich verder te ontwikkelen<br />

in hun kunstbeoefening, daarbij elkaar ondersteunend<br />

en gebruikmakend van elkaars kennis en<br />

ervaring. Werken die anders binnenskamers zouden<br />

blijven, worden geëxposeerd en de leden zijn<br />

trots op hetgeen ze maken. Als belangrijkste redenen<br />

voor het succes noemen dhr. Grisel en dhr.<br />

Aerssens de constante lage contributieprijzen en<br />

het zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de wensen<br />

van de leden. Maar in feite is het de gedrevenheid<br />

van de bestuursleden van toen en nu die de<br />

vereniging draaiende heeft gehouden.<br />

Grootste onzekerheid voor de nabije toekomst is<br />

het al dan niet aan kunnen houden van het eigen<br />

atelier in Vlissingen. Het verwerven van andere<br />

inkomstenbronnen dan de tot nog toe gebruikelijke<br />

is noodzakelijk. De begeleiding die zij daarbij krijgen<br />

van SCOOP is van groot belang.<br />

Een aantal leden is inmiddels deskundig genoeg<br />

om zelf workshops te gaan geven. Dit scheelt<br />

uiteraard in de kosten en sluit ook prima aan bij de<br />

hoofddoelstelling van het Zeeuws Palet. Daarnaast<br />

wil men gaan kijken naar de mogelijkheden voor<br />

een integrale aanpak met verschillende kunstvormen,<br />

tijdens exposities en werkdagen raakvlakken<br />

zoeken met andere kunsten, zoals toneel of<br />

muziek. Draagvlakken verbreden en nieuwe kansen<br />

aanboren, dat zal waarschijnlijk het motto voor<br />

de toekomst moeten zijn.<br />

Informatie<br />

Het Zeeuws Palet<br />

Mevr. W. van Nassau, voorzitter<br />

Boulevard Bankert 202<br />

4382 AC Vlissingen<br />

Tel. (0118) 413 024<br />

Dhr. R. Grisel, redactie nieuwsbrief & website<br />

Zaanstraat 46<br />

4388 TD Oost-Souburg<br />

Tel. (0118) 464 686<br />

Dhr. J. Aerssens, beheer atelier<br />

De Walestraat 4<br />

4371 CD Koudekerke<br />

Tel. (0118) 551 515<br />

Verdere informatie op de website<br />

http://people.zeelandnet.nl/cn.palet/Persoonlijke<br />

%20webpagina.htm<br />

E-mail cn.palet@zeelandnet.nl<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog - 73<br />

Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />

Chitra Gajadin<br />

“Wat toegankelijker en emotioneler”<br />

Tijdens de zevende Dordtse boekenmarkt, juli<br />

2002 lopen telkens mensen het Centrum voor<br />

Beeldende Kunst binnen. Waar buiten op straat<br />

“een woestijn aan papier” voor een berg geld wordt<br />

aangeboden, heerst binnen in het kunstcentrum<br />

een oase met bijzonder aangename sfeer. Poëzie<br />

in het Turks, Papiaments, Sranan, Sarnami en<br />

Nederlands. Roemeense volksmuziek en dansende<br />

jonge Hindoestaanse meiden op opzwepende<br />

Bollywoodmuziek. “Sterker dan de zwakste schakel”<br />

heet het programma van Dichters onder de<br />

Regenboog. Vooral de Roemeense meeslepende<br />

volksmuziek trekt het boekenmarktpubliek naar<br />

binnen. Nelu Fieraru (viool), Valentin Vasi (gitaar),<br />

Nicu Turcitu (accordeon), Ioan Sandu (trompet) en<br />

Elena Zanfira (zang) zorgen voor sfeervolle muziek<br />

in deze entourage. Nicolae Turcitu trok jarenlang<br />

over de aardbol met de bekende panfluitspeler<br />

Gheorghe Zamfir. Elena Zamfira afkomstig uit de<br />

Banatstreek - de prima donna van het Roemeense<br />

lied - is ook in Nederland een gewaardeerde zangeres.<br />

Het gezelschap brengt muziek ten gehore<br />

onder meer uit Rusland, Hongarije, en Roemenië.<br />

Bluma Schattevoet (38), een Sintivrouw uit<br />

Culemborg is ook dit jaar het grote succes. Ze<br />

draagt voor uit haar bundel ‘Schaduw Kinderen’.<br />

Bloem in de wind<br />

Zigeunerkind...<br />

teer en toch sterk<br />

op je hoofd plakt een merk.<br />

Je moest steeds maar vechten<br />

en bent nog steeds zonder rechten,<br />

je taal is je macht,<br />

je volk geeft je kracht.<br />

Bloem in de wind<br />

hoor je het fluisteren<br />

Zigeunerkind...<br />

door God bemind.<br />

Ogenschijnlijk uiteenlopende culturen op één podium<br />

zorgen voor afwisseling en creëren tegelijkertijd<br />

ook de daadwerkelijke schakel tussen mensen<br />

en diverse culturen. Of je Bluma uitgelaten ziet<br />

dansen of de Hindostaanse dansgroep Salona uit<br />

Dordrecht, er is meer onderling verband dan je zou<br />

vermoeden. Door dit soort podia komen mensen<br />

samen, die in het dagelijks leven elkaar op straat<br />

zonder enige blijk van herkenning voorbij lopen.<br />

Introductie<br />

Dichters onder de Regenboog, begon in 1994 als<br />

een initiatief van Onno Dekker, bouwkundige, dichter<br />

en uitgever van De Zwarte Maan Uitgevers in<br />

Heerjansdam. Door jaarlijks drie tot vier keer een<br />

manifestatie te organiseren in Dordrecht, is<br />

Dichters onder de Regenboog gegroeid tot een<br />

begrip. In 2001 organiseerde dit collectief de volgende<br />

podia: ‘Van Hoogtezon naar Tropenzon’, ‘De<br />

Taal van Babel’ en ‘Poetas del Sur’. Het concept<br />

van Dichters onder de Regenboog is verschillende<br />

kunstdisciplines combineren. Podia waarin poëzie,<br />

zang, dans en muziek centraal staan. Dekker:<br />

“Tegenwoordig is dat een ingeburgerde formule,<br />

toen wij acht jaar geleden begonnen was dat<br />

nieuw. In die tijd viel je gewoon in slaap op poëziemiddagen.<br />

Het ene gedicht na het andere, het ene<br />

nog zwaarder dan het andere net alsof je in een<br />

kerk zat. Saai domineesland was het. Opgeheven<br />

pinkenwerk. Ik wilde poëzie uit het elitaire circuit<br />

halen. Het moest allemaal wat gewoner en emotioneler.<br />

Ik hou van expressieve voordrachten. Wij willen<br />

geen steriel programma neerzetten waarin achter<br />

elkaar gedichten worden opgedreund in absolute<br />

sfeer en doodse stilte. Poëzie zonder muziek<br />

vind ik helemaal niks.” In de praktijk leidt dat soms<br />

tot moeilijke combinaties: tere poëzie voorafgegaan<br />

door opzwepende ritmes uit Oost Europa. Dit<br />

hoeft volgens Dekker nog niet te leiden tot opwerpen<br />

van hoge muren rond poëzie. Volgens hem<br />

hebben de podia van Dichters onder Regenboog<br />

aangetoond dat het laagdrempelig kan. Een gevarieerd<br />

aanbod maakt poëzie interessant voor mensen<br />

die daar niet dagelijks mee bezig zijn. “Dat is<br />

belangrijk. Bij ons gaat het in tegenstelling tot<br />

andere ‘serieuze’ podia ook om de gezelligheid. Wij<br />

zorgen ook voor lekker eten en drinken.”<br />

Door hun ‘wilde’ imago wordt Dichters onder de<br />

Regenboog niet altijd even serieus genomen door<br />

bijvoorbeeld de afdeling Kunstzaken van de<br />

Dordtse gemeente. Subsidieaanvragen worden<br />

slechts met minimale bedragen gehonoreerd. Het<br />

afgelopen jaar moest Stichting Dunya te hulp<br />

schieten toen de betaling van toegezegde bedra-


74 - De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />

gen lang op zich lieten wachten. Dichters onder de<br />

Regenboog is blijven bestaan dankzij de financiële<br />

ondersteuning van vooral particulieren. Dekker:<br />

“Vrienden die in de makelaardij zaten en iets in<br />

ons zagen. Mijn boekhouder zei een keer ‘Onno, je<br />

hebt nog zoveel nodig...hup. Gewoon flappen contant<br />

is vaak de beste formule. Geen formulieren.<br />

Sommige dingen betalen we uit eigen zak.”<br />

In het centrum van de Reformatie de stugge<br />

Dordtenaren warm te maken voor een poëziefestijn,<br />

is de uitdaging voor Dichters onder de<br />

Regenboog.<br />

Deelnemers, vrijwilligers en publiek<br />

Dekker is nog steeds de motor van Dichters onder<br />

de Regenboog, maar zijn initiatief is inmiddels uitgegroeid<br />

tot een werkgroep van ongeveer tien vrijwilligers.<br />

Mensen die als ze niet zelf dichten, in<br />

ieder geval poëzie een warm hart toedragen.<br />

Dekker: “Onze aanpak is een staalkaart van wat<br />

iedereen wil in onze werkgroep. Wie een bepaald<br />

idee heeft, moet dat maar gaan uitwerken en als<br />

groep vullen wij het aan. Een beetje anarchistisch.<br />

Onze belangrijkste motivatie is dat wij er zelf plezier<br />

in hebben en als ons publiek dat ook heeft, is<br />

het ideaal.” De podia van Dichters onder de<br />

Regenboog functioneren als ontmoeting tussen<br />

dichters en muzikanten overal vandaan. Daardoor<br />

ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden.<br />

Bijvoorbeeld Irakese musici die contacten onderhouden<br />

met Romamusici. Dekker: “Dat vind ik<br />

leuk. Cultuur gedijt alleen door ontmoetingen en<br />

wrijvingsvlakken. In de geologie is dat ook zo. De<br />

mooiste gesteenten ontstaan waar aardschollen<br />

langs elkaar schuiven. Onder hoge druk en temperatuur.<br />

Zo zijn diamanten ontstaan. Een vreemde<br />

vergelijking misschien, maar zo is het. Je moet verschillen<br />

houden want anders wordt het een saaie<br />

troep. Net zo iets als alleen maar naar<br />

Amerikaanse muziek luisteren die door<br />

Hollywoodbazen wordt bepaald. Beginnende dichters<br />

en ook de al wat bekendere kun je op onze<br />

podia tegenkomen, maar niet iemand als Jules<br />

Deelder; dat is weer te specifiek, te Rotterdams.<br />

Alhoewel we eigenlijk niemand willen uitsluiten.<br />

Persoonlijke voorkeur voor een dichter gaat altijd<br />

vooraf aan discussie in de groep. Wat op het podium<br />

gebeurt, laten we open. Iedereen is vrij om voor<br />

te dragen wat ie wil. Geen verplicht opgelegd pandoer.<br />

We hanteren überhaupt geen richtlijnen en<br />

willen af van het quasi intellectuele, het publiek<br />

moet plezier hebben. Iedereen die van poëzie wil<br />

genieten, moet maar komen.”<br />

De naam Dichters onder de Regenboog is feitelijk<br />

ook ontstaan uit een samenwerkingsverband met<br />

Stichting Rainbow die het Rainbowfestival organiseert<br />

in Dordrecht. De vrijwilligers hebben zich in<br />

de loop der tijd uit diverse organisaties spontaan<br />

bij Dichters onder de Regenboog aangesloten.<br />

Aangesproken door de uitstraling van Dichters<br />

onder de Regenboog wilden sommigen liever meedoen<br />

aan “Onno’s anarchistisch clubje”. John<br />

Stiegelis, Lily Sambo zaten beiden eerst bij<br />

Stichting De Rainbow. Ronny Ommen organiseerde<br />

Surinaamse dagen in Dordrecht. Jouke de Vries zat<br />

eerst in een clubje Dordtse Dichters. Bluma<br />

Schattevoet is een Sintivrouw. Mabel Gonzalez,<br />

een tangozangeres die vond dat Dichters onder de<br />

Regenboog wat versterking kon gebruiken. ‘Zij is<br />

ambassadrice van de Zuidamerikaanse cultuur.<br />

Burhan Kiyak, een Turkse jongen. Anjana Kalloe is<br />

een goeie dichteres die in onze club zit. Gjunler<br />

Abdulla heeft ons ook vaak gesteund.<br />

Affiche<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog - 75<br />

Cultuur<br />

Het is wisselend en wie tijd heeft, helpt mee. Ze<br />

komen altijd wel terug, we hebben weinig afvallers.<br />

Bij onze club komt iedereen gelukkig zelf, we hebben<br />

nooit hoeven te werven.’<br />

Dichters onder de Regenboog zijn blij met de toenemende<br />

belangstelling voor hun literair/muzikale<br />

podia. Bij de laatste twee podia in 2001 kwamen<br />

op de een honderd belangstellenden af, waarvan<br />

zestig betalend, terwijl het andere podium ruim vijftig<br />

bezoekers trok. Vergeleken met andere dichterspodia<br />

in Dordrecht of daarbuiten vindt de werkgroep<br />

dit zeer bemoedigend. Deze relatief grote<br />

belangstelling heeft ook te maken met het uitgebreide<br />

netwerk van de organisatoren. Deelnemers<br />

en organisatoren brengen hun eigen achterban<br />

mee. Diversiteit binnen de werkgroep zorgt voor<br />

diversiteit onder het publiek. Door de keuze van<br />

uitvoeringslocaties die én in het centrum van de<br />

stad liggen én de functie van een reguliere cultuurcentrum<br />

vertegenwoordigen, wordt aan de optredende<br />

artiesten een waardig podium verschaft. De<br />

podia van Dichters onder de Regenboog beantwoorden<br />

perfect aan de intentie van de bestuurders<br />

om het culturele aanbod van Dordrecht te vergroten.<br />

Draagvlak<br />

Gebrek aan financiën heeft wel voor hoofdbrekens<br />

gezorgd, maar ook heeft het de werkgroep Dichters<br />

onder de Regenboog enorm versterkt. Door<br />

samenwerking met andere organisaties, sponsors<br />

en door loyaliteit van optredende dichters en muzikanten<br />

is Dichters onder de Regenboog erin<br />

geslaagd een breed netwerk op te bouwen.<br />

Voor de werkgroep is ook bijzonder belangrijk dat<br />

zij door de Rotterdamse Stichting Dunya ondersteund<br />

wordt, zowel inhoudelijk als financieel. Ten<br />

slotte geldt de Stichting Dunya als een zeer expertiserijk<br />

en ervaren organisatie op het terrein van<br />

interculturalisatie van de kunsten; het heeft de<br />

werkgroep gesterkt in het voornemen om op de<br />

gekozen weg verder te gaan.<br />

Met hun aanpak speelt de werkgroep ook in op het<br />

landelijke cultuurbeleid van de voormalige staatssecretaris<br />

Rick van der Ploeg.<br />

Werkwijze<br />

“Vroeger werkten we met vrij veel dichters uit de<br />

Nederlandse cultuur, maar die ben ik steeds meer<br />

gaan schrappen. Onze podia stralen een ‘wij-cultuur’<br />

uit. Je hebt dichters die heel duidelijk bezig<br />

zijn hun eigen product te promoten - dat is ieders<br />

goed recht - maar als je samen een manifestatie<br />

maakt, dan hoor je het ‘wij-gevoel’ te hebben.<br />

Autochtone dichters dragen vaak de ‘ik-cultuur’ uit.<br />

Een solistisch gebeuren van dichters die komen<br />

opdraven en na twaalf minuten weggaan. Onze<br />

club heeft daar weinig waardering voor. Ons gaat<br />

het vooral om de uitwisseling tussen kunstenaars.”<br />

Onderscheid tussen amateur en professionals<br />

noemt Dekker grote onzin. “Geef mij dan maar de<br />

amateurs. Wat betekent amateur Iemand die<br />

houdt van wat hij doet. Professioneel komt in de<br />

praktijk vaak neer op gezeur over honoraria. Er<br />

worden bedragen opgenoemd waar wij een heel<br />

programma mee kunnen bekostigen.”<br />

“Er is een heel groot aanbod en als ik vind dat<br />

iemand leuk kan voordragen dan neem ik me voor<br />

om hem of haar een keertje bij ons uit te nodigen.<br />

Dat betekent inderdaad dat ik heel veel poëziepodia<br />

bezoek. Niet alleen op zoek naar geschikte<br />

kandidaten, maar vooral omdat ik kan genieten<br />

van poëzie.”<br />

Het Dordtse podium wil een breed publiek kennis<br />

laten maken met zoveel mogelijk culturen. Niet thematisch<br />

versneden en hapklaar opgediend onder<br />

het mom van ‘multicultureel’. Een losse aanpak,<br />

waarbij deelnemers zelf bepalen wat en hoe ze iets<br />

willen overbrengen, zorgt vaak voor verrassingen;<br />

’n zekere chaos en een sfeer die volstrekt niet te<br />

vergelijken is met gangbare literaire programma’s.<br />

Bij voorkeur kiezen Dichters onder Regenboog voor<br />

een locatie waar geen feitelijke scheiding is in de<br />

ruimte. Geen verhoging waardoor ook letterlijk<br />

afstand ontstaat tussen publiek en deelnemers.<br />

“We willen geen drempel. Nederlandse theaters<br />

hebben een podium en het publiek zit netjes tegen<br />

de rand van het podium aan te kijken. Opspringen<br />

om mee te doen is er niet bij. Maar de culturen die<br />

wij op onze podia brengen, hebben wel behoefte<br />

om mee te doen. Als er feestelijke muziek wordt<br />

gemaakt, wil men dansen. Marokkanen bijvoorbeeld<br />

zijn helemaal geen theaters gewend, ze willen<br />

actief meedoen. Passieve deelname zoals dat<br />

door autochtonen wordt beoefend, moet je andere<br />

culturen niet opleggen.”<br />

De informele wijze van werken aan de inhoudelijke<br />

invulling van een nieuw programma (rond het<br />

kampvuur in Dekker’s tuin terwijl er rijkelijk wijn<br />

wordt geschonken en lekkere spijzen worden opgediend),<br />

brengt bij de leden van deze club kennelijk<br />

iets bijzonders teweeg. Motivatie om zich te blijven<br />

inzetten is dan ook volop aanwezig.<br />

Organisatie en financiën<br />

De werkgroep heeft geen duidelijke structuur en/of<br />

rechtsvorm. Het wordt ook wel gezien als werkgroep<br />

van de Stichting Rainbow, omdat subsidieaanvragen<br />

voor de gemeente via deze Stichting<br />

Rainbow lopen. Formeel is Onno Dekker als trekker<br />

van de werkgroep vaak persoonlijk aansprakelijk.


76 - De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />

“Dat is ook niet erg als het om beperkte bedragen<br />

voor leuke dingen gaat. Ik hou ook niet zo van formele<br />

organisaties.” Niettemin wordt de aansprakelijkheid<br />

zo veel mogelijk beperkt door met sponsors<br />

en derden duidelijke afspraken te maken en deze<br />

schriftelijk te laten bevestigen.<br />

Dichters onder de Regenboog kreeg tot nu toe<br />

altijd ad hoc subsidie van de gemeente Dordrecht.<br />

En meestal niet meer dan een fractie van het aangevraagde<br />

bedrag. Zonder particuliere donaties<br />

zouden de podia nooit gerealiseerd kunnen worden.<br />

Om in 2002 toch de gewenste cyclus van vier<br />

podia - één per kwartaal - te kunnen organiseren, is<br />

wederom het als reëel begrootte subsidiebedrag<br />

van 6000 euro aan de afdeling Kunsten van de<br />

Gemeente Dordrecht en bij Stichting Dunya andermaal<br />

het subsidiebedrag van 1500 euro aangevraagd.<br />

Ontwikkelingen<br />

Het Dordtse multiculturele podium Dichters onder<br />

de Regenboog slaagde er in op de Landelijke<br />

Gedichtendag 2002 de Kathinka van Dorp<br />

Poëzieprijs in de wacht te slepen. Een prijs voor<br />

personen en projecten die zich bijzonder verdienstelijk<br />

hebben gemaakt op het gebied van wereldpoëzie<br />

en poëzie-educatie. Voor de leden van de<br />

werkgroep is dat wederom een bevestiging dat ze<br />

door willen gaan op de wijze zoals er tot nu toe is<br />

gewerkt. Ze willen ook de huidige schaal aanhouden.<br />

Klein maar interessant voor een breed<br />

publiek.<br />

Informatie<br />

Dichters onder de Regenboog<br />

John Stiegelis<br />

Mildenburg 58<br />

3328 JG Dordrecht<br />

Tel. (078) 617 75 95<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats - 77<br />

Atelier Herenplaats<br />

Willy Hilverda<br />

Galerie<br />

Introductie<br />

In Atelier Herenplaats in Rotterdam beoefenen verstandelijk<br />

gehandicapten hun ‘beroep’ van beeldend<br />

kunstenaar uit. Zij worden hierin ondersteund<br />

door deskundige begeleiders. Onder Atelier<br />

Herenplaats vallen tevens een galerie en een artotheek.<br />

Atelier Herenplaats maakt deel uit van<br />

de stichting PameijerKeerkring. Deze<br />

stichting biedt ondersteuning aan mensen<br />

met een verstandelijke of sociaalpsychiatrische<br />

handicap en is werkzaam<br />

in Rotterdam en omgeving. De ondersteuning<br />

vindt plaats op alle levensterreinen:<br />

wonen, werken, vrije tijd en sociale contacten.<br />

Atelier Herenplaats is niet het enige atelier voor<br />

beeldend kunstenaars met een verstandelijke handicap.<br />

Ook op andere plaatsen en in andere<br />

werelddelen zijn dergelijke initiatieven opgezet.<br />

Kunst, gemaakt door mensen met een verstandelijke<br />

handicap, heet ook wel outsider kunst. In een<br />

voorwoord van een van de catalogi van Atelier<br />

Herenplaats wordt outsider kunst als volgt<br />

omschreven: ‘Outsider kunst ontstaat bij mensen<br />

die zich niet kunnen verhouden tot het werk van<br />

hun voorgangers en tijdgenoten. Vrijwel niet beïnvloed<br />

door de normen en trends die de kunstwereld<br />

bepalen, werken zij aan een eigen beeldwereld.’<br />

Discussies over in hoeverre deze kunstvorm<br />

anders is dan de reguliere professionele kunst zijn<br />

veelvuldig gevoerd en het lijkt dat de scheidslijnen<br />

tussen beide steeds vager worden.<br />

Initiatiefnemers<br />

Richard Bennaars en Frits Gronert, beiden groepsleider<br />

bij de PameijerKeerking en beeldend kunstenaar,<br />

namen ongeveer tien jaar geleden het voortouw<br />

in het oprichten van Atelier Herenplaats. De<br />

plannen om in de stad een atelier voor verstandelijk<br />

gehandicapten te beginnen lagen er al langer,<br />

maar in 1991 kon er daadwerkelijk van start worden<br />

gegaan. Het atelier was eerst gevestigd aan de<br />

Herenplaats - vandaar de naam - maar verhuisde<br />

twee jaar later naar de huidige plek: de<br />

Schiedamse Vest, in het hartje van de stad en in<br />

het Rotterdamse Museumkwartier.<br />

“We begonnen met een kale ruimte, twee part-time<br />

begeleiders en vijf tekentafels,” zegt Bennaars.<br />

Vanuit de dagcentra konden bewoners bij Atelier<br />

Herenplaats solliciteren naar het beroep van beeldend<br />

kunstenaar. Het was van meet af aan de<br />

bedoeling dat de deelnemers zich vier of vijf dagen<br />

per week bezig zouden zijn met het uitoefenen van<br />

dit beroep.<br />

Selectie van de deelnemers vindt plaats op basis<br />

van motivatie en talent. Aspirant deelnemers lopen<br />

eerst drie maanden stage bij het atelier. Tijdens<br />

deze periode wordt gekeken of de motivatie en het<br />

talent voldoende zijn. De mensen die alleen voor<br />

de gezelligheid kwamen vallen vanzelf af.<br />

Bij de start in 1991 begon men met zeven deelnemers.<br />

Momenteel bestaat de groep uit 19 mensen.<br />

Wat Bennaars betreft hoeft er geen maximum<br />

gesteld te worden aan het aantal deelnemers: “Als<br />

iemand graag wil en getalenteerd is, moet hij of zij<br />

erbij kunnen.” De PameijerKeerking heeft hier<br />

lange tijd anders over gedacht en vond dat het atelier<br />

vol was. De begeleiders zijn momenteel hard<br />

aan het lobbyen om ervoor te zorgen dat iedereen<br />

die voldoende gemotiveerd en getalenteerd is, kan<br />

deelnemen aan Atelier Herenplaats.<br />

Toen een van de deelnemers na vijf jaar werken in<br />

het collectieve atelier toe was aan een eigen ruimte,<br />

werd dat geregeld. Momenteel werken zes mensen<br />

in een eigen atelier. Deze ateliers vallen ook<br />

onder Atelier Herenplaats. Het doel van Atelier<br />

Herenplaats is dat elke deelnemer uiteindelijk<br />

doorstroomt naar een eigen atelier.<br />

De deelnemers aan Atelier Herenplaats zijn beeldend<br />

kunstenaar. Iedereen is als zodanig aangemeld<br />

bij het Centrum voor Beeldende Kunst in<br />

Rotterdam. Zes mensen staan er officieel als kunstenaar<br />

ingeschreven.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

In de galerie komen wekelijks zo’n dertig à veertig<br />

bezoekers. Werk wordt gekocht door individuen,<br />

maar ook veel door bedrijven. De kunstenaars van<br />

de galerie krijgen regelmatig opdrachten om een<br />

kunstwerk te vervaardigen.<br />

Atelier Herenplaats wordt serieus genomen in de<br />

kunstwereld. Op nationaal en internationaal niveau<br />

zijn er de afgelopen jaren al tal van samenwerkingsprojecten<br />

geweest. Er wordt samengewerkt<br />

met galeries in de Witte de Withstraat in<br />

Rotterdam, maar ook met musea in de Verenigde


78 - De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats<br />

Staten en Japan. Het tienjarig jubileum is in 2001<br />

gevierd met een dubbelexpositie in het Gorcums<br />

Museum.<br />

Er wordt hard gewerkt aan de public relations en<br />

het onderhouden van het netwerk in de kunstwereld.<br />

Met deze galerie wordt niet alleen de gehandicapte<br />

deelnemers een mogelijkheid geboden maatschappelijk<br />

optimaal te functioneren, wat een sociaal<br />

doel op zich mag heten. Ook heeft het een positieve<br />

uitwerking op het imago van verstandelijk<br />

gehandicapten in het algemeen.<br />

Begeleiding<br />

In Galerie Herenplaats werken vier vaste groepsbegeleiders,<br />

allen met een opleiding in de beeldende<br />

kunst. De begeleiders zijn in dienst van<br />

PameijerKeerkring.<br />

Zij geven begeleiding bij het maken van de kunst,<br />

letten op de groepsprocessen, coördineren de activiteiten<br />

van de vrijwillige medewerkers en zorgen<br />

dat alle materialen aanwezig zijn.<br />

Gelet op de verstandelijke handicap van de kunstenaars<br />

is deze begeleiding een structurele voorwaarde<br />

om het geheel te laten functioneren.<br />

Werkwijze<br />

In het atelier werken de kunstenaars dagelijks aan<br />

hun oeuvre. Ze worden hierin ondersteund door de<br />

begeleiders. De eerste vijf jaar is er in het atelier<br />

les gegeven aan de hele groep. Niet alleen de verschillende<br />

materialen en technieken kwamen aan<br />

de orde, maar ook kunstbeschouwing en kijken<br />

naar kunst. Na een paar jaar trad er verzadiging op<br />

wat betreft de lessen. Nieuwe mensen krijgen nu<br />

individueel les.<br />

In de eigen galerie vindt elke twee maanden een<br />

opening van een expositie plaats. Dat is niet alleen<br />

werk van de aan het atelier verbonden kunstenaars.<br />

Meestal wordt, naast werk van een van de<br />

eigen kunstenaars, werk van een andere kunstenaar<br />

tentoongesteld.<br />

In de artotheek van Atelier Herenplaats kan werk<br />

van de eigen kunstenaars worden geleend.<br />

Daarnaast ontvangt men regelmatig uitnodigingen<br />

om lezingen te geven of om mee te werken aan<br />

exposities elders in het land of in het buitenland.<br />

Beslissingen over het wel of niet deelnemen aan<br />

exposities, over welke projecten zullen worden geïnitieerd,<br />

neemt men gezamenlijk. Atelier<br />

Herenplaats werkt zo veel mogelijk als collectief.<br />

Cultuur<br />

Belinda Tijssen


De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats - 79<br />

Organisatie<br />

De vier beroepskrachten hebben de taken enigszins<br />

verdeeld, maar de taken zijn niet duidelijk<br />

gescheiden en overlappen elkaar: atelier en kunstenaars,<br />

tentoonstellingen, sponsors en public<br />

relations, financiën.<br />

Op papier is Atelier Herenplaats een dagcentrum<br />

van de PameijerKeerking. Officieel vallen de vier<br />

beroepskrachten dan ook onder een teamleider,<br />

maar ze zijn vrij om eigen plannen te ontwikkelen<br />

en uit te voeren.<br />

Naast de beroepskrachten werken er drie mensen<br />

met ID-banen bij het atelier en zijn er zo’n twintig<br />

vrijwilligers die zich inzetten. Deze vrijwilligers melden<br />

zich spontaan aan, het is niet nodig actief op<br />

pad te gaan om te werven. Vrijwilligers worden<br />

ingezet op de klussen die ze zelf leuk vinden. “Als<br />

mensen iets leuk vinden om te doen, zijn ze er ook<br />

goed in,” is de mening van Bennaars. Zo is een van<br />

de vrijwilligers begonnen met uitvoeren van klussen<br />

als het snijden van passe-partouts. Hij heeft<br />

zich verder ontwikkeld en richt nu hele tentoonstellingen<br />

in. Ook de artotheek, die nog niet zo lang<br />

bestaat, wordt gerund door een vrijwilliger.<br />

Financiën<br />

Atelier Herenplaats maakt deel uit van de stichting<br />

PameijerKeerkring. De stichting financiert het<br />

gebouw, het onderhoud, het personeel en het vervoer<br />

van de deelnemers. De rest, zoals het materiaal,<br />

wordt betaald uit de opbrengsten van de verkoop.<br />

Voor speciale projecten en voor boeken en<br />

catalogi worden sponsors gezocht en gevonden. Zo<br />

is in 2001 een project uitgevoerd dat financieel<br />

ondersteund is door Rotterdam Culturele<br />

Hoofdstad.<br />

De exploitatiebegroting van Galerie Herenplaats<br />

ligt rond de twee ton.<br />

Een dilemma is of de kunstenaars ook een deel<br />

van de opbrengst van hun werk moeten krijgen.<br />

Momenteel gaat al het geld naar ‘het collectief’,<br />

zoals Richard Bennaar het noemt: de galerie en<br />

het atelier. De kunstenaars wonen allen in gezinsvervangende<br />

tehuizen en ontvangen uitkeringen.<br />

Mochten ze met hun werk ook zelf geld gaan verdienen,<br />

dan is de kans groot dat hun uitkering<br />

gevaar loopt.<br />

John Kegreisz<br />

Cultuur<br />

Natuurlijk dragen de beroepskrachten uiteindelijk<br />

de verantwoordelijkheid.<br />

Ontwikkeling<br />

Atelier Herenplaats is klein begonnen. De groei van<br />

de afgelopen tien jaar was een natuurlijk proces.<br />

“Het is van binnenuit ontstaan”, zegt Richard<br />

Bennaars: ”De kern van het succes is dat de beeldende<br />

kunst centraal staat. Alleen talentvolle mensen<br />

kunnen meedoen. We doen geen water bij de<br />

wijn, we streven naar kwaliteit.” Deze houding<br />

heeft ertoe geleid dat Atelier Herenplaats altijd<br />

veel enthousiasme en belangstelling heeft weten<br />

te genereren in de buitenwereld en serieus wordt<br />

genomen in de kunstwereld.<br />

De belangrijkste toekomstwens van Galerie<br />

Herenplaats is dat men graag verder wil groeien en<br />

het de kunstenaars mogelijk wil maken door te<br />

stromen naar eigen ateliers.<br />

Deze galerie maakt duidelijk dat het goed mogelijk<br />

is om extra faciliteiten te scheppen voor deze doelgroep,<br />

met een brede sociale functie, waarmee<br />

tegelijk inkomsten gegenereerd worden om de activiteiten<br />

mogelijk te maken. Als mensen met affiniteit<br />

voor kunst en voor deze doelgroep samenwerking<br />

zoeken met professionele begeleidende<br />

instellingen, is de kans groot dat deze van harte<br />

meewerken.


80 - De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats<br />

Informatie<br />

Atelier Herenplaats<br />

Schiedamse Vest 56<br />

3011 BD Rotterdam<br />

Tel. (010) 214 11 08<br />

Fax (010) 213 38 96<br />

E-mail atelier@herenplaats.nl<br />

Website www.herenplaats.nl<br />

Galerie Herenplaats heeft diverse boeken en<br />

tentoonstellingscatalogi uitgebracht.<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum - 81<br />

Het Volksbuurtmuseum<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie en initiatief<br />

De Schilderswijk in Den Haag is een wijk met een<br />

uitgesproken stadsvernieuwingshistorie.<br />

Momenteel telt de Schilderswijk zo’n 32.000 geregistreerde<br />

bewoners, waarvan 80% migranten.<br />

In 1971, in de beginperiode van de stadsvernieuwing,<br />

werd een wijkkrant opgericht, de<br />

Schilderswijker, uit een sterke behoefte de cultuur<br />

van de typische volksbuurt van de Schilderswijk zo<br />

goed als mogelijk te bewaren. De Schilderswijker<br />

draaide op vrijwilligers die graag een actieve bijdrage<br />

wilde leveren. Adri Duivesteijn was oprichter en<br />

vier jaar lang hoofdredacteur, maar wegens zijn<br />

intrede in de Haagse gemeenteraad droeg hij het<br />

in 1975 over aan zijn broer, John Duivesteijn. Met<br />

de Schilderswijker als middelpunt ontstonden<br />

voortdurend her en der kleine projecten die de<br />

(diversiteit aan) cultuur binnen de Schilderswijk<br />

belichtten; nog voor het begrip ‘culturele diversiteit’<br />

in zwang kwam was dit in de Schilderswijk al een<br />

feit. Vanuit die projecten is het Volksbuurtmuseum<br />

gegroeid.<br />

In 1986 richtte John Duivesteijn een werkgroep op<br />

om tot een museum voor de volksbuurt te komen,<br />

vanuit een behoefte de volksbuurtcultuur te conserveren<br />

en uitgaande van de gedachte dat het bij<br />

veranderingen in de bevolkingssamenstelling niet<br />

alleen maar gaat om het domweg naast elkaar<br />

leven van culturen; culturen moesten elkaar ontmoeten.<br />

Het museum in de Schilderswijk had als<br />

vertrekpunt een museale functie van het documenteren<br />

en tonen van de ‘oude’ Nederlandse volksbuurten.<br />

Ook moest het ruimte bieden voor ontmoeting,<br />

voor ervaringen van migranten uit binnenen<br />

buitenland.<br />

In 1988 besloot de gemeenteraad tot de bouw van<br />

een accommodatie waarin een museum met aula,<br />

een theaterzaal en een creativiteitsruimte voor het<br />

toenmalige Centrum voor Kunstzinnige Vorming,<br />

later het Koorenhuis, werden gecombineerd.<br />

Dankzij bijdragen van fondsen en sponsors slaagde<br />

de stichting Volksbuurtmuseum er in om nog tijdens<br />

het bouwtraject in 1993 in plaats van de<br />

geplande aula een kleine multifunctionele zaal te<br />

realiseren die, behalve voor lezingen en debatten,<br />

tevens geschikt was voor kleine theaterproducties<br />

en voor muziek- en dansvoorstellingen.<br />

De gemeente begon gaandeweg meer heil te zien<br />

in de activiteiten van het Volksbuurtmuseum, en<br />

verlangde dat het museum een deel van de subsidiegelden<br />

aan zou wenden voor migrantenkunst.<br />

Zo kon het Volksbuurtmuseum zich meer en meer<br />

manifesteren in het ontwikkelen van een cultureel<br />

aanbod voor en door groepen die destijds door<br />

vele andere instellingen voor kunst en cultuur nog<br />

buiten beschouwing werden gelaten.<br />

John Duivesteijn is nog steeds de drijvende kracht<br />

achter het Volksbuurtmuseum. Destijds met weinig<br />

geld en veel betrokken vrijwilligers vechtend om<br />

het bestaansrecht tegenover de gemeente aan te<br />

tonen. Tegenwoordig als directeur van het<br />

museum, omringd en ondersteund door een grote<br />

club betaalde krachten en met verschillende subsidies,<br />

bevlogen werkend aan de cohesie van de wijk<br />

met cultuur als bindmiddel.<br />

Hoewel het Haagse Volksbuurtmuseum in de<br />

Schilderswijk oorspronkelijk was bedoeld als<br />

museum voor de arbeiderswijken, verschoof de<br />

functie in de loop van haar bestaan steeds meer in<br />

de richting van theater. Momenteel is het<br />

Volksbuurtmuseum een multicultureel en multifunctioneel<br />

centrum in de Haagse Schilderswijk,<br />

met als doel het presenteren van kunst- en cultuuruitingen<br />

van heden en verleden, allochtoon en<br />

autochtoon. Door middel van laagdrempelige activiteiten<br />

is het Volksbuurtmuseum een verbindende<br />

schakel tussen Westerse en niet-Westerse culturen,<br />

kleinkunst, ‘Kunst’ en massacultuur. Zij draagt<br />

bij aan het vergroten van kennis en begrip van de<br />

diverse (sub)culturen en stimuleert daarmee de<br />

tolerantie en integratie tussen de groepen onderling.<br />

Het Volksbuurtmuseum is een springplank<br />

voor Haags podiumtalent, voor bezoekers die denken<br />

dat kunst alleen voor kakkers is en voor kinderen<br />

die beginnen met passieve en actieve kunstbeoefening.<br />

Het is thans vooral een theater- en<br />

muziekpodium, werkplaats voor cultuureducatie,<br />

expertise- en adviescentrum voor culturele diversiteit.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Het Volksbuurtmuseum is op de eerste plaats een<br />

expositie- en podiumvoorziening voor de buurt. Niet


82 - De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum<br />

zozeer speciaal voor de Schilderswijk, want het zijn<br />

veelal inwoners rondom de Schilderswijk die een<br />

bezoek komen brengen.<br />

Het Volksbuurtmuseum zorgt er voor dat drempels<br />

geslecht worden voor mensen om de gevestigde<br />

instellingen voor kunst en cultuur te bezoeken. Er<br />

gaapt vaak een kloof tussen de podiumkunsten-<br />

Nederlandse-stijl en de theater- en muziekuitingen<br />

van de verschillende etnische groepen. Het zijn<br />

veelal gescheiden circuits met elk hun eigen tradities,<br />

waarden, codes en publiek. Voor veel bezoekers<br />

is het Volksbuurtmuseum een eerste kennismaking<br />

met het verschijnsel theater.<br />

Het Volksbuurtmuseum werkt veel en intensief<br />

samen met het onderwijs. Er worden nieuwe<br />

methoden ontwikkeld, enerzijds ter stimulering van<br />

de cultuurparticipatie, anderzijds om kunst en cultuur<br />

te gebruiken als middel om onderwijsdoelen<br />

te bereiken.<br />

Ook diverse zelforganisaties hebben een eigen<br />

plek in het Volksbuurtmuseum.<br />

Het Volksbuurtmuseum verzorgt theatervoorstellingen<br />

voor scholen en (migranten) doelgroepen. Het<br />

biedt tevens actief de mogelijkheid aan voor amateur<br />

en semi-professionele theatergroepen om<br />

gebruik te maken van zijn podiumfaciliteiten.<br />

Vanuit een theaterproductiefunctie wordt het<br />

Volksbuurtmuseum steeds meer een broedplaats<br />

voor talent uit de regio; een speciale kunstscout<br />

struint de stad af op zoek naar talent. Hen wordt<br />

de mogelijkheid geboden om onder begeleiding<br />

etnische, jongeren- en wijktheater te maken.<br />

Vanuit het sociaal-cultureel werk wordt steeds<br />

vaker gebruik gemaakt van de innovatieve methoden<br />

die het VBM ontwikkelt om doelgroepen te<br />

interesseren. Welzijnsinstellingen zien in kunst en<br />

cultuur meer en meer een goed middel om mensen<br />

te activeren en sociaal-culturele doelen na te<br />

streven.<br />

Het Volksbuurtmuseum kent een groep donateurs,<br />

particulieren als Vrienden van het<br />

Volksbuurtmuseum, bedrijven onder de noemer<br />

van de Volksbuurtmuseum Businessclub.<br />

De politiek weet het VBM inmiddels ook te vinden;<br />

het loopt ermee te koop en ‘scoort’ ermee.<br />

Structurele subsidietoezeggingen van gemeente en<br />

ministerie geven aan dat de lokale- en landelijke<br />

overheid erkennen dat het Volksbuurtmuseum een<br />

geheel eigen profiel heeft en dat het zich positief<br />

onderscheidt. Overheden geven aan dat de combinatie<br />

van activiteiten van het Volksbuurtmuseum<br />

uniek is.<br />

De bezoekersaantallen van tentoonstellingen<br />

belopen op jaarbasis circa 12.000; de voorstellingen<br />

trekken circa 18.000 personen.<br />

Organisatie<br />

Het Volksbuurtmuseum heeft de stichtingsvorm.<br />

Het is inmiddels gegroeid naar een vrij complexe<br />

organisatie, met directeur, bestuur, een afdeling<br />

PR, programmering / marketing, productiehuis,<br />

educatie, tentoonstellingen, theatertechniek, personeelszaken,<br />

en enkele ondersteunende functies,<br />

en er wordt veel gewerkt met gesubsidieerde<br />

banen (WIW).<br />

Vanuit de doelstellingen werkt het Volksbuurtmuseum<br />

met een multicultureel samengestelde<br />

personeelsformatie. Variërend van autochtoon personeel<br />

waarvan de (voor)ouders negentieneeuwse<br />

migrant waren en woonachtig in de voormalige<br />

arbeiderswijken, tot aan diverse groepen allochtonen<br />

met vertegenwoordigers van de 1e, 2e en 3e<br />

generatie. Allochtone personeelsleden hebben op<br />

alle niveaus een functie als ambassadeur voor hun<br />

gemeenschap. Zo is de medewerker achter de bar<br />

ook vertaler voor een gevlucht kunstenaar die met<br />

de projectleider wil praten. De Hindoestaanse<br />

Cultuur<br />

Museum met zicht op volksbuurt


De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum - 83<br />

Cultuur<br />

administratief medewerkerster geeft ‘haar achterban’<br />

informatie over de Hindoestaanse activiteiten<br />

en geeft tips op welke wijze het publiek benaderd<br />

moet worden. Ook in het bestuur is de helft van de<br />

plaatsen bezet door 1e en 2e generatie allochtonen.<br />

Maar men mist op uitvoerend niveau continuïteit.<br />

Er wordt veel gewerkt met nieuwe mensen die als<br />

projectmedewerkers worden ingehuurd; dat werkt<br />

verfrissend maar kost tegelijkertijd veel energie<br />

omdat ze moeten worden ingewerkt. En de begeleiding<br />

van mensen met een gesubsidieerde baan<br />

doet een groot beroep op de beschikbare capaciteit.<br />

De werkdruk is zeer hoog. Voor sommige<br />

essentiële functies is daarnaast onvoldoende<br />

capaciteit beschikbaar, voornamelijk voor de PR en<br />

communicatie. De totale bezetting beslaat bijna 20<br />

formatieplaatsen, maar dat is voor de huidige activiteiten<br />

gering. Er kan niet tot nauwelijks worden<br />

voldaan aan de ARBO-normen voor het maximaal<br />

per dag te werken aantal uren. Wat betekent dat<br />

het met de huidige bezetting niet mogelijk is de<br />

activiteiten uit te breiden.<br />

Het museum is gestart als vrijwilligersinitiatief en<br />

de organisatie werd na enkele jaren gerund door<br />

40 à 50 vrijwilligers. Een belangrijke omslag vond<br />

plaats toen de vrijwilligersplaatsen werden ingeruild<br />

voor 20 formatieplaatsen aan betaalde krachten.<br />

Inmiddels is er dus sprake van een professionele<br />

organisatie, zij het nog altijd met een stevige<br />

worteling in de wijde omgeving onder zeer uiteenlopende<br />

bevolkingsgroepen.<br />

Werkwijze<br />

Het Volksbuurtmuseum wil maatwerk leveren in de<br />

wijze van culturele kennisoverdracht, door aan te<br />

sluiten op de belevingswereld van de doelgroepen.<br />

Zo is voor veel groepen een theatraal gebrachte<br />

geschiedenis te verkiezen boven de ‘westerse’ tentoonstellingsvorm.<br />

De keuzemogelijkheid tussen<br />

museum, theater en andere ontmoetingsvormen,<br />

of een combinatie hiervan, vormt een cruciaal<br />

onderdeel van de werkwijze van het<br />

Volksbuurtmuseum.<br />

Het museum kiest voor een brede cultuurhistorische<br />

benadering vanuit meerdere kunstdisciplines<br />

en probeert zich te richten op de culturele vitaliteit<br />

van de multiculturele samenleving, in plaats van te<br />

focussen op de problemen. Het vervult daartoe<br />

drie functies:<br />

- een podiumfunctie<br />

- een expositiefunctie<br />

- een expertise- en adviesfunctie op het gebied van<br />

kunstuitingen van migranten.<br />

Door de veelheid van culturen is het niet langer<br />

doenlijk om de programmering van het theater in<br />

handen te geven van één persoon. Het<br />

Volksbuurtmuseum heeft een werkwijze ontwikkeld<br />

met programmering door ambassadeurs<br />

afkomstig uit de verschillende etnische groepen.<br />

Zij kunnen hun programmering laten aansluiten op<br />

potentiële bezoekers uit hun groep. Deze ambassadeursmethode<br />

is zeer succesvol gebleken.<br />

Financiën<br />

Het Volksbuurtmuseum kent een begroting van<br />

bijna anderhalf miljoen euro. Het grootste deel<br />

daarvan wordt gefinancierd uit subsidies van<br />

gemeente, ministerie en diverse fondsen.<br />

Ongeveer een derde van de begroting verkrijgt het<br />

Volksbuurtmuseum door middel van de publieksopbrengsten.<br />

Naast subsidies en publieksopbrengsten<br />

wordt een deel verkregen uit sponsoring.<br />

Daarbij worden bedrijven via de<br />

Volksbuurtmuseum Businessclub als donateurs<br />

aangezocht. Jaarlijks worden ontmoetingen tussen<br />

de deelnemende bedrijven georganiseerd.<br />

Belangrijkste kosten zijn de personeelslasten, die<br />

voor beheer en activiteiten de helft van de begroting<br />

opeisen. Met de huidige financiën komt het<br />

Volksbuurtmuseum ternauwernood rond; er kan<br />

niet aan al de functies gewerkt worden die het<br />

beoogt.<br />

Ontwikkeling<br />

Het Volksbuurtmuseum werkt aan de veelkleurige<br />

samenleving. Met zelf ontwikkelde methoden<br />

slaagt het erin, de cultuur van migrantengroepen<br />

en de wereld van kunst en cultuur daadwerkelijk<br />

met elkaar in contact te brengen.<br />

Eind 1999 bracht men een toekomstschets uit,<br />

waarin is verwoord welke functies het<br />

Volksbuurtmuseum de komende tien jaar wil gaan<br />

uitvoeren. Genoemd worden het huis van verhalen,<br />

een productiehuis, theater en publiek, educatie,<br />

ontmoeting en ‘multiculti-media’. Een dergelijke uitbreiding<br />

van activiteiten vergt een goede fasering.<br />

Anders bestaat het risico dat de organisatie aan<br />

haar eigen ambities ten onder gaat. In een faseringsplan<br />

gaat speciale aandacht uit naar de wijze<br />

waarop de organisatie geprofessionaliseerd wordt.<br />

Het is noodzakelijk om de zakelijke leiding en het<br />

financieel beheer zeer professioneel in te vullen;<br />

daarnaast dienen functie- en taakomschrijvingen<br />

nauwkeurig geformuleerd te worden en verantwoordelijkheden<br />

scherp te worden afgebakend.<br />

In de periode sindsdien zijn al veel nieuwe activiteiten<br />

opgezet en zijn de plannen verder uitgewerkt<br />

voor de komende periode. Maar met de huidige<br />

structurele subsidies, aangevuld met incidentele


84 - De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum<br />

projectsubsidies van fondsen, kan het<br />

Volksbuurtmuseum op dit moment slechts drie van<br />

de zes genoemde functies uitvoeren. Maar ook<br />

nieuwe ARBO-voorschriften en de onmogelijkheid<br />

om daar in de huidige accommodatie aan te voldoen<br />

verhinderen een verdere uitbouw van het<br />

Volksbuurtmuseum. Er zijn derhalve recentelijk<br />

plannen ontwikkeld voor verbouwing en nieuwbouw<br />

in en rond het gebouw, waarvoor nu de tijd is<br />

aangebroken deze uit te gaan voeren.<br />

Cultuur<br />

Informatie<br />

Stichting het Volksbuurtmuseum<br />

Hobbemastraat 120<br />

2526 JS Den Haag<br />

Tel. (070) 389 81 86<br />

e-mail info@volksbuurtmuseum.nl<br />

Internet www.volksbuurtmuseum.nl<br />

Publicaties (zie ook website):<br />

Toekomstschets Volksbuurtmuseum, John<br />

Duivesteijn, september 1999.<br />

Den Haag ontbeert in de strijd tegen tweedeling<br />

netwerk voor kunst, cultuur en ontmoeting, John<br />

duivesteijn, Haagse Krant dd. 05-04-2002


De grote kleine-kansen atlas / Loesje - 85<br />

Loesje<br />

Marjan Beijering<br />

Begeestering en daadkracht<br />

Waar gaat het Loesje om Het leven op de wereld<br />

beter en mooier maken. Voor Loesje is dat geen<br />

luchtkasteel of een activiteit die het beste over<br />

kunt laten aan de bazen, deskundigen en/of begeleiders.<br />

Je idealen verwezenlijken doe je door er<br />

dagelijks een kasteel van te metselen. Laat van je<br />

horen, grijp in, doe mee.<br />

Loesje is opgericht in 1983. Zes mensen uit linksmaatschappelijke<br />

bewegingen (kraak, anti-kernenergie)<br />

besloten hun betrokkenheid met de<br />

wereld op een andere manier te uiten. Er werden<br />

plannen gesmeed rond de keukentafel en de eerste<br />

posters waren al snel een feit. De naam werd<br />

tamelijk willekeurig gekozen: het is een leuke meisjesnaam<br />

die niks betekent. Na de verkiezingen van<br />

1986 kreeg Loesje landelijke bekendheid. De oorspronkelijke<br />

initiatiefnemers zijn niet meer bij<br />

Loesje betrokken, al komen ze nog wel eens om de<br />

hoek kijken.<br />

Loesje-afdelingen zijn er in onder meer Groningen,<br />

Leiden en Leeuwarden. Of de afdelingen actief zijn,<br />

hangt af van of er op dat moment mensen actief<br />

zijn. In totaal hebben ongeveer 20 plaatsen in<br />

Nederland een Loesje afdeling.<br />

In het voorjaar van 1989, na de val van de muur, is<br />

een aantal Loesje-medewerkers naar Berlijn<br />

gegaan om daar contact te zoeken met verwante<br />

groepen. Dat lukte, en een jaar later werd contact<br />

gezocht met de burgerbeweging<br />

in Praag. Inmiddels<br />

heeft Loesje contacten in<br />

verschillende Europese<br />

landen: Slovenië, Zweden,<br />

Finland en Duitsland. In<br />

Denemarken probeert<br />

iemand een groep op te<br />

zetten. En inmiddels is<br />

Loesje ook in Amerika<br />

actief: “Een Amerikaanse<br />

meldde zich met het idee”,<br />

vertelt medewerker Marc.<br />

“We hebben haar in contact<br />

gebracht met een<br />

Nederlander die in de VS<br />

woont en met dezelfde<br />

plannen rondliep.”<br />

Loesje communiceert<br />

Wat wil Loesje<br />

Loesje is geen pressiegroep maar heeft wel een<br />

mening over de wereld en de maatschappij. Loesje<br />

probeert invloed te krijgen door posters te maken.<br />

“Anderen maken een krant, richten een verliesgevend<br />

tv-station op of starten een vakbond. Loesje<br />

kiest voor het affiche als medium. Eenvoudig,<br />

direct, op straat en onder de mensen. Het recht op<br />

de vrijheid van meningsuiting is er niet voor niks.<br />

Goed, doen wij er nog het recht op meningsvorming<br />

en meningsverandering bij.” Loesje lanceert<br />

progressieve ideeën, al zullen veel affiches ook<br />

niet meer dan een glimlach bij de lezer teweeg<br />

brengen. Het maken van affiches is op zichzelf een<br />

doel: “Brainstormen, rondschrijven, verbeelding en<br />

fantasie. Affiches maken is niet alleen leuk en creatief,<br />

je wordt er ook een stuk slimmer en gehaaider<br />

van. Wie regelmatig zelf teksten maakt is niet<br />

meer voor drie gaten te vangen.”<br />

Loesje heeft absoluut geen winstoogmerk. Marc:<br />

“Ons doel is posters op straat te krijgen. We zijn<br />

wel zelfvoorzienend, we verdienen ons eigen geld<br />

en zijn niet afhankelijk van subsidiegevers.”<br />

Wie is Loesje<br />

Loesje heeft ongeveer 1000 leden, waarvan er<br />

ongeveer 100 actief zijn. Op het kantoor in Arnhem<br />

werken 11 mensen: vaste krachten, stagiaires,<br />

mensen uit werkervaringsprojecten en vrijwilligers.<br />

De gemiddelde leeftijd van leden en medewerkers<br />

ligt tussen de 18 en 27 jaar. “Maar er werken ook<br />

een meisje van 12 en een man van 53 mee.” Het<br />

aantal mannen en vrouwen ligt ongeveer gelijk. Het<br />

opleidingsniveau hoeft niet altijd hoog te zijn,<br />

alhoewel de meeste scholieren toch wel op het<br />

Havo of het Vwo zitten. “Die groep heeft een andere<br />

instelling, ze zijn gedrevener,” zegt Marc. De<br />

meeste medewerkers zijn ‘behoorlijk links’, alhoewel<br />

Loesje niet per se politieke teksten maakt.<br />

“Het is een goede manier om je te uiten en iets te<br />

doen met de wereld om je heen. Het werkt omdat<br />

het posters zijn met een meisjesnaam eronder en<br />

niet van een politieke actiegroep.”<br />

Wat doet Loesje<br />

Actieve leden verzinnen samen met andere leden<br />

teksten, zorgen voor goeie ideeën en verspreiden<br />

posters. Posterabonnees betalen € 25,- per jaar,


86 - De grote kleine-kansen atlas / Loesje<br />

zij ontvangen maandelijks de serie teksten met het<br />

ledenbulletin. Maandelijks verschijnt het Loesje<br />

bulletin, met nieuwe plannen, weetjes en nieuws<br />

van de straat.<br />

Eens per maand is er een Redax-weekend en zijn<br />

alle leden welkom in Arnhem. “Dat is een goede<br />

manier om mensen betrokken en gemotiveerd te<br />

houden. De kennismaking met anderen is heel stimulerend.”<br />

Overigens doet Loesje weinig om nieuwe<br />

leden te werven; de meeste mensen melden<br />

zichzelf aan.<br />

Loesje geeft ook workshops aan organisaties zoals<br />

bedrijven, buurthuizen en scholen. De deelnemers<br />

aan de workshop maken kennis met een andere<br />

manier van schrijven en leren op een andere<br />

manier tegen onderwerpen aan te kijken. Het<br />

groepsgevoel wordt sterker doordat teksten niet<br />

individueel maar met elkaar ontstaan, onderwerpen<br />

die tot dan toe nog weinig inhoud hadden,<br />

komen tot leven en de twee uur schrijven staan<br />

garant voor een hoop lol. De workshops worden om<br />

twee redenen gegeven: “Voor Loesje zijn de workshops<br />

een bron van inkomsten. Bovendien vinden<br />

de medewerkers het inspirerend om op deze<br />

manier samen te werken”, zegt Marc: “Van sommige<br />

onderwerpen weet ik niet veel, maar door er<br />

samen over te schrijven spijker ik mijn kennis<br />

aardig bij. Zij hebben de inhoudelijke kennis, wij de<br />

kennis over hoe je teksten maakt. Dat is heel<br />

vruchtbaar.”<br />

Wie luistert naar Loesje<br />

Loesje creëert haar eigen draagvlak. Op de website<br />

staat: “ Je kunt niet zeggen dat Loesje een bepaald<br />

onderwerp op de agenda heeft gekregen of dat<br />

Loesje de mening van mensen veranderd heeft.<br />

Wel oogst Loesje erg veel goede wil op straat.”<br />

“Politici reageren wisselend op Loesje: de ene keer<br />

enthousiast en de andere keer negatief. Maar de<br />

indruk bestaat dat alle fracties maandelijks kijken<br />

of er posters over hen gemaakt zijn.”<br />

Hoe werkt Loesje<br />

Loesje heeft over veel politieke onderwerpen een<br />

mening, maar denkt dat het beter is om over veel<br />

onderwerpen iets te zeggen, dan over één onderwerp<br />

veel. De keuze om posters te het schrijven is<br />

een bewuste, het is een goede manier om aandacht<br />

te vragen voor bepaalde thema’s. Actualiteit<br />

is belangrijk. Loesje heeft een eindredactie die verantwoordelijk<br />

is voor de maandelijkse serie teksten.<br />

Elke eerste weekend van de maand komen<br />

leden uit het hele land bij elkaar om mee te schrijven<br />

en te denken. “Veel mensen sturen ook teksten<br />

in via ons e-mail-adres en de postbus. Bij het<br />

begin van de eindredactie ligt er elke maand een<br />

lijst met honderdvijftig tot tweehonderd teksten<br />

waaruit gekozen kan worden. De sfeer bij Loesje is<br />

over het algemeen goed: er moet wel eens wat uitgeknokt<br />

worden (niet met vuisten, maar met woorden),<br />

maar daar komen we altijd wel uit.<br />

Officieel is plakken in Nederland nog op veel plaatsen<br />

verboden. Maar in de praktijk kijken veel politieagenten<br />

de andere kant op wanneer ze je aan<br />

het werk zien. Ook is in een aantal gemeenten het<br />

verbod op plakken buiten werking gesteld omdat er<br />

niet voldoende plakplaatsen beschikbaar zijn voor<br />

ideële plakkers. Mochten er toch moeilijkheden<br />

zijn dan zorgt Loesje voor een advocaat bij een<br />

eventueel proces. We knokken alle gevallen tot de<br />

Hoge Raad uit omdat we op die manier helderheid<br />

willen scheppen hoe het gesteld is met de vrijheid<br />

van meningsuiting voor ideële plakkers.<br />

Loesje heeft ook politieke ambities gehad. In 1986<br />

deed een partij onder de naam “Loesje” mee aan<br />

de verkiezingen. Dat was meer een publiciteitsstunt<br />

dan een serieuze poging om de macht te grijpen,<br />

maar Loesje kreeg toch nog 12.399 stemmen.<br />

Niet genoeg voor een zetel. In 1998 is er<br />

door een groepje mensen dat betrokken was bij<br />

Loesje opnieuw een politieke partij opgericht:<br />

Jij&Idealisten. Die partij bestaat nog steeds en is te<br />

vinden onder www.idealisten.nl.<br />

Loesje heeft ook een eigen website, een belangrijk<br />

medium volgens Marc: “We hebben maandelijks<br />

80.000 hits. We krijgen veel reacties en tekstvoorstellen<br />

per e-mail. Mensen schrijven nu eenmaal<br />

gemakkelijker een e-mail dan een brief.” Loesje<br />

was een experiment begonnen met een SMS-abonnement,<br />

maar daar blijkt weinig animo voor te zijn.<br />

Hoe is Loesje georganiseerd<br />

De vereniging Loesje is de club waar mensen lid<br />

van kunnen worden en die<br />

posters verspreidt. De<br />

stichting vrienden van<br />

Loesje is er ter controle<br />

van de vereniging. Zij ziet<br />

eens per half jaar de<br />

begroting in, regelt de<br />

huur van het pand, geeft<br />

de boekjes uit en zo meer.<br />

Voor die constructie is<br />

gekozen omdat de leden<br />

zo geen financiële risico’s<br />

lopen. De vereniging kan<br />

zo doen wat ze wil en de<br />

stichting is verantwoordelijk<br />

voor de financiën.<br />

Loesje heeft een secretariaat<br />

in Arnhem waar een<br />

Loesje signaleert<br />

Cultuur


De grote kleine-kansen atlas / Loesje - 87<br />

aantal vrijwilligers en vaste krachten verantwoordelijk<br />

is voor de coördinatie, administratie en ondersteuning.<br />

Wie aan Loesje denkt, moet zich geen<br />

strak georganiseerde vereniging voorstellen, waarvan<br />

de leden op basis van formele afspraken precies<br />

op tijd bij elkaar komen onder leiding van een<br />

bureaucratisch bestuur. Loesje is in de praktijk hetgeen<br />

ze uitdraagt in haar affiches. Een vereniging<br />

die draait op enthousiasme en motivatie, op ideeën<br />

en initiatief. Mensen die actief zijn bij Loesje<br />

zijn dat vanuit zichzelf en niet op basis van democratisch<br />

genomen besluiten. Je hebt er zin in of<br />

niet. “Begeestering en daadkracht, daar gaat het<br />

om.”<br />

Waar doet Loesje het allemaal van<br />

Loesje wil graag onafhankelijk zijn van subsidies<br />

en grote geldschieters. Uit de inkomsten van boekjes,<br />

scheurkalenders en andere producten betaalt<br />

de organisatie alle activiteiten. Plannen zijn er<br />

genoeg, financiële middelen ervoor minder.<br />

Verder krijgt de vereniging een flink inkomen uit de<br />

Loesje-merchandising (kaarten, T-shirts e.d.). De<br />

rest van de inkomsten komt van de 750 betalende<br />

leden en de donateurs. Daarmee zijn de kosten,<br />

naar schatting jaarlijks € 150.000,- gedekt. Zo nu<br />

en dan wordt er een projectsubsidie aangevraagd.<br />

Omdat de organisatie onafhankelijk wil blijven<br />

vraagt ze principieel geen structurele subsidies<br />

aan.<br />

De toekomst van Loesje<br />

Loesje wil een internationale organisatie worden:<br />

“We proberen echt groter te worden in de wereld.”<br />

De organisatie heeft met steun van de EVS<br />

(European Voluntary Service, een programma van<br />

de EU, zie: www.evs-info.com) een internationaal<br />

bureau opgezet dat door twee mensen bezet word.<br />

Marc zou Loesje graag in China willen introduceren:<br />

“Een goed land om posters te verspreiden en<br />

lekker ver weg.”<br />

Informatie<br />

Postbus 1045<br />

6801 BA Arnhem<br />

Tel. (026) 443 77 24<br />

Fax (026) 443 94 22<br />

E-mail naar loesje@loesje.nl<br />

Website www.loesje.nl<br />

Donaties zijn welkom op giro 1280296 van de<br />

Stichting Vrienden van Loesje,<br />

Postbus 1045, 6801 BA Arnhem.<br />

Cultuur


88 - De grote kleine-kansen atlas


90 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels - 91<br />

Lets ruilwinkels<br />

Peter W. Voogt<br />

Introductie<br />

“Lokale economische transactie systemen” (Lets)<br />

bestaan al lang en zijn over de gehele wereld aan te<br />

treffen; ze heten dan “Local exchange and trade<br />

systems”. Vooral in tijden van armoede en geldontwaarding<br />

vallen mensen terug op deze informele ruil<br />

van goederen en diensten. In instabiele economieën<br />

als Rusland en Argentinië is de gewone man aangewezen<br />

op ruil om niet te verhongeren. En tussen<br />

de beide wereldoorlogen kende Duitsland een enorme<br />

inflatie; toen ontstond er een ruilsysteem met<br />

brandkolen: iedereen had ze nodig, ze waren<br />

waardevast en niet aan bederf onderhevig. De kolen<br />

kregen hier de functie van geld, omdat het echte<br />

geld niets meer waard was. Verschil met geld is echter:<br />

je krijgt er geen rente over. En voor sparen en<br />

speculeren is het ook minder geschikt: waar laat je<br />

al die kolen<br />

Lets werken met een soort ‘namaak geld’ als ruileenheden,<br />

of met kredietpunten. Vaak worden die<br />

met de gangbare munt in een land gelijk gesteld,<br />

althans als die munt niet aan sterke inflatie onderhevig<br />

is. Zo is er in Amsterdam een Lets-kring die<br />

het “voor ‘Noppes’ doet”, ter waarde van (toen) circa<br />

1 gulden.<br />

In de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw<br />

ontstond hernieuwde aandacht voor Lets in reactie<br />

op de armoede bij langdurige bijstandhuishoudens<br />

en de maatschappelijke uitsluiting van deze mensen.<br />

In Rotterdam vroegen beleidsmakers zich af<br />

waarom initiatieven om Lets op te zetten maar niet<br />

van de grond kwamen. Een van de conclusies was<br />

dat voor het opzetten van een ruilkring mensen<br />

nodig zijn die organisatietalent hebben, met een<br />

deelnemerspubliek van min of meer ideologisch<br />

gemotiveerde personen. Tja, die mensen zijn nou<br />

het minst vaak op de bijstand aangewezen. En in<br />

wijken met vele nationaliteiten zijn er te veel culturele<br />

barrières om zoiets van de grond te trekken.<br />

Kortom, er was een te hoge drempel.<br />

Maar terwijl de beleidsmakers zich hierover nog het<br />

hoofd braken, had Marianne Uiterlinde in Rotterdam<br />

Zuidwijk met enkele andere bijstandsvrouwen al<br />

een oplossing bedacht.<br />

“De plannen voor de ruilwinkel kwamen voort uit de<br />

wens om iets te veranderen aan onze eigen situatie.<br />

Op een gegeven moment ben je het zat om<br />

nooit geld te hebben. Als er iets kapot is struin je<br />

noodgedwongen altijd allerlei markten af. Je weet<br />

waar iets goedkoop te krijgen is of waar je moet zijn<br />

voor goedkope huishoudelijke artikelen. Je wordt<br />

daar heel creatief in. Met mensen in je omgeving<br />

wissel je uit hoe jij aan je spullen komt. Je geeft<br />

mensen tips om handiger te worden met geld.<br />

Onderling ruilden we altijd al kinderkleding, daar<br />

wilden we eigenlijk iets mee. Zo ontstond het idee<br />

van een winkel. Met de winkel willen we anderen<br />

helpen die in dezelfde situatie zitten. We hopen ook<br />

dat mensen elkaar weer leren kennen, dat er een<br />

kring bekenden ontstaat waarmee we samen voor<br />

onze belangen op kunnen komen. Uiteindelijk willen<br />

we loskomen van onze uitkering.”<br />

Marianne en haar medestanders hadden het tij<br />

mee. In Rotterdam was halverwege de negentiger<br />

jaren het sociale activeringsbeleid in wording, dat<br />

nadrukkelijk afstand nam van “verplicht niets doen<br />

tegenover een uitkering”, omdat dat de afstand tot<br />

de samenleving voor bijstandontvangers alleen<br />

maar vergroot en de kans op herintreding juist verkleint.<br />

Eigen activiteiten en vrijwilligerswerk werden<br />

toegejuicht en men kon er zelfs een onkostenvergoeding<br />

voor krijgen (“bonus”). Het belang van deze<br />

ruilwinkel voor goederen werd eind 1996 door de<br />

beleidsmakers onderkend en de actieve vrijwilligers<br />

kregen een “bonus” van de sociale dienst.<br />

Los hiervan was onderwijl een echte Rotterdamse<br />

ruilkring opgezet met behulp van Strohalm als landelijk<br />

steunpunt; dit werd “Rolets”. Lenie van den<br />

Bulk was één van de initiatiefnemers en vanuit haar<br />

baan bij de Stichting Vrijwilligerswerk Rotterdam<br />

(SVR) kon ze hieraan begeleiding geven. Ze zochten<br />

eveneens naar een laagdrempelige variant en zo<br />

kwam vanuit Rolets een ander model voor een ruilwinkel<br />

tot stand, vooral gericht op dienstenuitruil; de<br />

ruil van goederen zag men primair als drempelverlaging.<br />

Het gemeentelijk beleidskader voor ondersteuning<br />

van ruilwinkels was inmiddels geschapen en dit<br />

model werd erkend als belangrijk instrument voor<br />

doorbreking van armoede en sociaal isolement; dit


92 - De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels<br />

laatste vooral door de uitruil van diensten. Najaar<br />

1997 startte de SVR met de eerste ruilwinkel volgens<br />

dit model in Feijenoord. Lenie ondersteunde<br />

ook initiatieven elders en enthousiasmeerde enkele<br />

deelgemeenten om een (start)subsidie te geven.<br />

Inmiddels zijn er zes ruilwinkels in Rotterdam en is<br />

een servicebureau Lets-ruilwinkels ondergebracht<br />

bij de SVR. In oktober 2002 werd het vijfjarig<br />

bestaan van de ruilwinkels met een groot feest<br />

gevierd bij de SVR.<br />

Initiatief en doelgroepen<br />

De ruilwinkels worden als voorziening opgezet in<br />

een wijk waar veel sociale achterstand is. Dat<br />

gebeurt niet zomaar. Er wordt een projectgroep<br />

gestart, bijvoorbeeld op initiatief van de SVR, met<br />

opbouwwerk, welzijnswerk, eventueel een deelgemeentelijke<br />

functionaris. Naast de projectgroep<br />

wordt een vrijwilligerswerkgroep geformeerd die de<br />

winkel gaat draaien. De projectleiding berust bij de<br />

opbouwwerker en de projectontwikkelaar van de<br />

SVR.<br />

Als er voldoende draagvlak is en er bekostiging kan<br />

worden gevonden (fondsen, deelgemeente subsidie,<br />

sponsoring) wordt de winkel gestart. Het<br />

Servicebureau Lets-Ruilwinkels Rotterdam van de<br />

SVR brengt de know-how in: voorlichtingsmateriaal,<br />

computerprogramma, cursus voor winkelmedewerkers<br />

en dergelijke.<br />

Voor deze aanpak is bewust gekozen, omdat de<br />

doelgroep bestaat uit personen die vaak jarenlang<br />

afhankelijk zijn van de bijstand, maatschappelijk<br />

geïsoleerd zijn en gebrek aan zelfvertrouwen hebben.<br />

Een beroep op dienst en wederdienst is vaak al<br />

te veel, dat levert dan de reactie “Wat kan ik nou,<br />

waar iemand anders wat aan heeft”.<br />

Daarom wordt vooral ingezet op ‘Hier kan je spullen<br />

halen die je nodig hebt, in ruil voor spullen die je<br />

over hebt.’ Vervolgens vindt actieve bemiddeling<br />

plaats vanuit de winkel. Dan maken mensen makkelijker<br />

de stap naar het vragen en aanbieden van<br />

diensten. Lenie van den Bulk hierover: “Het verbeteren<br />

van de eigen situatie dient als vertrekpunt, het<br />

vergroten van het zelfvertrouwen en het gevoel van<br />

eigenwaarde kan het gevolg zijn.”<br />

Enkelen maken dan ook na verloop van tijd de overstap<br />

van ‘ruilklant’ naar vrijwilliger. En de meeste<br />

ruilwinkels werken met twee WIW-banen, die eveneens<br />

bij voorkeur uit de doelgroep of de vrijwilligersgroep<br />

worden geworven.<br />

De ruilwinkel beoogt hetzelfde als wat de sociale<br />

betekenis van de Letskringen in beginsel is, maar<br />

dan specifiek voor achterstandsgroepen:<br />

- het biedt een structuur waarin mensen hun tijd en<br />

aandacht en hun kwaliteiten en capaciteiten aan<br />

anderen kunnen aanbieden<br />

- het versterkt de samenhang in de lokale gemeenschap<br />

- het geeft je de mogelijkheid je sociale netwerk uit<br />

te breiden<br />

- het stimuleert het gebruik van onbenutte kwaliteiten<br />

- het is milieuvriendelijk door bevordering van hergebruik<br />

en reparatie<br />

- het geeft je de mogelijkheid meer leuke dingen te<br />

doen als je weinig geld te besteden hebt.<br />

Draagvlak<br />

De inzet van ruilwinkels is door beleidsmakers<br />

erkend als middel om armoede en sociale uitsluiting<br />

tegen te gaan. Rotterdam gaf het medio jaren<br />

negentig op stedelijk niveau een plaats in het<br />

sociale activeringsbeleid, hetgeen deelgemeenten<br />

stimuleerde een bijdrage in de uitvoeringskosten te<br />

leveren. En in het “Nationaal Actieplan ter bestrijding<br />

van armoede en sociale uitsluiting 2001”<br />

(1 juni 2001, tevens rapportage aan de Europese<br />

Gemeenschap) wordt het door het ministerie van<br />

Sociale Zaken en Werkgelegenheid als ‘good practice’<br />

opgevoerd.<br />

Inmiddels zijn op diverse plaatsen dergelijke winkels<br />

ontstaan (Helmond, Utrecht, Epe). Maar onder de<br />

naam ‘ruilwinkel’ gaan verschillende varianten<br />

schuil. Zo komt een ruilwinkel soms voort uit een<br />

Lets-kring. Andere varianten ontstaan vanuit spullenhulp<br />

en kringloopactiviteiten. Het idee wordt ook<br />

omarmd door meer ideologisch bevlogen groepen<br />

die zich inzetten voor milieu, minder consumeren<br />

etc. Of een centraal wonen project (Breda) dat op<br />

die manier uitruil van spullen bevordert. En er zijn<br />

ook (semi-)commerciële varianten, waarbij een spullenbaas<br />

de nog bruikbare zaken opkoopt voor 25%<br />

van de nieuwwaarde contant, of 40% in tegoedbonnen.<br />

Ruilwinkel Feijenoord<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels - 93<br />

Economie<br />

Begeleiding<br />

In de Rotterdamse variant geldt een opbouw- of welzijnswerker<br />

als begeleider (projectleiding). Deze<br />

ondersteunt het vrijwilligersteam, onderhoudt contact<br />

met het stedelijke Lets-servicebureau, zorgt<br />

voor subsidie aanvragen en de jaarverslagen.<br />

Hiervoor gelden 5 uur per week.<br />

Het Lets-servicebureau zorgt op zijn beurt voor:<br />

- het toeleveren van benodigde materialen en drukwerk<br />

- inhoudelijke ondersteuning en verbetering van het<br />

LETSysteem<br />

- invalmedewerker bij ziekte regelen<br />

- soft-wareprogramma aanbieden en beheren<br />

- publiciteit en sponsoring op stedelijk niveau<br />

- cursus voor de medewerkers<br />

- beheren gezamenlijke opslagplaats en goederenbus<br />

- uitwisseling van goederen tussen de verschillende<br />

winkels en het bevorderen van onderlinge afstemming<br />

en samenwerking.<br />

- op landelijk niveau contacten onderhouden met<br />

andere LETS-initiatieven<br />

Werkwijze<br />

De basis van de ruilwinkels wordt gevormd door een<br />

vrijwilligerswerkgroep; bij voorkeur een afspiegeling<br />

van de doelgroep, waaronder zich doorgaans veel<br />

allochtonen bevinden. In de initiatieffase zorgen zij<br />

voor publiciteit, zoeken zij een winkel, knappen deze<br />

op en zorgen voor de inrichting, voorts werven ze<br />

deelnemers. Hiervoor gaat men actief ‘de boer op’:<br />

stands op markten, presentaties bij zelforganisaties<br />

van allochtone vrouwen, in sommige gevallen het<br />

opzetten van ‘probeer-ruilmarkten’, etc.<br />

Verder beheren de vrijwilligers de winkel, geven<br />

voorlichting aan klanten, zorgen voor inschrijving<br />

van deelnemers en bemiddelen tussen vraag en<br />

aanbod van klanten, waarbij ook het verwerken van<br />

administratieve gegevens.<br />

Als de winkel gaat draaien kunnen twee personen<br />

op WIW-banen worden aangesteld die zorgen voor<br />

de continuïteit. Zij doen hetzelfde werk als de vrijwilligers<br />

en daarnaast maken zij het bezettingsrooster,<br />

beheren de kas en zorgen voor informatieoverdracht<br />

aan de projectleiding (opbouwwerker).<br />

Vrijwilligers en WIW-ers krijgen eerst een training<br />

van de SVR in omgaan met klanten en het actief<br />

bemiddelen.<br />

Aanbod en vraag van goederen is de laagdrempelige<br />

binnenkomer. Indien iemand iets ziet wat hij/zij<br />

wil meenemen, moet men eerst lid worden. Er vindt<br />

dan een gesprekje plaats waarin wordt nagegaan<br />

wat de persoon zelf kan inbrengen. De winkelmedewerkers<br />

zijn er in getraind om daarbij onvermoede<br />

kwaliteiten bloot te leggen. Deze gegevens worden<br />

in de computer opgeslagen. Ook wordt vastgelegd<br />

dat men zich zal inspannen om de verschuldigde<br />

kredietpunten terug te verdienen. De mensen krijgen<br />

na legitimatie een lidmaatschapspasje.<br />

Men kan ook vragen om diensten. Indien iets<br />

gevraagd wordt waarvoor een aanbieder aanwezig<br />

is, wordt er door de winkelmedewerker contact<br />

gelegd met die persoon. Zonodig helpt deze bij het<br />

vaststellen van de prijs in kredietpunten. Als de<br />

gevraagde dienst geen aanbieder heeft, komt de<br />

vraag ‘in de wacht te staan’. Dit is ook voor anderen<br />

zichtbaar en brengt hen vaak weer op het idee om<br />

een aanbod hiervoor te doen.<br />

De actieve bemiddeling verlaagt de drempel voor de<br />

klanten. Vaak ook ontstaat er een relatie tussen<br />

winkelmedewerker en klant; de laatste komt dan bij<br />

voorkeur op tijden dat die bepaalde medewerker in<br />

de winkel staat.<br />

De actieve bemiddeling heeft ook als voordeel dat<br />

kan worden gestuurd. Mensen met een groot negatief<br />

saldo kunnen dan eerst benaderd worden om<br />

een dienst te verrichten en daarmee weer kredietpunten<br />

te verdienen.<br />

Alle transacties komen in de computer, maar zijn<br />

niet voor anderen zichtbaar. Op verzoek kan met<br />

een overzicht krijgen van de eigen transacties en<br />

het uitstaande saldo.<br />

Vraag en aanbod is (uiteraard) wel zichtbaar en ook<br />

raadpleegbaar via internet.<br />

Organisatie<br />

De ruilwinkels worden formeel geëxploiteerd door<br />

de welzijnsinstelling die tevens voorziet in de projectleiding<br />

(opbouwwerker). De WIW-ers zijn in<br />

dienst van dezelfde welzijnsinstelling. In sommige<br />

gevallen vervult de SVR deze rol van de welzijnsinstelling.<br />

De projectleider zorgt intern voor de begeleiding van<br />

de vrijwilligerswerkgroep. De projectleider maakt<br />

deel uit van de projectgroep, die als klankbord en<br />

als netwerk voor het project dient.<br />

Projectgroepleden komen uit diverse maatschappelijke<br />

organisaties binnen de deelgemeente.<br />

De projectleider wordt bijgestaan door een projectontwikkelaar<br />

van de SVR.<br />

De ruilwinkels gelden als project binnen de desbetreffende<br />

welzijnsinstelling en hebben geen zelfstandige<br />

rechtsvorm. De enige uitzondering hierop<br />

is de ruilkring Hillegersberg-Schiebroek, waar op verzoek<br />

van de subsidiërende deelgemeente een aparte<br />

rechtsvorm gecreëerd is.<br />

Financiën<br />

De exploitatie van een ruilwinkel ligt in de buurt van<br />

€ 15.000,- op jaarbasis, waarbij de huisvestingslasten<br />

de belangrijkste post is. Begeleidingskosten<br />

van opbouwwerk en SVR vallen hier buiten. In een


94 - De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels<br />

enkel geval wordt huisvesting kosteloos, of tegen<br />

sterk gereduceerd tarief, beschikbaar gesteld door<br />

een corporatie.<br />

De kosten van de ruilwinkels zelf worden gesubsidieerd<br />

door de deelgemeente in het kader van armoedebestrijding<br />

of sociale activering. Corporaties treden<br />

ook op als sponsor.<br />

Dat betekent dat deze kosten niet hoeven te worden<br />

terugverdiend; lidmaatschapsgeld is dan ook niet<br />

nodig. Evenmin gaat er van de projectorganisatie<br />

een belasting uit van het ruilverkeer. (Sommige Letsruilkringen<br />

elders bekostigen het werk voor de eigen<br />

organisatie met ruilpunten, waardoor de eigen organisatie<br />

een zwaar negatief saldo heeft; of ze verdienen<br />

dat terug via een heffing op transacties.)<br />

Vrijwilligers krijgen geen beloning in de vorm van<br />

kredietpunten. Vrijwilligers die vallen onder de sociale<br />

activering krijgen van de sociale dienst een<br />

onkostenvergoeding (“bonus”) van ca. € 45,- per<br />

maand.<br />

De deelnemers kunnen vrij ruilen zolang de omvang<br />

van hun transacties per persoon op jaarbasis beneden<br />

3000 ruilpunten blijft (een punt als equivalent<br />

van de gulden). Dit is ontleend aan het criterium<br />

van de belastingdienst, daarboven gaat deze kijken<br />

of er sprake is van ‘bedrijfsuitoefening’. De sociale<br />

dienst laat het ruilen beneden de 3000 punten<br />

eveneens vrij.<br />

Het goed laten draaien van een ruilsysteem met<br />

eigen ruilmiddel (kredietpunten) kent tal van haken<br />

en ogen. Bijvoorbeeld voorkomen dat mensen een<br />

te extreem negatief of positief saldo krijgen, voorkomen<br />

van misbruik doordat mensen met een erg<br />

negatief saldo zonder meer kunnen uitstappen, zorgen<br />

dat er voldoende transacties plaats vinden en<br />

het aanbod voor een breed publiek aantrekkelijk<br />

houden. Door de actieve bemiddeling en sturing<br />

vanuit de ruilwinkel kan men dit soort zaken in de<br />

gaten houden.<br />

Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar<br />

de website van Stichting Strohalm te Utrecht, het<br />

landelijk informatiepunt rond Lets.<br />

Ontwikkeling<br />

Begin 2003 is de zesde ruilwinkel in Rotterdam van<br />

start gegaan, in de deelgemeente Prins Alexander.<br />

Zo is het aantal in ruim vijf jaar tijd gestaag uitgebreid.<br />

En in een stagnerende economie zal een dergelijk<br />

instrument voor het tegengaan van armoede<br />

en sociale uitsluiting nog steeds zijn diensten kunnen<br />

bewijzen.<br />

Interessant is te vermelden dat tot begin 2001 is<br />

samengewerkt met de stedelijke Lets ruilkring in<br />

Rotterdam: Rolets. Deze vereniging voldeed aan het<br />

beeld van ideologisch bevlogen en beter opgeleide<br />

personen, die met wisselend succes eigen ruilverkeer<br />

in stand hielden. De samenwerking met de ruilwinkels<br />

betekende dat er ook tussen deze nogal<br />

verschillende circuits geruild werd, en betekende<br />

deels ook het doorbreken van sociale scheidslijnen.<br />

Bij gebrek aan bestuursleden heeft Rolets echter in<br />

mei 2001 moeten besluiten zichzelf op te heffen.<br />

Inmiddels is er een nieuw element toegevoegd aan<br />

de ruilwinkels: de Duurzame Uitleen Service (DUS).<br />

Deze leent gereedschap en recreatieve spullen uit<br />

die men maar af en toe nodig heeft. Alle leden van<br />

ruilwinkels zijn automatisch lid van DUS. Voor het<br />

systeem als geheel is dit een slimme zet, want het<br />

voorziet in het terugverdienen van kredietpunten<br />

door het systeem zelf.<br />

De grote betekenis van de ruilwinkels ligt in het feit<br />

dat deze formule het Lets ruilsysteem toegankelijk<br />

maakt voor achterstandsgroepen. Het laat zich ook<br />

heel goed koppelen aan bestaande ruilsystemen die<br />

op meer ideologische gronden zijn gesticht. Wel<br />

vergt dit de bereidheid om over sociale en culturele<br />

grenzen heen te kijken.<br />

Begeleiding van het opbouwwerk kan zich bijvoorbeeld<br />

richten op het slechten van deze grenzen,<br />

opdat er uiteindelijk een zelfstandige organisatie<br />

ontstaat die beide elementen (ruilwinkel en<br />

Letskring) in zich verenigt. Door goed opgeleide vrijwilligers<br />

aan te trekken (vergelijk het Gilde systeem)<br />

die niet per sé uit de achterstandswijken zelf afkomstig<br />

hoeven te zijn, kan ook in de coördinerende<br />

functie worden voorzien. Beloning in punten kan dit<br />

aantrekkelijker maken, waarbij een onderdeel als<br />

DUS, waarmee het systeem weer punten kan terug<br />

verdienen, de zaken ‘monetair’ in evenwicht houdt.<br />

Informatie<br />

Nadere informatie over de Rotterdamse ruilwinkels<br />

op http://www.lets-rotterdam.nl/<br />

Een beschrijving van de opzet op<br />

http://www.strohalm.nl/lets/ruilwinkel/intro.htm<br />

Meer over Lets op http://www.strohalm.nl/lets/<br />

Verslag van een uitzending door Radio Nederland<br />

Wereldomroep op http://www.rnw.nl/nl/html/html/<br />

ruilwinkel021008.html<br />

Verdere inlichtingen bij:<br />

SVR – Stichting Vrijwilligerswerk Rotterdam<br />

Lenie van den Bulk<br />

Sportlaan 75<br />

3078 WR Rotterdam<br />

Tel. (010) 292 36 66<br />

http://www.svr-rotterdam.nl<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti - 95<br />

Stichting Romene Sinti<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

Wij maken er werk van! Help jongeren op weg in de<br />

Nederlandse samenleving<br />

“Werkgevers willen vaak geen Sinti in dienst, dat<br />

vertrouwen ze niet,” zegt Nando Rosenberg van de<br />

stichting Romene Sinti. “We krijgen ook geen krediet<br />

bij de bank, laat staan dat we een startkapitaal<br />

kunnen regelen.” Stichting Romene Sinti is in<br />

2000 opgericht met Nando Rosenberg als voorzitter.<br />

Rosenberg schat dat van de 3500 Sinti in<br />

Nederland, ongeveer 15% betaald werk heeft. De<br />

Stichting Romene Sinti helpt jongeren aan werk en<br />

begeleidt ze op de werkplek. Daarnaast worden<br />

startende ondernemers ondersteund. “Via de stichting<br />

hebben Sinti betere mogelijkheden bij een<br />

bank. We hebben bijvoorbeeld een contract met de<br />

Rabobank, waardoor het mogelijk is dat we borg<br />

staan wanneer iemand met een persoonlijk ondernemersplan<br />

bij de bank komt.”<br />

In Stein, waar de stichting is gehuisvest, vormt de<br />

Sinti gemeenschap een aparte groep mensen die<br />

weinig aansluiting vindt bij de burgers in de<br />

gemeente. Rosenberg zou daar graag verandering<br />

in willen zien: “Ik wil een betere toekomst voor de<br />

Sinti gemeenschap. We worden hier in Stein nog<br />

maar moeilijk geaccepteerd.” De stichting Romene<br />

Sinti streeft dat doel na door deelname aan de<br />

arbeidsmarkt te stimuleren en te begeleiden.<br />

De Sinti gemeenschap in heel Nederland bestond<br />

kort na de tweede wereldoorlog uit 35 mensen, de<br />

holocaust had ook hier zijn sporen nagelaten.<br />

Inmiddels wonen er ongeveer 225 Sinti in de<br />

gemeente Stein. De Sinti vormen een gesloten, in<br />

zichzelf gekeerde groep die door de buitenwereld<br />

wantrouwend wordt bekeken. De familie<br />

Rosenberg vervulde altijd een voortrekkersrol.<br />

Mede dankzij de inspanningen van Nando”s vader<br />

werd in 1974 een school opgezet voor Sinti-kinderen.<br />

Rosenberg herinnert zich dat zijn opa vaak de<br />

hoop uitsprak dat de Sinti ooit eigen bedrijven, winkels,<br />

zalen enzovoort zouden bezitten, zodat zij niet<br />

langer afhankelijk zouden zijn van anderen. Die<br />

zoektocht naar aansluiting bij de burgermaatschappij<br />

herkent Rosenberg: “Ik hoef ook niet per<br />

se in een woonwagen te wonen. Romene Sinti<br />

betekent romantische zigeuner. Ik vond dat een<br />

passende naam.”<br />

Initiatiefnemers, vrijwilligers<br />

De Stichting is in opgezet door Nando Rosenberg<br />

met ondersteuning van Wim Brouns, die twintig<br />

jaar lang onderwijzer was op de Christoffelschool<br />

voor Sinti-kinderen in Stein. Hij beschrijft hoe hij in<br />

de beginjaren de Sinti ervan doordrong dat scholing<br />

belangrijk was. Zes jaar geleden is de school<br />

opgeheven: Sinti-kinderen gaan nu naar reguliere<br />

basisscholen. Er is wel wat veranderd in 25 jaar; zo<br />

spreken kinderen nu, naast hun moedertaal, goed<br />

Nederlands.<br />

Het initiatief voor de oprichting kwam van Nando<br />

Rosenberg en Wim Brouns samen. Zij vonden het<br />

tijd om ervoor te zorgen dat Sinti-jongeren betere<br />

toegang kregen tot de arbeidsmarkt. De Sinti leven<br />

steeds minder teruggetrokken en er zijn een aantal<br />

Sinti getrouwd met niet-Sinti. Rosenberg: “We hebben<br />

veel meer contacten in het dorp. In de supermarkt<br />

worden we veel minder in de gaten gehouden,<br />

we maken daar nu ook gewoon een praatje.”<br />

Maar het verkrijgen van werk bleef en blijft in vele<br />

gevallen nog een probleem. Dat heeft ook te<br />

maken met de instelling van de mensen zelf. Wim<br />

Brouns: “Het is de Sinti nooit gevraagd wat we nu<br />

eigenlijk zelf wilden. Je ziet dus regelmatig dat jongeren<br />

ergens mee beginnen, maar afhaken omdat<br />

ze er achter komen dat ze eigenlijk iets anders willen.<br />

Daar moet je wel ruimte voor creëren.” Daar<br />

komt bij dat de Sinti enigszins wantrouwend staan<br />

tegenover de burgermaatschappij waardoor ze snel<br />

geneigd zijn op te geven. Rosenberg: “We zien dat<br />

ook met het project “Wij maken er werk van”. In<br />

eerste instantie was iedereen enthousiast. Maar<br />

toen ze zagen dat de gesprekken met de gemeente<br />

moeizaam verliepen, zeiden velen dat ze er niet in<br />

geloofden.”<br />

Wim Brouns bevestigt later dat het een broos evenwicht<br />

is. “Het welslagen van dit project is erg<br />

afhankelijk van mensen die hun nek uitsteken en<br />

van de houding van de gemeente. Het klinkt allemaal<br />

leuk, maar het is bijzonder ingewikkeld om<br />

het goed op te zetten.”<br />

Momenteel zijn er zes jongeren door bemiddeling<br />

van de Stichting Romene Sinti aan het werk. Twee<br />

daarvan zijn gestart met een eigen bedrijfje: een


96 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti<br />

met een autohandel en de ander met een fitnes<br />

zaak. De andere vier werken via de Stichting bij<br />

een baas: twee bij een bouwbedrijf, een als magazijnbediende<br />

en een als kapster. Ook is een meisje<br />

opgeleid als visagist en volgt een ander meisje een<br />

opleiding als winkelassistent op een leerwerkplek<br />

bij Etos. Jongeren uit de gemeenschap die zich<br />

melden bij de Stichting worden in principe altijd<br />

bemiddeld. Dat de bestuursleden zelf uit de Sinti<br />

gemeenschap afkomstig zijn is bepalend voor de<br />

manier van werken. Werkgevers worden benaderd<br />

door de projectleider en de OWWZ-consulent<br />

(Onderwijs aan Woonwagen en Zigeunerkinderen).<br />

Draagvlak<br />

Het project van de Sinti wordt voor het grootste<br />

deel gefinancierd door de Start Foundation, een<br />

fonds ingesteld door uitzendbureau Start. In maart<br />

2000 werden de eerste gesprekken gevoerd met<br />

Start Foundation. In september 2000 zat het<br />

bestuur van Romene Sinti voor het eerst met burgemeester<br />

en wethouders van Stein om tafel. Dat<br />

het zo lang duurde eer die een plekje in hun agenda<br />

konden vrijmaken, zegt iets over de moeizame<br />

relatie tussen Romene Sinti en het gemeentebestuur.<br />

Wim Brouns benadrukt hoe belangrijk het is dat<br />

een stichting als deze gedragen wordt door mensen<br />

die koste wat ’t kost volhouden. Nando<br />

Rosenberg: “Dat lukt alleen als je doelen stelt op<br />

de lange termijn.” Daarnaast is het belangrijk dat<br />

er mensen zijn die beide kanten van een zaak kunnen<br />

belichten, zodat ze als intermediair kunnen<br />

fungeren. Dat geldt ook voor de mensen aan de<br />

“andere kant”. Nando Rosenberg: “We hebben een<br />

wethouder gehad die jarenlang gewerkt heeft op<br />

een arbeidsbureau. Hij weet hoe moeilijk het is,<br />

welke inspanning nodig is. Na de gemeenteraadsverkiezingen<br />

kregen we een nieuwe wethouder die<br />

weinig op heeft met dit soort projecten. Dat<br />

bemoeilijkt de voortgang van het project.”<br />

Begeleiding<br />

Wim Brouns is als begeleider nauw betrokken bij<br />

de activiteiten van de Stichting Romene Sinti.<br />

Hij werkt bij de onderwijsbegeleidingsdienst<br />

Consent te Sittard. De gemeente Stein heeft uren<br />

ondergebracht bij de begeleidingsdienst om aan<br />

de zelforganisatie ondersteuning te geven.<br />

De begeleiding van een intermediair als Wim<br />

Brouns is van groot belang,omdat iemand de taal<br />

van de ambtenaren en politici moet spreken.<br />

Tegelijkertijd is in een aantal gevallen gebleken dat<br />

mensen liever naar een relatieve buitenstaander<br />

stappen dan dat zij overleggen met iemand uit de<br />

eigen gemeenschap.<br />

Werkwijze<br />

De Stichting voert niet alleen het werkgelegenheidproject<br />

uit, maar doet ook een project voorschoolse<br />

opvang. De leden van de stichting voeren<br />

gesprekken met de ouders van de kinderen en wijzen<br />

op het belang van de voorschoolse educatie<br />

voor de groep. Zij overleggen met directeuren van<br />

basisscholen om het onderwijs meer toe te spitsen<br />

op de mogelijkheden van de Sinti-leerlingen. De<br />

stichting is ook actief op het gebied van volwasseneneducatie<br />

en arbeidsoriëntering in samenwerking<br />

met het ROC. Woningbeleid en culturele activiteiten<br />

zijn andere aspecten die aandacht verdienen.<br />

Sinds kort is er een vrouwengroep opgericht<br />

om activiteiten te ontwikkelen voor de dames. Zij<br />

gaan een naaicursus volgen en gaan verder deelnemen<br />

aan activiteiten op het terrein van lichamelijke<br />

conditie trainingen.<br />

Er is een driekoppig bestuur, daarnaast heeft de<br />

stichting een projectleider in dienst die het uitvoerende<br />

werk doet.<br />

De werkmethode, die gehanteerd wordt is gebaseerd<br />

op de individuele vraaggestuurde aanpak:<br />

mensen zijn de motor van hun eigen ontwikkeling.<br />

Rosenberg: “We zijn eigenlijk voortdurend bezig te<br />

bedenken: wat of wie zijn we nu eigenlijk, wat willen<br />

we bereiken. Die vraag werd tot voor kort nooit<br />

aan ons gesteld.”<br />

Wim Brouns: “Elk mens wil wat, dat is de grondgedachte<br />

van het project. Nog niet zo lang geleden<br />

werden alle Sinti-jongens automatisch automonteur.<br />

Nu zie je dat jongeren kok worden, kapster of<br />

cafébaas. We zien ontluikende kwaliteiten en ambities,<br />

daar spreken we mensen op aan.”<br />

Het is belangrijk dat de gemeente de plannen blijft<br />

ondersteunen. Nando Rosenberg: “Het enthousiasme<br />

voor onze plannen is nogal persoonsgebonden,<br />

zo is gebleken. We hebben nu te maken met een<br />

wethouder die weinig in onze stichting ziet. Een<br />

lobby in de gemeenteraad hebben we nog niet<br />

echt, moeten we beter opzetten.”<br />

De projectleider heeft een eigen BV, vandaar uit<br />

voert hij zijn werkzaamheden uit, hij behoort niet<br />

tot de Sinti-gemeenschap. Het benaderen van<br />

werkgevers gebeurt door de OWWZ consulent.<br />

Organisatie<br />

Romene Sinti is een stichting. Door deze keuze zijn<br />

er meer mogelijkheden, zowel voor de subsidiegever,<br />

als ook voor de stichting zelf in haar onafhankelijk<br />

opereren. Het project “Wij maken er werk<br />

van” wordt uitgevoerd door een projectleider die<br />

voor 20 uur in dienst is. Het bestuur bestaat uit<br />

drie personen en vergadert een keer per week. De<br />

bestuursleden krijgen een onkostenvergoeding. Er<br />

is wel contact met de landelijke Sinti-organisatie,<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti - 97<br />

maar niet intensief. “Deze mensen zijn doeners,”<br />

zegt Brouns, “Ze houden niet van ingewikkelde<br />

organisatievormen.”<br />

Financiën<br />

Stichting Romene Sinti kreeg subsidie van de<br />

Stichting Start Foundation en de gemeente Stein.<br />

De looptijd van het project is van 1 april 2002<br />

tot en met 1 juli 2004. De totale begroting is<br />

€ 136.136,-. Van Start Foundation kreeg de stichting<br />

€ 68.068,- de gemeente Stein droeg eenzelfde<br />

bedrag bij.<br />

Daarnaast is met succes eenmalig subsidie<br />

gevraagd van het fonds Katholieke Noden voor een<br />

bijdrage in het openingsfeest van de stichting. Het<br />

Julianafonds is benaderd voor de inrichting van<br />

een leslokaal voor de volwasseneneducatie. Het<br />

bestuur heeft een penningmeester die financiële<br />

verantwoording aflegt aan Stichting Start<br />

Foundation en de gemeente Stein. Wim Brouns: “Ik<br />

heb persoonlijk grote bedenkingen bij het zelf<br />

bedruipen van de stichting. Wij moeten een proces<br />

van 40 jaar langs de kant staan overbruggen in<br />

een paar jaar. Dit is niet te verwachten. Om hier<br />

een duidelijk veranderingsproces in teweeg te<br />

brengen blijven investeringen op langere termijn<br />

gewenst.”<br />

Ontwikkeling<br />

Het project mag al enigszins succesvol genoemd<br />

worden omdat zes jongeren via de stichting aan<br />

het werk zijn. Romene Sinti denkt er over om regionaal<br />

te gaan werken door twee andere plaatsen,<br />

de gemeente Beek en de voormalige gemeente<br />

Born, in het project te betrekken. Daar bevinden<br />

zich eveneens leerlingen van de Sinti-gemeenschap.<br />

“Het proces waarbij we jongeren aan het werk helpen,<br />

blijft doorlopen. Jaarlijks willen we acht mensen<br />

buiten de deur aan werk helpen, en vier<br />

binnen de stichting”, zegt Rosenberg. “Voor de kinderen<br />

van nu moeten straks alle deuren open<br />

staan. Ik zou graag de droom van mijn opa willen<br />

vervullen. Als de Sinti straks eigen bedrijven hebben,<br />

wordt het voor de jongeren veel gemakkelijker<br />

om werk te vinden.”<br />

“We willen samen met de gemeente iets opbouwen<br />

en uiteindelijk zorgen voor een betere acceptatie<br />

van de Sinti. Als ik morgen een restaurant open in<br />

Stein, komen er Marokkanen en Sinti eten, maar<br />

geen Nederlanders. Dan kun je misschien wel<br />

winst maken, maar dat helpt de integratie ook niet<br />

erg vooruit.”<br />

Informatie<br />

Stichting Romene Sinti<br />

P/a Assevedostraat 1<br />

6171 HG Stein<br />

Tel. (046) 426 16 00<br />

Economie


98 - De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band<br />

De Nieuwe Band<br />

Ellie Smolenaars<br />

Introductie<br />

In Groningen heerste een gevoel dat het anders<br />

moest met de handel in landbouwproducten. Het<br />

waren de jaren tachtig, er heerste hoge werkloosheid<br />

en de groothandel en supermarkten vergrootten<br />

hun winstmarges op producten. De handel<br />

moest eerlijker en de voedselproducenten<br />

moesten een betere prijs krijgen. In 1983 werd<br />

daarom de coöperatie De Nieuwe Band opgericht<br />

door winkeliers, producenten en werknemers van<br />

de biologische levensmiddelengroothandel in<br />

noordoostelijk Nederland. Doel: “het zonder winstoogmerk<br />

bevorderen, verwerken en verspreiden<br />

van biologische levensmiddelen welke zijn vervaardigd<br />

op mens- en milieuvriendelijke wijze”.<br />

De Nieuwe Band was een initiatief van drie mensen,<br />

die nu nog alle drie actief zijn, als directielid<br />

en als hoofd inkoop. Allard ten Dam is een van<br />

hen: “We zijn begonnen met eigen geld, daarin<br />

gesteund door winkeliers en producenten. We<br />

namen bestellingen van winkels op, deden de<br />

inkopen en binnen een week lag de ingekochte<br />

voorraad in de winkel.” De medewerkers waren<br />

werkloos en ontvingen de eerste drie maanden<br />

geen loon. De oprichters bivakkeerden in een oude<br />

loods tussen de eerste voorraden: “Van afbraakmateriaal<br />

van een sloper hadden we kozijnen<br />

gemaakt, plastic erover en dat was ons kantoor.”<br />

De Nieuwe Band werd in het begin geboycot; de<br />

Federatie van groothandelaren wilde in het noorden<br />

niet nog een nieuwe groothandel toelaten.<br />

In 2002 bedraagt de omzet 7,6 miljoen Euro en<br />

worden 3.000 biologische producten verhandeld<br />

die in 200 natuurvoedingswinkels in Nederland en<br />

35 in België worden verkocht.<br />

De missie is dezelfde gebleven: maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid staat voorop. Die verantwoordelijkheid<br />

uit zich in de uitgangspunten van de coöperatie:<br />

- werken met producten uit de biologische landbouw;<br />

- medeverantwoordelijkheid voor alle partners in de<br />

voedselketen;<br />

- ontwikkelen van langdurige en duurzame handelsrelaties;<br />

- faire prijzen voor producenten;<br />

- transparantie van prijzen en handelswijze;<br />

- het ontwikkelen van ecologische- en sociaal-ethische<br />

criteria in samenwerking met anderen;<br />

- relatief lage kosten voor bedrijfsvoering;<br />

- bij winst deze terug doen vloeien naar afnemers<br />

en werknemers;<br />

- structureel 1 promille van de omzet reserveren<br />

voor goede doelen.<br />

Idealen liggen aan de basis van de groothandel.<br />

En van meet af aan moest het een levensvatbaar<br />

bedrijf zijn. Allard ten Dam: “We willen de wereld<br />

veranderen en ook verbeteren. Zoals Albert Heijn<br />

biologisch werken is niet onze missie. Onze drijfveer<br />

is een sociaal-economische balans vinden.<br />

Harmonie tussen natuur en landbouw bewerkstelligen.<br />

En dat alles op zakelijke wijze, zonder je gek<br />

te laten maken door anderen. “Tegelijkertijd steunen<br />

we mensen die kleine en grote alternatieven<br />

creëren en zich verzetten tegen de doorgeslagen<br />

en grensoverschrijdende ‘vrije’ markteconomie.”<br />

Zo betaalde De Nieuwe Band de boete van Euro<br />

3.000 van de Franse boerenleider en actievoerder<br />

José Bové wegens het openlijk vernielen van genetisch<br />

gemanipuleerde maïsvelden.<br />

De deelnemers<br />

Deelnemers aan de coöperatie zijn 43 afnemerleden<br />

(voornamelijk natuurvoedingwinkeliers) en 18<br />

werknemers van De Nieuwe Band. Waren aanvankelijk<br />

ook de producenten nog betrokken bij de<br />

coöperatie, in 1988 werd, na goed overleg, besloten<br />

dat het beter was om de coöperatie zonder de<br />

producenten verder te laten gaan.<br />

In het begin was er een sterk ideële component bij<br />

de medewerkers. In de jaren negentig is gereorganiseerd;<br />

de motivatie was weliswaar hoog, maar de<br />

werkinzet en inbreng te gering. Nu is er evenwicht<br />

gevonden in een kernteam met 18 mensen.<br />

Als criteria voor het lidmaatschap van de coöperatie<br />

gelden dat natuurvoedingswinkeliers minimaal<br />

€ 22.700,- per jaar afnemen en afnemers zonder<br />

winkel minimaal € 11.500,- per jaar. Werknemers<br />

die langer dan een jaar in dienst zijn en minimaal<br />

zestien uur per week werken kunnen op uitnodiging<br />

lid worden; ook maatschappelijke organisaties<br />

kunnen als lid worden uitgenodigd. De criteria wor-


De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band - 99<br />

Economie<br />

den bepaald door de Algemene Ledenvergadering.<br />

Alle winst vloeit naar de leden. Werknemerleden<br />

hebben 30% aandeel in de winst. Afnemerleden<br />

70%. De winst wordt in beginsel na vijf jaar betaalbaar<br />

gesteld om te voorkomen dat De Nieuwe<br />

Band geen geld overhoudt om te investeren.<br />

De afnemerleden zijn verantwoordelijk voor 45%<br />

van de omzet van De Nieuwe Band. Naast natuurvoedingswinkels<br />

wordt er ook geleverd aan restaurants,<br />

instellingen, boerderijwinkels, kinderdagverblijven<br />

en cafés.<br />

Draagvlak<br />

Veel groothandels zijn in de jaren negentig stuk<br />

gegaan. Allard ten Dam wijt dat niet zozeer aan<br />

instorting van het draagvlak als wel aan moordende<br />

concurrentie tussen de toenmalige groothandels.<br />

Met stuntprijzen en extreme kortingen op producten<br />

hebben groothandels zichzelf opgeblazen.<br />

De Nieuwe Band is gebleven bij het recept eenvoud<br />

en eerlijke prijzen en is de enige van de kleine<br />

groothandels die overleefde.<br />

Het draagvlak voor biologische producten is de<br />

laatste jaren sterk toegenomen. Biologisch is<br />

gewoon geworden. De Nieuwe Band vindt dat de<br />

supermarkten het biologische product te gewoon<br />

maken. De supermarkten hanteren de minimale<br />

eisen waaraan een biologische keurmerk moet voldoen.<br />

De Nieuwe Band wil blijven streven naar<br />

reële prijzen voor kwalitatief hoogwaardige producten.<br />

De winkeliers zijn gebaat bij een groothandel met<br />

aandacht voor smaak en kwaliteit. En bij eerlijke<br />

prijzen. Toen De Nieuwe Band werd opgezet,<br />

“schaarden de noordelijke winkeliers zich en<br />

masse achter het initiatief”, aldus Allard ten Dam.<br />

De Nieuwe Band is voorstander van samenwerkende<br />

vrije winkeliers. De Nieuwe Band richt zich hiermee<br />

op de gespecialiseerde natuurvoedingswinkel<br />

en het natuurwinkelpubliek. Consumenten trekken<br />

profijt van de eerlijke producten die door De<br />

Nieuwe Band in de natuurvoedingswinkels terechtkomen.<br />

Zij bepalen uiteindelijk het draagvlak en<br />

het succes.<br />

De Nieuwe Band is voortdurend op zoek naar<br />

mooie producten voor natuurvoedingswinkels. De<br />

coöperatie probeert het assortiment uit te breiden<br />

door ook zelf producten te ontwikkelen en importeert<br />

daarnaast producten uit Turkije, Italië, Polen<br />

en Kyrgyzistan. Leveranciers komen omdat ze zich<br />

meer herkennen in de manier van werken van de<br />

Nieuwe Band, dan in die van andere aanbieders in<br />

de markt.<br />

Werkwijze<br />

In de werkwijze van De Nieuwe Band ligt de nadruk<br />

op het centraal stellen van kwaliteit en smaak van<br />

de producten en op transparantie van de werkwijze<br />

en prijsstelling. Niet het prijsinstrument is het<br />

achterliggende verhaal, maar de meerwaarde van<br />

de producten. Deze meerwaarde wil De Nieuwe<br />

Band communiceren naar de consument.<br />

De meerwaarde ligt niet in een groot en goedkoop<br />

aanbod van steriele producten. De Nieuwe Band<br />

streeft naar levend voedsel met verbinding met de<br />

natuur. Dat je kunt proeven wie het gemaakt heeft.<br />

Slow food en regionaal geproduceerd voedsel<br />

genieten de voorkeur. Variëteit in smaak, geur en<br />

kleur staan voorop. Natuurvoedingswinkels moeten<br />

het beste van het beste bieden en zich niet<br />

richten op de massa van de consumenten.<br />

Allard ten Dam pleit voor een sociale balans, een<br />

milieubalans en traceerbaarheid van producten.<br />

Hij is tegen uitholling van begrippen als groen,<br />

natuurlijk, duurzaam, ethisch en verantwoord.<br />

Nu komen de klanten vanzelf, d.w.z. door de BSEen<br />

MKZ-crisis, de biologische winkels binnenlopen.<br />

De klanten vasthouden is de kunst. Daartoe moet<br />

worden geïnvesteerd in kennis van de mensen in<br />

de winkel, in communicatie en kwaliteit.<br />

De Nieuwe Band heeft meerdere keren lezingen<br />

voor biologische winkeliers georganiseerd.<br />

Organisatie<br />

De Nieuwe Band is een coöperatie. De algemeneen<br />

dagelijkse leiding ligt bij het bestuur dat tevens<br />

directie is. De Algemene Ledenvergadering<br />

benoemt en ontslaat het bestuur.<br />

In 1983 begonnen met drie mensen, zijn er nu 35<br />

werknemers. Omgerekend in volledige banen gaat<br />

het om 22 arbeidsplaatsen. Alle werknemers worden<br />

volgens de CAO betaald.<br />

Er heerst een niet-formele cultuur. In de uitvoerende<br />

organisatie staan korte lijnen en informeel overleg<br />

voorop. Met de groei van het bedrijf en door<br />

externe ontwikkelingen is er echter veel aan het<br />

veranderen.<br />

Er is steeds meer behoefte aan structureel overleg,<br />

informatie zwart-op-wit en functioneringsgesprekken.<br />

Op kantoorniveau is er discrepantie tussen de<br />

toegenomen drukte en omzet en de capaciteit. De<br />

eisen die van buitenaf gesteld worden nemen toe,<br />

zoals die op de controle van producten, de wetgeving<br />

op ARBO-gebied, de verzoeken om informatie<br />

van journalisten, universiteiten en bedrijven.<br />

De Nieuwe Band is op zoek naar een financieel<br />

personeelslid en zoekt versterking met een assortimentsverantwoordelijke<br />

en medewerker verkoop.<br />

De organisatie heeft moeite mensen te vinden voor<br />

deze vacatures.


100 - De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band<br />

Uitbesteed zijn: reclame; salarisadministratie; ontwikkeling<br />

van etiketten en verpakkingen; laboratoriumonderzoek<br />

van producten. Alle andere taken,<br />

inclusief website-beheer en computeronderhoud,<br />

worden zelf verricht.<br />

Financiën<br />

Het bijzondere is dat alle winst van de coöperatie<br />

naar de leden gaat. Het doel van De Nieuwe Band<br />

is niet het maken van winst, maar het verhandelen<br />

van zoveel mogelijk mens- en milieuvriendelijke<br />

producten. De winstdeling is het hart van deze<br />

strategie en versterkt de winkelier. De winst wordt<br />

niet direct, maar pas na minimaal vijf jaar uitgekeerd<br />

en dan pas nadat het eigen vermogen van<br />

De Nieuwe Band 20% bedraagt van het totaal vermogen.<br />

Dat is om kredietverstrekkers een garantie<br />

te kunnen bieden en om te kunnen blijven investeren.<br />

De omzet steeg van 2,8 miljoen Euro in 1992 tot<br />

7,6 miljoen Euro in 2002. Vooral na 1997 is het<br />

goed gegaan. De winst over 1998, 1999, 2000 en<br />

2001 was respectievelijk € 5.900, € 65.800,<br />

€ 72.600 en € 100.000. Het eigen vermogen<br />

bedroeg per 31 december 2001 € 303.000. In de<br />

loop der jaren is reeds € 45.000 uitbetaald aan<br />

gestopte of uitgetreden leden. Door de winst uit te<br />

keren betaalt de coöperatie daarover geen vennootschapsbelasting.<br />

De bruto winstmarge in 2001 bedroeg 16,6 %.<br />

Personeelskosten nemen daarvan 9% voor hun<br />

rekening, gevolgd door transport (3%), algemeen<br />

(1,5%), afschrijvingen (1%), huisvesting (0,5%),<br />

rente (0,5%) en marketing/pr (0,1%).<br />

Ontwikkeling<br />

De Nieuwe Band is een succes, hoewel ze dat zelf<br />

relativeren, en heeft als een van weinige kleine<br />

groothandels de jaren negentig overleefd. Het<br />

geheim “Dat we ons niet gek hebben laten maken<br />

door anderen”, zegt Allard ten Dam, “Ze zeiden<br />

tegen ons: ‘jullie zijn niet serieus, jullie hebben<br />

teveel idealen.’ Maar juist omdat we ons betrokken<br />

voelen bij de producenten en ons hart ligt bij lekkere<br />

smaakvolle producten die met aandacht<br />

gemaakt zijn, zijn we er nog steeds en groeien we<br />

al jaren harder dan de markt. Wij zijn consequent<br />

gebleven, transparant. Niets mooier maken dan<br />

het is. We hebben niet meegedaan aan wat normaal<br />

is, maar naar de lange termijn gekeken en<br />

zijn blijven zoeken naar wat we echt willen.”<br />

Bijna alle levensmiddelen die De Nieuwe Band verkoopt<br />

zijn biologisch. Zes jaar geleden was 67%<br />

van de omzet biologisch. De niet-biologische producten<br />

worden sindsdien afgebouwd en momenteel<br />

is 97% van de omzet biologisch. In 2003 moet<br />

dat 100% zijn.<br />

De Nieuwe Band hanteert een driesporen beleid<br />

wat betreft het assortiment. Ze richt zich meer op<br />

biologisch-dynamische producten vanwege de<br />

extra inspanningen die o.a. deze boer(inn)en doen<br />

voor een betere omgang met dieren en werken aan<br />

bodemvruchtbaarheid. De Nieuwe Band wil onder<br />

eigen naam met een lijn biologisch-dynamische<br />

basisproducten komen.<br />

Ten tweede gaat het meer en meer om traceerbare<br />

producten. Rechtstreekse kontakten hebben de<br />

voorkeur omdat het de onderlinge verstandhouding<br />

bevordert en op prijsniveau zowel de aanbieder als<br />

De Nieuwe Band profiteert. Zo kunnen producten<br />

met een hoge kwaliteit tegen relatief lage consumentenprijzen<br />

aangeboden worden. Aanbieders<br />

worden ook gescreend op sociale aspecten. Open,<br />

eerlijke en volledige informatie uitwisseling van<br />

producenten, waar men van op aan kan, staat centraal.<br />

Het derde spoor zijn de bijzondere producten en<br />

delicatessen. Juist bijzondere producten, ambachtelijk<br />

gemaakt, wil de Nieuwe Band verder ontwikkelen.<br />

Om al deze producten te kunnen herbergen,<br />

wordt in de loop van 2003 het huidige pand fors<br />

uitgebreid. Een verdubbeling van het oppervlakte is<br />

gepland.<br />

De Nieuwe Band is twintig jaar een eigen koers blijven<br />

varen en is zich blijven vernieuwen. Blijven bij<br />

wat men belangrijk vindt, maar ook niet schromen<br />

om het mes in het personeelsbestand te zetten<br />

toen in de jaren negentig idealisme te zeer de<br />

boventoon leek te gaan voeren. Specialisatie op<br />

een klein marktsegment - natuurvoedingswinkeliers<br />

en consumenten - en het presenteren van<br />

nieuwe productlijnen is een heldere toekomststrategie.<br />

De vaste afzetkring voor producten en een clubgevoel<br />

van betrokken producenten en winkeliers is<br />

het sociale kapitaal van de coöperatie. De grote<br />

organisatorische kracht van de drie mensen die de<br />

coöperatie hebben opgezet en twintig jaar zijn<br />

gebleven is het onmisbare menselijke kapitaal.<br />

Informatie<br />

De Nieuwe Band<br />

Noorderringweg 12<br />

9363 TC Marum<br />

Tel. (0594) 64 53 53<br />

Fax (0594) 64 33 85<br />

E-mail info@nieuweband.nl<br />

website www.denieuweband.nl<br />

De website vermeld de producten en productnieuws.<br />

De publicatie ‘Mythen van de biologische landbouw’<br />

is te bestellen.<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket - 101<br />

Compagniester Banket<br />

Chitra Gajadin<br />

Introductie<br />

Hardnekkig hangt de mist boven de grond,<br />

silhouetten van paarden verdrinken in de leegte.<br />

Het zomerseizoen toen honderden “westerlingen”<br />

dit landschap verkenden, is voorbij. De boerinnen<br />

die toen hun gasten verwelkomden met specialiteiten<br />

van eigen boerderij, overdenken nu de nieuwe<br />

recepten.<br />

Coöperatief Compagniester Banket begon tien jaar<br />

geleden als een boerinneninitiatief met een culinair-culturele<br />

fietsroute voor groepen in het gebied<br />

tussen Hoogezand en Veendam. Tijdens deze<br />

fietstocht bezoekt men boerderijen in de dorpen<br />

Borger- en Tripscompagnie, bijzondere tuinen,<br />

musea en andere bezienswaardigheden.<br />

Bezoekers krijgen op elke boerderij een regionale<br />

delicatesse als gang opgediend. Acht boerinnen<br />

koken zo op basis van lokale producten een kostelijk<br />

“tien gangen diner” waar men de hele dag over<br />

doet. Prijs all-in is € 50,- per persoon. Het<br />

Compagniester Banket is in de afgelopen jaren<br />

doorgegroeid tot een stevige organisatie voor plattelandsontwikkeling.<br />

Een coöperatie van vijf personen<br />

ontwikkelde zich tot een hecht samenwerkingsverband<br />

met 160 deelnemers. Intussen zijn<br />

drie succesvolle projecten ontwikkeld. Naast de<br />

culinair-culturele fietsroute, kwam “De Vlag Uit<br />

Route”. Vier fietsroutes voeren langs bezienswaardigheden<br />

in het gebied tussen de Pekela”s en<br />

het Zuidlaardermeer. In april 1999 werd begonnen<br />

met de franchise formule van boerderijbussen.<br />

Vanuit deze bussen die elke dag een andere standplaats<br />

hebben, wordt een breed assortiment van<br />

regionale producten verkocht. Natuur en<br />

Milieucentrum De Heemtuin in Muntendam waar<br />

het Compagniester Banket vanaf het begin mee<br />

heeft samengewerkt, is ook lid van de coöperatie.<br />

Initiatief en deelnemers<br />

Marjon Edzes uit Sappemeer werd tien jaar geleden<br />

gevraagd iets te bedenken voor vrouwen uit<br />

Borgercompagnie die toen voor het eerst lid werden<br />

van de plaatselijke landbouwvereniging.<br />

Voorzitter Henk Doornbosch vroeg aan haar, of ze<br />

“iets leuks” voor de vrouwen wilde verzinnen.<br />

Edzes: “Ik heb er over na lopen denken en toen<br />

dacht ik, ja, wat deze vrouwen interessant zouden<br />

vinden is een mogelijkheid om meer geld te verdienen.<br />

Eind jaren tachtig liepen de inkomsten uit de<br />

akkerbouw sterk terug en veel boeren zagen zich<br />

gedwongen tot nieuwe bezigheden. Limousine-koeien,<br />

palingkwekerijen, asperge- en aardbeienteelt<br />

kwamen naast de traditionele akkerbouw. Ik dacht,<br />

ik kan beter iets organiseren voor de boerinnen dat<br />

hun kans op inkomen vergroot, een mogelijkheid<br />

biedt elkaar beter te leren kennen en op die<br />

manier elkaar te steunen.” Edzes schreef een plan,<br />

liet het lezen door Henk en Sjoeke Doornbosch,<br />

Ineke Flik en Reina Weijer. Vervolgens nodigde ze<br />

alle boeren en boerinnen op Borger- en<br />

Tripscompagnie uit voor een brainstormavond.<br />

Tijdens deze avond legde ze uit dat alle initiatieven<br />

afzonderlijk te klein waren om toeristen te trekken.<br />

Een Rotterdammer reist niet helemaal naar<br />

Groningen af om een palingkwekerij te bezoeken.<br />

Maar een culinair fiets- of koetsarrangement langs<br />

boerderijen, musea en tuinen waarbij onderweg<br />

streekdelicatessen worden opgediend met als<br />

afsluiting een diner, is wel interessant.<br />

Enthousiasme voor dit plan was groot. In no time<br />

werden de plannen voor plattelandstoerisme uitgewerkt<br />

en de coöperatie Het Compagniester Banket<br />

opgericht. Met uitgesloten aansprakelijkheid, zodat<br />

er geen drempel zou zijn om mee te doen.<br />

De coöperatie kan geen schulden maken.<br />

Inmiddels is deelname aan de culinair-culturele<br />

fietsroute toegenomen tot ongeveer duizend<br />

bezoekers in 2002.<br />

De naam Het Compagniester Banket is vanzelf<br />

voortgekomen uit de twee dorpen Borger- en<br />

Tripscompagnie. Trekkers van Het Compagniester<br />

Banket zijn: Marjon Edzes, Reina Weijer, Kina van<br />

Hoorn, Willem Schaap, Audrey Beekhuijs, Annelies<br />

Edzes en Gerard Geling. Hun overtuiging is dat uit<br />

samenwerking kracht ontstaat waardoor men tot<br />

veel meer in staat is. Nog een belangrijk doel van<br />

Het Banket is te laten zien hoe mooi de streek is.<br />

Toerisme blijkt de succesformule voor een gebied<br />

waarin landbouw niet meer voldoende inkomen<br />

genereert. Afnemende EEG-subsidie zal volgens de<br />

voorzitter van Het Compagniester Banket ervoor<br />

zorgen dat de graanteelt geheel verdwijnt uit<br />

Nederland. Edzes: “Veel kinderen van akkerbouwers<br />

kiezen niet meer het beroep van hun ouders.


102 - De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket<br />

Daarmee gaat niet alleen traditie maar ook veel<br />

kennis verloren. Wat je wel ziet is dat sommige<br />

bedrijven nu op parttime basis verder gaan.”<br />

Aanvangsinvesteringen werden gedaan met eigen<br />

financiële middelen en later werd subsidie verleend<br />

door de provincie Groningen en voor de boerderijbussen<br />

door het ministerie van Landbouw.<br />

Edzes hanteerde vanaf de start een belangrijk uitgangspunt:<br />

de uren die iedereen werkte voor Het<br />

Compagniester Banket moeten in rekening worden<br />

gebracht bij de coöperatie. De uren die ze niet konden<br />

betalen werden op een achtergestelde lening<br />

geboekt. Edzes: “Vooral boerinnen zijn gewend om<br />

maar voor niks te werken en dan is het net alsof<br />

het werk dat ze doen geen waarde heeft. Alsof<br />

vrouwenwerk minder waard is dan mannenwerk,<br />

daar ben ik heel erg op tegen. In het begin vond<br />

iedereen het een belachelijk idee, er was veel<br />

weerstand. Ik heb er echt voor gevochten dat ze<br />

hun uren opschreven. Vrijwilligerswerk heeft geen<br />

status, deze vrouwen hadden status nodig. Wie<br />

status heeft, functioneert beter. Als we nu winst<br />

maken, gebruiken we de hoogte van ieders achtergestelde<br />

lening als verdeelsleutel. Degenen die het<br />

meeste energie in de coöperatie hebben gestoken,<br />

krijgen ook de meeste winst. Dat zou ik ook aan<br />

andere projecten willen meegeven: maak je kosten<br />

zichtbaar. Want nu we succesvol draaien en er<br />

nieuwe ondernemers zich bij ons aansluiten, is dat<br />

juist extra belangrijk. Niemand heeft meer rechten<br />

dan een ander.”<br />

Edzes beschrijft Het Compagniester Banket liever<br />

niet als een organisatie die “ideëel” bezig is. “Ik<br />

geef voorkeur aan de term duurzaam of maatschappelijk<br />

ondernemen. Wij zijn niet vrijblijvend vrije tijd<br />

aan het besteden. We zijn bezig waarde toe te voegen.”<br />

In verband met etniciteit van de trekkers zegt<br />

Edzes lachend dat Audrey Beekhuijs een Hagenaar<br />

is. “En zelf zijn wij de nazaten van gevluchte doopsgezinden<br />

uit Thuringen, gewoon asielzoekers dus<br />

die hier driehonderd jaar geleden naar toe kwamen.<br />

Deze veenkoloniën zijn opgebouwd door asielzoekers.”<br />

Er zijn evenveel mannen als vrouwen die participeren<br />

in de coöperatie. De helft daarvan is agrariër<br />

de andere helft plattelander. Bijvoorbeeld mensen<br />

die de verkoop doen in de boerderijbussen.<br />

Aanvankelijk was de motivatie van veel boerinnen<br />

om gezamenlijk iets te ondernemen, later werd het<br />

inkomen dat ermee verdiend kan worden belangrijk.<br />

Al duurde het zeker vier jaar voor men wat terugzag<br />

van de investeringen. In principe kan iedereen die<br />

een bijdrage wil leveren, meedoen in de coöperatie.<br />

Belangentegenstellingen kunnen soms een rol spelen.<br />

Sommige boeren begrijpen niet waarom kantoorkosten<br />

zo hoog kunnen oplopen. Edzes moet<br />

dan opnieuw uitleggen dat het voeren van een gedegen<br />

administratie evenals een duidelijk communicatieplan<br />

essentieel is voor deze vorm van ondernemen,<br />

waarbij je als coöperatie afhankelijk bent van<br />

bezoekers, klanten, deelnemers, subsidiënten. Een<br />

belangrijke succesfactor is volgens Edzes de wil om<br />

door te zetten en samen te werken. En de betrouwbaarheid<br />

van iemands inzet. Een woord is een<br />

woord voor een Groninger. Een ander punt van succes<br />

is vanaf het begin het gebruik van internet- en<br />

emailfaciliteiten. “Email is voor ons bedrijf van<br />

wezenlijk belang want als een boer op het land is<br />

kun je hem niet bereiken en soms moeten we in een<br />

keer dertig mensen bereiken. Iedereen leest “s<br />

avonds zijn email.” Een van de voorwaarden om<br />

mee te doen aan Het Compagniester Banket is dan<br />

ook het bezit van een computer en een basisvaardigheid<br />

om er mee om te kunnen gaan. In de<br />

startfase was het grootste knelpunt het gebrek aan<br />

financiën waardoor er soms bezuinigd werd op bijvoorbeeld<br />

advertenties terwijl dat wel had gemoeten.<br />

Veel tweedehands aangeschaft materiaal ging<br />

telkens kapot en zorgde voor nogal wat frustraties.<br />

“Nu is het langzamerhand gelukkig zo dat we bedrijven<br />

kunnen inhuren voor het onderhoud van koelingapparatuur<br />

en motoren.”<br />

Draagvlak<br />

Niet alle leveranciers van producten zijn lid van de<br />

coöperatie. Klanten en toeristen kunnen zich via<br />

internet aanmelden. De belangrijkste vorm van<br />

reclame voor Het Compagniester Banket is de<br />

mond tot mond reclame. Daardoor komen klanten<br />

steeds makkelijker naar hun toe. Toch zou Edzes<br />

over meer geld willen beschikken om te adverteren<br />

waarmee een bredere profijtgroep bereikt kan worden.<br />

Een belangrijke derde voor Het<br />

Compagniester Banket is de NLTO, de Boerenbond.<br />

Wethouders en burgemeesters in omliggende<br />

Marjon Edzes - initiator en drijvende kracht<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket - 103<br />

Economie<br />

gemeenten vervullen vaak ook een belangrijke<br />

ambassadeursrol. Priester Herman Verbeek uit<br />

Groningen heeft Het Compagniester Banket altijd<br />

gesteund. Een aantal Tweede Kamerleden heeft<br />

interesse getoond en deelgenomen aan het<br />

Banket. Draagvlak is verkregen met doorzetten, dat<br />

creëerde tevens ondersteuning door het lokaal<br />

bestuur. Gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft<br />

Het Compagniester Banket vanaf het begin moreel<br />

ondersteund en daadwerkelijk deelgenomen aan<br />

bijvoorbeeld het allereerste Banket. Ook andere<br />

gemeenten tonen interesse. Onderhouden van persoonlijke<br />

contacten met beleidsmakers noemt<br />

Edzes een tijdrovende maar belangrijke taak. “De<br />

mensen die je steunen moet je ook deelgenoot<br />

maken in je succes door ook hun namen te blijven<br />

noemen in contacten met de media.”<br />

Begeleiding<br />

Marjon Edzes is niet alleen initiatiefneemster maar<br />

ook degene die de boerinnen begeleidt vanuit de<br />

managementfunctie die ze inmiddels bij het<br />

Compagniester Banket vervult. Haar persoonlijke<br />

inzet en betrokkenheid bij het platteland is een<br />

belangrijke drijvende kracht geweest. Ze is zelf een<br />

tijdje akkerbouwer geweest, heeft een biologische<br />

melkschapenhouderij gerund, en na een carrière in<br />

de journalistiek besloot ze bedrijfskunde te gaan<br />

studeren. Na enige tijd als chef communicatie bij<br />

de gemeente Delfzijl te hebben gewerkt, besloot ze<br />

het in het management te gaan zoeken. Naast het<br />

Compagniester Banket heeft ze ook het management<br />

over De Heemtuin.<br />

Edzes ziet het als een uitdaging om schijnbaar<br />

onmogelijke projecten waar te maken, ook al gaat<br />

het in haar ogen vaak langzaam. “Er liggen hier<br />

veel kansen die anders onbenut blijven. En dat is<br />

zonde. De hoge werkloosheid en de slechte inkomens<br />

gaan me toch aan het hart. Bij Het<br />

Compagniester Banket en De Heemtuin zie je mensen<br />

opbloeien. Dat is heerlijk.”<br />

In de regio groeit het besef dat Het Compagniester<br />

Banket wat te bieden heeft. Ze moesten eerst zien<br />

wat Het Compagniester Banket kon waarmaken.<br />

Eerder waren al tal van initiatieven gestrand. “En<br />

boeren zijn koning op hun eigen bedrijf. Het is heel<br />

erg wennen om samen besluiten te nemen en<br />

compromissen te sluiten. Als het groepje om je<br />

heen er maar in blijft geloven en als de successen<br />

maar naar buiten worden gebracht, kom je er wel.<br />

De omslag in het denken is gemaakt. Eerst kwamen<br />

alleen mensen van buiten de regio voor het<br />

culinaire arrangement, nu ook mensen uit de<br />

streek. Dat geldt ook voor de boerderijbus.” (Uit<br />

“Buitengewoon”, ministerie van Landbouw, nov.<br />

2001)<br />

Werkwijze/organisatie<br />

Zeven leden van de coöperatie vormen het algemeen<br />

dagelijks bestuur. Het Compagniester<br />

Banket vergadert elke maandag en neemt de<br />

stand van zaken door, taken worden verdeeld en<br />

afspraken gemaakt over de tijdplanning. Via e-mail<br />

houdt het team elkaar op de hoogte van de voortgang.<br />

Twee keer per jaar zijn er ledenvergaderingen,<br />

dan wordt het beleid bepaald en verantwoording<br />

afgelegd door het dagelijks bestuur. De projecten<br />

van Het Compagniester Banket hebben elk een<br />

projectleider. Gerard Geling is verantwoordelijk<br />

voor aansturing van de boerderijbussen. Reina<br />

Weijer is verantwoordelijk voor de Banketten.<br />

Marjon Edzes is verantwoordelijk voor de algehele<br />

gang van zaken, wat haar een dag in de week kost.<br />

De rest van de week werkt zij als manager van<br />

Milieu- en Natuurcentrum De Heemtuin. De boerderijbussen<br />

werken volgens een eigen franchise<br />

handboeksysteem. Communicatie en promotie<br />

geschiedt via de internetsite, nieuwsbrieven en<br />

advertenties. Belangrijke succesfactor in deze<br />

werkwijze is de flexibiliteit en betrouwbaarheid van<br />

de mensen die meedoen aan Het Compagniester<br />

Banket. Soms is de fysieke bereikbaarheid van alle<br />

deelnemers die in een straal van zestig kilometer<br />

van elkaar verspreid zitten wel een probleem.<br />

Tijdens uitvoering van de culinair-culturele route is<br />

met elkaar blijven afstemmen over welke groep<br />

wanneer op een boerderij verwacht kan worden in<br />

verband met het opdienen van een gang, van cruciaal<br />

belang.<br />

“De manier waarop wij werken heet sociotechniek.<br />

Steeds in teams het product verbeteren en nadenken<br />

over beleid en strategie.” Het Compagniester<br />

Banket is een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid.<br />

Voor deze vorm werd gekozen omdat bij<br />

aanvang geen van de deelnemers over voldoende<br />

kapitaal beschikte om te investeren in het bedrijf.<br />

Nadeel is dat er geen leningen worden afgesloten.<br />

Onder deze voorwaarde willen banken geen leningen<br />

verstrekken. Edzes: “De risico”s die we nemen<br />

kunnen wij dus niet afwentelen. We werken vanuit<br />

onze eigen kracht, dus je haalt er wel “energiekapitaal”<br />

uit. Energie verandert mensen, geen<br />

geld.” Iedereen die in de coöperatie participeert,<br />

doet dat als zelfstandige ondernemer en stuurt<br />

een rekening voor gemaakte kosten.<br />

Financiën<br />

De verwachte omzet voor 2003 bedraagt driehonderd<br />

duizend euro. Het totale budget van Het<br />

Compagniester Banket wordt verkregen uit eigen<br />

inkomsten, subsidies van het ministerie van<br />

Landbouw, de EG en de provincie. Belangrijkste uitgaven<br />

vormen de arbeidskosten en de inkoop van


104 - De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket<br />

producten/grondstoffen. Voor de kosten die<br />

gemaakt worden hanteert men het marktconforme<br />

tarief. Financiële verantwoording aan derden met<br />

name aan de subsidieverstrekkers gaat vooraf aan<br />

accountantscontrole. Eenderde van de kosten gaat<br />

op aan administratiekosten. Een succesfactor in<br />

het voeren van de financiële administratie is volgens<br />

Edzes hun boekhoudkundig software programma,<br />

dat heel makkelijk de projecten kan<br />

administreren. De komende jaren verwacht de coöperatie<br />

eindelijk alle openstaande uren te kunnen<br />

uitbetalen. De kosten van administratie, marketing<br />

en aansturing worden verdeeld over meerdere bussen<br />

en gaan daardoor per eenheid omlaag. De<br />

omzetverdubbeling is het rendement van jarenlange<br />

begininvesteringen zonder enig winst. De franchiseformule<br />

die is ontwikkeld voor de boerderijbussen<br />

wil de coöperatie in de komende jaren landelijk<br />

uitbreiden. Het concept moet in de komende<br />

tijd sterk verbeterd worden zodat er een modaal<br />

inkomen uit verkregen kan worden voor een franchisehouder.<br />

“Ons streven richt zich op het oprichten<br />

van nieuwe coöperaties die als franchisehouder<br />

gaan opereren. Een milieuvriendelijk concept<br />

waarbij het standaard aanbod van een boerderijbus<br />

lokale producten vertegenwoordigt, aangevuld<br />

met producten van dichtbij. Ons uitgangspunt is<br />

dat wat lokaal wordt geproduceerd, lokaal wordt<br />

gegeten. Want als in Rotterdam geen geitenkaasmelkerij<br />

is en in Utrecht wel, krijgt de Rotterdamse<br />

boerderijbus de Utrechtse en niet de Groningse geitenkaas.”<br />

Van de culinair-culturele route wordt in<br />

2003 een handboek gemaakt waardoor het mogelijk<br />

wordt in de toekomst ook in andere gebieden<br />

nieuwe routes uit te zetten. “Gebieden waar we<br />

ook nu actief zijn met een boerderijbus en waar we<br />

al een netwerk hebben.” Edzes wil van Het<br />

Compagniester Banket een krachtige netwerkorganisatie<br />

maken die onafhankelijk van subsidie inkomens<br />

kan verschaffen aan alle deelnemers.<br />

Ontwikkeling<br />

De associatie is een groot succes, “maar het kan<br />

nog veel beter”, vindt Edzes. Met name het gebruik<br />

van het Banket. Met onze huidige capaciteit kunnen<br />

wij makkelijk een verdubbeling aan van het<br />

aantal toeristen. Van de Vlag Uit route waarbij mensen<br />

de vrijheid hebben om van het ene naar de<br />

andere locatie te fietsen wordt te weinig gebruik<br />

gemaakt. In de praktijk blijkt dat mensen liever willen<br />

boeken voor iets waarbij ze worden ontvangen<br />

met een kop koffie en een heerlijk stukje Groninger<br />

koek. Verder hopen we dat het lukt nieuwe coöperaties<br />

op te richten, zodat de betrokkenheid van<br />

leveranciers niet meer vrijblijvend is. Toen we startten<br />

met de boerderijbussen hadden we verwacht<br />

dat meer leveranciers actiever zouden meedoen in<br />

de coöperatie, bijvoorbeeld een dagje in de week<br />

winkelier zijn in de boerderijbus, maar heel vaak<br />

blijven ze nu alleen maar leverancier van een product.<br />

Of dat ze meedoen in het bestuur of verantwoordelijk<br />

worden voor reclame. Wij doen het als<br />

management team ook, dus waarom zouden zij het<br />

niet ook doen”<br />

Geheim achter het succes is volgens Edzes dat er<br />

eerst heel goed nagedacht is over de strategie en<br />

toen pas is begonnen aan de uitvoering. Er werd<br />

ingezet op samenwerking met een brede groep.<br />

Verantwoordelijkheid wordt niet door één maar<br />

door velen gedragen.<br />

Informatie<br />

Het Compagniester Banket<br />

secretariaat Buro Edzes<br />

Noorderstraat 330<br />

9611 AT Sappemeer<br />

Tel. (0598) 39 71 45<br />

E-mail info@banket.org<br />

Website www.banket.org<br />

De Vlag Uit Route van Het Compagniester Banket<br />

“Ontdek het Groningen achter de banderdeur”<br />

Economie<br />

Wat gebeurt er eigenlijk achter die banderdeur Als u zich dat wel<br />

eens afvraagt, dan moet u beslist de Vlag Uit Route gaan fietsen. De<br />

coöperatie van boeren, boerinnen en buitenlui, Het Compagniester<br />

Banket, heeft in het “Vlag uit Route boekje” 4 fietsroutes opgenomen<br />

door een, bij toeristen, nog tamelijk onbekend, maar heel mooi gebied<br />

van de provincie Groningen. De routes leiden langs kleine,<br />

interessante ondernemingen en gaan richting Slochteren, de<br />

Pekela”s, Zuidlaren en Veendam. De routes zijn 35 tot 40 kilometer<br />

lang, ze zijn zo opgezet dat het startpunt tevens het eindpunt is.<br />

Onderweg zijn veel, vaak kleine, ondernemingen waaraan een bezoek<br />

gebracht kan worden. De aard van deze ondernemingen is heel divers.<br />

Zo kan er een bezoek gebracht worden aan mevrouw Jongman met<br />

“Kunst op zolder” in Borgercompagnie, Atelier Joke Screen met mooie<br />

zeefdrukken in Zuidbroek, de tuin “De Lanteerne” van de familie<br />

Broekema in Nieuwe Pekela, Molenmuseum “De Wachter” in Zuidlaren<br />

of “t Wasch Huuske in Oude Pekela. In totaal doen er 45 locaties mee.<br />

De locaties zijn herkenbaar aan de “Vlag Uit Route” vlag. Als bij een<br />

locatie de vlag uithangt, is de deur voor de bezoeker open. Kortom,<br />

een verrassend dagje uit door een mooi gebied van de provincie<br />

Groningen. In principe zijn deze tochten fietstochten, maar ze kunnen<br />

ook met een beetje aanpassing met de auto gereden worden.<br />

De Vlag Uit Route Boekjes zijn verkrijgbaar bij de VVV”s, via<br />

www.banket.org, de deelnemende locaties aan de Vlag Uit Route, de<br />

Boerderijbus en via onderstaand telefoonnummer.<br />

Inlichtingen: telefoon (0598) 61 43 54 of (0598) 39 71 45.<br />

Internet: www.banket.org.


De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties - 105<br />

Pergola-associaties<br />

Chitra Gajadin<br />

Introductie<br />

“Vers, verantwoord voedsel uit de buurt”<br />

Strohalm richtte in 1998 het Pergola Steunpunt op.<br />

Dit Steunpunt hielp landbouwbedrijven en consumentengroepen<br />

bij de opzet en ontwikkeling van<br />

Pergola-associaties. Nu is het Steunpunt ondergebracht<br />

bij Platform Biologica en het Centrum voor<br />

Landbouw en Milieu en Stichting Milieubewustzijn.<br />

Najaar 2002 begonnen zij gezamenlijk een driejarig<br />

project waarbij een van de doelstellingen is<br />

twintig nieuwe Pergola-associaties te starten in de<br />

komende tijd.<br />

Een Pergola-associatie is een samenwerkingsverband<br />

van boeren en consumenten. Een groep mensen<br />

die betrokken wil zijn bij een boerderij sluit een<br />

contract met een boer om zijn producten af te<br />

nemen. Op deze manier is de boer verzekerd van<br />

afzet van betaalbare biologisch-dynamische producten.<br />

Bovendien kunnen deelnemers helpen op<br />

het land of bij planning en distributie. Ze kunnen<br />

activiteiten organiseren zoals oogstfeesten. Boer<br />

en consument krijgen op deze wijze elkaar weer in<br />

beeld. Het dagelijks voedsel is geen anonieme aangelegenheid<br />

meer, maar krijgt een gezicht.<br />

In de jaren tachtig ontstond in de Verenigde Staten<br />

de behoefte bij biologische boeren naar contact<br />

met hun consumenten. Op hun beurt wilden consumenten<br />

meer afweten over de omstandigheden en<br />

wijze waarop hun voedsel werd geproduceerd.<br />

Meer dan duizend bedrijven in de VS en Canada<br />

werken succesvol volgens het CSA-model:<br />

Community Supported Agriculture. In Nederland<br />

werd in 1997 De Oosterwaarde in Deventer, de eerste<br />

Pergola-associatie. Een jaar later volgde<br />

Biologisch Dynamische Tuinderij De Aardvlo in<br />

Utrecht en De Nieuwe Ronde in Wageningen.<br />

Frank van Beuningen is een van de honderd deelnemers<br />

van de Aardvlo. Hij woonde als kind in<br />

Afrika en heeft aan de landbouwuniversiteit in<br />

Wageningen gestudeerd. Een tijdje werkt hij aan<br />

agrarisch natuurbeheer bij een particuliere natuurbeheersstichting.<br />

Als vrijwilliger bij het Pergola<br />

Steunpunt van Strohalm geeft hij advies aan boeren<br />

en consumenten die een Pergola-associatie willen<br />

worden. Recentelijk nam Van Beuningen deel<br />

aan een conferentie over CSA’s in de VS. “Het is<br />

heel fascinerend om te zien dat er in zo’n grote<br />

wereldstad als New York een band bestaat met het<br />

platteland. We zijn toen op een afhaalpunt<br />

geweest. De boer kwam aanrijden en mensen stonden<br />

al klaar om te helpen met uitladen en neerzetten.<br />

De consumentenkring van die CSA had ook<br />

een actie op touw gezet om geld in te zamelen voor<br />

een nieuw bedrijf, want de boer moest verhuizen.<br />

Dus persoonlijk contact met de boer en betrokkenheid<br />

met zijn bedrijf.”<br />

Inmiddels werken vijf bedrijven als Pergola-associaties.<br />

De overeenkomst tussen de boer en een consumentenkring<br />

hangt af van het soort bedrijf. Bij<br />

de één gaan de producten in een wekelijkse tas, bij<br />

de ander via de wekelijkse marktkraam en bij weer<br />

een ander kan men zelf oogsten.<br />

Initiatief<br />

Initiatief voor een allereerste Pergola-associatie in<br />

Nederland werd genomen door Jolien Perotti. Zij<br />

begeleidde De Oosterwaarde in Deventer in 1997<br />

tot een Pergola-associatie. In 1998 vroeg Perotti<br />

aan Michel Smits van De Aardvlo in Utrecht of hij<br />

interesse had om een Pergola-associatie te vormen.<br />

Michel Smits kwam in 1992 bij De Aardvlo. Hier<br />

verbouwt hij op twee hectare gepachte grond ongeveer<br />

veertig gewassen. Smits had verschillende<br />

redenen om een Pergola-associatie op te richten:<br />

een stukje zekerheid over de afzet van zijn producten,<br />

betrokkenheid van consumenten bij het bedrijf<br />

en het vormen van een gemeenschap.<br />

Belangrijke economische doelstelling is dat de<br />

boer er een redelijk inkomen aan overhoudt. Van<br />

Beuningen: “Deelnemers kunnen precies zien wat<br />

zij betalen en wat de boer krijgt. Op deze manier<br />

ondersteunen ze landbouw met een toekomst.”<br />

CSA’s hebben gemeen dat er sprake is van een<br />

gedeelde opbrengst en risico, open en inzichtelijke<br />

financiën en gezamenlijke besluitvorming over de<br />

prijs en de productie. Hiermee onderscheidt deze<br />

structuur zich van elke andere vorm van voedselproductie<br />

en verkoop.


106 - De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties<br />

Langs de Kromme Rijn, binnen de omlijsting van de<br />

muren van landgoed Nieuw Amelisweerd en de hoge<br />

bomen van Oud Amelisweerd ligt Tuinderij De Aardvlo.<br />

In 1980 nam een groep moestuinders het initiatief om<br />

een tuinderij te beginnen op een moestuincomplex.<br />

De tuinen zijn sinds 1700 in gebruik als moestuinen<br />

van de landhuizen Oud en Nieuw Amelisweerd. Bijna<br />

alle soorten groente die toen verbouwd werden,<br />

groeien nu nog steeds op het land. De Aardvlo werkt<br />

volgens de principes van de biologisch-dynamische<br />

landbouw. Er wordt geen gebruik gemaakt van<br />

chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.<br />

Centraal staat de zorg voor vitaliteit van bodem,<br />

gewassen en de mens; niet een zo groot mogelijke<br />

productie van gewassen. Honderd deelnemers uit<br />

Utrecht en omstreken hebben een biologisch<br />

groenteabonnement van De Aardvlo.<br />

Vrijwilligers en deelnemers<br />

De teelt van veertig producten vergt een heleboel<br />

menskracht en zorg. De Aardvlo heeft een groep<br />

van 15-20 vrijwilligers die elk minimaal 2 dagen<br />

per week meewerken in het bedrijf. De belangstelling<br />

om vrijwilliger te worden op De Aardvlo is groot,<br />

er is een wachtlijst. De Aardvlo stelt als eis dat een<br />

vrijwilliger zich voor een heel seizoen verbindt aan<br />

het bedrijf. In de praktijk blijven de meeste vrijwilligers<br />

langer. De vrijwilligers zijn vaak mensen die<br />

zijn vastgelopen in hun werk, bijvoorbeeld door een<br />

burn-out. De Aardvlo is voor hen een vorm van<br />

arbeidstherapie.<br />

De meeste deelnemers hebben zichzelf aangemeld.<br />

Ze hoorden van iemand of lazen een advertentie<br />

in de natuurvoedingswinkel. Jaarlijks is er<br />

onder de deelnemers een verloop van 10% (10<br />

mensen), meestal door een verhuizing.<br />

Deelnemers kunnen elke woensdagmiddag en<br />

eens in de maand op zaterdag het bedrijf bezoeken.<br />

Uit de jaarlijkse enquête blijkt dat de helft van<br />

de deelnemers dit jaar wel eens op het bedrijf is<br />

geweest.<br />

Over de motivatie van een boer om een Pergolaassociatie<br />

te worden vertelt Van Beuningen: “Een<br />

boer die veertig gewassen verbouwt, kan zich niet<br />

druk maken om de verkoop ervan. Als je graag<br />

goede en gezonde producten wil verbouwen, is het<br />

beter om je energie daaraan te besteden in plaats<br />

van achter een kraam te staan. Elke dag horen<br />

consumenten over dingen die niet kloppen in hun<br />

voedsel waardoor hun behoefte om betrokken te<br />

zijn bij de productie, toeneemt. Deelnemers van De<br />

Aardvlo, zitten dicht bij huis, ze kunnen er heen en<br />

weten wie het verbouwd heeft. Het voedsel komt<br />

ook direct naar hun toe, dus ze hebben er meer<br />

controle over. Het is vers, verantwoord voedsel uit<br />

de buurt.”<br />

Door deelnemers zoveel mogelijk te betrekken bij<br />

de gang van zaken op De Aardvlo kweekt het<br />

bedrijf ook begrip. Bijvoorbeeld wanneer schade<br />

wordt aangericht door een storm en er daardoor<br />

ineens twee weken niets in het pakket zit! Een<br />

werkgroep van negen personen maakt elke week<br />

een ‘meelevertje’ die bij de groentepakketten<br />

wordt gestoken. Deze nieuwsbrief is voor de deelnemers<br />

heel belangrijk en wordt goed gelezen.<br />

Belangentegenstellingen tussen de deelnemers<br />

kunnen wel eens voorkomen over de samenstelling<br />

van het groentepakket. De een vindt elke week sla<br />

wel lekker en de ander niet. Sommigen vinden het<br />

prettig om kruiden in het pakket te hebben, anderen<br />

niet. Deelnemers kunnen via enquêteformulieren<br />

hun wensen kenbaar maken. In het verleden<br />

heeft boer Smit van De Aardvlo op basis daarvan<br />

wat aanpassingen gedaan. Uiteindelijk neemt hij<br />

de beslissing wat er verbouwd zal worden.<br />

Een van de belangrijkste reden voor een consument<br />

om een contract af te sluiten is hun behoefte<br />

aan verse groente. Wat op dinsdag geoogst wordt,<br />

kunnen ze woensdag afhalen.<br />

Begeleiding<br />

Via het Steunpunt Pergola werd tot nu toe een brug<br />

geslagen tussen boer en consument. Van<br />

Beuningen: “Dat is niet eenvoudig, anders was die<br />

brug er allang geweest. De begeleiding is dus een<br />

soort bemiddeling tussen boer en consument, proberen<br />

de gezamenlijke belangen op te sporen en te<br />

benutten, gebruik makend van ervaringen elders in<br />

Nederland en de VS. Dat kan heel concreet zijn:<br />

een stappenplan opstellen en meekijken met de<br />

uitvoering ervan. Soms ook meer op de achtergrond:<br />

als een soort klankbord fungeren.”<br />

Economie<br />

Illustratie groentepakket<br />

De inhoud van het pakket varieert van week tot week, afhankelijk van<br />

de seizoenen, de weersinvloeden en de leverbare producten<br />

(teeltplan).<br />

Er zijn grote en kleine pakketten. <strong>Grote</strong> pakketten leveren groente voor<br />

ongeveer 4 maaltijden voor 3 volwassenen. <strong>Kleine</strong> pakketten leveren<br />

groente voor ongeveer 4 maaltijden voor 2 volwassenen. De prijs voor<br />

het jaar 2002 is in overleg met de deelnemers vastgesteld op:<br />

6,78 euro per week voor een klein pakket.Een voorbeeld van een klein<br />

groentepakket: In het voorjaar In het najaar: 1 kg. Spinazie,<br />

1 pompoen, 1 bosje radijs, 1 bos worteltjes, 1 krop sla, 1 spitskool,<br />

1 struik paksoi, 1 pond prei, 1 bosje lente-uitjes, 1 bos bietjes en 1<br />

bos worteltjes Bij het pakket wordt iedere week een kort briefje<br />

bijgeleverd met nieuws over het land, recepten e.d.


De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties - 107<br />

Werkwijze<br />

De Aardvlo werkt met een<br />

maximum van honderd<br />

deelnemers. Wekelijks<br />

honderd standaardpakketten<br />

met diverse groente<br />

samenstellen, is nogal tijdrovend.<br />

Verder moet er<br />

voor de boerenmarkt en<br />

de boerderijwinkel ook<br />

nog voldoende groente<br />

Meeoogsten op de Oosterwaarde overblijven. De levering<br />

van de pakketten loopt<br />

van 28 april tot de kerst. Van januari tot en met<br />

maart worden geen pakketten geleverd want er<br />

staat dan te weinig op het land. Een deelnemer die<br />

wil stoppen kan iemand anders zoeken om zijn<br />

abonnement over te nemen. Het geld dat vooruit<br />

betaald is, krijgt hij niet terug. De gewassen zijn<br />

immers al gezaaid, dat kan je niet terugdraaien! De<br />

inhoud van de pakketten bestaat uit minstens vier<br />

tot vijf verschillende groenten voor ongeveer vier<br />

maaltijden. De pakketten bestaan zoveel mogelijk<br />

uit groenten uit eigen tuin. Een deel van de pakketprijs<br />

is gereserveerd voor aankoop van groenten bij<br />

telers uit de omgeving.<br />

De Aardvlo organiseert elk jaar een najaarsvergadering<br />

waarin de teeltplannen voor het nieuwe seizoen<br />

worden gepresenteerd. In het voorjaar voor<br />

het seizoen begint, legt de boer zijn productieplan<br />

en begroting voor aan de deelnemers. Deelnemers<br />

verplichten zich van tevoren gezamenlijk een deel<br />

van de kosten op te brengen door een overeenkomst<br />

van een jaar aan te gaan. Zeventig procent<br />

van de opbrengst van De Aardvlo wordt door boer<br />

Michel Smits op de Utrechtse markt en via de boerderijwinkel<br />

verkocht. De rest wordt verdeeld over<br />

de groentepakketten. Op diverse afhaalpunten,<br />

soms bij een particulier of bij winkeliers, kunnen<br />

deelnemers elke week hun tas met groente afhalen.<br />

Deelnemers aan de associatie hebben behalve<br />

het afhalen van hun groentepakket geen andere<br />

verplichtingen. Op een enquêteformulier kunnen ze<br />

aangeven wat ze wel of niet lekker vinden. De boer<br />

houdt daar enigszins rekening mee, maar werkt<br />

uiteindelijk niet alleen op basis van consumentenvoorkeuren.<br />

Van Beuningen: “Er moet ook een<br />

bepaalde logica in zitten. In elk supermarkt kun je<br />

het hele jaar door appels kopen maar De Aardvlo<br />

heeft alleen appels na de oogst in het najaar.<br />

Belangrijk is dat er een dialoog op gang komt waarin<br />

de boer uitlegt hoe het zit en de consument<br />

begrijpt waarom iets wel of niet in een groentepakket<br />

zit.”<br />

Economie<br />

Organisatie<br />

Van Beuningen is met vier anderen actief in de<br />

kerngroep, te vergelijken met het bestuur van<br />

Pergola-associatie De Aardvlo. De boer zit er ook<br />

in. Eens per zes weken wordt vergaderd. De kerngroep<br />

organiseert naast de voor- en najaarsvergadering,<br />

ook andere speciale dagen zoals een oogstfeest.<br />

De Aardvlo bestaat uit een Stichting en een<br />

Vennootschap onder Firma (VOF). De stichting<br />

staat op afstand en bewaakt de continuïteit. Smits<br />

zit met zijn eenmanszaak BD Tuinderij De Aardvlo<br />

in de VOF en heeft een samenwerkingsovereenkomst<br />

met de stichting, die hem veel vrijheden<br />

geeft onder de voorwaarden: De Aardvlo moet een<br />

moestuin blijven; de productiemethode is<br />

Biologisch Dynamisch; er is plaats voor vrijwilligers.<br />

Drie mensen werken met een gesubsidieerde baan<br />

bij het bedrijf.<br />

Financiën<br />

In 2001 werd er bij De Aardvlo 166.700 gulden<br />

omgezet. Een kwart daarvan kwam uit de Pergolaassociatie<br />

en de rest uit overige handel.<br />

Uiteindelijk wordt in overleg tijdens het najaarsoverleg<br />

bepaald wat de boer maandelijks zal gaan<br />

verdienen. In 2001 was dat een maandelijkse<br />

netto minimumloon van 1.698 gulden. Een optie<br />

om meer te verdienen en dat door te berekenen in<br />

de prijs van zijn producten wees Smits van de<br />

hand. Voorop staat bij hem de ideologische samenwerking<br />

met anderen en niet zo zeer eigen winstbejag.<br />

Ontwikkeling<br />

De Aardvlo is een succes, hoewel het qua betrokkenheid<br />

met de deelnemers een beetje op en neer<br />

gaat. Een jaar geleden wilde niemand in de kerngroep<br />

zitten, nu zijn er wel nieuwe aanmeldingen.<br />

De meeste deelnemers zijn tevreden over de kwaliteit<br />

van hun groentepakket. Boer Smits had graag<br />

gezien dat er meer betrokkenheid ontstaat bij de<br />

deelnemers. Mocht er een keertje iets misgaan<br />

met de oogst dan zullen deelnemers meer begrip<br />

opbrengen wanneer ze zelf een persoonlijke band<br />

met de Aardvlo hebben opgebouwd.<br />

Het totaal aan CSA’s in Nederland laat tot nu toe<br />

wel te wensen over, bij elke grote stad zou er een<br />

moeten zijn. CLM en Platform Biologica willen dit in<br />

de komende drie jaar realiseren.


108 - De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties<br />

Informatie<br />

CLM<br />

Gerwin Verschuur<br />

Postbus 10015<br />

3505 AA Utrecht<br />

Tel. (030) 242 73 47<br />

Platform Biologica<br />

Joost Guijt<br />

Postbus 12048<br />

3501 AA Utrecht<br />

Tel. (030) 233 99 86<br />

Biologisch Dynamische Tuinderij De Aardvlo<br />

Michel Smits<br />

Koningslaan 5 a<br />

3981 HD Bunnik<br />

Tel. (030) 251 77 07<br />

Economie<br />

http://www.strohalm.nl/pergola/index.htm


De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel - 109<br />

Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />

Peter W. Voogt<br />

Introductie<br />

In de kop van Noord-Holland werd men begin 2001<br />

geconfronteerd met inkrimping van de buslijndiensten<br />

van de private vervoerder Connexxion. Het<br />

betekende dat enkele dorpen geheel zonder openbaar<br />

vervoer kwamen te zitten. En bepaalde trajecten<br />

werden omgezet in een ‘scholierenlijn’ (op een<br />

dag twee maal heen en terug, maar niet bruikbaar<br />

voor forensen).<br />

Voor Jeroen Tijm was dit aanleiding om het initiatief<br />

te nemen voor de buurtbus Zijpe-Harenkarspel.<br />

Zelf was hij 1,5 jaar chauffeur geweest op de<br />

buurtbus die tussen 1982 en 1994 reed in hetzelfde<br />

gebied, maar wegens succes was vervangen<br />

door een reguliere dienst.<br />

Jeroen: “Ik ben eerst eens wat informatie gaan<br />

inwinnen over het oprichten van een buurtbus. Op<br />

internet zijn al heel wat buurtbusverenigingen te<br />

vinden dus via e-mail is al gauw contact gelegd.<br />

Met een stappenplan van een andere buurtbusvereniging<br />

ben ik wat plannen gaan opzetten.”<br />

Kenmerk van een buurtbus is dat deze maximaal 8<br />

passagiers kan vervoeren, de bus wordt gereden<br />

door vrijwilligers en het openbaar vervoer bedrijf<br />

zorgt voor de bus en het onderhoud. Een buurtbus<br />

rijdt net als de stads- en streekbus volgens een<br />

vaste dienstregeling en een vaste route. De buurtbus<br />

heeft een eigen vervoerbewijs, maar OV-jaarkaarten<br />

zijn in de buurtbus ook geldig. De dagelijkse<br />

zaken worden door een bestuur geregeld.<br />

Initiatief<br />

Het eerste plan voor een route en dienstregeling<br />

van Jeroen Tijm kwam voor een groot deel overeen<br />

met die van de buurtbus van weleer. Februari<br />

2001 werd dit plan ingediend bij het bestuur van<br />

de gemeente Zijpe. Tijdens een overleg ruim een<br />

maand later kreeg hij te horen dat hij minimaal 30<br />

vrijwilligers moest zien te werven. Met brieven<br />

gericht aan lokale kranten en radiostations werd<br />

een oproep gedaan. Dit leverde wel enkele reacties,<br />

maar nog zeker niet voldoende. Inmiddels<br />

begonnen de media ook zelf artikelen aan het initiatief<br />

te wijden, waardoor nog meer meldingen<br />

binnenkwamen.<br />

Jeroen Tijm besloot medio 2001 naar dorpsraad<br />

bijeenkomsten te gaan om het initiatief mondeling<br />

toe te lichten. Inmiddels was ook de nieuwe dienstregeling<br />

van Connexxion ingegaan. En dorpen als<br />

Sint Maarten en Burgerbrug voelden nu aan den<br />

lijve wat het inhield om geheel van openbaar vervoer<br />

verstoken te zijn. Op de dorpsraad van Sint<br />

Maarten werd het initiatief met luid applaus<br />

begroet. Het Noordhollands Dagblad schreef een<br />

enthousiast artikel, waarna de aanmeldingen<br />

inmiddels waren opgelopen naar 35 vrijwilligers.<br />

Daarop werd het projectvoorstel opgestuurd aan<br />

de gemeenten Zijpe en Harenkarspel. De beide<br />

gemeenten ondersteunden het plan en stuurden<br />

het door naar de provincie. Op een overleg op 10<br />

september met deze overheden werd als streefdatum<br />

voor de start 2 januari 2002 afgesproken. In<br />

de tussenliggende periode zou dan de buurtbusvereniging<br />

opgericht moeten worden en het<br />

bestuur worden aangesteld. En alle dingen<br />

moesten worden geregeld die nodig waren om de<br />

bus ook daadwerkelijk te laten rijden.<br />

Op 4 oktober 2001 heeft de oprichting plaatsgevonden<br />

van de Buurtbusvereniging Zijpe-<br />

Harenkarspel. Het bestuur was gevormd zodat<br />

daadwerkelijk met de start kon worden begonnen.<br />

Er moest enorm veel geregeld worden. Contacten<br />

werden gelegd richting Connexxion. Zij moesten<br />

onder andere voor een bus gaan zorgen, maar zij<br />

moesten eerst opdracht krijgen van de provincie.<br />

Dat kregen zij ook. De vraag was echter, of de bus<br />

wel op tijd geleverd zou kunnen worden. Verder<br />

duurde het vrij lang voordat alles echt ging lopen:<br />

pas eind november kwam alles op gang. Al met al<br />

dus een kleine 5 weken om alles nog op de rails te<br />

krijgen.<br />

In dat tijdsbestek moesten nog de volgende dingen<br />

gebeuren:<br />

- Medische keuringen chauffeurs<br />

- Proefritten met chauffeurs over de route<br />

- Goedkeuren dienstregeling<br />

- Plaatsen haltevoorzieningen<br />

- Plaatsen haltepalen, waar dat nog nodig was<br />

etc.<br />

Mede door de enorme inzet van de coördinator is<br />

dit alles toch nog in goede banen geleid. Ook de<br />

beide gemeenten hebben zich ervoor ingezet. Er<br />

zijn nieuwe halteperrons aangelegd in<br />

Eenigenburg, Burgerbrug en Sint Maartensbrug.<br />

Ook Connexxion heeft zich ingezet voor het slagen


110 - De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />

van de start van de buurtbus. Met instructeur Nico<br />

van Connexxion hebben alle chauffeurs een proefrit<br />

kunnen maken. Deze proefritten vonden plaats<br />

in de ochtenden van 11, 12, 13, 17 en 18 december.<br />

Rond deze data zijn ook de chauffeurs<br />

gekeurd die nog geen keuringsbewijs op zak hadden.<br />

Vlak voor Kerstmis was alles in kannen en kruiken,<br />

op één ding na: de bus. Gelukkig werd er toegezegd<br />

dat de bus voor 1 januari geleverd zou worden.<br />

Op 2 januari vond de opening plaats met een<br />

busrit voor de ‘officials’. Vanaf ’s middags werd er<br />

volgens dienstregeling gereden.<br />

Deelnemers<br />

De chauffeurs zijn vooral mensen die met de VUT<br />

zijn gegaan. Deze mensen zien dit als een welkome<br />

afwisseling op de alledaagse dingen: ze zijn er<br />

weer even uit en horen zo ook weer de laatste<br />

nieuwtjes. Verder vinden ze het belangrijk dat mensen<br />

weer uit een vervoersisolement geraken en dat<br />

ze met de buurtbus kunnen reizen om boodschappen<br />

e.d. te doen. Naast deze al wat oudere mensen<br />

zijn er ook jonge mensen, die zich het lot aantrekken<br />

van de mensen die anders bijna nergens<br />

meer heen kunnen. Op het aantal van 34 chauffeurs<br />

rijden momenteel 3 vrouwen, de rest is man.<br />

Er zitten geen allochtonen bij maar die zijn natuurlijk<br />

ook altijd welkom.<br />

Dertig vrijwilligers draaien eens per twee weken<br />

een dienst van vier uur, de anderen fungeren als<br />

invalkrachten.<br />

De chauffeurs kregen een opleiding bij servicemedewerker<br />

N. Verbaan van Connexxion. Die wees<br />

de betrokkenen op de gevaarlijke punten in de<br />

route en bracht ze de fijne kneepjes bij van het personenvervoer.<br />

“Het is toch iets anders als in je<br />

eigen auto rijden. Je kunt niet even stevig doorrijden<br />

om verloren tijd in te halen. Ben je te laat, dan<br />

ben je te laat, heb ik iedereen steeds voorgehouden.<br />

Niets aan te doen.” Een speciaal rijbewijs is<br />

overigens geen vereiste, iedereen kan met rijbewijs<br />

B buurtbuschauffeur worden. Er kunnen maximaal<br />

acht passagiers mee met de bus. Zit het voertuig<br />

vol, dan moet de chauffeur wachtenden bij de<br />

halte teleurstellen.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

Het zal duidelijk zijn dat de lokale bevolking, vooral<br />

zij die niet zelf per auto kunnen reizen, baat hebben<br />

bij de buurtbus. Dat de buurtbus voorziet in<br />

een behoefte volgt duidelijk uit de stijgende<br />

gebruikscijfers. In het eerste jaar van bestaan<br />

(2002) werden 15.311 passagiers vervoerd;<br />

gemiddeld 1275 per maand. Topmaand was oktober<br />

met 1518 passagiers.<br />

Jeroen Tijm: “Af en toe moesten zelfs mensen bij<br />

de halte worden geweigerd, omdat de bus vol was;<br />

wat op zich natuurlijk heel vervelend is.” Als voorzitter<br />

van de vereniging bedankt hij de vrijwilligers<br />

en de passagiers. Hij moedigt de mensen aan om<br />

de buurtbus te blijven gebruiken. Maar ook constateert<br />

hij: “Het is mooi dat er op deze manier weer<br />

een bus door de dorpen rijdt. Maar eigenlijk zou<br />

een dergelijke publieke dienst natuurlijk de verantwoordelijkheid<br />

van de overheid moeten zijn.”<br />

Als chauffeur op de vroegere buurtbus wist Jeroen<br />

Tijm natuurlijk al het een en ander over de organisatie<br />

van een buurtbus. Verder was voor het<br />

opstarten van de nieuwe buurtbusdienst de medewerking<br />

en begeleiding van Connexxion een<br />

belangrijke factor. Voor formele zaken krijgt men<br />

ondersteuning vanuit de gemeenten.<br />

Werkwijze en organisatie<br />

Het onderhoud van de bus wordt verzorgd door<br />

Connexxion. In principe zou er ook een reservebus<br />

zijn. Maar onlangs werd gemeld dat er door geldgebrek<br />

geen reservebus meer voorhanden was. Dit<br />

zou dus inhouden dat bij pech of onderhoud er<br />

geen bus rijdt. Dat gaat dus ten koste van de<br />

betrouwbaar in de dienstverlening.<br />

Connexxion krijgt geld voor de buurtbus van de provincie<br />

en er waren in de concessie die Connexxion<br />

is gegund voor het openbaar vervoer nog geen<br />

afspraken gemaakt aangaande buurtbussen. Maar<br />

inmiddels is het zo, dat als er van te voren aangegeven<br />

wordt, wanneer de bus voor onderhoud<br />

binnen komt, er voor een reserve voertuig gezorgd<br />

wordt.<br />

Afspraken die gelden tussen Connexxion en de<br />

buurtbusvereniging worden feitelijk vastgelegd in<br />

de overeenkomst tussen provincie en Connexxion.<br />

Connexxion zorgt ook voor de speciale strippenkaartjes.<br />

De buurtbusvereniging verkoopt deze aan<br />

de chauffeurs. Zij moeten zelf voor voldoende voorraad<br />

zorgen voor verkoop in de bus. Als de voorraad<br />

op is, dient de vereniging bij Connexxion weer<br />

een voorraad kaarten te bestellen. De ritinkomsten<br />

worden in zijn geheel overgemaakt aan<br />

Connexxion.<br />

Buurtbus in actie<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel - 111<br />

Coördinator Gerard Apeldoorn van de vereniging<br />

zorgt ervoor dat het rooster iedere keer weer bezet<br />

is door chauffeurs, ook bij vakantie of verhindering<br />

van chauffeurs. Zoveel mogelijk wordt rekening<br />

gehouden met eigen voorkeuren. Bij aanmelding<br />

kan worden opgegeven wanneer men het liefst wil<br />

rijden. De dienst op een dag wordt verdeeld in 3<br />

delen: ’s morgens van 6:55 tot 11:10, dan van<br />

11:18 tot 15:12 en van 15:20 tot einde dienst<br />

19:27. Op zaterdag rijden er 2 chauffeurs: van 8:41<br />

tot 13:10 en van 13:20 tot 18:12.<br />

Een chauffeur moet het liefst een eigen auto hebben<br />

om naar het vertrekpunt te gaan. Men krijgt<br />

een kilometervergoeding om naar het begin/eindpunt<br />

te rijden. Degene die overdag rijdt kan ook<br />

met de bus zelf mee reizen naar Schagen en daar<br />

opstappen als chauffeur.<br />

De chauffeurs zijn verzekerd, de verzekering loopt<br />

via Connexxion.<br />

De buurtbusvereniging heeft een uitgebreide website.<br />

Met een zeer functioneel gebruik: stremmingen<br />

en wijzigingen in de dienstregeling kan men<br />

actueel nalezen op de website. Route-informatie en<br />

dienstregeling is er ook op te vinden. Daarnaast<br />

een uitgebreide documentatie over de geschiedenis<br />

en verslaglegging over passagiersaantallen. De<br />

website wordt verzorgd door Jeroen Tijm.<br />

Bij de oprichting stelde de provincie de eis dat een<br />

vereniging zou worden opgericht, waarbij de vrijwillige<br />

chauffeurs de leden vormen. De bestuursleden<br />

zijn uit de groep vrijwilligers benoemd.<br />

Financiën<br />

De vereniging zelf wordt gesubsidieerd door de provincie.<br />

Na een half jaar is het ook gelukt enige subsidie<br />

van de gemeenten Zijpe en Harenkarspel te<br />

krijgen. Het overgrote deel ervan gaat op aan<br />

onkostenvergoedingen voor de chauffeurs.<br />

Daarnaast maakt de vereniging de nodige<br />

onkosten.<br />

De buurtbus werkt niet met zones, maar per rit.<br />

Gemiddeld genomen zijn de passagiers voordeliger<br />

uit dan met een gewone lijndienst. Een vierrittenkaart<br />

kost € 4,20 (ƒ 9,26) dan wel € 2,30 (ƒ 5,07)<br />

voor kinderen van 4 tot 11 jaar en 65-plussers. Bij<br />

een enkele reis is het tarief respectievelijk € 1,30<br />

(ƒ 2,86) en € 0,70 (ƒ 1,54). OV-jaarkaarten zijn<br />

ook geldig.<br />

Ontwikkeling<br />

De eerste maanden van 2003 laten een stijging<br />

zien ten opzichte van het eerste jaar, de buurtbus<br />

zit dus nog steeds in de lift. Op welk niveau de<br />

gebruikersaantallen zullen uitmonden is nog<br />

afwachten. Als dat eenmaal duidelijk is, loont het<br />

zeker de moeite om de exploitatie van de buurtbus<br />

– gereden door vrijwilligers met een iets lagere ritprijs<br />

- af te zetten tegen die van een reguliere lijndienst.<br />

Niet dat verwacht wordt dat de geschiedenis<br />

zich herhaalt, zoals de eerdere buurtbus die in<br />

1994 werd omgezet in reguliere lijndienst. Wel<br />

geeft het misschien aan wat het effect is van lager<br />

tarief op het gebruik, inzet van goedkopere (kleinere)<br />

bussen en waar inzet van buurtbussen structureel<br />

een alternatief kan bieden voor regulier openbaar<br />

vervoer. Ook de wijze van werven van (steeds<br />

nieuw benodigde) vrijwilligers kan dan wellicht<br />

systematischer gestalte krijgen.<br />

Informatie<br />

Vereniging Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />

Voorzitter/secretaris Jeroen Tijm<br />

Lijsterbesweg 6<br />

1744 LL Sint Maarten<br />

Tel. (0224) 56 26 53<br />

E-mail buurtbus@quicknet.nl (Jeroen Tijm)<br />

Websites:<br />

http://www.travel.to/buurtbus<br />

http://www.buurtbus.nl (buurtbussen algemeen)<br />

Economie


112 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap - 113<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap 1)<br />

Willy Hilverda<br />

Introductie<br />

De FNV Vrouwenbond gaat er vanuit dat het voor<br />

alleenstaande ouders niet mogelijk is de uitkering<br />

volledig te kunnen verlaten, omdat ze ook nog zorgtaken<br />

hebben. Daarom moeten er nieuwe oplossingen<br />

gezocht worden om werken en zorg te combineren.<br />

In 2000 heeft de FNV Vrouwenbond het initiatief<br />

genomen tot een experiment met twee zogenaamde<br />

Vrouwen Buurtcoöperaties. Doel van het<br />

project was twee buurtcoöperaties te ontwikkelen<br />

die alleenstaande moeders zonder betaalde baan<br />

optimale voorzieningen bieden om in een<br />

beschermde omgeving te experimenteren met de<br />

combinatie zorg en arbeid. Deze pilots moesten leiden<br />

tot een overdrachtsmodel in de vorm van een<br />

handleiding, De twee pilotprojecten zijn uitgevoerd<br />

in Rotterdam en Leiden.<br />

Inspiratie voor de Vrouwen Buurtmaatschap deed<br />

de FNV op bij vrouwencoöperaties in Zuid-Amerika<br />

en de Nederlandse LETS ruilwinkels. De twee pilots<br />

hebben geleid tot het model voor een Vrouwen<br />

Buurtmaatschap. Het eindproduct van het project.<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap biedt onderdak aan<br />

klein ondernemerschap en scholing en doet een<br />

groot beroep op eigen initiatief van de deelneemsters.<br />

Bijzonder aan de Vrouwen Buurtmaatschap<br />

is de organisatievorm. De vrouwen runnen de<br />

maatschap samen en kunnen elkaar op die manier<br />

helpen en stimuleren en van elkaar leren. De vrouwen<br />

krijgen zelfvertrouwen, wennen eraan om buitenshuis<br />

actief te zijn en ze bouwen een arbeidsritme<br />

op. Daarnaast biedt de maatschap ruimte voor<br />

de ontwikkeling van individuele activiteiten en<br />

daarmee van individuele talenten.<br />

Uiteindelijke doel is dat de activiteiten in de maatschap<br />

leiden tot werk waarmee de vrouwen hun<br />

sociale en economische positie kunnen verbeteren.<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap heeft vijf uitgangspunten:<br />

1) Arbeid en zorg zijn onafscheidelijk. Het werk in<br />

de maatschap wordt rond de zorgtaken georganiseerd,<br />

dus bijvoorbeeld onder schooltijd. De<br />

maatschap biedt een plek aan kinderen.<br />

2) Er zijn minimaal tien vrouwen nodig om de<br />

maatschap goed van de grond te krijgen, deze<br />

vrouwen moeten minimaal tien uur per week<br />

besteden aan de maatschap. De groep vrouwen<br />

moet groot genoeg zijn om verschillende werkzaamheden<br />

binnen de maatschap te ontwikkelen<br />

en onderling te kunnen verdelen.<br />

3) De vrouwen hebben het zelf voor het zeggen.<br />

Zelforganisatie en zelfbeheer zijn belangrijk.<br />

4) De wensen van de vrouwen staan centraal. In<br />

het uitvoeren van de wensen worden ze ondersteund<br />

door een deskundige begeleidster. De<br />

begeleidster stelt met elke vrouw een individueel<br />

trajectplan op.<br />

5) Deelname is niet vrijblijvend. Van elke deelneemster<br />

wordt verwacht dat ze aanwezig is,<br />

meedenkt en meedoet. Omdat voor elke vrouw<br />

een persoonlijk trajectplan wordt opgesteld zal<br />

de uitkomst van het geleerde en bereikte er voor<br />

elke vrouw anders uitzien.<br />

Initiatiefnemers<br />

De FNV Vrouwenbond is de initiatiefnemer van het<br />

project. Aanleiding om de het project op te zetten<br />

waren de subsidiemogelijkheden die de Commissie<br />

Dagindeling bood om te experimenteren met nieuwe<br />

wegen om werk en privé te combineren.<br />

In Rotterdam is samenwerking gezocht met OK:<br />

Onbenutte Kwaliteiten. Het project OK is in het<br />

leven geroepen voor Rotterdammers die al geruime<br />

tijd gebruik maken van een bijstanduitkering. Het<br />

project is bestemd voor mensen die langer dan<br />

een jaar werkloos zijn. Het doel van OK is deze<br />

mensen weer te betrekken bij de samenleving.<br />

1) Toen het project in 2000 van start ging werd de term Vrouwen Buurtcoöperatie gebezigd. In de Handleiding die in 2002<br />

verscheen wordt gesproken van een Vrouwen Buurtmaatschap. De naam is veranderd omdat de term coöperatie veel<br />

negatieve reacties opriep. Men associeerde het teveel met de jaren zeventig. Ook was het project niet een echte<br />

coöperatie. Een coöperatie kenmerkt zich door democratische besluitvorming. Alles wat geproduceerd wordt, komt ten<br />

goede aan de leden. Een maatschap is meer van deze tijd: er wordt wel samengewerkt, maar het gaat om de mensen<br />

zelf en niet om het collectief.


114 - De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap<br />

OK was een heel geschikte samenwerkingspartner<br />

voor de Vrouwen Buurtcoöperatie. OK kon voorzien<br />

in een financiële bijdrage, is op deelgemeentelijk<br />

niveau georganiseerd en bracht een schat aan<br />

ervaring mee over de beoogde doelgroep.<br />

In Rotterdam is het project opgezet in de deelgemeente<br />

Prins Alexander.<br />

De deelnemers<br />

De Vrouwen Buurtmaatschap is bedoeld voor<br />

gemotiveerde alleenstaande en herintredende<br />

moeders, die een grote afstand hebben tot de<br />

arbeidsmarkt. De maatschap biedt de vrouwen de<br />

ruimte om uit te zoeken wat ze graag zouden willen<br />

doen. De vrouwen kunnen hun eigen mogelijkheden<br />

(her)ontdekken en een stap zetten naar werk<br />

en scholing, die aansluiten bij hun mogelijkheden<br />

en hun wensen.<br />

Om van start te gaan met een Vrouwen<br />

Buurtmaatschap is een groep nodig van minimaal<br />

tien gemotiveerde vrouwen, die minimaal tien uur<br />

per week willen werken in en aan hun eigen maatschap.<br />

Dit moeten alleenstaande moeders zijn,<br />

zonder baan.<br />

De werving is niet eenvoudig, dat is wel gebleken<br />

bij de pilot in Rotterdam. Er is een folder ontworpen<br />

en verspreid. Ook zijn er advertenties<br />

geplaatst in verschillende bladen en werd een<br />

voorlichtingsbijeenkomst gehouden bij een organisatie<br />

voor allochtone vrouwen. Er hebben overigens<br />

geen allochtone vrouwen aan het project<br />

deelgenomen. Daarnaast zijn er contacten geweest<br />

met buurthuizen en zijn OK-deelnemers benaderd.<br />

Al deze inspanningen leverden niet voldoende deelnemers<br />

op. Vervolgens zijn nog 500 cliënten van<br />

SoZaWe aangeschreven. Deze actie leverde één<br />

deelneemster op.<br />

Het is belangrijk dat de wervingscampagne goed<br />

op de doelgroep gericht is. Waarschijnlijk is schriftelijk<br />

materiaal niet het meest passende instrument<br />

om de doelgroep te bereiken. Mond-tot-mond<br />

benadering lijkt meer geschikt voor deze doelgroep.<br />

Uiteindelijk hebben in Rotterdam acht vrouwen<br />

deelgenomen aan het project. Gedurende het project<br />

hebben drie vrouwen zich om verschillende<br />

redenen teruggetrokken, zodat er slechts vijf vrouwen<br />

het traject geheel hebben doorlopen.<br />

De belangrijkste motivatie voor alle deelneemsters<br />

om mee te doen was de mogelijkheid de kinderen<br />

mee te nemen. Dat het een project voor alleenstaande<br />

moeders was, sprak de meeste aan, evenals<br />

de mogelijkheid scholing te volgen. Een aantal<br />

deelneemsters raakte ook geïnteresseerd door de<br />

mogelijkheid creatief en ondernemend bezig te<br />

kunnen zijn.<br />

Omdat er minder deelneemsters waren dan de<br />

bedoeling was, werd op een aantal punten afgeweken<br />

van de oorspronkelijke opzet. De basiscursus<br />

was bijvoorbeeld veel korter.<br />

Ook op andere punten is afgeweken. Voor geen van<br />

de deelneemsters is een individueel trajectplan<br />

opgezet.<br />

Gaandeweg het project bleek ook dat niemand een<br />

vastomlijnd idee had van wat een Vrouwen<br />

Buurtcoöperatie was, zodat iedereen andere verwachtingen<br />

had. Duidelijkheid over het model en<br />

een duidelijke structuur is noodzakelijk voor dergelijke<br />

projecten, zodat teleurstellingen kunnen worden<br />

voorkomen.<br />

De deelneemsters kregen allen beschikking over<br />

een persoonlijk budget voor de te maken kosten<br />

per individueel project. Ook waren er middelen<br />

beschikbaar voor scholing. Over beide budgetten<br />

was bij de deelneemsters veel onduidelijkheid.<br />

Achteraf klaagden de deelneemsters dat de gang<br />

van zaken rond de vergoeding van kosten erg<br />

bureaucratisch was. De hoogte van het budget<br />

voor scholing is de deelneemsters ook nooit duidelijk<br />

geworden.<br />

Naast de kritiek waren er ook punten waarover de<br />

deelneemsters wel tevreden waren. Zo waren ze<br />

zeer te spreken over de manier waarop het project<br />

de mogelijkheid bood activiteiten te combineren<br />

met de zorgtaken voor hun kind. Uiteindelijk heeft<br />

deelname aan het project bij de vrouwen geleid tot<br />

meer zelfvertrouwen en meer vertrouwen in de<br />

eigen toekomstmogelijkheden. Het deelnemen aan<br />

het project heeft ook geleid tot het vergroten van<br />

vaardigheden als het maken van een begroting en<br />

het werken met de computer.<br />

De sfeer van het project in Rotterdam is steeds<br />

nogal negatief en wantrouwend geweest. De deelneemsters<br />

klaagden veel en wensten meer begeleiding<br />

en ondersteuning. De les die de FNV<br />

Vrouwenbond hieruit geleerd heeft is dat er alleen<br />

van start gegaan kan worden met voldoende gemotiveerde<br />

deelneemsters. Als die er niet zijn, moet<br />

besloten worden het project niet te laten doorgaan.<br />

Profijtgroepen<br />

De oorspronkelijke gedachte was dat ook anderen<br />

baat konden hebben bij de diensten die de<br />

Vrouwen Buurtcoöperatie (in het model van de<br />

maatschap is dit idee losgelaten) zou ontwikkelen.<br />

Een idee was bijvoorbeeld een buurtcafé te starten<br />

waar ouderen uit de wijk goedkoop zouden kunnen<br />

eten. Deze gedachte bleek vooralsnog te hoog<br />

gegrepen.<br />

Economie


De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap - 115<br />

Economie<br />

Draagvlak<br />

Via een medewerkster bij de Bestuursdienst van<br />

de gemeente Rotterdam werd de FNV<br />

Vrouwenbond getipt om contact te zoeken met het<br />

project OK. De stedelijk manager van dit project<br />

was enthousiast. OK-Alexander was ook enthousiast<br />

over het project en wilde graag meewerken aan<br />

de pilot in Rotterdam. Er is gekozen voor deze deelgemeente<br />

omdat men het idee had dat er veel<br />

leden van de doelgroep woonden en omdat OK-<br />

Alexander op dat moment weinig aanbod had en<br />

graag mee wilde werken.<br />

Ook heeft men samenwerking gezocht met de<br />

deelgemeente en met Stichting Welzijn Alexander.<br />

Op zich waren deze instellingen enthousiast, maar<br />

dit heeft zich niet vertaald in financiële ondersteuning.<br />

Wel kreeg de Vrouwen Buurtmaatschap,<br />

tegen betaling, een plek aangeboden in wijkcentrum<br />

Oriënt in de wijk Oosterflank.<br />

Een groot probleem van het project is geweest dat<br />

het steeds een project van de FNV is gebleven en<br />

niet werkelijk is gedragen door andere instellingen<br />

of betrokken partijen in de wijk. De FNV is natuurlijk<br />

een relatieve buitenstaander die geen netwerken<br />

heeft in de wijk.<br />

Begeleiding<br />

Bij de FNV Vrouwenbond was een projectleider in<br />

dienst die het project landelijk aanstuurde. Voor de<br />

pilotprojecten in Leiden en Rotterdam was een projectbegeleider<br />

aangesteld voor 32 uur per week.<br />

Ze verdeelde haar tijd tussen Rotterdam (16 uur)<br />

en Leiden (16 uur).<br />

Over de intensiteit van deze begeleiding verschillen<br />

de uitvoerders en de deelneemsters van mening.<br />

De projectleiding beschouwde de begeleiding als<br />

intensiever dan in andere projecten of binnen het<br />

reguliere OK-vrijwilligerswerk. De deelneemsters<br />

ervoeren de begeleiding als te beperkt en niet efficiënt<br />

verdeeld over meerdere dagen.<br />

Werkwijze<br />

Het was de bedoeling dat er veel initiatieven vanuit<br />

de deelneemsters zelf zouden komen. In het<br />

Rotterdamse project gebeurde dit nauwelijks. De<br />

projectbegeleidster droeg de ideeën aan en de<br />

deelneemsters namen het uiteindelijke besluit.<br />

In Rotterdam zijn een aantal concrete activiteiten<br />

gerealiseerd:<br />

- een deelneemster heeft zich beziggehouden met<br />

het opzetten en organiseren van (thematische)<br />

kinderfeestjes, waarvan koken en verhalen vertellen<br />

onderdeel kunnen zijn. Ook heeft ze zich<br />

beziggehouden met de voorbereidingen van decoratie-<br />

en decorbouw voor evenementen, scholen<br />

en dergelijke.<br />

- een deelneemster is bezig met het uitwerken van<br />

lesideeën voor kinder-creatief-middagen en legt<br />

hiervan een map aan.<br />

- de derde deelneemster staat haar hierin bij<br />

- de vierde deelneemster legt zich toe op het schrijven<br />

van verhalen, gelegenheidsgedichten en wil<br />

op termijn een bundeltje uitbrengen<br />

- de vijfde deelneemster verzorgt kindertraktaties<br />

op basis van uitsluitend natuurlijke materialen en<br />

bij voorkeur gezond snoep. Daarnaast werkt ze<br />

samen met de eerste deelneemster op het gebied<br />

van thematische decorbouw.<br />

Het concept van de Vrouwen Buurtcoöperatie veronderstelde<br />

een multifunctioneel gebouw, dat<br />

bestaat uit verschillende ruimtes waar verschillende<br />

activiteiten kunnen plaatsvinden. De ruimte in<br />

wijkcentrum Oriënt waar men terecht kon, voldeed<br />

niet aan het ideaalbeeld. Er was maar één ruimte<br />

beschikbaar en deze bevond zich op de eerste verdieping.<br />

Uiteindelijk bleek deze plek ook veel voordelen<br />

had. Er zijn veel contacten ontstaan met<br />

medewerkers en bezoekers van het wijkcentrum.<br />

Via deze contacten zijn bijvoorbeeld opdrachten<br />

binnengehaald.<br />

Financiën<br />

De pilot is voor 75% gesubsidieerd door de<br />

Commissie Dagindeling. De resterende 25% moest<br />

door anderen gefinancierd worden. Financiële bijdrage<br />

zijn verleend door: OK-stedelijk, OK-Alexander,<br />

Stichting DOEN, Stichting Bevordering Volkskracht<br />

de provincie Zuid-Holland. En de FNV<br />

Vrouwenbond heeft uit eigen middelen bijgedragen.<br />

De exploitatiebegroting van de Vrouwen<br />

Buurtmaatschap Rotterdam bedroeg ongeveer<br />

€ 30.000 (exclusief personeelskosten).<br />

Ontwikkeling<br />

De Vrouwen Buurtcoöperatie in Rotterdam is niet<br />

geworden wat initiatiefnemers en deelnemers<br />

ervan verwachtten. Ook de pilot in Leiden wordt<br />

niet voortgezet.<br />

Uit het evaluatieonderzoek Van SoZaWe blijkt dat<br />

ook OK enkele lessen van het experiment heeft<br />

geleerd:<br />

- het is belangrijk om voorzichtig te zijn met aanbodgerichte<br />

projecten; het participeren in en creëren<br />

van nieuw aanbod is zinvol en wenselijk wanneer<br />

het aansluit bij een behoefte;<br />

- de Vrouwen Buurtcoöperatie heeft laten zien dat<br />

het wenselijk is aandacht te besteden aan de<br />

opvang van kinderen bij activeringstrajecten;<br />

- het experiment leert dat voor sommige OK-deelnemers<br />

de ontwikkeling van eigen initiatief goed<br />

kan plaatsvinden in groepen van ‘gelijkgestemden’;<br />

intensieve begeleiding is hierbij van groot<br />

belang.


116 - De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap<br />

In 2002 verscheen een handleiding van de FNV<br />

Vrouwenbond over het model van een Vrouwen<br />

Buurtmaatschap. De ervaringen van de pilots zijn<br />

verwerkt in deze handleiding. De brochure geeft<br />

antwoord op praktische vragen als:<br />

- waar moet je op letten als je een Vrouwen<br />

Buurtmaatschap op wilt zetten<br />

- hoe vind je vrouwen uit de doelgroep<br />

- hoe houd je de maatschap draaiende<br />

- wat levert het op<br />

Deze handleiding wordt verstuurd naar mogelijke<br />

initiatiefnemers zoals gemeenten. Per 1 november<br />

2002 start en implementatietraject om het model<br />

van de Vrouwen Buurtmaatschap landelijke te verspreiden.<br />

De pilots met de buurtcoöperaties hebben<br />

namelijk een schat aan informatie opgeleverd.<br />

Hoewel de pilot in de Rotterdamse deelgemeente<br />

Prins Alexander niet wordt voortgezet, is een aantal<br />

van de deelneemsters eind 2002 nog steeds actief<br />

in wijkcentrum Oriënt. Het idee om traktatiemanden<br />

voor jarige kinderen te maken is verder ontwikkeld<br />

en wordt uitgevoerd, evenals het idee om in<br />

het wijkcentrum kinderpartijtjes te organiseren.<br />

Informatie<br />

FNV Vrouwenbond<br />

Postbus 8576<br />

1005 AN Amsterdam<br />

Tel. (020) 581 63 98<br />

E-mail fnvvrouwenbond@vc.fnv.nl<br />

Publicaties:<br />

“Handleiding. Een Vrouwen Buurtmaatschap van<br />

stap tot stap.” (FNV Vrouwenbond)<br />

“De Vrouwen Buurtcoöporatie in Prins Alexander.<br />

Een evaluatieonderzoek vanuit het perspectief van<br />

de OK-methodiek”, Ellen van der Giessen (SoZaWe<br />

gemeente Rotterdam).<br />

Economie


118 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti - 119<br />

Jeugdcircus Saranti<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Saranti is het enige jeugdcircus van Friesland.<br />

Ontstaan in 1959 is het een van de oudste jeugdcircussen<br />

van Nederland, zelfs van Europa. In<br />

samenwerking met de Leeuwarder speeltuinvereniging<br />

Het Westen, nam de heer Akker, destijds<br />

gestationeerd militair met een lange circusachtergrond,<br />

in 1959 het eerste initiatief om iets met circus<br />

voor kinderen te gaan doen. Hij wilde een<br />

werkgemeenschap creëren waarin kinderen konden<br />

kennismaken met circus, daarin vaardigheden<br />

op konden doen en hun fantasie en vindingrijkheid<br />

verder konden ontplooien. Vanuit de speeltuinvereniging<br />

bestond veel animo onder met name de<br />

ouders. Samen met hen werd de stichting<br />

Kindercircus Saranti opgericht, met direct al zo’n<br />

40 leden (kinderen) en hun ouders die als vrijwilliger<br />

werkzaamheden voor het circus verrichten. Een<br />

circus met voorstellingen, optredens en acts opgevoerd<br />

door kinderen, op de achtergrond begeleid<br />

en georganiseerd door de ouders. Met jongleurs,<br />

koordlopers, eenwielers, acrobatiek en clowns<br />

werd meteen al in het eerste jaar 28 keer opgetreden<br />

en na twee jaar had het circus al ruim 75 voorstellingen<br />

op haar naam staan. Het enthousiasme<br />

onder publiek bleek zeer groot. Inmiddels verzorgt<br />

Saranti gemiddeld zo’n 25 voorstellingen per jaar,<br />

in binnen- en buitenland.<br />

Geld voor de opstart was er nauwelijks; mensen<br />

schoten voor, droegen zelf bij met bijvoorbeeld het<br />

vervoer naar de voorstellingen toe, moeders maakten<br />

circuskleding, vaders klusten aan decors en<br />

attributen, met kleine sponsoring konden de noodzakelijke<br />

materialen verkregen worden, en met de<br />

opbrengsten van de voorstellingen kon net quitte<br />

gespeeld worden.<br />

In de beginjaren kon het circus oefenen en trainen<br />

in een buurthuis. Later kocht de voorzitter van<br />

Saranti een ruimte aan een parkeerpleintje en verhuurde<br />

dit aan Saranti. Sindsdien heeft het circus<br />

een eigen thuisbasis om te oefenen, materialen op<br />

te slaan en te vergaderen. Maar met de jaren is de<br />

kwaliteit van de ruimte sterk achteruit gegaan en is<br />

men op zoek naar een nieuwe ruimte.<br />

Ongeveer 15 jaar geleden leek het einde van het<br />

circus nabij; er waren nog maar 10 kinderen actief,<br />

vrijwilligers vertrokken of verhuisden en namen<br />

hun kinderen mee. Er kwam een nieuw bestuur, de<br />

familie van der Wal, maar dat raakte in conflict met<br />

de oude ‘kliek’, over de wijze van omgaan met en<br />

organiseren van het circus. Sindsdien is het ledenaantal<br />

langzaam weer gestegen, maar in feite zijn<br />

de zorgen over het voortbestaan van het circus nog<br />

steeds niet voorbij.<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

De kinderen maken het circus. Volwassenen spelen<br />

op de achtergrond een bestuurlijke, organiserende<br />

en begeleidende rol. Op dit moment telt<br />

Saranti ongeveer 25 actieve kinderen, tussen de<br />

7 en 18 jaar en voornamelijk afkomstig uit<br />

Leeuwarden. Kinderen die binnenkomen worden<br />

eerst een periode opgeleid als stalknecht, om ze<br />

met alles kennis te laten maken en langzaam maar<br />

zeker vertrouwd te laten raken met het circus. In<br />

de beginperiode duurde deze periode 1, soms 2<br />

jaar, maar omdat dat tot afnemende motivatie leidde<br />

en soms zelfs tot verontwaardiging bij ouders, is<br />

deze ‘inwerkperiode’ aanzienlijk ingekort en worden<br />

de nieuwe kinderen al in een vroeg stadium bij<br />

de voorstellingen betrokken. Na stalknecht af te<br />

zijn, worden de kinderen opgeleid tot artiest.<br />

Tegenwoordig bestaat het bestuur van het circus<br />

nog maar uit drie personen, de heer en mevrouw<br />

van der Wal en een derde, die met elkaar proberen<br />

de boel draaiende te houden, naast hun reguliere<br />

banen. Puur uit liefde voor het circus. Met elkaar<br />

geven zij invulling aan het voorzittersschap, geldbeheer,<br />

secretarisschap, op- en afbouw bij voorstellingen,<br />

materialen- en attributenzorg en onderhoud<br />

van de circuskleding. Normaliter zou het bestuur<br />

uit zeven personen moeten bestaan, maar Saranti<br />

heeft grote moeite voldoende ouders als vrijwilliger<br />

te werven. Een tendens die zich bij veel jeugdcircussen<br />

schijnt af te spelen; overal neemt de<br />

betrokkenheid van ouders zienderogen af. De kostbaarder<br />

geworden vrije tijd, het tijdperk van de<br />

tweeverdieners, de extra vakanties, en een beeld<br />

over vrijwilligerswerk bij het circus dat grote<br />

investeringen in tijd en energie doet vermoeden, lijken<br />

daar oorzaken van te zijn. Extra inspanningen<br />

als het organiseren van ouderavonden, speciale<br />

voorstellingen voor de ouders e.d. hebben ook weinig<br />

opgeleverd.


120 - De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti<br />

Naast het bestuur zijn verder nog een aantal vrijwillige<br />

medewerkers actief: een artistiek leider (oudartiest<br />

en zoon Nanouk van der Wal), een gymlerares,<br />

een danslerares, 2 dramadocenten, 2 oudartiesten<br />

van Saranti en een stagiaire van het<br />

Frieslandcollege. Ter vergelijk: vroeger speelden<br />

ruim 40 mensen een actieve rol bij Saranti; bijna al<br />

de ouders van de deelnemende kinderen wilden<br />

graag een bijdrage leveren. Maar dat lijkt nu structureel<br />

veranderd, en de toekomst ziet er wat dat<br />

betreft niet hoopvol uit.<br />

Profijtgroepen & draagvlak<br />

Het jeugdcircus houdt publieksvoorstellingen en<br />

‘verkoopt’ haar voorstellingen aan klanten en<br />

opdrachtgevers. Dit kunnen organisaties van diverse<br />

pluimage zijn: zorgtehuizen, ziekenhuizen,<br />

bedrijven, kleine instellingen en verenigingen, veelal<br />

in het kader van bijvoorbeeld personeelsfeesten<br />

en openingen. Saranti zorgt voor het vermaak van<br />

de mensen en haalt daarmee de inkomsten<br />

binnen. Daarvoor worden, afhankelijk van de klant<br />

verschillende prijzen gehanteerd. Regelmatig<br />

treedt Saranti ook op uit liefdadigheid.<br />

Door de activiteiten die de kinderen in het circus<br />

ontplooien maken zij een ontwikkeling door die<br />

hen meer zelfvertrouwen geeft. Bijvoorbeeld voor<br />

het houden van spreekbeurten. Zij maken zich<br />

expressie- en communicatievaardigheden eigen en<br />

ze leren om te gaan met verantwoordelijkheden.<br />

De ouders en scholen merken dit en spreken hun<br />

grote waardering uit. Aangezien de actieve bijdrage<br />

van ouders structureel aan het afnemen is, wordt<br />

gezocht naar andere wijzen om aan vrijwilligers te<br />

komen. Zo staat Saranti ingeschreven bij de<br />

Vrijwilligersbank en biedt het circus mogelijkheden<br />

aan studenten om stage te lopen en aan nieuwkomers<br />

om binnen het circus de Nederlandse taal<br />

eigen te maken.<br />

Lange tijd bestond er ook de vereniging<br />

‘Vriendenclub van Saranti’, opgericht in 1986 om<br />

Saranti te ondersteunen en om het contact tussen<br />

oud-artiesten, -medewerkers en -bestuursleden te<br />

onderhouden. De vereniging wilde met extra publiciteit<br />

de naamsbekendheid van Saranti vergroten<br />

en morele steun en financiële middelen voor het<br />

circus verkrijgen. Ze verkocht daartoe promotieartikelen<br />

zoals sweaters, t-shirts, pennen, stickers,<br />

petjes e.d. Op haar top telde de vereniging ruim 75<br />

leden, met ouders en oud-betrokkenen die het circus<br />

een warm hart toedroegen. Illustratief voor de<br />

huidige gang van zaken is dat de vereniging nu al<br />

ruim zes jaar ‘slapend’ is.<br />

Hoewel Saranti in Leeuwarden een goede naam<br />

heeft, is vanuit de gemeente niet de waardering<br />

geuit die Saranti graag zou willen. Ook de Provincie<br />

laat het afweten, terwijl Saranti het enige jeugdcircus<br />

van Friesland is. Gemeentesubsidies zijn in de<br />

beginperiode slechts zeer incidenteel verstrekt,<br />

een recent verzoek voor een structurele subsidie<br />

waarmee de vaste lasten gefinancierd konden worden,<br />

werd resoluut afgewezen. Het jeugdcircus lijkt<br />

wat dat betreft een speelbal voor de lokale<br />

bestuurders te zijn; jarenlang viel Saranti onder het<br />

beleid voor Welzijn, daarna was Cultuur het aanspreekpunt<br />

en nu wordt overwogen het onder<br />

Sport te laten vallen. Alsof de gemeente niet goed<br />

raad weet met het circus.<br />

Niet zo heel lang geleden werd vanuit de gemeente<br />

Saranti genoemd als ‘goed doel’, waar de<br />

opbrengst van de opening van een kantoor van<br />

Ernst & Young naar toe moest gaan.<br />

Begeleiding<br />

Begeleiding bij de opstart heeft het jeugdcircus<br />

nooit gehad. Vanuit de speeltuinvereniging en de<br />

actieve ouders werd destijds voldoende kennis en<br />

vaardigheden ingebracht om het circus op te bouwen.<br />

Bij het conflict dat vijftien jaar geleden speelde<br />

is een bemiddelingsorgaan ingeschakeld; naast<br />

bemiddeling gaf dit orgaan ook een globaal advies<br />

uit over de verdere inrichting en organisatie van<br />

Saranti. Maar daar is het bij gebleven.<br />

Toch blijkt nu dat de behoefte aan begeleiding erg<br />

groot is. Het driekoppig bestuur dat alle werkzaamheden<br />

moet verrichten, is een kwetsbare factor<br />

voor het voortbestaan van Saranti. Er is een groot<br />

tekort aan vrijwilligers en geld, en de wegen waar<br />

Trapeze<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti - 121<br />

Jeugd<br />

langs nieuwe mensen en financiën geworven kunnen<br />

worden lijken min of meer uitgeput. Saranti<br />

staat hier overigens niet alleen in; het is met vijf<br />

andere jeugdcircussen aangesloten bij de door<br />

Saranti zelf opgerichte Noordelijke Federatie<br />

Circussen. Zij komen twee maal per jaar bijeen om<br />

ervaringen uit te wisselen en elkaar adviezen te<br />

geven, maar aan deze structurele zaken ontbeert<br />

het iedereen aan passende antwoorden.<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Jeugdcircus Saranti is een stichting, zonder winstoogmerk.<br />

Het heeft een klein bestuur tevens ‘dagelijks<br />

bestuur’. De stichting heeft naast de deelnemende<br />

kinderen een klein aantal vrijwillige medewerkers.<br />

Het bestuur neemt de besluiten, werft<br />

aanvragen voor voorstellingen en houdt het circus<br />

draaiende. Met elkaar geven zij invulling aan het<br />

voorzittersschap, geldbeheer, secretarisschap, open<br />

afbouw bij voorstellingen, materialen- en attributenzorg<br />

en onderhoud van de circuskleding. Met<br />

het gebrek aan bestuurs- en mankracht gebeurt<br />

het nemen van besluiten vooral op ad hoc basis,<br />

zonder formele besluitvorming; dat voelt ongezond.<br />

De medewerkers leiden de kinderen op tot<br />

artiesten. Er worden drie trainingen per week<br />

gehouden, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen<br />

de hele kleintjes en de al wat oudere kinderen.<br />

Ondanks de personele problemen waar Saranti<br />

mee te kampen heeft, is de sfeer binnen het circus<br />

zeer goed. Hoewel het geen familiebedrijf is, voelt<br />

het als familie aan. De onderlinge betrokkenheid<br />

en verantwoordelijkheidsgevoel is groot, iedereen<br />

is gemotiveerd en ondersteunt elkaar.<br />

Per jaar houdt Saranti gemiddeld zo’n 20 twintig<br />

(delen van) voorstellingen. Deze vinden veelal<br />

plaats in gymzalen, buurthuizen en op buitenlocaties;<br />

Saranti beschikt niet over een eigen tent. Het<br />

gros van deze voorstellingen vindt plaats op aanvraag,<br />

maar af en toe worden ook publieksvoorstellingen<br />

gehouden.<br />

Aanvragen voor voorstellingen worden geworven<br />

via de gebruikelijke wegen: gouden gids, internet,<br />

stands op beurzen; publiek wordt geworven met<br />

posters, flyers en advertenties. Ook probeert<br />

Saranti contacten met buitenlandse jeugdcircussen<br />

en gewone circussen te onderhouden, wat af<br />

en toe optredens op circusfestivals in het buitenland<br />

oplevert. Daarnaast verkoopt Saranti diverse<br />

merchandise-artikelen, zoals clownsneuzen, pennen,<br />

clownpotloden, clownkoekjes, jongleerballen,<br />

petjes, sleutelhangers en fotokaarten, als bron van<br />

inkomsten en ter vergroting van de naamsbekendheid.<br />

De attributen, decorstukken, materialen en kleding<br />

voor de voorstellingen worden zoveel mogelijk zelf<br />

onderhouden; voor de aanschaf van de grotere en<br />

duurdere artikelen worden veelal fondsen aangeschreven.<br />

Financiën<br />

Als kleine stichting heeft Saranti vrijstelling van<br />

BTW. Het streeft geen winst na, maar probeert<br />

jaarlijks quitte te spelen. Inkomsten worden verworven<br />

via de optredens (gemiddeld € 400,- per<br />

anderhalf uur), de contributiegelden van de kinderen<br />

(€ 30,- per kwartaal), de verkoop van merchandise-artikelen,<br />

incidentele fondsenverstrekkingen,<br />

sponsorgelden, giften en donaties en collecten<br />

tijdens voortstellingen. Jaarlijks gaat er ongeveer<br />

€ 15000,- om in het circus. Daarmee kunnen de<br />

structurele lasten als huur, gas, water, licht worden<br />

bekostigd (ongeveer een derde van het budget), en<br />

de materialen, decorstukken, attributen en kleding.<br />

Saranti zit te springen om een subsidie waarmee<br />

de structurele lasten gedekt zouden kunnen worden,<br />

opdat meer geïnvesteerd kan worden in datgene<br />

waar Saranti goed in is: het opleiden van kinderen<br />

en het maken van circus.<br />

Ontwikkeling<br />

Hoewel een van de oudste jeugdcircussen van<br />

Nederland en Europa, met een lange geschiedenis<br />

waarin grote successen geboekt werden, ziet de<br />

toekomst er voor Saranti niet hoopvol uit. De grootste<br />

knelpunten zijn een gebrek mankracht en aan<br />

financiën, en het ontbreekt aan perspectief om<br />

daar op korte termijn iets aan te doen. Het circus<br />

wordt vooralsnog staande gehouden door een klein<br />

clubje mensen, die het circus een warm hart toedraagt<br />

en een groot deel van hun vrije tijd in<br />

Saranti investeert. Het legt de huidige kwetsbaarheid<br />

van Saranti duidelijk bloot. Wegvallen van<br />

enkelen betekent al zo’n grote aderlating dat het<br />

waarschijnlijk niet meer op te vangen is. Wegen om<br />

aan nieuwe vrijwilligers en gelden te komen lijken<br />

uitgeput, zicht op nieuwe wegen daartoe zijn er<br />

niet of onvoldoende.<br />

Maar: the show must go on. Voorstellingen blijven<br />

van een kwalitatief en hoogstaand niveau. De kinderen<br />

zijn enthousiast, gemotiveerd en laten zich<br />

voortdurend van hun beste kant zien; het publiek<br />

blijft applaudisseren. En daar draait het tenslotte<br />

om.<br />

Informatie<br />

Jeugdcircus Saranti<br />

t.a.v. de heer en mevrouw van der Wal<br />

Huizumerlaan 45<br />

8934 BD Leeuwarden<br />

Tel./fax (058( 289 04 33<br />

E-mail saranti@club.tip.nl<br />

Website www.saranti.club.tip.nl


122 - De grote kleine-kansen atlas / De kinderkledingbeurs in Brunssum<br />

De kinderkledingbeurs in Brunssum<br />

Willy Hilverda<br />

Introductie<br />

Op de kinderkledingbeurs in Brunssum kunnen de<br />

inwoners van Brunssum twee keer per jaar hun<br />

overbodige kinderkleren verkopen. Het project is<br />

eind jaren zeventig geïnitieerd door moeders van<br />

peuterspeelzaal Olleke Bolleke. Ze vonden het<br />

zonde om de goede kleren van hun kinderen<br />

zomaar weg te gooien. De kinderkledingbeurs<br />

wordt nog steeds twee keer per jaar gehouden, in<br />

het voorjaar en het najaar.<br />

Reclame wordt gemaakt door middel van posters<br />

die gratis gedrukt worden door het Limburgs<br />

Dagblad. Ook plaatst het dagblad gratis advertenties.<br />

In 1985 werd het plan opgevat om de niet verkochte<br />

kleren naar een kindertehuis in Colombia te sturen.<br />

Dit naar aanleiding van de reis die een van de<br />

vrijwilligsters maakte naar Colombia om kinderen<br />

te adopteren. Zij zag de armoede daar en ook het<br />

gebrek aan kleren. Toen de contactpersoon van<br />

het kindertehuis overleed en de vervoerskosten<br />

steeds hoger werden, is gezocht naar een nieuwe<br />

bestemming. Tegenwoordig gaan de overgebleven<br />

kleren naar een tehuis voor gehandicapte kinderen<br />

in Roemenië.<br />

De deelnemers<br />

Er zijn momenteel ongeveer twintig vrouwen actief<br />

als vrijwilligster. De meeste vrouwen hebben kinderen.<br />

Ze vinden het leuk met kleren bezig te zijn en<br />

ondertussen gezellig met elkaar te praten.<br />

Bovendien hebben ze een eerste keus uit de kleding<br />

als die eenmaal is geprijsd. Ze betalen overigens<br />

wel de normale prijs. Het is geen probleem<br />

om aan voldoende vrijwilligers te komen. Men<br />

meldt zich vaak zelf aan. Of mensen worden persoonlijk<br />

benaderd als ze de beurs bezoeken.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

De kinderkledingbeurs bestaat al dertig jaar en is<br />

nog steeds succesvol. De kosteloze faciliteiten van<br />

het regionale dagblad zijn belangrijk voor de public<br />

relations en het succes van de beurs. Voorts heeft<br />

hergebruik van goederen in de achterliggende<br />

jaren vanuit milieu oogpunt een positief imago<br />

gekregen. Het feit dat afgedankte maar nog goed<br />

bruikbare kleding ook nog iets oplevert, is dan<br />

mooi meegenomen.<br />

Een uitgebreid artikel over de kledingbeurs verscheen<br />

begin 1999 in het tijdschrift “Genoeg”. Dat<br />

wordt uitgegeven door het infocentrum “Zuinigheid<br />

met stijl”, een groep mensen die het ‘consuminderen’<br />

voorstaat, in plaats van het door de commercie<br />

gepropageerde consumeren (‘meer, meer,<br />

meer’), wat mensen een levensstijl opdringt die<br />

louter gericht is op geld verdienen (‘druk, druk,<br />

druk’). Vanuit deze hoek is men ook enthousiast<br />

over ruilkringen (Lets, ruilwinkels).<br />

Kledingbeurzen zijn er op meerdere plaatsen in<br />

Nederland. Bijvoorbeeld georganiseerd door buurthuizen,<br />

scholen, of sportvereniging. De aanwending<br />

van de opbrengsten loopt uiteen, bijvoorbeeld<br />

voor de eigen vereniging.<br />

De kinderkledingbeurs in Brunssum onderscheidt<br />

zich, doordat het feitelijk zelfstandig door een<br />

groep vrouwen wordt gedraaid. Zij doen dit geheel<br />

zonder verdere begeleiding.<br />

Werkwijze<br />

In het begin zag de beurs er als volgt uit: in de kelder<br />

van Olleke Bolleke werden waslijnen gespannen<br />

om de kleren aan op te hangen. Later kochten<br />

de vrijwilligsters voor een habbekrats kledingrekken<br />

bij winkels. Ook vroegen ze bij winkels of men<br />

kleerhangers over had die gratis meegenomen<br />

konden worden.<br />

De kinderkledingbeurs wordt twee keer per jaar<br />

gehouden, een keer in de lente en een keer in de<br />

herfst. De beurs wordt aangekondigd met affiches<br />

die worden opgehangen op plaatsen waar veel<br />

vrouwen met kinderen komen: scholen, bibliotheek,<br />

zwembaden, consultatiebureau etc.<br />

De beurs zelf is altijd op een zaterdag, maar vanaf<br />

woensdag zijn de vrijwilligers al bezig alles voor te<br />

bereiden. Op woensdag worden de kledingrekken<br />

uit de opslagplaats gehaald en in elkaar<br />

geschroefd. Op de donderdagochtend brengen de<br />

mensen de kleding die ze willen verkopen. De kleren<br />

worden in een plastic zak aangeleverd. In 2002<br />

werden negentig zakken afgeleverd. Iedere zak<br />

krijgt een nummer. Het nummer wordt in een<br />

schrift genoteerd.<br />

Een vrijwilligster pakt de kleding uit, een ander<br />

bevestigt een label, de derde schrijft het nummer<br />

op het kaartje en de vierde prijst het kledingstuk.


De grote kleine-kansen atlas / De kinderkledingbeurs in Brunssum - 123<br />

Er wordt gewerkt met standaardprijzen, maar als<br />

een kledingstuk er nog als nieuw uitziet, wordt er<br />

meer gerekend en als een reparatie noodzakelijk is<br />

minder.<br />

Andere vrijwilligsters hangen de kledingstukken op<br />

een haakje aan de rekken. Tenslotte is er nog een<br />

aantal vrijwilligers die de kleding over de verschillende<br />

rekken op soort en maat hangen. De broeken<br />

hangen bij de broeken, de jurken bij de jurken<br />

etc. Hier zijn de vrijwilligers de hele donderdag en<br />

vrijdag mee bezig.<br />

De verkoop is dan op zaterdag, van 10.00 tot<br />

12.00 uur. Dan zijn er vrijwilligers nodig om de kleding<br />

van de haakjes te halen, de prijzen op te tellen<br />

en af te rekenen. Na de verkoop wordt de kas<br />

opgemaakt. De mensen krijgen voor hun verkochte<br />

kleren 70% van de opbrengst. Van de overige 30%<br />

wordt de overgebleven kleren naar een tehuis voor<br />

gehandicapte kinderen in Roemenië vervoerd. Als<br />

er geld over is gaat dit naar andere projecten voor<br />

kinderen.<br />

Organisatie en financiën<br />

De kinderkledingbeurs is voortgekomen uit peuterspeelzaal<br />

Olleke Bolleke maar is tegenwoordig zelfstandig.<br />

De organisatoren van de kinderkledingbeurs<br />

hebben geen rechtspersoon, het is een<br />

groep vrijwilligers die elk jaar weer aan de slag<br />

gaat.<br />

Er is nauwelijks sprake van een budget. De<br />

opbrengst van de kinderkledingbeurs gaat terug<br />

naar de mensen die kleren hebben ingeleverd en<br />

die verkocht zijn. De rest gaat naar goede doelen.<br />

De reclamemiddelen worden gesponsord door het<br />

regionale dagblad.<br />

Vroeger was de ruimte gratis. Tegenwoordig wordt<br />

gebruik gemaakt van een ruimte in een wijkcentrum<br />

waarvoor men een klein bedrag moet betalen.<br />

Ontwikkeling<br />

Men is zeer tevreden over de huidige gang van<br />

zaken. ”Zoals het nu loopt, loopt het goed,” zegt<br />

contactpersoon mevrouw Lommen. Het enige probleem<br />

is dat het wijkcentrum op de nominatie<br />

staat gesloten te worden en dat het dan moeilijk<br />

zal zijn een goedkope ruimte te vinden.<br />

Informatie<br />

Kinderkledingbeurs Brussum<br />

Mw. Lommen<br />

Boendershof 47<br />

6443 BK Brunssum<br />

Tel. (045) 527 10 86<br />

Mw. Pannekoek, tel. (045) 527 44 30<br />

Website http://www.zuinigst.nl/html/<br />

kledingbeurs.html<br />

Jeugd


124 - De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek<br />

De Speel-o-theek<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Goed speelgoed is belangrijk voor de ontwikkeling<br />

van kinderen. Maar speelgoed kan erg duur zijn en<br />

soms vindt een kind het maar een korte periode<br />

interessant. Dan is het prettig om speelgoed eerst<br />

uit te proberen alvorens het aan te schaffen. Of<br />

ouders willen hun kinderen regelmatig nieuw en<br />

uitdagend speelgoed aanbieden, zonder daar veel<br />

geld voor te betalen. Een speel-o-theek biedt dan<br />

uitkomst: deze is gericht is op het uitlenen van<br />

speelgoed met de intentie om de aandacht te<br />

vestigen op het belang van spelen voor de ontwikkeling<br />

van het kind.<br />

Initiatief<br />

De historie van de speel-o-theek in Nederland<br />

vangt aan in het begin van de jaren 70. Wie er precies<br />

op het idee kwam om speelgoed te gaan uitlenen,<br />

is niet echt te zeggen. Waarschijnlijk kwam de<br />

inspiratie uit Zweden en Engeland waar toentertijd<br />

al ‘ludotheken’ bestonden. In ieder geval namen<br />

ouderverenigingen van kinderen met een handicap<br />

het voortouw.<br />

Een van de eersten die op het idee kwam een<br />

speel-o-theek ‘voor alle kinderen’ op te zetten was<br />

Marianne de Valck, o.a. schrijfster van ‘Het speelgoedboek,<br />

eerste hulp bij het kiezen van speelgoed’.<br />

Ze kwam op het idee na gelezen te hebben<br />

over buitenlandse speel-o-theken. In 1975 werkte<br />

ze als redacteur bij het maandblad Ouders van Nu<br />

met als specialisatie de praktische baby-peuterverzorging.<br />

Speelgoed was daar een van de speerpunten<br />

van. Na getrouwd te zijn ging ze parttime freelancen<br />

met speelgoedinformatie vanuit haar pedagogische<br />

specialisatie. Ze kwam te wonen in<br />

Hoogland (gemeente Amersfoort) en maakte kennis<br />

met de nieuwe huisarts, die vertelde dat de<br />

bovenverdieping van zijn praktijk leegstond. Dat<br />

was de start: binnen zes weken bestond daar de<br />

speelgoedlenerij, de eerste speel-o-theek voor ‘alle<br />

kinderen’. Marianne de Valck had tijd, de contacten,<br />

kreeg veelal gratis speelgoed, in een gratis<br />

ruimte en werkte met vrijwilligers. De speel-o-theek<br />

leek haar een goed idee om zowel informatie te<br />

geven als te ontvangen. Van een organisatie was<br />

geen sprake, niet eens van een boekhouding.<br />

De bedoeling van de speelgoedlenerij was nauw<br />

verweven met wat nog steeds haar uitgangspunt is:<br />

informatie over spelen en speelgoed is belangrijk<br />

om kinderen zo goed als mogelijk in staat te stellen<br />

tot spelen. Deze informatie is via een goede speelo-theek<br />

op drie manieren te verkrijgen:<br />

- door speelgoed te lenen om er in eigen situatie<br />

mee kennis te maken, ter stimulatie, verbreding<br />

of variatie van het spelen;<br />

- door informatie over speelgoed te krijgen van<br />

medewerkers of uit tijdschriften;<br />

- door informatie uit te wisselen met aanwezige<br />

ouders en kinderen.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Ouders en pers reageerden enthousiast.<br />

Verschillende kranten waaronder ‘de Volkskrant’<br />

besteedden er aandacht aan. Enkele vakbladen<br />

schreven erover, waaronder uiteraard ‘Ouders van<br />

Nu’ waar Marianne zelf nog journaliste bij was. En<br />

bij de opening was zelfs een TV-team van het toenmalige<br />

KRO’s Brandpunt aanwezig. Helaas heeft<br />

Brandpunt de opnamen nooit uitgezonden, omdat<br />

de uitzending steeds verdrongen werd door andere<br />

zaken en na vier weken vonden ze het niet meer<br />

actueel genoeg.<br />

Maar niet alle reacties waren positief. De speelgoedhandel<br />

zag de komst van een speel-o-theek<br />

als een bedreiging, want mensen hoefden het<br />

speelgoed niet meer te kopen. Ook de oprichters<br />

van speel-o-theken voor gehandicapten zagen een<br />

speel-o-theek voor àlle (niet-gehandicapte) kinderen<br />

niet zitten. Deze organisaties waren bang dat<br />

de meer ‘commerciële’ benadering (dat wil zeggen<br />

speelgoed uitlenen dat gewoon in de speelgoedwinkel<br />

te koop was) hun subsidieverleners zou<br />

afschrikken. De angst daarvoor is inmiddels verdwenen,<br />

omdat de praktijk anders uitwees. Ook de<br />

speelgoedhandel ziet de speel-o-theek niet meer<br />

als een bedreiging. De winkels hebben zelf niet de<br />

tijd om pedagogische informatie te geven over het<br />

speelgoed en zijn blij dat ze mensen hiervoor kunnen<br />

doorverwijzen. Bovendien wordt speelgoed dat<br />

populair blijkt te zijn bij de speel-o-theek vaak alsnog<br />

gekocht.<br />

Werkwijze<br />

Zonder budget werd begonnen werd met het aanvragen<br />

van ‘monsters’ bij fabrikanten en impor-


De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek - 125<br />

Jeugd<br />

teurs. Die werden toegezegd omdat de speelgoedlenerij<br />

speelinformatie wilde geven. De leners<br />

betaalden een kleine vergoeding. Er waren weinig<br />

kosten en men was heel inventief in het verzinnen<br />

van acties. Samen met Anneke Annink (nu speel-otheek<br />

voor gehandicapten Amersfoort) begon<br />

Marianne de Valck in een jonge wijk met veel<br />

enthousiaste ‘import’ moeders. Als ze iets wilden<br />

of als ze iets vonden, gingen ze verzinnen hoe ze<br />

dat ‘onder de mensen’ konden krijgen.<br />

Hoewel er slechts een week of zes verliepen tussen<br />

het eerste idee en het daadwerkelijke opengaan<br />

van de speel-o-theek, gingen er enkele jaren<br />

overheen voordat de speel-o-theek zijn definitieve<br />

vorm kreeg. Het tekent het idealisme, het enthousiasme<br />

en de inzet van de mensen van het eerste<br />

uur: eerst het idee maar eens waar maken, voordat<br />

zaken als formele beleidsplannen, organisatievorm,<br />

een administratieve opzet enzovoort aan de<br />

orde komen.<br />

Vrijwilligers dienden zich in rap tempo aan. Het<br />

werd een leuke enthousiaste club vrouwen. Een<br />

echte doelgroepomschrijving was er niet en er<br />

waren weinig regels: twee weken lenen, twee stuks<br />

speelgoed. Wel hielden ze op kaarten bij wat het<br />

kind van ieder speeltje vond. De opmerkingen die<br />

de kwaliteit betroffen werden op stencil gezet en<br />

uitgereikt op de voor- of najaarsbeurs in Utrecht<br />

aan alle fabrikanten en importeurs. Dat werd overigens<br />

bepaald niet in dank afgenomen.<br />

Het koffiezetapparaat was erg belangrijk, want ze<br />

wilden mensen laten zitten, laten kijken en laten<br />

praten. De doelgroepen waren in feite de wijkbewoners<br />

(Hoogland had toen een grote nieuwbouwwijk)<br />

en kinderen tot zeven, acht jaar. Zeker in de eerste<br />

jaren kwamen de mensen van ver: Harderwijk,<br />

Blaricum, Hilversum, Amersfoort, Putten.<br />

Organisatie<br />

Binnen de kortste keren waren ruim 100 kinderen<br />

ingeschreven en moest er een organisatievorm<br />

komen om geld (subsidie) en speelgoed te regelen.<br />

Vrienden vormden het bestuur, Marianne de Valck<br />

hield de leiding. De stichtingsakte werd bij de notaris<br />

betaald met saucijzenbroodjes. Omdat de Valck<br />

niet van besturen hield, werd er een andere voorzitter<br />

gekozen. Al snel zaten er drie mannen in het<br />

bestuur en moesten de dames hun uitgangspunten<br />

verdedigen. Het bleven vrienden, maar toch<br />

werd de sfeer anders.<br />

Financiën<br />

Bij de opstart werden geen fondsen en subsidies<br />

aangeschreven. Dankzij staatssecretaris<br />

Kraayenveldt kregen ze in het jaar van het kind<br />

(1979) voor het eerst een subsidie van ƒ 1500,-.<br />

Dit gold voor elke speel-o-theek. Daarvóór had de<br />

gemeente Amersfoort alle aanvragen afgewezen.<br />

Kraayenveldt had het belang van de speel-o-theken<br />

benadrukt en de gemeente kon daarna niet meer<br />

weigeren. Kort daarna kregen ze ook van Jantje<br />

Beton tienduizend gulden om ‘verantwoord’ speelgoed<br />

aan te schaffen. Inmiddels is het uitgangspunt<br />

van de gemeente dat in elke wijk een speel-otheek<br />

dient te staan.<br />

Begeleiding en overkoepeling<br />

Nu, drie decennia later beginnen nog steeds veel<br />

speel-o-theken vanuit een idealisme. Gelukkig is<br />

daar nog de ruimte voor. De aanvankelijke vrees<br />

voor commercieel opererende speel-o-theken is<br />

ongegrond gebleken. Honderden speel-o-theken<br />

zijn intussen operationeel. Zij profiteren van het<br />

werk van de pioniers uit de jaren zeventig.<br />

Merkwaardigerwijs doen deze speel-o-theken het<br />

zonder een overkoepelende organisatie. Hierdoor<br />

verschillen de speel-o-theken veel van elkaar.<br />

Verschil in organisatie (duidelijke georganiseerd<br />

met bestuur en werkgroepen of pure improvisatie)<br />

verschil in aanbod (alleen uitlenen of ook het overdragen<br />

van pedagogische informatie) en het verschil<br />

in leenprijzen zijn groot. Toch is die overkoepeling<br />

er wel geweest: Marianne de Valck schreef<br />

regelmatig in ‘Ouders van Nu’ over de speelgoedlenerij.<br />

De gehandicaptenorganisaties waren ook actief in<br />

het uitdragen van hun ideeën. In 1975 kwamen de<br />

eerste initiatiefnemers bij elkaar. Een van hen nam<br />

het voortouw en richtte nog in datzelfde jaar een<br />

landelijke vereniging op: de Stichting Speel-o-theek<br />

Nederland. In iedere regio hadden ze al snel een<br />

contactpersoon; ze stelden een startersmap<br />

samen en organiseerden bijeenkomsten. Ze probeerden<br />

in de publiciteit te blijven en dat lukte<br />

aardig. De landelijke organisatie heeft naar schatting<br />

vijf jaar goed gedraaid. Marianne gaf en geeft<br />

nog steeds informatie aan initiatiefnemers, over<br />

speelgoed uiteraard. Onder andere door het organiseren<br />

van cursussen over spelen en speelgoed.<br />

Toen moest men omstreeks 1980, op last van de<br />

minister fuseren met de stichting Kind en<br />

Opvoedingsvoorlichting. De speel-o-theken werkten<br />

alleen met vrijwilligers, de opvoedingsvoorlichting<br />

met vaste krachten. Om aan voldoende subsidie te<br />

komen moest het draagvlak stabiel zijn door vaste<br />

krachten. De fusie moest de regiomedewerkers<br />

bestaansrecht geven. Marianne de Valck was tegen<br />

de fusie en vindt tot op de dag vandaag dat ze<br />

gelijk had. De stichting Kind en<br />

Opvoedingsvoorlichting hield zich bezig met zindelijk<br />

worden en eetproblemen, maar wist niets van<br />

speelgoed af. Ze kwamen betuttelend over in het<br />

verlengde van consultatiebureaus. De Valck organiseerde<br />

zelfs nog een protestactie maar kon daar


126 - De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek<br />

door omstandigheden niet zelf bij aanwezig zijn.<br />

Het protest had geen kans, de minister besliste en<br />

de stichting Spel- en Opvoedingsvoorlichting werd<br />

een feit. In het begin werkten de regioconsulenten<br />

die uit de speel-o-theken voortkwamen nog goed.<br />

Later werden de subsidies geregionaliseerd en nog<br />

later was alleen de lokale overheid subsidiegever.<br />

Nu is het regionale overleg in veel regio’s bijna verdwenen.<br />

In Gelderland bij Spectrum zijn ze actief,<br />

in Hoek van Holland en in Zwolle (Spil). Ook in<br />

Noord-Brabant is een regionaal centrum actief: het<br />

Brabants Steunpunt Jongeren (BSJ). Marianne de<br />

Valck is in de regio Utrecht weer begonnen met<br />

regio-overleg en cursussen. Officieel vallen de<br />

speel-o-theken onder de preventieve pedagogische<br />

zorgcentra, maar die besteden de daarvoor verstrekte<br />

subsidies liever aan bijvoorbeeld de<br />

opvoedtelefoons.<br />

Ontwikkeling<br />

Helaas krijgen de speel-o-theken slechts weinig<br />

aandacht. Jammer, want een speel-o-theek is veel<br />

meer dan een ‘speelgoed-uitlenerij’: “Een speel-otheek<br />

kan veel meer zijn dan een club waar je<br />

speelgoed haalt en terugbrengt. Speelgoed is<br />

namelijk het visitekaartje van je opvoeding. Bij het<br />

uitzoeken, geven en laten gebruiken van speelgoed<br />

is de volwassene niet alleen klant. Hij is ook opvoeder<br />

met idealen en verwachtingen, volwassene met<br />

ratio en emoties. Ouder met liefde en begrenzing.<br />

Mens met eigen interesses en voorkeuren en<br />

medemens die het beste, het leukste wil voor juist<br />

dat kind.”<br />

Uit alle onderzoeken blijkt dat het speelpeil<br />

(bestaande uit speelduur met een speeltje, concentratie<br />

en inventiviteit (dat wat het zelf verzint)<br />

daalt en daarmee ook de speelwaarde. Uit dezelfde<br />

onderzoeken blijkt deze speelwaarde te kunnen<br />

stijgen wanneer de ouder oprecht waardeert wat<br />

een kind aan het doen is. Een kind speelt vanuit<br />

een natuurlijke behoefte. Een behoefte die mede<br />

zorg draagt voor een positieve ontwikkeling van het<br />

kind. Daarvoor heeft het middelen, ruimte en aandacht<br />

nodig. Weloverwogen geboden.<br />

In actuele discussies duikt de functie van het spelen<br />

steeds vaker op. Bijvoorbeeld de taalachterstand<br />

van allochtonen wegwerken door middel van<br />

spelen. Bewegingsarmoede onder andere in schrijfonderwijs,<br />

door kleuren en knutselen. Sociale<br />

vaardigheden, door het naspelen van de werkelijkheid.<br />

Zelfredzaamheid, zelf oplossingen bedenken<br />

doordat alles niet kant en klaar wordt aangeboden,<br />

bijvoorbeeld door goed speelgoed.<br />

Gemeentelijke richtlijnen bieden 4 m 2 per gezin<br />

aan parkeerruimte terwijl voor het spelende kind<br />

maar 1,2 m 2 wordt gereserveerd. Computers en<br />

Furby’s (praat-pop die opdrachten geeft) vragen<br />

weinig tot niets van de eigen inventiviteit van het<br />

kind en het zelfontdekkend leren. Terwijl dit nu<br />

juist belangrijk is voor de ontwikkeling van een<br />

kind. Speel-o-theken kunnen daarin een belangrijke<br />

rol spelen.<br />

Helaas ontbreekt het bij veel speel-o-theken op dit<br />

moment aan een duidelijke visie en werkwijze. Veel<br />

organisaties zijn enkel bezig met de uitleen en<br />

besteden geen aandacht aan de informatieoverdracht.<br />

Er zijn geen richtlijnen, er is vaak geen duidelijke<br />

visie en de structuur bij de meeste organisaties<br />

ontbreekt. Het ontbreekt aan een overkoepelende<br />

organisatie. Terwijl uit onderzoek blijkt dat<br />

hier wel degelijk behoefte aan is. Het zou de speelo-theken<br />

de kans bieden informatie uit te wisselen<br />

van zowel praktische aard (over o.a. werkwijze,<br />

subsidieaanvragen, het starten van een speel-otheek)<br />

en theoretisch (pedagogiek van het spelen).<br />

Marianne gaat nu, ondersteund door de speelraad<br />

(een organisatie die als doel heeft de behoefte aan<br />

spelen en speelgoed te inventariseren om deze<br />

vervolgens in kaart te kunnen brengen) een overkoepelende<br />

organisatie voor alle speel-o-theken in<br />

Nederland oprichten met de waarschijnlijke titel<br />

VSN (Vereniging Speel-o-theken Nederland). Deze<br />

organisatie moet de contacten gaan bevorderen<br />

tussen, informatie gaan bieden over en de belangen<br />

gaan behartigen van de speel-o-theken. Niet<br />

alleen moet dit bijdragen aan de professionalisering<br />

van de verschillende speel-o-theken en het vergroten<br />

van het draagvlak, hierdoor weten ook de<br />

subsidieverstrekkers tot welke organisatie ze zich<br />

kunnen richten en wat een speel-o-theek precies<br />

inhoudt alvorens ze tot verstrekking overgaan.<br />

Informatie<br />

Adviesbureau Spelen en Speelgoed<br />

Marianne de Valck<br />

Landjonker 23<br />

3834 LEUSDEN<br />

Tel. (033) 494 68 24<br />

Fax (033) 433 29 37<br />

Mobiel 06 502 70 301<br />

E-mail m.valck@wxs.nl<br />

Website www.speelgoedadviesmdv.nl<br />

Meer informatie kunt u vinden op:<br />

www.speelotheek.dse.nl<br />

E-mail splot@dse.nl<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik - 127<br />

Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik<br />

Marjan Beijering<br />

Opvang van ouders<br />

Introductie<br />

“Reclame maken is nog steeds niet nodig.” Aldus<br />

Hein de Haan en Michiel Frenking over de kinderopvang<br />

door ouders aan de Amsterdamse Prins<br />

Hendrikkade.<br />

“Zeggenschap over je eigen leven, daar gaat om”,<br />

aldus architect Hein de Haan. “Zelf bepalen hoe je<br />

woont, werkt en je kinderen opvoedt.” Zijn architectenbureau<br />

is opgezet als een coöperatie, hij woont<br />

in een appartement dat onderdeel is van een<br />

woongemeenschap en organiseerde daar vanaf<br />

1982 kinderopvang. “Het huis waarin ik woon was<br />

gekraakt, de kinderopvang maakte deel uit van het<br />

witte kinderplan van de Provo’s. Dat dreigde te verdwijnen<br />

juist op een moment dat mijn vrouw zwanger<br />

was. Met veel moeite hebben we de crèche<br />

toen weer van de grond getild. Wij vonden deze<br />

vorm van kinderopvang beter en goedkoper.”<br />

De woningbouwcorporatie die het gebouw aan de<br />

Prins Hendrikkade in bezit kreeg, heeft het pand<br />

grondig laten verbouwen en er 14 appartementen<br />

in gemaakt. Het vijftiende appartement kreeg na<br />

veel vijven en zessen een gemeenschappelijke<br />

bestemming: de kinderopvang. Hein de Haan:<br />

“Maar het mooie van zo’n gemeenschappelijke<br />

ruimte is dat je er ook kunt vergaderen of een feest<br />

kunt geven. In de tuin spelen overdag kinderen en<br />

’s avonds en in het weekend drinken hun ouders er<br />

een glaasje wijn.”<br />

De Haan kijkt met plezier terug op de tijd dat hij<br />

actief betrokken was. “Natuurlijk schoten we ook<br />

wel eens tekort. Als ik met een andere vader stond,<br />

ging een van ons wel in een hoekje eens z”n roes<br />

uitslapen, terwijl de ander voor de kinderen zorgde.<br />

De crèche was in onze tijd mobieler en wilder dan<br />

nu. We gingen veel weg, naar Artis, in een bootje<br />

varen en we maakten grote vuren in de tuin. Dat<br />

zie ik nu weinig meer. Het is allemaal wat tuttiger<br />

geworden.” De kinderopvang functioneert nog<br />

steeds: dagelijks worden er acht kinderen opgevangen.<br />

Michael Frenking, een van de vaders die nu<br />

actief is, is tevreden over deze vorm van opvang.<br />

“De vraag is wel, heb je het er voor over om een<br />

dag niet te werken. Ik ben een van de weinige<br />

vaders voor wie dat geldt. En als ik soms in de<br />

zandbak zit te scheppen terwijl ik het eigenlijk hartstikke<br />

druk heb, wringt het wel eens.”<br />

Doelstellingen<br />

Zelf kinderopvang organiseren is goedkoper en dat<br />

is een groot voordeel, zegt De Haan. Als je een uitkering<br />

hebt of alleenstaande moeder bent is dit<br />

eigenlijk de enige manier. Aan de andere kant is<br />

deze vorm van opvang als je wel werkt, eigenlijk<br />

duurder,” vindt Frenking. “Je moet toch ook de dag<br />

dat je niet werkt erbij rekenen.” Twintig jaar geleden<br />

speelde idealisme een grote rol. Bij de initiatiefnemers<br />

leefde de wens om hun kinderen in een<br />

groep op te laten groeien. Hein de Haan: “Kinderen<br />

leren zo al vroeg met anderen om te gaan. Ze<br />

groeien op met z’n achten in een inspirerende<br />

omgeving. Doordat we allemaal zo betrokken<br />

waren, werd er veel nagedacht en gepraat over<br />

opvoeden. Ik vind dat goed, als je dat niet doet<br />

reproduceer je achteloos de opvoeding die je zelf<br />

hebt gehad. Maar het betekende ook dat er<br />

behoorlijk veel conflicten waren. Als harmonie je<br />

doel is, moet je niet zo”n crèche uitzoeken.”<br />

“In Nederland is er geen cultuur van samen regelen,”<br />

meent De Haan. “Iedereen zit tussen zijn<br />

eigen vier muren met een loodzware hypotheek en<br />

rijdt “s ochtends in z’n eigen Volvo naar een peperdure<br />

crèche. Veel mensen zijn daardoor kwetsbaar,<br />

als er iets mis gaat met hun relatie kunnen ze hun<br />

huis of de kinderopvang niet meer betalen en hebben<br />

ze nauwelijks een sociaal vangnet. In een<br />

groep is het vanzelfsprekend dat je dingen onder-


128 - De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik<br />

ling zelf regelt, je bent minder aangewezen op een<br />

partner. Het heeft de voordelen van een grote familie<br />

zonder de nadelen.”<br />

Deelnemers<br />

Aan de kinderopvang in het pand aan de Prins<br />

Hendrikkade doen acht kinderen en dus acht<br />

ouderparen mee. De kinderen zijn tenminste twee<br />

jaar (“Niet jonger, er moet wel onderlinge communicatie<br />

mogelijk zijn”). Baby’s zijn thuis of gaan naar<br />

’t Aapje, een alternatieve crèche vlakbij. Twintig<br />

jaar geleden was het zo dat iedere ouder een halve<br />

dag op de crèche stond, waardoor er op vier dagen<br />

voortdurend twee ouders aanwezig waren. Het is<br />

een keer voorgekomen dat een vader niet wilde<br />

meedoen, maar dat werd eigenlijk niet geaccepteerd.<br />

Op woensdagochtend was er een stagiaire,<br />

meestal een pedagogiekstudente aanwezig. Zij viel<br />

ook vaak in als een van de ouders ziek was en er<br />

geen diensten geruild konden worden. Anno 2002<br />

wordt de opvang nog steeds op vier dagen<br />

gedraaid: nu staan er acht ouders ieder een hele<br />

dag. In de praktijk zijn dat vooral moeders: de<br />

meeste vaders hebben zich weer teruggetrokken<br />

op hun werk. “Tja”, zegt vader Frenking, die zelf<br />

wel op de crèche staat, “Het is een andere tijd.<br />

Mensen die hier wonen zijn drukke tweeverdieners.<br />

De meeste vaders zien we nooit, ook niet op vergaderingen.”<br />

Buurtbewoners, mensen die niet in het pand aan<br />

de Prins Hendrikkade wonen, doen ook mee aan<br />

de opvang. Maar ook zij draaien mee als vrijwilliger.<br />

Werkwijze<br />

De kinderen zijn welkom op maandag, dinsdag,<br />

donderdag en vrijdag, tussen 9 en 16 uur. Op de<br />

crèche zitten niet alleen kinderen uit de woongroep,<br />

maar ook uit de buurt, dat is altijd zo<br />

geweest. ’s Middags wordt er warm gegeten. Zoals<br />

bij alle kinderdagverblijven is er een grote wachtlijst.<br />

Met enige regelmaat worden de ruimtes van de<br />

crèche geïnspecteerd door de GG&GD. Dat ging in<br />

het verleden niet altijd zonder slag of stoot.<br />

Aanvankelijk vond de gemeente dat het niet kon,<br />

zo’n ‘illegale crèche’. Maar De Haan bracht daar<br />

tegenin dat de woongroep zelf wel uitmaakte of ze<br />

acht kinderen bij elkaar lieten spelen of niet. “De<br />

zeggenschap ligt hier, niet bij jullie.” Overigens werden<br />

goede tips altijd direct overgenomen. Zo zijn er<br />

aparte kranen gemaakt omdat billen wassen in de<br />

keuken nu eenmaal onhygiënisch is.<br />

Onderling overleg is altijd belangrijk geweest. Er<br />

werd overlegd over praktische dingen zoals het<br />

schrijven van een subsidieaanvraag, maar ook over<br />

inhoudelijke zaken. “Als je samen iets opzet moet<br />

er ruimte zijn voor andere opvattingen dan je<br />

eigen. Voor kinderen is dat niet slecht. Maar het<br />

betekende wel dat er met enige regelmaat onenigheid<br />

was. Het grootste conflict ontstond toen de<br />

groep besloot een alleenstaande moeder te weren<br />

omdat zij zich vreemd gedroeg. Voor De Haan was<br />

het reden om z’n dochter tijdelijk van de crèche te<br />

halen. “Dat kon natuurlijk niet. Die vrouw had<br />

inderdaad af en toe vreemde opvattingen, maar als<br />

je met elkaar leeft moet je elkaar respecteren.<br />

Kinderen snappen heus wel dat niet iedereen hetzelfde<br />

is.” Dat kinderen in vier dagen tijd zestien<br />

verschillende gezichten zien, was volgens hem<br />

geen probleem. “Voor de kinderen waren wij de<br />

vader of moeder van iemand.”<br />

De nieuwe generatie ouders denkt daar anders<br />

over. Het zijn vooral de moeders die de hele dag op<br />

de crèche staan, een enkel paar wisselt elkaar af.<br />

De ouders gaan nog steeds veel met de bolderkar<br />

op pad: naar Artis, naar de Hortus Botanicus of<br />

naar een speeltuin. Er is een vaste dagelijkse regelmaat<br />

en ’s middags wordt er gekookt.<br />

Er wordt geen reclame gemaakt, aanstaande<br />

ouders vinden de crèche doordat ze er via-via over<br />

hebben gehoord. Dat de crèche vroeg sluit is eigenlijk<br />

nooit een probleem, als het nodig is gaan kinderen<br />

nog even met een vriendje of vriendinnetje<br />

mee naar huis.<br />

De kinderen wennen snel, waarschijnlijk omdat het<br />

toch een beetje thuis is. Het komt eigenlijk niet<br />

voor dat een kind niet op de crèche wil slapen of<br />

eten. Ouders hebben veel vertrouwen in elkaar. “Er<br />

is geen sprake van dat je controleert of het goed<br />

gaat. De verhouding is anders dan op normale kinderopvang.<br />

Hier moet je het met elkaar doen.”<br />

Buitenspelen kan ook<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik - 129<br />

Organisatie<br />

Het is een beetje een vreemde crèche, meent<br />

Frenking. Er zijn geen statuten, wel is er een<br />

bestuur met een voorzitter en een penningmeester.<br />

De verantwoordelijkheid voor de kinderen<br />

ligt volledig bij de ouders, de kinderen zijn ook niet<br />

apart verzekerd. Maar er is wel weer controle door<br />

de GG&GD, de Brandweer en Bouw en woningtoezicht.<br />

Dat iedereen bereid is om mee te denken en zich<br />

uit te spreken, is een voorwaarde voor deze vorm<br />

van kinderopvang, denkt Frenking. Toch vindt hij<br />

het onderlinge overleg, dat af en toe plaatsvindt,<br />

soms lastig omdat er zo weinig structuur is. “Over<br />

een concreet iets als de bestrijding van hoofdluis<br />

wordt heel verschillend gedacht. Er zijn geen vaste<br />

afspraken voor en de groep ouders is heel divers:<br />

het kost veel tijd om een besluit te nemen.<br />

Vervolgens zie je vaak dat afspraken verwateren of<br />

niet uitgevoerd worden. Zo moet je iedere keer<br />

opnieuw het wiel uitvinden. Maar tot nu toe zijn de<br />

meeste fricties zonder al te veel heftigheid opgelost.<br />

De meeste ouders zijn redelijk flexibel. Je<br />

kiest allemaal de wijste weg omdat je weet dat je<br />

met elkaar door moet. En de kinderen zijn het<br />

belangrijkst.”<br />

Frenking vindt dat de crèche er een beetje ‘shabby’<br />

uitziet. “Er liggen stapels puzzels waar stukjes van<br />

ontbreken en de verkleedkleren moeten nodig worden<br />

uitgezocht. Iedereen vindt dat er iets aan moet<br />

gebeuren, maar het duurt lang voordat er ook echt<br />

wat gedaan wordt.”<br />

Financiën<br />

Ouders betalen ongeveer € 80,- per maand voor<br />

het eten, schoonmaakmiddelen en onderhoud.<br />

Heel af en toe, als er een kastekort is, schieten de<br />

ouders bij. Het jaarlijkse Sinterklaascadeau is de<br />

belangrijkste investering. Als er grote nieuwe dingen<br />

aangeschaft of verbeterd moet worden, worden<br />

fondsen zoals het Prins Bernhardfonds aangeschreven.<br />

Voor eenmalige uitgaven is dat geen probleem.<br />

Zo is er bijvoorbeeld een speelhuis in de<br />

tuin gekomen.<br />

Informatie<br />

Prins Hendrikkade 166-A<br />

1011 TB Amsterdam<br />

Contactpersonen Michael Frenking, Petra Passage,<br />

Tel. (020) 638 59 45<br />

Jeugd


130 - De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />

Heemhuys Stichting:<br />

“Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />

Clara van Tol-Selder<br />

Introductie<br />

Steeds meer ouders willen zorgen en werken combineren<br />

Deze ontwikkeling brengt een groeiende<br />

vraag naar kinderopvang met zich mee. Door krapte<br />

op de arbeidsmarkt wordt het belang van goede<br />

kinderopvang zowel voor de werkgevers als voor<br />

werknemers nog groter. Het is de schatting dat in<br />

de komende tien jaren het aantal plaatsen met<br />

vierhonderdduizend zal moeten worden uitgebreid.<br />

Met name de behuizing voor kinderopvang zal een<br />

nijpend probleem worden. Mede daardoor zullen<br />

alternatieve vormen van kinderopvang en dan met<br />

name kleinschalige vormen dringend gewenst zijn.<br />

Met nadruk wordt ook door de overheid de opvang<br />

door (zelfstandig) gastouders/thuisleidsters aan<br />

huis als goede mogelijkheid ondersteund.<br />

De Heemhuys Stichting wil bijdragen aan de vraag<br />

naar kinderopvang, die wordt geboden vanuit het<br />

antroposofisch mens –en wereldbeeld. Daarvoor is<br />

de stichting op zoek naar enthousiaste gastouders/thuisleidsters<br />

die als zelfstandig ondernemer<br />

in de kinderopvang werkzaam willen zijn en die<br />

kwaliteit en visie op het opgroeiende kind belangrijk<br />

vinden. De stichting treed daarbij op als franchisegever<br />

van formules van kinderopvang. Daarbij<br />

ondersteunt zij de franchisenemer door het geven<br />

van voorlichting, scholing en advies op pedagogisch,<br />

bestuurlijk en organisatorische terrein.<br />

Doelstelling<br />

De Heemhuys Stichting wil voorzien in een behoefte<br />

aan huiselijke kleinschalige kinderopvang die<br />

geïnspireerd is vanuit het antroposofisch mens<br />

–en wereldbeeld. Zij wil een professionele variant<br />

bieden op de bestaande vormen van kinderopvang<br />

vanuit kwalitatief hoogwaardig functionerende en<br />

creatief ingestelde bedrijven. De Heemhuys<br />

Stichting wil gastouders/thuisleidsters in staat stellen<br />

om als zelfstandig ondernemer kinderopvang<br />

in de eigen woning of woonomgeving te ontplooien<br />

en zo een eigen inkomen te verwerven.<br />

Visie en concept<br />

Binnen de Heemhuys Stichting wordt gekozen voor<br />

kinderdagopvang in een gastgezin. Het gaat om de<br />

opvang van kinderen van 0-4 jaar en desgewenst<br />

naschoolse kinderopvang. De dagopvang is<br />

nadrukkelijk kindgericht. In de aanpak staat de<br />

leeftijdsfase en wat deze aan behoeftes vanuit het<br />

kind meebrengt centraal. In een huiselijke omgeving<br />

wordt een warme, aandachtige verzorging<br />

geboden. Veel ruimte wordt gegeven aan het eigene<br />

wat zich in elk kind wil ontplooien. Net als in het<br />

eigen gezin spelen kinderen in huis en hof, maken<br />

dagelijks een wandeling, hebben plekjes voor<br />

slaap en rust, helpen met huishoudelijke werkjes,<br />

vieren feest op bijzondere dagen en genieten van<br />

verhaaltjes en kinderliedjes. Ook kinderen met een<br />

(lichte) handicap kunnen in de opvang terecht.<br />

De omgang van de kinderen met elkaar en binnen<br />

het gastgezin krijgt veel aandacht. Ook worden de<br />

ouders/verzorgers nadrukkelijk betrokken bij wat<br />

in de ontwikkeling van hun kind wordt waargenomen.<br />

En hoe die ontwikkeling wordt bevorderd,<br />

zodat de opvoeding zoveel mogelijk vanuit een<br />

gedeeld perspectief kan plaats vinden. Deze kleinschalige<br />

vorm van kinderopvang biedt ouders ook<br />

een belangrijke ontmoetingsfunctie waardoor<br />

opvoedingservaringen en –deskundigheid uitgewisseld<br />

kunnen worden.<br />

Vanuit het eerste bedrijf ’t Zonneke in Deventer is<br />

het concept voor kleinschalige kinderopvang ontwikkeld.<br />

Dit betekent dat binnen het bedrijf ’t<br />

Zonneke volledig uitwerking is gegeven aan de<br />

visie van waaruit gewerkt wordt en de professionaliteit<br />

die dat vraagt. Het gaat dan om theoretische<br />

kennis, sociale vaardigheden, het formuleren van<br />

uitgangspunten, beleidsvoering, bijscholing en dergelijke.<br />

Het ontwikkelde concept staat in grote lijn<br />

als voorbeeld voor anderen, die als zelfstandig<br />

ondernemer kleinschalige kinderopvang willen realiseren.<br />

Het concept voorziet in:<br />

- integrale kindgerichte opvang geïnspireerd vanuit<br />

het antroposofisch mens –en wereldbeeld;<br />

- opvang voor kinderen van 0- tot-4 jaar en desgewenst<br />

naschoolse opvang voor kinderen van<br />

4 -tot- 13 jaar;<br />

- er worden maximaal zes kinderen tegelijk opgevangen<br />

inclusief eigen kinderen beneden de acht<br />

jaar; (in de huidige wet en regelgeving gaan we uit<br />

van 4 kinderen opvang exclusief eigen kinderen);<br />

- minimaal drie dagen per week geopend.


De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid” - 131<br />

Jeugd<br />

Francisemodel<br />

Dit concept is op 29 september 2000 ondergebracht<br />

in een stichting en heeft de naam<br />

Heemhuys gekregen. De franchiseondernemingen<br />

die volgens deze formule gaan werken worden<br />

Heemhuysen genoemd. Een gezamenlijk gedeelde<br />

visie, de voorbereidende scholing, bemiddeling<br />

–en adviesfunctie en bestuurlijke ondersteunende<br />

faciliteiten zijn bepalend en bindend binnen de<br />

organisatie.<br />

Alle franchisenemers voldoen aan de kwaliteitscriteria<br />

die in de gemeentelijke verordeningen zijn<br />

vastgelegd, omdat ze formeel aangesloten zijn bij<br />

een erkende organisatie: de Heemhuys Stichting.<br />

De rechten en plichten die de Heemhuys Stichting<br />

(franchisegever) en de deelnemende Heemhuysen<br />

(franchisenemers) ten opzichte van elkaar hebben,<br />

worden vastgelegd in een overeenkomst.<br />

De zelfstandige ondernemers hebben binnen deze<br />

franchiseformule een eigen inbreng en er is voldoende<br />

ruimte voor een eigen identiteit.<br />

Het concept is uitgewerkt in een handboek die aan<br />

de ondernemer ter beschikking wordt gesteld. In<br />

dit handboek zijn pedagogische minimumeisen<br />

gesteld waaraan een ondernemer moet voldoen,<br />

die gewaarborgd worden door de Heemhuys<br />

Stichting. Vooral op het gebied van de bedrijfsvoering<br />

blijkt ondersteuning gewenst. Denk hierbij o.a.<br />

aan de vestigings- en inrichtingseisen die aan kinderopvanglocaties<br />

worden gesteld, het opzetten<br />

van de marketingstrategie, de financiële strategie<br />

en organisatorische en administratieve vraagstukken.<br />

Om voldoende deelnemers (ouders met jonge kinderen)<br />

te krijgen, zal de ondernemer zelf inspanningen<br />

moeten verrichten. De Heemhuys Stichting<br />

ondersteunt hierbij met advies en met landelijk<br />

gerichte public relations.<br />

Scholing<br />

De kwaliteit van de kinderopvang is een belangrijk<br />

criterium. Daarom biedt de stichting een gedegen<br />

scholing vanuit het antroposofisch mens –en<br />

wereldbeeld, waarin de ontwikkeling van het kind<br />

centraal staat. De scholing is daarnaast gericht op<br />

het verwerven van kennis, vaardigheden en houding<br />

ten aanzien van het zelfstandig ondernemen<br />

in de kinderopvang. Het volgen van de scholing is<br />

een voorwaarde voor het kunnen starten als franchiseondernemer.<br />

Het behalen van het certificaat<br />

geeft een vergunning voor het starten van kinderopvang<br />

in de franchiseformule van de Heemhuys<br />

Stichting. Nascholing en het verzorgen van themadagen<br />

is een belangrijk onderdeel van het kwaliteitsbeleid.<br />

Voor (zelfstandige)gastouders/thuisleidsters die<br />

een pedagogische bevoegdheid missen en deze<br />

alsnog willen behalen is er de mogelijkheid tot toelating<br />

voor het project “Samenwerken naar<br />

Zelfstandigheid”. Met name het behalen van deelcertificaten<br />

of diploma van de opleiding Sociaal<br />

Pedagogisch Werk (SPW), volgens de methode van<br />

EVC’s, behoren tot de mogelijkheden. EVC staat<br />

voor de formele erkenning van eerder en elders<br />

verworven competenties. Voor de uitvoering hiervan<br />

is een samenwerking aangegaan met<br />

Hogeschool Helicon en de ROC De Amerlanden in<br />

Amersfoort. Zij hebben een samenwerkingsverband<br />

in een aantal deeltijd mbo-opleidingen die<br />

geïnspireerd zijn vanuit de antroposofie.<br />

Projectfasen<br />

Om de Heemhuys Stichting een goede kans van<br />

slagen te geven is gekozen voor een driejarig project<br />

onder de naam “Samenwerken naar<br />

Zelfstandigheid”; het gezamenlijk realiseren van<br />

kleinschalige kwalitatief hoogwaardige kinderopvang.<br />

Het project is opgedeeld in drie fasen:<br />

April 2001 tot juli 2001<br />

Gastouders/thuisleidsters die een Heemhuys willen<br />

beginnen worden gezocht via advertenties en<br />

folders. Belangstellenden krijgen een informatiepakket<br />

toegestuurd. Er worden informatiebijeenkomsten<br />

georganiseerd om eventuele vragen te<br />

beantwoorden over de scholing en het franchisemodel.<br />

Vanaf juni vinden er individuele gesprekken<br />

plaats over de toelating tot de scholing. Er wordt<br />

gekeken naar mogelijke vestigingsplaatsen. De eerste<br />

opzet van de organisatie wordt gerealiseerd.<br />

September 2001 tot juli 2002<br />

Verdere ontwikkeling van de franchiseorganisatie.<br />

De scholing wordt gevolgd met stage- en praktijkbegeleiding.<br />

Er wordt gewerkt aan het opstarten van<br />

de Heemraad (franchiseraad) en het reglement<br />

daarvoor. Het Heemhuys Handboek wordt verder<br />

uitgewerkt.<br />

Vanaf juli 2002 tot februari 2003<br />

In deze laatste fase worden de Heemhuysen gerealiseerd.<br />

De ondernemers beginnen hun kinderopvang<br />

en worden daarbij ondersteund en begeleid<br />

vanuit de stichting. Bij elke scholingsmodule kunnen<br />

nieuwe deelnemers instromen.<br />

Samenwerkingsverbanden<br />

De Heemhuys Stichting maakt deel uit van een<br />

nationaal en internationaal netwerk van antroposofisch<br />

georiënteerde maatschappelijke voorzienin-


132 - De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />

gen. Onderzoek en ontwikkeling van de antroposofische<br />

menskunde vormt het verbindende element.<br />

Tevens onderhoudt de Heemhuys Stichting nationale<br />

en internationale betrekkingen met traditionele<br />

kinderopvang-organisaties om te komen tot uitwisseling<br />

van opgedane ervaringen m.b.t. de vernieuwende<br />

vorm van kinderopvang zoals de stichting<br />

deze voorstaat.<br />

Begin 2001 hebben besprekingen tussen de<br />

Heemhuys Stichting en de Vereniging Bond van<br />

Vrije Scholen geleid tot een verkenningstraject ten<br />

behoeve van mogelijke samenwerking op basis van<br />

identiteit. In het begin van 2003 is het samenwerkingsverband<br />

tussen beide instellingen vastgelegd<br />

in een door beide instellingen geaccordeerde intentieverklaring,<br />

met als doel gezamenlijke ontwikkeling<br />

en kwaliteitsborging van de Rudolf Steiner<br />

pedagogie voor het jonge kind.<br />

In de Heemhuysen kunnen ook kinderen met een<br />

(lichte) handicap terecht. Voor plaatsingen van<br />

deze kinderen wordt waar nodig en wenselijk<br />

samenwerking gezocht met heilpedagogische voorzieningen<br />

via het dienstencentrum in werkgebied<br />

Oost Nederland (Gelderland en Overijssel).<br />

Vanaf mei 2002 neemt de Heemhuys Stichting als<br />

ontwikkelingspartner deel aan het Equal project<br />

“Vernieuwing Kinderopvang aan huis”. Equal is een<br />

nieuw initiatief van de Europese Unie op het<br />

gebied van werkgelegenheid. In het verlengde van<br />

de beleidsdoelstellingen van het Europese subsidieprogramma<br />

heeft het Equal- project<br />

“Vernieuwing Kinderopvang aan Huis” de algemene<br />

doelstelling om op een vernieuwende manier<br />

vrouwen met een (dreigende) achterstand op de<br />

arbeidsmarkt in staat te stellen om als (zelfstandig)<br />

thuisleidster in de deelsector van de kinderopvang<br />

aan huis in te stromen.<br />

Realisatie van deze algemene doelstelling wordt<br />

door middel van twee operationele hoofddoelstellingen<br />

nagestreefd:<br />

- het creëren van nieuwe, professionele werkgelegenheid<br />

door het uitwerken en professionaliseren<br />

van verschillende organisatiemodellen in de kinderopvang<br />

aan huis<br />

- het ontwikkelen van de kinderopvang aan huis als<br />

aantrekkelijke vorm van arbeid, door werkloze<br />

vrouwen binnen de sector in staat te stellen hun<br />

individuele arbeidsmarktpositie te versterken.<br />

De stuurgroep die het project begeleid bestaat uit<br />

vertegenwoordigers van sociale partners ABVA-<br />

KABO FNV en de Maatschappelijk<br />

Ondernemersgroep en de pilotprojecten. Het<br />

Equalproject “Vernieuwing Kinderopvang aan huis”<br />

werkt op Europees niveau samen met partners uit<br />

Engeland (de deelgemeente Camden-Londen),<br />

Italië (organisatie in Venetië met een project in<br />

Noord-Italië) en Oosterijk (organisatie in Wenen<br />

met een project kinderopvang op de boerderij).<br />

De Heemhuys Stichting ambieert het Equal-partnerschap<br />

om haar unieke vorm van kleinschalige<br />

kinderopvang in een dergelijk sociaal partnerschap<br />

te kunnen ontwikkelen conform haar uitgangspunten<br />

en conform de wet-en regelgeving.<br />

Financiën<br />

Het werk van de stichting wordt mogelijk gemaakt<br />

door schenkingen van particulieren en door het<br />

verwerven van subsidies en fondsgelden.<br />

Vooralsnog wordt het merendeel van de werkzaamheden<br />

gedaan door de enthousiaste inzet van het<br />

bestuur en een aantal vrijwilligers.<br />

Wet Basisvoorziening Kinderopvang<br />

In 2004 wordt de nieuwe Wet Basisvoorziening<br />

Kinderopvang (WBK) van kracht. De WBK kent een<br />

viertal uitgangspunten:<br />

- marktwerking: de WBK geeft ouders de vrije keus<br />

bij de inkoop van een opvangplaats;<br />

- financiering vanuit 3 partijen: de WBK handhaaft<br />

een gedeelde financiering van de kinderopvang<br />

door ouders, werkgevers en overheid.<br />

Uitgangspunt daarbij wordt dat iedere partij circa<br />

1/3 van de opvangkosten voor zijn rekening<br />

neemt. Ouders betalen een inkomensafhankelijke<br />

eigen bijdrage en kunnen een deel hiervan via de<br />

fiscus terugkrijgen. De overheid gaat er onder de<br />

WBK vanuit dat beide werkgevers ieder 1/6 van<br />

de opvangkosten betalen. Betalen werkgevers<br />

minder dan deze 35%, dan krijgen ouders een<br />

gedeeltelijke (inkomensafhankelijke) compensatie<br />

van de overheid;<br />

Opvang in een heemhuys<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid” - 133<br />

- CAO-afspraken: de regering heeft het streven dat<br />

binnen een paar jaar in minimaal 90% van de<br />

CAO-afspraken een kinderopvangregeling is opgenomen;<br />

- landelijke kwaliteitseisen: er is afgesproken dat er<br />

landelijke kwaliteitseisen komen. Er komt een landelijk<br />

orgaan dat toezicht gaat houden op de naleving<br />

van deze eisen.<br />

Ontwikkeling<br />

In de loop van het Equal-project worden per ontwikkelingsmodel<br />

knelpunten geïnventariseerd en worden<br />

aanbevelingen gedaan.<br />

In het land wordt op dit moment ook geëxperimenteerd<br />

met andere vormen van kleinschalige kinderopvang<br />

in een franchiseconstructie. De franchiseconstructies<br />

hebben gemeen dat zij voor wat<br />

betreft het aantal op te vangen kinderen uitgaan<br />

van een maximum van zes kinderen. Deze experimenten<br />

hebben de belangstelling van de Tweede<br />

Kamer. Op het ministerie van VWS wordt onderzocht<br />

welke mogelijkheden er zijn om – met<br />

behoud van kwaliteit - kleinschalige kinderopvang<br />

te bevorderen. Eind 2002 wordt van de staatssecretaris<br />

van SZW een uitspraak verwacht over het<br />

krijgen van experimenteerruimte in de verhouding<br />

van het aantal kinderen per leidster.<br />

Begin 2003 zijn twaalf van de twintig deelneemsters<br />

aan het project “Samenwerken naar<br />

Zelfstandigheid” enthousiast aan de slag gegaan<br />

en hebben hun Heemhuys gerealiseerd. Daarnaast<br />

zijn zes Heemhuysen nog in oprichting. Verwacht<br />

wordt dat deze halverwege 2003 hun deuren openen.<br />

Inmiddels worden aannamegesprekken<br />

gevoerd met nieuwe kandidaten. Deze kunnen<br />

eventueel in de komende scholingsmodule instromen.<br />

Er is een grote vraag naar Heemhuysen. Ouders<br />

wensen voor hun kinderen een huiselijke kleinschalige<br />

kindgerichte dagopvang. En steeds meer<br />

ondernemende vrouwen voelen zich aangetrokken<br />

tot het Heemhuys initiatief. Het biedt hen perspectief<br />

om werk en gezin zinvol te combineren. In het<br />

project “Samenwerken naar Zelfstandigheid” zetten<br />

alle actief betrokkenen van de Heemhuys<br />

Stichting zich in om het nieuwe maatschappelijke<br />

initiatief verder te ontwikkelen.<br />

Informatie<br />

Clara van Tol-Selder (projectcoördinator)<br />

Koningspage 18<br />

7423 GR Deventer<br />

Tel. (0570) 51 77 48<br />

Fax (0570) 51 78 82<br />

E-mail info@heemhuys.nl<br />

Website www.heemhuys.nl<br />

Jeugd


134 - De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin<br />

Jepie Pikin<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

“We helpen Bijlmerkinderen aan warm eten en<br />

halen ze uit hun isolement.”<br />

Een groep oudere Surinaamse dames is druk doende<br />

in de keuken van het buurthuis Reigersbos. Ze<br />

maken bami, kerriekip en bakken frites. Een aantal<br />

kinderen zit aan tafel te eten. Een van de dames is<br />

mevrouw Purperhart, die samen met haar man het<br />

initiatief heeft genomen voor de Stichting Jepie<br />

Pikin. Zij werkten jarenlang als marktverkopers in<br />

de Bijlmer en ontmoetten daar veel jongeren die<br />

met regelmaat om hulp voor eten vroegen. Het<br />

echtpaar besloot tot de oprichting van de Stichting<br />

Jepie Pikin, wat in het Sranan Tongo ‘Help de kinderen’<br />

betekent.<br />

De stichting is opgericht op 3 april 2000. Zij wil<br />

een actieve bijdrage leveren aan het verbeteren<br />

van de situatie van minderbedeelde jongeren in<br />

Amsterdam Zuidoost. En dat met een minimum<br />

aan middelen en een maximum aan belangeloze<br />

inzet.<br />

Vrijwilliger en woordvoerder Jerrel Jorden: “De anonimiteit<br />

is groot in dit stadsdeel. Je weet niet wat<br />

zich allemaal achter de voordeur afspeelt. Wij willen<br />

met betrekking tot onze doelgroep die anonimiteit<br />

doorbreken vanuit de gedachte: ik ben mijn<br />

broeders hoeder. We hebben geen binding met een<br />

kerk, al zijn we wel door de kerk geïnspireerd. Zorg<br />

voor onze medemens vinden we belangrijk. We<br />

hebben inmiddels een goed netwerk in de Bijlmer.<br />

Pas als je mensen direct benadert krijg je zicht op<br />

de problemen.”<br />

Jepie Pikin is geen Surinaamse organisatie, zegt<br />

Jorden: “ We werken in een multiculturele stad,<br />

voor alle kinderen. We koken ook niet alleen maar<br />

Surinaams. We krijgen ook veel Nederlandse kinderen<br />

die het liefst rode bieten en aardappelen<br />

eten, dat maken we dan ook.<br />

Maar als we de stichting ‘Help de Kinderen’ hadden<br />

genoemd, was de standaardreactie geweest:<br />

Waarmee Dat probleem doet zich hier niet voor.<br />

Als we nu moeten uitleggen wat Jepie Pikin betekent<br />

kunnen we meteen vertellen wat het probleem<br />

is.”<br />

Reguliere organisaties laten het probleem meestal<br />

liggen, vindt Jorden. “Zij weten vaak niet hoe ze<br />

minderbedeelde jongeren moeten bereiken. Ze<br />

delen folders uit en wachten af. Maar ze denken<br />

niet: als jij honger hebt zorgen we eerst dat je een<br />

warme maaltijd krijgt.”<br />

Jorden is van het begin af aan bij de stichting<br />

betrokken. In het dagelijks leven werkt hij als ambtenaar<br />

bij de overheid. Als geen ander weet hij hoe<br />

belangrijk formaliteiten zijn in Nederland. Het jaarverslag<br />

en het werkplan van de Stichting, waarvan<br />

de statuten in mei 2000 zijn vastgelegd bij de<br />

notaris en de KvK, ziet er dan ook gedegen uit.<br />

Mede daardoor verwierf Jepie Pikin een verklaring<br />

van geen bezwaar van het Centraal Bureau<br />

Fondsenwerving.<br />

Deelnemers<br />

Er zijn ongeveer twintig mensen, vrijwilligers, actief<br />

voor Jepie Pikin. De meeste van hen zijn gepensioneerd.<br />

Een of twee mensen krijgen een uitkering<br />

van de sociale dienst en zijn lange tijd niet maatschappelijk<br />

actief geweest. Ze komen bij Jepie<br />

Pikin werkervaring opdoen. Jerrel Jorden: “Ik heb<br />

vijftien jaar in de Bijlmer gewoond en ben aan dit<br />

stadsdeel gehecht geraakt. Wat ons drijft is de<br />

nood die onder jongeren heerst. Het geeft veel voldoening<br />

om te zien dat jongeren op een gegeven<br />

moment zelf kunnen koken. Ze komen dan hier<br />

rijst en groente halen en koken thuis hun potje,<br />

onafhankelijk van vader of moeder.”<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

De stichting heeft vijf maanden na de oprichting<br />

contact gezocht het Multicultureel Participatie<br />

Bureau van het Gemeente Amsterdam. Dat is<br />

achteraf gezien heel zinvol geweest. Jerrel Jorden:<br />

“Mevrouw drs Kasia Turajczyk is echt een pleitbezorgster<br />

van Jepie Pikin. Zij hielp ons een juiste<br />

analyse te maken en adviseerde ons bij het schrijven<br />

van een bedrijfsplan.” De stadsdeelraad is<br />

positief over de plannen van Jepie Pikin. Verder<br />

heeft de stichting nog niet veel tijd gehad om een<br />

goed netwerk op te bouwen. Wel wordt veel aandacht<br />

besteedt aan een goede verslaglegging: het<br />

jaarverslag, het activiteitenplan en de nieuwsbrieven<br />

geven een goed beeld van de activiteiten.<br />

Er is een videofilm in de maak waarop alle activiteiten<br />

worden vastgelegd. “Daarin laten we ook de<br />

jongeren uit Holendrecht aan het woord. Tot nu toe<br />

hebben we niet de aandacht op hen gevestigd, hun


De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin - 135<br />

Jeugd<br />

situatie vergt veel meer uitleg.”<br />

Jepie Pikin was op 22 december 2001 te zien in de<br />

show Lotto Weekendmiljonairs. Volgens Jorden<br />

heeft de stichting nu vooral behoefte aan iemand<br />

die een verslag maakt van de gesprekken met jongeren<br />

en pedagogische begeleiding biedt. “Ik zou<br />

graag contact met een maatschappelijk werker willen<br />

over hoe ik sommige problemen het best aan<br />

kan pakken. We hebben een keer meegemaakt dat<br />

een jongen van 12 jaar zelfmoord pleegde. Dat<br />

was heel verschrikkelijk, ik heb me voortdurend<br />

afgevraagd of we goed gehandeld hadden.<br />

Achteraf wisten meer mensen dat hij problemen<br />

had, hij werd ook gepest op school. Blijkbaar heeft<br />

niemand iets voor hem kunnen doen.”<br />

Werkwijze<br />

In het buurthuis Reigersbos wordt op maandagavond<br />

gekookt voor ongeveer 75 kinderen en jongeren.<br />

Daarnaast wordt er kookles gegeven. Voor<br />

de doelgroep, de minderbedeelde jongeren, zijn de<br />

maaltijden gratis. Als ouders mee willen eten moeten<br />

ze daarvoor betalen.<br />

Jorden: “We waken voor misbruik. Er is een moeder<br />

die haar kinderen hier laat eten omdat ze zelf<br />

een drukke baan heeft, maar zij betaalt daarvoor.<br />

We registreren de kinderen en jongeren die komen<br />

eten, maar treden daar nooit mee naar buiten.<br />

Privacy is voor de jongeren belangrijk, ze schamen<br />

zich ervoor dat ze hier komen eten. We zien veel<br />

kinderen van tienermoeders. Maar ook in veel<br />

andere gezinnen is er een tekort aan begeleiding,<br />

educatie, opvoeding, bijvoorbeeld omdat ouders<br />

verslaafd zijn aan drugs of alcohol.”<br />

Jepie Pikin kookt eenmaal per week in<br />

Holendrecht, een andere wijk in Amsterdam<br />

Zuidoost, voor hang- en probleemjongeren die<br />

daarvoor een bijdrage betalen. Jorden: “We willen<br />

niet dat zij in het buurtcentrum Reigersbos komen<br />

en problemen veroorzaken. Dus houden we die<br />

twee groepen strikt gescheiden.”<br />

Op zondagmiddag organiseert Jepie Pikin sportactiviteiten<br />

omdat zij vindt dat sport, naast educatie<br />

of onderwijs, belangrijk is voor een gezonde toekomst<br />

van de jeugd. “We merken dat veel jongeren<br />

op zondag niets te doen hebben.” De sportactiviteiten<br />

worden door ongeveer 50 jongeren bezocht.<br />

Voor de sportactiviteiten wordt samengewerkt met<br />

de stichting Koryo.<br />

Alle activiteiten zijn een manier om met kinderen<br />

en jongeren in contact te komen. “Kinderen komen<br />

vaak met vriendjes mee, wij benaderen vervolgens<br />

de ouders. Die reageren meestal positief omdat<br />

hun kind bij ons heeft gegeten. Via gesprekken proberen<br />

we er achter te komen wat de kern van de<br />

problemen is.”<br />

Op maandag heeft Jepie Pikin een inloopspreekuur<br />

waar kinderen, jongeren of hun ouders terechtkunnen<br />

met vragen en problemen. Daarbij worden<br />

mensen regelmatig doorverwezen naar bijvoorbeeld<br />

het maatschappelijk werk, de huisartsen of<br />

een bureau jeugdzorg. De stichting werkt ook wel<br />

samen met Stichting Agape, een organisatie voor<br />

drugsverslaafde ouders. “We helpen de kinderen<br />

en indirect de ouders, dat is ook onze intentie.<br />

Soms worden ouders zelf na verloop van tijd actief.<br />

Er is nu bijvoorbeeld een ex-verslaafde vrouw die<br />

helpt organiseren.”<br />

Jepie Pikin heeft al voor de start een marktonderzoek<br />

gedaan in de vorm van een enquête, die werd<br />

uitgevoerd door jongeren die infiltreerden in de<br />

doelgroep. Het kookproject was mede daardoor<br />

meteen een succes. Jorden: “In het begin hadden<br />

we te weinig geld en konden we niet alle jongeren<br />

te eten geven. We hadden ook niet de middelen<br />

om ze kookles te geven. Uiteindelijk zijn we daarmee<br />

gestart bij iemand thuis en na verloop van tijd<br />

konden we in buurthuis Reigersbos terecht.”<br />

“We krijgen nog steeds veel groente die anders<br />

door marktkooplui zou worden weggegooid.<br />

Daarnaast kopen we veel spullen zelf in.<br />

Vrijwilligers om te koken zijn tot nu toe nooit een<br />

probleem geweest: als mevrouw A uitvalt kan<br />

mevrouw B altijd wel.”<br />

Hetzelfde geldt voor de bestuursleden. Jorden: “Er<br />

is voor gezorgd dat de stichting niet afhankelijk is<br />

van een persoon. Daarom vindt het bestuur het<br />

ook belangrijk dat de administratie heel transparant<br />

is.”<br />

Organisatie<br />

“Op advies van de notaris zijn we een stichting<br />

geworden. Het bestuur bestaat uit vijf onafhankelijke<br />

mensen, de penningmeester is verantwoordelijk<br />

voor de boekhouding en ook de andere<br />

bestuursleden hebben vaste taken. Er zijn voldoende<br />

gemotiveerde vrijwilligers. “We weten uit ervaring<br />

dat andere organisaties vaak verwateren doordat<br />

er onvoldoende geld is of zaken onvoldoende<br />

goed zijn georganiseerd. Dat proberen wij te voorkomen.<br />

Daarom hebben we bureau voor fondswerving<br />

in de hand genomen. We zijn tevreden over de<br />

samenwerking, maar willen het toch voortaan zelf<br />

doen. Aan zo’n bureau moet je toch 10% van je<br />

inkomsten afstaan.”<br />

Het bestuur van Jepie Pikin komt 3 tot 4 keer per<br />

jaar bij elkaar. Daarnaast is er eens in de twee<br />

maanden een werkbespreking met het kookteam<br />

en de sportclub: wat loopt goed, wat niet. De voorzitter<br />

en een ander bestuurslid helpen zelf koken,<br />

dus de lijnen zijn kort.


136 - De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin<br />

Financiën<br />

Door vrijwilligers gemaakte onkosten worden vergoed<br />

als er bonnen ingeleverd worden. Aan het<br />

eind van het jaar krijgen alle vrijwilligers, afhankelijk<br />

van het budget, een kerstcadeau. De meeste<br />

van hen hebben een eigen inkomen via de pensioenfondsen<br />

of de sociale dienst.<br />

De activiteiten van Jepie Pikin zijn bij de fondsen in<br />

goede aarde gevallen. Belangrijke sponsors zijn<br />

Zilveren Kruis/Achmea, Oranjefonds en het VSB<br />

fonds. Het stadsdeel geeft jaarlijks een bijdrage.<br />

SKAN heeft 20.000 euro toegezegd voor een nieuwe<br />

bus voor het vervoer van voedingsmiddelen.<br />

Onze contacten met marktkooplui komen van pas,<br />

we krijgen veel groente die anders weggegooid zou<br />

worden.<br />

Een probleem is dat de fondsen de exploitatie niet<br />

willen trekken. Jorden: “Dat moeten we dus zelf<br />

regelen. We werken met kinderen, het is dus<br />

logisch dat we kinderopvang in gedachten hebben<br />

om op te zetten. In de toekomst willen wij een 24-<br />

uurs kinderopvang. We weten dat daar behoefte<br />

aan is in de Bijlmer.”<br />

Ontwikkeling<br />

Jepie Pikin ontwikkelt zich van een organisatie die<br />

maaltijden verstrekt tot een meer algemene welzijnsorganisatie<br />

voor jongeren. Een belangrijk<br />

speerpunt voor de komende jaren is dat de stichting<br />

meer greep wil krijgen op de doelgroep. De<br />

maaltijden zijn behalve een doel op zichzelf<br />

immers ook een manier om contact te krijgen met<br />

kinderen en jongeren die in een probleemsituatie<br />

verkeren. Jorden: “Jepie Pikin –kookproject is nu<br />

nog een project voor onbepaalde tijd, maar we willen<br />

graag een structurele voorziening worden. We<br />

willen graag dagelijks maaltijden verzorgen. En we<br />

denken na over een mogelijkheid om kinderen te<br />

laten ontbijten, want kinderen die ’s ochtends niets<br />

eten, dat is ook een groot probleem.”<br />

De stichting wordt steeds professioneler. Het opzetten<br />

van een goede administratie is cruciaal gebleken,<br />

want daardoor heeft de stichting de strenge<br />

beoordeling van het Centraal Bureau Fondswerving<br />

doorstaan. Het grootste knelpunt is nu het ontbreken<br />

van een eigen gebouw, want het halen en<br />

brengen van spullen naar het buurtcentrum<br />

Reigersbos wordt een steeds grotere klus. Er zijn<br />

vergaande plannen om een eigen gebouw te verwerven<br />

en daarin 24-uurs kinderopvang op te zetten.<br />

Fondsen en sponsors hebben hulp toegezegd<br />

voor het opzetten ervan, maar de stichting zal de<br />

kinderopvang en de maaltijdvoorziening uiteindelijk<br />

zelfstandig moeten kunnen exploiteren. Jorden:<br />

“Met een gedeelte van de winst kunnen we de<br />

maaltijden voor een deel financieren. De behoefte<br />

aan kinderopvang is ontzettend groot. Het kan niet<br />

anders, er zijn ook kansen voor een formele crèche.<br />

We zitten hier in een omgeving met veel<br />

bedrijven, een Ziekenhuis, banken, en Schiphol<br />

vlakbij. Die kinderopvang zal er niet op korte termijn<br />

komen, het vergt onderzoek, maar stapsgewijs<br />

zal het zeker lukken.”<br />

Informatie<br />

Stichting Jepie Pikin<br />

Soesterberghof 12<br />

1107 GM Amsterdam Zuidoost<br />

Tel./fax (020) 609 05 61<br />

Mobiel 06 551 88 643<br />

E-mail jerreljorden@hetnet.nl<br />

Meer informatie is te vinden in het jaarverslag, het<br />

activiteitenplan, diverse folders en nieuwsbrieven.<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden - 137<br />

Kibra Barera: dramatisch bewust worden<br />

Chitra Gajadin<br />

Shy: Waarom ben ik geboren<br />

Achter de grens van mijn huid verloren<br />

wie maakt het besluit,<br />

heeft God er iets mee te maken of<br />

omdat je moeder je graag wilde, of<br />

heeft je vader je per ongeluk gemaakt<br />

Is liefde de grond onder mijn voeten<br />

achter de grens van mijn huid<br />

zal ik naar een antwoord zoeken.<br />

(tekstfragment van Felix de Rooy uit een scene van “Ai Mama”, de<br />

vierde toneelproductie van Kibra Barera in 1999).<br />

Introductie<br />

Kibra Barera is een stichting die met dramatische<br />

expressie de sociale vaardigheid van allochtone<br />

jongeren wil vergroten. Ze produceert toneelstukken<br />

waarin jongeren hun eigen verhaal uitbeelden<br />

of een rol spelen die zij van binnenuit goed kennen.<br />

Bewustwording ontstaat door actieve participatie<br />

en dit leidt tot groei waardoor jongeren in<br />

staat zijn hun eigen problemen aan te pakken.<br />

In ‘Ai Mama’ delen vier jonge vrouwen hun ervaring<br />

met elkaar over volwassen worden. Over hun keuze<br />

wel of geen moeder te worden tijdens het proces<br />

van tiener naar jonge vrouw. Dit toneelstuk is gebaseerd<br />

op persoonlijke ervaringen van de spelers en<br />

andere geïnterviewden. Momenteel ontwikkelt<br />

Kibra Barera in samenwerking met Dienst Stedelijk<br />

Onderwijs en Stichting Samen Wonen Samen<br />

Leven een lespakket gebaseerd op “Ai Mama”. Het<br />

lespakket seksuele voorlichting voor scholieren zal<br />

als pilot worden uitgezet onder diverse<br />

scholen/instellingen voor voortgezet onderwijs in<br />

Rotterdam. De methodiek van “Ai Mama” houdt in:<br />

praten over seksualiteit aan de hand van vooraf<br />

bepaalde thema’s. Door gesprekken en improvisaties<br />

kunnen scholieren, afhankelijk van hun interesse<br />

en ervaringen, ‘Ai Mama’ uitwerken tot een<br />

volkomen eigen interpretatie.<br />

Initiatief en deelnemers<br />

Kibra Barera begon in 1993 als het project<br />

‘Antilliaanse en Arubaanse jongeren in Hoogvliet<br />

laten zien wie ze zijn’. Onder professionele begeleiding<br />

maakten Antilliaanse jongeren in Hoogvliet<br />

een toneelvoorstelling. Een initiatief van tv-programmamaakster<br />

Yvette Cijntje en theatermaker<br />

Humphry Monte. In die tijd was er vanuit de overheid<br />

een groots project voor Antilliaanse jongeren<br />

‘Nos Causa’ opgezet in Hoogvliet. De Antilliaanse<br />

gemeenschap werd gevraagd met suggesties te<br />

komen. Tijdens een vergadering van deelgemeente<br />

Hoogvliet waarin de problematiek van Antilliaanse<br />

jongeren centraal stond, stelde Cijntje voor om<br />

“iets met drama te doen”. Ze vond dat jongeren<br />

middels dramatische expressie beter inzicht kunnen<br />

verkrijgen in wie ze zijn, hun eigen situatie en<br />

ook wat ze er zelf aan kunnen doen. Vanaf het<br />

allereerste begin was Cijntje er van overtuigd dat<br />

alleen het creëren van inzicht bij de jongeren tot<br />

een oplossing kan leiden. “Ik vond dat jongeren<br />

zelf met een oplossing moesten komen.<br />

Dramatische expressie was een manier dat hen<br />

zou aanspreken.” Ze zette haar ideeën op papier<br />

en zo ontstond het project ‘Antilliaanse en<br />

Arubaanse jongeren in Hoogvliet laten zien wie ze<br />

zijn’, in eerste instantie onder de vleugels van<br />

Stichting Welzijn Hoogvliet. Cijntje verdiepte zich in<br />

wat er op theatergebied gebeurde en kwam in contact<br />

met theatermaker Humphrey Monte. Ze werkten<br />

samen aan drie produkties: ‘Cold’ had als<br />

thema criminaliteit onder Antilliaanse jongeren.<br />

‘Soño’ ging over dromen van Antilliaanse jongeren.<br />

‘Marival’ was een voorstelling over Antilliaanse<br />

homoseksuelen.<br />

Al na de eerste productie ‘Cold’ vonden de jongeren<br />

dat ze een duidelijke naam moesten hebben.<br />

Gekozen werd voor de naam Kibra Barera. Cijntje:<br />

´Barrières doorbreken, geldt niet alleen voor de<br />

spelers maar ook voor onze artistieke aanpak.”<br />

Aan elke productie gingen uitgebreide gesprekken,<br />

discussies en improvisaties met jongeren vooraf.<br />

Voor het eerste toneelstuk werden jongeren via<br />

scholen, buurt- en clubhuizen geworven. Na afloop<br />

van ‘Cold’ werd een studiemiddag georganiseerd<br />

waarbij het thema ‘carrière maken’ uitgebreid aan<br />

de orde kwam. Daaruit bleek dat juist allochtone<br />

meisjes en met name de Antilliaans/Arubaanse,<br />

geen carrière kónden maken omdat ze thuiszaten<br />

met kinderen. De jongeren vonden dat Kibra<br />

Barera daar een stuk over moest maken.


138 - De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden<br />

Wanneer ze een zelfstandige stichting worden,<br />

besluit Kibra Barera in 1997 haar doelgroep te verbreden<br />

door zich op allochtone jongeren in het<br />

algemeen te richten. Naast de bestaande doelstelling<br />

om via dramatische expressie sociale vaardigheden<br />

te vergroten, wordt nu ook gestreefd naar<br />

dialoog tussen verschillende jongeren. Verder is<br />

het bespreekbaar maken van taboes als een<br />

belangrijk thema toegevoegd aan hun doelstellingen.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Bij ‘Ai Mama’ waren dat in eerste instantie de jonge<br />

moeders zelf. Verder tieners die risico liepen op<br />

jonge leeftijd moeder te worden. Als lespakket<br />

bestemd voor alle scholieren zal ‘Ai Mama’, naast<br />

de bestaande ‘technische’ seksuele voorlichting,<br />

zich vooral op emotionele aspecten richten. De<br />

methode van ‘Ai Mama’ is juist praten over de beleving<br />

van seksualiteit in plaats van alleen ‘hoe<br />

gebruik ik condoom’. Voor ‘Respect’ de nieuwste<br />

productie van Kibra Barera, wordt geprobeerd een<br />

groep van zeven jongeren samen te stellen uit<br />

zoveel mogelijk culturen. Bij veel jongeren heeft<br />

meedoen aan een productie van Kibra Barera bijgedragen<br />

tot verandering. De meeste raakten<br />

gemotiveerd om een opleiding te volgen. Anderen<br />

leerden zich bewuster op te stellen in een relatie.<br />

Na de gespreksfase speelde een jongere een rol in<br />

het stuk waarin hij soms fragmenten van zijn eigen<br />

verhaal tegenkwam. Dat betekende sterke emotionele<br />

betrokkenheid tussen de spelers van ‘Ai<br />

Mama’. De impact van bepaalde verhalen geldt<br />

voor sommigen veel later nog als een levensles.<br />

Shaira Soekhai (19) volgt een opleiding sociaal<br />

pedagogisch werk. Ze is een van de spelers van<br />

‘Ai Mama’. Ze vertelt hoe zij het stuk heeft ervaren.<br />

“Gedurende een half jaar kwamen we elke zaterdag<br />

bijeen. Op een gegeven moment zijn we een<br />

hele hechte groep geworden. Het heeft mij laten<br />

denken over wat ik zelf zou doen als ik zwanger<br />

raak. Er zijn twee kanten, niet iedereen die een<br />

kind weghaalt is slecht. Ik was toen zestien en<br />

onervaren maar als iemand nu tegen mij zou zeggen<br />

‘ik gebruik geen voorbehoedmiddel’ dan zeg ik:<br />

donder jij maar lekker op! Ai Mama begint met de<br />

vraag, waarom ben ik geboren. Een zin die ik zelf in<br />

het stuk heb uitgesproken en eigenlijk houdt die<br />

vraag mij nog steeds bezig. Ik voel me nu zo sterk<br />

betrokken bij de maatschappij. Ik wil wel de wereld<br />

redden. Later ga ik met dak- en thuislozen werken.”<br />

Elke nieuwe productie van Kibra Barera leverde<br />

materiaal en ideeën op voor een volgende. Cijntje:<br />

“Nu zijn we bezig met de research van ‘Respect’<br />

dat gaat over meisjes die mishandeld worden door<br />

hun vriendje. Dit onderwerp is voortgekomen uit ‘Ai<br />

Mama’. Tijdens de researchfase ervan hebben we<br />

vijftien jonge moeders gesproken en acht van hen<br />

bleek op zeer jonge leeftijd mishandeld te zijn<br />

geweest door hun vriendje. Ik wist wel van vrouwenmishandeling<br />

af maar dat het op de leeftijd<br />

van vijftien, zestien begint, wist ik niet. Dat was<br />

voor ons de reden een productie hierover te<br />

maken.” Om te toetsen of er inderdaad sprake is<br />

van een probleem neemt Cijntje ook contact op<br />

met diverse maatschappelijke instellingen zoals<br />

Scala, GGD, welzijnsorganisaties.<br />

Begeleiding<br />

Vanaf het begin heeft Stichting Vrijwilligers<br />

Rotterdam Kibra Barera ondersteund. “Op allerlei<br />

gebieden heeft de SVR ons zowel moreel als<br />

beleidsmatig gesteund. We hebben er onderdak<br />

gevonden en mogen van hun kantoorfaciliteiten<br />

gebruik maken. Dat heeft ons enorm geholpen om<br />

te groeien.”<br />

Werkwijze<br />

Cijntje: “In 1995 begonnen de voorbereidingen van<br />

‘Ai Mama’. Ik zocht contact met organisaties die<br />

met tienermoeders werkten. Nam zelf de interviews<br />

af met jonge moeders. Het researchmateriaal<br />

gaf ik aan schrijver/regisseur Felix de Rooy.<br />

Tijdens de repetitieperiode ontstonden weer nieuwe<br />

discussies, werd geïmproviseerd op basis van<br />

eigen ervaring van de spelers en hun visie op het<br />

thema tienermoederschap. Zo ontstond tenslotte<br />

het stuk in een soort laboratorium.” Jongeren met<br />

elkaar laten discussiëren noemt Cijntje een wezenlijk<br />

onderdeel in dit proces. “Als je praat, merk je<br />

dat je niet de enige bent die met een bepaald probleem<br />

zit. Je leert iets vanuit andere invalshoeken<br />

te bekijken, een ander kijkt er weer anders tegen<br />

Yvette Cijntje (r) met deelnemers Shaira (l) en Kristel<br />

Jeugd


De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden - 139<br />

Jeugd<br />

aan.” Voor elke productie vraagt Kibra Barera bij<br />

verschillende instanties en fondsen subsidie aan.<br />

De artistieke kant van elke productie ligt in handen<br />

van professionals. Werken met amateur-spelers<br />

met als doel bewustwording en inzicht, noodzaakt<br />

de inzet van een deskundig team van een betrokken<br />

regisseur, schrijver en choreograaf.<br />

Elke productie werkte met een nieuwe cast. De jongens<br />

en meisjes met wie Cijntje praat, worden uitgenodigd<br />

auditie te doen. In ‘Respect’ is het de<br />

bedoeling jongeren bijeen te brengen die zelf bloot<br />

hebben gestaan aan mishandeling en anderen die<br />

er niets van afweten. De meeste jongeren hebben<br />

zin om mee te doen aan een toneelstuk. Pas veel<br />

later begint het thema voor hen een rol te spelen.<br />

Een knelpunt vormt de combinatie van amateurspelers<br />

en professionele regisseurs. “Amateurs en<br />

daarbij ook nog jongeren zijn niet gedisciplineerd,<br />

ze verschijnen niet op repetities om tien uur op<br />

zaterdagmorgen of ze komen veel te laat. Dat zorgde<br />

in het begin voor moeilijke situaties.Telkens<br />

moest ik achter ze aan rennen en aan afspraken<br />

herinneren. De eerste weken zijn we bezig om hun<br />

discipline bij te brengen. Soms wordt een regisseur<br />

zo kwaad! Dat maakte mijn positie heel kwetsbaar,<br />

geef ik teveel toe aan een regisseur dan raak ik de<br />

spelers kwijt. Een regisseur wil artistiek verantwoord<br />

theater maken, al dat sociale, psychologische<br />

gedoe hoeft niet van hem. Het liefst werken<br />

ze met ervaren en gemotiveerde spelers. Ik moet<br />

veel moeite doen om een regisseur warm te maken<br />

voor ons project.”<br />

Organisatie<br />

Aangemoedigd door het succes van hun producties,<br />

registreerde Stichting Kibra Barera zich in<br />

1997 als zelfstandig organisatie. “Feitelijk functioneerden<br />

we al vanaf het begin zelfstandig, alleen<br />

het financiële gedeelte werd altijd nagekeken door<br />

Stichting Welzijn Hoogvliet.” Kibra Barera is een<br />

stichting met een bestuur en een vaste medewerker<br />

in de persoon van Yvette Cijntje als projectleidster.<br />

Om producties te maken worden freelancers<br />

ingehuurd. Zodra er subsidie binnen is, wordt<br />

begonnen met de productie van een stuk. Audities<br />

en repetitie starten wanneer een regisseur/schrijver<br />

is gevonden. Cijntje kan niet de begeleiding<br />

doen van een productie en tegelijkertijd werken<br />

aan een nieuwe aanvraag van een volgende voorstelling.<br />

Dus wacht ze tot een productie helemaal<br />

is afgerond. Drie jaar geleden werd ‘Ai Mama’<br />

gemaakt en nu pas is Kibra Barera weer met een<br />

nieuw stuk bezig. De meeste voorstellingen geproduceerd<br />

door Kibra Barera werden voornamelijk<br />

opgevoerd in buurt- en clubhuizen. Reguliere theaters<br />

toonden weinig belangstelling voor amateurtheater.<br />

Alhoewel daar in de afgelopen jaren wel<br />

een kentering in is gekomen en veel jongeren theatervoorstellingen<br />

nu wel geprogrammeerd worden.<br />

Financiën<br />

Subsidieaanvragen gingen in het begin via<br />

Stichting Welzijn Hoogvliet. Van een structureel<br />

budget is nooit sprake geweest. Wel van eenmalige<br />

bijdragen in de exploitatiekosten van bijvoorbeeld<br />

Dienst Sport en Recreatie. Ook SBAW, bureau voor<br />

projectontwikkeling, draagt wat bij. Voor elke productie<br />

wordt apart subsidie aangevraagd. Eigen<br />

budget zou de continuïteit bevorderen van nieuwe<br />

producties. Nieuwe aanvragen de deur uitsturen en<br />

de behandeling ervan afwachten kost veel tijd.<br />

Kibra Barera hoopt door mee te werken aan de<br />

ontwikkeling van het lespakket ‘Ai Mama’ en door<br />

fondsen aan te schrijven, gelden te genereren<br />

waarmee een vlotte doorstart gegarandeerd is.<br />

Begrotingen waren tot nu toe gebaseerd op productiekosten<br />

van een bepaalde voorstelling. De personeelskosten<br />

van de vaste medewerker in de persoon<br />

van Cijntje, worden via een WIW regeling door<br />

deelgemeente Hoogvliet betaald. Jaarrekeningen<br />

worden door een accountant gecontroleerd.<br />

Ontwikkeling<br />

Kibra Barera is een succes en heeft in feite tot nu<br />

toe voorop gelopen in ontwikkelingen rondom<br />

Antilliaanse en Arubaanse jongeren. De formule<br />

om jongeren via toneel aan te spreken en vervolgens<br />

te zorgen voor empowerment werkt goed. De<br />

verbreding qua doelgroep toont aan dat Kibra<br />

Barera in staat is zichzelf te vernieuwen door jongeren<br />

uit diverse culturen samen te brengen.<br />

De drie projecten waar Kibra Barera momenteel<br />

aan werkt zijn:<br />

- lespakket ‘Ai Mama’ in samenwerking met DSO<br />

en SWSL;<br />

- Startstation Hoogvliet videoproductie over jonge<br />

moeders in samenwerking met Stichting<br />

Maatschappelijk Werk Hoogvliet;<br />

- ‘Respect’ een toneelstuk over meisjes die door<br />

hun vriendje mishandeld worden.<br />

Informatie<br />

Stichting Kibra Barera<br />

Sportlaan 75,<br />

3078 WR Rotterdam<br />

Tel. (010) 292 36 60<br />

E-mail Y.Cijntje@svr-rotterdam.nl


140 - De grote kleine-kansen atlas


142 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind - 143<br />

Coöperatieve windenergie<br />

vereniging Kennemerwind<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Zon en wind veroorzaken enorme hoeveelheden<br />

energie. Die gratis natuurkrachten moeten worden<br />

benut. Ze kunnen veel meer worden toegepast en<br />

moeten daarom sneller tot ontwikkeling worden<br />

gebracht. Als we ons klimaat niet willen verzieken<br />

en niet in onze eigen luchtvervuiling willen omkomen,<br />

moeten wind- en zonne-energie een veel grotere<br />

rol gaan spelen in de energievoorziening.<br />

Zonne-energie is nu nog kostbaar en daardoor niet<br />

overal toepasbaar; wind kan nu al wel veel beter<br />

worden benut.<br />

Een moderne windturbine is veel te groot en te<br />

duur voor een normale achtertuin. Hij levert bovendien<br />

véél te veel stroom op voor een huishouden.<br />

Beter is het om samen met anderen geld bij elkaar<br />

te brengen en méér windturbines op windrijke<br />

plaatsen te exploiteren. Zó werkt Kennemerwind<br />

vanaf 1989. Sinds 1996 hebben zij tien turbines,<br />

waarvan negen in het windpark Zijpe nabij<br />

Burgervlotbrug. Met de 10 turbines wekken zij voldoende<br />

schone energie op om een dorp met ruim<br />

600 gezinnen van schone elektriciteit te voorzien.<br />

Bovendien hebben ze plannen voor nieuwe turbines<br />

langs het Noord-Hollands kanaal.<br />

In de Coöperatieve Windenergie Vereniging<br />

Kennemerwind wordt de kennis en ervaring van<br />

veel deskundigen benut. Door deze manier van<br />

samenwerken kunnen veel mensen meedoen met<br />

het opwekken van schone energie en profiteren<br />

van de duurzame voordelen. Alle leden worden<br />

geïnformeerd over de gang van zaken in het verenigingsblad<br />

“Westerwind”. Artikelen van algemene<br />

aard worden bovendien op de website gepubliceerd.<br />

Kennemerwind is ontstaan uit onvrede met de<br />

trage voortgang van duurzame windenergie in de<br />

tijd van de kernenergiediscussie: “Geen kernenergie<br />

of kolen, koop een molen”. Met de vereniging<br />

wordt gestreefd naar meer schone en duurzame<br />

windenergie. Iedereen wil eigenlijk schone energie,<br />

maar lang niet iedereen gelooft dat het ook echt<br />

kan. Drijfkracht achter de vereniging is dan ook om<br />

te laten zien dat schone energie echt mogelijk is.<br />

Er zijn collega-coöperaties die als voorbeeld hebben<br />

gediend voor Kennemerwind, zoals Zeeuwind,<br />

Deltawind en de Westfriese Windcoöperatie.<br />

Voornaamste economische doelstelling is om minimaal<br />

quitte te spelen met de exploitatie en om zo<br />

mogelijk voldoende middelen over te houden om<br />

de maatschappelijke doelen op lokaal niveau te<br />

steunen. De combinatie van economische doelen<br />

en ideële doelen werkt wederzijds versterkend. Het<br />

een kan niet zonder het ander; geld is nodig, de<br />

idealen zijn de motivatie. Geld voor de begininvesteringen<br />

kwam van leningen van leden die ook<br />

vonden dat er meer aan duurzame energie gedaan<br />

moest worden.<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

De trekkers van Kennemerwind zijn bevlogen mensen<br />

die weten dat duurzame energie mogelijk is en<br />

daarin willen investeren. Ze werken voor een goede<br />

zaak en willen ‘tegenstanders’ hun ongelijk laten<br />

zien.<br />

De actieve leden zijn allen mensen met kennis van<br />

zaken, voornamelijk mannen (ondanks oproepen<br />

aan vrouwen om mee te doen), ouder dan dertig<br />

jaar, redelijk tot goed opgeleid en voornamelijk van<br />

autochtone afkomst. Het zijn allen mensen die de<br />

vereniging bewust steunen.<br />

Nieuwe deelnemers worden niet geselecteerd; de<br />

enige voorwaarde tot deelname is een eenmalige<br />

inleg van € 50,- die na vijftien jaar weer wordt uitgekeerd.<br />

Het aantal leden is in de loop der tijd<br />

gegroeid naar ruim 650, door het uitvoeren van<br />

acties en dankzij de komst van internet.<br />

Mensen zijn actief voor Kennemerwind als vrijwilliger.<br />

Veel van de vrijwilligers zijn deskundig op het<br />

gebied van (duurzame) energie. Er zijn tegenwoordig<br />

ook twee beroepskrachten actief (een molenaar<br />

en een beleidsmedewerker), die ook als vrijwilliger<br />

zijn gestart. Één arbeidsplaats is gesubsidieerd.<br />

Grootste knelpunt rond de deelname is de termijn<br />

van vijftien jaar. Dat is lang, en vormt daardoor een<br />

hoge drempel. Er blijkt ook weinig vernieuwing te<br />

zijn in aantal en samenstelling van de vrijwilligers.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Het grootste deel van de leden is niet actief. Zij<br />

dragen bij aan schone energie door geld aan


144 - De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind<br />

Kennemerwind te lenen. Gemiddeld hebben de<br />

ruim 650 leden tot nu toe zo’n € 500,- geïnvesteerd.<br />

Een lening wordt in 15 jaar met rente<br />

afgelost. Maar mensen kunnen met hun inleg ook<br />

sparen. Al enkele jaren wordt 7% rente uitgekeerd.<br />

Zo wordt geïnvesteerd in schone duurzame energie<br />

en hebben leden er eigen voordeel bij. Naast leningen<br />

zijn ook schenkingen mogelijk. Bij een<br />

‘geschenkovereenkomst’ krijgt de begunstigde - als<br />

geschenk - de jaarlijkse rente en aflossing van de<br />

lening uitgekeerd. Deze rente is hoger dan bij de<br />

bank en voor veel mensen geheel of gedeeltelijk<br />

belastingvrij. De groene stroom kost zo geen eurocent<br />

extra en iedereen krijgt al het uitgeleende<br />

geld weer terug. Tevens hebben de leden invloed<br />

op de gang van zaken in de jaarlijkse Algemene<br />

Leden Vergadering.<br />

Ook externe energiebedrijven profiteren van de<br />

activiteiten van Kennemerwind voor een groter<br />

draagvlak.<br />

Het draagvlak voor Kennemerwind is groot. Door<br />

acties te voeren voor nieuwe turbines, positieve<br />

publiciteit in de media, successen in het verleden<br />

en positieve maatschappelijke actie is het draagvlak<br />

gegroeid. De coöperatie ontvangt steun van<br />

bestuurders die milieuvriendelijke energievoorziening<br />

in hun portefeuille hebben. Op lokaal niveau<br />

geven de plaatselijke milieuverenigingen steun aan<br />

het beleid van Kennemerwind. Bij de start moest<br />

de coöperatie het nog zonder enig draagvlak doen;<br />

pas bij de latere werving van leden verleenden<br />

sommige bestuurders steun. Hoewel het draagvlak<br />

groeiende is, is het wenselijk dit nog meer vorm te<br />

geven, door het bijvoorbeeld in een comité van<br />

aanbeveling uit te werken.<br />

Het toenemende draagvlak wordt ook geïllustreerd<br />

op de markt van windenergie; er is tegenwoordig<br />

zelfs sprake van concurrentie. Dit heeft bij<br />

Kennemerwind tot wijzigingen in de strategie<br />

geleid: niet meer zelf alles realiseren, aangezien er<br />

(te) veel anderen zijn die dat ook kunnen en willen.<br />

Selectie van partners is nodig, op basis van een<br />

juiste houding ten aanzien van milieudoelstellingen,<br />

maatschappelijke kwaliteiten en betrokkenheid.<br />

Begeleiding<br />

Bij het initiatief van Kennemerwind was geen sprake<br />

van directe betrokkenheid van professionele<br />

begeleiders. Wel werd op afstand advies ontvangen<br />

van financiële deskundigen, uit het eigen<br />

ledenbestand of vanuit brancheorganisaties (zoals<br />

ODE, Pawex, VWNH).<br />

Tegenwoordig is er nauwelijks sprake van professionele<br />

begeleiding, hoogstens een advisering van<br />

partners bij planologische procedures. Dit gebeurt<br />

op verzoek van het bestuur.<br />

Andere geraadpleegde deskundigen zijn een molenaar<br />

(tegen uurtarief), een adviseur van een fabrikant<br />

en een stedenbouwkundig bureau in<br />

opdracht.<br />

Werkwijze en organisatie<br />

Kennemerwind is een coöperatieve vereniging met<br />

uitgesloten aansprakelijkheid. Bij een groot project<br />

kan wellicht als rechtsvorm een B.V. overwogen<br />

worden, in verband met de grote zakelijke belangen<br />

die dan spelen.<br />

De organisatie is klein met weinig hiërarchie.<br />

Kennemerwind werkt met een bestuur, een beleidsmedewerker<br />

annex secretaris, actieve vrijwilligers<br />

(boekhouding, hulpmolenaars) en een redactie<br />

voor de nieuwsbrief Westerwind. Er wordt actief<br />

gelobbyd, en veel leden hebben contacten en functies<br />

in overkoepelende organisaties. De vrijwillige<br />

bestuursleden hebben een drukke werkkring,<br />

waardoor een grote zelfstandigheid is weggelegd<br />

voor de beleidsmedewerker op kantoor. De vergadercultuur<br />

is formeel, maar ook ontspannen.<br />

Input vindt plaats door vakgerichte werkkringen<br />

(gemeente, ministerie VROM), (functies in) organisaties,<br />

vaktijdschriften, e-mailgroepen, internet en<br />

dergelijke. Output gebeurt via de nieuwsbrief<br />

Westerwind, de website, brieven, ingezonden stukken,<br />

bijdragen aan Windnieuws, inspraakacties,<br />

een folder en brochure, medewerking aan onderzoeken<br />

en interviews.<br />

Communicatie vindt voornamelijk plaats via de<br />

website en de nieuwsbrief Westerwind. Ook wordt<br />

nadrukkelijk aandacht besteed aan binnenkomende<br />

vragen van derden, afstudeerders, scholieren<br />

en dergelijke. Externe publiciteit is de taak en verantwoordelijkheid<br />

van de voorzitter.<br />

De niet-commerciële werkwijze zorgt voor een positief<br />

draagvlak en hoeft niet onmiddellijk tot een<br />

financieel resultaat te leiden.<br />

Windkracht 4<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind - 145<br />

Voorzieningen voor vrijwilligers zijn beperkt door<br />

gebrek aan budget; actieve vrijwilligers krijgen kleine<br />

bijdragen en gemaakte onkosten worden vergoed.<br />

Financiën<br />

Kennemerwind werkt met een eigen budget, op<br />

basis van begrote opbrengst en kosten. De penningmeester<br />

bewaakt het budget, een bestuurslid<br />

verzorgt de boekhouding en een externe accountant<br />

controleert. Verantwoording wordt In een<br />

financieel verslag aan de ledenvergadering voorgelegd.<br />

Omvang van de jaarlijkse exploitatie is circa<br />

€ 130.000,-. Belangrijkste inkomsten zijn de<br />

opbrengstvergoeding, investeringssubsidies, fondsen<br />

en overheidssubsidie. Belangrijkste uitgaven<br />

zijn personeelskosten, apparaatkosten en<br />

onkostenvergoedingen. De leden krijgen een hogere<br />

rente van Kennemerwind dan de coöperatie zelf<br />

bij de bank ontvangt<br />

De financiën zijn afhankelijk van de gemiddelde<br />

jaarlijkse windsnelheid en de storingsgevoeligheid<br />

van de turbines.<br />

De hoop bestaat op meer inkomsten bij de realisatie<br />

van nieuw windpark in Zijpe, maar dat is zeer<br />

onzeker door de hoge kosten van het project en<br />

een opbrengst daarvan die afhankelijk is van een<br />

onzeker overheidsbeleid en van een onzekere productievergoeding.<br />

De projectkosten zijn te hoog en<br />

de huidige rentevergoeding is niet langer haalbaar,<br />

waardoor een banklening nodig is. Gevolg hiervan<br />

zal zijn dat een bankinstelling voorwaarden gaat<br />

stellen aan de financiering.<br />

Ontwikkeling<br />

De associatie mag als geslaagd beschouwd worden.<br />

Omzetprognoses zijn behaald en er is een<br />

groot draagvlak verkregen. Dat is te danken aan de<br />

grote inzet van vrijwilligers en medewerkers, aan<br />

een goede relatie met de lokale media en aan de<br />

overheid en het energiebedrijf. De turbines staan<br />

op windrijke plaatsen zodat een hoge productie is<br />

gegarandeerd. De activiteiten worden ondersteund<br />

in het beleid van de rijks- en provinciale overheid.<br />

Risico’s zijn beperkt door garanties, onderhoudscontracten<br />

en verzekeringen en gespreid over alle<br />

turbines. Persoonlijke aansprakelijkheid bij onverhoopte<br />

schade is uitgesloten. De opbrengst is<br />

gegarandeerd door een groeiend aantal klanten<br />

voor schone stroom, tegen een vergoeding die -<br />

mede dankzij de groencertificaten - de moeite<br />

loont.<br />

Toekomstplannen zijn nu voornamelijk gericht op<br />

de realisatie van minimaal nog een windpark en<br />

opschaling van het bestaande park in Zijpe. Er<br />

wordt gestreefd naar duizend particuliere leden, zo<br />

dicht mogelijk in de omgeving van de turbines.<br />

Financieel streefpunt is een opbrengst waarbij<br />

meer dan quitte gedraaid wordt, zodat ook andere<br />

maatschappelijke doelen gesteund kunnen worden<br />

en ook zonne-energie gestimuleerd kan worden.<br />

Sinds eind jaren tachtig bestaan circa 18 soortgelijke<br />

coöperaties als Kennemerwind. Om een dergelijk<br />

initiatief te starten is het raadzaam te beginnen<br />

met het zoeken van praktische mogelijkheden<br />

en locaties om windturbines te plaatsen. Voorts<br />

zijn zeer actieve en deskundige bestuursleden, met<br />

een goed plan om leden te werven, essentieel.<br />

Informatie<br />

Coöperatieve windenergie vereniging<br />

Kennemerwind<br />

Wim Bart Stoop (beleidsmedewerker)<br />

Bevelandseweg 190-A<br />

1703 AX Heerhugowaard<br />

Tel. (072) 576 41 13<br />

E-mail secretaris@kennemerwind.nl<br />

Website www.kennemerwind.nl<br />

Milieu


146 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp<br />

Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp<br />

Jeroen Flamman<br />

Initiatief<br />

Bijna 30 jaar geleden namen een paar inwoners<br />

van Soest het initiatief om afval anders te gaan<br />

benaderen. Zij startten met beperkte middelen en<br />

veel (onbetaalde) inzet een centrum voor kringloop<br />

van spullen. Burgers konden daar bruikbare afgedankte<br />

spullen brengen die dan weer een nieuwe<br />

eigenaar vonden.<br />

De nog betrekkelijk jonge kringloopsector heeft<br />

sindsdien een enorme groei doorgemaakt. Bij de<br />

Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland<br />

zijn rond de 90 bedrijven aangesloten die meer<br />

dan 150 winkels in beheer hebben. Ze draaien<br />

met een totale omzet die de 100 miljoen gepasseerd<br />

is. Ter vergelijk: aan het begin van de jaren<br />

negentig bedroeg de omzet nog geen 10 miljoen<br />

gulden en in 1997 ging het al om 55 miljoen.<br />

Ook bij Spullenhulp loopt het tegenwoordig elke<br />

dag storm. Kopers die regelmatig komen snuffelen<br />

en uit zijn op interessante artikelen. En ‘brengers’,<br />

mensen die hun spullen in nog goede staat achterlaten.<br />

Draagvlak en profijtgroepen<br />

Zo’n 30 jaar geleden werden kringloopcentra nog<br />

beschouwd als een maatschappelijk randverschijnsel.<br />

‘Spullenhulpers’ waren alternatievelingen en<br />

kringloop werd nog nauwelijks door de maatschappij<br />

begrepen. Er ontstond een beeld van winkels<br />

met ouwe zooi waar gekke mensen werken.<br />

In de jaren ´80 echter groeide het milieubewustzijn<br />

en ontstond er toenemende aandacht voor het<br />

werkloosheidprobleem. Beide ontwikkelingen<br />

vormden een rijke voedingsbodem voor wat thans<br />

het kringloopbedrijf heet. Het ‘Malle Pietje-imago’<br />

lijkt inmiddels verdwenen; iedereen is bekend met<br />

het begrip kringloop en mensen zijn zich bewuster<br />

van hun verantwoordelijkheid voor het milieu.<br />

Kringloopbedrijven leveren een duurzame bijdrage<br />

aan een schoon milieu en bieden minder kansrijken<br />

op de arbeidsmarkt een functie. De kringloopbedrijven<br />

werken daarbij tegenwoordig nauw<br />

samen met de gemeenten, die het belang van het<br />

bestaan van kringloopcentra onderkennen. Maar<br />

hoewel er voor kringloopcentra voldoende draagvlak<br />

onder de Nederlandse overheid bestaat, is er<br />

nog geen sprake van vaststaande regelgeving ten<br />

aanzien van kringloopcentra.<br />

Kringloopcentra hebben zich inmiddels ontwikkeld<br />

tot warenhuisachtige centra die zich allang niet<br />

meer op de onderkant van de samenleving richten.<br />

Mensen uit de hogere sociale klassen generen zich<br />

er niet voor spullen in kringloopbedrijven aan te<br />

schaffen. Het zijn eerder de lagere inkomens die<br />

hun gezicht er veel minder laten zien. Hergebruik<br />

past in een lifestyle van consumenten die nieuw en<br />

oud weten te combineren tot een persoonlijk<br />

geheel. Tweedehands moet derhalve trendy zijn en<br />

aantrekkelijk voor mensen met geld, de lagere<br />

inkomens volgen dan vanzelf.<br />

Spullenhulp Soest ondersteunt naast de winkelfunctie<br />

ook ideële projecten en organisaties. Zo<br />

zijn bijdragen geleverd aan vluchtelingenwerk, het<br />

rampenfonds en ook het dierenasiel.<br />

Vrijwilligers<br />

Kringloopmedewerkers zijn veelal mensen die de<br />

doelstellingen van het bedrijf steunen. Ongeveer<br />

een derde van hen heeft er een betaalde baan<br />

(landelijk meer dan 600 mensen), een derde helpt<br />

vrijwillig en een derde vindt er via een werkgelegenheidsproject<br />

een plaats. De kringloopbedrijven<br />

bieden minder kansrijken op de arbeidsmarkt een<br />

functie. Voorbeelden daarvan zijn mensen met<br />

minimale opleiding, een lichamelijke of geestelijke<br />

handicap, reclasserings- en afkickprojecten, et<br />

cetera. Het beleid en de organisatie van de kringloopbedrijven<br />

is erop gericht deze individuen de<br />

voor hen beste plek te bieden. Het klaarstomen<br />

voor een functie in het bedrijfsleven is daarbij een<br />

van de doelstellingen.<br />

Ook Spullenhulp kan rekenen op de inzet van vrijwilligers,<br />

vaste krachten, en een gesubsidieerde<br />

krachten. Een kwestie die nu speelt en zorgen<br />

baart is neergang in de Nederlandse economie en<br />

de politieke geluiden om te korten op gesubsidieerde<br />

arbeid.


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp - 147<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Spullenhulp is een stichting, een non-profit organisatie<br />

die bestaat van de spullen die kosteloos door<br />

particulieren en bedrijven worden aangeboden.<br />

Spullen die gebracht worden moeten intact zijn. De<br />

verscheidenheid is enorm: kleding, huisraad, witgoed,<br />

audio/video/hifi, computers,<br />

banken/tafels/stoelen, bedden, fietsen, speelgoed,<br />

platen en cd’s. De winkel wordt elke dag aangevuld<br />

met nieuwe spullen, wat mensen snel doet<br />

terugkomen. Bijna alles wat aan goederen<br />

gebracht wordt komt in de winkel terecht. Als spullen<br />

niet snel verkocht worden komt het buiten te<br />

staan en worden ze sterk afgeprijsd. Door deze<br />

snelle roulatie is het mogelijk de prijzen laag te<br />

houden.<br />

Er wordt nauw met de gemeente samengewerkt.<br />

Zo kreeg de stichting in 1997 het alleenrecht om<br />

textiel, dat zowel huis-aan-huis als in wijkcontainers<br />

wordt ingezameld, tegen betaling in ontvangst<br />

te nemen. Vanaf begin 1999 is de huis- aan huis<br />

inzameling in handen gekomen van Spullenhulp.<br />

Financiën<br />

De kringloopbedrijven zijn sinds begin jaren negentig<br />

sterk geprofessionaliseerd. Ze hebben een<br />

vlucht genomen nadat in 1988 de Eerste Afvalnota<br />

onder toenmalig milieuminister Nijpels het licht<br />

zag, waarbij het scheiden van afval aan de bron<br />

gemeengoed werd. Inmiddels halen alle<br />

Nederlandse kringloopbedrijven bij de huishoudens<br />

jaarlijks ruim 70 ton grof vuil op. Ruim de<br />

helft daarvan gaat de kringloopwinkel in, op zoek<br />

naar een nieuwe eigenaar.<br />

Ook Spullenhulp Soest heeft een stormachtige<br />

groei doorgemaakt. Dit blijkt uit de explosief stijgende<br />

omzetten: van vijftien duizend gulden per<br />

jaar in 1987 naar meer dan een half miljoen in<br />

1997. Die sterke en snelle uitbreiding van<br />

Spullenhulp heeft het kringloopcentrum veranderd<br />

en dwingt hen te blijven veranderen, willen ze<br />

straks niet achter de feiten aanlopen. Zo bleek de<br />

huisvesting van Spullenhulp steeds weer te klein.<br />

Kort na het betrekken in het pand aan de Schans<br />

moest er alweer een loods bijgebouwd worden.<br />

geld dreigen te ontvangen. Ze doen langer met hun<br />

bankstel of televisie.<br />

Spullenhulp wil daarom nieuwe activiteiten gaan<br />

ontplooien. Ze wil samenwerken met andere kringloopcentra,<br />

met bedrijven en instanties. Er zijn<br />

nieuwe, andere deskundigheden nodig om in te<br />

spelen op nieuwe mogelijkheden voor hergebruik<br />

van materialen en producten. Die kennis is deels<br />

aanwezig bij gemeentelijke reinigingsdiensten,<br />

maar ook bij bedrijven die bezig zijn op het gebied<br />

van afvalverwerking, recycling en hergebruik van<br />

materialen.<br />

Maar al die nieuwe ontwikkelingen mogen er niet<br />

toe leiden dat de sfeer in de winkel van<br />

Spullenhulp verloren gaat. Spullenhulp aan De<br />

Schans moet de gezellige sfeer blijven houden die<br />

het nu heeft. Het moet een plaats blijven waar vrijwilligers<br />

en betaalde krachten samen werken aan<br />

een beter milieu. Het moet een werkgemeenschap<br />

blijven die ook een plaats biedt aan mensen die<br />

misschien in andere bedrijven niet zo makkelijk<br />

een plek vinden. En het moet een plek blijven waar<br />

‘sociaal’ kan worden gewinkeld. De prijzen zullen<br />

hoog genoeg moeten zijn om de kosten te dekken.<br />

Maar niet hoger, want ook de doelstelling ‘winkelen<br />

voor een sociale prijs’ blijft hoog in het vaandel van<br />

Spullenhulp staan.<br />

Dat is de uitdaging voor de komende jaren: doorgaan<br />

met de winkel, met de vertrouwde<br />

Spullenhulp. En nieuwe activiteiten ontwikkelen:<br />

regionaal samenwerken, meedoen in grootschalige<br />

activiteiten en apart organiseren van zakelijk en<br />

commercieel opgezette activiteiten.<br />

Informatie<br />

Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp<br />

De Schans 20<br />

3764 AX Soest<br />

Tel. (035) 601 87 30<br />

E-mail spullenhulp@spullenhulp.nl<br />

Internet www.spullenhulp.nl<br />

Milieu<br />

Ontwikkeling<br />

In het kringloopwerk is de huidige economische<br />

teruggang voelbaar. Het aanbod van winkels wordt<br />

stap voor stap minder, terwijl de vraag naar goedkope<br />

gebruikte spulletjes nog altijd toeneemt.<br />

Die neergang van de economie, of de voorbode<br />

daarvan, is eigenlijk vorig jaar al ingezet. Dat is nog<br />

niet zozeer merkbaar in de omzetcijfers, maar vooral<br />

in de aanlevering van gebruikte spullen. Mensen<br />

reageren er op nu ze minder geld krijgen of minder


148 - De grote kleine-kansen atlas / The Bet<br />

The Bet – Right here, right now<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

In 1997 spraken alle landen in het Japanse Kyoto<br />

af hoeveel CO 2 zij moesten besparen om het broeikaseffect<br />

te verminderen. De Europese landen<br />

beloofden 8% CO 2 te besparen voor 2012. In 2003<br />

blijkt van die besparingen nog maar bar weinig<br />

terechtgekomen. In veel landen neemt de uitstoot<br />

van CO 2 zelfs toe.<br />

Een groep Duitse studenten, van de Jugendbund<br />

"Friends of the Earth Duitsland", wilde concreet iets<br />

doen aan de milieuproblemen. Zij gingen een weddenschap<br />

aan met de Duitse regering, om te laten<br />

zien dat besparing van CO 2 eenvoudig, haalbaar<br />

en uitvoerbaar is. Ze bespaarden 10% CO 2 in 7<br />

maanden tijd. Maatregelen die ze namen waren bijvoorbeeld<br />

het vervangen van lampen door spaarlampen<br />

en autokilometers vervangen door fietskilometers.<br />

Ze wonnen de weddenschap, overtuigend,<br />

en sindsdien is deze campagne in vele landen<br />

overgenomen: The Bet werd gelanceerd in<br />

Bulgarije, Denemarken, Estland, Frankrijk,<br />

Duitsland, Italië, Litouwen, Luxemburg, Polen,<br />

Spanje, Portugal, Zwitserland en in Nederland.<br />

Het principe van de The Bet is eenvoudig: een weddenschap<br />

tussen jongeren en overheid, waarmee<br />

de jongeren willen bewijzen dat met simpele maatregelen<br />

eenvoudig 8% CO 2 bespaard kan worden.<br />

Niet binnen 15 jaar, maar in zes maanden. Actie<br />

ondernemen, in plaats van confereren.<br />

Initiatief<br />

In Nederland is The Bet ontstaan uit een groep jongeren,<br />

al actief in verschillende jongerenorganisaties<br />

als Jongeren Milieu Aktief en de Nationale<br />

Jongerenraad voor Milieu en Ontwikkeling, die vonden<br />

dat het tijd werd om heel concreet iets aan het<br />

klimaatprobleem te gaan doen. Eind 2000 daagden<br />

zij de Nederlandse regering uit een weddenschap<br />

met hen aan te gaan: ze beweerden minstens<br />

2500 jongeren ertoe te kunnen bewegen in<br />

zes maanden tijd hun eigen CO 2 -uitstoot te verminderen<br />

met acht procent. Bij verlies zouden de Betjongeren<br />

al de staatssecretarissen en ministers<br />

een week lang in Den Haag per riksja naar hun<br />

afspraken vervoeren. Het was een weddenschap<br />

die minister Pronk, destijds verantwoordelijk voor<br />

milieu, “graag wilde verliezen”. Dat gebeurde ook,<br />

ruimschoots zelfs.<br />

The Bet wordt nu uitgevoerd door Jongeren Milieu<br />

Aktief, de jongerenorganisatie van Milieudefensie.<br />

In de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-<br />

Brabant worden jongeren gestimuleerd de eigen<br />

gemeente uit te dagen een weddenschap met hen<br />

aan te gaan.<br />

De inzet van de weddenschap kan een nieuw jongerencentrum<br />

zijn, een zonnepaneel op het dak<br />

van de school of iets anders waar jongeren behoefte<br />

aan hebben. De jongeren verzinnen zelf ook een<br />

tegenprestatie, bijvoorbeeld gemeenteraadsleden<br />

rondrijden in een riksja, zwerfvuil opruimen of een<br />

eko-maaltijd koken voor de burgemeester.<br />

De doelen die met The Bet worden nagestreefd,<br />

zijn:<br />

- Jongeren stimuleren op lokaal niveau (milieu)<br />

actief te worden en te blijven<br />

- Jongeren laten zien dat ze met kleine handelingen<br />

in een groot verband een groot resultaat boeken<br />

- Een concrete verbetering in klimaatbescherming<br />

verwezenlijken, namelijk de reductie van CO 2<br />

- Bewijzen dat de huidige inspanningen en doelen<br />

van de regering op het gebied van milieu te verhogen<br />

zijn<br />

- Brede aandacht voor en kennis van het klimaatvraagstuk<br />

genereren.<br />

Deelnemers & vrijwilligers<br />

The Bet is een project voor en door jongeren, uitgevoerd<br />

door de Jongerenorganisatie Milieu Aktief<br />

(JMA). Na het eerste landelijke succes wordt nu op<br />

lokaal niveau voortgang aan het project gegeven.<br />

De provincies Zeeland, Noord-<br />

Brabant en Zuid-Holland werken<br />

hieraan mee. Het JMA gaat hier de<br />

scholen langs en stimuleert jongeren<br />

hun gemeente uit te dagen.<br />

Veel scholen verlenen hun medewerking,<br />

door gastlessen van het<br />

JMA te organiseren en The Bet te<br />

integreren in het onderwijs, met<br />

behulp van handreikingen vanuit<br />

het JMA. Maar ook individuele<br />

groepen jongeren sluiten weddenschappen<br />

af, daarbij ondersteund<br />

en begeleid door het JMA.


De grote kleine-kansen atlas / The Bet - 149<br />

Milieu<br />

Spelregels en werkwijze:<br />

• Je kan thuis besparen, op school of op beide<br />

plekken.<br />

• Je schrijft je in bij de organisatie van The Bet. Dat<br />

kan via de website of telefonisch.<br />

• De weddenschap kan op drie data worden gestart:<br />

1 november, 1 januari en 1 maart.<br />

• Loopt er in jouw gemeente al een weddenschap,<br />

dan kan je makkelijk aansluiten. Is er nog geen<br />

weddenschap, dan gaan we die natuurlijk bedenken<br />

en opzetten.<br />

• Als deelnemer krijg je een spaarboekje<br />

thuisgestuurd. Hier staan tips in over het besparen<br />

van CO 2 . Ook kan je hier je eigen besparingen in<br />

bijhouden.<br />

• Als deelnemer krijg je een gebruikersnaam en<br />

wachtwoord. Daarmee kan je ook op de website je<br />

eigen besparingen bijhouden. Iedereen kan dan<br />

meteen zien hoeveel er in totaal is bespaard.<br />

• Na één maand krijg je spaarzegels voor al je<br />

besparingen. Aan het eind van de maand moet je<br />

dus je bespaargegevens op internet updaten. Je kan<br />

ook een papieren formulier bij ons bestellen en dit<br />

invullen en per post opsturen.<br />

• Wij delen na ontvangst van de gegevens de<br />

spaarzegels aan je uit. Jij plakt ze in je spaarboekje!<br />

• Na twee maanden vragen wij je nog een keer je<br />

besparingen door te geven; jij krijgt weer de<br />

spaarzegels.<br />

• Voor sommige besparingen vragen we om<br />

‘bewijsstukken’, dit zijn bijvoorbeeld<br />

aankoopbonnetjes. Dit staat duidelijk vermeld in het<br />

spaarboekje.<br />

• De spaarperiode eindigt na twee maanden. Tijd om<br />

de balans op te maken! We hebben scheidsrechters<br />

die willekeurig op je school of bij je thuis komen<br />

controleren of er bijvoorbeeld inderdaad<br />

radiatorfolie achter de verwarming is geplakt. Niet<br />

alle scholen en huishoudens worden dus<br />

gecontroleerd.<br />

• Na twee maanden wordt het dus duidelijk of je die<br />

8% hebt gehaald of niet.<br />

• Na zes maanden worden de besparingen van alle<br />

deelnemers in je gemeente opgeteld om te zien of<br />

de weddenschap is gewonnen. Er wordt dan contact<br />

opgenomen met de gemeente.<br />

In principe kan iedereen meedoen met The Bet.<br />

Maar alleen in de provincies Zeeland, Noord-<br />

Brabant en Zuid-Holland kunnen weddenschappen<br />

met gemeenten worden afgesloten.<br />

Hier zijn groepen van individuele deelnemers die<br />

een weddenschap met hun gemeente aangaan. Ze<br />

komen een keer per maand bij elkaar om ervaringen<br />

uit te wisselen en bij te praten. Ze worden<br />

begeleid door iemand van Jongeren Milieu Aktief.<br />

Deelname door scholen en leerlingen is gratis. Een<br />

docent vanuit de school, of jongere getraind door<br />

JMA, begeleidt de leerlingen bij het bedenken van<br />

de weddenschap, het benaderen van de gemeente<br />

om de weddenschap aan te gaan, met het bedenken<br />

van promotiestunts en met het uitvoeren van<br />

de besparingen.<br />

Op de website van The Bet staat een database.<br />

Met een inlognaam en een wachtwoord krijg je toegang<br />

tot je persoonlijke pagina. Hier kunnen deelnemers<br />

elke maand de besparingen invullen. De<br />

database geeft ook informatie over de totale<br />

besparing van alle deelnemers, of van de regio.<br />

Alle deelnemers krijgen ook een spaarboekje,<br />

waarin ze hun besparingen kunnen bijhouden en<br />

waar ze van alles kunnen lezen over The Bet, klimaatveranderingen<br />

en energiebesparing.<br />

Of ‘The Bet’ uiteindelijk wel of niet is gewonnen,<br />

wordt besloten door een onafhankelijke scheidsrechter.<br />

Een voorbeeld van besparen op school: Boxtel<br />

Op het Jacob Roelands Lyceum (JRL) in Boxtel zijn<br />

de leerlingen van 5 VWO bezig geweest met The<br />

Bet. The Bet werd opgenomen in de lessen van<br />

algemene natuurwetenschappen. In elke klas werden<br />

groepjes gemaakt, die aan de slag gingen met<br />

verschillende energiethema's. Ze inventariseerden<br />

en beschreven de huidige situatie, de ideale situatie<br />

en een plan van aanpak. Al deze plannen werden<br />

bestudeerd door docenten, en met hulp van<br />

JMA werden er knopen doorgehakt.<br />

JMA beoordeelde de besparingsacties die door de<br />

leerlingen werden bedacht en kende daar een aantal<br />

KG CO 2 aan toe. Uiteindelijk leverde het een<br />

besparing van ruim 30% op (exacte cijfers zijn nog<br />

niet bekend). In onderstaande tabel staan de plannen<br />

die door de leerlingen gemaakt zijn.


150 - De grote kleine-kansen atlas / The Bet<br />

Energiethema<br />

Omgeving school<br />

Verwarming<br />

Huidige situatie<br />

Het blijkt dat het JRL slecht geïsoleerd<br />

is en de verwarming vaak aan<br />

staat in lokalen die niet worden<br />

gebruikt.<br />

Actieplan (niet alle acties zijn vermeld)<br />

Leerlingen hebben een plan gemaakt voor een<br />

groene en duurzame inrichting van de omgeving<br />

van de school.<br />

De leerlingen stellen voor om sowieso de verwarming<br />

een graadje lager te zetten en leidingen<br />

voor zo ver het kan te isoleren.<br />

Milieu<br />

Voorlichting The Bet<br />

en energiebesparing<br />

De leerlingen vinden dat er meer<br />

gedaan moet worden aan de promotie<br />

van The Bet op hun school en in<br />

Boxtel; iedereen moet weten wat The<br />

Bet is en hoe je energie kunt besparen.<br />

In de schoolkrant een stukje zetten, posters<br />

ophangen, op de computers informatie geven<br />

en een informatiehoek.<br />

Water<br />

De huidige situatie wordt niet als<br />

schrikwekkend omschreven maar<br />

ook niet positief. Als men handen<br />

wast bijvoorbeeld wordt vaak de<br />

kraan aangelaten.<br />

Als oplossingen worden sensorkranen en ecotoiletten<br />

aangedragen. Maar misschien kunnen<br />

jullie beter beginnen met het dichtdraaien van<br />

de kraan als je handen wast.<br />

Elektriciteit<br />

De computers en de lampen staan<br />

de hele dag aan, de school verbruikt<br />

'grijze stroom'. Kortom, genoeg voor<br />

de leerlingen om CO 2 te besparen en<br />

de school aan te pakken.<br />

Leerlingen proberen de directie te overtuigen<br />

op Groene Stroom over te stappen, overal worden<br />

'Turn me off' stickers opgehangen en ze willen<br />

een slaapstand op de computers. Er zijn<br />

ook ambitieuze plannen om zonnepanelen aan<br />

te schaffen.<br />

Papier<br />

Vervoer<br />

Afval / recycling<br />

Er wordt niet dubbelzijdig gekopieerd<br />

en ook niet op milieuvriendelijk<br />

papier.<br />

Er komen te veel mensen met de<br />

auto / scooter naar school.<br />

Afval wordt niet gescheiden. Ook<br />

wordt er veel papier zomaar weggegooid.<br />

Met dubbelzijdig kopiëren op kringlooppapier<br />

en mislukte printjes als kladpapier kan er veel<br />

bespaard worden. Een ander idee is dat<br />

opdrachten vaker per e-mail worden ingeleverd,<br />

dit scheelt namelijk papier.<br />

Meer fietsen, carpoolen…leerlingen hebben<br />

een enquête gemaakt voor de docenten om de<br />

carpoolmogelijkheid te onderzoeken.<br />

Afval in de kantine gaan scheiden. Uit de<br />

papierbakken kan kladpapier worden gehaald.<br />

Een ander groepje leerlingen stelt voor om blikjes<br />

te gaan verzamelen in zogenaamde blikbakken.


De grote kleine-kansen atlas / The Bet - 151<br />

Ontwikkeling<br />

Sinds de eerste Bet is er veel aandacht voor het<br />

project geweest, nationaal en op Europees niveau.<br />

The Bet wordt ondersteund door de overheden,<br />

middels subsidies en medewerking (het aangaan<br />

van weddenschappen). Ondersteunend en als<br />

intermediairs zijn diverse andere jongerenorganisaties<br />

betrokken, bijvoorbeeld scoutingclubs.<br />

Op Europees niveau is een netwerk van The Bet<br />

ontstaan, gecoördineerd vanuit Berlijn, dat regelmatig<br />

overleg met elkaar voert en elkaar waar<br />

nodig ondersteunt.<br />

De weddenschap is een nieuwe manier van actievoeren.<br />

Er zijn in Nederland al talloze projecten op<br />

scholen en andere instellingen geweest, die zich<br />

o.a. op energiebesparing richtten. Nooit eerder<br />

werd hier echter een milieuproject met een zo duidelijke<br />

politieke dimensie uitgevoerd. The Bet laat<br />

zien dat jongeren invloed kunnen hebben op de<br />

politiek. Ook wordt getoond dat niet persé grote<br />

inspanningen of veel financiële middelen nodig zijn<br />

om milieudoelen te bereiken, en dat het zelfs<br />

mogelijk is om op het steeds in belang toenemende<br />

Europees niveau te opereren. Kortom, het motto<br />

van The Bet, Right here, right now, wordt op daadkrachtige<br />

wijze waargemaakt.<br />

Informatie<br />

The Bet<br />

Postbus 19199<br />

1000 GD Amsterdam<br />

Tel. (020) 550 74 36<br />

E-mail info@thebet.nl<br />

Internet :<br />

www.thebet.nl<br />

www.thebet.de<br />

Jongeren Milieu Aktief<br />

Postbus 19199<br />

1000 GD Amsterdam<br />

Tel. (020) 550 74 36<br />

Fax: (020) 550 74 37<br />

E-mail: info@jma.org<br />

Internet: www.jma.org<br />

Milieu


152 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling<br />

Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />

Ontwikkeling<br />

Ellie Smolenaars<br />

Introductie<br />

In april 1996 ging de Vereniging van Beleggers<br />

voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) van start. Het<br />

doel van de vereniging is om beleggers te vertegenwoordigen<br />

die streven naar duurzame ontwikkeling<br />

op sociaal en ecologisch terrein. De VBDO is daarmee<br />

een soort branche-organisatie voor duurzaam<br />

beleggers. De vereniging streeft naar een leidende<br />

rol als vertegenwoordiger van aandeelhouders op<br />

het thema duurzame ontwikkeling.<br />

Aandeelhouders hebben het recht om verantwoording<br />

te vragen van de onderneming waarin zij deelnemen.<br />

Tot nu toe maken aandeelhouders daar<br />

niet of nauwelijks gebruik van en al helemaal niet<br />

wanneer het gaat om duurzame ontwikkeling. Dat<br />

komt door gebrek aan expertise, mogelijkheden en<br />

middelen van de aandeelhouders. De VBDO wil<br />

ideeën en krachten bundelen. Dat gebeurt door<br />

aandeelhouders te voorzien van de gewenste<br />

expertise en hen de mogelijkheid te bieden hun<br />

stem te laten horen. Daartoe spreekt de vereniging<br />

met directies van grote bedrijven en bezoekt jaarvergaderingen<br />

van belangrijke beleggingsfondsen<br />

aan de Amsterdamse Beurs.<br />

Piet Sprengers, 44 jaar, is de drijvende kracht. Hij<br />

richtte de VBDO op, nadat hij een gat in de markt<br />

vond: maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

en duurzame ontwikkeling. Voorheen werkte<br />

Sprengers als financieel adviseur bij het Centrum<br />

voor Energiebesparing. “Vanuit een garage, met<br />

een pc en een printer kom je tegenwoordig een<br />

heel eind”, aldus Piet Sprengers. En een netwerk<br />

niet te vergeten. Sprengers: “Ik wilde mijn eigen<br />

toko beginnen. Ik had affiniteit met maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen en niemand deed<br />

nog wat met duurzame ontwikkeling.”<br />

Hij kocht zelf aandelen, waaronder tien aandelen<br />

Shell. Het was vlak na de Brent Spar-affaire, het<br />

booreiland waar Shell vanaf wilde; laten zinken<br />

was de makkelijkste oplossing. Nadat felle protesten<br />

waren gerezen, besloot Shell de Brent Spar<br />

weg te slepen naar de Noorse kust en daar te laten<br />

ontmantelen. Sprengers stelde in 1996 vragen<br />

over duurzame ontwikkeling op de aandeelhoudersvergadering.<br />

Een jaar later publiceert de oliegigant<br />

zijn eerste corporate milieuverslag en stond<br />

duurzaamheid in het jaarverslag.<br />

Als je Sprengers vraagt of hij ideëel of economisch<br />

bezig is, dan vindt hij die tegenstelling een non-discussie.<br />

Idealen en economie gaan voor hem vloeiend<br />

in elkaar over. “Als er behoefte is aan een club<br />

die duurzaamheid op de agenda zet, dan wordt er<br />

ook voor betaald. Ik ga niet in die sector iets voor<br />

niets doen”, meent Piet Sprengers. “Het moest een<br />

echte eigen organisatie worden, een rechtspersoon<br />

met mensen in dienst.”<br />

De commerciële voordelen van het lidmaatschap<br />

van de VBDO zijn moeilijk aan te geven, althans op<br />

de korte termijn. Sprengers: “Je zult er niet rijk mee<br />

worden. Het gaat om de overtuiging dat als we niet<br />

rekening houden met armoede, met milieu, met<br />

duurzame economische ontwikkeling, het dan niet<br />

lang goed gaat met de wereldeconomie.”<br />

De deelnemers<br />

De Triodosbank en ASN (Algemene Spaarbank<br />

Nederland) waren de eerste deelnemers en financiers.<br />

De oprichting in 1995 vindt plaats met steun<br />

van deze beide partijen, het ministerie van VROM,<br />

de Rabobank, SNS-bank en het ABF (Andere<br />

BeleggingsFonds).<br />

In 1996 beleggen de eerste institutionele leden<br />

samen 250 miljoen gulden aan Nederlandse aandelen.<br />

Er zijn dan ook 17 particuliere beleggers lid.<br />

In 2001 is het ledental aangegroeid tot 24 institutionele<br />

leden/donateurs, en driehonderd particuliere<br />

leden.<br />

De aanwas in 2001 bedraagt 60 particuliere leden<br />

en 3 institutionele leden: Mees Pierson, ABF<br />

Capital Management en Henderson. Gesprekken<br />

zijn gevoerd bij Ahold, Heineken, Unilever, Philips<br />

en ABN Amro.<br />

Draagvlak<br />

Steeds vaker publiceren ondernemingen een<br />

milieuverslag of milieuparagrafen. De bedrijven die<br />

daar aandacht aan besteden profiteren van het<br />

werk van de pioniers. Pioniers zijn de eerste bedrijven<br />

met een milieu- of sociale paragraaf en de<br />

VBDO. Ook internationaal houden organisaties zich<br />

bezig met verslaglegging over duurzaamheid. Er


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling - 153<br />

Milieu<br />

bestaan ook GRI Guidelines, GRI staat voor Global<br />

Reporting Initiative, een internationale standaard<br />

voor duurzaamheidverslaglegging.<br />

Belangrijke derden die het project steunden, waren<br />

het ministerie van VROM, in de vorm van een projectsubsidie<br />

t/m 1998 met als thema ‘Activering<br />

aandeelhouders’. De eerste deelnemers aan de<br />

VBDO, ASN en Triodosbank, waren van eminent<br />

belang. Van hun netwerk is door Sprengers dankbaar<br />

gebruik gemaakt. Zo werden veel particuliere<br />

beleggers lid nadat zij via de Triodosbank waren<br />

aangeschreven.<br />

Begeleiding<br />

De VBDO begon door het initiatief van Piet<br />

Sprengers. Hij zette zich van meet af aan professioneel<br />

in voor de vereniging. Zijn kennis en ervaring,<br />

hij was voorheen financieel adviseur bij het<br />

Centrum voor Energiebesparing, was essentieel.<br />

De Raad van Advies en het bestuur worden<br />

gevormd door deskundigen op o.a. milieu- en economisch<br />

terrein.<br />

Werkwijze<br />

De VBDO streeft naar transparantie en aandeelhoudersbetrokkenheid<br />

op het terrein van duurzaamheid.<br />

De vereniging wil beleggers vertegenwoordigen<br />

op alle onderwerpen die daarmee<br />

samenhangen. Maar hoe kunnen aandeelhouders<br />

hun stem laten horen in beursgenoteerde ondernemingen<br />

Een overzicht van de door de vereniging belangrijkste<br />

toegepaste instrumenten:<br />

- vragen stellen op aandeelhoudersvergaderingen;<br />

in 1996 alleen nog aan Shell, in 2001 vragen op<br />

de algemene aandeelhoudersvergaderingen van<br />

27 grote ondernemingen;<br />

- jaarlijkse publicatie van ‘Duurzaam sparen en<br />

beleggen in Nederland’, ook in het Engels; in<br />

samenwerking met de universiteit van Groningen<br />

is gewerkt aan een wetenschappelijke basis van<br />

de rapportage;<br />

- politiek lobbyen: fractieleden en ministerie zijn<br />

benaderd;<br />

- congres met grote namen organiseren;<br />

- optreden tijdens grote conferenties;<br />

- actie om het secretariaat van het Global<br />

Reporting Initiative naar Nederland te halen;<br />

- Europese koepel van betrokken investeerders stimuleren;<br />

het VBDO geeft onderdak aan deze koepel<br />

‘Eurosif’;<br />

- opbouwen van expertise: bibliotheek met milieujaarverslagen<br />

van in Nederland gevestigde ondernemingen,<br />

tijdschriften en boeken;<br />

- contacten leggen en onderhouden met andere<br />

organisaties met kennis over aandeelhouderactivisme;<br />

- commentaar op wetgeving rond aandeelhoudersparticipatie;<br />

- onderzoek laten verrichten door studenten naar<br />

duurzaamheidthema’s;<br />

- met maatschappelijke organisaties overleggen<br />

rond het onderwerp Maatschappelijk Verantwoord<br />

Ondernemen.<br />

De VDBO versterkt ook de Europese component.<br />

Met Europese zusterorganisaties is Eurosif opgericht.<br />

De lokale ondernemingen blijven - onder het<br />

motto ‘Think globally, act locally’ - belangrijk. Het<br />

werven van leden is cruciaal en tijdsintensief.<br />

Gesprekken met bedrijven en concerns zijn belangrijk.<br />

Meestal wordt dan gesproken met een lid van<br />

de hoofddirectie en het hoofd Investor Relations.<br />

Een knelpunt daarbij is de geringe menskracht van<br />

de vereniging. Uitbreiding staat op de agenda.<br />

Organisatie<br />

De VBDO is een vereniging en bestaat uit leden<br />

aangevoerd door een vijfkoppig bestuur. Er is een<br />

Raad van Advies met vijf leden. Op het bureau te<br />

Culemborg werken een directeur, een secretariaatsmedewerker,<br />

een beleidsmedewerker sociaal<br />

beleid ondernemingen en een stagiair. De medewerkers<br />

worden volgens de CAO betaald. De<br />

Algemene ledenvergadering stelt het beleid vast.<br />

De VBDO is een kleine, platte organisatie die<br />

bepaalde interne taken uitbesteedt, waaronder<br />

financiële administratie en controle, redactie en<br />

opmaak van de VBDO-publicaties en websitebeheer.<br />

Het VBDO-platform is het kennis- en discussiecentrum<br />

van de vereniging. In 2001 is het platform<br />

drie maal bijeen geweest. Een werkgroep buigt zich<br />

over de richtlijnen voor verslaglegging van duurzame<br />

beleggingsfondsen.<br />

Financiën<br />

Het uiteindelijk doel is financiering door contributies<br />

en donaties van leden (institutionele en particuliere<br />

beleggers). Naast deze inkomsten zoekt de<br />

VBDO naar aanvullende financiering voor activiteiten<br />

in projectvorm. Jaarlijks leidt dat tot drie tot vijf<br />

grotere en kleinere projecten waarvoor VBDO geld<br />

aanvraagt bij subsidiegevers als VROM en Novem.<br />

Projecten worden ook wel gesponsord door leden.<br />

De projectsponsoring bedraagt ongeveer 40% van<br />

de totale inkomsten (die in 2001 een kwart miljoen<br />

euro bedragen). Een vergelijkbaar bedrag gaat op<br />

aan personeelslasten.


154 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling<br />

Ontwikkeling<br />

De verwachting is dat duurzaamheid een belangrijk<br />

thema blijft. Voor de eerstkomende jaren is het<br />

doel de Europese competentie uit te bouwen en<br />

meer leden te werven. Daartoe zal meer personeel<br />

nodig zijn, zodat meer bedrijfsbezoeken plaatsvinden.<br />

De wens is interne processen meer te stroomlijnen.<br />

Wat bij de VBDO en bij Piet Sprengers goed<br />

gewerkt heeft, is dat steeds het uitgangspunt is<br />

geweest dat de vereniging een professionele organisatie<br />

met betaalde krachten moest zijn. Een bijdrage<br />

aan het succes is ook geweest dat steeds<br />

kleine stapjes zijn gemaakt. Sprengers: “Eerst een<br />

symposium organiseren en daar sponsors bij zoeken<br />

zodat ik een concreet product te bieden had,<br />

in plaats van een vage vereniging.” Binnen een half<br />

jaar kon hij zo iets laten zien en een netwerk<br />

opbouwen. Zoiets is ook goed voor anderen uitvoerbaar<br />

volgens Sprengers.<br />

Met twee instellingen met een staat van dienst<br />

achter zich, ASN en Triodos, kon hij een afgewogen<br />

risico nemen. Het netwerk dat hij had opgebouwd<br />

bij zijn laatste werkgever, het Centrum voor<br />

Energiebesparing, was belangrijk. En als laatste<br />

tip: “zoveel mogelijk win-win situaties organiseren”,<br />

situaties die alle betrokkenen iets opleveren.<br />

De betekenis van dit project als voorbeeld voor<br />

anderen<br />

De Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />

Ontwikkeling is een voorbeeld van een vereniging<br />

die een groep (aandeelhouders) organiseert die tot<br />

dan toe nog niet was georganiseerd. De professionele,<br />

kleinschalige aanpak steunt sterk op netwerken,<br />

het nemen van kleine, weldoordachte stappen<br />

en het uitgangspunt dat werk voor de vereniging<br />

gewoon wordt betaald, omdat er behoefte aan is.<br />

De start van de vereniging: organisatie van een<br />

symposium en zo het in contact treden met de eerste<br />

leden kan ook op andere terreinen goed toegepast<br />

worden.<br />

Informatie<br />

VBDO<br />

Piet Sprengers<br />

Bezoekadres: Markt 7, Culemborg<br />

Postbus 504, 4100 AM Culemborg<br />

Tel. (0345) 53 26 53<br />

E-mail info@vbdo.nl<br />

Website www.vbdo.nl<br />

Op de website staan o.a. jaarverslagen, artikelen<br />

over de VBDO en het laatste nieuws.<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert - 155<br />

Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

“Er wordt veel over de toekomst van het gebied<br />

gepraat, maar veel te weinig door de bewoners en<br />

dragers van het gebied. De oprichting van<br />

Vockestaert is een poging dit gegeven te doorbreken<br />

en zelf het initiatief te nemen,” zegt secretaris<br />

Herman Docters van Leeuwen die al van het begin<br />

af aan is betrokken bij de vereniging.<br />

Midden Delfland is een groen gebied waar nog<br />

enkele boeren zich weten te handhaven, al is het<br />

omringd door snelwegen en steden (Delft,<br />

Rotterdam en Den Haag. Het contrast is groot, op<br />

sommige plekken lijkt het alsof de tijd 100 jaar<br />

heeft stilgestaan. Al jarenlang waren er diverse<br />

weidevogelgroepen actief op het gebied van nestbescherming.<br />

Op initiatief van een aantal veehouders<br />

is in 1998 onderzocht of er mogelijkheden<br />

waren voor de oprichting van een agrarische<br />

natuurvereniging. Weidevogels zijn immers gebaat<br />

bij een groene, open ruimte waarin veehouders<br />

actief zijn, zeker als die zich verantwoordelijk voelen<br />

voor het behoud van natuur- en landschapswaarden.<br />

In het oprichtingstraject is er financiële<br />

steun geweest van de gemeente Schipluiden,<br />

Recreatieschap/Reconstructiecommissie Midden-<br />

Delfland en de Westelijke Land- en Tuinbouw<br />

Organisatie (WLTO). In maart 1999 werd de agrarische<br />

vereniging Vockestaert opgericht. De vereniging<br />

heeft een ruime doelstelling:<br />

“Vockestaert streeft naar bescherming van het<br />

open karakter en de natuurwaarden op basis van<br />

een duurzame, economisch gezonde landbouw.<br />

Dan kan het agrarisch gebied aantrekkelijk blijven<br />

voor zowel de plaatselijke bevolking als de recreant.<br />

Daarbij moet verstoring of schade aan natuur,<br />

landschap of landbouw worden voorkomen.”<br />

In de praktijk betekent dit dat er contracten worden<br />

afgesloten met veehouders, waarin het weidevogelbeheer,<br />

de uitgestelde maaidatum en het<br />

botanische slootkantenbeheer geregeld worden.<br />

Want boeren produceren naast voedsel ook een<br />

mooi en gevarieerd landschap.<br />

In de loop der tijd heeft de vereniging haar activiteiten<br />

verbreed door met de gemeente Delft, het<br />

Recreatieschap en het Hoogheemraadschap<br />

samen te werken aan projecten gericht op milieu<br />

en educatie: ‘stilte naast de stad’. Belangrijk problemen<br />

in het gebied zijn de hoge grondprijzen,<br />

een hoge waterstand en geen bedrijfsopvolging.<br />

Deze belemmeringen zorgen er voor dat steeds<br />

vaker bedrijven stoppen of uit het gebied wegtrekken.<br />

Dat betekent dat boeren ook uit het landschap<br />

verdwijnen, tenzij er gezorgd wordt voor inkomensvormende<br />

ondersteuning. “Door het ideële in<br />

beeld te brengen, de natuur, maken we ook duidelijk<br />

dat er een probleem is met de drager ervan. We<br />

creëren draagvlak door ons voor het beheer van<br />

het landschap uit te laten betalen. Dat er niet<br />

wordt getwijfeld aan de capaciteiten van boeren<br />

om dat landschap te beheren, is relatief nieuw.”<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

De eerste jaren konden alleen veehouders lid worden;<br />

andere belangstellenden werden donateur. In<br />

oktober 2001 is echter besloten om ook burgers<br />

de mogelijkheid te geven om lid te worden. De vereniging<br />

heeft nu 75 agrarische leden, 13 burgerleden<br />

en 32 donateurs. Ongeveer driekwart van de<br />

veehouders in Midden-Delfland is nu lid.<br />

Arie van den Berg, Nico van Paassen, Wim van<br />

Vliet, Cees Sonneveld. zijn de drijvende krachten<br />

van het eerste uur.<br />

Boerderij onder Schipluiden<br />

Sommige agrariërs zien in de activiteiten op het<br />

gebied van natuur en landschap een zekere bedreiging,<br />

en wilden aanvankelijk liever geen burgerle-


156 - De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />

den. We hebben het over de relatie tussen stad en<br />

land en willen ook de bewoners van het gebied<br />

daarbij te betrekken. Daarom willen we ook graag<br />

burgerleden uit de omringende steden. In Midden<br />

Delfland zijn 100 agrarische ondernemers,<br />

omringd door 2 miljoen bewoners. Als iedereen<br />

een euro bijdraagt voor de instandhouding van het<br />

gebied, zijn we al een heel eind. Zo ver liggen die<br />

belangen niet uit elkaar. We proberen draagvlak te<br />

creëren, maar zijn ook gesteld op burgerleden die<br />

kennis meenemen vanuit vogelwerkgroepen en<br />

andere organisaties.<br />

Er is binnen de vereniging onderscheid gemaakt<br />

tussen boeren- en burgerleden omdat er een aantal<br />

onderdelen zijn waarbij boeren financiële belangen<br />

hebben, zij houden daar zelf de zeggenschap<br />

over. Contracten worden alleen met leden afgesloten.<br />

Vockestaert heeft nog geen actieve ledenwerving<br />

uitgevoerd, wel wordt informatie overgedragen om<br />

zo draagvlak te creëren.<br />

Draagvlak<br />

In Midden Delfland waren al vier groepen actief die<br />

zich inzetten voor het behoud van<br />

weidevogels. In 1999 heeft de vereniging 100.000<br />

gulden gekregen uit de zogenaamde Groene<br />

Subsidie van de Provincie Zuid-Holland. In 2000<br />

jaar kon nog eenmaal gebruikt worden gemaakt<br />

van de Groene Subsidies.<br />

Er is veel overleg met lokale en vooral provinciale<br />

politici. Zo nam Vockestaert deel aan een provinciaal<br />

overleg waarin gesproken werd over de compensatie<br />

voor de aanleg van de A4 door Midden-<br />

Delfland. Vockestaert zit ook in het promotieplatform<br />

Midden-Delfland, waarbij het recreatieschap<br />

Midden-Delfland optreedt als coördinator. In het<br />

kader van het programma-aanbod “Stilte naast de<br />

stad” wordt overlegd met de Midden-Delfland vereniging<br />

en de ANWB.<br />

Werkwijze<br />

Vockestaert sluit drie soorten overeenkomsten af.<br />

Resultaatbeloning weidevogels. De boer beschermt<br />

de nesten tijdens het bewerken van het land en bij<br />

begrazing door koeien, zodat de eieren ongestoord<br />

uit kunnen komen. Zo worden weidevogels zoals de<br />

kievit, grutto en tureluur beschermd. Hier staat een<br />

financiële vergoeding tegenover die verschilt per<br />

soort.<br />

Uitgestelde maaidatum. Hiermee wordt een mozaïekpatroon<br />

in de begroeiing van het land bewerkstelligd.<br />

Zo zijn er tijdens en na het broedseizoen<br />

altijd percelen met lang gras en veel insecten. Dat<br />

vergroot de overlevingskans van de kuikens.<br />

Resultaatbeloning sloot: een beloning wanneer er<br />

bepaalde planten in de sloot voorkomen: moerasvergeet-mij-nietje,<br />

akkermunt, moeraswalstro, veldlathyrus,<br />

gele lis en egelboterbloem. De boer<br />

beslist zelf welke maatregelen hij neemt, bijvoorbeeld<br />

door een strook niet te bemesten.<br />

In 1999 deden er ongeveer 40 veehouders mee<br />

met 1200 hectare weidevogelbeheer. In 2000 ging<br />

het om ruim 50 veehouders met 1500 hectare weidevogelbeheer.<br />

In datzelfde jaar is van ongeveer<br />

30 hectare de maaidatum uitgesteld. Ook zijn er<br />

afspraken gemaakt omtrent het aantal kilometers<br />

botanisch slootkantenbeheer. Met ingang van<br />

2001 moesten er in het kader van Programma<br />

Beheer (LNV) 6-jarige contracten worden afgesloten.<br />

Dat is gelukt voor 1400 hectare weidevogelbeheer,<br />

voor bijna 100 hectare maaiveld met een uitgestelde<br />

maaidatum, voor 70 hectare contracten<br />

om ruige mest uit te rijden en voor 60 km contracten<br />

slootkantenbeheer. Nieuwe contracten zouden<br />

niet betaald worden door LNV. Dat gaf problemen,<br />

omdat een aantal boeren dreigde af te haken. Het<br />

bestuur heeft andere financiering geregeld (een<br />

voorschot van het Recreatieschap) voor het weidevogelbeheer.<br />

De resultaatbeloning slootkanten en<br />

de uitgestelde maaidatum is op een laag pitje<br />

komen te staan. Een andere moeilijkheid was dat<br />

controle niet mogelijk was door de MKZ. Daarbij<br />

kwam dat het niet goed mogelijk was om Midden-<br />

Delfland in die periode open te houden. Eind 2001<br />

werd duidelijk dat LNV wel zou betalen. Toch moest<br />

een nieuwe aanvraag worden ingediend vanwege<br />

de te lage dichtheid van het aantal percelen dat<br />

meedeed aan agrarisch natuurbeheer.<br />

Vockestaert is ook betrokken bij het beheer van<br />

graslanden aan de Zuidbuurt in Vlaardingen, een<br />

terrein dat in beheer is van het Recreatieschap<br />

Midden-Delfland. Veehouders kunnen het gebruik<br />

van dit terrein inpassen in hun bedrijfsvoering. Er<br />

lopen oud-Hollandse rassen rond, zoals<br />

Lakenvelders, Witrikken en Blaarkoppen.<br />

Verder heeft Vockestaert samen met<br />

Landschapsbeheer Zuid-Holland bij het<br />

Hoogheemraadschap van Delfland een plan ingediend<br />

in het kader van de regeling ‘Verbetering<br />

waterkwaliteit door derden’. Dankzij subsidie van<br />

het Hoogheemraadschap kan er gebruik gemaakt<br />

worden van een baggerpomp. De bagger wordt<br />

daarbij direct uit de sloot op het weiland gepompt<br />

en niet eerst in een baggerbak gespoten. Het grote<br />

voordeel is dat er daardoor geen afkalving van de<br />

oevers plaatsvindt.<br />

De gemeente Delft subsidieert de educatie en<br />

recreatie programma’s ‘Stilte naast de stad, bijzondere<br />

ontmoetingen in het kleine Groene Hart’ in de<br />

hoop zo de relatie tussen stad en platteland te ver-<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert - 157<br />

Hoe lang nog<br />

Milieu<br />

beteren. Het behouden van het agrarische gebied<br />

met rust, ruimte, landschap en openheid is heel<br />

waardevol in deze drukke omgeving. Dankzij deze<br />

subsidie heeft Vockestaert veel aan publiciteit kunnen<br />

doen: een informatiefolder, de website, een<br />

informatiepaneel en nieuwsbrieven.<br />

Vockestaert wil de recreatieve mogelijkheden in<br />

het gebied vergroten door activiteiten te organiseren<br />

zoals rondleidingen op boerderijen, een bezoek<br />

aan een kaasmakerij, vogels kijken, een boerenhuifkartocht.<br />

De educatietak richt zich op het ontvangen<br />

van schoolklassen op boerderijen.<br />

Kinderen die niet bekend zijn met het buitenleven<br />

kunnen dan in het echt zien waar de melk vandaan<br />

komt. Het programma is ontwikkeld in samenwerking<br />

met de Natuur en Milieu Educatiecentra, die<br />

verantwoordelijk zijn voor de leskisten op boerderijen<br />

en op scholen.<br />

Zeventien boerenbedrijven hebben hun erf in het<br />

kader van het agro-toerisme opengesteld. Het programma<br />

aanbod omvat een educatief lesprogramma,<br />

overnachtingen, fietsroutes, museumbezoek<br />

maar ook kinderfeestjes en familie-uitjes. Boeren<br />

hebben een cursus gastheerschap gevolgd.<br />

Volgens Herman Docters van Leeuwen is het<br />

belangrijk dat een dergelijk project stapsgewijs<br />

wordt aangepakt en inspeelt op de behoeften van<br />

de boeren: “Het zelfvertrouwen neemt toe als men<br />

bij elkaar ziet dat het werkt.”<br />

Organisatie<br />

Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden: de<br />

voorzitter, de tweede secretaris en de penningmeester.<br />

Het algemeen bestuur kent zeven leden.<br />

Het bestuur wordt ondersteund door secretaris<br />

Herman Docters van Leeuwen. Ook is er bij vergaderingen<br />

met enige regelmaat een afgevaardigde<br />

van het WLTO aanwezig.<br />

Volgens Docters van leeuwen is het belangrijk een<br />

vereniging als Vockestaert goed te faciliteren. De<br />

deelnemende boeren hebben over het algemeen<br />

weinig tijd, er moet iemand zijn die het initiatief<br />

neemt voor overleg, notulen maakt en terugkomt<br />

op de afspraken die zijn gemaakt.<br />

Bij Vockestaert is sinds enige tijd een administratief<br />

medewerkster werkzaam voor anderhalve dag<br />

in de week. Zij is ook verantwoordelijk voor de<br />

publiciteit. Het komende jaar zal Vockestaert ook<br />

de boekhouding uitbesteden.<br />

Er zijn twee veldmedewerkers die tegen een uurtarief<br />

controles uitvoeren in het gebied voor wat<br />

betreft het slootkantenbeheer, de nesten van weidevogels<br />

en de uitgestelde maaidatum. Daarnaast<br />

zijn er controles vanuit het ministerie van<br />

Landbouw, Natuur en Visserij.<br />

Medewerkers van In Natura en Landschapsbeheer<br />

Zuid Holland treden op als adviseur. In Natura is<br />

een samenwerkingsverband van agrarische natuurverenigingen<br />

die deels vanuit het WLTO maar ook<br />

op projectbasis kunnen worde ingezet. Vockestaert<br />

huurt met enige regelmaat medewerkers in voor<br />

advies. Ook doet In Natura landelijk aan belangenbehartiging.<br />

Voor de uitvoering van ‘Stilte naast de stad’ is een<br />

projectbureau ingeschakeld dat is gericht op duurzame<br />

recreatie. Zij zijn verantwoordelijk voor het<br />

hele project, van budgettering tot verslaglegging<br />

aan de gemeente Delft. In samenwerking met een<br />

betaalde kracht van Vockestaert hebben ze activiteiten<br />

inhoudelijk uitgewerkt.<br />

De vereniging streeft er naar dat bestuursleden<br />

voor de uitvoerende werkzaamheden een vergoeding<br />

krijgen die gelijk staat met het inhuren van<br />

bedrijfshulp. Ook overheidsinstanties regelen de<br />

inbreng van boeren als belanghebbenden steeds<br />

beter; boeren krijgen een dagvergoeding voor hun<br />

aanwezigheid.<br />

Binnen het bestuur is er een taakverdeling. De<br />

voorzitter houdt zich bezig met het agrarisch<br />

natuurbeheer. De penningmeester doet het baggerproject,<br />

begrazing en het uitgesteld maaien. De<br />

secretaris is nu nog verantwoordelijk voor de recreatie<br />

en educatie, maar zal zich in de toekomst richten<br />

op de groene diensten.<br />

Het bestuur en de organisatie van Vockestaert kunnen<br />

inmiddels gefinancierd worden, waardoor de<br />

vereniging structureel kan worden vormgegeven.<br />

Daarmee is de continuïteit gegarandeerd.<br />

Financiën<br />

Werd in 2000 nog gewerkt met een begroting van<br />

ongeveer € 72.000,- in 2001 en 2002 ging het om<br />

een begroting van ongeveer € 240.000,-. Die plotselinge<br />

groei komt vooral door het educatie- en


158 - De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />

recreatieproject ‘Stilte naast de stad’. Eind 2001<br />

leek er aanvankelijk een groot probleem te ontstaan<br />

doordat het ministerie de aanvraag van<br />

Vockestaert had afgekeurd. De reden daarvoor was<br />

dat de percelen waarop contracten waren afgesloten,<br />

onvoldoende aaneen sloten. Vockestaert en In<br />

Natura hebben vervolgens percelen geclusterd en<br />

een nieuwe aanvraag ingediend. Die aanvraag is<br />

wel toegekend, inmiddels is er voor zes jaar subsidie<br />

toegekend, mits de gestelde doelstelling<br />

bereikt wordt. Agrariërs kunnen nog inhaken.<br />

Andere financiers zijn Programma Beheer van de<br />

provincie Zuid Holland en het Dopnoapfonds, dat<br />

allerlei projecten op het gebied van milieu, natuur<br />

en educatie betaald.<br />

Ontwikkeling<br />

In 2000 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden<br />

voor verbrede landbouw in het werkgebied van<br />

Vockestaert. Het doel was om tot een duidelijke<br />

toekomstvisie te komen. Dit onderzoek heeft<br />

geleid tot een inzicht in de wensen van de boeren<br />

in het gebied. Op basis hiervan is een start<br />

gemaakt met de activiteiten op het gebied van<br />

agrorecreatie en –educatie.<br />

De uitvoering van de plannen van Vockestaert is in<br />

2001 erg gehinderd door de MKZ crisis, maar<br />

inmiddels worden alle activiteiten weer voortgezet.<br />

Op dit moment gaat het heel snel. Er is een groenfonds<br />

Midden Delfland, dat de vitaliteit van het<br />

groene gebied wil stimuleren (7 miljoen euro). Het<br />

fonds is opgericht door de gemeentes Schipluiden,<br />

Delft en Den Haag. Aan Vockestaert en het WLTO is<br />

gevraagd om een voorstel te doen, dat is inmiddels<br />

ingediend. Er wordt een systeem ontwikkeld, de<br />

groene diensten, waarin maatregelen die door boeren<br />

worden genomen, beloond worden. Dat betekent<br />

dat het in stand houden van natuur en landschap<br />

door boeren, financieel wordt ondersteund.<br />

Boeren worden gezien als drager van cultuurhistorisch<br />

landschap en zullen daar ook voor betaald<br />

worden. Wanneer boeren groene activiteiten opzetten,<br />

zoals het aanleggen van een moerasgebied<br />

daar waar vroeger weidegrond was, levert dat punten.<br />

Nu worden dat soort activiteiten nog niet gehonoreerd<br />

omdat men het vanzelfsprekend vindt dat<br />

boeren werk doen dat niet direct met hun bedrijfsvoering<br />

te maken heeft. Of het is werk dat goed is<br />

voor het bedrijf, maar ook voor de samenleving.<br />

Dat roept meteen allerlei vragen op. Want koeien<br />

in landschap: is dat vanzelfsprekend of kan dat<br />

beloond worden<br />

Al met al mag de werkwijze van Vockestaert een<br />

groot succes genoemd worden. Volgens Herman<br />

Docters van Leeuwen is een van de belangrijkste<br />

factoren daarbij geweest, dat de vereniging voortdurend<br />

van zich heeft laten horen. “Het is belangrijk<br />

dat je veel praat en initiatieven neemt. Pas dan<br />

wordt je gezien als katalysator van ontwikkelingen<br />

en als aanspreekpunt voor andere instanties.”<br />

Verder was het belangrijk dat instanties zich gezamenlijk<br />

als Midden Delfland presenteerden.<br />

Vockestaert heeft er altijd op gelet dat de dragers<br />

van het gebied, de boeren, voortdurend achter de<br />

vereniging bleven staan. Ten derde moet je ervoor<br />

zorgen dat je faciliteiten binnenhaalt voor de vereniging.“<br />

Informatie<br />

Secretariaat: Herman Docters van Leeuwen<br />

W.Buytewechstraat 123a<br />

3024 XC Rotterdam<br />

Tel. (010) 476 35 17<br />

www.vockestaert.nl<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Adopteer een koe - 159<br />

Adopteer een koe<br />

Willy Hilverda<br />

Introductie<br />

Het project ‘Adopteer een koe’ van de Stichting<br />

Milieubewustzijn (StiM) maakt het burgers mogelijk,<br />

voor een jaarlijks bedrag van € 45,38 een koe<br />

te adopteren.<br />

Doelstelling van het project is boeren te stimuleren<br />

en te ondersteunen in hun streven naar verduurzaming.<br />

Onder duurzame landbouw verstaat de<br />

Stichting Milieubewustzijn de landbouw die (op termijn,<br />

binnen drie jaar) ecologisch, economisch en<br />

sociaal gezond is. Dat betekent: landbouw die tegemoet<br />

komt aan de eco-normen, een eerlijke prijs<br />

opbrengt en gericht is op het welzijn van de dieren,<br />

de boer en de burger.<br />

Een nevendoel van het project is dat boer en burger<br />

een verbinding aangaan en er begrip zal groeien<br />

voor elkaars denkbeelden en leefwerelden.<br />

Het initiatief ‘leef mee met de boer en adopteer<br />

een koe’ is ontstaan tijdens de MKZ crisis in<br />

2000/2001. De eerste adoptieronde vond plaats<br />

in september 2001.<br />

Momenteel zijn er 1800 koeien geadopteerd.<br />

Initiatiefnemers<br />

De motor achter het initiatief is Stichting<br />

Milieubewustzijn (StiM), Centrum voor Co-creatie.<br />

Deze organisatie treedt op als bemiddelaar tussen<br />

boer en burger en als procesbegeleider bij de verbinding<br />

en verduurzaming op regionaal niveau.<br />

Het doel van de Stichting Milieubewustzijn is het<br />

bevorderen van harmonie in de mens, tussen mensen<br />

onderling en tussen mens en milieu. StiM<br />

noemt zichzelf een kraamkamer en voedingsbodem<br />

van en voor pioniers met een veelbelovend<br />

idee, dat ze graag willen uitwerken tot een concreet<br />

product. Als het idee past binnen de doelstellingen<br />

van StiM kan deze een actieve rol spelen in<br />

het samenbrengen van pioniers en financiers. StiM<br />

is actief op vier terreinen:<br />

- educatie en bezieling<br />

- biologische landbouw<br />

- werken in een duurzame samenleving<br />

- eco-energetica.<br />

Naast het project Adopteer een koe organiseert<br />

StiM activiteiten als de cursus Ontmoeting met<br />

bomen en Vollemaans klank- en healingavonden.<br />

Profijtgroepen<br />

Boeren zijn vooral geworven begin 2001, tijdens de<br />

MKZ-crisis. Een item op TV over het project leverde<br />

meteen veel respons en aanmeldingen op.<br />

Momenteel worden er geen speciale PR-acties<br />

ondernomen. De bekendheid van het project gaat<br />

via via.<br />

Het belangrijkste criterium om een boer te laten<br />

deelnemen aan het project is dat de boer bereid<br />

moet zijn te verduurzamen. Dit criterium is nog een<br />

zwakke schakel in het proces. Stichting<br />

Milieubewustzijn is geen controlerende instantie,<br />

maar volgt de boer en probeert zoveel mogelijk<br />

ondersteuning te bieden. Een nieuwe boer begint<br />

met het maken van een profiel, waarin hij zijn situatie<br />

weergeeft en waar hij het komende jaar aan<br />

gaat werken. Aan de hand van dit profiel wordt<br />

gekeken hoe het gaat en wordt eventuele begeleiding<br />

geboden. Natuurlijk is verduurzamen niet van<br />

de ene op de andere dag te realiseren. Het is een<br />

proces van jaren.<br />

Het werven van burgers als adopteerders, of adoptievrienden<br />

zoals StiM ze noemt, is op dezelfde<br />

wijze gegaan. Aandacht in de pers tijdens de MKZcrisis<br />

leverde veel reacties op. Momenteel gebeurt<br />

de aanwas van nieuwe adoptievrienden via mondtot-mondreclame.<br />

Motieven van burgers om mee te doen lopen uiteen<br />

van dierenliefde tot een bijdrage willen leveren<br />

aan een beter milieu. Een adoptieovereenkomst<br />

geeft de burger overigens niet het recht zich te<br />

bemoeien met de gang van zaken binnen het boerenbedrijf.<br />

Een klein knelpunt is dat de verwachtingen van de<br />

burgers soms niet geheel overeenkomen met de<br />

werkelijkheid.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

Het project wordt actief ondersteund door de Land<br />

en Tuinbouw Organisatie (LTO), de landelijke actie<br />

‘Geef MKZ-boeren toekomst’, de Body Shop en<br />

Wakker Dier. Momenteel zijn er gesprekken gaande<br />

met Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM),<br />

Biologica en Strohalm.<br />

Voor de deelnemende boeren organiseert de<br />

Stichting Milieubewustzijn ‘boerendagen’. Tijdens


160 - De grote kleine-kansen atlas / Adopteer een koe<br />

deze dagen bepalen de boeren met elkaar en met<br />

StiM welke duurzame maatregelen genomen worden.<br />

De boeren gaan hierover een overeenkomst<br />

aan met het StiM.<br />

StiM zoekt momenteel naar nieuwe manieren om<br />

de boeren beter te kunnen ondersteunen in hun<br />

streven naar verduurzaming.<br />

Werkwijze<br />

Burgers betalen per jaar € 45,38 aan een boer en<br />

adopteren daarmee een koe. In principe duurt de<br />

adoptie zo lang als de koe leeft. Dat komt neer op<br />

een overeenkomst van minimaal tien jaar.<br />

Er kunnen ook meerdere koeien geadopteerd worden.<br />

Het geld gaat voor 100% naar de boer, die het<br />

kan gebruiken om zijn intenties voor verduurzamen<br />

te realiseren. De adoptievriend mag minimaal twee<br />

keer per jaar het bedrijf bezoeken op vaste bezoekdagen<br />

en ontvangt vijf nieuwsbrieven van de StiM.<br />

De meeste contacten worden gelegd via de website.<br />

Wie via de website aangeeft geïnteresseerd te<br />

zijn, krijgt een informatiepakket toegezonden. Als<br />

het besluit is genomen een koe te adopteren,<br />

wordt een adoptieovereenkomst afgesloten. De<br />

koeien worden vier keer per jaar toegewezen. Bij<br />

de toewijzing houdt StiM rekening met de wensen<br />

van de burgers. Wil men een koe in de buurt Wil<br />

men een koe adopteren van een biologische boer<br />

Wanneer de adoptie is geregeld, ontvangt de adoptievriend<br />

een certificaat met het adres van de boer.<br />

De deelnemende boeren houden twee keer per<br />

jaar open dagen waarop de adoptievrienden welkom<br />

zijn. Tijdens de eerste boerderijdag die een<br />

adoptievriend bezoekt ontvangt hij/zij een foto van<br />

de koe.<br />

Organisatie en financiën<br />

De organisatie van het project is in handen van<br />

Stichting Milieubewustzijn. Het bestuur van de<br />

stichting bestaat uit vier personen. Ook de kring<br />

van adviseurs bestaat uit vier personen.<br />

Het bureau heeft negen medewerkers, waarvan er<br />

drie op free lance basis werken.<br />

Stichting Milieubewustzijn heeft vooralsnog de<br />

kosten voor Adopteer een koe bijna volledig gedragen.<br />

Het is de bedoeling dat het project zelfdragend<br />

wordt.<br />

Scharrelaars zoeken adoptanten<br />

Om de administratiekosten te dekken wordt tegenwoordig<br />

een eenmalige bijdrage van € 15,-<br />

gevraagd van een nieuwe adoptievriend.<br />

Stichting Milieubewustzijn is een particuliere organisatie<br />

die grotendeels wordt gefinancierd door<br />

twee grote en een aantal middelgrote en kleine<br />

donateurs.<br />

Ontwikkeling<br />

Het is de wens van de StiM om de aan het project<br />

deelnemende boeren meer te ondersteunen bij<br />

hun streven naar verduurzaming. Men denkt hierbij<br />

aan het inschakelen van deskundigen en het organiseren<br />

van studiedagen.<br />

Informatie<br />

Stichting Milieubewustzijn, Centrum voor Co-creatie<br />

Noordereinde 56<br />

1234 JJ ’s-Gravenland<br />

Tel. (035) 655 93 59<br />

Fax (035) 655 93 60<br />

E-mail info@milieubewustzijn.nl<br />

Websites:<br />

www.adopteereenkoe.nl<br />

www.milieubewustzijn.nl


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging Deelauto Lismortel - 161<br />

Vereniging Deelauto Lismortel<br />

Ellie Smolenaars<br />

Introductie<br />

Drie auto’s bezit de Vereniging Deelauto Lismortel<br />

(Eindhoven), die worden gereden door 15 leden.<br />

De Vereniging startte september 1996. De bewoners<br />

van een Centraal Wonen-project, een project<br />

met gemeenschappelijke voorzieningen, hoorden<br />

van het autodelen binnen woongemeenschap De<br />

Vierschaar uit Apeldoorn. Bewoonster Jacqueline<br />

Kuppens besloot haar schouders onder het autodelen<br />

in Eindhoven te zetten. Inmiddels zijn er drie<br />

auto’s gemiddeld 55% van de tijd tussen 7.00 uur<br />

en 24.00 uur onderweg.<br />

Bewoonster Jacqueline Kuppens<br />

was de initiatiefneemster: “Ik zelf<br />

kom uit de landbouweconomie en<br />

had kennisgemaakt met ideeën<br />

uit de coöperatiewereld.” Na heel<br />

veel voorbereidingstijd en alles<br />

heel goed te hebben doordacht,<br />

Een complete auto om te delen stelde Kuppens een huishoudelijk<br />

reglement met financieel plan op.<br />

Met vier mensen werd een auto gekocht voor<br />

ƒ4.500. De Vereniging leende dit geld van de<br />

leden en later werd daar geld bij geleend in de<br />

vorm van een gewone marktlening bij een bank.<br />

Het autodelen heeft een duidelijke milieudoelstelling.<br />

Jacqueline Kuppens: “Je gaat heel anders met<br />

je mobiliteit om. Je denkt na of je de auto neemt,<br />

of de fiets. Een neveneffect is dat door dit systeem<br />

mensen auto kunnen rijden die het anders niet<br />

kunnen.” Het scheelt de leden al snel enkele honderden<br />

guldens per maand en iedereen heeft er<br />

rechtstreeks financieel voordeel bij.<br />

De deelnemers<br />

De leden van Vereniging Deelauto Lismortel wonen<br />

allen in dezelfde straat. Evenveel mannen als vrouwen<br />

zijn nu lid. Op voorzitster Jacqueline Kuppens<br />

na zijn alle met actieve leden in bestuurs-, schoonmaak-<br />

en onderhoudswerk mannen. Kuppens is<br />

voor Groen Links wethouder van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport van de gemeente Eindhoven.<br />

gemaakt. Leden die twijfels hebben over dit nieuwe<br />

lid, melden dit op papier bij de voorzitter. Het nieuwe<br />

lid mag vervolgens reageren en dan wordt blind<br />

gestemd over de toelating.<br />

Jacqueline Kuppens: “We moeten het vertrouwen<br />

hebben dat het lid goed met eigendom van anderen<br />

omgaat. Slikt iemand bijvoorbeeld medicijnen<br />

die de rijvaardigheid beïnvloeden, of is de persoon<br />

agressief Dat zijn redenen om iemand niet toe te<br />

laten. Daar moet je je ogen niet voor sluiten.”<br />

Degene die het organiseert moet altijd denken: op<br />

welke gronden kan ik weigeren Kuppens: “Zorg<br />

dat je een lid eruit kunt zetten met een snelle procedure.<br />

En denk eraan om betalingsachterstanden<br />

te voorkomen.”<br />

De vereniging heeft nog nooit conflicten gehad en<br />

heeft louter tevreden leden. Continu staan er mensen<br />

op de wachtlijst om toegelaten te worden als<br />

lid, op dit moment telt de wachtlijst drie mensen.<br />

Afvallers zijn leden die verhuizen, die dagelijks een<br />

auto nodig hebben en er zelf een kopen, of een<br />

lease-auto van de baas krijgen.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

De autodeel vereniging is een zelfstandig functionerende<br />

vereniging. De leden maken deel uit van<br />

de woongemeenschap Lismortel, maar verder opereert<br />

het autodelen daar los van. Het is ook gezellig.<br />

Na een vergadering gaan de leden altijd nog<br />

iets leuks doen. Er wordt geïnvesteerd in sociaal<br />

contact en in bijzondere momenten, zoals het vieren<br />

van het eerste lustrum.<br />

Een belangrijke drager is voorzitster Jacqueline<br />

Kuppens, die met kennis van het functioneren van<br />

coöperaties de vereniging opzette. De doelen zijn<br />

sinds de start niet gewijzigd. De leden komen uit<br />

een selectieve kring, namelijk een straat met<br />

woongemeenschapbewoners.<br />

Er is geen professionele begeleiding. De opzet en<br />

uitvoering is in eigen handen, met als voorbeeld in<br />

het allereerste begin, het autodeelproject van<br />

woongemeenschap De Vierschaar uit Apeldoorn.<br />

Hoe word je lid van de deelauto vereniging Er is<br />

een strakke toelatingsprocedure. De naam van<br />

iemand die lid gaat worden, wordt eerst bekend


162 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging Deelauto Lismortel<br />

Werkwijze<br />

De vereniging drijft op strakke afspraken in combinatie<br />

met een vertrouwensband tussen de leden.<br />

Alle leden hebben alle sleutels, plus een sleutel<br />

van een kastje in de straat, waar intekenlijsten en<br />

benzinelijsten liggen.<br />

Alle autokosten zijn variabel gemaakt. De kostprijzen<br />

zijn zo vastgesteld, dat de vereniging bij 40%<br />

gebruik van de auto’s quitte speelt. Dit cijfer is een<br />

ervaringscijfer afkomstig van de autodeel vereniging<br />

uit Apeldoorn, die als voorbeeld diende.<br />

De leden betalen een ‘instapbedrag’ per keer dat<br />

de auto wordt gebruikt, nu vastgesteld op € 3,-<br />

plus een bedrag per uur van € 0,30 en een bedrag<br />

per kilometer van € 0,15.<br />

Het uurbedrag is niet te hoog, zodat de auto niet te<br />

krap wordt ingepland, maar ook niet te laag, zodat<br />

de auto’s niet gereserveerd stil staan.<br />

Een lid heeft bij schade € 150 eigen risico. Ook als<br />

het een kleine schade betreft, die niet gerepareerd<br />

wordt. De auto’s die dat waard zijn, zijn all-risk verzekerd.<br />

Twee leden verzorgen de schoonmaak, een lid het<br />

onderhoud. De ervaring leert dat dit ieder ongeveer<br />

anderhalf uur per maand kost.<br />

Organisatie<br />

De Vereniging is een eigen rechtspersoon. Het<br />

bestuur bestaat uit vijf leden: voorzitter, secretaris,<br />

penningmeester en twee gewone bestuursleden.<br />

Het bestuur komt twee keer per jaar bijeen,<br />

bestuur en leden ook twee keer per jaar. Dan worden<br />

alle taken verdeeld.<br />

Financiën<br />

De Vereniging drijft op 50% eigen geld en 50%<br />

geleend geld. De Vereniging betaalt de aanschaf<br />

van de auto’s, onderhoud, ANWB-lidmaatschap,<br />

verzekeringen, wegenbelasting, enzovoort. De<br />

leden ontvangen maandelijks een rekening die<br />

afhankelijk is van het gebruik.<br />

Aan het eind van het jaar worden de werkelijke prijzen<br />

berekend en tot nu toe is het saldo altijd positief<br />

geweest, d.w.z. er is teveel betaald. Dit potje is<br />

een schuld aan het lid die wordt uitbetaald als het<br />

lid dat wil, of het wordt als kasgeld gebruikt voor<br />

het volgend jaar.<br />

Met de belastingdienst is afgesproken dat er aantoonbaar<br />

geen winst wordt gemaakt en dat iedereen<br />

uit de straat kan deelnemen. Daardoor hoeft<br />

ook geen BTW-boekhouding te worden gevoerd.<br />

Ontwikkeling<br />

Het loopt goed en de verwachting is dat het zeker<br />

nog tien jaar zo doorgaat, lang dus. De wens is de<br />

vereniging te stabiliseren op het niveau van 15<br />

leden en 3 auto’s, omdat dat precies te overzien is.<br />

Risico’s worden gemeden. Het gaat om goed<br />

onderling vertrouwen en goed vastgelegde afspraken.<br />

Gelukkig zijn er nog geen conflicten gerezen,<br />

maar je daarop voorbereiden is een overweging<br />

geweest bij het opstellen van het huishoudelijk<br />

reglement. Heel belangrijk is de coöperatie-filosofie<br />

en de consequenties voor de organisatie van financiën<br />

en autogebruik<br />

Strak georganiseerd, geheel in eigen beheer, een<br />

gezonde vertrouwensbasis en een strak financieel<br />

concept. Dat zijn de ingrediënten van het succes<br />

van Vereniging Deelauto Lismortel.<br />

Over het financieel concept en de coöperatiegedachte<br />

zegt Jacqueline Kuppens: “Leden zeggen<br />

steeds: laten we sparen, laten we vermogen opbouwen,<br />

maar dan moet ik altijd uitleggen dat we dat<br />

juist niet moeten doen. Want anders kan iemand<br />

zeggen: ‘ik heb veel gereden, dus ik heb meer rechten<br />

dan jij.’ Daardoor ontstaat ongelijkheid. Dat wil<br />

ik persé voorkomen. Iemand die de auto’s veel<br />

gebruikt is niet waardevoller dan anderen die de<br />

auto’s minder gebruiken. Bovendien hoef je mensen<br />

die weggaan niet uit te kopen.”<br />

Kuppens: “De <strong>Kansen</strong>atlas is bedoeld voor sociaal<br />

werkers Dan is het belangrijk erop te hameren dat<br />

het zakelijk helemaal moet kloppen en je moet<br />

echt geen concessies doen. Het is echt een heel<br />

zakelijke overeenkomst.”<br />

Kuppens denkt dat een soort helpdesk handig zou<br />

zijn voor nieuw te starten autodelers. Zij zelf<br />

schreef een handboek voor het opzetten van een<br />

vereniging en zou dat graag publiceren voor een<br />

breder publiek.<br />

Informatie<br />

Jacqueline Kuppens, voorzitter<br />

Website www.lvcw.nl/cwl<br />

E-mail j.kuppens@eindhoven.nl<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject - 163<br />

Het Groene Dak - Een ecologisch<br />

woningbouwproject<br />

Jeroen Flamman<br />

Vijver<br />

Introductie<br />

Het Groene Dak is een bewonersvereniging voor<br />

ecologisch wonen en bouwen. Ecologisch bouwen<br />

is erop gericht het milieu en de natuur zo weinig<br />

mogelijk te belasten en een goed leefmilieu te creëren.<br />

Bij ecologisch bouwen gaat het niet alleen<br />

om de huizen zelf, maar ook om de woonomgeving.<br />

Het is belangrijk dat er een goed klimaat ontstaat<br />

voor planten, dieren en mensen. Vervuiling en verdroging<br />

moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.<br />

Fietsen, wandelen en openbaar vervoer krijgen<br />

in een ecologische woonomgeving voorrang<br />

boven de auto. Ook is er aandacht voor sociale veiligheid<br />

en de “menselijke<br />

maat” van de woonomgeving.<br />

Kortom: het gaat om een goed<br />

leefmilieu. In het Groene Dak<br />

is aandacht besteed aan de<br />

woonomgeving, energiebesparing,<br />

waterbesparing, het<br />

gebruik van verantwoorde<br />

bouwmaterialen en beperking<br />

en scheiding van afval.<br />

Initiatief<br />

Het project is ontstaan op initiatief van de bewonersvereniging<br />

het Groene Dak, die in 1989 werd<br />

opgericht. Een groep vrienden nam vanuit idealisme<br />

het initiatief en kreeg gemeentelijke subsidie<br />

om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar ecologisch<br />

wonen. Daar kwam een programma van<br />

eisen en wensen uit voort dat aan architect Tjerk<br />

Reyenga, Woningbouwvereniging Prinses Juliana<br />

en projectontwikkelaar Geelen werd voorgelegd. De<br />

ambities waren groot, op het gebied van zowel ecologie<br />

als betaalbaar en sociaal wonen. De vereniging<br />

heeft die drie zaken altijd getracht te combineren,<br />

omdat er alleen dan voldoende draagvlak voor<br />

het project kon ontstaan. Toen de woningen er eenmaal<br />

stonden is de factor beheer een steeds<br />

belangrijkere rol gaan spelen.<br />

De vereniging heeft zich vier jaar lang actief ingezet<br />

voor betaalbare, ecologische woningen,<br />

geschikt voor verschillende samenlevingsvormen.<br />

De bewoners bepaalden zelf welke ecologische<br />

aspecten ze wilden toepassen. Veel van die maatregelen<br />

waren te duur. Het is een heel proces<br />

geweest met gemeente en aannemers om het voor<br />

elkaar te krijgen.<br />

Het project heette ‘Het groene dak’ omdat het oorspronkelijke<br />

idee was om bij alle huizen grasdaken<br />

te maken. Maar dat is om financiële redenen losgelaten.<br />

Alleen het projecthuis heeft nu zo’n grasdak.<br />

Wat ecologie betreft ging de aandacht in eerste<br />

instantie uit naar passieve en actieve zonne-energie,<br />

waterbesparing, milieuvriendelijke bouwmaterialen<br />

en gevarieerde beplanting.<br />

Deelnemers<br />

Bij de start van het project woonden er in het<br />

Groene Dak 90 volwassenen en 40 kinderen. De<br />

eerste jaren was er buitengewoon weinig verloop,<br />

mensen willen er blijven wonen. De vaste kern is<br />

nog altijd aanwezig, maar er zijn ook nieuwe, gemotiveerde<br />

mensen bijgekomen. Men vindt het<br />

waardevol om een eigen huis en een eigen leven te<br />

hebben en aan de andere kant deel uit te maken<br />

van zo’n vereniging die een gemeenschappelijke<br />

verantwoordelijkheid heeft voor de eigen leefomgeving.<br />

Het sociale aspect is een opvallend bijverschijnsel<br />

van dit ecologisch woonproject. Waar andere woonprojecten<br />

vaak sociale cohesie als doel hebben, en<br />

er uiteindelijk een vervlakking optreedt, geldt het<br />

hier als middel om een ecologisch woonproject te<br />

realiseren. Dat geeft het een zekere bestendigheid.<br />

‘Groene-dakkers’ zijn geen doorsnee mensen. De<br />

ontstaansgeschiedenis heeft tot gevolg gehad dat<br />

alleen bepaalde personen zich tot dit project aangetrokken<br />

voelde. Daarom heerst de gedachte dat<br />

wanneer zich nieuwe bewoners aandienen, het risico<br />

bestaat dat er verschuivingen optreden in het<br />

karakter van de bewonersgroep ten koste van de<br />

identiteit van de vereniging.<br />

Voor huurders is, onder andere om die reden, een<br />

drempel opgeworden. Zij moeten aspirant-lid worden<br />

van de vereniging en komen op een wachtlijst<br />

te staan. Komt er een plaats vrij in een woongroep,<br />

dan komen meerdere mensen van de wachtlijst<br />

kennismaken en maakt de groep een keuze. Bij<br />

zelfstandige huurwoningen wordt eveneens uit de<br />

wachtlijst geput. Wie boven aan staat komt het<br />

eerst in aanmerking.


164 - De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject<br />

Bij koopwoningen ligt het wat moeilijker. Men kan<br />

een huizenbezitter immers niet voorschrijven aan<br />

wie hij zijn huis moet verkopen. Wel wordt de voorwaarde<br />

gesteld dat leden van Het Groene Dak eerder<br />

dan de buitenwacht op de hoogte worden<br />

gesteld als er een huis te koop is. Wie het huis<br />

koopt moet lid worden van Het Groene Dak en wil<br />

vanzelfsprekend weten wat dat inhoudt. Door<br />

potentiële kopers grondig te informeren vindt ook<br />

een natuurlijke selectie plaats.<br />

Er wordt veel betrokkenheid verwacht van de bewoners.<br />

Ongeveer vier op de vijf bewoners toont zich<br />

betrokken, waarvan een klein deel heel intensief.<br />

Maar er is alle ruimte voor dergelijke verschillen.<br />

De rode daken<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Het Groene Dak omvat een blok van zesenzestig<br />

woningen rondom een gemeenschappelijke<br />

binnentuin. Centraal staat een gebouwtje met een<br />

groen dak; dat is het projecthuis, bewonerscafé en<br />

de plaats voor de vergaderingen van de vereniging.<br />

Het complex bevat twee- en driekamerwoningen,<br />

met verschillende gemeenschappelijke ruimtes,<br />

ingedeeld naar de wensen van de bewoners. Er zijn<br />

ook vier- en vijfkamerwoningen en maisonnettes.<br />

Dit alles verdeeld over koop- en huurwoningen.<br />

Het binnenterrein is door de vereniging aangelegd<br />

en wordt ecologisch beheerd. Dwars door het<br />

binnenterrein was door de gemeente in eerste<br />

instantie een weg gepland. Door de inspanningen<br />

van de vereniging is die verdwenen, waardoor een<br />

grote gemeenschappelijke tuin kon worden aangelegd,<br />

waar kinderen kunnen spelen, moestuintjes<br />

gehouden kunnen worden en je in de zon kunt zitten.<br />

De privé-tuinen zijn acht meter diep, wat minder<br />

is dan gebruikelijk.<br />

Midden op het binnenterrein is een projecthuis<br />

gebouwd van leem en met een grasdak. In dit huis<br />

worden groepen voorgelicht over het Groene Dak<br />

en ecologisch bouwen. Daarnaast is het bedoeld<br />

voor ledenvergaderingen, kinderopvang en bijvoorbeeld<br />

feestjes.<br />

De vijver is een belangrijk onderdeel van de tuin. In<br />

de vijver wordt het regenwater dat van de daken<br />

komt opgevangen. Voordeel is dat het water langer<br />

in de omgeving wordt vastgehouden, wat weer een<br />

beetje helpt tegen de verdroging.<br />

Er wordt in het Groene Dak veel geëxperimenteerd<br />

met nieuwe methoden voor ecologisch wonen.<br />

Soms echter lopen deze uit op een mislukking. Een<br />

voorbeeld hiervan, dat vele kranten haalde, was<br />

het experiment met composttoiletten in een aantal<br />

huizen. Deze moesten uiteindelijk ontmanteld worden<br />

wegens ontploffingsgevaar en stankoverlast.<br />

Het parkeren is een kwestie die de ledenvergaderingen<br />

de laatste tijd beheerst. Bij de aanleg van<br />

de straten heeft Het Groene Dak de gemeente verzocht<br />

om een lager aantal parkeerplaatsen aan te<br />

leggen dan gebruikelijk. De norm in de wijk<br />

Voordorp is 1,2 parkeerplaats per woning; Het<br />

Groene Dak heeft 0,5 per woning. Nu Voordorp<br />

ruim vijf jaar bewoond is, ontstaan er parkeerproblemen<br />

in de hele wijk. Kinderen worden groot en<br />

nemen een eigen auto, garages blijken voor andere<br />

doeleinden te worden gebruikt, en ook in Het<br />

Groene Dak hebben langzamerhand meer mensen<br />

een auto. Na enkele lichte aanvaringen met buurtbewoners<br />

is afgesproken dat ‘Groene-dakkers’<br />

alleen aan hun eigen kant van de straat parkeren.<br />

De discussie om dit probleem op te lossen loopt<br />

nog volop. Er zijn groenstrookjes aangewezen die<br />

eventueel zouden moeten wijken voor parkeerplaatsen,<br />

maar niet iedereen geeft zijn principes zo<br />

snel op. Sommige leden roepen de andere op om<br />

auto’s te delen. Nog zonder succes.<br />

Financiën<br />

Alle genomen ecologische maatregelen zijn mogelijk<br />

voor zo’n € 8.000,- tot € 10.000,- per woning.<br />

Dit bedrag is hoofdzakelijk met subsidies gedekt.<br />

Ook de leden dragen bij aan de financiering van<br />

het project door gedurende tien jaar zo’n € 15,- tot<br />

€ 30,- per woning per maand te betalen aan de<br />

ecologische maatregelen, de tuin en het projecthuis.<br />

Sommige investeringen kunnen zich op termijn<br />

terugverdienen, zoals de energiebesparende<br />

maatregelen.<br />

Ontwikkeling<br />

Het eerste lustrum van het Groene Dak is succesvol<br />

geweest. Men woont plezierig en toont een<br />

redelijk grote betrokkenheid bij de woonomgeving.<br />

Bovendien worden de gemeenschappelijke<br />

tuin en het sfeervolle<br />

tuinhuis veelvuldig<br />

gebruikt en redelijk goed<br />

onderhouden. Verder vervult<br />

Het Groene Dak een voorbeeldfunctie<br />

wat betreft milieuvriendelijk<br />

bouwen en heeft het<br />

onderzoeksresultaten opgele-<br />

Westkant<br />

Milieu


De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject - 165<br />

verd die missers elders kunnen voorkomen.<br />

Een ecologische woning bouwen is één, maar er<br />

verantwoord in wonen is twee. Komende jaren wil<br />

de vereniging aandacht besteden aan de inrichting<br />

van de woning, energiezuinig leven, milieuvriendelijk<br />

wassen en afwassen, enzovoort.<br />

Het Groene Dak is een aanzet en stimulans<br />

geweest tot nieuwe initiatieven. Er komen steeds<br />

meer ecologische bouwprojecten, waarbij subsidie<br />

vaak niet eens meer nodig is en alles vanzelf lijkt<br />

te gaan. Wat daarbij opvalt is dat bewoners steeds<br />

minder vaak betrokken worden bij de bouw van de<br />

woningen. De projecten worden allemaal met een<br />

sneltreinvaart gerealiseerd, en de bewoners komen<br />

achteraf een huis kopen. Tijd voor inspraak lijkt er<br />

niet meer te zijn.<br />

Al met al hebben Het Groene Dak en vergelijkbare<br />

initiatieven de milieuvriendelijke bouw een fikse<br />

injectie gegeven. Aan een zonneboiler bijvoorbeeld<br />

is tegenwoordig heel gemakkelijk te komen;<br />

gescheiden inzameling van afval is vanzelfsprekend<br />

geworden; waterbesparende douchekoppen<br />

en kranen worden steeds meer toegepast; aan het<br />

gebruik van passieve zonne-energie wordt vaker<br />

gedacht bij nieuwbouw; gebruik van een energiezuinige<br />

verwarmingsketel is standaard geworden in<br />

nieuwbouw; toepassing van waterbesparende toiletten<br />

komt steeds vaker voor; ook het gebruik van<br />

regenwater krijgt steeds meer toepassing, en het<br />

gebruik van PVC staat vrijwel overal ter discussie.<br />

Informatie<br />

Het Groene Dak (HGD)<br />

Simon Bolivarstraat 51<br />

3573 ZJ Utrecht<br />

Tel. (030) 273 59 79<br />

E-mail groenedak@ision.nl<br />

Website www.groenedak.nl<br />

Milieu


166 - De grote kleine-kansen atlas


168 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving - 169<br />

‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’<br />

voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />

Harry Broekman<br />

Introductie<br />

Aanzet is in 1991 begonnen als het project<br />

Bouwen en Huisvesten o.l.v. van gepensioneerd<br />

opbouwwerker Piet Willems. Hij en enige ex-collega’s<br />

hadden contacten met mensen die wel wilden<br />

werken, maar niet aan de bak kwamen doordat zij<br />

niet ‘goed genoeg’ waren voor een reguliere baan.<br />

De initiatiefnemers schraapten een hypotheek en<br />

een lening bij elkaar om het incourante eerste<br />

pand aan te kopen.Onder supervisie van een uitvoerder<br />

met WAO-uitkering werd dit voormalig<br />

bankgebouw opgeknapt door zeven baanlozen:<br />

drie jongeren, drie ontheemden (Bosniërs) en een<br />

WAO-er.<br />

Allen zijn doorgestroomd naar een reguliere baan,<br />

het pand werd voor een marktconform bedrag verkocht<br />

aan een steunpunt voor kankerpatiënten c.s.<br />

Met dat geld werd weer een volgend pand gekocht.<br />

Dit tweede karwei werd gevonden in een zwaar vervallen<br />

woonhuis. Dit werd na oplevering verkocht<br />

aan een woningstichting om er een beschermd<br />

wonen project in onder te brengen.<br />

Zo gaat het telkens, sterk arbeidsintensieve panden<br />

leveren winst voor het volgende karwei op.<br />

Door talenten van deelnemers te koppelen aan<br />

kansen voor werkprojecten, ontwikkelde Aanzet<br />

zich als een aanhechtingsplek voor zelfhulpgroepen,<br />

therapeutische werkplekken en trajecten voor<br />

sociale activering. Aanzet wil deze mensen kansen<br />

verschaffen om het souterrain van de samenleving<br />

te ontstijgen.<br />

Nadrukkelijk echter positioneert Aanzet zich niet<br />

louter als een werkvoorziening van lotgenoten en<br />

bondgenoten tezamen. Zo zijn er zelfhulpgroepen<br />

waar pratend en voorlichting organiserend, de<br />

deelnemers greep willen krijgen op hun leven en<br />

levensomstandigheden. Maar Aanzet is ook een<br />

instrument voor samenlevingsopbouw. Aanzet wil<br />

de opvattingen, werkwijzen en regelgeving van<br />

instellingen beïnvloeden, opdat de doelgroep beter<br />

in de reguliere stedelijke samenleving aan de bak<br />

komt.<br />

Deelnemers<br />

Hoe je bij Aanzet als deelnemer komt maakt niet<br />

uit, hoe je weg gaat wel. Aanzet ontwikkelt daartoe<br />

werkervaringsplaatsen. Die plaatsen worden<br />

geschapen vooral in de bouw, daarnaast in de<br />

administratie en verwante projecten, zoals een<br />

kringloop klussenbus en een recyclingatelier.<br />

De bouwploeg knapt huizen op. In enkele gevallen<br />

betrekken deelnemers daarin dan een kamer.<br />

Aanzet vormt tevens een verzamelplaats voor zelfhulpgroepen:<br />

van ex-bajesklanten, ex-psychiatrische<br />

patiënten tot mensen die een suïcidepoging<br />

achter de rug hebben.<br />

Deelnemers melden zichzelf of worden doorverwezen<br />

door werkgevers, reclassering, welzijnsinstellingen,<br />

GGZ en gemeentediensten. Aanzet praat niet<br />

alleen met potentiële deelnemers over de inzet,<br />

maar ook met een betrokken instelling voor zorg of<br />

hulp. Daarnaast is er ook altijd contact met de<br />

Sociale Dienst om de vrijwilligersvergoeding voor<br />

de deelnemers veilig te stellen (tweeënhalf euro<br />

per dagdeel). Hulpverleners blijven hun klanten (op<br />

afstand) begeleiden.<br />

Per jaar doen tussen de 30 en 40 deelnemers mee<br />

in de activeringsprojecten. De bouwprojecten trekken<br />

de meeste deelnemers en die oefenen aantrekkingskracht<br />

op mannen uit. Bij het administratieproject<br />

werken enkele vrouwen. In bijna alle<br />

gevallen betreft het autochtone Nederlanders.<br />

Deelnemers werken met een uitkering en/of in een<br />

regeling (JWG, WIW, ID).<br />

Voorts worden enige zelfhulpgroepen door het<br />

steunpunt en de Stichting Ex (-suïcidalen) begeleid.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Er is onnoemelijk veel energie gaan zitten in het<br />

overtuigen en meekrijgen van officiële instellingen.<br />

Voorschriften, financieringsregimes, verkokering en<br />

mentaliteiten als ‘ver van mijn bed’/ ‘niet op mijn<br />

terrein’ vormden hindernissen. Die hordes konden<br />

genomen worden dankzij de gedrevenheid van de<br />

deelnemers, het uithoudingsvermogen en koppigheid<br />

van de initiatiefnemers met behendig combinatiespel<br />

en professioneel communiceren (inschakelen<br />

van de pers, issuevorming in de openbare<br />

mening en lobbyen bij de beslissers).<br />

Belangrijke leerervaring uit de beginperiode is<br />

geweest dat medewerking verkrijgen van instanties<br />

niet loopt via de formele lijn van directies of besturen,<br />

maar via het aanspreken van geschikte personen<br />

uit zulke instellingen. Zo werden bevriende<br />

directeuren van een drietal grote bouwbedrijven


170 - De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />

benaderd. Via bekenden bij woningbouwstichtingen<br />

werd gezocht naar functionarissen die betrokken<br />

waren op terrein van ecologisch bouwen en<br />

maatschappelijke opvang. Ook bij opleidingsinstituten<br />

en gemeentelijke diensten werd gezocht en<br />

later contact gelegd met geschikte personen.<br />

‘Geschikt’ is een combinatie van open staan voor<br />

vernieuwing, actief mee willen denken en een relevante<br />

positie bekleden in de organisatie.<br />

Op dezelfde wijze werden ‘leveranciers’ van deelnemers<br />

benaderd: zoeken naar functionarissen die<br />

verandering wilden. Via medestanders bij<br />

Humanitas, Maatschappelijk Opvang en de<br />

Geestelijke Gezondheidszorg konden mensen aan<br />

het werk geholpen worden en soms ook aan woonruimte.<br />

Nu komt ook een toestroom via de reclassering<br />

en de hulpverlening op gang.<br />

Begeleiding<br />

Met de gepensioneerd opbouwwerker Piet Willems<br />

als trekker had men de projectbegeleiding als het<br />

ware in eigen huis. Sinds 2000 wordt deze functie<br />

vervuld door een betaalde coördinator dankzij een<br />

subsidie. Daarvoor was dat een vrijwilligerstaak,<br />

tegen onkostenvergoeding. Twee bestuurders en<br />

de adviseur ontvangen eveneens een onkostenvergoeding.<br />

De deelnemers ontvangen naast de begeleiding<br />

van hun zorginstelling ook begeleiding op de werkplek<br />

die zich richt op vakeisen, maar ook op communiceren<br />

met collega’s en andere betrokkenen.<br />

Aangepast en therapeutisch werk staat centraal:<br />

deelnemers worden wel gestimuleerd, maar niet<br />

over de kling gejaagd. Daarnaast zijn de zelfhulpgroepen<br />

van betekenis voor de persoonlijke begeleiding.<br />

Werkwijze<br />

De kracht zit in vier zaken:<br />

1. De trits een dak boven je hoofd, werk en hulp is<br />

dé formule om uit het dal te klauteren.<br />

2. De deelnemers mixen zelf . Met bestanddelen:<br />

zelfhulp + vrijwilligers + het officiële hulpcircuit.<br />

Individueel en/of in de groep. Met lotgenoten of<br />

anderen. Materieel (geld, arbeid, huisvesting)<br />

en immaterieel.<br />

3. De combinatie van leermogelijkheden: de deelnemers<br />

krijgen kans in eigen tempo, zich sociaal<br />

en ambachtelijk te ontwikkelen: Hij/zij wordt<br />

niet gereïntegreerd, maar bouwt zelf zijn eigen<br />

ladders.<br />

4. De koppeling van ideologie, praktijk en intensief<br />

netwerken in de stad. Het is missionaire<br />

arbeid, getoonzet in exemplarische praktijken,<br />

niet over de hoofden van de mensen heen.<br />

Maar samen optrekken, samen leren hoe je de<br />

organisatie aanpast aan de veranderende<br />

omstandigheden en omgevingskansen.<br />

Een constant aandachtspunt vormt de invloed van<br />

deelnemers op de besluitvorming. Gelet op de uitgangsituatie<br />

van de deelnemers is het vooral een<br />

leerproces. De begeleiders geven dit ook stap voor<br />

stap vorm. Al te formele structuren zijn dodelijk voor<br />

deze groep en dit type projecten. Bij de aankoop van<br />

een pand of het op gang brengen van een nieuw project<br />

wordt een in een grote, gezamenlijke vergadering<br />

met deelnemers bezien wat ze op touw gaan zetten.<br />

Capaciteit aan mensen en middelen worden afgewogen<br />

tegen wat noodzakelijk respectievelijk wenselijk<br />

is bij de bouw/verbouw. Keuzes worden aan de totale<br />

deelnemersploeg uit het bouwproject voorgelegd als:<br />

wat gaan we doen met de € 40.000,- die we dit jaar<br />

nog te besteden hebben. Kopen we er een nieuw<br />

pand voor om op te knappen, of besteden we het aan<br />

de dakbedekking van het kringloopbedrijf <br />

Deelnemers nemen steeds meer verantwoordelijkheden<br />

door zorg te dragen voor het welslagen van het<br />

project. In 2002 wordt gezocht naar meer, doch niet<br />

te geformaliseerde overlegmomenten.<br />

Afspraken met een deelnemer worden gemaakt door<br />

de begeleider van Aanzet samen met zijn hulpverlener.<br />

Deze driehoeksverhouding blijkt essentieel voor<br />

een stabiele relatie, maar ook voor de verdere inpassing<br />

in de maatschappij: Aanzet is voor de deelnemers<br />

niet vervangend voor de maatschappij. In aansluiting<br />

op de gemaakte afspraken met hulpverleners/begeleiders<br />

van buiten over ‘buiten’, maakt<br />

Aanzet intern afspraken zoals ‘geen drugs, geen<br />

alcohol en niet jatten op het werk’.<br />

Deelnemers houden elkaar ook aan de afspraken.<br />

Daarnaast tonen deze lotgenoten zich ook anderszins<br />

bondgenoten: ze helpen elkaar bij verhuizen,<br />

inrichten of zoeken elkaar op bij ziekte of tijdelijke<br />

opnames.<br />

Organisatie<br />

Deelnemers krijgen de kans zelf projecten te ontwikkelen.<br />

Ook organiseert Aanzet van tijd tot tijd<br />

brainstormmiddagen. In feite gaat het telkens om<br />

de cyclus van idee, initiatiefgroep, ontwikkeling en<br />

organisatie aan de hand van praktijkbehoeften. In<br />

feite krijgt een ieder ruimte, kansen en steun om<br />

van onderop zich te organiseren voor een betere<br />

plaats in de samenleving. Na verloop van tijd blijkt<br />

dan wel of een initiatiefgroep Stichting moet worden.<br />

Of dat een eenmaal gevormde Stichting onder<br />

de paraplu van Aanzet helemaal zelfstandig gaat<br />

opereren of gaat fuseren. Ontwikkelen, aanhaken,<br />

ontvlechten en overdragen: Aanzet kan alleen<br />

maar goed functioneren als zij beweeglijk is en<br />

daarbij de dynamiek in de buitenwereld niet uit het<br />

oog verliest.<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving - 171<br />

Organisatieschema aanzet<br />

Om een grotere reikwijdte te kunnen bestrijken<br />

werd recent, per 1 januari 2002, de Stichting<br />

Aanzet ontvlochten. De uitvoerende afdelingen bleven<br />

in Aanzet, doch de poot ‘ontwikkeling’ werd<br />

verzelfstandigd. Voor ontwikkeling werd een nieuwe<br />

stichting in het leven geroepen; de Stichting<br />

Ruggesteun met als drijvende kracht P. Willems. De<br />

Stichting Ruggesteun wil met institutionele partners<br />

proberen samen zo’n 100 activeringsplaatsen<br />

te scheppen voor mensen uit de sfeer van<br />

Maatschappelijke Opvang, GGZ, justitie- en het<br />

hulpverleningscircuit. Plaatsen die deels bij Aanzet<br />

en haar bouw- resp. administratieproject ondergebracht<br />

worden. Deels gecreëerd worden in nieuwe<br />

projecten.<br />

In 2001 werd een werkpand betrokken van een<br />

woningbouwvereniging voor een vriendenprijs. Een<br />

loods van 750 m 2 huurt Aanzet van dezelfde verhuurder<br />

om niet. Voor bijzondere aanschaffingen in<br />

de sfeer van instrumenten, werktuigen en investeringen<br />

zijn met succes fondsen aangeschreven.<br />

Bouwproject, de kringloop klussenbus en het recyclingatelier<br />

leveren uit verkoop van materiaal c.q.<br />

diensten ook enige eigen inkomsten op. Die<br />

opbrengsten worden weer geïnvesteerd in materiaal<br />

en aanschaf van te renoveren panden. Aanzet<br />

zoekt geleidelijke groei. Elk jaar is de verhouding<br />

eigen inkomsten-subsidie anders. Telkens wordt<br />

gewaakt dat het evenwicht niet zoek is tussen<br />

beide inkomensstromen.<br />

Binnen Aanzet is men niet vergeten dat er begonnen<br />

werd met niks: 0 gulden subsidie, dus woekeren<br />

met weinig middelen is een vroeg verworven<br />

bekwaamheid, die zichzelf verwennen in een te<br />

grote afhankelijkheid van subsidieverschaffers<br />

tegengaat.<br />

Belangrijkste uitgavenposten liggen thans in de<br />

sfeer van deelnemersvergoeding, coördinator,<br />

materiaal en aanschaf van op te knappen panden.<br />

De deelnemers ontvangen naast hun reguliere uitkering<br />

een tientje per dag tot een maximum van €<br />

90,- per maand (prijspeil 2001)<br />

Voornaamste inkomensbronnen zijn: een vergoeding<br />

per deelnemer van de toeleverende instantie,<br />

fondsen en inkomsten uit verkopen/dienstverlening.<br />

Opvang en zorg<br />

De splitsing tussen uitvoering en ontwikkeling werd<br />

noodzakelijk, aangezien de institutionele partners<br />

meer zeggenschap wilden over de nieuwe plekken.<br />

De Stichting Aanzet werd te weinig als een collectief<br />

bezit ervaren (zie ‘organisatie-schema’ voor<br />

institutionele partners)<br />

Aanzet, Ruggesteun en Ex6 (de zelforganisatie van<br />

mensen met suïcidepoging achter de rug) zijn lid<br />

van de Landelijke Federatie Ongebonden<br />

Schilvoorzieningen. Dat zijn landelijke projecten en<br />

instellingen die als rand om de GGZ voorzieningen<br />

staan.<br />

Financiën<br />

De gemeente subsidieert de huisvestingslasten<br />

van het projectbureau. Ook doteert de gemeente<br />

een bedrag per deelnemer om bij te dragen aan de<br />

begeleidingskosten. De GGZ Den Bosch en het<br />

Zorgvernieuwingfonds betalen een tiental deelnemersplekken<br />

uit hun pot voor ‘tertiaire deeltijdbehandelingen’.<br />

In het kader van het <strong>Grote</strong> Steden<br />

Beleid werd gedurende drie jaar een bijdrage van<br />

125.000 gulden ontvangen.<br />

Ontwikkeling<br />

De komende jaren zal er verder gewerkt worden<br />

aan de opbouw van een ketenoverleg gericht op<br />

sociale activering. Daarnaast versterking van de<br />

organisatie van Aanzet en Ruggesteun. Voorts is<br />

een prioriteit dat er meer en stevige/bekwame leiding<br />

komt voor inhoudelijke en procesmatige begeleiding<br />

van de diverse projecten. Men denkt op dit<br />

moment in de richting van 1 begeleider op 10 deelnemers,<br />

aangevuld met een tweetal ID/banen.<br />

In drie steden: Gouda, Zwolle en Bergen op Zoom<br />

zijn lokale initiatiefnemers doende een plaatselijke<br />

variant van het onderdeel bouwproject neer te zetten.<br />

Bureaucratische molens maken dat de ontwikkeling<br />

daar stroef gaat. Aanzet heeft in die zin al<br />

menige slag achter de rug en heeft zich daar goed<br />

uitgevochten.<br />

Aanzet biedt een goed voorbeeld van het ontwikkelen<br />

van een lokale infrastructuur voor sociale activering.<br />

De combinatie van verontwaardiging over<br />

uitsluiting met concrete, op maat gesneden invoegtrajecten,<br />

maakte de nog altijd niet gelopen mars


172 - De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />

door de instituties, rijk aan successen. Maar er blijven<br />

frustraties en teleurstellingen. Te weinig erkent<br />

de samenleving de winst van het weer betrekken<br />

van deze mensen die op enigerlei wijze uit de boot<br />

zijn gevallen. Als ‘de gevestigde orde’ al de winst<br />

van deze integratie trajecten ziet, dan is dat meestal<br />

in termen van afgenomen criminaliteit, toegenomen<br />

veiligheid of minder kosten voor zorg- of<br />

hulpverlening. Terwijl de winst voor de maatschappij<br />

ook en vooral ligt in het weer beschikbaar<br />

komen van energie, talent en wilskracht van de<br />

deelnemers voor de gemeenschap. De deelnemers<br />

zijn meestal mensen met rijke levenservaring, veel<br />

incasseringsvermogen, grote ondernemingszin en<br />

overlevingskracht. Die energie en capaciteit wordt<br />

niet meer destructief ingezet, maar komt beschikbaar<br />

voor de gezinnen, buurten, bedrijven en verenigingsleven.<br />

Informatie<br />

Stichting Aanzet<br />

L. Verkroesen, directeur<br />

Jan Schöferlaan 1<br />

5212 RE Den Bosch<br />

Tel. (073) 612 33 24<br />

Stichting Ruggesteun<br />

P. Willems, coördinator<br />

Churchilllaan 82<br />

5224 BW Den Bosch<br />

Tel. (073) 623 72 62<br />

Publicaties<br />

MVE<br />

“De GGZ is aan zet”<br />

Overdwars, 1999, 11.<br />

D. van den Boogaard<br />

“Gewoon Anders”<br />

NIZW Utrecht 1994 (pag. 62-72)<br />

R. Tulkens<br />

“De kracht van EX6”<br />

De Passage, 2000, jrg 9 no 3 (pag. 152-154)<br />

Zie ook: www.lfos.nl<br />

Positie ruggesteun<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis - 173<br />

Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />

Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />

Introductie<br />

Circa acht bewoners van Hellevoetsluis kwamen<br />

rond 1985 tot de conclusie dat het ontbrak aan<br />

voorzieningen voor ouderen. Regionaal was er<br />

gecoördineerd ouderenwerk, maar niet in<br />

Hellevoetsluis dat in de wederopbouwperiode een<br />

grote instroom kende van jonge gezinnen. De aandacht<br />

van de gemeente was de afgelopen periode<br />

sterk gericht op scholen, zwembaden en industrieterreinen.<br />

Niet op diensten als maaltijdverzorging<br />

en vervoer. Dat het aandeel van ouderen in de<br />

bevolking nog verder ging groeien, viel eenvoudig<br />

af te lezen aan de cijfers. De aanwas maakte duidelijk<br />

dat er wel iets moest gebeuren. De gemeente<br />

formeerde een voorbereidingsgroep/ kerngroep<br />

met daarin ook vrijwilligers. Die groep besloot een<br />

vrijwilligersorganisatie te maken voor de diensten<br />

Spreekuur, Telefooncirkel, Alarmering, Open Tafel<br />

en Tafeltje-dek-je (maaltijd thuis bezorgen).<br />

Initiatief<br />

Op 21 november 1986 werd formeel het Service<br />

Bureau voor Ouderen opgericht. Voornesteyn: een<br />

plaatselijk verzorgingshuis, stelde werkruimte<br />

beschikbaar. De gemeente gaf een startsubsidie<br />

van f 20.000,- voor Tafeltje-dek-je spullen en<br />

kantoorinventaris, het opbouwwerk ondersteunde<br />

het startende initiatief. Doel was en is mensen te<br />

helpen vanaf 55 jaar zo lang mogelijk thuis te blijven,<br />

maar wel mobiel te laten zijn.<br />

De initiatiefnemers waren enkele ouderen en hun<br />

volwassen kinderen die voor hen zorgden.<br />

Deelnemers<br />

Al snel kwamen er een tiental vrijwilligers bij. Dat<br />

waren bijna allen vrouwen van boven de 55 jaar,<br />

die zich wilden inzetten voor de ouderen.<br />

Na enkele jaren, gelijk opgaande met de groei van<br />

het aantal te bezorgen maaltijden, komen er meer<br />

vrijwilligers bij, met name ook mannen. Mede<br />

omdat de dienstverleningstak ‘vervoer’ zich meer<br />

leent voor mannen. Andere takken van dienstverlening<br />

van het SBO zoals het Spreekuur en de ‘Open<br />

Tafel’ trekken vanouds vooral vrouwelijke vrijwilligers.<br />

Thans zijn er 140 vrijwilligers vanaf 40 jaar of jonger<br />

tot 80 jaar, die gemiddeld 5,2 uur per week<br />

werken en zich totaal 38.000 uur per jaar inzetten.<br />

Voor het merendeel met vrij beperkte opleiding<br />

(LBO niveau), vrouwen en mannen min of meer<br />

gelijk verdeeld. De vrijwilligers komen uit alle lagen<br />

van de bevolking, het SBO staat open voor iedereen.<br />

Inmiddels werken er ook banenpoolers, (I/D regeling).<br />

Ook lopen er in de organisatie jonge mensen<br />

die weer een plek willen hebben in de maatschappij.<br />

Zij arriveren in de organisatie via de Dienst<br />

Sociale Zaken in Hellevoetsluis, project ‘Begeleid<br />

Werken’. Voor het SBO vormt sociale activering<br />

geen beleid of doelstelling, maar het is inmiddels<br />

wel een belangrijk facet geworden voor de organisatie.<br />

Vrijwilligers krijgen 2 x per jaar een bedrag als<br />

onkostenvergoeding, 1 x per jaar een groot feest.<br />

Zij kunnen deelnemen aan de deskundigheidsbevordering:<br />

cursussen/ trainingen.<br />

Profijtgroepen<br />

Profijt van het SBO hebben de 55-plussers en hun<br />

familie, meer algemeen de mantelzorgers (koken,<br />

vervoer, ziekenhuisbegeleiding enz.). Voorts gehandicapten,<br />

ook zij kunnen een maaltijd krijgen, of<br />

vervoerd worden. De Thuiszorg is blij met het SBO.<br />

Thuizorgsters koken immers niet voor haar cliënten,<br />

maar zien wel dagelijks het belang van goede<br />

en regelmatige voeding. Ook het verzorgingstehuis<br />

heeft baat bij de onderneming. De Thuiszorg begeleidde<br />

eerst patiënten naar de polikliniek van het<br />

ziekenhuis. Ziekenverzorgsters zijn echter schaars<br />

en duur geworden, nu doet SBO die begeleiding<br />

naar het ziekenhuis. Ook mensen die slechts overdag<br />

gebruik maken van het verzorgingshuis, worden<br />

door het SBO opgehaald.<br />

Zo komen er eigenlijk steeds meer instanties bij,<br />

die profiteren van de inzet. Veel andere instellingen<br />

kunnen niet meer om het SBO heen voor hun functioneren.<br />

Draagvlak<br />

Het SBO levert goed en op tijd een reeks concrete<br />

diensten waar behoefte aan is. Het busje arriveert<br />

op tijd, de maaltijden zijn warm en voldoen aan<br />

specifieke wensen. Bekendheid verkrijgt het SBO<br />

via mond-tot-mond reclame. Free-publicity wordt


174 - De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />

ook gebruikt, op 15 november 2002 bijvoorbeeld<br />

reikt de wethouder Sociale Zaken de 500.000ste<br />

maaltijd uit. Zo’n happening leidt tot een artikel in<br />

het plaatselijk krantje, dat ook gebruikt wordt voor<br />

de werving van vrijwilligers en donateurs.<br />

Het SBO werft donateurs onder de bevolking en<br />

sponsors onder lokale bedrijven. De donaties gaan<br />

naar een aparte Vriendenstichting naast de oorspronkelijke<br />

stichting. Een trouwe sponsor is bijvoorbeeld<br />

een garagebedrijf, dat in ruil voor reclame<br />

op de wagens een relatief goedkoop<br />

onderhoudscontract heeft gesloten. Sponsoring<br />

kan ook eenmalig zijn, bijvoorbeeld een restaurant<br />

dat een schenking doet, zodat de vrijwilligers daar<br />

een feest aangeboden krijgen.<br />

Cultuur en leiding<br />

De cultuur van de vrijwilligers is ontwapenend,<br />

informeel, hardwerkend, gemoedelijk, flexibel. Dit<br />

brengt de noodzaak van een eigen, passende<br />

managementstijl met zich mee. Motiveren wordt<br />

cruciaal en belonen gaat anders dan met loondienst.<br />

Vrijwilligers hechten aan erkenning, waardering,<br />

aan het zichtbare nut van hun inzet. Onderling<br />

is loyaliteit aan de club ook een belangrijk aandachtspunt.<br />

Bij het SBO vergen daarnaast twee zaken aparte<br />

aandacht: er zijn zeer veel vrijwilligers met een<br />

klein aantal uren; dit stelt hoge eisen aan de interne<br />

communicatie. Daarnaast is er een stevige kern<br />

van vrijwilligers die er al heel lang werkt. Naarmate<br />

mensen langer in een organisatie mee de dienst<br />

uit maken, is het lastiger hen te overtuigen van veranderingen<br />

die zij zelf niet bedacht hebben. Maar<br />

op zich lopen de bedrijfsprocessen geolied, vooral<br />

doordat de vrijwilligers (maar ook zij die op de loonlijst<br />

staan) zich gewaardeerd voelen. Ze tonen zich<br />

ook echt verantwoordelijk. Een sterk punt is het<br />

lokale karakter van de vrijwillige inzet: “Concreet<br />

gaat het bijvoorbeeld om de man die iedere dag de<br />

maaltijd komt brengen en wordt gevraagd: ‘Jan<br />

kom even binnen koffie drinken’. De bezorger/ster<br />

is een contact waar iemand naar uit kijkt. Die lokale<br />

band kun je niet overplanten naar een regio.”<br />

Vroeger kozen de vrijwilligers uit hun midden een<br />

bestuur en de voorzitter van het bestuur werd tenslotte<br />

ook directeur: dat was het SBO ten voeten uit<br />

Zo werd een actieve vrijwilliger – hij was ook een<br />

medeoprichter - 3 jaar geleden directeur. Hij kende<br />

bijna iedereen en gaf leiding aan meer dan 100<br />

vrijwilligers. Deze directeur had weinig gedelegeerd.<br />

Hij opereerde heel laagdrempelig, iedereen<br />

liep bij hem naar binnen. Dat brak hem op: hij hanteerde<br />

een te grote span-of-control. Hij identificeerde<br />

zich sterk met het SBO dat hij ‘met blote handen’<br />

mee had helpen opbouwen. Op den duur<br />

kreeg hij last van eerder reeds ondervonden<br />

gezondheidsproblemen. Deze directeur heeft zich<br />

daarom moeten terugtrekken. Inmiddels is er een<br />

nieuwe directeur van buiten aangetrokken.<br />

Het bestuur wil thans - mede met de inmiddels<br />

aangetreden nieuwe directeur - de organisatie<br />

meer professionaliseren. De positie van de directeur<br />

en de coördinatoren moet nu in een huishoudelijk<br />

reglement geregeld gaan worden, dat voorkomt<br />

veel onduidelijkheid. Want in de loop der<br />

jaren is er steeds meer professionele ondersteuning<br />

gekomen. Met vrijwilligers worden contracten<br />

getekend, waarin de rechten en plichten over en<br />

weer worden vermeld. Ook nu al stelt het SBO aan<br />

de vrijwilligers duidelijke regels rond afmelden bij<br />

ziekte e.d.<br />

Werkwijze<br />

Vervoer: de eerste jaren vervoerden vrijwilligers de<br />

klanten met hun eigen auto, tegen kilometer vergoeding.<br />

Een eerste bus voor het vervoer is via<br />

rommelmarkten, een subsidie via het Julianafonds<br />

en een bijdrage van de gemeente, bij elkaar<br />

gescharreld. Thans verzorgt het SBO onder meer<br />

met twee busjes 18.000 vervoersbewegingen per<br />

jaar over in totaal 88.500 km.<br />

Tafeltje-dek-je begon met circa 20 maaltijden per<br />

week. Thans gaat het om circa 1000 zeer verschillende<br />

maaltijden per week (47.000 per jaar), met<br />

keuzes uit diëten etc. Dat vergde nieuwe logistieke<br />

lijnen. Die zijn met succes ontwikkeld.<br />

Verbeteringen worden verder gezocht in de automatisering,<br />

bijvoorbeeld databasekoppelingen met<br />

gemeente en met een cliënt-volg-systeem. Het<br />

garanderen van privacy vormt ook in Hellevoetsluis<br />

zowel een voorwaarde als een probleem. Op dit<br />

moment is nog niet duidelijk hoe je wel kunt koppelen,<br />

doch tevens vermijdt dat onbevoegden in<br />

databases kijken.<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis - 175<br />

Opvang en zorg<br />

Tijdens het Spreekuur en het project activerend<br />

huisbezoek wordt veel bemiddeld tussen vraag en<br />

aanbod. Deze diensten leveren veel contacten op.<br />

Bij het spreekuur is het aantal bezoekers 3.537, het<br />

aantal telefoontjes 19.620 per jaar. Tijdens activerend<br />

huisbezoek werden in 2001 540 bezoeken<br />

afgelegd. Vrijwilligers bekijken bij deze huisbezoeken<br />

wat ouderen nog zelf kunnen doen en waar<br />

hulp bij nodig is. De ouderen worden gestimuleerd<br />

om zelf zaken aan te pakken. Levert ook veel doorverwijzingen<br />

op naar de schuldhulpverlening, het<br />

zorgloket en de sociaal raadslieden. Gebruik van de<br />

Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) wordt<br />

waar nuttig, aangeraden. Bij het activerend huisbezoek<br />

treft men niet zelden mensen die gebukt gaan<br />

onder materiele tekorten, of een behoefte aan zorg<br />

uiten. De vrijwilligers dragen dan wegen tot oplossing<br />

aan en verwijzen door. Soms geven zij extra<br />

aandacht aan mensen die verdriet hebben, bijvoorbeeld<br />

vanwege het overlijden van een naaste.<br />

Organisatie<br />

Negen personen staan op de loonlijst: 1 directeur;<br />

1 financieel administratieve kracht; 3 administratieve<br />

krachten (I/D-ers). Deze mensen vormen<br />

directie en staf.<br />

In het primaire proces zijn er verder 4 WIW banen<br />

in de logistiek: zij zijn daar de constante factor,<br />

maar opereren verder exact hetzelfde als de vrijwilligers.<br />

Het is een lijnorganisatie, aangevuld met enkele<br />

projectorganisaties. Ieder project kent een coördinator<br />

als leidinggevende. De organisatie fungeert<br />

overigens ‘platter’ in de dagelijkse praktijk dan het<br />

formele organisatiemodel suggereert.<br />

Het bestuur bestaat uit acht personen gedeeltelijk<br />

gerekruteerd uit de zorgsector, deels afkomstig uit<br />

het bedrijfsleven en drie bestuursleden zijn vrijwilliger.<br />

Betaalde krachten zijn uitgesloten voor een<br />

bestuursfunctie.<br />

Het bestuur heeft een aantal taken aan de directie<br />

gedelegeerd. Dit moet terug te vinden zijn in de<br />

statuten. De statuten zullen daarom worden aangepast,<br />

want er staat momenteel niets in over een<br />

directie of ander personeel.<br />

Financiën<br />

Er is een sluitende begroting, mede dankzij sponsorbijdragen.<br />

De belangrijkste inkomstenbronnen<br />

zijn subsidies, bijdragen donateurs en sponsors,<br />

verkoop maaltijden, werving fondsen en eigen bijdragen<br />

dankzij de WVG (vervoer). Om schenkingen<br />

veilig te stellen is een tweede stichting opgericht<br />

die onder meer de bussen in eigendom heeft en<br />

beheert. Deze stichting werft ook de sponsors en<br />

donateurs.<br />

Omvang jaarlijkse exploitatie is € 250.000 waarvan<br />

€ 79.000 per jaar subsidie. Het geld wordt<br />

besteed aan betaalde krachten, te weten een<br />

directeur en een parttime financieel medewerker.<br />

Ontwikkeling en toekomst<br />

De bekendheid en waardering van het SBO bij de<br />

primaire doelgroep is goed, maar bij het algemeen<br />

publiek is het SBO nog te onbekend. Ook het<br />

imago zou beter kunnen. Er zit nog altijd de associatie<br />

aan van amateurisme. Men spreekt daarom bij<br />

het SBO thans van ‘professionele vrijwilligers’.<br />

Hoewel een paradox, beklemtoont het bestuur<br />

daarmee de kwaliteit en constante beschikbaarheid<br />

van de diensten. Door in de publiciteit te<br />

hameren op ‘professionaliteit’ hoopt het SBO de<br />

boodschap over te brengen dat de medewerkers<br />

van het SBO mensen zijn die hun vak professioneel<br />

uitoefenen.<br />

Vanaf 2002 zal het vrijwilligersbeleid verder ter<br />

hand genomen worden. De rechten en plichten van<br />

vrijwilligers worden omschreven. Het betreft de vergoedingen<br />

aan de vrijwilligers, maar ook zaken als<br />

verzekeringen. Er worden zwaardere eisen gesteld<br />

aan de dienstverlening. Het werk kan op den duur<br />

niet meer louter informeel afgeregeld worden tussen<br />

vrijwilligers. Hoe groter de omzet, hoe meer<br />

contracten, hoe meer gedragsbeperkingen voor de<br />

vrijwilliger. Ook is er nieuwe regelgeving over hygiëne,<br />

die brengt veranderingen met zich mee die de<br />

directie moet doorgeven aan de vrijwilliger.<br />

Niet elke vrijwilliger reageert soepel op deze en<br />

andere veranderingen. De levensfase waarin de<br />

meeste vrijwilligers zitten, is hier debet aan.<br />

Bovendien is er de handicap dat de vrijwilligers<br />

elkaar niet zoveel ontmoeten. Onderlinge bespreking<br />

van de voors- en tegens, kan dan niet.<br />

Het bestuur vraagt zich dan ook af: “Hoe kun je<br />

hartstocht, laagdrempeligheid, het spontaan integraal<br />

willen werken van vrijwilligers combineren<br />

met de uitdijende omvang Zitten we onderhand<br />

niet tegen een grens aan qua beheersbaarheid van<br />

bedrijfsprocessen, met de middelen die we hebben“<br />

De vergrijzing zorgt voor een toenemende vraag. In<br />

feite ligt er een gat tussen de behoeften bij de<br />

ouderen en het officiële aanbod. Het SBO vult dat<br />

gat, en ook goedkoop. Uitbreiding vergt verdere<br />

professionalisering en dat vergt of meer subsidie of<br />

meer eigen inkomsten. Maar commercialisering<br />

vindt men ongewenst. Wel wil het bestuur in de<br />

toekomst nadenken of een constructie met een<br />

dochter b.v. functioneel is om toch ouderen met<br />

een bovenmodaal inkomen iets te kunnen aanbieden.<br />

Het betreft dan ouderen zonder indicatie, die


176 - De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />

daarom niet in aanmerking komen voor de<br />

maaltijdservice van het SBO.<br />

Daarnaast is er ook een vraag om de dienstverlening<br />

uit te breiden naar de regio. Het bestuur is<br />

ook terughoudend omtrent groei en samenwerking<br />

in de regio. “We moeten vermijden uit de voegen te<br />

barsten. We zouden schaalvergroting wel willen,<br />

maar het apparaat moet je dan eveneens hebben.<br />

Fuseren binnen de regio (Spijkenisse en Brielle) is<br />

wel besproken, maar daar voelt men niet veel voor.<br />

Vrijwilligers zijn allemaal Hellevoeters, de klanten<br />

ook, dat geeft een band. Het is voor hun eigen<br />

gemeenschap dat ze het doen. Ieder kent iedereen.<br />

Een vrijwilliger uit Hellevoetsluis gaat geen<br />

maaltijden uitrijden in buurgemeente Brielle. Daar<br />

kent ie niemand en zijn motief is Hellevoeters te<br />

helpen.”<br />

Informatie<br />

Servicebureau Ouderen<br />

H. Verhoef<br />

De Eik 70<br />

3224 TD Hellevoetsluis<br />

Tel. (0181) 33 75 28<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam - 177<br />

Stichting Stormvogel &<br />

Stichting Junkiebond Rotterdam<br />

Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />

Introductie<br />

In de hete zomer van 1994 legt Nora Storm het<br />

min of meer officiële begin van haar activiteiten.<br />

Perron Nul, een verzamelplaats van hard druggebruikers<br />

voor het Centraal Station, werd die zomer<br />

in Rotterdam gesloten.<br />

In die periode organiseerden Nora Storm en andere<br />

vrijwilligers van de Pauluskerk met de gemeentereiniging,<br />

bewoners en politie, een geslaagde<br />

schoonmaakactie in het Centrum. Na afloop van<br />

deze positieve veegactie zeiden de gebruikers: “We<br />

willen dit vaker doen, we willen eigenlijk werken.”<br />

Vrij snel kwamen de afspraken rond. Wethouder<br />

Simons van Volksgezondheid gaf haar tweehonderd<br />

gulden startsubsidie, plus een opdracht. Vier<br />

gebruikers begonnen een dag in de week te vegen<br />

op de Mauritsweg en het Eendrachtsplein e.o. Dat<br />

heeft drie maanden geduurd, waarna zij is gaan<br />

lobbyen bij deelgemeentes in Rotterdam.<br />

Thans werken er 310 mensen bij dit werkbureau<br />

Top Score dat aanvullend aan de gemeentereiniging<br />

tegen betaling schoonmaakt.<br />

Daarna heeft zij nog enkele andere voorzieningen<br />

gesticht om harddruggebruikers te ondersteunen:<br />

Nora’s Soephuis, een restaurant met alleen soep<br />

op de kaart en Nora’s Nest, een begeleid kamerbewoning<br />

project. Top Score, Nora’s Nest en<br />

Soephuis werden zomer 2002 samengevoegd tot<br />

de Stichting Stormvogel.<br />

Tevens blies Nora Storm de R’damse Junkiebond in<br />

1996 nieuw leven in, nadat deze ingezakt was na<br />

het verscheiden van de oprichter Nico Adriaanse.<br />

Er zijn in Nederland thans 13 plaatselijke<br />

Junkiebonds actief.<br />

Haar drijfkracht vormt een combinatie van verontwaardiging<br />

over het gemodder van officiële instanties<br />

(veel bureaucratie, weinig effectieve hulp),<br />

boosheid over de eenzijdige houding die de maatschappij<br />

naar de gebruiker aanneemt, plus de<br />

overtuiging dat het haar wel zal lukken om de<br />

gebruiker uit te dagen zichzelf een waardiger<br />

bestaan te verschaffen. Zoiets bereik je niet vanzelf,<br />

beseft zij. Je zult gebruikers en maatschappij<br />

intensief op elkaar moeten betrekken. Arbeid is de<br />

manier bij uitstek om de verslaafde zelfrespect te<br />

realiseren. Door te werken knapt het imago van de<br />

verslaafde wat op. Bovendien, door haar projecten<br />

kan de hulpverlening gebruikers in gunstiger<br />

omstandigheden bereiken.<br />

Deelnemers<br />

Via uitzendbureau Top Score werken zo’n 310 mensen.<br />

Hun leeftijd is gemiddeld 35 jaar en de doorsnee<br />

opleiding ligt op mbo/hbo-niveau. In 9 van de<br />

10 keer betreft het mannen met een drugs- en of<br />

alcoholverslaving. Ook psychiatrische ziektes spelen<br />

bij veel van de deelnemers een rol. De vrouwen<br />

komen over het algemeen uit de prostitutie.<br />

Integreren hoeft Nora Storm niet te doen, iedereen<br />

en alles loopt door elkaar van Zuid Afrika tot<br />

Rusland.<br />

Bij Nora’s Soephuis werken vier mannen en vier<br />

vrouwen. Werkverschaffing is geen doel op zich.<br />

Het Soephuis bijvoorbeeld geeft verslaafde vrouwen<br />

een kans een carrière te starten in de horeca,<br />

in plaats van te blijven hangen in de prostitutie.<br />

Gebruikers komen zo op positieve wijze in contact<br />

met andere mensen. In 2001 zijn er uit Top Score<br />

34 mensen doorgestroomd naar de reguliere<br />

arbeidsmarkt.<br />

In Nora’s Nest wonen naast Nora zelf, 9 deelnemers,<br />

allen mannen. In geval van acute crisis kan<br />

een vrouw er tijdelijk komen overnachten. Dat<br />

komt regelmatig voor, daar de officiële crisisopvang<br />

in Rotterdam ’s nachts wel eens hapert.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

De motivatie en werkkracht van de deelnemers bij<br />

Top Score is hoog: men weet in korte tijd een puist<br />

werk weg te werken. Die inzet is hoog vanwege de<br />

bejegening: mensen hebben het idee dat bij Top<br />

Score in hun waarde gelaten worden. Voorts is het<br />

zo dat bij Top Score ze mogen werken, het is dus<br />

een eigen keus. Terwijl bij een willekeurig andere<br />

werkgever ze moeten werken.<br />

De laatste jaren zijn het ook particulieren die<br />

gebruik maken van de diensten van Topscore.<br />

Eerst was het ondenkbaar dat een drugsgebruiker<br />

het plafond komt witten, maar het gebeurt nu<br />

steeds meer. Deelgemeenten huren veelvuldig<br />

medewerkers van Top Score in. Met hulpverleningsinstellingen<br />

worden praktische banden onderhou-


178 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam<br />

den. Politici en ambtenaren zijn tevreden over het<br />

werk. De burgemeester en diverse hoge politiefunctionarissen<br />

prijzen de stichtingen. Buren van<br />

Nora’s Nest accepteren de gebruikers van het<br />

pand. Achterdocht werd weggenomen door gewoon<br />

bij hen aan te bellen en hen te vertellen hoe ’t in<br />

elkaar zit en wat de plannen zijn. Nu komen bewoners<br />

bijvoorbeeld langs als hun strijkijzer kapot is<br />

en zij iemand zoeken die dat kan repareren. Bij<br />

Opzoomeracties vraagt de bewonersorganisatie of<br />

de bewoners mee willen doen. (Opzoomeren is een<br />

door de gemeente gefinancierde subsidiemogelijkheid<br />

buren om de straat feestelijk schoon te<br />

maken, de omgeving te onderhouden of een nieuw<br />

object in de buitenruimte te maken).<br />

Begeleiding<br />

Versterking van de organisatie wordt niet gezocht<br />

in het binnenhalen van professionele begeleiders.<br />

“Geef mij maar mensen uit de horeca, die hebben<br />

mensenkennis en weten van ingrijpen in crisissituaties.<br />

We hebben geen behoefte aan hbo-ers die<br />

het voortdurend beter weten en de gebruikers belerend<br />

aanmanen af te kicken”, aldus Nora Storm.<br />

Werkwijze<br />

Nora opereert als vrijwilliger en ervaringsdeskundige.<br />

Zonder die achtergronden is het moeilijk het<br />

vertrouwen van gebruikers te winnen, laat staan<br />

vormen van zelforganisatie te ontwikkelen. Veel<br />

reguliere drugsgerelateerde initiatieven hebben primair<br />

een hulpverlenings- of openbare orde insteek.<br />

Deze aanpakken vanuit hulpverlening of justitie<br />

werken maar gedeeltelijk omdat verslaafdheid een<br />

hardnekkig, terugkerend fenomeen is. Zij zijn niet<br />

gericht op de emancipatie van de mens die schuil<br />

gaat achter de overlast veroorzakende druggebruiker.<br />

Dat is wat Nora Storm wèl beoogt.<br />

Bij het instromen in de projecten gelden geen barrières.<br />

Nora stelt slechts drie vragen : a) hoe heet je<br />

b) wat is je geboortedatum c) wat gebruik je. Alle<br />

andere zaken komen, zo is haar ervaring, in de<br />

loop van de weken die na deze ‘intake’ volgen, wel<br />

naar boven. Zij vertelt aan de werkers van Top<br />

Score dat zij op tijd moeten komen, onder het werk<br />

niet mogen gebruiken en zich voorts hebben te<br />

houden aan de regelgeving van de opdrachtgevers;<br />

daaronder zitten het gemeentelijk vervoerbedrijf en<br />

de gemeentereiniging. Er is weinig verloop onder<br />

de deelnemers van Top Score. Wel is er gewenst<br />

verloop: uitstroom naar regulier betaald werk. De<br />

motivatie van de deelnemers is ‘geld verdienen<br />

met eerlijk werk en erbij willen horen in de maatschappij’.<br />

Naast het vegen op straat levert Top<br />

Score schilderploegen, loodgieters en hoveniers.<br />

De beloning is twintig euro per dag. De deelnemers<br />

zij WA verzekerd. In steden als Utrecht, Den Haag,<br />

Amsterdam, Venlo, Heerlen alsook in steden in<br />

België, Duitsland en Frankrijk heeft men<br />

‘Topscoortjes’ gekopieerd.<br />

Voor Nora zijn economische strevingen als omvang<br />

van de omzet of marktpositie bijzaak.<br />

Werkprojecten vormen een middel om een normaal<br />

bestaan in de samenleving te kunnen heroveren.<br />

De voorzieningen moeten overzichtelijk blijven,<br />

laagdrempelig en de afspraken moeten kunnen<br />

worden nageleefd.<br />

Helder en eenvoudig, praktisch en betrouwbaar, zo<br />

moet het werk zijn. Typerende uitspraken van Nora<br />

Storm zijn:<br />

“Je kunt over het leven schrijven wat je wil, maar<br />

hoe te leven kun je niet leren uit een boekje, ook al<br />

zit je jarenlang ervoor op school”<br />

“Methodiek Er is maar één methodiek, dat is ‘niet<br />

ouwehoeren, maar doen!’”<br />

“Je moet gebruikers kunnen begrijpen om tot structurele<br />

verbeteringen te komen.”<br />

“De kunst is de gebruiksaanwijzing van elke bewoner<br />

te ontdekken en na te gaan welke vorm van<br />

aandacht op dat moment het meest bij hem of<br />

haar past.”<br />

“Denk aan je houding. Voorkom het bevoogdende<br />

vingertje. Wees mens met de mensen.“<br />

Belangrijke uitgangspunten zijn dus: niet bevoogdend,<br />

maar wel duidelijk optreden; versterken van<br />

het zelfrespect; werken met humor en vanuit ervaringskennis;<br />

structuur bieden.<br />

Wat dat laatste betreft: de regels zijn kort en bondig,<br />

de deelnemers weten waar ze zich aan te houden<br />

hebben, er kan daar niet over onderhandeld<br />

worden. De regels veranderen niet. Ook de besluitvorming<br />

is simpel: iedereen heeft over alles<br />

inspraak, Nora en op de achterhand het bestuur,<br />

beslist.<br />

Zelforganisatie is het ideaal, doch niet altijd haalbaar.<br />

Zelforganisatie vereist zelfdiscipline en overlegvaardigheden.<br />

Harddruggebruik beïnvloeden<br />

deze vereisten in negatieve zin. Zelforganisatie is<br />

prima, zolang het niet leidt tot zelfdestructie. Je<br />

zult in de werkprojecten ook altijd mensen in de leiding<br />

moeten hebben die niet gebruiken.<br />

Nora Storm heeft naar eigen zeggen eigenlijk geen<br />

voorbeelden om zich mee te vergelijken. Dat heeft<br />

het voordeel dat er niemand is die voorschrijft hoe<br />

het moet. Nadeel is, dat alles met vallen en<br />

opstaan uitgevonden moet worden.<br />

Voorlopig noemt zij zich maar ‘een moeder van volwassen<br />

mensen’. Dat klinkt soft, maar zij toont<br />

zich dikwijls juist van een andere kant, als een<br />

‘bitch’ zit zij gebruikers, autoriteiten en instanties<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam - 179<br />

Opvang en zorg<br />

achter de broek. Zij schuwt niet om vanuit de<br />

Junkiebond het stadhuis te bezetten of de<br />

Gemeente Rotterdam hinderlijk tot in de rechtszaal<br />

te volgen. Tijdens de zomer van 2002 was de<br />

Junkiebond actief op dit gebied van pleit bezorgen.<br />

De gemeente had een slecht voorbereid straatverbod<br />

aan enkele dozijnen junks opgelegd voor het<br />

gebied nabij de plaatselijke tippelzone. Met succes<br />

wist de Junkiebond scherpe kanten van het verbod<br />

via interventie van de rechter af te slijpen. Opvang<br />

van de verdreven gebruikers wordt nu ook beter<br />

geregeld.<br />

Organisatie<br />

Tot voor kort - 1 oktober 2002 - was er naast Nora<br />

slechts 1 medewerkster, die ook ervaringsdeskundige<br />

is en heel praktisch werkt. Deze medewerkster,<br />

betaald door de gemeente Rotterdam, springt<br />

ad hoc in waar nodig. Een recente herstructurering<br />

van de stichtingen maakt het geheel steviger. Die<br />

strategische hergroepering was al gepland, maar is<br />

nu des te meer opportuun, omdat na de<br />

gemeenteraadsverkiezingen de beleidsintensiteit<br />

rond drugs en overlast sterk toeneemt in<br />

Rotterdam.<br />

Topscore, Nora’s Nest en Het Soephuis zijn<br />

bestuurlijk ondergebracht in Stichting Stormvogel<br />

met Nora Storm als voorzitter. Het bestuur stuurt<br />

een nieuwe functionaris aan: de directeur. Deze<br />

Robert Reesink is overigens een directeur zonder<br />

bureau: hij vergadert aan de keukentafel in Nora’s<br />

Nest en opereert voor het overige ambulant in de<br />

stad.<br />

De Junkiebond blijft apart. Naast voorzitter Storm<br />

zitten in het bestuur enkele sleutelpersonen uit de<br />

R’damse samenleving, waaronder politici. Dat<br />

bestuur heet trouwens in de wandeling het<br />

‘beheerbestuur’ en dient naar buiten toe om de<br />

goodwill te garanderen. De toon wordt gezet door<br />

het ‘werkbestuur’, gevormd door Nora Storm plus<br />

een kleine groep gebruikers. De samenstelling van<br />

die groep varieert, maar de laatste jaren zijn er<br />

toch wat meer blijvers onder die werkbestuursleden.<br />

Het beheerbestuur laat zich i.t.t. het werkbestuur<br />

niet op de werkvloer zien.<br />

Financiën en Begeleiding<br />

De kamerbewoners betalen huur uit hun uitkering.<br />

Dat levert wel eens haperingen op als de uitkering<br />

niet op tijd of volledig verstrekt wordt. Het<br />

Soephuis krijgt subsidie voor de vaste lasten: huur,<br />

energie etc; de klanten betalen voor de soep. Bij<br />

Topscore zijn de belangrijkste inkomsten de<br />

opdrachten. Belangrijke opdrachtgevers zijn<br />

winkeliersverenigingen, woningcorporaties, wijkorganisaties,<br />

politie en deelgemeenten. Belangrijke<br />

uitgaven betreffen de kosten van bewoning en -<br />

opvallend - de kosten van het wassen van 60 overalls<br />

per dag. Incidenteel valt haar een schenking<br />

toe. De gemeente geeft circa € 9.100,- per jaar<br />

voor overhead. De GGD heeft de deelnemers in<br />

een programma van methadonverstrekking, methadon<br />

is een remplaçant voor harddrugs.<br />

Ontwikkeling<br />

Hoewel de nieuwe directeur zeer zeker een werkontlasting<br />

met zich meebrengt, rust veel nog op de<br />

schouders van Nora Storm. Zij is 24 uur per dag in<br />

touw voor de doelgroep, woont in hetzelfde pand<br />

als de deelnemers aan het begeleid wonen project<br />

‘Nora’s Nest’. Knelpunten liggen voor haar in wat<br />

genoemd wordt ‘de bureaucratie in de rest van de<br />

wereld’. De werkprojecten en de stichtingen zelf<br />

kenmerken zich door eenvoud en flexibiliteit.<br />

Haar werk oogst erkenning, maar het gevoel overheerst<br />

dat het toch dun ijs is waar zij over schaatst.<br />

“Eén foutje en we kunnen weer opnieuw beginnen”.<br />

Heel belangrijk vindt zij om niet naast je<br />

schoenen te gaan lopen of je te laten inpalmen<br />

door de zittende en schrijvende klasse. Het gegeven<br />

dat zij te midden van gebruikers niet alleen<br />

werkt, maar ook woont, houdt haar zowel bescheiden<br />

als scherp. Een ‘bobo’ zal zij zo nooit kunnen<br />

worden. Waar nodig heeft zij zichzelf ook geleerd<br />

binnen de grenzen van haar kunnen en die van de<br />

stichtingen te blijven. Nieuwe projecten zet ze daarom<br />

altijd expres klein op, om zonder grote verliezen<br />

te kunnen leren van fouten.<br />

Consolidatie en versterking van de kwaliteit zijn de<br />

belangrijkste doelen. De herstructurering van de<br />

stichtingen moet verwerkt worden. De directeur zal<br />

zijn weg moeten vinden. Bij de werk projecten kan<br />

meer betaald personeel komen. Er is dan meer<br />

ruimte om wensen, ideeën en voorstellen van de<br />

deelnemers te honoreren. Doorstroming kan dan<br />

beter begeleid worden.<br />

Voor de Junkiebond zal een drukke tijd aanbreken.<br />

In Rotterdam is sinds de gemeenteraadsverkiezing<br />

een nieuw college geïnstalleerd. In het collegeprogram<br />

wordt meer repressie van drugoverlast aangekondigd,<br />

voor een deel werd dit recent al in de<br />

praktijk gebracht. De Junkiebond komt op voor de<br />

belangen van de gebruikers. Strijdt dus tegen de<br />

gevolgen van de repressie voor de gebruikers. Die<br />

strijd zal nodig blijven om de balans tussen zorg en<br />

onderdrukking overeind te houden.


180 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam<br />

Informatie<br />

Junkiebond / Stormvogel<br />

Nora Storm<br />

Saftlevenstraat 5A<br />

3015 BK Rotterdam<br />

Tel. (010) 436 81 60<br />

De GGD heeft de werkinzichten van Nora over<br />

woonbegeleiding van gebruikers laten opschrijven:<br />

“NORA’S TIPS - woonbegeleidingstips voor hulpverleners”,<br />

Annemarie Sour, ggd rotterdam 2001<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers - 181<br />

LOT Vereniging voor mantelzorgers<br />

Ellie Smolenaars<br />

Introductie<br />

Vijf mensen richtten in 1994 de Landelijke<br />

Organisatie Thuisverzorgers op, LOT. De vijf waren<br />

deelnemers aan een cursus voor familieleden van<br />

zorgbehoevenden, georganiseerd door de<br />

Nederlandse Organisatie voor Vrijwilligerswerk.<br />

De cursus was voor mensen die zeer intensief een<br />

familielid verzorgden. De idee achter een organisatie<br />

voor en door mantelzorgers was om de mantelzorger<br />

als persoon centraal te stellen en niet,<br />

zoals meestal gebruikelijk, als verlengstuk van de<br />

patiënt.<br />

“In Engeland was dat al langer gebruikelijk”, vertelt<br />

Arie Ouwerkerk, directeur van LOT en in 1996 in<br />

dienst getreden als coördinator. “Daar had je de<br />

Carers National Association. Zoiets wilden we ook<br />

in Nederland.” De druk op de mantelzorg werd in<br />

de jaren negentig alleen maar groter en zou alleen<br />

maar groter worden, dat was wel duidelijk. Nodig<br />

was een initiatief om van mantelzorgers een erkende<br />

groep te maken.<br />

Met LOT, vereniging van mantelzorgers, is er nu<br />

een erkende belangengroep. Inmiddels zijn er 20<br />

betaalde medewerkers in dienst. Er is meer aandacht<br />

dan ooit voor mantelzorgers. Maar het blijft<br />

lastig de mantelzorgers, bij uitstek drukke en overbelaste<br />

personen, te bereiken en te organiseren.<br />

Het gaat om een grote groep mensen. Elf procent<br />

van de Nederlandse bevolking zorgt voor een familielid<br />

of vriend(in) met een ziekte of handicap. Dat<br />

kan leiden tot zelfopoffering en isolement.<br />

De doelstellingen van LOT hebben zich ontwikkeld<br />

van een streven naar meer vrijheid en zelfontplooiing<br />

voor mantelzorgers, richting steeds concretere<br />

en organisatorische doelstellingen. De LOT definieert<br />

zich als vereniging met de volgende functies:<br />

- spreekbuisfunctie namens de mantelzorgers;<br />

- belangenbehartiging: het neerzetten van opvattingen<br />

en standpunten en het beïnvloeden van landelijk<br />

en regionaal niveau;<br />

- informatieverstrekking en voorlichting aan (individuele)<br />

mantelzorgers en beïnvloeden van andere<br />

doelgroepen als zorgaanbieders, indicatiestellers<br />

en overheden;<br />

- service, advies en dienstverlening aan individuele<br />

leden;<br />

- creëren van voorwaarden voor ontmoeting en lotgenotencontact;<br />

- regionale ondersteuning en kadertraining: steun<br />

bieden aan regionale en lokale organisaties van<br />

mantelzorgers.<br />

De deelnemers<br />

Een kenmerk van de dragers van de beweging is<br />

dat het mensen zijn die zelf mantelzorg geven en<br />

professionele ervaring hebben in het zorg- en organisatiewerk.<br />

De vijf cursisten die de LOT in 1994 oprichtten,<br />

waren zelf mantelzorgers en in de tweede plaats<br />

beroepshalve actief rondom opbouwwerk, zelforganisatie<br />

en gezondheidszorg. Het waren: een functionaris<br />

bij de GGD, een opbouwwerker uit<br />

Overijssel, een opbouwwerker uit Friesland,<br />

iemand met een opleiding van de<br />

Landbouwhogeschool en een vakbondsman. De<br />

beide opbouwwerkers hadden al lokale hulpgroepen<br />

georganiseerd.<br />

De oprichters zijn lang actief gebleven. Later zijn<br />

ook bestuursleden toegetreden die niet zelf zorgden,<br />

maar wel werkzaam waren in de zorg.<br />

Draagvlak<br />

Vlak na oprichting van de LOT schreef de initiatiefgroep<br />

een appèl en klopte aan bij de Ministeries<br />

van VWS en Sociale Zaken. Daar vond men niet<br />

direct gehoor. Op lokaal niveau wel. De LOT sloot<br />

aan bij lokale belangengroepen, toen contactpunten<br />

genoemd. Onderdak voor het organisatorisch<br />

werk vond de LOT in Maarssen bij de Stichting<br />

Crossroads, een stichting voor hulp aan gehandicapten.<br />

In 1996 volgde een landelijke doorbraak. De<br />

Commissie Chronisch Zieken, aangesteld door<br />

Hans Simons, staatssecretaris van VWS, publiceerde<br />

een nota Mantelzorg waarin de noodzaak tot<br />

ondersteuning van mantelzorgers werd geuit.<br />

Vanaf 1998 kwam er een subsidie van het<br />

Ministerie van VWS en vanaf 2001 raakte alles<br />

echt in een stroomversnelling op landelijk niveau.<br />

Begeleiding<br />

De LOT is bij de omvorming in 2001 van Stichting<br />

tot Vereniging begeleid door externe deskundigen.<br />

Kort na oprichting van de LOT is interne deskundig-


182 - De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers<br />

heid ingekocht en een coördinator aangesteld voor<br />

administratief-organisatorische taken.<br />

Werkwijze<br />

De werkwijze is steeds zakelijker en professioneler<br />

geworden. Directeur Arie Ouwerkerk: “De mooie<br />

kanten van de pionierstijd moeten we koesteren,<br />

maar we zijn nu een professionele organisatie.”<br />

Nog relatief kleinschalig, maar met de groeisprongen<br />

spelen er tal van praktische kwesties en vraagt<br />

het bereiken van de doelgroep veel werk.<br />

Zo is de administratieve organisatie verder ontwikkeld.<br />

Verschenen is een handboek met alle interne<br />

procedures en een bestuursalmanak met alle relevante<br />

informatie voor bestuursleden. Er is een<br />

urenregistratie voor medewerkers. Uren per project<br />

worden nu bijgehouden.<br />

Veel tijd en energie is gestopt in PR. Sinds 2000 is<br />

er een website, er zijn voorlichtingsbijeenkomsten<br />

gehouden, er is een tentoonstelling over mantelzorg<br />

gemaakt voor de Ouderenbeurs die doorreisde<br />

het Haagse provinciehuis. De Dag van de<br />

Mantelzorg is op 10 november 2002 voor de vijfde<br />

keer georganiseerd en trekt ook jaarlijks veel aandacht<br />

van de landelijke pers. Het tijdschrift De<br />

Mantelzorger is opgezet. Er is inmiddels een telefoonlijn<br />

voor mantelzorgers, bezet door getrainde<br />

vrijwilligers, in samenwerking met de SOS<br />

Telefonische hulpdienst. Via apothekers in<br />

Nederland en advertenties in vakbladen is de telefoonlijn<br />

bekend gemaakt. De bellers hebben veel<br />

vragen over financiën en het combineren van<br />

arbeid en zorg.<br />

De LOT maakt ook steeds vaker deel uit van<br />

adviesraden e.d., bijvoorbeeld van de Stuurgroep<br />

Ontwikkeling Expertise Mantelzorg en het Breed<br />

Indicatie Overleg. Overleg met tal van andere<br />

betrokken organisaties vindt plaats.<br />

Organisatie<br />

Lot is per 31 oktober 2001 een vereniging geworden.<br />

De leden zijn individuele (ex-)mantelzorgers.<br />

Organisaties kunnen zich ook aansluiten bij de LOT<br />

en vormen met elkaar de Raad van Aangeslotenen.<br />

Taken en positie van deze Raad worden op dit<br />

moment ingevuld.<br />

De redenen om van de stichting een vereniging te<br />

maken, is dat de druk op de organisatie is toegenomen,<br />

zowel van leden als van de overheid en andere<br />

instellingen. Bovendien is een belangrijke doelstelling<br />

om mantelzorgers te binden aan de vereniging.<br />

Het bestuur bestaat voor een groot deel uit mantelzorgers<br />

die vanuit hun ervaringsdeskundigheid<br />

besturen. In 2001 is het aantal medewerkers<br />

gegroeid van 8 naar 20 medewerkers, die totaal 15<br />

volledige arbeidsplaatsen bezetten. De medewerkers<br />

doen het beleidsvoorbereidende en uitvoerende<br />

werk. Arie Ouwerkerk: “LOT mag geen papieren<br />

tijger worden, we moeten ook een club zijn die zich<br />

op andere manieren organiseert en de problemen<br />

op de werkvloer kent.” Vorming van platforms<br />

wordt nu overwogen, waarbij de mantelzorgers van<br />

organisatorische rompslomp verschoond blijven.<br />

Tot zover het nationale niveau, hoe vergaat het LOT<br />

op lokaal en regionaal niveau Moeizamer. In Zuid-<br />

Holland is sinds drie jaar gepoogd mantelzorgers<br />

op regionaal niveau te organiseren. Bert van<br />

Sprundel was een groot deel van die periode projectleider<br />

bij de LOT, gestationeerd bij Stichting<br />

Welzijn Ouderen Leiden. In Zuid-Holland zijn<br />

inmiddels in vier zorgregio’s belangenorganisaties<br />

van mantelzorgers opgericht.<br />

Een voorbeeld is de Stichting MOM in de regio<br />

Midden-Holland (Gouda en omgeving). MOM pleit<br />

voor meer en betere faciliteiten voor mantelzorgers,<br />

zoals kinderopvang, beter zorgverlof, parkeerfaciliteiten,<br />

reiskosten, was- en onderhoudskosten.<br />

Bert van Sprundel ondervindt veel knelpunten. Dat<br />

begint eigenlijk al met de vraag om organisatie op<br />

regionaal niveau. Dat is een vraag van de provincie<br />

en de regionaal georganiseerde beleidsinstanties.<br />

Van Sprundel: “De zorgregio is meer een beleidscategorie,<br />

dan dat het bestaat in de beleving van de<br />

mensen. De beleidsorganisaties willen dat mantelzorgers<br />

een gelijkwaardige gesprekspartner vormen,<br />

maar daar hebben ze niet altijd tijd en<br />

belangstelling voor; mantelzorgers zijn al zo zwaar<br />

belast.”<br />

Soortgelijke problemen ondervindt Zij-aan-Zij, een<br />

club jonge mantelzorgers. Een voorheen actief<br />

bestuur moet nu opgevolgd worden. Het is lastig<br />

geschikte mensen te vinden die daar tijd voor hebben.<br />

Bert van Sprundel: “Er moet ook worden<br />

gezocht naar andere methodieken en organisatievormen<br />

Denk aan platforms, panels en meer<br />

gebruik van ICT.”<br />

Financiën<br />

Na jaren van projectsubsidies van het Fonds<br />

Chronisch Zieken en het ministerie, is vanaf 1998<br />

het budget van het ministerie van VWS omgezet in<br />

een basissubsidie van ƒ250.000 in 1998, stijgend<br />

tot op jaarbasis ƒ400.000 in 2001.<br />

In 2001 was er een totaal bedrag beschikbaar voor<br />

mantelzorg van 12 miljoen Euro. De LOT kreeg hiervan<br />

samen met de Landelijke Organisatie voor<br />

Thuiszorg, tegenwoordig X-zorg geheten en het<br />

NIZW ruim 2 miljoen.<br />

De extra middelen heeft de LOT ingezet om de personeelsformatie<br />

te versterken, de telefonische<br />

mantelzorglijn uit te bouwen, de voorlichtingscampagne<br />

te intensiveren en het project<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers - 183<br />

Opvang en zorg<br />

Respijtweekenden, weekenden voor mantelzorgers<br />

om op adem te komen, te ontwikkelen.<br />

Ontwikkeling<br />

De trend in de zorgsector is een trend richting<br />

meer vraagsturing en meer verantwoordelijkheid<br />

voor de mensen zelf. Mantelzorgers hebben verantwoordelijkheid<br />

voor de verzorging van hun familie<br />

of vrienden genomen. Voor een vereniging van<br />

mantelzorgers zoals LOT, brengt opkomen voor de<br />

belangen van mantelzorgers het gevaar met zich<br />

mee dat betere faciliteiten worden gebruikt om<br />

mantelzorg in stand te houden. Het gaat de LOT er<br />

eigenlijk om dat de kwaliteit van het leven van<br />

mantelzorgers verbetert. En niet dat tal van voorzieningen<br />

worden ingevoerd, waardoor mantelzorgers<br />

het weliswaar beter volhouden, maar een normaal<br />

leven feitelijk vaarwel kunnen zeggen. Dit is<br />

een blijvend spanningsveld voor de toekomst.<br />

Naarmate de LOT groeit en dat is de wens van de<br />

organisatie, zal LOT meer en meer betrokken raken<br />

bij tal van beleidsbeslissingen en een belangenbehartigerstandpunt<br />

in moeten nemen dat altijd<br />

bovengenoemde spanning in zich draagt.<br />

LOT is een goed voorbeeld van een klein initiatief<br />

van deskundige en betrokken mensen, dat is uitgegroeid<br />

tot een grotere, landelijke belangenorganisatie.<br />

De discussies die nu spelen over hoe je mensen<br />

met weinig tijd toch kunt bereiken en hoe dat<br />

organisatorisch definitief vorm krijgt, zijn van<br />

belang voor soortgelijke projecten.<br />

Directeur Arie Ouwerkerk noemt nog twee belangrijke<br />

tips die nuttig waren bij het van de grond trekken<br />

van LOT. “Zorg allereerst dat je van meet af<br />

aan bondgenoten hebt die dienen en niet concurreren.<br />

LOT is gaan samenwerken met de thuiszorg,<br />

de steunpunten mantelzorg en de Landelijke<br />

Organisatie Vrijwillige Thuishulp (LOVT). Had ze<br />

aansluiting gezocht bij een ouderenbond, of patiëntenorganisatie,<br />

dan was makkelijk een concurrentiestrijd<br />

ontstaan die veel energie had kunnen<br />

kosten”, aldus Ouwerkerk. Een tweede tip: “Niet<br />

alleen blijven bij goede bedoelingen, maar rustig<br />

en verstandig blijven nadenken. Daarvoor zijn<br />

bepaalde vaardigheden nodig. In het begin hebben<br />

we de fout gemaakt een groepje met allerlei<br />

enthousiaste mensen te vormen die niet die<br />

vaardigheden bezat. Daarin moet je hard zijn. Bij al<br />

het werk dat je doet heb je bepaalde vaardigheiden,<br />

zoals vergadertechnieken nodig.” Niet dat<br />

Ouwerkerk vindt dat iedereen die moet bezitten,<br />

maar ze moeten in potentie aanwezig zijn, mensen<br />

moeten kunnen samenwerken.<br />

Informatie<br />

LOT, Vereniging van Mantelzorgers<br />

John F. Kennedylaan 99<br />

3981 GB Bunnik<br />

Tel. (030) 659 22 22<br />

Fax (030) 659 22 20<br />

E-mail info@mantelzorg-lot.nl<br />

Website www.demantelzorger.nl<br />

Mantelzorglijn: 0900 202 04 96<br />

(€ 0,10 per minuut)<br />

Tijdschrift ‘De Mantelzorger’;<br />

Over de organisatie: jaarverslagen,<br />

evaluatieverslagen, beleidsnota’s.


184 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />

Huize De Sterrewijzer in Olen (België):<br />

Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />

Nard Besseling<br />

Introductie<br />

Huize De Sterrewijzer is een innovatief verzorgingstehuis<br />

voor bejaarden in Olen, in de Vlaamse<br />

provincie Antwerpen. Tegelijk is het een cultureel<br />

centrum dat veel meer behelst dan bejaardenzorg.<br />

Het huis, een onafhankelijke en zelfstandige instelling,<br />

opende 1 juli 1997 zijn deuren met een capaciteit<br />

van 21 serviceflats en 40 rustoordbedden,<br />

waarvan 30 kamers voor zwaar zorgbehoeftigen en<br />

10 voor dementen.<br />

De eerste aanzet tot het initiatief ontstond toen<br />

Louis De Jongh - vader van de huidige algemeen<br />

directeur en mede-initiatiefnemer Charles De<br />

Jongh – in de winter van 1968-1969 aan den lijve<br />

ondervond hoe slecht terminale patiënten werden<br />

behandeld in een Antwerpse kliniek. Een bijnadood-ervaring<br />

gaf hem de impuls daar iets aan te<br />

doen. Zijn kinderen hebben na de dood van hun<br />

vader zijn ideaal verder uitgedragen, vanaf 1988<br />

was dat vooral Charles.<br />

Het centrale idee in De Sterrewijzer is om de fysieke<br />

achteruitgang die de oudere mens onvermijdelijk<br />

ondergaat, om te buigen naar innerlijke groei.<br />

In Sterrewijzer-termen: van mensen een ‘zonneke’<br />

maken door wat een mens van binnen is, zijn ziel<br />

en geest, los te koppelen van het ‘verschrompelende<br />

decor’, onder andere door nieuwe mogelijkheden<br />

voor ontwikkeling aan te bieden.<br />

Die innerlijke ontwikkeling staat overigens niet op<br />

zichzelf. Want de oude mens als ‘zonneke’ is<br />

onmisbaar voor jongere generaties. Hij kan bij die<br />

jongeren vernieuwingsimpulsen voor cultuur en<br />

maatschappij herkennen. Zodat die jongere generatie<br />

zich erkend voelt bij de realisering van haar<br />

idealen, en niet op latere leeftijd tot de vaststelling<br />

hoeft te komen dat ze ‘vergeten’ is te doen waarvoor<br />

ze gekomen was.<br />

De dagelijkse ervaring dat verschillende generaties<br />

elkaar veel te bieden hebben is binnen De<br />

Sterrewijzer een voortdurende energiebron, die<br />

voor bewoners èn medewerkers onvermoede<br />

vruchten afwerpt. Die nieuwe mogelijkheden verder<br />

‘mens’ te worden biedt de inrichting van de reguliere<br />

zorg niet. Daar is het leven al te zeer afgestemd<br />

op alleen de fysieke verzorging.<br />

Belangrijk was van meet af aan de betaalbaarheid<br />

van deze zorg voor iedereen. Dat is gelukt. Er is<br />

ook vanaf het begin gezocht naar een gezonde<br />

financiering van het project. Via een startinvestering<br />

van Charles De Jongh (door de renovatie en<br />

verkoop van zijn eigen woning) en borgstellingen<br />

en leningen daarop van een groep van 47 personen,<br />

werd de Triodosbank bereid gevonden om krediet<br />

te verschaffen, hetgeen dan weer de basis<br />

was voor een schenksubsidie van de Vlaamse overheid.<br />

Ook de gezamenlijke aankoop en doorverkoop<br />

van een flat door 21 mensen droegen bij aan<br />

de totstandkoming van het startkapitaal voor bouw<br />

en exploitatie.<br />

Deelnemers<br />

De behoeften van de bewoners staan in De<br />

Sterrewijzer centraal. Van alle medewerkers, ook<br />

de vrijwillige, wordt gevraagd de motivatie van hun<br />

eigen handelen te zoeken in de nood van de ander.<br />

Er wordt bij sollicitaties derhalve minder gelet op<br />

papieren kwalificaties, meer op motivatie, persoonlijkheid<br />

en daadwerkelijke kunde.<br />

Coaching is een belangrijk onderdeel van hoe met<br />

medewerkers wordt omgegaan. Er is geen sprake<br />

van een statische functieverdeling, maar er wordt<br />

bewust gebruik gemaakt van de groeimogelijkheden<br />

van mensen via hun motivatie, persoonlijkheid<br />

en capaciteiten.<br />

Er is een initiatiefteam van vier mensen, die de<br />

trekkers zijn voor de drie werkgebieden huishouding,<br />

verzorging en administratie. Charles De Jongh<br />

heeft binnen dit team als initiatiefnemer de algemene<br />

leiding. Per werkgebied zijn er vier ‘terreinverantwoordelijken’<br />

die een werkterrein ‘beheren’.<br />

Zij worden gecoacht om op termijn initiatiefteamlid<br />

te kunnen worden. Op hun beurt coachen zij hun<br />

medewerkers in hun toekomstige rol als terreinverantwoordelijken.<br />

Op die manier ontstaat een brede<br />

ervaring, die ook ingezet kan worden buiten de<br />

muren van De Sterrewijzer, bijvoorbeeld bij de<br />

opstart van vergelijkbare initiatieven.<br />

Niet alleen medewerkers, ook de bewoners zijn als<br />

deelnemers te beschouwen. Sommigen van hen<br />

nemen een taak op zich als vrijwilliger. Zo wordt bijvoorbeeld<br />

al het brood door een bewoner in de<br />

eigen keuken van De Sterrewijzer gebakken. Er zijn<br />

circa 150 vrijwilligers en een aantal stagiaires<br />

werkzaam. Die maken veel van de idealen concreet<br />

mogelijk, bijvoorbeeld tafelbediening in het


De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken - 185<br />

Opvang en zorg<br />

restaurant, waar de bewoners aan mooi aangeklede<br />

tafels ontbijten, lunchen of dineren.<br />

De consequent dienende houding - mensen doen<br />

iets voor mensen – maakt De Sterrewijzer tot een<br />

ervaringswerkplaats voor menswaardige zorg, tot<br />

een leefgemeenschap waar vele vaststaande<br />

muurtjes in de zorg worden doorbroken.<br />

Profijtgroepen<br />

Doordat de scheidslijnen tussen verzorgenden en<br />

zorgbehoevenden flexibel zijn, zijn alle betrokkenen<br />

in principe naast medewerker of deelnemer<br />

ook profijtnemer. In het ontwikkelingsaanbod is wel<br />

een onderscheid te maken tussen activiteiten<br />

waarbij de bewoners meer producent zijn (ateliers),<br />

en activiteiten, zoals concerten en lezingen, waar<br />

mensen meer consument kunnen zijn.<br />

De zwaar zorgbehoeftige bejaarde die wordt<br />

gevoed met een lepeltje lijkt de profijtnemer bij uitstek,<br />

maar hij is het die bij de jongere medewerker<br />

voldoening kan wekken. Zonder die zwaar zorgbehoeftigen<br />

en de miljoenen die hen verzorgen zou<br />

onze maatschappij al veel harder geweest zijn dan<br />

ze nu is.<br />

De Sterrewijzer staat open voor iedereen: katholieken,<br />

protestanten, boeddhisten, yogabeoefenaars,<br />

atheïsten, leden van De Christengemeenschap,<br />

islamieten. Politiek vluchtelingen, op herstel gerichte<br />

gedetineerden, ex-psychiatrische patiënten, exvorkheftruck<br />

chauffeurs en ex-burgemeesters<br />

leven er samen in dit voor Vlaanderen unieke, want<br />

niet aan een religie of lokale overheid gebonden<br />

project.<br />

Draagvlak<br />

Naast tegenwerking van lokale instanties en regelgevingen,<br />

heeft De Sterrewijzer veel steun ondervonden<br />

op individuele basis van mensen uit lokale<br />

instanties en de overheid (Vlaamse<br />

Gemeenschap), de pers en het zakenleven, die het<br />

initiatief op een of andere manier concreet leerden<br />

kennen. Er is een grote groep van sympathisanten<br />

die via een nieuwsbrief (1400 ex.) vier keer per<br />

jaar op de hoogte wordt gehouden van nieuwe ontwikkelingen.<br />

Veel goodwill is simpelweg ontstaan<br />

doordat mensen van het project hoorden en er een<br />

kijkje gingen nemen.<br />

Er is sprake van een goede samenwerking met<br />

plaatselijke artsen (27, vanwege de principiële vrijheid<br />

van de bewoners op alle gebieden, dus ook<br />

geneeskunde) en de kruisverenigingen.<br />

De vele moeilijkheden die de initiatiefnemer(s) in<br />

de realisatieperiode gedurende dertien jaar (1984-<br />

1997) tegenkwamen, konden meestal worden<br />

overwonnen doordat achter veel hindernissen nieuwe<br />

mogelijkheden bleken schuil te gaan. Het ging<br />

er om deze mogelijkheden te kunnen zien, de<br />

vruchten van het werk als meevallers te kunnen<br />

opvatten en het vanzelfsprekend te vinden dat het<br />

ideaal volledig zou worden bereikt.<br />

Begeleiding<br />

Momenteel maakt De Sterrewijzer slechts bescheiden<br />

gebruik van externe adviseurs. Er is een organisatieadviseur<br />

op afroep beschikbaar, een<br />

accountant voor één dag per maand, en een<br />

bestuur dat vier keer per jaar naar de cijfers kijkt.<br />

Op het gebied van professionele externe begeleiding<br />

zijn in het verleden teleurstellende ervaringen<br />

opgedaan met (andere) organisatieadviseurs en<br />

accountants. Vaak gingen hun eigenbelangen een<br />

zodanige rol spelen, dat zij eerder concurrenten of<br />

stoorzenders dan hulpverleners van het project<br />

werden.<br />

Een meer positieve ervaring werd opgedaan met<br />

een gesprekskring in Nederland rond het thema de<br />

ouder wordende mens, waar Charles De Jongh<br />

deel van uitmaakte, als enige nog zeer jonge man<br />

(27). Die groep, en in het bijzonder Erwin van<br />

Asbeck, was een zeer belangrijke bron van energie<br />

en inspiratie, buiten het dagelijkse gevecht van de<br />

projectrealisatie.<br />

Binnen De Sterrewijzer is niet alleen sprake van<br />

begeleiding in de vorm van de genoemde coaching<br />

van medewerkers, er is ook een ‘Rondetafel’ opgericht,<br />

waarbij een aantal in kiem verkerende, verwante<br />

initiatieven verzameld is. Elke twee maanden<br />

vindt er een uitwisseling plaats, waarbij een<br />

organisatiedeskundige en Charles De Jongh als<br />

adviseurs optreedt.<br />

Werkwijze<br />

Er is sprake van twee hoofdzuilen bij de werkwijze:<br />

1e: De bejaarde mens is ‘de moeite waard om<br />

moeite voor te doen’.<br />

2e: Creëer een omgeving die uitnodigt tot ontwikkeling,<br />

en daarbij ieders vrijheid respecteert.<br />

Deze hoofdzuilen worden in de praktijk omgezet in<br />

zeven zorggebieden:<br />

1. Ontwikkeling. Er zijn veel mogelijkheden iets te<br />

leren, te studeren, of om kunstzinnig en<br />

ambachtelijk bezig te zijn. Ook scholingsprocessen<br />

voor medewerkers horen hierbij. Te denken<br />

valt aan cursussen en concerten, kunstzinnig<br />

en ambachtelijk werk in ateliers, werk in tuin of<br />

keuken, enzovoort. Er worden elke week<br />

gemiddeld twintig verschillende activiteiten<br />

georganiseerd.<br />

2. Religie en filosofische overtuiging. Er zijn verschillende<br />

religies in huis, waarvoor gelijke<br />

mogelijkheden geboden worden die te beleven<br />

in bijvoorbeeld erediensten. Maar ook het respect<br />

voor ieder individu is van belang, en het


186 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />

scheppen van een cultuur van ontmoeting. De<br />

grote salon, als ontmoetingsplek, heeft een<br />

centrale plek in het huis.<br />

Voor zowel bewoners als medewerkers is er<br />

aandacht bij verjaardagen en bij aankomst en<br />

bij vertrek, in de vorm van een persoonlijk<br />

woord, een gedicht, bloemen, een cadeau,<br />

muziek, een receptie. Geen belangrijk individueel<br />

feestmoment gaat ongemerkt voorbij. Ook<br />

hierin weerspiegelt zich de aandacht voor ieder<br />

individu.<br />

3. Medisch. Er is vrijheid van keuze van arts en<br />

geneeskunde (van klassieke allopathische en<br />

homeopathische tot antroposofische). In de<br />

medewerkersvergadering, waar bewoners worden<br />

besproken, komt men in verschillende ronden<br />

tot beeldvorming en therapie. Daarbij is de<br />

visie van de schoonmaakster net zo wezenlijk<br />

als die van de therapeut. Op die manier blijken<br />

er betere oplossingen mogelijk dan alleen medicatie<br />

kan bewerkstelligen.<br />

4. Organisatie. Doel daarbij is het wegnemen van<br />

de grootste angsten van bewoners op het<br />

gebied van privacy, zelfbeschikking en vrijheid.<br />

Er is 24 uur per dag bezoek mogelijk. Lucide<br />

bewoners kunnen een eigen sleutel hebben.<br />

Iedere kamer heeft een eigen deurbel. Het huisreglement<br />

ontstaat niet van bovenaf, maar vanuit<br />

de praktijk met de bewoners. In de kamers<br />

is middels een schuifwand de privacy gewaarborgd<br />

bij gebruik van natte cel of toilet.<br />

Verzorging vindt plaats in volgorde van ontwaken<br />

en niet volgens een strak dienstrooster.<br />

Ontbijten kan tot 10.30 uur, enzovoort.<br />

Het coaching-model onder medewerkers zorgt<br />

voor een open en horizontale overlegstructuur<br />

en stimuleert de zelfwerkzaamheid.<br />

Het vinden van consensus is een streven bij<br />

alle vormen van overleg, zowel in het initiatiefteam,<br />

de medewerkersvergadering, de bewonersraad,<br />

als de familieraad. Over veel dingen wordt<br />

samen met de bewoners een besluit genomen.<br />

Er wordt tijd genomen om ieder de kans te<br />

geven zijn of haar mening te vormen. Ieder<br />

mens is uniek en wordt in die uniciteit benaderd<br />

en gecoacht. Er heerst door dit alles een<br />

transparante cultuur en een menselijke sfeer,<br />

geen gesloten en hiërarchische.<br />

5. Ontmoeting en samenleven met de buitenwereld.<br />

Trefwoorden: binnen – buiten / jong – oud.<br />

Alles wat in De Sterrewijzer gebeurt, staat open<br />

voor mensen van buitenaf. Het winkeltje, het<br />

restaurant, de erediensten in de kapel, kinderopvang,<br />

cursussen, lezingen en concerten. Er<br />

staan nog 50 projecten op stapel, waaronder<br />

bijzondere jeugdzorg en een kleuterschooltje,<br />

een Huize De Sterrewijzer gezelschapsspel, een<br />

dagverzorgingscentrum, een dienstencentrum,<br />

aanleunwoningen, een thuiszorgdienst, palliatieve<br />

zorg aan huis, een opleidingscentrum voor<br />

antroposofische voortgezette bejaardenzorg en<br />

houtateliers voor bewoners.<br />

Er zijn contacten met vergelijkbare initiatieven<br />

(de al genoemde Rondetafel), de ‘buitenwereld’<br />

in het algemeen (via beurzen, enquêtes, rondleidingen<br />

voor bezoekers (500 p/j) en met<br />

Vlaamse en buitenlandse zorgorganisaties.<br />

6. Materiële ondersteuning. Inrichting, meubilair<br />

en kleurgebruik zijn toegespitst op verschillende<br />

functies van de ruimtes en hun werking op<br />

de mens (‘organische architectuur’). Er is biologische<br />

voeding. De inrichting van het gebouw<br />

ondersteunt de gedachte dat mensen het<br />

waard zijn om moeite voor te doen. Vandaar bijvoorbeeld<br />

een restaurant met mooie tafels,<br />

mooi servies, veel daglicht, sfeervolle aankleding,<br />

bediening aan tafel en geen kale, lowbudget<br />

eetzaal.<br />

7. Financiën. Betaalbaarheid is er voor iedereen,<br />

ook voor de armsten. Aanbod en verzorging is<br />

voor iedereen dezelfde. De betaalbare prijs is<br />

het uitgangspunt.<br />

Elke dag eten in een restaurant<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken - 187<br />

Opvang en zorg<br />

Organisatie<br />

Huize De Sterrewijzer is een ‘vereniging zonder<br />

winstoogmerk’ (VZW), vergelijkbaar met een stichting<br />

in Nederland. Het is de enige rechtsvorm die<br />

tegemoet komt aan de idealen, andere rechtsvormen<br />

hebben ‘winst maken’ als een van de hoofddoelstellingen.<br />

Ook is deze vorm belangrijk als<br />

voorwaarde voor overheidssteun. Een belangrijke<br />

eigen statutaire bepaling is de nadruk op verzorging<br />

van de hele mens: geest, ziel en lichaam,<br />

waarbij aangetekend moet worden dat de overheidssubsidie<br />

in feite gedacht is als bedoeld voor<br />

de verzorging van de lichamelijke mens.<br />

Veel aspecten binnen De Sterrewijzer, zo niet alle,<br />

ontstaan organisch in de praktijk. Voor de meeste<br />

taken is een taakomschrijving beschikbaar, maar<br />

die wordt in de praktijk zelden bekeken. De dode<br />

letter maakt plaats voor het levende beroep.<br />

Gezien de veelheid aan activiteiten en ondanks de<br />

verhoudingsgewijs vele vrijwillige medewerkers,<br />

bestaat er voor veel medewerkers tijdgebrek en<br />

worden er veel overuren gemaakt. Het<br />

initiatief(team) zou een uitbreiding met drie mensen<br />

goed kunnen gebruiken. Maar dat laat de subsidienorm<br />

niet toe.<br />

Financiën<br />

De omvang van de jaarlijkse exploitatie (alle cijfers<br />

hebben betrekking op 2002) bedraagt € 1,1 miljoen<br />

en wordt voor tweederde verkregen via bijdragen<br />

van bewoners (die op hun beurt weer overheidssteun<br />

ontvangen indien hun inkomen niet<br />

toereikend is) en voor eenderde via directe overheidssteun.<br />

Om extra zaken te kunnen financieren<br />

wordt jaarlijks een bedrag rond € 7500,- ontvangen<br />

uit giften.<br />

De belangrijkste uitgavenpost is personeel,<br />

die € 671.000,- bedraagt. Verder wordt ca.<br />

€ 104.500,- besteed aan voeding, medisch<br />

materiaal en wasserij. Aflossingen en afschrijvingen<br />

bedragen € 170.500,-<br />

De tarieven die De Sterrewijzer hanteert, zijn<br />

ondanks het veel bredere aanbod, volledig marktconform.<br />

Een probleem deed zich voor toen een<br />

wettelijke salarisverhoging in 2001 door de overheid<br />

maar deels werd gesubsidieerd. In plaats van<br />

het opofferen van een arbeidsplaats, wat het probleem<br />

zou opheffen, maar het zorgniveau zou<br />

doen dalen onder de menswaardige norm, koos<br />

Charles De Jongh voor formeel zelfontslag en is<br />

sindsdien geregistreerd werkloze met recht op uitoefenen<br />

van vrijwilligerswerk. De overheid werd<br />

door deze situatie in verlegenheid gebracht. Alle<br />

andere Vlaamse zorginstellingen konden namelijk<br />

de salarisverhoging betalen door hun eigen winstmarge<br />

te verkleinen. De Sterrewijzer kon dat niet,<br />

omdat ze de enige zorginstelling in Vlaanderen is<br />

die niet tot een geldschenkende koepel (Caritas of<br />

gemeenten) of een winstnastrevende instelling<br />

behoort. Haar doelstelling is uitsluitend het zorgideaal.<br />

Mede omdat er geen winstdoel is, slaagt De<br />

Sterrewijzer in haar ideaal om zorg voor iedereen<br />

gelijk en betaalbaar te houden. Omdat wat in de<br />

Sterrewijzer gebeurt niet louter het gevolg is van<br />

een budget, zijn mensen bereid veel te doen zonder<br />

onmiddellijk voor alles een vergoeding te vragen.<br />

Uitgangspunt is en blijft wel betaalbaarheid,<br />

dat geldt zowel voor de bewoners die de zorg moeten<br />

betalen, als de medewerkers, die reëel betaald<br />

moeten blijven.<br />

Ontwikkeling<br />

De Sterrewijzer is in die zin geslaagd, dat het voor<br />

iedereen mogelijk is er verder mens te worden en<br />

door het feit dat er binnen het beschikbare budget<br />

gewerkt kan worden.<br />

Vanuit de huidige situatie wordt gewerkt aan het<br />

doorgeven van deze ervaringen aan nieuwe initiatieven<br />

(zoals via de Rondetafel gebeurt), die<br />

daardoor niet zelf het wiel opnieuw hoeven uit te<br />

vinden. Als concept is De Sterrewijzer echter niet<br />

zonder meer na te bootsen, omdat de werking<br />

ervan afhangt van de mensen die het doen.<br />

De nieuwe taak van Charles de Jongh ligt op het<br />

vlak van begeleiding van verwante initiatieven. In<br />

die zin wil De Sterrewijzer ook opleidingsmogelijkheden<br />

gaan bieden. Mensen kunnen dan op basis<br />

van hun ervaringen uitzwermen en nieuwe initiatieven<br />

elders opstarten.<br />

Ook zou Charles De Jongh graag meer tijd geven<br />

aan de 50 nieuwe projecten (zie onder ‘Werkwijze’<br />

punt 5). In het algemeen: meer activiteiten ontplooien<br />

op het binnen – buitenfront, zodat een<br />

plek ontstaat waar je terecht kunt voor allerlei<br />

zaken en waar het leefgemeenschapidee van De<br />

Sterrewijzer, los van leeftijden, gestalte krijgt.<br />

‘Volledigheid’ is een van de belangrijkste factoren<br />

van het succes van De Sterrewijzer: de architectuur<br />

bijvoorbeeld wordt gebruikt in àl haar mogelijkheden<br />

om de werking te ondersteunen. Verder: in<br />

moeilijkheden mogelijkheden zien; de hulp van het<br />

lot herkennen; geloven in mensen, zodat die de<br />

ruimte vinden om zichzelf te worden bij het dienen<br />

van het ideaal. Een bewust risico daarbij is dat een<br />

open houding naar mensen toe teleurstellingen<br />

kan opleveren, maar dat percentage blijkt klein. Als<br />

je met hen een goed proces aangaat, dan blijven<br />

ze op een goede manier of vertrekken ze op een<br />

goede manier.<br />

Onontbeerlijk bij een initiatief als De Sterrewijzer is<br />

voldoende uithoudingsvermogen en enthousiasme.<br />

Belangrijk is verder dat er minstens één iemand in<br />

de omgeving van de initiatiefnemer is, die herkent


188 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />

en erkent wat deze doet, en hem onvoorwaardelijk<br />

steunt, ook bij alle fouten en vergissingen die worden<br />

gemaakt. Zorg dus voor een klankbordgroep<br />

waarbinnen het ideaal levend wordt gehouden, vrij<br />

van alle dagelijkse sores. Ook een kring van sympathisanten<br />

opbouwen en onderhouden is belangrijk.<br />

Houd hen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, op<br />

de hoogte van het realisatieproces. Deze mensen<br />

zijn mededragers, zij vormen de kurk waar het initiatief<br />

op drijft.<br />

De beste introductie van De Sterrewijzer is echter<br />

op bezoek gaan in Olen. U bent er van harte welkom.<br />

Informatie<br />

Huize De Sterrewijzer<br />

Sterrenwijzer 7<br />

2250 Olen, België<br />

Tel. 0032 14 262620<br />

Fax. 0032 14 266518<br />

Publicaties en documentatiemateriaal<br />

Via De Sterrewijzer:<br />

- Huize De Sterrewijzer (brochure)<br />

- Projectvoorstelling Huize De Sterrewijzer<br />

- Nieuwsbrief (4x per jaar)<br />

- Video met mondelinge projectpresentatie<br />

- Bundel krantenartikelen<br />

Via de auteur (0181-616849)<br />

- Nard Besseling, ‘Het geheim tussen oud en jong’<br />

in Motief, maandblad voor antroposofie, 57<br />

november 2002, pp.4-13.<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum - 189<br />

Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />

Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />

Introductie<br />

Anno 2002 is de straat- of daklozenkrant in<br />

Nederland een bekend fenomeen. Verdeeld over<br />

het land verschijnen negen kranten, met oplagen<br />

variërend van 5.000 tot 60.000 per maand. Deze<br />

ontwikkeling werd door weinigen voorzien toen op<br />

17 september 1994 het eerste nummer van<br />

Straatnieuws, en daarmee ook de eerste straatkrant<br />

in Nederland, door daklozen in Utrecht werd<br />

verkocht. Dat de straatkrant zijn bestaansrecht in<br />

Amerika en Engeland al had bewezen, zei volgens<br />

de vele sceptici weinig tot niets over de kansen in<br />

Nederland. Straatnieuws startte met een nulnummer<br />

als jubileumactie van de Dagopvang<br />

Catharijnehuis. Constant de Jonge nam het initiatief.<br />

Ter gelegenheid van het jubileum wilde de<br />

Catharijnekerk iets concreets doen. Dakloze mensen<br />

konden door hun handen uit de mouwen steken<br />

een extraatje verdienen. De oplage (5.000)<br />

was binnen twee weken uitverkocht. Twee maanden<br />

later wordt de Stichting Ondersteuning Dak- en<br />

Thuislozen Utrecht (SODETU) opgericht die vanaf<br />

december 1994 de krant maandelijks laat verschijnen.<br />

De officiële doelstelling luidt informatie geven<br />

over dag- en thuisloosheid, dit zoveel mogelijk met<br />

elkaar doen om daarmee een bijdrage te leveren<br />

aan de resocialisatie en rehabilitatie van dak- en<br />

thuislozen. Dit door middel van:<br />

- het uitgeven en distribueren van een daklozenkrant,<br />

die wordt verkocht en mede gemaakt door<br />

dak- en thuislozen in Utrecht;<br />

- het opzetten, ontwikkelen en ondersteunen van<br />

woon- en werkgelegenheidsprojecten voor dak- en<br />

thuislozen;<br />

- het optreden als werkgever voor beroepskrachten<br />

die werkzaam zijn in de ondersteuning,<br />

begeleiding en/of de productie van de krant.<br />

De verkoop van de krant stijgt de eerste jaren fors,<br />

van 204.778 in 1995 tot 325.185 in 1997. In<br />

1998 wordt het miljoenste nummer verkocht. In<br />

2002 wordt de oplage op max. 35.000 ex. per<br />

maand gesteld. Bij de start fungeerde de Engelse<br />

straatkrant Big Issue als voorbeeld, nu is de SODE-<br />

TU opgenomen in het netwerk van straatkranten in<br />

Nederland.<br />

Deelnemers<br />

De projecten kennen in totaal circa 50 deelnemers,<br />

de grote meerderheid zijn mannen. Veel<br />

komen uit het buitenland (Engeland, Oost Europa,<br />

Afrika, Tibet, Uzbekistan, China) en zijn mensen die<br />

asiel zoeken. Ze zijn er van 19 tot 82 jaar oud.<br />

Zwerfjongeren komen niet bij het Straatnieuws, die<br />

leven meer in groepen en slapen bij vrienden.<br />

Motivaties van deelnemers liggen in de trant van:<br />

- je gaat weer ergens bijhoren - bij de organisatie<br />

van Straatnieuws, maar ook op straat, je krijgt<br />

weer contact met mensen, terwijl je daarvoor nauwelijks<br />

nog met iemand sprak, je krijgt weer een<br />

woord van iemand terug; dit heeft impact al kost<br />

het tijd;<br />

- weer wat opbouwen, eigen huis, of zelfstandig<br />

werk, een betere toekomst;<br />

- van de straat weg zijn en andere tijdvulling hebben;<br />

- je doet het voor jezelf;<br />

- je krijgt de kans om het weer rustig op te pakken<br />

en ruimte en tijd om je leven weer op te bouwen;<br />

- op een eerlijke manier je geld verdienen, geen<br />

prostitutie; contacten opbouwen met de ‘normale’<br />

maatschappij; je wordt geholpen door de mensen<br />

om je heen.<br />

Aan verkopers is nooit een tekort, een ieder die<br />

dringend geld nodig heeft mag de krant verspreiden:<br />

zelfs studenten, die anders aan het eind van<br />

de maand hun flat op zouden moeten zeggen. Je<br />

kunt ook bijna niemand weigeren, omdat de kranten<br />

dan worden doorverkocht. Aan de andere kant<br />

wil de leiding voorkomen dat het Straatnieuws door<br />

mensen wordt verkocht, die totaal buiten de doelgroep<br />

vallen. Ca. zeven jaar geleden waren het<br />

vooral Nederlanders die het Straatnieuws verkochten.<br />

Nu is 40 % niet-Nederlands. Het aanvankelijke<br />

idee om vooral verslaafden het Straatnieuws te<br />

laten verkopen gaat ook niet meer op. Veel verspreiders<br />

hebben nu een psychiatrische achtergrond<br />

of een immigratie verleden. Sommige<br />

Nederlandse verkopers steekt het, dat onder meer<br />

Bulgaarse verkopers goed verkopen. Veel buitenlandse<br />

mensen sturen inkomsten naar familie: dat<br />

is niet de bedoeling van het Straatnieuws. De<br />

limiet per persoon is nu gesteld op 600 kranten<br />

per maand. Er is een goede registratie nodig om


190 - De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />

dat bij te houden, eveneens om zicht te houden op<br />

het ongewenst doorverkopen. Binnen de Stichting<br />

ontstaat steeds meer discussie om weer meer<br />

terug te gaan naar de oorspronkelijke doelgroep.<br />

Er zijn veel verkopers in de loop der tijd bijgekomen,<br />

daardoor is de spoeling per persoon dunner<br />

en is het hard werken geblazen. Het aantal daklozen<br />

in het werkgebied van SODETU (Utrecht,<br />

Amersfoort Hilversum) is minimaal 1060. In 2000<br />

hebben 190 verschillende personen Straatnieuws<br />

verkocht, oftewel maximaal 18% van de daklozen<br />

in deze gemeenten.<br />

Profijtgroepen<br />

In de gemeenten Utrecht, Amersfoort en Hilversum<br />

zijn ongeveer 325.000 personen ouder dan 18<br />

jaar, hiervan koopt maandelijks maximaal 7 tot<br />

10% de krant.<br />

De hele bevolking in de drie steden waar de krant<br />

verspreid wordt, kan meeprofiteren van deze kans<br />

om eerlijk je geld te verdienen als dakloze. De overlast<br />

op straat vermindert, mensen verlaten het criminele<br />

circuit. Ook politie en justitie en anderen<br />

die belang hebben bij een veilige buitenruimte hebben<br />

baat bij het werk van SODETU.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

In kringen van de straatkrant wordt er verzucht dat<br />

deze door alles en iedereen gewaardeerd wordt,<br />

maar dat niemand wat doet. De projecten zijn net<br />

kleine eilandjes. Mensen worden wel doorverwezen,<br />

maar daar blijft het bij. Doorverwijzen is bijvoorbeeld<br />

aan de orde als een verkoper er steeds<br />

slechter uit gaat zien.<br />

Stichting Straatnieuws heeft een goed bestuur van<br />

vijf mensen, die zich belangeloos en met verve<br />

inzetten voor de Stichting. Het betreft naast een<br />

vacante plaats:<br />

Dirk Dekker, penningmeester, organisatieadviseur;<br />

Willebrord de Graaf – Hoogleraar Sociale<br />

Wetenschappen; Loes Fortuyn - hoge post in vakweging;<br />

Peter Kretzchmar – advocaat.<br />

Buiten de woonbegeleiding is begeleiding niet zo<br />

aan de orde bij de SODETU: deskundigheid is voldoende<br />

in huis, al vergde dat veranderingen in de<br />

organisatieopzet.<br />

Werkwijze<br />

Er zijn nu drie betaalde functies. De algemeen<br />

coördinator is verantwoordelijk voor de voorbereiding<br />

en uitvoering van de activiteit van SODETU,<br />

voor personele zaken, het beheer van de financiën<br />

en de organisatorische randvoorwaarden voor de<br />

redactie en de distributie.<br />

De coördinator heeft de dagelijkse leiding, het<br />

bestuur gaat op zijn/haar informatie af. De hoofdredacteur<br />

maakt de krant en is daar ook verantwoordelijk<br />

voor. Eén keer per maand is er een<br />

redactievergadering met een vaste kern van 3 à 4<br />

mensen, waaronder en fotograaf.<br />

Straatnieuws verschijnt 13 keer per jaar op A3 formaat,<br />

gedrukt op krantenpapier met een gemiddelde<br />

oplage van 25.000 exemplaren. Straatnieuws<br />

bevat regionaal daklozennieuws uit Utrecht,<br />

Amersfoort, Hilversum en omgeving.<br />

De krant wordt ook in deze drie plaatsen verkocht<br />

aan de verkopers. In Utrecht gebeurt dit vanuit<br />

Jansveld 49, het kantoor van SODETU (zes dagen<br />

per week van 9.00-15.30u, plus koopavonden en -<br />

zondagen). In Amersfoort geschiedt de distributie<br />

vanuit de dagopvang de Inloop (zes dagen per<br />

week, van 10.00-14.30; zaterdag van 11.00-<br />

14.30). In Hilversum wordt gewerkt vanuit het sociaal<br />

pension en passantenverblijf De Cocon.<br />

De gemiddelde verkoop per nummer schommelt.<br />

In 1999 werden er 22.000 exemplaren verkocht<br />

tegen bijna 27.000 in 2000. Op basis van de verkoopcijfers<br />

in de afgelopen jaren wordt in de begrotingen<br />

uitgegaan van een verkoop van gemiddeld<br />

25.000.<br />

Naast het Straatnieuws biedt de stichting nog een<br />

woon- en een werkproject.<br />

Woonproject: SODETU biedt voor 4 ex-daklozen<br />

gedurende maximaal 1 jaar woonruimte in het<br />

Woonproject in Overvecht. De 4 bewoners verrichten<br />

allen activiteiten (t.b.v. Straatnieuws) gericht op<br />

sociale activering, een voorwaarde om in aanmerking<br />

te komen voor deelname aan het woonproject.<br />

De woonbegeleiding wordt gegeven door een<br />

nevenstichting waar de gemeente Utrecht<br />

€ 14.000 per jaar aan verstrekt.<br />

Werkproject: Het werkproject biedt werkbegeleiding<br />

en werkervaringsplaatsen aan maximaal 7<br />

deelnemers, waaronder altijd de 4 deelnemers van<br />

het woonproject. Het werkproject kent twee trajecten<br />

voor werkbegeleiding.<br />

Ten eerste ‘sociale reactivering’ (met behoud van<br />

uitkering) met werkgewenning, werkoriëntatie en<br />

het leren omgaan met elkaar en afspraken nakomen.<br />

Daarop volgt een werkervaringsplaats met<br />

een ID/baan. In deze functie worden met name<br />

werkzaamheden verricht t.b.v. de distributie (uitleveren<br />

van kranten aan de balie en andere distributieactiviteiten).<br />

De distributie wordt gecoördineerd<br />

door een beroepskracht van SODETU.<br />

Ten tweede het werkproject, waarin drie I/D-banen,<br />

bedoeld voor de mensen die langer bij<br />

Straatnieuws blijven werken. Daarbij worden activiteiten<br />

ontwikkeld, zoals het mee organiseren van<br />

festivals, het werken met grafische programma’s<br />

op de computer en het onderzoeken welke moge-<br />

Opvang en zorg


De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum - 191<br />

Opvang en zorg<br />

lijkheden er zijn voor betrokkene op het gebied van<br />

scholing en werkgelegenheid. De ID/baan wordt<br />

voor maximaal 1 jaar aangeboden. Een verantwoorde<br />

geleidelijke loskoppeling van het werkproject<br />

en overgang naar de volgende werkgever is de<br />

doelstelling. Op dit moment wordt er onderzocht of<br />

er volgtijdelijke koppelingen in het werkbegeleidingsproces<br />

gecreëerd kunnen worden om enerzijds<br />

een bredere werkervaring te kunnen opdoen<br />

en de afstand tot het daklozencircuit te vergroten.<br />

Bovenstaande valt en staat bij de motivatie van de<br />

deelnemer plus de continuïteit die in de werkbegeleiding<br />

kan worden gegeven. Het verloop onder de<br />

deelnemers is helaas groot.<br />

Organisatie<br />

Er is voor de stichtingsvorm gekozen omdat men<br />

als zelforganisatie die geen winst maakt, toch op<br />

den duur een rechtspersoon nodig had. Het is een<br />

platte organisatie met korte lijnen.<br />

De transformatie van puur vrijwilligersproject naar<br />

organisatie met thans 3 betaalde krachten, werd in<br />

1996 al ingezet. Met het opzetten van een project<br />

naast de krant - het WoonWerkProject voor vier exdaklozen<br />

- zet de overgang naar een gemengd vrijwillig<br />

- professionele organisatie zich in 1997 door.<br />

De stichting betaalt inmiddels voor de functie van<br />

de hoofdredacteur/manager, de redactie ontvangt<br />

voor teksten en foto’s een vergoeding en een<br />

medewerker distributie wordt in dienst genomen.<br />

Hoewel de noodzaak van transformatie midden<br />

jaren ’90 wordt onderkend, blijft de organisatie op<br />

de oude leest geschoeid. Behalve met het aantrekken<br />

van nieuw personeel lukt het niet verder de<br />

organisatie te veranderen. Het begint dan ook te<br />

rommelen. De onderlinge verhoudingen worden<br />

problematisch, de administratie is niet op orde, er<br />

wordt geld achterover gedrukt en de verkoop loopt<br />

terug.<br />

Het jaar 1999 staat daarom op de eerste plaats in<br />

het kader van overleven, heroriënteren en het uitzetten<br />

van nieuwe lijnen. De belangrijkste actuele<br />

vraag dan is of Straatnieuws wel massa heeft om<br />

zelfstandig de belangrijkste taken - uitgeven en<br />

distribueren van een straatkrant, en het runnen<br />

van een woonwerkproject - te kunnen uitvoeren. Na<br />

vele besprekingen in diverse steden is thans de bittere<br />

conclusie dat samenwerking op uitvoerend<br />

niveau tussen straatkranten er voorlopig niet in zit.<br />

Het bestuur besluit vervolgens de eigen organisatie<br />

door te lichten. Er wordt een ondernemingsplan<br />

opgesteld voor de komende drie à vier jaar. De huidige<br />

organisatie is daarbij niet heilig. Wat wel<br />

zoveel mogelijk behouden dient te blijven is de<br />

inzet van voormalig daklozen in de uitvoering. De<br />

taken van hoofdredacteur en management worden<br />

niet langer in één hand gehouden.<br />

De coördinator rapporteert aan de voorzitter. Deze<br />

voorzitter komt één keer per twee weken langs om<br />

de zaken door te nemen. Het bestuur hakt de<br />

knopen door. SODETU kent overigens een verkopercommissie<br />

die aan het hoofd distributie en de<br />

coördinator adviseert. De verkopers zijn WA verzekerd.<br />

De doorstroom van de deelnemers is te hoog,<br />

dat vormt een knelpunt in de organisatie.<br />

Financiën<br />

De krant is volkomen selfsupporting. Omvang van<br />

de jaarlijkse exploitatie is ca. € 250.000. SODETU<br />

geeft de voorkeur aan zelfstandig ondernemerschap<br />

en zet primair in op het verhogen van de<br />

baten via advertenties en sponsoring; slechts in<br />

geringe mate op fondsen en overheidsbijdragen.<br />

Want wanneer je bestaat bij gratie van subsidie,<br />

ben je je eigen gezicht/beleid kwijt. Bijvoorbeeld,<br />

het maatschappelijk werk van de politie wilde<br />

Stichting Straatnieuws overhalen om iedereen, die<br />

zonder Nederlands paspoort de krant verkoopt, de<br />

deur te wijzen. Omdat het Straatnieuws niet afhankelijk<br />

is van de gemeente was het makkelijker om<br />

dit te weigeren.<br />

De belangrijkste inkomsten van de krant zijn:<br />

€ 1800 per maand per I/D baan en inkomsten uit<br />

de verkoop van de krant en advertenties. De<br />

belangrijkste uitgaven zijn de personeelslasten, ca.<br />

€ 100.000,— , apparatuur en drukker/vormgever<br />

van de krant. De tarieven zijn niet marktconform:<br />

er wordt zo min mogelijk voor gerekend.<br />

Straatnieuws kost € 1,20 hiervan gaat € 0,55<br />

naar de verkoper, de rest naar de organisatie. De<br />

verkopers krijgen ook fooi. Wat ze verdienen ligt<br />

aan henzelf. Soms worden kranten doorverkocht<br />

tegen de bedoeling in.<br />

Het geheel is uitgegroeid tot een gezond bedrijf. Als<br />

Stichting kan je geen winst maken, daarom wordt<br />

met dat geld dingen gedaan, die zoveel mogelijk de<br />

doelgroep ten goede komt.<br />

Meer geld aan de daklozen zelf uitkeren is een<br />

thema dat steeds terugkeert in de beleidsdiscussies.<br />

Je moet toch iedere maand quitte draaien en<br />

het evenwicht is wankel, al gaat het nu goed. Er<br />

moeten hiervoor 25.000 kranten per maand verkocht<br />

worden. Dus stel, dat de gemeente ineens<br />

zegt: ‘Iedereen zonder paspoort mag geen krant<br />

meer verkopen’, dan verlies je veel verkopers. Als<br />

de verkoop daalt verlies je inkomsten. Bij het ingestelde<br />

maximum van 600 kranten per persoon kan<br />

de Stichting zichzelf ook in de vingers snijden.


192 - De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />

Ontwikkeling<br />

SODETU heeft voorts een aanjagende en vernieuwende<br />

functie binnen de dak- en thuislozenzorg,<br />

door bij te dragen aan allerlei activiteiten. Zoals<br />

voorlichting op scholen, oprichting straatadvocaat,<br />

productie van Straatkompas (zakboekje voor daklozen),<br />

stadswandelingen gegidst door verkopers,<br />

opzetten veegproject, etc. Ook heeft ze bijgedragen<br />

aan de oprichting van de Straatmedia Groep<br />

Nederland, de koepel van de straatkranten die<br />

o.m. een keurmerk uitgeeft.<br />

De sterke kanten van SODETU liggen bij de gezonde<br />

exploitatie die het mogelijk maakt veel faciliteiten<br />

voor de dak- en thuislozen te scheppen, en de<br />

combinatie van de verkoop van het Straatnieuws<br />

met de woon- en werkprojecten (productie en distributie)<br />

die deelnemers mogelijkheden tot socialisering<br />

bieden.<br />

De zwakke kant van SODETU is dat de distributie<br />

van de krant door ex-daklozen via het<br />

WoonWerkproject in financiële en personele zin<br />

een te zware wissel trekt op de organisatie.<br />

De sfeer is “wel goed”, maar in het bedrijf stromen<br />

velen in en uit. Het medewerkersbestand is nooit<br />

vast en sommige mensen hebben zichzelf niet in<br />

de hand. Het is een wankel evenwicht: verdienen<br />

aan een krant, mensen iets bieden, maar aan de<br />

andere kant wellicht een slechte situatie in stand<br />

houden. Met iedereen die je binnenhaalt zoek je<br />

een risico op. Een hele verkopergroep bestaat uit<br />

illegalen.<br />

We willen toch de mensen uit de doelgroep zelf<br />

steeds meer betrekken en de mogelijkheden geven<br />

bij het proces van het maken van de krant. Dit lukt<br />

ook steeds meer omdat binnen het gebouw de faciliteiten<br />

toenemen. Maar qua begeleiding zit het<br />

zwak in elkaar: er gaat veel tijd in de organisatie<br />

zitten, het gebeurt nu incidenteel. “We hebben bijvoorbeeld<br />

geen tijd om de mensen verder te begeleiden<br />

of om door te vragen op hun situatie, terwijl<br />

ze al jaren lang het Straatnieuws verkopen.” Het is<br />

een zoeken, wellicht dat mensen uit de groep zelf<br />

die hier al langer werken, een rol kunnen hebben.<br />

Eventueel met een betaalde baan. Meer maatschappelijk<br />

werk zou ook helpen.<br />

Het Straatnieuws verspreiden betekent hard werken,<br />

want het nieuwe is er af en de spoeling wordt<br />

dunner. SODETU ziet diverse mogelijkheden om<br />

aanvullende inkomsten te verwerven om tot een<br />

gunstig exploitatieresultaat te komen. Het in 2000<br />

gestarte project “de businessclub” zal worden<br />

voortgezet. Ook wordt gezocht naar “geldschieters”,<br />

die met vaste rubrieken een plekje in de<br />

krant krijgen. Bedrijven kunnen Straatnieuws sponsoren<br />

door een keer per jaar een groot artikel te<br />

plaatsen. We denken aan acties als een Coupon<br />

plaatsen, die je ergens kan inleveren voor korting<br />

e.d. Of het huren van de hele achterpagina voor<br />

15.000 euro per jaar.<br />

SODETU geeft de voorkeur aan zelfstandig ondernemerschap<br />

en zet primair in op het verhogen van<br />

de baten via advertenties en sponsoring.<br />

Informatie<br />

Straatnieuws<br />

Jansveld 49<br />

3512 BE UTRECHT<br />

Contactpersoon Jo Scheffer, coördinator<br />

Tel. (030) 236 87 44<br />

Website www.straatnieuws.nl<br />

Opvang en zorg


194 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel - 195<br />

De Wereldwinkel<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

De Wereldwinkel verkoopt cadeaus en levensmiddelen<br />

uit ontwikkelingslanden. De spullen die<br />

in de wereldwinkels worden verkocht komen uit<br />

drie continenten: Afrika, Azie en Latijns Amerika.<br />

De producten zijn gemaakt met respect voor mens<br />

en milieu. Houtsnijwerk van de Ashanti’s uit<br />

Ghana, kleurige puzzels uit Sri Lanka en keramiek<br />

uit Peru; trendy sieraden, authentieke muziekinstrumenten,<br />

woonaccessoires en bijzondere<br />

bureauartikelen. En levensmiddelen, zoals koffie,<br />

thee, cacao, sauzen, chutneys en wijn. Omdat de<br />

producenten - zoals zilversmeden, pottenbakkers<br />

en koffieboeren - er een rechtvaardige prijs voor<br />

krijgen, kunnen ze een menswaardig bestaan<br />

opbouwen.<br />

Iets kopen in één van de 400 wereldwinkels in<br />

Nederland betekent het bevorderen van de eerlijke<br />

handel en steun aan de ontwikkeling van kleine<br />

producenten op het zuidelijk halfrond.<br />

Een wereldwinkel probeert zoveel mogelijk producten<br />

te verkopen. Een hoge omzet voor de wereldwinkels<br />

betekent ook een hoge omzet voor de producent<br />

die de producten heeft gemaakt.<br />

Producenten willen dat wereldwinkels bij hen blijven<br />

kopen. Dan weten ze zeker dat ze werk hebben.<br />

Met een aantal (internationale) organisaties zijn<br />

doelen geformuleerd die door de wereldwinkels<br />

worden nagestreefd:<br />

1. De levensomstandigheden en het welzijn van<br />

producenten verhogen door de toegang tot de<br />

markt te verbeteren, door producentenorganisaties<br />

te versterken, door een betere prijs te betalen<br />

en door continuïteit in handelsrelaties te bieden.<br />

2. Ontwikkelingsmogelijkheden voor kansarme producenten<br />

stimuleren, in het bijzonder van vrouwen<br />

en inheemse volkeren, en kinderen te<br />

beschermen tegen uitbuiting tijdens de productie.<br />

3. Consumenten bewust maken van de negatieve<br />

gevolgen van de conventionele internationale<br />

handel, zodat deze aangezet worden hun koopkracht<br />

op positieve wijze uit te oefenen.<br />

4. Een voorbeeld van partnerschap via handel stellen,<br />

door dialoog, transparantie en respect.<br />

5. Campagnes te voeren om de regels en de praktijk<br />

van de conventionele internationale handel<br />

te veranderen.<br />

6. De mensenrechten beschermen door sociale<br />

rechtvaardigheid, een goede omgang met het<br />

milieu en economische zekerheid te bevorderen.<br />

Initiatief<br />

Het idee dat je beter producten kunt kopen van de<br />

Derde Wereld dan er geld naar toe te sturen,<br />

spreekt steeds meer mensen aan. Wereldwinkels<br />

krijgen dan ook steeds meer klanten en nieuwe<br />

wereldwinkels schieten als paddestoelen uit de<br />

grond. In 1969 startte de eerste wereldwinkel. Nu<br />

telt Nederland er ongeveer vierhonderd. In heel<br />

Europa zijn er ruim drieduizend. En ook in Japan<br />

en de Verenigde Staten zijn wereldwinkels te vinden.<br />

Halverwege de jaren zeventig deden de ontwikkelingslanden<br />

voor het eerst georganiseerd van zich<br />

spreken in de United Nations Conference on Trade<br />

and Development (UNCTAD), als tegenhanger van<br />

de GATT, de General Agreements on Tarrifs and<br />

Trade.<br />

Het Derdewereldwinkel idee ontstond tijdens de<br />

tweede UNCTAD-conferentie in 1968, en had<br />

betrekking op de rietsuikeracties. Een<br />

Derdewereldwinkel was een actiemodel, om door<br />

middel van de verkoop van rietsuiker te laten zien<br />

hoe de wereldhandel functioneert en hoe de rijke<br />

landen stelselmatig hoge invoerbelastingen op producten<br />

uit ontwikkelingslanden leggen (op suiker<br />

was dat toen 50 cent per kilo), waardoor deze landen<br />

geen kans kregen hun producten in de rijke<br />

landen te verkopen.<br />

Volgens dat actiemodel ontstond in Nederland<br />

binnen een jaar de eerste wereldwinkel, in<br />

Breukelen. En al gauw volgden er meer, op initiatief<br />

van kleine groepen betrokken en gedreven<br />

mensen, veelal lokale vredesbewegingen, vanuit<br />

een behoefte informatie te verschaffen en actie te<br />

voeren ten behoeve van de problemen van de<br />

derde wereld. Het doel van de toenmalige wereldwinkels<br />

was dan ook de bevordering van de sociaal-politiek-economische<br />

herstructurering die nodig<br />

is om tot een rechtvaardige wereldsamenleving te


196 - De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel<br />

komen. Wereldwinkels poogden dit te bereiken<br />

door het geven van informatie over de problemen<br />

en de producten van de ontwikkelingslanden.<br />

De initiatieven waren veelal kleinschalig en praktisch,<br />

bijvoorbeeld met een aantal producten op de<br />

markt gaan staan en huis-aan-huis verkopen.<br />

Langzamerhand kregen de wereldwinkels vaste<br />

voet aan de grond, konden zich beter organiseren<br />

(voornamelijk als stichting), en tegenwoordig is<br />

iedere wereldwinkel aangesloten bij de landelijke<br />

vereniging van wereldwinkels. In totaal zijn zo’n<br />

400 wereldwinkels aangesloten bij de landelijke<br />

vereniging met een achterban van maar liefst<br />

12.000 vrijwilligers.<br />

Profijtgroepen<br />

Wereldwinkels bedrijven eerlijke handel, fair trade,<br />

ten dienste van de producenten van de wereldwinkelproducten.<br />

<strong>Kleine</strong> koffieboeren, zilversmeden,<br />

houtsnijders, die vaak thuis werken en met weinig<br />

middelen hun producten maken. Veel van de producenten<br />

zijn achtergesteld door economische of<br />

geografische factoren, gebrek aan ervaring of<br />

gebrek aan hulpbronnen. Het leven is moeilijk voor<br />

ze, omdat ze geen goede huisvesting, onvoldoende<br />

of slecht voedsel hebben. Of omdat hun kinderen<br />

niet naar school kunnen en ze geen goede medische<br />

voorzieningen kunnen betalen. Vaak zijn de<br />

producenten aangesloten bij een grotere organisatie.<br />

Deze producentenorganisaties kunnen sterk<br />

van elkaar verschillen, onder meer afhankelijk van<br />

de regio en van het product. Zo zijn er federaties<br />

van producenten, coöperaties, familiebedrijfjes,<br />

werkplaatsen voor gehandicapten, overheidsorganisaties,<br />

particuliere bedrijven, en in toenemende<br />

mate ook noordelijke groepen die artikelen produceren<br />

in het kader van de sociale economie. Ook<br />

de omvang van de groepen kan nogal uiteenlopen.<br />

Maar wat al deze groepen gemeen hebben is dat<br />

ze ‘achtergesteld’ zijn. Meestal opereren ze in de<br />

informele economie waar de lonen en inkomsten<br />

laag, uitkeringen vrijwel onbekend en de arbeidsomstandigheden<br />

moeilijk zijn. De moeilijkheden<br />

die deze groepen ondervinden, worden vaak nog<br />

verergerd door discriminatie.<br />

De verkoop aan de wereldwinkels verschaft hen<br />

een inkomen dat anders zou ontbreken. De verkoop<br />

aan de wereldwinkels biedt meer zekerheid<br />

voor de toekomst; het geeft toegang tot een markt<br />

die anders ontoegankelijk zou zijn gebleven.<br />

Daarnaast kunnen de producenten proberen reguliere<br />

afzetkanalen aan te boren, door hun producten<br />

aan andere winkels dan de wereldwinkels te<br />

verkopen. Bijvoorbeeld door naar beurzen in<br />

Europa te gaan, contacten te leggen met commerciële<br />

handelaren, enzovoort. Dit wordt sterk gestimuleerd<br />

om te voorkomen dat producenten al te<br />

afhankelijk worden van de fair-trade. Voor producenten<br />

is ook belangrijk, dat ze een deel van de<br />

prijs vooruitbetaald kunnen krijgen bij wijze van<br />

voorfinanciering. Bovendien bieden veel fair-trade<br />

organisaties ondersteuning, bijvoorbeeld met een<br />

cursus marketing of de ontwikkeling van nieuwe<br />

producten.<br />

Producenten krijgen een gegarandeerde eerlijke<br />

prijs en bepalen zelf hoe ze de toeslag van de eerlijke<br />

handel het best kunnen besteden. Veel organisaties<br />

investeren in productverbetering, het ontwikkelen<br />

van financiële, technische of bestuurlijke<br />

capaciteit, of het verbeteren van gebouwen.<br />

Andere gebruiken het geld onder meer voor onderwijs,<br />

gezondheidszorg, huisvesting en sociale premies.<br />

Bij een extreem ongunstige marktsituatie<br />

betekent de toeslag soms net het verschil tussen<br />

wel of geen honger voor een producentengezin, of<br />

tussen wel of niet wegtrekken naar de stad.<br />

Werkwijze<br />

Wereldwinkels kopen hun producten in bij importeurs,<br />

aangesloten bij fair-trade organisaties en<br />

erkend door de Landelijke Vereniging van<br />

Wereldwinkels. Zo’n erkenning betekent dat de<br />

leverancier voldoet aan de regels die voor de eerlijke<br />

handel zijn opgesteld. Dat zijn in het kort:<br />

- Handel met respect voor mens en milieu;<br />

- menswaardige omstandigheden en zorg voor<br />

gelijke behandeling van mannen en vrouwen<br />

- duurzame handelsrelaties met producenten en<br />

een goede prijs voor hun producten;<br />

- ondersteuning bij productontwikkeling;<br />

- inzicht in doel en werkwijze van alle handelspartners.<br />

Om de erkenning te krijgen, worden importeurs uitgebreid<br />

onderzocht. Om de garantie te kunnen blijven<br />

geven dat de producten eerlijk zijn, worden er<br />

ieder jaar controles gehouden bij de importeurs die<br />

al erkend zijn. De erkende importeurs doen veel<br />

meer dan alleen producten inkopen. Ze ondersteunen<br />

de producenten regelmatig door bijvoorbeeld<br />

nieuwe productiemethoden te ontwikkelen. Of door<br />

workshops te geven over de trends op de Europese<br />

markt.<br />

De landelijke vereniging voor wereldwinkels wil veranderingen<br />

van de wereldhandelsstructuren bevorderen<br />

die nodig zijn om te komen tot een meer<br />

rechtvaardige wereldhandel en -samenleving.<br />

Hierbij onderscheiden ze drie functies:<br />

1. Verkoop c.q. bevordering van de verkoop van<br />

alternatieve handelsproducten.<br />

2. Voorlichting en bewustwording, over de producten<br />

van de alternatieve handel, over de invloed<br />

Over de grens


De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel - 197<br />

Over de grens<br />

van de reguliere handel en de invloed van<br />

bestaande handelspolitiek op het dagelijks<br />

leven van mensen in ontwikkelingslanden.<br />

3. Politieke actie ten aanzien van ontwikkelingen<br />

op de markt en de handelspolitiek en het oproepen<br />

tot veranderingen ten gunste van ontwikkelingslanden<br />

en kleine producenten.<br />

Naast de eerlijke handel geven de wereldwinkels<br />

voorlichting aan hun klanten en een breder<br />

publiek. Dit gebeurt via informatie bij productverkoop,<br />

informatieve activiteiten, een koffieproeverij,<br />

een modeshow, publicaties in de media. De informatieve<br />

activiteiten krijgen nog een extra dimensie<br />

doordat aan de consument een directe en praktische<br />

mogelijkheid wordt geboden om via koopgedrag<br />

woorden in daden om te zetten.<br />

Wereldwinkels verhogen door de groei van hun<br />

marktaandeel en andere vormen van alternatieve<br />

handel (bv. door de promotie van koffie met het<br />

Max Havelaar keurmerk in supermarkten) de druk<br />

op de reguliere handel om ook op duurzame wijze<br />

handel te drijven (goede prijzen, verantwoord sociaal<br />

beleid).<br />

Door middel van politieke actie wordt de overheid<br />

nationaal en internationaal onder druk gezet om<br />

handelsbarrières voor producenten in ontwikkelingslanden<br />

te slechten, de prijzen voor grondstoffen<br />

te verhogen en sociale clausules in te voeren in<br />

handelsverdragen.<br />

Organisatie<br />

De afzonderlijke wereldwinkels zijn veelal als stichting<br />

georganiseerd. Met een bestuur, dagelijkse<br />

winkelleiding en veel vrijwilligers. Naast de winkelopbrengsten<br />

laten veel winkels zich sponsoren<br />

en/of subsidiëren en komen via donaties gelden<br />

binnen. De gezamenlijke omzet van alle aangesloten<br />

winkels loopt in de miljoenen.<br />

Met informatie activiteiten worden zo’n kwart miljoen<br />

mensen bereikt. Ruim 80% van de<br />

Nederlandse bevolking kent de wereldwinkel. De<br />

wereldwinkels hebben een duidelijk eigen positie<br />

veroverd in Nederland.<br />

Ontwikkeling<br />

De groei van de fair-trade markt is bemoedigend.<br />

Maar hoe sterk de groei ook is, de markt is niet –<br />

en wordt misschien ook nooit – groot genoeg voor<br />

de producten van al die miljoenen kleine boeren,<br />

die zich inspannen voor de ontwikkeling van hun<br />

eigen regio. Ook kan de eerlijke handel weinig<br />

doen voor de arbeiders in de industrie, en in de<br />

meeste gevallen ook niet voor de arbeiders op<br />

grootschalige plantages. Daarom behoort het tot<br />

de belangrijkste taken van de eerlijke handel om<br />

mensen bewust te maken van de steeds slechtere<br />

omstandigheden waaronder de meeste internationale<br />

handel en productie plaatsvindt. En om campagne<br />

te voeren om daar verbetering in te brengen.<br />

Deze campagnes richten zich op het reguliere<br />

bedrijfsleven, met name multinationale ondernemingen,<br />

om hen te bewegen tot een verantwoordelijke<br />

opstelling in de internationale handel. En ook<br />

op politieke instanties die verantwoordelijk zijn<br />

voor de wetgeving ten aanzien van productie en<br />

handel. Tegenover de reguliere handel wordt eerlijke<br />

handel gepresenteerd als een operationeel<br />

alternatief en een symbool van ‘best practice’.<br />

Fair-trade heeft laten zien dat het niet iets marginaals<br />

is en al helemaal niet een ongericht projectiel;<br />

het is juist een van de weinige formules uit de<br />

ontwikkelingssamenwerking die een doorslaand<br />

succes zijn geworden. Fair-trade is tegenwoordig<br />

een verschijnsel dat vrij goed is ingeburgerd in vrijwel<br />

alle Europese landen. Er zijn vruchtbare banden<br />

aangegaan met sommige consumentengroepen.<br />

De distributiekanalen worden nog steeds uitgebreid<br />

en zijn inmiddels wijd vertakt. Deze kanalen<br />

hebben zelfs banen opgeleverd in Europa.<br />

Hoewel het bijzonder moeilijk te schatten is hoeveel<br />

geld in de fair-trade omgaat, met zekerheid<br />

kan gesteld worden dat de jaarlijkse globale nettowaarde<br />

van de detailhandel in Europa hoger ligt<br />

dan 260 miljoen euro.<br />

De opstelling van de traditionele industriële consortia<br />

is bovendien het beste bewijs dat dit initiatief<br />

is aangeslagen. Sommige van deze ondernemingen<br />

blijken best gevoelig voor de promotiecampagnes<br />

voor fair-trade op de markt. Zozeer zelfs<br />

dat zij met eigen specifieke productielijnen zijn<br />

gekomen, die zich houden aan eerlijke criteria en<br />

die duidelijk herkenbaar zijn voor het grote publiek.<br />

De resultaten die de laatste tijd zijn geboekt, zijn<br />

grotendeels toe te schrijven aan twee complementaire<br />

ontwikkelingen: de professionalisering van de<br />

fair-trade beweging en het ontstaan van een sterke<br />

Europese dimensie.<br />

Maar de wereldwinkelproducten blijven in een soft<br />

imago hangen. De kopersgroep raakt min of meer<br />

verzadigd en vooral jongeren laten het afweten. De<br />

oké banaan en de koffie moeten ‘gewoon’ worden.<br />

Gewone, lekkere of hippe producten die je koopt<br />

omdát ze lekker of hip zijn. Zoals bijvoorbeeld het<br />

nieuwe jeansmerk Kuyichi, een eigentijds merk<br />

voor de bewuste en modegevoelige jonge consument.<br />

De Wereldwinkels gaan mee in deze trend met een<br />

nieuw winkelconcept waarmee de eerste winkels<br />

vorig jaar zijn ingericht. Modern, kleurrijk en aansprekend<br />

voor een breed en jong publiek. De


198 - De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel<br />

Wereldwinkel wordt een bijzondere cadeauwinkel,<br />

waar je originele cadeaus kunt kopen. Cadeaus<br />

met een boodschap: koop je iets in de<br />

Wereldwinkel, dan draag je ertoe bij dat de producenten<br />

op een goede manier worden behandeld.<br />

Informatie<br />

Informatie in deze tekst is ontleend aan de website<br />

van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels,<br />

aan websites van afzonderlijke wereldwinkels en<br />

aan Fair Trade jaarboeken.<br />

Landelijke Vereniging van Wereldwinkels<br />

Catharijnesingel 82<br />

3511 GP Utrecht<br />

Tel. (030) 231 63 12<br />

E-mail lvww@wereldwinkels.nl<br />

Website www.wereldwinkels.nl<br />

Over de grens


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap - 199<br />

Stichting Gered Gereedschap<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Stichting Gered Gereedschap is een landelijke vrijwilligersorganisatie<br />

die gebruikt gereedschap inzamelt,<br />

opknapt en op aanvraag verstuurt naar kleinschalige<br />

ontwikkelingsprojecten in Afrika, Azië en<br />

Latijns-Amerika. Op veel plaatsen in de wereld is<br />

het niet makkelijk om aan gereedschap te komen.<br />

Of je nu stoelen maakt, kleding naait of huizen<br />

bouwt; goed gereedschap is een eerste vereiste<br />

om er ook daadwerkelijk je brood mee te kunnen<br />

verdienen. In veel landen moet gereedschap geïmporteerd<br />

worden. Dat maakt de aanschaf van<br />

gereedschap tot een kostbare zaak. En lastig, want<br />

veel geld is er vaak niet. Tegelijkertijd wordt er in<br />

Nederland veel overcompleet gereedschap weggegooid.<br />

Stichting Gered Gereedschap brengt vraag<br />

en aanbod bij elkaar, door overcompleet gereedschap<br />

in Nederland in te zamelen, op te knappen<br />

en aan te bieden aan kleinschalige organisaties in<br />

ontwikkelingslanden. Vanuit Amsterdam coördineert<br />

de stichting ± 200 inzamelpunten waar particulieren<br />

en bedrijven gebruikte gereedschappen<br />

kunnen inleveren. Dit gereedschap wordt vervolgens<br />

in ruim 30 zelfstandige werkplaatsen nagekeken,<br />

schoongemaakt en gerepareerd aan de hand<br />

van vaste kwaliteitseisen. Stichting Gered<br />

Gereedschap is een geregistreerde non-gouvernementele<br />

organisatie met een politiek en religieus<br />

neutrale achtergrond. Het werk van de stichting<br />

wordt gefinancierd uit fondsenwerving, sponsoring<br />

en particuliere donaties.<br />

Initiatief<br />

De Stichting Gered Gereedschap is op 26 juli 1982<br />

geboren in de achtertuin van Laura Dols in<br />

Amsterdam. In Engeland bestond de organisatie<br />

‘Tools For Self Reliance’ op dat moment al enkele<br />

jaren. Het is Laura Dols die het redden van gereedschap<br />

over Het Kanaal gehaald heeft om het in<br />

Nederland op poten te zetten.<br />

Vijf jaar na oprichting, in 1987, telde Gered<br />

Gereedschap 75 plaatselijke groepen en groeide<br />

het aantal verschepingen van 4 in 1983 naar 23.<br />

Het reddingswerk blijkt aan te slaan. De redenen<br />

van deze vermenigvuldiging liggen in de eerste<br />

plaats in de eenvoudige logica van de doelstelling.<br />

Gered Gereedschap geeft mensen in de Derde<br />

Wereld letterlijk en figuurlijk de instrumenten in<br />

handen voor de opbouw van een zelfstandige toekomst.<br />

In de tweede plaats zijn het de werkzaamheden<br />

zélf die een aantrekkingskracht hebben.<br />

Niet praten, maar doen. Het werk van Gered<br />

Gereedschap trekt mensen met zeer verschillende<br />

achtergronden. Het merendeel van hen wordt toch<br />

gevormd door mensen met technische kennis. Zij<br />

willen deze kennis, veelal voor het eerst, inzetten<br />

voor concrete ontwikkelingshulp.<br />

De Stichting Gered Gereedschap bestaat nu al<br />

ruim 21 jaar en inmiddels hebben meer dan 750<br />

projecten dankzij het Nederlandse gereedschap<br />

een sterke impuls kregen. Gered Gereedschap is<br />

geen ééndagsvlieg van een paar hemelbestormers.<br />

Profijtgroepen<br />

Gered Gereedschap steunt kleinschalige lokale initiatieven<br />

die leiden tot economische zelfstandigheid.<br />

In aanmerking komen lokaal georganiseerde<br />

projecten gericht op de bevordering van inkomstenverwerving,<br />

zelfvoorziening en/of werkgelegenheid.<br />

Extra voorkeur genieten projecten met een educatief<br />

karakter en projecten waarbij aandacht wordt<br />

gegeven aan de positie van vrouwen, gemarginaliseerde<br />

groepen, ecologisch bewustzijn en/of<br />

milieubescherming. De stichting ondersteunt<br />

alleen aanvragen waarbij de doelgroep zowel bij de<br />

voorbereiding en besluitvorming als bij de uitvoering<br />

van het project betrokken is. Voor alle aanvragende<br />

organisaties geldt dat zij in staat moeten<br />

zijn om voldoende informatie te verschaffen over<br />

de doelstellingen en werkwijze van het project, alsmede<br />

over de ontwikkeling van het project en het<br />

gebruik van het gereedschap na een eventuele<br />

donatie.<br />

Er wordt in principe geen gereedschap geleverd<br />

aan particulieren/individuen, organisaties die ruimschoots<br />

worden ondersteund door andere (internationale)<br />

fondsen, grootschalige en reeds langlopende<br />

projecten, organisaties in Oost-Europa en<br />

staatsinstellingen die naast een formele staatsbinding<br />

ook in grote mate door de staat worden gefinancierd.<br />

Werkwijze en organisatie<br />

Gered Gereedschap levert met name handgereedschap<br />

en klein elektrisch gereedschap. De te leveren<br />

hoeveelheid is afhankelijk van de aanwezige


200 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap<br />

voorraden en omvat minimaal één kubieke meter.<br />

Het gaat om vakgebieden als houtbewerking,<br />

metaalbewerking, autotechniek, bouw en constructie,<br />

elektramontage en kleermakerij (naaimachines).<br />

De stichting stuurt nooit geld en levert geen gespecialiseerde<br />

zware machines, landbouwgereedschap,<br />

bouwmaterialen, huishoudelijke apparatuur<br />

of kantoorbenodigdheden.<br />

Naast de levering van gereedschappen voorziet de<br />

stichting ook in het transport naar de dichtstbijzijnde<br />

haven in het land van bestemming (voor landen<br />

zonder directe zeeverbinding wordt zo mogelijk ook<br />

binnenlands transport verzorgd). De aanvragende<br />

organisatie hoeft niet te betalen voor het gereedschap<br />

en transport maar is wel verantwoordelijk<br />

voor de kosten van inklaring en vervoer naar de uiteindelijke<br />

plaats van bestemming. Hoewel de<br />

gereedschappen worden verstuurd met alle nodige<br />

documenten en een giftcertificaat (benodigd voor<br />

vrijwaring van invoerrechten) kan het voorkomen<br />

dat de plaatselijke autoriteiten alsnog inklaringsen<br />

opslagkosten in rekening brengen. Stichting<br />

Gered Gereedschap kan hiervoor geen verantwoording<br />

dragen en kan niet tegemoet komen in, of<br />

bemiddelen bij, de betaling van deze kosten.<br />

Aanvragende organisaties moeten in staat zijn<br />

mogelijke bijbetalingen te financieren en moeten<br />

tevens rekening houden met de vaak ingewikkelde<br />

procedures rond het inklaren van goederen.<br />

Alvorens een aanvraag in te dienen is het dus van<br />

groot belang om informatie in te winnen over de<br />

lokale inklaringsprocedures en regelgeving en<br />

mogelijkheden te onderzoeken voor het verkrijgen<br />

van een volledige vrijwaring van invoerrechten.<br />

De landelijke Stichting Gered Gereedschap<br />

beschikt over 118 inzamelpunten. Dit zijn plaatsen<br />

in Nederland waar gereedschap ingeleverd kan<br />

worden. In veel wereldwinkels, lokale ijzerwarenzaken<br />

en particuliere schuurtjes kan gereedschap<br />

ingeleverd worden. Daarnaast staat er in de ingang<br />

van alle Praxisvestigingen een Gered Gereedschap<br />

inzamelbak.<br />

Er zijn 30 verschillende werkplaatsen actief, met<br />

veel enthousiaste vrijwilligers en een aantal IDbanen.<br />

De vrijwilligers van de verschillende werkplaatsen<br />

halen het gereedschap bij de omliggende<br />

inzamelpunten op en sorteren het. Per project<br />

wordt het gereedschap, aan de hand van een door<br />

het project aangevraagde gereedschapslijst piekfijn<br />

opgeknapt, ingevet en in kisten verpakt.<br />

Het administratieve zwaartepunt van Gered<br />

Gereedschap bevindt zich op het hoofdkantoor in<br />

Amsterdam. Hier worden aanvragen voor nieuwe<br />

projecten beoordeeld. De goedgekeurde aanvragen<br />

worden uitgezet in de verschillende werkplaatsen<br />

in Nederland. De logistiek en de verschepingspapieren<br />

worden geregeld in Amsterdam. Ook de<br />

fondsenwerving en de landelijke voorlichting worden<br />

vanuit dit hoofdkantoor geregeld.<br />

Naast het kantoor in Amsterdam staat de ‘centrale’<br />

werkplaats. Deze werkplaats ondersteunt de overige<br />

werkplaatsen met raad en daad.<br />

Een aanvraag kan worden ingediend middels de<br />

beantwoording van een algemene vragenlijst. Deze<br />

is op aanvraag bij Gered Gereedschap te verkrijgen<br />

en dient zo volledig mogelijk te worden beantwoord.<br />

Bij voldoende informatie wordt de aanvraag<br />

behandeld in een van de maandelijkse vergaderingen<br />

van de Commissie Projecten. Deze commissie<br />

beoordeelt of de aanvraag binnen de doelstellingen<br />

en criteria van Gered Gereedschap valt en<br />

beoordeelt tevens of het gevraagde gereedschap<br />

leverbaar is. De aanvragende organisatie wordt<br />

schriftelijk op de hoogte gesteld van deze besluitvorming.<br />

Niet elk project wordt zomaar spontaan ondersteund.<br />

Al was het maar, omdat het aantal aanvragen<br />

de capaciteit inmiddels flink overstijgt. Ook de<br />

in 1998 gemaakte keuze voor een nieuw projectbeleid<br />

weegt erin mee. Kern hiervan is de samenwerking<br />

met een aantal organisaties, dat op een<br />

bepaald gebied al ervaring heeft met diverse projecten.<br />

Een fraai voorbeeld van deze werkwijze is<br />

de coöperatie met de (Nederlandse)<br />

Stichting Homeplan, die in Mexico<br />

kleinschalige bouwprojecten opzet voor<br />

de allerarmsten.<br />

Stichting Gered Gereedschap heeft<br />

geen snelle service. Bij goedkeuring<br />

komt de aanvraag in eerste instantie<br />

op een doorlopende wachtlijst om vervolgens<br />

geadopteerd te worden door<br />

één van de werkplaatsen. De uiteindelijke levertijd<br />

is afhankelijk van de soort en hoeveelheid<br />

gevraagd gereedschap, aanwezige voorraad en<br />

mogelijkheden voor financiering en verscheping. In<br />

de regel moet rekening worden gehouden met een<br />

levertijd van tussen 6 en 12 maanden.<br />

GERED<br />

Financiën<br />

Gelden komen binnen via fondsenwerving, sponsoring<br />

en particuliere donaties. Maar er is altijd een<br />

tekort. Zo moest een paar jaar geleden bijvoorbeeld<br />

de steun aan twee Indiase projecten noodgedwongen<br />

worden gestopt; de hoge invoerkosten<br />

(een dikwijls opgeworpen hindernis) bleken onoverkomelijk.<br />

Gered Gereedschap moet het voornamelijk<br />

hebben van donaties, hulp van de Stichting<br />

Doen en de Praxis. Daarom wordt er niet alleen<br />

gehoopt op een forse uitbreiding van het aantal<br />

goede gevers, maar ook op nieuwe inkomstenbron-<br />

Over de grens<br />

GEREEDSCHAP


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap - 201<br />

nen. Sinds 1999 wordt er in Nederland een verwijderingbijdrage<br />

geheven op elektronische apparatuur.<br />

Gered Gereedschap heeft zich hard gemaakt<br />

voor een percentage van die opbrengst, aangezien<br />

zij een belangrijke rol spelen in het verwijderingtraject.<br />

Maar uit angst voor een precedentwerking<br />

wilde de NVMP, die dit traject uitvoert, hier niet aan<br />

meewerken. Het aanschrijven van de destijds verantwoordelijke<br />

minister, Jan Pronk, leverde alsnog<br />

een eenmalige bijdrage op. Maar het chronisch<br />

tekort aan geld blijft een terugkerend probleem.<br />

Ontwikkeling<br />

In de ruim twintig jaar na oprichting is de stichting<br />

Gered Gereedschap uitgegroeid van klein initiatief<br />

in een achtertuin tot een volwassen landelijke<br />

organisatie, dat met gereedschap succesvol vele<br />

ontwikkelingsprojecten een sterke impuls heeft<br />

gegeven. De vrijwilligers en donateurs zijn voor een<br />

groot deel verantwoordelijk geweest voor dit succes.<br />

Toch ziet de toekomst er minder rooskleurig<br />

uit dan gewenst; nieuwe donateurs en andere vormen<br />

van inkomsten zijn nodig, en tegelijkertijd<br />

heeft het laatste kabinet aangekondigd flink te<br />

bezuinigen op gesubsidieerd werk, in een toch al<br />

economisch zwaar tij. De ID-banen staan op de<br />

tocht, wat een aanslag op de organisatie zou betekenen.<br />

Informatie<br />

Zeer uitgebreide informatie over de projecten die<br />

de Stichting Gered Gereedschap ondersteunt is te<br />

vinden op:<br />

http://www.pz.nl/gered-gereedschap/<br />

Post Adres:<br />

Stichting Gered Gereedschap<br />

Postbus 3767<br />

1001 AN Amsterdam<br />

Bezoek Adres:<br />

M.van Bouwdijk Bastiaansestraat 32<br />

1054 SP Amsterdam (WG-Terrein)<br />

Tel. (020) 683 96 09<br />

Fax (020) 612 45 02<br />

Over de grens


202 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />

Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />

Michaela Hordijk<br />

Introductie<br />

Aynimundo wordt gevormd door een team van<br />

jonge Peruaanse professionals die zich kosteloos<br />

of tegen gereduceerd tarief inzetten voor de bewoners<br />

van arme wijken in de Peruaanse hoofdstad<br />

Lima. Dit team wordt vanuit Nederland/Europa<br />

ondersteund door een werkgroep van vrijwilligers.<br />

De financiën voor Aynimundo worden voor een<br />

groot deel door leerlingen, ouders en vrijwilligers<br />

bijeengebracht.<br />

Aynimundo ondersteunt initiatieven van de bewonersorganisaties<br />

en van de lokale overheid op twee<br />

manieren. Ten eerste levert Aynimundo professionele<br />

ondersteuning op het gebied van participatieve<br />

buurtontwikkeling, architectuur, civiele techniek,<br />

onderwijs en volwasseneneducatie. Het team trekt<br />

vaak letterlijk maandenlang met de mensen op –<br />

met buurtbewoners, gemeenteambtenaren, wethouders<br />

– om hen te helpen hun ideeën in technische<br />

projectvoorstellen uit te werken. Ten tweede<br />

stimuleert Aynimundo buurtinitiatieven met kleine<br />

financiële bijdragen.<br />

Aynimundo is ontstaan uit een samenwerking tussen<br />

Europese en Peruaanse professionals en de<br />

bewoners in de krottenwijken. In 1995 organiseerde<br />

initiatiefneemster Michaela Hordijk in samenwerking<br />

met de Nederlandse architect Warmolt<br />

Lameris en een Peruaanse sociaal werker een<br />

serie participatieve buurtontwikkeling workshops<br />

in één van de krottenwijken van Lima. Het doel van<br />

de workshops was om samen met de bewoners<br />

een analyse te maken van de problemen in de wijk.<br />

De resultaten van dit onderzoek zouden gebruikt<br />

worden in het promotie-onderzoek van de initiatiefneemster.<br />

De bewoners bleken echter zeer sterk<br />

op de participatieve werkwijze te reageren. Na<br />

afloop van de workshops vroegen zij om ondersteuning.<br />

“Het is voor het eerst in jaren dat we weer<br />

van elkaar horen wat onze idealen zijn”. “We hebben<br />

veel meer met elkaar gemeen dan we dachten,<br />

door jullie weten we nu weer wat we zelf kunnen<br />

doen”.<br />

De arme inwoners van Lima weten veel op eigen<br />

kracht te bereiken. Vaak komen zij met hun hele<br />

hebben en houden in een laadbak naar een leeg<br />

stukje woestijn aan de rand van de stad. Van stromatten<br />

wordt een hutje opgetrokken. In de loop<br />

der jaren wordt dan stap voor stap met de gehele<br />

buurt eerst de provisorische wegen aangelegd, er<br />

komt een publiek watertappunt, er worden trappen<br />

in de rotsen gebouwd en kleine, Andes-achtige terrassen<br />

worden aangelegd om huizen op te bouwen.<br />

Ook al wordt in de beginjaren van deze krottenwijken<br />

het water de bergen opgedragen, toch<br />

zijn er mensen die het voor elkaar krijgen groen in<br />

de woestijn te brengen; immers – zo zeggen ze zelf<br />

- een huis is geen huis als er geen planten naast<br />

groeien. Gemeenschappelijke ruimtes worden<br />

gemaakt die een crèche herbergen, en een<br />

gemeenschappelijke gaarkeuken waar goedkope<br />

maaltijden worden bereid en waar buurtvergaderingen<br />

plaatsvinden.<br />

Deze zogenaamde ‘self-help’ heeft echter ook z’n<br />

beperkingen. Er is een groot tekort aan kwalitatief<br />

goede technische hulp bij het plannen en uitvoeren<br />

van bouwprocessen, wat resulteert in stedelijke<br />

chaos. Fouten die gemaakt worden in de eerste<br />

fase van het bouwproces resulteren later in grote<br />

problemen. Die problemen werden duidelijk in de<br />

workshops.<br />

Aynimundo is opgezet vanuit het ideaal om de initiatiefkracht<br />

van de bewoners te versterken. In 1998<br />

ging Aynimundo officieel van start. Er werd door de<br />

Nederlanders een cursus ‘ecologische stedelijke<br />

ontwikkeling voor Peruaanse arme wijken’ georganiseerd<br />

in de wijk waar de eerste workshops wer-<br />

Bouw in Peru


De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief - 203<br />

Over de grens<br />

den gehouden. Een aantal deelnemers aan deze<br />

cursus vormde na afloop het eerste team van<br />

Aynimundo. Zij werden gedurende enkele maanden<br />

‘on the job’ getraind in participatieve buurtontwikkeling.<br />

In 8 maanden werd – gefinancierd door de<br />

Nederlandse ambassade – met de bewoners uit 8<br />

arme buurten een stedelijk ontwikkelingsplan voor<br />

hun wijk gemaakt, dat werd geaccepteerd en goedgekeurd<br />

door de Peruaanse overheid.<br />

Na ruim een jaar nam één van de jonge Peruaanse<br />

architecten de teamleiding en de organisatie over<br />

van de Nederlanders. Geleidelijk aan is Aynimundo<br />

een volledig door jonge Peruaanse professionals<br />

gedragen organisatie geworden, die vanuit Europa<br />

intensief wordt ondersteund. Sinds 2000 heeft<br />

Aynimundo een eigen rechtspersoon. Van 3 mensen<br />

is het uitgegroeid tot een vast team van 8<br />

medewerkers en talrijke andere betrokkenen.<br />

Aynimundo begon in 8 buurten, nu zijn dat er meer<br />

dan het dubbele.<br />

Deelnemers<br />

Het Peruaanse kernteam van Aynimundo bestaat<br />

uit 8 mensen, drie jonge architecten, een ingenieur,<br />

twee ‘educadoras’ (opgeleid voor sociaal<br />

werk en educatie), een secretaresse en een boekhouder.<br />

Op ad hoc basis werken nog ruim 15 andere<br />

mensen mee, vooral tijdens de Zomerschool<br />

(vakantieprogramma voor de kinderen) en bij de<br />

ondersteuning van de jongerengroepen. Voorts<br />

komen er jaarlijks 2 tot 4 jonge mensen uit Europa<br />

voor een aantal maanden met Aynimundo meewerken.<br />

De professionele staf van Aynimundo ontvangt een<br />

honorarium voor zijn werkzaamheden, om de eenvoudige<br />

reden dat zij anders dit werk niet zouden<br />

kunnen doen.<br />

De werkgroep Aynimundo Europa bestaat uit 9<br />

mensen. Deze 9 mensen – 4 uit Duitsland en 5 uit<br />

Nederland – komen ca. 6 keer per jaar een weekend<br />

bij elkaar om met de initiatiefnemers te werken.<br />

Profijtgroepen<br />

Er zijn drie verschillende profijtgroepen. Ten eerste<br />

de bewoners en buurtorganisaties die met<br />

Aynimundo werken: georganiseerde groepen inwoners<br />

van de arme wijken. Dit zijn in overgrote meerderheid<br />

jonge gezinnen die in (extreme) armoede<br />

leven. De mannen hebben los werk in de bouw,<br />

werken als taxichauffeur, ober of uitsmijter. De<br />

vrouwen verdienen bij door thuis voor anderen de<br />

was te doen, zelfgemaakte gerechten te verkopen,<br />

op te passen of een kleine kiosk aan huis te hebben.<br />

Ook de meeste kinderen van een jaar of 12<br />

en ouder dragen wel op één of andere manier bij<br />

aan het gezinsinkomen. In het eerste jaar werkte<br />

Aynimundo in 8 buurten, ruim 500 huishoudens<br />

(ruim 2500 mensen). Inmiddels is het een veelvoud,<br />

maar iets minder continu.<br />

Nadat Aynimundo een aantal jaren de kracht van<br />

haar aanpak had bewezen met de bewoners ontstond<br />

er een tweede profijtgroep: de lokale overheid.<br />

Doorslaggevend hierin was de terugkeer naar<br />

de democratie in Peru, waardoor het mogelijk werd<br />

weer met de overheid samen te werken. Doordat<br />

Aynimundo professionele ondersteuning biedt, verbetert<br />

de kwaliteit van de projecten die door<br />

gemeente met de bewoners ondernomen wordt.<br />

Als Aynimundo ondersteunt kan de gemeente voor<br />

hetzelfde geld mooiere en grotere kleuterscholen<br />

laten bouwen. Doordat de bewoners ze samen met<br />

Aynimundo zelf bouwen, voelen zij zich mede-eigenaar<br />

en medeverantwoordelijk voor het onderhoud.<br />

Zeker in de gemeente Villa El Salvador – waar de<br />

gemeente streeft naar een sterk verbeterde verhouding<br />

met de bewoners – profiteert de gemeente<br />

van de inzet van Aynimundo.<br />

De derde profijtgroep van Aynimundo is het team<br />

van Aynimundo zelf. Het zijn jonge mensen die in<br />

Aynimundo de kans zien aan hun ideaal te werken,<br />

en door Aynimundo worden ondersteund bij hun<br />

professionele ontwikkeling. Waar mogelijk faciliteert<br />

Aynimundo de verdere ontwikkeling en<br />

nascholing. De projectcoördinatrice volgt op dit<br />

moment een vervolgopleiding en volgde een korte<br />

post-doctorale opleiding ‘duurzame stedenbouw’<br />

aan een Nederlands instituut. De secretaresse –<br />

een ambitieuze jongere uit één van de jongerengroepen<br />

- volgt op kosten van Aynimundo verschillende<br />

deeltijdopleidingen. Het gehele team volgde<br />

een cursus ‘ontwikkelingsperspectief van de<br />

mens’, speciaal ontwikkeld rondom hun vragen.<br />

Aynimundo investeert in mensen, en wel in zoveel<br />

mogelijk mensen die bij het werk betrokken zijn.<br />

Openingsfeest peuterspeelzaal


204 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

Het draagvlak voor Aynimundo komt onder andere<br />

tot uiting in de Werkgroep Aynimundo Europa.<br />

Deze werkgroep bestaat uit Nederlandse en Duitse<br />

vrijwilligers uit zeer verscheiden beroepsgroepen,<br />

die het werk van de initiatiefnemers op twee<br />

manieren ondersteunen.<br />

Ten eerste bieden zij mentale coaching. Voor zowel<br />

de Nederlandse initiatiefnemers als de Peruaanse<br />

projectcoördinatrice brengt dit werk veel spanningen<br />

met zich mee. Hoe verwerk je dat je voortdurend<br />

wordt geconfronteerd met schrijnende<br />

onrechtvaardigheid en problemen die je niet kunt<br />

oplossen Hoe vind je de juiste balans tussen je<br />

inzetten en verbinden en jezelf beschermen Maar<br />

ook wat betekent het om zo duidelijk met twee continenten<br />

verbonden te zijn Hoe ga je er mee om<br />

dat je niet meer helemaal in je eigen cultuur past,<br />

maar ook niet in die van het andere continent De<br />

werkgroep Aynimundo Europa biedt de initiatiefnemers<br />

een vrije ruimte om deze thema’s te bespreken.<br />

Ook heeft de Werkgroep het proces begeleid<br />

waarin het initiatiefnemerschap geleidelijk van de<br />

Nederlandse naar de Peruaanse teamleden overging.<br />

Ten tweede ondersteunt de werkgroep<br />

Aynimundo Peru bij de fondswerving.<br />

Het draagvlak blijkt ook uit de financiële ondersteuning<br />

die Aynimundo ontvangt. De fondsen voor<br />

Aynimundo worden geworven door schoolkinderen,<br />

door de vrijwilligers van de stichting Emmaus en<br />

door donateurs. Er zijn drie scholen – één lagere<br />

school en twee middelbare scholen – die regelmatig<br />

acties houden waarvan de opbrengst voor<br />

Aynimundo is bestemd. Deze acties kunnen sponsorlopen<br />

zijn, maar ook straattheater, auto’s wassen,<br />

boodschappen doen of zelfgemaakte kaarten<br />

verkopen. Daarnaast wordt Aynimundo ondersteund<br />

door enkele kleinere stichtingen en door de<br />

Duitse Zukunftstiftung Entwicklungshilfe.<br />

Werkwijze<br />

De werkgebieden zijn:<br />

- Participatieve buurtontwikkeling (publieke ruimten,<br />

parken, scholen, buurtlokalen etc)<br />

- Onderwijs, opvoeding, kinderprogramma’s<br />

- Ondersteuning jongerengroepen<br />

Er gelden maar enkele condities voor samenwerking<br />

met Aynimundo. De belangrijkste conditie is<br />

dat de aanvrager zelf aantoonbaar initiatiefnemer<br />

is. Een tweede voorwaarde is dat het initiatief<br />

binnen zijn of haar gemeenschap breed gedragen<br />

wordt. En het moet een initiatief zijn waaraan<br />

Aynimundo op zinnige wijze ondersteuning kan<br />

geven met haar professionele (en eventueel financiële)<br />

inbreng.<br />

Het team van Aynimundo ondersteunt de bewoners<br />

door hun plannen serieus te nemen, ze aan te<br />

spreken op hun eigen mogelijkheden en hun<br />

gevoel van verantwoordelijkheid voor hun buurt te<br />

voeden. Aynimundo neemt nooit zelf initiatief,<br />

maar stelt zich beschikbaar als zij door anderen<br />

wordt benaderd. Het kan zijn dat buurtbewoners<br />

met een voorstel komen, maar het kan ook een<br />

wethouder, een burgemeester of een organisatie<br />

zijn die Aynimundo met een voorstel benaderen.<br />

De eerste stap is om met de initiatiefnemers het<br />

plan goed door te spreken. De eerste vraag die<br />

beantwoord moet worden is of het team over de<br />

expertise beschikt om de initiatiefnemers te ondersteunen.<br />

Als dat het geval is, moet onderzocht worden<br />

of het initiatief ook buiten de kring van initiatiefnemers<br />

voldoende draagkracht heeft. Dit<br />

gebeurt door de initiatiefnemers een serie workshops<br />

te laten organiseren, waar het voorstel met<br />

een grotere groep mensen wordt uitgewerkt. Vaak<br />

gebeurt dit met behulp van participatieve planning:<br />

de betrokkenen (meestal de inwoners van een<br />

buurt) werken hun voorstellen uit in een serie ontwerpen.<br />

Als de grotere groep heeft besloten wát er precies<br />

moet gebeuren, onderzoekt het team samen met<br />

hen welke activiteiten ze zelf kunnen ondernemen<br />

en voor welke activiteiten ze ondersteuning van<br />

derden nodig hebben (in geld of in mankracht).<br />

Hierbij is het van het grootste belang dat de verantwoordelijkheid<br />

bij de initiatiefnemers zelf blijft liggen.<br />

Aynimundo stelt slechts haar professionele<br />

expertise ter beschikking: hulp bij het maken van<br />

de plannen, het vertalen van de voorstellen in technische<br />

tekeningen, het opstellen van de begroting.<br />

De volgende stap is dat Aynimundo begeleidt bij<br />

het indienen van de voorstellen bij bijvoorbeeld de<br />

lokale of de nationale overheid. Zelfs als<br />

Aynimundo de supervisie van een bepaald project<br />

op zich neemt – bijvoorbeeld de kwaliteitsbewaking<br />

tijdens een bouwproces – is zij slechts verantwoordelijk<br />

voor de kwaliteitsbewaking, en niet voor<br />

het gehele project.<br />

De werkwijze van Aynimundo vraagt veel tijd, aandacht<br />

en sociale vaardigheden. Voor veel inwoners<br />

is het de eerste keer dat hun plannen het uitgangspunt<br />

zijn, en niet de plannen van iemand anders.<br />

Bovendien speelt Aynimundo zoveel mogelijk in op<br />

de lokale situatie. Hoe meer de plannen en projecten<br />

in de Peruaanse samenleving zijn ingebed –bijvoorbeeld<br />

doordat de financiering van de lokale of<br />

nationale overheid komt – hoe meer kans er is dat<br />

een initiatief ook na afronding van de steun van<br />

Aynimundo levensvatbaar blijft. Omdat de bewoners<br />

zelf hun park verzorgen. Omdat de overheid<br />

Over de grens


De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief - 205<br />

Over de grens<br />

de salarissen van de kleuterjuffen betaalt. Of<br />

omdat de ouders het onderhoud van de kleuterscholen<br />

zelf financieren, omdat ze zo trots zijn op<br />

wat ze zelf hebben gebouwd.<br />

Deze werkwijze heeft de afgelopen jaren haar<br />

effectiviteit bewezen. In de eerste jaren werkte<br />

Aynimundo nog veel met giften uit Europa, ook<br />

voor de uitvoering van projecten. In 2001 wist<br />

Aynimundo al ongeveer € 25.000,- aan investeringsfondsen<br />

in Peru zelf te genereren, voornamelijk<br />

door met de gemeente samen te werken in het<br />

kader van een experiment met ‘participatory budgeting’;<br />

buurtorganisaties beslissen mee over de<br />

besteding van het gemeentelijk investeringsbudget.<br />

In 2002 wist het team van Aynimundo zelfs een<br />

investeringsbudget van € 135.000,- te genereren,<br />

dit keer door in samenwerking met buurtorganisaties<br />

en de gemeente projectvoorstellen bij de nationale<br />

overheid in te dienen. Fondsen geïnvesteerd<br />

in het team van Aynimundo kan dus met recht<br />

‘seed money’ worden genoemd. Het betekent echter<br />

ook dat het team van Aynimundo de ruimte<br />

moet krijgen in te gaan op lokale ontwikkelingen,<br />

dit geldt zowel voor de buurt als voor ontwikkelingen<br />

bij de lokale en nationale overheid. Het meebewegen<br />

met de lokale dynamiek staat op gespannen<br />

voet met de door de meeste geldschieters<br />

geëiste strakke projectplanning en programmering.<br />

Financiering<br />

De begrotingen worden jaarlijks opgesteld in<br />

samenwerking met Werkgroep Aynimundo Europa.<br />

In Peru genereert Aynimundo op eigen kracht<br />

investeringsfondsen bij de lokale en nationale overheid.<br />

Voor Aynimundo komen de noden, plannen en<br />

mogelijkheden van de bewoners op de eerste<br />

plaats. De plannen en mogelijkheden van de (lokale)<br />

overheid zijn eveneens van grote invloed op de<br />

aard, omvang en planning van de projecten van<br />

Aynimundo. Aynimundo wil professionele kwaliteit<br />

ten dienste stellen van mensen die daar nog nooit<br />

gebruik van hebben kunnen maken. Dit betekent<br />

dat er een financiële basis moet worden gecreëerd<br />

die het team van Aynimundo in de gelegenheid<br />

stelt in te spelen op de lokale behoeften, en zich<br />

niet in de eerste plaats te richten op de wensen<br />

van de geldschieter. Het betekent dat het team van<br />

Aynimundo eerst werkt op grond van een vertrouwenskrediet<br />

en pas achteraf verantwoording aflegt.<br />

Dit is voor de traditionele structuren van ontwikkelingssamenwerking<br />

niet hanteerbaar, daar noemde<br />

men Aynimundo eens ‘te innovatief om te kunnen<br />

financieren’. Bij hen moet lang van te voren en precies<br />

omschreven zijn welke projecten wanneer zullen<br />

worden uitgevoerd en met welke specifieke<br />

budgetten.<br />

Aynimundo is dus aangewezen op particuliere<br />

schenkingen en innovatieve geldschieters. Op dit<br />

moment heeft het team van Aynimundo ca. €<br />

32.000,- per jaar nodig voor honoraria, kantoorkosten<br />

en transportkosten. Globaal wordt de helft<br />

hiervan opgebracht door acties van scholen en vrijwilligers,<br />

de andere helft door stichtingen. De werkgroep<br />

Aynimundo Europa is verantwoordelijk voor<br />

de fondswerving. De ten behoeve van Aynimundo<br />

gegenereerde fondsen zijn ondergebracht bij de<br />

Stichting Triodos Fonds te Zeist.<br />

Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat de<br />

financiële situatie de groei van Aynimundo ernstig<br />

belemmert. Het is met name het gebrek aan zekerheid<br />

en continuïteit dat Aynimundo parten speelt.<br />

In de nabije toekomst zal toch naar een financier<br />

gezocht moeten worden die in ieder geval een deel<br />

van de basiskosten van het team voor langere tijd<br />

voor zijn rekening wil nemen, opdat de door de<br />

werkgroep Aynimundo Europa geworven fondsen<br />

kunnen worden ingezet voor groei en innovatie.<br />

Organisatie<br />

In Peru is Aynimundo geregistreerd als ‘Asociación<br />

Civil’, dat wil zeggen ‘burger-associatie’. De<br />

Peruaanse wetgeving biedt haar burgers de mogelijkheid<br />

zich voor de meest uiteenlopende doelstellingen<br />

onder deze noemer in de vorm van een<br />

rechtspersoon te laten registreren: als buurtorganisatie,<br />

als ouders die een school willen starten, als<br />

comité dat een park wil opbouwen: als het maar<br />

een initiatief van algemeen nut en zonder winstoogmerk<br />

betreft.<br />

Voor de aard van Aynimundo – een team van zelfstandige<br />

gecommitteerde professionals – is dit een<br />

ideale rechtsvorm. Een Asociación Civil moet wel<br />

Biologische waterfiltering bij huis


206 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />

een bestuur hebben. Het bestuur van Aynimundo<br />

bestaat uit de projectcoördinatrice, een buurtleider<br />

die vanaf het allereerste uur bij het werk betrokken<br />

is, een leerkracht van de Pedagogische Academie<br />

die betrokken is bij de (na)scholingsactiviteiten en<br />

één van de oorspronkelijke Nederlandse initiatiefnemers.<br />

De dagelijkse leiding en beslissingen zijn<br />

in handen van de projectcoördinatrice.<br />

De werkgroep Aynimundo Europa heeft er bewust<br />

voor gekozen geen eigen rechtspersoon te vormen.<br />

De kern van het initiatief ligt immers in Peru.<br />

Informatie<br />

Aynimundo Peru<br />

Veronica Rondon Rodriguez (coördinatrice)<br />

Pasaje Solari 121-dto 205<br />

Barranco – Lima<br />

Peru<br />

Fax 00-51-1-4671474<br />

E-mail info@aynimundo.org<br />

Website www.aynimundo.org<br />

Aynimundo Europa<br />

p/a Babs Kruisdijk<br />

Strandwal 48<br />

2241 ML Wassenaar<br />

Email: babs@aynimundo.org<br />

Over de grens<br />

Overzicht afgeronde projecten 1998-2001<br />

• Verkavelings-/stedelijk ontwikkelingsplan voor 8 buurten (ruim 500<br />

huishoudens in extreme armoede). Dankzij samenwerking met de<br />

nationale overheid hebben alle gezinnen inmiddels een<br />

eigendomstitel. (1998, kosten € 10.000,-)<br />

• Ontwerp en aanleg van een park door een jongerengroep<br />

(1999, kosten ca. € 10.000,-)<br />

• Videodocumentaire voor en door jongeren<br />

(2000, kosten ca. € 1500,-)<br />

• Ontwerp en bouw twee kleuterklassen<br />

(2000-2001, kosten ca. € 15.000,-)<br />

• Verbouwing oude kleuterklassen tot jongerenhonk<br />

(2001, kosten ca. € 1500,-)<br />

• Zomerschool 2001: 7 weken lang cursussen en creatieve<br />

activiteiten in de kleuterklassen en het jongerenhonk. Totaal ruim<br />

80 kinderen, 30 jongeren en 40 volwassenen in de cursussen<br />

(2001, kosten € 2000,-)<br />

• Aanleg van waterzuiveringsinstallatie op buurtniveau en een klein<br />

door de bewoners aangelegd park dat met het gezuiverde water<br />

wordt geïrrigeerd. (2001, bijdrage van Aynimundo ca. € 5.000,-<br />

overige kosten door andere organisaties opgebracht)


208 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommel - 209<br />

Tuin van Kapitein Rommel<br />

Chitra Gajadin<br />

Beheerder Math Rosendaal<br />

Introductie<br />

“We werken hier vanuit spontaniteit met elkaar.<br />

Het is over en weer...het emotionele loopt er soms<br />

zo van af. Hier leren we omgaan met elkaars<br />

beperkingen. Waar je in een bedrijf helemaal niet<br />

aan toekomt, de dingen waar geen tijd voor is, worden<br />

hier wel gezegd. Ik geloof in dit project.<br />

Mensen zeggen ook tegen mij ‘hier merk je nog<br />

iets wat je bijna niet meer vindt...jullie zijn zo<br />

aardig’. En dit wordt ook bewaakt vanuit het<br />

bestuur. Het gaat ons niet om hoe groot we nog<br />

kunnen worden, maar om hoe we nog beter worden<br />

zonder dat het achterste wagonnetje niet meer<br />

meekan.” Math Rosendaal, de beheerder van De<br />

Tuin van Kapitein Rommel, vertelt met overslaand<br />

enthousiasme hoe medewerkers en vrijwilligers<br />

met elkaar omgaan.<br />

De Tuin van Kapitein Rommel ligt schuin tegenover<br />

het station van Castricum en is vrij toegankelijk<br />

voor iedereen. Een houten bruggetje leidt naar de<br />

hekken van de tuin waar ‘Deense prinsessen’ en<br />

andere zeldzame appelsoorten te vinden zijn naast<br />

een stinsenbosje. De tuin is aangelegd rondom<br />

een grote vijver met een eiland in het midden.<br />

Oude bomen werden niet gerooid, een slecht groeiende<br />

walnoot mocht blijven staan. Het voorste deel<br />

is een cultuurtuin waarin bloemborders, een kruidentuin<br />

en een kas. Verder staat er een ontmoetingsruimte<br />

die fraai uitzicht biedt op de tuin. Het<br />

achterste gedeelte van de tuin is ecologisch opgezet<br />

met een stinsenbos en een waterval. Net na de<br />

Tweede Wereldoorlog werd deze tuin aangelegd<br />

door gezagvoerder op de grote vaart, kapitein<br />

Rommel. Hij stelde zijn tuin graag open voor alle<br />

Castricummers. Na zijn overlijden in 1958 kwam<br />

de tuin in handen van gemeente Castricum en<br />

raakte vervolgens sterk verwaarloosd. Medio jaren<br />

’90 kon de tuin opgeknapt worden met sociale vernieuwingsgelden.<br />

Een projectgroep, die later overging<br />

in de stichting Tuin van Kapitein Rommel,<br />

zorgde voor de herinrichting met bijdragen van de<br />

Postcodeloterij en de Rabobank. De tuin is een<br />

plek waar ook “moeilijk plaatsbare” vrijwilligers<br />

terecht kunnen. Bijvoorbeeld (ex)cliënten van het<br />

provinciaal psychiatrisch ziekenhuis Duin en<br />

Bosch, of lichamelijk gehandicapten. Via trajectbegeleiding<br />

kunnen vrijwilligers in de tuin werkervaring<br />

opdoen en zo mogelijk weer terugkeren naar<br />

een betaalde baan.<br />

Deelnemers en profijtgroepen<br />

Het beschikbaar komen van Sociale vernieuwingsgelden<br />

bood De Gemeenschapsraad van<br />

Castricum de mogelijkheid een buurthuisachtig<br />

project te realiseren op een centrale plek dat er<br />

verwilderd en moerassig bijlag. In 1993 werd de<br />

stichting De Tuin van Kapitein Rommel opgericht.<br />

Castricummers die zich vanaf het eerste uur aanmeldden<br />

en zich inzetten om De Tuin op te knappen,<br />

vormen nog steeds de kern van de groep mensen<br />

die De Tuin van Kapitein Rommel een warm<br />

hart toedraagt. Een deel van de pioniers zit nu ook<br />

in het bestuur van de stichting. Coördinatrice Nona<br />

Kuijs vertelt waarom zij er zelf indertijd als vrijwilliger<br />

begon: “Dit was niet zo’n aangeharkte tuin en<br />

je kon hier met natuur en milieu bezig zijn.<br />

Eigenlijk ook wat meer kennis opdoen over planten.<br />

Ik heb een orthopedagogische achtergrond en<br />

in het speciaal onderwijs gewerkt, veel groepswerk<br />

gedaan met verstandelijk gehandicapten. Toen ik<br />

hier kwam ben ik heel snel in de evenementen-


210 - De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommel<br />

commissie gaan zitten, dat bood mogelijkheden<br />

om leuke dingen te organiseren.” Veel werk doet<br />

Kuijs nog steeds als vrijwilliger, haar huidige vijftien<br />

uren dienstverband zijn bij lange na niet toereikend.<br />

“Ik doe het omdat ik dit een hartstikke leuke<br />

plek vind om te werken en hier ligt ook mijn hart.”<br />

De natuur-, cultuur-, educatie- en ontmoetingstuin<br />

biedt met zijn diversiteit ook zijn vrijwilligers ruime<br />

keus. Wie niet perse tussen de perken wil, kan ook<br />

kiezen voor een activiteit in de ontmoetingsruimte.<br />

Veel ouderen ( AOW’ers) op zoek naar zinvolle tijdsbesteding<br />

zijn actief in deze tuin. Voor kinderen<br />

van basisscholen is de tuin een educatieve plek<br />

waar ze ‘ontdekkings- en puzzeltochten’ kunnen<br />

maken. Aan de Castricumse gemeenschap worden<br />

tal van evenementen aangeboden zoals koffieconcerten,<br />

kruidenworkshops, open tuinendagen. Het<br />

pompoenenconcert in de zomer is een traditie<br />

geworden. In de ontmoetingsruimte worden exposities<br />

ingericht. Diverse organisaties krijgen elk jaar<br />

in december de gelegenheid zich te presenteren tijdens<br />

een kerstmarkt. Op deze manier wordt de<br />

band die deze tuin altijd met de bewoners van<br />

Castricum heeft gehad, in stand gehouden. Sinds<br />

2002 staat De Tuin van Kapitein Rommel ook vermeld<br />

in het “Er-Op-Uit” boekje van de NS en dat<br />

zorgt voor belangstelling van ver buiten Castricum.<br />

Voor de meeste vrijwilligers fungeert de milieu<br />

natuurtuin als ontmoetingsplek. Buiten in een tuin<br />

bezig zijn draagt bij tot innerlijke harmonie, haalt<br />

mensen uit hun isolement en zorgt voor socialisatie.<br />

De drie vaste medewerkers doen alle mogelijke<br />

moeite om voor elke vrijwilliger een passende taak<br />

of plek te vinden. Dat gebeurt met aandacht en<br />

liefde voor elkaar. De intentie mensen ‘die meer<br />

tijd kosten’ actief te betrekken bij het reilen en zeilen<br />

in de tuin, gaat gepaard met extra inspanningen.<br />

Soms zijn technische aanpassingen nodig.<br />

Beheerder Math Rosendaal is volgens coördinatrice<br />

Nona Kuijs heel inventief en weet voor iemand<br />

die door zijn handicap beperkt wordt, altijd een<br />

oplossing te bedenken. Mensen op sleeptouw<br />

nemen die extra aandacht eisen, kost enorm veel<br />

tijd. Instellingen die graag een vrijwilliger plaatsen<br />

in De Tuin van Kapitein Rommel gaan er niettemin<br />

van uit dat deze intensieve begeleiding niets hoeft<br />

te kosten. Een financiële vergoeding zou volgens<br />

coördinatrice Kuijs ruimte scheppen om die begeleiding<br />

gericht en gestructureerd op te zetten.<br />

Vorig jaar werkten 38 vrijwilligers mee in de tuin.<br />

Bijna driekwart daarvan is vrouw. Zij ontfermen<br />

zich graag over de kruidentuin en het verspenen<br />

van de jonge plantjes in de kas. Naast het tuinwerk<br />

vraagt exploitatie van de ontmoetingsruimte veel<br />

tijd en zorg. Gemiddeld zijn er per dagdeel drie vrijwilligers<br />

actief in de tuin of in de ontmoetingsruimte.<br />

De reden waarom iemand actief wordt in de<br />

Tuin van Kapitein Rommel, wisselt. Kuijs: “De een<br />

zegt ‘goh ik zit al zo’n tijd niet zo lekker in mijn vel,<br />

als ik in zo’n tuin mag werken voel ik me weer veel<br />

beter’. Een ander zit liever niet alleen thuis. Hoewel<br />

in principe iedereen zich kan opgeven als vrijwilliger<br />

moet iemand toch wel sociaal zijn en gevoel<br />

hebben voor wat we hier doen. Wij zijn zuinig op<br />

onze mensen.”<br />

Werken met een grote groep vrijwilligers zorgt in de<br />

praktijk vanzelfsprekend voor knelpunten. Het is<br />

belangrijk om in de gaten te houden wat een vrijwilliger<br />

leuk vindt om te doen en vervolgens een taak<br />

te vinden die niet te hoog gegrepen is. Dat vergt<br />

naast intensieve begeleiding, een helder draaiboek<br />

en een zeer goede afstemming. Er wordt gewerkt<br />

met een weekrooster en vaste indelingen. Goed<br />

onderling overleg tussen de drie vaste medewerkers<br />

is de basis waarop de dagelijkse gang van<br />

zaken gefundeerd is in De Tuin van Kapitein<br />

Rommel.<br />

Draagvlak<br />

Om iedere vrijwilligers en met name degenen die<br />

niet altijd eenvoudig inzetbaar zijn, toch het gevoel<br />

te geven dat ze een belangrijke bijdrage leveren, is<br />

in de praktijk meer nodig dan een strakke weekindeling.<br />

Gedrevenheid, begrip en geduld zijn cruciale<br />

sleutelbegrippen. Mensen graag zien terugkomen<br />

en opbloeien is dan ook de beloning voor de<br />

vaste medewerkers. Kuijs: “Het is heel erg leuk dat<br />

wij dit kunnen realiseren met de middelen die we<br />

hebben.” In dit gehele proces om er samen wat<br />

van te maken mag iedereen meedenken. De<br />

betrokkenheid van veel Castricummers bij hún Tuin<br />

van Kapitein Rommel uit zich op allerlei wijzen.<br />

Sommigen komen met planten aanzetten. Anderen<br />

Tuin van Rommel<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommelr - 211<br />

halen er appels voor de appelmoes. De evenementen<br />

in de tuin trekken een groeiende groep bezoekers.<br />

Het aantal donateurs neemt toe.”<br />

Werkwijze<br />

Diverse vrijwilligersgroepen werken aan onderhoud,<br />

vernieuwing en herinrichting van de tuin.<br />

Milieuvriendelijke maatregelen zorgen voor ecologisch<br />

verantwoord beheer. Om vertroebeling van<br />

de vijver in de zomer tegen te gaan, werden vorig<br />

jaar steurgarnaaltjes uitgezet die algen en afval<br />

eten. De planten in de tuin variëren van klaproos,<br />

bolderik, kamille, viooltjes tot zeldzame planten als<br />

de rietorchis en de gevlekte orchis. Door een educatief<br />

aanbod aan basisscholen hoopt men de<br />

Castricumse jeugd te interesseren voor alles wat er<br />

te zien valt in de tuin. Leerlingen van groep zeven<br />

en acht kunnen met een vragen- en opdrachtenformulier<br />

kennis maken met de natuur. Voor kleintjes<br />

is er een eenvoudige puzzelwandeltocht. De exploitatie<br />

van de ontmoetingsruimte is uitgebreid.<br />

Naast koorrepetities, cursussen, bijeenkomsten<br />

van literaire clubs, middagen voor bejaarden, vergaderingen<br />

wordt de ruimte nu vaak aan particulieren<br />

verhuurd voor de vieringen van hoogtijdagen.<br />

Donateurs worden via de nieuwsbrief “Tuinbericht”<br />

op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in De<br />

Tuin van Kapitein Rommel<br />

Organisatie en financiën<br />

De Stichting Tuin van Kapitein Rommel bepaalt het<br />

beheer en beleid van de tuin. Bestuurders, coördinator<br />

en beheerder vormen een ‘kerngroep’ die<br />

maandelijks bijeenkomt. De drie vaste medewerkers,<br />

coördinator Nona Kuijs (15 uur dienstverband),<br />

algemeen beheerder Math Rosendaal (vrijwilliger)<br />

en groenbegeleider Bertho Janssen (in<br />

dienstverband) voeren het beleid uit.<br />

Vanaf 1 januari 2001 krijgt de stichting in het<br />

kader van het Welzijnsprogramma een jaarlijkse<br />

subsidie. In 2002 is dat € 12.628,25 per jaar.<br />

De inkomsten van de stichting zijn recentelijk sterk<br />

verbeterd door onder andere uitbreiding van de<br />

verhuurmogelijkheid van de ontmoetingsruimte.<br />

De uitgaven van de stichting in 2001 waren totaal<br />

ƒ 92.497,- de totale inkomsten bedroegen<br />

ƒ 89.301,- Een campagne om meer donateurs te<br />

werven heeft succesvol gewerkt. Evenementen<br />

genereren evenals de verkoop van tuinartikelen en<br />

consumpties ook opbrengsten. De kosten van een<br />

nieuwe folder die vorig jaar werd gemaakt, werd<br />

gefinancierd met bijdragen van de gemeente en de<br />

Rabobank.<br />

Ontwikkeling<br />

De Tuin van Kapitein Rommel is een groot succes.<br />

Naast de betekenis die het heeft voor de mensen<br />

die er graag als vrijwilliger actief zijn, neemt de<br />

waardering van de Castricumse gemeenschap toe.<br />

Een positieve waardering van het gemeentebestuur<br />

blijkt ook uit de subsidie voor vier jaar.<br />

Tijdens een recent gevoerd overleg kwam naar<br />

voren dat bestuur en medewerkers het allen met<br />

elkaar eens zijn dat de tuin niet “grijzer” mag worden<br />

door wandelpaden te verbreden. De tuin moet<br />

juist groener worden en alles moet nog meer de<br />

ruimte krijgen om te groeien en te bloeien. Het ecologisch<br />

gebied in de tuin zal uitgebreid worden met<br />

onalledaagse planten. De verdere ontwikkeling van<br />

de tuin wil de stichting vooral in overleg bepalen<br />

met alle betrokkenen. Iedere zinvolle suggestie<br />

wordt serieus genomen.<br />

Informatie<br />

Stichting Tuin van Kapitein Rommel<br />

Secretariaat: D. Ravestein<br />

Postbus 218<br />

1900 AE Castricum<br />

Tel. (0251) 65 21 07<br />

Bezoekadres: Tuin van Kapitein Rommel 2<br />

Openingstijden: werkdagen tussen 9.30 en<br />

16.30 uur.<br />

Tel. (0251) 67 23 56<br />

Recreatie


212 - De grote kleine-kansen atlas / Natuurvriendenhuizen Nivon<br />

Natuurvriendenhuizen Nivon<br />

Willy Hilverda<br />

Omschrijving<br />

Een natuurvriendenhuis is een doe-het-zelf hotel in<br />

het groen. Het biedt hoogwaardige voorzieningen<br />

met een beperkte service. Gasten kunnen hun<br />

eigen maaltijd bereiden in de keuken, waar voldoende<br />

pannen, borden en bestek aanwezig zijn.<br />

Nederland kent 15 natuurvriendenhuizen en 16<br />

natuurkampeerterreinen, beheerd door vrijwilligers<br />

van Nivon Natuurvrienden Nederland.<br />

Een van de natuurvriendenhuizen is De<br />

Hoogkamer in Vlaardingen, gevestigd in een voormalige<br />

boerderij. Op het terrein bevindt zich tevens<br />

een natuurkampeerterrein. De Hoogkamer viert in<br />

2003 zijn 40-jarig jubileum als Nivon-huis. De boerderij<br />

zelf is al veel ouder. De Hoogkamer heeft<br />

veertig bedden.<br />

Natuurvriendenhuis De Hoogkamer maakt vooral<br />

reclame binnen de eigen gelederen: via folders van<br />

het Nivon, het ledenblad De Toorts en de website<br />

van het Nivon. Daarnaast liggen er folders van De<br />

Hoogkamer bij de VVV in Vlaardingen.<br />

Betrokkenen: initiatiefnemers/vrijwilligers<br />

Nivon Natuurvrienden Nederland is de<br />

Nederlandse tak van de internationale natuurvriendenbeweging.<br />

In 22 landen bestaan zusterorganisaties.<br />

De afkorting NIVON staat officieel voor<br />

Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en<br />

Natuurvriendenwerk. De organisatie is begonnen<br />

in 1924 als Instituut voor Arbeidersontwikkeling,<br />

een zelforganisatie voor scholing van de arbeidersbeweging.<br />

In 1929 fuseerde het IvAO met de<br />

Nederlandse Arbeiders Reis Vereniging, die voor<br />

een groot deel bestond uit natuurvrienden.<br />

De natuurvriendenbeweging staat nu voor duurzame<br />

recreatie met respect voor natuur, milieu en de<br />

medemens. De vereniging heeft 40.000 leden en<br />

ongeveer 3.500 vrijwilligers. Naast de reeds<br />

genoemde 31 accommodaties beheren actieve<br />

Nivonners wandelpaden, zoals het Pieterpad.<br />

Daarnaast organiseert het Nivon actieve groepsvakanties,<br />

zoals trefkampen en wandeltrektochten.<br />

Ook worden activiteiten georganiseerd voor groepen<br />

die extra ondersteuning kunnen gebruiken,<br />

zoals vakantieweken voor senioren, eenoudergezinnen<br />

en asielzoekers.<br />

Het Nivon heeft vijftig lokale afdelingen, die ook<br />

zelf veel activiteiten organiseren.<br />

Het Nivon is een typische door-voor vereniging<br />

zoals ze het zelf noemen. Alles wat het Nivon doet,<br />

wordt bedacht, georganiseerd en uitgevoerd door<br />

de vrijwilligers, ofwel de actieve leden. Ook de<br />

natuurvriendenhuizen worden beheerd door vrijwilligers.<br />

Op het landelijk bureau in Amsterdam werkt een<br />

tiental stafleden en de Federatie Rotterdam kent<br />

ook enkele stafkrachten.<br />

Leden van het Nivon ontvangen een korting van<br />

dertig procent, onder meer bij overnachtingen in<br />

de duizend natuurvriendenhuizen in binnen- en<br />

buitenland<br />

Profijtgroepen<br />

Door de week maken veel scholen gebruik van de<br />

natuurvriendenhuizen voor werkweken.<br />

Van de gasten wordt verwacht dat zij het nodige<br />

doen. Zo wordt van de gasten gevraagd een bijdrage<br />

te leveren aan de eenvoudige, dagelijkse<br />

schoonmaak.<br />

Het aantal bezoekers van De Hoogkamer is de<br />

afgelopen jaren constant gebleven. Meer bezoekers<br />

zouden overigens wel welkom zijn. In de weekenden<br />

zijn alle kamers meestal bezet. Door de<br />

week staan er wel kamers vrij.<br />

Het aantal bezoekers aan het kampeerterrein kent<br />

al veertig jaar een stijgende lijn, door de ontwikkeling<br />

van recreatiegebieden de Vlietlanden en<br />

Midden Delfland.<br />

Hier melden


De grote kleine-kansen atlas / Natuurvriendenhuizen Nivon - 213<br />

Begeleiding<br />

De huiswachten worden gecoördineerd door de<br />

huiswacht-coördinator. Deze maakt deel uit van het<br />

bestuur van een natuurvriendenhuis. Het Nivon<br />

organiseert, als overkoepelende organisatie, cursussen<br />

en bijeenkomsten voor de beheerders van<br />

de huizen.<br />

Een van de problemen waar de natuurvriendenhuizen<br />

mee te maken hebben is de vergrijzing onder<br />

de vrijwilligers. De oude garde blijft actief, maar<br />

het is moeilijk fris bloed aan te trekken.<br />

Het Nivon ondersteunt de beheerders van natuurvriendenhuizen<br />

bij het werven en begeleiden van<br />

vrijwilligers. Er is een scholingsprogramma opgesteld<br />

waarin de 5 B’s van het vrijwilligerswerk centraal<br />

staan: binnenhalen, belonen, behouden,<br />

begeleiden en beëindigen.<br />

In het natuurvriendenhuis in Oisterwijk heeft een<br />

pilotproject plaatsgevonden over herverdeling van<br />

taken en het binnenhalen van nieuwe vrijwilligers.<br />

De ervaringen binnen dit project hebben onder<br />

meer geleid tot een speciale wervingsfolder die is<br />

gericht op gasten van natuurvriendenhuizen.<br />

Onder deze gasten zijn potentiële vrijwilligers te<br />

vinden, is de gedachte achter de folder. Ook worden<br />

de huiswachten gestimuleerd om gasten aan<br />

te spreken en hen te interesseren voor vrijwilligersfuncties.<br />

Ontwikkeling<br />

Een probleem bij de natuurvriendenhuizen zoals<br />

De Hoogkamer in Vlaardingen is dat het moeilijk is<br />

om aan nieuwe vrijwilligers te komen. Dit betekent<br />

ook dat het vrijwilligersbestand ernstig aan het vergrijzen<br />

is. Het Nivon probeert de natuurvriendenhuizen<br />

te ondersteunen door speciale cursussen te<br />

geven voor vrijwilligers die zelf weer vrijwilligers<br />

begeleiden.<br />

Een ander probleem is dat de gasten steeds meer<br />

luxe verwachten. Soms speelt De Hoogkamer op<br />

deze wensen in, bijvoorbeeld tijdens speciale<br />

weken waar veel ouderen verwacht worden. Dan<br />

hoeven de mensen niet zelf te koken. Ook bij verbouwingen<br />

houdt de Hoogkamer rekening met de<br />

eisen die door gasten en instanties (brandweer,<br />

keuringsdienst van waren) worden gesteld.<br />

Informatie<br />

Nivon - Landelijk Bureau<br />

Hilversumstraat 332<br />

1024 MB Amsterdam<br />

Tel. (020) 435 07 00<br />

Fax (020) 637 65 33<br />

E-mail info@nivon.nl<br />

Website www.nivon.nl<br />

Het Nivon geeft het ledenblad de Toorts uit en<br />

heeft folders over de verschillende activiteiten.<br />

Recreatie<br />

Organisatie<br />

Natuurvriendenhuis De Hoogkamer wordt beheerd<br />

door een bestuur en twintig huiswachten. Het<br />

bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris en<br />

penningmeester, iemand voor de technische<br />

dienst, iemand voor de reserveringen, een coördinator<br />

huiswachten en een hoofd huishoudelijke<br />

dienst. De huiswachten hebben steeds in duo’s<br />

een week lang dienst. Hun taken bestaan onder<br />

meer uit het ontvangen van de gasten, de overnachtingen<br />

afrekenen en het verdelen van de corvee-taken.<br />

Financiën<br />

Een natuurvriendenhuis is in principe zelfvoorzienend.<br />

De gasten brengen jaarlijks voldoende geld<br />

binnen om een huis draaiende te houden. Zijn er<br />

extra uitgaven nodig, zoals voor verbouwingen, dan<br />

springt het Nivon bij. Vroeger werden de grote klussen<br />

ook door vrijwilligers gedaan. Tegenwoordig is<br />

dat niet meer haalbaar en huurt men professionals<br />

in.<br />

Kampeerterrein De Hoogkamer


214 - De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf<br />

Boerderij & Erf<br />

Harry Broekman<br />

Introductie<br />

De aanleiding voor Boerderij & Erf uit<br />

Alblasserwaard en Vijfheerenlanden was klassiek:<br />

de overheid liet een steekje vallen in het contact<br />

met de burgers. Die overheid was de Provincie Zuid<br />

Holland die midden jaren ’90 een streekplan presenteerde<br />

dat in essentie niet meer inhield dan<br />

een reeks geboden en verboden. Burgers in<br />

Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, doorgaans<br />

niet zo actiebelust of overheidsontrouw, verzetten<br />

zich hiertegen. De Provincie gooide het roer om en<br />

besloot tot een intensief inspraaktraject. Eén van<br />

de werkgroepen die toen aan de slag ging, bestond<br />

uit een aantal streekgenoten die de gezichtsbepalende<br />

boerderijen en hun erven in het landschap<br />

wilden behouden.<br />

Een enthousiasmerend lid van de werkgroep was<br />

Huib de Kok, gepensioneerd veevoederhandelaar,<br />

amateur archeoloog en kenner van de economie<br />

van de streek. De werkgroep zorgde voor een<br />

klankbord bij de historische verenigingen, de regionale<br />

Molenstichting, de Bond van<br />

Plattelandsvrouwen en plaatselijke kenners van<br />

het gebied.<br />

Achtergronden<br />

Het landschap is van iedereen, maar elke boerderij<br />

kent een individuele eigenaar. De optelsom van<br />

bouwbeslissingen van afzonderlijke vastgoedeigenaren<br />

kan een nettoresultaat geven dat voor allen<br />

afstotelijk kan zijn. In dit spanningsveld opereert<br />

de Stichting en probeert een collectief belang van<br />

gebruikers van de streek op de agenda te krijgen.<br />

Met een toenemend, maar niet een bij-voorbaatverzekerd<br />

succes.<br />

Want geenszins is het vanzelfsprekend dat boerderijen<br />

in deze regio, hoe fraai ook, behouden blijven.<br />

Natuurlijk, met een provinciaal streekplan en<br />

gemeentelijke bestemmingsplannen kom je een<br />

heel end, maar niet ver genoeg. Nog altijd kunnen<br />

individuele panden lelijk verbouwd worden. Of zelfs<br />

gesloopt worden, als er een pand met de zelfde<br />

bestemming voor terugkomt. Streek- en bestemmingsplannen<br />

hebben vooral een ordenende werking<br />

op structuurniveau, het toezicht zit nauwelijks<br />

op niveau van individueel object.<br />

Ook de monumentenwet biedt te weinig bescherming:<br />

het is ondoenlijk en ongewenst om alle circa<br />

1000 boerderijen in het gebied voor te dragen voor<br />

de monumentenlijst. Kortom, hoe zinvol overheden<br />

ook optreden, er blijft een belang onderbedeeld:<br />

dat is het alledaagse gezicht van de dorpen in de<br />

zo kenmerkende lintbebouwing van de streek. Te<br />

vaak werden de mannen van het eerste uur,<br />

bestuursleden van de latere, in 1998 opgerichte<br />

stichting, onprettig verrast als ze weer eens een<br />

fraaie boerderij verminkt zagen worden door verbouwingen.<br />

Hun grief hierover kan wellicht begrepen worden<br />

als geborneerd conservatisme, maar hun motieven<br />

blijken gans anders. Zij verzetten zich tegen vervreemding,<br />

’t sluipenderwijs ontfutselen van ’t<br />

streekeigene. De deelnemers komen op voor<br />

schoonheid, voor authenticiteit in de dagelijkse<br />

omgeving. Zij willen het verhaal van werken,<br />

wonen, waterbeheersing in het origineel, doorgeven<br />

aan hun kinderen. Ze staan niet vijandig ten<br />

opzichte van verandering, ze willen waken voor ontworteling.<br />

Dit streven is niet hetzelfde als een pand of een<br />

reeks panden in een dorpsgezicht krampachtig in<br />

hun huidige staat en uiterlijk willen bevriezen. De<br />

inzet is de trits behoud, herstel en ontwikkeling<br />

van de boerderijen en hun erven. Geen openlucht<br />

museum, maar een functioneel gebruik van de<br />

woning en bedrijfsgebouwen, passend bij de eisen<br />

van de tijd en de (nieuwe) eigenaren.<br />

Boerderij


De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf - 215<br />

Recreatie<br />

Werkwijze<br />

Daartoe verleent de Stichting velerlei hand en<br />

span diensten aan de eigenaren. Advies over<br />

geschikte architectenbureaus, over subsidiemogelijkheden,<br />

over alternatieven voor minder fraaie<br />

verbouwingsopties. Naast het consult aan individuele<br />

eigenaren gericht op functionele aanpassingen<br />

van pand en erf, biedt de stichting de volgende<br />

diensten.<br />

- voorlichting aan een breed publiek (diapresentaties,<br />

folders, permanente expositie in het streekcentrum;<br />

in september 2003 verschijnt een boek<br />

over het leven van de boer en zijn gezin door de<br />

eeuwen heen;<br />

- deskundigheidsbevordering: samenstellen van<br />

een handboek voor verbouwingen, cursussen<br />

bouwhistorie, uitgave van brochure met daarin<br />

tips voor aanplant en onderhoud, andere themafolders;<br />

- presentatie van de landschappelijke kwaliteit aan<br />

de buitenwereld: samenstellen fietsroutes, mee<br />

organiseren van de verkiezing ‘boerderij van het<br />

jaar’;<br />

- inventarisaties: opzetten van beeldbank, aanleggen<br />

van documentatie en beschrijvingen van<br />

gebruik van boerenerven, gereedschap en opstallen;<br />

- surveillance: per dorp zijn er twee leden die veranderingen<br />

of op handen zijnde veranderingen aan<br />

de boerderijen melden aan het bestuur; zo snel<br />

mogelijk neemt dan een bestuurslid contact op<br />

met de eigenaar om te overleggen of de Stichting<br />

van dienst kan zijn.<br />

Organisatie<br />

Naast de stichting is er een vereniging. Recent<br />

werd nog een dochterstichting opgericht.<br />

De ‘moeder’ stichting werd opgericht in 1998, de<br />

vereniging een jaar later. De vereniging kwam tot<br />

stand om het draagvlak te verbreden. Momenteel<br />

zijn circa 200 mensen lid, waarvan de helft boerderijeigenaar,<br />

de andere helft belanghebbende/<br />

belangstellende bij het landschap. De vereniging<br />

geeft een nieuwsbrief uit en heeft twee keer per<br />

jaar een bijeenkomst, meestal met excursies.<br />

De stichting werft subsidie voor de projecten, waar<br />

werkgroepen van vrijwilligers aan werken.<br />

Momenteel fungeren de volgende werkgroepen van<br />

de stichting Boerderij & Erf Alblasserwaard -<br />

Vijfheerenlanden.<br />

Werkgroep Boerenerven: hier verzamelen voornamelijk<br />

vrouwelijke vrijwilligers informatie over de<br />

specifieke inrichting, opstallen, beplanting en<br />

gebruik van boerenerven.<br />

Werkgroep Toerisme, recreatie, educatie en<br />

publieksparticipatie: niet alleen fietsroutes werden<br />

ontwikkeld ook autoroutes. Werkgroepleden<br />

komen in touw bijvoorbeeld op de jaarlijkse<br />

Monumentendag of de Landelijke Fietsdag.<br />

Onlangs werden ook alle historische verenigingen<br />

in het gebied bijeengebracht voor gezamenlijk<br />

beraad. Tevens is dit de werkgroep waar vanuit<br />

men vooral de jeugd wil bereiken, met lesbrieven<br />

en tentoonstellingen.<br />

Werkgroep Advies en Voorlichting: hier kunnen<br />

eigenaren terecht met hun vragen. De werkgroep<br />

fungeert ook als expertisecentrum voor gemeenten,<br />

architecten en monumentencommissies.<br />

Werkgroep Publiciteit en Fondswerving: deze<br />

onderhoudt in het huis aan huisblad een reguliere<br />

rubriek over de boerderijen, is thans druk met het<br />

selecteren en voordragen van de boerderij van het<br />

jaar in het kader van ‘2003 internationaal jaar van<br />

de boerderij’.<br />

Werkgroep Inventarisatie, Documentatie en<br />

Signalering. Dit is de ‘Intelligence Service’ van de<br />

Stichting. Via een netwerk van contactpersonen<br />

verzamelt deze permanent informatie over boerderijen<br />

en bijgebouwen. Wanneer specifieke boerderijen<br />

om wat voor reden dan ook in hun kwaliteit of<br />

voortbestaan worden bedreigd, wordt er een<br />

stichtingsbestuurder of een consulent op af<br />

gestuurd. Deze spreekt met de eigenaar over diens<br />

plannen, soms is dat de aanstaande of recent<br />

nieuwe eigenaar. Die eigenaar krijgt dan advies<br />

over bouwhistorie, verbouw en restauratie, subsidiemogelijkheden,<br />

belastingfaciliteiten. Tevens<br />

maakt de Stichting duidelijk wat zij wenselijk acht<br />

vanuit haar oogmerk.<br />

Dit leidt veelal tot overeenstemming, dikwijls zijn<br />

eigenaren blij met deze gratis ’bemoeizorg’. Echter,<br />

lang niet altijd komt het tot overeenstemming over<br />

hoofdzaken. Waar nodig inventariseert de Stichting<br />

dan wettelijke interventiemogelijkheden en waar<br />

nuttig bindt zij dan de strijd aan. Dit betekent dat<br />

gemeenten geattendeerd worden op overtredingen<br />

van bestemmingsplannen, of gevraagd worden om<br />

geen bouwvergunning af te geven etc.<br />

Boerderij & erf


216 - De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf<br />

Om meer armslag bij haar interventies te kunnen<br />

verkrijgen is onlangs de ‘dochter’ Stichting<br />

Boerderijherstel Alblasserwaard Vijfheerenlanden<br />

opgericht. Boerderijherstel neemt beheer- en financiële<br />

risico’s, daar waar de moederstichting die<br />

expliciet schuwt. De dochter wil boerderijen waarvan<br />

herbestemming en/of restauratie in private<br />

sfeer problematisch is, kopen om deze te laten<br />

restaureren en met een nieuwe bestemming te verkopen.<br />

De verwachting is dat deze dochter - door<br />

haar solide en ideële opzet - ook in staat zal zijn<br />

om gemeentebesturen iets flexibeler met woonsplitsingen<br />

en woonvergunningen om te laten<br />

gaan.<br />

Primair echter is de dochter ervoor om in te springen,<br />

daar waar een individueel eigenaarschap niet<br />

voldoende trekkracht heeft om een moeilijk (lees<br />

duur/onrendabel) pand adequaat op te knappen.<br />

Voorts als weermiddel tegen eenzijdig georiënteerde<br />

projectontwikkelaars.<br />

Financiën<br />

Geld wordt verschaft voor de projecten die de werkgroepen<br />

uitvoeren. Subsidie wordt verkregen van<br />

de Provincie Zuid Holland, het Ministerie van<br />

Landbouw & Visserij, alsmede van de ministeries<br />

die samenwerken in de ‘Belvedèrenota’. In deze<br />

nota wordt ook een subsidiemogelijkheid geschapen<br />

voor het behoud en de ontwikkeling van cultuurhistorisch<br />

erfgoed, zoals deze boerderijen met<br />

hun erven.<br />

Fondsen zoals het VSB fonds werden met succes<br />

aangeschreven. Daarnaast zijn er sponsorbijdragen<br />

van plaatselijke bedrijven en banken. Verkoop<br />

van documentatie - zoals de fietsroutes - levert<br />

enige inkomsten op, alsmede de contributie van de<br />

vereniging. De adviezen zijn in principe gratis.<br />

Vaste consulent van Bureau Helsdingen hanteert,<br />

als hij bij individuele eigenaren op bezoek komt de<br />

stelregel: waar volstaan kan worden met een dagdeel,<br />

komt de advisering voor rekening van de<br />

Stichting. Daar waar hij extra consult geeft, stuurt<br />

hij in overleg een factuur aan de boer of nieuwe<br />

eigenaar. Die besparen zo immers op het inwinnen<br />

van advies elders.<br />

Plannen liggen er op gebied van: meer leden werven<br />

onder de huidige boerderijeigenaren; ’t opstellen<br />

van een omvattend communicatieplan; het<br />

handboek verbouw & restauratie herzien; in september<br />

2003 een boek uitgeven over het leven van<br />

de boer op de boerderij door de eeuwen heen; uitbreiden<br />

en vernieuwen van de permanente expositie<br />

in het Streekcentrum te Groot Ammers.<br />

Ontwikkeling<br />

Als boeren stoppen met de bedrijfsvoering, dan<br />

komen op een gegeven moment nieuwe bewoners<br />

in zo’n pand. De panden zijn duur, dus meestal<br />

hebben de nieuwe eigenaren uitgekristalliseerde<br />

wensen. Modern wooncomfort vereist dikwijls dat<br />

er gebroken en verbouwd moet worden. Zijn het<br />

ondernemers, dan willen deze het oppervlak en de<br />

kubieke meters efficiënt inrichten voor hun hedendaagse<br />

bedrijfsmiddelen.<br />

De grootste kunst voor de Stichting is, om toegang<br />

tot het afwegings- en besluitvormingsproces van de<br />

(nieuwe) eigenaar te krijgen. Meer nog: om er op<br />

tijd bij te zijn. Het mooiste is natuurlijk wanneer de<br />

eigenaar de Stichting uitnodigt om te komen praten.<br />

Vaker gebeurt het dat de Stichting een verandering<br />

of verkoop via-via hoort, soms pas als er<br />

een bouwvergunning is aangevraagd.<br />

In de praktijk blijkt dan, dat als eigenaren eenmaal<br />

“in fase drie zitten van hun plan, zij moeilijk nog te<br />

bewegen zijn fase vier en vijf te wijzigen, laat staan<br />

weer van voren af aan te beginnen”.<br />

Daarom, hoe vroeger het advies verstrekt kan worden,<br />

hoe meer opties op tafel kunnen komen.<br />

Soms is het hierbij zaak om de plaatselijke aannemer<br />

voor te zijn, deze man kijkt beroepshalve<br />

Recreatie<br />

Boerderij & erf & koe


De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf - 217<br />

anders aan tegen nut en noodzaak van sloop en<br />

nieuwbouw. Hebben nieuwe bewoners hem al in<br />

de arm genomen, dan blijkt het lastig om de oorspronkelijke<br />

staat van het pand & erf gaaf naar<br />

een nieuwe gebruiksbestemming te brengen.<br />

De schaal waarop de stichting werkt, acht men cruciaal<br />

voor het succes. Op deze manier – streekgebonden,<br />

aansluitend ook bij bestaande netwerken,<br />

ben je niet te groot of te klein qua bestand (1000<br />

stuks is net nog te doen) en is de afstand te overbruggen;<br />

binnen een uur ben je toch wel overal.<br />

Het is ook de juiste schaal om vrijwilligers blijvend<br />

te interesseren voor de klus, op provinciaal niveau<br />

wordt dat toch te omvangrijk.<br />

Advies aan anderen: doe het gewoon, kom in actie,<br />

je hoeft je omgeving niet van je te laten afpakken<br />

door calculerende, a-historisch opererende bouwlustigen.<br />

Informatie<br />

Stichting Boerderij & Erf Alblasserwaard<br />

Vijfheerenland<br />

J. Stam, Secretaris<br />

Molenstraat 159<br />

2961 AK Kinderdijk<br />

Tel. (078) 69 12 535<br />

E-mail jasta@wxs.nl<br />

J. van Oostrum, Voorzitter werkgroep publiciteit en<br />

fondswerving<br />

Den Hoef 21<br />

4233 GJ Ameide<br />

Tel. (0183) 60 16 24<br />

E-mail jvanoostrum@wellant.nl<br />

Bureau Helsdingen<br />

P.T. den Hertog, consulent<br />

Helsdingse Voorweg 2<br />

4133 ND Vianen<br />

Tel. (0347) 37 06 51<br />

E-mail piet.den.hertog@freeler.nl<br />

Website:<br />

http://www.boerderijenerf.nl (operationeel vanaf<br />

medio 2003)<br />

Recreatie


218 - De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />

Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />

Harry Broekman<br />

Introductie<br />

In de jaren zeventig verdween bij de ruilverkaveling<br />

rond het dorp Zieuwent een fijnmazige structuur<br />

van landweggetjes, geschikt voor het langzame verkeer.<br />

Het wegenstelsel werd aangepast voor zwaar<br />

en snel verkeer. Voor fietsers, met name kinderen<br />

en bejaarden ontstond met het drukker worden<br />

van het verkeer een steeds nijpender situatie.<br />

Nadat al diverse ernstige ongelukken zich hadden<br />

voorgedaan, werd in 1992 een schoolkind doodgereden<br />

op de doorgaande weg. Toen was de maat<br />

vol voor een groep bewoners. Zij klopten aan bij<br />

het Plaatselijk Belang en een enquête werd onder<br />

de bevolking gehouden. Vele bewoners stelden<br />

voor om de dorpspaden weer in ere te herstellen<br />

om zo korte, veilige verbindingen met de dorpskern<br />

terug te krijgen.<br />

In 1993 werkte een initiatiefgroep de plannen uit.<br />

Het project kwam in een versnelling toen in 1993<br />

staatssecretaris Gabor van het ministerie van<br />

Landbouw en Visserij bekend maakte dat hij enkele<br />

pilots wilde financieren om het “boerenpad” in<br />

Nederland nieuw leven in te blazen.<br />

De boerenpaden zouden contacten tussen agrariërs<br />

en stedelingen kunnen bevorderen.<br />

Met steun van de gemeente Lichtenvoorde, de provincie<br />

Gelderland, het ministerie van LNV, het<br />

recreatieschap Oost-Gelderland en het Tweede<br />

Kamerlid de Jong (CDA) wist de inmiddels opgerichte<br />

Stichting Kerkepaden Zieuwent begin 1994<br />

diverse partijen te committeren rond het volgende<br />

plan:<br />

- In de periode 1994-1998 wordt 10 kilometer veilig<br />

fietspad in en rond het dorp aangelegd<br />

- De stichting draagt de zorg voor de aanleg als<br />

projectontwikkelaar<br />

- De stichting doet die aanleg en later het beheer,<br />

met vrijwilligers<br />

- Naast een jaarlijkse rapportage volgt na vijf jaar<br />

een verantwoording waarin uitgebreid ingegaan<br />

wordt op sociale, juridische, recreatieve, landbouwkundige,<br />

cultuurtechnische en verkeerskundige<br />

aspecten<br />

- De aanleg zou circa 500.000 gld. kosten, exclusief<br />

grondwerk en andere arbeidskracht.<br />

Achteraf is berekend dat voor 1 mln. gld. vrijwillige<br />

arbeid is ingebracht door en via de stichting.<br />

- Rijk, provincie en gemeente en later het recreatieschap,<br />

kwamen een verdeelsleutel overeen<br />

voor die eerder genoemde 500.000,- gld. aanlegkosten.<br />

De paden werden achtereenvolgens binnen deze<br />

afspraken aangelegd, zodanig dat de verbroken<br />

verbindingen tussen kleine wegen/paden en de<br />

dorpskern weer hersteld werden. De Stichting richt<br />

zich thans op beheer en onderhoud van de paden.<br />

Deelnemers<br />

Voorzitter van het bestuur Jos Kolkman is tevens<br />

voorzitter van het Zieuwents Belang en boer van<br />

beroep. Secretaris/Penningmeester Gerard<br />

Molleman is huisarts in Zieuwent en goed bekend<br />

met vele gezinnen in het dorp. Anton Stortelder, lid<br />

van de Oudheidkundige Vereniging is bioloog met<br />

ervaring in landschapsecologie. Henk ten Dam zat<br />

in het kerkbestuur te Zieuwent en Frans Domhof –<br />

werkmeester bij de Sociale Werkvoorziening - nam<br />

de coördinatie van vrijwilligers op zich.<br />

Die vrijwilligers, dat waren er tientallen, met tal van<br />

nuttige beroepscapaciteiten als wegenbouwer,<br />

groenbeheerder, bouwvakker, boer, technicus,<br />

grondwerker, slachter, bierbrouwer, vrachtwagenchauffeur<br />

e.v.a. Losse individuen werden gevraagd<br />

op grond van hun specialisme, maar ook werd veel<br />

gebruik gemaakt van de inzet van groepen, vanuit<br />

het Zieuwentse verenigingsleven.<br />

Draagvlak<br />

Ogenschijnlijk lijkt het simpel, het dorp zal vanzelfsprekend<br />

zich achter het idee scharen, omdat er<br />

immers hoogwaardige verbindingen worden toegevoegd.<br />

Deels is die constatering ook terecht, zonder<br />

het enthousiasme van de gemeenschap was<br />

het nooit gelukt de paden te realiseren. Er zou dan<br />

te weinig vrijwillige arbeid voor aanleg en onderhoud<br />

beschikbaar zijn. Maar tot nu toe is een<br />

wezenlijk element nog niet besproken: de paden<br />

gaan nagenoeg geheel over particuliere grond.<br />

Meestal over boerenerf, met als eigenaren ook de<br />

plaatselijke kerk, een school, de gemeente,<br />

Staatsbosbeheer, het recreatieschap en het waterschap.<br />

Per kilometer pad moeten meerdere eigenaren<br />

en aanwonenden benaderd worden. Hoewel de<br />

paden smal zijn (twee meter breed) moet van elke


De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.) - 219<br />

Recreatie<br />

eigenaar toestemming verkregen worden. Eén eigenaar<br />

kan in theorie een pad tegenhouden. Dit vereiste<br />

een zorgvuldig opereren met grote kennis van<br />

de plaatselijke verhoudingen.<br />

Werkwijze<br />

Tien kilometer pad in vijf jaar willen realiseren stelt<br />

een initiatiefcomité voor verschillende uitdagingen,<br />

enkele hebben we reeds aangestipt. Het belangrijkste<br />

probleem is verkrijgen van toestemming. Het<br />

zou ondoenlijk zijn om alle benodigde grond aan te<br />

kopen. Niet alleen vergt dit enorme bedragen, veel<br />

agrariërs willen eenvoudigweg niet verkopen. Het<br />

recent van kracht worden van het Nieuw Burgerlijk<br />

Wetboek bood een oplossing. Met deze gewijzigde<br />

regelgeving werd het recht op erfdienstbaarheid<br />

uitgebreid. Een voorbeeld van erfdienstbaarheid is<br />

het recht van overpad: de grondeigenaar heeft de<br />

plicht anderen toch doorgang te verlenen over het<br />

betreffende pad, hoewel het zijn eigendom is.<br />

Eerder gold dat rechten en plichten op grond van<br />

erfdienstbaarheid slechts konden bestaan voor<br />

aan elkaar grenzende percelen of bebouwing.<br />

Tussen buren simpel gezegd. In het Nieuw<br />

Burgerlijk Wetboek werd bepaald dat erfdienstbaarheid<br />

ook gevestigd kan worden op onroerende<br />

zaken die niet grenzen aan elkaar.<br />

De Stichting maakte slim gebruik van deze wetswijziging.<br />

Zij kocht een lapje grond aan de Baakse<br />

Beek van 280 m 2 . Daarmee werd zij grondeigenaar<br />

en kon in principe overal in Nederland met andere<br />

eigenaren overeenkomsten van erfdienstbaarheid<br />

afsluiten. De leden van de stichting gingen dus de<br />

boer op: praten met de grondeigenaren in het tracé<br />

van het beoogde pad. Zij boden een eenmalige vergoeding<br />

van ƒ 5,00 per m 2 voor ’t gebruik van het<br />

pad. Om iedereen over de brug te krijgen, moesten<br />

de bestuursleden in de praktijk veel diplomatie en<br />

overredingskunst aan de dag leggen. Tal van weerstanden<br />

moesten het hoofd geboden worden.<br />

Zoals:<br />

Neveneffecten<br />

Zijn er geen nare neveneffecten op inkomen of<br />

rechtspositie voor de grondeigenaar Neen, de<br />

eigenaar ( boer) behoudt mest- en melkrechten,<br />

notariskosten blijven beperkt, ook bij verkoop of<br />

hypotheekaangelegenheden.<br />

Not in my backyard (NIMBY)<br />

“Liefst niet te dicht het pad aanleggen bij de behuizing<br />

i.v.m privacy “, dat bleek een veel gehoorde<br />

wens tijdens de planfase. Hagen of struiken planten<br />

bleek dan vaak de oplossing. Maar soms ook<br />

moest de Stichting een stukje verderop dan maar<br />

het pad aanleggen.<br />

Andere overlast<br />

De paden werden niet toegankelijk gesteld voor<br />

bromfietsers. In de praktijk blijkt dat overtreders<br />

van dit verbod door omwonenden spontaan vermaand<br />

worden. Honden moeten aangelijnd lopen<br />

en de hondenuitlater hoort de drollen op te ruimen.<br />

Volgorde<br />

Ook bij deze Kerkepaden bleek volgorde een<br />

essentieel punt. De Stichting koos ervoor altijd<br />

eerst overeenstemming te bereiken met alle grondeigenaren,<br />

alvorens anderen werden ingelicht. Dat<br />

maakte de nodige stille diplomatie mogelijk en<br />

bood flexibiliteit met het tracé. Een tweede cruciaal<br />

aspect was de volgorde van benaderen van de<br />

grondeigenaren. Vooraf werd een inschatting<br />

gedaan wie waarschijnlijk het makkelijkste te overtuigen<br />

was en wie het moeilijkste. De reeks werd<br />

begonnen bij de makkelijkste mensen, opdat de<br />

macht van het getal - een overwicht van reeds<br />

binnengehaalde toestemmingen - als druk op de<br />

zwaarste klanten kon wegen.<br />

Onderhoud en aanleg<br />

Hier werden goede afspraken over gemaakt.<br />

Tijdstip, wie het doen, met welk materieel en onder<br />

wiens leiding etc. Soms werd in de onderhandelingen<br />

aangeboden sloten op te schonen, of nieuw te<br />

graven, afrasteringen te herstellen, houtwallen te<br />

snoeien, drainage aan de weilanden te verbeteren<br />

of lage stukken landbouwgrond te verhogen met<br />

Met vereende krachten


220 - De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />

zand dat vrijkomt bij het graven. De Stichting voert<br />

met vrijwilligers het onderhoud uit op basis van<br />

een onderhoudsplan per pad. Elk pad kent<br />

inmiddels een rayonhoofd die het beheer en onderhoud<br />

met de vrijwilligers coördineert en uitvoert.<br />

In het voorjaar en de zomer worden de randen van<br />

de paden, bij elkaar 22 kilometer graslint, vrijwel<br />

wekelijks gemaaid.<br />

Organisatie<br />

De Stichting stelde voor de creatie van het padennet<br />

een projectgroep in. Met daarin naast stichtingleden<br />

vertegenwoordigers van de financierende<br />

partijen: Ministerie LNV, Provincie Gelderland,<br />

Gemeente Lichtenvoorde, het Recreatieschap<br />

Achterhoek- Liemers (voorheen ‘Oost Gelderland’).<br />

Stichtingsleden voerden telkens de gesprekken<br />

met grondeigenaren en aanwonenden.Vrijwilligers -<br />

vooral oudere (40+) mannelijke dorpsgenoten die<br />

met een schop etc. overweg kunnen - hielpen (en<br />

helpen) intensief mee bij aanleg en onderhoud.<br />

Financiën<br />

Uiteindelijk beliepen de uitgaven ƒ 545.000,-<br />

Uitgesplitst:<br />

Verwerving rechten 80.000,-<br />

Aanlegkosten loonbedrijf 220.000,-<br />

Materiaal 120.000,-<br />

Afrastering en kunstwerken 80.000,-<br />

Notariskosten 15.000,-<br />

Overige 30.000,-<br />

Verdeelsleutel van de kosten: rijk 50%; provincie<br />

30%; gemeente en recreatieschap 10%.<br />

Tussen begroting en werkelijke kosten zat een verschil<br />

van circa ƒ 50.000,- als gevolg van een extra<br />

bruggetje, drainageproblemen, aanvullende eisen<br />

van eigenaren, maar ook benutten van kansen om<br />

extra landschappelijke waarden te realiseren. Dit<br />

door houtwallen te herstellen, natte hoeken en kikkerpoelen<br />

toe te voegen.<br />

Vier betaalmeesters, elk met eigen bevoorschotting<br />

en afrekenregels gaf veel overleg. Het bestuur<br />

besteedde in de vijf jaar circa 3000 manuren om<br />

alles rond te krijgen: toestemmingen van eigenaren,<br />

vergunningen, contracten, tekeningen van<br />

paden, poelen, bruggetjes en andere landschapselementen,<br />

gunning aan loonbedrijf, aansturing<br />

dagelijkse werkzaamheden, rekrutering, organisatie<br />

en motivatie van vrijwilligers, controle op de uitvoering,<br />

publiciteit en veel, veel overleg.<br />

Fondsen werden aangeschreven – met succes –<br />

om gemechaniseerd materiaal te verkrijgen voor<br />

het beheer.<br />

Ontwikkeling<br />

Opvallend element van het padennet is dat het<br />

veel meer is geworden dan een stuk weg. Het<br />

padennet en de mensen die hun schouders eronder<br />

zetten, vormen een dynamisch element in het<br />

dorpsgebeuren. Het dorp kwam op televisie, de<br />

Volkskrant besteedde ruime aandacht eraan, Prins<br />

Claus feliciteert de initiatiefnemers. Het padennet<br />

wint prijzen: Gelderse Natuurbeschermingsprijs,<br />

Landelijke hoofdprijs ‘Kernen met Pit’ en de ‘Henry<br />

Ford Award’ voor het herstel van natuurlijke en culturele<br />

waarden.<br />

Bij het pad worden beelden geplaatst en in 1996<br />

en in 2002 was er een kunstroute tijdens de zomer<br />

met tientallen beelden van vele kunstenaars.<br />

Wandelaarverenigingen attenderen hun leden op<br />

het pad; de plaatselijke horeca-ondernemer<br />

Bongers haakte in met het verhuren van fietsen.<br />

De initiatiefnemers onderstrepen de waarde van<br />

het pad door te wijzen op de constructieve contacten<br />

tussen boeren en burgers in het dorp, de verantwoordelijkheid<br />

die ouderen hebben willen<br />

nemen voor de opgroeiende generatie en de onderlinge<br />

banden die tussen de vrijwilligers gesmeed,<br />

dan wel verstevigd werden.<br />

Tips<br />

Terugkijkend op het project formuleren bestuursleden<br />

Stortelder en Molleman de 10 belangrijkste<br />

elementen waardoor het project een succes kon<br />

worden:<br />

1. Gemeenschapszin<br />

Zieuwent is van oudsher een hechte gemeenschap,<br />

dat helpt enorm.<br />

2. Motivatie<br />

Een duurzaam gemotiveerd team van vrijwilligers,<br />

inclusief een gedreven bestuur, steunend<br />

op sleutelfiguren, zoals een goede voorman.<br />

3. Originele ideeën<br />

De toepassing van de vernieuwde erfdienstbaarheidregeling<br />

was een gouden vondst.<br />

4. Voldoende financiering<br />

Zonder voldoende dekking vooraf is het niet<br />

mogelijk.<br />

5. Oplossingsgerichte, ondersteunende overheid<br />

Door toepassing van regels te hanteren als<br />

middel om doelen te bereiken en niet als een<br />

doel op zichzelf konden zaken soepeler verlopen.<br />

6. Veelvuldig en open overleg met<br />

financiers/opdrachtgevers<br />

Hiermee komt identificatie met het project tot<br />

stand en kunnen onvoorziene zaken en overschrijdingen<br />

in een vroeg stadium getackeld worden.<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.) - 221<br />

7. Veel publiciteit<br />

Lezingen en rondleidingen helpen misverstanden<br />

uit de weg te ruimen, draagvlak te vergroten<br />

en extra fondsen aan te boren.<br />

8. Onvoorziene kansen oppakken<br />

Tijdens de uitvoering konden kwaliteiten toegevoegd<br />

worden voor betrekkelijk gering geld.<br />

Dit leidde tot bijzonder veel positieve reacties.<br />

9. Correcte omgang met vertrouwelijke<br />

informatie<br />

Over verkennende gesprekken met eigenaren<br />

en aanwonenden werd niet uit de school<br />

geklapt voordat de plannen rond waren.<br />

10. Geluk<br />

Het project paste in de tijd en werd door nieuw<br />

beleid alleen maar verstrekt.<br />

Informatie<br />

Stichting Kerkepaden Zieuwent<br />

G. Molleman secr./penningmeester<br />

Dorpsstraat 32<br />

7136 LM Zieuwent<br />

Tel. (0544) 35 15 98<br />

Over de constructie van de kerkepaden hebben<br />

bestuursleden Anton Stortelder en Gerard<br />

Molleman een fraai geïllustreerd boek geschreven:<br />

“Binnendoor en Buitenom”<br />

(ISBN 90 5011 120 3 / 1998).<br />

Verkrijgbaar bij de Stichting voor € 19,50.<br />

Tevens bron voor deze beschrijving.<br />

Recreatie


222 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets<br />

Stichting Vrienden op de Fiets<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

Stichting Vrienden op de Fiets is ontstaan in 1984.<br />

Initiatiefneemster en nog steeds de grote drijvende<br />

kracht is mevrouw de Blécourt. Iemand die graag<br />

rondtrok op de fiets, maar daarbij merkte dat er in<br />

Gelderland geen goedkope overnachtingplaatsen<br />

voor rondtrekkende fietsers waren, als alternatief<br />

voor de jeugdherbergen. Niet elke leeftijdsgroep<br />

voelt zich aangetrokken tot jeugdherbergen. Maar<br />

als 50-plusser kon ze zich goed voorstellen dat er<br />

binnen haar leeftijdsgroep interesse was voor extra<br />

overnachtingsmogelijkheden.<br />

Zonder te overleggen met haar man, plaatste ze<br />

een oproep in de plaatselijke krant de ‘Arnhemse<br />

Koerier’, waarin ze vroeg of mensen bereid waren<br />

in hun eigen woning logies en ontbijt beschikbaar<br />

te stellen voor mensen die op de fiets door<br />

Nederland willen trekken, tegen een kleine vergoeding.<br />

Ze kreeg ongeveer twintig reacties, en bovendien<br />

wilde de krant haar over het idee interviewen;<br />

genoeg animo om met het idee aan de slag te<br />

gaan. Ook de Gelderlander schonk er aandacht<br />

aan, waarop nog eens zestig positieve reacties<br />

binnenkwamen van mensen die hun adres graag<br />

beschikbaar wilden stellen. Dat waren dus al<br />

tachtig adressen in Gelderland waar fietsers goedkoop<br />

konden overnachten. De prijs voor een overnachting<br />

baseerde ze op de prijs die jeugdherbergen<br />

hanteerden, destijds ƒ 17,50.<br />

Door de aandacht van de kranten waren er direct<br />

al een aantal geïnteresseerde fietsers die gebruik<br />

wilden maken van het initiatief, maar de echte<br />

vraag kwam pas nadat de Blécourt naar het reizigersblad<br />

‘de Kampioen’ een persbericht had<br />

gezonden. Er reageerden ongeveer honderd fietsers.<br />

Mevrouw de Blécourt bracht een boekje uit<br />

met alle mogelijke overnachtingadressen. Haar<br />

man, inmiddels op de hoogte, hielp een handje<br />

door op zijn werk de noodzakelijke kopieën te<br />

maken. De kosten van ongeveer ƒ 100,- werden<br />

betaald uit de huishoudpot.<br />

Fietsers werden in ruil voor een bijdrage van ƒ 7,50<br />

officieel donateur en kregen het boekje met adressen<br />

thuisgestuurd, waarna ze deze zelf konden<br />

benaderen voor een afspraak. De naam werd in<br />

alle haast verzonnen en de nadruk werd hierbij<br />

gelegd op het sociale, gezellige en vrijblijvende van<br />

het initiatief: ‘Vrienden op de Fiets’.<br />

Het principe van donateurschap en adressenboekje<br />

wordt nog steeds gehanteerd. Tegenwoordig kunnen<br />

ook wandelaars gebruik maken van het overnachtingaanbod,<br />

dat inmiddels uit meer dan 2000<br />

adressen bestaat. Het aantal donateurs is vele<br />

malen groter.<br />

Mevrouw de Blécourt, inmiddels 71 jaar, is nog<br />

steeds graag actief voor de stichting. De eerste 10<br />

jaar verrichtte ze vrijwel al de werkzaamheden zelfstandig,<br />

maar sinds enkele jaren wordt ze daarbij<br />

ondersteund door haar echtgenoot, beide dochters<br />

en zoon. Zij introduceerden het gemak van de computer<br />

om de adressenadministratie goed bij te houden.<br />

Ze zijn voornemens de stichting voort te zetten<br />

zodra hun moeder mocht komen te overlijden.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Er zijn in principe twee groepen die baat hebben bij<br />

de activiteiten van de Vrienden op de Fiets: de fietsers<br />

en wandelaars, en de mensen die hun adres<br />

als overnachtingplaats aanbieden. Vrijwel iedereen<br />

is 55-plusser, hun motivatie is nieuwsgierigheid en<br />

gezelligheid. Mensen bieden een slaapplaats aan<br />

om nieuwe sociale contacten op te doen, niet vanwege<br />

het geld. Ook voor de reizigers is dat een<br />

motief, naast een goedkope overnachting.<br />

Het grootste gedeelte van de mensen die logies en<br />

ontbijt aanbieden is zelf ook lid van Vrienden op de<br />

Fiets, of is dat geweest. Dit verklaard ook meteen<br />

het succes van Vrienden op de Fiets door heel<br />

Nederland. Het initiatief begon weliswaar in<br />

Gelderland, maar gebruikers waren zo enthousiast<br />

dat ook zij graag een overnachtingadres wilden<br />

aanbieden. Dit is een automatisme geworden<br />

waarbij ook de mond tot mond reclame voor een<br />

positieve stimulans heeft gezorgd. Uiteindelijk<br />

heeft het geleid tot een zeer groot overnachtingaanbod<br />

in heel Nederland. Ook toeristen uit<br />

België, Duitsland en Engeland maken inmiddels<br />

gebruik van de geboden adressen.<br />

De stichting wordt breed gedragen. Bladen als De<br />

Kampioen, Op Pad en Te Voet besteden er geregeld<br />

aandacht aan en maken er ook zelf gebruik van:<br />

met het adressenboekje trekken redacteuren door<br />

het land en beschrijven achteraf hun bevindingen


De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets - 223<br />

Recreatie<br />

in een enthousiast reisverslag. Op deze wijze hoefde<br />

de stichting al na enkele jaren nauwelijks energie<br />

te steken in het benaderen van de bladen; de<br />

aandacht en promotie ontstond vanzelf.<br />

Inmiddels is Vrienden op de Fiets aangesloten bij<br />

de Stichting Landelijk Fietsplatform, een onafhankelijk<br />

coördinatiepunt voor het toeristisch-recreatieve<br />

fietsen in Nederland. Zij ontwikkelen en beheren<br />

fietsroutes, beschreven in twee basisgidsen en<br />

vaak ook nog apart gepubliceerd. In al deze publicaties<br />

staat de stichting Vrienden op de Fiets<br />

beschreven; in ruil daarvoor vermeldt Vrienden op<br />

de Fiets in hun adressenboekje ook wat de activiteiten<br />

van het landelijk fietsplatform zijn. Zo<br />

wordt Vrienden op de Fiets eenvoudig gevonden<br />

door mensen.<br />

Werkwijze<br />

Het principe van Vrienden op de Fiets is eenvoudig:<br />

Voor € 6,- wordt je donateur van de stichting en<br />

krijg je het adressenboekje en een donateurkaart<br />

voor één jaar. In het boekje staan al de overnachtingadressen<br />

met telefoonnummer. Enkele dagen<br />

voor je geplande bezoek neem je telefonisch contact<br />

met het gastadres op voor een afspraak. Bij<br />

aankomst toon je de donateurkaart ter controle.<br />

Voor € 14,- per persoon krijg je een kamer met<br />

schoon bed, een ontbijt en een warme douche.<br />

Hoewel een eenvoudig principe, is de organisatie<br />

ervan tijdrovend. Dit komt voornamelijk door de<br />

intensieve wijze waarop de stichting omgaat met<br />

haar gastadressen. Elk jaar worden twee à drie<br />

maanden uitgetrokken om al deze adressen te bellen<br />

met de vraag of zij ook voor volgend jaar weer<br />

hun adres ter beschikking willen stellen en hoe het<br />

hun dit jaar bevallen is. Deze persoonlijke benadering<br />

wordt erg gewaardeerd. De gastadressen hebben<br />

de kans om hun verhaal, positief dan wel<br />

negatief, te vertellen en krijgen het gevoel dat er<br />

met hun ervaring iets wordt gedaan. Bovendien<br />

wordt het hen erg makkelijk gemaakt om zich weer<br />

op te geven voor een volgend jaar. Ook houdt de<br />

stichting de controle over de gang van zaken, en<br />

weet ze weet precies waar en wanneer er iets vervelends<br />

is gebeurd, waarop meteen gereageerd<br />

kan worden. Wanneer een bezoeker zich misdragen<br />

heeft, wordt deze uitgesloten voor verdere<br />

deelname aan de activiteiten. Indien een gastadres<br />

niet voldoet aan de criteria (een schone<br />

kamer, een fatsoenlijk bed, een kamer met voldoende<br />

lichtinval (dus géén zolderkamer) en een<br />

normale, sociale en vriendelijke benadering), zal<br />

de stichting zelf langsgaan om dit te controleren.<br />

Als blijkt dat aan de criteria niet of onvoldoende<br />

kan worden voldaan, wordt het gastadres uit het<br />

bestand gehaald.<br />

Organisatie<br />

Vrienden op de fiets is pas sinds een jaar of zes<br />

een stichting. De organisatie groeide uit haar voegen,<br />

had inmiddels een flink ledenbestand van<br />

donateurs die tezamen een behoorlijk bedrag aan<br />

inkomsten opleverden. Er werd geen winst<br />

gemaakt, alle verdiende gelden werden direct in de<br />

organisatie gestoken, maar van een financiële verantwoording<br />

was geen sprake. De belastingdienst<br />

adviseerde om van Vrienden op de Fiets een<br />

rechtspersoon te maken.<br />

De stichting gaat uit van de persoonlijke kwaliteiten<br />

van de familieleden; er bestaan geen strikt<br />

gescheiden taakomschrijvingen. Formeel is<br />

mevrouw de Blécourt voorzitter, en haar echtgenoot<br />

penningmeester.<br />

De zoon onderhoudt de website, beide dochters<br />

zijn verantwoordelijk voor de communicatie via e-<br />

mail en het bijhouden van het adressenbestand op<br />

de computer. Mevrouw de Blécourt houdt zich vooral<br />

bezig met de persoonlijke contacten, en de kinderen<br />

helpen waar mogelijk. Afhankelijk van ieders<br />

tijd, zin en mogelijkheden neemt men elkaars<br />

taken over. Vergaderd wordt er nauwelijks, kort<br />

telefonisch overleg volstaat meestal. Omdat de<br />

stichting in al die jaren steeds hetzelfde is blijven<br />

doen, is voor iedereen duidelijk wat er gedaan<br />

moet worden en worden de werkzaamheden min of<br />

meer vanzelf verricht.<br />

Financiën<br />

De stichting maakt geen gebruik van subsidies en<br />

fondsenwerving, vanuit de gedachte onafhankelijk<br />

te willen zijn. Er is bij de start van de stichting, met<br />

de ontwikkeling van het eerste boekje, eenmalig<br />

een kleine honderd gulden uit de huishoudpot<br />

gehaald, en daar is het eigenlijk bij gebleven. Alle<br />

investeringen worden gedaan met het geld van de<br />

donateurs. Er wordt ook geen provisie gevraagd<br />

van de gastadressen. Van de donateurgelden worden<br />

de portokosten, de telefoonkosten, de drukkosten<br />

van het boekje, de kosten voor het gebruik<br />

van internet, de kosten voor enveloppen en briefpapier<br />

en de onvoorziene kosten betaald. Als de<br />

stichting merkt dat deze kosten voor het volgende<br />

jaar teveel dreigen op te lopen, probeert ze via een<br />

lichte prijsverhoging van het donateurschap dit<br />

potentieel verschil te dichten. In de twintig jaar dat<br />

Vrienden op de Fiets actief is, is die prijs nauwelijks<br />

verdubbeld. Voor de prijsbepalingen van de<br />

overnachtingadressen gaat de stichting nog steeds<br />

uit van de gemiddelde prijs voor een nacht met<br />

ontbijt bij een jeugdherberg. Het eerste jaar was dit<br />

bijna € 8,- in 2002 betalen de reizigers € 14,- voor<br />

een overnachting.


224 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets<br />

De stichting houdt een kasboek bij dat elke maand<br />

wordt opgemaakt en aan het eind van het jaar worden<br />

de jaarrekening en de eindbalans bij de<br />

belastingdienst opgegeven.<br />

Ontwikkeling<br />

Vrienden op de Fiets is een begrip geworden. De<br />

doelstelling, het bieden van mogelijkheden voor<br />

goedkope overnachtingplaatsen aan rondtrekkende<br />

fietsers en wandelaars, is in feite behaald en er<br />

zijn geen plannen deze doelstelling uit te breiden.<br />

De stichting is tevreden met wat ze doet en ziet<br />

geen heil in nieuwe ontwikkelingen of samenwerkingsverbanden.<br />

Ze houdt haar activiteiten bewust<br />

beperkt om het organiseren overzichtelijk te houden.<br />

Er worden elk jaar gemiddeld honderd nieuwe<br />

adressen in het bestand bijgevoegd en dit<br />

illustreert het succes.<br />

Mevrouw de Blécourt is van mening dat ze wel een<br />

beetje geluk heeft gehad, aangezien het initiatief<br />

startte in een periode dat het fietsen snel aan<br />

populariteit won. Het feit dat mensen gebruik<br />

maakten van de mogelijkheden voor vervroegd<br />

pensioen heeft ongetwijfeld geholpen. Maar zonder<br />

haar doortastendheid in de beginperiode was<br />

het niet gelukt. Ook de persoonlijke benadering<br />

met het telefoneren van alle deelnemers wordt als<br />

succesfactor gezien. Maar het is ook een valkuil:<br />

hoe groter het bestand aan adressen wordt, des te<br />

groter zal de tijdsinvestering worden deze op<br />

dezelfde wijze te benaderen. Maar mevrouw de<br />

Blécourt is daar zelf nogal nuchter in: “Als er teveel<br />

adressen komen en we kunnen het niet meer aan,<br />

dan stoppen we er gewoon mee.”<br />

De eenvoud van deze aanpak is verbluffend.<br />

Kennelijk is op het juiste moment potentiële vraag<br />

en aanbod onderkend en bij elkaar gebracht. Velen<br />

zijn gebruiker èn aanbieder van overnachtingen,<br />

waardoor het karakter van ‘dienstenuitruil tegen<br />

kostprijs’ ontstaat. Een tweede Vrienden op de<br />

Fiets zal weinig zoden aan de dijk zetten. Maar het<br />

eenvoudige principe is wellicht ook op andere terreinen<br />

te gebruiken.<br />

Informatie<br />

Stichting Vrienden op de Fiets<br />

Mevrouw de Blécourt, voorzitter<br />

Brahmsstraat 19<br />

6904DA Zevenaar<br />

Tel. (0316) 34 26 36<br />

Website www.vriendenopdefiets.nl<br />

E-mail info@vriendenopdefiets.nl<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 225<br />

De Bikkershof<br />

Jeroen Flamman<br />

Elfenbankjes<br />

Introductie<br />

Eind jaren zeventig was de wijk Wittevrouwen in<br />

Utrecht een dichtbebouwde, oude stadswijk. De<br />

meeste binnenterreinen waren in gebruik als<br />

bedrijfsruimte, vooral garages. Zij zorgden voor<br />

aanzienlijke omgevingshinder en vervuiling.<br />

Bewoners organiseerden zich met hulp van het<br />

wijkcomité om de kwaliteit van de woonomgeving<br />

te verbeteren. Zij slaagden erin als wijkcomité<br />

stadsvernieuwingsgelden vrij te krijgen voor aankoop<br />

en herinrichting van binnenterreinen. Doel<br />

was om plekken te creëren waar kinderen konden<br />

spelen en sociale contacten konden gedijen in een<br />

groene en rustieke omgeving.<br />

Eind 1979 verkochten twee garagebedrijven hun<br />

opstallen aan de gemeente, die kort daarna werden<br />

gesloopt. Op een inspraakavond ontstond een<br />

groep mensen, die van het terrein wel iets moois<br />

wilden maken. Maar de bodem bleek ernstig verontreinigd<br />

door de garages. Een klein groepje<br />

bewoners zette zich in om het terrein zo snel mogelijk<br />

gesaneerd te krijgen. Een dikke laag grond werd<br />

afgegraven en met wit zand en een halve meter<br />

teelaarde bedekt. Het vervuilde grondwater werd<br />

met een zuiveringspomp afgevoerd, die ongeveer<br />

tien jaar lang in werking is gebleven.<br />

Tijdens de saneringsperiode groeide bij het groepje<br />

bewoners een idee over de inrichting, wat door<br />

twee hoveniers werd omgezet in een voorstel aan<br />

de gemeente. Dat voorstel druiste in tegen de plannen<br />

van de gemeente, die een verhard terrein met<br />

enkele struiken voor ogen had. Het uiteindelijke<br />

inrichtingsplan is een compromis geworden van<br />

beide voorstellen. Niettemin bleek het onderhoud<br />

het gemeentelijk budget te overstijgen. De oplossing<br />

was het beheer aan de bewoners over te dragen.<br />

Het terrein werd in 1986 geopend, en vanaf dat<br />

moment heeft de Bikkershof zich kunnen ontwikkelen<br />

tot wat het nu is: een groen, ecologisch hof<br />

midden in een dichtbebouwde stadswijk, onderhouden<br />

voor en door de omwonenden, waar mensen<br />

komen voor rust, ontspanning en gezelligheid.<br />

Het langgerekte terrein (circa 20 bij 70 meter) is in<br />

drie stukken opgedeeld: een speelplaats in het<br />

midden, geflankeerd door enerzijds een natuurgedeelte<br />

en anderzijds een cultuurgedeelte. Je vindt<br />

er een heemtuin, kruidentuin, boerentuin,<br />

volkstuintjes, een boomgaard, kweekkas, speelhuisjes,<br />

klimrekken, een zandbak, een leemvijver<br />

met regenwatertoevoer vanaf de daken, bijenkorven,<br />

en dierenverblijven voor kippen, eenden, konijnen<br />

en een dwerggeit. Een bezoeker noemde het<br />

ooit ‘een dorp in een stad’.<br />

Initiatief<br />

Tijdens de sanering van het terrein organiseerde<br />

een klein groepje bewoners zich in een werkgroep.<br />

Vanuit de drijfveer om een aangename woonomgeving<br />

te realiseren en met grote liefde voor de ecologische<br />

principes, hebben ze veel tijd besteed aan<br />

het verwerven van kennis over het inrichten, de<br />

ecologie en het beheer. Een groot aantal plaatsen<br />

zijn bekeken, ook aspecten als inbraakgevoeligheid<br />

van de achterkant van de aangrenzende huizen<br />

werden meegenomen.<br />

Men benoemde vier speerpunten voor de inrichting:<br />

een maximale sociale controle, het vermijden<br />

van vervuiling en vernieling, ruime aandacht voor<br />

ecologie, kringlopen en natuur in de stad, en de<br />

interesse voor bewoners oproepen door een spannend<br />

en gevarieerd terrein in te richten. En de<br />

bewoners zouden nauw bij het beheer betrokken<br />

moeten worden.<br />

Tijdens een inspraakavond bleek dat de ontwerpers<br />

van de gemeente niet de kennis en de wil<br />

hadden een tuin te realiseren zoals de bewoners<br />

die voor ogen hadden. Er werden twee externe<br />

hoveniers ingeschakeld, die op basis van gesprekken<br />

met de werkgroep en een avond met de bewo-


226 - De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof<br />

ners een voorstel voor de inrichting maakte.<br />

De gemeente ging daar niet mee akkoord.<br />

Uiteindelijk werden de plannen van de bewoners<br />

en van de gemeente in elkaar geschoven. Maar er<br />

bleek geen geld om het terrein door de gemeente<br />

te laten onderhouden; het plan kon alleen doorgang<br />

vinden indien de bewoners daar zelf een<br />

wezenlijke bijdrage aan zouden leveren. Een idee<br />

dat zeer goed in de denkwijze van de bewoners<br />

paste, maar waar volgens hen wel een zeggenschap<br />

over het terrein en beschikbare onderhoudsgelden<br />

tegenover diende te staan. Dat ging de<br />

gemeenteambtenaren weer te ver. De werkgroep<br />

doorbrak de impasse door een onderhoud aan te<br />

vragen met de betreffende wethouder. Tegen de<br />

nadrukkelijke wens van zijn ambtelijke staf, stemde<br />

deze in met het plan van de bewoners om het<br />

terrein volledig zelf te beheren.<br />

Er volgde een periode van onaangename verstandhoudingen<br />

tussen bewoners en ambtenarij, maar<br />

het tij zat mee voor de Bikkershof. De gemeente<br />

moest bezuinigen en de toenemende vervuiling en<br />

vernieling maakte sociale controle juist wenselijk,<br />

terwijl thema’s als milieu en duurzaamheid de politieke<br />

agenda’s begonnen te vullen. Het concept<br />

van de Bikkershof werd een onderwerp waar politiek<br />

mee te ‘scoren’ viel. In 1986 werd de<br />

Bikkershof aangelegd en geopend.<br />

Deelnemers<br />

De bewoners richtten de bewonersvereniging De<br />

Bikkershof op als beherende instantie. De oorspronkelijke<br />

kartrekkers vormden het bestuur, en<br />

omwonenden waren vrijwillige leden; iedereen<br />

kreeg zeggenschap, maar geen verplichtingen.<br />

In de loop der tijd zijn er een aantal kleine belangentegenstellingen<br />

opgetreden tussen enkele<br />

omwonenden; over het al dan niet plaatsen van<br />

een haan in de tuin, de mate van loslaten van de<br />

geit, het plaatsen van hekjes rond bepaalde plekken<br />

zodat kinderen geen risico zouden lopen, etc.<br />

Maar alles in een hoge mate van tolerantie.<br />

Grootste tegenstelling ontstond enkele jaren geleden,<br />

toen enkele bewoners en bedrijfjes aan de<br />

achterzijde van de Bikkershof, begrensd door een<br />

hoge dichte muur, ramen en deuren in die muur<br />

wilden plaatsen om zo ook van de tuin gebruik te<br />

kunnen maken. Dat heeft tot een aantal conflicten<br />

geleid, omdat zij geen aandeel in het beheer hadden,<br />

en met het plaatsen van ramen en deuren het<br />

aanzicht in de tuin drastisch zou veranderen. Na<br />

extra belegde ledenvergaderingen en overleg met<br />

gemeente werden alsnog een aantal ramen en<br />

deuren geplaatst, en na enige tijd was vrijwel iedereen<br />

er aan gewend.<br />

Het ontstaan van de Bikkershof, het beheer daarvan<br />

en een continuïteit daarin is in grote mate<br />

afhankelijk (geweest) van de oorspronkelijke kartrekkers;<br />

dat geeft een belangrijke kwetsbaarheid<br />

aan; één van de bestuursleden is recentelijk overleden,<br />

een ander is ernstig ziek en heeft onlangs<br />

het bestuur verlaten, mede om te voorkomen dat<br />

het voortbestaan van de Bikkershof tè afhankelijk<br />

van hem zou worden. Zijn kennis van de heemtuin<br />

en de ecologie, zijn spilfunctie in de communicatie<br />

met en activering van andere bewoners verdwijnt<br />

hiermee, hoewel hij nog wel als vraagbaak beschikbaar<br />

blijft. De gevolgen zijn direct merkbaar; het is<br />

stil en rustig in de Bikkershof en het bestuur is zich<br />

aan het bezinnen op de lange termijn. Zij werkt op<br />

dit moment aan een nieuw beheersplan, dat met<br />

name voor de toekomstige bewoners als draaiboek<br />

en historisch naslagwerk moet gaan dienen.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

De Bikkershof ligt in een kindvriendelijke buurt, er<br />

wonen jong en oud en veel studenten, maar weinig<br />

allochtonen; de woningen zijn in trek en dus prijzig.<br />

De meeste bewoners zijn ‘echte’ stadsbewoners;<br />

zij hadden weinig met groen te maken vóór ze bij<br />

de plannen voor de Bikkershof werden betrokken.<br />

Veelal zijn zij degenen die nu het enthousiasme uitstralen<br />

en trots zijn op hetgeen bereikt is. Het<br />

merendeel van de bezoekende omwoners heeft<br />

geen aandeel in het beheer, maar kan vrijelijk<br />

genieten van de groene oase.<br />

Hofdame<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 227<br />

Recreatie<br />

Aan de hof grenst ook een crèche, die gebruik mag<br />

maken van de speeltuin. Ook de crèche wordt zelfstandig<br />

beheerd door een aantal ouders; in ruil<br />

voor het gebruik van de speeltuin doen zij eenvoudig<br />

beheer rondom de speeltuin. Tevens stelt de<br />

crèche haar ruimte ter beschikking voor de ledenvergaderingen.<br />

Als mogelijke bron van inkomsten ontwikkelde het<br />

bestuur een plan voor een fietsenstalling in een<br />

van de aangrenzende ruimtes. De gemeente keurde<br />

het plan goed en sindsdien kunnen bezoekers<br />

volgens standaard gemeentetarief veilig hun fietsen<br />

kwijt. De bewoners beheren de stalling zelf, en<br />

over de inkomsten die ermee verworven worden<br />

kan de Bikkershof zelf beschikken. Deze gelden<br />

zijn inmiddels de belangrijkste inkomstenbron<br />

geworden. Vanuit de omliggende buurt komen<br />

regelmatig bewoners een bezoek aan de<br />

Bikkershof brengen; met name in het voorjaar is er<br />

sprake van een ‘overbevolking’ van kinderen,<br />

nieuwsgierigen, en mensen die rust zoeken.<br />

De gemeente loopt steeds vaker met de Bikkershof<br />

te koop; de houding is in de jaren omgeslagen van<br />

moeizaam gedogen tot actief stimuleren van bewonersparticipatie.<br />

Opgenomen in toeristenfolders,<br />

onderdeel van wandelroutes en genoemd als praktijkvoorbeeld<br />

in brochures over ecologie en permacultuur,<br />

oefent de Bikkershof een grote aantrekkingskracht<br />

uit op dagtoeristen en andere geïnteresseerden;<br />

onlangs zelfs een groep Zweedse studenten.<br />

Utrecht heeft meerdere binnenterreinen. Veel<br />

omwonenden aldaar zien de Bikkershof als voorbeeld<br />

en de beheerders als ervaringsdeskundigen<br />

in het realiseren en beheren van een stadstuin.<br />

Hoewel volledig beheerd door de bewoners, is de<br />

Bikkershof een openbare ruimte, en dus in principe<br />

voor iedereen toegankelijk. Maar de gemeente is<br />

akkoord gegaan met het hanteren van beperkte<br />

openingstijden: van 09:00 uur tot 18:00 uur, daarna<br />

sluiten de bewoners de twee toegangen met<br />

hekken af. De bewoners vreesden overlast,<br />

inbraak, vandalisme en hondenpoep. In de praktijk<br />

valt dat echter reuze mee. Mensen met honden<br />

worden vriendelijk verzocht het terrein niet te<br />

betreden en af en toe worden lastige jongeren weggestuurd.<br />

Gewoon door op hen af te stappen en bij<br />

herhaling hun ouders te bezoeken. De sociale controle<br />

is er groot en er gaat een preventieve werking<br />

vanuit.<br />

Begeleiding<br />

Bij de totstandkoming van de Bikkershof heeft het<br />

opbouwwerk een belangrijke stimulerende rol<br />

gehad. Naast adviezen leverde zij ook eenvoudige<br />

praktische faciliteiten, voor het kopiëren van stukken<br />

en dergelijke. De opbouwwerkster, later wethouder<br />

namens Groen Links, onthulde een steen<br />

bij de opening van de Bikkershof, waarmee een<br />

duidelijke wederzijdse waardering tot uitdrukking<br />

werd gebracht. Ook het gemeentelijk Wijkbureau,<br />

belast met de decentrale aanpak van het wijkbeheer,<br />

werkte mee.<br />

Verder kwam vrijwel al de benodigde kennis en<br />

vaardigheden uit de werkgroep zelf, of uit hun persoonlijk<br />

netwerk. Deze kennis heeft zich in de loop<br />

der jaren sterk ontwikkeld. Eén van de bestuursleden<br />

bijvoorbeeld is tegenwoordig in een parttime<br />

functie actief voor Stichting Samenhang, een stichting<br />

die zich inzet voor bewonersparticipatie.<br />

Werkwijze<br />

Bij het beheer staan ecologische principes voorop.<br />

Dit betekent dat zoveel mogelijk materiaal wordt<br />

hergebruikt, er wordt zo weinig mogelijk aan- en<br />

afgevoerd, en van elektrisch gereedschap wordt zo<br />

min mogelijk gebruik gemaakt. Eén van de belangrijkste<br />

doelen is het realiseren van een kringloop in<br />

de tuin. Het gebruik van compost uit de heemtuin<br />

(natuurgedeelte) voor de volkstuinen (cultuurgedeelte)<br />

is hier een voorbeeld van.<br />

Het beheer wordt op een aantal wijzen ingevuld.<br />

Bijvoorbeeld door de aanleg van volkstuintjes die<br />

aan de bewoners verhuurd worden. Daarnaast<br />

heeft een aantal bewoners een vaste klus in de<br />

tuin: het maaien van het gras, het legen van de<br />

vuilnisbakken, het op orde houden van de zandbak<br />

en de verzorging van de dieren of het bijhouden<br />

van een specifiek stukje van de tuin, zoals de kruidentuin<br />

of de boerentuin. Ook zijn er vaste werkzondagen,<br />

waarop tussen 11.00 en 15.00 uur met<br />

ieder die dat wil in de tuin wordt gewerkt. Ieder<br />

heeft hier zijn vaste taken, soms al jarenlang<br />

dezelfde. Op dergelijke werkzondagen komen ook<br />

altijd veel wensen en ideeën t.a.v. de hof naar<br />

boven.<br />

In het kader van een nieuw beheerplan wordt nu<br />

overwogen om al het werk op te delen in afgebakende,<br />

los van elkaar staande klussen, omdat veel<br />

bewoners hebben aangegeven dat graag te willen.<br />

Maar daarmee bestaat het risico dat afbreuk op<br />

het ecologisch systeem wordt gedaan en de sociale<br />

functie van de Bikkershof verdwijnt.<br />

Voor de communicatie gebruikt de Bikkershof een<br />

website, waarin bewonersberichten worden<br />

geplaatst. Tevens staat er in de hof een mededelingenbord.<br />

Maar het gros van de interne communicatie<br />

vindt plaats tijdens de werkzondagen en de<br />

ledenvergaderingen. Naar buiten toe communiceert<br />

de Bikkershof eveneens via de website. Ze<br />

nemen deel aan een plantenruilbeurs en versturen


228 - De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof<br />

naar betrokkenen en begunstigers kerstkaarten<br />

met een foto van de tuin.<br />

De vrijblijvendheid voor bewoners om een rol in het<br />

beheer van de Bikkershof te vervullen, heeft het<br />

tot op heden een succes maakt. Het is zoeken<br />

naar betrokkenheid en draagvlak, door te praten<br />

en te overleggen en ideeën uit de mensen zelf te<br />

laten komen.<br />

Organisatie<br />

De vereniging bestaat uit een bestuur van drie<br />

bewoners en een kleine honderd leden, waarvan<br />

ongeveer de helft een actieve bijdrage levert; een<br />

tiental bewoners is echt heel actief. Zij krijgen geen<br />

specifieke beloning en doen alles op vrijwillige<br />

basis. Sinds 1987 heeft de vereniging globale<br />

bepalingen en spelregels opgenomen in een statuut,<br />

zoals het verbod op gif- en kunstmestgebruik<br />

en het toegangsverbod voor honden. Op dit<br />

moment wordt er gewerkt aan een uitgebreid<br />

nieuw beheerplan.<br />

Het beleid van de Bikkershof wordt geheel bepaald<br />

door de ledenvergadering. Normaal gesproken vind<br />

er één maal per jaar een ledenvergadering plaats;<br />

meestal komen daar zo’n 15 á 20 bewoners op af.<br />

Het gaat niet zo officieel en niet alles wordt op<br />

papier vastgelegd. Per jaar wordt bekeken hoe verder<br />

te gaan; zeer pragmatisch. Jaarlijks wordt het<br />

beheerplan vastgesteld, volledig gebaseerd op ecologische<br />

principes.<br />

De gemeente speelt in het beleid van de<br />

Bikkershof nauwelijks een rol. Ze onderkent<br />

inmiddels de winst van deze vorm van bewonersparticipatie.<br />

In die zin heeft de Bikkershof een<br />

belangrijke voortrekkersfunctie gehad in de ontwikkeling<br />

van de gemeentelijke zienswijze.<br />

Financiën<br />

De Bikkershof heeft de beschikking over een eigen<br />

budget. De penningmeester beheert de gelden en<br />

maakt ieder jaar de balans op. Een tweekoppige<br />

kascommissie bestaande uit verenigingsleden<br />

voert een kascontrole uit. Er is geen accountantscontrole.<br />

De jaarlijkse exploitatie blijft beperkt tot een paar<br />

duizend euro. Het budget bestaat uit jaarlijkse<br />

gemeentegelden, de contributiegelden van de<br />

leden (€ 5,- per lid), de opbrengsten van het verhuur<br />

van de volkstuintjes, van de verkoop van planten<br />

en van het beheer van de fietsenstalling. Het is<br />

met name de fietsenstalling die tegenwoordig zorgt<br />

voor een stabiele en gezonde financiële basis.<br />

Daarnaast zijn er tal van begunstigers en mensen<br />

in het netwerk van bewoners die veelal in materiele<br />

zin een bijdrage leveren. Belangrijkste uitgaven<br />

betreffen zaaigoed, planten, gereedschap, materialen<br />

voor vernieuwing, voeding voor en onderhoud<br />

van de dieren, kleine kopieerkosten.<br />

Georganiseerde activiteiten worden apart<br />

bekostigd en via persoonlijke contacten ondersteund.<br />

Ook voor afzonderlijke projecten en plannen wordt<br />

soms subsidie aangevraagd. Zo is een pas gestart<br />

project binnen de hof, een waterbeheerplan,<br />

gesubsidieerd door de gemeente en wordt nu ook<br />

het ontwikkelen van het nieuwe beheerplan gesubsidieerd<br />

door Stichting Samenhang.<br />

Ontwikkeling<br />

De Bikkershof kan als associatie van bewonersparticipatie<br />

en zelfbeheer een succes genoemd worden.<br />

De gemeente ziet de Bikkershof als een<br />

mooie vorm van bewonersparticipatie waar zowel<br />

bewoners als gemeente baat bij hebben.<br />

Hoewel de hof floreert, ligt de organisatie op dit<br />

moment toch enigszins stil; recent zijn twee<br />

bestuursleden weggevallen. Men stopt nu al de<br />

beschikbare energie in de ontwikkeling van een<br />

nieuw beheerplan, dat moet gaan dienen als historisch<br />

naslagwerk en als een soort handboek voor<br />

de toekomstige bewoners.<br />

Met kleine deelprojecten worden innovatieve stappen<br />

gezet. Zo wordt met een nieuw waterbeheerplan<br />

het regenwater via de leemvijver in een kringloop<br />

gebracht. In de toekomst moeten voortdurend<br />

dit soort vernieuwingen plaatsvinden.<br />

In het verleden is in de hof af en toe geëxperimenteerd<br />

met het tijdelijk plaatsen van kunstwerken.<br />

Dat bleek iedere keer vooral een financieel moeilijke<br />

opgave, omdat het verzekeren van kunstwerken<br />

in openbare ruimtes niet goedkoop is. Er wordt<br />

nu gezocht naar goede alternatieve wijzen om<br />

kunstwerken in de hof te plaatsen. Ook werd op<br />

een mooie zomeravond in de tuin spontaan een<br />

Even Geiten<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 229<br />

klein concertje voor en door bewoners gegeven.<br />

Dat is zo goed bevallen, dat nu gedacht wordt op<br />

gezette tijden meer van dergelijke open podium<br />

activiteiten te gaan organiseren.<br />

De geschiedenis van de Bikkershof heeft geleerd<br />

dat er bij de opzet en beheer van een stadshof<br />

meer komt kijken dan enkel bevlogenheid: kennis<br />

van planten en dieren, van ecologie en tuinieren,<br />

kennis van en vaardigheden in beheer, kennis van<br />

organisatievormen en sociale processen, en kennis<br />

van en ingevoerd zijn in de gemeentelijke organisatie<br />

en werkwijze. Vooral dit laatste punt heeft de<br />

bewoners de meeste hoofdbrekens gekost, zowel<br />

in de voorbereiding als bij het uiteindelijke beheer<br />

van de tuin. Een meer welwillende houding ontstond<br />

pas toen het ‘voortschrijdend inzicht’ aan<br />

gemeentezijde de gedeelde belangen beter ging<br />

onderkennen.<br />

Informatie<br />

De Bikkershof<br />

T.a.v. het secretariaat (Marian Moons)<br />

Bekkerstraat 14<br />

3572 SH Utrecht<br />

Tel. (030) 273 44 33<br />

E-mail info@bikkershof.nl<br />

Website http://www.bikkershof.nl<br />

Zie ook:<br />

http://www.milieudefensie.nl/blad/1997/mei97<br />

/permacul.htm<br />

Peter Peels: “De Bikkershof”, uitgave van vereniging<br />

de Bikkershof, Utrecht, 1993.<br />

Jan te Velde: “Meedoen met het Groen.<br />

Samenwerking tussen overheid en burger bij het<br />

beheer van de openbare ruimte”, Schuyt & Co,<br />

Haarlem, 1995.<br />

Foto’s: Joyce Parlevliet<br />

Recreatie


230 - De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude<br />

Dorpshuis Eiland De Woude<br />

Chitra Gajadin<br />

Het eiland De Woude ligt tussen het zeer open water van het<br />

Alkmaardermeer en de provinciale weg langs de Markervaart.<br />

De Westwouderpolder is een open veenweidegebied met<br />

nauwelijks opgaande beplanting. Graslanden, sloten met riet<br />

en vaarten zijn beeldbepalend in de Westwouderpolder.<br />

Een meisje van een jaar of acht fietst onverstoorbaar over de<br />

wegen op het eiland De Woude. Ze passeert een groep<br />

vrouwen die vol belangstelling om zich heen wijst naar de<br />

karakteristieke stolpboerderijen en woningen opgetrokken in<br />

Zaanse stijl. Twee andere onbekenden worden rondgeleid<br />

door de “burgemeester van De Woude”. In dit<br />

polderlandschap gaat het kind volkomen op in wat ze om zich<br />

heen ziet. Zacht rimpelende sloten, overvliegende ganzen,<br />

rietgeritsel. In de verte, aan de einder van kilometers open<br />

land rijzen de rookpluimen van de hoogovens in IJmuiden. Het<br />

kind hoeft niet uit te wijken voor ander verkeer op de wegen in<br />

De Woude. Het dorp, waar iedereen elkaar kent, is één groot<br />

woonerf waar ze volkomen veilig is. Een boer in blauwe<br />

werkkiel steekt zijn hand op en knikt, een vrouw leest zonder<br />

opkijken verder wanneer wordt stilgestaan voor haar woning.<br />

De Woude is een bezienswaardigheid geworden: een uniek<br />

stukje veenweidegebied ideaal voor weide-, water- en<br />

rietvogels, evenals voor zeldzame planten zoals de rietorchis.<br />

Introductie<br />

In de afgelopen vijfentwintig jaar is de bevolkingssamenstelling<br />

van De Woude veranderd van boerengemeenschap<br />

naar forensengemeenschap.<br />

René Hoogland en Jeroen van der Meer namen in<br />

1998 het initiatief om Stichting Eiland De Woude<br />

op te richten. Hun bedoeling was het vervallen<br />

dorpskerkje van De Woude te herbouwen in<br />

Zaanse stijl en dit als dorpshuis te benutten voor<br />

sociaal-culturele activiteiten. Het kerkje, eigendom<br />

van de Kerkvoogdij van de Hervormde kerk, raakte<br />

na het “afsterven” van het dorp in verval. Van der<br />

Meer: “De kerk was hier de enige openbare plek<br />

waar je bijvoorbeeld Sinterklaas kon laten komen,<br />

een knutselmiddag of een kaartavond kon houden.<br />

Vier jaar geleden zakte de piano door de vloer.”<br />

Tot begin negentiger jaren bemoeide de overheid<br />

zich nauwelijks met De Woude. Sindsdien was er<br />

voortdurend sprake van nieuwe gemeentelijke en<br />

provinciale plannen, waaronder ontsluiting van het<br />

eiland door het samen te trekken met bestaande<br />

wandelgebieden en fietspaden. De overgrote meerderheid<br />

van de bewoners van het eiland De Woude<br />

wilde inbreng in nieuwe bestemmingsplannen.<br />

Naast Stichting Eiland De Woude die de herbouw<br />

van Het Kerkje wilde realiseren, werd in 1999<br />

Vereniging Dorpsraad De Woude opgericht met het<br />

doel de belangen van de eilandbewoners te behartigen.<br />

Hoogland: “Je inzetten voor je eigen woonen<br />

leefomgeving is doelstelling nummer een van<br />

onze vereniging.” Van der Meer vult aan: “Wij<br />

wisten allang van plannen die rondzwerven in allerlei<br />

gremia als Waterschap, Recreatieschap,<br />

Staatsbosbeheer, gemeente Akersloot om De<br />

Woude op te stoten in de vaart der volkeren. Men<br />

zag prachtige wandelgebieden en leuke fietspaden<br />

die de eilanden moesten doorsnijden. Maar dit is<br />

zo’n klein dorp, als we worden aangesloten bij<br />

belangrijke fietsroutes die er in de buurt zijn dan<br />

komen er plotseling honderdduizend fietsers per<br />

jaar door dit dorp heen gedurende een korte periode.<br />

Je kunt niet duizenden mensen per dag door<br />

deze dorpskern heen sturen. We moeten het bewaren<br />

zoals het is. De meeste mensen hebben niet<br />

alleen geïnvesteerd in renovatie en herbouw van<br />

boerderijen maar ze kwamen hier ook wonen<br />

omdat het een unieke plek is, die we graag zo willen<br />

laten. Dat betekent dat de vereniging in de<br />

afgelopen jaren alle ontwikkelingen goed in de<br />

gaten heeft gehouden om tegengas te kunnen bieden.<br />

Nieuw beleid over De Woude moet billijk en<br />

redelijk zijn én in overleg met de dorpsraad. Wij willen<br />

geen groei van vijftig procent, de voorzieningen<br />

op het eiland zijn daar immers niet voor toegerust.<br />

Het gaat ons niet alleen om de kwaliteit van onze<br />

woonomgeving, wij willen niet dat overheden over<br />

ons heen lopen, zonder dat wij daarin gekend worden.”<br />

Initiatiefnemers en deelnemers<br />

Hoogland en Van der Meer kenden het eiland De<br />

Woude al voordat ze er kwamen wonen. Beiden<br />

zijn er twintig kilometer vandaan geboren.<br />

Hoogland, die als bijnaam “de burgemeester van<br />

De Woude” heeft, woont er nu zeventien jaar en<br />

werkt als directeur bij de ABN-Amro. Jeroen van der<br />

Meer, werkzaam bij IBM, verhuisde negen jaar<br />

geleden met zijn gezin naar De Woude. Beiden


De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude - 231<br />

Initiatiefnemer Jeroen van der Meer<br />

hebben in hun dagelijks leven veel met organisatiewerk<br />

en het opzetten van nieuwe projecten te<br />

maken. Zo zijn ze haast vanzelf in een trekkersrol<br />

beland. Ze kunnen uitstekend brieven schrijven en<br />

voordrachten houden met name naar de overheid.<br />

De prettige leefomgeving die op De Woude bestaat,<br />

willen ze behouden. Een ander probleem dat de<br />

inwoners van De Woude mobiliseerde was de plotselinge<br />

verhoging van de ponttarieven. Van der<br />

Meer: “Op De Woude kan je alleen met een pont<br />

komen. Drie jaar geleden ging het beheer van het<br />

pontveer van de Gemeente over naar het<br />

Waterschap, tegelijkertijd gingen de tarieven ongeveer<br />

met 1000% omhoog. Eerst betaalde je een<br />

dubbeltje, nu is het een euro. Toen zijn we met alle<br />

bewoners bij elkaar gekomen en hebben we<br />

gezegd dat we niet met ons laten sollen door de<br />

overheid. Voorheen was het zo, dat als iemand een<br />

probleem had, ging deze naar het gemeentehuis<br />

en sloeg met zijn vuist op tafel. Dat was prettig<br />

voor de gemeente want zo iemand kan je makkelijk<br />

met een zoethoudertje wegsturen. ‘Verdeel en<br />

heers’ was toen de wijze waarop de Gemeente reageerde<br />

op klachten van bewoners. Toen de nieuwe<br />

pont kwam, bleek dat een paar mensen wat hadden<br />

geregeld zonder de andere bewoners erbij te<br />

betrekken. De boeren hadden een veel grotere<br />

pont bedongen waar vrachtwagens over heen konden.<br />

Dus de pont werd ineens vier keer zo groot.”<br />

De leden van Vereniging Dorpsraad De Woude zijn<br />

divers qua leeftijd en achtergrond.<br />

Vrachtwagenchauffeurs, timmermannen, kunstenaars,<br />

boeren, directeuren, ondernemers, een journalist,<br />

vissers, kapitein, pontbaas, gepensioneerden.<br />

De angst dat het eiland een yuppeneiland zou<br />

worden, bleek ongegrond. Van der Meer: “Om hier<br />

te gaan wonen moet je toch een beetje gek zijn. Ga<br />

jij een miljoen uitgeven aan een woning als je ’s<br />

avonds na elf uur niet eens meer naar huis kunt rijden”<br />

Hoogland licht toe waarom hij in De Woude<br />

woont: “Om de rust en toch een aparte woonomgeving,<br />

ik heb ’n fantastisch uitzicht. Maar als ik mijn<br />

vrienden hoor, dan zeggen de meeste dames ‘ik<br />

zou hier niet willen wonen, hoe moet het met de<br />

kinderen, het gedoe met het bootje en ik kan ’s<br />

avonds niet weg. Je zit op mekaar en er is geen<br />

winkel’. Daarom heb je de gemêleerdheid van mensen<br />

die om een hele andere redenen hier kwamen<br />

wonen dan in een gemiddelde villawijk.” Van der<br />

Meer beschrijft De Woude als zijn droom. “Ik was<br />

op slag verliefd op het eiland en op dit huis. Ik wist<br />

meteen dat ik hier wilde wonen en mijn kinderen<br />

grootbrengen. Dit dorp is voor mensen met kinderen<br />

een jongensboek. Koeien, hooibergen, vissen,<br />

zwemmen dat gaat driekwart van het jaar gewoon<br />

door.” Toch is er geen koffiedrinkcultuur ontstaan<br />

in het dorp. Er wordt gezamenlijk veel ondernomen<br />

zonder voortdurend op elkaars lip te zitten.<br />

Iedereen is redelijk op zichzelf en dopt zijn eigen<br />

boontjes.<br />

Economische belangen spelen nauwelijks een rol.<br />

Echte belangentegenstellingen vind je niet op De<br />

Woude. Café-restaurant ’t Kombof zit niet te wachten<br />

op grootschalige recreatie bijvoorbeeld door<br />

ontsluiting van De Woude door fietspaden. Noch<br />

zoeken de twee campingeigenaren naar uitbreiding,<br />

ze willen liever de knusheid behouden. Elke<br />

tweede dinsdag in de maand kan eenieder de bijeenkomst<br />

van de dorpsraad binnenstappen en<br />

zeggen wat ie op zijn hart heeft. Omdat iedereen<br />

elkaar goed kent, is er geen drempel om iets te<br />

bespreken.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Veertig van de honderdendertig bewoners van De<br />

Woude zijn onder de twaalf. Dat noodzaakt gerichte<br />

activiteiten voor jongeren die anders vertier<br />

elders gaan zoeken. Van der Meer: “Als mijn zoon<br />

naar de dichtstbijzijnde gemeentelijke voorziening<br />

moet dan is hij een uur aan het fietsen en dus is<br />

het eigenlijk onbereikbaar.


232 - De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude<br />

Elke gemeenschap heeft recht op openbare voorzieningen,<br />

in principe een waterdicht verhaal.”<br />

Hoogland en Van der Meer vertellen dat dit verhaal<br />

overal met enthousiasme werd ontvangen. Veel<br />

mensen zegden meteen hun steun toe.<br />

Vijfentwintig bedrijven, particulieren en fondsen<br />

hebben bijgedragen in de bouwkosten van het<br />

Kerkje.<br />

Momenteel wordt er gezamenlijk door de eilandbewoners<br />

hard gewerkt aan de afwerking van het<br />

nieuwe kerkje van de Woude die eind 2002<br />

gebruiksklaar moet zijn. Deze nieuwe kerk voldoet<br />

aan de eisen van deze tijd, het is een volwaardige<br />

plek om dorpsactiviteiten te organiseren. Een kerk<br />

weer opbouwen en het vervolgens gebruiken als<br />

dorpshuis vinden Hoogland en Van der Meer volkomen<br />

logisch. Volgens hen hebben kerken altijd<br />

gefungeerd als ontmoetingsplaats. Op de plek van<br />

de kerk een geheel ander gebouw neerzetten, was<br />

nooit een optie. Hoogland: “We hebben gehandeld<br />

uit respect voor wat er was. De Woude heeft in de<br />

zestiende eeuw tijdens de Reformatie een schuilkerk<br />

gehad. Er heeft hier altijd een kerk gestaan.”<br />

Van der Meer voegt toe: “Het motto van de eerste<br />

vergadering was ‘red de kerk’, onder die noemer<br />

hebben we altijd gehandeld.” Beiden vinden dat er<br />

in een dorp een originele kerk mét kerktoren thuishoort.<br />

Werkwijze<br />

Van der Meer: “Op 1 november 1998 hebben we<br />

met z’n allen gezegd, we gaan een nieuwe kerk<br />

bouwen. Het eerste jaar werd energie gestoken om<br />

het pand in ons eigendom te verkrijgen. Daarna<br />

werden fondsen aangeschreven en werd de<br />

Gemeente Akersloot overtuigd. Januari 2002 hebben<br />

we met z’n allen het oude pand gesloopt. Een<br />

aannemer heeft het casco gebouwd. In de zomer<br />

zijn we begonnen met aftimmeren van het binnenwerk.”<br />

Elke woensdagmiddag en avond wordt gezamenlijk<br />

geklust door de bewoners. Of daar ook een<br />

ideologie achter steekt Hoogland: “Heel simpel,<br />

we hadden niet genoeg geld!”<br />

De Woude is een voorbeeld van succesvolle bewonersparticipatie.<br />

Hoogland: “Je hebt een plan en je<br />

moet op het niveau van de mensen inschieten. Als<br />

je mensen een taak geeft waar ze niet op berekend<br />

zijn, dan gaat het niet goed. En dat is het<br />

inzicht dat je als trekker moet hebben. Je moet er<br />

ook veel tijd voor willen vrijmaken. Hoeveel uren wij<br />

er in hebben gestoken! Drie of vier mensen vormen<br />

het hart van de organisatie. Je moet wel twee stappen<br />

vooruit denken maar met de mensen meegaan.<br />

De middelmaat bepaalt het tempo. Je moet<br />

‘eerste onder de gelijken’ zijn. Wij staan zelf ook in<br />

de blubber te werken, dat is solidair en daarmee<br />

krijg je andere mensen mee. Samen wat doen is<br />

leuk, misschien van oudsher meegekregen, niet<br />

bang zijn voor het ongewisse. Gewoon maar gaan.”<br />

Begeleiding<br />

Wat betreft de begeleiding van hun project om het<br />

Kerkje in Zaanse stijl weer op te bouwen, hebben<br />

de bewoners van De Woude alles zelf gedaan.<br />

Hoogland: “De vijf ambtenaren van Gemeente<br />

Akersloot hadden ook wat anders te doen. We hebben<br />

zelf besturen opgericht, statuten, plannen,<br />

begrotingen gemaakt en presentaties voor de<br />

gemeente gehouden. Pro-actief insteken en niet<br />

afwachten. Ons verhaal wekte bij iedereen veel<br />

enthousiasme op en dat werkte stimulerend. We<br />

hebben ook gebruik gemaakt van de kennis die we<br />

in huis hadden. Samen met twee bouwkundigen<br />

uit het dorp hebben we een bouwcommissie opgezet<br />

om de bouw te begeleiden. Er is voortdurend<br />

overleg tussen alle partijen. Ook informeel, je komt<br />

elkaar gewoon tegen en praat er over.”<br />

Het kerkje<br />

Recreatie


De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude - 233<br />

Organisatie<br />

Van der Meer: “We moesten een rechtsvorm hebben.<br />

Een stichting is redelijk soepel in het nemen<br />

van besluiten en schept meer ruimte om te handelen.<br />

Besluitvorming binnen een vereniging duurt<br />

langer. Maar uiteindelijk vonden we dat niet alleen<br />

een stichting met een paar mensen verantwoordelijk<br />

kon zijn voor zo’n groot opgezet project. Toen de<br />

dorpsraad er kwam, een democratisch platform,<br />

hebben we de stichting gekoppeld aan de dorpsraad.<br />

De stichting werkt nu onder mandaat van de<br />

dorpsraad.” Hoogland: “Als je voortgang wilt boeken<br />

kan je niet telkens met dertig mensen gaan<br />

vergaderen. Daarom een team van gemotiveerde<br />

mensen, dat verantwoording af kan leggen aan de<br />

gemeenschap.” Door de combinatie van rechtspersonen,<br />

de stichting die werkt onder het mandaat<br />

van de vereniging, is slagvaardigheid (inzake de<br />

bouw van het dorpshuis) en democratische verantwoording<br />

gecombineerd.<br />

Financiën<br />

Van een eigen budget was in het begin geen sprake.<br />

De stichting bezat slechts een kerk die voor<br />

één gulden was aangeschaft. Door fondsenwerving<br />

(o.a. VSB Fonds en Juliana Welzijnfonds) en een<br />

gift van 150.000 gulden van Gemeente Akersloot,<br />

kwam de stichting aan de eerste financiën. De<br />

bewoners hebben verder van alles en nog wat<br />

ondernomen om geld te genereren voor de bouw<br />

van het kerkje, hun dorpshuis. Een kwart van het<br />

totale budget nodig voor de wederopbouw van het<br />

kerkje kwam door inspanningen van de bewoners<br />

zelf. Onder andere uit de verkoop van bijvoorbeeld<br />

ansichtkaarten. Verder werd een boekje over De<br />

Woude gemaakt. Rommelmarkten en veilingen<br />

brachten veel geld op. De financiële verantwoording<br />

gebeurt volgens de eisen van het VSB fonds<br />

(accountantsverklaringen). Jaarrekeningen van de<br />

vereniging en de stichting worden voorgelegd aan<br />

de ledenvergadering.<br />

Door actieve betrokkenheid heeft de dorpsraad<br />

ook een stempel gedrukt op het nieuwe bestemmingsplan<br />

voor De Woude. Twee jaar lang is intensief<br />

samengewerkt met diverse belanghebbenden.<br />

De geïsoleerde ligging, in het verleden vaak een<br />

groot nadeel, heeft de dorpsraad nu juist als voordeel<br />

kunnen aanwenden. De Vijfde Nota over de<br />

Ruimtelijke Ordening geeft aan dat de verschillende<br />

ruimtelijke kwaliteiten van de Nederlandse steden,<br />

dorpen en landschappen zullen worden<br />

beschermd en ontwikkeld. De bijzondere natuurlijke<br />

waarden en kenmerken van De Woude, een<br />

gebied van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische<br />

betekenis, dient beschermd te worden.<br />

Hoogland: “Als je een beetje op de hoogte bent van<br />

maatschappelijke ontwikkelingen is het niet moeilijk<br />

om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Ik<br />

heb mijn zelfscheppende karakter hier kunnen botvieren.<br />

Verbondenheid met een plek kun je zelf creëren.”<br />

Van der Meer: “Ik ben trots op wat we hier hebben.<br />

Niet alleen een eigen woonplek, ik vind het leuk<br />

om te vertellen dat ik op een eilandje in het<br />

Alkmaardermeer woon, maar ook op onze onderlinge<br />

samenwerking. Als iemand bijvoorbeeld een<br />

huis gaat slopen, dan helpt iedereen mee. Ik heb<br />

het idee dat ik hier nooit meer weg ga.”<br />

Informatie<br />

www.dewoude.net<br />

Recreatie<br />

Ontwikkeling<br />

De wijze waarop de bewoners van De Woude zich<br />

hebben georganiseerd, geldt als een voorbeeld<br />

voor de regio. De belangstelling van diverse organisaties<br />

en overheden om op bezoek te komen,<br />

neemt toe. Van der Meer: “We lopen er niet mee te<br />

koop maar dat zoveel verschillende partijen die<br />

ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben<br />

toch participeren in hetzelfde project, geeft wel iets<br />

aan. Het heeft behalve dat we een goed verhaal<br />

hebben, ook te maken met de manier waarop we<br />

het zelf georganiseerd hebben. Het geheim van<br />

ons succes is dat we goed omgaan met elkaar.”


234 - De grote kleine-kansen atlas


236 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak - 237<br />

Gilde SamenSpraak<br />

Willy Hilverda<br />

Introductie<br />

In het project Gilde SamenSpraak helpen<br />

Nederlandstalige gildenmedewerkers allochtonen<br />

hun vaardigheid in taal en kennis van cultuur van<br />

hun nieuwe vaderland te vergroten. Gilde<br />

SamenSpraak bestaat uit taalprojecten waarbij<br />

informele, persoonlijke bijeenkomsten in of vanuit<br />

de huiselijke sfeer plaatsvinden. Het project is een<br />

aanvulling op het reguliere taalonderwijs voor volwassenen.<br />

In Zeist is Gilde SamenSpraak halverwege<br />

1999 gestart met zes begeleiders.<br />

Na een oproep bij Vluchtelingenwerk en<br />

ROC De Amerlanden meldden zich 55 kandidaatdeelnemers<br />

aan. Momenteel werken bij Gilde Zeist<br />

ongeveer 30 begeleiders aan het<br />

SamenSpraakproject.<br />

Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />

Gilde Samenspraak is een initiatief van het Gilde<br />

Nederland. Mensen van 50 jaar en ouder die hun<br />

kennis en ervaring aan anderen willen overdragen<br />

sluiten zich aan bij een gilde. Ze werken gratis en<br />

in informele sfeer. Particulieren, non-profit organisaties<br />

en beginnende ondernemers kunnen<br />

gebruik maken van hun diensten.<br />

Gilde Nederland is ontstaan, nadat in 1984 in<br />

Amsterdam een Gilde was opgericht en daarna<br />

enkele lokale gilden. Er ontstond behoefte aan<br />

samenwerking. Dit was het begin van Gilde<br />

Nederland. Tegenwoordig zijn er zeventig plaatselijke<br />

gilden. Bij negen van hen loopt het<br />

Samenspraak-project.<br />

Motieven voor de 50-plussers om begeleider<br />

binnen Gilde SamenSpraak te worden zijn dat men<br />

graag wat meer sociale contacten wil en dat men<br />

actief betrokken wil blijven bij de Nederlandse<br />

samenleving. Ook wil men zich bezighouden met<br />

taal of kennis opdoen van andere culturen.<br />

Bijna iedere 50-plusser kan meedoen. Van de<br />

begeleiders wordt alleen verwacht dat ze een<br />

goede beheersing van de Nederlandse taal hebben,<br />

enthousiast en geduldig zijn. Belangstelling<br />

voor andere culturen spreekt uiteraard in het voordeel.<br />

In Amsterdam, Zeist en Breda draait Samenspraak<br />

al een aantal jaren. Hier zijn ook enkele knelpunten<br />

gesignaleerd. Soms is het moeilijk voor begeleiders<br />

en anderstaligen om goede afspraken te<br />

maken. Dat is geen onwil van de anderstaligen<br />

maar vindt zijn oorzaak in de cultuur. Om de begeleiders<br />

te ondersteunen in het omgaan met cultuurverschillen<br />

worden lezingen op het gebied van<br />

interculturele communicatie aangeboden.<br />

Een ander knelpunt was, dat het voor begeleiders<br />

soms moeilijk is hun eigen grenzen te stellen. Wil<br />

je je alleen bezighouden met conversatie of wil je<br />

ook op andere terreinen ondersteuning bieden Bij<br />

de intakegesprekken komen deze vragen tegenwoordig<br />

uitgebreid aan de orde.<br />

Omdat de wachtlijst van anderstaligen erg groot is,<br />

heeft Gilde Zeist ervoor gekozen de begeleiding<br />

van een anderstalige een jaar te laten duren. Voor<br />

de begeleiders is het vaak moeilijk om mensen na<br />

een jaar weer los te laten. Gilde Zeist is daarom<br />

bezig andere activiteiten op te zetten om contacten<br />

tussen Nederlanders en anderstaligen te stimuleren.<br />

Profijtgroepen<br />

Gilde Samenspraak levert een bijdrage aan de integratie<br />

van anderstaligen in de Nederlandse cultuur.<br />

In een persoonlijke, informele sfeer vindt informele<br />

taal- en cultuuroverdracht plaats. Voor veel buitenlanders<br />

zijn deze informele gesprekken vaak de<br />

enige manier om hun nieuwe taal te oefenen. En is<br />

de begeleider vaak de enige Nederlander waarmee<br />

een regelmatig contact is. Er wordt in of vanuit de<br />

huiselijke sfeer Nederlands gesproken over alledaagse<br />

onderwerpen. Er wordt dus geen les gegeven.<br />

In Zeist worden anderstaligen geworven via<br />

het Vluchtelingenwerk en via ROC De Amerlanden.<br />

Draagvlak<br />

Voormalig minister van Boxtel die het project financieel<br />

ondersteunde noemde de gespreksgroepen<br />

een prima aanvulling op inburgeringcursussen.<br />

Gemeenten en andere organisaties die verantwoordelijk<br />

zijn voor de integratie van allochtonen, zoals<br />

Vluchtelingenwerk, hebben veel waardering voor<br />

het project. De landelijke media hebben het project<br />

ook de nodige aandacht gegeven.


238 - De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak<br />

Begeleiding<br />

Het landelijke projectteam van Gilde Nederland<br />

biedt de plaatselijke gilden de volgende begeleiding.<br />

Ondersteuning van de projectleiders. Het projectteam<br />

begeleidt het gilde bij het voortraject, is desgewenst<br />

aanwezig bij het overleg van het plaatselijke<br />

gilde met de gemeente en andere instanties,<br />

zorgt voor de training van de plaatselijke coördinator<br />

en helpt bij het organiseren van introductiebijeenkomsten<br />

voor de begeleiders.<br />

Informatie en promotiemateriaal. Dit bestaat uit<br />

een handboek met informatie, folders en posters,<br />

een bemiddelingsprogramma, een exemplaar van<br />

het boek ‘Samenspraak’ een exemplaar van het<br />

spel WAVE (van Forum).<br />

Financiële bijdrage. Gilde Nederland draagt bij aan<br />

wervingskosten zoals advertenties. Gilde<br />

Nederland kan ook een startsubsidie geven. Maar<br />

dan moet er wel zicht zijn op gemeentelijke financiering.<br />

De landelijke subsidie is niet bestemd als<br />

structurele financiering.<br />

De vrijwilligers die de anderstaligen begeleiden<br />

worden ook door de eigen gilden ondersteund.<br />

Voor de begeleiders organiseert Gilde Zeist een<br />

paar keer per jaar bijeenkomsten waarin ervaringen<br />

uitgewisseld worden. Ook organiseert Gilde<br />

Zeist regelmatig deskundigheidsbevorderingen,<br />

waarin bijvoorbeeld de wettelijke regelingen voor<br />

vluchtelingen uit de doeken worden gedaan.<br />

Werkwijze<br />

De vrijwilligers die begeleider zijn binnen het<br />

SamenSpraak project stellen hun huiskamer open<br />

en spreken een aantal maanden of langer<br />

Nederlands met leergierige anderstaligen.<br />

Iedere belangstellende anderstalige krijgt een uitnodiging<br />

voor een intakegesprek. Daar wordt uitgelegd<br />

wat wel en niet kan worden verwacht. Er wordt<br />

gekeken naar de achtergrond, de behoeftes, de<br />

motivatie en het niveau van de Nederlandse<br />

spreekvaardigheid.<br />

Voor de begeleiders worden introductiebijeenkomsten<br />

georganiseerd. Daar horen de begeleider wat<br />

van hen verwacht wordt.<br />

De voorkeuren van de begeleiders staan centraal.<br />

Er wordt gezocht naar een geschikte match tussen<br />

vrijwilliger en anderstalige.<br />

Begeleiders en anderstaligen worden geworven<br />

met folders. Om anderstaligen te zoeken, worden<br />

organisaties ingeschakeld die zich bezighouden<br />

met integratie van anderstaligen.<br />

Organisatie<br />

Gilde Nederland is een stichting. Bij het secretariaat<br />

werken twee kantoorcoördinatoren op vrijwillige<br />

basis. Tot november 2004 is een projectleider en<br />

een co-projectleider aangesteld, die de plaatselijke<br />

gilden ondersteunt met het opzetten van het project<br />

SamenSpraak.<br />

Een plaatselijk gilde werkt met coördinatoren. Zij<br />

bemiddelen tussen de vrijwillige begeleiders en<br />

anderstalige deelnemers. De coördinatoren zijn<br />

soms werknemers van de organisatie waarbij een<br />

plaatselijk gilde is aangesloten en soms vrijwilligers;<br />

dit laatste meestal als het een zelfstandig<br />

gilde betreft.<br />

Bij de start twaalf jaar geleden was Gilde Zeist aangesloten<br />

bij de Vrijwilligerscentrale. Na twee jaar is<br />

men een zelfstandige stichting geworden, met een<br />

eigen bestuur. Het project SamenSpraak heeft een<br />

eigen projectleider. Al het werk bij Gilde Zeist wordt<br />

door vrijwilligers verricht. De wens leeft een parttime<br />

beroepskracht aan te trekken om de projectleiders<br />

te ondersteunen. Momenteel zijn hierover<br />

gesprekken gaande met de gemeente Zeist.<br />

Financiën<br />

In 2001 heeft Gilde Nederland, in het kader van<br />

het <strong>Grote</strong> Steden Beleid en Integratiebeleid, een<br />

subsidie ontvangen van € 567.225,- voor het project<br />

Samenspraak. Met de subsidie is Gilde<br />

Nederland in de gelegenheid gesteld het project<br />

landelijk aan te bieden. Van het geld is onder meer<br />

tot november 2004 een projectleider aangesteld.<br />

De plaatselijke gilden zoeken financiële ondersteuning<br />

bij de eigen gemeentes. Er is niet veel geld<br />

nodig om het project op te zetten, het gaat vooral<br />

om administratiekosten en kosten voor zaalhuur.<br />

De meeste gemeentes zijn bereid het project financieel<br />

te ondersteunen.<br />

Gilde Zeist ontvangt structurele subsidie van de<br />

gemeente Zeist. Het SamenSpraak project wordt<br />

niet apart gefinancierd. Wel vraagt Gilde Zeist voor<br />

deskundigheidsbevorderingen apart subsidie aan<br />

bij de gemeente of bij fondsen.<br />

Ontwikkeling<br />

Het project SamenSpraak draait nu bij negen gilden,<br />

zeven zijn bezig hun eigen taalproject om te<br />

vormen tot een SamenSpraak-project. De wens is<br />

om begin 2003 twintig SamenSpraak gilden te<br />

hebben. Er wordt naar gestreefd dat het project in<br />

2004 bij alle plaatselijke gilden draait; ook in<br />

plaatsen waar thans nog geen gilde actief is.<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak - 239<br />

Informatie<br />

Brochure ‘Gilde Samenspraak. Een uniek taal- en<br />

integratieproject.’<br />

Boek ‘Samenspraak’ een uitgave van Gilde<br />

Amsterdam. ISBN 9064163731.<br />

Secretariaat Gilde Nederland<br />

postadres: Postbus 222<br />

3500 AE Utrecht<br />

Bezoekadres: Christiaan Krammlaan 8, Utrecht<br />

Tel. (030) 242 28 41<br />

E-mail gilde.nederland@wanadoo.nl<br />

Website: www.gilde-nederland.nl<br />

of www.seniorweb.nl/gilde<br />

projectleider Gilde Samenspraak: Marieke van<br />

Sprundel, mvansprundel@wanadoo.nl<br />

co-projectleider Gilde SamenSpraak: Lilian<br />

Korteweg, lkorteweg@zonnet.nl<br />

Sociaal


240 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />

Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />

Jeroen Flamman<br />

Initiatief<br />

Op 21 september 1923 werd op initiatief van verschillende<br />

bewoners in Bilthoven, de<br />

Buurtvereniging “Tuindorp” opgericht. De vereniging<br />

stelde als doel het organiseren van kinderfeesten<br />

en het behartigen van de algemene belangen<br />

in de buurt. De nieuwe wijk was niet zo welkom<br />

in Bilthoven-Noord en feesten daar waren<br />

vooral bestemd voor de elite.<br />

Na de tweede wereldoorlog werden er naast de<br />

feesten allerlei cursussen georganiseerd en algemene<br />

voorlichting gegeven.<br />

De naam van de vereniging werd in 1954 omgezet<br />

in: Wijkvereniging Tuindorp (WVT). Vooral het behartigen<br />

van de belangen van de bewoners van<br />

Tuindorp-Bilthoven stond centraal, zowel op cultureel<br />

als op geestelijk gebied. Speciale aandacht<br />

ging uit naar het ‘nuttig en aangenaam bezig houden’<br />

van de kinderen uit de buurt. Er werden cursussen<br />

voor handenarbeid en muziek georganiseerd,<br />

sportactiviteiten gehouden, en filmlezingen<br />

en kinderfeesten georganiseerd.<br />

Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum, werd Op<br />

21 september 1973 de verenigingsnaam aangepast<br />

in Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT.<br />

Enkele jaren later werd de hoofddoelstelling geformuleerd<br />

die nu nog steeds geldt: ‘vanuit en met de<br />

bevolking opzetten en bevorderen van activiteiten,<br />

die gericht zijn op een ontwikkeling tot medeverantwoordelijkheid<br />

voor het totale welzijn’. Het is een<br />

enigszins opvoedende doelstelling ontstaan vanuit<br />

een ‘jaren zestig’ idealisme; in de praktijk ligt het<br />

accent tegenwoordig meer op het verlenen van<br />

service en het werken aan samenlevingsopbouw.<br />

Uiteindelijk is de oorspronkelijke buurtvereniging<br />

uitgegroeid tot een welzijnsinstelling gerund door<br />

de vereniging en haar leden, beroepskrachten en<br />

vele vrijwilligers. Echt een instelling door en voor<br />

de buurt.<br />

Betrokkenen en draagvlak<br />

Bewoners kunnen lid worden van de vereniging en<br />

daarmee deelnemen aan de geboden activiteiten.<br />

Maar de vereniging is ook voor niet-leden toegankelijk.<br />

De meeste mensen komen in contact met<br />

de vereniging omdat ze willen deelnemen aan een<br />

cursus of activiteit uit het programma of aan een<br />

van de evenementen die ze organiseren, zoals de<br />

Fietsvierdaagse, de Hobbytentoonstelling, de expositie<br />

“Kunst Uit Eigen Provincie” en de<br />

Kindervakantieweek.<br />

In feite hebben alle groepen bewoners baat bij de<br />

activiteiten van de vereniging: kinderen, ouders,<br />

ouderen, gehandicapten, allochtonen. En het zijn<br />

allang niet meer alleen de bewoners uit de wijk die<br />

deelnemen aan de activiteiten.<br />

Vrijwilligers spelen een hoofdrol binnen de vereniging.<br />

Ongeveer 175 vrijwilligers zorgen ervoor dat<br />

het werk uitgevoerd kan worden. Dit varieert van<br />

het geven van cursussen tot het inschenken van de<br />

koffie. Iedere vrijwilliger is een schakel tussen de<br />

vereniging en de leden/bezoekers.<br />

De activiteiten<br />

Men kan bij de vereniging terecht voor een groot<br />

educatief aanbod, cursussen over computergebruik,<br />

talen, klussen en creativiteit. Mensen van<br />

allochtone afkomst worden cursussen Nederlands<br />

geboden. Mensen met een handicap krijgen cursussen<br />

in handenarbeid. Voor kinderen zijn er speciale<br />

peuterspeelgroepen en vakantiespeeldagen.<br />

Daarnaast kunnen bewoners deelnemen aan<br />

recreatieve activiteiten, sportactiviteiten en disco’s.<br />

Voorts is er een breed spectrum aan algemene<br />

dienstverlening. WVT verleent service aan bewonersgroepen<br />

door het gratis ter beschikking stellen<br />

van vergaderruimte. Men kan tegen kostprijs<br />

gebruik maken van de kopieermogelijkheden, bijvoorbeeld<br />

voor het maken van een wijkkrant.<br />

Daarnaast heeft WVT spelmaterialen en andere<br />

spullen, die tegen een kleine vergoeding gehuurd<br />

kunnen worden.<br />

Ook voor individuele zaken kan men bij WVT<br />

terecht. Er zijn spreekuren van de wetswinkel, formulieren<br />

invullen, belastingopgave, slechthorenden,<br />

arbeidsmarktzaken, notariszaken en een wijkspreekuur.<br />

Veel vrijwillige deskundigen geven<br />

advies en informatie via de spreekuren over dergelijke<br />

zaken. Bovendien kan men drie maal per<br />

week terecht op het algemene WVT-spreekuur voor<br />

verenigingszaken, advies- en hulpvragen.<br />

De vereniging biedt voorts individuele ‘eerste hulp’.<br />

Daarvoor zijn professionele werkers aanwezig.<br />

Indien mogelijk spelen ze een bemiddelende rol en<br />

wordt er doorverwezen naar de officiële instanties,


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT - 241<br />

Sociaal<br />

zoals de gemeente, het maatschappelijk werk, de<br />

woningbouw en de politie.<br />

Bevordering van de totale welzijn, zoals geformuleerd<br />

in de doelstelling, komt voor een belangrijk<br />

deel tot uiting in het opbouwwerk. Een speciale<br />

beroepskracht begeleidt bewonerscommissies en<br />

bewonersgroepen en bemiddelt bij sociaal-maatschappelijke<br />

problemen in de wijk. De vereniging is<br />

dus niet alleen een activiteitencentrum, maar wil<br />

ook nadrukkelijk een bijdrage leveren aan het vergroten<br />

van de leefbaarheid van wijken en buurten.<br />

Ze probeert in de gaten te houden waar en op<br />

welke wijze die leefbaarheid in het gedrang komt,<br />

waar onveilige situaties ontstaan, hoe de omgeving<br />

en woningen worden onderhouden, of er sprake<br />

van overlast is, de speelplaatsen op orde zijn, etc.<br />

In de wijken spelen bewonerscommissies de<br />

hoofdrol. Het is vooral aan hen om te bepalen<br />

welke ontwikkeling voor hun wijk het beste is. Zij<br />

kunnen bij de opbouwwerker terecht om advies,<br />

ondersteuning en in speciale gevallen begeleiding.<br />

Met hart voor kunst<br />

In 1973 werd voor het eerst de tentoonstelling<br />

‘Kunst Uit Eigen Woonplaats’ gehouden.<br />

Plaatselijke kunstenaars hadden bij het toenmalige<br />

bestuur van onze vereniging aangeklopt om op een<br />

of andere manier meer aandacht voor hun activiteiten<br />

en werk te krijgen. In deze samenspraak is<br />

toen het idee ontstaan om rond de feestdagen een<br />

expositie te houden voor kunstenaars uit de eigen<br />

woonplaats.<br />

Omdat er in de loop der jaren bij de deelnemers<br />

behoefte bleek te bestaan aan uitwisseling en contacten<br />

met mensen uit een ruimer gebied, is vanaf<br />

1992 deelname uit de hele provincie mogelijk en<br />

werd de naam van de tentoonstelling daaraan aangepast:<br />

‘Kunst Uit Eigen Provincie’. In 1997 werd<br />

onder de naam ‘Kunst 25’ een feestelijke jubileumexpositie<br />

gehouden.<br />

De doelstelling van de vereniging m.b.t. de tentoonstelling<br />

is: drempelverlagend te werken voor zowel<br />

(beginnende) exposanten als bezoekers, en mogelijkheden<br />

voor ontmoeting en uitwisseling van ervaringen<br />

te bieden.<br />

Deze doelstelling moet geplaatst worden binnen<br />

de algemene doelstelling van de vereniging, waarin<br />

het stimuleren van medeverantwoordelijkheid voor<br />

het totale welzijn centraal staat. Net als de vele<br />

andere activiteiten van de vereniging wordt de tentoonstelling<br />

mogelijk gemaakt door de inzet van<br />

een grote groep vrijwilligers. Maar ook de deelnemende<br />

kunstenaars worden zoveel mogelijk betrokken<br />

bij voorbereiding en uitvoering.<br />

Voor de deelnemers zijn er geen kosten verbonden<br />

aan het exposeren. Wel wordt van hen verwacht<br />

dat zij naar vermogen aanwezig zijn gedurende de<br />

expositieperiode. Door de prettige contacten met<br />

bezoekers en mede-exposanten, wordt over het<br />

algemeen graag aan die verwachting voldaan. De<br />

tentoonstelling wordt gehouden in de periode rond<br />

kerst en oud en nieuw en is gratis te bezichtigen.<br />

De openingstijden worden per jaar vastgesteld en<br />

bekend gemaakt via affiches, persberichten e.d.<br />

Werkwijze<br />

De opbouwwerker houdt zich op de hoogte van het<br />

gemeentelijk beleid op het gebied van speelterreinen,<br />

wijkgericht werken, ruimtelijke ordening, grote<br />

bouwprojecten, groenbeleid etc. WVT heeft verder<br />

contacten met allerlei instanties, zoals de<br />

Woonstichting SSW, de gemeente, de wijkpolitie,<br />

het jongerenwerk en het maatschappelijk werk. In<br />

sommige wijken is sprake van structureel overleg<br />

om problemen gezamenlijk aan te pakken. In deze<br />

wijken wordt ook met enige regelmaat een zogenaamde<br />

wijkschouw gehouden.<br />

Voor enkele gebieden is er maandelijks een wijkspreekuur<br />

waar bewoners problemen aan de orde<br />

kunnen stellen. Ze kunnen vragen stellen aan de<br />

opbouwwerker, de wijkagent, een maatschappelijk<br />

werker, iemand van de Woonstichting SSW of aan<br />

de gemeente. Zo nodig vindt er overleg plaats met<br />

al deze werkers om zaken aan te kaarten die een<br />

gezamenlijke aanpak vergen.<br />

Het werk van bewonersgroepen heeft niet alleen<br />

met problemen te maken. In sommige buurten<br />

wordt af en toe een feestje gevierd om elkaar beter<br />

te leren kennen of worden nieuwe bewoners op<br />

een speciale manier welkom geheten.<br />

Organisatie<br />

De algemene ledenvergadering is het hoogste<br />

beleidsbepalende orgaan van de vereniging. De leiding<br />

is in handen van de coördinatiegroep, het<br />

bestuur van de vereniging. Deze<br />

coördinatiegroep is verantwoordelijk voor de uitvoering<br />

van het beleid zoals dat door de ledenvergadering<br />

is goedgekeurd. Met de dagelijkse leiding<br />

is het dagelijkse team belast, gevormd door de<br />

beroepskrachten en enkele coördinatiegroepsleden.<br />

De circa 175 vrijwilligers vervullen een zeer belangrijke<br />

rol binnen de vereniging. Toch is een kern van<br />

betaalde medewerkers onmisbaar. Door de<br />

omvang van de organisatie is de combinatie van<br />

continuïteit en deskundigheid die personeelsleden<br />

kunnen bieden, van belang. Voor de beroepsmatige<br />

uitvoering van de werkzaamheden kan de vereniging<br />

beschikken over drie beroepskrachten<br />

(deels parttime), een conciërge/beheerder en twee<br />

huishoudelijke medewerkers.


242 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />

Financiën<br />

De WVT ontvangt jaarlijks circa een kwart miljoen<br />

euro aan subsidie van de gemeente. Ze moet het<br />

verder vooral hebben van contributies en deelnemersbijdragen.<br />

Een gezin kan voor circa 25 euro<br />

per jaar deelnemen. De contributies en bijdragen<br />

worden laag gehouden, om drempels voor deelname<br />

zoveel mogelijk te vermijden en om als sociaalbindende<br />

factor voor bewoners te kunnen fungeren.<br />

Informatie<br />

Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />

Talinglaan 10<br />

3721 EA Bilthoven<br />

Tel. (030) 228 49 73<br />

Fax (030) 228 45 73<br />

Website http://home.wanadoo.nl/vvsowvt/<br />

E-mail info@vvsowvt.myweb.nl<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / Birlik - 243<br />

Birlik<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

Birlik is een Turkse zelforganisatie in de<br />

Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Ze is actief<br />

op het gebied van sociaal-cultureel werk en de integratie<br />

en participatie van de Turkse bevolking. De<br />

huidige voorzitter Unal Firat en oud-Voorzitter<br />

Ahmet Sengonul vertellen over Birlik. “Birlik betekent<br />

eenheid, maar niet alleen binnen de Turkse<br />

gemeenschap.”<br />

De oprichting van de jongerenvereniging Birlik is<br />

het initiatief geweest van een groep Turkse jongeren,<br />

die op wijkniveau bezig waren met het organiseren<br />

van sociaal culturele activiteiten.<br />

De vereniging is gevestigd in het pand van de voormalige<br />

kraamkliniek, midden in de wijk Bloemhof.<br />

Onderin is een kleine winkel en een theehuis voor<br />

de oudere leden. Daar kan men in het weekend<br />

ook terecht voor een maaltijd. Op de eerste verdieping<br />

bevindt zich een gebedsruimte. Bovenin het<br />

pand is een ruimte waar jongens internetten, dammen<br />

en thee drinken. Vrouwen hebben een eigen<br />

vereniging, Safak, en een eigen ruimte naast Birlik.<br />

Bezoekers van Birlik komen uit heel Rotterdamzuid.<br />

De meeste bezoekers gebruiken Birlik als een<br />

ontmoetingsruimte.<br />

Doelen<br />

Birlik wil Turks-islamitische mannen de kennis en<br />

vaardigheden bijbrengen, die van belang zijn voor<br />

hun functioneren in de Nederlandse samenleving.<br />

Daarbij gaat speciale aandacht uit naar jongeren<br />

en kinderen. In de wijken Feijenoord en Charlois<br />

treedt Birlik op als belangenbehartiger van Turkse<br />

mannen en kinderen.<br />

De achterliggende gedachte is het vergroten van<br />

maatschappelijke betrokkenheid en het verbeteren<br />

van de maatschappelijke positie van de achterban.<br />

In de visie van Birlik is dat alleen mogelijk wanneer<br />

de Turkse doelgroep zich bewust wordt van zijn<br />

positie en die versterkt door zich te organiseren.<br />

Voorzitter Unal Firat kwam in 1989 naar<br />

Nederland. Birlik was toen net opgericht. “Voor mij<br />

heeft het heel veel betekend. Ik kende niets in<br />

Nederland, kwam uit een ander land. Het leven<br />

was anders, de mensen waren anders en ik kon<br />

met niemand praten. Birlik was de enige plek waar<br />

ik dat wel kon. Nu heeft Birlik een andere functie.<br />

We realiseren ons dat we met elkaar verder moeten,<br />

we willen graag een bijdrage leveren aan hoe<br />

we dat het beste kunnen doen.”<br />

Deelnemers<br />

Birlik begon in 1988 in de Maretakstraat. De organisatie<br />

heeft vanaf het begin contact gehad met de<br />

Nederlands islamitische federatie (NIF). In de<br />

Maretakstraat was er niet veel geld nodig: het lidmaatschap<br />

van mensen bracht genoeg op. Na vijf,<br />

zes jaar is het huidige pand betrokken. Het gebouw<br />

is gekocht door de leden zelf, zij hebben bedragen<br />

tussen de 100 en 5000 gulden gedoneerd.<br />

Momenteel zijn er 180 leden, 110 jongerenleden<br />

en 150-180 vrouwen bij Safak betrokken. Zij betalen<br />

maandelijks minimaal 10 euro lidmaatschap,<br />

er zijn ook leden die meer geven. Jongeren betalen<br />

maandelijks 5 euro. Jaarlijks komen er ongeveer<br />

10 nieuwe leden bij. Door ruimtegebrek kan Birlik<br />

eigenlijk niet meer groeien.<br />

De Sportvereniging Birlik heeft met 130 voetballende<br />

en 60 overige leden sinds kort een eigen<br />

pand aan de Putsebocht. De stichting Birlik fungeert<br />

ook als belangenbehartiger en geeft sinds<br />

4,5 jaar het maandblad DOGUS uit, nu een oplage<br />

van 20.000 en verspreid in heel Nederland.<br />

“Omdat we geloven dat je eerst goed geïnformeerd<br />

moet zijn over de Nederlandse samenleving zodat<br />

je sneller en gemakkelijker kunt integreren en participeren.”<br />

Birlik omschrijft als doelgroep: de uit Turkije afkomstige<br />

bevolking die zijn toekomst in Nederland ziet.<br />

De vereniging richt zich in de praktijk zowel op de<br />

eerste generatie ouderen als op de generaties die<br />

in Nederland zijn geboren en getogen. Het pand<br />

van Birlik is dagelijks geopend van 9 tot 24 uur. Er<br />

komen veel ouderen en jongeren, die hun<br />

Pakistaanse, Marokkaanse en Nederlandse vrienden<br />

vaak meenemen: thee en koffie is goedkoop<br />

bij Birlik.<br />

Draagvlak<br />

Vroeger was de vereniging erg op de eigen organisatie<br />

gericht, zegt voorzitter Firat: “We werkten<br />

alleen binnenshuis samen.” Nu wordt er veel met<br />

anderen samengewerkt. Dat verandert de vereniging,<br />

en ook het type activiteiten dat er plaatsvindt.<br />

Vroeger werd er voorlichting gegeven over de islam


244 - De grote kleine-kansen atlas / Birlik<br />

en het geloof, dat gebeurt nog wel, maar er zijn nu<br />

ook bijeenkomsten waar wordt uitgelegd hoe de<br />

Nederlandse samenleving in elkaar zit. Firat:<br />

“Daarbij maakt het niet uit welke nationaliteit je<br />

hebt of welk geloof: we helpen iedereen.”<br />

Birlik heeft veel oog voor relaties met externen. Zo<br />

worden tijdens de Ramadam relaties en buren uitgenodigd<br />

voor een iftar maaltijd. Birlik hecht er aan<br />

om goede contacten te onderhouden met de omgeving,<br />

zowel met andere migrantenorganisaties als<br />

met Nederlandse instellingen.<br />

Jaarlijks organiseert Birlik een open dag, bedoeld<br />

voor buurtbewoners die wel eens een kijkje willen<br />

nemen bij de vereniging. Politici en ambtenaren<br />

weten de weg naar Birlik te vinden. De politie is op<br />

bezoek geweest, deelgemeenteambtenaren komen<br />

regelmatig over de vloer, parlementsleden zijn op<br />

bezoek geweest en recentelijk was er nog een<br />

gesprek met de voorzitter van de deelgemeente<br />

Feijenoord, Johan Henderson. “We hebben goede<br />

contacten in de wijk. Langzamerhand worden we<br />

daardoor ook in bredere kring bekend.” Birlik doet<br />

mee aan de wijktafel, een initiatief van de deelgemeente<br />

waar ook de bewonersorganisatie en de<br />

politie aan meedoen.<br />

Begeleiding<br />

Het bestuur volgde een kadercursus die was georganiseerd<br />

door Spior (Stichting Platform<br />

Islamitische Organisaties Rijnmond) en Stichting<br />

Train. Sengonul: “Dat is heel goed geweest. We<br />

leerden wat de verantwoordelijkheden van een<br />

bestuur zijn en wat niet en kregen ook vergadertechniek.<br />

Birlik is aangesloten bij de stichting Spior<br />

en kan daar desgewenst steun krijgen in de vorm<br />

van adviezen en antwoorden op vragen.”<br />

Werkwijze<br />

Birlik organiseert sociaal culturele activiteiten<br />

zoals thema-avonden over druggebruik, onderwijs,<br />

geeft huiswerkbegeleiding en godsdienstlessen.<br />

Dagelijks maken er mannen gebruik van de ontmoetingsruimtes<br />

en de gebedsruimte. Voor tweede<br />

generatie mannen is er een taalcursus. Aan Turkse<br />

mannen worden ook zwemlessen aangeboden.<br />

Jaarlijks worden er informatie avonden georganiseerd<br />

over onderwijs en gezondheidszorg. Ook zijn<br />

er voorlichtingsavonden waar ouders zich laten<br />

informeren over de schoolkeuze van hun kind.<br />

Vier keer per jaar is er een expositie waarbij de<br />

opbrengst naar een goed doel gaat. Er worden<br />

excursies georganiseerd naar natuurparken,<br />

musea en attractieparken. Voor jongeren, jongvolwassenen<br />

en volwassenen wordt jaarlijks een studieweekend<br />

georganiseerd. Er zijn speciale feestprogramma’s<br />

voor kinderen, bijvoorbeeld met het<br />

suikerfeest. Ook is er een kinderfestival voor alle<br />

kinderen in Feijenoord en Charlois, een buurtevenement<br />

en een ‘Welkom zomerfeest’. Op het<br />

gebied van sport is de jongerenvereniging actief: er<br />

wordt voetbal, volleybal en bowling georganiseerd.<br />

De organisatie<br />

Birlik is een vereniging sinds 1988; daarnaast is er<br />

in 2000 ook een stichting opgericht.<br />

Er zijn vier mensen met ID-banen werkzaam als<br />

assistent sociaal cultureel werker. Zij ondersteunen<br />

het secretariaat, organiseren activiteiten en geven<br />

huiswerkbegeleiding. Vrijwilligers krijgen geen<br />

onkostenvergoeding.<br />

De vereniging Birlik kent een dagelijks bestuur met<br />

een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.<br />

Zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijks<br />

gang van zaken. Daarnaast is er een algemeen<br />

bestuur dat beleidsmatige, coördinerende en toezichthoudende<br />

functies vervult; dit algemeen<br />

bestuur bestaat uit tien mensen. Dogus en de<br />

sportvereniging hebben iedere een eigen bestuur,<br />

Ahmet Sengonul is voorzitter van Dogus. Het<br />

bestuur van Birlik vergadert iedere zondagavond<br />

en bespreekt dan wat er de komende week moet<br />

gebeuren. Firat: “Ik heb drie redenen om dit te<br />

doen. Ik wil jongeren helpen een hogere opleiding<br />

te volgen, ze moeten niet op straat rondhangen. In<br />

de tweede plaats wil ik leren hoe we het beste<br />

samen kunnen leven met de buren. Ten derde doe<br />

ik het voor de Turkse gemeenschap, als ze een probleem<br />

hebben kunnen ze hier terecht.”<br />

Een aantal commissies is gespecialiseerd op<br />

bepaalde terreinen en/of gericht op doelgroepen:<br />

jongeren, vrouwen, sport, sociale zaken, externe<br />

betrekkingen, onderwijs, public relations.<br />

Verenigingsgebouw Birlik<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / Birlik - 245<br />

Elke twee maanden is er een ledenvergadering, het<br />

bestuur legt daar verantwoording af aan de leden.<br />

Het gebouw is nadrukkelijk van henzelf. De ledenvergadering<br />

wordt door het bestuur voorbereid, de<br />

ledenvergadering neemt beslissingen. Omgekeerd<br />

zetten de leden het bestuur aan het werk als ze<br />

goede ideeën hebben.<br />

Het is moeilijk om voldoende bestuursleden te vinden<br />

omdat de meeste leden werken. Maar uiteindelijk<br />

lukt het. Een groot bestuur is een voordeel<br />

omdat de werkzaamheden verdeeld kunnen worden.<br />

De heer Firat werkt zelf om de week van half<br />

drie ’s middags tot half twaalf ’s avonds, hij is in<br />

die weken nauwelijks actief bij Birlik.<br />

Financiën<br />

Birlik heeft tot 1 januari 2001 geen aanspraak<br />

gemaakt op subsidies maar wil dat voortaan wel<br />

gaan doen, op basis van projectvoorstellen. Tot nu<br />

toe kreeg Birlik alleen een enkele projectsubsidie.<br />

Het bestuur legt verantwoording af aan de leden<br />

en aan de belastingdienst.<br />

De uitgaven voor de activiteiten die in 2003 zullen<br />

plaatsvinden, zijn begroot op iets meer dan 27.000<br />

euro. De inkomsten uit activiteiten zullen ongeveer<br />

een derde van dat bedrag zijn. Daarnaast zullen er<br />

activiteiten gefinancierd worden uit sponsorgeld,<br />

een subsidie van de deelgemeente Feijenoord, lesgeld,<br />

cursusgeld, St.Birlik en fondsen.<br />

Ontwikkeling<br />

Birlik wil zich meer en meer bezig gaan houden<br />

met ontwikkelingen die migranten aangaan, zowel<br />

op wijk- als op stadsniveau. De vereniging wil zich<br />

duidelijk presenteren bij gemeentelijke instanties,<br />

in de hoop daarmee vooroordelen weg te nemen.<br />

Ook wil Birlik het inspraakrecht van migranten op<br />

plaatselijk niveau bevorderen. Birlik heeft een<br />

brugfunctie tussen haar achterban en de<br />

Nederlandse samenleving en wil die blijven vervullen.<br />

Birlik is op zoek naar andere huisvesting, het huidige<br />

gebouw wordt te klein. Het bestuur zoekt een<br />

complex van 4000 m2 in de buurt. Als dat lukt, zal<br />

de organisatie ook professioneler opgezet moeten<br />

worden, met een aantal beroepskrachten.<br />

Sengonul: “We hebben nu 250 voetballers en een<br />

krant met 20.000 lezers. Tot nu toe doen we alles<br />

met vrijwilligers, maar dat kan niet zo blijven. Voor<br />

een deel zijn dit activiteiten die reguliere organisaties<br />

laten liggen, we zouden het redelijk vinden als<br />

we gesubsidieerd werden.”<br />

Beginnende organisaties moeten er goed op letten<br />

dat er geen tweespalt ontstaat, meent oud-voorzitter<br />

Sengonul. “Als je met 20, 30 mensen iets<br />

nieuws opzet, moet je zorgen dat je goed samenwerkt,<br />

anders loopt het mis. Hou politiek daarom<br />

buiten de deur. Dingen organiseren in het kader<br />

van geloof of iets voor de kinderen, dat gaat altijd<br />

wel. Verder moet je altijd duidelijk maken aan de<br />

leden wat je doet, je moet daar informatie over<br />

geven en goed contact houden. Anders gaan mensen<br />

negatief over het bestuur denken.”<br />

Informatie<br />

Stichting Birlik<br />

Putseplein 25-26<br />

3073 HT Rotterdam<br />

Tel. (010) 485 48 12<br />

Fax 485 48 71<br />

Bestaande documentatie: Jaarwerkplannen 2001<br />

en 2002.<br />

Website www.dogus.nl (Turks – deels Nederlands)<br />

Sociaal


246 - De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start)<br />

TANS (Towards A New Start)<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

“Er is de laatste jaren flink wat beweging in de<br />

Marokkaanse gemeenschap in Nederland”, schrijft<br />

TANS op haar website. “Met de opkomst van de<br />

tweede generatie Marokkaanse jongeren is er het<br />

een en ander aan het veranderen. De eerste generaties<br />

Marokkaanse organisaties zijn vaak georiënteerd<br />

op het land van herkomst en zijn niet altijd<br />

even aantrekkelijk voor de jonge Marokkanen in<br />

Nederland. De organisaties die wel op Nederland<br />

zijn gericht, houden zich voornamelijk bezig met<br />

problemen. Veel jongeren voelen zich niet thuis in<br />

deze organisaties. Dit verklaart ook de lage organisatiegraad<br />

van de Marokkaanse gemeenschap in<br />

Nederland. Jongeren willen meer, ze willen werken<br />

aan hun toekomst, aan hun carrière en wat van<br />

hun leven maken.”<br />

Initiatief<br />

Vijf jaar geleden besloot Ahmed Larouz met vier<br />

andere ambitieuze, jonge Marokkanen tot de<br />

oprichting van de jongerenorganisatie TANS<br />

(Towards a New Start). “We kenden elkaar omdat<br />

we allemaal actief waren in politieke jongerenorganisaties<br />

en vrijwilligersorganisaties. Zo hadden we<br />

de landelijke Vereniging Moslimstudenten opgezet<br />

om de identiteit van moslims beter naar voren te<br />

brengen. We vonden toen ook al dat de aandacht<br />

teveel uit ging naar probleemjongeren. We werden<br />

voortdurend aangesproken als uitzonderingen, wat<br />

we niet zijn. Met TANS wilden we het imago van<br />

Marokkanen in Nederland te veranderen. We<br />

distantiëren ons niet van die problemen, maar we<br />

denken dat je die op kunt lossen door een positieve<br />

houding, innovatief denken en een goed netwerk<br />

van ambitieuze jongeren.”<br />

De eerste bijeenkomst van TANS, over hoe succesvol<br />

te zijn in het bedrijfsleven, vond plaats op 20<br />

juni 1997 in Gouda. Een jaar later organiseerde<br />

TANS de manifestatie Move your World, waarmee<br />

aandacht gevraagd werd voor de samenwerking<br />

tussen Nederland en Marokko. De meeste bekendheid<br />

verwierf TANS dankzij een groot artikel in de<br />

Volkskrant , eind 1998. In 2001 namen TANS-jongeren<br />

het initiatief voor het gesprek met de toenmalige<br />

premier Kok, kort na de aanslagen in de<br />

Verenigde Staten op 11 september. Zij wilden op<br />

die manier voorkomen dat alle moslims gezien zouden<br />

worden als sympathisanten van de terroristen.<br />

Doelen<br />

TANS organiseert activiteiten, waar naast kennisoverdracht<br />

ook de mogelijkheid wordt geboden om<br />

elkaar op een informele wijze te ontmoeten. Zo zet<br />

de organisatie een multicultureel netwerk op dat<br />

jongeren de mogelijkheid biedt om elkaar te ontmoeten<br />

en zich persoonlijk te ontwikkelen. Larouz:<br />

“Tachtig procent van ons huidige netwerk is nu<br />

Marokkaans, maar we zullen ons ook op andere<br />

groepen gaan richten.”<br />

TANS wil als jongerenorganisatie een front vormen<br />

dat zich sterk kan profileren in maatschappelijke<br />

debatten. Vanuit een sterk netwerk kun je vraagstukken<br />

goed analyseren, voorstellen formuleren<br />

en acties ontwikkelen. Larouz: “Het is belangrijk<br />

dat je in staat bent een dialoog aan te gaan met de<br />

gemeenschap. Respect voor elkaar is daarbij het<br />

uitgangspunt.”<br />

Het is niet zo dat TANS geen oog heeft voor de problemen<br />

van veel Marokkaanse jongeren. “We hebben<br />

bijvoorbeeld een project in de jeugdgevangenis<br />

De Nieuwe Lloyd. Veel jongeren hebben geen<br />

voorbeeldfiguur, dat proberen wij voor hen te zijn.<br />

Het ontwikkelen van een goed netwerk is dan een<br />

voorwaarde, dan heb je de volgende generatie ook<br />

echt wat te geven.” In navolging hiervan voert TANS<br />

nu ook twee projecten uit in de vrouwengevangenis<br />

in Zeist, voor zowel allochtone en autochtone vrouwen.<br />

Larouz: “We proberen bij TANS te benadrukken dat<br />

mensen niet alleen voor hun eigen carrière moeten<br />

werken, maar ook iets voor hun eigen achterban<br />

moeten doen. Uit eigen ervaring weten we hoe<br />

moeilijk het is om problemen aan te pakken, bijvoorbeeld<br />

in de communicatie met ouders. Mijn<br />

broer zei op een gegeven moment tegen me: “Als je<br />

ouders jou niet begrijpen, probeer dan hen te<br />

begrijpen.” Dat is een wijs motto, dat ook geldt<br />

voor het omgaan met andere culturen.”<br />

Actief netwerk<br />

“In vijf jaar tijd hebben we meer dan vijftig conferenties<br />

georganiseerd en bijgedragen aan meer<br />

dan 50 initiatieven. In het bestand staan 1500


De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start) - 247<br />

Sociaal<br />

mensen en 500 organisaties die lid zijn of op een<br />

andere manier verbonden zijn aan TANS.”<br />

In de afgelopen vijf jaar zijn er ongeveer 100 mensen<br />

actief betrokken geweest bij TANS. Larouz:<br />

“Sommige zijn ook weer verdwenen, dat is ook de<br />

rol van een netwerk. De belangrijkste doelstelling<br />

is immers persoonlijke ontwikkeling.” TANS eist<br />

van niemand dat ze actief worden, maar iedereen<br />

die iets wil organiseren is welkom.<br />

“Belangentegenstellingen kennen we niet. Wij organiseren<br />

elke maand iets, je kunt je aansluiten bij<br />

een groep die je leuk vindt. Als het niet bevalt zoek<br />

je een volgende keer iets anders.”<br />

De leeftijd van de TANS medewerkers en bezoeker<br />

ligt tussen de 20 en 35 jaar en 75% van hen is<br />

vrouw. Het opleidingsniveau is redelijk hoog, het<br />

zijn ‘professionals en studenten’ uit verschillende<br />

delen van het land. “Ambitie en een positieve<br />

instelling is wat ons bindt.”<br />

De bijeenkomsten worden door 150-200 mensen<br />

bezocht. Daarnaast functioneert TANS als een<br />

actief netwerk met een eigen communityportal op<br />

het internet. “We willen geen slapende instelling<br />

zijn. We willen een actief netwerk, dat ontbreekt in<br />

Nederland. Onze formule is anders. Op de manier<br />

waarop we nu werken, krijgen we beleidsmakers<br />

en de doelgroep aan tafel. TANS is dé groep allochtone<br />

jongeren die als serieuze gesprekspartner<br />

gezien wordt door gemeenten en ministeries.”<br />

TANS ontwikkelt zich langzamerhand van een<br />

Marokkaanse jongerenorganisatie naar een actief<br />

multicultureel netwerk. In de beginjaren is veel tijd<br />

gestoken in het bewerken van de achterban. “In<br />

het begin was het heel bijzonder dat we als<br />

Marokkaanse jongens en meisjes bij elkaar kwamen.<br />

Dat beeld is in de loop der tijd veranderd. We<br />

wilden eerst orde op zaken in onze eigen gemeenschap,<br />

pas dan kun je goed naar buiten treden.”<br />

De discussies over de manier waarop TANS zou<br />

moeten werken zijn altijd op een respectvolle<br />

manier gevoerd. Dat kon omdat TANS er niet op uit<br />

was om de verscheidenheid onder jonge<br />

Marokkanen te laten zien, maar juist datgene dat<br />

hen bindt: ambitie.<br />

Draagvlak<br />

TANS werkt nauw samen met de Rabobank. “We<br />

hadden daar contact met iemand en zijn voor een<br />

gesprek uitgenodigd. Zij wilden ons wel sponsoren.”<br />

Daarnaast zoekt de organisatie andere financiers<br />

bij de verschillende activiteiten. Meestal lukt<br />

dat, omdat de doelgroep van TANS voor veel bedrijven<br />

en voor de overheid interessant is. TANS wordt<br />

regelmatig gebeld als bedrijven mensen nodig hebben<br />

voor startfuncties. Ook is TANS bijvoorbeeld<br />

opgenomen in de campagne Werken bij het Rijk.<br />

Dat TANS zich al heeft bewezen speelt ook een rol:<br />

“We hebben een goed netwerk en ze weten zeker<br />

dat de plannen uitgevoerd worden. We zijn een vrijwilligersorganisatie,<br />

maar we werken professioneel.<br />

De kwaliteit die ik op mijn werk lever, lever ik<br />

natuurlijk ook voor TANS.”<br />

Werkwijze<br />

TANS staat tot nu toe vooral bekend om haar<br />

maandelijkse bijeenkomsten, die door het hele<br />

land worden georganiseerd. Bekende sprekers<br />

houden lezingen en workshops over werk, loopbaan<br />

en succes. Daarnaast komen er sociale<br />

vraagstukken aan de orde. Zo is er naar aanleiding<br />

van 11 september een bijeenkomst georganiseerd<br />

over maatschappelijke verantwoordelijkheid en<br />

een over tolerantie. Maar we hebben ook iets georganiseerd<br />

over orgaandonatie en wat dat voor moslims<br />

betekent. De criteria waar de keuze van het<br />

thema aan moet voldoen zijn: actueel, vernieuwend<br />

en het vraagstuk belichten vanuit een positieve<br />

invalshoek.<br />

De bijeenkomsten bieden zowel mogelijkheden tot<br />

kennisoverdracht als tot netwerken. Naast de bijeenkomsten,<br />

zal TANS het komende jaar ook andere<br />

activiteiten organiseren zoals workshops, trainingen,<br />

congressen, seminars, studiereizen, sportspektakels.<br />

“Vanaf het begin is de website belangrijk geweest<br />

als PR middel en contactpunt. Ik heb zelf de eerste<br />

versie opgezet, later is dat overgenomen door een<br />

aantal TANS leden. Tegenwoordig is er een commissie<br />

die zich alleen met de website bezighoudt.<br />

Dat is belangrijk omdat de site zich heeft ontwikkeld<br />

als een communityportal met discussies,<br />

SMS, informatie over bijeenkomsten, vacatures,<br />

carrière, onderwijs.”<br />

TANS doet het goed in de media. “Tenminste, als<br />

we in hun straatje passen. Als we aandacht vragen<br />

voor onze activiteiten worden we meestal genegeerd.<br />

Maar omdat we apolitieke en areligieus zijn<br />

en bovendien beschaafd debatteren op een hoog<br />

niveau, worden we regelmatig benaderd. Neutraal<br />

blijven is belangrijk voor ons. We willen dat er met<br />

ons gepraat wordt, niet over ons.”<br />

“De meeste kritiek krijgen we van allochtonen zelf,<br />

die vinden dat we meer moeten doen voor probleemgroepen.<br />

Wij vinden dat we dat pas moeten<br />

doen als het de gemeenschap raakt, het een sociaal<br />

vraagstuk is. Ik wil niet een mening ventileren<br />

over de uitlatingen van Ayaan Hirsi Ali, maar wel<br />

een debat aangaan over zelfkritiek.”


248 - De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start)<br />

‘Virtuele’ organisatie<br />

TANS richtte van het begin af de aandacht op<br />

zoveel mogelijk doen en niet alleen maar praten. In<br />

eerste instantie was er dan ook geen officiële organisatie<br />

in de vorm van een vereniging of stichting,<br />

want de oprichters wilden “al onze energie richten<br />

op onze idealen en geen energie verspillen aan<br />

demotiverende zaken, regeltjes en statuten”, zoals<br />

stond te lezen op de website. Toch heeft TANS<br />

maar een jaar op projectbasis gewerkt, daarna is<br />

het een stichting geworden. “Als je projectmatig<br />

werkt ben je steeds gericht op deadlines. We willen<br />

onze samenwerkingspartners continuïteit bieden,<br />

zodat we een goede intermediair kunnen zijn.”<br />

Het bestuur bestaat uit vijf mensen die ook uitvoerende<br />

taken in hun pakket hebben. Ahmed Larouz<br />

is sinds een jaar voorzitter. “We willen een bestuur<br />

op afstand, bestaande uit deskundigen, bijvoorbeeld<br />

iemand uit de politiek, een ondernemer.<br />

Daarnaast willen we commissies instellen die het<br />

uitvoerende werk doen. Vroeger hadden we naast<br />

ons bestuur een soort klankbord van invloedrijke<br />

personen. Maar die mensen hebben door hun<br />

drukke banen weinig tijd en kunnen niet intensief<br />

met TANS bezig zijn. Inmiddels is er gekozen voor<br />

een algemeen bestuur waarin een dagelijks<br />

bestuur zich met de dagelijkse gang van zaken<br />

bezighoudt.”<br />

“Verder is het lastig dat we nog steeds een virtuele<br />

organisatie zijn. We hebben geen kantoor. Dat wilden<br />

we lange tijd ook niet, omdat we zo flexibel<br />

mogelijk wilden zijn. Maar nu de organisatie professioneler<br />

wordt is het nodig dat de telefoon wordt<br />

opgenomen, de post verwerkt, de e-mail gecheckt.<br />

We hebben een stagiaire, maar we kunnen haar<br />

geen werkplek bieden.”<br />

Financiën<br />

TANS weigert principieel subsidie te vragen uit de<br />

zogenaamde allochtonenpotjes. “Zij financieren<br />

problemen, dat levert niets op.” Wel wordt soms<br />

geld aangevraagd voor bijeenkomsten over<br />

arbeidsmarkt of informatie- en communicatie technologie.<br />

TANS krijgt verder inkomsten via adverteerders<br />

op de website en zo nu en dan wordt er<br />

entreegeld geheven voor bijeenkomsten. Het<br />

systeem van donateurs is nog niet goed ontwikkeld.<br />

Het budget van de Rabobank bedraagt jaarlijks<br />

enkele duizenden euro”s. Maar veel belangrijker is<br />

het volgens Larouz dat zij ondersteuning bieden in<br />

de vorm van adviezen maar ook in praktische zin,<br />

door bijvoorbeeld zaalruimte ter beschikking te<br />

stellen. Ook sponsort de Rabobank de website en<br />

wordt de post van TANS via de Rabobank verzonden.<br />

Toch benadrukt Larouz: “Geld is niet belangrijk.<br />

Het gaat erom of het klikt tussen twee organisaties.”<br />

“Wij doen iets terug voor de Rabobank door interculturele<br />

workshops te verzorgen voor het baliepersoneel.”<br />

Ontwikkeling<br />

In 2002 is het eerste lustrum gevierd en op<br />

1 november is het boek over 5 jaar TANS verschenen.<br />

Tegelijkertijd is de website vernieuwd.<br />

Het belangrijkste knelpunt van TANS is momenteel<br />

het tekort aan vrijwilligers. “Het aantal deelnemers<br />

groeit maar het aantal vrijwilligers wordt steeds<br />

minder. We hopen dat daar door de nieuwe<br />

bestuursstructuur verbetering in zal komen. Ook<br />

willen we lokale TANS netwerken gaan instellen,<br />

zodat de drempel om actief te worden wat lager<br />

wordt. Veel van de activiteiten vinden nu nog in<br />

Amsterdam plaats.”<br />

Informatie<br />

Tans is te vinden op www.tans.nl<br />

Contact via info@tans.nl<br />

Het boek Towards a New Future zal binnenkort verschijnen.<br />

Een informatiefolder is in de maak.<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online - 249<br />

<strong>Grote</strong> gezinnen online<br />

Ellie Smolenaars<br />

Introductie<br />

Een ontmoeting op internet resulteerde in een druk<br />

bezochte website voor grote gezinnen en een vereniging.<br />

Nell Coumans, moeder van acht kinderen<br />

en Ronald Staats, vader van zes kinderen, ontmoetten<br />

elkaar op internet. Al chattend kwamen ze<br />

op het idee voor een site voor grote gezinnen.<br />

<strong>Grote</strong> gezinnen zijn gezinnen met vier kinderen of<br />

meer, waarvoor een of meer ouders zorgen.<br />

De hele maatschappij is ingericht op kleine gezinnen<br />

met tweeverdieners. Je krijgt laatdunkende<br />

opmerkingen, zegt initiatiefneemster Nell Coumans<br />

in een eerder interview. Zo van, “Zie je nu wel, dat<br />

komt ervan met zoveel kinderen.” Je ontmoet veel<br />

argwaan en kritiek. “Dat waren we beu.”<br />

Voor ‘gezinsmanagers’ is er nu de website,<br />

www.grootgezin.nl. Als elektronische ontmoetingsplaats<br />

is de site bij uitstek geschikt voor mensen<br />

die niet zo eenvoudig te vinden zijn, wijd over het<br />

land verspreid wonen, druk bezet zijn en voor wie<br />

het lastig is iets af te spreken. Het doel van de<br />

website is tips, ervaringen en morele steun uit te<br />

wisselen en zo ouders van grote gezinnen een hart<br />

onder de riem te steken. De site bestaat sinds<br />

1998 en bevat informatie over kinderbijslag, energiebesparing,<br />

opvoedingstips, onderwijs en links<br />

naar andere sites. Inmiddels trekt de site tienduizend<br />

bezoekers per jaar. Voor leden is er een<br />

besloten discussielijst waar veelal persoonlijke<br />

ervaringen worden uitgewisseld.<br />

Naast de website geeft de contactgroep Groot<br />

Gezin sinds 1998 vijf keer per jaar een blaadje uit.<br />

Het blad heeft 140 abonnees en is voor grote<br />

gezinnen door grote gezinnen. De inhoudsopgave<br />

ervan staat op de website. De uitgave is nu ook<br />

sinds kort contactblad van de onlangs opgerichte<br />

Vereniging Groot Gezin (VGG). Met de oprichting<br />

van de Vereniging, op 22 juni, zet Groot Gezin de<br />

eerste schreden op weg naar een belangenvereniging.<br />

Om samen sterker te staan. Het doel van de<br />

vereniging is aandacht vragen voor de positie van<br />

het grote gezin, ondersteuning bieden aan gezinsmanagers<br />

en waardering van gezin en ouderlijke<br />

opvoeding stimuleren. De vereniging geeft geen prioriteit<br />

aan acties of sponsoring.<br />

De deelnemers<br />

Nell Coumans is de belangrijkste trekster van het<br />

initiatief. Zij verzorgt de website, is voorzitter van<br />

de Vereniging Groot Gezin en besteedt dagelijks<br />

een paar uur aan het werk. Nell is met Theo manager<br />

van een grootgezin van acht, waarin de jongste<br />

nu zeven jaar is en de oudste 23 jaar. Zij was voorheen<br />

verpleegkundig docente. Haar hobby’s zijn de<br />

website beheren, mailinglijsten beheren en kinderkleding<br />

maken.<br />

Naast Nell zijn zeven bestuursleden actief in de<br />

VGG en wordt het blad van de contactgroep door<br />

twee redactieleden verzorgd. Deze kleine groep<br />

vrijwilligers en het grote belang van Nell Coumans<br />

daarin, is de kracht en tegelijkertijd de zwakte van<br />

de vereniging. Kwetsbaar voor overbezetting en uitval<br />

van vrijwilligers met een druk zorgbestaan. De<br />

vorming van een bestuur is een duidelijk stap voorwaarts.<br />

“Daarvóór kwam veel op mijzelf neer en nu<br />

kan ik bellen met andere bestuursleden van joh,<br />

doe jij dit, of bereid je dit voor, of schrijf een stukje<br />

daarover.”<br />

Zeer weinig allochtonen nemen nog deel. De eerste<br />

bezoekers van de website waren meestal goed<br />

opgeleid. Nu bereikt de site volgens Nell Coumans<br />

een betere doorsnede van de bevolking. Zij leest<br />

dit af aan het aantal taalfouten in de berichten die<br />

haar bereiken: “Laatst nog, iemand met een LOMschool<br />

achtergrond, die durfde nergens aan mee te<br />

doen. Ik heb haar gemaild en geholpen. Die bloeit<br />

nu heel erg op. Vaak is de site het enige contact<br />

naar buiten. Dan groeien mensen enorm van het<br />

contact via de lijst.”<br />

Draagvlak<br />

Lezers van de nieuwsbrief, leden van de vereniging<br />

en website-bezoekers trekken profijt van de activiteiten<br />

van deze relatief kleine club vrijwilligers.<br />

De website is de spil in het bereiken van de ouders<br />

van grote gezinnen.<br />

De Katholieke Universiteit Nijmegen is een stille<br />

drager van de website. Via de universiteit, waar de<br />

man van Nell Coumans werkt, konden ze een plekje<br />

op een server krijgen voor de site. Nell Coumans:<br />

“Daar worden we gedoogd. We zetten natuurlijk<br />

niet allemaal commerciële banners op onze site,<br />

dan zouden we er snel worden afgezet.”<br />

Er staat een link naar grootgezin.nl vermeld op de


250 - De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online<br />

website van Ouders Online. VGG ziet het nut van<br />

Ouders Online vooral in uitbreiding van contacten<br />

en netwerken, maar functioneert daar verder los<br />

van. Een suggestie om het inmiddels noodlijdende<br />

Ouders Online bij te staan is door het VGG-bestuur<br />

in principe afgewezen.<br />

Begeleiding<br />

Er is geen professionele begeleiding. Wel een deskundige<br />

op de achtergrond voor website ontwikkeling<br />

en beheer, in de persoon van Theo, de man<br />

van Nell Coumans. Hij werkt in de informatica aan<br />

de Katholieke Universiteit Nijmegen. Dure professionals<br />

worden zoveel mogelijk gemeden. Voor de<br />

oprichting van de vereniging is betaald contact<br />

geweest met de notaris en de Kamer van<br />

Koophandel.<br />

Werkwijze<br />

De vereniging is klein, informeel, vergadert weinig,<br />

maar dan wel zakelijk, met een agenda en notulen<br />

en liefst buitenshuis. De Vereniging bestaat pas<br />

kort. De reden voor oprichting is de wens serieuzer<br />

genomen te worden; naar een vereniging wordt<br />

beter geluisterd, volgens Coumans.<br />

De middelen waarmee de Vereniging haar doel, de<br />

behartiging van belangen van ouders en/of verzorgers<br />

van grote gezinnen wil bereiken, zijn volgens<br />

de statuten:<br />

a. het bevorderen van onderlinge contacten tussen<br />

de leden;<br />

b. het stimuleren en bevorderen van maatregelen<br />

en acties die van belang zijn voor de doelgroep;<br />

c. het onder de aandacht brengen van problemen<br />

waartegen onze leden aanlopen bij de politiek,<br />

de media en de samenleving;<br />

d. het onderhouden van contacten met instanties<br />

die zich bezig houden met het gezin;<br />

e. het verstrekken van informatie aan de leden en<br />

aan derden;<br />

f. het onderhouden van contacten met organisaties<br />

en instellingen met vergelijkbare doelstelling.<br />

Onlangs is ook op de politiek gereageerd. Toen in<br />

de rijksbegroting het hele gezin niet werd<br />

genoemd, schreef de vereniging een reactie en<br />

werd vervolgens geïnterviewd door het Katholiek<br />

Nieuwsblad. Ook is schriftelijk gereageerd op<br />

Trouw die schreef, over de brand te Roermond met<br />

zes kinderen als slachtoffer, dat iedereen had kunnen<br />

weten dat zoveel kinderen bij voorbaat een<br />

risicogroep is. Ook de milieubeweging die kinderen<br />

louter als vervuilers ziet, kan op reacties rekenen,<br />

aldus Nell Coumans. Centraal staat opkomen voor<br />

het belang van het bestaansrecht van het kind.<br />

Organisatie<br />

De vereniging heeft nog een rechtspersoon met<br />

beperkte rechtsbevoegdheid. De statuten worden<br />

binnenkort bij de notaris gedeponeerd, waarbij de<br />

vereniging wordt omgezet in een met volledige<br />

rechtsbevoegdheid. Het bestuur komt een keer in<br />

de twee maanden bijeen en heeft veel contact per<br />

e-mail.<br />

De VGG opereerde tot nu toe los van instanties. De<br />

stap naar een belangenvereniging is pas medio<br />

2002 gezet. Met alleen vrijwilligerswerk is het<br />

plaatsnemen in overlegorganen en dergelijke niet<br />

voor de vereniging weggelegd, meent Coumans.<br />

Financiën<br />

Er zijn sinds kort inkomsten uit contributies, er zijn<br />

donaties en - al langer - bijdragen voor toezending<br />

van het blad. De contributies worden ingezet om<br />

de kosten voor de oprichting gemaakt bij Kamer<br />

van Koophandel en de notariskosten te dekken.<br />

Kosten verbonden aan de website zijn door Nell<br />

Coumans gefinancierd. De kabelkosten van 40<br />

euro per maand zou ze ook zonder de grote gezinnen<br />

website hebben. De domeinregistratie betaalt<br />

ze uit eigen zak. De website plaatst nadrukkelijk<br />

geen advertenties en banners. Dat zou de websiteplek<br />

op de server juist in gevaar kunnen brengen.<br />

De geldkosten noemt Coumans maar zeer gering in<br />

verhouding tot de energie die in de site steekt.<br />

Ontwikkeling<br />

De Vereniging zette onlangs een stap naar meer<br />

belangenbehartiging. De bedoeling is een serieuze<br />

gesprekspartner te worden. Onduidelijk is nog hoe<br />

dit precies vorm krijgt en in welke gremia. Als ontmoetingsplaats<br />

en informatiebron blijft de website<br />

de huidige koers volgen.<br />

Met veel energie en weinig financiële middelen<br />

opgebracht uit eigen zak, is een in principe moeilijk<br />

bereikbare groep toch bereikt. Voor veel gezinsmanagers<br />

is het internet echt een aanvulling op de<br />

dagelijkse contacten en een ontmoetingsplaats.<br />

Niet elk onderwerp of elke groep leent zich voor<br />

een online gemeenschap volgens Nell Coumans.<br />

Gemeenschappelijke interesses zijn een must. Ze<br />

probeerde ook een contactgroep op te richten voor<br />

zieken die lijden aan de zeldzame ziekte waaraan<br />

ook haar dochter lijdt. Maar dat gaat veel stroever.<br />

“Omdat ze heel verschillend zijn, jong, oud. <strong>Grote</strong><br />

gezinnen hebben veel meer gemeenschappelijke<br />

onderwerpen.”<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online - 251<br />

Coumans heeft nog een belangrijke tip: “Ik heb wel<br />

strakke regels. Internet is een omgangsvorm die<br />

veel begeleiding nodig heeft. Je moet beleefd zijn,<br />

nadenken bij wat je schrijft. Eerst goed lezen voor<br />

je op de verzendknop drukt. Boos komt anders<br />

over op het scherm. Het kan echt heel hard aankomen.”<br />

Informatie<br />

Vereniging Groot Gezin<br />

www.grootgezin.nl<br />

Voorzitter en beheer website: Nell Coumans<br />

E-mail vanell@cs.kun.nl<br />

Vrij toegankelijk op de website zijn onder meer:<br />

informatie; tips; inhoudsopgave van het gedrukte<br />

blad en statuten van de vereniging.<br />

Sociaal


252 - De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap<br />

Islam en burgerschap<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

De stuurgroep Islam en Burgerschap is in 1996<br />

opgericht door een aantal vooraanstaande moslims,<br />

nadat er eerder soortgelijke projecten waren<br />

opgezet door christenen en humanisten. De stuurgroep<br />

hield zich bezig met de relatie tussen normen,<br />

waarden en burgerschap, en de rol die islamitische<br />

organisaties hierbij kunnen spelen. Zij wilde<br />

het maatschappelijk debat binnen de moslimgemeenschap<br />

stimuleren, en deze waar relevant verbreden<br />

naar de gehele Nederlandse samenleving.<br />

Een recente activiteit van Islam en Burgerschap<br />

was de nationale Iftar op 27 November 2002, een<br />

landelijke bijeenkomst in het kader van de<br />

Ramadan (islamitische vastenmaand). Tijdens<br />

deze bijeenkomst kwamen 150 politici, vertegenwoordigers<br />

van islamitische organisaties en diverse<br />

kerkelijke gezindten, alsook vertegenwoordigers<br />

van maatschappelijke organisaties bijeen om gezamenlijk<br />

de vasten te breken.Tijdens de bijeenkomst<br />

voerden een rabbijn, een dominee, een pandit<br />

en een imam het woord. Coördinator Yassin<br />

Hartog: “Het betekent echt wel wat dat islamitische<br />

en joodse hotemetoten bij elkaar aan tafel zitten.<br />

Bij calamiteiten weten ze elkaar dan ook te vinden.”<br />

Het uitgangspunt van Islam en Burgerschap is, dat<br />

de islam een rijke bron van normen en waarden is,<br />

die door moslims kan worden aangewend om integratie<br />

in de Nederlandse samenleving te bevorderen,<br />

en het concept burgerschap nader vorm te<br />

geven. Dat gebeurt nu te weinig doordat veel moslims<br />

zich in een sociaal isolement bevinden. Dat is<br />

voor een deel te verklaren uit hun zwakke sociaaleconomische<br />

positie, voor een ander deel is dat te<br />

wijten aan culturele factoren. In de beschutting van<br />

de eigen gebedshuizen en de eigen gemeenschap<br />

dreigen grote groepen moslims zich meer en meer<br />

af te zonderen van de Nederlandse samenleving.<br />

Islam en Burgerschap vindt dat moslimvolwassenen<br />

hun kinderen dienen voor te leven hoe zij aan<br />

de Nederlandse samenleving kunnen deelnemen.<br />

Zij moeten zich even goed bekommeren om hun<br />

leefomgeving en om het milieu als hun autochtone<br />

medeburgers en zich even actief als vrijwilliger<br />

inzetten voor een betere samenleving.<br />

Deelnemers<br />

De stuurgroep, inmiddels het bestuur van Islam en<br />

Burgerschap is een denktank van mensen met<br />

bestuurlijke ervaring. Zij worden ondersteund door<br />

een drietal projectmedewerkers, waaronder coördinator<br />

Yassin Hartog. De deelnemers aan de activiteiten<br />

verschillen per gelegenheid. Bij de startconferentie<br />

waren 250 sleutelfiguren uit de moslimgemeenschap<br />

aanwezig: mensen van koepelorganisaties,<br />

maatschappelijk werkers, sociaal culturele<br />

verenigingen, vrouwenverenigingen, studentenverenigingen<br />

en een netwerkorganisatie als TANS.<br />

Op de landelijke conferentie is het debat geïnitieerd,<br />

vervolgens zijn de discussies op lokaal<br />

niveau opgezet door werkgroepen.<br />

Jongeren en vrouwen zijn, naast het moslimkader,<br />

belangrijke doelgroepen voor de stichting. Hartog:<br />

“Bij hen ligt de sleutel tot verandering. Bij vrouwen,<br />

omdat ze de kinderen opvoeden. Bij jongeren zie je<br />

dat ze voortdurend bezig zijn met het vinden van<br />

een modus tussen hun religieuze achtergrond en<br />

de eisen die de moderne samenleving stelt.” Soms<br />

worden daarbij belangentegenstellingen zichtbaar,<br />

bijvoorbeeld als een groep jongeren met moskeebestuurders<br />

in gesprek raakt.<br />

Hartog: “Jongeren willen meer aansluiting bij de<br />

moskee, ze vragen om preken in het Nederlands.<br />

Dan blijkt dat die moskeebestuurders niet zomaar<br />

bereid zijn de macht over te dragen. Wij proberen<br />

er aan bij te dragen dat het gesprek tussen die<br />

groepen gaande blijft.”<br />

Door de actuele ontwikkelingen is de druk op moslimgemeenschappen<br />

enorm toegenomen, meent<br />

Hartog: “Iedereen is ervan doordrongen dat er iets<br />

moet gebeuren. Jongeren gaan steeds meer het<br />

debat aan, zoals je zag bij de manifestatie ‘Ben je<br />

bang voor mij’. Maar je ziet dat die eerste generatie<br />

ook in beweging komt.”<br />

Islam en Burgerschap stimuleert dat, maar zorgt er<br />

wel voor dat zij de achterban niet van zich vervreemd.<br />

“We opereren met enige voorzichtigheid,”<br />

zegt Hartog daarover. Die voorzichtigheid uit zich in<br />

een rol op de achtergrond bij een manifestatie als<br />

‘Ben je bang voor mij’ maar ook in de contacten<br />

die er na 11 september zijn gelegd tussen de<br />

Amerikaanse ambassade en moslimorganisaties.


De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap - 253<br />

Sociaal<br />

Maar ook in de manier waarop wordt omgegaan<br />

met kwesties waarin religie een grote rol speelt.<br />

Zo organiseerde Islam en Burgerschap twee discussiebijeenkomsten<br />

met moslimvrouwen over burgerschap.<br />

De eerste keer kwamen daar veel vrouwen<br />

met hoofddoek en lag de nadruk op de vraag<br />

wat een goede moslim is. Hartog: “De discussie<br />

werd bijna gevoerd op het niveau van wie de beste<br />

moslim was. Het is belangrijk om het daarover<br />

heen te tillen. Tijdens de tweede discussie hebben<br />

we dat gedaan door onderscheid te maken tussen<br />

religie en cultuur. Dan kun je ook laten zien dat<br />

nergens in de koran staat dat vrouwen geen opleiding<br />

mogen volgen. Zo geef je ze argumenten waarmee<br />

ze thuis de strijd kunnen aangaan. Want het<br />

is zoals Albayrak recentelijk zei: Je kunt vrouwen<br />

die emancipatie niet door de strot duwen. Dat<br />

moeten ze zelf bevechten”.<br />

Draagvlak<br />

Het project wordt van het begin af aan ondersteund<br />

door het ministerie van Justitie. Door deze<br />

ontwikkeling te stimuleren wil Justitie, naast een<br />

verdergaande bewustwording onder moslims van<br />

diverse aspecten van burgerschap, onder meer bijdragen<br />

aan een goede samenwerking tussen moslim-organisaties<br />

op lokaal niveau, de lokale overheid<br />

en andere maatschappelijke instellingen.<br />

Inmiddels is men daar wel van mening dat Islam<br />

en Burgerschap breder ondersteund moet worden,<br />

in ieder geval inhoudelijk. Oud minister Hirsch-<br />

Ballin en het voormalige kamerlid Judith Belinfante<br />

zijn belangrijke pleitbezorgers geweest van Islam<br />

en Burgerschap. Verder hebben de bestuursleden<br />

en medewerkers uitgebreide netwerken die zich<br />

steeds meer verbreden.<br />

Activiteiten en publicaties<br />

Islam en Burgerschap reageert vaak op actuele<br />

discussies: 11 september, de kwestie El Moumni,<br />

radicale imams. Er is een vrouwenconferentie georganiseerd<br />

en er is met imams gediscussieerd over<br />

de scheiding tussen kerk en staat, conflicterende<br />

grondrechten, gelijke rechten van mannen en vrouwen<br />

en homoseksualiteit. Hartog: “Maar voorzitter<br />

Mohammed Sini heeft na de moord op Fortuyn ook<br />

bloemen gelegd in Rotterdam, samen met rabbijn<br />

Soetendorp.”<br />

In 2002 is er veel mediabelangstelling geweest<br />

voor de winnares van de Islam en Burgerschap<br />

prijs: Saida el-Hantali, initiatiefneemster en drijvende<br />

kracht achter het project “het Spiegelbeeld”,<br />

een inloophuis voor Marokkaanse meiden in<br />

Amsterdam-Oost.<br />

Het Spiegelbeeld propageert een gelijkwaardige<br />

waardering voor dochters en zonen, zodat meiden<br />

zich gelijkwaardig kunnen voelen aan jongens en<br />

daarmee de voedingsbodem voor seksueel misbruik<br />

verdwijnt. Ook wil het project bevorderen dat<br />

Marokkaanse meiden volwaardig kunnen deelnemen<br />

aan de Marokkaanse gemeenschap en aan<br />

de Nederlandse maatschappij als geheel.<br />

In het najaar van 2002 startte Islam en<br />

Burgerschap met een Brede Maatschappelijke<br />

Dialoog (BMD) over homoseksualiteit en religie,<br />

levensbeschouwing en ethiek. De doelstelling van<br />

deze dialoog is het initiëren en ondersteunen van<br />

(lokale) dialoogactiviteiten door moslims in hun<br />

woon-, werk- en leeromgeving. In de dialoog staan<br />

de grondwettelijke vrijheden van de Nederlandse<br />

samenleving centraal, evenals de daaruit voortvloeiende<br />

gelijkheidsbeginselen, waaronder seksegelijkheid<br />

en homoseksualiteit. De dialoog wordt<br />

georganiseerd in samenwerking met de Stichtin<br />

Yoesuf, het COC Nederland en het Humanistisch<br />

Verbond. Herman Meijer, voorzitter van de adviesgroep<br />

BMD en voormalig wethouder minderheden<br />

van Rotterdam, verwoordde de aandachtspunten<br />

van de adviesgroep. De verschillende groepen in<br />

de samenleving moeten elkaar proberen te begrijpen.<br />

Als er wederzijds begrip is, moeten die inzichten<br />

gemarkeerd worden, zodat ze in andere<br />

gesprekken duidelijk gemaakt en toegepast moeten<br />

kunnen worden.<br />

De website van Islam en Burgerschap is een<br />

belangrijke spil in de organisatie. Via de website<br />

worden belangstellenden op de hoogte gehouden<br />

van actuele informatie zoals aankondigingen, persberichten<br />

en verslagen van bijeenkomsten. Via een<br />

prikbord of chatbox wordt de mogelijkheid geboden<br />

om de publieke discussie voort te zetten.<br />

Onderwerpen waar momenteel over gediscussieerd<br />

wordt zijn: 11 september, islamitische feestdagen,<br />

kleding, maatschappij en identiteit, relaties.<br />

In het kader van het tweede beleidsprogramma<br />

van Islam en Burgerschap programma (2001-<br />

2003) staan de volgende activiteiten op de rol:<br />

- een weekend voor Marokkaanse imams over<br />

waarden en normen<br />

- een grote internationale islamconferentie in<br />

januari 2003<br />

- de ontwikkeling van gespreksmappen voor lokale<br />

moslimorganisaties<br />

- de publicatie van een Wie is Wie van islamitisch<br />

Nederland<br />

- discussiebijeenkomsten voor jongeren in een<br />

nieuwe vorm<br />

- een Open Moskeeëndag<br />

- de lancering van een chatmogelijkheid op de<br />

I&B-website


254 - De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap<br />

Tenslotte is “Hou je vast aan je dromen” de titel<br />

van een essaybundel waarin jonge moslims schrijven<br />

over burgerschap. De bundel is kosteloos aan<br />

te vragen bij het secretariaat van Islam en<br />

Burgerschap.<br />

Organisatie<br />

Islam en burgerschap is in 1996 opgericht als een<br />

stuurgroep, die de drijvende kracht vormde achter<br />

het project Islam en Burgerschap. Per 1 september<br />

2002 is Islam en Burgerschap een stichting. De<br />

Stuurgroep is vanaf die datum het bestuur van de<br />

Stichting Islam en Burgerschap. Het dagelijks<br />

bestuur wordt gevormd door Mohamed Sini, voorzitter<br />

en Fadime Örgü, vice-voorzitter.<br />

Hartog: “Aanvankelijk is Islam en Burgerschap<br />

opgezet als een project voor een jaar. De financiën<br />

liepen via de Nederlandse Gezinsraad, die al een<br />

subsidierelatie met het ministerie had. Maar inhoudelijk<br />

hebben we niets met elkaar te maken en dus<br />

is het goed dat we nu een eigen rechtspersoon<br />

zijn.”<br />

De stuurgroep, het bestuur functioneert als denktank.<br />

De coördinator en de twee medewerkers ontwikkelen<br />

ook plannen, waar de stuurgroep vervolgens<br />

op reageert. De kracht van de organisatie is<br />

de enorme expertise die er is over de doelgroep.<br />

“Iedereen roept maar wat, maar wij weten het. Als<br />

er iets georganiseerd moet worden over islam en<br />

homoseksualiteit, weten wij de juiste mensen en<br />

het juiste kader te vinden.”<br />

De zwakte van de organisatie is het feit dat Islam<br />

en Burgerschap niet structureel gesubsidieerd<br />

wordt. “Het is iedere keer weer sappelen om de<br />

jaarbegrotingen rond te krijgen. Het kost veel moeite<br />

om uit te leggen hoe goed we het doen en hoe<br />

knap dat is, zeker gezien het feit dat we zo’n kleine<br />

organisatie zijn.”<br />

Financiën<br />

Islam en burgerschap wordt gefinancierd door het<br />

Ministerie van Justitie. De projectperiode loopt echter<br />

in april 2003 af. Hartog: “Daarna zal het van de<br />

politiek afhangen of we zullen overleven.” Voor het<br />

tweede beleidsprogramma, dat een looptijd van<br />

twee jaar heeft (2001-2003) staat er € 350.000<br />

op de begroting voor de personeels- en bureaukosten<br />

en € 125.000 voor de activiteiten. Bij gelegenheid<br />

(wanneer er bijvoorbeeld lokale discussiebijeenkomsten<br />

worden georganiseerd) komen daar<br />

inkomsten uit gemeentelijke subsidies bij.<br />

Ontwikkeling<br />

Hartog vindt Islam en Burgerschap een succes en<br />

merkt dat de stichting ook in de politiek<br />

gewaardeerd wordt. Hij is betrokken bij de oprichting<br />

van het Contactorgaan Moslims en Overheid,<br />

dat in de toekomst vertegenwoordiger van en aanspreekpunt<br />

voor de Nederlandse moslims zal zijn.<br />

Een CMO is nodig om situaties te voorkomen zoals<br />

die er in de afgelopen jaren veelvuldig geweest zijn:<br />

“Regelmatig werden er zo”n zestig moslimvertegenwoordigers<br />

door ministeries uitgenodigd voor overleg,<br />

rijp en groen door elkaar. Islam en<br />

Burgerschap zal blijven bestaan als onafhankelijke<br />

denktank, zo is de gedachte. “Er zijn nog heel veel<br />

discussies die opgestart moeten worden. Jongeren<br />

hebben veel behoefte aan antwoorden die moslimautoriteiten<br />

niet altijd kunnen geven, omdat ze de<br />

Nederlandse samenleving niet kennen.”<br />

Informatie<br />

Veel verslagen zijn in te zien op de website:<br />

www.islamenburgerschap.nl<br />

Of op te vragen via secretariaat@islamenburgerschap.nl<br />

Telefonisch of schriftelijk bestellen kan ook:<br />

Islam en Burgerschap<br />

Lange Voorhout 86<br />

2514 EJ Den Haag<br />

Tel. (070) 330 60 62<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden) - 255<br />

Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling”<br />

(Moedercentrum Leiden)<br />

Marjan Beijering<br />

Introductie<br />

Het Vrouw Kind Centrum (VKC) De Spiegeling is<br />

gehuisvest in een souterrain, in een wijk vol lage<br />

flats die kort na de oorlog zijn gebouwd. Bezoekers<br />

komen binnen in de keuken en gaan het trapje af<br />

om de huiskamer te betreden. Daar zitten om een<br />

salontafel heen drie Marokkaanse vrouwen, twee<br />

moeders met jonge kinderen en een oudere vrouw.<br />

De andere zes vrouwen zijn medewerksters, de<br />

Marokkaanse Houria Moussaten is de jongste. De<br />

andere zijn Nederlands, drie van hen zijn moslim<br />

en dragen een hoofddoek. Asya de Mey is een van<br />

hen, zij is als secretaris/penningmeester samen<br />

met haar zus Lydia Gijsman -de Mey en Rachma<br />

Bergamin, de drijvende kracht achter het ontstaan<br />

van het VKC De Spiegeling. Houria is sinds een jaar<br />

als lid van de kerngroep en bestuurslid een onmisbare<br />

kracht.<br />

Lydia de Mey vertelt hoe ze in juni 2000 met het<br />

VKC begonnen zijn. “Een groep vrouwen had het<br />

initiatief genomen voor een moedercentrum, maar<br />

zij werkten slecht samen, wilden teveel hun eigen<br />

toko in zo”n centrum onderbrengen en stopten er<br />

uiteindelijk mee. Wij kenden een van die vrouwen<br />

goed, zij vroeg ons of we het idee niet wilden<br />

oppakken. Dat hebben we toen gedaan. Als<br />

iemand je vraagt of je op zijn plant wilt passen doe<br />

je dat ook. Uiteindelijk blijkt het dan een boom te<br />

zijn waar ook nog vruchten aan komen.”<br />

De initiatiefneemsters hebben vervolgens in hoog<br />

tempo een aantal vaardigheden onder de knie<br />

gekregen. “In het begin wisten we van niks, we<br />

hebben onszelf dan ook danig moeten bijscholen<br />

op het gebied van public relations en communicatie,<br />

fondswerving en computers. Want we wilden<br />

wel zo professioneel mogelijk voor de dag komen.”<br />

Momenteel is het Vrouw Kind Centrum (VKC) alleen<br />

op maandagochtend geopend (9-13 uur). Tot voor<br />

kort was het centrum ook op donderdagochtend<br />

open, maar er waren te weinig vrijwilligers om dat<br />

te kunnen bolwerken. Bovendien is de ruimte<br />

beperkt, behalve een keuken en een huiskamer<br />

annex speelkamer mag het VKC gebruik maken<br />

van het kantoor van de Stichting Pastoraal<br />

Buurtenwerk, achter de huiskamer.<br />

De Spiegeling heeft van de gemeente Leiden een<br />

nieuw pand gekregen, aan de Langegracht.<br />

Na verbouwing en inrichting zal De Spiegeling daar<br />

in maart 2003 naar toe verhuizen.<br />

Doelen<br />

De eerste doelstelling van De Spiegeling is ontmoeting<br />

in een open en veilige sfeer. Asya de Mey: “We<br />

zetten de deur open en laten weten: je mag er zijn,<br />

of je nu kinderen hebt of niet, wel of geen opleiding<br />

en wat je leeftijd ook is.”<br />

Lydia Gijsman had indertijd graag zelf een moedercentrum<br />

willen bezoeken: “Dan was ik niet in zo”n<br />

isolement terecht gekomen. Daarnaast vind ik het<br />

belangrijk dat je ontwikkeling niet stil staat als je<br />

kleine kinderen hebt. Dat je kinderen hebt zou je<br />

niet moeten belemmeren in je sociale contacten<br />

en zelfontplooiing.”<br />

In het projectplan dat twee jaar geleden werd<br />

geschreven, wordt gesproken over het opheffen<br />

van het isolement en het opdoen van praktijkervaring,<br />

want “velen hebben deskundigheden en<br />

vaardigheden die om diverse redenen niet benut<br />

worden”. Het VKC wil een plek zijn waar vrouwen<br />

zich bewust worden van hun eigen kwaliteiten,<br />

waar zij elkaar ondersteunen en waar hun zelfvertrouwen<br />

en gevoel van eigenwaarde toeneemt.<br />

Houria Moussaten kwam voor het eerst naar het<br />

VKC toen haar kind drie jaar oud was. “Dat ik mijn<br />

kind kon meenemen was fijn, want thuis kwamen<br />

de muren op me af. Ik had wel over kinderopvang<br />

nagedacht, want ik heb er zelf jarenlang in<br />

gewerkt. Maar je inkomen moet wel heel hoog zijn<br />

wil je dat kunnen betalen. En mijn moeder wilde<br />

niet meer dagelijks oppassen.<br />

In “De Spiegeling” kwam ik al snel in het team, de<br />

kerngroep. Ik heb heel veel geleerd en vind het nog<br />

steeds een fantastisch initiatief. Ik heb een PR-cursus<br />

gedaan en een computercursus. Voor mij was<br />

het een duwtje in mijn rug. Ik ben nu aan het solliciteren<br />

naar een baan in de verzorging maar wil uiteindelijk<br />

een secretaresseopleiding gaan doen.”<br />

Deelnemers<br />

De meeste deelnemers zijn vrouwen met jonge kinderen,<br />

die nog niet naar school gaan. Vooralsnog<br />

zijn het vooral Marokkaanse vrouwen die naar het<br />

VKC komen. “In ons team zitten veel vrouwen die<br />

Marokkaanse vrouwen aantrekken,” meent Asya.<br />

“Een aantal Nederlandse medewerksters is mos-


256 - De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden)<br />

lim. Helaas is dat voor andere vrouwen soms een<br />

drempel, niet iedereen kijkt door die hoofddoek<br />

heen.”<br />

Nu wordt er momenteel weinig aan de werving van<br />

nieuwe deelnemers gedaan. De ruimte waarin het<br />

VKC nu zit, is beperkt. Als er nieuwe vrouwen<br />

komen, zijn die vaak door een ander meegenomen.<br />

Af en toe worden er vrouwen door instanties doorgestuurd.<br />

De bestuursleden willen de werving van<br />

nieuwe deelnemers weer oppakken als zij in het<br />

nieuwe centrum zitten.<br />

De meeste vrouwen die in de beginperiode bij het<br />

centrum betrokken waren, zijn dat nog steeds. Voor<br />

het VKC is het lastig dat zij niet naast hun opleiding<br />

betaald in De Spiegeling kunnen werken. I.D.banen<br />

en Melkertbanen zijn alleen beschikbaar voor vrouwen<br />

die een uitkering hebben. Die hebben veel<br />

vrouwen niet, zij leven van het inkomen dat hun<br />

man verdient.<br />

Zodoende zijn alle medewerkers onbetaalde medewerkers.<br />

“Vrijwilligers willen we niet genoemd worden,<br />

dat klinkt te vrijblijvend,” zegt Lydia. Het VKC<br />

geeft een onkostenvergoeding van € 4,50 per ochtend.<br />

Als iemand een cursus geeft krijgt ze daarvoor<br />

een vergoeding. Het werk zou eigenlijk wel<br />

betaald moeten worden, vindt iedereen, want dat<br />

is nu juist een van de pijlers van de moedercentra:<br />

vrouwen moeten betaald worden voor het werk dat<br />

ze doen en een eigen inkomen verwerven.<br />

De Spiegeling gebruikt nadrukkelijk de naam<br />

Vrouw Kind Centrum. Maar ook vrouwen zonder<br />

kinderen of oudere vrouwen zijn welkom. Volgens<br />

de bestuursleden bestaat de groep bezoekers uit<br />

ongeveer 25 vrouwen, waarbij zo’n 15 kinderen<br />

horen. Er komen het meest Marokkaanse vrouwen,<br />

een paar Surinaamse en Nederlandse vrouwen en<br />

af en toe een Turkse. Er wordt niets gevraagd van<br />

de bezoekers, behalve dat ze zich houden aan de<br />

huisregels: niet roken, geen alcohol, geen huisdieren.<br />

Het VKC krijgt veel vragen van vrouwen, ze willen<br />

bijvoorbeeld graag naailes of computerles. Maar<br />

de ruimte om meer te doen is beperkt. Bovendien<br />

is de stap om zelf iets te gaan doen voor velen te<br />

groot. Lydia: “Als je vraagt of mensen iets willen<br />

doen, merk je dat het vaak lastig is. Alleen voor<br />

koken krijg je gemakkelijk mensen. Bij andere activiteiten<br />

zijn vrouwen terughoudend.”<br />

Toch zijn de vrouwen die nu medewerkster zijn,<br />

begonnen als bezoekster. Zij zijn nu gastvrouw of<br />

begeleiden activiteiten. Zij vormen het team, maar<br />

het is volgens de bestuursleden lastig om ze de<br />

kerngroep in te trekken. Het idee dat er geen centrum<br />

is als niet iedereen meehelpt, leeft niet.<br />

Houria: “Sommige vrouwen denken dat wij gewoon<br />

betaald worden voor wat we doen.” Lydia: “Of dat ik<br />

me thuis verveel, omdat ik al grote kinderen heb.”<br />

De donderdagochtend is opgegeven omdat er te<br />

weinig vrijwilligers waren. Als er straks meer ruimte<br />

is, zijn er meer mogelijkheden voor activiteiten en<br />

zal het beleid ten aanzien van de medewerksters<br />

ook meer vorm krijgen.<br />

Draagvlak<br />

Het moedercentrum is gevestigd in Leiden Noord,<br />

een van de armere wijken in Leiden. Een naoorlogse<br />

arbeiderswijk met relatief veel goedkope huurwoningen.<br />

De culturele diversiteit is groot en de<br />

verschillende groepen hebben weinig contact met<br />

elkaar. De gemeente wilde hier aanvankelijk geen<br />

moedercentrum. Er waren al vrouwenactiviteiten in<br />

Noord, maar volgens de bestuursleden vonden die<br />

vooral ’s middags en ’s avonds plaats. “Veel moeders<br />

moeten dan thuis zijn voor de kinderen. Of ze<br />

kunnen om andere redenen de deur niet uit.” Veel<br />

vrouwen stappen ook niet zomaar een buurthuis<br />

binnen. De koffie is er te duur en er hangen bijvoorbeeld<br />

jongeren rond die ze eng vinden. Het<br />

startniveau van de cursussen is er vaak nog te<br />

hoog.<br />

Het VKC biedt activiteiten aan op het laagst mogelijke<br />

niveau, ze zijn voor iedere vrouw toegankelijk.<br />

“We hebben hier vrouwen gehad die in het begin<br />

alleen bij de deur bleven staan, die zitten nu op de<br />

bank te vertellen. Maar ook kinderen die aan hun<br />

moeder vastklitten en nu zelf spelen.” Dat er geen<br />

mannen binnen komen speelt ook een rol, ook<br />

voor vrouwen die in het verleden last hebben<br />

gehad met mannen, die voelen zich hier veilig.<br />

De gemeente is wel bezig geweest met een moedercentrum<br />

in Zuidwest, maar dat initiatief is nooit<br />

van de grond gekomen. De Spiegeling is tegen wil<br />

en dank in een jaar tijd opgezet. Lydia zegt daarover:<br />

“Wij zijn altijd pragmatisch geweest. Werkt<br />

plan A niet, dan zetten we plan B in gang. Het<br />

scheelde dat we geen verschillende belangen hadden.<br />

Ons enige belang was het opzetten van het<br />

centrum.”<br />

Eén beleidsmedewerker van de gemeente heeft de<br />

plannen altijd gesteund. En de politiek is bewerkt<br />

door alle vrouwelijke raadsleden uit te nodigen op<br />

de koffie en hen uit te leggen wat ze wilden en wat<br />

daarvoor nodig was. Dat hielp, met name de raadsleden<br />

Marjan de Jonge (CDA) en Sita Dewkalie<br />

(GrL) zijn voor hun belangen opgekomen. De VKCvrouwen<br />

zijn ook naar raadsvergaderingen gegaan<br />

om te kijken hoe het er daar aan toe ging. In een<br />

commissievergadering bleek dat de wethouders<br />

aanvankelijk uitgesproken negatief waren over het<br />

plan: “Je hebt toch dat imago van een beetje koffiedrinken<br />

en kletsen.” Dat de vrouwelijke raadsleden<br />

wel enthousiast waren heeft geholpen, uitein-<br />

Sociaal


De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden) - 257<br />

Sociaal<br />

delijk waren alle vijf de wethouders voor. “De<br />

schoonheidsprijs kregen we niet, zeiden ze, maar<br />

ze hadden wel bewondering voor ons doorzettingsvermogen.”<br />

Zo heeft de Spiegeling na twee jaar toch een<br />

nieuw, groter pand weten te regelen. Andere vrouwenorganisaties,<br />

De Taalschool bijvoorbeeld, zullen<br />

op andere dagen van de ruimtes gebruik<br />

maken.<br />

De keuze om met een kleine groep een stichting te<br />

vormen en eerst de huisvesting te regelen, heeft<br />

nadelen, vinden de bestuursleden. “Als wij, de<br />

leden van de kerngroep, wegvallen, dan houdt De<br />

Spiegeling op te bestaan. Vlak nadat we begonnen,<br />

hebben we een dieptepunt gekend. Asya heeft het<br />

moedercentrum toen drie maanden alleen<br />

gedraaid omdat een van ons ziek werd en een<br />

ander zich terug trok. Pas toen zij in februari 2001<br />

terugkwamen is het VKC écht begonnen. Nu proberen<br />

we het team sterk te maken door goede trainingen<br />

te volgen.”<br />

Begeleiding<br />

Het netwerk van moedercentra was belangrijk vanwege<br />

de uitwisseling van informatie. Het VKC heeft<br />

ook ondersteuning gehad van PJ partners en het<br />

LCO.<br />

Maar het belangrijkst was de hulp van Martin van<br />

der Velde, pastoraal buurtenwerker. Hij was van<br />

het begin af aan betrokken bij het VKC en heeft<br />

inmiddels van zijn werkgever drie uur per maand<br />

gekregen om De Spiegeling te ondersteunen. Na<br />

de verhuizing zal hij dat in principe blijven doen.<br />

Als er geld is voor het aanstellen van een vrouwenwerkster,<br />

zal hij zijn taken aan haar overdragen.<br />

“Het is soms lastig dat hij een man is, hij kan toch<br />

niet mengen met de bezoeksters.”<br />

Het VKC heeft Van der Velde’s kennis op het<br />

gebied van buurten, fondsen en politiek goed kunnen<br />

gebruiken. Lydia: “Hij leerde ons structureel te<br />

denken, een lijn uit te zetten. We hebben daar heel<br />

veel aan gehad. Als je zoiets opzet met allemaal<br />

leken heb je iemand nodig die je af en toe kan<br />

ondersteunen. Want in het begin hadden we alleen<br />

het telefoonnummer van het LCO en een stapel<br />

oude notulen.”<br />

Werkwijze<br />

In De Spiegeling worden vrouwen gestimuleerd om<br />

deel te nemen aan activiteiten. Er is een programma<br />

dat uit vier onderdelen bestaat die steeds<br />

terugkomen. Eens in de vier weken is er een themaochtend,<br />

waarin onderwerpen als weerbaarheid<br />

en gezondheid aan bod komen. Vrouwen bereiden<br />

de ochtenden zelf voor, zo nu en dan wordt er een<br />

deskundige uitgenodigd, een diëtiste bijvoorbeeld.<br />

De week erop is er een tafelactiviteit, een creatieve<br />

ochtend waarop vrouwen zelf iets maken. In de<br />

derde week is er aandacht voor beweging.<br />

Momenteel is dat yoga maar er is ook wel eens<br />

aandacht geweest voor zelfverdediging. In de kleine<br />

ruimte waarin het VKC nu gevestigd is, is dat<br />

echter geen doen. Op de vierde ochtend is er een<br />

verwendag, vrouwen kunnen dan worden behandeld<br />

door een professionele specialist. De week<br />

erop begint de cyclus opnieuw.<br />

Vrouwen kunnen komen wanneer ze willen en de<br />

activiteiten zijn gratis, een enkele keer wordt een<br />

klein bedrag gevraagd. Als medewerker hebben<br />

vrouwen de mogelijkheid om deel te nemen aan<br />

cursussen en trainingen. Een groot voordeel is dat<br />

het goed mogelijk is om scholing en het opdoen<br />

van werkervaring te combineren met de zorg voor<br />

kleine kinderen.<br />

De huidige bezoeksters hebben via - via gehoord<br />

over het VKC. De medewerksters hebben flyers uitgedeeld,<br />

er zijn artikelen in kranten verschenen en<br />

TV west heeft een item aan het centrum gewijd.<br />

Met die PR werd bekendheid van het centrum<br />

beoogd, meer dan het de bedoeling had om<br />

bezoeksters te trekken.<br />

Naar buiten toe bestaat het netwerk van het VKC<br />

uit vrouwelijke raadsleden en medewerkers van<br />

het maatschappelijk werk, de sociale dienst, Raad<br />

en Daad (raadslieden), Waves (vrijwilligersorganisatie).<br />

Er is contact met het buurthuis waarin een<br />

internetcafé en een bibliotheek is gevestigd.<br />

Het nieuwe centrum ligt formeel in een andere<br />

wijk, maar is niet ver van de huidige plaats van het<br />

VKC. Daar willen ze in ieder geval drie dagen per<br />

week gebruik van maken. Per dag is er ruimte voor<br />

maximaal 50 vrouwen. De ochtend wordt wellicht<br />

uitgebreid naar een hele dag van 9-16 uur, “want<br />

in drie uurtjes kan je bijna niets doen”.<br />

Organisatie<br />

De initiatiefnemers van het VKC besloten al heel<br />

snel om een stichting op te zetten. Lydia: “Naar de<br />

politiek en naar fondsen toe was dat de beste<br />

manier om serieus genomen te worden. Anderen<br />

vinden het beter om eerst een stevige groep te vormen,<br />

maar het blijft een kip-of-ei vraag. Dit pand is<br />

gewoon te klein, biedt niet de mogelijkheid om<br />

meer te doen met meer mensen.”<br />

In principe kan iedere vrouw deelnemen aan de<br />

kerngroep, waar beslissingen genomen worden en<br />

activiteiten worden bedacht. Uit de kerngroep is<br />

een bestuur gevormd dat beleid maakt, doelstellingen<br />

formuleert, externe contacten onderhoudt en<br />

verantwoordelijkheid draagt voor gebouw en financiën.<br />

De bestuursleden hebben een voorbeeldfunctie<br />

voor de ‘passieve’ bezoekers. Asya, Lydia,<br />

Houria en Rachma vormen de kerngroep en zijn<br />

ook bestuursleden. Daarnaast zitten er nog twee


258 - De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden)<br />

‘stille’ leden in het bestuur. Lydia: “Omdat Asya en<br />

ik zussen zijn, moest het bestuur uit meer mensen<br />

bestaan.” Dat de kern van het VKC bijna samenvalt<br />

met het bestuur komt doordat De Spiegeling zelfstandig<br />

is. Meestal valt zo’n centrum onder het<br />

bestuur van een welzijnsstichting. Die autonomie is<br />

een voordeel, maar brengt ook veel werk met zich<br />

mee: “Het tekenen van het contract, de aannemer,<br />

de inrichting van het pand: we doen het allemaal<br />

zelf. Het is ontzettend leerzaam.“<br />

Idealiter heeft het VKC in de toekomst vaste medewerkers<br />

in dienst die het beleid uitvoeren en zorgen<br />

voor de dagelijkse gang van zaken. Een vrouwenwerkster,<br />

die een aantal uitvoerende taken op<br />

zich neemt, staat ook op het verlanglijstje. Asya:<br />

“Maar we willen geen leiding boven ons, daar hebben<br />

we de afgelopen twee jaar te hard voor<br />

gewerkt. Iemand naast ons is prima. We willen<br />

graag iemand via een ID of Melkert baan aanstellen.<br />

Als eerste zouden degenen die al die tijd het<br />

werk gedaan hebben daarvoor in aanmerking<br />

komen, wijzelf dus. Daarom gaan we volgend jaar<br />

de opleiding tot cultureel werkster volgen. Als er<br />

een betaalde functie komt, dan willen wij gehonoreerd<br />

worden.”<br />

Maar vooralsnog is het zo dat de vier leden van de<br />

kerngroep het VKC draaiende houden. Zij worden<br />

wel ondersteund door gastvrouwen die de bezoekers<br />

verwelkomen, koffie schenken en een praatje<br />

maken. De gastvrouwen creëren een sfeer van<br />

saamhorigheid, die tegelijkertijd wel open moet zijn<br />

voor nieuwelingen. Voor de leden van de kerngroep/het<br />

bestuur is het lastig om de verschillende<br />

functies naast elkaar te doen. “Je bent een duizendpoot<br />

die voortdurend van rol wisselt. De taken<br />

zijn nog teveel verstrengeld.” Asya: “De rol van<br />

gastvrouw, daar ben ik bijna vanaf. Maar als<br />

bestuurslid heb ik nog steeds een dubbele taak,<br />

die van penningmeester/secretaris.” Haar zus<br />

Lydia is voorzitter, maar ze schenkt nog steeds koffie<br />

op maandagochtend.<br />

Financiën<br />

Het VKC krijgt subsidie voor activiteiten, maar<br />

nadrukkelijk niet als moedercentrum. “Blijkbaar<br />

willen ze niets meer met dat idee.” Het nieuwe<br />

pand wordt door de gemeente ter beschikking<br />

gesteld en ook de huur wordt door hen betaald.<br />

Voor de verbouwing en inrichting worden fondsen<br />

aangeschreven.<br />

“We hebben contact gehad met het fonds 1818.<br />

We nemen opnieuw contact met hen op als de<br />

voorbereidingen voor het pand in een verder gevorderd<br />

stadium zijn en er een duidelijke begroting is.”<br />

Het VKC hoopt dat het fonds 1818 het grootste<br />

deel van de verbouwingskosten, ongeveer<br />

€ 20.000 op zich zal nemen. Voor de inrichtingskosten<br />

zullen er andere fondsen aangesproken<br />

moeten worden. In totaal denkt het VKC € 50.000<br />

nodig te hebben.<br />

De Spiegeling rekent op een bijdrage van de<br />

gemeente voor haar activiteiten van € 25.000 (in<br />

2001 kregen zij 14.000 gulden voor een kwartaal).<br />

Verder is er nog wat geld over van een aantal startsubsidies<br />

van Cordaid, PIN/SKN en de Stichting<br />

Rotterdam. Asya: “Dat waren allemaal bedragen<br />

onder de € 5000, maar we hebben zuinig aan<br />

gedaan. Het Brugfonds van de gemeente Leiden<br />

heeft een gedeelte van de notariskosten betaald.”<br />

De grootste kostenposten waren notariskosten,<br />

kantoormiddelen (telefoon, postzegels, papier,<br />

computer), PR-kosten (flyers) en de kosten voor<br />

deskundigheidsbevordering. De huisvestingskosten<br />

waren tot nu toe laag.<br />

De vergoedingen voor de medewerksters vormen<br />

een groot knelpunt. Asya: “We moeten daar steeds<br />

constructies voor bedenken. Soms kunnen ze cursussen<br />

volgen op kosten van het VKC. Verder is er<br />

een onkostenvergoeding van € 4,50 per dagdeel.”<br />

Deelneemsters betalen € 0,70 per dagdeel en<br />

eenmaal per maand betalen ze voor het materiaal<br />

dat gebruikt wordt op de verwenochtend.<br />

De bestuursleden weten inmiddels dat het verkrijgen<br />

van geld uit fondsen erg veel tijd en inspanning<br />

kost. “Het gaat nooit in één keer. Je moet uitgebreide<br />

aanvragen indienen waarbij je zoveel<br />

mogelijk informatie geeft.” Het VKC heeft tot nu toe<br />

alleen voor specifieke onderdelen geld aangevraagd<br />

bij fondsen. “We zijn nog zo klein dat een<br />

andere manier nog geen zin heeft. Dit pand is de<br />

leerschool, straks gaan we echt beginnen.”<br />

Informatie<br />

VKC De Spiegeling<br />

Bernhardstraat 32<br />

2316 RA Leiden<br />

Vanaf circa maart 2003<br />

Langegracht 57<br />

2312 NW Leiden<br />

Contactpersoon Lydia Gijsman-de Mey (voorzitter)<br />

Tel. (071) 522 11 53 (maandagochtend)<br />

Informatiemateriaal: folders<br />

Website http://www.opbouwwerk.nl/<br />

moedercentra/Home.html<br />

Sociaal


260 - De grote kleine-kansen atlas


De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp - 261<br />

Ecodorp<br />

Jeroen Flamman<br />

Introductie<br />

In het begrip ecovillage of ecodorp staan drie<br />

belangrijke kenmerken centraal: Een ecologische<br />

leef- en werkwijze, spiritualiteit en gemeenschapsvorming.<br />

In de afgelopen 35 jaar zijn er op tal van<br />

plaatsen in de hele wereld leef- en werkgemeenschappen<br />

ontstaan die deze kenmerken als uitgangspunt<br />

nemen voor hun dagelijkse leven. Dat<br />

zijn allemaal van elkaar verschillende, plaatselijke<br />

initiatieven, waardoor er een grote diversiteit aan<br />

verschijningsvormen van ecovillages is ontstaan.<br />

Het is pas in de laatste jaren dat men daarbij in<br />

toenemende mate herkenning en aansluiting bij<br />

elkaar vindt in het begrip ecovillage. De bewoners<br />

van ecovillages trachten samenlevingsvormen te<br />

ontwikkelen waarin een grote mate van zorg voor<br />

en betrokkenheid bij elkaar en de natuur bestaat.<br />

De spiritualiteit drukt zich daarbij uit in ‘het verlangen<br />

om zichzelf te kennen tot in de diepste kern<br />

van wie wij zijn als mens en wat onze taak is op de<br />

aarde’.<br />

Ook in Nederland zijn in de afgelopen jaren op verschillende<br />

plaatsen ecowijken ontstaan waar de<br />

nadruk ligt op duurzame stedenbouw en milieuvriendelijk<br />

bouwen en wonen. Ook zijn er al langer<br />

verschillende vormen van gemeenschappelijke<br />

woonprojecten, zoals Centraal Wonen en woongroepen<br />

voor ouderen. Daarnaast zijn er veel kleinere<br />

woonwerkgemeenschappen in ons land waar<br />

veel van de kenmerken van ecovillages in geïntegreerde<br />

vormen worden aangetroffen. Echte ecodorpen<br />

zijn in Nederland nog niet gebouwd. Het<br />

grootste project dat vergelijkbaar is met een ecodorp<br />

in ons land, is het Eva-Lanxmeer project in<br />

Culemborg, dat op dit moment in aanbouw is. Hier<br />

worden 200 zeer milieuvriendelijke woningen,<br />

bedrijfs- en kantoorruimtes, een stadsboerderij en<br />

een voorlichtingscentrum gerealiseerd. Duurzame<br />

stedenbouw, milieuvriendelijk wonen en werken<br />

gaan in het Eva-Lanxmeer project samen met<br />

gemeenschapsvorming en een ecologische leefwijze.<br />

Er is vanuit het gehele land zeer veel belangstelling<br />

om aan dit project deel te nemen.<br />

De vereniging Ecodorp wil in de komende jaren<br />

werken aan de ontwikkeling van een ecodorp in<br />

Nederland waar enkele honderden mensen kunnen<br />

wonen, werken en samenleven.<br />

Centraal middel daartoe vormt de website,<br />

www.ecodorp.nl. In het afgelopen jaar is men bezig<br />

geweest deze zo te ontwerpen, dat iedereen met<br />

elkaar kan communiceren over de totstandkoming<br />

van een ecodorp. Elkaar leren kennen, ideeën uitwisselen,<br />

een visie ontwikkelen op de toekomstige<br />

samenlevingsvorm, op de hoogte blijven van de<br />

ontwikkelingen, plannen maken, bouwtekeningen<br />

ontwerpen, de financiering regelen, het zijn allemaal<br />

zaken waarin de website ondersteunend<br />

werkt.<br />

Het is de bedoeling dat er veel mensen mee gaan<br />

doen aan het initiatief. Het internet biedt een<br />

prachtige manier om met elkaar te communiceren.<br />

Op dit moment zijn er al meer dan 350 aspirantdeelnemers<br />

die zich hebben ingeschreven. Op verschillende<br />

kennismakingsbijeenkomsten hebben<br />

veel mensen elkaar al kunnen ontmoeten.<br />

Initiatief<br />

Het initiatief om een ecodorp in Nederland te ontwikkelen<br />

is in 1999 ontstaan. Door een initiatiefgroep<br />

binnen de Stichting MW2 (Mens- en<br />

Milieuvriendelijk Wonen en Werken) werd gewerkt<br />

aan de totstandkoming van een ecodorp voor tenminste<br />

enkele honderden bewoners. Deze stichting<br />

bestaat al sinds 1981 en werd opgericht ten<br />

behoeve van het eerste MW2 project in Dronten<br />

(Oost-Flevoland) en de woonwerkgemeenschap<br />

Middenland die daar ontstond in een voormalig<br />

polderwerkerskamp. Binnen de initiatiefgroep<br />

bestond ruime ervaring met de organisatie van en<br />

het leven in woon- en werkgemeenschappen; de<br />

stichting had al vaker soortgelijke initiatieven opgezet<br />

en ondersteund en beschikt daardoor over veel<br />

deskundigheid en ervaring.<br />

Maar anders dan in de projecten die tot nu toe<br />

door de Stichting MW2 zijn of worden gerealiseerd,<br />

ligt in het ecodorp sterk de nadruk op gemeenschapsvorming,<br />

zelfbouw en zelfvoorziening. Ook<br />

bestaat een sterke voorkeur voor vestiging in een<br />

groene omgeving. Het ecodorp wordt gezien als<br />

een vernieuwende samenlevingsvorm, waarin een<br />

grote mate van zorg voor en betrokkenheid bij<br />

elkaar en de natuur bestaat. Ervaringen in soortgelijke<br />

projecten in het buitenland wijzen daarbij uit<br />

dat de omvang niet te klein moet zijn, zodat een


262 - De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp<br />

rijk sociaal-, cultureel- en spiritueel leefklimaat kan<br />

ontstaan.<br />

De oorspronkelijke initiatiefgroep is inmiddels uitgegroeid<br />

tot de vereniging Ecodorp, waarvan de<br />

leden de toekomstige bewoners van het te realiseren<br />

ecodorp zijn.<br />

Deelnemers en vrijwilligers<br />

Door middel van hun website heeft het initiatief<br />

vanaf het voorjaar van 2000 enige bekendheid<br />

gekregen. Zonder publiciteit te zoeken hebben zich<br />

inmiddels al 490 belangstellenden uit het gehele<br />

land aangemeld, waarvan ruim 300 ingeschreven<br />

zijn als aspirant-deelnemer, met een grote leeftijdsdifferentiatie.<br />

De door hen ingevulde vragenlijsten<br />

geven een goed beeld van het hoge niveau van de<br />

motivatie en de kwaliteiten van de aspirant-deelnemers.<br />

Mensen kunnen op verschillende wijzen deelnemen<br />

aan het ecodorp: als belangstellende, als<br />

donateur en als aspirant-bewoner.<br />

Belangstellenden ontvangen een paar keer per<br />

jaar een digitale nieuwsbrief en kunnen de grote lijnen<br />

van de ontwikkeling van het initiatief volgen op<br />

het openbare deel van de website. Donateurs kunnen<br />

minimaal jaarlijks € 20 storten, of een lening<br />

verstrekken van € 500. De lening is risicodragend<br />

en heeft een looptijd van 5 jaar; zolang de lening<br />

loopt is geen jaarlijkse donateurbijdrage verschuldigd.<br />

Aspirant-bewoners worden lid van de vereniging. Zij<br />

betalen minimaal € 50 aan lidmaatschap per jaar.<br />

Daarvoor krijgen zij stemrecht in de vereniging en<br />

komen ze in aanmerking als toekomstige bewoner<br />

van ecodorp. Mensen die lid willen worden, moeten<br />

een vragenlijst invullen die onder andere<br />

ingaat op opleiding, werkervaring, spirituele achtergrond<br />

en belangstelling, en de visie omtrent leven<br />

in een ecodorp. Via deze vragenlijsten ontstaat een<br />

goed beeld van aanwezige potenties binnen de vereniging<br />

(opleidingen, werkervaring, talenten, visie,<br />

wensen voor de toekomst e.d.). Leden krijgen toegang<br />

tot het afgeschermde deel van de website.<br />

Hier staat veel informatie over de ontwikkeling van<br />

het ecodorp initiatief en over de andere aspirantdeelnemers.<br />

Voor leden worden speciale ontmoetingsbijeenkomsten<br />

georganiseerd om elkaar beter te leren<br />

kennen.<br />

Organisatie en werkwijze<br />

Het MW2-initiatief "Ecodorp" resulteerde uiteindelijk<br />

(eind 2002) in de Vereniging Ecodorp. In deze<br />

vereniging vormen de toekomstige bewoners van<br />

een ecodorp een virtuele gemeenschap.<br />

Regelmatig komen ze bijeen om hun visie op hun<br />

woonwensen en de onderlinge samenleving aan te<br />

scherpen. Bovendien onderzoeken ze mogelijke<br />

locaties voor het Ecodorp. In samenwerking met de<br />

Stichting MW2 werkt de vereniging aan verbreding<br />

van het draagvlak bij overheden, financiële partijen<br />

en aspirant leden.<br />

De taakverdeling tussen stichting MW2 en de vereniging<br />

is als volgt: de stichting blijft voorlopig eindverantwoordelijk<br />

voor de zakelijke kant van het project<br />

zoals de financiering en personeelszaken. De<br />

vereniging is verantwoordelijk voor de inhoudelijke<br />

ontwikkeling van Ecodorp zoals gemeenschapsvorming,<br />

visievorming, onderzoek van locaties en dergelijke.<br />

Er is een nauwe band tussen stichting en vereniging.<br />

In de stichting zitten ook leden van de vereniging.<br />

De vereniging heeft als uitgangspunten ecologie,<br />

spiritualiteit en gemeenschapsvorming. Deze houden<br />

onder meer in:<br />

- het samenleven van mensen in verschillende<br />

levensfasen en met verschillende mogelijkheden<br />

in verbondenheid en vrijheid en met respect en<br />

zorg voor elkaar;<br />

- het creëren van een divers en integraal leefmilieu<br />

met een hoge mate van betrokkenheid en participatie<br />

van bewoners in wisselwerking met de locatie<br />

en de wijdere omgeving;<br />

- het zoveel mogelijk leven en vormgeven in harmonie<br />

met en respect voor natuur en milieu;<br />

- het uitwisselen van kennis en inspiratie met<br />

betrekking tot ecologie, spiritualiteit en gemeenschapsvorming.<br />

- aandacht voor groei, bewustwording en heling op<br />

lichamelijk, mentaal, emotioneel en spiritueel<br />

niveau;<br />

- mens- en milieuvriendelijke architectuur en vormgeving;<br />

- integratie van kunst en creativiteit in het dagelijks<br />

leven.<br />

De vereniging streeft naar het zoveel mogelijk uitdragen<br />

van deze uitgangspunten en op basis daarvan<br />

samenlevingsvormen ontwikkelen die kunnen<br />

worden aangeduid als ecodorp.<br />

Sinds 1999 heeft Ecodorp een zeer geschikte locatie<br />

voor het ecodorp voor ogen, namelijk een groot<br />

instellingsterrein voor verstandelijk gehandicapten<br />

in de gemeente Gennep. Dit terrein, bijna 70 ha<br />

groot, bood tot voor kort ruimte aan 600 inwoners<br />

en 200 verzorgers. Een aantal van de bewoners is<br />

inmiddels vertrokken en in 2006 zal het terrein<br />

met de bestaande bebouwing volledig beschikbaar<br />

komen. Voor Ecodorp is dit een ideale locatie, het<br />

is een prachtig terrein met veel natuur, genoeg<br />

gebouwen om alle gewenste bestemmingen te kunnen<br />

realiseren en de mogelijkheid tot een geleidelijke<br />

opbouw. Voor de locatie is een globaal<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp - 263<br />

Wonen<br />

financieel haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, zijn<br />

er besprekingen gaande met de eigenaar van het<br />

terrein en met de gemeente, en wordt met architecten<br />

onderzocht hoe de paviljoens tot woonruimtes<br />

kunnen worden omgebouwd. Op het terrein kan,<br />

gezien de reeds aanwezige bebouwing, een groot<br />

conferentie- en cursuscentrum worden opgezet<br />

met tal van daarmee verband houdende bedrijfsactiviteiten,<br />

alles in het kader van een duurzame<br />

samenleving. Daaromheen bestaat voldoende<br />

ruimte voor een ecodorp voor enkele honderden<br />

bewoners. Het verkrijgen van een woonbestemming<br />

vormt vooralsnog een probleem, en het is<br />

daarom nog onzeker of de plannen in Gennep door<br />

kunnen gaan.<br />

Behalve aan de realisatie van een ecodorp, wordt<br />

ook gewerkt aan de opbouw van de eigen organisatie.<br />

De meeste mensen die voor ecodorp aan het<br />

werk zijn, doen dit belangeloos. Op het ogenblik<br />

heeft ecodorp de beschikking over een kantoorruimte<br />

in Amsterdam en werken er twee mensen<br />

betaald aan het project; één betaald uit donaties<br />

en leningen en één op een gesubsidieerde arbeidsplaats.<br />

Ontwikkeling<br />

In het begrip ‘ecodorp’ is de gemeenschapsvorming<br />

een belangrijk uitgangspunt, evenals een<br />

ecologische leefwijze. Diverse gemeentes in<br />

Nederland maken plannen voor ecowijken waarvoor<br />

gemotiveerde bewoners worden gezocht. Het<br />

te realiseren project van ecodorp wordt dan ook<br />

gezien als, behalve een plek om de eigen woon- en<br />

werkideeën gestalte te geven, een demonstratieproject<br />

en trainingsinstelling.<br />

Op dit moment zijn er al een tiental ecowijkjes in<br />

Nederlandse gemeentes te vinden, en er bestaan<br />

verschillende nieuwe concrete plannen. Plannen<br />

van zowel gemeentes op wat grotere schaal (circa<br />

200 woningen) als plannen van particuliere initiatieven<br />

op kleinere schaal.<br />

Het unieke van de vereniging Ecodorp is dat het<br />

om een particulier initiatief gaat dat zich richt op<br />

de realisatie van een gemeenschap op grotere<br />

schaal dan gebruikelijk. Daarbij is het de bedoeling<br />

een demonstratieproject te zijn met een landelijke<br />

uitstraling. Bij een gunstige ontwikkeling kan het<br />

daardoor een inspirerend voorbeeld vormen dat<br />

navolging kan krijgen in uitbreidingsplannen van<br />

diverse gemeenten.<br />

In meer algemene zin en ook in grensoverschrijdend<br />

verband geldt dit tevens voor regio's, waar<br />

door ontvolking de leefbaarheid van plattelandsgemeenschappen<br />

in het geding komt. Ecodorpen<br />

kunnen als broedplaats voor sociale, economische<br />

en culturele activiteiten op het platteland dienen,<br />

waar gemotiveerde en creatieve mensen een nieuwe<br />

richting aan hun bestaan willen geven. Dit kan<br />

tot belangrijke impulsen leiden op plaatsen waar<br />

thans de voorzieningen niet meer of met toenemende<br />

moeite in stand gehouden kunnen worden.<br />

Enige maanden geleden is de vereniging Ecodorp<br />

benaderd door een woningbouwcoöperatie uit<br />

Pijnacker. De coöperatie is bezig een wijk te bouwen,<br />

bestaande uit 49 milieuvriendelijke eengezins<br />

huurwoningen. De woningen zijn ontworpen rond<br />

een groot rechthoekig binnengebied dat van alle<br />

woningen gezamenlijk is. Er is veel aandacht<br />

besteed aan duurzaamheid en een laag energieverbruik.<br />

De coöperatie zoekt voor deze met veel<br />

subsidie gebouwde woningen gemotiveerde bewoners.<br />

Ze hadden via verschillende kanalen van<br />

Ecodorp gehoord en wilden graag met hen praten<br />

over de mogelijkheid voor Ecodorp om de woningen<br />

aan de leden aan te bieden.<br />

Na enige aarzeling heeft de vereniging besloten er<br />

mee door te gaan, met als belangrijke overweging<br />

dat het voor veel Ecodorpers een reële optie is<br />

waar snel kan worden gewoond. De woningen zijn<br />

al in het voorjaar van 2003 klaar, terwijl Gennep of<br />

mogelijke andere echte Ecodorp-locaties, nog<br />

enkele jaren kunnen duren.<br />

Toch ziet de vereniging dit project niet als 'het<br />

Ecodorp', en gaat het verder met de locatie in<br />

Gennep en mogelijke andere locaties. Dit project is<br />

echter een kans om op korte termijn met een grote<br />

groep mensen al een deel van de ideeën en wensen<br />

inhoud te geven, met name op het gebied van<br />

gemeenschapsvorming.<br />

Informatie<br />

Deze tekst is ontleend aan:<br />

- de website van de vereniging ecodorp;<br />

- het artikel "Een ecodorp in Nederland" van Prem<br />

Kroonbergs, voor Verbinding, het blad van<br />

Werelddorp;<br />

- het gelijknamige artikel van Edgar Wortmann in<br />

het blad van Milieubewustzijn,<br />

- de door Stichting MW2 ingediende subsidie-aanvraag<br />

in het kader van het innovatieprogramma<br />

stedelijke vernieuwing van het Ministerie van<br />

VROM (juli 2002)<br />

Meer informatie:<br />

Vereniging Ecodorp<br />

Secretariaat:<br />

St. MW2<br />

Sarphatikade 7<br />

1017 WV Amsterdam<br />

Tel. (020) 531 20 91<br />

E-mail mw2@ecodorp.nl<br />

Internet www.ecodorp.nl


264 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen<br />

Groepswonen voor allochtone ouderen<br />

Peter W. Voogt<br />

Introductie<br />

Met name allochtone ouderen van de eerste generatie<br />

zien hun oude dag met zorg tegemoet. Wat<br />

als je in een verzorgingshuis terecht komt waar je<br />

anderen amper kunt verstaan en niemand jouw<br />

taal en cultuur deelt ‘Niet alleen, maar wel eenzaam’<br />

lijkt zo de opdoemende realiteit.<br />

Veel van deze ouderen verwachten steun van hun<br />

kinderen, immers, zo gaat dat in het land van herkomst<br />

ook. Maar die kinderen blijken dan toch al<br />

zo beïnvloed te zijn door de ‘westerse’ mores, dat<br />

ze het helemaal niet meer zo vanzelfsprekend vinden<br />

om hun ouders in huis te nemen. Zo ontstond<br />

het idee van woongroepen voor allochtone ouderen.<br />

De Rotterdamse woongroepenwinkel heeft al<br />

vele allochtone groepen ouderen op weg geholpen<br />

naar een gezamenlijke oudedagsvoorziening.<br />

Coördinator Nico van den Dool hierover: “Voor hen<br />

is een oude dag met leeftijdgenoten van dezelfde<br />

cultuur een oplossing: een toekomst met mensen<br />

die herinneringen delen en net als zij tijd hebben<br />

om daarvan te genieten.”<br />

Groepen ouderen die zich aangetrokken voelen tot<br />

deze oplossing zijn vaak zelf niet vaardig genoeg<br />

een en ander te (doen) realiseren. Behalve gebrek<br />

aan taalvaardigheid en kennis van de Nederlandse<br />

samenleving, speelt het feit dat velen ook na hun<br />

65ste jaar nog zijn aangewezen op bijstand (vanwege<br />

te weinig werkzame jaren in Nederland wordt<br />

maar een gedeeltelijke AOW verkregen); dus de<br />

ouderen zijn bepaald niet koopkrachtig. Voordat<br />

men tot een potentiële woongroep komt die<br />

geschikte accommodatie ‘kan claimen’, is dan ook<br />

ondersteuning nodig. Vele migranten zelforganisaties<br />

of wijkopbouwwerkers, die deze woonbehoefte<br />

bij allochtone ouderen signaleren, weten inmiddels<br />

te verwijzen naar de woongroepenwinkel. Deze winkel<br />

kent het klappen van de zweep: welke mensen<br />

zullen met succes een woongroep kunnen vormen,<br />

welke gemeenschappelijke voorzieningen zijn<br />

gewenst, moet er blijvende ondersteuning zijn,<br />

welke corporaties zijn genegen mee te werken aan<br />

het zorgen voor of verbouwen van een geschikte<br />

accommodatie, etc. En de woongroepenwinkel<br />

heeft zoveel gezag dat ook de wethouder wel eens<br />

een helpende hand wil bieden bij de financiering.<br />

We baseren deze beschrijving vooral op de ervaringen<br />

van de woongroepenwinkel.<br />

Initiatief<br />

De oorsprong van het initiatief kan verschillen.<br />

Voor Wi Mofina Tampe (Surinaamse woongroep in<br />

daartoe verbouwde oude kweekschool) was het de<br />

Surinaamse vereniging Kon Makandra die tijdens<br />

activiteiten signaleerde dat oudere Surinaamse<br />

vrouwen last hadden van vereenzaming. Een<br />

medewerker van het Katholiek Centrum voor<br />

Welzijnsbehartiging heeft toen het voortouw genomen.<br />

Een ander voorbeeld is het initiatief van een corporatie.<br />

Deze was bezig met een nieuwbouwproject<br />

voor groepswonen voor ouderen, maar ontdekte<br />

dat dit voor een deel der gegadigden te duur was.<br />

De corporatie heeft toen de woongroepenwinkel<br />

benaderd voor het opzetten van een groepswonen<br />

project in bestaande woningbouw.<br />

Het Surinaamse woonoord Wi Kontren in<br />

Amsterdam Zuid-Oost is het initiatief van de<br />

Surinaamse vereniging Krin di Star.<br />

En Maria Fernanda attendeerde de Federatie van<br />

Kaapverdische Organisaties op een schoolgebouwtje<br />

in de Provenierswijk, die samen met de woongroepenwinkel<br />

de handschoen oppakte voor de<br />

vestiging van een Kaapverdische woongroep voor<br />

ouderen ‘A Pauzade’. (Overigens niet in dat schoolgebouwtje,<br />

omdat sloop/nieuwbouw later goedkoper<br />

bleek.)<br />

In wijken met veel allochtone inwoners is er bij het<br />

opbouwwerk, categoriale instellingen en corporaties<br />

al een duidelijke oriëntatie op deze woonvorm.<br />

In deelgemeente Delfshaven ontstond zo het initiatief<br />

voor de bouw van woongroep Harmonica voor<br />

Turkse senioren.<br />

Overigens is in geval van Wi Mofina Tampe maar<br />

één persoon van de initiatiefgroep uiteindelijk in de<br />

woongroep komen wonen. Redenen van afhaken<br />

waren de lange voorbereiding, tussentijds andere<br />

woning toegewezen krijgen, toch terug naar<br />

Suriname, te hoge huurprijs en de ligging van het<br />

pand (ver van winkels en openbaar vervoer).


De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen - 265<br />

Wonen<br />

Deelnemers<br />

In een folder van de Stuurgroep Experimenten<br />

Volkshuisvesting (SEV) heet het als volgt:<br />

Ze kwamen uit Paramaribo, Nickerle uit Sao<br />

Vicente. En ze zijn inmiddels alweer twintig, dertig<br />

jaar hier. Maar hun verblijf heeft heel lang iets<br />

voorlopigs gehouden. Want eens zouden ze teruggaan<br />

om, zoals hun ouders en grootouders vóór<br />

hen, uit te rusten temidden van familie<br />

en vrienden. Dat verlangen werd evenwel steeds<br />

meer een droom, want het land van hun herinnering<br />

bestaat niet meer. Vrienden zijn vreemden<br />

geworden. En hun kinderen wonen hier en leiden<br />

een leven waarin voor hen steeds minder plaats is.<br />

Het verzorgingshuis is geen alternatief.<br />

Op latere leeftijd tellen immers vooral gedeelde<br />

herinneringen, een gemeenschappelijke taal en<br />

vertrouwde gewoontes. De smaak van sopropo, de<br />

geur van pandanrijst en de zang van Cesaria<br />

Evora. Enkele allochtone ouderen trokken daaruit<br />

inmiddels hun conclusie. Ze kozen een woonvorm<br />

waarin ze niet op anderen leunen maar toch verzekerd<br />

zijn van aandacht en steun van geestverwanten<br />

die, net als zij, op een leeftijd zijn gekomen<br />

waarop je voor dat soort zaken tijd hebt.<br />

De meeste woongroepen kennen deelnemers<br />

vanaf 55+ jaar. Een groep die gevormd wordt rond<br />

een nog te vestigen accommodatie is doorgaans<br />

nog redelijk zelfredzaam. Vaak gaat het om een<br />

voorbereidingstraject van enkele jaren, men moet<br />

dus een lange adem hebben. Het als groep naar<br />

elkaar toegroeien is dan eveneens van belang;<br />

daarvoor moet ook tijd zijn.<br />

Iets anders is als de woongroep eenmaal gevestigd<br />

is. Toelating van nieuwe bewoners stelt minder<br />

eisen aangaande zelfredzaamheid en uithoudingsvermogen.<br />

Over het algemeen streven woonverenigingen<br />

bij de toelating van nieuwe leden naar een<br />

redelijke spreiding in leeftijd.<br />

Niet alle woongroepen beperken de toelating tot<br />

enkel leden die afkomstig zijn vanuit de eigen allochtone<br />

groep. Maar er treedt wel zelfselectie op.<br />

Want waarom zou je als Nederlander tussen<br />

Portugees spreken Kaapverdianen gaan zitten<br />

Enige menging van Nederlanders in Surinaamse<br />

woongroepen is wel te signaleren. Hier is natuurlijk<br />

wel sprake van een gedeelde taal.<br />

Draagvlak<br />

Corporaties, lokale overheden en het rijk ondersteunen<br />

deze woongroepen voor allochtone ouderen,<br />

evenals ze die overigens steunen voor alle<br />

woongroepen voor ouderen. Dit blijkt onder andere<br />

uit de ondersteuning van het SEV aan verspreiding<br />

van het concept. Dat is ook niet verwonderlijk,<br />

want het past naadloos in het extramuraliseringsbeleid<br />

van de overheid; dat wil zeggen zo veel<br />

mogelijk zorg aan huis in plaats van opname in<br />

een verzorgingshuis. Ouderen die in een groep<br />

wonen waar sprake is van sociale cohesie, bieden<br />

elkaar ook mantelzorg; het beperkt dus het beroep<br />

op zorgbudgetten.<br />

Het zal duidelijk zijn dat niet alleen de deelnemers<br />

van het eerste uur profijt hebben van de totstandkoming<br />

van deze woongroepaccommodaties. Er<br />

melden zich steeds nieuwe gegadigden. Zo heeft<br />

de Chinese woongroep Ka Fook Mansion<br />

(Rotterdam, 1995) voor de 43 wooneenheden<br />

inmiddels een wachtlijst van het dubbele aantal.<br />

Wat niet wegneemt dat corporaties in hun planning<br />

wel kijken naar de lange termijn, waarop ze verwachten<br />

dat de vraag naar specifieke etnische<br />

ouderen woongroepen zal teruglopen. De algemene<br />

vergrijzing zal dan wel de vraag naar ouderen<br />

woongroepen doen handhaven, maar het specifieke<br />

etnische karakter zal dan verwateren. Of men<br />

houdt in het bouwkundig ontwerp rekening met<br />

andersoortig gebruik.<br />

Overigens zijn de subsidiemogelijkheden voor dure<br />

verbouwingen van bestaande gebouwen in wooneenheden<br />

en gemeenschappelijke ruimten, zoals<br />

bij Wi Mofina Tampe, sterk verminderd. Het betekent<br />

dat veel meer van bestaande woningbouw of<br />

nieuwbouw moet worden uitgegaan.<br />

Surinaamse ouderenwoongroep


266 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen<br />

Begeleiding<br />

Een potentiële woongroep van allochtone ouderen<br />

zal altijd begeleid moeten worden om haar weg te<br />

vinden in de Nederlandse instituties, het uitkiezen<br />

van een locatie, vertalen van woonwensen en gezamenlijkheid<br />

in een bouwkundig programma van<br />

eisen dat betaalbaar is, afspraken met de verhuurder<br />

over zelfbeheer, etc.<br />

Afhankelijk van de zelfredzaamheid kan ook begeleiding<br />

van het groepsproces noodzakelijk zijn.<br />

In de praktijk ontstaat vaak de situatie dat een<br />

categoriale welzijnsorganisatie of het migrantenopbouwwerk<br />

het groepsproces ondersteunt. De organisatorische<br />

en bouwtechnische kant wordt dan<br />

ondersteund door de woongroepenwinkel en/of<br />

een steunpunt wonen, de betrokken corporatie, of<br />

eventueel een architect.<br />

Werkwijze<br />

Inmiddels zijn er vele varianten, waarbij in meer of<br />

mindere mate gesproken kan worden van ‘echte’<br />

woongroepen.<br />

De ‘traditionele vorm’ zoals die van Wi Mofina<br />

Tampe, houdt in dat een project op maat wordt<br />

gerealiseerd door nieuwbouw, of verbouw van nietwoonpanden.<br />

De te zetten stappen zijn vergelijkbaar<br />

met die zoals elders in deze kansenatlas<br />

geschetst voor de woonwerkgroepen in zelfbeheer<br />

(zonder de werkgerelateerde zaken). Belangrijke<br />

momenten zijn het gezamenlijk formuleren van een<br />

programma van eisen, het oprichten van een vereniging,<br />

afspraken maken met de corporatie over<br />

bouw en over de wijze van beheer (samenwerkingsovereenkomst),<br />

het opstellen van een huishoudelijk<br />

reglement inzake beheer van gemeenschappelijke<br />

voorzieningen en toewijzing vrijkomende<br />

appartementen.<br />

Deze traditionele vorm is thans minder vaak het<br />

doel dan de variant waarbij wordt uitgegaan van<br />

een groep bestaande woningen, waaraan een<br />

gemeenschappelijke ruimte wordt toegevoegd. Nu<br />

zijn er op talrijke plaatsen (flats, woningblokken)<br />

waar veel ouderen wonen, gemeenschappelijke<br />

ontmoetingsruimten gecreëerd. Zo kan woningtoewijzing<br />

aan eenzelfde etnische groep al een instrument<br />

worden voor het bijeen brengen van een<br />

woongroep. Volgens de woonwinkel kan je bij deze<br />

flexibeler modellen pas spreken van de vorming<br />

van een woongroep als sprake is van:<br />

- aanwezigheid van algemene projectvoorzieningen<br />

- een georganiseerde groep (woonvereniging)<br />

- de participatie van een ondersteunende<br />

categoriale organisatie<br />

De ruimtelijke vormgeving van dit model kan dan<br />

nog op verschillende wijze. Namelijk:<br />

- een complex woningen geheel bewoond door<br />

leden van de woongroep met één of meerdere<br />

gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />

- een cluster van aaneen liggende woningen binnen<br />

een groter geheel (flatgebouw) voorzien van<br />

gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />

- diverse verspreid liggende woningen in het flatgebouw<br />

met ergens in het gebouw aanwezige<br />

gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />

- over meerdere gebouwen verspreide woningen,<br />

met ergens in de buurt aanwezige gemeenschappelijke<br />

ruimten/voorzieningen.<br />

Hoe zinvol en nastrevenswaardig de laatste twee<br />

varianten ook mogen zijn, en zeker wenselijk voor<br />

het nastreven van gedifferentieerd aanbod, om te<br />

spreken van woongroepen zal toch ook sprake<br />

moeten zijn van:<br />

- directe toegang vanuit eigen appartement tot<br />

gemeenschappelijke ruimten, die niet zonder<br />

meer toegankelijk zijn voor derden<br />

- zelfbeheer (al of niet met ondersteuning) van die<br />

gemeenschappelijke ruimten<br />

- eigen toewijzing van vrijkomende appartementen.<br />

Ontoegankelijkheid van gemeenschappelijke ruimten<br />

voor derden is essentieel voor de veiligheidsbeleving<br />

van ouderen. Als het ware de fysieke vertaling<br />

van het zich geborgen weten in de groep.<br />

Voorts zijn zelfbeheer en eigen toewijzing twee<br />

essentiële voorwaarden om zelf zeggenschap over<br />

de groepsdynamiek te houden. Als deze drie elementen<br />

ontbreken, kan je de vereniging net zo<br />

goed typeren als ‘ouderensoos met eigen ruimte’.<br />

Overigens hoeft dit niet uit te sluiten dat gemeenschappelijke<br />

ruimten ook toegankelijk zijn voor derden.<br />

De Kaapverdische woongroep ‘A Pauzade’<br />

heeft de gemeenschappelijke ruimte op de begane<br />

grond toegankelijk gemaakt voor Kaapverdianen<br />

die in de buurt wonen en lid worden van de vereniging.<br />

Er is dus sprake van twee soorten lidmaatschap,<br />

‘interne’ en ‘externe’ leden.<br />

Er zijn diverse mogelijkheden om deze woongroepen<br />

in bestaande bouw te realiseren.<br />

Zo meldden zich eens ‘belangstellenden voor een<br />

woongroep’ bij de woonwinkel, die allen in een<br />

hofje woonden. Het plaatsen van een hek, om het<br />

gedeelde binnenterrein af te sluiten voor buitenstaanders,<br />

bleek wat ze uiteindelijk slechts wilden.<br />

Maar het zou ook makkelijk tot woongroep kunnen<br />

zijn omgevormd, als zeggenschap over beheer en<br />

toewijzing aan een gezamenlijke vereniging was<br />

toegekend.<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen - 267<br />

En in het hierna beschreven project ‘Koop je eigen<br />

Bijlmer’ is lange tijd de mogelijkheid open gehouden<br />

dat een cluster appartementen gelegen aan<br />

de brede binnenstraten op de eerste etage tot<br />

woongroepdomein zou worden bestempeld.<br />

Als gemeenschappelijke ruimte treffen we aan<br />

ruimten voor activiteiten/ontmoeting, eetkeuken,<br />

wasruimte, hobbyruimte, kantoortje voor de vereniging,<br />

dat laatste al of niet gecombineerd met werkruimte<br />

voor professionals (begeleiding). Ook voor<br />

service aan huis kunnen werkruimten gebruikt worden,<br />

zoals pedicure, spreekuur ouderenwerk, etc.<br />

Bij Wi Mofina Tampe is een conciërge gedetacheerd<br />

met aanstelling op een additionele arbeidsplaats.<br />

In deze woongroep zijn de lange brede<br />

schoolgangen in beginsel goed bruikbaar voor<br />

gemeenschappelijke verblijfsfuncties, ware het niet<br />

dat ze ‘s winters onverwarmd zijn.<br />

Organisatie en financiën<br />

In de meeste gevallen is sprake van een bewoners-<br />

/ woonvereniging. Werkgroepen verzorgen deeltaken,<br />

zoals activiteitenprogramma, beheer van ruimten,<br />

werving nieuwe deelnemers e.d.<br />

In geval van de Chinese woongroep Ka Fook<br />

Mansion is er een stichting van het stedelijk<br />

Chinees cultureel centrum dat het sociale beheer<br />

van de woongroep feitelijk verzorgt, een woonvereniging<br />

ontbreekt hier.<br />

Om de bewonersvereniging goed te laten functioneren<br />

is scholing vooraf en/of begeleiding van<br />

bestuursleden vaak een voorwaarde. Ook voor het<br />

opzetten van activiteiten kan begeleiding gewenst<br />

zijn.<br />

De huiseigenaar, doorgaans een corporatie, zorgt<br />

voor huurinning en onderhoud. De kosten voor de<br />

gemeenschappelijke ruimte maakt deel uit van de<br />

huur, of is terug te zien in de servicekosten. De<br />

methode van toerekening van de kosten van<br />

gemeenschappelijke ruimten is van invloed op de<br />

huursubsidie die bewoners kunnen krijgen.<br />

In een enkel geval wordt de contributie voor de<br />

woonvereniging ook geïnd door de corporatie als<br />

onderdeel van servicekosten.<br />

Soms worden de bouwkosten van gemeenschappelijke<br />

ruimten gesubsidieerd door de gemeente. Ook<br />

zijn er voorbeelden dat de inrichting of energiekosten<br />

van die ruimten gesubsidieerd worden.<br />

Voor de inrichting van de gemeenschappelijke<br />

ruimten is vaak steun verkregen van fondsen.<br />

Soms is het eerst voorgeschoten door de leden,<br />

wat dan is teruggegeven nadat het fonds besloot<br />

tot honorering van de aanvraag.<br />

In een enkel geval is sprake van zelfwerkzaamheid<br />

in de vorm van schoonmaak van gemeenschappelijke<br />

ruimten (w.o. gangen en trappen), om kosten<br />

uit te sparen. Voor veel ouderen is deze zelfwerkzaamheid<br />

echter moeilijk op te brengen.<br />

Additionele arbeid kan hier soms uitkomst bieden.<br />

Ontwikkeling<br />

Niettegenstaande het feit dat er dan geen sprake<br />

meer is van woongroepen, krijgen de los-vaste varianten<br />

van bij elkaar wonen met gemeenschappelijke<br />

voorzieningen in toenemende mate belangstelling.<br />

Belangrijk voordeel is dat de omvang van<br />

‘de groep’ dan makkelijk kan fluctueren.<br />

Zowel voor ouderenzorg in het algemeen als voor<br />

huisvesting van bijzondere doelgroepen die op<br />

begeleiding zijn aangewezen, wordt meer en meer<br />

gedacht aan het bij elkaar wonen in zelfstandige<br />

woningen met de benodigde (zorg)voorzieningen in<br />

de buurt; gesproken wordt over ‘woonzorgzones’.<br />

Informatie<br />

De Woongroepenwinkel<br />

Nico van der Dool<br />

Overblaak 94<br />

3011 MH Rotterdam<br />

Tel. (010) 467 44 95<br />

E-mail info@woongroepenwinkel.nl<br />

Website : www.woongroepenwinkel.nl<br />

“Ouderen van ver die dichtbij wonen”, Els de Jong<br />

(Bureau voor woononderzoek, mei 1998)<br />

“Samen verder in Nederland. Groepswonen voor<br />

allochtone ouderen” (Brochure SEV, mei 2000)<br />

Wonen


268 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />

Koop je eigen Bijlmer<br />

Peter W. Voogt / Hein de Haan<br />

Introductie<br />

Je moet welhaast een heimelijk genoegen koesteren<br />

in het dwarsbomen van de bureaucratie. Ten<br />

minste als je het snode plan opvat om de bewoners<br />

meer zeggenschap te bezorgen door gezamenlijk<br />

een heel flatgebouw te kopen. En dat terwijl<br />

na jarenlange negatieve publiciteit de Bijlmer<br />

eindelijk grootscheeps op de schop werd genomen.<br />

Corporatie, deelraad en stadsbestuur hadden juist<br />

overeenstemming bereikt over het grotendeels<br />

slopen van de hoogbouwflats die als oorzaak van<br />

alle kwaad in de Bijlmer gezien werden: verloedering,<br />

overlast en criminaliteit. Bij deze massieve<br />

aanpak waren bewoners die aangaven in de<br />

Bijlmer flats te willen blijven wonen ‘een ongehoorde<br />

minderheid’.<br />

Niettemin lukte het de initiatiefnemers Henno<br />

Eggenkamp en Bernadette de Wit om hun geloof in<br />

de uitgangspunten waarmee de Bijlmer was<br />

gebouwd onder de aandacht te brengen. Deze<br />

“Bijlmer Believers” zoals Het Parool hen in een<br />

geruchtmakend artikel noemde (augustus 1999),<br />

wisten het wonen in de Bijlmer met z’n ongeregelde<br />

trekken juist te waarderen. Ze verfoeiden de<br />

vernieuwingsaanpak die er in hun ogen toe zou leiden<br />

dat er een nieuw Almere zou ontstaan met van<br />

die benauwende burgerlijke sociale controle. “Ze<br />

begonnen met het weghalen van de struiken,<br />

omdat ze dachten dat ze daarmee de criminaliteit<br />

omlaag zouden brengen. Nu zijn het de flats. Maar<br />

je moet investeren in mensen, niet in beton.”<br />

De hoogbouwwoningen waren ook zo gek nog niet:<br />

ruim, niet te duur en geen stadslawaai. De believers<br />

wilden een aantal flats voor de sloop behoeden.<br />

Deze flats noemden ze “Het Bijlmer<br />

Museum”.<br />

Maar bovenal was men door het slechte beheer<br />

van de corporatie Nieuw-Amsterdam alle vertrouwen<br />

in deze instelling kwijt. En toen de corporatie<br />

bij aanvang van de herontwikkeling hele flatgebouwen<br />

aanbood aan projectontwikkelaars tegen de<br />

(nogal lage) boekwaarde, kregen deze bewoners<br />

zoiets van ‘verkoop het maar aan ons, dan knappen<br />

we het zelf wel op!’<br />

Henno Eggenkamp hierover: “De Vereniging Koop<br />

Je Eigen Bijlmer is niet opgericht om het aantal<br />

koopwoningen in de Bijlmer te vergroten en huurders<br />

te beroven van een riant 60-tiger jaren appartement.<br />

De KJEB was vooral bedoeld als wapen<br />

tegen de verloedering in beheer en als breekijzer<br />

voor het behoud van het Bijlmer Museum. Het<br />

kopen van een geheel flatgebouw leek ons, de<br />

oprichters, indertijd de enige manier om zeggenschap<br />

en macht van bewoners te vergroten en een<br />

door ons wellicht geïdealiseerd leefklimaat te<br />

behouden.”<br />

De vereniging KJEB is eind1998 opgericht. Nu is er<br />

van die aanvankelijke ambitie maar een beperkt<br />

deel gerealiseerd in de flat Grubbehoeve. Het heet<br />

inmiddels Koop Je Eigen Grubbehoeve, naar de<br />

naam van het desbetreffende flatgebouw. Er liggen<br />

plannen voor flatverbetering waar kopers nu op<br />

instappen. En er blijkt meer dan voldoende belangstelling.<br />

Dat het toch nog zo ver gekomen is, danken<br />

we vooral aan de vasthoudendheid van de initiatiefnemers.<br />

Initiatief<br />

De beide oprichters van de vereniging KJEB hebben<br />

altijd de harde kern gevormd van de acties. De<br />

vereniging zelf is nooit echt tot wasdom gekomen,<br />

maar men vertolkte de opvattingen van een min of<br />

meer actieve kring van Bijlmerbelievers van ongeveer<br />

40 personen, voornamelijk autochtonen. Er<br />

waren ook spijtoptanten die vertrokken uit de<br />

Bijlmer en na enige tijd weer terugkeerden.<br />

Anderen gaven aan dat als ze de mogelijkheid tot<br />

koop hadden, dan ook graag zouden terugkeren<br />

naar de Bijlmer.<br />

Toch was de koop niet het belangrijkste. De ergernis<br />

van de initiatiefnemers lag vooral in het feit dat<br />

de Bijlmer vernieuwing geheel in het teken stond<br />

van sloop en lage nieuwbouw. Alle aandacht van<br />

corporatie en ambtenaren ging daar naar uit, terwijl<br />

het beheer steeds verder verslofte. En in het<br />

beheer lag volgens de KJEB nu vooral het probleem<br />

van de Bijlmer, niet in het feit dat die flats<br />

niet zouden deugen. En terwijl de wat betere<br />

middengroepen uit de flats – daartoe geselecteerd<br />

- naar de nieuwe laagbouw trokken, werden de<br />

flats zelf steeds meer de verzamelplaats van de<br />

overblijvende problematische groepen. De leefbaarheid<br />

kelderde sterk en zelfs het uitvoerend<br />

beheerpersoneel van corporatie en deelgemeente<br />

kende een groot ziekteverzuim en verloop.


De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer - 269<br />

Koop je eigen Bijlmer<br />

De beide initiatiefnemers zijn goed gebekt en<br />

vaardig van pen (Bernadette is journaliste) en<br />

wisten hun zienswijze op de agenda te krijgen van<br />

het ‘operationeel overleg’, het management overleg<br />

tussen corporatie, deelgemeente en gemeente.<br />

Hoewel ze als ervaringsdeskundige bewoners met<br />

uitgebreide voorstellen kwamen voor verbetering<br />

van het beheer, werd alleen het idee opgepakt dat<br />

aansloot bij de vernieuwingstrein: ‘verkoop voor<br />

verbetering’. Mits er voldoende gegadigden zouden<br />

blijken te zijn, zouden bewoners een appartement<br />

kunnen kopen voorafgaand aan de verbetering en<br />

aldus invloed kunnen uitoefenen op de woningverbetering<br />

zelf. Maar daarmee kwamen nog talrijke<br />

vragen op tafel: voor welke prijs worden de woningen<br />

verkocht, welke gemeenschappelijke verbetering<br />

aan de flats wordt vooraf opgelegd en welke<br />

verbetering kan men zelf invullen, moet een flatgebouw<br />

in z’n geheel verkocht zijn, etc.<br />

In dergelijke gevallen worden vaak adviesbureaus<br />

ingehuurd die ‘onafhankelijk advies’ dienen uit te<br />

brengen in een situatie waarin tegengestelde<br />

belangen elkaar ontmoeten. Maar de initiatiefnemers<br />

waren goed op de hoogte van het feit dat het<br />

ene bureau ‘anders onafhankelijk is’ dan het andere.<br />

Ondanks de voorkeur van de betrokken ambtenaren<br />

stelden de initiatiefnemers daarom met<br />

klem een bureau voor dat vanuit affiniteit met het<br />

opbouwwerk sympathiek zou staan tegenover de<br />

bewonersinbreng. Dat werd het Rotterdamse<br />

bureau IGG (Peter Voogt) die voor dit project een<br />

samenwerking aanging met CASA-architecten (Hein<br />

de Haan). CASA, één van de weinige bureaus met<br />

een coöperatieve rechtsvorm, heeft een uitgebreide<br />

ervaring met ondersteuning van woongroepen<br />

en bewoners die hun eigen woonruimte verbouwen<br />

en in eigendom en beheer nemen.<br />

Draagvlak<br />

Als het zou lukken de ruime appartementen tegen<br />

boekwaarde en verbouwingskosten te verkopen,<br />

zouden kopers tegen een relatief voordelige prijs<br />

een aantrekkelijke woning kunnen bemachtigen.<br />

En dat in een ‘booming’ Amsterdamse huizenmarkt<br />

met huizenhoog stijgende prijzen. Dat voordeel zou<br />

dan gegund zijn aan zittende huurders van het desbetreffende<br />

flat of van andere flats, of aan ‘spijtoptanten’<br />

die wilden terugkeren naar de Bijlmer.<br />

Omdat vele bewoners slechts bescheiden inkomens<br />

hadden, werd tevens gekeken naar de toen<br />

in ontwikkeling zijnde koopsubsidieregeling.<br />

Het zal duidelijk zijn dat het ‘verkoop voor verbetering-concept’<br />

in beginsel een veel grotere groep ten<br />

voordeel zou kunnen strekken dan alleen de<br />

Bijlmerbelievers. Het uit te zetten voorbereidingstraject<br />

zou dan ook moeten voorzien in goede<br />

communicatie met deze potentiële belangstellenden.<br />

Ook de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting<br />

(SEV) raakte geïnteresseerd in dit concept en stelde<br />

een bijdrage aan de voorbereidingskosten in het<br />

vooruitzicht. Het concept kreeg aldus steeds meer<br />

bekendheid. En de betrokken functionarissen kregen<br />

zo gaandeweg ook steeds meer belang bij het<br />

laten welslagen van het project.<br />

Begeleiding<br />

Henno en Bernadette waren de dragende krachten<br />

die ook zorgden voor communicatie met achterban<br />

c.q. andere belangstellenden. In IGG/CASA vonden<br />

ze hun partners in overleg over de te volgen strategie,<br />

onder erkenning van ieders eigen verantwoordelijkheid.<br />

IGG/CASA heeft een verkennende studie<br />

verricht naar de mogelijke varianten voor verkoop<br />

voor verbetering. Na besluitvorming hierover<br />

heeft CASA een haalbaarheidsonderzoek Koop je<br />

eigen Grubbehoeve verricht.<br />

Voor de derde fase waarin de tekeningen voor concrete<br />

verbouwing gemaakt moesten worden en de<br />

intekening van potentiële kopers aan de orde<br />

kwam, is er opnieuw een selectie geweest van<br />

architectenbureau’s uit meerdere gegadigden.<br />

Hiervoor waren twee argumenten aanwezig. Ten<br />

eerste was tot nu toe het KJEB deel van de flat<br />

onderwerp van onderzoek en ontwerp geweest.<br />

Uitbreiding van de opdracht tot de hele flat vereiste<br />

opnieuw een formeel besluit. Ten tweede wilde een<br />

deel van de KJEB groep gebruik maken van dit<br />

moment om een ‘toparchitect’ te kiezen: de periode<br />

van de ‘architect-opbouwwerker’ was immers<br />

voorbij, nu werd het tijd voor de ‘architect-vormgever’.<br />

Niettemin kwam ook hier CASA naar voren als<br />

te verkiezen bureau. Belangrijke factor was dat in<br />

gevallen waarin bewoners optreden als (mede)


270 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />

opdrachtgever, de architect bereid en in staat moet<br />

zijn om goed te communiceren met bewoners die<br />

uiteenlopende wensen hebben. Dit vergt relatief<br />

veel tijd, een flexibele opstelling en de bereidheid<br />

om te zoeken naar maatwerk en het soepel<br />

omgaan met ‘standaard procedures’.<br />

De tamelijk ruime én unieke ervaring van CASA in<br />

ondersteuning van (woon)groepen die eigen<br />

opdrachtgever zijn bij verbouw en beheer van<br />

woon- en/of werkruimte, is een belangrijke factor<br />

geweest voor het slagen van het concept. Het aangaan<br />

van projectontwikkeling met bewoners in de<br />

rol van mede-opdrachtgever betekent het introduceren<br />

van veel onzekerheden, en voor ambtelijke<br />

planners ‘veel beren op de weg’. CASA kon aansprekende<br />

voorbeelden van geslaagde verbouwingen<br />

laten zien, inclusief de juridische inbedding,<br />

waaruit blijkt dat het praktisch gesproken heel<br />

goed mogelijk is. Projectontwikkelaars zijn doorgaans<br />

niet zo dol op deze benadering, omdat het<br />

voordeel voor de bewoners juist ligt in het uitsparen<br />

van dure projectontwikkelaars. De meer<br />

natuurlijke partners van bewoners in deze zijn lokale<br />

overheden en de wat meer innovatief ingestelde<br />

corporaties.<br />

Verloop ontwikkelingstraject<br />

Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer stelde<br />

de werkgroep Verkoop voor Verbetering in, waarin<br />

een ambtenaar van het projectbureau en van de<br />

stedelijke woningdienst zitting namen, een vertegenwoordiger<br />

van de corporatie en een van het<br />

stadsdeel, met Henno en Bernadette namens<br />

KJEB. In samenspraak met deze werkgroep verrichtte<br />

IGG/CASA een voorstudie waarin enkele<br />

varianten werden aangegeven en een eerste plan<br />

van aanpak. De varianten betroffen het al of niet<br />

combineren van verkoop en verhuur van woningen<br />

binnen het flatgebouw. In geval van combinatie van<br />

verkoop en verhuur zou de corporatie eigenaar blijven<br />

van de huurhuizen en deelnemen in een vereniging<br />

van eigenaren. Bij deze variant is er naar<br />

gestreefd zowel huurder als potentiële koper een<br />

gelijkwaardige invloed op de flatverbetering te<br />

laten hebben. Ook werd rekening gehouden met de<br />

mogelijkheid dat huurders bij elkaar een woongroep<br />

wilden vormen.<br />

Voorts is in de voorstudie een indicatie gegeven<br />

van de minimaal benodigde flatverbetering en wat<br />

de kostprijs van de woningen zou moeten worden<br />

inclusief verbouwing en reservering voor onderhoud.<br />

Omdat in dit stadium het nog onzeker was of<br />

het idee een vervolg zou krijgen, is er geen uitgebreide<br />

consultatie van bewoners geweest.<br />

In plaats daarvan is via KJEB een klankbordgroep<br />

van bewoners gevormd en zijn enkele groepsgesprekken<br />

met bewoners gehouden.<br />

De voorstudie moest de levensvatbaarheid van het<br />

concept Verkoop voor Verbetering uitwijzen. Het<br />

kopen in eens van het hele flatgebouw viel af. Niet<br />

zozeer wegens het niet kunnen financieren, want<br />

voor verkoop tegen boekwaarde waren al snel<br />

beleggers te vinden. Veeleer ging het om de typische<br />

corporatietaken (doen uitverhuizen van bewoners,<br />

zorgen voor beheer en onderhoud, etc) waarvoor<br />

dan een aparte organisatie moest worden<br />

opgezet.<br />

Aan de andere kant stond de corporatie zelf niet te<br />

trappelen om gecompliceerdere varianten met<br />

medezeggenschap van huurders aan te gaan. Hier<br />

lag dan ook de grootste aarzeling alvorens akkoord<br />

te gaan met een vervolg.<br />

Medio 2000 besloot de corporatie in reactie op de<br />

voorstudie om een haalbaarheidsonderzoek te<br />

laten verrichten door CASA uitgaande van de volgende<br />

variant voor de flat Grubbehoeve (totaal<br />

ruim 300 woningen):<br />

- sloop van het laatste deel van het flatgebouw (60<br />

woningen)<br />

- ‘herpositioneren’ van 90 woningen (zuidelijk deel<br />

van Grubbehoeve) ten behoeve van KJEB<br />

- 169 woningen uit noordelijk deel blijven aan de<br />

corporatie en worden deels verkocht (verspreid<br />

gelegen)<br />

Het ‘herpositioneren’ betekent in het jargon van de<br />

Bijlmer vernieuwing dat de woningen tegelijkertijd<br />

leeg worden overgedragen aan een projectontwikkelaar.<br />

In dit geval wordt dus eenzelfde benadering<br />

van KJEB voorgesteld door de corporatie.<br />

Juist dit herpositioneren stuit op grote bezwaren<br />

van KJEB en CASA. Als eerst alle huurders moeten<br />

zijn vertrokken, heb je een periode van minimaal<br />

1,5 jaar met toenemende leegstand. Dit levert een<br />

zeer slechte beheersituatie op (verwaarlozing,<br />

woningkraak) en werkt ook negatief voor potentiële<br />

kopers.<br />

Volgens KJEB en CASA ligt de kwaliteit van stadsvernieuwingsprocessen<br />

juist in:<br />

- zo lang mogelijk in bewoonde staat houden en<br />

het beheer op peil houden<br />

- zorg dat men slechts één keer hoeft te verhuizen<br />

Zij stellen daarom voor in het haalbaarheidsonderzoek<br />

om onderscheid te maken in ‘kalme’ en<br />

‘wilde’ verbetering. De woningen waaraan geen<br />

ingrijpende verbouwingen plaats zullen vinden (2e<br />

t/m 9e etage) worden aangepakt bij vertrek van<br />

een huurder; dit kan eventueel ook in bewoonde<br />

staat als de koper er van tevoren al intrekt. Dit is<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer - 271<br />

Wonen<br />

de kalme verbetering. De meer ingrijpende ‘wilde’<br />

verbetering betreft de woningen op de bovenste<br />

etage en de woningen die aan de binnenstraat zijn<br />

gelegen. De woningen op de bovenste etage krijgen<br />

een uitbreiding op het dak en de functie van de<br />

binnenstraat vervalt door het slopen van de parkeergarages.<br />

Op die manier kan het grootste deel<br />

van de woningen tijdens de vernieuwing in gebruik<br />

gehouden worden. Dit voorkomt niet alleen langdurige<br />

leegstand met de bijbehorende huurderving<br />

maar bevordert ook de betrokkenheid van de<br />

bewoners bij het veranderingsproces: ze zitten er<br />

letterlijk bovenop!<br />

Er ontstaan zo drie verschillende bouwprocessen<br />

betrekkelijk onafhankelijk van elkaar:<br />

- ‘technische verbetering’: dit slaat vooral op vernieuwing<br />

van de installaties, met name de verwarming;<br />

- ‘kalme verbetering’: dit is een zich binnen de<br />

woning afspelend verbeteringsproces, waarbij ter<br />

keuze van de bewoner ‘pluspakketten’ tegen<br />

meerkosten kunnen worden gerealiseerd;<br />

- ‘ingrijpende verbetering’: dit proces speelt zich af<br />

bij de verbetering van de gevels en daken, bij de<br />

nieuwe invulling van de woningen op de eerste en<br />

bovenste verdieping en bij de herinrichting van de<br />

begane grond. De bergingen op de begane grond<br />

worden gesloopt om plaats te maken voor ateliers<br />

en bedrijfsruimten, alleen de fietsenstalling blijft<br />

beneden aan de parkzijde onder een verhoogd<br />

terras.<br />

In de loop van 2001 ging de corporatie in beginsel<br />

akkoord met deze aanpak. Ze gaf KJEB tot juni<br />

2002 de tijd om 60 potentiële kopers te vinden,<br />

die hun intentie zouden vastleggen met een aanbetaling<br />

van € 454,-. Zou dat niet lukken, dan werd<br />

KJEB niet meer als partij erkend en zou de corporatie<br />

de vernieuwing verder zelf regelen.<br />

In januari 2002 begint de KJEB de werving en<br />

inschrijving van kopers met de brochure ‘Koop Je<br />

Eigen Grubbehoeve’.<br />

Voor inschrijving moeten de kopers aan de volgende<br />

voorwaarden voldoen:<br />

- betalend lid van de KJEB<br />

- de mogelijkheid om een hypotheek te verwerven<br />

- geen overlast-verleden op vorig woonadres<br />

- Nederlander zijn of beschikken over een verblijfsvergunning<br />

De volgorde bij toewijzing verloopt als volgt:<br />

- bewoner van Grubbehoeve of Grunder (de naastgelegen<br />

te slopen flat)<br />

- bewoner hoogbouw Bijlmermeer<br />

- ex-bewoner hoogbouw Bijlmermeer<br />

- overige kandidaten.<br />

Om de voorlichting uit de brochure te ondersteunen<br />

zijn er enkele voorlichtingsdagen belegd.<br />

Half mei 2002 waren er voldoende ingeschreven<br />

kopers om de KJEB als mede-ontwikkelaar te legitimeren.<br />

De ontwikkelingskosten worden voorgeschoten<br />

door de corporatie en later verrekend in de<br />

koopsom. In januari 2002 wordt het Programma<br />

van Eisen vastgesteld en in juni 2002 presenteert<br />

CASA het Voorlopig Ontwerp. Het contact tussen de<br />

kopersgroep en CASA verloopt via de algemene<br />

vergaderingen en door het instellen van een bouwcommissie.<br />

In het najaar van 2002 worden er bijeenkomsten<br />

belegd per woningtype, waarbij wordt<br />

besproken hoe men vanuit de ‘basiswoning’ met<br />

behulp van ‘pluspakketten’ de individuele wensen<br />

per woning kan realiseren.<br />

In het najaar is tevens begonnen met het definitief<br />

ontwerp maar daarbij komt er een kink in de kabel:<br />

het plan en het budget vertonen een (te) sterke discrepantie.<br />

De verantwoordelijk projectleider neemt<br />

ontslag en er wordt een interim-projectleider<br />

benoemd om de situatie in kaart te brengen en<br />

voorstellen te doen voor de verdere aanpak.<br />

Verwacht wordt dat dit begin 2003 wordt uitgewerkt,<br />

waarna in maart een ‘doorstart’ met een<br />

gewijzigd plan kan plaatsvinden.<br />

Als laatste nieuws kan worden gemeld dat<br />

Patrimonium afziet van de sloop van het uiteinde<br />

van de flat; dit deel zal worden verbeterd en<br />

‘marktconform’ worden verkocht.<br />

Organisatie<br />

Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer (PVB)<br />

is de spin in het web wat betreft de coördinatie van<br />

de stedelijke vernieuwing. Hieronder functioneren<br />

drie projectgroepen, voor drie deelgebieden van de<br />

Bijlmer vernieuwing. Het projectbureau wordt aangestuurd<br />

door een bestuurlijk overleg van de stad<br />

Amsterdam, het stadsdeel Zuid-Oost en de betrokken<br />

woningbouwcorporaties.<br />

Het project KJEB is gestart als werkgroep “Verkoop<br />

voor verbetering” direct onder het PVB met de voorstudie,<br />

waarvoor het PVB de opdrachtgever was.<br />

Het haalbaarheidsonderzoek is verricht in opdracht<br />

van KJEB en Patrimonium (de betrokken corporatie),<br />

waartoe eveneens een werkgroep was ingesteld,<br />

waarin ook het PVB was vertegenwoordigd.<br />

In deze fase hebben de initiatiefnemers van KJEB<br />

een nieuwe vereniging opgericht Koop Je Eigen<br />

Grubbehoeve (KJEG) omdat nu duidelijk was geworden<br />

dat het om de flat Grubbehoeve zou gaan.<br />

Deze vereniging heeft de functie van ‘projectontwikkelaar’<br />

namens potentiële kopers en zal worden<br />

omgezet in een Vereniging voor Eigenaars (VVE).<br />

Dit gebeurt als de overdracht van de eerste woningen<br />

aan de kopers plaats vindt.<br />

Voorlopig blijft er een scheiding tussen het KJEGen<br />

het Patrimonium deel van de flat, omdat verwacht<br />

wordt dat Patrimonium nog enige tijd zal


272 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />

moeten optreden als eigenaar-vertegenwoordiger<br />

van de huurders van de (nog) niet verkochte woningen<br />

uit haar deel van Grubbehoeve.<br />

Financiën<br />

De bekostiging van de voorstudie maakte deel uit<br />

van de algehele planontwikkelingskosten voor de<br />

Bijlmer. Deze fase is mede gedragen door een subsidie<br />

van de SEV. De ingeschakelde bureaus<br />

(IGG/CASA) werden dus hieruit bekostigd. Ook de<br />

communicatie met bewoners valt hieronder. Toen<br />

de vereniging KJEB in deze fase werd ingeschakeld<br />

om bijeenkomsten met bewoners te beleggen,<br />

maakte KJEB aanspraak op bekostiging hiervan.<br />

Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmer erkende de<br />

logica van deze aanspraak, maar had problemen<br />

met het aangaan van een opdrachtgeverrelatie met<br />

KJEB. Dat is toen opgelost door het daarmee<br />

gemoeide budget via opdrachtnemer IGG/CASA te<br />

laten lopen.<br />

Het haalbaarheidsonderzoek is bekostigd door de<br />

corporatie en komt ten laste van de ontwikkelingskosten.<br />

Ook de verdere inzet van CASA valt onder<br />

de projectontwikkelingskosten en maakt daarmee<br />

deel uit van de uiteindelijke verkoopprijs van de<br />

woningen.<br />

Ontwikkeling<br />

Begin 2003 ziet het er naar uit dat het project<br />

KJEB gerealiseerd gaat worden. Weliswaar minder<br />

vergaand dan de in de voorstudie aangedragen<br />

mogelijkheden. Niettemin is hier sprake van een<br />

innovatieve aanpak van flatverbetering met verregaande<br />

invloed van bewoners. Het strookt bij het<br />

recent ingezette regeringsbeleid om bewoners<br />

meer invloed te laten hebben op het ontwerp van<br />

hun woning. Hierbij wordt vooral gedacht aan het<br />

beschikbaar stellen van bouwkavels. KJEB is hierbij<br />

vergeleken een vernieuwende aanpak: meerdere<br />

bewoners in verenigingsverband opereren feitelijk<br />

als eigen projectontwikkelaar en sparen<br />

daardoor kosten uit.<br />

Ook in geval van huurwoningen kunnen bewoners<br />

invloed uitoefenen op nieuwbouw en renovatie van<br />

woningen. In geval van KJEB is deze variant niet<br />

opgepakt. De beschrijving van woongroepen elders<br />

in deze kansenatlas laat ook hiervan voorbeelden<br />

zien.<br />

Bij nieuwbouw van koopwoningen zijn de kansen<br />

voor zeggenschap voor de kopers optimaal.<br />

Zoals gezegd wordt er hieraan door gemeenten<br />

doorgaans slechts aan tegemoet gekomen door<br />

het beschikbaar stellen van vrij in te vullen bouwkavels.<br />

De kosten per woning zijn daarbij zo hoog<br />

dat deze categorie slechts bereikbaar is voor een<br />

kleine groep vermogende kopers. Bovendien blijft<br />

de zeggenschap op deze manier beperkt tot de<br />

vormgeving en invulling van de eigen woning: buiten<br />

de eigen kavel is de invloed nihil.<br />

Door samenwerking tussen de deelnemers bij het<br />

zelf ontwikkelen van nieuwbouw kunnen er meer<br />

voordelen worden behaald: het gemeenschappelijke<br />

casco kan prijsgunstig worden ontworpen en<br />

gebouwd, dit betekent dat de woningen ook toegankelijk<br />

worden voor minder hoge inkomens. De<br />

zeggenschap blijft dan niet beperkt tot de indeling<br />

van de eigen woning maar strekt zich ook uit tot de<br />

voorzieningen op blokniveau (gemeenschappelijke<br />

ruimten voor bijvoorbeeld kinderopvang, oefen- en<br />

cursusruimten, werkplaats, doka, expositie, enz) en<br />

tot de binnen het blok te realiseren werkgelegenheid<br />

(het eigen bedrijf, atelier of kantoor op loopafstand).<br />

Deze levendige programmering is een duidelijke<br />

verrijking van onze cosmetisch weliswaar afwisselende,<br />

maar programmatisch uiterst eentonige<br />

nieuwbouwwijken.<br />

CASA architecten heeft op eigen initiatief een aantal<br />

van deze projecten gerealiseerd. Een recent<br />

opgeleverd blok met deze aanpak is project BO1<br />

op het schiereiland Borneo in het Oostelijk<br />

Havengebied van Amsterdam. Het gaat om 69<br />

woningen, 24 bedrijven (waaronder een Chinees<br />

restaurant) en een aantal gemeenschappelijke<br />

voorzieningen (kinderopvang, logeerkamers, expositie).<br />

Op dit moment wordt er gewerkt aan project VRIJ-<br />

BURG in IJburg, op het Steigereiland in de<br />

Zuidbuurt.<br />

Informatie<br />

Genoemde plan-/ontwerpstukken zijn van de KJEBwebsite<br />

te downloaden.<br />

KJEB: http://www.grubbehoeve.nl/kjeb/index.htm<br />

KJEB - Grubbehoeve: www.grubbehoeve.nl<br />

CASA architecten: www.casa-architecten.nl (ook<br />

voor doorverwijzing naar Steigereiland)<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) - 273<br />

Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen)<br />

Piet van Elswijk<br />

Introductie<br />

Wanneer je als ouder je gaat realiseren dat de zorg<br />

voor je gehandicapte kind een keer moet worden<br />

overgenomen, ga je nadenken over hoe die zorg<br />

gestalte moet krijgen. Zo ook verging het ons. Het<br />

liefst zoek je toegewijde zorg, niet zo’n instituut<br />

waarbij je kind ‘een nummer’ is. En liefst ook niet<br />

te duur. De persoonsgebonden budgetten (PGB)<br />

die onlangs in de zorg (op aanvraag) zijn ingevoerd,<br />

zijn een goed handvat om je verlangens bij de zorginstellingen<br />

op tafel te leggen. Maar de eerste<br />

gesprekken daarover verliepen niet naar wens. Dus<br />

besloten we te kijken of we niet zelf een woonzorgvoorziening<br />

konden oprichten voor ons kind en dat<br />

van andere ouders. De eerste stap richting ’t WIN<br />

was daarmee gezet.<br />

Initiatief<br />

Onze zoon David is meervoudig gehandicapt. Hij<br />

kan zich voor wat betreft de algemene dagelijkse<br />

levensbehoeften aardig redden, maar heeft wel<br />

iemand in zijn nabijheid nodig om dit proces niet<br />

te laten ontsporen. Momenteel is hij 27 jaar oud en<br />

woont nog thuis. Overdag gaat hij naar het<br />

Dagactiviteitencentrum het Laar in Geldrop, waar<br />

hij afwisselend werk heeft wat hij zeer graag doet.<br />

In 1997 zijn wij begonnen met het zoeken naar<br />

een goede plek voor hem om te wonen. Na diverse<br />

gesprekken, tests en procedures onder begeleiding<br />

van de Sociaal Pedagogische Dienst (SPD) in<br />

Eindhoven werd David een kamer aangeboden in<br />

een woning in Nuenen waar hij samen met twee<br />

andere gehandicapten zou komen te wonen. Dit<br />

was in één van de 8 ééngezinswoningen in beheer<br />

bij het zorgcentrum Meare in Eindhoven. Eén van<br />

deze woningen is voor een deel als coördinatiecentrum<br />

ingericht. In de gesprekken met het zorgcentrum<br />

Meare bleek dat de zorg in die woning slechts<br />

bestond uit enkele uren per dag aanwezigheid van<br />

een zorgverlener. Op andere momenten zou David<br />

de straat op moeten en naar het coördinatiepunt<br />

moeten gaan met zijn rolstoel om daar om de<br />

benodigde zorg te vragen. Helaas stelt de handicap<br />

van David hem niet in staat om dat zelfstandig te<br />

doen. We hebben er toen van afgezien.<br />

Een tweede aanbod was ongeveer gelijkluidend,<br />

maar er waren twee andere woningen zeer dicht<br />

bij. Wij hebben toen de suggestie gedaan dat<br />

Meare voor deze drie woningen bij elkaar permanente<br />

zorg zou bewerkstelligen. Men was daar niet<br />

toe bereid en toen hebben wij moeten besluiten<br />

ook niet op dit aanbod in te gaan.<br />

Inmiddels was het 2000 en hebben wij het initiatief<br />

genomen om met een aantal andere ouders<br />

met gehandicapte kinderen en met behulp van het<br />

persoonsgebonden budget (PGB) gezamenlijk<br />

woonruimte en zorg te realiseren.<br />

In die tijd waren de wachtlijsten voor woonzorgvoorzieningen<br />

lang. Wij dachten snel het aantal ouders<br />

bij elkaar te hebben, maar de SPD bleek niet zo’n<br />

helder inzicht in de wachtlijst te hebben. Na lang<br />

praten en zelf om ons heen zoeken is het gelukt<br />

om een aantal ouderparen bij elkaar te krijgen, die<br />

iets zagen in een dergelijk initiatief. In de loop van<br />

2001 is dit uitgegroeid tot in totaal 18 ouderparen.<br />

In het derde kwartaal van 2001 zijn wij met de<br />

reguliere vergaderingen en besprekingen bij de<br />

SPD begonnen. Als formele startdatum van het initiatief<br />

kunnen we 10 juli 2001 aanhouden, de<br />

datum van de eerste formele vergadering bij de<br />

SPD.<br />

Deelnemers<br />

De vereniging ’t W.I.N. (wooninitiatief Nuenen) is in<br />

januari van 2003 opgericht met het doel om voor<br />

de kinderen of verwanten van de leden adequate<br />

huisvesting en zorg tot stand te brengen en te<br />

handhaven.<br />

De achttien toekomstige bewoners hebben zeer<br />

uiteenlopende handicaps. Zo verschilt de mate van<br />

mobiliteit sterk alsook de verstandelijke vermogens.<br />

Maar men is voor elkaar zeker niet onbekend.<br />

Er zijn nogal wat dwarsverbanden door dagactiviteiten,<br />

clubs, soos, disco en zwemmen. Je<br />

kunt stellen dat iedere toekomstige bewoner wel<br />

de helft van de totale groep regelmatig ergens<br />

tegenkomt. Alle achttien hebben op een of andere<br />

wijze een band met Nuenen.<br />

Draagvlak en begeleiding<br />

De gemeente Nuenen is positief gestemd over het<br />

initiatief. Zij ziet het als haar verantwoordelijkheid<br />

om een goede locatie voor de huisvesting te verzorgen,<br />

alsook om de aanvragen voor benodigde vergunningen<br />

en subsidies welwillend te ondersteunen.<br />

Er is dan ook regelmatig overleg met de wet-


274 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen)<br />

houder. De woningbouwvereniging “Helpt<br />

Elkander” ziet het als haar verantwoordelijkheid de<br />

adequate woonvoorziening te realiseren. En wel<br />

zodanig dat aan de ene kant de woonvoorziening<br />

voldoet aan de wensen van de toekomstige bewoners<br />

(eigen kamer, slaapkamer en badkamer,<br />

geschikt voor rolstoelers). En dat aan de andere<br />

kant de huur zodanig is, dat de toekomstige bewoners<br />

in aanmerking komen voor huursubsidie.<br />

De Sociaal Pedagogische Dienst Eindhoven en<br />

omstreken begeleidt de vereniging bij haar initiatief.<br />

Gelijktijdig is het ook een leertraject voor de<br />

SPD omdat ook zij hebben geconstateerd dat er<br />

een sterke groei in het aantal ouderinitiatieven valt<br />

waar te nemen. Zij zien dit ook als een nieuwe<br />

bestaansgrond voor de SPD.<br />

De mogelijke zorgleveranciers voor dit project,<br />

Meare en De Plaatse, willen de zorg graag leveren.<br />

Maar deze reguliere zorginstellingen hebben moeite<br />

met de kwaliteitseisen die wij als vereniging stellen.<br />

In het vervolg van het traject zal dit nog veel<br />

intensieve gesprekken vergen.<br />

Werkwijze<br />

De vergaderingen en besprekingen die vanaf de<br />

start zijn gevoerd zijn gericht geweest op:<br />

1. Betrekken van de gemeente Nuenen bij het initiatief<br />

en zorgen dat er een keuze gemaakt wordt<br />

voor de locatie van het gebouw. In december<br />

2002 heeft de gemeente de grond met deze<br />

bestemming verkocht aan de woningbouwvereniging<br />

“Helpt Elkander”.<br />

2. Betrekken van de woningbouwvereniging “Helpt<br />

Elkander” bij het initiatief en zorgen dat men de<br />

bereidheid uitspreekt om de 18 aangepaste<br />

wooneenheden met collectieve ruimten en ruimten<br />

voor de zorg te willen realiseren. Onze vereniging<br />

werkt nu het programma van eisen voor<br />

het gebouw uit om dit vóór 1 april 2003 aan de<br />

woningbouwvereniging te kunnen aanbieden.<br />

3. Betrekken van de SPD, het Zorgkantoor en de<br />

zorginstellingen Meare en “De Plaatse” bij het<br />

initiatief om mee te denken over de wijze waarop<br />

de zorg straks gestalte gegeven kan worden.<br />

Momenteel heeft iedere potentiële bewoner een<br />

PGB aangevraagd. Een aantal heeft dit reeds<br />

eerder toegezegd gekregen. Vervolgens heeft de<br />

SPD in overleg met het Zorgkantoor een globale<br />

schatting gemaakt van het te verwachten totaalbudget<br />

voor deze 18 potentiële bewoners. Met<br />

de SPD zijn zorgprofielen opgesteld voor elke<br />

potentiële bewoner en van het totaal is een zorgcapaciteit<br />

begroting gemaakt. De zorg uren,<br />

onderverdeeld naar zorgkwaliteiten, zijn van<br />

tarieven voorzien en zo ontstond een totaalbegroting<br />

voor de zorg. Uit de vergelijking tussen<br />

de totaalbegroting voor de zorg en de som van<br />

de geschatte 18 PGB’s bleek dat aan de gewenste<br />

zorg zal kunnen worden voldaan.<br />

4. In januari 2003 is de vereniging daadwerkelijk<br />

opgericht. Daaraan vooraf gingen diverse keren<br />

overleggen met de notaris en het inwinnen van<br />

informatie.<br />

5. Werken aan de “matching” van ouders en potentiële<br />

bewoners. Dit is een proces waarbij men<br />

elkaar steeds beter leert kennen en waarderen<br />

om zo straks als het project is gerealiseerd als<br />

een groep vrienden c.q. goede buren met elkaar<br />

om kan gaan. Hier willen wij ook veel tijd in steken.<br />

De planning van het vervolg is in grote lijnen als<br />

volgt.<br />

In 2003 de verdere planontwikkeling van het<br />

gebouw met aanvraag vergunningen etc. Wij zijn<br />

betrokken in de projectgroep en laten ons bijstaan<br />

door deskundigen.<br />

In 2004 zal naar schatting de bouw van het project<br />

gaan plaatsvinden.<br />

In 2003 de PGB aanvragen afronden en de<br />

gesprekken voeren met de zorginstellingen over de<br />

nadere invulling van de zorg. Ook hierbij laten wij<br />

ons bijstaan door een deskundige.<br />

In 2003 zal de vereniging verder werken aan PR<br />

zaken zoals een brochure, een website, informatiemateriaal<br />

enzovoorts. Dit ter voorbereiding op het<br />

proces van sponsoring.<br />

In 2003 en 2004 zal de matching permanente<br />

aandacht vergen. Gezien de duur van de voorbereiding<br />

is het naar onze mening en de mening van de<br />

deskundigen gewenst hier aan te blijven werken.<br />

Op dit moment schatten wij in dat de bouwvoorbereidingsfase<br />

eind 2003 zal zijn afgerond. Daarna<br />

start de realisatiefase van het bouwproject en zal<br />

eind 2004 worden afgerond. Begin 2005 zullen de<br />

bewoners hun intrek nemen. Als geschatte einddatum<br />

voor de voorbereidingsfase kunnen we 31<br />

december 2003 aanhouden.<br />

Organisatie<br />

Op het moment dat we als ouders bij elkaar gingen<br />

zitten om een woonzorgvoorziening voor onze kinderen/verwanten<br />

in het leven te roepen, vormden<br />

we feitelijk een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.<br />

Als vereniging konden we gesprekspartner<br />

zijn voor gemeente, corporatie en SPD. Sinds<br />

het passeren van de statuten bij de notaris begin<br />

2003 zijn we een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.<br />

Dat vergemakkelijkt ook het aangaan<br />

van verplichtingen.<br />

In beginsel kan onze vereniging straks als huurder<br />

van het complex optreden. Ook wordt dan de zorg<br />

gezamenlijk ingekocht. De inkomsten bestaan dan<br />

uit de persoonsgebonden budgetten van de bewo-<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) - 275<br />

ners. Maar ook is denkbaar dat het financiële<br />

beheer wordt ondergebracht in een beheersstichting.<br />

De vereniging blijft dan verantwoordelijk voor<br />

het zorgbeleid en benoeming van het bestuur van<br />

de stichting. Dit is iets wat we nog nader bekijken.<br />

Financiën<br />

De vereniging heeft voor de voorbereiding van het<br />

project subsidie aangevraagd bij het Ministerie van<br />

VROM op grond van de tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling.<br />

Opvallend daarbij is dat men zoveel<br />

gedetailleerde informatie en documenten vraagt,<br />

dat de feitelijke aanvraag pas zal worden goedgekeurd<br />

als de voorbereiding is afgerond. Omdat de<br />

vereniging niet weet of zij ooit subsidie zal ontvangen<br />

zal zij ook andere financieringen moeten<br />

nagaan of zelf garant moeten staan.<br />

Het Ministerie van VROM verleent ook gedeeltelijke<br />

subsidie voor bouwkundige voorzieningen die<br />

noodzakelijk zijn, maar die niet behoren bij de<br />

wooneenheden. Dit zijn bijvoorbeeld de ruimten<br />

voor de verzorgenden, gemeenschappelijke ruimten<br />

zoals huiskamers, keukens en opslagruimten.<br />

Te zijner tijd zal de vereniging daar een beroep op<br />

doen.<br />

Naast de bouw van de wooneenheden en gemeenschappelijke<br />

ruimten zal subsidie worden gevraagd<br />

aan diverse instanties (fondsen) voor de inrichting<br />

van met name de gemeenschappelijke ruimten.<br />

Daarvoor zal ook de plaatselijke middenstand worden<br />

benaderd<br />

De zorg zelf zal dus gefinancierd worden uit de 18<br />

PGB’s. Daarbij wordt er van uit gegaan dat de<br />

ouders in principe geen zorgtaken meer verrichten.<br />

Bovendien is de opzet zodanig dat er ook geen<br />

gebruik gemaakt behoeft te worden van vrijwilligers.<br />

Of dit laatste echt zal lukken hangt af van de<br />

situatie hoeveel potentiële bewoners in aanmerking<br />

zullen komen voor een hoger PGB op grond<br />

van de hardheidsclausule.<br />

Ontwikkeling<br />

Volgens ons is een belangrijke voorwaarde voor<br />

deelname in een woonzorgproject dat de bewoner<br />

in zekere mate in staat is om in een groep te functioneren.<br />

Door de vele ouderinitiatieven verschuift<br />

de aard van de handicaps van de bewoners in de<br />

instituten. Men ziet zich geplaatst voor een beduidend<br />

groter aantal bewoners die niet in een groep<br />

kunnen functioneren. Dit vergt veel meer begeleiding<br />

en dus veel hogere kosten. Aangezien de overheid<br />

niet bereid is de financiering van de instituten<br />

te verhogen, zoeken de instituten andere financieringsmogelijkheden.<br />

Deze vinden zij in het leveren<br />

van zorg aan woonzorginitiatieven door het verhogen<br />

van de tarieven of het leveren van minder<br />

uren. Daar liepen wij als vereniging ook tegenaan.<br />

De ouderinitiatieven zijn het daarmee oneens en<br />

zoeken elders een zorgleverancier. Zo zijn er nu<br />

diverse organisaties ontstaan, die zich uitsluitend<br />

richten op het leveren van zorg aan woonzorginitiatieven.<br />

Informatie<br />

WIN<br />

Secretaris Ben Nicolasen<br />

Het Kempke 12<br />

5672 PL Nuenen<br />

Tel. (040) 283 50 24<br />

E-mail nicolasen_kempke@hetnet.nl<br />

Websites:<br />

http://www.nietafwachten.nl/<br />

(toegespitste website van VWS)<br />

http://www.iwz.nl/<br />

(innovatieprogramma Wonen en Zorg)<br />

http://www.lkng.nl/<br />

(Landelijk Kennisnetwerk Gehandicaptenzorg)<br />

Wonen


276 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />

Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />

Peter W. Voogt / Hein de Haan<br />

Introductie<br />

Niet iedereen ambieert een doorzonwoning in een<br />

vinex-wijk of een yuppenappartement in de grote<br />

stad. Het waren de krakers uit de jaren<br />

zeventig/tachtig van de vorige eeuw die grote leegstaande<br />

panden annexeerden en daarin een eigen<br />

wooncultuur ontwikkelden. Wonen gecombineerd<br />

met werken, in eigen of gedeelde ateliers, met<br />

gezamenlijke leefruimten en vaak nog activiteitenruimten<br />

voor allerlei culturele evenementen. De<br />

inrichting met goedkope middelen en meestal door<br />

zelfwerkzaamheid, vaak opgeleukt met artistieke<br />

uitingen, staat symbool voor een eigenzinnige<br />

manier van leven.<br />

De idealistisch bevlogen krakers van het eerste uur<br />

legitimeerden hun acties door te verwijzen naar de<br />

woningnood. En hoewel ‘woningnood’ tegenwoordig<br />

als algemeen verschijnsel discutabel is, het feit<br />

blijft dat woonwerkruimte voor groepen niet tot het<br />

standaard aanbod van projectontwikkelaars en<br />

corporaties gerekend mag worden, en al helemaal<br />

niet in betaalbare vorm. Heel vaak zijn deze woonwerkvormen<br />

dan ook – soms letterlijk – bevochten.<br />

En nog steeds staan met enige regelmaat groepen<br />

op die zich ontfermen over gebouwen die staan te<br />

verkommeren terwijl de eigenaar speculeert op<br />

toekomstige ontwikkelingen die de marktprijs moeten<br />

opjagen.<br />

Voor de hardliners in de kraakbeweging was het<br />

onderhandelen met de overheid wat op legalisering<br />

uitloopt, natuurlijk verwerpelijk: je doet gemene zaak<br />

met ‘de vijand’. Anderzijds was er een steeds groter<br />

wordende groep jongeren die het kraakcircuit vooral<br />

als mogelijkheid zagen om aan goedkope<br />

woon(werk)ruimte te komen. Hun bereidheid tot<br />

onderhandelen met de overheid was in de ogen van de<br />

hardliners een gruttersmentaliteit. Maar juist omdat<br />

door de acties de woningnood onder jongeren hoog op<br />

de politieke agenda kwam te staan en via het<br />

onderhandelen over gekraakte panden er steeds meer<br />

huisvesting voor jongeren ontstond, verdween een<br />

belangrijk motief voor de opstelling van de hardliners.<br />

Eind 1988 werden de hardliners in een landelijke<br />

bijeenkomst van krakers aan de kant geschoven. (Zie<br />

bijv. “Krakers, grutters en bonzen” in De Groene<br />

Amsterdammer, 15 januari 1997)<br />

In veel gevallen is een ontwikkeling te zien van illegale<br />

situatie naar legale. Wat als kraak begint en<br />

zich ontwikkelt tot een bestendige (culturele)<br />

gemeenschap die ook het politieke spel met de<br />

gemeente weet te spelen, evolueert tot een legale<br />

situatie: het pand wordt aangekocht, verbouwd tot<br />

woonwerk eenheden en de bewoners, die na meerdere<br />

jaren vaak een regulier inkomen hebben<br />

weten te verwerven, gaan een redelijke tot gewone<br />

prijs betalen voor hun accommodatie.<br />

Talrijk zijn inmiddels de voorbeelden in den lande<br />

van deze vorm van initiatief en zelforganisatie. De<br />

een met een roemruchte historie (met de Groote<br />

Keijser in Amsterdam als roemrucht voorbeeld),<br />

terwijl de ander in betrekkelijke rust tot stand is<br />

gekomen.<br />

Dit onderwerp illustreert, zoals wel vaker inde<br />

historie, dat buitenparlementaire actie nodig kan<br />

zijn om bepaalde voorzieningen tot stand te brengen,<br />

die daarna als vanzelfsprekend worden geaccepteerd<br />

en verder volgens het ‘poldermodelmeteindelozevergadercultuur’<br />

worden gerealiseerd.<br />

We richten ons in deze beschrijving niet op een<br />

enkel voorbeeld, maar zullen geïllustreerd met willekeurige<br />

voorbeelden de meer algemene lijnen<br />

schetsen waarmee een ieder die ‘de kans wil grijpen’<br />

zijn/haar voordeel kan doen.<br />

Initiatief<br />

Hoe je een ‘kraak zet’, laten we graag aan ieders<br />

fantasie over. Minstens zo interessant is te weten<br />

dat er op talrijke andere manieren een situatie kan<br />

ontstaan waarbij een groep mensen zich opwerpt<br />

als (toekomstige) gebruiker van een pand in een<br />

woonwerk setting. Een louche kamerverhuurbedrijf<br />

dat besluit ermee op te houden en het pand leeg<br />

wil verkopen. De zittende studenten weigeren te<br />

vertrekken en hangen een spandoek op “wij blijven”.<br />

Of, buurtbewoners die willen dat een oude school<br />

voor sloop wordt behoed en de bewonersorganisatie<br />

overhandigt de sleutel aan een kunstenares<br />

met de uitnodiging om met enkele geestverwanten<br />

hun intrek in de school te nemen.<br />

Of de deelgemeente zelf vraagt aan een bewonersorganisatie<br />

om een financieel haalbare oplossing<br />

te zoeken voor een blok met woningen, opdat


De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 277<br />

sloop kan worden voorkomen. De bewonersorganisatie<br />

zoekt vervolgens contact met een woonvereniging.<br />

En met een beetje geluk krijg je de bekostiging<br />

van het haalbaarheidsonderzoek erbij.<br />

Of een actieve groep is uit een pand gezet, maar<br />

weet voldoende druk op de lokale politiek uit te<br />

oefenen zodat de gemeente een ander pand aandraagt.<br />

Belangrijk voor de slagingskans om een pand te<br />

betrekken of om te vormen voor een woonwerkgemeenschap<br />

is de mogelijk alternatieve bestemming.<br />

Als een projectontwikkelaar geïnteresseerd<br />

is om er een ‘yuppenpakhuis’ van te maken, is de<br />

kans van slagen een stuk kleiner. Als het gaat om<br />

een fabriekspand in een haventerrein kan soms de<br />

woonfunctie in strijd zijn met de bestemming van<br />

het gebied.<br />

En de jaren tachtig hebben geleerd dat het economisch<br />

tij een belangrijke rol speelt. De huizenmarkt<br />

stortte in, waarna bijvoorbeeld de geplande<br />

woningbouw op het ‘RKZ-terrein’ in Groningen niet<br />

doorging. De gemeente was opeens bereid met de<br />

krakers te praten over behoud van het voormalig<br />

Rooms-katholiek Ziekenhuis. Samen met een<br />

woningbouwcorporatie werd verbouwd en ontstond<br />

er een legale situatie. Door de slechte economie<br />

en woningmarkt ontstond in die jaren op veel plaatsen<br />

de bereidheid om illegale situaties om te zetten<br />

in legale, vaak met verhoudingsgewijs lage<br />

woonlasten. Wat dat betreft kan de huidige kentering<br />

in de economie en vastgoedmarkt de kans van<br />

slagen juist weer vergroten. Ook hier geldt Cruijff’s<br />

motto: “elk nadeel heb z’n voordeel”.<br />

Deelnemers<br />

Beginnende groepen die op zoek zijn naar woonwerkruimte<br />

zijn doorgaans starters op de woningmarkt.<br />

Zelfbewuste jongeren, gevarieerd naar opleiding<br />

maar veelal hoger opgeleid, gericht op het<br />

Levantkade 10 - CASA architecten<br />

ontwikkelen van eigen activiteiten of bedrijfjes en<br />

met een beperkt inkomen.<br />

Het optreden als groep is een belangrijke voorwaarde<br />

om te slagen. Niet zelden echter leidt het<br />

onderhandelingstraject met lokale instanties tot<br />

voorwaarden die een deel van de groepsleden doet<br />

afhaken. Zo kreeg een groep krakers van een<br />

fabriek in Leiden na veel omhaal een ander pand<br />

aangereikt door de gemeente, met op het laatste<br />

moment de voorwaarde dat het alleen om een<br />

bedrijfsverzamelgebouw ging, waar niet gewoond<br />

mocht worden. “Dat zou voorkruipen op de wachtlijsten<br />

voor herhuisvesting zijn.” Los van de vraag<br />

of zoveel ‘wachtlijsters’ een plek in een gezamenlijke<br />

woonwerk setting ambieerden, betekende dit<br />

wel het afhaken van meerdere leden van de groep,<br />

die toch al door de achterliggende moeizame periode<br />

was uitgedund.<br />

Als eenmaal een legale situatie is ontstaan, wordt<br />

het non-conformistische karakter doorgaans wat<br />

minder zichtbaar. De verdiensten nemen toe, er<br />

komen kinderen, wat in combinatie vaak betekent<br />

dat men de woonwerkgemeenschap verlaat. De<br />

meer principiële deelnemers en de overtuigd<br />

alleenstaande oudere jongeren blijven. De<br />

gemiddelde leeftijd is gestegen, doch de nieuwe<br />

instroom zorgt doorgaans weer voor verjonging. In<br />

de meeste gevallen is de toelating van nieuwelingen<br />

een kwestie van coöptatie of ballotage; een<br />

kenmerk van zelfbeheer.<br />

Profijtgroepen en draagvlak<br />

Wat ooit begon als kraakscene, met Amsterdam<br />

als meest uitgesproken voorbeeld, moet niet<br />

onderschat worden in z’n betekenis voor het ontstaan<br />

van alternatieve woonwerkvormen. De eertijds<br />

moeizaam bevochten woonwerkvoorzieningen<br />

dienen nu als mogelijke instroom voor een nieuwe<br />

generatie starters op de woningmarkt (zij het in de<br />

grote steden inmiddels ook met lange wachtlijsten).<br />

De slechte economische situatie in de jaren tachtig<br />

maakte dat er meer aandacht kwam voor starters<br />

van eigen bedrijfjes en de noodzaak van betaalbare<br />

ruimte daarvoor. De ingestorte vastgoedmarkt<br />

maakte dat de lokale overheid of corporaties panden<br />

goedkoop konden aankopen. En zeker met de<br />

nodige zelfwerkzaamheid kon dat resulteren in<br />

lage lasten voor de huurders. In een deel der<br />

gevallen kochten ze het pand zelf aan, de meest<br />

vergaande vorm van zelfbeheer.<br />

Inmiddels is het denken over alternatief woonaanbod<br />

bij lokale overheden en woningbouwcorporaties<br />

danig verruimd. En in de grote (studenten)steden<br />

ziet men de bereikbare woningvoorraad nagenoeg<br />

op slot zitten (doorstroom stagneert door<br />

dure koopsector en problemen met illegale onder-


278 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />

huur). Men krijgt daardoor meer oog voor andere<br />

vormen, zoals kamerverhuur en groepswonen in<br />

specifiek daarvoor geschikte panden. Elders in<br />

deze kansenatlas is te lezen dat woongroepen voor<br />

(allochtone) ouderen op welwillende houding bij<br />

corporaties kunnen rekenen. En met een neergaande<br />

economische ontwikkeling in het vooruitzicht<br />

zal het starten van eigen bedrijfjes positief<br />

tegemoet getreden worden. Kortom, allemaal factoren<br />

die het maatschappelijk draagvlak voor initiatieven<br />

richting woonwerkgemeenschappen<br />

inmiddels danig hebben vergroot.<br />

Begeleiding<br />

Hierna een veelzeggend citaat van Piet van der<br />

Sanden van het Amsterdams Steunpunt Wonen uit<br />

“Woonwerkprojecten in Zelfbeheer” (Els de Jong,<br />

Rotterdam, mei 1991), wat nog weinig aan actualiteitswaarde<br />

heeft ingeboet.<br />

“Wij adviseren mensen altijd een architect in de<br />

arm te nemen, plannen te ontwikkelen en een<br />

kostenraming en exploitatie opzet te maken. Als de<br />

gemeente dan bereid blijkt te zijn het pand in erfpacht<br />

uit te geven, dan vragen ze een marktprijs.<br />

Dat is een normaal principe hier, markt conform<br />

prijzen. Die kun je dan niet betalen, dat heb je al<br />

lang uitgerekend. Dan wordt er een redenering verzonnen.<br />

Hetzij een subsidie: je moet een x bedrag<br />

betalen, maar je krijgt tegelijkertijd een eenmalige<br />

subsidie, uit het stadsvernieuwingsfonds of wat<br />

men ook maar verzint. 1 Het kan ook zijn dat men<br />

geen openlijke subsidie geeft, maar een stille..<br />

door te zeggen, die grondprijs is eigenlijk 3 ton,<br />

laten we maar zeggen dat het 2 ton is. Het gebouw<br />

is eigenlijk 3 ton, maar ja, ach, als we het niet aan<br />

jou in erfpacht hadden gegeven, hadden we het<br />

moeten slopen, dus we kunnen ook zeggen dat het<br />

maar een gulden waard is. Er wordt dus iets verzonnen.<br />

En dat wordt zo objectief mogelijk<br />

gemaakt, met allerlei prachtige redeneringen, het<br />

is een soort ritueel, met ook omrekeningsfactoren.<br />

Dan gaan ze opeens zeggen, o ja, ik snap het, het<br />

gebouw is ouder dan 75 jaar, nee dan geldt voor<br />

jullie de oudheidsfactor, dan mag je de eenmalige<br />

vergoeding x 1/2. Of ze zeggen, oh, dus jullie zitten<br />

daar met allerlei sociaal culturele dingen, nou, dan<br />

geldt voor jullie de omrekeningsfactor sociaal culturele<br />

bestemming. Dat klinkt allemaal heel officieel,<br />

al dat jargon, naar buiten toe krijgt het de<br />

schijn van rekenkunde, maar in werkelijkheid is<br />

het gewoon handjeklap. Hoe harder je actie voert,<br />

hoe beter je PR in elkaar zit, hoe meer vriendjes je<br />

hebt in de gemeenteraad, ..nou ja, enzovoort.”<br />

Het coöperatieve Amsterdamse architectenbureau<br />

CASA begon uit ideële overwegingen men een<br />

kosteloos spreekuur in een kroeg aan de<br />

Nieuwmarkt. Krakersgroepen kwamen daar met<br />

vragen als ze wilden vertimmeren aan bezette panden.<br />

Toen later deze krakers de onderhandelingen<br />

met de gemeente aangingen en er serieuze verbouwing<br />

aan de orde kwam, droeg men CASA voor<br />

als architectenbureau. CASA hierover: “Onvoorzien<br />

bleek dat spreekuur achteraf een zeer effectieve<br />

vorm van acquisitie.” In de loop der jaren heeft het<br />

bureau ruime ervaring opgedaan in het begeleiden<br />

van dergelijke woonwerkgroepen naar legale verzelfstandiging<br />

(zie ook de illustraties).<br />

Professionele begeleiding is dus onontbeerlijk. Bij<br />

de keuze van architect is het van belang dat deze<br />

weet in te spelen op de vaak nog uiteenlopende<br />

verwachtingen die er binnen een initiatiefgroep<br />

bestaan. Niet alleen tijd, geduld en sociale vaardigheid<br />

is hiervoor nodig. Ook creativiteit om uiteenlopende<br />

wensen te kunnen vertalen in (niet te dure)<br />

bouwkundige oplossingen. Voorts moet de architect<br />

ten dele als belangenvertegenwoordiger van<br />

de initiatiefgroep willen optreden, en niet in het<br />

verlengde van de overheid en/of corporatie.<br />

Tegelijk moet hij/zij voldoende gezag hebben<br />

tegenover die overheid.<br />

Een belangrijk aandachtspunt bij de planontwikkeling<br />

is het juridisch vastleggen van de onderlinge<br />

verhoudingen en die ten opzichte van een corporatie<br />

als eigenaar, of ten opzichte van een eigen<br />

rechtspersoon. De kunst is om zeggenschap enerzijds<br />

en uitvoeringsverantwoordelijkheid c.q. slagvaardigheid<br />

anderzijds, alsook het eventueel financieel<br />

afbakenen van wonen en werken in een combinatie<br />

van aan elkaar gelieerde rechtspersonen te<br />

gieten. Aan te bevelen is om te rade te gaan bij verwante<br />

woonwerkgroepen of een voorziening als de<br />

Woongroepenwinkel (Rotterdam) en zo alvast een<br />

idee te vormen omtrent de juridische inbedding.<br />

Dan ben je minder afhankelijk van de voorkeuren<br />

van een op goed geluk gekozen notaris.<br />

De kosten voor deze begeleiding zullen deel uitmaken<br />

van de planningskosten en dus de uiteindelijke<br />

koop- of huurprijs.<br />

Groepen die nog niet zo ver zijn dat het om concrete<br />

bouwplannen gaat, kunnen gebaat zijn bij ondersteuning<br />

van opbouwwerk, ‘Steunpunt Wonen’ of<br />

de Woongroepenwinkel.<br />

Werkwijze<br />

Ook als je nog geen pand tot je beschikking hebt,<br />

kan je je opwerpen als woonwerkgemeenschap.<br />

Het is verstandig gezamenlijk na te gaan wat je<br />

Wonen<br />

1) Een eigentijdse variant van zo’n subsidie is de Amsterdamse ‘broedplaatssubsidie’ om oude school- en<br />

fabrieksgebouwen in stand te houden als woonwerkplekken voor kunstenaars.


De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 279<br />

Wonen<br />

precies wilt en dat vast te leggen. Door vrij snel<br />

een rechtspersoon te vormen heb je een concrete<br />

aanleiding om deze zaken nader uit te werken en<br />

af te spreken. Een ‘vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid’<br />

is het makkelijkst – zonder notariële<br />

tussenkomst – te realiseren. Zie dit als een eerste<br />

stap waarbij je nog niet te veel vastlegt; de definitieve<br />

(combinatie van) rechtsvorm(en) komt later<br />

pas. Als vereniging wordt je makkelijker als partij<br />

serieus genomen door lokale instanties. Zo kan je<br />

eventueel in aanmerking komen voor een subsidie<br />

voor het laten verrichten van een haalbaarheidsonderzoek<br />

als je een concreet pand op het oog<br />

hebt. Door het betrekken van gezaghebbende personen<br />

als extern bestuurslid, kan je politieke goodwill<br />

genereren.<br />

Treedt naar buiten (bijv. met een website) met een<br />

duidelijke visie en vergeet niet een en ander in<br />

actuele beleidstermen te gieten. Je moet als het<br />

ware andere instanties de argumenten aanreiken,<br />

zoals: stedelijk gewenste combinatie van woon- en<br />

werkfunctie (24 uurs aanwezige sociale controle);<br />

een groot tekort aan betaalbare werkruimte voor<br />

startende bedrijfjes (met gezamenlijke faciliteiten);<br />

thuiswerken vermindert woon-werkverkeer, of de<br />

nodige broedplaatsen voor kunst en cultuur. Hou<br />

er rekening mee dat de bedrijvigheid niet in conflict<br />

komt met de woonfunctie (geen hinder).<br />

Overigens, in de grote steden zijn de perspectieven<br />

om panden te verwerven ongunstig. Alle stedelijke<br />

margegebieden zijn voorwerp van intensieve herontwikkeling,<br />

waardoor leegstand of slecht gebruik<br />

er weinig voorkomt. Als er al iets vrijkomt (bijvoorbeeld<br />

op basis van de Amsterdamse broedplaatsregeling),<br />

zijn er direct 30 belangstellende groepen.<br />

Beperkte kansen liggen bij (vaak letterlijke) strijd<br />

om panden te behouden voor sloop.<br />

Indien je een pand tot je beschikking hebt, of op<br />

het oog, zijn grosso modo de volgende stappen te<br />

zetten naar een situatie van regulier zelfbeheer.<br />

SHB-gebouw - CASA architecten<br />

1. Indien het pand op de nominatie van sloop<br />

staat, moet gestreefd worden naar behoud<br />

ervan. Dit is vaak een ingewikkelde strijd en kan<br />

jaren duren. Een eerste opname van de bouwkundige<br />

staat als contra-expertise is een voorwaarde,<br />

indien het voornemen tot sloop is ingegeven<br />

door slechte bouwstaat. Het vinden van<br />

een partij (corporatie) die in beginsel bereid is te<br />

investeren in een woonwerk bestemming voor<br />

dat gebouw, laat zien dat er een reëel alternatief<br />

is voor sloop. Als het gebouw staat in een te herontwikkelen<br />

gebied, moet je aandacht geven<br />

aan de opname ervan in het nieuwe stedenbouwplan.<br />

Belangrijk argument kan zijn dat de<br />

nieuwe bestemming van het gebouw een verrijking<br />

is van het programma: meer differentiatie<br />

naar activiteiten, type huishoudingen en huurprijzen<br />

(voorbeelden hiervan zijn in Amsterdam<br />

‘Levantkade 10’ en ‘SHB-gebouw’, zie afbeeldingen).<br />

2. Intentieverklaring: de woonwerkvereniging, de<br />

corporatie en/of gemeente leggen de afspraken<br />

vast die in beginsel gemaakt worden (beoogde<br />

bestemming, aankoop en opdrachtgeverschap,<br />

programma van eisen, beheer, etc).<br />

3. Haalbaarheidsonderzoek: dit houdt in het versneld<br />

(in 4 tot 8 weken) doorlopen van de bouwvoorbereiding<br />

tot en met een begroting om vroeg<br />

duidelijkheid te krijgen over de te halen kwaliteit<br />

tegenover de te verwachten kosten. Eventuele<br />

(verborgen) technische gebreken (zoals huiszwam)<br />

moeten aan het licht komen.<br />

4. Aankoop van het pand. Op basis van het haalbaarheidsonderzoek<br />

wordt duidelijk of uitvoering<br />

van het project in grote lijnen haalbaar is; er<br />

bestaat nog ruime marge afhankelijk van het<br />

definitieve ontwerp. Ook kan hieruit volgen<br />

welke marge de aanschafprijs van het pand mag<br />

hebben.<br />

Indien wordt besloten tot collectief eigendom zal<br />

daarvoor een geschikte rechtsvorm voor opgericht<br />

moeten worden. In dat geval zal ook de<br />

financiering geregeld moeten worden.<br />

5. Het ontwerp. Bij een goed uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek<br />

beschikt men al vroeg over een<br />

eerste ontwerpconcept. Toch kost het nog de<br />

nodige tijd om alle programmaonderdelen goed<br />

op hun plaats te krijgen (Voorlopig Ontwerp) en<br />

technisch verder uit te werken (Definitief<br />

Ontwerp).<br />

Bij het mengen van wonen en werken zijn de<br />

brandweervoorschriften streng. Zo moeten de<br />

ingangen naar wonen en werken strikt gescheiden<br />

zijn en mag de brandscheiding tussen de<br />

beide activiteiten niet inpandig worden onderbroken.<br />

Aan de andere kant zijn atelierwoningen<br />

weer wel toegestaan.


280 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />

Daarnaast komen dan onderin het gebouw een<br />

aantal werkplaatsen (direct aan de straat en los<br />

van de ontsluiting van de hogere verdiepingen in<br />

het pand) voor het zware werk: hier kan men<br />

desgewenst lassen, beelden hakken, met agressieve<br />

stoffen werken, herrie maken. Naast de<br />

bouwvergunning die voor het hele pand wordt<br />

afgegeven moet door de individuele werkplaatsen<br />

een gebruiksvergunning worden aangevraagd<br />

(Milieuwetgeving). Hierin wordt dan vastgelegd<br />

welke extra maatregelen aan isolatie en<br />

ventilatie zijn vereist voor het werk dat wordt verricht.<br />

6. Verbouwing door aannemer, al of niet met inzet<br />

van zelfwerkzaamheid en/of gesubsidieerde<br />

arbeid.<br />

7. Juridische en financiële afhandeling: definitieve<br />

rechtsvormen, afsluiten contracten, opzetten<br />

beheerorganisatie.<br />

Organisatie<br />

Bij zelfbeheer moet je zorgen voor de volgende<br />

zaken.<br />

Administratief beheer. Het innen van huur is eenvoudig<br />

te organiseren, zeker als je afspreekt met<br />

automatische incasso te werken. Maar het kan tot<br />

een splijtzwam in een groep leiden als er structurele<br />

huurachterstand gaat ontstaan. Enige gezamenlijke<br />

financiële reserve om dat op te vangen, voorkomt<br />

dat er te snel problemen ontstaan. Ook de<br />

financiële administratie (afdrachten, boekhouding,<br />

jaarrekeningen) vergt de nodige aandacht.<br />

Atrium SHB-gebouw<br />

Toewijzing van woon en werkruimte. Dit dient goed<br />

geregeld te worden en vastgelegd in bijv. een huishoudelijk<br />

reglement. Zelfbeheer houdt vaak in dat<br />

het financiële risico van leegstand ook gedragen<br />

moet worden, zeker als het pand in collectief eigendom<br />

is. Te langdurige procedures of ongunstige<br />

toetredingsvoorwaarden kunnen zo tegen je werken.<br />

Door het wonen en werken niet altijd te koppelen<br />

ontstaat op dit punt meer flexibiliteit; ‘externen’<br />

kunnen dan werkruimte huren.<br />

Beheer van algemene en gemeenschappelijke<br />

ruimten. Denk aan regelen van gebruik, schoonhouden<br />

en afsluiten.<br />

Onderhoud. Vaak onderscheiden in klachtenonderhoud<br />

(o.b.v. meldingen), mutatie-onderhoud (nalopen<br />

bij vertrek) en planmatig onderhoud (bijv. 3<br />

jaarlijkse schilderbeurt), wat bij verwaarlozing uitmondt<br />

in achterstallig onderhoud.<br />

Deze zaken zelf ter hand nemen kan leiden tot<br />

kostenbesparing en tot betere afstemming op<br />

eigen wensen; ook kostenverdeling naar rato van<br />

inkomen is bijvoorbeeld mogelijk. Maar dit maakt<br />

het ook weer kwetsbaar. Werkzaamheden op basis<br />

van vrijwillige inzet kunnen problemen in continuïteit<br />

opleveren. De vrijwillige inzet kan daarom ook<br />

gecompenseerd worden door een korting op de<br />

servicekosten. In sommige gevallen brengt het lidmaatschap<br />

van de vereniging of coöperatie de verplichting<br />

mee om een hoeveelheid tijd te besteden<br />

aan bijvoorbeeld onderhoudstaken.<br />

Bij het opstarten van de beheeractiviteiten is het<br />

beter niet het wiel opnieuw uit te vinden. Externe<br />

deskundigen, of soortgelijke woonwerkverenigingen<br />

raadplegen, heeft de voorkeur. Voorts kan je<br />

zaken ook uitbesteden. Uitbesteden van conflictgevoelige<br />

zaken zoals huurinning en onderhoud voorkomt<br />

mogelijke problemen. Als een woningbouwcorporatie<br />

de huiseigenaar is, kan deze ook meerdere<br />

van deze beheerstaken verrichten. Of zelfs<br />

alle, in dat geval is de vrije toewijzing door de<br />

woongroep vaak beperkt om het leegstandsrisico<br />

te vermijden (tenzij de leden dit risico gezamenlijk<br />

dragen).<br />

De keuze van de rechtsvorm is ingewikkeld en<br />

behoeft overleg met deskundigen. Vaak gaat het<br />

om combinaties van rechtsvormen en in de praktijk<br />

komen vele varianten voor. De keuze wordt<br />

bepaald door:<br />

- bekostiging van de aankoop en de verbouw: waaronder<br />

eisen van financiers (banken die moeite<br />

hebben met verenigingen), condities van subsidieregelingen<br />

(particuliere woningverbetering, waarbij<br />

woon- en werkgedeelten onderscheiden moeten<br />

worden), eventuele eigen bekostiging via hypotheken;<br />

Wonen


De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 281<br />

Wonen<br />

- functies in het gebouw en gebruik ervan: als<br />

wonen en werken niet in alle gevallen gecombineerd<br />

worden en bijvoorbeeld externe bedrijfjes<br />

(tegen ander tarief) werkruimte kunnen huren, is<br />

het zaak de woon- en werkexploitatie te scheiden<br />

in aparte rechtspersonen; als een activiteitenruimte<br />

(podium, kantine of eetgelegenheid) zelfstandig<br />

geëxploiteerd wordt, kan hier ook een<br />

aparte rechtspersoon voor gecreëerd worden;<br />

- financiële positie van de leden: in een huurrelatie<br />

kan men in aanmerking komen voor individuele<br />

huursubsidie (let – al in de ontwerpfase voor de<br />

verbouw – op bijzondere condities voor<br />

‘onzelfstandige woonruimte’), in geval van appartementsrechten<br />

geldt de hypotheekrenteaftrek;<br />

een combinatie van huur en koop vergt ingewikkelder<br />

constructies met een vereniging van eigenaren.<br />

Over het algemeen kan het democratisch karakter<br />

van de woonwerkgemeenschap gehandhaafd worden<br />

door op het niveau van gebruikers voor de verenigingsvorm<br />

te kiezen; eventueel een aparte voor<br />

bewoners en voor bedrijven. Zij hebben dan zeggenschap<br />

over het gebruik van het pand bijvoorbeeld<br />

door het vaststellen van een huishoudelijk<br />

reglement. Deze constructie kan ook tegenover<br />

een woningbouwcorporatie als eigenaar.<br />

Indien het pand collectief bezit is, kan de relatie<br />

van de gebruikersvereniging(en) met beherende<br />

stichting, coöperatie of VvE tot uiting komen in bijvoorbeeld<br />

de voordracht van bestuursleden en/of<br />

goedkeuring van begroting/jaarrekening.<br />

Financiën<br />

De praktijk laat een diversiteit zien aan inkomstenbronnen<br />

om het ‘woonwerkgebeuren’ te bekostigen.<br />

De op te brengen maandlasten via huur (evt.<br />

met huursubsidie) en/of hypotheektermijnen zijn<br />

de belangrijkste. In aanvulling daarop noemen we<br />

de volgende gesignaleerde vormen:<br />

- indirecte gemeentelijke subsidie door beschikbaar<br />

stellen pand tegen lager bedrag dan marktwaarde,<br />

of door erfpacht gunstig vast te stellen, of<br />

door werkzaamheden te (laten) verrichten<br />

- directe subsidie op aankoop of verbouw pand<br />

(vergelijk broedplaatssubsidie in A’dam)<br />

- idem in het kader van particuliere woningverbetering<br />

- idem vanwege scheppen (voordelige) bedrijfsruimten<br />

- subsidie of fiscale aftrek omdat het een monument<br />

betreft<br />

- woningbouwvereniging die eigenaar wordt en een<br />

‘onrendabele top’ voor haar rekening neemt (bijv.<br />

voor uitstraling van het project naar de omgeving,<br />

of vanwege imago)<br />

- uitschrijven obligatielening voor aankoop/verbouw<br />

pand<br />

- fondsvorming door gezamenlijke activiteiten die<br />

geld opleveren<br />

- sponsoring en schenking (als imago en/of doel<br />

van woonwerkgemeenschap daartoe aanleiding<br />

geeft)<br />

- bijdragen uit fondsen voor bijv. inrichting van culturele<br />

of bedrijfsruimten<br />

- besparing op bouwkosten door zelfwerkzaamheid<br />

(evt. met behoud van uitkering)<br />

- idem door uitvoering onder te brengen bij leerwerkprojecten<br />

- idem door aanwending van gebruikt materiaal<br />

- idem door inzet van vrienden/bekenden<br />

- idem door dienstenuitruil met aannemer<br />

- verhuur tegen marktprijzen aan derden met winst<br />

ten opzichte van kostprijs<br />

- besparing op beheer door zelfwerkzaamheid.<br />

Zelfwerkzaamheid als kostenbesparing vergt een<br />

bredere motivatie dan alleen het geld besparen.<br />

Bijvoorbeeld omdat men dat werk graag doet, of<br />

omdat de uitvoering dan meer naar eigen wens<br />

gestalte kan krijgen. Dit geldt voor zowel de verbouw<br />

als het beheer/onderhoud.<br />

Het verplicht opleggen werkt alleen bij voldoende<br />

sociale cohesie en controle; geef anders keuzevrijheid<br />

door betalen van een hogere bijdrage.<br />

Informatie<br />

De Woongroepenwinkel<br />

Nico van der Dool<br />

Overblaak 94<br />

3011 MH Rotterdam<br />

Tel. (010) 467 44 95<br />

E-mail de@woongroepenwinkel.nl<br />

De volgende literatuur is gebruikt / kan worden<br />

aanbevolen:<br />

“Woonwerkprojecten in zelfbeheer”, Els de Jong<br />

(Buurt Ontwikkelingsmaatschappij Kralingen,<br />

Rotterdam, mei 1991)<br />

“De <strong>Kleine</strong> Coöperatie”, Peter W. Voogt (Landelijk<br />

Centrum Opbouwwerk, Den Haag, oktober 1998)<br />

“Crash Club Broedplaats Amsterdam. (Woon)werkgebouwen<br />

in Amsterdam; programma, strategie,<br />

aanbevelingen.” Hein de Haan<br />

(Woningbouwcorporatie Het Oosten &<br />

Woningbedrijf Amsterdam, maart 1999)<br />

Websites:<br />

http://www.woongroepenwinkel.nl/zelfbeheer.htm<br />

http://www.broedplaatsamsterdam.nl/<br />

http://www.woonwerkpanden.nl/<br />

Foto’s: Mick Palarczyk


282 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />

Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />

Peter W. Voogt<br />

Introductie<br />

Het concept ‘Vereniging van wijkeigenaren’ is aangezwengeld<br />

door de Wooncirkel; een samenwerkingsverband<br />

van 10 landelijk verspreide woningbouwcorporaties<br />

die zich ten doel stellen om te<br />

werken aan productontwikkeling en innovatie. De<br />

ontwikkeling van het concept is vervolgens ondersteund<br />

door de Stuurgroep Experimenten<br />

Volkshuisvesting (SEV).<br />

Analoog aan de bekende vorm ‘vereniging van eigenaren’<br />

(VvE), voor het gezamenlijk beheer van een<br />

pand, is het doel van een VvW om de bewoners bij<br />

het beheer van de woonomgeving te betrekken;<br />

zowel huurders als eigenaarbewoners. De VvW kan<br />

als opdrachtgever voor wijkonderhoud fungeren,<br />

bijvoorbeeld als de gemeente (en corporatie) het<br />

onderhoudsbudget beschikbaar stelt. Zo worden<br />

bewoners niet alleen consument maar ook producent<br />

van een aangename woonomgeving.<br />

Het concept bestaat pas enkele jaren en is tot nu<br />

toe in door corporaties aangezwengelde experimenten<br />

toegepast in Apeldoorn, Deventer en<br />

Spijkenisse.<br />

Dat neemt niet weg dat bewoners zelf het initiatief<br />

kunnen nemen tot oprichting van een VvW, bijvoorbeeld<br />

als ze ontevreden zijn over het beheer. De<br />

experimenten hebben al voldoende als precedent<br />

gewerkt en de belangstelling voor het concept<br />

neemt snel toe. Een dringend verzoek om medewerking<br />

aan gemeente en/of corporatie kan daarom<br />

niet zo makkelijk meer genegeerd worden. In<br />

de genoemde experimenten gaat het om beheer<br />

van openbare ruimte. Maar ook voor het beheer<br />

van semi-openbaar groen, binnenterreinen, speelplaatsen<br />

en woonerven in privaat eigendom is een<br />

VvW een geschikt instrument.<br />

Overigens, er bestaat ook een variant op dit concept,<br />

namelijk in de vorm van ‘wijkaandeelhouders’<br />

(Minervaplein te Delft).<br />

Voor de onderstaande beschrijving is grotendeels<br />

gebruik gemaakt van de “Documentatieset<br />

Vereniging van Wijkeigenaren” van<br />

Laagland’advies te Amersfoort.<br />

Initiatief<br />

Het zijn niet voor niets de corporaties die met dit<br />

initiatief zijn gekomen. De kwaliteit van de woonomgeving<br />

is een belangrijke factor voor de verhuurbaarheid<br />

van de woningen. Terwijl het de gemeenten<br />

zijn die vaak tekort schieten in onderhoud. Aan<br />

de andere kant is het gedrag van bewoners zelf<br />

van belang. Rotzooi en kapot straatmeubilair nodigen<br />

niet uit tot net gedrag. En gebrek aan binding<br />

met de omgeving betekent weinig sociale controle.<br />

Een VvW activeert bewoners in zorgvuldige omgang<br />

met de omgeving door ze ook formeel medeverantwoordelijk<br />

te maken. Zo’n vereniging wordt op zichzelf<br />

al een bindende factor tussen bewoners. En<br />

een VvW zet de gemeente onder druk om te voldoen<br />

aan haar onderhoudsverplichtingen.<br />

Indien bewoners uit onvrede met de kwaliteit van<br />

beheer een VvW willen oprichten, kan je het beste<br />

als eerste de corporatie zien mee te krijgen. Deze<br />

zal snel het eigenbelang daarin herkennen. En een<br />

corporatie is een gezaghebbende partij om te zorgen<br />

dat ook de gemeente haar medewerking toezegt.<br />

Deelnemers<br />

De bewoners in de wijk zijn de leden van de vereniging.<br />

Ongeacht of het huurders of eigenaarbewoners<br />

betreft.<br />

In het geval van “De Waterkamer” in Apeldoorn<br />

betalen de leden maandelijks contributie, als bijdrage<br />

in gedeeld onderhoud dat normaal voor rekening<br />

van eigenaren komt (gevelonderhoud en bergingen).<br />

In geval van de huurwoningen wordt dat<br />

bedrag gedeeld door de corporatie en de huurder.<br />

Ook de kosten van de verenigingsactiviteiten worden<br />

daaruit gedekt. Voor huurders is dit een variant<br />

op de bekende ‘servicekosten’. De reden dat<br />

dit hier makkelijk kan worden ingesteld, is omdat<br />

het nieuwbouw betreft. Als nieuwe bewoners zich<br />

hier willen vestigen, weten ze van te voren dat lidmaatschap<br />

deel uitmaakt van de koop of huur.<br />

In de “Deltabuurt” in Deventer, een bestaande<br />

buurt met versnipperd eigendom, is lidmaatschap<br />

niet af te dwingen. Om de drempel laag te houden<br />

is het lidmaatschap gratis. De apparaatskosten<br />

van de vereniging worden gedekt uit een startsubsidie<br />

van gemeente en corporatie.<br />

In “Karperveen-rood” te Spijkenisse is het lidmaatschap<br />

het eerste jaar gratis, daarna wordt een contributie<br />

gevraagd.<br />

Lang niet altijd is het beheer voldoende om de<br />

bewoners te motiveren. Met bijkomende activitei-


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW) - 283<br />

Wonen<br />

ten van de VvW (oprichtings- of andere feesten,<br />

communicatie via wijkkrant of website, etc.) kunnen<br />

de onderlinge contacten en betrokkenheid bij<br />

de woonomgeving worden vergroot .<br />

Draagvlak<br />

Het belang van de vereniging voor de bewoners zit<br />

hem in de zeggenschap die zij krijgen over inrichting<br />

en beheer. Door eigen inzet, wat gezamenlijk<br />

beter is op te brengen dan individueel, kan de kwaliteit<br />

van de woonomgeving nog eens extra worden<br />

vergroot. Die inzet kan zijn sociale controle, zelf bijdragen<br />

aan onderhoud, of via contributie een extra<br />

te besteden budget genereren. Als er door de VvW<br />

meer onderlinge contacten ontstaan, wordt het<br />

wonen in de wijk ook een stuk aangenamer: doorbreken<br />

anonimiteit en meer gevoel van veiligheid.<br />

Voor de corporatie betekent goede kwaliteit van de<br />

woonomgeving ook betere verhuurbaarheid.<br />

Daarnaast is het een instrument om tot afstemming<br />

van beheer en onderhoud te komen met in<br />

de wijk aanwezige eigenaarbewoners. In geval een<br />

corporatie overgaat tot verkoop van huurwoningen<br />

in een bepaalde buurt, is het van te voren oprichten<br />

van een VvW te overwegen.<br />

Voor de gemeente schuilt er eveneens voordeel in<br />

een VvW. Beheer in een verwaarloosde buurt met<br />

ongeïnteresseerde bewoners is per saldo vaak<br />

duurder dan in een buurt waar bewoners zelf zich<br />

inzetten voor de kwaliteit van de woonomgeving.<br />

De kans van slagen van een VvW is het grootst als<br />

er draagvlak is onder alle partijen: bewoners,<br />

huiseigenaren en gemeente.<br />

Voor bewoners geldt dat er een concreet leefbaarheidvraagstuk<br />

aan de orde moet zijn. Met de kanttekening,<br />

dat als dat al te groot is (veel criminaliteit,<br />

grote onderlinge vervreemding, etc), er eerst<br />

orde op zaken gesteld moet worden. Pas daarna<br />

kan de VvW een rol spelen om de verbeterde situatie<br />

te handhaven.<br />

In Spijkenisse werd door de bewoners de voorwaarde<br />

gesteld dat eerst het achterstallig gemeentelijk<br />

onderhoud werd verricht, alvorens actief te<br />

worden met de VvW. Hier fungeerde de VvW als<br />

hefboom om gedaan te krijgen wat jarenlang daarvóór<br />

niet lukte.<br />

Begeleiding<br />

In de drie genoemde wijken trad de corporatie initierend<br />

op en in meer of mindere mate ondersteunend<br />

bij het voorbereidingstraject. In het geval van<br />

Spijkenisse was daar ook het opbouwwerk bij<br />

betrokken. In de Deltabuurt in Deventer, met veel<br />

Turkse bewoners, was het betrekken van een Turks<br />

gemeenteraadslid uit deze wijk een belangrijke factor<br />

voor werven van Turkse leden.<br />

Indien enkele bewoners het initiatief nemen is het<br />

betrekken van het opbouwwerk (of Steunpunt<br />

Wonen, indien aanwezig) een aan te bevelen stap.<br />

Dit biedt doorgaans enige facilitaire ondersteuning,<br />

vergemakkelijkt de entree bij corporaties en het<br />

betrekken van andere bewoners. Het concept VvW<br />

heeft al uitwerking gekregen in documentatiesets,<br />

waarmee iedere initiatiefgroep z’n voordeel kan<br />

doen. Zie onder ‘Informatie’ hierna.<br />

Werkwijze<br />

De situatie waarbij een woningbouwcorporatie als<br />

projectontwikkelaar een nieuwe wijk laat bouwen,<br />

laten we hier even buiten beschouwing. Immers,<br />

hier kan een VvW min of meer worden opgelegd als<br />

onderdeel van de koop- en huurcontracten. Wat<br />

niet wegneemt dat als het bestaansrecht feitelijk<br />

ontbreekt, bijvoorbeeld omdat er te weinig te beheren<br />

valt, het een slapende vereniging zal worden.<br />

In de andere gevallen is de eerste stap een groepje<br />

bewoners te organiseren die het initiatief mee willen<br />

dragen. De initiatiefgroep zal de haalbaarheid<br />

moeten (laten) onderzoeken. Enerzijds door na te<br />

gaan wat voor bewoners aansprekende beheerszaken<br />

(kunnen) zijn. Zo had men in de Deltabuurt de<br />

onderwerpen ‘parkeren’, ‘schotelantennes’ en<br />

‘zwerfvuil’ als speerpunten benoemd. In<br />

Karperveen-rood was het achterstallig onderhoud<br />

van de openbare ruimte al een tijd een doorn in<br />

het oog, met een nogal gedateerde inrichting uit de<br />

zeventiger jaren en sleets straatmeubilair.<br />

Anderzijds door na te gaan bij corporatie en/of<br />

gemeente of er bereidheid is tot medewerking.<br />

Als onderdeel van het voorbereidingstraject kan je<br />

ook een huis-aan-huis enquête onder de wijkbewoners<br />

opzetten, die wordt uitgevoerd door een groep<br />

vrijwilligers.<br />

De volgende stap is het maken van een verenigingsplan.<br />

Daarin geef je de ambities aan die je<br />

wilt bereiken en welke activiteiten je zult ontwikkelen.<br />

Daarvoor is de medewerking van corporaties<br />

en gemeente nodig. Dat vergt doorgaans onderhandelingen<br />

waarvan je de uitkomsten vastlegt in<br />

principe afspraken. Je hebt dan een raamwerk<br />

waaruit duidelijk wordt wat je wil en wat er te doen<br />

valt.<br />

Dat raamwerk is het moment om opnieuw te peilen<br />

wat het draagvlak is onder bewoners, bijvoorbeeld<br />

via een feestelijke presentatie op een buurtbijeenkomst.<br />

Bij voldoende support, wat ook blijkt uit de<br />

bereidheid om actief te worden in de VvW, kan je<br />

de opzet gaan vertalen in de juridische vorm van<br />

de VvW.<br />

Organisatie<br />

Uit de documentatieset van Laaglandadvies stamt<br />

het volgende overzicht van de VvW Karperveenrood<br />

uit Spijkenisse. Dit is van de drie gedocumen-


284 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />

teerde VvW’s het meest uitgebreide overzicht;<br />

uiteraard hoeft niet elke VvW zo’n breed terrein<br />

te bestrijken.<br />

geleding bestaat uit taken en bevoegdheden<br />

leden<br />

eigenaren en bewoners<br />

algemene vergadering (jaarlijks) leden - benoemt bestuur<br />

- neemt besluiten op voordracht van het bestuur<br />

bestuur minstens 5 bewoners - verantwoordelijk voor dagelijkse gang van zaken<br />

- afsluiten overeenkomsten<br />

- besluiten over budgetten<br />

- opstellen jaarplan en begroting<br />

- instellen werkgroepen<br />

- organiseren ledenvergadering<br />

- zittingsduur 2 jaar<br />

werkgroepen - leden - voorbereiden beheertaken<br />

- evt. functionarissen van - signaleren van wensen en tekortkomingen<br />

politie, school, welzijnswerk, - uitwerken nieuwe voorstellen<br />

etc.<br />

- jaarplan maken<br />

- rapporteren aan bestuur<br />

raad van toezicht gemeente - toezicht op de ontwikkeling van gezamenlijk beheer<br />

corporatie<br />

- bindende uitspraken bij geschillen tussen bestuursleden<br />

bewoner<br />

- zittingsduur 2 jaar<br />

Wonen<br />

In de statuten wordt het juridisch fundament voor de vereniging gelegd. Praktische afspraken en spelregels worden zo veel mogelijk in het<br />

huishoudelijk reglement vastgelegd.<br />

de VvW sluit beheerovereenkomsten af met de volgende partijen, over:<br />

gemeente<br />

woningbouwcorporatie<br />

politie<br />

welzijnsstichting<br />

basisschool<br />

GG&GD / brandweer<br />

onderhoudstaken gemeente<br />

subsidiëren organisatiekosten<br />

subsidiëren aanleg- en onderhoudskosten<br />

deelname aan werkgroepen<br />

jaarlijkse inspectie en afsprakenlijst (wijkschouw)<br />

onderhoudsplan woningen<br />

onderhoud woonomgeving<br />

jaarlijkse inspectie en afsprakenlijst (wijkschouw)<br />

deelname aan werkgroepen<br />

faciliteiten aan de vereniging (w.o. huisvesting)<br />

handhaving<br />

meldingen<br />

surveillance<br />

ontwikkelen van adequate reactie bij beheerproblemen<br />

deelname aan de wijkschouw<br />

ondersteuning bewonersorganisatie<br />

communicatie met overige beheerpartners<br />

signaleren en adviseren omtrent kansen en bedreigingen in de wijk<br />

deelname aan werkgroepen<br />

gebruik school voor activiteiten<br />

hulp van kinderen bij onderhoud en aanleg van speelplekken<br />

aanbod vrijwilligers voor assistentie bij verkeerslessen<br />

deelname aan wijkschouw


De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW) - 285<br />

Financiën<br />

Zeggenschap over het beheer ontleen je als VvW<br />

door een budget tot je beschikking te hebben. Dat<br />

komt grotendeels van de gemeente, omdat deze<br />

het beheer van de openbare ruimte tot taak heeft.<br />

Deels kunnen taken van de corporatie er ook toe<br />

behoren, meestal valt dat onder de servicekosten<br />

die deel uitmaken van de huurinning. Voorts kunnen<br />

bijdragen van de leden geïnd worden voor de<br />

eigen organisatie of extra beheerzaken en/of activiteiten.<br />

Uit bovenstaand schema komt naar voren<br />

dat die bijdragen ook in natura als vrijwilligerswerk<br />

kan worden geleverd (assistentie bij verkeerslessen).<br />

Als wederdienst stelt de school haar ruimte<br />

beschikbaar voor activiteiten. Uiteraard zijn vele<br />

varianten denkbaar op dit principe van dienst en<br />

wederdienst.<br />

Hier zijn nog enkele opmerkingen over het budget<br />

van de VvW te maken, omdat instanties doorgaans<br />

niet zo makkelijk hun (zeggenschap over) budgetten<br />

afstaan.<br />

Zeggenschap over een budget kan je ook hebben<br />

als je over de aanwending ervan kunt beslissen,<br />

zonder dat je het geld zelf op een bankrekening<br />

hebt staan (beslissingsbevoegdheid tegenover budgethouderschap);<br />

in veel gevallen is dit zelfs makkelijker.<br />

De gemeente zal veelal willen dat je de onderhoudsdiensten<br />

van haar afneemt (verplichte winkelnering).<br />

Probeer in overleg vast te stellen wat<br />

exact de diensten zijn en tegen welke kostprijs.<br />

Aarzel niet op de commerciële markt te kijken wat<br />

de gangbare prijs is. Gebruik deze wetenschap om<br />

bij de gemeente een betere prijs/kwaliteit verhouding<br />

te claimen. Of anders de mogelijkheid om<br />

commerciële diensten in te roepen met het<br />

gemeentelijk budget.<br />

Een ruimhartige toedeling van een ‘totaal onderhoudsbudget’,<br />

bijvoorbeeld naar rato van inwonertal,<br />

aan de VvW moet kritisch worden bezien: veelal<br />

‘vergeet’ de gemeente om zijn eigen apparaatskosten<br />

mee te nemen en een evenredig deel ervan<br />

toe te delen.<br />

Omschrijf exact voor welke beheertaken je als VvW<br />

verantwoordelijkheid draagt. (Je zal je maar gebonden<br />

hebben aan het ‘totale beheer’ tegenover een<br />

riant ogend budget en er later achter komen dat de<br />

grond ernstig is vervuild…)<br />

Een belangrijk winstpunt kan daarin schuilen dat<br />

de gemeente budgetten van meerdere diensten<br />

toewijst, bijvoorbeeld plantsoenonderhoud, bestrating<br />

en vuilophaal. Je kan dan afwegen om in<br />

plaats van een tamelijk overbodige herbestrating<br />

te kiezen voor extra vuilophaal, of extra veegbeurten.<br />

Keuzen van bewoners die dergelijke budgettaire<br />

schotten kunnen overstijgen, zorgen voor echte<br />

meerwaarde van dit VvW concept.<br />

Ontwikkeling<br />

De praktijk zal moeten uitwijzen in hoeverre de<br />

VvW als concept navolging krijgt. Een ‘zware’ VvW<br />

vergt een stevige inzet van deskundige bewoners.<br />

Dat is lang niet altijd mogelijk. Het aanwezige<br />

bewonerskader is dus een belangrijke factor voor<br />

het welslagen. Ontbreekt dat, dan kan zeggenschap<br />

en betrokkenheid bij de buurt ook in andere<br />

vorm gestalte krijgen, zoals in geval van het wijkaandeelhouderschap<br />

(zie hieronder voor website).<br />

Informatie<br />

“Vereniging van wijkeigenaren. Documentatieset.”<br />

Laagland’advies, Amersfoort, januari 2001<br />

Websites:<br />

http://www.rodekarper.nl/ (VvW Spijkenisse)<br />

http://www.wijkaandelen.nl<br />

http://www.laaglandadvies.nl/<br />

Wonen


286 - De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu<br />

Participatie Woon- en Leefmilieu<br />

Harry Broekman<br />

Introductie<br />

“Het is dan wel zo dat de politiek en de aannemerij<br />

een grote greep hebben op de architect, maar dat<br />

ontslaat hem niet van de plicht om andere wegen<br />

te zoeken. Wat wij willen gaat nogal ver. Normaal is<br />

alles geregeld op grote schaal, collectief en van<br />

bovenaf. Wij willen aandacht voor het individu, en<br />

dat betekent kleinschalig werken van onderaf. Wat<br />

wij nu gaan bereiken, komt omdat we er helemaal<br />

in geloven”.<br />

Aan het woord is Frans van Dillen, architect in<br />

1986 in het tijdschrift De Twaalf Ambachten (nummer<br />

47, pp 26-27). Hij wilde aantonen dat de standaard<br />

inspraakgrenzen in de bouw veel te nauw<br />

getrokken worden. In Rosmalen bracht hij eind<br />

jaren tachtig een woningbouwproject op gang dat<br />

nog altijd zijn tijd vooruit lijkt te zijn. Hier beslisten<br />

bewoners onder meer over de volgende onderwerpen:<br />

- de verkaveling: op ca. 35 are totaal 18 kavels, alle<br />

met tuin op het zuiden of het westen; boven- en<br />

ondergrens qua grootte is 180 m2 en 550m2 (het<br />

dubbele kavel);<br />

- de stratenloop: geen stoepen, geen doorgaand<br />

verkeer, auto dicht bij de deur; de bestrating en<br />

het openbaar groen werden op maat aangelegd<br />

door de gemeente;<br />

- de gemeenschappelijke voorzieningen: de buitenruimte<br />

biedt kinderen recreatiemateriaal en volwassenen<br />

thans een fraaie vuurplek/barbecue.<br />

De bewoners ondernamen een veelzijdig avontuur,<br />

want het uitgangspunt was om met een minimum<br />

aan regels, ook voor kleine huishoudportemonnee,<br />

zonder diploma’s, zelfs met twee linkerhanden, te<br />

mogen bouwen.<br />

Van Dillen dacht: “Van eigenarbeid aan de woning<br />

wordt je al plannende, bouwende, sjouwende en<br />

inrichtende een vollediger mens”. Hij kreeg op alle<br />

fronten gelijk dankzij de inspanningen van de<br />

bewoners die leerden bouwen en samenwerken.<br />

Initiatief en deelnemers<br />

Van Dillen was de aanjager, hij inspireerde en faciliteerde.<br />

Toch zakte het initiatief geenszins in elkaar<br />

toen Van Dillen, veel te vroeg zo zegt iedereen, in<br />

1991stierf. De individuen die ingetekend hadden<br />

De oorspronkelijke bewoners naar beroep met een<br />

schatting van de bouwtijd van hun woning:<br />

gepensioneerd automonteur<br />

7mnd<br />

onderdirecteur gevangenis<br />

14 mnd<br />

ontwikkelaar bouwprojecten<br />

1,5 jr<br />

musicus<br />

2 jr<br />

werkzaam bij weegbureau<br />

2 jr<br />

musicus<br />

2,5 jr<br />

leraar<br />

3 jr<br />

redacteur bij uitgeverij<br />

3 jr<br />

timmerman<br />

3 jr<br />

ICT-professional<br />

3,5 jr<br />

welzijnswerkster<br />

4 jr<br />

werkzaam in de fijnmetaal<br />

4 jr<br />

ICT-professional<br />

6 jr<br />

klusjesman<br />

6 jr<br />

hoofd bij medische instelling<br />

6 jr<br />

kunstenares<br />

7 jr<br />

op zijn invitatie om te bouwen, waren inmiddels<br />

door de wol geverfde huizenconstructeurs geworden.<br />

Niet alleen waar het om bestekken, bouwtechnieken<br />

of materialenkeus gaat. Voor hen was het<br />

project ook een levensschool: elk kwam er ‘als<br />

mens’ anders - beter!- uit dan toen zij startten.Het<br />

zijn in alle opzichten gewone mensen, die het<br />

snode plan opvatten om hun droomhuis te realiseren<br />

met eigen handen. Inmiddels treft de bewoners<br />

ook hetzelfde ongeluk als andere mensen:<br />

bedrijfsreorganisaties, echtscheidingen en ernstige<br />

ziektes, het speelt er thans allemaal. Waar nodig<br />

vind men steun of advies bij de buur. Het verloop is<br />

gering, de mensen wonen er graag. Er zijn in totaal<br />

drie woningen verkocht: door overlijden, door echtscheiding<br />

en door verandering van werk.<br />

Profijtgroepen<br />

Voor duizenden bezoekers, waaronder veel architectuurstudenten,<br />

hebben de bewoners hun panden<br />

opengesteld en rondgeleid. Van Dillen promootte<br />

het project in de vakbladen. Ook de<br />

gemeente is inmiddels trots geworden op de buurt<br />

en toont deze in binnen- en buitenland als een<br />

voorbeeld van goed gemeentebestuur. Dat heeft<br />

wel even geduurd: de relatieve chaos van de eerst<br />

6 à 7 jaar was slecht te verteren voor de bestuurders.


De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu - 287<br />

Wonen<br />

Inmiddels echter is ook voor hen evident dat dit in<br />

velerlei opzicht een voorbeeldwijk is.<br />

De bewoners grepen hun kansen om van het experiment<br />

ook een sociale ontdekkings- en vormingstocht<br />

te maken. Het bouwen vergde niet alleen een<br />

andere houding tegenover de bureaucratie, namelijk<br />

medezeggenschap veroveren i.p.v. inspraak<br />

aanvaarden. De effecten strekten verder dan de<br />

weldadige invloed van de eigen bouwactiviteit op<br />

gestel, gemoed en karakter. Het jarenlange bouwproces<br />

vereiste ook adequaat sociaal handelen.<br />

Het samen leren beslissen heeft voor de betrokkenen<br />

ook invloed gehad, zelfs ver buiten de bouwplaats.<br />

Het experiment toont ook de waarde van ‘defensible<br />

space’ voor het bloeien van een buurt. Als<br />

bewoners een stukje grondgebied als eigen<br />

beschouwen en waarderen, zullen ze er alles aan<br />

doen om dat leefbaar te houden. Als het gebiedje<br />

ook in bouwtechnisch opzicht tegen oneigenlijk c.q.<br />

crimineel gebruik te verdedigen valt, zal die verdediging<br />

van de grond een positief bindmiddel voor<br />

de buurbewoners vormen (Newman).<br />

Een voorbeeld. De buurt ligt aan de rand van de<br />

stad. Met aan een kant een ontsluitingsweg, aan<br />

de andere kant een park, aan de derde kant een<br />

woonwagenkamp en aan de vierde kant een woonwijk.<br />

Uit die aangrenzende woonwijk komen wel<br />

eens jongeren op bromscooters. Die bezetten het<br />

middenterrein. Dat hangen op die plek geeft rotzooi<br />

en lawaai. De bewoners hebben niet als reflex:<br />

wegjagen, dan wel de politie bellen. Zij stapten op<br />

de jongeren af en gingen praten. Het overleg resulteerde<br />

in een heuse gebruiksregeling voor de heuvel:<br />

mits ze zich aan een aantal basale regels en<br />

nachtlimieten houden, zijn de jongeren - tenzij qua<br />

aantal en uitstraling bedreigend voor de kleine kinderen<br />

- welkom.<br />

Draagvlak<br />

Een eigen huis kunnen bouwen mag niet afhangen<br />

van de omvang van de huishoudportemonnee.<br />

Iedere volwassene moet met de zijnen – op basis<br />

van zijn behoeften en capaciteiten - een woning<br />

kunnen bouwen, zo vond Van Dillen. Een eigen<br />

huis bouwen mag bovendien niet afhangen van<br />

subsidievoorschriften. Van Dillen en de bewoners<br />

weigerden op jacht te gaan naar subsidie. Subsidie<br />

verkleint de variatie en maakt dat de eigen<br />

verantwoordelijkheid minder centraal komt te<br />

staan, zo was het standpunt.<br />

Om dubbele kosten te vermijden woonden circa de<br />

helft van de zelfbouwers lange periodes op het terrein<br />

in een caravan of bouwkeet. Met hun gezinnen<br />

en huisdieren. Tezamen met de onaffe woningen,<br />

het openliggende bouwterrein en ook het vele<br />

tweedehands bouwmateriaal, gaf dat een curieuze<br />

- voor de volksmond een flodderachtige - indruk.<br />

Op het gecombineerde woon- en bouwterrein heerste<br />

echter een andere orde, het was er geen wanorde.<br />

“Moet kunnen” was de slogan, niet “laat<br />

maar waaien “ of “je niet bemoeien met een<br />

ander”. Integendeel, de burenrelaties waren intensief,<br />

gevarieerd en oplettend.<br />

Werkwijze<br />

Leren kon men in overvloed ook bij het bouwen<br />

van het eigen huis. Zelf een huis bouwen betekent<br />

veelal dat men de aannemer laat voorrijden en bij<br />

oplevering de verhuiswagen laat komen. In<br />

Rosmalen werd vanuit een geheel andere filosofie<br />

geopereerd. De bewoners wilden hun droom realiseren.<br />

Jack de musicus, kon een repetitieruimte voor zichzelf<br />

maken die maximaal geïsoleerd was. Eindelijk<br />

bevrijd van klachten vanwege geluidsoverlast.<br />

Chris, timmerman, wilde een bungalow voor zijn<br />

gezin uit hout zagen. Het lukte hem. Maarten groepeerde<br />

de woonvertrekken zo, dat heel simpel en<br />

direct de gezinsleden met elkaar konden communiceren.<br />

Die dromen vergden veel tijd. Vier van de zeventien<br />

bouwers hadden zich ook laten aansteken door het<br />

warme pleidooi van Van Dillen om in leem te bouwen.<br />

Dat was milieuvriendelijker, qua klimaatregulering<br />

veel beter, bovendien goedkoper dan baksteen.<br />

Kortom, goed, goedkoop en aangenaam.<br />

Maar wel uiterst arbeidsintensief en zwaar, helemaal<br />

als men de stroleem variant koos, dat is<br />

rechtstreeks de klei als muren zetten m.b.v. balken<br />

i.p.v. de leem als stenen vormen en die dan stapelen.<br />

Je leerde elkaar wel kennen onder deze leembeproeving.<br />

Dat gold voor veel bouwactiviteiten. Er<br />

ontstond zo voor kinderen en volwassen een leerschool<br />

in het samen zijn. Zoals bij het nee leren<br />

zeggen als de buurman weer eens om hulp kwam<br />

vragen, maar ook spontaan naar hem toe gaan als<br />

je weet dat hij/zij moeilijk zit. In het gezin de lusten<br />

en lasten verdelen en ordenen. Allerlei planningen<br />

door elkaar kunnen laten lopen. Leren beslissen<br />

met elkaar: niet vluchten in snelle, maar broze<br />

compromissen, doch vasthoudend zoeken naar het<br />

optimum. Werken na je werk, maar dat zodanig<br />

doen dat je het betaalde werk en het werken op de<br />

bouwplaats tegen elkaar afstreept: de ene plek is<br />

de recuperatiemogelijkheid voor de andere.<br />

Het is een leerschool voor tolerantie en plezier in<br />

de omgang geworden. Ook kinderen gedragen zich<br />

opvallend sociaal, niet alleen naar elkaar.<br />

Diversiteit in inkomen, afkomst, gezin, métier, leeftijd,<br />

heeft daarbij geholpen. Bindmiddel was de<br />

arbeid, gezamenlijke vijanden de regen en kou, en


288 - De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu<br />

het geldgebrek. Ieder werkte er aan een eigen toekomstdroom,<br />

men kon elkaar door diversiteit in<br />

bronnen, netwerk en ervaring goed helpen. Het<br />

duurde alleen wat lang, en bij sommigen veel langer<br />

dan verwacht, maar dat verstevigde de band.<br />

Tolerantie, cohesie, solidariteit ontstonden er als<br />

bijverschijnselen van op elkaars lip leven en met<br />

weinig middelen je toekomstdroom verwezenlijken.<br />

Dat er jarenlang op het terrein door gezinnen in<br />

eenvoudige caravans gewoond werd, terwijl beter<br />

bemiddelden op een gereed kavel er comfortabel<br />

bij zaten, zette onderling geen kwaad bloed. Toen<br />

alle voordeuren gesteld waren en het semi-openbare<br />

bivak ten einde was, werd de concentratie op<br />

het eigen gezin sterker. Na de bouw is de externe<br />

gerichtheid, op de stad, op de rest van de wereld<br />

ook - vanzelfsprekend - toegenomen.<br />

Organisatie<br />

Van Dillen gebruikte als initiatiefnemer de Stichting<br />

Participatie Woon- en Leefmilieu. De Stichting en<br />

zijn bestuur heeft nooit veel gedaan, was louter<br />

een papieren vehikel voor Van Dillen en is enige<br />

jaren na het overlijden geruisloos opgehouden te<br />

functioneren.<br />

Kenmerkend voor het besluitvormingsproces was<br />

dat de beslissingen gezamenlijk én in samenhang<br />

genomen werden. Agenda en issues werden afgestemd<br />

op tempo en behoeften van de bewoners.<br />

Zo kun je als bewoner elkaar leren kennen en<br />

standpunten over en weer bijslijpen. De kans op<br />

synergie i.p.v. vluchtige compromissen neemt toe.<br />

Het geheel, waaronder de buitenruimte, kon zo<br />

naadloos aansluiten op de - uitonderhandelde -<br />

gebruikersbehoeften.<br />

De bewonersorganisatie, opgericht bij het begin<br />

(1987) fungeert ook niet meer: er is nu geen noodzaak<br />

meer om (formeel) bouwkundige en planologische<br />

zaken onderling of met autoriteiten te bespreken.<br />

Als de bewoners nu wat met of van elkaar willen,<br />

lopen ze achterlangs en bespreken de zaken<br />

aan de keukentafel.<br />

Financiën<br />

De bewoners stortten, timmerden en metselden -<br />

voor zichzelf en bij elkaar. Eigenarbeid, vrijwillig<br />

gepoold en pragmatisch gecoördineerd leverde ook<br />

hier de garantie voor maximale baten van de<br />

groepsleden. Men leerde de regels van het vak van<br />

elkaar of keek die af van professionals als die op<br />

de bouwplaats bewoners assisteerden.<br />

Bewoners huurden apart of collectief machines<br />

(zoals betonmolen) of kochten extra handen in (van<br />

een beroepsmetselaar) . Prinzipienreiterei was de<br />

bewoners vreemd: ‘Als je geld hebt om ’t met<br />

machines te doen of het werk aan aannemers kunt<br />

uitbesteden, dan moet je dat niet laten’, zo was het<br />

motto.<br />

Dus de aan- of juist afwezigheid van tijd, rijkdom,<br />

handvaardigheid of een vriendenkring mogen de<br />

voortgang bepalen. Soms duurde de bouw zo<br />

jaren. Na 15 jaar is één van de huizen nog niet<br />

geheel af.<br />

Ontwikkeling<br />

In ieder geval bouwtechnisch en sociaal liep het<br />

heel anders dan de mensen zich afzonderlijk hadden<br />

voorgenomen. Je kon je er ook geen voorstelling<br />

van maken, want met 17 gezinnen zo’n bouwplaats<br />

op de schop nemen, kende in het moderne<br />

Nederland geen precedent.<br />

Zonder praktische vormen van solidariteit was het<br />

niet zo’n mooi buurtje geworden. De mensen met<br />

wie we gesproken hebben, ontkennen bij hoog en<br />

bij laag dat het er klef aan toe gaat in hun wijkje.<br />

Of dat de sociale controle als een harnas om de<br />

mensen hangt.<br />

“Een aantal van ons gaat samen nog wel eens<br />

naar de kermis. Er zijn ook nog altijd buurtvakanties:<br />

gezinnen zetten ergens met elkaar de tenten<br />

op. Een paar keer per jaar is er groot kampvuur op<br />

het openbare middenterrein, oud en nieuw vieren<br />

we gezamenlijk. Althans wie dat wil, er is geenszins<br />

een verplichting. We ontlopen elkaar niet, maar<br />

lopen de deur niet plat. Het is hier net als elders:<br />

sommige mensen liggen elkaar beter als anderen;<br />

je mag, maar hoeft niet mee te doen aan activiteiten”<br />

Kan het elders ook zo Bouwprijzen zijn gestegen<br />

en bouwlocaties zijn schaarser geworden. Maar in<br />

Flevoland is er nog ruimte. Een bestuurlijk klimaat<br />

in Lelystad en Almere moet zoiets nu ook mogelijk<br />

maken. Waar houdt de toekomstig initiatiefnemer<br />

zich thans schuil <br />

Informatie<br />

Stichting Participatie Woon- en Leefmilieu<br />

Franciscanenborch 6<br />

5241 KS Rosmalen<br />

Contactpersoon Jack van den Dulk<br />

Tel. (073) 521 82 25<br />

E-mail jbulk@home.nl<br />

Wonen


Landelijk Centrum Opbouwwerk

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!