Grote Kleine Kansen Atlas
Grote Kleine Kansen Atlas
Grote Kleine Kansen Atlas
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De grote kleine-kansen atlas<br />
De grote<br />
kleine-kansen<br />
atlas<br />
Peter W.Voogt<br />
Harry Broekman
De grote kleine-kansen atlas / Colofon<br />
Colofon<br />
“De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong>”<br />
Peter W. Voogt, Harry Broekman<br />
met projectbeschrijvingen van:<br />
Jeroen Flamman<br />
Marjan Beijering<br />
Harry Broekman<br />
Chitra Gajadin<br />
Willy Hilverda<br />
Peter W. Voogt<br />
Ellie Smolenaars<br />
Hennie Wiersma<br />
Hein de Haan<br />
Nard Besseling<br />
Piet van Elswijk<br />
Michaela Hordijk<br />
Clara van Tol-Selder<br />
Eindredactie:<br />
Peter W. Voogt<br />
Cartoons juridische guideline:<br />
Bas van der Schot<br />
Vormgeving en productie:<br />
Drukgroep Maasland<br />
Uitgave:<br />
Landelijk Centrum Opbouwwerk<br />
m.m.v. het Nederlands Netwerk Sociale Economie<br />
Den Haag, 2003<br />
Mede mogelijk gemaakt door:<br />
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />
VSB-fonds website versie (www.kansenatlas.nl)<br />
ISBN nummer 90-73837-25-1<br />
Trefwoorden:<br />
burgerinitiatief; zelforganisatie; vrijwilligers;<br />
bewonersinitiatief; opbouwwerk; maatschappelijk nut
De grote kleine-kansen atlas / Ten geleide<br />
Ten geleide<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> laat ter inspiratie een 60-tal voorbeelden zien van wat het maatschappelijk<br />
burger-initiatief aan schatten oplevert. Een bonte verzameling van rijp en groen, ingestoken door louter mensen,<br />
burgers zelf, dan wel door een voorzet van opbouwwerkers of verwante professionals op gang gekomen.<br />
Daaronder initiatieven die ook wanneer zij eenmaal operationeel zijn een vrijwilligersproductie blijven, maar<br />
evenzeer initiatieven die in (semi-)professionele organisaties uitmonden.<br />
Daarnaast zijn de beschreven voorbeelden verspreid over uiteenlopende segmenten, sectoren van de<br />
samenleving.<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> bevat behalve dat brede spectrum aan voorbeelden ook een viertal guidelines,<br />
hoofdstukken met meer theoretische beschouwingen waaraan maatschappelijke initiatiefnemers tal van<br />
hulplijnen, en –bronnen, tips, waarschuwingen en argumentaties kunnen ontlenen. Om aan deze verzameling<br />
van schatten in beginsel een grote verspreiding mogelijk te maken, is een speciale website opgezet met<br />
een aangepaste versie van deze atlas. Deze is te vinden onder http://www.kansenatlas.nl. Van daaruit kan<br />
men ook – in de meeste gevallen – de eigen websites van de beschreven voorbeelden bereiken.<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> is bedoeld voor mensen, burgers die op welk terrein dan ook maatschappelijke<br />
initiatieven willen ontwikkelen, in eigen en onderling beheer associaties van baat & nut tot stand willen<br />
brengen. Evenzeer wil de atlas van betekenis zijn voor opbouwwerkers en verwante professionals die mensen,<br />
burgers van dienst zijn bij het vergroten en versterken van sociale zelfwerkzaamheid, zelforganisatie en<br />
zeggenschap in de (lokale) samenleving.<br />
En last but not least wil de atlas politieke bestuurders en beleidsmakers indringend voorhouden dat kleinschalige<br />
zelforganisatie en -productie van mensen/burgers, zelf zeer direct bijdraagt aan weven aan samen<br />
leven, aan sociale cohesievorming, aan verantwoordelijk burgerschap en aan op ‘baat & nut’ gebaseerde<br />
interculturalisering rond concrete uitdagingen. Niet als alfa en omega voor alle maatschappelijke kwalen en<br />
gebreken, maar wel als een momenteel volstrekt onderbenutte kans en dimensie. Maar wel een die vraagt<br />
om een kanteling van beleid richting facilitering en support van hernieuwde samenlevingsopbouw.<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> maakt onderdeel uit van een veel breder initiatief, waarmee het Landelijk<br />
Centrum Opbouwwerk nadrukkelijk maatschappelijke ruimte wil lostrekken voor nieuw maatschappelijk en<br />
particulier initiatief aan de basis van de samenleving. Immers, onze sociale architectuur is zeer in onbalans<br />
geraakt en dringend aan vernieuwing toe. De (erkende, formele) sociale infrastructuur is op allerlei fronten<br />
door tomeloze schaalvergroting (en daarbij behorende vormen van bureaucratisering en professionalisering)<br />
ver op afstand komen te staan van het dagelijks leven en de ingrijpend veranderde bevolkingssamenstelling.<br />
Die realiteit maakt dat sleutelen aan cultuur en gedrag van grootschalige instanties ontoereikend is en<br />
maatschappelijke nieuwvorming in de wijken, buurten, dorpen en regio’s noodzakelijk is om de aderverkalking<br />
te bestrijden, de verbroken verbindingen te herstellen en het samenspel met nieuwe bewonersgroepen/burgers<br />
constructieve kansen te bieden.<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> vormt een centraal onderdeel van een inzet die eerder leidde tot het uitbrengen,<br />
in samenwerking met het Instituut voor Publiek en Politiek van het boek Dragers & Schragers, waarin<br />
mensen, burgers geportretteerd worden die – ongeacht welke tegenwind dan ook – hun maatschappelijk<br />
initiatief waar wisten te maken. Aansluitend op de atlas wordt ook gewerkt aan een wetenschappelijke<br />
(beleids-)analyse waarin nagegaan wordt wat in politiek bestuur, beleid en management scheef zit en moet<br />
veranderen, wil de zo urgente kanteling richting facilitering en support tot stand komen.<br />
Daarnaast omvat het weven aan samen leven traject nog enkele kleinschalige zelforganisatie-impulsen<br />
gedurende enkele jaren.
De grote kleine-kansen atlas / Ten geleide<br />
De <strong>Grote</strong> <strong>Kleine</strong>-kansen <strong>Atlas</strong> is mede mogelijk gemaakt door de medewerking van het Ministerie van<br />
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Terwijl de al vermelde digitale variant ervan , de website-productie, dank<br />
zij het VSB Fonds gerealiseerd kon worden.<br />
Het is de verwachting van het Landelijk Centrum Opbouwwerk dat de atlas op alle van de geschetste fronten<br />
werkzaam zal blijken en inspireert<br />
Landelijk Centrum Opbouwwerk<br />
Wil van de Leur
De grote kleine-kansen atlas / Voorwoord - 1<br />
Voorwoord<br />
De grote kleine-kansen atlas wil inspirerende voorbeelden laten zien van goed burgerinitiatief.<br />
Als we op de analyse van Geert Mak mogen afgaan, hadden we geen beter moment kunnen uitkiezen om<br />
met deze atlas te komen. Hij stelt namelijk in zijn rede waarmee hij de Amsterdamse IJ-prijs aanvaardde 1 ,<br />
dat achter de onvrede die sinds de aanslag op de Twin Towers en de aanslag op Pim Fortuyn ons land in z’n<br />
greep lijkt te hebben, een heel andere crisis schuilgaat dan onvrede over immigratie of hang naar nostalgie<br />
in reactie op de globalisering. Geert Mak: “Als er namelijk iets in dit land in een crisis verkeert, dan is dat<br />
het burgerschap.” Hij betoogt dat de ruimdenkende kooplieden van weleer, weliswaar hun eigen belang<br />
goed dienden, maar talrijke zaken oppakten die de stad ten goede kwamen. Terwijl het huidige ondernemerskader<br />
eerder lijkt op Dagobert Duck, in z’n ongebreidelde jacht op kapitaal – mede bevorderd door het<br />
‘foot-loose’ karakter van ondernemingen, dan op de ‘mercator sapiens’ – de ruimdenkende koopman met<br />
oog voor het stadsbelang. Impliciet bepleit Geert Mak dus meer aandacht voor burgerinitiatief waarbij<br />
(eigen) baat en (maatschappelijk) nut wordt gecombineerd. En dat is precies wat wij met deze grote kleinekansen<br />
atlas ook willen bevorderen.<br />
Is het dan zo slecht gesteld met dat burgerinitiatief Ja en nee. Ja, als we afgaan op Geert Mak. Ja ook, als<br />
we afgaan op de initiatiefnemer van deze kansenatlas het Landelijk centrum Opbouwwerk. Die constateert<br />
dat het wenselijk is om mensen, burgers van dienst te zijn bij het vergroten en versterken van sociale zelfwerkzaamheid,<br />
zelforganisatie en zeggenschap in de (lokale) samenleving. Ja ook, als we kijken naar de<br />
moeite die getroost is om op uiteenlopende sectoren aansprekende voorbeelden te vinden.<br />
Nee, als we zien dat het toch gelukt is om 60 aansprekende voorbeelden te vinden, die ieder voor zich weer<br />
exemplarisch zijn voor meerdere, soms talloze, vergelijkbare varianten. Nee ook, als we ons realiseren dat<br />
volgens het SCP het vrijwilligerswerk in Nederland nog steeds hoog scoort. Nee ook, als we bedenken dat<br />
de gemiddelde Nederlander ruimhartig doneert aan goede doelen; fondsen die op hun beurt weer vele<br />
‘Associaties van Baat & Nut’ steunen.<br />
Een van de opvallendste constateringen uit deze kansenatlas is dat steeds meer Associaties van Baat &<br />
Nut een semi-professioneel karakter dragen. (Onze zoektocht was door de aanvankelijke focus op vrijwilligerswerk<br />
daardoor wellicht wat moeizaam.) Het komt erop neer dat de ‘mercator sapiens’ die Geert Mak<br />
zegt te ontberen, zijn eigentijdse variant heeft gekregen in de ‘sociaal-ondernemer’. Niet in de betekenis van<br />
een ondernemer met oog voor de sociale component die af en toe de portemonnee trekt voor goede doelen,<br />
maar iemand die op sociaal werkterrein onderneemt. Wat vroeger de elite was die filantropie bedreef, is<br />
nu kennelijk de gewone burger geworden die door idealisme en praktische instelling gedreven zijn civiele<br />
verantwoordelijkheid oppakt en vertaalt in sociaal-ondernemerschap. En kennelijk kunnen in onze samenleving<br />
daarvoor inkomsten gegenereerd worden (incluis subsidies en fondsen). Zo bezien zeker geen slechte<br />
uitgangssituatie.<br />
Deze mix van professionals en vrijwilligers op het terrein van sociaal ondernemerschap is reden dat we uitgebreid<br />
stilstaan bij de verhouding tussen deze twee; zie daarvoor de guidelines over organisatie en complicaties.<br />
Tegelijk laat de worsteling van sommige van deze associaties zien dat facilitering gewenst is. Minder overheidsbureaucratie<br />
zou al een grote stap voorwaarts zijn.<br />
Op deze plaats willen we alle betrokkenen van de gedocumenteerde Associaties van Baat & Nut bedanken.<br />
Zo druk als ze het doorgaans al hadden met hun associatie, ze waren toch bereid allerlei vragen van onze<br />
kant te beantwoorden.<br />
1) “Leve Spinoza, leve Gümüs, leve de mercator sapiens!”, Geert Mak (Groene Amsterdammer, 30 november 2002).
2- De grote kleine-kansen atlas / Voorwoord<br />
Eveneens bedanken we de journalisten/onderzoekers/vrijwilligers die het leeuwendeel van de 60 associaties<br />
hebben gedocumenteerd. Hun namen staan vermeld in het colofon in volgorde van het geleverde aandeel.<br />
Voorts bedanken we allen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan de totstandkoming.<br />
De indeling van deze kansenatlas spreekt min of meer voor zich. We starten met de beschouwende<br />
guidelines gewijd aan een viertal onderwerpen: juridisch, organisatie, exploitatie en complicaties; elk<br />
voorafgegaan door een sfeertekening ontleend aan eigen ervaringen met een vergelijkbare associatie.<br />
Daarna volgen de echte schatten van deze atlas: de beschrijvingen van een zestigtal Associaties van<br />
Baat & Nut. Ze zijn ingedeeld naar een negental rubrieken, alfabetisch van cultuur tot wonen.<br />
Omdat associaties zich soms naar verschillende rubrieken laten indelen, is hier en daar uit oogpunt van<br />
spreiding over rubrieken gekozen.<br />
We willen deze atlas ook presenteren als ode aan goed burger initiatief. Zoals uit het kaftontwerp mag<br />
worden opgemaakt: de burger als ‘<strong>Atlas</strong>’ die de wereld draaiende houdt. We wensen de lezer veel plezier<br />
bij het lezen / raadplegen van deze atlas.<br />
drs Peter W. Voogt<br />
dr Harry Broekman
De grote kleine-kansen atlas / Inhoud - 3<br />
Inhoud<br />
Juridische Guideline 5<br />
1. Rechtspersonen 5<br />
2. Rechtsvormen en rechtspersonen 6<br />
3. Rechtsvormen gericht op winst 6<br />
4. Rechtsvormen niet primair<br />
op winst gericht 8<br />
5. Een bijzondere rechtsvorm:<br />
de coöperatie 10<br />
6. Keuze van rechtsvorm 12<br />
Organisatie Guideline 17<br />
1. Organisatietypen 18<br />
2. Stadia die de associaties doormaken<br />
bij voortgaande groei 26<br />
3. Aandacht voor het verenigen van het<br />
tegenstrijdige als essentie 35<br />
Exploitatie Guideline 37<br />
1. Productie van baat & nut 37<br />
2. De fiscus 40<br />
3. Uitkeringen 41<br />
Complicatie Guideline 45<br />
1. Vrijwilliger en/of beroepskracht 45<br />
2. De ijzers die je in het vuur hebt liggen 47<br />
3. De dimensies zeggenschap en profijt 47<br />
4. Over de rol van de professional 50<br />
5. De overdraagbaarheid van een<br />
associatie 53<br />
Economie<br />
Lets ruilwinkels 91<br />
Stichting Romene Sinti 95<br />
De Nieuwe Band 98<br />
Compagniester Banket 101<br />
Pergola-associaties 105<br />
Buurtbus Zijpe-Harenkarspel 109<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap 113<br />
Jeugd<br />
Jeugdcircus Saranti 119<br />
De kinderkledingbeurs in Brunssum 122<br />
De Speel-o-theek 124<br />
Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik 127<br />
Heemhuys Stichting:<br />
“Samenwerken naar Zelfstandigheid” 130<br />
Jepie Pikin 134<br />
Kibra Barera: dramatisch bewust worden 137<br />
Milieu<br />
Coöperatieve windenergie vereniging<br />
Kennemerwind 143<br />
Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp 146<br />
The Bet – Right here, right now 148<br />
Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />
Ontwikkeling 152<br />
Agrarische Natuurvereniging Vockestaert 155<br />
Adopteer een koe 159<br />
Vereniging Deelauto Lismortel 161<br />
Het Groene Dak - Een ecologisch<br />
woningbouwproject 163<br />
Cultuur<br />
Stut Theater 59<br />
Lokale omroep Boschtion 63<br />
Stichting Perdu 66<br />
Het Zeeuws Palet 69<br />
Dordtse Dichters onder de Regenboog 73<br />
Atelier Herenplaats 77<br />
Het Volksbuurtmuseum 81<br />
Loesje 85
4- De grote kleine-kansen atlas / Inhoud<br />
Opvang en zorg<br />
‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’<br />
voor mensen in het souterrain van de<br />
samenleving 169<br />
Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis 173<br />
Stichting Stormvogel & Stichting<br />
Junkiebond Rotterdam 177<br />
LOT Vereniging voor mantelzorgers 181<br />
Huize De Sterrewijzer in Olen (België):<br />
Mensen tot ‘zonnekes’ maken 184<br />
Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/<br />
Hilversum 189<br />
Over de grens<br />
De Wereldwinkel 195<br />
Stichting Gered Gereedschap 199<br />
Aynimundo: De kracht van het initiatief 202<br />
Recreatie<br />
Tuin van Kapitein Rommel 209<br />
Natuurvriendenhuizen Nivon 212<br />
Boerderij & Erf 214<br />
Kerkepaden Zieuwent (GLD.) 218<br />
Stichting Vrienden op de Fiets 222<br />
De Bikkershof 225<br />
Dorpshuis Eiland De Woude 230<br />
Sociaal<br />
Gilde SamenSpraak 237<br />
Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT 240<br />
Birlik 243<br />
TANS (Towards A New Start) 246<br />
<strong>Grote</strong> gezinnen online 249<br />
Islam en burgerschap 252<br />
Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling”<br />
(Moedercentrum Leiden) 255<br />
Wonen<br />
Ecodorp 261<br />
Groepswonen voor allochtone ouderen 264<br />
Koop je eigen Bijlmer 268<br />
Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) 273<br />
Groepswonen en werken in zelfbeheer 276<br />
Vereniging van wijkeigenaren (VvW) 282<br />
Participatie Woon- en Leefmilieu 286
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 5<br />
Juridische Guideline<br />
“Veel succes met de galerie en vergeet niet: een goed bestuur raadpleegt de statuten zelden.” Deze wijze<br />
raad kreeg ik mee bij het afscheid van de notaris. Hij was zo vriendelijk geweest ons voor een zacht prijsje<br />
aan statuten te helpen voor de nieuw op te richten stichting. Dit na voorspraak van de advocaat in ons<br />
gezelschap, die bekend was in het juridische wereldje. En nadat duidelijk was dat we niet zo maar een galerie<br />
wilden, maar een met een ideëel doel en zonder winstoogmerk, kreeg de notaris er zelfs lol in om ons zo<br />
goed mogelijk op weg te helpen. Behalve voor het ‘passeren van de statuten’ zorgde hij voor de inschrijving<br />
bij de Kamer van Koophandel. Ik ‘beloonde’ hem met een plaats op onze mailinglijst voor de tentoonstellingen,<br />
wetende dat dezelfde personen jaarlijks om een donatie verzocht zouden worden. En ik moet zeggen,<br />
de notaris heeft ons ook in dat opzicht nimmer teleurgesteld.<br />
‘Wij’ waren tot op dat moment een clubje vrienden rondom onze kunstkenner die ons had aangezocht om<br />
samen een galerie op te zetten. Het clubje was nu omgevormd tot bestuur van de stichting. De reden voor<br />
het instellen van een rechtspersoon was, dat we in aanmerking wilden komen voor de ‘waarderingssubsidie’<br />
van de gemeente. Dit was in die tijd al een zeer verlichte vorm van subsidie, omdat er slechts twee<br />
voorwaarden aan waren verbonden: het moest gaan om een rechtspersoon en een minimum aantal openingsuren<br />
per week. Voor het jaarlijkse bedrag van ƒ 5000,- werd je niet ook nog eens lastig gevallen met<br />
administratieve of financiële voorwaarden zoals jaarstukken, of een accountantsgoedkeuring (waarvan de<br />
kosten al een belangrijk deel van dat budget zou hebben opgesnoept). Deze ruimhartige opstelling van de<br />
gemeente was beslist geen gemeengoed bij andere lokale overheden. Maar de gemeenteambtenaar was<br />
hier heel luchtig over: “We worden uitgenodigd voor de openingen van exposities en zien dan heel goed wat<br />
het voorstelt, incluis de reacties in de lokale pers. En we besparen ons de moeite om allerlei paperassen op<br />
te vragen die toch nooit worden ingekeken. Bovendien gaat het om beperkte bedragen.” Dat laatste was wel<br />
zo, maar niettemin voor ons van cruciaal belang om onze galerie draaiende te houden.<br />
Het raadplegen van de statuten kwam sneller dan verwacht. Een persoon uit onze club was mee gaan doen<br />
omdat hij een bedrijfsruimte beschikbaar had voor de galerie, tegen een zacht prijsje uiteraard. Maar al<br />
gauw bleek dat die prijs steeds minder zacht diende te worden. Dit stuitte ons als medebestuursleden<br />
tegen de borst, omdat wij onze inbreng als ‘liefdewerk - oud papier’ zagen. Bovendien was het belang van<br />
de galerie, wat je immers als bestuur dient te behartigen, tegengesteld aan het persoonlijk belang van dat<br />
bestuurslid. Dit leek ons niet zuiver en we besloten met ‘de grootst mogelijke meerderheid’ dat deze persoon<br />
dan maar uit het bestuur diende te stappen. Tot onze opluchting voorzagen de statuten zowel in de<br />
ontslaggrond (“bestuursleden dienen geen zakelijke relatie met de stichting aan te gaan”) als in de procedure<br />
die gevolgd moest worden.<br />
1. Rechtspersonen<br />
Ieder individu is voor de wet ‘drager van rechten en plichten’. In juridisch jargon spreek je dan over ‘natuurlijke<br />
personen’. Tegenover deze ‘natuurlijke personen’ bestaan ‘rechtspersonen’: een georganiseerd verband<br />
dat zelfstandig geldt als ‘drager van rechten en plichten’; bijvoorbeeld een Besloten Vennootschap<br />
(BV) of een Stichting.<br />
De overeenkomst tussen ‘natuurlijke personen’ en ‘rechtspersonen’ is dat zij beide voor de wet gelden als<br />
‘zelfstandig drager van rechten en plichten’. Maar de verschillen zijn belangrijker. Rechtspersonen kennen<br />
heel specifieke rechten en plichten, afhankelijk van de rechtsvorm. En de oprichting en ontbinding<br />
geschiedt doorgaans bij notariële akte.<br />
Een belangrijke reden om een rechtspersoon in te stellen is juist om in het maatschappelijk en economisch<br />
verkeer deze af te schermen van natuurlijke personen. Zo kan een werknemer die namens zijn BV een
6- De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />
contract afsluit in beginsel niet persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor eventuele verliezen. Evenmin<br />
kunnen bestuurders van een stichting het stichtingsvermogen beschouwen als eigendom en een greep in<br />
de kas doen.<br />
2. Rechtsvormen en rechtspersonen<br />
Een rechtsvorm is iets anders dan een rechtspersoon. Een rechtsvorm is een door de wet erkende organisatievorm,<br />
maar die hoeft niet altijd te gelden als rechtspersoon.<br />
Zo is een vennootschap onder firma (v.o.f.) een rechtsvorm die niet geldt als rechtspersoon. Een v.o.f. is<br />
namelijk geen ‘zelfstandig drager van rechten en plichten’. De firmanten zijn ook persoonlijk aansprakelijk<br />
voor de economische activiteiten van de firma. Andere rechtsvormen die eveneens geen rechtspersoonlijkheid<br />
bezitten, zijn de eenmanszaak, de maatschap en de commanditaire vennootschap.<br />
Een stichting is een rechtsvorm die wel geldt als rechtspersoon, evenals een vereniging, een coöperatie,<br />
een besloten vennootschap (BV) en een naamloze vennootschap (NV).<br />
Geldt als belangrijkste drijfveer voor het oprichten van een rechtspersoon de afscherming voor persoonlijke<br />
aansprakelijkheid, de wetgever zag zich in de praktijk steeds meer genoodzaakt die afscherming minder<br />
absoluut te maken. Het veelvuldige misbruik met verlies- en sterfhuis-BV’s die men bewust failliet liet gaan<br />
om leveranciers, belasting, sociale kassen of de werknemers met de strop achter te laten, noopte tot ingrijpen.<br />
Zo zijn bestuurders van BV’s inmiddels hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor dergelijke schulden<br />
indien er sprake is van onbehoorlijk bestuur.<br />
Ook bestuurders van stichtingen en verenigingen kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden in gevallen<br />
van onbehoorlijk bestuur. Of er inderdaad sprake is van onbehoorlijk bestuur is in de praktijk vaak moeilijk<br />
aantoonbaar en vergt langdurige gerechtelijke procedures. In stichtingen waar veel geld omgaat (volkshuisvesting,<br />
gezondheidszorg) komt het steeds vaker voor dat bestuurders en toezichthouders worden verzekerd<br />
tegen eventuele persoonlijke aansprakelijkheid wegens het niet naar behoren uitoefenen van hun<br />
taak.<br />
Een andere afzwakking van de rechtspersoonlijkheid tref je aan bij de vereniging. Weliswaar beschouwt de<br />
wet alle verenigingen als rechtspersoon, maar maakt ze onderscheid in:<br />
- verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid<br />
- verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.<br />
De eerste vorm heeft als rechtsbeperking dat ze geen onroerend goed kan bezitten en bestuurders zijn ook<br />
persoonlijk aansprakelijk.<br />
Dit geldt niet voor de tweede vorm, maar daarvoor is nodig dat de statuten in een notariële akte zijn opgenomen.<br />
Bij coöperaties is de uitsluiting van persoonlijke aansprakelijkheid van de leden alleen van kracht indien dit<br />
is aangegeven in de naamvoering: “U.A.” (uitgesloten aansprakelijkheid).<br />
3. Rechtsvormen gericht op winst<br />
Iedere rechtsvorm heeft zijn eigen kenmerken wat betreft ‘rechten en plichten’. Dit gaat ook op voor de<br />
belastingregels die gelden voor een rechtsvorm. Hieronder volgt per rechtsvorm een korte opsomming van<br />
de hoofdzaken.<br />
de eenmanszaak<br />
Ook wel de alleen opererende zelfstandig ondernemer, zoals de buurtwinkelier, of de arts of de organisatieadviseur,<br />
accountant e.d. Ze kunnen personeel in dienst hebben, doch een groeiende groep zijn de<br />
‘zelfstandigen zonder personeel’ (mede in reactie op het steeds complexer wordende arbeids- en sociale<br />
zekerheidsrecht). Ze zijn persoonlijk aansprakelijk voor de ondernemersactiviteiten en de echtgeno(o)t(e)<br />
ook, indien niet getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. De winst uit onderneming valt onder de inkomstenbelasting<br />
en de BTW-plicht is afhankelijk van de activiteiten die men ontplooit.
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 7<br />
Volgens de nieuwe belastingwet worden free-lancers gelijk gesteld met zelfstandig ondernemers, in de zin<br />
dat er een winst- en verliesrekening moet worden opgemaakt.<br />
In de kansenatlas zijn enkele voorbeelden (Pergola associatie, agrarische natuurvereniging Vockestaert,<br />
Compagniester Banket) waar de afzonderlijke boeren en tuinders als eenmanszaak in deelnemen.<br />
de maatschap<br />
Feitelijk een samenwerking van zelfstandige ondernemers, die een open karakter kan hebben (maatschap<br />
treedt op onder eigen naam) of een besloten karakter, ook wel stille maatschap (bijvoorbeeld van samenwerkende<br />
artsen). Wettelijk is er weinig geregeld voor een maatschap, veel hangt af van hoe de maten het<br />
onderling hebben geregeld in het maatschapcontract. Daarin zijn ook de onderlinge bevoegdheden geregeld.<br />
Zo kan een bevoegde maat een huurcontract afsluiten voor de maatschap, die dan alle maten voor<br />
een gelijk deel aansprakelijk maakt voor de huurpenningen. Is een dergelijke onderlinge bevoegdheid niet<br />
geregeld, dan moet elke maat het huurcontract mee ondertekenen.<br />
Qua aansprakelijkheid en belasting geldt hetzelfde als voor zelfstandig ondernemers. Zij het dat er voor de<br />
fiscus een duidelijker scheiding tussen privé en maatschapsvermogen is. Een open maatschap kan als partij<br />
in gerechtelijke procedures optreden, de maten zijn ieder voor een gelijk deel hoofdelijk aansprakelijk<br />
voor een eventuele maatschapschuld (tenzij in het maatschapcontract anders is geregeld).<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap is het enige voorbeeld uit deze kansenatlas met de maatschapvorm. Het<br />
brengt tot uiting dat inkomensvorming (op termijn) doel is.<br />
de vennootschap onder firma (v.o.f.)<br />
Dit is te vergelijken met een open maatschap met een nog duidelijker afgescheiden vennootschapsvermogen.<br />
Schuldeisers kunnen privé schulden van firmanten daarop niet verhalen. Andersom kunnen zakelijke<br />
schuldeisers de firmanten wel privé aansprakelijk stellen voor schulden van de firma. En in tegenstelling tot<br />
de maatschap, waar de afzonderlijke maten slechts aansprakelijk zijn voor een evenredig deel van de<br />
schuld, kan een firmant voor het volle bedrag aansprakelijk gesteld worden.<br />
Terwijl de wet voor de maatschap uitgaat van gedeelde bevoegdheid, tenzij onderling anders geregeld,<br />
wordt bij de v.o.f. verondersteld dat iedere firmant afzonderlijk volledig bevoegd is, tenzij een bevoegdheid<br />
contractueel is beperkt.<br />
Voor de fiscus is een firmant gelijk gesteld aan de zelfstandig ondernemer.<br />
We komen deze rechtsvorm in de kansenatlas voor onder de Pergola Associatie.<br />
commanditaire vennootschap (c.v.)<br />
Feitelijk een bijzondere vorm van de v.o.f. De commanditaire vennoot brengt alleen geld in waarvoor deze<br />
een aandeel in de winst ontvangt, maar bemoeit zich niet met de bedrijfsvoering. Deze vennoot is dan ook<br />
niet hoofdelijk aansprakelijk en een eventueel verlies blijft beperkt tot het ingebrachte geld.<br />
besloten vennootschap (BV)<br />
Een ‘besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid’ is een rechtspersoon met een maatschappelijk<br />
kapitaal dat in aandelen is verdeeld. De aandeelhouders zijn bekend bij de BV die daartoe een register<br />
bijhoudt, terwijl de aandelen niet vrij verhandelbaar zijn. Overdracht van aandelen dient notarieel te worden<br />
vastgelegd.<br />
Een BV moet worden opgericht bij notariële akte. Bij oprichting moet een kapitaal van € 18.000 worden<br />
ingebracht (in geld of in natura, bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen) en de leiding van de BV wordt gescreend op<br />
haar justitieel en financieel verleden.<br />
De BV kent een algemene vergadering van aandeelhouders die het bestuur (directie) benoemt. Ook beslist<br />
deze vergadering over het uitgeven van aandelen en statutenwijziging. Er kan ook nog een raad van commissarissen<br />
zijn, die toezicht houdt op de directie. Benoeming van deze commissarissen is geregeld bij wet,<br />
waarvan in de statuten kan worden afgeweken. Vaak benoemen de aandeelhouders een deel van de commissarissen.<br />
De BV moet worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Ook de jaarcijfers moeten<br />
daar gedeponeerd worden.<br />
Aandeelhouders kunnen nooit meer verliezen dan de waarde van hun aandeel. Bestuurders kunnen in<br />
beginsel niet persoonlijk aansprakelijk gesteld worden, tenzij sprake is van onbehoorlijk bestuur. In dat<br />
geval zijn ook commissarissen aansprakelijk.<br />
De wet heeft verder een aantal gevallen genoemd waarin de directie persoonlijk aansprakelijk is: bijvoorbeeld<br />
voor afdracht van BTW, loonbelasting en sociale premies als niet tijdig de betalingsonmacht gemeld<br />
is.
8- De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />
Over de winst van de BV moet 34,5% vennootschapsbelasting worden afgedragen (over de eerste<br />
€ 22.689,- is dat 29%).<br />
BTW afdracht is afhankelijk van de soort activiteiten van de BV (bijvoorbeeld een BV van artsen is vrijgesteld).<br />
Een bijzondere BV is de eenmans-vennootschap waarbij alle aandelen (en dus zeggenschap) feitelijk bij één<br />
natuurlijke of rechtspersoon liggen. De wet kent dan aanvullende bepalingen omtrent het vastleggen van<br />
besluiten.<br />
Een aparte maar veel voorkomende situatie is die van de directeur-groot aandeelhouder (DGA). De DGA kan<br />
door de fiscus als zelfstandig ondernemer gezien worden, in plaats van als werknemer.<br />
de naamloze vennootschap (NV)<br />
Met als belangrijkste verschil met een BV dat de aandelen vrij verhandelbaar zijn en niet notarieel worden<br />
overgedragen. De omvang van een NV maakt dat er vaak meer organen zijn dan alleen aandeelhoudersvergadering,<br />
directie, raad van bestuur en raad van commissarissen. Het voert te ver om in dit verband daar<br />
nader op in te gaan.<br />
Dat laatste geldt ook voor de onderlinge vervlechting die tussen rechtsvormen, al of niet met rechtspersoonlijkheid,<br />
kan worden aangegaan. Zo kunnen vennootschappen aandeelhouder van elkaar zijn (moeder en<br />
dochter BV’s) en kunnen BV’s ook een maatschap vormen.<br />
4. Rechtsvormen niet primair op winst gericht<br />
Bovenstaande rechtsvormen beogen doorgaans het verwerven van inkomen en/of winst. Terwijl stichtingen<br />
en verenigingen dat niet als primair doel hebben. Daar gaat het vaak om maatschappelijke doelen.<br />
Verderop zullen we evenwel zien dat dit onderscheid inmiddels sterk vervaagd is.<br />
De stichting<br />
De stichting is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid. Ze wordt opgericht bij notariële akte (of<br />
testament) en de statuten moeten minimaal enkele zaken regelen, waaronder het doel van de stichting en<br />
de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders. Een stichting mag geen leden hebben (een onderscheid<br />
met de verenigingsvorm). En het doel van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen<br />
aan haar oprichters of aan bestuursleden (een onderscheid met coöperaties]. Dit staat overigens het betalen<br />
aan oprichters of bestuurders van door hen gemaakte onkosten of het vergoeden van ter beschikking<br />
gestelde tijd niet in de weg.<br />
De wet kent slechts één orgaan, namelijk het bestuur. Dat neemt niet weg dat statutair kan worden geregeld<br />
dat er meerdere organen zijn, ook een eventuele Raad van Toezicht. De bevoegdheid tot statutenwijziging<br />
moet expliciet in de statuten zijn opgenomen, zo ook het eventuele bezit van onroerend goed. De stichting<br />
moet worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.<br />
Zonder een toezichthoudend orgaan bezit het bestuur<br />
alle zeggenschap. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen<br />
kan het openbaar ministerie en de rechtbank ingrijpen<br />
en bestuurders eventueel ontslaan.<br />
Het bestuur heeft een collectieve verantwoordelijkheid<br />
voor het besturen van de stichting. In beginsel zijn de<br />
bestuurders niet hoofdelijk aansprakelijk. Als het<br />
bestuur zich echter schuldig maakt aan onbehoorlijk<br />
bestuur, kunnen de afzonderlijke bestuursleden daarvoor<br />
aansprakelijk gesteld worden. En als een penningmeester<br />
een lening verkrijgt op grond van foute verstrekte<br />
informatie kan hij ook persoonlijk aansprakelijk<br />
gesteld worden.<br />
Van oudsher is de stichting een rechtsvorm ter realisering<br />
van een ‘goed doel’. Inmiddels zijn stichtingen al<br />
lang niet meer beperkt tot ‘goede doelen’ en zijn het<br />
organisaties die werkzaam zijn op sociaal terrein (ruim
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 9<br />
geïnterpreteerd). Een stichting kan ook een onderneming drijven en kan dan verplicht zijn tot BTW afdracht<br />
en vennootschapsbelasting. De winst wordt in beginsel dan aangewend voor het doel van de stichting.<br />
Het bestuur dient altijd te zorgen voor een deugdelijke boekhouding.<br />
Het overgrote deel van de voorbeelden in deze kansenatlas heeft de stichtingsvorm.<br />
De vereniging<br />
De vereniging is een rechtspersoon met leden, die niet tot doel mag hebben om winst te maken die verdeeld<br />
wordt onder de leden. Winst maken mag wel, maar die moet net als bij een stichting ten goede<br />
komen aan het doel van de vereniging. Het doel mag overigens niet strijdig zijn met de wet, of strijdig met<br />
de goede zeden, of gericht op verstoring van de openbare orde.<br />
De wetgever heeft het oprichten van een vereniging makkelijk gemaakt. Een mondelinge afspraak tussen<br />
twee of meer oprichters volstaat, of een onderlinge overeenkomst.<br />
Tegelijk wordt misbruik voorkomen doordat langs deze weg alleen verenigingen opgericht kunnen worden<br />
met beperkte rechtsbevoegdheid. Dit houdt in dat bestuurders persoonlijk aansprakelijk zijn en de vereniging<br />
geen onroerend goed kan bezitten.<br />
Dit laatste geldt niet voor verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, maar die moeten worden opgericht<br />
bij notariële akte. Ook dient deze te worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Inschrijving bij de<br />
Kamer van Koophandel houdt ook in dat wijzigingen in de bestuurssamenstelling en in de statuten worden<br />
doorgegeven (dit geldt ook voor stichtingen).<br />
Soms stellen subsidiegevers als voorwaarde dat de vereniging volledig rechtsbevoegd is. In dat geval kan je<br />
alsnog een zelf opgerichte vereniging bij de notaris omzetten in een met volledige rechtsbevoegdheid.<br />
Bij het oprichten van een vereniging bij de notaris worden de statuten vastgesteld. Minimaal moet een aantal<br />
zaken hierin worden geregeld, waaronder het doel van de vereniging, de verplichtingen (zoals contributie<br />
of te vervullen taken) van de leden of de wijze waarop deze worden vastgesteld, de wijze van benoeming en<br />
ontslag van bestuursleden, en het bijeenroepen van de algemene vergadering. Vaak worden aanvullende<br />
zaken geregeld in een huishoudelijk reglement, zoals de wijze van aanvragen van het lidmaatschap, de contributiebepaling,<br />
het verzorgen van een clubblad of het beheer van een website, taakverdeling binnen het<br />
bestuur, gebruik van de verenigingsruimte e.d. In de statuten is dan geregeld welke procedure gevolgd wordt<br />
voor het vaststellen en wijzigen van het huishoudelijk reglement.<br />
Een vereniging dient tevens een financiële administratie bij te houden. Het bestuur moet jaarlijks hierover<br />
verantwoording afleggen aan de algemene vergadering. Als de jaarcijfers niet door een accountant getoetst<br />
zijn, moet de algemene vergadering een kascommissie instellen die de boeken controleert en verslag uitbrengt<br />
aan de algemene vergadering.<br />
De algemene vergadering is het hoogste orgaan binnen de vereniging, dit in tegenstelling tot een stichting<br />
waar het bestuur het hoogste orgaan is. Wettelijk zijn een groot aantal zaken geregeld omtrent de zeggenschap<br />
binnen een vereniging. Voor een belangrijk deel kan daarvan worden afgeweken, mits dat statutair is<br />
vastgelegd. Het wijzigen van statuten is altijd voorbehouden aan de algemene vergadering.<br />
Hierna wordt verder ingegaan op de zeggenschap binnen een vereniging, als onderdeel van de paragraaf<br />
over coöperaties. (Een coöperatie is een bijzondere vorm van vereniging.)<br />
Onder de voorbeelden van deze kansenatlas komen meerdere verenigingen voor, zoals de agrarische<br />
natuurvereniging Vockestaert, de verenigingen van wijkeigenaren, Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />
Ontwikkeling en het Wooninitiatief Nuenen. Bij woongroepen zijn gebruikersverenigingen regelmatig aan te<br />
treffen, eventueel onder een beherende stichting. Uitzonderlijk is de Vereniging voor Samenlevingsopbouw,<br />
een met veel vrijwilligers opererende welzijnsinstelling die met de verenigingsvorm het ‘voor en door de<br />
buurt’-karakter uitdraagt.
10 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />
5. Een bijzondere rechtsvorm: de coöperatie<br />
Een tussenvorm tussen ‘winststreven’ en ‘maatschappelijk doel’ tref je aan bij de coöperatie. Voorbeelden<br />
hiervan in deze kansenatlas zijn De Nieuwe Band, het Compagniester Banket of de Coöperatieve windenergievereniging<br />
Kennemerwind.<br />
Deze rechtsvorm is in menig opzicht een ondergeschoven kindje. Als je bij een notaris komt met het verzoek<br />
een coöperatie op te richten, zal deze als eerste proberen je van dit idee af te brengen. En als je bij de<br />
Koninklijke Notariële Beroepsvereniging (KNB) informeert naar specialisten op het terrein van coöperaties,<br />
acht men alle notarissen (per definitie) bekwaam. De praktijk wijst echter anders uit. Ook op de website van<br />
de KNB is de coöperatie amper terug te vinden.<br />
Toch is het een rechtsvorm die bij uitstek past op een combinatie van Baat & Nut. We gaan hierna daarom<br />
wat uitgebreider in op de coöperatieve rechtsvorm. (Zie ook de verwijzingen aan het slot.)<br />
De coöperatie: vereniging én onderneming<br />
De coöperatie is een bijzonder soort vereniging. Zij is namelijk tegelijkertijd een onderneming. Kenmerkend<br />
voor een vereniging is het democratische karakter ervan. Een vereniging heeft leden, die gezamenlijk de<br />
algemene ledenraad vormen. Dat is ook het hoogste beslissingsorgaan. In beginsel kan er dus geen besluit<br />
worden genomen dat niet door de meerderheid van de leden wordt gedragen.<br />
Deze wijze van besluitvorming heeft soms als nadeel dat het de slagvaardigheid van de organisatie beperkt.<br />
Als slagvaardigheid heel belangrijk is, kiest men eerder voor een stichting als rechtsvorm. Dat heeft een<br />
bestuur als hoogste orgaan waarin een beperkt aantal personen zitting hebben.<br />
De coöperatie is ook een onderneming. Een onderneming met als kenmerk dat die voordeel moet opleveren<br />
voor de leden. Net zoals andere ondernemingsvormen (zelfstandigen, maatschap en firma’s, vennootschappen)<br />
kan ze winst maken. En over winst moet vennootschapsbelasting worden betaald, voor een coöperatie<br />
op ongeveer dezelfde wijze als vennootschappen.<br />
Maar een coöperatie gaat doorgaans anders met ‘winst’ om. Soms wordt de winst bewust zo klein mogelijk<br />
gehouden. De leden krijgen dan een rechtstreeks voordeel omdat ze goedkoop goederen en diensten geleverd<br />
krijgen. Zij sparen dan kosten uit. Een eventuele kleine winst wordt dan als eigen werkkapitaal gereserveerd,<br />
van waaruit bijvoorbeeld nieuwe gereedschappen worden bekostigd.<br />
Het ‘niet streven naar winstmaximalisatie’ is kenmerkend voor de coöperatie. Samen met de democratische<br />
vorm komt hierin het ideële karakter van de coöperatie tot uiting.<br />
Verschillende soorten coöperaties<br />
De coöperatie is in de wet globaal omschreven. Dat maakt dat er veel ruimte is om een coöperatie naar<br />
eigen inzicht vorm te geven. In de praktijk bestaan dus ook vele varianten. Als belangrijkste onderscheiden<br />
we:<br />
- verbruikscoöperaties, waarbij de leden afnemers zijn van producten en/of diensten die door de gezamenlijke<br />
inkoop/organisatie voordeliger zijn; ook de coöperatieve verenigingen van eigenaren (‘woongroepen’)<br />
vallen hieronder<br />
- werknemers productie coöperatie, werknemers zijn in dienst van de coöperatie en behouden zelf de volledige<br />
zeggenschap over hun productie<br />
- bedrijfscoöperaties, waarbij de leden (zelfstandig) ondernemer zijn die een onderdeel van hun productie<br />
gezamenlijk door de coöperatie laten uitvoeren (gezamenlijke inkoop, of afzet c.q. veiling van hun producten);<br />
er zijn ook bedrijfscoöperaties waarvan leden ondernemer en producent zijn (bijv. coöperatieve meubelmakerij)<br />
Een coöperatie is een rechtspersoon die moet worden opgericht bij notariële akte. De wet maakt onderscheid<br />
tussen coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij; een als vereniging functionerende verzekeringsmaatschappij.<br />
Ook onderscheidt de wet naar personeelsomvang en eigen vermogen zogenoemde grote<br />
coöperaties. Deze hebben verplicht een Raad van Commissarissen. De ‘onderlinge’ en de ‘grote’ coöperatie<br />
laten we hier verder buiten beschouwing.<br />
In de naam moet de aanduiding coöperatief zijn opgenomen met aan het eind de afkorting die aangeeft<br />
welke vorm van aansprakelijkheid geldt voor de leden: WA (wettelijke aansprakelijkheid, lees ‘volledige aansprakelijkheid’),<br />
UA (uitgesloten aansprakelijkheid) of BA (beperkte aansprakelijkheid). Als in de statuten de<br />
aansprakelijkheid niet nader wordt omschreven, geldt automatisch de WA-vorm.
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 11<br />
Zeggenschap (coöperatie en vereniging)<br />
Al eerder is aangegeven dat de coöperatie vereniging én onderneming is. De wettelijke bepalingen omtrent<br />
zeggenschap en besluitvorming van een vereniging zijn ook van toepassing op de coöperatie. Als we hierna<br />
van vereniging spreken geldt dat dus ook voor de coöperatie; als we spreken over coöperatie is het alleen<br />
op deze rechtsvorm van toepassing.<br />
De algemene vergadering is het hoogste orgaan binnen de vereniging. Voorzover de wet en de statuten niet<br />
anders voorschrijven, beschikt deze algemene vergadering over alle bevoegdheden. Een bevoegdheid die<br />
altijd blijft voorbehouden aan de algemene vergadering is het wijzigen van de statuten.<br />
De algemene vergadering kan ook bestaan uit afgevaardigden. Deze moeten dan door de leden zijn gekozen.<br />
Op deze wijze kan de slagvaardigheid<br />
drastisch worden vergroot.<br />
Zo kan een buurtvereniging<br />
de algemene vergadering samenstellen<br />
door afgevaardigden per<br />
straat te laten verkiezen. Of een<br />
wooncoöperatie met 300 leden<br />
kan per sector van het gebouw<br />
afgevaardigden laten kiezen en<br />
zo de algemene vergadering tot<br />
bijvoorbeeld 30 terug brengen. In<br />
dat geval kan statutair wél worden<br />
vastgelegd dat bepaalde<br />
belangrijke besluiten aan een<br />
referendum onder álle leden<br />
moeten worden onderworpen.<br />
Bijvoorbeeld als het gaat om statutenwijziging.<br />
Het bestuur wordt benoemd uit<br />
de leden van de vereniging. Dat geschiedt in beginsel door de algemene vergadering. Het bestuur mag voor<br />
minder dan de helft bestaan uit niet-leden, waarmee deskundigheid van buiten kan worden aangetrokken.<br />
Deze ‘externe bestuursleden’ kunnen ook stemrecht hebben in de algemene vergadering.<br />
In de statuten kan worden bepaald dat bepaalde geledingen of andere betrokkenen een bindende voordracht<br />
mogen doen voor een bestuurszetel. Maar met een tweederde meerderheid kan de (algemene) vergadering<br />
die de benoeming verricht, zo’n benoeming weigeren.<br />
Statutair kan aan het bestuur alle bevoegdheden van de algemene vergadering worden toegekend, behalve<br />
het wijzigen van statuten. Als bij wijze van spreken alle bevoegdheden zijn toegekend aan het bestuur, dan<br />
blijft altijd de sanctiemogelijkheid over dat het orgaan dat het bestuur heeft benoemd, meestal de algemene<br />
ledenvergadering, het bestuur schorst of ontslaat. Dat ontslag kan altijd en direct, ook als de bestuurder(s)<br />
een arbeidsrechtelijke overeenkomst hebben, bijvoorbeeld als ze tevens directeur zijn.<br />
Bij een belangentegenstelling tussen bestuurder(s) en de vereniging, kan de algemene vergadering iemand<br />
anders aanwijzen die de vereniging vertegenwoordigt.<br />
Voor de coöperatie stelt de wet enkele regels omtrent een Raad van Commissarissen. Voor de vereniging<br />
niet, maar de mogelijke aanwezigheid van commissarissen bij een vereniging wordt in de wet wel genoemd.<br />
De statuten kunnen dus bepalen dat er een Raad van Commissarissen wordt ingesteld. De commissarissen<br />
van de coöperatie zien toe “op beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de rechtspersoon<br />
en de daarmee verbonden onderneming”. Zij hebben de mogelijkheid bestuurders te schorsen, wat door de<br />
algemene vergadering ongedaan gemaakt kan worden. Commissarissen hebben een raadgevende stem in<br />
de algemene vergadering. Statutair kunnen taak en bevoegdheden van de commissarissen verruimd worden.
12 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />
6. Keuze van rechtsvorm<br />
De wet onderscheidt rechtsvormen primair naar:<br />
1. streven naar winst of inkomen (maatschap, v.o.f., BV, NV)<br />
2. werken aan een maatschappelijk doel,<br />
a. zonder leden via een stichting<br />
b. met leden via een vereniging (volledig rechtsbevoegd of beperkt)<br />
3. streven naar inkomen in gezamenlijkheid / met maatschappelijk doel (coöperatie)<br />
Gelet op de beperkte betekenis van de 1e genoemde voor Associaties van Baat & Nut laten we die verder<br />
buiten beschouwing.<br />
Een tweede kenmerk is de verdeling van zeggenschap. Een vereniging en coöperatie legt de (uiteindelijke)<br />
zeggenschap bij de leden en is democratischer van karakter dan een stichting, waar het bestuur de uiteindelijke<br />
zeggenschap heeft. De laatste is meer slagvaardig in de besluitvorming.<br />
Bij de vraag welke rechtsvorm te kiezen gaat het dan ook in eerste aanleg over de vraag “wat is het doel,<br />
commercieel, maatschappelijk of een mengvorm” en “hoe willen we de zeggenschap regelen”. Maar er zijn<br />
meer afwegingen van belang.<br />
Vele varianten doen verschillen vervagen<br />
In de statuten van vereniging, coöperatie en stichting kan je veel zaken naar eigen inzicht regelen; en dat<br />
gebeurt dan ook in de praktijk. Een stichting kan donateurs hebben, of huurders die vertegenwoordigers in<br />
een donateurs/huurders raad hebben. Deze raad kan weer bepaalde bevoegdheden ten opzichte van het<br />
bestuur hebben (advisering of goedkeuring jaarplannen) en bijvoorbeeld het recht tot voordracht van enkele<br />
bestuursleden. Andersom kan een vereniging werken met een verkozen kleine ledenraad en veel bevoegdheden<br />
van de algemene vergadering delegeren aan het bestuur. Waardoor de vereniging heel slagvaardig<br />
wordt en het verschil met een stichting vervaagt.<br />
Zo ook vervaagt het verschil in “commercieel” karakter. Weliswaar blijft formeel staan dat stichtingen en<br />
verenigingen het verwerven van inkomen of het maken van winst niet als doel mogen hebben. Het verschil<br />
met de commerciële rechtsvormen kan niettemin danig vervagen. Zo zullen de topsalarissen van directeuren<br />
van ziekenfondsen en woningbouwcorporaties (doorgaans stichtingen) bij menig BV-directeur jaloerse<br />
blikken opwekken. Andersom leert de Triodosbank in Zeist dat ideële doelen ook gestalte kunnen krijgen<br />
binnen NV en BV-vorm.<br />
Het is overigens deze variatie van ‘tussenvormen’ die in de praktijk zijn ontstaan, die de notarissen ook het<br />
instrument geven om een ‘aangepaste stichting’ te adviseren als men aanvankelijk komt om een coöperatie<br />
op te richten.<br />
Vanwege deze variatie zal de fiscus in beginsel altijd kijken naar de feitelijke activiteiten en de geldstromen<br />
die in de organisatie omgaan. Zo krijgt een nieuw opgerichte stichting na enige tijd het verzoek om de jaarrekeningen<br />
op te zenden en beoordeelt de fiscus of er sprake is van feitelijke bedrijfsuitoefening; en of er<br />
sprake is van BTW-plicht, afdracht van loonbelasting en vennootschapsbelasting. Niettemin kan bij twijfelgevallen<br />
ook de fiscus zich laten overtuigen door de gekozen rechtsvorm.<br />
Imago<br />
Deze variatie in ‘tussenvormen’ neemt niet weg dat voor overheid en publiek het beeld dat men van een<br />
organisatie heeft toch vaak bepaald wordt door de algemene kenmerken ‘commercieel’ versus ‘maatschappelijk<br />
doel’ en ‘slagvaardig’ versus ‘democratisch’.<br />
Zo is de kans klein dat een overheid subsidie verstrekt aan een BV als het gaat om een maatschappelijk<br />
doel.<br />
En als de insteek van de overheid is dat ‘velen moeten meeprofiteren van de verstrekte subsidie’, dan zal<br />
een vereniging als rechtsvorm al gauw een streepje voor hebben. Het ledental is dan vaak een makkelijk<br />
handvat om het maatschappelijk draagvlak te beoordelen.<br />
Maar als de overheid snel effect wil zien van een slagvaardige organisatie, of als politici de voorkeur geven<br />
aan het makkelijk kunnen aanspreken van kader binnen de organisatie en erop willen kunnen vertrouwen<br />
dat mondelinge afspraken worden nagekomen, zullen deze eerder sympathie tonen voor de stichtingsvorm.<br />
Op dezelfde wijze laat een coöperatie zich vooral associëren met een gezamenlijk belang of maatschappe-
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 13<br />
lijk doel, waarvoor de leden zich persoonlijk inzetten omdat ze er zelf ook belang bij hebben. Deze persoonlijke<br />
binding maakt dat de organisatie eerder als betrouwbare partner gezien wordt. In beginsel is dit dan<br />
ook een voor de hand liggende rechtsvorm als we het hebben over “Associaties van Baat & Nut”.<br />
Hoe dan ook speelt deze beeldvorming bij de keuze van de rechtsvorm een niet te verwaarlozen rol.<br />
Uitwijkmogelijkheden<br />
Het is goed om je af te vragen waarvoor je precies een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid wilt kiezen. De<br />
lichtste vorm is die van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, die je als het ware ter plekke met<br />
een aantal personen kunt aannemen. Dat is een kleine moeite en er is weinig reden om er veel hoofdbrekens<br />
aan te wijden, te meer omdat je de vereniging even zo makkelijk weer kunt opheffen, of bepaalde<br />
afspraken weer kunt wijzigen. Maar juist de beperkte rechtsbevoegdheid is reden om een rechtsvorm met<br />
volledige rechtspersoonlijkheid te kiezen. Dat betekent dat de formele stap naar de notaris gezet moet worden<br />
en dat heeft enkele nadelen:<br />
- het kost geld<br />
- het kost tijd en moeite, wat ten koste gaat van de eigenlijke activiteiten<br />
- binnen de organisatie/groep die er tot dan toe bestaat moet een discussie gevoerd worden over de te kiezen<br />
rechtsvorm en wie dat traject gaat leiden<br />
- er moet gesproken worden over formele doelen, organen, taken, verantwoordelijkheden en functies en wie<br />
deze zou moeten bezetten.<br />
Niet zelden is dit een traject dat onderlinge tegenstellingen blootlegt en zonder duidelijke procedurele<br />
afspraken vooraf zich ontpopt tot een stevige splijtzwam.<br />
Het houdt dus ook risico’s in om zo’n stap te zetten. Dan is het goed om je af te vragen waarvoor je de stap<br />
naar zelfstandige rechtspersoonlijkheid wilt zetten. En of er geen alternatieven zijn, zodat je die stap kunt<br />
uit- of afstellen. We noemen enkele uitwijkmogelijkheden, afhankelijk van de aanvankelijke reden.<br />
a. In aanmerking komen voor subsidie of steun uit fondsen<br />
Je kan een ‘bevriende’ (welzijns)instelling de aanvraag laten verrichten, waarbij jouw organisatie als zelfstandig<br />
project geldt waarvoor de kosten en baten afzonderlijk worden bijgehouden. Risico is dat deze<br />
instelling eigen voorwaarden gaat stellen, waarop je niet zit te wachten. Of dat het imago van jouw organisatie<br />
te veel gekoppeld wordt aan, of geheel onder gaat in dat van de instelling. Aan te bevelen is om minimaal<br />
als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid afspraken hierover met de instelling schriftelijk vast te<br />
leggen.<br />
b. Personeel gaat betaald werken voor jouw organisatie<br />
Personeel in loondienst nemen is een zware verantwoordelijkheid. Daarvoor is een stevige organisatie nodig<br />
met duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. Een alternatief is om medewerkers voor eigen rekening<br />
en risico te laten werken, als free-lance kracht of als zelfstandig ondernemer.<br />
Een andere uitwijkmogelijkheid is om personeel in dienst te laten nemen door een andere instelling, die de<br />
medewerker vervolgens detacheert bij jouw organisatie. Veel grote steden kennen een werkgeversinstituut<br />
speciaal hiervoor opgericht. Of grotere welzijnsinstellingen vervullen deze functie. Afspraken hierover met<br />
woningbouwcorporaties, zorginstellingen of gemeenten zijn ook denkbaar. Kies een instelling die actief is op<br />
het terrein waarop je zelf ook actief bent. Voorts zijn er op aanvraag soms additionele arbeidsplaatsen<br />
beschikbaar die (afhankelijk van de regeling) vanuit een gemeentelijke organisatie worden gedetacheerd<br />
(de zogenoemde WIW-plaatsen, ook bekend als Melkertplaatsen en ID-banen). De voortzetting van deze<br />
regelingen staat thans (begin 2003) echter volop ter discussie.<br />
Ook hier geldt dat je minimaal als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid afspraken schriftelijk vastlegt<br />
met de detacherende instelling. Ga ervan uit dat zij weten wat de implicaties zijn van diverse soorten<br />
arbeidscontracten en richt je zelf vooral op welke risico’s je wel en niet wilt lopen. Een derde uitwijkmogelijkheid<br />
is het inhuren van uitzendkrachten. Als dit op commerciële basis geschiedt betaal je een relatief hoog<br />
uurtarief. En je loopt het risico dat het uitzendbureau van jouw vereniging een zekerheidsstelling verlangt in<br />
de vorm van een bankgarantie. Inhuren op niet commerciële basis is soms mogelijk als er door de lokale<br />
overheid een uitzendorganisatie is opgezet die additionele arbeidsplaatsen gebruikt.
14 - De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline<br />
c. Beperken van financiële aansprakelijkheid<br />
Door zorgvuldig te zijn bij afspraken waarmee veel geld is gemoeid, kan je de feitelijke aansprakelijkheid<br />
ook beperken. Wees duidelijk over wat een andere partij kan verwachten en sluit de mogelijkheid van aansprakelijk<br />
stellen zo veel mogelijk uit. Bijvoorbeeld, een bijdrage van sponsors aan activiteiten moet niet<br />
inhouden dat jullie verplicht zijn om de activiteiten ook door te laten gaan; of dat er een bepaald aantal<br />
deelnemers zal opkomen. Je kan ook kijken of er partijen of sponsors zijn die een exploitatierisico voor hun<br />
rekening willen nemen; leg dat altijd schriftelijk vast of zorg dat anderen getuige zijn van een mondelinge<br />
toezegging.<br />
Spreiding van financiële risico’s is ook een beproefd middel. Spreek onderling met elkaar af tot welk bedrag<br />
je eventueel risico wilt lopen. Leg dat ook in een verslag vast.<br />
Zorgvuldigheid kan ook zijn dat je van te voren een (bevriende) jurist raadpleegt over risico’s voor aansprakelijkstelling<br />
die je loopt bij voorgenomen activiteiten of acties.<br />
Voor individuele deelnemers of bestuursleden kan een eigen rechtsbijstandverzekering een achtervang zijn.<br />
Het toetreden tot het bestuur van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid kan overweging zijn om<br />
een rechtsbijstandsverzekering af te sluiten (voorzover niet al aanwezig). Een dergelijke verzekering<br />
beschermt je in ieder geval tegen al te makkelijk ingediende claims van aansprakelijkheid. Neem wel de<br />
moeite om te kijken naar de voorwaarden van de rechtsbijstandverzekering. Een dergelijke verzekering<br />
neemt niet weg dat als je uiteindelijk aansprakelijk blijkt, je wel de schade dient te vergoeden.<br />
Als je ondanks betoonde zorgvuldigheid aansprakelijk wordt gesteld, kan je het de eisende partij zo onaantrekkelijk<br />
mogelijk maken. Misschien is er een tegeneis in te dienen die je onderhandelingsmarge biedt.<br />
Misschien kan jouw eigen organisatie op zo veel publieke goodwill rekenen dat zoeken van media-aandacht<br />
ten koste gaat van het imago van de eiser. Misschien kan je hetzelfde bereiken door politieke steun te verwerven.<br />
Misschien wil een advocaat op basis van no-cure no-pay jullie ‘sympathieke belang’ verdedigen. Of<br />
is er een belangenorganisatie die zich voor jullie wil inzetten (vakbond, consumentenbond, woonbond).<br />
Misschien ook is er een partij bereid om de schade voor jullie te betalen om daarmee het voortbestaan van<br />
jullie organisatie te verzekeren.<br />
In situaties waarin de schuldeiser en jullie organisatie (nog) niet zo lijnrecht tegenover elkaar staan, kan je<br />
de schade wellicht ook beperken door bemiddeling in te roepen van een onafhankelijke gezaghebbende<br />
partij. Toewerken naar een genoegdoening in natura is soms ook een acceptabele uitweg voor een schadeclaim.<br />
Een geheel andere situatie ontstaat als je als actieve groep juist niet herkenbaar bent als (formele) organisatie.<br />
Actiegroepen en internetgemeenschappen die zich inzetten voor bepaalde doelen, kunnen er belang<br />
bij hebben geen (herkenbare) organisatie te vormen. Het aansprakelijk stellen door derden wordt dan ook<br />
heel moeilijk. De eisende partij moet dan achterhalen wie de aansprakelijk te stellen persoon is, hij moet<br />
duidelijk kunnen maken dat deze bij de zaak is betrokken, welk aandeel deze persoon heeft gehad en wat<br />
dat aandeel betekent voor het totaal van de door eisende partij geleden schade. Dit zijn vaak onoverkomelijke<br />
hindernissen. Let wel, we gaan hierbij uit van civielrechtelijke conflicten en niet van schendingen van<br />
het strafrecht.<br />
d. Formaliseren van de eigen organisatie<br />
De behoefte om een rechtsvorm te kiezen kan ook voortkomen uit de behoefte om de eigen organisatie te<br />
formaliseren. Dat wil zeggen het vastleggen van taken en verantwoordelijkheden en de zeggenschap. Het<br />
erkend willen worden als rechtspersoon die formeel naar buiten kan treden, kan hier ook toe gerekend worden.<br />
Dat is bijvoorbeeld het geval als je als groep bezwaar wil aantekenen tegen overheidsbeslissingen of<br />
als je een gemeenschappelijk belang wilt kunnen verdedigen tegen andere partijen.<br />
Hiervoor volstaat het om te beginnen als vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, dan bewandel je<br />
tevens de makkelijkste weg. Als je uitgaat van voorbeeldstatuten hoef je het wiel niet opnieuw uit te vinden<br />
en kan je je richten op de specifieke elementen die je daarin wilt wijzigen. Het wijzigen van de eigen statuten<br />
is relatief eenvoudig en je kunt de interne afspraken laten meegroeien met de eigen organisatie. Als na<br />
verloop van tijd de eigen organisatie redelijk is uitgekristalliseerd, is te overwegen de vereniging om te zetten<br />
in een met volledige rechtsbevoegdheid. Met min of meer kant-en-klare concept statuten is de verschuldigde<br />
bijdrage aan de notaris beperkt en krijg je voor een gering bedrag bescherming tegen persoonlijke<br />
aansprakelijkheid. Maar als dat in jullie organisatie niet speelt en de doelstelling strookt met de verenigingsvorm,<br />
en als er geen onroerend goed in bezit wordt genomen en evenmin de andere genoemde redenen<br />
aanwezig zijn, kan je de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid evenzogoed handhaven.
De grote kleine-kansen atlas / Juridische Guideline - 15<br />
Schema ter afweging<br />
Hieronder volgt ter vergemakkelijking van de keuze voor rechtsvorm een vergelijkend schema tussen vereniging,<br />
coöperatie en stichting. Het is ontleend aan het boekje "De kleine coöperatie".<br />
Wat in Uw situatie belangrijk is<br />
SELECTIESCHEMA RECHTSVORMEN<br />
(selectiecriteria) Stichting vereniging coöperatie<br />
een klein bestuur dat alle verantwoordelijkheid draagt + — —<br />
makkelijk te realiseren gezamenlijke besluitvorming — + +<br />
sociale doelstelling uitdragen + o o<br />
activiteiten voor eigen groep / leden — + +<br />
non-profit karakter uitdragen + + —<br />
ondernemingskarakter uitdragen<br />
(of werkzaam in commerciële sector) — — +<br />
subsidies belangrijkste inkomstenbron + o —<br />
eigen bijdragen leden belangrijkste inkomstenbron<br />
(in geval van stichting ‘donateurs’) o + o<br />
opbrengsten uit activiteiten belangrijkste inkomstenbron o o +<br />
financiële mengvorm<br />
(ondernemer + werknemer, verhuurder + eigenaar) — — +<br />
belastingheffing zo makkelijk mogelijk voorkomen + + —<br />
leden nemen deel als zelfstandig ondernemer — o +<br />
deelname van uitkeringontvangers zo makkelijk mogelijk regelen<br />
(bij stichting is vaak erkenning als vrijwilliger nodig) o + —<br />
leden delen in de winst *) — — +<br />
+ deze rechtsvorm geniet voorkeur<br />
o neutraal<br />
— deze rechtsvorm is ongunstig<br />
Gebruik: bepaal welke selectiecriteria voor u belangrijk zijn. Geef de drie rechtsvormen 1 punt voor iedere plus en trek 1 punt af voor<br />
iedere min; een neutrale waarde levert geen punt. Als een bepaald criterium heel belangrijk is, kunt u ook 2 punten (of meer) optellen<br />
of aftrekken. De rechtsvorm met de meeste punten komt in beginsel in aanmerking. Als de drie rechtsvormen bijna nul scoren, wil dat<br />
zeggen dat de gekozen criteria tegenstrijdig zijn. Dan is te overwegen om een combinatie van rechtsvormen te kiezen, waar de verschillende<br />
activiteiten in worden ondergebracht.<br />
Het met *) gemerkte criterium is naar één kant doorslaggevend. Als er winst wordt uitgekeerd, komen stichting en vereniging niet in<br />
aanmerking. Als er geen winst wordt uitgekeerd, kunnen alle drie nog in aanmerking komen.<br />
Informatie<br />
Voor nadere informatie over rechtsvormen kan je kijken op de website van de Koninklijke Notariële<br />
Beroepsvereniging (KNB): http://www.notaris.nl (waaraan ook bovenstaande informatie voor een belangrijk<br />
deel is ontleend).<br />
Nog bredere juridische voorlichting is te vinden op het Juridisch Startpunt onder http://www.juridisch.com<br />
Dit kent ook een evenknie in het Fiscaal Startpunt onder http://www.fiscaal.nl<br />
Meer informatie over de coöperatieve rechtsvorm is te vinden in "De kleine coöperatie" (Peter W. Voogt, LCO<br />
1998), dat tevens te downloaden is van http://www.kansenatlas.nl<br />
Op deze website is eveneens het vergelijkingsschema van verenigingsvormen en stichting van de KNB opgenomen,<br />
aangevuld met de coöperatieve vorm.<br />
Voorbeeld statuten van vereniging, stichting en coöperatie zijn eveneens te vinden op de website<br />
http://www.kansenatlas.nl (vanaf medio 2003).
16 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 17<br />
Organisatie Guideline<br />
"We vormden nu een officiële stichting en de taken in het galeriebestuur waren verdeeld. Maar die taakverdeling<br />
zei verder weinig over de verdeling van de werkzaamheden bij onze eerste klus: de inrichting van de<br />
galerie. Schoonmaken, muurtjes wegbikken, elektriciteit aanleggen, waterleiding verleggen, schilderen,<br />
inrichting regelen. Iedereen deed waar hij goed in was, of had een kennis die iets kon die erbij gehaald<br />
werd. En dat alles op vrijwillige basis. Zorgen voor bier of wijn ter plekke of een pizza wilde de animo nog<br />
wel eens vergroten. Als de voorzitter het al in z’n hoofd haalde om dwingende ‘voorstellen’ te doen, als het<br />
iemand niet paste of geen zin had kon hij hoog of laag springen: het ging toch niet door. Kortom, overleggen<br />
en consensus vorming was noodzakelijk.<br />
En bij het organiseren van tentoonstellingen kwamen we er ook al snel achter dat onze kunstkenner doorslaggevend<br />
was. Weliswaar stond in de statuten dat de keuze voor een te organiseren tentoonstelling was<br />
onderworpen aan een bestuursbesluit, maar denk maar niet dat we iets konden besluiten zonder zijn<br />
instemming. Niemand anders had kennis, gezag en zin om het overleg met kunstenaars te voeren. Dit werd<br />
dus het ‘natuurlijke domein’ van onze kunstkenner; bij problemen waren we op afroep beschikbaar.<br />
En er was wel meer dat in de praktijk afweek van de formele taakverdeling. De secretaris-penningmeester<br />
diende ieder jaar de jaarrekening op te stellen, maar had vaak wel wat anders aan z’n hoofd. Een verzoek<br />
van de voorzitter kon daar maar weinig aan veranderen. En wie kon het eigenlijk wat schelen, als je genoeg<br />
op de bankrekening hebt staan, is dat niet echt een zorg. En als er te weinig geld was, werd het weer tijd<br />
voor een bedelbrief naar donateurs. Niettemin, later bleek dat voor het afsluiten van een belangrijke en<br />
tevens goedkope verzekering de jaarcijfers wel moesten worden opgeleverd. En met een kleine inhaalslag<br />
van de penningmeester werd hier prompt aan voldaan.<br />
Kortom, hier was sprake van een organisatie gebaseerd op onderlinge samenwerking en op gelijkwaardigheid.<br />
Als men niet zelf overtuigd was van nut en noodzaak gebeurde het gewoon niet. Deze organisatiecultuur<br />
is inherent voor een club die drijft op vrijwilligers en waar de wederzijdse afhankelijkheden beperkt<br />
zijn, of gelijkwaardig verdeeld."<br />
De praktijk is dus vaak harder dan de leer. Wat niet wegneemt dat het van belang kan zijn je te verdiepen in<br />
enkele leerstellingen rond de organisatie. De nadruk ligt hierbij op enkele, want als het gaat om "organisatieleer"<br />
zijn er genoeg boeken (en theorieën) om ieder initiatief op voorhand onder te bedelven.<br />
We gaan in op de volgende onderwerpen die van belang kunnen zijn voor het organiseren van je eigen<br />
Associatie van Baat & Nut:<br />
- de verschillende manieren waarop je een organisatie kunt vormgeven<br />
- stadia die de associaties doormaken bij voortgaande groei<br />
- tot slot: aandacht voor het verenigen van het tegenstrijdige als essentie van de organisatieopgave bij<br />
Associaties van Baat & Nut
18 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
1. Organisatietypen<br />
De variatie in de praktijk is enorm. Wereldwijd zijn er tientallen miljoen ondernemingen. In de theorie weet<br />
men die verscheidenheid dikwijls toch terug te brengen tot een aantal dat op de vingers van twee handen te<br />
tellen is. Zo ook hier. We onderscheiden:<br />
- De bureaucratische organisatie<br />
- De missionaire organisatie<br />
- De vrijwillige vereniging<br />
- De sociocratische werkgemeenschap<br />
- De innovatieve onderneming<br />
- De netwerkorganisatie<br />
- Virtuele gemeenschappen<br />
De eerste twee van deze zeven typen wordt vooral genoemd als referentiepunt waar de meeste Associaties<br />
van Baat & Nut zich tegen afzetten. Soms nadrukkelijk, zoals tijdens het interviewen blijkt ("zo willen wij het<br />
hier absoluut niet"), maar meestal de facto.<br />
De andere vijf zijn op hun beurt weer te zien als aantrekkelijke oriëntatiepunten wanneer beginnende initiatieven<br />
hun weg zoeken naar de best passende vorm.<br />
1.1 De bureaucratische organisatie<br />
De medewerkers van deze type organisatie nemen helder gedefinieerde posities in. Aan hun positie ontlenen<br />
de functionarissen wat ze mogen doen en laten, alsmede wie ze moeten raadplegen en wanneer. We<br />
kennen de bureaucratische organisatie goed vanuit het openbaar bestuur. Met het harkje als organogram<br />
waar de directeur een in vele onderdelen opgesplitste organisatie bij elkaar houdt. De socioloog Weber<br />
legde zo’n 80 jaar geleden de basisprincipes vast, die heden ten dagen nog zeer goed zichtbaar zijn.<br />
Er is niet alleen een vaste hiërarchie, er is ook een vaste verdeling van taken en bevoegdheden, gebaseerd<br />
op regels, schriftelijk vastgelegd en afdwingbaar (procedures en protocollen). Binnen de bureaucratie ligt<br />
veel gekwalificeerd werk waar gespecificeerde diploma’s voor moeten worden meegenomen. De vrijheid van<br />
handelen van de medewerkers wordt in hoge en bekende mate ingeperkt. De volgorde van beslissen, aan<br />
wie eerst toestemming gevraagd wordt, alvorens er afgeweken wordt van de regel, is van uiterst belang<br />
binnen dit type organisatie.<br />
Het openbaar bestuur hanteert de bureaucratie om rechtszeker en rechtsgelijk gewaardeerde zaken (bijv.<br />
uitkeringen) en diensten (bijv. zorg) te verdelen. Op de markt zien we ook min of meer bureaucratisch georganiseerde<br />
ondernemingen. Mintzberg noemt ze ‘machine organizations’. Denk hierbij bijvoorbeeld aan<br />
autofabrieken, een grote brouwerij, of aan een semi-lopende band bedrijf als McDonalds.<br />
Hiërarchie is essentieel voor de bureaucratie<br />
Formeel is altijd duidelijk wie de baas is en welke afdeling waarover bevoegd is. Maar in de praktijk vallen<br />
klanten en werkprocessen niet altijd simpel in te delen, waardoor het ‘van ‘t kastje naar de muur‘ en competentiestrijd<br />
de efficiëntie en effectiviteit doen dalen. Een sterk hiërarchische organisatie stellen we ons voor<br />
als een met veel geledingen, duidelijke toedeling van taken en verantwoordelijkheden inclusief een eindverantwoordelijk<br />
persoon of orgaan. De geledingen zijn vaak aan elkaar gekoppeld met het ‘linking-pin’<br />
systeem.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 19<br />
Voorbeeld linking-pin<br />
chef levensmiddelen<br />
productieteam<br />
levensmiddelen<br />
chef brood chef groente chef zuivel<br />
mw. 1 mw. 2 mw. 3 mw. 1 mw. 2 mw. 3 mw. 1 mw. 2<br />
afdeling brood afdeling groente afdeling zuivel<br />
De leiders van verschillende eenheden op eenzelfde niveau (bijvoorbeeld de afdelingen brood, groente en<br />
zuivel in een winkelbedrijf) vormen samen een team op een niveau hoger (productieteam levensmiddelen),<br />
samen met de chef levensmiddelen. Er is weinig fantasie nodig om op dezelfde manier een productieteam<br />
non-food ernaast te denken, met afdelingen ‘huishoudelijk’, ‘schoonmaak’ en ‘persoonlijke verzorging’. De<br />
chef ‘levensmiddelen’ en de chef ‘non-food’ vormt samen met de filiaalchef het managementteam, met de<br />
filiaalchef als eindverantwoordelijke. Het model heet ‘linking-pin’ omdat iedere chef deelneemt in twee niveaus.<br />
Zo maakt de chef ‘brood’ deel uit van de afdeling brood en zit tevens in het productieteam levensmiddelen.<br />
De chef vormt de ‘linking-pin’ tussen de twee geledingen.<br />
Een hiërarchische organisatie gaat vaak samen met:<br />
- een uitgekristalliseerd ‘productieproces’ waarin weinig verandering optreedt<br />
- een stabiele externe omgeving<br />
- aanwezigheid van betaalde krachten<br />
- verregaande taakopsplitsing<br />
Baat & Nut<br />
Bureaucratische organisaties kom je onder de Associaties van Baat & Nut niet tegen, maar hiërarchische<br />
wel.<br />
Een zekere hiërarchie is bijvoorbeeld aan te treffen in Galerie Herenplaats. De professionele<br />
teamleiders zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de galerie en kunstuitleen en leggen<br />
verantwoording af aan de teamleider van de PameijerKeerkring. Op hun beurt bepalen ze<br />
waar de vrijwilligers voor worden ingezet en bepalen ze ook het kader waarbinnen de deelnemers<br />
functioneren. Voor verstandelijk gehandicapten geldt meestal dat zij baat hebben bij een duidelijk<br />
afbakening van verwachtingen en taken, met een vaste regelmaat en zo min mogelijk verrassingen.<br />
Vrijwilligers laten zich per definitie geen taken opdringen die ze niet zien zitten en ten koste gaan van hun<br />
motivatie. Maar ze kunnen wel degelijk actief zijn binnen een hiërarchische organisatie. Sommigen geven<br />
namelijk de voorkeur aan duidelijk afgebakende werkzaamheden. Maar ook binnen een zekere hiërarchie<br />
zijn taken af te splitsen met meer eigen invullingruimte en verantwoordelijkheid.<br />
1.2 De missionaire organisatie<br />
Mintzberg schrijft hier het volgende over:<br />
"Wanneer een organisatie overheerst wordt door haar ideologie, worden de leden aangemoedigd naar<br />
elkaar toe te trekken. Met als resultaat weinig arbeidsdeling en specialisatie. …. Wat de missionaire organisatie<br />
bijeen houdt, is het gedeelde geloof en de gedeelde waarden en normen. En de sleutel om dit alles<br />
zeker te stellen is hun socialisering, geëffectueerd door indoctrinatie. … Deze organisatie formaliseert weinig<br />
van zijn gedragingen en maakt minimaal gebruik van planning en control systemen. Bijgevolg is er weinig<br />
technische infrastructuur. Ook wordt er weinig beroep gedaan op externe scholing, omdat de organisatie<br />
daarmee afhankelijk zou worden van externe invloeden. Daardoor mondt de missionaire organisatie uit<br />
tot een vormloze groep leden, met weinig werkspecialisatie, differentiatie in afdelingen en onderscheid<br />
naar status."
20 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
Wat Mintzberg schetst is eigenlijk de verloedering van de getuigenis-organisatie. Daar waar ideologie de<br />
boventoon voert, indoctrinatie essentieel is en de hoofdzaak zieltjes winnen. Fragmenten van de missionaire<br />
organisatie zijn terug te vinden in delen van de krakersbeweging en delen van het dierenbevrijdingsfront.<br />
Plus natuurlijk bij allerlei godsdienstige sekten. (Echter: de intensiteit van een ideologie staat als zodanig<br />
niet garant voor verloedering of gewoon stom bezig zijn. Het Leger des Heils of de Scientology beweging zijn<br />
voorbeelden van slimme, goed gediversifieerde organisaties waar hoogopgeleide functionarissen wel degelijk<br />
aan planning and control doen.)<br />
In een recent verleden toonde de Stichting Perdu trekken van de missionaire organisatie. De enthousiaste<br />
deelnemers vergaten hun inzet te coördineren, waarbij er ook een financiële puinhoop ontstond. Inmiddels<br />
is orde op zaken gesteld.<br />
Mintzberg leert ons door te wijzen op dit model, dat je scholing, rationele werkverdeling en heldere afspraken<br />
niet moet verwaarlozen. Verwissel bij individuen hun politieke correctheid niet met de bekwaamheid de<br />
organisatiedoelen te verwezenlijken. Iemand die goed kan dichten, hoeft nog niet goed een podium-werkplaats<br />
annex boekhandel te kunnen runnen.<br />
1.3 De vrijwillige vereniging<br />
"Vrijwillige verenigingen zijn dienstverleningsorganisaties waarin uitvoerenden en klanten op vrijwillige basis<br />
deelnemen aan het primaire proces en waar derhalve geen arbeidscontract bestaat. Bovendien kan worden<br />
verondersteld dat de relevante activiteiten in deze organisaties om zichzelfs wille worden ondernomen,<br />
hetzij omdat ze een hoger doel betreffen, zoals in de politiek of bij Greenpeace of Amnesty International,<br />
hetzij omdat ‘gezelligheid’ doorslaggevend is voor betrokkenen, zoals bij sportclubs en studentenverenigingen.<br />
Vrijwillige verenigingen zijn van huis uit het product van de scheiding van werk en privé sfeer, een<br />
gedoogplek voor die activiteiten die niet passen in de sfeer van de moderne rationaliteit. Ze worden maatschappelijk<br />
bovendien wel gezien als laatste bindende factor waar andere bindingen, het gezinsleven bijvoorbeeld,<br />
niet effectief meer heten te zijn.<br />
De leden, maar ook de actieve kaderleden (de uitvoerenden) en zelfs het bestuur van de vereniging (het<br />
management) participeren in de organisatie op basis van vrijwilligheid. Vandaar de centrale technologie<br />
van deze organisaties: mobiliseren met het oog op een gegeven doel, want alle betrokken zullen zich in dit<br />
laatste moeten kunnen vinden. De bindingen in dit soort organisaties zijn dan ook in hoge mate informeel.<br />
Deze organisaties kennen een bij uitstek formeel democratische besluitvormingsstructuur (de Algemene<br />
Ledenvergadering) maar uiteindelijk zijn de informele verhoudingen doorslaggevend.<br />
Daarbij zijn nog twee elementen van belang: aan de ene kant het reciproque karakter van de bindingen tussen<br />
de in principe gelijkwaardige leden van de egalitaire gemeenschap, die dergelijke verenigingen (willen)<br />
zijn. Aan de andere kant – en soms in strijd daarmee - het (sektarische) wij-gevoel dat aangewakkerd wordt<br />
door de collectieve binding aan een gemeenschappelijk doel. Ook het leiderschap in dit soort organisaties<br />
moet het aan de ene kant hebben van vertrouwen van alle afzonderlijke leden in de persoon van de leider,<br />
maar kan tegelijkertijd niet zonder een zeker charisma, een zekere uitstraling naar het collectief".<br />
Tot zoverre Marja Gastelaars in haar beschrijving van het verenigingsmodel zoals we dat zo goed kennen<br />
van de sportclub, de speeltuinvereniging en milieuorganisaties. Belangrijke kenmerken die zij noemt zijn:<br />
nadruk op onderling vertrouwen, informele verhoudingen, gelijkwaardigheid (met bij de leider een toefje<br />
charisma) en aandacht voor mobiliseren van aandacht van de buitenwereld voor de idealen van de organisatie.<br />
Twee nuanceringen lijken voor onze Associaties van Baat & Nut van belang:<br />
- ook producten kunnen door een vereniging worden aangeboden, niet alleen diensten<br />
- privé en werk zullen in deze associaties juist vaak door elkaar heen lopen, terwijl daarnaast subsidie-eisen<br />
en de Nutsfunctie wel degelijk vormen van rationaliteit voorschrijven.<br />
Voorbeelden van het door elkaar heen lopen van privé en werk: de verschillende woonwerk-projecten (w.o.<br />
‘Aanzet’) en ‘Vockestaert’. Die menging geeft een heel eigen spanningsveld. Bij de Vrouwenmaatschap ging<br />
het fout: het behendig weven van huishouden en eigen bedrijf lukte de deelnemers niet.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 21<br />
1.4 De sociocratische werkgemeenschap<br />
"Wet van de oligarchie"<br />
Overheersend bij dit type organisatie is het verlangen naar<br />
Democratische organisaties zijn vaak onderhevig aan wat democratische zeggenschapsverhoudingen. Hiermee bedoelen<br />
we dat de personen die actief zijn in de organisatie zo veel<br />
wel genoemd wordt de "wet van de oligarchie": na verloop<br />
van tijd treedt een machtsverschuiving op van de leden naar mogelijk hun stem kunnen laten gelden. En dat er zo veel<br />
hun vertegenwoordigers. Dat gaat als volgt. Ter wille van de mogelijk op basis van gelijkwaardigheid naar elkaar geluisterd<br />
slagvaardigheid wordt steeds meer gedelegeerd aan de wordt. Dat wil niet zeggen dat men allemaal dezelfde invloed<br />
bestuurders. Deze bouwen een steeds grotere<br />
heeft. Iemand met meer kennis van zaken zal beter overtuigen<br />
kennisvoorsprong op en worden onmisbaar. Ze raken en al gauw meer invloed hebben.<br />
gewend aan de macht, het aanzien en eventuele privileges. De sociocratie heeft zich bezig gehouden met het ontwerp van<br />
Ze bestieren de organisatie om hun positie te bestendigen een organisatiemodel dat recht doet aan democratische zeggenschapsverhou-dingen.<br />
Voor de uitvoering gaat ze uit van<br />
en gebruiken de hen ten dienste staande middelen en<br />
bevoegdheden ook om eventuele oppositie (in de kiem) te het gangbare hiërarchische (linking-pin) model. Maar voor<br />
smoren. Vooral verenigingen kennen dit risico, en dat beleidsbeslissingen wordt er een model overheen geprojecteerd.<br />
Iedere (productie) eenheid vormt een "kring", ver-gelijk<br />
sterker naarmate het ledental groeit.<br />
Door bijvoorbeeld bestuurders aan een zittingstermijn te de afdelingen brood, groente en zuivel uit het schema. Ook de<br />
binden, is dit tegen te gaan. Laat de termijnen op<br />
bovenliggende eenhe-den (productieteams levensmiddelen en<br />
verschillende tijdstippen aflopen, om te voorkomen dat te non-food) vormen "kringen". De koppeling tussen onderliggende<br />
en bovenliggende kringen wordt nu verdubbeld. Behalve de<br />
veel bestuursleden tegelijk moeten aftreden en er<br />
belangrijke ervaring verloren gaat.<br />
chef neemt ook een van de daartoe verkozen medewerkers<br />
zitting in de bovenliggende kring. Daarmee wordt ‘het geluid<br />
van onderop’ meer gelijkwaardig aan dat ‘van bovenaf’. Voor de besluitvorming gelden verder de volgende<br />
regels:<br />
- besluiten vallen op basis van consent; dat wil zeggen dat niemand overwegende en beargumenteerde<br />
bezwaren heeft, je hoeft het er echter niet mee eens te zijn; als er geen consent is, wordt er geen besluit<br />
genomen.<br />
- toedeling van functies geschiedt op basis van consent, het kiezen van personen op basis van meerderheid<br />
van stemmen.<br />
Essentiële cultuur elementen in dit model zijn een gezamenlijke missie, veiligheid (fouten maken mag) en<br />
onderlinge persoonlijke betrokkenheid.<br />
In Nederland zijn enkele tientallen bedrijven die expliciet werken volgens deze beginselen. Sociocratische<br />
inrichtingsprincipes zoals ‘democratische correcties op de hiërarchie mogelijk maken’, ‘medewerkers kunnen<br />
leren in een stimulerend, betrokken klimaat’ komen we bij de meeste associaties tegen. Elk van de<br />
associaties moet een antwoord formuleren op het spanningsveld ‘gelijkwaardig als mens (democratie),<br />
maar ongelijk qua positie en verantwoordelijkheid (hiërarchie)’. In de reeks van voorbeelden in dit boek zijn<br />
vele creatieve oplossingen te vinden, maar niet de expliciet sociocratische. De Nieuwe Band, een commercieel<br />
en ideologisch getinte coöperatie, zou het model kunnen passen.<br />
1.5 De innovatieve onderneming<br />
In een wereld die mede door globale markten onoverzichtelijk is en waar de kennis van de medewerkers<br />
steeds sneller veroudert, komt een ondernemingstype op dat veel gelijkenis vertoont met de spontane organisatie<br />
die opkomt bij rampen, in plaats van met de klassieke staande organisatie. Mintzberg noemde deze<br />
de ‘innovatieve organisatie’. Kenmerkend is de deels informele onderlinge overeenstemming als belangrijkste<br />
coördinatieprincipe van de werkzaamheden.<br />
De initiatiefnemers stellen zich bij de oprichting daarbij wezenlijk andere opgaven, dan een instelling netjes<br />
willen beheren of de doelstellingen van een vastgesteld jaarprogramma te willen halen. Op projectbasis<br />
wordt gewerkt en verder al naar gelang de zich ontvouwende werkelijkheid, gereageerd wordt er op de kansen<br />
en bedreigingen in de omgeving. Verkokering is taboe, de meeste invloed gaat naar de functionaris die<br />
het meeste afweet van het zich voordoende probleem (expertise, ervaring). Improviseren, behendig maatwerk<br />
leveren is een vereiste. Betrokkenen wordt gevraagd toekomstgericht te denken. Blokkades fungeren<br />
in dit type denken als prikkel om alternatieve wegen en middelen te vinden. Weerstanden worden zo uitdagingen.<br />
De andere wijze van produceren en zich organiseren voor de direct betrokkenen is meer dan een modegril.<br />
Innoveren is voor hen een manier om betekenis te zoeken. Daarbij wordt afstand genomen van een samen-
22 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
leving die door verkokering en uitsluitingprocessen mensen in<br />
een isolement drukt. Innovatief denken en handelen geeft vrijheid<br />
terug, laat zien dat er keuzemogelijkheden zijn en talenten<br />
zinvoller besteed kunnen worden.<br />
Neiging naar platte organisatievormen<br />
Om daadwerkelijk te kunnen innoveren vermijdt men in dit<br />
type organisaties om veel lagen aan te brengen tussen uitvoering<br />
en management. Men noemt dat ook wel ‘plat’ organiseren.<br />
Het aantal boven elkaar liggende geledingen wordt<br />
beperkt. Als er al sprake is van vele eenheden, zijn deze<br />
nevengeschikt (horizontale geledingen).<br />
Maar er kunnen ook andere oorzaken ten grondslag liggen<br />
aan een platte organisatie. We noemen:<br />
- de beperkte omvang van de organisatie<br />
- kostenbesparing<br />
- het democratische karakter<br />
- de aard van de activiteiten<br />
- de leiderschapsstijl<br />
De waarde van vrijplaatsen om te kunnen<br />
experimenteren<br />
Op technologisch gebied zijn er tal van vrije ruimten<br />
voorhanden in de maatschappij. Research & Development<br />
afdelingen bij grote bedrijven; ontwerpers in de industrie;<br />
innovatiecentra gelieerd aan de Kamers van Koophandel<br />
voor het midden- en kleinbedrijf; uitvindersbeurzen en -<br />
concoursen. Op sociaal gebied ontbreekt zo'n<br />
infrastructuur om systematisch de samenleving te<br />
vernieuwen.<br />
Daarom zijn innovatieve ondernemingen belangrijk. Wel<br />
kent deze vorm een specifiek risico. Met de projectvorm valt<br />
op den duur toch niet stabiel te leveren. De nutsfunctie<br />
wordt in dat geval bedreigd. Want uiteindelijk, wanneer er<br />
sprake is van een redelijk grootschalige onderneming waar<br />
behoorlijk in geïnvesteerd is, gaat het om productie. En die<br />
valt slechts blijvend te behalen als je op tijd, de gevraagde<br />
kwaliteit en kwantiteit - zoals beloofd en door de klant<br />
gevraagd - weet te leveren.<br />
De relatie met het democratische karakter is tweeledig. Naarmate er minder bovenliggende lagen zijn<br />
binnen een organisatie, is de kans groter dat inbreng van onderop doordringt tot de uiteindelijk verantwoordelijke<br />
personen. Anderzijds betekent een platte organisatie die horizontaal uitdijt, dat er meer eigen verantwoordelijkheid<br />
aan de afdelingen gelaten wordt. Ook de leiderschapsstijl is van invloed. Leiding die slechts<br />
moeilijk kan delegeren, zal zo veel mogelijk zicht willen behouden op de activiteiten. Dit vertaalt zich eerder<br />
in horizontale werkverdeling dan in het creëren van tussenlagen.<br />
Het kan ook te maken hebben met een groot niveauverschil tussen de leiding en de meewerkenden. Dat is<br />
het geval als meewerkenden sterk afhankelijk zijn van de voortrekker die als enige drager van de activiteiten<br />
functioneert. In dat geval heeft het bestaan van een platte organisatie juist helemaal niets met een<br />
democratisch karakter te maken.<br />
Voorbeelden van duidelijk ‘platte organisaties’ zijn Dichters onder de Regenboog, of het Vrouw Kind<br />
Centrum in Leiden. Nog zich uitbottende innovatieve organisaties zijn bijvoorbeeld TANS (Towards A New<br />
Start) en Jepie Pikin in Amsterdam Z.O.<br />
1.6 Netwerkorganisatie<br />
Kenmerkend voor elke organisatie is dat er een schil, een huid omheen zit. Er is een verschil tussen binnenen<br />
buitenwereld. In de binnenwereld van de organisatie is er een gezamenlijk doel, bindende culturele elementen,<br />
een structuur van afspraken (men mag eisen stellen aan de ander, die gehonoreerd moeten worden),<br />
arbeidsverdeling en iets als beleid en strategie. "Binnen is van ons en veilig, buiten heerst de wet van<br />
de jungle" om de functie van die huid even op zijn primitiefst af te beelden.<br />
Op twee manieren schilfert die huid tegenwoordig af. Organisaties (zie bijvoorbeeld de Nederlandse<br />
Spoorwegen, of de Volkshogescholen) worden gesplitst in zelfverdienende eenheden, die ook aan elkaar<br />
factureren. Het idee is de personeelsleden ‘mean’ te maken en de organisatie ‘lean’. Sluw en slank, elkaar<br />
ook tegenwerkend af en toe, om in zichzelf gekeerdheid tegen te gaan. Dat de praktijk vaak tegenovergestelde<br />
effecten laat zien, laten we hier maar even buiten beschouwing.<br />
Een tweede reden waarom de ‘eenheidsorganisatie’ als maatschappelijk en economisch fenomeen minder<br />
herkenbaar is, is de opkomst van netwerken. Organisaties zowel op de markt als in de quartaire sector zijn<br />
in toenemende mate afhankelijk van elkaar geworden. De klant vergt meer maatwerk, dat lang niet altijd<br />
precies past binnen de koker van een aanbieder.<br />
Een drukke tweeverdiener op weg naar het werk zou graag op één punt niet alleen zijn/haar<br />
kind willen afgeven, maar ook de was en een boodschappenlijstje. De behoeften van de<br />
mensen hebben zich gevarieerder ontwikkeld dan de aanbieders in de maatschappij zich<br />
hebben gegroepeerd.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 23<br />
Daarom wordt er meer en meer binnen en tussen organisaties samengewerkt onder noemers als:<br />
- strategische allianties sluiten<br />
- aanbodcoalities scheppen<br />
- ketenverantwoordelijkheid nemen<br />
- vraaggericht werken in een integrale aanpak<br />
Zo wordt een onderneming steeds meer een organisatie van organisaties die wisselend interne en externe<br />
coalitiepartners kiezen, al naar gelang het profijt dat dit voor de eigen afdeling oplevert.<br />
Dit vergt flexibiliteit tot het uiterste, met eerder een sterke horizontale blik: wat gebeurt in de markt, bij de<br />
‘conculega’s, dan de blik naar boven gestrekt: welke orders zal mijn baas vandaag weer verstrekken<br />
De kunst van het netwerken ligt in het gebruiken van spanningen<br />
Toegenomen communicatiecapaciteit dankzij de ICT technologie maakt zappen tussen samenwerkende<br />
partners ook makkelijker. Incidenteel kan contact gezocht worden met deze of gene instantie als organisaties<br />
constateren dat ze elkaar nodig hebben. Hand- en spandiensten kunnen dan verricht worden. Ook kan<br />
een procedure voor regelmatige gegevensuitwisseling tot stand gebracht worden. Regelmatig terugkerende<br />
werkzaamheden waarbij meerdere partners elkaar inschakelen, kunnen leiden tot standaardafspraken<br />
daarover.<br />
Bij regelmatig positief contact echter, wordt al gauw gedacht aan het scheppen van een netwerk. Een netwerk<br />
wordt gecreëerd door organisaties die daarmee voordeel willen behalen.<br />
Een netwerk is een verzameling actoren (organisaties/en/of personen) die doelgericht samenwerken en dit<br />
in principe willen blijven doen. Er wordt samengewerkt om synergie te behalen: winst uit het poolen van vermogens.<br />
Kenmerkend is verder dat de doeleinden van de partners niet geheel samen vallen en in aanvang<br />
is er geen centraal gezag dat de onderlinge betrekkingen reguleert. Het realiseren van de doelen wordt<br />
sterk bepaald door het vermogen onderling afspraken te maken. Om die besluitvormingsprocessen naar<br />
tevredenheid te laten verlopen moeten de deelnemers vertrouwen in elkaar ontwikkelen. Doch niet alleen<br />
dat, partners moeten ook leren eisen aan elkaar te stellen. Participeren in een netwerk betekent een zeker<br />
verlies aan autonomie accepteren om de winst van de samenwerking te kunnen incasseren.<br />
Netwerken zijn instabiel, kennen groei, bloei en verval, criteria voor succes of falen zijn zelden 'hard'. Een<br />
analyse voorafgaand aan het construeren van een netwerk kan meer duidelijkheid verschaffen over de<br />
wijze waarop belangen, bronnen, communicatiepatronen van mensen en instanties die wat met elkaar willen,<br />
vervlochten zijn. Inzicht in die samenhangen helpt helder te krijgen wat gedaan moet worden,wie benaderd<br />
moet worden en hoe veranderingen in gang kunnen worden gezet. En welke spanningen inherent zullen<br />
zijn aan het opereren.<br />
Voor Associaties van Baat & Nut geldt dat zij aan de ene kant licht gehandicapt mee doen in deze ratrace<br />
tussen zich eindeloos groeperende en hergroeperende netwerken. Want:<br />
- men wil vaak vanuit andere waarden dan die van winst en opportuniteit werken<br />
- op de markt gaat het steeds feller om gelijk krijgen, terwijl de getuigeniskant van de Associaties vaak meer<br />
neigt naar het eindeloos oppoetsen van ‘het koperen geestesgoed’<br />
- wisselend partnerschap is voor Associaties in principe een gruwel, trouw een groot goed<br />
- een spanning die opgeroepen wordt in een netwerk is de spanning tussen autonomie van de eigen zaak en<br />
binding aan collectieve afspraken in het netwerk.<br />
Het netwerk brengt nieuwe afhankelijkheden van de aangesloten partners met zich mee. Ze willen iets met<br />
elkaar bereiken en dat kan alleen als men zich aan de afspraken houdt. Dat kan een probleem gaan vormen<br />
bij de los georganiseerde associaties.<br />
Aan de andere kant geeft het werken met vrijwilligers in een semi-vrijwillig arbeidsklimaat voorsprongen:<br />
- extra inzet is dikwijls op ad hoc basis snel gerealiseerd; en als men het leuk vindt, dan kijkt men niet op<br />
een uurtje; vrijwilligers kennen ook geen zware arbeidsrechtelijke complicaties, de organisatie kan lenig<br />
zijn als dat moet;<br />
- aangezien dagelijks leven en "werk" voor vrijwilligers heel nauw bijeen liggen, zijn het bij uitstek ervaringsdeskundigen<br />
in het hedendaagse combineren van zorg, werk en vrije tijd;<br />
- een netwerk betekent een nieuwe, gezamenlijke poging; het is voor een deel een avontuur met een open<br />
einde; partners weten nooit van te voren waar het toe zal leiden; juist ook niet door het ontbreken van formeel<br />
gezag; er is slechts een aanjager, die het grotendeels moet hebben van persoonlijke kwaliteiten en
24 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
de reacties die daarmee worden losgeweekt; niet alleen in netwerken, maar in Associaties van Baat & Nut<br />
is "de persoonlijke factor" (lef, integriteit, charisma), belangrijk; je titel of opleiding telt, maar zwaarder tellen<br />
je communicatieve vaardigheden en organiserend vermogen.<br />
- de voedingsbodem van netwerken ligt in de ruilrelatie; netwerken blijven alleen in stand als men van<br />
elkaar profiteert; dit geldt niet zozeer op de korte termijn en voor ieder afzonderlijk, doch op een langere<br />
termijn en voor het totaal van actoren die van een netwerk deel uitmaken; het centraal stellen van de relaties,<br />
het onderhouden van een band is iets dat vrijwilligers kunnen en willen; een netwerk moet echter<br />
geen theekransje worden van mensen die te veel tijd hebben en van vergaderen houden; actoren moeten<br />
elkaar niet alleen kennen, een gemeenschappelijke taal ontwikkeld hebben, elkaar vertrouwen, maar ook<br />
veeleisend zijn naar elkaar. gepassioneerde vrijwilligers hebben die neiging vanzelf.<br />
In ons bestand kan Dichters onder de Regenboog een netwerkorganisatie genoemd worden: een trekkende<br />
kracht met veel koppelingen naar relaties en enkele organisaties. Ook het woonexperiment in Rosmalen<br />
kan gezien worden als een netwerk, om te ontsnappen aan het spinnenweb van de bouw- en aanneemwereld.<br />
Vrienden op de Fiets mag ook een netwerkorganisatie genoemd worden.<br />
1.7 Virtuele organisatie<br />
Sinds de komst van internet is het begrip virtuele organisatie ontstaan. Omdat personen op afstand van<br />
elkaar en doorgaans onzichtbaar voor elkaar communiceren, wordt het niet als echte organisatie gezien.<br />
Niettemin liggen er wel bepaalde organisatorisch principes aan ten grondslag. En je kan zeggen dat het een<br />
bijzondere vorm van netwerkorganisatie betreft. Als nieuwe verschijningsvorm besteden we er wat extra<br />
aandacht aan.<br />
We spreken pas van een virtuele organisatie (of internetgemeenschap) als er een groep is van dusdanige<br />
omvang dat de communicatie vrijwel dagelijks nieuwe impulsen krijgt en de personen vaak genoeg deelnemen<br />
om als deelnemer herkenbaar te zijn. Voorts moet de internetgemeenschap een zekere bestaansduur<br />
hebben of garanderen.<br />
De reden waarom mensen deelnemen in een virtuele organisatie kan zijn:<br />
- een gedeelde interesse waarvoor kennisuitwisseling van belang is (bijvoorbeeld amateur-astronomen,<br />
ouders die met opvoeding bezig zijn, of professionals zoals medici die informatie uitwisselen)<br />
- het delen van een belangrijke ervaring, het leren omgaan ermee en vaak ook het aangaan van sociale relaties<br />
met lotgenoten (denk aan aids- of kankerpatiënten)<br />
- personen met een gedeelde interesse, niet zozeer gericht op kennisuitwisseling maar op een gedeelde<br />
"fantasie", zoals het gezamenlijk spelen van computerspelletjes<br />
- personen die ruil als motief hebben, een virtuele marktplaats.<br />
Voorts is onderscheid te maken in open gemeenschappen, voor iedere ‘netganger’ toegankelijk, en gesloten<br />
gemeenschappen (alleen via gebruikersnaam en wachtwoord). Combinaties komen ook voor, met een deel<br />
van de website vrij toegankelijk en een deel niet. Maar dit heeft slechts tot gevolg dat passanten zich geen<br />
deel voelen van de gemeenschap en er een extra drempel is opgeworpen om lid te worden: de passant kan<br />
niet beoordelen of het interessant genoeg is.<br />
Nu staat het internet bol van de (discussie)groepen met slechts passanten en/of slechts van korte duur, wat<br />
de vraag oproept wat iets tot een virtuele gemeenschap maakt; enkele voorlopige typeringen.<br />
a. Ondersteuning van bestaande organisatie<br />
Als een woongroep een website exploiteert ten behoeve van de gezamenlijke deelauto’s, waarop reserveringen<br />
kunnen plaats vinden, dan is er eigenlijk geen sprake van virtuele gemeenschap. Het gaat feitelijk om<br />
een informatieplatform van een bestaande reële organisatie.<br />
b. Verbreding van een netwerkorganisatie<br />
Bijvoorbeeld als in een wijk een website als informatieplatform wordt ingesteld voor professionals en bewoners.<br />
De professionals van verschillende instellingen vormen vaak al een netwerk. Een website met informatie<br />
uitwisseling zal dan veel overlegvergaderingen overbodig kunnen maken. Om bewoners erbij te betrekken<br />
moet het aantrekkelijk gemaakt worden om de website te bezoeken (bijvoorbeeld een agenda met<br />
dagelijkse activiteiten in de wijk, de typische huis-aan-huisbladen onderwerpen). Het peilen van reacties op<br />
voorgenomen instellingsbesluiten kan hier ook plaats vinden, maar moet gezien worden als slechts één der
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 25<br />
communicatiekanalen. Een dergelijke opzet vergt een redactie die tevens de kwaliteit van reacties in de<br />
gaten houdt.<br />
Deze ‘gemeenschap’ is slechts ten dele virtueel, omdat de deelnemers elkaar ook in het echt regelmatig<br />
tegen het lijf (kunnen) lopen. Maar dat vergroot juist de slagingskans.<br />
c. Ideeën- en beleidsontwikkeling<br />
Een omvangrijk probleem met veel verschillende belangen en aspecten en waarvoor een breed draagvlak<br />
nodig is, kan aanleiding zijn tot ontstaan van virtuele gemeenschappen. Denk aan kwesties als ‘de omschakeling<br />
van de landbouw met het oog op milieu en dierenwelzijn’ of ‘wat moet er met onze wijk gebeuren nu<br />
veel woningen op de nominatie van sloop staan’. Het blijkt dat dit alleen werkt als informatiemonopolies<br />
worden doorbroken. Dus geen reacties vragen op beleidsvoornemens, maar de ruwe uitkomsten van het<br />
door de corporatie opgezette bewonersonderzoek toegankelijk maken, opdat anderen een contra-expertise<br />
er op los kunnen laten. En de formeel verantwoordelijken moeten een open discussie mogelijk maken. Dus<br />
de instellingsfunctionaris of ambtenaar mag op persoonlijke titel meedoen. Dit staat doorgaans op gespannen<br />
voet met de houding van directies en politici. Deze laatste moeten de insteek hebben van ‘de discussie<br />
op gang brengen’ in plaats van ‘ik moet een besluit nemen’.<br />
Slechts een lichte vorm van redactie is hier gewenst, om scheldkanonnades of niet ter zake doende bijdragen<br />
te filteren. Bij voorkeur door een onafhankelijke partij.<br />
Als bijzondere variant kan je hier noemen politieke one-issue actiegroepen, zoals krakerbewegingen ("de<br />
vrije ruimte"), mensenrechten activisten, of politieke oppositie tegen dictatoriale regimes, et cetera. De<br />
effectiviteit in beïnvloeding van de publieke opinie is voor deze groepen door het internet sterk gegroeid. In<br />
geval van grote maatschappelijke onvrede kan een dergelijke gemeenschap plotseling zeer snel ontstaan.<br />
d. open of gesloten ‘peergroepen’ rond thema’s<br />
Artsen die discussiëren over actuele gezondheidsthema’s en hun eigen ervaringen met patiënten inbrengen,<br />
organiseren feitelijk hun eigen deskundigheidsbevordering. Deze faciliteit kan zijn opgezet door een<br />
koepelorganisatie van de beroepsgroep, maar kan grotendeels zelforganiserend zijn. En er ontstaat een<br />
andere soort hiërarchie, namelijk op basis van inhoudelijk gezag. Deelnemers geven een waardering in punten<br />
aan de bijdragen van anderen, die bij goede beoordelingen steeds meer gezag opbouwen en gericht om<br />
advies gevraagd worden.<br />
Een voorbeeld van open ‘peergroep’ is de Linux-gemeenschap. Een groep van inmiddels 1000 deelnemers<br />
wereldwijd die zich bezig houden met een alternatief computerbesturingssysteem. Motto voor het openbare<br />
karakter is: "veel ogen zien fouten makkelijker".<br />
Als open ‘peergroep’ kan je ook de groep achter de website van <strong>Grote</strong> Gezinnen typeren.<br />
e. Zelfhulpgroepen<br />
Patiëntenverenigingen bieden hiermee de mogelijkheid tot (virtueel) lotgenoten contact. Vaak wordt de faciliteit<br />
geboden door een in de sector werkzame instelling (bijvoorbeeld steunpunten mantelzorg) die het<br />
tevens als belangrijke bron van informatie ziet. Actieve deelnemers kunnen lichte redactionele werkzaamheden<br />
verrichten, zoals niet ter zake doende berichten verwijderen.<br />
f. Sociale uitwisseling<br />
Als we hier het voorbeeld van TANS als maatstaf nemen, kunnen we constateren dat het gaat om verspreid<br />
wonende mensen die zich met elkaar als groep identificeren (Marokkaanse jongeren). Men discussieert<br />
over de beeldvorming van buitenaf, typische problemen waarmee ze geconfronteerd worden, politieke<br />
opvattingen, et cetera.<br />
Gestart door vrijwilligers als een project (ook te beschouwen als informele vereniging) is het inmiddels een<br />
soort netwerkorganisatie. Door het land verspreid worden zeer regelmatig themabijeenkomsten georganiseerd<br />
waar de jongeren elkaar ontmoeten. De initiatiefnemers worden door allerlei instanties als gewenste<br />
gesprekspartner gezien en hebben dit geformaliseerd door een stichting op te richten. De virtuele gemeenschap<br />
heeft zo gaandeweg een reële pendant gekregen.<br />
g. Hobby-clubs en vrije tijd<br />
Het spelen van spelletjes via de computer variërend van schaak tot "adventure-games". Of de informatie uit-
26 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
wisseling tussen Harley-Davidson liefhebbers of amateur-astronomen. Of de regelmatige bezoekers van<br />
elektronische ruilbeurzen. Voor een deel zie je hier wat vroeger het verenigingsleven was, terugkomen in virtuele<br />
gemeenschappen. Je hoeft de deur er niet meer voor uit. En in sommige gevallen kan men zich een<br />
geheel andere identiteit aanmeten.<br />
Niettemin is opvallend dat het virtuele karakter niet volledig opgaat. De wat duurzamere internetcontacten<br />
worden regelmatig verstevigd middels een reëel treffen. Of dat nu gestalte krijgt in discussiebijeenkomsten,<br />
persoonlijke contacten, speltoernooien of een onderdelenbeurs. Vaak is dit element juist kenmerkend voor<br />
virtuele gemeenschappen, ter afbakening van discussiegroepen waar sprake is van overwegend toevallige<br />
netgangers die slechts passeren of af en toe wat informatie komen halen; deze laatste zijn moeilijk als<br />
gemeenschap te beschouwen.<br />
Het mag duidelijk zijn dat het hebben van een website iets geheel anders is dan het zijn van een virtuele<br />
gemeenschap. De meeste beschreven Associaties van Baat & Nut hebben een website, die overigens ook in<br />
de meeste gevallen slechts de functie van uithangbord hebben. Een virtuele gemeenschap ontstaat pas na<br />
een stevige en langer durende investering in tijd om een ‘kritische massa’ te bereiken, alvorens het zich zelf<br />
in stand houdt. Als er sprake is van een plots opkomende maatschappelijke onvrede, kan dit het bereiken<br />
van de kritische massa sterk versnellen.<br />
2. Stadia die de associaties doormaken<br />
bij voortgaande groei<br />
We karakteriseren de stadia aan de hand van vier elementen: typering van de groep, tijdshorizon, productie<br />
oriëntatie en dominant motief. Zo herkennen we in veel associaties drie stadia. Die stadia worden hieronder<br />
beschreven als ideaaltypen. Ze vormen samen een fasenmodel om doorgaande groei te kunnen duiden en<br />
krachten die inwerken op de ontwikkeling te kunnen herkennen. Lang niet elke Associatie van Baat & Nut<br />
zal de hele cyclus aflopen. Dat hoeft ook geenszins, integendeel, soms betekent klein blijven het juiste formaat<br />
kiezen. In een kader introduceren we de drie stadia.<br />
2.1 Van niks naar fase 1: Kring rond de leider<br />
Een initiatiefnemer, al dan niet met een handvol getrouwen,<br />
heeft een ‘visioen’ en wil dat waarmaken. Dat vereist inspiratie<br />
bieden en mensen aan zich binden. Vrijwillig enthousiasme<br />
voor de goede zaak bindt de mensen. De leider weet van een<br />
individuele fascinatie er een gezamenlijk te bewerken vraagstuk<br />
van te maken.<br />
Veel aandacht voor draagvlak: een minimum aantal mensen<br />
moet actief mee doen of steun betuigen. Om vaardigheden,<br />
plus de overige eerste productiebenodigdheden, in de groep<br />
beschikbaar te krijgen.<br />
Daadwerkelijk neemt men de voorbereiding van ‘produceren<br />
en leveren’ ter hand. Dit betekent oefenen en uitvinden hoe je<br />
adequaat kunt overleggen en te besluiten.<br />
Vertrouwensvorming tussen de leden van de kleine groep is<br />
essentieel. Een valkuil is hier dat de leider geen verwatering<br />
van de ideologie duldt. Discussies over doel en middelen, baat<br />
of nut, tempo en bereik kunnen een beginnend initiatief doen<br />
verzanden. In zijn algemeenheid: een idee is iets van jezelf,<br />
een kans is iets van de omgeving. Die twee moeten op elkaar<br />
passen. Een initiatiefnemer kan wel kansen zien liggen voor<br />
een initiatief, maar dat wil niet zeggen dat zijn idee daarin<br />
past. Het idee hoeft niet absoluut nieuw te zijn, het kan elders<br />
al zijn waarde hebben bewezen, al dan niet in een enigszins<br />
andere versie. Zoals bij het Vrouw Kind Centrum, bij LETS of<br />
bij de Straatkrant.<br />
Kring rond de leider<br />
Van idee, via rondgebazuind initiatief naar een groep<br />
mensen die zich verenigen op een doelstelling en een plan.<br />
De tijdshorizon is weken en maanden. Motief: groeien in tal<br />
en betekenis.<br />
Bondgenoten in actie<br />
Dat plan wordt neergelegd in een externe arena: er worden<br />
extra middelen verworven (geld, gezag, medewerking,<br />
toestemming, steun, informatie en/of kennis). De groep<br />
gaat produceren, komt tot enige regelmaat in de wijze van<br />
organiseren, verzorgt zichzelf (Baat) en komt ook tot output<br />
voor externen (Nut). De tijdshorizon is maanden en halve<br />
jaren. Motief: bloeien als georganiseerd ideologisch<br />
samenwerkverband.<br />
Gestabiliseerde onderneming<br />
Na een fase waar een improviserende productiebrigade de<br />
boel bijeen houdt, groeit de organisatie uit tot een staande<br />
organisatie met geregelde productie. Men kan (zou kunnen)<br />
leveringscontracten niet alleen afsluiten, maar ook<br />
nakomen. De tijdshorizon is meerjaren. Motief is overleven<br />
als zelfstandige politiek-culturele onderneming in een<br />
omgeving die eisen stelt qua schaal, effectiviteit en<br />
kwaliteit.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 27<br />
In zo’n geval luistert het nauw hoe het oorspronkelijke idee toegesneden wordt naar de eigen context. In<br />
Leiden doet men de dingen nadrukkelijk in eigen tempo, de Straatkrant wil nadrukkelijk lokaal blijven, een<br />
optie om meer landelijk te werken is afgewezen. LETS staat of valt met het aansluiten bij couleur locale: de<br />
vrijwilligers moeten zich er thuis bij voelen.<br />
Men kan naar de volgende ronde door indien:<br />
a) voldoende mensen een missie delen en daar opofferingen voor willen getroosten;<br />
b) in de kleine groep er vormen van taakverdeling zijn ontstaan, waarbij min of meer spontaan gecoördineerd<br />
wordt en competenties gevarieerd en voldoende aanwezig zijn;<br />
c) de leider zit effectieve groepsvorming en draagvlak verbreding in de buitenwereld niet in de weg door zijn<br />
door egocentrisme;<br />
d) men weet waar men zijn moet (adres); een boodschap kan communiceren en zijn pleit kan bezorgen in<br />
pers en relevante besluitvormingsarena’s.<br />
Over de Kring rond de leider<br />
Een initiatief moet je niet onmogelijk maken door meteen met een zwaar ge-for-maliseerde organisatie aan<br />
de gang te gaan. Begin bescheiden, geef een groep mensen de kans om aan elkaar en de opgaven te wennen.<br />
Wel is keer op keer een les (zie SBO Hellevoetsluis; zie Stichting Perdu; zie het Volksbuurtmuseum) dat<br />
omvangrijk en betrouwbaar leveren met zich mee brengt dat er regels, verplichtingen en routines tussen de<br />
betrokkenen worden gehand-haafd. Maar die les moeten de mensen zelf al doende leren.<br />
Het lijkt overigens redelijk irrelevant a) of er in dit stadium van Kring rond de Leider al een rechtsvorm is; b)<br />
wat die vorm dan is, als deze er is. Veel belangrijker is hoe de mensen met elkaar omgaan en waar je de<br />
rechtsvorm voor gebruikt. Neem subsidie als mogelijkheid. De fout die je makkelijk kunt begaan is je in een<br />
te vroeg stadium binden aan subsidie-eisen. Als je daartoe bijvoor-beeld een stichting opricht, is die oprichting<br />
niet de fout, maar de hebzucht naar middelen.<br />
Groeien kan op tal van manieren, je kunt ook te snel groeien. In een aantal cases spraken de woordvoerders<br />
nadrukkelijk over de zegenrijke werking van uitblijvende subsidie, niet geaccepteerd worden door de<br />
autoriteiten. Die weerstand maakte hen sterker, de initiatiefgroep werd creatiever, homogener en vastberadener.<br />
’t Maakt je ook bewuster van de verschillende manieren van groeien:<br />
- groeien in kwaliteit is mooi, maar brengt als zodanig geen extra geld in kas;<br />
- groeien in variëteit zal problemen geven in de bestuurbaarheid van het geheel;<br />
- groeien in netwerkcontacten, (inbeddingen) zal problemen geven in termen van informatieachterstanden<br />
bij de thuisblijvers en perikelen rond het onherroepelijk opgeven van zelfstandigheid (want een netwerk als<br />
een vrijblijvend theekransje is tijdverspilling);<br />
- groeien in tal en last zal bestaande (prettige) informele werkwijzen onder druk zetten.<br />
Overigens, niks doen - als dat al bestaat - heeft ook zijn nadelen: de wereld om je heen verandert, draagvlak<br />
bij een achterban slijt, vrijwilligers zoeken voor zich zelf nieuwe horizonten op. In geen enkel opzicht willen<br />
groeien, brengt onherroepelijk verval met zich mee, dat heeft eigenlijk als zodanig nog niets met het kapitalisme<br />
te maken. Dat heeft te maken met het feit dat mensen op zoek zijn naar nieuwe prikkels en steeds<br />
betere oplossingen willen voor zaken die hen storen. De leider moet in deze fase een belangrijker rol spelen<br />
dan professionals. Het inschakelen van professionals in deze fase is zeker niet per definitie verkeerd.<br />
Professionals moeten echter niet de dienst gaan uitmaken, ook niet als zaakwaarnemers. Zie<br />
Vrouwenmaatschap, zie de strijd ertegen bij de particuliere opvang Prins Hendrik, zie het kwetsbare samenspel<br />
tussen professionals en de Sinti bij Romene Sinti.<br />
Een voorbeeld van een associatie die bewust in het stadium van ‘kring rond de leider’ wil blijven, is het<br />
Dordtse Dichters onder de Regenboog. Hier zal de programmatische inhoud voor voortdurende nieuwe prikkels<br />
moeten zorgen om sleetsheid in de formule en verval te voorkomen.<br />
2.2 Van kring naar fase 2: bondgenoten in actie<br />
Het is hier dat er een balans moet ontstaan tussen informeel verkeer tussen bondgenoten naar formele<br />
afspraken tussen functionarissen. Dit vereist omgangsvormen bijstellen na de start met bekenden. Zo’n<br />
balans lijkt des te beter te ontstaan als betrokkenen in begin niet snel succes hebben. Een te vlotte start<br />
kan bewerkstelligen dat relaties nog niet beproefd zijn. De mensen kennen elkaar te weinig en reageren<br />
vooral op karakters i.p.v. collega’s.
28 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
De bondgenoten moeten routines ontwikkelen en manieren afspreken om zich formeel te verantwoorden.<br />
Als er sprake is van subsidie komen ook externe vormen van output monitoring aan de orde. Men moet zichzelf<br />
als een organisatie in ontwikkeling nemen, waarbij personen vervangbaar zijn.<br />
Men zal het eens moeten worden over aanpassingen van de doelstelling. Men moet elkaar toestaan in de<br />
praktijk water in de wijn te doen. Zonder vuile handen geen vooruitgang.<br />
Noodzakelijke bronnen nemen in omvang toe en de verwerving ervan wordt deels meer routine. Gebeurt dit<br />
niet, dan zal men klein blijven.<br />
Over Bondgenoten in actie<br />
Na een startperiode wordt een plan neergelegd in een externe arena. Dit om extra middelen te verwerven<br />
(geld, gezag, medewerking, toestemming, steun, informatie en/of kennis). De groep gaat produceren, verzorgt<br />
zichzelf (Baat) en komt ook tot output voor externen (Nut). De tijdshorizon is maanden en halve jaren.<br />
Motief: bloeien als ideologisch samenwerkverband.<br />
De bondgenoten merken dat ze samen wat kunnen en willen. Ze hebben er ook zin in om het idee dat hen<br />
tezamen bracht uit te bouwen. Hun werkzaamheid slaat ook aan bij de buitenwereld.<br />
Dit stadium vormt een periode van consolidatie, verstevigen van de dingen die goed gaan, vervangen van<br />
versleten kwesties. Veelal is het in dit stadium dat de noodzaak van een rechtspersoonlijkheid zich<br />
opdringt. Er worden immers meer en meer verplichtingen met de buitenwereld aangegaan namens het collectief.<br />
Dat vergt dat kwesties goed vastgelegd worden.<br />
Men kan jaren, naar ieders tevredenheid in dit stadium vertoeven als innovatieve organisatie die kiest voor<br />
dynamiek en avontuur i.p.v een stabiele, zich steeds meer formaliserende organisatie te zijn. Om dit duidelijk<br />
te maken geven we hieronder in 6 punten waar het vanaf hangt of een associatie meer of minder kans<br />
van slagen heeft. Die 6 punten behandelen we juist op deze plek omdat in dit stadium de fundamenten<br />
voor een langdurig overleven en bloeien worden gelegd. Die zes punten vormen tezamen ‘de kunst van het<br />
associëren’.<br />
a. visie als overbruggingsmiddel<br />
Visie vormt een drijfkracht, dat gold niet alleen voor de oude<br />
socialisten, dat geldt nu evenzeer voor de Associaties van<br />
Baat & Nut. De visie is een commentaar op de werkelijkheid in<br />
de zin van: ’t klopt niet zoals de dingen lopen zoals ze lopen,<br />
zijn zoals ze zijn en georganiseerd worden. Wij kunnen dat<br />
beter en dat zullen we laten zien. Visie verbindt dus mensen<br />
die elkaar vinden op dit eenvoudige program: ’t moet anders<br />
en dat gaan we organiseren. Visie verbindt ook het hier/nu<br />
met de toekomst, idealisten kennen een wenkend perspectief,<br />
dat is een betere toekomst die er komt mede dankzij hun<br />
optreden.<br />
De slaagkans van een zelforganiserend initiatief is<br />
afhankelijk van verstandig opereren in het krachtenveld<br />
rond groei. Dat krachtenveld kent als kristallisatiepunten:<br />
a. visie als overbruggingsmiddel: mensen op elkaar<br />
betrekken en ’t hier/nu met de toekomst verbinden<br />
b. zingevend samenwerken<br />
c. binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken;<br />
d. potenties om zich te ontwikkelen herkennen en in<br />
stelling brengen<br />
e. competenties aanwenden<br />
f. emoties hanteren<br />
Heeft men de eerste ruzies overleefd uit het vorige stadium, dan kunnen de twisten opnieuw binnen de<br />
organisatie oplaaien. Immers sommige mannen en vrouwen van het eerste uur vinden het ideologisch-zuiver-in-de-leer-zijn<br />
minder belangrijk dan als onderneming goed draaien en daarbij succesvol terrein veroveren<br />
op concurrenten.<br />
Associaties van Baat & Nut zijn eigenlijk heel ruziegevoelige verbanden. Splijtzwammen te over: baat versus<br />
nut; ondernemen versus getuigen; zich binden op vrijwillige basis of betaald; democratie versus hiërarchie.<br />
Er kan ook nog eens strijd ontstaan over zaken als prijsberekening; doelgroepdifferentiatie; samenwerkingspartners,<br />
subsidievereisten. En dan hebben we alleen nog maar gehad over disputen, waarvan het duidelijk<br />
is dat de twist ergens over gaat…….<br />
Leiderschap in deze fase betekent dit soort tegenstellingen kunnen overbruggen. Eerder dan charisma als<br />
magneetwerking, wordt charisma nu het vermogen tot synthese. De kunst is zich als leider te muteren.<br />
Indien de oorspronkelijke leider niet tot die kwalitatieve sprong in staat blijkt, wordt het nodig dat hij co-leiderschap<br />
mogelijk maakt.<br />
b. Zingevend samenwerken<br />
Aan de hand van de bespreking van de visie wordt duidelijk dat bij samenwerking het ook gaat om binding<br />
door passend rolgedrag tussen de participanten. Men zal in dit stadium omgangsvormen moeten bijstellen.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 29<br />
Immers na de (vlotte) start met bekenden, staat men voor opgaven die deels ook zakelijker betrekkingen<br />
vergen. Naast het informeel verkeer van de enthousiastelingen van de eerste fase zullen bondgenoten formele<br />
afspraken moeten leren hanteren als waren zij functionarissen. Dit vergt bereidheid om taken, posities<br />
en verhoudingen voortdurend bij te stellen. Belangrijk is dat de deelnemers leren accepteren dat politieke<br />
correctheid niks zegt over organisatorisch vermogen. Belangrijk is ook dat de leider moeite doet om goede<br />
informele betrekkingen te handhaven. Formaliseren van verhoudingen kun je beschouwen als een extra<br />
laag tussen mensen aanbrengen. Formalisering hoeft niet per se te impliceren dat je informele betrekkingen<br />
wegduwt of onderschoffelt.<br />
Rolverschuiving en de extra laag van formalisering hoeven op zich niet gepaard te gaan met veranderingen<br />
in zeggenschap en besluitvorming. Maar dat sluipt wel snel in, zeker waar in dit stadium sprake is van<br />
schaalverandering en gewijzigde technologie. Richt men zich ook nog eens op een andere verhouding met<br />
de buitenwereld (bijvoorbeeld andere doelgroepen, extra diensten, meer omzet ), dan wordt het herijken van<br />
de besluitvormingsprincipes, -organen en –mechanismen noodzakelijk. De kunst wordt dus te bezien wanneer<br />
oude vormen van zeggenschap de doelbereiking te veel gaat hinderen. Op zich al moeilijk genoeg. Dan<br />
heb je als uitvoerings-vraagstukken ook nog eens: ‘Hoe doen we het dan beter’ en: ‘Hoe vertel ik het de<br />
anderen’<br />
c. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken<br />
Het gaat hier over de houding t.o.v. de buitenwereld (klanten, sponsors en concurrenten) en het verwerven<br />
van externe bronnen, waaronder geld in ruil voor diensten/producten.<br />
Net als bij de groeiende mens wijzigen zich behoeften aan bronnen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Kijk<br />
maar eens naar een puber, die slaapt minder, eet anders en heeft andere verlanglijstjes dan een zuigeling.<br />
Die behoefteverandering geldt ook voor Associaties van Baat & Nut, waarmee de afhankelijkheid van de<br />
buitenwereld zich ook wijzigt. De buitenwereld zelf verandert ook continu, het zou dan ook vreemd zijn als<br />
de associatie van Baat & Nut de buitenwereld altijd op dezelfde manier blijft behandelen. Een gemeente<br />
kan na een fase van weerstand, overstag gaan en oprecht samen willen werken. De kunst is om zich niet te<br />
laten verrassen door hetzij de omgeving, hetzij plotselinge opduikende groeistuipen intern. Niet laten verrassen<br />
door actieve scanning en surveillance, vooruit te kijken en intern ook goed te communiceren.<br />
Vergeet niet, een initiatief dat maatschappijveranderend is, wordt altijd bedreigd door conservatieve krachten.<br />
Hoe succesvoller een sociale innovatie, hoe talrijker de actoren die in hun gewone doen bedreigd worden.<br />
Een gewone kruidenier of slager weet doorgaans goed waar het gevaar lonkt, waar de concurrenten mee<br />
bezig zijn en welke prijsprestatie vergelijkingen de klant treft.<br />
Bij de initiatieven als in deze kansenatlas is de situatie onoverzichtelijker. Dit dwingt tot het installeren en<br />
laten werken van specifieke methodes om de omgeving te scannen. De indruk is echter, dat Associaties van<br />
Baat & Nut, althans zoals wij ze hebben leren kennen, niet zo gericht met omgevingsverkenning bezig zijn.<br />
De informatie wat klanten belangrijk vinden, komt eenvoudig binnen doordat er met veel vrijwilligers wordt<br />
gewerkt die ook in hun eigen thuisbasis veel signalen oppikken. Informatie over wat verder weg liggende<br />
ontwikkelingen of over wat de concurrent uitspookt, wordt zelden stelselmatig verzameld.<br />
d. Potenties om zich te ontwikkelen<br />
Leiderschap impliceert in elke fase dat er rekening wordt gehouden met de tijdsfactor, dat wil zeggen de<br />
geschiedenis van de organisatie, zoals die gestold is in cultuur en structuur en zoals die zich aandient in<br />
beelden van de toekomst. Spontaniteit manifesteert zich dikwijls als tijdloos fenomeen. Terwijl een bewustzijn<br />
helpt als ‘in deze fase van ontwikkeling past ons dit en dit type handelen, plus daarbij de volgende organisatieprincipes...<br />
Zijn we een fase verder, dan doen we het zo….. ‘ Een associatie van Baat & Nut moet werken<br />
aan haar ontwikkeling, immers dat doen anderen in de buitenwereld ook, plus dat die buitenwereld min<br />
of meer autonoom verandert: Europese wetgeving, technologische vernieuwingen, demografische verschuivingen.<br />
Ontwikkelen in de goede richting gaat niet vanzelf, kost tijd en aandacht. Ontwikkelen, voor alle duidelijkheid<br />
impliceert in dit boek niet per se omzetgroei. Men kan ook besluiten de omzet op het huidige peil<br />
te laten en de energie te steken in kwaliteit, beter overbrengen van de boodschap of zoeken naar geschikter<br />
doelgroepen. De kunst van het associëren betekent hier de tekens van de tijd niet alleen te kunnen lezen,<br />
maar hun betekenis ook te kunnen vertalen naar de groep en deze inspireren om er gericht actie op te<br />
nemen.
30 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
e. Competenties<br />
-zie kader voor een lijstje-<br />
De kunst is te weten wat nodig is op een bepaald moment en waar die competenties te halen zijn en tegen<br />
welke prijs. Voor een deel kunnen competenties intern ontwikkeld worden, door mensen te stimuleren verborgen<br />
talenten te activeren. Voor een ander deel zal een beroep gedaan moeten worden op de buitenwereld.<br />
De kunst is in te zien wat stagneert of zal gaan stag-neren, omdat in de kern van de organisatie<br />
bepaalde competenties niet of onvoldoende aanwezig zijn.<br />
Noodzakelijke vermogens in een Associatie van Baat & Nut<br />
- recruterend vermogen:<br />
zijn de juiste personen/instanties tot deelname te bewegen : "entrepreneurs use the resources of<br />
others to achieve their entreprenerial objectives"<br />
- misverstanden vermijdend vermogen:<br />
verschillen in taal- en denkwereld kunnen overbrugd worden<br />
- bindend vermogen:<br />
hier gaat het om eisen aan elkaar kunnen stellen, afspraken kunnen/willen maken en nakomen;<br />
zich willen verantwoorden, uithoudingsvermogen tonen.<br />
- deal making vermogen :<br />
inspelen op behoeften van potentiële coalitiepartners c.q. onderhandelingspartijen.<br />
- het conflict oplossend vermogen:<br />
bruggen kunnen bouwen om te binden want botsingen zijn er meer dan normaal.<br />
- het coördinerend vermogen<br />
functioneel geschakelde werktrajecten gebruiken<br />
- pragmatiek vermogen:<br />
gelijk krijgen in plaats van slechts gelijk hebben, dus ook een concept naar succesvolle uitvoering<br />
kunnen loodsen<br />
- het synergetisch vermogen:<br />
draagvlak voor voorstellen kunnen ontwikkelen; bij samenwerken zorgen dat frictiekosten lager<br />
zijn dan toegevoegde waarde door samenwerken.<br />
- prestatievermogen:<br />
kunnen leveren, meer nog: aan betekenisvolle anderen duidelijk maken dat wat nu door de<br />
associatie opgebracht wordt, voorheen onmogelijk was.<br />
- leervermogen:<br />
binnenwereld en buitenwereld beter op elkaar laten aansluiten<br />
f. Emoties hanteren<br />
Tot nu toe nauwelijks besproken, weglaten zou echter helemaal onvergeeflijk zijn. Geen enkele associatie<br />
komt er vanwege een koele berekening van deze of gene. Integendeel, verontwaardiging over hoe zaken<br />
lopen vormt de drijfveer. Hier houdt de metafoor van kunstig opereren ook op, de emotie moet authentiek<br />
zijn wil ze werken. De ervaring van lotgenoot zijn is bijvoorbeeld bij patiëntenzelforganisaties essentieel. Zie<br />
in onze cases de Sinti in Stein of de zelfbouwers met hun bivak in Rosmalen. Soms is de emotie lokaal: het<br />
gemeenschapsgevoel maakt dat de vrijwilliger in Hellevoetsluis heel hard wil lopen voor ‘zijn mensen’, maar<br />
naar verwachting geen voet voor de andere wil zetten in buurgemeente Brielle.<br />
Die emoties kunnen zo specifiek zijn, dat het overplanten van een successtory uit dit boek onmogelijk<br />
wordt. Als receptenboek is deze encyclopedie ook niet bedoeld.<br />
Emoties zijn essentieel voor bloei van een associatie, zelfs wanneer het een virtuele gemeenschap betreft:<br />
de webmaster zal veel lol aan ’t werk moeten beleven, anders houdt ’t op. Bovendien: in chatrooms wordt<br />
emotioneel gediscussieerd, met eigen codes en taal, opgeroepen door het specifieke medium.<br />
Emoties moeten kunnen, spontaniteit is essentieel. Een sensitiviteit voor emoties en hun functionaliteit<br />
wordt een basisvereiste voor een leider.<br />
Men kan de overstap wagen naar de volgende fase indien:<br />
a) Men eisen aan elkaar durft te stellen, men ontwijkt elkaar niet er zijn bruikbare vormen van conflictbeslechting<br />
ontwikkeld. Er ontstaat een subcultuur en de missie wordt uitvoeriger gedocumenteerd en uitgedragen.<br />
b) De bondgenoten en hun productiebrigade kunnen alle dagelijkse operationele en logistieke problemen<br />
oplossen. Op een manier die de lust in het produceren eigenlijk alleen maar doet toenemen. En in de<br />
organisatie zijn nog reserves qua middelen en inzetbereidheid aanwezig.<br />
c) Leiding wordt gedeeld, besluitvorming speelt zich af op diverse niveaus en diverse rondes.
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 31<br />
d) Public relations wordt zeer belangrijk, dat vereist nu hoge kwaliteit. Immers een verdere, latere sprong<br />
van stadium 2 naar 3 vergt relatief grote investeringen die voor een belangrijk deel extern gezocht moeten<br />
worden.<br />
2.3 Van Bondgenootschap naar fase 3: de gestabiliseerde onderneming<br />
De Min of meer gestabiliseerde onderneming<br />
Na een fase waarin de improviserende productiebrigade de boel bijeen houdt, groeit de organisatie uit tot<br />
een staande organisatie met geregelde productie. Men kan (zou kunnen) leveringscontracten niet alleen<br />
afsluiten, maar ook nakomen. De tijdshorizon is meerjaren. Motief is overleven als zelfstandige politiek-culturele<br />
onderneming in een omgeving die eisen stelt qua schaal, effectiviteit en kwaliteit.<br />
Zakelijke betrekkingen zijn normaal geworden, hoewel geenszins exclusief. De idealen van de associatie vergen<br />
nu eenmaal ook personele betrekkingen. Voorts is er sprake van voort-durende bijstellingen en nadere<br />
afbakeningen van taken, posities en verhoudingen. Personeel wordt gehuurd, initiatiefnemers van het eerste<br />
uur nemen plaats als bestuurder of stuurman.<br />
Schaalverandering en gewijzigde technologie brengt een andere besluitvorming met zich mee. Er ontstaan<br />
geregeld fricties tussen baat en nut; commercieel en non-profit; tussen management eisen en goede bedoelingen;<br />
tussen risico’s nemen op markten en bescherming van bestaande positie/rechten. Die fricties zijn in<br />
de kern gezond, zullen nooit overgaan, maar moeten wel worden beheerst.<br />
De volwassen onderneming is sterk context gericht. Wil nieuwe vormen, diensten, producten aanbieden om<br />
het ideaal telkens bij de tijd te kunnen verwezenlijken. Dynamiek in assortiment en doelgroepen vertaalt<br />
zich ook in lenigheid van geest en souplesse in coalitievorming. De interne democratie wordt mede gebruikt<br />
om debatten over opportunisme versus politiek correct zijn, uit te vechten.<br />
Met behulp van de zes kristallisatiepunten valt ook duidelijk te maken waar de crux ligt in dit stadium. Tot<br />
slot komt het verschijnsel aan bod dat doorgaande groei, doorgaande professionalisering lijkt mee te brengen.<br />
a. Kwaliteiten te gelde blijven maken: ondernemen vanuit een visie<br />
De initiatiefnemer heeft mensen weten te overtuigen dat zijn idee werkt, anders gingen ze niet met hem in<br />
zee. (Fase 1) Inmiddels heeft de associatie gedemonstreerd dat het idee werkt.<br />
Nu komt het er op aan te laten zien dat in gewijzigde omstandigheden het idee blijft werken.<br />
De voorbeelden wijzen naar de volgende gevaren voor zo’n vernieuwingsinitiatief bij groei:<br />
- afhaken van vrijwilligers van het eerste uur, die verdere formalisering van verhoudingen een achteruitgang<br />
vinden;<br />
- te zware management opgaven voor de oorspronkelijke leiders, chaos neemt onevenredig toe;<br />
- commercialisering sluipt naar binnen, waarmee de nadruk komt te liggen op vraagstukken van bedrijfsvoering;<br />
hoe je de maatschappij kunt verbeteren, komt weinig meer aanbod.<br />
b. Zingevend samenwerken: de verhouding professional – leek<br />
Zeker bij de eerdergenoemde transformatie van een vrijwilligersploeg naar bondgenoten in actie kan deze<br />
verhouding opspelen. Het is een stadium waar dikwijls professionals een onmisbare bijdrage aan het geheel<br />
leveren. De verhouding oorspronkelijke initiatiefnemer en anderen krijgt een extra ‘herschikkingsimpuls’<br />
met ’t op het tapijt verschijnen van de profes-sional. Uit de cases blijkt de noodzaak dat de<br />
aanstichter/bezieler - op tijd ! - een stapje opzij doet en ruimte maakt voor de professional. Omdat anders je<br />
slechts met een zichzelf bedrui-pen-de sekte bezig bent. De revolutie voeren is wat anders dan de tent runnen.<br />
Ook moet de leider de visie praktisch maken: ook andere mensen moeten de visie kunnen gebruiken<br />
voor de productieopgaven. Een aantal voorbeelden laat zien dat de komst van een professional nieuwe<br />
groei mogelijk maakte. Zie bijvoorbeeld: SBO, de Straatkrant, Stormvogel, Vereniging voor<br />
Samenlevinsopbouw.<br />
Wat is eigenlijk adequaat professioneel handelen in dit type organisaties De voorbeelden geven ons deze<br />
aanwijzingen : a) over een tolerantie voor ambiguïteit beschikken, in chaos kunnen functioneren, echter<br />
nooit leidend tot een laissez faire houding; b) kunnen opereren in de slagschaduw van grote ego’s; c) de<br />
strategie niet willen claimen, maar wel ter discussie kunnen stellen; d) vrijwilligers gedifferentieerd kunnen<br />
belonen; e) een vermogen tot consensusbouw.
32 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
c. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken<br />
Voor zichzelf, maar niet in zichzelf gekeerd. Dat blijft een lastige knoop om te leggen.<br />
Voor de buitenwereld, maar zichzelf daarbij niet verliezend. Per stadium loopt die discussie langs andere lijnen,<br />
hetgeen eisen stelt aan het leervermogen van de associatie. Vooral ook afleren wordt hier bedoeld:<br />
niet denken dat met oude inzet het thans weer zal lukken. De voorbeelden leren ons het volgende over wat<br />
slim is en wat niet:<br />
Drijf de tegenstelling niet op de spits. Bijvoorbeeld de Bikkershof is openbaar terrein, maar ’s avonds wel<br />
met een hek gesloten. Verleid mensen tot een bijdrage: de tuin Bikkershof is gratis, de fietsenstalling erbij<br />
niet. Veroorzaak met je formule synthese effecten ( 1 + 1 = 3). Bij Aanzet, Stormvogel, De Straatkrant vormen<br />
begeleid wonen en werken een succesformule die niet alleen vruchten afwerpt voor de deelnemers,<br />
ook de samenleving plukt er vruchten van. Maak de dingen niet nodeloos ingewikkeld: de Dordtse Dichters<br />
onder de Regenboog koestert de bescheiden schaal die zo goed past bij zowel vrijwilligers, maar ook de intimiteit<br />
van poëzie recht doet. Wat deelnemers trouwens als baat beschouwen varieert niet alleen per persoon,<br />
maar ook in de tijd. Behoeften kunnen evolueren: In de particuliere kinderopvang Prins Hendrik stellen<br />
ouders zichzelf ook meer eisen dan vroeger. Ook in het Volksbuurt-museum evolueerden criteria, vrijwilligers<br />
ondervonden het plezier van zaken steeds beter doen – waarmee de publieke aantrekkingskracht<br />
steeds sterker werd.<br />
d. Potenties om zich te ontwikkelen: de omgang met geld en met andere bronnen<br />
Geld alleen maakt niet gelukkig, maar je hebt ’t wel nodig. Aanhakend bij de hierboven genoemde vraagstukken<br />
ligt er de kwestie: vraag je subsidie aan Waar, wanneer en waartoe Met het geld komen de gouden<br />
koorden immers. De voorbeelden laten hier het volgende zien.<br />
Een erkende nutsfunctie valt niet lang vol te houden zonder subsidie. Bovendien moet er een positieve correlatie<br />
zijn tussen de hoeveelheid subsidie en de omvang van de nuttigheids-functie. De subsidietitel mag<br />
het gevoel van eigenwaarde, weidser, het zelfbeeld niet aantasten. Zo weigert TANS principieel geld uit allochtonenpotjes,<br />
Nora Storms is ook kieskeurig waar het gaat om subsidie: nooit mag verslaafdheid in haar<br />
ogen als een exclusief medisch vraagstuk geoormerkt worden; Theater STUT wenst niet in de categorie<br />
Welzijnswerk geplaatst te worden. De andere bronnen die je nodig hebt door je ideologische invalshoek zijn:<br />
cultureel kapitaal, enthousiasme van de deelnemers, draagvlak in de samenleving. Subsidie mag deze<br />
zaken niet verdringen. Zoeken naar particuliere sponsors en deelnemers is een uitstekende manier om het<br />
contact met de buitenwereld op peil te houden. Klanten, deelnemers, sponsors en subsidiënten: probeer te<br />
formuleren wat een aangename en nuttige mix is, passend bij de groeifase van de organisatie.<br />
e. Competenties<br />
Hier besteden we aandacht aan het onderwerp ‘sociaal ondernemen’. Immers hiervoor viel al herhaaldelijk<br />
de term ondernemer. In onze ogen betekent dit vooral de vaardigheid om een aantal beginselen in overeenstemming<br />
met elkaar te brengen –in reactie op waargenomen marktkansen. Als redelijk grote organisatie<br />
wordt de associatie regelmatig uitgenodigd mee te doen in gezamenlijke ondernemingen. Dat roept discussie<br />
op, intern en extern. Bij teveel private klusjes opknappen kan terecht de overheid als voornaamste subsidiënt<br />
zeggen: heb je ons nog wel nodig De doelgroep kan zeggen: kies je nog wel voor ons, zoals in het<br />
begin Het niet gesubsidieerde bedrijfsleven kan roepen ‘concurrentievervalsing’.<br />
Eigenlijk zijn er dan drie beginselen in het geding. Geen ervan heeft ’t monopolie; primair kiezen voor het<br />
ene kan betekenen dat je ‘zondigt’ bij het tweede of derde.<br />
1 het opportuniteitsbeginsel: risico’s durven nemen, grenzen verkennen, letten op hogere belangen in<br />
een lange termijn strategie. Het overleven van de organisatie is in het geding, bijvoorbeeld door te zorgen<br />
dat je meedanst op het bal, te zorgen dus dat je in relevante netwerken in de stad mee blijft draaien. Om<br />
zo ook invloed uit te oefenen ten bate van de doelgroep. Meedoen om mee te kunnen blijven doen.<br />
2 het profijtbeginsel: aan wie komt de inspanning vooral ten goede<br />
3 beginsel van de geloofwaardigheid: je moet je altijd kunnen blijven verant-woorden en ook subjectief, in<br />
de ogen van de doelgroep, geloofwaardig zijn.<br />
Wel of niet een aan een project meedraaien moet aan de hand van deze drie beginselen afgewogen worden.<br />
Stel daarom telkens voor het aanpakken van kansen deze drie vragen:<br />
1. Is het handig voor de lokale positie om dit aan te nemen (het opportuniteits-beginsel)<br />
2. Komt het de doelgroep conform onze ideologie ten goede (het profijtbeginsel)<br />
3. Zijn de verplichtingen die je aangaat nog wel te rijmen met de doelstelling (het geloofwaardigheidsbeginsel)
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 33<br />
Belangrijk is, dat voorafgaand aan de acceptatie van een klus, de associatie overlegt over opbrengsten,<br />
methoden en termijnen met de partner. Dat is een kwestie van onderhandelen, waarbij concessies gedaan<br />
worden.<br />
Over die concessies, en welke dan wel, kan natuurlijk strijd ontstaan in de associatie. Dat debat moet niet<br />
uit de weg gegaan worden. Het moet zelfs opgezocht worden. We leven in een gebroken wereld, de kunst<br />
bestaat uit het zo dicht mogelijk naderen van Utopia. Er is niet één juiste weg, waarheid of methode. Het<br />
debat moet echter niet ontaarden, dat kan gebeuren bijvoorbeeld door zwak management, of door het stelselmatig<br />
slechts kiezen voor één beginsel. En waar geloofwaardigheid in het geding is, zal zwaar geïnvesteerd<br />
moeten worden in uitleggen waarom je (het zo) doet.<br />
Uitleg hoeft niet tot overeenstemming te leiden. Je goede wil tonen door op andere momenten extra je best<br />
doen, kan een oplossing zijn. Een andere oplossing is om als beschaafde staatsburgers tegen elkaar te zeggen:<br />
‘we agree to disagree’, we zijn het niet met elkaar eens, maar we hebben wel wat met elkaar en gaan<br />
dus verder samen.<br />
f. Emoties<br />
Privé en werk zullen in associaties vaak door elkaar heen lopen, men waardeert de associatie bijvoorbeeld<br />
juist om het gegeven dat deze mix en losse omgang juist wel mag, daar waar in het bedrijfsleven zulks<br />
taboe is.<br />
Toch ligt hier een spanningsveld: subsidie-eisen en de Nutsfunctie kunnen wel degelijk vormen van rationaliteit<br />
voorschrijven.<br />
Als emoties onmisbaar zijn, hoe moet het dan in de inmiddels relatief grote organisatie waar spontaniteit<br />
niet meer vanzelfsprekend is geworden Of althans: er niet meer zo vanzelfsprekend mee omgegaan kan<br />
worden Emoties zullen ingekaderd moeten worden. Schrik niet, inkaderen is fundamenteel iets anders dan<br />
aborteren. Bij de Stichting Perdu, die overigens wellicht dit derde stadium nog niet bereikt heeft, werd dit<br />
duidelijk. De hartstocht voor de zaak miste het complement van op de centen passen, de bonnetjes goed<br />
opbergen etc. Het gevolg was een crisis, bijna was de zaak ten onder gegaan. Heel duidelijk kiest Jepie Pikin<br />
voor het combineren van emotie en ratio: naastenliefde met een goede boekhouding; warmte en spontaniteit;<br />
gepaard aan hygiëne en kwaliteit van de maaltijden.<br />
Je moet ook plezier kunnen scheppen in je bezigheden, met je maten. Het moet vooral ook leuk blijven,<br />
anders gaan vrijwilligers afhaken. Dat is een keiharde wet in het werken met vrijwilligers. Bij grotere associaties<br />
moet dit explicieter georganiseerd worden.<br />
2.4 Doorgaande professionalisering onvermijdelijk<br />
Hieronder behandelen we tot slot het thema, dat doorgroeien bijna altijd betekent doorgaande professionalisering.<br />
Moet je dit tegenhouden Kun je dit tegenhouden Waar liggen de grenzen Hoe Wat is een metacompetentie<br />
in dit verband<br />
Groei in aantal medewerkers geeft disproportionele groei van het communicatie-verkeer. Er moet niet alleen<br />
binnen afdelingen gecommuniceerd worden, ook tussen de afdelingen. Maar ook zelfs binnen de afdelingen<br />
alleen al, neemt de kans op misverstanden toe.<br />
Meer mensen geeft ook altijd meer diversiteit in standpunt. In strenge kloosterordes of het<br />
Vreemdelingenlegioen bijvoorbeeld, weet men dit op te vangen door intensieve initatieprocedures. Lang niet<br />
elke associatie heeft daar tijdens de groei tijd voor of zin in. Waar diversiteit van belangen toeneemt, neemt<br />
de tijd die ’t kost om op één lijn te komen ook sterk toe.<br />
Groei betekent voorts dat de associatie een grotere economische waarde vertegenwoordigt, er is geïnvesteerd<br />
in productiemiddelen. Het klantenbestand en gevormde expertise zijn waardevolle zaken. Het<br />
beheer hiervan zal men niet geheel meer aan vrijwilligers willen tovertrouwen, daar is het een te kostbaar<br />
goed voor geworden.<br />
Tenslotte, het succes van een associatie kan onverwachte en onvoorziene gevolgen hebben: noodzaak te<br />
investeren in nieuwe technologie om de vraag aan te kunnen, meer invitaties van netwerkpartners om mee<br />
te doen, zwaardere eisen door de grotere schaal: denk aan Arbo wetgeving, eisen van de brandweer, contacten<br />
met een accountant etc.<br />
Door te groeien kom je te spelen in hogere divisies met andere regels van het spel. De sportmetafoor is niet<br />
toevallig. Voor het gebeuren tussen de krijtlijnen gelden precies dezelfde regels voor de 4e klasse amateurs<br />
als voor de champions-league. Daarbuiten gelden heel verschillende regels. Om de elftallen op de been te
34 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
brengen en te houden, zijn vele extra en onvergelijkbaar ingewikkelder management kwesties aan de orde.<br />
Beter worden als voetbalelftal –in een hogere divisie gaan spelen en dan niet prompt degraderen - vereist<br />
toenemende professionalisering. Denk aan het stadionbeheer, de training, het opstellen van contracten, de<br />
scouting, het commercieel aanwenden van het logo, het positief overkomen in de pers. De investeringen zijn<br />
toegenomen en de afhankelijkheid van afdelingen naar elkaar zijn zo hoog, dat vrijwillige inzet een te grote<br />
risicofactor wordt.<br />
In Associaties van Baat & Nut is min of meer dezelfde tendens zichtbaar: kijk naar LETS, SBO<br />
Hellevoetsluis, AANZET Den Bosch, Volksbuurtmuseum maar ook Straatnieuws en Stichting Stormvogel. In<br />
alle gevallen betekende groei versterking van de professionele kant.<br />
Er zijn ook uitzonderingen: Jepie Pikin wil heel geleidelijk groeien, zonder dat er te grote afhankelijkheid ontstaat<br />
van subsidie en/of betaalde medewerkers. In een bespiegeling hardop ziet de organisatie zichzelf wel<br />
steeds ‘professioneler’ optreden. Maar dat is dan vooral bedoeld als tegenovergestelde van ‘gebrekkig,<br />
haperend, onbetrouwbaar’. De Bikkershof groeit kwalitatief, ook qua inkomsten (fietsenstalling). Maar de<br />
tuin heeft een vaste begrenzing, kan niet groter worden. Wel kan er meer tijd gestoken worden in voorlichting,<br />
daar zijn echter geen profs voor nodig. Ook het woonproject in Rosmalen kende een ‘íntrinsieke’<br />
begrenzer qua inzet van beroepskrachten: de deelnemers moesten die uit eigen zak betalen. STUT is een<br />
idealistisch collectief van beroepskrachten. De vraag of doorgaande professionalisering een bedreiging<br />
vormt voor de idealen, kon daar dus niet gaan in termen van meer of minder beroepskrachten. Zeggen dat<br />
een beroepskracht een ongepaste figuur is, is zeggen dat je zelf niet deugt. Bij STUT is wel het debat<br />
gevoerd over gewenste en ongewenste effecten van doorgaande professionalisering. Maar dat debat ging<br />
over hoe theater maken met de vrijwilligers. De balans tussen hun inbreng en die van de profs mocht niet<br />
verstoord worden. Voorstanders van meer theaterkwaliteit, opgevat zoals theater in schouwburgen ‘normaal’<br />
wordt beoefend door de daar spelende profs en lettend op de normen van dagbladcritici, verloren het<br />
dispuut en verlieten de associatie. Het tegenovergestelde gebeurde bij de Stichting Perdu: nonchalance, vrijheid,<br />
optimisme, als (voornaamste) beginselen om een tent te runnen, legden het af tegen professionele criteria<br />
als controleerbaar zijn, je houden aan afspraken, niet alleen iets doen omdat je er zin in hebt, maar<br />
ook omdat het noodzakelijk is. Na deze tour d’horizon langs de associaties, roepen we de oorspronkelijke<br />
vragen weer op:<br />
1. Is het zo dat blijven doorgroeien bijna altijd betekent, doorgaande professionalisering<br />
2. Moet je dit tegenhouden<br />
3. Kun je dit tegenhouden Waar liggen de grenzen Hoe<br />
4. Wat is strategisch verstandig<br />
ad 1. Is het zo dat blijven doorgroeien bijna altijd betekent, doorgaande professionalisering<br />
Nee, soms zijn er ingebouwde remmen: oppervlak van een terrein, (Bikkershof); beschikbaarheid van medewerkers<br />
(Herenplaats); marktgrenzen (Straatnieuws).<br />
ad 2 Moet je dit tegenhouden<br />
Daar kan heel verschillend over gedacht worden. Veel ziekenhuizen zijn toch ooit als Associaties van Baat &<br />
Nut begonnen, idem verzekeringsmaatschappijen. Niemand zal er bezwaar tegen hebben dat die sterk<br />
geprofessionaliseerd zijn.<br />
Zo’n consensus neemt al snel af, waar het bijvoorbeeld gaat over het Reddingswezen: aan de kust met<br />
boten of in de stad met de dierenambulance. Deze organisaties opereren deskundig, worden behoorlijk<br />
gesubsidieerd, maar drijven nagenoeg exclusief op de vrijwilliger. Is verdere professionalisering, opgevat als<br />
losser worden van de afhankelijkheid van vrijwillige inzet, hier nuttig en noodzakelijk Bij de brandweer is<br />
allang het pleit geslecht voor professionele inzet. Maar bij de andere twee lijken er weinig voorstanders.<br />
Of neem ons voorbeeld SBO-Hellevoetsluis: is het niet een taak van de overheid om te zorgen dat oude<br />
mensen behoorlijk te eten krijgen Of Aanzet: waarom moet het berusten op goedertierenheid van particuliere<br />
amateurs dat de deelnemers van Aanzet weer een tweede of derde kans krijgen in maatschappij<br />
Hetzelfde geldt natuurlijk voor de zeer grote onderwijsachterstand van Roma Sinti kinderen. Gelijk voor de<br />
grondwet, impliceert toch ook dat de overheid ook gelijke onderwijskansen schept<br />
Dus, uitgroeien tot een organisatie waar subsidiënten en professionals mede naast het bestuur de dienst<br />
uitmaken, hoeft niet een kwestie van verval te zijn. Integendeel. Zelfs als de aanwezige groep vrijwilligers dit<br />
als onteigening beschouwt, kan nog het algemeen belang met zich meebrengen dat professionals dominant<br />
worden. (Het publiek belang vereist dan wel controles op die machtsuitoefening).
De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline - 35<br />
De balans tussen vrijwilligers en professionals intact houden, wordt een keuze. Een keuze die onderwerp<br />
kan zijn van machtsstrijd intern, waarbij fracties extern steun zoeken. Soms neemt de overheid zelf het initiatief<br />
om verdere professionalisering te bevorderen. De balans tussen vrijwilligers en professionals doorbreken<br />
of intact houden, wordt zo een politieke keuze.<br />
Dit laat onverlet dat de balans tussen vrijwilligers en professionals intact houden, in een aantal omstandigheden<br />
grote voordelen biedt. Het zou dom zijn om daar als politieke actor de ogen voor te sluiten.<br />
- Dat wat STUT, het Dordtse poëziefestival, Vrouw Kind Centrum, Stichting Perdu doen, of wat de Vereniging<br />
van Wijkeigenaren beoogt, kan alleen maar in een goede mix. Overnemen van dit werk door professionals<br />
berooft het van doorslaggevende kwaliteit of maakt de werking ervan onmogelijk.<br />
- De Bikkershof, Jepie Pikin, het Zeeuws Palet om maar enkele voorbeelden te noemen, zijn in theorie door<br />
profs te runnen, maar dat kost zeer veel. Geen gemeenteraad heeft daar zin in.<br />
- TANS en de Zelfbouw in Rosmalen lijken helemaal immuun voor overheidssturing m.b.v. professionals.<br />
Ad 3. Kun je het tegenhouden<br />
Ja, als je dat wilt. Je kunt groei beperken, ook als je succes hebt. De Herenplaats balloteert deelnemers;<br />
Jepie Pikin gaat heel bewust, heel zorgvuldig om met de vraag: hoe snel en in welke richting te groeien<br />
STUT stelt wel degelijk eisen waar en wanneer ze optreedt/met wie ze een stuk maken. De kinderopvang<br />
Prins Hendrik en de Zelfbouw in Rosmalen wisten overtuigend aan te tonen dat regelhandhaving door de<br />
overheid een zaak van onderhandelen vormt, ook waar dat professionele inbreng met zich meebrengt.<br />
Ad 4. Wat is strategisch verstandig<br />
Soms is de zuigkracht groot om verder te groeien, met name als je tal van verantwoor-delijkheden voor het<br />
groter publiek op je genomen hebt. Men rekent op je, of je staat simpelweg in meerjarenbegrotingen van<br />
subsidiënten. Of er zijn eisen van veiligheid, belasting of verplichtingen voortvloeiend uit samenwerking.<br />
Wat is een strategie in het geval dat je de vrijwillige inbreng niet wil laten wegdrukken door een van overmacht<br />
van professionals<br />
Om niet in onbalans te geraken richting professionals, lijkt het goed om een zaak te compartimenteren: deel<br />
het conglomeraat op in kleine, zelfbedruipende eenheden. Die afzonderlijk niet te groot worden, zodat vrijwilligers<br />
niet meer de leiding kunnen hebben. Maar die wel onderling los gekoppeld zijn en profiteren van<br />
lichte, centrale professionele ondersteuning. LETS functioneert zo, Aanzet, Stichting Perdu.<br />
3. Aandacht voor het verenigen van het tegenstrijdige<br />
als essentie<br />
De onderneming blijft groeien, bloeit en overleeft indien:<br />
a) Er variatie en keuzemogelijkheid zit in de bronnen van binding. Mensen moeten zelf aan volumeknop en<br />
‘zenderzoeker’ kunnen zitten als het gaat om passie met anderen in de organisatie te delen.<br />
b) Lusten en lasten in de onderneming gedeeld worden. Er mag geen sprake zijn van hege-monie of zelfgekozen<br />
isolement van deelgroepjes in de organisatie. Vereelting van de elite wordt actief tegengegaan<br />
door elites actief te verversen en bij te scholen. Een eventuele monopoliepositie is levensgevaarlijk.<br />
Monopolies doen mensen luier worden en de organisatie vetter. Een actief antidotum beleid bestaat uit<br />
benchmarking, veel externe samenwerking om met anderen in contact te blijven, intensief bijscholingsbeleid<br />
en ver boven de strikte noodzakelijke ondergrens doen aan verantwoording afleggen.<br />
c) Idealen worden periodiek herijkt; netwerken ververst en de leiding werkt actief aan zijn opvolging.<br />
d) Aandacht voor ‘research & development’ moet geïnstitutionaliseerd zijn. Actieve omgevingssurveillance<br />
voorkomt dat bronnen opdrogen en/of de organisatie in zijn dienstbetoon sleets wordt of obsoleet met<br />
zijn waar.<br />
Groei zal consequenties hebben voor de inrichting van de organisatie<br />
Om gewilde, positieve groei mogelijk te maken, benadrukten we het belang van stadia in de groei. Belangrijk<br />
is dat een associatie zich bewust is dat verschillende stadia in groei ook verschillende eisen stellen aan het<br />
intern en extern functioneren. Een initiatief groeit niet vanzelf naar een werkzame staande organisatie, daar<br />
zijn bewuste ingrepen voor nodig. In de praktijk komt dit vaak neer op de transformatie van een vrijwilligersploeg<br />
naar een formele organisatie die kan ‘leveren’. De overgang van het ene stadium naar het andere
36 - De grote kleine-kansen atlas / Organisatie Guideline<br />
kan zich op verschillende wijze voltrekken. Het kan zich min of meer spontaan en onbewust voordoen. Maar<br />
vaker worden die veranderingen schoksgewijs geïnitieerd door de omgeving. Ander-deels kunnen die veranderingen<br />
moedwillig gecreëerd (‘afgedwongen’) worden door de leiding van de associatie.<br />
Er zit onder de vele praktijken een dynamiek in de groei die overeenkomstige krachten in zich draagt. We<br />
hebben die krachten benoemd in zesvoud.<br />
1. Eigenlijk zijn er altijd ontbindende krachten in een groep gaande. Zoals een kind sterft als het niet<br />
gevoed wordt, een tuin overwoekert wanneer niet gesnoeid, een huis vervalt wanneer niet onderhouden.<br />
Men associeert zich vrijwillig, het individu kan zo weer vertrekken als het haar niet bevalt in het collectief.<br />
Daarom zul je actief mensen op elkaar moeten betrekken en ’t hier/nu met de toekomst verbinden<br />
met je visie, anders lukt het je niet om een produktiebrigade op te been te brengen en te houden.<br />
2. Arbeid is een vorm van gecoördineerde, gedisciplineerde actie. Mensen moeten het boeiend, leuk, nuttig<br />
vinden. Kortom wat zij in de associatie doen moet zingevend zijn. Zo niet, dan gaat de disciplinering ook<br />
zijn tol eisen: samenwerken als opgave brengt altijd kosten, fricties met zich mee. Die ontbindende<br />
kracht kan overruled worden door de gegeneerde lust in het samenwerken aan een goed doel.<br />
3. Binnen- en buitenwereld op elkaar betrekken: een negatieve kracht is eilandvorming, isolement, negatie<br />
van de dynamiek in de buitenwereld. Denk bij dynamiek in de buitenwereld aan zaken als veranderde<br />
wetgeving, concurrenten die slagvaardiger zijn geworden, vage, maar o zo werkzame fenomenen als de<br />
tijdgeest of het vigerende politieke klimaat. Overwin die neiging naar inzichzelfgekeerdheid die ideologisch<br />
bevlogen instellingen parten kan spelen.<br />
4. Stilstand is achteruitgang. Toch is ongebreideld groeien ongeveer het stomste wat je doen kunt. De uitdaging<br />
van groei, zo zou men die zuigkracht kunnen benoemen waar de leiding van een associatie zich<br />
mee te verstaan heeft. In de inleiding op dit hoofdstuk stelden we al dat er diverse manieren zijn om te<br />
groeien.<br />
Groeipotentie moet men kunnen herkennen en constructief in stelling weten te brengen, anders wordt<br />
deze stijgkracht naar hogere doelrealisatie een zuigkracht naar de afgrond.<br />
5. Competenties aanwenden: een associatie is een platform waar velen hun talenten willen manifesteren.<br />
Dat biedt kansen, menskracht en expertise worden zo gratis verkregen. Tegelijkertijd kan het gevaar<br />
optreden dat een kliek zich de leiding op het toneel toeeigent. Een kliek is hier een subgroep die niet de<br />
beste formatie vormt voor het voortbestaan, niet de passende competenties in stelling brengt in relatie<br />
tot de uitdagingen die op de organisatie afkomen. Verstarring van de leiding, oligarchische tendensen,<br />
vereelting van de elite, het zijn verschillende woorden voor hetzelfde fenomeen: achteruitgang in de<br />
associatie door te veel macht geparkeerd bij mensen met de verkeerde set van competenties.<br />
Omgekeerd: aandacht voor het verenigen van tegenstrijdigheden vormt de essentie van goed associëren.<br />
De tegenstrijdigheden zijn meervoudig:<br />
- Baat versus Nut;<br />
- getuigen versus dienstbetoon op vraag leveren;<br />
- vrijwillige inzet versus constante kwaliteit leveren;<br />
- democratie als uitgangspunt versus vereisten van coördinatie: leiding/bevoegdheden;<br />
- als autonome organisatie willen beslissen versus vereisten van schaal resp. bindingen door subsidie.<br />
6. Emoties hanteren: waarschijnlijk is dat toch de grootste sleutel naar bloei van een associatie. De mensen<br />
moeten het leuk blijven vinden en op een prettige, doch functionele manier met elkaar omgaan.<br />
Verzuring door conflicten ligt constant als negatieve kracht op de loer. Dat gaat heel makkelijk.<br />
Associaties van Baat & Nut, zo merkten we eerder op, zijn heel conflictgevoelig. Omdat er zoveel tegenstrijdigheid<br />
op elkaar inwerken en dus gecombineerd moet worden.<br />
Het ontkennen van deze krachten kan niet straffeloos geschieden: de boel ploft uit elkaar of de groei stagneert.<br />
Zelfgekozen mindere groei is op zich niet erg: "small can be very beautiful". Maar dan kies je er voor,<br />
dat is wat anders dan geworpen worden in de ongelukkige situatie waar fracties binnen de organisatie<br />
elkaar bestoken met gefnuikte ambities.
De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 37<br />
Exploitatie Guideline<br />
Aanvankelijk vond de notaris het maar vreemd dat we een stichting wilden oprichten voor onze galerie. In<br />
zijn perceptie was een galerie een middel om inkomen te genereren en lag de eenmanszaak, firma of maatschap<br />
meer voor de hand. “Nee”, zei ik, “we willen een podium scheppen voor incourante kunst en kunstenaars,<br />
die elders niet aan de bak komen. Verkoop van kunst sluiten we weliswaar niet uit, maar dat is niet<br />
het primaire doel.” En dat was ook zo, want ieder van ons had een baan; we hoefden met de galerie helemaal<br />
geen inkomen te genereren. “Dat houdt wel in”, zei de notaris, “dat eventuele inkomsten moeten worden<br />
aangewend voor het doel van de stichting.”<br />
Dat hadden we ook al voorzien. Als een expositie van een kunstenaar al een batig saldo zou opleveren,<br />
moest daarmee het tekort van een andere expositie gedekt worden. En per saldo zouden exposities nooit<br />
kostendekkend zijn. Daarom was de gemeentelijke ‘waarderingssubsidie’ van belang, alsook de donaties<br />
vanuit vrienden en kennissenkring. En dat laatste kon je juist weer krijgen vanwege het ideële karakter van<br />
de galerie.<br />
Die gemeentelijke waarderingssubsidie was overigens wel bijzonder. Niet alleen vanwege de eenvoudige<br />
wijze van verkrijgen en verantwoorden (zie Juridische Guideline). Maar ook omdat zowel commerciële galeries<br />
(inkomensvormend) als ideële ervoor in aanmerking kwamen. De gemeente erkende dat de aanwezigheid<br />
van meerdere galeries, waarvan vele moeite hadden om het hoofd boven water te houden, een duidelijk<br />
lokaal (maatschappelijk) nut diende.<br />
In deze ‘guideline’ gaan we in op enkele zaken rond de exploitatie van Associaties van Baat & Nut. Onder<br />
‘Productie van baat & nut’ gaan we in op de (financiële) bronnen die worden ingezet. Daarna komen enkele<br />
financiële kwesties rond fiscus en deelname van uitkeringsgerechtigden aan de orde. Noodgedwongen in<br />
wat algemene termen, omdat de regelingen voortdurend onderhevig zijn aan wijzigingen.<br />
1. Productie van baat & nut<br />
Alle Associaties van Baat & Nut ‘produceren’ iets voor hun omgeving, het nut. Het kan om redelijk ongrijpbare<br />
zaken gaan, zoals ‘imago van een etnische groep’ (TANS), of ‘integratie van moslims in de Nederlandse<br />
samenleving’ (Islam en Burgerschap). Het kan ook gaan om heel concrete producten en diensten, zoals<br />
fiets-/kerkepaden in Zieuwent, distributie van maaltijden voor ouderen in Hellevoetsluis of buurtbusvervoer<br />
in Zijpe-Harenkarspel.<br />
Baat, het eigenbelang, neemt enerzijds de vorm aan van makkelijk in geld waardeerbare zaken, zoals<br />
kostenbesparing (betaalbare huur, goedkope kinderopvang, etc) of een (gedeeltelijk) inkomen. Anderzijds<br />
gaat het om al die immateriële zaken die met name vrijwilligers ertoe aanzetten om actief te worden.<br />
Bijvoorbeeld: gewenste sociale contacten, iets om handen hebben, erkenning krijgen, opdoen van vaardigheden,<br />
persoonlijke ontplooiing, netwerkverbreding, opvattingen kunnen uitdragen, etc.<br />
Verhouding tussen baat & nut<br />
De baat (het eigenbelang) tegenover het nut (het algemeen belang) is moeilijk af te bakenen; doorgaans<br />
overlapt het elkaar. De deelauto is voor de gebruiker een goedkope manier van autorijden, voor de samenleving<br />
mogelijk 1 een milieuwinst. De woonwerk accommodatie strekt de bewoner tot persoonlijk voordeel, de<br />
woningbouwcorporatie ziet het als wenselijke aanbodverbreding voor (jongeren)huisvesting.<br />
1) Bekend dllemma is: dient de deelauto als laagdrempelige instap voor niet-autobezitters, òf doet een autobezitter bij<br />
toetreding afstand van de eigen auto.
38 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />
En de mate waarin de baat aanwezig is ten opzichte van het nut verschilt ook sterk.<br />
De eigenbaat van de vrijwilligers bij de buurtbus, de ouderenservice en kerkepaden is naar verhouding kleiner<br />
dan het nut voor de lokale samenleving. Terwijl je kan stellen dat de eigenbaat bij deelauto en woonwerk<br />
accommodatie groter is, dan het nut voor de samenleving. Dit is dan ingegeven door het feit dat in het<br />
eerste geval de producenten van de dienst of voorziening andere zijn dan de afnemers; in het tweede geval<br />
is de deelnemer producent èn afnemer tegelijk.<br />
Indien je de opvatting huldigt dat ‘puur’ altruïsme niet bestaat, moet voor de producent die geen afnemer<br />
is, altijd gelden dat er voldoende beloning wordt verkregen uit andere zaken dan het ‘primaire nuts-product’.<br />
Hetzij een geldelijke beloning, hetzij in de vorm van genoemde immateriële voordelen.<br />
Het nut voor anderen is doorgaans de belangrijkste noemer op basis waarvan inkomsten gegenereerd kunnen<br />
worden. Afhankelijk van de mate van nut en voor wie, zal het lukken om specifieke bronnen aan te<br />
boren. Ter oriëntatie op de mogelijkheden laten we de belangrijkste bronnen van inkomsten passeren.<br />
Subsidie<br />
Associaties van Baat & Nut ontvangen hun subsidie het vaakst van de gemeentelijke overheid, vervolgens<br />
van de provinciale en slechts incidenteel van het rijk. Dit laatste als de activiteiten aansluiten op duidelijke<br />
prioriteiten van rijksbeleid en ze van landelijke betekenis zijn (bijvoorbeeld Islam en Burgerschap). Of als de<br />
activiteiten passen binnen bestaande regelingen met doorgaans illustere namen. Zo doet het Wooninitiatief<br />
Nuenen een beroep op de ‘Tijdelijke Woonzorg Stimuleringsregeling’ van VROM. De kerkepaden Zieuwent<br />
zijn mede bekostigd uit de ‘Subsidieregeling eenmalige projecten plattelandsvernieuwing en agrarisch<br />
natuurbeheer’ van het ministerie LNV. Sinds enkele jaren produceert het rijk het ‘Subsidieoverzicht<br />
Rijksoverheid’, welke ook via de website van het ministerie van Financiën raadpleegbaar is.<br />
Typische terreinen waarop de provinciale overheid aanspreekbaar is, zijn ruimtelijke ordening, verkeer en<br />
(openbaar) vervoer, milieu en water, en bovenlokale ontwikkelingen (economie) en voorzieningen (zorg, welzijn,<br />
cultuur). De provincie stemt haar subsidiebeleid doorgaans af met betrokken gemeenten. Zoals ook het<br />
geval van de Buurtbus Zijpe-Harenkarspel laat zien. Ingang voor mogelijke subsidie door de provincie valt<br />
dan ook vaak wel via de gemeente te verkrijgen.<br />
De vier grote steden hebben naar verhouding meer beleidsruimte, omdat ze een deel van de provinciale<br />
taken voor de eigen gemeente verrichten. En de grotere steden zitten naar verhouding wat ruimer in de<br />
mogelijkheden, door speciale rijksprogramma’s zoals het <strong>Grote</strong> Steden Beleid.<br />
Indien je opteert voor subsidie is de gemeente derhalve een aangewezen ingang. Daarnaast kan je via<br />
internet de rijksregelingen verkennen en de mogelijkheden bij provincies. (Een bruikbare ‘portal’ is<br />
www.overheid.nl)<br />
Subsidie wordt in directe vorm verstrekt (toekennen van een besteedbaar budget), of in indirecte vorm. Dit<br />
laatste betreft faciliteiten die gratis of onder de kost- of marktprijs beschikbaar worden gesteld. Denk aan<br />
het voor een gunstige prijs verkopen van een accommodatie voor woonwerkruimte, of het toewijzen van<br />
kosteloze opbouwwerk begeleiding (LETS ruilwinkels).<br />
In meerdere gemeenten bestaat de mogelijkheid om een beroep te doen op ‘buurtfondsen’, ínitiatieffondsen’,<br />
‘wijkbudgetten’, etc. Kenmerk is dat met eenvoudige procedures binnen een redelijke termijn een<br />
beperkt eenmalig budget kan worden verkregen.<br />
Hou goed in de gaten welke voorwaarden een gemeente stelt voor eventuele subsidies. Er zijn nog steeds<br />
gemeenten die voor een futiel bedrag aanvraag- en verantwoordingsprocedures hanteren (bijv. accountantgoedkeuring<br />
van jaarstukken) die het subsidievoordeel voor een groot deel teniet doen. Probeer daarover te<br />
onderhandelen, of zie er van af.<br />
Fondsen<br />
Fondsen die maatschappelijke doelen steunen zijn er meerdere. Een bekende is het Juliana Welzijnsfonds.<br />
In het jaarverslag wordt uitgebreid verantwoord aan welke initiatieven een bijdrage is gegeven. Voor ons was<br />
dit een aanknopingspunt om Associaties van Baat & Nut op te sporen (Jepi Pikin, Gilden, Eiland De Woude).<br />
Het Juliana Welzijnsfonds geeft geen structurele bijdragen, maar wat de soorten uitgaven betreft stelt het<br />
weinig beperkingen. Het doel is nogal ruim gesteld: het verlenen van financiële steun op het terrein van<br />
maatschappelijk welzijn in Nederland en in bijzondere gevallen in het buitenland. Veel projecten doen met<br />
succes een beroep op dit fonds als het gaat om inrichting en eenmalige aanschaf. (Zie www.jwf.nl )<br />
Een ander fonds dat we tegenkwamen is Start Foundation (gelieerd aan het Start Uitzendbureau). Romene
De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 39<br />
Sinti heeft hieruit een beroepskracht (mede) bekostigd gekregen voor enkele jaren. Stichting Start<br />
Foundation is een fonds dat vernieuwende projecten op de arbeidsmarkt ondersteunt en stimuleert. Dat<br />
gebeurt met geld, met advies en door de opgedane kennis op ruime schaal te delen en te verspreiden. (Zie<br />
http://www.start.nl/wg/overstart/produkten/foundation/ )<br />
Een fonds dat heeft bijgedragen aan de vervaardiging van de website versie van deze kansenatlas is het<br />
VSB-fonds. Dit fonds komt voort uit de maatschappelijke activiteiten van de VSB-bank, waarvan de wortels<br />
nog liggen in de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Het VSB Fonds verleent financiële steun aan organisaties<br />
zonder winstoogmerk voor het uitvoeren of tot stand brengen van projecten van algemeen maatschappelijk<br />
belang. Op het terrein van zorg en welzijn; kunst en cultuur; sport en vrije tijd; natuur en milieu.<br />
(Zie http://www.vsbfonds.nl/ )<br />
Veel Associaties van Baat & Nut gaven aan gebruik te hebben gemaakt van fondsen, zonder specifiek te<br />
vermelden welke. Het zijn er ook te veel om op te noemen op deze plaats. Maar ook hier biedt het internet<br />
uitkomst. (Zie bijvoorbeeld de ‘portal’ www.fondsen.org )<br />
Bijdragen voor geleverde producten<br />
Voor de meer commercieel getinte associaties is dit de belangrijkste inkomstenbron. Dit geldt bijvoorbeeld<br />
voor De Nieuwe Band, Compagniester Banket, Pergola Associaties, Wereldwinkels, maar ook voor<br />
Kennemerwind en de Buurtbus.<br />
Ook bij niet commercieel getinte associaties kunnen de bijdragen van gebruikers van het product een<br />
belangrijke inkomstenbron vormen. Denk aan entree gelden (Volksbuurtmuseum), verkoopopbrengsten<br />
(Perdu, Straatnieuws) of retributiegelden (Kinderopvang Heemhuys, Rusthuis Sterrewijzer, Wooninitiatief<br />
Nuenen).<br />
De ontwikkeling bij het rijk om voor zorg en begeleiding meer met persoonsgebonden budgetten te gaan<br />
werken, maakt het ontstaan van Associaties van Baat & Nut op die terreinen makkelijker, mits het persoonsgebonden<br />
budget min of meer vrij besteedbaar is.<br />
In veel gevallen ziet men kans om ‘neven’-producten te genereren die dan als (belangrijke) aanvullende<br />
inkomstenbron dient. Loesje doet aan merchandising en organiseert workshops voor bedrijven. Boerderij &<br />
Erf adviseert tegen betaling over bouwkundige zaken. Aanzet in Den Bosch verbouwt oude panden en verkoopt<br />
ze weer met winst. TANS geeft interculturele workshops aan baliepersoneel van de Rabo als tegenprestatie<br />
voor ‘sponsoring’.<br />
Juist het genereren van ‘neven’-producten is een domein waar met creativiteit in geopereerd kan worden.<br />
Als op het eigen werkterrein veel specifieke kennis aanwezig is, kunnen inkomsten gegenereerd worden met<br />
advisering aan derden. Als de ene lets ruilkring een handig computer programma heeft gemaakt, kan het<br />
tegen vergoeding aan andere beschikbaar gesteld worden.<br />
Bijdragen van leden/deelnemers<br />
De vrijwillige inzet van de leden of deelnemers is doorgaans de belangrijkste inkomstenbron, maar dat komt<br />
niet in de exploitatierekening terecht. Overigens, het tegenovergestelde effect, daar waar men produceert<br />
voor eigen baat en men bepaalde uitgaven kan vermijden (bijvoorbeeld kinderopvang Prins Hendrikkade),<br />
komt evenmin in de boeken.<br />
Naast de inzet van eigen arbeidskracht kan men als deelnemer in natura bijdragen, zoals beschikbaar stellen<br />
van eigen auto, computer, ruimte of andere faciliteiten. Zaken die ook niet in de exploitatierekening<br />
terecht komen, maar vaak wel essentieel.<br />
Wel in de boeken verschijnt de lidmaatschapsbijdrage van deelnemers. Als de eigen baat van de activiteiten<br />
groot is, is dat de belangrijkste reden om contributie / bijdragen van de leden te kunnen vragen. Dat lukt<br />
dus wel bij de Vereniging van Beleggers in Duurzame Ontwikkeling, waaruit alle activiteiten incluis de honorering<br />
van de initiatiefnemer worden bekostigd. Of men betaalt in maandelijkse bijdragen aan de afbetaling<br />
van een investering in energiebesparende maatregelen (Groene Dak). Maar dat zal niet opgaan voor een<br />
buurtbusproject. Vrijwillige chauffeurs laten betalen voor de eigen vereniging is tot mislukken gedoemd. Hier<br />
is juist enige onkostenvergoeding (voor gebruik eigen auto) gewenst.<br />
Leerzaam is in dit verband de aanpak van Marjon Edzes van het Compagniester Banket. Deze associatie is<br />
voor een belangrijk deel gericht op eigen baat; dat legitimeert ook het beroep doen op eigen inzet. Maar zij<br />
behandelde deze (nog) onbetaalde inzet als aanloop investering. Zij liet de uren inzet door iedereen vastleggen.<br />
En toen er inkomsten kwamen, werden deze naar rato van investering verrekend. Zo werden ‘scheve<br />
gezichten’ voorkomen.
40 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />
Donaties, inzameling, faciliteiten en sponsoring<br />
Donaties of giften van derden worden doorgaans ook verkregen op grond van het maatschappelijk nut dat<br />
wordt geproduceerd. De makkelijkst aan te boren kring daarvoor zijn de vrienden en kennissen van de<br />
direct betrokkenen bij de Associatie van Baat & Nut.<br />
Inzameling, denk aan de gevleugelde term "liefdewerk en oud papier", lijkt bij onze Associaties van Baat &<br />
Nut amper een rol te spelen. De bingo avond, rommelmarkt, fancy fairs en oud papier inzameling lijken<br />
meer tot het verleden te behoren. Eerlijk gezegd zijn het ook zaken die relatief veel vrijwillige inzet vergen<br />
tegenover zeer beperkte inkomsten. De eigen vrijwilligers diensten laten verrichten als tegenprestatie voor<br />
sponsoring, levert vaak meer op. De computer whizkid die de eigen website heeft gemaakt, er ook een laten<br />
maken voor een plaatselijke ondernemer, is zo’n voorbeeld.<br />
Het beschikbaar stellen van faciliteiten (ruimte, begeleiding, gebruik apparatuur, versturen van post, etc)<br />
door gemeente en organisaties (welzijnsinstellingen, corporaties, bedrijven) is doorgaans ook afhankelijk<br />
van de nutsfunctie. Het wordt doorgaans makkelijker en sneller verkregen dan subsidie. <strong>Grote</strong>re bedrijven<br />
zijn tegenwoordig ook eerder bereid ondersteuning te geven via vrijwillige inzet van eigen deskundigen<br />
(boekhouder, jurist, etc), dan via donaties.<br />
Sponsoring is geld verstrekken (door bedrijven, organisaties) tegenover het verlenen van diensten door de<br />
Associatie van Baat & Nut. Soms is het dienstenuitruil van beide kanten. Hier is minder bepalend wat het<br />
maatschappelijk nut is van de associatie, maar veeleer wat heb je de sponsor te bieden Reclame is maar<br />
één van de mogelijkheden. De eerder genoemde ‘neven-producten’ kunnen ook worden ingezet, zoals de<br />
workshops verzorgd door TANS. Het deelnemersnetwerk van TANS bleek ook z’n waarde te hebben als<br />
rekruteringsdomein voor schaars personeel.<br />
Over de inzet van vrijwilligers<br />
De vrijwillige inzet van leden/deelnemers is, zoals hierboven al gesteld, doorgaans de belangrijkste<br />
‘inkomstenbron’. Dit vergt dat met zorg hiermee moet worden omgesprongen. Enkele opmerkingen:<br />
- mensen willen leren, zich ontplooien: zorg dus dat die bron niet opdroogt doordat de mensen zich gaan<br />
vervelen (routine); een project bloedt dood als men zich geen nieuwe uitdagingen weet te stellen;<br />
- het moet leuk blijven, je moet er lol in hebben; zorg dus dat er geen onproductieve conflicten zijn, want dan<br />
droogt die bron ook op;<br />
- mensen willen ook zinvol bezig zijn, dat houdt in dat men regelmatig resultaat wil kunnen zien van de<br />
eigen inzet; zorg dus dat er regelmatig (tussen)resultaten zichtbaar worden en besteed er aandacht aan.<br />
Of meer algemeen, hou in de gaten wat de vrijwilligers drijft en zorg ervoor dat dit ook geboden kan worden.<br />
Het financiële arrangement mag deze en andere bindende krachten niet doorkruisen. Zie ook de guidelines<br />
over organisatie en complicaties.<br />
2. De fiscus<br />
We zullen ons hier beperken tot enkele veelvoorkomende kwesties, omdat – zoals bekend – je op dit complexe<br />
terrein eindeloos kunt uitweiden. Voor een Associatie van Baat & Nut loont het bij ingewikkelde zaken<br />
al gauw om een boekhouder of accountant in de gelederen of de bekendenkring te hebben, die men kosteloos<br />
kan raadplegen. Voor de doe-het-zelver mag de website ‘portal’ www.fiscaal.nl als goed vertrekpunt<br />
gelden.<br />
(Onderstaande regelingen en bedragen gelden voor 2003 en kunnen aan wijzigingen onderhevig zijn.)<br />
Onkostenvergoeding vrijwilligers<br />
Als er sprake is van aantoonbare onkosten die integraal worden vergoed door de associatie, blijft dit buiten<br />
de fiscale heffing. Dat wil zeggen voor de associatie zijn het onbelaste kosten (voorzover de associatie zelf<br />
belastingplichtig is). Voor de vrijwilliger valt het buiten de inkomstenbelasting. Bijvoorbeeld, als vrijwilligers<br />
kilometers rijden met de eigen auto voor de associatie kunnen die probleemloos vergoed worden met de fiscale<br />
kilometervergoeding van € 0,28.<br />
Ook een ‘algemene onkostenvergoeding’ (forfaitaire onkostenvergoeding) van ten hoogste € 20,- per week<br />
en € 700,- per jaar is fiscaal vrijgesteld. Hiervoor is niet nodig dat deze bedragen met bonnetjes worden<br />
aangetoond.
De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 41<br />
BTW-plicht<br />
Het heffen van BTW over de omzet, c.q. de rekeningen die je anderen laat betalen, is in beginsel verplicht.<br />
Je fungeert feitelijk als belasting incasseerder. De BTW die je zodoende hebt geïncasseerd moet je afdragen<br />
aan de fiscus. Je mag daarop de door jou betaalde BTW over de inkoop als ‘voorbelasting’ weer aftrekken.<br />
Vrijstelling van BTW-heffing wordt enerzijds verstrekt aan bepaalde typen organisaties. Zoals het wettelijk<br />
geregeld onderwijs, niet commerciële radio en televisie, sportverenigingen, instellingen voor jeugdwerk, sociaal<br />
culturele instellingen, etc.<br />
Anderzijds zijn bepaalde activiteiten (leveringen en diensten) vrijgesteld, ongeacht welk type organisatie<br />
deze activiteiten verricht. Opvang van kinderen beneden 13 jaar is bijvoorbeeld vrijgesteld. Dat maakt dat<br />
de Heemhuys Stichting die gerund wordt door zelfstandig ondernemers, voor die activiteit zijn vrijgesteld<br />
voor BTW-heffing.<br />
Als vrijgestelde organisaties zoals sportverenigingen en sociaal-culturele instellingen nevenactiviteiten gaan<br />
ontplooien die normaal belast zijn, denk aan het runnen van een kantine, kunnen ze tot op bepaalde hoogte<br />
ook vrijstelling daarvoor krijgen. Voorwaarde is dat de kantine omzet beneden € 68.067,- blijft, het moet<br />
om kantine exploitatie gaan die in het verlengde van de sportactiviteiten ligt (dus niet verhuur voor bruiloften<br />
en partijen), en de winst moet weer worden aangewend voor de hoofdactiviteiten van de organisatie.<br />
Voor fondswervende nevenactiviteiten geldt een vergelijkbare regeling. Bij de vrijgestelde bedragen wordt<br />
ook nog onderscheid gemaakt tussen ‘leveringen’ en ‘diensten’. ‘Winst’ uit nevenactiviteiten mag niet worden<br />
uitgekeerd aan de verenigingsleden, maar als dat leidt tot verlaging van de contributie mag dat weer<br />
wel (!).<br />
Vrijstelling van BTW-plicht betekent dat ook geen voorbelasting mag worden afgetrokken c.q. teruggevorderd<br />
van de fiscus. ‘Vrijstelling’ onderscheidt zich daarin van het zogenaamde 0%-tarief, daarbij kan wel betaalde<br />
voorbelasting worden teruggevraagd.<br />
Juist vanwege een eventuele aanspraak op teruggave van voorbelasting is het niet altijd voordelig om van<br />
de BTW-vrijstelling gebruik te maken.<br />
Ook voor ondernemers met een geringe omzet kan een BTW-vrijstelling worden toegepast. Dit geldt als op<br />
jaarbasis minder dan € 1.883,- aan BTW behoeft te worden afgerekend (saldo van zelf te heffen BTW en<br />
aftrek van voorbelasting).<br />
Scheiden van rechtspersonen<br />
Juist omdat fiscale regelingen ook gekoppeld zijn aan het type organisatie c.q. de gekozen rechtsvorm, kan<br />
het verstandig zijn om verschillende activiteiten in verschillende rechtspersonen onder te brengen. Zo kan<br />
je de kantine exploitatie in een BV onderbrengen, die BTW-plichtig is en die ook bruiloften en partijen kan<br />
organiseren, terwijl die BV een ‘stevige huur’ betaalt aan de vereniging. Dat houdt de contributie voor de<br />
verenigingsleden laag. Maar als de huur ‘te stevig’ is, kan de fiscus dat als verkapte financiering aanmerken<br />
en dat niet meer als aftrekbaar accepteren voor de vennootschapsbelasting.<br />
Ook het scheiden van commerciële en vrijwillige activiteiten kan van belang zijn. Of het niet in gevaar brengen<br />
van uitkeringsrechten van vrijwilligers. Of het juist als zelfstandige willen gaan werken binnen de<br />
Associatie van Baat & Nut.<br />
We volstaan hier met aanduiding van de mogelijkheid om deze zaken op te lossen door scheiding van activiteiten<br />
in verschillende rechtspersonen. De vormgeving ervan is te specialistisch om hier verder uit te werken.<br />
Raadpleeg daarvoor een deskundige.<br />
3. Uitkeringen<br />
Pas in de jaren negentig drong bij de overheid het besef door, dat het verstrekken van een uitkering met de<br />
verplichting niets te doen (behalve het draaien van het zoveelste kopietje van je sollicitatiebrief) de mensen<br />
nog verder afbracht van het ideaal van de betaalde baan. Onder de noemer ‘sociale activering’ werd het verrichten<br />
van vrijwilligerswerk erkend als belangrijk instrument om vaardigheden en enig arbeidsritme op te<br />
doen, alsook voor het creëren van een persoonlijk netwerk, van waaruit je makkelijker aan het werk komt.<br />
Veel gemeenten geven nu zelfs premies op het oppakken van vrijwilligerswerk. Met de huidige kentering in<br />
de economie lijken de verworvenheden van de jaren negentig weer actueel te worden. Enkele opmerkingen<br />
over de relatie van activiteiten voor Associaties van Baat & Nut met uitkeringsrechten.
42 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline<br />
Bijstand<br />
Vrijwilligerswerk wordt doorgaans door de sociale dienst geaccepteerd, zolang het de aanname van een<br />
baan niet in de weg staat. In veel gemeenten wordt zelfs een premie verstrekt die gebaseerd is op de fiscaal<br />
vrijgestelde forfaitaire onkostenvergoeding (zie onder 2. Fiscus). Daarbovenop kunnen feitelijk aantoonbare<br />
kosten ook nog worden vergoed door de Associatie van Baat & Nut. Gunsten in natura leveren doorgaans<br />
geen probleem op, zolang ze geen exorbitante vorm aannemen en/of er geen ruchtbaarheid aan wordt<br />
gegeven.<br />
Vermeldenswaard zijn de afspraken rond de Rotterdamse Lets ruilwinkels. Ruil geeft weliswaar ‘persoonlijk<br />
voordeel’, maar dat wordt ongemoeid gelaten. Enerzijds vanwege de gewenste armoedebestrijding, anderzijds<br />
omdat het beroep op bijzondere bijstand er juist door verminderd wordt. Verder wordt het criterium van<br />
de Amsterdamse fiscus gevolgd, die toen als enige een duidelijke uitspraak over ruilkringen had gedaan. De<br />
fiscus stelde in 1995 naar aanleiding van het succes van de ruilkring Noppes, dat bij deelname aan ruilkringen<br />
er geen sprake mag zijn van verkapt ondernemerschap. Dat is het geval als er meer dan 3000 lets-eenheden<br />
(als equivalent van de gulden) per jaar worden verdiend met eenzelfde soort activiteit. Dit laatste is<br />
van belang. Als iemand steeds ‘de elektricien’ speelt, of ‘de fotograaf’, of ‘de websitebouwer’, komt hij/zij<br />
dus eerder in de gevarenzone, dan wanneer uiteenlopende activiteiten verricht worden. De Lets-organisatie<br />
(als administrateur van de tegoeden) heeft een meldingsplicht voor dit soort gevallen. Ons is geen nadere<br />
uitspraak van de fiscus bekend. Indien je deze criteria respecteert, zit je aan de veilige kant.<br />
Deelnemers in een Lets-ruilkring die daarin tevens als vrijwilliger actief worden, krijgen ook de premie voor<br />
vrijwilligerswerk.<br />
Niettemin, gemeenten kunnen het beleid rond toelaten van vrijwilligerswerk in geval van een bijstanduitkering<br />
zelf invullen. Informeer dus altijd naar de lokale situatie.<br />
(Zie ook de website van het ministerie van SZW onder de zoekterm ‘vrijwilligerswerk’.)<br />
Het starten van een eigen bedrijf is met behoud van een bijstandsuitkering voor een beperkte periode<br />
mogelijk. De vrouwen buurtmaatschap maakt in beginsel gebruik van deze regeling (ware het niet dat het<br />
stadium van feitelijke inkomsten niet is bereikt).<br />
WAO<br />
Bij vrijwilligerswerk geldt voor onkostenvergoedingen hetzelfde als in geval van bijstand. Verder zal het vrijwilligerswerk<br />
niet zo’n vorm moeten aannemen dat daaruit valt op te maken dat de formeel geldende<br />
arbeidsongeschiktheid niet meer opgaat.<br />
Indien er sprake is van bijverdiensten, dan moet dit gemeld worden en leidt dit altijd tot korting op de verstrekte<br />
uitkering. Maar in overleg met de UWV kan het werk bij wijze van proef worden verricht. Voor een<br />
periode van maximaal 3 jaar kan dan gelden dat als men weer uitvalt, men kan terugvallen op het oude<br />
arbeidsongeschiktheidspercentage.<br />
De regeling is echter nogal ingewikkeld. Het plaatselijk WAO-beraad (georganiseerde WAO-ers) kan er meer<br />
informatie over geven.<br />
Wachtgeldregelingen<br />
Deze zijn er in meerdere soorten en maten, afhankelijk van de voormalige werkgever en uitvoerende instantie.<br />
Onkostenvergoedingen zoals hiervóór beschreven, blijven ook hier buiten schot. Voorts een tweetal voorbeelden<br />
over bijverdiensten.<br />
Oudere werknemers hebben weinig perspectief op de arbeidsmarkt en krijgen daarom de ruimte voor zich<br />
zelf te beginnen. Je kan dat in deeltijd doen. Als dat voor bijvoorbeeld 2 dagen per week wordt aangegaan,<br />
wordt de uitkering met 2/5 gekort waarbij de bijverdiensten verder ongemoeid worden gelaten, ook als deze<br />
het gekorte deel overstijgen. Dit kan dus een voordelige opstap naar zelfstandigheid vormen.<br />
Iemand die een wachtgeldregeling geniet kan in beginsel hetzelfde werk als vrijwilliger doen voor de associatie<br />
met eigen rechtspersoon, die dan een rekening voor bijvoorbeeld advieswerk kan uitsturen. De associatie<br />
kan de inkomsten voor eigen doelen aanwenden en ook dezelfde vrijwilliger zijn/haar aantoonbare<br />
onkosten vergoeden.<br />
Werkloosheidsuitkering<br />
Vrijwilligerswerk is – na overleg met de UWV - in beginsel ook mogelijk in geval van een werkloosheidsuitkering.<br />
De hierboven vermelde regeling inzake onkostenvergoedingen geldt ook hier.<br />
Het ‘werken aan het opzetten van een eigen bedrijf’ met behoud van uitkering behoort ook tot de mogelijk-
De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline - 43<br />
heden. De UWV moet wel overtuigd zijn van de slagingskans om op eigen benen te staan.<br />
(Zie ook www.uwv.nl )<br />
Overgang naar gesubsidieerde arbeid<br />
Dit is het meest voorkomend in de beschreven associaties, met als duidelijk voorbeeld het<br />
Volksbuurtmuseum: vrijwilligers waarvan de activiteiten worden omgezet in een aanstelling op een gesubsidieerde<br />
arbeidsplaats. Voorheen banenpool en Melkertbanen, thans WIW-banen en ID-banen. Op het<br />
moment dat we dit schrijven, is het voortbestaan van deze banen onzeker en er is al sprake van wegvallen<br />
van vacante plaatsen.<br />
Als de associatie voldoende inkomsten genereert om een additionele arbeidsplaats om te zetten in een<br />
reguliere, kan men met de gemeente gaan onderhandelen over een structurele bijdrage. Deze kan minimaal<br />
de uitsparing van de gemeente bedragen. Dit betreft de huidige gemeentelijke bijdrage aan de gesubsidieerde<br />
arbeidsplaats, plus het aandeel in de bijstandsuitkering die op termijn zou ontstaan door wegvallen van<br />
de additionele arbeidsplaats, plus de waarde voor de gemeente van het maatschappelijk nut dat geproduceerd<br />
wordt met de om te zetten additionele baan.<br />
Als voorbeeld voor dit laatste: als niet een deel van het ingezamelde afval via Spullenhulp weer in kringloop<br />
wordt gebracht, moet het als afval worden verwerkt en daaraan zijn kosten verbonden voor de gemeente,<br />
die nu worden uitgespaard.
44 - De grote kleine-kansen atlas / Exploitatie Guideline
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 45<br />
Complicatie Guideline<br />
Na ruim een jaar liep de galerie zoals de bedoeling was. Het relatiebestand was opgebouwd, adresetiketten<br />
werden per computer verzorgd en we wisten wat gesorteerde post was, we konden ons verheugen in<br />
belangstelling van de pers, vrijwilligers om ‘te zitten tijdens openingsuren’ waren voor handen, voldoende<br />
kunstenaars wilden onder onze gunstige condities exposeren, etc etc. Kortom, de galerie was met vereende<br />
krachten ‘neergezet’; de enige die er feitelijk nu nog omkijken naar had was onze kunstkenner. Hij selecteerde<br />
de kunstenaars en onderhield contacten met hen, de pers, gemeenteambtenaren en andere relaties.<br />
De andere bestuursleden waren op afroep beschikbaar, maar te besturen was er weinig. Maar daarin<br />
school voor mij ook een tekortkoming. Als secretaris-penningmeester was m’n taak beperkt tot 10 keer per<br />
jaar adresstickers uitdraaien, 1 bedelbrief schrijven naar potentiële donateurs en het opmaken van de jaarrekening.<br />
Bepaald geen uitdaging in vergelijking met het van de grond trekken van de galerie in het begin.<br />
Een verhuizing naar een werkplek elders was een prima reden om een punt achter mijn praktische bijdrage<br />
en het bestuurslidmaatschap te zetten. “Als je mijn vriend bent, kan je dat niet maken”, probeerde de<br />
kunstkenner nog. Het kostte enige ‘Seelenmassage’ om de vriendschap niet te verstoren, maar ik maakte<br />
het toch. En het lukte hem uiteindelijk wel om mijn taken over te nemen, met enige hulp van anderen.<br />
Het nieuwe pas gepensioneerde bestuurslid was niet in alle opzichten een succes. Zijn netwerk waarover<br />
hij pochte dat het garant zou staan voor forse donaties en sponsoring, bleek door zijn eigen bovenmatig<br />
alcoholgebruik al danig te zijn weggespoeld. “Nee, we moeten het kunstbeleid van de galerie herzien, opdat<br />
we het beter kunnen verkopen”, was zijn opvatting. Tja, dat was nou net het domein waarop de kunstkenner<br />
z’n eigen gang ging. Het kwam er op neer dat het nieuwe bestuurslid niet de financiële input kon waarmaken,<br />
waarop was gehoopt, nadat de gemeente had aangekondigd dat de subsidieregeling voor galeries<br />
zou komen te vervallen. De situatie zag er al met al ongunstig uit. Een slapend en onvolledig bestuur, met<br />
een nieuw ex-bestuurslid. In z’n roes is hem waarschijnlijk ontgaan dat ie met een klein zetje van zijn zetel<br />
is gevallen.<br />
Uiteenlopende verwachtingen omtrent te vervullen rollen binnen een associatie kunnen een belangrijke<br />
complicerende factor vormen. Vooral voor vrijwillige inzet is het belangrijk te onderkennen wat mensen<br />
drijft, dan wel naar welke soort werkzaamheden hun voorkeur uitgaat. Wordt daarin niet voorzien, dan<br />
haakt men af.<br />
In deze guideline gaan we in op enkele (soortgelijke) bijkomende verschijnselen van het functioneren van<br />
associaties van Baat & Nut.<br />
1. Vrijwilliger en/of beroepskracht<br />
We komen leveranciers van arbeid in de Baat & Nut associaties in vele gedaanten tegen. Om de vrijwilliger<br />
goed in beeld te kunnen brengen maken we eerst een onderscheid met beroepskrachten.<br />
A. Een verschijningsvorm van de beroepskracht is de ingehuurde professional, die komt en gaat en tussendoor<br />
loon ontvangt via een CAO of een andere vergelijkbare regeling. Zo’n klassiek ingeschaalde professional<br />
vinden we bij het SBO, De Vrouwen buurtmaatschap, en ook het Nivon kent op haar landelijk bureau in<br />
Amsterdam of bij de Federatie in Rotterdam, zulke beroepskrachten. Het feit dat zij in loondienst hun<br />
arbeidskracht verhuren doet natuurlijk niets af aan hun toewijding of deskundigheid. Maar zij hebben geen<br />
deel gehad aan de oprichting van de associatie, maar komen via de arbeidsmarkt er later bij.<br />
B. Dan zijn er beroepskrachten die de aanstichters en primaire dragers van de associatie vormen. Die zo<br />
verwant ermee zijn, dat ze minimaal onder drie categorieën kunnen vallen: inkomensafhankelijke beroepskracht,<br />
actievoerder, leverancier (soms zelfs eigenaar) van het concept. Als maatschappelijke geëngageerde
46 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />
persoon neigt hun betrokkenheid en productie-inzet verder dan van een gewone beroepskracht.<br />
Bij Boschtion bijvoorbeeld is het onderscheid betaalde kracht en vrijwilliger opgeheven in de zin dat alle<br />
betaalde krachten ook vrijwilligerswerk moeten doen. Dat ‘moeten’ is geen rechtspositioneel moeten, maar<br />
verder wel een verplichting in elke zin. “Zoveel mogelijk mensen krijgen betaald, maar iedere kracht verricht<br />
ook vrijwillige werkzaamheden, de directeur incluis. Iemand krijgt voor het ene project betaald en doet een<br />
ander vrijwillig”. Een ander voorbeeld: Piet Sprengers oprichter van de duurzame beleggingsclub raakt ook<br />
in verwarring als hem gevraagd wordt zichzelf in de geijkte categorieën te beschrijven.<br />
C. Dan zijn er bestuursleden van een associatie die elders als professional hun brood verdienen. Als expert<br />
besturen zij, maar onbezoldigd en vrijwillig. Als bestuurder nemen zij ten opzichte van andere vrijwilligers al<br />
een ietwat andere positie in. Zij zijn gewend te denken op middellange en lange termijn. Zij nemen voorts<br />
hun professionele habitus en oordeelsvermogen mee. Al met al zijn dit bijzondere vrijwilligers, gewaardeerd<br />
en veel gevraagd overigens.<br />
D. De deelnemers aan een Lets ruilwinkel, zijn dat per definitie vrijwilligers Neen, het zijn leden van de<br />
associatie die door te ruilen persoonlijk profijt binnenhalen.<br />
Wanneer zo’n lid zich dan extra inzet voor de organisatie door bijvoorbeeld gratis public relations activiteiten<br />
te doen Ja , dan is dat vrijwilligerswerk. Maar wel in het verlengde van een zaak waar je zelf baat bij hebt.<br />
Zo’n vrijwilliger kom je veel tegen: de ouders die in de Speel O theek meehelpen, de poezieliefhebbers die<br />
een festival organiseren, de bewoners die schoffelen in de Bikkerstuin.<br />
E. Een ander klassieke vrijwilliger is de zorgzame helper: Bestuursleden bij Aanzet, die ook op de werkvloer<br />
hun handen uit de mouwen steken, de vrijwilligers bij Jepie Pikin die maaltijden maken of Wim Brouns die in<br />
Stein de Romene Sinti helpt.<br />
F. Maar hierna wordt het ingewikkeld met de vrijwilligers. Bij de Kinderopvang of de deelauto-pool gaat het<br />
om belanghebbenden die zich geassocieerd hebben om een gewilde voorziening in hun midden te krijgen.<br />
En daarbij in enkele gevallen, vrijwillig anderen buiten de eigen kring, van die voorziening mee laten profiteren.<br />
G. Bij circus Saranti bijvoorbeeld heb je naast de auteur-eigenaar van het concept, andere vrijwilligers. Die<br />
auteur-eigenaars van een concept die doen het vrijwillig, maar zijn toch veel sterker belanghebbend dan de<br />
andere leden/deelnemers/vrijwilligers. Deze hiërarchie, dikwijls ook anciënniteit geeft specifieke aandachtspunten<br />
voor een beroepskracht als hij zo’n associatie begeleid.<br />
H. Onder C zagen we de hybride variant van de professional die ergens in een bestuur gaat zitten. Hybride<br />
varianten kom je ook tegen ‘bottom up’. Neem het kunstenaarsatelier ‘Herenplaats’: is Piet daar nu cliënt,<br />
vrijwilliger of deelnemer, als kunstenaar semi-prof of afhankelijk amateur Of neem de Straatkrant: is Jan<br />
die begon met verkopen, thans met zijn I/D baan een in een methadon traject verkeerde patiënt, begeleid<br />
wonen cliënt, of vooral ras-organisator die de logistiek van de distributie deels coördineert Deze meervoudige<br />
rollen zijn aantrekkelijk als je aan deze mensen een emancipatietraject wilt bieden.<br />
I. Tenslotte ook een officiële definitie helpt niet altijd. We lichten dat als volgt toe.<br />
Het opbouwwerk heeft altijd geworsteld met het idee ‘vrijwilliger’. Deelnemers aan een actie tegen verloedering<br />
van hun straat zijn dat vrijwilligers Hooguit in de zin dat niemand verplicht is.<br />
Maar wat is hun vrijheid waard als dit de vrijheid is om te lijden onder de verloedering. Deze protesterende<br />
bewoners zijn belanghebbenden die voor hun rechten opkomen, zij doen niet aan vrijwilligerswerk. Maar zij<br />
werken wel in hun vrije tijd aan een betere samenleving en in die zin vallen ze weer onder de nizw/nov definitie:<br />
“werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van<br />
anderen of de samenleving “.
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 47<br />
2. De ijzers die je in het vuur hebt liggen<br />
Laten we de variëteit inventariseren. We ontmoeten in de cases naast de beroepskracht:<br />
- de consument, bijvoorbeeld in de gedaante van luisteraar, als bezoeker of gebruiker;<br />
- leden/donateurs;<br />
- gebruikers die vrijwillige arbeid leveren;<br />
- vrijwillig werkzame professionals;<br />
- ‘gepromoveerde vrijwilligers’ in ID of WIW banen;<br />
- de auteur-eigenaar/leverancier van een idee, die inkomen genereert uit de associatie;<br />
- de oprichter-leider zonder inkomensbelang.<br />
De wereld van en de arbeidswereld rondom de vrijwilliger is niet eenduidig. Het beloningselement gaat<br />
belangrijker worden om mensen over de streep te trekken. De vrijwilliger vraagt zich af: ‘what’s-in-it-for-me’.<br />
Met andere woorden: wat is het specifieke belang waar het hem/haar om te doen is Of om het in managementpotjeslatijn<br />
te zeggen: wat is de ‘stake’ van deze stakeholder bij de organisatie Mensen kunnen ook<br />
meerdere stakes (belangen) in portefeuille hebben:<br />
als consument/bezoeker/gebruiker wil je een specifiek en liefst constante kwaliteit van het aanbod;<br />
als lid kan diezelfde persoon soberheid en ideologisch zuiver handelen bepleiten;<br />
in overwerktijd kan hij vrijwillig zich melden als deelnemer aan een project;<br />
als collega-beroepskracht kan hij eisen stellen aan afspraken;<br />
als auteur/leverancier van het concept kan hij ‘boven de wet’ staan en de koers bepalen.<br />
Voor een professional kan het lastig zijn om in die bonte veelvoud de juiste toon aan te slaan.<br />
Te meer daar binnen een uur iemand een andere pet op kan zetten: leden of gebruikers kunnen vlot mee<br />
gaan werken, doch in de gesprekken tijdens de lunchpauze de facto de positie kiezen van consument.<br />
Gezagsverhoudingen liggen ingewikkeld, ook tussen vrijwilligers, denk alleen al aan de oudgedienden t.o.v.<br />
de nieuwkomers of de uitvoerend vrijwilliger t.o.v. de besturend vrijwilliger.<br />
Voor de juiste omgang als professional met de anderen zijn veel meer de stakes die iemand inbrengt in een<br />
debat van belang, plus de mate waarin hij/zij in staat is coalities te sluiten rond de claims die voortvloeien<br />
uit die stakes, dan wat de status is van die ander: consument, vrijwillig producent of beroepskracht.<br />
3. De dimensies zeggenschap en profijt<br />
Zijn het vooral deelnemers/vrijwilligers die het voor ’t zeggen hebben, of deelt vooral de beroepskracht de<br />
lakens uit Of is de zeggenschap min of meer gelijk verdeeld<br />
Cases verschillen in dit opzicht en het geheel daagt uit om er even bij stil te staan.<br />
Daarbij moet wel bedacht worden dat zeggenschapkwesties in dit bestand dikwijls louter kwalitatief<br />
beschreven werden. Daarom zullen beelden over die zeggenschapsverhoudingen impressionistisch zijn. Er<br />
wordt kortom losjes ingedeeld.<br />
Naar zulke indicatieve patronen hebben we ook gezocht met behulp van het ‘Baat versus het Nut karakter’.<br />
Bij deze tweede dimensie werd ook een vlotte indeling in drievoud gemaakt. Is een associatie overwegend<br />
gericht op winst voor de producenten (Baat); gaat het om een mix; of ligt het zwaartepunt van de opbrengst<br />
bij publiek buiten: de Nutsfunctie<br />
De twee dimensies: zeggenschap en profijt kunnen in een drie bij drie matrix afgebeeld worden. We plaatsen<br />
de afzonderlijke cases op grond van hun positie op die twee dimensies in een rubriek en kijken dan of<br />
die cases gezamenlijk nog andere aspecten overeenkomstig hebben.
48 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />
VRIJWILLIGER VRIJWILLIGER & PROFESSIONAL<br />
Dominant PROFESSIONAL gelijk Dominant<br />
NUT overwegend 4 7 en 8<br />
BAAT/NUT MIX 2 en 3 6 9<br />
BAAT overwegend 1 5<br />
De 2 combinaties met grijze arcering zijn buiten onze zoektocht gehouden. Ze verwijzen naar een situatie<br />
waar Baat & Nut door professionals niet tegelijkertijd worden gezocht; zulke gevallen zijn niet verworven<br />
voor het bestand.<br />
Opnieuw wijzen wij op het impressionistische karakter van de plaatsingen, deze collectie is niet een systematisch<br />
a-select getrokken steekproef. Voor het signaleren van tendensen in het bestand hoeft dat geen<br />
bezwaar te zijn. Belangrijk is wel de pretenties van de uitspraken niet op te schroeven. Het zijn hypothesen<br />
die naar voren komen in het beperkte casemateriaal.<br />
Plaatsing van de afzonderlijke cases in de matrix 1<br />
We delen de beschikbare voorbeelden als volgt in over de 9 rubrieken.<br />
1 Baat Overwegend / Vrijwilliger Overwegend<br />
Voorbeelden zijn:<br />
- Woningbouwproject / Rosmalen;<br />
- Kinderopvang Prins Hendrik / Amsterdam<br />
- Deelauto Lismortel / Eindhoven<br />
- Kerkbouw op het eiland De Woude<br />
Bij elk van deze cases blijkt het te gaan om een gemeenschap die in een beperkt, duidelijk afgebakend territoir<br />
een voorziening voor zichzelf schept. Eerst en vooral geldt het gebruik voor zichzelf, wanneer er ruimte<br />
overschiet kunnen buitenstaanders er gebruik van maken, met uitzondering in Eindhoven. Daar blijft het<br />
gebruik [van de deelauto] exclusief voorbehouden aan de leden van een woongemeenschap. Die gemeenschap<br />
fungeert als wervingsterrein, maar de vereniging voor de deelauto staat juridisch los van de woonvorm.<br />
2 en 3 Baat & Nut Mix / Vrijwilliger Dominant<br />
Rubriek 2 betreft:<br />
- De Speel o theek / Leusden<br />
- Het Zeeuws Palet / Vlissingen<br />
- Vrienden op de Fiets / Zevenaar;<br />
Het blijkt hier te gaan om veel verspreid wonende leden die een voorziening voor zich hebben gecreëerd.<br />
Maar we hebben deze cases bijeengebracht vanuit een ander gezichtspunt dan het territoir. Dat is: er is een<br />
ballotage, niet iedereen wordt toegelaten, maar er zijn geen overdreven strenge eisen of kosten. Eigenlijk<br />
kan iedereen die zich aangetrokken voelt tot de voorziening, zich gedraagt en z’n contributie betaalt, er lid<br />
van worden. De voorziening is sterk Baat georiënteerd, er is geen drift om een boodschap uit te venten, wel<br />
wordt m.b.v. een specifieke voorziening voorzien in een concrete behoefte van een af te grenzen doelgroep.<br />
Daarbij wordt gewerkt met lidmaatschappen.<br />
1) Om planningstechnische redenen sloot de deadline voor deze paragraaf nadat de 42e case was<br />
ingeleverd. Dat is de reden dat de 18 overige op deze plek niet genoemd worden, of ontbreken als<br />
voorbeeld.
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 49<br />
Rubriek 3 betreft:<br />
- Kibra Barera Dramatische producties te Rotterdam<br />
- Jeugdcircus Saranti / Friesland<br />
- Vrouw Kind Centrum / Leiden<br />
- Stadstuin Bikkershof / Utrecht<br />
- Natuurvriendenhuis Nivon / Vlaardingen<br />
- <strong>Grote</strong> Gezinnen Online<br />
- Birlik Turkse migrantenzelforganisatie / Rotterdam<br />
Rubriek 3 t.o.v. rubriek 2 verschilt slechts in nuance; het openbare gebruik is sterker mogelijk. De nutsfactor<br />
is in de mix krachtiger, doch domineert zeker niet. Ook de zelforganisaties van Turkse Nederlanders en de<br />
<strong>Grote</strong> Gezinnen hebben een nutfactor: niet-doelgroepleden maken er gebruik van, laten zich voorlichten,<br />
schakelen de organisatie in. In de Nivon Natuurvriendenhuizen zijn niet-leden welkom, idem stadsflaneurs<br />
in de binnentuin Bikkershof. Het circus en het toneel zoeken de openbaarheid voor hun voorstellingen, het<br />
Vrouw Kind Centrum kent een sterke kern van kaderleden, maar staat open voor elke vrouw.<br />
Je hoeft geen lid te zijn om te profiteren, daar komt het onderscheid met rubriek 2 op neer.<br />
4 Nut dominant / Vrijwilliger Dominant<br />
Tot nu toe hebben we eigenlijk maar 1 case die in dit hokje past: TANS, dat is Marokkaanse groep van jonge<br />
geslaagde mensen die met hun netwerk voorlichting geven en de dialoog zoeken om de Marokkaanse<br />
gemeenschap in een positief daglicht te stellen. Zodoende is er individueel profijt voor de leden. Zij krijgen<br />
waardering, komen in kringen en staan op formele en informele adreslijstjes. Maar daar lijkt het hen niet in<br />
de eerste plaats om te doen. Ze treden op als zelfbenoemde ‘public relations officers’ voor de Marokkaanse<br />
gemeenschap. Ze zoeken die functie vanuit verantwoordelijkheidsbesef, ze lijken geenszins gestuurd te zijn,<br />
laat staan aangestuurd te worden. Dat er zo weinig cases in deze rubriek vallen, wijst er wellicht op dat het<br />
op lange termijn zeer moeilijk is van vrijwilligers als club, opofferingen te vragen die overwegend aan anderen<br />
ten goede komen.<br />
5 Baat Overwegend/ Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />
Voorbeelden zijn:<br />
- Adopteer een koe / ’s-Gravenland<br />
- Pergola associaties / Tuinderij de Aardvlo in Utrecht<br />
Motor achter het ontstaan van deze nieuwe initiatieven zijn professionals. Zij werven boeren en buitenlui<br />
voor combi’s . Het eigenbelang van de boer is zichtbaar, doch deze laat zich beïnvloeden door professionals<br />
en de consumenten. Bij de Aardvlo kan trouwens de consument tevens producent worden. Optreden dus als<br />
‘prosument’.<br />
6 Baat Nut Mix / Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />
Voorbeelden zijn:<br />
- Junkiebond / Rotterdam<br />
- Straatkrant / Utrecht e.o.<br />
- Romene Sinti / Stein<br />
- Lets Ruilwinkels / Rotterdam<br />
- Vrouwen Buurtmaatschap / Leiden<br />
In deze rubriek blijken zelforganisaties te zitten, waar een zaakwaarnemer voor impulsen zorgt. De zaakwaarnemer<br />
staat de doelgroepleden bij, het zijn meestal ervaringsdeskundigen.<br />
De Straatkrant werd opgericht door een medewerker van de kerk, wordt nu gedragen door mensen die zeer<br />
dicht tegen de scène aan leven. Bij Romene Sinti, maar ook bij de Junkiebond zien we die gedeelde leiding<br />
van zaakwaarnemer en direct betrokkene. Lets ruilwinkels worden door de deelnemers gedragen, in<br />
Rotterdam prikkelt de overheid professionals om een Lets-kring in het leven te roepen en dan te begeleiden.<br />
Tenslotte bij de FNV vrouwenmaatschappen was het de bedoeling dat de professional en de deelnemers<br />
gelijkelijk het project leidden.
50 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />
7 en 8 Nut dominant / Vrijwilliger – Beroepskracht Mix<br />
Voorbeelden van rubriek 7 zijn:<br />
- Jepie Pikin / Amsterdam<br />
- Aanzet / Den Bosch<br />
- Service Bureau Ouderen / Hellevoetsluis<br />
- Atelier Herenplaats / Rotterdam<br />
- Tuin van Kapitein Rommel / Castricum<br />
Voorbeelden van rubriek 8 zijn:<br />
- Lokale omroep Boschtion / Den Bosch<br />
- Volksbuurtmuseum / Den Haag<br />
- Dichters onder de Regenboog / Dordrecht<br />
- Stichting Perdu / Amsterdam<br />
De cases in de categorie 7 kenmerken zich doordat de vrijwillige inzet zich richt op doelgroepen waar men<br />
zelf geen lid van is. Het duidelijkst is dit bijvoorbeeld bij Jepie Pikin: de volwassenen daar helpen bij het<br />
warm eten geven en uit hun isolement halen van kinderen. De vrijwilligers bij Aanzet helpen mensen die<br />
naast de maatschappelijke ladder zijn geraakt. Bij het Service Bureau Ouderen in Hellevoetsluis zullen de<br />
maaltijdbezorgers zeker zelf ook bejaarde ouders hebben, maar dat is niet algemeen zo en ook geen rekruteringsgrondslag<br />
voor de medewerkers. Bij Atelier Herenplaats en de tuin van Kapitein Rommel werken vele<br />
doorsnee burgers schouder aan schouder met verstandelijk gehandicapten.<br />
Het verschil tussen rubriek 7 en 8 is opnieuw een kwestie van nuance. Bij 7 gaat het om tamelijk duidelijk<br />
afgebakende doelgroepen. In de meeste gevallen met expliciete ballotage. Bij 8 mikt men op ‘het bredere<br />
publiek‘.<br />
Bij de lokale omroep Boschtion is dat iedereen met een ontvanger in het zendgebied; het<br />
Volksbuurtmuseum staat open voor wie maar wil komen; De Dordtse dichters zoeken heel nadrukkelijk de<br />
openbaarheid en Stichting Perdu wil een brug slaan tussen alle poëzieliefhebbers, aan vraag en aanbodzijde.<br />
9 Professional dominant / Baat en Nut mix<br />
In deze rubriek gaat het om:<br />
- Vereniging van Beleggers voor duurzame Ontwikkeling<br />
- STUT theater / Utrecht<br />
- Coöperatie de Nieuwe Band / Marum<br />
- Coöperatie Compagniester Banket / Oost Groningen<br />
Op kleine schaal zien we Piet Sprengers tal van zaken combineren. In zijn eentje oprichter en drijvende<br />
kracht achter de vereniging die duurzame economie wil bevorderen m.b.v. beleggingsgedrag. Hij, net als de<br />
mensen in andere cases in deze rubriek, haalt zijn inkomen uit het initiatief. Dat geldt voor de theatermakers<br />
STUT en de agrarische groothandel De Nieuwe Band. Ook bij het Compagniester Banket is het hoofdmotief<br />
inkomensvorming op een maatschappelijk respectabele manier.<br />
4. Over de rol van de professional<br />
Een aardige omschrijving van de taak van een professional in het groepswerk is: hij/zij is de ‘missing member’.<br />
Bekend is dat in projectgroepen verschillende competenties en sociaal emotionele stijlen vertegenwoordigd<br />
moeten zijn.<br />
De professional als het ontbrekende groepslid<br />
Renes onderscheidt de rollen van inspirator, conservator, denker, practicus, ondernemer, ondersteuner en<br />
tenslotte integrator in een succesvolle projectbrigade. De taak van een professional wordt vaak geformuleerd<br />
rond kwesties als continuïteit, coördinatie, kwaliteitsbevordering (integrator). Maar zijn rol kan omvattender<br />
gezien worden als de ‘missing member’: complementair optreden dus.
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 51<br />
Bijvoorbeeld, als het Baat karakter ten onrechte teveel aandacht krijgt t.o.v. de Nutsfunctie kan de professional<br />
dit ter discussie stellen. Als een fractie van het vrijwilligersbestand de organisatie claimt, waarmee<br />
een bepaalde stroming de meningsvorming gaat overheersen, kan de taak van de professional zijn om<br />
tegengas te organiseren, om massale uittreding of een lamleggend conflict te voorkomen. Hartstocht, spontaniteit,<br />
openheid het zijn alle uiterst belangrijke houdingselementen die in de productie/dienstverlening<br />
gelegd moeten worden. Ontbreken deze, dan initieert en faciliteert de professional een proces waarbij zulke<br />
waarden weer ruimte in de associatie verkrijgen.<br />
Een ander belangrijk aandachtspunt vanuit die rol van ‘het ontbrekende groepslid’ is te letten op de buitenwereld:<br />
gepassioneerde associés kunnen de neiging hebben teveel te letten op elkaar of eindeloos de boodschap<br />
bij te willen slijpen. Terwijl de buitenwereld met een specifieke vraag zit, of op bedreigende wijze aan<br />
het veranderen is.<br />
Een soortgelijke bedreiging ontstaat wanneer de associatie te weinig let op het verversen van de elite (lees<br />
kaderleden) of algemener het rekruteren van nieuwe leden verwaarloost, juist bijvoorbeeld omdat men zo<br />
lekker bezig is met de huidige ploeg.<br />
In het bijzonder ligt er de gevoelige taak van een beroepskracht daar waar een auteur/oprichter een ploeg<br />
medewerkers aan een ideaal om zich heen verzameld heeft. De beroepskracht doet er dan goed aan duidelijk<br />
te maken dat:<br />
- macht als productiemiddel het beste werkt als deze gedeeld wordt;<br />
- er meer dan één weg naar het doel is en/of dat de beginselen meervoudig geïnterpreteerd kunnen worden;<br />
waarbij de visie van de oprichter/leider niet ipso facto de beste koers is, lettend op de thans heersende<br />
omstandigheden;<br />
- hoe werkt de oprichter/leider aan zijn opvolging<br />
Is het werk van een professional anders naar gelang het accent Baat of Nut<br />
In de eerste plaats hebben we dit trachten te relativeren via bovenstaand betoog over het ‘missing membership’<br />
karakter van de rol van de professional. In de tweede plaats, kijkend naar de contrastgroepen, lijkt<br />
het materiaal het volgende te suggereren.<br />
De cases Baat overwegend (no.’s 1 en 5) ten opzichte van de cases Nut overwegend (no.‘s 4 en 7/8).<br />
Baat overwegend<br />
Ad rubriek 1: er zijn geen professionals in dienst;<br />
Ad rubriek 5: professionals proberen plaatselijk het adopteren van de formule te bewerkstelligen. Dus zij<br />
spelen een actieve initiërende rol.<br />
Nut overwegend<br />
Ad rubriek 4: professionals organiseren zichzelf, licht.<br />
Ad rubriek 7/8: de professionals krijgen vooral een taak in het managen van de complexiteit. Besprekingen<br />
met de subsidiënt; relatie met samenwerkende organisaties; beheer van de begroting op een degelijke<br />
manier. In geen van deze gevallen is er sprake van dat de professional over een competentie beschikt die<br />
niet in het totale bestand aan vrijwilligers voorkomt. Maar zo’n professional combineert wel zulke competenties<br />
in zich en heeft ook een opdracht om die combinatie voor specifieke taken in te zetten.<br />
Conclusie: Baat versus Nut lijkt vooral de plek van de meewerkende professional te beïnvloeden. Bij Baat<br />
voorin het proces en buiten de directe kring staand, maar wel op afroep te consulteren. Bij Nut tijdens het<br />
groter en complexer worden, binnenin als garantie voor kwaliteit die de steunberen (leden, sponsor en subsidiënten)<br />
wenselijk achten.<br />
De professional als bruggenbouwer<br />
In de organisatorische guideline werd aangegeven dat een associatie tijdens haar groei verschillende stadia<br />
doormaakt. Een professional mag aangesproken worden op het feit dat hij de stadia herkent en ook weet<br />
dat er bij de diverse overgangen speciale aandachtspunten voor de begeleiding aan te pas komen. Meer in<br />
het bijzonder achten we het van belang dat een zelforganisatie niet aan zichzelf ten gronde gaat. Bekend<br />
zijn de interne conflicten tussen de bevlogen deelnemers. Als de associatie dan opgenomen is in netwerken<br />
waar verstandige, liefhebbende buitenstaanders escalaties kunnen voorkomen, zal dat een zegenrijk gegeven<br />
zijn.
52 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />
Een associatie kan ook op een te kleine schaal blijken te opereren. Zoiets kan aan de orde komen bij een<br />
wijziging in de omgeving: politieke verschuivingen bij de subsidiënt, een fusieproces van aanpalende organisaties,<br />
kostenstijgingen bij de inkoop van productiemiddelen. Het signaleren van zo’n sluipende dreiging,<br />
het ontwikkelen en agenderen van alternatieven, zijn typisch zaken die een beroepskracht als zijn taak<br />
dient te beschouwen.<br />
Een associatie van Baat en Nut vormt een fenomeen dat men groeperingen die op sociaal economische<br />
achterstand staan, eigenlijk graag gunt. Als een instrument om vooruit te komen. In het bestand valt te zien<br />
dat dit motief in de praktijk ook de achtergrond vormt om zo’n organisatie van de grond te tillen. Voor een<br />
kleine selectie: zie Aanzet, zie Romene Sinti, zie de SBO zie de Rotterdamse LETS.<br />
De vraag kan opgeworpen worden of een associatie van Baat & Nut niet een te ingewikkeld fenomeen is om<br />
direct en zonder beroepskracht door een sociaal-economische achterstandsgroep van de grond te tillen.<br />
Zijn er voorbeelden waar dit lukte Weinig, maar er is er minstens één: de coöperatieve groothandel in agrarische<br />
producten. Een tweede kan zijn <strong>Grote</strong> gezinnen online, waar internettips voor de huishoudportemonnee<br />
verstrekt worden.<br />
Achterstandsgroepen op sociaal-cultureel gebied kunnen kennelijk veel beter hun belang vanaf de grond af<br />
aan opbouwen: zie Birlik, Perdu, Zeeuws Palet, Vrienden op de Fiets om maar enkele te noemen.<br />
Dat het moeilijk is om je aan je haren uit het moeras te trekken, kan ook afgelezen worden aan Stichtingen<br />
als Aanzet, Herenplaats, De tuin van Kapitein Rommel, Stormvogel, Jepie Pikin waar zeer betrokken zaakwaarnemers<br />
zwakken hielpen bij het oprichten en/of instandhouden van hun associatie.<br />
Sociaal economische achterstand verwijst niet alleen naar inkomen, maar ook naar competenties. Juist bij<br />
die groepen die baat zouden hebben bij zo’n associatie zijn de bronnen kennis, informatie, vaardigheden,<br />
belangrijke relaties relatief schaars gezaaid. Wanneer dan één bron gaat vloeien: te weten geld, zal dat als<br />
zodanig niet de opbouw van een geheel zelf gedragen sociaal economisch initiatief kunnen faciliteren.<br />
Het is dan ook aanbevelenswaardig, wanneer subsidiënten of sponsors zo’n associatie aanbevelen aan een<br />
groep in relatieve achterstand, dat er tevens professionele steun geboden wordt. Dat hoeft niet blijvend te<br />
zijn, of een full-time beroepskracht; dat kan ook anders. Essentieel is te accepteren dat de Associatie van<br />
Baat & Nut, zonder steun, een te ingewikkeld instrument kan zijn om te stijgen op de maatschappelijke ladder.<br />
Doorgaande op dit perspectief van de Associatie van Baat & Nut als kansenvergrotend instrument voor<br />
zwakkere groepen, komt de beroepskracht opnieuw in beeld. Met name om een associatie die al goed<br />
draait te wijzen op de mogelijkheid winst te behalen door zich te vermenigvuldigen. Zich te versterken door<br />
een band aan te gaan met een achterstandsgroep. De particuliere kinderopvang Prins Hendrik biedt een<br />
aantal plaatsen aan buurtgenoten buiten de eigen woongroep. Het mes snijdt zo aan twee kanten: geen<br />
lege plekken, daarentegen meer hulp, terwijl voor kinderen van de buren een nabije opvangmogelijkheid<br />
ontstond. De Stichting Vrienden op de Fiets stelde, toen de organisatie in enigszins stabiel water terechtgekomen<br />
was, de voorzieningen open voor wandelaars.<br />
Zulke uitbreidingen van doelgroep en/of leden van de associatie vormen een normaal agendapunt. Het is<br />
typisch een taak van een beroepskracht om rationeel te wijzen op voor- en nadelen. Het mislukken van de<br />
FNV-buurtmaatschappen kan ook in dit licht bezien worden. Een vakbond die eigenhandig ondernemers wil<br />
kweken is even gewaagd bezig als de vegetariër die een slachthuis wil bestieren. Het ware beter geweest,<br />
wanneer veel dichter bij de ondernemerswereld aanliggende organisaties zoiets hadden opgezet. Maar dan<br />
niet zoals nu met een strenge schifting op talenten om ondernemer te worden. Maar door het faciliteren van<br />
mensen met een potentie waar markt voor bestaat. Een goede meubelmaker, instrumentenmaker, decorschilder,<br />
verzorger van kinderpartijtjes, etc. hoeft nog geen goede verkoper te zijn. Maar ze kunnen wel<br />
degelijk als zelfstandig ondernemer fungeren in coöperatief verband, als de coöperatie voorziet in die elementen<br />
van het zelfstandig ondernemerschap waarin men zelf niet goed is: verkoop, inkoop, PR, adminstratie,<br />
regelen financiering, etc. Waarom hebben VNO/NCW of de Kamer van Koophandel bij het begeleiden<br />
van starters alleen maar oog voor ‘volledig bekwame’ zelfstandige ondernemers en negeren ze de associatie<br />
van talenten als mogelijkheid voor geslaagd ondernemerschap<br />
Of anders: je kan bestaande associaties ook een contract aanbieden om zichzelf te vermeerderen via deelnemers<br />
uit de sociaal-economisch zwakkere doelgroep. Dat is wat min of meer gebeurt bij de LETS groepen<br />
in Rotterdam: de overheid is van mening dat LETS én een zinvol instrument is voor achterstandsgroepen én
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 53<br />
dat deze innovatie niet zonder meer door doelgroepleden geadopteerd wordt. Integendeel, dat vereist professionele<br />
coaching.<br />
Op dezelfde manier constateerde mevr. Nora Storm dat een restaurant runnen door een groep ex-verslaafden<br />
nooit door hen alleen gedaan kan worden. Er zullen altijd één of twee personen er zich tegenaan moeten<br />
bemoeien die volkomen los van drugs staan. “Juist omdat jij niet gebruikt, kunnen we je zo goed gebruiken”,<br />
zo hoort menigmaal mevr. Storm van de gebruikers.<br />
Ook de boeren, boerinnen en buitenlui die zich verenigden rond het Compagniester Banket en op zich goed<br />
bekend waren met de coöperatie als voertuig voor verandering op het platteland, bundelden zich niet zonder<br />
blijvende stimulans van een bedrijfskundig geschoolde kracht. Dat was de bevlogen oprichter, een<br />
figuur die we vaak tegenkomen bij de associaties.<br />
Voor een goed werkende associatie van Baat & Nut is het geenszins verplicht om een beroepskracht erbij te<br />
hebben. Dikwijls is het handig. In ieder geval lijkt een sociaal economische achterstandsgroep zich sociaal<br />
economisch niet aan de haren uit het moeras te trekken. Met een beroepskracht komt voor hen een associatie<br />
van Baat & Nut in het vizier.<br />
5. De overdraagbaarheid van een associatie<br />
Het voorgaande roept de vraag op, onder welke omstandigheden associaties overdraagbaar zijn. In hoeverre<br />
kunnen cases uit deze kansenatlas gekloond worden Of als directe imitatie niet mogelijk lijkt, op wat<br />
voor manier zijn ze wel navolgbaar Vijf vragen dringen zich op.<br />
1. Er zijn altijd lokale omstandigheden. Welke daarvan invloed uitoefenen en hoe is niet altijd inzichtelijk.<br />
2. De hartstocht van de bevlogen pionier, zijn(haar) charisma en doorzettingsvermogen, kun je dat<br />
ontberen<br />
3. Doet het stadium (zie organisatorische guideline) er toe<br />
4. Zeggen de dimensies uit voorgaand schema iets over dit punt<br />
5. Wat leert de theorie over innovaties ons op dit punt<br />
5.1 Lokale omstandigheden<br />
Soms is het niet moeilijk om die aan te wijzen. Het Compagniester Banket kon alleen maar opkomen door<br />
een situatie van algemene verandering, dwang tot experimenteren zoals die voor de Nederlandse boeren<br />
vanaf 1990 geldt. Een gemeenschap die het qua sociaal economische omstandigheden voor de wind gaat,<br />
zal een minder gunstige voedingsbodem zijn voor dit coöperatief initiatief.<br />
Soms is een reeds bestaande gemeenschap voorwaarde om een Baat & Nut initiatief voort te brengen. In<br />
ons bestand geeft een conservatieve schatting aan, dat dit in een derde van de gevallen zo is. Dat betekent<br />
niet dat zo’n initiatief als Jepie Pikin uitsluitend onder Surinamers in Amsterdam herhaalbaar is. Wel dat je<br />
moet kunnen steunen op vrijwilligers die je ruimschoots uit eigen kring kunt rekruteren, plus dat die mensen<br />
vlot, goed en goedkoop kunnen koken.<br />
Het bouwen van een buurthuis zoals in De Woude de bewoners het zelf doen, kan elders ook, maar vereist<br />
wel een zeker isolement, waar men sterk op elkaar is aangewezen. Soms lijkt de schaal van de gemeente<br />
waarin een initiatief gedijt, van groot belang.<br />
Een werkplaats voor kunstenaar uit de zorgsector heeft een grote stad nodig om binnen de kunstenwereld<br />
te kunnen functioneren. Datzelfde geldt voor de boekhandel annex poëzie impresariaat Perdu, dat valt toch<br />
niet te doen in, laten we zeggen, Den Helder. Dan ontbreken medewerkers en voldoende (kopers-)publiek.<br />
Idem dito voor STUT.<br />
Duidelijk footloose is een initiatief als Vrienden op de Fiets, dat overigens juist omdat deze associatie al het<br />
gat in de markt heeft gedicht, puur om die reden niet te herhalen valt. Footloose (niet aan een specifieke<br />
vestigingsplaats gebonden) tonen zich ook de Beleggersclub, het jeugdcircus, of Adopteer een Koe, om<br />
maar enkele te noemen. Footloose wil niet per definitie zeggen dat er geen afhankelijkheden zijn op de plek<br />
van vestiging. In theorie is bijvoorbeeld het woonexperiment in Rosmalen in elke Nederlandse gemeente te<br />
herhalen, maar je hebt wel te maken met het plaatselijk openbaar bestuur, plus de afhankelijkheden in<br />
sociale en geografische ruimten.
54 - De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline<br />
Samengevat: lokale omstandigheden kunnen dus verwijzen naar:<br />
- noodzakelijke schaal (kopers; bezoekers; deelnemers)<br />
- relatief isolement / verdichting van een gemeenschap<br />
- draagvlak onder sponsors/ inbedding in gunstige Umwelt van bronnenleveranciers<br />
- veranderingsgezindheid van het milieu waarin je het initiatief positioneert<br />
5.2 De bevlogen pionier, misbaar<br />
Bij dezeatlas van initiatieven hebben we gekozen voor het melden van de geslaagde initiatieven. Op één uitzondering<br />
na kunnen we dus niet vergelijken. Je hebt een flinke serie van ook mislukte initiatieven nodig om<br />
te weten in hoeverre de rol van de hartstochtelijke initiator reikt. Kijkend naar het bestand dat we wel hebben,<br />
kan niet anders de conclusie zijn dan dat die initiator zeer belangrijk is. Er is in het begin een kartrekker<br />
nodig die zich met hart en ziel wijdt aan de zaak. De associaties die minder gedomineerd worden door<br />
één initiatiefnemer zijn typisch de al wat langer bestaande (NIVON natuurhuizen; STUT; Bikkershof).<br />
Kan een beroepskracht die functie overnemen Die vraag is belangrijk aangezien de leken-pioniers die<br />
functie zelden buiten hun eigen oorspronkelijke plek vervullen. Zij kunnen en willen best voorlichten en coachen,<br />
maar dat is toch wat anders dan de associatie met blote knuisten zelf opbouwen. Opnieuw worden we<br />
bij de beantwoording van die vraag gehandicapt door de eenvoudige opzet van deze studie; het is geen vergelijkend<br />
onderzoek naar succes- en faalfactoren. Voorzichtig valt te stellen dat professionals deels plaatsvervangend<br />
voor pioniers kunnen optreden. Immers bij een aantal cases zijn het ook professionals die de<br />
associatie oprichten. Waar het echter gaat om charisma, enthousiasmeren, inspireren zal dit hoge eisen<br />
aan de beroepskracht stellen. Hij/zij doet het werk voor een nieuwe associatie om den brode, dat is wat<br />
anders dan vanuit geloof, urgentie, kortom met heilig vuur. Een ‘counterpart’ uit eigen culturele kring zoals<br />
die in ontwikkelingslanden naast de professional uit het Westen fungeert, zal hier nuttig zijn voor die emotionele<br />
kanten van inspiratie bieden en de subcultuur van de betrokkenen fijn aanvoelen. Besef wel dat we<br />
dan al bezig zijn met de plaatsvervanger van de plaatsvervanger.<br />
Beter lijkt het een ‘jumelage’ (stedenband) aan te brengen tussen een oorspronkelijke associatie en een<br />
navolger elders. Sponsors, subsidiënten, beroepskrachten en vrijwilligers kunnen op het zelfde niveau en<br />
gemeenschappelijk steunen op de expertise van de oorsprong. Zij kunnen overleggen en kijken wat het zelfde<br />
en wat anders moet. Zo’n jumelage gedurende het oprichtingsjaar lijkt zinvoller dan een beroepskracht<br />
in het diepe gooien.<br />
5.3 Doet het stadium er toe<br />
Ja, voluit uitgekristalliseerde associaties zijn als zodanig nooit geheel overdraagbaar. Neem STUT of de kinderopvang<br />
Prins Hendrik of het Volksbuurtmuseum, deze hebben in de loop van hun kristallisatie keuzes<br />
gemaakt die misschien ook helemaal niet geschikt zijn om te imiteren. Tussen de oogharen door moet je<br />
eigenlijk altijd kijken naar de werkzame elementen in de formule. Vraag je af: wat is essentieel en wat is de<br />
rand, de garnering. Wat lijkt noodzakelijk en welke aspecten zijn naar wens te wijzigen. De meeste - niet<br />
footloose - associaties voegen zich naar de plaatselijk of regionale cliënten. Plooien zich naar de socio-politieke<br />
context. Zijn het resultaat ook van bepaalde karakters in de dominante coalitie. Daar zit altijd ook een<br />
element van toeval in.<br />
Voluit uitgekristalliseerde cases brengen hun geschiedenis mee. Daar valt wel wat van op te steken: weerstanden<br />
overwinnen, de wijze waarop de pionier anderen naast zich is gaan dulden, wijze waarop de noodzaak<br />
om bewust in te grijpen i.p.v. geleidelijk te rijpen zich aankondigde. Een gewaarschuwd man telt voor<br />
twee, zo is het ook wel weer.<br />
Nog wat prille initiatieven bieden de openheid van ongewisse uitkomsten, dat kan een inspirerend voorbeeld<br />
vormen.
De grote kleine-kansen atlas / Complicatie Guideline - 55<br />
5.4 Zeggen de dimensies iets over de overdraagbaarheid<br />
Baat versus Nut<br />
Rubriek 5, waar Baat overheerst en prof-vrijwilliger in evenwicht is: de beide cases in ons bestand blijken<br />
expliciet gebouwd om uitgezaaid te worden.<br />
Rubriek 1, Baat met een vrijwilligersploeg die dominant is, cases lijken in principe goed herhaalbaar, mits je<br />
een goede ploeg geïnteresseerden weet te vinden om de handen uit de mouwen te steken.<br />
Rubriek 4, 7 en 8 waar Nut overheerst, lijken lastiger na te maken. Waar Nut overheerst, is de afname van<br />
het geproduceerde aanbod niet bij voorbaat verzekerd. Ideologie en op de markt opereren staan dan op<br />
gespannen voet. Evenals gebruik maken van subsidie, maar eigenlijk zelfstandig alles willen blijven bepalen.<br />
Waar Baat overheerst, kun je soms ook gebruik maken van de bindende elementen die er al zijn in een<br />
gemeenschap waar het initiatief zich afspeelt. Dat scheelt kosten van public relations en marketing.<br />
Zeggenschapsverhoudingen<br />
Rubriek 2/3 vrijwilliger dominant vergelijken met rubriek 9 professional dominant, met gelijk houden van<br />
de baat/nut mix. Geen van beide rubrieken lijkt dan algeheel overdraagbaar. Met name rubriek 9 verzet zich<br />
verrassend tegen rechtstreekse imitatie. Het is in deze rubriek waar de professional zeer specifieke gaven<br />
moet hebben: beleggingsspecialist, toneelspeler, bedrijfskundige of distributeur, plus een daaraan gekoppelde<br />
specifieke bevlogenheid.<br />
Bij de rubriek 2/3 zijn zeker bepaalde initiatieven met of door een beroepskracht na te maken, denk bijvoorbeeld<br />
aan grote gezinnen online, maar dan op een ander onderwerp. Of denk aan het jeugdcircus, de<br />
Turkse zelforganisatie of de speel-o-theek die ook al lang elders worden gedaan. Maar andere ook duidelijk<br />
niet: de Natuurvriendenhuizen zijn te kostbaar; het Zeeuws Palet vergt toch een heel eigen omgeving en klimaat:<br />
relatief isolement, vol enthousiaste ploeg vrijwilligers en een welwillend openbaar bestuur.<br />
Samengevat: een door baat gedomineerde associatie is, mits alle overige omstandigheden gelijk zijn, makkelijker<br />
na te bouwen. Een professioneel dominante associatie vergt schaarse en aparte competenties, mèt<br />
bevlogenheid, die geenszins tot het standaardrepertoire van de professional behoren.<br />
5.5 Wat leert de theorie over innovaties ons over de overdraagbaarheid<br />
1. Een associatie moet passen in het ter plekke en op dat moment aanwezige denkklimaat: het kan zijn dat<br />
de tijdgeest er nog niet rijp voor is.<br />
2. Een associatie die overgenomen wordt, komt binnen in een bestaand verband. Dat kan een ploeg losse<br />
enthousiastelingen zijn, een groep, een organisatie of een netwerk. Belangrijker dan de sociologische<br />
categorie zijn de macht- en marktverhoudingen. Een associatie die deze overhoop gooit heeft een kleinere<br />
kans om geadopteerd te worden.<br />
3. Het alles of niets karakter van de imitatie: een associatie die de kans biedt om eerst uit te proberen of<br />
allerlei modificaties toestaat, heeft een grotere kans om overgenomen te worden.<br />
4. Een associatie die haaks staat op vertrouwde praktijken en gewoonten krijgt het moeilijk. Hoe meer verdringing<br />
van het tot dan toe gewaardeerde, hoe meer weerstand.<br />
5. Een associatie kan met verkeerde waarden geassocieerd worden door de groep die gezocht wordt om<br />
mee te doen, als de personen/ instellingen die de innovatie bepleiten, een fout imago hebben.<br />
6. Schaal, complexiteit, te voorziene investeringen en de bijbehorende ‘emotionele lading van het geheel’ of<br />
‘nestgeur van het collectief’ moeten passen bij de groep die de nieuwe drager wordt van de bij hun ter<br />
plekke na te bouwen associatie. Van te voren moet nagegaan worden of deze schaal, complexiteit etc. ter<br />
plekke anders zijn dan in het oorspronkelijke milieu waar de associatie gedijde. Indien anders: zijn de<br />
oorspronkelijke schaal, complexiteit etc. essentieel en wat lijken de interactie effecten van deze factoren<br />
Hoe meer essentieel anders, hoe kleiner de kans op succes bij enting.<br />
De conclusie is dan ook: laat je inspireren door de hierna geschetste 60 kansen. Maak indien gewenst er<br />
een eigen variant van voor jouw specifieke omstandigheden. Vermijd zomogelijk valkuilen door lering te<br />
trekken uit deze guideline en die over de organisatie. Kom je voor keuzes te staan over rechtsvorm en<br />
exploitatie dan staan ter oriëntatie nog twee guidelines tot je beschikking. Daarboven kan je allerlei praktisch<br />
zaken aantreffen op de website www.kansenatlas.nl Hier kan je gebruik maken van de doorklik mogelijkheid<br />
naar websites van beschreven associaties en verschillende informatieleveranciers.<br />
Kortom, een heel arsenaal om je kans te grijpen. Succes gewenst!
56 - De grote kleine-kansen atlas
58 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater - 59<br />
Stut Theater<br />
Hennie Wiersma / Harry Broekman<br />
Introductie<br />
In 1976 willen vrouwen uit de Utrechtse wijk<br />
Pijlsweerd het vierjarig bestaan van hun huurcomité<br />
vieren met een toneelstuk, dat over hun acties<br />
gaat. Een comitélid, Hennie de Jong komt daarvoor<br />
terecht bij Jos Bours, dramaturg aan de toenmalige<br />
Academie voor Expressie en Marlies Hautvast,<br />
docente drama en werkend in een vormingscentrum<br />
voor jongeren. De comitéleden vertellen over<br />
de buurt op zo’n levendige manier dat de professionals<br />
voorstellen: “Wij moeten dat niet spelen, dat<br />
moeten jullie zelf spelen.” Dit gebeurt en met zo’n<br />
groot succes, dat een jaar later de mensen uit die<br />
buurt opnieuw een toneelstuk maakten.<br />
Zo is een troupe ontstaan. Ineke van Adrichem,<br />
Frans Blom, Peter van der Hoek, Ruth van<br />
Koesveld en Carel Meyer vormden de<br />
Toneelbegeleidingsgroep Stut. Stut is een<br />
buurttoneelvoorziening, die theater maakt met<br />
mensen uit (arbeiders-)buurten. Het gaat om theaterproducties<br />
waarin de bewoners hun leven in de<br />
wijk tot uitdrukking brengen.<br />
Internationaal heet dit Community Theatre. Destijds was echter<br />
niemand in Nederland op die manier bezig. Je had wel politiek theater<br />
en vormingstoneel, maar dat werd altijd gespeeld door professionele<br />
acteurs. Er was geen enkel initiatief waar de bewoners de<br />
hoofdpersonen zijn en spelen vanuit eigen ervaring. We spreken over<br />
de jaren ‘60-’70, dat is de periode waarin de initiatiefnemers<br />
opgroeiden en studeerden. Dat was een politiek zeer actieve tijd.<br />
Oorlog in Vietnam, bezettingen van scholen en universiteit, alom<br />
werden er fabrieken gesloten, waardoor arbeiders afgedankt werden.<br />
Marlies Hautvast werkte in een vormingscentrum voor werkende<br />
jongeren en was betrokken bij een film over aan de kant gezette<br />
Limburgse kompels. In de buurt waar ze woonde viel het haar ook op<br />
hoe intens en levendig de bewoners zich door de tegenstrijdigheden<br />
van het leven van alledag wisten te bewegen. Hun taal en<br />
lichaamsuitdrukkingen: ze ontdekte daar de theatrale kwaliteiten en<br />
mogelijkheden van. Haar drijfkracht is de wil tot een betere wereld<br />
gekoppeld aan de lust in theater de talenten van de buurtbewoners te<br />
ontwikkelen. Zij wilde de mensen zelf aan het woord laten over de<br />
ingrijpende veranderingen in hun bestaan. Zij wilde die mensen een<br />
middel in handen geven om hun eigen leven tot uitdrukking te<br />
brengen. Niet dat daarmee de maatschappij zou veranderen. Wel kun<br />
je zo op toneel bij het gevoel van mensen komen; dat is soms zinniger<br />
dan de zoveelste standpuntendiscussie.<br />
Burgers worden zo producenten van hun eigen cultuur.<br />
Utrechts subsidiegeld wordt zo gebruikt om<br />
theatrale middelen in te zetten voor een categorie<br />
bewoners die in de media nauwelijks hun verhaal<br />
kwijt kunnen. “Het verhaal van binnenuit” komt op<br />
de planken.<br />
Als Stut dat verhaal opvoert, ontstaat er intensief<br />
en spontaan communicatie met mensen in de<br />
zaal. In de praktijk blijkt dat bij dit type theater je<br />
artistieke ambities kunt realiseren zonder daarmee<br />
het verhaal af te nemen van de mensen die het<br />
spelen, de wijkbewoners. De dramaturgie heeft als<br />
bijkomend effect dat er ook op beleidsniveau meer<br />
aandacht komt voor die wijken.<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
De bewoners uit oude en nieuwe Utrechtse volkswijken<br />
die bij Stut theater maken, betreffen laaggeschoolde<br />
mannen en vrouwen van alle leeftijden<br />
en nationaliteiten. Stut werft deze mensen niet op<br />
de noemer amateurtoneel, maar op hun inzet om<br />
levenservaringen te vertalen naar een theatervorm.<br />
Stut wil mensen op hun eigenheid aanspreken en<br />
die laten communiceren met buurtgenoten. Stut<br />
werkt niet met één vaste groep bewoners. Het aantal<br />
spelers varieert van minimaal 3, naar enkele<br />
dozijnen<br />
Na het 10-jarig bestaan wilde Stut een stap verder<br />
zetten. Niet steeds meer op een nulpunt beginnen<br />
door de vraag de buurt in te gooien: “Wat zullen we<br />
als onderwerp kiezen” Stut ging de thema’s die er<br />
leven in een wijk benoemen en daarop mensen<br />
mobiliseren.<br />
Voorstellingen werden zo meer themagebonden en<br />
vrijwilligers werden gericht uitgenodigd vanuit hun<br />
ervaring met dat thema.<br />
Voordeel van deze werkwijze is, dat je met een<br />
groep meer de diepte in kunt. Dat bleek winst,<br />
want je merkt dat bewoners over het thema heel<br />
veel te vertellen hebben.<br />
Zo’n thema was onder meer de WAO. WAO was een<br />
hot item, want mensen werden niet ontslagen<br />
maar via een glibberige weg de WAO ingedrukt. Ze<br />
maakten een productie met mensen uit een staalfabriek,<br />
de bouw en de schoonmaak. Stut ging<br />
hierna vaker specifieke groepen in de samenleving<br />
opzoeken om voor hen te spelen.
60 - De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater<br />
Daarnaast veranderden de wijken, ze werden kleurrijker.<br />
Tot dan toe speelde Stut alleen met<br />
Nederlandse autochtone buurtbewoners. Die mensen<br />
hadden zorgen over de veranderingen in hun<br />
wijk. In de toneelgroepen werd de migratie steeds<br />
meer onderwerp van gesprek en niet altijd op de<br />
leukste manier. Stut wilde die problematiek niet<br />
exclusief spelen met Nederlandse bewoners, doch<br />
met de nieuwkomers erbij.<br />
Hoe echter de buitenlanders erbij betrekken Het<br />
bleef een aanhoudende zorg. De doorbraak ontstond<br />
toen contact werd opgenomen met<br />
Antoinette Arts, opbouwwerkster in Kanaleneiland.<br />
Zij begeleidde een werkgroep sociale veiligheid,<br />
alsook een Marokkaanse koffieochtend, een<br />
Turkse theemiddag en een Hollandse kaartochtend.<br />
Vanuit die verschillende hoeken kwamen alle<br />
verhalen bijeen en bleek dat iedereen elkaar van<br />
alles de schuld gaf. Antoinette Arts vroeg de vrouwen<br />
in een gezamenlijke groep te gaan zitten om in<br />
die groep te gaan praten over de dingen die hen<br />
bezig hielden, zodat ze op den duur met elkaar een<br />
toneelstuk erover konden maken.<br />
Dat lukte.<br />
Het blijft echter moeilijk. Marokkaanse vrouwen<br />
zijn niet makkelijk naar het toneel te krijgen. Wel<br />
als publiek in de zaal, gaandeweg juist met hun<br />
man, maar ze kennen het toneelpodium niet als<br />
vorm. Dat is voor hen onbekend, bestaat vaak in<br />
hun leven niet. Je bent eigenlijk een hoer als je je<br />
zo laat zien, is de gedachtegang bij veel vrouwen<br />
van Marokkaanse afkomst in de Utrechtse arbeiderswijken.<br />
Turkse vrouwen staan meer open,<br />
maar bij Marokkaanse blijft het moeilijk.<br />
Om het toneelproject toch succesvol te laten zijn,<br />
worden door heel Utrecht gesprekken gevoerd met<br />
groepen als Turks Ouderen comité, Marokkaanse<br />
Ouderraad, bewonersorganisaties en buurtopbouwwerkers.<br />
De verschillende nationaliteiten zie je<br />
terug in de zaal, want de mensen komen om “hun”<br />
spelers te zien.<br />
Profijtgroepen<br />
Een ontwikkeling van de laatste jaren is dat we niet<br />
alleen buurtbewoners in de zaal hebben zitten,<br />
maar ook functionarissen van instanties die in de<br />
buurt werken. Bijvoorbeeld bij “ Krulletjes”, een<br />
stuk gespeeld met Turkse en Marokkaanse VMBO<br />
leerlingen, zaten in de zaal ook mensen van de<br />
GGD, jeugdhulpverlening, scholen, jongerencentra,<br />
wijkbureaus en de politie. Politieagenten speelden<br />
ook mee in het toneelstuk. Het kostte veel energie<br />
hen erbij te houden, maar het bleek nuttig. Op<br />
deze manier leren functionarissen en bewoners<br />
elkaar op een andere manier kennen. De politie in<br />
Utrecht maakt ook steeds meer gebruik van het<br />
middel theater bij haar voorlichting.<br />
Draagvlak<br />
Stut heeft altijd actief gelobbyd bij politici en ambtenaren.<br />
Stut nodigt hen uit naar voorstellingen te<br />
Cultuur<br />
Tranen in de regen - over opvoeding
De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater - 61<br />
komen, dat werkt enthousiasmerend. Belangrijke<br />
steunpilaren door de jaren heen: Hoofd culturele<br />
zaken bij de gemeente, Hennie van Tilburg en zijn<br />
medewerker Martha ter Stegge.<br />
Nora Rozemond van de Stichting Kunstzinnige<br />
Vorming kent Stut van begin af aan en heeft de<br />
troupe met raad en daad bijgestaan. Voor betrokkenheid<br />
van vooral allochtone bewoners (met<br />
name vrouwen) heeft opbouwwerkster Antoinette<br />
Arts van Kanaleneiland gezorgd.<br />
Er zijn maar weinig mensen op niveau, die zich in<br />
dit type theater verdiepen. Daarom is voor Stut van<br />
bijzonder belang Eugene van Erven. Hij werkt in<br />
Utrecht aan de Universiteit en doet onderzoek naar<br />
community theatre, film en boek. Stut zit in zijn<br />
netwerk, naast groepen uit Latijns America, de<br />
Filippijnen, Costa Rica en Kenia. Stut heeft de uitwisseling<br />
tussen beoefenaars van community theatre<br />
actief bevorderd. Dat geeft waardering en kader<br />
aan dit soort werk.<br />
Stut heeft altijd medewerking gehad van de voormalige<br />
PSP, maar die had geen macht in Utrecht.<br />
Binnen de PvdA was de toenmalige wethouder van<br />
Financien Van Lith de Jeude, (huidig burgemeester<br />
van Deventer) belangrijk voor de subsidietoekenning.<br />
Hij kwam kijken en vond ook dat Stut vanuit<br />
de portefeuille Cultuur gesteund moest worden.<br />
Dat was en is nog altijd niet vanzelfsprekend. Stut<br />
wordt vaak in het hokje van welzijnswerk geplaatst.<br />
In de politiek blijkt de opvatting hardnekkig, dat als<br />
Eigenheid als bron<br />
" Wanneer je met mensen gaat werken vanuit hun levenservaring,<br />
dan bouwen zij van daaruit ook een analyse op, veel intuïtiever, maar<br />
wel degelijk een analyse hoe dingen in elkaar zitten. We hebben<br />
afgeleerd, dat je hun iets te leren hebt op dat gebied. Wel op gebied<br />
van theater maken, niet van: je moet je levenservaring op een juiste<br />
manier interpreteren.<br />
Wij moesten leren luisteren en de juiste vragen leren stellen, dat is ook<br />
moeilijk voor mensen die gestudeerd hebben."… " Gesprekken over<br />
thema's zoals opvoedingsproblemen kunnen snel ontaarden in<br />
discus-sies over ‘de juiste aanpak’, waarbij mensen standpunten<br />
ventileren. Wij proberen nu juist te ontsnappen aan zo'n nietdynamische<br />
benadering. Ervaringen zichtbaar maken en met elkaar<br />
delen, dat is waar we in deze fase op uit zijn. Wat voor ervaringen<br />
zitten er verborgen achter een standpunt Soms samen, soms apart,<br />
we letten nog steeds op de passende mix van allochtoon en<br />
autochtoon. Buitenlanders kregen jaren geleden plots veel aandacht,<br />
je ving heel makkelijk subsidie.We hebben echter voortdurend gezegd,<br />
we moeten de autochtone groep blijven bedienen, want dat is juist de<br />
groep, waar de aandacht van afgehaald is. Zij voelen dat zij op een<br />
zijspoor gezet worden en kunnen daarom rare dingen gaan doen.<br />
Mogelijk sluiten zij zich op, willen met niemand meer contact of<br />
komen slechts negatief naar buiten."<br />
Cultuur<br />
je met de mensen in de achterstandswijken werkt,<br />
je feitelijk met welzijn bezig bent.<br />
Een principieel standpunt van Stut is, dat zij beoordeeld<br />
wil worden op theater maken. Theater heeft<br />
een eigenstandige culturele functie. De betekenis<br />
mag niet verengd worden tot voorlichtingsinstrument<br />
of opvoedingsmiddel. Het is geen welzijnswerk.<br />
Het kan wel het welzijn van mensen<br />
bevorderen, maar dat is niet het uitgangspunt.<br />
Hoewel Stut dus zeer professioneel met theater<br />
maken bezig is, wordt gesteld: “kan het niet wat<br />
goedkoper, met Melkertbanen bijvoorbeeld “ Het<br />
antwoord van Stut luidt: “ Waarom zou je bij dit<br />
soort theater werken met mensen in een<br />
Melkertbaan Omdat de bewoners van deze wijken<br />
wel met wat minder zouden kunnen Dat is toch<br />
absurd“<br />
Begeleiding en Werkwijze<br />
Stut haakt in op dingen waar de mensen mee<br />
bezig zijn. Om zo verbanden en initiatieven die al in<br />
de samenleving zitten, bespreekbaar te maken;<br />
opdat de onderlinge beeldvorming gaandeweg verbetert.<br />
De regisseur leidt de bijeenkomsten met de aspirant-spelers,<br />
de schrijver is aanwezig en noteert<br />
uitspraken. Er loopt altijd een tape mee. Zo leert<br />
de schrijver de karakters, de houdingen en de taaleigenheden<br />
van de spelers kennen. Zo kan hij de<br />
rollen straks naar de mensen toe schrijven. Dan is<br />
de afstand tussen de rol en de persoon heel klein<br />
en dat is belangrijk voor mensen zonder toneelopleiding.<br />
De schrijver bewerkt in dramatisch opzicht<br />
de ervaringen.<br />
De afgelopen drie jaren zijn bijvoorbeeld stukken<br />
gemaakt met Turkse, Nederlandse en<br />
Marokkaanse ouders (Tranen in de Regen, 1997).<br />
Voorts een stuk over de geschiedenis van de<br />
Fruitbuurt en een over de Zeven Steegjes met<br />
bewoners uit deze typisch oude volksbuurtjes.<br />
Voorts speelde Stut een stuk over liefde op leeftijd<br />
met bewoners uit Sterrenwijk en Ondiep (Liefde<br />
1999), een stuk over de problemen van veel jonge<br />
Marokkanen om op het goede pad te blijven<br />
(Zonen van de Maghreb, 1999).<br />
Succes<br />
Het succes van dit werk is niet alleen gebaseerd op<br />
de manier waarop mensen aangesproken worden<br />
om met hun ervaringen te werken. Ook de contacten<br />
die Stut heeft opgebouwd in de wijken zijn van<br />
groot belang. Wanneer Stut in buurthuizen of andere<br />
instellingen optreedt, is er meer aan vooraf<br />
gegaan dan alleen een affiche ophangen. De echte<br />
werving van bezoekers gebeurt door persoonlijke<br />
contacten in de buurt met alle groepen. Als een<br />
voorstelling uitkomt, dan vindt een première van
62 - De grote kleine-kansen atlas / Stut Theater<br />
drie dagen plaats in Utrecht. Een uitgebreid<br />
bestand van personen en organisaties ontvangt<br />
mail; ook de pers wordt ingeschakeld.<br />
Zo heeft Stut Theater een dubbele kwaliteit ontwikkeld:<br />
de contacten met buurten en bewoners enerzijds<br />
en anderzijds de artistieke vertaling van die<br />
contacten in aansprekende toneelproducties.<br />
In het kader van het <strong>Grote</strong> Steden Beleid zou, volgens<br />
Stut, iedere wijk zijn buurtheater moeten hebben.<br />
In de toekomst wil Stut internationaal de contacten<br />
rond community theatre verder uitbouwen en de<br />
ervaringen van Stut verder overdragen op jonge<br />
theatermensen.<br />
Organisatie<br />
Rond 1994 was er intern debat bij Stut. Er was een<br />
groep mensen die er een meer exclusieve toneelgroep<br />
van wilden maken. Zij verloren het pleit. De<br />
andere groep met daarin ook de initiatiefnemers,<br />
blijft trouw aan de oorspronkelijke uitgangspunten.<br />
Dit leidde tot een breuk binnen de groep.<br />
De huidige rechtspersoon is een stichting. Het gaat<br />
er thans meer hiërarchisch en formeler dan vroeger<br />
aan toe. Frans de Vette (zakelijke leiding) en<br />
Marlies Hautvast (artistieke leiding en regie) vormen<br />
de directie. De overige taken worden ingevuld<br />
door: Jos Bours (teksten en dramaturgie), Elsbeth<br />
Reijmers (acquisitie en publiciteit), Ingeborg<br />
Hornsveld, Tecla Hobby en Donna Risa (regie),<br />
Nanda Coppens en Bart Heijnemans (techniek),<br />
aangevuld met Wilco Boekhorst als stagiair.<br />
Financiën<br />
In de beginjaren werkten de leden van de troupe<br />
onbetaald. De mensen van Stut studeerden en/of<br />
bekostigden hun levensonderhoud met parttime<br />
baantjes. Zo schiepen zij de mogelijkheid om aan<br />
dit type toneel te werken. Drie jaar na de oprichting<br />
vindt de theatergroep, dat hetgeen zij te bieden<br />
hebben professioneel gemaakt moet worden.<br />
De subsidieaanvragen worden naar een aantal<br />
plekken gestuurd: waaronder het Ministerie van<br />
CRM. Per 1 januari 1980, verkrijgt de groep voor<br />
een periode van 3 jaar f 60.000,- p.j. experimentensubsidie.<br />
Na wederom 3 jaar beschouwt het<br />
Ministerie het experiment als geslaagd. De<br />
gemeente Utrecht wordt geacht de subsidiëring<br />
over te nemen, maar aarzelt daarover. De beslissende<br />
raadsvergadering wordt bezocht door 80<br />
spelers. Met succes, er wordt f 100.000, — voor<br />
een jaar toegekend. Aanvankelijk zou het geld<br />
ondergebracht worden bij de Stichting<br />
Kunstzinnige Vorming. Echter, wederom na actie,<br />
verkrijgt en behoudt Stut zelfstandig de subsidie.<br />
Het budget bestaat thans uit diverse jaarlijkse subsidies:<br />
- Structurele subsidie Gemeente Utrecht:<br />
€ 321.750;<br />
- Ministerie van OC&W: € 49.500;<br />
- Incidentele subsidies;<br />
- Bijdragen in de dagkosten bij optreden. Betaald<br />
moet worden voor een touringcar voor spelers en<br />
de apparatuur. Deze zijn in de begroting om-niet<br />
verwerkt.<br />
De spelers worden niet betaald, dus de uitkoopkosten<br />
kunnen redelijk laag blijven. Ook vanwege<br />
de subsidies wordt niet commercieel gewerkt en<br />
dat wil Stut ook niet: dan worden niet de mensen<br />
bereikt die zij willen bereiken. De entree voor de<br />
voorstellingen bedraagt meestal niet meer dan<br />
€ 2,50.<br />
Ontwikkeling en toekomst<br />
Stut geeft workshops en leidt regisseurs op.<br />
Uitwisseling van ervaringen, in binnen- en buitenland,<br />
is een belangrijk aandachtsveld. Bij het 20<br />
jarig bestaan werd een congres georganiseerd<br />
zowel voor binnenlandse als buitenlandse gasten.<br />
Bij het 25 jarig zal Stut opnieuw landelijk bekendheid<br />
geven aan het belang van dit type theater.<br />
Informatie<br />
STUT Theater<br />
Lange Lauwersstraat 69<br />
3512 VH Utrecht<br />
(030) 231 18 01<br />
Contactpersoon Elsbeth Reijmers<br />
website www.stut.nl<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion - 63<br />
Lokale omroep Boschtion<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Boschtion is de lokale omroep van ’s-Hertogenbosch<br />
en verzorgt in die regio de nieuwsvoorziening<br />
via radio, televisie, text-tv en internet.<br />
Boschtion FM zend 24 uur per dag uit. Met behulp<br />
van een geautomatiseerd systeem wordt ’s nachts<br />
non-stop uitgezonden, terwijl overdag en ’s avonds<br />
voornamelijk live uitzendingen worden gemaakt.<br />
Alle uitzendingen hebben als doel: het informeren<br />
en vermaken van het publiek in en rond<br />
’s-Hertogenbosch. De omroep is onderdeel van het<br />
publieke bestel.<br />
De lokale omroep is ontstaan vanuit de behoefte<br />
actuele lokale informatie te verzamelen en te verspreiden,<br />
en vanuit een persoonlijke interesse met<br />
radio bezig te zijn. Zo’n vijftien jaar geleden vormde<br />
zich een klein clubje mensen dat vanuit hun hobby<br />
radio wilde gaan maken. Vanwege het negenhonderdjarig<br />
bestaan van Den Bosch streek de KRO<br />
neer in de stad om vanuit een tijdelijke studio speciale<br />
uitzendingen te verzorgen. Een deel van de<br />
tijd kon het hobbyclubje de studio gebruiken om<br />
radio te maken. Na het afbouwen van de studio<br />
richtte het clubje een noodkeet in om van daaruit<br />
de uitzendingen voort te zetten. Dat was nog in de<br />
tijd dat er op exact het juiste tijdstip in een kastje<br />
aan de straat een schakelaar moest worden omgezet<br />
om ‘in te prikken’ op het net. Iedereen nam<br />
deel op vrijwillige basis, iedereen bracht eigen<br />
spullen en apparatuur in. Er ontstond een stichting,<br />
de Bossche Lokale Omroep Stichting (BLOS)<br />
met zogenaamde ‘tientjes-leden’, die periodiek<br />
voorzien werden van een eigen blad, ‘Signaal’. Er<br />
werd opstartgeld van de gemeente ontvangen en<br />
al vrij snel kon de BLOS zich verder professionaliseren.<br />
Maar de noodkeet moest verdwijnen. Na enige<br />
tijd kreeg de stichting een oud schoolgebouw toegewezen,<br />
waarin ze tijdelijk als anti-kraak wacht de<br />
activiteiten voort konden zetten. Het gebouw<br />
moest opgeknapt en verbouwd worden, en omdat<br />
daar geen geld voor was, werd het televisieprogramma<br />
‘De Uitdaging’ aangeschreven. Angela<br />
Groothuizen en consorten kwamen naar Den<br />
Bosch en ze kreeg het met haar programma voor<br />
elkaar om voldoende bijdragen van omstanders en<br />
bedrijven te verzamelen opdat de verbouwing door<br />
kon gaan. De oude gymzaal werd een TV-studio,<br />
het theater schonk een hoeveelheid stoeltjes, en<br />
sindsdien kon de BLOS ook live tv-programma’s<br />
gaan uitzenden.<br />
Maar financieel liepen de zaken slecht, zo slechts<br />
zelfs dat in 1996 de BLOS failliet verklaard moest<br />
worden. In diezelfde periode gingen in het kader<br />
van gemeentelijke herindeling de gemeenten<br />
Rosmalen en Den Bosch samen. De Rosmalense<br />
Omroep Stichting (ROS) nam de activa van de<br />
BLOS over waarna de stations op de oorspronkelijke<br />
frequenties en onder de van oudsher bekende<br />
namen hun uitzendingen konden voortzetten.<br />
Vanaf 1 september, toen ook een nieuwe programmering<br />
inging, deden ze dat onder de gezamenlijk<br />
naam Boschtion.<br />
Omstreeks 2000 ontstond een nieuwe organisatorische<br />
en financiële dip. Conflicten en stammenstrijd<br />
als gevolg van de fusie (ROS-ers versus BLOSers,<br />
televisie versus radio, vrijwilligers versus<br />
betaalde krachten) zorgden ervoor dat een nieuw<br />
faillissement op de loer lag. De directeur verliet<br />
Boschtion en een aantal weken lag de omroep stil.<br />
Er werd een interim aangewezen, Albert Jan Struik,<br />
die een verlaten kantoor aantrof met letterlijk een<br />
dikke laag stof. Sindsdien is alles op alles gezet de<br />
omroep weer draaiende te krijgen. En in ongeveer<br />
anderhalf jaar tijd heeft Boschtion een behoorlijk<br />
stabiele financiële ruggengraat gekregen.<br />
Vrijwilligers<br />
De omroep heeft van oorsprong gewerkt met een<br />
zeer grote groep vrijwilligers naast een klein clubje<br />
betaalde krachten. Vrijwilligers dienen zich aan uit<br />
liefhebberij, om sociale contacten op te doen, om<br />
te leren als opstap naar betaald werk en vanuit<br />
ideëel oogpunt. Voor vrijwilligers bestaat de ruimte<br />
om zelf invulling te geven aan de werkzaamheden;<br />
mensen met een idee voor een programma(onderdeel)<br />
kunnen dit meestal uitproberen. Voorheen<br />
was vrijwel iedereen welkom als vrijwilliger; er was<br />
altijd wel een klusje dat gedaan kon worden.<br />
Tegenwoordig worden nog steeds geen strenge<br />
selectiecriteria gehanteerd, maar in een persoonlijk<br />
gesprek wordt met name gekeken of iemand<br />
past in het team en bepaalde werkzaamheden<br />
en/of verantwoordelijkheden aankan.<br />
Volgens Struik is de scheiding tussen betaald en
64 - De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion<br />
vrijwilligerswerk een van de oorzaken geweest van<br />
de teloorgang en financiële malaise. Hij heeft daar<br />
dan ook de bezem doorgehaald, en gezocht naar<br />
een vorm die meer rendement op zou leveren. De<br />
huidige formule is een mengvorm tussen vrijwillig<br />
en betaald werk, alsook het combineren van taken.<br />
Zoveel mogelijk mensen krijgen betaald, maar<br />
iedere betaalde kracht verricht ook vrijwillig werkzaamheden,<br />
directeur incluis. Iemand krijgt voor<br />
het ene project betaald, en doet een ander project<br />
vrijwillig. Zo wordt recht gedaan aan de motieven<br />
van mensen om bij Boschtion te werken, blijven ze<br />
ruimte houden voor eigen invullingen, maar is de<br />
verantwoordelijkheid en betrokkenheid groter en<br />
kunnen duidelijke taakverdelingen worden<br />
gemaakt. Tegenwoordig zijn er zo’n 40 mensen<br />
actief bij Boschtion. Niemand verricht alleen<br />
betaald werk en slechts enkelen, met name de<br />
ouderen en al jarenlang betrokkenen, zijn volledig<br />
vrijwilliger.<br />
Aan actieve werving van nieuwe krachten wordt zo<br />
min mogelijk gedaan, omdat dit een verkeerde profilering<br />
van Boschtion naar buiten toe teweegbrengt.<br />
Nieuwe plaatsen worden zoveel mogelijk<br />
intern opgevuld, via het eigen netwerk en via de<br />
eigen media.<br />
Profijtgroepen & draagvlak<br />
Boschtion wil informeren en vermaken, en richt<br />
zich daarbij met een pluriforme programmering in<br />
principe op alle inwoners van Den Bosch en<br />
omstreken. Met Boschtion worden zoveel mogelijk<br />
maatschappelijke groeperingen bereikt. De naamsbekendheid<br />
onder de doelgroepen is groot en kijkcijfers<br />
laten zien dat er een bereik van zo’n 55% is.<br />
De alternatieven voor het verspreiden van lokale<br />
informatie zijn dan ook gering: de krant, huis aan<br />
huis bladen en enkele internetsites.<br />
Vanuit de gemeente wordt geen structurele subsidie<br />
verstrekt. Er waren opstartgelden en afbouwgelden,<br />
die Boschtion tot ongeveer acht jaar heeft<br />
weten te rekken. Tegenwoordige inkomsten worden<br />
via reclamegelden verworven. Bedrijven maken<br />
dan ook graag en veelvuldig gebruik van de doelgroepgerichte<br />
reclamemogelijkheden die Boschtion<br />
hen biedt.<br />
Onder de vooral oudere ambtenaren, die de lokale<br />
omroep nog uit de beginperiode kennen, bestaat<br />
een beeld van Boschtion als amateurclubje.<br />
Raadslieden en wethouders daarentegen zien het<br />
belang in de lokale omroep, om zichzelf onder de<br />
bevolking te profileren en te gebruiken voor politieke<br />
doeleinden.<br />
Ook lokale verenigingen en instellingen maken<br />
gebruik van Boschtion, om leden te werven en activiteiten<br />
aan te kondigen.<br />
Met radio-uitzendingen (Radiopoppodium) worden<br />
lokale en regionale popgroepen en artiesten een<br />
podium geboden zichzelf te presenteren. Via de<br />
contacten met ondersteunende instellingen als het<br />
popcollectief en Stichting Brabantpop worden lokale<br />
bands benaderd. Hoewel het in de beginperiode<br />
veel moeite heeft gekost bands te overtuigen dat<br />
een lokale omroep een rol kon spelen bij de promotie<br />
van hun muziek, komt er tegenwoordig steeds<br />
meer muziekmateriaal binnen, en worden er veel<br />
interviews en af en toe ook live sessies gehouden.<br />
Het bereik hiervan strekt zich inmiddels uit tot<br />
bands in Rotterdam, Den Haag en zelfs in<br />
Leeuwarden.<br />
Begeleiding<br />
Van begeleiding in de opstart en latere doorstart<br />
van de omroep is nooit sprake geweest. Het vallen<br />
en opstaan van de omroep illustreert dat. In<br />
Nederland bestaan inmiddels vele lokale omroepen,<br />
ieder met een eigen geschiedenis en ontwikkeling.<br />
De BLOS is voor velen daarvan een soort<br />
voorganger geweest die als voorbeeld heeft<br />
gediend. Tegenwoordig komen omroepen van ongeveer<br />
gelijke omvang nog steeds bij Boschtion langs<br />
om informatie en ervaringen uit te wisselen.<br />
Boschtion heeft als lokale omroep en onderdeel<br />
van het publieke bestel te maken met de<br />
Mediawet. Van daaruit worden belangen behartigd<br />
door de Organisatie Lokale Omroepen in<br />
Nederland (OLON). Zij geeft adviezen en representeert<br />
de lokale omroepen in overlegstructuren.<br />
Werkwijze & organisatie<br />
Boschtion heeft de stichtingsvorm, wat bepaald is<br />
door de Mediawet. Beleid en besluitvorming ligt formeel<br />
in handen van het bestuur, bestaande uit een<br />
voorzitter, penningmeester, secretaris en woordvoerder.<br />
De directeur concretiseert het vastgestelde<br />
beleid en coördineert de dagelijkse gang van<br />
zaken; in de praktijk zijn deze verantwoordelijkheden<br />
gedelegeerd naar de verschillende groepen:<br />
radio, televisie en redactie.<br />
Omdat Boschtion formeel een publieke omroep is,<br />
moet de programma-inhoud formeel vastgesteld<br />
worden door een raad, bestaande uit representanten<br />
uit alle geledingen van de samenleving.<br />
Samenstelling daarvan wordt door Boschtion voorgedragen<br />
aan de gemeenteraad die goed- of<br />
afkeurt. Deze raad van representanten komt vier<br />
maal per jaar bijeen en bepaalt officieel het programmabeleid.<br />
Maar tot op heden functioneert zij<br />
niet goed, overigens bij meerdere omroepen, vanwege<br />
moeizame communicatie en slechte<br />
opkomst. Sommige omroepen laten bestuur en<br />
raad van representanten dan ook samenvoegen.<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Lokale omroep Boschtion - 65<br />
Cultuur<br />
Veel programma’s komen tot stand door middel<br />
van coproducties met informatieaanbieders. Met<br />
de ziekenomroep worden mensen en materieel uitgewisseld,<br />
er wordt samengewerkt met audiovisuele<br />
producenten en informeel wordt contact onderhouden<br />
met andere stations van gelijke omvang.<br />
Qua leidinggevende stijl heerst er een losse, open<br />
cultuur; er wordt veel ruimte geboden voor eigen<br />
ideeën en invullingen, echter alleen zolang dit past<br />
binnen de doelstelling van Boschtion en het tot<br />
resultaten leidt. Deadlines worden strak gehanteerd,<br />
maar daadwerkelijke consequenties aan het<br />
niet nakomen daarvan zijn er niet. Dit vergt veel<br />
van de interne communicatie: er is ontzettend veel<br />
tijd en energie nodig om mensen aan te sturen en<br />
betrokken te houden. Aan externe communicatie<br />
en P.R. wordt bijna niets gedaan. Na de crisisperiode<br />
van Boschtion heeft de omroep vele negatieve<br />
publiciteit over zich heen gehad, wat het imago en<br />
de goodwill geen goed heeft gedaan. Er is grote<br />
behoefte aan investering in de P.R.: het draagt bij<br />
aan het imago, levert meer kijkers op en meer kijkers<br />
zorgt voor meer advertenties; maar het ontbreekt<br />
aan de mankracht om daar structureel aandacht<br />
aan te geven.<br />
Financiën<br />
De directeur legt de jaarlijkse begroting voor aan<br />
het bestuur, die deze vaststelt. Vervolgens werkt de<br />
directeur conform begroting, in wekelijks overleg<br />
met de penningmeester, eindigend met balans en<br />
resultatenrekening, uiteindelijk vastgesteld door<br />
een accountant. De omvang van de jaarlijkse<br />
exploitatie bedraagt ongeveer driehonderdduizend<br />
euro. Grootste bron van inkomsten zijn de reclameopbrengsten,<br />
goed voor bijna tweederde van de<br />
begroting. Daarnaast worden inkomsten verworven<br />
door middel van coproducties, (materiële) sponsoring,<br />
kleine projectsubsidies en de voormalige<br />
omroepbijdrage voor lokale stations (ongeveer een<br />
euro per huishouden). De coproducties worden<br />
beschouwd als grootste groeimogelijkheid.<br />
Belangrijkste kostenposten zijn de personeelslasten,<br />
die bijna 90% van het totaal beslaan.<br />
Voorts zijn structurele kosten de rechten die aan<br />
BUMA-STEMRA betaald moeten worden en de<br />
lasten voor het materieel.<br />
Lange tijd zijn de financiën het grootste knelpunt<br />
voor de omroep geweest; er werd niet serieus en<br />
structureel gewerkt aan het werven van reclameinkomsten,<br />
wat leidde tot een tonnengroot verlies<br />
in 1999 en 2000. Met de huidige inkomsten en<br />
activiteiten ten behoeve van reclamewerving wordt<br />
verwacht in 2003 een omzet van een miljoen te<br />
halen.<br />
Ontwikkeling en toekomst<br />
Na een grote crisis begint Boschtion langzaam<br />
weer omhoog te krabbelen en met name een financieel<br />
gezonde basis te krijgen. De fusie van de<br />
twee kleine lokale stations is uiteindelijk de grootste<br />
bottleneck geweest; het werd een organisatorisch<br />
rommeltje, enkele individuele belangen voerden<br />
de boventoon, conflicten en stammenstrijd<br />
zorgden voor veel onrust en vooral het niet serieus,<br />
structureel en actief werven van reclame-inkomsten<br />
deed de omroep bijna de das om.<br />
Met een verwachte omzet van een miljoen in<br />
2003, een structurele aanpak van externe communicatie<br />
en P.R. en een personeelsbeleid dat naar<br />
mengvormen tussen vrijwillig en betaald werk<br />
zoekt, kan Boschtion zich inmiddels weer meten<br />
met de middelgrote lokale omroepen van<br />
Nederland. Het organisatiebeleid is gebaseerd op<br />
de gedachte dat er geld verdiend moet worden om<br />
programma’s te kunnen maken, en niet andersom.<br />
Individuele doelstellingen en motieven van vrijwilligers<br />
worden ten dienste gesteld van de belangen<br />
en doelen van de organisatie, opdat wildgroei voorkomen<br />
wordt.<br />
Informatie<br />
Stichting Boschtion<br />
Albert Jan Struik (directeur)<br />
Gestelseweg 2B<br />
Postbus 11040<br />
5200 EA ’s-Hertogenbosch<br />
Tel. (073) 644 11 55<br />
E-mail boschtion@home.nl<br />
Website www.boschtion.nl<br />
OLON<br />
Postbus 441<br />
6500 AK Nijmegen<br />
Tel.: (024) 360 12 22<br />
E-mail buro@olon.nl<br />
Website www.olon.nl
66 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu<br />
Stichting Perdu<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Perdu is ontstaan in Antwerpen, 1984, als klein<br />
antiquarisch boekhandeltje ‘De Verloren Tijd’, in<br />
het leven geroepen door Chris Keulemans met een<br />
erfenis van fl.50.000,-. Behoefte was werk te<br />
maken van een grote interesse voor literatuur en<br />
poëzie.<br />
De zaak draaide niet goed en binnen twee jaar<br />
werd de boel bijeengeraapt en verscheept naar<br />
Amsterdam, stad der kansen, voor een nieuwe<br />
start. In De Pijp kon De Verloren Tijd wat vastere<br />
voet aan de grond krijgen, er werden boeken verkocht<br />
en af en toe een avond georganiseerd.<br />
Maar specialisatie was nodig om het hoofd boven<br />
water te houden; de concurrentie nam toe, nieuwe<br />
antiquariaten doken overal in de stad op, en geleidelijk<br />
aan heeft dat De Verloren Tijd gevormd tot<br />
wat het sinds 1994 en nog steeds is: Een stichting,<br />
met een gespecialiseerde poëzieboekhandel, een<br />
kleine uitgeverij, een bescheiden tijdschrift en met<br />
de Avonden een structureel aanbod aan georganiseerde<br />
literatuursessies als podium voor onderbelichte<br />
auteurs. En een nieuwe naam: Stichting<br />
Perdu.<br />
Drijfkracht voor het overleven is altijd de passie<br />
voor literatuur en poëzie geweest, voorheen bij<br />
Keuelemans, tegenwoordig bij de grote club vrijwilligers<br />
die de stichting draaiende houdt. Geld heeft<br />
altijd een ondergeschikte rol gespeelt; het is een<br />
middel om de literaire doelen te verwezenlijken.<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
Ideële stichtingen lijken geen overlevingskans te<br />
hebben zonder gedreven kartrekker. De drijvende<br />
kracht achter Perdu is Chris Keulemans geweest,<br />
zonder wie Perdu nooit had bestaan. Al vanaf het<br />
begin werkte hij met vrijwilligers. Tegenwoordig<br />
wordt Perdu door een twintigtal vrijwilligers draaiende<br />
gehouden, met sinds januari 2002 een<br />
gesubsidieerd zakelijk leider en een WIW-er als<br />
zaalbeheerder.<br />
De vrijwilligers zijn voornamelijk hoger opgeleide<br />
herintreders met een grote interesse voor literatuur,<br />
en studenten uit de hoek van de geesteswetenschappen<br />
en Nederlandse literatuur. Zij willen<br />
allen hun passie botvieren en de literaire wereld<br />
van binnenuit ontdekken. Veel van de vrijwilligers<br />
die actief zijn binnen Perdu komen na niet al te<br />
lange tijd terecht bij de gevestigde uitgeverijen.<br />
Perdu fungeert wat dat betreft voor de vrijwilligers<br />
steeds meer als opstap naar betaald werk in de<br />
wereld waarin zij zich thuis voelen. Uitgeverijen zijn<br />
blij met Perdu, die in de stichting een kwalitatieve<br />
leverancier van ervaren krachten zien. Beloond<br />
worden de vrijwilligers in feite niet. Onkosten worden<br />
wel vergoed, ze krijgen een korting in het poëzieboekhandeltje<br />
en tijdens vergaderavonden is de<br />
drank gratis (waarvan soms gretig gebruik gemaakt<br />
wordt).<br />
Onder de vrijwilligers is vrij veel verloop, vooral vlak<br />
na de zomer waarin veel studenten verkassen en<br />
uitgeverijen het nieuwe fondsseizoen ingaan. Maar<br />
Perdu hoeft niet structureel nieuwe vrijwilligers te<br />
werven; zij bieden zich meestal zelf aan.<br />
Selectiecriteria waren er in de beginperiode nauwelijks,<br />
maar worden tegenwoordig steeds strenger<br />
gehanteerd, met name voor de uitgeverij en de<br />
Avonden. Interesse voor en enige kennis van literatuur,<br />
maar vooral het vullen en nakomen van toegezegde<br />
beschikbare uren geldt als belangrijk criterium.<br />
De vrijblijvendheid voor vrijwilligers wordt<br />
steeds minder, omdat de geschiedenis heeft<br />
geleerd dat nonchalance en laksheid onder vrijwilligers<br />
Perdu wel eens de kop zouden kunnen<br />
kosten. Dat knelpunt uit zich vooral in de financiële<br />
administratie. De meeste vrijwilligers gaan gemakzuchtig<br />
om met de opmaak, het bijhouden en verantwoorden<br />
van de kasgelden, waardoor het administreren<br />
voornamelijk betekent orde scheppen in<br />
een enorme chaos. Twee jaar geleden heeft dit<br />
zelfs geleid tot een ruim te late financiële verantwoording<br />
aan de gemeente, die daarom de subsidie<br />
bevroor. De ‘puinhopen’ die dat opleverde hebben<br />
sindsdien een hoofdrol in de dagelijkse gang<br />
van zaken gespeelt; twee bestuursleden van voor<br />
die tijd kwamen weer terug om orde op zaken te<br />
stellen, en daar wordt eigenlijk nu de laatste hand<br />
aan gelegd.<br />
Af en toe is er sprake van botsingen onder de vrijwilligers.<br />
De uitgeverij, de Avonden en de boekhandel<br />
hebben ieder hun eigen club vrijwilligers, die<br />
soms onderling sterk van mening kunnen verschillen.<br />
Gelukkig blijft dit zich altijd op het inhoudelijke<br />
vlak afspelen, wat ondanks de spanningen ook<br />
voor een scherpte zorgt.
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu - 67<br />
Cultuur<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Verschillende groepen zijn blij met het bestaan van<br />
de poëzieboekhandel, de uitgeverij en de Avonden<br />
van Perdu. Veel aankomende dichters en schrijvers<br />
wordt vanuit Perdu met de Avonden een podium<br />
geboden om hun talenten te etaleren. Vaak een<br />
belangrijke stap in hun carrière, omdat gevestigde<br />
uitgeverijen het dichters- en auteursaanbod van<br />
Perdu nauwlettend in de gaten houden en de voor<br />
hen kansrijken eruit halen. Daarnaast zien uitgeverijen<br />
in Perdu een aangename samenwerkingspartner<br />
en een goede voedingsbron voor personeel. De<br />
interesses van uitgeverijen voor Perdu wordt op<br />
verschillende fronten steeds duurzamer.<br />
Het publiek wat op de Avonden afkomt is beperkt,<br />
maar enthousiast. Rond de veertig personen, veelal<br />
een vaste groep zeer geïnteresseerde en betrokken<br />
bezoekers; jongeren en ouderen die als sinds<br />
het begin de weg naar Perdu wisten te vinden. Ook<br />
de poëzieboekhandel heeft een klein publiek, hoewel<br />
ze over de meest gespecialiseerde collectie<br />
poëzie van Amsterdam beschikt. De winkel is erg<br />
klein en heeft beperkte openingstijden, maar de<br />
echte poëzieliefhebbers weten de winkel te vinden<br />
en gezamenlijk zorgen zij voor een gemiddelde<br />
dagopbrengst van zo’n tachtig euro.<br />
Perdu heeft de laatste jaren een behoorlijk groot netwerk<br />
en goede naam opgebouwd onder uitgeverijen,<br />
auteurs en de grote en de kleinere literaire en ideële<br />
organisaties. Vanuit het oogpunt subsidie te verkrijgen<br />
en vanuit lobbymotieven heeft Perdu in 2000<br />
zelf een structureel samenwerkingsverband opgezet,<br />
de Literaire Podia Amsterdam (LPA), tegenwoordig<br />
met vijftien omringende literaire instellingen. De grotere<br />
instellingen, zoals Stichting Literaire Activiteiten<br />
Amsterdam, het Goethe-Instituut en de Rode Hoed,<br />
hebben veelal vaste jaarprogramma’s en weinig ruimte<br />
voor incidentele activiteiten. Ze plukken duidelijk<br />
de vruchten van deze samenwerking, aangezien<br />
Perdu juist zeer flexibel met de programmering van<br />
de Avonden om kan gaan, waardoor de instellingen<br />
extra ruimte geboden wordt incidentele en actuele<br />
activiteiten te ontplooien. Ook de kleinere organisaties<br />
maken graag gebruik van de zaal met podium<br />
van Perdu; dat levert hen vele extra mogelijkheden<br />
op die zij zelfstandig nooit zouden kunnen bewerkstelligen.<br />
Ook onder de gemeente Amsterdam begint Perdu<br />
vastere voet aan de grond te krijgen. Voor 1994<br />
bestond Perdu nog niet als stichting en moest men<br />
het zonder subsidie stellen. Daarna verstrekte de<br />
gemeente incidenteel subsidies; het is pas sinds kort<br />
dat Perdu een structurele subsidie van de gemeente<br />
ontvangt, waar een zakelijk leider mee bekostigd kan<br />
worden om de zaak draaiende te houden.<br />
Begeleiding<br />
Van professionele begeleiding tijdens de oprichting<br />
en het vervolg is nooit sprake geweest. Perdu had<br />
de benodigde deskundigheden veelal zelf in huis of<br />
probeerde deze zich eigen te maken. Toch is er wel<br />
duidelijk een behoefte aan begeleiding en professionele<br />
inbreng. Met name waar het gaat om zaken<br />
als bestuur en beleid heeft Perdu veel kopzorgen<br />
en problemen gekend. Mede door snelle wisselingen<br />
in de bestuurssamenstelling en het vrijwilligersbestand,<br />
en een onzorgvuldige of ontbrekende<br />
overdracht van kennis en werkzaamheden moest<br />
het wiel vaak opnieuw worden uitgevonden. Twee<br />
jaar geleden leidde dat tot een volledige instorting<br />
van de organisatie, chaotische administratie, grote<br />
huurschulden en een bevriezing van de gemeentesubsidie.<br />
Oude bestuursleden kwamen weer terug<br />
om de zaak op poten te zetten; de administratie<br />
moest op orde komen, de beide redacties van de<br />
Avonden en de uitgeverij moesten weer gaan draaien,<br />
en alles moest uit de kast gehaald worden om<br />
de gemeentesubsidie te continueren. Sinds kort<br />
wordt de boekhouding dan ook uitbesteed.<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Stichting Perdu heeft een viertal kernactiviteiten.<br />
Van oorsprong is het een boekhandel, gespecialiseerd<br />
in poëzie. Rechtstreekse contacten met uitgevers<br />
leveren het assortiment op. De eigen uitgaven<br />
van Perdu worden hier verkocht en veel aankomende<br />
dichters nemen de kans om hun in eigen<br />
beheer uitgegeven bundel op de tafels van de winkel<br />
te leggen. Toen in 1994 besloten werd als<br />
Stichting verder te gaan, zodat subsidie kon worden<br />
aangevraagd, konden ook de andere activiteiten<br />
structureel worden voortgezet. Perdu organiseert<br />
de Avonden, een wekelijks aanbod aan<br />
binnenlandse en buitenlandse literaire programma’s<br />
met lezingen en voordrachten. Perdu heeft in<br />
het pand de beschikking over een klein zaaltje met<br />
podium, tribune en bar; dit zaaltje wordt ook verhuurd<br />
aan andere organisaties. Veel van de activiteiten<br />
tijdens de Avonden komen tot stand via de<br />
samenwerkingsverbanden met de grotere en kleinere<br />
organisaties. Dat levert ook vaak ruilacties op;<br />
zo kan een literair tijdschrift een avond in Perdu<br />
organiseren en krijgt Perdu in ruil daarvoor gratis<br />
advertentieruimte in hun blad. Op die manier<br />
komen af en toe grote namen Perdu binnen, en<br />
biedt het Perdu mogelijkheden om op andere locaties<br />
activiteiten te ontplooien. De derde kernactiviteit<br />
is de uitgeverij, waarvan het fonds is onderverdeeld<br />
in verschillende reeksen: vertaalde literatuur,<br />
dichtwerk en bijzondere debuten. Per jaar verschijnen<br />
drie titels; ieder redactielid neemt een<br />
titel voor zijn rekening. De vierde, maar kleinere<br />
activiteit is het uitbrengen van het poëzietijdschrift
68 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Perdu<br />
Zanzibar, dat aan zo’n honderd abonnees wordt<br />
verstrekt.<br />
De taakverdeling is vrij eenvoudig; iedere kernactiviteit<br />
heeft zijn eigen club vaste vrijwilligers. Er is<br />
een redactie Avonden (zes personen), een redactie<br />
uitgeverij (drie personen), een redactie Zanzibar<br />
(twee personen) en een groep boekhandelaren<br />
(acht personen). Overkoepelend zijn een zakelijk<br />
leider en een zaalbeheerder actief. De redacties<br />
van de avonden en de uitgeverij komen wekelijks<br />
bijeen en de groep boekhandelaren voert eens per<br />
twee maanden overleg. Zij dragen zelf zorg voor<br />
inhoud en organisatie van hun activiteit, en worden<br />
daarbij ondersteund door de zakelijk leider, die<br />
daarin een coördinerende rol vervult en verantwoordelijk<br />
is voor de dagelijkse gang van zaken.<br />
Formeel is de besluitvorming in handen van het<br />
stichtingbestuur. Zij bestaat uit zes mensen en<br />
komt een keer per maand bij elkaar. Daarnaast<br />
wordt ieder half jaar een plenaire bijeenkomst<br />
gehouden, de zogenoemde Raad. In de praktijk<br />
blijkt dat eindbeslissingen daar worden genomen,<br />
hoewel dat formeel niet is vastgelegd, maar vanuit<br />
de geschiedenis zo gegroeid.<br />
Reclame en P.R. is tot op heden behoorlijk onderbelicht<br />
gebleven. Perdu heeft een eigen website,<br />
een programmaboekje voor de Avonden, en af en<br />
toe worden advertenties in kranten en tijdschriften<br />
geplaatst. Maar het is voornamelijk de mond-totmond<br />
reclame die zorgt voor toestroom van geïnteresseerden<br />
in het aanbod van Perdu en in mogelijk<br />
vrijwilligerswerk.<br />
De sfeer binnen Perdu wordt geïllustreerd door het<br />
pand waarin de stichting is gehuisvest: een oud<br />
kraakpand aan de Kloveniersburgwal, dat een chaotische,<br />
rommelige maar gepassioneerde sfeer uitstraalt.<br />
Aan creativiteit en enthousiasme geen<br />
gebrek, maar het ontbreekt aan een formele en<br />
professionele werkcultuur binnen Perdu, wat vaak<br />
uitmondt in het achter de feiten aanlopen en<br />
dwingt tot het verrichten van ad hoc werkzaamheden.<br />
Het zijn de gedrevenheid en flexibiliteit als<br />
kracht - maar tegelijk ook valkuil - voor Perdu.<br />
Financiën<br />
Perdu heeft de beschikking over een eigen budget.<br />
De boekhouder administreert, het bestuur<br />
bewaakt, en een accountant controleert. Het budget<br />
is opgebouwd uit de gemeentesubsidie,<br />
opbrengsten via de boekhandel, kaart- en drankverkoop<br />
bij de Avonden, verkochte werken van de<br />
uitgeverij, abonnementen op het tijdschrift en de<br />
losse zaalverhuur. Al met al kan Perdu het hoofd<br />
net boven water houden. Omdat de afhankelijkheid<br />
van gemeentegelden groot is, staan er voor de<br />
middellange termijn plannen op stapel om ook<br />
sponsors een bijdrage te laten leveren. En om via<br />
een in het leven te roepen ‘Vrienden van Perdu’<br />
donateurgelden te werven.<br />
Het accuraat bijhouden en aanleveren van de<br />
administratieve gegevens aan de boekhouder en<br />
het zorgen voor een sluitende exploitatie blijven<br />
belangrijk aandachtspunten.<br />
Ontwikkelingen<br />
In de huidige vorm bestaat Stichting Perdu nu zo’n<br />
acht jaar. Mede dankzij de voorgeschiedenis heeft<br />
het vanaf die tijd een enorm netwerk opgebouwd,<br />
een grote goodwill onder organisaties en geïnteresseerden<br />
en voldoende draagvlak om verder op te<br />
bouwen. Volgens eigen zeggen de redenen voor het<br />
huidige succes. Aankomende dichters stappen via<br />
Perdu de gevestigde literaire wereld vinden, vrijwilligers<br />
hoeven nauwelijks geworven te worden en de<br />
grote uitgevers staan geregeld aan de deur voor<br />
nieuw personeel. De toezegging van een structurele<br />
gemeentesubsidie heeft het succes wat dat<br />
betreft bevestigd.<br />
Toch blijft het een zware klus om Perdu draaiende<br />
te houden en continuïteit te waarborgen. Steeds<br />
weer komt de noodzaak van meer professionaliteit,<br />
beleid en structuur naar voren. In de toekomst<br />
moet Perdu zich daarop meer gaan richten. Men<br />
wil beleid voor de vrijwilligers gaan ontwikkelen en<br />
hen op contractbasis inzetten. Gestreefd wordt om<br />
een betaalde kracht aan te stellen voor de administratie,<br />
om een hoofdboekhandelaar als ID-baan<br />
aan te stellen en om meer structuur aan te brengen<br />
in de wijze van besluitvorming en overdracht<br />
van werkzaamheden. Financieel dient allereerst<br />
een soepel lopende administratie de continuïteit te<br />
waarborgen. Maar daarnaast wil Perdu nieuwe<br />
inkomsten gaan genereren, via sponsoring en<br />
donateurschap. De echte commerciële kant op<br />
gaan wordt gemeden, uit angst dat dit ten koste<br />
gaat van de doelstellingen. Ook inhoudelijk wil men<br />
vernieuwen, om daarmee een grotere aantrekkingskracht<br />
uit te oefenen. Gedacht wordt aan een<br />
nieuwe activiteit die literatuur en toneelmakers bij<br />
elkaar brengt, en aan het verbreden van de horizon<br />
met meer politieke en maatschappelijke thema’s.<br />
Informatie<br />
Stichting Perdu<br />
Sven de Graaf (zakelijk leider)<br />
Kloveniersburgwal 86<br />
1012 CZ Amsterdam<br />
Tel. (020) 627 62 95<br />
e-mail perdu@perdu.nl<br />
website www.perdu.nl<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet - 69<br />
Het Zeeuws Palet<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Het Zeeuws Palet is een beeldende kunstenaars<br />
vereniging. Ze is 20 jaar geleden opgericht door<br />
een aantal amateur beeldende kunstenaars uit<br />
Zeeland. Vanuit de gedachte dat mensen die op<br />
niet-beroepsmatige wijze bezig zijn met schilderen,<br />
tekenen en beeldhouwen, een hoge drempel kennen<br />
om te exposeren of op andere wijze met hun<br />
werk ‘naar buiten te treden’. Mooie kunstwerken<br />
en waardevolle kennis en ervaringen bleven binnenskamers,<br />
en dat was zonde.<br />
Het voornaamste doel van het Zeeuws Palet is om<br />
ervaringen uit te wisselen en nieuwe mogelijkheden<br />
te zoeken, om zo tot verdieping van het eigen<br />
werk te komen ten aanzien de beeldende kunstbeoefening.<br />
De geschiedenis van het Zeeuws Palet start bij<br />
scheepswerf De Schelde. Een aantal werknemers,<br />
in hun vrije tijd kunstenaar, namen het initiatief om<br />
gezamenlijk een expositie van hun werk te organiseren.<br />
De Schelde bood hen de ruimte, en in totaal<br />
38 werknemers konden met trots de in hun vrije<br />
tijd gemaakte kunstwerken exposeren. Reacties<br />
van deelnemers en bezoekers waren zo positief,<br />
dat het een eerste stimulans gaf om in georganiseerd<br />
verband te werken aan de behoefte van vrijetijdskunstenaars<br />
om met eigen werk naar buiten<br />
te treden. Het was de wethouder van Cultuur<br />
destijds (dhr. Bruinogen), die een officiële expositie<br />
in een museum beloofde, maar alleen op voorwaarde<br />
dat het een provinciaal draagvlak zou krijgen.<br />
Dat was geen probleem, vanuit heel Zeeland<br />
bleek meer dan voldoende animo onder de vrijetijdskunstenaars.<br />
De expositie was zo’n succes,<br />
dat de oorspronkelijke initiatiefnemers in 1981<br />
een vereniging in het leven riepen genaamd<br />
A.B.K.Z.: Amateur Beeldende Kunstenaars<br />
Zeeland. Er werden twee oude leslokalen betrokken<br />
(in Middelburg en Goes) als ateliers, waarin de<br />
leden groepsgewijs op gezette tijden konden werken,<br />
zodat kennis, ervaring en creativiteit uitgewisseld<br />
konden worden. Sinds een jaar of drie<br />
heeft de ruimte in Middelburg plaatsgemaakt voor<br />
een eigen open atelier in Vlissingen.<br />
Professionele kunstenaars zagen de vereniging<br />
niet direct zitten. Ze vonden het geen ‘kunst’, wat<br />
vanuit de vereniging naar buiten kwam, het waren<br />
amateurs. Er verschenen vervelende artikelen in<br />
de kranten waarin het bestaansrecht van de vereniging<br />
werd bekritiseerd. Achteraf mag gezegd worden<br />
dat dit er mede voor gezorgd heeft dat de vereniging<br />
nu nog steeds bestaat. Het werd de uitdaging<br />
om zichzelf te bewijzen, om erkenning te krijgen<br />
voor hetgeen ze ondernamen en wat hen heeft<br />
doen volhouden en overleven. Jaren later werd de<br />
naam van de vereniging veranderd in het Zeeuws<br />
Palet, om de negatieve associatie met het begrip<br />
amateurisme te voorkomen.<br />
Deelnemers<br />
Het Zeeuws Palet wordt vormgegeven en draaiende<br />
gehouden door het bestuur. Een aantal mensen<br />
dat vanuit de Schelde bij het eerste initiatief<br />
betrokken was, zit nu twintig jaar later nog steeds<br />
in het bestuur. Ze zijn al die jaren belangrijke trekkers<br />
van de vereniging geweest. Een van hen, dhr.<br />
Aerssens, is vanaf het eerste begin gekozen als<br />
voorzitter, en is dit jarenlang gebleven. Inmiddels<br />
heeft hij het voorzitterschap overgedragen, maar<br />
als bestuurslid is hij nog steeds zeer actief en met<br />
zijn twintig jaar bestuurservaring pikt hij alle taken<br />
en werkzaamheden op die niet onder de reguliere<br />
functies vallen.<br />
Sinds de oprichting heeft het bestuur altijd uit<br />
zeven personen bestaan, allen kunstbeoefenaars<br />
in hun vrije tijd, allen op vrijwillige basis, gedreven<br />
door de behoefte elkaar te ondersteunen en naar<br />
buiten te treden met hun werk.<br />
In de loop der tijd is de samenstelling van het<br />
bestuur enigszins veranderd. Nieuwe bestuursleden,<br />
afkomstig uit het ledenbestand, worden<br />
benoemd op basis van hun eigen (bestuurs)kwaliteiten<br />
en de diversiteit in de samenstelling van<br />
het bestuur.<br />
In de beginjaren heeft een persoonlijke conflictsituatie<br />
tussen twee bestuursleden tot een grillige<br />
sfeer en een dreigende escalatie geleid. Een van<br />
de desbetreffende bestuursleden moest het veld<br />
ruimen. Vier jaar geleden ontstond er wederom<br />
een persoonlijke conflictsituatie. Deze keer escaleerde<br />
de zaak wel, met het gevolg dat er geen<br />
besluiten meer genomen werden en nieuwe activiteiten<br />
uitbleven. Na wederom het vertrek van een
70 - De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet<br />
bestuurslid, keerde de goede sfeer terug en konden<br />
de werkzaamheden weer worden voortgezet.<br />
Sindsdien wordt bij het benoemen van nieuwe<br />
bestuursleden ook nadrukkelijk gelet of hij of zij<br />
binnen de cultuur past. De sfeer en cultuur binnen<br />
het bestuur zijn belangrijke factoren gebleken voor<br />
haar voortbestaan en daadkracht.<br />
Drie jaar na de oprichting kende het Zeeuws Palet<br />
tussen de honderd en honderddertig leden, en<br />
sindsdien is dit behoorlijk constant gebleven. Op<br />
het moment van schrijven zijn dat er 112. De leden<br />
zijn vrijwel allemaal tussen de 55 en 75 jaar, en de<br />
meeste zijn vrouwelijk. Het zijn vooral de mensen<br />
die door pensionering of gebruikmakend van de<br />
VUT-regeling, de ruimte, rust en vrije tijd krijgen<br />
zich op actieve wijze met kunst bezig te houden.<br />
Van het huidige bestand is ongeveer tachtig procent<br />
al sinds de beginjaren lid van het Zeeuws<br />
Palet. Een prachtig signaal dat de tevredenheid<br />
onder de deelnemers groot is, maar eveneens een<br />
waarschuwingsteken, aangezien de ouderdom van<br />
het ledenbestand de vereniging ook kwetsbaar<br />
maakt.<br />
Van een echt wervingsbeleid om tot nieuwe leden<br />
te komen is geen sprake. Het is vooral de mond-totmondreclame<br />
en naamsbekendheid die nieuwe<br />
mensen aantrekt.<br />
Mensen kunnen niet zomaar lid worden van het<br />
Zeeuws Palet, er gaat een ballotage aan vooraf.<br />
Hoewel je hobbyist bent, dus geen professioneel<br />
kunstenaar, dien je wel over voldoende technische<br />
kwaliteiten en een eigen stijl te bezitten. Een speciale<br />
selectiecommissie beoordeelt dit, aan de hand<br />
van de gemaakte werken van een aspirant-lid.<br />
Men wil ervoor waken een club voor “Ravensburg<br />
kunstenaars” te worden: “Mensen die menen kunstenaar<br />
te zijn door vakjes in te kleuren zijn niet<br />
welkom. Er wordt nadrukkelijk gelet of de kunstenaar<br />
een eigen stijl heeft. Maar, je hoeft heus geen<br />
uitzonderlijk talent te zijn.” Een toelating tot de vereniging<br />
betekent dat er respect is voor hetgeen<br />
iemand maakt, wat de leden dan ook trots doet<br />
zijn op hun lidmaatschap.<br />
Belangrijkste reden voor mensen om lid te worden<br />
en te blijven is het met anderen delen van hun<br />
hobby. De atelierbezoeken zijn ware marktplaatsen<br />
waar kennis en ervaring worden uitgewisseld, waar<br />
men elkaar stimuleert en inspireert, waar nieuwe<br />
technieken worden aangeleerd en waar ook de<br />
gezelligheid een belangrijke rol speelt.<br />
Draagvlak<br />
Uiteraard wordt er geëxposeerd, zowel in particuliere<br />
als in openbare ruimtes. Er worden speciale<br />
‘kunstmarkten’ georganiseerd, waarmee in verschillende<br />
Zeeuwse steden op publieke plaatsen,<br />
tussen de winkels, op de stadspleinen, marktkramen<br />
worden neergezet waar leden hun eigen werk<br />
laten zien, en een kijkje in de eigen keuken tonen<br />
door ter plekke te schilderen, tekenen of te beeldhouwen.<br />
Met name winkeliersverenigingen reageren<br />
hier enthousiast op en vragen om herhaling,<br />
aangezien de kunstmarkten zorgen voor een extra<br />
toeloop naar de winkels.<br />
Het Zeeuws Palet is verbonden aan de overkoepelende<br />
organisatie Z.S.A. (Zuidelijke Samenwerking<br />
Amateurs). De Z.S.A. wil gezamenlijk de dialoog<br />
aangaan met andere Zuid-Nederlandse organisaties<br />
die beoefening van vrijetijdskunsten stimuleren;<br />
om te leren van elkaars werkwijzen, visies en<br />
ideeën.<br />
Vanuit het provinciaal overkoepelend orgaan<br />
SCOOP, Zeeuws Instituut voor Zorg, Welzijn en<br />
Cultuur, wordt sinds een jaar professionele ondersteuning<br />
geboden, met name om het draagvlak<br />
onder officiële instanties, gemeentes en Provincie<br />
te vergroten.<br />
Het Zeeuws Palet spant zich in om tot nieuwe<br />
samenwerkingsverbanden te komen, ter vergroting<br />
van de kansen op subsidietoekenning en benutting<br />
van de raakvlakken met andere culturele organisaties.<br />
Gedacht wordt aan het geven van workshops<br />
bij educatieve centra en het laten verkopen van de<br />
‘beste’ werken bij galerieën. De oorspronkelijke<br />
negatieve houding van professionele kunstenaars<br />
is inmiddels verdwenen, maar van een echt coöperatieve<br />
houding is nauwelijks sprake. Het ware<br />
enthousiasme krijgt het Zeeuws Palet nog steeds<br />
van haar leden. Zij zijn de echte dragers.<br />
Begeleiding<br />
In feite is het bestuur autodidactisch. Met vallen en<br />
opstaan hebben de bestuursleden de vaardigheden<br />
onder de knie gekregen die noodzakelijk zijn<br />
om de vereniging draaiende te houden. Ze blijken<br />
tot dusver prima in staat het hoofd boven water te<br />
houden, hoewel ze hier en daar wel enige vrijwillige<br />
ondersteuning hebben gekregen. Zo hebben ze bij<br />
het opstellen van de statuten hulp gehad van een<br />
kunstminnende notaris uit Vlissingen.<br />
Sinds een jaar krijgt het bestuur professionele<br />
begeleiding vanuit SCOOP. Er worden vrijblijvende<br />
adviezen gegeven en ideeën aangedragen, met<br />
name voor het opstellen van subsidieaanvragen,<br />
nieuwe methodes om geld te verwerven en mogelijkheden<br />
voor samenwerkingsverbanden, aangezien<br />
vanuit belangrijke subsidieverstrekkers zoals<br />
Provincie en gemeenten steeds meer eisen worden<br />
gesteld aan de mate waarin het Zeeuws Palet<br />
samenwerkt met andere organisaties. De begelei-<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet - 71<br />
Cultuur<br />
ding vanuit SCOOP wordt met open armen ontvangen,<br />
maar uiteindelijk staat de zelfredzaamheid<br />
van het bestuur centraal.<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Het Zeeuws Palet is een vereniging. Voornaamste<br />
reden voor deze keuze is dat de bestuursleden niet<br />
hoofdelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden.<br />
Het bestuur van het Zeeuws Palet organiseert één<br />
keer per jaar een ledenvergadering. Hierdoor<br />
komen de voornaamste wensen van de leden naar<br />
voren en op basis daarvan worden de belangrijkste<br />
besluiten voor het volgende jaar genomen. Dit tot<br />
grote tevredenheid van de leden. Daarnaast<br />
bezoekt het bestuur twee jaarvergaderingen met<br />
de andere bestuursverenigingen voor vrijetijdskunstenaars,<br />
verbonden aan het Z.S.A.<br />
Besluitvorming in het bestuur vindt democratisch<br />
plaats op basis van consensus. Kritiek mag geuit<br />
worden maar verdient wel nuance, en is bij voorkeur<br />
niet op de persoon zelf gericht.<br />
De taakverdeling is in de loop der jaren uitgekristalliseerd.<br />
Het zevenkoppig bestuur bestaat nu<br />
uit een voorzitter, een penningmeester, een secretaris,<br />
een subsidie-adviseur, een evenementenorganisator,<br />
een PR.-functionaris en een notulist. Al<br />
de werkzaamheden die niet direct onder deze functies<br />
vallen worden voornamelijk verricht door de<br />
oud-voorzitter.<br />
Het bestuur heeft geen beschikking over een kantoor;<br />
het vergadert bij de bestuursleden thuis, en<br />
ziet dit nadrukkelijk als een manier om de positieve<br />
cultuur die er heerst in stand te houden.<br />
Het bestuur informeert haar leden door het uitgeven<br />
van een nieuwsbrief, een eigen website, specifieke<br />
correspondentie betreffende de activiteiten<br />
en door middel van de ledenvergaderingen.<br />
Voorheen bracht men twee keer per jaar een clubblad<br />
uit, maar vanwege de te hoge kosten wordt<br />
deze tegenwoordig alleen via de website gepubliceerd.<br />
Het Zeeuws Palet heeft de beschikking over twee<br />
ateliers. Het atelier in Goes wordt een aantal uur<br />
per week gehuurd, en is op die tijden voor ieder lid<br />
beschikbaar om in te werken. Tot een jaar of drie<br />
geleden huurde men ook in Middelburg een atelierruimte<br />
met dezelfde (beperkte) mogelijkheden voor<br />
de leden. Via een subsidie vanuit de Provincie kon<br />
het Zeeuws Palet echter de beschikking krijgen<br />
over een eigen open atelier in Vlissingen, wat heeft<br />
doen besluiten de huur in Middelburg te beëindigen.<br />
Sindsdien beschikt het Zeeuws Palet over een<br />
(door de Provincie betaalde) eigen ruimte, dat voor<br />
ieder lid op ieder moment toegankelijk is.<br />
Geleidelijk aan hebben de leden zichzelf enigszins<br />
georganiseerd, met name door elkaar op te zoeken<br />
en in groepsverband gebruik te maken van het atelier,<br />
zonder elkaar daarbij in de weg te lopen.<br />
Daarnaast worden voor de leden diverse, en over<br />
het algemeen goed bezochte, activiteiten georganiseerd,<br />
zoals workshops, lezingen, filmavonden,<br />
speciale kunstreizen en werkbesprekingen met<br />
deskundigen.<br />
Financiën<br />
Het Zeeuws Palet heeft de beschikking over een<br />
eigen budget. Daarmee worden de structurele<br />
kosten van de vereniging gedekt. Belangrijkste<br />
kostenpost is de huur van het atelier in Vlissingen,<br />
ten bedrage van ongeveer € 500 per maand.<br />
Daarnaast zijn de nieuwsbrief, het website-beheer<br />
en de huur van de atelierruimte in Goes structurele<br />
kostenposten.<br />
Inkomsten worden verworven via de contributiegelden<br />
van de leden, gelden van donateurs, enkele<br />
sponsorgelden en subsidies van Provincie en de<br />
gemeente Middelburg. Met name de subsidie van<br />
de Provincie speelt een belangrijke rol. Het bestuur<br />
dacht aanvankelijk dat de huur van het atelier in<br />
Vlissingen (de grootste kostenpost) jaarlijks door<br />
de Provincie gesubsidieerd zou worden. Onlangs is<br />
echter gebleken dat het slechts om een startsubsidie<br />
ging (ƒ12.000), waarmee van een jaarlijkse<br />
dekking van de huur geen sprake meer kan zijn en<br />
het atelier met sluiting wordt bedreigd. Ter tegemoetkoming<br />
wordt nu vanuit de Provincie nog een<br />
afbouwsubsidie verstrekt en in de energiekosten<br />
van de ruimte voorzien, zodat het Zeeuws Palet tot<br />
2004 met een sluitende begroting kan werken.<br />
Inmiddels is een subsidie vanuit de gemeente<br />
Middelburg toegezegd, maar dat is niet voldoende.<br />
Er zullen nu ook andere gemeentes worden aangeschreven,<br />
maar het resultaat daarvan is nog onduidelijk.<br />
Op andere wijzen inkomsten verwerven is niet eenvoudig.<br />
Men heeft in het verleden bewust gekozen<br />
de contributie laag te houden (€ 35,-), om zo de<br />
financiële drempel voor leden te beperken. Kosten<br />
van uitstapjes en andere eenmalige activiteiten<br />
worden niet uit contributiegelden bekostigd; deelnemende<br />
leden betalen daar afzonderlijk voor. Ook<br />
de materialen die zij gebruiken betalen zij zelf. Het<br />
op deze wijze in stand houden van een lage contributie<br />
houdt met name de bijna vijftig procent ‘slapende’<br />
leden binnenshuis. Deze leden betalen wel<br />
contributie maar maken niet tot nauwelijks gebruik<br />
van de ateliers. Het verhogen van de contributie zal<br />
waarschijnlijk betekenen dat juist deze leden zullen<br />
afhaken.<br />
Nieuwe initiatieven om inkomsten te verwerven lig-
72 - De grote kleine-kansen atlas / Het Zeeuws Palet<br />
gen inmiddels op de plank. Zo gaat men op zoek<br />
naar nieuwe sponsors, met name in het middenen<br />
kleinbedrijf. Gedacht wordt aan het organiseren<br />
van een veiling van kunstwerken van de leden,<br />
waarvan de helft van de opbrengst naar het budget<br />
van het Zeeuws Palet gaat en de andere helft naar<br />
de maker van het geveilde stuk. Ook zijn er plannen<br />
om tot oprichting over te gaan van de<br />
‘Vrienden van het Zeeuws Palet’. De vrienden betalen<br />
jaarlijks een donatie en kunnen in ruil daarvoor<br />
een jaar lang een kunstwerk naar keuze in<br />
bruikleen nemen.<br />
Indien de vereniging echt in nood komt, heeft de<br />
penningmeester nog een kleine buffer achter de<br />
hand.<br />
Ontwikkelingen<br />
De vereniging mag geslaagd worden genoemd. Al<br />
twintig jaar benutten de leden van het Zeeuws<br />
Palet de mogelijkheden zich verder te ontwikkelen<br />
in hun kunstbeoefening, daarbij elkaar ondersteunend<br />
en gebruikmakend van elkaars kennis en<br />
ervaring. Werken die anders binnenskamers zouden<br />
blijven, worden geëxposeerd en de leden zijn<br />
trots op hetgeen ze maken. Als belangrijkste redenen<br />
voor het succes noemen dhr. Grisel en dhr.<br />
Aerssens de constante lage contributieprijzen en<br />
het zoveel mogelijk tegemoetkomen aan de wensen<br />
van de leden. Maar in feite is het de gedrevenheid<br />
van de bestuursleden van toen en nu die de<br />
vereniging draaiende heeft gehouden.<br />
Grootste onzekerheid voor de nabije toekomst is<br />
het al dan niet aan kunnen houden van het eigen<br />
atelier in Vlissingen. Het verwerven van andere<br />
inkomstenbronnen dan de tot nog toe gebruikelijke<br />
is noodzakelijk. De begeleiding die zij daarbij krijgen<br />
van SCOOP is van groot belang.<br />
Een aantal leden is inmiddels deskundig genoeg<br />
om zelf workshops te gaan geven. Dit scheelt<br />
uiteraard in de kosten en sluit ook prima aan bij de<br />
hoofddoelstelling van het Zeeuws Palet. Daarnaast<br />
wil men gaan kijken naar de mogelijkheden voor<br />
een integrale aanpak met verschillende kunstvormen,<br />
tijdens exposities en werkdagen raakvlakken<br />
zoeken met andere kunsten, zoals toneel of<br />
muziek. Draagvlakken verbreden en nieuwe kansen<br />
aanboren, dat zal waarschijnlijk het motto voor<br />
de toekomst moeten zijn.<br />
Informatie<br />
Het Zeeuws Palet<br />
Mevr. W. van Nassau, voorzitter<br />
Boulevard Bankert 202<br />
4382 AC Vlissingen<br />
Tel. (0118) 413 024<br />
Dhr. R. Grisel, redactie nieuwsbrief & website<br />
Zaanstraat 46<br />
4388 TD Oost-Souburg<br />
Tel. (0118) 464 686<br />
Dhr. J. Aerssens, beheer atelier<br />
De Walestraat 4<br />
4371 CD Koudekerke<br />
Tel. (0118) 551 515<br />
Verdere informatie op de website<br />
http://people.zeelandnet.nl/cn.palet/Persoonlijke<br />
%20webpagina.htm<br />
E-mail cn.palet@zeelandnet.nl<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog - 73<br />
Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />
Chitra Gajadin<br />
“Wat toegankelijker en emotioneler”<br />
Tijdens de zevende Dordtse boekenmarkt, juli<br />
2002 lopen telkens mensen het Centrum voor<br />
Beeldende Kunst binnen. Waar buiten op straat<br />
“een woestijn aan papier” voor een berg geld wordt<br />
aangeboden, heerst binnen in het kunstcentrum<br />
een oase met bijzonder aangename sfeer. Poëzie<br />
in het Turks, Papiaments, Sranan, Sarnami en<br />
Nederlands. Roemeense volksmuziek en dansende<br />
jonge Hindoestaanse meiden op opzwepende<br />
Bollywoodmuziek. “Sterker dan de zwakste schakel”<br />
heet het programma van Dichters onder de<br />
Regenboog. Vooral de Roemeense meeslepende<br />
volksmuziek trekt het boekenmarktpubliek naar<br />
binnen. Nelu Fieraru (viool), Valentin Vasi (gitaar),<br />
Nicu Turcitu (accordeon), Ioan Sandu (trompet) en<br />
Elena Zanfira (zang) zorgen voor sfeervolle muziek<br />
in deze entourage. Nicolae Turcitu trok jarenlang<br />
over de aardbol met de bekende panfluitspeler<br />
Gheorghe Zamfir. Elena Zamfira afkomstig uit de<br />
Banatstreek - de prima donna van het Roemeense<br />
lied - is ook in Nederland een gewaardeerde zangeres.<br />
Het gezelschap brengt muziek ten gehore<br />
onder meer uit Rusland, Hongarije, en Roemenië.<br />
Bluma Schattevoet (38), een Sintivrouw uit<br />
Culemborg is ook dit jaar het grote succes. Ze<br />
draagt voor uit haar bundel ‘Schaduw Kinderen’.<br />
Bloem in de wind<br />
Zigeunerkind...<br />
teer en toch sterk<br />
op je hoofd plakt een merk.<br />
Je moest steeds maar vechten<br />
en bent nog steeds zonder rechten,<br />
je taal is je macht,<br />
je volk geeft je kracht.<br />
Bloem in de wind<br />
hoor je het fluisteren<br />
Zigeunerkind...<br />
door God bemind.<br />
Ogenschijnlijk uiteenlopende culturen op één podium<br />
zorgen voor afwisseling en creëren tegelijkertijd<br />
ook de daadwerkelijke schakel tussen mensen<br />
en diverse culturen. Of je Bluma uitgelaten ziet<br />
dansen of de Hindostaanse dansgroep Salona uit<br />
Dordrecht, er is meer onderling verband dan je zou<br />
vermoeden. Door dit soort podia komen mensen<br />
samen, die in het dagelijks leven elkaar op straat<br />
zonder enige blijk van herkenning voorbij lopen.<br />
Introductie<br />
Dichters onder de Regenboog, begon in 1994 als<br />
een initiatief van Onno Dekker, bouwkundige, dichter<br />
en uitgever van De Zwarte Maan Uitgevers in<br />
Heerjansdam. Door jaarlijks drie tot vier keer een<br />
manifestatie te organiseren in Dordrecht, is<br />
Dichters onder de Regenboog gegroeid tot een<br />
begrip. In 2001 organiseerde dit collectief de volgende<br />
podia: ‘Van Hoogtezon naar Tropenzon’, ‘De<br />
Taal van Babel’ en ‘Poetas del Sur’. Het concept<br />
van Dichters onder de Regenboog is verschillende<br />
kunstdisciplines combineren. Podia waarin poëzie,<br />
zang, dans en muziek centraal staan. Dekker:<br />
“Tegenwoordig is dat een ingeburgerde formule,<br />
toen wij acht jaar geleden begonnen was dat<br />
nieuw. In die tijd viel je gewoon in slaap op poëziemiddagen.<br />
Het ene gedicht na het andere, het ene<br />
nog zwaarder dan het andere net alsof je in een<br />
kerk zat. Saai domineesland was het. Opgeheven<br />
pinkenwerk. Ik wilde poëzie uit het elitaire circuit<br />
halen. Het moest allemaal wat gewoner en emotioneler.<br />
Ik hou van expressieve voordrachten. Wij willen<br />
geen steriel programma neerzetten waarin achter<br />
elkaar gedichten worden opgedreund in absolute<br />
sfeer en doodse stilte. Poëzie zonder muziek<br />
vind ik helemaal niks.” In de praktijk leidt dat soms<br />
tot moeilijke combinaties: tere poëzie voorafgegaan<br />
door opzwepende ritmes uit Oost Europa. Dit<br />
hoeft volgens Dekker nog niet te leiden tot opwerpen<br />
van hoge muren rond poëzie. Volgens hem<br />
hebben de podia van Dichters onder Regenboog<br />
aangetoond dat het laagdrempelig kan. Een gevarieerd<br />
aanbod maakt poëzie interessant voor mensen<br />
die daar niet dagelijks mee bezig zijn. “Dat is<br />
belangrijk. Bij ons gaat het in tegenstelling tot<br />
andere ‘serieuze’ podia ook om de gezelligheid. Wij<br />
zorgen ook voor lekker eten en drinken.”<br />
Door hun ‘wilde’ imago wordt Dichters onder de<br />
Regenboog niet altijd even serieus genomen door<br />
bijvoorbeeld de afdeling Kunstzaken van de<br />
Dordtse gemeente. Subsidieaanvragen worden<br />
slechts met minimale bedragen gehonoreerd. Het<br />
afgelopen jaar moest Stichting Dunya te hulp<br />
schieten toen de betaling van toegezegde bedra-
74 - De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />
gen lang op zich lieten wachten. Dichters onder de<br />
Regenboog is blijven bestaan dankzij de financiële<br />
ondersteuning van vooral particulieren. Dekker:<br />
“Vrienden die in de makelaardij zaten en iets in<br />
ons zagen. Mijn boekhouder zei een keer ‘Onno, je<br />
hebt nog zoveel nodig...hup. Gewoon flappen contant<br />
is vaak de beste formule. Geen formulieren.<br />
Sommige dingen betalen we uit eigen zak.”<br />
In het centrum van de Reformatie de stugge<br />
Dordtenaren warm te maken voor een poëziefestijn,<br />
is de uitdaging voor Dichters onder de<br />
Regenboog.<br />
Deelnemers, vrijwilligers en publiek<br />
Dekker is nog steeds de motor van Dichters onder<br />
de Regenboog, maar zijn initiatief is inmiddels uitgegroeid<br />
tot een werkgroep van ongeveer tien vrijwilligers.<br />
Mensen die als ze niet zelf dichten, in<br />
ieder geval poëzie een warm hart toedragen.<br />
Dekker: “Onze aanpak is een staalkaart van wat<br />
iedereen wil in onze werkgroep. Wie een bepaald<br />
idee heeft, moet dat maar gaan uitwerken en als<br />
groep vullen wij het aan. Een beetje anarchistisch.<br />
Onze belangrijkste motivatie is dat wij er zelf plezier<br />
in hebben en als ons publiek dat ook heeft, is<br />
het ideaal.” De podia van Dichters onder de<br />
Regenboog functioneren als ontmoeting tussen<br />
dichters en muzikanten overal vandaan. Daardoor<br />
ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden.<br />
Bijvoorbeeld Irakese musici die contacten onderhouden<br />
met Romamusici. Dekker: “Dat vind ik<br />
leuk. Cultuur gedijt alleen door ontmoetingen en<br />
wrijvingsvlakken. In de geologie is dat ook zo. De<br />
mooiste gesteenten ontstaan waar aardschollen<br />
langs elkaar schuiven. Onder hoge druk en temperatuur.<br />
Zo zijn diamanten ontstaan. Een vreemde<br />
vergelijking misschien, maar zo is het. Je moet verschillen<br />
houden want anders wordt het een saaie<br />
troep. Net zo iets als alleen maar naar<br />
Amerikaanse muziek luisteren die door<br />
Hollywoodbazen wordt bepaald. Beginnende dichters<br />
en ook de al wat bekendere kun je op onze<br />
podia tegenkomen, maar niet iemand als Jules<br />
Deelder; dat is weer te specifiek, te Rotterdams.<br />
Alhoewel we eigenlijk niemand willen uitsluiten.<br />
Persoonlijke voorkeur voor een dichter gaat altijd<br />
vooraf aan discussie in de groep. Wat op het podium<br />
gebeurt, laten we open. Iedereen is vrij om voor<br />
te dragen wat ie wil. Geen verplicht opgelegd pandoer.<br />
We hanteren überhaupt geen richtlijnen en<br />
willen af van het quasi intellectuele, het publiek<br />
moet plezier hebben. Iedereen die van poëzie wil<br />
genieten, moet maar komen.”<br />
De naam Dichters onder de Regenboog is feitelijk<br />
ook ontstaan uit een samenwerkingsverband met<br />
Stichting Rainbow die het Rainbowfestival organiseert<br />
in Dordrecht. De vrijwilligers hebben zich in<br />
de loop der tijd uit diverse organisaties spontaan<br />
bij Dichters onder de Regenboog aangesloten.<br />
Aangesproken door de uitstraling van Dichters<br />
onder de Regenboog wilden sommigen liever meedoen<br />
aan “Onno’s anarchistisch clubje”. John<br />
Stiegelis, Lily Sambo zaten beiden eerst bij<br />
Stichting De Rainbow. Ronny Ommen organiseerde<br />
Surinaamse dagen in Dordrecht. Jouke de Vries zat<br />
eerst in een clubje Dordtse Dichters. Bluma<br />
Schattevoet is een Sintivrouw. Mabel Gonzalez,<br />
een tangozangeres die vond dat Dichters onder de<br />
Regenboog wat versterking kon gebruiken. ‘Zij is<br />
ambassadrice van de Zuidamerikaanse cultuur.<br />
Burhan Kiyak, een Turkse jongen. Anjana Kalloe is<br />
een goeie dichteres die in onze club zit. Gjunler<br />
Abdulla heeft ons ook vaak gesteund.<br />
Affiche<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog - 75<br />
Cultuur<br />
Het is wisselend en wie tijd heeft, helpt mee. Ze<br />
komen altijd wel terug, we hebben weinig afvallers.<br />
Bij onze club komt iedereen gelukkig zelf, we hebben<br />
nooit hoeven te werven.’<br />
Dichters onder de Regenboog zijn blij met de toenemende<br />
belangstelling voor hun literair/muzikale<br />
podia. Bij de laatste twee podia in 2001 kwamen<br />
op de een honderd belangstellenden af, waarvan<br />
zestig betalend, terwijl het andere podium ruim vijftig<br />
bezoekers trok. Vergeleken met andere dichterspodia<br />
in Dordrecht of daarbuiten vindt de werkgroep<br />
dit zeer bemoedigend. Deze relatief grote<br />
belangstelling heeft ook te maken met het uitgebreide<br />
netwerk van de organisatoren. Deelnemers<br />
en organisatoren brengen hun eigen achterban<br />
mee. Diversiteit binnen de werkgroep zorgt voor<br />
diversiteit onder het publiek. Door de keuze van<br />
uitvoeringslocaties die én in het centrum van de<br />
stad liggen én de functie van een reguliere cultuurcentrum<br />
vertegenwoordigen, wordt aan de optredende<br />
artiesten een waardig podium verschaft. De<br />
podia van Dichters onder de Regenboog beantwoorden<br />
perfect aan de intentie van de bestuurders<br />
om het culturele aanbod van Dordrecht te vergroten.<br />
Draagvlak<br />
Gebrek aan financiën heeft wel voor hoofdbrekens<br />
gezorgd, maar ook heeft het de werkgroep Dichters<br />
onder de Regenboog enorm versterkt. Door<br />
samenwerking met andere organisaties, sponsors<br />
en door loyaliteit van optredende dichters en muzikanten<br />
is Dichters onder de Regenboog erin<br />
geslaagd een breed netwerk op te bouwen.<br />
Voor de werkgroep is ook bijzonder belangrijk dat<br />
zij door de Rotterdamse Stichting Dunya ondersteund<br />
wordt, zowel inhoudelijk als financieel. Ten<br />
slotte geldt de Stichting Dunya als een zeer expertiserijk<br />
en ervaren organisatie op het terrein van<br />
interculturalisatie van de kunsten; het heeft de<br />
werkgroep gesterkt in het voornemen om op de<br />
gekozen weg verder te gaan.<br />
Met hun aanpak speelt de werkgroep ook in op het<br />
landelijke cultuurbeleid van de voormalige staatssecretaris<br />
Rick van der Ploeg.<br />
Werkwijze<br />
“Vroeger werkten we met vrij veel dichters uit de<br />
Nederlandse cultuur, maar die ben ik steeds meer<br />
gaan schrappen. Onze podia stralen een ‘wij-cultuur’<br />
uit. Je hebt dichters die heel duidelijk bezig<br />
zijn hun eigen product te promoten - dat is ieders<br />
goed recht - maar als je samen een manifestatie<br />
maakt, dan hoor je het ‘wij-gevoel’ te hebben.<br />
Autochtone dichters dragen vaak de ‘ik-cultuur’ uit.<br />
Een solistisch gebeuren van dichters die komen<br />
opdraven en na twaalf minuten weggaan. Onze<br />
club heeft daar weinig waardering voor. Ons gaat<br />
het vooral om de uitwisseling tussen kunstenaars.”<br />
Onderscheid tussen amateur en professionals<br />
noemt Dekker grote onzin. “Geef mij dan maar de<br />
amateurs. Wat betekent amateur Iemand die<br />
houdt van wat hij doet. Professioneel komt in de<br />
praktijk vaak neer op gezeur over honoraria. Er<br />
worden bedragen opgenoemd waar wij een heel<br />
programma mee kunnen bekostigen.”<br />
“Er is een heel groot aanbod en als ik vind dat<br />
iemand leuk kan voordragen dan neem ik me voor<br />
om hem of haar een keertje bij ons uit te nodigen.<br />
Dat betekent inderdaad dat ik heel veel poëziepodia<br />
bezoek. Niet alleen op zoek naar geschikte<br />
kandidaten, maar vooral omdat ik kan genieten<br />
van poëzie.”<br />
Het Dordtse podium wil een breed publiek kennis<br />
laten maken met zoveel mogelijk culturen. Niet thematisch<br />
versneden en hapklaar opgediend onder<br />
het mom van ‘multicultureel’. Een losse aanpak,<br />
waarbij deelnemers zelf bepalen wat en hoe ze iets<br />
willen overbrengen, zorgt vaak voor verrassingen;<br />
’n zekere chaos en een sfeer die volstrekt niet te<br />
vergelijken is met gangbare literaire programma’s.<br />
Bij voorkeur kiezen Dichters onder Regenboog voor<br />
een locatie waar geen feitelijke scheiding is in de<br />
ruimte. Geen verhoging waardoor ook letterlijk<br />
afstand ontstaat tussen publiek en deelnemers.<br />
“We willen geen drempel. Nederlandse theaters<br />
hebben een podium en het publiek zit netjes tegen<br />
de rand van het podium aan te kijken. Opspringen<br />
om mee te doen is er niet bij. Maar de culturen die<br />
wij op onze podia brengen, hebben wel behoefte<br />
om mee te doen. Als er feestelijke muziek wordt<br />
gemaakt, wil men dansen. Marokkanen bijvoorbeeld<br />
zijn helemaal geen theaters gewend, ze willen<br />
actief meedoen. Passieve deelname zoals dat<br />
door autochtonen wordt beoefend, moet je andere<br />
culturen niet opleggen.”<br />
De informele wijze van werken aan de inhoudelijke<br />
invulling van een nieuw programma (rond het<br />
kampvuur in Dekker’s tuin terwijl er rijkelijk wijn<br />
wordt geschonken en lekkere spijzen worden opgediend),<br />
brengt bij de leden van deze club kennelijk<br />
iets bijzonders teweeg. Motivatie om zich te blijven<br />
inzetten is dan ook volop aanwezig.<br />
Organisatie en financiën<br />
De werkgroep heeft geen duidelijke structuur en/of<br />
rechtsvorm. Het wordt ook wel gezien als werkgroep<br />
van de Stichting Rainbow, omdat subsidieaanvragen<br />
voor de gemeente via deze Stichting<br />
Rainbow lopen. Formeel is Onno Dekker als trekker<br />
van de werkgroep vaak persoonlijk aansprakelijk.
76 - De grote kleine-kansen atlas / Dordtse Dichters onder de Regenboog<br />
“Dat is ook niet erg als het om beperkte bedragen<br />
voor leuke dingen gaat. Ik hou ook niet zo van formele<br />
organisaties.” Niettemin wordt de aansprakelijkheid<br />
zo veel mogelijk beperkt door met sponsors<br />
en derden duidelijke afspraken te maken en deze<br />
schriftelijk te laten bevestigen.<br />
Dichters onder de Regenboog kreeg tot nu toe<br />
altijd ad hoc subsidie van de gemeente Dordrecht.<br />
En meestal niet meer dan een fractie van het aangevraagde<br />
bedrag. Zonder particuliere donaties<br />
zouden de podia nooit gerealiseerd kunnen worden.<br />
Om in 2002 toch de gewenste cyclus van vier<br />
podia - één per kwartaal - te kunnen organiseren, is<br />
wederom het als reëel begrootte subsidiebedrag<br />
van 6000 euro aan de afdeling Kunsten van de<br />
Gemeente Dordrecht en bij Stichting Dunya andermaal<br />
het subsidiebedrag van 1500 euro aangevraagd.<br />
Ontwikkelingen<br />
Het Dordtse multiculturele podium Dichters onder<br />
de Regenboog slaagde er in op de Landelijke<br />
Gedichtendag 2002 de Kathinka van Dorp<br />
Poëzieprijs in de wacht te slepen. Een prijs voor<br />
personen en projecten die zich bijzonder verdienstelijk<br />
hebben gemaakt op het gebied van wereldpoëzie<br />
en poëzie-educatie. Voor de leden van de<br />
werkgroep is dat wederom een bevestiging dat ze<br />
door willen gaan op de wijze zoals er tot nu toe is<br />
gewerkt. Ze willen ook de huidige schaal aanhouden.<br />
Klein maar interessant voor een breed<br />
publiek.<br />
Informatie<br />
Dichters onder de Regenboog<br />
John Stiegelis<br />
Mildenburg 58<br />
3328 JG Dordrecht<br />
Tel. (078) 617 75 95<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats - 77<br />
Atelier Herenplaats<br />
Willy Hilverda<br />
Galerie<br />
Introductie<br />
In Atelier Herenplaats in Rotterdam beoefenen verstandelijk<br />
gehandicapten hun ‘beroep’ van beeldend<br />
kunstenaar uit. Zij worden hierin ondersteund<br />
door deskundige begeleiders. Onder Atelier<br />
Herenplaats vallen tevens een galerie en een artotheek.<br />
Atelier Herenplaats maakt deel uit van<br />
de stichting PameijerKeerkring. Deze<br />
stichting biedt ondersteuning aan mensen<br />
met een verstandelijke of sociaalpsychiatrische<br />
handicap en is werkzaam<br />
in Rotterdam en omgeving. De ondersteuning<br />
vindt plaats op alle levensterreinen:<br />
wonen, werken, vrije tijd en sociale contacten.<br />
Atelier Herenplaats is niet het enige atelier voor<br />
beeldend kunstenaars met een verstandelijke handicap.<br />
Ook op andere plaatsen en in andere<br />
werelddelen zijn dergelijke initiatieven opgezet.<br />
Kunst, gemaakt door mensen met een verstandelijke<br />
handicap, heet ook wel outsider kunst. In een<br />
voorwoord van een van de catalogi van Atelier<br />
Herenplaats wordt outsider kunst als volgt<br />
omschreven: ‘Outsider kunst ontstaat bij mensen<br />
die zich niet kunnen verhouden tot het werk van<br />
hun voorgangers en tijdgenoten. Vrijwel niet beïnvloed<br />
door de normen en trends die de kunstwereld<br />
bepalen, werken zij aan een eigen beeldwereld.’<br />
Discussies over in hoeverre deze kunstvorm<br />
anders is dan de reguliere professionele kunst zijn<br />
veelvuldig gevoerd en het lijkt dat de scheidslijnen<br />
tussen beide steeds vager worden.<br />
Initiatiefnemers<br />
Richard Bennaars en Frits Gronert, beiden groepsleider<br />
bij de PameijerKeerking en beeldend kunstenaar,<br />
namen ongeveer tien jaar geleden het voortouw<br />
in het oprichten van Atelier Herenplaats. De<br />
plannen om in de stad een atelier voor verstandelijk<br />
gehandicapten te beginnen lagen er al langer,<br />
maar in 1991 kon er daadwerkelijk van start worden<br />
gegaan. Het atelier was eerst gevestigd aan de<br />
Herenplaats - vandaar de naam - maar verhuisde<br />
twee jaar later naar de huidige plek: de<br />
Schiedamse Vest, in het hartje van de stad en in<br />
het Rotterdamse Museumkwartier.<br />
“We begonnen met een kale ruimte, twee part-time<br />
begeleiders en vijf tekentafels,” zegt Bennaars.<br />
Vanuit de dagcentra konden bewoners bij Atelier<br />
Herenplaats solliciteren naar het beroep van beeldend<br />
kunstenaar. Het was van meet af aan de<br />
bedoeling dat de deelnemers zich vier of vijf dagen<br />
per week bezig zouden zijn met het uitoefenen van<br />
dit beroep.<br />
Selectie van de deelnemers vindt plaats op basis<br />
van motivatie en talent. Aspirant deelnemers lopen<br />
eerst drie maanden stage bij het atelier. Tijdens<br />
deze periode wordt gekeken of de motivatie en het<br />
talent voldoende zijn. De mensen die alleen voor<br />
de gezelligheid kwamen vallen vanzelf af.<br />
Bij de start in 1991 begon men met zeven deelnemers.<br />
Momenteel bestaat de groep uit 19 mensen.<br />
Wat Bennaars betreft hoeft er geen maximum<br />
gesteld te worden aan het aantal deelnemers: “Als<br />
iemand graag wil en getalenteerd is, moet hij of zij<br />
erbij kunnen.” De PameijerKeerking heeft hier<br />
lange tijd anders over gedacht en vond dat het atelier<br />
vol was. De begeleiders zijn momenteel hard<br />
aan het lobbyen om ervoor te zorgen dat iedereen<br />
die voldoende gemotiveerd en getalenteerd is, kan<br />
deelnemen aan Atelier Herenplaats.<br />
Toen een van de deelnemers na vijf jaar werken in<br />
het collectieve atelier toe was aan een eigen ruimte,<br />
werd dat geregeld. Momenteel werken zes mensen<br />
in een eigen atelier. Deze ateliers vallen ook<br />
onder Atelier Herenplaats. Het doel van Atelier<br />
Herenplaats is dat elke deelnemer uiteindelijk<br />
doorstroomt naar een eigen atelier.<br />
De deelnemers aan Atelier Herenplaats zijn beeldend<br />
kunstenaar. Iedereen is als zodanig aangemeld<br />
bij het Centrum voor Beeldende Kunst in<br />
Rotterdam. Zes mensen staan er officieel als kunstenaar<br />
ingeschreven.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
In de galerie komen wekelijks zo’n dertig à veertig<br />
bezoekers. Werk wordt gekocht door individuen,<br />
maar ook veel door bedrijven. De kunstenaars van<br />
de galerie krijgen regelmatig opdrachten om een<br />
kunstwerk te vervaardigen.<br />
Atelier Herenplaats wordt serieus genomen in de<br />
kunstwereld. Op nationaal en internationaal niveau<br />
zijn er de afgelopen jaren al tal van samenwerkingsprojecten<br />
geweest. Er wordt samengewerkt<br />
met galeries in de Witte de Withstraat in<br />
Rotterdam, maar ook met musea in de Verenigde
78 - De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats<br />
Staten en Japan. Het tienjarig jubileum is in 2001<br />
gevierd met een dubbelexpositie in het Gorcums<br />
Museum.<br />
Er wordt hard gewerkt aan de public relations en<br />
het onderhouden van het netwerk in de kunstwereld.<br />
Met deze galerie wordt niet alleen de gehandicapte<br />
deelnemers een mogelijkheid geboden maatschappelijk<br />
optimaal te functioneren, wat een sociaal<br />
doel op zich mag heten. Ook heeft het een positieve<br />
uitwerking op het imago van verstandelijk<br />
gehandicapten in het algemeen.<br />
Begeleiding<br />
In Galerie Herenplaats werken vier vaste groepsbegeleiders,<br />
allen met een opleiding in de beeldende<br />
kunst. De begeleiders zijn in dienst van<br />
PameijerKeerkring.<br />
Zij geven begeleiding bij het maken van de kunst,<br />
letten op de groepsprocessen, coördineren de activiteiten<br />
van de vrijwillige medewerkers en zorgen<br />
dat alle materialen aanwezig zijn.<br />
Gelet op de verstandelijke handicap van de kunstenaars<br />
is deze begeleiding een structurele voorwaarde<br />
om het geheel te laten functioneren.<br />
Werkwijze<br />
In het atelier werken de kunstenaars dagelijks aan<br />
hun oeuvre. Ze worden hierin ondersteund door de<br />
begeleiders. De eerste vijf jaar is er in het atelier<br />
les gegeven aan de hele groep. Niet alleen de verschillende<br />
materialen en technieken kwamen aan<br />
de orde, maar ook kunstbeschouwing en kijken<br />
naar kunst. Na een paar jaar trad er verzadiging op<br />
wat betreft de lessen. Nieuwe mensen krijgen nu<br />
individueel les.<br />
In de eigen galerie vindt elke twee maanden een<br />
opening van een expositie plaats. Dat is niet alleen<br />
werk van de aan het atelier verbonden kunstenaars.<br />
Meestal wordt, naast werk van een van de<br />
eigen kunstenaars, werk van een andere kunstenaar<br />
tentoongesteld.<br />
In de artotheek van Atelier Herenplaats kan werk<br />
van de eigen kunstenaars worden geleend.<br />
Daarnaast ontvangt men regelmatig uitnodigingen<br />
om lezingen te geven of om mee te werken aan<br />
exposities elders in het land of in het buitenland.<br />
Beslissingen over het wel of niet deelnemen aan<br />
exposities, over welke projecten zullen worden geïnitieerd,<br />
neemt men gezamenlijk. Atelier<br />
Herenplaats werkt zo veel mogelijk als collectief.<br />
Cultuur<br />
Belinda Tijssen
De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats - 79<br />
Organisatie<br />
De vier beroepskrachten hebben de taken enigszins<br />
verdeeld, maar de taken zijn niet duidelijk<br />
gescheiden en overlappen elkaar: atelier en kunstenaars,<br />
tentoonstellingen, sponsors en public<br />
relations, financiën.<br />
Op papier is Atelier Herenplaats een dagcentrum<br />
van de PameijerKeerking. Officieel vallen de vier<br />
beroepskrachten dan ook onder een teamleider,<br />
maar ze zijn vrij om eigen plannen te ontwikkelen<br />
en uit te voeren.<br />
Naast de beroepskrachten werken er drie mensen<br />
met ID-banen bij het atelier en zijn er zo’n twintig<br />
vrijwilligers die zich inzetten. Deze vrijwilligers melden<br />
zich spontaan aan, het is niet nodig actief op<br />
pad te gaan om te werven. Vrijwilligers worden<br />
ingezet op de klussen die ze zelf leuk vinden. “Als<br />
mensen iets leuk vinden om te doen, zijn ze er ook<br />
goed in,” is de mening van Bennaars. Zo is een van<br />
de vrijwilligers begonnen met uitvoeren van klussen<br />
als het snijden van passe-partouts. Hij heeft<br />
zich verder ontwikkeld en richt nu hele tentoonstellingen<br />
in. Ook de artotheek, die nog niet zo lang<br />
bestaat, wordt gerund door een vrijwilliger.<br />
Financiën<br />
Atelier Herenplaats maakt deel uit van de stichting<br />
PameijerKeerkring. De stichting financiert het<br />
gebouw, het onderhoud, het personeel en het vervoer<br />
van de deelnemers. De rest, zoals het materiaal,<br />
wordt betaald uit de opbrengsten van de verkoop.<br />
Voor speciale projecten en voor boeken en<br />
catalogi worden sponsors gezocht en gevonden. Zo<br />
is in 2001 een project uitgevoerd dat financieel<br />
ondersteund is door Rotterdam Culturele<br />
Hoofdstad.<br />
De exploitatiebegroting van Galerie Herenplaats<br />
ligt rond de twee ton.<br />
Een dilemma is of de kunstenaars ook een deel<br />
van de opbrengst van hun werk moeten krijgen.<br />
Momenteel gaat al het geld naar ‘het collectief’,<br />
zoals Richard Bennaar het noemt: de galerie en<br />
het atelier. De kunstenaars wonen allen in gezinsvervangende<br />
tehuizen en ontvangen uitkeringen.<br />
Mochten ze met hun werk ook zelf geld gaan verdienen,<br />
dan is de kans groot dat hun uitkering<br />
gevaar loopt.<br />
John Kegreisz<br />
Cultuur<br />
Natuurlijk dragen de beroepskrachten uiteindelijk<br />
de verantwoordelijkheid.<br />
Ontwikkeling<br />
Atelier Herenplaats is klein begonnen. De groei van<br />
de afgelopen tien jaar was een natuurlijk proces.<br />
“Het is van binnenuit ontstaan”, zegt Richard<br />
Bennaars: ”De kern van het succes is dat de beeldende<br />
kunst centraal staat. Alleen talentvolle mensen<br />
kunnen meedoen. We doen geen water bij de<br />
wijn, we streven naar kwaliteit.” Deze houding<br />
heeft ertoe geleid dat Atelier Herenplaats altijd<br />
veel enthousiasme en belangstelling heeft weten<br />
te genereren in de buitenwereld en serieus wordt<br />
genomen in de kunstwereld.<br />
De belangrijkste toekomstwens van Galerie<br />
Herenplaats is dat men graag verder wil groeien en<br />
het de kunstenaars mogelijk wil maken door te<br />
stromen naar eigen ateliers.<br />
Deze galerie maakt duidelijk dat het goed mogelijk<br />
is om extra faciliteiten te scheppen voor deze doelgroep,<br />
met een brede sociale functie, waarmee<br />
tegelijk inkomsten gegenereerd worden om de activiteiten<br />
mogelijk te maken. Als mensen met affiniteit<br />
voor kunst en voor deze doelgroep samenwerking<br />
zoeken met professionele begeleidende<br />
instellingen, is de kans groot dat deze van harte<br />
meewerken.
80 - De grote kleine-kansen atlas / Atelier Herenplaats<br />
Informatie<br />
Atelier Herenplaats<br />
Schiedamse Vest 56<br />
3011 BD Rotterdam<br />
Tel. (010) 214 11 08<br />
Fax (010) 213 38 96<br />
E-mail atelier@herenplaats.nl<br />
Website www.herenplaats.nl<br />
Galerie Herenplaats heeft diverse boeken en<br />
tentoonstellingscatalogi uitgebracht.<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum - 81<br />
Het Volksbuurtmuseum<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie en initiatief<br />
De Schilderswijk in Den Haag is een wijk met een<br />
uitgesproken stadsvernieuwingshistorie.<br />
Momenteel telt de Schilderswijk zo’n 32.000 geregistreerde<br />
bewoners, waarvan 80% migranten.<br />
In 1971, in de beginperiode van de stadsvernieuwing,<br />
werd een wijkkrant opgericht, de<br />
Schilderswijker, uit een sterke behoefte de cultuur<br />
van de typische volksbuurt van de Schilderswijk zo<br />
goed als mogelijk te bewaren. De Schilderswijker<br />
draaide op vrijwilligers die graag een actieve bijdrage<br />
wilde leveren. Adri Duivesteijn was oprichter en<br />
vier jaar lang hoofdredacteur, maar wegens zijn<br />
intrede in de Haagse gemeenteraad droeg hij het<br />
in 1975 over aan zijn broer, John Duivesteijn. Met<br />
de Schilderswijker als middelpunt ontstonden<br />
voortdurend her en der kleine projecten die de<br />
(diversiteit aan) cultuur binnen de Schilderswijk<br />
belichtten; nog voor het begrip ‘culturele diversiteit’<br />
in zwang kwam was dit in de Schilderswijk al een<br />
feit. Vanuit die projecten is het Volksbuurtmuseum<br />
gegroeid.<br />
In 1986 richtte John Duivesteijn een werkgroep op<br />
om tot een museum voor de volksbuurt te komen,<br />
vanuit een behoefte de volksbuurtcultuur te conserveren<br />
en uitgaande van de gedachte dat het bij<br />
veranderingen in de bevolkingssamenstelling niet<br />
alleen maar gaat om het domweg naast elkaar<br />
leven van culturen; culturen moesten elkaar ontmoeten.<br />
Het museum in de Schilderswijk had als<br />
vertrekpunt een museale functie van het documenteren<br />
en tonen van de ‘oude’ Nederlandse volksbuurten.<br />
Ook moest het ruimte bieden voor ontmoeting,<br />
voor ervaringen van migranten uit binnenen<br />
buitenland.<br />
In 1988 besloot de gemeenteraad tot de bouw van<br />
een accommodatie waarin een museum met aula,<br />
een theaterzaal en een creativiteitsruimte voor het<br />
toenmalige Centrum voor Kunstzinnige Vorming,<br />
later het Koorenhuis, werden gecombineerd.<br />
Dankzij bijdragen van fondsen en sponsors slaagde<br />
de stichting Volksbuurtmuseum er in om nog tijdens<br />
het bouwtraject in 1993 in plaats van de<br />
geplande aula een kleine multifunctionele zaal te<br />
realiseren die, behalve voor lezingen en debatten,<br />
tevens geschikt was voor kleine theaterproducties<br />
en voor muziek- en dansvoorstellingen.<br />
De gemeente begon gaandeweg meer heil te zien<br />
in de activiteiten van het Volksbuurtmuseum, en<br />
verlangde dat het museum een deel van de subsidiegelden<br />
aan zou wenden voor migrantenkunst.<br />
Zo kon het Volksbuurtmuseum zich meer en meer<br />
manifesteren in het ontwikkelen van een cultureel<br />
aanbod voor en door groepen die destijds door<br />
vele andere instellingen voor kunst en cultuur nog<br />
buiten beschouwing werden gelaten.<br />
John Duivesteijn is nog steeds de drijvende kracht<br />
achter het Volksbuurtmuseum. Destijds met weinig<br />
geld en veel betrokken vrijwilligers vechtend om<br />
het bestaansrecht tegenover de gemeente aan te<br />
tonen. Tegenwoordig als directeur van het<br />
museum, omringd en ondersteund door een grote<br />
club betaalde krachten en met verschillende subsidies,<br />
bevlogen werkend aan de cohesie van de wijk<br />
met cultuur als bindmiddel.<br />
Hoewel het Haagse Volksbuurtmuseum in de<br />
Schilderswijk oorspronkelijk was bedoeld als<br />
museum voor de arbeiderswijken, verschoof de<br />
functie in de loop van haar bestaan steeds meer in<br />
de richting van theater. Momenteel is het<br />
Volksbuurtmuseum een multicultureel en multifunctioneel<br />
centrum in de Haagse Schilderswijk,<br />
met als doel het presenteren van kunst- en cultuuruitingen<br />
van heden en verleden, allochtoon en<br />
autochtoon. Door middel van laagdrempelige activiteiten<br />
is het Volksbuurtmuseum een verbindende<br />
schakel tussen Westerse en niet-Westerse culturen,<br />
kleinkunst, ‘Kunst’ en massacultuur. Zij draagt<br />
bij aan het vergroten van kennis en begrip van de<br />
diverse (sub)culturen en stimuleert daarmee de<br />
tolerantie en integratie tussen de groepen onderling.<br />
Het Volksbuurtmuseum is een springplank<br />
voor Haags podiumtalent, voor bezoekers die denken<br />
dat kunst alleen voor kakkers is en voor kinderen<br />
die beginnen met passieve en actieve kunstbeoefening.<br />
Het is thans vooral een theater- en<br />
muziekpodium, werkplaats voor cultuureducatie,<br />
expertise- en adviescentrum voor culturele diversiteit.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Het Volksbuurtmuseum is op de eerste plaats een<br />
expositie- en podiumvoorziening voor de buurt. Niet
82 - De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum<br />
zozeer speciaal voor de Schilderswijk, want het zijn<br />
veelal inwoners rondom de Schilderswijk die een<br />
bezoek komen brengen.<br />
Het Volksbuurtmuseum zorgt er voor dat drempels<br />
geslecht worden voor mensen om de gevestigde<br />
instellingen voor kunst en cultuur te bezoeken. Er<br />
gaapt vaak een kloof tussen de podiumkunsten-<br />
Nederlandse-stijl en de theater- en muziekuitingen<br />
van de verschillende etnische groepen. Het zijn<br />
veelal gescheiden circuits met elk hun eigen tradities,<br />
waarden, codes en publiek. Voor veel bezoekers<br />
is het Volksbuurtmuseum een eerste kennismaking<br />
met het verschijnsel theater.<br />
Het Volksbuurtmuseum werkt veel en intensief<br />
samen met het onderwijs. Er worden nieuwe<br />
methoden ontwikkeld, enerzijds ter stimulering van<br />
de cultuurparticipatie, anderzijds om kunst en cultuur<br />
te gebruiken als middel om onderwijsdoelen<br />
te bereiken.<br />
Ook diverse zelforganisaties hebben een eigen<br />
plek in het Volksbuurtmuseum.<br />
Het Volksbuurtmuseum verzorgt theatervoorstellingen<br />
voor scholen en (migranten) doelgroepen. Het<br />
biedt tevens actief de mogelijkheid aan voor amateur<br />
en semi-professionele theatergroepen om<br />
gebruik te maken van zijn podiumfaciliteiten.<br />
Vanuit een theaterproductiefunctie wordt het<br />
Volksbuurtmuseum steeds meer een broedplaats<br />
voor talent uit de regio; een speciale kunstscout<br />
struint de stad af op zoek naar talent. Hen wordt<br />
de mogelijkheid geboden om onder begeleiding<br />
etnische, jongeren- en wijktheater te maken.<br />
Vanuit het sociaal-cultureel werk wordt steeds<br />
vaker gebruik gemaakt van de innovatieve methoden<br />
die het VBM ontwikkelt om doelgroepen te<br />
interesseren. Welzijnsinstellingen zien in kunst en<br />
cultuur meer en meer een goed middel om mensen<br />
te activeren en sociaal-culturele doelen na te<br />
streven.<br />
Het Volksbuurtmuseum kent een groep donateurs,<br />
particulieren als Vrienden van het<br />
Volksbuurtmuseum, bedrijven onder de noemer<br />
van de Volksbuurtmuseum Businessclub.<br />
De politiek weet het VBM inmiddels ook te vinden;<br />
het loopt ermee te koop en ‘scoort’ ermee.<br />
Structurele subsidietoezeggingen van gemeente en<br />
ministerie geven aan dat de lokale- en landelijke<br />
overheid erkennen dat het Volksbuurtmuseum een<br />
geheel eigen profiel heeft en dat het zich positief<br />
onderscheidt. Overheden geven aan dat de combinatie<br />
van activiteiten van het Volksbuurtmuseum<br />
uniek is.<br />
De bezoekersaantallen van tentoonstellingen<br />
belopen op jaarbasis circa 12.000; de voorstellingen<br />
trekken circa 18.000 personen.<br />
Organisatie<br />
Het Volksbuurtmuseum heeft de stichtingsvorm.<br />
Het is inmiddels gegroeid naar een vrij complexe<br />
organisatie, met directeur, bestuur, een afdeling<br />
PR, programmering / marketing, productiehuis,<br />
educatie, tentoonstellingen, theatertechniek, personeelszaken,<br />
en enkele ondersteunende functies,<br />
en er wordt veel gewerkt met gesubsidieerde<br />
banen (WIW).<br />
Vanuit de doelstellingen werkt het Volksbuurtmuseum<br />
met een multicultureel samengestelde<br />
personeelsformatie. Variërend van autochtoon personeel<br />
waarvan de (voor)ouders negentieneeuwse<br />
migrant waren en woonachtig in de voormalige<br />
arbeiderswijken, tot aan diverse groepen allochtonen<br />
met vertegenwoordigers van de 1e, 2e en 3e<br />
generatie. Allochtone personeelsleden hebben op<br />
alle niveaus een functie als ambassadeur voor hun<br />
gemeenschap. Zo is de medewerker achter de bar<br />
ook vertaler voor een gevlucht kunstenaar die met<br />
de projectleider wil praten. De Hindoestaanse<br />
Cultuur<br />
Museum met zicht op volksbuurt
De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum - 83<br />
Cultuur<br />
administratief medewerkerster geeft ‘haar achterban’<br />
informatie over de Hindoestaanse activiteiten<br />
en geeft tips op welke wijze het publiek benaderd<br />
moet worden. Ook in het bestuur is de helft van de<br />
plaatsen bezet door 1e en 2e generatie allochtonen.<br />
Maar men mist op uitvoerend niveau continuïteit.<br />
Er wordt veel gewerkt met nieuwe mensen die als<br />
projectmedewerkers worden ingehuurd; dat werkt<br />
verfrissend maar kost tegelijkertijd veel energie<br />
omdat ze moeten worden ingewerkt. En de begeleiding<br />
van mensen met een gesubsidieerde baan<br />
doet een groot beroep op de beschikbare capaciteit.<br />
De werkdruk is zeer hoog. Voor sommige<br />
essentiële functies is daarnaast onvoldoende<br />
capaciteit beschikbaar, voornamelijk voor de PR en<br />
communicatie. De totale bezetting beslaat bijna 20<br />
formatieplaatsen, maar dat is voor de huidige activiteiten<br />
gering. Er kan niet tot nauwelijks worden<br />
voldaan aan de ARBO-normen voor het maximaal<br />
per dag te werken aantal uren. Wat betekent dat<br />
het met de huidige bezetting niet mogelijk is de<br />
activiteiten uit te breiden.<br />
Het museum is gestart als vrijwilligersinitiatief en<br />
de organisatie werd na enkele jaren gerund door<br />
40 à 50 vrijwilligers. Een belangrijke omslag vond<br />
plaats toen de vrijwilligersplaatsen werden ingeruild<br />
voor 20 formatieplaatsen aan betaalde krachten.<br />
Inmiddels is er dus sprake van een professionele<br />
organisatie, zij het nog altijd met een stevige<br />
worteling in de wijde omgeving onder zeer uiteenlopende<br />
bevolkingsgroepen.<br />
Werkwijze<br />
Het Volksbuurtmuseum wil maatwerk leveren in de<br />
wijze van culturele kennisoverdracht, door aan te<br />
sluiten op de belevingswereld van de doelgroepen.<br />
Zo is voor veel groepen een theatraal gebrachte<br />
geschiedenis te verkiezen boven de ‘westerse’ tentoonstellingsvorm.<br />
De keuzemogelijkheid tussen<br />
museum, theater en andere ontmoetingsvormen,<br />
of een combinatie hiervan, vormt een cruciaal<br />
onderdeel van de werkwijze van het<br />
Volksbuurtmuseum.<br />
Het museum kiest voor een brede cultuurhistorische<br />
benadering vanuit meerdere kunstdisciplines<br />
en probeert zich te richten op de culturele vitaliteit<br />
van de multiculturele samenleving, in plaats van te<br />
focussen op de problemen. Het vervult daartoe<br />
drie functies:<br />
- een podiumfunctie<br />
- een expositiefunctie<br />
- een expertise- en adviesfunctie op het gebied van<br />
kunstuitingen van migranten.<br />
Door de veelheid van culturen is het niet langer<br />
doenlijk om de programmering van het theater in<br />
handen te geven van één persoon. Het<br />
Volksbuurtmuseum heeft een werkwijze ontwikkeld<br />
met programmering door ambassadeurs<br />
afkomstig uit de verschillende etnische groepen.<br />
Zij kunnen hun programmering laten aansluiten op<br />
potentiële bezoekers uit hun groep. Deze ambassadeursmethode<br />
is zeer succesvol gebleken.<br />
Financiën<br />
Het Volksbuurtmuseum kent een begroting van<br />
bijna anderhalf miljoen euro. Het grootste deel<br />
daarvan wordt gefinancierd uit subsidies van<br />
gemeente, ministerie en diverse fondsen.<br />
Ongeveer een derde van de begroting verkrijgt het<br />
Volksbuurtmuseum door middel van de publieksopbrengsten.<br />
Naast subsidies en publieksopbrengsten<br />
wordt een deel verkregen uit sponsoring.<br />
Daarbij worden bedrijven via de<br />
Volksbuurtmuseum Businessclub als donateurs<br />
aangezocht. Jaarlijks worden ontmoetingen tussen<br />
de deelnemende bedrijven georganiseerd.<br />
Belangrijkste kosten zijn de personeelslasten, die<br />
voor beheer en activiteiten de helft van de begroting<br />
opeisen. Met de huidige financiën komt het<br />
Volksbuurtmuseum ternauwernood rond; er kan<br />
niet aan al de functies gewerkt worden die het<br />
beoogt.<br />
Ontwikkeling<br />
Het Volksbuurtmuseum werkt aan de veelkleurige<br />
samenleving. Met zelf ontwikkelde methoden<br />
slaagt het erin, de cultuur van migrantengroepen<br />
en de wereld van kunst en cultuur daadwerkelijk<br />
met elkaar in contact te brengen.<br />
Eind 1999 bracht men een toekomstschets uit,<br />
waarin is verwoord welke functies het<br />
Volksbuurtmuseum de komende tien jaar wil gaan<br />
uitvoeren. Genoemd worden het huis van verhalen,<br />
een productiehuis, theater en publiek, educatie,<br />
ontmoeting en ‘multiculti-media’. Een dergelijke uitbreiding<br />
van activiteiten vergt een goede fasering.<br />
Anders bestaat het risico dat de organisatie aan<br />
haar eigen ambities ten onder gaat. In een faseringsplan<br />
gaat speciale aandacht uit naar de wijze<br />
waarop de organisatie geprofessionaliseerd wordt.<br />
Het is noodzakelijk om de zakelijke leiding en het<br />
financieel beheer zeer professioneel in te vullen;<br />
daarnaast dienen functie- en taakomschrijvingen<br />
nauwkeurig geformuleerd te worden en verantwoordelijkheden<br />
scherp te worden afgebakend.<br />
In de periode sindsdien zijn al veel nieuwe activiteiten<br />
opgezet en zijn de plannen verder uitgewerkt<br />
voor de komende periode. Maar met de huidige<br />
structurele subsidies, aangevuld met incidentele
84 - De grote kleine-kansen atlas / Het Volksbuurtmuseum<br />
projectsubsidies van fondsen, kan het<br />
Volksbuurtmuseum op dit moment slechts drie van<br />
de zes genoemde functies uitvoeren. Maar ook<br />
nieuwe ARBO-voorschriften en de onmogelijkheid<br />
om daar in de huidige accommodatie aan te voldoen<br />
verhinderen een verdere uitbouw van het<br />
Volksbuurtmuseum. Er zijn derhalve recentelijk<br />
plannen ontwikkeld voor verbouwing en nieuwbouw<br />
in en rond het gebouw, waarvoor nu de tijd is<br />
aangebroken deze uit te gaan voeren.<br />
Cultuur<br />
Informatie<br />
Stichting het Volksbuurtmuseum<br />
Hobbemastraat 120<br />
2526 JS Den Haag<br />
Tel. (070) 389 81 86<br />
e-mail info@volksbuurtmuseum.nl<br />
Internet www.volksbuurtmuseum.nl<br />
Publicaties (zie ook website):<br />
Toekomstschets Volksbuurtmuseum, John<br />
Duivesteijn, september 1999.<br />
Den Haag ontbeert in de strijd tegen tweedeling<br />
netwerk voor kunst, cultuur en ontmoeting, John<br />
duivesteijn, Haagse Krant dd. 05-04-2002
De grote kleine-kansen atlas / Loesje - 85<br />
Loesje<br />
Marjan Beijering<br />
Begeestering en daadkracht<br />
Waar gaat het Loesje om Het leven op de wereld<br />
beter en mooier maken. Voor Loesje is dat geen<br />
luchtkasteel of een activiteit die het beste over<br />
kunt laten aan de bazen, deskundigen en/of begeleiders.<br />
Je idealen verwezenlijken doe je door er<br />
dagelijks een kasteel van te metselen. Laat van je<br />
horen, grijp in, doe mee.<br />
Loesje is opgericht in 1983. Zes mensen uit linksmaatschappelijke<br />
bewegingen (kraak, anti-kernenergie)<br />
besloten hun betrokkenheid met de<br />
wereld op een andere manier te uiten. Er werden<br />
plannen gesmeed rond de keukentafel en de eerste<br />
posters waren al snel een feit. De naam werd<br />
tamelijk willekeurig gekozen: het is een leuke meisjesnaam<br />
die niks betekent. Na de verkiezingen van<br />
1986 kreeg Loesje landelijke bekendheid. De oorspronkelijke<br />
initiatiefnemers zijn niet meer bij<br />
Loesje betrokken, al komen ze nog wel eens om de<br />
hoek kijken.<br />
Loesje-afdelingen zijn er in onder meer Groningen,<br />
Leiden en Leeuwarden. Of de afdelingen actief zijn,<br />
hangt af van of er op dat moment mensen actief<br />
zijn. In totaal hebben ongeveer 20 plaatsen in<br />
Nederland een Loesje afdeling.<br />
In het voorjaar van 1989, na de val van de muur, is<br />
een aantal Loesje-medewerkers naar Berlijn<br />
gegaan om daar contact te zoeken met verwante<br />
groepen. Dat lukte, en een jaar later werd contact<br />
gezocht met de burgerbeweging<br />
in Praag. Inmiddels<br />
heeft Loesje contacten in<br />
verschillende Europese<br />
landen: Slovenië, Zweden,<br />
Finland en Duitsland. In<br />
Denemarken probeert<br />
iemand een groep op te<br />
zetten. En inmiddels is<br />
Loesje ook in Amerika<br />
actief: “Een Amerikaanse<br />
meldde zich met het idee”,<br />
vertelt medewerker Marc.<br />
“We hebben haar in contact<br />
gebracht met een<br />
Nederlander die in de VS<br />
woont en met dezelfde<br />
plannen rondliep.”<br />
Loesje communiceert<br />
Wat wil Loesje<br />
Loesje is geen pressiegroep maar heeft wel een<br />
mening over de wereld en de maatschappij. Loesje<br />
probeert invloed te krijgen door posters te maken.<br />
“Anderen maken een krant, richten een verliesgevend<br />
tv-station op of starten een vakbond. Loesje<br />
kiest voor het affiche als medium. Eenvoudig,<br />
direct, op straat en onder de mensen. Het recht op<br />
de vrijheid van meningsuiting is er niet voor niks.<br />
Goed, doen wij er nog het recht op meningsvorming<br />
en meningsverandering bij.” Loesje lanceert<br />
progressieve ideeën, al zullen veel affiches ook<br />
niet meer dan een glimlach bij de lezer teweeg<br />
brengen. Het maken van affiches is op zichzelf een<br />
doel: “Brainstormen, rondschrijven, verbeelding en<br />
fantasie. Affiches maken is niet alleen leuk en creatief,<br />
je wordt er ook een stuk slimmer en gehaaider<br />
van. Wie regelmatig zelf teksten maakt is niet<br />
meer voor drie gaten te vangen.”<br />
Loesje heeft absoluut geen winstoogmerk. Marc:<br />
“Ons doel is posters op straat te krijgen. We zijn<br />
wel zelfvoorzienend, we verdienen ons eigen geld<br />
en zijn niet afhankelijk van subsidiegevers.”<br />
Wie is Loesje<br />
Loesje heeft ongeveer 1000 leden, waarvan er<br />
ongeveer 100 actief zijn. Op het kantoor in Arnhem<br />
werken 11 mensen: vaste krachten, stagiaires,<br />
mensen uit werkervaringsprojecten en vrijwilligers.<br />
De gemiddelde leeftijd van leden en medewerkers<br />
ligt tussen de 18 en 27 jaar. “Maar er werken ook<br />
een meisje van 12 en een man van 53 mee.” Het<br />
aantal mannen en vrouwen ligt ongeveer gelijk. Het<br />
opleidingsniveau hoeft niet altijd hoog te zijn,<br />
alhoewel de meeste scholieren toch wel op het<br />
Havo of het Vwo zitten. “Die groep heeft een andere<br />
instelling, ze zijn gedrevener,” zegt Marc. De<br />
meeste medewerkers zijn ‘behoorlijk links’, alhoewel<br />
Loesje niet per se politieke teksten maakt.<br />
“Het is een goede manier om je te uiten en iets te<br />
doen met de wereld om je heen. Het werkt omdat<br />
het posters zijn met een meisjesnaam eronder en<br />
niet van een politieke actiegroep.”<br />
Wat doet Loesje<br />
Actieve leden verzinnen samen met andere leden<br />
teksten, zorgen voor goeie ideeën en verspreiden<br />
posters. Posterabonnees betalen € 25,- per jaar,
86 - De grote kleine-kansen atlas / Loesje<br />
zij ontvangen maandelijks de serie teksten met het<br />
ledenbulletin. Maandelijks verschijnt het Loesje<br />
bulletin, met nieuwe plannen, weetjes en nieuws<br />
van de straat.<br />
Eens per maand is er een Redax-weekend en zijn<br />
alle leden welkom in Arnhem. “Dat is een goede<br />
manier om mensen betrokken en gemotiveerd te<br />
houden. De kennismaking met anderen is heel stimulerend.”<br />
Overigens doet Loesje weinig om nieuwe<br />
leden te werven; de meeste mensen melden<br />
zichzelf aan.<br />
Loesje geeft ook workshops aan organisaties zoals<br />
bedrijven, buurthuizen en scholen. De deelnemers<br />
aan de workshop maken kennis met een andere<br />
manier van schrijven en leren op een andere<br />
manier tegen onderwerpen aan te kijken. Het<br />
groepsgevoel wordt sterker doordat teksten niet<br />
individueel maar met elkaar ontstaan, onderwerpen<br />
die tot dan toe nog weinig inhoud hadden,<br />
komen tot leven en de twee uur schrijven staan<br />
garant voor een hoop lol. De workshops worden om<br />
twee redenen gegeven: “Voor Loesje zijn de workshops<br />
een bron van inkomsten. Bovendien vinden<br />
de medewerkers het inspirerend om op deze<br />
manier samen te werken”, zegt Marc: “Van sommige<br />
onderwerpen weet ik niet veel, maar door er<br />
samen over te schrijven spijker ik mijn kennis<br />
aardig bij. Zij hebben de inhoudelijke kennis, wij de<br />
kennis over hoe je teksten maakt. Dat is heel<br />
vruchtbaar.”<br />
Wie luistert naar Loesje<br />
Loesje creëert haar eigen draagvlak. Op de website<br />
staat: “ Je kunt niet zeggen dat Loesje een bepaald<br />
onderwerp op de agenda heeft gekregen of dat<br />
Loesje de mening van mensen veranderd heeft.<br />
Wel oogst Loesje erg veel goede wil op straat.”<br />
“Politici reageren wisselend op Loesje: de ene keer<br />
enthousiast en de andere keer negatief. Maar de<br />
indruk bestaat dat alle fracties maandelijks kijken<br />
of er posters over hen gemaakt zijn.”<br />
Hoe werkt Loesje<br />
Loesje heeft over veel politieke onderwerpen een<br />
mening, maar denkt dat het beter is om over veel<br />
onderwerpen iets te zeggen, dan over één onderwerp<br />
veel. De keuze om posters te het schrijven is<br />
een bewuste, het is een goede manier om aandacht<br />
te vragen voor bepaalde thema’s. Actualiteit<br />
is belangrijk. Loesje heeft een eindredactie die verantwoordelijk<br />
is voor de maandelijkse serie teksten.<br />
Elke eerste weekend van de maand komen<br />
leden uit het hele land bij elkaar om mee te schrijven<br />
en te denken. “Veel mensen sturen ook teksten<br />
in via ons e-mail-adres en de postbus. Bij het<br />
begin van de eindredactie ligt er elke maand een<br />
lijst met honderdvijftig tot tweehonderd teksten<br />
waaruit gekozen kan worden. De sfeer bij Loesje is<br />
over het algemeen goed: er moet wel eens wat uitgeknokt<br />
worden (niet met vuisten, maar met woorden),<br />
maar daar komen we altijd wel uit.<br />
Officieel is plakken in Nederland nog op veel plaatsen<br />
verboden. Maar in de praktijk kijken veel politieagenten<br />
de andere kant op wanneer ze je aan<br />
het werk zien. Ook is in een aantal gemeenten het<br />
verbod op plakken buiten werking gesteld omdat er<br />
niet voldoende plakplaatsen beschikbaar zijn voor<br />
ideële plakkers. Mochten er toch moeilijkheden<br />
zijn dan zorgt Loesje voor een advocaat bij een<br />
eventueel proces. We knokken alle gevallen tot de<br />
Hoge Raad uit omdat we op die manier helderheid<br />
willen scheppen hoe het gesteld is met de vrijheid<br />
van meningsuiting voor ideële plakkers.<br />
Loesje heeft ook politieke ambities gehad. In 1986<br />
deed een partij onder de naam “Loesje” mee aan<br />
de verkiezingen. Dat was meer een publiciteitsstunt<br />
dan een serieuze poging om de macht te grijpen,<br />
maar Loesje kreeg toch nog 12.399 stemmen.<br />
Niet genoeg voor een zetel. In 1998 is er<br />
door een groepje mensen dat betrokken was bij<br />
Loesje opnieuw een politieke partij opgericht:<br />
Jij&Idealisten. Die partij bestaat nog steeds en is te<br />
vinden onder www.idealisten.nl.<br />
Loesje heeft ook een eigen website, een belangrijk<br />
medium volgens Marc: “We hebben maandelijks<br />
80.000 hits. We krijgen veel reacties en tekstvoorstellen<br />
per e-mail. Mensen schrijven nu eenmaal<br />
gemakkelijker een e-mail dan een brief.” Loesje<br />
was een experiment begonnen met een SMS-abonnement,<br />
maar daar blijkt weinig animo voor te zijn.<br />
Hoe is Loesje georganiseerd<br />
De vereniging Loesje is de club waar mensen lid<br />
van kunnen worden en die<br />
posters verspreidt. De<br />
stichting vrienden van<br />
Loesje is er ter controle<br />
van de vereniging. Zij ziet<br />
eens per half jaar de<br />
begroting in, regelt de<br />
huur van het pand, geeft<br />
de boekjes uit en zo meer.<br />
Voor die constructie is<br />
gekozen omdat de leden<br />
zo geen financiële risico’s<br />
lopen. De vereniging kan<br />
zo doen wat ze wil en de<br />
stichting is verantwoordelijk<br />
voor de financiën.<br />
Loesje heeft een secretariaat<br />
in Arnhem waar een<br />
Loesje signaleert<br />
Cultuur
De grote kleine-kansen atlas / Loesje - 87<br />
aantal vrijwilligers en vaste krachten verantwoordelijk<br />
is voor de coördinatie, administratie en ondersteuning.<br />
Wie aan Loesje denkt, moet zich geen<br />
strak georganiseerde vereniging voorstellen, waarvan<br />
de leden op basis van formele afspraken precies<br />
op tijd bij elkaar komen onder leiding van een<br />
bureaucratisch bestuur. Loesje is in de praktijk hetgeen<br />
ze uitdraagt in haar affiches. Een vereniging<br />
die draait op enthousiasme en motivatie, op ideeën<br />
en initiatief. Mensen die actief zijn bij Loesje<br />
zijn dat vanuit zichzelf en niet op basis van democratisch<br />
genomen besluiten. Je hebt er zin in of<br />
niet. “Begeestering en daadkracht, daar gaat het<br />
om.”<br />
Waar doet Loesje het allemaal van<br />
Loesje wil graag onafhankelijk zijn van subsidies<br />
en grote geldschieters. Uit de inkomsten van boekjes,<br />
scheurkalenders en andere producten betaalt<br />
de organisatie alle activiteiten. Plannen zijn er<br />
genoeg, financiële middelen ervoor minder.<br />
Verder krijgt de vereniging een flink inkomen uit de<br />
Loesje-merchandising (kaarten, T-shirts e.d.). De<br />
rest van de inkomsten komt van de 750 betalende<br />
leden en de donateurs. Daarmee zijn de kosten,<br />
naar schatting jaarlijks € 150.000,- gedekt. Zo nu<br />
en dan wordt er een projectsubsidie aangevraagd.<br />
Omdat de organisatie onafhankelijk wil blijven<br />
vraagt ze principieel geen structurele subsidies<br />
aan.<br />
De toekomst van Loesje<br />
Loesje wil een internationale organisatie worden:<br />
“We proberen echt groter te worden in de wereld.”<br />
De organisatie heeft met steun van de EVS<br />
(European Voluntary Service, een programma van<br />
de EU, zie: www.evs-info.com) een internationaal<br />
bureau opgezet dat door twee mensen bezet word.<br />
Marc zou Loesje graag in China willen introduceren:<br />
“Een goed land om posters te verspreiden en<br />
lekker ver weg.”<br />
Informatie<br />
Postbus 1045<br />
6801 BA Arnhem<br />
Tel. (026) 443 77 24<br />
Fax (026) 443 94 22<br />
E-mail naar loesje@loesje.nl<br />
Website www.loesje.nl<br />
Donaties zijn welkom op giro 1280296 van de<br />
Stichting Vrienden van Loesje,<br />
Postbus 1045, 6801 BA Arnhem.<br />
Cultuur
88 - De grote kleine-kansen atlas
90 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels - 91<br />
Lets ruilwinkels<br />
Peter W. Voogt<br />
Introductie<br />
“Lokale economische transactie systemen” (Lets)<br />
bestaan al lang en zijn over de gehele wereld aan te<br />
treffen; ze heten dan “Local exchange and trade<br />
systems”. Vooral in tijden van armoede en geldontwaarding<br />
vallen mensen terug op deze informele ruil<br />
van goederen en diensten. In instabiele economieën<br />
als Rusland en Argentinië is de gewone man aangewezen<br />
op ruil om niet te verhongeren. En tussen<br />
de beide wereldoorlogen kende Duitsland een enorme<br />
inflatie; toen ontstond er een ruilsysteem met<br />
brandkolen: iedereen had ze nodig, ze waren<br />
waardevast en niet aan bederf onderhevig. De kolen<br />
kregen hier de functie van geld, omdat het echte<br />
geld niets meer waard was. Verschil met geld is echter:<br />
je krijgt er geen rente over. En voor sparen en<br />
speculeren is het ook minder geschikt: waar laat je<br />
al die kolen<br />
Lets werken met een soort ‘namaak geld’ als ruileenheden,<br />
of met kredietpunten. Vaak worden die<br />
met de gangbare munt in een land gelijk gesteld,<br />
althans als die munt niet aan sterke inflatie onderhevig<br />
is. Zo is er in Amsterdam een Lets-kring die<br />
het “voor ‘Noppes’ doet”, ter waarde van (toen) circa<br />
1 gulden.<br />
In de jaren tachtig en negentig van de 20ste eeuw<br />
ontstond hernieuwde aandacht voor Lets in reactie<br />
op de armoede bij langdurige bijstandhuishoudens<br />
en de maatschappelijke uitsluiting van deze mensen.<br />
In Rotterdam vroegen beleidsmakers zich af<br />
waarom initiatieven om Lets op te zetten maar niet<br />
van de grond kwamen. Een van de conclusies was<br />
dat voor het opzetten van een ruilkring mensen<br />
nodig zijn die organisatietalent hebben, met een<br />
deelnemerspubliek van min of meer ideologisch<br />
gemotiveerde personen. Tja, die mensen zijn nou<br />
het minst vaak op de bijstand aangewezen. En in<br />
wijken met vele nationaliteiten zijn er te veel culturele<br />
barrières om zoiets van de grond te trekken.<br />
Kortom, er was een te hoge drempel.<br />
Maar terwijl de beleidsmakers zich hierover nog het<br />
hoofd braken, had Marianne Uiterlinde in Rotterdam<br />
Zuidwijk met enkele andere bijstandsvrouwen al<br />
een oplossing bedacht.<br />
“De plannen voor de ruilwinkel kwamen voort uit de<br />
wens om iets te veranderen aan onze eigen situatie.<br />
Op een gegeven moment ben je het zat om<br />
nooit geld te hebben. Als er iets kapot is struin je<br />
noodgedwongen altijd allerlei markten af. Je weet<br />
waar iets goedkoop te krijgen is of waar je moet zijn<br />
voor goedkope huishoudelijke artikelen. Je wordt<br />
daar heel creatief in. Met mensen in je omgeving<br />
wissel je uit hoe jij aan je spullen komt. Je geeft<br />
mensen tips om handiger te worden met geld.<br />
Onderling ruilden we altijd al kinderkleding, daar<br />
wilden we eigenlijk iets mee. Zo ontstond het idee<br />
van een winkel. Met de winkel willen we anderen<br />
helpen die in dezelfde situatie zitten. We hopen ook<br />
dat mensen elkaar weer leren kennen, dat er een<br />
kring bekenden ontstaat waarmee we samen voor<br />
onze belangen op kunnen komen. Uiteindelijk willen<br />
we loskomen van onze uitkering.”<br />
Marianne en haar medestanders hadden het tij<br />
mee. In Rotterdam was halverwege de negentiger<br />
jaren het sociale activeringsbeleid in wording, dat<br />
nadrukkelijk afstand nam van “verplicht niets doen<br />
tegenover een uitkering”, omdat dat de afstand tot<br />
de samenleving voor bijstandontvangers alleen<br />
maar vergroot en de kans op herintreding juist verkleint.<br />
Eigen activiteiten en vrijwilligerswerk werden<br />
toegejuicht en men kon er zelfs een onkostenvergoeding<br />
voor krijgen (“bonus”). Het belang van deze<br />
ruilwinkel voor goederen werd eind 1996 door de<br />
beleidsmakers onderkend en de actieve vrijwilligers<br />
kregen een “bonus” van de sociale dienst.<br />
Los hiervan was onderwijl een echte Rotterdamse<br />
ruilkring opgezet met behulp van Strohalm als landelijk<br />
steunpunt; dit werd “Rolets”. Lenie van den<br />
Bulk was één van de initiatiefnemers en vanuit haar<br />
baan bij de Stichting Vrijwilligerswerk Rotterdam<br />
(SVR) kon ze hieraan begeleiding geven. Ze zochten<br />
eveneens naar een laagdrempelige variant en zo<br />
kwam vanuit Rolets een ander model voor een ruilwinkel<br />
tot stand, vooral gericht op dienstenuitruil; de<br />
ruil van goederen zag men primair als drempelverlaging.<br />
Het gemeentelijk beleidskader voor ondersteuning<br />
van ruilwinkels was inmiddels geschapen en dit<br />
model werd erkend als belangrijk instrument voor<br />
doorbreking van armoede en sociaal isolement; dit
92 - De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels<br />
laatste vooral door de uitruil van diensten. Najaar<br />
1997 startte de SVR met de eerste ruilwinkel volgens<br />
dit model in Feijenoord. Lenie ondersteunde<br />
ook initiatieven elders en enthousiasmeerde enkele<br />
deelgemeenten om een (start)subsidie te geven.<br />
Inmiddels zijn er zes ruilwinkels in Rotterdam en is<br />
een servicebureau Lets-ruilwinkels ondergebracht<br />
bij de SVR. In oktober 2002 werd het vijfjarig<br />
bestaan van de ruilwinkels met een groot feest<br />
gevierd bij de SVR.<br />
Initiatief en doelgroepen<br />
De ruilwinkels worden als voorziening opgezet in<br />
een wijk waar veel sociale achterstand is. Dat<br />
gebeurt niet zomaar. Er wordt een projectgroep<br />
gestart, bijvoorbeeld op initiatief van de SVR, met<br />
opbouwwerk, welzijnswerk, eventueel een deelgemeentelijke<br />
functionaris. Naast de projectgroep<br />
wordt een vrijwilligerswerkgroep geformeerd die de<br />
winkel gaat draaien. De projectleiding berust bij de<br />
opbouwwerker en de projectontwikkelaar van de<br />
SVR.<br />
Als er voldoende draagvlak is en er bekostiging kan<br />
worden gevonden (fondsen, deelgemeente subsidie,<br />
sponsoring) wordt de winkel gestart. Het<br />
Servicebureau Lets-Ruilwinkels Rotterdam van de<br />
SVR brengt de know-how in: voorlichtingsmateriaal,<br />
computerprogramma, cursus voor winkelmedewerkers<br />
en dergelijke.<br />
Voor deze aanpak is bewust gekozen, omdat de<br />
doelgroep bestaat uit personen die vaak jarenlang<br />
afhankelijk zijn van de bijstand, maatschappelijk<br />
geïsoleerd zijn en gebrek aan zelfvertrouwen hebben.<br />
Een beroep op dienst en wederdienst is vaak al<br />
te veel, dat levert dan de reactie “Wat kan ik nou,<br />
waar iemand anders wat aan heeft”.<br />
Daarom wordt vooral ingezet op ‘Hier kan je spullen<br />
halen die je nodig hebt, in ruil voor spullen die je<br />
over hebt.’ Vervolgens vindt actieve bemiddeling<br />
plaats vanuit de winkel. Dan maken mensen makkelijker<br />
de stap naar het vragen en aanbieden van<br />
diensten. Lenie van den Bulk hierover: “Het verbeteren<br />
van de eigen situatie dient als vertrekpunt, het<br />
vergroten van het zelfvertrouwen en het gevoel van<br />
eigenwaarde kan het gevolg zijn.”<br />
Enkelen maken dan ook na verloop van tijd de overstap<br />
van ‘ruilklant’ naar vrijwilliger. En de meeste<br />
ruilwinkels werken met twee WIW-banen, die eveneens<br />
bij voorkeur uit de doelgroep of de vrijwilligersgroep<br />
worden geworven.<br />
De ruilwinkel beoogt hetzelfde als wat de sociale<br />
betekenis van de Letskringen in beginsel is, maar<br />
dan specifiek voor achterstandsgroepen:<br />
- het biedt een structuur waarin mensen hun tijd en<br />
aandacht en hun kwaliteiten en capaciteiten aan<br />
anderen kunnen aanbieden<br />
- het versterkt de samenhang in de lokale gemeenschap<br />
- het geeft je de mogelijkheid je sociale netwerk uit<br />
te breiden<br />
- het stimuleert het gebruik van onbenutte kwaliteiten<br />
- het is milieuvriendelijk door bevordering van hergebruik<br />
en reparatie<br />
- het geeft je de mogelijkheid meer leuke dingen te<br />
doen als je weinig geld te besteden hebt.<br />
Draagvlak<br />
De inzet van ruilwinkels is door beleidsmakers<br />
erkend als middel om armoede en sociale uitsluiting<br />
tegen te gaan. Rotterdam gaf het medio jaren<br />
negentig op stedelijk niveau een plaats in het<br />
sociale activeringsbeleid, hetgeen deelgemeenten<br />
stimuleerde een bijdrage in de uitvoeringskosten te<br />
leveren. En in het “Nationaal Actieplan ter bestrijding<br />
van armoede en sociale uitsluiting 2001”<br />
(1 juni 2001, tevens rapportage aan de Europese<br />
Gemeenschap) wordt het door het ministerie van<br />
Sociale Zaken en Werkgelegenheid als ‘good practice’<br />
opgevoerd.<br />
Inmiddels zijn op diverse plaatsen dergelijke winkels<br />
ontstaan (Helmond, Utrecht, Epe). Maar onder de<br />
naam ‘ruilwinkel’ gaan verschillende varianten<br />
schuil. Zo komt een ruilwinkel soms voort uit een<br />
Lets-kring. Andere varianten ontstaan vanuit spullenhulp<br />
en kringloopactiviteiten. Het idee wordt ook<br />
omarmd door meer ideologisch bevlogen groepen<br />
die zich inzetten voor milieu, minder consumeren<br />
etc. Of een centraal wonen project (Breda) dat op<br />
die manier uitruil van spullen bevordert. En er zijn<br />
ook (semi-)commerciële varianten, waarbij een spullenbaas<br />
de nog bruikbare zaken opkoopt voor 25%<br />
van de nieuwwaarde contant, of 40% in tegoedbonnen.<br />
Ruilwinkel Feijenoord<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels - 93<br />
Economie<br />
Begeleiding<br />
In de Rotterdamse variant geldt een opbouw- of welzijnswerker<br />
als begeleider (projectleiding). Deze<br />
ondersteunt het vrijwilligersteam, onderhoudt contact<br />
met het stedelijke Lets-servicebureau, zorgt<br />
voor subsidie aanvragen en de jaarverslagen.<br />
Hiervoor gelden 5 uur per week.<br />
Het Lets-servicebureau zorgt op zijn beurt voor:<br />
- het toeleveren van benodigde materialen en drukwerk<br />
- inhoudelijke ondersteuning en verbetering van het<br />
LETSysteem<br />
- invalmedewerker bij ziekte regelen<br />
- soft-wareprogramma aanbieden en beheren<br />
- publiciteit en sponsoring op stedelijk niveau<br />
- cursus voor de medewerkers<br />
- beheren gezamenlijke opslagplaats en goederenbus<br />
- uitwisseling van goederen tussen de verschillende<br />
winkels en het bevorderen van onderlinge afstemming<br />
en samenwerking.<br />
- op landelijk niveau contacten onderhouden met<br />
andere LETS-initiatieven<br />
Werkwijze<br />
De basis van de ruilwinkels wordt gevormd door een<br />
vrijwilligerswerkgroep; bij voorkeur een afspiegeling<br />
van de doelgroep, waaronder zich doorgaans veel<br />
allochtonen bevinden. In de initiatieffase zorgen zij<br />
voor publiciteit, zoeken zij een winkel, knappen deze<br />
op en zorgen voor de inrichting, voorts werven ze<br />
deelnemers. Hiervoor gaat men actief ‘de boer op’:<br />
stands op markten, presentaties bij zelforganisaties<br />
van allochtone vrouwen, in sommige gevallen het<br />
opzetten van ‘probeer-ruilmarkten’, etc.<br />
Verder beheren de vrijwilligers de winkel, geven<br />
voorlichting aan klanten, zorgen voor inschrijving<br />
van deelnemers en bemiddelen tussen vraag en<br />
aanbod van klanten, waarbij ook het verwerken van<br />
administratieve gegevens.<br />
Als de winkel gaat draaien kunnen twee personen<br />
op WIW-banen worden aangesteld die zorgen voor<br />
de continuïteit. Zij doen hetzelfde werk als de vrijwilligers<br />
en daarnaast maken zij het bezettingsrooster,<br />
beheren de kas en zorgen voor informatieoverdracht<br />
aan de projectleiding (opbouwwerker).<br />
Vrijwilligers en WIW-ers krijgen eerst een training<br />
van de SVR in omgaan met klanten en het actief<br />
bemiddelen.<br />
Aanbod en vraag van goederen is de laagdrempelige<br />
binnenkomer. Indien iemand iets ziet wat hij/zij<br />
wil meenemen, moet men eerst lid worden. Er vindt<br />
dan een gesprekje plaats waarin wordt nagegaan<br />
wat de persoon zelf kan inbrengen. De winkelmedewerkers<br />
zijn er in getraind om daarbij onvermoede<br />
kwaliteiten bloot te leggen. Deze gegevens worden<br />
in de computer opgeslagen. Ook wordt vastgelegd<br />
dat men zich zal inspannen om de verschuldigde<br />
kredietpunten terug te verdienen. De mensen krijgen<br />
na legitimatie een lidmaatschapspasje.<br />
Men kan ook vragen om diensten. Indien iets<br />
gevraagd wordt waarvoor een aanbieder aanwezig<br />
is, wordt er door de winkelmedewerker contact<br />
gelegd met die persoon. Zonodig helpt deze bij het<br />
vaststellen van de prijs in kredietpunten. Als de<br />
gevraagde dienst geen aanbieder heeft, komt de<br />
vraag ‘in de wacht te staan’. Dit is ook voor anderen<br />
zichtbaar en brengt hen vaak weer op het idee om<br />
een aanbod hiervoor te doen.<br />
De actieve bemiddeling verlaagt de drempel voor de<br />
klanten. Vaak ook ontstaat er een relatie tussen<br />
winkelmedewerker en klant; de laatste komt dan bij<br />
voorkeur op tijden dat die bepaalde medewerker in<br />
de winkel staat.<br />
De actieve bemiddeling heeft ook als voordeel dat<br />
kan worden gestuurd. Mensen met een groot negatief<br />
saldo kunnen dan eerst benaderd worden om<br />
een dienst te verrichten en daarmee weer kredietpunten<br />
te verdienen.<br />
Alle transacties komen in de computer, maar zijn<br />
niet voor anderen zichtbaar. Op verzoek kan met<br />
een overzicht krijgen van de eigen transacties en<br />
het uitstaande saldo.<br />
Vraag en aanbod is (uiteraard) wel zichtbaar en ook<br />
raadpleegbaar via internet.<br />
Organisatie<br />
De ruilwinkels worden formeel geëxploiteerd door<br />
de welzijnsinstelling die tevens voorziet in de projectleiding<br />
(opbouwwerker). De WIW-ers zijn in<br />
dienst van dezelfde welzijnsinstelling. In sommige<br />
gevallen vervult de SVR deze rol van de welzijnsinstelling.<br />
De projectleider zorgt intern voor de begeleiding van<br />
de vrijwilligerswerkgroep. De projectleider maakt<br />
deel uit van de projectgroep, die als klankbord en<br />
als netwerk voor het project dient.<br />
Projectgroepleden komen uit diverse maatschappelijke<br />
organisaties binnen de deelgemeente.<br />
De projectleider wordt bijgestaan door een projectontwikkelaar<br />
van de SVR.<br />
De ruilwinkels gelden als project binnen de desbetreffende<br />
welzijnsinstelling en hebben geen zelfstandige<br />
rechtsvorm. De enige uitzondering hierop<br />
is de ruilkring Hillegersberg-Schiebroek, waar op verzoek<br />
van de subsidiërende deelgemeente een aparte<br />
rechtsvorm gecreëerd is.<br />
Financiën<br />
De exploitatie van een ruilwinkel ligt in de buurt van<br />
€ 15.000,- op jaarbasis, waarbij de huisvestingslasten<br />
de belangrijkste post is. Begeleidingskosten<br />
van opbouwwerk en SVR vallen hier buiten. In een
94 - De grote kleine-kansen atlas / Lets ruilwinkels<br />
enkel geval wordt huisvesting kosteloos, of tegen<br />
sterk gereduceerd tarief, beschikbaar gesteld door<br />
een corporatie.<br />
De kosten van de ruilwinkels zelf worden gesubsidieerd<br />
door de deelgemeente in het kader van armoedebestrijding<br />
of sociale activering. Corporaties treden<br />
ook op als sponsor.<br />
Dat betekent dat deze kosten niet hoeven te worden<br />
terugverdiend; lidmaatschapsgeld is dan ook niet<br />
nodig. Evenmin gaat er van de projectorganisatie<br />
een belasting uit van het ruilverkeer. (Sommige Letsruilkringen<br />
elders bekostigen het werk voor de eigen<br />
organisatie met ruilpunten, waardoor de eigen organisatie<br />
een zwaar negatief saldo heeft; of ze verdienen<br />
dat terug via een heffing op transacties.)<br />
Vrijwilligers krijgen geen beloning in de vorm van<br />
kredietpunten. Vrijwilligers die vallen onder de sociale<br />
activering krijgen van de sociale dienst een<br />
onkostenvergoeding (“bonus”) van ca. € 45,- per<br />
maand.<br />
De deelnemers kunnen vrij ruilen zolang de omvang<br />
van hun transacties per persoon op jaarbasis beneden<br />
3000 ruilpunten blijft (een punt als equivalent<br />
van de gulden). Dit is ontleend aan het criterium<br />
van de belastingdienst, daarboven gaat deze kijken<br />
of er sprake is van ‘bedrijfsuitoefening’. De sociale<br />
dienst laat het ruilen beneden de 3000 punten<br />
eveneens vrij.<br />
Het goed laten draaien van een ruilsysteem met<br />
eigen ruilmiddel (kredietpunten) kent tal van haken<br />
en ogen. Bijvoorbeeld voorkomen dat mensen een<br />
te extreem negatief of positief saldo krijgen, voorkomen<br />
van misbruik doordat mensen met een erg<br />
negatief saldo zonder meer kunnen uitstappen, zorgen<br />
dat er voldoende transacties plaats vinden en<br />
het aanbod voor een breed publiek aantrekkelijk<br />
houden. Door de actieve bemiddeling en sturing<br />
vanuit de ruilwinkel kan men dit soort zaken in de<br />
gaten houden.<br />
Voor verdere informatie hierover verwijzen we naar<br />
de website van Stichting Strohalm te Utrecht, het<br />
landelijk informatiepunt rond Lets.<br />
Ontwikkeling<br />
Begin 2003 is de zesde ruilwinkel in Rotterdam van<br />
start gegaan, in de deelgemeente Prins Alexander.<br />
Zo is het aantal in ruim vijf jaar tijd gestaag uitgebreid.<br />
En in een stagnerende economie zal een dergelijk<br />
instrument voor het tegengaan van armoede<br />
en sociale uitsluiting nog steeds zijn diensten kunnen<br />
bewijzen.<br />
Interessant is te vermelden dat tot begin 2001 is<br />
samengewerkt met de stedelijke Lets ruilkring in<br />
Rotterdam: Rolets. Deze vereniging voldeed aan het<br />
beeld van ideologisch bevlogen en beter opgeleide<br />
personen, die met wisselend succes eigen ruilverkeer<br />
in stand hielden. De samenwerking met de ruilwinkels<br />
betekende dat er ook tussen deze nogal<br />
verschillende circuits geruild werd, en betekende<br />
deels ook het doorbreken van sociale scheidslijnen.<br />
Bij gebrek aan bestuursleden heeft Rolets echter in<br />
mei 2001 moeten besluiten zichzelf op te heffen.<br />
Inmiddels is er een nieuw element toegevoegd aan<br />
de ruilwinkels: de Duurzame Uitleen Service (DUS).<br />
Deze leent gereedschap en recreatieve spullen uit<br />
die men maar af en toe nodig heeft. Alle leden van<br />
ruilwinkels zijn automatisch lid van DUS. Voor het<br />
systeem als geheel is dit een slimme zet, want het<br />
voorziet in het terugverdienen van kredietpunten<br />
door het systeem zelf.<br />
De grote betekenis van de ruilwinkels ligt in het feit<br />
dat deze formule het Lets ruilsysteem toegankelijk<br />
maakt voor achterstandsgroepen. Het laat zich ook<br />
heel goed koppelen aan bestaande ruilsystemen die<br />
op meer ideologische gronden zijn gesticht. Wel<br />
vergt dit de bereidheid om over sociale en culturele<br />
grenzen heen te kijken.<br />
Begeleiding van het opbouwwerk kan zich bijvoorbeeld<br />
richten op het slechten van deze grenzen,<br />
opdat er uiteindelijk een zelfstandige organisatie<br />
ontstaat die beide elementen (ruilwinkel en<br />
Letskring) in zich verenigt. Door goed opgeleide vrijwilligers<br />
aan te trekken (vergelijk het Gilde systeem)<br />
die niet per sé uit de achterstandswijken zelf afkomstig<br />
hoeven te zijn, kan ook in de coördinerende<br />
functie worden voorzien. Beloning in punten kan dit<br />
aantrekkelijker maken, waarbij een onderdeel als<br />
DUS, waarmee het systeem weer punten kan terug<br />
verdienen, de zaken ‘monetair’ in evenwicht houdt.<br />
Informatie<br />
Nadere informatie over de Rotterdamse ruilwinkels<br />
op http://www.lets-rotterdam.nl/<br />
Een beschrijving van de opzet op<br />
http://www.strohalm.nl/lets/ruilwinkel/intro.htm<br />
Meer over Lets op http://www.strohalm.nl/lets/<br />
Verslag van een uitzending door Radio Nederland<br />
Wereldomroep op http://www.rnw.nl/nl/html/html/<br />
ruilwinkel021008.html<br />
Verdere inlichtingen bij:<br />
SVR – Stichting Vrijwilligerswerk Rotterdam<br />
Lenie van den Bulk<br />
Sportlaan 75<br />
3078 WR Rotterdam<br />
Tel. (010) 292 36 66<br />
http://www.svr-rotterdam.nl<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti - 95<br />
Stichting Romene Sinti<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
Wij maken er werk van! Help jongeren op weg in de<br />
Nederlandse samenleving<br />
“Werkgevers willen vaak geen Sinti in dienst, dat<br />
vertrouwen ze niet,” zegt Nando Rosenberg van de<br />
stichting Romene Sinti. “We krijgen ook geen krediet<br />
bij de bank, laat staan dat we een startkapitaal<br />
kunnen regelen.” Stichting Romene Sinti is in<br />
2000 opgericht met Nando Rosenberg als voorzitter.<br />
Rosenberg schat dat van de 3500 Sinti in<br />
Nederland, ongeveer 15% betaald werk heeft. De<br />
Stichting Romene Sinti helpt jongeren aan werk en<br />
begeleidt ze op de werkplek. Daarnaast worden<br />
startende ondernemers ondersteund. “Via de stichting<br />
hebben Sinti betere mogelijkheden bij een<br />
bank. We hebben bijvoorbeeld een contract met de<br />
Rabobank, waardoor het mogelijk is dat we borg<br />
staan wanneer iemand met een persoonlijk ondernemersplan<br />
bij de bank komt.”<br />
In Stein, waar de stichting is gehuisvest, vormt de<br />
Sinti gemeenschap een aparte groep mensen die<br />
weinig aansluiting vindt bij de burgers in de<br />
gemeente. Rosenberg zou daar graag verandering<br />
in willen zien: “Ik wil een betere toekomst voor de<br />
Sinti gemeenschap. We worden hier in Stein nog<br />
maar moeilijk geaccepteerd.” De stichting Romene<br />
Sinti streeft dat doel na door deelname aan de<br />
arbeidsmarkt te stimuleren en te begeleiden.<br />
De Sinti gemeenschap in heel Nederland bestond<br />
kort na de tweede wereldoorlog uit 35 mensen, de<br />
holocaust had ook hier zijn sporen nagelaten.<br />
Inmiddels wonen er ongeveer 225 Sinti in de<br />
gemeente Stein. De Sinti vormen een gesloten, in<br />
zichzelf gekeerde groep die door de buitenwereld<br />
wantrouwend wordt bekeken. De familie<br />
Rosenberg vervulde altijd een voortrekkersrol.<br />
Mede dankzij de inspanningen van Nando”s vader<br />
werd in 1974 een school opgezet voor Sinti-kinderen.<br />
Rosenberg herinnert zich dat zijn opa vaak de<br />
hoop uitsprak dat de Sinti ooit eigen bedrijven, winkels,<br />
zalen enzovoort zouden bezitten, zodat zij niet<br />
langer afhankelijk zouden zijn van anderen. Die<br />
zoektocht naar aansluiting bij de burgermaatschappij<br />
herkent Rosenberg: “Ik hoef ook niet per<br />
se in een woonwagen te wonen. Romene Sinti<br />
betekent romantische zigeuner. Ik vond dat een<br />
passende naam.”<br />
Initiatiefnemers, vrijwilligers<br />
De Stichting is in opgezet door Nando Rosenberg<br />
met ondersteuning van Wim Brouns, die twintig<br />
jaar lang onderwijzer was op de Christoffelschool<br />
voor Sinti-kinderen in Stein. Hij beschrijft hoe hij in<br />
de beginjaren de Sinti ervan doordrong dat scholing<br />
belangrijk was. Zes jaar geleden is de school<br />
opgeheven: Sinti-kinderen gaan nu naar reguliere<br />
basisscholen. Er is wel wat veranderd in 25 jaar; zo<br />
spreken kinderen nu, naast hun moedertaal, goed<br />
Nederlands.<br />
Het initiatief voor de oprichting kwam van Nando<br />
Rosenberg en Wim Brouns samen. Zij vonden het<br />
tijd om ervoor te zorgen dat Sinti-jongeren betere<br />
toegang kregen tot de arbeidsmarkt. De Sinti leven<br />
steeds minder teruggetrokken en er zijn een aantal<br />
Sinti getrouwd met niet-Sinti. Rosenberg: “We hebben<br />
veel meer contacten in het dorp. In de supermarkt<br />
worden we veel minder in de gaten gehouden,<br />
we maken daar nu ook gewoon een praatje.”<br />
Maar het verkrijgen van werk bleef en blijft in vele<br />
gevallen nog een probleem. Dat heeft ook te<br />
maken met de instelling van de mensen zelf. Wim<br />
Brouns: “Het is de Sinti nooit gevraagd wat we nu<br />
eigenlijk zelf wilden. Je ziet dus regelmatig dat jongeren<br />
ergens mee beginnen, maar afhaken omdat<br />
ze er achter komen dat ze eigenlijk iets anders willen.<br />
Daar moet je wel ruimte voor creëren.” Daar<br />
komt bij dat de Sinti enigszins wantrouwend staan<br />
tegenover de burgermaatschappij waardoor ze snel<br />
geneigd zijn op te geven. Rosenberg: “We zien dat<br />
ook met het project “Wij maken er werk van”. In<br />
eerste instantie was iedereen enthousiast. Maar<br />
toen ze zagen dat de gesprekken met de gemeente<br />
moeizaam verliepen, zeiden velen dat ze er niet in<br />
geloofden.”<br />
Wim Brouns bevestigt later dat het een broos evenwicht<br />
is. “Het welslagen van dit project is erg<br />
afhankelijk van mensen die hun nek uitsteken en<br />
van de houding van de gemeente. Het klinkt allemaal<br />
leuk, maar het is bijzonder ingewikkeld om<br />
het goed op te zetten.”<br />
Momenteel zijn er zes jongeren door bemiddeling<br />
van de Stichting Romene Sinti aan het werk. Twee<br />
daarvan zijn gestart met een eigen bedrijfje: een
96 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti<br />
met een autohandel en de ander met een fitnes<br />
zaak. De andere vier werken via de Stichting bij<br />
een baas: twee bij een bouwbedrijf, een als magazijnbediende<br />
en een als kapster. Ook is een meisje<br />
opgeleid als visagist en volgt een ander meisje een<br />
opleiding als winkelassistent op een leerwerkplek<br />
bij Etos. Jongeren uit de gemeenschap die zich<br />
melden bij de Stichting worden in principe altijd<br />
bemiddeld. Dat de bestuursleden zelf uit de Sinti<br />
gemeenschap afkomstig zijn is bepalend voor de<br />
manier van werken. Werkgevers worden benaderd<br />
door de projectleider en de OWWZ-consulent<br />
(Onderwijs aan Woonwagen en Zigeunerkinderen).<br />
Draagvlak<br />
Het project van de Sinti wordt voor het grootste<br />
deel gefinancierd door de Start Foundation, een<br />
fonds ingesteld door uitzendbureau Start. In maart<br />
2000 werden de eerste gesprekken gevoerd met<br />
Start Foundation. In september 2000 zat het<br />
bestuur van Romene Sinti voor het eerst met burgemeester<br />
en wethouders van Stein om tafel. Dat<br />
het zo lang duurde eer die een plekje in hun agenda<br />
konden vrijmaken, zegt iets over de moeizame<br />
relatie tussen Romene Sinti en het gemeentebestuur.<br />
Wim Brouns benadrukt hoe belangrijk het is dat<br />
een stichting als deze gedragen wordt door mensen<br />
die koste wat ’t kost volhouden. Nando<br />
Rosenberg: “Dat lukt alleen als je doelen stelt op<br />
de lange termijn.” Daarnaast is het belangrijk dat<br />
er mensen zijn die beide kanten van een zaak kunnen<br />
belichten, zodat ze als intermediair kunnen<br />
fungeren. Dat geldt ook voor de mensen aan de<br />
“andere kant”. Nando Rosenberg: “We hebben een<br />
wethouder gehad die jarenlang gewerkt heeft op<br />
een arbeidsbureau. Hij weet hoe moeilijk het is,<br />
welke inspanning nodig is. Na de gemeenteraadsverkiezingen<br />
kregen we een nieuwe wethouder die<br />
weinig op heeft met dit soort projecten. Dat<br />
bemoeilijkt de voortgang van het project.”<br />
Begeleiding<br />
Wim Brouns is als begeleider nauw betrokken bij<br />
de activiteiten van de Stichting Romene Sinti.<br />
Hij werkt bij de onderwijsbegeleidingsdienst<br />
Consent te Sittard. De gemeente Stein heeft uren<br />
ondergebracht bij de begeleidingsdienst om aan<br />
de zelforganisatie ondersteuning te geven.<br />
De begeleiding van een intermediair als Wim<br />
Brouns is van groot belang,omdat iemand de taal<br />
van de ambtenaren en politici moet spreken.<br />
Tegelijkertijd is in een aantal gevallen gebleken dat<br />
mensen liever naar een relatieve buitenstaander<br />
stappen dan dat zij overleggen met iemand uit de<br />
eigen gemeenschap.<br />
Werkwijze<br />
De Stichting voert niet alleen het werkgelegenheidproject<br />
uit, maar doet ook een project voorschoolse<br />
opvang. De leden van de stichting voeren<br />
gesprekken met de ouders van de kinderen en wijzen<br />
op het belang van de voorschoolse educatie<br />
voor de groep. Zij overleggen met directeuren van<br />
basisscholen om het onderwijs meer toe te spitsen<br />
op de mogelijkheden van de Sinti-leerlingen. De<br />
stichting is ook actief op het gebied van volwasseneneducatie<br />
en arbeidsoriëntering in samenwerking<br />
met het ROC. Woningbeleid en culturele activiteiten<br />
zijn andere aspecten die aandacht verdienen.<br />
Sinds kort is er een vrouwengroep opgericht<br />
om activiteiten te ontwikkelen voor de dames. Zij<br />
gaan een naaicursus volgen en gaan verder deelnemen<br />
aan activiteiten op het terrein van lichamelijke<br />
conditie trainingen.<br />
Er is een driekoppig bestuur, daarnaast heeft de<br />
stichting een projectleider in dienst die het uitvoerende<br />
werk doet.<br />
De werkmethode, die gehanteerd wordt is gebaseerd<br />
op de individuele vraaggestuurde aanpak:<br />
mensen zijn de motor van hun eigen ontwikkeling.<br />
Rosenberg: “We zijn eigenlijk voortdurend bezig te<br />
bedenken: wat of wie zijn we nu eigenlijk, wat willen<br />
we bereiken. Die vraag werd tot voor kort nooit<br />
aan ons gesteld.”<br />
Wim Brouns: “Elk mens wil wat, dat is de grondgedachte<br />
van het project. Nog niet zo lang geleden<br />
werden alle Sinti-jongens automatisch automonteur.<br />
Nu zie je dat jongeren kok worden, kapster of<br />
cafébaas. We zien ontluikende kwaliteiten en ambities,<br />
daar spreken we mensen op aan.”<br />
Het is belangrijk dat de gemeente de plannen blijft<br />
ondersteunen. Nando Rosenberg: “Het enthousiasme<br />
voor onze plannen is nogal persoonsgebonden,<br />
zo is gebleken. We hebben nu te maken met een<br />
wethouder die weinig in onze stichting ziet. Een<br />
lobby in de gemeenteraad hebben we nog niet<br />
echt, moeten we beter opzetten.”<br />
De projectleider heeft een eigen BV, vandaar uit<br />
voert hij zijn werkzaamheden uit, hij behoort niet<br />
tot de Sinti-gemeenschap. Het benaderen van<br />
werkgevers gebeurt door de OWWZ consulent.<br />
Organisatie<br />
Romene Sinti is een stichting. Door deze keuze zijn<br />
er meer mogelijkheden, zowel voor de subsidiegever,<br />
als ook voor de stichting zelf in haar onafhankelijk<br />
opereren. Het project “Wij maken er werk<br />
van” wordt uitgevoerd door een projectleider die<br />
voor 20 uur in dienst is. Het bestuur bestaat uit<br />
drie personen en vergadert een keer per week. De<br />
bestuursleden krijgen een onkostenvergoeding. Er<br />
is wel contact met de landelijke Sinti-organisatie,<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Romene Sinti - 97<br />
maar niet intensief. “Deze mensen zijn doeners,”<br />
zegt Brouns, “Ze houden niet van ingewikkelde<br />
organisatievormen.”<br />
Financiën<br />
Stichting Romene Sinti kreeg subsidie van de<br />
Stichting Start Foundation en de gemeente Stein.<br />
De looptijd van het project is van 1 april 2002<br />
tot en met 1 juli 2004. De totale begroting is<br />
€ 136.136,-. Van Start Foundation kreeg de stichting<br />
€ 68.068,- de gemeente Stein droeg eenzelfde<br />
bedrag bij.<br />
Daarnaast is met succes eenmalig subsidie<br />
gevraagd van het fonds Katholieke Noden voor een<br />
bijdrage in het openingsfeest van de stichting. Het<br />
Julianafonds is benaderd voor de inrichting van<br />
een leslokaal voor de volwasseneneducatie. Het<br />
bestuur heeft een penningmeester die financiële<br />
verantwoording aflegt aan Stichting Start<br />
Foundation en de gemeente Stein. Wim Brouns: “Ik<br />
heb persoonlijk grote bedenkingen bij het zelf<br />
bedruipen van de stichting. Wij moeten een proces<br />
van 40 jaar langs de kant staan overbruggen in<br />
een paar jaar. Dit is niet te verwachten. Om hier<br />
een duidelijk veranderingsproces in teweeg te<br />
brengen blijven investeringen op langere termijn<br />
gewenst.”<br />
Ontwikkeling<br />
Het project mag al enigszins succesvol genoemd<br />
worden omdat zes jongeren via de stichting aan<br />
het werk zijn. Romene Sinti denkt er over om regionaal<br />
te gaan werken door twee andere plaatsen,<br />
de gemeente Beek en de voormalige gemeente<br />
Born, in het project te betrekken. Daar bevinden<br />
zich eveneens leerlingen van de Sinti-gemeenschap.<br />
“Het proces waarbij we jongeren aan het werk helpen,<br />
blijft doorlopen. Jaarlijks willen we acht mensen<br />
buiten de deur aan werk helpen, en vier<br />
binnen de stichting”, zegt Rosenberg. “Voor de kinderen<br />
van nu moeten straks alle deuren open<br />
staan. Ik zou graag de droom van mijn opa willen<br />
vervullen. Als de Sinti straks eigen bedrijven hebben,<br />
wordt het voor de jongeren veel gemakkelijker<br />
om werk te vinden.”<br />
“We willen samen met de gemeente iets opbouwen<br />
en uiteindelijk zorgen voor een betere acceptatie<br />
van de Sinti. Als ik morgen een restaurant open in<br />
Stein, komen er Marokkanen en Sinti eten, maar<br />
geen Nederlanders. Dan kun je misschien wel<br />
winst maken, maar dat helpt de integratie ook niet<br />
erg vooruit.”<br />
Informatie<br />
Stichting Romene Sinti<br />
P/a Assevedostraat 1<br />
6171 HG Stein<br />
Tel. (046) 426 16 00<br />
Economie
98 - De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band<br />
De Nieuwe Band<br />
Ellie Smolenaars<br />
Introductie<br />
In Groningen heerste een gevoel dat het anders<br />
moest met de handel in landbouwproducten. Het<br />
waren de jaren tachtig, er heerste hoge werkloosheid<br />
en de groothandel en supermarkten vergrootten<br />
hun winstmarges op producten. De handel<br />
moest eerlijker en de voedselproducenten<br />
moesten een betere prijs krijgen. In 1983 werd<br />
daarom de coöperatie De Nieuwe Band opgericht<br />
door winkeliers, producenten en werknemers van<br />
de biologische levensmiddelengroothandel in<br />
noordoostelijk Nederland. Doel: “het zonder winstoogmerk<br />
bevorderen, verwerken en verspreiden<br />
van biologische levensmiddelen welke zijn vervaardigd<br />
op mens- en milieuvriendelijke wijze”.<br />
De Nieuwe Band was een initiatief van drie mensen,<br />
die nu nog alle drie actief zijn, als directielid<br />
en als hoofd inkoop. Allard ten Dam is een van<br />
hen: “We zijn begonnen met eigen geld, daarin<br />
gesteund door winkeliers en producenten. We<br />
namen bestellingen van winkels op, deden de<br />
inkopen en binnen een week lag de ingekochte<br />
voorraad in de winkel.” De medewerkers waren<br />
werkloos en ontvingen de eerste drie maanden<br />
geen loon. De oprichters bivakkeerden in een oude<br />
loods tussen de eerste voorraden: “Van afbraakmateriaal<br />
van een sloper hadden we kozijnen<br />
gemaakt, plastic erover en dat was ons kantoor.”<br />
De Nieuwe Band werd in het begin geboycot; de<br />
Federatie van groothandelaren wilde in het noorden<br />
niet nog een nieuwe groothandel toelaten.<br />
In 2002 bedraagt de omzet 7,6 miljoen Euro en<br />
worden 3.000 biologische producten verhandeld<br />
die in 200 natuurvoedingswinkels in Nederland en<br />
35 in België worden verkocht.<br />
De missie is dezelfde gebleven: maatschappelijke<br />
verantwoordelijkheid staat voorop. Die verantwoordelijkheid<br />
uit zich in de uitgangspunten van de coöperatie:<br />
- werken met producten uit de biologische landbouw;<br />
- medeverantwoordelijkheid voor alle partners in de<br />
voedselketen;<br />
- ontwikkelen van langdurige en duurzame handelsrelaties;<br />
- faire prijzen voor producenten;<br />
- transparantie van prijzen en handelswijze;<br />
- het ontwikkelen van ecologische- en sociaal-ethische<br />
criteria in samenwerking met anderen;<br />
- relatief lage kosten voor bedrijfsvoering;<br />
- bij winst deze terug doen vloeien naar afnemers<br />
en werknemers;<br />
- structureel 1 promille van de omzet reserveren<br />
voor goede doelen.<br />
Idealen liggen aan de basis van de groothandel.<br />
En van meet af aan moest het een levensvatbaar<br />
bedrijf zijn. Allard ten Dam: “We willen de wereld<br />
veranderen en ook verbeteren. Zoals Albert Heijn<br />
biologisch werken is niet onze missie. Onze drijfveer<br />
is een sociaal-economische balans vinden.<br />
Harmonie tussen natuur en landbouw bewerkstelligen.<br />
En dat alles op zakelijke wijze, zonder je gek<br />
te laten maken door anderen. “Tegelijkertijd steunen<br />
we mensen die kleine en grote alternatieven<br />
creëren en zich verzetten tegen de doorgeslagen<br />
en grensoverschrijdende ‘vrije’ markteconomie.”<br />
Zo betaalde De Nieuwe Band de boete van Euro<br />
3.000 van de Franse boerenleider en actievoerder<br />
José Bové wegens het openlijk vernielen van genetisch<br />
gemanipuleerde maïsvelden.<br />
De deelnemers<br />
Deelnemers aan de coöperatie zijn 43 afnemerleden<br />
(voornamelijk natuurvoedingwinkeliers) en 18<br />
werknemers van De Nieuwe Band. Waren aanvankelijk<br />
ook de producenten nog betrokken bij de<br />
coöperatie, in 1988 werd, na goed overleg, besloten<br />
dat het beter was om de coöperatie zonder de<br />
producenten verder te laten gaan.<br />
In het begin was er een sterk ideële component bij<br />
de medewerkers. In de jaren negentig is gereorganiseerd;<br />
de motivatie was weliswaar hoog, maar de<br />
werkinzet en inbreng te gering. Nu is er evenwicht<br />
gevonden in een kernteam met 18 mensen.<br />
Als criteria voor het lidmaatschap van de coöperatie<br />
gelden dat natuurvoedingswinkeliers minimaal<br />
€ 22.700,- per jaar afnemen en afnemers zonder<br />
winkel minimaal € 11.500,- per jaar. Werknemers<br />
die langer dan een jaar in dienst zijn en minimaal<br />
zestien uur per week werken kunnen op uitnodiging<br />
lid worden; ook maatschappelijke organisaties<br />
kunnen als lid worden uitgenodigd. De criteria wor-
De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band - 99<br />
Economie<br />
den bepaald door de Algemene Ledenvergadering.<br />
Alle winst vloeit naar de leden. Werknemerleden<br />
hebben 30% aandeel in de winst. Afnemerleden<br />
70%. De winst wordt in beginsel na vijf jaar betaalbaar<br />
gesteld om te voorkomen dat De Nieuwe<br />
Band geen geld overhoudt om te investeren.<br />
De afnemerleden zijn verantwoordelijk voor 45%<br />
van de omzet van De Nieuwe Band. Naast natuurvoedingswinkels<br />
wordt er ook geleverd aan restaurants,<br />
instellingen, boerderijwinkels, kinderdagverblijven<br />
en cafés.<br />
Draagvlak<br />
Veel groothandels zijn in de jaren negentig stuk<br />
gegaan. Allard ten Dam wijt dat niet zozeer aan<br />
instorting van het draagvlak als wel aan moordende<br />
concurrentie tussen de toenmalige groothandels.<br />
Met stuntprijzen en extreme kortingen op producten<br />
hebben groothandels zichzelf opgeblazen.<br />
De Nieuwe Band is gebleven bij het recept eenvoud<br />
en eerlijke prijzen en is de enige van de kleine<br />
groothandels die overleefde.<br />
Het draagvlak voor biologische producten is de<br />
laatste jaren sterk toegenomen. Biologisch is<br />
gewoon geworden. De Nieuwe Band vindt dat de<br />
supermarkten het biologische product te gewoon<br />
maken. De supermarkten hanteren de minimale<br />
eisen waaraan een biologische keurmerk moet voldoen.<br />
De Nieuwe Band wil blijven streven naar<br />
reële prijzen voor kwalitatief hoogwaardige producten.<br />
De winkeliers zijn gebaat bij een groothandel met<br />
aandacht voor smaak en kwaliteit. En bij eerlijke<br />
prijzen. Toen De Nieuwe Band werd opgezet,<br />
“schaarden de noordelijke winkeliers zich en<br />
masse achter het initiatief”, aldus Allard ten Dam.<br />
De Nieuwe Band is voorstander van samenwerkende<br />
vrije winkeliers. De Nieuwe Band richt zich hiermee<br />
op de gespecialiseerde natuurvoedingswinkel<br />
en het natuurwinkelpubliek. Consumenten trekken<br />
profijt van de eerlijke producten die door De<br />
Nieuwe Band in de natuurvoedingswinkels terechtkomen.<br />
Zij bepalen uiteindelijk het draagvlak en<br />
het succes.<br />
De Nieuwe Band is voortdurend op zoek naar<br />
mooie producten voor natuurvoedingswinkels. De<br />
coöperatie probeert het assortiment uit te breiden<br />
door ook zelf producten te ontwikkelen en importeert<br />
daarnaast producten uit Turkije, Italië, Polen<br />
en Kyrgyzistan. Leveranciers komen omdat ze zich<br />
meer herkennen in de manier van werken van de<br />
Nieuwe Band, dan in die van andere aanbieders in<br />
de markt.<br />
Werkwijze<br />
In de werkwijze van De Nieuwe Band ligt de nadruk<br />
op het centraal stellen van kwaliteit en smaak van<br />
de producten en op transparantie van de werkwijze<br />
en prijsstelling. Niet het prijsinstrument is het<br />
achterliggende verhaal, maar de meerwaarde van<br />
de producten. Deze meerwaarde wil De Nieuwe<br />
Band communiceren naar de consument.<br />
De meerwaarde ligt niet in een groot en goedkoop<br />
aanbod van steriele producten. De Nieuwe Band<br />
streeft naar levend voedsel met verbinding met de<br />
natuur. Dat je kunt proeven wie het gemaakt heeft.<br />
Slow food en regionaal geproduceerd voedsel<br />
genieten de voorkeur. Variëteit in smaak, geur en<br />
kleur staan voorop. Natuurvoedingswinkels moeten<br />
het beste van het beste bieden en zich niet<br />
richten op de massa van de consumenten.<br />
Allard ten Dam pleit voor een sociale balans, een<br />
milieubalans en traceerbaarheid van producten.<br />
Hij is tegen uitholling van begrippen als groen,<br />
natuurlijk, duurzaam, ethisch en verantwoord.<br />
Nu komen de klanten vanzelf, d.w.z. door de BSEen<br />
MKZ-crisis, de biologische winkels binnenlopen.<br />
De klanten vasthouden is de kunst. Daartoe moet<br />
worden geïnvesteerd in kennis van de mensen in<br />
de winkel, in communicatie en kwaliteit.<br />
De Nieuwe Band heeft meerdere keren lezingen<br />
voor biologische winkeliers georganiseerd.<br />
Organisatie<br />
De Nieuwe Band is een coöperatie. De algemeneen<br />
dagelijkse leiding ligt bij het bestuur dat tevens<br />
directie is. De Algemene Ledenvergadering<br />
benoemt en ontslaat het bestuur.<br />
In 1983 begonnen met drie mensen, zijn er nu 35<br />
werknemers. Omgerekend in volledige banen gaat<br />
het om 22 arbeidsplaatsen. Alle werknemers worden<br />
volgens de CAO betaald.<br />
Er heerst een niet-formele cultuur. In de uitvoerende<br />
organisatie staan korte lijnen en informeel overleg<br />
voorop. Met de groei van het bedrijf en door<br />
externe ontwikkelingen is er echter veel aan het<br />
veranderen.<br />
Er is steeds meer behoefte aan structureel overleg,<br />
informatie zwart-op-wit en functioneringsgesprekken.<br />
Op kantoorniveau is er discrepantie tussen de<br />
toegenomen drukte en omzet en de capaciteit. De<br />
eisen die van buitenaf gesteld worden nemen toe,<br />
zoals die op de controle van producten, de wetgeving<br />
op ARBO-gebied, de verzoeken om informatie<br />
van journalisten, universiteiten en bedrijven.<br />
De Nieuwe Band is op zoek naar een financieel<br />
personeelslid en zoekt versterking met een assortimentsverantwoordelijke<br />
en medewerker verkoop.<br />
De organisatie heeft moeite mensen te vinden voor<br />
deze vacatures.
100 - De grote kleine-kansen atlas / De Nieuwe Band<br />
Uitbesteed zijn: reclame; salarisadministratie; ontwikkeling<br />
van etiketten en verpakkingen; laboratoriumonderzoek<br />
van producten. Alle andere taken,<br />
inclusief website-beheer en computeronderhoud,<br />
worden zelf verricht.<br />
Financiën<br />
Het bijzondere is dat alle winst van de coöperatie<br />
naar de leden gaat. Het doel van De Nieuwe Band<br />
is niet het maken van winst, maar het verhandelen<br />
van zoveel mogelijk mens- en milieuvriendelijke<br />
producten. De winstdeling is het hart van deze<br />
strategie en versterkt de winkelier. De winst wordt<br />
niet direct, maar pas na minimaal vijf jaar uitgekeerd<br />
en dan pas nadat het eigen vermogen van<br />
De Nieuwe Band 20% bedraagt van het totaal vermogen.<br />
Dat is om kredietverstrekkers een garantie<br />
te kunnen bieden en om te kunnen blijven investeren.<br />
De omzet steeg van 2,8 miljoen Euro in 1992 tot<br />
7,6 miljoen Euro in 2002. Vooral na 1997 is het<br />
goed gegaan. De winst over 1998, 1999, 2000 en<br />
2001 was respectievelijk € 5.900, € 65.800,<br />
€ 72.600 en € 100.000. Het eigen vermogen<br />
bedroeg per 31 december 2001 € 303.000. In de<br />
loop der jaren is reeds € 45.000 uitbetaald aan<br />
gestopte of uitgetreden leden. Door de winst uit te<br />
keren betaalt de coöperatie daarover geen vennootschapsbelasting.<br />
De bruto winstmarge in 2001 bedroeg 16,6 %.<br />
Personeelskosten nemen daarvan 9% voor hun<br />
rekening, gevolgd door transport (3%), algemeen<br />
(1,5%), afschrijvingen (1%), huisvesting (0,5%),<br />
rente (0,5%) en marketing/pr (0,1%).<br />
Ontwikkeling<br />
De Nieuwe Band is een succes, hoewel ze dat zelf<br />
relativeren, en heeft als een van weinige kleine<br />
groothandels de jaren negentig overleefd. Het<br />
geheim “Dat we ons niet gek hebben laten maken<br />
door anderen”, zegt Allard ten Dam, “Ze zeiden<br />
tegen ons: ‘jullie zijn niet serieus, jullie hebben<br />
teveel idealen.’ Maar juist omdat we ons betrokken<br />
voelen bij de producenten en ons hart ligt bij lekkere<br />
smaakvolle producten die met aandacht<br />
gemaakt zijn, zijn we er nog steeds en groeien we<br />
al jaren harder dan de markt. Wij zijn consequent<br />
gebleven, transparant. Niets mooier maken dan<br />
het is. We hebben niet meegedaan aan wat normaal<br />
is, maar naar de lange termijn gekeken en<br />
zijn blijven zoeken naar wat we echt willen.”<br />
Bijna alle levensmiddelen die De Nieuwe Band verkoopt<br />
zijn biologisch. Zes jaar geleden was 67%<br />
van de omzet biologisch. De niet-biologische producten<br />
worden sindsdien afgebouwd en momenteel<br />
is 97% van de omzet biologisch. In 2003 moet<br />
dat 100% zijn.<br />
De Nieuwe Band hanteert een driesporen beleid<br />
wat betreft het assortiment. Ze richt zich meer op<br />
biologisch-dynamische producten vanwege de<br />
extra inspanningen die o.a. deze boer(inn)en doen<br />
voor een betere omgang met dieren en werken aan<br />
bodemvruchtbaarheid. De Nieuwe Band wil onder<br />
eigen naam met een lijn biologisch-dynamische<br />
basisproducten komen.<br />
Ten tweede gaat het meer en meer om traceerbare<br />
producten. Rechtstreekse kontakten hebben de<br />
voorkeur omdat het de onderlinge verstandhouding<br />
bevordert en op prijsniveau zowel de aanbieder als<br />
De Nieuwe Band profiteert. Zo kunnen producten<br />
met een hoge kwaliteit tegen relatief lage consumentenprijzen<br />
aangeboden worden. Aanbieders<br />
worden ook gescreend op sociale aspecten. Open,<br />
eerlijke en volledige informatie uitwisseling van<br />
producenten, waar men van op aan kan, staat centraal.<br />
Het derde spoor zijn de bijzondere producten en<br />
delicatessen. Juist bijzondere producten, ambachtelijk<br />
gemaakt, wil de Nieuwe Band verder ontwikkelen.<br />
Om al deze producten te kunnen herbergen,<br />
wordt in de loop van 2003 het huidige pand fors<br />
uitgebreid. Een verdubbeling van het oppervlakte is<br />
gepland.<br />
De Nieuwe Band is twintig jaar een eigen koers blijven<br />
varen en is zich blijven vernieuwen. Blijven bij<br />
wat men belangrijk vindt, maar ook niet schromen<br />
om het mes in het personeelsbestand te zetten<br />
toen in de jaren negentig idealisme te zeer de<br />
boventoon leek te gaan voeren. Specialisatie op<br />
een klein marktsegment - natuurvoedingswinkeliers<br />
en consumenten - en het presenteren van<br />
nieuwe productlijnen is een heldere toekomststrategie.<br />
De vaste afzetkring voor producten en een clubgevoel<br />
van betrokken producenten en winkeliers is<br />
het sociale kapitaal van de coöperatie. De grote<br />
organisatorische kracht van de drie mensen die de<br />
coöperatie hebben opgezet en twintig jaar zijn<br />
gebleven is het onmisbare menselijke kapitaal.<br />
Informatie<br />
De Nieuwe Band<br />
Noorderringweg 12<br />
9363 TC Marum<br />
Tel. (0594) 64 53 53<br />
Fax (0594) 64 33 85<br />
E-mail info@nieuweband.nl<br />
website www.denieuweband.nl<br />
De website vermeld de producten en productnieuws.<br />
De publicatie ‘Mythen van de biologische landbouw’<br />
is te bestellen.<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket - 101<br />
Compagniester Banket<br />
Chitra Gajadin<br />
Introductie<br />
Hardnekkig hangt de mist boven de grond,<br />
silhouetten van paarden verdrinken in de leegte.<br />
Het zomerseizoen toen honderden “westerlingen”<br />
dit landschap verkenden, is voorbij. De boerinnen<br />
die toen hun gasten verwelkomden met specialiteiten<br />
van eigen boerderij, overdenken nu de nieuwe<br />
recepten.<br />
Coöperatief Compagniester Banket begon tien jaar<br />
geleden als een boerinneninitiatief met een culinair-culturele<br />
fietsroute voor groepen in het gebied<br />
tussen Hoogezand en Veendam. Tijdens deze<br />
fietstocht bezoekt men boerderijen in de dorpen<br />
Borger- en Tripscompagnie, bijzondere tuinen,<br />
musea en andere bezienswaardigheden.<br />
Bezoekers krijgen op elke boerderij een regionale<br />
delicatesse als gang opgediend. Acht boerinnen<br />
koken zo op basis van lokale producten een kostelijk<br />
“tien gangen diner” waar men de hele dag over<br />
doet. Prijs all-in is € 50,- per persoon. Het<br />
Compagniester Banket is in de afgelopen jaren<br />
doorgegroeid tot een stevige organisatie voor plattelandsontwikkeling.<br />
Een coöperatie van vijf personen<br />
ontwikkelde zich tot een hecht samenwerkingsverband<br />
met 160 deelnemers. Intussen zijn<br />
drie succesvolle projecten ontwikkeld. Naast de<br />
culinair-culturele fietsroute, kwam “De Vlag Uit<br />
Route”. Vier fietsroutes voeren langs bezienswaardigheden<br />
in het gebied tussen de Pekela”s en<br />
het Zuidlaardermeer. In april 1999 werd begonnen<br />
met de franchise formule van boerderijbussen.<br />
Vanuit deze bussen die elke dag een andere standplaats<br />
hebben, wordt een breed assortiment van<br />
regionale producten verkocht. Natuur en<br />
Milieucentrum De Heemtuin in Muntendam waar<br />
het Compagniester Banket vanaf het begin mee<br />
heeft samengewerkt, is ook lid van de coöperatie.<br />
Initiatief en deelnemers<br />
Marjon Edzes uit Sappemeer werd tien jaar geleden<br />
gevraagd iets te bedenken voor vrouwen uit<br />
Borgercompagnie die toen voor het eerst lid werden<br />
van de plaatselijke landbouwvereniging.<br />
Voorzitter Henk Doornbosch vroeg aan haar, of ze<br />
“iets leuks” voor de vrouwen wilde verzinnen.<br />
Edzes: “Ik heb er over na lopen denken en toen<br />
dacht ik, ja, wat deze vrouwen interessant zouden<br />
vinden is een mogelijkheid om meer geld te verdienen.<br />
Eind jaren tachtig liepen de inkomsten uit de<br />
akkerbouw sterk terug en veel boeren zagen zich<br />
gedwongen tot nieuwe bezigheden. Limousine-koeien,<br />
palingkwekerijen, asperge- en aardbeienteelt<br />
kwamen naast de traditionele akkerbouw. Ik dacht,<br />
ik kan beter iets organiseren voor de boerinnen dat<br />
hun kans op inkomen vergroot, een mogelijkheid<br />
biedt elkaar beter te leren kennen en op die<br />
manier elkaar te steunen.” Edzes schreef een plan,<br />
liet het lezen door Henk en Sjoeke Doornbosch,<br />
Ineke Flik en Reina Weijer. Vervolgens nodigde ze<br />
alle boeren en boerinnen op Borger- en<br />
Tripscompagnie uit voor een brainstormavond.<br />
Tijdens deze avond legde ze uit dat alle initiatieven<br />
afzonderlijk te klein waren om toeristen te trekken.<br />
Een Rotterdammer reist niet helemaal naar<br />
Groningen af om een palingkwekerij te bezoeken.<br />
Maar een culinair fiets- of koetsarrangement langs<br />
boerderijen, musea en tuinen waarbij onderweg<br />
streekdelicatessen worden opgediend met als<br />
afsluiting een diner, is wel interessant.<br />
Enthousiasme voor dit plan was groot. In no time<br />
werden de plannen voor plattelandstoerisme uitgewerkt<br />
en de coöperatie Het Compagniester Banket<br />
opgericht. Met uitgesloten aansprakelijkheid, zodat<br />
er geen drempel zou zijn om mee te doen.<br />
De coöperatie kan geen schulden maken.<br />
Inmiddels is deelname aan de culinair-culturele<br />
fietsroute toegenomen tot ongeveer duizend<br />
bezoekers in 2002.<br />
De naam Het Compagniester Banket is vanzelf<br />
voortgekomen uit de twee dorpen Borger- en<br />
Tripscompagnie. Trekkers van Het Compagniester<br />
Banket zijn: Marjon Edzes, Reina Weijer, Kina van<br />
Hoorn, Willem Schaap, Audrey Beekhuijs, Annelies<br />
Edzes en Gerard Geling. Hun overtuiging is dat uit<br />
samenwerking kracht ontstaat waardoor men tot<br />
veel meer in staat is. Nog een belangrijk doel van<br />
Het Banket is te laten zien hoe mooi de streek is.<br />
Toerisme blijkt de succesformule voor een gebied<br />
waarin landbouw niet meer voldoende inkomen<br />
genereert. Afnemende EEG-subsidie zal volgens de<br />
voorzitter van Het Compagniester Banket ervoor<br />
zorgen dat de graanteelt geheel verdwijnt uit<br />
Nederland. Edzes: “Veel kinderen van akkerbouwers<br />
kiezen niet meer het beroep van hun ouders.
102 - De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket<br />
Daarmee gaat niet alleen traditie maar ook veel<br />
kennis verloren. Wat je wel ziet is dat sommige<br />
bedrijven nu op parttime basis verder gaan.”<br />
Aanvangsinvesteringen werden gedaan met eigen<br />
financiële middelen en later werd subsidie verleend<br />
door de provincie Groningen en voor de boerderijbussen<br />
door het ministerie van Landbouw.<br />
Edzes hanteerde vanaf de start een belangrijk uitgangspunt:<br />
de uren die iedereen werkte voor Het<br />
Compagniester Banket moeten in rekening worden<br />
gebracht bij de coöperatie. De uren die ze niet konden<br />
betalen werden op een achtergestelde lening<br />
geboekt. Edzes: “Vooral boerinnen zijn gewend om<br />
maar voor niks te werken en dan is het net alsof<br />
het werk dat ze doen geen waarde heeft. Alsof<br />
vrouwenwerk minder waard is dan mannenwerk,<br />
daar ben ik heel erg op tegen. In het begin vond<br />
iedereen het een belachelijk idee, er was veel<br />
weerstand. Ik heb er echt voor gevochten dat ze<br />
hun uren opschreven. Vrijwilligerswerk heeft geen<br />
status, deze vrouwen hadden status nodig. Wie<br />
status heeft, functioneert beter. Als we nu winst<br />
maken, gebruiken we de hoogte van ieders achtergestelde<br />
lening als verdeelsleutel. Degenen die het<br />
meeste energie in de coöperatie hebben gestoken,<br />
krijgen ook de meeste winst. Dat zou ik ook aan<br />
andere projecten willen meegeven: maak je kosten<br />
zichtbaar. Want nu we succesvol draaien en er<br />
nieuwe ondernemers zich bij ons aansluiten, is dat<br />
juist extra belangrijk. Niemand heeft meer rechten<br />
dan een ander.”<br />
Edzes beschrijft Het Compagniester Banket liever<br />
niet als een organisatie die “ideëel” bezig is. “Ik<br />
geef voorkeur aan de term duurzaam of maatschappelijk<br />
ondernemen. Wij zijn niet vrijblijvend vrije tijd<br />
aan het besteden. We zijn bezig waarde toe te voegen.”<br />
In verband met etniciteit van de trekkers zegt<br />
Edzes lachend dat Audrey Beekhuijs een Hagenaar<br />
is. “En zelf zijn wij de nazaten van gevluchte doopsgezinden<br />
uit Thuringen, gewoon asielzoekers dus<br />
die hier driehonderd jaar geleden naar toe kwamen.<br />
Deze veenkoloniën zijn opgebouwd door asielzoekers.”<br />
Er zijn evenveel mannen als vrouwen die participeren<br />
in de coöperatie. De helft daarvan is agrariër<br />
de andere helft plattelander. Bijvoorbeeld mensen<br />
die de verkoop doen in de boerderijbussen.<br />
Aanvankelijk was de motivatie van veel boerinnen<br />
om gezamenlijk iets te ondernemen, later werd het<br />
inkomen dat ermee verdiend kan worden belangrijk.<br />
Al duurde het zeker vier jaar voor men wat terugzag<br />
van de investeringen. In principe kan iedereen die<br />
een bijdrage wil leveren, meedoen in de coöperatie.<br />
Belangentegenstellingen kunnen soms een rol spelen.<br />
Sommige boeren begrijpen niet waarom kantoorkosten<br />
zo hoog kunnen oplopen. Edzes moet<br />
dan opnieuw uitleggen dat het voeren van een gedegen<br />
administratie evenals een duidelijk communicatieplan<br />
essentieel is voor deze vorm van ondernemen,<br />
waarbij je als coöperatie afhankelijk bent van<br />
bezoekers, klanten, deelnemers, subsidiënten. Een<br />
belangrijke succesfactor is volgens Edzes de wil om<br />
door te zetten en samen te werken. En de betrouwbaarheid<br />
van iemands inzet. Een woord is een<br />
woord voor een Groninger. Een ander punt van succes<br />
is vanaf het begin het gebruik van internet- en<br />
emailfaciliteiten. “Email is voor ons bedrijf van<br />
wezenlijk belang want als een boer op het land is<br />
kun je hem niet bereiken en soms moeten we in een<br />
keer dertig mensen bereiken. Iedereen leest “s<br />
avonds zijn email.” Een van de voorwaarden om<br />
mee te doen aan Het Compagniester Banket is dan<br />
ook het bezit van een computer en een basisvaardigheid<br />
om er mee om te kunnen gaan. In de<br />
startfase was het grootste knelpunt het gebrek aan<br />
financiën waardoor er soms bezuinigd werd op bijvoorbeeld<br />
advertenties terwijl dat wel had gemoeten.<br />
Veel tweedehands aangeschaft materiaal ging<br />
telkens kapot en zorgde voor nogal wat frustraties.<br />
“Nu is het langzamerhand gelukkig zo dat we bedrijven<br />
kunnen inhuren voor het onderhoud van koelingapparatuur<br />
en motoren.”<br />
Draagvlak<br />
Niet alle leveranciers van producten zijn lid van de<br />
coöperatie. Klanten en toeristen kunnen zich via<br />
internet aanmelden. De belangrijkste vorm van<br />
reclame voor Het Compagniester Banket is de<br />
mond tot mond reclame. Daardoor komen klanten<br />
steeds makkelijker naar hun toe. Toch zou Edzes<br />
over meer geld willen beschikken om te adverteren<br />
waarmee een bredere profijtgroep bereikt kan worden.<br />
Een belangrijke derde voor Het<br />
Compagniester Banket is de NLTO, de Boerenbond.<br />
Wethouders en burgemeesters in omliggende<br />
Marjon Edzes - initiator en drijvende kracht<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket - 103<br />
Economie<br />
gemeenten vervullen vaak ook een belangrijke<br />
ambassadeursrol. Priester Herman Verbeek uit<br />
Groningen heeft Het Compagniester Banket altijd<br />
gesteund. Een aantal Tweede Kamerleden heeft<br />
interesse getoond en deelgenomen aan het<br />
Banket. Draagvlak is verkregen met doorzetten, dat<br />
creëerde tevens ondersteuning door het lokaal<br />
bestuur. Gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft<br />
Het Compagniester Banket vanaf het begin moreel<br />
ondersteund en daadwerkelijk deelgenomen aan<br />
bijvoorbeeld het allereerste Banket. Ook andere<br />
gemeenten tonen interesse. Onderhouden van persoonlijke<br />
contacten met beleidsmakers noemt<br />
Edzes een tijdrovende maar belangrijke taak. “De<br />
mensen die je steunen moet je ook deelgenoot<br />
maken in je succes door ook hun namen te blijven<br />
noemen in contacten met de media.”<br />
Begeleiding<br />
Marjon Edzes is niet alleen initiatiefneemster maar<br />
ook degene die de boerinnen begeleidt vanuit de<br />
managementfunctie die ze inmiddels bij het<br />
Compagniester Banket vervult. Haar persoonlijke<br />
inzet en betrokkenheid bij het platteland is een<br />
belangrijke drijvende kracht geweest. Ze is zelf een<br />
tijdje akkerbouwer geweest, heeft een biologische<br />
melkschapenhouderij gerund, en na een carrière in<br />
de journalistiek besloot ze bedrijfskunde te gaan<br />
studeren. Na enige tijd als chef communicatie bij<br />
de gemeente Delfzijl te hebben gewerkt, besloot ze<br />
het in het management te gaan zoeken. Naast het<br />
Compagniester Banket heeft ze ook het management<br />
over De Heemtuin.<br />
Edzes ziet het als een uitdaging om schijnbaar<br />
onmogelijke projecten waar te maken, ook al gaat<br />
het in haar ogen vaak langzaam. “Er liggen hier<br />
veel kansen die anders onbenut blijven. En dat is<br />
zonde. De hoge werkloosheid en de slechte inkomens<br />
gaan me toch aan het hart. Bij Het<br />
Compagniester Banket en De Heemtuin zie je mensen<br />
opbloeien. Dat is heerlijk.”<br />
In de regio groeit het besef dat Het Compagniester<br />
Banket wat te bieden heeft. Ze moesten eerst zien<br />
wat Het Compagniester Banket kon waarmaken.<br />
Eerder waren al tal van initiatieven gestrand. “En<br />
boeren zijn koning op hun eigen bedrijf. Het is heel<br />
erg wennen om samen besluiten te nemen en<br />
compromissen te sluiten. Als het groepje om je<br />
heen er maar in blijft geloven en als de successen<br />
maar naar buiten worden gebracht, kom je er wel.<br />
De omslag in het denken is gemaakt. Eerst kwamen<br />
alleen mensen van buiten de regio voor het<br />
culinaire arrangement, nu ook mensen uit de<br />
streek. Dat geldt ook voor de boerderijbus.” (Uit<br />
“Buitengewoon”, ministerie van Landbouw, nov.<br />
2001)<br />
Werkwijze/organisatie<br />
Zeven leden van de coöperatie vormen het algemeen<br />
dagelijks bestuur. Het Compagniester<br />
Banket vergadert elke maandag en neemt de<br />
stand van zaken door, taken worden verdeeld en<br />
afspraken gemaakt over de tijdplanning. Via e-mail<br />
houdt het team elkaar op de hoogte van de voortgang.<br />
Twee keer per jaar zijn er ledenvergaderingen,<br />
dan wordt het beleid bepaald en verantwoording<br />
afgelegd door het dagelijks bestuur. De projecten<br />
van Het Compagniester Banket hebben elk een<br />
projectleider. Gerard Geling is verantwoordelijk<br />
voor aansturing van de boerderijbussen. Reina<br />
Weijer is verantwoordelijk voor de Banketten.<br />
Marjon Edzes is verantwoordelijk voor de algehele<br />
gang van zaken, wat haar een dag in de week kost.<br />
De rest van de week werkt zij als manager van<br />
Milieu- en Natuurcentrum De Heemtuin. De boerderijbussen<br />
werken volgens een eigen franchise<br />
handboeksysteem. Communicatie en promotie<br />
geschiedt via de internetsite, nieuwsbrieven en<br />
advertenties. Belangrijke succesfactor in deze<br />
werkwijze is de flexibiliteit en betrouwbaarheid van<br />
de mensen die meedoen aan Het Compagniester<br />
Banket. Soms is de fysieke bereikbaarheid van alle<br />
deelnemers die in een straal van zestig kilometer<br />
van elkaar verspreid zitten wel een probleem.<br />
Tijdens uitvoering van de culinair-culturele route is<br />
met elkaar blijven afstemmen over welke groep<br />
wanneer op een boerderij verwacht kan worden in<br />
verband met het opdienen van een gang, van cruciaal<br />
belang.<br />
“De manier waarop wij werken heet sociotechniek.<br />
Steeds in teams het product verbeteren en nadenken<br />
over beleid en strategie.” Het Compagniester<br />
Banket is een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid.<br />
Voor deze vorm werd gekozen omdat bij<br />
aanvang geen van de deelnemers over voldoende<br />
kapitaal beschikte om te investeren in het bedrijf.<br />
Nadeel is dat er geen leningen worden afgesloten.<br />
Onder deze voorwaarde willen banken geen leningen<br />
verstrekken. Edzes: “De risico”s die we nemen<br />
kunnen wij dus niet afwentelen. We werken vanuit<br />
onze eigen kracht, dus je haalt er wel “energiekapitaal”<br />
uit. Energie verandert mensen, geen<br />
geld.” Iedereen die in de coöperatie participeert,<br />
doet dat als zelfstandige ondernemer en stuurt<br />
een rekening voor gemaakte kosten.<br />
Financiën<br />
De verwachte omzet voor 2003 bedraagt driehonderd<br />
duizend euro. Het totale budget van Het<br />
Compagniester Banket wordt verkregen uit eigen<br />
inkomsten, subsidies van het ministerie van<br />
Landbouw, de EG en de provincie. Belangrijkste uitgaven<br />
vormen de arbeidskosten en de inkoop van
104 - De grote kleine-kansen atlas / Compagniester Banket<br />
producten/grondstoffen. Voor de kosten die<br />
gemaakt worden hanteert men het marktconforme<br />
tarief. Financiële verantwoording aan derden met<br />
name aan de subsidieverstrekkers gaat vooraf aan<br />
accountantscontrole. Eenderde van de kosten gaat<br />
op aan administratiekosten. Een succesfactor in<br />
het voeren van de financiële administratie is volgens<br />
Edzes hun boekhoudkundig software programma,<br />
dat heel makkelijk de projecten kan<br />
administreren. De komende jaren verwacht de coöperatie<br />
eindelijk alle openstaande uren te kunnen<br />
uitbetalen. De kosten van administratie, marketing<br />
en aansturing worden verdeeld over meerdere bussen<br />
en gaan daardoor per eenheid omlaag. De<br />
omzetverdubbeling is het rendement van jarenlange<br />
begininvesteringen zonder enig winst. De franchiseformule<br />
die is ontwikkeld voor de boerderijbussen<br />
wil de coöperatie in de komende jaren landelijk<br />
uitbreiden. Het concept moet in de komende<br />
tijd sterk verbeterd worden zodat er een modaal<br />
inkomen uit verkregen kan worden voor een franchisehouder.<br />
“Ons streven richt zich op het oprichten<br />
van nieuwe coöperaties die als franchisehouder<br />
gaan opereren. Een milieuvriendelijk concept<br />
waarbij het standaard aanbod van een boerderijbus<br />
lokale producten vertegenwoordigt, aangevuld<br />
met producten van dichtbij. Ons uitgangspunt is<br />
dat wat lokaal wordt geproduceerd, lokaal wordt<br />
gegeten. Want als in Rotterdam geen geitenkaasmelkerij<br />
is en in Utrecht wel, krijgt de Rotterdamse<br />
boerderijbus de Utrechtse en niet de Groningse geitenkaas.”<br />
Van de culinair-culturele route wordt in<br />
2003 een handboek gemaakt waardoor het mogelijk<br />
wordt in de toekomst ook in andere gebieden<br />
nieuwe routes uit te zetten. “Gebieden waar we<br />
ook nu actief zijn met een boerderijbus en waar we<br />
al een netwerk hebben.” Edzes wil van Het<br />
Compagniester Banket een krachtige netwerkorganisatie<br />
maken die onafhankelijk van subsidie inkomens<br />
kan verschaffen aan alle deelnemers.<br />
Ontwikkeling<br />
De associatie is een groot succes, “maar het kan<br />
nog veel beter”, vindt Edzes. Met name het gebruik<br />
van het Banket. Met onze huidige capaciteit kunnen<br />
wij makkelijk een verdubbeling aan van het<br />
aantal toeristen. Van de Vlag Uit route waarbij mensen<br />
de vrijheid hebben om van het ene naar de<br />
andere locatie te fietsen wordt te weinig gebruik<br />
gemaakt. In de praktijk blijkt dat mensen liever willen<br />
boeken voor iets waarbij ze worden ontvangen<br />
met een kop koffie en een heerlijk stukje Groninger<br />
koek. Verder hopen we dat het lukt nieuwe coöperaties<br />
op te richten, zodat de betrokkenheid van<br />
leveranciers niet meer vrijblijvend is. Toen we startten<br />
met de boerderijbussen hadden we verwacht<br />
dat meer leveranciers actiever zouden meedoen in<br />
de coöperatie, bijvoorbeeld een dagje in de week<br />
winkelier zijn in de boerderijbus, maar heel vaak<br />
blijven ze nu alleen maar leverancier van een product.<br />
Of dat ze meedoen in het bestuur of verantwoordelijk<br />
worden voor reclame. Wij doen het als<br />
management team ook, dus waarom zouden zij het<br />
niet ook doen”<br />
Geheim achter het succes is volgens Edzes dat er<br />
eerst heel goed nagedacht is over de strategie en<br />
toen pas is begonnen aan de uitvoering. Er werd<br />
ingezet op samenwerking met een brede groep.<br />
Verantwoordelijkheid wordt niet door één maar<br />
door velen gedragen.<br />
Informatie<br />
Het Compagniester Banket<br />
secretariaat Buro Edzes<br />
Noorderstraat 330<br />
9611 AT Sappemeer<br />
Tel. (0598) 39 71 45<br />
E-mail info@banket.org<br />
Website www.banket.org<br />
De Vlag Uit Route van Het Compagniester Banket<br />
“Ontdek het Groningen achter de banderdeur”<br />
Economie<br />
Wat gebeurt er eigenlijk achter die banderdeur Als u zich dat wel<br />
eens afvraagt, dan moet u beslist de Vlag Uit Route gaan fietsen. De<br />
coöperatie van boeren, boerinnen en buitenlui, Het Compagniester<br />
Banket, heeft in het “Vlag uit Route boekje” 4 fietsroutes opgenomen<br />
door een, bij toeristen, nog tamelijk onbekend, maar heel mooi gebied<br />
van de provincie Groningen. De routes leiden langs kleine,<br />
interessante ondernemingen en gaan richting Slochteren, de<br />
Pekela”s, Zuidlaren en Veendam. De routes zijn 35 tot 40 kilometer<br />
lang, ze zijn zo opgezet dat het startpunt tevens het eindpunt is.<br />
Onderweg zijn veel, vaak kleine, ondernemingen waaraan een bezoek<br />
gebracht kan worden. De aard van deze ondernemingen is heel divers.<br />
Zo kan er een bezoek gebracht worden aan mevrouw Jongman met<br />
“Kunst op zolder” in Borgercompagnie, Atelier Joke Screen met mooie<br />
zeefdrukken in Zuidbroek, de tuin “De Lanteerne” van de familie<br />
Broekema in Nieuwe Pekela, Molenmuseum “De Wachter” in Zuidlaren<br />
of “t Wasch Huuske in Oude Pekela. In totaal doen er 45 locaties mee.<br />
De locaties zijn herkenbaar aan de “Vlag Uit Route” vlag. Als bij een<br />
locatie de vlag uithangt, is de deur voor de bezoeker open. Kortom,<br />
een verrassend dagje uit door een mooi gebied van de provincie<br />
Groningen. In principe zijn deze tochten fietstochten, maar ze kunnen<br />
ook met een beetje aanpassing met de auto gereden worden.<br />
De Vlag Uit Route Boekjes zijn verkrijgbaar bij de VVV”s, via<br />
www.banket.org, de deelnemende locaties aan de Vlag Uit Route, de<br />
Boerderijbus en via onderstaand telefoonnummer.<br />
Inlichtingen: telefoon (0598) 61 43 54 of (0598) 39 71 45.<br />
Internet: www.banket.org.
De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties - 105<br />
Pergola-associaties<br />
Chitra Gajadin<br />
Introductie<br />
“Vers, verantwoord voedsel uit de buurt”<br />
Strohalm richtte in 1998 het Pergola Steunpunt op.<br />
Dit Steunpunt hielp landbouwbedrijven en consumentengroepen<br />
bij de opzet en ontwikkeling van<br />
Pergola-associaties. Nu is het Steunpunt ondergebracht<br />
bij Platform Biologica en het Centrum voor<br />
Landbouw en Milieu en Stichting Milieubewustzijn.<br />
Najaar 2002 begonnen zij gezamenlijk een driejarig<br />
project waarbij een van de doelstellingen is<br />
twintig nieuwe Pergola-associaties te starten in de<br />
komende tijd.<br />
Een Pergola-associatie is een samenwerkingsverband<br />
van boeren en consumenten. Een groep mensen<br />
die betrokken wil zijn bij een boerderij sluit een<br />
contract met een boer om zijn producten af te<br />
nemen. Op deze manier is de boer verzekerd van<br />
afzet van betaalbare biologisch-dynamische producten.<br />
Bovendien kunnen deelnemers helpen op<br />
het land of bij planning en distributie. Ze kunnen<br />
activiteiten organiseren zoals oogstfeesten. Boer<br />
en consument krijgen op deze wijze elkaar weer in<br />
beeld. Het dagelijks voedsel is geen anonieme aangelegenheid<br />
meer, maar krijgt een gezicht.<br />
In de jaren tachtig ontstond in de Verenigde Staten<br />
de behoefte bij biologische boeren naar contact<br />
met hun consumenten. Op hun beurt wilden consumenten<br />
meer afweten over de omstandigheden en<br />
wijze waarop hun voedsel werd geproduceerd.<br />
Meer dan duizend bedrijven in de VS en Canada<br />
werken succesvol volgens het CSA-model:<br />
Community Supported Agriculture. In Nederland<br />
werd in 1997 De Oosterwaarde in Deventer, de eerste<br />
Pergola-associatie. Een jaar later volgde<br />
Biologisch Dynamische Tuinderij De Aardvlo in<br />
Utrecht en De Nieuwe Ronde in Wageningen.<br />
Frank van Beuningen is een van de honderd deelnemers<br />
van de Aardvlo. Hij woonde als kind in<br />
Afrika en heeft aan de landbouwuniversiteit in<br />
Wageningen gestudeerd. Een tijdje werkt hij aan<br />
agrarisch natuurbeheer bij een particuliere natuurbeheersstichting.<br />
Als vrijwilliger bij het Pergola<br />
Steunpunt van Strohalm geeft hij advies aan boeren<br />
en consumenten die een Pergola-associatie willen<br />
worden. Recentelijk nam Van Beuningen deel<br />
aan een conferentie over CSA’s in de VS. “Het is<br />
heel fascinerend om te zien dat er in zo’n grote<br />
wereldstad als New York een band bestaat met het<br />
platteland. We zijn toen op een afhaalpunt<br />
geweest. De boer kwam aanrijden en mensen stonden<br />
al klaar om te helpen met uitladen en neerzetten.<br />
De consumentenkring van die CSA had ook<br />
een actie op touw gezet om geld in te zamelen voor<br />
een nieuw bedrijf, want de boer moest verhuizen.<br />
Dus persoonlijk contact met de boer en betrokkenheid<br />
met zijn bedrijf.”<br />
Inmiddels werken vijf bedrijven als Pergola-associaties.<br />
De overeenkomst tussen de boer en een consumentenkring<br />
hangt af van het soort bedrijf. Bij<br />
de één gaan de producten in een wekelijkse tas, bij<br />
de ander via de wekelijkse marktkraam en bij weer<br />
een ander kan men zelf oogsten.<br />
Initiatief<br />
Initiatief voor een allereerste Pergola-associatie in<br />
Nederland werd genomen door Jolien Perotti. Zij<br />
begeleidde De Oosterwaarde in Deventer in 1997<br />
tot een Pergola-associatie. In 1998 vroeg Perotti<br />
aan Michel Smits van De Aardvlo in Utrecht of hij<br />
interesse had om een Pergola-associatie te vormen.<br />
Michel Smits kwam in 1992 bij De Aardvlo. Hier<br />
verbouwt hij op twee hectare gepachte grond ongeveer<br />
veertig gewassen. Smits had verschillende<br />
redenen om een Pergola-associatie op te richten:<br />
een stukje zekerheid over de afzet van zijn producten,<br />
betrokkenheid van consumenten bij het bedrijf<br />
en het vormen van een gemeenschap.<br />
Belangrijke economische doelstelling is dat de<br />
boer er een redelijk inkomen aan overhoudt. Van<br />
Beuningen: “Deelnemers kunnen precies zien wat<br />
zij betalen en wat de boer krijgt. Op deze manier<br />
ondersteunen ze landbouw met een toekomst.”<br />
CSA’s hebben gemeen dat er sprake is van een<br />
gedeelde opbrengst en risico, open en inzichtelijke<br />
financiën en gezamenlijke besluitvorming over de<br />
prijs en de productie. Hiermee onderscheidt deze<br />
structuur zich van elke andere vorm van voedselproductie<br />
en verkoop.
106 - De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties<br />
Langs de Kromme Rijn, binnen de omlijsting van de<br />
muren van landgoed Nieuw Amelisweerd en de hoge<br />
bomen van Oud Amelisweerd ligt Tuinderij De Aardvlo.<br />
In 1980 nam een groep moestuinders het initiatief om<br />
een tuinderij te beginnen op een moestuincomplex.<br />
De tuinen zijn sinds 1700 in gebruik als moestuinen<br />
van de landhuizen Oud en Nieuw Amelisweerd. Bijna<br />
alle soorten groente die toen verbouwd werden,<br />
groeien nu nog steeds op het land. De Aardvlo werkt<br />
volgens de principes van de biologisch-dynamische<br />
landbouw. Er wordt geen gebruik gemaakt van<br />
chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest.<br />
Centraal staat de zorg voor vitaliteit van bodem,<br />
gewassen en de mens; niet een zo groot mogelijke<br />
productie van gewassen. Honderd deelnemers uit<br />
Utrecht en omstreken hebben een biologisch<br />
groenteabonnement van De Aardvlo.<br />
Vrijwilligers en deelnemers<br />
De teelt van veertig producten vergt een heleboel<br />
menskracht en zorg. De Aardvlo heeft een groep<br />
van 15-20 vrijwilligers die elk minimaal 2 dagen<br />
per week meewerken in het bedrijf. De belangstelling<br />
om vrijwilliger te worden op De Aardvlo is groot,<br />
er is een wachtlijst. De Aardvlo stelt als eis dat een<br />
vrijwilliger zich voor een heel seizoen verbindt aan<br />
het bedrijf. In de praktijk blijven de meeste vrijwilligers<br />
langer. De vrijwilligers zijn vaak mensen die<br />
zijn vastgelopen in hun werk, bijvoorbeeld door een<br />
burn-out. De Aardvlo is voor hen een vorm van<br />
arbeidstherapie.<br />
De meeste deelnemers hebben zichzelf aangemeld.<br />
Ze hoorden van iemand of lazen een advertentie<br />
in de natuurvoedingswinkel. Jaarlijks is er<br />
onder de deelnemers een verloop van 10% (10<br />
mensen), meestal door een verhuizing.<br />
Deelnemers kunnen elke woensdagmiddag en<br />
eens in de maand op zaterdag het bedrijf bezoeken.<br />
Uit de jaarlijkse enquête blijkt dat de helft van<br />
de deelnemers dit jaar wel eens op het bedrijf is<br />
geweest.<br />
Over de motivatie van een boer om een Pergolaassociatie<br />
te worden vertelt Van Beuningen: “Een<br />
boer die veertig gewassen verbouwt, kan zich niet<br />
druk maken om de verkoop ervan. Als je graag<br />
goede en gezonde producten wil verbouwen, is het<br />
beter om je energie daaraan te besteden in plaats<br />
van achter een kraam te staan. Elke dag horen<br />
consumenten over dingen die niet kloppen in hun<br />
voedsel waardoor hun behoefte om betrokken te<br />
zijn bij de productie, toeneemt. Deelnemers van De<br />
Aardvlo, zitten dicht bij huis, ze kunnen er heen en<br />
weten wie het verbouwd heeft. Het voedsel komt<br />
ook direct naar hun toe, dus ze hebben er meer<br />
controle over. Het is vers, verantwoord voedsel uit<br />
de buurt.”<br />
Door deelnemers zoveel mogelijk te betrekken bij<br />
de gang van zaken op De Aardvlo kweekt het<br />
bedrijf ook begrip. Bijvoorbeeld wanneer schade<br />
wordt aangericht door een storm en er daardoor<br />
ineens twee weken niets in het pakket zit! Een<br />
werkgroep van negen personen maakt elke week<br />
een ‘meelevertje’ die bij de groentepakketten<br />
wordt gestoken. Deze nieuwsbrief is voor de deelnemers<br />
heel belangrijk en wordt goed gelezen.<br />
Belangentegenstellingen tussen de deelnemers<br />
kunnen wel eens voorkomen over de samenstelling<br />
van het groentepakket. De een vindt elke week sla<br />
wel lekker en de ander niet. Sommigen vinden het<br />
prettig om kruiden in het pakket te hebben, anderen<br />
niet. Deelnemers kunnen via enquêteformulieren<br />
hun wensen kenbaar maken. In het verleden<br />
heeft boer Smit van De Aardvlo op basis daarvan<br />
wat aanpassingen gedaan. Uiteindelijk neemt hij<br />
de beslissing wat er verbouwd zal worden.<br />
Een van de belangrijkste reden voor een consument<br />
om een contract af te sluiten is hun behoefte<br />
aan verse groente. Wat op dinsdag geoogst wordt,<br />
kunnen ze woensdag afhalen.<br />
Begeleiding<br />
Via het Steunpunt Pergola werd tot nu toe een brug<br />
geslagen tussen boer en consument. Van<br />
Beuningen: “Dat is niet eenvoudig, anders was die<br />
brug er allang geweest. De begeleiding is dus een<br />
soort bemiddeling tussen boer en consument, proberen<br />
de gezamenlijke belangen op te sporen en te<br />
benutten, gebruik makend van ervaringen elders in<br />
Nederland en de VS. Dat kan heel concreet zijn:<br />
een stappenplan opstellen en meekijken met de<br />
uitvoering ervan. Soms ook meer op de achtergrond:<br />
als een soort klankbord fungeren.”<br />
Economie<br />
Illustratie groentepakket<br />
De inhoud van het pakket varieert van week tot week, afhankelijk van<br />
de seizoenen, de weersinvloeden en de leverbare producten<br />
(teeltplan).<br />
Er zijn grote en kleine pakketten. <strong>Grote</strong> pakketten leveren groente voor<br />
ongeveer 4 maaltijden voor 3 volwassenen. <strong>Kleine</strong> pakketten leveren<br />
groente voor ongeveer 4 maaltijden voor 2 volwassenen. De prijs voor<br />
het jaar 2002 is in overleg met de deelnemers vastgesteld op:<br />
6,78 euro per week voor een klein pakket.Een voorbeeld van een klein<br />
groentepakket: In het voorjaar In het najaar: 1 kg. Spinazie,<br />
1 pompoen, 1 bosje radijs, 1 bos worteltjes, 1 krop sla, 1 spitskool,<br />
1 struik paksoi, 1 pond prei, 1 bosje lente-uitjes, 1 bos bietjes en 1<br />
bos worteltjes Bij het pakket wordt iedere week een kort briefje<br />
bijgeleverd met nieuws over het land, recepten e.d.
De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties - 107<br />
Werkwijze<br />
De Aardvlo werkt met een<br />
maximum van honderd<br />
deelnemers. Wekelijks<br />
honderd standaardpakketten<br />
met diverse groente<br />
samenstellen, is nogal tijdrovend.<br />
Verder moet er<br />
voor de boerenmarkt en<br />
de boerderijwinkel ook<br />
nog voldoende groente<br />
Meeoogsten op de Oosterwaarde overblijven. De levering<br />
van de pakketten loopt<br />
van 28 april tot de kerst. Van januari tot en met<br />
maart worden geen pakketten geleverd want er<br />
staat dan te weinig op het land. Een deelnemer die<br />
wil stoppen kan iemand anders zoeken om zijn<br />
abonnement over te nemen. Het geld dat vooruit<br />
betaald is, krijgt hij niet terug. De gewassen zijn<br />
immers al gezaaid, dat kan je niet terugdraaien! De<br />
inhoud van de pakketten bestaat uit minstens vier<br />
tot vijf verschillende groenten voor ongeveer vier<br />
maaltijden. De pakketten bestaan zoveel mogelijk<br />
uit groenten uit eigen tuin. Een deel van de pakketprijs<br />
is gereserveerd voor aankoop van groenten bij<br />
telers uit de omgeving.<br />
De Aardvlo organiseert elk jaar een najaarsvergadering<br />
waarin de teeltplannen voor het nieuwe seizoen<br />
worden gepresenteerd. In het voorjaar voor<br />
het seizoen begint, legt de boer zijn productieplan<br />
en begroting voor aan de deelnemers. Deelnemers<br />
verplichten zich van tevoren gezamenlijk een deel<br />
van de kosten op te brengen door een overeenkomst<br />
van een jaar aan te gaan. Zeventig procent<br />
van de opbrengst van De Aardvlo wordt door boer<br />
Michel Smits op de Utrechtse markt en via de boerderijwinkel<br />
verkocht. De rest wordt verdeeld over<br />
de groentepakketten. Op diverse afhaalpunten,<br />
soms bij een particulier of bij winkeliers, kunnen<br />
deelnemers elke week hun tas met groente afhalen.<br />
Deelnemers aan de associatie hebben behalve<br />
het afhalen van hun groentepakket geen andere<br />
verplichtingen. Op een enquêteformulier kunnen ze<br />
aangeven wat ze wel of niet lekker vinden. De boer<br />
houdt daar enigszins rekening mee, maar werkt<br />
uiteindelijk niet alleen op basis van consumentenvoorkeuren.<br />
Van Beuningen: “Er moet ook een<br />
bepaalde logica in zitten. In elk supermarkt kun je<br />
het hele jaar door appels kopen maar De Aardvlo<br />
heeft alleen appels na de oogst in het najaar.<br />
Belangrijk is dat er een dialoog op gang komt waarin<br />
de boer uitlegt hoe het zit en de consument<br />
begrijpt waarom iets wel of niet in een groentepakket<br />
zit.”<br />
Economie<br />
Organisatie<br />
Van Beuningen is met vier anderen actief in de<br />
kerngroep, te vergelijken met het bestuur van<br />
Pergola-associatie De Aardvlo. De boer zit er ook<br />
in. Eens per zes weken wordt vergaderd. De kerngroep<br />
organiseert naast de voor- en najaarsvergadering,<br />
ook andere speciale dagen zoals een oogstfeest.<br />
De Aardvlo bestaat uit een Stichting en een<br />
Vennootschap onder Firma (VOF). De stichting<br />
staat op afstand en bewaakt de continuïteit. Smits<br />
zit met zijn eenmanszaak BD Tuinderij De Aardvlo<br />
in de VOF en heeft een samenwerkingsovereenkomst<br />
met de stichting, die hem veel vrijheden<br />
geeft onder de voorwaarden: De Aardvlo moet een<br />
moestuin blijven; de productiemethode is<br />
Biologisch Dynamisch; er is plaats voor vrijwilligers.<br />
Drie mensen werken met een gesubsidieerde baan<br />
bij het bedrijf.<br />
Financiën<br />
In 2001 werd er bij De Aardvlo 166.700 gulden<br />
omgezet. Een kwart daarvan kwam uit de Pergolaassociatie<br />
en de rest uit overige handel.<br />
Uiteindelijk wordt in overleg tijdens het najaarsoverleg<br />
bepaald wat de boer maandelijks zal gaan<br />
verdienen. In 2001 was dat een maandelijkse<br />
netto minimumloon van 1.698 gulden. Een optie<br />
om meer te verdienen en dat door te berekenen in<br />
de prijs van zijn producten wees Smits van de<br />
hand. Voorop staat bij hem de ideologische samenwerking<br />
met anderen en niet zo zeer eigen winstbejag.<br />
Ontwikkeling<br />
De Aardvlo is een succes, hoewel het qua betrokkenheid<br />
met de deelnemers een beetje op en neer<br />
gaat. Een jaar geleden wilde niemand in de kerngroep<br />
zitten, nu zijn er wel nieuwe aanmeldingen.<br />
De meeste deelnemers zijn tevreden over de kwaliteit<br />
van hun groentepakket. Boer Smits had graag<br />
gezien dat er meer betrokkenheid ontstaat bij de<br />
deelnemers. Mocht er een keertje iets misgaan<br />
met de oogst dan zullen deelnemers meer begrip<br />
opbrengen wanneer ze zelf een persoonlijke band<br />
met de Aardvlo hebben opgebouwd.<br />
Het totaal aan CSA’s in Nederland laat tot nu toe<br />
wel te wensen over, bij elke grote stad zou er een<br />
moeten zijn. CLM en Platform Biologica willen dit in<br />
de komende drie jaar realiseren.
108 - De grote kleine-kansen atlas / Pergola-associaties<br />
Informatie<br />
CLM<br />
Gerwin Verschuur<br />
Postbus 10015<br />
3505 AA Utrecht<br />
Tel. (030) 242 73 47<br />
Platform Biologica<br />
Joost Guijt<br />
Postbus 12048<br />
3501 AA Utrecht<br />
Tel. (030) 233 99 86<br />
Biologisch Dynamische Tuinderij De Aardvlo<br />
Michel Smits<br />
Koningslaan 5 a<br />
3981 HD Bunnik<br />
Tel. (030) 251 77 07<br />
Economie<br />
http://www.strohalm.nl/pergola/index.htm
De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel - 109<br />
Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />
Peter W. Voogt<br />
Introductie<br />
In de kop van Noord-Holland werd men begin 2001<br />
geconfronteerd met inkrimping van de buslijndiensten<br />
van de private vervoerder Connexxion. Het<br />
betekende dat enkele dorpen geheel zonder openbaar<br />
vervoer kwamen te zitten. En bepaalde trajecten<br />
werden omgezet in een ‘scholierenlijn’ (op een<br />
dag twee maal heen en terug, maar niet bruikbaar<br />
voor forensen).<br />
Voor Jeroen Tijm was dit aanleiding om het initiatief<br />
te nemen voor de buurtbus Zijpe-Harenkarspel.<br />
Zelf was hij 1,5 jaar chauffeur geweest op de<br />
buurtbus die tussen 1982 en 1994 reed in hetzelfde<br />
gebied, maar wegens succes was vervangen<br />
door een reguliere dienst.<br />
Jeroen: “Ik ben eerst eens wat informatie gaan<br />
inwinnen over het oprichten van een buurtbus. Op<br />
internet zijn al heel wat buurtbusverenigingen te<br />
vinden dus via e-mail is al gauw contact gelegd.<br />
Met een stappenplan van een andere buurtbusvereniging<br />
ben ik wat plannen gaan opzetten.”<br />
Kenmerk van een buurtbus is dat deze maximaal 8<br />
passagiers kan vervoeren, de bus wordt gereden<br />
door vrijwilligers en het openbaar vervoer bedrijf<br />
zorgt voor de bus en het onderhoud. Een buurtbus<br />
rijdt net als de stads- en streekbus volgens een<br />
vaste dienstregeling en een vaste route. De buurtbus<br />
heeft een eigen vervoerbewijs, maar OV-jaarkaarten<br />
zijn in de buurtbus ook geldig. De dagelijkse<br />
zaken worden door een bestuur geregeld.<br />
Initiatief<br />
Het eerste plan voor een route en dienstregeling<br />
van Jeroen Tijm kwam voor een groot deel overeen<br />
met die van de buurtbus van weleer. Februari<br />
2001 werd dit plan ingediend bij het bestuur van<br />
de gemeente Zijpe. Tijdens een overleg ruim een<br />
maand later kreeg hij te horen dat hij minimaal 30<br />
vrijwilligers moest zien te werven. Met brieven<br />
gericht aan lokale kranten en radiostations werd<br />
een oproep gedaan. Dit leverde wel enkele reacties,<br />
maar nog zeker niet voldoende. Inmiddels<br />
begonnen de media ook zelf artikelen aan het initiatief<br />
te wijden, waardoor nog meer meldingen<br />
binnenkwamen.<br />
Jeroen Tijm besloot medio 2001 naar dorpsraad<br />
bijeenkomsten te gaan om het initiatief mondeling<br />
toe te lichten. Inmiddels was ook de nieuwe dienstregeling<br />
van Connexxion ingegaan. En dorpen als<br />
Sint Maarten en Burgerbrug voelden nu aan den<br />
lijve wat het inhield om geheel van openbaar vervoer<br />
verstoken te zijn. Op de dorpsraad van Sint<br />
Maarten werd het initiatief met luid applaus<br />
begroet. Het Noordhollands Dagblad schreef een<br />
enthousiast artikel, waarna de aanmeldingen<br />
inmiddels waren opgelopen naar 35 vrijwilligers.<br />
Daarop werd het projectvoorstel opgestuurd aan<br />
de gemeenten Zijpe en Harenkarspel. De beide<br />
gemeenten ondersteunden het plan en stuurden<br />
het door naar de provincie. Op een overleg op 10<br />
september met deze overheden werd als streefdatum<br />
voor de start 2 januari 2002 afgesproken. In<br />
de tussenliggende periode zou dan de buurtbusvereniging<br />
opgericht moeten worden en het<br />
bestuur worden aangesteld. En alle dingen<br />
moesten worden geregeld die nodig waren om de<br />
bus ook daadwerkelijk te laten rijden.<br />
Op 4 oktober 2001 heeft de oprichting plaatsgevonden<br />
van de Buurtbusvereniging Zijpe-<br />
Harenkarspel. Het bestuur was gevormd zodat<br />
daadwerkelijk met de start kon worden begonnen.<br />
Er moest enorm veel geregeld worden. Contacten<br />
werden gelegd richting Connexxion. Zij moesten<br />
onder andere voor een bus gaan zorgen, maar zij<br />
moesten eerst opdracht krijgen van de provincie.<br />
Dat kregen zij ook. De vraag was echter, of de bus<br />
wel op tijd geleverd zou kunnen worden. Verder<br />
duurde het vrij lang voordat alles echt ging lopen:<br />
pas eind november kwam alles op gang. Al met al<br />
dus een kleine 5 weken om alles nog op de rails te<br />
krijgen.<br />
In dat tijdsbestek moesten nog de volgende dingen<br />
gebeuren:<br />
- Medische keuringen chauffeurs<br />
- Proefritten met chauffeurs over de route<br />
- Goedkeuren dienstregeling<br />
- Plaatsen haltevoorzieningen<br />
- Plaatsen haltepalen, waar dat nog nodig was<br />
etc.<br />
Mede door de enorme inzet van de coördinator is<br />
dit alles toch nog in goede banen geleid. Ook de<br />
beide gemeenten hebben zich ervoor ingezet. Er<br />
zijn nieuwe halteperrons aangelegd in<br />
Eenigenburg, Burgerbrug en Sint Maartensbrug.<br />
Ook Connexxion heeft zich ingezet voor het slagen
110 - De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />
van de start van de buurtbus. Met instructeur Nico<br />
van Connexxion hebben alle chauffeurs een proefrit<br />
kunnen maken. Deze proefritten vonden plaats<br />
in de ochtenden van 11, 12, 13, 17 en 18 december.<br />
Rond deze data zijn ook de chauffeurs<br />
gekeurd die nog geen keuringsbewijs op zak hadden.<br />
Vlak voor Kerstmis was alles in kannen en kruiken,<br />
op één ding na: de bus. Gelukkig werd er toegezegd<br />
dat de bus voor 1 januari geleverd zou worden.<br />
Op 2 januari vond de opening plaats met een<br />
busrit voor de ‘officials’. Vanaf ’s middags werd er<br />
volgens dienstregeling gereden.<br />
Deelnemers<br />
De chauffeurs zijn vooral mensen die met de VUT<br />
zijn gegaan. Deze mensen zien dit als een welkome<br />
afwisseling op de alledaagse dingen: ze zijn er<br />
weer even uit en horen zo ook weer de laatste<br />
nieuwtjes. Verder vinden ze het belangrijk dat mensen<br />
weer uit een vervoersisolement geraken en dat<br />
ze met de buurtbus kunnen reizen om boodschappen<br />
e.d. te doen. Naast deze al wat oudere mensen<br />
zijn er ook jonge mensen, die zich het lot aantrekken<br />
van de mensen die anders bijna nergens<br />
meer heen kunnen. Op het aantal van 34 chauffeurs<br />
rijden momenteel 3 vrouwen, de rest is man.<br />
Er zitten geen allochtonen bij maar die zijn natuurlijk<br />
ook altijd welkom.<br />
Dertig vrijwilligers draaien eens per twee weken<br />
een dienst van vier uur, de anderen fungeren als<br />
invalkrachten.<br />
De chauffeurs kregen een opleiding bij servicemedewerker<br />
N. Verbaan van Connexxion. Die wees<br />
de betrokkenen op de gevaarlijke punten in de<br />
route en bracht ze de fijne kneepjes bij van het personenvervoer.<br />
“Het is toch iets anders als in je<br />
eigen auto rijden. Je kunt niet even stevig doorrijden<br />
om verloren tijd in te halen. Ben je te laat, dan<br />
ben je te laat, heb ik iedereen steeds voorgehouden.<br />
Niets aan te doen.” Een speciaal rijbewijs is<br />
overigens geen vereiste, iedereen kan met rijbewijs<br />
B buurtbuschauffeur worden. Er kunnen maximaal<br />
acht passagiers mee met de bus. Zit het voertuig<br />
vol, dan moet de chauffeur wachtenden bij de<br />
halte teleurstellen.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
Het zal duidelijk zijn dat de lokale bevolking, vooral<br />
zij die niet zelf per auto kunnen reizen, baat hebben<br />
bij de buurtbus. Dat de buurtbus voorziet in<br />
een behoefte volgt duidelijk uit de stijgende<br />
gebruikscijfers. In het eerste jaar van bestaan<br />
(2002) werden 15.311 passagiers vervoerd;<br />
gemiddeld 1275 per maand. Topmaand was oktober<br />
met 1518 passagiers.<br />
Jeroen Tijm: “Af en toe moesten zelfs mensen bij<br />
de halte worden geweigerd, omdat de bus vol was;<br />
wat op zich natuurlijk heel vervelend is.” Als voorzitter<br />
van de vereniging bedankt hij de vrijwilligers<br />
en de passagiers. Hij moedigt de mensen aan om<br />
de buurtbus te blijven gebruiken. Maar ook constateert<br />
hij: “Het is mooi dat er op deze manier weer<br />
een bus door de dorpen rijdt. Maar eigenlijk zou<br />
een dergelijke publieke dienst natuurlijk de verantwoordelijkheid<br />
van de overheid moeten zijn.”<br />
Als chauffeur op de vroegere buurtbus wist Jeroen<br />
Tijm natuurlijk al het een en ander over de organisatie<br />
van een buurtbus. Verder was voor het<br />
opstarten van de nieuwe buurtbusdienst de medewerking<br />
en begeleiding van Connexxion een<br />
belangrijke factor. Voor formele zaken krijgt men<br />
ondersteuning vanuit de gemeenten.<br />
Werkwijze en organisatie<br />
Het onderhoud van de bus wordt verzorgd door<br />
Connexxion. In principe zou er ook een reservebus<br />
zijn. Maar onlangs werd gemeld dat er door geldgebrek<br />
geen reservebus meer voorhanden was. Dit<br />
zou dus inhouden dat bij pech of onderhoud er<br />
geen bus rijdt. Dat gaat dus ten koste van de<br />
betrouwbaar in de dienstverlening.<br />
Connexxion krijgt geld voor de buurtbus van de provincie<br />
en er waren in de concessie die Connexxion<br />
is gegund voor het openbaar vervoer nog geen<br />
afspraken gemaakt aangaande buurtbussen. Maar<br />
inmiddels is het zo, dat als er van te voren aangegeven<br />
wordt, wanneer de bus voor onderhoud<br />
binnen komt, er voor een reserve voertuig gezorgd<br />
wordt.<br />
Afspraken die gelden tussen Connexxion en de<br />
buurtbusvereniging worden feitelijk vastgelegd in<br />
de overeenkomst tussen provincie en Connexxion.<br />
Connexxion zorgt ook voor de speciale strippenkaartjes.<br />
De buurtbusvereniging verkoopt deze aan<br />
de chauffeurs. Zij moeten zelf voor voldoende voorraad<br />
zorgen voor verkoop in de bus. Als de voorraad<br />
op is, dient de vereniging bij Connexxion weer<br />
een voorraad kaarten te bestellen. De ritinkomsten<br />
worden in zijn geheel overgemaakt aan<br />
Connexxion.<br />
Buurtbus in actie<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / Buurtbus Zijpe-Harenkarspel - 111<br />
Coördinator Gerard Apeldoorn van de vereniging<br />
zorgt ervoor dat het rooster iedere keer weer bezet<br />
is door chauffeurs, ook bij vakantie of verhindering<br />
van chauffeurs. Zoveel mogelijk wordt rekening<br />
gehouden met eigen voorkeuren. Bij aanmelding<br />
kan worden opgegeven wanneer men het liefst wil<br />
rijden. De dienst op een dag wordt verdeeld in 3<br />
delen: ’s morgens van 6:55 tot 11:10, dan van<br />
11:18 tot 15:12 en van 15:20 tot einde dienst<br />
19:27. Op zaterdag rijden er 2 chauffeurs: van 8:41<br />
tot 13:10 en van 13:20 tot 18:12.<br />
Een chauffeur moet het liefst een eigen auto hebben<br />
om naar het vertrekpunt te gaan. Men krijgt<br />
een kilometervergoeding om naar het begin/eindpunt<br />
te rijden. Degene die overdag rijdt kan ook<br />
met de bus zelf mee reizen naar Schagen en daar<br />
opstappen als chauffeur.<br />
De chauffeurs zijn verzekerd, de verzekering loopt<br />
via Connexxion.<br />
De buurtbusvereniging heeft een uitgebreide website.<br />
Met een zeer functioneel gebruik: stremmingen<br />
en wijzigingen in de dienstregeling kan men<br />
actueel nalezen op de website. Route-informatie en<br />
dienstregeling is er ook op te vinden. Daarnaast<br />
een uitgebreide documentatie over de geschiedenis<br />
en verslaglegging over passagiersaantallen. De<br />
website wordt verzorgd door Jeroen Tijm.<br />
Bij de oprichting stelde de provincie de eis dat een<br />
vereniging zou worden opgericht, waarbij de vrijwillige<br />
chauffeurs de leden vormen. De bestuursleden<br />
zijn uit de groep vrijwilligers benoemd.<br />
Financiën<br />
De vereniging zelf wordt gesubsidieerd door de provincie.<br />
Na een half jaar is het ook gelukt enige subsidie<br />
van de gemeenten Zijpe en Harenkarspel te<br />
krijgen. Het overgrote deel ervan gaat op aan<br />
onkostenvergoedingen voor de chauffeurs.<br />
Daarnaast maakt de vereniging de nodige<br />
onkosten.<br />
De buurtbus werkt niet met zones, maar per rit.<br />
Gemiddeld genomen zijn de passagiers voordeliger<br />
uit dan met een gewone lijndienst. Een vierrittenkaart<br />
kost € 4,20 (ƒ 9,26) dan wel € 2,30 (ƒ 5,07)<br />
voor kinderen van 4 tot 11 jaar en 65-plussers. Bij<br />
een enkele reis is het tarief respectievelijk € 1,30<br />
(ƒ 2,86) en € 0,70 (ƒ 1,54). OV-jaarkaarten zijn<br />
ook geldig.<br />
Ontwikkeling<br />
De eerste maanden van 2003 laten een stijging<br />
zien ten opzichte van het eerste jaar, de buurtbus<br />
zit dus nog steeds in de lift. Op welk niveau de<br />
gebruikersaantallen zullen uitmonden is nog<br />
afwachten. Als dat eenmaal duidelijk is, loont het<br />
zeker de moeite om de exploitatie van de buurtbus<br />
– gereden door vrijwilligers met een iets lagere ritprijs<br />
- af te zetten tegen die van een reguliere lijndienst.<br />
Niet dat verwacht wordt dat de geschiedenis<br />
zich herhaalt, zoals de eerdere buurtbus die in<br />
1994 werd omgezet in reguliere lijndienst. Wel<br />
geeft het misschien aan wat het effect is van lager<br />
tarief op het gebruik, inzet van goedkopere (kleinere)<br />
bussen en waar inzet van buurtbussen structureel<br />
een alternatief kan bieden voor regulier openbaar<br />
vervoer. Ook de wijze van werven van (steeds<br />
nieuw benodigde) vrijwilligers kan dan wellicht<br />
systematischer gestalte krijgen.<br />
Informatie<br />
Vereniging Buurtbus Zijpe-Harenkarspel<br />
Voorzitter/secretaris Jeroen Tijm<br />
Lijsterbesweg 6<br />
1744 LL Sint Maarten<br />
Tel. (0224) 56 26 53<br />
E-mail buurtbus@quicknet.nl (Jeroen Tijm)<br />
Websites:<br />
http://www.travel.to/buurtbus<br />
http://www.buurtbus.nl (buurtbussen algemeen)<br />
Economie
112 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap - 113<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap 1)<br />
Willy Hilverda<br />
Introductie<br />
De FNV Vrouwenbond gaat er vanuit dat het voor<br />
alleenstaande ouders niet mogelijk is de uitkering<br />
volledig te kunnen verlaten, omdat ze ook nog zorgtaken<br />
hebben. Daarom moeten er nieuwe oplossingen<br />
gezocht worden om werken en zorg te combineren.<br />
In 2000 heeft de FNV Vrouwenbond het initiatief<br />
genomen tot een experiment met twee zogenaamde<br />
Vrouwen Buurtcoöperaties. Doel van het<br />
project was twee buurtcoöperaties te ontwikkelen<br />
die alleenstaande moeders zonder betaalde baan<br />
optimale voorzieningen bieden om in een<br />
beschermde omgeving te experimenteren met de<br />
combinatie zorg en arbeid. Deze pilots moesten leiden<br />
tot een overdrachtsmodel in de vorm van een<br />
handleiding, De twee pilotprojecten zijn uitgevoerd<br />
in Rotterdam en Leiden.<br />
Inspiratie voor de Vrouwen Buurtmaatschap deed<br />
de FNV op bij vrouwencoöperaties in Zuid-Amerika<br />
en de Nederlandse LETS ruilwinkels. De twee pilots<br />
hebben geleid tot het model voor een Vrouwen<br />
Buurtmaatschap. Het eindproduct van het project.<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap biedt onderdak aan<br />
klein ondernemerschap en scholing en doet een<br />
groot beroep op eigen initiatief van de deelneemsters.<br />
Bijzonder aan de Vrouwen Buurtmaatschap<br />
is de organisatievorm. De vrouwen runnen de<br />
maatschap samen en kunnen elkaar op die manier<br />
helpen en stimuleren en van elkaar leren. De vrouwen<br />
krijgen zelfvertrouwen, wennen eraan om buitenshuis<br />
actief te zijn en ze bouwen een arbeidsritme<br />
op. Daarnaast biedt de maatschap ruimte voor<br />
de ontwikkeling van individuele activiteiten en<br />
daarmee van individuele talenten.<br />
Uiteindelijke doel is dat de activiteiten in de maatschap<br />
leiden tot werk waarmee de vrouwen hun<br />
sociale en economische positie kunnen verbeteren.<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap heeft vijf uitgangspunten:<br />
1) Arbeid en zorg zijn onafscheidelijk. Het werk in<br />
de maatschap wordt rond de zorgtaken georganiseerd,<br />
dus bijvoorbeeld onder schooltijd. De<br />
maatschap biedt een plek aan kinderen.<br />
2) Er zijn minimaal tien vrouwen nodig om de<br />
maatschap goed van de grond te krijgen, deze<br />
vrouwen moeten minimaal tien uur per week<br />
besteden aan de maatschap. De groep vrouwen<br />
moet groot genoeg zijn om verschillende werkzaamheden<br />
binnen de maatschap te ontwikkelen<br />
en onderling te kunnen verdelen.<br />
3) De vrouwen hebben het zelf voor het zeggen.<br />
Zelforganisatie en zelfbeheer zijn belangrijk.<br />
4) De wensen van de vrouwen staan centraal. In<br />
het uitvoeren van de wensen worden ze ondersteund<br />
door een deskundige begeleidster. De<br />
begeleidster stelt met elke vrouw een individueel<br />
trajectplan op.<br />
5) Deelname is niet vrijblijvend. Van elke deelneemster<br />
wordt verwacht dat ze aanwezig is,<br />
meedenkt en meedoet. Omdat voor elke vrouw<br />
een persoonlijk trajectplan wordt opgesteld zal<br />
de uitkomst van het geleerde en bereikte er voor<br />
elke vrouw anders uitzien.<br />
Initiatiefnemers<br />
De FNV Vrouwenbond is de initiatiefnemer van het<br />
project. Aanleiding om de het project op te zetten<br />
waren de subsidiemogelijkheden die de Commissie<br />
Dagindeling bood om te experimenteren met nieuwe<br />
wegen om werk en privé te combineren.<br />
In Rotterdam is samenwerking gezocht met OK:<br />
Onbenutte Kwaliteiten. Het project OK is in het<br />
leven geroepen voor Rotterdammers die al geruime<br />
tijd gebruik maken van een bijstanduitkering. Het<br />
project is bestemd voor mensen die langer dan<br />
een jaar werkloos zijn. Het doel van OK is deze<br />
mensen weer te betrekken bij de samenleving.<br />
1) Toen het project in 2000 van start ging werd de term Vrouwen Buurtcoöperatie gebezigd. In de Handleiding die in 2002<br />
verscheen wordt gesproken van een Vrouwen Buurtmaatschap. De naam is veranderd omdat de term coöperatie veel<br />
negatieve reacties opriep. Men associeerde het teveel met de jaren zeventig. Ook was het project niet een echte<br />
coöperatie. Een coöperatie kenmerkt zich door democratische besluitvorming. Alles wat geproduceerd wordt, komt ten<br />
goede aan de leden. Een maatschap is meer van deze tijd: er wordt wel samengewerkt, maar het gaat om de mensen<br />
zelf en niet om het collectief.
114 - De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap<br />
OK was een heel geschikte samenwerkingspartner<br />
voor de Vrouwen Buurtcoöperatie. OK kon voorzien<br />
in een financiële bijdrage, is op deelgemeentelijk<br />
niveau georganiseerd en bracht een schat aan<br />
ervaring mee over de beoogde doelgroep.<br />
In Rotterdam is het project opgezet in de deelgemeente<br />
Prins Alexander.<br />
De deelnemers<br />
De Vrouwen Buurtmaatschap is bedoeld voor<br />
gemotiveerde alleenstaande en herintredende<br />
moeders, die een grote afstand hebben tot de<br />
arbeidsmarkt. De maatschap biedt de vrouwen de<br />
ruimte om uit te zoeken wat ze graag zouden willen<br />
doen. De vrouwen kunnen hun eigen mogelijkheden<br />
(her)ontdekken en een stap zetten naar werk<br />
en scholing, die aansluiten bij hun mogelijkheden<br />
en hun wensen.<br />
Om van start te gaan met een Vrouwen<br />
Buurtmaatschap is een groep nodig van minimaal<br />
tien gemotiveerde vrouwen, die minimaal tien uur<br />
per week willen werken in en aan hun eigen maatschap.<br />
Dit moeten alleenstaande moeders zijn,<br />
zonder baan.<br />
De werving is niet eenvoudig, dat is wel gebleken<br />
bij de pilot in Rotterdam. Er is een folder ontworpen<br />
en verspreid. Ook zijn er advertenties<br />
geplaatst in verschillende bladen en werd een<br />
voorlichtingsbijeenkomst gehouden bij een organisatie<br />
voor allochtone vrouwen. Er hebben overigens<br />
geen allochtone vrouwen aan het project<br />
deelgenomen. Daarnaast zijn er contacten geweest<br />
met buurthuizen en zijn OK-deelnemers benaderd.<br />
Al deze inspanningen leverden niet voldoende deelnemers<br />
op. Vervolgens zijn nog 500 cliënten van<br />
SoZaWe aangeschreven. Deze actie leverde één<br />
deelneemster op.<br />
Het is belangrijk dat de wervingscampagne goed<br />
op de doelgroep gericht is. Waarschijnlijk is schriftelijk<br />
materiaal niet het meest passende instrument<br />
om de doelgroep te bereiken. Mond-tot-mond<br />
benadering lijkt meer geschikt voor deze doelgroep.<br />
Uiteindelijk hebben in Rotterdam acht vrouwen<br />
deelgenomen aan het project. Gedurende het project<br />
hebben drie vrouwen zich om verschillende<br />
redenen teruggetrokken, zodat er slechts vijf vrouwen<br />
het traject geheel hebben doorlopen.<br />
De belangrijkste motivatie voor alle deelneemsters<br />
om mee te doen was de mogelijkheid de kinderen<br />
mee te nemen. Dat het een project voor alleenstaande<br />
moeders was, sprak de meeste aan, evenals<br />
de mogelijkheid scholing te volgen. Een aantal<br />
deelneemsters raakte ook geïnteresseerd door de<br />
mogelijkheid creatief en ondernemend bezig te<br />
kunnen zijn.<br />
Omdat er minder deelneemsters waren dan de<br />
bedoeling was, werd op een aantal punten afgeweken<br />
van de oorspronkelijke opzet. De basiscursus<br />
was bijvoorbeeld veel korter.<br />
Ook op andere punten is afgeweken. Voor geen van<br />
de deelneemsters is een individueel trajectplan<br />
opgezet.<br />
Gaandeweg het project bleek ook dat niemand een<br />
vastomlijnd idee had van wat een Vrouwen<br />
Buurtcoöperatie was, zodat iedereen andere verwachtingen<br />
had. Duidelijkheid over het model en<br />
een duidelijke structuur is noodzakelijk voor dergelijke<br />
projecten, zodat teleurstellingen kunnen worden<br />
voorkomen.<br />
De deelneemsters kregen allen beschikking over<br />
een persoonlijk budget voor de te maken kosten<br />
per individueel project. Ook waren er middelen<br />
beschikbaar voor scholing. Over beide budgetten<br />
was bij de deelneemsters veel onduidelijkheid.<br />
Achteraf klaagden de deelneemsters dat de gang<br />
van zaken rond de vergoeding van kosten erg<br />
bureaucratisch was. De hoogte van het budget<br />
voor scholing is de deelneemsters ook nooit duidelijk<br />
geworden.<br />
Naast de kritiek waren er ook punten waarover de<br />
deelneemsters wel tevreden waren. Zo waren ze<br />
zeer te spreken over de manier waarop het project<br />
de mogelijkheid bood activiteiten te combineren<br />
met de zorgtaken voor hun kind. Uiteindelijk heeft<br />
deelname aan het project bij de vrouwen geleid tot<br />
meer zelfvertrouwen en meer vertrouwen in de<br />
eigen toekomstmogelijkheden. Het deelnemen aan<br />
het project heeft ook geleid tot het vergroten van<br />
vaardigheden als het maken van een begroting en<br />
het werken met de computer.<br />
De sfeer van het project in Rotterdam is steeds<br />
nogal negatief en wantrouwend geweest. De deelneemsters<br />
klaagden veel en wensten meer begeleiding<br />
en ondersteuning. De les die de FNV<br />
Vrouwenbond hieruit geleerd heeft is dat er alleen<br />
van start gegaan kan worden met voldoende gemotiveerde<br />
deelneemsters. Als die er niet zijn, moet<br />
besloten worden het project niet te laten doorgaan.<br />
Profijtgroepen<br />
De oorspronkelijke gedachte was dat ook anderen<br />
baat konden hebben bij de diensten die de<br />
Vrouwen Buurtcoöperatie (in het model van de<br />
maatschap is dit idee losgelaten) zou ontwikkelen.<br />
Een idee was bijvoorbeeld een buurtcafé te starten<br />
waar ouderen uit de wijk goedkoop zouden kunnen<br />
eten. Deze gedachte bleek vooralsnog te hoog<br />
gegrepen.<br />
Economie
De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap - 115<br />
Economie<br />
Draagvlak<br />
Via een medewerkster bij de Bestuursdienst van<br />
de gemeente Rotterdam werd de FNV<br />
Vrouwenbond getipt om contact te zoeken met het<br />
project OK. De stedelijk manager van dit project<br />
was enthousiast. OK-Alexander was ook enthousiast<br />
over het project en wilde graag meewerken aan<br />
de pilot in Rotterdam. Er is gekozen voor deze deelgemeente<br />
omdat men het idee had dat er veel<br />
leden van de doelgroep woonden en omdat OK-<br />
Alexander op dat moment weinig aanbod had en<br />
graag mee wilde werken.<br />
Ook heeft men samenwerking gezocht met de<br />
deelgemeente en met Stichting Welzijn Alexander.<br />
Op zich waren deze instellingen enthousiast, maar<br />
dit heeft zich niet vertaald in financiële ondersteuning.<br />
Wel kreeg de Vrouwen Buurtmaatschap,<br />
tegen betaling, een plek aangeboden in wijkcentrum<br />
Oriënt in de wijk Oosterflank.<br />
Een groot probleem van het project is geweest dat<br />
het steeds een project van de FNV is gebleven en<br />
niet werkelijk is gedragen door andere instellingen<br />
of betrokken partijen in de wijk. De FNV is natuurlijk<br />
een relatieve buitenstaander die geen netwerken<br />
heeft in de wijk.<br />
Begeleiding<br />
Bij de FNV Vrouwenbond was een projectleider in<br />
dienst die het project landelijk aanstuurde. Voor de<br />
pilotprojecten in Leiden en Rotterdam was een projectbegeleider<br />
aangesteld voor 32 uur per week.<br />
Ze verdeelde haar tijd tussen Rotterdam (16 uur)<br />
en Leiden (16 uur).<br />
Over de intensiteit van deze begeleiding verschillen<br />
de uitvoerders en de deelneemsters van mening.<br />
De projectleiding beschouwde de begeleiding als<br />
intensiever dan in andere projecten of binnen het<br />
reguliere OK-vrijwilligerswerk. De deelneemsters<br />
ervoeren de begeleiding als te beperkt en niet efficiënt<br />
verdeeld over meerdere dagen.<br />
Werkwijze<br />
Het was de bedoeling dat er veel initiatieven vanuit<br />
de deelneemsters zelf zouden komen. In het<br />
Rotterdamse project gebeurde dit nauwelijks. De<br />
projectbegeleidster droeg de ideeën aan en de<br />
deelneemsters namen het uiteindelijke besluit.<br />
In Rotterdam zijn een aantal concrete activiteiten<br />
gerealiseerd:<br />
- een deelneemster heeft zich beziggehouden met<br />
het opzetten en organiseren van (thematische)<br />
kinderfeestjes, waarvan koken en verhalen vertellen<br />
onderdeel kunnen zijn. Ook heeft ze zich<br />
beziggehouden met de voorbereidingen van decoratie-<br />
en decorbouw voor evenementen, scholen<br />
en dergelijke.<br />
- een deelneemster is bezig met het uitwerken van<br />
lesideeën voor kinder-creatief-middagen en legt<br />
hiervan een map aan.<br />
- de derde deelneemster staat haar hierin bij<br />
- de vierde deelneemster legt zich toe op het schrijven<br />
van verhalen, gelegenheidsgedichten en wil<br />
op termijn een bundeltje uitbrengen<br />
- de vijfde deelneemster verzorgt kindertraktaties<br />
op basis van uitsluitend natuurlijke materialen en<br />
bij voorkeur gezond snoep. Daarnaast werkt ze<br />
samen met de eerste deelneemster op het gebied<br />
van thematische decorbouw.<br />
Het concept van de Vrouwen Buurtcoöperatie veronderstelde<br />
een multifunctioneel gebouw, dat<br />
bestaat uit verschillende ruimtes waar verschillende<br />
activiteiten kunnen plaatsvinden. De ruimte in<br />
wijkcentrum Oriënt waar men terecht kon, voldeed<br />
niet aan het ideaalbeeld. Er was maar één ruimte<br />
beschikbaar en deze bevond zich op de eerste verdieping.<br />
Uiteindelijk bleek deze plek ook veel voordelen<br />
had. Er zijn veel contacten ontstaan met<br />
medewerkers en bezoekers van het wijkcentrum.<br />
Via deze contacten zijn bijvoorbeeld opdrachten<br />
binnengehaald.<br />
Financiën<br />
De pilot is voor 75% gesubsidieerd door de<br />
Commissie Dagindeling. De resterende 25% moest<br />
door anderen gefinancierd worden. Financiële bijdrage<br />
zijn verleend door: OK-stedelijk, OK-Alexander,<br />
Stichting DOEN, Stichting Bevordering Volkskracht<br />
de provincie Zuid-Holland. En de FNV<br />
Vrouwenbond heeft uit eigen middelen bijgedragen.<br />
De exploitatiebegroting van de Vrouwen<br />
Buurtmaatschap Rotterdam bedroeg ongeveer<br />
€ 30.000 (exclusief personeelskosten).<br />
Ontwikkeling<br />
De Vrouwen Buurtcoöperatie in Rotterdam is niet<br />
geworden wat initiatiefnemers en deelnemers<br />
ervan verwachtten. Ook de pilot in Leiden wordt<br />
niet voortgezet.<br />
Uit het evaluatieonderzoek Van SoZaWe blijkt dat<br />
ook OK enkele lessen van het experiment heeft<br />
geleerd:<br />
- het is belangrijk om voorzichtig te zijn met aanbodgerichte<br />
projecten; het participeren in en creëren<br />
van nieuw aanbod is zinvol en wenselijk wanneer<br />
het aansluit bij een behoefte;<br />
- de Vrouwen Buurtcoöperatie heeft laten zien dat<br />
het wenselijk is aandacht te besteden aan de<br />
opvang van kinderen bij activeringstrajecten;<br />
- het experiment leert dat voor sommige OK-deelnemers<br />
de ontwikkeling van eigen initiatief goed<br />
kan plaatsvinden in groepen van ‘gelijkgestemden’;<br />
intensieve begeleiding is hierbij van groot<br />
belang.
116 - De grote kleine-kansen atlas / De Vrouwen Buurtmaatschap<br />
In 2002 verscheen een handleiding van de FNV<br />
Vrouwenbond over het model van een Vrouwen<br />
Buurtmaatschap. De ervaringen van de pilots zijn<br />
verwerkt in deze handleiding. De brochure geeft<br />
antwoord op praktische vragen als:<br />
- waar moet je op letten als je een Vrouwen<br />
Buurtmaatschap op wilt zetten<br />
- hoe vind je vrouwen uit de doelgroep<br />
- hoe houd je de maatschap draaiende<br />
- wat levert het op<br />
Deze handleiding wordt verstuurd naar mogelijke<br />
initiatiefnemers zoals gemeenten. Per 1 november<br />
2002 start en implementatietraject om het model<br />
van de Vrouwen Buurtmaatschap landelijke te verspreiden.<br />
De pilots met de buurtcoöperaties hebben<br />
namelijk een schat aan informatie opgeleverd.<br />
Hoewel de pilot in de Rotterdamse deelgemeente<br />
Prins Alexander niet wordt voortgezet, is een aantal<br />
van de deelneemsters eind 2002 nog steeds actief<br />
in wijkcentrum Oriënt. Het idee om traktatiemanden<br />
voor jarige kinderen te maken is verder ontwikkeld<br />
en wordt uitgevoerd, evenals het idee om in<br />
het wijkcentrum kinderpartijtjes te organiseren.<br />
Informatie<br />
FNV Vrouwenbond<br />
Postbus 8576<br />
1005 AN Amsterdam<br />
Tel. (020) 581 63 98<br />
E-mail fnvvrouwenbond@vc.fnv.nl<br />
Publicaties:<br />
“Handleiding. Een Vrouwen Buurtmaatschap van<br />
stap tot stap.” (FNV Vrouwenbond)<br />
“De Vrouwen Buurtcoöporatie in Prins Alexander.<br />
Een evaluatieonderzoek vanuit het perspectief van<br />
de OK-methodiek”, Ellen van der Giessen (SoZaWe<br />
gemeente Rotterdam).<br />
Economie
118 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti - 119<br />
Jeugdcircus Saranti<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Saranti is het enige jeugdcircus van Friesland.<br />
Ontstaan in 1959 is het een van de oudste jeugdcircussen<br />
van Nederland, zelfs van Europa. In<br />
samenwerking met de Leeuwarder speeltuinvereniging<br />
Het Westen, nam de heer Akker, destijds<br />
gestationeerd militair met een lange circusachtergrond,<br />
in 1959 het eerste initiatief om iets met circus<br />
voor kinderen te gaan doen. Hij wilde een<br />
werkgemeenschap creëren waarin kinderen konden<br />
kennismaken met circus, daarin vaardigheden<br />
op konden doen en hun fantasie en vindingrijkheid<br />
verder konden ontplooien. Vanuit de speeltuinvereniging<br />
bestond veel animo onder met name de<br />
ouders. Samen met hen werd de stichting<br />
Kindercircus Saranti opgericht, met direct al zo’n<br />
40 leden (kinderen) en hun ouders die als vrijwilliger<br />
werkzaamheden voor het circus verrichten. Een<br />
circus met voorstellingen, optredens en acts opgevoerd<br />
door kinderen, op de achtergrond begeleid<br />
en georganiseerd door de ouders. Met jongleurs,<br />
koordlopers, eenwielers, acrobatiek en clowns<br />
werd meteen al in het eerste jaar 28 keer opgetreden<br />
en na twee jaar had het circus al ruim 75 voorstellingen<br />
op haar naam staan. Het enthousiasme<br />
onder publiek bleek zeer groot. Inmiddels verzorgt<br />
Saranti gemiddeld zo’n 25 voorstellingen per jaar,<br />
in binnen- en buitenland.<br />
Geld voor de opstart was er nauwelijks; mensen<br />
schoten voor, droegen zelf bij met bijvoorbeeld het<br />
vervoer naar de voorstellingen toe, moeders maakten<br />
circuskleding, vaders klusten aan decors en<br />
attributen, met kleine sponsoring konden de noodzakelijke<br />
materialen verkregen worden, en met de<br />
opbrengsten van de voorstellingen kon net quitte<br />
gespeeld worden.<br />
In de beginjaren kon het circus oefenen en trainen<br />
in een buurthuis. Later kocht de voorzitter van<br />
Saranti een ruimte aan een parkeerpleintje en verhuurde<br />
dit aan Saranti. Sindsdien heeft het circus<br />
een eigen thuisbasis om te oefenen, materialen op<br />
te slaan en te vergaderen. Maar met de jaren is de<br />
kwaliteit van de ruimte sterk achteruit gegaan en is<br />
men op zoek naar een nieuwe ruimte.<br />
Ongeveer 15 jaar geleden leek het einde van het<br />
circus nabij; er waren nog maar 10 kinderen actief,<br />
vrijwilligers vertrokken of verhuisden en namen<br />
hun kinderen mee. Er kwam een nieuw bestuur, de<br />
familie van der Wal, maar dat raakte in conflict met<br />
de oude ‘kliek’, over de wijze van omgaan met en<br />
organiseren van het circus. Sindsdien is het ledenaantal<br />
langzaam weer gestegen, maar in feite zijn<br />
de zorgen over het voortbestaan van het circus nog<br />
steeds niet voorbij.<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
De kinderen maken het circus. Volwassenen spelen<br />
op de achtergrond een bestuurlijke, organiserende<br />
en begeleidende rol. Op dit moment telt<br />
Saranti ongeveer 25 actieve kinderen, tussen de<br />
7 en 18 jaar en voornamelijk afkomstig uit<br />
Leeuwarden. Kinderen die binnenkomen worden<br />
eerst een periode opgeleid als stalknecht, om ze<br />
met alles kennis te laten maken en langzaam maar<br />
zeker vertrouwd te laten raken met het circus. In<br />
de beginperiode duurde deze periode 1, soms 2<br />
jaar, maar omdat dat tot afnemende motivatie leidde<br />
en soms zelfs tot verontwaardiging bij ouders, is<br />
deze ‘inwerkperiode’ aanzienlijk ingekort en worden<br />
de nieuwe kinderen al in een vroeg stadium bij<br />
de voorstellingen betrokken. Na stalknecht af te<br />
zijn, worden de kinderen opgeleid tot artiest.<br />
Tegenwoordig bestaat het bestuur van het circus<br />
nog maar uit drie personen, de heer en mevrouw<br />
van der Wal en een derde, die met elkaar proberen<br />
de boel draaiende te houden, naast hun reguliere<br />
banen. Puur uit liefde voor het circus. Met elkaar<br />
geven zij invulling aan het voorzittersschap, geldbeheer,<br />
secretarisschap, op- en afbouw bij voorstellingen,<br />
materialen- en attributenzorg en onderhoud<br />
van de circuskleding. Normaliter zou het bestuur<br />
uit zeven personen moeten bestaan, maar Saranti<br />
heeft grote moeite voldoende ouders als vrijwilliger<br />
te werven. Een tendens die zich bij veel jeugdcircussen<br />
schijnt af te spelen; overal neemt de<br />
betrokkenheid van ouders zienderogen af. De kostbaarder<br />
geworden vrije tijd, het tijdperk van de<br />
tweeverdieners, de extra vakanties, en een beeld<br />
over vrijwilligerswerk bij het circus dat grote<br />
investeringen in tijd en energie doet vermoeden, lijken<br />
daar oorzaken van te zijn. Extra inspanningen<br />
als het organiseren van ouderavonden, speciale<br />
voorstellingen voor de ouders e.d. hebben ook weinig<br />
opgeleverd.
120 - De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti<br />
Naast het bestuur zijn verder nog een aantal vrijwillige<br />
medewerkers actief: een artistiek leider (oudartiest<br />
en zoon Nanouk van der Wal), een gymlerares,<br />
een danslerares, 2 dramadocenten, 2 oudartiesten<br />
van Saranti en een stagiaire van het<br />
Frieslandcollege. Ter vergelijk: vroeger speelden<br />
ruim 40 mensen een actieve rol bij Saranti; bijna al<br />
de ouders van de deelnemende kinderen wilden<br />
graag een bijdrage leveren. Maar dat lijkt nu structureel<br />
veranderd, en de toekomst ziet er wat dat<br />
betreft niet hoopvol uit.<br />
Profijtgroepen & draagvlak<br />
Het jeugdcircus houdt publieksvoorstellingen en<br />
‘verkoopt’ haar voorstellingen aan klanten en<br />
opdrachtgevers. Dit kunnen organisaties van diverse<br />
pluimage zijn: zorgtehuizen, ziekenhuizen,<br />
bedrijven, kleine instellingen en verenigingen, veelal<br />
in het kader van bijvoorbeeld personeelsfeesten<br />
en openingen. Saranti zorgt voor het vermaak van<br />
de mensen en haalt daarmee de inkomsten<br />
binnen. Daarvoor worden, afhankelijk van de klant<br />
verschillende prijzen gehanteerd. Regelmatig<br />
treedt Saranti ook op uit liefdadigheid.<br />
Door de activiteiten die de kinderen in het circus<br />
ontplooien maken zij een ontwikkeling door die<br />
hen meer zelfvertrouwen geeft. Bijvoorbeeld voor<br />
het houden van spreekbeurten. Zij maken zich<br />
expressie- en communicatievaardigheden eigen en<br />
ze leren om te gaan met verantwoordelijkheden.<br />
De ouders en scholen merken dit en spreken hun<br />
grote waardering uit. Aangezien de actieve bijdrage<br />
van ouders structureel aan het afnemen is, wordt<br />
gezocht naar andere wijzen om aan vrijwilligers te<br />
komen. Zo staat Saranti ingeschreven bij de<br />
Vrijwilligersbank en biedt het circus mogelijkheden<br />
aan studenten om stage te lopen en aan nieuwkomers<br />
om binnen het circus de Nederlandse taal<br />
eigen te maken.<br />
Lange tijd bestond er ook de vereniging<br />
‘Vriendenclub van Saranti’, opgericht in 1986 om<br />
Saranti te ondersteunen en om het contact tussen<br />
oud-artiesten, -medewerkers en -bestuursleden te<br />
onderhouden. De vereniging wilde met extra publiciteit<br />
de naamsbekendheid van Saranti vergroten<br />
en morele steun en financiële middelen voor het<br />
circus verkrijgen. Ze verkocht daartoe promotieartikelen<br />
zoals sweaters, t-shirts, pennen, stickers,<br />
petjes e.d. Op haar top telde de vereniging ruim 75<br />
leden, met ouders en oud-betrokkenen die het circus<br />
een warm hart toedroegen. Illustratief voor de<br />
huidige gang van zaken is dat de vereniging nu al<br />
ruim zes jaar ‘slapend’ is.<br />
Hoewel Saranti in Leeuwarden een goede naam<br />
heeft, is vanuit de gemeente niet de waardering<br />
geuit die Saranti graag zou willen. Ook de Provincie<br />
laat het afweten, terwijl Saranti het enige jeugdcircus<br />
van Friesland is. Gemeentesubsidies zijn in de<br />
beginperiode slechts zeer incidenteel verstrekt,<br />
een recent verzoek voor een structurele subsidie<br />
waarmee de vaste lasten gefinancierd konden worden,<br />
werd resoluut afgewezen. Het jeugdcircus lijkt<br />
wat dat betreft een speelbal voor de lokale<br />
bestuurders te zijn; jarenlang viel Saranti onder het<br />
beleid voor Welzijn, daarna was Cultuur het aanspreekpunt<br />
en nu wordt overwogen het onder<br />
Sport te laten vallen. Alsof de gemeente niet goed<br />
raad weet met het circus.<br />
Niet zo heel lang geleden werd vanuit de gemeente<br />
Saranti genoemd als ‘goed doel’, waar de<br />
opbrengst van de opening van een kantoor van<br />
Ernst & Young naar toe moest gaan.<br />
Begeleiding<br />
Begeleiding bij de opstart heeft het jeugdcircus<br />
nooit gehad. Vanuit de speeltuinvereniging en de<br />
actieve ouders werd destijds voldoende kennis en<br />
vaardigheden ingebracht om het circus op te bouwen.<br />
Bij het conflict dat vijftien jaar geleden speelde<br />
is een bemiddelingsorgaan ingeschakeld; naast<br />
bemiddeling gaf dit orgaan ook een globaal advies<br />
uit over de verdere inrichting en organisatie van<br />
Saranti. Maar daar is het bij gebleven.<br />
Toch blijkt nu dat de behoefte aan begeleiding erg<br />
groot is. Het driekoppig bestuur dat alle werkzaamheden<br />
moet verrichten, is een kwetsbare factor<br />
voor het voortbestaan van Saranti. Er is een groot<br />
tekort aan vrijwilligers en geld, en de wegen waar<br />
Trapeze<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Jeugdcircus Saranti - 121<br />
Jeugd<br />
langs nieuwe mensen en financiën geworven kunnen<br />
worden lijken min of meer uitgeput. Saranti<br />
staat hier overigens niet alleen in; het is met vijf<br />
andere jeugdcircussen aangesloten bij de door<br />
Saranti zelf opgerichte Noordelijke Federatie<br />
Circussen. Zij komen twee maal per jaar bijeen om<br />
ervaringen uit te wisselen en elkaar adviezen te<br />
geven, maar aan deze structurele zaken ontbeert<br />
het iedereen aan passende antwoorden.<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Jeugdcircus Saranti is een stichting, zonder winstoogmerk.<br />
Het heeft een klein bestuur tevens ‘dagelijks<br />
bestuur’. De stichting heeft naast de deelnemende<br />
kinderen een klein aantal vrijwillige medewerkers.<br />
Het bestuur neemt de besluiten, werft<br />
aanvragen voor voorstellingen en houdt het circus<br />
draaiende. Met elkaar geven zij invulling aan het<br />
voorzittersschap, geldbeheer, secretarisschap, open<br />
afbouw bij voorstellingen, materialen- en attributenzorg<br />
en onderhoud van de circuskleding. Met<br />
het gebrek aan bestuurs- en mankracht gebeurt<br />
het nemen van besluiten vooral op ad hoc basis,<br />
zonder formele besluitvorming; dat voelt ongezond.<br />
De medewerkers leiden de kinderen op tot<br />
artiesten. Er worden drie trainingen per week<br />
gehouden, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen<br />
de hele kleintjes en de al wat oudere kinderen.<br />
Ondanks de personele problemen waar Saranti<br />
mee te kampen heeft, is de sfeer binnen het circus<br />
zeer goed. Hoewel het geen familiebedrijf is, voelt<br />
het als familie aan. De onderlinge betrokkenheid<br />
en verantwoordelijkheidsgevoel is groot, iedereen<br />
is gemotiveerd en ondersteunt elkaar.<br />
Per jaar houdt Saranti gemiddeld zo’n 20 twintig<br />
(delen van) voorstellingen. Deze vinden veelal<br />
plaats in gymzalen, buurthuizen en op buitenlocaties;<br />
Saranti beschikt niet over een eigen tent. Het<br />
gros van deze voorstellingen vindt plaats op aanvraag,<br />
maar af en toe worden ook publieksvoorstellingen<br />
gehouden.<br />
Aanvragen voor voorstellingen worden geworven<br />
via de gebruikelijke wegen: gouden gids, internet,<br />
stands op beurzen; publiek wordt geworven met<br />
posters, flyers en advertenties. Ook probeert<br />
Saranti contacten met buitenlandse jeugdcircussen<br />
en gewone circussen te onderhouden, wat af<br />
en toe optredens op circusfestivals in het buitenland<br />
oplevert. Daarnaast verkoopt Saranti diverse<br />
merchandise-artikelen, zoals clownsneuzen, pennen,<br />
clownpotloden, clownkoekjes, jongleerballen,<br />
petjes, sleutelhangers en fotokaarten, als bron van<br />
inkomsten en ter vergroting van de naamsbekendheid.<br />
De attributen, decorstukken, materialen en kleding<br />
voor de voorstellingen worden zoveel mogelijk zelf<br />
onderhouden; voor de aanschaf van de grotere en<br />
duurdere artikelen worden veelal fondsen aangeschreven.<br />
Financiën<br />
Als kleine stichting heeft Saranti vrijstelling van<br />
BTW. Het streeft geen winst na, maar probeert<br />
jaarlijks quitte te spelen. Inkomsten worden verworven<br />
via de optredens (gemiddeld € 400,- per<br />
anderhalf uur), de contributiegelden van de kinderen<br />
(€ 30,- per kwartaal), de verkoop van merchandise-artikelen,<br />
incidentele fondsenverstrekkingen,<br />
sponsorgelden, giften en donaties en collecten<br />
tijdens voortstellingen. Jaarlijks gaat er ongeveer<br />
€ 15000,- om in het circus. Daarmee kunnen de<br />
structurele lasten als huur, gas, water, licht worden<br />
bekostigd (ongeveer een derde van het budget), en<br />
de materialen, decorstukken, attributen en kleding.<br />
Saranti zit te springen om een subsidie waarmee<br />
de structurele lasten gedekt zouden kunnen worden,<br />
opdat meer geïnvesteerd kan worden in datgene<br />
waar Saranti goed in is: het opleiden van kinderen<br />
en het maken van circus.<br />
Ontwikkeling<br />
Hoewel een van de oudste jeugdcircussen van<br />
Nederland en Europa, met een lange geschiedenis<br />
waarin grote successen geboekt werden, ziet de<br />
toekomst er voor Saranti niet hoopvol uit. De grootste<br />
knelpunten zijn een gebrek mankracht en aan<br />
financiën, en het ontbreekt aan perspectief om<br />
daar op korte termijn iets aan te doen. Het circus<br />
wordt vooralsnog staande gehouden door een klein<br />
clubje mensen, die het circus een warm hart toedraagt<br />
en een groot deel van hun vrije tijd in<br />
Saranti investeert. Het legt de huidige kwetsbaarheid<br />
van Saranti duidelijk bloot. Wegvallen van<br />
enkelen betekent al zo’n grote aderlating dat het<br />
waarschijnlijk niet meer op te vangen is. Wegen om<br />
aan nieuwe vrijwilligers en gelden te komen lijken<br />
uitgeput, zicht op nieuwe wegen daartoe zijn er<br />
niet of onvoldoende.<br />
Maar: the show must go on. Voorstellingen blijven<br />
van een kwalitatief en hoogstaand niveau. De kinderen<br />
zijn enthousiast, gemotiveerd en laten zich<br />
voortdurend van hun beste kant zien; het publiek<br />
blijft applaudisseren. En daar draait het tenslotte<br />
om.<br />
Informatie<br />
Jeugdcircus Saranti<br />
t.a.v. de heer en mevrouw van der Wal<br />
Huizumerlaan 45<br />
8934 BD Leeuwarden<br />
Tel./fax (058( 289 04 33<br />
E-mail saranti@club.tip.nl<br />
Website www.saranti.club.tip.nl
122 - De grote kleine-kansen atlas / De kinderkledingbeurs in Brunssum<br />
De kinderkledingbeurs in Brunssum<br />
Willy Hilverda<br />
Introductie<br />
Op de kinderkledingbeurs in Brunssum kunnen de<br />
inwoners van Brunssum twee keer per jaar hun<br />
overbodige kinderkleren verkopen. Het project is<br />
eind jaren zeventig geïnitieerd door moeders van<br />
peuterspeelzaal Olleke Bolleke. Ze vonden het<br />
zonde om de goede kleren van hun kinderen<br />
zomaar weg te gooien. De kinderkledingbeurs<br />
wordt nog steeds twee keer per jaar gehouden, in<br />
het voorjaar en het najaar.<br />
Reclame wordt gemaakt door middel van posters<br />
die gratis gedrukt worden door het Limburgs<br />
Dagblad. Ook plaatst het dagblad gratis advertenties.<br />
In 1985 werd het plan opgevat om de niet verkochte<br />
kleren naar een kindertehuis in Colombia te sturen.<br />
Dit naar aanleiding van de reis die een van de<br />
vrijwilligsters maakte naar Colombia om kinderen<br />
te adopteren. Zij zag de armoede daar en ook het<br />
gebrek aan kleren. Toen de contactpersoon van<br />
het kindertehuis overleed en de vervoerskosten<br />
steeds hoger werden, is gezocht naar een nieuwe<br />
bestemming. Tegenwoordig gaan de overgebleven<br />
kleren naar een tehuis voor gehandicapte kinderen<br />
in Roemenië.<br />
De deelnemers<br />
Er zijn momenteel ongeveer twintig vrouwen actief<br />
als vrijwilligster. De meeste vrouwen hebben kinderen.<br />
Ze vinden het leuk met kleren bezig te zijn en<br />
ondertussen gezellig met elkaar te praten.<br />
Bovendien hebben ze een eerste keus uit de kleding<br />
als die eenmaal is geprijsd. Ze betalen overigens<br />
wel de normale prijs. Het is geen probleem<br />
om aan voldoende vrijwilligers te komen. Men<br />
meldt zich vaak zelf aan. Of mensen worden persoonlijk<br />
benaderd als ze de beurs bezoeken.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
De kinderkledingbeurs bestaat al dertig jaar en is<br />
nog steeds succesvol. De kosteloze faciliteiten van<br />
het regionale dagblad zijn belangrijk voor de public<br />
relations en het succes van de beurs. Voorts heeft<br />
hergebruik van goederen in de achterliggende<br />
jaren vanuit milieu oogpunt een positief imago<br />
gekregen. Het feit dat afgedankte maar nog goed<br />
bruikbare kleding ook nog iets oplevert, is dan<br />
mooi meegenomen.<br />
Een uitgebreid artikel over de kledingbeurs verscheen<br />
begin 1999 in het tijdschrift “Genoeg”. Dat<br />
wordt uitgegeven door het infocentrum “Zuinigheid<br />
met stijl”, een groep mensen die het ‘consuminderen’<br />
voorstaat, in plaats van het door de commercie<br />
gepropageerde consumeren (‘meer, meer,<br />
meer’), wat mensen een levensstijl opdringt die<br />
louter gericht is op geld verdienen (‘druk, druk,<br />
druk’). Vanuit deze hoek is men ook enthousiast<br />
over ruilkringen (Lets, ruilwinkels).<br />
Kledingbeurzen zijn er op meerdere plaatsen in<br />
Nederland. Bijvoorbeeld georganiseerd door buurthuizen,<br />
scholen, of sportvereniging. De aanwending<br />
van de opbrengsten loopt uiteen, bijvoorbeeld<br />
voor de eigen vereniging.<br />
De kinderkledingbeurs in Brunssum onderscheidt<br />
zich, doordat het feitelijk zelfstandig door een<br />
groep vrouwen wordt gedraaid. Zij doen dit geheel<br />
zonder verdere begeleiding.<br />
Werkwijze<br />
In het begin zag de beurs er als volgt uit: in de kelder<br />
van Olleke Bolleke werden waslijnen gespannen<br />
om de kleren aan op te hangen. Later kochten<br />
de vrijwilligsters voor een habbekrats kledingrekken<br />
bij winkels. Ook vroegen ze bij winkels of men<br />
kleerhangers over had die gratis meegenomen<br />
konden worden.<br />
De kinderkledingbeurs wordt twee keer per jaar<br />
gehouden, een keer in de lente en een keer in de<br />
herfst. De beurs wordt aangekondigd met affiches<br />
die worden opgehangen op plaatsen waar veel<br />
vrouwen met kinderen komen: scholen, bibliotheek,<br />
zwembaden, consultatiebureau etc.<br />
De beurs zelf is altijd op een zaterdag, maar vanaf<br />
woensdag zijn de vrijwilligers al bezig alles voor te<br />
bereiden. Op woensdag worden de kledingrekken<br />
uit de opslagplaats gehaald en in elkaar<br />
geschroefd. Op de donderdagochtend brengen de<br />
mensen de kleding die ze willen verkopen. De kleren<br />
worden in een plastic zak aangeleverd. In 2002<br />
werden negentig zakken afgeleverd. Iedere zak<br />
krijgt een nummer. Het nummer wordt in een<br />
schrift genoteerd.<br />
Een vrijwilligster pakt de kleding uit, een ander<br />
bevestigt een label, de derde schrijft het nummer<br />
op het kaartje en de vierde prijst het kledingstuk.
De grote kleine-kansen atlas / De kinderkledingbeurs in Brunssum - 123<br />
Er wordt gewerkt met standaardprijzen, maar als<br />
een kledingstuk er nog als nieuw uitziet, wordt er<br />
meer gerekend en als een reparatie noodzakelijk is<br />
minder.<br />
Andere vrijwilligsters hangen de kledingstukken op<br />
een haakje aan de rekken. Tenslotte is er nog een<br />
aantal vrijwilligers die de kleding over de verschillende<br />
rekken op soort en maat hangen. De broeken<br />
hangen bij de broeken, de jurken bij de jurken<br />
etc. Hier zijn de vrijwilligers de hele donderdag en<br />
vrijdag mee bezig.<br />
De verkoop is dan op zaterdag, van 10.00 tot<br />
12.00 uur. Dan zijn er vrijwilligers nodig om de kleding<br />
van de haakjes te halen, de prijzen op te tellen<br />
en af te rekenen. Na de verkoop wordt de kas<br />
opgemaakt. De mensen krijgen voor hun verkochte<br />
kleren 70% van de opbrengst. Van de overige 30%<br />
wordt de overgebleven kleren naar een tehuis voor<br />
gehandicapte kinderen in Roemenië vervoerd. Als<br />
er geld over is gaat dit naar andere projecten voor<br />
kinderen.<br />
Organisatie en financiën<br />
De kinderkledingbeurs is voortgekomen uit peuterspeelzaal<br />
Olleke Bolleke maar is tegenwoordig zelfstandig.<br />
De organisatoren van de kinderkledingbeurs<br />
hebben geen rechtspersoon, het is een<br />
groep vrijwilligers die elk jaar weer aan de slag<br />
gaat.<br />
Er is nauwelijks sprake van een budget. De<br />
opbrengst van de kinderkledingbeurs gaat terug<br />
naar de mensen die kleren hebben ingeleverd en<br />
die verkocht zijn. De rest gaat naar goede doelen.<br />
De reclamemiddelen worden gesponsord door het<br />
regionale dagblad.<br />
Vroeger was de ruimte gratis. Tegenwoordig wordt<br />
gebruik gemaakt van een ruimte in een wijkcentrum<br />
waarvoor men een klein bedrag moet betalen.<br />
Ontwikkeling<br />
Men is zeer tevreden over de huidige gang van<br />
zaken. ”Zoals het nu loopt, loopt het goed,” zegt<br />
contactpersoon mevrouw Lommen. Het enige probleem<br />
is dat het wijkcentrum op de nominatie<br />
staat gesloten te worden en dat het dan moeilijk<br />
zal zijn een goedkope ruimte te vinden.<br />
Informatie<br />
Kinderkledingbeurs Brussum<br />
Mw. Lommen<br />
Boendershof 47<br />
6443 BK Brunssum<br />
Tel. (045) 527 10 86<br />
Mw. Pannekoek, tel. (045) 527 44 30<br />
Website http://www.zuinigst.nl/html/<br />
kledingbeurs.html<br />
Jeugd
124 - De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek<br />
De Speel-o-theek<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Goed speelgoed is belangrijk voor de ontwikkeling<br />
van kinderen. Maar speelgoed kan erg duur zijn en<br />
soms vindt een kind het maar een korte periode<br />
interessant. Dan is het prettig om speelgoed eerst<br />
uit te proberen alvorens het aan te schaffen. Of<br />
ouders willen hun kinderen regelmatig nieuw en<br />
uitdagend speelgoed aanbieden, zonder daar veel<br />
geld voor te betalen. Een speel-o-theek biedt dan<br />
uitkomst: deze is gericht is op het uitlenen van<br />
speelgoed met de intentie om de aandacht te<br />
vestigen op het belang van spelen voor de ontwikkeling<br />
van het kind.<br />
Initiatief<br />
De historie van de speel-o-theek in Nederland<br />
vangt aan in het begin van de jaren 70. Wie er precies<br />
op het idee kwam om speelgoed te gaan uitlenen,<br />
is niet echt te zeggen. Waarschijnlijk kwam de<br />
inspiratie uit Zweden en Engeland waar toentertijd<br />
al ‘ludotheken’ bestonden. In ieder geval namen<br />
ouderverenigingen van kinderen met een handicap<br />
het voortouw.<br />
Een van de eersten die op het idee kwam een<br />
speel-o-theek ‘voor alle kinderen’ op te zetten was<br />
Marianne de Valck, o.a. schrijfster van ‘Het speelgoedboek,<br />
eerste hulp bij het kiezen van speelgoed’.<br />
Ze kwam op het idee na gelezen te hebben<br />
over buitenlandse speel-o-theken. In 1975 werkte<br />
ze als redacteur bij het maandblad Ouders van Nu<br />
met als specialisatie de praktische baby-peuterverzorging.<br />
Speelgoed was daar een van de speerpunten<br />
van. Na getrouwd te zijn ging ze parttime freelancen<br />
met speelgoedinformatie vanuit haar pedagogische<br />
specialisatie. Ze kwam te wonen in<br />
Hoogland (gemeente Amersfoort) en maakte kennis<br />
met de nieuwe huisarts, die vertelde dat de<br />
bovenverdieping van zijn praktijk leegstond. Dat<br />
was de start: binnen zes weken bestond daar de<br />
speelgoedlenerij, de eerste speel-o-theek voor ‘alle<br />
kinderen’. Marianne de Valck had tijd, de contacten,<br />
kreeg veelal gratis speelgoed, in een gratis<br />
ruimte en werkte met vrijwilligers. De speel-o-theek<br />
leek haar een goed idee om zowel informatie te<br />
geven als te ontvangen. Van een organisatie was<br />
geen sprake, niet eens van een boekhouding.<br />
De bedoeling van de speelgoedlenerij was nauw<br />
verweven met wat nog steeds haar uitgangspunt is:<br />
informatie over spelen en speelgoed is belangrijk<br />
om kinderen zo goed als mogelijk in staat te stellen<br />
tot spelen. Deze informatie is via een goede speelo-theek<br />
op drie manieren te verkrijgen:<br />
- door speelgoed te lenen om er in eigen situatie<br />
mee kennis te maken, ter stimulatie, verbreding<br />
of variatie van het spelen;<br />
- door informatie over speelgoed te krijgen van<br />
medewerkers of uit tijdschriften;<br />
- door informatie uit te wisselen met aanwezige<br />
ouders en kinderen.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Ouders en pers reageerden enthousiast.<br />
Verschillende kranten waaronder ‘de Volkskrant’<br />
besteedden er aandacht aan. Enkele vakbladen<br />
schreven erover, waaronder uiteraard ‘Ouders van<br />
Nu’ waar Marianne zelf nog journaliste bij was. En<br />
bij de opening was zelfs een TV-team van het toenmalige<br />
KRO’s Brandpunt aanwezig. Helaas heeft<br />
Brandpunt de opnamen nooit uitgezonden, omdat<br />
de uitzending steeds verdrongen werd door andere<br />
zaken en na vier weken vonden ze het niet meer<br />
actueel genoeg.<br />
Maar niet alle reacties waren positief. De speelgoedhandel<br />
zag de komst van een speel-o-theek<br />
als een bedreiging, want mensen hoefden het<br />
speelgoed niet meer te kopen. Ook de oprichters<br />
van speel-o-theken voor gehandicapten zagen een<br />
speel-o-theek voor àlle (niet-gehandicapte) kinderen<br />
niet zitten. Deze organisaties waren bang dat<br />
de meer ‘commerciële’ benadering (dat wil zeggen<br />
speelgoed uitlenen dat gewoon in de speelgoedwinkel<br />
te koop was) hun subsidieverleners zou<br />
afschrikken. De angst daarvoor is inmiddels verdwenen,<br />
omdat de praktijk anders uitwees. Ook de<br />
speelgoedhandel ziet de speel-o-theek niet meer<br />
als een bedreiging. De winkels hebben zelf niet de<br />
tijd om pedagogische informatie te geven over het<br />
speelgoed en zijn blij dat ze mensen hiervoor kunnen<br />
doorverwijzen. Bovendien wordt speelgoed dat<br />
populair blijkt te zijn bij de speel-o-theek vaak alsnog<br />
gekocht.<br />
Werkwijze<br />
Zonder budget werd begonnen werd met het aanvragen<br />
van ‘monsters’ bij fabrikanten en impor-
De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek - 125<br />
Jeugd<br />
teurs. Die werden toegezegd omdat de speelgoedlenerij<br />
speelinformatie wilde geven. De leners<br />
betaalden een kleine vergoeding. Er waren weinig<br />
kosten en men was heel inventief in het verzinnen<br />
van acties. Samen met Anneke Annink (nu speel-otheek<br />
voor gehandicapten Amersfoort) begon<br />
Marianne de Valck in een jonge wijk met veel<br />
enthousiaste ‘import’ moeders. Als ze iets wilden<br />
of als ze iets vonden, gingen ze verzinnen hoe ze<br />
dat ‘onder de mensen’ konden krijgen.<br />
Hoewel er slechts een week of zes verliepen tussen<br />
het eerste idee en het daadwerkelijke opengaan<br />
van de speel-o-theek, gingen er enkele jaren<br />
overheen voordat de speel-o-theek zijn definitieve<br />
vorm kreeg. Het tekent het idealisme, het enthousiasme<br />
en de inzet van de mensen van het eerste<br />
uur: eerst het idee maar eens waar maken, voordat<br />
zaken als formele beleidsplannen, organisatievorm,<br />
een administratieve opzet enzovoort aan de<br />
orde komen.<br />
Vrijwilligers dienden zich in rap tempo aan. Het<br />
werd een leuke enthousiaste club vrouwen. Een<br />
echte doelgroepomschrijving was er niet en er<br />
waren weinig regels: twee weken lenen, twee stuks<br />
speelgoed. Wel hielden ze op kaarten bij wat het<br />
kind van ieder speeltje vond. De opmerkingen die<br />
de kwaliteit betroffen werden op stencil gezet en<br />
uitgereikt op de voor- of najaarsbeurs in Utrecht<br />
aan alle fabrikanten en importeurs. Dat werd overigens<br />
bepaald niet in dank afgenomen.<br />
Het koffiezetapparaat was erg belangrijk, want ze<br />
wilden mensen laten zitten, laten kijken en laten<br />
praten. De doelgroepen waren in feite de wijkbewoners<br />
(Hoogland had toen een grote nieuwbouwwijk)<br />
en kinderen tot zeven, acht jaar. Zeker in de eerste<br />
jaren kwamen de mensen van ver: Harderwijk,<br />
Blaricum, Hilversum, Amersfoort, Putten.<br />
Organisatie<br />
Binnen de kortste keren waren ruim 100 kinderen<br />
ingeschreven en moest er een organisatievorm<br />
komen om geld (subsidie) en speelgoed te regelen.<br />
Vrienden vormden het bestuur, Marianne de Valck<br />
hield de leiding. De stichtingsakte werd bij de notaris<br />
betaald met saucijzenbroodjes. Omdat de Valck<br />
niet van besturen hield, werd er een andere voorzitter<br />
gekozen. Al snel zaten er drie mannen in het<br />
bestuur en moesten de dames hun uitgangspunten<br />
verdedigen. Het bleven vrienden, maar toch<br />
werd de sfeer anders.<br />
Financiën<br />
Bij de opstart werden geen fondsen en subsidies<br />
aangeschreven. Dankzij staatssecretaris<br />
Kraayenveldt kregen ze in het jaar van het kind<br />
(1979) voor het eerst een subsidie van ƒ 1500,-.<br />
Dit gold voor elke speel-o-theek. Daarvóór had de<br />
gemeente Amersfoort alle aanvragen afgewezen.<br />
Kraayenveldt had het belang van de speel-o-theken<br />
benadrukt en de gemeente kon daarna niet meer<br />
weigeren. Kort daarna kregen ze ook van Jantje<br />
Beton tienduizend gulden om ‘verantwoord’ speelgoed<br />
aan te schaffen. Inmiddels is het uitgangspunt<br />
van de gemeente dat in elke wijk een speel-otheek<br />
dient te staan.<br />
Begeleiding en overkoepeling<br />
Nu, drie decennia later beginnen nog steeds veel<br />
speel-o-theken vanuit een idealisme. Gelukkig is<br />
daar nog de ruimte voor. De aanvankelijke vrees<br />
voor commercieel opererende speel-o-theken is<br />
ongegrond gebleken. Honderden speel-o-theken<br />
zijn intussen operationeel. Zij profiteren van het<br />
werk van de pioniers uit de jaren zeventig.<br />
Merkwaardigerwijs doen deze speel-o-theken het<br />
zonder een overkoepelende organisatie. Hierdoor<br />
verschillen de speel-o-theken veel van elkaar.<br />
Verschil in organisatie (duidelijke georganiseerd<br />
met bestuur en werkgroepen of pure improvisatie)<br />
verschil in aanbod (alleen uitlenen of ook het overdragen<br />
van pedagogische informatie) en het verschil<br />
in leenprijzen zijn groot. Toch is die overkoepeling<br />
er wel geweest: Marianne de Valck schreef<br />
regelmatig in ‘Ouders van Nu’ over de speelgoedlenerij.<br />
De gehandicaptenorganisaties waren ook actief in<br />
het uitdragen van hun ideeën. In 1975 kwamen de<br />
eerste initiatiefnemers bij elkaar. Een van hen nam<br />
het voortouw en richtte nog in datzelfde jaar een<br />
landelijke vereniging op: de Stichting Speel-o-theek<br />
Nederland. In iedere regio hadden ze al snel een<br />
contactpersoon; ze stelden een startersmap<br />
samen en organiseerden bijeenkomsten. Ze probeerden<br />
in de publiciteit te blijven en dat lukte<br />
aardig. De landelijke organisatie heeft naar schatting<br />
vijf jaar goed gedraaid. Marianne gaf en geeft<br />
nog steeds informatie aan initiatiefnemers, over<br />
speelgoed uiteraard. Onder andere door het organiseren<br />
van cursussen over spelen en speelgoed.<br />
Toen moest men omstreeks 1980, op last van de<br />
minister fuseren met de stichting Kind en<br />
Opvoedingsvoorlichting. De speel-o-theken werkten<br />
alleen met vrijwilligers, de opvoedingsvoorlichting<br />
met vaste krachten. Om aan voldoende subsidie te<br />
komen moest het draagvlak stabiel zijn door vaste<br />
krachten. De fusie moest de regiomedewerkers<br />
bestaansrecht geven. Marianne de Valck was tegen<br />
de fusie en vindt tot op de dag vandaag dat ze<br />
gelijk had. De stichting Kind en<br />
Opvoedingsvoorlichting hield zich bezig met zindelijk<br />
worden en eetproblemen, maar wist niets van<br />
speelgoed af. Ze kwamen betuttelend over in het<br />
verlengde van consultatiebureaus. De Valck organiseerde<br />
zelfs nog een protestactie maar kon daar
126 - De grote kleine-kansen atlas / De Speel-o-theek<br />
door omstandigheden niet zelf bij aanwezig zijn.<br />
Het protest had geen kans, de minister besliste en<br />
de stichting Spel- en Opvoedingsvoorlichting werd<br />
een feit. In het begin werkten de regioconsulenten<br />
die uit de speel-o-theken voortkwamen nog goed.<br />
Later werden de subsidies geregionaliseerd en nog<br />
later was alleen de lokale overheid subsidiegever.<br />
Nu is het regionale overleg in veel regio’s bijna verdwenen.<br />
In Gelderland bij Spectrum zijn ze actief,<br />
in Hoek van Holland en in Zwolle (Spil). Ook in<br />
Noord-Brabant is een regionaal centrum actief: het<br />
Brabants Steunpunt Jongeren (BSJ). Marianne de<br />
Valck is in de regio Utrecht weer begonnen met<br />
regio-overleg en cursussen. Officieel vallen de<br />
speel-o-theken onder de preventieve pedagogische<br />
zorgcentra, maar die besteden de daarvoor verstrekte<br />
subsidies liever aan bijvoorbeeld de<br />
opvoedtelefoons.<br />
Ontwikkeling<br />
Helaas krijgen de speel-o-theken slechts weinig<br />
aandacht. Jammer, want een speel-o-theek is veel<br />
meer dan een ‘speelgoed-uitlenerij’: “Een speel-otheek<br />
kan veel meer zijn dan een club waar je<br />
speelgoed haalt en terugbrengt. Speelgoed is<br />
namelijk het visitekaartje van je opvoeding. Bij het<br />
uitzoeken, geven en laten gebruiken van speelgoed<br />
is de volwassene niet alleen klant. Hij is ook opvoeder<br />
met idealen en verwachtingen, volwassene met<br />
ratio en emoties. Ouder met liefde en begrenzing.<br />
Mens met eigen interesses en voorkeuren en<br />
medemens die het beste, het leukste wil voor juist<br />
dat kind.”<br />
Uit alle onderzoeken blijkt dat het speelpeil<br />
(bestaande uit speelduur met een speeltje, concentratie<br />
en inventiviteit (dat wat het zelf verzint)<br />
daalt en daarmee ook de speelwaarde. Uit dezelfde<br />
onderzoeken blijkt deze speelwaarde te kunnen<br />
stijgen wanneer de ouder oprecht waardeert wat<br />
een kind aan het doen is. Een kind speelt vanuit<br />
een natuurlijke behoefte. Een behoefte die mede<br />
zorg draagt voor een positieve ontwikkeling van het<br />
kind. Daarvoor heeft het middelen, ruimte en aandacht<br />
nodig. Weloverwogen geboden.<br />
In actuele discussies duikt de functie van het spelen<br />
steeds vaker op. Bijvoorbeeld de taalachterstand<br />
van allochtonen wegwerken door middel van<br />
spelen. Bewegingsarmoede onder andere in schrijfonderwijs,<br />
door kleuren en knutselen. Sociale<br />
vaardigheden, door het naspelen van de werkelijkheid.<br />
Zelfredzaamheid, zelf oplossingen bedenken<br />
doordat alles niet kant en klaar wordt aangeboden,<br />
bijvoorbeeld door goed speelgoed.<br />
Gemeentelijke richtlijnen bieden 4 m 2 per gezin<br />
aan parkeerruimte terwijl voor het spelende kind<br />
maar 1,2 m 2 wordt gereserveerd. Computers en<br />
Furby’s (praat-pop die opdrachten geeft) vragen<br />
weinig tot niets van de eigen inventiviteit van het<br />
kind en het zelfontdekkend leren. Terwijl dit nu<br />
juist belangrijk is voor de ontwikkeling van een<br />
kind. Speel-o-theken kunnen daarin een belangrijke<br />
rol spelen.<br />
Helaas ontbreekt het bij veel speel-o-theken op dit<br />
moment aan een duidelijke visie en werkwijze. Veel<br />
organisaties zijn enkel bezig met de uitleen en<br />
besteden geen aandacht aan de informatieoverdracht.<br />
Er zijn geen richtlijnen, er is vaak geen duidelijke<br />
visie en de structuur bij de meeste organisaties<br />
ontbreekt. Het ontbreekt aan een overkoepelende<br />
organisatie. Terwijl uit onderzoek blijkt dat<br />
hier wel degelijk behoefte aan is. Het zou de speelo-theken<br />
de kans bieden informatie uit te wisselen<br />
van zowel praktische aard (over o.a. werkwijze,<br />
subsidieaanvragen, het starten van een speel-otheek)<br />
en theoretisch (pedagogiek van het spelen).<br />
Marianne gaat nu, ondersteund door de speelraad<br />
(een organisatie die als doel heeft de behoefte aan<br />
spelen en speelgoed te inventariseren om deze<br />
vervolgens in kaart te kunnen brengen) een overkoepelende<br />
organisatie voor alle speel-o-theken in<br />
Nederland oprichten met de waarschijnlijke titel<br />
VSN (Vereniging Speel-o-theken Nederland). Deze<br />
organisatie moet de contacten gaan bevorderen<br />
tussen, informatie gaan bieden over en de belangen<br />
gaan behartigen van de speel-o-theken. Niet<br />
alleen moet dit bijdragen aan de professionalisering<br />
van de verschillende speel-o-theken en het vergroten<br />
van het draagvlak, hierdoor weten ook de<br />
subsidieverstrekkers tot welke organisatie ze zich<br />
kunnen richten en wat een speel-o-theek precies<br />
inhoudt alvorens ze tot verstrekking overgaan.<br />
Informatie<br />
Adviesbureau Spelen en Speelgoed<br />
Marianne de Valck<br />
Landjonker 23<br />
3834 LEUSDEN<br />
Tel. (033) 494 68 24<br />
Fax (033) 433 29 37<br />
Mobiel 06 502 70 301<br />
E-mail m.valck@wxs.nl<br />
Website www.speelgoedadviesmdv.nl<br />
Meer informatie kunt u vinden op:<br />
www.speelotheek.dse.nl<br />
E-mail splot@dse.nl<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik - 127<br />
Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik<br />
Marjan Beijering<br />
Opvang van ouders<br />
Introductie<br />
“Reclame maken is nog steeds niet nodig.” Aldus<br />
Hein de Haan en Michiel Frenking over de kinderopvang<br />
door ouders aan de Amsterdamse Prins<br />
Hendrikkade.<br />
“Zeggenschap over je eigen leven, daar gaat om”,<br />
aldus architect Hein de Haan. “Zelf bepalen hoe je<br />
woont, werkt en je kinderen opvoedt.” Zijn architectenbureau<br />
is opgezet als een coöperatie, hij woont<br />
in een appartement dat onderdeel is van een<br />
woongemeenschap en organiseerde daar vanaf<br />
1982 kinderopvang. “Het huis waarin ik woon was<br />
gekraakt, de kinderopvang maakte deel uit van het<br />
witte kinderplan van de Provo’s. Dat dreigde te verdwijnen<br />
juist op een moment dat mijn vrouw zwanger<br />
was. Met veel moeite hebben we de crèche<br />
toen weer van de grond getild. Wij vonden deze<br />
vorm van kinderopvang beter en goedkoper.”<br />
De woningbouwcorporatie die het gebouw aan de<br />
Prins Hendrikkade in bezit kreeg, heeft het pand<br />
grondig laten verbouwen en er 14 appartementen<br />
in gemaakt. Het vijftiende appartement kreeg na<br />
veel vijven en zessen een gemeenschappelijke<br />
bestemming: de kinderopvang. Hein de Haan:<br />
“Maar het mooie van zo’n gemeenschappelijke<br />
ruimte is dat je er ook kunt vergaderen of een feest<br />
kunt geven. In de tuin spelen overdag kinderen en<br />
’s avonds en in het weekend drinken hun ouders er<br />
een glaasje wijn.”<br />
De Haan kijkt met plezier terug op de tijd dat hij<br />
actief betrokken was. “Natuurlijk schoten we ook<br />
wel eens tekort. Als ik met een andere vader stond,<br />
ging een van ons wel in een hoekje eens z”n roes<br />
uitslapen, terwijl de ander voor de kinderen zorgde.<br />
De crèche was in onze tijd mobieler en wilder dan<br />
nu. We gingen veel weg, naar Artis, in een bootje<br />
varen en we maakten grote vuren in de tuin. Dat<br />
zie ik nu weinig meer. Het is allemaal wat tuttiger<br />
geworden.” De kinderopvang functioneert nog<br />
steeds: dagelijks worden er acht kinderen opgevangen.<br />
Michael Frenking, een van de vaders die nu<br />
actief is, is tevreden over deze vorm van opvang.<br />
“De vraag is wel, heb je het er voor over om een<br />
dag niet te werken. Ik ben een van de weinige<br />
vaders voor wie dat geldt. En als ik soms in de<br />
zandbak zit te scheppen terwijl ik het eigenlijk hartstikke<br />
druk heb, wringt het wel eens.”<br />
Doelstellingen<br />
Zelf kinderopvang organiseren is goedkoper en dat<br />
is een groot voordeel, zegt De Haan. Als je een uitkering<br />
hebt of alleenstaande moeder bent is dit<br />
eigenlijk de enige manier. Aan de andere kant is<br />
deze vorm van opvang als je wel werkt, eigenlijk<br />
duurder,” vindt Frenking. “Je moet toch ook de dag<br />
dat je niet werkt erbij rekenen.” Twintig jaar geleden<br />
speelde idealisme een grote rol. Bij de initiatiefnemers<br />
leefde de wens om hun kinderen in een<br />
groep op te laten groeien. Hein de Haan: “Kinderen<br />
leren zo al vroeg met anderen om te gaan. Ze<br />
groeien op met z’n achten in een inspirerende<br />
omgeving. Doordat we allemaal zo betrokken<br />
waren, werd er veel nagedacht en gepraat over<br />
opvoeden. Ik vind dat goed, als je dat niet doet<br />
reproduceer je achteloos de opvoeding die je zelf<br />
hebt gehad. Maar het betekende ook dat er<br />
behoorlijk veel conflicten waren. Als harmonie je<br />
doel is, moet je niet zo”n crèche uitzoeken.”<br />
“In Nederland is er geen cultuur van samen regelen,”<br />
meent De Haan. “Iedereen zit tussen zijn<br />
eigen vier muren met een loodzware hypotheek en<br />
rijdt “s ochtends in z’n eigen Volvo naar een peperdure<br />
crèche. Veel mensen zijn daardoor kwetsbaar,<br />
als er iets mis gaat met hun relatie kunnen ze hun<br />
huis of de kinderopvang niet meer betalen en hebben<br />
ze nauwelijks een sociaal vangnet. In een<br />
groep is het vanzelfsprekend dat je dingen onder-
128 - De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik<br />
ling zelf regelt, je bent minder aangewezen op een<br />
partner. Het heeft de voordelen van een grote familie<br />
zonder de nadelen.”<br />
Deelnemers<br />
Aan de kinderopvang in het pand aan de Prins<br />
Hendrikkade doen acht kinderen en dus acht<br />
ouderparen mee. De kinderen zijn tenminste twee<br />
jaar (“Niet jonger, er moet wel onderlinge communicatie<br />
mogelijk zijn”). Baby’s zijn thuis of gaan naar<br />
’t Aapje, een alternatieve crèche vlakbij. Twintig<br />
jaar geleden was het zo dat iedere ouder een halve<br />
dag op de crèche stond, waardoor er op vier dagen<br />
voortdurend twee ouders aanwezig waren. Het is<br />
een keer voorgekomen dat een vader niet wilde<br />
meedoen, maar dat werd eigenlijk niet geaccepteerd.<br />
Op woensdagochtend was er een stagiaire,<br />
meestal een pedagogiekstudente aanwezig. Zij viel<br />
ook vaak in als een van de ouders ziek was en er<br />
geen diensten geruild konden worden. Anno 2002<br />
wordt de opvang nog steeds op vier dagen<br />
gedraaid: nu staan er acht ouders ieder een hele<br />
dag. In de praktijk zijn dat vooral moeders: de<br />
meeste vaders hebben zich weer teruggetrokken<br />
op hun werk. “Tja”, zegt vader Frenking, die zelf<br />
wel op de crèche staat, “Het is een andere tijd.<br />
Mensen die hier wonen zijn drukke tweeverdieners.<br />
De meeste vaders zien we nooit, ook niet op vergaderingen.”<br />
Buurtbewoners, mensen die niet in het pand aan<br />
de Prins Hendrikkade wonen, doen ook mee aan<br />
de opvang. Maar ook zij draaien mee als vrijwilliger.<br />
Werkwijze<br />
De kinderen zijn welkom op maandag, dinsdag,<br />
donderdag en vrijdag, tussen 9 en 16 uur. Op de<br />
crèche zitten niet alleen kinderen uit de woongroep,<br />
maar ook uit de buurt, dat is altijd zo<br />
geweest. ’s Middags wordt er warm gegeten. Zoals<br />
bij alle kinderdagverblijven is er een grote wachtlijst.<br />
Met enige regelmaat worden de ruimtes van de<br />
crèche geïnspecteerd door de GG&GD. Dat ging in<br />
het verleden niet altijd zonder slag of stoot.<br />
Aanvankelijk vond de gemeente dat het niet kon,<br />
zo’n ‘illegale crèche’. Maar De Haan bracht daar<br />
tegenin dat de woongroep zelf wel uitmaakte of ze<br />
acht kinderen bij elkaar lieten spelen of niet. “De<br />
zeggenschap ligt hier, niet bij jullie.” Overigens werden<br />
goede tips altijd direct overgenomen. Zo zijn er<br />
aparte kranen gemaakt omdat billen wassen in de<br />
keuken nu eenmaal onhygiënisch is.<br />
Onderling overleg is altijd belangrijk geweest. Er<br />
werd overlegd over praktische dingen zoals het<br />
schrijven van een subsidieaanvraag, maar ook over<br />
inhoudelijke zaken. “Als je samen iets opzet moet<br />
er ruimte zijn voor andere opvattingen dan je<br />
eigen. Voor kinderen is dat niet slecht. Maar het<br />
betekende wel dat er met enige regelmaat onenigheid<br />
was. Het grootste conflict ontstond toen de<br />
groep besloot een alleenstaande moeder te weren<br />
omdat zij zich vreemd gedroeg. Voor De Haan was<br />
het reden om z’n dochter tijdelijk van de crèche te<br />
halen. “Dat kon natuurlijk niet. Die vrouw had<br />
inderdaad af en toe vreemde opvattingen, maar als<br />
je met elkaar leeft moet je elkaar respecteren.<br />
Kinderen snappen heus wel dat niet iedereen hetzelfde<br />
is.” Dat kinderen in vier dagen tijd zestien<br />
verschillende gezichten zien, was volgens hem<br />
geen probleem. “Voor de kinderen waren wij de<br />
vader of moeder van iemand.”<br />
De nieuwe generatie ouders denkt daar anders<br />
over. Het zijn vooral de moeders die de hele dag op<br />
de crèche staan, een enkel paar wisselt elkaar af.<br />
De ouders gaan nog steeds veel met de bolderkar<br />
op pad: naar Artis, naar de Hortus Botanicus of<br />
naar een speeltuin. Er is een vaste dagelijkse regelmaat<br />
en ’s middags wordt er gekookt.<br />
Er wordt geen reclame gemaakt, aanstaande<br />
ouders vinden de crèche doordat ze er via-via over<br />
hebben gehoord. Dat de crèche vroeg sluit is eigenlijk<br />
nooit een probleem, als het nodig is gaan kinderen<br />
nog even met een vriendje of vriendinnetje<br />
mee naar huis.<br />
De kinderen wennen snel, waarschijnlijk omdat het<br />
toch een beetje thuis is. Het komt eigenlijk niet<br />
voor dat een kind niet op de crèche wil slapen of<br />
eten. Ouders hebben veel vertrouwen in elkaar. “Er<br />
is geen sprake van dat je controleert of het goed<br />
gaat. De verhouding is anders dan op normale kinderopvang.<br />
Hier moet je het met elkaar doen.”<br />
Buitenspelen kan ook<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Particuliere Kinderopvang Prins Hendrik - 129<br />
Organisatie<br />
Het is een beetje een vreemde crèche, meent<br />
Frenking. Er zijn geen statuten, wel is er een<br />
bestuur met een voorzitter en een penningmeester.<br />
De verantwoordelijkheid voor de kinderen<br />
ligt volledig bij de ouders, de kinderen zijn ook niet<br />
apart verzekerd. Maar er is wel weer controle door<br />
de GG&GD, de Brandweer en Bouw en woningtoezicht.<br />
Dat iedereen bereid is om mee te denken en zich<br />
uit te spreken, is een voorwaarde voor deze vorm<br />
van kinderopvang, denkt Frenking. Toch vindt hij<br />
het onderlinge overleg, dat af en toe plaatsvindt,<br />
soms lastig omdat er zo weinig structuur is. “Over<br />
een concreet iets als de bestrijding van hoofdluis<br />
wordt heel verschillend gedacht. Er zijn geen vaste<br />
afspraken voor en de groep ouders is heel divers:<br />
het kost veel tijd om een besluit te nemen.<br />
Vervolgens zie je vaak dat afspraken verwateren of<br />
niet uitgevoerd worden. Zo moet je iedere keer<br />
opnieuw het wiel uitvinden. Maar tot nu toe zijn de<br />
meeste fricties zonder al te veel heftigheid opgelost.<br />
De meeste ouders zijn redelijk flexibel. Je<br />
kiest allemaal de wijste weg omdat je weet dat je<br />
met elkaar door moet. En de kinderen zijn het<br />
belangrijkst.”<br />
Frenking vindt dat de crèche er een beetje ‘shabby’<br />
uitziet. “Er liggen stapels puzzels waar stukjes van<br />
ontbreken en de verkleedkleren moeten nodig worden<br />
uitgezocht. Iedereen vindt dat er iets aan moet<br />
gebeuren, maar het duurt lang voordat er ook echt<br />
wat gedaan wordt.”<br />
Financiën<br />
Ouders betalen ongeveer € 80,- per maand voor<br />
het eten, schoonmaakmiddelen en onderhoud.<br />
Heel af en toe, als er een kastekort is, schieten de<br />
ouders bij. Het jaarlijkse Sinterklaascadeau is de<br />
belangrijkste investering. Als er grote nieuwe dingen<br />
aangeschaft of verbeterd moet worden, worden<br />
fondsen zoals het Prins Bernhardfonds aangeschreven.<br />
Voor eenmalige uitgaven is dat geen probleem.<br />
Zo is er bijvoorbeeld een speelhuis in de<br />
tuin gekomen.<br />
Informatie<br />
Prins Hendrikkade 166-A<br />
1011 TB Amsterdam<br />
Contactpersonen Michael Frenking, Petra Passage,<br />
Tel. (020) 638 59 45<br />
Jeugd
130 - De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />
Heemhuys Stichting:<br />
“Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />
Clara van Tol-Selder<br />
Introductie<br />
Steeds meer ouders willen zorgen en werken combineren<br />
Deze ontwikkeling brengt een groeiende<br />
vraag naar kinderopvang met zich mee. Door krapte<br />
op de arbeidsmarkt wordt het belang van goede<br />
kinderopvang zowel voor de werkgevers als voor<br />
werknemers nog groter. Het is de schatting dat in<br />
de komende tien jaren het aantal plaatsen met<br />
vierhonderdduizend zal moeten worden uitgebreid.<br />
Met name de behuizing voor kinderopvang zal een<br />
nijpend probleem worden. Mede daardoor zullen<br />
alternatieve vormen van kinderopvang en dan met<br />
name kleinschalige vormen dringend gewenst zijn.<br />
Met nadruk wordt ook door de overheid de opvang<br />
door (zelfstandig) gastouders/thuisleidsters aan<br />
huis als goede mogelijkheid ondersteund.<br />
De Heemhuys Stichting wil bijdragen aan de vraag<br />
naar kinderopvang, die wordt geboden vanuit het<br />
antroposofisch mens –en wereldbeeld. Daarvoor is<br />
de stichting op zoek naar enthousiaste gastouders/thuisleidsters<br />
die als zelfstandig ondernemer<br />
in de kinderopvang werkzaam willen zijn en die<br />
kwaliteit en visie op het opgroeiende kind belangrijk<br />
vinden. De stichting treed daarbij op als franchisegever<br />
van formules van kinderopvang. Daarbij<br />
ondersteunt zij de franchisenemer door het geven<br />
van voorlichting, scholing en advies op pedagogisch,<br />
bestuurlijk en organisatorische terrein.<br />
Doelstelling<br />
De Heemhuys Stichting wil voorzien in een behoefte<br />
aan huiselijke kleinschalige kinderopvang die<br />
geïnspireerd is vanuit het antroposofisch mens<br />
–en wereldbeeld. Zij wil een professionele variant<br />
bieden op de bestaande vormen van kinderopvang<br />
vanuit kwalitatief hoogwaardig functionerende en<br />
creatief ingestelde bedrijven. De Heemhuys<br />
Stichting wil gastouders/thuisleidsters in staat stellen<br />
om als zelfstandig ondernemer kinderopvang<br />
in de eigen woning of woonomgeving te ontplooien<br />
en zo een eigen inkomen te verwerven.<br />
Visie en concept<br />
Binnen de Heemhuys Stichting wordt gekozen voor<br />
kinderdagopvang in een gastgezin. Het gaat om de<br />
opvang van kinderen van 0-4 jaar en desgewenst<br />
naschoolse kinderopvang. De dagopvang is<br />
nadrukkelijk kindgericht. In de aanpak staat de<br />
leeftijdsfase en wat deze aan behoeftes vanuit het<br />
kind meebrengt centraal. In een huiselijke omgeving<br />
wordt een warme, aandachtige verzorging<br />
geboden. Veel ruimte wordt gegeven aan het eigene<br />
wat zich in elk kind wil ontplooien. Net als in het<br />
eigen gezin spelen kinderen in huis en hof, maken<br />
dagelijks een wandeling, hebben plekjes voor<br />
slaap en rust, helpen met huishoudelijke werkjes,<br />
vieren feest op bijzondere dagen en genieten van<br />
verhaaltjes en kinderliedjes. Ook kinderen met een<br />
(lichte) handicap kunnen in de opvang terecht.<br />
De omgang van de kinderen met elkaar en binnen<br />
het gastgezin krijgt veel aandacht. Ook worden de<br />
ouders/verzorgers nadrukkelijk betrokken bij wat<br />
in de ontwikkeling van hun kind wordt waargenomen.<br />
En hoe die ontwikkeling wordt bevorderd,<br />
zodat de opvoeding zoveel mogelijk vanuit een<br />
gedeeld perspectief kan plaats vinden. Deze kleinschalige<br />
vorm van kinderopvang biedt ouders ook<br />
een belangrijke ontmoetingsfunctie waardoor<br />
opvoedingservaringen en –deskundigheid uitgewisseld<br />
kunnen worden.<br />
Vanuit het eerste bedrijf ’t Zonneke in Deventer is<br />
het concept voor kleinschalige kinderopvang ontwikkeld.<br />
Dit betekent dat binnen het bedrijf ’t<br />
Zonneke volledig uitwerking is gegeven aan de<br />
visie van waaruit gewerkt wordt en de professionaliteit<br />
die dat vraagt. Het gaat dan om theoretische<br />
kennis, sociale vaardigheden, het formuleren van<br />
uitgangspunten, beleidsvoering, bijscholing en dergelijke.<br />
Het ontwikkelde concept staat in grote lijn<br />
als voorbeeld voor anderen, die als zelfstandig<br />
ondernemer kleinschalige kinderopvang willen realiseren.<br />
Het concept voorziet in:<br />
- integrale kindgerichte opvang geïnspireerd vanuit<br />
het antroposofisch mens –en wereldbeeld;<br />
- opvang voor kinderen van 0- tot-4 jaar en desgewenst<br />
naschoolse opvang voor kinderen van<br />
4 -tot- 13 jaar;<br />
- er worden maximaal zes kinderen tegelijk opgevangen<br />
inclusief eigen kinderen beneden de acht<br />
jaar; (in de huidige wet en regelgeving gaan we uit<br />
van 4 kinderen opvang exclusief eigen kinderen);<br />
- minimaal drie dagen per week geopend.
De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid” - 131<br />
Jeugd<br />
Francisemodel<br />
Dit concept is op 29 september 2000 ondergebracht<br />
in een stichting en heeft de naam<br />
Heemhuys gekregen. De franchiseondernemingen<br />
die volgens deze formule gaan werken worden<br />
Heemhuysen genoemd. Een gezamenlijk gedeelde<br />
visie, de voorbereidende scholing, bemiddeling<br />
–en adviesfunctie en bestuurlijke ondersteunende<br />
faciliteiten zijn bepalend en bindend binnen de<br />
organisatie.<br />
Alle franchisenemers voldoen aan de kwaliteitscriteria<br />
die in de gemeentelijke verordeningen zijn<br />
vastgelegd, omdat ze formeel aangesloten zijn bij<br />
een erkende organisatie: de Heemhuys Stichting.<br />
De rechten en plichten die de Heemhuys Stichting<br />
(franchisegever) en de deelnemende Heemhuysen<br />
(franchisenemers) ten opzichte van elkaar hebben,<br />
worden vastgelegd in een overeenkomst.<br />
De zelfstandige ondernemers hebben binnen deze<br />
franchiseformule een eigen inbreng en er is voldoende<br />
ruimte voor een eigen identiteit.<br />
Het concept is uitgewerkt in een handboek die aan<br />
de ondernemer ter beschikking wordt gesteld. In<br />
dit handboek zijn pedagogische minimumeisen<br />
gesteld waaraan een ondernemer moet voldoen,<br />
die gewaarborgd worden door de Heemhuys<br />
Stichting. Vooral op het gebied van de bedrijfsvoering<br />
blijkt ondersteuning gewenst. Denk hierbij o.a.<br />
aan de vestigings- en inrichtingseisen die aan kinderopvanglocaties<br />
worden gesteld, het opzetten<br />
van de marketingstrategie, de financiële strategie<br />
en organisatorische en administratieve vraagstukken.<br />
Om voldoende deelnemers (ouders met jonge kinderen)<br />
te krijgen, zal de ondernemer zelf inspanningen<br />
moeten verrichten. De Heemhuys Stichting<br />
ondersteunt hierbij met advies en met landelijk<br />
gerichte public relations.<br />
Scholing<br />
De kwaliteit van de kinderopvang is een belangrijk<br />
criterium. Daarom biedt de stichting een gedegen<br />
scholing vanuit het antroposofisch mens –en<br />
wereldbeeld, waarin de ontwikkeling van het kind<br />
centraal staat. De scholing is daarnaast gericht op<br />
het verwerven van kennis, vaardigheden en houding<br />
ten aanzien van het zelfstandig ondernemen<br />
in de kinderopvang. Het volgen van de scholing is<br />
een voorwaarde voor het kunnen starten als franchiseondernemer.<br />
Het behalen van het certificaat<br />
geeft een vergunning voor het starten van kinderopvang<br />
in de franchiseformule van de Heemhuys<br />
Stichting. Nascholing en het verzorgen van themadagen<br />
is een belangrijk onderdeel van het kwaliteitsbeleid.<br />
Voor (zelfstandige)gastouders/thuisleidsters die<br />
een pedagogische bevoegdheid missen en deze<br />
alsnog willen behalen is er de mogelijkheid tot toelating<br />
voor het project “Samenwerken naar<br />
Zelfstandigheid”. Met name het behalen van deelcertificaten<br />
of diploma van de opleiding Sociaal<br />
Pedagogisch Werk (SPW), volgens de methode van<br />
EVC’s, behoren tot de mogelijkheden. EVC staat<br />
voor de formele erkenning van eerder en elders<br />
verworven competenties. Voor de uitvoering hiervan<br />
is een samenwerking aangegaan met<br />
Hogeschool Helicon en de ROC De Amerlanden in<br />
Amersfoort. Zij hebben een samenwerkingsverband<br />
in een aantal deeltijd mbo-opleidingen die<br />
geïnspireerd zijn vanuit de antroposofie.<br />
Projectfasen<br />
Om de Heemhuys Stichting een goede kans van<br />
slagen te geven is gekozen voor een driejarig project<br />
onder de naam “Samenwerken naar<br />
Zelfstandigheid”; het gezamenlijk realiseren van<br />
kleinschalige kwalitatief hoogwaardige kinderopvang.<br />
Het project is opgedeeld in drie fasen:<br />
April 2001 tot juli 2001<br />
Gastouders/thuisleidsters die een Heemhuys willen<br />
beginnen worden gezocht via advertenties en<br />
folders. Belangstellenden krijgen een informatiepakket<br />
toegestuurd. Er worden informatiebijeenkomsten<br />
georganiseerd om eventuele vragen te<br />
beantwoorden over de scholing en het franchisemodel.<br />
Vanaf juni vinden er individuele gesprekken<br />
plaats over de toelating tot de scholing. Er wordt<br />
gekeken naar mogelijke vestigingsplaatsen. De eerste<br />
opzet van de organisatie wordt gerealiseerd.<br />
September 2001 tot juli 2002<br />
Verdere ontwikkeling van de franchiseorganisatie.<br />
De scholing wordt gevolgd met stage- en praktijkbegeleiding.<br />
Er wordt gewerkt aan het opstarten van<br />
de Heemraad (franchiseraad) en het reglement<br />
daarvoor. Het Heemhuys Handboek wordt verder<br />
uitgewerkt.<br />
Vanaf juli 2002 tot februari 2003<br />
In deze laatste fase worden de Heemhuysen gerealiseerd.<br />
De ondernemers beginnen hun kinderopvang<br />
en worden daarbij ondersteund en begeleid<br />
vanuit de stichting. Bij elke scholingsmodule kunnen<br />
nieuwe deelnemers instromen.<br />
Samenwerkingsverbanden<br />
De Heemhuys Stichting maakt deel uit van een<br />
nationaal en internationaal netwerk van antroposofisch<br />
georiënteerde maatschappelijke voorzienin-
132 - De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid”<br />
gen. Onderzoek en ontwikkeling van de antroposofische<br />
menskunde vormt het verbindende element.<br />
Tevens onderhoudt de Heemhuys Stichting nationale<br />
en internationale betrekkingen met traditionele<br />
kinderopvang-organisaties om te komen tot uitwisseling<br />
van opgedane ervaringen m.b.t. de vernieuwende<br />
vorm van kinderopvang zoals de stichting<br />
deze voorstaat.<br />
Begin 2001 hebben besprekingen tussen de<br />
Heemhuys Stichting en de Vereniging Bond van<br />
Vrije Scholen geleid tot een verkenningstraject ten<br />
behoeve van mogelijke samenwerking op basis van<br />
identiteit. In het begin van 2003 is het samenwerkingsverband<br />
tussen beide instellingen vastgelegd<br />
in een door beide instellingen geaccordeerde intentieverklaring,<br />
met als doel gezamenlijke ontwikkeling<br />
en kwaliteitsborging van de Rudolf Steiner<br />
pedagogie voor het jonge kind.<br />
In de Heemhuysen kunnen ook kinderen met een<br />
(lichte) handicap terecht. Voor plaatsingen van<br />
deze kinderen wordt waar nodig en wenselijk<br />
samenwerking gezocht met heilpedagogische voorzieningen<br />
via het dienstencentrum in werkgebied<br />
Oost Nederland (Gelderland en Overijssel).<br />
Vanaf mei 2002 neemt de Heemhuys Stichting als<br />
ontwikkelingspartner deel aan het Equal project<br />
“Vernieuwing Kinderopvang aan huis”. Equal is een<br />
nieuw initiatief van de Europese Unie op het<br />
gebied van werkgelegenheid. In het verlengde van<br />
de beleidsdoelstellingen van het Europese subsidieprogramma<br />
heeft het Equal- project<br />
“Vernieuwing Kinderopvang aan Huis” de algemene<br />
doelstelling om op een vernieuwende manier<br />
vrouwen met een (dreigende) achterstand op de<br />
arbeidsmarkt in staat te stellen om als (zelfstandig)<br />
thuisleidster in de deelsector van de kinderopvang<br />
aan huis in te stromen.<br />
Realisatie van deze algemene doelstelling wordt<br />
door middel van twee operationele hoofddoelstellingen<br />
nagestreefd:<br />
- het creëren van nieuwe, professionele werkgelegenheid<br />
door het uitwerken en professionaliseren<br />
van verschillende organisatiemodellen in de kinderopvang<br />
aan huis<br />
- het ontwikkelen van de kinderopvang aan huis als<br />
aantrekkelijke vorm van arbeid, door werkloze<br />
vrouwen binnen de sector in staat te stellen hun<br />
individuele arbeidsmarktpositie te versterken.<br />
De stuurgroep die het project begeleid bestaat uit<br />
vertegenwoordigers van sociale partners ABVA-<br />
KABO FNV en de Maatschappelijk<br />
Ondernemersgroep en de pilotprojecten. Het<br />
Equalproject “Vernieuwing Kinderopvang aan huis”<br />
werkt op Europees niveau samen met partners uit<br />
Engeland (de deelgemeente Camden-Londen),<br />
Italië (organisatie in Venetië met een project in<br />
Noord-Italië) en Oosterijk (organisatie in Wenen<br />
met een project kinderopvang op de boerderij).<br />
De Heemhuys Stichting ambieert het Equal-partnerschap<br />
om haar unieke vorm van kleinschalige<br />
kinderopvang in een dergelijk sociaal partnerschap<br />
te kunnen ontwikkelen conform haar uitgangspunten<br />
en conform de wet-en regelgeving.<br />
Financiën<br />
Het werk van de stichting wordt mogelijk gemaakt<br />
door schenkingen van particulieren en door het<br />
verwerven van subsidies en fondsgelden.<br />
Vooralsnog wordt het merendeel van de werkzaamheden<br />
gedaan door de enthousiaste inzet van het<br />
bestuur en een aantal vrijwilligers.<br />
Wet Basisvoorziening Kinderopvang<br />
In 2004 wordt de nieuwe Wet Basisvoorziening<br />
Kinderopvang (WBK) van kracht. De WBK kent een<br />
viertal uitgangspunten:<br />
- marktwerking: de WBK geeft ouders de vrije keus<br />
bij de inkoop van een opvangplaats;<br />
- financiering vanuit 3 partijen: de WBK handhaaft<br />
een gedeelde financiering van de kinderopvang<br />
door ouders, werkgevers en overheid.<br />
Uitgangspunt daarbij wordt dat iedere partij circa<br />
1/3 van de opvangkosten voor zijn rekening<br />
neemt. Ouders betalen een inkomensafhankelijke<br />
eigen bijdrage en kunnen een deel hiervan via de<br />
fiscus terugkrijgen. De overheid gaat er onder de<br />
WBK vanuit dat beide werkgevers ieder 1/6 van<br />
de opvangkosten betalen. Betalen werkgevers<br />
minder dan deze 35%, dan krijgen ouders een<br />
gedeeltelijke (inkomensafhankelijke) compensatie<br />
van de overheid;<br />
Opvang in een heemhuys<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Heemhuys Stichting: “Samenwerken naar Zelfstandigheid” - 133<br />
- CAO-afspraken: de regering heeft het streven dat<br />
binnen een paar jaar in minimaal 90% van de<br />
CAO-afspraken een kinderopvangregeling is opgenomen;<br />
- landelijke kwaliteitseisen: er is afgesproken dat er<br />
landelijke kwaliteitseisen komen. Er komt een landelijk<br />
orgaan dat toezicht gaat houden op de naleving<br />
van deze eisen.<br />
Ontwikkeling<br />
In de loop van het Equal-project worden per ontwikkelingsmodel<br />
knelpunten geïnventariseerd en worden<br />
aanbevelingen gedaan.<br />
In het land wordt op dit moment ook geëxperimenteerd<br />
met andere vormen van kleinschalige kinderopvang<br />
in een franchiseconstructie. De franchiseconstructies<br />
hebben gemeen dat zij voor wat<br />
betreft het aantal op te vangen kinderen uitgaan<br />
van een maximum van zes kinderen. Deze experimenten<br />
hebben de belangstelling van de Tweede<br />
Kamer. Op het ministerie van VWS wordt onderzocht<br />
welke mogelijkheden er zijn om – met<br />
behoud van kwaliteit - kleinschalige kinderopvang<br />
te bevorderen. Eind 2002 wordt van de staatssecretaris<br />
van SZW een uitspraak verwacht over het<br />
krijgen van experimenteerruimte in de verhouding<br />
van het aantal kinderen per leidster.<br />
Begin 2003 zijn twaalf van de twintig deelneemsters<br />
aan het project “Samenwerken naar<br />
Zelfstandigheid” enthousiast aan de slag gegaan<br />
en hebben hun Heemhuys gerealiseerd. Daarnaast<br />
zijn zes Heemhuysen nog in oprichting. Verwacht<br />
wordt dat deze halverwege 2003 hun deuren openen.<br />
Inmiddels worden aannamegesprekken<br />
gevoerd met nieuwe kandidaten. Deze kunnen<br />
eventueel in de komende scholingsmodule instromen.<br />
Er is een grote vraag naar Heemhuysen. Ouders<br />
wensen voor hun kinderen een huiselijke kleinschalige<br />
kindgerichte dagopvang. En steeds meer<br />
ondernemende vrouwen voelen zich aangetrokken<br />
tot het Heemhuys initiatief. Het biedt hen perspectief<br />
om werk en gezin zinvol te combineren. In het<br />
project “Samenwerken naar Zelfstandigheid” zetten<br />
alle actief betrokkenen van de Heemhuys<br />
Stichting zich in om het nieuwe maatschappelijke<br />
initiatief verder te ontwikkelen.<br />
Informatie<br />
Clara van Tol-Selder (projectcoördinator)<br />
Koningspage 18<br />
7423 GR Deventer<br />
Tel. (0570) 51 77 48<br />
Fax (0570) 51 78 82<br />
E-mail info@heemhuys.nl<br />
Website www.heemhuys.nl<br />
Jeugd
134 - De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin<br />
Jepie Pikin<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
“We helpen Bijlmerkinderen aan warm eten en<br />
halen ze uit hun isolement.”<br />
Een groep oudere Surinaamse dames is druk doende<br />
in de keuken van het buurthuis Reigersbos. Ze<br />
maken bami, kerriekip en bakken frites. Een aantal<br />
kinderen zit aan tafel te eten. Een van de dames is<br />
mevrouw Purperhart, die samen met haar man het<br />
initiatief heeft genomen voor de Stichting Jepie<br />
Pikin. Zij werkten jarenlang als marktverkopers in<br />
de Bijlmer en ontmoetten daar veel jongeren die<br />
met regelmaat om hulp voor eten vroegen. Het<br />
echtpaar besloot tot de oprichting van de Stichting<br />
Jepie Pikin, wat in het Sranan Tongo ‘Help de kinderen’<br />
betekent.<br />
De stichting is opgericht op 3 april 2000. Zij wil<br />
een actieve bijdrage leveren aan het verbeteren<br />
van de situatie van minderbedeelde jongeren in<br />
Amsterdam Zuidoost. En dat met een minimum<br />
aan middelen en een maximum aan belangeloze<br />
inzet.<br />
Vrijwilliger en woordvoerder Jerrel Jorden: “De anonimiteit<br />
is groot in dit stadsdeel. Je weet niet wat<br />
zich allemaal achter de voordeur afspeelt. Wij willen<br />
met betrekking tot onze doelgroep die anonimiteit<br />
doorbreken vanuit de gedachte: ik ben mijn<br />
broeders hoeder. We hebben geen binding met een<br />
kerk, al zijn we wel door de kerk geïnspireerd. Zorg<br />
voor onze medemens vinden we belangrijk. We<br />
hebben inmiddels een goed netwerk in de Bijlmer.<br />
Pas als je mensen direct benadert krijg je zicht op<br />
de problemen.”<br />
Jepie Pikin is geen Surinaamse organisatie, zegt<br />
Jorden: “ We werken in een multiculturele stad,<br />
voor alle kinderen. We koken ook niet alleen maar<br />
Surinaams. We krijgen ook veel Nederlandse kinderen<br />
die het liefst rode bieten en aardappelen<br />
eten, dat maken we dan ook.<br />
Maar als we de stichting ‘Help de Kinderen’ hadden<br />
genoemd, was de standaardreactie geweest:<br />
Waarmee Dat probleem doet zich hier niet voor.<br />
Als we nu moeten uitleggen wat Jepie Pikin betekent<br />
kunnen we meteen vertellen wat het probleem<br />
is.”<br />
Reguliere organisaties laten het probleem meestal<br />
liggen, vindt Jorden. “Zij weten vaak niet hoe ze<br />
minderbedeelde jongeren moeten bereiken. Ze<br />
delen folders uit en wachten af. Maar ze denken<br />
niet: als jij honger hebt zorgen we eerst dat je een<br />
warme maaltijd krijgt.”<br />
Jorden is van het begin af aan bij de stichting<br />
betrokken. In het dagelijks leven werkt hij als ambtenaar<br />
bij de overheid. Als geen ander weet hij hoe<br />
belangrijk formaliteiten zijn in Nederland. Het jaarverslag<br />
en het werkplan van de Stichting, waarvan<br />
de statuten in mei 2000 zijn vastgelegd bij de<br />
notaris en de KvK, ziet er dan ook gedegen uit.<br />
Mede daardoor verwierf Jepie Pikin een verklaring<br />
van geen bezwaar van het Centraal Bureau<br />
Fondsenwerving.<br />
Deelnemers<br />
Er zijn ongeveer twintig mensen, vrijwilligers, actief<br />
voor Jepie Pikin. De meeste van hen zijn gepensioneerd.<br />
Een of twee mensen krijgen een uitkering<br />
van de sociale dienst en zijn lange tijd niet maatschappelijk<br />
actief geweest. Ze komen bij Jepie<br />
Pikin werkervaring opdoen. Jerrel Jorden: “Ik heb<br />
vijftien jaar in de Bijlmer gewoond en ben aan dit<br />
stadsdeel gehecht geraakt. Wat ons drijft is de<br />
nood die onder jongeren heerst. Het geeft veel voldoening<br />
om te zien dat jongeren op een gegeven<br />
moment zelf kunnen koken. Ze komen dan hier<br />
rijst en groente halen en koken thuis hun potje,<br />
onafhankelijk van vader of moeder.”<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
De stichting heeft vijf maanden na de oprichting<br />
contact gezocht het Multicultureel Participatie<br />
Bureau van het Gemeente Amsterdam. Dat is<br />
achteraf gezien heel zinvol geweest. Jerrel Jorden:<br />
“Mevrouw drs Kasia Turajczyk is echt een pleitbezorgster<br />
van Jepie Pikin. Zij hielp ons een juiste<br />
analyse te maken en adviseerde ons bij het schrijven<br />
van een bedrijfsplan.” De stadsdeelraad is<br />
positief over de plannen van Jepie Pikin. Verder<br />
heeft de stichting nog niet veel tijd gehad om een<br />
goed netwerk op te bouwen. Wel wordt veel aandacht<br />
besteedt aan een goede verslaglegging: het<br />
jaarverslag, het activiteitenplan en de nieuwsbrieven<br />
geven een goed beeld van de activiteiten.<br />
Er is een videofilm in de maak waarop alle activiteiten<br />
worden vastgelegd. “Daarin laten we ook de<br />
jongeren uit Holendrecht aan het woord. Tot nu toe<br />
hebben we niet de aandacht op hen gevestigd, hun
De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin - 135<br />
Jeugd<br />
situatie vergt veel meer uitleg.”<br />
Jepie Pikin was op 22 december 2001 te zien in de<br />
show Lotto Weekendmiljonairs. Volgens Jorden<br />
heeft de stichting nu vooral behoefte aan iemand<br />
die een verslag maakt van de gesprekken met jongeren<br />
en pedagogische begeleiding biedt. “Ik zou<br />
graag contact met een maatschappelijk werker willen<br />
over hoe ik sommige problemen het best aan<br />
kan pakken. We hebben een keer meegemaakt dat<br />
een jongen van 12 jaar zelfmoord pleegde. Dat<br />
was heel verschrikkelijk, ik heb me voortdurend<br />
afgevraagd of we goed gehandeld hadden.<br />
Achteraf wisten meer mensen dat hij problemen<br />
had, hij werd ook gepest op school. Blijkbaar heeft<br />
niemand iets voor hem kunnen doen.”<br />
Werkwijze<br />
In het buurthuis Reigersbos wordt op maandagavond<br />
gekookt voor ongeveer 75 kinderen en jongeren.<br />
Daarnaast wordt er kookles gegeven. Voor<br />
de doelgroep, de minderbedeelde jongeren, zijn de<br />
maaltijden gratis. Als ouders mee willen eten moeten<br />
ze daarvoor betalen.<br />
Jorden: “We waken voor misbruik. Er is een moeder<br />
die haar kinderen hier laat eten omdat ze zelf<br />
een drukke baan heeft, maar zij betaalt daarvoor.<br />
We registreren de kinderen en jongeren die komen<br />
eten, maar treden daar nooit mee naar buiten.<br />
Privacy is voor de jongeren belangrijk, ze schamen<br />
zich ervoor dat ze hier komen eten. We zien veel<br />
kinderen van tienermoeders. Maar ook in veel<br />
andere gezinnen is er een tekort aan begeleiding,<br />
educatie, opvoeding, bijvoorbeeld omdat ouders<br />
verslaafd zijn aan drugs of alcohol.”<br />
Jepie Pikin kookt eenmaal per week in<br />
Holendrecht, een andere wijk in Amsterdam<br />
Zuidoost, voor hang- en probleemjongeren die<br />
daarvoor een bijdrage betalen. Jorden: “We willen<br />
niet dat zij in het buurtcentrum Reigersbos komen<br />
en problemen veroorzaken. Dus houden we die<br />
twee groepen strikt gescheiden.”<br />
Op zondagmiddag organiseert Jepie Pikin sportactiviteiten<br />
omdat zij vindt dat sport, naast educatie<br />
of onderwijs, belangrijk is voor een gezonde toekomst<br />
van de jeugd. “We merken dat veel jongeren<br />
op zondag niets te doen hebben.” De sportactiviteiten<br />
worden door ongeveer 50 jongeren bezocht.<br />
Voor de sportactiviteiten wordt samengewerkt met<br />
de stichting Koryo.<br />
Alle activiteiten zijn een manier om met kinderen<br />
en jongeren in contact te komen. “Kinderen komen<br />
vaak met vriendjes mee, wij benaderen vervolgens<br />
de ouders. Die reageren meestal positief omdat<br />
hun kind bij ons heeft gegeten. Via gesprekken proberen<br />
we er achter te komen wat de kern van de<br />
problemen is.”<br />
Op maandag heeft Jepie Pikin een inloopspreekuur<br />
waar kinderen, jongeren of hun ouders terechtkunnen<br />
met vragen en problemen. Daarbij worden<br />
mensen regelmatig doorverwezen naar bijvoorbeeld<br />
het maatschappelijk werk, de huisartsen of<br />
een bureau jeugdzorg. De stichting werkt ook wel<br />
samen met Stichting Agape, een organisatie voor<br />
drugsverslaafde ouders. “We helpen de kinderen<br />
en indirect de ouders, dat is ook onze intentie.<br />
Soms worden ouders zelf na verloop van tijd actief.<br />
Er is nu bijvoorbeeld een ex-verslaafde vrouw die<br />
helpt organiseren.”<br />
Jepie Pikin heeft al voor de start een marktonderzoek<br />
gedaan in de vorm van een enquête, die werd<br />
uitgevoerd door jongeren die infiltreerden in de<br />
doelgroep. Het kookproject was mede daardoor<br />
meteen een succes. Jorden: “In het begin hadden<br />
we te weinig geld en konden we niet alle jongeren<br />
te eten geven. We hadden ook niet de middelen<br />
om ze kookles te geven. Uiteindelijk zijn we daarmee<br />
gestart bij iemand thuis en na verloop van tijd<br />
konden we in buurthuis Reigersbos terecht.”<br />
“We krijgen nog steeds veel groente die anders<br />
door marktkooplui zou worden weggegooid.<br />
Daarnaast kopen we veel spullen zelf in.<br />
Vrijwilligers om te koken zijn tot nu toe nooit een<br />
probleem geweest: als mevrouw A uitvalt kan<br />
mevrouw B altijd wel.”<br />
Hetzelfde geldt voor de bestuursleden. Jorden: “Er<br />
is voor gezorgd dat de stichting niet afhankelijk is<br />
van een persoon. Daarom vindt het bestuur het<br />
ook belangrijk dat de administratie heel transparant<br />
is.”<br />
Organisatie<br />
“Op advies van de notaris zijn we een stichting<br />
geworden. Het bestuur bestaat uit vijf onafhankelijke<br />
mensen, de penningmeester is verantwoordelijk<br />
voor de boekhouding en ook de andere<br />
bestuursleden hebben vaste taken. Er zijn voldoende<br />
gemotiveerde vrijwilligers. “We weten uit ervaring<br />
dat andere organisaties vaak verwateren doordat<br />
er onvoldoende geld is of zaken onvoldoende<br />
goed zijn georganiseerd. Dat proberen wij te voorkomen.<br />
Daarom hebben we bureau voor fondswerving<br />
in de hand genomen. We zijn tevreden over de<br />
samenwerking, maar willen het toch voortaan zelf<br />
doen. Aan zo’n bureau moet je toch 10% van je<br />
inkomsten afstaan.”<br />
Het bestuur van Jepie Pikin komt 3 tot 4 keer per<br />
jaar bij elkaar. Daarnaast is er eens in de twee<br />
maanden een werkbespreking met het kookteam<br />
en de sportclub: wat loopt goed, wat niet. De voorzitter<br />
en een ander bestuurslid helpen zelf koken,<br />
dus de lijnen zijn kort.
136 - De grote kleine-kansen atlas / Jepie Pikin<br />
Financiën<br />
Door vrijwilligers gemaakte onkosten worden vergoed<br />
als er bonnen ingeleverd worden. Aan het<br />
eind van het jaar krijgen alle vrijwilligers, afhankelijk<br />
van het budget, een kerstcadeau. De meeste<br />
van hen hebben een eigen inkomen via de pensioenfondsen<br />
of de sociale dienst.<br />
De activiteiten van Jepie Pikin zijn bij de fondsen in<br />
goede aarde gevallen. Belangrijke sponsors zijn<br />
Zilveren Kruis/Achmea, Oranjefonds en het VSB<br />
fonds. Het stadsdeel geeft jaarlijks een bijdrage.<br />
SKAN heeft 20.000 euro toegezegd voor een nieuwe<br />
bus voor het vervoer van voedingsmiddelen.<br />
Onze contacten met marktkooplui komen van pas,<br />
we krijgen veel groente die anders weggegooid zou<br />
worden.<br />
Een probleem is dat de fondsen de exploitatie niet<br />
willen trekken. Jorden: “Dat moeten we dus zelf<br />
regelen. We werken met kinderen, het is dus<br />
logisch dat we kinderopvang in gedachten hebben<br />
om op te zetten. In de toekomst willen wij een 24-<br />
uurs kinderopvang. We weten dat daar behoefte<br />
aan is in de Bijlmer.”<br />
Ontwikkeling<br />
Jepie Pikin ontwikkelt zich van een organisatie die<br />
maaltijden verstrekt tot een meer algemene welzijnsorganisatie<br />
voor jongeren. Een belangrijk<br />
speerpunt voor de komende jaren is dat de stichting<br />
meer greep wil krijgen op de doelgroep. De<br />
maaltijden zijn behalve een doel op zichzelf<br />
immers ook een manier om contact te krijgen met<br />
kinderen en jongeren die in een probleemsituatie<br />
verkeren. Jorden: “Jepie Pikin –kookproject is nu<br />
nog een project voor onbepaalde tijd, maar we willen<br />
graag een structurele voorziening worden. We<br />
willen graag dagelijks maaltijden verzorgen. En we<br />
denken na over een mogelijkheid om kinderen te<br />
laten ontbijten, want kinderen die ’s ochtends niets<br />
eten, dat is ook een groot probleem.”<br />
De stichting wordt steeds professioneler. Het opzetten<br />
van een goede administratie is cruciaal gebleken,<br />
want daardoor heeft de stichting de strenge<br />
beoordeling van het Centraal Bureau Fondswerving<br />
doorstaan. Het grootste knelpunt is nu het ontbreken<br />
van een eigen gebouw, want het halen en<br />
brengen van spullen naar het buurtcentrum<br />
Reigersbos wordt een steeds grotere klus. Er zijn<br />
vergaande plannen om een eigen gebouw te verwerven<br />
en daarin 24-uurs kinderopvang op te zetten.<br />
Fondsen en sponsors hebben hulp toegezegd<br />
voor het opzetten ervan, maar de stichting zal de<br />
kinderopvang en de maaltijdvoorziening uiteindelijk<br />
zelfstandig moeten kunnen exploiteren. Jorden:<br />
“Met een gedeelte van de winst kunnen we de<br />
maaltijden voor een deel financieren. De behoefte<br />
aan kinderopvang is ontzettend groot. Het kan niet<br />
anders, er zijn ook kansen voor een formele crèche.<br />
We zitten hier in een omgeving met veel<br />
bedrijven, een Ziekenhuis, banken, en Schiphol<br />
vlakbij. Die kinderopvang zal er niet op korte termijn<br />
komen, het vergt onderzoek, maar stapsgewijs<br />
zal het zeker lukken.”<br />
Informatie<br />
Stichting Jepie Pikin<br />
Soesterberghof 12<br />
1107 GM Amsterdam Zuidoost<br />
Tel./fax (020) 609 05 61<br />
Mobiel 06 551 88 643<br />
E-mail jerreljorden@hetnet.nl<br />
Meer informatie is te vinden in het jaarverslag, het<br />
activiteitenplan, diverse folders en nieuwsbrieven.<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden - 137<br />
Kibra Barera: dramatisch bewust worden<br />
Chitra Gajadin<br />
Shy: Waarom ben ik geboren<br />
Achter de grens van mijn huid verloren<br />
wie maakt het besluit,<br />
heeft God er iets mee te maken of<br />
omdat je moeder je graag wilde, of<br />
heeft je vader je per ongeluk gemaakt<br />
Is liefde de grond onder mijn voeten<br />
achter de grens van mijn huid<br />
zal ik naar een antwoord zoeken.<br />
(tekstfragment van Felix de Rooy uit een scene van “Ai Mama”, de<br />
vierde toneelproductie van Kibra Barera in 1999).<br />
Introductie<br />
Kibra Barera is een stichting die met dramatische<br />
expressie de sociale vaardigheid van allochtone<br />
jongeren wil vergroten. Ze produceert toneelstukken<br />
waarin jongeren hun eigen verhaal uitbeelden<br />
of een rol spelen die zij van binnenuit goed kennen.<br />
Bewustwording ontstaat door actieve participatie<br />
en dit leidt tot groei waardoor jongeren in<br />
staat zijn hun eigen problemen aan te pakken.<br />
In ‘Ai Mama’ delen vier jonge vrouwen hun ervaring<br />
met elkaar over volwassen worden. Over hun keuze<br />
wel of geen moeder te worden tijdens het proces<br />
van tiener naar jonge vrouw. Dit toneelstuk is gebaseerd<br />
op persoonlijke ervaringen van de spelers en<br />
andere geïnterviewden. Momenteel ontwikkelt<br />
Kibra Barera in samenwerking met Dienst Stedelijk<br />
Onderwijs en Stichting Samen Wonen Samen<br />
Leven een lespakket gebaseerd op “Ai Mama”. Het<br />
lespakket seksuele voorlichting voor scholieren zal<br />
als pilot worden uitgezet onder diverse<br />
scholen/instellingen voor voortgezet onderwijs in<br />
Rotterdam. De methodiek van “Ai Mama” houdt in:<br />
praten over seksualiteit aan de hand van vooraf<br />
bepaalde thema’s. Door gesprekken en improvisaties<br />
kunnen scholieren, afhankelijk van hun interesse<br />
en ervaringen, ‘Ai Mama’ uitwerken tot een<br />
volkomen eigen interpretatie.<br />
Initiatief en deelnemers<br />
Kibra Barera begon in 1993 als het project<br />
‘Antilliaanse en Arubaanse jongeren in Hoogvliet<br />
laten zien wie ze zijn’. Onder professionele begeleiding<br />
maakten Antilliaanse jongeren in Hoogvliet<br />
een toneelvoorstelling. Een initiatief van tv-programmamaakster<br />
Yvette Cijntje en theatermaker<br />
Humphry Monte. In die tijd was er vanuit de overheid<br />
een groots project voor Antilliaanse jongeren<br />
‘Nos Causa’ opgezet in Hoogvliet. De Antilliaanse<br />
gemeenschap werd gevraagd met suggesties te<br />
komen. Tijdens een vergadering van deelgemeente<br />
Hoogvliet waarin de problematiek van Antilliaanse<br />
jongeren centraal stond, stelde Cijntje voor om<br />
“iets met drama te doen”. Ze vond dat jongeren<br />
middels dramatische expressie beter inzicht kunnen<br />
verkrijgen in wie ze zijn, hun eigen situatie en<br />
ook wat ze er zelf aan kunnen doen. Vanaf het<br />
allereerste begin was Cijntje er van overtuigd dat<br />
alleen het creëren van inzicht bij de jongeren tot<br />
een oplossing kan leiden. “Ik vond dat jongeren<br />
zelf met een oplossing moesten komen.<br />
Dramatische expressie was een manier dat hen<br />
zou aanspreken.” Ze zette haar ideeën op papier<br />
en zo ontstond het project ‘Antilliaanse en<br />
Arubaanse jongeren in Hoogvliet laten zien wie ze<br />
zijn’, in eerste instantie onder de vleugels van<br />
Stichting Welzijn Hoogvliet. Cijntje verdiepte zich in<br />
wat er op theatergebied gebeurde en kwam in contact<br />
met theatermaker Humphrey Monte. Ze werkten<br />
samen aan drie produkties: ‘Cold’ had als<br />
thema criminaliteit onder Antilliaanse jongeren.<br />
‘Soño’ ging over dromen van Antilliaanse jongeren.<br />
‘Marival’ was een voorstelling over Antilliaanse<br />
homoseksuelen.<br />
Al na de eerste productie ‘Cold’ vonden de jongeren<br />
dat ze een duidelijke naam moesten hebben.<br />
Gekozen werd voor de naam Kibra Barera. Cijntje:<br />
´Barrières doorbreken, geldt niet alleen voor de<br />
spelers maar ook voor onze artistieke aanpak.”<br />
Aan elke productie gingen uitgebreide gesprekken,<br />
discussies en improvisaties met jongeren vooraf.<br />
Voor het eerste toneelstuk werden jongeren via<br />
scholen, buurt- en clubhuizen geworven. Na afloop<br />
van ‘Cold’ werd een studiemiddag georganiseerd<br />
waarbij het thema ‘carrière maken’ uitgebreid aan<br />
de orde kwam. Daaruit bleek dat juist allochtone<br />
meisjes en met name de Antilliaans/Arubaanse,<br />
geen carrière kónden maken omdat ze thuiszaten<br />
met kinderen. De jongeren vonden dat Kibra<br />
Barera daar een stuk over moest maken.
138 - De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden<br />
Wanneer ze een zelfstandige stichting worden,<br />
besluit Kibra Barera in 1997 haar doelgroep te verbreden<br />
door zich op allochtone jongeren in het<br />
algemeen te richten. Naast de bestaande doelstelling<br />
om via dramatische expressie sociale vaardigheden<br />
te vergroten, wordt nu ook gestreefd naar<br />
dialoog tussen verschillende jongeren. Verder is<br />
het bespreekbaar maken van taboes als een<br />
belangrijk thema toegevoegd aan hun doelstellingen.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Bij ‘Ai Mama’ waren dat in eerste instantie de jonge<br />
moeders zelf. Verder tieners die risico liepen op<br />
jonge leeftijd moeder te worden. Als lespakket<br />
bestemd voor alle scholieren zal ‘Ai Mama’, naast<br />
de bestaande ‘technische’ seksuele voorlichting,<br />
zich vooral op emotionele aspecten richten. De<br />
methode van ‘Ai Mama’ is juist praten over de beleving<br />
van seksualiteit in plaats van alleen ‘hoe<br />
gebruik ik condoom’. Voor ‘Respect’ de nieuwste<br />
productie van Kibra Barera, wordt geprobeerd een<br />
groep van zeven jongeren samen te stellen uit<br />
zoveel mogelijk culturen. Bij veel jongeren heeft<br />
meedoen aan een productie van Kibra Barera bijgedragen<br />
tot verandering. De meeste raakten<br />
gemotiveerd om een opleiding te volgen. Anderen<br />
leerden zich bewuster op te stellen in een relatie.<br />
Na de gespreksfase speelde een jongere een rol in<br />
het stuk waarin hij soms fragmenten van zijn eigen<br />
verhaal tegenkwam. Dat betekende sterke emotionele<br />
betrokkenheid tussen de spelers van ‘Ai<br />
Mama’. De impact van bepaalde verhalen geldt<br />
voor sommigen veel later nog als een levensles.<br />
Shaira Soekhai (19) volgt een opleiding sociaal<br />
pedagogisch werk. Ze is een van de spelers van<br />
‘Ai Mama’. Ze vertelt hoe zij het stuk heeft ervaren.<br />
“Gedurende een half jaar kwamen we elke zaterdag<br />
bijeen. Op een gegeven moment zijn we een<br />
hele hechte groep geworden. Het heeft mij laten<br />
denken over wat ik zelf zou doen als ik zwanger<br />
raak. Er zijn twee kanten, niet iedereen die een<br />
kind weghaalt is slecht. Ik was toen zestien en<br />
onervaren maar als iemand nu tegen mij zou zeggen<br />
‘ik gebruik geen voorbehoedmiddel’ dan zeg ik:<br />
donder jij maar lekker op! Ai Mama begint met de<br />
vraag, waarom ben ik geboren. Een zin die ik zelf in<br />
het stuk heb uitgesproken en eigenlijk houdt die<br />
vraag mij nog steeds bezig. Ik voel me nu zo sterk<br />
betrokken bij de maatschappij. Ik wil wel de wereld<br />
redden. Later ga ik met dak- en thuislozen werken.”<br />
Elke nieuwe productie van Kibra Barera leverde<br />
materiaal en ideeën op voor een volgende. Cijntje:<br />
“Nu zijn we bezig met de research van ‘Respect’<br />
dat gaat over meisjes die mishandeld worden door<br />
hun vriendje. Dit onderwerp is voortgekomen uit ‘Ai<br />
Mama’. Tijdens de researchfase ervan hebben we<br />
vijftien jonge moeders gesproken en acht van hen<br />
bleek op zeer jonge leeftijd mishandeld te zijn<br />
geweest door hun vriendje. Ik wist wel van vrouwenmishandeling<br />
af maar dat het op de leeftijd<br />
van vijftien, zestien begint, wist ik niet. Dat was<br />
voor ons de reden een productie hierover te<br />
maken.” Om te toetsen of er inderdaad sprake is<br />
van een probleem neemt Cijntje ook contact op<br />
met diverse maatschappelijke instellingen zoals<br />
Scala, GGD, welzijnsorganisaties.<br />
Begeleiding<br />
Vanaf het begin heeft Stichting Vrijwilligers<br />
Rotterdam Kibra Barera ondersteund. “Op allerlei<br />
gebieden heeft de SVR ons zowel moreel als<br />
beleidsmatig gesteund. We hebben er onderdak<br />
gevonden en mogen van hun kantoorfaciliteiten<br />
gebruik maken. Dat heeft ons enorm geholpen om<br />
te groeien.”<br />
Werkwijze<br />
Cijntje: “In 1995 begonnen de voorbereidingen van<br />
‘Ai Mama’. Ik zocht contact met organisaties die<br />
met tienermoeders werkten. Nam zelf de interviews<br />
af met jonge moeders. Het researchmateriaal<br />
gaf ik aan schrijver/regisseur Felix de Rooy.<br />
Tijdens de repetitieperiode ontstonden weer nieuwe<br />
discussies, werd geïmproviseerd op basis van<br />
eigen ervaring van de spelers en hun visie op het<br />
thema tienermoederschap. Zo ontstond tenslotte<br />
het stuk in een soort laboratorium.” Jongeren met<br />
elkaar laten discussiëren noemt Cijntje een wezenlijk<br />
onderdeel in dit proces. “Als je praat, merk je<br />
dat je niet de enige bent die met een bepaald probleem<br />
zit. Je leert iets vanuit andere invalshoeken<br />
te bekijken, een ander kijkt er weer anders tegen<br />
Yvette Cijntje (r) met deelnemers Shaira (l) en Kristel<br />
Jeugd
De grote kleine-kansen atlas / Kibra Barera: dramatisch bewust worden - 139<br />
Jeugd<br />
aan.” Voor elke productie vraagt Kibra Barera bij<br />
verschillende instanties en fondsen subsidie aan.<br />
De artistieke kant van elke productie ligt in handen<br />
van professionals. Werken met amateur-spelers<br />
met als doel bewustwording en inzicht, noodzaakt<br />
de inzet van een deskundig team van een betrokken<br />
regisseur, schrijver en choreograaf.<br />
Elke productie werkte met een nieuwe cast. De jongens<br />
en meisjes met wie Cijntje praat, worden uitgenodigd<br />
auditie te doen. In ‘Respect’ is het de<br />
bedoeling jongeren bijeen te brengen die zelf bloot<br />
hebben gestaan aan mishandeling en anderen die<br />
er niets van afweten. De meeste jongeren hebben<br />
zin om mee te doen aan een toneelstuk. Pas veel<br />
later begint het thema voor hen een rol te spelen.<br />
Een knelpunt vormt de combinatie van amateurspelers<br />
en professionele regisseurs. “Amateurs en<br />
daarbij ook nog jongeren zijn niet gedisciplineerd,<br />
ze verschijnen niet op repetities om tien uur op<br />
zaterdagmorgen of ze komen veel te laat. Dat zorgde<br />
in het begin voor moeilijke situaties.Telkens<br />
moest ik achter ze aan rennen en aan afspraken<br />
herinneren. De eerste weken zijn we bezig om hun<br />
discipline bij te brengen. Soms wordt een regisseur<br />
zo kwaad! Dat maakte mijn positie heel kwetsbaar,<br />
geef ik teveel toe aan een regisseur dan raak ik de<br />
spelers kwijt. Een regisseur wil artistiek verantwoord<br />
theater maken, al dat sociale, psychologische<br />
gedoe hoeft niet van hem. Het liefst werken<br />
ze met ervaren en gemotiveerde spelers. Ik moet<br />
veel moeite doen om een regisseur warm te maken<br />
voor ons project.”<br />
Organisatie<br />
Aangemoedigd door het succes van hun producties,<br />
registreerde Stichting Kibra Barera zich in<br />
1997 als zelfstandig organisatie. “Feitelijk functioneerden<br />
we al vanaf het begin zelfstandig, alleen<br />
het financiële gedeelte werd altijd nagekeken door<br />
Stichting Welzijn Hoogvliet.” Kibra Barera is een<br />
stichting met een bestuur en een vaste medewerker<br />
in de persoon van Yvette Cijntje als projectleidster.<br />
Om producties te maken worden freelancers<br />
ingehuurd. Zodra er subsidie binnen is, wordt<br />
begonnen met de productie van een stuk. Audities<br />
en repetitie starten wanneer een regisseur/schrijver<br />
is gevonden. Cijntje kan niet de begeleiding<br />
doen van een productie en tegelijkertijd werken<br />
aan een nieuwe aanvraag van een volgende voorstelling.<br />
Dus wacht ze tot een productie helemaal<br />
is afgerond. Drie jaar geleden werd ‘Ai Mama’<br />
gemaakt en nu pas is Kibra Barera weer met een<br />
nieuw stuk bezig. De meeste voorstellingen geproduceerd<br />
door Kibra Barera werden voornamelijk<br />
opgevoerd in buurt- en clubhuizen. Reguliere theaters<br />
toonden weinig belangstelling voor amateurtheater.<br />
Alhoewel daar in de afgelopen jaren wel<br />
een kentering in is gekomen en veel jongeren theatervoorstellingen<br />
nu wel geprogrammeerd worden.<br />
Financiën<br />
Subsidieaanvragen gingen in het begin via<br />
Stichting Welzijn Hoogvliet. Van een structureel<br />
budget is nooit sprake geweest. Wel van eenmalige<br />
bijdragen in de exploitatiekosten van bijvoorbeeld<br />
Dienst Sport en Recreatie. Ook SBAW, bureau voor<br />
projectontwikkeling, draagt wat bij. Voor elke productie<br />
wordt apart subsidie aangevraagd. Eigen<br />
budget zou de continuïteit bevorderen van nieuwe<br />
producties. Nieuwe aanvragen de deur uitsturen en<br />
de behandeling ervan afwachten kost veel tijd.<br />
Kibra Barera hoopt door mee te werken aan de<br />
ontwikkeling van het lespakket ‘Ai Mama’ en door<br />
fondsen aan te schrijven, gelden te genereren<br />
waarmee een vlotte doorstart gegarandeerd is.<br />
Begrotingen waren tot nu toe gebaseerd op productiekosten<br />
van een bepaalde voorstelling. De personeelskosten<br />
van de vaste medewerker in de persoon<br />
van Cijntje, worden via een WIW regeling door<br />
deelgemeente Hoogvliet betaald. Jaarrekeningen<br />
worden door een accountant gecontroleerd.<br />
Ontwikkeling<br />
Kibra Barera is een succes en heeft in feite tot nu<br />
toe voorop gelopen in ontwikkelingen rondom<br />
Antilliaanse en Arubaanse jongeren. De formule<br />
om jongeren via toneel aan te spreken en vervolgens<br />
te zorgen voor empowerment werkt goed. De<br />
verbreding qua doelgroep toont aan dat Kibra<br />
Barera in staat is zichzelf te vernieuwen door jongeren<br />
uit diverse culturen samen te brengen.<br />
De drie projecten waar Kibra Barera momenteel<br />
aan werkt zijn:<br />
- lespakket ‘Ai Mama’ in samenwerking met DSO<br />
en SWSL;<br />
- Startstation Hoogvliet videoproductie over jonge<br />
moeders in samenwerking met Stichting<br />
Maatschappelijk Werk Hoogvliet;<br />
- ‘Respect’ een toneelstuk over meisjes die door<br />
hun vriendje mishandeld worden.<br />
Informatie<br />
Stichting Kibra Barera<br />
Sportlaan 75,<br />
3078 WR Rotterdam<br />
Tel. (010) 292 36 60<br />
E-mail Y.Cijntje@svr-rotterdam.nl
140 - De grote kleine-kansen atlas
142 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind - 143<br />
Coöperatieve windenergie<br />
vereniging Kennemerwind<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Zon en wind veroorzaken enorme hoeveelheden<br />
energie. Die gratis natuurkrachten moeten worden<br />
benut. Ze kunnen veel meer worden toegepast en<br />
moeten daarom sneller tot ontwikkeling worden<br />
gebracht. Als we ons klimaat niet willen verzieken<br />
en niet in onze eigen luchtvervuiling willen omkomen,<br />
moeten wind- en zonne-energie een veel grotere<br />
rol gaan spelen in de energievoorziening.<br />
Zonne-energie is nu nog kostbaar en daardoor niet<br />
overal toepasbaar; wind kan nu al wel veel beter<br />
worden benut.<br />
Een moderne windturbine is veel te groot en te<br />
duur voor een normale achtertuin. Hij levert bovendien<br />
véél te veel stroom op voor een huishouden.<br />
Beter is het om samen met anderen geld bij elkaar<br />
te brengen en méér windturbines op windrijke<br />
plaatsen te exploiteren. Zó werkt Kennemerwind<br />
vanaf 1989. Sinds 1996 hebben zij tien turbines,<br />
waarvan negen in het windpark Zijpe nabij<br />
Burgervlotbrug. Met de 10 turbines wekken zij voldoende<br />
schone energie op om een dorp met ruim<br />
600 gezinnen van schone elektriciteit te voorzien.<br />
Bovendien hebben ze plannen voor nieuwe turbines<br />
langs het Noord-Hollands kanaal.<br />
In de Coöperatieve Windenergie Vereniging<br />
Kennemerwind wordt de kennis en ervaring van<br />
veel deskundigen benut. Door deze manier van<br />
samenwerken kunnen veel mensen meedoen met<br />
het opwekken van schone energie en profiteren<br />
van de duurzame voordelen. Alle leden worden<br />
geïnformeerd over de gang van zaken in het verenigingsblad<br />
“Westerwind”. Artikelen van algemene<br />
aard worden bovendien op de website gepubliceerd.<br />
Kennemerwind is ontstaan uit onvrede met de<br />
trage voortgang van duurzame windenergie in de<br />
tijd van de kernenergiediscussie: “Geen kernenergie<br />
of kolen, koop een molen”. Met de vereniging<br />
wordt gestreefd naar meer schone en duurzame<br />
windenergie. Iedereen wil eigenlijk schone energie,<br />
maar lang niet iedereen gelooft dat het ook echt<br />
kan. Drijfkracht achter de vereniging is dan ook om<br />
te laten zien dat schone energie echt mogelijk is.<br />
Er zijn collega-coöperaties die als voorbeeld hebben<br />
gediend voor Kennemerwind, zoals Zeeuwind,<br />
Deltawind en de Westfriese Windcoöperatie.<br />
Voornaamste economische doelstelling is om minimaal<br />
quitte te spelen met de exploitatie en om zo<br />
mogelijk voldoende middelen over te houden om<br />
de maatschappelijke doelen op lokaal niveau te<br />
steunen. De combinatie van economische doelen<br />
en ideële doelen werkt wederzijds versterkend. Het<br />
een kan niet zonder het ander; geld is nodig, de<br />
idealen zijn de motivatie. Geld voor de begininvesteringen<br />
kwam van leningen van leden die ook<br />
vonden dat er meer aan duurzame energie gedaan<br />
moest worden.<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
De trekkers van Kennemerwind zijn bevlogen mensen<br />
die weten dat duurzame energie mogelijk is en<br />
daarin willen investeren. Ze werken voor een goede<br />
zaak en willen ‘tegenstanders’ hun ongelijk laten<br />
zien.<br />
De actieve leden zijn allen mensen met kennis van<br />
zaken, voornamelijk mannen (ondanks oproepen<br />
aan vrouwen om mee te doen), ouder dan dertig<br />
jaar, redelijk tot goed opgeleid en voornamelijk van<br />
autochtone afkomst. Het zijn allen mensen die de<br />
vereniging bewust steunen.<br />
Nieuwe deelnemers worden niet geselecteerd; de<br />
enige voorwaarde tot deelname is een eenmalige<br />
inleg van € 50,- die na vijftien jaar weer wordt uitgekeerd.<br />
Het aantal leden is in de loop der tijd<br />
gegroeid naar ruim 650, door het uitvoeren van<br />
acties en dankzij de komst van internet.<br />
Mensen zijn actief voor Kennemerwind als vrijwilliger.<br />
Veel van de vrijwilligers zijn deskundig op het<br />
gebied van (duurzame) energie. Er zijn tegenwoordig<br />
ook twee beroepskrachten actief (een molenaar<br />
en een beleidsmedewerker), die ook als vrijwilliger<br />
zijn gestart. Één arbeidsplaats is gesubsidieerd.<br />
Grootste knelpunt rond de deelname is de termijn<br />
van vijftien jaar. Dat is lang, en vormt daardoor een<br />
hoge drempel. Er blijkt ook weinig vernieuwing te<br />
zijn in aantal en samenstelling van de vrijwilligers.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Het grootste deel van de leden is niet actief. Zij<br />
dragen bij aan schone energie door geld aan
144 - De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind<br />
Kennemerwind te lenen. Gemiddeld hebben de<br />
ruim 650 leden tot nu toe zo’n € 500,- geïnvesteerd.<br />
Een lening wordt in 15 jaar met rente<br />
afgelost. Maar mensen kunnen met hun inleg ook<br />
sparen. Al enkele jaren wordt 7% rente uitgekeerd.<br />
Zo wordt geïnvesteerd in schone duurzame energie<br />
en hebben leden er eigen voordeel bij. Naast leningen<br />
zijn ook schenkingen mogelijk. Bij een<br />
‘geschenkovereenkomst’ krijgt de begunstigde - als<br />
geschenk - de jaarlijkse rente en aflossing van de<br />
lening uitgekeerd. Deze rente is hoger dan bij de<br />
bank en voor veel mensen geheel of gedeeltelijk<br />
belastingvrij. De groene stroom kost zo geen eurocent<br />
extra en iedereen krijgt al het uitgeleende<br />
geld weer terug. Tevens hebben de leden invloed<br />
op de gang van zaken in de jaarlijkse Algemene<br />
Leden Vergadering.<br />
Ook externe energiebedrijven profiteren van de<br />
activiteiten van Kennemerwind voor een groter<br />
draagvlak.<br />
Het draagvlak voor Kennemerwind is groot. Door<br />
acties te voeren voor nieuwe turbines, positieve<br />
publiciteit in de media, successen in het verleden<br />
en positieve maatschappelijke actie is het draagvlak<br />
gegroeid. De coöperatie ontvangt steun van<br />
bestuurders die milieuvriendelijke energievoorziening<br />
in hun portefeuille hebben. Op lokaal niveau<br />
geven de plaatselijke milieuverenigingen steun aan<br />
het beleid van Kennemerwind. Bij de start moest<br />
de coöperatie het nog zonder enig draagvlak doen;<br />
pas bij de latere werving van leden verleenden<br />
sommige bestuurders steun. Hoewel het draagvlak<br />
groeiende is, is het wenselijk dit nog meer vorm te<br />
geven, door het bijvoorbeeld in een comité van<br />
aanbeveling uit te werken.<br />
Het toenemende draagvlak wordt ook geïllustreerd<br />
op de markt van windenergie; er is tegenwoordig<br />
zelfs sprake van concurrentie. Dit heeft bij<br />
Kennemerwind tot wijzigingen in de strategie<br />
geleid: niet meer zelf alles realiseren, aangezien er<br />
(te) veel anderen zijn die dat ook kunnen en willen.<br />
Selectie van partners is nodig, op basis van een<br />
juiste houding ten aanzien van milieudoelstellingen,<br />
maatschappelijke kwaliteiten en betrokkenheid.<br />
Begeleiding<br />
Bij het initiatief van Kennemerwind was geen sprake<br />
van directe betrokkenheid van professionele<br />
begeleiders. Wel werd op afstand advies ontvangen<br />
van financiële deskundigen, uit het eigen<br />
ledenbestand of vanuit brancheorganisaties (zoals<br />
ODE, Pawex, VWNH).<br />
Tegenwoordig is er nauwelijks sprake van professionele<br />
begeleiding, hoogstens een advisering van<br />
partners bij planologische procedures. Dit gebeurt<br />
op verzoek van het bestuur.<br />
Andere geraadpleegde deskundigen zijn een molenaar<br />
(tegen uurtarief), een adviseur van een fabrikant<br />
en een stedenbouwkundig bureau in<br />
opdracht.<br />
Werkwijze en organisatie<br />
Kennemerwind is een coöperatieve vereniging met<br />
uitgesloten aansprakelijkheid. Bij een groot project<br />
kan wellicht als rechtsvorm een B.V. overwogen<br />
worden, in verband met de grote zakelijke belangen<br />
die dan spelen.<br />
De organisatie is klein met weinig hiërarchie.<br />
Kennemerwind werkt met een bestuur, een beleidsmedewerker<br />
annex secretaris, actieve vrijwilligers<br />
(boekhouding, hulpmolenaars) en een redactie<br />
voor de nieuwsbrief Westerwind. Er wordt actief<br />
gelobbyd, en veel leden hebben contacten en functies<br />
in overkoepelende organisaties. De vrijwillige<br />
bestuursleden hebben een drukke werkkring,<br />
waardoor een grote zelfstandigheid is weggelegd<br />
voor de beleidsmedewerker op kantoor. De vergadercultuur<br />
is formeel, maar ook ontspannen.<br />
Input vindt plaats door vakgerichte werkkringen<br />
(gemeente, ministerie VROM), (functies in) organisaties,<br />
vaktijdschriften, e-mailgroepen, internet en<br />
dergelijke. Output gebeurt via de nieuwsbrief<br />
Westerwind, de website, brieven, ingezonden stukken,<br />
bijdragen aan Windnieuws, inspraakacties,<br />
een folder en brochure, medewerking aan onderzoeken<br />
en interviews.<br />
Communicatie vindt voornamelijk plaats via de<br />
website en de nieuwsbrief Westerwind. Ook wordt<br />
nadrukkelijk aandacht besteed aan binnenkomende<br />
vragen van derden, afstudeerders, scholieren<br />
en dergelijke. Externe publiciteit is de taak en verantwoordelijkheid<br />
van de voorzitter.<br />
De niet-commerciële werkwijze zorgt voor een positief<br />
draagvlak en hoeft niet onmiddellijk tot een<br />
financieel resultaat te leiden.<br />
Windkracht 4<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Coöperatieve windenergie vereniging Kennemerwind - 145<br />
Voorzieningen voor vrijwilligers zijn beperkt door<br />
gebrek aan budget; actieve vrijwilligers krijgen kleine<br />
bijdragen en gemaakte onkosten worden vergoed.<br />
Financiën<br />
Kennemerwind werkt met een eigen budget, op<br />
basis van begrote opbrengst en kosten. De penningmeester<br />
bewaakt het budget, een bestuurslid<br />
verzorgt de boekhouding en een externe accountant<br />
controleert. Verantwoording wordt In een<br />
financieel verslag aan de ledenvergadering voorgelegd.<br />
Omvang van de jaarlijkse exploitatie is circa<br />
€ 130.000,-. Belangrijkste inkomsten zijn de<br />
opbrengstvergoeding, investeringssubsidies, fondsen<br />
en overheidssubsidie. Belangrijkste uitgaven<br />
zijn personeelskosten, apparaatkosten en<br />
onkostenvergoedingen. De leden krijgen een hogere<br />
rente van Kennemerwind dan de coöperatie zelf<br />
bij de bank ontvangt<br />
De financiën zijn afhankelijk van de gemiddelde<br />
jaarlijkse windsnelheid en de storingsgevoeligheid<br />
van de turbines.<br />
De hoop bestaat op meer inkomsten bij de realisatie<br />
van nieuw windpark in Zijpe, maar dat is zeer<br />
onzeker door de hoge kosten van het project en<br />
een opbrengst daarvan die afhankelijk is van een<br />
onzeker overheidsbeleid en van een onzekere productievergoeding.<br />
De projectkosten zijn te hoog en<br />
de huidige rentevergoeding is niet langer haalbaar,<br />
waardoor een banklening nodig is. Gevolg hiervan<br />
zal zijn dat een bankinstelling voorwaarden gaat<br />
stellen aan de financiering.<br />
Ontwikkeling<br />
De associatie mag als geslaagd beschouwd worden.<br />
Omzetprognoses zijn behaald en er is een<br />
groot draagvlak verkregen. Dat is te danken aan de<br />
grote inzet van vrijwilligers en medewerkers, aan<br />
een goede relatie met de lokale media en aan de<br />
overheid en het energiebedrijf. De turbines staan<br />
op windrijke plaatsen zodat een hoge productie is<br />
gegarandeerd. De activiteiten worden ondersteund<br />
in het beleid van de rijks- en provinciale overheid.<br />
Risico’s zijn beperkt door garanties, onderhoudscontracten<br />
en verzekeringen en gespreid over alle<br />
turbines. Persoonlijke aansprakelijkheid bij onverhoopte<br />
schade is uitgesloten. De opbrengst is<br />
gegarandeerd door een groeiend aantal klanten<br />
voor schone stroom, tegen een vergoeding die -<br />
mede dankzij de groencertificaten - de moeite<br />
loont.<br />
Toekomstplannen zijn nu voornamelijk gericht op<br />
de realisatie van minimaal nog een windpark en<br />
opschaling van het bestaande park in Zijpe. Er<br />
wordt gestreefd naar duizend particuliere leden, zo<br />
dicht mogelijk in de omgeving van de turbines.<br />
Financieel streefpunt is een opbrengst waarbij<br />
meer dan quitte gedraaid wordt, zodat ook andere<br />
maatschappelijke doelen gesteund kunnen worden<br />
en ook zonne-energie gestimuleerd kan worden.<br />
Sinds eind jaren tachtig bestaan circa 18 soortgelijke<br />
coöperaties als Kennemerwind. Om een dergelijk<br />
initiatief te starten is het raadzaam te beginnen<br />
met het zoeken van praktische mogelijkheden<br />
en locaties om windturbines te plaatsen. Voorts<br />
zijn zeer actieve en deskundige bestuursleden, met<br />
een goed plan om leden te werven, essentieel.<br />
Informatie<br />
Coöperatieve windenergie vereniging<br />
Kennemerwind<br />
Wim Bart Stoop (beleidsmedewerker)<br />
Bevelandseweg 190-A<br />
1703 AX Heerhugowaard<br />
Tel. (072) 576 41 13<br />
E-mail secretaris@kennemerwind.nl<br />
Website www.kennemerwind.nl<br />
Milieu
146 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp<br />
Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp<br />
Jeroen Flamman<br />
Initiatief<br />
Bijna 30 jaar geleden namen een paar inwoners<br />
van Soest het initiatief om afval anders te gaan<br />
benaderen. Zij startten met beperkte middelen en<br />
veel (onbetaalde) inzet een centrum voor kringloop<br />
van spullen. Burgers konden daar bruikbare afgedankte<br />
spullen brengen die dan weer een nieuwe<br />
eigenaar vonden.<br />
De nog betrekkelijk jonge kringloopsector heeft<br />
sindsdien een enorme groei doorgemaakt. Bij de<br />
Branchevereniging Kringloopbedrijven Nederland<br />
zijn rond de 90 bedrijven aangesloten die meer<br />
dan 150 winkels in beheer hebben. Ze draaien<br />
met een totale omzet die de 100 miljoen gepasseerd<br />
is. Ter vergelijk: aan het begin van de jaren<br />
negentig bedroeg de omzet nog geen 10 miljoen<br />
gulden en in 1997 ging het al om 55 miljoen.<br />
Ook bij Spullenhulp loopt het tegenwoordig elke<br />
dag storm. Kopers die regelmatig komen snuffelen<br />
en uit zijn op interessante artikelen. En ‘brengers’,<br />
mensen die hun spullen in nog goede staat achterlaten.<br />
Draagvlak en profijtgroepen<br />
Zo’n 30 jaar geleden werden kringloopcentra nog<br />
beschouwd als een maatschappelijk randverschijnsel.<br />
‘Spullenhulpers’ waren alternatievelingen en<br />
kringloop werd nog nauwelijks door de maatschappij<br />
begrepen. Er ontstond een beeld van winkels<br />
met ouwe zooi waar gekke mensen werken.<br />
In de jaren ´80 echter groeide het milieubewustzijn<br />
en ontstond er toenemende aandacht voor het<br />
werkloosheidprobleem. Beide ontwikkelingen<br />
vormden een rijke voedingsbodem voor wat thans<br />
het kringloopbedrijf heet. Het ‘Malle Pietje-imago’<br />
lijkt inmiddels verdwenen; iedereen is bekend met<br />
het begrip kringloop en mensen zijn zich bewuster<br />
van hun verantwoordelijkheid voor het milieu.<br />
Kringloopbedrijven leveren een duurzame bijdrage<br />
aan een schoon milieu en bieden minder kansrijken<br />
op de arbeidsmarkt een functie. De kringloopbedrijven<br />
werken daarbij tegenwoordig nauw<br />
samen met de gemeenten, die het belang van het<br />
bestaan van kringloopcentra onderkennen. Maar<br />
hoewel er voor kringloopcentra voldoende draagvlak<br />
onder de Nederlandse overheid bestaat, is er<br />
nog geen sprake van vaststaande regelgeving ten<br />
aanzien van kringloopcentra.<br />
Kringloopcentra hebben zich inmiddels ontwikkeld<br />
tot warenhuisachtige centra die zich allang niet<br />
meer op de onderkant van de samenleving richten.<br />
Mensen uit de hogere sociale klassen generen zich<br />
er niet voor spullen in kringloopbedrijven aan te<br />
schaffen. Het zijn eerder de lagere inkomens die<br />
hun gezicht er veel minder laten zien. Hergebruik<br />
past in een lifestyle van consumenten die nieuw en<br />
oud weten te combineren tot een persoonlijk<br />
geheel. Tweedehands moet derhalve trendy zijn en<br />
aantrekkelijk voor mensen met geld, de lagere<br />
inkomens volgen dan vanzelf.<br />
Spullenhulp Soest ondersteunt naast de winkelfunctie<br />
ook ideële projecten en organisaties. Zo<br />
zijn bijdragen geleverd aan vluchtelingenwerk, het<br />
rampenfonds en ook het dierenasiel.<br />
Vrijwilligers<br />
Kringloopmedewerkers zijn veelal mensen die de<br />
doelstellingen van het bedrijf steunen. Ongeveer<br />
een derde van hen heeft er een betaalde baan<br />
(landelijk meer dan 600 mensen), een derde helpt<br />
vrijwillig en een derde vindt er via een werkgelegenheidsproject<br />
een plaats. De kringloopbedrijven<br />
bieden minder kansrijken op de arbeidsmarkt een<br />
functie. Voorbeelden daarvan zijn mensen met<br />
minimale opleiding, een lichamelijke of geestelijke<br />
handicap, reclasserings- en afkickprojecten, et<br />
cetera. Het beleid en de organisatie van de kringloopbedrijven<br />
is erop gericht deze individuen de<br />
voor hen beste plek te bieden. Het klaarstomen<br />
voor een functie in het bedrijfsleven is daarbij een<br />
van de doelstellingen.<br />
Ook Spullenhulp kan rekenen op de inzet van vrijwilligers,<br />
vaste krachten, en een gesubsidieerde<br />
krachten. Een kwestie die nu speelt en zorgen<br />
baart is neergang in de Nederlandse economie en<br />
de politieke geluiden om te korten op gesubsidieerde<br />
arbeid.
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Kringloop Centrum Spullenhulp - 147<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Spullenhulp is een stichting, een non-profit organisatie<br />
die bestaat van de spullen die kosteloos door<br />
particulieren en bedrijven worden aangeboden.<br />
Spullen die gebracht worden moeten intact zijn. De<br />
verscheidenheid is enorm: kleding, huisraad, witgoed,<br />
audio/video/hifi, computers,<br />
banken/tafels/stoelen, bedden, fietsen, speelgoed,<br />
platen en cd’s. De winkel wordt elke dag aangevuld<br />
met nieuwe spullen, wat mensen snel doet<br />
terugkomen. Bijna alles wat aan goederen<br />
gebracht wordt komt in de winkel terecht. Als spullen<br />
niet snel verkocht worden komt het buiten te<br />
staan en worden ze sterk afgeprijsd. Door deze<br />
snelle roulatie is het mogelijk de prijzen laag te<br />
houden.<br />
Er wordt nauw met de gemeente samengewerkt.<br />
Zo kreeg de stichting in 1997 het alleenrecht om<br />
textiel, dat zowel huis-aan-huis als in wijkcontainers<br />
wordt ingezameld, tegen betaling in ontvangst<br />
te nemen. Vanaf begin 1999 is de huis- aan huis<br />
inzameling in handen gekomen van Spullenhulp.<br />
Financiën<br />
De kringloopbedrijven zijn sinds begin jaren negentig<br />
sterk geprofessionaliseerd. Ze hebben een<br />
vlucht genomen nadat in 1988 de Eerste Afvalnota<br />
onder toenmalig milieuminister Nijpels het licht<br />
zag, waarbij het scheiden van afval aan de bron<br />
gemeengoed werd. Inmiddels halen alle<br />
Nederlandse kringloopbedrijven bij de huishoudens<br />
jaarlijks ruim 70 ton grof vuil op. Ruim de<br />
helft daarvan gaat de kringloopwinkel in, op zoek<br />
naar een nieuwe eigenaar.<br />
Ook Spullenhulp Soest heeft een stormachtige<br />
groei doorgemaakt. Dit blijkt uit de explosief stijgende<br />
omzetten: van vijftien duizend gulden per<br />
jaar in 1987 naar meer dan een half miljoen in<br />
1997. Die sterke en snelle uitbreiding van<br />
Spullenhulp heeft het kringloopcentrum veranderd<br />
en dwingt hen te blijven veranderen, willen ze<br />
straks niet achter de feiten aanlopen. Zo bleek de<br />
huisvesting van Spullenhulp steeds weer te klein.<br />
Kort na het betrekken in het pand aan de Schans<br />
moest er alweer een loods bijgebouwd worden.<br />
geld dreigen te ontvangen. Ze doen langer met hun<br />
bankstel of televisie.<br />
Spullenhulp wil daarom nieuwe activiteiten gaan<br />
ontplooien. Ze wil samenwerken met andere kringloopcentra,<br />
met bedrijven en instanties. Er zijn<br />
nieuwe, andere deskundigheden nodig om in te<br />
spelen op nieuwe mogelijkheden voor hergebruik<br />
van materialen en producten. Die kennis is deels<br />
aanwezig bij gemeentelijke reinigingsdiensten,<br />
maar ook bij bedrijven die bezig zijn op het gebied<br />
van afvalverwerking, recycling en hergebruik van<br />
materialen.<br />
Maar al die nieuwe ontwikkelingen mogen er niet<br />
toe leiden dat de sfeer in de winkel van<br />
Spullenhulp verloren gaat. Spullenhulp aan De<br />
Schans moet de gezellige sfeer blijven houden die<br />
het nu heeft. Het moet een plaats blijven waar vrijwilligers<br />
en betaalde krachten samen werken aan<br />
een beter milieu. Het moet een werkgemeenschap<br />
blijven die ook een plaats biedt aan mensen die<br />
misschien in andere bedrijven niet zo makkelijk<br />
een plek vinden. En het moet een plek blijven waar<br />
‘sociaal’ kan worden gewinkeld. De prijzen zullen<br />
hoog genoeg moeten zijn om de kosten te dekken.<br />
Maar niet hoger, want ook de doelstelling ‘winkelen<br />
voor een sociale prijs’ blijft hoog in het vaandel van<br />
Spullenhulp staan.<br />
Dat is de uitdaging voor de komende jaren: doorgaan<br />
met de winkel, met de vertrouwde<br />
Spullenhulp. En nieuwe activiteiten ontwikkelen:<br />
regionaal samenwerken, meedoen in grootschalige<br />
activiteiten en apart organiseren van zakelijk en<br />
commercieel opgezette activiteiten.<br />
Informatie<br />
Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp<br />
De Schans 20<br />
3764 AX Soest<br />
Tel. (035) 601 87 30<br />
E-mail spullenhulp@spullenhulp.nl<br />
Internet www.spullenhulp.nl<br />
Milieu<br />
Ontwikkeling<br />
In het kringloopwerk is de huidige economische<br />
teruggang voelbaar. Het aanbod van winkels wordt<br />
stap voor stap minder, terwijl de vraag naar goedkope<br />
gebruikte spulletjes nog altijd toeneemt.<br />
Die neergang van de economie, of de voorbode<br />
daarvan, is eigenlijk vorig jaar al ingezet. Dat is nog<br />
niet zozeer merkbaar in de omzetcijfers, maar vooral<br />
in de aanlevering van gebruikte spullen. Mensen<br />
reageren er op nu ze minder geld krijgen of minder
148 - De grote kleine-kansen atlas / The Bet<br />
The Bet – Right here, right now<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
In 1997 spraken alle landen in het Japanse Kyoto<br />
af hoeveel CO 2 zij moesten besparen om het broeikaseffect<br />
te verminderen. De Europese landen<br />
beloofden 8% CO 2 te besparen voor 2012. In 2003<br />
blijkt van die besparingen nog maar bar weinig<br />
terechtgekomen. In veel landen neemt de uitstoot<br />
van CO 2 zelfs toe.<br />
Een groep Duitse studenten, van de Jugendbund<br />
"Friends of the Earth Duitsland", wilde concreet iets<br />
doen aan de milieuproblemen. Zij gingen een weddenschap<br />
aan met de Duitse regering, om te laten<br />
zien dat besparing van CO 2 eenvoudig, haalbaar<br />
en uitvoerbaar is. Ze bespaarden 10% CO 2 in 7<br />
maanden tijd. Maatregelen die ze namen waren bijvoorbeeld<br />
het vervangen van lampen door spaarlampen<br />
en autokilometers vervangen door fietskilometers.<br />
Ze wonnen de weddenschap, overtuigend,<br />
en sindsdien is deze campagne in vele landen<br />
overgenomen: The Bet werd gelanceerd in<br />
Bulgarije, Denemarken, Estland, Frankrijk,<br />
Duitsland, Italië, Litouwen, Luxemburg, Polen,<br />
Spanje, Portugal, Zwitserland en in Nederland.<br />
Het principe van de The Bet is eenvoudig: een weddenschap<br />
tussen jongeren en overheid, waarmee<br />
de jongeren willen bewijzen dat met simpele maatregelen<br />
eenvoudig 8% CO 2 bespaard kan worden.<br />
Niet binnen 15 jaar, maar in zes maanden. Actie<br />
ondernemen, in plaats van confereren.<br />
Initiatief<br />
In Nederland is The Bet ontstaan uit een groep jongeren,<br />
al actief in verschillende jongerenorganisaties<br />
als Jongeren Milieu Aktief en de Nationale<br />
Jongerenraad voor Milieu en Ontwikkeling, die vonden<br />
dat het tijd werd om heel concreet iets aan het<br />
klimaatprobleem te gaan doen. Eind 2000 daagden<br />
zij de Nederlandse regering uit een weddenschap<br />
met hen aan te gaan: ze beweerden minstens<br />
2500 jongeren ertoe te kunnen bewegen in<br />
zes maanden tijd hun eigen CO 2 -uitstoot te verminderen<br />
met acht procent. Bij verlies zouden de Betjongeren<br />
al de staatssecretarissen en ministers<br />
een week lang in Den Haag per riksja naar hun<br />
afspraken vervoeren. Het was een weddenschap<br />
die minister Pronk, destijds verantwoordelijk voor<br />
milieu, “graag wilde verliezen”. Dat gebeurde ook,<br />
ruimschoots zelfs.<br />
The Bet wordt nu uitgevoerd door Jongeren Milieu<br />
Aktief, de jongerenorganisatie van Milieudefensie.<br />
In de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-<br />
Brabant worden jongeren gestimuleerd de eigen<br />
gemeente uit te dagen een weddenschap met hen<br />
aan te gaan.<br />
De inzet van de weddenschap kan een nieuw jongerencentrum<br />
zijn, een zonnepaneel op het dak<br />
van de school of iets anders waar jongeren behoefte<br />
aan hebben. De jongeren verzinnen zelf ook een<br />
tegenprestatie, bijvoorbeeld gemeenteraadsleden<br />
rondrijden in een riksja, zwerfvuil opruimen of een<br />
eko-maaltijd koken voor de burgemeester.<br />
De doelen die met The Bet worden nagestreefd,<br />
zijn:<br />
- Jongeren stimuleren op lokaal niveau (milieu)<br />
actief te worden en te blijven<br />
- Jongeren laten zien dat ze met kleine handelingen<br />
in een groot verband een groot resultaat boeken<br />
- Een concrete verbetering in klimaatbescherming<br />
verwezenlijken, namelijk de reductie van CO 2<br />
- Bewijzen dat de huidige inspanningen en doelen<br />
van de regering op het gebied van milieu te verhogen<br />
zijn<br />
- Brede aandacht voor en kennis van het klimaatvraagstuk<br />
genereren.<br />
Deelnemers & vrijwilligers<br />
The Bet is een project voor en door jongeren, uitgevoerd<br />
door de Jongerenorganisatie Milieu Aktief<br />
(JMA). Na het eerste landelijke succes wordt nu op<br />
lokaal niveau voortgang aan het project gegeven.<br />
De provincies Zeeland, Noord-<br />
Brabant en Zuid-Holland werken<br />
hieraan mee. Het JMA gaat hier de<br />
scholen langs en stimuleert jongeren<br />
hun gemeente uit te dagen.<br />
Veel scholen verlenen hun medewerking,<br />
door gastlessen van het<br />
JMA te organiseren en The Bet te<br />
integreren in het onderwijs, met<br />
behulp van handreikingen vanuit<br />
het JMA. Maar ook individuele<br />
groepen jongeren sluiten weddenschappen<br />
af, daarbij ondersteund<br />
en begeleid door het JMA.
De grote kleine-kansen atlas / The Bet - 149<br />
Milieu<br />
Spelregels en werkwijze:<br />
• Je kan thuis besparen, op school of op beide<br />
plekken.<br />
• Je schrijft je in bij de organisatie van The Bet. Dat<br />
kan via de website of telefonisch.<br />
• De weddenschap kan op drie data worden gestart:<br />
1 november, 1 januari en 1 maart.<br />
• Loopt er in jouw gemeente al een weddenschap,<br />
dan kan je makkelijk aansluiten. Is er nog geen<br />
weddenschap, dan gaan we die natuurlijk bedenken<br />
en opzetten.<br />
• Als deelnemer krijg je een spaarboekje<br />
thuisgestuurd. Hier staan tips in over het besparen<br />
van CO 2 . Ook kan je hier je eigen besparingen in<br />
bijhouden.<br />
• Als deelnemer krijg je een gebruikersnaam en<br />
wachtwoord. Daarmee kan je ook op de website je<br />
eigen besparingen bijhouden. Iedereen kan dan<br />
meteen zien hoeveel er in totaal is bespaard.<br />
• Na één maand krijg je spaarzegels voor al je<br />
besparingen. Aan het eind van de maand moet je<br />
dus je bespaargegevens op internet updaten. Je kan<br />
ook een papieren formulier bij ons bestellen en dit<br />
invullen en per post opsturen.<br />
• Wij delen na ontvangst van de gegevens de<br />
spaarzegels aan je uit. Jij plakt ze in je spaarboekje!<br />
• Na twee maanden vragen wij je nog een keer je<br />
besparingen door te geven; jij krijgt weer de<br />
spaarzegels.<br />
• Voor sommige besparingen vragen we om<br />
‘bewijsstukken’, dit zijn bijvoorbeeld<br />
aankoopbonnetjes. Dit staat duidelijk vermeld in het<br />
spaarboekje.<br />
• De spaarperiode eindigt na twee maanden. Tijd om<br />
de balans op te maken! We hebben scheidsrechters<br />
die willekeurig op je school of bij je thuis komen<br />
controleren of er bijvoorbeeld inderdaad<br />
radiatorfolie achter de verwarming is geplakt. Niet<br />
alle scholen en huishoudens worden dus<br />
gecontroleerd.<br />
• Na twee maanden wordt het dus duidelijk of je die<br />
8% hebt gehaald of niet.<br />
• Na zes maanden worden de besparingen van alle<br />
deelnemers in je gemeente opgeteld om te zien of<br />
de weddenschap is gewonnen. Er wordt dan contact<br />
opgenomen met de gemeente.<br />
In principe kan iedereen meedoen met The Bet.<br />
Maar alleen in de provincies Zeeland, Noord-<br />
Brabant en Zuid-Holland kunnen weddenschappen<br />
met gemeenten worden afgesloten.<br />
Hier zijn groepen van individuele deelnemers die<br />
een weddenschap met hun gemeente aangaan. Ze<br />
komen een keer per maand bij elkaar om ervaringen<br />
uit te wisselen en bij te praten. Ze worden<br />
begeleid door iemand van Jongeren Milieu Aktief.<br />
Deelname door scholen en leerlingen is gratis. Een<br />
docent vanuit de school, of jongere getraind door<br />
JMA, begeleidt de leerlingen bij het bedenken van<br />
de weddenschap, het benaderen van de gemeente<br />
om de weddenschap aan te gaan, met het bedenken<br />
van promotiestunts en met het uitvoeren van<br />
de besparingen.<br />
Op de website van The Bet staat een database.<br />
Met een inlognaam en een wachtwoord krijg je toegang<br />
tot je persoonlijke pagina. Hier kunnen deelnemers<br />
elke maand de besparingen invullen. De<br />
database geeft ook informatie over de totale<br />
besparing van alle deelnemers, of van de regio.<br />
Alle deelnemers krijgen ook een spaarboekje,<br />
waarin ze hun besparingen kunnen bijhouden en<br />
waar ze van alles kunnen lezen over The Bet, klimaatveranderingen<br />
en energiebesparing.<br />
Of ‘The Bet’ uiteindelijk wel of niet is gewonnen,<br />
wordt besloten door een onafhankelijke scheidsrechter.<br />
Een voorbeeld van besparen op school: Boxtel<br />
Op het Jacob Roelands Lyceum (JRL) in Boxtel zijn<br />
de leerlingen van 5 VWO bezig geweest met The<br />
Bet. The Bet werd opgenomen in de lessen van<br />
algemene natuurwetenschappen. In elke klas werden<br />
groepjes gemaakt, die aan de slag gingen met<br />
verschillende energiethema's. Ze inventariseerden<br />
en beschreven de huidige situatie, de ideale situatie<br />
en een plan van aanpak. Al deze plannen werden<br />
bestudeerd door docenten, en met hulp van<br />
JMA werden er knopen doorgehakt.<br />
JMA beoordeelde de besparingsacties die door de<br />
leerlingen werden bedacht en kende daar een aantal<br />
KG CO 2 aan toe. Uiteindelijk leverde het een<br />
besparing van ruim 30% op (exacte cijfers zijn nog<br />
niet bekend). In onderstaande tabel staan de plannen<br />
die door de leerlingen gemaakt zijn.
150 - De grote kleine-kansen atlas / The Bet<br />
Energiethema<br />
Omgeving school<br />
Verwarming<br />
Huidige situatie<br />
Het blijkt dat het JRL slecht geïsoleerd<br />
is en de verwarming vaak aan<br />
staat in lokalen die niet worden<br />
gebruikt.<br />
Actieplan (niet alle acties zijn vermeld)<br />
Leerlingen hebben een plan gemaakt voor een<br />
groene en duurzame inrichting van de omgeving<br />
van de school.<br />
De leerlingen stellen voor om sowieso de verwarming<br />
een graadje lager te zetten en leidingen<br />
voor zo ver het kan te isoleren.<br />
Milieu<br />
Voorlichting The Bet<br />
en energiebesparing<br />
De leerlingen vinden dat er meer<br />
gedaan moet worden aan de promotie<br />
van The Bet op hun school en in<br />
Boxtel; iedereen moet weten wat The<br />
Bet is en hoe je energie kunt besparen.<br />
In de schoolkrant een stukje zetten, posters<br />
ophangen, op de computers informatie geven<br />
en een informatiehoek.<br />
Water<br />
De huidige situatie wordt niet als<br />
schrikwekkend omschreven maar<br />
ook niet positief. Als men handen<br />
wast bijvoorbeeld wordt vaak de<br />
kraan aangelaten.<br />
Als oplossingen worden sensorkranen en ecotoiletten<br />
aangedragen. Maar misschien kunnen<br />
jullie beter beginnen met het dichtdraaien van<br />
de kraan als je handen wast.<br />
Elektriciteit<br />
De computers en de lampen staan<br />
de hele dag aan, de school verbruikt<br />
'grijze stroom'. Kortom, genoeg voor<br />
de leerlingen om CO 2 te besparen en<br />
de school aan te pakken.<br />
Leerlingen proberen de directie te overtuigen<br />
op Groene Stroom over te stappen, overal worden<br />
'Turn me off' stickers opgehangen en ze willen<br />
een slaapstand op de computers. Er zijn<br />
ook ambitieuze plannen om zonnepanelen aan<br />
te schaffen.<br />
Papier<br />
Vervoer<br />
Afval / recycling<br />
Er wordt niet dubbelzijdig gekopieerd<br />
en ook niet op milieuvriendelijk<br />
papier.<br />
Er komen te veel mensen met de<br />
auto / scooter naar school.<br />
Afval wordt niet gescheiden. Ook<br />
wordt er veel papier zomaar weggegooid.<br />
Met dubbelzijdig kopiëren op kringlooppapier<br />
en mislukte printjes als kladpapier kan er veel<br />
bespaard worden. Een ander idee is dat<br />
opdrachten vaker per e-mail worden ingeleverd,<br />
dit scheelt namelijk papier.<br />
Meer fietsen, carpoolen…leerlingen hebben<br />
een enquête gemaakt voor de docenten om de<br />
carpoolmogelijkheid te onderzoeken.<br />
Afval in de kantine gaan scheiden. Uit de<br />
papierbakken kan kladpapier worden gehaald.<br />
Een ander groepje leerlingen stelt voor om blikjes<br />
te gaan verzamelen in zogenaamde blikbakken.
De grote kleine-kansen atlas / The Bet - 151<br />
Ontwikkeling<br />
Sinds de eerste Bet is er veel aandacht voor het<br />
project geweest, nationaal en op Europees niveau.<br />
The Bet wordt ondersteund door de overheden,<br />
middels subsidies en medewerking (het aangaan<br />
van weddenschappen). Ondersteunend en als<br />
intermediairs zijn diverse andere jongerenorganisaties<br />
betrokken, bijvoorbeeld scoutingclubs.<br />
Op Europees niveau is een netwerk van The Bet<br />
ontstaan, gecoördineerd vanuit Berlijn, dat regelmatig<br />
overleg met elkaar voert en elkaar waar<br />
nodig ondersteunt.<br />
De weddenschap is een nieuwe manier van actievoeren.<br />
Er zijn in Nederland al talloze projecten op<br />
scholen en andere instellingen geweest, die zich<br />
o.a. op energiebesparing richtten. Nooit eerder<br />
werd hier echter een milieuproject met een zo duidelijke<br />
politieke dimensie uitgevoerd. The Bet laat<br />
zien dat jongeren invloed kunnen hebben op de<br />
politiek. Ook wordt getoond dat niet persé grote<br />
inspanningen of veel financiële middelen nodig zijn<br />
om milieudoelen te bereiken, en dat het zelfs<br />
mogelijk is om op het steeds in belang toenemende<br />
Europees niveau te opereren. Kortom, het motto<br />
van The Bet, Right here, right now, wordt op daadkrachtige<br />
wijze waargemaakt.<br />
Informatie<br />
The Bet<br />
Postbus 19199<br />
1000 GD Amsterdam<br />
Tel. (020) 550 74 36<br />
E-mail info@thebet.nl<br />
Internet :<br />
www.thebet.nl<br />
www.thebet.de<br />
Jongeren Milieu Aktief<br />
Postbus 19199<br />
1000 GD Amsterdam<br />
Tel. (020) 550 74 36<br />
Fax: (020) 550 74 37<br />
E-mail: info@jma.org<br />
Internet: www.jma.org<br />
Milieu
152 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling<br />
Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />
Ontwikkeling<br />
Ellie Smolenaars<br />
Introductie<br />
In april 1996 ging de Vereniging van Beleggers<br />
voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) van start. Het<br />
doel van de vereniging is om beleggers te vertegenwoordigen<br />
die streven naar duurzame ontwikkeling<br />
op sociaal en ecologisch terrein. De VBDO is daarmee<br />
een soort branche-organisatie voor duurzaam<br />
beleggers. De vereniging streeft naar een leidende<br />
rol als vertegenwoordiger van aandeelhouders op<br />
het thema duurzame ontwikkeling.<br />
Aandeelhouders hebben het recht om verantwoording<br />
te vragen van de onderneming waarin zij deelnemen.<br />
Tot nu toe maken aandeelhouders daar<br />
niet of nauwelijks gebruik van en al helemaal niet<br />
wanneer het gaat om duurzame ontwikkeling. Dat<br />
komt door gebrek aan expertise, mogelijkheden en<br />
middelen van de aandeelhouders. De VBDO wil<br />
ideeën en krachten bundelen. Dat gebeurt door<br />
aandeelhouders te voorzien van de gewenste<br />
expertise en hen de mogelijkheid te bieden hun<br />
stem te laten horen. Daartoe spreekt de vereniging<br />
met directies van grote bedrijven en bezoekt jaarvergaderingen<br />
van belangrijke beleggingsfondsen<br />
aan de Amsterdamse Beurs.<br />
Piet Sprengers, 44 jaar, is de drijvende kracht. Hij<br />
richtte de VBDO op, nadat hij een gat in de markt<br />
vond: maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />
en duurzame ontwikkeling. Voorheen werkte<br />
Sprengers als financieel adviseur bij het Centrum<br />
voor Energiebesparing. “Vanuit een garage, met<br />
een pc en een printer kom je tegenwoordig een<br />
heel eind”, aldus Piet Sprengers. En een netwerk<br />
niet te vergeten. Sprengers: “Ik wilde mijn eigen<br />
toko beginnen. Ik had affiniteit met maatschappelijk<br />
verantwoord ondernemen en niemand deed<br />
nog wat met duurzame ontwikkeling.”<br />
Hij kocht zelf aandelen, waaronder tien aandelen<br />
Shell. Het was vlak na de Brent Spar-affaire, het<br />
booreiland waar Shell vanaf wilde; laten zinken<br />
was de makkelijkste oplossing. Nadat felle protesten<br />
waren gerezen, besloot Shell de Brent Spar<br />
weg te slepen naar de Noorse kust en daar te laten<br />
ontmantelen. Sprengers stelde in 1996 vragen<br />
over duurzame ontwikkeling op de aandeelhoudersvergadering.<br />
Een jaar later publiceert de oliegigant<br />
zijn eerste corporate milieuverslag en stond<br />
duurzaamheid in het jaarverslag.<br />
Als je Sprengers vraagt of hij ideëel of economisch<br />
bezig is, dan vindt hij die tegenstelling een non-discussie.<br />
Idealen en economie gaan voor hem vloeiend<br />
in elkaar over. “Als er behoefte is aan een club<br />
die duurzaamheid op de agenda zet, dan wordt er<br />
ook voor betaald. Ik ga niet in die sector iets voor<br />
niets doen”, meent Piet Sprengers. “Het moest een<br />
echte eigen organisatie worden, een rechtspersoon<br />
met mensen in dienst.”<br />
De commerciële voordelen van het lidmaatschap<br />
van de VBDO zijn moeilijk aan te geven, althans op<br />
de korte termijn. Sprengers: “Je zult er niet rijk mee<br />
worden. Het gaat om de overtuiging dat als we niet<br />
rekening houden met armoede, met milieu, met<br />
duurzame economische ontwikkeling, het dan niet<br />
lang goed gaat met de wereldeconomie.”<br />
De deelnemers<br />
De Triodosbank en ASN (Algemene Spaarbank<br />
Nederland) waren de eerste deelnemers en financiers.<br />
De oprichting in 1995 vindt plaats met steun<br />
van deze beide partijen, het ministerie van VROM,<br />
de Rabobank, SNS-bank en het ABF (Andere<br />
BeleggingsFonds).<br />
In 1996 beleggen de eerste institutionele leden<br />
samen 250 miljoen gulden aan Nederlandse aandelen.<br />
Er zijn dan ook 17 particuliere beleggers lid.<br />
In 2001 is het ledental aangegroeid tot 24 institutionele<br />
leden/donateurs, en driehonderd particuliere<br />
leden.<br />
De aanwas in 2001 bedraagt 60 particuliere leden<br />
en 3 institutionele leden: Mees Pierson, ABF<br />
Capital Management en Henderson. Gesprekken<br />
zijn gevoerd bij Ahold, Heineken, Unilever, Philips<br />
en ABN Amro.<br />
Draagvlak<br />
Steeds vaker publiceren ondernemingen een<br />
milieuverslag of milieuparagrafen. De bedrijven die<br />
daar aandacht aan besteden profiteren van het<br />
werk van de pioniers. Pioniers zijn de eerste bedrijven<br />
met een milieu- of sociale paragraaf en de<br />
VBDO. Ook internationaal houden organisaties zich<br />
bezig met verslaglegging over duurzaamheid. Er
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling - 153<br />
Milieu<br />
bestaan ook GRI Guidelines, GRI staat voor Global<br />
Reporting Initiative, een internationale standaard<br />
voor duurzaamheidverslaglegging.<br />
Belangrijke derden die het project steunden, waren<br />
het ministerie van VROM, in de vorm van een projectsubsidie<br />
t/m 1998 met als thema ‘Activering<br />
aandeelhouders’. De eerste deelnemers aan de<br />
VBDO, ASN en Triodosbank, waren van eminent<br />
belang. Van hun netwerk is door Sprengers dankbaar<br />
gebruik gemaakt. Zo werden veel particuliere<br />
beleggers lid nadat zij via de Triodosbank waren<br />
aangeschreven.<br />
Begeleiding<br />
De VBDO begon door het initiatief van Piet<br />
Sprengers. Hij zette zich van meet af aan professioneel<br />
in voor de vereniging. Zijn kennis en ervaring,<br />
hij was voorheen financieel adviseur bij het<br />
Centrum voor Energiebesparing, was essentieel.<br />
De Raad van Advies en het bestuur worden<br />
gevormd door deskundigen op o.a. milieu- en economisch<br />
terrein.<br />
Werkwijze<br />
De VBDO streeft naar transparantie en aandeelhoudersbetrokkenheid<br />
op het terrein van duurzaamheid.<br />
De vereniging wil beleggers vertegenwoordigen<br />
op alle onderwerpen die daarmee<br />
samenhangen. Maar hoe kunnen aandeelhouders<br />
hun stem laten horen in beursgenoteerde ondernemingen<br />
Een overzicht van de door de vereniging belangrijkste<br />
toegepaste instrumenten:<br />
- vragen stellen op aandeelhoudersvergaderingen;<br />
in 1996 alleen nog aan Shell, in 2001 vragen op<br />
de algemene aandeelhoudersvergaderingen van<br />
27 grote ondernemingen;<br />
- jaarlijkse publicatie van ‘Duurzaam sparen en<br />
beleggen in Nederland’, ook in het Engels; in<br />
samenwerking met de universiteit van Groningen<br />
is gewerkt aan een wetenschappelijke basis van<br />
de rapportage;<br />
- politiek lobbyen: fractieleden en ministerie zijn<br />
benaderd;<br />
- congres met grote namen organiseren;<br />
- optreden tijdens grote conferenties;<br />
- actie om het secretariaat van het Global<br />
Reporting Initiative naar Nederland te halen;<br />
- Europese koepel van betrokken investeerders stimuleren;<br />
het VBDO geeft onderdak aan deze koepel<br />
‘Eurosif’;<br />
- opbouwen van expertise: bibliotheek met milieujaarverslagen<br />
van in Nederland gevestigde ondernemingen,<br />
tijdschriften en boeken;<br />
- contacten leggen en onderhouden met andere<br />
organisaties met kennis over aandeelhouderactivisme;<br />
- commentaar op wetgeving rond aandeelhoudersparticipatie;<br />
- onderzoek laten verrichten door studenten naar<br />
duurzaamheidthema’s;<br />
- met maatschappelijke organisaties overleggen<br />
rond het onderwerp Maatschappelijk Verantwoord<br />
Ondernemen.<br />
De VDBO versterkt ook de Europese component.<br />
Met Europese zusterorganisaties is Eurosif opgericht.<br />
De lokale ondernemingen blijven - onder het<br />
motto ‘Think globally, act locally’ - belangrijk. Het<br />
werven van leden is cruciaal en tijdsintensief.<br />
Gesprekken met bedrijven en concerns zijn belangrijk.<br />
Meestal wordt dan gesproken met een lid van<br />
de hoofddirectie en het hoofd Investor Relations.<br />
Een knelpunt daarbij is de geringe menskracht van<br />
de vereniging. Uitbreiding staat op de agenda.<br />
Organisatie<br />
De VBDO is een vereniging en bestaat uit leden<br />
aangevoerd door een vijfkoppig bestuur. Er is een<br />
Raad van Advies met vijf leden. Op het bureau te<br />
Culemborg werken een directeur, een secretariaatsmedewerker,<br />
een beleidsmedewerker sociaal<br />
beleid ondernemingen en een stagiair. De medewerkers<br />
worden volgens de CAO betaald. De<br />
Algemene ledenvergadering stelt het beleid vast.<br />
De VBDO is een kleine, platte organisatie die<br />
bepaalde interne taken uitbesteedt, waaronder<br />
financiële administratie en controle, redactie en<br />
opmaak van de VBDO-publicaties en websitebeheer.<br />
Het VBDO-platform is het kennis- en discussiecentrum<br />
van de vereniging. In 2001 is het platform<br />
drie maal bijeen geweest. Een werkgroep buigt zich<br />
over de richtlijnen voor verslaglegging van duurzame<br />
beleggingsfondsen.<br />
Financiën<br />
Het uiteindelijk doel is financiering door contributies<br />
en donaties van leden (institutionele en particuliere<br />
beleggers). Naast deze inkomsten zoekt de<br />
VBDO naar aanvullende financiering voor activiteiten<br />
in projectvorm. Jaarlijks leidt dat tot drie tot vijf<br />
grotere en kleinere projecten waarvoor VBDO geld<br />
aanvraagt bij subsidiegevers als VROM en Novem.<br />
Projecten worden ook wel gesponsord door leden.<br />
De projectsponsoring bedraagt ongeveer 40% van<br />
de totale inkomsten (die in 2001 een kwart miljoen<br />
euro bedragen). Een vergelijkbaar bedrag gaat op<br />
aan personeelslasten.
154 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling<br />
Ontwikkeling<br />
De verwachting is dat duurzaamheid een belangrijk<br />
thema blijft. Voor de eerstkomende jaren is het<br />
doel de Europese competentie uit te bouwen en<br />
meer leden te werven. Daartoe zal meer personeel<br />
nodig zijn, zodat meer bedrijfsbezoeken plaatsvinden.<br />
De wens is interne processen meer te stroomlijnen.<br />
Wat bij de VBDO en bij Piet Sprengers goed<br />
gewerkt heeft, is dat steeds het uitgangspunt is<br />
geweest dat de vereniging een professionele organisatie<br />
met betaalde krachten moest zijn. Een bijdrage<br />
aan het succes is ook geweest dat steeds<br />
kleine stapjes zijn gemaakt. Sprengers: “Eerst een<br />
symposium organiseren en daar sponsors bij zoeken<br />
zodat ik een concreet product te bieden had,<br />
in plaats van een vage vereniging.” Binnen een half<br />
jaar kon hij zo iets laten zien en een netwerk<br />
opbouwen. Zoiets is ook goed voor anderen uitvoerbaar<br />
volgens Sprengers.<br />
Met twee instellingen met een staat van dienst<br />
achter zich, ASN en Triodos, kon hij een afgewogen<br />
risico nemen. Het netwerk dat hij had opgebouwd<br />
bij zijn laatste werkgever, het Centrum voor<br />
Energiebesparing, was belangrijk. En als laatste<br />
tip: “zoveel mogelijk win-win situaties organiseren”,<br />
situaties die alle betrokkenen iets opleveren.<br />
De betekenis van dit project als voorbeeld voor<br />
anderen<br />
De Vereniging van Beleggers voor Duurzame<br />
Ontwikkeling is een voorbeeld van een vereniging<br />
die een groep (aandeelhouders) organiseert die tot<br />
dan toe nog niet was georganiseerd. De professionele,<br />
kleinschalige aanpak steunt sterk op netwerken,<br />
het nemen van kleine, weldoordachte stappen<br />
en het uitgangspunt dat werk voor de vereniging<br />
gewoon wordt betaald, omdat er behoefte aan is.<br />
De start van de vereniging: organisatie van een<br />
symposium en zo het in contact treden met de eerste<br />
leden kan ook op andere terreinen goed toegepast<br />
worden.<br />
Informatie<br />
VBDO<br />
Piet Sprengers<br />
Bezoekadres: Markt 7, Culemborg<br />
Postbus 504, 4100 AM Culemborg<br />
Tel. (0345) 53 26 53<br />
E-mail info@vbdo.nl<br />
Website www.vbdo.nl<br />
Op de website staan o.a. jaarverslagen, artikelen<br />
over de VBDO en het laatste nieuws.<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert - 155<br />
Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
“Er wordt veel over de toekomst van het gebied<br />
gepraat, maar veel te weinig door de bewoners en<br />
dragers van het gebied. De oprichting van<br />
Vockestaert is een poging dit gegeven te doorbreken<br />
en zelf het initiatief te nemen,” zegt secretaris<br />
Herman Docters van Leeuwen die al van het begin<br />
af aan is betrokken bij de vereniging.<br />
Midden Delfland is een groen gebied waar nog<br />
enkele boeren zich weten te handhaven, al is het<br />
omringd door snelwegen en steden (Delft,<br />
Rotterdam en Den Haag. Het contrast is groot, op<br />
sommige plekken lijkt het alsof de tijd 100 jaar<br />
heeft stilgestaan. Al jarenlang waren er diverse<br />
weidevogelgroepen actief op het gebied van nestbescherming.<br />
Op initiatief van een aantal veehouders<br />
is in 1998 onderzocht of er mogelijkheden<br />
waren voor de oprichting van een agrarische<br />
natuurvereniging. Weidevogels zijn immers gebaat<br />
bij een groene, open ruimte waarin veehouders<br />
actief zijn, zeker als die zich verantwoordelijk voelen<br />
voor het behoud van natuur- en landschapswaarden.<br />
In het oprichtingstraject is er financiële<br />
steun geweest van de gemeente Schipluiden,<br />
Recreatieschap/Reconstructiecommissie Midden-<br />
Delfland en de Westelijke Land- en Tuinbouw<br />
Organisatie (WLTO). In maart 1999 werd de agrarische<br />
vereniging Vockestaert opgericht. De vereniging<br />
heeft een ruime doelstelling:<br />
“Vockestaert streeft naar bescherming van het<br />
open karakter en de natuurwaarden op basis van<br />
een duurzame, economisch gezonde landbouw.<br />
Dan kan het agrarisch gebied aantrekkelijk blijven<br />
voor zowel de plaatselijke bevolking als de recreant.<br />
Daarbij moet verstoring of schade aan natuur,<br />
landschap of landbouw worden voorkomen.”<br />
In de praktijk betekent dit dat er contracten worden<br />
afgesloten met veehouders, waarin het weidevogelbeheer,<br />
de uitgestelde maaidatum en het<br />
botanische slootkantenbeheer geregeld worden.<br />
Want boeren produceren naast voedsel ook een<br />
mooi en gevarieerd landschap.<br />
In de loop der tijd heeft de vereniging haar activiteiten<br />
verbreed door met de gemeente Delft, het<br />
Recreatieschap en het Hoogheemraadschap<br />
samen te werken aan projecten gericht op milieu<br />
en educatie: ‘stilte naast de stad’. Belangrijk problemen<br />
in het gebied zijn de hoge grondprijzen,<br />
een hoge waterstand en geen bedrijfsopvolging.<br />
Deze belemmeringen zorgen er voor dat steeds<br />
vaker bedrijven stoppen of uit het gebied wegtrekken.<br />
Dat betekent dat boeren ook uit het landschap<br />
verdwijnen, tenzij er gezorgd wordt voor inkomensvormende<br />
ondersteuning. “Door het ideële in<br />
beeld te brengen, de natuur, maken we ook duidelijk<br />
dat er een probleem is met de drager ervan. We<br />
creëren draagvlak door ons voor het beheer van<br />
het landschap uit te laten betalen. Dat er niet<br />
wordt getwijfeld aan de capaciteiten van boeren<br />
om dat landschap te beheren, is relatief nieuw.”<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
De eerste jaren konden alleen veehouders lid worden;<br />
andere belangstellenden werden donateur. In<br />
oktober 2001 is echter besloten om ook burgers<br />
de mogelijkheid te geven om lid te worden. De vereniging<br />
heeft nu 75 agrarische leden, 13 burgerleden<br />
en 32 donateurs. Ongeveer driekwart van de<br />
veehouders in Midden-Delfland is nu lid.<br />
Arie van den Berg, Nico van Paassen, Wim van<br />
Vliet, Cees Sonneveld. zijn de drijvende krachten<br />
van het eerste uur.<br />
Boerderij onder Schipluiden<br />
Sommige agrariërs zien in de activiteiten op het<br />
gebied van natuur en landschap een zekere bedreiging,<br />
en wilden aanvankelijk liever geen burgerle-
156 - De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />
den. We hebben het over de relatie tussen stad en<br />
land en willen ook de bewoners van het gebied<br />
daarbij te betrekken. Daarom willen we ook graag<br />
burgerleden uit de omringende steden. In Midden<br />
Delfland zijn 100 agrarische ondernemers,<br />
omringd door 2 miljoen bewoners. Als iedereen<br />
een euro bijdraagt voor de instandhouding van het<br />
gebied, zijn we al een heel eind. Zo ver liggen die<br />
belangen niet uit elkaar. We proberen draagvlak te<br />
creëren, maar zijn ook gesteld op burgerleden die<br />
kennis meenemen vanuit vogelwerkgroepen en<br />
andere organisaties.<br />
Er is binnen de vereniging onderscheid gemaakt<br />
tussen boeren- en burgerleden omdat er een aantal<br />
onderdelen zijn waarbij boeren financiële belangen<br />
hebben, zij houden daar zelf de zeggenschap<br />
over. Contracten worden alleen met leden afgesloten.<br />
Vockestaert heeft nog geen actieve ledenwerving<br />
uitgevoerd, wel wordt informatie overgedragen om<br />
zo draagvlak te creëren.<br />
Draagvlak<br />
In Midden Delfland waren al vier groepen actief die<br />
zich inzetten voor het behoud van<br />
weidevogels. In 1999 heeft de vereniging 100.000<br />
gulden gekregen uit de zogenaamde Groene<br />
Subsidie van de Provincie Zuid-Holland. In 2000<br />
jaar kon nog eenmaal gebruikt worden gemaakt<br />
van de Groene Subsidies.<br />
Er is veel overleg met lokale en vooral provinciale<br />
politici. Zo nam Vockestaert deel aan een provinciaal<br />
overleg waarin gesproken werd over de compensatie<br />
voor de aanleg van de A4 door Midden-<br />
Delfland. Vockestaert zit ook in het promotieplatform<br />
Midden-Delfland, waarbij het recreatieschap<br />
Midden-Delfland optreedt als coördinator. In het<br />
kader van het programma-aanbod “Stilte naast de<br />
stad” wordt overlegd met de Midden-Delfland vereniging<br />
en de ANWB.<br />
Werkwijze<br />
Vockestaert sluit drie soorten overeenkomsten af.<br />
Resultaatbeloning weidevogels. De boer beschermt<br />
de nesten tijdens het bewerken van het land en bij<br />
begrazing door koeien, zodat de eieren ongestoord<br />
uit kunnen komen. Zo worden weidevogels zoals de<br />
kievit, grutto en tureluur beschermd. Hier staat een<br />
financiële vergoeding tegenover die verschilt per<br />
soort.<br />
Uitgestelde maaidatum. Hiermee wordt een mozaïekpatroon<br />
in de begroeiing van het land bewerkstelligd.<br />
Zo zijn er tijdens en na het broedseizoen<br />
altijd percelen met lang gras en veel insecten. Dat<br />
vergroot de overlevingskans van de kuikens.<br />
Resultaatbeloning sloot: een beloning wanneer er<br />
bepaalde planten in de sloot voorkomen: moerasvergeet-mij-nietje,<br />
akkermunt, moeraswalstro, veldlathyrus,<br />
gele lis en egelboterbloem. De boer<br />
beslist zelf welke maatregelen hij neemt, bijvoorbeeld<br />
door een strook niet te bemesten.<br />
In 1999 deden er ongeveer 40 veehouders mee<br />
met 1200 hectare weidevogelbeheer. In 2000 ging<br />
het om ruim 50 veehouders met 1500 hectare weidevogelbeheer.<br />
In datzelfde jaar is van ongeveer<br />
30 hectare de maaidatum uitgesteld. Ook zijn er<br />
afspraken gemaakt omtrent het aantal kilometers<br />
botanisch slootkantenbeheer. Met ingang van<br />
2001 moesten er in het kader van Programma<br />
Beheer (LNV) 6-jarige contracten worden afgesloten.<br />
Dat is gelukt voor 1400 hectare weidevogelbeheer,<br />
voor bijna 100 hectare maaiveld met een uitgestelde<br />
maaidatum, voor 70 hectare contracten<br />
om ruige mest uit te rijden en voor 60 km contracten<br />
slootkantenbeheer. Nieuwe contracten zouden<br />
niet betaald worden door LNV. Dat gaf problemen,<br />
omdat een aantal boeren dreigde af te haken. Het<br />
bestuur heeft andere financiering geregeld (een<br />
voorschot van het Recreatieschap) voor het weidevogelbeheer.<br />
De resultaatbeloning slootkanten en<br />
de uitgestelde maaidatum is op een laag pitje<br />
komen te staan. Een andere moeilijkheid was dat<br />
controle niet mogelijk was door de MKZ. Daarbij<br />
kwam dat het niet goed mogelijk was om Midden-<br />
Delfland in die periode open te houden. Eind 2001<br />
werd duidelijk dat LNV wel zou betalen. Toch moest<br />
een nieuwe aanvraag worden ingediend vanwege<br />
de te lage dichtheid van het aantal percelen dat<br />
meedeed aan agrarisch natuurbeheer.<br />
Vockestaert is ook betrokken bij het beheer van<br />
graslanden aan de Zuidbuurt in Vlaardingen, een<br />
terrein dat in beheer is van het Recreatieschap<br />
Midden-Delfland. Veehouders kunnen het gebruik<br />
van dit terrein inpassen in hun bedrijfsvoering. Er<br />
lopen oud-Hollandse rassen rond, zoals<br />
Lakenvelders, Witrikken en Blaarkoppen.<br />
Verder heeft Vockestaert samen met<br />
Landschapsbeheer Zuid-Holland bij het<br />
Hoogheemraadschap van Delfland een plan ingediend<br />
in het kader van de regeling ‘Verbetering<br />
waterkwaliteit door derden’. Dankzij subsidie van<br />
het Hoogheemraadschap kan er gebruik gemaakt<br />
worden van een baggerpomp. De bagger wordt<br />
daarbij direct uit de sloot op het weiland gepompt<br />
en niet eerst in een baggerbak gespoten. Het grote<br />
voordeel is dat er daardoor geen afkalving van de<br />
oevers plaatsvindt.<br />
De gemeente Delft subsidieert de educatie en<br />
recreatie programma’s ‘Stilte naast de stad, bijzondere<br />
ontmoetingen in het kleine Groene Hart’ in de<br />
hoop zo de relatie tussen stad en platteland te ver-<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert - 157<br />
Hoe lang nog<br />
Milieu<br />
beteren. Het behouden van het agrarische gebied<br />
met rust, ruimte, landschap en openheid is heel<br />
waardevol in deze drukke omgeving. Dankzij deze<br />
subsidie heeft Vockestaert veel aan publiciteit kunnen<br />
doen: een informatiefolder, de website, een<br />
informatiepaneel en nieuwsbrieven.<br />
Vockestaert wil de recreatieve mogelijkheden in<br />
het gebied vergroten door activiteiten te organiseren<br />
zoals rondleidingen op boerderijen, een bezoek<br />
aan een kaasmakerij, vogels kijken, een boerenhuifkartocht.<br />
De educatietak richt zich op het ontvangen<br />
van schoolklassen op boerderijen.<br />
Kinderen die niet bekend zijn met het buitenleven<br />
kunnen dan in het echt zien waar de melk vandaan<br />
komt. Het programma is ontwikkeld in samenwerking<br />
met de Natuur en Milieu Educatiecentra, die<br />
verantwoordelijk zijn voor de leskisten op boerderijen<br />
en op scholen.<br />
Zeventien boerenbedrijven hebben hun erf in het<br />
kader van het agro-toerisme opengesteld. Het programma<br />
aanbod omvat een educatief lesprogramma,<br />
overnachtingen, fietsroutes, museumbezoek<br />
maar ook kinderfeestjes en familie-uitjes. Boeren<br />
hebben een cursus gastheerschap gevolgd.<br />
Volgens Herman Docters van Leeuwen is het<br />
belangrijk dat een dergelijk project stapsgewijs<br />
wordt aangepakt en inspeelt op de behoeften van<br />
de boeren: “Het zelfvertrouwen neemt toe als men<br />
bij elkaar ziet dat het werkt.”<br />
Organisatie<br />
Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden: de<br />
voorzitter, de tweede secretaris en de penningmeester.<br />
Het algemeen bestuur kent zeven leden.<br />
Het bestuur wordt ondersteund door secretaris<br />
Herman Docters van Leeuwen. Ook is er bij vergaderingen<br />
met enige regelmaat een afgevaardigde<br />
van het WLTO aanwezig.<br />
Volgens Docters van leeuwen is het belangrijk een<br />
vereniging als Vockestaert goed te faciliteren. De<br />
deelnemende boeren hebben over het algemeen<br />
weinig tijd, er moet iemand zijn die het initiatief<br />
neemt voor overleg, notulen maakt en terugkomt<br />
op de afspraken die zijn gemaakt.<br />
Bij Vockestaert is sinds enige tijd een administratief<br />
medewerkster werkzaam voor anderhalve dag<br />
in de week. Zij is ook verantwoordelijk voor de<br />
publiciteit. Het komende jaar zal Vockestaert ook<br />
de boekhouding uitbesteden.<br />
Er zijn twee veldmedewerkers die tegen een uurtarief<br />
controles uitvoeren in het gebied voor wat<br />
betreft het slootkantenbeheer, de nesten van weidevogels<br />
en de uitgestelde maaidatum. Daarnaast<br />
zijn er controles vanuit het ministerie van<br />
Landbouw, Natuur en Visserij.<br />
Medewerkers van In Natura en Landschapsbeheer<br />
Zuid Holland treden op als adviseur. In Natura is<br />
een samenwerkingsverband van agrarische natuurverenigingen<br />
die deels vanuit het WLTO maar ook<br />
op projectbasis kunnen worde ingezet. Vockestaert<br />
huurt met enige regelmaat medewerkers in voor<br />
advies. Ook doet In Natura landelijk aan belangenbehartiging.<br />
Voor de uitvoering van ‘Stilte naast de stad’ is een<br />
projectbureau ingeschakeld dat is gericht op duurzame<br />
recreatie. Zij zijn verantwoordelijk voor het<br />
hele project, van budgettering tot verslaglegging<br />
aan de gemeente Delft. In samenwerking met een<br />
betaalde kracht van Vockestaert hebben ze activiteiten<br />
inhoudelijk uitgewerkt.<br />
De vereniging streeft er naar dat bestuursleden<br />
voor de uitvoerende werkzaamheden een vergoeding<br />
krijgen die gelijk staat met het inhuren van<br />
bedrijfshulp. Ook overheidsinstanties regelen de<br />
inbreng van boeren als belanghebbenden steeds<br />
beter; boeren krijgen een dagvergoeding voor hun<br />
aanwezigheid.<br />
Binnen het bestuur is er een taakverdeling. De<br />
voorzitter houdt zich bezig met het agrarisch<br />
natuurbeheer. De penningmeester doet het baggerproject,<br />
begrazing en het uitgesteld maaien. De<br />
secretaris is nu nog verantwoordelijk voor de recreatie<br />
en educatie, maar zal zich in de toekomst richten<br />
op de groene diensten.<br />
Het bestuur en de organisatie van Vockestaert kunnen<br />
inmiddels gefinancierd worden, waardoor de<br />
vereniging structureel kan worden vormgegeven.<br />
Daarmee is de continuïteit gegarandeerd.<br />
Financiën<br />
Werd in 2000 nog gewerkt met een begroting van<br />
ongeveer € 72.000,- in 2001 en 2002 ging het om<br />
een begroting van ongeveer € 240.000,-. Die plotselinge<br />
groei komt vooral door het educatie- en
158 - De grote kleine-kansen atlas / Agrarische Natuurvereniging Vockestaert<br />
recreatieproject ‘Stilte naast de stad’. Eind 2001<br />
leek er aanvankelijk een groot probleem te ontstaan<br />
doordat het ministerie de aanvraag van<br />
Vockestaert had afgekeurd. De reden daarvoor was<br />
dat de percelen waarop contracten waren afgesloten,<br />
onvoldoende aaneen sloten. Vockestaert en In<br />
Natura hebben vervolgens percelen geclusterd en<br />
een nieuwe aanvraag ingediend. Die aanvraag is<br />
wel toegekend, inmiddels is er voor zes jaar subsidie<br />
toegekend, mits de gestelde doelstelling<br />
bereikt wordt. Agrariërs kunnen nog inhaken.<br />
Andere financiers zijn Programma Beheer van de<br />
provincie Zuid Holland en het Dopnoapfonds, dat<br />
allerlei projecten op het gebied van milieu, natuur<br />
en educatie betaald.<br />
Ontwikkeling<br />
In 2000 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden<br />
voor verbrede landbouw in het werkgebied van<br />
Vockestaert. Het doel was om tot een duidelijke<br />
toekomstvisie te komen. Dit onderzoek heeft<br />
geleid tot een inzicht in de wensen van de boeren<br />
in het gebied. Op basis hiervan is een start<br />
gemaakt met de activiteiten op het gebied van<br />
agrorecreatie en –educatie.<br />
De uitvoering van de plannen van Vockestaert is in<br />
2001 erg gehinderd door de MKZ crisis, maar<br />
inmiddels worden alle activiteiten weer voortgezet.<br />
Op dit moment gaat het heel snel. Er is een groenfonds<br />
Midden Delfland, dat de vitaliteit van het<br />
groene gebied wil stimuleren (7 miljoen euro). Het<br />
fonds is opgericht door de gemeentes Schipluiden,<br />
Delft en Den Haag. Aan Vockestaert en het WLTO is<br />
gevraagd om een voorstel te doen, dat is inmiddels<br />
ingediend. Er wordt een systeem ontwikkeld, de<br />
groene diensten, waarin maatregelen die door boeren<br />
worden genomen, beloond worden. Dat betekent<br />
dat het in stand houden van natuur en landschap<br />
door boeren, financieel wordt ondersteund.<br />
Boeren worden gezien als drager van cultuurhistorisch<br />
landschap en zullen daar ook voor betaald<br />
worden. Wanneer boeren groene activiteiten opzetten,<br />
zoals het aanleggen van een moerasgebied<br />
daar waar vroeger weidegrond was, levert dat punten.<br />
Nu worden dat soort activiteiten nog niet gehonoreerd<br />
omdat men het vanzelfsprekend vindt dat<br />
boeren werk doen dat niet direct met hun bedrijfsvoering<br />
te maken heeft. Of het is werk dat goed is<br />
voor het bedrijf, maar ook voor de samenleving.<br />
Dat roept meteen allerlei vragen op. Want koeien<br />
in landschap: is dat vanzelfsprekend of kan dat<br />
beloond worden<br />
Al met al mag de werkwijze van Vockestaert een<br />
groot succes genoemd worden. Volgens Herman<br />
Docters van Leeuwen is een van de belangrijkste<br />
factoren daarbij geweest, dat de vereniging voortdurend<br />
van zich heeft laten horen. “Het is belangrijk<br />
dat je veel praat en initiatieven neemt. Pas dan<br />
wordt je gezien als katalysator van ontwikkelingen<br />
en als aanspreekpunt voor andere instanties.”<br />
Verder was het belangrijk dat instanties zich gezamenlijk<br />
als Midden Delfland presenteerden.<br />
Vockestaert heeft er altijd op gelet dat de dragers<br />
van het gebied, de boeren, voortdurend achter de<br />
vereniging bleven staan. Ten derde moet je ervoor<br />
zorgen dat je faciliteiten binnenhaalt voor de vereniging.“<br />
Informatie<br />
Secretariaat: Herman Docters van Leeuwen<br />
W.Buytewechstraat 123a<br />
3024 XC Rotterdam<br />
Tel. (010) 476 35 17<br />
www.vockestaert.nl<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Adopteer een koe - 159<br />
Adopteer een koe<br />
Willy Hilverda<br />
Introductie<br />
Het project ‘Adopteer een koe’ van de Stichting<br />
Milieubewustzijn (StiM) maakt het burgers mogelijk,<br />
voor een jaarlijks bedrag van € 45,38 een koe<br />
te adopteren.<br />
Doelstelling van het project is boeren te stimuleren<br />
en te ondersteunen in hun streven naar verduurzaming.<br />
Onder duurzame landbouw verstaat de<br />
Stichting Milieubewustzijn de landbouw die (op termijn,<br />
binnen drie jaar) ecologisch, economisch en<br />
sociaal gezond is. Dat betekent: landbouw die tegemoet<br />
komt aan de eco-normen, een eerlijke prijs<br />
opbrengt en gericht is op het welzijn van de dieren,<br />
de boer en de burger.<br />
Een nevendoel van het project is dat boer en burger<br />
een verbinding aangaan en er begrip zal groeien<br />
voor elkaars denkbeelden en leefwerelden.<br />
Het initiatief ‘leef mee met de boer en adopteer<br />
een koe’ is ontstaan tijdens de MKZ crisis in<br />
2000/2001. De eerste adoptieronde vond plaats<br />
in september 2001.<br />
Momenteel zijn er 1800 koeien geadopteerd.<br />
Initiatiefnemers<br />
De motor achter het initiatief is Stichting<br />
Milieubewustzijn (StiM), Centrum voor Co-creatie.<br />
Deze organisatie treedt op als bemiddelaar tussen<br />
boer en burger en als procesbegeleider bij de verbinding<br />
en verduurzaming op regionaal niveau.<br />
Het doel van de Stichting Milieubewustzijn is het<br />
bevorderen van harmonie in de mens, tussen mensen<br />
onderling en tussen mens en milieu. StiM<br />
noemt zichzelf een kraamkamer en voedingsbodem<br />
van en voor pioniers met een veelbelovend<br />
idee, dat ze graag willen uitwerken tot een concreet<br />
product. Als het idee past binnen de doelstellingen<br />
van StiM kan deze een actieve rol spelen in<br />
het samenbrengen van pioniers en financiers. StiM<br />
is actief op vier terreinen:<br />
- educatie en bezieling<br />
- biologische landbouw<br />
- werken in een duurzame samenleving<br />
- eco-energetica.<br />
Naast het project Adopteer een koe organiseert<br />
StiM activiteiten als de cursus Ontmoeting met<br />
bomen en Vollemaans klank- en healingavonden.<br />
Profijtgroepen<br />
Boeren zijn vooral geworven begin 2001, tijdens de<br />
MKZ-crisis. Een item op TV over het project leverde<br />
meteen veel respons en aanmeldingen op.<br />
Momenteel worden er geen speciale PR-acties<br />
ondernomen. De bekendheid van het project gaat<br />
via via.<br />
Het belangrijkste criterium om een boer te laten<br />
deelnemen aan het project is dat de boer bereid<br />
moet zijn te verduurzamen. Dit criterium is nog een<br />
zwakke schakel in het proces. Stichting<br />
Milieubewustzijn is geen controlerende instantie,<br />
maar volgt de boer en probeert zoveel mogelijk<br />
ondersteuning te bieden. Een nieuwe boer begint<br />
met het maken van een profiel, waarin hij zijn situatie<br />
weergeeft en waar hij het komende jaar aan<br />
gaat werken. Aan de hand van dit profiel wordt<br />
gekeken hoe het gaat en wordt eventuele begeleiding<br />
geboden. Natuurlijk is verduurzamen niet van<br />
de ene op de andere dag te realiseren. Het is een<br />
proces van jaren.<br />
Het werven van burgers als adopteerders, of adoptievrienden<br />
zoals StiM ze noemt, is op dezelfde<br />
wijze gegaan. Aandacht in de pers tijdens de MKZcrisis<br />
leverde veel reacties op. Momenteel gebeurt<br />
de aanwas van nieuwe adoptievrienden via mondtot-mondreclame.<br />
Motieven van burgers om mee te doen lopen uiteen<br />
van dierenliefde tot een bijdrage willen leveren<br />
aan een beter milieu. Een adoptieovereenkomst<br />
geeft de burger overigens niet het recht zich te<br />
bemoeien met de gang van zaken binnen het boerenbedrijf.<br />
Een klein knelpunt is dat de verwachtingen van de<br />
burgers soms niet geheel overeenkomen met de<br />
werkelijkheid.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
Het project wordt actief ondersteund door de Land<br />
en Tuinbouw Organisatie (LTO), de landelijke actie<br />
‘Geef MKZ-boeren toekomst’, de Body Shop en<br />
Wakker Dier. Momenteel zijn er gesprekken gaande<br />
met Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM),<br />
Biologica en Strohalm.<br />
Voor de deelnemende boeren organiseert de<br />
Stichting Milieubewustzijn ‘boerendagen’. Tijdens
160 - De grote kleine-kansen atlas / Adopteer een koe<br />
deze dagen bepalen de boeren met elkaar en met<br />
StiM welke duurzame maatregelen genomen worden.<br />
De boeren gaan hierover een overeenkomst<br />
aan met het StiM.<br />
StiM zoekt momenteel naar nieuwe manieren om<br />
de boeren beter te kunnen ondersteunen in hun<br />
streven naar verduurzaming.<br />
Werkwijze<br />
Burgers betalen per jaar € 45,38 aan een boer en<br />
adopteren daarmee een koe. In principe duurt de<br />
adoptie zo lang als de koe leeft. Dat komt neer op<br />
een overeenkomst van minimaal tien jaar.<br />
Er kunnen ook meerdere koeien geadopteerd worden.<br />
Het geld gaat voor 100% naar de boer, die het<br />
kan gebruiken om zijn intenties voor verduurzamen<br />
te realiseren. De adoptievriend mag minimaal twee<br />
keer per jaar het bedrijf bezoeken op vaste bezoekdagen<br />
en ontvangt vijf nieuwsbrieven van de StiM.<br />
De meeste contacten worden gelegd via de website.<br />
Wie via de website aangeeft geïnteresseerd te<br />
zijn, krijgt een informatiepakket toegezonden. Als<br />
het besluit is genomen een koe te adopteren,<br />
wordt een adoptieovereenkomst afgesloten. De<br />
koeien worden vier keer per jaar toegewezen. Bij<br />
de toewijzing houdt StiM rekening met de wensen<br />
van de burgers. Wil men een koe in de buurt Wil<br />
men een koe adopteren van een biologische boer<br />
Wanneer de adoptie is geregeld, ontvangt de adoptievriend<br />
een certificaat met het adres van de boer.<br />
De deelnemende boeren houden twee keer per<br />
jaar open dagen waarop de adoptievrienden welkom<br />
zijn. Tijdens de eerste boerderijdag die een<br />
adoptievriend bezoekt ontvangt hij/zij een foto van<br />
de koe.<br />
Organisatie en financiën<br />
De organisatie van het project is in handen van<br />
Stichting Milieubewustzijn. Het bestuur van de<br />
stichting bestaat uit vier personen. Ook de kring<br />
van adviseurs bestaat uit vier personen.<br />
Het bureau heeft negen medewerkers, waarvan er<br />
drie op free lance basis werken.<br />
Stichting Milieubewustzijn heeft vooralsnog de<br />
kosten voor Adopteer een koe bijna volledig gedragen.<br />
Het is de bedoeling dat het project zelfdragend<br />
wordt.<br />
Scharrelaars zoeken adoptanten<br />
Om de administratiekosten te dekken wordt tegenwoordig<br />
een eenmalige bijdrage van € 15,-<br />
gevraagd van een nieuwe adoptievriend.<br />
Stichting Milieubewustzijn is een particuliere organisatie<br />
die grotendeels wordt gefinancierd door<br />
twee grote en een aantal middelgrote en kleine<br />
donateurs.<br />
Ontwikkeling<br />
Het is de wens van de StiM om de aan het project<br />
deelnemende boeren meer te ondersteunen bij<br />
hun streven naar verduurzaming. Men denkt hierbij<br />
aan het inschakelen van deskundigen en het organiseren<br />
van studiedagen.<br />
Informatie<br />
Stichting Milieubewustzijn, Centrum voor Co-creatie<br />
Noordereinde 56<br />
1234 JJ ’s-Gravenland<br />
Tel. (035) 655 93 59<br />
Fax (035) 655 93 60<br />
E-mail info@milieubewustzijn.nl<br />
Websites:<br />
www.adopteereenkoe.nl<br />
www.milieubewustzijn.nl
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging Deelauto Lismortel - 161<br />
Vereniging Deelauto Lismortel<br />
Ellie Smolenaars<br />
Introductie<br />
Drie auto’s bezit de Vereniging Deelauto Lismortel<br />
(Eindhoven), die worden gereden door 15 leden.<br />
De Vereniging startte september 1996. De bewoners<br />
van een Centraal Wonen-project, een project<br />
met gemeenschappelijke voorzieningen, hoorden<br />
van het autodelen binnen woongemeenschap De<br />
Vierschaar uit Apeldoorn. Bewoonster Jacqueline<br />
Kuppens besloot haar schouders onder het autodelen<br />
in Eindhoven te zetten. Inmiddels zijn er drie<br />
auto’s gemiddeld 55% van de tijd tussen 7.00 uur<br />
en 24.00 uur onderweg.<br />
Bewoonster Jacqueline Kuppens<br />
was de initiatiefneemster: “Ik zelf<br />
kom uit de landbouweconomie en<br />
had kennisgemaakt met ideeën<br />
uit de coöperatiewereld.” Na heel<br />
veel voorbereidingstijd en alles<br />
heel goed te hebben doordacht,<br />
Een complete auto om te delen stelde Kuppens een huishoudelijk<br />
reglement met financieel plan op.<br />
Met vier mensen werd een auto gekocht voor<br />
ƒ4.500. De Vereniging leende dit geld van de<br />
leden en later werd daar geld bij geleend in de<br />
vorm van een gewone marktlening bij een bank.<br />
Het autodelen heeft een duidelijke milieudoelstelling.<br />
Jacqueline Kuppens: “Je gaat heel anders met<br />
je mobiliteit om. Je denkt na of je de auto neemt,<br />
of de fiets. Een neveneffect is dat door dit systeem<br />
mensen auto kunnen rijden die het anders niet<br />
kunnen.” Het scheelt de leden al snel enkele honderden<br />
guldens per maand en iedereen heeft er<br />
rechtstreeks financieel voordeel bij.<br />
De deelnemers<br />
De leden van Vereniging Deelauto Lismortel wonen<br />
allen in dezelfde straat. Evenveel mannen als vrouwen<br />
zijn nu lid. Op voorzitster Jacqueline Kuppens<br />
na zijn alle met actieve leden in bestuurs-, schoonmaak-<br />
en onderhoudswerk mannen. Kuppens is<br />
voor Groen Links wethouder van Volksgezondheid,<br />
Welzijn en Sport van de gemeente Eindhoven.<br />
gemaakt. Leden die twijfels hebben over dit nieuwe<br />
lid, melden dit op papier bij de voorzitter. Het nieuwe<br />
lid mag vervolgens reageren en dan wordt blind<br />
gestemd over de toelating.<br />
Jacqueline Kuppens: “We moeten het vertrouwen<br />
hebben dat het lid goed met eigendom van anderen<br />
omgaat. Slikt iemand bijvoorbeeld medicijnen<br />
die de rijvaardigheid beïnvloeden, of is de persoon<br />
agressief Dat zijn redenen om iemand niet toe te<br />
laten. Daar moet je je ogen niet voor sluiten.”<br />
Degene die het organiseert moet altijd denken: op<br />
welke gronden kan ik weigeren Kuppens: “Zorg<br />
dat je een lid eruit kunt zetten met een snelle procedure.<br />
En denk eraan om betalingsachterstanden<br />
te voorkomen.”<br />
De vereniging heeft nog nooit conflicten gehad en<br />
heeft louter tevreden leden. Continu staan er mensen<br />
op de wachtlijst om toegelaten te worden als<br />
lid, op dit moment telt de wachtlijst drie mensen.<br />
Afvallers zijn leden die verhuizen, die dagelijks een<br />
auto nodig hebben en er zelf een kopen, of een<br />
lease-auto van de baas krijgen.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
De autodeel vereniging is een zelfstandig functionerende<br />
vereniging. De leden maken deel uit van<br />
de woongemeenschap Lismortel, maar verder opereert<br />
het autodelen daar los van. Het is ook gezellig.<br />
Na een vergadering gaan de leden altijd nog<br />
iets leuks doen. Er wordt geïnvesteerd in sociaal<br />
contact en in bijzondere momenten, zoals het vieren<br />
van het eerste lustrum.<br />
Een belangrijke drager is voorzitster Jacqueline<br />
Kuppens, die met kennis van het functioneren van<br />
coöperaties de vereniging opzette. De doelen zijn<br />
sinds de start niet gewijzigd. De leden komen uit<br />
een selectieve kring, namelijk een straat met<br />
woongemeenschapbewoners.<br />
Er is geen professionele begeleiding. De opzet en<br />
uitvoering is in eigen handen, met als voorbeeld in<br />
het allereerste begin, het autodeelproject van<br />
woongemeenschap De Vierschaar uit Apeldoorn.<br />
Hoe word je lid van de deelauto vereniging Er is<br />
een strakke toelatingsprocedure. De naam van<br />
iemand die lid gaat worden, wordt eerst bekend
162 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging Deelauto Lismortel<br />
Werkwijze<br />
De vereniging drijft op strakke afspraken in combinatie<br />
met een vertrouwensband tussen de leden.<br />
Alle leden hebben alle sleutels, plus een sleutel<br />
van een kastje in de straat, waar intekenlijsten en<br />
benzinelijsten liggen.<br />
Alle autokosten zijn variabel gemaakt. De kostprijzen<br />
zijn zo vastgesteld, dat de vereniging bij 40%<br />
gebruik van de auto’s quitte speelt. Dit cijfer is een<br />
ervaringscijfer afkomstig van de autodeel vereniging<br />
uit Apeldoorn, die als voorbeeld diende.<br />
De leden betalen een ‘instapbedrag’ per keer dat<br />
de auto wordt gebruikt, nu vastgesteld op € 3,-<br />
plus een bedrag per uur van € 0,30 en een bedrag<br />
per kilometer van € 0,15.<br />
Het uurbedrag is niet te hoog, zodat de auto niet te<br />
krap wordt ingepland, maar ook niet te laag, zodat<br />
de auto’s niet gereserveerd stil staan.<br />
Een lid heeft bij schade € 150 eigen risico. Ook als<br />
het een kleine schade betreft, die niet gerepareerd<br />
wordt. De auto’s die dat waard zijn, zijn all-risk verzekerd.<br />
Twee leden verzorgen de schoonmaak, een lid het<br />
onderhoud. De ervaring leert dat dit ieder ongeveer<br />
anderhalf uur per maand kost.<br />
Organisatie<br />
De Vereniging is een eigen rechtspersoon. Het<br />
bestuur bestaat uit vijf leden: voorzitter, secretaris,<br />
penningmeester en twee gewone bestuursleden.<br />
Het bestuur komt twee keer per jaar bijeen,<br />
bestuur en leden ook twee keer per jaar. Dan worden<br />
alle taken verdeeld.<br />
Financiën<br />
De Vereniging drijft op 50% eigen geld en 50%<br />
geleend geld. De Vereniging betaalt de aanschaf<br />
van de auto’s, onderhoud, ANWB-lidmaatschap,<br />
verzekeringen, wegenbelasting, enzovoort. De<br />
leden ontvangen maandelijks een rekening die<br />
afhankelijk is van het gebruik.<br />
Aan het eind van het jaar worden de werkelijke prijzen<br />
berekend en tot nu toe is het saldo altijd positief<br />
geweest, d.w.z. er is teveel betaald. Dit potje is<br />
een schuld aan het lid die wordt uitbetaald als het<br />
lid dat wil, of het wordt als kasgeld gebruikt voor<br />
het volgend jaar.<br />
Met de belastingdienst is afgesproken dat er aantoonbaar<br />
geen winst wordt gemaakt en dat iedereen<br />
uit de straat kan deelnemen. Daardoor hoeft<br />
ook geen BTW-boekhouding te worden gevoerd.<br />
Ontwikkeling<br />
Het loopt goed en de verwachting is dat het zeker<br />
nog tien jaar zo doorgaat, lang dus. De wens is de<br />
vereniging te stabiliseren op het niveau van 15<br />
leden en 3 auto’s, omdat dat precies te overzien is.<br />
Risico’s worden gemeden. Het gaat om goed<br />
onderling vertrouwen en goed vastgelegde afspraken.<br />
Gelukkig zijn er nog geen conflicten gerezen,<br />
maar je daarop voorbereiden is een overweging<br />
geweest bij het opstellen van het huishoudelijk<br />
reglement. Heel belangrijk is de coöperatie-filosofie<br />
en de consequenties voor de organisatie van financiën<br />
en autogebruik<br />
Strak georganiseerd, geheel in eigen beheer, een<br />
gezonde vertrouwensbasis en een strak financieel<br />
concept. Dat zijn de ingrediënten van het succes<br />
van Vereniging Deelauto Lismortel.<br />
Over het financieel concept en de coöperatiegedachte<br />
zegt Jacqueline Kuppens: “Leden zeggen<br />
steeds: laten we sparen, laten we vermogen opbouwen,<br />
maar dan moet ik altijd uitleggen dat we dat<br />
juist niet moeten doen. Want anders kan iemand<br />
zeggen: ‘ik heb veel gereden, dus ik heb meer rechten<br />
dan jij.’ Daardoor ontstaat ongelijkheid. Dat wil<br />
ik persé voorkomen. Iemand die de auto’s veel<br />
gebruikt is niet waardevoller dan anderen die de<br />
auto’s minder gebruiken. Bovendien hoef je mensen<br />
die weggaan niet uit te kopen.”<br />
Kuppens: “De <strong>Kansen</strong>atlas is bedoeld voor sociaal<br />
werkers Dan is het belangrijk erop te hameren dat<br />
het zakelijk helemaal moet kloppen en je moet<br />
echt geen concessies doen. Het is echt een heel<br />
zakelijke overeenkomst.”<br />
Kuppens denkt dat een soort helpdesk handig zou<br />
zijn voor nieuw te starten autodelers. Zij zelf<br />
schreef een handboek voor het opzetten van een<br />
vereniging en zou dat graag publiceren voor een<br />
breder publiek.<br />
Informatie<br />
Jacqueline Kuppens, voorzitter<br />
Website www.lvcw.nl/cwl<br />
E-mail j.kuppens@eindhoven.nl<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject - 163<br />
Het Groene Dak - Een ecologisch<br />
woningbouwproject<br />
Jeroen Flamman<br />
Vijver<br />
Introductie<br />
Het Groene Dak is een bewonersvereniging voor<br />
ecologisch wonen en bouwen. Ecologisch bouwen<br />
is erop gericht het milieu en de natuur zo weinig<br />
mogelijk te belasten en een goed leefmilieu te creëren.<br />
Bij ecologisch bouwen gaat het niet alleen<br />
om de huizen zelf, maar ook om de woonomgeving.<br />
Het is belangrijk dat er een goed klimaat ontstaat<br />
voor planten, dieren en mensen. Vervuiling en verdroging<br />
moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.<br />
Fietsen, wandelen en openbaar vervoer krijgen<br />
in een ecologische woonomgeving voorrang<br />
boven de auto. Ook is er aandacht voor sociale veiligheid<br />
en de “menselijke<br />
maat” van de woonomgeving.<br />
Kortom: het gaat om een goed<br />
leefmilieu. In het Groene Dak<br />
is aandacht besteed aan de<br />
woonomgeving, energiebesparing,<br />
waterbesparing, het<br />
gebruik van verantwoorde<br />
bouwmaterialen en beperking<br />
en scheiding van afval.<br />
Initiatief<br />
Het project is ontstaan op initiatief van de bewonersvereniging<br />
het Groene Dak, die in 1989 werd<br />
opgericht. Een groep vrienden nam vanuit idealisme<br />
het initiatief en kreeg gemeentelijke subsidie<br />
om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar ecologisch<br />
wonen. Daar kwam een programma van<br />
eisen en wensen uit voort dat aan architect Tjerk<br />
Reyenga, Woningbouwvereniging Prinses Juliana<br />
en projectontwikkelaar Geelen werd voorgelegd. De<br />
ambities waren groot, op het gebied van zowel ecologie<br />
als betaalbaar en sociaal wonen. De vereniging<br />
heeft die drie zaken altijd getracht te combineren,<br />
omdat er alleen dan voldoende draagvlak voor<br />
het project kon ontstaan. Toen de woningen er eenmaal<br />
stonden is de factor beheer een steeds<br />
belangrijkere rol gaan spelen.<br />
De vereniging heeft zich vier jaar lang actief ingezet<br />
voor betaalbare, ecologische woningen,<br />
geschikt voor verschillende samenlevingsvormen.<br />
De bewoners bepaalden zelf welke ecologische<br />
aspecten ze wilden toepassen. Veel van die maatregelen<br />
waren te duur. Het is een heel proces<br />
geweest met gemeente en aannemers om het voor<br />
elkaar te krijgen.<br />
Het project heette ‘Het groene dak’ omdat het oorspronkelijke<br />
idee was om bij alle huizen grasdaken<br />
te maken. Maar dat is om financiële redenen losgelaten.<br />
Alleen het projecthuis heeft nu zo’n grasdak.<br />
Wat ecologie betreft ging de aandacht in eerste<br />
instantie uit naar passieve en actieve zonne-energie,<br />
waterbesparing, milieuvriendelijke bouwmaterialen<br />
en gevarieerde beplanting.<br />
Deelnemers<br />
Bij de start van het project woonden er in het<br />
Groene Dak 90 volwassenen en 40 kinderen. De<br />
eerste jaren was er buitengewoon weinig verloop,<br />
mensen willen er blijven wonen. De vaste kern is<br />
nog altijd aanwezig, maar er zijn ook nieuwe, gemotiveerde<br />
mensen bijgekomen. Men vindt het<br />
waardevol om een eigen huis en een eigen leven te<br />
hebben en aan de andere kant deel uit te maken<br />
van zo’n vereniging die een gemeenschappelijke<br />
verantwoordelijkheid heeft voor de eigen leefomgeving.<br />
Het sociale aspect is een opvallend bijverschijnsel<br />
van dit ecologisch woonproject. Waar andere woonprojecten<br />
vaak sociale cohesie als doel hebben, en<br />
er uiteindelijk een vervlakking optreedt, geldt het<br />
hier als middel om een ecologisch woonproject te<br />
realiseren. Dat geeft het een zekere bestendigheid.<br />
‘Groene-dakkers’ zijn geen doorsnee mensen. De<br />
ontstaansgeschiedenis heeft tot gevolg gehad dat<br />
alleen bepaalde personen zich tot dit project aangetrokken<br />
voelde. Daarom heerst de gedachte dat<br />
wanneer zich nieuwe bewoners aandienen, het risico<br />
bestaat dat er verschuivingen optreden in het<br />
karakter van de bewonersgroep ten koste van de<br />
identiteit van de vereniging.<br />
Voor huurders is, onder andere om die reden, een<br />
drempel opgeworden. Zij moeten aspirant-lid worden<br />
van de vereniging en komen op een wachtlijst<br />
te staan. Komt er een plaats vrij in een woongroep,<br />
dan komen meerdere mensen van de wachtlijst<br />
kennismaken en maakt de groep een keuze. Bij<br />
zelfstandige huurwoningen wordt eveneens uit de<br />
wachtlijst geput. Wie boven aan staat komt het<br />
eerst in aanmerking.
164 - De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject<br />
Bij koopwoningen ligt het wat moeilijker. Men kan<br />
een huizenbezitter immers niet voorschrijven aan<br />
wie hij zijn huis moet verkopen. Wel wordt de voorwaarde<br />
gesteld dat leden van Het Groene Dak eerder<br />
dan de buitenwacht op de hoogte worden<br />
gesteld als er een huis te koop is. Wie het huis<br />
koopt moet lid worden van Het Groene Dak en wil<br />
vanzelfsprekend weten wat dat inhoudt. Door<br />
potentiële kopers grondig te informeren vindt ook<br />
een natuurlijke selectie plaats.<br />
Er wordt veel betrokkenheid verwacht van de bewoners.<br />
Ongeveer vier op de vijf bewoners toont zich<br />
betrokken, waarvan een klein deel heel intensief.<br />
Maar er is alle ruimte voor dergelijke verschillen.<br />
De rode daken<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Het Groene Dak omvat een blok van zesenzestig<br />
woningen rondom een gemeenschappelijke<br />
binnentuin. Centraal staat een gebouwtje met een<br />
groen dak; dat is het projecthuis, bewonerscafé en<br />
de plaats voor de vergaderingen van de vereniging.<br />
Het complex bevat twee- en driekamerwoningen,<br />
met verschillende gemeenschappelijke ruimtes,<br />
ingedeeld naar de wensen van de bewoners. Er zijn<br />
ook vier- en vijfkamerwoningen en maisonnettes.<br />
Dit alles verdeeld over koop- en huurwoningen.<br />
Het binnenterrein is door de vereniging aangelegd<br />
en wordt ecologisch beheerd. Dwars door het<br />
binnenterrein was door de gemeente in eerste<br />
instantie een weg gepland. Door de inspanningen<br />
van de vereniging is die verdwenen, waardoor een<br />
grote gemeenschappelijke tuin kon worden aangelegd,<br />
waar kinderen kunnen spelen, moestuintjes<br />
gehouden kunnen worden en je in de zon kunt zitten.<br />
De privé-tuinen zijn acht meter diep, wat minder<br />
is dan gebruikelijk.<br />
Midden op het binnenterrein is een projecthuis<br />
gebouwd van leem en met een grasdak. In dit huis<br />
worden groepen voorgelicht over het Groene Dak<br />
en ecologisch bouwen. Daarnaast is het bedoeld<br />
voor ledenvergaderingen, kinderopvang en bijvoorbeeld<br />
feestjes.<br />
De vijver is een belangrijk onderdeel van de tuin. In<br />
de vijver wordt het regenwater dat van de daken<br />
komt opgevangen. Voordeel is dat het water langer<br />
in de omgeving wordt vastgehouden, wat weer een<br />
beetje helpt tegen de verdroging.<br />
Er wordt in het Groene Dak veel geëxperimenteerd<br />
met nieuwe methoden voor ecologisch wonen.<br />
Soms echter lopen deze uit op een mislukking. Een<br />
voorbeeld hiervan, dat vele kranten haalde, was<br />
het experiment met composttoiletten in een aantal<br />
huizen. Deze moesten uiteindelijk ontmanteld worden<br />
wegens ontploffingsgevaar en stankoverlast.<br />
Het parkeren is een kwestie die de ledenvergaderingen<br />
de laatste tijd beheerst. Bij de aanleg van<br />
de straten heeft Het Groene Dak de gemeente verzocht<br />
om een lager aantal parkeerplaatsen aan te<br />
leggen dan gebruikelijk. De norm in de wijk<br />
Voordorp is 1,2 parkeerplaats per woning; Het<br />
Groene Dak heeft 0,5 per woning. Nu Voordorp<br />
ruim vijf jaar bewoond is, ontstaan er parkeerproblemen<br />
in de hele wijk. Kinderen worden groot en<br />
nemen een eigen auto, garages blijken voor andere<br />
doeleinden te worden gebruikt, en ook in Het<br />
Groene Dak hebben langzamerhand meer mensen<br />
een auto. Na enkele lichte aanvaringen met buurtbewoners<br />
is afgesproken dat ‘Groene-dakkers’<br />
alleen aan hun eigen kant van de straat parkeren.<br />
De discussie om dit probleem op te lossen loopt<br />
nog volop. Er zijn groenstrookjes aangewezen die<br />
eventueel zouden moeten wijken voor parkeerplaatsen,<br />
maar niet iedereen geeft zijn principes zo<br />
snel op. Sommige leden roepen de andere op om<br />
auto’s te delen. Nog zonder succes.<br />
Financiën<br />
Alle genomen ecologische maatregelen zijn mogelijk<br />
voor zo’n € 8.000,- tot € 10.000,- per woning.<br />
Dit bedrag is hoofdzakelijk met subsidies gedekt.<br />
Ook de leden dragen bij aan de financiering van<br />
het project door gedurende tien jaar zo’n € 15,- tot<br />
€ 30,- per woning per maand te betalen aan de<br />
ecologische maatregelen, de tuin en het projecthuis.<br />
Sommige investeringen kunnen zich op termijn<br />
terugverdienen, zoals de energiebesparende<br />
maatregelen.<br />
Ontwikkeling<br />
Het eerste lustrum van het Groene Dak is succesvol<br />
geweest. Men woont plezierig en toont een<br />
redelijk grote betrokkenheid bij de woonomgeving.<br />
Bovendien worden de gemeenschappelijke<br />
tuin en het sfeervolle<br />
tuinhuis veelvuldig<br />
gebruikt en redelijk goed<br />
onderhouden. Verder vervult<br />
Het Groene Dak een voorbeeldfunctie<br />
wat betreft milieuvriendelijk<br />
bouwen en heeft het<br />
onderzoeksresultaten opgele-<br />
Westkant<br />
Milieu
De grote kleine-kansen atlas / Het Groene Dak - Een ecologisch woningbouwproject - 165<br />
verd die missers elders kunnen voorkomen.<br />
Een ecologische woning bouwen is één, maar er<br />
verantwoord in wonen is twee. Komende jaren wil<br />
de vereniging aandacht besteden aan de inrichting<br />
van de woning, energiezuinig leven, milieuvriendelijk<br />
wassen en afwassen, enzovoort.<br />
Het Groene Dak is een aanzet en stimulans<br />
geweest tot nieuwe initiatieven. Er komen steeds<br />
meer ecologische bouwprojecten, waarbij subsidie<br />
vaak niet eens meer nodig is en alles vanzelf lijkt<br />
te gaan. Wat daarbij opvalt is dat bewoners steeds<br />
minder vaak betrokken worden bij de bouw van de<br />
woningen. De projecten worden allemaal met een<br />
sneltreinvaart gerealiseerd, en de bewoners komen<br />
achteraf een huis kopen. Tijd voor inspraak lijkt er<br />
niet meer te zijn.<br />
Al met al hebben Het Groene Dak en vergelijkbare<br />
initiatieven de milieuvriendelijke bouw een fikse<br />
injectie gegeven. Aan een zonneboiler bijvoorbeeld<br />
is tegenwoordig heel gemakkelijk te komen;<br />
gescheiden inzameling van afval is vanzelfsprekend<br />
geworden; waterbesparende douchekoppen<br />
en kranen worden steeds meer toegepast; aan het<br />
gebruik van passieve zonne-energie wordt vaker<br />
gedacht bij nieuwbouw; gebruik van een energiezuinige<br />
verwarmingsketel is standaard geworden in<br />
nieuwbouw; toepassing van waterbesparende toiletten<br />
komt steeds vaker voor; ook het gebruik van<br />
regenwater krijgt steeds meer toepassing, en het<br />
gebruik van PVC staat vrijwel overal ter discussie.<br />
Informatie<br />
Het Groene Dak (HGD)<br />
Simon Bolivarstraat 51<br />
3573 ZJ Utrecht<br />
Tel. (030) 273 59 79<br />
E-mail groenedak@ision.nl<br />
Website www.groenedak.nl<br />
Milieu
166 - De grote kleine-kansen atlas
168 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving - 169<br />
‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’<br />
voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />
Harry Broekman<br />
Introductie<br />
Aanzet is in 1991 begonnen als het project<br />
Bouwen en Huisvesten o.l.v. van gepensioneerd<br />
opbouwwerker Piet Willems. Hij en enige ex-collega’s<br />
hadden contacten met mensen die wel wilden<br />
werken, maar niet aan de bak kwamen doordat zij<br />
niet ‘goed genoeg’ waren voor een reguliere baan.<br />
De initiatiefnemers schraapten een hypotheek en<br />
een lening bij elkaar om het incourante eerste<br />
pand aan te kopen.Onder supervisie van een uitvoerder<br />
met WAO-uitkering werd dit voormalig<br />
bankgebouw opgeknapt door zeven baanlozen:<br />
drie jongeren, drie ontheemden (Bosniërs) en een<br />
WAO-er.<br />
Allen zijn doorgestroomd naar een reguliere baan,<br />
het pand werd voor een marktconform bedrag verkocht<br />
aan een steunpunt voor kankerpatiënten c.s.<br />
Met dat geld werd weer een volgend pand gekocht.<br />
Dit tweede karwei werd gevonden in een zwaar vervallen<br />
woonhuis. Dit werd na oplevering verkocht<br />
aan een woningstichting om er een beschermd<br />
wonen project in onder te brengen.<br />
Zo gaat het telkens, sterk arbeidsintensieve panden<br />
leveren winst voor het volgende karwei op.<br />
Door talenten van deelnemers te koppelen aan<br />
kansen voor werkprojecten, ontwikkelde Aanzet<br />
zich als een aanhechtingsplek voor zelfhulpgroepen,<br />
therapeutische werkplekken en trajecten voor<br />
sociale activering. Aanzet wil deze mensen kansen<br />
verschaffen om het souterrain van de samenleving<br />
te ontstijgen.<br />
Nadrukkelijk echter positioneert Aanzet zich niet<br />
louter als een werkvoorziening van lotgenoten en<br />
bondgenoten tezamen. Zo zijn er zelfhulpgroepen<br />
waar pratend en voorlichting organiserend, de<br />
deelnemers greep willen krijgen op hun leven en<br />
levensomstandigheden. Maar Aanzet is ook een<br />
instrument voor samenlevingsopbouw. Aanzet wil<br />
de opvattingen, werkwijzen en regelgeving van<br />
instellingen beïnvloeden, opdat de doelgroep beter<br />
in de reguliere stedelijke samenleving aan de bak<br />
komt.<br />
Deelnemers<br />
Hoe je bij Aanzet als deelnemer komt maakt niet<br />
uit, hoe je weg gaat wel. Aanzet ontwikkelt daartoe<br />
werkervaringsplaatsen. Die plaatsen worden<br />
geschapen vooral in de bouw, daarnaast in de<br />
administratie en verwante projecten, zoals een<br />
kringloop klussenbus en een recyclingatelier.<br />
De bouwploeg knapt huizen op. In enkele gevallen<br />
betrekken deelnemers daarin dan een kamer.<br />
Aanzet vormt tevens een verzamelplaats voor zelfhulpgroepen:<br />
van ex-bajesklanten, ex-psychiatrische<br />
patiënten tot mensen die een suïcidepoging<br />
achter de rug hebben.<br />
Deelnemers melden zichzelf of worden doorverwezen<br />
door werkgevers, reclassering, welzijnsinstellingen,<br />
GGZ en gemeentediensten. Aanzet praat niet<br />
alleen met potentiële deelnemers over de inzet,<br />
maar ook met een betrokken instelling voor zorg of<br />
hulp. Daarnaast is er ook altijd contact met de<br />
Sociale Dienst om de vrijwilligersvergoeding voor<br />
de deelnemers veilig te stellen (tweeënhalf euro<br />
per dagdeel). Hulpverleners blijven hun klanten (op<br />
afstand) begeleiden.<br />
Per jaar doen tussen de 30 en 40 deelnemers mee<br />
in de activeringsprojecten. De bouwprojecten trekken<br />
de meeste deelnemers en die oefenen aantrekkingskracht<br />
op mannen uit. Bij het administratieproject<br />
werken enkele vrouwen. In bijna alle<br />
gevallen betreft het autochtone Nederlanders.<br />
Deelnemers werken met een uitkering en/of in een<br />
regeling (JWG, WIW, ID).<br />
Voorts worden enige zelfhulpgroepen door het<br />
steunpunt en de Stichting Ex (-suïcidalen) begeleid.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Er is onnoemelijk veel energie gaan zitten in het<br />
overtuigen en meekrijgen van officiële instellingen.<br />
Voorschriften, financieringsregimes, verkokering en<br />
mentaliteiten als ‘ver van mijn bed’/ ‘niet op mijn<br />
terrein’ vormden hindernissen. Die hordes konden<br />
genomen worden dankzij de gedrevenheid van de<br />
deelnemers, het uithoudingsvermogen en koppigheid<br />
van de initiatiefnemers met behendig combinatiespel<br />
en professioneel communiceren (inschakelen<br />
van de pers, issuevorming in de openbare<br />
mening en lobbyen bij de beslissers).<br />
Belangrijke leerervaring uit de beginperiode is<br />
geweest dat medewerking verkrijgen van instanties<br />
niet loopt via de formele lijn van directies of besturen,<br />
maar via het aanspreken van geschikte personen<br />
uit zulke instellingen. Zo werden bevriende<br />
directeuren van een drietal grote bouwbedrijven
170 - De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />
benaderd. Via bekenden bij woningbouwstichtingen<br />
werd gezocht naar functionarissen die betrokken<br />
waren op terrein van ecologisch bouwen en<br />
maatschappelijke opvang. Ook bij opleidingsinstituten<br />
en gemeentelijke diensten werd gezocht en<br />
later contact gelegd met geschikte personen.<br />
‘Geschikt’ is een combinatie van open staan voor<br />
vernieuwing, actief mee willen denken en een relevante<br />
positie bekleden in de organisatie.<br />
Op dezelfde wijze werden ‘leveranciers’ van deelnemers<br />
benaderd: zoeken naar functionarissen die<br />
verandering wilden. Via medestanders bij<br />
Humanitas, Maatschappelijk Opvang en de<br />
Geestelijke Gezondheidszorg konden mensen aan<br />
het werk geholpen worden en soms ook aan woonruimte.<br />
Nu komt ook een toestroom via de reclassering<br />
en de hulpverlening op gang.<br />
Begeleiding<br />
Met de gepensioneerd opbouwwerker Piet Willems<br />
als trekker had men de projectbegeleiding als het<br />
ware in eigen huis. Sinds 2000 wordt deze functie<br />
vervuld door een betaalde coördinator dankzij een<br />
subsidie. Daarvoor was dat een vrijwilligerstaak,<br />
tegen onkostenvergoeding. Twee bestuurders en<br />
de adviseur ontvangen eveneens een onkostenvergoeding.<br />
De deelnemers ontvangen naast de begeleiding<br />
van hun zorginstelling ook begeleiding op de werkplek<br />
die zich richt op vakeisen, maar ook op communiceren<br />
met collega’s en andere betrokkenen.<br />
Aangepast en therapeutisch werk staat centraal:<br />
deelnemers worden wel gestimuleerd, maar niet<br />
over de kling gejaagd. Daarnaast zijn de zelfhulpgroepen<br />
van betekenis voor de persoonlijke begeleiding.<br />
Werkwijze<br />
De kracht zit in vier zaken:<br />
1. De trits een dak boven je hoofd, werk en hulp is<br />
dé formule om uit het dal te klauteren.<br />
2. De deelnemers mixen zelf . Met bestanddelen:<br />
zelfhulp + vrijwilligers + het officiële hulpcircuit.<br />
Individueel en/of in de groep. Met lotgenoten of<br />
anderen. Materieel (geld, arbeid, huisvesting)<br />
en immaterieel.<br />
3. De combinatie van leermogelijkheden: de deelnemers<br />
krijgen kans in eigen tempo, zich sociaal<br />
en ambachtelijk te ontwikkelen: Hij/zij wordt<br />
niet gereïntegreerd, maar bouwt zelf zijn eigen<br />
ladders.<br />
4. De koppeling van ideologie, praktijk en intensief<br />
netwerken in de stad. Het is missionaire<br />
arbeid, getoonzet in exemplarische praktijken,<br />
niet over de hoofden van de mensen heen.<br />
Maar samen optrekken, samen leren hoe je de<br />
organisatie aanpast aan de veranderende<br />
omstandigheden en omgevingskansen.<br />
Een constant aandachtspunt vormt de invloed van<br />
deelnemers op de besluitvorming. Gelet op de uitgangsituatie<br />
van de deelnemers is het vooral een<br />
leerproces. De begeleiders geven dit ook stap voor<br />
stap vorm. Al te formele structuren zijn dodelijk voor<br />
deze groep en dit type projecten. Bij de aankoop van<br />
een pand of het op gang brengen van een nieuw project<br />
wordt een in een grote, gezamenlijke vergadering<br />
met deelnemers bezien wat ze op touw gaan zetten.<br />
Capaciteit aan mensen en middelen worden afgewogen<br />
tegen wat noodzakelijk respectievelijk wenselijk<br />
is bij de bouw/verbouw. Keuzes worden aan de totale<br />
deelnemersploeg uit het bouwproject voorgelegd als:<br />
wat gaan we doen met de € 40.000,- die we dit jaar<br />
nog te besteden hebben. Kopen we er een nieuw<br />
pand voor om op te knappen, of besteden we het aan<br />
de dakbedekking van het kringloopbedrijf <br />
Deelnemers nemen steeds meer verantwoordelijkheden<br />
door zorg te dragen voor het welslagen van het<br />
project. In 2002 wordt gezocht naar meer, doch niet<br />
te geformaliseerde overlegmomenten.<br />
Afspraken met een deelnemer worden gemaakt door<br />
de begeleider van Aanzet samen met zijn hulpverlener.<br />
Deze driehoeksverhouding blijkt essentieel voor<br />
een stabiele relatie, maar ook voor de verdere inpassing<br />
in de maatschappij: Aanzet is voor de deelnemers<br />
niet vervangend voor de maatschappij. In aansluiting<br />
op de gemaakte afspraken met hulpverleners/begeleiders<br />
van buiten over ‘buiten’, maakt<br />
Aanzet intern afspraken zoals ‘geen drugs, geen<br />
alcohol en niet jatten op het werk’.<br />
Deelnemers houden elkaar ook aan de afspraken.<br />
Daarnaast tonen deze lotgenoten zich ook anderszins<br />
bondgenoten: ze helpen elkaar bij verhuizen,<br />
inrichten of zoeken elkaar op bij ziekte of tijdelijke<br />
opnames.<br />
Organisatie<br />
Deelnemers krijgen de kans zelf projecten te ontwikkelen.<br />
Ook organiseert Aanzet van tijd tot tijd<br />
brainstormmiddagen. In feite gaat het telkens om<br />
de cyclus van idee, initiatiefgroep, ontwikkeling en<br />
organisatie aan de hand van praktijkbehoeften. In<br />
feite krijgt een ieder ruimte, kansen en steun om<br />
van onderop zich te organiseren voor een betere<br />
plaats in de samenleving. Na verloop van tijd blijkt<br />
dan wel of een initiatiefgroep Stichting moet worden.<br />
Of dat een eenmaal gevormde Stichting onder<br />
de paraplu van Aanzet helemaal zelfstandig gaat<br />
opereren of gaat fuseren. Ontwikkelen, aanhaken,<br />
ontvlechten en overdragen: Aanzet kan alleen<br />
maar goed functioneren als zij beweeglijk is en<br />
daarbij de dynamiek in de buitenwereld niet uit het<br />
oog verliest.<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving - 171<br />
Organisatieschema aanzet<br />
Om een grotere reikwijdte te kunnen bestrijken<br />
werd recent, per 1 januari 2002, de Stichting<br />
Aanzet ontvlochten. De uitvoerende afdelingen bleven<br />
in Aanzet, doch de poot ‘ontwikkeling’ werd<br />
verzelfstandigd. Voor ontwikkeling werd een nieuwe<br />
stichting in het leven geroepen; de Stichting<br />
Ruggesteun met als drijvende kracht P. Willems. De<br />
Stichting Ruggesteun wil met institutionele partners<br />
proberen samen zo’n 100 activeringsplaatsen<br />
te scheppen voor mensen uit de sfeer van<br />
Maatschappelijke Opvang, GGZ, justitie- en het<br />
hulpverleningscircuit. Plaatsen die deels bij Aanzet<br />
en haar bouw- resp. administratieproject ondergebracht<br />
worden. Deels gecreëerd worden in nieuwe<br />
projecten.<br />
In 2001 werd een werkpand betrokken van een<br />
woningbouwvereniging voor een vriendenprijs. Een<br />
loods van 750 m 2 huurt Aanzet van dezelfde verhuurder<br />
om niet. Voor bijzondere aanschaffingen in<br />
de sfeer van instrumenten, werktuigen en investeringen<br />
zijn met succes fondsen aangeschreven.<br />
Bouwproject, de kringloop klussenbus en het recyclingatelier<br />
leveren uit verkoop van materiaal c.q.<br />
diensten ook enige eigen inkomsten op. Die<br />
opbrengsten worden weer geïnvesteerd in materiaal<br />
en aanschaf van te renoveren panden. Aanzet<br />
zoekt geleidelijke groei. Elk jaar is de verhouding<br />
eigen inkomsten-subsidie anders. Telkens wordt<br />
gewaakt dat het evenwicht niet zoek is tussen<br />
beide inkomensstromen.<br />
Binnen Aanzet is men niet vergeten dat er begonnen<br />
werd met niks: 0 gulden subsidie, dus woekeren<br />
met weinig middelen is een vroeg verworven<br />
bekwaamheid, die zichzelf verwennen in een te<br />
grote afhankelijkheid van subsidieverschaffers<br />
tegengaat.<br />
Belangrijkste uitgavenposten liggen thans in de<br />
sfeer van deelnemersvergoeding, coördinator,<br />
materiaal en aanschaf van op te knappen panden.<br />
De deelnemers ontvangen naast hun reguliere uitkering<br />
een tientje per dag tot een maximum van €<br />
90,- per maand (prijspeil 2001)<br />
Voornaamste inkomensbronnen zijn: een vergoeding<br />
per deelnemer van de toeleverende instantie,<br />
fondsen en inkomsten uit verkopen/dienstverlening.<br />
Opvang en zorg<br />
De splitsing tussen uitvoering en ontwikkeling werd<br />
noodzakelijk, aangezien de institutionele partners<br />
meer zeggenschap wilden over de nieuwe plekken.<br />
De Stichting Aanzet werd te weinig als een collectief<br />
bezit ervaren (zie ‘organisatie-schema’ voor<br />
institutionele partners)<br />
Aanzet, Ruggesteun en Ex6 (de zelforganisatie van<br />
mensen met suïcidepoging achter de rug) zijn lid<br />
van de Landelijke Federatie Ongebonden<br />
Schilvoorzieningen. Dat zijn landelijke projecten en<br />
instellingen die als rand om de GGZ voorzieningen<br />
staan.<br />
Financiën<br />
De gemeente subsidieert de huisvestingslasten<br />
van het projectbureau. Ook doteert de gemeente<br />
een bedrag per deelnemer om bij te dragen aan de<br />
begeleidingskosten. De GGZ Den Bosch en het<br />
Zorgvernieuwingfonds betalen een tiental deelnemersplekken<br />
uit hun pot voor ‘tertiaire deeltijdbehandelingen’.<br />
In het kader van het <strong>Grote</strong> Steden<br />
Beleid werd gedurende drie jaar een bijdrage van<br />
125.000 gulden ontvangen.<br />
Ontwikkeling<br />
De komende jaren zal er verder gewerkt worden<br />
aan de opbouw van een ketenoverleg gericht op<br />
sociale activering. Daarnaast versterking van de<br />
organisatie van Aanzet en Ruggesteun. Voorts is<br />
een prioriteit dat er meer en stevige/bekwame leiding<br />
komt voor inhoudelijke en procesmatige begeleiding<br />
van de diverse projecten. Men denkt op dit<br />
moment in de richting van 1 begeleider op 10 deelnemers,<br />
aangevuld met een tweetal ID/banen.<br />
In drie steden: Gouda, Zwolle en Bergen op Zoom<br />
zijn lokale initiatiefnemers doende een plaatselijke<br />
variant van het onderdeel bouwproject neer te zetten.<br />
Bureaucratische molens maken dat de ontwikkeling<br />
daar stroef gaat. Aanzet heeft in die zin al<br />
menige slag achter de rug en heeft zich daar goed<br />
uitgevochten.<br />
Aanzet biedt een goed voorbeeld van het ontwikkelen<br />
van een lokale infrastructuur voor sociale activering.<br />
De combinatie van verontwaardiging over<br />
uitsluiting met concrete, op maat gesneden invoegtrajecten,<br />
maakte de nog altijd niet gelopen mars
172 - De grote kleine-kansen atlas / ‘Aanzet’ in Den Bosch: een ‘ladderwerkplaats’ voor mensen in het souterrain van de samenleving<br />
door de instituties, rijk aan successen. Maar er blijven<br />
frustraties en teleurstellingen. Te weinig erkent<br />
de samenleving de winst van het weer betrekken<br />
van deze mensen die op enigerlei wijze uit de boot<br />
zijn gevallen. Als ‘de gevestigde orde’ al de winst<br />
van deze integratie trajecten ziet, dan is dat meestal<br />
in termen van afgenomen criminaliteit, toegenomen<br />
veiligheid of minder kosten voor zorg- of<br />
hulpverlening. Terwijl de winst voor de maatschappij<br />
ook en vooral ligt in het weer beschikbaar<br />
komen van energie, talent en wilskracht van de<br />
deelnemers voor de gemeenschap. De deelnemers<br />
zijn meestal mensen met rijke levenservaring, veel<br />
incasseringsvermogen, grote ondernemingszin en<br />
overlevingskracht. Die energie en capaciteit wordt<br />
niet meer destructief ingezet, maar komt beschikbaar<br />
voor de gezinnen, buurten, bedrijven en verenigingsleven.<br />
Informatie<br />
Stichting Aanzet<br />
L. Verkroesen, directeur<br />
Jan Schöferlaan 1<br />
5212 RE Den Bosch<br />
Tel. (073) 612 33 24<br />
Stichting Ruggesteun<br />
P. Willems, coördinator<br />
Churchilllaan 82<br />
5224 BW Den Bosch<br />
Tel. (073) 623 72 62<br />
Publicaties<br />
MVE<br />
“De GGZ is aan zet”<br />
Overdwars, 1999, 11.<br />
D. van den Boogaard<br />
“Gewoon Anders”<br />
NIZW Utrecht 1994 (pag. 62-72)<br />
R. Tulkens<br />
“De kracht van EX6”<br />
De Passage, 2000, jrg 9 no 3 (pag. 152-154)<br />
Zie ook: www.lfos.nl<br />
Positie ruggesteun<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis - 173<br />
Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />
Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />
Introductie<br />
Circa acht bewoners van Hellevoetsluis kwamen<br />
rond 1985 tot de conclusie dat het ontbrak aan<br />
voorzieningen voor ouderen. Regionaal was er<br />
gecoördineerd ouderenwerk, maar niet in<br />
Hellevoetsluis dat in de wederopbouwperiode een<br />
grote instroom kende van jonge gezinnen. De aandacht<br />
van de gemeente was de afgelopen periode<br />
sterk gericht op scholen, zwembaden en industrieterreinen.<br />
Niet op diensten als maaltijdverzorging<br />
en vervoer. Dat het aandeel van ouderen in de<br />
bevolking nog verder ging groeien, viel eenvoudig<br />
af te lezen aan de cijfers. De aanwas maakte duidelijk<br />
dat er wel iets moest gebeuren. De gemeente<br />
formeerde een voorbereidingsgroep/ kerngroep<br />
met daarin ook vrijwilligers. Die groep besloot een<br />
vrijwilligersorganisatie te maken voor de diensten<br />
Spreekuur, Telefooncirkel, Alarmering, Open Tafel<br />
en Tafeltje-dek-je (maaltijd thuis bezorgen).<br />
Initiatief<br />
Op 21 november 1986 werd formeel het Service<br />
Bureau voor Ouderen opgericht. Voornesteyn: een<br />
plaatselijk verzorgingshuis, stelde werkruimte<br />
beschikbaar. De gemeente gaf een startsubsidie<br />
van f 20.000,- voor Tafeltje-dek-je spullen en<br />
kantoorinventaris, het opbouwwerk ondersteunde<br />
het startende initiatief. Doel was en is mensen te<br />
helpen vanaf 55 jaar zo lang mogelijk thuis te blijven,<br />
maar wel mobiel te laten zijn.<br />
De initiatiefnemers waren enkele ouderen en hun<br />
volwassen kinderen die voor hen zorgden.<br />
Deelnemers<br />
Al snel kwamen er een tiental vrijwilligers bij. Dat<br />
waren bijna allen vrouwen van boven de 55 jaar,<br />
die zich wilden inzetten voor de ouderen.<br />
Na enkele jaren, gelijk opgaande met de groei van<br />
het aantal te bezorgen maaltijden, komen er meer<br />
vrijwilligers bij, met name ook mannen. Mede<br />
omdat de dienstverleningstak ‘vervoer’ zich meer<br />
leent voor mannen. Andere takken van dienstverlening<br />
van het SBO zoals het Spreekuur en de ‘Open<br />
Tafel’ trekken vanouds vooral vrouwelijke vrijwilligers.<br />
Thans zijn er 140 vrijwilligers vanaf 40 jaar of jonger<br />
tot 80 jaar, die gemiddeld 5,2 uur per week<br />
werken en zich totaal 38.000 uur per jaar inzetten.<br />
Voor het merendeel met vrij beperkte opleiding<br />
(LBO niveau), vrouwen en mannen min of meer<br />
gelijk verdeeld. De vrijwilligers komen uit alle lagen<br />
van de bevolking, het SBO staat open voor iedereen.<br />
Inmiddels werken er ook banenpoolers, (I/D regeling).<br />
Ook lopen er in de organisatie jonge mensen<br />
die weer een plek willen hebben in de maatschappij.<br />
Zij arriveren in de organisatie via de Dienst<br />
Sociale Zaken in Hellevoetsluis, project ‘Begeleid<br />
Werken’. Voor het SBO vormt sociale activering<br />
geen beleid of doelstelling, maar het is inmiddels<br />
wel een belangrijk facet geworden voor de organisatie.<br />
Vrijwilligers krijgen 2 x per jaar een bedrag als<br />
onkostenvergoeding, 1 x per jaar een groot feest.<br />
Zij kunnen deelnemen aan de deskundigheidsbevordering:<br />
cursussen/ trainingen.<br />
Profijtgroepen<br />
Profijt van het SBO hebben de 55-plussers en hun<br />
familie, meer algemeen de mantelzorgers (koken,<br />
vervoer, ziekenhuisbegeleiding enz.). Voorts gehandicapten,<br />
ook zij kunnen een maaltijd krijgen, of<br />
vervoerd worden. De Thuiszorg is blij met het SBO.<br />
Thuizorgsters koken immers niet voor haar cliënten,<br />
maar zien wel dagelijks het belang van goede<br />
en regelmatige voeding. Ook het verzorgingstehuis<br />
heeft baat bij de onderneming. De Thuiszorg begeleidde<br />
eerst patiënten naar de polikliniek van het<br />
ziekenhuis. Ziekenverzorgsters zijn echter schaars<br />
en duur geworden, nu doet SBO die begeleiding<br />
naar het ziekenhuis. Ook mensen die slechts overdag<br />
gebruik maken van het verzorgingshuis, worden<br />
door het SBO opgehaald.<br />
Zo komen er eigenlijk steeds meer instanties bij,<br />
die profiteren van de inzet. Veel andere instellingen<br />
kunnen niet meer om het SBO heen voor hun functioneren.<br />
Draagvlak<br />
Het SBO levert goed en op tijd een reeks concrete<br />
diensten waar behoefte aan is. Het busje arriveert<br />
op tijd, de maaltijden zijn warm en voldoen aan<br />
specifieke wensen. Bekendheid verkrijgt het SBO<br />
via mond-tot-mond reclame. Free-publicity wordt
174 - De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />
ook gebruikt, op 15 november 2002 bijvoorbeeld<br />
reikt de wethouder Sociale Zaken de 500.000ste<br />
maaltijd uit. Zo’n happening leidt tot een artikel in<br />
het plaatselijk krantje, dat ook gebruikt wordt voor<br />
de werving van vrijwilligers en donateurs.<br />
Het SBO werft donateurs onder de bevolking en<br />
sponsors onder lokale bedrijven. De donaties gaan<br />
naar een aparte Vriendenstichting naast de oorspronkelijke<br />
stichting. Een trouwe sponsor is bijvoorbeeld<br />
een garagebedrijf, dat in ruil voor reclame<br />
op de wagens een relatief goedkoop<br />
onderhoudscontract heeft gesloten. Sponsoring<br />
kan ook eenmalig zijn, bijvoorbeeld een restaurant<br />
dat een schenking doet, zodat de vrijwilligers daar<br />
een feest aangeboden krijgen.<br />
Cultuur en leiding<br />
De cultuur van de vrijwilligers is ontwapenend,<br />
informeel, hardwerkend, gemoedelijk, flexibel. Dit<br />
brengt de noodzaak van een eigen, passende<br />
managementstijl met zich mee. Motiveren wordt<br />
cruciaal en belonen gaat anders dan met loondienst.<br />
Vrijwilligers hechten aan erkenning, waardering,<br />
aan het zichtbare nut van hun inzet. Onderling<br />
is loyaliteit aan de club ook een belangrijk aandachtspunt.<br />
Bij het SBO vergen daarnaast twee zaken aparte<br />
aandacht: er zijn zeer veel vrijwilligers met een<br />
klein aantal uren; dit stelt hoge eisen aan de interne<br />
communicatie. Daarnaast is er een stevige kern<br />
van vrijwilligers die er al heel lang werkt. Naarmate<br />
mensen langer in een organisatie mee de dienst<br />
uit maken, is het lastiger hen te overtuigen van veranderingen<br />
die zij zelf niet bedacht hebben. Maar<br />
op zich lopen de bedrijfsprocessen geolied, vooral<br />
doordat de vrijwilligers (maar ook zij die op de loonlijst<br />
staan) zich gewaardeerd voelen. Ze tonen zich<br />
ook echt verantwoordelijk. Een sterk punt is het<br />
lokale karakter van de vrijwillige inzet: “Concreet<br />
gaat het bijvoorbeeld om de man die iedere dag de<br />
maaltijd komt brengen en wordt gevraagd: ‘Jan<br />
kom even binnen koffie drinken’. De bezorger/ster<br />
is een contact waar iemand naar uit kijkt. Die lokale<br />
band kun je niet overplanten naar een regio.”<br />
Vroeger kozen de vrijwilligers uit hun midden een<br />
bestuur en de voorzitter van het bestuur werd tenslotte<br />
ook directeur: dat was het SBO ten voeten uit<br />
Zo werd een actieve vrijwilliger – hij was ook een<br />
medeoprichter - 3 jaar geleden directeur. Hij kende<br />
bijna iedereen en gaf leiding aan meer dan 100<br />
vrijwilligers. Deze directeur had weinig gedelegeerd.<br />
Hij opereerde heel laagdrempelig, iedereen<br />
liep bij hem naar binnen. Dat brak hem op: hij hanteerde<br />
een te grote span-of-control. Hij identificeerde<br />
zich sterk met het SBO dat hij ‘met blote handen’<br />
mee had helpen opbouwen. Op den duur<br />
kreeg hij last van eerder reeds ondervonden<br />
gezondheidsproblemen. Deze directeur heeft zich<br />
daarom moeten terugtrekken. Inmiddels is er een<br />
nieuwe directeur van buiten aangetrokken.<br />
Het bestuur wil thans - mede met de inmiddels<br />
aangetreden nieuwe directeur - de organisatie<br />
meer professionaliseren. De positie van de directeur<br />
en de coördinatoren moet nu in een huishoudelijk<br />
reglement geregeld gaan worden, dat voorkomt<br />
veel onduidelijkheid. Want in de loop der<br />
jaren is er steeds meer professionele ondersteuning<br />
gekomen. Met vrijwilligers worden contracten<br />
getekend, waarin de rechten en plichten over en<br />
weer worden vermeld. Ook nu al stelt het SBO aan<br />
de vrijwilligers duidelijke regels rond afmelden bij<br />
ziekte e.d.<br />
Werkwijze<br />
Vervoer: de eerste jaren vervoerden vrijwilligers de<br />
klanten met hun eigen auto, tegen kilometer vergoeding.<br />
Een eerste bus voor het vervoer is via<br />
rommelmarkten, een subsidie via het Julianafonds<br />
en een bijdrage van de gemeente, bij elkaar<br />
gescharreld. Thans verzorgt het SBO onder meer<br />
met twee busjes 18.000 vervoersbewegingen per<br />
jaar over in totaal 88.500 km.<br />
Tafeltje-dek-je begon met circa 20 maaltijden per<br />
week. Thans gaat het om circa 1000 zeer verschillende<br />
maaltijden per week (47.000 per jaar), met<br />
keuzes uit diëten etc. Dat vergde nieuwe logistieke<br />
lijnen. Die zijn met succes ontwikkeld.<br />
Verbeteringen worden verder gezocht in de automatisering,<br />
bijvoorbeeld databasekoppelingen met<br />
gemeente en met een cliënt-volg-systeem. Het<br />
garanderen van privacy vormt ook in Hellevoetsluis<br />
zowel een voorwaarde als een probleem. Op dit<br />
moment is nog niet duidelijk hoe je wel kunt koppelen,<br />
doch tevens vermijdt dat onbevoegden in<br />
databases kijken.<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis - 175<br />
Opvang en zorg<br />
Tijdens het Spreekuur en het project activerend<br />
huisbezoek wordt veel bemiddeld tussen vraag en<br />
aanbod. Deze diensten leveren veel contacten op.<br />
Bij het spreekuur is het aantal bezoekers 3.537, het<br />
aantal telefoontjes 19.620 per jaar. Tijdens activerend<br />
huisbezoek werden in 2001 540 bezoeken<br />
afgelegd. Vrijwilligers bekijken bij deze huisbezoeken<br />
wat ouderen nog zelf kunnen doen en waar<br />
hulp bij nodig is. De ouderen worden gestimuleerd<br />
om zelf zaken aan te pakken. Levert ook veel doorverwijzingen<br />
op naar de schuldhulpverlening, het<br />
zorgloket en de sociaal raadslieden. Gebruik van de<br />
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) wordt<br />
waar nuttig, aangeraden. Bij het activerend huisbezoek<br />
treft men niet zelden mensen die gebukt gaan<br />
onder materiele tekorten, of een behoefte aan zorg<br />
uiten. De vrijwilligers dragen dan wegen tot oplossing<br />
aan en verwijzen door. Soms geven zij extra<br />
aandacht aan mensen die verdriet hebben, bijvoorbeeld<br />
vanwege het overlijden van een naaste.<br />
Organisatie<br />
Negen personen staan op de loonlijst: 1 directeur;<br />
1 financieel administratieve kracht; 3 administratieve<br />
krachten (I/D-ers). Deze mensen vormen<br />
directie en staf.<br />
In het primaire proces zijn er verder 4 WIW banen<br />
in de logistiek: zij zijn daar de constante factor,<br />
maar opereren verder exact hetzelfde als de vrijwilligers.<br />
Het is een lijnorganisatie, aangevuld met enkele<br />
projectorganisaties. Ieder project kent een coördinator<br />
als leidinggevende. De organisatie fungeert<br />
overigens ‘platter’ in de dagelijkse praktijk dan het<br />
formele organisatiemodel suggereert.<br />
Het bestuur bestaat uit acht personen gedeeltelijk<br />
gerekruteerd uit de zorgsector, deels afkomstig uit<br />
het bedrijfsleven en drie bestuursleden zijn vrijwilliger.<br />
Betaalde krachten zijn uitgesloten voor een<br />
bestuursfunctie.<br />
Het bestuur heeft een aantal taken aan de directie<br />
gedelegeerd. Dit moet terug te vinden zijn in de<br />
statuten. De statuten zullen daarom worden aangepast,<br />
want er staat momenteel niets in over een<br />
directie of ander personeel.<br />
Financiën<br />
Er is een sluitende begroting, mede dankzij sponsorbijdragen.<br />
De belangrijkste inkomstenbronnen<br />
zijn subsidies, bijdragen donateurs en sponsors,<br />
verkoop maaltijden, werving fondsen en eigen bijdragen<br />
dankzij de WVG (vervoer). Om schenkingen<br />
veilig te stellen is een tweede stichting opgericht<br />
die onder meer de bussen in eigendom heeft en<br />
beheert. Deze stichting werft ook de sponsors en<br />
donateurs.<br />
Omvang jaarlijkse exploitatie is € 250.000 waarvan<br />
€ 79.000 per jaar subsidie. Het geld wordt<br />
besteed aan betaalde krachten, te weten een<br />
directeur en een parttime financieel medewerker.<br />
Ontwikkeling en toekomst<br />
De bekendheid en waardering van het SBO bij de<br />
primaire doelgroep is goed, maar bij het algemeen<br />
publiek is het SBO nog te onbekend. Ook het<br />
imago zou beter kunnen. Er zit nog altijd de associatie<br />
aan van amateurisme. Men spreekt daarom bij<br />
het SBO thans van ‘professionele vrijwilligers’.<br />
Hoewel een paradox, beklemtoont het bestuur<br />
daarmee de kwaliteit en constante beschikbaarheid<br />
van de diensten. Door in de publiciteit te<br />
hameren op ‘professionaliteit’ hoopt het SBO de<br />
boodschap over te brengen dat de medewerkers<br />
van het SBO mensen zijn die hun vak professioneel<br />
uitoefenen.<br />
Vanaf 2002 zal het vrijwilligersbeleid verder ter<br />
hand genomen worden. De rechten en plichten van<br />
vrijwilligers worden omschreven. Het betreft de vergoedingen<br />
aan de vrijwilligers, maar ook zaken als<br />
verzekeringen. Er worden zwaardere eisen gesteld<br />
aan de dienstverlening. Het werk kan op den duur<br />
niet meer louter informeel afgeregeld worden tussen<br />
vrijwilligers. Hoe groter de omzet, hoe meer<br />
contracten, hoe meer gedragsbeperkingen voor de<br />
vrijwilliger. Ook is er nieuwe regelgeving over hygiëne,<br />
die brengt veranderingen met zich mee die de<br />
directie moet doorgeven aan de vrijwilliger.<br />
Niet elke vrijwilliger reageert soepel op deze en<br />
andere veranderingen. De levensfase waarin de<br />
meeste vrijwilligers zitten, is hier debet aan.<br />
Bovendien is er de handicap dat de vrijwilligers<br />
elkaar niet zoveel ontmoeten. Onderlinge bespreking<br />
van de voors- en tegens, kan dan niet.<br />
Het bestuur vraagt zich dan ook af: “Hoe kun je<br />
hartstocht, laagdrempeligheid, het spontaan integraal<br />
willen werken van vrijwilligers combineren<br />
met de uitdijende omvang Zitten we onderhand<br />
niet tegen een grens aan qua beheersbaarheid van<br />
bedrijfsprocessen, met de middelen die we hebben“<br />
De vergrijzing zorgt voor een toenemende vraag. In<br />
feite ligt er een gat tussen de behoeften bij de<br />
ouderen en het officiële aanbod. Het SBO vult dat<br />
gat, en ook goedkoop. Uitbreiding vergt verdere<br />
professionalisering en dat vergt of meer subsidie of<br />
meer eigen inkomsten. Maar commercialisering<br />
vindt men ongewenst. Wel wil het bestuur in de<br />
toekomst nadenken of een constructie met een<br />
dochter b.v. functioneel is om toch ouderen met<br />
een bovenmodaal inkomen iets te kunnen aanbieden.<br />
Het betreft dan ouderen zonder indicatie, die
176 - De grote kleine-kansen atlas / Service Bureau Ouderen Hellevoetsluis<br />
daarom niet in aanmerking komen voor de<br />
maaltijdservice van het SBO.<br />
Daarnaast is er ook een vraag om de dienstverlening<br />
uit te breiden naar de regio. Het bestuur is<br />
ook terughoudend omtrent groei en samenwerking<br />
in de regio. “We moeten vermijden uit de voegen te<br />
barsten. We zouden schaalvergroting wel willen,<br />
maar het apparaat moet je dan eveneens hebben.<br />
Fuseren binnen de regio (Spijkenisse en Brielle) is<br />
wel besproken, maar daar voelt men niet veel voor.<br />
Vrijwilligers zijn allemaal Hellevoeters, de klanten<br />
ook, dat geeft een band. Het is voor hun eigen<br />
gemeenschap dat ze het doen. Ieder kent iedereen.<br />
Een vrijwilliger uit Hellevoetsluis gaat geen<br />
maaltijden uitrijden in buurgemeente Brielle. Daar<br />
kent ie niemand en zijn motief is Hellevoeters te<br />
helpen.”<br />
Informatie<br />
Servicebureau Ouderen<br />
H. Verhoef<br />
De Eik 70<br />
3224 TD Hellevoetsluis<br />
Tel. (0181) 33 75 28<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam - 177<br />
Stichting Stormvogel &<br />
Stichting Junkiebond Rotterdam<br />
Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />
Introductie<br />
In de hete zomer van 1994 legt Nora Storm het<br />
min of meer officiële begin van haar activiteiten.<br />
Perron Nul, een verzamelplaats van hard druggebruikers<br />
voor het Centraal Station, werd die zomer<br />
in Rotterdam gesloten.<br />
In die periode organiseerden Nora Storm en andere<br />
vrijwilligers van de Pauluskerk met de gemeentereiniging,<br />
bewoners en politie, een geslaagde<br />
schoonmaakactie in het Centrum. Na afloop van<br />
deze positieve veegactie zeiden de gebruikers: “We<br />
willen dit vaker doen, we willen eigenlijk werken.”<br />
Vrij snel kwamen de afspraken rond. Wethouder<br />
Simons van Volksgezondheid gaf haar tweehonderd<br />
gulden startsubsidie, plus een opdracht. Vier<br />
gebruikers begonnen een dag in de week te vegen<br />
op de Mauritsweg en het Eendrachtsplein e.o. Dat<br />
heeft drie maanden geduurd, waarna zij is gaan<br />
lobbyen bij deelgemeentes in Rotterdam.<br />
Thans werken er 310 mensen bij dit werkbureau<br />
Top Score dat aanvullend aan de gemeentereiniging<br />
tegen betaling schoonmaakt.<br />
Daarna heeft zij nog enkele andere voorzieningen<br />
gesticht om harddruggebruikers te ondersteunen:<br />
Nora’s Soephuis, een restaurant met alleen soep<br />
op de kaart en Nora’s Nest, een begeleid kamerbewoning<br />
project. Top Score, Nora’s Nest en<br />
Soephuis werden zomer 2002 samengevoegd tot<br />
de Stichting Stormvogel.<br />
Tevens blies Nora Storm de R’damse Junkiebond in<br />
1996 nieuw leven in, nadat deze ingezakt was na<br />
het verscheiden van de oprichter Nico Adriaanse.<br />
Er zijn in Nederland thans 13 plaatselijke<br />
Junkiebonds actief.<br />
Haar drijfkracht vormt een combinatie van verontwaardiging<br />
over het gemodder van officiële instanties<br />
(veel bureaucratie, weinig effectieve hulp),<br />
boosheid over de eenzijdige houding die de maatschappij<br />
naar de gebruiker aanneemt, plus de<br />
overtuiging dat het haar wel zal lukken om de<br />
gebruiker uit te dagen zichzelf een waardiger<br />
bestaan te verschaffen. Zoiets bereik je niet vanzelf,<br />
beseft zij. Je zult gebruikers en maatschappij<br />
intensief op elkaar moeten betrekken. Arbeid is de<br />
manier bij uitstek om de verslaafde zelfrespect te<br />
realiseren. Door te werken knapt het imago van de<br />
verslaafde wat op. Bovendien, door haar projecten<br />
kan de hulpverlening gebruikers in gunstiger<br />
omstandigheden bereiken.<br />
Deelnemers<br />
Via uitzendbureau Top Score werken zo’n 310 mensen.<br />
Hun leeftijd is gemiddeld 35 jaar en de doorsnee<br />
opleiding ligt op mbo/hbo-niveau. In 9 van de<br />
10 keer betreft het mannen met een drugs- en of<br />
alcoholverslaving. Ook psychiatrische ziektes spelen<br />
bij veel van de deelnemers een rol. De vrouwen<br />
komen over het algemeen uit de prostitutie.<br />
Integreren hoeft Nora Storm niet te doen, iedereen<br />
en alles loopt door elkaar van Zuid Afrika tot<br />
Rusland.<br />
Bij Nora’s Soephuis werken vier mannen en vier<br />
vrouwen. Werkverschaffing is geen doel op zich.<br />
Het Soephuis bijvoorbeeld geeft verslaafde vrouwen<br />
een kans een carrière te starten in de horeca,<br />
in plaats van te blijven hangen in de prostitutie.<br />
Gebruikers komen zo op positieve wijze in contact<br />
met andere mensen. In 2001 zijn er uit Top Score<br />
34 mensen doorgestroomd naar de reguliere<br />
arbeidsmarkt.<br />
In Nora’s Nest wonen naast Nora zelf, 9 deelnemers,<br />
allen mannen. In geval van acute crisis kan<br />
een vrouw er tijdelijk komen overnachten. Dat<br />
komt regelmatig voor, daar de officiële crisisopvang<br />
in Rotterdam ’s nachts wel eens hapert.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
De motivatie en werkkracht van de deelnemers bij<br />
Top Score is hoog: men weet in korte tijd een puist<br />
werk weg te werken. Die inzet is hoog vanwege de<br />
bejegening: mensen hebben het idee dat bij Top<br />
Score in hun waarde gelaten worden. Voorts is het<br />
zo dat bij Top Score ze mogen werken, het is dus<br />
een eigen keus. Terwijl bij een willekeurig andere<br />
werkgever ze moeten werken.<br />
De laatste jaren zijn het ook particulieren die<br />
gebruik maken van de diensten van Topscore.<br />
Eerst was het ondenkbaar dat een drugsgebruiker<br />
het plafond komt witten, maar het gebeurt nu<br />
steeds meer. Deelgemeenten huren veelvuldig<br />
medewerkers van Top Score in. Met hulpverleningsinstellingen<br />
worden praktische banden onderhou-
178 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam<br />
den. Politici en ambtenaren zijn tevreden over het<br />
werk. De burgemeester en diverse hoge politiefunctionarissen<br />
prijzen de stichtingen. Buren van<br />
Nora’s Nest accepteren de gebruikers van het<br />
pand. Achterdocht werd weggenomen door gewoon<br />
bij hen aan te bellen en hen te vertellen hoe ’t in<br />
elkaar zit en wat de plannen zijn. Nu komen bewoners<br />
bijvoorbeeld langs als hun strijkijzer kapot is<br />
en zij iemand zoeken die dat kan repareren. Bij<br />
Opzoomeracties vraagt de bewonersorganisatie of<br />
de bewoners mee willen doen. (Opzoomeren is een<br />
door de gemeente gefinancierde subsidiemogelijkheid<br />
buren om de straat feestelijk schoon te<br />
maken, de omgeving te onderhouden of een nieuw<br />
object in de buitenruimte te maken).<br />
Begeleiding<br />
Versterking van de organisatie wordt niet gezocht<br />
in het binnenhalen van professionele begeleiders.<br />
“Geef mij maar mensen uit de horeca, die hebben<br />
mensenkennis en weten van ingrijpen in crisissituaties.<br />
We hebben geen behoefte aan hbo-ers die<br />
het voortdurend beter weten en de gebruikers belerend<br />
aanmanen af te kicken”, aldus Nora Storm.<br />
Werkwijze<br />
Nora opereert als vrijwilliger en ervaringsdeskundige.<br />
Zonder die achtergronden is het moeilijk het<br />
vertrouwen van gebruikers te winnen, laat staan<br />
vormen van zelforganisatie te ontwikkelen. Veel<br />
reguliere drugsgerelateerde initiatieven hebben primair<br />
een hulpverlenings- of openbare orde insteek.<br />
Deze aanpakken vanuit hulpverlening of justitie<br />
werken maar gedeeltelijk omdat verslaafdheid een<br />
hardnekkig, terugkerend fenomeen is. Zij zijn niet<br />
gericht op de emancipatie van de mens die schuil<br />
gaat achter de overlast veroorzakende druggebruiker.<br />
Dat is wat Nora Storm wèl beoogt.<br />
Bij het instromen in de projecten gelden geen barrières.<br />
Nora stelt slechts drie vragen : a) hoe heet je<br />
b) wat is je geboortedatum c) wat gebruik je. Alle<br />
andere zaken komen, zo is haar ervaring, in de<br />
loop van de weken die na deze ‘intake’ volgen, wel<br />
naar boven. Zij vertelt aan de werkers van Top<br />
Score dat zij op tijd moeten komen, onder het werk<br />
niet mogen gebruiken en zich voorts hebben te<br />
houden aan de regelgeving van de opdrachtgevers;<br />
daaronder zitten het gemeentelijk vervoerbedrijf en<br />
de gemeentereiniging. Er is weinig verloop onder<br />
de deelnemers van Top Score. Wel is er gewenst<br />
verloop: uitstroom naar regulier betaald werk. De<br />
motivatie van de deelnemers is ‘geld verdienen<br />
met eerlijk werk en erbij willen horen in de maatschappij’.<br />
Naast het vegen op straat levert Top<br />
Score schilderploegen, loodgieters en hoveniers.<br />
De beloning is twintig euro per dag. De deelnemers<br />
zij WA verzekerd. In steden als Utrecht, Den Haag,<br />
Amsterdam, Venlo, Heerlen alsook in steden in<br />
België, Duitsland en Frankrijk heeft men<br />
‘Topscoortjes’ gekopieerd.<br />
Voor Nora zijn economische strevingen als omvang<br />
van de omzet of marktpositie bijzaak.<br />
Werkprojecten vormen een middel om een normaal<br />
bestaan in de samenleving te kunnen heroveren.<br />
De voorzieningen moeten overzichtelijk blijven,<br />
laagdrempelig en de afspraken moeten kunnen<br />
worden nageleefd.<br />
Helder en eenvoudig, praktisch en betrouwbaar, zo<br />
moet het werk zijn. Typerende uitspraken van Nora<br />
Storm zijn:<br />
“Je kunt over het leven schrijven wat je wil, maar<br />
hoe te leven kun je niet leren uit een boekje, ook al<br />
zit je jarenlang ervoor op school”<br />
“Methodiek Er is maar één methodiek, dat is ‘niet<br />
ouwehoeren, maar doen!’”<br />
“Je moet gebruikers kunnen begrijpen om tot structurele<br />
verbeteringen te komen.”<br />
“De kunst is de gebruiksaanwijzing van elke bewoner<br />
te ontdekken en na te gaan welke vorm van<br />
aandacht op dat moment het meest bij hem of<br />
haar past.”<br />
“Denk aan je houding. Voorkom het bevoogdende<br />
vingertje. Wees mens met de mensen.“<br />
Belangrijke uitgangspunten zijn dus: niet bevoogdend,<br />
maar wel duidelijk optreden; versterken van<br />
het zelfrespect; werken met humor en vanuit ervaringskennis;<br />
structuur bieden.<br />
Wat dat laatste betreft: de regels zijn kort en bondig,<br />
de deelnemers weten waar ze zich aan te houden<br />
hebben, er kan daar niet over onderhandeld<br />
worden. De regels veranderen niet. Ook de besluitvorming<br />
is simpel: iedereen heeft over alles<br />
inspraak, Nora en op de achterhand het bestuur,<br />
beslist.<br />
Zelforganisatie is het ideaal, doch niet altijd haalbaar.<br />
Zelforganisatie vereist zelfdiscipline en overlegvaardigheden.<br />
Harddruggebruik beïnvloeden<br />
deze vereisten in negatieve zin. Zelforganisatie is<br />
prima, zolang het niet leidt tot zelfdestructie. Je<br />
zult in de werkprojecten ook altijd mensen in de leiding<br />
moeten hebben die niet gebruiken.<br />
Nora Storm heeft naar eigen zeggen eigenlijk geen<br />
voorbeelden om zich mee te vergelijken. Dat heeft<br />
het voordeel dat er niemand is die voorschrijft hoe<br />
het moet. Nadeel is, dat alles met vallen en<br />
opstaan uitgevonden moet worden.<br />
Voorlopig noemt zij zich maar ‘een moeder van volwassen<br />
mensen’. Dat klinkt soft, maar zij toont<br />
zich dikwijls juist van een andere kant, als een<br />
‘bitch’ zit zij gebruikers, autoriteiten en instanties<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam - 179<br />
Opvang en zorg<br />
achter de broek. Zij schuwt niet om vanuit de<br />
Junkiebond het stadhuis te bezetten of de<br />
Gemeente Rotterdam hinderlijk tot in de rechtszaal<br />
te volgen. Tijdens de zomer van 2002 was de<br />
Junkiebond actief op dit gebied van pleit bezorgen.<br />
De gemeente had een slecht voorbereid straatverbod<br />
aan enkele dozijnen junks opgelegd voor het<br />
gebied nabij de plaatselijke tippelzone. Met succes<br />
wist de Junkiebond scherpe kanten van het verbod<br />
via interventie van de rechter af te slijpen. Opvang<br />
van de verdreven gebruikers wordt nu ook beter<br />
geregeld.<br />
Organisatie<br />
Tot voor kort - 1 oktober 2002 - was er naast Nora<br />
slechts 1 medewerkster, die ook ervaringsdeskundige<br />
is en heel praktisch werkt. Deze medewerkster,<br />
betaald door de gemeente Rotterdam, springt<br />
ad hoc in waar nodig. Een recente herstructurering<br />
van de stichtingen maakt het geheel steviger. Die<br />
strategische hergroepering was al gepland, maar is<br />
nu des te meer opportuun, omdat na de<br />
gemeenteraadsverkiezingen de beleidsintensiteit<br />
rond drugs en overlast sterk toeneemt in<br />
Rotterdam.<br />
Topscore, Nora’s Nest en Het Soephuis zijn<br />
bestuurlijk ondergebracht in Stichting Stormvogel<br />
met Nora Storm als voorzitter. Het bestuur stuurt<br />
een nieuwe functionaris aan: de directeur. Deze<br />
Robert Reesink is overigens een directeur zonder<br />
bureau: hij vergadert aan de keukentafel in Nora’s<br />
Nest en opereert voor het overige ambulant in de<br />
stad.<br />
De Junkiebond blijft apart. Naast voorzitter Storm<br />
zitten in het bestuur enkele sleutelpersonen uit de<br />
R’damse samenleving, waaronder politici. Dat<br />
bestuur heet trouwens in de wandeling het<br />
‘beheerbestuur’ en dient naar buiten toe om de<br />
goodwill te garanderen. De toon wordt gezet door<br />
het ‘werkbestuur’, gevormd door Nora Storm plus<br />
een kleine groep gebruikers. De samenstelling van<br />
die groep varieert, maar de laatste jaren zijn er<br />
toch wat meer blijvers onder die werkbestuursleden.<br />
Het beheerbestuur laat zich i.t.t. het werkbestuur<br />
niet op de werkvloer zien.<br />
Financiën en Begeleiding<br />
De kamerbewoners betalen huur uit hun uitkering.<br />
Dat levert wel eens haperingen op als de uitkering<br />
niet op tijd of volledig verstrekt wordt. Het<br />
Soephuis krijgt subsidie voor de vaste lasten: huur,<br />
energie etc; de klanten betalen voor de soep. Bij<br />
Topscore zijn de belangrijkste inkomsten de<br />
opdrachten. Belangrijke opdrachtgevers zijn<br />
winkeliersverenigingen, woningcorporaties, wijkorganisaties,<br />
politie en deelgemeenten. Belangrijke<br />
uitgaven betreffen de kosten van bewoning en -<br />
opvallend - de kosten van het wassen van 60 overalls<br />
per dag. Incidenteel valt haar een schenking<br />
toe. De gemeente geeft circa € 9.100,- per jaar<br />
voor overhead. De GGD heeft de deelnemers in<br />
een programma van methadonverstrekking, methadon<br />
is een remplaçant voor harddrugs.<br />
Ontwikkeling<br />
Hoewel de nieuwe directeur zeer zeker een werkontlasting<br />
met zich meebrengt, rust veel nog op de<br />
schouders van Nora Storm. Zij is 24 uur per dag in<br />
touw voor de doelgroep, woont in hetzelfde pand<br />
als de deelnemers aan het begeleid wonen project<br />
‘Nora’s Nest’. Knelpunten liggen voor haar in wat<br />
genoemd wordt ‘de bureaucratie in de rest van de<br />
wereld’. De werkprojecten en de stichtingen zelf<br />
kenmerken zich door eenvoud en flexibiliteit.<br />
Haar werk oogst erkenning, maar het gevoel overheerst<br />
dat het toch dun ijs is waar zij over schaatst.<br />
“Eén foutje en we kunnen weer opnieuw beginnen”.<br />
Heel belangrijk vindt zij om niet naast je<br />
schoenen te gaan lopen of je te laten inpalmen<br />
door de zittende en schrijvende klasse. Het gegeven<br />
dat zij te midden van gebruikers niet alleen<br />
werkt, maar ook woont, houdt haar zowel bescheiden<br />
als scherp. Een ‘bobo’ zal zij zo nooit kunnen<br />
worden. Waar nodig heeft zij zichzelf ook geleerd<br />
binnen de grenzen van haar kunnen en die van de<br />
stichtingen te blijven. Nieuwe projecten zet ze daarom<br />
altijd expres klein op, om zonder grote verliezen<br />
te kunnen leren van fouten.<br />
Consolidatie en versterking van de kwaliteit zijn de<br />
belangrijkste doelen. De herstructurering van de<br />
stichtingen moet verwerkt worden. De directeur zal<br />
zijn weg moeten vinden. Bij de werk projecten kan<br />
meer betaald personeel komen. Er is dan meer<br />
ruimte om wensen, ideeën en voorstellen van de<br />
deelnemers te honoreren. Doorstroming kan dan<br />
beter begeleid worden.<br />
Voor de Junkiebond zal een drukke tijd aanbreken.<br />
In Rotterdam is sinds de gemeenteraadsverkiezing<br />
een nieuw college geïnstalleerd. In het collegeprogram<br />
wordt meer repressie van drugoverlast aangekondigd,<br />
voor een deel werd dit recent al in de<br />
praktijk gebracht. De Junkiebond komt op voor de<br />
belangen van de gebruikers. Strijdt dus tegen de<br />
gevolgen van de repressie voor de gebruikers. Die<br />
strijd zal nodig blijven om de balans tussen zorg en<br />
onderdrukking overeind te houden.
180 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Stormvogel & Stichting Junkiebond Rotterdam<br />
Informatie<br />
Junkiebond / Stormvogel<br />
Nora Storm<br />
Saftlevenstraat 5A<br />
3015 BK Rotterdam<br />
Tel. (010) 436 81 60<br />
De GGD heeft de werkinzichten van Nora over<br />
woonbegeleiding van gebruikers laten opschrijven:<br />
“NORA’S TIPS - woonbegeleidingstips voor hulpverleners”,<br />
Annemarie Sour, ggd rotterdam 2001<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers - 181<br />
LOT Vereniging voor mantelzorgers<br />
Ellie Smolenaars<br />
Introductie<br />
Vijf mensen richtten in 1994 de Landelijke<br />
Organisatie Thuisverzorgers op, LOT. De vijf waren<br />
deelnemers aan een cursus voor familieleden van<br />
zorgbehoevenden, georganiseerd door de<br />
Nederlandse Organisatie voor Vrijwilligerswerk.<br />
De cursus was voor mensen die zeer intensief een<br />
familielid verzorgden. De idee achter een organisatie<br />
voor en door mantelzorgers was om de mantelzorger<br />
als persoon centraal te stellen en niet,<br />
zoals meestal gebruikelijk, als verlengstuk van de<br />
patiënt.<br />
“In Engeland was dat al langer gebruikelijk”, vertelt<br />
Arie Ouwerkerk, directeur van LOT en in 1996 in<br />
dienst getreden als coördinator. “Daar had je de<br />
Carers National Association. Zoiets wilden we ook<br />
in Nederland.” De druk op de mantelzorg werd in<br />
de jaren negentig alleen maar groter en zou alleen<br />
maar groter worden, dat was wel duidelijk. Nodig<br />
was een initiatief om van mantelzorgers een erkende<br />
groep te maken.<br />
Met LOT, vereniging van mantelzorgers, is er nu<br />
een erkende belangengroep. Inmiddels zijn er 20<br />
betaalde medewerkers in dienst. Er is meer aandacht<br />
dan ooit voor mantelzorgers. Maar het blijft<br />
lastig de mantelzorgers, bij uitstek drukke en overbelaste<br />
personen, te bereiken en te organiseren.<br />
Het gaat om een grote groep mensen. Elf procent<br />
van de Nederlandse bevolking zorgt voor een familielid<br />
of vriend(in) met een ziekte of handicap. Dat<br />
kan leiden tot zelfopoffering en isolement.<br />
De doelstellingen van LOT hebben zich ontwikkeld<br />
van een streven naar meer vrijheid en zelfontplooiing<br />
voor mantelzorgers, richting steeds concretere<br />
en organisatorische doelstellingen. De LOT definieert<br />
zich als vereniging met de volgende functies:<br />
- spreekbuisfunctie namens de mantelzorgers;<br />
- belangenbehartiging: het neerzetten van opvattingen<br />
en standpunten en het beïnvloeden van landelijk<br />
en regionaal niveau;<br />
- informatieverstrekking en voorlichting aan (individuele)<br />
mantelzorgers en beïnvloeden van andere<br />
doelgroepen als zorgaanbieders, indicatiestellers<br />
en overheden;<br />
- service, advies en dienstverlening aan individuele<br />
leden;<br />
- creëren van voorwaarden voor ontmoeting en lotgenotencontact;<br />
- regionale ondersteuning en kadertraining: steun<br />
bieden aan regionale en lokale organisaties van<br />
mantelzorgers.<br />
De deelnemers<br />
Een kenmerk van de dragers van de beweging is<br />
dat het mensen zijn die zelf mantelzorg geven en<br />
professionele ervaring hebben in het zorg- en organisatiewerk.<br />
De vijf cursisten die de LOT in 1994 oprichtten,<br />
waren zelf mantelzorgers en in de tweede plaats<br />
beroepshalve actief rondom opbouwwerk, zelforganisatie<br />
en gezondheidszorg. Het waren: een functionaris<br />
bij de GGD, een opbouwwerker uit<br />
Overijssel, een opbouwwerker uit Friesland,<br />
iemand met een opleiding van de<br />
Landbouwhogeschool en een vakbondsman. De<br />
beide opbouwwerkers hadden al lokale hulpgroepen<br />
georganiseerd.<br />
De oprichters zijn lang actief gebleven. Later zijn<br />
ook bestuursleden toegetreden die niet zelf zorgden,<br />
maar wel werkzaam waren in de zorg.<br />
Draagvlak<br />
Vlak na oprichting van de LOT schreef de initiatiefgroep<br />
een appèl en klopte aan bij de Ministeries<br />
van VWS en Sociale Zaken. Daar vond men niet<br />
direct gehoor. Op lokaal niveau wel. De LOT sloot<br />
aan bij lokale belangengroepen, toen contactpunten<br />
genoemd. Onderdak voor het organisatorisch<br />
werk vond de LOT in Maarssen bij de Stichting<br />
Crossroads, een stichting voor hulp aan gehandicapten.<br />
In 1996 volgde een landelijke doorbraak. De<br />
Commissie Chronisch Zieken, aangesteld door<br />
Hans Simons, staatssecretaris van VWS, publiceerde<br />
een nota Mantelzorg waarin de noodzaak tot<br />
ondersteuning van mantelzorgers werd geuit.<br />
Vanaf 1998 kwam er een subsidie van het<br />
Ministerie van VWS en vanaf 2001 raakte alles<br />
echt in een stroomversnelling op landelijk niveau.<br />
Begeleiding<br />
De LOT is bij de omvorming in 2001 van Stichting<br />
tot Vereniging begeleid door externe deskundigen.<br />
Kort na oprichting van de LOT is interne deskundig-
182 - De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers<br />
heid ingekocht en een coördinator aangesteld voor<br />
administratief-organisatorische taken.<br />
Werkwijze<br />
De werkwijze is steeds zakelijker en professioneler<br />
geworden. Directeur Arie Ouwerkerk: “De mooie<br />
kanten van de pionierstijd moeten we koesteren,<br />
maar we zijn nu een professionele organisatie.”<br />
Nog relatief kleinschalig, maar met de groeisprongen<br />
spelen er tal van praktische kwesties en vraagt<br />
het bereiken van de doelgroep veel werk.<br />
Zo is de administratieve organisatie verder ontwikkeld.<br />
Verschenen is een handboek met alle interne<br />
procedures en een bestuursalmanak met alle relevante<br />
informatie voor bestuursleden. Er is een<br />
urenregistratie voor medewerkers. Uren per project<br />
worden nu bijgehouden.<br />
Veel tijd en energie is gestopt in PR. Sinds 2000 is<br />
er een website, er zijn voorlichtingsbijeenkomsten<br />
gehouden, er is een tentoonstelling over mantelzorg<br />
gemaakt voor de Ouderenbeurs die doorreisde<br />
het Haagse provinciehuis. De Dag van de<br />
Mantelzorg is op 10 november 2002 voor de vijfde<br />
keer georganiseerd en trekt ook jaarlijks veel aandacht<br />
van de landelijke pers. Het tijdschrift De<br />
Mantelzorger is opgezet. Er is inmiddels een telefoonlijn<br />
voor mantelzorgers, bezet door getrainde<br />
vrijwilligers, in samenwerking met de SOS<br />
Telefonische hulpdienst. Via apothekers in<br />
Nederland en advertenties in vakbladen is de telefoonlijn<br />
bekend gemaakt. De bellers hebben veel<br />
vragen over financiën en het combineren van<br />
arbeid en zorg.<br />
De LOT maakt ook steeds vaker deel uit van<br />
adviesraden e.d., bijvoorbeeld van de Stuurgroep<br />
Ontwikkeling Expertise Mantelzorg en het Breed<br />
Indicatie Overleg. Overleg met tal van andere<br />
betrokken organisaties vindt plaats.<br />
Organisatie<br />
Lot is per 31 oktober 2001 een vereniging geworden.<br />
De leden zijn individuele (ex-)mantelzorgers.<br />
Organisaties kunnen zich ook aansluiten bij de LOT<br />
en vormen met elkaar de Raad van Aangeslotenen.<br />
Taken en positie van deze Raad worden op dit<br />
moment ingevuld.<br />
De redenen om van de stichting een vereniging te<br />
maken, is dat de druk op de organisatie is toegenomen,<br />
zowel van leden als van de overheid en andere<br />
instellingen. Bovendien is een belangrijke doelstelling<br />
om mantelzorgers te binden aan de vereniging.<br />
Het bestuur bestaat voor een groot deel uit mantelzorgers<br />
die vanuit hun ervaringsdeskundigheid<br />
besturen. In 2001 is het aantal medewerkers<br />
gegroeid van 8 naar 20 medewerkers, die totaal 15<br />
volledige arbeidsplaatsen bezetten. De medewerkers<br />
doen het beleidsvoorbereidende en uitvoerende<br />
werk. Arie Ouwerkerk: “LOT mag geen papieren<br />
tijger worden, we moeten ook een club zijn die zich<br />
op andere manieren organiseert en de problemen<br />
op de werkvloer kent.” Vorming van platforms<br />
wordt nu overwogen, waarbij de mantelzorgers van<br />
organisatorische rompslomp verschoond blijven.<br />
Tot zover het nationale niveau, hoe vergaat het LOT<br />
op lokaal en regionaal niveau Moeizamer. In Zuid-<br />
Holland is sinds drie jaar gepoogd mantelzorgers<br />
op regionaal niveau te organiseren. Bert van<br />
Sprundel was een groot deel van die periode projectleider<br />
bij de LOT, gestationeerd bij Stichting<br />
Welzijn Ouderen Leiden. In Zuid-Holland zijn<br />
inmiddels in vier zorgregio’s belangenorganisaties<br />
van mantelzorgers opgericht.<br />
Een voorbeeld is de Stichting MOM in de regio<br />
Midden-Holland (Gouda en omgeving). MOM pleit<br />
voor meer en betere faciliteiten voor mantelzorgers,<br />
zoals kinderopvang, beter zorgverlof, parkeerfaciliteiten,<br />
reiskosten, was- en onderhoudskosten.<br />
Bert van Sprundel ondervindt veel knelpunten. Dat<br />
begint eigenlijk al met de vraag om organisatie op<br />
regionaal niveau. Dat is een vraag van de provincie<br />
en de regionaal georganiseerde beleidsinstanties.<br />
Van Sprundel: “De zorgregio is meer een beleidscategorie,<br />
dan dat het bestaat in de beleving van de<br />
mensen. De beleidsorganisaties willen dat mantelzorgers<br />
een gelijkwaardige gesprekspartner vormen,<br />
maar daar hebben ze niet altijd tijd en<br />
belangstelling voor; mantelzorgers zijn al zo zwaar<br />
belast.”<br />
Soortgelijke problemen ondervindt Zij-aan-Zij, een<br />
club jonge mantelzorgers. Een voorheen actief<br />
bestuur moet nu opgevolgd worden. Het is lastig<br />
geschikte mensen te vinden die daar tijd voor hebben.<br />
Bert van Sprundel: “Er moet ook worden<br />
gezocht naar andere methodieken en organisatievormen<br />
Denk aan platforms, panels en meer<br />
gebruik van ICT.”<br />
Financiën<br />
Na jaren van projectsubsidies van het Fonds<br />
Chronisch Zieken en het ministerie, is vanaf 1998<br />
het budget van het ministerie van VWS omgezet in<br />
een basissubsidie van ƒ250.000 in 1998, stijgend<br />
tot op jaarbasis ƒ400.000 in 2001.<br />
In 2001 was er een totaal bedrag beschikbaar voor<br />
mantelzorg van 12 miljoen Euro. De LOT kreeg hiervan<br />
samen met de Landelijke Organisatie voor<br />
Thuiszorg, tegenwoordig X-zorg geheten en het<br />
NIZW ruim 2 miljoen.<br />
De extra middelen heeft de LOT ingezet om de personeelsformatie<br />
te versterken, de telefonische<br />
mantelzorglijn uit te bouwen, de voorlichtingscampagne<br />
te intensiveren en het project<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / LOT Vereniging voor mantelzorgers - 183<br />
Opvang en zorg<br />
Respijtweekenden, weekenden voor mantelzorgers<br />
om op adem te komen, te ontwikkelen.<br />
Ontwikkeling<br />
De trend in de zorgsector is een trend richting<br />
meer vraagsturing en meer verantwoordelijkheid<br />
voor de mensen zelf. Mantelzorgers hebben verantwoordelijkheid<br />
voor de verzorging van hun familie<br />
of vrienden genomen. Voor een vereniging van<br />
mantelzorgers zoals LOT, brengt opkomen voor de<br />
belangen van mantelzorgers het gevaar met zich<br />
mee dat betere faciliteiten worden gebruikt om<br />
mantelzorg in stand te houden. Het gaat de LOT er<br />
eigenlijk om dat de kwaliteit van het leven van<br />
mantelzorgers verbetert. En niet dat tal van voorzieningen<br />
worden ingevoerd, waardoor mantelzorgers<br />
het weliswaar beter volhouden, maar een normaal<br />
leven feitelijk vaarwel kunnen zeggen. Dit is<br />
een blijvend spanningsveld voor de toekomst.<br />
Naarmate de LOT groeit en dat is de wens van de<br />
organisatie, zal LOT meer en meer betrokken raken<br />
bij tal van beleidsbeslissingen en een belangenbehartigerstandpunt<br />
in moeten nemen dat altijd<br />
bovengenoemde spanning in zich draagt.<br />
LOT is een goed voorbeeld van een klein initiatief<br />
van deskundige en betrokken mensen, dat is uitgegroeid<br />
tot een grotere, landelijke belangenorganisatie.<br />
De discussies die nu spelen over hoe je mensen<br />
met weinig tijd toch kunt bereiken en hoe dat<br />
organisatorisch definitief vorm krijgt, zijn van<br />
belang voor soortgelijke projecten.<br />
Directeur Arie Ouwerkerk noemt nog twee belangrijke<br />
tips die nuttig waren bij het van de grond trekken<br />
van LOT. “Zorg allereerst dat je van meet af<br />
aan bondgenoten hebt die dienen en niet concurreren.<br />
LOT is gaan samenwerken met de thuiszorg,<br />
de steunpunten mantelzorg en de Landelijke<br />
Organisatie Vrijwillige Thuishulp (LOVT). Had ze<br />
aansluiting gezocht bij een ouderenbond, of patiëntenorganisatie,<br />
dan was makkelijk een concurrentiestrijd<br />
ontstaan die veel energie had kunnen<br />
kosten”, aldus Ouwerkerk. Een tweede tip: “Niet<br />
alleen blijven bij goede bedoelingen, maar rustig<br />
en verstandig blijven nadenken. Daarvoor zijn<br />
bepaalde vaardigheden nodig. In het begin hebben<br />
we de fout gemaakt een groepje met allerlei<br />
enthousiaste mensen te vormen die niet die<br />
vaardigheden bezat. Daarin moet je hard zijn. Bij al<br />
het werk dat je doet heb je bepaalde vaardigheiden,<br />
zoals vergadertechnieken nodig.” Niet dat<br />
Ouwerkerk vindt dat iedereen die moet bezitten,<br />
maar ze moeten in potentie aanwezig zijn, mensen<br />
moeten kunnen samenwerken.<br />
Informatie<br />
LOT, Vereniging van Mantelzorgers<br />
John F. Kennedylaan 99<br />
3981 GB Bunnik<br />
Tel. (030) 659 22 22<br />
Fax (030) 659 22 20<br />
E-mail info@mantelzorg-lot.nl<br />
Website www.demantelzorger.nl<br />
Mantelzorglijn: 0900 202 04 96<br />
(€ 0,10 per minuut)<br />
Tijdschrift ‘De Mantelzorger’;<br />
Over de organisatie: jaarverslagen,<br />
evaluatieverslagen, beleidsnota’s.
184 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />
Huize De Sterrewijzer in Olen (België):<br />
Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />
Nard Besseling<br />
Introductie<br />
Huize De Sterrewijzer is een innovatief verzorgingstehuis<br />
voor bejaarden in Olen, in de Vlaamse<br />
provincie Antwerpen. Tegelijk is het een cultureel<br />
centrum dat veel meer behelst dan bejaardenzorg.<br />
Het huis, een onafhankelijke en zelfstandige instelling,<br />
opende 1 juli 1997 zijn deuren met een capaciteit<br />
van 21 serviceflats en 40 rustoordbedden,<br />
waarvan 30 kamers voor zwaar zorgbehoeftigen en<br />
10 voor dementen.<br />
De eerste aanzet tot het initiatief ontstond toen<br />
Louis De Jongh - vader van de huidige algemeen<br />
directeur en mede-initiatiefnemer Charles De<br />
Jongh – in de winter van 1968-1969 aan den lijve<br />
ondervond hoe slecht terminale patiënten werden<br />
behandeld in een Antwerpse kliniek. Een bijnadood-ervaring<br />
gaf hem de impuls daar iets aan te<br />
doen. Zijn kinderen hebben na de dood van hun<br />
vader zijn ideaal verder uitgedragen, vanaf 1988<br />
was dat vooral Charles.<br />
Het centrale idee in De Sterrewijzer is om de fysieke<br />
achteruitgang die de oudere mens onvermijdelijk<br />
ondergaat, om te buigen naar innerlijke groei.<br />
In Sterrewijzer-termen: van mensen een ‘zonneke’<br />
maken door wat een mens van binnen is, zijn ziel<br />
en geest, los te koppelen van het ‘verschrompelende<br />
decor’, onder andere door nieuwe mogelijkheden<br />
voor ontwikkeling aan te bieden.<br />
Die innerlijke ontwikkeling staat overigens niet op<br />
zichzelf. Want de oude mens als ‘zonneke’ is<br />
onmisbaar voor jongere generaties. Hij kan bij die<br />
jongeren vernieuwingsimpulsen voor cultuur en<br />
maatschappij herkennen. Zodat die jongere generatie<br />
zich erkend voelt bij de realisering van haar<br />
idealen, en niet op latere leeftijd tot de vaststelling<br />
hoeft te komen dat ze ‘vergeten’ is te doen waarvoor<br />
ze gekomen was.<br />
De dagelijkse ervaring dat verschillende generaties<br />
elkaar veel te bieden hebben is binnen De<br />
Sterrewijzer een voortdurende energiebron, die<br />
voor bewoners èn medewerkers onvermoede<br />
vruchten afwerpt. Die nieuwe mogelijkheden verder<br />
‘mens’ te worden biedt de inrichting van de reguliere<br />
zorg niet. Daar is het leven al te zeer afgestemd<br />
op alleen de fysieke verzorging.<br />
Belangrijk was van meet af aan de betaalbaarheid<br />
van deze zorg voor iedereen. Dat is gelukt. Er is<br />
ook vanaf het begin gezocht naar een gezonde<br />
financiering van het project. Via een startinvestering<br />
van Charles De Jongh (door de renovatie en<br />
verkoop van zijn eigen woning) en borgstellingen<br />
en leningen daarop van een groep van 47 personen,<br />
werd de Triodosbank bereid gevonden om krediet<br />
te verschaffen, hetgeen dan weer de basis<br />
was voor een schenksubsidie van de Vlaamse overheid.<br />
Ook de gezamenlijke aankoop en doorverkoop<br />
van een flat door 21 mensen droegen bij aan<br />
de totstandkoming van het startkapitaal voor bouw<br />
en exploitatie.<br />
Deelnemers<br />
De behoeften van de bewoners staan in De<br />
Sterrewijzer centraal. Van alle medewerkers, ook<br />
de vrijwillige, wordt gevraagd de motivatie van hun<br />
eigen handelen te zoeken in de nood van de ander.<br />
Er wordt bij sollicitaties derhalve minder gelet op<br />
papieren kwalificaties, meer op motivatie, persoonlijkheid<br />
en daadwerkelijke kunde.<br />
Coaching is een belangrijk onderdeel van hoe met<br />
medewerkers wordt omgegaan. Er is geen sprake<br />
van een statische functieverdeling, maar er wordt<br />
bewust gebruik gemaakt van de groeimogelijkheden<br />
van mensen via hun motivatie, persoonlijkheid<br />
en capaciteiten.<br />
Er is een initiatiefteam van vier mensen, die de<br />
trekkers zijn voor de drie werkgebieden huishouding,<br />
verzorging en administratie. Charles De Jongh<br />
heeft binnen dit team als initiatiefnemer de algemene<br />
leiding. Per werkgebied zijn er vier ‘terreinverantwoordelijken’<br />
die een werkterrein ‘beheren’.<br />
Zij worden gecoacht om op termijn initiatiefteamlid<br />
te kunnen worden. Op hun beurt coachen zij hun<br />
medewerkers in hun toekomstige rol als terreinverantwoordelijken.<br />
Op die manier ontstaat een brede<br />
ervaring, die ook ingezet kan worden buiten de<br />
muren van De Sterrewijzer, bijvoorbeeld bij de<br />
opstart van vergelijkbare initiatieven.<br />
Niet alleen medewerkers, ook de bewoners zijn als<br />
deelnemers te beschouwen. Sommigen van hen<br />
nemen een taak op zich als vrijwilliger. Zo wordt bijvoorbeeld<br />
al het brood door een bewoner in de<br />
eigen keuken van De Sterrewijzer gebakken. Er zijn<br />
circa 150 vrijwilligers en een aantal stagiaires<br />
werkzaam. Die maken veel van de idealen concreet<br />
mogelijk, bijvoorbeeld tafelbediening in het
De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken - 185<br />
Opvang en zorg<br />
restaurant, waar de bewoners aan mooi aangeklede<br />
tafels ontbijten, lunchen of dineren.<br />
De consequent dienende houding - mensen doen<br />
iets voor mensen – maakt De Sterrewijzer tot een<br />
ervaringswerkplaats voor menswaardige zorg, tot<br />
een leefgemeenschap waar vele vaststaande<br />
muurtjes in de zorg worden doorbroken.<br />
Profijtgroepen<br />
Doordat de scheidslijnen tussen verzorgenden en<br />
zorgbehoevenden flexibel zijn, zijn alle betrokkenen<br />
in principe naast medewerker of deelnemer<br />
ook profijtnemer. In het ontwikkelingsaanbod is wel<br />
een onderscheid te maken tussen activiteiten<br />
waarbij de bewoners meer producent zijn (ateliers),<br />
en activiteiten, zoals concerten en lezingen, waar<br />
mensen meer consument kunnen zijn.<br />
De zwaar zorgbehoeftige bejaarde die wordt<br />
gevoed met een lepeltje lijkt de profijtnemer bij uitstek,<br />
maar hij is het die bij de jongere medewerker<br />
voldoening kan wekken. Zonder die zwaar zorgbehoeftigen<br />
en de miljoenen die hen verzorgen zou<br />
onze maatschappij al veel harder geweest zijn dan<br />
ze nu is.<br />
De Sterrewijzer staat open voor iedereen: katholieken,<br />
protestanten, boeddhisten, yogabeoefenaars,<br />
atheïsten, leden van De Christengemeenschap,<br />
islamieten. Politiek vluchtelingen, op herstel gerichte<br />
gedetineerden, ex-psychiatrische patiënten, exvorkheftruck<br />
chauffeurs en ex-burgemeesters<br />
leven er samen in dit voor Vlaanderen unieke, want<br />
niet aan een religie of lokale overheid gebonden<br />
project.<br />
Draagvlak<br />
Naast tegenwerking van lokale instanties en regelgevingen,<br />
heeft De Sterrewijzer veel steun ondervonden<br />
op individuele basis van mensen uit lokale<br />
instanties en de overheid (Vlaamse<br />
Gemeenschap), de pers en het zakenleven, die het<br />
initiatief op een of andere manier concreet leerden<br />
kennen. Er is een grote groep van sympathisanten<br />
die via een nieuwsbrief (1400 ex.) vier keer per<br />
jaar op de hoogte wordt gehouden van nieuwe ontwikkelingen.<br />
Veel goodwill is simpelweg ontstaan<br />
doordat mensen van het project hoorden en er een<br />
kijkje gingen nemen.<br />
Er is sprake van een goede samenwerking met<br />
plaatselijke artsen (27, vanwege de principiële vrijheid<br />
van de bewoners op alle gebieden, dus ook<br />
geneeskunde) en de kruisverenigingen.<br />
De vele moeilijkheden die de initiatiefnemer(s) in<br />
de realisatieperiode gedurende dertien jaar (1984-<br />
1997) tegenkwamen, konden meestal worden<br />
overwonnen doordat achter veel hindernissen nieuwe<br />
mogelijkheden bleken schuil te gaan. Het ging<br />
er om deze mogelijkheden te kunnen zien, de<br />
vruchten van het werk als meevallers te kunnen<br />
opvatten en het vanzelfsprekend te vinden dat het<br />
ideaal volledig zou worden bereikt.<br />
Begeleiding<br />
Momenteel maakt De Sterrewijzer slechts bescheiden<br />
gebruik van externe adviseurs. Er is een organisatieadviseur<br />
op afroep beschikbaar, een<br />
accountant voor één dag per maand, en een<br />
bestuur dat vier keer per jaar naar de cijfers kijkt.<br />
Op het gebied van professionele externe begeleiding<br />
zijn in het verleden teleurstellende ervaringen<br />
opgedaan met (andere) organisatieadviseurs en<br />
accountants. Vaak gingen hun eigenbelangen een<br />
zodanige rol spelen, dat zij eerder concurrenten of<br />
stoorzenders dan hulpverleners van het project<br />
werden.<br />
Een meer positieve ervaring werd opgedaan met<br />
een gesprekskring in Nederland rond het thema de<br />
ouder wordende mens, waar Charles De Jongh<br />
deel van uitmaakte, als enige nog zeer jonge man<br />
(27). Die groep, en in het bijzonder Erwin van<br />
Asbeck, was een zeer belangrijke bron van energie<br />
en inspiratie, buiten het dagelijkse gevecht van de<br />
projectrealisatie.<br />
Binnen De Sterrewijzer is niet alleen sprake van<br />
begeleiding in de vorm van de genoemde coaching<br />
van medewerkers, er is ook een ‘Rondetafel’ opgericht,<br />
waarbij een aantal in kiem verkerende, verwante<br />
initiatieven verzameld is. Elke twee maanden<br />
vindt er een uitwisseling plaats, waarbij een<br />
organisatiedeskundige en Charles De Jongh als<br />
adviseurs optreedt.<br />
Werkwijze<br />
Er is sprake van twee hoofdzuilen bij de werkwijze:<br />
1e: De bejaarde mens is ‘de moeite waard om<br />
moeite voor te doen’.<br />
2e: Creëer een omgeving die uitnodigt tot ontwikkeling,<br />
en daarbij ieders vrijheid respecteert.<br />
Deze hoofdzuilen worden in de praktijk omgezet in<br />
zeven zorggebieden:<br />
1. Ontwikkeling. Er zijn veel mogelijkheden iets te<br />
leren, te studeren, of om kunstzinnig en<br />
ambachtelijk bezig te zijn. Ook scholingsprocessen<br />
voor medewerkers horen hierbij. Te denken<br />
valt aan cursussen en concerten, kunstzinnig<br />
en ambachtelijk werk in ateliers, werk in tuin of<br />
keuken, enzovoort. Er worden elke week<br />
gemiddeld twintig verschillende activiteiten<br />
georganiseerd.<br />
2. Religie en filosofische overtuiging. Er zijn verschillende<br />
religies in huis, waarvoor gelijke<br />
mogelijkheden geboden worden die te beleven<br />
in bijvoorbeeld erediensten. Maar ook het respect<br />
voor ieder individu is van belang, en het
186 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />
scheppen van een cultuur van ontmoeting. De<br />
grote salon, als ontmoetingsplek, heeft een<br />
centrale plek in het huis.<br />
Voor zowel bewoners als medewerkers is er<br />
aandacht bij verjaardagen en bij aankomst en<br />
bij vertrek, in de vorm van een persoonlijk<br />
woord, een gedicht, bloemen, een cadeau,<br />
muziek, een receptie. Geen belangrijk individueel<br />
feestmoment gaat ongemerkt voorbij. Ook<br />
hierin weerspiegelt zich de aandacht voor ieder<br />
individu.<br />
3. Medisch. Er is vrijheid van keuze van arts en<br />
geneeskunde (van klassieke allopathische en<br />
homeopathische tot antroposofische). In de<br />
medewerkersvergadering, waar bewoners worden<br />
besproken, komt men in verschillende ronden<br />
tot beeldvorming en therapie. Daarbij is de<br />
visie van de schoonmaakster net zo wezenlijk<br />
als die van de therapeut. Op die manier blijken<br />
er betere oplossingen mogelijk dan alleen medicatie<br />
kan bewerkstelligen.<br />
4. Organisatie. Doel daarbij is het wegnemen van<br />
de grootste angsten van bewoners op het<br />
gebied van privacy, zelfbeschikking en vrijheid.<br />
Er is 24 uur per dag bezoek mogelijk. Lucide<br />
bewoners kunnen een eigen sleutel hebben.<br />
Iedere kamer heeft een eigen deurbel. Het huisreglement<br />
ontstaat niet van bovenaf, maar vanuit<br />
de praktijk met de bewoners. In de kamers<br />
is middels een schuifwand de privacy gewaarborgd<br />
bij gebruik van natte cel of toilet.<br />
Verzorging vindt plaats in volgorde van ontwaken<br />
en niet volgens een strak dienstrooster.<br />
Ontbijten kan tot 10.30 uur, enzovoort.<br />
Het coaching-model onder medewerkers zorgt<br />
voor een open en horizontale overlegstructuur<br />
en stimuleert de zelfwerkzaamheid.<br />
Het vinden van consensus is een streven bij<br />
alle vormen van overleg, zowel in het initiatiefteam,<br />
de medewerkersvergadering, de bewonersraad,<br />
als de familieraad. Over veel dingen wordt<br />
samen met de bewoners een besluit genomen.<br />
Er wordt tijd genomen om ieder de kans te<br />
geven zijn of haar mening te vormen. Ieder<br />
mens is uniek en wordt in die uniciteit benaderd<br />
en gecoacht. Er heerst door dit alles een<br />
transparante cultuur en een menselijke sfeer,<br />
geen gesloten en hiërarchische.<br />
5. Ontmoeting en samenleven met de buitenwereld.<br />
Trefwoorden: binnen – buiten / jong – oud.<br />
Alles wat in De Sterrewijzer gebeurt, staat open<br />
voor mensen van buitenaf. Het winkeltje, het<br />
restaurant, de erediensten in de kapel, kinderopvang,<br />
cursussen, lezingen en concerten. Er<br />
staan nog 50 projecten op stapel, waaronder<br />
bijzondere jeugdzorg en een kleuterschooltje,<br />
een Huize De Sterrewijzer gezelschapsspel, een<br />
dagverzorgingscentrum, een dienstencentrum,<br />
aanleunwoningen, een thuiszorgdienst, palliatieve<br />
zorg aan huis, een opleidingscentrum voor<br />
antroposofische voortgezette bejaardenzorg en<br />
houtateliers voor bewoners.<br />
Er zijn contacten met vergelijkbare initiatieven<br />
(de al genoemde Rondetafel), de ‘buitenwereld’<br />
in het algemeen (via beurzen, enquêtes, rondleidingen<br />
voor bezoekers (500 p/j) en met<br />
Vlaamse en buitenlandse zorgorganisaties.<br />
6. Materiële ondersteuning. Inrichting, meubilair<br />
en kleurgebruik zijn toegespitst op verschillende<br />
functies van de ruimtes en hun werking op<br />
de mens (‘organische architectuur’). Er is biologische<br />
voeding. De inrichting van het gebouw<br />
ondersteunt de gedachte dat mensen het<br />
waard zijn om moeite voor te doen. Vandaar bijvoorbeeld<br />
een restaurant met mooie tafels,<br />
mooi servies, veel daglicht, sfeervolle aankleding,<br />
bediening aan tafel en geen kale, lowbudget<br />
eetzaal.<br />
7. Financiën. Betaalbaarheid is er voor iedereen,<br />
ook voor de armsten. Aanbod en verzorging is<br />
voor iedereen dezelfde. De betaalbare prijs is<br />
het uitgangspunt.<br />
Elke dag eten in een restaurant<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken - 187<br />
Opvang en zorg<br />
Organisatie<br />
Huize De Sterrewijzer is een ‘vereniging zonder<br />
winstoogmerk’ (VZW), vergelijkbaar met een stichting<br />
in Nederland. Het is de enige rechtsvorm die<br />
tegemoet komt aan de idealen, andere rechtsvormen<br />
hebben ‘winst maken’ als een van de hoofddoelstellingen.<br />
Ook is deze vorm belangrijk als<br />
voorwaarde voor overheidssteun. Een belangrijke<br />
eigen statutaire bepaling is de nadruk op verzorging<br />
van de hele mens: geest, ziel en lichaam,<br />
waarbij aangetekend moet worden dat de overheidssubsidie<br />
in feite gedacht is als bedoeld voor<br />
de verzorging van de lichamelijke mens.<br />
Veel aspecten binnen De Sterrewijzer, zo niet alle,<br />
ontstaan organisch in de praktijk. Voor de meeste<br />
taken is een taakomschrijving beschikbaar, maar<br />
die wordt in de praktijk zelden bekeken. De dode<br />
letter maakt plaats voor het levende beroep.<br />
Gezien de veelheid aan activiteiten en ondanks de<br />
verhoudingsgewijs vele vrijwillige medewerkers,<br />
bestaat er voor veel medewerkers tijdgebrek en<br />
worden er veel overuren gemaakt. Het<br />
initiatief(team) zou een uitbreiding met drie mensen<br />
goed kunnen gebruiken. Maar dat laat de subsidienorm<br />
niet toe.<br />
Financiën<br />
De omvang van de jaarlijkse exploitatie (alle cijfers<br />
hebben betrekking op 2002) bedraagt € 1,1 miljoen<br />
en wordt voor tweederde verkregen via bijdragen<br />
van bewoners (die op hun beurt weer overheidssteun<br />
ontvangen indien hun inkomen niet<br />
toereikend is) en voor eenderde via directe overheidssteun.<br />
Om extra zaken te kunnen financieren<br />
wordt jaarlijks een bedrag rond € 7500,- ontvangen<br />
uit giften.<br />
De belangrijkste uitgavenpost is personeel,<br />
die € 671.000,- bedraagt. Verder wordt ca.<br />
€ 104.500,- besteed aan voeding, medisch<br />
materiaal en wasserij. Aflossingen en afschrijvingen<br />
bedragen € 170.500,-<br />
De tarieven die De Sterrewijzer hanteert, zijn<br />
ondanks het veel bredere aanbod, volledig marktconform.<br />
Een probleem deed zich voor toen een<br />
wettelijke salarisverhoging in 2001 door de overheid<br />
maar deels werd gesubsidieerd. In plaats van<br />
het opofferen van een arbeidsplaats, wat het probleem<br />
zou opheffen, maar het zorgniveau zou<br />
doen dalen onder de menswaardige norm, koos<br />
Charles De Jongh voor formeel zelfontslag en is<br />
sindsdien geregistreerd werkloze met recht op uitoefenen<br />
van vrijwilligerswerk. De overheid werd<br />
door deze situatie in verlegenheid gebracht. Alle<br />
andere Vlaamse zorginstellingen konden namelijk<br />
de salarisverhoging betalen door hun eigen winstmarge<br />
te verkleinen. De Sterrewijzer kon dat niet,<br />
omdat ze de enige zorginstelling in Vlaanderen is<br />
die niet tot een geldschenkende koepel (Caritas of<br />
gemeenten) of een winstnastrevende instelling<br />
behoort. Haar doelstelling is uitsluitend het zorgideaal.<br />
Mede omdat er geen winstdoel is, slaagt De<br />
Sterrewijzer in haar ideaal om zorg voor iedereen<br />
gelijk en betaalbaar te houden. Omdat wat in de<br />
Sterrewijzer gebeurt niet louter het gevolg is van<br />
een budget, zijn mensen bereid veel te doen zonder<br />
onmiddellijk voor alles een vergoeding te vragen.<br />
Uitgangspunt is en blijft wel betaalbaarheid,<br />
dat geldt zowel voor de bewoners die de zorg moeten<br />
betalen, als de medewerkers, die reëel betaald<br />
moeten blijven.<br />
Ontwikkeling<br />
De Sterrewijzer is in die zin geslaagd, dat het voor<br />
iedereen mogelijk is er verder mens te worden en<br />
door het feit dat er binnen het beschikbare budget<br />
gewerkt kan worden.<br />
Vanuit de huidige situatie wordt gewerkt aan het<br />
doorgeven van deze ervaringen aan nieuwe initiatieven<br />
(zoals via de Rondetafel gebeurt), die<br />
daardoor niet zelf het wiel opnieuw hoeven uit te<br />
vinden. Als concept is De Sterrewijzer echter niet<br />
zonder meer na te bootsen, omdat de werking<br />
ervan afhangt van de mensen die het doen.<br />
De nieuwe taak van Charles de Jongh ligt op het<br />
vlak van begeleiding van verwante initiatieven. In<br />
die zin wil De Sterrewijzer ook opleidingsmogelijkheden<br />
gaan bieden. Mensen kunnen dan op basis<br />
van hun ervaringen uitzwermen en nieuwe initiatieven<br />
elders opstarten.<br />
Ook zou Charles De Jongh graag meer tijd geven<br />
aan de 50 nieuwe projecten (zie onder ‘Werkwijze’<br />
punt 5). In het algemeen: meer activiteiten ontplooien<br />
op het binnen – buitenfront, zodat een<br />
plek ontstaat waar je terecht kunt voor allerlei<br />
zaken en waar het leefgemeenschapidee van De<br />
Sterrewijzer, los van leeftijden, gestalte krijgt.<br />
‘Volledigheid’ is een van de belangrijkste factoren<br />
van het succes van De Sterrewijzer: de architectuur<br />
bijvoorbeeld wordt gebruikt in àl haar mogelijkheden<br />
om de werking te ondersteunen. Verder: in<br />
moeilijkheden mogelijkheden zien; de hulp van het<br />
lot herkennen; geloven in mensen, zodat die de<br />
ruimte vinden om zichzelf te worden bij het dienen<br />
van het ideaal. Een bewust risico daarbij is dat een<br />
open houding naar mensen toe teleurstellingen<br />
kan opleveren, maar dat percentage blijkt klein. Als<br />
je met hen een goed proces aangaat, dan blijven<br />
ze op een goede manier of vertrekken ze op een<br />
goede manier.<br />
Onontbeerlijk bij een initiatief als De Sterrewijzer is<br />
voldoende uithoudingsvermogen en enthousiasme.<br />
Belangrijk is verder dat er minstens één iemand in<br />
de omgeving van de initiatiefnemer is, die herkent
188 - De grote kleine-kansen atlas / Huize De Sterrewijzer in Olen (België): Mensen tot ‘zonnekes’ maken<br />
en erkent wat deze doet, en hem onvoorwaardelijk<br />
steunt, ook bij alle fouten en vergissingen die worden<br />
gemaakt. Zorg dus voor een klankbordgroep<br />
waarbinnen het ideaal levend wordt gehouden, vrij<br />
van alle dagelijkse sores. Ook een kring van sympathisanten<br />
opbouwen en onderhouden is belangrijk.<br />
Houd hen, bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, op<br />
de hoogte van het realisatieproces. Deze mensen<br />
zijn mededragers, zij vormen de kurk waar het initiatief<br />
op drijft.<br />
De beste introductie van De Sterrewijzer is echter<br />
op bezoek gaan in Olen. U bent er van harte welkom.<br />
Informatie<br />
Huize De Sterrewijzer<br />
Sterrenwijzer 7<br />
2250 Olen, België<br />
Tel. 0032 14 262620<br />
Fax. 0032 14 266518<br />
Publicaties en documentatiemateriaal<br />
Via De Sterrewijzer:<br />
- Huize De Sterrewijzer (brochure)<br />
- Projectvoorstelling Huize De Sterrewijzer<br />
- Nieuwsbrief (4x per jaar)<br />
- Video met mondelinge projectpresentatie<br />
- Bundel krantenartikelen<br />
Via de auteur (0181-616849)<br />
- Nard Besseling, ‘Het geheim tussen oud en jong’<br />
in Motief, maandblad voor antroposofie, 57<br />
november 2002, pp.4-13.<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum - 189<br />
Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />
Harry Broekman / Hennie Wiersma<br />
Introductie<br />
Anno 2002 is de straat- of daklozenkrant in<br />
Nederland een bekend fenomeen. Verdeeld over<br />
het land verschijnen negen kranten, met oplagen<br />
variërend van 5.000 tot 60.000 per maand. Deze<br />
ontwikkeling werd door weinigen voorzien toen op<br />
17 september 1994 het eerste nummer van<br />
Straatnieuws, en daarmee ook de eerste straatkrant<br />
in Nederland, door daklozen in Utrecht werd<br />
verkocht. Dat de straatkrant zijn bestaansrecht in<br />
Amerika en Engeland al had bewezen, zei volgens<br />
de vele sceptici weinig tot niets over de kansen in<br />
Nederland. Straatnieuws startte met een nulnummer<br />
als jubileumactie van de Dagopvang<br />
Catharijnehuis. Constant de Jonge nam het initiatief.<br />
Ter gelegenheid van het jubileum wilde de<br />
Catharijnekerk iets concreets doen. Dakloze mensen<br />
konden door hun handen uit de mouwen steken<br />
een extraatje verdienen. De oplage (5.000)<br />
was binnen twee weken uitverkocht. Twee maanden<br />
later wordt de Stichting Ondersteuning Dak- en<br />
Thuislozen Utrecht (SODETU) opgericht die vanaf<br />
december 1994 de krant maandelijks laat verschijnen.<br />
De officiële doelstelling luidt informatie geven<br />
over dag- en thuisloosheid, dit zoveel mogelijk met<br />
elkaar doen om daarmee een bijdrage te leveren<br />
aan de resocialisatie en rehabilitatie van dak- en<br />
thuislozen. Dit door middel van:<br />
- het uitgeven en distribueren van een daklozenkrant,<br />
die wordt verkocht en mede gemaakt door<br />
dak- en thuislozen in Utrecht;<br />
- het opzetten, ontwikkelen en ondersteunen van<br />
woon- en werkgelegenheidsprojecten voor dak- en<br />
thuislozen;<br />
- het optreden als werkgever voor beroepskrachten<br />
die werkzaam zijn in de ondersteuning,<br />
begeleiding en/of de productie van de krant.<br />
De verkoop van de krant stijgt de eerste jaren fors,<br />
van 204.778 in 1995 tot 325.185 in 1997. In<br />
1998 wordt het miljoenste nummer verkocht. In<br />
2002 wordt de oplage op max. 35.000 ex. per<br />
maand gesteld. Bij de start fungeerde de Engelse<br />
straatkrant Big Issue als voorbeeld, nu is de SODE-<br />
TU opgenomen in het netwerk van straatkranten in<br />
Nederland.<br />
Deelnemers<br />
De projecten kennen in totaal circa 50 deelnemers,<br />
de grote meerderheid zijn mannen. Veel<br />
komen uit het buitenland (Engeland, Oost Europa,<br />
Afrika, Tibet, Uzbekistan, China) en zijn mensen die<br />
asiel zoeken. Ze zijn er van 19 tot 82 jaar oud.<br />
Zwerfjongeren komen niet bij het Straatnieuws, die<br />
leven meer in groepen en slapen bij vrienden.<br />
Motivaties van deelnemers liggen in de trant van:<br />
- je gaat weer ergens bijhoren - bij de organisatie<br />
van Straatnieuws, maar ook op straat, je krijgt<br />
weer contact met mensen, terwijl je daarvoor nauwelijks<br />
nog met iemand sprak, je krijgt weer een<br />
woord van iemand terug; dit heeft impact al kost<br />
het tijd;<br />
- weer wat opbouwen, eigen huis, of zelfstandig<br />
werk, een betere toekomst;<br />
- van de straat weg zijn en andere tijdvulling hebben;<br />
- je doet het voor jezelf;<br />
- je krijgt de kans om het weer rustig op te pakken<br />
en ruimte en tijd om je leven weer op te bouwen;<br />
- op een eerlijke manier je geld verdienen, geen<br />
prostitutie; contacten opbouwen met de ‘normale’<br />
maatschappij; je wordt geholpen door de mensen<br />
om je heen.<br />
Aan verkopers is nooit een tekort, een ieder die<br />
dringend geld nodig heeft mag de krant verspreiden:<br />
zelfs studenten, die anders aan het eind van<br />
de maand hun flat op zouden moeten zeggen. Je<br />
kunt ook bijna niemand weigeren, omdat de kranten<br />
dan worden doorverkocht. Aan de andere kant<br />
wil de leiding voorkomen dat het Straatnieuws door<br />
mensen wordt verkocht, die totaal buiten de doelgroep<br />
vallen. Ca. zeven jaar geleden waren het<br />
vooral Nederlanders die het Straatnieuws verkochten.<br />
Nu is 40 % niet-Nederlands. Het aanvankelijke<br />
idee om vooral verslaafden het Straatnieuws te<br />
laten verkopen gaat ook niet meer op. Veel verspreiders<br />
hebben nu een psychiatrische achtergrond<br />
of een immigratie verleden. Sommige<br />
Nederlandse verkopers steekt het, dat onder meer<br />
Bulgaarse verkopers goed verkopen. Veel buitenlandse<br />
mensen sturen inkomsten naar familie: dat<br />
is niet de bedoeling van het Straatnieuws. De<br />
limiet per persoon is nu gesteld op 600 kranten<br />
per maand. Er is een goede registratie nodig om
190 - De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />
dat bij te houden, eveneens om zicht te houden op<br />
het ongewenst doorverkopen. Binnen de Stichting<br />
ontstaat steeds meer discussie om weer meer<br />
terug te gaan naar de oorspronkelijke doelgroep.<br />
Er zijn veel verkopers in de loop der tijd bijgekomen,<br />
daardoor is de spoeling per persoon dunner<br />
en is het hard werken geblazen. Het aantal daklozen<br />
in het werkgebied van SODETU (Utrecht,<br />
Amersfoort Hilversum) is minimaal 1060. In 2000<br />
hebben 190 verschillende personen Straatnieuws<br />
verkocht, oftewel maximaal 18% van de daklozen<br />
in deze gemeenten.<br />
Profijtgroepen<br />
In de gemeenten Utrecht, Amersfoort en Hilversum<br />
zijn ongeveer 325.000 personen ouder dan 18<br />
jaar, hiervan koopt maandelijks maximaal 7 tot<br />
10% de krant.<br />
De hele bevolking in de drie steden waar de krant<br />
verspreid wordt, kan meeprofiteren van deze kans<br />
om eerlijk je geld te verdienen als dakloze. De overlast<br />
op straat vermindert, mensen verlaten het criminele<br />
circuit. Ook politie en justitie en anderen<br />
die belang hebben bij een veilige buitenruimte hebben<br />
baat bij het werk van SODETU.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
In kringen van de straatkrant wordt er verzucht dat<br />
deze door alles en iedereen gewaardeerd wordt,<br />
maar dat niemand wat doet. De projecten zijn net<br />
kleine eilandjes. Mensen worden wel doorverwezen,<br />
maar daar blijft het bij. Doorverwijzen is bijvoorbeeld<br />
aan de orde als een verkoper er steeds<br />
slechter uit gaat zien.<br />
Stichting Straatnieuws heeft een goed bestuur van<br />
vijf mensen, die zich belangeloos en met verve<br />
inzetten voor de Stichting. Het betreft naast een<br />
vacante plaats:<br />
Dirk Dekker, penningmeester, organisatieadviseur;<br />
Willebrord de Graaf – Hoogleraar Sociale<br />
Wetenschappen; Loes Fortuyn - hoge post in vakweging;<br />
Peter Kretzchmar – advocaat.<br />
Buiten de woonbegeleiding is begeleiding niet zo<br />
aan de orde bij de SODETU: deskundigheid is voldoende<br />
in huis, al vergde dat veranderingen in de<br />
organisatieopzet.<br />
Werkwijze<br />
Er zijn nu drie betaalde functies. De algemeen<br />
coördinator is verantwoordelijk voor de voorbereiding<br />
en uitvoering van de activiteit van SODETU,<br />
voor personele zaken, het beheer van de financiën<br />
en de organisatorische randvoorwaarden voor de<br />
redactie en de distributie.<br />
De coördinator heeft de dagelijkse leiding, het<br />
bestuur gaat op zijn/haar informatie af. De hoofdredacteur<br />
maakt de krant en is daar ook verantwoordelijk<br />
voor. Eén keer per maand is er een<br />
redactievergadering met een vaste kern van 3 à 4<br />
mensen, waaronder en fotograaf.<br />
Straatnieuws verschijnt 13 keer per jaar op A3 formaat,<br />
gedrukt op krantenpapier met een gemiddelde<br />
oplage van 25.000 exemplaren. Straatnieuws<br />
bevat regionaal daklozennieuws uit Utrecht,<br />
Amersfoort, Hilversum en omgeving.<br />
De krant wordt ook in deze drie plaatsen verkocht<br />
aan de verkopers. In Utrecht gebeurt dit vanuit<br />
Jansveld 49, het kantoor van SODETU (zes dagen<br />
per week van 9.00-15.30u, plus koopavonden en -<br />
zondagen). In Amersfoort geschiedt de distributie<br />
vanuit de dagopvang de Inloop (zes dagen per<br />
week, van 10.00-14.30; zaterdag van 11.00-<br />
14.30). In Hilversum wordt gewerkt vanuit het sociaal<br />
pension en passantenverblijf De Cocon.<br />
De gemiddelde verkoop per nummer schommelt.<br />
In 1999 werden er 22.000 exemplaren verkocht<br />
tegen bijna 27.000 in 2000. Op basis van de verkoopcijfers<br />
in de afgelopen jaren wordt in de begrotingen<br />
uitgegaan van een verkoop van gemiddeld<br />
25.000.<br />
Naast het Straatnieuws biedt de stichting nog een<br />
woon- en een werkproject.<br />
Woonproject: SODETU biedt voor 4 ex-daklozen<br />
gedurende maximaal 1 jaar woonruimte in het<br />
Woonproject in Overvecht. De 4 bewoners verrichten<br />
allen activiteiten (t.b.v. Straatnieuws) gericht op<br />
sociale activering, een voorwaarde om in aanmerking<br />
te komen voor deelname aan het woonproject.<br />
De woonbegeleiding wordt gegeven door een<br />
nevenstichting waar de gemeente Utrecht<br />
€ 14.000 per jaar aan verstrekt.<br />
Werkproject: Het werkproject biedt werkbegeleiding<br />
en werkervaringsplaatsen aan maximaal 7<br />
deelnemers, waaronder altijd de 4 deelnemers van<br />
het woonproject. Het werkproject kent twee trajecten<br />
voor werkbegeleiding.<br />
Ten eerste ‘sociale reactivering’ (met behoud van<br />
uitkering) met werkgewenning, werkoriëntatie en<br />
het leren omgaan met elkaar en afspraken nakomen.<br />
Daarop volgt een werkervaringsplaats met<br />
een ID/baan. In deze functie worden met name<br />
werkzaamheden verricht t.b.v. de distributie (uitleveren<br />
van kranten aan de balie en andere distributieactiviteiten).<br />
De distributie wordt gecoördineerd<br />
door een beroepskracht van SODETU.<br />
Ten tweede het werkproject, waarin drie I/D-banen,<br />
bedoeld voor de mensen die langer bij<br />
Straatnieuws blijven werken. Daarbij worden activiteiten<br />
ontwikkeld, zoals het mee organiseren van<br />
festivals, het werken met grafische programma’s<br />
op de computer en het onderzoeken welke moge-<br />
Opvang en zorg
De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum - 191<br />
Opvang en zorg<br />
lijkheden er zijn voor betrokkene op het gebied van<br />
scholing en werkgelegenheid. De ID/baan wordt<br />
voor maximaal 1 jaar aangeboden. Een verantwoorde<br />
geleidelijke loskoppeling van het werkproject<br />
en overgang naar de volgende werkgever is de<br />
doelstelling. Op dit moment wordt er onderzocht of<br />
er volgtijdelijke koppelingen in het werkbegeleidingsproces<br />
gecreëerd kunnen worden om enerzijds<br />
een bredere werkervaring te kunnen opdoen<br />
en de afstand tot het daklozencircuit te vergroten.<br />
Bovenstaande valt en staat bij de motivatie van de<br />
deelnemer plus de continuïteit die in de werkbegeleiding<br />
kan worden gegeven. Het verloop onder de<br />
deelnemers is helaas groot.<br />
Organisatie<br />
Er is voor de stichtingsvorm gekozen omdat men<br />
als zelforganisatie die geen winst maakt, toch op<br />
den duur een rechtspersoon nodig had. Het is een<br />
platte organisatie met korte lijnen.<br />
De transformatie van puur vrijwilligersproject naar<br />
organisatie met thans 3 betaalde krachten, werd in<br />
1996 al ingezet. Met het opzetten van een project<br />
naast de krant - het WoonWerkProject voor vier exdaklozen<br />
- zet de overgang naar een gemengd vrijwillig<br />
- professionele organisatie zich in 1997 door.<br />
De stichting betaalt inmiddels voor de functie van<br />
de hoofdredacteur/manager, de redactie ontvangt<br />
voor teksten en foto’s een vergoeding en een<br />
medewerker distributie wordt in dienst genomen.<br />
Hoewel de noodzaak van transformatie midden<br />
jaren ’90 wordt onderkend, blijft de organisatie op<br />
de oude leest geschoeid. Behalve met het aantrekken<br />
van nieuw personeel lukt het niet verder de<br />
organisatie te veranderen. Het begint dan ook te<br />
rommelen. De onderlinge verhoudingen worden<br />
problematisch, de administratie is niet op orde, er<br />
wordt geld achterover gedrukt en de verkoop loopt<br />
terug.<br />
Het jaar 1999 staat daarom op de eerste plaats in<br />
het kader van overleven, heroriënteren en het uitzetten<br />
van nieuwe lijnen. De belangrijkste actuele<br />
vraag dan is of Straatnieuws wel massa heeft om<br />
zelfstandig de belangrijkste taken - uitgeven en<br />
distribueren van een straatkrant, en het runnen<br />
van een woonwerkproject - te kunnen uitvoeren. Na<br />
vele besprekingen in diverse steden is thans de bittere<br />
conclusie dat samenwerking op uitvoerend<br />
niveau tussen straatkranten er voorlopig niet in zit.<br />
Het bestuur besluit vervolgens de eigen organisatie<br />
door te lichten. Er wordt een ondernemingsplan<br />
opgesteld voor de komende drie à vier jaar. De huidige<br />
organisatie is daarbij niet heilig. Wat wel<br />
zoveel mogelijk behouden dient te blijven is de<br />
inzet van voormalig daklozen in de uitvoering. De<br />
taken van hoofdredacteur en management worden<br />
niet langer in één hand gehouden.<br />
De coördinator rapporteert aan de voorzitter. Deze<br />
voorzitter komt één keer per twee weken langs om<br />
de zaken door te nemen. Het bestuur hakt de<br />
knopen door. SODETU kent overigens een verkopercommissie<br />
die aan het hoofd distributie en de<br />
coördinator adviseert. De verkopers zijn WA verzekerd.<br />
De doorstroom van de deelnemers is te hoog,<br />
dat vormt een knelpunt in de organisatie.<br />
Financiën<br />
De krant is volkomen selfsupporting. Omvang van<br />
de jaarlijkse exploitatie is ca. € 250.000. SODETU<br />
geeft de voorkeur aan zelfstandig ondernemerschap<br />
en zet primair in op het verhogen van de<br />
baten via advertenties en sponsoring; slechts in<br />
geringe mate op fondsen en overheidsbijdragen.<br />
Want wanneer je bestaat bij gratie van subsidie,<br />
ben je je eigen gezicht/beleid kwijt. Bijvoorbeeld,<br />
het maatschappelijk werk van de politie wilde<br />
Stichting Straatnieuws overhalen om iedereen, die<br />
zonder Nederlands paspoort de krant verkoopt, de<br />
deur te wijzen. Omdat het Straatnieuws niet afhankelijk<br />
is van de gemeente was het makkelijker om<br />
dit te weigeren.<br />
De belangrijkste inkomsten van de krant zijn:<br />
€ 1800 per maand per I/D baan en inkomsten uit<br />
de verkoop van de krant en advertenties. De<br />
belangrijkste uitgaven zijn de personeelslasten, ca.<br />
€ 100.000,— , apparatuur en drukker/vormgever<br />
van de krant. De tarieven zijn niet marktconform:<br />
er wordt zo min mogelijk voor gerekend.<br />
Straatnieuws kost € 1,20 hiervan gaat € 0,55<br />
naar de verkoper, de rest naar de organisatie. De<br />
verkopers krijgen ook fooi. Wat ze verdienen ligt<br />
aan henzelf. Soms worden kranten doorverkocht<br />
tegen de bedoeling in.<br />
Het geheel is uitgegroeid tot een gezond bedrijf. Als<br />
Stichting kan je geen winst maken, daarom wordt<br />
met dat geld dingen gedaan, die zoveel mogelijk de<br />
doelgroep ten goede komt.<br />
Meer geld aan de daklozen zelf uitkeren is een<br />
thema dat steeds terugkeert in de beleidsdiscussies.<br />
Je moet toch iedere maand quitte draaien en<br />
het evenwicht is wankel, al gaat het nu goed. Er<br />
moeten hiervoor 25.000 kranten per maand verkocht<br />
worden. Dus stel, dat de gemeente ineens<br />
zegt: ‘Iedereen zonder paspoort mag geen krant<br />
meer verkopen’, dan verlies je veel verkopers. Als<br />
de verkoop daalt verlies je inkomsten. Bij het ingestelde<br />
maximum van 600 kranten per persoon kan<br />
de Stichting zichzelf ook in de vingers snijden.
192 - De grote kleine-kansen atlas / Straatnieuws Utrecht/Amersfoort/Hilversum<br />
Ontwikkeling<br />
SODETU heeft voorts een aanjagende en vernieuwende<br />
functie binnen de dak- en thuislozenzorg,<br />
door bij te dragen aan allerlei activiteiten. Zoals<br />
voorlichting op scholen, oprichting straatadvocaat,<br />
productie van Straatkompas (zakboekje voor daklozen),<br />
stadswandelingen gegidst door verkopers,<br />
opzetten veegproject, etc. Ook heeft ze bijgedragen<br />
aan de oprichting van de Straatmedia Groep<br />
Nederland, de koepel van de straatkranten die<br />
o.m. een keurmerk uitgeeft.<br />
De sterke kanten van SODETU liggen bij de gezonde<br />
exploitatie die het mogelijk maakt veel faciliteiten<br />
voor de dak- en thuislozen te scheppen, en de<br />
combinatie van de verkoop van het Straatnieuws<br />
met de woon- en werkprojecten (productie en distributie)<br />
die deelnemers mogelijkheden tot socialisering<br />
bieden.<br />
De zwakke kant van SODETU is dat de distributie<br />
van de krant door ex-daklozen via het<br />
WoonWerkproject in financiële en personele zin<br />
een te zware wissel trekt op de organisatie.<br />
De sfeer is “wel goed”, maar in het bedrijf stromen<br />
velen in en uit. Het medewerkersbestand is nooit<br />
vast en sommige mensen hebben zichzelf niet in<br />
de hand. Het is een wankel evenwicht: verdienen<br />
aan een krant, mensen iets bieden, maar aan de<br />
andere kant wellicht een slechte situatie in stand<br />
houden. Met iedereen die je binnenhaalt zoek je<br />
een risico op. Een hele verkopergroep bestaat uit<br />
illegalen.<br />
We willen toch de mensen uit de doelgroep zelf<br />
steeds meer betrekken en de mogelijkheden geven<br />
bij het proces van het maken van de krant. Dit lukt<br />
ook steeds meer omdat binnen het gebouw de faciliteiten<br />
toenemen. Maar qua begeleiding zit het<br />
zwak in elkaar: er gaat veel tijd in de organisatie<br />
zitten, het gebeurt nu incidenteel. “We hebben bijvoorbeeld<br />
geen tijd om de mensen verder te begeleiden<br />
of om door te vragen op hun situatie, terwijl<br />
ze al jaren lang het Straatnieuws verkopen.” Het is<br />
een zoeken, wellicht dat mensen uit de groep zelf<br />
die hier al langer werken, een rol kunnen hebben.<br />
Eventueel met een betaalde baan. Meer maatschappelijk<br />
werk zou ook helpen.<br />
Het Straatnieuws verspreiden betekent hard werken,<br />
want het nieuwe is er af en de spoeling wordt<br />
dunner. SODETU ziet diverse mogelijkheden om<br />
aanvullende inkomsten te verwerven om tot een<br />
gunstig exploitatieresultaat te komen. Het in 2000<br />
gestarte project “de businessclub” zal worden<br />
voortgezet. Ook wordt gezocht naar “geldschieters”,<br />
die met vaste rubrieken een plekje in de<br />
krant krijgen. Bedrijven kunnen Straatnieuws sponsoren<br />
door een keer per jaar een groot artikel te<br />
plaatsen. We denken aan acties als een Coupon<br />
plaatsen, die je ergens kan inleveren voor korting<br />
e.d. Of het huren van de hele achterpagina voor<br />
15.000 euro per jaar.<br />
SODETU geeft de voorkeur aan zelfstandig ondernemerschap<br />
en zet primair in op het verhogen van<br />
de baten via advertenties en sponsoring.<br />
Informatie<br />
Straatnieuws<br />
Jansveld 49<br />
3512 BE UTRECHT<br />
Contactpersoon Jo Scheffer, coördinator<br />
Tel. (030) 236 87 44<br />
Website www.straatnieuws.nl<br />
Opvang en zorg
194 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel - 195<br />
De Wereldwinkel<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
De Wereldwinkel verkoopt cadeaus en levensmiddelen<br />
uit ontwikkelingslanden. De spullen die<br />
in de wereldwinkels worden verkocht komen uit<br />
drie continenten: Afrika, Azie en Latijns Amerika.<br />
De producten zijn gemaakt met respect voor mens<br />
en milieu. Houtsnijwerk van de Ashanti’s uit<br />
Ghana, kleurige puzzels uit Sri Lanka en keramiek<br />
uit Peru; trendy sieraden, authentieke muziekinstrumenten,<br />
woonaccessoires en bijzondere<br />
bureauartikelen. En levensmiddelen, zoals koffie,<br />
thee, cacao, sauzen, chutneys en wijn. Omdat de<br />
producenten - zoals zilversmeden, pottenbakkers<br />
en koffieboeren - er een rechtvaardige prijs voor<br />
krijgen, kunnen ze een menswaardig bestaan<br />
opbouwen.<br />
Iets kopen in één van de 400 wereldwinkels in<br />
Nederland betekent het bevorderen van de eerlijke<br />
handel en steun aan de ontwikkeling van kleine<br />
producenten op het zuidelijk halfrond.<br />
Een wereldwinkel probeert zoveel mogelijk producten<br />
te verkopen. Een hoge omzet voor de wereldwinkels<br />
betekent ook een hoge omzet voor de producent<br />
die de producten heeft gemaakt.<br />
Producenten willen dat wereldwinkels bij hen blijven<br />
kopen. Dan weten ze zeker dat ze werk hebben.<br />
Met een aantal (internationale) organisaties zijn<br />
doelen geformuleerd die door de wereldwinkels<br />
worden nagestreefd:<br />
1. De levensomstandigheden en het welzijn van<br />
producenten verhogen door de toegang tot de<br />
markt te verbeteren, door producentenorganisaties<br />
te versterken, door een betere prijs te betalen<br />
en door continuïteit in handelsrelaties te bieden.<br />
2. Ontwikkelingsmogelijkheden voor kansarme producenten<br />
stimuleren, in het bijzonder van vrouwen<br />
en inheemse volkeren, en kinderen te<br />
beschermen tegen uitbuiting tijdens de productie.<br />
3. Consumenten bewust maken van de negatieve<br />
gevolgen van de conventionele internationale<br />
handel, zodat deze aangezet worden hun koopkracht<br />
op positieve wijze uit te oefenen.<br />
4. Een voorbeeld van partnerschap via handel stellen,<br />
door dialoog, transparantie en respect.<br />
5. Campagnes te voeren om de regels en de praktijk<br />
van de conventionele internationale handel<br />
te veranderen.<br />
6. De mensenrechten beschermen door sociale<br />
rechtvaardigheid, een goede omgang met het<br />
milieu en economische zekerheid te bevorderen.<br />
Initiatief<br />
Het idee dat je beter producten kunt kopen van de<br />
Derde Wereld dan er geld naar toe te sturen,<br />
spreekt steeds meer mensen aan. Wereldwinkels<br />
krijgen dan ook steeds meer klanten en nieuwe<br />
wereldwinkels schieten als paddestoelen uit de<br />
grond. In 1969 startte de eerste wereldwinkel. Nu<br />
telt Nederland er ongeveer vierhonderd. In heel<br />
Europa zijn er ruim drieduizend. En ook in Japan<br />
en de Verenigde Staten zijn wereldwinkels te vinden.<br />
Halverwege de jaren zeventig deden de ontwikkelingslanden<br />
voor het eerst georganiseerd van zich<br />
spreken in de United Nations Conference on Trade<br />
and Development (UNCTAD), als tegenhanger van<br />
de GATT, de General Agreements on Tarrifs and<br />
Trade.<br />
Het Derdewereldwinkel idee ontstond tijdens de<br />
tweede UNCTAD-conferentie in 1968, en had<br />
betrekking op de rietsuikeracties. Een<br />
Derdewereldwinkel was een actiemodel, om door<br />
middel van de verkoop van rietsuiker te laten zien<br />
hoe de wereldhandel functioneert en hoe de rijke<br />
landen stelselmatig hoge invoerbelastingen op producten<br />
uit ontwikkelingslanden leggen (op suiker<br />
was dat toen 50 cent per kilo), waardoor deze landen<br />
geen kans kregen hun producten in de rijke<br />
landen te verkopen.<br />
Volgens dat actiemodel ontstond in Nederland<br />
binnen een jaar de eerste wereldwinkel, in<br />
Breukelen. En al gauw volgden er meer, op initiatief<br />
van kleine groepen betrokken en gedreven<br />
mensen, veelal lokale vredesbewegingen, vanuit<br />
een behoefte informatie te verschaffen en actie te<br />
voeren ten behoeve van de problemen van de<br />
derde wereld. Het doel van de toenmalige wereldwinkels<br />
was dan ook de bevordering van de sociaal-politiek-economische<br />
herstructurering die nodig<br />
is om tot een rechtvaardige wereldsamenleving te
196 - De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel<br />
komen. Wereldwinkels poogden dit te bereiken<br />
door het geven van informatie over de problemen<br />
en de producten van de ontwikkelingslanden.<br />
De initiatieven waren veelal kleinschalig en praktisch,<br />
bijvoorbeeld met een aantal producten op de<br />
markt gaan staan en huis-aan-huis verkopen.<br />
Langzamerhand kregen de wereldwinkels vaste<br />
voet aan de grond, konden zich beter organiseren<br />
(voornamelijk als stichting), en tegenwoordig is<br />
iedere wereldwinkel aangesloten bij de landelijke<br />
vereniging van wereldwinkels. In totaal zijn zo’n<br />
400 wereldwinkels aangesloten bij de landelijke<br />
vereniging met een achterban van maar liefst<br />
12.000 vrijwilligers.<br />
Profijtgroepen<br />
Wereldwinkels bedrijven eerlijke handel, fair trade,<br />
ten dienste van de producenten van de wereldwinkelproducten.<br />
<strong>Kleine</strong> koffieboeren, zilversmeden,<br />
houtsnijders, die vaak thuis werken en met weinig<br />
middelen hun producten maken. Veel van de producenten<br />
zijn achtergesteld door economische of<br />
geografische factoren, gebrek aan ervaring of<br />
gebrek aan hulpbronnen. Het leven is moeilijk voor<br />
ze, omdat ze geen goede huisvesting, onvoldoende<br />
of slecht voedsel hebben. Of omdat hun kinderen<br />
niet naar school kunnen en ze geen goede medische<br />
voorzieningen kunnen betalen. Vaak zijn de<br />
producenten aangesloten bij een grotere organisatie.<br />
Deze producentenorganisaties kunnen sterk<br />
van elkaar verschillen, onder meer afhankelijk van<br />
de regio en van het product. Zo zijn er federaties<br />
van producenten, coöperaties, familiebedrijfjes,<br />
werkplaatsen voor gehandicapten, overheidsorganisaties,<br />
particuliere bedrijven, en in toenemende<br />
mate ook noordelijke groepen die artikelen produceren<br />
in het kader van de sociale economie. Ook<br />
de omvang van de groepen kan nogal uiteenlopen.<br />
Maar wat al deze groepen gemeen hebben is dat<br />
ze ‘achtergesteld’ zijn. Meestal opereren ze in de<br />
informele economie waar de lonen en inkomsten<br />
laag, uitkeringen vrijwel onbekend en de arbeidsomstandigheden<br />
moeilijk zijn. De moeilijkheden<br />
die deze groepen ondervinden, worden vaak nog<br />
verergerd door discriminatie.<br />
De verkoop aan de wereldwinkels verschaft hen<br />
een inkomen dat anders zou ontbreken. De verkoop<br />
aan de wereldwinkels biedt meer zekerheid<br />
voor de toekomst; het geeft toegang tot een markt<br />
die anders ontoegankelijk zou zijn gebleven.<br />
Daarnaast kunnen de producenten proberen reguliere<br />
afzetkanalen aan te boren, door hun producten<br />
aan andere winkels dan de wereldwinkels te<br />
verkopen. Bijvoorbeeld door naar beurzen in<br />
Europa te gaan, contacten te leggen met commerciële<br />
handelaren, enzovoort. Dit wordt sterk gestimuleerd<br />
om te voorkomen dat producenten al te<br />
afhankelijk worden van de fair-trade. Voor producenten<br />
is ook belangrijk, dat ze een deel van de<br />
prijs vooruitbetaald kunnen krijgen bij wijze van<br />
voorfinanciering. Bovendien bieden veel fair-trade<br />
organisaties ondersteuning, bijvoorbeeld met een<br />
cursus marketing of de ontwikkeling van nieuwe<br />
producten.<br />
Producenten krijgen een gegarandeerde eerlijke<br />
prijs en bepalen zelf hoe ze de toeslag van de eerlijke<br />
handel het best kunnen besteden. Veel organisaties<br />
investeren in productverbetering, het ontwikkelen<br />
van financiële, technische of bestuurlijke<br />
capaciteit, of het verbeteren van gebouwen.<br />
Andere gebruiken het geld onder meer voor onderwijs,<br />
gezondheidszorg, huisvesting en sociale premies.<br />
Bij een extreem ongunstige marktsituatie<br />
betekent de toeslag soms net het verschil tussen<br />
wel of geen honger voor een producentengezin, of<br />
tussen wel of niet wegtrekken naar de stad.<br />
Werkwijze<br />
Wereldwinkels kopen hun producten in bij importeurs,<br />
aangesloten bij fair-trade organisaties en<br />
erkend door de Landelijke Vereniging van<br />
Wereldwinkels. Zo’n erkenning betekent dat de<br />
leverancier voldoet aan de regels die voor de eerlijke<br />
handel zijn opgesteld. Dat zijn in het kort:<br />
- Handel met respect voor mens en milieu;<br />
- menswaardige omstandigheden en zorg voor<br />
gelijke behandeling van mannen en vrouwen<br />
- duurzame handelsrelaties met producenten en<br />
een goede prijs voor hun producten;<br />
- ondersteuning bij productontwikkeling;<br />
- inzicht in doel en werkwijze van alle handelspartners.<br />
Om de erkenning te krijgen, worden importeurs uitgebreid<br />
onderzocht. Om de garantie te kunnen blijven<br />
geven dat de producten eerlijk zijn, worden er<br />
ieder jaar controles gehouden bij de importeurs die<br />
al erkend zijn. De erkende importeurs doen veel<br />
meer dan alleen producten inkopen. Ze ondersteunen<br />
de producenten regelmatig door bijvoorbeeld<br />
nieuwe productiemethoden te ontwikkelen. Of door<br />
workshops te geven over de trends op de Europese<br />
markt.<br />
De landelijke vereniging voor wereldwinkels wil veranderingen<br />
van de wereldhandelsstructuren bevorderen<br />
die nodig zijn om te komen tot een meer<br />
rechtvaardige wereldhandel en -samenleving.<br />
Hierbij onderscheiden ze drie functies:<br />
1. Verkoop c.q. bevordering van de verkoop van<br />
alternatieve handelsproducten.<br />
2. Voorlichting en bewustwording, over de producten<br />
van de alternatieve handel, over de invloed<br />
Over de grens
De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel - 197<br />
Over de grens<br />
van de reguliere handel en de invloed van<br />
bestaande handelspolitiek op het dagelijks<br />
leven van mensen in ontwikkelingslanden.<br />
3. Politieke actie ten aanzien van ontwikkelingen<br />
op de markt en de handelspolitiek en het oproepen<br />
tot veranderingen ten gunste van ontwikkelingslanden<br />
en kleine producenten.<br />
Naast de eerlijke handel geven de wereldwinkels<br />
voorlichting aan hun klanten en een breder<br />
publiek. Dit gebeurt via informatie bij productverkoop,<br />
informatieve activiteiten, een koffieproeverij,<br />
een modeshow, publicaties in de media. De informatieve<br />
activiteiten krijgen nog een extra dimensie<br />
doordat aan de consument een directe en praktische<br />
mogelijkheid wordt geboden om via koopgedrag<br />
woorden in daden om te zetten.<br />
Wereldwinkels verhogen door de groei van hun<br />
marktaandeel en andere vormen van alternatieve<br />
handel (bv. door de promotie van koffie met het<br />
Max Havelaar keurmerk in supermarkten) de druk<br />
op de reguliere handel om ook op duurzame wijze<br />
handel te drijven (goede prijzen, verantwoord sociaal<br />
beleid).<br />
Door middel van politieke actie wordt de overheid<br />
nationaal en internationaal onder druk gezet om<br />
handelsbarrières voor producenten in ontwikkelingslanden<br />
te slechten, de prijzen voor grondstoffen<br />
te verhogen en sociale clausules in te voeren in<br />
handelsverdragen.<br />
Organisatie<br />
De afzonderlijke wereldwinkels zijn veelal als stichting<br />
georganiseerd. Met een bestuur, dagelijkse<br />
winkelleiding en veel vrijwilligers. Naast de winkelopbrengsten<br />
laten veel winkels zich sponsoren<br />
en/of subsidiëren en komen via donaties gelden<br />
binnen. De gezamenlijke omzet van alle aangesloten<br />
winkels loopt in de miljoenen.<br />
Met informatie activiteiten worden zo’n kwart miljoen<br />
mensen bereikt. Ruim 80% van de<br />
Nederlandse bevolking kent de wereldwinkel. De<br />
wereldwinkels hebben een duidelijk eigen positie<br />
veroverd in Nederland.<br />
Ontwikkeling<br />
De groei van de fair-trade markt is bemoedigend.<br />
Maar hoe sterk de groei ook is, de markt is niet –<br />
en wordt misschien ook nooit – groot genoeg voor<br />
de producten van al die miljoenen kleine boeren,<br />
die zich inspannen voor de ontwikkeling van hun<br />
eigen regio. Ook kan de eerlijke handel weinig<br />
doen voor de arbeiders in de industrie, en in de<br />
meeste gevallen ook niet voor de arbeiders op<br />
grootschalige plantages. Daarom behoort het tot<br />
de belangrijkste taken van de eerlijke handel om<br />
mensen bewust te maken van de steeds slechtere<br />
omstandigheden waaronder de meeste internationale<br />
handel en productie plaatsvindt. En om campagne<br />
te voeren om daar verbetering in te brengen.<br />
Deze campagnes richten zich op het reguliere<br />
bedrijfsleven, met name multinationale ondernemingen,<br />
om hen te bewegen tot een verantwoordelijke<br />
opstelling in de internationale handel. En ook<br />
op politieke instanties die verantwoordelijk zijn<br />
voor de wetgeving ten aanzien van productie en<br />
handel. Tegenover de reguliere handel wordt eerlijke<br />
handel gepresenteerd als een operationeel<br />
alternatief en een symbool van ‘best practice’.<br />
Fair-trade heeft laten zien dat het niet iets marginaals<br />
is en al helemaal niet een ongericht projectiel;<br />
het is juist een van de weinige formules uit de<br />
ontwikkelingssamenwerking die een doorslaand<br />
succes zijn geworden. Fair-trade is tegenwoordig<br />
een verschijnsel dat vrij goed is ingeburgerd in vrijwel<br />
alle Europese landen. Er zijn vruchtbare banden<br />
aangegaan met sommige consumentengroepen.<br />
De distributiekanalen worden nog steeds uitgebreid<br />
en zijn inmiddels wijd vertakt. Deze kanalen<br />
hebben zelfs banen opgeleverd in Europa.<br />
Hoewel het bijzonder moeilijk te schatten is hoeveel<br />
geld in de fair-trade omgaat, met zekerheid<br />
kan gesteld worden dat de jaarlijkse globale nettowaarde<br />
van de detailhandel in Europa hoger ligt<br />
dan 260 miljoen euro.<br />
De opstelling van de traditionele industriële consortia<br />
is bovendien het beste bewijs dat dit initiatief<br />
is aangeslagen. Sommige van deze ondernemingen<br />
blijken best gevoelig voor de promotiecampagnes<br />
voor fair-trade op de markt. Zozeer zelfs<br />
dat zij met eigen specifieke productielijnen zijn<br />
gekomen, die zich houden aan eerlijke criteria en<br />
die duidelijk herkenbaar zijn voor het grote publiek.<br />
De resultaten die de laatste tijd zijn geboekt, zijn<br />
grotendeels toe te schrijven aan twee complementaire<br />
ontwikkelingen: de professionalisering van de<br />
fair-trade beweging en het ontstaan van een sterke<br />
Europese dimensie.<br />
Maar de wereldwinkelproducten blijven in een soft<br />
imago hangen. De kopersgroep raakt min of meer<br />
verzadigd en vooral jongeren laten het afweten. De<br />
oké banaan en de koffie moeten ‘gewoon’ worden.<br />
Gewone, lekkere of hippe producten die je koopt<br />
omdát ze lekker of hip zijn. Zoals bijvoorbeeld het<br />
nieuwe jeansmerk Kuyichi, een eigentijds merk<br />
voor de bewuste en modegevoelige jonge consument.<br />
De Wereldwinkels gaan mee in deze trend met een<br />
nieuw winkelconcept waarmee de eerste winkels<br />
vorig jaar zijn ingericht. Modern, kleurrijk en aansprekend<br />
voor een breed en jong publiek. De
198 - De grote kleine-kansen atlas / De Wereldwinkel<br />
Wereldwinkel wordt een bijzondere cadeauwinkel,<br />
waar je originele cadeaus kunt kopen. Cadeaus<br />
met een boodschap: koop je iets in de<br />
Wereldwinkel, dan draag je ertoe bij dat de producenten<br />
op een goede manier worden behandeld.<br />
Informatie<br />
Informatie in deze tekst is ontleend aan de website<br />
van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels,<br />
aan websites van afzonderlijke wereldwinkels en<br />
aan Fair Trade jaarboeken.<br />
Landelijke Vereniging van Wereldwinkels<br />
Catharijnesingel 82<br />
3511 GP Utrecht<br />
Tel. (030) 231 63 12<br />
E-mail lvww@wereldwinkels.nl<br />
Website www.wereldwinkels.nl<br />
Over de grens
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap - 199<br />
Stichting Gered Gereedschap<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Stichting Gered Gereedschap is een landelijke vrijwilligersorganisatie<br />
die gebruikt gereedschap inzamelt,<br />
opknapt en op aanvraag verstuurt naar kleinschalige<br />
ontwikkelingsprojecten in Afrika, Azië en<br />
Latijns-Amerika. Op veel plaatsen in de wereld is<br />
het niet makkelijk om aan gereedschap te komen.<br />
Of je nu stoelen maakt, kleding naait of huizen<br />
bouwt; goed gereedschap is een eerste vereiste<br />
om er ook daadwerkelijk je brood mee te kunnen<br />
verdienen. In veel landen moet gereedschap geïmporteerd<br />
worden. Dat maakt de aanschaf van<br />
gereedschap tot een kostbare zaak. En lastig, want<br />
veel geld is er vaak niet. Tegelijkertijd wordt er in<br />
Nederland veel overcompleet gereedschap weggegooid.<br />
Stichting Gered Gereedschap brengt vraag<br />
en aanbod bij elkaar, door overcompleet gereedschap<br />
in Nederland in te zamelen, op te knappen<br />
en aan te bieden aan kleinschalige organisaties in<br />
ontwikkelingslanden. Vanuit Amsterdam coördineert<br />
de stichting ± 200 inzamelpunten waar particulieren<br />
en bedrijven gebruikte gereedschappen<br />
kunnen inleveren. Dit gereedschap wordt vervolgens<br />
in ruim 30 zelfstandige werkplaatsen nagekeken,<br />
schoongemaakt en gerepareerd aan de hand<br />
van vaste kwaliteitseisen. Stichting Gered<br />
Gereedschap is een geregistreerde non-gouvernementele<br />
organisatie met een politiek en religieus<br />
neutrale achtergrond. Het werk van de stichting<br />
wordt gefinancierd uit fondsenwerving, sponsoring<br />
en particuliere donaties.<br />
Initiatief<br />
De Stichting Gered Gereedschap is op 26 juli 1982<br />
geboren in de achtertuin van Laura Dols in<br />
Amsterdam. In Engeland bestond de organisatie<br />
‘Tools For Self Reliance’ op dat moment al enkele<br />
jaren. Het is Laura Dols die het redden van gereedschap<br />
over Het Kanaal gehaald heeft om het in<br />
Nederland op poten te zetten.<br />
Vijf jaar na oprichting, in 1987, telde Gered<br />
Gereedschap 75 plaatselijke groepen en groeide<br />
het aantal verschepingen van 4 in 1983 naar 23.<br />
Het reddingswerk blijkt aan te slaan. De redenen<br />
van deze vermenigvuldiging liggen in de eerste<br />
plaats in de eenvoudige logica van de doelstelling.<br />
Gered Gereedschap geeft mensen in de Derde<br />
Wereld letterlijk en figuurlijk de instrumenten in<br />
handen voor de opbouw van een zelfstandige toekomst.<br />
In de tweede plaats zijn het de werkzaamheden<br />
zélf die een aantrekkingskracht hebben.<br />
Niet praten, maar doen. Het werk van Gered<br />
Gereedschap trekt mensen met zeer verschillende<br />
achtergronden. Het merendeel van hen wordt toch<br />
gevormd door mensen met technische kennis. Zij<br />
willen deze kennis, veelal voor het eerst, inzetten<br />
voor concrete ontwikkelingshulp.<br />
De Stichting Gered Gereedschap bestaat nu al<br />
ruim 21 jaar en inmiddels hebben meer dan 750<br />
projecten dankzij het Nederlandse gereedschap<br />
een sterke impuls kregen. Gered Gereedschap is<br />
geen ééndagsvlieg van een paar hemelbestormers.<br />
Profijtgroepen<br />
Gered Gereedschap steunt kleinschalige lokale initiatieven<br />
die leiden tot economische zelfstandigheid.<br />
In aanmerking komen lokaal georganiseerde<br />
projecten gericht op de bevordering van inkomstenverwerving,<br />
zelfvoorziening en/of werkgelegenheid.<br />
Extra voorkeur genieten projecten met een educatief<br />
karakter en projecten waarbij aandacht wordt<br />
gegeven aan de positie van vrouwen, gemarginaliseerde<br />
groepen, ecologisch bewustzijn en/of<br />
milieubescherming. De stichting ondersteunt<br />
alleen aanvragen waarbij de doelgroep zowel bij de<br />
voorbereiding en besluitvorming als bij de uitvoering<br />
van het project betrokken is. Voor alle aanvragende<br />
organisaties geldt dat zij in staat moeten<br />
zijn om voldoende informatie te verschaffen over<br />
de doelstellingen en werkwijze van het project, alsmede<br />
over de ontwikkeling van het project en het<br />
gebruik van het gereedschap na een eventuele<br />
donatie.<br />
Er wordt in principe geen gereedschap geleverd<br />
aan particulieren/individuen, organisaties die ruimschoots<br />
worden ondersteund door andere (internationale)<br />
fondsen, grootschalige en reeds langlopende<br />
projecten, organisaties in Oost-Europa en<br />
staatsinstellingen die naast een formele staatsbinding<br />
ook in grote mate door de staat worden gefinancierd.<br />
Werkwijze en organisatie<br />
Gered Gereedschap levert met name handgereedschap<br />
en klein elektrisch gereedschap. De te leveren<br />
hoeveelheid is afhankelijk van de aanwezige
200 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap<br />
voorraden en omvat minimaal één kubieke meter.<br />
Het gaat om vakgebieden als houtbewerking,<br />
metaalbewerking, autotechniek, bouw en constructie,<br />
elektramontage en kleermakerij (naaimachines).<br />
De stichting stuurt nooit geld en levert geen gespecialiseerde<br />
zware machines, landbouwgereedschap,<br />
bouwmaterialen, huishoudelijke apparatuur<br />
of kantoorbenodigdheden.<br />
Naast de levering van gereedschappen voorziet de<br />
stichting ook in het transport naar de dichtstbijzijnde<br />
haven in het land van bestemming (voor landen<br />
zonder directe zeeverbinding wordt zo mogelijk ook<br />
binnenlands transport verzorgd). De aanvragende<br />
organisatie hoeft niet te betalen voor het gereedschap<br />
en transport maar is wel verantwoordelijk<br />
voor de kosten van inklaring en vervoer naar de uiteindelijke<br />
plaats van bestemming. Hoewel de<br />
gereedschappen worden verstuurd met alle nodige<br />
documenten en een giftcertificaat (benodigd voor<br />
vrijwaring van invoerrechten) kan het voorkomen<br />
dat de plaatselijke autoriteiten alsnog inklaringsen<br />
opslagkosten in rekening brengen. Stichting<br />
Gered Gereedschap kan hiervoor geen verantwoording<br />
dragen en kan niet tegemoet komen in, of<br />
bemiddelen bij, de betaling van deze kosten.<br />
Aanvragende organisaties moeten in staat zijn<br />
mogelijke bijbetalingen te financieren en moeten<br />
tevens rekening houden met de vaak ingewikkelde<br />
procedures rond het inklaren van goederen.<br />
Alvorens een aanvraag in te dienen is het dus van<br />
groot belang om informatie in te winnen over de<br />
lokale inklaringsprocedures en regelgeving en<br />
mogelijkheden te onderzoeken voor het verkrijgen<br />
van een volledige vrijwaring van invoerrechten.<br />
De landelijke Stichting Gered Gereedschap<br />
beschikt over 118 inzamelpunten. Dit zijn plaatsen<br />
in Nederland waar gereedschap ingeleverd kan<br />
worden. In veel wereldwinkels, lokale ijzerwarenzaken<br />
en particuliere schuurtjes kan gereedschap<br />
ingeleverd worden. Daarnaast staat er in de ingang<br />
van alle Praxisvestigingen een Gered Gereedschap<br />
inzamelbak.<br />
Er zijn 30 verschillende werkplaatsen actief, met<br />
veel enthousiaste vrijwilligers en een aantal IDbanen.<br />
De vrijwilligers van de verschillende werkplaatsen<br />
halen het gereedschap bij de omliggende<br />
inzamelpunten op en sorteren het. Per project<br />
wordt het gereedschap, aan de hand van een door<br />
het project aangevraagde gereedschapslijst piekfijn<br />
opgeknapt, ingevet en in kisten verpakt.<br />
Het administratieve zwaartepunt van Gered<br />
Gereedschap bevindt zich op het hoofdkantoor in<br />
Amsterdam. Hier worden aanvragen voor nieuwe<br />
projecten beoordeeld. De goedgekeurde aanvragen<br />
worden uitgezet in de verschillende werkplaatsen<br />
in Nederland. De logistiek en de verschepingspapieren<br />
worden geregeld in Amsterdam. Ook de<br />
fondsenwerving en de landelijke voorlichting worden<br />
vanuit dit hoofdkantoor geregeld.<br />
Naast het kantoor in Amsterdam staat de ‘centrale’<br />
werkplaats. Deze werkplaats ondersteunt de overige<br />
werkplaatsen met raad en daad.<br />
Een aanvraag kan worden ingediend middels de<br />
beantwoording van een algemene vragenlijst. Deze<br />
is op aanvraag bij Gered Gereedschap te verkrijgen<br />
en dient zo volledig mogelijk te worden beantwoord.<br />
Bij voldoende informatie wordt de aanvraag<br />
behandeld in een van de maandelijkse vergaderingen<br />
van de Commissie Projecten. Deze commissie<br />
beoordeelt of de aanvraag binnen de doelstellingen<br />
en criteria van Gered Gereedschap valt en<br />
beoordeelt tevens of het gevraagde gereedschap<br />
leverbaar is. De aanvragende organisatie wordt<br />
schriftelijk op de hoogte gesteld van deze besluitvorming.<br />
Niet elk project wordt zomaar spontaan ondersteund.<br />
Al was het maar, omdat het aantal aanvragen<br />
de capaciteit inmiddels flink overstijgt. Ook de<br />
in 1998 gemaakte keuze voor een nieuw projectbeleid<br />
weegt erin mee. Kern hiervan is de samenwerking<br />
met een aantal organisaties, dat op een<br />
bepaald gebied al ervaring heeft met diverse projecten.<br />
Een fraai voorbeeld van deze werkwijze is<br />
de coöperatie met de (Nederlandse)<br />
Stichting Homeplan, die in Mexico<br />
kleinschalige bouwprojecten opzet voor<br />
de allerarmsten.<br />
Stichting Gered Gereedschap heeft<br />
geen snelle service. Bij goedkeuring<br />
komt de aanvraag in eerste instantie<br />
op een doorlopende wachtlijst om vervolgens<br />
geadopteerd te worden door<br />
één van de werkplaatsen. De uiteindelijke levertijd<br />
is afhankelijk van de soort en hoeveelheid<br />
gevraagd gereedschap, aanwezige voorraad en<br />
mogelijkheden voor financiering en verscheping. In<br />
de regel moet rekening worden gehouden met een<br />
levertijd van tussen 6 en 12 maanden.<br />
GERED<br />
Financiën<br />
Gelden komen binnen via fondsenwerving, sponsoring<br />
en particuliere donaties. Maar er is altijd een<br />
tekort. Zo moest een paar jaar geleden bijvoorbeeld<br />
de steun aan twee Indiase projecten noodgedwongen<br />
worden gestopt; de hoge invoerkosten<br />
(een dikwijls opgeworpen hindernis) bleken onoverkomelijk.<br />
Gered Gereedschap moet het voornamelijk<br />
hebben van donaties, hulp van de Stichting<br />
Doen en de Praxis. Daarom wordt er niet alleen<br />
gehoopt op een forse uitbreiding van het aantal<br />
goede gevers, maar ook op nieuwe inkomstenbron-<br />
Over de grens<br />
GEREEDSCHAP
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Gered Gereedschap - 201<br />
nen. Sinds 1999 wordt er in Nederland een verwijderingbijdrage<br />
geheven op elektronische apparatuur.<br />
Gered Gereedschap heeft zich hard gemaakt<br />
voor een percentage van die opbrengst, aangezien<br />
zij een belangrijke rol spelen in het verwijderingtraject.<br />
Maar uit angst voor een precedentwerking<br />
wilde de NVMP, die dit traject uitvoert, hier niet aan<br />
meewerken. Het aanschrijven van de destijds verantwoordelijke<br />
minister, Jan Pronk, leverde alsnog<br />
een eenmalige bijdrage op. Maar het chronisch<br />
tekort aan geld blijft een terugkerend probleem.<br />
Ontwikkeling<br />
In de ruim twintig jaar na oprichting is de stichting<br />
Gered Gereedschap uitgegroeid van klein initiatief<br />
in een achtertuin tot een volwassen landelijke<br />
organisatie, dat met gereedschap succesvol vele<br />
ontwikkelingsprojecten een sterke impuls heeft<br />
gegeven. De vrijwilligers en donateurs zijn voor een<br />
groot deel verantwoordelijk geweest voor dit succes.<br />
Toch ziet de toekomst er minder rooskleurig<br />
uit dan gewenst; nieuwe donateurs en andere vormen<br />
van inkomsten zijn nodig, en tegelijkertijd<br />
heeft het laatste kabinet aangekondigd flink te<br />
bezuinigen op gesubsidieerd werk, in een toch al<br />
economisch zwaar tij. De ID-banen staan op de<br />
tocht, wat een aanslag op de organisatie zou betekenen.<br />
Informatie<br />
Zeer uitgebreide informatie over de projecten die<br />
de Stichting Gered Gereedschap ondersteunt is te<br />
vinden op:<br />
http://www.pz.nl/gered-gereedschap/<br />
Post Adres:<br />
Stichting Gered Gereedschap<br />
Postbus 3767<br />
1001 AN Amsterdam<br />
Bezoek Adres:<br />
M.van Bouwdijk Bastiaansestraat 32<br />
1054 SP Amsterdam (WG-Terrein)<br />
Tel. (020) 683 96 09<br />
Fax (020) 612 45 02<br />
Over de grens
202 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />
Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />
Michaela Hordijk<br />
Introductie<br />
Aynimundo wordt gevormd door een team van<br />
jonge Peruaanse professionals die zich kosteloos<br />
of tegen gereduceerd tarief inzetten voor de bewoners<br />
van arme wijken in de Peruaanse hoofdstad<br />
Lima. Dit team wordt vanuit Nederland/Europa<br />
ondersteund door een werkgroep van vrijwilligers.<br />
De financiën voor Aynimundo worden voor een<br />
groot deel door leerlingen, ouders en vrijwilligers<br />
bijeengebracht.<br />
Aynimundo ondersteunt initiatieven van de bewonersorganisaties<br />
en van de lokale overheid op twee<br />
manieren. Ten eerste levert Aynimundo professionele<br />
ondersteuning op het gebied van participatieve<br />
buurtontwikkeling, architectuur, civiele techniek,<br />
onderwijs en volwasseneneducatie. Het team trekt<br />
vaak letterlijk maandenlang met de mensen op –<br />
met buurtbewoners, gemeenteambtenaren, wethouders<br />
– om hen te helpen hun ideeën in technische<br />
projectvoorstellen uit te werken. Ten tweede<br />
stimuleert Aynimundo buurtinitiatieven met kleine<br />
financiële bijdragen.<br />
Aynimundo is ontstaan uit een samenwerking tussen<br />
Europese en Peruaanse professionals en de<br />
bewoners in de krottenwijken. In 1995 organiseerde<br />
initiatiefneemster Michaela Hordijk in samenwerking<br />
met de Nederlandse architect Warmolt<br />
Lameris en een Peruaanse sociaal werker een<br />
serie participatieve buurtontwikkeling workshops<br />
in één van de krottenwijken van Lima. Het doel van<br />
de workshops was om samen met de bewoners<br />
een analyse te maken van de problemen in de wijk.<br />
De resultaten van dit onderzoek zouden gebruikt<br />
worden in het promotie-onderzoek van de initiatiefneemster.<br />
De bewoners bleken echter zeer sterk<br />
op de participatieve werkwijze te reageren. Na<br />
afloop van de workshops vroegen zij om ondersteuning.<br />
“Het is voor het eerst in jaren dat we weer<br />
van elkaar horen wat onze idealen zijn”. “We hebben<br />
veel meer met elkaar gemeen dan we dachten,<br />
door jullie weten we nu weer wat we zelf kunnen<br />
doen”.<br />
De arme inwoners van Lima weten veel op eigen<br />
kracht te bereiken. Vaak komen zij met hun hele<br />
hebben en houden in een laadbak naar een leeg<br />
stukje woestijn aan de rand van de stad. Van stromatten<br />
wordt een hutje opgetrokken. In de loop<br />
der jaren wordt dan stap voor stap met de gehele<br />
buurt eerst de provisorische wegen aangelegd, er<br />
komt een publiek watertappunt, er worden trappen<br />
in de rotsen gebouwd en kleine, Andes-achtige terrassen<br />
worden aangelegd om huizen op te bouwen.<br />
Ook al wordt in de beginjaren van deze krottenwijken<br />
het water de bergen opgedragen, toch<br />
zijn er mensen die het voor elkaar krijgen groen in<br />
de woestijn te brengen; immers – zo zeggen ze zelf<br />
- een huis is geen huis als er geen planten naast<br />
groeien. Gemeenschappelijke ruimtes worden<br />
gemaakt die een crèche herbergen, en een<br />
gemeenschappelijke gaarkeuken waar goedkope<br />
maaltijden worden bereid en waar buurtvergaderingen<br />
plaatsvinden.<br />
Deze zogenaamde ‘self-help’ heeft echter ook z’n<br />
beperkingen. Er is een groot tekort aan kwalitatief<br />
goede technische hulp bij het plannen en uitvoeren<br />
van bouwprocessen, wat resulteert in stedelijke<br />
chaos. Fouten die gemaakt worden in de eerste<br />
fase van het bouwproces resulteren later in grote<br />
problemen. Die problemen werden duidelijk in de<br />
workshops.<br />
Aynimundo is opgezet vanuit het ideaal om de initiatiefkracht<br />
van de bewoners te versterken. In 1998<br />
ging Aynimundo officieel van start. Er werd door de<br />
Nederlanders een cursus ‘ecologische stedelijke<br />
ontwikkeling voor Peruaanse arme wijken’ georganiseerd<br />
in de wijk waar de eerste workshops wer-<br />
Bouw in Peru
De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief - 203<br />
Over de grens<br />
den gehouden. Een aantal deelnemers aan deze<br />
cursus vormde na afloop het eerste team van<br />
Aynimundo. Zij werden gedurende enkele maanden<br />
‘on the job’ getraind in participatieve buurtontwikkeling.<br />
In 8 maanden werd – gefinancierd door de<br />
Nederlandse ambassade – met de bewoners uit 8<br />
arme buurten een stedelijk ontwikkelingsplan voor<br />
hun wijk gemaakt, dat werd geaccepteerd en goedgekeurd<br />
door de Peruaanse overheid.<br />
Na ruim een jaar nam één van de jonge Peruaanse<br />
architecten de teamleiding en de organisatie over<br />
van de Nederlanders. Geleidelijk aan is Aynimundo<br />
een volledig door jonge Peruaanse professionals<br />
gedragen organisatie geworden, die vanuit Europa<br />
intensief wordt ondersteund. Sinds 2000 heeft<br />
Aynimundo een eigen rechtspersoon. Van 3 mensen<br />
is het uitgegroeid tot een vast team van 8<br />
medewerkers en talrijke andere betrokkenen.<br />
Aynimundo begon in 8 buurten, nu zijn dat er meer<br />
dan het dubbele.<br />
Deelnemers<br />
Het Peruaanse kernteam van Aynimundo bestaat<br />
uit 8 mensen, drie jonge architecten, een ingenieur,<br />
twee ‘educadoras’ (opgeleid voor sociaal<br />
werk en educatie), een secretaresse en een boekhouder.<br />
Op ad hoc basis werken nog ruim 15 andere<br />
mensen mee, vooral tijdens de Zomerschool<br />
(vakantieprogramma voor de kinderen) en bij de<br />
ondersteuning van de jongerengroepen. Voorts<br />
komen er jaarlijks 2 tot 4 jonge mensen uit Europa<br />
voor een aantal maanden met Aynimundo meewerken.<br />
De professionele staf van Aynimundo ontvangt een<br />
honorarium voor zijn werkzaamheden, om de eenvoudige<br />
reden dat zij anders dit werk niet zouden<br />
kunnen doen.<br />
De werkgroep Aynimundo Europa bestaat uit 9<br />
mensen. Deze 9 mensen – 4 uit Duitsland en 5 uit<br />
Nederland – komen ca. 6 keer per jaar een weekend<br />
bij elkaar om met de initiatiefnemers te werken.<br />
Profijtgroepen<br />
Er zijn drie verschillende profijtgroepen. Ten eerste<br />
de bewoners en buurtorganisaties die met<br />
Aynimundo werken: georganiseerde groepen inwoners<br />
van de arme wijken. Dit zijn in overgrote meerderheid<br />
jonge gezinnen die in (extreme) armoede<br />
leven. De mannen hebben los werk in de bouw,<br />
werken als taxichauffeur, ober of uitsmijter. De<br />
vrouwen verdienen bij door thuis voor anderen de<br />
was te doen, zelfgemaakte gerechten te verkopen,<br />
op te passen of een kleine kiosk aan huis te hebben.<br />
Ook de meeste kinderen van een jaar of 12<br />
en ouder dragen wel op één of andere manier bij<br />
aan het gezinsinkomen. In het eerste jaar werkte<br />
Aynimundo in 8 buurten, ruim 500 huishoudens<br />
(ruim 2500 mensen). Inmiddels is het een veelvoud,<br />
maar iets minder continu.<br />
Nadat Aynimundo een aantal jaren de kracht van<br />
haar aanpak had bewezen met de bewoners ontstond<br />
er een tweede profijtgroep: de lokale overheid.<br />
Doorslaggevend hierin was de terugkeer naar<br />
de democratie in Peru, waardoor het mogelijk werd<br />
weer met de overheid samen te werken. Doordat<br />
Aynimundo professionele ondersteuning biedt, verbetert<br />
de kwaliteit van de projecten die door<br />
gemeente met de bewoners ondernomen wordt.<br />
Als Aynimundo ondersteunt kan de gemeente voor<br />
hetzelfde geld mooiere en grotere kleuterscholen<br />
laten bouwen. Doordat de bewoners ze samen met<br />
Aynimundo zelf bouwen, voelen zij zich mede-eigenaar<br />
en medeverantwoordelijk voor het onderhoud.<br />
Zeker in de gemeente Villa El Salvador – waar de<br />
gemeente streeft naar een sterk verbeterde verhouding<br />
met de bewoners – profiteert de gemeente<br />
van de inzet van Aynimundo.<br />
De derde profijtgroep van Aynimundo is het team<br />
van Aynimundo zelf. Het zijn jonge mensen die in<br />
Aynimundo de kans zien aan hun ideaal te werken,<br />
en door Aynimundo worden ondersteund bij hun<br />
professionele ontwikkeling. Waar mogelijk faciliteert<br />
Aynimundo de verdere ontwikkeling en<br />
nascholing. De projectcoördinatrice volgt op dit<br />
moment een vervolgopleiding en volgde een korte<br />
post-doctorale opleiding ‘duurzame stedenbouw’<br />
aan een Nederlands instituut. De secretaresse –<br />
een ambitieuze jongere uit één van de jongerengroepen<br />
- volgt op kosten van Aynimundo verschillende<br />
deeltijdopleidingen. Het gehele team volgde<br />
een cursus ‘ontwikkelingsperspectief van de<br />
mens’, speciaal ontwikkeld rondom hun vragen.<br />
Aynimundo investeert in mensen, en wel in zoveel<br />
mogelijk mensen die bij het werk betrokken zijn.<br />
Openingsfeest peuterspeelzaal
204 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
Het draagvlak voor Aynimundo komt onder andere<br />
tot uiting in de Werkgroep Aynimundo Europa.<br />
Deze werkgroep bestaat uit Nederlandse en Duitse<br />
vrijwilligers uit zeer verscheiden beroepsgroepen,<br />
die het werk van de initiatiefnemers op twee<br />
manieren ondersteunen.<br />
Ten eerste bieden zij mentale coaching. Voor zowel<br />
de Nederlandse initiatiefnemers als de Peruaanse<br />
projectcoördinatrice brengt dit werk veel spanningen<br />
met zich mee. Hoe verwerk je dat je voortdurend<br />
wordt geconfronteerd met schrijnende<br />
onrechtvaardigheid en problemen die je niet kunt<br />
oplossen Hoe vind je de juiste balans tussen je<br />
inzetten en verbinden en jezelf beschermen Maar<br />
ook wat betekent het om zo duidelijk met twee continenten<br />
verbonden te zijn Hoe ga je er mee om<br />
dat je niet meer helemaal in je eigen cultuur past,<br />
maar ook niet in die van het andere continent De<br />
werkgroep Aynimundo Europa biedt de initiatiefnemers<br />
een vrije ruimte om deze thema’s te bespreken.<br />
Ook heeft de Werkgroep het proces begeleid<br />
waarin het initiatiefnemerschap geleidelijk van de<br />
Nederlandse naar de Peruaanse teamleden overging.<br />
Ten tweede ondersteunt de werkgroep<br />
Aynimundo Peru bij de fondswerving.<br />
Het draagvlak blijkt ook uit de financiële ondersteuning<br />
die Aynimundo ontvangt. De fondsen voor<br />
Aynimundo worden geworven door schoolkinderen,<br />
door de vrijwilligers van de stichting Emmaus en<br />
door donateurs. Er zijn drie scholen – één lagere<br />
school en twee middelbare scholen – die regelmatig<br />
acties houden waarvan de opbrengst voor<br />
Aynimundo is bestemd. Deze acties kunnen sponsorlopen<br />
zijn, maar ook straattheater, auto’s wassen,<br />
boodschappen doen of zelfgemaakte kaarten<br />
verkopen. Daarnaast wordt Aynimundo ondersteund<br />
door enkele kleinere stichtingen en door de<br />
Duitse Zukunftstiftung Entwicklungshilfe.<br />
Werkwijze<br />
De werkgebieden zijn:<br />
- Participatieve buurtontwikkeling (publieke ruimten,<br />
parken, scholen, buurtlokalen etc)<br />
- Onderwijs, opvoeding, kinderprogramma’s<br />
- Ondersteuning jongerengroepen<br />
Er gelden maar enkele condities voor samenwerking<br />
met Aynimundo. De belangrijkste conditie is<br />
dat de aanvrager zelf aantoonbaar initiatiefnemer<br />
is. Een tweede voorwaarde is dat het initiatief<br />
binnen zijn of haar gemeenschap breed gedragen<br />
wordt. En het moet een initiatief zijn waaraan<br />
Aynimundo op zinnige wijze ondersteuning kan<br />
geven met haar professionele (en eventueel financiële)<br />
inbreng.<br />
Het team van Aynimundo ondersteunt de bewoners<br />
door hun plannen serieus te nemen, ze aan te<br />
spreken op hun eigen mogelijkheden en hun<br />
gevoel van verantwoordelijkheid voor hun buurt te<br />
voeden. Aynimundo neemt nooit zelf initiatief,<br />
maar stelt zich beschikbaar als zij door anderen<br />
wordt benaderd. Het kan zijn dat buurtbewoners<br />
met een voorstel komen, maar het kan ook een<br />
wethouder, een burgemeester of een organisatie<br />
zijn die Aynimundo met een voorstel benaderen.<br />
De eerste stap is om met de initiatiefnemers het<br />
plan goed door te spreken. De eerste vraag die<br />
beantwoord moet worden is of het team over de<br />
expertise beschikt om de initiatiefnemers te ondersteunen.<br />
Als dat het geval is, moet onderzocht worden<br />
of het initiatief ook buiten de kring van initiatiefnemers<br />
voldoende draagkracht heeft. Dit<br />
gebeurt door de initiatiefnemers een serie workshops<br />
te laten organiseren, waar het voorstel met<br />
een grotere groep mensen wordt uitgewerkt. Vaak<br />
gebeurt dit met behulp van participatieve planning:<br />
de betrokkenen (meestal de inwoners van een<br />
buurt) werken hun voorstellen uit in een serie ontwerpen.<br />
Als de grotere groep heeft besloten wát er precies<br />
moet gebeuren, onderzoekt het team samen met<br />
hen welke activiteiten ze zelf kunnen ondernemen<br />
en voor welke activiteiten ze ondersteuning van<br />
derden nodig hebben (in geld of in mankracht).<br />
Hierbij is het van het grootste belang dat de verantwoordelijkheid<br />
bij de initiatiefnemers zelf blijft liggen.<br />
Aynimundo stelt slechts haar professionele<br />
expertise ter beschikking: hulp bij het maken van<br />
de plannen, het vertalen van de voorstellen in technische<br />
tekeningen, het opstellen van de begroting.<br />
De volgende stap is dat Aynimundo begeleidt bij<br />
het indienen van de voorstellen bij bijvoorbeeld de<br />
lokale of de nationale overheid. Zelfs als<br />
Aynimundo de supervisie van een bepaald project<br />
op zich neemt – bijvoorbeeld de kwaliteitsbewaking<br />
tijdens een bouwproces – is zij slechts verantwoordelijk<br />
voor de kwaliteitsbewaking, en niet voor<br />
het gehele project.<br />
De werkwijze van Aynimundo vraagt veel tijd, aandacht<br />
en sociale vaardigheden. Voor veel inwoners<br />
is het de eerste keer dat hun plannen het uitgangspunt<br />
zijn, en niet de plannen van iemand anders.<br />
Bovendien speelt Aynimundo zoveel mogelijk in op<br />
de lokale situatie. Hoe meer de plannen en projecten<br />
in de Peruaanse samenleving zijn ingebed –bijvoorbeeld<br />
doordat de financiering van de lokale of<br />
nationale overheid komt – hoe meer kans er is dat<br />
een initiatief ook na afronding van de steun van<br />
Aynimundo levensvatbaar blijft. Omdat de bewoners<br />
zelf hun park verzorgen. Omdat de overheid<br />
Over de grens
De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief - 205<br />
Over de grens<br />
de salarissen van de kleuterjuffen betaalt. Of<br />
omdat de ouders het onderhoud van de kleuterscholen<br />
zelf financieren, omdat ze zo trots zijn op<br />
wat ze zelf hebben gebouwd.<br />
Deze werkwijze heeft de afgelopen jaren haar<br />
effectiviteit bewezen. In de eerste jaren werkte<br />
Aynimundo nog veel met giften uit Europa, ook<br />
voor de uitvoering van projecten. In 2001 wist<br />
Aynimundo al ongeveer € 25.000,- aan investeringsfondsen<br />
in Peru zelf te genereren, voornamelijk<br />
door met de gemeente samen te werken in het<br />
kader van een experiment met ‘participatory budgeting’;<br />
buurtorganisaties beslissen mee over de<br />
besteding van het gemeentelijk investeringsbudget.<br />
In 2002 wist het team van Aynimundo zelfs een<br />
investeringsbudget van € 135.000,- te genereren,<br />
dit keer door in samenwerking met buurtorganisaties<br />
en de gemeente projectvoorstellen bij de nationale<br />
overheid in te dienen. Fondsen geïnvesteerd<br />
in het team van Aynimundo kan dus met recht<br />
‘seed money’ worden genoemd. Het betekent echter<br />
ook dat het team van Aynimundo de ruimte<br />
moet krijgen in te gaan op lokale ontwikkelingen,<br />
dit geldt zowel voor de buurt als voor ontwikkelingen<br />
bij de lokale en nationale overheid. Het meebewegen<br />
met de lokale dynamiek staat op gespannen<br />
voet met de door de meeste geldschieters<br />
geëiste strakke projectplanning en programmering.<br />
Financiering<br />
De begrotingen worden jaarlijks opgesteld in<br />
samenwerking met Werkgroep Aynimundo Europa.<br />
In Peru genereert Aynimundo op eigen kracht<br />
investeringsfondsen bij de lokale en nationale overheid.<br />
Voor Aynimundo komen de noden, plannen en<br />
mogelijkheden van de bewoners op de eerste<br />
plaats. De plannen en mogelijkheden van de (lokale)<br />
overheid zijn eveneens van grote invloed op de<br />
aard, omvang en planning van de projecten van<br />
Aynimundo. Aynimundo wil professionele kwaliteit<br />
ten dienste stellen van mensen die daar nog nooit<br />
gebruik van hebben kunnen maken. Dit betekent<br />
dat er een financiële basis moet worden gecreëerd<br />
die het team van Aynimundo in de gelegenheid<br />
stelt in te spelen op de lokale behoeften, en zich<br />
niet in de eerste plaats te richten op de wensen<br />
van de geldschieter. Het betekent dat het team van<br />
Aynimundo eerst werkt op grond van een vertrouwenskrediet<br />
en pas achteraf verantwoording aflegt.<br />
Dit is voor de traditionele structuren van ontwikkelingssamenwerking<br />
niet hanteerbaar, daar noemde<br />
men Aynimundo eens ‘te innovatief om te kunnen<br />
financieren’. Bij hen moet lang van te voren en precies<br />
omschreven zijn welke projecten wanneer zullen<br />
worden uitgevoerd en met welke specifieke<br />
budgetten.<br />
Aynimundo is dus aangewezen op particuliere<br />
schenkingen en innovatieve geldschieters. Op dit<br />
moment heeft het team van Aynimundo ca. €<br />
32.000,- per jaar nodig voor honoraria, kantoorkosten<br />
en transportkosten. Globaal wordt de helft<br />
hiervan opgebracht door acties van scholen en vrijwilligers,<br />
de andere helft door stichtingen. De werkgroep<br />
Aynimundo Europa is verantwoordelijk voor<br />
de fondswerving. De ten behoeve van Aynimundo<br />
gegenereerde fondsen zijn ondergebracht bij de<br />
Stichting Triodos Fonds te Zeist.<br />
Het is inmiddels wel duidelijk geworden dat de<br />
financiële situatie de groei van Aynimundo ernstig<br />
belemmert. Het is met name het gebrek aan zekerheid<br />
en continuïteit dat Aynimundo parten speelt.<br />
In de nabije toekomst zal toch naar een financier<br />
gezocht moeten worden die in ieder geval een deel<br />
van de basiskosten van het team voor langere tijd<br />
voor zijn rekening wil nemen, opdat de door de<br />
werkgroep Aynimundo Europa geworven fondsen<br />
kunnen worden ingezet voor groei en innovatie.<br />
Organisatie<br />
In Peru is Aynimundo geregistreerd als ‘Asociación<br />
Civil’, dat wil zeggen ‘burger-associatie’. De<br />
Peruaanse wetgeving biedt haar burgers de mogelijkheid<br />
zich voor de meest uiteenlopende doelstellingen<br />
onder deze noemer in de vorm van een<br />
rechtspersoon te laten registreren: als buurtorganisatie,<br />
als ouders die een school willen starten, als<br />
comité dat een park wil opbouwen: als het maar<br />
een initiatief van algemeen nut en zonder winstoogmerk<br />
betreft.<br />
Voor de aard van Aynimundo – een team van zelfstandige<br />
gecommitteerde professionals – is dit een<br />
ideale rechtsvorm. Een Asociación Civil moet wel<br />
Biologische waterfiltering bij huis
206 - De grote kleine-kansen atlas / Aynimundo: De kracht van het initiatief<br />
een bestuur hebben. Het bestuur van Aynimundo<br />
bestaat uit de projectcoördinatrice, een buurtleider<br />
die vanaf het allereerste uur bij het werk betrokken<br />
is, een leerkracht van de Pedagogische Academie<br />
die betrokken is bij de (na)scholingsactiviteiten en<br />
één van de oorspronkelijke Nederlandse initiatiefnemers.<br />
De dagelijkse leiding en beslissingen zijn<br />
in handen van de projectcoördinatrice.<br />
De werkgroep Aynimundo Europa heeft er bewust<br />
voor gekozen geen eigen rechtspersoon te vormen.<br />
De kern van het initiatief ligt immers in Peru.<br />
Informatie<br />
Aynimundo Peru<br />
Veronica Rondon Rodriguez (coördinatrice)<br />
Pasaje Solari 121-dto 205<br />
Barranco – Lima<br />
Peru<br />
Fax 00-51-1-4671474<br />
E-mail info@aynimundo.org<br />
Website www.aynimundo.org<br />
Aynimundo Europa<br />
p/a Babs Kruisdijk<br />
Strandwal 48<br />
2241 ML Wassenaar<br />
Email: babs@aynimundo.org<br />
Over de grens<br />
Overzicht afgeronde projecten 1998-2001<br />
• Verkavelings-/stedelijk ontwikkelingsplan voor 8 buurten (ruim 500<br />
huishoudens in extreme armoede). Dankzij samenwerking met de<br />
nationale overheid hebben alle gezinnen inmiddels een<br />
eigendomstitel. (1998, kosten € 10.000,-)<br />
• Ontwerp en aanleg van een park door een jongerengroep<br />
(1999, kosten ca. € 10.000,-)<br />
• Videodocumentaire voor en door jongeren<br />
(2000, kosten ca. € 1500,-)<br />
• Ontwerp en bouw twee kleuterklassen<br />
(2000-2001, kosten ca. € 15.000,-)<br />
• Verbouwing oude kleuterklassen tot jongerenhonk<br />
(2001, kosten ca. € 1500,-)<br />
• Zomerschool 2001: 7 weken lang cursussen en creatieve<br />
activiteiten in de kleuterklassen en het jongerenhonk. Totaal ruim<br />
80 kinderen, 30 jongeren en 40 volwassenen in de cursussen<br />
(2001, kosten € 2000,-)<br />
• Aanleg van waterzuiveringsinstallatie op buurtniveau en een klein<br />
door de bewoners aangelegd park dat met het gezuiverde water<br />
wordt geïrrigeerd. (2001, bijdrage van Aynimundo ca. € 5.000,-<br />
overige kosten door andere organisaties opgebracht)
208 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommel - 209<br />
Tuin van Kapitein Rommel<br />
Chitra Gajadin<br />
Beheerder Math Rosendaal<br />
Introductie<br />
“We werken hier vanuit spontaniteit met elkaar.<br />
Het is over en weer...het emotionele loopt er soms<br />
zo van af. Hier leren we omgaan met elkaars<br />
beperkingen. Waar je in een bedrijf helemaal niet<br />
aan toekomt, de dingen waar geen tijd voor is, worden<br />
hier wel gezegd. Ik geloof in dit project.<br />
Mensen zeggen ook tegen mij ‘hier merk je nog<br />
iets wat je bijna niet meer vindt...jullie zijn zo<br />
aardig’. En dit wordt ook bewaakt vanuit het<br />
bestuur. Het gaat ons niet om hoe groot we nog<br />
kunnen worden, maar om hoe we nog beter worden<br />
zonder dat het achterste wagonnetje niet meer<br />
meekan.” Math Rosendaal, de beheerder van De<br />
Tuin van Kapitein Rommel, vertelt met overslaand<br />
enthousiasme hoe medewerkers en vrijwilligers<br />
met elkaar omgaan.<br />
De Tuin van Kapitein Rommel ligt schuin tegenover<br />
het station van Castricum en is vrij toegankelijk<br />
voor iedereen. Een houten bruggetje leidt naar de<br />
hekken van de tuin waar ‘Deense prinsessen’ en<br />
andere zeldzame appelsoorten te vinden zijn naast<br />
een stinsenbosje. De tuin is aangelegd rondom<br />
een grote vijver met een eiland in het midden.<br />
Oude bomen werden niet gerooid, een slecht groeiende<br />
walnoot mocht blijven staan. Het voorste deel<br />
is een cultuurtuin waarin bloemborders, een kruidentuin<br />
en een kas. Verder staat er een ontmoetingsruimte<br />
die fraai uitzicht biedt op de tuin. Het<br />
achterste gedeelte van de tuin is ecologisch opgezet<br />
met een stinsenbos en een waterval. Net na de<br />
Tweede Wereldoorlog werd deze tuin aangelegd<br />
door gezagvoerder op de grote vaart, kapitein<br />
Rommel. Hij stelde zijn tuin graag open voor alle<br />
Castricummers. Na zijn overlijden in 1958 kwam<br />
de tuin in handen van gemeente Castricum en<br />
raakte vervolgens sterk verwaarloosd. Medio jaren<br />
’90 kon de tuin opgeknapt worden met sociale vernieuwingsgelden.<br />
Een projectgroep, die later overging<br />
in de stichting Tuin van Kapitein Rommel,<br />
zorgde voor de herinrichting met bijdragen van de<br />
Postcodeloterij en de Rabobank. De tuin is een<br />
plek waar ook “moeilijk plaatsbare” vrijwilligers<br />
terecht kunnen. Bijvoorbeeld (ex)cliënten van het<br />
provinciaal psychiatrisch ziekenhuis Duin en<br />
Bosch, of lichamelijk gehandicapten. Via trajectbegeleiding<br />
kunnen vrijwilligers in de tuin werkervaring<br />
opdoen en zo mogelijk weer terugkeren naar<br />
een betaalde baan.<br />
Deelnemers en profijtgroepen<br />
Het beschikbaar komen van Sociale vernieuwingsgelden<br />
bood De Gemeenschapsraad van<br />
Castricum de mogelijkheid een buurthuisachtig<br />
project te realiseren op een centrale plek dat er<br />
verwilderd en moerassig bijlag. In 1993 werd de<br />
stichting De Tuin van Kapitein Rommel opgericht.<br />
Castricummers die zich vanaf het eerste uur aanmeldden<br />
en zich inzetten om De Tuin op te knappen,<br />
vormen nog steeds de kern van de groep mensen<br />
die De Tuin van Kapitein Rommel een warm<br />
hart toedraagt. Een deel van de pioniers zit nu ook<br />
in het bestuur van de stichting. Coördinatrice Nona<br />
Kuijs vertelt waarom zij er zelf indertijd als vrijwilliger<br />
begon: “Dit was niet zo’n aangeharkte tuin en<br />
je kon hier met natuur en milieu bezig zijn.<br />
Eigenlijk ook wat meer kennis opdoen over planten.<br />
Ik heb een orthopedagogische achtergrond en<br />
in het speciaal onderwijs gewerkt, veel groepswerk<br />
gedaan met verstandelijk gehandicapten. Toen ik<br />
hier kwam ben ik heel snel in de evenementen-
210 - De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommel<br />
commissie gaan zitten, dat bood mogelijkheden<br />
om leuke dingen te organiseren.” Veel werk doet<br />
Kuijs nog steeds als vrijwilliger, haar huidige vijftien<br />
uren dienstverband zijn bij lange na niet toereikend.<br />
“Ik doe het omdat ik dit een hartstikke leuke<br />
plek vind om te werken en hier ligt ook mijn hart.”<br />
De natuur-, cultuur-, educatie- en ontmoetingstuin<br />
biedt met zijn diversiteit ook zijn vrijwilligers ruime<br />
keus. Wie niet perse tussen de perken wil, kan ook<br />
kiezen voor een activiteit in de ontmoetingsruimte.<br />
Veel ouderen ( AOW’ers) op zoek naar zinvolle tijdsbesteding<br />
zijn actief in deze tuin. Voor kinderen<br />
van basisscholen is de tuin een educatieve plek<br />
waar ze ‘ontdekkings- en puzzeltochten’ kunnen<br />
maken. Aan de Castricumse gemeenschap worden<br />
tal van evenementen aangeboden zoals koffieconcerten,<br />
kruidenworkshops, open tuinendagen. Het<br />
pompoenenconcert in de zomer is een traditie<br />
geworden. In de ontmoetingsruimte worden exposities<br />
ingericht. Diverse organisaties krijgen elk jaar<br />
in december de gelegenheid zich te presenteren tijdens<br />
een kerstmarkt. Op deze manier wordt de<br />
band die deze tuin altijd met de bewoners van<br />
Castricum heeft gehad, in stand gehouden. Sinds<br />
2002 staat De Tuin van Kapitein Rommel ook vermeld<br />
in het “Er-Op-Uit” boekje van de NS en dat<br />
zorgt voor belangstelling van ver buiten Castricum.<br />
Voor de meeste vrijwilligers fungeert de milieu<br />
natuurtuin als ontmoetingsplek. Buiten in een tuin<br />
bezig zijn draagt bij tot innerlijke harmonie, haalt<br />
mensen uit hun isolement en zorgt voor socialisatie.<br />
De drie vaste medewerkers doen alle mogelijke<br />
moeite om voor elke vrijwilliger een passende taak<br />
of plek te vinden. Dat gebeurt met aandacht en<br />
liefde voor elkaar. De intentie mensen ‘die meer<br />
tijd kosten’ actief te betrekken bij het reilen en zeilen<br />
in de tuin, gaat gepaard met extra inspanningen.<br />
Soms zijn technische aanpassingen nodig.<br />
Beheerder Math Rosendaal is volgens coördinatrice<br />
Nona Kuijs heel inventief en weet voor iemand<br />
die door zijn handicap beperkt wordt, altijd een<br />
oplossing te bedenken. Mensen op sleeptouw<br />
nemen die extra aandacht eisen, kost enorm veel<br />
tijd. Instellingen die graag een vrijwilliger plaatsen<br />
in De Tuin van Kapitein Rommel gaan er niettemin<br />
van uit dat deze intensieve begeleiding niets hoeft<br />
te kosten. Een financiële vergoeding zou volgens<br />
coördinatrice Kuijs ruimte scheppen om die begeleiding<br />
gericht en gestructureerd op te zetten.<br />
Vorig jaar werkten 38 vrijwilligers mee in de tuin.<br />
Bijna driekwart daarvan is vrouw. Zij ontfermen<br />
zich graag over de kruidentuin en het verspenen<br />
van de jonge plantjes in de kas. Naast het tuinwerk<br />
vraagt exploitatie van de ontmoetingsruimte veel<br />
tijd en zorg. Gemiddeld zijn er per dagdeel drie vrijwilligers<br />
actief in de tuin of in de ontmoetingsruimte.<br />
De reden waarom iemand actief wordt in de<br />
Tuin van Kapitein Rommel, wisselt. Kuijs: “De een<br />
zegt ‘goh ik zit al zo’n tijd niet zo lekker in mijn vel,<br />
als ik in zo’n tuin mag werken voel ik me weer veel<br />
beter’. Een ander zit liever niet alleen thuis. Hoewel<br />
in principe iedereen zich kan opgeven als vrijwilliger<br />
moet iemand toch wel sociaal zijn en gevoel<br />
hebben voor wat we hier doen. Wij zijn zuinig op<br />
onze mensen.”<br />
Werken met een grote groep vrijwilligers zorgt in de<br />
praktijk vanzelfsprekend voor knelpunten. Het is<br />
belangrijk om in de gaten te houden wat een vrijwilliger<br />
leuk vindt om te doen en vervolgens een taak<br />
te vinden die niet te hoog gegrepen is. Dat vergt<br />
naast intensieve begeleiding, een helder draaiboek<br />
en een zeer goede afstemming. Er wordt gewerkt<br />
met een weekrooster en vaste indelingen. Goed<br />
onderling overleg tussen de drie vaste medewerkers<br />
is de basis waarop de dagelijkse gang van<br />
zaken gefundeerd is in De Tuin van Kapitein<br />
Rommel.<br />
Draagvlak<br />
Om iedere vrijwilligers en met name degenen die<br />
niet altijd eenvoudig inzetbaar zijn, toch het gevoel<br />
te geven dat ze een belangrijke bijdrage leveren, is<br />
in de praktijk meer nodig dan een strakke weekindeling.<br />
Gedrevenheid, begrip en geduld zijn cruciale<br />
sleutelbegrippen. Mensen graag zien terugkomen<br />
en opbloeien is dan ook de beloning voor de<br />
vaste medewerkers. Kuijs: “Het is heel erg leuk dat<br />
wij dit kunnen realiseren met de middelen die we<br />
hebben.” In dit gehele proces om er samen wat<br />
van te maken mag iedereen meedenken. De<br />
betrokkenheid van veel Castricummers bij hún Tuin<br />
van Kapitein Rommel uit zich op allerlei wijzen.<br />
Sommigen komen met planten aanzetten. Anderen<br />
Tuin van Rommel<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / Tuin van Kapitein Rommelr - 211<br />
halen er appels voor de appelmoes. De evenementen<br />
in de tuin trekken een groeiende groep bezoekers.<br />
Het aantal donateurs neemt toe.”<br />
Werkwijze<br />
Diverse vrijwilligersgroepen werken aan onderhoud,<br />
vernieuwing en herinrichting van de tuin.<br />
Milieuvriendelijke maatregelen zorgen voor ecologisch<br />
verantwoord beheer. Om vertroebeling van<br />
de vijver in de zomer tegen te gaan, werden vorig<br />
jaar steurgarnaaltjes uitgezet die algen en afval<br />
eten. De planten in de tuin variëren van klaproos,<br />
bolderik, kamille, viooltjes tot zeldzame planten als<br />
de rietorchis en de gevlekte orchis. Door een educatief<br />
aanbod aan basisscholen hoopt men de<br />
Castricumse jeugd te interesseren voor alles wat er<br />
te zien valt in de tuin. Leerlingen van groep zeven<br />
en acht kunnen met een vragen- en opdrachtenformulier<br />
kennis maken met de natuur. Voor kleintjes<br />
is er een eenvoudige puzzelwandeltocht. De exploitatie<br />
van de ontmoetingsruimte is uitgebreid.<br />
Naast koorrepetities, cursussen, bijeenkomsten<br />
van literaire clubs, middagen voor bejaarden, vergaderingen<br />
wordt de ruimte nu vaak aan particulieren<br />
verhuurd voor de vieringen van hoogtijdagen.<br />
Donateurs worden via de nieuwsbrief “Tuinbericht”<br />
op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in De<br />
Tuin van Kapitein Rommel<br />
Organisatie en financiën<br />
De Stichting Tuin van Kapitein Rommel bepaalt het<br />
beheer en beleid van de tuin. Bestuurders, coördinator<br />
en beheerder vormen een ‘kerngroep’ die<br />
maandelijks bijeenkomt. De drie vaste medewerkers,<br />
coördinator Nona Kuijs (15 uur dienstverband),<br />
algemeen beheerder Math Rosendaal (vrijwilliger)<br />
en groenbegeleider Bertho Janssen (in<br />
dienstverband) voeren het beleid uit.<br />
Vanaf 1 januari 2001 krijgt de stichting in het<br />
kader van het Welzijnsprogramma een jaarlijkse<br />
subsidie. In 2002 is dat € 12.628,25 per jaar.<br />
De inkomsten van de stichting zijn recentelijk sterk<br />
verbeterd door onder andere uitbreiding van de<br />
verhuurmogelijkheid van de ontmoetingsruimte.<br />
De uitgaven van de stichting in 2001 waren totaal<br />
ƒ 92.497,- de totale inkomsten bedroegen<br />
ƒ 89.301,- Een campagne om meer donateurs te<br />
werven heeft succesvol gewerkt. Evenementen<br />
genereren evenals de verkoop van tuinartikelen en<br />
consumpties ook opbrengsten. De kosten van een<br />
nieuwe folder die vorig jaar werd gemaakt, werd<br />
gefinancierd met bijdragen van de gemeente en de<br />
Rabobank.<br />
Ontwikkeling<br />
De Tuin van Kapitein Rommel is een groot succes.<br />
Naast de betekenis die het heeft voor de mensen<br />
die er graag als vrijwilliger actief zijn, neemt de<br />
waardering van de Castricumse gemeenschap toe.<br />
Een positieve waardering van het gemeentebestuur<br />
blijkt ook uit de subsidie voor vier jaar.<br />
Tijdens een recent gevoerd overleg kwam naar<br />
voren dat bestuur en medewerkers het allen met<br />
elkaar eens zijn dat de tuin niet “grijzer” mag worden<br />
door wandelpaden te verbreden. De tuin moet<br />
juist groener worden en alles moet nog meer de<br />
ruimte krijgen om te groeien en te bloeien. Het ecologisch<br />
gebied in de tuin zal uitgebreid worden met<br />
onalledaagse planten. De verdere ontwikkeling van<br />
de tuin wil de stichting vooral in overleg bepalen<br />
met alle betrokkenen. Iedere zinvolle suggestie<br />
wordt serieus genomen.<br />
Informatie<br />
Stichting Tuin van Kapitein Rommel<br />
Secretariaat: D. Ravestein<br />
Postbus 218<br />
1900 AE Castricum<br />
Tel. (0251) 65 21 07<br />
Bezoekadres: Tuin van Kapitein Rommel 2<br />
Openingstijden: werkdagen tussen 9.30 en<br />
16.30 uur.<br />
Tel. (0251) 67 23 56<br />
Recreatie
212 - De grote kleine-kansen atlas / Natuurvriendenhuizen Nivon<br />
Natuurvriendenhuizen Nivon<br />
Willy Hilverda<br />
Omschrijving<br />
Een natuurvriendenhuis is een doe-het-zelf hotel in<br />
het groen. Het biedt hoogwaardige voorzieningen<br />
met een beperkte service. Gasten kunnen hun<br />
eigen maaltijd bereiden in de keuken, waar voldoende<br />
pannen, borden en bestek aanwezig zijn.<br />
Nederland kent 15 natuurvriendenhuizen en 16<br />
natuurkampeerterreinen, beheerd door vrijwilligers<br />
van Nivon Natuurvrienden Nederland.<br />
Een van de natuurvriendenhuizen is De<br />
Hoogkamer in Vlaardingen, gevestigd in een voormalige<br />
boerderij. Op het terrein bevindt zich tevens<br />
een natuurkampeerterrein. De Hoogkamer viert in<br />
2003 zijn 40-jarig jubileum als Nivon-huis. De boerderij<br />
zelf is al veel ouder. De Hoogkamer heeft<br />
veertig bedden.<br />
Natuurvriendenhuis De Hoogkamer maakt vooral<br />
reclame binnen de eigen gelederen: via folders van<br />
het Nivon, het ledenblad De Toorts en de website<br />
van het Nivon. Daarnaast liggen er folders van De<br />
Hoogkamer bij de VVV in Vlaardingen.<br />
Betrokkenen: initiatiefnemers/vrijwilligers<br />
Nivon Natuurvrienden Nederland is de<br />
Nederlandse tak van de internationale natuurvriendenbeweging.<br />
In 22 landen bestaan zusterorganisaties.<br />
De afkorting NIVON staat officieel voor<br />
Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en<br />
Natuurvriendenwerk. De organisatie is begonnen<br />
in 1924 als Instituut voor Arbeidersontwikkeling,<br />
een zelforganisatie voor scholing van de arbeidersbeweging.<br />
In 1929 fuseerde het IvAO met de<br />
Nederlandse Arbeiders Reis Vereniging, die voor<br />
een groot deel bestond uit natuurvrienden.<br />
De natuurvriendenbeweging staat nu voor duurzame<br />
recreatie met respect voor natuur, milieu en de<br />
medemens. De vereniging heeft 40.000 leden en<br />
ongeveer 3.500 vrijwilligers. Naast de reeds<br />
genoemde 31 accommodaties beheren actieve<br />
Nivonners wandelpaden, zoals het Pieterpad.<br />
Daarnaast organiseert het Nivon actieve groepsvakanties,<br />
zoals trefkampen en wandeltrektochten.<br />
Ook worden activiteiten georganiseerd voor groepen<br />
die extra ondersteuning kunnen gebruiken,<br />
zoals vakantieweken voor senioren, eenoudergezinnen<br />
en asielzoekers.<br />
Het Nivon heeft vijftig lokale afdelingen, die ook<br />
zelf veel activiteiten organiseren.<br />
Het Nivon is een typische door-voor vereniging<br />
zoals ze het zelf noemen. Alles wat het Nivon doet,<br />
wordt bedacht, georganiseerd en uitgevoerd door<br />
de vrijwilligers, ofwel de actieve leden. Ook de<br />
natuurvriendenhuizen worden beheerd door vrijwilligers.<br />
Op het landelijk bureau in Amsterdam werkt een<br />
tiental stafleden en de Federatie Rotterdam kent<br />
ook enkele stafkrachten.<br />
Leden van het Nivon ontvangen een korting van<br />
dertig procent, onder meer bij overnachtingen in<br />
de duizend natuurvriendenhuizen in binnen- en<br />
buitenland<br />
Profijtgroepen<br />
Door de week maken veel scholen gebruik van de<br />
natuurvriendenhuizen voor werkweken.<br />
Van de gasten wordt verwacht dat zij het nodige<br />
doen. Zo wordt van de gasten gevraagd een bijdrage<br />
te leveren aan de eenvoudige, dagelijkse<br />
schoonmaak.<br />
Het aantal bezoekers van De Hoogkamer is de<br />
afgelopen jaren constant gebleven. Meer bezoekers<br />
zouden overigens wel welkom zijn. In de weekenden<br />
zijn alle kamers meestal bezet. Door de<br />
week staan er wel kamers vrij.<br />
Het aantal bezoekers aan het kampeerterrein kent<br />
al veertig jaar een stijgende lijn, door de ontwikkeling<br />
van recreatiegebieden de Vlietlanden en<br />
Midden Delfland.<br />
Hier melden
De grote kleine-kansen atlas / Natuurvriendenhuizen Nivon - 213<br />
Begeleiding<br />
De huiswachten worden gecoördineerd door de<br />
huiswacht-coördinator. Deze maakt deel uit van het<br />
bestuur van een natuurvriendenhuis. Het Nivon<br />
organiseert, als overkoepelende organisatie, cursussen<br />
en bijeenkomsten voor de beheerders van<br />
de huizen.<br />
Een van de problemen waar de natuurvriendenhuizen<br />
mee te maken hebben is de vergrijzing onder<br />
de vrijwilligers. De oude garde blijft actief, maar<br />
het is moeilijk fris bloed aan te trekken.<br />
Het Nivon ondersteunt de beheerders van natuurvriendenhuizen<br />
bij het werven en begeleiden van<br />
vrijwilligers. Er is een scholingsprogramma opgesteld<br />
waarin de 5 B’s van het vrijwilligerswerk centraal<br />
staan: binnenhalen, belonen, behouden,<br />
begeleiden en beëindigen.<br />
In het natuurvriendenhuis in Oisterwijk heeft een<br />
pilotproject plaatsgevonden over herverdeling van<br />
taken en het binnenhalen van nieuwe vrijwilligers.<br />
De ervaringen binnen dit project hebben onder<br />
meer geleid tot een speciale wervingsfolder die is<br />
gericht op gasten van natuurvriendenhuizen.<br />
Onder deze gasten zijn potentiële vrijwilligers te<br />
vinden, is de gedachte achter de folder. Ook worden<br />
de huiswachten gestimuleerd om gasten aan<br />
te spreken en hen te interesseren voor vrijwilligersfuncties.<br />
Ontwikkeling<br />
Een probleem bij de natuurvriendenhuizen zoals<br />
De Hoogkamer in Vlaardingen is dat het moeilijk is<br />
om aan nieuwe vrijwilligers te komen. Dit betekent<br />
ook dat het vrijwilligersbestand ernstig aan het vergrijzen<br />
is. Het Nivon probeert de natuurvriendenhuizen<br />
te ondersteunen door speciale cursussen te<br />
geven voor vrijwilligers die zelf weer vrijwilligers<br />
begeleiden.<br />
Een ander probleem is dat de gasten steeds meer<br />
luxe verwachten. Soms speelt De Hoogkamer op<br />
deze wensen in, bijvoorbeeld tijdens speciale<br />
weken waar veel ouderen verwacht worden. Dan<br />
hoeven de mensen niet zelf te koken. Ook bij verbouwingen<br />
houdt de Hoogkamer rekening met de<br />
eisen die door gasten en instanties (brandweer,<br />
keuringsdienst van waren) worden gesteld.<br />
Informatie<br />
Nivon - Landelijk Bureau<br />
Hilversumstraat 332<br />
1024 MB Amsterdam<br />
Tel. (020) 435 07 00<br />
Fax (020) 637 65 33<br />
E-mail info@nivon.nl<br />
Website www.nivon.nl<br />
Het Nivon geeft het ledenblad de Toorts uit en<br />
heeft folders over de verschillende activiteiten.<br />
Recreatie<br />
Organisatie<br />
Natuurvriendenhuis De Hoogkamer wordt beheerd<br />
door een bestuur en twintig huiswachten. Het<br />
bestuur bestaat uit een voorzitter, secretaris en<br />
penningmeester, iemand voor de technische<br />
dienst, iemand voor de reserveringen, een coördinator<br />
huiswachten en een hoofd huishoudelijke<br />
dienst. De huiswachten hebben steeds in duo’s<br />
een week lang dienst. Hun taken bestaan onder<br />
meer uit het ontvangen van de gasten, de overnachtingen<br />
afrekenen en het verdelen van de corvee-taken.<br />
Financiën<br />
Een natuurvriendenhuis is in principe zelfvoorzienend.<br />
De gasten brengen jaarlijks voldoende geld<br />
binnen om een huis draaiende te houden. Zijn er<br />
extra uitgaven nodig, zoals voor verbouwingen, dan<br />
springt het Nivon bij. Vroeger werden de grote klussen<br />
ook door vrijwilligers gedaan. Tegenwoordig is<br />
dat niet meer haalbaar en huurt men professionals<br />
in.<br />
Kampeerterrein De Hoogkamer
214 - De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf<br />
Boerderij & Erf<br />
Harry Broekman<br />
Introductie<br />
De aanleiding voor Boerderij & Erf uit<br />
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden was klassiek:<br />
de overheid liet een steekje vallen in het contact<br />
met de burgers. Die overheid was de Provincie Zuid<br />
Holland die midden jaren ’90 een streekplan presenteerde<br />
dat in essentie niet meer inhield dan<br />
een reeks geboden en verboden. Burgers in<br />
Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, doorgaans<br />
niet zo actiebelust of overheidsontrouw, verzetten<br />
zich hiertegen. De Provincie gooide het roer om en<br />
besloot tot een intensief inspraaktraject. Eén van<br />
de werkgroepen die toen aan de slag ging, bestond<br />
uit een aantal streekgenoten die de gezichtsbepalende<br />
boerderijen en hun erven in het landschap<br />
wilden behouden.<br />
Een enthousiasmerend lid van de werkgroep was<br />
Huib de Kok, gepensioneerd veevoederhandelaar,<br />
amateur archeoloog en kenner van de economie<br />
van de streek. De werkgroep zorgde voor een<br />
klankbord bij de historische verenigingen, de regionale<br />
Molenstichting, de Bond van<br />
Plattelandsvrouwen en plaatselijke kenners van<br />
het gebied.<br />
Achtergronden<br />
Het landschap is van iedereen, maar elke boerderij<br />
kent een individuele eigenaar. De optelsom van<br />
bouwbeslissingen van afzonderlijke vastgoedeigenaren<br />
kan een nettoresultaat geven dat voor allen<br />
afstotelijk kan zijn. In dit spanningsveld opereert<br />
de Stichting en probeert een collectief belang van<br />
gebruikers van de streek op de agenda te krijgen.<br />
Met een toenemend, maar niet een bij-voorbaatverzekerd<br />
succes.<br />
Want geenszins is het vanzelfsprekend dat boerderijen<br />
in deze regio, hoe fraai ook, behouden blijven.<br />
Natuurlijk, met een provinciaal streekplan en<br />
gemeentelijke bestemmingsplannen kom je een<br />
heel end, maar niet ver genoeg. Nog altijd kunnen<br />
individuele panden lelijk verbouwd worden. Of zelfs<br />
gesloopt worden, als er een pand met de zelfde<br />
bestemming voor terugkomt. Streek- en bestemmingsplannen<br />
hebben vooral een ordenende werking<br />
op structuurniveau, het toezicht zit nauwelijks<br />
op niveau van individueel object.<br />
Ook de monumentenwet biedt te weinig bescherming:<br />
het is ondoenlijk en ongewenst om alle circa<br />
1000 boerderijen in het gebied voor te dragen voor<br />
de monumentenlijst. Kortom, hoe zinvol overheden<br />
ook optreden, er blijft een belang onderbedeeld:<br />
dat is het alledaagse gezicht van de dorpen in de<br />
zo kenmerkende lintbebouwing van de streek. Te<br />
vaak werden de mannen van het eerste uur,<br />
bestuursleden van de latere, in 1998 opgerichte<br />
stichting, onprettig verrast als ze weer eens een<br />
fraaie boerderij verminkt zagen worden door verbouwingen.<br />
Hun grief hierover kan wellicht begrepen worden<br />
als geborneerd conservatisme, maar hun motieven<br />
blijken gans anders. Zij verzetten zich tegen vervreemding,<br />
’t sluipenderwijs ontfutselen van ’t<br />
streekeigene. De deelnemers komen op voor<br />
schoonheid, voor authenticiteit in de dagelijkse<br />
omgeving. Zij willen het verhaal van werken,<br />
wonen, waterbeheersing in het origineel, doorgeven<br />
aan hun kinderen. Ze staan niet vijandig ten<br />
opzichte van verandering, ze willen waken voor ontworteling.<br />
Dit streven is niet hetzelfde als een pand of een<br />
reeks panden in een dorpsgezicht krampachtig in<br />
hun huidige staat en uiterlijk willen bevriezen. De<br />
inzet is de trits behoud, herstel en ontwikkeling<br />
van de boerderijen en hun erven. Geen openlucht<br />
museum, maar een functioneel gebruik van de<br />
woning en bedrijfsgebouwen, passend bij de eisen<br />
van de tijd en de (nieuwe) eigenaren.<br />
Boerderij
De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf - 215<br />
Recreatie<br />
Werkwijze<br />
Daartoe verleent de Stichting velerlei hand en<br />
span diensten aan de eigenaren. Advies over<br />
geschikte architectenbureaus, over subsidiemogelijkheden,<br />
over alternatieven voor minder fraaie<br />
verbouwingsopties. Naast het consult aan individuele<br />
eigenaren gericht op functionele aanpassingen<br />
van pand en erf, biedt de stichting de volgende<br />
diensten.<br />
- voorlichting aan een breed publiek (diapresentaties,<br />
folders, permanente expositie in het streekcentrum;<br />
in september 2003 verschijnt een boek<br />
over het leven van de boer en zijn gezin door de<br />
eeuwen heen;<br />
- deskundigheidsbevordering: samenstellen van<br />
een handboek voor verbouwingen, cursussen<br />
bouwhistorie, uitgave van brochure met daarin<br />
tips voor aanplant en onderhoud, andere themafolders;<br />
- presentatie van de landschappelijke kwaliteit aan<br />
de buitenwereld: samenstellen fietsroutes, mee<br />
organiseren van de verkiezing ‘boerderij van het<br />
jaar’;<br />
- inventarisaties: opzetten van beeldbank, aanleggen<br />
van documentatie en beschrijvingen van<br />
gebruik van boerenerven, gereedschap en opstallen;<br />
- surveillance: per dorp zijn er twee leden die veranderingen<br />
of op handen zijnde veranderingen aan<br />
de boerderijen melden aan het bestuur; zo snel<br />
mogelijk neemt dan een bestuurslid contact op<br />
met de eigenaar om te overleggen of de Stichting<br />
van dienst kan zijn.<br />
Organisatie<br />
Naast de stichting is er een vereniging. Recent<br />
werd nog een dochterstichting opgericht.<br />
De ‘moeder’ stichting werd opgericht in 1998, de<br />
vereniging een jaar later. De vereniging kwam tot<br />
stand om het draagvlak te verbreden. Momenteel<br />
zijn circa 200 mensen lid, waarvan de helft boerderijeigenaar,<br />
de andere helft belanghebbende/<br />
belangstellende bij het landschap. De vereniging<br />
geeft een nieuwsbrief uit en heeft twee keer per<br />
jaar een bijeenkomst, meestal met excursies.<br />
De stichting werft subsidie voor de projecten, waar<br />
werkgroepen van vrijwilligers aan werken.<br />
Momenteel fungeren de volgende werkgroepen van<br />
de stichting Boerderij & Erf Alblasserwaard -<br />
Vijfheerenlanden.<br />
Werkgroep Boerenerven: hier verzamelen voornamelijk<br />
vrouwelijke vrijwilligers informatie over de<br />
specifieke inrichting, opstallen, beplanting en<br />
gebruik van boerenerven.<br />
Werkgroep Toerisme, recreatie, educatie en<br />
publieksparticipatie: niet alleen fietsroutes werden<br />
ontwikkeld ook autoroutes. Werkgroepleden<br />
komen in touw bijvoorbeeld op de jaarlijkse<br />
Monumentendag of de Landelijke Fietsdag.<br />
Onlangs werden ook alle historische verenigingen<br />
in het gebied bijeengebracht voor gezamenlijk<br />
beraad. Tevens is dit de werkgroep waar vanuit<br />
men vooral de jeugd wil bereiken, met lesbrieven<br />
en tentoonstellingen.<br />
Werkgroep Advies en Voorlichting: hier kunnen<br />
eigenaren terecht met hun vragen. De werkgroep<br />
fungeert ook als expertisecentrum voor gemeenten,<br />
architecten en monumentencommissies.<br />
Werkgroep Publiciteit en Fondswerving: deze<br />
onderhoudt in het huis aan huisblad een reguliere<br />
rubriek over de boerderijen, is thans druk met het<br />
selecteren en voordragen van de boerderij van het<br />
jaar in het kader van ‘2003 internationaal jaar van<br />
de boerderij’.<br />
Werkgroep Inventarisatie, Documentatie en<br />
Signalering. Dit is de ‘Intelligence Service’ van de<br />
Stichting. Via een netwerk van contactpersonen<br />
verzamelt deze permanent informatie over boerderijen<br />
en bijgebouwen. Wanneer specifieke boerderijen<br />
om wat voor reden dan ook in hun kwaliteit of<br />
voortbestaan worden bedreigd, wordt er een<br />
stichtingsbestuurder of een consulent op af<br />
gestuurd. Deze spreekt met de eigenaar over diens<br />
plannen, soms is dat de aanstaande of recent<br />
nieuwe eigenaar. Die eigenaar krijgt dan advies<br />
over bouwhistorie, verbouw en restauratie, subsidiemogelijkheden,<br />
belastingfaciliteiten. Tevens<br />
maakt de Stichting duidelijk wat zij wenselijk acht<br />
vanuit haar oogmerk.<br />
Dit leidt veelal tot overeenstemming, dikwijls zijn<br />
eigenaren blij met deze gratis ’bemoeizorg’. Echter,<br />
lang niet altijd komt het tot overeenstemming over<br />
hoofdzaken. Waar nodig inventariseert de Stichting<br />
dan wettelijke interventiemogelijkheden en waar<br />
nuttig bindt zij dan de strijd aan. Dit betekent dat<br />
gemeenten geattendeerd worden op overtredingen<br />
van bestemmingsplannen, of gevraagd worden om<br />
geen bouwvergunning af te geven etc.<br />
Boerderij & erf
216 - De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf<br />
Om meer armslag bij haar interventies te kunnen<br />
verkrijgen is onlangs de ‘dochter’ Stichting<br />
Boerderijherstel Alblasserwaard Vijfheerenlanden<br />
opgericht. Boerderijherstel neemt beheer- en financiële<br />
risico’s, daar waar de moederstichting die<br />
expliciet schuwt. De dochter wil boerderijen waarvan<br />
herbestemming en/of restauratie in private<br />
sfeer problematisch is, kopen om deze te laten<br />
restaureren en met een nieuwe bestemming te verkopen.<br />
De verwachting is dat deze dochter - door<br />
haar solide en ideële opzet - ook in staat zal zijn<br />
om gemeentebesturen iets flexibeler met woonsplitsingen<br />
en woonvergunningen om te laten<br />
gaan.<br />
Primair echter is de dochter ervoor om in te springen,<br />
daar waar een individueel eigenaarschap niet<br />
voldoende trekkracht heeft om een moeilijk (lees<br />
duur/onrendabel) pand adequaat op te knappen.<br />
Voorts als weermiddel tegen eenzijdig georiënteerde<br />
projectontwikkelaars.<br />
Financiën<br />
Geld wordt verschaft voor de projecten die de werkgroepen<br />
uitvoeren. Subsidie wordt verkregen van<br />
de Provincie Zuid Holland, het Ministerie van<br />
Landbouw & Visserij, alsmede van de ministeries<br />
die samenwerken in de ‘Belvedèrenota’. In deze<br />
nota wordt ook een subsidiemogelijkheid geschapen<br />
voor het behoud en de ontwikkeling van cultuurhistorisch<br />
erfgoed, zoals deze boerderijen met<br />
hun erven.<br />
Fondsen zoals het VSB fonds werden met succes<br />
aangeschreven. Daarnaast zijn er sponsorbijdragen<br />
van plaatselijke bedrijven en banken. Verkoop<br />
van documentatie - zoals de fietsroutes - levert<br />
enige inkomsten op, alsmede de contributie van de<br />
vereniging. De adviezen zijn in principe gratis.<br />
Vaste consulent van Bureau Helsdingen hanteert,<br />
als hij bij individuele eigenaren op bezoek komt de<br />
stelregel: waar volstaan kan worden met een dagdeel,<br />
komt de advisering voor rekening van de<br />
Stichting. Daar waar hij extra consult geeft, stuurt<br />
hij in overleg een factuur aan de boer of nieuwe<br />
eigenaar. Die besparen zo immers op het inwinnen<br />
van advies elders.<br />
Plannen liggen er op gebied van: meer leden werven<br />
onder de huidige boerderijeigenaren; ’t opstellen<br />
van een omvattend communicatieplan; het<br />
handboek verbouw & restauratie herzien; in september<br />
2003 een boek uitgeven over het leven van<br />
de boer op de boerderij door de eeuwen heen; uitbreiden<br />
en vernieuwen van de permanente expositie<br />
in het Streekcentrum te Groot Ammers.<br />
Ontwikkeling<br />
Als boeren stoppen met de bedrijfsvoering, dan<br />
komen op een gegeven moment nieuwe bewoners<br />
in zo’n pand. De panden zijn duur, dus meestal<br />
hebben de nieuwe eigenaren uitgekristalliseerde<br />
wensen. Modern wooncomfort vereist dikwijls dat<br />
er gebroken en verbouwd moet worden. Zijn het<br />
ondernemers, dan willen deze het oppervlak en de<br />
kubieke meters efficiënt inrichten voor hun hedendaagse<br />
bedrijfsmiddelen.<br />
De grootste kunst voor de Stichting is, om toegang<br />
tot het afwegings- en besluitvormingsproces van de<br />
(nieuwe) eigenaar te krijgen. Meer nog: om er op<br />
tijd bij te zijn. Het mooiste is natuurlijk wanneer de<br />
eigenaar de Stichting uitnodigt om te komen praten.<br />
Vaker gebeurt het dat de Stichting een verandering<br />
of verkoop via-via hoort, soms pas als er<br />
een bouwvergunning is aangevraagd.<br />
In de praktijk blijkt dan, dat als eigenaren eenmaal<br />
“in fase drie zitten van hun plan, zij moeilijk nog te<br />
bewegen zijn fase vier en vijf te wijzigen, laat staan<br />
weer van voren af aan te beginnen”.<br />
Daarom, hoe vroeger het advies verstrekt kan worden,<br />
hoe meer opties op tafel kunnen komen.<br />
Soms is het hierbij zaak om de plaatselijke aannemer<br />
voor te zijn, deze man kijkt beroepshalve<br />
Recreatie<br />
Boerderij & erf & koe
De grote kleine-kansen atlas / Boerderij & Erf - 217<br />
anders aan tegen nut en noodzaak van sloop en<br />
nieuwbouw. Hebben nieuwe bewoners hem al in<br />
de arm genomen, dan blijkt het lastig om de oorspronkelijke<br />
staat van het pand & erf gaaf naar<br />
een nieuwe gebruiksbestemming te brengen.<br />
De schaal waarop de stichting werkt, acht men cruciaal<br />
voor het succes. Op deze manier – streekgebonden,<br />
aansluitend ook bij bestaande netwerken,<br />
ben je niet te groot of te klein qua bestand (1000<br />
stuks is net nog te doen) en is de afstand te overbruggen;<br />
binnen een uur ben je toch wel overal.<br />
Het is ook de juiste schaal om vrijwilligers blijvend<br />
te interesseren voor de klus, op provinciaal niveau<br />
wordt dat toch te omvangrijk.<br />
Advies aan anderen: doe het gewoon, kom in actie,<br />
je hoeft je omgeving niet van je te laten afpakken<br />
door calculerende, a-historisch opererende bouwlustigen.<br />
Informatie<br />
Stichting Boerderij & Erf Alblasserwaard<br />
Vijfheerenland<br />
J. Stam, Secretaris<br />
Molenstraat 159<br />
2961 AK Kinderdijk<br />
Tel. (078) 69 12 535<br />
E-mail jasta@wxs.nl<br />
J. van Oostrum, Voorzitter werkgroep publiciteit en<br />
fondswerving<br />
Den Hoef 21<br />
4233 GJ Ameide<br />
Tel. (0183) 60 16 24<br />
E-mail jvanoostrum@wellant.nl<br />
Bureau Helsdingen<br />
P.T. den Hertog, consulent<br />
Helsdingse Voorweg 2<br />
4133 ND Vianen<br />
Tel. (0347) 37 06 51<br />
E-mail piet.den.hertog@freeler.nl<br />
Website:<br />
http://www.boerderijenerf.nl (operationeel vanaf<br />
medio 2003)<br />
Recreatie
218 - De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />
Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />
Harry Broekman<br />
Introductie<br />
In de jaren zeventig verdween bij de ruilverkaveling<br />
rond het dorp Zieuwent een fijnmazige structuur<br />
van landweggetjes, geschikt voor het langzame verkeer.<br />
Het wegenstelsel werd aangepast voor zwaar<br />
en snel verkeer. Voor fietsers, met name kinderen<br />
en bejaarden ontstond met het drukker worden<br />
van het verkeer een steeds nijpender situatie.<br />
Nadat al diverse ernstige ongelukken zich hadden<br />
voorgedaan, werd in 1992 een schoolkind doodgereden<br />
op de doorgaande weg. Toen was de maat<br />
vol voor een groep bewoners. Zij klopten aan bij<br />
het Plaatselijk Belang en een enquête werd onder<br />
de bevolking gehouden. Vele bewoners stelden<br />
voor om de dorpspaden weer in ere te herstellen<br />
om zo korte, veilige verbindingen met de dorpskern<br />
terug te krijgen.<br />
In 1993 werkte een initiatiefgroep de plannen uit.<br />
Het project kwam in een versnelling toen in 1993<br />
staatssecretaris Gabor van het ministerie van<br />
Landbouw en Visserij bekend maakte dat hij enkele<br />
pilots wilde financieren om het “boerenpad” in<br />
Nederland nieuw leven in te blazen.<br />
De boerenpaden zouden contacten tussen agrariërs<br />
en stedelingen kunnen bevorderen.<br />
Met steun van de gemeente Lichtenvoorde, de provincie<br />
Gelderland, het ministerie van LNV, het<br />
recreatieschap Oost-Gelderland en het Tweede<br />
Kamerlid de Jong (CDA) wist de inmiddels opgerichte<br />
Stichting Kerkepaden Zieuwent begin 1994<br />
diverse partijen te committeren rond het volgende<br />
plan:<br />
- In de periode 1994-1998 wordt 10 kilometer veilig<br />
fietspad in en rond het dorp aangelegd<br />
- De stichting draagt de zorg voor de aanleg als<br />
projectontwikkelaar<br />
- De stichting doet die aanleg en later het beheer,<br />
met vrijwilligers<br />
- Naast een jaarlijkse rapportage volgt na vijf jaar<br />
een verantwoording waarin uitgebreid ingegaan<br />
wordt op sociale, juridische, recreatieve, landbouwkundige,<br />
cultuurtechnische en verkeerskundige<br />
aspecten<br />
- De aanleg zou circa 500.000 gld. kosten, exclusief<br />
grondwerk en andere arbeidskracht.<br />
Achteraf is berekend dat voor 1 mln. gld. vrijwillige<br />
arbeid is ingebracht door en via de stichting.<br />
- Rijk, provincie en gemeente en later het recreatieschap,<br />
kwamen een verdeelsleutel overeen<br />
voor die eerder genoemde 500.000,- gld. aanlegkosten.<br />
De paden werden achtereenvolgens binnen deze<br />
afspraken aangelegd, zodanig dat de verbroken<br />
verbindingen tussen kleine wegen/paden en de<br />
dorpskern weer hersteld werden. De Stichting richt<br />
zich thans op beheer en onderhoud van de paden.<br />
Deelnemers<br />
Voorzitter van het bestuur Jos Kolkman is tevens<br />
voorzitter van het Zieuwents Belang en boer van<br />
beroep. Secretaris/Penningmeester Gerard<br />
Molleman is huisarts in Zieuwent en goed bekend<br />
met vele gezinnen in het dorp. Anton Stortelder, lid<br />
van de Oudheidkundige Vereniging is bioloog met<br />
ervaring in landschapsecologie. Henk ten Dam zat<br />
in het kerkbestuur te Zieuwent en Frans Domhof –<br />
werkmeester bij de Sociale Werkvoorziening - nam<br />
de coördinatie van vrijwilligers op zich.<br />
Die vrijwilligers, dat waren er tientallen, met tal van<br />
nuttige beroepscapaciteiten als wegenbouwer,<br />
groenbeheerder, bouwvakker, boer, technicus,<br />
grondwerker, slachter, bierbrouwer, vrachtwagenchauffeur<br />
e.v.a. Losse individuen werden gevraagd<br />
op grond van hun specialisme, maar ook werd veel<br />
gebruik gemaakt van de inzet van groepen, vanuit<br />
het Zieuwentse verenigingsleven.<br />
Draagvlak<br />
Ogenschijnlijk lijkt het simpel, het dorp zal vanzelfsprekend<br />
zich achter het idee scharen, omdat er<br />
immers hoogwaardige verbindingen worden toegevoegd.<br />
Deels is die constatering ook terecht, zonder<br />
het enthousiasme van de gemeenschap was<br />
het nooit gelukt de paden te realiseren. Er zou dan<br />
te weinig vrijwillige arbeid voor aanleg en onderhoud<br />
beschikbaar zijn. Maar tot nu toe is een<br />
wezenlijk element nog niet besproken: de paden<br />
gaan nagenoeg geheel over particuliere grond.<br />
Meestal over boerenerf, met als eigenaren ook de<br />
plaatselijke kerk, een school, de gemeente,<br />
Staatsbosbeheer, het recreatieschap en het waterschap.<br />
Per kilometer pad moeten meerdere eigenaren<br />
en aanwonenden benaderd worden. Hoewel de<br />
paden smal zijn (twee meter breed) moet van elke
De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.) - 219<br />
Recreatie<br />
eigenaar toestemming verkregen worden. Eén eigenaar<br />
kan in theorie een pad tegenhouden. Dit vereiste<br />
een zorgvuldig opereren met grote kennis van<br />
de plaatselijke verhoudingen.<br />
Werkwijze<br />
Tien kilometer pad in vijf jaar willen realiseren stelt<br />
een initiatiefcomité voor verschillende uitdagingen,<br />
enkele hebben we reeds aangestipt. Het belangrijkste<br />
probleem is verkrijgen van toestemming. Het<br />
zou ondoenlijk zijn om alle benodigde grond aan te<br />
kopen. Niet alleen vergt dit enorme bedragen, veel<br />
agrariërs willen eenvoudigweg niet verkopen. Het<br />
recent van kracht worden van het Nieuw Burgerlijk<br />
Wetboek bood een oplossing. Met deze gewijzigde<br />
regelgeving werd het recht op erfdienstbaarheid<br />
uitgebreid. Een voorbeeld van erfdienstbaarheid is<br />
het recht van overpad: de grondeigenaar heeft de<br />
plicht anderen toch doorgang te verlenen over het<br />
betreffende pad, hoewel het zijn eigendom is.<br />
Eerder gold dat rechten en plichten op grond van<br />
erfdienstbaarheid slechts konden bestaan voor<br />
aan elkaar grenzende percelen of bebouwing.<br />
Tussen buren simpel gezegd. In het Nieuw<br />
Burgerlijk Wetboek werd bepaald dat erfdienstbaarheid<br />
ook gevestigd kan worden op onroerende<br />
zaken die niet grenzen aan elkaar.<br />
De Stichting maakte slim gebruik van deze wetswijziging.<br />
Zij kocht een lapje grond aan de Baakse<br />
Beek van 280 m 2 . Daarmee werd zij grondeigenaar<br />
en kon in principe overal in Nederland met andere<br />
eigenaren overeenkomsten van erfdienstbaarheid<br />
afsluiten. De leden van de stichting gingen dus de<br />
boer op: praten met de grondeigenaren in het tracé<br />
van het beoogde pad. Zij boden een eenmalige vergoeding<br />
van ƒ 5,00 per m 2 voor ’t gebruik van het<br />
pad. Om iedereen over de brug te krijgen, moesten<br />
de bestuursleden in de praktijk veel diplomatie en<br />
overredingskunst aan de dag leggen. Tal van weerstanden<br />
moesten het hoofd geboden worden.<br />
Zoals:<br />
Neveneffecten<br />
Zijn er geen nare neveneffecten op inkomen of<br />
rechtspositie voor de grondeigenaar Neen, de<br />
eigenaar ( boer) behoudt mest- en melkrechten,<br />
notariskosten blijven beperkt, ook bij verkoop of<br />
hypotheekaangelegenheden.<br />
Not in my backyard (NIMBY)<br />
“Liefst niet te dicht het pad aanleggen bij de behuizing<br />
i.v.m privacy “, dat bleek een veel gehoorde<br />
wens tijdens de planfase. Hagen of struiken planten<br />
bleek dan vaak de oplossing. Maar soms ook<br />
moest de Stichting een stukje verderop dan maar<br />
het pad aanleggen.<br />
Andere overlast<br />
De paden werden niet toegankelijk gesteld voor<br />
bromfietsers. In de praktijk blijkt dat overtreders<br />
van dit verbod door omwonenden spontaan vermaand<br />
worden. Honden moeten aangelijnd lopen<br />
en de hondenuitlater hoort de drollen op te ruimen.<br />
Volgorde<br />
Ook bij deze Kerkepaden bleek volgorde een<br />
essentieel punt. De Stichting koos ervoor altijd<br />
eerst overeenstemming te bereiken met alle grondeigenaren,<br />
alvorens anderen werden ingelicht. Dat<br />
maakte de nodige stille diplomatie mogelijk en<br />
bood flexibiliteit met het tracé. Een tweede cruciaal<br />
aspect was de volgorde van benaderen van de<br />
grondeigenaren. Vooraf werd een inschatting<br />
gedaan wie waarschijnlijk het makkelijkste te overtuigen<br />
was en wie het moeilijkste. De reeks werd<br />
begonnen bij de makkelijkste mensen, opdat de<br />
macht van het getal - een overwicht van reeds<br />
binnengehaalde toestemmingen - als druk op de<br />
zwaarste klanten kon wegen.<br />
Onderhoud en aanleg<br />
Hier werden goede afspraken over gemaakt.<br />
Tijdstip, wie het doen, met welk materieel en onder<br />
wiens leiding etc. Soms werd in de onderhandelingen<br />
aangeboden sloten op te schonen, of nieuw te<br />
graven, afrasteringen te herstellen, houtwallen te<br />
snoeien, drainage aan de weilanden te verbeteren<br />
of lage stukken landbouwgrond te verhogen met<br />
Met vereende krachten
220 - De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.)<br />
zand dat vrijkomt bij het graven. De Stichting voert<br />
met vrijwilligers het onderhoud uit op basis van<br />
een onderhoudsplan per pad. Elk pad kent<br />
inmiddels een rayonhoofd die het beheer en onderhoud<br />
met de vrijwilligers coördineert en uitvoert.<br />
In het voorjaar en de zomer worden de randen van<br />
de paden, bij elkaar 22 kilometer graslint, vrijwel<br />
wekelijks gemaaid.<br />
Organisatie<br />
De Stichting stelde voor de creatie van het padennet<br />
een projectgroep in. Met daarin naast stichtingleden<br />
vertegenwoordigers van de financierende<br />
partijen: Ministerie LNV, Provincie Gelderland,<br />
Gemeente Lichtenvoorde, het Recreatieschap<br />
Achterhoek- Liemers (voorheen ‘Oost Gelderland’).<br />
Stichtingsleden voerden telkens de gesprekken<br />
met grondeigenaren en aanwonenden.Vrijwilligers -<br />
vooral oudere (40+) mannelijke dorpsgenoten die<br />
met een schop etc. overweg kunnen - hielpen (en<br />
helpen) intensief mee bij aanleg en onderhoud.<br />
Financiën<br />
Uiteindelijk beliepen de uitgaven ƒ 545.000,-<br />
Uitgesplitst:<br />
Verwerving rechten 80.000,-<br />
Aanlegkosten loonbedrijf 220.000,-<br />
Materiaal 120.000,-<br />
Afrastering en kunstwerken 80.000,-<br />
Notariskosten 15.000,-<br />
Overige 30.000,-<br />
Verdeelsleutel van de kosten: rijk 50%; provincie<br />
30%; gemeente en recreatieschap 10%.<br />
Tussen begroting en werkelijke kosten zat een verschil<br />
van circa ƒ 50.000,- als gevolg van een extra<br />
bruggetje, drainageproblemen, aanvullende eisen<br />
van eigenaren, maar ook benutten van kansen om<br />
extra landschappelijke waarden te realiseren. Dit<br />
door houtwallen te herstellen, natte hoeken en kikkerpoelen<br />
toe te voegen.<br />
Vier betaalmeesters, elk met eigen bevoorschotting<br />
en afrekenregels gaf veel overleg. Het bestuur<br />
besteedde in de vijf jaar circa 3000 manuren om<br />
alles rond te krijgen: toestemmingen van eigenaren,<br />
vergunningen, contracten, tekeningen van<br />
paden, poelen, bruggetjes en andere landschapselementen,<br />
gunning aan loonbedrijf, aansturing<br />
dagelijkse werkzaamheden, rekrutering, organisatie<br />
en motivatie van vrijwilligers, controle op de uitvoering,<br />
publiciteit en veel, veel overleg.<br />
Fondsen werden aangeschreven – met succes –<br />
om gemechaniseerd materiaal te verkrijgen voor<br />
het beheer.<br />
Ontwikkeling<br />
Opvallend element van het padennet is dat het<br />
veel meer is geworden dan een stuk weg. Het<br />
padennet en de mensen die hun schouders eronder<br />
zetten, vormen een dynamisch element in het<br />
dorpsgebeuren. Het dorp kwam op televisie, de<br />
Volkskrant besteedde ruime aandacht eraan, Prins<br />
Claus feliciteert de initiatiefnemers. Het padennet<br />
wint prijzen: Gelderse Natuurbeschermingsprijs,<br />
Landelijke hoofdprijs ‘Kernen met Pit’ en de ‘Henry<br />
Ford Award’ voor het herstel van natuurlijke en culturele<br />
waarden.<br />
Bij het pad worden beelden geplaatst en in 1996<br />
en in 2002 was er een kunstroute tijdens de zomer<br />
met tientallen beelden van vele kunstenaars.<br />
Wandelaarverenigingen attenderen hun leden op<br />
het pad; de plaatselijke horeca-ondernemer<br />
Bongers haakte in met het verhuren van fietsen.<br />
De initiatiefnemers onderstrepen de waarde van<br />
het pad door te wijzen op de constructieve contacten<br />
tussen boeren en burgers in het dorp, de verantwoordelijkheid<br />
die ouderen hebben willen<br />
nemen voor de opgroeiende generatie en de onderlinge<br />
banden die tussen de vrijwilligers gesmeed,<br />
dan wel verstevigd werden.<br />
Tips<br />
Terugkijkend op het project formuleren bestuursleden<br />
Stortelder en Molleman de 10 belangrijkste<br />
elementen waardoor het project een succes kon<br />
worden:<br />
1. Gemeenschapszin<br />
Zieuwent is van oudsher een hechte gemeenschap,<br />
dat helpt enorm.<br />
2. Motivatie<br />
Een duurzaam gemotiveerd team van vrijwilligers,<br />
inclusief een gedreven bestuur, steunend<br />
op sleutelfiguren, zoals een goede voorman.<br />
3. Originele ideeën<br />
De toepassing van de vernieuwde erfdienstbaarheidregeling<br />
was een gouden vondst.<br />
4. Voldoende financiering<br />
Zonder voldoende dekking vooraf is het niet<br />
mogelijk.<br />
5. Oplossingsgerichte, ondersteunende overheid<br />
Door toepassing van regels te hanteren als<br />
middel om doelen te bereiken en niet als een<br />
doel op zichzelf konden zaken soepeler verlopen.<br />
6. Veelvuldig en open overleg met<br />
financiers/opdrachtgevers<br />
Hiermee komt identificatie met het project tot<br />
stand en kunnen onvoorziene zaken en overschrijdingen<br />
in een vroeg stadium getackeld worden.<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / Kerkepaden Zieuwent (GLD.) - 221<br />
7. Veel publiciteit<br />
Lezingen en rondleidingen helpen misverstanden<br />
uit de weg te ruimen, draagvlak te vergroten<br />
en extra fondsen aan te boren.<br />
8. Onvoorziene kansen oppakken<br />
Tijdens de uitvoering konden kwaliteiten toegevoegd<br />
worden voor betrekkelijk gering geld.<br />
Dit leidde tot bijzonder veel positieve reacties.<br />
9. Correcte omgang met vertrouwelijke<br />
informatie<br />
Over verkennende gesprekken met eigenaren<br />
en aanwonenden werd niet uit de school<br />
geklapt voordat de plannen rond waren.<br />
10. Geluk<br />
Het project paste in de tijd en werd door nieuw<br />
beleid alleen maar verstrekt.<br />
Informatie<br />
Stichting Kerkepaden Zieuwent<br />
G. Molleman secr./penningmeester<br />
Dorpsstraat 32<br />
7136 LM Zieuwent<br />
Tel. (0544) 35 15 98<br />
Over de constructie van de kerkepaden hebben<br />
bestuursleden Anton Stortelder en Gerard<br />
Molleman een fraai geïllustreerd boek geschreven:<br />
“Binnendoor en Buitenom”<br />
(ISBN 90 5011 120 3 / 1998).<br />
Verkrijgbaar bij de Stichting voor € 19,50.<br />
Tevens bron voor deze beschrijving.<br />
Recreatie
222 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets<br />
Stichting Vrienden op de Fiets<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
Stichting Vrienden op de Fiets is ontstaan in 1984.<br />
Initiatiefneemster en nog steeds de grote drijvende<br />
kracht is mevrouw de Blécourt. Iemand die graag<br />
rondtrok op de fiets, maar daarbij merkte dat er in<br />
Gelderland geen goedkope overnachtingplaatsen<br />
voor rondtrekkende fietsers waren, als alternatief<br />
voor de jeugdherbergen. Niet elke leeftijdsgroep<br />
voelt zich aangetrokken tot jeugdherbergen. Maar<br />
als 50-plusser kon ze zich goed voorstellen dat er<br />
binnen haar leeftijdsgroep interesse was voor extra<br />
overnachtingsmogelijkheden.<br />
Zonder te overleggen met haar man, plaatste ze<br />
een oproep in de plaatselijke krant de ‘Arnhemse<br />
Koerier’, waarin ze vroeg of mensen bereid waren<br />
in hun eigen woning logies en ontbijt beschikbaar<br />
te stellen voor mensen die op de fiets door<br />
Nederland willen trekken, tegen een kleine vergoeding.<br />
Ze kreeg ongeveer twintig reacties, en bovendien<br />
wilde de krant haar over het idee interviewen;<br />
genoeg animo om met het idee aan de slag te<br />
gaan. Ook de Gelderlander schonk er aandacht<br />
aan, waarop nog eens zestig positieve reacties<br />
binnenkwamen van mensen die hun adres graag<br />
beschikbaar wilden stellen. Dat waren dus al<br />
tachtig adressen in Gelderland waar fietsers goedkoop<br />
konden overnachten. De prijs voor een overnachting<br />
baseerde ze op de prijs die jeugdherbergen<br />
hanteerden, destijds ƒ 17,50.<br />
Door de aandacht van de kranten waren er direct<br />
al een aantal geïnteresseerde fietsers die gebruik<br />
wilden maken van het initiatief, maar de echte<br />
vraag kwam pas nadat de Blécourt naar het reizigersblad<br />
‘de Kampioen’ een persbericht had<br />
gezonden. Er reageerden ongeveer honderd fietsers.<br />
Mevrouw de Blécourt bracht een boekje uit<br />
met alle mogelijke overnachtingadressen. Haar<br />
man, inmiddels op de hoogte, hielp een handje<br />
door op zijn werk de noodzakelijke kopieën te<br />
maken. De kosten van ongeveer ƒ 100,- werden<br />
betaald uit de huishoudpot.<br />
Fietsers werden in ruil voor een bijdrage van ƒ 7,50<br />
officieel donateur en kregen het boekje met adressen<br />
thuisgestuurd, waarna ze deze zelf konden<br />
benaderen voor een afspraak. De naam werd in<br />
alle haast verzonnen en de nadruk werd hierbij<br />
gelegd op het sociale, gezellige en vrijblijvende van<br />
het initiatief: ‘Vrienden op de Fiets’.<br />
Het principe van donateurschap en adressenboekje<br />
wordt nog steeds gehanteerd. Tegenwoordig kunnen<br />
ook wandelaars gebruik maken van het overnachtingaanbod,<br />
dat inmiddels uit meer dan 2000<br />
adressen bestaat. Het aantal donateurs is vele<br />
malen groter.<br />
Mevrouw de Blécourt, inmiddels 71 jaar, is nog<br />
steeds graag actief voor de stichting. De eerste 10<br />
jaar verrichtte ze vrijwel al de werkzaamheden zelfstandig,<br />
maar sinds enkele jaren wordt ze daarbij<br />
ondersteund door haar echtgenoot, beide dochters<br />
en zoon. Zij introduceerden het gemak van de computer<br />
om de adressenadministratie goed bij te houden.<br />
Ze zijn voornemens de stichting voort te zetten<br />
zodra hun moeder mocht komen te overlijden.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Er zijn in principe twee groepen die baat hebben bij<br />
de activiteiten van de Vrienden op de Fiets: de fietsers<br />
en wandelaars, en de mensen die hun adres<br />
als overnachtingplaats aanbieden. Vrijwel iedereen<br />
is 55-plusser, hun motivatie is nieuwsgierigheid en<br />
gezelligheid. Mensen bieden een slaapplaats aan<br />
om nieuwe sociale contacten op te doen, niet vanwege<br />
het geld. Ook voor de reizigers is dat een<br />
motief, naast een goedkope overnachting.<br />
Het grootste gedeelte van de mensen die logies en<br />
ontbijt aanbieden is zelf ook lid van Vrienden op de<br />
Fiets, of is dat geweest. Dit verklaard ook meteen<br />
het succes van Vrienden op de Fiets door heel<br />
Nederland. Het initiatief begon weliswaar in<br />
Gelderland, maar gebruikers waren zo enthousiast<br />
dat ook zij graag een overnachtingadres wilden<br />
aanbieden. Dit is een automatisme geworden<br />
waarbij ook de mond tot mond reclame voor een<br />
positieve stimulans heeft gezorgd. Uiteindelijk<br />
heeft het geleid tot een zeer groot overnachtingaanbod<br />
in heel Nederland. Ook toeristen uit<br />
België, Duitsland en Engeland maken inmiddels<br />
gebruik van de geboden adressen.<br />
De stichting wordt breed gedragen. Bladen als De<br />
Kampioen, Op Pad en Te Voet besteden er geregeld<br />
aandacht aan en maken er ook zelf gebruik van:<br />
met het adressenboekje trekken redacteuren door<br />
het land en beschrijven achteraf hun bevindingen
De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets - 223<br />
Recreatie<br />
in een enthousiast reisverslag. Op deze wijze hoefde<br />
de stichting al na enkele jaren nauwelijks energie<br />
te steken in het benaderen van de bladen; de<br />
aandacht en promotie ontstond vanzelf.<br />
Inmiddels is Vrienden op de Fiets aangesloten bij<br />
de Stichting Landelijk Fietsplatform, een onafhankelijk<br />
coördinatiepunt voor het toeristisch-recreatieve<br />
fietsen in Nederland. Zij ontwikkelen en beheren<br />
fietsroutes, beschreven in twee basisgidsen en<br />
vaak ook nog apart gepubliceerd. In al deze publicaties<br />
staat de stichting Vrienden op de Fiets<br />
beschreven; in ruil daarvoor vermeldt Vrienden op<br />
de Fiets in hun adressenboekje ook wat de activiteiten<br />
van het landelijk fietsplatform zijn. Zo<br />
wordt Vrienden op de Fiets eenvoudig gevonden<br />
door mensen.<br />
Werkwijze<br />
Het principe van Vrienden op de Fiets is eenvoudig:<br />
Voor € 6,- wordt je donateur van de stichting en<br />
krijg je het adressenboekje en een donateurkaart<br />
voor één jaar. In het boekje staan al de overnachtingadressen<br />
met telefoonnummer. Enkele dagen<br />
voor je geplande bezoek neem je telefonisch contact<br />
met het gastadres op voor een afspraak. Bij<br />
aankomst toon je de donateurkaart ter controle.<br />
Voor € 14,- per persoon krijg je een kamer met<br />
schoon bed, een ontbijt en een warme douche.<br />
Hoewel een eenvoudig principe, is de organisatie<br />
ervan tijdrovend. Dit komt voornamelijk door de<br />
intensieve wijze waarop de stichting omgaat met<br />
haar gastadressen. Elk jaar worden twee à drie<br />
maanden uitgetrokken om al deze adressen te bellen<br />
met de vraag of zij ook voor volgend jaar weer<br />
hun adres ter beschikking willen stellen en hoe het<br />
hun dit jaar bevallen is. Deze persoonlijke benadering<br />
wordt erg gewaardeerd. De gastadressen hebben<br />
de kans om hun verhaal, positief dan wel<br />
negatief, te vertellen en krijgen het gevoel dat er<br />
met hun ervaring iets wordt gedaan. Bovendien<br />
wordt het hen erg makkelijk gemaakt om zich weer<br />
op te geven voor een volgend jaar. Ook houdt de<br />
stichting de controle over de gang van zaken, en<br />
weet ze weet precies waar en wanneer er iets vervelends<br />
is gebeurd, waarop meteen gereageerd<br />
kan worden. Wanneer een bezoeker zich misdragen<br />
heeft, wordt deze uitgesloten voor verdere<br />
deelname aan de activiteiten. Indien een gastadres<br />
niet voldoet aan de criteria (een schone<br />
kamer, een fatsoenlijk bed, een kamer met voldoende<br />
lichtinval (dus géén zolderkamer) en een<br />
normale, sociale en vriendelijke benadering), zal<br />
de stichting zelf langsgaan om dit te controleren.<br />
Als blijkt dat aan de criteria niet of onvoldoende<br />
kan worden voldaan, wordt het gastadres uit het<br />
bestand gehaald.<br />
Organisatie<br />
Vrienden op de fiets is pas sinds een jaar of zes<br />
een stichting. De organisatie groeide uit haar voegen,<br />
had inmiddels een flink ledenbestand van<br />
donateurs die tezamen een behoorlijk bedrag aan<br />
inkomsten opleverden. Er werd geen winst<br />
gemaakt, alle verdiende gelden werden direct in de<br />
organisatie gestoken, maar van een financiële verantwoording<br />
was geen sprake. De belastingdienst<br />
adviseerde om van Vrienden op de Fiets een<br />
rechtspersoon te maken.<br />
De stichting gaat uit van de persoonlijke kwaliteiten<br />
van de familieleden; er bestaan geen strikt<br />
gescheiden taakomschrijvingen. Formeel is<br />
mevrouw de Blécourt voorzitter, en haar echtgenoot<br />
penningmeester.<br />
De zoon onderhoudt de website, beide dochters<br />
zijn verantwoordelijk voor de communicatie via e-<br />
mail en het bijhouden van het adressenbestand op<br />
de computer. Mevrouw de Blécourt houdt zich vooral<br />
bezig met de persoonlijke contacten, en de kinderen<br />
helpen waar mogelijk. Afhankelijk van ieders<br />
tijd, zin en mogelijkheden neemt men elkaars<br />
taken over. Vergaderd wordt er nauwelijks, kort<br />
telefonisch overleg volstaat meestal. Omdat de<br />
stichting in al die jaren steeds hetzelfde is blijven<br />
doen, is voor iedereen duidelijk wat er gedaan<br />
moet worden en worden de werkzaamheden min of<br />
meer vanzelf verricht.<br />
Financiën<br />
De stichting maakt geen gebruik van subsidies en<br />
fondsenwerving, vanuit de gedachte onafhankelijk<br />
te willen zijn. Er is bij de start van de stichting, met<br />
de ontwikkeling van het eerste boekje, eenmalig<br />
een kleine honderd gulden uit de huishoudpot<br />
gehaald, en daar is het eigenlijk bij gebleven. Alle<br />
investeringen worden gedaan met het geld van de<br />
donateurs. Er wordt ook geen provisie gevraagd<br />
van de gastadressen. Van de donateurgelden worden<br />
de portokosten, de telefoonkosten, de drukkosten<br />
van het boekje, de kosten voor het gebruik<br />
van internet, de kosten voor enveloppen en briefpapier<br />
en de onvoorziene kosten betaald. Als de<br />
stichting merkt dat deze kosten voor het volgende<br />
jaar teveel dreigen op te lopen, probeert ze via een<br />
lichte prijsverhoging van het donateurschap dit<br />
potentieel verschil te dichten. In de twintig jaar dat<br />
Vrienden op de Fiets actief is, is die prijs nauwelijks<br />
verdubbeld. Voor de prijsbepalingen van de<br />
overnachtingadressen gaat de stichting nog steeds<br />
uit van de gemiddelde prijs voor een nacht met<br />
ontbijt bij een jeugdherberg. Het eerste jaar was dit<br />
bijna € 8,- in 2002 betalen de reizigers € 14,- voor<br />
een overnachting.
224 - De grote kleine-kansen atlas / Stichting Vrienden op de Fiets<br />
De stichting houdt een kasboek bij dat elke maand<br />
wordt opgemaakt en aan het eind van het jaar worden<br />
de jaarrekening en de eindbalans bij de<br />
belastingdienst opgegeven.<br />
Ontwikkeling<br />
Vrienden op de Fiets is een begrip geworden. De<br />
doelstelling, het bieden van mogelijkheden voor<br />
goedkope overnachtingplaatsen aan rondtrekkende<br />
fietsers en wandelaars, is in feite behaald en er<br />
zijn geen plannen deze doelstelling uit te breiden.<br />
De stichting is tevreden met wat ze doet en ziet<br />
geen heil in nieuwe ontwikkelingen of samenwerkingsverbanden.<br />
Ze houdt haar activiteiten bewust<br />
beperkt om het organiseren overzichtelijk te houden.<br />
Er worden elk jaar gemiddeld honderd nieuwe<br />
adressen in het bestand bijgevoegd en dit<br />
illustreert het succes.<br />
Mevrouw de Blécourt is van mening dat ze wel een<br />
beetje geluk heeft gehad, aangezien het initiatief<br />
startte in een periode dat het fietsen snel aan<br />
populariteit won. Het feit dat mensen gebruik<br />
maakten van de mogelijkheden voor vervroegd<br />
pensioen heeft ongetwijfeld geholpen. Maar zonder<br />
haar doortastendheid in de beginperiode was<br />
het niet gelukt. Ook de persoonlijke benadering<br />
met het telefoneren van alle deelnemers wordt als<br />
succesfactor gezien. Maar het is ook een valkuil:<br />
hoe groter het bestand aan adressen wordt, des te<br />
groter zal de tijdsinvestering worden deze op<br />
dezelfde wijze te benaderen. Maar mevrouw de<br />
Blécourt is daar zelf nogal nuchter in: “Als er teveel<br />
adressen komen en we kunnen het niet meer aan,<br />
dan stoppen we er gewoon mee.”<br />
De eenvoud van deze aanpak is verbluffend.<br />
Kennelijk is op het juiste moment potentiële vraag<br />
en aanbod onderkend en bij elkaar gebracht. Velen<br />
zijn gebruiker èn aanbieder van overnachtingen,<br />
waardoor het karakter van ‘dienstenuitruil tegen<br />
kostprijs’ ontstaat. Een tweede Vrienden op de<br />
Fiets zal weinig zoden aan de dijk zetten. Maar het<br />
eenvoudige principe is wellicht ook op andere terreinen<br />
te gebruiken.<br />
Informatie<br />
Stichting Vrienden op de Fiets<br />
Mevrouw de Blécourt, voorzitter<br />
Brahmsstraat 19<br />
6904DA Zevenaar<br />
Tel. (0316) 34 26 36<br />
Website www.vriendenopdefiets.nl<br />
E-mail info@vriendenopdefiets.nl<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 225<br />
De Bikkershof<br />
Jeroen Flamman<br />
Elfenbankjes<br />
Introductie<br />
Eind jaren zeventig was de wijk Wittevrouwen in<br />
Utrecht een dichtbebouwde, oude stadswijk. De<br />
meeste binnenterreinen waren in gebruik als<br />
bedrijfsruimte, vooral garages. Zij zorgden voor<br />
aanzienlijke omgevingshinder en vervuiling.<br />
Bewoners organiseerden zich met hulp van het<br />
wijkcomité om de kwaliteit van de woonomgeving<br />
te verbeteren. Zij slaagden erin als wijkcomité<br />
stadsvernieuwingsgelden vrij te krijgen voor aankoop<br />
en herinrichting van binnenterreinen. Doel<br />
was om plekken te creëren waar kinderen konden<br />
spelen en sociale contacten konden gedijen in een<br />
groene en rustieke omgeving.<br />
Eind 1979 verkochten twee garagebedrijven hun<br />
opstallen aan de gemeente, die kort daarna werden<br />
gesloopt. Op een inspraakavond ontstond een<br />
groep mensen, die van het terrein wel iets moois<br />
wilden maken. Maar de bodem bleek ernstig verontreinigd<br />
door de garages. Een klein groepje<br />
bewoners zette zich in om het terrein zo snel mogelijk<br />
gesaneerd te krijgen. Een dikke laag grond werd<br />
afgegraven en met wit zand en een halve meter<br />
teelaarde bedekt. Het vervuilde grondwater werd<br />
met een zuiveringspomp afgevoerd, die ongeveer<br />
tien jaar lang in werking is gebleven.<br />
Tijdens de saneringsperiode groeide bij het groepje<br />
bewoners een idee over de inrichting, wat door<br />
twee hoveniers werd omgezet in een voorstel aan<br />
de gemeente. Dat voorstel druiste in tegen de plannen<br />
van de gemeente, die een verhard terrein met<br />
enkele struiken voor ogen had. Het uiteindelijke<br />
inrichtingsplan is een compromis geworden van<br />
beide voorstellen. Niettemin bleek het onderhoud<br />
het gemeentelijk budget te overstijgen. De oplossing<br />
was het beheer aan de bewoners over te dragen.<br />
Het terrein werd in 1986 geopend, en vanaf dat<br />
moment heeft de Bikkershof zich kunnen ontwikkelen<br />
tot wat het nu is: een groen, ecologisch hof<br />
midden in een dichtbebouwde stadswijk, onderhouden<br />
voor en door de omwonenden, waar mensen<br />
komen voor rust, ontspanning en gezelligheid.<br />
Het langgerekte terrein (circa 20 bij 70 meter) is in<br />
drie stukken opgedeeld: een speelplaats in het<br />
midden, geflankeerd door enerzijds een natuurgedeelte<br />
en anderzijds een cultuurgedeelte. Je vindt<br />
er een heemtuin, kruidentuin, boerentuin,<br />
volkstuintjes, een boomgaard, kweekkas, speelhuisjes,<br />
klimrekken, een zandbak, een leemvijver<br />
met regenwatertoevoer vanaf de daken, bijenkorven,<br />
en dierenverblijven voor kippen, eenden, konijnen<br />
en een dwerggeit. Een bezoeker noemde het<br />
ooit ‘een dorp in een stad’.<br />
Initiatief<br />
Tijdens de sanering van het terrein organiseerde<br />
een klein groepje bewoners zich in een werkgroep.<br />
Vanuit de drijfveer om een aangename woonomgeving<br />
te realiseren en met grote liefde voor de ecologische<br />
principes, hebben ze veel tijd besteed aan<br />
het verwerven van kennis over het inrichten, de<br />
ecologie en het beheer. Een groot aantal plaatsen<br />
zijn bekeken, ook aspecten als inbraakgevoeligheid<br />
van de achterkant van de aangrenzende huizen<br />
werden meegenomen.<br />
Men benoemde vier speerpunten voor de inrichting:<br />
een maximale sociale controle, het vermijden<br />
van vervuiling en vernieling, ruime aandacht voor<br />
ecologie, kringlopen en natuur in de stad, en de<br />
interesse voor bewoners oproepen door een spannend<br />
en gevarieerd terrein in te richten. En de<br />
bewoners zouden nauw bij het beheer betrokken<br />
moeten worden.<br />
Tijdens een inspraakavond bleek dat de ontwerpers<br />
van de gemeente niet de kennis en de wil<br />
hadden een tuin te realiseren zoals de bewoners<br />
die voor ogen hadden. Er werden twee externe<br />
hoveniers ingeschakeld, die op basis van gesprekken<br />
met de werkgroep en een avond met de bewo-
226 - De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof<br />
ners een voorstel voor de inrichting maakte.<br />
De gemeente ging daar niet mee akkoord.<br />
Uiteindelijk werden de plannen van de bewoners<br />
en van de gemeente in elkaar geschoven. Maar er<br />
bleek geen geld om het terrein door de gemeente<br />
te laten onderhouden; het plan kon alleen doorgang<br />
vinden indien de bewoners daar zelf een<br />
wezenlijke bijdrage aan zouden leveren. Een idee<br />
dat zeer goed in de denkwijze van de bewoners<br />
paste, maar waar volgens hen wel een zeggenschap<br />
over het terrein en beschikbare onderhoudsgelden<br />
tegenover diende te staan. Dat ging de<br />
gemeenteambtenaren weer te ver. De werkgroep<br />
doorbrak de impasse door een onderhoud aan te<br />
vragen met de betreffende wethouder. Tegen de<br />
nadrukkelijke wens van zijn ambtelijke staf, stemde<br />
deze in met het plan van de bewoners om het<br />
terrein volledig zelf te beheren.<br />
Er volgde een periode van onaangename verstandhoudingen<br />
tussen bewoners en ambtenarij, maar<br />
het tij zat mee voor de Bikkershof. De gemeente<br />
moest bezuinigen en de toenemende vervuiling en<br />
vernieling maakte sociale controle juist wenselijk,<br />
terwijl thema’s als milieu en duurzaamheid de politieke<br />
agenda’s begonnen te vullen. Het concept<br />
van de Bikkershof werd een onderwerp waar politiek<br />
mee te ‘scoren’ viel. In 1986 werd de<br />
Bikkershof aangelegd en geopend.<br />
Deelnemers<br />
De bewoners richtten de bewonersvereniging De<br />
Bikkershof op als beherende instantie. De oorspronkelijke<br />
kartrekkers vormden het bestuur, en<br />
omwonenden waren vrijwillige leden; iedereen<br />
kreeg zeggenschap, maar geen verplichtingen.<br />
In de loop der tijd zijn er een aantal kleine belangentegenstellingen<br />
opgetreden tussen enkele<br />
omwonenden; over het al dan niet plaatsen van<br />
een haan in de tuin, de mate van loslaten van de<br />
geit, het plaatsen van hekjes rond bepaalde plekken<br />
zodat kinderen geen risico zouden lopen, etc.<br />
Maar alles in een hoge mate van tolerantie.<br />
Grootste tegenstelling ontstond enkele jaren geleden,<br />
toen enkele bewoners en bedrijfjes aan de<br />
achterzijde van de Bikkershof, begrensd door een<br />
hoge dichte muur, ramen en deuren in die muur<br />
wilden plaatsen om zo ook van de tuin gebruik te<br />
kunnen maken. Dat heeft tot een aantal conflicten<br />
geleid, omdat zij geen aandeel in het beheer hadden,<br />
en met het plaatsen van ramen en deuren het<br />
aanzicht in de tuin drastisch zou veranderen. Na<br />
extra belegde ledenvergaderingen en overleg met<br />
gemeente werden alsnog een aantal ramen en<br />
deuren geplaatst, en na enige tijd was vrijwel iedereen<br />
er aan gewend.<br />
Het ontstaan van de Bikkershof, het beheer daarvan<br />
en een continuïteit daarin is in grote mate<br />
afhankelijk (geweest) van de oorspronkelijke kartrekkers;<br />
dat geeft een belangrijke kwetsbaarheid<br />
aan; één van de bestuursleden is recentelijk overleden,<br />
een ander is ernstig ziek en heeft onlangs<br />
het bestuur verlaten, mede om te voorkomen dat<br />
het voortbestaan van de Bikkershof tè afhankelijk<br />
van hem zou worden. Zijn kennis van de heemtuin<br />
en de ecologie, zijn spilfunctie in de communicatie<br />
met en activering van andere bewoners verdwijnt<br />
hiermee, hoewel hij nog wel als vraagbaak beschikbaar<br />
blijft. De gevolgen zijn direct merkbaar; het is<br />
stil en rustig in de Bikkershof en het bestuur is zich<br />
aan het bezinnen op de lange termijn. Zij werkt op<br />
dit moment aan een nieuw beheersplan, dat met<br />
name voor de toekomstige bewoners als draaiboek<br />
en historisch naslagwerk moet gaan dienen.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
De Bikkershof ligt in een kindvriendelijke buurt, er<br />
wonen jong en oud en veel studenten, maar weinig<br />
allochtonen; de woningen zijn in trek en dus prijzig.<br />
De meeste bewoners zijn ‘echte’ stadsbewoners;<br />
zij hadden weinig met groen te maken vóór ze bij<br />
de plannen voor de Bikkershof werden betrokken.<br />
Veelal zijn zij degenen die nu het enthousiasme uitstralen<br />
en trots zijn op hetgeen bereikt is. Het<br />
merendeel van de bezoekende omwoners heeft<br />
geen aandeel in het beheer, maar kan vrijelijk<br />
genieten van de groene oase.<br />
Hofdame<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 227<br />
Recreatie<br />
Aan de hof grenst ook een crèche, die gebruik mag<br />
maken van de speeltuin. Ook de crèche wordt zelfstandig<br />
beheerd door een aantal ouders; in ruil<br />
voor het gebruik van de speeltuin doen zij eenvoudig<br />
beheer rondom de speeltuin. Tevens stelt de<br />
crèche haar ruimte ter beschikking voor de ledenvergaderingen.<br />
Als mogelijke bron van inkomsten ontwikkelde het<br />
bestuur een plan voor een fietsenstalling in een<br />
van de aangrenzende ruimtes. De gemeente keurde<br />
het plan goed en sindsdien kunnen bezoekers<br />
volgens standaard gemeentetarief veilig hun fietsen<br />
kwijt. De bewoners beheren de stalling zelf, en<br />
over de inkomsten die ermee verworven worden<br />
kan de Bikkershof zelf beschikken. Deze gelden<br />
zijn inmiddels de belangrijkste inkomstenbron<br />
geworden. Vanuit de omliggende buurt komen<br />
regelmatig bewoners een bezoek aan de<br />
Bikkershof brengen; met name in het voorjaar is er<br />
sprake van een ‘overbevolking’ van kinderen,<br />
nieuwsgierigen, en mensen die rust zoeken.<br />
De gemeente loopt steeds vaker met de Bikkershof<br />
te koop; de houding is in de jaren omgeslagen van<br />
moeizaam gedogen tot actief stimuleren van bewonersparticipatie.<br />
Opgenomen in toeristenfolders,<br />
onderdeel van wandelroutes en genoemd als praktijkvoorbeeld<br />
in brochures over ecologie en permacultuur,<br />
oefent de Bikkershof een grote aantrekkingskracht<br />
uit op dagtoeristen en andere geïnteresseerden;<br />
onlangs zelfs een groep Zweedse studenten.<br />
Utrecht heeft meerdere binnenterreinen. Veel<br />
omwonenden aldaar zien de Bikkershof als voorbeeld<br />
en de beheerders als ervaringsdeskundigen<br />
in het realiseren en beheren van een stadstuin.<br />
Hoewel volledig beheerd door de bewoners, is de<br />
Bikkershof een openbare ruimte, en dus in principe<br />
voor iedereen toegankelijk. Maar de gemeente is<br />
akkoord gegaan met het hanteren van beperkte<br />
openingstijden: van 09:00 uur tot 18:00 uur, daarna<br />
sluiten de bewoners de twee toegangen met<br />
hekken af. De bewoners vreesden overlast,<br />
inbraak, vandalisme en hondenpoep. In de praktijk<br />
valt dat echter reuze mee. Mensen met honden<br />
worden vriendelijk verzocht het terrein niet te<br />
betreden en af en toe worden lastige jongeren weggestuurd.<br />
Gewoon door op hen af te stappen en bij<br />
herhaling hun ouders te bezoeken. De sociale controle<br />
is er groot en er gaat een preventieve werking<br />
vanuit.<br />
Begeleiding<br />
Bij de totstandkoming van de Bikkershof heeft het<br />
opbouwwerk een belangrijke stimulerende rol<br />
gehad. Naast adviezen leverde zij ook eenvoudige<br />
praktische faciliteiten, voor het kopiëren van stukken<br />
en dergelijke. De opbouwwerkster, later wethouder<br />
namens Groen Links, onthulde een steen<br />
bij de opening van de Bikkershof, waarmee een<br />
duidelijke wederzijdse waardering tot uitdrukking<br />
werd gebracht. Ook het gemeentelijk Wijkbureau,<br />
belast met de decentrale aanpak van het wijkbeheer,<br />
werkte mee.<br />
Verder kwam vrijwel al de benodigde kennis en<br />
vaardigheden uit de werkgroep zelf, of uit hun persoonlijk<br />
netwerk. Deze kennis heeft zich in de loop<br />
der jaren sterk ontwikkeld. Eén van de bestuursleden<br />
bijvoorbeeld is tegenwoordig in een parttime<br />
functie actief voor Stichting Samenhang, een stichting<br />
die zich inzet voor bewonersparticipatie.<br />
Werkwijze<br />
Bij het beheer staan ecologische principes voorop.<br />
Dit betekent dat zoveel mogelijk materiaal wordt<br />
hergebruikt, er wordt zo weinig mogelijk aan- en<br />
afgevoerd, en van elektrisch gereedschap wordt zo<br />
min mogelijk gebruik gemaakt. Eén van de belangrijkste<br />
doelen is het realiseren van een kringloop in<br />
de tuin. Het gebruik van compost uit de heemtuin<br />
(natuurgedeelte) voor de volkstuinen (cultuurgedeelte)<br />
is hier een voorbeeld van.<br />
Het beheer wordt op een aantal wijzen ingevuld.<br />
Bijvoorbeeld door de aanleg van volkstuintjes die<br />
aan de bewoners verhuurd worden. Daarnaast<br />
heeft een aantal bewoners een vaste klus in de<br />
tuin: het maaien van het gras, het legen van de<br />
vuilnisbakken, het op orde houden van de zandbak<br />
en de verzorging van de dieren of het bijhouden<br />
van een specifiek stukje van de tuin, zoals de kruidentuin<br />
of de boerentuin. Ook zijn er vaste werkzondagen,<br />
waarop tussen 11.00 en 15.00 uur met<br />
ieder die dat wil in de tuin wordt gewerkt. Ieder<br />
heeft hier zijn vaste taken, soms al jarenlang<br />
dezelfde. Op dergelijke werkzondagen komen ook<br />
altijd veel wensen en ideeën t.a.v. de hof naar<br />
boven.<br />
In het kader van een nieuw beheerplan wordt nu<br />
overwogen om al het werk op te delen in afgebakende,<br />
los van elkaar staande klussen, omdat veel<br />
bewoners hebben aangegeven dat graag te willen.<br />
Maar daarmee bestaat het risico dat afbreuk op<br />
het ecologisch systeem wordt gedaan en de sociale<br />
functie van de Bikkershof verdwijnt.<br />
Voor de communicatie gebruikt de Bikkershof een<br />
website, waarin bewonersberichten worden<br />
geplaatst. Tevens staat er in de hof een mededelingenbord.<br />
Maar het gros van de interne communicatie<br />
vindt plaats tijdens de werkzondagen en de<br />
ledenvergaderingen. Naar buiten toe communiceert<br />
de Bikkershof eveneens via de website. Ze<br />
nemen deel aan een plantenruilbeurs en versturen
228 - De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof<br />
naar betrokkenen en begunstigers kerstkaarten<br />
met een foto van de tuin.<br />
De vrijblijvendheid voor bewoners om een rol in het<br />
beheer van de Bikkershof te vervullen, heeft het<br />
tot op heden een succes maakt. Het is zoeken<br />
naar betrokkenheid en draagvlak, door te praten<br />
en te overleggen en ideeën uit de mensen zelf te<br />
laten komen.<br />
Organisatie<br />
De vereniging bestaat uit een bestuur van drie<br />
bewoners en een kleine honderd leden, waarvan<br />
ongeveer de helft een actieve bijdrage levert; een<br />
tiental bewoners is echt heel actief. Zij krijgen geen<br />
specifieke beloning en doen alles op vrijwillige<br />
basis. Sinds 1987 heeft de vereniging globale<br />
bepalingen en spelregels opgenomen in een statuut,<br />
zoals het verbod op gif- en kunstmestgebruik<br />
en het toegangsverbod voor honden. Op dit<br />
moment wordt er gewerkt aan een uitgebreid<br />
nieuw beheerplan.<br />
Het beleid van de Bikkershof wordt geheel bepaald<br />
door de ledenvergadering. Normaal gesproken vind<br />
er één maal per jaar een ledenvergadering plaats;<br />
meestal komen daar zo’n 15 á 20 bewoners op af.<br />
Het gaat niet zo officieel en niet alles wordt op<br />
papier vastgelegd. Per jaar wordt bekeken hoe verder<br />
te gaan; zeer pragmatisch. Jaarlijks wordt het<br />
beheerplan vastgesteld, volledig gebaseerd op ecologische<br />
principes.<br />
De gemeente speelt in het beleid van de<br />
Bikkershof nauwelijks een rol. Ze onderkent<br />
inmiddels de winst van deze vorm van bewonersparticipatie.<br />
In die zin heeft de Bikkershof een<br />
belangrijke voortrekkersfunctie gehad in de ontwikkeling<br />
van de gemeentelijke zienswijze.<br />
Financiën<br />
De Bikkershof heeft de beschikking over een eigen<br />
budget. De penningmeester beheert de gelden en<br />
maakt ieder jaar de balans op. Een tweekoppige<br />
kascommissie bestaande uit verenigingsleden<br />
voert een kascontrole uit. Er is geen accountantscontrole.<br />
De jaarlijkse exploitatie blijft beperkt tot een paar<br />
duizend euro. Het budget bestaat uit jaarlijkse<br />
gemeentegelden, de contributiegelden van de<br />
leden (€ 5,- per lid), de opbrengsten van het verhuur<br />
van de volkstuintjes, van de verkoop van planten<br />
en van het beheer van de fietsenstalling. Het is<br />
met name de fietsenstalling die tegenwoordig zorgt<br />
voor een stabiele en gezonde financiële basis.<br />
Daarnaast zijn er tal van begunstigers en mensen<br />
in het netwerk van bewoners die veelal in materiele<br />
zin een bijdrage leveren. Belangrijkste uitgaven<br />
betreffen zaaigoed, planten, gereedschap, materialen<br />
voor vernieuwing, voeding voor en onderhoud<br />
van de dieren, kleine kopieerkosten.<br />
Georganiseerde activiteiten worden apart<br />
bekostigd en via persoonlijke contacten ondersteund.<br />
Ook voor afzonderlijke projecten en plannen wordt<br />
soms subsidie aangevraagd. Zo is een pas gestart<br />
project binnen de hof, een waterbeheerplan,<br />
gesubsidieerd door de gemeente en wordt nu ook<br />
het ontwikkelen van het nieuwe beheerplan gesubsidieerd<br />
door Stichting Samenhang.<br />
Ontwikkeling<br />
De Bikkershof kan als associatie van bewonersparticipatie<br />
en zelfbeheer een succes genoemd worden.<br />
De gemeente ziet de Bikkershof als een<br />
mooie vorm van bewonersparticipatie waar zowel<br />
bewoners als gemeente baat bij hebben.<br />
Hoewel de hof floreert, ligt de organisatie op dit<br />
moment toch enigszins stil; recent zijn twee<br />
bestuursleden weggevallen. Men stopt nu al de<br />
beschikbare energie in de ontwikkeling van een<br />
nieuw beheerplan, dat moet gaan dienen als historisch<br />
naslagwerk en als een soort handboek voor<br />
de toekomstige bewoners.<br />
Met kleine deelprojecten worden innovatieve stappen<br />
gezet. Zo wordt met een nieuw waterbeheerplan<br />
het regenwater via de leemvijver in een kringloop<br />
gebracht. In de toekomst moeten voortdurend<br />
dit soort vernieuwingen plaatsvinden.<br />
In het verleden is in de hof af en toe geëxperimenteerd<br />
met het tijdelijk plaatsen van kunstwerken.<br />
Dat bleek iedere keer vooral een financieel moeilijke<br />
opgave, omdat het verzekeren van kunstwerken<br />
in openbare ruimtes niet goedkoop is. Er wordt<br />
nu gezocht naar goede alternatieve wijzen om<br />
kunstwerken in de hof te plaatsen. Ook werd op<br />
een mooie zomeravond in de tuin spontaan een<br />
Even Geiten<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / De Bikkershof - 229<br />
klein concertje voor en door bewoners gegeven.<br />
Dat is zo goed bevallen, dat nu gedacht wordt op<br />
gezette tijden meer van dergelijke open podium<br />
activiteiten te gaan organiseren.<br />
De geschiedenis van de Bikkershof heeft geleerd<br />
dat er bij de opzet en beheer van een stadshof<br />
meer komt kijken dan enkel bevlogenheid: kennis<br />
van planten en dieren, van ecologie en tuinieren,<br />
kennis van en vaardigheden in beheer, kennis van<br />
organisatievormen en sociale processen, en kennis<br />
van en ingevoerd zijn in de gemeentelijke organisatie<br />
en werkwijze. Vooral dit laatste punt heeft de<br />
bewoners de meeste hoofdbrekens gekost, zowel<br />
in de voorbereiding als bij het uiteindelijke beheer<br />
van de tuin. Een meer welwillende houding ontstond<br />
pas toen het ‘voortschrijdend inzicht’ aan<br />
gemeentezijde de gedeelde belangen beter ging<br />
onderkennen.<br />
Informatie<br />
De Bikkershof<br />
T.a.v. het secretariaat (Marian Moons)<br />
Bekkerstraat 14<br />
3572 SH Utrecht<br />
Tel. (030) 273 44 33<br />
E-mail info@bikkershof.nl<br />
Website http://www.bikkershof.nl<br />
Zie ook:<br />
http://www.milieudefensie.nl/blad/1997/mei97<br />
/permacul.htm<br />
Peter Peels: “De Bikkershof”, uitgave van vereniging<br />
de Bikkershof, Utrecht, 1993.<br />
Jan te Velde: “Meedoen met het Groen.<br />
Samenwerking tussen overheid en burger bij het<br />
beheer van de openbare ruimte”, Schuyt & Co,<br />
Haarlem, 1995.<br />
Foto’s: Joyce Parlevliet<br />
Recreatie
230 - De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude<br />
Dorpshuis Eiland De Woude<br />
Chitra Gajadin<br />
Het eiland De Woude ligt tussen het zeer open water van het<br />
Alkmaardermeer en de provinciale weg langs de Markervaart.<br />
De Westwouderpolder is een open veenweidegebied met<br />
nauwelijks opgaande beplanting. Graslanden, sloten met riet<br />
en vaarten zijn beeldbepalend in de Westwouderpolder.<br />
Een meisje van een jaar of acht fietst onverstoorbaar over de<br />
wegen op het eiland De Woude. Ze passeert een groep<br />
vrouwen die vol belangstelling om zich heen wijst naar de<br />
karakteristieke stolpboerderijen en woningen opgetrokken in<br />
Zaanse stijl. Twee andere onbekenden worden rondgeleid<br />
door de “burgemeester van De Woude”. In dit<br />
polderlandschap gaat het kind volkomen op in wat ze om zich<br />
heen ziet. Zacht rimpelende sloten, overvliegende ganzen,<br />
rietgeritsel. In de verte, aan de einder van kilometers open<br />
land rijzen de rookpluimen van de hoogovens in IJmuiden. Het<br />
kind hoeft niet uit te wijken voor ander verkeer op de wegen in<br />
De Woude. Het dorp, waar iedereen elkaar kent, is één groot<br />
woonerf waar ze volkomen veilig is. Een boer in blauwe<br />
werkkiel steekt zijn hand op en knikt, een vrouw leest zonder<br />
opkijken verder wanneer wordt stilgestaan voor haar woning.<br />
De Woude is een bezienswaardigheid geworden: een uniek<br />
stukje veenweidegebied ideaal voor weide-, water- en<br />
rietvogels, evenals voor zeldzame planten zoals de rietorchis.<br />
Introductie<br />
In de afgelopen vijfentwintig jaar is de bevolkingssamenstelling<br />
van De Woude veranderd van boerengemeenschap<br />
naar forensengemeenschap.<br />
René Hoogland en Jeroen van der Meer namen in<br />
1998 het initiatief om Stichting Eiland De Woude<br />
op te richten. Hun bedoeling was het vervallen<br />
dorpskerkje van De Woude te herbouwen in<br />
Zaanse stijl en dit als dorpshuis te benutten voor<br />
sociaal-culturele activiteiten. Het kerkje, eigendom<br />
van de Kerkvoogdij van de Hervormde kerk, raakte<br />
na het “afsterven” van het dorp in verval. Van der<br />
Meer: “De kerk was hier de enige openbare plek<br />
waar je bijvoorbeeld Sinterklaas kon laten komen,<br />
een knutselmiddag of een kaartavond kon houden.<br />
Vier jaar geleden zakte de piano door de vloer.”<br />
Tot begin negentiger jaren bemoeide de overheid<br />
zich nauwelijks met De Woude. Sindsdien was er<br />
voortdurend sprake van nieuwe gemeentelijke en<br />
provinciale plannen, waaronder ontsluiting van het<br />
eiland door het samen te trekken met bestaande<br />
wandelgebieden en fietspaden. De overgrote meerderheid<br />
van de bewoners van het eiland De Woude<br />
wilde inbreng in nieuwe bestemmingsplannen.<br />
Naast Stichting Eiland De Woude die de herbouw<br />
van Het Kerkje wilde realiseren, werd in 1999<br />
Vereniging Dorpsraad De Woude opgericht met het<br />
doel de belangen van de eilandbewoners te behartigen.<br />
Hoogland: “Je inzetten voor je eigen woonen<br />
leefomgeving is doelstelling nummer een van<br />
onze vereniging.” Van der Meer vult aan: “Wij<br />
wisten allang van plannen die rondzwerven in allerlei<br />
gremia als Waterschap, Recreatieschap,<br />
Staatsbosbeheer, gemeente Akersloot om De<br />
Woude op te stoten in de vaart der volkeren. Men<br />
zag prachtige wandelgebieden en leuke fietspaden<br />
die de eilanden moesten doorsnijden. Maar dit is<br />
zo’n klein dorp, als we worden aangesloten bij<br />
belangrijke fietsroutes die er in de buurt zijn dan<br />
komen er plotseling honderdduizend fietsers per<br />
jaar door dit dorp heen gedurende een korte periode.<br />
Je kunt niet duizenden mensen per dag door<br />
deze dorpskern heen sturen. We moeten het bewaren<br />
zoals het is. De meeste mensen hebben niet<br />
alleen geïnvesteerd in renovatie en herbouw van<br />
boerderijen maar ze kwamen hier ook wonen<br />
omdat het een unieke plek is, die we graag zo willen<br />
laten. Dat betekent dat de vereniging in de<br />
afgelopen jaren alle ontwikkelingen goed in de<br />
gaten heeft gehouden om tegengas te kunnen bieden.<br />
Nieuw beleid over De Woude moet billijk en<br />
redelijk zijn én in overleg met de dorpsraad. Wij willen<br />
geen groei van vijftig procent, de voorzieningen<br />
op het eiland zijn daar immers niet voor toegerust.<br />
Het gaat ons niet alleen om de kwaliteit van onze<br />
woonomgeving, wij willen niet dat overheden over<br />
ons heen lopen, zonder dat wij daarin gekend worden.”<br />
Initiatiefnemers en deelnemers<br />
Hoogland en Van der Meer kenden het eiland De<br />
Woude al voordat ze er kwamen wonen. Beiden<br />
zijn er twintig kilometer vandaan geboren.<br />
Hoogland, die als bijnaam “de burgemeester van<br />
De Woude” heeft, woont er nu zeventien jaar en<br />
werkt als directeur bij de ABN-Amro. Jeroen van der<br />
Meer, werkzaam bij IBM, verhuisde negen jaar<br />
geleden met zijn gezin naar De Woude. Beiden
De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude - 231<br />
Initiatiefnemer Jeroen van der Meer<br />
hebben in hun dagelijks leven veel met organisatiewerk<br />
en het opzetten van nieuwe projecten te<br />
maken. Zo zijn ze haast vanzelf in een trekkersrol<br />
beland. Ze kunnen uitstekend brieven schrijven en<br />
voordrachten houden met name naar de overheid.<br />
De prettige leefomgeving die op De Woude bestaat,<br />
willen ze behouden. Een ander probleem dat de<br />
inwoners van De Woude mobiliseerde was de plotselinge<br />
verhoging van de ponttarieven. Van der<br />
Meer: “Op De Woude kan je alleen met een pont<br />
komen. Drie jaar geleden ging het beheer van het<br />
pontveer van de Gemeente over naar het<br />
Waterschap, tegelijkertijd gingen de tarieven ongeveer<br />
met 1000% omhoog. Eerst betaalde je een<br />
dubbeltje, nu is het een euro. Toen zijn we met alle<br />
bewoners bij elkaar gekomen en hebben we<br />
gezegd dat we niet met ons laten sollen door de<br />
overheid. Voorheen was het zo, dat als iemand een<br />
probleem had, ging deze naar het gemeentehuis<br />
en sloeg met zijn vuist op tafel. Dat was prettig<br />
voor de gemeente want zo iemand kan je makkelijk<br />
met een zoethoudertje wegsturen. ‘Verdeel en<br />
heers’ was toen de wijze waarop de Gemeente reageerde<br />
op klachten van bewoners. Toen de nieuwe<br />
pont kwam, bleek dat een paar mensen wat hadden<br />
geregeld zonder de andere bewoners erbij te<br />
betrekken. De boeren hadden een veel grotere<br />
pont bedongen waar vrachtwagens over heen konden.<br />
Dus de pont werd ineens vier keer zo groot.”<br />
De leden van Vereniging Dorpsraad De Woude zijn<br />
divers qua leeftijd en achtergrond.<br />
Vrachtwagenchauffeurs, timmermannen, kunstenaars,<br />
boeren, directeuren, ondernemers, een journalist,<br />
vissers, kapitein, pontbaas, gepensioneerden.<br />
De angst dat het eiland een yuppeneiland zou<br />
worden, bleek ongegrond. Van der Meer: “Om hier<br />
te gaan wonen moet je toch een beetje gek zijn. Ga<br />
jij een miljoen uitgeven aan een woning als je ’s<br />
avonds na elf uur niet eens meer naar huis kunt rijden”<br />
Hoogland licht toe waarom hij in De Woude<br />
woont: “Om de rust en toch een aparte woonomgeving,<br />
ik heb ’n fantastisch uitzicht. Maar als ik mijn<br />
vrienden hoor, dan zeggen de meeste dames ‘ik<br />
zou hier niet willen wonen, hoe moet het met de<br />
kinderen, het gedoe met het bootje en ik kan ’s<br />
avonds niet weg. Je zit op mekaar en er is geen<br />
winkel’. Daarom heb je de gemêleerdheid van mensen<br />
die om een hele andere redenen hier kwamen<br />
wonen dan in een gemiddelde villawijk.” Van der<br />
Meer beschrijft De Woude als zijn droom. “Ik was<br />
op slag verliefd op het eiland en op dit huis. Ik wist<br />
meteen dat ik hier wilde wonen en mijn kinderen<br />
grootbrengen. Dit dorp is voor mensen met kinderen<br />
een jongensboek. Koeien, hooibergen, vissen,<br />
zwemmen dat gaat driekwart van het jaar gewoon<br />
door.” Toch is er geen koffiedrinkcultuur ontstaan<br />
in het dorp. Er wordt gezamenlijk veel ondernomen<br />
zonder voortdurend op elkaars lip te zitten.<br />
Iedereen is redelijk op zichzelf en dopt zijn eigen<br />
boontjes.<br />
Economische belangen spelen nauwelijks een rol.<br />
Echte belangentegenstellingen vind je niet op De<br />
Woude. Café-restaurant ’t Kombof zit niet te wachten<br />
op grootschalige recreatie bijvoorbeeld door<br />
ontsluiting van De Woude door fietspaden. Noch<br />
zoeken de twee campingeigenaren naar uitbreiding,<br />
ze willen liever de knusheid behouden. Elke<br />
tweede dinsdag in de maand kan eenieder de bijeenkomst<br />
van de dorpsraad binnenstappen en<br />
zeggen wat ie op zijn hart heeft. Omdat iedereen<br />
elkaar goed kent, is er geen drempel om iets te<br />
bespreken.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Veertig van de honderdendertig bewoners van De<br />
Woude zijn onder de twaalf. Dat noodzaakt gerichte<br />
activiteiten voor jongeren die anders vertier<br />
elders gaan zoeken. Van der Meer: “Als mijn zoon<br />
naar de dichtstbijzijnde gemeentelijke voorziening<br />
moet dan is hij een uur aan het fietsen en dus is<br />
het eigenlijk onbereikbaar.
232 - De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude<br />
Elke gemeenschap heeft recht op openbare voorzieningen,<br />
in principe een waterdicht verhaal.”<br />
Hoogland en Van der Meer vertellen dat dit verhaal<br />
overal met enthousiasme werd ontvangen. Veel<br />
mensen zegden meteen hun steun toe.<br />
Vijfentwintig bedrijven, particulieren en fondsen<br />
hebben bijgedragen in de bouwkosten van het<br />
Kerkje.<br />
Momenteel wordt er gezamenlijk door de eilandbewoners<br />
hard gewerkt aan de afwerking van het<br />
nieuwe kerkje van de Woude die eind 2002<br />
gebruiksklaar moet zijn. Deze nieuwe kerk voldoet<br />
aan de eisen van deze tijd, het is een volwaardige<br />
plek om dorpsactiviteiten te organiseren. Een kerk<br />
weer opbouwen en het vervolgens gebruiken als<br />
dorpshuis vinden Hoogland en Van der Meer volkomen<br />
logisch. Volgens hen hebben kerken altijd<br />
gefungeerd als ontmoetingsplaats. Op de plek van<br />
de kerk een geheel ander gebouw neerzetten, was<br />
nooit een optie. Hoogland: “We hebben gehandeld<br />
uit respect voor wat er was. De Woude heeft in de<br />
zestiende eeuw tijdens de Reformatie een schuilkerk<br />
gehad. Er heeft hier altijd een kerk gestaan.”<br />
Van der Meer voegt toe: “Het motto van de eerste<br />
vergadering was ‘red de kerk’, onder die noemer<br />
hebben we altijd gehandeld.” Beiden vinden dat er<br />
in een dorp een originele kerk mét kerktoren thuishoort.<br />
Werkwijze<br />
Van der Meer: “Op 1 november 1998 hebben we<br />
met z’n allen gezegd, we gaan een nieuwe kerk<br />
bouwen. Het eerste jaar werd energie gestoken om<br />
het pand in ons eigendom te verkrijgen. Daarna<br />
werden fondsen aangeschreven en werd de<br />
Gemeente Akersloot overtuigd. Januari 2002 hebben<br />
we met z’n allen het oude pand gesloopt. Een<br />
aannemer heeft het casco gebouwd. In de zomer<br />
zijn we begonnen met aftimmeren van het binnenwerk.”<br />
Elke woensdagmiddag en avond wordt gezamenlijk<br />
geklust door de bewoners. Of daar ook een<br />
ideologie achter steekt Hoogland: “Heel simpel,<br />
we hadden niet genoeg geld!”<br />
De Woude is een voorbeeld van succesvolle bewonersparticipatie.<br />
Hoogland: “Je hebt een plan en je<br />
moet op het niveau van de mensen inschieten. Als<br />
je mensen een taak geeft waar ze niet op berekend<br />
zijn, dan gaat het niet goed. En dat is het<br />
inzicht dat je als trekker moet hebben. Je moet er<br />
ook veel tijd voor willen vrijmaken. Hoeveel uren wij<br />
er in hebben gestoken! Drie of vier mensen vormen<br />
het hart van de organisatie. Je moet wel twee stappen<br />
vooruit denken maar met de mensen meegaan.<br />
De middelmaat bepaalt het tempo. Je moet<br />
‘eerste onder de gelijken’ zijn. Wij staan zelf ook in<br />
de blubber te werken, dat is solidair en daarmee<br />
krijg je andere mensen mee. Samen wat doen is<br />
leuk, misschien van oudsher meegekregen, niet<br />
bang zijn voor het ongewisse. Gewoon maar gaan.”<br />
Begeleiding<br />
Wat betreft de begeleiding van hun project om het<br />
Kerkje in Zaanse stijl weer op te bouwen, hebben<br />
de bewoners van De Woude alles zelf gedaan.<br />
Hoogland: “De vijf ambtenaren van Gemeente<br />
Akersloot hadden ook wat anders te doen. We hebben<br />
zelf besturen opgericht, statuten, plannen,<br />
begrotingen gemaakt en presentaties voor de<br />
gemeente gehouden. Pro-actief insteken en niet<br />
afwachten. Ons verhaal wekte bij iedereen veel<br />
enthousiasme op en dat werkte stimulerend. We<br />
hebben ook gebruik gemaakt van de kennis die we<br />
in huis hadden. Samen met twee bouwkundigen<br />
uit het dorp hebben we een bouwcommissie opgezet<br />
om de bouw te begeleiden. Er is voortdurend<br />
overleg tussen alle partijen. Ook informeel, je komt<br />
elkaar gewoon tegen en praat er over.”<br />
Het kerkje<br />
Recreatie
De grote kleine-kansen atlas / Dorpshuis Eiland De Woude - 233<br />
Organisatie<br />
Van der Meer: “We moesten een rechtsvorm hebben.<br />
Een stichting is redelijk soepel in het nemen<br />
van besluiten en schept meer ruimte om te handelen.<br />
Besluitvorming binnen een vereniging duurt<br />
langer. Maar uiteindelijk vonden we dat niet alleen<br />
een stichting met een paar mensen verantwoordelijk<br />
kon zijn voor zo’n groot opgezet project. Toen de<br />
dorpsraad er kwam, een democratisch platform,<br />
hebben we de stichting gekoppeld aan de dorpsraad.<br />
De stichting werkt nu onder mandaat van de<br />
dorpsraad.” Hoogland: “Als je voortgang wilt boeken<br />
kan je niet telkens met dertig mensen gaan<br />
vergaderen. Daarom een team van gemotiveerde<br />
mensen, dat verantwoording af kan leggen aan de<br />
gemeenschap.” Door de combinatie van rechtspersonen,<br />
de stichting die werkt onder het mandaat<br />
van de vereniging, is slagvaardigheid (inzake de<br />
bouw van het dorpshuis) en democratische verantwoording<br />
gecombineerd.<br />
Financiën<br />
Van een eigen budget was in het begin geen sprake.<br />
De stichting bezat slechts een kerk die voor<br />
één gulden was aangeschaft. Door fondsenwerving<br />
(o.a. VSB Fonds en Juliana Welzijnfonds) en een<br />
gift van 150.000 gulden van Gemeente Akersloot,<br />
kwam de stichting aan de eerste financiën. De<br />
bewoners hebben verder van alles en nog wat<br />
ondernomen om geld te genereren voor de bouw<br />
van het kerkje, hun dorpshuis. Een kwart van het<br />
totale budget nodig voor de wederopbouw van het<br />
kerkje kwam door inspanningen van de bewoners<br />
zelf. Onder andere uit de verkoop van bijvoorbeeld<br />
ansichtkaarten. Verder werd een boekje over De<br />
Woude gemaakt. Rommelmarkten en veilingen<br />
brachten veel geld op. De financiële verantwoording<br />
gebeurt volgens de eisen van het VSB fonds<br />
(accountantsverklaringen). Jaarrekeningen van de<br />
vereniging en de stichting worden voorgelegd aan<br />
de ledenvergadering.<br />
Door actieve betrokkenheid heeft de dorpsraad<br />
ook een stempel gedrukt op het nieuwe bestemmingsplan<br />
voor De Woude. Twee jaar lang is intensief<br />
samengewerkt met diverse belanghebbenden.<br />
De geïsoleerde ligging, in het verleden vaak een<br />
groot nadeel, heeft de dorpsraad nu juist als voordeel<br />
kunnen aanwenden. De Vijfde Nota over de<br />
Ruimtelijke Ordening geeft aan dat de verschillende<br />
ruimtelijke kwaliteiten van de Nederlandse steden,<br />
dorpen en landschappen zullen worden<br />
beschermd en ontwikkeld. De bijzondere natuurlijke<br />
waarden en kenmerken van De Woude, een<br />
gebied van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische<br />
betekenis, dient beschermd te worden.<br />
Hoogland: “Als je een beetje op de hoogte bent van<br />
maatschappelijke ontwikkelingen is het niet moeilijk<br />
om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Ik<br />
heb mijn zelfscheppende karakter hier kunnen botvieren.<br />
Verbondenheid met een plek kun je zelf creëren.”<br />
Van der Meer: “Ik ben trots op wat we hier hebben.<br />
Niet alleen een eigen woonplek, ik vind het leuk<br />
om te vertellen dat ik op een eilandje in het<br />
Alkmaardermeer woon, maar ook op onze onderlinge<br />
samenwerking. Als iemand bijvoorbeeld een<br />
huis gaat slopen, dan helpt iedereen mee. Ik heb<br />
het idee dat ik hier nooit meer weg ga.”<br />
Informatie<br />
www.dewoude.net<br />
Recreatie<br />
Ontwikkeling<br />
De wijze waarop de bewoners van De Woude zich<br />
hebben georganiseerd, geldt als een voorbeeld<br />
voor de regio. De belangstelling van diverse organisaties<br />
en overheden om op bezoek te komen,<br />
neemt toe. Van der Meer: “We lopen er niet mee te<br />
koop maar dat zoveel verschillende partijen die<br />
ogenschijnlijk weinig met elkaar te maken hebben<br />
toch participeren in hetzelfde project, geeft wel iets<br />
aan. Het heeft behalve dat we een goed verhaal<br />
hebben, ook te maken met de manier waarop we<br />
het zelf georganiseerd hebben. Het geheim van<br />
ons succes is dat we goed omgaan met elkaar.”
234 - De grote kleine-kansen atlas
236 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak - 237<br />
Gilde SamenSpraak<br />
Willy Hilverda<br />
Introductie<br />
In het project Gilde SamenSpraak helpen<br />
Nederlandstalige gildenmedewerkers allochtonen<br />
hun vaardigheid in taal en kennis van cultuur van<br />
hun nieuwe vaderland te vergroten. Gilde<br />
SamenSpraak bestaat uit taalprojecten waarbij<br />
informele, persoonlijke bijeenkomsten in of vanuit<br />
de huiselijke sfeer plaatsvinden. Het project is een<br />
aanvulling op het reguliere taalonderwijs voor volwassenen.<br />
In Zeist is Gilde SamenSpraak halverwege<br />
1999 gestart met zes begeleiders.<br />
Na een oproep bij Vluchtelingenwerk en<br />
ROC De Amerlanden meldden zich 55 kandidaatdeelnemers<br />
aan. Momenteel werken bij Gilde Zeist<br />
ongeveer 30 begeleiders aan het<br />
SamenSpraakproject.<br />
Initiatiefnemers en vrijwilligers<br />
Gilde Samenspraak is een initiatief van het Gilde<br />
Nederland. Mensen van 50 jaar en ouder die hun<br />
kennis en ervaring aan anderen willen overdragen<br />
sluiten zich aan bij een gilde. Ze werken gratis en<br />
in informele sfeer. Particulieren, non-profit organisaties<br />
en beginnende ondernemers kunnen<br />
gebruik maken van hun diensten.<br />
Gilde Nederland is ontstaan, nadat in 1984 in<br />
Amsterdam een Gilde was opgericht en daarna<br />
enkele lokale gilden. Er ontstond behoefte aan<br />
samenwerking. Dit was het begin van Gilde<br />
Nederland. Tegenwoordig zijn er zeventig plaatselijke<br />
gilden. Bij negen van hen loopt het<br />
Samenspraak-project.<br />
Motieven voor de 50-plussers om begeleider<br />
binnen Gilde SamenSpraak te worden zijn dat men<br />
graag wat meer sociale contacten wil en dat men<br />
actief betrokken wil blijven bij de Nederlandse<br />
samenleving. Ook wil men zich bezighouden met<br />
taal of kennis opdoen van andere culturen.<br />
Bijna iedere 50-plusser kan meedoen. Van de<br />
begeleiders wordt alleen verwacht dat ze een<br />
goede beheersing van de Nederlandse taal hebben,<br />
enthousiast en geduldig zijn. Belangstelling<br />
voor andere culturen spreekt uiteraard in het voordeel.<br />
In Amsterdam, Zeist en Breda draait Samenspraak<br />
al een aantal jaren. Hier zijn ook enkele knelpunten<br />
gesignaleerd. Soms is het moeilijk voor begeleiders<br />
en anderstaligen om goede afspraken te<br />
maken. Dat is geen onwil van de anderstaligen<br />
maar vindt zijn oorzaak in de cultuur. Om de begeleiders<br />
te ondersteunen in het omgaan met cultuurverschillen<br />
worden lezingen op het gebied van<br />
interculturele communicatie aangeboden.<br />
Een ander knelpunt was, dat het voor begeleiders<br />
soms moeilijk is hun eigen grenzen te stellen. Wil<br />
je je alleen bezighouden met conversatie of wil je<br />
ook op andere terreinen ondersteuning bieden Bij<br />
de intakegesprekken komen deze vragen tegenwoordig<br />
uitgebreid aan de orde.<br />
Omdat de wachtlijst van anderstaligen erg groot is,<br />
heeft Gilde Zeist ervoor gekozen de begeleiding<br />
van een anderstalige een jaar te laten duren. Voor<br />
de begeleiders is het vaak moeilijk om mensen na<br />
een jaar weer los te laten. Gilde Zeist is daarom<br />
bezig andere activiteiten op te zetten om contacten<br />
tussen Nederlanders en anderstaligen te stimuleren.<br />
Profijtgroepen<br />
Gilde Samenspraak levert een bijdrage aan de integratie<br />
van anderstaligen in de Nederlandse cultuur.<br />
In een persoonlijke, informele sfeer vindt informele<br />
taal- en cultuuroverdracht plaats. Voor veel buitenlanders<br />
zijn deze informele gesprekken vaak de<br />
enige manier om hun nieuwe taal te oefenen. En is<br />
de begeleider vaak de enige Nederlander waarmee<br />
een regelmatig contact is. Er wordt in of vanuit de<br />
huiselijke sfeer Nederlands gesproken over alledaagse<br />
onderwerpen. Er wordt dus geen les gegeven.<br />
In Zeist worden anderstaligen geworven via<br />
het Vluchtelingenwerk en via ROC De Amerlanden.<br />
Draagvlak<br />
Voormalig minister van Boxtel die het project financieel<br />
ondersteunde noemde de gespreksgroepen<br />
een prima aanvulling op inburgeringcursussen.<br />
Gemeenten en andere organisaties die verantwoordelijk<br />
zijn voor de integratie van allochtonen, zoals<br />
Vluchtelingenwerk, hebben veel waardering voor<br />
het project. De landelijke media hebben het project<br />
ook de nodige aandacht gegeven.
238 - De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak<br />
Begeleiding<br />
Het landelijke projectteam van Gilde Nederland<br />
biedt de plaatselijke gilden de volgende begeleiding.<br />
Ondersteuning van de projectleiders. Het projectteam<br />
begeleidt het gilde bij het voortraject, is desgewenst<br />
aanwezig bij het overleg van het plaatselijke<br />
gilde met de gemeente en andere instanties,<br />
zorgt voor de training van de plaatselijke coördinator<br />
en helpt bij het organiseren van introductiebijeenkomsten<br />
voor de begeleiders.<br />
Informatie en promotiemateriaal. Dit bestaat uit<br />
een handboek met informatie, folders en posters,<br />
een bemiddelingsprogramma, een exemplaar van<br />
het boek ‘Samenspraak’ een exemplaar van het<br />
spel WAVE (van Forum).<br />
Financiële bijdrage. Gilde Nederland draagt bij aan<br />
wervingskosten zoals advertenties. Gilde<br />
Nederland kan ook een startsubsidie geven. Maar<br />
dan moet er wel zicht zijn op gemeentelijke financiering.<br />
De landelijke subsidie is niet bestemd als<br />
structurele financiering.<br />
De vrijwilligers die de anderstaligen begeleiden<br />
worden ook door de eigen gilden ondersteund.<br />
Voor de begeleiders organiseert Gilde Zeist een<br />
paar keer per jaar bijeenkomsten waarin ervaringen<br />
uitgewisseld worden. Ook organiseert Gilde<br />
Zeist regelmatig deskundigheidsbevorderingen,<br />
waarin bijvoorbeeld de wettelijke regelingen voor<br />
vluchtelingen uit de doeken worden gedaan.<br />
Werkwijze<br />
De vrijwilligers die begeleider zijn binnen het<br />
SamenSpraak project stellen hun huiskamer open<br />
en spreken een aantal maanden of langer<br />
Nederlands met leergierige anderstaligen.<br />
Iedere belangstellende anderstalige krijgt een uitnodiging<br />
voor een intakegesprek. Daar wordt uitgelegd<br />
wat wel en niet kan worden verwacht. Er wordt<br />
gekeken naar de achtergrond, de behoeftes, de<br />
motivatie en het niveau van de Nederlandse<br />
spreekvaardigheid.<br />
Voor de begeleiders worden introductiebijeenkomsten<br />
georganiseerd. Daar horen de begeleider wat<br />
van hen verwacht wordt.<br />
De voorkeuren van de begeleiders staan centraal.<br />
Er wordt gezocht naar een geschikte match tussen<br />
vrijwilliger en anderstalige.<br />
Begeleiders en anderstaligen worden geworven<br />
met folders. Om anderstaligen te zoeken, worden<br />
organisaties ingeschakeld die zich bezighouden<br />
met integratie van anderstaligen.<br />
Organisatie<br />
Gilde Nederland is een stichting. Bij het secretariaat<br />
werken twee kantoorcoördinatoren op vrijwillige<br />
basis. Tot november 2004 is een projectleider en<br />
een co-projectleider aangesteld, die de plaatselijke<br />
gilden ondersteunt met het opzetten van het project<br />
SamenSpraak.<br />
Een plaatselijk gilde werkt met coördinatoren. Zij<br />
bemiddelen tussen de vrijwillige begeleiders en<br />
anderstalige deelnemers. De coördinatoren zijn<br />
soms werknemers van de organisatie waarbij een<br />
plaatselijk gilde is aangesloten en soms vrijwilligers;<br />
dit laatste meestal als het een zelfstandig<br />
gilde betreft.<br />
Bij de start twaalf jaar geleden was Gilde Zeist aangesloten<br />
bij de Vrijwilligerscentrale. Na twee jaar is<br />
men een zelfstandige stichting geworden, met een<br />
eigen bestuur. Het project SamenSpraak heeft een<br />
eigen projectleider. Al het werk bij Gilde Zeist wordt<br />
door vrijwilligers verricht. De wens leeft een parttime<br />
beroepskracht aan te trekken om de projectleiders<br />
te ondersteunen. Momenteel zijn hierover<br />
gesprekken gaande met de gemeente Zeist.<br />
Financiën<br />
In 2001 heeft Gilde Nederland, in het kader van<br />
het <strong>Grote</strong> Steden Beleid en Integratiebeleid, een<br />
subsidie ontvangen van € 567.225,- voor het project<br />
Samenspraak. Met de subsidie is Gilde<br />
Nederland in de gelegenheid gesteld het project<br />
landelijk aan te bieden. Van het geld is onder meer<br />
tot november 2004 een projectleider aangesteld.<br />
De plaatselijke gilden zoeken financiële ondersteuning<br />
bij de eigen gemeentes. Er is niet veel geld<br />
nodig om het project op te zetten, het gaat vooral<br />
om administratiekosten en kosten voor zaalhuur.<br />
De meeste gemeentes zijn bereid het project financieel<br />
te ondersteunen.<br />
Gilde Zeist ontvangt structurele subsidie van de<br />
gemeente Zeist. Het SamenSpraak project wordt<br />
niet apart gefinancierd. Wel vraagt Gilde Zeist voor<br />
deskundigheidsbevorderingen apart subsidie aan<br />
bij de gemeente of bij fondsen.<br />
Ontwikkeling<br />
Het project SamenSpraak draait nu bij negen gilden,<br />
zeven zijn bezig hun eigen taalproject om te<br />
vormen tot een SamenSpraak-project. De wens is<br />
om begin 2003 twintig SamenSpraak gilden te<br />
hebben. Er wordt naar gestreefd dat het project in<br />
2004 bij alle plaatselijke gilden draait; ook in<br />
plaatsen waar thans nog geen gilde actief is.<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / Gilde SamenSpraak - 239<br />
Informatie<br />
Brochure ‘Gilde Samenspraak. Een uniek taal- en<br />
integratieproject.’<br />
Boek ‘Samenspraak’ een uitgave van Gilde<br />
Amsterdam. ISBN 9064163731.<br />
Secretariaat Gilde Nederland<br />
postadres: Postbus 222<br />
3500 AE Utrecht<br />
Bezoekadres: Christiaan Krammlaan 8, Utrecht<br />
Tel. (030) 242 28 41<br />
E-mail gilde.nederland@wanadoo.nl<br />
Website: www.gilde-nederland.nl<br />
of www.seniorweb.nl/gilde<br />
projectleider Gilde Samenspraak: Marieke van<br />
Sprundel, mvansprundel@wanadoo.nl<br />
co-projectleider Gilde SamenSpraak: Lilian<br />
Korteweg, lkorteweg@zonnet.nl<br />
Sociaal
240 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />
Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />
Jeroen Flamman<br />
Initiatief<br />
Op 21 september 1923 werd op initiatief van verschillende<br />
bewoners in Bilthoven, de<br />
Buurtvereniging “Tuindorp” opgericht. De vereniging<br />
stelde als doel het organiseren van kinderfeesten<br />
en het behartigen van de algemene belangen<br />
in de buurt. De nieuwe wijk was niet zo welkom<br />
in Bilthoven-Noord en feesten daar waren<br />
vooral bestemd voor de elite.<br />
Na de tweede wereldoorlog werden er naast de<br />
feesten allerlei cursussen georganiseerd en algemene<br />
voorlichting gegeven.<br />
De naam van de vereniging werd in 1954 omgezet<br />
in: Wijkvereniging Tuindorp (WVT). Vooral het behartigen<br />
van de belangen van de bewoners van<br />
Tuindorp-Bilthoven stond centraal, zowel op cultureel<br />
als op geestelijk gebied. Speciale aandacht<br />
ging uit naar het ‘nuttig en aangenaam bezig houden’<br />
van de kinderen uit de buurt. Er werden cursussen<br />
voor handenarbeid en muziek georganiseerd,<br />
sportactiviteiten gehouden, en filmlezingen<br />
en kinderfeesten georganiseerd.<br />
Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum, werd Op<br />
21 september 1973 de verenigingsnaam aangepast<br />
in Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT.<br />
Enkele jaren later werd de hoofddoelstelling geformuleerd<br />
die nu nog steeds geldt: ‘vanuit en met de<br />
bevolking opzetten en bevorderen van activiteiten,<br />
die gericht zijn op een ontwikkeling tot medeverantwoordelijkheid<br />
voor het totale welzijn’. Het is een<br />
enigszins opvoedende doelstelling ontstaan vanuit<br />
een ‘jaren zestig’ idealisme; in de praktijk ligt het<br />
accent tegenwoordig meer op het verlenen van<br />
service en het werken aan samenlevingsopbouw.<br />
Uiteindelijk is de oorspronkelijke buurtvereniging<br />
uitgegroeid tot een welzijnsinstelling gerund door<br />
de vereniging en haar leden, beroepskrachten en<br />
vele vrijwilligers. Echt een instelling door en voor<br />
de buurt.<br />
Betrokkenen en draagvlak<br />
Bewoners kunnen lid worden van de vereniging en<br />
daarmee deelnemen aan de geboden activiteiten.<br />
Maar de vereniging is ook voor niet-leden toegankelijk.<br />
De meeste mensen komen in contact met<br />
de vereniging omdat ze willen deelnemen aan een<br />
cursus of activiteit uit het programma of aan een<br />
van de evenementen die ze organiseren, zoals de<br />
Fietsvierdaagse, de Hobbytentoonstelling, de expositie<br />
“Kunst Uit Eigen Provincie” en de<br />
Kindervakantieweek.<br />
In feite hebben alle groepen bewoners baat bij de<br />
activiteiten van de vereniging: kinderen, ouders,<br />
ouderen, gehandicapten, allochtonen. En het zijn<br />
allang niet meer alleen de bewoners uit de wijk die<br />
deelnemen aan de activiteiten.<br />
Vrijwilligers spelen een hoofdrol binnen de vereniging.<br />
Ongeveer 175 vrijwilligers zorgen ervoor dat<br />
het werk uitgevoerd kan worden. Dit varieert van<br />
het geven van cursussen tot het inschenken van de<br />
koffie. Iedere vrijwilliger is een schakel tussen de<br />
vereniging en de leden/bezoekers.<br />
De activiteiten<br />
Men kan bij de vereniging terecht voor een groot<br />
educatief aanbod, cursussen over computergebruik,<br />
talen, klussen en creativiteit. Mensen van<br />
allochtone afkomst worden cursussen Nederlands<br />
geboden. Mensen met een handicap krijgen cursussen<br />
in handenarbeid. Voor kinderen zijn er speciale<br />
peuterspeelgroepen en vakantiespeeldagen.<br />
Daarnaast kunnen bewoners deelnemen aan<br />
recreatieve activiteiten, sportactiviteiten en disco’s.<br />
Voorts is er een breed spectrum aan algemene<br />
dienstverlening. WVT verleent service aan bewonersgroepen<br />
door het gratis ter beschikking stellen<br />
van vergaderruimte. Men kan tegen kostprijs<br />
gebruik maken van de kopieermogelijkheden, bijvoorbeeld<br />
voor het maken van een wijkkrant.<br />
Daarnaast heeft WVT spelmaterialen en andere<br />
spullen, die tegen een kleine vergoeding gehuurd<br />
kunnen worden.<br />
Ook voor individuele zaken kan men bij WVT<br />
terecht. Er zijn spreekuren van de wetswinkel, formulieren<br />
invullen, belastingopgave, slechthorenden,<br />
arbeidsmarktzaken, notariszaken en een wijkspreekuur.<br />
Veel vrijwillige deskundigen geven<br />
advies en informatie via de spreekuren over dergelijke<br />
zaken. Bovendien kan men drie maal per<br />
week terecht op het algemene WVT-spreekuur voor<br />
verenigingszaken, advies- en hulpvragen.<br />
De vereniging biedt voorts individuele ‘eerste hulp’.<br />
Daarvoor zijn professionele werkers aanwezig.<br />
Indien mogelijk spelen ze een bemiddelende rol en<br />
wordt er doorverwezen naar de officiële instanties,
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT - 241<br />
Sociaal<br />
zoals de gemeente, het maatschappelijk werk, de<br />
woningbouw en de politie.<br />
Bevordering van de totale welzijn, zoals geformuleerd<br />
in de doelstelling, komt voor een belangrijk<br />
deel tot uiting in het opbouwwerk. Een speciale<br />
beroepskracht begeleidt bewonerscommissies en<br />
bewonersgroepen en bemiddelt bij sociaal-maatschappelijke<br />
problemen in de wijk. De vereniging is<br />
dus niet alleen een activiteitencentrum, maar wil<br />
ook nadrukkelijk een bijdrage leveren aan het vergroten<br />
van de leefbaarheid van wijken en buurten.<br />
Ze probeert in de gaten te houden waar en op<br />
welke wijze die leefbaarheid in het gedrang komt,<br />
waar onveilige situaties ontstaan, hoe de omgeving<br />
en woningen worden onderhouden, of er sprake<br />
van overlast is, de speelplaatsen op orde zijn, etc.<br />
In de wijken spelen bewonerscommissies de<br />
hoofdrol. Het is vooral aan hen om te bepalen<br />
welke ontwikkeling voor hun wijk het beste is. Zij<br />
kunnen bij de opbouwwerker terecht om advies,<br />
ondersteuning en in speciale gevallen begeleiding.<br />
Met hart voor kunst<br />
In 1973 werd voor het eerst de tentoonstelling<br />
‘Kunst Uit Eigen Woonplaats’ gehouden.<br />
Plaatselijke kunstenaars hadden bij het toenmalige<br />
bestuur van onze vereniging aangeklopt om op een<br />
of andere manier meer aandacht voor hun activiteiten<br />
en werk te krijgen. In deze samenspraak is<br />
toen het idee ontstaan om rond de feestdagen een<br />
expositie te houden voor kunstenaars uit de eigen<br />
woonplaats.<br />
Omdat er in de loop der jaren bij de deelnemers<br />
behoefte bleek te bestaan aan uitwisseling en contacten<br />
met mensen uit een ruimer gebied, is vanaf<br />
1992 deelname uit de hele provincie mogelijk en<br />
werd de naam van de tentoonstelling daaraan aangepast:<br />
‘Kunst Uit Eigen Provincie’. In 1997 werd<br />
onder de naam ‘Kunst 25’ een feestelijke jubileumexpositie<br />
gehouden.<br />
De doelstelling van de vereniging m.b.t. de tentoonstelling<br />
is: drempelverlagend te werken voor zowel<br />
(beginnende) exposanten als bezoekers, en mogelijkheden<br />
voor ontmoeting en uitwisseling van ervaringen<br />
te bieden.<br />
Deze doelstelling moet geplaatst worden binnen<br />
de algemene doelstelling van de vereniging, waarin<br />
het stimuleren van medeverantwoordelijkheid voor<br />
het totale welzijn centraal staat. Net als de vele<br />
andere activiteiten van de vereniging wordt de tentoonstelling<br />
mogelijk gemaakt door de inzet van<br />
een grote groep vrijwilligers. Maar ook de deelnemende<br />
kunstenaars worden zoveel mogelijk betrokken<br />
bij voorbereiding en uitvoering.<br />
Voor de deelnemers zijn er geen kosten verbonden<br />
aan het exposeren. Wel wordt van hen verwacht<br />
dat zij naar vermogen aanwezig zijn gedurende de<br />
expositieperiode. Door de prettige contacten met<br />
bezoekers en mede-exposanten, wordt over het<br />
algemeen graag aan die verwachting voldaan. De<br />
tentoonstelling wordt gehouden in de periode rond<br />
kerst en oud en nieuw en is gratis te bezichtigen.<br />
De openingstijden worden per jaar vastgesteld en<br />
bekend gemaakt via affiches, persberichten e.d.<br />
Werkwijze<br />
De opbouwwerker houdt zich op de hoogte van het<br />
gemeentelijk beleid op het gebied van speelterreinen,<br />
wijkgericht werken, ruimtelijke ordening, grote<br />
bouwprojecten, groenbeleid etc. WVT heeft verder<br />
contacten met allerlei instanties, zoals de<br />
Woonstichting SSW, de gemeente, de wijkpolitie,<br />
het jongerenwerk en het maatschappelijk werk. In<br />
sommige wijken is sprake van structureel overleg<br />
om problemen gezamenlijk aan te pakken. In deze<br />
wijken wordt ook met enige regelmaat een zogenaamde<br />
wijkschouw gehouden.<br />
Voor enkele gebieden is er maandelijks een wijkspreekuur<br />
waar bewoners problemen aan de orde<br />
kunnen stellen. Ze kunnen vragen stellen aan de<br />
opbouwwerker, de wijkagent, een maatschappelijk<br />
werker, iemand van de Woonstichting SSW of aan<br />
de gemeente. Zo nodig vindt er overleg plaats met<br />
al deze werkers om zaken aan te kaarten die een<br />
gezamenlijke aanpak vergen.<br />
Het werk van bewonersgroepen heeft niet alleen<br />
met problemen te maken. In sommige buurten<br />
wordt af en toe een feestje gevierd om elkaar beter<br />
te leren kennen of worden nieuwe bewoners op<br />
een speciale manier welkom geheten.<br />
Organisatie<br />
De algemene ledenvergadering is het hoogste<br />
beleidsbepalende orgaan van de vereniging. De leiding<br />
is in handen van de coördinatiegroep, het<br />
bestuur van de vereniging. Deze<br />
coördinatiegroep is verantwoordelijk voor de uitvoering<br />
van het beleid zoals dat door de ledenvergadering<br />
is goedgekeurd. Met de dagelijkse leiding<br />
is het dagelijkse team belast, gevormd door de<br />
beroepskrachten en enkele coördinatiegroepsleden.<br />
De circa 175 vrijwilligers vervullen een zeer belangrijke<br />
rol binnen de vereniging. Toch is een kern van<br />
betaalde medewerkers onmisbaar. Door de<br />
omvang van de organisatie is de combinatie van<br />
continuïteit en deskundigheid die personeelsleden<br />
kunnen bieden, van belang. Voor de beroepsmatige<br />
uitvoering van de werkzaamheden kan de vereniging<br />
beschikken over drie beroepskrachten<br />
(deels parttime), een conciërge/beheerder en twee<br />
huishoudelijke medewerkers.
242 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />
Financiën<br />
De WVT ontvangt jaarlijks circa een kwart miljoen<br />
euro aan subsidie van de gemeente. Ze moet het<br />
verder vooral hebben van contributies en deelnemersbijdragen.<br />
Een gezin kan voor circa 25 euro<br />
per jaar deelnemen. De contributies en bijdragen<br />
worden laag gehouden, om drempels voor deelname<br />
zoveel mogelijk te vermijden en om als sociaalbindende<br />
factor voor bewoners te kunnen fungeren.<br />
Informatie<br />
Vereniging voor Samenlevingsopbouw WVT<br />
Talinglaan 10<br />
3721 EA Bilthoven<br />
Tel. (030) 228 49 73<br />
Fax (030) 228 45 73<br />
Website http://home.wanadoo.nl/vvsowvt/<br />
E-mail info@vvsowvt.myweb.nl<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / Birlik - 243<br />
Birlik<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
Birlik is een Turkse zelforganisatie in de<br />
Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Ze is actief<br />
op het gebied van sociaal-cultureel werk en de integratie<br />
en participatie van de Turkse bevolking. De<br />
huidige voorzitter Unal Firat en oud-Voorzitter<br />
Ahmet Sengonul vertellen over Birlik. “Birlik betekent<br />
eenheid, maar niet alleen binnen de Turkse<br />
gemeenschap.”<br />
De oprichting van de jongerenvereniging Birlik is<br />
het initiatief geweest van een groep Turkse jongeren,<br />
die op wijkniveau bezig waren met het organiseren<br />
van sociaal culturele activiteiten.<br />
De vereniging is gevestigd in het pand van de voormalige<br />
kraamkliniek, midden in de wijk Bloemhof.<br />
Onderin is een kleine winkel en een theehuis voor<br />
de oudere leden. Daar kan men in het weekend<br />
ook terecht voor een maaltijd. Op de eerste verdieping<br />
bevindt zich een gebedsruimte. Bovenin het<br />
pand is een ruimte waar jongens internetten, dammen<br />
en thee drinken. Vrouwen hebben een eigen<br />
vereniging, Safak, en een eigen ruimte naast Birlik.<br />
Bezoekers van Birlik komen uit heel Rotterdamzuid.<br />
De meeste bezoekers gebruiken Birlik als een<br />
ontmoetingsruimte.<br />
Doelen<br />
Birlik wil Turks-islamitische mannen de kennis en<br />
vaardigheden bijbrengen, die van belang zijn voor<br />
hun functioneren in de Nederlandse samenleving.<br />
Daarbij gaat speciale aandacht uit naar jongeren<br />
en kinderen. In de wijken Feijenoord en Charlois<br />
treedt Birlik op als belangenbehartiger van Turkse<br />
mannen en kinderen.<br />
De achterliggende gedachte is het vergroten van<br />
maatschappelijke betrokkenheid en het verbeteren<br />
van de maatschappelijke positie van de achterban.<br />
In de visie van Birlik is dat alleen mogelijk wanneer<br />
de Turkse doelgroep zich bewust wordt van zijn<br />
positie en die versterkt door zich te organiseren.<br />
Voorzitter Unal Firat kwam in 1989 naar<br />
Nederland. Birlik was toen net opgericht. “Voor mij<br />
heeft het heel veel betekend. Ik kende niets in<br />
Nederland, kwam uit een ander land. Het leven<br />
was anders, de mensen waren anders en ik kon<br />
met niemand praten. Birlik was de enige plek waar<br />
ik dat wel kon. Nu heeft Birlik een andere functie.<br />
We realiseren ons dat we met elkaar verder moeten,<br />
we willen graag een bijdrage leveren aan hoe<br />
we dat het beste kunnen doen.”<br />
Deelnemers<br />
Birlik begon in 1988 in de Maretakstraat. De organisatie<br />
heeft vanaf het begin contact gehad met de<br />
Nederlands islamitische federatie (NIF). In de<br />
Maretakstraat was er niet veel geld nodig: het lidmaatschap<br />
van mensen bracht genoeg op. Na vijf,<br />
zes jaar is het huidige pand betrokken. Het gebouw<br />
is gekocht door de leden zelf, zij hebben bedragen<br />
tussen de 100 en 5000 gulden gedoneerd.<br />
Momenteel zijn er 180 leden, 110 jongerenleden<br />
en 150-180 vrouwen bij Safak betrokken. Zij betalen<br />
maandelijks minimaal 10 euro lidmaatschap,<br />
er zijn ook leden die meer geven. Jongeren betalen<br />
maandelijks 5 euro. Jaarlijks komen er ongeveer<br />
10 nieuwe leden bij. Door ruimtegebrek kan Birlik<br />
eigenlijk niet meer groeien.<br />
De Sportvereniging Birlik heeft met 130 voetballende<br />
en 60 overige leden sinds kort een eigen<br />
pand aan de Putsebocht. De stichting Birlik fungeert<br />
ook als belangenbehartiger en geeft sinds<br />
4,5 jaar het maandblad DOGUS uit, nu een oplage<br />
van 20.000 en verspreid in heel Nederland.<br />
“Omdat we geloven dat je eerst goed geïnformeerd<br />
moet zijn over de Nederlandse samenleving zodat<br />
je sneller en gemakkelijker kunt integreren en participeren.”<br />
Birlik omschrijft als doelgroep: de uit Turkije afkomstige<br />
bevolking die zijn toekomst in Nederland ziet.<br />
De vereniging richt zich in de praktijk zowel op de<br />
eerste generatie ouderen als op de generaties die<br />
in Nederland zijn geboren en getogen. Het pand<br />
van Birlik is dagelijks geopend van 9 tot 24 uur. Er<br />
komen veel ouderen en jongeren, die hun<br />
Pakistaanse, Marokkaanse en Nederlandse vrienden<br />
vaak meenemen: thee en koffie is goedkoop<br />
bij Birlik.<br />
Draagvlak<br />
Vroeger was de vereniging erg op de eigen organisatie<br />
gericht, zegt voorzitter Firat: “We werkten<br />
alleen binnenshuis samen.” Nu wordt er veel met<br />
anderen samengewerkt. Dat verandert de vereniging,<br />
en ook het type activiteiten dat er plaatsvindt.<br />
Vroeger werd er voorlichting gegeven over de islam
244 - De grote kleine-kansen atlas / Birlik<br />
en het geloof, dat gebeurt nog wel, maar er zijn nu<br />
ook bijeenkomsten waar wordt uitgelegd hoe de<br />
Nederlandse samenleving in elkaar zit. Firat:<br />
“Daarbij maakt het niet uit welke nationaliteit je<br />
hebt of welk geloof: we helpen iedereen.”<br />
Birlik heeft veel oog voor relaties met externen. Zo<br />
worden tijdens de Ramadam relaties en buren uitgenodigd<br />
voor een iftar maaltijd. Birlik hecht er aan<br />
om goede contacten te onderhouden met de omgeving,<br />
zowel met andere migrantenorganisaties als<br />
met Nederlandse instellingen.<br />
Jaarlijks organiseert Birlik een open dag, bedoeld<br />
voor buurtbewoners die wel eens een kijkje willen<br />
nemen bij de vereniging. Politici en ambtenaren<br />
weten de weg naar Birlik te vinden. De politie is op<br />
bezoek geweest, deelgemeenteambtenaren komen<br />
regelmatig over de vloer, parlementsleden zijn op<br />
bezoek geweest en recentelijk was er nog een<br />
gesprek met de voorzitter van de deelgemeente<br />
Feijenoord, Johan Henderson. “We hebben goede<br />
contacten in de wijk. Langzamerhand worden we<br />
daardoor ook in bredere kring bekend.” Birlik doet<br />
mee aan de wijktafel, een initiatief van de deelgemeente<br />
waar ook de bewonersorganisatie en de<br />
politie aan meedoen.<br />
Begeleiding<br />
Het bestuur volgde een kadercursus die was georganiseerd<br />
door Spior (Stichting Platform<br />
Islamitische Organisaties Rijnmond) en Stichting<br />
Train. Sengonul: “Dat is heel goed geweest. We<br />
leerden wat de verantwoordelijkheden van een<br />
bestuur zijn en wat niet en kregen ook vergadertechniek.<br />
Birlik is aangesloten bij de stichting Spior<br />
en kan daar desgewenst steun krijgen in de vorm<br />
van adviezen en antwoorden op vragen.”<br />
Werkwijze<br />
Birlik organiseert sociaal culturele activiteiten<br />
zoals thema-avonden over druggebruik, onderwijs,<br />
geeft huiswerkbegeleiding en godsdienstlessen.<br />
Dagelijks maken er mannen gebruik van de ontmoetingsruimtes<br />
en de gebedsruimte. Voor tweede<br />
generatie mannen is er een taalcursus. Aan Turkse<br />
mannen worden ook zwemlessen aangeboden.<br />
Jaarlijks worden er informatie avonden georganiseerd<br />
over onderwijs en gezondheidszorg. Ook zijn<br />
er voorlichtingsavonden waar ouders zich laten<br />
informeren over de schoolkeuze van hun kind.<br />
Vier keer per jaar is er een expositie waarbij de<br />
opbrengst naar een goed doel gaat. Er worden<br />
excursies georganiseerd naar natuurparken,<br />
musea en attractieparken. Voor jongeren, jongvolwassenen<br />
en volwassenen wordt jaarlijks een studieweekend<br />
georganiseerd. Er zijn speciale feestprogramma’s<br />
voor kinderen, bijvoorbeeld met het<br />
suikerfeest. Ook is er een kinderfestival voor alle<br />
kinderen in Feijenoord en Charlois, een buurtevenement<br />
en een ‘Welkom zomerfeest’. Op het<br />
gebied van sport is de jongerenvereniging actief: er<br />
wordt voetbal, volleybal en bowling georganiseerd.<br />
De organisatie<br />
Birlik is een vereniging sinds 1988; daarnaast is er<br />
in 2000 ook een stichting opgericht.<br />
Er zijn vier mensen met ID-banen werkzaam als<br />
assistent sociaal cultureel werker. Zij ondersteunen<br />
het secretariaat, organiseren activiteiten en geven<br />
huiswerkbegeleiding. Vrijwilligers krijgen geen<br />
onkostenvergoeding.<br />
De vereniging Birlik kent een dagelijks bestuur met<br />
een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.<br />
Zij zijn verantwoordelijk voor de dagelijks<br />
gang van zaken. Daarnaast is er een algemeen<br />
bestuur dat beleidsmatige, coördinerende en toezichthoudende<br />
functies vervult; dit algemeen<br />
bestuur bestaat uit tien mensen. Dogus en de<br />
sportvereniging hebben iedere een eigen bestuur,<br />
Ahmet Sengonul is voorzitter van Dogus. Het<br />
bestuur van Birlik vergadert iedere zondagavond<br />
en bespreekt dan wat er de komende week moet<br />
gebeuren. Firat: “Ik heb drie redenen om dit te<br />
doen. Ik wil jongeren helpen een hogere opleiding<br />
te volgen, ze moeten niet op straat rondhangen. In<br />
de tweede plaats wil ik leren hoe we het beste<br />
samen kunnen leven met de buren. Ten derde doe<br />
ik het voor de Turkse gemeenschap, als ze een probleem<br />
hebben kunnen ze hier terecht.”<br />
Een aantal commissies is gespecialiseerd op<br />
bepaalde terreinen en/of gericht op doelgroepen:<br />
jongeren, vrouwen, sport, sociale zaken, externe<br />
betrekkingen, onderwijs, public relations.<br />
Verenigingsgebouw Birlik<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / Birlik - 245<br />
Elke twee maanden is er een ledenvergadering, het<br />
bestuur legt daar verantwoording af aan de leden.<br />
Het gebouw is nadrukkelijk van henzelf. De ledenvergadering<br />
wordt door het bestuur voorbereid, de<br />
ledenvergadering neemt beslissingen. Omgekeerd<br />
zetten de leden het bestuur aan het werk als ze<br />
goede ideeën hebben.<br />
Het is moeilijk om voldoende bestuursleden te vinden<br />
omdat de meeste leden werken. Maar uiteindelijk<br />
lukt het. Een groot bestuur is een voordeel<br />
omdat de werkzaamheden verdeeld kunnen worden.<br />
De heer Firat werkt zelf om de week van half<br />
drie ’s middags tot half twaalf ’s avonds, hij is in<br />
die weken nauwelijks actief bij Birlik.<br />
Financiën<br />
Birlik heeft tot 1 januari 2001 geen aanspraak<br />
gemaakt op subsidies maar wil dat voortaan wel<br />
gaan doen, op basis van projectvoorstellen. Tot nu<br />
toe kreeg Birlik alleen een enkele projectsubsidie.<br />
Het bestuur legt verantwoording af aan de leden<br />
en aan de belastingdienst.<br />
De uitgaven voor de activiteiten die in 2003 zullen<br />
plaatsvinden, zijn begroot op iets meer dan 27.000<br />
euro. De inkomsten uit activiteiten zullen ongeveer<br />
een derde van dat bedrag zijn. Daarnaast zullen er<br />
activiteiten gefinancierd worden uit sponsorgeld,<br />
een subsidie van de deelgemeente Feijenoord, lesgeld,<br />
cursusgeld, St.Birlik en fondsen.<br />
Ontwikkeling<br />
Birlik wil zich meer en meer bezig gaan houden<br />
met ontwikkelingen die migranten aangaan, zowel<br />
op wijk- als op stadsniveau. De vereniging wil zich<br />
duidelijk presenteren bij gemeentelijke instanties,<br />
in de hoop daarmee vooroordelen weg te nemen.<br />
Ook wil Birlik het inspraakrecht van migranten op<br />
plaatselijk niveau bevorderen. Birlik heeft een<br />
brugfunctie tussen haar achterban en de<br />
Nederlandse samenleving en wil die blijven vervullen.<br />
Birlik is op zoek naar andere huisvesting, het huidige<br />
gebouw wordt te klein. Het bestuur zoekt een<br />
complex van 4000 m2 in de buurt. Als dat lukt, zal<br />
de organisatie ook professioneler opgezet moeten<br />
worden, met een aantal beroepskrachten.<br />
Sengonul: “We hebben nu 250 voetballers en een<br />
krant met 20.000 lezers. Tot nu toe doen we alles<br />
met vrijwilligers, maar dat kan niet zo blijven. Voor<br />
een deel zijn dit activiteiten die reguliere organisaties<br />
laten liggen, we zouden het redelijk vinden als<br />
we gesubsidieerd werden.”<br />
Beginnende organisaties moeten er goed op letten<br />
dat er geen tweespalt ontstaat, meent oud-voorzitter<br />
Sengonul. “Als je met 20, 30 mensen iets<br />
nieuws opzet, moet je zorgen dat je goed samenwerkt,<br />
anders loopt het mis. Hou politiek daarom<br />
buiten de deur. Dingen organiseren in het kader<br />
van geloof of iets voor de kinderen, dat gaat altijd<br />
wel. Verder moet je altijd duidelijk maken aan de<br />
leden wat je doet, je moet daar informatie over<br />
geven en goed contact houden. Anders gaan mensen<br />
negatief over het bestuur denken.”<br />
Informatie<br />
Stichting Birlik<br />
Putseplein 25-26<br />
3073 HT Rotterdam<br />
Tel. (010) 485 48 12<br />
Fax 485 48 71<br />
Bestaande documentatie: Jaarwerkplannen 2001<br />
en 2002.<br />
Website www.dogus.nl (Turks – deels Nederlands)<br />
Sociaal
246 - De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start)<br />
TANS (Towards A New Start)<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
“Er is de laatste jaren flink wat beweging in de<br />
Marokkaanse gemeenschap in Nederland”, schrijft<br />
TANS op haar website. “Met de opkomst van de<br />
tweede generatie Marokkaanse jongeren is er het<br />
een en ander aan het veranderen. De eerste generaties<br />
Marokkaanse organisaties zijn vaak georiënteerd<br />
op het land van herkomst en zijn niet altijd<br />
even aantrekkelijk voor de jonge Marokkanen in<br />
Nederland. De organisaties die wel op Nederland<br />
zijn gericht, houden zich voornamelijk bezig met<br />
problemen. Veel jongeren voelen zich niet thuis in<br />
deze organisaties. Dit verklaart ook de lage organisatiegraad<br />
van de Marokkaanse gemeenschap in<br />
Nederland. Jongeren willen meer, ze willen werken<br />
aan hun toekomst, aan hun carrière en wat van<br />
hun leven maken.”<br />
Initiatief<br />
Vijf jaar geleden besloot Ahmed Larouz met vier<br />
andere ambitieuze, jonge Marokkanen tot de<br />
oprichting van de jongerenorganisatie TANS<br />
(Towards a New Start). “We kenden elkaar omdat<br />
we allemaal actief waren in politieke jongerenorganisaties<br />
en vrijwilligersorganisaties. Zo hadden we<br />
de landelijke Vereniging Moslimstudenten opgezet<br />
om de identiteit van moslims beter naar voren te<br />
brengen. We vonden toen ook al dat de aandacht<br />
teveel uit ging naar probleemjongeren. We werden<br />
voortdurend aangesproken als uitzonderingen, wat<br />
we niet zijn. Met TANS wilden we het imago van<br />
Marokkanen in Nederland te veranderen. We<br />
distantiëren ons niet van die problemen, maar we<br />
denken dat je die op kunt lossen door een positieve<br />
houding, innovatief denken en een goed netwerk<br />
van ambitieuze jongeren.”<br />
De eerste bijeenkomst van TANS, over hoe succesvol<br />
te zijn in het bedrijfsleven, vond plaats op 20<br />
juni 1997 in Gouda. Een jaar later organiseerde<br />
TANS de manifestatie Move your World, waarmee<br />
aandacht gevraagd werd voor de samenwerking<br />
tussen Nederland en Marokko. De meeste bekendheid<br />
verwierf TANS dankzij een groot artikel in de<br />
Volkskrant , eind 1998. In 2001 namen TANS-jongeren<br />
het initiatief voor het gesprek met de toenmalige<br />
premier Kok, kort na de aanslagen in de<br />
Verenigde Staten op 11 september. Zij wilden op<br />
die manier voorkomen dat alle moslims gezien zouden<br />
worden als sympathisanten van de terroristen.<br />
Doelen<br />
TANS organiseert activiteiten, waar naast kennisoverdracht<br />
ook de mogelijkheid wordt geboden om<br />
elkaar op een informele wijze te ontmoeten. Zo zet<br />
de organisatie een multicultureel netwerk op dat<br />
jongeren de mogelijkheid biedt om elkaar te ontmoeten<br />
en zich persoonlijk te ontwikkelen. Larouz:<br />
“Tachtig procent van ons huidige netwerk is nu<br />
Marokkaans, maar we zullen ons ook op andere<br />
groepen gaan richten.”<br />
TANS wil als jongerenorganisatie een front vormen<br />
dat zich sterk kan profileren in maatschappelijke<br />
debatten. Vanuit een sterk netwerk kun je vraagstukken<br />
goed analyseren, voorstellen formuleren<br />
en acties ontwikkelen. Larouz: “Het is belangrijk<br />
dat je in staat bent een dialoog aan te gaan met de<br />
gemeenschap. Respect voor elkaar is daarbij het<br />
uitgangspunt.”<br />
Het is niet zo dat TANS geen oog heeft voor de problemen<br />
van veel Marokkaanse jongeren. “We hebben<br />
bijvoorbeeld een project in de jeugdgevangenis<br />
De Nieuwe Lloyd. Veel jongeren hebben geen<br />
voorbeeldfiguur, dat proberen wij voor hen te zijn.<br />
Het ontwikkelen van een goed netwerk is dan een<br />
voorwaarde, dan heb je de volgende generatie ook<br />
echt wat te geven.” In navolging hiervan voert TANS<br />
nu ook twee projecten uit in de vrouwengevangenis<br />
in Zeist, voor zowel allochtone en autochtone vrouwen.<br />
Larouz: “We proberen bij TANS te benadrukken dat<br />
mensen niet alleen voor hun eigen carrière moeten<br />
werken, maar ook iets voor hun eigen achterban<br />
moeten doen. Uit eigen ervaring weten we hoe<br />
moeilijk het is om problemen aan te pakken, bijvoorbeeld<br />
in de communicatie met ouders. Mijn<br />
broer zei op een gegeven moment tegen me: “Als je<br />
ouders jou niet begrijpen, probeer dan hen te<br />
begrijpen.” Dat is een wijs motto, dat ook geldt<br />
voor het omgaan met andere culturen.”<br />
Actief netwerk<br />
“In vijf jaar tijd hebben we meer dan vijftig conferenties<br />
georganiseerd en bijgedragen aan meer<br />
dan 50 initiatieven. In het bestand staan 1500
De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start) - 247<br />
Sociaal<br />
mensen en 500 organisaties die lid zijn of op een<br />
andere manier verbonden zijn aan TANS.”<br />
In de afgelopen vijf jaar zijn er ongeveer 100 mensen<br />
actief betrokken geweest bij TANS. Larouz:<br />
“Sommige zijn ook weer verdwenen, dat is ook de<br />
rol van een netwerk. De belangrijkste doelstelling<br />
is immers persoonlijke ontwikkeling.” TANS eist<br />
van niemand dat ze actief worden, maar iedereen<br />
die iets wil organiseren is welkom.<br />
“Belangentegenstellingen kennen we niet. Wij organiseren<br />
elke maand iets, je kunt je aansluiten bij<br />
een groep die je leuk vindt. Als het niet bevalt zoek<br />
je een volgende keer iets anders.”<br />
De leeftijd van de TANS medewerkers en bezoeker<br />
ligt tussen de 20 en 35 jaar en 75% van hen is<br />
vrouw. Het opleidingsniveau is redelijk hoog, het<br />
zijn ‘professionals en studenten’ uit verschillende<br />
delen van het land. “Ambitie en een positieve<br />
instelling is wat ons bindt.”<br />
De bijeenkomsten worden door 150-200 mensen<br />
bezocht. Daarnaast functioneert TANS als een<br />
actief netwerk met een eigen communityportal op<br />
het internet. “We willen geen slapende instelling<br />
zijn. We willen een actief netwerk, dat ontbreekt in<br />
Nederland. Onze formule is anders. Op de manier<br />
waarop we nu werken, krijgen we beleidsmakers<br />
en de doelgroep aan tafel. TANS is dé groep allochtone<br />
jongeren die als serieuze gesprekspartner<br />
gezien wordt door gemeenten en ministeries.”<br />
TANS ontwikkelt zich langzamerhand van een<br />
Marokkaanse jongerenorganisatie naar een actief<br />
multicultureel netwerk. In de beginjaren is veel tijd<br />
gestoken in het bewerken van de achterban. “In<br />
het begin was het heel bijzonder dat we als<br />
Marokkaanse jongens en meisjes bij elkaar kwamen.<br />
Dat beeld is in de loop der tijd veranderd. We<br />
wilden eerst orde op zaken in onze eigen gemeenschap,<br />
pas dan kun je goed naar buiten treden.”<br />
De discussies over de manier waarop TANS zou<br />
moeten werken zijn altijd op een respectvolle<br />
manier gevoerd. Dat kon omdat TANS er niet op uit<br />
was om de verscheidenheid onder jonge<br />
Marokkanen te laten zien, maar juist datgene dat<br />
hen bindt: ambitie.<br />
Draagvlak<br />
TANS werkt nauw samen met de Rabobank. “We<br />
hadden daar contact met iemand en zijn voor een<br />
gesprek uitgenodigd. Zij wilden ons wel sponsoren.”<br />
Daarnaast zoekt de organisatie andere financiers<br />
bij de verschillende activiteiten. Meestal lukt<br />
dat, omdat de doelgroep van TANS voor veel bedrijven<br />
en voor de overheid interessant is. TANS wordt<br />
regelmatig gebeld als bedrijven mensen nodig hebben<br />
voor startfuncties. Ook is TANS bijvoorbeeld<br />
opgenomen in de campagne Werken bij het Rijk.<br />
Dat TANS zich al heeft bewezen speelt ook een rol:<br />
“We hebben een goed netwerk en ze weten zeker<br />
dat de plannen uitgevoerd worden. We zijn een vrijwilligersorganisatie,<br />
maar we werken professioneel.<br />
De kwaliteit die ik op mijn werk lever, lever ik<br />
natuurlijk ook voor TANS.”<br />
Werkwijze<br />
TANS staat tot nu toe vooral bekend om haar<br />
maandelijkse bijeenkomsten, die door het hele<br />
land worden georganiseerd. Bekende sprekers<br />
houden lezingen en workshops over werk, loopbaan<br />
en succes. Daarnaast komen er sociale<br />
vraagstukken aan de orde. Zo is er naar aanleiding<br />
van 11 september een bijeenkomst georganiseerd<br />
over maatschappelijke verantwoordelijkheid en<br />
een over tolerantie. Maar we hebben ook iets georganiseerd<br />
over orgaandonatie en wat dat voor moslims<br />
betekent. De criteria waar de keuze van het<br />
thema aan moet voldoen zijn: actueel, vernieuwend<br />
en het vraagstuk belichten vanuit een positieve<br />
invalshoek.<br />
De bijeenkomsten bieden zowel mogelijkheden tot<br />
kennisoverdracht als tot netwerken. Naast de bijeenkomsten,<br />
zal TANS het komende jaar ook andere<br />
activiteiten organiseren zoals workshops, trainingen,<br />
congressen, seminars, studiereizen, sportspektakels.<br />
“Vanaf het begin is de website belangrijk geweest<br />
als PR middel en contactpunt. Ik heb zelf de eerste<br />
versie opgezet, later is dat overgenomen door een<br />
aantal TANS leden. Tegenwoordig is er een commissie<br />
die zich alleen met de website bezighoudt.<br />
Dat is belangrijk omdat de site zich heeft ontwikkeld<br />
als een communityportal met discussies,<br />
SMS, informatie over bijeenkomsten, vacatures,<br />
carrière, onderwijs.”<br />
TANS doet het goed in de media. “Tenminste, als<br />
we in hun straatje passen. Als we aandacht vragen<br />
voor onze activiteiten worden we meestal genegeerd.<br />
Maar omdat we apolitieke en areligieus zijn<br />
en bovendien beschaafd debatteren op een hoog<br />
niveau, worden we regelmatig benaderd. Neutraal<br />
blijven is belangrijk voor ons. We willen dat er met<br />
ons gepraat wordt, niet over ons.”<br />
“De meeste kritiek krijgen we van allochtonen zelf,<br />
die vinden dat we meer moeten doen voor probleemgroepen.<br />
Wij vinden dat we dat pas moeten<br />
doen als het de gemeenschap raakt, het een sociaal<br />
vraagstuk is. Ik wil niet een mening ventileren<br />
over de uitlatingen van Ayaan Hirsi Ali, maar wel<br />
een debat aangaan over zelfkritiek.”
248 - De grote kleine-kansen atlas / TANS (Towards A New Start)<br />
‘Virtuele’ organisatie<br />
TANS richtte van het begin af de aandacht op<br />
zoveel mogelijk doen en niet alleen maar praten. In<br />
eerste instantie was er dan ook geen officiële organisatie<br />
in de vorm van een vereniging of stichting,<br />
want de oprichters wilden “al onze energie richten<br />
op onze idealen en geen energie verspillen aan<br />
demotiverende zaken, regeltjes en statuten”, zoals<br />
stond te lezen op de website. Toch heeft TANS<br />
maar een jaar op projectbasis gewerkt, daarna is<br />
het een stichting geworden. “Als je projectmatig<br />
werkt ben je steeds gericht op deadlines. We willen<br />
onze samenwerkingspartners continuïteit bieden,<br />
zodat we een goede intermediair kunnen zijn.”<br />
Het bestuur bestaat uit vijf mensen die ook uitvoerende<br />
taken in hun pakket hebben. Ahmed Larouz<br />
is sinds een jaar voorzitter. “We willen een bestuur<br />
op afstand, bestaande uit deskundigen, bijvoorbeeld<br />
iemand uit de politiek, een ondernemer.<br />
Daarnaast willen we commissies instellen die het<br />
uitvoerende werk doen. Vroeger hadden we naast<br />
ons bestuur een soort klankbord van invloedrijke<br />
personen. Maar die mensen hebben door hun<br />
drukke banen weinig tijd en kunnen niet intensief<br />
met TANS bezig zijn. Inmiddels is er gekozen voor<br />
een algemeen bestuur waarin een dagelijks<br />
bestuur zich met de dagelijkse gang van zaken<br />
bezighoudt.”<br />
“Verder is het lastig dat we nog steeds een virtuele<br />
organisatie zijn. We hebben geen kantoor. Dat wilden<br />
we lange tijd ook niet, omdat we zo flexibel<br />
mogelijk wilden zijn. Maar nu de organisatie professioneler<br />
wordt is het nodig dat de telefoon wordt<br />
opgenomen, de post verwerkt, de e-mail gecheckt.<br />
We hebben een stagiaire, maar we kunnen haar<br />
geen werkplek bieden.”<br />
Financiën<br />
TANS weigert principieel subsidie te vragen uit de<br />
zogenaamde allochtonenpotjes. “Zij financieren<br />
problemen, dat levert niets op.” Wel wordt soms<br />
geld aangevraagd voor bijeenkomsten over<br />
arbeidsmarkt of informatie- en communicatie technologie.<br />
TANS krijgt verder inkomsten via adverteerders<br />
op de website en zo nu en dan wordt er<br />
entreegeld geheven voor bijeenkomsten. Het<br />
systeem van donateurs is nog niet goed ontwikkeld.<br />
Het budget van de Rabobank bedraagt jaarlijks<br />
enkele duizenden euro”s. Maar veel belangrijker is<br />
het volgens Larouz dat zij ondersteuning bieden in<br />
de vorm van adviezen maar ook in praktische zin,<br />
door bijvoorbeeld zaalruimte ter beschikking te<br />
stellen. Ook sponsort de Rabobank de website en<br />
wordt de post van TANS via de Rabobank verzonden.<br />
Toch benadrukt Larouz: “Geld is niet belangrijk.<br />
Het gaat erom of het klikt tussen twee organisaties.”<br />
“Wij doen iets terug voor de Rabobank door interculturele<br />
workshops te verzorgen voor het baliepersoneel.”<br />
Ontwikkeling<br />
In 2002 is het eerste lustrum gevierd en op<br />
1 november is het boek over 5 jaar TANS verschenen.<br />
Tegelijkertijd is de website vernieuwd.<br />
Het belangrijkste knelpunt van TANS is momenteel<br />
het tekort aan vrijwilligers. “Het aantal deelnemers<br />
groeit maar het aantal vrijwilligers wordt steeds<br />
minder. We hopen dat daar door de nieuwe<br />
bestuursstructuur verbetering in zal komen. Ook<br />
willen we lokale TANS netwerken gaan instellen,<br />
zodat de drempel om actief te worden wat lager<br />
wordt. Veel van de activiteiten vinden nu nog in<br />
Amsterdam plaats.”<br />
Informatie<br />
Tans is te vinden op www.tans.nl<br />
Contact via info@tans.nl<br />
Het boek Towards a New Future zal binnenkort verschijnen.<br />
Een informatiefolder is in de maak.<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online - 249<br />
<strong>Grote</strong> gezinnen online<br />
Ellie Smolenaars<br />
Introductie<br />
Een ontmoeting op internet resulteerde in een druk<br />
bezochte website voor grote gezinnen en een vereniging.<br />
Nell Coumans, moeder van acht kinderen<br />
en Ronald Staats, vader van zes kinderen, ontmoetten<br />
elkaar op internet. Al chattend kwamen ze<br />
op het idee voor een site voor grote gezinnen.<br />
<strong>Grote</strong> gezinnen zijn gezinnen met vier kinderen of<br />
meer, waarvoor een of meer ouders zorgen.<br />
De hele maatschappij is ingericht op kleine gezinnen<br />
met tweeverdieners. Je krijgt laatdunkende<br />
opmerkingen, zegt initiatiefneemster Nell Coumans<br />
in een eerder interview. Zo van, “Zie je nu wel, dat<br />
komt ervan met zoveel kinderen.” Je ontmoet veel<br />
argwaan en kritiek. “Dat waren we beu.”<br />
Voor ‘gezinsmanagers’ is er nu de website,<br />
www.grootgezin.nl. Als elektronische ontmoetingsplaats<br />
is de site bij uitstek geschikt voor mensen<br />
die niet zo eenvoudig te vinden zijn, wijd over het<br />
land verspreid wonen, druk bezet zijn en voor wie<br />
het lastig is iets af te spreken. Het doel van de<br />
website is tips, ervaringen en morele steun uit te<br />
wisselen en zo ouders van grote gezinnen een hart<br />
onder de riem te steken. De site bestaat sinds<br />
1998 en bevat informatie over kinderbijslag, energiebesparing,<br />
opvoedingstips, onderwijs en links<br />
naar andere sites. Inmiddels trekt de site tienduizend<br />
bezoekers per jaar. Voor leden is er een<br />
besloten discussielijst waar veelal persoonlijke<br />
ervaringen worden uitgewisseld.<br />
Naast de website geeft de contactgroep Groot<br />
Gezin sinds 1998 vijf keer per jaar een blaadje uit.<br />
Het blad heeft 140 abonnees en is voor grote<br />
gezinnen door grote gezinnen. De inhoudsopgave<br />
ervan staat op de website. De uitgave is nu ook<br />
sinds kort contactblad van de onlangs opgerichte<br />
Vereniging Groot Gezin (VGG). Met de oprichting<br />
van de Vereniging, op 22 juni, zet Groot Gezin de<br />
eerste schreden op weg naar een belangenvereniging.<br />
Om samen sterker te staan. Het doel van de<br />
vereniging is aandacht vragen voor de positie van<br />
het grote gezin, ondersteuning bieden aan gezinsmanagers<br />
en waardering van gezin en ouderlijke<br />
opvoeding stimuleren. De vereniging geeft geen prioriteit<br />
aan acties of sponsoring.<br />
De deelnemers<br />
Nell Coumans is de belangrijkste trekster van het<br />
initiatief. Zij verzorgt de website, is voorzitter van<br />
de Vereniging Groot Gezin en besteedt dagelijks<br />
een paar uur aan het werk. Nell is met Theo manager<br />
van een grootgezin van acht, waarin de jongste<br />
nu zeven jaar is en de oudste 23 jaar. Zij was voorheen<br />
verpleegkundig docente. Haar hobby’s zijn de<br />
website beheren, mailinglijsten beheren en kinderkleding<br />
maken.<br />
Naast Nell zijn zeven bestuursleden actief in de<br />
VGG en wordt het blad van de contactgroep door<br />
twee redactieleden verzorgd. Deze kleine groep<br />
vrijwilligers en het grote belang van Nell Coumans<br />
daarin, is de kracht en tegelijkertijd de zwakte van<br />
de vereniging. Kwetsbaar voor overbezetting en uitval<br />
van vrijwilligers met een druk zorgbestaan. De<br />
vorming van een bestuur is een duidelijk stap voorwaarts.<br />
“Daarvóór kwam veel op mijzelf neer en nu<br />
kan ik bellen met andere bestuursleden van joh,<br />
doe jij dit, of bereid je dit voor, of schrijf een stukje<br />
daarover.”<br />
Zeer weinig allochtonen nemen nog deel. De eerste<br />
bezoekers van de website waren meestal goed<br />
opgeleid. Nu bereikt de site volgens Nell Coumans<br />
een betere doorsnede van de bevolking. Zij leest<br />
dit af aan het aantal taalfouten in de berichten die<br />
haar bereiken: “Laatst nog, iemand met een LOMschool<br />
achtergrond, die durfde nergens aan mee te<br />
doen. Ik heb haar gemaild en geholpen. Die bloeit<br />
nu heel erg op. Vaak is de site het enige contact<br />
naar buiten. Dan groeien mensen enorm van het<br />
contact via de lijst.”<br />
Draagvlak<br />
Lezers van de nieuwsbrief, leden van de vereniging<br />
en website-bezoekers trekken profijt van de activiteiten<br />
van deze relatief kleine club vrijwilligers.<br />
De website is de spil in het bereiken van de ouders<br />
van grote gezinnen.<br />
De Katholieke Universiteit Nijmegen is een stille<br />
drager van de website. Via de universiteit, waar de<br />
man van Nell Coumans werkt, konden ze een plekje<br />
op een server krijgen voor de site. Nell Coumans:<br />
“Daar worden we gedoogd. We zetten natuurlijk<br />
niet allemaal commerciële banners op onze site,<br />
dan zouden we er snel worden afgezet.”<br />
Er staat een link naar grootgezin.nl vermeld op de
250 - De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online<br />
website van Ouders Online. VGG ziet het nut van<br />
Ouders Online vooral in uitbreiding van contacten<br />
en netwerken, maar functioneert daar verder los<br />
van. Een suggestie om het inmiddels noodlijdende<br />
Ouders Online bij te staan is door het VGG-bestuur<br />
in principe afgewezen.<br />
Begeleiding<br />
Er is geen professionele begeleiding. Wel een deskundige<br />
op de achtergrond voor website ontwikkeling<br />
en beheer, in de persoon van Theo, de man<br />
van Nell Coumans. Hij werkt in de informatica aan<br />
de Katholieke Universiteit Nijmegen. Dure professionals<br />
worden zoveel mogelijk gemeden. Voor de<br />
oprichting van de vereniging is betaald contact<br />
geweest met de notaris en de Kamer van<br />
Koophandel.<br />
Werkwijze<br />
De vereniging is klein, informeel, vergadert weinig,<br />
maar dan wel zakelijk, met een agenda en notulen<br />
en liefst buitenshuis. De Vereniging bestaat pas<br />
kort. De reden voor oprichting is de wens serieuzer<br />
genomen te worden; naar een vereniging wordt<br />
beter geluisterd, volgens Coumans.<br />
De middelen waarmee de Vereniging haar doel, de<br />
behartiging van belangen van ouders en/of verzorgers<br />
van grote gezinnen wil bereiken, zijn volgens<br />
de statuten:<br />
a. het bevorderen van onderlinge contacten tussen<br />
de leden;<br />
b. het stimuleren en bevorderen van maatregelen<br />
en acties die van belang zijn voor de doelgroep;<br />
c. het onder de aandacht brengen van problemen<br />
waartegen onze leden aanlopen bij de politiek,<br />
de media en de samenleving;<br />
d. het onderhouden van contacten met instanties<br />
die zich bezig houden met het gezin;<br />
e. het verstrekken van informatie aan de leden en<br />
aan derden;<br />
f. het onderhouden van contacten met organisaties<br />
en instellingen met vergelijkbare doelstelling.<br />
Onlangs is ook op de politiek gereageerd. Toen in<br />
de rijksbegroting het hele gezin niet werd<br />
genoemd, schreef de vereniging een reactie en<br />
werd vervolgens geïnterviewd door het Katholiek<br />
Nieuwsblad. Ook is schriftelijk gereageerd op<br />
Trouw die schreef, over de brand te Roermond met<br />
zes kinderen als slachtoffer, dat iedereen had kunnen<br />
weten dat zoveel kinderen bij voorbaat een<br />
risicogroep is. Ook de milieubeweging die kinderen<br />
louter als vervuilers ziet, kan op reacties rekenen,<br />
aldus Nell Coumans. Centraal staat opkomen voor<br />
het belang van het bestaansrecht van het kind.<br />
Organisatie<br />
De vereniging heeft nog een rechtspersoon met<br />
beperkte rechtsbevoegdheid. De statuten worden<br />
binnenkort bij de notaris gedeponeerd, waarbij de<br />
vereniging wordt omgezet in een met volledige<br />
rechtsbevoegdheid. Het bestuur komt een keer in<br />
de twee maanden bijeen en heeft veel contact per<br />
e-mail.<br />
De VGG opereerde tot nu toe los van instanties. De<br />
stap naar een belangenvereniging is pas medio<br />
2002 gezet. Met alleen vrijwilligerswerk is het<br />
plaatsnemen in overlegorganen en dergelijke niet<br />
voor de vereniging weggelegd, meent Coumans.<br />
Financiën<br />
Er zijn sinds kort inkomsten uit contributies, er zijn<br />
donaties en - al langer - bijdragen voor toezending<br />
van het blad. De contributies worden ingezet om<br />
de kosten voor de oprichting gemaakt bij Kamer<br />
van Koophandel en de notariskosten te dekken.<br />
Kosten verbonden aan de website zijn door Nell<br />
Coumans gefinancierd. De kabelkosten van 40<br />
euro per maand zou ze ook zonder de grote gezinnen<br />
website hebben. De domeinregistratie betaalt<br />
ze uit eigen zak. De website plaatst nadrukkelijk<br />
geen advertenties en banners. Dat zou de websiteplek<br />
op de server juist in gevaar kunnen brengen.<br />
De geldkosten noemt Coumans maar zeer gering in<br />
verhouding tot de energie die in de site steekt.<br />
Ontwikkeling<br />
De Vereniging zette onlangs een stap naar meer<br />
belangenbehartiging. De bedoeling is een serieuze<br />
gesprekspartner te worden. Onduidelijk is nog hoe<br />
dit precies vorm krijgt en in welke gremia. Als ontmoetingsplaats<br />
en informatiebron blijft de website<br />
de huidige koers volgen.<br />
Met veel energie en weinig financiële middelen<br />
opgebracht uit eigen zak, is een in principe moeilijk<br />
bereikbare groep toch bereikt. Voor veel gezinsmanagers<br />
is het internet echt een aanvulling op de<br />
dagelijkse contacten en een ontmoetingsplaats.<br />
Niet elk onderwerp of elke groep leent zich voor<br />
een online gemeenschap volgens Nell Coumans.<br />
Gemeenschappelijke interesses zijn een must. Ze<br />
probeerde ook een contactgroep op te richten voor<br />
zieken die lijden aan de zeldzame ziekte waaraan<br />
ook haar dochter lijdt. Maar dat gaat veel stroever.<br />
“Omdat ze heel verschillend zijn, jong, oud. <strong>Grote</strong><br />
gezinnen hebben veel meer gemeenschappelijke<br />
onderwerpen.”<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / <strong>Grote</strong> gezinnen online - 251<br />
Coumans heeft nog een belangrijke tip: “Ik heb wel<br />
strakke regels. Internet is een omgangsvorm die<br />
veel begeleiding nodig heeft. Je moet beleefd zijn,<br />
nadenken bij wat je schrijft. Eerst goed lezen voor<br />
je op de verzendknop drukt. Boos komt anders<br />
over op het scherm. Het kan echt heel hard aankomen.”<br />
Informatie<br />
Vereniging Groot Gezin<br />
www.grootgezin.nl<br />
Voorzitter en beheer website: Nell Coumans<br />
E-mail vanell@cs.kun.nl<br />
Vrij toegankelijk op de website zijn onder meer:<br />
informatie; tips; inhoudsopgave van het gedrukte<br />
blad en statuten van de vereniging.<br />
Sociaal
252 - De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap<br />
Islam en burgerschap<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
De stuurgroep Islam en Burgerschap is in 1996<br />
opgericht door een aantal vooraanstaande moslims,<br />
nadat er eerder soortgelijke projecten waren<br />
opgezet door christenen en humanisten. De stuurgroep<br />
hield zich bezig met de relatie tussen normen,<br />
waarden en burgerschap, en de rol die islamitische<br />
organisaties hierbij kunnen spelen. Zij wilde<br />
het maatschappelijk debat binnen de moslimgemeenschap<br />
stimuleren, en deze waar relevant verbreden<br />
naar de gehele Nederlandse samenleving.<br />
Een recente activiteit van Islam en Burgerschap<br />
was de nationale Iftar op 27 November 2002, een<br />
landelijke bijeenkomst in het kader van de<br />
Ramadan (islamitische vastenmaand). Tijdens<br />
deze bijeenkomst kwamen 150 politici, vertegenwoordigers<br />
van islamitische organisaties en diverse<br />
kerkelijke gezindten, alsook vertegenwoordigers<br />
van maatschappelijke organisaties bijeen om gezamenlijk<br />
de vasten te breken.Tijdens de bijeenkomst<br />
voerden een rabbijn, een dominee, een pandit<br />
en een imam het woord. Coördinator Yassin<br />
Hartog: “Het betekent echt wel wat dat islamitische<br />
en joodse hotemetoten bij elkaar aan tafel zitten.<br />
Bij calamiteiten weten ze elkaar dan ook te vinden.”<br />
Het uitgangspunt van Islam en Burgerschap is, dat<br />
de islam een rijke bron van normen en waarden is,<br />
die door moslims kan worden aangewend om integratie<br />
in de Nederlandse samenleving te bevorderen,<br />
en het concept burgerschap nader vorm te<br />
geven. Dat gebeurt nu te weinig doordat veel moslims<br />
zich in een sociaal isolement bevinden. Dat is<br />
voor een deel te verklaren uit hun zwakke sociaaleconomische<br />
positie, voor een ander deel is dat te<br />
wijten aan culturele factoren. In de beschutting van<br />
de eigen gebedshuizen en de eigen gemeenschap<br />
dreigen grote groepen moslims zich meer en meer<br />
af te zonderen van de Nederlandse samenleving.<br />
Islam en Burgerschap vindt dat moslimvolwassenen<br />
hun kinderen dienen voor te leven hoe zij aan<br />
de Nederlandse samenleving kunnen deelnemen.<br />
Zij moeten zich even goed bekommeren om hun<br />
leefomgeving en om het milieu als hun autochtone<br />
medeburgers en zich even actief als vrijwilliger<br />
inzetten voor een betere samenleving.<br />
Deelnemers<br />
De stuurgroep, inmiddels het bestuur van Islam en<br />
Burgerschap is een denktank van mensen met<br />
bestuurlijke ervaring. Zij worden ondersteund door<br />
een drietal projectmedewerkers, waaronder coördinator<br />
Yassin Hartog. De deelnemers aan de activiteiten<br />
verschillen per gelegenheid. Bij de startconferentie<br />
waren 250 sleutelfiguren uit de moslimgemeenschap<br />
aanwezig: mensen van koepelorganisaties,<br />
maatschappelijk werkers, sociaal culturele<br />
verenigingen, vrouwenverenigingen, studentenverenigingen<br />
en een netwerkorganisatie als TANS.<br />
Op de landelijke conferentie is het debat geïnitieerd,<br />
vervolgens zijn de discussies op lokaal<br />
niveau opgezet door werkgroepen.<br />
Jongeren en vrouwen zijn, naast het moslimkader,<br />
belangrijke doelgroepen voor de stichting. Hartog:<br />
“Bij hen ligt de sleutel tot verandering. Bij vrouwen,<br />
omdat ze de kinderen opvoeden. Bij jongeren zie je<br />
dat ze voortdurend bezig zijn met het vinden van<br />
een modus tussen hun religieuze achtergrond en<br />
de eisen die de moderne samenleving stelt.” Soms<br />
worden daarbij belangentegenstellingen zichtbaar,<br />
bijvoorbeeld als een groep jongeren met moskeebestuurders<br />
in gesprek raakt.<br />
Hartog: “Jongeren willen meer aansluiting bij de<br />
moskee, ze vragen om preken in het Nederlands.<br />
Dan blijkt dat die moskeebestuurders niet zomaar<br />
bereid zijn de macht over te dragen. Wij proberen<br />
er aan bij te dragen dat het gesprek tussen die<br />
groepen gaande blijft.”<br />
Door de actuele ontwikkelingen is de druk op moslimgemeenschappen<br />
enorm toegenomen, meent<br />
Hartog: “Iedereen is ervan doordrongen dat er iets<br />
moet gebeuren. Jongeren gaan steeds meer het<br />
debat aan, zoals je zag bij de manifestatie ‘Ben je<br />
bang voor mij’. Maar je ziet dat die eerste generatie<br />
ook in beweging komt.”<br />
Islam en Burgerschap stimuleert dat, maar zorgt er<br />
wel voor dat zij de achterban niet van zich vervreemd.<br />
“We opereren met enige voorzichtigheid,”<br />
zegt Hartog daarover. Die voorzichtigheid uit zich in<br />
een rol op de achtergrond bij een manifestatie als<br />
‘Ben je bang voor mij’ maar ook in de contacten<br />
die er na 11 september zijn gelegd tussen de<br />
Amerikaanse ambassade en moslimorganisaties.
De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap - 253<br />
Sociaal<br />
Maar ook in de manier waarop wordt omgegaan<br />
met kwesties waarin religie een grote rol speelt.<br />
Zo organiseerde Islam en Burgerschap twee discussiebijeenkomsten<br />
met moslimvrouwen over burgerschap.<br />
De eerste keer kwamen daar veel vrouwen<br />
met hoofddoek en lag de nadruk op de vraag<br />
wat een goede moslim is. Hartog: “De discussie<br />
werd bijna gevoerd op het niveau van wie de beste<br />
moslim was. Het is belangrijk om het daarover<br />
heen te tillen. Tijdens de tweede discussie hebben<br />
we dat gedaan door onderscheid te maken tussen<br />
religie en cultuur. Dan kun je ook laten zien dat<br />
nergens in de koran staat dat vrouwen geen opleiding<br />
mogen volgen. Zo geef je ze argumenten waarmee<br />
ze thuis de strijd kunnen aangaan. Want het<br />
is zoals Albayrak recentelijk zei: Je kunt vrouwen<br />
die emancipatie niet door de strot duwen. Dat<br />
moeten ze zelf bevechten”.<br />
Draagvlak<br />
Het project wordt van het begin af aan ondersteund<br />
door het ministerie van Justitie. Door deze<br />
ontwikkeling te stimuleren wil Justitie, naast een<br />
verdergaande bewustwording onder moslims van<br />
diverse aspecten van burgerschap, onder meer bijdragen<br />
aan een goede samenwerking tussen moslim-organisaties<br />
op lokaal niveau, de lokale overheid<br />
en andere maatschappelijke instellingen.<br />
Inmiddels is men daar wel van mening dat Islam<br />
en Burgerschap breder ondersteund moet worden,<br />
in ieder geval inhoudelijk. Oud minister Hirsch-<br />
Ballin en het voormalige kamerlid Judith Belinfante<br />
zijn belangrijke pleitbezorgers geweest van Islam<br />
en Burgerschap. Verder hebben de bestuursleden<br />
en medewerkers uitgebreide netwerken die zich<br />
steeds meer verbreden.<br />
Activiteiten en publicaties<br />
Islam en Burgerschap reageert vaak op actuele<br />
discussies: 11 september, de kwestie El Moumni,<br />
radicale imams. Er is een vrouwenconferentie georganiseerd<br />
en er is met imams gediscussieerd over<br />
de scheiding tussen kerk en staat, conflicterende<br />
grondrechten, gelijke rechten van mannen en vrouwen<br />
en homoseksualiteit. Hartog: “Maar voorzitter<br />
Mohammed Sini heeft na de moord op Fortuyn ook<br />
bloemen gelegd in Rotterdam, samen met rabbijn<br />
Soetendorp.”<br />
In 2002 is er veel mediabelangstelling geweest<br />
voor de winnares van de Islam en Burgerschap<br />
prijs: Saida el-Hantali, initiatiefneemster en drijvende<br />
kracht achter het project “het Spiegelbeeld”,<br />
een inloophuis voor Marokkaanse meiden in<br />
Amsterdam-Oost.<br />
Het Spiegelbeeld propageert een gelijkwaardige<br />
waardering voor dochters en zonen, zodat meiden<br />
zich gelijkwaardig kunnen voelen aan jongens en<br />
daarmee de voedingsbodem voor seksueel misbruik<br />
verdwijnt. Ook wil het project bevorderen dat<br />
Marokkaanse meiden volwaardig kunnen deelnemen<br />
aan de Marokkaanse gemeenschap en aan<br />
de Nederlandse maatschappij als geheel.<br />
In het najaar van 2002 startte Islam en<br />
Burgerschap met een Brede Maatschappelijke<br />
Dialoog (BMD) over homoseksualiteit en religie,<br />
levensbeschouwing en ethiek. De doelstelling van<br />
deze dialoog is het initiëren en ondersteunen van<br />
(lokale) dialoogactiviteiten door moslims in hun<br />
woon-, werk- en leeromgeving. In de dialoog staan<br />
de grondwettelijke vrijheden van de Nederlandse<br />
samenleving centraal, evenals de daaruit voortvloeiende<br />
gelijkheidsbeginselen, waaronder seksegelijkheid<br />
en homoseksualiteit. De dialoog wordt<br />
georganiseerd in samenwerking met de Stichtin<br />
Yoesuf, het COC Nederland en het Humanistisch<br />
Verbond. Herman Meijer, voorzitter van de adviesgroep<br />
BMD en voormalig wethouder minderheden<br />
van Rotterdam, verwoordde de aandachtspunten<br />
van de adviesgroep. De verschillende groepen in<br />
de samenleving moeten elkaar proberen te begrijpen.<br />
Als er wederzijds begrip is, moeten die inzichten<br />
gemarkeerd worden, zodat ze in andere<br />
gesprekken duidelijk gemaakt en toegepast moeten<br />
kunnen worden.<br />
De website van Islam en Burgerschap is een<br />
belangrijke spil in de organisatie. Via de website<br />
worden belangstellenden op de hoogte gehouden<br />
van actuele informatie zoals aankondigingen, persberichten<br />
en verslagen van bijeenkomsten. Via een<br />
prikbord of chatbox wordt de mogelijkheid geboden<br />
om de publieke discussie voort te zetten.<br />
Onderwerpen waar momenteel over gediscussieerd<br />
wordt zijn: 11 september, islamitische feestdagen,<br />
kleding, maatschappij en identiteit, relaties.<br />
In het kader van het tweede beleidsprogramma<br />
van Islam en Burgerschap programma (2001-<br />
2003) staan de volgende activiteiten op de rol:<br />
- een weekend voor Marokkaanse imams over<br />
waarden en normen<br />
- een grote internationale islamconferentie in<br />
januari 2003<br />
- de ontwikkeling van gespreksmappen voor lokale<br />
moslimorganisaties<br />
- de publicatie van een Wie is Wie van islamitisch<br />
Nederland<br />
- discussiebijeenkomsten voor jongeren in een<br />
nieuwe vorm<br />
- een Open Moskeeëndag<br />
- de lancering van een chatmogelijkheid op de<br />
I&B-website
254 - De grote kleine-kansen atlas / Islam en burgerschap<br />
Tenslotte is “Hou je vast aan je dromen” de titel<br />
van een essaybundel waarin jonge moslims schrijven<br />
over burgerschap. De bundel is kosteloos aan<br />
te vragen bij het secretariaat van Islam en<br />
Burgerschap.<br />
Organisatie<br />
Islam en burgerschap is in 1996 opgericht als een<br />
stuurgroep, die de drijvende kracht vormde achter<br />
het project Islam en Burgerschap. Per 1 september<br />
2002 is Islam en Burgerschap een stichting. De<br />
Stuurgroep is vanaf die datum het bestuur van de<br />
Stichting Islam en Burgerschap. Het dagelijks<br />
bestuur wordt gevormd door Mohamed Sini, voorzitter<br />
en Fadime Örgü, vice-voorzitter.<br />
Hartog: “Aanvankelijk is Islam en Burgerschap<br />
opgezet als een project voor een jaar. De financiën<br />
liepen via de Nederlandse Gezinsraad, die al een<br />
subsidierelatie met het ministerie had. Maar inhoudelijk<br />
hebben we niets met elkaar te maken en dus<br />
is het goed dat we nu een eigen rechtspersoon<br />
zijn.”<br />
De stuurgroep, het bestuur functioneert als denktank.<br />
De coördinator en de twee medewerkers ontwikkelen<br />
ook plannen, waar de stuurgroep vervolgens<br />
op reageert. De kracht van de organisatie is<br />
de enorme expertise die er is over de doelgroep.<br />
“Iedereen roept maar wat, maar wij weten het. Als<br />
er iets georganiseerd moet worden over islam en<br />
homoseksualiteit, weten wij de juiste mensen en<br />
het juiste kader te vinden.”<br />
De zwakte van de organisatie is het feit dat Islam<br />
en Burgerschap niet structureel gesubsidieerd<br />
wordt. “Het is iedere keer weer sappelen om de<br />
jaarbegrotingen rond te krijgen. Het kost veel moeite<br />
om uit te leggen hoe goed we het doen en hoe<br />
knap dat is, zeker gezien het feit dat we zo’n kleine<br />
organisatie zijn.”<br />
Financiën<br />
Islam en burgerschap wordt gefinancierd door het<br />
Ministerie van Justitie. De projectperiode loopt echter<br />
in april 2003 af. Hartog: “Daarna zal het van de<br />
politiek afhangen of we zullen overleven.” Voor het<br />
tweede beleidsprogramma, dat een looptijd van<br />
twee jaar heeft (2001-2003) staat er € 350.000<br />
op de begroting voor de personeels- en bureaukosten<br />
en € 125.000 voor de activiteiten. Bij gelegenheid<br />
(wanneer er bijvoorbeeld lokale discussiebijeenkomsten<br />
worden georganiseerd) komen daar<br />
inkomsten uit gemeentelijke subsidies bij.<br />
Ontwikkeling<br />
Hartog vindt Islam en Burgerschap een succes en<br />
merkt dat de stichting ook in de politiek<br />
gewaardeerd wordt. Hij is betrokken bij de oprichting<br />
van het Contactorgaan Moslims en Overheid,<br />
dat in de toekomst vertegenwoordiger van en aanspreekpunt<br />
voor de Nederlandse moslims zal zijn.<br />
Een CMO is nodig om situaties te voorkomen zoals<br />
die er in de afgelopen jaren veelvuldig geweest zijn:<br />
“Regelmatig werden er zo”n zestig moslimvertegenwoordigers<br />
door ministeries uitgenodigd voor overleg,<br />
rijp en groen door elkaar. Islam en<br />
Burgerschap zal blijven bestaan als onafhankelijke<br />
denktank, zo is de gedachte. “Er zijn nog heel veel<br />
discussies die opgestart moeten worden. Jongeren<br />
hebben veel behoefte aan antwoorden die moslimautoriteiten<br />
niet altijd kunnen geven, omdat ze de<br />
Nederlandse samenleving niet kennen.”<br />
Informatie<br />
Veel verslagen zijn in te zien op de website:<br />
www.islamenburgerschap.nl<br />
Of op te vragen via secretariaat@islamenburgerschap.nl<br />
Telefonisch of schriftelijk bestellen kan ook:<br />
Islam en Burgerschap<br />
Lange Voorhout 86<br />
2514 EJ Den Haag<br />
Tel. (070) 330 60 62<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden) - 255<br />
Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling”<br />
(Moedercentrum Leiden)<br />
Marjan Beijering<br />
Introductie<br />
Het Vrouw Kind Centrum (VKC) De Spiegeling is<br />
gehuisvest in een souterrain, in een wijk vol lage<br />
flats die kort na de oorlog zijn gebouwd. Bezoekers<br />
komen binnen in de keuken en gaan het trapje af<br />
om de huiskamer te betreden. Daar zitten om een<br />
salontafel heen drie Marokkaanse vrouwen, twee<br />
moeders met jonge kinderen en een oudere vrouw.<br />
De andere zes vrouwen zijn medewerksters, de<br />
Marokkaanse Houria Moussaten is de jongste. De<br />
andere zijn Nederlands, drie van hen zijn moslim<br />
en dragen een hoofddoek. Asya de Mey is een van<br />
hen, zij is als secretaris/penningmeester samen<br />
met haar zus Lydia Gijsman -de Mey en Rachma<br />
Bergamin, de drijvende kracht achter het ontstaan<br />
van het VKC De Spiegeling. Houria is sinds een jaar<br />
als lid van de kerngroep en bestuurslid een onmisbare<br />
kracht.<br />
Lydia de Mey vertelt hoe ze in juni 2000 met het<br />
VKC begonnen zijn. “Een groep vrouwen had het<br />
initiatief genomen voor een moedercentrum, maar<br />
zij werkten slecht samen, wilden teveel hun eigen<br />
toko in zo”n centrum onderbrengen en stopten er<br />
uiteindelijk mee. Wij kenden een van die vrouwen<br />
goed, zij vroeg ons of we het idee niet wilden<br />
oppakken. Dat hebben we toen gedaan. Als<br />
iemand je vraagt of je op zijn plant wilt passen doe<br />
je dat ook. Uiteindelijk blijkt het dan een boom te<br />
zijn waar ook nog vruchten aan komen.”<br />
De initiatiefneemsters hebben vervolgens in hoog<br />
tempo een aantal vaardigheden onder de knie<br />
gekregen. “In het begin wisten we van niks, we<br />
hebben onszelf dan ook danig moeten bijscholen<br />
op het gebied van public relations en communicatie,<br />
fondswerving en computers. Want we wilden<br />
wel zo professioneel mogelijk voor de dag komen.”<br />
Momenteel is het Vrouw Kind Centrum (VKC) alleen<br />
op maandagochtend geopend (9-13 uur). Tot voor<br />
kort was het centrum ook op donderdagochtend<br />
open, maar er waren te weinig vrijwilligers om dat<br />
te kunnen bolwerken. Bovendien is de ruimte<br />
beperkt, behalve een keuken en een huiskamer<br />
annex speelkamer mag het VKC gebruik maken<br />
van het kantoor van de Stichting Pastoraal<br />
Buurtenwerk, achter de huiskamer.<br />
De Spiegeling heeft van de gemeente Leiden een<br />
nieuw pand gekregen, aan de Langegracht.<br />
Na verbouwing en inrichting zal De Spiegeling daar<br />
in maart 2003 naar toe verhuizen.<br />
Doelen<br />
De eerste doelstelling van De Spiegeling is ontmoeting<br />
in een open en veilige sfeer. Asya de Mey: “We<br />
zetten de deur open en laten weten: je mag er zijn,<br />
of je nu kinderen hebt of niet, wel of geen opleiding<br />
en wat je leeftijd ook is.”<br />
Lydia Gijsman had indertijd graag zelf een moedercentrum<br />
willen bezoeken: “Dan was ik niet in zo”n<br />
isolement terecht gekomen. Daarnaast vind ik het<br />
belangrijk dat je ontwikkeling niet stil staat als je<br />
kleine kinderen hebt. Dat je kinderen hebt zou je<br />
niet moeten belemmeren in je sociale contacten<br />
en zelfontplooiing.”<br />
In het projectplan dat twee jaar geleden werd<br />
geschreven, wordt gesproken over het opheffen<br />
van het isolement en het opdoen van praktijkervaring,<br />
want “velen hebben deskundigheden en<br />
vaardigheden die om diverse redenen niet benut<br />
worden”. Het VKC wil een plek zijn waar vrouwen<br />
zich bewust worden van hun eigen kwaliteiten,<br />
waar zij elkaar ondersteunen en waar hun zelfvertrouwen<br />
en gevoel van eigenwaarde toeneemt.<br />
Houria Moussaten kwam voor het eerst naar het<br />
VKC toen haar kind drie jaar oud was. “Dat ik mijn<br />
kind kon meenemen was fijn, want thuis kwamen<br />
de muren op me af. Ik had wel over kinderopvang<br />
nagedacht, want ik heb er zelf jarenlang in<br />
gewerkt. Maar je inkomen moet wel heel hoog zijn<br />
wil je dat kunnen betalen. En mijn moeder wilde<br />
niet meer dagelijks oppassen.<br />
In “De Spiegeling” kwam ik al snel in het team, de<br />
kerngroep. Ik heb heel veel geleerd en vind het nog<br />
steeds een fantastisch initiatief. Ik heb een PR-cursus<br />
gedaan en een computercursus. Voor mij was<br />
het een duwtje in mijn rug. Ik ben nu aan het solliciteren<br />
naar een baan in de verzorging maar wil uiteindelijk<br />
een secretaresseopleiding gaan doen.”<br />
Deelnemers<br />
De meeste deelnemers zijn vrouwen met jonge kinderen,<br />
die nog niet naar school gaan. Vooralsnog<br />
zijn het vooral Marokkaanse vrouwen die naar het<br />
VKC komen. “In ons team zitten veel vrouwen die<br />
Marokkaanse vrouwen aantrekken,” meent Asya.<br />
“Een aantal Nederlandse medewerksters is mos-
256 - De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden)<br />
lim. Helaas is dat voor andere vrouwen soms een<br />
drempel, niet iedereen kijkt door die hoofddoek<br />
heen.”<br />
Nu wordt er momenteel weinig aan de werving van<br />
nieuwe deelnemers gedaan. De ruimte waarin het<br />
VKC nu zit, is beperkt. Als er nieuwe vrouwen<br />
komen, zijn die vaak door een ander meegenomen.<br />
Af en toe worden er vrouwen door instanties doorgestuurd.<br />
De bestuursleden willen de werving van<br />
nieuwe deelnemers weer oppakken als zij in het<br />
nieuwe centrum zitten.<br />
De meeste vrouwen die in de beginperiode bij het<br />
centrum betrokken waren, zijn dat nog steeds. Voor<br />
het VKC is het lastig dat zij niet naast hun opleiding<br />
betaald in De Spiegeling kunnen werken. I.D.banen<br />
en Melkertbanen zijn alleen beschikbaar voor vrouwen<br />
die een uitkering hebben. Die hebben veel<br />
vrouwen niet, zij leven van het inkomen dat hun<br />
man verdient.<br />
Zodoende zijn alle medewerkers onbetaalde medewerkers.<br />
“Vrijwilligers willen we niet genoemd worden,<br />
dat klinkt te vrijblijvend,” zegt Lydia. Het VKC<br />
geeft een onkostenvergoeding van € 4,50 per ochtend.<br />
Als iemand een cursus geeft krijgt ze daarvoor<br />
een vergoeding. Het werk zou eigenlijk wel<br />
betaald moeten worden, vindt iedereen, want dat<br />
is nu juist een van de pijlers van de moedercentra:<br />
vrouwen moeten betaald worden voor het werk dat<br />
ze doen en een eigen inkomen verwerven.<br />
De Spiegeling gebruikt nadrukkelijk de naam<br />
Vrouw Kind Centrum. Maar ook vrouwen zonder<br />
kinderen of oudere vrouwen zijn welkom. Volgens<br />
de bestuursleden bestaat de groep bezoekers uit<br />
ongeveer 25 vrouwen, waarbij zo’n 15 kinderen<br />
horen. Er komen het meest Marokkaanse vrouwen,<br />
een paar Surinaamse en Nederlandse vrouwen en<br />
af en toe een Turkse. Er wordt niets gevraagd van<br />
de bezoekers, behalve dat ze zich houden aan de<br />
huisregels: niet roken, geen alcohol, geen huisdieren.<br />
Het VKC krijgt veel vragen van vrouwen, ze willen<br />
bijvoorbeeld graag naailes of computerles. Maar<br />
de ruimte om meer te doen is beperkt. Bovendien<br />
is de stap om zelf iets te gaan doen voor velen te<br />
groot. Lydia: “Als je vraagt of mensen iets willen<br />
doen, merk je dat het vaak lastig is. Alleen voor<br />
koken krijg je gemakkelijk mensen. Bij andere activiteiten<br />
zijn vrouwen terughoudend.”<br />
Toch zijn de vrouwen die nu medewerkster zijn,<br />
begonnen als bezoekster. Zij zijn nu gastvrouw of<br />
begeleiden activiteiten. Zij vormen het team, maar<br />
het is volgens de bestuursleden lastig om ze de<br />
kerngroep in te trekken. Het idee dat er geen centrum<br />
is als niet iedereen meehelpt, leeft niet.<br />
Houria: “Sommige vrouwen denken dat wij gewoon<br />
betaald worden voor wat we doen.” Lydia: “Of dat ik<br />
me thuis verveel, omdat ik al grote kinderen heb.”<br />
De donderdagochtend is opgegeven omdat er te<br />
weinig vrijwilligers waren. Als er straks meer ruimte<br />
is, zijn er meer mogelijkheden voor activiteiten en<br />
zal het beleid ten aanzien van de medewerksters<br />
ook meer vorm krijgen.<br />
Draagvlak<br />
Het moedercentrum is gevestigd in Leiden Noord,<br />
een van de armere wijken in Leiden. Een naoorlogse<br />
arbeiderswijk met relatief veel goedkope huurwoningen.<br />
De culturele diversiteit is groot en de<br />
verschillende groepen hebben weinig contact met<br />
elkaar. De gemeente wilde hier aanvankelijk geen<br />
moedercentrum. Er waren al vrouwenactiviteiten in<br />
Noord, maar volgens de bestuursleden vonden die<br />
vooral ’s middags en ’s avonds plaats. “Veel moeders<br />
moeten dan thuis zijn voor de kinderen. Of ze<br />
kunnen om andere redenen de deur niet uit.” Veel<br />
vrouwen stappen ook niet zomaar een buurthuis<br />
binnen. De koffie is er te duur en er hangen bijvoorbeeld<br />
jongeren rond die ze eng vinden. Het<br />
startniveau van de cursussen is er vaak nog te<br />
hoog.<br />
Het VKC biedt activiteiten aan op het laagst mogelijke<br />
niveau, ze zijn voor iedere vrouw toegankelijk.<br />
“We hebben hier vrouwen gehad die in het begin<br />
alleen bij de deur bleven staan, die zitten nu op de<br />
bank te vertellen. Maar ook kinderen die aan hun<br />
moeder vastklitten en nu zelf spelen.” Dat er geen<br />
mannen binnen komen speelt ook een rol, ook<br />
voor vrouwen die in het verleden last hebben<br />
gehad met mannen, die voelen zich hier veilig.<br />
De gemeente is wel bezig geweest met een moedercentrum<br />
in Zuidwest, maar dat initiatief is nooit<br />
van de grond gekomen. De Spiegeling is tegen wil<br />
en dank in een jaar tijd opgezet. Lydia zegt daarover:<br />
“Wij zijn altijd pragmatisch geweest. Werkt<br />
plan A niet, dan zetten we plan B in gang. Het<br />
scheelde dat we geen verschillende belangen hadden.<br />
Ons enige belang was het opzetten van het<br />
centrum.”<br />
Eén beleidsmedewerker van de gemeente heeft de<br />
plannen altijd gesteund. En de politiek is bewerkt<br />
door alle vrouwelijke raadsleden uit te nodigen op<br />
de koffie en hen uit te leggen wat ze wilden en wat<br />
daarvoor nodig was. Dat hielp, met name de raadsleden<br />
Marjan de Jonge (CDA) en Sita Dewkalie<br />
(GrL) zijn voor hun belangen opgekomen. De VKCvrouwen<br />
zijn ook naar raadsvergaderingen gegaan<br />
om te kijken hoe het er daar aan toe ging. In een<br />
commissievergadering bleek dat de wethouders<br />
aanvankelijk uitgesproken negatief waren over het<br />
plan: “Je hebt toch dat imago van een beetje koffiedrinken<br />
en kletsen.” Dat de vrouwelijke raadsleden<br />
wel enthousiast waren heeft geholpen, uitein-<br />
Sociaal
De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden) - 257<br />
Sociaal<br />
delijk waren alle vijf de wethouders voor. “De<br />
schoonheidsprijs kregen we niet, zeiden ze, maar<br />
ze hadden wel bewondering voor ons doorzettingsvermogen.”<br />
Zo heeft de Spiegeling na twee jaar toch een<br />
nieuw, groter pand weten te regelen. Andere vrouwenorganisaties,<br />
De Taalschool bijvoorbeeld, zullen<br />
op andere dagen van de ruimtes gebruik<br />
maken.<br />
De keuze om met een kleine groep een stichting te<br />
vormen en eerst de huisvesting te regelen, heeft<br />
nadelen, vinden de bestuursleden. “Als wij, de<br />
leden van de kerngroep, wegvallen, dan houdt De<br />
Spiegeling op te bestaan. Vlak nadat we begonnen,<br />
hebben we een dieptepunt gekend. Asya heeft het<br />
moedercentrum toen drie maanden alleen<br />
gedraaid omdat een van ons ziek werd en een<br />
ander zich terug trok. Pas toen zij in februari 2001<br />
terugkwamen is het VKC écht begonnen. Nu proberen<br />
we het team sterk te maken door goede trainingen<br />
te volgen.”<br />
Begeleiding<br />
Het netwerk van moedercentra was belangrijk vanwege<br />
de uitwisseling van informatie. Het VKC heeft<br />
ook ondersteuning gehad van PJ partners en het<br />
LCO.<br />
Maar het belangrijkst was de hulp van Martin van<br />
der Velde, pastoraal buurtenwerker. Hij was van<br />
het begin af aan betrokken bij het VKC en heeft<br />
inmiddels van zijn werkgever drie uur per maand<br />
gekregen om De Spiegeling te ondersteunen. Na<br />
de verhuizing zal hij dat in principe blijven doen.<br />
Als er geld is voor het aanstellen van een vrouwenwerkster,<br />
zal hij zijn taken aan haar overdragen.<br />
“Het is soms lastig dat hij een man is, hij kan toch<br />
niet mengen met de bezoeksters.”<br />
Het VKC heeft Van der Velde’s kennis op het<br />
gebied van buurten, fondsen en politiek goed kunnen<br />
gebruiken. Lydia: “Hij leerde ons structureel te<br />
denken, een lijn uit te zetten. We hebben daar heel<br />
veel aan gehad. Als je zoiets opzet met allemaal<br />
leken heb je iemand nodig die je af en toe kan<br />
ondersteunen. Want in het begin hadden we alleen<br />
het telefoonnummer van het LCO en een stapel<br />
oude notulen.”<br />
Werkwijze<br />
In De Spiegeling worden vrouwen gestimuleerd om<br />
deel te nemen aan activiteiten. Er is een programma<br />
dat uit vier onderdelen bestaat die steeds<br />
terugkomen. Eens in de vier weken is er een themaochtend,<br />
waarin onderwerpen als weerbaarheid<br />
en gezondheid aan bod komen. Vrouwen bereiden<br />
de ochtenden zelf voor, zo nu en dan wordt er een<br />
deskundige uitgenodigd, een diëtiste bijvoorbeeld.<br />
De week erop is er een tafelactiviteit, een creatieve<br />
ochtend waarop vrouwen zelf iets maken. In de<br />
derde week is er aandacht voor beweging.<br />
Momenteel is dat yoga maar er is ook wel eens<br />
aandacht geweest voor zelfverdediging. In de kleine<br />
ruimte waarin het VKC nu gevestigd is, is dat<br />
echter geen doen. Op de vierde ochtend is er een<br />
verwendag, vrouwen kunnen dan worden behandeld<br />
door een professionele specialist. De week<br />
erop begint de cyclus opnieuw.<br />
Vrouwen kunnen komen wanneer ze willen en de<br />
activiteiten zijn gratis, een enkele keer wordt een<br />
klein bedrag gevraagd. Als medewerker hebben<br />
vrouwen de mogelijkheid om deel te nemen aan<br />
cursussen en trainingen. Een groot voordeel is dat<br />
het goed mogelijk is om scholing en het opdoen<br />
van werkervaring te combineren met de zorg voor<br />
kleine kinderen.<br />
De huidige bezoeksters hebben via - via gehoord<br />
over het VKC. De medewerksters hebben flyers uitgedeeld,<br />
er zijn artikelen in kranten verschenen en<br />
TV west heeft een item aan het centrum gewijd.<br />
Met die PR werd bekendheid van het centrum<br />
beoogd, meer dan het de bedoeling had om<br />
bezoeksters te trekken.<br />
Naar buiten toe bestaat het netwerk van het VKC<br />
uit vrouwelijke raadsleden en medewerkers van<br />
het maatschappelijk werk, de sociale dienst, Raad<br />
en Daad (raadslieden), Waves (vrijwilligersorganisatie).<br />
Er is contact met het buurthuis waarin een<br />
internetcafé en een bibliotheek is gevestigd.<br />
Het nieuwe centrum ligt formeel in een andere<br />
wijk, maar is niet ver van de huidige plaats van het<br />
VKC. Daar willen ze in ieder geval drie dagen per<br />
week gebruik van maken. Per dag is er ruimte voor<br />
maximaal 50 vrouwen. De ochtend wordt wellicht<br />
uitgebreid naar een hele dag van 9-16 uur, “want<br />
in drie uurtjes kan je bijna niets doen”.<br />
Organisatie<br />
De initiatiefnemers van het VKC besloten al heel<br />
snel om een stichting op te zetten. Lydia: “Naar de<br />
politiek en naar fondsen toe was dat de beste<br />
manier om serieus genomen te worden. Anderen<br />
vinden het beter om eerst een stevige groep te vormen,<br />
maar het blijft een kip-of-ei vraag. Dit pand is<br />
gewoon te klein, biedt niet de mogelijkheid om<br />
meer te doen met meer mensen.”<br />
In principe kan iedere vrouw deelnemen aan de<br />
kerngroep, waar beslissingen genomen worden en<br />
activiteiten worden bedacht. Uit de kerngroep is<br />
een bestuur gevormd dat beleid maakt, doelstellingen<br />
formuleert, externe contacten onderhoudt en<br />
verantwoordelijkheid draagt voor gebouw en financiën.<br />
De bestuursleden hebben een voorbeeldfunctie<br />
voor de ‘passieve’ bezoekers. Asya, Lydia,<br />
Houria en Rachma vormen de kerngroep en zijn<br />
ook bestuursleden. Daarnaast zitten er nog twee
258 - De grote kleine-kansen atlas / Vrouw Kind Centrum “De Spiegeling” (Moedercentrum Leiden)<br />
‘stille’ leden in het bestuur. Lydia: “Omdat Asya en<br />
ik zussen zijn, moest het bestuur uit meer mensen<br />
bestaan.” Dat de kern van het VKC bijna samenvalt<br />
met het bestuur komt doordat De Spiegeling zelfstandig<br />
is. Meestal valt zo’n centrum onder het<br />
bestuur van een welzijnsstichting. Die autonomie is<br />
een voordeel, maar brengt ook veel werk met zich<br />
mee: “Het tekenen van het contract, de aannemer,<br />
de inrichting van het pand: we doen het allemaal<br />
zelf. Het is ontzettend leerzaam.“<br />
Idealiter heeft het VKC in de toekomst vaste medewerkers<br />
in dienst die het beleid uitvoeren en zorgen<br />
voor de dagelijkse gang van zaken. Een vrouwenwerkster,<br />
die een aantal uitvoerende taken op<br />
zich neemt, staat ook op het verlanglijstje. Asya:<br />
“Maar we willen geen leiding boven ons, daar hebben<br />
we de afgelopen twee jaar te hard voor<br />
gewerkt. Iemand naast ons is prima. We willen<br />
graag iemand via een ID of Melkert baan aanstellen.<br />
Als eerste zouden degenen die al die tijd het<br />
werk gedaan hebben daarvoor in aanmerking<br />
komen, wijzelf dus. Daarom gaan we volgend jaar<br />
de opleiding tot cultureel werkster volgen. Als er<br />
een betaalde functie komt, dan willen wij gehonoreerd<br />
worden.”<br />
Maar vooralsnog is het zo dat de vier leden van de<br />
kerngroep het VKC draaiende houden. Zij worden<br />
wel ondersteund door gastvrouwen die de bezoekers<br />
verwelkomen, koffie schenken en een praatje<br />
maken. De gastvrouwen creëren een sfeer van<br />
saamhorigheid, die tegelijkertijd wel open moet zijn<br />
voor nieuwelingen. Voor de leden van de kerngroep/het<br />
bestuur is het lastig om de verschillende<br />
functies naast elkaar te doen. “Je bent een duizendpoot<br />
die voortdurend van rol wisselt. De taken<br />
zijn nog teveel verstrengeld.” Asya: “De rol van<br />
gastvrouw, daar ben ik bijna vanaf. Maar als<br />
bestuurslid heb ik nog steeds een dubbele taak,<br />
die van penningmeester/secretaris.” Haar zus<br />
Lydia is voorzitter, maar ze schenkt nog steeds koffie<br />
op maandagochtend.<br />
Financiën<br />
Het VKC krijgt subsidie voor activiteiten, maar<br />
nadrukkelijk niet als moedercentrum. “Blijkbaar<br />
willen ze niets meer met dat idee.” Het nieuwe<br />
pand wordt door de gemeente ter beschikking<br />
gesteld en ook de huur wordt door hen betaald.<br />
Voor de verbouwing en inrichting worden fondsen<br />
aangeschreven.<br />
“We hebben contact gehad met het fonds 1818.<br />
We nemen opnieuw contact met hen op als de<br />
voorbereidingen voor het pand in een verder gevorderd<br />
stadium zijn en er een duidelijke begroting is.”<br />
Het VKC hoopt dat het fonds 1818 het grootste<br />
deel van de verbouwingskosten, ongeveer<br />
€ 20.000 op zich zal nemen. Voor de inrichtingskosten<br />
zullen er andere fondsen aangesproken<br />
moeten worden. In totaal denkt het VKC € 50.000<br />
nodig te hebben.<br />
De Spiegeling rekent op een bijdrage van de<br />
gemeente voor haar activiteiten van € 25.000 (in<br />
2001 kregen zij 14.000 gulden voor een kwartaal).<br />
Verder is er nog wat geld over van een aantal startsubsidies<br />
van Cordaid, PIN/SKN en de Stichting<br />
Rotterdam. Asya: “Dat waren allemaal bedragen<br />
onder de € 5000, maar we hebben zuinig aan<br />
gedaan. Het Brugfonds van de gemeente Leiden<br />
heeft een gedeelte van de notariskosten betaald.”<br />
De grootste kostenposten waren notariskosten,<br />
kantoormiddelen (telefoon, postzegels, papier,<br />
computer), PR-kosten (flyers) en de kosten voor<br />
deskundigheidsbevordering. De huisvestingskosten<br />
waren tot nu toe laag.<br />
De vergoedingen voor de medewerksters vormen<br />
een groot knelpunt. Asya: “We moeten daar steeds<br />
constructies voor bedenken. Soms kunnen ze cursussen<br />
volgen op kosten van het VKC. Verder is er<br />
een onkostenvergoeding van € 4,50 per dagdeel.”<br />
Deelneemsters betalen € 0,70 per dagdeel en<br />
eenmaal per maand betalen ze voor het materiaal<br />
dat gebruikt wordt op de verwenochtend.<br />
De bestuursleden weten inmiddels dat het verkrijgen<br />
van geld uit fondsen erg veel tijd en inspanning<br />
kost. “Het gaat nooit in één keer. Je moet uitgebreide<br />
aanvragen indienen waarbij je zoveel<br />
mogelijk informatie geeft.” Het VKC heeft tot nu toe<br />
alleen voor specifieke onderdelen geld aangevraagd<br />
bij fondsen. “We zijn nog zo klein dat een<br />
andere manier nog geen zin heeft. Dit pand is de<br />
leerschool, straks gaan we echt beginnen.”<br />
Informatie<br />
VKC De Spiegeling<br />
Bernhardstraat 32<br />
2316 RA Leiden<br />
Vanaf circa maart 2003<br />
Langegracht 57<br />
2312 NW Leiden<br />
Contactpersoon Lydia Gijsman-de Mey (voorzitter)<br />
Tel. (071) 522 11 53 (maandagochtend)<br />
Informatiemateriaal: folders<br />
Website http://www.opbouwwerk.nl/<br />
moedercentra/Home.html<br />
Sociaal
260 - De grote kleine-kansen atlas
De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp - 261<br />
Ecodorp<br />
Jeroen Flamman<br />
Introductie<br />
In het begrip ecovillage of ecodorp staan drie<br />
belangrijke kenmerken centraal: Een ecologische<br />
leef- en werkwijze, spiritualiteit en gemeenschapsvorming.<br />
In de afgelopen 35 jaar zijn er op tal van<br />
plaatsen in de hele wereld leef- en werkgemeenschappen<br />
ontstaan die deze kenmerken als uitgangspunt<br />
nemen voor hun dagelijkse leven. Dat<br />
zijn allemaal van elkaar verschillende, plaatselijke<br />
initiatieven, waardoor er een grote diversiteit aan<br />
verschijningsvormen van ecovillages is ontstaan.<br />
Het is pas in de laatste jaren dat men daarbij in<br />
toenemende mate herkenning en aansluiting bij<br />
elkaar vindt in het begrip ecovillage. De bewoners<br />
van ecovillages trachten samenlevingsvormen te<br />
ontwikkelen waarin een grote mate van zorg voor<br />
en betrokkenheid bij elkaar en de natuur bestaat.<br />
De spiritualiteit drukt zich daarbij uit in ‘het verlangen<br />
om zichzelf te kennen tot in de diepste kern<br />
van wie wij zijn als mens en wat onze taak is op de<br />
aarde’.<br />
Ook in Nederland zijn in de afgelopen jaren op verschillende<br />
plaatsen ecowijken ontstaan waar de<br />
nadruk ligt op duurzame stedenbouw en milieuvriendelijk<br />
bouwen en wonen. Ook zijn er al langer<br />
verschillende vormen van gemeenschappelijke<br />
woonprojecten, zoals Centraal Wonen en woongroepen<br />
voor ouderen. Daarnaast zijn er veel kleinere<br />
woonwerkgemeenschappen in ons land waar<br />
veel van de kenmerken van ecovillages in geïntegreerde<br />
vormen worden aangetroffen. Echte ecodorpen<br />
zijn in Nederland nog niet gebouwd. Het<br />
grootste project dat vergelijkbaar is met een ecodorp<br />
in ons land, is het Eva-Lanxmeer project in<br />
Culemborg, dat op dit moment in aanbouw is. Hier<br />
worden 200 zeer milieuvriendelijke woningen,<br />
bedrijfs- en kantoorruimtes, een stadsboerderij en<br />
een voorlichtingscentrum gerealiseerd. Duurzame<br />
stedenbouw, milieuvriendelijk wonen en werken<br />
gaan in het Eva-Lanxmeer project samen met<br />
gemeenschapsvorming en een ecologische leefwijze.<br />
Er is vanuit het gehele land zeer veel belangstelling<br />
om aan dit project deel te nemen.<br />
De vereniging Ecodorp wil in de komende jaren<br />
werken aan de ontwikkeling van een ecodorp in<br />
Nederland waar enkele honderden mensen kunnen<br />
wonen, werken en samenleven.<br />
Centraal middel daartoe vormt de website,<br />
www.ecodorp.nl. In het afgelopen jaar is men bezig<br />
geweest deze zo te ontwerpen, dat iedereen met<br />
elkaar kan communiceren over de totstandkoming<br />
van een ecodorp. Elkaar leren kennen, ideeën uitwisselen,<br />
een visie ontwikkelen op de toekomstige<br />
samenlevingsvorm, op de hoogte blijven van de<br />
ontwikkelingen, plannen maken, bouwtekeningen<br />
ontwerpen, de financiering regelen, het zijn allemaal<br />
zaken waarin de website ondersteunend<br />
werkt.<br />
Het is de bedoeling dat er veel mensen mee gaan<br />
doen aan het initiatief. Het internet biedt een<br />
prachtige manier om met elkaar te communiceren.<br />
Op dit moment zijn er al meer dan 350 aspirantdeelnemers<br />
die zich hebben ingeschreven. Op verschillende<br />
kennismakingsbijeenkomsten hebben<br />
veel mensen elkaar al kunnen ontmoeten.<br />
Initiatief<br />
Het initiatief om een ecodorp in Nederland te ontwikkelen<br />
is in 1999 ontstaan. Door een initiatiefgroep<br />
binnen de Stichting MW2 (Mens- en<br />
Milieuvriendelijk Wonen en Werken) werd gewerkt<br />
aan de totstandkoming van een ecodorp voor tenminste<br />
enkele honderden bewoners. Deze stichting<br />
bestaat al sinds 1981 en werd opgericht ten<br />
behoeve van het eerste MW2 project in Dronten<br />
(Oost-Flevoland) en de woonwerkgemeenschap<br />
Middenland die daar ontstond in een voormalig<br />
polderwerkerskamp. Binnen de initiatiefgroep<br />
bestond ruime ervaring met de organisatie van en<br />
het leven in woon- en werkgemeenschappen; de<br />
stichting had al vaker soortgelijke initiatieven opgezet<br />
en ondersteund en beschikt daardoor over veel<br />
deskundigheid en ervaring.<br />
Maar anders dan in de projecten die tot nu toe<br />
door de Stichting MW2 zijn of worden gerealiseerd,<br />
ligt in het ecodorp sterk de nadruk op gemeenschapsvorming,<br />
zelfbouw en zelfvoorziening. Ook<br />
bestaat een sterke voorkeur voor vestiging in een<br />
groene omgeving. Het ecodorp wordt gezien als<br />
een vernieuwende samenlevingsvorm, waarin een<br />
grote mate van zorg voor en betrokkenheid bij<br />
elkaar en de natuur bestaat. Ervaringen in soortgelijke<br />
projecten in het buitenland wijzen daarbij uit<br />
dat de omvang niet te klein moet zijn, zodat een
262 - De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp<br />
rijk sociaal-, cultureel- en spiritueel leefklimaat kan<br />
ontstaan.<br />
De oorspronkelijke initiatiefgroep is inmiddels uitgegroeid<br />
tot de vereniging Ecodorp, waarvan de<br />
leden de toekomstige bewoners van het te realiseren<br />
ecodorp zijn.<br />
Deelnemers en vrijwilligers<br />
Door middel van hun website heeft het initiatief<br />
vanaf het voorjaar van 2000 enige bekendheid<br />
gekregen. Zonder publiciteit te zoeken hebben zich<br />
inmiddels al 490 belangstellenden uit het gehele<br />
land aangemeld, waarvan ruim 300 ingeschreven<br />
zijn als aspirant-deelnemer, met een grote leeftijdsdifferentiatie.<br />
De door hen ingevulde vragenlijsten<br />
geven een goed beeld van het hoge niveau van de<br />
motivatie en de kwaliteiten van de aspirant-deelnemers.<br />
Mensen kunnen op verschillende wijzen deelnemen<br />
aan het ecodorp: als belangstellende, als<br />
donateur en als aspirant-bewoner.<br />
Belangstellenden ontvangen een paar keer per<br />
jaar een digitale nieuwsbrief en kunnen de grote lijnen<br />
van de ontwikkeling van het initiatief volgen op<br />
het openbare deel van de website. Donateurs kunnen<br />
minimaal jaarlijks € 20 storten, of een lening<br />
verstrekken van € 500. De lening is risicodragend<br />
en heeft een looptijd van 5 jaar; zolang de lening<br />
loopt is geen jaarlijkse donateurbijdrage verschuldigd.<br />
Aspirant-bewoners worden lid van de vereniging. Zij<br />
betalen minimaal € 50 aan lidmaatschap per jaar.<br />
Daarvoor krijgen zij stemrecht in de vereniging en<br />
komen ze in aanmerking als toekomstige bewoner<br />
van ecodorp. Mensen die lid willen worden, moeten<br />
een vragenlijst invullen die onder andere<br />
ingaat op opleiding, werkervaring, spirituele achtergrond<br />
en belangstelling, en de visie omtrent leven<br />
in een ecodorp. Via deze vragenlijsten ontstaat een<br />
goed beeld van aanwezige potenties binnen de vereniging<br />
(opleidingen, werkervaring, talenten, visie,<br />
wensen voor de toekomst e.d.). Leden krijgen toegang<br />
tot het afgeschermde deel van de website.<br />
Hier staat veel informatie over de ontwikkeling van<br />
het ecodorp initiatief en over de andere aspirantdeelnemers.<br />
Voor leden worden speciale ontmoetingsbijeenkomsten<br />
georganiseerd om elkaar beter te leren<br />
kennen.<br />
Organisatie en werkwijze<br />
Het MW2-initiatief "Ecodorp" resulteerde uiteindelijk<br />
(eind 2002) in de Vereniging Ecodorp. In deze<br />
vereniging vormen de toekomstige bewoners van<br />
een ecodorp een virtuele gemeenschap.<br />
Regelmatig komen ze bijeen om hun visie op hun<br />
woonwensen en de onderlinge samenleving aan te<br />
scherpen. Bovendien onderzoeken ze mogelijke<br />
locaties voor het Ecodorp. In samenwerking met de<br />
Stichting MW2 werkt de vereniging aan verbreding<br />
van het draagvlak bij overheden, financiële partijen<br />
en aspirant leden.<br />
De taakverdeling tussen stichting MW2 en de vereniging<br />
is als volgt: de stichting blijft voorlopig eindverantwoordelijk<br />
voor de zakelijke kant van het project<br />
zoals de financiering en personeelszaken. De<br />
vereniging is verantwoordelijk voor de inhoudelijke<br />
ontwikkeling van Ecodorp zoals gemeenschapsvorming,<br />
visievorming, onderzoek van locaties en dergelijke.<br />
Er is een nauwe band tussen stichting en vereniging.<br />
In de stichting zitten ook leden van de vereniging.<br />
De vereniging heeft als uitgangspunten ecologie,<br />
spiritualiteit en gemeenschapsvorming. Deze houden<br />
onder meer in:<br />
- het samenleven van mensen in verschillende<br />
levensfasen en met verschillende mogelijkheden<br />
in verbondenheid en vrijheid en met respect en<br />
zorg voor elkaar;<br />
- het creëren van een divers en integraal leefmilieu<br />
met een hoge mate van betrokkenheid en participatie<br />
van bewoners in wisselwerking met de locatie<br />
en de wijdere omgeving;<br />
- het zoveel mogelijk leven en vormgeven in harmonie<br />
met en respect voor natuur en milieu;<br />
- het uitwisselen van kennis en inspiratie met<br />
betrekking tot ecologie, spiritualiteit en gemeenschapsvorming.<br />
- aandacht voor groei, bewustwording en heling op<br />
lichamelijk, mentaal, emotioneel en spiritueel<br />
niveau;<br />
- mens- en milieuvriendelijke architectuur en vormgeving;<br />
- integratie van kunst en creativiteit in het dagelijks<br />
leven.<br />
De vereniging streeft naar het zoveel mogelijk uitdragen<br />
van deze uitgangspunten en op basis daarvan<br />
samenlevingsvormen ontwikkelen die kunnen<br />
worden aangeduid als ecodorp.<br />
Sinds 1999 heeft Ecodorp een zeer geschikte locatie<br />
voor het ecodorp voor ogen, namelijk een groot<br />
instellingsterrein voor verstandelijk gehandicapten<br />
in de gemeente Gennep. Dit terrein, bijna 70 ha<br />
groot, bood tot voor kort ruimte aan 600 inwoners<br />
en 200 verzorgers. Een aantal van de bewoners is<br />
inmiddels vertrokken en in 2006 zal het terrein<br />
met de bestaande bebouwing volledig beschikbaar<br />
komen. Voor Ecodorp is dit een ideale locatie, het<br />
is een prachtig terrein met veel natuur, genoeg<br />
gebouwen om alle gewenste bestemmingen te kunnen<br />
realiseren en de mogelijkheid tot een geleidelijke<br />
opbouw. Voor de locatie is een globaal<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Ecodorp - 263<br />
Wonen<br />
financieel haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, zijn<br />
er besprekingen gaande met de eigenaar van het<br />
terrein en met de gemeente, en wordt met architecten<br />
onderzocht hoe de paviljoens tot woonruimtes<br />
kunnen worden omgebouwd. Op het terrein kan,<br />
gezien de reeds aanwezige bebouwing, een groot<br />
conferentie- en cursuscentrum worden opgezet<br />
met tal van daarmee verband houdende bedrijfsactiviteiten,<br />
alles in het kader van een duurzame<br />
samenleving. Daaromheen bestaat voldoende<br />
ruimte voor een ecodorp voor enkele honderden<br />
bewoners. Het verkrijgen van een woonbestemming<br />
vormt vooralsnog een probleem, en het is<br />
daarom nog onzeker of de plannen in Gennep door<br />
kunnen gaan.<br />
Behalve aan de realisatie van een ecodorp, wordt<br />
ook gewerkt aan de opbouw van de eigen organisatie.<br />
De meeste mensen die voor ecodorp aan het<br />
werk zijn, doen dit belangeloos. Op het ogenblik<br />
heeft ecodorp de beschikking over een kantoorruimte<br />
in Amsterdam en werken er twee mensen<br />
betaald aan het project; één betaald uit donaties<br />
en leningen en één op een gesubsidieerde arbeidsplaats.<br />
Ontwikkeling<br />
In het begrip ‘ecodorp’ is de gemeenschapsvorming<br />
een belangrijk uitgangspunt, evenals een<br />
ecologische leefwijze. Diverse gemeentes in<br />
Nederland maken plannen voor ecowijken waarvoor<br />
gemotiveerde bewoners worden gezocht. Het<br />
te realiseren project van ecodorp wordt dan ook<br />
gezien als, behalve een plek om de eigen woon- en<br />
werkideeën gestalte te geven, een demonstratieproject<br />
en trainingsinstelling.<br />
Op dit moment zijn er al een tiental ecowijkjes in<br />
Nederlandse gemeentes te vinden, en er bestaan<br />
verschillende nieuwe concrete plannen. Plannen<br />
van zowel gemeentes op wat grotere schaal (circa<br />
200 woningen) als plannen van particuliere initiatieven<br />
op kleinere schaal.<br />
Het unieke van de vereniging Ecodorp is dat het<br />
om een particulier initiatief gaat dat zich richt op<br />
de realisatie van een gemeenschap op grotere<br />
schaal dan gebruikelijk. Daarbij is het de bedoeling<br />
een demonstratieproject te zijn met een landelijke<br />
uitstraling. Bij een gunstige ontwikkeling kan het<br />
daardoor een inspirerend voorbeeld vormen dat<br />
navolging kan krijgen in uitbreidingsplannen van<br />
diverse gemeenten.<br />
In meer algemene zin en ook in grensoverschrijdend<br />
verband geldt dit tevens voor regio's, waar<br />
door ontvolking de leefbaarheid van plattelandsgemeenschappen<br />
in het geding komt. Ecodorpen<br />
kunnen als broedplaats voor sociale, economische<br />
en culturele activiteiten op het platteland dienen,<br />
waar gemotiveerde en creatieve mensen een nieuwe<br />
richting aan hun bestaan willen geven. Dit kan<br />
tot belangrijke impulsen leiden op plaatsen waar<br />
thans de voorzieningen niet meer of met toenemende<br />
moeite in stand gehouden kunnen worden.<br />
Enige maanden geleden is de vereniging Ecodorp<br />
benaderd door een woningbouwcoöperatie uit<br />
Pijnacker. De coöperatie is bezig een wijk te bouwen,<br />
bestaande uit 49 milieuvriendelijke eengezins<br />
huurwoningen. De woningen zijn ontworpen rond<br />
een groot rechthoekig binnengebied dat van alle<br />
woningen gezamenlijk is. Er is veel aandacht<br />
besteed aan duurzaamheid en een laag energieverbruik.<br />
De coöperatie zoekt voor deze met veel<br />
subsidie gebouwde woningen gemotiveerde bewoners.<br />
Ze hadden via verschillende kanalen van<br />
Ecodorp gehoord en wilden graag met hen praten<br />
over de mogelijkheid voor Ecodorp om de woningen<br />
aan de leden aan te bieden.<br />
Na enige aarzeling heeft de vereniging besloten er<br />
mee door te gaan, met als belangrijke overweging<br />
dat het voor veel Ecodorpers een reële optie is<br />
waar snel kan worden gewoond. De woningen zijn<br />
al in het voorjaar van 2003 klaar, terwijl Gennep of<br />
mogelijke andere echte Ecodorp-locaties, nog<br />
enkele jaren kunnen duren.<br />
Toch ziet de vereniging dit project niet als 'het<br />
Ecodorp', en gaat het verder met de locatie in<br />
Gennep en mogelijke andere locaties. Dit project is<br />
echter een kans om op korte termijn met een grote<br />
groep mensen al een deel van de ideeën en wensen<br />
inhoud te geven, met name op het gebied van<br />
gemeenschapsvorming.<br />
Informatie<br />
Deze tekst is ontleend aan:<br />
- de website van de vereniging ecodorp;<br />
- het artikel "Een ecodorp in Nederland" van Prem<br />
Kroonbergs, voor Verbinding, het blad van<br />
Werelddorp;<br />
- het gelijknamige artikel van Edgar Wortmann in<br />
het blad van Milieubewustzijn,<br />
- de door Stichting MW2 ingediende subsidie-aanvraag<br />
in het kader van het innovatieprogramma<br />
stedelijke vernieuwing van het Ministerie van<br />
VROM (juli 2002)<br />
Meer informatie:<br />
Vereniging Ecodorp<br />
Secretariaat:<br />
St. MW2<br />
Sarphatikade 7<br />
1017 WV Amsterdam<br />
Tel. (020) 531 20 91<br />
E-mail mw2@ecodorp.nl<br />
Internet www.ecodorp.nl
264 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen<br />
Groepswonen voor allochtone ouderen<br />
Peter W. Voogt<br />
Introductie<br />
Met name allochtone ouderen van de eerste generatie<br />
zien hun oude dag met zorg tegemoet. Wat<br />
als je in een verzorgingshuis terecht komt waar je<br />
anderen amper kunt verstaan en niemand jouw<br />
taal en cultuur deelt ‘Niet alleen, maar wel eenzaam’<br />
lijkt zo de opdoemende realiteit.<br />
Veel van deze ouderen verwachten steun van hun<br />
kinderen, immers, zo gaat dat in het land van herkomst<br />
ook. Maar die kinderen blijken dan toch al<br />
zo beïnvloed te zijn door de ‘westerse’ mores, dat<br />
ze het helemaal niet meer zo vanzelfsprekend vinden<br />
om hun ouders in huis te nemen. Zo ontstond<br />
het idee van woongroepen voor allochtone ouderen.<br />
De Rotterdamse woongroepenwinkel heeft al<br />
vele allochtone groepen ouderen op weg geholpen<br />
naar een gezamenlijke oudedagsvoorziening.<br />
Coördinator Nico van den Dool hierover: “Voor hen<br />
is een oude dag met leeftijdgenoten van dezelfde<br />
cultuur een oplossing: een toekomst met mensen<br />
die herinneringen delen en net als zij tijd hebben<br />
om daarvan te genieten.”<br />
Groepen ouderen die zich aangetrokken voelen tot<br />
deze oplossing zijn vaak zelf niet vaardig genoeg<br />
een en ander te (doen) realiseren. Behalve gebrek<br />
aan taalvaardigheid en kennis van de Nederlandse<br />
samenleving, speelt het feit dat velen ook na hun<br />
65ste jaar nog zijn aangewezen op bijstand (vanwege<br />
te weinig werkzame jaren in Nederland wordt<br />
maar een gedeeltelijke AOW verkregen); dus de<br />
ouderen zijn bepaald niet koopkrachtig. Voordat<br />
men tot een potentiële woongroep komt die<br />
geschikte accommodatie ‘kan claimen’, is dan ook<br />
ondersteuning nodig. Vele migranten zelforganisaties<br />
of wijkopbouwwerkers, die deze woonbehoefte<br />
bij allochtone ouderen signaleren, weten inmiddels<br />
te verwijzen naar de woongroepenwinkel. Deze winkel<br />
kent het klappen van de zweep: welke mensen<br />
zullen met succes een woongroep kunnen vormen,<br />
welke gemeenschappelijke voorzieningen zijn<br />
gewenst, moet er blijvende ondersteuning zijn,<br />
welke corporaties zijn genegen mee te werken aan<br />
het zorgen voor of verbouwen van een geschikte<br />
accommodatie, etc. En de woongroepenwinkel<br />
heeft zoveel gezag dat ook de wethouder wel eens<br />
een helpende hand wil bieden bij de financiering.<br />
We baseren deze beschrijving vooral op de ervaringen<br />
van de woongroepenwinkel.<br />
Initiatief<br />
De oorsprong van het initiatief kan verschillen.<br />
Voor Wi Mofina Tampe (Surinaamse woongroep in<br />
daartoe verbouwde oude kweekschool) was het de<br />
Surinaamse vereniging Kon Makandra die tijdens<br />
activiteiten signaleerde dat oudere Surinaamse<br />
vrouwen last hadden van vereenzaming. Een<br />
medewerker van het Katholiek Centrum voor<br />
Welzijnsbehartiging heeft toen het voortouw genomen.<br />
Een ander voorbeeld is het initiatief van een corporatie.<br />
Deze was bezig met een nieuwbouwproject<br />
voor groepswonen voor ouderen, maar ontdekte<br />
dat dit voor een deel der gegadigden te duur was.<br />
De corporatie heeft toen de woongroepenwinkel<br />
benaderd voor het opzetten van een groepswonen<br />
project in bestaande woningbouw.<br />
Het Surinaamse woonoord Wi Kontren in<br />
Amsterdam Zuid-Oost is het initiatief van de<br />
Surinaamse vereniging Krin di Star.<br />
En Maria Fernanda attendeerde de Federatie van<br />
Kaapverdische Organisaties op een schoolgebouwtje<br />
in de Provenierswijk, die samen met de woongroepenwinkel<br />
de handschoen oppakte voor de<br />
vestiging van een Kaapverdische woongroep voor<br />
ouderen ‘A Pauzade’. (Overigens niet in dat schoolgebouwtje,<br />
omdat sloop/nieuwbouw later goedkoper<br />
bleek.)<br />
In wijken met veel allochtone inwoners is er bij het<br />
opbouwwerk, categoriale instellingen en corporaties<br />
al een duidelijke oriëntatie op deze woonvorm.<br />
In deelgemeente Delfshaven ontstond zo het initiatief<br />
voor de bouw van woongroep Harmonica voor<br />
Turkse senioren.<br />
Overigens is in geval van Wi Mofina Tampe maar<br />
één persoon van de initiatiefgroep uiteindelijk in de<br />
woongroep komen wonen. Redenen van afhaken<br />
waren de lange voorbereiding, tussentijds andere<br />
woning toegewezen krijgen, toch terug naar<br />
Suriname, te hoge huurprijs en de ligging van het<br />
pand (ver van winkels en openbaar vervoer).
De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen - 265<br />
Wonen<br />
Deelnemers<br />
In een folder van de Stuurgroep Experimenten<br />
Volkshuisvesting (SEV) heet het als volgt:<br />
Ze kwamen uit Paramaribo, Nickerle uit Sao<br />
Vicente. En ze zijn inmiddels alweer twintig, dertig<br />
jaar hier. Maar hun verblijf heeft heel lang iets<br />
voorlopigs gehouden. Want eens zouden ze teruggaan<br />
om, zoals hun ouders en grootouders vóór<br />
hen, uit te rusten temidden van familie<br />
en vrienden. Dat verlangen werd evenwel steeds<br />
meer een droom, want het land van hun herinnering<br />
bestaat niet meer. Vrienden zijn vreemden<br />
geworden. En hun kinderen wonen hier en leiden<br />
een leven waarin voor hen steeds minder plaats is.<br />
Het verzorgingshuis is geen alternatief.<br />
Op latere leeftijd tellen immers vooral gedeelde<br />
herinneringen, een gemeenschappelijke taal en<br />
vertrouwde gewoontes. De smaak van sopropo, de<br />
geur van pandanrijst en de zang van Cesaria<br />
Evora. Enkele allochtone ouderen trokken daaruit<br />
inmiddels hun conclusie. Ze kozen een woonvorm<br />
waarin ze niet op anderen leunen maar toch verzekerd<br />
zijn van aandacht en steun van geestverwanten<br />
die, net als zij, op een leeftijd zijn gekomen<br />
waarop je voor dat soort zaken tijd hebt.<br />
De meeste woongroepen kennen deelnemers<br />
vanaf 55+ jaar. Een groep die gevormd wordt rond<br />
een nog te vestigen accommodatie is doorgaans<br />
nog redelijk zelfredzaam. Vaak gaat het om een<br />
voorbereidingstraject van enkele jaren, men moet<br />
dus een lange adem hebben. Het als groep naar<br />
elkaar toegroeien is dan eveneens van belang;<br />
daarvoor moet ook tijd zijn.<br />
Iets anders is als de woongroep eenmaal gevestigd<br />
is. Toelating van nieuwe bewoners stelt minder<br />
eisen aangaande zelfredzaamheid en uithoudingsvermogen.<br />
Over het algemeen streven woonverenigingen<br />
bij de toelating van nieuwe leden naar een<br />
redelijke spreiding in leeftijd.<br />
Niet alle woongroepen beperken de toelating tot<br />
enkel leden die afkomstig zijn vanuit de eigen allochtone<br />
groep. Maar er treedt wel zelfselectie op.<br />
Want waarom zou je als Nederlander tussen<br />
Portugees spreken Kaapverdianen gaan zitten<br />
Enige menging van Nederlanders in Surinaamse<br />
woongroepen is wel te signaleren. Hier is natuurlijk<br />
wel sprake van een gedeelde taal.<br />
Draagvlak<br />
Corporaties, lokale overheden en het rijk ondersteunen<br />
deze woongroepen voor allochtone ouderen,<br />
evenals ze die overigens steunen voor alle<br />
woongroepen voor ouderen. Dit blijkt onder andere<br />
uit de ondersteuning van het SEV aan verspreiding<br />
van het concept. Dat is ook niet verwonderlijk,<br />
want het past naadloos in het extramuraliseringsbeleid<br />
van de overheid; dat wil zeggen zo veel<br />
mogelijk zorg aan huis in plaats van opname in<br />
een verzorgingshuis. Ouderen die in een groep<br />
wonen waar sprake is van sociale cohesie, bieden<br />
elkaar ook mantelzorg; het beperkt dus het beroep<br />
op zorgbudgetten.<br />
Het zal duidelijk zijn dat niet alleen de deelnemers<br />
van het eerste uur profijt hebben van de totstandkoming<br />
van deze woongroepaccommodaties. Er<br />
melden zich steeds nieuwe gegadigden. Zo heeft<br />
de Chinese woongroep Ka Fook Mansion<br />
(Rotterdam, 1995) voor de 43 wooneenheden<br />
inmiddels een wachtlijst van het dubbele aantal.<br />
Wat niet wegneemt dat corporaties in hun planning<br />
wel kijken naar de lange termijn, waarop ze verwachten<br />
dat de vraag naar specifieke etnische<br />
ouderen woongroepen zal teruglopen. De algemene<br />
vergrijzing zal dan wel de vraag naar ouderen<br />
woongroepen doen handhaven, maar het specifieke<br />
etnische karakter zal dan verwateren. Of men<br />
houdt in het bouwkundig ontwerp rekening met<br />
andersoortig gebruik.<br />
Overigens zijn de subsidiemogelijkheden voor dure<br />
verbouwingen van bestaande gebouwen in wooneenheden<br />
en gemeenschappelijke ruimten, zoals<br />
bij Wi Mofina Tampe, sterk verminderd. Het betekent<br />
dat veel meer van bestaande woningbouw of<br />
nieuwbouw moet worden uitgegaan.<br />
Surinaamse ouderenwoongroep
266 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen<br />
Begeleiding<br />
Een potentiële woongroep van allochtone ouderen<br />
zal altijd begeleid moeten worden om haar weg te<br />
vinden in de Nederlandse instituties, het uitkiezen<br />
van een locatie, vertalen van woonwensen en gezamenlijkheid<br />
in een bouwkundig programma van<br />
eisen dat betaalbaar is, afspraken met de verhuurder<br />
over zelfbeheer, etc.<br />
Afhankelijk van de zelfredzaamheid kan ook begeleiding<br />
van het groepsproces noodzakelijk zijn.<br />
In de praktijk ontstaat vaak de situatie dat een<br />
categoriale welzijnsorganisatie of het migrantenopbouwwerk<br />
het groepsproces ondersteunt. De organisatorische<br />
en bouwtechnische kant wordt dan<br />
ondersteund door de woongroepenwinkel en/of<br />
een steunpunt wonen, de betrokken corporatie, of<br />
eventueel een architect.<br />
Werkwijze<br />
Inmiddels zijn er vele varianten, waarbij in meer of<br />
mindere mate gesproken kan worden van ‘echte’<br />
woongroepen.<br />
De ‘traditionele vorm’ zoals die van Wi Mofina<br />
Tampe, houdt in dat een project op maat wordt<br />
gerealiseerd door nieuwbouw, of verbouw van nietwoonpanden.<br />
De te zetten stappen zijn vergelijkbaar<br />
met die zoals elders in deze kansenatlas<br />
geschetst voor de woonwerkgroepen in zelfbeheer<br />
(zonder de werkgerelateerde zaken). Belangrijke<br />
momenten zijn het gezamenlijk formuleren van een<br />
programma van eisen, het oprichten van een vereniging,<br />
afspraken maken met de corporatie over<br />
bouw en over de wijze van beheer (samenwerkingsovereenkomst),<br />
het opstellen van een huishoudelijk<br />
reglement inzake beheer van gemeenschappelijke<br />
voorzieningen en toewijzing vrijkomende<br />
appartementen.<br />
Deze traditionele vorm is thans minder vaak het<br />
doel dan de variant waarbij wordt uitgegaan van<br />
een groep bestaande woningen, waaraan een<br />
gemeenschappelijke ruimte wordt toegevoegd. Nu<br />
zijn er op talrijke plaatsen (flats, woningblokken)<br />
waar veel ouderen wonen, gemeenschappelijke<br />
ontmoetingsruimten gecreëerd. Zo kan woningtoewijzing<br />
aan eenzelfde etnische groep al een instrument<br />
worden voor het bijeen brengen van een<br />
woongroep. Volgens de woonwinkel kan je bij deze<br />
flexibeler modellen pas spreken van de vorming<br />
van een woongroep als sprake is van:<br />
- aanwezigheid van algemene projectvoorzieningen<br />
- een georganiseerde groep (woonvereniging)<br />
- de participatie van een ondersteunende<br />
categoriale organisatie<br />
De ruimtelijke vormgeving van dit model kan dan<br />
nog op verschillende wijze. Namelijk:<br />
- een complex woningen geheel bewoond door<br />
leden van de woongroep met één of meerdere<br />
gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />
- een cluster van aaneen liggende woningen binnen<br />
een groter geheel (flatgebouw) voorzien van<br />
gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />
- diverse verspreid liggende woningen in het flatgebouw<br />
met ergens in het gebouw aanwezige<br />
gemeenschappelijke ruimten/voorzieningen<br />
- over meerdere gebouwen verspreide woningen,<br />
met ergens in de buurt aanwezige gemeenschappelijke<br />
ruimten/voorzieningen.<br />
Hoe zinvol en nastrevenswaardig de laatste twee<br />
varianten ook mogen zijn, en zeker wenselijk voor<br />
het nastreven van gedifferentieerd aanbod, om te<br />
spreken van woongroepen zal toch ook sprake<br />
moeten zijn van:<br />
- directe toegang vanuit eigen appartement tot<br />
gemeenschappelijke ruimten, die niet zonder<br />
meer toegankelijk zijn voor derden<br />
- zelfbeheer (al of niet met ondersteuning) van die<br />
gemeenschappelijke ruimten<br />
- eigen toewijzing van vrijkomende appartementen.<br />
Ontoegankelijkheid van gemeenschappelijke ruimten<br />
voor derden is essentieel voor de veiligheidsbeleving<br />
van ouderen. Als het ware de fysieke vertaling<br />
van het zich geborgen weten in de groep.<br />
Voorts zijn zelfbeheer en eigen toewijzing twee<br />
essentiële voorwaarden om zelf zeggenschap over<br />
de groepsdynamiek te houden. Als deze drie elementen<br />
ontbreken, kan je de vereniging net zo<br />
goed typeren als ‘ouderensoos met eigen ruimte’.<br />
Overigens hoeft dit niet uit te sluiten dat gemeenschappelijke<br />
ruimten ook toegankelijk zijn voor derden.<br />
De Kaapverdische woongroep ‘A Pauzade’<br />
heeft de gemeenschappelijke ruimte op de begane<br />
grond toegankelijk gemaakt voor Kaapverdianen<br />
die in de buurt wonen en lid worden van de vereniging.<br />
Er is dus sprake van twee soorten lidmaatschap,<br />
‘interne’ en ‘externe’ leden.<br />
Er zijn diverse mogelijkheden om deze woongroepen<br />
in bestaande bouw te realiseren.<br />
Zo meldden zich eens ‘belangstellenden voor een<br />
woongroep’ bij de woonwinkel, die allen in een<br />
hofje woonden. Het plaatsen van een hek, om het<br />
gedeelde binnenterrein af te sluiten voor buitenstaanders,<br />
bleek wat ze uiteindelijk slechts wilden.<br />
Maar het zou ook makkelijk tot woongroep kunnen<br />
zijn omgevormd, als zeggenschap over beheer en<br />
toewijzing aan een gezamenlijke vereniging was<br />
toegekend.<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen voor allochtone ouderen - 267<br />
En in het hierna beschreven project ‘Koop je eigen<br />
Bijlmer’ is lange tijd de mogelijkheid open gehouden<br />
dat een cluster appartementen gelegen aan<br />
de brede binnenstraten op de eerste etage tot<br />
woongroepdomein zou worden bestempeld.<br />
Als gemeenschappelijke ruimte treffen we aan<br />
ruimten voor activiteiten/ontmoeting, eetkeuken,<br />
wasruimte, hobbyruimte, kantoortje voor de vereniging,<br />
dat laatste al of niet gecombineerd met werkruimte<br />
voor professionals (begeleiding). Ook voor<br />
service aan huis kunnen werkruimten gebruikt worden,<br />
zoals pedicure, spreekuur ouderenwerk, etc.<br />
Bij Wi Mofina Tampe is een conciërge gedetacheerd<br />
met aanstelling op een additionele arbeidsplaats.<br />
In deze woongroep zijn de lange brede<br />
schoolgangen in beginsel goed bruikbaar voor<br />
gemeenschappelijke verblijfsfuncties, ware het niet<br />
dat ze ‘s winters onverwarmd zijn.<br />
Organisatie en financiën<br />
In de meeste gevallen is sprake van een bewoners-<br />
/ woonvereniging. Werkgroepen verzorgen deeltaken,<br />
zoals activiteitenprogramma, beheer van ruimten,<br />
werving nieuwe deelnemers e.d.<br />
In geval van de Chinese woongroep Ka Fook<br />
Mansion is er een stichting van het stedelijk<br />
Chinees cultureel centrum dat het sociale beheer<br />
van de woongroep feitelijk verzorgt, een woonvereniging<br />
ontbreekt hier.<br />
Om de bewonersvereniging goed te laten functioneren<br />
is scholing vooraf en/of begeleiding van<br />
bestuursleden vaak een voorwaarde. Ook voor het<br />
opzetten van activiteiten kan begeleiding gewenst<br />
zijn.<br />
De huiseigenaar, doorgaans een corporatie, zorgt<br />
voor huurinning en onderhoud. De kosten voor de<br />
gemeenschappelijke ruimte maakt deel uit van de<br />
huur, of is terug te zien in de servicekosten. De<br />
methode van toerekening van de kosten van<br />
gemeenschappelijke ruimten is van invloed op de<br />
huursubsidie die bewoners kunnen krijgen.<br />
In een enkel geval wordt de contributie voor de<br />
woonvereniging ook geïnd door de corporatie als<br />
onderdeel van servicekosten.<br />
Soms worden de bouwkosten van gemeenschappelijke<br />
ruimten gesubsidieerd door de gemeente. Ook<br />
zijn er voorbeelden dat de inrichting of energiekosten<br />
van die ruimten gesubsidieerd worden.<br />
Voor de inrichting van de gemeenschappelijke<br />
ruimten is vaak steun verkregen van fondsen.<br />
Soms is het eerst voorgeschoten door de leden,<br />
wat dan is teruggegeven nadat het fonds besloot<br />
tot honorering van de aanvraag.<br />
In een enkel geval is sprake van zelfwerkzaamheid<br />
in de vorm van schoonmaak van gemeenschappelijke<br />
ruimten (w.o. gangen en trappen), om kosten<br />
uit te sparen. Voor veel ouderen is deze zelfwerkzaamheid<br />
echter moeilijk op te brengen.<br />
Additionele arbeid kan hier soms uitkomst bieden.<br />
Ontwikkeling<br />
Niettegenstaande het feit dat er dan geen sprake<br />
meer is van woongroepen, krijgen de los-vaste varianten<br />
van bij elkaar wonen met gemeenschappelijke<br />
voorzieningen in toenemende mate belangstelling.<br />
Belangrijk voordeel is dat de omvang van<br />
‘de groep’ dan makkelijk kan fluctueren.<br />
Zowel voor ouderenzorg in het algemeen als voor<br />
huisvesting van bijzondere doelgroepen die op<br />
begeleiding zijn aangewezen, wordt meer en meer<br />
gedacht aan het bij elkaar wonen in zelfstandige<br />
woningen met de benodigde (zorg)voorzieningen in<br />
de buurt; gesproken wordt over ‘woonzorgzones’.<br />
Informatie<br />
De Woongroepenwinkel<br />
Nico van der Dool<br />
Overblaak 94<br />
3011 MH Rotterdam<br />
Tel. (010) 467 44 95<br />
E-mail info@woongroepenwinkel.nl<br />
Website : www.woongroepenwinkel.nl<br />
“Ouderen van ver die dichtbij wonen”, Els de Jong<br />
(Bureau voor woononderzoek, mei 1998)<br />
“Samen verder in Nederland. Groepswonen voor<br />
allochtone ouderen” (Brochure SEV, mei 2000)<br />
Wonen
268 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />
Koop je eigen Bijlmer<br />
Peter W. Voogt / Hein de Haan<br />
Introductie<br />
Je moet welhaast een heimelijk genoegen koesteren<br />
in het dwarsbomen van de bureaucratie. Ten<br />
minste als je het snode plan opvat om de bewoners<br />
meer zeggenschap te bezorgen door gezamenlijk<br />
een heel flatgebouw te kopen. En dat terwijl<br />
na jarenlange negatieve publiciteit de Bijlmer<br />
eindelijk grootscheeps op de schop werd genomen.<br />
Corporatie, deelraad en stadsbestuur hadden juist<br />
overeenstemming bereikt over het grotendeels<br />
slopen van de hoogbouwflats die als oorzaak van<br />
alle kwaad in de Bijlmer gezien werden: verloedering,<br />
overlast en criminaliteit. Bij deze massieve<br />
aanpak waren bewoners die aangaven in de<br />
Bijlmer flats te willen blijven wonen ‘een ongehoorde<br />
minderheid’.<br />
Niettemin lukte het de initiatiefnemers Henno<br />
Eggenkamp en Bernadette de Wit om hun geloof in<br />
de uitgangspunten waarmee de Bijlmer was<br />
gebouwd onder de aandacht te brengen. Deze<br />
“Bijlmer Believers” zoals Het Parool hen in een<br />
geruchtmakend artikel noemde (augustus 1999),<br />
wisten het wonen in de Bijlmer met z’n ongeregelde<br />
trekken juist te waarderen. Ze verfoeiden de<br />
vernieuwingsaanpak die er in hun ogen toe zou leiden<br />
dat er een nieuw Almere zou ontstaan met van<br />
die benauwende burgerlijke sociale controle. “Ze<br />
begonnen met het weghalen van de struiken,<br />
omdat ze dachten dat ze daarmee de criminaliteit<br />
omlaag zouden brengen. Nu zijn het de flats. Maar<br />
je moet investeren in mensen, niet in beton.”<br />
De hoogbouwwoningen waren ook zo gek nog niet:<br />
ruim, niet te duur en geen stadslawaai. De believers<br />
wilden een aantal flats voor de sloop behoeden.<br />
Deze flats noemden ze “Het Bijlmer<br />
Museum”.<br />
Maar bovenal was men door het slechte beheer<br />
van de corporatie Nieuw-Amsterdam alle vertrouwen<br />
in deze instelling kwijt. En toen de corporatie<br />
bij aanvang van de herontwikkeling hele flatgebouwen<br />
aanbood aan projectontwikkelaars tegen de<br />
(nogal lage) boekwaarde, kregen deze bewoners<br />
zoiets van ‘verkoop het maar aan ons, dan knappen<br />
we het zelf wel op!’<br />
Henno Eggenkamp hierover: “De Vereniging Koop<br />
Je Eigen Bijlmer is niet opgericht om het aantal<br />
koopwoningen in de Bijlmer te vergroten en huurders<br />
te beroven van een riant 60-tiger jaren appartement.<br />
De KJEB was vooral bedoeld als wapen<br />
tegen de verloedering in beheer en als breekijzer<br />
voor het behoud van het Bijlmer Museum. Het<br />
kopen van een geheel flatgebouw leek ons, de<br />
oprichters, indertijd de enige manier om zeggenschap<br />
en macht van bewoners te vergroten en een<br />
door ons wellicht geïdealiseerd leefklimaat te<br />
behouden.”<br />
De vereniging KJEB is eind1998 opgericht. Nu is er<br />
van die aanvankelijke ambitie maar een beperkt<br />
deel gerealiseerd in de flat Grubbehoeve. Het heet<br />
inmiddels Koop Je Eigen Grubbehoeve, naar de<br />
naam van het desbetreffende flatgebouw. Er liggen<br />
plannen voor flatverbetering waar kopers nu op<br />
instappen. En er blijkt meer dan voldoende belangstelling.<br />
Dat het toch nog zo ver gekomen is, danken<br />
we vooral aan de vasthoudendheid van de initiatiefnemers.<br />
Initiatief<br />
De beide oprichters van de vereniging KJEB hebben<br />
altijd de harde kern gevormd van de acties. De<br />
vereniging zelf is nooit echt tot wasdom gekomen,<br />
maar men vertolkte de opvattingen van een min of<br />
meer actieve kring van Bijlmerbelievers van ongeveer<br />
40 personen, voornamelijk autochtonen. Er<br />
waren ook spijtoptanten die vertrokken uit de<br />
Bijlmer en na enige tijd weer terugkeerden.<br />
Anderen gaven aan dat als ze de mogelijkheid tot<br />
koop hadden, dan ook graag zouden terugkeren<br />
naar de Bijlmer.<br />
Toch was de koop niet het belangrijkste. De ergernis<br />
van de initiatiefnemers lag vooral in het feit dat<br />
de Bijlmer vernieuwing geheel in het teken stond<br />
van sloop en lage nieuwbouw. Alle aandacht van<br />
corporatie en ambtenaren ging daar naar uit, terwijl<br />
het beheer steeds verder verslofte. En in het<br />
beheer lag volgens de KJEB nu vooral het probleem<br />
van de Bijlmer, niet in het feit dat die flats<br />
niet zouden deugen. En terwijl de wat betere<br />
middengroepen uit de flats – daartoe geselecteerd<br />
- naar de nieuwe laagbouw trokken, werden de<br />
flats zelf steeds meer de verzamelplaats van de<br />
overblijvende problematische groepen. De leefbaarheid<br />
kelderde sterk en zelfs het uitvoerend<br />
beheerpersoneel van corporatie en deelgemeente<br />
kende een groot ziekteverzuim en verloop.
De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer - 269<br />
Koop je eigen Bijlmer<br />
De beide initiatiefnemers zijn goed gebekt en<br />
vaardig van pen (Bernadette is journaliste) en<br />
wisten hun zienswijze op de agenda te krijgen van<br />
het ‘operationeel overleg’, het management overleg<br />
tussen corporatie, deelgemeente en gemeente.<br />
Hoewel ze als ervaringsdeskundige bewoners met<br />
uitgebreide voorstellen kwamen voor verbetering<br />
van het beheer, werd alleen het idee opgepakt dat<br />
aansloot bij de vernieuwingstrein: ‘verkoop voor<br />
verbetering’. Mits er voldoende gegadigden zouden<br />
blijken te zijn, zouden bewoners een appartement<br />
kunnen kopen voorafgaand aan de verbetering en<br />
aldus invloed kunnen uitoefenen op de woningverbetering<br />
zelf. Maar daarmee kwamen nog talrijke<br />
vragen op tafel: voor welke prijs worden de woningen<br />
verkocht, welke gemeenschappelijke verbetering<br />
aan de flats wordt vooraf opgelegd en welke<br />
verbetering kan men zelf invullen, moet een flatgebouw<br />
in z’n geheel verkocht zijn, etc.<br />
In dergelijke gevallen worden vaak adviesbureaus<br />
ingehuurd die ‘onafhankelijk advies’ dienen uit te<br />
brengen in een situatie waarin tegengestelde<br />
belangen elkaar ontmoeten. Maar de initiatiefnemers<br />
waren goed op de hoogte van het feit dat het<br />
ene bureau ‘anders onafhankelijk is’ dan het andere.<br />
Ondanks de voorkeur van de betrokken ambtenaren<br />
stelden de initiatiefnemers daarom met<br />
klem een bureau voor dat vanuit affiniteit met het<br />
opbouwwerk sympathiek zou staan tegenover de<br />
bewonersinbreng. Dat werd het Rotterdamse<br />
bureau IGG (Peter Voogt) die voor dit project een<br />
samenwerking aanging met CASA-architecten (Hein<br />
de Haan). CASA, één van de weinige bureaus met<br />
een coöperatieve rechtsvorm, heeft een uitgebreide<br />
ervaring met ondersteuning van woongroepen<br />
en bewoners die hun eigen woonruimte verbouwen<br />
en in eigendom en beheer nemen.<br />
Draagvlak<br />
Als het zou lukken de ruime appartementen tegen<br />
boekwaarde en verbouwingskosten te verkopen,<br />
zouden kopers tegen een relatief voordelige prijs<br />
een aantrekkelijke woning kunnen bemachtigen.<br />
En dat in een ‘booming’ Amsterdamse huizenmarkt<br />
met huizenhoog stijgende prijzen. Dat voordeel zou<br />
dan gegund zijn aan zittende huurders van het desbetreffende<br />
flat of van andere flats, of aan ‘spijtoptanten’<br />
die wilden terugkeren naar de Bijlmer.<br />
Omdat vele bewoners slechts bescheiden inkomens<br />
hadden, werd tevens gekeken naar de toen<br />
in ontwikkeling zijnde koopsubsidieregeling.<br />
Het zal duidelijk zijn dat het ‘verkoop voor verbetering-concept’<br />
in beginsel een veel grotere groep ten<br />
voordeel zou kunnen strekken dan alleen de<br />
Bijlmerbelievers. Het uit te zetten voorbereidingstraject<br />
zou dan ook moeten voorzien in goede<br />
communicatie met deze potentiële belangstellenden.<br />
Ook de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting<br />
(SEV) raakte geïnteresseerd in dit concept en stelde<br />
een bijdrage aan de voorbereidingskosten in het<br />
vooruitzicht. Het concept kreeg aldus steeds meer<br />
bekendheid. En de betrokken functionarissen kregen<br />
zo gaandeweg ook steeds meer belang bij het<br />
laten welslagen van het project.<br />
Begeleiding<br />
Henno en Bernadette waren de dragende krachten<br />
die ook zorgden voor communicatie met achterban<br />
c.q. andere belangstellenden. In IGG/CASA vonden<br />
ze hun partners in overleg over de te volgen strategie,<br />
onder erkenning van ieders eigen verantwoordelijkheid.<br />
IGG/CASA heeft een verkennende studie<br />
verricht naar de mogelijke varianten voor verkoop<br />
voor verbetering. Na besluitvorming hierover<br />
heeft CASA een haalbaarheidsonderzoek Koop je<br />
eigen Grubbehoeve verricht.<br />
Voor de derde fase waarin de tekeningen voor concrete<br />
verbouwing gemaakt moesten worden en de<br />
intekening van potentiële kopers aan de orde<br />
kwam, is er opnieuw een selectie geweest van<br />
architectenbureau’s uit meerdere gegadigden.<br />
Hiervoor waren twee argumenten aanwezig. Ten<br />
eerste was tot nu toe het KJEB deel van de flat<br />
onderwerp van onderzoek en ontwerp geweest.<br />
Uitbreiding van de opdracht tot de hele flat vereiste<br />
opnieuw een formeel besluit. Ten tweede wilde een<br />
deel van de KJEB groep gebruik maken van dit<br />
moment om een ‘toparchitect’ te kiezen: de periode<br />
van de ‘architect-opbouwwerker’ was immers<br />
voorbij, nu werd het tijd voor de ‘architect-vormgever’.<br />
Niettemin kwam ook hier CASA naar voren als<br />
te verkiezen bureau. Belangrijke factor was dat in<br />
gevallen waarin bewoners optreden als (mede)
270 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />
opdrachtgever, de architect bereid en in staat moet<br />
zijn om goed te communiceren met bewoners die<br />
uiteenlopende wensen hebben. Dit vergt relatief<br />
veel tijd, een flexibele opstelling en de bereidheid<br />
om te zoeken naar maatwerk en het soepel<br />
omgaan met ‘standaard procedures’.<br />
De tamelijk ruime én unieke ervaring van CASA in<br />
ondersteuning van (woon)groepen die eigen<br />
opdrachtgever zijn bij verbouw en beheer van<br />
woon- en/of werkruimte, is een belangrijke factor<br />
geweest voor het slagen van het concept. Het aangaan<br />
van projectontwikkeling met bewoners in de<br />
rol van mede-opdrachtgever betekent het introduceren<br />
van veel onzekerheden, en voor ambtelijke<br />
planners ‘veel beren op de weg’. CASA kon aansprekende<br />
voorbeelden van geslaagde verbouwingen<br />
laten zien, inclusief de juridische inbedding,<br />
waaruit blijkt dat het praktisch gesproken heel<br />
goed mogelijk is. Projectontwikkelaars zijn doorgaans<br />
niet zo dol op deze benadering, omdat het<br />
voordeel voor de bewoners juist ligt in het uitsparen<br />
van dure projectontwikkelaars. De meer<br />
natuurlijke partners van bewoners in deze zijn lokale<br />
overheden en de wat meer innovatief ingestelde<br />
corporaties.<br />
Verloop ontwikkelingstraject<br />
Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer stelde<br />
de werkgroep Verkoop voor Verbetering in, waarin<br />
een ambtenaar van het projectbureau en van de<br />
stedelijke woningdienst zitting namen, een vertegenwoordiger<br />
van de corporatie en een van het<br />
stadsdeel, met Henno en Bernadette namens<br />
KJEB. In samenspraak met deze werkgroep verrichtte<br />
IGG/CASA een voorstudie waarin enkele<br />
varianten werden aangegeven en een eerste plan<br />
van aanpak. De varianten betroffen het al of niet<br />
combineren van verkoop en verhuur van woningen<br />
binnen het flatgebouw. In geval van combinatie van<br />
verkoop en verhuur zou de corporatie eigenaar blijven<br />
van de huurhuizen en deelnemen in een vereniging<br />
van eigenaren. Bij deze variant is er naar<br />
gestreefd zowel huurder als potentiële koper een<br />
gelijkwaardige invloed op de flatverbetering te<br />
laten hebben. Ook werd rekening gehouden met de<br />
mogelijkheid dat huurders bij elkaar een woongroep<br />
wilden vormen.<br />
Voorts is in de voorstudie een indicatie gegeven<br />
van de minimaal benodigde flatverbetering en wat<br />
de kostprijs van de woningen zou moeten worden<br />
inclusief verbouwing en reservering voor onderhoud.<br />
Omdat in dit stadium het nog onzeker was of<br />
het idee een vervolg zou krijgen, is er geen uitgebreide<br />
consultatie van bewoners geweest.<br />
In plaats daarvan is via KJEB een klankbordgroep<br />
van bewoners gevormd en zijn enkele groepsgesprekken<br />
met bewoners gehouden.<br />
De voorstudie moest de levensvatbaarheid van het<br />
concept Verkoop voor Verbetering uitwijzen. Het<br />
kopen in eens van het hele flatgebouw viel af. Niet<br />
zozeer wegens het niet kunnen financieren, want<br />
voor verkoop tegen boekwaarde waren al snel<br />
beleggers te vinden. Veeleer ging het om de typische<br />
corporatietaken (doen uitverhuizen van bewoners,<br />
zorgen voor beheer en onderhoud, etc) waarvoor<br />
dan een aparte organisatie moest worden<br />
opgezet.<br />
Aan de andere kant stond de corporatie zelf niet te<br />
trappelen om gecompliceerdere varianten met<br />
medezeggenschap van huurders aan te gaan. Hier<br />
lag dan ook de grootste aarzeling alvorens akkoord<br />
te gaan met een vervolg.<br />
Medio 2000 besloot de corporatie in reactie op de<br />
voorstudie om een haalbaarheidsonderzoek te<br />
laten verrichten door CASA uitgaande van de volgende<br />
variant voor de flat Grubbehoeve (totaal<br />
ruim 300 woningen):<br />
- sloop van het laatste deel van het flatgebouw (60<br />
woningen)<br />
- ‘herpositioneren’ van 90 woningen (zuidelijk deel<br />
van Grubbehoeve) ten behoeve van KJEB<br />
- 169 woningen uit noordelijk deel blijven aan de<br />
corporatie en worden deels verkocht (verspreid<br />
gelegen)<br />
Het ‘herpositioneren’ betekent in het jargon van de<br />
Bijlmer vernieuwing dat de woningen tegelijkertijd<br />
leeg worden overgedragen aan een projectontwikkelaar.<br />
In dit geval wordt dus eenzelfde benadering<br />
van KJEB voorgesteld door de corporatie.<br />
Juist dit herpositioneren stuit op grote bezwaren<br />
van KJEB en CASA. Als eerst alle huurders moeten<br />
zijn vertrokken, heb je een periode van minimaal<br />
1,5 jaar met toenemende leegstand. Dit levert een<br />
zeer slechte beheersituatie op (verwaarlozing,<br />
woningkraak) en werkt ook negatief voor potentiële<br />
kopers.<br />
Volgens KJEB en CASA ligt de kwaliteit van stadsvernieuwingsprocessen<br />
juist in:<br />
- zo lang mogelijk in bewoonde staat houden en<br />
het beheer op peil houden<br />
- zorg dat men slechts één keer hoeft te verhuizen<br />
Zij stellen daarom voor in het haalbaarheidsonderzoek<br />
om onderscheid te maken in ‘kalme’ en<br />
‘wilde’ verbetering. De woningen waaraan geen<br />
ingrijpende verbouwingen plaats zullen vinden (2e<br />
t/m 9e etage) worden aangepakt bij vertrek van<br />
een huurder; dit kan eventueel ook in bewoonde<br />
staat als de koper er van tevoren al intrekt. Dit is<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer - 271<br />
Wonen<br />
de kalme verbetering. De meer ingrijpende ‘wilde’<br />
verbetering betreft de woningen op de bovenste<br />
etage en de woningen die aan de binnenstraat zijn<br />
gelegen. De woningen op de bovenste etage krijgen<br />
een uitbreiding op het dak en de functie van de<br />
binnenstraat vervalt door het slopen van de parkeergarages.<br />
Op die manier kan het grootste deel<br />
van de woningen tijdens de vernieuwing in gebruik<br />
gehouden worden. Dit voorkomt niet alleen langdurige<br />
leegstand met de bijbehorende huurderving<br />
maar bevordert ook de betrokkenheid van de<br />
bewoners bij het veranderingsproces: ze zitten er<br />
letterlijk bovenop!<br />
Er ontstaan zo drie verschillende bouwprocessen<br />
betrekkelijk onafhankelijk van elkaar:<br />
- ‘technische verbetering’: dit slaat vooral op vernieuwing<br />
van de installaties, met name de verwarming;<br />
- ‘kalme verbetering’: dit is een zich binnen de<br />
woning afspelend verbeteringsproces, waarbij ter<br />
keuze van de bewoner ‘pluspakketten’ tegen<br />
meerkosten kunnen worden gerealiseerd;<br />
- ‘ingrijpende verbetering’: dit proces speelt zich af<br />
bij de verbetering van de gevels en daken, bij de<br />
nieuwe invulling van de woningen op de eerste en<br />
bovenste verdieping en bij de herinrichting van de<br />
begane grond. De bergingen op de begane grond<br />
worden gesloopt om plaats te maken voor ateliers<br />
en bedrijfsruimten, alleen de fietsenstalling blijft<br />
beneden aan de parkzijde onder een verhoogd<br />
terras.<br />
In de loop van 2001 ging de corporatie in beginsel<br />
akkoord met deze aanpak. Ze gaf KJEB tot juni<br />
2002 de tijd om 60 potentiële kopers te vinden,<br />
die hun intentie zouden vastleggen met een aanbetaling<br />
van € 454,-. Zou dat niet lukken, dan werd<br />
KJEB niet meer als partij erkend en zou de corporatie<br />
de vernieuwing verder zelf regelen.<br />
In januari 2002 begint de KJEB de werving en<br />
inschrijving van kopers met de brochure ‘Koop Je<br />
Eigen Grubbehoeve’.<br />
Voor inschrijving moeten de kopers aan de volgende<br />
voorwaarden voldoen:<br />
- betalend lid van de KJEB<br />
- de mogelijkheid om een hypotheek te verwerven<br />
- geen overlast-verleden op vorig woonadres<br />
- Nederlander zijn of beschikken over een verblijfsvergunning<br />
De volgorde bij toewijzing verloopt als volgt:<br />
- bewoner van Grubbehoeve of Grunder (de naastgelegen<br />
te slopen flat)<br />
- bewoner hoogbouw Bijlmermeer<br />
- ex-bewoner hoogbouw Bijlmermeer<br />
- overige kandidaten.<br />
Om de voorlichting uit de brochure te ondersteunen<br />
zijn er enkele voorlichtingsdagen belegd.<br />
Half mei 2002 waren er voldoende ingeschreven<br />
kopers om de KJEB als mede-ontwikkelaar te legitimeren.<br />
De ontwikkelingskosten worden voorgeschoten<br />
door de corporatie en later verrekend in de<br />
koopsom. In januari 2002 wordt het Programma<br />
van Eisen vastgesteld en in juni 2002 presenteert<br />
CASA het Voorlopig Ontwerp. Het contact tussen de<br />
kopersgroep en CASA verloopt via de algemene<br />
vergaderingen en door het instellen van een bouwcommissie.<br />
In het najaar van 2002 worden er bijeenkomsten<br />
belegd per woningtype, waarbij wordt<br />
besproken hoe men vanuit de ‘basiswoning’ met<br />
behulp van ‘pluspakketten’ de individuele wensen<br />
per woning kan realiseren.<br />
In het najaar is tevens begonnen met het definitief<br />
ontwerp maar daarbij komt er een kink in de kabel:<br />
het plan en het budget vertonen een (te) sterke discrepantie.<br />
De verantwoordelijk projectleider neemt<br />
ontslag en er wordt een interim-projectleider<br />
benoemd om de situatie in kaart te brengen en<br />
voorstellen te doen voor de verdere aanpak.<br />
Verwacht wordt dat dit begin 2003 wordt uitgewerkt,<br />
waarna in maart een ‘doorstart’ met een<br />
gewijzigd plan kan plaatsvinden.<br />
Als laatste nieuws kan worden gemeld dat<br />
Patrimonium afziet van de sloop van het uiteinde<br />
van de flat; dit deel zal worden verbeterd en<br />
‘marktconform’ worden verkocht.<br />
Organisatie<br />
Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer (PVB)<br />
is de spin in het web wat betreft de coördinatie van<br />
de stedelijke vernieuwing. Hieronder functioneren<br />
drie projectgroepen, voor drie deelgebieden van de<br />
Bijlmer vernieuwing. Het projectbureau wordt aangestuurd<br />
door een bestuurlijk overleg van de stad<br />
Amsterdam, het stadsdeel Zuid-Oost en de betrokken<br />
woningbouwcorporaties.<br />
Het project KJEB is gestart als werkgroep “Verkoop<br />
voor verbetering” direct onder het PVB met de voorstudie,<br />
waarvoor het PVB de opdrachtgever was.<br />
Het haalbaarheidsonderzoek is verricht in opdracht<br />
van KJEB en Patrimonium (de betrokken corporatie),<br />
waartoe eveneens een werkgroep was ingesteld,<br />
waarin ook het PVB was vertegenwoordigd.<br />
In deze fase hebben de initiatiefnemers van KJEB<br />
een nieuwe vereniging opgericht Koop Je Eigen<br />
Grubbehoeve (KJEG) omdat nu duidelijk was geworden<br />
dat het om de flat Grubbehoeve zou gaan.<br />
Deze vereniging heeft de functie van ‘projectontwikkelaar’<br />
namens potentiële kopers en zal worden<br />
omgezet in een Vereniging voor Eigenaars (VVE).<br />
Dit gebeurt als de overdracht van de eerste woningen<br />
aan de kopers plaats vindt.<br />
Voorlopig blijft er een scheiding tussen het KJEGen<br />
het Patrimonium deel van de flat, omdat verwacht<br />
wordt dat Patrimonium nog enige tijd zal
272 - De grote kleine-kansen atlas / Koop je eigen Bijlmer<br />
moeten optreden als eigenaar-vertegenwoordiger<br />
van de huurders van de (nog) niet verkochte woningen<br />
uit haar deel van Grubbehoeve.<br />
Financiën<br />
De bekostiging van de voorstudie maakte deel uit<br />
van de algehele planontwikkelingskosten voor de<br />
Bijlmer. Deze fase is mede gedragen door een subsidie<br />
van de SEV. De ingeschakelde bureaus<br />
(IGG/CASA) werden dus hieruit bekostigd. Ook de<br />
communicatie met bewoners valt hieronder. Toen<br />
de vereniging KJEB in deze fase werd ingeschakeld<br />
om bijeenkomsten met bewoners te beleggen,<br />
maakte KJEB aanspraak op bekostiging hiervan.<br />
Het Projectbureau Vernieuwing Bijlmer erkende de<br />
logica van deze aanspraak, maar had problemen<br />
met het aangaan van een opdrachtgeverrelatie met<br />
KJEB. Dat is toen opgelost door het daarmee<br />
gemoeide budget via opdrachtnemer IGG/CASA te<br />
laten lopen.<br />
Het haalbaarheidsonderzoek is bekostigd door de<br />
corporatie en komt ten laste van de ontwikkelingskosten.<br />
Ook de verdere inzet van CASA valt onder<br />
de projectontwikkelingskosten en maakt daarmee<br />
deel uit van de uiteindelijke verkoopprijs van de<br />
woningen.<br />
Ontwikkeling<br />
Begin 2003 ziet het er naar uit dat het project<br />
KJEB gerealiseerd gaat worden. Weliswaar minder<br />
vergaand dan de in de voorstudie aangedragen<br />
mogelijkheden. Niettemin is hier sprake van een<br />
innovatieve aanpak van flatverbetering met verregaande<br />
invloed van bewoners. Het strookt bij het<br />
recent ingezette regeringsbeleid om bewoners<br />
meer invloed te laten hebben op het ontwerp van<br />
hun woning. Hierbij wordt vooral gedacht aan het<br />
beschikbaar stellen van bouwkavels. KJEB is hierbij<br />
vergeleken een vernieuwende aanpak: meerdere<br />
bewoners in verenigingsverband opereren feitelijk<br />
als eigen projectontwikkelaar en sparen<br />
daardoor kosten uit.<br />
Ook in geval van huurwoningen kunnen bewoners<br />
invloed uitoefenen op nieuwbouw en renovatie van<br />
woningen. In geval van KJEB is deze variant niet<br />
opgepakt. De beschrijving van woongroepen elders<br />
in deze kansenatlas laat ook hiervan voorbeelden<br />
zien.<br />
Bij nieuwbouw van koopwoningen zijn de kansen<br />
voor zeggenschap voor de kopers optimaal.<br />
Zoals gezegd wordt er hieraan door gemeenten<br />
doorgaans slechts aan tegemoet gekomen door<br />
het beschikbaar stellen van vrij in te vullen bouwkavels.<br />
De kosten per woning zijn daarbij zo hoog<br />
dat deze categorie slechts bereikbaar is voor een<br />
kleine groep vermogende kopers. Bovendien blijft<br />
de zeggenschap op deze manier beperkt tot de<br />
vormgeving en invulling van de eigen woning: buiten<br />
de eigen kavel is de invloed nihil.<br />
Door samenwerking tussen de deelnemers bij het<br />
zelf ontwikkelen van nieuwbouw kunnen er meer<br />
voordelen worden behaald: het gemeenschappelijke<br />
casco kan prijsgunstig worden ontworpen en<br />
gebouwd, dit betekent dat de woningen ook toegankelijk<br />
worden voor minder hoge inkomens. De<br />
zeggenschap blijft dan niet beperkt tot de indeling<br />
van de eigen woning maar strekt zich ook uit tot de<br />
voorzieningen op blokniveau (gemeenschappelijke<br />
ruimten voor bijvoorbeeld kinderopvang, oefen- en<br />
cursusruimten, werkplaats, doka, expositie, enz) en<br />
tot de binnen het blok te realiseren werkgelegenheid<br />
(het eigen bedrijf, atelier of kantoor op loopafstand).<br />
Deze levendige programmering is een duidelijke<br />
verrijking van onze cosmetisch weliswaar afwisselende,<br />
maar programmatisch uiterst eentonige<br />
nieuwbouwwijken.<br />
CASA architecten heeft op eigen initiatief een aantal<br />
van deze projecten gerealiseerd. Een recent<br />
opgeleverd blok met deze aanpak is project BO1<br />
op het schiereiland Borneo in het Oostelijk<br />
Havengebied van Amsterdam. Het gaat om 69<br />
woningen, 24 bedrijven (waaronder een Chinees<br />
restaurant) en een aantal gemeenschappelijke<br />
voorzieningen (kinderopvang, logeerkamers, expositie).<br />
Op dit moment wordt er gewerkt aan project VRIJ-<br />
BURG in IJburg, op het Steigereiland in de<br />
Zuidbuurt.<br />
Informatie<br />
Genoemde plan-/ontwerpstukken zijn van de KJEBwebsite<br />
te downloaden.<br />
KJEB: http://www.grubbehoeve.nl/kjeb/index.htm<br />
KJEB - Grubbehoeve: www.grubbehoeve.nl<br />
CASA architecten: www.casa-architecten.nl (ook<br />
voor doorverwijzing naar Steigereiland)<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) - 273<br />
Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen)<br />
Piet van Elswijk<br />
Introductie<br />
Wanneer je als ouder je gaat realiseren dat de zorg<br />
voor je gehandicapte kind een keer moet worden<br />
overgenomen, ga je nadenken over hoe die zorg<br />
gestalte moet krijgen. Zo ook verging het ons. Het<br />
liefst zoek je toegewijde zorg, niet zo’n instituut<br />
waarbij je kind ‘een nummer’ is. En liefst ook niet<br />
te duur. De persoonsgebonden budgetten (PGB)<br />
die onlangs in de zorg (op aanvraag) zijn ingevoerd,<br />
zijn een goed handvat om je verlangens bij de zorginstellingen<br />
op tafel te leggen. Maar de eerste<br />
gesprekken daarover verliepen niet naar wens. Dus<br />
besloten we te kijken of we niet zelf een woonzorgvoorziening<br />
konden oprichten voor ons kind en dat<br />
van andere ouders. De eerste stap richting ’t WIN<br />
was daarmee gezet.<br />
Initiatief<br />
Onze zoon David is meervoudig gehandicapt. Hij<br />
kan zich voor wat betreft de algemene dagelijkse<br />
levensbehoeften aardig redden, maar heeft wel<br />
iemand in zijn nabijheid nodig om dit proces niet<br />
te laten ontsporen. Momenteel is hij 27 jaar oud en<br />
woont nog thuis. Overdag gaat hij naar het<br />
Dagactiviteitencentrum het Laar in Geldrop, waar<br />
hij afwisselend werk heeft wat hij zeer graag doet.<br />
In 1997 zijn wij begonnen met het zoeken naar<br />
een goede plek voor hem om te wonen. Na diverse<br />
gesprekken, tests en procedures onder begeleiding<br />
van de Sociaal Pedagogische Dienst (SPD) in<br />
Eindhoven werd David een kamer aangeboden in<br />
een woning in Nuenen waar hij samen met twee<br />
andere gehandicapten zou komen te wonen. Dit<br />
was in één van de 8 ééngezinswoningen in beheer<br />
bij het zorgcentrum Meare in Eindhoven. Eén van<br />
deze woningen is voor een deel als coördinatiecentrum<br />
ingericht. In de gesprekken met het zorgcentrum<br />
Meare bleek dat de zorg in die woning slechts<br />
bestond uit enkele uren per dag aanwezigheid van<br />
een zorgverlener. Op andere momenten zou David<br />
de straat op moeten en naar het coördinatiepunt<br />
moeten gaan met zijn rolstoel om daar om de<br />
benodigde zorg te vragen. Helaas stelt de handicap<br />
van David hem niet in staat om dat zelfstandig te<br />
doen. We hebben er toen van afgezien.<br />
Een tweede aanbod was ongeveer gelijkluidend,<br />
maar er waren twee andere woningen zeer dicht<br />
bij. Wij hebben toen de suggestie gedaan dat<br />
Meare voor deze drie woningen bij elkaar permanente<br />
zorg zou bewerkstelligen. Men was daar niet<br />
toe bereid en toen hebben wij moeten besluiten<br />
ook niet op dit aanbod in te gaan.<br />
Inmiddels was het 2000 en hebben wij het initiatief<br />
genomen om met een aantal andere ouders<br />
met gehandicapte kinderen en met behulp van het<br />
persoonsgebonden budget (PGB) gezamenlijk<br />
woonruimte en zorg te realiseren.<br />
In die tijd waren de wachtlijsten voor woonzorgvoorzieningen<br />
lang. Wij dachten snel het aantal ouders<br />
bij elkaar te hebben, maar de SPD bleek niet zo’n<br />
helder inzicht in de wachtlijst te hebben. Na lang<br />
praten en zelf om ons heen zoeken is het gelukt<br />
om een aantal ouderparen bij elkaar te krijgen, die<br />
iets zagen in een dergelijk initiatief. In de loop van<br />
2001 is dit uitgegroeid tot in totaal 18 ouderparen.<br />
In het derde kwartaal van 2001 zijn wij met de<br />
reguliere vergaderingen en besprekingen bij de<br />
SPD begonnen. Als formele startdatum van het initiatief<br />
kunnen we 10 juli 2001 aanhouden, de<br />
datum van de eerste formele vergadering bij de<br />
SPD.<br />
Deelnemers<br />
De vereniging ’t W.I.N. (wooninitiatief Nuenen) is in<br />
januari van 2003 opgericht met het doel om voor<br />
de kinderen of verwanten van de leden adequate<br />
huisvesting en zorg tot stand te brengen en te<br />
handhaven.<br />
De achttien toekomstige bewoners hebben zeer<br />
uiteenlopende handicaps. Zo verschilt de mate van<br />
mobiliteit sterk alsook de verstandelijke vermogens.<br />
Maar men is voor elkaar zeker niet onbekend.<br />
Er zijn nogal wat dwarsverbanden door dagactiviteiten,<br />
clubs, soos, disco en zwemmen. Je<br />
kunt stellen dat iedere toekomstige bewoner wel<br />
de helft van de totale groep regelmatig ergens<br />
tegenkomt. Alle achttien hebben op een of andere<br />
wijze een band met Nuenen.<br />
Draagvlak en begeleiding<br />
De gemeente Nuenen is positief gestemd over het<br />
initiatief. Zij ziet het als haar verantwoordelijkheid<br />
om een goede locatie voor de huisvesting te verzorgen,<br />
alsook om de aanvragen voor benodigde vergunningen<br />
en subsidies welwillend te ondersteunen.<br />
Er is dan ook regelmatig overleg met de wet-
274 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen)<br />
houder. De woningbouwvereniging “Helpt<br />
Elkander” ziet het als haar verantwoordelijkheid de<br />
adequate woonvoorziening te realiseren. En wel<br />
zodanig dat aan de ene kant de woonvoorziening<br />
voldoet aan de wensen van de toekomstige bewoners<br />
(eigen kamer, slaapkamer en badkamer,<br />
geschikt voor rolstoelers). En dat aan de andere<br />
kant de huur zodanig is, dat de toekomstige bewoners<br />
in aanmerking komen voor huursubsidie.<br />
De Sociaal Pedagogische Dienst Eindhoven en<br />
omstreken begeleidt de vereniging bij haar initiatief.<br />
Gelijktijdig is het ook een leertraject voor de<br />
SPD omdat ook zij hebben geconstateerd dat er<br />
een sterke groei in het aantal ouderinitiatieven valt<br />
waar te nemen. Zij zien dit ook als een nieuwe<br />
bestaansgrond voor de SPD.<br />
De mogelijke zorgleveranciers voor dit project,<br />
Meare en De Plaatse, willen de zorg graag leveren.<br />
Maar deze reguliere zorginstellingen hebben moeite<br />
met de kwaliteitseisen die wij als vereniging stellen.<br />
In het vervolg van het traject zal dit nog veel<br />
intensieve gesprekken vergen.<br />
Werkwijze<br />
De vergaderingen en besprekingen die vanaf de<br />
start zijn gevoerd zijn gericht geweest op:<br />
1. Betrekken van de gemeente Nuenen bij het initiatief<br />
en zorgen dat er een keuze gemaakt wordt<br />
voor de locatie van het gebouw. In december<br />
2002 heeft de gemeente de grond met deze<br />
bestemming verkocht aan de woningbouwvereniging<br />
“Helpt Elkander”.<br />
2. Betrekken van de woningbouwvereniging “Helpt<br />
Elkander” bij het initiatief en zorgen dat men de<br />
bereidheid uitspreekt om de 18 aangepaste<br />
wooneenheden met collectieve ruimten en ruimten<br />
voor de zorg te willen realiseren. Onze vereniging<br />
werkt nu het programma van eisen voor<br />
het gebouw uit om dit vóór 1 april 2003 aan de<br />
woningbouwvereniging te kunnen aanbieden.<br />
3. Betrekken van de SPD, het Zorgkantoor en de<br />
zorginstellingen Meare en “De Plaatse” bij het<br />
initiatief om mee te denken over de wijze waarop<br />
de zorg straks gestalte gegeven kan worden.<br />
Momenteel heeft iedere potentiële bewoner een<br />
PGB aangevraagd. Een aantal heeft dit reeds<br />
eerder toegezegd gekregen. Vervolgens heeft de<br />
SPD in overleg met het Zorgkantoor een globale<br />
schatting gemaakt van het te verwachten totaalbudget<br />
voor deze 18 potentiële bewoners. Met<br />
de SPD zijn zorgprofielen opgesteld voor elke<br />
potentiële bewoner en van het totaal is een zorgcapaciteit<br />
begroting gemaakt. De zorg uren,<br />
onderverdeeld naar zorgkwaliteiten, zijn van<br />
tarieven voorzien en zo ontstond een totaalbegroting<br />
voor de zorg. Uit de vergelijking tussen<br />
de totaalbegroting voor de zorg en de som van<br />
de geschatte 18 PGB’s bleek dat aan de gewenste<br />
zorg zal kunnen worden voldaan.<br />
4. In januari 2003 is de vereniging daadwerkelijk<br />
opgericht. Daaraan vooraf gingen diverse keren<br />
overleggen met de notaris en het inwinnen van<br />
informatie.<br />
5. Werken aan de “matching” van ouders en potentiële<br />
bewoners. Dit is een proces waarbij men<br />
elkaar steeds beter leert kennen en waarderen<br />
om zo straks als het project is gerealiseerd als<br />
een groep vrienden c.q. goede buren met elkaar<br />
om kan gaan. Hier willen wij ook veel tijd in steken.<br />
De planning van het vervolg is in grote lijnen als<br />
volgt.<br />
In 2003 de verdere planontwikkeling van het<br />
gebouw met aanvraag vergunningen etc. Wij zijn<br />
betrokken in de projectgroep en laten ons bijstaan<br />
door deskundigen.<br />
In 2004 zal naar schatting de bouw van het project<br />
gaan plaatsvinden.<br />
In 2003 de PGB aanvragen afronden en de<br />
gesprekken voeren met de zorginstellingen over de<br />
nadere invulling van de zorg. Ook hierbij laten wij<br />
ons bijstaan door een deskundige.<br />
In 2003 zal de vereniging verder werken aan PR<br />
zaken zoals een brochure, een website, informatiemateriaal<br />
enzovoorts. Dit ter voorbereiding op het<br />
proces van sponsoring.<br />
In 2003 en 2004 zal de matching permanente<br />
aandacht vergen. Gezien de duur van de voorbereiding<br />
is het naar onze mening en de mening van de<br />
deskundigen gewenst hier aan te blijven werken.<br />
Op dit moment schatten wij in dat de bouwvoorbereidingsfase<br />
eind 2003 zal zijn afgerond. Daarna<br />
start de realisatiefase van het bouwproject en zal<br />
eind 2004 worden afgerond. Begin 2005 zullen de<br />
bewoners hun intrek nemen. Als geschatte einddatum<br />
voor de voorbereidingsfase kunnen we 31<br />
december 2003 aanhouden.<br />
Organisatie<br />
Op het moment dat we als ouders bij elkaar gingen<br />
zitten om een woonzorgvoorziening voor onze kinderen/verwanten<br />
in het leven te roepen, vormden<br />
we feitelijk een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.<br />
Als vereniging konden we gesprekspartner<br />
zijn voor gemeente, corporatie en SPD. Sinds<br />
het passeren van de statuten bij de notaris begin<br />
2003 zijn we een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid.<br />
Dat vergemakkelijkt ook het aangaan<br />
van verplichtingen.<br />
In beginsel kan onze vereniging straks als huurder<br />
van het complex optreden. Ook wordt dan de zorg<br />
gezamenlijk ingekocht. De inkomsten bestaan dan<br />
uit de persoonsgebonden budgetten van de bewo-<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging ’t WIN (Wooninitiatief Nuenen) - 275<br />
ners. Maar ook is denkbaar dat het financiële<br />
beheer wordt ondergebracht in een beheersstichting.<br />
De vereniging blijft dan verantwoordelijk voor<br />
het zorgbeleid en benoeming van het bestuur van<br />
de stichting. Dit is iets wat we nog nader bekijken.<br />
Financiën<br />
De vereniging heeft voor de voorbereiding van het<br />
project subsidie aangevraagd bij het Ministerie van<br />
VROM op grond van de tijdelijke woonzorgstimuleringsregeling.<br />
Opvallend daarbij is dat men zoveel<br />
gedetailleerde informatie en documenten vraagt,<br />
dat de feitelijke aanvraag pas zal worden goedgekeurd<br />
als de voorbereiding is afgerond. Omdat de<br />
vereniging niet weet of zij ooit subsidie zal ontvangen<br />
zal zij ook andere financieringen moeten<br />
nagaan of zelf garant moeten staan.<br />
Het Ministerie van VROM verleent ook gedeeltelijke<br />
subsidie voor bouwkundige voorzieningen die<br />
noodzakelijk zijn, maar die niet behoren bij de<br />
wooneenheden. Dit zijn bijvoorbeeld de ruimten<br />
voor de verzorgenden, gemeenschappelijke ruimten<br />
zoals huiskamers, keukens en opslagruimten.<br />
Te zijner tijd zal de vereniging daar een beroep op<br />
doen.<br />
Naast de bouw van de wooneenheden en gemeenschappelijke<br />
ruimten zal subsidie worden gevraagd<br />
aan diverse instanties (fondsen) voor de inrichting<br />
van met name de gemeenschappelijke ruimten.<br />
Daarvoor zal ook de plaatselijke middenstand worden<br />
benaderd<br />
De zorg zelf zal dus gefinancierd worden uit de 18<br />
PGB’s. Daarbij wordt er van uit gegaan dat de<br />
ouders in principe geen zorgtaken meer verrichten.<br />
Bovendien is de opzet zodanig dat er ook geen<br />
gebruik gemaakt behoeft te worden van vrijwilligers.<br />
Of dit laatste echt zal lukken hangt af van de<br />
situatie hoeveel potentiële bewoners in aanmerking<br />
zullen komen voor een hoger PGB op grond<br />
van de hardheidsclausule.<br />
Ontwikkeling<br />
Volgens ons is een belangrijke voorwaarde voor<br />
deelname in een woonzorgproject dat de bewoner<br />
in zekere mate in staat is om in een groep te functioneren.<br />
Door de vele ouderinitiatieven verschuift<br />
de aard van de handicaps van de bewoners in de<br />
instituten. Men ziet zich geplaatst voor een beduidend<br />
groter aantal bewoners die niet in een groep<br />
kunnen functioneren. Dit vergt veel meer begeleiding<br />
en dus veel hogere kosten. Aangezien de overheid<br />
niet bereid is de financiering van de instituten<br />
te verhogen, zoeken de instituten andere financieringsmogelijkheden.<br />
Deze vinden zij in het leveren<br />
van zorg aan woonzorginitiatieven door het verhogen<br />
van de tarieven of het leveren van minder<br />
uren. Daar liepen wij als vereniging ook tegenaan.<br />
De ouderinitiatieven zijn het daarmee oneens en<br />
zoeken elders een zorgleverancier. Zo zijn er nu<br />
diverse organisaties ontstaan, die zich uitsluitend<br />
richten op het leveren van zorg aan woonzorginitiatieven.<br />
Informatie<br />
WIN<br />
Secretaris Ben Nicolasen<br />
Het Kempke 12<br />
5672 PL Nuenen<br />
Tel. (040) 283 50 24<br />
E-mail nicolasen_kempke@hetnet.nl<br />
Websites:<br />
http://www.nietafwachten.nl/<br />
(toegespitste website van VWS)<br />
http://www.iwz.nl/<br />
(innovatieprogramma Wonen en Zorg)<br />
http://www.lkng.nl/<br />
(Landelijk Kennisnetwerk Gehandicaptenzorg)<br />
Wonen
276 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />
Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />
Peter W. Voogt / Hein de Haan<br />
Introductie<br />
Niet iedereen ambieert een doorzonwoning in een<br />
vinex-wijk of een yuppenappartement in de grote<br />
stad. Het waren de krakers uit de jaren<br />
zeventig/tachtig van de vorige eeuw die grote leegstaande<br />
panden annexeerden en daarin een eigen<br />
wooncultuur ontwikkelden. Wonen gecombineerd<br />
met werken, in eigen of gedeelde ateliers, met<br />
gezamenlijke leefruimten en vaak nog activiteitenruimten<br />
voor allerlei culturele evenementen. De<br />
inrichting met goedkope middelen en meestal door<br />
zelfwerkzaamheid, vaak opgeleukt met artistieke<br />
uitingen, staat symbool voor een eigenzinnige<br />
manier van leven.<br />
De idealistisch bevlogen krakers van het eerste uur<br />
legitimeerden hun acties door te verwijzen naar de<br />
woningnood. En hoewel ‘woningnood’ tegenwoordig<br />
als algemeen verschijnsel discutabel is, het feit<br />
blijft dat woonwerkruimte voor groepen niet tot het<br />
standaard aanbod van projectontwikkelaars en<br />
corporaties gerekend mag worden, en al helemaal<br />
niet in betaalbare vorm. Heel vaak zijn deze woonwerkvormen<br />
dan ook – soms letterlijk – bevochten.<br />
En nog steeds staan met enige regelmaat groepen<br />
op die zich ontfermen over gebouwen die staan te<br />
verkommeren terwijl de eigenaar speculeert op<br />
toekomstige ontwikkelingen die de marktprijs moeten<br />
opjagen.<br />
Voor de hardliners in de kraakbeweging was het<br />
onderhandelen met de overheid wat op legalisering<br />
uitloopt, natuurlijk verwerpelijk: je doet gemene zaak<br />
met ‘de vijand’. Anderzijds was er een steeds groter<br />
wordende groep jongeren die het kraakcircuit vooral<br />
als mogelijkheid zagen om aan goedkope<br />
woon(werk)ruimte te komen. Hun bereidheid tot<br />
onderhandelen met de overheid was in de ogen van de<br />
hardliners een gruttersmentaliteit. Maar juist omdat<br />
door de acties de woningnood onder jongeren hoog op<br />
de politieke agenda kwam te staan en via het<br />
onderhandelen over gekraakte panden er steeds meer<br />
huisvesting voor jongeren ontstond, verdween een<br />
belangrijk motief voor de opstelling van de hardliners.<br />
Eind 1988 werden de hardliners in een landelijke<br />
bijeenkomst van krakers aan de kant geschoven. (Zie<br />
bijv. “Krakers, grutters en bonzen” in De Groene<br />
Amsterdammer, 15 januari 1997)<br />
In veel gevallen is een ontwikkeling te zien van illegale<br />
situatie naar legale. Wat als kraak begint en<br />
zich ontwikkelt tot een bestendige (culturele)<br />
gemeenschap die ook het politieke spel met de<br />
gemeente weet te spelen, evolueert tot een legale<br />
situatie: het pand wordt aangekocht, verbouwd tot<br />
woonwerk eenheden en de bewoners, die na meerdere<br />
jaren vaak een regulier inkomen hebben<br />
weten te verwerven, gaan een redelijke tot gewone<br />
prijs betalen voor hun accommodatie.<br />
Talrijk zijn inmiddels de voorbeelden in den lande<br />
van deze vorm van initiatief en zelforganisatie. De<br />
een met een roemruchte historie (met de Groote<br />
Keijser in Amsterdam als roemrucht voorbeeld),<br />
terwijl de ander in betrekkelijke rust tot stand is<br />
gekomen.<br />
Dit onderwerp illustreert, zoals wel vaker inde<br />
historie, dat buitenparlementaire actie nodig kan<br />
zijn om bepaalde voorzieningen tot stand te brengen,<br />
die daarna als vanzelfsprekend worden geaccepteerd<br />
en verder volgens het ‘poldermodelmeteindelozevergadercultuur’<br />
worden gerealiseerd.<br />
We richten ons in deze beschrijving niet op een<br />
enkel voorbeeld, maar zullen geïllustreerd met willekeurige<br />
voorbeelden de meer algemene lijnen<br />
schetsen waarmee een ieder die ‘de kans wil grijpen’<br />
zijn/haar voordeel kan doen.<br />
Initiatief<br />
Hoe je een ‘kraak zet’, laten we graag aan ieders<br />
fantasie over. Minstens zo interessant is te weten<br />
dat er op talrijke andere manieren een situatie kan<br />
ontstaan waarbij een groep mensen zich opwerpt<br />
als (toekomstige) gebruiker van een pand in een<br />
woonwerk setting. Een louche kamerverhuurbedrijf<br />
dat besluit ermee op te houden en het pand leeg<br />
wil verkopen. De zittende studenten weigeren te<br />
vertrekken en hangen een spandoek op “wij blijven”.<br />
Of, buurtbewoners die willen dat een oude school<br />
voor sloop wordt behoed en de bewonersorganisatie<br />
overhandigt de sleutel aan een kunstenares<br />
met de uitnodiging om met enkele geestverwanten<br />
hun intrek in de school te nemen.<br />
Of de deelgemeente zelf vraagt aan een bewonersorganisatie<br />
om een financieel haalbare oplossing<br />
te zoeken voor een blok met woningen, opdat
De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 277<br />
sloop kan worden voorkomen. De bewonersorganisatie<br />
zoekt vervolgens contact met een woonvereniging.<br />
En met een beetje geluk krijg je de bekostiging<br />
van het haalbaarheidsonderzoek erbij.<br />
Of een actieve groep is uit een pand gezet, maar<br />
weet voldoende druk op de lokale politiek uit te<br />
oefenen zodat de gemeente een ander pand aandraagt.<br />
Belangrijk voor de slagingskans om een pand te<br />
betrekken of om te vormen voor een woonwerkgemeenschap<br />
is de mogelijk alternatieve bestemming.<br />
Als een projectontwikkelaar geïnteresseerd<br />
is om er een ‘yuppenpakhuis’ van te maken, is de<br />
kans van slagen een stuk kleiner. Als het gaat om<br />
een fabriekspand in een haventerrein kan soms de<br />
woonfunctie in strijd zijn met de bestemming van<br />
het gebied.<br />
En de jaren tachtig hebben geleerd dat het economisch<br />
tij een belangrijke rol speelt. De huizenmarkt<br />
stortte in, waarna bijvoorbeeld de geplande<br />
woningbouw op het ‘RKZ-terrein’ in Groningen niet<br />
doorging. De gemeente was opeens bereid met de<br />
krakers te praten over behoud van het voormalig<br />
Rooms-katholiek Ziekenhuis. Samen met een<br />
woningbouwcorporatie werd verbouwd en ontstond<br />
er een legale situatie. Door de slechte economie<br />
en woningmarkt ontstond in die jaren op veel plaatsen<br />
de bereidheid om illegale situaties om te zetten<br />
in legale, vaak met verhoudingsgewijs lage<br />
woonlasten. Wat dat betreft kan de huidige kentering<br />
in de economie en vastgoedmarkt de kans van<br />
slagen juist weer vergroten. Ook hier geldt Cruijff’s<br />
motto: “elk nadeel heb z’n voordeel”.<br />
Deelnemers<br />
Beginnende groepen die op zoek zijn naar woonwerkruimte<br />
zijn doorgaans starters op de woningmarkt.<br />
Zelfbewuste jongeren, gevarieerd naar opleiding<br />
maar veelal hoger opgeleid, gericht op het<br />
Levantkade 10 - CASA architecten<br />
ontwikkelen van eigen activiteiten of bedrijfjes en<br />
met een beperkt inkomen.<br />
Het optreden als groep is een belangrijke voorwaarde<br />
om te slagen. Niet zelden echter leidt het<br />
onderhandelingstraject met lokale instanties tot<br />
voorwaarden die een deel van de groepsleden doet<br />
afhaken. Zo kreeg een groep krakers van een<br />
fabriek in Leiden na veel omhaal een ander pand<br />
aangereikt door de gemeente, met op het laatste<br />
moment de voorwaarde dat het alleen om een<br />
bedrijfsverzamelgebouw ging, waar niet gewoond<br />
mocht worden. “Dat zou voorkruipen op de wachtlijsten<br />
voor herhuisvesting zijn.” Los van de vraag<br />
of zoveel ‘wachtlijsters’ een plek in een gezamenlijke<br />
woonwerk setting ambieerden, betekende dit<br />
wel het afhaken van meerdere leden van de groep,<br />
die toch al door de achterliggende moeizame periode<br />
was uitgedund.<br />
Als eenmaal een legale situatie is ontstaan, wordt<br />
het non-conformistische karakter doorgaans wat<br />
minder zichtbaar. De verdiensten nemen toe, er<br />
komen kinderen, wat in combinatie vaak betekent<br />
dat men de woonwerkgemeenschap verlaat. De<br />
meer principiële deelnemers en de overtuigd<br />
alleenstaande oudere jongeren blijven. De<br />
gemiddelde leeftijd is gestegen, doch de nieuwe<br />
instroom zorgt doorgaans weer voor verjonging. In<br />
de meeste gevallen is de toelating van nieuwelingen<br />
een kwestie van coöptatie of ballotage; een<br />
kenmerk van zelfbeheer.<br />
Profijtgroepen en draagvlak<br />
Wat ooit begon als kraakscene, met Amsterdam<br />
als meest uitgesproken voorbeeld, moet niet<br />
onderschat worden in z’n betekenis voor het ontstaan<br />
van alternatieve woonwerkvormen. De eertijds<br />
moeizaam bevochten woonwerkvoorzieningen<br />
dienen nu als mogelijke instroom voor een nieuwe<br />
generatie starters op de woningmarkt (zij het in de<br />
grote steden inmiddels ook met lange wachtlijsten).<br />
De slechte economische situatie in de jaren tachtig<br />
maakte dat er meer aandacht kwam voor starters<br />
van eigen bedrijfjes en de noodzaak van betaalbare<br />
ruimte daarvoor. De ingestorte vastgoedmarkt<br />
maakte dat de lokale overheid of corporaties panden<br />
goedkoop konden aankopen. En zeker met de<br />
nodige zelfwerkzaamheid kon dat resulteren in<br />
lage lasten voor de huurders. In een deel der<br />
gevallen kochten ze het pand zelf aan, de meest<br />
vergaande vorm van zelfbeheer.<br />
Inmiddels is het denken over alternatief woonaanbod<br />
bij lokale overheden en woningbouwcorporaties<br />
danig verruimd. En in de grote (studenten)steden<br />
ziet men de bereikbare woningvoorraad nagenoeg<br />
op slot zitten (doorstroom stagneert door<br />
dure koopsector en problemen met illegale onder-
278 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />
huur). Men krijgt daardoor meer oog voor andere<br />
vormen, zoals kamerverhuur en groepswonen in<br />
specifiek daarvoor geschikte panden. Elders in<br />
deze kansenatlas is te lezen dat woongroepen voor<br />
(allochtone) ouderen op welwillende houding bij<br />
corporaties kunnen rekenen. En met een neergaande<br />
economische ontwikkeling in het vooruitzicht<br />
zal het starten van eigen bedrijfjes positief<br />
tegemoet getreden worden. Kortom, allemaal factoren<br />
die het maatschappelijk draagvlak voor initiatieven<br />
richting woonwerkgemeenschappen<br />
inmiddels danig hebben vergroot.<br />
Begeleiding<br />
Hierna een veelzeggend citaat van Piet van der<br />
Sanden van het Amsterdams Steunpunt Wonen uit<br />
“Woonwerkprojecten in Zelfbeheer” (Els de Jong,<br />
Rotterdam, mei 1991), wat nog weinig aan actualiteitswaarde<br />
heeft ingeboet.<br />
“Wij adviseren mensen altijd een architect in de<br />
arm te nemen, plannen te ontwikkelen en een<br />
kostenraming en exploitatie opzet te maken. Als de<br />
gemeente dan bereid blijkt te zijn het pand in erfpacht<br />
uit te geven, dan vragen ze een marktprijs.<br />
Dat is een normaal principe hier, markt conform<br />
prijzen. Die kun je dan niet betalen, dat heb je al<br />
lang uitgerekend. Dan wordt er een redenering verzonnen.<br />
Hetzij een subsidie: je moet een x bedrag<br />
betalen, maar je krijgt tegelijkertijd een eenmalige<br />
subsidie, uit het stadsvernieuwingsfonds of wat<br />
men ook maar verzint. 1 Het kan ook zijn dat men<br />
geen openlijke subsidie geeft, maar een stille..<br />
door te zeggen, die grondprijs is eigenlijk 3 ton,<br />
laten we maar zeggen dat het 2 ton is. Het gebouw<br />
is eigenlijk 3 ton, maar ja, ach, als we het niet aan<br />
jou in erfpacht hadden gegeven, hadden we het<br />
moeten slopen, dus we kunnen ook zeggen dat het<br />
maar een gulden waard is. Er wordt dus iets verzonnen.<br />
En dat wordt zo objectief mogelijk<br />
gemaakt, met allerlei prachtige redeneringen, het<br />
is een soort ritueel, met ook omrekeningsfactoren.<br />
Dan gaan ze opeens zeggen, o ja, ik snap het, het<br />
gebouw is ouder dan 75 jaar, nee dan geldt voor<br />
jullie de oudheidsfactor, dan mag je de eenmalige<br />
vergoeding x 1/2. Of ze zeggen, oh, dus jullie zitten<br />
daar met allerlei sociaal culturele dingen, nou, dan<br />
geldt voor jullie de omrekeningsfactor sociaal culturele<br />
bestemming. Dat klinkt allemaal heel officieel,<br />
al dat jargon, naar buiten toe krijgt het de<br />
schijn van rekenkunde, maar in werkelijkheid is<br />
het gewoon handjeklap. Hoe harder je actie voert,<br />
hoe beter je PR in elkaar zit, hoe meer vriendjes je<br />
hebt in de gemeenteraad, ..nou ja, enzovoort.”<br />
Het coöperatieve Amsterdamse architectenbureau<br />
CASA begon uit ideële overwegingen men een<br />
kosteloos spreekuur in een kroeg aan de<br />
Nieuwmarkt. Krakersgroepen kwamen daar met<br />
vragen als ze wilden vertimmeren aan bezette panden.<br />
Toen later deze krakers de onderhandelingen<br />
met de gemeente aangingen en er serieuze verbouwing<br />
aan de orde kwam, droeg men CASA voor<br />
als architectenbureau. CASA hierover: “Onvoorzien<br />
bleek dat spreekuur achteraf een zeer effectieve<br />
vorm van acquisitie.” In de loop der jaren heeft het<br />
bureau ruime ervaring opgedaan in het begeleiden<br />
van dergelijke woonwerkgroepen naar legale verzelfstandiging<br />
(zie ook de illustraties).<br />
Professionele begeleiding is dus onontbeerlijk. Bij<br />
de keuze van architect is het van belang dat deze<br />
weet in te spelen op de vaak nog uiteenlopende<br />
verwachtingen die er binnen een initiatiefgroep<br />
bestaan. Niet alleen tijd, geduld en sociale vaardigheid<br />
is hiervoor nodig. Ook creativiteit om uiteenlopende<br />
wensen te kunnen vertalen in (niet te dure)<br />
bouwkundige oplossingen. Voorts moet de architect<br />
ten dele als belangenvertegenwoordiger van<br />
de initiatiefgroep willen optreden, en niet in het<br />
verlengde van de overheid en/of corporatie.<br />
Tegelijk moet hij/zij voldoende gezag hebben<br />
tegenover die overheid.<br />
Een belangrijk aandachtspunt bij de planontwikkeling<br />
is het juridisch vastleggen van de onderlinge<br />
verhoudingen en die ten opzichte van een corporatie<br />
als eigenaar, of ten opzichte van een eigen<br />
rechtspersoon. De kunst is om zeggenschap enerzijds<br />
en uitvoeringsverantwoordelijkheid c.q. slagvaardigheid<br />
anderzijds, alsook het eventueel financieel<br />
afbakenen van wonen en werken in een combinatie<br />
van aan elkaar gelieerde rechtspersonen te<br />
gieten. Aan te bevelen is om te rade te gaan bij verwante<br />
woonwerkgroepen of een voorziening als de<br />
Woongroepenwinkel (Rotterdam) en zo alvast een<br />
idee te vormen omtrent de juridische inbedding.<br />
Dan ben je minder afhankelijk van de voorkeuren<br />
van een op goed geluk gekozen notaris.<br />
De kosten voor deze begeleiding zullen deel uitmaken<br />
van de planningskosten en dus de uiteindelijke<br />
koop- of huurprijs.<br />
Groepen die nog niet zo ver zijn dat het om concrete<br />
bouwplannen gaat, kunnen gebaat zijn bij ondersteuning<br />
van opbouwwerk, ‘Steunpunt Wonen’ of<br />
de Woongroepenwinkel.<br />
Werkwijze<br />
Ook als je nog geen pand tot je beschikking hebt,<br />
kan je je opwerpen als woonwerkgemeenschap.<br />
Het is verstandig gezamenlijk na te gaan wat je<br />
Wonen<br />
1) Een eigentijdse variant van zo’n subsidie is de Amsterdamse ‘broedplaatssubsidie’ om oude school- en<br />
fabrieksgebouwen in stand te houden als woonwerkplekken voor kunstenaars.
De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 279<br />
Wonen<br />
precies wilt en dat vast te leggen. Door vrij snel<br />
een rechtspersoon te vormen heb je een concrete<br />
aanleiding om deze zaken nader uit te werken en<br />
af te spreken. Een ‘vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid’<br />
is het makkelijkst – zonder notariële<br />
tussenkomst – te realiseren. Zie dit als een eerste<br />
stap waarbij je nog niet te veel vastlegt; de definitieve<br />
(combinatie van) rechtsvorm(en) komt later<br />
pas. Als vereniging wordt je makkelijker als partij<br />
serieus genomen door lokale instanties. Zo kan je<br />
eventueel in aanmerking komen voor een subsidie<br />
voor het laten verrichten van een haalbaarheidsonderzoek<br />
als je een concreet pand op het oog<br />
hebt. Door het betrekken van gezaghebbende personen<br />
als extern bestuurslid, kan je politieke goodwill<br />
genereren.<br />
Treedt naar buiten (bijv. met een website) met een<br />
duidelijke visie en vergeet niet een en ander in<br />
actuele beleidstermen te gieten. Je moet als het<br />
ware andere instanties de argumenten aanreiken,<br />
zoals: stedelijk gewenste combinatie van woon- en<br />
werkfunctie (24 uurs aanwezige sociale controle);<br />
een groot tekort aan betaalbare werkruimte voor<br />
startende bedrijfjes (met gezamenlijke faciliteiten);<br />
thuiswerken vermindert woon-werkverkeer, of de<br />
nodige broedplaatsen voor kunst en cultuur. Hou<br />
er rekening mee dat de bedrijvigheid niet in conflict<br />
komt met de woonfunctie (geen hinder).<br />
Overigens, in de grote steden zijn de perspectieven<br />
om panden te verwerven ongunstig. Alle stedelijke<br />
margegebieden zijn voorwerp van intensieve herontwikkeling,<br />
waardoor leegstand of slecht gebruik<br />
er weinig voorkomt. Als er al iets vrijkomt (bijvoorbeeld<br />
op basis van de Amsterdamse broedplaatsregeling),<br />
zijn er direct 30 belangstellende groepen.<br />
Beperkte kansen liggen bij (vaak letterlijke) strijd<br />
om panden te behouden voor sloop.<br />
Indien je een pand tot je beschikking hebt, of op<br />
het oog, zijn grosso modo de volgende stappen te<br />
zetten naar een situatie van regulier zelfbeheer.<br />
SHB-gebouw - CASA architecten<br />
1. Indien het pand op de nominatie van sloop<br />
staat, moet gestreefd worden naar behoud<br />
ervan. Dit is vaak een ingewikkelde strijd en kan<br />
jaren duren. Een eerste opname van de bouwkundige<br />
staat als contra-expertise is een voorwaarde,<br />
indien het voornemen tot sloop is ingegeven<br />
door slechte bouwstaat. Het vinden van<br />
een partij (corporatie) die in beginsel bereid is te<br />
investeren in een woonwerk bestemming voor<br />
dat gebouw, laat zien dat er een reëel alternatief<br />
is voor sloop. Als het gebouw staat in een te herontwikkelen<br />
gebied, moet je aandacht geven<br />
aan de opname ervan in het nieuwe stedenbouwplan.<br />
Belangrijk argument kan zijn dat de<br />
nieuwe bestemming van het gebouw een verrijking<br />
is van het programma: meer differentiatie<br />
naar activiteiten, type huishoudingen en huurprijzen<br />
(voorbeelden hiervan zijn in Amsterdam<br />
‘Levantkade 10’ en ‘SHB-gebouw’, zie afbeeldingen).<br />
2. Intentieverklaring: de woonwerkvereniging, de<br />
corporatie en/of gemeente leggen de afspraken<br />
vast die in beginsel gemaakt worden (beoogde<br />
bestemming, aankoop en opdrachtgeverschap,<br />
programma van eisen, beheer, etc).<br />
3. Haalbaarheidsonderzoek: dit houdt in het versneld<br />
(in 4 tot 8 weken) doorlopen van de bouwvoorbereiding<br />
tot en met een begroting om vroeg<br />
duidelijkheid te krijgen over de te halen kwaliteit<br />
tegenover de te verwachten kosten. Eventuele<br />
(verborgen) technische gebreken (zoals huiszwam)<br />
moeten aan het licht komen.<br />
4. Aankoop van het pand. Op basis van het haalbaarheidsonderzoek<br />
wordt duidelijk of uitvoering<br />
van het project in grote lijnen haalbaar is; er<br />
bestaat nog ruime marge afhankelijk van het<br />
definitieve ontwerp. Ook kan hieruit volgen<br />
welke marge de aanschafprijs van het pand mag<br />
hebben.<br />
Indien wordt besloten tot collectief eigendom zal<br />
daarvoor een geschikte rechtsvorm voor opgericht<br />
moeten worden. In dat geval zal ook de<br />
financiering geregeld moeten worden.<br />
5. Het ontwerp. Bij een goed uitgevoerd haalbaarheidsonderzoek<br />
beschikt men al vroeg over een<br />
eerste ontwerpconcept. Toch kost het nog de<br />
nodige tijd om alle programmaonderdelen goed<br />
op hun plaats te krijgen (Voorlopig Ontwerp) en<br />
technisch verder uit te werken (Definitief<br />
Ontwerp).<br />
Bij het mengen van wonen en werken zijn de<br />
brandweervoorschriften streng. Zo moeten de<br />
ingangen naar wonen en werken strikt gescheiden<br />
zijn en mag de brandscheiding tussen de<br />
beide activiteiten niet inpandig worden onderbroken.<br />
Aan de andere kant zijn atelierwoningen<br />
weer wel toegestaan.
280 - De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer<br />
Daarnaast komen dan onderin het gebouw een<br />
aantal werkplaatsen (direct aan de straat en los<br />
van de ontsluiting van de hogere verdiepingen in<br />
het pand) voor het zware werk: hier kan men<br />
desgewenst lassen, beelden hakken, met agressieve<br />
stoffen werken, herrie maken. Naast de<br />
bouwvergunning die voor het hele pand wordt<br />
afgegeven moet door de individuele werkplaatsen<br />
een gebruiksvergunning worden aangevraagd<br />
(Milieuwetgeving). Hierin wordt dan vastgelegd<br />
welke extra maatregelen aan isolatie en<br />
ventilatie zijn vereist voor het werk dat wordt verricht.<br />
6. Verbouwing door aannemer, al of niet met inzet<br />
van zelfwerkzaamheid en/of gesubsidieerde<br />
arbeid.<br />
7. Juridische en financiële afhandeling: definitieve<br />
rechtsvormen, afsluiten contracten, opzetten<br />
beheerorganisatie.<br />
Organisatie<br />
Bij zelfbeheer moet je zorgen voor de volgende<br />
zaken.<br />
Administratief beheer. Het innen van huur is eenvoudig<br />
te organiseren, zeker als je afspreekt met<br />
automatische incasso te werken. Maar het kan tot<br />
een splijtzwam in een groep leiden als er structurele<br />
huurachterstand gaat ontstaan. Enige gezamenlijke<br />
financiële reserve om dat op te vangen, voorkomt<br />
dat er te snel problemen ontstaan. Ook de<br />
financiële administratie (afdrachten, boekhouding,<br />
jaarrekeningen) vergt de nodige aandacht.<br />
Atrium SHB-gebouw<br />
Toewijzing van woon en werkruimte. Dit dient goed<br />
geregeld te worden en vastgelegd in bijv. een huishoudelijk<br />
reglement. Zelfbeheer houdt vaak in dat<br />
het financiële risico van leegstand ook gedragen<br />
moet worden, zeker als het pand in collectief eigendom<br />
is. Te langdurige procedures of ongunstige<br />
toetredingsvoorwaarden kunnen zo tegen je werken.<br />
Door het wonen en werken niet altijd te koppelen<br />
ontstaat op dit punt meer flexibiliteit; ‘externen’<br />
kunnen dan werkruimte huren.<br />
Beheer van algemene en gemeenschappelijke<br />
ruimten. Denk aan regelen van gebruik, schoonhouden<br />
en afsluiten.<br />
Onderhoud. Vaak onderscheiden in klachtenonderhoud<br />
(o.b.v. meldingen), mutatie-onderhoud (nalopen<br />
bij vertrek) en planmatig onderhoud (bijv. 3<br />
jaarlijkse schilderbeurt), wat bij verwaarlozing uitmondt<br />
in achterstallig onderhoud.<br />
Deze zaken zelf ter hand nemen kan leiden tot<br />
kostenbesparing en tot betere afstemming op<br />
eigen wensen; ook kostenverdeling naar rato van<br />
inkomen is bijvoorbeeld mogelijk. Maar dit maakt<br />
het ook weer kwetsbaar. Werkzaamheden op basis<br />
van vrijwillige inzet kunnen problemen in continuïteit<br />
opleveren. De vrijwillige inzet kan daarom ook<br />
gecompenseerd worden door een korting op de<br />
servicekosten. In sommige gevallen brengt het lidmaatschap<br />
van de vereniging of coöperatie de verplichting<br />
mee om een hoeveelheid tijd te besteden<br />
aan bijvoorbeeld onderhoudstaken.<br />
Bij het opstarten van de beheeractiviteiten is het<br />
beter niet het wiel opnieuw uit te vinden. Externe<br />
deskundigen, of soortgelijke woonwerkverenigingen<br />
raadplegen, heeft de voorkeur. Voorts kan je<br />
zaken ook uitbesteden. Uitbesteden van conflictgevoelige<br />
zaken zoals huurinning en onderhoud voorkomt<br />
mogelijke problemen. Als een woningbouwcorporatie<br />
de huiseigenaar is, kan deze ook meerdere<br />
van deze beheerstaken verrichten. Of zelfs<br />
alle, in dat geval is de vrije toewijzing door de<br />
woongroep vaak beperkt om het leegstandsrisico<br />
te vermijden (tenzij de leden dit risico gezamenlijk<br />
dragen).<br />
De keuze van de rechtsvorm is ingewikkeld en<br />
behoeft overleg met deskundigen. Vaak gaat het<br />
om combinaties van rechtsvormen en in de praktijk<br />
komen vele varianten voor. De keuze wordt<br />
bepaald door:<br />
- bekostiging van de aankoop en de verbouw: waaronder<br />
eisen van financiers (banken die moeite<br />
hebben met verenigingen), condities van subsidieregelingen<br />
(particuliere woningverbetering, waarbij<br />
woon- en werkgedeelten onderscheiden moeten<br />
worden), eventuele eigen bekostiging via hypotheken;<br />
Wonen
De grote kleine-kansen atlas / Groepswonen en werken in zelfbeheer - 281<br />
Wonen<br />
- functies in het gebouw en gebruik ervan: als<br />
wonen en werken niet in alle gevallen gecombineerd<br />
worden en bijvoorbeeld externe bedrijfjes<br />
(tegen ander tarief) werkruimte kunnen huren, is<br />
het zaak de woon- en werkexploitatie te scheiden<br />
in aparte rechtspersonen; als een activiteitenruimte<br />
(podium, kantine of eetgelegenheid) zelfstandig<br />
geëxploiteerd wordt, kan hier ook een<br />
aparte rechtspersoon voor gecreëerd worden;<br />
- financiële positie van de leden: in een huurrelatie<br />
kan men in aanmerking komen voor individuele<br />
huursubsidie (let – al in de ontwerpfase voor de<br />
verbouw – op bijzondere condities voor<br />
‘onzelfstandige woonruimte’), in geval van appartementsrechten<br />
geldt de hypotheekrenteaftrek;<br />
een combinatie van huur en koop vergt ingewikkelder<br />
constructies met een vereniging van eigenaren.<br />
Over het algemeen kan het democratisch karakter<br />
van de woonwerkgemeenschap gehandhaafd worden<br />
door op het niveau van gebruikers voor de verenigingsvorm<br />
te kiezen; eventueel een aparte voor<br />
bewoners en voor bedrijven. Zij hebben dan zeggenschap<br />
over het gebruik van het pand bijvoorbeeld<br />
door het vaststellen van een huishoudelijk<br />
reglement. Deze constructie kan ook tegenover<br />
een woningbouwcorporatie als eigenaar.<br />
Indien het pand collectief bezit is, kan de relatie<br />
van de gebruikersvereniging(en) met beherende<br />
stichting, coöperatie of VvE tot uiting komen in bijvoorbeeld<br />
de voordracht van bestuursleden en/of<br />
goedkeuring van begroting/jaarrekening.<br />
Financiën<br />
De praktijk laat een diversiteit zien aan inkomstenbronnen<br />
om het ‘woonwerkgebeuren’ te bekostigen.<br />
De op te brengen maandlasten via huur (evt.<br />
met huursubsidie) en/of hypotheektermijnen zijn<br />
de belangrijkste. In aanvulling daarop noemen we<br />
de volgende gesignaleerde vormen:<br />
- indirecte gemeentelijke subsidie door beschikbaar<br />
stellen pand tegen lager bedrag dan marktwaarde,<br />
of door erfpacht gunstig vast te stellen, of<br />
door werkzaamheden te (laten) verrichten<br />
- directe subsidie op aankoop of verbouw pand<br />
(vergelijk broedplaatssubsidie in A’dam)<br />
- idem in het kader van particuliere woningverbetering<br />
- idem vanwege scheppen (voordelige) bedrijfsruimten<br />
- subsidie of fiscale aftrek omdat het een monument<br />
betreft<br />
- woningbouwvereniging die eigenaar wordt en een<br />
‘onrendabele top’ voor haar rekening neemt (bijv.<br />
voor uitstraling van het project naar de omgeving,<br />
of vanwege imago)<br />
- uitschrijven obligatielening voor aankoop/verbouw<br />
pand<br />
- fondsvorming door gezamenlijke activiteiten die<br />
geld opleveren<br />
- sponsoring en schenking (als imago en/of doel<br />
van woonwerkgemeenschap daartoe aanleiding<br />
geeft)<br />
- bijdragen uit fondsen voor bijv. inrichting van culturele<br />
of bedrijfsruimten<br />
- besparing op bouwkosten door zelfwerkzaamheid<br />
(evt. met behoud van uitkering)<br />
- idem door uitvoering onder te brengen bij leerwerkprojecten<br />
- idem door aanwending van gebruikt materiaal<br />
- idem door inzet van vrienden/bekenden<br />
- idem door dienstenuitruil met aannemer<br />
- verhuur tegen marktprijzen aan derden met winst<br />
ten opzichte van kostprijs<br />
- besparing op beheer door zelfwerkzaamheid.<br />
Zelfwerkzaamheid als kostenbesparing vergt een<br />
bredere motivatie dan alleen het geld besparen.<br />
Bijvoorbeeld omdat men dat werk graag doet, of<br />
omdat de uitvoering dan meer naar eigen wens<br />
gestalte kan krijgen. Dit geldt voor zowel de verbouw<br />
als het beheer/onderhoud.<br />
Het verplicht opleggen werkt alleen bij voldoende<br />
sociale cohesie en controle; geef anders keuzevrijheid<br />
door betalen van een hogere bijdrage.<br />
Informatie<br />
De Woongroepenwinkel<br />
Nico van der Dool<br />
Overblaak 94<br />
3011 MH Rotterdam<br />
Tel. (010) 467 44 95<br />
E-mail de@woongroepenwinkel.nl<br />
De volgende literatuur is gebruikt / kan worden<br />
aanbevolen:<br />
“Woonwerkprojecten in zelfbeheer”, Els de Jong<br />
(Buurt Ontwikkelingsmaatschappij Kralingen,<br />
Rotterdam, mei 1991)<br />
“De <strong>Kleine</strong> Coöperatie”, Peter W. Voogt (Landelijk<br />
Centrum Opbouwwerk, Den Haag, oktober 1998)<br />
“Crash Club Broedplaats Amsterdam. (Woon)werkgebouwen<br />
in Amsterdam; programma, strategie,<br />
aanbevelingen.” Hein de Haan<br />
(Woningbouwcorporatie Het Oosten &<br />
Woningbedrijf Amsterdam, maart 1999)<br />
Websites:<br />
http://www.woongroepenwinkel.nl/zelfbeheer.htm<br />
http://www.broedplaatsamsterdam.nl/<br />
http://www.woonwerkpanden.nl/<br />
Foto’s: Mick Palarczyk
282 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />
Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />
Peter W. Voogt<br />
Introductie<br />
Het concept ‘Vereniging van wijkeigenaren’ is aangezwengeld<br />
door de Wooncirkel; een samenwerkingsverband<br />
van 10 landelijk verspreide woningbouwcorporaties<br />
die zich ten doel stellen om te<br />
werken aan productontwikkeling en innovatie. De<br />
ontwikkeling van het concept is vervolgens ondersteund<br />
door de Stuurgroep Experimenten<br />
Volkshuisvesting (SEV).<br />
Analoog aan de bekende vorm ‘vereniging van eigenaren’<br />
(VvE), voor het gezamenlijk beheer van een<br />
pand, is het doel van een VvW om de bewoners bij<br />
het beheer van de woonomgeving te betrekken;<br />
zowel huurders als eigenaarbewoners. De VvW kan<br />
als opdrachtgever voor wijkonderhoud fungeren,<br />
bijvoorbeeld als de gemeente (en corporatie) het<br />
onderhoudsbudget beschikbaar stelt. Zo worden<br />
bewoners niet alleen consument maar ook producent<br />
van een aangename woonomgeving.<br />
Het concept bestaat pas enkele jaren en is tot nu<br />
toe in door corporaties aangezwengelde experimenten<br />
toegepast in Apeldoorn, Deventer en<br />
Spijkenisse.<br />
Dat neemt niet weg dat bewoners zelf het initiatief<br />
kunnen nemen tot oprichting van een VvW, bijvoorbeeld<br />
als ze ontevreden zijn over het beheer. De<br />
experimenten hebben al voldoende als precedent<br />
gewerkt en de belangstelling voor het concept<br />
neemt snel toe. Een dringend verzoek om medewerking<br />
aan gemeente en/of corporatie kan daarom<br />
niet zo makkelijk meer genegeerd worden. In<br />
de genoemde experimenten gaat het om beheer<br />
van openbare ruimte. Maar ook voor het beheer<br />
van semi-openbaar groen, binnenterreinen, speelplaatsen<br />
en woonerven in privaat eigendom is een<br />
VvW een geschikt instrument.<br />
Overigens, er bestaat ook een variant op dit concept,<br />
namelijk in de vorm van ‘wijkaandeelhouders’<br />
(Minervaplein te Delft).<br />
Voor de onderstaande beschrijving is grotendeels<br />
gebruik gemaakt van de “Documentatieset<br />
Vereniging van Wijkeigenaren” van<br />
Laagland’advies te Amersfoort.<br />
Initiatief<br />
Het zijn niet voor niets de corporaties die met dit<br />
initiatief zijn gekomen. De kwaliteit van de woonomgeving<br />
is een belangrijke factor voor de verhuurbaarheid<br />
van de woningen. Terwijl het de gemeenten<br />
zijn die vaak tekort schieten in onderhoud. Aan<br />
de andere kant is het gedrag van bewoners zelf<br />
van belang. Rotzooi en kapot straatmeubilair nodigen<br />
niet uit tot net gedrag. En gebrek aan binding<br />
met de omgeving betekent weinig sociale controle.<br />
Een VvW activeert bewoners in zorgvuldige omgang<br />
met de omgeving door ze ook formeel medeverantwoordelijk<br />
te maken. Zo’n vereniging wordt op zichzelf<br />
al een bindende factor tussen bewoners. En<br />
een VvW zet de gemeente onder druk om te voldoen<br />
aan haar onderhoudsverplichtingen.<br />
Indien bewoners uit onvrede met de kwaliteit van<br />
beheer een VvW willen oprichten, kan je het beste<br />
als eerste de corporatie zien mee te krijgen. Deze<br />
zal snel het eigenbelang daarin herkennen. En een<br />
corporatie is een gezaghebbende partij om te zorgen<br />
dat ook de gemeente haar medewerking toezegt.<br />
Deelnemers<br />
De bewoners in de wijk zijn de leden van de vereniging.<br />
Ongeacht of het huurders of eigenaarbewoners<br />
betreft.<br />
In het geval van “De Waterkamer” in Apeldoorn<br />
betalen de leden maandelijks contributie, als bijdrage<br />
in gedeeld onderhoud dat normaal voor rekening<br />
van eigenaren komt (gevelonderhoud en bergingen).<br />
In geval van de huurwoningen wordt dat<br />
bedrag gedeeld door de corporatie en de huurder.<br />
Ook de kosten van de verenigingsactiviteiten worden<br />
daaruit gedekt. Voor huurders is dit een variant<br />
op de bekende ‘servicekosten’. De reden dat<br />
dit hier makkelijk kan worden ingesteld, is omdat<br />
het nieuwbouw betreft. Als nieuwe bewoners zich<br />
hier willen vestigen, weten ze van te voren dat lidmaatschap<br />
deel uitmaakt van de koop of huur.<br />
In de “Deltabuurt” in Deventer, een bestaande<br />
buurt met versnipperd eigendom, is lidmaatschap<br />
niet af te dwingen. Om de drempel laag te houden<br />
is het lidmaatschap gratis. De apparaatskosten<br />
van de vereniging worden gedekt uit een startsubsidie<br />
van gemeente en corporatie.<br />
In “Karperveen-rood” te Spijkenisse is het lidmaatschap<br />
het eerste jaar gratis, daarna wordt een contributie<br />
gevraagd.<br />
Lang niet altijd is het beheer voldoende om de<br />
bewoners te motiveren. Met bijkomende activitei-
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW) - 283<br />
Wonen<br />
ten van de VvW (oprichtings- of andere feesten,<br />
communicatie via wijkkrant of website, etc.) kunnen<br />
de onderlinge contacten en betrokkenheid bij<br />
de woonomgeving worden vergroot .<br />
Draagvlak<br />
Het belang van de vereniging voor de bewoners zit<br />
hem in de zeggenschap die zij krijgen over inrichting<br />
en beheer. Door eigen inzet, wat gezamenlijk<br />
beter is op te brengen dan individueel, kan de kwaliteit<br />
van de woonomgeving nog eens extra worden<br />
vergroot. Die inzet kan zijn sociale controle, zelf bijdragen<br />
aan onderhoud, of via contributie een extra<br />
te besteden budget genereren. Als er door de VvW<br />
meer onderlinge contacten ontstaan, wordt het<br />
wonen in de wijk ook een stuk aangenamer: doorbreken<br />
anonimiteit en meer gevoel van veiligheid.<br />
Voor de corporatie betekent goede kwaliteit van de<br />
woonomgeving ook betere verhuurbaarheid.<br />
Daarnaast is het een instrument om tot afstemming<br />
van beheer en onderhoud te komen met in<br />
de wijk aanwezige eigenaarbewoners. In geval een<br />
corporatie overgaat tot verkoop van huurwoningen<br />
in een bepaalde buurt, is het van te voren oprichten<br />
van een VvW te overwegen.<br />
Voor de gemeente schuilt er eveneens voordeel in<br />
een VvW. Beheer in een verwaarloosde buurt met<br />
ongeïnteresseerde bewoners is per saldo vaak<br />
duurder dan in een buurt waar bewoners zelf zich<br />
inzetten voor de kwaliteit van de woonomgeving.<br />
De kans van slagen van een VvW is het grootst als<br />
er draagvlak is onder alle partijen: bewoners,<br />
huiseigenaren en gemeente.<br />
Voor bewoners geldt dat er een concreet leefbaarheidvraagstuk<br />
aan de orde moet zijn. Met de kanttekening,<br />
dat als dat al te groot is (veel criminaliteit,<br />
grote onderlinge vervreemding, etc), er eerst<br />
orde op zaken gesteld moet worden. Pas daarna<br />
kan de VvW een rol spelen om de verbeterde situatie<br />
te handhaven.<br />
In Spijkenisse werd door de bewoners de voorwaarde<br />
gesteld dat eerst het achterstallig gemeentelijk<br />
onderhoud werd verricht, alvorens actief te<br />
worden met de VvW. Hier fungeerde de VvW als<br />
hefboom om gedaan te krijgen wat jarenlang daarvóór<br />
niet lukte.<br />
Begeleiding<br />
In de drie genoemde wijken trad de corporatie initierend<br />
op en in meer of mindere mate ondersteunend<br />
bij het voorbereidingstraject. In het geval van<br />
Spijkenisse was daar ook het opbouwwerk bij<br />
betrokken. In de Deltabuurt in Deventer, met veel<br />
Turkse bewoners, was het betrekken van een Turks<br />
gemeenteraadslid uit deze wijk een belangrijke factor<br />
voor werven van Turkse leden.<br />
Indien enkele bewoners het initiatief nemen is het<br />
betrekken van het opbouwwerk (of Steunpunt<br />
Wonen, indien aanwezig) een aan te bevelen stap.<br />
Dit biedt doorgaans enige facilitaire ondersteuning,<br />
vergemakkelijkt de entree bij corporaties en het<br />
betrekken van andere bewoners. Het concept VvW<br />
heeft al uitwerking gekregen in documentatiesets,<br />
waarmee iedere initiatiefgroep z’n voordeel kan<br />
doen. Zie onder ‘Informatie’ hierna.<br />
Werkwijze<br />
De situatie waarbij een woningbouwcorporatie als<br />
projectontwikkelaar een nieuwe wijk laat bouwen,<br />
laten we hier even buiten beschouwing. Immers,<br />
hier kan een VvW min of meer worden opgelegd als<br />
onderdeel van de koop- en huurcontracten. Wat<br />
niet wegneemt dat als het bestaansrecht feitelijk<br />
ontbreekt, bijvoorbeeld omdat er te weinig te beheren<br />
valt, het een slapende vereniging zal worden.<br />
In de andere gevallen is de eerste stap een groepje<br />
bewoners te organiseren die het initiatief mee willen<br />
dragen. De initiatiefgroep zal de haalbaarheid<br />
moeten (laten) onderzoeken. Enerzijds door na te<br />
gaan wat voor bewoners aansprekende beheerszaken<br />
(kunnen) zijn. Zo had men in de Deltabuurt de<br />
onderwerpen ‘parkeren’, ‘schotelantennes’ en<br />
‘zwerfvuil’ als speerpunten benoemd. In<br />
Karperveen-rood was het achterstallig onderhoud<br />
van de openbare ruimte al een tijd een doorn in<br />
het oog, met een nogal gedateerde inrichting uit de<br />
zeventiger jaren en sleets straatmeubilair.<br />
Anderzijds door na te gaan bij corporatie en/of<br />
gemeente of er bereidheid is tot medewerking.<br />
Als onderdeel van het voorbereidingstraject kan je<br />
ook een huis-aan-huis enquête onder de wijkbewoners<br />
opzetten, die wordt uitgevoerd door een groep<br />
vrijwilligers.<br />
De volgende stap is het maken van een verenigingsplan.<br />
Daarin geef je de ambities aan die je<br />
wilt bereiken en welke activiteiten je zult ontwikkelen.<br />
Daarvoor is de medewerking van corporaties<br />
en gemeente nodig. Dat vergt doorgaans onderhandelingen<br />
waarvan je de uitkomsten vastlegt in<br />
principe afspraken. Je hebt dan een raamwerk<br />
waaruit duidelijk wordt wat je wil en wat er te doen<br />
valt.<br />
Dat raamwerk is het moment om opnieuw te peilen<br />
wat het draagvlak is onder bewoners, bijvoorbeeld<br />
via een feestelijke presentatie op een buurtbijeenkomst.<br />
Bij voldoende support, wat ook blijkt uit de<br />
bereidheid om actief te worden in de VvW, kan je<br />
de opzet gaan vertalen in de juridische vorm van<br />
de VvW.<br />
Organisatie<br />
Uit de documentatieset van Laaglandadvies stamt<br />
het volgende overzicht van de VvW Karperveenrood<br />
uit Spijkenisse. Dit is van de drie gedocumen-
284 - De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW)<br />
teerde VvW’s het meest uitgebreide overzicht;<br />
uiteraard hoeft niet elke VvW zo’n breed terrein<br />
te bestrijken.<br />
geleding bestaat uit taken en bevoegdheden<br />
leden<br />
eigenaren en bewoners<br />
algemene vergadering (jaarlijks) leden - benoemt bestuur<br />
- neemt besluiten op voordracht van het bestuur<br />
bestuur minstens 5 bewoners - verantwoordelijk voor dagelijkse gang van zaken<br />
- afsluiten overeenkomsten<br />
- besluiten over budgetten<br />
- opstellen jaarplan en begroting<br />
- instellen werkgroepen<br />
- organiseren ledenvergadering<br />
- zittingsduur 2 jaar<br />
werkgroepen - leden - voorbereiden beheertaken<br />
- evt. functionarissen van - signaleren van wensen en tekortkomingen<br />
politie, school, welzijnswerk, - uitwerken nieuwe voorstellen<br />
etc.<br />
- jaarplan maken<br />
- rapporteren aan bestuur<br />
raad van toezicht gemeente - toezicht op de ontwikkeling van gezamenlijk beheer<br />
corporatie<br />
- bindende uitspraken bij geschillen tussen bestuursleden<br />
bewoner<br />
- zittingsduur 2 jaar<br />
Wonen<br />
In de statuten wordt het juridisch fundament voor de vereniging gelegd. Praktische afspraken en spelregels worden zo veel mogelijk in het<br />
huishoudelijk reglement vastgelegd.<br />
de VvW sluit beheerovereenkomsten af met de volgende partijen, over:<br />
gemeente<br />
woningbouwcorporatie<br />
politie<br />
welzijnsstichting<br />
basisschool<br />
GG&GD / brandweer<br />
onderhoudstaken gemeente<br />
subsidiëren organisatiekosten<br />
subsidiëren aanleg- en onderhoudskosten<br />
deelname aan werkgroepen<br />
jaarlijkse inspectie en afsprakenlijst (wijkschouw)<br />
onderhoudsplan woningen<br />
onderhoud woonomgeving<br />
jaarlijkse inspectie en afsprakenlijst (wijkschouw)<br />
deelname aan werkgroepen<br />
faciliteiten aan de vereniging (w.o. huisvesting)<br />
handhaving<br />
meldingen<br />
surveillance<br />
ontwikkelen van adequate reactie bij beheerproblemen<br />
deelname aan de wijkschouw<br />
ondersteuning bewonersorganisatie<br />
communicatie met overige beheerpartners<br />
signaleren en adviseren omtrent kansen en bedreigingen in de wijk<br />
deelname aan werkgroepen<br />
gebruik school voor activiteiten<br />
hulp van kinderen bij onderhoud en aanleg van speelplekken<br />
aanbod vrijwilligers voor assistentie bij verkeerslessen<br />
deelname aan wijkschouw
De grote kleine-kansen atlas / Vereniging van wijkeigenaren (VvW) - 285<br />
Financiën<br />
Zeggenschap over het beheer ontleen je als VvW<br />
door een budget tot je beschikking te hebben. Dat<br />
komt grotendeels van de gemeente, omdat deze<br />
het beheer van de openbare ruimte tot taak heeft.<br />
Deels kunnen taken van de corporatie er ook toe<br />
behoren, meestal valt dat onder de servicekosten<br />
die deel uitmaken van de huurinning. Voorts kunnen<br />
bijdragen van de leden geïnd worden voor de<br />
eigen organisatie of extra beheerzaken en/of activiteiten.<br />
Uit bovenstaand schema komt naar voren<br />
dat die bijdragen ook in natura als vrijwilligerswerk<br />
kan worden geleverd (assistentie bij verkeerslessen).<br />
Als wederdienst stelt de school haar ruimte<br />
beschikbaar voor activiteiten. Uiteraard zijn vele<br />
varianten denkbaar op dit principe van dienst en<br />
wederdienst.<br />
Hier zijn nog enkele opmerkingen over het budget<br />
van de VvW te maken, omdat instanties doorgaans<br />
niet zo makkelijk hun (zeggenschap over) budgetten<br />
afstaan.<br />
Zeggenschap over een budget kan je ook hebben<br />
als je over de aanwending ervan kunt beslissen,<br />
zonder dat je het geld zelf op een bankrekening<br />
hebt staan (beslissingsbevoegdheid tegenover budgethouderschap);<br />
in veel gevallen is dit zelfs makkelijker.<br />
De gemeente zal veelal willen dat je de onderhoudsdiensten<br />
van haar afneemt (verplichte winkelnering).<br />
Probeer in overleg vast te stellen wat<br />
exact de diensten zijn en tegen welke kostprijs.<br />
Aarzel niet op de commerciële markt te kijken wat<br />
de gangbare prijs is. Gebruik deze wetenschap om<br />
bij de gemeente een betere prijs/kwaliteit verhouding<br />
te claimen. Of anders de mogelijkheid om<br />
commerciële diensten in te roepen met het<br />
gemeentelijk budget.<br />
Een ruimhartige toedeling van een ‘totaal onderhoudsbudget’,<br />
bijvoorbeeld naar rato van inwonertal,<br />
aan de VvW moet kritisch worden bezien: veelal<br />
‘vergeet’ de gemeente om zijn eigen apparaatskosten<br />
mee te nemen en een evenredig deel ervan<br />
toe te delen.<br />
Omschrijf exact voor welke beheertaken je als VvW<br />
verantwoordelijkheid draagt. (Je zal je maar gebonden<br />
hebben aan het ‘totale beheer’ tegenover een<br />
riant ogend budget en er later achter komen dat de<br />
grond ernstig is vervuild…)<br />
Een belangrijk winstpunt kan daarin schuilen dat<br />
de gemeente budgetten van meerdere diensten<br />
toewijst, bijvoorbeeld plantsoenonderhoud, bestrating<br />
en vuilophaal. Je kan dan afwegen om in<br />
plaats van een tamelijk overbodige herbestrating<br />
te kiezen voor extra vuilophaal, of extra veegbeurten.<br />
Keuzen van bewoners die dergelijke budgettaire<br />
schotten kunnen overstijgen, zorgen voor echte<br />
meerwaarde van dit VvW concept.<br />
Ontwikkeling<br />
De praktijk zal moeten uitwijzen in hoeverre de<br />
VvW als concept navolging krijgt. Een ‘zware’ VvW<br />
vergt een stevige inzet van deskundige bewoners.<br />
Dat is lang niet altijd mogelijk. Het aanwezige<br />
bewonerskader is dus een belangrijke factor voor<br />
het welslagen. Ontbreekt dat, dan kan zeggenschap<br />
en betrokkenheid bij de buurt ook in andere<br />
vorm gestalte krijgen, zoals in geval van het wijkaandeelhouderschap<br />
(zie hieronder voor website).<br />
Informatie<br />
“Vereniging van wijkeigenaren. Documentatieset.”<br />
Laagland’advies, Amersfoort, januari 2001<br />
Websites:<br />
http://www.rodekarper.nl/ (VvW Spijkenisse)<br />
http://www.wijkaandelen.nl<br />
http://www.laaglandadvies.nl/<br />
Wonen
286 - De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu<br />
Participatie Woon- en Leefmilieu<br />
Harry Broekman<br />
Introductie<br />
“Het is dan wel zo dat de politiek en de aannemerij<br />
een grote greep hebben op de architect, maar dat<br />
ontslaat hem niet van de plicht om andere wegen<br />
te zoeken. Wat wij willen gaat nogal ver. Normaal is<br />
alles geregeld op grote schaal, collectief en van<br />
bovenaf. Wij willen aandacht voor het individu, en<br />
dat betekent kleinschalig werken van onderaf. Wat<br />
wij nu gaan bereiken, komt omdat we er helemaal<br />
in geloven”.<br />
Aan het woord is Frans van Dillen, architect in<br />
1986 in het tijdschrift De Twaalf Ambachten (nummer<br />
47, pp 26-27). Hij wilde aantonen dat de standaard<br />
inspraakgrenzen in de bouw veel te nauw<br />
getrokken worden. In Rosmalen bracht hij eind<br />
jaren tachtig een woningbouwproject op gang dat<br />
nog altijd zijn tijd vooruit lijkt te zijn. Hier beslisten<br />
bewoners onder meer over de volgende onderwerpen:<br />
- de verkaveling: op ca. 35 are totaal 18 kavels, alle<br />
met tuin op het zuiden of het westen; boven- en<br />
ondergrens qua grootte is 180 m2 en 550m2 (het<br />
dubbele kavel);<br />
- de stratenloop: geen stoepen, geen doorgaand<br />
verkeer, auto dicht bij de deur; de bestrating en<br />
het openbaar groen werden op maat aangelegd<br />
door de gemeente;<br />
- de gemeenschappelijke voorzieningen: de buitenruimte<br />
biedt kinderen recreatiemateriaal en volwassenen<br />
thans een fraaie vuurplek/barbecue.<br />
De bewoners ondernamen een veelzijdig avontuur,<br />
want het uitgangspunt was om met een minimum<br />
aan regels, ook voor kleine huishoudportemonnee,<br />
zonder diploma’s, zelfs met twee linkerhanden, te<br />
mogen bouwen.<br />
Van Dillen dacht: “Van eigenarbeid aan de woning<br />
wordt je al plannende, bouwende, sjouwende en<br />
inrichtende een vollediger mens”. Hij kreeg op alle<br />
fronten gelijk dankzij de inspanningen van de<br />
bewoners die leerden bouwen en samenwerken.<br />
Initiatief en deelnemers<br />
Van Dillen was de aanjager, hij inspireerde en faciliteerde.<br />
Toch zakte het initiatief geenszins in elkaar<br />
toen Van Dillen, veel te vroeg zo zegt iedereen, in<br />
1991stierf. De individuen die ingetekend hadden<br />
De oorspronkelijke bewoners naar beroep met een<br />
schatting van de bouwtijd van hun woning:<br />
gepensioneerd automonteur<br />
7mnd<br />
onderdirecteur gevangenis<br />
14 mnd<br />
ontwikkelaar bouwprojecten<br />
1,5 jr<br />
musicus<br />
2 jr<br />
werkzaam bij weegbureau<br />
2 jr<br />
musicus<br />
2,5 jr<br />
leraar<br />
3 jr<br />
redacteur bij uitgeverij<br />
3 jr<br />
timmerman<br />
3 jr<br />
ICT-professional<br />
3,5 jr<br />
welzijnswerkster<br />
4 jr<br />
werkzaam in de fijnmetaal<br />
4 jr<br />
ICT-professional<br />
6 jr<br />
klusjesman<br />
6 jr<br />
hoofd bij medische instelling<br />
6 jr<br />
kunstenares<br />
7 jr<br />
op zijn invitatie om te bouwen, waren inmiddels<br />
door de wol geverfde huizenconstructeurs geworden.<br />
Niet alleen waar het om bestekken, bouwtechnieken<br />
of materialenkeus gaat. Voor hen was het<br />
project ook een levensschool: elk kwam er ‘als<br />
mens’ anders - beter!- uit dan toen zij startten.Het<br />
zijn in alle opzichten gewone mensen, die het<br />
snode plan opvatten om hun droomhuis te realiseren<br />
met eigen handen. Inmiddels treft de bewoners<br />
ook hetzelfde ongeluk als andere mensen:<br />
bedrijfsreorganisaties, echtscheidingen en ernstige<br />
ziektes, het speelt er thans allemaal. Waar nodig<br />
vind men steun of advies bij de buur. Het verloop is<br />
gering, de mensen wonen er graag. Er zijn in totaal<br />
drie woningen verkocht: door overlijden, door echtscheiding<br />
en door verandering van werk.<br />
Profijtgroepen<br />
Voor duizenden bezoekers, waaronder veel architectuurstudenten,<br />
hebben de bewoners hun panden<br />
opengesteld en rondgeleid. Van Dillen promootte<br />
het project in de vakbladen. Ook de<br />
gemeente is inmiddels trots geworden op de buurt<br />
en toont deze in binnen- en buitenland als een<br />
voorbeeld van goed gemeentebestuur. Dat heeft<br />
wel even geduurd: de relatieve chaos van de eerst<br />
6 à 7 jaar was slecht te verteren voor de bestuurders.
De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu - 287<br />
Wonen<br />
Inmiddels echter is ook voor hen evident dat dit in<br />
velerlei opzicht een voorbeeldwijk is.<br />
De bewoners grepen hun kansen om van het experiment<br />
ook een sociale ontdekkings- en vormingstocht<br />
te maken. Het bouwen vergde niet alleen een<br />
andere houding tegenover de bureaucratie, namelijk<br />
medezeggenschap veroveren i.p.v. inspraak<br />
aanvaarden. De effecten strekten verder dan de<br />
weldadige invloed van de eigen bouwactiviteit op<br />
gestel, gemoed en karakter. Het jarenlange bouwproces<br />
vereiste ook adequaat sociaal handelen.<br />
Het samen leren beslissen heeft voor de betrokkenen<br />
ook invloed gehad, zelfs ver buiten de bouwplaats.<br />
Het experiment toont ook de waarde van ‘defensible<br />
space’ voor het bloeien van een buurt. Als<br />
bewoners een stukje grondgebied als eigen<br />
beschouwen en waarderen, zullen ze er alles aan<br />
doen om dat leefbaar te houden. Als het gebiedje<br />
ook in bouwtechnisch opzicht tegen oneigenlijk c.q.<br />
crimineel gebruik te verdedigen valt, zal die verdediging<br />
van de grond een positief bindmiddel voor<br />
de buurbewoners vormen (Newman).<br />
Een voorbeeld. De buurt ligt aan de rand van de<br />
stad. Met aan een kant een ontsluitingsweg, aan<br />
de andere kant een park, aan de derde kant een<br />
woonwagenkamp en aan de vierde kant een woonwijk.<br />
Uit die aangrenzende woonwijk komen wel<br />
eens jongeren op bromscooters. Die bezetten het<br />
middenterrein. Dat hangen op die plek geeft rotzooi<br />
en lawaai. De bewoners hebben niet als reflex:<br />
wegjagen, dan wel de politie bellen. Zij stapten op<br />
de jongeren af en gingen praten. Het overleg resulteerde<br />
in een heuse gebruiksregeling voor de heuvel:<br />
mits ze zich aan een aantal basale regels en<br />
nachtlimieten houden, zijn de jongeren - tenzij qua<br />
aantal en uitstraling bedreigend voor de kleine kinderen<br />
- welkom.<br />
Draagvlak<br />
Een eigen huis kunnen bouwen mag niet afhangen<br />
van de omvang van de huishoudportemonnee.<br />
Iedere volwassene moet met de zijnen – op basis<br />
van zijn behoeften en capaciteiten - een woning<br />
kunnen bouwen, zo vond Van Dillen. Een eigen<br />
huis bouwen mag bovendien niet afhangen van<br />
subsidievoorschriften. Van Dillen en de bewoners<br />
weigerden op jacht te gaan naar subsidie. Subsidie<br />
verkleint de variatie en maakt dat de eigen<br />
verantwoordelijkheid minder centraal komt te<br />
staan, zo was het standpunt.<br />
Om dubbele kosten te vermijden woonden circa de<br />
helft van de zelfbouwers lange periodes op het terrein<br />
in een caravan of bouwkeet. Met hun gezinnen<br />
en huisdieren. Tezamen met de onaffe woningen,<br />
het openliggende bouwterrein en ook het vele<br />
tweedehands bouwmateriaal, gaf dat een curieuze<br />
- voor de volksmond een flodderachtige - indruk.<br />
Op het gecombineerde woon- en bouwterrein heerste<br />
echter een andere orde, het was er geen wanorde.<br />
“Moet kunnen” was de slogan, niet “laat<br />
maar waaien “ of “je niet bemoeien met een<br />
ander”. Integendeel, de burenrelaties waren intensief,<br />
gevarieerd en oplettend.<br />
Werkwijze<br />
Leren kon men in overvloed ook bij het bouwen<br />
van het eigen huis. Zelf een huis bouwen betekent<br />
veelal dat men de aannemer laat voorrijden en bij<br />
oplevering de verhuiswagen laat komen. In<br />
Rosmalen werd vanuit een geheel andere filosofie<br />
geopereerd. De bewoners wilden hun droom realiseren.<br />
Jack de musicus, kon een repetitieruimte voor zichzelf<br />
maken die maximaal geïsoleerd was. Eindelijk<br />
bevrijd van klachten vanwege geluidsoverlast.<br />
Chris, timmerman, wilde een bungalow voor zijn<br />
gezin uit hout zagen. Het lukte hem. Maarten groepeerde<br />
de woonvertrekken zo, dat heel simpel en<br />
direct de gezinsleden met elkaar konden communiceren.<br />
Die dromen vergden veel tijd. Vier van de zeventien<br />
bouwers hadden zich ook laten aansteken door het<br />
warme pleidooi van Van Dillen om in leem te bouwen.<br />
Dat was milieuvriendelijker, qua klimaatregulering<br />
veel beter, bovendien goedkoper dan baksteen.<br />
Kortom, goed, goedkoop en aangenaam.<br />
Maar wel uiterst arbeidsintensief en zwaar, helemaal<br />
als men de stroleem variant koos, dat is<br />
rechtstreeks de klei als muren zetten m.b.v. balken<br />
i.p.v. de leem als stenen vormen en die dan stapelen.<br />
Je leerde elkaar wel kennen onder deze leembeproeving.<br />
Dat gold voor veel bouwactiviteiten. Er<br />
ontstond zo voor kinderen en volwassen een leerschool<br />
in het samen zijn. Zoals bij het nee leren<br />
zeggen als de buurman weer eens om hulp kwam<br />
vragen, maar ook spontaan naar hem toe gaan als<br />
je weet dat hij/zij moeilijk zit. In het gezin de lusten<br />
en lasten verdelen en ordenen. Allerlei planningen<br />
door elkaar kunnen laten lopen. Leren beslissen<br />
met elkaar: niet vluchten in snelle, maar broze<br />
compromissen, doch vasthoudend zoeken naar het<br />
optimum. Werken na je werk, maar dat zodanig<br />
doen dat je het betaalde werk en het werken op de<br />
bouwplaats tegen elkaar afstreept: de ene plek is<br />
de recuperatiemogelijkheid voor de andere.<br />
Het is een leerschool voor tolerantie en plezier in<br />
de omgang geworden. Ook kinderen gedragen zich<br />
opvallend sociaal, niet alleen naar elkaar.<br />
Diversiteit in inkomen, afkomst, gezin, métier, leeftijd,<br />
heeft daarbij geholpen. Bindmiddel was de<br />
arbeid, gezamenlijke vijanden de regen en kou, en
288 - De grote kleine-kansen atlas / Participatie Woon- en Leefmilieu<br />
het geldgebrek. Ieder werkte er aan een eigen toekomstdroom,<br />
men kon elkaar door diversiteit in<br />
bronnen, netwerk en ervaring goed helpen. Het<br />
duurde alleen wat lang, en bij sommigen veel langer<br />
dan verwacht, maar dat verstevigde de band.<br />
Tolerantie, cohesie, solidariteit ontstonden er als<br />
bijverschijnselen van op elkaars lip leven en met<br />
weinig middelen je toekomstdroom verwezenlijken.<br />
Dat er jarenlang op het terrein door gezinnen in<br />
eenvoudige caravans gewoond werd, terwijl beter<br />
bemiddelden op een gereed kavel er comfortabel<br />
bij zaten, zette onderling geen kwaad bloed. Toen<br />
alle voordeuren gesteld waren en het semi-openbare<br />
bivak ten einde was, werd de concentratie op<br />
het eigen gezin sterker. Na de bouw is de externe<br />
gerichtheid, op de stad, op de rest van de wereld<br />
ook - vanzelfsprekend - toegenomen.<br />
Organisatie<br />
Van Dillen gebruikte als initiatiefnemer de Stichting<br />
Participatie Woon- en Leefmilieu. De Stichting en<br />
zijn bestuur heeft nooit veel gedaan, was louter<br />
een papieren vehikel voor Van Dillen en is enige<br />
jaren na het overlijden geruisloos opgehouden te<br />
functioneren.<br />
Kenmerkend voor het besluitvormingsproces was<br />
dat de beslissingen gezamenlijk én in samenhang<br />
genomen werden. Agenda en issues werden afgestemd<br />
op tempo en behoeften van de bewoners.<br />
Zo kun je als bewoner elkaar leren kennen en<br />
standpunten over en weer bijslijpen. De kans op<br />
synergie i.p.v. vluchtige compromissen neemt toe.<br />
Het geheel, waaronder de buitenruimte, kon zo<br />
naadloos aansluiten op de - uitonderhandelde -<br />
gebruikersbehoeften.<br />
De bewonersorganisatie, opgericht bij het begin<br />
(1987) fungeert ook niet meer: er is nu geen noodzaak<br />
meer om (formeel) bouwkundige en planologische<br />
zaken onderling of met autoriteiten te bespreken.<br />
Als de bewoners nu wat met of van elkaar willen,<br />
lopen ze achterlangs en bespreken de zaken<br />
aan de keukentafel.<br />
Financiën<br />
De bewoners stortten, timmerden en metselden -<br />
voor zichzelf en bij elkaar. Eigenarbeid, vrijwillig<br />
gepoold en pragmatisch gecoördineerd leverde ook<br />
hier de garantie voor maximale baten van de<br />
groepsleden. Men leerde de regels van het vak van<br />
elkaar of keek die af van professionals als die op<br />
de bouwplaats bewoners assisteerden.<br />
Bewoners huurden apart of collectief machines<br />
(zoals betonmolen) of kochten extra handen in (van<br />
een beroepsmetselaar) . Prinzipienreiterei was de<br />
bewoners vreemd: ‘Als je geld hebt om ’t met<br />
machines te doen of het werk aan aannemers kunt<br />
uitbesteden, dan moet je dat niet laten’, zo was het<br />
motto.<br />
Dus de aan- of juist afwezigheid van tijd, rijkdom,<br />
handvaardigheid of een vriendenkring mogen de<br />
voortgang bepalen. Soms duurde de bouw zo<br />
jaren. Na 15 jaar is één van de huizen nog niet<br />
geheel af.<br />
Ontwikkeling<br />
In ieder geval bouwtechnisch en sociaal liep het<br />
heel anders dan de mensen zich afzonderlijk hadden<br />
voorgenomen. Je kon je er ook geen voorstelling<br />
van maken, want met 17 gezinnen zo’n bouwplaats<br />
op de schop nemen, kende in het moderne<br />
Nederland geen precedent.<br />
Zonder praktische vormen van solidariteit was het<br />
niet zo’n mooi buurtje geworden. De mensen met<br />
wie we gesproken hebben, ontkennen bij hoog en<br />
bij laag dat het er klef aan toe gaat in hun wijkje.<br />
Of dat de sociale controle als een harnas om de<br />
mensen hangt.<br />
“Een aantal van ons gaat samen nog wel eens<br />
naar de kermis. Er zijn ook nog altijd buurtvakanties:<br />
gezinnen zetten ergens met elkaar de tenten<br />
op. Een paar keer per jaar is er groot kampvuur op<br />
het openbare middenterrein, oud en nieuw vieren<br />
we gezamenlijk. Althans wie dat wil, er is geenszins<br />
een verplichting. We ontlopen elkaar niet, maar<br />
lopen de deur niet plat. Het is hier net als elders:<br />
sommige mensen liggen elkaar beter als anderen;<br />
je mag, maar hoeft niet mee te doen aan activiteiten”<br />
Kan het elders ook zo Bouwprijzen zijn gestegen<br />
en bouwlocaties zijn schaarser geworden. Maar in<br />
Flevoland is er nog ruimte. Een bestuurlijk klimaat<br />
in Lelystad en Almere moet zoiets nu ook mogelijk<br />
maken. Waar houdt de toekomstig initiatiefnemer<br />
zich thans schuil <br />
Informatie<br />
Stichting Participatie Woon- en Leefmilieu<br />
Franciscanenborch 6<br />
5241 KS Rosmalen<br />
Contactpersoon Jack van den Dulk<br />
Tel. (073) 521 82 25<br />
E-mail jbulk@home.nl<br />
Wonen
Landelijk Centrum Opbouwwerk