Wiesje Donkel - Doopsgezinde Gemeente Alkmaar
Wiesje Donkel - Doopsgezinde Gemeente Alkmaar
Wiesje Donkel - Doopsgezinde Gemeente Alkmaar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Uit: Op Weg – Pinkster 2011, 41e jaargang, nr 5<br />
<strong>Wiesje</strong> <strong>Donkel</strong> (1925-2011) – Vredesduif en fakkeldraagster<br />
Het bericht kwam onverwacht: Wies <strong>Donkel</strong> overleden. Dood, Wies - dat kan niet waar zijn!<br />
Verbijstering: ik zou nog eens langs gaan, bellen... Te laat, want op 7 mei j.l., op weg naar Pinksteren,<br />
ontviel mij de trouwe vriendin van lang geleden. Ze had weliswaar een broze gezondheid en ja, ze was<br />
85; maar als ze viel (en dat gebeurde nog wel eens) krabbelde ze altijd weer op. Doopsgezind Haarlem<br />
zal haar missen want, aldus de tekst op de rouwkaart, ze was de verpersoonlijking van de doperse<br />
weerloosheid en de spil van de gemeente. Vijf dagen later ging ik naar de dankdienst voor haar leven;<br />
ook ik had daar alle reden toe.<br />
Hoe lang kende ik Catharina Louise <strong>Donkel</strong> eigenlijk? Mijn gedachten gingen terug naar een wereld<br />
die ik al een beetje vergeten was: die van het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog. Een mager,<br />
levendig meisje van een jaar of achttien met diepblauwe ogen zit aan tafel bij de familie waar ons<br />
gezin tijdelijk is ingekwartierd. '<strong>Wiesje</strong> <strong>Donkel</strong>', stelt ze zich voor. We praten over koetjes en kalfjes:<br />
jongeren onder elkaar. Maar ik heb al snel in de gaten dat ze een principiele meid is. Net als de vrouw<br />
des huizes, Maartje Baarslag, is ze doopsgezind en daarbij een echte vredesduif. Moeilijk hoor, zo'n<br />
houding in oorlogstijd. Niet voor Wies; zij leefde immers uit de hoop - alles zou ten goede keren; je<br />
kon haar een echte navolgster van Christus noemen. Maar je paste wel op want ze hield niet van<br />
overdreven gedoe. “Je bent toch gedoopt; nou, dan weet je wat je te doen staat”, zou ze half<br />
mopperend hebben gezegd.<br />
Weeshuis<br />
Wies hoorde tot de mensen die zich van meet af aan inzetten voor hun <strong>Doopsgezinde</strong> kerk. Wij<br />
jongeren keken tegen hen op, ik had vooral respect voor Wies <strong>Donkel</strong>, ze kon rake dingen zeggen.<br />
Toch bleef ze bescheiden, ze bezat een uitgesproken dienend karakter. Had haar moeizame start in dit<br />
ondermaanse daar mee te maken? Ze werd op 29 december 1925 geboren als kind van een<br />
alleenstaande moeder; belandde in het Doopsgezind Weeshuis in Haarlem en bezocht daar ook de<br />
<strong>Doopsgezinde</strong> school. Haar verhalen over die periode waren positief; in de kleine gemeenschap van<br />
wezen ging het gemoedelijk toe en slimme <strong>Wiesje</strong> mocht naar het Stedelijk Gymnasium.<br />
Verdere studie zat er niet in; dat was een tegenvaller want dolgraag wilde ze theologie studeren. Ds<br />
Alle Hoekema, oud-voorganger van de Haarlemse <strong>Doopsgezinde</strong> gemeente, bracht in zijn<br />
afscheidswoord die hartewens in herinnering. “Misschien is het goed dat ze geen dominee is<br />
geworden”, zei hij, “ze was een perfectionist en zou het zwaar hebben gehad in dit beroep.” Wies<br />
kreeg een baan bij de kinderrechter; ook dat werk had haar volle aandacht en ze kon er veel warmte<br />
en bemoediging in kwijt.<br />
Stimulans<br />
Voor mij bleek <strong>Wiesje</strong> <strong>Donkel</strong> een enorme stimulans. Ik kwam uit een a-religieus nest maar had wel<br />
meegekregen dat je medemens het waard is om voor hem of haar te knokken. Wies zette bij dit<br />
uitgangspunt een p.s.: ”Knokken in de stijl van Jezus; die is meer dan een interessante man uit een<br />
mooi, oud verhaal. Zijn wapen is liefde. En hij leeft, hoor”. Ze wilde best uitleggen hoe ze daar achter<br />
was gekomen. Dit alles ging door mijn hoofd toen de dragers zr. Wies de Grote Vermaning<br />
binnendroegen; de zon viel door de ramen, een soort van troost voor de velen die verzameld waren<br />
om afscheid te nemen. “Licht dat ons aanstoot in de morgen”, zongen wij - was <strong>Wiesje</strong> voor mij ook<br />
niet zo'n licht geweest? Ze had op een bloknootvelletje een paar uitvaart-suggesties gedaan; een ervan<br />
was 1 Kor.3:11. Precies de woorden die Menno Simons eens tot lijfspreuk maakte: “Want niemand<br />
kan een ander fundament leggen dan er al ligt - Jezus Christus zelf.” Ook psalm 85 bleek voor zr<br />
<strong>Donkel</strong> favoriet: '”Het recht gaat voor God uit”, luidt een van de laatste regels. Wies zou die kunnen<br />
hebben geschreven!
Cor Inja<br />
In de regio werd ze bekend om haar pacifisme; ze las er over, sprak erover en was een grote fan van<br />
Cor Inja. Toch kon je haar geen activist noemen, ze stelde zich altijd terughoudend op. Meer als<br />
werker op de achtergrond. Dienares van de ware vrede, die van de Man van Nazareth... en ze had een<br />
woord voor de wereld. Het klinkt allemaal erg serieus; en Wies <strong>Donkel</strong> was een serieus type maar bij<br />
tijden heel vrolijk en gezellig, ook toen een ernstige vorm van botontkalking haar parten ging spelen.<br />
Klagen lag niet in haar aard; paste ook niet bij haar hoopvolle overtuiging dat het allemaal ooit<br />
mooier en beter want vrediger zou worden. Nooit een woord van afkeuring voor mensen die wel heel<br />
erg voor zichzelf leefden. Ieder had volgens Wies een eigen verantwoordelijkheid. Wel vond ze het<br />
sneu dat zovelen de smalle weg links lieten liggen. Het uitzicht dat ze dan misten!<br />
Heilige Geest<br />
“Ik zal u onderwijzen en u leeren van den weg die gij gaan zult”, luidt de tekst op een kaartje in het<br />
Nieuwe Testamentje dat ik kreeg toen ik 10 was. Psalm 32, vers 8; de auteur had gelijk. De Heilige<br />
Geest heeft Wies <strong>Donkel</strong> gebruikt om mijn ogen te laten wennen aan het schijnsel van Pinksteren. Er<br />
zullen meer lichtjes volgen want we zijn met meer mensen op de goede weg.<br />
Toch wil ik vandaag de aandacht vragen voor de fakkeldraagster uit de Spaarnestad. Ze had het over<br />
werken aan de wereld en ik dacht: “Laat ik het eens wagen met die geheimzinnige Geest.” Ik kan er<br />
wel niet helemaal bij met mijn verstand maar ik snap dat hij ons terugstuurt naar de wereld. Naar de<br />
mensen om mij heen. Bij monde van Jezus en aangestuurd door die wonderlijke afwezige die wij<br />
„God‟ plegen te noemen. Iets voor een ander te kunnen doen, maakt gelukkig. Daarbij: wie anderen<br />
helpt, ontvangt zelf ook hulp. Voor Wies betekende het dat ze jarenlang werd ondersteund door twee<br />
buurvrouwen zodat ze in haar flat kon blijven wonen. Een bejaardenhuis, daar moest ze niet aan<br />
denken!<br />
Na de dienst, aan de koffie bij „Jansje‟ - de „<strong>Doopsgezinde</strong>‟ winkel annex lunchroom in de Grote<br />
Houtstraat - valt mij in hoe vrolijk ze kon zijn en hoe belangstellend. Ze trouwde niet maar hield de<br />
gezinssituatie van al haar vrienden en kennissen goed bij. Zij leek genoeg te hebben aan de kerk. De<br />
Haarlemse Vermaning werd meer en meer haar echte thuis. Wanneer ik er eens een keer binnenstapte<br />
- vol nostalgie, want ik heb er de nodige voetstappen liggen en ben er zowel gedoopt als getrouwd -<br />
liep ik bijna altijd <strong>Wiesje</strong> <strong>Donkel</strong> tegen het lijf. Spil van haar gemeente, dat was ze, tot de 7de mei van<br />
dit jaar. Op de 12de werd ze uit de kerk gedragen. “Ík voel de winden Gods vandaag”, zongen de<br />
aanwezigen: het is een lied dat troost en moed geeft. Wat mij opviel: bijna iedereen kende de tekst uit<br />
het hoofd, en dat kwam de expressie zeer ten goede. Ook een echt Pinksterlied, trouwens . . .<br />
Jeanne Kleijn – Seijffer