04.05.2015 Views

Bewijsbeslag - Ekelmans en Meijer Advocaten

Bewijsbeslag - Ekelmans en Meijer Advocaten

Bewijsbeslag - Ekelmans en Meijer Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Bewijsbeslag</strong><br />

Mr. D.M. De Knijff<br />

Bespreking van T.I.J. Bodewes, <strong>Bewijsbeslag</strong>; grondslag <strong>en</strong><br />

rechtsgevolg<strong>en</strong> van het conservatoir beslag tot afgifie van<br />

bescheid<strong>en</strong> 1<br />

De Melker is distributeur in de B<strong>en</strong>elux van de Britse firma<br />

Kohler. Zij importeert <strong>en</strong> verkoopt sanitairtechnische product<strong>en</strong>,<br />

vervaardigd door Kohler. Tuss<strong>en</strong> beide is e<strong>en</strong> conflict ontstaan<br />

over de ontwikkeling van e<strong>en</strong> beheer- <strong>en</strong> besturingssysteem<br />

voor douche-installaties; het product van De Melker zou<br />

concurrer<strong>en</strong> met dat van Kohler.<br />

D^<strong>en</strong> K., jn di<strong>en</strong>st bij De Melker zegg<strong>en</strong> hun arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

met De Melker op <strong>en</strong> tred<strong>en</strong> bij Kohler in di<strong>en</strong>st.<br />

De Melker verd<strong>en</strong>kt de twee ervan dat zij tijd<strong>en</strong>s hun di<strong>en</strong>stverband<br />

met Kohler hebb<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gewerkt <strong>en</strong> informatie hebb<strong>en</strong><br />

verstrekt over het concurrer<strong>en</strong>d product, opdat Kohler de<br />

distributieovere<strong>en</strong>komst kon beeindig<strong>en</strong>. De Melker laat<br />

onderzoek do<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bedrijfsrecherchebureau. Vervolg<strong>en</strong>s<br />

vraagt De Melker bij de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter verlof om 'ex<br />

art. 843 a Rv' conservatoir beslag te legg<strong>en</strong> in de woonhuiz<strong>en</strong><br />

van D. <strong>en</strong> K. op (elektronische) gegev<strong>en</strong>sdragers <strong>en</strong> schriftelijke<br />

bescheid<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de De Melker, de beeindiging van de<br />

distributieovere<strong>en</strong>komst, de product<strong>en</strong> van De Melker <strong>en</strong> de<br />

beeindiging van de arbeidsovere<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>.<br />

Het verlof wordt verle<strong>en</strong>d. De deurwaarder, vergezeld van e<strong>en</strong><br />

slot<strong>en</strong>maker, e<strong>en</strong> politieambt<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> medewerkers van e<strong>en</strong><br />

verhuisflrma, verschaft zich toegang tot de woning<strong>en</strong> van beide<br />

ex-werknemers. Die word<strong>en</strong> minutieus onderzocht, waarbij<br />

kast<strong>en</strong> <strong>en</strong> lad<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d. Allerlei vorm<strong>en</strong> van administratie<br />

<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>sdragers, inclusief e<strong>en</strong> mobiele telefoon van<br />

de echtg<strong>en</strong>ote van D. <strong>en</strong> computers, word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Daarop bevind<strong>en</strong> zich ook de administratie van de toneelclub<br />

van de echtg<strong>en</strong>ote van D. <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s over de ziektegeschied<strong>en</strong>is<br />

van de dochter van K. Nadat de computerbestand<strong>en</strong> door<br />

het bedrijfsrecherchebureau zijn onderzocht <strong>en</strong> gekopieerd,<br />

zijn D. <strong>en</strong> K. in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld de in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

object<strong>en</strong> waarvoor De Melker ge<strong>en</strong> belangstelling had, dan wel<br />

waarvan kopie<strong>en</strong> war<strong>en</strong> gemaakt, bij het verhuisbedrijf op te<br />

hal<strong>en</strong>.<br />

Gezegd zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat dit beslag nogal draconisch is<br />

vanwege het binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> in <strong>en</strong> het overhoophal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

woning - door de beslag<strong>en</strong><strong>en</strong> aangeduid met e<strong>en</strong> inval - <strong>en</strong><br />

het me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van computers <strong>en</strong> (mede daardoor) de meest<br />

* Mr. D.M. de Knijff is cassatieadvocaat bij <strong>Ekelmans</strong> & <strong>Meijer</strong> te<br />

D<strong>en</strong> Haag <strong>en</strong> medewerker van dit tijdschxift.<br />

1. Het boek is gebaseerd op e<strong>en</strong> masterscriptie waarop de auteur in mei<br />

2009 afstudeerde aan de RU Groning<strong>en</strong>.<br />

uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong>, dus ook die welke voor<br />

het geschil van ge<strong>en</strong> belang zijn (of in de woord<strong>en</strong> van<br />

art. 843a Rv: die de rechtsbetrekking tuss<strong>en</strong> deze partij<strong>en</strong> niet<br />

aangaan), maar wel privacygevoelig kunn<strong>en</strong> zijn. Bodewes<br />

citeert e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de uitspraak van e<strong>en</strong> Engelse rechter in de<br />

zaak Anton Piller v. Manufacturing Processes naar aanleiding<br />

van e<strong>en</strong> verzoek om e<strong>en</strong> verlof tot het legg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dergelijk<br />

beslag (p. 11):<br />

'An order on the lines sought might become an instrum<strong>en</strong>t<br />

of oppression, particularly in a case where a plaintiff of big<br />

standing and deep pocket is ranged against a small man<br />

who is alleged on the evid<strong>en</strong>ce of one side only to have<br />

infringed the plaintiffs.<br />

j<br />

Uiteindelijk, zo vervolgt Bodewes, wer4 dit beslag door het<br />

EHRM niet in strijd geoordeeld met art\ 8 EVRM, dat de eerbiediging<br />

van ieders recht op zijn privelev<strong>en</strong> waarborgt, omdat<br />

de maatregel, hoewel deze daarop inbreuk maakte, bij wet was<br />

voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> noodzakelijk was in e<strong>en</strong> democratische sam<strong>en</strong>leving.<br />

In eerste aanleg wordt de vordering van De Melker tot inzage<br />

in de in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong>, maar ook de vordering in<br />

reconv<strong>en</strong>tie van de ex-werknemers tot opheffing door de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter<br />

afgewez<strong>en</strong>. In hoger beroep wordt wel de<br />

ophefHng bevol<strong>en</strong>. Het hof oordeelt dat de beslag<strong>en</strong> onrechtmatig<br />

zijn omdat e<strong>en</strong> wettelijke grondslag voor de huiszoeking<br />

in het kader van de beslaglegging ontbreekt <strong>en</strong> daarmee ook<br />

inbreuk is gemaakt op de kracht<strong>en</strong>s art. 10 Grondwet (Gw) te<br />

eerbiedig<strong>en</strong> persoonlijke lev<strong>en</strong>ssfeer van de ex-werknemers.<br />

Binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> - e<strong>en</strong> inbreuk op het door art. 12 Gw<br />

beschermde huisrecht - kan ook bij e<strong>en</strong> 'gewoon' beslag op<br />

roer<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: tot verhaal of tot afgifte) aan<br />

de orde zijn. De deurwaarder heeft ex art. 444 Rv die mogelijkheid,<br />

maar indi<strong>en</strong> dit zonder toestemming van de bewoner<br />

geschiedt, is volg<strong>en</strong>s lid 3 acht te slaan op bepaalde vormvereist<strong>en</strong><br />

(geregeld in art. 10 <strong>en</strong> 11 van de Algem<strong>en</strong>e wet op het binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong>),<br />

die hier niet war<strong>en</strong> nageleefd. De deurwaarder<br />

mag op grond van lid 2 ook afgeslot<strong>en</strong> deur<strong>en</strong> <strong>en</strong> kast<strong>en</strong> op<strong>en</strong>brek<strong>en</strong>,<br />

mits hij is vergezeld van de burgemeester of in di<strong>en</strong>s<br />

plaats e<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van politie die tev<strong>en</strong>s hulpofficier van<br />

justitie is. Ook het overhoophal<strong>en</strong> van de woning is dus<br />

mogelijk. Toch lijkt dat bij e<strong>en</strong> 'gewoon' beslag minder ingrijp<strong>en</strong>d<br />

te zijn. De deurwaarder wijst in het exploot immers<br />

slechts de zak<strong>en</strong> aan die tot verhaal zull<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> of de zaak<br />

waarop het door de beslaglegger gepret<strong>en</strong>deerde recht tot<br />

T C R 2 0 11 n u m m e r<br />

11


Civiele Rechtspleging<br />

afgifte ziet. De bewaarneming ex art. 709 Rv - overig<strong>en</strong>s lang<br />

niet altijd toegepast - is logischerwijs beperkt tot die (aldus<br />

gespecificeerde) zak<strong>en</strong>. Omdat het specificer<strong>en</strong> van de in<br />

art. 843a Rv bedoelde bescheid<strong>en</strong> voorafgaand <strong>en</strong> ook tijd<strong>en</strong>s<br />

het binn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong> - zeker als de bewoners afwezig of niet erg<br />

hulpbereid zijn - praktisch niet (goed) mogelijk is, kan het<br />

bewijsbeslag gemakkelijk leid<strong>en</strong> tot het overhoophal<strong>en</strong> van de<br />

woning <strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote 'bijvangst' van allerhande gegev<strong>en</strong>s (computerbestand<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> dus ook privégegev<strong>en</strong>s of anderszins vertrouwelijke<br />

informatie.<br />

Bodewes betrekt in zijn boek deze uitspraak 2 bij de beantwoording<br />

van de (c<strong>en</strong>trale) vraag naar de wettelijke grondslag<br />

van het bewijsbeslag (hoofdstuk 2). Anders dan het beslag ex<br />

art. 843 a Rv, k<strong>en</strong>t de wet in art. 1019b Rv wel e<strong>en</strong> regeling<br />

voor conservatoir bewijsbeslag in zak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de intellectuele<br />

eig<strong>en</strong>dom. Die bepaling voorziet in de mogelijkheid van<br />

verlof van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter voor bewijsbescherm<strong>en</strong>de<br />

maatregel<strong>en</strong> door (onder andere) inbeslagname van verme<strong>en</strong>d<br />

inbreukmak<strong>en</strong>de roer<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong>, van bij de productie daarvan<br />

gebruikte material<strong>en</strong> <strong>en</strong> werktuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> van op de inbreuk<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. 'Docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>' lijkt<br />

beperkter dan 'bescheid<strong>en</strong>' als bedoeld in art. 843a Rv. Voor<br />

de wijze waarop het beslag wordt gelegd, verwijst art. 1019c Rv<br />

naar de regeling van het 'gewone' conservatoire beslag op roer<strong>en</strong>de<br />

zak<strong>en</strong> in de vierde titel. 3 Ingevolge art. 730 Rv kan e<strong>en</strong>ieder<br />

die recht heeft op afgifte van e<strong>en</strong> roer<strong>en</strong>de zaak, deze ter<br />

bewaring van dit recht in beslag nem<strong>en</strong>. Hoewel art. 843a Rv<br />

alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> recht op inzage, afschrift of uittreksel <strong>en</strong> niet op<br />

afgifte geeft, zou die afgifte volg<strong>en</strong>s Bodewes mogelijk zijn<br />

indi<strong>en</strong> wordt gevreesd dat bescheid<strong>en</strong> voordat inzage wordt<br />

verschaft, word<strong>en</strong> verduisterd of vernietigd. Niettemin moest<br />

in de zaak De Melker volg<strong>en</strong>s het Hof Leeuward<strong>en</strong> - <strong>en</strong> zo<br />

oordeelde ook het Hof D<strong>en</strong> Bosch in e<strong>en</strong> andere zaak 4 - het<br />

verlof word<strong>en</strong> geweigerd omdat afgifte in art. 730 Rv ziet op<br />

overdracht in goeder<strong>en</strong>rechtelijke zin. Volg<strong>en</strong>s Bodewes is<br />

onder afgifte echter ook het tijdelijk ter hand stell<strong>en</strong> te begrijp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> art. 730 Rv zou bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> analogisch kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

toegepast, zij het met grote voorzichtigheid <strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>dheid<br />

(p. 20 5 ). Hij me<strong>en</strong>t dat, zolang de wetgever niet in e<strong>en</strong><br />

uitdrukkelijke grondslag voorziet, de grondslag moet word<strong>en</strong><br />

'geconstrueerd'. 6 In de hierop volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> beziet<br />

hij of <strong>en</strong> in hoeverre de materie van art. 843 a Rv kan word<strong>en</strong><br />

ingepast in de regeling van het beslag tot afgifte.<br />

Zo staat in hoofdstuk 3 het beslagobject c<strong>en</strong>traal. Vanuit het<br />

perspectief van art. 843 Rv is dat object anders van aard dan in<br />

art. 730 Rv. Het gaat slechts om e<strong>en</strong> procesrechtelijke <strong>en</strong> niet<br />

om e<strong>en</strong> materiële aanspraak. Het is de bewijsbeslaglegger (dan<br />

ook) niet te do<strong>en</strong> om (afgifte van) de bescheid<strong>en</strong> zelf (waaronder<br />

dan ook andere gegev<strong>en</strong>sdragers, zoals films <strong>en</strong> computerbestand<strong>en</strong>,<br />

zijn te verstaan) <strong>en</strong> ook niet om het voorkom<strong>en</strong><br />

van vervreemding van die gegev<strong>en</strong>sdragers, maar om de informatie<br />

die deze bevatt<strong>en</strong>. Die informatie is ge<strong>en</strong> zaak in de zin<br />

van art. 3:2 BW. Bodewes wijst in dit verband ook op de door<br />

art. 843a Rv vereiste bepaalbaarheid van die bescheid<strong>en</strong>, waarmee<br />

is beoogd fishing expeditions te voorkom<strong>en</strong>. Het moet<br />

gaan om bescheid<strong>en</strong> aangaande de rechtsbetrekking waarbij de<br />

beslaglegger <strong>en</strong> de beslag<strong>en</strong>e partij zijn. De beslaglegger zal<br />

daarom in zijn verzoek om verlof zo precies mogelijk moet<strong>en</strong><br />

aangev<strong>en</strong> waarop hij beslag wil lat<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom juist<br />

deze bescheid<strong>en</strong> relevant zijn voor het onderligg<strong>en</strong>de geschil.<br />

Zo zal e<strong>en</strong> bewijsbeslag op e<strong>en</strong> gehele administratie volg<strong>en</strong>s<br />

Bodewes onvoldo<strong>en</strong>de concreet <strong>en</strong> afgebak<strong>en</strong>d zijn. 7 Bodewes<br />

wijst (p. 27) ook op de verdere beperking die is gesteld in lid 4<br />

van art. 843a Rv, namelijk dat bescheicf<strong>en</strong> waarbij gewichtige<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> aan inzage in de weg staan (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> belang<br />

bij het niet op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> van privacygevoelige gegev<strong>en</strong>s of<br />

bedrijfsgeheim<strong>en</strong>), daarom niet vatbaar voor beslag zoud<strong>en</strong><br />

zijn. Zojuist heb ik opgemerkt dat de specificatie van het<br />

beslagobject <strong>en</strong> de beperking van het ingrijp<strong>en</strong>de beslag tot<br />

hetge<strong>en</strong> daadwerkelijk onder het bereik van art. 843a Rv valt,<br />

vooraf praktisch moeilijk zijn te realiser<strong>en</strong>. Als het gaat om het<br />

veiligstell<strong>en</strong> van specifieke informatie, dan is die in het verzoekschrift<br />

wel af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar als niet duidelijk is waarin<br />

(of waarop) die informatie is te vind<strong>en</strong>, dan ontstaat het probleem<br />

van 'bijvangst' van andere <strong>en</strong> vertrouwelijke gegev<strong>en</strong>s,<br />

die niet onder het inzagerecht vall<strong>en</strong>. Ik zie ook niet aanstonds<br />

hoe de verlofrechter exparte e<strong>en</strong> verzoek aan lid 4 zou kunn<strong>en</strong><br />

toets<strong>en</strong>. 8<br />

Omdat het beslag ex art. 730 Rv alle<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gelegd<br />

op zak<strong>en</strong> waarop e<strong>en</strong> recht tot afgifte bestaat, is het bewijsbeslag<br />

ex art. 843a Rv noodzakelijkerwijs beperkt tot bescheid<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> kan het niet ook op andere zak<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong>, zoals<br />

het IE-beslag. Bodewes ziet in deze discrepantie aanleiding<br />

voor ingrijp<strong>en</strong> door de wetgever (p. 31).<br />

2. Hof Leeuward<strong>en</strong> 4 augustus 2009, JBPr 2009/59 m.nt. T.Jans<strong>en</strong>.<br />

3. Met uitzondering van art. 790 lid 3 Rv, dat bepaalt dat de beslag<strong>en</strong>e in<br />

beginsel in de geleg<strong>en</strong>heid moet word<strong>en</strong> gesteld te word<strong>en</strong> gehoord,<br />

alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bevel tot inbewaarneming wordt gegev<strong>en</strong>. Voorts wordt in<br />

art. 1019c lid 2 Rv bepaald dat het beslag vervalt zodra de beslissing in de<br />

hoofdzaak in kracht van gewijsde is gegaan. Dat is e<strong>en</strong> afwijking van<br />

art. 704 Rv, dat immers in lid 1 bepaalt dat het beslag in het geval van<br />

e<strong>en</strong> toewijzing (uitvoerbaar bij voorraad) executoriaal wordt zodra de<br />

titel aan de beslag<strong>en</strong>e is betek<strong>en</strong>d. Deze afwijking onderstreept dat het<br />

bewijsbeslag uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> conserver<strong>en</strong>de maatregel is.<br />

4. Hof D<strong>en</strong> Bosch 30 mei 2007, Prg. 2007,104.<br />

5. Met verwijzing naar in de voorgaande voetnoot g<strong>en</strong>oemde uitspraak,<br />

waarin het beslag wel werd toegestaan op grond van art. 1019b Rv.<br />

6. Voor terughoud<strong>en</strong>dheid pleit ook J.G.A. Linss<strong>en</strong>, <strong>Bewijsbeslag</strong>, in: De<br />

reikwijdte van het beslag, NVvPr, D<strong>en</strong> Haag: Boom Juridische uitgevers<br />

2009, p. 24-25. Hij me<strong>en</strong>t dat het ex parte-karakzcr van het bewijsbeslag<br />

<strong>en</strong> ook de ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zorgvuldige regeling verlang<strong>en</strong> met<br />

daarin adequate <strong>en</strong> effectieve waarborg<strong>en</strong> voor alle betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

7. Met verwijzing naar Rb. D<strong>en</strong> Bosch 27 maart 2002, JBPr 2002/10.<br />

8. Waarin voorts is bepaald dat de wederpartij niet gehoud<strong>en</strong> is om<br />

bescheid<strong>en</strong> over te legg<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> redelijkerwijs kan word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

dat e<strong>en</strong> behoorlijke rechtsbedeling ook zonder de verschaffing van de<br />

bescheid<strong>en</strong> is gewaarborgd.<br />

28 T C R 2 0 11 n u m m e r


Tqdsdmjivoor<br />

Civiele Rechtspleging<br />

In hoofdstuk 4 bespreekt Bodewes de voorwaard<strong>en</strong> voor het<br />

legg<strong>en</strong> van bewijsbeslag. Hij volgt daarbij het strami<strong>en</strong> van de<br />

vereist<strong>en</strong> die voor elk beslag geld<strong>en</strong> (voorafgaand verlof,<br />

inhoud verzoekschrift, eis in de hoofdzaak). De vermelding in<br />

het verzoekschrift van het door de beslaglegger ingeroep<strong>en</strong><br />

recht (op inzage) eist meer motivering dan <strong>en</strong>kel het recht op<br />

afgifte omdat dit recht niet zonder meer uit art. 843 a Rv volgt.<br />

Voorts moet ook aannemelijk word<strong>en</strong> gemaakt dat bij de daarin<br />

gestelde vereist<strong>en</strong> aan het inzagerecht is voldaan. Daartoe<br />

moet<strong>en</strong> bijzondere omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, bijvoorbeeld<br />

dat er vrees voor verduistering bestaat 9 die het beslag<br />

noodzakelijk maakt. Het (in verband met de bepaalbaarheidseis)<br />

nauwkeurig omschrijv<strong>en</strong> van de in beslag te nem<strong>en</strong><br />

bescheid<strong>en</strong> kwam zojuist al aan de orde. Bodewes me<strong>en</strong>t dat<br />

gerechtelijke bewaring bij bewijsbeslag welhaast onvermijdelijk<br />

is - bescheid<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong>voudig te verduister<strong>en</strong> ofte vernietig<strong>en</strong><br />

- <strong>en</strong> dat de beslag<strong>en</strong>e niet vooraf behoeft te word<strong>en</strong><br />

gehoord. Ook dat vergroot naar mijn m<strong>en</strong>ing het gevaar dat<br />

het verlof zich uitstrekt tot bescheid<strong>en</strong> of bestand<strong>en</strong> waarop<br />

ge<strong>en</strong> inzagerecht bestaat. Terecht pleit Bodewes voor aanstelling<br />

van e<strong>en</strong> gerechtsdeurwaarder of notaris. Daarmee wordt<br />

voorkom<strong>en</strong> dat de beslaglegger zich vooraf inzage verschaft.<br />

Hij wijst ook op de praktijk dat voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechters het<br />

beslag maar voor beperkte tijd pleg<strong>en</strong> toe te staan <strong>en</strong> dat na het<br />

kopiër<strong>en</strong> van de bescheid<strong>en</strong> deze onverwijld aan de beslag<strong>en</strong>e<br />

geretourneerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. 10 De (on)mogelijkheid tot<br />

snelle teruggave wordt aldus e<strong>en</strong> factor bij het al dan niet verl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

van het verlof. Nu deze bijzondere voorwaard<strong>en</strong> in de<br />

praktijk geld<strong>en</strong>, is op dit punt wellicht ge<strong>en</strong> specifieke wettelijke<br />

regeling nodig. Althans die wordt door Bodewes hier niet<br />

voorgesteld. Wat dat betreft: beperkt Bodewes zich tot de<br />

onduidelijkheid in art. 1019c Rv, die volg<strong>en</strong>s hem verwijst<br />

naar de regeling van het conservatoir verhaalsbeslag of naar die<br />

van het beslag tot afgifte of naar ge<strong>en</strong> van beide, <strong>en</strong> hier zou de<br />

wetgever in zijn visie wel moet<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk 5 kom<strong>en</strong> de (rechts)gevolg<strong>en</strong> van het bewijsbeslag<br />

aan de orde. De (relatieve) blokker<strong>en</strong>de werking ex<br />

art. 453a Rv is hier van toepassing, maar dat heeft alle<strong>en</strong> tot<br />

gevolg dat de bescheid<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Het in andere<br />

hand<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> van die bescheid<strong>en</strong> zie ik niet als e<strong>en</strong> vervreemding<br />

in de zin van die bepaling <strong>en</strong> de in lid 2 geregelde derd<strong>en</strong>bescherming<br />

lijkt mij hier niet goed inpasbaar. Wat als de derde<br />

de bescheid<strong>en</strong> nietsvermoed<strong>en</strong>d weggooit of gegev<strong>en</strong>s wist?<br />

En als de derde het beslag niettemin teg<strong>en</strong> zich moet lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>,<br />

wat heeft de beslaglegger daar dan nog aan? Noch het<br />

bewijsbeslag ex art. 843a Rv noch het IE-beslag heeft tot<br />

gevolg dat de beslaglegger de gegev<strong>en</strong>s mag inzi<strong>en</strong>; die inzage<br />

kan in kort geding wel word<strong>en</strong> gevorderd <strong>en</strong> aldus krijgt de<br />

beslag<strong>en</strong>e de geleg<strong>en</strong>heid verweer te voer<strong>en</strong> (<strong>en</strong> ook opheffing<br />

te vorder<strong>en</strong>, zoals in het hiervoor beschrev<strong>en</strong> geval).<br />

9. Die niec behoeft ce word<strong>en</strong> gesceld bij e<strong>en</strong> gewoon beslag nor afgifte<br />

(vgl. art. 734 lid 4 Rv) <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min bij het IE-beslag, maar vrees voor verduistering<br />

is daar wel van belang indi<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> bevel tot bewaarneming<br />

wordt verzocht, zonder het vooraf hor<strong>en</strong> van de beslag<strong>en</strong>e.<br />

10. Zie de aanwijzing in de Beslagsyllabus 2008, p. 10.<br />

Art. 736 Rv, dat e<strong>en</strong> regeling bevat voor de cumulatie van<br />

beslag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het verval ex art. 33 Fw kom<strong>en</strong> aan bod in hoofdstuk<br />

6. Deze regels zi<strong>en</strong> op het behoud van de zaak als verhaalsobject<br />

of boedelactief <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> zijn in die zin ge<strong>en</strong><br />

zaak. Gelet op de korte duur waarvoor het bewijsbeslag pleegt<br />

te word<strong>en</strong> toegestaan <strong>en</strong> de eis dat na het mak<strong>en</strong> van kopieën<br />

de bescheid<strong>en</strong> aan de beslag<strong>en</strong>e moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geretourneerd,<br />

zal dit, lijkt mij, in de praktijk niet tot grote problem<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />

Over de eis in de hoofdzaak gaat hoofdstuk 7. Bodewes wijst<br />

erop dat in de hoofdzaak moet word<strong>en</strong> uitgemaakt of de<br />

beslaglegger op grond van het bepaalde in art. 843a Rv ook<br />

daadwerkelijk e<strong>en</strong> inzagerecht heeft <strong>en</strong> dat aldus de eis in de<br />

hoofdzaak daarop moet zijn gericht (p. 65). Dat kan - zoals<br />

gezegd - ook e<strong>en</strong> vordering in kort geding zijn. 11 Bodewes<br />

vraagt zich ev<strong>en</strong>wel af of e<strong>en</strong> eis gericht op het vaststell<strong>en</strong> van<br />

(<strong>en</strong>kel) e<strong>en</strong> inzagerecht wel e<strong>en</strong> beoordeling t<strong>en</strong> gronde impliceert.<br />

Zo zou in e<strong>en</strong> exhibitie-incid<strong>en</strong>t slechts aannemelijk<br />

hoev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> gemaakt of sprake is van e<strong>en</strong> rechtsbetrekking.<br />

Volg<strong>en</strong>s Bodewes gaat de hoofdzaak verder in die zin dat<br />

ook het door de bewijsbeslaglegger gepret<strong>en</strong>deerde onderligg<strong>en</strong>de<br />

recht waarvoor hij bewijs wil lever<strong>en</strong>, moet kom<strong>en</strong> vast<br />

te staan. Mij lijkt dat laatste relevant voor de beoordeling van<br />

het beslag. Het kan natuurlijk zo zijn dat e<strong>en</strong> inzagerecht<br />

wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar dat ook met die inzage het gepret<strong>en</strong>deerde<br />

recht niet kan word<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vordering wordt<br />

afgewez<strong>en</strong>. Was het beslag dan niettemin gerechtvaardigd of<br />

geldt de regel dat de beslaglegger onrechtmatig heeft gehandeld?<br />

Opheffing <strong>en</strong> verval van het beslag word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> in<br />

hoofdstuk 8. Art. 705 Rv <strong>en</strong> de daarin niet limitatief g<strong>en</strong>oemde<br />

opheffingsgrond<strong>en</strong> zijn op e<strong>en</strong> bewijsbeslag zonder noem<strong>en</strong>swaardige<br />

problem<strong>en</strong> toepasbaar. De summierlijke<br />

ondeugdelijkheid is vanzelfsprek<strong>en</strong>d te toets<strong>en</strong> aan de vereist<strong>en</strong><br />

van art. 843a Rv. De beoordeling kan ook hier niet<br />

geschied<strong>en</strong> zonder belang<strong>en</strong>afweging. Bodewes citeert (p. 74)<br />

e<strong>en</strong> uitspraak van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter waaruit kan word<strong>en</strong><br />

afgeleid dat de beslag<strong>en</strong>e hier al snel aan het kortste eind<br />

trekt; hij heeft immers op zich ge<strong>en</strong> last van het feit dat de in<br />

beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s zich - bevror<strong>en</strong> - onder de deurwaarder<br />

bevind<strong>en</strong>. De overgang in e<strong>en</strong> executoriaal beslag leidt<br />

niet tot afgifte ex art. 735 lid 2 Rv, behalve in het geval<br />

kopieën zijn gemaakt. Het beslag vervalt nadat de bescheid<strong>en</strong><br />

tot bewijs hebb<strong>en</strong> gedi<strong>en</strong>d <strong>en</strong> deze moet<strong>en</strong> dan aan de beslag<strong>en</strong>e<br />

word<strong>en</strong> teruggegev<strong>en</strong>. Art. 1019c lid 2 Rv k<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

regeling voor het IE-beslag: dit beslag vervalt zodra in de<br />

hoofdzaak in gewijsde is beslist.<br />

Hoofdstuk 8 is e<strong>en</strong> (handzame) sam<strong>en</strong>vatting van de voorafgaande<br />

hoofdstukk<strong>en</strong>, waaruit naar vor<strong>en</strong> komt dat de constructie<br />

over de band van art. 730 Rv mogelijk lijkt <strong>en</strong> problem<strong>en</strong><br />

met <strong>en</strong>ige improvisatie in de praktijk wel kunn<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />

door voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechters) word<strong>en</strong> opgelost. Niettemin<br />

11. Maar dat kan niet bij e<strong>en</strong> IE-beslag, aldus Bodewes op p. 68 met verwijzing<br />

naar art. 50 Trips-Verdrag <strong>en</strong> rechtspraak.<br />

T C R 2 0 11<br />

n u m m e r<br />

29


Tijdschriftvoor<br />

Civiele Rechtspleging<br />

komt Bodewes tot de conclusie dat art. 730 jo. art. 843a Rv<br />

onvoldo<strong>en</strong>de grondslag biedt voor e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> bewijsbeslag.<br />

De regeling van art. 730 Rv is hier niet voor geschrev<strong>en</strong>. Hij<br />

me<strong>en</strong>t dat ingrijp<strong>en</strong> door de wetgever noodzakelijk is met het<br />

oog op rechtszekerheid <strong>en</strong> rechtse<strong>en</strong>heid, het toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

belang van procespartij<strong>en</strong> bij bewijslevering <strong>en</strong> waarheidsvinding<br />

<strong>en</strong> de ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> van het beslag.<br />

Art. 730 Rv is naar mijn m<strong>en</strong>ing inderdaad niet geschrev<strong>en</strong><br />

voor het onder zich nem<strong>en</strong> van allerlei bescheid<strong>en</strong> met het<br />

doel deze voor ev<strong>en</strong>tuele bewijslevering te behoud<strong>en</strong>. Door<br />

invoering van het conservatoir beslag tot afgifte heeft de wetgever<br />

het beslagrecht di<strong>en</strong>stbaar gemaakt aan de reële executie<br />

ex art. 3:296 BW 12 <strong>en</strong> niet aan preprocessuele waarheidsvinding.<br />

Nu geeft art. 843a lid 2 Rv de rechter weliswaar de<br />

bevoegdheid te bepal<strong>en</strong> op welke wijze inzage of afschrift zal<br />

word<strong>en</strong> verschaft, 13 maar dat maakt art. 730 Rv nog niet tot<br />

het complem<strong>en</strong>t waarmee deze 'prestatie' kan word<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong>,<br />

te minder waar die ge<strong>en</strong> betrekking heeft op e<strong>en</strong><br />

(concrete) zaak. Voorts is te bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat aan art. 843 a lid 2<br />

Rv e<strong>en</strong> procedure <strong>en</strong> vorm van rechterlijke toetsing voorafgaat,<br />

die bij de ex/>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!